JAN HOOGCARSPEL, 1888-1975rjb.x-cago.com/GARJB/1976/12/19761231/GARJB-19761231...hem in zijn boek...

3
JAN HOOGCARSPEL, 1888-1975 DOOR BERTUS SCHMIDT O P 20 november 1975 overleed, nog vrij onverwacht, de Rotterdamse oud-leraar en politicus Jan Hoogcarspel. Hij was 87 jaar. Met hem is een figuur heengegaan die zich een mensenleeftijd lang voor zijn socialistische idealen inzette en die als docent en als politicus niet alleen in Rotterdam maar ook in den lande bekendheid verwierf. Zeer vele Rotterdammers heeft hij tot zijn leerlingen mogen rekenen, anderen, arbeiders en intel- lectuelen, zullen zich hem blijven herinneren als een man die met hart en ziel de idealen van het socialisme was toegedaan en die door alle ups en downs heen trouw is gebleven aan een land, waar- van hij bleef hopen en vertrouwen dat het vrede en sociale gerech- tigheid zou brengen: de Sowjet-Unie. Hoogcarspel was van oorsprong Amsterdammer. Hij werd ge- boren op 6 april 1888 als zoon van een tabakswinkelier. Hij be- zocht de h.b.s. in Haarlem en Utrecht, waar hij in 1904 zijn eind- diploma behaalde. Na enkele jaren te hebben gewerkt als bankbe- diende in Haarlem, kreeg hij in 1906 een aanstelling als surnume- rair bij de Nederlandse Spoorwegen in Utrecht tegen een honora- rium van een gulden per dag. In januari 1907 volgde zijn aanstel- ling tot derde klerk tegen een jaarsalaris van f 450,—. In december 1915, toen hij eervol werd ontslagen, was hij opgeklommen tot klerk. Hij vertrok omdat hij, na in 1912 het middelbaar examen economie te hebben gedaan en in 1914 te zijn geslaagd voor staat- huishoudkunde, illegaal les was gaan geven in Zaltbommel. Bij de N.S. kwam men er achter en aangezien voor een dergelijke 'schnab- bel' geen vrijstelling bestond, besloot Hoogcarspel zijn geluk elders te beproeven. Hij solliciteerde naar een betrekking als leraar te Rot- terdam. Aanvankelijk kreeg hij nul op het rekwest, omdat zijn po- litieke gezindheid het gemeentebestuur niet aantsond, maar de jonge Hoogcarspel liet zich niet afschepen en deed een beroep op de grondwet en dus het recht van iedere Nederlander om, onge- acht zijn godsdienstige of politieke overtuiging, in een openbaar ambt te worden benoemd. 113

Transcript of JAN HOOGCARSPEL, 1888-1975rjb.x-cago.com/GARJB/1976/12/19761231/GARJB-19761231...hem in zijn boek...

  • JAN HOOGCARSPEL, 1888-1975

    DOOR BERTUS SCHMIDT

    OP 20 november 1975 overleed, nog vrij onverwacht, deRotterdamse oud-leraar en politicus Jan Hoogcarspel.Hij was 87 jaar. Met hem is een figuur heengegaan diezich een mensenleeftijd lang voor zijn socialistische idealen inzetteen die als docent en als politicus niet alleen in Rotterdam maar ookin den lande bekendheid verwierf. Zeer vele Rotterdammers heefthij tot zijn leerlingen mogen rekenen, anderen, arbeiders en intel-lectuelen, zullen zich hem blijven herinneren als een man die methart en ziel de idealen van het socialisme was toegedaan en diedoor alle ups en downs heen trouw is gebleven aan een land, waar-van hij bleef hopen en vertrouwen dat het vrede en sociale gerech-tigheid zou brengen: de Sowjet-Unie.

    Hoogcarspel was van oorsprong Amsterdammer. Hij werd ge-boren op 6 april 1888 als zoon van een tabakswinkelier. Hij be-zocht de h.b.s. in Haarlem en Utrecht, waar hij in 1904 zijn eind-diploma behaalde. Na enkele jaren te hebben gewerkt als bankbe-diende in Haarlem, kreeg hij in 1906 een aanstelling als surnume-rair bij de Nederlandse Spoorwegen in Utrecht tegen een honora-rium van een gulden per dag. In januari 1907 volgde zijn aanstel-ling tot derde klerk tegen een jaarsalaris van f 450,—. In december1915, toen hij eervol werd ontslagen, was hij opgeklommen totklerk. Hij vertrok omdat hij, na in 1912 het middelbaar exameneconomie te hebben gedaan en in 1914 te zijn geslaagd voor staat-huishoudkunde, illegaal les was gaan geven in Zaltbommel. Bij deN.S. kwam men er achter en aangezien voor een dergelijke 'schnab-bel' geen vrijstelling bestond, besloot Hoogcarspel zijn geluk elderste beproeven. Hij solliciteerde naar een betrekking als leraar te Rot-terdam. Aanvankelijk kreeg hij nul op het rekwest, omdat zijn po-litieke gezindheid het gemeentebestuur niet aantsond, maar dejonge Hoogcarspel liet zich niet afschepen en deed een beroep opde grondwet en dus het recht van iedere Nederlander om, onge-acht zijn godsdienstige of politieke overtuiging, in een openbaarambt te worden benoemd.

    113

  • Er blijkt uit dat zijn socialistische gezindheid niet was verborgengebleven. Trouwens, niet minder dan dr. W. van Ravesteyn noemthem in zijn boek 'Het communisme in Nederland 1907-1925' eenmarxist van het eerste uur, waaruit wij mogen afleiden dat hij zichal in 1909 bij de Sociaal Democratische Partij (S.D.P.) van Wijn-koop en Van Ravesteyn had aangesloten. Het is ook bekend dathij in zijn Utrechtse tijd regelmatig met het partijblad 'De Tribune'colporteerde.

    Hoogcarspel kwam, toen b. en w. hun bezwaren hadden opzijgezet, in 1915 naar Rotterdam. Daar was zijn eerste school deh.b.s. aan de Kortenaerstraat, daarna volgden de h.b.s. aan hetVan Alkemadeplein, verder het Libanonlyceum, de kweekschoolaan de Hofstedestraat en soms, tegelijkertijd, andere scholen zoalsde h.b.s. in Zaltbommel, de rijks-h.b.s. in Schiedam, de h.t.s. inRotterdam. De andere kant van zijn activiteiten lag in de S.D.P.,zowel plaatselijk als landelijk. Hij hield zich bezig met scholingvan partijleden, het schrijven van artikelen, was voorzitter vanvergaderingen enz. Samen met o.a. dr. J. A. N. Knuttel, Coltof enD. J. Struik was hij medewerker aan de periodiek 'De NieuweTijd'. Toen in 1922 Rusland bijna verhongerde, maakte hij zichverdienstelijk met de organisatie van hulpacties. 'Wat hij presteer-de', schrijft Van Ravesteyn, 'mocht bewonderenswaardig heten'.

    Het conflict dat in 1925 losbarstte met de Komintern (in 1918was de naam S.D.P. veranderd in Communistische Partij Holland,aangesloten bij de Komintern) deed Hoogcarspel kiezen voor hetoude partijbestuur van Wijnkoop c.s. Toen Wijnkoop niet mee-ging met de door Moskou aanvaarde officiële CommunistischePartij Holland van Louis de Visser en zelf de dissidente Commu-nistische Partij Centraal Comité oprichtte, sloot Hoogcarspel zicher bij aan. Het zou vijfjaren duren eer door onderhandelingen deeenheid kon worden hersteld. Hoogcarspel, die voorzitter was ge-worden van Wijnkoop's partij in Rotterdam, legde in 1930 metenkele anderen de eerste contacten die besprekingen over de een-heid mogelijk zouden kunnen maken.

    Tussen 1930 en 1940 horen wij weinig van zijn activiteiten. Hetis niet ondenkbaar dat de oorzaak hiervan ligt in het feit dat de of-ficiële communisten de vroegere Wijnkoop-aanhangers nog vrijlang hebben laten voelen dat zij eigenlijk tweederangs communis-ten waren. En Hoogcarspel was nu eenmaal niet de man om een

    114

  • knieval te maken en schuld te bekennen. Later zou hij actief zijn inhet Comité van Waakzaamheid tegen oorlog en fascisme.

    Gedurende de oorlogsjaren heeft hij zijn partij meegeblazen. Inzijn huis werden illegale krantjes vervaardigd en valse persoonsbe-wijzen gemaakt. Zijn auto stond hij af aan de illegaliteit. Er zijnverscheidene overvallen mee uitgevoerd.

    Na de oorlog was hij een poosje voor de P.O.D. werkzaam totde door de bezetting sterk gedecimeerde communistische partij eenberoep op hem deed de partij te dienen. Hij kreeg een verkiesbareplaats bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1946, waarhij spoedig als specialist in onderwijszaken en financiën werd er-kend. Hij bleef lid van de Tweede Kamer tot 1954. Toen kondig-den zich opnieuw meningsverschillen aan, nu met de partijleiderPaul de Groot. In 1958 sloot hij zich aan bij de Brug-groep vanWagenaar en Gortzak tot ook deze groep in het niets oploste.

    Jan Hoogcarspel was een sterke persoonlijkheid. Je voelde altijdiets van de docent in hem. Hij wist onder alle omstandigheden envoor elk publiek op een gemakkelijke manier het woord te voeren.Wat hij zei klonk apodictisch, hij was stellig overtuigd van zijngelijk. Daarbij had hij een fotografisch geheugen. Zijn karakterwas sterk, onbuigzaam, eerlijk. Hij bleef tot zijn dood marxist.Nimmer heeft hij ergens anders politiek onderdak gezocht. En totop hoge leeftijd bleef hij een bezig mens, altijd vol plannen en tijdtekort komend.

    Ik vind het jammer dat hij zijn ervaringen niet te boek heeft ge-steld, al was het slechts om te vergelijken met wat anderen over degeschiedenis van de communistische beweging in Nederland heb-ben geschreven.

    115