Jaarverslag 2011 - TrueBlue · 5.1 Jaarverslag 2011 38 5.2 Reactie van het bestuur op de...
Transcript of Jaarverslag 2011 - TrueBlue · 5.1 Jaarverslag 2011 38 5.2 Reactie van het bestuur op de...
Jaarverslag 2011
Stichting Bedrijfstakpensioenfondsvoor de Informatie- Communicatie en Kantoortechnologiebranche
Jaarverslag 2011
Dit jaarverslag is een uitgave van
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds
voor de Informatie- Communicatie en
Kantoortechnologiebranche
administrateur
Syntrus Achmea Pensioenbeheer NV
Postbus 194, 3434 ZK De Meern
telefoon: (030) 245 30 01
datum
12 juni 2012
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 2 | 72
Inhoud
1 Verklarende woordenlijst 4
2 Karakteristieken van het fonds 7
2.1 Profiel 7
2.2 Organisatie 7
2.3 Kerngegevens 12
2.4 Inhoud pensioenregeling 13
3 Verslag van het bestuur 16
3.1 Hoofdlijnen 16
3.2 Bestuursbesluiten 16
3.3 Goed Pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) 21
3.4 Communicatie 23
3.5 Kosten uitvoering pensioenregeling 25
3.6 Beleggingen 27
3.7 Risicoparagraaf 31
3.8 Vooruitzichten 34
3.9 Slotopmerkingen 35
4 Verslag van de deelnemersraad 36
5 Verslag van het verantwoordingsorgaan 38
5.1 Jaarverslag 2011 38
5.2 Reactie van het bestuur op de bevindingen van het verantwoordingsorgaan 40
6 Jaarrekening 41
6.1 Balans per 31 december 2011 41
6.2 Staat van baten en lasten 42
6.3 Kasstroomoverzicht 43
6.4 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2011 44
6.5 Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling 44
6.6 Risicobeheer en derivaten 50
6.7 Toelichting op de balans per 31 december 2011 58
6.8 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen 63
6.9 Toelichting op de staat van baten en lasten 64
6.10 Vaststelling van de jaarrekening 68
7 Overige gegevens 69
7.1 Gebeurtenissen na balansdatum 69
7.2 Actuariële verklaring 70
7.3 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 71
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 3 | 72
Voorwoord
Voor u ligt het jaarverslag van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Informatie- Communicatie- en
Kantoortechnologiebranche (Bedrijfstakpensioenfonds ICK) over het jaar 2011.
Met dit jaarverslag willen we u informeren over de ontwikkelingen binnen het pensioenfonds en de ontwikkelingen die van buitenaf
invloed uitoefenen op het fonds. Ook geeft het jaarverslag u inzicht in de financiële situatie van het fonds.
In 2010 bevond het fonds zich in een situatie van een reservetekort en heeft het fonds een lange termijnherstelplan ingediend bij
De Nederlandsche Bank (DNB). Een van de conclusies uit het lange termijnherstelplan was dat er een premieverhoging nodig
was om de financiële positie van het fonds te verbeteren. Deze premieverhoging is per 1 januari 2011 ingegaan.
Verder heeft het fonds haar toeslagambitie naar beneden moeten bijstellen van 90% naar 70% en heeft zij moeten besluiten de
opgebouwde pensioenaanspraken niet te verhogen.
Het vermogen van het fonds is mede door deze maatregelen toegenomen van € 114 miljoen ultimo 2010 naar € 141 miljoen
ultimo 2011. Ondanks de verbeterde financiële positie van het pensioenfonds en een gunstige ontwikkeling van de dekkingsgraad
gedurende de eerste helft van 2011, is door de daling van de marktrente vanaf juli de dekkingsgraad weer gedaald naar 111,3%
ultimo boekjaar. De dekkingsgraad bevindt zich daarmee onder de vereiste dekkingsgraad van 119,0%. Dit betekent dat het fonds
verplicht is met het herstelplan te blijven werken. De vereiste dekkingsgraad is ten opzichte van vorig jaar gedaald. Deze daling is
met name gekomen door de verhoogde afdekking van de rente in 2011.
Op dit moment is de financiële situatie van het fonds redelijk. De dekkingsgraad is weliswaar minder dan de gewenste
dekkingsgraad maar deze bevindt zich nog boven de minimaal vereiste dekkingsgraad. Eind 2011 heeft een evaluatie van het
herstelplan plaatsgevonden. Op basis van deze evaluatie heeft het fonds geen verdere maatregelen hoeven te nemen. Het
bestuur blijft uiteraard de risico’s en de dekkingsgraad kritisch volgen.
Verantwoording en transparantie zijn sleutelbegrippen bij het opstellen van en inhoud geven aan het jaarverslag. Wij vertrouwen
erop dat de informatie in dit jaarverslag u een goed beeld geeft van het fonds.
Het bestuur heeft in haar vergadering van 12 juni 2012 het jaarverslag en de daarbij behorende staten voor De Nederlandsche
Bank vastgesteld.
Het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Informatie- Communicatie- en Kantoortechnologiebranche
De heer J.P. Keukelaar, voorzitter
De heer S. Dijkstra, secretaris
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 4 | 72
1 Verklarende woordenlijst
ABTN
Actuariële en bedrijfstechnische nota. Pensioenfondsen dienen te werken volgens een ABTN. Hierin zijn de financiële opzet
van een pensioenfonds en de grondslagen waarop deze berust, gemotiveerd omschreven.
AFM
Autoriteit Financiële Markten
AG
Actuarieel Genootschap
ALM
Asset Liability Management. Methode om op basis van bepaalde veronderstellingen het verloop van de toekomstige
verhouding tussen bezittingen en schulden van een pensioenfonds te voorspellen.
Benchmark
Een objectieve maatstaf waaraan de prestaties van de belegger kunnen worden afgemeten.
Contante waarde
Bedrag dat op enig moment aanwezig moet zijn om, rekening houdend met toekomstige rente inkomsten en eventuele andere
actuariële grondslagen, de huidige verplichtingen in de toekomst ook daadwerkelijk te kunnen betalen.
Dekkingsgraad
Verhouding tussen enerzijds de contante waarde van de op een bepaald moment geldende reglementaire
pensioenaanspraken en anderzijds het aanwezige vermogen om die aanspraken te dekken.
Derivaat
Financieel contract waarvan de waarde is afgeleid van een onderliggende waarde (zoals een aandeel) of een index.
Voorbeelden: opties, futures.
Dispensatie
Vrijstelling van de verplichting tot deelname aan de pensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds.
DNB
De Nederlandsche Bank
Duration
Koersgevoeligheid van een bepaalde vastrentende waarde voor veranderingen in de rentestand.
FIRM
FIRM is een geïntegreerde methode voor de analyse van risico’s en de beheersing daarvan.
Franchise
Drempelbedrag waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 5 | 72
FTK
Het Financieel Toetsingskader, waarmee DNB de financiële gegevens van pensioenfondsen transparant en vergelijkbaar wil
maken.
IASB
International Accounting Standards Board. Onafhankelijk orgaan dat de standaard voor financiële verslaglegging vaststelt, die
wereldwijd (kunnen) worden toegepast.
Insider
Een persoon die (in)direct bij transacties van het pensioenfonds in financiële instrumenten is betrokken, dan wel uit hoofde van
zijn werkzaamheden over voorwetenschap beschikt of kan beschikken.
Langetermijnherstelplan
Pensioenfondsen stellen in geval van een reservetekort een langetermijnherstelplan op. Dit plan bevat de concrete
maatregelen waardoor het fonds binnen een termijn van maximaal vijftien jaar weer voldoet aan het vereist eigen vermogen.
Pensioengrondslag
Het deel van het pensioengevend loon boven de franchise. Over de pensioengrondslag worden aanspraken opgebouwd.
Performance
Totale rendement op marktwaarde. Performance wordt normaliter vergeleken met die van een benchmark.
Prudent Person principe
Dit principe bepaalt dat het door een pensioenfonds te hanteren beleggingsbeleid moet voldoen aan de uitgangspunten zoals
opgenomen in artikel 135 PW.
PW
Pensioenwet
Rentetermijnstructuur
Dit is een set van rentes voor iedere looptijd. In de regel zal voor iedere looptijd een andere rente gelden. Dit weerspiegelt
verschillen in het rendement dat vereist wordt op beleggingen met een verschillende horizon.
Reservetekort
Een fonds heeft een reservetekort als het aanwezige eigen vermogen kleiner is dan het vereist eigen vermogen, maar groter is
dan het minimaal vereist eigen vermogen (als het aanwezige eigen vermogen lager is dan het minimaal vereist vermogen stelt
het fonds een kortetermijnherstelplan op).
Solvabiliteit
Het vermogen om op langere termijn aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen.
STAR Stichting van de Arbeid. Een landelijk overlegorgaan van de centrale organisaties van zowel werkgevers als werknemers
in Nederland.
Swap
Ruil van het rendement op een vastgestelde referentiewaarde tegen een variabele rente gedurende een vastgestelde looptijd.
Technische voorziening
zie “voorziening pensioenverplichtingen (VPV)”
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 6 | 72
Vastrentende waarden
Verzamelnaam voor beleggingen waarvoor in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt, zoals obligaties,
onderhandse leningen en hypotheken.
Vereist eigen vermogen
Het vereist eigen vermogen is de omvang van het eigen vermogen waarover een pensioenfonds ten minste moet beschikken.
Indien een fonds niet over dit vermogen beschikt, moet het een langetermijnherstelplan indienen bij DNB.
VPV
Voorziening Pensioenverplichtingen. Het bedrag dat aanwezig moet zijn om aan de al bestaande pensioenverplichtingen te
kunnen voldoen.
Waardeoverdracht
Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van een tot zeker moment opgebouwde
pensioenaanspraak, in het geval de deelnemer verandert van werkgever of verzekeraar.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 7 | 72
2 Karakteristieken van het fonds
2.1 Profiel
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Informatie- Communicatie- en Kantoortechnologiebranche (hierna:
Bedrijfstakpensioenfonds ICK), statutair gevestigd te Woerden, is opgericht per 1 januari 2004. De stichting is ingeschreven bij de
Kamer van Koophandel te Woerden onder nummer 41215754.
Het fonds is op vrijwillige basis met binding via de ICK-CAO opgericht door Werkgeversvereniging ICT en de vakorganisaties FNV
Bondgenoten, CNV Dienstenbond en De Unie. Met het invoeren van de pensioenregeling is een einde gekomen aan de Flexivut-
regeling.
Op basis van een middelloonregeling bouwen werknemers uit de bedrijfstak voor de Informatie- communicatie- en
Kantoortechnologiebranche een aanspraak op ten behoeve van een uitkering bij overlijden of pensionering. Zowel de werkgevers
als de werknemers dragen bij aan de premiebetaling van de pensioenregeling. De premies worden onder zo gunstig mogelijke
voorwaarden belegd. Het fonds belegt in zaken als vastrentende waarden, aandelen en onroerend goed. Het totaal belegd
vermogen van het pensioenfonds bedraagt ultimo boekjaar ruim € 141 miljoen.
Het fonds heeft per 31 december 2011 41 aangesloten werkgevers, 1.833 deelnemers en 3.445 gewezen deelnemers/slapers.
Het fonds keert pensioenen uit aan 112 gepensioneerden, 28 nabestaanden en 4 wezen.
2.2 Organisatie
Bestuur
Het bestuur van het fonds bestaat ultimo boekjaar uit 6 leden; 3 worden afgevaardigd vanuit de Werkgeversorganisatie ICT, 1 lid
heeft zitting namens de werknemersorganisatie FNV Bondgenoten,
1 lid heeft zitting namens de De Unie en 1 lid heeft zitting namens CNV Dienstenbond. Het bestuur wordt bijgestaan door externe
adviseurs. Het bestuur ziet er op toe dat de uitvoering voldoet aan de gestelde eisen van de externe toezichthouders, De
Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM).
In 2011 was het bestuur als volgt samengesteld:
Leden werkgevers: Leden werknemers:
De heer J.P. Keukelaar (secretaris) De heer S. Dijkstra (voorzitter)
De heer J.A. Kroesen (plv. secretaris) Vacature (plv. voorzitter)
De heer J. Lindelauf De heer A. Towhidi
Wisselingen in het bestuur
De heer I. Slikkerveer is per 1 oktober 2011 afgetreden als bestuurslid en plaatsvervangend voorzitter. Vanuit de Unie is de heer
M. Raaijmakers als beoogd opvolger van de heer Slikkerveer voorgedragen. De heer Raaijmakers heeft vanaf 8 november de
vergaderingen als toehoorder bijgewoond. DNB heeft op 25 januari 2012 ingestemd met de benoeming van de heer Raaijmakers.
Het bestuur heeft begin 2011 besloten de benoeming van plaatsvervangende leden af te schaffen.
De heren H.C. Brinkers en A. Kasper zijn om die reden uitgetreden.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 8 | 72
Dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur van het fonds wordt gevormd door de voorzitter en de secretaris. Het dagelijks bestuur is het aanspreekpunt
voor de pensioenuitvoerder voor de dagelijkse zaken. Alle operationele besluiten worden voorgelegd aan het bestuur, tenzij het
dagelijks bestuur een mandaat heeft gekregen van het bestuur. Het dagelijks bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden conform de
statuten en reglementen van het fonds, in overeenstemming met wat is vastgelegd in de actuariële en bedrijfstechnische nota
(ABTN).
In 2011 was het dagelijks bestuur als volgt samengesteld:
Lid werkgevers: Lid werknemers:
De heer J.P. Keukelaar (secretaris) De heer S. Dijkstra (voorzitter)
Commissies
Om haar werkzaamheden optimaal te kunnen uitvoeren, heeft het bestuur commissies ingesteld die ondermeer tot taak hebben
besluiten die het bestuur moet nemen, voor te bereiden. Daarnaast kunnen door het bestuur ad hoc werkgroepen worden
opgericht die tot taak hebben een besluit voor het bestuur voor te bereiden. De volgende commissies staan het bestuur bij.
Beleggingscommissie
De beleggingscommissie stelt jaarlijks het beleggingsplan van het fonds op en houdt toezicht op de uitvoering ervan.
Per 31 december 2011 was de beleggingscommissie als volgt samengesteld:
Leden werkgevers: Lid werknemers:
De heer J.P. Keukelaar De heer S. Dijkstra
De heer J.A. Kroesen
Gezien het belang van de onderwerpen die in het verslagjaar in de beleggingscommissie aan bod zijn gekomen, is het voltallige
bestuur voor de vergaderingen uitgenodigd. Deze afspraak blijft ook in 2012 nog gehandhaafd.
In het verslagjaar werd de beleggingscommissie bijgestaan door de heer R. van Asselt van Sprenkels & Verschuren.
Jaarwerkcommissie
De jaarwerkcommissie heeft een voorbereidende rol bij het tot stand komen van het jaarverslag en het actuarieel rapport.
Per 31 december 2011 was de jaarwerkcommissie als volgt samengesteld:
Leden werkgevers: Lid werknemers:
De heer J.P. Keukelaar De heer S. Dijkstra
De heer J.A. Kroesen
De heer J. Lindelauf
Voor de vergaderingen van de jaarwerkcommissie worden eveneens de adviserend actuaris, certificerend actuaris, accountant en
vermogensbeheerder uitgenodigd.
Dispensatiecommissie
Voor de uitvoering van het dispensatiebeleid heeft het fonds een dispensatiecommissie. In 2011 bestond de
dispensatiecommissie uit twee leden:
Lid werkgevers: Lid werknemers:
De heer J.P. Keukelaar De heer G. van Hees
In 2011 was de heer H. Peters van Mercer Nederland B.V. de externe adviseur voor de dispensatiecommissie.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 9 | 72
De heer Van Hees (werknemerslid namens FNV Bondgenoten) is per 1 juli 2010 afgetreden als lid van het bestuur, maar maakt
nog deel uit van de dispensatiecommissie.
Communicatiecommissie
De communicatiecommissie heeft richting het bestuur een voorbereidende en adviserende rol betreffende het beleid rondom de
communicatie richting werkgevers, deelnemers en gepensioneerden. Deze commissie bestaat uit twee leden:
Lid werkgevers: Lid werknemers:
De heer J.A. Kroesen De heer A. Towhidi
Pensioencommissie
De pensioencommissie heeft richting het bestuur een voorbereidende rol bij het opstellen van de reglementen, statuten en
overeenkomsten. Deze commissie bestaat uit twee leden:
Lid werkgevers: Lid werknemers:
De heer J. Lindelauf Vacature
In 2011 was in de pensioencommissie een vacature ontstaan door het vertrek van de heer I. Slikkerveer. Deze vacature is
ingevuld door de heer M. Raaijmakers die in 2011 is voorgedragen als beoogd opvolger van de heer Slikkerveer. DNB heeft op
25 januari 2012 ingestemd met de benoeming van de heer Raaijmakers.
Klachten- en geschillencommissie
Het bestuur heeft een klachten- en geschillenregeling
De geschillenregeling is uitsluitend van toepassing op de beslissingen van het fonds op grond van de pensioenreglementen van
het fonds. Geschillen worden afgehandeld door de Geschillencommissie. De geschillencommissie bestaat uit twee leden die door
het bestuur worden benoemd.
Klachten over de uitvoering van de pensioenregeling kunnen worden gestuurd aan de administrateur.
De klachten- en geschillenregeling zijn gepubliceerd op de website van het pensioenfonds.
Deelnemersraad
Het fonds heeft een deelnemersraad bestaande uit vijf leden. De leden worden benoemd door het bestuur op voordracht van de
werknemersorganisaties. De werknemersorganisaties spreken onderling de verdeling van de zetels af op basis van de
ledentallen. De deelnemersraad vertegenwoordigt de deelnemers en de pensioengerechtigden binnen het fonds en adviseert het
bestuur over aspecten die het fonds betreffen.
In 2011 was de deelnemersraad als volgt samengesteld:
De heer A.H. Kleinbloesem (voorzitter) (gepensioneerde)
De heer B. Rohling (plv. voorzitter, werknemer)
De heer M.J. Overweg (secretaris) (werknemer)
De heer M. van Velzen (plv. secretaris, werknemer)
De heer J.G.P.G Hermans (werknemer)
Wisselingen in de deelnemersraad
De vacature die in 2010 was ontstaan is ingevuld met de benoeming van de heer J.G.P.G. Hermans als nieuw lid van de
deelnemersraad.
Verantwoordingsorgaan
Het bestuur heeft een verantwoordingsorgaan ingesteld. In het verantwoordingsorgaan zijn de actieve deelnemers,
pensioengerechtigden en de (financieel) betrokken werkgevers in principe gelijkelijk vertegenwoordigd. De leden worden door de
bij het fonds betrokken organisaties voorgedragen en door het bestuur benoemd. Het verantwoordingsorgaan heeft de
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 10 | 72
bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen, het gevoerde beleid en de beleidskeuzes van het bestuur aan de hand van
onder meer het jaarverslag. Het bestuur bespreekt het rapport van het verantwoordingsorgaan en de bevindingen worden in het
jaarverslag van het pensioenfonds vermeld.
In 2011 was het verantwoordingsorgaan als volgt samengesteld:
De heer G. van de Beek (voorzitter, gepensioneerde)
De heer H. Vreman (secretaris, werknemer)
De heer F. Nordhausen (werkgever)
Wisselingen in het verantwoordingsorgaan
De heer R. de Ridder is in 2011 afgetreden als lid van het verantwoordingsorgaan. Zijn functie als voorzitter is overgenomen door
de heer G. van de Beek. Als gevolg van het aftreden van de heer De Ridder liep het aantal vacatures op tot twee. De vacatures
zijn beide in 2011 ingevuld met de benoeming van de heer H. Vreman en de heer F. Nordhausen als nieuwe leden van het
verantwoordingsorgaan.
Pensioenbeheer en administratie
Het bestuur van het fonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan een uitvoeringsorganisatie. De
specifieke werkzaamheden zijn vastgelegd in een mantelovereenkomst en een pensioenbeheerovereenkomst. Het bestuur blijft,
conform de eisen van de Pensioenwet, verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken.
De administratie van de pensioenregeling is in handen van Syntrus Achmea Pensioenbeheer
Bezoekadres: Rijnzathe 10, 3454 PV De Meern.
Postadres: Postbus 40052, 7300 AX Apeldoorn.
Telefoonnummer 088 008 40 30
Vermogensbeheer
Het beheer van het fondsvermogen is in 2011 uitbesteed aan ING Investment Management en Syntrus Achmea Real Estate &
Finance. Met de vermogensbeheerders zijn beheerafspraken gemaakt. Deze worden jaarlijks in een mandaat vastgelegd. De
afspraken betreffen onder meer de samenstelling van de portefeuille, de tactische marges, de perfomancemeting, de benchmarks,
het valutatiebeleid en de risicometing en – beheersing. Het bestuur stelt jaarlijks het beleggingsplan vast. In dit plan wordt onder
meer voor elke beleggingscategorie het percentage van het totaal belegde vermogen vastgesteld en de toegestane marges.
ING Investment Management B.V.
Bezoekadres: Schenkkade 65, 2595 AS Den Haag
Postadres: Postbus 90470, 2509 LL Den Haag
Syntrus Achmea Real Estate & Finance
Bezoekadres: Gatwickstraat 1, 1043 GK Amsterdam
Postadres: Postbus 59347, 1040 KH Amsterdam
Externe ondersteuning
Het fonds wordt bijgestaan door de volgende externe deskundigen:
Adviseur vermogensbeheer
Sprenkels & Verschuren
De heer R.J. van Asselt
Bezoek-/Postadres: Haaksbergweg 13, 1101 BP Amsterdam
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 11 | 72
Adviserend actuaris
Mercer Nederland B.V
De heer A.J. de Jong AAG
Bezoekadres: Startbaan 6, 1185 XR Amstelveen
Postadres: Postbus 2271, 1180 EG Amstelveen
Certificerend actuaris
Mercer Certificering B.V.
Mevrouw A.M.J.H. van der Heijden AAG
Bezoekadres: Startbaan 6, 1185 XR Amstelveen
Postadres: Postbus 2271, 1180 EG Amstelveen
Accountant
Mazars Paardekooper Hoffman Accountants N.V.
De heer drs. C.A. Harteveld RA
Bezoekadres: Rivium Promenade 200, 2909 LM Capelle a/d IJssel
Postadres: Postbus 23123, 3001 KC Rotterdam
Compliance Officer
De heer J.A. Kroesen is compliance officer van het fonds.
De toetsing van de naleving van de gedragscode door het bestuur wordt jaarlijks uitgevoerd door:
Cijf’rs
De heer drs.J. de Graaf R.A.
Bezoek-/Postadres: Oude Polderweg 231, 2493 BV Den Haag
Informatie pensioenfonds
Het pensioenfonds beschikt over een website waarop u nadere informatie over de pensioenregelingen kunt vinden. Het adres is:
www.ickpensioen.nl.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 12 | 72
2.3 Kerngegevens
Aantallen 2011 2010 2009 2008 2007
Werkgevers 1
41 46 42 42 43
Deelnemers 1.833 1.817 1.8122
2.756 3.002
Ex-deelnemers 3.445 3.284 3.047 1.979 1.412
Arbeidsongeschikten - - 4 1 -
Pensioengerechtigden 144 128 98 69 39
Financiële gegevens (x € 1000)
Technische voorziening 126.721 93.267 69.184 60.422 31.184
Overige technische voorzieningen 303
148 435 1.180 2.124
Weerstandsreserve 24.062 24.834 20.400 17.329 10.011
Algemene reserve -9.699 2.619 10.593 -3.754 36.405
Resultaat verslagjaar -13.090 -3.540 17.418 -32.841 3.897
Dekkingsgraad 111,3% 129,40% 144,50% 122,00% 239,40%
Premiebijdragen 12.235 11.779 14.051 24.748 13.391
Ambtshalve vastgestelde premies - - - -11.739 -1.157
Premies excl. ambtshalve vaststellingen 12.235 11.779 14.051 13.009 12.234
Uitkeringen BPF 1.221 1.165 980 687 418
Uitkeringen Flexivut 36 289 578 917 1.481
Belegd vermogen tegen marktwaarde 140.238 114.603 96.505 71.455 75.389
Performance 7,7% 9,5% 16,80% -17,40% 1,00%
Toeslag actieven4
0,00% 0,00% 3,00% 3,00% 1,50%
Toeslag premievrije en ingegane pensioenen4 0,00% 0,00% 0,40% 2,53% 1,48%
Toevoeging resultaat (bedragen x € 1.000)
Toevoeging aan weerstandsreserve -772 4.434 3.071 7.318 4.333
Toevoeging aan/ (onttrekking van) algemene - 12.318 -7.974 14.347 -36.405 -436
reserve
Gedempte kostendekkende premie
De gedempte kostendekkende premie over het boekjaar bedraagt € 11.803. De samenstelling van de gedempte kostendekkende
premie is als volgt: actuarieel benodigd € 8.435, opslag in stand houden vereist eigen vermogen € 2.159, opslag voor
uitvoeringskosten € 1.209 en bijdrage aan voorwaardelijke onderdelen € 0.
De kostendekkende premie op basis van de rentetermijnstructuur per 31december 2010 bedraagt € 13.941.
1 Dit is het aantal werkgevers exclusief gedispenseerde werkgevers
2 De sterke daling van het aantal deelnemers ten opzichte van 2008 is het gevolg van overnames in de branche. Twee grote werkgevers zijn hierdoor per
1 december 2009 uit het pensioenfonds getreden
3 De laatste flexivut-uitkeringen zijn in 2011 gedaan, resterende voorziening heeft betrekking op nakomende verplichtingen vanuit overgangsregeling Stivuka
4 Toeslagverlening per 1 januari van het volgende boekjaar
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 13 | 72
2.4 Inhoud pensioenregeling
Per 1 januari 2004 is de Flexivut-regeling vervangen door een geïntegreerde pensioenregeling. De pensioenregeling geldt voor
iedere werknemer van 21 jaar en ouder die werkzaam is bij een ICK bedrijf dat lid is van de Werkgeversvereniging ICT en dat
werkzaamheden verricht die onder de werkingssfeer van de regeling vallen.
Vanaf 1 januari 2006 bestaat de pensioenregeling van Bedrijfstakpensioenfonds ICK uit twee regelingen:
1. Pensioenregeling voor deelnemers geboren vóór 1 januari 1950 en op 31 december 2005 reeds deelnamen aan
de regeling.
Ouderdomspensioen
De regeling voor het ouderdomspensioen betreft een middelloonregeling. Het ouderdomspensioen is gebaseerd op het
gemiddelde salaris dat een deelnemer tijdens de loopbaan verdiende. Gedurende de deelname wordt er jaarlijks 1,75%
van de pensioengrondslag opgebouwd. Het ouderdomspensioen gaat in op de 61-jarige leeftijd en wordt uitgekeerd tot
datum overlijden.
Het pensioensalaris is gelijk aan 12 x het vaste maandsalaris vermeerderd met de vakantietoeslag. Bij een
indiensttredingdatum na januari wordt het pensioensalaris naar rato berekend. Het maximum pensioensalaris bedroeg in
2011 € 58.661,-.
De franchise is het deel van het pensioensalaris waarover geen pensioenaanspraken worden opgebouwd. De franchise
is het deel van het inkomen dat betrekking heeft op het AOW-pensioen. De franchise bedroeg in 2011 € 15.685,-.
De pensioengrondslag is het deel van het pensioengevend salaris waarover ouderdomspensioen wordt opgebouwd. De
pensioengrondslag is het pensioengevend salaris minus de franchise.
Tijdelijk overbruggingspensioen
Het overbruggingspensioen gaat in op de 61-jarige leeftijd en loopt tot de 65-jarige leeftijd. Dit pensioen geldt als
vervanging van de AOW en wordt tussen 51 en 61 jaar opgebouwd. Jaarlijks wordt er 7,7% van de laatst geldende
franchise opgebouwd. Het maximale tijdelijk overbruggingspensioen bedraagt 77% van de laatst geldende franchise
(franchise 2011: € 15.685,-).
Partnerpensioen
Daarnaast bouwt een deelnemer partnerpensioen op. Dit partnerpensioen wordt uitgekeerd bij overlijden van de
deelnemer en bedraagt 70% van het ouderdomspensioen. Kinderen ontvangen vanaf overlijden van de deelnemer 14%
van het ouderdomspensioen.
Premie
In 2011 bedroeg de premie voor deze pensioenregeling 29,7% van de pensioengrondslag. Het premiepercentage over
het pensioensalaris is komen te vervallen. De werkgever betaalt tenminste 50% van de premie en de werknemer ten
hoogste 50%. Voor 2012 is het premiepercentage ongewijzigd gebleven.
2. Pensioenregeling voor deelnemers geboren op of ná 1 januari 1950 en voor alle deelnemers waarvan de
arbeidsovereenkomst is ingegaan op of ná 1 januari 2006.
Ouderdomspensioen
De regeling voor het ouderdomspensioen is een middelloonregeling. Het ouderdomspensioen is gebaseerd op het
gemiddelde salaris dat een deelnemer tijdens de loopbaan verdiende. De normpensioenleeftijd is gesteld op 65 jaar.
Een deelnemer bouwt tussen de leeftijd 21 en 65 jaar jaarlijks 2% van de pensioengrondslag op.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 14 | 72
Het pensioensalaris is gelijk aan 12 maal het vaste maandsalaris van januari, vermeerderd met de vakantietoeslag. Bij
een indiensttredingdatum na januari wordt het pensioensalaris naar rato berekend. Het maximum pensioensalaris
bedroeg in 2011 € 58.661,-.
De franchise is het deel van het pensioensalaris waarover geen pensioenaanspraken worden opgebouwd. De franchise
is het deel van het inkomen dat betrekking heeft op het AOW-pensioen.
In 2011 bedroeg de franchise € 13.194,-.
De pensioengrondslag is het deel van het pensioengevend salaris waarover ouderdomspensioen wordt opgebouwd. De
pensioengrondslag is het pensioengevend salaris minus de franchise.
Partnerpensioen
Daarnaast bouwt een deelnemer partnerpensioen op. Dit partnerpensioen wordt uitgekeerd bij overlijden van de
deelnemer en bedraagt 70% van het ouderdomspensioen. Kinderen ontvangen vanaf overlijden van de deelnemer 14%
van het ouderdomspensioen.
Premie
In 2011 bedroeg de premie voor deze pensioenregeling 23,8% van de pensioengrondslag. Het premiepercentage over
het pensioensalaris is komen te vervallen. De werkgever betaalt tenminste 50% van de premie en de werknemer ten
hoogste 50%. Voor 2012 is het premiepercentage ongewijzigd gebleven.
De excedentpensioenregeling
In de basisregeling wordt pensioen opgebouwd tot een vastgesteld maximum salaris (2011 € 58.661,-). Over het meerdere wordt
geen pensioen opgebouwd. Eveneens wordt er in de basisregeling geen pensioen opgebouwd over variabel loon en een
dertiende maand. Het is mogelijk voor een werkgever om bij het fonds een aanvullende pensioenregeling af te sluiten, de
excedentpensioenregeling. Met deze regeling kunnen deelnemers een aanvulling op de rechten uit de basisregeling opbouwen.
Flexivut-regeling
Werkgeversvereniging ICT en de vakorganisaties FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond en De Unie hebben besloten dat per 1
januari 2004 een pensioenregeling in de Informatie -, Communicatie - en Kantoortechnologiebranche (ICK) op vrijwillige basis met
binding via de ICK-CAO van start is gegaan. Met het invoeren van de pensioenregeling per 1 januari 2004 is een einde gekomen
aan de Flexivut-regeling. De Stichting Flexivut is middels een statutenwijziging opgegaan in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds
ICK. Bij deze wijziging zijn onder meer het doel en de grondslag van de stichting veranderd.
De Flexivut-regeling bestond uit een vutregeling en een spaarregeling (met een verplicht en vrijwillig deel). Het bestuur heeft
besloten dat deelnemers die voor 1 juli 2004 voldeden aan alle voorwaarden nog in aanmerking konden komen voor een
vutuitkering.
De premieheffing ten behoeve van de Flexivut-regeling is per 1 januari 2004 gestopt. Het Bedrijfstakpensioenfonds ICK zal de
resterende verplichtingen van de Flexivut-regeling uitvoeren. De algemene reserves van de Flexivut-regeling zijn overgeheveld
naar de pensioenregeling. De reserve wordt mede gebruikt om de resterende verplichtingen van de Flexivut-regeling te voldoen.
In 2011 zijn de laatste deelnemers met een Flexivut-uitkering 65 jaar geworden. Met ingang van 2012 zijn er geen verplichtingen
meer voor het fonds met betrekking tot lopende Flexivut-uitkeringen.
De tot 1 januari 2004 vrijwillig door de deelnemer gespaarde bedragen zijn ongemoeid gelaten en zijn achtergebleven bij
verzekeraar Centraal Beheer Achmea. Dit gespaarde deel blijft eigendom van de deelnemer en kan te zijner tijd worden
uitgekeerd.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 15 | 72
Kerncijfers Flexivut
Collectieve regeling
2011 2010 2009 2008 2007
Aantal uitkeringsgerechtigden ultimo jaar 0 7 21 34 54
Aantal betaalde maanduitkeringen 19 150 345 554 842
Uitkeringslasten * ( x € 1.000) 36 319 732 1.195 1.911
Gemiddelde uitkeringslast per
uitkering per maand (in € ) 1.880 2.127 2.123 2.157 2.270
Voorziening nakomende verplichtingen ultimo jaar**
( x € 1.000) 30 148 435 1.180 2.124
* Inclusief Centraal Beheer-deel
** Contante waarde en inclusief Stivuka-deel
(vanaf 2012 betreft dit uitsluitend de verplichting inzake de overgangsregeling Stivuka)
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 16 | 72
3 Verslag van het bestuur
3.1 Hoofdlijnen
In het verslagjaar kwam het bestuur zes maal bijeen voor een bestuursvergadering. De vergaderingen hebben plaatsgevonden op
25 januari, 29 maart, 17 mei, 6 september, 8 november en 13 december.
Daarnaast is het bestuur op 4 oktober bijeen gekomen voor een training met een financieel riskmanagementtool, de Flight
Simulator.
Verder is het gehele bestuur aanwezig geweest bij de vergaderingen van de beleggingscommissie gezien het belang van de
onderwerpen die in het verslagjaar in de beleggingscommissie aan bod kwamen.
Het dagelijks bestuur heeft in 2011 zeven maal vergaderd. De vergaderingen vonden plaats op 6 januari, 3 maart, 12 april, 23 juni,
18 oktober, 17 november en 22 november.
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste besluiten van het bestuur kort weergegeven.
3.2 Bestuursbesluiten
Financieel beleid
Uitvoering beleid
Het bestuur voert een degelijk financieel beleid met enerzijds als doelstelling voldoende middelen op te bouwen om aan de
verplichtingen, de pensioenuitkeringen, te kunnen blijven voldoen en anderzijds om een stabiel premie- en toeslagbeleid te
voeren. De inkomsten uit premies en de opbrengsten uit de beleggingen moeten voldoende zijn om de pensioenrechten van de
deelnemers te waarborgen en de pensioenrechten van de huidige en van de toekomstige gepensioneerden te kunnen blijven
betalen. Het bestuur kijkt hierbij kritisch naar de uitvoeringskosten en gaat hierover geregeld in gesprek met de leveranciers van
diensten aan het fonds.
Financiële positie
Ultimo boekjaar bedroeg de dekkingsgraad 111,3%. De vereiste dekkingsgraad per ultimo boekjaar bedroeg 119,0%. Het fonds
bevindt zich daarmee in een situatie van een reservetekort.
Medio 2010 is de dekkingsgraad van het fonds beneden de vereiste dekkingsgraad gekomen. Het fonds verkeerde in een situatie
van reservetekort en heeft eind 2010 een langetermijnherstelplan opgesteld en ingediend bij De Nederlandsche Bank (DNB). Door
een stijging van de marktrente vanaf eind 2010 is de dekkingsgraad in de eerste helft van 2011 weer gestegen en boven de
vereiste dekkingsgraad uitgekomen. Het fonds leek hiermee het herstelplan terzijde te kunnen leggen. Vanaf juli 2011 is de
dekkingsgraad echter weer gedaald en opnieuw beneden de vereiste dekkingsgraad gekomen. Het bestuur heeft besloten het
eerder ingediende herstelplan te handhaven en geen nieuw herstelplan in te dienen.
Begin januari 2012 besloot de DNB dat er aan het einde van 2011 uitzonderlijke omstandigheden op de financiële markten waren
en heeft zij de rentetermijnstructuur aangepast op basis waarvan het pensioenfonds haar verplichtingen berekent. Per einde 2011
is de rentetermijnstructuur vastgesteld als een gemiddelde van de rentetermijnstructuur van alle handelsdagen in de periode
1 oktober tot en met 31 december 2011. Deze maatregel heeft een positief effect gehad op de berekende dekkingsgraad per
ultimo 2011. Zonder deze correctie zou de dekkingsgraad ongeveer 5% lager zijn geweest.
Langetermijnherstelplan
Doordat het fonds zich medio 2010 in een positie van reservetekort bevond, heeft het fonds een langetermijnherstelplan ingediend
bij DNB. DNB heeft het bestuur in maart 2011 geïnformeerd in te stemmen met het ingediende plan.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 17 | 72
Om tot een evenwichtig herstel van de dekkingsgraad te komen heeft het fonds in 2011 enkele maatregelen genomen in het
premie- en beleggingsbeleid. Daarnaast heeft zij de toeslagambitie verlaagd naar 70% en zo meer in overeenstemming gebracht
met de verwachte toeslagverlening. De wijzigingen worden verder in dit jaarverslag nader toegelicht.
Evaluatie
De dekkingsgraad is eind december 2011 lager uitgekomen dan de volgens het herstelplan vereiste dekkingsgraad. Het bestuur
heeft laten berekenen of het einddoel van het herstelplan nog kan worden bereikt. Uit de evaluatie van het herstelplan per ultimo
2011 blijkt dat door een aantal factoren het herstel minder snel verloopt, maar dat met de nieuwe parameters nog voldoende
herstel aan te tonen is. Voor de jaren 2012, 2013 en 2014 komt het fonds naar verwachting onder de vereiste dekkingsgraad en
zal volgens eigen beleid een kostendekkende premie moeten blijven vragen.
Communicatie
De deelnemers zijn met de Nieuwsbrief ICK in mei en november 2011 geïnformeerd over de maatregelen in het kader van het
herstelplan. Voor de communicatie over de evaluatie herstelplan heeft het bestuur zich geconformeerd aan het plan van aanpak
van de Pensioenfederatie. Het bericht hierover is op 20 februari 2012 op de website van het fonds geplaatst.
In de nieuwsbrief van april 2012 wordt nadere informatie gegeven worden over de financiële situatie van het fonds en de evaluatie
van het herstelplan.
Premiebeleid
De werkgevers die in het pensioenfonds deelnemen op basis van de ICK-CAO betalen een doorsneepremie. Bij het opstellen van
het herstelplan bleek dat de doorsneepremie in de prognoseperiode aanzienlijk lager was dan de kostendekkende premie. Het
fonds heeft daarom onderzocht hoe zij tot een stabiel en evenwichtig verloop van de premie kan komen, waarmee ook de
kostendekkendheid van de premie wordt gewaarborgd.
Het bestuur heeft eind 2010 besloten de premie te bepalen op basis van een gedempte premiesysteem, waarbij de gedempte
(kostendekkende) premie wordt berekend op basis van het 5-jaars gemiddelde van de interne rentevoet zoals gepubliceerd door
DNB. Daarbij handhaaft zij het huidige premiebeleid. Als de dekkingsgraad hoger is dan het vereist vermogen zal de premie gelijk
zijn aan de doorsneepremie. Wanneer de dekkingsgraad lager is dan het vereist vermogen, zal de premie het maximum zijn van
de doorsneepremie en van de gedempte kostendekkende premie.
Op basis van de ontwikkeling van de dekkingsgraad medio 2010, het ingediende herstelplan voor de lange termijn en de lage
rentestand, heeft het bestuur besloten om de doorsneepremie per 1 januari 2011 te verhogen naar 24% van de
pensioengrondslagsom. Omdat het fonds twee regelingen kent en beide regelingen behoorlijk verschillen, is besloten voor beide
regelingen de volgende verdeling aan te houden. Vanaf 1 januari 2011 bedraagt de pensioenpremie voor deelnemers in de
55min-regeling 23,8% van de pensioengrondslag. Voor de deelnemers in de 55plus-regeling is vanaf 1 januari 2011 een premie
van 29,7% van de pensioengrondslag verschuldigd.
De bijdrage over het pensioensalaris voor de overgangsregeling is per 1 januari 2011 komen te vervallen omdat de
overgangsbepalingen al volledig gefinancierd zijn.
Voor 2012 is berekend dat er sprake is van een kostendekkendheid van de premie en dat de premie conform beleid kan worden
gehandhaafd. Het bestuur heeft op 13 december 2011 besloten de premie 2012 te handhaven op de doorsneepremie.
Toeslagverlening
Het toeslagbeleid van het fonds valt in het verslagjaar in categorie D.1 van de toeslagenmatrix. Dit betekent dat het fonds een
voorwaardelijke toeslagverlening kent op basis van een vooraf vastgestelde maatstaf. Voor de actieve deelnemers geldt de
ontwikkeling van de CAO-lonen in de bedrijfstak als maatstaf. Voor de verhoging van de pensioenuitkeringen en
pensioenaanspraken van gewezen deelnemers geldt de prijsontwikkeling als uitgangspunt.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 18 | 72
Met betrekking tot het huidige toeslagbeleid is gekeken of een aanpassing van de staffel voor het toeslagenbeleid nodig was.
Gezien de geringe effecten die uit de berekeningen naar voren kwamen, heeft het bestuur besloten om het huidige
toeslagenbeleid vooralsnog te handhaven.
Jaarlijks beslist het bestuur in hoeverre de pensioenaanspraken worden verhoogd. De hoogte van de toeslag is afhankelijk van de
financiële situatie van het fonds. Aan de toeslagverlening kunnen geen rechten worden ontleend. Omdat de dekkingsgraad
beneden het vereiste niveau ligt, heeft het bestuur op basis van het beleidskader besloten geen toeslag te verlenen per 1 januari
2011. Om dezelfde reden is besloten ook per 1 januari 2012 geen toeslag te verlenen.
De achterstand op de toeslagverlening per 1 januari 2012 (inclusief toeslag per 1 januari 2012), te rekenen vanaf 1 januari 2011
bedraagt voor de actieve deelnemers:
• ten opzichte van de ambitie: 1,58%
• ten opzichte van de maatstaf: 2,61%
De achterstand op de toeslagverlening per 1 januari 2012 (inclusief toeslag per 1 januari 2012), te rekenen vanaf 1 januari 2011
bedraagt voor de pensioengerechtigden en inactieve deelnemers:
• ten opzichte van de ambitie: 2,26%
• ten opzichte van de maatstaf: 3,74%
Verlaging toeslagambitie
De afgelopen jaren was het streven van het pensioenfonds de pensioenen te verhogen met 90% van de loon- en
prijsontwikkeling. In 2010 is in het kader van het herstelplan een continuïteitsanalyse en consistentietoets uitgevoerd. Het fonds
heeft op basis hiervan geconstateerd dat de toeslagambitie van 90% niet kan worden waargemaakt. Het bestuur heeft daarom
eind 2010 besloten de toeslagambitie te verlagen naar 70%. Door de verlaging is een ambitie ontstaan die in evenwicht is met het
gevoerde toeslagbeleid
In de nieuwsbrief van mei 2011 zijn de actieve deelnemers en de pensioengerechtigden over de toeslagverlening en de
gewijzigde toeslagambitie geïnformeerd.
Schrappen plaatsvervangende bestuursleden
Het bestuur heeft besloten de benoeming van vaste plaatsvervangende leden af te schaffen. Reden hiervoor is dat in de praktijk
plaatsvervangers niet of nauwelijks worden opgeroepen terwijl de aanstelling van plaatsvervangers wel extra administratie en
kosten met zich meebrengt. Vanuit juridisch oogpunt is het fonds niet verplicht plaatsvervangende bestuursleden te hebben.
Overgangsregeling Stivuka
Het bestuur heeft besloten de overgangsbepalingen ook toe te kennen aan deelnemers in de 55-plusregeling die in 2011 of later
met pensioen gaan. Als een deelnemer eerder met pensioen gaat dan de basispensioendatum van 61 jaar komen de rechten te
vervallen.
Vaststelling jaarverslag 2010
Het bestuur van het fonds heeft in mei 2011 de jaarrekening van het pensioenfonds over het jaar 2010 vastgesteld en
goedgekeurd. De verslagstaten zijn in juni 2011 bij De Nederlandsche Bank gedeponeerd.
Dispensatiebeleid
Hoewel het Bedrijfstakpensioenfonds ICK geen wettelijk verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds is, nemen ondernemingen die
onder de werkingsfeer van de ICK-CAO vallen en lid zijn van de Werkgeversvereniging ICT verplicht deel aan het fonds. Het
bestuur kan besluiten vrijstelling van deelname aan een onderneming te verlenen. De mogelijkheden voor vrijstelling worden niet
bepaald door de regels inzake vrijstelling op grond van het Vrijstellingsbesluit wet Bpf 2000, maar het bestuur heeft wel besloten
zich hierbij aan te sluiten. Door het bestuur is een dispensatieprocedure opgesteld. Deze is voor het laatst gewijzigd in maart
2009. In 2011 heeft de vijfjaarlijkse hertoetsing van de per 1 januari 2006 verleende dispensaties plaatsgevonden.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 19 | 72
In het verslagjaar 2011 is voor de volgende ondernemingen de verleende dispensatie gecontinueerd:
Naam bedrijf Soort vrijstelling
Brother International Volledige vrijstelling
B. sis Services Volledige vrijstelling
Canon Nederland Volledige vrijstelling
Cikam Volledige vrijstelling
Dialosy Projecten Volledige vrijstelling
Fujitsu Technology Solutions Volledige vrijstelling
Hitachi Data Systems Europe Volledige vrijstelling
Kyocera Mita Nederland Volledige vrijstelling
Microfix Volledige vrijstelling
Multipost Nederland Volledige vrijstelling
Ricoh Nederland Volledige vrijstelling
Torex Retail Volledige vrijstelling
Trust International Volledige vrijstelling
Unisys Benelux Volledige vrijstelling
Van Hessen Volledige vrijstelling
Xerox Nederland Volledige vrijstelling
Voor een aantal bedrijven loopt de hertoetsingsprocedure nog. Deze zal in 2012 worden afgerond.
Vrijwillige aansluitingen
Het bestuur heeft in het jaar 2004 besloten dat vrijwillige aansluiting van werkgevers bij het Bedrijfstakpensioenfonds ICK mogelijk
is. Hiervoor heeft het bestuur enkele voorwaarden gesteld op basis waarvan verzoeken tot vrijwillige aansluiting getoetst worden.
Gedurende het jaar 2011 is een aantal verzoeken tot vrijwillige aansluiting ontvangen.
In het verslagjaar 2011 is aan de volgende ondernemingen toestemming verleend om zich vrijwillig aan te sluiten:
Naam bedrijf
Toshiba Europe GmbH
Com 1 Communications Solutions B.V.
Print Personal B.V.
Afkoop kleine pensioenen
Het bestuur heeft besloten alsnog gebruik te maken van het wettelijk recht tot afkoop van kleine pensioenen van zowel oude als
nieuwe slapers. Hierbij wordt een afkoopgrens van € 240,- aangehouden. Het bestuur staat ook een eigen verzoek van een
deelnemer tot afkopen toe.
Volgens planning wordt in het voorjaar 2012 gestart met het afkopen.
Beleid collectieve waardeoverdracht
In 2008 is een beleidsdocument opgesteld met betrekking tot inkomende en uitgaande collectieve waardeoverdrachten Als gevolg
van de gewijzigde financiële situatie van het fonds is het beleid geactualiseerd met de gegevens uit de continuïteitsanalyse die in
2010 is uitgevoerd. Uitgangspunt is dat de financiële positie van het fonds niet zodanig mag verslechteren dat de aangesloten
ondernemingen tot sterke lastenverzwaringen worden gedwongen.
Het bestuur stelt als minimale eis dat de waarde van de over te dragen rechten wordt verhoogd met een opslag om de
verslechtering van de financiële positie te dempen. Het bestuur heeft aanvullend besloten dat de opslag ten minste gelijk moet zijn
aan het Vereist Eigen Vermogen.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 20 | 72
Aanvraagtermijn vrijwillige voortzetting
In de pensioenwet is het artikel over vrijwillige voortzetting per 1 januari 2011 gewijzigd. De aanvraagtemijn van drie maanden is
komen te vervallen. In de pensioenwet is nu bepaald dat de vrijwillige voortzetting uiterlijk negen maanden na beëindiging van de
dienstbetrekking begint. Fiscaal gezien moet de periode aansluiten op de datum waarop het dienstverband wordt beëindigd. Het
bestuur heeft besloten akkoord te gaan met een verruiming van de aanvraagtermijn voor vrijwillige voortzetting van drie tot negen
maanden. Verzoeken die buiten de termijn van negen maanden worden gedaan, kunnen bij bijzondere omstandigheden worden
voorgelegd.
Wetswijziging verschuiving ingangsdatum AOW-uitkering
In april 2012 wordt de ingangsdatum van de AOW-uitkering verschoven van de eerste van de maand naar de 65ste verjaardag.
Aan het bestuur is gevraagd of zij de verschuiving van de ingangsdatum van de AOW voor hun uitkeringen volgen. Het bestuur
heeft besloten vooralsnog de pensioeningangsdatum niet aan te passen. De deelnemersraad steunt dit standpunt.
Vervroegen pensioendatum en doorwerken
Op 7 september 2011 is in de Staatscourant een besluit gepubliceerd op grond waarvan het toegestaan is om pensioen te
vervroegen tot de 60-jarige leeftijd en gelijktijdig door te werken,
zonder dat hieraan fiscale sancties zijn verbonden. Dit om de arbeidsparticipatie van oudere werknemers te vergroten. Alleen bij
vervroeging vanaf de 60-jarige leeftijd worden de regels versoepeld. Bij vervroeging voor de 60-jarige leeftijd verandert er niets.
De pensioenregeling van Bpf ICK kent de mogelijkheid tot vervroeging naar 55 jaar. Hierop geldt dat nog steeds controle door het
pensioenfonds moet plaatsvinden op het in gelijke mate beëindigen van het arbeidzame leven.
Het bestuur heeft besloten de huidige mogelijkheid tot vervroeging vanaf de 55-jarige leeftijd in stand te houden.
Nieuwe regelingen
Het bestuur doet onderzoek naar de invoering van een Collectief Defined Contribution regeling (CDC-regeling) en streeft ernaar
deze regeling in 2013 in te voeren. Grote partijen in de markt hebben om een dergelijke regeling gevraagd en op deze manier kan
het fonds voorzien in een groei. Het voorstel ligt nu bij CAO partijen. De huidige Defined Benefit (DB-regeling) regeling blijft
overigens bestaan.
Verder heeft het bestuur besloten twee nieuwe regelingen aan de aangesloten werkgevers aan te bieden. Vanaf 1 januari 2012
hebben werkgevers de mogelijkheid om facultatief een ANW-hiaat en/of WIA-exedentpensioen af te sluiten bij het pensioenfonds
voor haar werknemers. Deze nieuwe regelingen zullen worden herverzekerd.
Accountantscontrole
Het bestuur is voor de controle van de jaarrekening 2011 onder meer uit kostenoverwegingen overgestapt van KPMG naar
Mazars.
Nieuwe vastgoedbeheerder
Het fonds heeft in 2011 een selectietraject voor een nieuwe vastgoedbeheerder opgestart onder begeleiding van Sprenkels &
Verschuren. Per 1 oktober is de vastgoedportefeuille ondergebracht bij Syntrus Achmea Real Estate & Finance. Het bestuur heeft
voor Syntrus Achmea Real Estate & Finance gekozen omdat dit een Nederlandse partij is, gespecialiseerd in vastgoed en veel
keuzemogelijkheden biedt. Het fonds heeft gekozen voor vastgoedbeleggingen in de sectoren zorg, winkels en woningen.
Vastlegging in reglementen en statuten
Statutenwijzigingen
De statuten van het fonds zijn aangepast. De wijzigingen hebben betrekking op
• daling van het aantal bestuursleden van acht naar zes;
• het schrappen van de plaatsvervangende bestuursleden.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 21 | 72
Reglementswijzigingen basisregeling
De reglementen zijn gewijzigd in verband met de volgende aanpassingen:
• tekstuele aanpassing betreffende pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof;
• De deelnemer kan een schriftelijk verzoek om voortzetting van de pensioenopbouw uiterlijk bij het fonds indienen drie
maanden voordat de periode van onbetaald verlof ingaat;
• vervallen van de bijdrage over het pensioensalaris voor de overgangsregeling waardoor alleen premie berekend wordt
over de pensioengrondslag;
• het in overeenstemming brengen met de kerncijfers voor 2011;
• aanscherping van de reglementswijziging geen premie, geen recht;
• de wettelijke verruiming van de aanvraagtermijn voor vrijwillige voortzetting van drie tot negen maanden;
• het in lijn brengen van de teksten van de voorwaardelijkheidsverklaring in het reglement met de wettelijk voorgeschreven
teksten uit de Toeslagenmatrix;
• het gebruik maken van het wettelijk recht tot afkoop kleine pensioenen tot een afkoopgrens van
• € 240,-.
Uitvoeringsreglement
Het uitvoeringsreglement is gewijzigd in verband met de volgende aanpassing:
• verhogen van de pensioenpremie per 2011;
• de wettelijke verruiming van de aanvraagtermijn voor vrijwillige voortzetting van drie tot negen maanden;
• het in lijn brengen van de teksten van de voorwaardelijkheidsverklaring in het reglement met de wettelijk voorgeschreven
teksten uit de Toeslagenmatrix.
3.3 Goed Pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance)
Het bestuur vindt het van groot belang om het fonds goed te besturen. Sinds 2007 zijn de Principes voor goed
pensioenfondsbestuur van de Stichting van de Arbeid (STAR) verankerd in de Pensioenwet. De bedoeling van de principes is dat
een pensioenfondsbestuur weet waarvoor het verantwoordelijk is en hoe het die verantwoordelijkheid moet dragen en daarover
verantwoording moet afleggen.
Deskundigheidsbevordering
De deskundigheid van individuele bestuursleden en het bestuur als geheel van pensioenfondsen heeft al enige tijd bijzondere
aandacht binnen de pensioensector. Ook het bestuur hecht er groot belang aan dat het fonds op deskundige wijze wordt
bestuurd. Het bestuur heeft een deskundigheidsplan met een daarbij behorende deskundigheidsmatrix opgesteld.
Aan de hand van het deskundigheidsplan wil het bestuur het functioneren van het totale bestuur en het individuele bestuurslid
bevorderen door duidelijke afspraken te maken over het ontwikkelen en op peil houden van deskundigheid.
In 2011 heeft het bestuur een training gevolgd van Syntrus Achmea Asset Management waarbij het bestuur aan de hand van een
financieel riskmanagement tool (Flight Simulator) inzicht heeft gekregen in de kansen op financiële risico’s en de impact daarvan.
Daarnaast is gekeken naar de effecten van het Pensioenakkoord. Omdat is uitgegaan van de pensioenregeling en het
deelnemersbestand van het fonds werden de gevolgen van de verschillende keuzes ten aanzien van bijvoorbeeld pensioenbeleid,
premiestelling, indexatie ambitie en beleggingsbeleid meteen zichtbaar.
Het bestuur heeft een actieve houding in het bijwonen van bijeenkomsten die georganiseerd worden door de toezichthouders en
de uitvoerders. De bijeenkomsten worden door een afvaardiging van het bestuur bijgewoond waarna een terugkoppeling aan de
overige bestuursleden verzorgd wordt.
Aanscherping toetsing deskundigheid
Per 1 januari 2011 geldt de nieuwe Beleidsregel deskundigheid. Bestuursleden van pensioenfondsen krijgen hierdoor te maken
met aangescherpte deskundigheidseisen. De Pensioenfederatie heeft een stappenplan opgesteld om pensioenfondsbesturen te
helpen bij het actualiseren van het deskundigheidsplan. Het hogere doel hiervan is op gestructureerde wijze te werken aan de
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 22 | 72
deskundigheid, vaardigheden en gedrag. Om te voldoen aan de nieuwe eisen dient het deskundigheidsplan van het fonds
uitgebreid te worden met vereiste competenties. Daarvoor moet het fondsbestuur vaststellen welke competenties voor de
verschillende bestuursleden zijn vereist en langs welke weg dat kan worden bereikt als deze competenties nu niet aanwezig zijn.
Het bestuur heeft besloten deel te nemen aan een door Syntrus Achmea georganiseerde workshop “Beleidsregel deskundigheid
2011” om compliant te zijn met de Beleidsregel deskundigheid 2011.
Zelfevaluatie
De Principes voor goed pensioenfondsbestuur eisen dat ieder bestuur zijn eigen functioneren evalueert. Het bestuur heeft een
procedure vastgesteld voor een periodieke zelfevaluatie. Het gaat om het functioneren van het bestuur als geheel en van de
individuele bestuursleden afzonderlijk. Het doel van de zelfevaluatie is de kwaliteit van het bestuur in stand te houden en/of te
verbeteren. Het bestuur organiseert jaarlijks een bijeenkomst waarin de zelfevaluatie wordt uitgevoerd.
Voor de evaluatie over 2011 heeft het bestuur besloten deel te nemen aan een door Syntrus Achmea georganiseerde workshop
“Zelfevaluatie”
De workshops “Beleidsregel deskundigheid 2011’en “Zelfevaluatie” zijn gecombineerd in een tweetal sessies in het eerste
kwartaal van 2012.
Risicobeheer en compliance
Pensioenfondsbesturen moeten voldoen aan alle wet- en regelgeving en controle hebben over alle risico’s die zich voordoen. In
2010 heeft het bestuur een aantal sessies over risicomanagement gevolgd onder begeleiding van Sprenkels & Verschuren.
Daarbij is aandacht besteed aan zowel financiële als niet financiële risico’s. De acties die zijn voortgekomen uit deze sessie
worden actief door het bestuur gemonitord. In 2012 worden de aansprakelijkheidsbepalingen in de contracten bekeken en ligt de
focus op de overgang naar een nieuw administratiesysteem.
Compliance officer
De heer J.A. Kroesen is de compliance officer van het fonds.
Voor de toetsing van de naleving van de gedragscode is een overeenkomst afgesloten met Cijf’rs die deze toetsing jaarlijks
uitvoert.
Gedragscode
Het pensioenfonds heeft in 2008 een nieuwe gedragscode ingevoerd conform de Modelgedragscode Pensioenkoepels 2008 met
een regeling koersgevoelige informatie. Deze gedragscode is in 2010 verder aangescherpt. De gedragscode geeft regels en
richtlijnen voor alle bestuursleden:
• ter voorkoming van verstrengeling van belangen;
• ter vermijding van verspreiding en misbruik van vertrouwelijke informatie;
• ter voorkoming van koersmanipulatie.
In 2011 heeft de heer J. de Graaf van Cijf’rs aan de hand van een vragenlijst getoetst of de bestuursleden de gedragscode in
2010 hebben nageleefd. Uit de rapportage zijn geen noemenswaardige zaken naar voren gekomen. Het bestuur heeft de
rapportage naleving gedragscode voor kennisgeving aangenomen.
Deelnemersraad en verantwoordingsorgaan
Het bestuur van het fonds besteedt, conform de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen voor goed pensioenfondsbestuur,
veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Door het bestuur is een
deelnemersraad en verantwoordingsorgaan benoemd.
De deelnemersraad bestaat uit vijf leden afkomstig uit de groepen actieve deelnemers en pensioengerechtigden, benoemd door
het bestuur op voordracht van de werknemersorganisaties. De deelnemersraad is in het verslagjaar vier maal bijeen gekomen,
waarvan twee maal met het bestuur. Tijdens deze vergaderingen worden de aangelegenheden aan de orde gesteld waarover het
bestuur en/of de deelnemersraad overleg wenselijk acht. Daarnaast adviseert de deelnemersraad het bestuur desgevraagd of uit
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 23 | 72
eigen beweging over aangelegenheden die het fonds betreffen. Elders in dit jaarverslag treft u de verklaring aan van de
bevindingen van de deelnemersraad ten aanzien van het jaarverslag en de jaarrekening 2011.
Het verantwoordingsorgaan bestaat uit drie leden afkomstig uit de groepen actieve deelnemers, pensioengerechtigden en de
(financieel) betrokken werkgevers. De verantwoording die het bestuur aflegt over het gevoerde beleid en de naleving van de
Principes voor goed pensioenfondsbestuur, is onderdeel van de jaarverslagcyclus. Elders in dit jaarverslag treft u een verklaring
aan van de bevindingen van het verantwoordingsorgaan ten aanzien van het gevoerde beleid in 2011.
Visitatiecommissie
Het bestuur heeft voor de inrichting van het interne toezicht besloten minimaal eens in de drie jaar een visitatie te laten
plaatsvinden. In 2009 heeft de visitatiecommissie voor de eerste keer haar werkzaamheden voor het fonds uitgevoerd en haar
bevindingen in een rapport aan het bestuur neergelegd. De aanbevelingen van de visitatiecommissie zijn in 2010 door het bestuur
opgepakt. In het verslagjaar heeft geen visitatie plaatsgevonden. Voor 2012 zal opnieuw een visitatie ingepland worden. Hiervoor
is inmiddels een aantal offertes opgevraagd.
Klachten- en geschillenprocedure
In de Principes voor goed pensioenfondsbestuur is onder meer bepaald dat het bestuur moet zorgen voor een adequate klachten-
en geschillenprocedure. Het fonds beschikt over een klachtenprocedure en een geschillencommissie. Klachten zijn afgehandeld
conform de klachtenregeling. Er zijn geen geschillen geweest.
Transparantiedocument
Het bestuur heeft een transparantiedocument opgesteld en op de website van het fonds gepubliceerd. Onderwerpen die hierin
aan de orde komen zijn bijvoorbeeld uitbesteding, adviseurs van het fonds, het besluitvormingsproces, commissies,
deskundigheid en integriteit, evaluatie functioneren en deelnemersraad en verantwoordingsorgaan. Dit document wordt periodiek
geactualiseerd.
Maatschappelijk verantwoord beleggen
Het fonds besteedt, net als andere ondernemingen, aandacht aan maatschappelijk verantwoord beleggen. Bij de uitvoering van
haar beleggingsbeleid houdt het fonds rekening met de normen en waarden waarover in onze samenleving overeenstemming
bestaat. Binnen de huidige beleggingsportefeuille wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met maatschappelijk verantwoord
beleggen.
De wijze waarop het pensioenfonds georganiseerd is en de interne beheersing van processen en procedures zijn beide aspecten
die betrekking hebben op maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook heeft het fonds vastgesteld dat er geen bestuursleden
zijn die als insider kunnen worden aangemerkt.
3.4 Communicatie
In 2009 heeft het bestuur het communicatiebeleidsplan vastgesteld waarin de visie en ambitie van het Bedrijfstakpensioenfonds
ICK ten aanzien van communicatie voor de periode 2009-2013 wordt beschreven. Daarnaast stelt het fonds jaarlijks een
communicatiejaarplan op waarin de communicatieactiviteiten die voor dat jaar gepland zijn beschreven worden.
Het bestuur heeft ervoor gekozen het communicatieactieplan met ingang van 2012 te combineren met het
communicatiebeleidsplan. Zo vormt het communicatieplan een geïntegreerd geheel waarin duidelijk wordt gemaakt hoe de
uitgangspunten van het beleid zich vertalen naar de communicatiestrategie en hoe deze strategie concreet vertaald wordt naar
acties en/of communicatiemiddelen.
Missie, visie en strategie
Het fonds vindt het belangrijk duidelijk en helder met alle doelgroepen te communiceren om zo een bijdrage te leveren aan meer
pensioenbewustzijn. De doelgroepen moeten erop kunnen vertrouwen dat het fonds er voor hen is en zij moeten weten waar zij
voor informatie terecht kunnen. Bij de toetsing van de communicatie staan de criteria van de AFM centraal. Informatie wordt
getoetst op tijdigheid, juistheid en toegankelijkheid (duidelijkheid en begrijpelijkheid).
Het fonds richt zich vooral op de werkgevers, deelnemers, slapers en pensioengerechtigden.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 24 | 72
De communicatie moet een juiste mix zijn van informeren en communiceren. Naast informatie geven vindt het fonds het belangrijk
om te peilen welke informatiebehoefte er is bij de doelgroepen. Het fonds wil bouwen aan haar relatie met de doelgroepen door
vaker te communiceren, de communicatie meer af te stemmen op de verschillende doelgroepen en de communicatie te laten
aansluiten op de interesse en het kennisniveau van de doelgroepen.
Het fonds heeft ervoor gekozen de pensioencommunicatie te laten plaatsvinden op het niveau zoals in de Pensioenwet is
voorgeschreven (B1 niveau).
Alle communicatieuitingen worden in het kader van de herkenbaarheid uitgevoerd in de huisstijl van het fonds. Het fonds evalueert
jaarlijks hoe de communicatieacties zijn verlopen en wat het effect is geweest.
Tijdige verzending en juistheid UPO’s
Actieve deelnemers moeten voor 30 september een Uniform Pensioenoverzicht (UPO) ontvangen. Voor het
Bedrijfstakpensioenfonds ICK zijn de UPO’s over het jaar 2010 in mei 2011, dus tijdig, verzonden. Daarnaast zijn UPO’s verstuurd
naar werknemers die hun dienstverband hebben beëindigd (UPO einde deelneming). In 2011 is ook de vijfjaarlijkse UPO voor
gewezen deelnemers verzonden. De gepensioneerden hebben in januari informatie over eventuele wijzigingen in hun
pensioenuitkering ontvangen.
Basiscommunicatie
In 2010 zijn de nieuwsbrief, de website, het UPO en de brochure aangepast qua vormgeving.
In 2011 is ook het briefpapier ‘gemoderniseerd’ waarmee de uniformiteit en de herkenbaarheid is vergroot.
Toeslagenlabel
Het toeslagenlabel is bedoeld om deelnemers snel inzicht te geven in de mate waarin het fonds hun pensioen naar verwachting
kan verhogen. Uit de praktijk is gebleken dat het label voor deelnemers niet begrijpelijk is. Begin 2011 gaf minister Kamp daarom
aan dat pensioenfondsen zelf de afweging mogen maken of het toeslagenlabel bruikbare informatie biedt. Het bestuur heeft
besloten om voor 2011 het toeslagenlabel nog te gebruiken. Met ingang van 2012 heeft het bestuur ervoor gekozen het label te
vervangen door een alternatieve tekst.
Nieuwsbrieven
In 2011 zijn er twee nieuwsbrieven van Bedrijfstakpensioenfonds ICK verschenen. Hierin is informatie opgenomen over de
financiële situatie van het fonds, de premieverhoging, het toeslagbeleid, het pensioenregister en het pensioenakkoord. Daarnaast
is informatie over de veranderingen in het pensioenreglement opgenomen en het onderbrengen van de vastgoedportefeuille bij
een nieuwe vermogensbeheerder. Tenslotte heeft het bestuur via de nieuwsbrief een oproep gedaan voor nieuwe leden voor het
verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad.
Website
De website van het fonds speelt een belangrijke rol in de communicatie van het fonds. Op de website, www.ickpensioen.nl, vinden
alle doelgroepen gemakkelijk de informatie die ze zoeken over het pensioenfonds en de pensioenregelingen. Ook worden op de
website nieuwsberichten geplaatst op het moment dat de actualiteit dat verlangt. De voorbereidingen zijn gestart voor een nieuwe
website die medio 2012 online komt. Deze website wordt nog toegankelijker en overzichtelijker voor de deelnemers, werkgevers
en gepensioneerden in de bedrijfstak.
VB-campagne ‘Samen sta jij sterk’
Het pensioenfonds heeft in 2011 meegedaan met de publiciteitscampagne ‘Jouw Pensioenfonds. Samen sta jij sterk!’ van de
Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen.
Pensioenregister van start
Het pensioenfonds werkt mee aan het Pensioenregister. Op de website van het fonds is informatie over het Pensioenregister
opgenomen.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 25 | 72
Communicatie(beleids)plan 2012
Het bestuur heeft in december 2011 het communicatieplan 2012 vastgesteld. Hierin staat op welke wijze en met welke middelen
en boodschap het fonds de komende jaren met haar doelgroepen wil communiceren. Daarnaast wordt concreet aangegeven wat
er voor communicatie in 2012 is gepland.
3.5 Kosten uitvoering pensioenregeling
Het fonds maakt voor het uitvoeren van de pensioenregeling diverse kosten. Globaal kunnen deze kosten worden onderverdeeld
in kosten voor de uitvoering van de pensioenregeling en kosten van het vermogensbeheer.
Het bestuur is zeer alert op de ontwikkeling van deze kosten. De kosten voor het fonds zijn vanwege de omvang van het fonds
relatief hoog en laten, mede als gevolg van toegenomen wettelijke verplichtingen een licht stijgende lijn zien. Dit effect is in 2011
met name ook veroorzaakt door verrekeningen over voorgaand boekjaar. Het fonds is zich hier van bewust en stuurt daarom
actief op kostenreductie. Ook is het bestuur op zoek naar mogelijkheden om tot schaalvergroting te komen. Het bestuur vindt het
belangrijk transparant te zijn over de kosten. In dit kader is hierna een rapportage over de kosten voor de uitvoering van de
pensioenregeling opgenomen.
Kosten van pensioenbeheer
Grofweg kunnen de kosten voor de uitvoering van de pensioenregeling onderverdeeld worden in kosten voor de
werkgeversadministratie, de deelnemersadministratie, de financiële administratie en bestuursondersteuning.
• Werkgeversadministratie
Deze kosten hebben betrekking op alle activiteiten die voortvloeien uit het beheer van het bestand van aangesloten
werkgevers, de aanlevering en verwerking van de werknemersgegevens, het opleggen en innen van de
pensioenpremies en het onderhouden van de contacten met die werkgevers.
• Deelnemersadministratie
Deze kosten hebben betrekking op alle werkzaamheden die de administratie verricht om de pensioenaanspraken te
administreren, de uitkeringen van de pensioengerechtigden te verzorgen en alle deelnemers en gerechtigden te
informeren.
Te denken valt hierbij aan het verwerken van waardeoverdrachten, het afkopen van kleine pensioenen, het toekennen
van pensioenen en de communicatie met alle doelgroepen (waaronder de helpdesk, website, nieuwsbrief, Uniform
Pensioenoverzicht en de start- en stopbrief).
• Kosten bestuur en financieel beheer
De kosten bestuur en financieel beheer hebben betrekking op de bestuurlijke kosten (bestuur, deelnemersraad,
verantwoordingsorgaan, secretariële ondersteuning, bestuurscommissies, juridisch advies en communicatieadvies, het
opstellen van het jaarverslag, het samenstellen van financiële rapportages, de kosten van het wettelijk toezicht (DNB,
AFM) en de advies- en controlekosten (actuaris, accountant, aan derden uitbestede activiteiten).
In onderstaande tabel is een specificatie opgenomen van de kosten die het fonds in het verslagjaar heeft gemaakt:
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 26 | 72
Kostensoort Aard van de kosten Bedrag
Kosten werkgever Administratie, communicatie en
uitvoering 23.408
Kosten deelnemer Administratie, communicatie
en uitvoering 133.888
Overige kosten uitvoerder Verrekening kostenopslag
excedentregeling 96.129
Verrekening administratiekosten vorig
boekjaar 93.911
Te verrekenen in 2012 13.337
Kosten bestuur en financieel beheer Financiële administratie 75.708
Ondersteuning bestuur 377.619
Toezichtkosten
* DNB 18.439
* AFM 5.280
Advies- en controlekosten
* adviseur vermogensbeheer 82.578
* actuaris 118.790
* actuaris (vorig boekjaar) 13.800
* accountant 22.015
* accountant (vorig boekjaar) 6.420
* notaris 1.750
Overige kosten
Pensioenregister 978
Portikosten 2.336
Pensioenfederatie 7.468
Diversen 418
Bestuurskosten
Reiskosten 9.349
Vacatiegelden 85.696
Verblijfskosten 2.376
Opleidingskosten 6.000
Overige kosten bestuur Vergoeding dispensatiekosten -12.195
Totaal kosten pensioenuitvoering 1.185.498
Deze kosten zijn in de jaarrekening terug te vinden onder de pensioenuitvoeringskosten.
Kosten van vermogensbeheer
De kosten van vermogensbeheer kunnen in twee categorieën worden onderscheiden. De eerste categorie betreft de kosten van
het vermogensbeheer zoals in de jaarrekening van het pensioenfonds opgenomen. Dit betreffen beheervergoedingen van de
vermogensbeheerders (Syntrus Achmea Real Estate & Finance en ING Investment Management). Daarnaast zijn in de
pensioenuitvoeringskosten ook kosten opgenomen die feitelijk aan de kosten van het vermogensbeheer kunnen worden
toegerekend. Bijvoorbeeld de kosten van beleggingsadvies en de kosten die de Beleggingscommissie maakt.
De tweede categorie betreft kosten die rechtstreeks ten laste van het beleggingsrendement zijn gebracht, zoals transactiekosten
en kosten van beheer die in de beleggingsfondsen zijn opgenomen en tot uitdrukking komen in de Total Expense Ratio (TER).
Deze kosten zijn niet inbegrepen in de kosten van de vermogensbeheerders zoals opgenomen in de jaarrekening.
In de volgende tabel is een specificatie opgenomen van de kosten die het fonds in het verslagjaar heeft gemaakt voor zover deze
kosten inzichtelijk waren.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 27 | 72
Kostensoort Aard van de kosten Bedrag
Vermogensbeheerkosten Algemene beheerkosten 9.877
Transactiekosten 202.182
Totaal kosten vermogensbeheer 212.059
De kosten voor de adviseur vermogensbeheer zijn terug te vinden onder de pensioenuitvoeringskosten. De algemene
beheerkosten zijn opgenomen in de jaarrekening onder de component beleggingskosten. Transactiekosten zijn kosten die
gemaakt moeten worden om een (beleggings)transactie tot stand te brengen en uit te voeren. Deze kosten zijn op basis van een
schatting tot stand gekomen.
Het is niet mogelijk gebleken op korte termijn een betrouwbare inschatting te maken van de TER over 2011. Het bestuur vindt
transparantie in de kosten van het vermogensbeheer belangrijk en zal de inzichtelijkheid van de kosten dan ook verder uitwerken
conform de aanbevelingen van de Pensioenfederatie en dit verwerken in het jaarverslag van volgend jaar.
3.6 Beleggingen
De beleggingscommissie is in het verslagjaar acht keer bijeengekomen. De vergaderingen hebben plaatsgevonden op 11 januari,
15 februari, 9 mei, 5 juli, 10 augustus, 13 september, 1 november en 6 december. Daarnaast heeft de commissie op 15 juni een
site visit gebracht bij Syntrus Achmea Real Estate & Finance. Gezien het belang van de onderwerpen die in de vergaderingen aan
bod zijn gekomen was het voltallige bestuur voor de vergaderingen uitgenodigd.
Beleggingsbeleid
Het bestuur heeft in oktober 2010 ingestemd met de nieuwe beleggingsstrategie die uit de ALM-studie is voortgekomen. Het
inrichten van de portefeuille op basis van het nieuwe beleggingsbeleid is begin 2011 vastgelegd in het beleggingsplan 2011. Het
beleggingsplan is door het bestuur beoordeeld op basis van de eerder gestelde ‘investment beliefs’. Deze ‘beliefs’ of principes zijn
een concrete uiting van het risicoprofiel van het fonds en de grenzen waarbinnen het fonds wil opereren ten aanzien van
beleggingsstrategie, implementatie en risicomanagement. Eveneens zijn de risicocriteria die gelden voor de beleggingsfondsen
getoetst op wenselijkheid.
Vanaf 2011 is de duratie (maatstaf voor rentegevoeligheid) van de vastrentende portefeuille geleidelijk verlengd. In januari 2011 is
de renteafdekking verhoogd naar 30% en in februari naar 50%.
Het bestuur heeft besloten uit de vastgoed- en hedgefondsen van ING te stappen. ING heeft de vastgoedportefeuille verkocht aan
een buitenlandse onderneming. Het bestuur heeft de voorkeur voor een Nederlandse vastgoedbeheerder en is onder begeleiding
van Sprenkels en Verschuren op zoek gegaan naar een nieuw vastgoedbedrijf.
Doordat ING de fondsen zelf deels wilde afsluiten zijn de uitstapkosten voor het fonds beperkt gebleven. Het fonds heeft
per 1 oktober de vastgoedportefeuille ondergebracht bij Syntrus Achmea Real Estate & Finance.
In het beleggingplan voor 2012 is een aantal veranderingen voorgesteld ten opzichte van 2011. Om het risico van een daling van
de dekkingsgraad onder de 105% te verkleinen, heeft het bestuur besloten de renteafdekking vanuit strategisch oogpunt te
verhogen van 50% naar 65%. Het bestuur blijft de effectiviteit van de renteafdekking evalueren en zonodig bijstellen.
Verder zal in de strategische mix de norm voor vastgoed op 10% gesteld worden ten opzichte van 5% in 2011. Deze aangepaste
norm volgt uit de wens van het bestuur om de vastgoedportefeuille uit te breiden.
Prudent Person
Volgens artikel 135 van de Pensioenwet moet het Bedrijfstakpensioenfonds ICK een beleggingsbeleid voeren in
overeenstemming met de prudent-person regel. De waarden worden belegd in het belang van de aanspraak- en
pensioengerechtigden, de beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde en eventuele beleggingen in eigen onderneming
worden tot een minimum beperkt.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 28 | 72
Het pensioenfonds spant zich maximaal in om op zodanige wijze te beleggen dat de veiligheid, kwaliteit, liquiditeit en het
rendement van de portefeuille als geheel zijn gewaarborgd.
De waardering op marktwaarde is breed geaccepteerd en doorgevoerd.
Beleggingen 2011
Algemene ontwikkelingen
In maart 2011 werd de wereld opgeschrikt door een zware aardbeving, gevolgd door een tsunami en een nucleaire ramp in Japan.
Dit leidde in dit deel van de wereld tot een recessie en zorgde overal voor stagnaties in de aanvoer van onderdelen voor met
name de auto- en elektronica-industrie. Mede als gevolg hiervan kreeg de wereldeconomie vanaf het tweede kwartaal van 2011 te
maken met een groeivertraging. Deze groeivertraging werd versterkt door de gevolgen van de ‘Arabische Lente’ in Noord-Afrika
en het Midden-Oosten en de daarmee samenhangende stijging van de olieprijzen. Een voorzichtig herstel in Japan en de VS in
het najaar van 2011 kon niet voorkomen dat de Europese economie in het vierde kwartaal van 2011 in een recessie belandde.
Belangrijkste reden hiervoor was de aantasting van het consumentenvertrouwen in Europa als gevolg van een aanhoudende
eurocrisis.
Kapitaalmarkt en rente
De eurocrisis werd ingegeven door toenemende speculaties over een mogelijke herstructurering van de Griekse staatsschuld. Als
gevolg hiervan liepen de spanningen in de Europese rentemarkten steeds verder op in 2011. Ook andere eurolanden (zoals
Portugal, Ierland, Spanje en Italië) raakten in de problemen. Tijdens een aantal Europese ontmoetingen zetten beleidsmakers
weliswaar belangrijke stappen richting budgettaire en politieke integratie van de Eurozone, maar zij brachten, door het ontbreken
van concrete crisismaatregelen, geen structureel vertrouwensherstel bij beleggers. Het voortbestaan van de Eurozone stond in
2011 meer dan eens ter discussie.
Ook in de VS was de staatsschuld een belangrijk thema. Op het laatste moment bereikten Democraten en Republikeinen in
augustus 2011 een akkoord over een verhoging van het ‘schuldplafond’. Het afgesproken bezuinigingspakket was in de ogen van
kredietbeoordelaar S&P echter onvoldoende, waarop zij de AAA-rating van de VS verlaagde naar AA+.
De Europese Centrale Bank (ECB), die door de oplopende inflatie in april de rente nog verhoogde, verlaagde de rente in
november en december tot 1,0%. Daarnaast nam de ECB maatregelen om de liquiditeit van de Europese bankensector te
verbeteren en kocht zij (beperkt) staatsleningen van landen als Spanje en Italië, vooral om de opname van nieuwe leningen in de
markt soepel te laten verlopen.
Terwijl de rentes van landen in de periferie van de Eurozone sterk opliepen, daalde de rente op staatsleningen van ‘veilige’ landen
als Duitsland, Nederland en de VS tot historische dieptepunten. De rente op Nederlandse staatsleningen daalde in 2011 bijna één
procent en eindigde het jaar op een stand van 2,2%. Ook de VS wordt, ondanks de enorme staatsschuld en het verlies van de
AAA-rating, mede dankzij de liquiditeit van deze markt, nog altijd gezien als ‘veilige haven’.
De onrust in de obligatiemarkt leidde tot oplopende spreads (opslagen) op risicovollere obligaties. Obligaties van opkomende
markten uitgegeven in harde valuta bleven, in verhouding tot eerdere crises, redelijk goed presteren.
Aandelen
Wereldwijde aandelen daalden, gemeten in euro, met 2,4%. Opkomende aandelenmarkten werden stevig geraakt door de hoge
risicoaversie bij beleggers en verloren 15,4%. Ook Aziatische markten kenden een teleurstellend jaar. Japanse aandelen daalden
11,3% terwijl de overige volwassen Aziatische markten 9,8% inleverden. Europese aandelen daalden 7,5%. De Nederlandse AEX
index schoot met - 11,9% nog dieper in het rood. De Dow Jones Index tenslotte, boekte dankzij de status van veilige haven en het
economisch herstel in de VS, een positief resultaat: +5,4%.
Valutamarkten
Door het verkrappend monetair beleid van de ECB in de eerste jaarhelft - en het zeer soepele beleid van de Federal Reserve -
steeg de euro in de eerste helft van 2011 tegenover de dollar (van 1,34 naar 1,45). De eurocrisis en het soepeler monetair beleid
van de ECB maakten de stijging in de tweede helft ongedaan. De EUR/USD daalde naar 1,30.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 29 | 72
Vooruitblik
De wereldeconomie zal in 2012 verder vertragen: van een geschatte groei van 3,5% in 2011 naar 3,0%. Voor de volwassen
economieën als geheel zal de groei onder het lange termijn gemiddelde liggen. Er zijn echter grote regionale verschillen. Voor
Europa wordt een milde recessie verwacht, met een negatieve economische groei in de eerste helft van 2012. Hoe diep en hoe
lang de Europese recessie zal zijn, hangt grotendeels af van de manier waarop de staatsschuldencrisis wordt aangepakt. De
nadruk op bezuinigen voorspelt weinig goeds voor de toch al zwakke groeivooruitzichten in de Eurozone. De Amerikaanse
economie zal een recessie kunnen ontlopen. De presidentsverkiezingen in november 2012 zijn een risicofactor, omdat
Democraten en Republikeinen weinig zullen toegeven in de aanloop daar naartoe. Stimuleringsmaatregelen zijn daarom eerder uit
monetaire dan uit budgettaire hoek te verwachten.
Opkomende markten zullen niet ontkomen aan de afnemende groei van de wereldeconomie, omdat de exportvraag vanuit de
volwassen economieën afneemt. Landen als China en India hebben echter de meeste ruimte om de (binnenlandse) economie te
stimuleren door het versoepelen van het monetair en budgettair beleid.
Verwacht wordt dat de ECB de korte rente verder zal verlagen, tot 0,5% in de eerste helft van 2012. De ontwikkeling van de lange
rente zal voorlopig bepaald blijven worden door de risicobereidheid van beleggers – en dus vooral door het verloop van de
eurocrisis. De ‘search for yield’ door beleggers blijft een belangrijke steun voor risicovollere vastrentende beleggingen zoals
bedrijfsobligaties en obligaties van opkomende markten.
Wereldwijde aandelenmarkten
Het jaar 2012 zal voor aandelenbeleggers een weg met obstakels zijn. Markten worden onderworpen aan extreme
stemmingswisselingen van beleggers. Hierdoor zal de volatiliteit (beweeglijkheid) hoog blijven. Bedrijven zijn echter gezond. Zij
worstelen niet met te grote voorraden of overcapaciteit. De kosten zijn goed onder controle, waardoor de winst beter bestand is
tegen een terugval in inkomsten. Balansen zijn sterk en de winstmarges bevinden zich nog steeds op hoge niveaus.
Verwacht wordt dat de Europese en Amerikaanse bedrijfswinsten in 2012 zullen gaan dalen. Voor Japan en de opkomende
markten wordt, uitgaande van een sterkere economische groei aldaar, uitgegaan van een lichte winstgroei. De waarderingen van
aandelen weerspiegelen al veel onzekerheden. Zij zijn aantrekkelijk vanuit een historisch oogpunt: de huidige koers-
winstverhouding is lager dan het gemiddelde op de lange termijn. Daardoor lijkt het risico van een recessie inmiddels ingeprijsd.
Valuta
Een verdere versoepeling van het monetaire beleid in de Eurozone kan de euro onder druk zetten. Risicoaversie en
renteverlagingen kunnen een negatief effect hebben op de valuta’s van opkomende markten. De valuta’s van grondstof
gerelateerde (volwassen) economieën, zoals Australië en Canada zouden kunnen gaan profiteren.
Beleggingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds ICK
Het fonds heeft het beheer van haar beleggingen ondergebracht bij ING Investment Management (hierna ING IM).
De strategische mix bestaat uit 60% vastrentende waarden, 35% aandelen en 5% vastgoed. In september is besloten om de
exposure naar de Zuidelijke Europese Landen te verkleinen. Hiertoe is de allocatie naar het INI Fixed Income All Grade Fonds
verkleind en is een positie opgebouwd in het AAA Fonds. Dit obligatiefonds belegt uitsluitend in Europese Staatsobligaties van
landen met een AAA Rating.
Het mandaat aan ING IM is momenteel “on hold” wat inhoudt dat allocaties plaatsvinden na akkoord van het bestuur. Eind 2011
werd daardoor meer in vastrentende waarden belegd en minder in aandelen. Wanneer de onzekerheid op de markten afneemt zal
het beleid omtrent tactische asset allocatie opnieuw worden bekeken.
Vanaf 2011 is de duratie (maatstaf voor rentegevoeligheid) van de vastrentende portefeuille geleidelijk verlengd. In januari 2011 is
de renteafdekking verhoogd naar 30% en in februari naar 50%. Omdat de effectieve renteafdekking in 2011 lager is uitgevallen
dan het strategische niveau van 50% heeft het bestuur in februari 2012 besloten om de strategische renteafdekking te verhogen
naar 65%. Daarnaast heeft het bestuur besloten om de renteafdekking op een andere wijze in te vullen. De duratie is verlengd om
de duratie van de bezittingen (beleggingen) meer in lijn te brengen met de duratie van de verplichtingen. Hierdoor zullen de markt-
waarden van de bezittingen en verplichtingen uiteindelijk beide ongeveer hetzelfde veranderen bij een verandering van de rente.
Het fonds loopt hierdoor per saldo minder renterisico. De hogere duratie van de vastrentende portefeuille leidt tot grotere
schommelingen in de performance. In 2011 was er, door een sterke rentedaling in de tweede helft van het jaar, een hoge absolute
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 30 | 72
performance. Aangezien het renterisico ten opzichte van de verplichtingen voor 50% is afgedekt heeft de dalende rente een
negatief effect gehad op de dekkingsgraad van het pensioenfonds.
Performance 2011
De onderstaande tabel vermeldt de performancecijfers van de portefeuille van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds ICK versus de
benchmark.
Asset Categorie 2011
Vastrentende portefeuille 16,8%
Benchmark 17,1%
Aandelen portefeuille (excl. valuta hedge) -6,3%
Benchmark -4,1%
Vastgoed portefeuille 1,1%
Benchmark 1,4%
Hedge Fondsen 3,5%
Benchmark 3,5%
Totaal portefeuille 7,8%
Benchmark 8,6%
Het werkelijke rendement wijkt af van de benchmark. Het bestuur heeft daarom gekozen voor een andere beleggingsportefeuille.
Vastrentende waarden
De absolute performance op de vastrentende portefeuille van het fonds kan niet los worden gezien met de verplichtingen kant van
de balans. De afstemming van de looptijd van de vastrentende beleggingen met de looptijd van de verplichtingen in combinatie
met een dalende rentecurve heeft ervoor gezorgd dat het rendement hoger is dan zonder de renteafdekking.
De relatieve performance op de vastrentende portefeuille in 2011 was licht negatief met een zeer moeilijke markt voor beleggers.
Aandelen
Ultimo 2011 is de portefeuille van het fonds voor circa 19,9% belegd in het INI Aandelen Fonds, voor 7,9% in het INI Dividend
Aandelen Basis Fonds en voor 7,3% in het INI Emerging Markets Equity Fonds.
Aandelenbeleggers hebben in 2011 geen goed jaar gehad. De waarde van de aandelenportefeuille daalde met 6,3% (exclusief
valuta-afdekking). Hiermee deed de portefeuille van het fonds het minder dan de benchmark (-4,1%). Emerging markets,
waarvoor het valutarisico niet wordt afgedekt, lieten in 2011 zowel in absolute als relatieve zin de meest teleurstellende
performance zien (-20,6%). Dividend Aandelen lieten daarentegen een goede absolute performance zien (+1,5%).
Het afdekken van de valuta binnen de aandelenportefeuille zorgde voor een iets lager resultaat (-6,7%). Reden daarvoor was de
aanhoudende schuldencrisis in Europa waardoor de euro net als in 2010 onder druk stond.
Vastgoed
De belegging in het ING Eurosiris Fonds heeft een rendement van 1,1% opgeleverd in 2011. Dit is iets lager dan de benchmark
(+1,4%). Eind augustus 2011 is het belang in het Eurosiris Fonds verkocht en is een vastgoed allocatie via Achmea Real Estate &
Finance opgebouwd. De vastgoedportefeuille is opgebouwd uit drie deelnemingen in fondsen: het Achmea Dutch Residential
Fund, het Achmea Dutch Retail Property Fund en het Achmea Dutch Health Care Fund.
Hedge Fondsen
Bedrijfstakpensioenfonds ICK behaalde in 2011 een rendement van 3,5% met de allocatie in Hedge Funds. De belegging in het
ING Multistrategy Topaz Fonds is per eind mei 2011 verkocht.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 31 | 72
Tot slot
Toen de kredietcrisis in 2007 uitbrak leken de Nederlandse pensioenfondsen nog over voldoende reserves te beschikken. Eind
2008 kwamen veel fondsen echter in de problemen. Zo'n 340 pensioenfondsen moesten een herstelplan indienen. Nu, drie jaar
later, blijkt dat de maatregelen die werden genomen, voor veel pensioenfondsen tekort zijn geschoten. De simultane daling van
aandelenkoersen en (swap)rentes (van 4% medio 2011 tot circa 2,5% ultimo 2011) heeft in 2011 opnieuw een sterk drukkend
effect uitgeoefend op de dekkingsgraden van Nederlandse pensioenfondsen. Pensioenfondsen staan er weer net zo slecht voor
als in het voorjaar van 2009.
Uit onderzoek van de NOS naar de 35 grootste pensioenfondsen blijkt dat zeker zeven miljoen Nederlanders gekort dreigen te
worden op hun uitkering of op de opbouw van het pensioen.
3.7 Risicoparagraaf
Risico en beheersing
Het bestuur besteedt veel aandacht aan risicomanagement. In 2010 heeft het bestuur een risicoanalyse laten uitvoeren van
financiële en de niet financiële risico’s. De hieruit voortgekomen acties en aanbevelingen blijft het bestuur monitoren. De
belangrijkste acties die het bestuur in 2011 heeft uitgevoerd worden hieronder toegelicht.
SAS70-rapportage Syntrus Achmea Pensioenbeheer
Naar aanleiding van de SAS 70-rapportage 2010 heeft het bestuur aan Syntrus Achmea gevraagd extra aandacht te schenken
aan de klachten en correspondentie. Het bestuur wil dit beter monitoren. Begin 2012 is met het bestuur afgesproken dat zij
voortaan op kwartaalbasis een door de uitvoerder opgestelde klachtenrapportage ontvangt.
Concentratie en migratie
Het bestuur heeft in 2011 de bijeenkomsten van Syntrus Achmea Pensioenbeheer bijgewoond waarin de voortgang is besproken
van de concentratie van activiteiten in De Meern en het migratieproces naar een nieuw administratiesysteem. Het bestuur heeft
geconstateerd dat Syntrus Achmea voldoende maatregelen heeft getroffen (w.o. kenniswaarborging) om de risico’s tot een
minimum te beperken. Het fonds zal in 2013 naar een ander administratiesysteem overgaan. Er is een projectgroep opgericht om
dit in 2012 te monitoren.
Herinrichting beleggingsportefeuille
Het fonds is gevoelig voor de lange termijn rente door de waardering op marktrente van pensioenverplichtingen
(rentetermijnstructuur De Nederlandsche Bank DNB) en de waardering van vastrentende waarden. Naar aanleiding van de
uitkomsten uit de ALM-studie van 2010, heeft het bestuur besloten de renteafdekking in 2011 te verhogen naar 50%. Begin 2012
is de renteafdekking extra verhoogd naar 65%. Hieraan ligt de afweging van het bestuur ten grondslag meer gewicht te geven aan
het verkleinen van het korte termijn risico. Door het vergroten van de mate van renteafdekking wil het bestuur voorkomen dat de
dekkingsgraad door daling van de rente onder de minimaal vereiste dekkingsgraad terechtkomt. De verhoging van de
renteafdekking naar 65% wordt door het bestuur als tijdelijke maatregel gezien.
Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN). Algemene leidraad voor het uitvoeren
van zijn beheertaken zijn de voorschriften van de toezichthouder (DNB) zoals vastgelegd in FIRM. FIRM is een geïntegreerde
methode voor de analyse van risico’s en de beheersing daarvan.
Beleggingsrisico’s
Algemeen
De in de balans opgenomen financiële instrumenten zijn beleggingen, vorderingen en schulden. De financiële instrumenten zijn
opgenomen tegen actuele waarde, voor zover niet anders is aangegeven.
Onderstaand worden de belangrijkste risico´s weergegeven die zich kunnen manifesteren in het beleggingsproces, en de wijze
waarop het fonds de risico’s tot op zekere hoogte mitigeert.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 32 | 72
Marktrisico
De waarde van beursgenoteerde beleggingen fluctueert continu. Het risico dat daarmee gepaard gaat, ofwel stijgende of dalende
koersen, noemt men het marktrisico. Dit marktrisico is niet voor alle beleggingscategorieën gelijk. Aandelen kennen vaak een
hoger marktrisico dan bijvoorbeeld staatsobligaties. Maar het verwachte rendement van aandelen is daarentegen ook vaak hoger.
Het pensioenfonds mitigeert het marktrisico door beperkt in risicovolle beleggings-categorieën te beleggen, en door bandbreedtes
te hanteren voor elke beleggings-categorie.
Renterisico
Op basis van de opgebouwde pensioenaanspraken en de levensverwachting van de deelnemers kunnen de in de toekomst
verwachte pensioenuitkeringen van het fonds in kaart gebracht worden. Om deze uitkeringen in de verre toekomst te kunnen
betalen, hoeft het fonds niet de volledige optelsom van verwachte uitkeringen als voorziening aan te houden.
Een uitkering in de toekomst heeft nog tijd om ‘op te renten’ naar het vereiste niveau. Het terugrekenen van de toekomstige
uitkeringen naar nu aan te houden voorzieningen (pensioenverplichtingen) op dit moment wordt verdiscontering genoemd.
DNB stelt voor de pensioenfondsen periodiek vast met welke rentes deze rekensommen gedaan dienen te worden. Wanneer
deze rentes dalen, zullen fondsen een grotere voorziening moeten treffen (de pensioenverplichtingen stijgen) om in de toekomst
uitkeringen te kunnen doen. De kans waarmee en de mate waarin deze gebeurtenis zich voordoet wordt renterisico genoemd. Als
de rente stijgt, gebeurt overigens het omgekeerde en dalen de verplichtingen.
Het bestuur heeft maatregelen getroffen om het renterisico te verminderen. Naar aanleiding van de belangrijkste conclusies van
de in 2010 uitgevoerde ALM-studie heeft het bestuur besloten de renteafdekking te verhogen. In 2011 is deze verhoogd naar 50%
en voor 2012 wordt de renteafdekking verhoogd naar 65%.
Kredietrisico
Kredietrisico is het risico dat het fonds loopt dat betrekking heeft op de kredietwaardigheid van een belegging ofwel tegenpartij. In
het bijzonder indien een tegenpartij haar verplichtingen niet nakomt, dan wel de kans daarop. De belangrijkste kredietrisico’s zijn
verbonden aan beleggingen in vastrentende waarden en derivaten, en aan het afwikkelen van effectentransacties.
Het fonds mitigeert het kredietrisico door minimale restricties te hanteren met betrekking tot de kredietwaardigheid van de
belegging dan wel tegenpartij.
Bovendien laat het fonds specifieke risico-rendementskarakteristieken meewegen, zoals het effectieve rendement op obligaties.
Ook zijn er restricties wat er als onderpand geaccepteerd mag worden. De mate van securities lending wordt periodiek
gemonitord.
Valutarisico
Pensioenfondsen die internationaal (dus niet in de euro) beleggen, lopen het risico dat de waarde van effecten die ze in
buitenlandse valuta aanhouden wordt aangetast door veranderingen in de wisselkoers. Het fonds mitigeert het valutarisico door
het valutarisico gedeeltelijk af te dekken.
Liquiditeitsrisico
Liquiditeitsrisico is het risico dat een belegging niet op korte termijn liquide gemaakt kan worden. Dit is bijvoorbeeld het geval
indien er geen markt of een slechte markt onderhouden wordt in het betreffende beleggingsproduct. De beleggingscategorieën
aandelen en obligaties zijn meer liquide dan vastgoed. Binnen aandelen en obligaties zijn opkomende markten vaak minder
liquide dan ontwikkelde markten. Het liquiditeitsrisico in opkomende markten is dan ook groter. Liquiditeitsrisico manifesteert zich
met name (maar niet uitsluitend) in neergaande markten.
Ook door het gebruik van derivaten kan liquiditeitsrisico optreden. Door marktbewegingen kan het voorkomen dat het fonds op
korte termijn liquiditeit moet bijstorten als onderpand.
Het fonds mitigeert het liquiditeitsrisico door beleggingscategorieën en vermogenstitels te kiezen die zoveel mogelijk liquide
worden geacht te zijn.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 33 | 72
Actuariële risico’s
Strategisch risico / solvabiliteitsrisico
Het risico dat de ontwikkeling van het vermogen (in de vorm van beleggingen en premies) niet optimaal aansluit op de
ontwikkeling van de verplichtingen, waardoor de beoogde pensioenkwaliteit en de beoogde financieringsdoelstelling niet kunnen
worden gehaald.
Er is een aantal beleidsinstrumenten waarmee de financiële positie kan worden bijgestuurd.
Deze beleidsinstrumenten zijn de pensioenregeling, het toeslagbeleid, het premiebeleid, het beleggingsbeleid en het
liabilitymanagementbeleid. Met ALM wordt samenhang aangebracht tussen deze beleidsinstrumenten. In 2010 is een ALM-studie
uitgevoerd. Naar verwachting is de volgende ALM-studie in 2013.
Verzekeringstechnisch risico
Naast de financiële risico’s staat het fonds bloot aan verzekeringstechnische risico’s, waarvan het langlevenrisico het belangrijkste
is. Bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen worden prudente veronderstellingen gehanteerd waaronder
leeftijdscorrectiefactoren alsmede toekomstige verbetering van de levensverwachting. Het AG heeft geconstateerd dat de
levensverwachting de afgelopen jaren sneller is toegenomen dan was voorzien en heeft in 2010 nieuwe overlevingstafels
gepubliceerd. Het bestuur heeft in 2010 besloten per 1 januari 2011 over te gaan op het hanteren van de nieuwe AG
Prognosetafel 2010-2060.
Operationele risico’s
Algemeen
Operationeel risico behelst het falen of tekortschieten van interne processen, menselijke en technische tekortkomingen en
onverwachte externe gebeurtenissen.
Het fonds mitigeert het operationele risico door het vastleggen van functiescheidingen, bevoegdheden, taken en
verantwoordelijkheden, evenals het beoordelen van de werking van de beheersmaatregelen, mede aan de hand van de
bevindingen van de externe accountant.
Daarnaast heeft het fonds uitbestedingsovereenkomsten met betrokken partijen afgesloten.
Uitbestedingsrisico
Het vermogensbeheer van het fonds is uitbesteed aan ING Investment Management B.V. en Syntrus Achmea Real Estate &
Finance. Syntrus Achmea Pensioenbeheer voert de administratie uit van de pensioenregeling. De condities van uitbesteding zijn
vastgelegd in verschillende overeenkomsten: een vermogensbeheerovereenkomst met ING Investment Management, een
vermogensbeheerovereenkomst met Syntrus Achmea Real Estate & Finance en een dienstverleningsovereenkomst met Syntrus
Achmea.
In de Pensioenwet staan voorwaarden omschreven waar een pensioenfonds aan moet voldoen bij de uitbesteding van zijn
bedrijfsprocessen. Voor het pensioenfonds is de beleidsregel van toepassing omdat zowel de pensioenadministratie als de
vermogensbeheeradministratie is uitbesteed. De beleidsregel schrijft onder meer voor dat het pensioenfonds het beleid vaststelt
met betrekking tot de beheersing van risico´s van uitbesteding. Hiertoe moeten uiteraard de afspraken met de uitvoerder goed
worden vastgelegd. Het bestuur houdt toezicht op de tijdigheid en de kwaliteit van dienstverlening, onder andere door periodiek te
ontvangen rapportages. Een belangrijk aspect hierin is dat de pensioenuitvoerder, Syntrus Achmea Pensioenbeheer, beschikt
over een ISAE 3402 verklaring type II. Deze verklaring geeft zekerheid dat de bedrijfsprocessen en de daarin opgenomen interne
controles, in opzet en bestaan adequaat zijn (type I) en effectief hebben gewerkt (type II).
Naar aanleiding van de SAS 70-rapportage 2010 heeft het bestuur aan Syntrus Achmea gevraagd extra aandacht te schenken
aan de klachten en correspondentie.
Ook de vermogensbeheerders beschikken over rapportages die inzicht bieden in de interne controles.
Op kwartaalbasis wordt door de vermogensbeheerders gerapporteerd over het gevoerde beleid met betrekking tot de gehele
beleggingsportefeuille en het beleid binnen subportefeuilles, de portefeuilleverdeling, de performance en de performanceattributie.
Op maandbasis wordt eveneens gerapporteerd over de ontwikkeling van de dekkingsgraad gebaseerd op de
marktontwikkelingen.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 34 | 72
Compliance risico
• Intern risico
Voor het risicobeheer van het niet voldoen aan fingerende wet- en regelgeving dan wel het niet tijdig onderkennen van
veranderingen in de wet- en regelgeving zijn gedragscodes opgesteld die extern zijn getoetst. Het fonds heeft een
compliance officer aangesteld voor toezicht op de naleving van de gedragscodes.
• Extern risico
De uitbestede activiteiten en de hiermee gepaard gaande compliance risico’s worden gemonitord middels
kwartaalrapportages. Daar waar nodig vraagt het bestuur aanvullende informatie op.
Risico’s voor de deelnemers
Actuariële en beleggingsrisico’s worden collectief gedeeld. Naast de premies zijn de beleggingsopbrengsten een belangrijke
financieringsbron voor de opbouw van nieuwe pensioenaanspraken. Partiële toeslagverlening, of het geheel achterwege laten van
toeslagverlening, biedt soulaas als de financiële positie van het fonds daartoe noodzaakt.
3.8 Vooruitzichten
Het bestuur blijft de financiële positie van het fonds ook in 2012 scherp monitoren. In het eerste kwartaal van 2012 is de
dekkingsgraad licht gedaald naar 109,7%. De dekkingsgraad is momenteel minder dan de gewenste dekkingsgraad, maar komt
nog uit boven de minimaal vereiste dekkingsgraad. Dit betekent dat het fonds nu geen vervelende maatregelen hoeft te nemen,
behalve het niet kunnen verlenen van toeslagen.
Fonds stelt financieel crisisplan op
Tijdens een bijeenkomst voor bestuurders van pensioenfondsen op 21 september 2011 introduceerde DNB een financieel
crisisplan. Naar de mening van DNB waren veel pensioenfondsen tijdens de kredietcrisis namelijk onvoldoende voorbereid op een
scenario waarin de dekkingsgraad snel verslechtert. Alle pensioenfondsen moeten als onderdeel van de ABTN een financieel
crisisplan opstellen. Een nieuwe beleidsregel stelt de deadline daarvoor op 1 mei 2012.
Het bestuur heeft Mercer de opdracht gegeven om een crisisplan op te stellen. Het crisisplan wordt opgenomen in de Actuariële
en Bedrijfstechnische Nota 2012.
Uitwerking Pensioenakkoord
De sociale partners in de Stichting van de Arbeid (STAR) bereikten in juni 2011 overeenstemming over de uitwerking van het in
juni 2010 gesloten pensioenakkoord. Met dit akkoord deden zij voorstellen over de AOW, de aanvullende pensioenen en de
arbeidsmarktpositie van oudere werknemers. Op 23 april viel het kabinet-Rutte over de begroting voor 2013. Gelet op de actuele
ontwikkelingen in de politiek en de onzekerheden die dit met zich meebrengt wacht het bestuur verdere besluitvorming hierover af.
Het bestuur houdt de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten.
Uitrol pensioenaangifte 2013
Pensoenaangifte is een nieuwe manier van gegevensaanlevering die wordt ingevoerd voor de pensioenfondsen en hun
werkgevers die zijn aangesloten bij Syntrus Achmea. Voor Bedrijfstakpensioenfonds ICK staat de overgang voor 2013 in de
planning. Met Pensioenaangifte kunnen werkgevers sneller en gemakkelijker gegevens aanleveren. Werkgevers ontvangen
hierover te zijner tijd een brief.
MAIA
Syntrus Achmea gaat over op een nieuw administratiesysteem. Bedrijfstakpensioenfonds ICK zal naar verwachting per 1 januari
2013 overgaan op dit nieuwe systeem. Het bestuur heeft besloten om in het voorjaar van 2012 een projectgroep te starten ten
behoeve van het migratietraject. De projectgroep heeft een informerende, toetsende en controlerende rol in het migratieproces.
Verder bewaakt zij de voortgang en neemt besluiten over bepaalde issues of legt deze ter besluitvorming voor aan het bestuur.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 35 | 72
3.9 Slotopmerkingen
In de volgende pagina’s opgenomen jaarrekening zijn de financiële gegevens over het boekjaar 2011 vermeld.
Tot slot danken wij ieder die in het verslagjaar heeft bijgedragen aan het goed functioneren van de stichting.
De Meern, 12 juni 2012
De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Informatie- Communicatie en Kantoortechnologiebranche
J.P. Keukelaar, voorzitter
S. Dijkstra, secretaris
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 36 | 72
4 Verslag van de deelnemersraad
De Deelnemersraad adviseert het bestuur op verzoek of uit eigen beweging over zaken of te nemen besluiten die het fonds
betreffen. Het betreft, conform de Pensioenwet, onder meer Maatregelen van algemene strekking, Reglementen en statuten,
Jaarverslag, de ABTN, Toeslag- en Premiebeleid, Overdracht van verplichtingen, Liquidatie van het fonds en
Uitvoeringsovereenkomsten.
De Deelnemersraad heeft in 2011 vier keer vergaderd, op 21 januari, 10 mei, 31 augustus en 3 november, waarvan tweemaal met
het bestuur, op 10 mei en 3 november. Daarnaast is er een extra werkvergadering geweest op 3 mei.
In 2011 is de sinds 2010 bestaande vacature bij de Deelnemersraad ingevuld door de heer J.G.P.G. Hermans.
Naast de adviezen aan het bestuur op statuten- en reglementswijzigingen (zie ook het bestuursverslag) werd in 2011 evenals het
voorafgaande jaar veel aandacht besteed aan het langetermijnherstelplan en het volgen van de ontwikkelingen rond het
pensioenakkoord. Met support van Syntrus Achmea werden praktisch gerichte opleidingen genoten, die het algemene kennis- en
ervaringsniveau van de Deelnemersraad verder verhoogden.
Verder verzekert deelname aan adviesraadvergaderingen en bijwonen van themadagen van het landelijke Platform
Deelnemersraden de Deelnemersraad van een continue informatiestroom vanuit de deelnemersachterban.
Bevindingen ten aanzien van het Jaarverslag en de Jaarrekening 2011
De Deelnemersraad heeft het Jaarverslag, de Jaarrekening en het Actuarieel Rapport met bijlagen over het boekjaar 2011
uitgebreid besproken en beoordeeld in de werkvergadering van 30 mei en in de Deelnemersraadvergadering van 5 juni 2012.
Op 5 juni zijn de eerste bevindingen met vragen en opmerkingen met het Dagelijks Bestuur van het fonds naar tevredenheid
besproken.
De Beoordeling is gericht geweest op de volgende zaken:
• Aanwezigheid van onderwerpen en inhoud
• De waarde, consistentie en trends in de (financiële) gegevens
• Leesbaarheid en begrijpelijkheid van de stukken
• Toelichting van het Dagelijks Bestuur op vragen en opmerkingen.
De Conclusies van de Deelnemersraad op de Jaarstukken:
• De toelichting en leesbaarheid van de Jaarstukken zijn wederom verder verbeterd ten opzichte van vorig jaar. Dit maakt
het jaarverslag meer toegankelijk voor deelnemers van het fonds.
• Helaas is als gevolg van de crisis de huidige markt- en rentesituatie de dekkingsgraad weer onder het Vereist Vermogen
gezakt waardoor een reservetekort ontstond en toeslag voor 2012 niet kon worden toegekend.
• De Deelnemersraad constateert wel, dat door intensivering van opleiding en betrokkenheid in de afgelopen 2 jaren thans
een gedegen beleggingsbeleid, risicomanagement en procesvoering bij het fonds aanwezig is. Dit heeft er mede voor
gezorgd, dat de dekkingsgraad niet onder het Minimum Vereiste Vermogen is weggezakt, zoals inmiddels bij veel
andere fondsen wél het geval is. De Deelnemersraad is het eens met de constatering van het bestuur, dat we er redelijk
voor staan.
• De Deelnemersraad is positief over de het verdere kostenbewustzijn van het bestuur en de kostenbesparende stappen
die in 2011 zijn genomen. Naar de mening van de Deelnemersraad blijft er nog ruimte voor verdere
efficiëntieverbetering.
• Het Beleggingsbeleid, met daarin de keuze voor categorieën/sectoren/regio’s en de renteafdekking heeft de goedkeuring
van de deelnemersraad. De door de Deelnemersraad voorgestelde acties worden teruggevonden.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 37 | 72
• De relatie van de Deelnemersraad met bestuur blijft onverminderd goed. Het tonen van verdere openheid van het
bestuur wordt op hoge prijs gesteld. Eveneens is de relatie met Syntrus Achmea buitengewoon goed, hetgeen de
procesgang in hoge mate bevordert.
• De Deelnemersraad is het eens met de bevindingen uit het Actuarieel Rapport met Bijlagen.
• De Deelnemersraad concludeert, dat de Jaarstukken een juiste, complete en onderbouwde weergave geven van de
werkelijkheid in het boekjaar 2011 en vertrouwt erop met dit jaarverslag meer vertrouwen in de sector te genereren.
De Aanbevelingen
• Bij het kiezen van een juiste en gedragen koers van het fonds als gevolg van de nieuwe pensioenwetgeving en het
nieuwe regeerakkoord met gewijzigde AOW wetgeving, adviseert de Deelnemersraad het bestuur de Deelnemersraad
ruim en tijdig te betrekken.
• Evenals in het voorgaande jaar, adviseert de Deelnemersraad te blijven letten op mogelijke kostenbesparing. In dat
kader wijst de Deelnemersraad mede op de expiratie - eind 2013 - van de overeenkomst met Syntrus Achmea. In 2012
zal mogelijk pro forma moeten worden opgezegd dan wel kunnen efficiency en flexibiliteit in looptijd een rol spelen in de
besprekingen over de condities voor verlenging.
• Onverminderd blijft de Deelnemersraad communicatie met de achterban belangrijk vinden. Binnen redelijke kosten wordt
dan ook aanbevolen zoveel als mogelijk mee te gaan met nieuwe technologieën (website, apps, etc.) om actuele
informatie over het fonds bereikbaar te maken en te houden.
De Meern, 5 juni 2012
Deelnemersraad van de Stichting Bedrijfstak pensioenfonds
Informatie-, Communicatie en Kantoortechnologiebranche
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 38 | 72
5 Verslag van het verantwoordingsorgaan
5.1 Jaarverslag 2011
Algemeen
Het verantwoordingsorgaan van het pensioenfonds is met ingang van 1 januari 2008 ingesteld. Op basis van de Principes voor
goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) van de Stichting van de Arbeid heeft het bestuur de werkwijze van het
verantwoordingsorgaan in een reglement vastgelegd. Er zijn afspraken gemaakt over welke informatie het verantwoordingsorgaan
ontvangt, de frequentie van het overleg met het bestuur en de te behandelen onderwerpen.
Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd. Tevens
legt het bestuur verantwoording af over de naleving van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur zoals vastgesteld door de
Stichting van de Arbeid op 16 december 2005.
Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het
bestuur uitgevoerde beleid, alsmede over beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan legt zijn oordeel ten
minste één maal per jaar schriftelijk vast. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bij voorkeur
opgenomen in het jaarverslag waar het oordeel betrekking op heeft, dan wel uiterlijk in het eerstvolgende jaarverslag, en wordt op
korte termijn geplaatst op de website van het fonds.
Het verantwoordingsorgaan heeft een adviesrecht ten aanzien van:
• het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden;
• het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan;
• de vorm, inrichting en samenstelling van het interne toezicht;
• het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure;
• het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid.
Het verantwoordingsorgaan heeft in het kader van haar taakuitoefening in 2011 kennis genomen van de statuten en reglementen
en het jaarverslag 2011 en de bijbehorende bijlagen. Het verantwoordingsorgaan heeft geen gebruik gemaakt van haar recht op
overleg met de externe accountant en de compliance officer. Tevens heeft het verantwoordingsorgaan gebruik gemaakt van de
mogelijkheid om tijdens de bestuursvergadering van 21 juli 2011 een toelichting op het jaarverslag 2010 te kunnen krijgen.
Het oordeel van het verantwoordingsorgaan is gebaseerd op de verslagen van het algemeen bestuur van 2011, zoals vermeld in
het jaarverslag, alsmede die van 14 maart 2012. Als extra informatie is gebruik gemaakt van de verslagen van de deelnemersraad
en beleggingscommissie.
Bevindingen
Het verantwoordingsorgaan heeft de volgende bevindingen.
Wet en regelgeving en reglementen
In 2011 heeft het bestuur zowel in de statuten als in de reglementen wijzigingen doorgevoerd met name ter verduidelijking en
aanscherping van een aantal voorwaarden. Het verantwoordingsorgaan is van mening dat het bestuur heeft gehandeld binnen de
grenzen van de pensioenwet en de overige reglementen en regelgeving.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 39 | 72
Het handelen van het bestuur
Naar de mening van het verantwoordingsorgaan heeft het bestuur een deskundig en correct beleid gevoerd. Op de door het
verantwoordingsorgaan gestelde vragen en/of opmerkingen heeft het bestuur met volledige openheid gereageerd.
Premiebeleid
Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat het fonds een gedegen premiebeleid voert. Als gevolg van de verslechterde
financiële positie van het fonds heeft het fonds een langetermijnherstelplan opgesteld. Per 1 januari 2011 volgt het bestuur een
gedempt premiesysteem.
Beleggingsbeleid(inclusief Corporate Governance en Verantwoord Beleggen)
Het verantwoordingsorgaan is van mening dat het bestuur in 2011 uitgebreid aandacht heeft besteed aan het evalueren van het
beleggingsbeleid. Op basis van de geaccepteerde beleggingsstrategie is de inrichting van de portefeuille vastgesteld. Ter
vemindering van het renterisico is begin 2011 de renteafdeking verhoogd van 30% naar 50%.
Indexatiebeleid
Het verantwoordingsorgaan heeft gekeken naar het indexatiebeleid en is van mening dat het indexatiebeleid, overeenkomstig de
financiële situatie van het fonds, gedegen en verantwoord is uitgevoerd richting alle betrokkenen.
Financieel beleid
Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat het bestuur kritisch blijft kijken naar de uitvoeringskosten. Dit blijkt onder
andere uit de overgang van KPMG naar Mazars voor de controle van de jaarrekening.
Deskundigheid
Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat het bestuur door middel van trainingen haar deskundigheid bevordert op
gebied van financieel risico management.
Communicatie
Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat de communicatie overeenkomstig het communicatieplan is uitgevoerd naar
alle betrokkenen. Tevens wordt de ICK website regelmatig voorzien van de laatste ontwikkelingen.Een punt van aandacht wordt
gevraagd voor de snelheid waarin de site wordt aangepast.
Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur
Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat het bestuur de principes van een goed pensioenbestuur, zoals verankerd in
de pensioenwet, naleeft. Ondanks dat het bestuur over voldoende deskundigheid beschikt wil het bestuur aan de hand van het
deskundigheidsplan het functioneren van het totale bestuur en het individuele bestuurslid bevorderen.
Het bestuur communiceert zorgvuldig en betracht voldoende openheid.
Oordeel
Op grond van het voorafgaande komt het verantwoordingsorgaan tot het volgende oordeel.
Het verantwoordingsorgaan van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor ICK is van oordeel dat:
• het bestuur ruim voldoende informatie aan het verantwoordingsorgaan heeft verstrekt om zich een volledig oordeel te
kunnen vormen;
• het handelen van het bestuur in 2011 in overeenstemming is geweest met de statuten en reglementen;
• het bestuur in 2011 een consistent beleid heeft gevoerd, waarbij de belangen van alle betrokkenen afgewogen en
geborgd zijn;
• het bestuur uitgebreid aandacht heeft besteed aan het herijken van het beleggingsbeleid en het risicomanagement.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 40 | 72
Aanbevelingen
Het verantwoordingsorgaan heeft de volgende aanbevelingen aan het bestuur:
• Omdat de totale uitvoeringskosten per deelnemer hoog blijven bevelen wij het bestuur aan om aktief te blijven zoeken
naar kostenverlagingen en/of uitbreiden van het aantal deelnemers.
De Meern, 29 mei 2012
Verantwoordingsorgaan Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de ICK
5.2 Reactie van het bestuur op de bevindingen van het verantwoordingsorgaan
Het bestuur heeft kennis genomen van de bevindingen van het verantwoordingsorgaan over het jaarverslag 2011. Zoals met het
verantwoordingsorgaan besproken, onderkent het bestuur de noodzaak om de grootte en het draagvlak van het pensioenfonds te
verbreden en zal hier in 2012 verder onderzoek naar verrichten. Het zoeken naar mogelijkheden om de kosten voor het fonds te
verlagen heeft ook in 2012 de constante aandacht van het bestuur.
Het bestuur bedankt het verantwoordingsorgaan voor de inzet in het afgelopen jaar.
De Meern, 12 juni 2012
Het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de ICK
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 41 | 72
6 Jaarrekening
De financiële gegevens over het verslagjaar staan vermeld in de hierna opgenomen jaarrekening, die onder andere bestaat uit de
balans, de staat van baten en lasten en de toelichtingen daarop.
6.1 Balans per 31 december 2011
BALANS PER 31 DECEMBER 2011 NA BESTEMMING VAN HET SALDO VAN BATEN EN LASTEN(in eenheden van duizend euro)
31 december 2011 31 december 2010€ €
ACTIVA
Beleggingen (1)
Beleggingen voor risico pensioenfondsVastgoedbeleggingen 10.675 6.220 Aandelen 45.422 39.848 Vastrentende waarden 84.042 66.578 Derivaten 2 84 Overige beleggingen 97 1.873
140.238 114.603
Vorderingen en overlopende activa (2)Premies 542 960 Overige vorderingen 926 2.708
1.468 3.668
Overige activa (3)Liquide middelen 86 3.209
141.792 121.480
31 december 2011 31 december 2010€ €
PASSIVA
Stichtingskapitaal en reserves (4)Algemene reserve (9.699) 2.619 Weerstandsreserve 24.062 24.834
14.363 27.453
Technische voorzieningen (5)Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds 126.721 93.267 Overige technische voorzieningen 30 148
126.751 93.415
Overige schulden en overlopende passiva (6) 678 612
141.792 121.480
Dekkingsgraad op basis van FTK ( in %) 111,3% 129,4%
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 42 | 72
6.2 Staat van baten en lasten
STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2011(in eenheden van duizend euro)
2011 2010BATEN € €
Premiebijdragen risico pensioenfonds (7) 12.314 10.810
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds (8) 8.943 9.210
Uitkeringen en winstaandeel uit hoofde vanherverzekering (9) 191 576
21.448 20.596
LASTEN
Mutatie voorziening pensioenverplichting (10)Pensioenopbouw 9.900 8.146 Rentetoevoeging 1.271 944 Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen (1.161) (1.137) Onttrekkingen voor pensioenuitvoeringskosten 214 186 Wijziging marktrente 20.768 10.421 Wijzigingen uit hoofde van overdrachten van rechten 2.374 3.002 Wijziging uit hoofde van verzwaring overlevingstafels - 2.916 Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen 88 (395)
33.454 24.083
Uitkeringen VUT-gerechtigden (11) 36 289
Pensioenuitkeringen (12) 1.221 1.165
Pensioenuitvoeringskosten (13) 1.185 1.176
Wijzigingen overige technische voorziening (14) (118) (287)
Saldo overdracht van rechten (15) (1.876) (2.795)
Premies herverzekering (16) 636 505 34.538 24.136
Saldo van baten en lasten (13.090) (3.540)
Bestemming van het saldo van baten en lasten
Algemene reserve (12.318) (7.974) Weerstandsreserve (772) 4.434 Saldo van baten en lasten (13.090) (3.540)
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 43 | 72
6.3 Kasstroomoverzicht
KASSTROOMOVERZICHT(in eenheden van duizend euro) 2011 2010
Ontvangsten Uitgaven Ontvangsten UitgavenKasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteitenPremies van werkgevers en werknemers 12.447 - 12.447 11.216 - 11.216 Van herverzekeraars ontvangen uitkeringen 637 - 637 565 - 565 Overdrachten van rechten 3.953 591 3.362 1.906 322 1.584 Pensioenuitkeringen - 1.268 (1.268) - 1.456 (1.456) Betaalde premies herverzekering - 636 (636) - 566 (566) Pensioenuitvoeringskosten - 1.132 (1.132) - 1.143 (1.143) Overige activiteiten - - - - - -
Kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten 17.037 3.627 13.410 13.687 3.487 10.200
Kasstroom uit beleggingsactiviteitenOntwikkeling van de portefeuilleVastgoedbeleggingen 6.289 10.615 (4.326) - 49 (49) Aandelen - 9.322 (9.322) 320 3.984 (3.664) Vastrentende waarden 53.389 61.074 (7.685) - 7.655 (7.655) Derivaten 42 - 42 - 764 (764) Overige beleggingen 1.842 11 1.831 6.417 6.166 251 Subtotaal ontwikkeling portefeuille 61.562 81.022 (19.460) 6.737 18.618 (11.881)
Opbrengsten van de portefeuilleVastgoedbeleggingen 9 - 9 51 - 51 Aandelen 2.805 - 2.805 427 - 427 Vastrentende waarden - - - 2.266 - 2.266 Derivaten - - - - - - Overige beleggingen 113 - 113 74 - 74 Subtotaal opbrengsten portefeuille 2.927 - 2.927 2.818 - 2.818
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten 64.489 81.022 (16.533) 9.555 18.618 (9.063)
Totaal kasstroom 81.526 84.649 (3.123) 23.242 22.105 1.137
Liquide middelenStand per begin boekjaar 3.209 2.072 Stand per einde boekjaar 86 3.209 Afname/toename (3.123) 1.137
In het kasstroomoverzicht is de mutatie van de overige vorderingen en de overige schulden inzakede beleggingsrubriek voor zowel het verslagjaar als voorgaand jaar verwerkt in de opbrengsten van de portefeuille.De liquide middelen inzake de beleggingsrubriek zijn in de vergelijkende cijfers onder de betreffendebeleggingsrubriek opgenomen. De kosten vermogensbeheer worden in het boekjaar opgenomen bij debetreffende rubriek en in mindering gebracht op de kasstroom uit opbrengsten portefeuille.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 44 | 72
6.4 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2011
Inleiding
Het doel van de Stichting Pensioenfonds voor de Informatie- Communicatie en Kantoortechnologiebranche, statutair gevestigd te
Woerden (hierna ‘het fonds’) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter
zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Deze doelstelling is
nader uitgewerkt in onder andere de statuten, het pensioenreglement, de uitvoeringsovereenkomst en de Actuariële en
Bedrijfstechnische Nota van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Informatie- Communicatie en Kantoortechnologiebranche.
Het fonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van de in de branche ICT aangesloten werkgevers.
Algemeen
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van
het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving in het bijzonder Richtlijn 610.
Alle bedragen zijn vermeld in euro’s x 1.000.
6.5 Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling
Algemeen
Schattingen en veronderstellingen
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en
schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van
activa en verplichtingen, en van baten en lasten.
De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere
factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het
oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De
daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen.
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden
opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de
periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als
toekomstige perioden.
Opname van een actief of een verplichting
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het
pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans
opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de
omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel,
samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan
de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch
potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden,
waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s
met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in
de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet
meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid
van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 45 | 72
Saldering van een actief en een verplichting
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is
van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en
bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en
financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
Vreemde valuta
De jaarrekening luidt in euro’s. De euro is tevens de functionele valuta van het fonds. Transacties in vreemde valuta worden bij de
eerste verwerking gewaardeerd tegen de functionele valutakoers op transactiedatum. Monetaire activa en passiva in vreemde
valuta worden omgerekend tegen de functionele valutakoers op de balansdatum.
Koersverschillen die optreden bij de afwikkeling danwel de omrekening van monetaire posten in vreemde valuta, worden verwerkt
in de staat van baten en lasten.
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle
waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengst in de staat van baten en
lasten opgenomen.
Grondslagen voor balanswaardering
Algemeen
De activa en passiva zijn, voor zover niet anders vermeld, gewaardeerd tegen nominale waarde.
1. Beleggingen
Algemeen
In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd tegen actuele waarde.
Overlopende activa en passiva alsmede liquiditeiten vermogensbeheer worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Het verschil tussen actuele waarde en nominale waarde is bij deze activa en passiva over het algemeen gering.
Participaties in beleggingsfondsen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en
gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen.
Financiële instrumenten worden gebruikt ter afdekking van beleggingsrisico’s en het realiseren van het vastgelegde
beleggingsbeleid. Derivaten die deel uitmaken van een beleggingsfonds zijn opgenomen in de beleggingscategorie
waarin dit beleggingsfonds is gerubriceerd.
De liquide middelen die deel uitmaken van de onderliggende fondsen in aandelen, vastrentende waarden en vastgoed
zijn bij de betreffende beleggingscategorie vermeld. Conform de aanbeveling van de Raad voor de Jaarverslaggeving
worden participaties met een beleggingskarakter niet aangemerkt als een groepsmaatschappij en/ of deelneming.
Actuele waarde
De beleggingen van het pensioenfonds worden nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen de actuele waarde per
balansdatum. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het pensioenfonds kan gebruik worden gemaakt
van marktnoteringen, of afgeleide van marktnoteringen. Echter bepaalde instrumenten, zoals onroerende zaken,
participaties in hypotheken en bepaalde derivaten zijn gewaardeerd door gebruik te maken van waarderingsmodellen en
-technieken. Het is gebruikelijk en mogelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van
schattingen vast te stellen. Voor financiële instrumenten zoals beleggingsvorderingen en -schulden geldt dat de
boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het korte termijn karakter van de vorderingen en schulden. De
boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 46 | 72
Vastgoedbeleggingen
Participaties in vastgoedfondsen worden gewaardeerd tegen actuele waarde per 31 december van het boekjaar.
De actuele waarde van de vastgoedfondsen die in Nederlands vastgoed beleggen is bepaald middels gedurende het
jaar uitgevoerde externe taxaties. Elk kwartaal wordt circa 25% van de vastgoedportefeuille extern getaxeerd door een
erkende taxateur conform de richtlijnen van de vermogensbeheerder. Deze richtlijnen sluiten aan bij de ROZ/IPD-index.
Het overige deel van de portefeuille wordt per kwartaal gewaardeerd op basis van interne indexering. Deze is gebaseerd
op externe taxaties per sector per kwartaal. Ten aanzien van de waardering per 31 december is voor de objecten die
niet extern getaxeerd zijn, in het laatste kwartaal een update van de externe taxateur ontvangen.
Gezien de karakteristieken van de vastgoedbeleggingen is voor de actuariële berekening van het vereist vermogen
uitgegaan van direct vastgoed.
Aandelen
Aandelen, waaronder tevens converteerbare obligaties zijn begrepen, worden gewaardeerd tegen de beurskoers. Voor
niet beursgenoteerde participaties in aandelenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van
de onderliggende beleggingen representeert.
Vastrentende waarden
Obligaties
Obligaties worden gewaardeerd tegen de beurskoers. Voor niet ter beurze genoteerde participaties in vastrentende
waardenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen
representeert.
Derivaten
Derivaten worden gewaardeerd tegen actuele waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de
waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen.
Derivaatcontracten met een negatieve waarde worden in de balans onder de overige schulden en overlopende passiva
verantwoord.
Overige beleggingen
Overige beleggingen worden gewaardeerd tegen actuele waarde.
2. Vorderingen en overlopende activa
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
3. Overige activa
Liquide middelen
Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen die onmiddellijk dan
wel op korte termijn opeisbaar zijn. De liquide middelen staan ter vrije beschikking van het fonds.
4. Stichtingskapitaal en reserves
Het streven is om een reserve aan te houden die minimaal gelijk is aan het gesteld vereist eigen vermogen op basis van
het Financieel Toetsingskader. Het gesteld vereist vermogen wordt bepaald op basis van de standaardmethode
voorgeschreven door DNB. Er is geen sprake van een maximering van de algemene reserve.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 47 | 72
Algemene reserve
Deze reserve is dat deel van het vermogen dat resteert nadat via de resultaatbestemming de vereiste reserves,
waaronder de weerstandsreserve op het gewenste niveau zijn gebracht.
Weerstandsreserve
In de jaarstaten is aansluiting gezocht bij de uitkomsten van het vereist eigen vermogen in de evenwichtssituatie door
het vormen van een weerstandsreserve. De weerstandsreserve dient onder meer ter opvang van een mogelijke
waardedaling van de beleggingen. Teneinde de weerstandsreserve op het gewenste niveau te brengen, wordt jaarlijks
een deel van het saldo van de rekening van baten en lasten toegevoegd of onttrokken.
De hoogte van de benodigde weerstandsreserve wordt bepaald door de adviserend actuaris. Indien de financiële
middelen niet toereikend zijn wordt de weerstandsreserve vastgesteld als het resultaat van de activa minus de
technische voorzieningen minus de schulden.
5. Technische Voorzieningen
Voorziening pensioenverplichting voor risico van het pensioenfonds
Voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen worden de opgebouwde pensioenaanspraken contant
gemaakt op basis van de rentetermijnstructuur, zoals door De Nederlandsche Bank gepubliceerd per de datum van
vaststelling.
Door uitzonderlijke marktomstandigheden en gebrekkige liquiditeit in het lange eind van de interbancaire swapmarkt
bestaat er volgens DNB onzekerheid betreffende juiste prijsvorming op de interbancaire swapmarkt. Als gevolg hiervan
heeft DNB, in lijn met artikel 126 van de Pensioenwet besloten de RTS (rentetermijnstructuur) ultimo 2011 vast te stellen
als een gemiddelde van de RTS van alle handelsdagen in de periode 1 oktober tot en met 31 december 2011. De
pensioenverplichtingen van het fonds zijn berekend op basis van deze door DNB aangepaste RTS. Dit heeft
geresulteerd in een positief effect op de dekkingsgraad (111,3% i.p.v. 106,2%).
Ter dekking van excassokosten is in de voorziening een opslag ad 2,0% van de totale netto voorziening
pensioenverplichtingen begrepen.
Toegepaste sterftegrondslagen/gehuwdheidsfrequentie
De overlevingskansen worden ontleend aan de “Prognosetafel 2010-2060” van het AG, waarbij per 1-1-2011 moet
worden uitgegaan van de starttafel 2008-2013. Hierbij wordt rekening gehouden met ervaringssterfte door de
overlijdenskansen te vermenigvuldigen met een leeftijdsafhankelijk percentage. Met betrekking tot het leeftijdsverschil
wordt aangenomen dat dat tussen man en vrouw drie jaar is (man ouder dan vrouw). Voor alle actieve deelnemers en
alle nog niet gepensioneerde gewezen deelnemers wordt een partnerpensioen verzekerd. De reservering hiervoor vindt
plaats op basis van het zogenaamde onbepaalde partner-tarief, waarbij samenlevingsfrequenties worden gebruikt
conform de tafels Gehele Bevolking 1985-1990, vermenigvuldigd met 1,05. Op de pensioenleeftijd (61 of 65 jaar) wordt
de samenlevingsfrequentie op 1 gesteld.
Overige technische voorzieningen
Voorziening voor nakomende verplichtingen VUT
De voorziening voor nakomende verplichtingen VUT wordt op basis van dezelfde technische grondslagen en volgens
dezelfde systematiek berekend als de Voorziening pensioenverplichtingen.
Korte beschrijving van de pensioenregeling
De pensioenregeling bestaat uit 2 regelingen.
1. Een regeling voor deelnemers geboren voor 1 januari 1950 en op 31 december 2005 al deelnamen aan de regeling.
Deze regeling kent een normpensioenleeftijd die gesteld is op 61 jaar. In de periode tot 65 jaar is een tijdelijk
overbruggingspensioen verzekerd. Dit overbruggingspensioen wordt tussen 51 en 61 jaar opgebouwd. Jaarlijks
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 48 | 72
wordt er 7,7% van de laatst geldende franchise opgebouwd. De regeling voor het ouderdomspensioen is een
middelloonregeling en de regeling voor het overbruggingspensioen is een eindloonregeling.
2. Een regeling voor deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 en deelnemers waarvan de arbeidsovereenkomst is
ingegaan op of na 1 januari 2006. Deze regeling kent een normpensioenleeftijd die gesteld is op 65 jaar. Een
deelnemer bouwt tussen de leeftijd 21 en 65 jaar 2% van de pensioengrondslag op.
Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke
toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. Bij het vaststellen van het
toeslagpercentage voor gewezen en gepensioneerde deelnemers hanteert het fonds de consumentenprijsindex (CPI). Bij het
vaststellen van het toeslagpercentage van de actieve deelnemers wordt uitgegaan van de loonstijging zoals vastgesteld in de
CAO.
6. Overige schulden en overlopende passiva
Alle schulden en overlopende passiva hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
Grondslag kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de directe methode. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit
pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
Grondslagen voor resultaatbepaling
Algemeen
Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
7. Premiebijdragen risico pensioenfonds
Hieronder zijn opgenomen de over het boekjaar in rekening gebrachte en te brengen premies en koopsommen.
8. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
Directe beleggingsopbrengsten
De directe beleggingsopbrengsten hebben betrekking op opbrengsten uit beleggingsfondsen, interest en dividenden
onder aftrek van de aan de beleggingen toe te rekenen kosten, alsmede de huren verminderd met de exploitatiekosten.
Indirecte beleggingsopbrengsten
De indirecte beleggingsopbrengsten hebben betrekking op gerealiseerde en ongerealiseerde waardestijgingen of
waardedalingen.
Kosten van vermogensbeheer
De kosten van de vermogensbeheerders hebben betrekking op beheer van de beleggingsportefeuille van het boekjaar.
10. Mutatie voorziening pensioenverplichting
Pensioenopbouw
Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de
voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en
nabestaandenpensioen.
Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 49 | 72
Rentetoevoeging
De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 1,296% (2010: 1,303%).
Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen
Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening
pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten
behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode.
Onttrekkingen voor pensioenuitvoeringskosten
Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en
opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft
het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode.
Wijziging marktrente
Jaarlijks wordt per 31 december de actuele waarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de
actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het
hoofd wijziging marktrente.
Wijzigingen uit hoofde van overdrachten van rechten
De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op incidentele wijziging van de regeling,
en/of incidentele wijzigingen in actuariële grondslagen/methoden.
Wijziging uit hoofde van verzwaring overlevingstafels
Om op een afdoende wijze rekening te houden met recente ontwikkelingen in de voorzienbare trend in
overlevingskansen voor de gehele bevolking is de voorziening bepaald op basis AG-prognosetafels 2010-2060. In huidig
boekjaar hebben geen wijzigingen met betrekking tot de tafels plaatsgevonden, dit heeft daarom niet geleid tot
wijzigingen in de voorziening. Voorgaand jaar was de verhoging van de voorziening 2.916 als gevolg van eerste
toepassing van de AG-prognosetafels 2010-2060.
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op de actuariële kanssystemen.
14. Wijziging overige technische voorzieningen
Deze zijn berekend op basis van de voor de balansposten gehanteerde grondslagen.
15. Saldo overdrachten van rechten
Hieronder zijn opgenomen de aan het verslagjaar toe te rekenen overdrachtswaarde van de overgenomen
respectievelijk overgedragen pensioenaanspraken.
16. Premies herverzekering
Herverzekering sterfte- en arbeidsongeschiktheidsrisico
Ter dekking van deze risico´s is een overeenkomst gesloten met Zwitserleven Nederland, gevestigd te Amstelveen.
Voor de herverzekering van het overlijdensrisico op risicobasis geldt het volgende:
Ultimo verslagjaar bedroeg het in risicoherverzekering gegeven bedrag 333.692
Het contract is per 1 januari 2010 verlengd met 5 jaar. De herverzekeraar vergoedt aan het einde van de
contractstermijn een aandeel van 89% in een positief verschil tussen betaalde premie en schaden.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 50 | 72
Voor de herverzekering van arbeidsongeschiktheidsrisico was ultimo verslagjaar 10.520
arbeidsongeschiktheidspensioen in risicoherverzekering gegeven.
Het winstaandeel herverzekering wordt elke 5 jaar bepaald en verantwoord. Ultimo 2011 staat het winstaandeel op
465.169.
6.6 Risicobeheer en derivaten
In het jaarverslag is ingegaan op de risico’s die het pensioenfonds loopt en op het beleid dat wordt gevoerd om deze risico’s te
beperken. Onderstaand treft u kwantitatieve risico-informatie aan.
Solvabiliteitsrisico
Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De
belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling
wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen.
Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende
vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende
normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds
zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de werkgevers en deelnemers moet verhogen en het
risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor eventuele toeslagen op opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het
noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen.
Het surplus op FTK-grondslagen is als volgt:
31 dec. 2011 31 dec. 2010
EUR EUR
Technische voorzieningen volgens jaarrekening 126.751 93.415
Aanpassing (VUT nakomende verplichtingen) (30) (148)
Voorziening pensioenverplichtingen (FTK-waardering) (a) 126.721 (a) 93.267
Buffers:
S1 Renterisico 10.457 15.365
S2 Risico zakelijke waarden 14.747 11.544
S3 Valutarisico 7.484 6.938
S4 Grondstoffenrisico - -
S5 Kredietrisico 3.396 2.183
S6 Verzekeringstechnisch risico 5.513 4.134
Diversificatie-effect (17.535) (15.330)
Totaal S (vereiste buffers) (b) 24.062 (b) 24.834
Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet) (a+b) 150.783 (a+b) 118.101
Aanwezig vermogen (Totaal activa – schulden) 141.084 120.720
Surplus (9.699) 2.619
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 51 | 72
Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de samenstelling van de beleggingen
wordt uitgegaan van de feitelijke asset mix in de evenwichtssituatie.
Beleid en risicobeheer
Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze
beleidsinstrumenten betreffen:
• Beleggingsbeleid
• Premiebeleid
• Herverzekeringsbeleid
• Toeslagverleningsbeleid
De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten
ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten.
De jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen dienen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. Deze
beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn
gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings)-risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt
gebruik gemaakt van derivaten.
Marktrisico
Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. De
strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen zoals vastgelegd
in het beleggingsplan. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst door vermogensbeheerders in overeenstemming met de
aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overall-marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur.
Prijsrisico
Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren
gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden
gewaardeerd tegen actuele waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn
alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door
diversificatie. In aanvulling hierop kan het prijsrisico worden gehedged door het gebruik van afgeleide financiële instrumenten
(derivaten), zoals opties en futures.
Voor de diversificatie betreffende het soort belegging (zakelijke waarde, vastrentend en dergelijke) verwijzen wij naar de
jaarrekening. Tevens verwijzen wij naar de diverse overige tabellen in deze risicoparagraaf waarin wordt aangeven hoe de
beleggingsportefeuille is gediversifieerd naar sector en regio.
De segmentatie van vastgoedbeleggingen naar sectoren is als volgt:
31 december 2011 31 december 2010EUR % EUR %
Kantoren - - 1.374 22Winkels 6.588 62 1.669 27Overige bedrijfsgebouwen - - 590 9Zorg instellingen 1.494 14 - -Woningen 2.467 23 537 9Overige 126 * 1 2.050 33
10.675 100 6.220 100
* Betreft bankstand en (vordering) dividendbelasting.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 52 | 72
Valutarisico
Valutarisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van de waarde van vreemde valuta ten opzichte van de euro.
De vastrentende portefeuille is met name belegd in (of gehedged naar) de euro. Binnen vastrentende waarden mag de portefeuille
maximaal 10% valutarisico hebben.
Het valutarisico in de aandelenportefeuille wordt in principe geaccepteerd, ofwel er geldt een unhedged valutabeleid. Wel is op
verzoek van het fonds met ingang van 1 januari 2008 overeengekomen dat 50% van het strategische valutabelang in de
Amerikaanse Dollar wordt afgedekt door ING.
Het totaalbedrag dat buiten de euro wordt belegd bedraagt ultimo jaar circa 34% (2010: 38%) van de beleggingsportefeuille. Per
einde boekjaar is de waarde van de uitstaande valutatermijncontracten EUR 2 (2010: 84). Het valutarisico wordt in onderstaande
tabel weergegeven.
De valutapositie (exclusief overige beleggingen) voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven:
2011
Voor Valutaderivaten
discretionair
Valutaderivaten
in beleggingspools
Nettopositie
(na)
EUR EUR EUR EUR
EUR 85.322 6.958 92.280
GBP 4.670 4.670
JPY 2.992 2.992
USD 14.485 (6.956) 7.529
Overige 32.670 32.670
140.139 2 - 140.141
2010
Voor Valutaderivaten
discretionair
Valutaderivaten
in beleggingspools
Nettopositie
(na)
EUR EUR EUR EUR
EUR 62.930 6.762 69.692
GBP 4.903 4.903
JPY 5.842 5.842
USD 22.552 (6.678) 15.874
Overige 16.419 16.419
112.646 84 - 112.730
Renterisico
Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen
als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente.
De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de
kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 53 | 72
Balans-
waarde
31 december
2011
Balans-
waarde
31 december
2010
EUR EUR
Duration van de vastrentende waarden (excl. derivaten)
84.042 4,0 66.578 4,6
Duration van de vastrentende waarden (incl. derivaten)
84.042 18,1 66.578 7,3
Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
126.721 25,4 93.267 25,0
Op balansdatum is de duration van de vastrentende waarden (excl. derivaten) aanzienlijk korter dan de duration van de
verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde “duration-mismatch”. Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde
van de beleggingen minder snel daalt dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur),
waardoor de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde
van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt.
Het renterisico heeft betrekking op de portefeuille van vastrentende waarden. Het renterisico van het fonds (versus de
verplichtingen) wordt gedeeltelijk afgedekt door beleggingen in het INI All Grade Long Duratie Fonds. Het bestuur heeft besloten
de strategische en daarmee feitelijke renteafdekking te verhogen naar 50%.
Verdere verhoging van de renteafdekking is afhankelijk gesteld van de rentestand en de nominale dekkingsgraad volgens
onderstaande tabel.
30-jaars rente Dekkingsgraad % renteafdekking
≤ 3,5% ≤ 130% 30%
> 3,5% > 130% 50%
> 4,0% > 140% 70%
> 5,0% > 170% 90%
Aanpassing van de renteafdekking vindt niet automatisch plaats. Vooraf dient eerst overlegd te worden met het bestuur om te
bepalen of de aanpassing gewenst is. Daarnaast wordt de afdekking niet verlaagd als de rente weer daalt.
De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt:
2011 2010
EUR EUR
< 1 jaar 2.681 2.468
1 – 5 jaar 30.895 23.038
> 5 38.870 35.125
Liquiditeiten 11.596 5.947
84.042 66.578
Kredietrisico
Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van
tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die
obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-
derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 54 | 72
Dit fonds heeft een valuta derivaten positie met als contractwaarde 6.799 en actuele waarde van 2.
Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat
partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds
financiële verliezen lijdt.
Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle
posities die een tegenpartij heeft ten opzichte van het fonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij
hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten; het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geld-
leningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar
clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de
waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het fonds
enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten zodat posities van het fonds adequaat
worden afgedekt door onderpand.
Met betrekking tot premiedebiteuren is er een risico dat de werkgevers de premiebijdragen niet kunnen betalen. Het fonds voert
incassobeleid uit om de premiebijdragen zo snel mogelijk te innen.
De verdeling van de aandelenportefeuille naar regio is weergegeven in onderstaande tabel:
2011 2010
EUR EUR
Volwassen markten 35.493 36.053
BRIC-landen 3.819 -
Opkomende markten 4.671 3.040
Andere 1.439 755
45.422 39.848
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden
gegeven:
2011 2010
EUR % EUR %
AAA 42.139 50,1 23.570 35,4
AA 5.398 6,4 15.198 22,8
A 13.891 16,5 8.106 12,2
BBB 6.041 7,2 5.256 7,9
<BBB 2.750 3,3 4.751 7,1
GEEN RATING* 13.823 16,5 9.697 14,6
84.042 100 66.578 100
* 11.595 betreft liquiditeiten begrepen in beleggingen
In de tabel wordt de rating weergegeven per einde 2011 waarbij geen rekening is gehouden met eventuele bijstelling van de rating
begin 2012.
Liquiditeitsrisico
Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide
middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 55 | 72
de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het
strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens
rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies.
Voor het fonds geldt dat de ontvangsten inzake premiebijdragen hoger zijn dan de uitbetalingen inzake uitkeringen,
waardeoverdrachten en overige uitgaven. Het liquiditeitsrisico is hierdoor beperkt.
Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s)
De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden (kortleven) en arbeidsongeschiktheid.
Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de
voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van
de pensioenverplichting. Door gebruik te maken van de AG-prognosetafel 2010-2060 is rekening gehouden met het feit dat de
levensverwachting sterker is toegenomen dan was voorzien.
Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen
waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen.
Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit
(“schadereserve”). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de
werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien.
Het fonds heeft het nabestaanden- en wezenpensioen op risicobasis herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB
staande verzekeringsmaatschappij. Daarnaast is eveneens het arbeidsongeschiktheidsrisico herverzekerd.
Toeslagverleningsrisico (actuariële risico’s)
Als leidraad voor het toeslagbeleid fungeert onderstaand kader. Daarin wordt afhankelijk van de dekkingsgraad de mate van
toeslagverlening weergegeven. De geschatte dekkingsgraad per 31 oktober van het voorgaande jaar is hierbij bepalend.
Dekkingsgraad Toeslagverlening
Hoger dan 170 % 100% + inhaal van gemiste toeslag
Tussen 170% en 135% 100%
Tussen 135% en 125% Naar rato
Lager dan 125 % 0%
Het bestuur beslist uiteindelijk in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast.
De toeslagambitie is vastgesteld op 70% normindex.
Concentratierisico
Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per
beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die
meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt.
Dit betreft per 31 december de volgende posten:
2011 2010
EUR EUR
Vastgoedbeleggingen
Achmea Dutch Retail Property Fund 6.588 -
ING Real Estate EUROSIRIS Fund - 4.837
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 56 | 72
Aandelen
INI Emerging Markets Equity Funds 9.394 3.282
INI Dividend Aandelen Basis Fonds 10.230 9.920
INI Aandelen Fonds 25.780 26.646
Vastrentende waarden
INI EM. Fixed Income Fonds LC EUR 4.871 3.127
INI EM. Fixed Income Fonds (HC) 4.105 3.821
INI Fixed Income all grade Long Duration 52.664 8.773
INI Covered Bond Fonds 2.982 -
INI Euro Credit Fund 4.033 -
INI Fixed Income All Grade Fonds - 50.857
INI Fixed Income AA Fonds 15.206 -
Deze posten zijn weergegeven zonder de toepassing van het doorkijk principe. Hiervoor is gekozen omdat het eventuele risico
vooral op beleggingsfondsniveau aanwezig is.
Over het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt.
Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen.
Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien
aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico.
Overige niet-financiële risico’s
Operationeel risico
Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren
gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge
kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures,
processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door
het bestuur.
Systeemrisico
Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren
functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen
verliezen. Net als voor andere marktpartijen is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
Specifieke financiële instrumenten (derivaten)
Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt dat
derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en
het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde
grenzen (limieten) te bevinden.
Het fonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Een
van de belangrijkste risico’s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen
kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande
partijen. Bovendien geldt dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderpand.
Gebruik kan worden gemaakt van onder meer de volgende instrumenten:
• Futures: dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures
worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen
de grenzen van het strategische beleggingsbeleid.
• Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan
tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een
vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 57 | 72
• Swaption: hiermee kan tijdelijk het risico van een verdere rentedaling worden afgedekt. Het fonds betaalt hiervoor een
premie. Bij het afsluiten van een swaption kunnen mismatchrisico´s worden afgedekt en worden nieuwe risico´s
geïntroduceerd die gepaard gaan met dit soort instrumenten (zoals liquiditeits-, tegenpartij- en juridisch risico).
Onderstaande tabellen geven inzicht in de derivatenposities per:
31 december 2011
Type contract Instrument Expiratiedatum Contractomvang
EUR
Actuele waarde
Activa
EUR
Actuele waarde
Passiva
EUR
VTC Currency USD 06-01-2012 6.799 159 157
31 december 2010
Type contract Instrument Expiratiedatum Contractomvang
EUR
Actuele waarde
Activa
EUR
Actuele waarde
Passiva
EUR
VTC Currency USD 08-02-2011 6.762 84 -
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 58 | 72
6.7 Toelichting op de balans per 31 december 2011
ACTIVA
1. BELEGGINGEN
Beleggingen voor risico pensioenfonds
Verloopstaat 2011Vastgoed-
beleggingen AandelenVastrentende
waarden DerivatenOverige
beleggingen Totaal
Stand per 1 januari 6.220 39.848 66.578 84 1.873 114.603 Aankopen / verstrekkingen 10.732 9.322 61.074 - 11 81.139 Verkopen / aflossingen (6.289) - (53.389) (42) (1.842) (61.562) Herwaardering 12 (3.748) 9.779 (199) 55 5.899
10.675 45.422 84.042 (157) 97 140.079 Bij: derivaten met negatieve waarde 159 159 Beleggingen voor risicopensioenfonds per 31 december 2011 10.675 45.422 84.042 2 97 140.238
Verloopstaat 2010Vastgoed-
beleggingen AandelenVastrentende
waarden DerivatenOverige
beleggingen Totaal
Stand per 1 januari 6.107 31.074 57.296 (174) 2.027 96.330 Aankopen / verstrekkingen 49 3.984 7.655 764 6.166 18.618 Verkopen / aflossingen - (320) - - (6.417) (6.737) Herwaardering 64 5.110 1.627 (506) 97 6.392
6.220 39.848 66.578 84 1.873 114.603 Bij: derivaten met negatieve waarde - - Beleggingen voor risicopensioenfonds per 31 december 2010 6.220 39.848 66.578 84 1.873 114.603
2011 2010€ €
Vastgoedbeleggingen
Participaties vastgoedbeleggingsfondsen 10.549 6.220
OverigeKortlopende vorderingen inzake vastgoedbeleggingen 117 - Liquide middelen inzake vastgoedbeleggingen 9 - Totaal vastgoedbeleggingen 10.675 6.220
Aandelen
Indirecte beleggingenParticipaties aandelenfondsen 45.422 39.848
Totaal aandelen 45.422 39.848
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 59 | 72
Vastrentende waarden
Obligaties
Indirecte beleggingenParticipaties in obligatiefondsen (inclusief Liability Overlay Fund) 84.042 66.578
Totaal vastrentende waarden 84.042 66.578
Derivaten
Derivaatcontracten kunnen zowel een positieve als een negatieve waarde hebben. Hieronder zijn de contractenuitgesplitst naar contracten met een positieve en negatieve waarde.De derivaten met een negatieve waarde ultimo boekjaar zijn opgenomen onder de overige schulden.
ValutaderivatenPositieve waarde 2 84 Negatieve waarde (159) - Totaal derivaten (157) 84
Overige Beleggingen
Hedge funds - 1.787
OverigeLiquide middelen inzake beleggingen 97 86
Totaal overige beleggingen 97 1.873
Totaal beleggingen risico pensioenfonds 140.079 114.603 Derivaten met negatieve waarde 159 - Beleggingen risico pensioenfonds overeenkomstig activazijde balans 140.238 114.603
Uitsplitsing actuele waarde naar waarderingsmethode
Op basis van de stand ultimo boekjaar kan het volgende onderscheid worden gemaakt:
Waarderings-Directe Afgeleide modellen
markt markt ennoteringen noteringen -technieken Totaal
31 december 2011Vastgoedbeleggingen 7 - 10.668 10.675 Aandelen - 45.422 - 45.422 Obligaties - 84.042 - 84.042 Derivaten - 2 (159) (157) Overige beleggingen 97 - - 97 Totaal 104 129.466 10.509 140.079
31 december 2010Vastgoedbeleggingen 6.220 6.220 Aandelen 39.848 39.848 Obligaties 66.578 66.578 Derivaten 84 84 Hedge funds 1.787 1.787 Overige beleggingen 86 86 Totaal - 114.519 84 114.603
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 60 | 72
2011 20102. VORDERINGEN EN OVERLOPENDE ACTIVA € €
Premies
Aan het eind van het boekjaar vastgestelde nog te ontvangen premies 575 2.321 Voorzieningen tegen verlies op premievorderingen - (1.046)
575 1.275 Nader vast te stellen volgend boekjaar (33) (315)
542 960
Overige vorderingen
PensioenenUitkeringen 3 - Waardeoverdrachten 25 1.374 Herverzekeringen, rekening courant 193 61 Herverzekeringen, winstaandeel 2007 - 2009 694 776 Herverzekeringen, te vorderen uitkeringen overlijden en arbeidsongeschiktheid - 300 Herverzekeringen, te vorderen premie - 196
915 2.707
Diverse vorderingenVooruitbetaalde kosten 11 1
Totaal overige vorderingen 926 2.708
2011 20103. OVERIGE ACTIVA € €
Liquide middelenRekening courant Staalbankiers 86 3.209
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 61 | 72
PASSIVA
4. STICHTINGSKAPITAAL EN RESERVES
Solvabiliteit en dekkingsgraad 2011 2010€ % € %
Aanwezig eigen vermogen 14.363 11,3% 27.453 29,4%Minimaal vereist eigen vermogen 5.704 4,5% 4.297 4,6%Vereist eigen vermogen 24.062 19,0% 24.848 26,6%Dekkingsgraad 111,3% 129,4%
De dekkingsgraad is als volgt berekend: (Totaal activa -/- overige schulden) / Technische voorzieningen.
De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als reservetekort (ultimo 2010 was de vermogenspositie toereikend).
Voor de berekening van het vereiste eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van het standaard model.
Per 31 december 2011 voldoet het fonds aan de wettelijke normen met betrekking tot het minimum vereisteigen vermogen. Medio 2010 is geconstateerd dat de dekkingsgraad zich op dat moment onder de vereiste dekkingsgraad bevond met als gevolg een reservetekort. Door het bestuur is naar aanleiding van het niet voldoen aan de wettelijke normen medio 2010 hiervanmelding gemaakt bij de toezichthouder DNB en is er eind 2010 een langetermijnherstelplan ingediend.Inmiddels is gebleken dat herstel achterblijft ten opzichte van het ingediende herstelplan, met name als gevolg van de daling van derentetermijnstructuur en de gestegen levensverwachting. Het bestuur heeft geen aanleiding om het herstelplan aan te passen.
Ontwikkelingen met betrekking tot de dekkingsgraad en het herstelplanIn 2011 heeft de dekkingsgraad zich ten opzichte van het herstelplan als volgt ontwikkeld:
Werkelijk Herstelplan2011 2011
% %Dekkingsgraad per 1 januari 2011 129,4 119,5
Premie -1,7 -2,1Uitkeringen 0,4 0,5Toeslagverlening 0,0 0,0Verandering van de rentetermijnstructuur -23,5 0,0Rendement op beleggingen 7,4 4,8Overige oorzaken en kruiseffecten -0,7 -0,6
Dekkingsgraad per 31 december 2011 111,3 122,1
Verklaring voor de afwijking tussen werkelijk en herstelplan
De belangrijkste oorzaken hiervan zijn:
2011 2010€ €
Algemene reserveStand per 1 januari 2.619 10.593 MutatiesBestemming van het saldo van baten en lasten (12.318) (7.974) Stand per 31 december (9.699) 2.619
WeerstandsreserveStand per 1 januari 24.834 20.400 MutatiesBestemming van het saldo van baten en lasten (772) 4.434 Stand per 31 december 24.062 24.834
De dekkingsgraad bedroeg op 31 december 2011 111,3% en liep daarmee achter op het herstelplan dat uitgaat van 123,3% op die datum.
- De rentermijnstructuur is in 2011 verder gedaald, terwijl in het herstelplan geen wijziging van de RTS is verondersteld- Tegenvallende rendement op beleggingen
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 62 | 72
5. TECHNISCHE VOORZIENINGEN 2011 2010€ €
Voorziening pensioenverplichting voor risico van het pensioenfonds
Stand per 1 januari 93.267 69.184 MutatiesPensioenopbouw 9.900 8.146 Rentetoevoeging 1.271 944 Onttrekking voor pensioenuitkeringen (1.161) (1.137) Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten 214 186 Wijziging marktrente 20.768 10.421 Wijzigingen uit hoofde van waardeoverdrachten 2.374 3.002 Wijzigingen uit hoofde van verzwaring overlevingstafels - 2.916 Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen 88 (395) Totaal mutaties 33.454 24.083
Stand per 31 december 126.721 93.267
Hieronder is een uitsplitsing van de opbouw van de technische voorziening voor risico pensioenfonds naar aantal enomvang op basis van de soort deelnemer
2011 2010Aantal € Aantal €
Actieve deelnemers 1.833 71.728 1.817 49.733 Pensioengerechtigden 144 8.989 128 7.792 Gewezen deelnemers 3.445 46.004 3.284 35.742 Totaal 5.422 126.721 5.229 93.267
Overige technische voorzieningen 2011 2010€ €
Voorziening nakomende verplichtingen (inzake Vut)
Stand per 1 januari 148 435 MutatiesOnttrekking voorziening (118) (287) Stand per 31 december 30 148
2011 20106. OVERIGE SCHULDEN EN OVERLOPENDE PASSIVA € €
Te verrekenen premiesVastgestelde nog te verrekenen premies 95 380
PensioenenBelastingen en sociale lasten 28 38 Uitkeringen 3 1 Waardeoverdrachten 263 126
294 165
DerivatenValutaderivaten risico pensioenfonds 159 -
KostenAdministratiekosten 16 10 Advies- en controle kosten 90 44 Beleggingskosten 10 - Overige 14 13
130 67
Totaal overige schulden en overlopende passiva 678 612
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 63 | 72
6.8 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Langlopende contractuele verplichtingen
Administratie
Het fonds heeft een administratieovereenkomst afgesloten met Syntrus Achmea Pensioenbeheer per 1 januari 2004 voor een
periode van 10 jaar. Tenzij het fonds de overeenkomst 1 jaar voor het einde van de lopende termijn opzegt wordt de
overeenkomst met 10 jaar verlengd.
Vermogensbeheer
Het fonds heeft een vermogensbeheerovereenkomst afgesloten met ING Investment Management B.V. en met Achmea
Vastgoed.
De overeenkomsten zijn aangegaan voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van een maand voor zowel het fonds als de
beheerder.
Derivaten
Voor de contractomvang van de derivaten wordt verwezen naar de toelichting behorende tot de jaarrekening 2011 paragraaf
“specifieke financiële instrumenten (derivaten)”.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 64 | 72
6.9 Toelichting op de staat van baten en lasten
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER HET BOEKJAAR 2011(in eenheden van duizend euro)
BATEN2011 2010
€ €De omzet zijnde de premies en de directe beleggingsopbrengsten bedraagt: 15.726 14.927
7. PREMIEBIJDRAGEN RISICO PENSIOENFONDS
Werkgevers- gedeelte
Werknemers- gedeelte 2011 2010
€ € € €
Periodieke premies- Verplichte verzekering 5.550 5.549 11.099 10.712 - Voortgezette verzekering 71 57 128 155 - Aanvullende verzekering 1.008 - 1.008 912
6.629 5.606 12.235 11.779
Mutaties inzake voorziening premievorderingen 121 (945) Afschrijving premievorderingen (42) (24)
12.314 10.810
Samenstelling premiebijdragen 2011 2010€ €
De kostendekkende premie over het boekjaar bedraagt 13.941 11.527 De feitelijke premie over het boekjaar bedraagt 12.235 11.779 De gedempte kostendekkende premie over het boekjaar bedraagt 11.803 11.236
De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord.De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt:
2011 2010€ €
Kosten pensioenopbouw 10.057 8.283 Opslag voor uitvoeringskosten 1.032 817 Opslag voor instandhouden vereiste vermogen 2.675 2.427 Opslag structureel tekort uitvoeringskosten 177 -
13.941 11.527
De samenstelling van de gedempte premie is als volgt: 2011 2010€ €
Kosten pensioenopbouw 8.435 8.074 Opslag voor uitvoeringskosten 866 796 Opslag voor instandhouden vereiste vermogen 2.159 2.366 Opslag structureel tekort uitvoeringskosten 343 -
11.803 11.236
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 65 | 72
8. BELEGGINGSRESULTATEN VOOR RISICO PENSIOENFONDS
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds 2011Directe
beleggings- opbrengsten
Indirectebeleggings-
opbrengsten
Kosten vanvermogens-
beheer Totaal€ € € €
Vastgoedbeleggingen 154 12 (28) 138 Aandelen 3.214 (3.748) (145) (679) Vastrentende waarden - 9.779 (264) 9.515 Derivaten - (199) - (199) Overige beleggingen 91 55 - 146 Overig 32 - (10) 22
3.491 5.899 (447) 8.943
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds 2010Directe
beleggings- opbrengsten
Indirectebeleggings-
opbrengsten
Kosten vanvermogens-
beheer Totaal€ € € €
Vastgoedbeleggingen 69 64 (18) 115 Aandelen 541 5.110 (114) 5.537 Vastrentende waarden 2.461 1.627 (195) 3.893 Derivaten - (506) - (506) Overige beleggingen - 97 - 97 Overig 77 - (3) 74
3.148 6.392 (330) 9.210
2011 20109. UITKERINGEN EN WINSTAANDEEL UIT HOOFDE VAN HERVERZEKERING € €
Uitkeringen herverzekeringen arbeidsongeschiktheidsrisico 2 15 Uitkeringen herverzekeringen overlijdensrisico 264 561 Vergoede uitkeringen centraal beheer 7 - Winstaandeel uit hoofde van herverzekering * (82) -
191 576
* In 2009 is een voorlopig winstaandeel over 2007 t/m 2009 opgenomen van 776. De definiteve afrekening is bepaaldop 694. Het verschil is gepresenteerd in de jaarrekening.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 66 | 72
LASTEN2011 2010
10. MUTATIE VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN € €
PensioenopbouwPensioenopbouw 9.900 8.146
RentetoevoegingInteresttoevoeging voorziening pensioenverplichtingen tegen rekenrente1,296% (2010: 1,303%) 1.271 944
Onttrekkingen voor pensioenuitkeringenOnttrekking uit de voorziening pensioenverplichtingen enpensioenuitkeringen (1.161) (1.137)
Onttrekkingen voor pensioenuitvoeringskostenToevoeging aan technische voorziening in verband met kosten voorziening 190 149 Vrijval voor kosten uit technische voorziening 24 37
214 186
Wijziging marktrenteDe voorziening pensioenverplichting wordt gewaardeerd op basis van de rentetermijnstructuur 20.768 10.421
Wijzigingen uit hoofde van overdrachten van rechtenInkomende waardeoverdrachten actuarieel 3.049 3.438 Uitgaande waardeoverdrachten actuarieel (675) (436)
2.374 3.002
Wijziging uit hoofde van verzwaring overlevingstafelsVerzwaring overlevingstafels - 2.916
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingenResultaat op sterfte (143) (245) Resultaat op arbeidsongeschiktheid (355) (245) Resultaat op mutaties (correcties oude boekjaren) 586 95
88 (395)
33.454 24.083
2011 2010€ €
11. UITKERINGEN VUT-GERECHTIGDEN
Bruto uitkeringen 30 241 Pensioenpremies 4 34 Premies zorgverzekering 2 14
36 289
12. PENSIOENUITKERINGEN
Ouderdomspensioen 1.066 1.050 Nabestaanden pensioen 113 103 Wezenpensioen 5 8 Overige uitkeringen:- Afkoop wegens gering bedrag 37 4
1.221 1.165
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 67 | 72
2011 201013. PENSIOENUITVOERINGSKOSTEN € €
Aandeel administratiekosten Syntrus Achmea PensioenbeheerBoekjaar (regulier) 624 648 Boekjaar (excedentregeling) 96 33 Vorig boekjaar 94 29
814 710 Andere kosten:Advieskosten 86 113 Kosten actuaris inzake jaarwerk 132 177 Honoraria accountant 28 37 Bestuurskosten 97 94 De Nederlandsche Bank 18 10 Autoriteit Financiële Markten 5 10 Overige kosten 5 25
371 466
1.185 1.176
Bestuurdersbeloning
De beloning aan bestuurders bedraagt 86 82
Personeel
Het fonds heeft zowel in 2011 als in 2010 geen personeel in dienst. De beheeractiviteiten worden op basis van eenuitvoeringsovereenkomst verricht door personeel in dienst van Syntrus Achmea Pensioenbeheer dan wel vermogensbeheerder.
Honoraria accountant
Mazars Paardekooper Hoffman Accountants N.V. (Voorgaand jaar: KPMG Accountants N.V.)Op grond van artikel 382a Titel 9 Boek 2 BW is de vermelding van de honoraria van de accountant als volgt:
Afrekening onderzoek van de jaarrekening 2010 6 37 Onderzoek van de jaarrekening 2011 22 -
28 37
Het onderzoek van de jaarrekening omvat zowel de wettelijke controle van de statutaire jaarrekening als de verslagstatenin het kader van de Pensioenwet.
14. WIJZIGINGEN OVERIGE TECHNISCHE VOORZIENINGEN
Voorziening voor nakomende verplichtingen (118) (287)
15. SALDO OVERDRACHT VAN RECHTEN
Inkomende waardeoverdrachten overdrachtsom individueel (2.467) (3.117) Uitgaande waardeoverdrachten overdrachtsom individueel 591 322
(1.876) (2.795)
16. PREMIES HERVERZEKERINGEN
Premies herverzekeringen overlijdensrisico 428 338 Premies herverzekeringen arbeidsongeschiktheidsrisico 208 161 Premies herverzekeringen overlijdens en arbeidsongeschikt oude jaren - 6
636 505
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 68 | 72
6.10 Vaststelling van de jaarrekening
Het bestuur stelt hierbij de jaarrekening 2011 van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Informatie- Communicatie en
Kantoortechnologiebranche vast.
De Meern, 12 juni 2012
Het bestuur:
J.P. Keukelaar, voorzitter
S. Dijkstra, secretaris
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 69 | 72
7 Overige gegevens
7.1 Gebeurtenissen na balansdatum
Er hebben zich geen gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan die nadere informatie geven op de feitelijke situatie per
balansdatum.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 70 | 72
7.2 Actuariële verklaring
Opdracht
Door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Informatie-, Communicatie- en Kantoortechnologiebranche te Woerden is aan
Mercer Certificering B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over
het boekjaar 2011.
Gegevens
De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van
het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb
ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening.
In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen
van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van
de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn
oordeelsvorming van belang zijn.
Werkzaamheden
Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet.
De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan
zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard.
Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:
• heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen
vermogen toereikend zijn vastgesteld, en
• heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen
onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het
pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid
van het pensioenfonds.
De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap
geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Oordeel
De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien,
toereikend vastgesteld.
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een
reservetekort.
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de
Pensioenwet met uitzondering van artikel 132, lid 1 in verband met het reservetekort.
De vermogenspositie van het pensioenfonds is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort.
Amstelveen, 12 juni 2012
Mevrouw A.M.J.H. van der Heijden AAG
verbonden aan Mercer Certificering B.V.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 71 | 72
7.3 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Informatie-, Communicatie- en Kantoortechnologiebranche
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2011 van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Informatie-,
Communicatie- en Kantoortechnologiebranche te Woerden gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31
december 2011 en de staat van baten en lasten over 2011 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de
gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat
getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het verslag van het bestuur, beide in overeenstemming met Titel 9
Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne
beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel
belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze
controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij
voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke
mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de
toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste
oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als
gevolg van fraude of fouten.
Bij het maken van deze risico-inschatting neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het
opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die
passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen
over de effectiviteit van de interne beheersing van het pensioenfonds.
Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van
de redelijkheid van de door het bestuur van het pensioenfonds gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele
beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons
oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Informatie-, Communicatie- en Kantoortechnologiebranche per 31 december 2011 en van het
resultaat over 2011 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Bpf ICK jaarverslag 2011 pagina 72 | 72
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolgde artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het
onderzoek of het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 boek 2 BW is opgesteld,
en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het verslag
van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Rotterdam, 12 juni 2012
MAZARS PAARDEKOOPER HOFFMAN ACCOUNTANTS N.V.
Drs. C.A. Harteveld RA
962
www.ickpensioen.nl
Bedrijfstakpensioenfonds ICKp/a Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V.Postbus 400527300 AX Apeldoorn