Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN...

140
Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Transcript of Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN...

Page 1: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

J a a r v e r s l a g 2 0 1 4

S t i c h t i n g P e n s i o e n f o n d s K P N

Page 2: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

2

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Inhoudsopgave

Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen 4

Bestuursverslag 6

1. Woord van de voorzitter 7 1.1. Voorwoord 7

2. 2014 in hoofdlijnen 9

3. Verslag Intern Toezicht 13

4. Verslag verantwoordingsorgaan 15

5. Algemene informatie 18 5.1. Juridische structuur 18 5.2. Missie, visie en doelstellingen van het pensioenfonds 18 5.3. Personalia 19

6. Financiële positie en beleid in 2014 22 6.1. Financiële opzet en positie 22 6.2. Beleid en beleidskeuzes 24 6.2.1. Financieringsbeleid Pensioenregeling KPN 24 6.2.2. Toeslagbeleid 26 6.2.3. Beleggingsbeleid 27 6.2.4. Samenstelling beleggingsportefeuille 28 6.3. Integraal risicomanagement 31

7. Beleggingen 37 7.1. Resultaten beleggingen lange termijn 37 7.2. Resultaten beleggingen 2014 40 7.2.1. Toelichting rendement aandelen 42 7.2.2. Toelichting rendement vastrentende waarden 43 7.2.3. Toelichting rendement vastgoedbeleggingen 45 7.2.4. Toelichting rendement alternatieve beleggingen 46 7.2.5. Toelichting renterisico 46 7.3. Premiedepot 48 7.4. Beleggingsdepots voor rekening deelnemers KPN en

KPN Contact 48 7.5. Maatschappelijk verantwoord beleggen 51

8. Pensioenen 55 8.1. Pensioencommunicatie 55 8.2. Pensioenadministratie 58 8.3. Pensioenregeling 59 8.4. Wet- en regelgeving, relevante ontwikkelingen 61

9. Actuariële analyse 64

10. Besturing en naleving wet- en regelgeving 66 10.1. Wet Versterking bestuur pensioenfondsen 66 10.2. Bestuursmodel 66 10.3. Bestuursaangelegenheden 67 10.4. Rooster van aftreden 68 10.5. Bestuurscommissies 69 10.6. Gedragscode 69 10.7. Code Pensioenfondsen 69

Page 3: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

3

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

10.8. Nevenfuncties 70 10.9. Honoreringsbeleid 70 10.10. Diversiteitsbeleid 70 10.11. Toezicht door DNB en AFM 70 10.12. Organisatie en uitvoering 71 10.13. Uitvoeringskosten 71 10.14. Statutenwijziging 74

11. Verwachte gang van zaken 75

JAARREKENING 78

12. JAARREKENING 79 12.1. Balans per 31 december 2014 79 12.2. Staat van baten en lasten 80 12.3. Kasstroomoverzicht 81 12.4. Toelichting op de jaarrekening 82 12.4.1. Algemeen 82 12.4.2. Grondslagen 82 12.4.3. Toelichting op de balans per 31 december 2014 89 12.4.4. Niet in de balans opgenomen verplichtingen 108 12.4.5. Verbonden partijen 108 12.4.6. Toelichting op de staat van baten en lasten over 2014 109

13. Overige gegevens 116 13.1. Statutaire regeling omtrent de bestemming van het

saldo van baten en lasten 116 13.2. Gebeurtenissen na balansdatum 116 13.3. Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten 116 13.4. Actuariële verklaring 118 13.5. Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 120

Bijlagen 123

Bijlage 1 Deelnemersbestand 124

Bijlage 2 Begrippenlijst 125

Bijlage 3 Nevenfuncties 137

Page 4: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

4

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen

Bedragen x € 1,0 miljoen 2014 2013 2012 2011 2010

Aantal verzekerden

(per eind van het jaar)

Deelnemers, actief en voortgezet 13.140 13.872 13.277 14.496 15.749

Gewezen deelnemers 26.889 26.560 23.260 22.657 22.386

Ingegane pensioenen 18.220 17.280 15.570 14.403 13.273

Totaal aantal verzekerden 58.249 57.712 52.107 51.556 51.408

Pensioenen

Kostendekkende premie 1 90 104 102 105 91

Gedempte premie 65 70 64 78 66

Feitelijke premie - jaarpremie 1 - bijstortingsverplichting

118

0

148

37

128

76

95

38

116

41

Uitvoeringskosten2 5 5 6 5 5

Uitkeringen 188 167 142 121 108

Toeslagverlening3

Actieve deelnemers 0,72% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%

Gewezen deelnemers en

ingegane pensioenen 0,97% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%

Vermogen en solvabiliteit

Aanwezig eigen vermogen 684 490 215 9 188

Minimaal vereist eigen vermogen (Pensioenwet art. 131) 268 225

233

205 181

Vereist eigen vermogen (Pensioenwet art. 132) 1.003 782

728

600 634

Technische voorzieningen 4 6.399 5.368 5.556 5.069 4.403

Dekkingsgraad 4 110,7% 109,1% 103,9% 100,2% 104,3%

Gemiddelde duratie Voorziening 17,3 15,5 16,2 16,9 16,4

Gemiddelde marktrente (interne rekenrente) 1,9% 2,7% 2,4% 2,7% 3,5%

1 Met ingang van 2012 is het VUT/Prepensioen/Levensloop (VPL)-component buiten de (gedempte) kostendekkende premie

gehouden. In de feitelijke jaarpremie is de VPL-component wel meegenomen.

2 De pensioenuitvoeringskosten 2013 en 2014 zijn weergegeven exclusief de algemene pensioenuitvoeringskosten die op aanbeveling

van de Pensioenfederatie pro rata zijn toegerekend aan de kosten vermogensbeheer.

3 Voor 2014 betreft dit de toeslagverlening per 01 april 2014 en 01 januari 2015, omdat deze beide toeslagen in de financiële cijfers

van 2014 zijn verwerkt.

4 De technische voorzieningen en de dekkingsgraad zijn weergegeven exclusief deelvermogens (voorziening voor risico deelnemers).

Met ingang van 2010 is de overige technische voorziening inbegrepen in de technische voorzieningen en in de berekening van de dekkingsgraad.

Page 5: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

5

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Bedragen x € 1,0 miljoen 2014 2013 2012 2011 2010

Beleggingen

Balanswaarde 5 7.499 6.043 5.874 5.168 4.668

Beleggingsopbrengsten 1.328 84 655 489 428

Samenstelling beleggingsportefeuille

Aandelen 39,3% 46,7% 39,3% 32,0% 39,1%

Vastrentende waarden 34,2% 34,6% 35,9% 34,3% 34,8%

Vastgoed 5,5% 7,2% 8,3% 11,1% 12,0%

Overige beleggingen (grondstoffen en hedgefondsen)

3,5% 3,4% 3,9% 5,3% 6,0%

Derivaten 14,1% 7,1% 12,2% 16,8% 8,1%

Liquide middelen 3,5% 1,0% 0,4% 0,5% 0,0%

Beleggingsrendement (exclusief deelvermogens)

Jaarrendement portefeuille 6 22,6% 1,3% 12,8% 11,0% 10,2%

Afgelopen 5 jaar in % 7 11,6% 10,0% 6,9% 4,8% 4,1%

Afgelopen 10 jaar in % 5 8,0% 6,6% 7,2% 5,3% 3,8%

Standen zijn per het einde van het genoemde jaar; stromen betreffen de gehele verslagperiode.

In verband met de fusie tussen Pensioenfonds KPN en STPS zijn de cijfers met ingang van 2013

geconsolideerd opgenomen. In geheel 2014 is er sprake van één administratie. De cijfers tot en

met 2012 zijn, gezien de afwijkende weergave tussen beide fondsen, exclusief de STPS-cijfers.

5 De balanswaarde van de beleggingen bestaat uit de beleggingen voor risico pensioenfonds en voor risico deelnemers en de negatieve

derivaten die zijn gepresenteerd onder de schulden op de balans.

6 Inclusief derivaten en inclusief het rendement op het premiedepot.

7 Is berekend aan de hand van een rekenkundig gemiddelde.

Page 6: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

6

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Bestuursverslag

Page 7: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

7

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

1. Woord van de voorzitter

1.1. Voorwoord

Voor u ligt het jaarverslag van Stichting Pensioenfonds KPN. In dit jaarverslag leest u meer over de

financiële positie van het pensioenfonds en de belangrijkste gebeurtenissen die in 2014 hebben

plaatsgevonden.

Aanpassing pensioenregeling en nieuw bestuursmodel

Voor pensioenfondsen was 2014 een druk jaar. Dit gold ook voor Pensioenfonds KPN. Het eerste

halfjaar stond in het teken van de aanpassing van de pensioenadministratie door de aanpassing van de

fiscale pensioenwetgeving 2014. Eveneens speelde de invoering van het nieuwe bestuursmodel als

gevolg van de Wet Versterking Pensioenfondsbestuur een prominente rol in onze werkzaamheden.

Daarnaast heeft het bestuur in deze periode ingestemd met de uitvoering van de nieuwe

pensioenregeling per 2015 én heeft het pensioenfonds met de werkgever nieuwe afspraken gemaakt

over de financiering van de pensioenregeling.

Nieuw Financieel Toetsingskader

De tweede helft van 2014 stond in het kader van de voorbereidingen op het nFTK en de verkennende

gesprekken met het zusterfonds, Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN, over verdere

samenwerking tussen beide pensioenfondsen.

Dekkingsgraad: lichte verbetering

Ondanks een sterk dalende marktrente is de dekkingsgraad van Pensioenfonds KPN licht verbeterd ten

opzichte van 2013. Deze stijging heeft met name te maken met de rendementen op de beleggingen en

het risicobeleid van Pensioenfonds KPN. De dekkingsgraad was eind 2014 110,7%; er is dus nog steeds

sprake van een reservetekort. Het pensioenfonds blijft zich inzetten voor een verder herstel van de

financiële positie door een adequaat en verantwoord beleggings- en risicobeleid te voeren.

Blik op 2015

Vooruitkijkend naar 2015 zien we een aantal belangrijke ontwikkelingen die bestuurlijke aandacht

vragen. Pensioenfondsen moeten de richtlijnen van het nFTK verwerken in het beleggings-, risico- en

toeslagbeleid. Daarnaast komt er nieuwe wetgeving over pensioencommunicatie. Pensioenfonds KPN

heeft, vooruitlopend op die nieuwe wetgeving, het Digitale Pensioenfonds ingevoerd en daarmee al een

belangrijke stap gezet om de deelnemers meer inzicht te geven in hun financiële positie op de

pensioendatum. Een andere belangrijke ontwikkeling voor 2015 is de beoogde fusie met Stichting

Ondernemingspensioenfonds KPN per 30 juni 2015.

Nieuw bestuursmodel

Pensioenfonds KPN heeft per 1 juli 2014 het nieuwe bestuursmodel ingevoerd: een paritair gemengd

model. De kern van dit model is dat het intern toezicht wordt uitgevoerd door de niet-uitvoerende

bestuursleden. Deze drie bestuursleden zijn onafhankelijke beroepsbestuurders. De acht uitvoerende

bestuursleden zijn benoemd vanuit pariteit, zij vertegenwoordigen de werkgever, de deelnemers en de

pensioengerechtigden. Met het nieuwe bestuursmodel heeft het bestuur op passende wijze afscheid

genomen van acht bestuursleden: Lia Belilos, Anselma Zwaagstra, Rudi Nieuwenhoven, Ron Harmsen,

Roel Blomsma, Cees Boogaerdt, Johannes van Dijk en Wim Wallet. Het bestuur dankt de aftredende

bestuursleden voor hun inzet en persoonlijke bijdragen aan het pensioenfonds.

Page 8: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

8

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Doelstellingen

De doelstellingen van het pensioenfonds zijn het behoud van de nominale pensioenaanspraak en het

zoveel mogelijk waardevast houden van de pensioenaanspraken. Aan deze doelstellingen is invulling

gegeven door het besluit om de pensioenaanspraken per 1 april 2014 en per 1 januari 2015 te

verhogen met een beperkte voorwaardelijke toeslag. Mede als gevolg van de invoering van het nFTK

zal in 2015 de missie, visie en doelstellingen van het pensioenfonds worden herijkt.

Het bestuur zal zich in 2015 wederom inzetten voor een pensioenregeling die recht doet aan de

belangen van alle betrokkenen bij het pensioenfonds. Het bestuur ziet het komende jaar met

vertrouwen tegemoet.

Groningen,

Peter van Gameren RA, voorzitter

Page 9: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

9

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

2. 2014 in hoofdlijnen

Financiële positie

Over geheel 2014 is de dekkingsgraad van het fonds boven de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,2% gebleven. Dit was conform de in het herstelplan opgenomen verwachting. In 2014 bevindt het fonds zich in een situatie van reservetekort en geldt formeel nog steeds een langetermijnherstelplan. Het jaar 2014 is echter in FTK termen een overgangsjaar. Met de invoering van de aanpassingen op het FTK per 1 januari 2015 is het herstelplan formeel op 31 december 2014 geëindigd.

De dekkingsgraad is ten opzichte van ultimo 2013 met 1,6%-punt gestegen tot 110,7% ultimo 2014. Deze stijging is te danken aan het beleggingsrendement en het risicobeleid van het pensioenfonds. Door de daling van de marktrente hebben de rentederivaten die door het pensioenfonds worden ingezet om het pensioenfonds te beschermen tegen een rentedaling een positieve invloed op de dekkingsgraad. In de onderstaande grafiek is de ontwikkeling van de

dekkingsgraad over 2014 opgenomen.

Beleidsdekkingsgraad Met de introductie van het nFTK per 1 januari 2015 zal ook het begrip beleidsdekkingsgraad

worden geïntroduceerd. Deze beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de over de afgelopen 12 maanden bij DNB ingediende dekkingsgraden, gebaseerd op de door DNB gepubliceerde

rentestructuur. Per 1 januari 2015 bedraagt de beleidsdekkingsgraad 111,1%.

Rendement beleggingen De stemming op de financiële markten werden in 2014 vooral beïnvloed door het beleid van de centrale banken en de wisselende economische groeicijfers wereldwijd. De Europese Centrale Bank heeft in 2014 een aantal steunmaatregelen getroffen waardoor door de marktrente in Nederland en Duitsland scherp is gedaald. De beleggingen behaalden in 2014 een positief resultaat. Het totaalrendement (inclusief dat op

derivaten) bedroeg 22,6% (2013 1,3%). Het positieve rendement werd veroorzaakt door fysieke beleggingen en de inzet van derivaten. De fysieke beleggingen droegen met 8,0% positief bij aan het rendement. De enige categorie fysieke beleggingen die negatief bijdroeg was de beleggingen in grondstoffen. Vooral de daling van de olieprijs in de tweede helft van het jaar was hiervan de oorzaak.

109,1%

24,0%

-22,1%

0,6%

0,3%

-1,1%

-0,1%

110,7%

105% 115% 125% 135%

Dekkingsgraad primo

Effect beleggingsresultaat (incl.renteafdekking)

Effect aanpassing RTS

Effect incidentele mutaties op devoorziening

Effect uitkering

Effect toeslagverlening

Effect overige oorzaken

Dekkingsgraad ultimo

Ontwikkeling dekkingsgraad 2014

Page 10: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

10

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

De afdekking van het renterisico door middel van derivaten droeg met 18,6% positief bij aan het

rendement. Maatschappelijk Verantwoord Beleggen Het pensioenfonds vindt Maatschappelijk Verantwoord Beleggen belangrijk en heeft dit vastgelegd in het beleggingsbeleid. Het Verantwoord Beleggen beleid is vastgelegd en de uitvoering is uitbesteed aan TKPI. Het beleid bestaat uit de periodieke screening op duurzaamheid van de

ondernemingen waarin wordt belegd, het voeren van een dialoog met bedrijven, uitsluiting van bepaalde bedrijven en landen en een actief stembeleid. In 2014 is het beleid vastgelegd in de fondsvoorwaarden van de beleggingsfondsen. Eveneens is TKPI voor de onroerend goed beleggingen aangesloten bij GRESB (Global Real Estate Sustainability Benchmark). Dit is een wereldwijd initiatief voor het meten van de duurzaamheid van vastgoedportefeuilles en het verbeteren van deze duurzaamheid.

Evaluatie herstelplan Het kortetermijnherstelplan eindigde op 31 december 2013. In de evaluatie van het herstelplan van

2013 heeft het pensioenfonds een dekkingsgraad gerapporteerd van 109,1%. Het bestuur heeft van DNB bericht ontvangen dat de evaluatie is goedgekeurd. Het kortetermijnherstelplan is hiermee beëindigd. Doordat het pensioenfonds nog niet voldoet aan het vereist eigen vermogen

(circa 15%) gold voor 2014 nog wel een langetermijnherstelplan. In 2015 wordt een nieuw herstelplan opgesteld dat voldoet aan het Nieuw Financieel Toetsingskader. Risicomanagement Het pensioenfonds voert een actief risicobeleid, waardoor de gevolgen van financiële en niet- financiële risico’s zoveel mogelijk worden beperkt. Het pensioenfonds heeft de afgelopen jaren gekozen voor een beleggingsbeleid, waarbij de kans op een lage dekkingsgraad wordt verkleind.

Wel geldt als randvoorwaarde dat er voldoende opwaarts potentieel behouden blijft ten aanzien van beleggingsresultaten. Met het beleggingsbeleid speelt het bestuur in op de actuele ontwikkelingen. Toeslagverlening De toeslagverlening van het Pensioenfonds KPN is voorwaardelijk. Dit betekent dat het pensioenfonds de ambitie heeft om de pensioenen aan te passen aan de prijsontwikkeling, maar

dat dit niet kan worden gegarandeerd.

Per 1 april 2014 heeft Pensioenfonds KPN de pensioenen van de deelnemers en de pensioengerechtigden verhoogd met een toeslag van 0,34%. De ingegane pensioen en opgebouwde pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers worden verhoogd met 0,42%. Eind december 2014 heeft het bestuur besloten om per 1 januari 2015 de pensioenen, op basis van

het voorwaardelijke toeslagbeleid, te verhogen met een toeslag van 0,38% voor opgebouwde pensioenaanspraken van deelnemers en pensioengerechtigden. De ingegane pensioen en opgebouwde pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers worden verhoogd met 0,55%. Beide indexaties zijn in de cijfers over boekjaar 2014 verantwoord. Communicatie

Een belangrijke taak van het Pensioenfonds KPN is het verzorgen van een goede communicatie met alle belanghebbenden. De communicatie moet begrijpelijk en helder zijn. Het pensioenfonds heeft

in 2012 het Communicatiebeleidsplan 2012-2015 vastgesteld. In dit plan is de visie op pensioencommunicatie opgenomen en de doelstellingen op langere termijn. In het Actiejaarplan wordt dit concreet omgezet naar communicatieactiviteiten voor het betreffende jaar. Vooruitlopend op de Wet Pensioencommunicatie heeft het pensioenfonds de website in 2014

opnieuw vormgegeven. Onderdeel hiervan is het Digitaal Pensioenfonds. Op de eigen omgeving hebben de deelnemers toegang tot de pensioenpost en het pensioendashboard. Deelnemers kunnen dit dashboard gebruiken om meer inzicht te krijgen in hun (pensioen)inkomen en uitgaven op de pensioendatum.

Page 11: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

11

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Aanpassing pensioenregeling

Per 1 januari 2015 is de fiscale pensioenwetgeving aangepast. Als gevolg hiervan hebben

werkgever en de vakorganisaties de pensioenregeling gewijzigd. De pensioenregeling wordt per 1 januari 2015 als volgt aangepast: • Het opbouwpercentage van de middelloonregeling is verlaagd van 2,15% naar 1,875%; • De leeftijdsafhankelijke premiestaffel van beschikbare premieregeling is nagenoeg gelijk

gebleven; • Invoering van de maximaal grens voor het pensioengevend salaris op € 100.000;

• Invoering van het partnerpensioen ter grootte van 50% van het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen op opbouwbasis.

Premiedepot Daarnaast hebben de werkgever en het pensioenfonds nieuwe afspraken gemaakt over de financiering van de pensioenregeling. Vanaf 1 januari 2015 betaalt KPN voor de periode van vijf jaar een vaste pensioenpremie van 23% van de pensioengrondslag (inclusief werknemersbijdrage).

Deze premie wordt gestort in een premiedepot. In dit premiedepot is in 2014 door KPN eenmalig een bedrag gestort ter grootte van € 30 miljoen. Met ingang van 1 januari 2015 participeren de

deelnemers van Stichting Voorzieningenfonds Getronics ook in Pensioenfonds KPN, hiervoor heeft de werkgever Getronics € 5 miljoen overgemaakt ten behoeve van het premiedepot. Het verschil tussen de kostendekkende premie en de feitelijke premie komt gedurende de komende 5 jaar op maandbasis ten goede aan of wordt ten laste geboekt van het premiedepot. Dit geldt

tevens voor het beleggingsrendement dat op het depot behaald wordt. Het premiedepot wordt niet meegenomen in de berekening van de dekkingsgraad en de beleggingen die hier tegenover staan worden separaat aangehouden bij TKPI. Mochten onverhoopt de middelen in dit premiedepot onvoldoende zijn voor de financiering van de pensioenregeling dan wordt de ambitie van de pensioenregeling aangepast.

Solvabiliteitsdepot Tevens is het pensioenfonds met de werkgever overeengekomen om de verplichting van de werkgever tot de huidige gemaximeerde bijstorting bij onderdekking te vervangen door een eenmalige betaling van € 170 miljoen. Deze eenmalige betaling wordt gestort in het

solvabiliteitsdepot. Het solvabiliteitsdepot wordt belegd binnen de reguliere beleggingen van het pensioenfonds en wordt met ingang van 1 januari 2015 meegenomen in de berekening van de

dekkingsgraad. Beide bedragen van € 30 miljoen en € 170 míljoen zijn door de werkgever KPN verschuldigd per 2 januari 2015, maar zijn reeds eind 2014 overgemaakt en als vooruitontvangen post op de balans opgenomen. Fusie Pensioenfonds KPN met OPF KPN

De besturen van Stichting Pensioenfonds KPN en Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN

hebben in oktober 2014 een stuurgroep samengesteld om een mogelijk fusie tussen de beide

pensioenfondsen voor te bereiden. De beoogde fusiedatum is uiterlijk eind tweede kwartaal 2015.

Verantwoordingsorgaan Het Verantwoordingsorgaan is van oordeel dat het bestuur in 2014 als goed bestuur heeft gehandeld. Ze heeft daarbij taakbewust de belangen van betrokken deelnemers, gewezen

deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever gediend. Werkgroep nFTK In verband met de invoering van het nieuw Financieel Toetsingskader (nFTK) per 1 januari 2015 is de werkgroep nFTK gevormd. De werkgroep nFTK heeft als opdracht de gevolgen van het nFTK in kaart te brengen en de uitwerking van het nFTK over de verschillende commissies coördineren ten behoeve van de uiteindelijke besluitvorming in het bestuur.

Bestuur Op 1 juli 2014 heeft Pensioenfonds KPN het nieuwe bestuursmodel ingevoerd. Het bestuur heeft gekozen voor het paritair gemengd model. De keuze voor dit bestuursmodel met onafhankelijke beroepsbestuurders is een afweging geweest tussen enerzijds de wens de deskundigheid binnen het bestuur op deze specifieke wijze te versterken en anderzijds de behoefte om sociale partners een sterke rol te laten houden bij de uitvoering van de pensioenregeling.

Page 12: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

12

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Door de invoering van het nieuwe bestuursmodel is de samenstelling van het bestuur veranderd en

zijn afgetreden:

Mevrouw Belilos De heer Blomsma De heer Boogaerdt De heer Van Dijk De heer Harmsen De heer Nieuwenhoven

De heer Wallet Mevrouw Zwaagstra Het bestuur is deze bestuursleden zeer erkentelijk voor hun jarenlange inzet voor het pensioenfonds.

Page 13: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

13

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

3. Verslag Intern Toezicht

Algemeen

Pensioenfonds KPN heeft per 1 juli 2014 het nieuwe bestuursmodel ingevoerd: een paritair gemengd model. De kern van dit model is dat het Intern Toezicht wordt uitgevoerd door de niet-uitvoerende bestuursleden. Het Intern Toezicht functioneert vanaf 1 juli 2014. Het Intern Toezicht heeft ingevolge de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen (WVBP) als minimum taak het houden van toezicht op het beleid, de algemene zaken, adequate risicobeheersing en op de evenwichtige belangenafweging. De Code Pensioenfondsen voegt daar

nog aan toe: dat het intern toezicht bijdraagt aan het effectief en slagvaardig functioneren van het pensioenfonds en aan een beheerste en integere bedrijfsvoering. Naast deze algemene opdracht kan het Intern Toezicht in afstemming met het bestuur specifieke aspecten in haar opdracht meenemen.

In de bestuursvergadering van 13 oktober 2014 heeft het Intern Toezicht haar programma voor

het 2e halfjaar 2014 toegelicht en afgestemd. Tevens is daarbij aangegeven dat naast de minimum opdracht het Intern Toezicht specifiek aandacht zal schenken in 2014 aan de opzet en werking van de governance en adequate risicobeheersing en in Q1 2015 aan de financiële opzet van het fonds mede in het licht van het nieuwe pensioencontract en de invoering van het nFTK.

Het Intern Toezicht hanteert een normenkader dat is gebaseerd op de pensioenwet, de code pensioenfondsen en de VITP code. Aanbevelingen

Het is van belang te onderkennen dat de toegevoegde waarde van het gekozen bestuursmodel is

dat de niet-uitvoerende bestuurders in de vergaderingen van het bestuur, de commissies, werk- of

projectgroepen hun eigen waarneming uit hoofde van hun toezichtrol of externe deskundigheid

direct met de aanwezige uitvoerende bestuurders kunnen delen en op die manier bijdragen aan

een slagvaardiger bestuur.

Gezien de agenda voor 2015 van het bestuur, bijvoorbeeld in het kader van implementatie van het

nFTK, is het van belang de aanbevelingen van het intern toezicht, zoals hieronder verwoord in een integrale planning op te nemen. Het Intern Toezicht doet het bestuur de volgende aanbevelingen.

Functioneren van de Governance

1. Evalueer de huidige taakbeschrijvingen/rolverdeling tussen Bestuur, Dagelijks Bestuur,

Commissies en de Uitvoerders in 2015 en scherp deze daar waar nodig aan.

2. Bepaal bij specifieke onderwerpen, zoals het nFTK, vooraf of een aparte werkgroep naast de

bestaande commissies nodig is. Daarnaast moet er vooraf een duidelijke taakstelling voor de

werkgroep worden vastgesteld.

3. Er wordt aanbevolen om het diversiteitsbeleid op korte termijn nader uit werken.

Functioneren van het bestuur

4. Het Dagelijks Bestuur heeft vanaf 1 juli 2014 de regiefunctie van de planning van de activiteiten.

Om deze regiefunctie goed uit te kunnen voeren wordt aanbevolen om een jaarplanning op te

stellen.

5. Voor efficiënte discussie en effectieve besluitvorming is het van belang om te zorgen dat elk

bestuurslid over voldoende kennisniveau ten aanzien van de belangrijke fonds specifieke dossiers

beschikt.

Page 14: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

14

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Adequate Risicobeheersing

6. Er wordt aanbevolen om de policy beliefs op korte termijn te herijken. Deze beliefs dienen als

input voor de risicohouding van het pensioenfonds en de vertaling daarvan via een ALM-studie naar een strategisch beleggingsbeleid en het renterisicobeleid. 7. Actualiseer het handboek risicomanagement na vaststelling van de policy beliefs en risicohouding.

8. Er wordt aanbevolen om in het jaarplan van het Dagelijks Bestuur de jaarlijkse evaluatie van de opzet en werking van het Compliance en Integriteitsbeleid als vast agendapunt op te nemen. 9. Er wordt aanbevolen om in het jaarplan van de AFC de jaarlijkse evaluatie van de opzet en werking van het Integraal Risico Management als vast agendapunt op te nemen. Evenwichtige belangenafweging

10. Er wordt aanbevolen om bij de (voorbereiding van de) besluitvorming het aspect “evenwichtige belangen behartiging“ zodanig mee te nemen dat alle belangen helder in kaart worden gebracht.

Dit kan worden geborgd door bijvoorbeeld standaard in ieder voorstel een verplichte check op te nemen over de gevolgen voor belangen van verschillende betrokken partijen. Oordeel Intern Toezicht Het Intern Toezicht is van mening dat het bestuur in de nieuwe structuur voortvarend van start is

gegaan. Dat hierbij op grond van de eerste ervaringen met het nieuwe bestuursmodel verbeterpunten zijn te onderkennen, is naar de mening van het Intern Toezicht zeer te begrijpen. Overall is het Intern Toezicht van mening dat er sprake is van een professioneel ingericht pensioenfonds en een goed functionerend bestuur met een realiseerbaar verbeterpotentieel. Het Intern Toezicht ervaart de samenwerking in het bestuur als zeer constructief. Het rapport van het Intern Toezicht, met daarin een aantal opgenomen aanbevelingen, is tijdens de

bestuursvergadering op 26 maart 2015 besproken. Reactie bestuur Het bestuur is de leden van het Intern Toezicht erkentelijk voor de gemaakte opmerkingen en neemt de aanbevelingen ter harte. De aanbevelingen zullen in 2015 worden opgevolgd door het

bestuur en zijn geagendeerd voor de bestuurs- en commissievergaderingen.

Page 15: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

15

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

4. Verslag verantwoordingsorgaan

Taak en werkwijze

Het Verantwoordingsorgaan beoordeelt het door het bestuur gevoerde beleid, de gemaakte beleidskeuzes en de naleving van de principes van goed pensioenbestuur, met als uitgangspunt de vraag of het bestuur bij de genomen besluiten op een evenwichtige wijze met de belangen van betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever rekening heeft gehouden. Het Verantwoordingsorgaan heeft het recht advies uit te brengen over: het vaststellen en wijzigingen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden, het wijzigen van het beleid ten aanzien van het Verantwoordingsorgaan,

de vorm, inrichting en samenstelling van het intern toezicht, het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure, liquidatie, fusie, splitsing of samenvoeging van het fonds, het sluiten, wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst, premiewaarborging,

het vaststellen en wijzigingen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid het waarborgen van interne beheersing.

Het Verantwoordingsorgaan heeft in 2014 deelgenomen aan informatiebijeenkomsten, de themabijeenkomst “Vrouwen aan het Woord” en de bestuursvergaderingen over het jaarverslag 2013 en het communicatiebeleid. Het Verantwoordingsorgaan is bijeengekomen ter voorbereiding van diverse informatieve besprekingen met het (dagelijks) bestuur, zoals de informatieve sessies over het nieuwe besturingsmodel, de gewijzigde rol van de werkgever en de op handen zijnde fusie

van het KPN PF met het KPN OPF. In december is een studiedag bij TKP(I) georganiseerd, waarbij is gesproken over nFTK, governance, vermogensbeheer, communicatieplan en actuele onderwerpen op pensioengebied. Het Verantwoordingsorgaan kan beschikken over de notulen van de bestuursvergaderingen, kwartaalverslagen, rapporten en kan deelnemen aan informatiebijeenkomsten. Het Verantwoordingsorgaan heeft in 2014 afscheid genomen van Ed Engelschman met dank voor

zijn bijdragen in de afgelopen jaren. Hij is opgevolgd door Anne Dijkstra–Sta van Uiter.

Bevindingen 2014 Het Verantwoordingsorgaan is van oordeel dat het bestuur in 2014 als goed bestuur heeft gehandeld en met grote deskundigheid en inzet haar werk heeft uitgevoerd. Het nieuwe besturingsmodel

De conclusie van het Verantwoordingsorgaan, op basis van de kennis van dit moment, is dat het nieuwe besturingsmodel aantoonbaar voordelen heeft boven het oude model en dat de huidige bestuursleden daar professioneel invulling aan geven. De belangrijkste voordelen zijn: De real time werking van intern toezicht in de constructie van de one-tier-board;

Een cultuur van zakelijke betrokkenheid die de gekozen bestuursconstructie vanzelf met zich meebrengt.

Natuurlijk zijn het de mensen die het model succesvol maken:

Bestuursleden die hun werk uiterst serieus oppakken en met hoogste professionaliteit flink ambitieus zijn;

Niet uitvoerende bestuursleden die hun rol weloverwogen en gedreven invulling geven.

Maar toch zijn er succesfactoren waarop nu en in de toekomst actief kan worden gestuurd, met name: De selectie externe professionals voor de niet uitvoerende bestuursfuncties, niet alleen op

deskundigheid, maar vooral ook op de wijze van rolinvulling; De selectie van de “paritaire” bestuursleden primair op deskundigheid; Het beschikbaar hebben en strak sturen op een deskundigheidsmatrix;

Sturen op de cultuur van zakelijke betrokkenheid;

Page 16: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

16

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Zorgen dat de niet uitvoerend bestuursleden niet naast de rol van intern toezicht gelijktijdig de

drie zwaarste bestuursfuncties vervullen, waarbij het Verantwoordingsorgaan met genoegen

constateert dat op dit punt het bestuur positief heeft geacteerd op het mondeling uitgebrachte advies over het nieuwe besturingsmodel;

Actief sturen op continuïteit, waarbij het Verantwoordingsorgaan met genoegen constateert dat het rooster van aftreden zo is aangepast dat de huidige drie ’niet uitvoerend bestuursleden / leden van het Intern Toezicht wel gelijktijdig zijn begonnen maar niet gelijktijdig aftredend zijn.

Allemaal succesfactoren die bij verwaarlozing kunnen omslaan in faalfactoren. Om die reden zal ook het Verantwoordingsorgaan dit de komende jaren zorgvuldig volgen. Communicatieplan Het Verantwoordingsorgaan heeft een positief advies uitgebracht over het communicatiebeleid 2015. Het VO heeft aandacht gevraagd voor de effectiviteit van communicatie vooral richting jonge / nieuwe deelnemers.

Fusie pensioenfondsen KPN PF en KPN OPF

In 2014 is een stevige basis gelegd voor de op handen zijnde fusie van het KPN PF en het KPN OPF. Het Verantwoordingsorgaan heeft onlangs een positief advies gegeven over de doelstelling en de aanpak van de voorgenomen fusie. Voor de korte termijn heeft het Verantwoordingsorgaan het bestuur gevraagd betrokken te worden mochten tussen nu en 1 juli fusie-gedreven besluiten worden genomen met inhoudelijke impact anders dan ter wille van de terecht noodzakelijk geachte

uniformiteit per 1 juli 2015. Verder zal het Verantwoordingsorgaan omwille van continuïteit per 1 juli en uiterlijk tot 31 december 2015 de voorzitter van het VO OPF betrekken als adviseur bij haar werkzaamheden. Overige bevindingen

Evenwichtige belangenbehartiging Het Verantwoordingsorgaan constateert dat het bestuur van het Pensioenfonds de evenwichtige belangenbehartiging niet alleen uiterst serieus neemt, maar er ook als hoge prioriteit naar handelt. Bij deze constatering is ook gelet op gebeurtenissen als de IFRS gedreven vrijval van voorzieningen

op de balans van de werkgever, de bij de CAO onderhandelingen vastgestelde premie voor de komende vijf jaren en de beperkte indexering die leidde tot feitelijke koopkrachtdaling bij de

gepensioneerden en lagere pensioenopbouw bij de actieven. Informatieve rol Pensioenfonds ter ondersteuning van CAO onderhandelingen Het Verantwoordingsorgaan heeft met genoegen kennis genomen van het feit dat het pensioenfonds een actief informatief ondersteunende rol heeft vervuld bij de CAO onderhandelingen in 2014.

Jaarverslag Het jaarverslag heeft een zakelijke toon welke prima past bij de nieuwe cultuur in het bestuur. Een verkort jaarverslag, bestemd voor grotere verspreiding onder deelnemers, mag de betrokkenheid wat meer accentueren. Basis van bevindingen

Het Verantwoordingsorgaan kan niet meer beschikken over de rapporten van de

Visitatiecommissie. Het Intern Toezicht wordt in het nieuwe besturingsmodel uitgeoefend door de Niet Uitvoerende Bestuursleden. Hiervan komt een eerste rapportage beschikbaar in april 2015. Omdat het Verantwoordingsorgaan een eigen oordeel wilde vormen over de werking van het nieuwe besturingsmodel (paritair gemengd model), dat per 1 juli 2014 is ingevoerd, heeft het Verantwoordingsorgaan begin 2015 gesprekken gevoerd met bestuursleden en daarbij succes- en faalfactoren uitgebreid aan de orde gesteld.

Page 17: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

17

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Het Verantwoordingsorgaan rekent er op vanaf nu periodiek te worden geïnformeerd over de

bevindingen en aanbevelingen van Intern Toezicht.

Het Verantwoordingsorgaan vraagt voortaan inhoudelijk geïnformeerd te worden over de behandeling - en afhandeling van klachten - en geschillen. Verder is afgesproken dat met ingang van heden er elk kwartaal een overleg van het Verantwoordingsorgaan met het Dagelijks Bestuur zal plaatsvinden. De eerstkomende overleggen zijn reeds gepland.

Houten, 10 april 2015 Verantwoordingsorgaan mw. drs. P.M.J. Corstens, namens de werkgever mr. E. Engelschman, namens de deelnemers (tot 30 juni 2014) drs. C.J. van Kempen, namens de werkgever, voorzitter

mw. M.C. Kmieciak-van den Heuvel, namens de pensioengerechtigden mw. A. Dijkstra-Sta van Uiter, namens de deelnemers (vanaf 30 juni 2014)

P.A.A.M. de Steur, namens de pensioengerechtigden (secretaris) dr. R.J. Wijbrands, namens de deelnemers

Reactie bestuur

Het bestuur heeft in de vergadering van 10 april 2015 met genoegen kennis genomen van het

oordeel van het Verantwoordingsorgaan over het verslagjaar 2014. Het bestuur waardeert de inzet

en gedegen aanpak van het Verantwoordingsorgaan om zijn rol in te vullen.

Daarnaast heeft het bestuur goede nota genomen van de door het Verantwoordingsorgaan

genoemde bevindingen en aandachtspunten. Onderstaand wordt per bevinding/aandachtspunt een

korte reactie gegeven.

Communicatieplan

Het bestuur zal invulling geven aan het advies om de effectiviteit van de communicatie richting de

jonge /nieuwe deelnemers te meten.

Nieuw bestuursmodel

Het bestuur onderschrijft , met inachtneming van de conclusie van het Verantwoordingsorgaan dat

het nieuwe bestuursmodel aantoonbare voordelen heeft, het belang dat het

Verantwoordingsorgaan de komende jaren de ‘succesfactoren’ zorgvuldig gaat volgen.

Fusie (O)PF KPN

Het bestuur dankt het Verantwoordingsorgaan voor het positieve advies aangaande de fusie tussen

Stichting Pensioenfonds KPN en Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN.

Ten aanzien van de overige bevindingen zal in het verkort jaarverslag de betrokkenheid richting de

deelnemers en pensioengerechtigden meer worden geaccentueerd.

Page 18: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

18

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

5. Algemene informatie

5.1. Juridische structuur

Stichting Pensioenfonds KPN (Pensioenfonds KPN), statutair gevestigd te Groningen, is opgericht op

26 juni 1998. Het pensioenfonds is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer

02063809.

Pensioenfonds KPN is een ondernemingspensioenfonds. Het pensioenfonds voert de

pensioenregeling uit voor het cao-personeel van Koninklijke KPN NV (‘KPN NV’) en/of aan KPN

gelieerde ondernemingen. De pensioenregeling van het pensioenfonds is een combinatieregeling

(middelloon/beschikbare-premieregeling). De regeling op basis van het middelloonsysteem wordt

in de Pensioenwet gekarakteriseerd als uitkeringsovereenkomst. De beschikbare-premieregeling

wordt gekarakteriseerd als premieovereenkomst. De premies worden ingebracht door de werkgever

KPN NV en de werknemers. Deelnemers aan de pensioenregeling zijn alle werknemers die vallen

onder de werkingssfeer van de CAO van KPN NV. Ultimo boekjaar had het pensioenfonds 58.249

(gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden met een belegd vermogen van bijna € 7,5 miljard.

Dit betreffen beleggingen voor rekening en risico pensioenfonds en risico deelnemers.

5.2. Missie, visie en doelstellingen van het pensioenfonds

Missie

In de missie is beschreven waar het pensioenfonds voor staat, wat de bestaansgrond is en welke

waarden en identiteit het fonds kenmerken. De missie van het pensioenfonds is als volgt:

“Het pensioenfonds wil een adequate invulling geven aan de pensioenovereenkomst,

rekening houdend met verwachtingen van (gewezen) deelnemers, gepensioneerden en werkgever

door middel van een evenwichtige belangenafweging, waarbij de uitvoering van de

pensioenovereenkomst solide, duurzaam en transparant dient plaats te vinden.”

Visie

In de visie wordt beschreven hoe het pensioenfonds inspeelt op (toekomstige) veranderingen en

welke zienswijze en toekomstbeeld daarbij ten grondslag liggen aan het handelen van het

pensioenfonds. De visie van het pensioenfonds is als volgt:

“Verwachtingen bij belanghebbenden omtrent arbeidsvoorwaarde pensioen veranderen als gevolg

van financiering, onzekerheid pensioenresultaat en intergenerationele verschuivingen. Vergroting

betrokkenheid belanghebbenden is een noodzakelijke voorwaarde voor het goed beheersen van de

verwachting van de belanghebbenden.

Alleen een pensioenfonds met voldoende schaal, professionele governance en een efficiënte

bedrijfsvoering heeft bestaansrecht.”

Doelstellingen

Op basis van de missie en de visie zijn de strategische doelstellingen bepaald. Deze strategische

doelstellingen zijn als volgt verwoord:

“Gegeven de voorwaardelijkheid wordt gestreefd naar het waarmaken van een 100%

toeslagambitie (uit overrendement), rekening houdend met acceptabele risico aanpassing,

nominale pensioenaanspraken (Defined Benefit (DB)) en aanpassing beoogd pensioenkapitaal

(Defined Contribution (DC)). De realisatie van deze doelstelling wordt getoetst aan de minimale

eisen die wet- en regelgeving hieraan stelt. Streven voor de uitvoering van de DB-regeling is

gebaseerd op solidariteit. De op- en neerwaartse risico’s dienen evenwichtig verdeeld te worden

over alle belanghebbende partijen.”

De operationele doelstellingen ten aanzien van uitvoering DB-regeling zijn dekkingsgraad-

afhankelijk. Hierbij geldt dat het pensioenfonds onder andere met behulp van de integraal

risicomanagementbenadering, beheersmaatregelen en beleidskaders heeft afgesproken, waarbij

Page 19: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

19

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

het voor het doorvoeren van de (beheers)maatregelen uitmaakt of er bijvoorbeeld sprake is van

hoge dan wel lage inflatie.

Het gaat het pensioenfonds dus om zowel het behoud van de nominale pensioenaanspraak als om

het zoveel mogelijk waardevast houden van de pensioenaanspraken.

De toeslagverlening is voorwaardelijk. Dat wil zeggen dat er geen recht op toeslagverlening is en

dat het op de langere termijn niet zeker is of en in hoeverre toeslagverlening zal plaatsvinden.

Daarnaast stelt het pensioenfonds zich tot doel het pensioenbewustzijn onder (gewezen)

deelnemers en pensioengerechtigden te vergroten.

Het pensioenfonds heeft zijn beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, toeslagverlening,

beleggingen en communicatie om de genoemde doelstellingen te bereiken. Dit beleid is vastgelegd

in de Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). De ABTN is geactualiseerd in het vierde

kwartaal van 2014.

5.3. Personalia

Het pensioenfonds kent sinds 1 juli 2014 een paritair gemengd bestuur. Een nadere toelichting op de inrichting van dit bestuursmodel is opgenomen in hoofdstuk 10.2. In het onderstaande overzicht is al rekening gehouden met het rooster van aftreden (zie ook hoofdstuk 10.4).

De samenstelling van het bestuur is vanaf 1 juli 2014 als volgt: Uitvoerende bestuursleden (benoemd namens de werkgever) Naam en geboortedatum

Functie in bestuur

Aanvang eerste termijn

Aanvang volgende termijn

Maximale zitting tot

J.D.A. Burcksen (17-04-1969)

lid 01-07-2014 01-07-2018 01-07-2026

F.H.K. Ooms (09-03-1959)

plaats-vervangend voorzitter

01-01-2008 01-01-2016 01-01-2020

J.M. van Osch (13-01-1977)

lid 01-07-2014 01-01-2017 01-01-2025

Uitvoerende bestuursleden (benoemd namens de werknemers) Naam

Functie in bestuur

Aanvang eerste termijn

Aanvang volgende termijn

Maximale zitting tot

J.P.O.M. van Herpen (16-02-1953)

plaats-vervangend voorzitter/ secretaris

01-07-2009 01-07-2018 01-07-2021

C.A.M. Michielse (09-10-1948)

lid 01-01-2004 n.v.t. 01-01-2016

Mw. E.L. Snoeij (17-07-1956)

lid 18-12-2013 18-12-2017 18-12-2025

Uitvoerende bestuursleden (benoemd namens de pensioengerechtigden) Naam

Functie in bestuur

Aanvang eerste termijn

Aanvang volgende termijn

Maximale zitting tot

W.E. Velding (10-02-1950)

lid 01-07-2014 01-07-2018 01-07-2026

A. van ’t Zelfde (10-10-1948)

lid 01-07-2014 01-07-2018 01-07-2026

Page 20: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

20

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Niet uitvoerende bestuursleden Naam

Functie in bestuur

Aanvang eerste termijn

Aanvang volgende termijn

Maximale zitting tot

B. le Blanc (04-11-1946)

lid 01-07-2014 01-01-2016 01-01-2024

P. van Gameren (22-10-1965)

Lid, voorzitter 01-07-2014 01-07-2018 01-07-2026

C.C. van der Sluis (14-04-1948)

Lid 01-07-2014 01-01-2017 01-01-2025

Dagelijks Bestuur (DB)

P. van Gameren RA (voorzitter DB)

mr. J.P.O.M. van Herpen

F.H.K. Ooms

Intern Toezicht

dr. L.J.C.M. le Blanc

P. van Gameren RA

C.C. van der Sluis RA CPC (voorzitter intern toezicht)

De niet uitvoerende bestuursleden voeren binnen het gemengd paritair model (one-tier) het intern

toezicht.

Audit en Financiële Commissie (AFC)

drs. J.D.A. Burcksen (voorzitter AFC)

ing. J.A. van Dijk (namens OPF KPN)

mr. J.P.O.M. van Herpen

C.C. van der Sluis RA CPC

drs. A. van ’t Zelfde

Communicatie Commissie (CC)

P. van Gameren RA (voorzitter CC)

mr. A.W. Nauta (namens OPF KPN)

mw. E.L. Snoeij

drs. W.E. Velding

Beleggingscommissie (BC)

dr. L.J.C.M. le Blanc

C.A.M. Michielse (voorzitter BC)

F.H.K. Ooms

ing. J.M. van Osch MScBA

drs. S. van Schilfgaarde (namens OPF KPN)

drs. A. van ’t Zelfde (namens OPF KPN)

Geschillencommissie

mr. J.P.O.M. van Herpen (voorzitter)

F.H.K. Ooms

mw. E.L. Snoeij

Compliance officer

B. Peters, Nederlands Compliance Instituut

Verantwoordingsorgaan

mw. drs. P.M.J. Corstens, namens de werkgever

mr. E. Engelschman, namens de deelnemers (tot 30 juni 2014)

drs. C.J. van Kempen, namens de werkgever, voorzitter

mw. M.C. Kmieciak-van den Heuvel, namens de pensioengerechtigden

mw. A. Dijkstra-Sta van Uiter, namens de deelnemers (vanaf 30 juni 2014)

P.A.A.M. de Steur, namens de pensioengerechtigden (secretaris)

dr. R.J. Wijbrands, namens de deelnemers

Page 21: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

21

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Visitatiecommissie (tot 1 juli 2014) mr. P.J.M. Akkermans drs. R. van Leeuwen AAG

drs. A.A. van Hienen Uitvoeringsorganisaties

Het beheer van het pensioenfonds is opgedragen aan TKP Pensioen BV en TKP Investments BV.

Certificeerders

Deloitte Accountants BV, externe onafhankelijke accountant

Towers Watson Netherlands BV, externe actuaris

Het pensioenfonds heeft geen personeel in dienst; alle werkzaamheden (pensioenadministratie,

vermogensbeheer, bestuursondersteuning, communicatie etc.) zijn uitbesteed.

De samenhang van de genoemde organen en commissies wordt in het onderstaande schema

visueel weergegeven.

Page 22: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

22

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

6. Financiële positie en beleid in 2014

6.1. Financiële opzet en positie

Dekkingsgraad

De dekkingsgraad is een belangrijke maatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds. Het

geeft het pensioenvermogen als percentage van de contante waarde van de pensioenverplichtingen

weer. De dekkingsgraad kan wijzigen door diverse factoren, zoals de ontwikkeling van het

beleggingsresultaat, verzekeringstechnische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de

rentetermijnstructuur.

De ontwikkeling van de dekkingsgraad van Pensioenfonds KPN gedurende het jaar 2014 wordt

hieronder weergegeven.

Effect premies

De pensioenpremie die KPN NV verschuldigd is aan het pensioenfonds is een doorsneepremie. De

premie wordt vastgesteld middels het dynamisch financieringssysteem (DFS). Hierbij vindt een

inschatting plaats van toekomstige baten en lasten voor de komende 15 jaar. Vanwege de

financiële positie ultimo 2013 is in de premiestelling voor 2014 rekening gehouden met een

herstelpremie.

Op basis van addendum B bij de uitvoeringsovereenkomst is de werkgever een bijstorting verschuldigd indien de dekkingsgraad op een kwartaaleinde lager is dan de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen. In 2014 zat de dekkingsgraad boven de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist vermogen en was er geen aanvullende storting van de werkgever nodig.

Voor een verdere toelichting op het premiebeleid wordt verwezen naar paragraaf 6.2.1

‘Financieringsbeleid’.

Effect beleggingsresultaat (inclusief renteafdekking)

Het totale beleggingsrendement (inclusief derivaten) bedroeg in 2014 22,6%; rekening houdende

met de benodigde rentetoevoeging aan de verplichtingen hebben de totale beleggingsresultaten

een positief effect op de dekkingsgraad van 24,0%-punt. De benodigde interest toevoeging is circa

0,38%-punt. Het effect van de fysieke portefeuille op de dekkingsgraad is ongeveer 6,5%-punt. De

renteafdekking via de obligatieportefeuille, swaps en swaptions hadden een positief effect van

18,6%-punt op de dekkingsgraad. Door de stijging van de aandelenkoersen van de ontwikkelde

markten was het effect van de aandelenopties op de dekkingsgraad negatief (-0,5%-punt).

De waardering van de verplichtingen stegen door de dalende rentetermijnstructuur, met als gevolg

een negatief effect op de dekkingsgraad. Deze rentetermijnstructuur is vastgesteld op basis van de

drie maands gemiddelde RTS (inclusief de UFR) en wordt per maand vastgesteld door DNB. Ook de

marktrente daalde in 2014. Hierdoor leverde de rentederivaten die ingezet worden voor de

2014 2013

Dekkingsgraad 1 januari 109,1% 103,9%

Effect premies 0,0% 0,6%

Effect uitkeringen 0,3% 0,0%

Effect beleggingsresultaat (inclusief renteafdekking) 24,0% 0,8%

Effect wijziging rentetermijnstructuur voorziening

pensioenverplichtingen -22,1% 3,2%

Effect op overige (incidentele) mutaties technische

voorzieningen 0,6% 0,0%

Effect toeslagverlening -1,1% 0,0%

Effect overige oorzaken -0,1% 0,6%

Dekkingsgraad 31 december 110,7% 109,1%

Page 23: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

23

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

renteafdekking een positieve bijdrage aan het rendement. Deze rentederivaten zijn bedoeld om het

pensioenfonds tegen een rentedaling te beschermen.

Het pensioenfonds zet beschermingsconstructies in. Het renterisico wordt sinds 2010 afgedekt met

een combinatie van de portefeuille vastrentende waarden, renteswaps en opties op renteswaps

(swaptions). Hiermee is de dekkingsgraad in belangrijke mate beschermd tegen een grote

rentedaling, terwijl de dekkingsgraad kan profiteren van een rentestijging. In 2014 droegen de

renteafdekkinginstrumenten (renteswaps en opties op renteswaps) 14,7% positief bij aan de

ontwikkeling van de dekkingsgraad. Daarnaast werd tot 15 december 2014 het aandelenrisico van

de ontwikkelde landen grotendeels afgedekt met behulp van putopties op aandelen.

In de paragrafen 6.2.3. ‘Beleggingsbeleid’, 7.2 ‘Resultaten beleggingen 2014’, 7.2.5. ‘Toelichting

rentrisico’ wordt de renteafdekking en het resultaat ervan nader toegelicht.

Effect rentetermijnstructuur voorziening pensioenverplichtingen

De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op marktwaarde op basis van de

rentetermijnstructuur met driemaands middeling. Iedere maand wordt deze door DNB

gepubliceerd. Een lagere (hogere) rentetermijnstructuur betekent een hogere (lagere) voorziening.

De rentetermijnstructuur eind 2014 is aanzienlijk lager dan die van eind 2013. Dit heeft geleid tot

een stijging van de technische voorzieningen. Dit heeft geresulteerd in een negatief effect op de

dekkingsgraad per 31 december 2014 van 22,1%-punt.

Effect overige (incidentele) mutaties technische voorzieningen

In september 2014 heeft het Actuarieel Genootschap de nieuwe AG-prognosetafel 2014

gepubliceerd. Het pensioenfonds heeft besloten deze nieuwe prognosetafel te hanteren voor de

vaststelling van de technische voorziening. De ervaringssterfte is ongewijzigd gebleven.

Vereist eigen vermogen Het vereist eigen vermogen eind 2014 is 15,7% (2013: 14,6%) van de voorziening en is gebaseerd

op de risico’s van de feitelijke beleggingsportefeuille. Ten opzichte van de strategische portefeuille

was de feitelijke portefeuille ultimo 2014 de meest risicovolle. Indien het vereist eigen vermogen zou worden bepaald op basis van de strategische portefeuille per ultimo 2014, dan zou het vereist eigen vermogen lager zijn uitgekomen (15,4%).

De stijging van het vereist eigen vermogen ten opzichte van vorig jaar wordt verklaard door het

hogere zakelijke waardenrisico en door de verkoop van de aandelenputopties.

Met ingang van 1 januari 2015 is het Nieuw Financieel Toetsingskader (nFTK) van toepassing.

Onder het nFTK zijn er enkele wijzigingen die een impact hebben op de vermogenspositie, naast de

introductie van de grootheid “beleidsdekkingsgraad”.

Onder het nFTK stijgen de technische voorzieningen per 1 januari 2015 met € 279 miljoen ten

opzichte van 31 december 2014 doordat de driemaand middeling komt te vervallen.

Daarnaast stijgt het vereist eigen vermogen met 4,3 %-punt naar 120%. Deze stijging wordt

grotendeels verklaard door de hogere vereiste solvabiliteitsbuffer voor zakelijke waarden en het

kredietrisico.

Met het nFTK is met de beleidsdekkingsgraad een nieuw begrip voor de beoordeling van de

financiële positie, geïntroduceerd. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de laatste 12

maandeind dekkingsgraden en zou per eind 2014 111,1% bedragen.

Status herstelplan

Als gevolg van het in 2010 gewijzigde beleggingsbeleid is op 21 oktober 2010 een vernieuwde

versie van het herstelplan ingediend. Dit herstelplan is op 2 februari 2011 goedgekeurd door de

DNB. De belangrijkste maatregelen uit het herstelplan zijn:

aanvullende vermogensdotaties van KPN NV indien er sprake is van een dekkingstekort; geen toeslagverlening zolang er sprake is van een dekkingstekort;

Page 24: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

24

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

aanpassing van het beleggingsbeleid, waarbij beleggingsrisico’s worden verkleind.

Het herstelplan bestaat uit twee delen: een kortetermijn-herstelplan dat liep tot 31 augustus 2014 en een langetermijn-herstelplan dat loopt tot eind 2023. Als gevolg van de invoering van het nFTK per 1 januari 2015 zal in 2015 een nieuw herstelplan worden opgesteld ter vervanging van het huidige herstelplan.

6.2. Beleid en beleidskeuzes

Het pensioenfonds heeft beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, beleggingen en

toeslagen om de risico’s en de financiële positie van het pensioenfonds te beheersen. Bij het maken

van beleidskeuzes worden de belangen van alle belanghebbenden evenwichtig rekening gehouden.

Het beleid moet worden uitgevoerd binnen de wettelijke kaders en de kaders van de

pensioenovereenkomst zoals die in de CAO is vastgelegd.

6.2.1. Financieringsbeleid Pensioenregeling KPN

Financieringssysteem en ABTN

De pensioenpremie die KPN NV verschuldigd is aan het pensioenfonds is een doorsneepremie. De

premie wordt vastgesteld middels het dynamisch financieringssysteem. Hierbij vindt een inschatting plaats van toekomstige lasten en baten voor de komende 15 jaar.

Voor het premie- en toeslagbeleid is een aantal vermogensposities van belang. De volgende grenzen worden onderscheiden: - minimaal vereist eigen vermogen: de ondergrens van het vereist eigen vermogen. Indien het

pensioenfonds niet over het minimaal vereist vermogen beschikt is er sprake van een dekkingstekort;

- vereist eigen vermogen: het vereist eigen vermogen is het vermogen dat nodig is om te

bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat binnen een jaar het eigen vermogen negatief wordt. Indien het pensioenfonds niet over het vereist eigen vermogen beschikt is er sprake van een reservetekort;

Page 25: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

25

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

De gehanteerde premieberekeningssystematiek zorgt ervoor dat de actuele vermogenspositie

direct tot uiting komt in het premiepercentage. Als het eigen vermogen beneden het minimaal

vereist eigen vermogen komt, is er met KPN NV overeengekomen dat er een aanvullende vermogensdotatie wordt gestort. Het pensioenfonds kan in deze situatie geen toeslag verlenen. Een situatie waarbij het eigen vermogen ligt tussen het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen, leidt tot een hogere solvabiliteitspremie en in deze situatie kan het bestuur besluiten tot gedeeltelijke toeslagverlening.

Kostendekkende premie

De kostendekkende premie moet tenminste bestaan uit de volgende onderdelen:

- de actuarieel benodigde premie voor de pensioenverplichtingen (nominale premie);

- een opslag die nodig is voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen

(solvabiliteitsopslag);

- een opslag voor uitvoeringskosten van het pensioenfonds (kostenopslag);

- de premie die actuarieel benodigd is voor de voorwaardelijke onderdelen van de

pensioenregeling (toeslagpremie).

Met betrekking tot de toeslagpremie kan worden opgemerkt dat deze niet volledig deel uit hoeft te

maken van de kostendekkende premie aangezien de toeslagverlening deels uit overrendementen

kan worden gefinancierd.

De solvabiliteitsopslag wordt berekend over de actuariële- en risicopremies, waarin ook de inkoop

van aanspraken vanuit spaarsaldi is opgenomen.

Omdat het pensioenfonds gebruik maakt van de mogelijkheid om de kostendekkende premie te

dempen zijn zowel de kostendekkende premie op basis van de RTS als de gedempte

kostendekkende premie opgenomen. De gedempte premie is bepaald met behulp van het lange

termijn rendement uit het Dynamisch Financieringsmodel (DFS), te weten 5,48%. Het pensioenfonds voldoet aan de eis dat de feitelijke premie minimaal gelijk moet zijn aan de gedempte kostendekkende premie.

Premiebeleid De bepaling van het doorsneepremiepercentage voor 2014 heeft plaatsgevonden in het najaar van 2013. De premie is berekend met een horizon van vijftien jaar en kent als belangrijkste

grootheden: het verzekerdenbestand per 31 december 2013; een actueel personeelsscenario; een beleggingsrendement op de langere termijn van 5,48%; de algemene loonontwikkeling voor 2014 van 1,50% en daarna oplopend tot 3,0% op lange

termijn; een prijsinflatie voor 2014 van 1,75% oplopend tot 2,0% op lange termijn;

bruto beheerskosten van € 7,5 miljoen; geraamde dekkingsgraad: als geraamde dekkingsgraad per 1 januari wordt uitgegaan van de

aanwezige dekkingsgraad per ultimo van het laatste kwartaal voorafgaand aan de premiestelling, met de restrictie dat indien deze dekkingsgraad onder het minimaal vereist eigen vermogen ligt de geraamde dekkingsgraad op 105,0% wordt gesteld. Deze afkapping

wordt toegepast omdat een dekkingstekort door middel van bijstortverplichtingen wordt

gefinancierd. Omdat de dekkingsgraad per ultimo 2013 zich boven 105,0% bevond is voor de premiestelling 2014 gerekend de dekkingsgraad per 1 januari 2014 van 109,1%;

het toeslagbeleid.

Met deze grootheden is de premie, op basis van het DFS, voor 2014 berekend en vastgesteld op

20,9%. Premies en grensbedragen Voor 2014 golden de volgende premies en grensbedragen: pensioenpremie: 20,9% over het pensioengevend salaris onder aftrek van de franchise van

€ 13.449 (€ 13.449 voor deelnemers aan pensioenreglement 2006 en € 14.337 voor deelnemers aan pensioenreglement 2000);

beschikbare-premiegrens van € 45.378.

Page 26: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

26

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Premies en grensbedragen KPN Contactregeling

Voor 2014 golden de volgende premies en grensbedragen:

franchise van € 13.449; de premie voor de beschikbare-premieregeling wordt aan de hand van een

leeftijdsafhankelijke staffel bepaald. Voor het partnerpensioen op risicobasis wordt separaat een premie in rekening gebracht;

de premie voor de aanvullende modules WIA-excedent en ANW-aanvulling worden per individu

bepaald aan de hand van een leeftijdsafhankelijke staffel.

Verloop pensioenpremie en overige premies

De afgelopen vijf jaar hebben de premies zich als volgt ontwikkeld:

2014 2013 2012 2011 2010

Pensioenpremie in % 20,9 21,9 21,1 20,0 27,7

Pensioenpremie * € 1.000 83.497 88.891 78.614 76.354 114.920

Bijstorting * € 1.000 0 36.528 75.523 37.630 40.720

6.2.2. Toeslagbeleid

De toeslagverlening voor deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wordt gebaseerd op het afgeleide consumentenprijsindexcijfer (periode september – september). Indien

het consumentenprijsindexcijfer minder is dan 2%, kan de toeslag voor pensioengerechtigden en slapers worden verhoogd met maximaal 0,25%-punt. Hierbij zal de totale toeslag het percentage van 2% niet overschrijden. De toeslagverlening van het pensioenfonds is voorwaardelijk; er is geen recht op toeslagverlening en het is ook voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre in de toekomst toeslagen zullen worden verleend. Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre de pensioenrechten en (premievrije)

pensioenaanspraken worden aangepast. Het bestuur heeft een beleidsrichtlijn voor het toeslagbeleid opgesteld. Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

als de dekkingsgraad lager is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad, vindt er geen toeslagverlening plaats;

als de dekkingsgraad ligt tussen de minimaal vereiste dekkingsgraad en de vereiste

dekkingsgraad, kan er een beperkte toeslagverlening plaats vinden. Dit is ook van toepassing op de bovengenoemde verhoging van 0,25%-punt;

als de dekkingsgraad hoger is dan het vereist eigen vermogen, dan kan er een volledige toeslagverlening plaats vinden. Als het mogelijk is, kan de niet toegekende toeslag in de afgelopen vijf jaar, worden ingehaald;

bij de vaststelling van toeslagen wordt uitgegaan van de gemiddelde dekkingsgraad in de

twee voorafgaande kwartalen aan de datum waarop het bestuur het toeslagpercentage vaststelt.

Het bestuur kan afwijken van zijn beleidsrichtlijn. In januari 2014 heeft het bestuur besloten om per 1 april 2014 een beperkte toeslag te verlenen van 0,34% voor de actieven en 0,42% voor de inactieven. De consumentenprijsindex over de

periode september-september lag op 1,08%. De gemiddelde dekkingsgraad in de twee kwartalen voorafgaand aan het bestuursbesluit (derde en vierde kwartaal 2014) bedroeg 107,8%, en lag boven de minimaal vereiste dekkingsgraad, maar nog onder het vereist eigen vermogen. De beperking van de toeslag is in overeenstemming met het toeslagbeleid van het pensioenfonds. Daarnaast is in december 2014 besloten met ingang van 1 januari 2015 een beperkte toeslag van te verlenen van 0,38% voor actieven en 0,55% voor inactieven.

Beide toeslagen zijn toegekend in boekjaar 2014 en zijn daarmee in de cijfers van het huidige boekjaar verwerkt.

Page 27: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

27

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

6.2.3. Beleggingsbeleid

Strategisch beleggingsbeleid

Het bestuur bepaalt het beleggingsbeleid van het pensioenfonds op basis van de doelstellingen van

het pensioenfonds. Het strategisch beleggingsbeleid geldt in principe voor langere tijd, maar het

bestuur evalueert regulier het beleid met behulp van inzichten uit de ALM-studie. Deze studie gaat

in op de samenhang tussen de verplichtingen (met een lange looptijd) en de beleggingen en

integreert de drie belangrijkste beleidsterreinen van het pensioenfonds: het toeslag-, premie- en

beleggingsbeleid. De ALM-studie is een belangrijk hulpmiddel bij het vaststellen van het strategisch

beleggingsbeleid, omdat het inzicht geeft in de rendements- en risicokarakteristieken van

beleidskeuzes.

Het bestuur besteedt mede via de ALM-studies veel aandacht aan risicomanagement. Op basis

hiervan is het beleggingsbeleid ingericht op het beperken van de kans op zeer lage

dekkingsgraden. Hierbij zijn de belangrijkste risico’s voor de dekkingsgraad, te weten een daling

van de rente en een daling van de aandelenkoersen, deels afgedekt. Tegelijk geldt als

randvoorwaarde dat voldoende opwaarts potentieel behouden blijft. Het beleggingsbeleid is daarom

dynamisch en wordt continu gemonitord om het zo optimaal mogelijk te houden. Dit betekent dat

het beleggingsbeleid rekening houdt met de actuele marktontwikkelingen en dat het wordt

bijgestuurd als dat nodig is.

Wijzigingen beleggingsbeleid 2014

In principe wordt de beleggingsportefeuille jaarlijks herijkt. Eind 2013 is besloten om begin 2014

een aantal wijzigingen uit te voeren. Binnen de categorie aandelen is de beleggingsmix gewijzigd

door 5% minder te beleggen in de regio wereld en daarmee minder in de Verenigde staten en 5%

extra in Europa. De reden hiervoor was dat Europese aandelen aantrekkelijker geprijsd waren dan

aandelen uit de Verenigde Staten. Tevens zijn passieve grondstofbeleggingen verkocht ten gunste

van actief beheerde grondstoffen.

In 2014 heeft er besluitvorming plaatsgevonden met betrekking tot de afkoop van de

bijstortverplichting, wat heeft geresulteerd in een Solvabiliteitsdepot. Een onderdeel van de nieuwe

pensioenregeling is de premie inleg. Afgesproken is deze vaste premie te beleggen in een

Premiedepot om hiermee mogelijke premietekorten af te dekken. De gelden in het

Solvabiliteitsdepot zijn conform het hoofdvermogen belegd. Het premiedepot heeft een looptijd van

5 jaar en heeft als doelstelling “kapitaalbehoud”. De depots zijn 19 november 2014 gestart met een

waarde van € 170 mln. in het Solvabiliteitsdepot en het Premiedepot met een waarde van € 30

mln.

Inmiddels is ook de uitwerking van het nieuw Financieel Toetsingskader (nFTK) bekend. Samen

met de succesvolle afronding van het korte termijn herstelplan en de afkoop van de

bijstortingsverplichting gaf het bestuur in de zomer van 2014 de ruimte om meer nadruk te leggen

op de lange termijn indexatie-doelstelling. Vanuit de relatieve aantrekkelijkheid van enkele

beleggingscategorieën is (onder andere naar aanleiding van een studie over vastrentende waarden)

in september besloten de vastrentende waarden categorieën en beleggingen in onroerend goed aan

te passen (een hogere allocatie naar directe Nederlandse hypotheken en inflatie gerelateerde

obligaties en een lagere allocatie naar de overige vastrentende waarden categorieën). Hierbij is het

risicoprofiel van het pensioenfonds niet substantieel gewijzigd. Daarnaast is, gegeven de lange

termijn focus, op hetzelfde moment besloten de putopties te verkopen. Om het risicoprofiel niet

substantieel te laten stijgen is eveneens besloten minder te beleggen in aandelen, grondstoffen en

onroerend goed. Door het moment van uitvoering van de verkoop van de putopties is het

risicoprofiel van het pensioenfonds licht gestegen.

Voor de afdekking van het renterisico geldt een rentestand-afhankelijk afdekkingsbeleid. Hiervoor

zijn vooraf renteniveaus afgesproken waarbij het beleid besproken wordt. Door de gedaalde rente

is één van deze niveaus geraakt en is de strategische afdekking van het renterisico in augustus

verlaagd van 85% (in 2013) naar 75%.

Page 28: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

28

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Uitkomsten ALM-studie 2014

Op basis van het nFTK (ingaande 1 januari 2015) is in het vierde kwartaal van 2014 de ALM studie

uitgevoerd. De ALM-studie toont aan dat het huidige beleggingsbeleid robuust is. Het bestuur heeft

binnen het kader van het nFTK de mogelijkheid de risicohouding tot 1 juli 2015 van het

pensioenfonds opnieuw te overwegen. Dit zal begin 2015 plaatsvinden. Vanwege de doorgevoerde

portefeuille wijzigingen in het derde kwartaal van 2014, waarbij zoveel mogelijk geherbalanceerd is

naar de strategische gewichten, is besloten begin 2015 niet nogmaals te herijken. Het uitgangspunt

van het pensioenfonds is het zo snel en verantwoord mogelijk de buffers te vullen en op te bouwen

met het beleggingsresultaat. Vanuit de evenwichtssituatie zal het bestuur opnieuw de

uitgangspunten formuleren zoals het kijken naar de realisatie van het toeslagbeleid als de

dekkingsgraad weer boven het VEV ligt.

De volgende tabel geeft de strategische beleggingsportefeuille weer, waarbij de strategische

portefeuilles voor 2014 en 2015 is weergegeven. Eveneens zijn de werkelijke gewichten per

beleggingscategorie (inclusief het solvabiliteitsdepot) per eind 2014 weergegeven. De werkelijke

gewichten wijken gedurende het jaar af van de strategische gewichten door koersontwikkelingen.

Categorie Strategisch

gewicht begin 2014

Strategisch

gewicht eind 2014

Werkelijk

gewicht eind 2014*

Aandelen 43,0% x (1 – A - S) 41,0% x (1 – S) 41,3%

Vastrentende waarden 29,0% x (1 – A - S) 30,0% x (1 – S) 27,6%

Inflatiegerelateerde

obligaties 12,0% x (1 – A - S) 15,0% x (1 – S) 13,5%

Grondstoffen 5,0% x (1 – A - S) 4,0% x (1 – S) 3,1%

Vastgoed 11,0% x (1 – A - S) 10,0% x (1 – S) 5,6%

Kas - - 0,3%

Swaptions (S) S S 8,5%

Aandelenopties (A) A - -

Totaal 100,0% 100,0% 100,0%

* De gewichten Aandelenopties (A) en Swaptions (S) zijn variabel.

** De gewichten zoals opgenomen in deze tabel zijn inclusief de futures en eventuele

kasgelden die voor de betreffende beleggingscategorie van toepassing zijn. Deze futures en

kasgelden worden in de jaarrekening (en de kerncijfers en –getallen) niet bij de afzonderlijke

beleggingscategorieën opgenomen. Dit komt overeen met de grondslagen van de jaarrekening,

waarbij futures onder derivaten worden gerapporteerd.

De verdeling van deze beleggingen per eind 2014 over de verschillende categorieën, regio’s en

sectoren wordt weergegeven in de jaarrekening.

6.2.4. Samenstelling beleggingsportefeuille

Aandelen

Het pensioenfonds belegt wereldwijd in aandelen. Hierbij werd het risico van dalende

aandelenkoersen gedeeltelijk afgedekt door aandelenopties. Deze afdekking is 15 december

beëindigd gegeven de focus op de lange termijn indexatie-doelstelling.

Fysieke aandelenbeleggingen: De strategische regioverdeling van deze beleggingen is gebaseerd

op een wereld aandelenportefeuille met extra gewichten naar Europa (15%) en opkomende

markten (7%). Eind september is besloten het gewicht aandelen in de strategische portefeuille te

verlagen van 43% naar 41%. Het valutarisico van het benchmarkgewicht van de beleggingen in de

Amerikaanse dollar, Britse pond en Japanse yen worden afgedekt naar de euro.

De aandelenbeleggingen kennen een actief beleggingsbeleid voor de wereldwijde beleggingen en

de beleggingen in opkomende landen.

Aandelenopties: Deze werden afgesloten op een portefeuille van goed verhandelbare (liquide)

aandelenindices, waarbij het valutarisico volledig werd afgedekt. Deze beleggingen hadden een

Page 29: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

29

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

passief beleggingsbeleid, zodat de benchmark gelijkgesteld is aan het rendement van de opties.

Deze opties dekten het aandelenrisico van ontwikkelde markten af.

Vastrentende waarden

Naast een relatief stabiel couponrendement hebben de vastrentende beleggingen tot doel een deel

van de rentegevoeligheid van de verplichtingen van het pensioenfonds af te dekken. De portefeuille

streeft een zo breed mogelijke spreiding na. Daarnaast wordt beoogd om in te kunnen spelen op

extra rendementskansen.

Eind september 2014 is besloten het gewicht vastrentende waarden beleggingen binnen de

strategische portefeuille te verhogen van 29% naar 30%. Daarnaast zijn binnen de vastrentende

portefeuille beleggingen verkocht ten gunste van Nederlandse hypotheken.

Hiermee is de strategische samenstelling van de vastrentende waarden portefeuille als volgt:

13,33% staatsleningen Euroland;

20,00% bedrijfsobligaties Euroland;

13,33% wereldwijde bedrijfsobligaties exclusief financiële waarden;

16,67% staatsleningen opkomende landen;

3,33% high yield obligaties;

33,33% Nederlandse hypotheken.

De beleggingen in inflatie-gerelateerde obligaties hebben mede tot doel om het inflatierisico

gedeeltelijk af te dekken. Het gewicht van de inflatie gerelateerde obligaties is eind september

verhoogd van 12% verhoogd naar 15% van de beleggingsportefeuille.

De beleggingen in Europese bedrijfsobligaties, obligaties uitgegeven door opkomende landen, high

yield obligaties en Nederlandse hypotheken hebben een actief beleggingsbeleid. De overige

beleggingen hebben een passief beleggingsbeleid en volgen daarmee de relevante benchmarks.

Vastgoed

De vastgoedbeleggingen bestaan uit belangen in drie beleggingsfondsen en een aantal

rechtstreekse beleggingen. De strategische normverdeling is als volgt: 75% Europees niet-

beursgenoteerd vastgoed, 15% Aziatisch niet-beursgenoteerd vastgoed en het overige gewicht in

beursgenoteerd vastgoed. De genoemde gewichten zijn streefgewichten, waarbij beursgenoteerd

vastgoed beleggingen fungeren als buffer voor de niet-beursgenoteerde onroerend goed

beleggingen.

Bij de wijziging van de strategisch beleggingsportefeuille is het gewicht onroerend goed verlaagd

van 11% naar 10%.

De niet-beursgenoteerde beleggingen vinden plaats via beleggingsfondsen met een ‘fund of funds’-

structuur. De beleggingen zijn goed gespreid over niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen. Deze

fondsen hanteren geen benchmark, omdat een geschikte benchmark ontbreekt. Het fonds met

beursgenoteerd vastgoed belegt in ontwikkelde landen volgens een passieve beleggingsstrategie en

volgt de benchmark. De werkelijke gewichten en de sectorverdeling worden weergegeven in de

jaarrekening.

Grondstoffen

Het pensioenfonds belegt sinds het eind van het eerste kwartaal van 2014 alleen nog in

grondstoffen via een actief beheerd fonds. Het gewicht van de beleggingen in grondstoffen in de

strategische portefeuille is daarnaast eind van het derde kwartaal verlaagd van 5% naar 4%.

Deze beleggingen vinden plaats via aan grondstoffen gerelateerde financiële instrumenten. Het

grondstoffenfonds maakt gebruik van twee externe managers. Eén manager streeft naar een extra

rendement ten opzichte van de benchmark door derivaten met een looptijd in te zetten, die afwijkt

van de benchmark. Op basis van fundamentele en technische analyse van verschillende variabelen

neemt deze manager een beslissing waar op de curve te beleggen. De andere beheerder voert ook

deze strategie, maar combineert dit met actieve posities waarbij grondstoffen kunnen worden over-

en onderwogen ten opzichte van de benchmark gewichten. Het onderpand en de kasgelden

Page 30: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

30

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

behorend bij de beleggingen worden belegd in korte termijn Amerikaans en Europees (Nederland

en Duitsland) overheidspapier (Treasury bills), zodat het kredietrisico beperkt is.

Hedge Funds

Sinds eind 2011 is besloten strategisch niet meer te beleggen in hedgefondsen. Nadat een groot

deel van de investeringen in 2009 is verkocht , resteerde in 2014 nog een kleine investering in

hedgefonds. Vanwege de negatieve marktomstandigheden was de verhandelbaarheid van een deel

van deze beleggingen slecht en kon een deel van de beleggingen niet in één keer worden verkocht.

Deze beleggingen zijn in een aparte beleggingsportefeuille ondergebracht. De laatste verkoop vond

10 juli 2014 plaats.

Premiedepot

De beleggingen in het premiedepot zijn gestart op 19 november 2014. Dit depot belegt gelijk

verdeeld in EMU Staatsobligaties, bedrijfsobligaties (EUR) en Nederlandse hypotheken.

Beleggingsaanpak

Het beheer van de beleggingen is een mengvorm van actief en passief beheer en vindt plaats

volgens het multi manager principe via TKPI beleggingsfondsen en een aantal discretionaire

portefeuilles. Voor de actief beheerde portefeuille houdt dit in dat verschillende

vermogensbeheerders op een gestructureerde en gedisciplineerde wijze worden geselecteerd op

basis van beleggingsstijl, deskundigheid en capaciteiten. Deze aanpak zorgt voor een spreiding

over beleggingsstijlen van meerdere eersteklas beleggingsinstellingen wereldwijd. De kans op

stabiele bovengemiddelde rendementen is hierdoor groter. Daarnaast heeft een actief

beleggingsfonds als doel binnen vastgestelde risicokaders een hoger rendement te behalen dan de

benchmark.

De passief beheerde beleggingsfondsen volgen daarentegen de benchmark en maken in principe

gebruik van één manager.

Een passief beheerd fonds behaalt normaalgesproken een beperkt lager rendement dan de

benchmark doordat de feitelijke belegging beheer- en transactiekosten met zich meebrengt. Deze

worden niet meegenomen in het rendement van de benchmark. Toch kan het voorkomen dat ook

een passief beheer beleggingsfonds een hoger rendement behaalt dan de benchmark. Dit kan

onder andere komen door de terugvordering van dividendbelasting. In de berekening van de

benchmark wordt de mogelijkheid om dividendbelasting terug te vragen niet meegenomen. Deze

benchmark wordt wel de net benchmark genoemd. Door de fiscale status van de gehanteerde

beleggingsfondsen (voor zowel de actief als passief beheerde fondsen) is het deels wel mogelijk om

deze dividend terug te vorderen. Hierdoor zorgt de wel terugontvangen dividendbelasting voor een

hoger rendement dan de benchmark.

Page 31: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

31

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

6.3. Integraal risicomanagement

Integraal risicomanagement (IRM) is het proces waarmee richting wordt gegeven aan de

risicobeheersing en geldt als basis voor het besluitvormingsproces van het bestuur van het

pensioenfonds.

Voor het geheel van de risico’s waarmee een het pensioenfonds te maken krijgt (financieel en niet-

financieel), wordt continu een cyclus doorlopen van het opstellen van de doelstellingen en

risicostrategie, het identificeren van de risico’s, de risicobeheersing, monitoring en terugkoppeling

met betrekking tot de beheersing van deze risico’s.

FOCUS!

FOCUS! is de toezichtaanpak van De Nederlandsche Bank (DNB). FOCUS! bouwt voort op Financiële

Instellingen Risicoanalyse Methode (FIRM) de risicomethodologie die de afgelopen jaren bij DNB in

gebruik was en behelst een geïntegreerde methode voor de analyse van risico’s bij alle type

instellingen die onder prudentieel toezicht van DNB vallen, dit geldt derhalve ook voor

pensioenfondsen.

In 2009 heeft het bestuur een eerste analyse uitgevoerd op basis van de FIRM methodiek. Het

bestuur heeft afspraken gemaakt voor het monitoren van risico’s en tracht middels integraal

risicomanagement de risico’s zo goed mogelijk te beheersen. Onderdeel van is een periodieke Risk

Self Assesment waarbij de hoofdrisico’s nader worden geanalyseerd.

Page 32: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

32

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Het pensioenfonds onderscheidt hierbij de volgende risicocategorieën en beheersingscategorieën:

Risicobeheer 2014

Het pensioenfonds voert een actief risicobeleid. Hierbij is het bestuur zich ervan bewust dat de

diverse risico’s waar het pensioenfonds mee te maken kan krijgen en de beschikbare instrumenten

om deze risico’s te mitigeren divers en complex zijn. Indien noodzakelijk laat het bestuur zich

hierbij door deskundigen ondersteunen

Het pensioenfonds heeft in 2014 tijdens de bestuursvergadering van eind 2014 een aantal

vervolgstappen gezet op het gebied van integraal risicomanagement. Tijdens deze meeting zijn een

aantal onderwerpen aan bod gekomen en gerealiseerd:

Hernieuwde maturity gap analyse op het gebied van het volwassenheidsniveau

IRM. DNB onderscheidt 4 volwassenheidsniveau ’s:

Niveau 1: Niet bestaand of ad-hoc

Niveau 2: Reproduceerbaar en informeel

Niveau 3: Gestructureerd en geformaliseerd

Niveau 4: Geïmplementeerd en periodiek geëvalueerd

Op basis van het self-assessment van het bestuur is geconcludeerd dat het bestuur op niveau 3 zit;

Het bestuur heeft zich gebogen over een te ontwikkelen risicoraamwerk aan de

hand van de risicoruimte die het pensioenfonds heeft;

Verder heeft het bestuur per hoofdrisico een aantal onderliggende risico-items

geselecteerd en deze gekoppeld aan de doelstellingen van het pensioenfonds;

Het bestuur heeft tot slot per geselecteerd risico-item normen en limieten

vastgesteld.

In 2015 zal de rapportage in het kader van IRM nog verder worden doorontwikkeld.

Het pensioenfonds heeft zijn financieel risicobeleid, met betrekking tot uitsluitend de financiële

risico’s, verwoord in de ABTN. Onderstaand wordt een nadere toelichting gegeven op de

voornaamste risico’s die door het bestuur zijn onderkend en het beleid van het bestuur voor het

mitigeren van deze risico’s.

Financiële risico’s

Solvabiliteitsrisico

Een belangrijk risico is dat een pensioenfonds niet beschikt over voldoende vermogen om de

pensioenverplichtingen na te kunnen komen, ook wel het solvabiliteitsrisico genoemd. Als de

solvabiliteit zich negatief ontwikkelt, zal het pensioenfonds de premie verhogen binnen de kaders

van de uitvoeringsovereenkomst en is er geen of minder ruimte voor toeslagverlening. In het

uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds de pensioenaanspraken en

pensioenrechten moet verminderen (afstempelen). De solvabiliteit van een pensioenfonds wordt

gemeten op basis van de hoogte van de dekkingsgraad van het pensioenfonds.

Page 33: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

33

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Beleggingsrisico’s

Binnen het strategische beleggingsbeleid houdt het bestuur rekening met de verschillende

beleggingsrisico’s. De belangrijkste beleggingsrisico’s betreffen het markt-, krediet- en

liquiditeitsrisico. Het marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico.

Marktrisico wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten waarin het pensioenfonds op

basis van het vastgestelde beleggingsbeleid actief is. Ook kan er sprake zijn van

herfinancieringsrisico’s bij onder andere onroerend goed. De beheersing van deze risico’s is

geïntegreerd in het beleggingsproces.

Renterisico

Pensioenfondsen kennen doorgaans een langere looptijd voor hun verplichtingen dan voor hun

beleggingen. Vanwege deze ‘mismatch’ ondervindt een pensioenfonds renterisico.

Het renterisico is het risico dat de waarden van de beleggingen en de waarde van de

pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor

het meten van rentegevoeligheid is de duratie. Dit is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in

jaren van de kasstromen. Het renterisico wordt afgedekt door een combinatie van vastrentende

waarden, renteswaps en renteswaptions. Hiermee is de dekkingsgraad (gedeeltelijk) beschermd

tegen een rentedaling, terwijl de dekkingsgraad toch deels kan profiteren van een rentestijging. De

mate van afdekking is afhankelijk van onder andere de nog resterende looptijd van de swaptions

en de actuele rentebewegingen en is dus dynamisch en rentestand afhankelijk.

De feitelijke afdekking van het renterisico is lager dan de strategische renteafdekking, omdat

gebruik gemaakt wordt van opties. Zolang deze optierechten nog niet zijn uitgeoefend, is de

renteafdekking in het algemeen niet gelijk aan de strategische renteafdekking. Het gebruik van

receiver swaptions maakt de feitelijke renteafdekking onder andere afhankelijk van de

(toekomstige) rentestand. Bij een rentedaling neemt de renteafdekking toe, bij een rentestijging

neemt deze af. De feitelijke renteafdekking staat hierdoor niet op voorhand vast. Hierdoor is de

dekkingsgraad (gedeeltelijk) beschermd tegen een rentedaling, terwijl de dekkingsgraad daarnaast

profiteert van een rentestijging.

Door de gedaalde rente is één van deze niveaus geraakt en is de strategische afdekking van het

renterisico in augustus verlaagd van 85% (in 2013) naar 75%. Per eind 2014 bedraagt de feitelijke

renteafdekking 61%. Bij de bepaling van de mate van renteafdekking worden de verplichtingen

gewaardeerd op basis van de marktrente en dus niet op basis van de driemaands gemiddelde UFR

rentecurve. In paragraaf 7.2.5 en in de risicoparagraaf in de jaarrekening wordt nader ingegaan op

het (afdekken van het) renterisico.

Aandelenrisico

De beleggingen in aandelen vinden wereldwijd plaats. Het aandelenrisico van ontwikkelde landen

werd voor een groot deel van 2014 gedeeltelijk afgedekt door aandelenputopties. Hiermee werd

wel voor een groot deel geprofiteerd van koersstijgingen, maar het effect op de dekkingsgraad van

forse koersdalingen was beperkt. Omdat het bestuur besloten heeft een grotere focus op de lange

termijn indexatie-ambitie te leggen, is deze afdekking opgeheven.

Inflatierisico

Om de gevolgen van een stijgende inflatie op de beleggingen van het pensioenfonds te beperken,

belegt het pensioenfonds wel een deel van de portefeuille vastrentende waarden in inflatie

gerelateerde obligaties. Ook bij de keuze van instrumenten voor het afdekken van het renterisico

wordt rekening gehouden met het inflatierisico. Met het gebruik van opties op renteswaps neemt

de renteafdekking af als de rente stijgt. De rente stijgt als gevolg van bijvoorbeeld de stijging van

de (verwachte) inflatie. Hierdoor kan de dekkingsgraad stijgen, ook in marktsituaties met een

stijgende rente en inflatie.

Valutarisico

Binnen het strategisch beleggingsbeleid wordt rekening gehouden met het valutarisico. Door

wisselkoersveranderingen loopt het pensioenfonds het risico dat beleggingen minder waard

worden. Om dit risico te beperken dekt het pensioenfonds de valuta’s af. De beleggingen in

vastrentende waarden luiden hoofdzakelijk in euro (of dat de valutarisico’s voor het grootste

gedeelte worden afgedekt). De valuta van obligaties uit opkomende landen wordt minimaal voor

Page 34: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

34

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

80% afgedekt. De inflatiegerelateerde obligaties luiden in euro’s. Binnen de categorie aandelen

wordt het valutarisico op basis van de benchmarkgewichten van de Amerikaanse dollar, het Britse

pond en de Japanse yen met valutatermijncontracten afgedekt naar euro. De valutaexposure van

aandelen uit opkomende landen wordt niet afgedekt. Bij onroerend goed en grondstoffen worden

de valutarisico’s afgedekt. Bij de beleggen in aandelenopties was geen sprake van valutarisico

omdat de valuta’s van de onderliggende aandelenportefeuille werden afgedekt (‘quanto’ opties).

Prijsrisico

Dit is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen waardeveranderingen plaatsvinden. Dit

wordt veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende

instelling of generieke factoren. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed

op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde waarbij

waardeveranderingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Door

spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) wordt het prijsrisico gedempt. Daarnaast werd tot

15 december het risico van dalende aandelenkoersen beperkt door gebruik te maken van

putopties.

Kredietrisico

Kredietrisico is het risico op financiële verliezen voor het pensioenfonds als gevolg van faillissement

of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het pensioenfonds (potentiële) vorderingen heeft.

Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar

deposito’s worden geplaatst en marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities

worden aangegaan. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico’s is het

afwikkelingsrisico (‘settlementrisico’). Dit houdt het risico in dat partijen waarmee het

pensioenfonds transacties is aangegaan, niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten

waardoor het pensioenfonds financiële verliezen kan lijden.

Beheersing van het kredietrisico vindt plaats door het stellen van kredietwaardigheidseisen aan de

tegenpartijen waarmee transacties kunnen worden gedaan. Daarnaast worden limieten gesteld aan

tegenpartijen; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand bij renteswaps en het uitlenen

van effecten (‘securities lending’). Het gevoerde tegenpartij beleid houdt rekening met de

risicopremies waardoor het inspeelt op de actualiteit.

Ter afdekking van het afwikkelingsrisico wordt door het pensioenfonds belegd in markten waar een

voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten

wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot

niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het pensioenfonds alleen

gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten, zodat posities van

het pensioenfonds adequaat worden afgedekt door onderpand.

Herfinancieringsrisico

Onder andere vastgoedfondsen maken in veel gevallen gebruik van leningen. Deze leningen

hebben een bepaalde looptijd. Het risico dat een lening aan het einde van de looptijd niet door de

dezelfde of een andere financiële instelling kan worden geherfinancierd is het herfinancieringsrisico.

Op kwartaalbasis vragen de TKPI onroerend goed beleggingsfondsen gegevens op bij de managers

van de onderliggende vastgoedfondsen om dit risico te monitoren. De gevraagde informatie heeft

betrekking op de mate waarin binnen 12 maanden geherfinancierd dient te worden. Deze

informatie wordt kritisch beoordeeld, bijvoorbeeld of de leningen (nog) voldoen aan de

voorwaarden die gesteld zijn door de financier Concentratierisico

Concentratierisico kan optreden als gevolg van het ontbreken van een adequate spreiding van

activa en passiva, bijvoorbeeld bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische

sectoren of tegenpartijen. Het concentratierisico wordt onderzocht in de ALM-studie, waarbij

beleggingscategorieën met elkaar worden gecombineerd om tot een strategische beleggingsmix te

komen. Om de concentratierisico’s te beheersen, is de beleggingsportefeuille van het

pensioenfonds in hoge mate gediversifieerd. Zo belegt de obligatieportefeuille in EMU

staatsobligaties van landen met een hoge kredietwaardigheid en in andere obligatiecategorieën,

zoals bedrijfsobligaties (exclusief financiële dienstverlening) en Nederlandse hypotheken.

Page 35: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

35

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Liquiditeitsrisico

Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs

kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het pensioenfonds op korte termijn niet aan

zijn verplichtingen kan voldoen. Dit risico wordt beheerst door in het beleggingsbeleid voldoende

ruimte aan te houden voor liquiditeitsposities, rekening houdend met directe

beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies.

Verzekeringstechnische risico’s

Het verzekeringstechnisch risico is het risico dat voortvloeit uit mogelijke afwijkingen van actuariële

inschattingen die worden gebruikt voor de vaststelling van de technische voorzieningen en de

hoogte van de premie. In de actuariële analyse worden de afwijkingen geanalyseerd. Gezien de

omvang van het pensioenfonds, wordt het verzekeringstechnisch risico niet herverzekerd. De

belangrijkste actuariële risico’s zijn het langlevenrisico, het overlijdensrisico (kortleven) en het

arbeidsongeschiktheidsrisico.

Langlevenrisico

Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld

wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de

opbouw van het pensioenvermogen mogelijk niet voor de uitkering van de pensioenverplichting aan

deze langer levende deelnemers.

Door toepassing van de AG-prognosetafel 2014 (gecorrigeerd voor de fonds specifieke sterfte), is

bij het pensioenfonds het langlevenrisico voor een belangrijk deel gewaardeerd in de voorziening

pensioenverplichtingen.

Overlijdensrisico

Het overlijdensrisico houdt in dat het pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk eerder dan

verwacht een nabestaandenpensioen moet toekennen, waarvoor door het pensioenfonds geen

voorzieningen zijn getroffen.

Arbeidsongeschiktheidsrisico

Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds meer voorzieningen moet

treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en voor het toekennen van een

arbeidsongeschiktheidspensioen dan was verwacht.

Voor het overlijdensrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico wordt een risicopremie in rekening

gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het

resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremies worden periodiek herzien.

Niet-financiële risico’s

Naast financiële risico’s loopt het pensioenfonds ook niet-financiële risico’s die het behalen van de

doelstellingen kunnen bedreigen. Deze risico’s kunnen uiteindelijk ook een financiële invloed

hebben. De belangrijkste niet-financiële risico’s zijn het operationeel risico, het uitbestedingsrisico,

het IT-risico en het juridische risico.

Operationeel risico

Operationeel risico is het risico dat optreedt bij de uitvoering van het pensioen- en

vermogensbeheer, bestuursondersteuning en de integrale advisering van het pensioenfonds inzake

het beleid op communicatie-, juridisch, fiscaal, actuarieel en beleggingsterrein. Dit heeft betrekking

op de continuïteit, integriteit en kwaliteit van de dienstverlening. Het pensioenfonds heeft de

genoemde werkzaamheden uitbesteed aan TKP Pensioen BV (TKP) en TKP Investments BV (TKPI).

Uitbestedingsrisico

Uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden

uitbestede werkzaamheden, dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en

personeel worden geschaad. Het uitbestedingsrisico wordt gemitigeerd door de afspraken

(kwaliteitseisen) in de uitbestedingsovereenkomst en de daaraan verbonden Service Level

Agreement (SLA). Per 1 januari 2013 zijn er nieuwe uitbestedingscontracten overeengekomen met

TKP en TKPI. De contracten zijn modulair opgezet, waarbij per module Key Performance Indicators

Page 36: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

36

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

zijn opgenomen. Monitoring van de uitvoering door het bestuur vindt plaats op basis van de

periodieke rapportages van TKP over de uitgevoerde werkzaamheden. Tevens ontvangt het

pensioenfonds van TKP en TKPI een ISAE 3402 type II-rapport. Deze rapportage geeft inzicht in de

wijze van beheersing van de operationele risico’s en geeft aan of de uitvoeringsorganisatie ‘in

control’ is.

PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. certificeert de ISAE 3402-rapportage. Door

PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. is verklaard dat in de periode vanaf 1 januari 2014 tot

en met 31 december 2014 de beheersmaatregelen voldoende effectief hebben gefunctioneerd.

Het pensioenfonds besteedt aandacht aan risicobeleid en beheersing van risico’s. De Audit en

Financiële Commissie draagt zorg voor de borging van de risicobeheersing en voert een uitgebreide

analyse uit op de ISAE 3402 rapportage. Zo nodig worden met de uitbestedingspartijen afspraken

gemaakt over verbeteringen.

IT-risico’s

Het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer, niet continue of

onvoldoende beveiligd worden, ondersteund door IT. De meeste IT-risico’s liggen bij de

uitbestedingspartijen en de beheersingsmaatregelen zijn opgenomen in de ISAE 3402 type II

rapportages.

Juridische risico’s

Het risico samenhangend met wet- en regelgeving en de mogelijkheid dat contractuele bepalingen

niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd zijn. Bij de overgang op een eventueel nieuw

pensioencontract kan dit risico een rol gaan spelen.

Voor een nadere toelichting op de risico’s en het beheersingsbeleid wordt verwezen naar de

risicoparagraaf van de jaarrekening.

Page 37: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

37

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

0

100

200

300

400

500

600

700

1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014

Feitelijk beleggingsrendement Verwachting ALM

7. Beleggingen

7.1. Resultaten beleggingen lange termijn

Bijgaande grafiek geeft ten opzichte van de langere termijn verwachting volgens de ALM-studie het

verloop weer van het gerealiseerde cumulatieve beleggingsrendement ten opzichte van de

verwachting vanaf 1988 (1988

= 100). Over deze langjarige

periode is het behaalde

rendement hoger dan het

verwachte rendement. Deze

analyse geeft aan dat bij het

maken van beleid sprake is

geweest van realistische

verwachtingen voor het

beleggingsrendement. De volgende grafiek geeft het waarde verloop op (marktwaarde) weer van de

beleggingen en de verplichtingen, bepalend voor de hoogte van de dekkingsgraad. Deze grafiek geeft weer dat de marktwaarde van de beleggingen is gestegen door het positieve behaalde rendement. De waarde van de verplichtingen is sterk gestegen, mede veroorzaakt door de sterk gedaalde rente in combinatie met de stijgende levensverwachtingen.

Beleggingen (marktwaarde)en verplichtingen (DNB curve) 2009-2014

2.000

3.000

4.000

5.000

6.000

7.000

8.000

dec-08 dec-09 dec-10 dec-11 dec-12 dec-13 dec-14

verplichtingen beleggingen

Page 38: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

38

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Scenario’s dekkingsgraad voor rente- en aandelenrisico per eind 2014

De volgende grafiek geeft de gevoeligheid van de dekkingsgraad en de vereiste dekkingsgraad

weer voor het rente- en aandelenrisico waarbij beide risico’s zich gecombineerd voordoen. Hierbij

wordt verondersteld dat de andere beleggingen onveranderd blijven. Hierbij variëren de

aandelenkoersen tussen -20% en +20%. De rente varieert tussen -1,0% en 1,5%. De effecten van

deze bandbreedtes op de dekkingsgraad worden grafisch weergegeven. Uit de grafiek blijkt

duidelijk binnen de ‘scheve verdeling’ van de verwachte (vereiste) dekkingsgraden als gevolg van

de gekozen strategie van de renteafdekking. De daling naar de worstcase dekkingsgraad

(linksonder) is veel beperkter dan de stijging naar de best case dekkingsgraad (rechtsboven).

Evaluatie strategische beslissingen

Naast de evaluatie via de ALM-studie worden de strategische beslissingen jaarlijks geëvalueerd om

inzicht te krijgen in de effectiviteit van de strategische beslissingen op basis van risico en

rendement. Dit wordt gedaan omdat deze beslissingen niet tot uitdrukking komen in het rendement

van de portefeuille ten opzichte van de benchmark. Strategische beslissingen worden namelijk

direct verwerkt in de samenstelling van de benchmark. De jaarlijkse evaluatie vindt plaats vanaf

het moment van implementatie van een bepaalde keuze. Daarnaast is het extra rendement van het

jaar waarin de evaluatie plaatsvindt ook meegenomen in de evaluatie.

In totaal zijn in 2014 tien strategische beslissingen geëvalueerd. Uit deze evaluatie kwam naar voren dat de strategische beslissingen positief hebben gewerkt. Het risicoprofiel is niet materieel

gewijzigd en naast een positief extra rendement in 2014, heeft het merendeel van de beslissingen geleid tot een positief effect op het rendement vanaf het moment van implementatie.

In onderstaande tabel zijn de resultaten met een toelichting samengevat. Hierbij geeft een ‘+’ weer dat de beslissing een positief effect had op het rendement of een verlagend effect op het risico, waarbij ‘++’ een zeer groot effect weergeeft. De ‘=’ geeft weer dat er geen extra effect op het rendement of risico was, terwijl een ‘–’ weergeeft dat de beslissing een negatief effect had op het

rendement of geen verlagend effect op het risico. De effecten zijn weergegeven vanaf het moment van opname van de beslissing t/m eind 2014.

Page 39: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

39

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Strategische beslissingen Extra

rendement Risico-profiel

Toelichting

Regio-allocatie aandelen = + Doel: risicospreiding en inspelen op extra rendementskansen. De home bias naar Europa is begin

2008 afgebouwd ten gunste van wereldwijd aandelen en Emerging Markets.

Vanaf 2008 opkomende markten bepalend voor rendement, waarbij 2008 en 2011 en 2013 minder goed waren voor opkomende landen. 2012 voor zowel ontwikkelde als opkomende markten positief. In 2014 behaalde de VS een hoger rendement.

Op basis van rendement sprake van toegevoegde waarde.

Opname grondstoffen - + Doel: Risicospreiding en verbetering van het risico rendementsprofiel.

Tot 2008 hadden grondstoffen een lage correlatie met andere beleggingscategorieën, waardoor deze beslissing zeer goed uitpakte. Tijdens de financiële crisis werd deze correlatie echter hoog. Vanaf 2009 stegen aandelenkoersen, waarbij de rendementen op grondstoffen achterbleven.

Wel risicospreiding, maar geen positief effect op het rendement.

Allocatie binnen vastrentende waarden

+ + Doel: risico zo breed mogelijk spreiden en inspelen op extra rendement via beleggen in bedrijfsobligaties, staatsobligaties opkomende landen en sinds 2013 in Nederlandse hypotheken.

De obligaties met een hogere rente kenden een hogere volatiliteit en zorgden in 2008 voor een forse koersdaling, maar vanaf 2009 weer sterk herstel. In 2014 hoge rendementen op staatsobligaties door sterk gedaalde rente

Opname inflatiegerelateerde obligaties

- - Doel: afdekken van het inflatierisico en verbetering van het risico en rendementsprofiel.

Geen positief effect wat betreft rendement. In de jaren dat de inflatieverwachtingen stijgen, hadden deze beleggingen toegevoegde waarde, zoals in 2012. Het afgelopen jaar namen de inflatieverwachtingen echter af.

Allocatie binnen staatsobligaties

+ + Doel: risicospreiding (verlaging concentratierisico): wijziging verhouding staatsobligaties EMU (meer in meest kredietwaardige landen).

Positief effect op zowel rendement als risico.

Opname onroerend goed beleggingen

= + Doel: diversificatie binnen de portefeuille.

Het rendement was in het eerste decennium positief, in het tweede decennium bleef het rendement achter ten opzichte van aandelen. Lage correlatie met aandelen; verlaging van portefeuillerisico.

Allocatie binnen onroerend goed beleggingen

= = Doel: opname Aziatisch onroerend goed en beursgenoteerd onroerend goed vanwege risicospreiding en inspelen op extra rendementskansen.

Zowel beursgenoteerd als niet beursgenoteerd Aziatisch onroerend goed hebben niet bijgedragen aan een lagere volatiliteit ten opzichte van niet beursgenoteerd

Page 40: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

40

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Europees onroerend goed. Vergelijkbaar rendement.

Sinds 2013 in wereldwijd beursgenoteerd onroerend goed. Rendement sinds beslissing lager dan Europees beursgenoteerd onroerend goed.

Afdekking valutarisico aandelen

+ ++ Doel: risicoverlaging; de ALM aanname is dat het

rendement op lange termijn nul zou zijn.

Uit oogpunt van kosten is gekozen om voornamelijk de grote valuta’s af te dekken (USD, GBP, JPY).

Zowel de rendements- als risicodoelstelling is behaald.

Afdekking renterisico ++ ++ Bij de toepassing van het FTK in 2005 is stapsgewijs de renteafdekking ingevoerd. Vanaf 2012 renteafhankelijk beleid. Dit leverde over de gehele periode vanwege de rentedaling een rendementsbijdrage op van 28,9% voor de renteswaps en 9,6% voor de swaptions.

Afdekking aandelenrisico - ++ Per eind 2011 aandelenputopties gekocht om aandelenrisico te beperken. Gegeven de grotere focus op de lange termijn indexatie-ambitie zijn de aandelenputopties in het vierde kwartaal 2014 verkocht

Het afdekken van het aandelenrisico heeft geen toegevoegde waarde voor het rendement als de aandelenkoersen stijgen. Hoewel de beslissing om het aandelenrisico van ontwikkelde landen af te dekken positief is voor het risicoprofiel, had het zoals verwacht, bij stijgende aandelenkoersen geen bijdrage.

7.2. Resultaten beleggingen 2014

Algemene marktontwikkelingen In 2014 daalde de rente scherp door lage inflatie, geopolitieke onrust en het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). De ECB nam in de eerste maanden van het jaar nog een afwachtende houding aan, maar dit veranderde vanaf in mei. De ECB uitte bezorgdheid over de dure euro en de lage inflatie. Daarom nam de ECB zowel in juni als in september verschillende

maatregelen, zoals een renteverlaging en het opkopen van obligaties, ter voorkoming van deflatie.

Ondertussen was de markt vrij onzeker over de wisselende economische groeicijfers wereldwijd. In de Verenigde Staten viel de economische groei in het begin van het jaar nog tegen door met name de lange en strenge winter. De arbeidsmarkt trok daarentegen aan en economische cijfers

verbeterden dan ook verder in de tweede helft van het jaar. De Amerikaanse centrale bank bouwde tegelijkertijd de kwantitatieve verruiming steeds verder af. In Europa was het beeld tegengesteld. Het economische nieuws vanuit met name Duitsland bleef in de eerste helft van het jaar redelijk positief. Gedurende het jaar bleek echter dat Europa moeite had de crisis achter zich te laten. In veel Europese landen bleef de werkloosheid hoog. Het economische nieuws uit China bleef ondertussen duiden op een verdere vertraging van de economische groei.

Rendementen beleggingsportefeuille

Het totale rendement van de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds inclusief het

solvabiliteitsdepot bedroeg in 2014 22,5%. Het premiedepot behaalde een rendement van 1,6%

(zie ook hoofdstuk 5.3). Het rendement inclusief het premiedepot bedroeg 22,6%.

In 2014 droegen vooral de specifieke beleggingen die ingezet worden om het risico van een daling

van de marktrente op te vangen positief bij doordat de marktrente in 2014 daalde. Door deze

dalende marktrente behaalden ook de beleggingen in vastrentende waarden een positief

rendement. Aandelen beleggingen droegen ook positief bij. De beleggingen in fysieke aandelen

behaalden in 2014 een positief rendement. In 2014 stegen de aandelenkoersen van ontwikkelde

landen waardoor de aandelenopties niet bijdroegen aan het rendement. De bijdrage van de

onroerende goed beleggingen leverde eveneens een positieve bijdrage. De enige categorie fysieke

Page 41: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

41

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

beleggingen die negatief bijdroeg was de beleggingen in grondstoffen. Vooral de daling van de

olieprijs in de tweede helft van het jaar was hiervan de oorzaak.

De volgende tabel geeft zowel de absolute als de rendementen van de beleggingen inclusief het Solvabiliteit- en Premiedepot ten opzichte van de benchmark van de verschillende beleggingen in

% weer.

Toelichting rendement en kosten De weergegeven rendementen van de beleggingen in de TKPI beleggingsfondsen zijn exclusief

kosten (bruto). Hierdoor is duidelijk weer te geven wat de werkelijke toegevoegde waarde is van de beleggingen ten opzichte van de benchmark.

Daarom is het totaal van het rendement van de beleggingen in beleggingsfondsen en het rendement ten opzichte van de benchmark nog apart weergegeven.

Het totaal van de kosten dat gepaard gaat met het vermogensbeheer en de transactiekosten zijn apart weergegeven. Deze kosten zijn in mindering gebracht van het rendement van het pensioenfonds. Hierdoor is het totale rendement van het pensioenfonds netto. In het hoofdstuk

kosten worden de kosten in detail toegelicht.

Actueel gewicht per eind

2014

Rendement Benchmark Relatief Bijdrage aan totaal

rendement

Bijdrage aan relatief rendement

Aandelen 41,4 9,5 4,3 0,4

Fondsen 39,3 10,7 9,7 0,9 4,7 0,4

- actief 34,1 11,7 10,6 1,0 4,4 0,4

- passief 5,1 5,1 4,4 0,7 0,3 0,0

-Bijdrage aandelenopties 0,0 -0,5

-Bijdrage futures 2,1 0,1

Vastrentende waarden* 41,4 10,1 4,0 -0,1

Fondsen/mandaten 34,2 9,6 9,7 -0,1 3,6 -0,1

- actief 15,3 7,8 8,1 -0,3 1,4 -0,1

- passief 19,0 11,1 11,1 0,0 2,2 0,0

-Bijdrage futures 7,1 0,4

Onroerend goed fondsen 5,5 8,7 8,7 0,1 0,6 0,0

- actief 4,5 5,5 5,5 0,0 0,3 0,0

- passief 1,1 26,2 25,7 0,4 0,3 0,0

Alternatieve beleggingen

fondsen 3,5 -20,5 -21,1 0,7 -0,9 0,0

-actief 3,5 -20,0 -19,8 -0,3 -1,0 0,0

-passief 0,0 1,5 1,5 0,0 0,1 0,0

Renterisico afdekking 14,1 14,7

Kas** -5,9 0,1

Vermogensbeheerkosten 0,0 -0,3

Kosten 0,0 0,2

Totaal (incl. overlays) 100,0 22,6 22,6 0,4

Beleggingsfondsen 82,5 8,5 8,0 0,5 8,1 0,4

- Actief 57,4 7,7 7,1 0,6 5,2 0,3

- Passief 25,1 10,3 10,1 0,2 2,9 0,0

*) Inclusief de inflatiegerelateerde beleggingen en beleggingen in Nederlandse Hypotheken. **) Hieronder vallen o.a. de volgende categorieën: deposito’s en kas bij Stichting TKP Pensioen Treasury, kas en margin rekeningen bij de futuresbroker en diverse valutaeffecten. In bovenstaande tabel zijn de futuresposities verdeeld over de assetcategorieën waar ze betrekking op hebben.

Page 42: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

42

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

90

95

100

105

110

115

120

dec-13 mrt-14 jun-14 sep-14 dec-14

Stijgende aandelenkoersen in 2014

Aandelen wereldwijd (GBP, USD, JPY afgedekt naar euro)

MSCI Emerging Markets

Resultaten actief/passief beheer

De beleggingen zijn een mengvorm van actief beheerde beleggingen en passief beheerde

beleggingen die de benchmark volgen. Het rendement van de totale fysieke portefeuille was 0,5%-punt hoger dan de benchmark. De actief beheerde portefeuille behaalde een rendement van 7,7%, 0,6% beter dan de benchmark. Dit kwam voornamelijk door de beleggingscategorie aandelen.

De samenstelling van de actieve beleggingen is niet te vergelijken met de samenstelling van de

passieve beleggingen. Denk hierbij aan de gewichten van beleggingen in Europa en wereldwijde beleggingen of het wel of niet beleggen in opkomende markten. Daarom kunnen de rendementen van de actieve en passieve beheerde beleggingen uit de vorige tabel niet met elkaar worden vergeleken. Om deze vergelijking wel te kunnen maken is een berekening gemaakt wat het rendement van de actieve beleggingen zou zijn geweest als deze passief belegd zouden zijn. Dit is te benaderen door de benchmarkrendementen van de actieve beleggingen te corrigeren voor de kosten die doorgaans een passieve portefeuille maakt. Als de actief beheerde portefeuille passief

beheerd zou zijn, zou het rendement 7,3% bedragen. De passief beheerde portefeuille behaalde een rendement dat nagenoeg gelijk was aan de benchmark.

De volgende paragrafen geven de achterliggende oorzaken voor het rendement ten opzichte van de

benchmark per beleggingscategorie en de toelichting op de rente afdekking en de afdekking van het aandelenrisico weer. In de jaarrekening wordt daarnaast nader ingegaan op de specificaties van de renteafdekking en de afdekking van het aandelenrisico, zie hiervoor paragraaf 12.4.3.1.

7.2.1. Toelichting rendement aandelen

Macro-economische factoren hadden dit jaar

een sterke invloed op de aandelenrendementen. De dalende rentes en de stimulerende maatregelen van de centrale banken in onder andere Japan en

Europa zorgden voor

stijgende koersen. De oplopende geopolitieke spanningen in Rusland en het Midden-Oosten zorgden daarentegen een aantal keer voor een correctie.

Omdat de markt al uit ging van een afbouw van de stimuleringsmaatregelen van de Amerikaanse centrale bank, had de werkelijke afbouw geen grote effecten op de markt. Vanaf september corrigeerden de aandelenmarkten sterk, met name door tegenvallende economische cijfers en de angst voor deflatie vooral in Europa. Dit had een relatief sterk effect op de euro. De euro daalde in waarde ten opzichte van vrijwel alle andere valuta en vooral ten opzichte van de Amerikaanse dollar. In het laatste kwartaal herstelden de aandelenkoersen weer, ondanks de volatiliteit veroorzaakt door

politieke spanningen en een daling van de olieprijs. Aandelenbeleggingen eindigden het jaar 2014 dan ook positief.

Aandelen uit opkomende landen behaalden eveneens positieve rendementen en was het valutarendement positief. Vooral de rendementen in de regio Azië vielen positief op. Dit gold echter niet voor de aandelenkoersen in Rusland. Hier daalden de koersen scherp na de politieke onrust

omtrent de Krim en het oostelijke deel van Oekraïne en de sterke daling van de olieprijs. Daarnaast stond de Russische roebel onder druk. Brazilië had ook te maken met een aantal negatieve factoren. Zo behaalde de zittende president een overwinning in de verkiezingen en de markt beoordeelde dit als negatief. De dalende grondstofprijzen leidden tot dalende aandelenkoersen van de grote Braziliaanse bedrijven in de grondstoffensector. De Amerikaanse dollar steeg in waarde ten opzichte van veel valuta van opkomende landen. De euro daalde echter ook in waarde ten

opzichte van de Amerikaanse dollar. Gemeten in euro’s was het valutarendement van opkomende landen daardoor positief.

Het bruto rendement op de fysieke aandelenbeleggingen was positief met 10,7% in 2014 door de

koersstijging van aandelen wereldwijd. De bijdrage aan het totale rendement is 4,7%. Het totale

rendement op aandelen is lager door het gedeeltelijk afdekken van het aandelenrisico van

Page 43: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

43

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

ontwikkelde markten door putopties. Deze strategie levert een positieve bijdrage als

aandelenkoersen dalen. De bijdrage van de aandelenopties aan het totale rendement was -0,5%.

Het bruto rendement op de actief beheerde aandelenbeleggingen was met 11,7% hoger dan het rendement van de benchmark (10,6%).

Het actieve beheerde fonds TKPI MM World Equity Afdekking Fund behaalde een rendement van 11,4% en dit was 0,8% hoger dan de benchmark. Dit kwam vooral door een goede aandelen- en landenselectie in de opkomende landen. Daarnaast droegen de market neutral managers positief bij door positieve aandelenselectie.

Het fonds dat in opkomende markten belegt, het TKPI MM Emerging Markets Fund, behaalde in 2014 een rendement 14,5% van 2,8% meer dan dat van de benchmark. Het grootste deel hiervan werd behaald in de tweede helft van het jaar en vooral in Azië door een goede aandelen- en landenselectie. De passief beheerde beleggingen in Europa via het TKPI MM European Equity Afdekking Fund

behaalden in 2014 een rendement van 5,1%, 0,7% meer dan de benchmark. Dit kwam naast de reguliere afwijking voornamelijk door een eenmalige uitkering van het alsnog terug ontvangen van dividendbelasting over de periode van 2008 en 2009. Deze uitkering was het gevolg van een procedure die namens de participanten werd gevoerd voor gelijke behandeling van de participanten van het fonds ten opzichte van Spaanse pensioenfondsen. Het ontving naar aanleiding hiervan een eenmalige uitkering is nu vrijgesteld van dividendbelasting in Spanje.

Afdekken van valuta Het afdekken van het valutarisico had in 2014 een negatief effect op het absoluut rendement. Dit kwam vooral omdat de Amerikaanse dollar werd sterker werd ten opzichte van de euro. Dit gold ook voor het Britse pond, terwijl de Japanse yen ongeveer gelijk bleef.

7.2.2. Toelichting rendement vastrentende waarden

Door de daling van de rente stegen staatsobligaties en renteswaps sterk in waarde. De 10 jaars

euroswaprente werd nog steeds als veilige haven beschouwd en daalde van 2,2% eind 2013 naar

0,8% eind 2014. Door de lage rente bleven beleggers zoeken naar hogere rendementen door

bijvoorbeeld te beleggen in bedrijfsobligaties. De fysieke beleggingen vastrentende waarden

behaalden een positief bruto rendement van 9,6%. De bijdrage tot het totale rendement was 3,6%

EMU Staatsobligaties

De fondsen die in EMU staatsobligaties beleggen (het TKPI MM AAA Fixed Income Fund en het TKPI

MM Fixed Income Extra Long Fund) profiteerden van de sterk dalende rente en behaalden ruim

positieve rendementen. Het rendement van het TKPI MM AAA Fixed Income Fund was 11,1%. Het

TKPI MM Fixed Income Extra Long Fund behaalde met 27,4% een hoger rendement. Door de

langere looptijd reageren langlopende staatsobligaties extra op renteveranderingen, waardoor het

rendement hoger was dan op staatsobligaties met een kortere looptijd. De fondsen hebben een

passief beleggingsbeleid en volgen de benchmark. Van beide fondsen was het rendement lager dan

dat van de benchmark.

Een deel van de staatsobligaties zijn belegd in een discretionaire portefeuille. De portefeuille belegt

mede vanwege de lange pensioenverplichtingen vooral in langlopende obligaties van Nederland en

Duitsland. Door een verder dalende rente was er sprake van een positief rendement (32,8%).

Omdat de duration van deze obligaties langer is dan het gemiddelde binnen TKPI MM Fixed Income

Extra Long Fund is het rendement van deze portefeuille hoger.

Inflatiegerelateerde beleggingen

Inflatiegerelateerde obligaties doen het normaliter goed als de inflatieverwachtingen stijgen. Een

hogere inflatie betekent dat de couponrente en aflossing op een inflatiegerelateerde obligatie

stijgen, terwijl deze bij een reguliere nominale staatsobligatie niet met de inflatie aangepast

worden. De inflatie en de inflatievooruitzichten stegen echter niet in 2014. De sterke daling van de

olieprijs aan het eind van het jaar droeg hieraan bij. Door de lage inflatieverwachtingen was het

rendement van inflatiegerelateerde obligaties in 2014 lager dan dat van vergelijkbare nominale

obligaties.

Page 44: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

44

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Inflatiegerelateerde obligaties worden (binnen de Eurozone) door een beperkt aantal landen

uitgegeven: Italië, Frankrijk, Duitsland. Het Europese inflatiegerelateerde fonds belegt in alle drie

landen en behaalde een positief rendement van 10,8%. Veranderende risico-opslagen voor de

diverse landen speelden ook dit jaar een belangrijke rol in het rendement van inflatiegerelateerde

obligaties. De dalende risicopremie van obligaties uit Italië en Frankrijk ten opzichte van Duitsland

zorgde dat het rendement van het TKPI MM Inflation Index Linked Bond hoger was dan het

rendement van het fonds dat alleen in Duitse inflatiegerelateerde obligaties belegt. Het rendement

van dit fonds (TKPI MM Inflation Index Linked Bond Fund – Germany) was in 2014 (3,9%). De

beleggingen in de discretionaire portefeuille behaalden een hoger rendement (4,9%).

Bedrijfsobligaties

Bedrijfsobligaties profiteerden in 2014 van de zoektocht van beleggers naar extra rendement. De

beleggingen via het TKPI MM Credit Fund behaalde daarom een ruim positief rendement van 9,1%.

Dit was 0,8% meer dan dat van de benchmark. Dit positieve relatieve rendement kwam met name

door een succesvolle obligatie- en sectorselectie. Daarnaast was het risicoprofiel van het fonds

hoger dan dat van de benchmark en hierdoor profiteerde het fonds van de gedaalde risicopremie.

Managers anticipeerden op de verwachting dat 2014 een sterk jaar zou zijn voor bedrijfsobligaties.

Het passieve fonds dat belegt in bedrijfsobligaties exclusief de financiële sector, TKPI MM Global

Credits ex Financials Fund behaalde eveneens een positief rendement, 8,4%. Dit was licht hoger

dan het rendement van de benchmark.

In tegenstelling tot bedrijfsobligaties, was 2014 voor Global High Yield een minder goed jaar.

Hoewel het ruime beleid van de centrale banken positief was, waren geopolitieke spanningen en de

fors dalende olieprijs negatief voor de high yield markt. Door het relatief hoge gewicht van de

energiesector (15%) was de negatieve prijsontwikkeling van ruwe olie zeer negatief voor de index

als geheel. Het TKPI MM Global High Yield Fund heeft een actief beleggingsbeleid en presteerde

met 3,6% rendement in 2014 1,3% beter dan de benchmark door een voorzichtige positionering in

de energiesector en een dynamisch gebruik van het risicobudget.

Het rendement van staatsobligaties uit opkomende landen was in 2014 positief. Het positieve

rendement van het TKPI MM Emerging Market Debt Fund (5,7%) werd voornamelijk behaald in de

eerste helft van het jaar door de daling van de risicopremie en de rente in de Verenigde Staten. In

de tweede helft van het jaar liep de risicopremie op staatsobligaties uit opkomende landen echter

weer op. Eén van de landen die daarbij opviel was Venezuela. De overheidsfinanciën van dit land

zijn sterk afhankelijk van de olie-inkomsten. Met de scherpe daling van de olieprijs wordt het

daarom veel moeilijker om aan de betalingsverplichtingen te voldoen. Daarnaast behaalden de

obligaties van Oekraïne en Rusland negatieve rendementen door de politieke spanningen,

economische sancties en de daling van de olieprijs. Ten opzichte van de benchmark behaalde het

fonds een negatief relatief rendement (-1,3%). Dit werd veroorzaakt doordat het fonds, ten

opzichte van de benchmark, overwogen was in Venezuela. Dit had een negatief effect omdat de

koersen van obligaties uitgegeven door Venezuela daalden. Daarbij was het fonds aan het begin

van het jaar gepositioneerd om te profiteren van een stijging van de rente in de Verenigde Staten

en een daling van de risicopremie van Emerging Market Debt. Deze positionering droeg negatief

bij.

Nederlandse hypotheken

Eind 2013 is gestart met de beleggingen in Nederlandse hypotheken en in 2014 is het strategisch

gewicht verhoogd. Deze beleggingen via het MM Dutch Mortgage Fund behaalden een rendement

van 9,1%. Omdat een goede benchmark ontbreekt, wordt het rendement van het fonds op de

lange termijn vergeleken met het rendement van de BofA Merrill Lynch Netherlands Government

Index total return index. Op kwartaalbasis kunnen de resultaten ten opzichte van de benchmark

fluctueren door periodieke aanpassingen van de hypotheekrente, wijzigingen in het renteverschil

tussen hypotheken en staatsobligaties en kredietverliezen. Het rendement van het fonds lag 2,1%

lager dan deze index. In 2014 was dit vooral het gevolg van de zeer snelle daling van de rente op

staatsobligaties.

Page 45: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

45

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

7.2.3. Toelichting rendement vastgoedbeleggingen

De vastgoedbeleggingen behaalden een positief rendement van 8,7%. Zowel de rendementen van

niet-beursgenoteerde beleggingen als beursgenoteerde beleggingen waren in 2014 positief. Het

rendement van niet beursgenoteerd onroerend goed in Europa was met 6,5% hoger dan het

rendement van niet beursgenoteerd onroerend goed in Azië (3,2%). De beleggingen in het

beursgenoteerd vastgoed in ontwikkelde landen was in 2014 26,2%.

Door de sterke daling van de rente stegen de koersen van beursgenoteerd onroerend goed.

Vastgoedbedrijven maken meer dan andere bedrijven gebruik van vreemd vermogen. Hierdoor zijn

ze gevoeliger voor rente schommelingen. Daarnaast wordt het dividend rendement op vastgoed

aandelen aantrekkelijker als de rente daalt. Het fonds heeft een passief beleggingsbeleid. Een

passief beheerd fonds behaalt normaliter een beperkt lager rendement dan de benchmark. Dit

komt doordat de feitelijke belegging beheer- en transactiekosten met zich meebrengt die niet

worden meegenomen in het rendement van de benchmark. Ondanks deze gemaakte kosten was

het rendement ten opzichte van de benchmark positief. Dit positieve relatieve rendement kwam

voort uit de terugontvangen dividendbelastingen. Door de fiscale status van het fonds kan

dividendbelasting teruggevraagd worden. Deze teruggave wordt niet in de berekening van de

benchmark meegenomen. Daarnaast leverde het uitlenen van aandelen (securities lending) extra

rendement op.

De interesse van beleggers in niet beursgenoteerd onroerend goed in Europa was in 2014

onverminderd sterk. Door de ‘search for yield’ nam het beleggingsvolume in commercieel

onroerend goed met 21% toe. Daarnaast beperkte de interesse van beleggers zich niet meer

uitsluitend tot het topsegment. Ook buiten het topsegment herstelde de liquiditeit en

waarderingen. De toegenomen interesse was bij de TREF fondsen zichtbaar in de liquiditeit en in

waardestijgingen. Het positieve rendement werd onder andere veroorzaakt door beleggingen in het

Verenigd Koninkrijk waarbij geprofiteerd werd van de gunstige macro economische ontwikkelingen.

Ook de Spaanse vastgoedmarkt herstelde zich snel. Het doorvoeren van economische

hervormingen en de relatief aantrekkelijke waarderingsniveaus resulteerden met name in de

tweede helft van het jaar in gunstige waardeontwikkelingen. De rendementen werden mede

ondersteund door gerealiseerde verkopen, waarbij de opbrengst hoger was dan de boekwaarde.

Door de belangstelling voor beleggingen in vastgoed met een hoog direct rendement op locaties

met relatieve schaarste droegen deze beleggingen met positieve herwaarderingen bij aan het

positieve rendement.

Door de gevolgen van het matige economische herstel en structurele gedragsveranderingen bij het

winkelend publiek (o.a. meer aankopen via internet) behaalden beleggingen in de Nederlandse

winkelmarkt een negatief rendement. Daarnaast behaalde Q-Park een negatief rendement van -

12% vooral door een afwaardering als gevolg van een fundamentele herziening van de verwachte

omzetontwikkeling op lange termijn. Deze herziening kwam vooral voort uit de aanhoudend zwakke

economie in continentaal Europa. Daarnaast vond een afschrijving van de ‘goodwill’ plaats door een

verschil van inzicht tussen de nieuwe en de vorige accountant. Deze goodwill betreft vooral

activiteiten in Zweden, zoals parkeerhandhaving, kortlopende contracten.

De economische groei van de regio Azië herstelde en de tweede helft van 2014 na een afnemende exportgroei en binnenlandse vraag in China aan het begin van het jaar. De beleggingen van niet beursgenoteerd onroerend goed in de Azië vinden plaats via het TKPI MM Asian Real Estate Fund. Dit fonds volgt sinds enkele jaren een strategie waarbij zo veel mogelijk liquide middelen worden vrijgemaakt. Dit betekent dat terugontvangen kapitaal van de fondsbeheerders terugvloeien naar de participanten. In 2014 stortte in 2014 ruim EUR 23 miljoen terug naar het pensioenfonds.

Voor de waardering van niet beursgenoteerd onroerend goed is in eerste instantie de waardering van de onderliggende fondsmanagers bepalend, gebaseerd op externe taxaties. Wanneer de fondsmanager TKP Investments een waardering niet representatief voor de marktwaarde vindt, kan zij besluiten om hier vanaf te wijken. De aldus resulterende waarderingen zijn opgenomen in de

jaarrekeningen van de betreffende beleggingsfondsen, en deze jaarrekeningen zijn voorzien van een goedkeurende controleverklaring van een externe accountant.

Page 46: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

46

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

7.2.4. Toelichting rendement alternatieve beleggingen

Het rendement van de alternatieve beleggingen in 2014 was -20,5%. Het absolute en relatieve rendement van de categorie is lager dan die van de onderliggende actieve en passieve beleggingen. Dit is het gevolg van gewichtswijzigingen door transacties gedurende de meetperiode in combinatie met volatiele rendementen.

De beleggingscategorie alternatieve beleggingen bestaat uit beleggingen in grondstoffen en hedge funds.

7.2.4.1. Grondstoffen

Grondstofprijzen daalden fors in 2014, vooral veroorzaakt door de daling van de olieprijs in de

tweede helft van het jaar. Een dalende vraag naar olie in combinatie met goede productiecijfers

(onder andere vanwege schalie olie), en de sterke Amerikaanse dollar zorgde voor een daling van

de prijs. Deze negatieve trend werd versterkt nadat de OPEC eind november besloot haar productie

niet terug te schroeven.

De beleggingen in het passieve beleggingsfonds MM Commodity Index Fund behaalde tot aan de

verkoop in het eerste kwartaal nog een positief rendement (1,5%). De beleggingen in het MM

Acitve Commodities Fund behaalde in 2014 een rendement dat -20,0% en was 0,3% lager dan dat

van de benchmark. Dit kwam vooral door een positionering in de grondstof aardgas in het eerste

kwartaal. Deze ging uit van een daling van de prijs, terwijl de prijs van aardgas sterk opliep.

Per 1 april 2011 is de benchmark gewijzigd door aardgas uit de benchmark te verwijderen. Op 1

maart 2014 is de benchmark wederom aangepast door ook tarwe, veeteelt en aluminium uit te

sluiten. De uitgesloten grondstoffen deden het in 2014 in zijn algemeenheid beter dan andere

grondstoffen, waardoor de uitsluiting een negatief effect had van ongeveer 3,2%. Indien deze

beslissingen niet genomen waren, zou het rendement van de actief beheerde grondstoffen

beleggingen sinds 1 april 2011 2,4% lager zijn geweest.

7.2.4.2. Hedgefonds

De resterende hedge fonds beleggingen met een waarde van circa EUR 14.000 zijn per 10 juli 2014

verkocht. Tot moment van verkoop behaalden deze beleggingen een rendement van -4,3%.

7.2.5. Toelichting renterisico

De marktrente daalde in 2014. Hierdoor is één van deze niveaus geraakt en is de strategische

afdekking van het renterisico in augustus verlaagd van 85% (in 2013) naar 75%. Op basis van de

rentegevoeligheid van de onderliggende waarde van de swaptions bedraagt de rentegevoeligheid

van de beleggingen inclusief de renteswaps per eind 2014 73,4% van de voorziening

pensioenverplichtingen (VPV). Hiermee ligt de mate van afdekking binnen de bandbreedte van +/-

5% ten opzichte van de gewenste onderliggende afdekking van 75%.

Bij de bepaling van de mate van renteafdekking worden de verplichtingen gewaardeerd op basis

van de marktrente en dus niet op basis van de driemaands gemiddelde UFR rentecurve.

Feitelijke renteafdekking

De feitelijke renteafdekking is onder andere afhankelijk van de (toekomstige) renteniveaus.

Doordat de rente-afdekking voor een deel met swaptions plaatsvindt, neemt de renteafdekking bij

een rentedaling toe en bij een rentestijging neemt deze af. Hierdoor is de dekkingsgraad

beschermd tegen een rentedaling, terwijl de dekkingsgraad ook kan profiteren van een

rentestijging als de inflatie toeneemt.

De feitelijke afdekking van het renterisico is lager dan 75%, omdat sprake is van het gebruik van

optierechten. Zolang deze optierechten nog niet zijn uitgeoefend kan geen sprake zijn van een

renteafdekking van 75%. Doordat deze optierechten vroegtijdig worden verruild voor nieuwe

optierechten zal in de praktijk sprake zijn van een lagere feitelijke renteafdekking.

Page 47: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

47

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

De feitelijke afdekking van het renterisico per eind 2014 bedraagt circa 61% (2013: 57%), het

renterisico van het pensioenfonds bedraagt nog circa 39% (2013: 43%) van dat van de

verplichtingen.

De volgende figuur geeft de rentegevoeligheid van de beleggingen en de VPV grafisch weer.

Effectiviteit van de renteafdekking bij verschillende renteschokken

Gerealiseerde renteafdekking Op basis van de werkelijke renteontwikkeling kan de gerealiseerde renteafdekking worden berekend. Deze kan afwijken van de feitelijke afdekking doordat in de feitelijke renteafdekking geen rekening wordt gehouden met niet parallelle verschuiving van de rentetermijnstructuur (de verandering van rentes met verschillende looptijden kunnen van elkaar verschillen). Daarnaast kan

de renteverandering van een staats- of bedrijfsobligatie (risico opslagen) anders zijn dan van de swaprente. De gerealiseerde afdekking bedroeg voor geheel 2014 circa 65% (2013: circa 68%). Op maandbasis was de renteafdekking vrij stabiel. De bandbreedte was rond de 10% afwijking ten

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Rentegevoeligheid VPV

Rentegevoeligheid

VRW (11%)

Resterend Renterisico

op basis PV01 (39%)

Rentegevoeligheid

Swaps (18%)

Rentegev.

Swaptions obv

onderliggende

waarde(45%)

Rentegev.

Swaptions (32%)

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

-1.0

%

-0.9

%

-0.8

%

-0.7

%

-0.6

%

-0.5

%

-0.4

%

-0.3

%

-0.2

%

-0.1

%

0.0

%

0.1

%

0.2

%

0.3

%

0.4

%

0.5

%

0.6

%

0.7

%

0.8

%

0.9

%

1.0

%

1.1

%

1.2

%

1.3

%

1.4

%

1.5

%

Rentegevoeligheid VRW en

Swaps (Huidig 29%)

Huidige onderliggende

afdekking 73%

Huidige feitelijke

afdekking 61%

Onderliggende

rentegevoeligheid Swaptions (Huidig 45%)

Onafgedekt renterisico

bij rentedaling van 1,0%

Onafgedekt

renterisico bij rentestijging van

1,5%

Rentegevoeligheid

Swaptions (Huidig 32%)

Page 48: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

48

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

opzichte van de renteafdekking over geheel 2014. Hierbij is bij de vastrentende beleggingen en

verplichtingen alleen rekening gehouden met de waardeverandering als een gevolg van een

verandering van de swaprente. Er is geen rekening gehouden met het effect van de driemaands gemiddelde RTS op basis van de UFR op de waarde van de verplichtingen.

Indien de ontwikkeling van de risico opslagen op vastrentende beleggingen wordt meegenomen

dan was de gerealiseerde mate van renteafdekking lager (62%).

7.3. Premiedepot

De beleggingen in het premiedepot zijn gestart op 19 november 2014. De totale waarde van het

depot per 31 december 2014 is € 35,5 miljoen. Hieronder een overzicht met de verdeling van het

depot en de netto rendementen in %.

Gewicht Rendement Benchmark Relatief

TKPI MM Credit Fund 33,1 0,8 0,7 0,1

TKPI MM Dutch Mortgage Fund 33,5 1,9 2,0 0,0

TKPI MM Fixed Income Fund 33,4 1,9 1,9 0,0

Totaal 100,0 1,6 1,5 0,0

7.4. Beleggingsdepots voor rekening deelnemers KPN en KPN Contact

Anders dan bij het hoofdvermogen zijn bij de fusie tussen Pensioenfonds KPN en STPS (KPN

Contact) de beleggingen behorend bij de beschikbare premieregeling van STPS niet samengevoegd

met die van de beschikbare premieregeling van Pensioenfonds KPN. De samenstelling van de

beleggingsdepots van de Life Cycle en Vrij Beleggen van beide regelingen verschillen op een

(beperkt) aantal onderdelen. Hierdoor bestaan de Life Cycles en Vrij Beleggen van beide regelingen

naast elkaar.

Het beleggingsrisico en het langlevenrisico van het Individueel Pensioensparen (IPS) - en de

Beschikbare Premieregeling (BPR) is voor rekening van de (gewezen) deelnemer. De samenstelling van de beleggingsdepots wijkt hierdoor af van de samenstelling van de beleggingen van het reguliere vermogen. Bij de IPS en BPR beleggingsdepots is geen sprake van renterisico omdat de inkoopfactor op basis waarvan het opgebouwde vermogen wordt omgezet in pensioenaanspraken

gebaseerd is op een vaste rekenrente van 4% voor de regeling van Pensioenfonds KPN en 3,4% voor de regeling van KPN Contact. Het afdekken van de rente zoals bij het reguliere vermogen is daarom niet van toepassing.

Een ander verschil met het reguliere vermogen en daarmee het rendement, is dat de

aandelenbeleggingen van het IPS en BPR vermogen het risico voor dalende aandelenkoersen niet afdekt. Door de stijgende aandelenkoersen in ontwikkelde landen had afdekken geen toegevoegde waarde. Het rendement op de aandelenbeleggingen voor de beleggingsdepots was hierdoor hoger dan het reguliere vermogen in 2014.

Individueel Pensioensparen (IPS) en Beschikbare-Premieregeling (BPR) Stichting

Pensioenfonds KPN

Gewezen deelnemers in de BPR- en de IPS-regeling beleggen standaard via de Life Cycle-depots.

Dit betekent dat naarmate de pensioendatum voor de individuele deelnemer dichterbij komt, de

beleggingsmix automatisch minder risicovol wordt. Daarnaast wordt bij de samenstelling rekening

gehouden met de inkoopfactor op basis waarvan het opgebouwde vermogen wordt omgezet in

aanspraken. Ook kunnen deelnemers kiezen voor vrij beleggen in beleggingsdepots. Per 1 januari

2015 zullen de leeftijdscohorten uitgebreid worden en zal de samenstelling van de beleggingen

eveneens wijzigen.

Per eind 2014 bedroeg het in de Life Cycle depots belegd vermogen circa € 168,4 miljoen. In de

Vrij beleggen depots bedroeg het belegd vermogen circa € 11,2 miljoen en het belegd vermogen

prépensioen bedraagt € 0,9 miljoen.

Page 49: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

49

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Netto resultaten Life Cycle en benchmark (%) in 2014

Verhouding

aandelen/obligaties/

geldmarkt (%)

Rendementen Benchmark Relatief

I 90/10/0 10,2 9,6 0,6

II 75/25/0 10,0 9,4 0,5

III 50/50/0 9,6 9,2 0,4

IV 25/40/35 6,4 5,8 0,6

V 10/0/90 2,1 1,0 1,1

Netto resultaten Vrij beleggen en benchmark (%) in 2014

Beleggings

depots

Verhouding aandelen/

obligaties/geldmarkt

(%)

Rendementen Benchmark Relatief

A 100/0/0 10,3 9,7 0,6

B 75/25/0 10,0 9,4 0,5

C 50/50/0 9,6 9,2 0,4

D 25/75/0 9,1 8,9 0,3

E 0/100/0 8,7 8,5 0,1

F 50*/50/0 13,5 13,9 -0,4

G 0/0/100 1,2 0,0 1,2 * 50% wordt belegd in aandelen die voldoen aan duurzaamheidscriteria.

Samenstelling

Voor de categorie aandelen wordt als volgt belegd:

78% wereldwijd met dollar, pond en yen afgedekt; via het TKPI MM World Equity Afdekking

Fund;

15% Europa met pond afgedekt; via het TKPI MM European Equity Afdekking Fund;

7% opkomende landen: via het TKPI MM Emerging Markets Fund.

Voor de categorie obligaties wordt als volgt belegd:

40% eurostaatsobligaties met minimaal de rating van AA van Standard & Poors en Fitch en Aa2

van Moody’s; via het TKPI MM AAA Fixed Income Fund. De minimale rating voor beleggingen

van het beleggingsfonds zijn AA (S&P), Aa2 (Moody’s) en de AA rating van Fitch;

40% bedrijfsobligaties; via het TKPI Credit Fund;

20% inflatiegerelateerde obligaties Duitsland; via het TKPI MM Inflation Index Linked Bond Fund Germany.

Het depot dat uit 100% geldmarkt bestaat, belegde tot en met 31 maart 2014 in kortlopende (1-

daagse) deposito’s, via het TKPI MM Short Term Money Market Fund. Vanaf deze datum vinden de

geldmarktbeleggingen plaats via het TKPI Savings Fund. Deze beleggingen vinden plaats in

Nederlandse spaarfondsen of op spaarrekeningen. Het verwacht rendement is op dit moment

vergelijkbaar met een particuliere spaarrekening terwijl het risico van de beleggingen laag is.

Het depot voor Prépensioensparen behaalde een netto rendement in 2014 van 9,2%. Dit depot

belegt 50% in aandelen en 50% in obligaties.

Beschikbare-Premieregeling (BPR) KPN Contact

Het vermogen voor de BPR-regeling van KPN Contact kunnen (gewezen) deelnemers volgens de

Life Cycle beleggen. Daarnaast kunnen (gewezen) deelnemers kiezen voor Vrij beleggen in

beleggingsdepots met verschillende risicoprofielen. Zolang er nog geen omzetting in pensioen of

premievrije aanspraken heeft plaatsgevonden, ligt het beleggingsrisico bij de (gewezen)

deelnemer. Het pensioenfonds loopt geen risico over de verplichtingen die tegenover dit vermogen

staan.

Per eind 2014 was in totaal € 38,6 miljoen belegd via de beschikbare premieregeling, hierbij was. €

34,2 miljoen belegd via de Life Cycle en € 4,4 miljoen via Vrij beleggen depots.

Page 50: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

50

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Netto resultaten Life Cycle en benchmark (%) in 2014

Verhouding

aandelen/obligaties/

geldmarkt (%)

Rendementen Benchmark Relatief

I 90/10/0 10,4 9,7 0,6

II 75/25/0 10,1 9,5 0,5

III 50/50/0 9,7 9,2 0,4

IV 25/75/0 9,2 8,9 0,3

V 10/0/90 2,1 1,0 1,1

Netto resultaten Vrij beleggen en benchmark (%) in 2014

Beleggings

depots

Verhouding aandelen/

obligaties/geldmarkt

(%)

Rendementen Benchmark Relatief

A 100/0/0 10,5 9,8 0,7

B 75/25/0 10,1 9,5 0,5

C 50/50/0 9,7 9,2 0,4

D 25/75/0 9,2 8,9 0,3

E 0/100/0 8,7 8,5 0,1

F 50*/50/0 13,5 13,9 -0,3

G 0/0/100 1,2 0,0 1,2 * 50% wordt belegd in aandelen die voldoen aan duurzaamheidscriteria.

Samenstelling en omvang

De aandelenmix wordt belegd volgens dezelfde verdeling als die van het regulier vermogen: 80% wereldwijd; 13% in Europa; 7% in opkomende markten; Daarnaast bestaat de mogelijkheid om 100% te beleggen in aandelen die voldoen aan

duurzame criteria.

Voor de categorie obligaties wordt als volgt belegd: 40% eurostaatsobligaties met minimaal de rating van AA van Standard & Poors en Fitch en

Aa2 van Moody’s; 40% bedrijfsobligaties; 20% Duitse inflatiegerelateerde obligaties;

De geldmarktbeleggingen beleggen vinden sinds 31 maart 2014 plaats via het TKPI Savings Fund.

Deze beleggingen vinden plaats in Nederlandse spaarfondsen of op spaarrekeningen. Het verwacht

rendement is op dit moment vergelijkbaar met een particuliere spaarrekening terwijl het risico van

de beleggingen laag is.

De rendementen van de onderliggende beleggingsfondsen waren positief door de stijging van de

aandelenkoersen en de obligatiekoersen. Ook was het rendement van de actief beheerde

aandelenbeleggingen hoger dan dat van de benchmark. Uitzondering was het aandelenfonds dat

belegt volgens duurzaamheidscriteria. Het passief beheerde obligatiefonds behaalde een licht lager

rendement dan de benchmark.

Page 51: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

51

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

7.5. Maatschappelijk verantwoord beleggen

Inleiding

Het pensioenfonds heeft de overtuiging dat aandacht voor Environmental, Social en Governance

(ESG)-aspecten in het beleggingsproces bijdraagt aan een beter risico/rendementsprofiel van de

beleggingen. Het verantwoord beleggen beleid bestaat uit de periodieke screening op

duurzaamheid van de ondernemingen waarin wordt belegd, het voeren van een dialoog met

bedrijven, uitsluiting van bepaalde bedrijven en landen en een actief stembeleid. Ook is de

integratie van ESG-criteria in het beleggingsproces een vast onderdeel van het multi manager

selectieproces. Het beleid is geïmplementeerd in de TKPI beleggingsfondsen waarin het

pensioenfonds belegt, beheerd door TKP Investments.

Screening en engagement

Het pensioenfonds streeft ernaar dat alle ondernemingen waarin ze belegt, zich gedragen volgens

de Global Compact Principles (GCP), zoals opgesteld door de Verenigde Naties (VN), op het gebied

van mensenrechten, arbeidsplaatsen, milieu en corruptie. Jaarlijks screent TKPI de beheerde

portefeuilles op het naleven van deze principes. Een gespecialiseerde externe partij, Sustainalytics

doet deze screening.

Bij de screening van de aandelen en vastrentende waarden beleggingen per eind 2013 voldeden 27

bedrijven niet aan de Global Compact principes. Met elf van deze bedrijven is in 2014 een dialoog

gevoerd op verschillende thema’s. Van deze bedrijven toonden drie bedrijven verbetering aan

waardoor ze niet langer als non-compliant werden beoordeeld. Deze bedrijven zullen overigens nog

wel nauwlettend gevolgd worden en zijn op de ‘watchlist’ geplaatst. De volgende toelichting geeft

deze succesvolle engagement trajecten weer:

BP: Dit bedrijf was betrokken bij verschillende incidenten met omvangrijke milieuschade. Een

belangrijk incident betrof de explosie op het Deepwater Horizon platform. BP heeft zich bewust

getoond van de milieurisico’s door maatregelen te treffen en wijzigingen in het management

door te voeren. Het bedrijf heeft een intern onderzoek gedaan en 26 aanbevelingen

geformuleerd (het Bly rapport). Met het implementeren van15 van deze aanbevelingen heeft

BP laten zien goede vooruitgang te boeken in het adresseren van veiligheidsrisico’s. BP

verwacht de resterende 11 aanbevelingen (meer reactief dan preventief) eind 2015 te hebben

geïmplementeerd. Daarmee wordt BP niet langer als non-compliant beoordeeld.

Transocean had een slechte historie op het gebied van veiligheid en was eveneens betrokken

bij de ramp met het Deepwater horizon platform. Daarnaast was het de eigenaar en tevens de

werkgever van de bemanning op het platform. Het bedrijf heeft zich inmiddels gecommitteerd

om zogenaamde ‘best practices’ te hanteren voor haar offshore operaties en haar ‘safety

record’ is verbeterd. Daarmee wordt Transocean niet langer als non-compliant beoordeeld.

HSBC werd in verband gebracht met betrokkenheid bij witwaspraktijken (corruptie). Uit het

engagement onderzoek bleek dat HSBC substantieel vooruitgang heeft geboekt in haar anti-

money-laundering programma en tevens zeer bereid is om haar gedrag te verbeteren. Zo zijn

o.a. management wisselingen doorgevoerd, interne richtlijnen aangepast en het toezicht

verscherpt. Hierdoor is HSBC niet langer als non-compliant beoordeeld.

Drie andere bedrijven zijn aan de uitsluitingenlijst toegevoegd omdat er onvoldoende voortgang in

de dialoog werd geboekt. Dit zijn Barrick Gold (milieu), PetroChina (mensenrechten) en Wal-Mart

Stores Inc (anti corruptie). Zes van de bedrijven die niet overeenkomstig de UN Global Compact

principes handelden zijn staats(gerelateerde) bedrijven. Bij deze bedrijven zal naar verwachting

niet worden meegewerkt aan een dialoog. De soevereine staten die eigenaar zijn van deze

bedrijven kwalificeren op dit moment niet voor uitsluiting.

Naast de reguliere dialoog met 10 bedrijven is in 2014 met tien bedrijven een dialoog gevoerd rond

het thema mensenrechten (waaronder vrijheid van vakbeweging) in combinatie met zakendoen.

Hierbij wordt aansluiting gezocht bij het ‘Protect, Respect and Remedy’ raamwerk van VN afgezant

John Ruggie. Dit raamwerk spoort het bedrijfsleven aan verantwoordelijkheid op het gebied van

mensenrechten te nemen en het bedrijf op de reputatie-, operationele en juridische risico’s aan te

spreken.

Page 52: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

52

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

De grafiek geeft weer in welke mate de verschillende onderwerpen in de gesprekken naar voren

kwamen.

Uitsluitingen

Op basis van universeel erkende veroordelingen sluit het pensioenfonds TKPI een aantal landen uit

om in te beleggen. Het gaat hier om landen die betrokken zijn bij het schenden van

mensenrechten. In 2014 stonden 12 landen op deze lijst. Hiervan zit alleen Wit Rusland in een

benchmark van één van de TKPI beleggingsfondsen. Dit betreft het TKPI MM Emerging Market Debt

Fund. Het gewicht van Wit Rusland is 0,21% per eind 2014 en leidt tot een (kleine) mismatch in de

portefeuille.

Daarnaast past het pensioenfonds een uitsluitingsbeleid toe op alle bedrijven die betrokken zijn bij

controversiële wapens. Dit zijn de volgende soorten wapens, munitie en mijnen: biologische

wapens, nucleaire wapens, chemische wapens, anti-persoonsmijnen, clusterbommen en munitie

met verarmd uranium. Hiermee wordt ook voldaan ook aan het wettelijke verbod op investeren in

bedrijven die betrokken zijn bij de productie van clustermunitie zoals dat sinds 1 januari 2013 van

kracht is.

Naast deze bedrijven kunnen ook bedrijven die non-compliant zijn met de VN Global Compact

principes en onvoldoende voortgang in de dialoog tonen, worden opgenomen op de

uitsluitingenlijst. In 2014 betrof dit twee bedrijven: Vedanta Resources Plc en Freeport-Mcmoran

Copper and Gold Inc. Op de uitsluitingslijst van 2014 stonden in totaal 36 bedrijven. Deze

bedrijven maken in totaal 1,22% uit van de aandelenbenchmark MSCI AC World Index.

Stembeleid

In 2014 is gestemd op 540 (2013: 456) vergaderingen op ruim 8.400 (2013: 6.600) onderwerpen.

In ongeveer 10% van de onderwerpen is tegen het voorstel gestemd. Dit betrof dan met name

voorstellen voor benoeming van bestuurders of toezichthouders en beloningsvoorstellen. De

grafieken tonen enkele dwarsdoorsnedes van de uitgebrachte stemmen in 2014:

29%

14%

33% 24%

Mensenrechten (Arbeid) Mensenrechten (Algemeen)

Corporate Governance Milieu

Verenigd Koninkrijk; 140Frankrijk; 76

Duitsland; 60

Zweden; 39

Nederland; 39Zwitserland; 36 België; 31

Italië; 28

Spanje; 24Finland; 17

Oostenrijk; 14Denemarken;

12Overig; 24

Vergaderingen 2014 per land

Verenigd Koninkrijk Frankrijk Duitsland Zweden

Nederland Zwitserland België Italië

Spanje Finland Oostenrijk Denemarken

Page 53: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

53

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Overige activiteiten in 2014 CIO dialoog: TKPI participeert met andere vermogensbeheerders in de CIO dialoog een dialoog

met een groep van Nederlandse Chief Investment Officers die met elkaar spreekt over een duurzaam financieel stelsel. Als onderdeel hiervan organiseerde TKPI samen met SPF Beheer,

MN en Univest een persbijeenkomst. Door een aantal praktijkvoorbeelden te bespreken, gaven de vermogensbeheerders een indruk van de manier waarop maatschappelijk verantwoord wordt belegd door hun organisatie. Zo kwam duidelijk naar voren dat het voor institutionele beleggers niet ophoudt bij de vraag of er wel of niet moet worden geïnvesteerd in een bedrijf. Een belangrijker doel is juist het uitoefenen van invloed door middel van het voeren van een dialoog met het bedrijf in kwestie. Uitsluiting is een laatste redmiddel. De toekomst van

maatschappelijk verantwoord beleggen ligt in positieve keuzes in plaats van in kritiek op ondernemingen. TKPI bracht daarbij de initiatieven die ontplooid worden om met Shell een dialoog aan te gaan over de aardbevingenproblematiek in Groningen naar voren.

Qatar: De FNV bracht een rapport uit waarin vijf bedrijven in verband worden gebracht met slechte arbeidsomstandigheden in Qatar. Dit betreft met name de bouw van stadions voor het WK Voetbal in 2022. Deze bedrijven zijn Vinci, Hyundai Engineering & Construction, Hochtief, Boskalis en Arcadis. Het screenen op arbeidsomstandigheden bij bedrijven maakt integraal

onderdeel uit van het TKPI beleggingsproces. De vijf genoemde bedrijven kwamen niet naar voren als non compliant met de UN Global Compact thema’s. Wel heeft research aanbieder Sustainalytics, waar TKPI gebruik van maakt, mede naar aanleiding van het FNV rapport en

een eerder rapport van Amnesty aangegeven hier nader onderzoek naar te doen. Uiteraard zijn de vermeende controverses rond deze vijf bedrijven ook aan de orde gesteld in de gesprekken met de externe managers.

ESG database en screening: Om het inzicht in het duurzaamheidsprofiel van de verschillende

portefeuilles te vergroten, maakt TKPI gebruik van een ESG screening met de database van aanbieder MSCI. De namen van bedrijven die slecht scoren op ESG criteria worden gerapporteerd aan de externe manager. Deze scores worden vervolgens besproken in de periodieke overleggen tussen TKPI en de externe managers.

Dialoog met Nederlandse beursgenoteerde bedrijven (opvolging Governance Platform) Nadat het Governance platform ophield te bestaan heeft het pensioenfonds in 2013 de dialoog met Nederlandse ondernemingen op een andere wijze vormgegeven. In februari 2014 werd ter

afsluiting van het Governance Platform een symposium in het museum Beelden aan Zee gehouden. Met diverse deskundigen werd gesproken over het thema Engagement: Verleden en Toekomst. De engagement met Nederlandse ondernemingen vindt voor het tweede jaar plaats in een

samenwerkingsverband met Pensioenfonds Vervoer en Robeco. Paul Frentrop vertegenwoordigt de deelnemers en Eumedion faciliteert deze dienstverlening door deelname aan de door de Investment Committee van Eumedion georganiseerde gesprekken met bedrijven mogelijk te maken. Robeco

participeerde op tijdelijke basis en is zoals afgesproken in 2014 teruggetreden. Met mogelijk andere geïnteresseerde institutionele beleggers worden momenteel gesprekken gevoerd. In 2014 werden diverse engagement gesprekken gevoerd.

89,5%

10,0%

0,6%

Overzicht uitgebrachte stemmen in 2014

Stemmen "Voor" Stemmen "Tegen" Stemmen "Onthouden"

Page 54: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

54

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

De onderwerpen per onderneming zijn weergegeven in het volgende overzicht:

Onderwerp

Onderneming Strategie governance

Milieu en

sociaal beloning overige

Ahold x x x

Wolters Kluwer x x x

Shell x x

Akzo Nobel x x x x

DSM x x

Heineken x x x x

Philips x x

Unilever x

Hieronder volgt een korte impressie van een aantal gesprekken. In verband met de overtuiging dat met ‘diplomatie achter de schermen’ de beste resultaten kunnen worden bereikt is de beschrijving

algemeen en beknopt. Ahold: Bij Ahold kwam de strategie uitgebreid aan de orde, met name de relatie tussen on-line

activiteiten en de winkels. Daarnaast zijn de risico’s in de voedselketen besproken. De dividenduitkering in 2014 is verruimd nadat wij in 2013 aankaartte dat Ahold over veel kas beschikt, geen grote investerings-of overname plannen heeft en dat daarom een hoger dividendbeleid past.

Wolters Kluwer: Bij Wolters Kluwer werd opnieuw aandacht gevraagd voor de samenstelling van het bestuur (nu twee leden) en het toezicht op het bestuur. Het verzoek om over dit onderwerp met de Raad van Commissarissen van gedachten te wisselen, werd afgewezen.

Shell: Het thema is de zorg over het veiligstellen van de ‘license-to-operate’. Dit is ingegeven door de ontwikkelingen rond het Groninger gasveld (schade als gevolg van aardbevingen en het gevoel van onveiligheid bij de bevolking). Shell is de operator en mede eigenaar van de NAM. Shell staat niet erg open voor een gesprek over dit onderwerp en verwijst naar de NAM, die de communicatie over dit onderwerp verzorgt. Naar verwachting zal er begin 2015 een gesprek met de NAM plaats vinden. Bij deze dialoog nemen we het voortouw binnen het

Eumedion verband. Akzo Nobel: De samenstelling van de Raad van Commissarissen is besproken. Hierbij is de zorg

geuit dat de leden van de Raad van Commissarissen ten opzichte van elkaar niet onafhankelijk functioneren.

Heineken: De dialoog richtte zich op de beloning (aanpassen criteria), aandacht voor de belangen van de minderheidsaandeelhouders en het beleid op gebied van duurzaamheid (milieu, bestrijding corruptie).

Philips: De gesprekken gingen onder andere over het beleid op het gebied van integriteit en circulaire economie.

Page 55: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

55

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

8. Pensioenen

8.1. Pensioencommunicatie

Een belangrijke ontwikkeling in de pensioencommunicatie is dat de deelnemer centraal staat en niet het product pensioen. Dit is ook het uitgangspunt van de Wet Pensioencommunicatie die naar verwachting in de loop van 2015 wordt ingevoerd. Pensioenfonds KPN vindt dat deelnemers zelf medeverantwoordelijk zijn voor hun financiële situatie op de pensioendatum. Het pensioenfonds

moet de deelnemers motiveren en activeren om de persoonlijke financiële situatie in kaart te brengen. Met relevante informatie op de juiste momenten en met de goede tools. In 2014 zijn in de pensioencommunicatie belangrijke stappen gezet om de deelnemer centraal te stellen. Digitaal pensioenfonds live In juli 2014 ging het digitaal pensioenfonds

live voor Pensioenfonds KPN met een nieuw

vormgegeven website en ‘Mijn KPN Pensioen’. Op ‘Mijn KPN Pensioen’ vinden (gewezen) deelnemers en gepensioneerden alle persoonlijke informatie over hun pensioen. Aansluiting bij DigiD heeft ervoor gezorgd dat inloggen een stuk laagdrempeliger is geworden.

Voor iedereen is er de pensioenpost beschikbaar.

Deelnemers hebben daarnaast de beschikking over de profielwijzer, beleggingsoverzichten én het pensioendashboard.

Met dit pensioendashboard krijgen

deelnemers inzicht in hun (pensioen)inkomen en uitgaven op de pensioendatum en kunnen ze zien of ze op de pensioendatum te weinig of juist voldoende inkomen hebben.

Door andere (pensioen)keuzes te maken kunnen deelnemers dit inkomensplaatje aanpassen. Het

pensioendashboard is voor Pensioenfonds KPN een belangrijke tool om deelnemers te helpen de verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen oudedag inkomen. Communicatie aanpassingen pensioenregeling In juni 2014 kwamen de sociale partners tot een akkoord over een nieuwe cao voor KPN. Onderdeel daarvan waren ook afspraken over de financiering van de regeling. Daarnaast moest de regeling worden aangepast vanwege het Witteveenkader. In november startte de communicatie

hierover. Pensioenfonds KPN zette diverse middelen in, zoals mailingen voor de actieve deelnemers van Pensioenfonds KPN en de regeling KPN Contact en een animatie om de regeling uit te leggen en draagvlak te creëren.

Communicatieonderzoek In juni 2014 voerde het pensioenfonds het jaarlijkse communicatieonderzoek uit onder deelnemers en gepensioneerden. Op deelonderwerpen zijn de scores hoger vergeleken met het onderzoek in 2013. Het eindcijfer voor de

communicatie was voor actieve deelnemers met een 6,7 hetzelfde, gepensioneerden gaven met

een 7,5 een iets hoger cijfer dan in 2013 (7,3).

Page 56: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

56

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

De interessantste resultaten

kwamen voort uit het onderscheid

dat is gemaakt tussen de lichte, middelmatige en zware gebruikers van de pensioencommunicatie. De lichte gebruiker staat het minst open voor informatie. Uit de cijfers tussen de lichte en zware gebruikers komen

grote verschillen naar voren. De scores onder de lichte gebruikers zijn lager dan de cijfers onder de zware gebruikers. Bij de lichte gebruikers is winst te behalen.

Wanneer we erin slagen om deze groep gebruikers iets meer pensioeninformatie tot zich te laten nemen, zal de totale waardering en pensioenbewustzijn omhoog gaan. Voor de komende jaren

gaan we dan ook op zoek naar deze KPN’ers om zo ons bereik te vergroten en de doelstellingen te behalen.

Overmorgen: herkenbaarder karakter In februari en juli 2014 ontvingen deelnemers en pensioengerechtigden het pensioenblad ‘OverMorgen’. De Overmorgen heeft een kleine restyling ondergaan en de inhoud

kreeg een persoonlijker karakter door interviews met en foto’s van echte KPN’ers. Op deze manier moet de Overmorgen herkenbaarder worden voor de lezer. Maandelijkse blog Iedere maand blogde een van de bestuursleden over een actueel

onderwerp, zoals de aanpassingen in de regeling en het pensioendashboard. Digitaal jaarverslag Naast het uitgebreide jaarverslag bracht het pensioenfonds ook een

verkort online jaarverslag uit.

Digitale nieuwsbrieven

Iedere maand verstuurde Pensioenfonds KPN een digitale

nieuwsbrief. Het aantal abonnees is gestegen van 1.530 in

2013 naar 2067 personen in 2014.

Mailing voor jongeren Hoe jonger de deelnemers, hoe minder interesse er is in

pensioenen. Toch wil het pensioenfonds ook deze deelnemers interesseren voor de arbeidsvoorwaarde pensioen. Daarom verstuurden we in maart een mailing naar alle deelnemers jonger dan 30 jaar. De insteek was het geld dat ze zelf meebetalen aan hun pensioen.

Page 57: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

57

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Uniform Pensioenoverzicht

Het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) is verstuurd in september 2014. In de begeleidende brief

hebben we de deelnemers geattendeerd op het pensioendashboard. Omdat de pensioenregeling per 1 januari 2014 veranderde, is ook voor gewezen deelnemers een UPO gemaakt en in ‘Mijn Post’ gezet. De gewezen deelnemers ontvingen hierover een brief. Deze aanpak scheelde een aanzienlijke berg papier. Overzicht partnerpensioen

De pensioengerechtigden ontvingen in het najaar van 2014 het jaarlijkse overzicht van het partnerpensioen. Beleggingsoverzichten Deelnemers aan de beschikbare-premieregeling en/ of aan de regeling Individueel Pensioensparen hebben in 2014 een beleggingsoverzicht ontvangen.

Januarimailing Ieder jaar in januari ontvangen pensioengerechtigden een specificatie van hun pensioen. Los

daarvan ontvangen ze een brief met een toelichting op de pensioenuitkering. Hierin vinden ze ook informatie over de toeslagverlening.

Page 58: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

58

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

8.2. Pensioenadministratie

Beantwoording deelnemersvragen KPN

In 2014 hebben deelnemers ruim 15.000 vragen gesteld aan het pensioenfonds (2013: ruim

16.000). Deelnemers stelden met name vragen over hun pensioentoekenningen/uitkeringen, het

pensioenoverzicht en indicatieve berekeningen.

Onderstaande grafiek geeft een overzicht van het aantal gestelde vragen per communicatiekanaal.

Beantwoording deelnemersvragen KPN Contact In totaal hebben deelnemers 706 vragen in 2014 gesteld (2013: 1.006). Deelnemers stelden met name vragen over hun pensioentoekenningen/uitkeringen, het pensioenoverzicht en indicatieve berekeningen. De onderstaande grafiek geeft een overzicht van het aantal gestelde vragen per

communicatiekanaal.

0

500

1000

1500

2000

2500

3000

3500

Q4 2014Q3 2014

Q2 2014Q1 2014

Aanta

llen

Verloop communicatie per 'kanaal'

Telefonische vragen

Schriftelijke vragen

E-mails

0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

Q4 2014Q3 2014

Q2 2014Q1 2014

Aanta

llen Telefonische vragen

Schriftelijke vragen

E-mails

Page 59: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

59

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Klachten

In 2014 heeft het pensioenfonds in totaal 29 klachten van deelnemers ontvangen en 24 klachten

zijn afgehandeld (2013: 27 klachten). In totaal zijn zeven klachten volledig gegrond verklaard.

Met betrekking tot KPN Contact heeft het pensioenfonds in 2014 twee klachten ontvangen en

afgehandeld (2013: één klacht). Beide klachten zijn gegrond verklaard.

8.3. Pensioenregeling

Per 1 september 2013 voert het pensioenfonds naast de pensioenregeling voor het cao-personeel

van KPN ook de KPN Contact regeling uit.

Pensioenregeling KPN (cao)

De inhoud van de pensioenregeling is het resultaat van het overleg tussen CAO-partijen. De

huidige pensioenregeling is van kracht vanaf 1 januari 2014. De belangrijkste kenmerken van deze

pensioenregeling zijn:

Pensioensysteem Gecombineerde regeling:

Tot salarisdeel € 45.378, middelloon (uitkeringsovereenkomst);

vanaf € 45.378 beschikbare-premieregeling (premieovereenkomst).

Pensioenleeftijd De eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de 67-jarige

leeftijd bereikt, waarbij uitstel en vervroeging mogelijk is.

Toetredingsleeftijd Er is geen toetredingsleeftijd.

Franchise € 13.449 (2014), volgt de verhoging van het minimumloon.

Pensioengevend salaris Vast maandsalaris verhoogd met 75% van het CAO-budget. Daarnaast zijn

bepaalde variabele en vaste salariscomponenten pensioengevend.

Opbouwpercentage

middelloon

2,15%

Beschikbare premie

regeling

De beschikbare-premieregeling heeft een leeftijdsafhankelijke staffel. Het

saldo wordt voor (gewezen) deelnemers omgezet op de pensioendatum

tegen de dan geldende omzettingsfactoren. Het bestuur is bevoegd om deze

omzettingsfactoren aan te passen.

Beschikbare

premiestaffel

Tot 25 jaar

25-29 jaar

30-34 jaar

35-39 jaar

40-44 jaar

4,4%

5,3%

6,5%

7,9%

9.6%

45-49 jaar

50-54 jaar

55-59 jaar

60-64 jaar

65-66 jaar

11,7%

14,4%

17,7%

22,1%

25,9%

Nabestaandenpensioen Verzekerd op risicobasis. Opbouwpercentage 1,25% per jaar over

pensioengrondslag, vermenigvuldigd met de te bereiken deelnemingsjaren

(vanaf 1 april 2000).

Tijdelijk

nabestaandenpensioen

Verzekerd op risicobasis. Opbouwpercentage 1,25% per jaar over de

franchise, vermenigvuldigd met de te bereiken deelnemersjaren (incl.

deelnemingsjaren voor 1 april 2000).

Wezenpensioen 20% van het nabestaandenpensioen, max. 5 wezen.

Premievrijstelling bij AO Bij arbeidsongeschiktheid wordt de pensioenopbouw geheel of gedeeltelijk

voortgezet, afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid.

WIA-excedent Onderdeel van de regeling: maximaal 70% van het salaris boven max. WIA-

loon: € 51.417 (2014).

Toeslagverlening Als de middelen van het pensioenfonds het toelaten, kan het bestuur de

ingegane pensioenen, de premievrije aanspraken van gewezen deelnemers

en de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers aanpassen

overeenkomstig de ontwikkeling van de consumentenprijsindex voor alle

huishoudens (afgeleid). Wanneer de prijsinflatie lager is dan 2%, kan de

toeslagverlening voor de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden met

maximaal 0,25% worden verhoogd.

De toeslagverlening is voorwaardelijk. Er is geen recht op toeslagverlening

Page 60: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

60

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

en het is op de langere termijn niet zeker of en in hoeverre toeslagverlening

zal plaatsvinden. Voor de voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve

gevormd. Deze wordt gefinancierd uit de beleggingsrendementen.

Financiering De deelnemersbijdrage in de regeling wordt in de CAO opgenomen. De

bijdrage van de onderneming wordt geregeld in de

uitvoeringsovereenkomst.

Flexibele elementen De pensioenregeling heeft een aantal flexibele elementen:

Individuele Pensioenspaarregeling (IPS)

Flexibele ingangsdatum 60-67 jaar

Flexibele aanwendingmogelijkheden

Uitruilen ouderdomspensioen in partnerpensioen (vv)

Het bestuur is bevoegd de flexibiliseringfactoren aan te passen.

Beleggingsfondsen

BPR/IPS-regeling

Bij deelname aan de BPR en/of IPS-regeling wordt het saldo belegd in de

Life Cycle, tenzij de deelnemer kiest voor vrij beleggen. Bij vrij beleggen

heeft de deelnemer de keuze uit één van de zeven beleggingsdepots met

verschillende risicoprofielen.

Het beleggingsrisico is voor rekening van de deelnemer.

Garantie

BPR/IPS-regeling

Voor (gewezen) deelnemers die vanaf 1 januari 2009 altijd hebben belegd

in de Life Cycle is de 0%-garantieregeling van toepassing. De inkoop van de

pensioenaanspraak op de pensioendatum wordt ten minste gebaseerd op

het totaal van de ingelegde bedragen.

Overgangsregeling Voor deelnemers die geboren zijn vóór 1 januari 1950 en die op 31 december 2005 deelnemer waren in de regeling, geldt een overgangsregeling.

Aanpassing pensioenregeling per 1 januari 2015 De pensioenregeling en de financiering van de pensioenregeling is per 1 januari 2015 aangepast. Het betreft de volgende wijzigingen: Pensioenregeling

Het opbouwpercentage van de voorwaardelijke middelloonregeling is verlaagd van 2,15% naar 1,875%;

De staffel van de beschikbare premieregeling is aangepast, zodat de staffel voldoet aan de

gepubliceerde staffel voor ouderdomspensioen van de staatssecretaris van Financiën; Het partnerpensioen wordt vanaf 1 januari 2015 gedeeltelijk verzekerd op opbouwbasis. De

hoogte van dit partnerpensioen 50% van het vanaf 1 januari 2015 op te bouwen partnerpensioen. Ook bij de vaststelling van de BPR-staffel wordt rekening gehouden met een partnerpensioen op de pensioendatum van 50% van het ouderdomspensioen;

De staffels voor de modules van de individuele pensioenspaarregeling zijn ook aangepast aan de gepubliceerde staffels van de staatssecretaris van Financiën;

Aanpassing afkoopfactoren. De afkoopfactoren zoals deze zijn opgenomen in de pensioenreglementen worden jaarlijks aangepast aan de actuele rentestand en sterfteontwikkelingen;

De maximale grens voor pensioengevend salaris is vastgesteld op €100.000. Pensioenregeling KPN Contact

De inhoud van de pensioenregeling is het resultaat van het overleg tussen CAO-partijen. De pensioenregeling van KPN Contact is van kracht sinds 1 januari 2003. De pensioenregeling wordt in

de Pensioenwet gekarakteriseerd als een premieovereenkomst. De belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling zijn:

Pensioensysteem Beschikbare-premieregeling (premieovereenkomst).

Pensioenleeftijd De eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de 67-jarige

leeftijd bereikt, waarbij vervroeging mogelijk is (tot 60 jaar).

Toetredingsleeftijd De toetredingsleeftijd is 21 jaar.

Franchise € 13.449 (2014), volgt de CAO verhogingen.

Pensioengevend salaris 12 maal het pensioengevend maandsalaris zoals genoemd in de CAO

verhoogd met de vakantietoeslag.

Beschikbare

Premieregeling

De Beschikbare Premieregeling heeft een leeftijdsafhankelijke staffel. Het

saldo wordt voor (gewezen) deelnemers omgezet op de pensioendatum

tegen de dan geldende inkooptarieven. Het bestuur is bevoegd om deze

inkooptarieven jaarlijks aan te passen. De inkooptarieven worden verhoogd

Page 61: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

61

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

met de door DNB voorgeschreven solvabiliteitsopslag.

In de beschikbare premie staffel is inbegrepen een opslag van 5% voor

premievrijstelling bij invaliditeit.

Beschikbare

premiestaffel

Tot 25 jaar

25-29 jaar

30-34 jaar

35-39 jaar

40-44 jaar

4,4%

5,3%

6,5%

7,9%

9.6%

45-49 jaar

50-54 jaar

55-59 jaar

60-64 jaar

65-66 jaar

11,7%

14,4%

17,7%

22,1%

25,9%

Partnerpensioen Verzekerd op risicobasis. Opbouwpercentage 1,25% per jaar over

pensioengrondslag vermenigvuldigd met de te bereiken deelnemingsjaren.

ANW-hiaatverzekering ANW-hiaatverzekering is optioneel en de premies voor deze regelingen

komen voor rekening van de deelnemer.

Wezenpensioen 20% van het nabestaandenpensioen.

Premievrijstelling bij AO Bij arbeidsongeschiktheid wordt het werkgeversdeel van de premie geheel

of gedeeltelijk voortgezet, afhankelijk van de mate van

arbeidsongeschiktheid.

WIA-excedent Optioneel onderdeel van de regeling: maximaal 70% van het salaris boven

max. WIA-loon: € 51.417 (2014). De premie voor deze regeling komt voor

rekening van de deelnemer.

Toeslagverlening Als de middelen van het pensioenfonds het toelaten, kan het bestuur de

ingegane pensioenen aanpassen overeenkomstig de ontwikkeling van de

consumentenprijsindex voor alle huishoudens (afgeleid).

De toeslagverlening is voorwaardelijk. Er is geen recht op

toeslagverlening en het is op de langere termijn niet zeker of en in

hoeverre toeslagverlening zal plaatsvinden. Voor de voorwaardelijke

toeslagverlening is geen reserve gevormd. Deze wordt gefinancierd

uit het beleggingsrendement.

Financiering De eigen bijdrage voor de deelnemer is vastgelegd in de CAO. De

werkgever is uitsluitend de jaarlijkse kosten van de regeling verschuldigd.

De maximale werkgeverspremie bedraagt 7,3% van de totale loonsom van

de deelnemers.

Flexibele elementen De pensioenregeling heeft een aantal flexibele elementen:

Flexibele ingangsdatum 60 tot 67

Flexibele aanwendingsmogelijkheden

Vrijwillige bijspaarregelingen: Regeling aanvullend prepensioen

(geboren voor 1950) en Regeling aanvullend partnerpensioen

Het bestuur is bevoegd de flexibiliseringfactoren jaarlijks aan te passen.

Beleggingsfondsen

De BPR-premie moet worden ingelegd in de Life Cycle of in één van de

zeven beleggingsdepots van STPS met verschillende risicoprofielen. De

risico’s zijn voor rekening van de deelnemer. Wanneer de deelnemer geen

keuze maakt, wordt belegd in de Life Cycle.

Aanpassing pensioenregeling per 1 januari 2015 De medewerkers van KPN Contact nemen vanaf 1 januari 2015 deel aan de pensioenregeling van

het cao-personeel van KPN.

8.4. Wet- en regelgeving, relevante ontwikkelingen

De pensioensector heeft te maken met een groot aantal wijzigingen op het gebied van wet- en regelgeving. In de volgende alinea’s is een korte toelichting op een aantal belangrijke wijzigingen

opgenomen. Inperking fiscaal kader Door de overheid is een aantal maatregelen getroffen waardoor deelnemers beperkt worden in de nieuwe opbouw van pensioenrechten. Per 1 januari 2015 geldt voor middelloonregelingen een maximaal percentage van 1,875% per jaar met een pensioenleeftijd van 67 jaar. Het blijft mogelijk

een pensioenregeling aan te bieden met een lagere pensioeningangsleeftijd, waarbij dan wel (nog) lagere opbouwpercentages moeten worden gehanteerd. Opbouwpercentages en maximale premies zijn ook aangepast voor eindloonregelingen en premieregelingen. Daarnaast zijn de grenzen van het nabestaandenpensioen zijn verlaagd. Alleen de grenzen voor wat betreft het

Page 62: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

62

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

arbeidsongeschiktheidspensioen blijven onveranderd maar mogen niet uitgaan boven ‘hetgeen naar

maatschappelijke opvattingen redelijk is’.

Verder kan binnen het fiscaal kader alleen pensioen opgebouwd worden tot een salaris van maximaal € 100.000. Het is wel mogelijk voor het inkomen vanaf € 100.000 uit het nettoloon fiscaal vriendelijk pensioen te sparen via een vrijstelling in box III van de inkomstenbelasting (nettolijfrente). Een dergelijke vrijwillige netto-regeling kan ook door pensioenfondsen wordt uitgevoerd (in dat geval nettopensioen genoemd).

In het verlengde van het nieuwe fiscale kader zijn zogenoemde premiewaarborgen ingevoerd. Zo moeten pensioenfondsen in hun jaarrekening aangeven hoe de hoogte van de premie tot stand is gekomen en heeft het verantwoordingsorgaan een adviesrecht ten aanzien van de hoogte en samenstelling van de premie. DNB kan onder meer een toets uitvoeren om na te gaan of de belangen van de verschillende generaties zijn meegenomen in de bepaling van de hoogte van de premie.

De fiscale beperkingen kunnen ook gevolgen hebben voor individueel pensioensparen, omdat de

fiscale ruimte om fiscaal vriendelijk ‘bij te sparen’ door de maatregelen is beperkt. Het wetsvoorstel (de verlaging van de maximale percentages) is op 1 januari 2015 in werking getreden. Een aantal samenhangende onderwerpen – onder meer het nettopensioen en de premiewaarborgen – is in separate wetgeving vastgelegd.

Herziening financieel toetsingskader Op 1 januari 2015 is de wet ‘Aanpassing financieel toetsingskader’ in werking getreden. Dit heeft geleid tot een aanpassing van hoofdstuk 6 van de Pensioenwet. Het nieuwe kader bevat in de eerste plaats hogere buffereisen. Het vereist eigen vermogen (VEV) wordt als gevolg van een gewijzigde methode ter berekening hoger. In het toetsingskader dat gold tot 1 januari 2015 was de

actuele dekkingsgraad leidend. Om de invloed van dagkoersen te beperken, moeten pensioenfondsen hun beleidsmaatregelen nu baseren op de zogenoemde beleidsdekkingsgraad. Deze beleidsdekkingsgraad wordt berekend als een voortschrijdend gemiddelde van de actuele dekkingsgraad over 12 maanden. Er is dan dus sprake van een tekort als de beleidsdekkingsgraad onder het niveau van het vereist eigen vermogen komt.

Bij een tekort dienen pensioenfondsen een herstelplan op te stellen. Ook hiervoor geldt dat de

eisen die hieraan gesteld worden gewijzigd zijn. Het onderscheid tussen een korte- en langetermijnherstelplan is komen te vervallen. In de situatie dat als gevolg van financiële schokken of een stijging van de levensverwachting de beleidsdekkingsgraad onder het niveau behorend bij het vereist eigen vermogen terechtkomt, moeten direct maatregelen genomen worden. Er wordt niet langer gewacht met korten tot na een herstelperiode in de situatie dat er onvoldoende herstelkracht is en andere maatregelen niet afdoende effectief zijn. Wel mogen maatregelen worden gespreid over 10 jaar. Herstelplannen die in het verleden zijn opgesteld, zijn per 1 januari

2015 komen te vervallen. Daarnaast zijn er regels geïntroduceerd voor de toeslagverlening. Zo kan er alleen toeslag worden verleend vanaf een beleidsdekkingsgraad van 110%. De toeslag die verleend mag worden, is afhankelijk van hoever de dekkingsgraad boven 110% ligt. Zo mag er ca. 0,5% toeslag verleend worden bij een dekkingsgraad van 115%, ca. 1,0% toeslag bij een dekkingsgraad van 120%, etc.

De toeslag wordt zodanig vastgesteld dat deze naar verwachting blijvend op hetzelfde niveau kan

worden gegeven. De premie mag ten slotte worden gedempt op basis van 10-jaarsrentemiddeling of – onder voorwaarden - op basis van verwacht rendement. De wet ‘Aanpassing financieel toetsingskader’ is op 1 januari 2015 in werking getreden.

Pensioenfondsen hoeven echter niet eerder dan op 1 juli 2015 te voldoen aan de nieuwe eisen ten aanzien van de abtn, het herstelplan, het beleggingsbeleid en het indexatiebeleid. Wetsvoorstel pensioencommunicatie Het wetsvoorstel leidt tot aanpassing van informatievoorschriften in de Pensioenwet. Doel is de huidige bezwaren (onvoldoende begrijpelijk, sluit niet aan bij perspectief deelnemer) te ondervangen door in de wetgeving onder meer ruimte te bieden voor maatwerk door

pensioenuitvoerders en gelaagdheid in informatie. De mogelijkheden tot digitale informatieverstrekking worden uitgebreid en de communicatie over koopkracht en risico’s worden geüniformeerd. Ook zal het pensioenregister stapsgewijs worden uitgebreid met functionaliteiten,

Page 63: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

63

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

zodat het te verwachten pensioeninkomen in een oogopslag inzichtelijk wordt. De verwachte datum

van inwerkingtreding is 1 juli 2015.

Algemeen pensioenfonds (APF) Met name kleine pensioenfondsen beraden zich over hun toekomst, mede in het licht van de eisen ten aanzien van governance, risicomanagement en uitvoeringskosten. Sociale partners hebben daardoor in veel gevallen een reden de pensioenvoorziening bij een andere pensioenuitvoerder neer te leggen. Anderzijds is er veelal ook de behoefte de verbondenheid met het eigen pensioen

en de solidariteit in eigen kring te behouden. Een algemeen pensioenfonds (APF) zou kunnen voorzien in deze behoefte. Een liquiderend pensioenfonds brengt dan de pensioenregeling onder bij een APF, waarbij de betrokkenheid van de belanghebbenden verloopt via het belanghebbendenorgaan. De vermogens die horen bij de afzonderlijke pensioenregelingen worden gescheiden geadministreerd (ringfencing). Er is een vergunning nodig om een APF op te richten. De dienstverlening van een APF staat (vooralsnog) niet open voor regelingen die nu zijn ondergebracht bij verplichte bedrijfstakpensioenfondsen.

Voor derde partijen als uitvoeringsorganisaties en verzekeraars zal de mogelijkheid worden

geboden een APF op te richten dat bij aanvang nog ‘leeg’ is. Pensioenfondsen die wensen te liquideren, kunnen zich vervolgens bij een dergelijk APF aansluiten. Het wetsvoorstel is op 19 december 2014 aan de Tweede Kamer aangeboden. De beoogde datum van inwerkingtreding is waarschijnlijk 1 juli 2015.

Nationale Pensioendialoog Mede door demografische, economische, arbeidsmarkt-gerelateerde en sociaal-culturele ontwikkelingen leven er fundamentele vragen over de inrichting van het pensioenstelsel en zijn maatschappelijke houdbaarheid op langere termijn. Het is volgens het kabinet van belang dat het gesprek hierover breed wordt gevoerd. Eventuele fundamentele wijzigingen van het pensioenstelsel

treffen iedereen. Parallel aan de regelgeving voor de korte en middellange termijn is het kabinet daarom gestart met een brede dialoog over de fundamenten van het pensioenstelsel: de Nationale Pensioendialoog. Wat in die dialoog wordt opgehaald, kan als basis dienen voor politieke besluitvorming.

De eerste twee fases van de Nationale Pensioendialoog, de oriëntatie en de dialoog, zijn inmiddels afgerond. In de oriëntatiefase heeft het kabinet knelpunten geïnventariseerd en een aantal

onderzoeken en interviews georganiseerd. Op 19 januari 2015 heeft staatssecretaris Klijnsma ter afronding van de dialoogfase een voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer aangeboden. Uit de Nationale Pensioendialoog heeft het kabinet vijf ‘rode draden’ gedestilleerd: (1) Pensioenen moeten transparanter en minder complex worden gemaakt. (2) De veranderende arbeidsmarkt is een belangrijke reden op het aanvullend pensioenstelsel te veranderen. (3) Er is een roep om meer aansluiting bij individuele

behoeftes. (4) Solidariteit wordt als positief ervaren, maar er is verschil van mening hoe deze moet worden vormgegeven. (5) Er is verschil van mening wie voor welk pensioenthema verantwoordelijk is: het individu, sociale partners of de overheid. De Sociaal Economische Raad (SER) zal in het kader van de Nationale Pensioendialoog binnenkort advies uitbrengen. Vervolgens zal het kabinet in een hoofdlijnennotitie een aantal mogelijke

beleidsvarianten schetsen om het aanvullende pensioenstelsel aan te passen. De hoofdlijnennotitie

wordt naar verwachting in mei 2015 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Page 64: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

64

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

9. Actuariële analyse

Oordeel van de externe actuaris over de financiële positie

De financiële positie van het pensioenfonds is naar mening van de certificerend actuaris

onvoldoende, vanwege een reservetekort. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de

beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel gezien, toereikend vastgesteld. Het

eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen

vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.

Analyse van het resultaat

In onderstaand overzicht is de actuariële analyse van het saldo van baten en lasten opgenomen:

Actuariële analyse van het resultaat

Bedragen x € 1.000 2014 2013 Resultaat wijziging rentetermijnstructuur (inc. UFR) -1.076.871 167.585 Resultaat beleggingsopbrengsten 1.292.007 46.860 Resultaat premie 4.970 36.631 Resultaat waardeoverdrachten 435 825 Resultaat kosten 1.890 817

Resultaat uitkeringen -3.236 -1.260 Resultaat kanssystemen inzake o.a. sterfte en

arbeidsongeschiktheid -4.219 10.693 Resultaat toeslagverlening -54.096 -1.132 Resultaat overige (incidentele) mutatie technische voorziening 28.274 439 Resultaat andere (of overige) oorzaken 5.596 10.019

Totaal resultaat 194.750 271.477

Het resultaat in 2014 wordt voornamelijk verklaard door de volgende oorzaken:

De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op marktwaarde met behulp van

de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Een lagere rentetermijnstructuur betekent een hogere voorziening en vice versa. De wijziging van de rentetermijnstructuur heeft in 2014 geleid tot een flinke stijging van de voorziening en dus tot een negatief resultaat van € 1.076,8 miljoen.

Er is in 2014 een beleggingsrendement gerealiseerd van 22,6%, terwijl voor de voorziening

pensioenverplichtingen een rendement van 0,379% (de 1-jaarsrente van de RTS-curve) nodig was. Dit heeft geleid tot een positief resultaat van € 1.292,0 miljoen;

Het resultaat op premie bedraagt in 2014 ruim € 4,9 miljoen. Dit wordt veroorzaakt

doordat de actuarieel benodigde premie lager is dan de feitelijke premie.

De toekenning van een tweetal beperkte toeslagen in de boekjaar periode heeft geleid tot een negatief resultaat van € 54,1 miljoen. Aan actieve deelnemers werd in totaal een toeslag verleend van 0,72% en aan slapers en gepensioneerden een toeslag van 0,97%.

De overige incidentele resultaten worden met name veroorzaakt door de wijziging van de pensioenregeling (eindleeftijd van 65 naar 67 jaar) en door toepassing van de nieuwe AG-prognosetafels.

Page 65: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

65

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Kostendekkende premie

Pensioenfondsen zijn verplicht om een kostendekkende premie te berekenen. De kostendekkende

premie fungeert als (wettelijk) ijkpunt bij de beoordeling van de feitelijke premie die het

pensioenfonds in rekening brengt. De kostendekkende premie bestaat uit de actuarieel benodigde

premie voor de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioenregeling, een opslag die nodig is

voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen, een opslag voor uitvoeringskosten van

het pensioenfonds en de premie die actuarieel benodigd is voor de voorwaardelijke onderdelen van

de regeling. De kostendekkende premie voor 2014 bedraagt € 90,2 miljoen (2013: € 103,7 miljoen).

Het pensioenfonds maakt gebruik van de mogelijkheid om de kostendekkende premie te dempen.

De gedempte premie wordt berekend door de rente of het rendement te baseren op een

voortschrijdend gemiddelde uit het verleden of het rendement op een verwachting voor de

toekomst. Het pensioenfonds heeft voor dit laatste gekozen. Voor het verwachte rendement voor

de toekomst wordt het langetermijnrendement uit het dynamisch financieringsmodel gehanteerd,

te weten 5,48%.

De gedempte kostendekkende premie voor 2014 bedraagt € 65,4 miljoen (2013: € 70,0 miljoen). De

feitelijke premie voor het jaar 2014 bedraagt € 117,7 miljoen (2013: € 187,5 miljoen. De feitelijke premie is de premie voor de basisregeling, inclusief de bijstorting in verband met het dekkingstekort en inclusief koopsommen in verband met de inkoop van VPL-aanspraken en exclusief de afrekening van vorig boekjaar. In 2014 heeft de werkgever geen bijstorting hoeven doen in verband met dekkingstekort, omdat de dekkingsgraad gedurende het hele jaar toereikend was (2013: € 36,5 miljoen bijstorting).

Het grootste deel van het verschil tussen de (gedempte) kostendekkende premie en de feitelijke premie betreft de VPL-premie (€ 34,2 miljoen). Het pensioenfonds voldoet evenals voorgaande jaren aan de eis dat de feitelijke premie minimaal gelijk moet zijn aan de gedempte kostendekkende premie.

Vereist eigen vermogen

Het vereist eigen vermogen is gebaseerd op de meest risicovolle van de feitelijke en strategische

portefeuilles. Het vereist eigen vermogen is derhalve bepaald op 15,7%. Indien het vereist eigen

vermogen bepaald zou zijn op basis van de strategische portefeuille zou deze uitkomen op 15,4%.

Page 66: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

66

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

10. Besturing en naleving wet- en regelgeving

10.1. Wet Versterking bestuur pensioenfondsen

De wet ‘Versterking bestuur pensioenfondsen’ is op 9 juli 2013 aangenomen door de Eerste Kamer en is op 7 augustus 2013 in werking getreden. De bepalingen in de wet die betrekking hebben op de inrichting van de fondsorganen zijn op 1 juli 2014 van kracht geworden. De wet heeft, naast de wijzigingen met betrekking tot de inrichting en bevoegdheden van de

fondsorganen, ook andere wijzigingen en uitbreidingen met zich mee gebracht. Zo dienen de doelstellingen en beleidsuitgangspunten van het pensioenfonds vastgelegd te worden, zodat de fondsorganen deze kunnen gebruiken bij besluitvorming, advisering en toezicht. Er is daarnaast een verplichting in het jaarverslag te rapporteren over de samenstelling naar leeftijd en geslacht van de fondsorganen en er dient verantwoording te worden afgelegd over het gevoerde diversiteitsbeleid. Ook moet in het jaarverslag worden vermeld op welke wijze in het

beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met milieu en klimaat, mensenrechten en sociale

verhoudingen.

10.2. Bestuursmodel

Keuze bestuursmodel Het bestuur heeft uit de vijf verschillende bestuursmodellen gekozen voor een paritair gemengd

model. In dit bestuursmodel hebben zowel bestuursleden namens de geledingen (werkgever, werknemers en pensioengerechtigden) zitting als onafhankelijke bestuursleden. De keuze voor een bestuursmodel met onafhankelijke beroepsbestuurders is een afweging geweest tussen enerzijds de wens de deskundigheid binnen het bestuur op deze specifieke wijze te versterken en anderzijds de behoefte om sociale partners een sterke rol te laten houden bij de uitvoering van de pensioenregeling. Het verantwoordingsorgaan is de keuze voor het paritair gemengd bestuursmodel voorgelegd en heeft hierover een positief advies afgegeven.

De bestuursleden namens de geledingen vormen het uitvoerende deel van het bestuur. De niet uitvoerende bestuursleden (de onafhankelijke bestuurders) voeren het interne toezicht.

De niet uitvoerende bestuurders zijn meer dan de leden van een Raad van Toezicht actief betrokken bij het algemene beleid van het pensioenfonds. Zij nemen deel aan de besluitvorming over de algemene beleidslijnen en zijn daarvoor ook rechtstreeks verantwoordelijk. De voorzittersfunctie wordt uitgeoefend door een onafhankelijk voorzitter, die behoort tot de groep van de niet uitvoerende bestuurders.

Toevoeging specifieke deskundigheid op het gebied van beleggingen en risicomanagement Met name t.a.v. de deelonderwerpen beleggingsbeleid en risicobeheer is er behoefte aan een grote mate van deskundigheid binnen het bestuur. Hiertoe zijn externe deskundigen aangetrokken die voldoende tijd beschikbaar hebben om zich met deze specifieke deskundigheidsgebieden bezig te

houden. Door deze deskundigheid binnen het bestuur te halen, wordt meer ‘countervailing power’ gecreëerd ten opzichte van de uitvoeringsorganisatie en de vermogensbeheerder en kan het bestuur meer ‘in control’ zijn op de onderwerpen waarvoor een grote mate van verwerkte detailkennis en ervaring vereist is.

Inrichting bestuur Het aantal bestuursleden is per 1 juli 2014 teruggebracht van 12 naar 11. Ook is het intern toezicht

binnen het bestuur geïncorporeerd en is er geen sprake meer van een Visitatiecommissie. De bestuurlijke indeling is als volgt:

3 zetels namens de werkgever 3 zetels namens de werknemers 2 zetels namens de pensioengerechtigden 1 onafhankelijk voorzitter

2 externe deskundigen o 1 met specifieke deskundigheid op het gebied van beleggingen o 1 met specifieke deskundigheid op het gebied van risicobeheer

Page 67: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

67

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Binnen het bestuur is een aantal leden belast met het dagelijkse beleid. Dit Dagelijks Bestuur

bestaat uit:

o Onafhankelijk voorzitter o 1 bestuurder namens de werkgever o 1 bestuurder namens de werknemers

Schematische weergave bestuursmodel vanaf 1 juli 2014:

Bestuur

DB

Onafhankelijk

voorzitter

Wg

Breed

profiel

Wn

Breed

profiel

Wg

Wg

Wn

Wn

Gep

Gep

Externe

deskundige

Beleggingen

Externe

deskundige

Risicobeheer

10.3. Bestuursaangelegenheden

Op 1 juli 2014 is het nieuwe bestuursmodel ingevoerd en is een groot aantal bestuursleden afgetreden. Dit zijn:

- Mevrouw Belilos - De heer Blomsma - De heer Boogaerdt

- De heer Van Dijk - De heer Harmsen - De heer Nieuwenhoven - De heer Wallet - Mevrouw Zwaagstra

Het bestuur is de afgetreden bestuursleden zeer erkentelijk voor hun inzet voor het pensioenfonds.

Statutair is bepaald dat de bestuursleden een zittingstermijn van vier jaar hebben. Na afloop van

een zittingstermijn is er de mogelijkheid tot herbenoeming. De maximale totale zittingstermijn

bedraagt twaalf jaar. Om automatische herbenoemingen te voorkomen, vindt - voordat een

bestuurslid wordt voorgedragen voor herbenoeming - een evaluatie van het functioneren plaats.

Het bestuur acht zich onafhankelijk in de uitoefening van zijn functie en zorgt ervoor dat alle

belanghebbenden zich op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. Het bestuur vindt

het belangrijk inzicht te hebben in het eigen functioneren en het gevoerde beleid, evenals in de

uitvoering van het reglement en het functioneren van de uitvoeringsorganisatie.

Om inzicht te krijgen in het eigen functioneren, evalueert het bestuur eenmaal per jaar het

individuele en collectieve functioneren. De individuele evaluatiegesprekken worden gevoerd door

het Dagelijks Bestuur.

Tijdens de evaluatie wordt onder andere nagegaan of de bestuursleden voldoende basiskennis

hebben van alle activiteitengebieden binnen het pensioenfonds, wat hun bijdrage is tijdens de

bestuurs- en commissievergaderingen en welke tijdsbesteding het bestuurslidmaatschap vergt. Aan

de hand van het opgestelde geschiktheidsplan, de deskundigheidsmatrix, competentiematrix en

gevolgde cursussen is beoordeeld in hoeverre het bestuur als geheel, maar ook de individuele

bestuursleden, voldoen aan de eisen van Goed Pensioenfondsbestuur. Het bestuur is van mening

dat de bestuursleden voldoende deskundig zijn om hun taak adequaat uit te voeren.

In het verslagjaar 2014 zijn er, naast vergaderingen van het Dagelijks Bestuur en diverse

commissievergaderingen, veertien bestuursvergaderingen geweest. Veel aandacht is besteed aan

de financiële situatie, het beleggingsbeleid, het bestuursmodel en bestuurssamenstelling vanaf 1

juli 2014 en andere actuele ontwikkelingen op pensioengebied. In alle vergaderingen is het voor

besluitvorming noodzakelijke quorum aanwezig geweest.

Naast deze bestuursvergaderingen heeft het bestuur op 12 en 13 februari 2014 samen met het bestuur van Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN een strategiesessie georganiseerd. Deze

Page 68: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

68

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

bijeenkomst stond onder andere in het teken van het integrale risicomanagement, het

bestuursmodel vanaf 1 juli 2014, het pensioencontract en de ontwikkelingen m.b.t. het nFTK.

10.4. Rooster van aftreden

Het bestuur heeft in 2014 een rooster van aftreden opgesteld om te voorkomen dat er op enig

moment te veel bestuursleden in één keer zullen aftreden. Dit heeft als consequentie dat een

bestuurslid die bijvoorbeeld op 1 juli 2014 is benoemd voor een eerste zittingsperiode van vier

jaar, door een rooster van aftreden versnelt aan een volgende zittingsperiode begint. Voor de

afvaardiging van de pensioengerechtigden is gekozen om de periode van aftreden gelijk te laten

lopen. Dit houdt verband met het feit dat bij een vacante bestuurszetel namens de

pensioengerechtigden er verkiezingen worden uitgeschreven en dus vanuit kostenoverweging te

prefereren valt dat pensioengerechtigden maar eenmaal per vier jaar worden aangeschreven.

In de onderstaande tabellen is het rooster van aftreden opgenomen:

Uitvoerende bestuursleden (benoemd namens de werkgever)

Naam

Functie in

bestuur

Aanvang

eerste termijn

Aanvang

volgende

termijn

Afloop laatste

termijn

J.D.A. Burcksen lid 01-07-2014 01-07-2018 01-07-2026

F.H.K. Ooms

Plaats-

vervangend

voorzitter

01-01-2008 01-01-2016 01-01-2020

J.M. van Osch lid 01-07-2014 01-01-2017 01-01-2025

Uitvoerende bestuursleden (benoemd namens de werknemers)

Naam

Functie in

bestuur

Aanvang

eerste termijn

Aanvang

volgende

termijn

Afloop laatste

termijn

J.P.O.M. van Herpen

Plaats-

vervangend

voorzitter/

secretaris

01-07-2009 01-07-2018 01-07-2021

C.A.M. Michielse lid 01-01-2004 n.v.t. 01-01-2016

Mw. E.L. Snoeij lid 18-12-2013 18-12-2017 18-12-2025

Uitvoerende bestuursleden (benoemd namens de pensioengerechtigden)

Naam

Functie in

bestuur

Aanvang

eerste termijn

Aanvang

volgende

termijn

Afloop laatste

termijn

W.E. Velding lid 01-07-2014 01-07-2018 01-07-2026

A. van ‘t Zelfde lid 01-07-2014 01-07-2018 01-07-2026

Niet uitvoerende bestuursleden

Naam

Functie in

bestuur

Aanvang

eerste termijn

Aanvang

volgende

termijn

Afloop laatste

termijn

B. le Blanc lid 01-07-2014 01-01-2016 01-01-2024

P. van Gameren voorzitter 01-07-2014 01-07-2018 01-07-2026

C.C. van der Sluis lid 01-07-2014 01-01-2017 01-01-2025

Page 69: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

69

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

10.5. Bestuurscommissies

Het pensioenfonds heeft naast een Dagelijks Bestuur ook een aantal bestuurscommissies.

Het betreft de volgende commissies: Communicatie Commissie, Beleggingscommissie en de Audit

en Financiële Commissie.

Deze commissies zijn samengesteld uit een afvaardiging van bestuursleden van Stichting

Pensioenfonds KPN en Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN.

De Geschillencommissie is samengesteld uit uitsluitend bestuursleden van Stichting Pensioenfonds

KPN en behandelt ook alleen geschillen die betrekking hebben op dit pensioenfonds.

Belanghebbenden kunnen zich tot deze commissie wenden indien zij het niet eens zijn met

een besluit van het pensioenfonds over de toepassing van het pensioenreglement.

Voor de procedure gelden nadere voorwaarden die zijn vastgelegd in het reglement van de

geschillencommissie. De geschillencommissie heeft in het verslagjaar geen uitspraken gedaan.

10.6. Gedragscode

Het pensioenfonds beschikt over een gedragscode. Het doel van de gedragscode is het bijdragen

aan het transparant en integer handelen van bestuurders ten behoeve van al degenen die bij het

pensioenfonds belang hebben en tot het waarborgen van de goede naam en reputatie van het

pensioenfonds als marktpartij. De gedragscode bevat onder meer regels over hoe een bestuurslid

moet omgaan met vertrouwelijke informatie, voorwetenschap, relatiegeschenken en het vervullen

van nevenfuncties bij andere ondernemingen en instellingen. De uitvoeringsorganisaties hanteren

een gelijkwaardige gedragscode.

De taken van de compliance-officer zijn ondergebracht bij het Nederlands Compliance Instituut.

De compliance officer is belast met het toezicht op de naleving van de op grond van de

gedragscode geldende bepalingen. De compliance officer verstrekt jaarlijks een rapportage aan het

pensioenfondsbestuur.

Het pensioenfonds beschikt naast een gedragscode over een compliance program, een

incidentenregeling en een klokkenluidersregeling.

10.7. Code Pensioenfondsen

Naast de eerder genoemde wet ‘Versterking Bestuur Pensioenfondsen’ is, ter vervanging van de

Principes voor goed pensioenfondsbestuur, een nieuwe code voor goed pensioenfondsbestuur

vastgesteld, de Code Pensioenfondsen. Hierin is een aantal zaken met betrekking tot onder meer

benoeming, deskundigheid/geschiktheid en diversiteit nader geregeld.

De Code Pensioenfondsen is overigens geen doel op zich, maar een middel om pensioenfondsen

beter te laten functioneren. Ook moet de Code Pensioenfondsen zorgen voor meer vertrouwen van

de belanghebbenden in het bijzonder en van de maatschappij in het algemeen. Deskundigheid,

betrokkenheid en goede samenwerking vormen de basis voor goed bestuur van een pensioenfonds.

Goed pensioenfondsbestuur heeft overigens niet alleen betrekking op besturen, maar ziet op alle

organen van het pensioenfonds.

De Code Pensioenfondsen is wettelijk verankerd. De normen in de Code Pensioenfondsen zijn een

aanvulling op wet- en regelgeving. De normen in de Code Pensioenfondsen zijn weliswaar leidend,

maar de Code Pensioenfondsen laat ruimte voor de eigen verantwoordelijkheid van het

pensioenfondsbestuur. De pensioenfondsen mogen de Code Pensioenfondsen daarom naleven

volgens het ‘pas-toe-of-leg-uit’-beginsel. Afwijken van de norm is dus mogelijk, als daar een goede

reden voor is. Het bestuur wil echter zoveel als mogelijk de Code volgen. Uit een inventarisatie is

gebleken dat het pensioenfonds voor het merendeel al aan de Code voldoet. Onderstaand een

opsomming waaraan nog niet (volledig) wordt voldaan:

Ten aanzien van norm 50 geldt dat het pensioenfonds een opleidingsplan heeft voor

bestuursleden. Het programma voor permanente educatie moet nog nader worden geconcretiseerd.

Ten aanzien van norm 51 (evaluatie bestuurlijk functioneren) is afgesproken dat in 2016

een externe partij hierbij wordt betrokken. In 2015 wordt zonder de tussenkomst van een

Page 70: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

70

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

externe partij zowel de individuele als het collectieve bestuurlijke functioneren geëvalueerd.

De individuele evaluatiegesprekken worden gevoerd door het Dagelijks Bestuur met de

verschillende bestuursleden. Voor wat betreft de normen die betrekking hebben op het onderdeel diversiteit (norm 66,

69 en 71) geldt dat het bestuur in de loop van 2015 het diversiteitsbeleid nog nader zal uitschrijven. Het fonds voldoet al wel aan de bepalingen ten aanzien van de verdeling man/vrouw en de verdeling jonger dan 40 jaar en ouder dan 40 jaar, maar het bestuur zal nog meer concreet maken op welke wijze voor de toekomst gewaarborgd wordt dat aan

deze norm wordt voldaan.

10.8. Nevenfuncties

De nevenfuncties van de bestuursleden zijn opgenomen in Bijlage 3.

10.9. Honoreringsbeleid

Het bestuur ontvangt sinds 1 juli 2014 een vaste vergoeding voor de bestuurlijke werkzaamheden. Voor 1 juli 2014 ontvingen bestuursleden naast een vaste vergoeding ook vacatiegeld per bijgewoonde vergadering. De vergoeding bedraagt vanaf 1 juli 2014 op jaarbasis € 30.000,- uitgaande van een tijdsbesteding van één dag per week. Voor een aantal bestuursfuncties geldt een zwaarder tijdsbeslag. De honorering is daarop afgestemd.

De vergoeding wordt uitbetaald aan de voordragende partijen dan wel aan de betrokken bestuursleden zelf. De gemaakte noodzakelijke onkosten worden vergoed op declaratiebasis.

10.10. Diversiteitsbeleid

In de Code Pensioenfondsen is opgenomen dat het bestuur de diversiteit in de samenstelling krachtig dient na te streven. Het bestuur onderstreept dit belang, omdat als vertegenwoordigers van diverse groepen betrokken zijn bij het proces, er een meervoudig perspectief ontstaat. Dit laatste komt de besluitvorming ten goede. Daarnaast heeft het bestuur om optimaal te kunnen functioneren een verscheidenheid aan vaardigheden, culturen en zienswijzen nodig. Hieraan draagt

een mix van mannen en vrouwen, jongeren en ouderen die zitting hebben in het bestuur en de fondsorganen positief bij. Anderzijds is het belangrijk dat bij de samenstelling rekening wordt gehouden met de opbouw van het deelnemersbestand. Het bestuur vindt het belangrijk dat deelnemers en pensioengerechtigden zich vertegenwoordigd (kunnen) voelen door het bestuur en andere fondsorganen. Daarvoor is het van belang dat zij zich in deze organen herkennen. Om de herkenbaarheid te vergroten streeft het bestuur er naar de samenstelling van de verschillende fondsorganen een weerspiegeling te laten zijn van de samenstelling van de deelnemers en

pensioengerechtigden. In elk geval is de doelstelling om minimaal één man en één vrouw in het bestuur te hebben en minimaal één lid onder de 40 jaar en één lid boven de 40 jaar. De samenstelling van het bestuur is zodanig dat aan deze doelstelling is voldaan. Het bestuur evalueert periodiek het diversiteitsbeleid. Bij de evaluatie van het bestuursmodel eind 2015 zal ook het diversiteitsbeleid worden betrokken.

10.11. Toezicht door DNB en AFM

De toezichthouders hebben geen sancties opgelegd aan het pensioenfonds

In 2014 zijn aan het pensioenfonds door de toezichthouders geen dwangsommen of boetes

opgelegd. Evenmin zijn door de toezichthouders aanwijzingen aan het pensioenfonds gegeven,

noch is een bewindvoerder aangesteld of is de bevoegdheidsuitoefening van organen van het

pensioenfonds gebonden aan toestemming van de toezichthouders.

Evaluatie herstelplan 2013

Uit de evaluatie van het kortetermijnherstelplan is gebleken dat het pensioenfonds geen kortingen

heeft hoeven doorvoeren omdat de financiële positie van het pensioenfonds zich bevond boven het

minimaal vereist eigen vermogen (MVEV). De toezichthouder heeft begin 2014 bevestigd dat het

kortetermijnherstelplan is beëindigd.

Page 71: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

71

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Statuten pensioenfonds

De toezichthouder heeft de per 1 juli 2014 gewijzigde statuten goedgekeurd. De statuten zijn

gewijzigd in verband met de invoering van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen en de

wijzigingen in de governance die het bestuur heeft doorgevoerd.

Onderzoek belangenverstrengeling

Het pensioenfonds heeft meegewerkt aan het onderzoek van de toezichthouder inzake

belangenverstrengeling. DNB heeft met dit self assessment willen bewerkstelligen dat

pensioenfondsen zich bewust zijn van de risico’s van belangenverstrengeling en mitigerende

maatregelen treffen ten aanzien van deze risico’s.

Uit een eerste terugkoppeling door DNB is gebleken dat het fonds voldoet aan de te stellen eisen.

Onderzoek evenwichtige belangenafweging bij besluit tot vaststellen van de

pensioenpremie 2015

Het pensioenfonds heeft deelgenomen aan dit onderzoek. In de beantwoording van de vragen is

onder andere aangegeven dat een vergelijking van de premiestelling zoals die gold tot 1 januari

2015 en de premiestelling per 1 januari 2015 moeilijk te maken is door de wijziging van het

financieringssysteem.

Onderzoek ontwikkelingen en trends samenstelling van de beleggingsportefeuille

DNB heeft met dit onderzoek inzicht willen krijgen, omdat rendementen onder druk staan, of en

hoe pensioenfondsen hierop hebben gereageerd. Het bestuur heeft aangegeven dat het

pensioenfonds in de periode juli 2013 tot en met juni 2014 op hoofdlijnen het strategische

beleggingsbeleid niet heeft gewijzigd.

Onderzoek IT selfassessment

Het door DNB ingestelde onderzoek had tot doel inzicht te verschaffen in de mate waarin de

belangrijkste IT-risico’s worden beheerst en welke eventuele aandachtspunten er nog zijn.

Het bestuur heeft de toezichthouder aangegeven dat het bestuur geen reden heeft zich zorgen te

maken over het IT beleid van zijn uitvoeringsorganisaties. De IT risico’s worden goed en

professioneel beheerst.

10.12. Organisatie en uitvoering

De uitvoering ten behoeve van het pensioenfonds is uitbesteed aan TKP en TKPI, beide onderdeel van AEGON NV. De uitvoering omvat het administreren van pensioenen, vermogensbeheer, bestuursondersteuning en de integrale advisering van het pensioenfonds inzake het beleid op communicatie-, juridisch, fiscaal, actuarieel en beleggingsterrein. Besluitvorming over het beleid vindt plaats door het

bestuur.

Het beleggingsbeleid wordt geëffectueerd door TKPI dat beleggingsfondsen onder beheer heeft

waarin het pensioenfonds participeert. Het bestuur monitoort de uitvoering op basis van periodieke

rapportages van de uitvoeringsorganisatie over de uitgevoerde werkzaamheden in het kader van

de afgesloten Service Level Agreement. Tevens ontvangt het pensioenfonds jaarlijks een ISAE

3402 type II-rapport van de uitvoeringsorganisaties, die door een externe onafhankelijke

accountant is gecertificeerd.

10.13. Uitvoeringskosten

In navolging van de publicatie ‘Kosten pensioenfondsen verdienen meer aandacht’ van de Autoriteit

Financiële Markten op 12 april 2011 heeft de Pensioenfederatie op 10 november de notitie

‘Aanbevelingen uitvoeringskosten 2011’ gepubliceerd. Hiervan is door de Pensioenfederatie op 20

maart 2012 een nadere uitwerking gepubliceerd (‘Aanbevelingen Uitvoeringskosten – Nadere

uitwerking kosten vermogensbeheer 2012’).

In deze publicaties benoemt de Pensioenfederatie de verschillende uitvoeringskosten en worden

aanbevelingen gedaan hoe over deze kosten gecommuniceerd kan worden richting de verschillende

stakeholders.

Page 72: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

72

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Algemene kosten

De algemene kosten betreffen kosten die niet direct toegerekend kunnen worden aan de

pensioenuitvoering of vermogensbeheer. Deze kosten betreffen kosten voor bestuur en

commissies, externe adviseurs en toezichthouders. De algemene kosten worden pro rato verdeeld

over pensioenuitvoeringskosten en vermogensbeheerkosten.

Kosten van pensioenbeheer

Dit betreft de integrale kosten voor pensioenbeheerdienstverlening van TKP en met name uit

contributies en bijdragen toezichthouders, bestuurskosten, communicatiekosten,

accountantskosten en actuariskosten. De pensioenuitvoeringskosten worden gerapporteerd in

euro’s per deelnemer, waarbij het aantal deelnemers de som is van het aantal actieve deelnemers

en gepensioneerden. Er is geen sprake van kosten inzake herverzekering en van kosten die door de

werkgever worden gedragen. In deze kosten zitten geen schattingselementen.

Kosten van vermogensbeheer

Het bedrag van € 22,1 miljoen dat in de staat van baten en lasten is opgenomen, betreft alle

(direct en indirect) door het pensioenfonds betaalde vermogensbeheerkosten.

Alle kosten zijn onderdeel van het rendement en bestaan uit de volgende onderdelen:

Directe vermogensbeheerkosten

De directe vermogensbeheerkosten bestaan uit de volgende posten:

• Dienstverlening integraal balansbeheerder:

- Beheervergoeding: Dit is een vaste beheervergoeding voor het operationeel

vermogensbeheer per tijdsperiode die onafhankelijk is van de prestatie.

- Indien van toepassing: performancefee: Dit is een prestatieafhankelijke vergoeding voor

het verslaan van de benchmark

- Vergoeding advies, administratie en rapportage: Dit is de vergoeding voor de integrale

dienstverlening conform de uitbestedingsovereenkomst.

• Overige directe kosten: Dit betreft onder andere de kosten van dienstverlening derivaten

en de kosten van het maatschappelijk verantwoord beleggen beleid.

• Algemene kosten van het pensioenfondsbestuur, waaronder kosten van toezicht.

Indirecte vermogensbeheerkosten

De indirecte vermogensbeheerkosten bestaan uit kosten die worden gemaakt binnen de

onderliggende beleggingsfondsen. Deze bestaan uit de volgende posten:

• Beheervergoeding externe managers: Dit is een (basis) vergoeding per tijdsperiode die

onafhankelijk is van de prestatie.

• Performance fee externe managers: Dit is een prestatieafhankelijke vergoeding voor het

verslaan van de benchmark door een manager.

• Overige kosten: Dit betreft onder andere de vergoeding van de bewaarbank,

administratiekosten, accountantskosten en juridische kosten.

De kosten vermogensbeheer worden gerapporteerd in euro’s en als percentage van het gemiddelde

van het totaal belegd vermogen. De volgende tabellen geven dit per beleggingscategorie weer. Het

aandeel aan geschatte kosten is beperkt. De schattingen zijn gebaseerd op opgaven van externe

managers van kosten in onderliggende beleggingsstructuren.

Kosten vermogensbeheer (in euro)

Aandelen VRW OG Alternatieve

beleggingen

Derivaten Overig Totaal

Totaal kosten

Vermogensbeheer 7.464.623 4.228.545 6.523.655 752.524 585.042 2.558.197 22.112.586

Page 73: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

73

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Kosten vermogensbeheer (% gemiddeld belegd vermogen)

Aandelen VRW OG Alternatieve

beleggingen

Derivaten Overig Totaal

Totaal kosten

vermogensbeheer 0,12% 0,07% 0,10% 0,01% 0,01% 0,04% 0,34%

De vermogensbeheerkosten in 2014 zijn lager dan die in 2013 (0,40%). Prestatie-gerelateerde

vergoedingen van de externe managers zijn hiervan de belangrijkste oorzaak.

Transactiekosten

Deze kosten betreffen de toe- en uittredingsvergoedingen van de beleggingsfondsen, de

transactiekosten van discretionaire portefeuilles en de derivatentransacties. Deze kosten zijn in het

gerapporteerde rendement verwerkt. Transactiekosten in beleggingsfondsen zijn wel onderdeel van

het rendement, maar worden niet apart gespecificeerd. Deze specificatie is met de huidige

gegevens niet nader te bepalen. Hierover wordt momenteel door TKPI wel onderzoek naar gedaan

zodat de transactiekosten mogelijk ook na doorkijk kunnen worden gerapporteerd.

De (geschatte) transactiekosten worden gerapporteerd in euro’s als een percentage van het

gemiddelde van het totaal belegd vermogen. Omdat bij transacties in vastrentende waarden en in

derivaten de werkelijke transactiekosten niet bekend zijn, zijn deze vrijwel volledig geschat.

Transactiekosten vermogensbeheer (in euro)

Aandelen VRW OG Alternatieve

Beleggingen

Derivaten Totaal

Transactiekosten 580.722 992.883 12.606 54.729 461.270 2.102.210

Transactiekosten vermogensbeheer (% gemiddeld belegd vermogen)

Aandelen VRW OG Alternatieve

Beleggingen

Derivaten Totaal

Transactiekosten 0,01% 0,02% 0,00% 0,00% 0,01% 0,03%

Totale uitvoeringskosten In onderstaande tabel worden de uitvoeringskosten weergegeven.

2014 2013

Pensioenbeheerkosten*

(in euro per deelnemer/pensioengerechtigde) € 163 € 161

Vermogensbeheerkosten

(in % van het gemiddeld belegd vermogen) 0,34% 0,40%

Transactiekosten

(in % van het gemiddeld belegd vermogen) 0,03% 0,06%

* De pensioenbeheerkosten wijken in 2013 op totaalniveau af van de pensioenbeheerskosten in de

jaarrekening, omdat in de jaarrekening de algemene kosten (kosten bestuur en commissies, kosten externe

adviseurs en kosten toezichthouders) niet worden verdeeld over pensioenuitvoeringskosten en

vermogensbeheerkosten. Met ingang van 2014 is deze aanbeveling van de Pensioenfederatie doorgevoerd in de

jaarrekening.

Page 74: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

74

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Kosten BPR- en IPS-regeling

De deelnemer betaalt geen aankoop en/of verkoopkosten.

De kosten van beleggen worden direct verrekend in het rendement. Deze beleggingskosten zijn

afhankelijk van het depot waarin wordt belegd.

De volgende tabel geeft hiervan een overzicht. Deze kosten zijn gebaseerd op de kosten per

beleggingsdepot op basis van de samenstelling per eind 2014. Ter vergelijking zijn ook de kosten

per eind 2013 weergegeven. De kosten zijn een indicatie voor de beleggingskosten voor het

huidige beleggingsjaar.

Stichting Pensioenfonds KPN

Vrij beleggen 2014 2013 Life Cycle 2014 2013

Depot A 0,3% 0,4% Life Cycle I 0,3% 0,3%

Depot B 0,2% 0,3% Life Cycle II 0,2% 0,3%

Depot C 0,2% 0,3% Life Cycle III 0,2% 0,3%

Depot D 0,2% 0,2% Life Cycle IV 0,2% 0,2%

Depot E 0,1% 0,2% Life Cycle V 0,1% 0,1%

Depot F 0,4% 0,3%

Depot G 0,1% 0,1%

KPN Contact

Vrij beleggen 2014 2013 Life Cycle 2014 2013

Depot A 0,3% 0,4% Life Cycle I 0,3% 0,4%

Depot B 0,3% 0,3% Life Cycle II 0,3% 0,3%

Depot C 0,2% 0,3% Life Cycle III 0,2% 0,3%

Depot D 0,2% 0,2% Life Cycle IV 0,2% 0,2%

Depot E 0,1% 0,2% Life Cycle V 0,1% 0,1%

Depot F 0,4% 0,4%

Depot G 0,1% 0,1%

10.14. Statutenwijziging

De statuten van het pensioenfonds zijn in 2014 aangepast m.b.t. de wijzigingen die voortvloeien

uit de Wet versterking bestuur pensioenfondsen per 1 juli 2014. Er zijn voornamelijk wijzigingen

doorgevoerd die betrekking hadden op de governance van het pensioenfonds (o.a. inrichting

nieuwe bestuursmodel, inrichting intern toezicht en taken van het verantwoordingsorgaan).

Page 75: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

75

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

11. Verwachte gang van zaken

Financiering van de pensioenregeling

Per 1 januari 2015 zijn er met de werkgever nieuwe afspraken overeengekomen ten aanzien van de financiering van de pensioenregeling. De volgende afspraken zijn vanaf 1 januari 2015 van toepassing:

Voor de komende vijf jaar is de enige verplichting van KPN om per deelnemer een vaste premie van 23% van de pensioengrondslag (inclusief de werknemersbijdrage) af te dragen aan het pensioenfonds. Deze vaste premie wordt gestort in het premiedepot. Mochten de middelen in het depot in enig jaar onvoldoende zijn.

KPN heeft eind 2014 eenmalig een extra bedrag van € 30 miljoen gestort in het premiedepot;

KPN heeft eind 2014 door een eenmalige storting van een bedrag van € 170 miljoen de gelimiteerde bijstortverplichting afgekocht. Dit heeft ook tot gevolg dat het recht op premiekorting en/of premierestitutie per 1 januari 2015 komt te vervallen.

Door de gewijzigde financieringsafspraken hoeft KPN in het kader van internationale boekhoudregels geen bedrag meer op de balans van de onderneming voor de

pensioenregeling (IFRS-proof). Toetreding van nieuwe medewerkers Vanaf 1 januari 2015 zijn de cao-medewerkers van KPN ITS (voorheen Getronics) en de medewerkers van KPN Contact, Call2 en Telfort deelnemer geworden aan de pensioenregeling van Pensioenfonds KPN. Het betreft in totaal circa 5.000 deelnemers. Ten aanzien van de toetreding

van de KPN ITS medewerkers is de werkgever met het pensioenfonds overeengekomen dat de werkgever een extra storting doet in het premiedepot ter grootte van € 5 miljoen. Aanpassing Life Cycles Met ingang van 1 januari 2015 is besloten het aantal cohorten van Life Cycle beleggen uit te breiden van 5 naar 10. Op deze manier is er een betere afstemming van het beleggingsrisico van de deelnemer, de leeftijd en de jaren van de deelnemer tot de pensioendatum. Daarnaast wijzigt

per 1 januari 2015 de beleggingsmix van zowel Life Cycle als van Vrij Beleggen. De voorgestelde

aanpassingen leiden over het algemeen tot een verbetering van de verwachte pensioenresultaten en het beleggingsbeleid sluit beter aan bij het beleid van het hoofd vermogen. Aangepast Financieel Toetsingskader (FTK) Vanaf 1 januari is het FTK aangepast. Deze aanpassing heeft grote gevolgen voor pensioenfondsen. Het wetsvoorstel is eind december 2014 door de Eerste Kamer gekomen en is daarmee van kracht

geworden per 1 januari 2015. Voor pensioenfondsen is niet alleen door het late tijdstip, maar ook door de nog vele technische onduidelijkheden, de invoering van het aangepast FTK een uitdaging geworden voor 2015. Ook het door te lopen proces voor pensioenfondsen staat onder tijdsdruk, omdat het geheel voor 1 oktober 2015 afgerond moet worden, inclusief het bereiken van een opdrachtaanvaarding met de sociale partners. De belangrijkste wijzigingen worden onderstaand behandeld.

Fiscale aanpassing van de pensioenregeling De fiscale veranderingen volgen elkaar in hoog tempo op. Naast vorig jaar al de eerste fiscale aanpassingen doorgevoerd te hebben, zoals een verlaagd opbouwpercentage (naar maximaal

2,15%) en een verhoging van de pensioenleeftijd (67 jaar), dient in 2015 het opbouwpercentage opnieuw verlaagd te worden tot 1,875% samen met een verplicht maximaal pensioengevend salaris van € 100.000. Deze fiscale veranderingen vallen in 2015 samen met het aangepast FTK.

Premiestelling Het kabinet heeft in samenwerking met de Tweede Kamer, de wens uitgesproken dat de verdere versobering van de pensioenovereenkomst tot lagere pensioenpremies leidt. Dit zet fondsbesturen onder druk omdat in de meeste gevallen door de financiële situatie en de lage rekenrentes, weinig ruimte bestaat voor een structurele premieverlaging. Immers in het aangepast FTK is voorgeschreven dat het premiebeleid voldoende realistisch en haalbaar is. Overigens mogen

pensioenfondsen, net als in het vorig kader, bij de vaststelling welke premie toereikend is ter financiering van de jaarlijks in te kopen verplichting, ervoor kiezen om voor de te hanteren rekenrente gebruik te maken van een demping. Deze demping mag zowel op een gemiddelde van de gepubliceerde RTS-en (maximaal 10jaarsmiddeling) of op fondsrendement.

Page 76: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

76

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Risicoprofiel en opdrachtformulering PensioenWet (PW) artikel 102a

Daarnaast dient het fondsbestuur bij de aanvaarding van de nieuwe pensioen-overeenkomst te

komen tot een zogenaamd compleet contract. Dit betekent dat van te voren duidelijk wordt gemaakt hoe het pensioenfonds omgaat met tekorten en overschotten en op welke manier het pensioenbeleid is ingeregeld. Het pensioenfonds zal conform de PensioenWet (PW102a) haar risicoprofiel en risicohouding in de vorm van een opdrachtformulering ter toetsing voor moeten leggen aan de sociale partners.

Hiermee moet het voor alle partijen duidelijk worden welke doelstellingen het pensioenfonds nastreeft gegeven de aangegane risico’s. Het pensioenfonds bepaalt daarmee welke beleggingsrisico’s worden gelopen om de doelstellingen van het pensioenfonds te realiseren en de mate waarin het pensioenfonds beleggingsrisico’s kan lopen gegeven de kenmerken van het pensioenfonds. Sociale partners moeten daarbij het beeld hebben dat dit aansluit bij de in uitvoering gegeven pensioenovereenkomst aan het pensioenfonds. Door dit vooraf aan elkaar voor te leggen, worden verrassingen achteraf voorkomen en wordt het helder binnen welke grenzen het

fondsbestuur invulling geeft aan het nakomen van de gemaakte afspraken. Pensioenfondsen mogen in 2015 éénmalig hun risicoprofiel aanpassen aan de nieuwe situatie, ook als zij in een

reservetekort zitten. Met het aanpassen van het risicoprofiel kan ook het beleggingsbeleid worden aangepast. Echter de feitelijke aanpassing van het risicoprofiel moet worden opgeschort zolang het pensioenfonds onder het minimum vereist eigen vermogen zit. Beleidsdekkingsgraad

Om vast te stellen of het pensioenfonds in een reservetekort zit, wordt niet meer gekeken naar één meetmoment. Hiertoe is de zogenaamde beleidsdekkingsgraad geïntroduceerd. De beleidsdekkingsgraad is het 12-maandsgemiddelde van de vastgestelde maanddekkingsgraden. De dekkingsgraden moeten ook nog per maand worden vastgesteld; dit gebeurd op basis van de rentetermijnstructuur (RTS) zoals deze door DNB wordt gepubliceerd. Vanaf januari 2015 wordt de RTS niet meer gemiddeld (3-maands middeling) maar bepaald op basis van de werkelijke

rentestand. Omdat de rente dalende is, zal de te rapporteren dekkingsgraad door het afschaffen van deze middeling dalen. Herstelplan en kortingen Als een pensioenfonds een beleidsdekkingsgraad heeft dat lager is dan het vereist eigen vermogen

dan is er sprake van een reservetekort. Bepalend hiervoor is de beleidsdekkingsgraad aan het einde van elk kwartaal. In dat geval moet het pensioenfonds een herstelplan opstellen. Belangrijke

wijzigingen in het aangepast FTK is dat er geen sprake meer is van een kortetermijn herstelplan en een langetermijn herstelplan. Voornamelijk het kortetermijn herstelplan kon bij afloop van de geldende duur tot hoge onvoorwaardelijke kortingen van pensioenuitkeringen leiden. In het aangepast FTK kader geldt dat een pensioenfonds binnen maximaal 10 jaar naar haar vereist eigen vermogen moet toegroeien. Dit gebeurd op basis van een vergelijkbaar herstelsjabloon zoals de pensioenfondsen dat ook gewend waren bij het indienen van de vorige langetermijn herstelplannen. Indien het niet lukt om binnen maximaal 10 jaar naar het vereist eigen vermogen

toe te groeien, dan dient een kortingshoogte te worden vastgesteld. De regels voor het vaststellen van het vereist eigen vermogen zijn overigens ook aangepast met ingang van 1 januari 2015. Omdat het pensioenfonds hogere buffers moet aanhouden, wordt hiermee ook het vereist eigen vermogen verhoogd. Toekomstbestendig indexeren

Ook een grote verandering in het aangepast FTK is dat het pensioenfonds niet meer op haar eigen

toeslagstaffel haar voorwaardelijke indexatie mag vaststellen. De hoogte van een jaarlijks toe te kennen toeslag wordt bepaald door het beschikbare eigen vermogen boven de dekkingsgraad van 110%. Er moet dan zoveel beschikbaar eigen vermogen aanwezig zijn dat de jaarlijkse toeslag ook voor alle nog toekomstige jaren in principe toegekend kan worden. Aanvangshaalbaarheidstoets

In het aangepast FTK wordt door middel van de aanvangshaalbaarheidstoets de samenhang, consistentie en de financiële robuustheid van het pensioenbeleid getoetst. De aanvangshaalbaarheidstoets vervangt daarmee de eerder geldende consistentietoets, maar draagt dezelfde kenmerken als de voorheen geldende consistentietoets. Er moet op stochastische basis aangetoond worden, dat het verwachte pensioenresultaat (een resultaat van 100% betekent dat het pensioenfonds ervoor zorgt dat er sprake is van koopkrachtbehoud) aansluit bij een vooraf door het pensioenfonds gekozen ondergrens en bij lage dekkingsgraden niet teveel afwijkt van de door

het pensioenfonds afgegeven verwachtingen. Daarnaast dient aangetoond te worden dat het pensioenfonds over voldoende herstelcapaciteit

Page 77: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

77

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

beschikt om binnen de gestelde termijnen aan en het vereist eigen vermogen kan voldoen. Ook

geldt dat de premie voldoende realistisch en haalbaar is.

De aanvangshaalbaarheidstoets dient op een vooraf gedefinieerde uniforme scenariosets

vastgesteld te worden. Deze uniforme scenariosets gepubliceerd door DNB en zal naar verwachting

begin april 2015 beschikbaar worden gesteld. Voor 1 oktober dient het gehele proces, dus ook het

voorleggen van de opdrachtaanvaarding aan de sociale partner, afgerond en ingeleverd moeten

worden aan DNB.

Onder het nFTK zijn er enkele wijzigingen die een impact hebben op de vermogenspositie, naast de

introductie van de grootheid “beleidsdekkingsgraad”. Onder het nFTK stijgen de technische

voorzieningen per 1 januari 2015 met € 279 mln. ten opzichte van 31 december 2014 doordat de

driemaand middeling komt te vervallen. Daarnaast stijgt het vereist eigen vermogen met 4,3 %-

punt naar 120%. Met het nFTK is de beleidsdekkingsgraad een nieuw begrip voor de beoordeling

van de financiële positie, geïntroduceerd. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de

laatste 12 maandeind dekkingsgraden en zou per eind 2014 111,1% bedragen.

Fusie Stichting Pensioenfonds KPN en Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN De besturen van Stichting Pensioenfonds KPN en Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN hebben in oktober 2014 een stuurgroep samengesteld om de fusie tussen de beide pensioenfondsen voor te breiden. De afgelopen maanden heeft de stuurgroep fusie (O)PF KPN een overeenkomst tot fusie opgesteld. Het bestuur van PF KPN heeft in de bestuursvergadering van 5 februari 2015 een eerste besluit genomen over de voorgenomen fusie met OPF KPN. De beoogde fusiedatum is vooralsnog eind tweede kwartaal van 2015 of zoveel eerder als mogelijk.

Groningen, 10 april 2015

P. van Gameren RA, voorzitter

dr. B. le Blanc

J.D.A. Burcksen

mr. J.P.O.M. van Herpen, plaatsvervangend voorzitter / secretaris

C.A.M. Michielse

F.H.K. Ooms, plaatsvervangend voorzitter

ing. J.M. van Osch MScBA

C.C. van der Sluis RA CPC

mw. E.L. Snoeij

drs. W.E. Velding

drs. A. van ’t Zelfde

Page 78: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

78

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

JAARREKENING

Page 79: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

79

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

12. JAARREKENING

12.1. Balans per 31 december 2014

(na resultaatbestemming, bedragen x € 1.000)

31-12-2014

31-12-2013

ACTIVA Beleggingen voor risico pensioenfonds

(1)

7.279.713

5.855.614 Beleggingen voor risico deelnemers (2) 219.022 194.211 Herverzekeringsdeel technische voorzieningen (3) 1.234 1.213 Vorderingen en overlopende activa (4) 6.979 11.325 Overige activa (5) 12.123 1.520

TOTAAL ACTIVA 7.519.071 6.063.883

PASSIVA

Stichtingskapitaal en reserves (6) 684.420 489.670 Technische voorzieningen (7) 6.399.296 5.367.981 Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers (8) 219.022 194.211 Overige schulden en overlopende passiva (9) 216.333 12.021

TOTAAL PASSIVA 7.519.071 6.063.883

(-) De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de balans vanaf pagina 89.

Page 80: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

80

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

12.2. Staat van baten en lasten

(bedragen x € 1.000)

2014

€ €

2013

€ €

Baten

Premiebijdragen voor risico pensioenfonds

(10)

102.548

171.603 Premiebijdragen risico deelnemers (11) 19.170 16.458 Beleggingsresultaten risico pensioenfonds (12) 1.311.493 65.768 Beleggingsresultaten risico deelnemers (13) 16.171 17.241 Baten uit herverzekering (14) 21 459 Overige baten (15) 137 204

Totaal baten 1.449.540 271.735

Lasten

Pensioenuitkeringen

(16)

187.632

167.155 Pensioenuitvoeringskosten

Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds

(17) (18)

5.120 4.829

- Pensioenopbouw 58.382 84.734 - Toeslagverlening 54.096 349 - Rentetoevoeging

- Onttrekking voor uitkeringen en uitvoeringskosten

20.177

-188.290

19.424

-168.506

- Wijziging marktrente - Wijziging actuariële uitgangspunten

- Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Inkoop VPL-regeling

- Overige mutatie voorziening pensioenverplichting

1.076.871 -26.612

-5.323 29.810

13.822

-167.585 0

-10.218 37.503

3.435

Mutatie herverzekeringsdeel technische

1.032.933 -200.864

voorzieningen (19) 21 459 Mutatie overige technische voorzieningen

Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers

(20) (21)

-1.639

24.811

-439

18.547 Saldo herverzekering (22) -76 -129 Saldo overdracht van derden (23) 5.885 10.424 Overige lasten (24) 104 275

Totaal lasten 1.254.790 258

Saldo van baten en lasten 194.750 271.477

Bestemming van het saldo van baten en lasten Algemene reserve

194.750

271.477

(-) De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de staat van baten en lasten vanaf pagina 109.

Page 81: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

81

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

12.3. Kasstroomoverzicht

(bedragen x € 1.000)

Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.

Kasstroom uit pensioenactiviteiten

Ontvangsten

2014

€ €

2013

€ €

Ontvangen premies 132.097 204.841 Ontvangen in verband met overdracht van rechten 3.467 1.811 Ontvangen uitkeringen van herverzekeraars 76 1.096 Werkgeversbijdrage tbv solvabiliteitsdepot 170.000 0 Werkgeversbijdrage tbv premiedepot 35.000 0 Overig 137 204

340.777 207.952

Uitgaven Betaalde pensioenuitkeringen -187.264 -166.150 Betaald in verband met overdracht van rechten -9.352 -12.235 Betaalde premies herverzekering 0 -495 Betaalde pensioenuitvoeringskosten -6.190 -5.600 Overig -35 -328

-202.841 -184.808

Totale kasstroom uit pensioenactiviteiten 137.936 23.144

Kasstroom uit beleggingsactiviteiten

Ontvangsten Ontvangen directe beleggingsopbrengsten 14.186 14.309 Verkopen en aflossingen van beleggingen 1.294.131 355.522

1.308.317 369.831

Uitgaven Aankopen beleggingen -1.170.536 -396.094 Betaalde kosten van vermogensbeheer -7.873 -7.740

-1.178.409 -403.834

Totale kasstroom uit beleggingsactiviteiten 129.908 -34.003

Netto kasstroom 267.844 -10.859

Koers-/omrekenverschillen 387 61

Mutatie liquide middelen 268.231 -10.798

Samenstelling geldmiddelen

2014

2013

Liquide middelen primo boekjaar 66.352 77.150 Liquide middelen ultimo boekjaar 334.583 66.352

Waarvan: Voor risico pensioenfonds

300.510

25.836

Voor risico deelnemers 34.073 40.516

Page 82: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

82

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

12.4. Toelichting op de jaarrekening

12.4.1. Algemeen

Activiteiten Het doel van Stichting Pensioenfonds KPN, statutair en feitelijk gevestigd te Groningen (hierna 'het pensioenfonds') is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het pensioenfonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het pensioenfonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregelingen van de onderneming KPN N.V.

Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 610 Pensioenfondsen. Het bestuur heeft op 9 april 2015 de jaarrekening opgemaakt.

Referenties In de balans en de staat van baten en lasten zijn referenties opgenomen waarmee wordt verwezen naar de toelichting.

12.4.2. Grondslagen

12.4.2.1. Algemene grondslagen

Alle bedragen in de jaarrekening zijn vermeld in Euro's x 1.000, mits anders is aangegeven.

Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.

Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.

Verantwoording van baten en lasten Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.

Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.

Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde.

Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post 'nog af te wikkelen transacties'. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn.

Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.

Page 83: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

83

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Vreemde valuta Functionele valuta De jaarrekening is opgesteld in euro's, zijnde de functionele en presentatievaluta van het pensioenfonds.

Transacties, vorderingen en schulden Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers op transactiedatum. Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro's tegen de koers per balansdatum. De uit de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten.

De koersen van de belangrijkste valuta zijn:

31 december 2014

Gemiddeld 2014

31 december 2013

Gemiddeld 2013

USD 0,8264 0,7542 0,7257 0,7535 GBP 1,2886 1,2435 1,2019 1,1785 JPN 0,0069 0,0071 0,0069 0,0077 CHF 0,8317 0,8241 0,8160 0,8144 SEK 0,1056 0,1100 0,1129 0,1155

Stelselwijziging De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar.

Schattingswijziging In september 2014 is door het AG een actualisatie van de bestaande overlevingstafels gepubliceerd. Deze nieuwe AG- prognosetafel is per ultimo 2014 overgenomen voor de waardering van de pensioenverplichtingen, waarbij de bestaande fonds specifieke correctiefactoren niet zijn gewijzigd. De toepassing van de nieuwe prognosetafel heeft een lichte daling van circa 0,5% (€ 33,1 miljoen) van de voorziening tot gevolg.

De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten.

De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld.

Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.

Presentatiewijzigingen - In de jaarrekening van 2013 is in een aantal cijfermatige overzichten de splitsing tussen pensioenfonds KPN en stichting pensioenfonds SNT zichtbaar gemaakt. Nu de administratie volledig samengevoegd is, zijn ook de vergelijkende cijfers van 2013 samengevoegd.

- In het kader van de Aanbevelingen Uitvoeringskosten van de Pensioenfederatie zijn in deze jaarrekening de vermogensbeheerskosten en de transactiekosten vermogensbeheer onderverdeeld naar assetcategorie. Daarnaast is een deel van de algemene kosten op basis van de verhouding pensioenbeheerskosten: vermogensbeheerskosten toegerekend aan de vermogensbeheerkosten en in mindering gebracht op de pensioenuitvoeringskosten.

- In de toelichting op de Staat van Baten en Lasten zijn de premiebijdragen van de werknemers, die in de totale premiebijdrage zit, verplaatst naar de premiebijdrage voor risico deelnemers. De cijfers van 2013 zijn ter vergelijking ook aangepast. Deze aanpassing heeft geen resultaat tot gevolg.

Omwille van de vergelijking heeft er een presentatiewijziging in de cijfers van 2013 plaatsgevonden, met als gevolg dat het totaal van de pensioenuitvoeringskosten lager is gepresenteerd, omdat een deel van deze kosten zijn toegerekend aan de vermogensbeheerkosten. Het totale beleggingsresultaat wordt hierdoor lager. Anderzijds zijn de vermogensbeheerkosten en transactiekosten vermogensbeheer verdeeld naar assetcategorie en uit de indirecte beleggingsopbrengst gehaald. Dit heeft geen wijziging in het totale beleggingsresultaat tot gevolg.

Dekkingsgraad De (nominale) dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt berekend door op balansdatum het balanstotaal minus de kortlopende schulden te delen op de technische voorzieningen zoals opgenomen in de balans. Hierbij worden zowel de beleggingen voor risico deelnemers als de voorzieningen voor risico deelnemers buiten beschouwing gelaten.

Bij het berekenen van de reële dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt ten behoeve van deze berekening de voorziening pensioenverplichtingen herrekend rekening houdend met de verwachte loon- en prijsinflatie.

Page 84: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

84

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

12.4.2.2. Grondslagen voor waardering van activa en passiva

Beleggingen

Algemeen De beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Het begrip marktwaarde is te beschouwen als synoniem van reële waarde. Onder waardering op marktwaarde wordt verstaan: het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn.

De waardering van participaties in beleggingsinstellingen geschiedt tegen marktwaarde. Voor beursgenoteerde beleggingsinstellingen is dit de marktnotering per balansdatum. De waardering in niet-beursgenoteerde beleggingsinstellingen geschiedt tegen actuele waarde.

Beleggingen voor risico pensioenfonds en voor risico deelnemers worden op dezelfde wijze gewaardeerd.

Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen.

Vastgoedbeleggingen Beleggingen in direct vastgoed worden gewaardeerd tegen reële waarde, zijnde de marktwaarde per balansdatum, gebaseerd op door onafhankelijke deskundigen verrichte taxaties. De gehele directe vastgoedportefeuille wordt jaarlijks door deze deskundigen getaxeerd. Indien daartoe aanleiding is, wordt bij de waardering rekening gehouden met de feitelijke verhuursituatie en/of renovatieactiviteiten. Waardeveranderingen van op marktwaarde gewaardeerde vastgoedbeleggingen worden verwerkt in de staat van baten en lasten. Op vastgoedbeleggingen wordt niet afgeschreven en bij een aanschaf maximaal twaalf maanden voor de balansdatum wordt gewaardeerd op de aanschafprijs.

Beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. De marktwaarde van niet-beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van de niet-beursgenoteerde vastgoedbelegging per balansdatum.

Vastgoed in ontwikkeling wordt gewaardeerd op basis van gedane uitgaven, inclusief bouwrente, waarbij wordt getoetst of die uitgaven tot waardewijzigingen leiden. Na oplevering worden (her)ontwikkelde objecten naar actuele waarde geherwaardeerd. Objecten in het boekjaar verkocht maar met levering in het volgende boekjaar zijn niet als verkoop in het boekjaar verantwoord.

Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de beurswaarde per balansdatum.

De actuele waarde van niet-beursgenoteerde aandelen en participaties in beleggingsfondsen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van het niet-beursgenoteerde aandeel per balansdatum.

Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de beurswaarde per balansdatum.

Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige netto kasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de ultimo boekjaar geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico; oninbaarheid) en de looptijden.

De lopende interest op vastrentende waarden wordt gepresenteerd als onderdeel van de marktwaarde van de vastrentende waarden.

Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnoteringen of, als die niet beschikbaar zijn, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen.

Indien een derivatenpositie negatief is wordt het bedrag onder de schulden verantwoord.

Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde. Indien geen marktwaarde beschikbaar is, wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen, zijnde taxaties uitgevoerd door gecertificeerde taxateurs.

De overige beleggingen bestaan grondstoffen, hedgefondsen (niet in 2014, wel in 2013) en liquide middelen.

Page 85: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

85

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Beleggingen voor risico deelnemers De grondslagen voor de waardering van de beleggingen voor risico deelnemers zijn gelijk aan die voor de beleggingen voor risico van het pensioenfonds worden aangehouden.

Beleggingen vroegpensioen levensloop De grondslagen voor de waardering van de beleggingen VPL zijn gelijk aan die voor de beleggingen voor risico van het pensioenfonds worden aangehouden.

Securities lending Het pensioenfonds maakt via de beleggingsfondsen waarin het vermogen is belegd, gebruik van securities lending (uitlenen van effecten). Dit wordt gedaan omdat securities lending rendement oplevert. Het betreft het uitlenen van aandelen met kas of obligaties als onderpand. Alleen obligaties uitgegeven door OECD landen met een lange termijn rating van minimaal Standard & Poors AA+ en Moody's Aa1 zijn toegestaan als onderpand tot Organisation for Economic Coorporation and Development (OECD)-staatsobligaties met een kredietwaardigheid van minimaal AA. Ook wordt Het onderpand wordt niet herbelegd. Daarnaast wordt het onderpand op dagbasis aangevuld indien de waarde van het onderpand lager is dan de vereiste 105% van de uitgeleende stukken en is het onderpand meer dan 100% van de uitgeleende waarde wat dagelijks wordt gecontroleerd.

Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet.

Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Vorderingen uit herverzekeringscontracten die classificeren als garantiecontracten worden gelijkgesteld aan de hiertegenover staande voorziening voor pensioenverplichtingen. Vorderingen uit herverzekeringscontracten die classificeren als kapitaalcontracten worden gewaardeerd voor de waarde van het verzekerde risico op basis van de grondslagen van het contract. Bij de waardering van de vorderingen wordt rekening gehouden met de kredietwaardigheid van de herverzekeraar (afslag voor kredietrisico).

Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringscontracten worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar.

De waardering en presentatie van beleggingsdepots gekoppeld aan kapitaalcontracten is overeenkomstig de grondslagen voor beleggingen. De waarde van het aandeel herverzekeraar is gelijk aan de voorziening herverzekeringsdeel technische voorziening.

Vorderingen en overlopende activa Vorderingen en overlopende activa worden bij eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na eerste verwerking worden vorderingen gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten) onder aftrek van eventuele bijzondere waardeverminderingen, indien sprake is van oninbaarheid. Vorderingen en overlopende activa worden onderscheiden van vorderingen in verband met beleggingstransacties conform RJ 610.208. Conform RJ 610.208 mogen overige vorderingen en schulden inzake vastgoedbeleggingen, aandelen en vastrentende waarden betreffende te vorderen respectievelijk te betalen posities of tijdelijke banksaldi in verband met beleggingstransacties onder de beleggingsrubrieken vastgoedbeleggingen, aandelen en vastrentende waarden worden geclassificeerd indien deze door het pensioenfonds niet kunnen worden aangewend voor andere doelen dan beleggingstransacties.

Liquide middelen Liquide middelen worden tegen nominale waarde gewaardeerd. Onder de liquide middelen zijn opgenomen die kas- en banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn dan wel een looptijd korter dan twaalf maanden hebben. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden.

Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen.

Page 86: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

86

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Technische voorzieningen

Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toezeggingen tot) toeslagen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente, waarvoor de actuele rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB wordt gebruikt.

Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of toeslagen op de opgebouwde pensioenaanspraken worden verleend. Alle per balansdatum bestaande besluiten tot toeslagverlening (ook voor besluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex-ante- condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen.

Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid.

Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen.

De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen:

* Marktrente: gebaseerd op de rentetermijnstructuur met 3-maandsmiddeling, op balansdatum zoals gepubliceerd door DNB. Vanaf september 2012 wordt de marktrente vastgesteld op basis van de zogenaamde ultimate forward rate benadering. Deze benadering houdt in dat de rente voor zeer lange looptijden naar een afgesproken niveau (4,2%) toe beweegt. * Prognosetafels: AG prognosetafels 2014 zonder leeftijdsterugstelling, rekening houdende met ervaringssterfte;

* Geen leeftijdscorrectie voor zowel mannen als vrouwen, omdat op basis van de CVS- ervaringssterfte rekening gehouden is met een leeftijdsafhankelijke afslag op sterfte kansen; * Een opslag van 2% voor toekomstige administratiekosten en 1% voor toekomstige excassokosten. * Gehuwdheidsfrequentie: * voor ingegane pensioenen op basis van werkelijkheid; * Iedereen wordt geacht een partner te hebben, wat betekent dat gerekend wordt met een partnerfrequentie van 100% op de pensioendatum;

* Voor het in het verleden opgebouwde zogeheten ongehuwden ouderdomspensioen wordt aangenomen dat op de pensioendatum 85% van de deelnemers een partner zal hebben; * de vrouwelijke partner wordt 3 jaar jonger verondersteld dan de man. * Het nabestaandenpensioen is op risicobasis verzekerd. Er vindt geen opbouw plaats.

* Bij de bepaling van de pensioenopbouw voor arbeidsongeschikte deelnemers is geen rekening gehouden met revalidatiekansen.

Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Het herverzekeringsdeel van de technische voorziening betreft de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend voor arbeidsongeschiktheid. De voorziening behoort bij de premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit. Voor de berekening van het herverzekerde deel van de voorziening worden dezelfde actuariële grondslagen gebruikt als voor de berekening van de voorziening voor risico pensioenfonds.

Overige technische voorzieningen Deze voorziening betreft de voorziening voor ingegane ziektegevallen. Deze voorziening wordt getroffen voor de verwachte toekomstige schadelast voor zieke deelnemers die op de balansdatum korter dan 24 maanden ziek zijn en die naar verwachting arbeidsongeschikt zullen worden verklaard. Deze voorziening is gelijkgesteld aan tweemaal de risicopremie voor arbeidsongeschiktheid en premievrijstelling.

Voorziening pensioenverplichting voor risico deelnemers De waardering van de voorzieningen voor risico van deelnemers wordt bepaald door de waardering van de tegenover deze voorzieningen aangehouden beleggingen.

Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden en overlopende passiva worden bij eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na eerste verwerking worden schulden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten).

Kortlopende schulden hebben een looptijd korter dan een jaar.

Page 87: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

87

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

12.4.2.3. Grondslagen voor bepaling van het resultaat

Algemeen De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat.

Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Extra stortingen en opslagen op de premie zijn eveneens als premiebijdragen verantwoord.

Premiebijdragen risico deelnemers Dit betreft ontvangen (vrijwillige spaar) bijdragen van deelnemers in het kader van de beschikbare-premieregeling. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.

Beleggingsresultaten risico pensioenfonds

Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. (In)directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.

Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en -lasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten.

Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling.

Kosten vermogensbeheer Onder kosten van vermogensbeheer worden zowel de externe als de daaraan toegerekende interne kosten verstaan. Afschrijvingen en andere exploitatiekosten van onroerende zaken in exploitatie zijn in de kosten van vermogensbeheer opgenomen.

Verrekening van kosten Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies, valutaverschillen e.d.

Beleggingsresultaten risico deelnemers De grondslagen voor bepaling van het resultaat betreffende beleggingsresultaten risico deelnemers zijn gelijk aan de grondslagen voor bepaling van het resultaat betreffende beleggingsresultaten risico pensioenfonds.

Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben.

Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.

Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds

Pensioenopbouw Bij de pensioenopbouw zijn aanspraken en rechten over het boekjaar gewaardeerd naar het niveau dat zij op balansdatum hebben.

Indexering en overige toeslagen Het pensioenfonds streeft ernaar de opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. De toeslagverlening heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op toeslagen bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst toeslagverlening kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de toeslagverlening kan in principe worden ingehaald. Het pensioenfonds streeft ernaar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten (gewezen deelnemers) jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. Ook deze toeslagverlening heeft een voorwaardelijk karakter. Wanneer de prijsinflatie lager is dan 2%, kan de toeslagverlening voor de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden met maximaal 0,25% worden verhoogd.

Page 88: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

88

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Besloten is om per 1 januari 2015 een beperkte toeslag voor actieven vast te stellen van 0,38% en voor inactieven van 0,55%. Eerder is reeds besloten om per 1 april 2014 een beperkte toeslag toe te kennen van 0,34% voor actieven en 0,42% voor inactieven.

Beide indexaties zijn verwerkt in de cijfers van 2014.

Rentetoevoeging In 2014 zijn de pensioenverplichtingen opgerent met de 1-jaarsrente van de RTS-curve zijnde 0,38% (2013: 0,35%), wat overeenkomt met een bedrag van € 20,2 miljoen.

Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Vooraf wordt een actuariële berekening gemaakt van de toekomstige pensioenuitvoeringskosten (met name excassokosten) en pensioenuitkeringen die in de voorziening pensioenverplichtingen worden opgenomen. Deze post betreft de vrijval ten behoeve van de financiering van de kosten en uitkeringen van het verslagjaar.

Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente.

Wijzigingen actuariële uitgangspunten De actuariële grondslagen en/of methoden worden jaarlijks beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen, zowel voor de gehele bevolking als voor de populatie van het pensioenfonds.

De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het pensioenfonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien.

Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Een resultaat op overdrachten kan ontstaan doordat de vrijval van de voorziening plaatsvindt tegen fondstarieven, terwijl het bedrag dat wordt overgedragen gebaseerd is op de wettelijke factoren voor waardeoverdrachten. De tarieven van het pensioenfonds wijken af van de wettelijke tarieven.

Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen De overige mutaties ontstaan door mutaties in de aanspraken door overlijden, arbeidsongeschiktheid en pensioneren.

Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers De mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers betreft de wijzigingen in de waarde van de technische voorziening voor risico deelnemers.

Saldo overdrachten van rechten De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen.

Overige baten en lasten Overige baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.

12.4.2.4. Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is volgens de directe methode opgesteld. Alle ontvangsten en uitgaven worden hierbij als zodanig

gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten.

De aan- en verkopen in het kasstroomoverzicht zijn niet direct aan te sluiten met de aan- en verkopen in de toelichting

op de balans. De aan- en verkopen in het kasstroomoverzicht hebben betrekking op alle beleggingen van het

pensioenfonds, de toelichting op de balans is gesplitst in een deel beleggingen voor pensioenfonds en een deel

beleggingen voor risico deelnemers. Daarnaast zijn in het kasstroomoverzicht de aan- en verkopen van derivaten

gesaldeerd opgenomen, waar deze in de toelichting op de balans wel zijn uitgesplitst.

Page 89: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

89

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

12.4.3. Toelichting op de balans per 31 december 2014

ACTIVA

1. Beleggingen voor risico pensioenfonds

Vastgoed-

beleggingen

Aandelen

Vastrentende waarden

Derivaten

Overige beleggingen

Totaal

€ € € € € €

Stand per 1 januari 2014

437.761

2.723.687

2.031.431

435.775

226.961

5.855.614

Aankopen 0 105.983 1.093.761 71.989 226.341 1.498.074 Verkopen -25.200 -261.921 -828.572 -342.680 -146.511 -1.604.883 Herwaardering Overige mutaties

19.177

-23.028

270.509

0

197.327

0

889.115

0

-57.419

235.227

1.318.709

212.199

Stand per 31 december 2014

408.710

2.838.258

2.493.947

1.054.199

484.599

7.279.713

Schuldpositie derivaten (credit)

0

7.279.713

Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen derhalve niet met precisie worden vastgesteld.

In tegenstelling tot 2013 is er in 2014 geen sprake van een negatieve derivatenpositie.

Vastgoed- beleggingen

Aandelen

Vastrentende waarden

Derivaten

Overige beleggingen

Totaal

€ € € € € €

Stand per 1 januari 2013

475.006

2.255.426

2.067.963

698.685

244.364

5.741.443

Aankopen 87.943 33.799 182.337 198.554 2.690 505.323 Verkopen -87.943 -55.572 -177.819 -160.579 -6.776 -488.688 Herwaardering

Overige mutaties

-22.768

-14.476

490.034

0

-41.224

174

-307.827

6.942

-15.657

2.340

102.557

-5.020

Stand per 31 december 2013

437.761

2.723.687

2.031.431

435.775

226.961

5.855.614

Schuldpositie derivaten (credit)

6.942

5.848.672

Page 90: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

90

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Vastgoedbeleggingen

31-12-2014

31-12-2013

Directe vastgoedbeleggingen 4.049 3.994 Indirecte vastgoedbeleggingen, zijnde participaties in beleggingsinstellingen die beleggen in vastgoed 404.661 433.767

408.710 437.761

De verkrijgingsprijs van vastgoed bedraagt per balansdatum € 471 miljoen (2013: € 519 miljoen).

Ultimo boekjaar bedragen de onderstaande posten meer dan 5,0% van de totale vastgoedbeleggingen:

2014 2013

€ % € %

CBRE

61.522

15,1

62.930

14,4

Q-Park NV 47.212 11,6 49.651 11,3

Vesteda 22.543 5,5 20.588 4,7

131.276 32,2 133.169 30,4

Aandelen

Beursgenoteerde en niet beursgenoteerde beleggingsinstellingen die beleggen

31-12-2014

31-12-2013

in aandelen 2.838.258 2.723.687

2.838.258 2.723.687

De verkrijgingsprijs van de aandelen per balansdatum is in totaal € 1.772 miljoen (2013: € 1.839 miljoen). Stichting Pensioenfonds KPN belegt voor € 0,55 miljoen of 0,01% (2013: € 4,4 miljoen of 0,07%) in KPN NV.

Het pensioenfonds heeft in totaal € 52,7 miljoen (2013: € 87,1 miljoen) aan aandelen uitgeleend. Voor het risico van niet-teruglevering zijn zekerheden ontvangen tot een bedrag van € 56,1 miljoen (2013: € 92,7 miljoen).

Er zijn geen aandelenposities met een belang groter dan 5% van de belegging in aandelen (2013: geen).

2014 2013

Indirecte aandelenbeleggingen

Beurs- genoteerd

Niet beurs- genoteerd

Beurs- genoteerd

Niet beurs- genoteerd

Aandelen 2.838.258 0 2.723.687 0

Page 91: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

91

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Vastrentende waarden

31-12-2014

31-12-2013

Obligaties 983.743 241.823 Niet-beursgenoteerde beleggingsinstellingen die beleggen in vastrentende waarden 1.224.772 1.654.629 Niet beursgenoteerde instellingen die beleggen in hypothecaire leningen 285.432 134.979

2.493.947 2.031.431

De verkrijgingsprijs van de vastrentende waarden per balansdatum is totaal € 2.188 miljoen (2013: KPN € 1.737 miljoen). Het pensioenfonds heeft geen (2013: geen) vastrentende waarden uitgeleend.

Derivaten

Aandelenderivaten

0

110.591 Rentederivaten 436.037 129.876 Swaptions 618.162 195.308

1.054.199 435.775

Overige beleggingen

Hedgefondsen 0 72 Commodity's (grondstoffen, edele metalen) 225.758 203.275 Liquide middelen 258.841 23.614

484.599 226.961

De verkrijgingsprijs van grondstoffen bedraagt € 293,4 miljoen (2013: € 202,0 miljoen). De liquide middelen zitten in het Savings Fund en niet meer in het Short Term Money Market Fund.

Securities lending Op basis van het 'securities lending programma' waarin het pensioenfonds deelneemt, wordt een vergoeding voor het tijdelijk uitlenen van effecten ontvangen.

Ultimo 2014 bedroeg de waarde van de uitgeleende effecten € 52,7 miljoen (2013: € 87,1 miljoen). Hiervoor zijn zekerheden ontvangen van € 56,1 miljoen (2013: € 92,7 miljoen).

Schattingen en oordelen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het pensioenfonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het kortetermijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het pensioenfonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals bijvoorbeeld derivaten zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Op basis van de boekwaarde kan het volgende onderscheid worden gemaakt:

Page 92: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

92

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Direct markt-

noteringen

Afgeleide markt-

noteringen

Waarderings-

modellen Totaal

Per 31 december 2014

Vastgoedbeleggingen 0 76.277 332.433 408.710 Aandelen 0 2.838.258 0 2.838.258 Vastrentende waarden 983.743 1.224.772 285.431 2.493.947 Derivaten 0 0 1.054.199 1.054.199 Overige beleggingen 0 225.759 0 225.759

983.743 4.365.066 1.672.063 7.020.872

In het totaal saldo zijn de liquide middelen binnen het pensioenfonds niet opgenomen. Er is geen sprake van een negatieve derivatenpositie.

Direct markt-

noteringen

Afgeleide markt-

noteringen

Waarderings-

modellen Totaal

Per 31 december 2013

Vastgoedbeleggingen 0 85.276 352.483 437.759 Aandelen 0 2.723.687 0 2.723.687 Vastrentende waarden 241.823 1.654.629 134.980 2.031.432 Derivaten 0 0 428.833 428.833 Overige beleggingen 0 203.347 0 203.347

241.823 4.666.938 916.296 5.825.057

2. Beleggingen voor risico deelnemers

Aandelen

Vastrentende waarden

Overige beleggingen

Totaal

Stand per 1 januari 2013 84.657 55.659 35.349 175.665 Aankopen 4.221 8.973 0 13.194 Verkopen -9.831 -3.060 0 -12.891 Herwaardering 17.423 -281 0 17.142 Overige mutaties 0 0 1.101 1.101

Stand per 31 december 2013 96.470 61.291 36.450 194.211 Aankopen 15.765 11.321 0 27.086 Verkopen -10.208 -5.513 0 -15.721 Herwaardering 10.377 5.446 0 15.823 Overige mutaties 0 0 -2.377 -2.377

Stand per 31 december 2014 112.404 72.545 34.073 219.022

Page 93: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

93

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Aandelen

Beursgenoteerde en niet beursgenoteerde beleggingsinstellingen die beleggen

31-12-2014

31-12-2013

in aandelen 112.404 96.470

112.404 96.470

De verkrijgingsprijs van de aandelen per balansdatum is in totaal € 84,4 miljoen (2013: € 76,4 miljoen).

Vastrentende waarden

Beursgenoteerde beleggingsinstellingen die beleggen in vastrentende waarden 72.545 61.291

72.545 61.291

De verkrijgingsprijs van de vastrentende waarden per balansdatum is totaal € 62,5 miljoen (2013: € 56,2 miljoen).

Overige beleggingen

Beleggingsfondsen

34.073

36.450

34.073 36.450

De overige beleggingen betreffen grotendeels participaties in het Savings Fund: € 33.738.

3. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen

Herverzekeringsdeel technische voorzieningen 1.234 1.213

4. Vorderingen en overlopende activa

Vorderingen op de werkgever(s) 5.885 10.352 Overige vorderingen en overlopende activa 1.094 973

6.979 11.325

Vordering op de werkgever(s)

Pensioenpremies

4.758

6.316 Koopsom CAO/sociaal plan 0 375 Koopsom voorwaardelijk pensioen/extra opbouw 1.127 3.660

5.885 10.352

Alle overige vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.

De te vorderen pensioenpremie van € 5,9 miljoen bestaat uit de voorlopige premie-afrekening over 2014 van € 4,6 miljoen, de gefactureerde pensioenpremie over het eerste kwartaal van 2015 met betrekking tot SPIE van € 0,5 miljoen en een koopsom met betrekking tot voorwaardelijk pensioen van € 0,8 miljoen.

5. Overige activa

Liquide middelen 12.123 1.520

De tegoeden bij banken staan ter vrije beschikking van het pensioenfonds. Ten opzichte van 2013 is de is het banktegoed hoog, omdat er door de werkgever KPN NV eind 2014 nog een bedrag van ruim € 12 miljoen is over gemaakt. Dit bedrag is bedoeld voor de koopsom zacht pensioen over de maanden november en december van in totaal € 6 miljoen en een voorschot betreffende de pensioenpremie voor januari 2015.

De Stichting Pensioenfonds KPN kent een Intraday limiet van € 10,5 miljoen. Dit betekent dat een roodstand gedurende de dag toegestaan is, maar dat deze aan het eind van de dag aangezuiverd moet zijn tot € 0.

Page 94: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

94

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

PASSIVA

6. Stichtingskapitaal en reserves

Algemene reserve

2014

2013

Stand per begin boekjaar 489.670 218.193 Bestemming saldo van baten en lasten 194.750 271.477

684.420 489.670

Dekkingsgraad, vermogenspositie en herstelplan De (nominale) dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt berekend door op balansdatum het balanstotaal minus de kortlopende schulden te delen op de technische voorzieningen zoals opgenomen in de balans. Bij het berekenen van de reële dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt ten behoeve van deze berekening de voorziening pensioenverplichtingen herrekend rekening houdend met de verwachte loon- en prijsinflatie.

Voor het bepalen van het vereist eigen vermogen (de solvabiliteitstoets) maakt het pensioenfonds gebruik van het standaard model. Het bestuur acht het gebruik van het standaardmodel passend voor de risico's van het pensioenfonds. Op basis hiervan bedraagt het (minimaal) vereist vermogen op 31 december:

2014 2013

€ €

Stichtingskapitaal en reserves 684.419 489.670 Minimaal vereist eigen vermogen 267.801 224.760 Vereist eigen vermogen 1.002.826 782.160

De vermogenspositie van het pensioenfonds kan als gevolg hiervan worden gekarakteriseerd als reservetekort.

Herstelplan 2009 heeft het pensioenfonds een herstelplan ingediend bij De Nederlandsche Bank (DNB). In 2010 heeft er een herziening van het oorspronkelijke herstelplan plaatsgevonden, onder andere als gevolg van het gewijzigde beleggingsbeleid.

De belangrijkste maatregelen uit het herstelplan zijn: " aanvullende vermogensdotaties van KPN NV indien er sprake is van een dekkingstekort; " geen toeslagverlening zolang er sprake is van een dekkingstekort; " aanpassing van het beleggingsbeleid, waarbij neerwaartse beleggingsrisico's worden verkleind.

Op basis van addendum B bij de uitvoeringsovereenkomst is de werkgever een bijstorting verschuldigd indien de dekkingsgraad op een kwartaaleinde lager is dan de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen. In 2014 was de dekkingsgraad van het pensioenfonds nooit lager dan de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist vermogen (104,2%). Hierdoor was er voor de werkgever KPN NV geen bijstorting verschuldigd. Feitelijk bestond het herstelplan uit twee delen: een kortetermijn-herstelplan en een langetermijn-herstelplan dat loopt tot eind 2023. Als gevolg van de invoering van het nieuwe FTK per 1 januari 2015 zal in 2015 een nieuw herstelplan worden opgesteld ter vervanging van het huidige plan.

De werkgever heeft inmiddels als gevolg van de nieuwe pensioenregeling al wel een bedrag van € 170 mln overgemaakt als zijnde een solvabiliteitsdepot. Hiermee heeft de werkgever haar bijstortingsverplichting afgekocht. De € 170 mln, die verschuldigd was per 2 januari 2015 is reeds eind november 2014 overgemaakt en als vooruitontvangen post opgenomen op de balans.

31-12-2014

31-12-2013

7. Technische voorzieningen

Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds 6.392.466 5.359.533 Herverzekeringsdeel technische voorzieningen 1.234 1.213 Overige technische voorzieningen 5.596 7.235

6.399.296 5.367.981

Page 95: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

95

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Sterfte -2.462 -3.729 Arbeidsongeschiktheid 7 -2.250 Mutaties 16.277 9.874 verige technische grondslagen 0 -460

13.822 3.435

Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds

2014

2013

Stand per begin boekjaar 5.359.533 5.559.897 Pensioenopbouw 58.382 84.734 Toeslagverlening 54.096 349 Rentetoevoeging 20.177 19.424 Onttrekking voor uitkeringen en uitvoeringskosten -188.290 -168.506 Wijziging marktrente 1.076.871 -167.585 Wijziging actuariële uitgangspunten -26.612 0 Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten -5.323 -10.218 Inkoop VPL-regeling 29.810 37.503 Overige mutatie voorziening pensioenverplichting 13.822 3.435

6.392.466 5.359.033

Ultimo boekjaar bedraagt de gemiddeld gewogen discontovoet 1,9% (2013: 2,7%).

Toeslagverlening De toeslagen op pensioenrechten en (premievrije) pensioenaanspraken worden jaarlijks vastgesteld door het bestuur van het pensioenfonds. Er bestaat een ambitie om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen. De daadwerkelijke toeslag in een jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk van de hoogte van de beschikbare middelen. De toeslag bedraagt maximaal [de stijging van de consumentenprijsindex (cpi), zoals vastgesteld door het CBS. Er is geen recht op toekomstige toeslagen. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst wordt geïndexeerd. Het pensioenfonds heeft geen geld gereserveerd voor toekomstige toeslagen. Toeslagen zijn afhankelijk van de middelen van het pensioenfonds, en daarvoor zijn beleggingsresultaten een belangrijk element (afhankelijk van ABTN).

Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur.

De gemiddelde marktrente is per 31 december 2014 1,9% (2013: 2,7%) en daarmee 0,8%-punt lager dan per 31 december 2013. Als gevolg van deze stijging van de marktrente is € 1.076,9 miljoen toegevoegd aan de voorziening pensioenverplichtingen.

Wijziging actuariële uitgangspunten Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen, zowel voor de gehele bevolking als voor de populatie van het pensioenfonds.

De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het pensioenfonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien.

Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Toevoeging aan de technische voorzieningen 2.502 1.290 Onttrekking aan de technische voorzieningen -7.825 -11.508

-5.323 -10.218

Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen Resultaat op kanssystemen:

O

Page 96: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

96

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

De voorziening voor pensioenverplichtingen, inclusief het herverzekerde deel van de technische voorziening is naar

categorieën als volgt samengesteld: 2014

Aantallen €

2013

Aantallen

Actieven 1.456.261 13.140 1.331.633 13.872 Gepensioneerden 2.985.915 18.220 2.546.673 17.280 Slapers 1.951.524 26.889 1.482.440 26.560

Voorziening voor pensioenverplichtingen 6.393.700 58.249 5.360.746 57.712

Korte beschrijving pensioenregeling De pensioenregeling betreft een gecombineerde regeling. Tot het salarisdeel van € 45.378 betreft het een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling (artikel 10 Pensioenwet: uitkeringsovereenkomst). Vanaf € 45.378 betreft het een beschikbare-premieregeling (artikel 10 Pensioenwet: premieovereenkomst). De pensioenleeftijd bedraagt 67 jaar, uitstel en vervroeging is mogelijk. Er is geen sprake van een toetredingsleeftijd. Jaarlijks wordt in de middelloonregeling een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 2,15% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Het pensioengevend salaris betreft het vaste maandsalaris, verhoogd met 75% van het CAO-budget. Daarnaast zijn bepaalde variabele en vaste salariscomponenten pensioengevend. De franchise bedraagt voor 2014 € 13.449. De beschikbare-premieregeling heeft een leeftijdsafhankelijke staffel. Het saldo wordt voor (gewezen) deelnemers omgezet op de pensioendatum tegen de dan geldende omzettingsfactoren. Het bestuur is bevoegd om deze omzettingsfactoren aan te passen. Er is sprake van een recht op nabestaanden- en wezenpensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Jaarlijks beslist het bestuur van het pensioenfonds de mate waarin over de opgebouwde aanspraken toeslag wordt verleend.

De pensioenregeling van PF KPN wijkt af van de KPN-Contact pensioenregeling, die gehandhaafd zal worden voor de deelnemers in deze regeling. De KPN-Contact pensioenregeling betreft een beschikbare premieregeling. (artikel 10 Pensioenwet: premieovereenkomst). De pensioenleeftijd bedraagt 67 jaar, waarbij vervroeging mogelijk is (tot 60jr.). De toetredingsleeftijd is 21 jaar. Het pensioengevend salaris betreft 12 maal het pensioengevend maandsalaris, zoals genoemd in de CAO, verhoogd met de vakantietoeslag. De franchise bedraagt voor 2014 € 13.449. De beschikbare-premieregeling heeft een leeftijdsafhankelijke staffel. Het saldo wordt voor (gewezen) deelnemers omgezet op de pensioendatum tegen de dan geldende omzettingsfactoren. Het bestuur is bevoegd om deze omzettingsfactoren aan te passen. Er is sprake van een recht op nabestaanden- en wezenpensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Jaarlijks beslist het bestuur van het pensioenfonds de mate waarin over de opgebouwde aanspraken toeslag wordt verleend.

Toeslagverlening De toeslagen op pensioenrechten en pensioenaanspraken worden jaarlijks vastgesteld door het bestuur van het pensioenfonds. Er bestaat een ambitie om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen. De daadwerkelijke toeslag in een jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk van de hoogte van de beschikbare middelen. De toeslag bedraagt maximaal de stijging van de consumentenprijsindex (cpi), zoals vastgesteld door het CBS.

Er is geen recht op toekomstige toeslagen. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst wordt geïndexeerd. Het pensioenfonds heeft geen geld gereserveerd voor toekomstige toeslagen. Toeslagen zijn afhankelijk van de middelen van het pensioenfonds, en daarvoor zijn beleggingsresultaten een belangrijk element (afhankelijk van ABTN).

Indien het consumentenprijsindexcijfer minder is dan 2%, kan de toeslag voor pensioengerechtigden en slapers extra worden verhoogd met maximaal 0,25%. Hierbij zal de totale toeslag het percentage van 2% niet overschrijden.

Per 1 april 2014 is een toeslag van 0,34% voor actieven en 0,42% voor inactieven verleend. Daarnaast is per 1 januari 2015 een beperkte toeslag van 0,38% voor actieven en 0,55% voor inactieven verleend. Beide toeslagen zijn toegekend in boekjaar 2014 en zijn daarmee in de cijfers van dit boekjaar verwerkt.

Inhaaltoeslagen Onder bepaalde omstandigheden kunnen inhaaltoeslagen worden toegekend. Inhaaltoeslagen zijn toeslagen die worden toegezegd, voor zover in het verleden niet voor 100% is geïndexeerd. Om inhaaltoeslagen te kunnen toekennen is een hoge dekkingsgraad vereist. Inhaaltoeslagen zijn daarom op korte termijn niet te verwachten. Het bestuur van het pensioenfonds geeft in haar jaarrekening elk jaar een specificatie van het verschil tussen de volledige en de werkelijk toegekende toeslagen.

Voor de premievrije deelnemers en de gepensioneerden is deze specificatie in de volgende tabel opgenomen. Het betreft hier tot en met 2013 uitsluitend de inhaaltoeslagen met betrekking tot PF KPN (exclusief KPN Contact) en de inhaaltoeslag uit 2010 is vanwege het 5-jaars verloop komen te vervallen.

Page 97: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

97

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Actieven

Volledige toeslag- verlening

%

Toegekende toeslagen

%

Verschil

%

Cumulatief

verschil

%

2009 - - - - 2011 1,35 - 1,35 1,35 2012 2,47 - 2,47 3,85 2013 2,13 - 2,13 6,07 2014 1,08 0,34 0,74 6,85

2015 0,57 0,38 0,19 7,05

Pensioengerechtigden en slapers

Volledige toeslag- verlening

%

Toegekende toeslagen

%

Verschil

%

Cumulatief

verschil

%

2009 - - - - 2011 1,60 - 1,60 1,60 2012 2,72 - 2,72 4,36 2013 2,13 - 2,13 6,59 2014 1,08 0,42 0,66 7,29 2015 0,82 0,55 0,27 7,58

Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Het pensioenfonds heeft herverzekeringscontracten afgesloten met betrekking tot het risico van arbeidsongeschiktheid. De mutatie van het herverzekeringsdeel technische voorzieningen wordt hieronder toegelicht.

Mutatieoverzicht herverzekeringsdeel technische voorziening

2014

2013

Stand begin boekjaar 1.213 754 Wijziging als gevolg van invalidering 0 492 Rentetoevoeging 0 3 Onttrekking voor pensioenuitkering en opslag uitvoeringskosten 0 -6 Wijziging marktrente 0 -40 Overige mutatie voorziening pensioenverplichting 21 10 Toeslagverlening 0 0

Saldo einde boekjaar 1.234 1.213

Overige technische voorzieningen

Voorziening voor arbeidsongeschiktheid

Stand per begin boekjaar 7.235 7.674 Mutatie boekjaar -1.639 -439

5.596 7.235

Deze voorziening betreft de voorziening voor ingegane ziektegevallen. De voorziening heeft overwegend een langlopend karakter.

8. Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers

31-12-2014

31-12-2013

Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers 219.022 194.211

Page 98: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

98

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

De pensioenregeling voor risico deelnemers is een beschikbare-premieregeling (premieovereenkomst). De regeling is bedoeld voor deelnemers met een salaris boven de maximale pensioengrondslag in de middelloonregeling (excedentregeling).

De premie is gebaseerd op een leeftijdsafhankelijke premiestaffel en wordt jaarlijks ingelegd in de door vermogensbeheerder TKPI uitgevoerde regeling. Het pensioenfonds ontvangt jaarlijks de premie van de werkgever en maakt deze over aan de vermogensbeheerder. De deelnemer betaalt geen aankoop en/of verkoopkosten. De kosten van beleggen (total expense ratio) worden direct verrekend in het rendement. Deze beleggingskosten zijn afhankelijk van het depot waarin wordt belegd.

De hoogte van de beleggingsrendementen (en daarmee het te bereiken eindkapitaal) is naast de premie afhankelijk van het door de deelnemer geselecteerde beleggingsprofiel en de binnen dit profiel aangekochte beleggingen. Het uiteindelijk te bereiken kapitaal is hiermee onzeker en volledig voor risico van de deelnemer.

Op 65-jarige leeftijd heeft de deelnemer de mogelijkheid (c.q. plicht) om op basis van het tot dan toe opgebouwde kapitaal (aanvullend) pensioen in te kopen bij het pensioenfonds of een zelf geselecteerde pensioenverzekeraar. Tussentijds opnemen van het kapitaal anders dan door middel van een waardeoverdracht is niet mogelijk.

Verloop voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers

2014

2013

Stand per begin boekjaar 194.211 175.665 Inleg en stortingen 19.192 16.637 Uitkeringen en onttrekkingen -10.714 -15.514 Beleggingsresultaten risico deelnemers 16.333 17.423

219.022 194.211

31-12-2014

31-12-2013

9. Overige schulden en overlopende passiva

Schulden aan werkgever(s)

0

46 Derivaten 0 6.942 Vooruitontvangen posten 211.507 428 Belastingen en premies sociale verzekeringen 4.342 4.032 Overige schulden en overlopende passiva 484 573

216.333 12.021

De resterende looptijd van de schulden en overlopende passiva is korter dan één jaar. De post 'Belastingen en premie sociale verzekeringen' betreft de nog af te dragen loonheffing, die maandelijks achteraf overgemaakt wordt naar de Belastingdienst.

Vooruitontvangen posten De vooruitontvangen post bestaat voor een groot gedeelte uit het premiedepot en het solvabiliteitsdepot dat de werkgever ten behoeve van de pensioenregeling 2015 reeds heeft overgemaakt. Omdat beide bedragen van respectievelijk € 30 miljoen en € 170 miljoen pas verschuldigd zijn per 2 januari 2015, zijn ze als vooruitontvangen post opgenomen op de balans. Per 1 januari 2015 nemen ook deelnemers van Stichting Voorzieningenfonds Getronics deel aan de pensioenregeling van PF KPN. Hiervoor heeft de werkgever een bedrag van € 5 miljoen overgemaakt ten behoeve van het premiedepot. Daarnaast is er een bedrag van € 6,5 miljoen opgenomen als vooruitbetaalde premie.

12.4.3.1. Risicobeheer

In 2010 heeft het bestuur een uitgebreide risicoanalyse uitgevoerd. De uitkomsten hiervan vormen mede de basis voor het beleid van het pensioenfonds en toelichting hierna. Dit beleid is verwoord in de ABTN van het pensioenfonds. Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van de risico's. Deze beleidsinstrumenten betreffen: - Beleggingsbeleid; - Premiebeleid; - Herverzekeringsbeleid; - Toeslagbeleid.

Page 99: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

99

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van de continuïteitsanalyse en de Asset Liability Management-studie (ALM-Studie). Op basis van het nFTK (ingaande 1 januari 2015) is in het vierde kwartaal van 2014 de ALM studie uitgevoerd. De ALM-studie toont aan dat het huidige beleggingsbeleid robuust is. Het bestuur heeft binnen het kader van het nFTK de mogelijkheid de risicohouding tot 1 juli 2015 van het pensioenfonds opnieuw te overwegen. Dit zal begin 2015 worden gedaan.

De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid door de vermogensbeheerders moet plaatsvinden. Deze uitgangspunten zijn vastgelegd in mandaatovereenkomsten met de vermogensbeheerders. De mandaten zijn gericht op actief/passief vermogensbeheer.

Solvabiliteitsrisico's Het belangrijkste risico voor het pensioenfonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het pensioenfonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten op basis van zowel algemeen geldende normen als specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd.

Indien de solvabiliteit van het pensioenfonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het pensioenfonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele toeslagverlening op opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen.

De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld:

2014

%

2013

%

Dekkingsgraad per 1 januari 109,1 103,9 Premie - 0,6

Uitkering 0,3 - Toeslagverlening -1,1 - Korting van aanspraken en rechten - - Beleggingsrendementen (exclusief renteafdekking) 24,0 5,2 Renteafdekking - -4,4 Wijziging rentetermijnstructuur voorziening pensioenverplichtingen -22,1 3,2

Wijziging Ultimate Forward Rate voorziening pensioenverplichtingen - - Aanpassing levensverwachting 0,6 - Overige oorzaken -0,1 0,6

Dekkingsgraad per 31 december 110,7 109,1

Om het solvabiliteitsrisico te beheersen dient het pensioenfonds buffers in het vermogen aan te houden. De omvang van deze buffers (buffers plus de pensioenverplichtingen heten samen het vereist vermogen) wordt vastgesteld met de door DNB voorgeschreven solvabiliteitstoets (S-toets). Deze toets bevat een kwantificering van de bestuursvisie op de fondsspecifieke restrisico's (na afdekking).

In het verloop van de dekkingsgraad zijn de stortingen ten behoeve van het premiedepot (€ 35 mln) en het solvabiliteitsdepot (€ 170 mln) niet opgenomen. Met betrekking tot beide stortingen is afgesproken dat deze geen invloed mogen hebben op de dekkingsgraad in 2014.

De berekening van het vereist eigen vermogen en het hieruit voortvloeiende tekort aan het einde van het boekjaar is als volgt: S1 Renterisico 2,0 3,1

S2 Risico zakelijke waarden 13,8 11,9 S3 Valutarisico 2,7 2,7 S4 Grondstoffenrisico 1,1 1,6 S5 Kredietrisico 1,1 1,2 S6 Verzekeringstechnisch risico 3,4 3,5 S7 Liquiditeitsrisico - - S8 Concentratierisico - - S9 Operationeel risico - - S10 Actief risico 1,9 1,4 Diversificatie-effect -10,3 -10,8

Totaal 15,7 14,6

Page 100: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

100

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Bovenstaande uitkomsten moeten geïnterpreteerd worden als bedragen op een schaal van €100: dit betekent dat het vereist eigen vermogen € 15,7 is per € 100,00 verplichting en gelijk staat aan een dekkingsgraad van 115,7%.

Het vereist eigen vermogen is bepaald als de wortel van: S1²+S2²+(0,5x2xS1xS2)+S3²+S4²+S5²+S6²+S10².

2014

2013

Vereist pensioenvermogen 7.402.122 6.150.141

Voorziening pensioenverplichting 6.399.296 5.367.981

Vereist eigen vermogen (buffer) 1.002.826 782.160 Aanwezig pensioenvermogen (Totaal activa -/- schulden) 684.419 489.670

Tekort 318.407 292.490

Het Vereist Eigen Vermogen (VEV) is de omvang van het eigen vermogen waarover een pensioenfonds minimaal moet beschikken. Indien een pensioenfonds niet over dit vermogen beschikt is er sprake van een reservetekort en moet het een langetermijnherstelplan indienen bij de toezichthouder.

Het VEV is het vermogen dat hoort bij de evenwichtssituatie van een pensioenfonds. In deze situatie is het eigen vermogen zodanig dat het over 1 jaar met een zekerheid van 97,5% meer bezittingen heeft dan verplichtingen. Per ultimo december 2014 is met het standaardmodel per risicofactor de vereiste solvabiliteit bepaald. De vereiste solvabiliteit per risicofactor is aan de hand van de voorgeschreven (wortel)formule gecombineerd tot een totaal vereiste solvabiliteit.

Diversificatievoordeel ontstaat doordat in het standaardmodel met behulp van een (wortel)formule wordt verondersteld dat niet alle risico’s gelijktijdig optreden. In de formule wordt verondersteld dat een daling van de marktwaarde van zakelijke waarden samengaat met een daling van de rente. De samenhang (correlatie ) tussen het renterisico en het zakelijke waarden risico is 0.5. De correlatie tussen verschillende zakelijke waarde beleggingen wordt verondersteld 0.75 te zijn en voor de overige risicofactoren wordt geen samenhang verondersteld. Op deze wijze is er diversificatie tussen verschillende risicofactoren, d.w.z. dat niet alle risico's gelijktijdig opgetreden, meegenomen in de formule.

Het vereist eigen vermogen is 15,7% is gebaseerd op de feitelijke portefeuille, indien dit op basis van de strategische portefeuille was gedaan, zou het vereist eigen vermogen 15,4% zijn geweest.

Beleggingsrisico De belangrijkste beleggingsrisico's betreffen het markt-, krediet- en liquiditeitsrisico. Het marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico. Marktrisico wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten waarin het pensioenfonds op basis van het vastgestelde beleggingsbeleid actief is. De beheersing van het risico is geïntegreerd in het beleggingsproces. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid kunnen zich voorts risico's manifesteren uit hoofde van de geselecteerde managers en bewaarbedrijven (zogeheten manager- en custody risico), en de juridische bepalingen omtrent gebruikte instrumenten en de uitvoeringsovereenkomst (juridisch risico). Het marktrisico wordt beheerst doordat met de vermogensbeheerder specifieke mandaten zijn afgesproken, welke in overeenstemming zijn met de beleidskaders en richtlijnen zoals deze zijn vastgesteld door het bestuur. Het bestuur monitort de mate van naleving van deze mandaten. De marktposities worden periodiek gerapporteerd.

Renterisico (S1) Renterisico is het risico dat de waarde van de portefeuille vastrentende waarden en de waarde van de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren.

Op balansdatum is de duratie van de beleggingen aanzienlijk korter dan de duratie van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde 'duratie-mismatch'. Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van beleggingen minder snel daalt dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur); waardoor de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt.

Page 101: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

101

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Voor de afdekking van het renterisico wordt gebruik gemaakt van de vastrentende beleggingen aangevuld met swaps en swaptions. De specifieke invulling van de afdekking is in principe afhankelijk van de renteniveaus. Sinds begin augustus 2014 is de mate van renteafdekking 75% (berekend op basis van de onderliggende waarde van de swaptions). Evaluatie van het renteafdekkingsbeleid is een continue proces. Het huidige beleid is voor circa 25% ingevuld met behulp van de rentegevoeligheid van vastrentende waarden en swaps. De overige 50% is ingevuld met behulp van swaptions.

Het gebruik van swaptions maakt de effectieve renteafdekking onder andere afhankelijk van de (toekomstige) rentestand. De effectieve gevoeligheid van de swaption naar de swaprente bedraagt op expiratie 100% (bij expiratie 'in the money') danwel 0% (bij expiratie 'out of the money'). Vóór de expiratie is de gevoeligheid van de swaption naar de swaprente (beduidend) lager dan 100%. De delta is de waardeverandering van de swaption (als gevolg van een renteverandering) ten opzichte van de waardeverandering van de aan de swaption onderliggende swaps.

Op basis van de rentegevoeligheid van de onderliggende swaps behorend bij de swaptions bedraagt de rentegevoeligheid van de beleggingen per eind december 2014 circa 73% van de voorziening pensioenverplichtingen (VPV). Hiermee ligt de mate van afdekking binnen de bandbreedte van +/- 5% ten opzichte van de gewenste onderliggende afdekking van 75%.

De feitelijke mate van afdekking van het renterisico bedraagt ultimo 2014 circa 61%. Ofwel het resterende renterisico bedraagt nog circa 39% van de verplichtingen. De feitelijke mate van afdekking van het renterisico is zoals hierboven aangegeven door het gebruik van swaptions relatief volatiel en afhankelijk van de rentestand. Ook de bijdrage van de vastrentende portefeuille is niet constant en wordt door een aantal factoren beïnvloed: - de dekkingsgraad in combinatie met het gewicht van de vastrentende portefeuille; - de rentegevoeligheid (duratie) van de vastrentende portefeuille.

Overigens kan bij het bepalen van de mate van renteafdekking op enig moment alleen rekening worden gehouden met de gevoeligheid van de waarde van de beleggingen naar veranderingen van de euro swaprente. Jaarlijks wordt geëvalueerd in hoeverre categorieën geschikt zijn om mee te nemen bij het bepalen van de mate van renteafdekking.

De duratie en het effect van de renteafdekking wordt in de onderstaande tabel samengevat.

31-12-2014

€ Duratie €

31-12-2013

Duratie

Vastrentende waarden (vóór derivaten) 1.287 8,0 1.148 7,4 Vastrentende waarden (na derivaten) 2.341 23,7 1.447 35,2 (Nominale) pensioenverplichtingen 6.399 17,3 5.368 15,5

Gerealiseerde renteafdekking Op basis van de werkelijke renteontwikkeling kan de gerealiseerde renteafdekking worden berekend. Deze kan afwijken van de feitelijke afdekking doordat in de feitelijke renteafdekking geen rekening wordt gehouden met niet parallelle verschuiving van de rentetermijnstructuur (de verandering van rentes met verschillende looptijden kunnen van elkaar verschillen). Daarnaast kan de renteverandering van een staats- of bedrijfsobligatie (risico opslagen) anders zijn dan van de swaprente.

De gerealiseerde afdekking bedroeg voor geheel 2014 circa 65% (2013: circa 68%). Hierbij is bij de vastrentende beleggingen en verplichtingen alleen rekening gehouden met de waardeverandering als een gevolg van een verandering van de swaprente. Er is geen rekening gehouden met het effect van de driemaands gemiddelde RTS op basis van de UFR op de waarde van de verplichtingen.

Indien de ontwikkeling van de risico opslagen op vastrentende beleggingen wordt meegenomen dan was de gerealiseerde mate van renteafdekking lager (62%).

De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt:

31-12-2014

31-12-2013

% € %

Resterende looptijd < 1 jaar 42.854 1,7 35.301 1,7 Resterende looptijd > 1 jaar en < 5 jaar 381.080 15,3 401.354 19,8 Resterende looptijd > 5 en < 10 jaar 1.188.272 47,7 1.054.478 51,9 Resterende looptijd > 10 en < 20 jaar 611.516 24,5 265.542 13,1 Resterende looptijd > 20 jaar 270.225 10,8 274.757 13,5

2.493.947 100,0 2.031.432 100,0

De presentatie van de vastrentende waarden in bovenstaande looptijden hangt samen met het lange termijn karakter van de investeringen van het pensioenfonds en het hiermee samenhangende beleid en ter vergelijking met de looptijden van de verplichtingen zoals in onderstaand overzicht weergegeven.

Page 102: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

102

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

De resterende looptijd van de pensioenverplichtingen (exc.pensioenverplichtingen ten behoeve van herverzekering) kans als volgt worden weergegeven:

31-12-2014 31-12-2013

€ % € %

Resterende looptijd < 5 jaar 908.236 14,2 931.119 17,4 Resterende looptijd > 5 en < 10 jaar 986.587 15,4 969.387 18,1 Resterende looptijd > 10 en < 20 jaar 2.031.735 31,8 1.721.423 32,1 Resterende looptijd > 20 jaar 2.471.504 38,6 1.744.839 32,5

6.398.062 100,0 5.366.768 100,0

Risico zakelijke waarden (S2) Zakelijke waarden risico is het risico dat de waarde van de zakelijke waarden (voornamelijk aandelen, beursgenoteerd indirect vastgoed en converteerbare obligaties) verandert door veranderingen in de marktprijzen voor deze waarden. Het structurele marktrisico wordt beheerst binnen het ALM-proces. Daarin wordt een zodanige beleggingsmix vastgesteld dat het marktrisico acceptabel is. De feitelijke beleggingsmix mag binnen vastgestelde bandbreedtes afwijken van de ALM-beleggingsmix. Voor de beheersing van het marktrisico in samenhang met het renterisico wordt gebruik gemaakt van derivaten.

Valutarisico (S3) Voor alle beleggingscategorieën wordt een actief valutabeleid gevoerd. Uitgangspositie is een volledige afdekking van de Amerikaanse Dollar, het Britse Pond en de Japanse Yen.

Het valutarisico voor de aandelenportefeuille wordt in 2014 gemiddeld voor 71,9% afgedekt (2013: 74,1%).

Het totaalbedrag dat ultimo jaar in euro's is belegd, bedraagt voor afdekking circa 51% (2013: 44%). Het bedrag dat ultimo jaar in euro's is belegd, bedraagt na afdekking 86% (2013: 87%).

Per einde boekjaar is de waarde van de uitstaande valutatermijncontracten nihil (2013: nihil).

De valutapositie per 31 december 2014 vóór en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven.

Totaal

2014

Valuta- derivaten Netto positie

Voor afdekking

Afdekking

Na afdekking

EUR 4.229.154 2.213.285 6.442.499

GBP 327.673 -323.062 4.611 JPY 172.967 -179.951 -6.984 USD 1.712.869 -1.706.214 6.655 Overige 837.050 -4.058 832.992

Totaal niet EUR 3.050.559 -2.213.285 837.274

7.279.713 0 7.279.713

De valutapositie per 31 december 2013 vóór en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven:

Totaal

2013

Valuta- derivaten Netto positie

Voor afdekking

Afdekking

Na afdekking

EUR 2.437.870 2.290.850 5.125.720

GBP 311.229 -298.136 13.093 JPY 176.405 -185.872 -9.467 USD 1.797.936 -1.778.675 19.261

Page 103: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

103

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Overige 728.232 -28.167 700.065

Totaal niet EUR 3.013.802 -2.290.850 722.952

5.848.672 0 5.848.672

In de solvabiliteitstoets van het pensioefonds is in de buffers voor het valutarisico rekening gehouden met bovenstaande valutaposities en afdekkingen.

Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen. Het wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren.

Het prijsrisico wordt gemitigeerd door diversificatie die onder meer is vastgelegd in de strategische beleggingsmix van het pensioenfonds. In aanvulling hierop maakt het pensioenfonds voor afdekking van het prijsrisico gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures.

Naast de strategische mix heeft het pensioenfonds in het mandaat aan de vermogensbeheerders richtlijnen gesteld aan het maximaal percentage dat namens het pensioenfonds in een sector, land of tegenpartij mag worden belegd. Naleving van deze richtlijnen vindt plaats door de beleggingscommissie op basis van onafhankelijke rapportages van custodian.

De segmentatie van de totale beleggingsportefeuille naar regio is als volgt:

2014

2013

% € %

Nederland en andere EU-landen 3.370.146 46,1 2.910.444 49,7 Afrika 64.380 0,9 52.580 0,9 Noord-Amerika 1.663.300 22,9 1.507.296 25,8 Zuid-Amerika 137.975 1,9 140.208 2,4 Azië 647.153 8,9 694.518 11,9 Oceanië 83.398 1,2 86.938 1,5 Overig 321 - 4.240 0,1

Subtotaal vastgoed, aandelen en vastr. waarden 5.966.673 81,9 5.396.224 92,3 Derivaten 1.054.199 14,5 428.833 7,3 Overige beleggingen 258.841 3,6 23.615 0,4

Totaal 7.279.713 100,0 5.848.672 100,0

De segmentatie van de totale beleggingsportefeuille naar sectoren is als volgt:

2014 2013

€ % € %

Energie 275.203 3,8 345.078 5,9 Bouw- en grondstoffen 430.521 5,9 405.888 6,9 Industrie 276.813 3,8 329.011 5,6 Duurzame consumentengoederen 342.829 4,7 333.595 5,7 Consumentengebruiksgoederen 540.687 7,4 489.615 8,4 Gezondheidszorg 358.340 4,9 309.343 5,3 Informatietechnologie 408.297 5,6 344.372 5,9 Telecommunicatie 209.814 2,9 214.830 3,7 Nutsbedrijven 149.861 2,1 148.980 2,6 Overheid en overheidsinstellingen 1.404.203 19,3 1.039.325 17,8 Niet-gespecificeerd binnen beleggingsfondsen 855.704 11,8 840.888 14,4 Liquiditeiten 408.710 5,6 0 - Overige 305.691 4,2 595.299 10,2

Subtotaal vastgoed, aandelen en vastr. waarden 5.966.673 82,0 5.396.224 92,3 Derivaten 1.054.199 14,5 428.833 7,3 Overige beleggingen 258.841 3,6 23.615 0,4

Totaal 7.279.713 100,0 5.848.672 100,0

Page 104: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

104

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Een nadere detaillering van de segmentatie van de vastgoedbeleggingen naar aard van het vastgoed is als volgt:

2014 2013

€ % € %

Kantoren 65.624 16,1 83.303 19,0 Winkels 130.915 32,0 145.575 33,3 Woningen 80.835 19,8 71.835 16,4 Bedrijfsruimten 0 - 23.778 5,4 Participaties in vastgoedmaatschappijen 22.695 5,6 0 - Overige 31.458 7,7 113.270 25,9 Parkeren 59.573 14,6 0 - Hotels 17.610 4,2 0 -

Totaal 408.710 100,0 437.761 100,0

Het vastgoed bevindt zich voor 90% in Europa en voor 10% in Azië. In de solvabiliteitstoets wordt indirect vastgoed ook als aandelen ontwikkelde markten beschouwd. Vanwege het risico van leverage binnen de direct vastgoed portefeuille wordt de allocatie gekenmerkt als indirect vastgoed (conform voorschriften van DNB).

Grondstoffenrisico (S4) Pensioenfondsen die beleggen in grondstoffen (commodities) lopen het risico dat de waarde van deze beleggingen daalt.

Kredietrisico (S5) Kredietrisico is het risico op financiële verliezen voor het pensioenfonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het pensioenfonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito's worden geplaatst en marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan.

Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico's is het afwikkelingsrisico ('settlementrisico'). Dit houdt het risico in dat partijen waarmee het pensioenfonds transacties is aangegaan, niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het pensioenfonds financiële verliezen kan lijden.

Beheersing van het kredietrisico vindt plaats door het stellen van kredietwaardigheidseisen aan de tegenpartijen waarmee transacties kunnen worden gedaan. Daarnaast worden limieten gesteld aan tegenpartijen; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand bij renteswaps en het uitlenen van effecten ('securities lending'). Het gevoerde tegenpartij beleid houdt rekening met de risicopremies waardoor het meer inspeelt op de actualiteit. Ter afdekking van het afwikkelingsrisico wordt door het pensioenfonds belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het pensioenfonds alleen gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten, zodat posities van het pensioenfonds adequaat worden afgedekt door onderpand. De samenstelling van de vastrentende waarden naar regio's kan als volgt worden samengevat:

2014 2013

€ % € %

Zuid-Amerika 75.299 3,0 74.030 3,6 Noord-Amerika 258.357 10,4 258.256 12,7 Oceanië 20.192 0,8 14.945 0,7 Europa 1.980.496 79,4 1.517.502 74,7 Zuid-Oost Azië 121.330 4,9 132.403 6,5 Afrika 38.273 1,5 30.167 1,5 Overige 0 - 4.129 0,2

Totaal 2.493.947 100,0 2.031.432 100,0

Page 105: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

105

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

De samenstelling van de vastrentende waarden naar sectoren is als volgt:

2014

2013

% € %

Energie 94.822 3,8 97.911 4,8 Bouw en grondstoffen 30.076 1,2 30.372 1,5 Industrie 53.241 2,1 55.110 2,7 Duurzame consumentengoederen 56.208 2,3 65.518 3,2 Consumentengebruiksgoederen 120.602 4,8 111.752 5,5 Informatietechnologie 32.388 1,3 27.435 1,4 Telecommunicatie 93.376 3,7 103.663 5,1 Nutsbedrijven 94.578 3,8 99.642 4,9 Overheid en overheidsinstellingen 1.404.202 56,3 1.039.325 51,2 Financiële instellingen 208.969 8,4 243.235 12,0 Overige 305.485 12,3 157.469 7,8

Totaal 2.493.947 100,0 2.031.432 100,0

De kredietwaardigheid van veel marktpartijen wordt ook door rating agencies beoordeeld. De samenvatting van de vastrentende waarden op basis van de ratings zoals eind 2014 gepubliceerd door Standard & Poors is als volgt:

2014

2013

% € %

AAA 835.433 33,5 464.695 22,9 AA 519.865 20,9 232.728 11,5 A 373.172 15,0 377.742 18,6 BBB 530.261 21,3 565.309 27,8 BB 108.512 4,4 104.886 5,2 B 75.158 3,0 76.109 3,8 CCC 33.348 1,3 17.827 0,9 CC 0 - 2.050 0,1 Geen rating 18.198 0,6 190.086 9,4

Totaal 2.493.947 100,0 2.031.432 100,0

De beleggingen met "Geen rating" betreffen met name cash en nog niet afgewikkelde transacties in aandelen en vastrentende waarden.

In de solvabiliteitstoets is eind 2014 met het kredietrisico zoals blijkt uit bovenstaande gegevens rekening gehouden.

Verzekeringstechnische risico's (actuariële risico's, S6) Het verzekeringstechnisch risico is het risico dat voortvloeit uit mogelijke afwijkingen van actuariële inschattingen die worden gebruikt voor de vaststelling van de technische voorzieningen en de hoogte van de premie. De belangrijkste actuariële risico's zijn de risico's van langleven, overlijden (kortleven), arbeidsongeschiktheid en het toeslagrisico.

Langlevenrisico Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van prognosetafels met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen.

Overlijdensrisico Het overlijdensrisico betekent dat het pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het pensioenfonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen.

Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen ('schadereserve'). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien.

Page 106: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

106

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

Het pensioenfonds heeft het nabestaanden- en wezenpensioen op risicobasis herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB staande verzekeringsmaatschappij. Daarnaast is eveneens het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico herverzekerd. De herverzekeringsovereenkomsten zijn per 31 december 2013 geëxpireerd. Met de herverzekeraars zijn resultatendelingen overeengekomen die zijn toegelicht bij de post Herverzekeringsdeel technische voorzieningen.

Toeslagrisico Het toeslagrisico omvat het risico dat de ambitie van het bestuur om toeslagen op pensioen toe te kennen in relatie tot de algemene prijsontwikkeling niet kan worden gerealiseerd. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, beleggingsrendementen, looninflatie en demografie (beleggings- en actuariële resultaten) echter, afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toeslagverlening voorwaardelijk is.

De zogenaamde reële dekkingsgraad geeft inzicht in de mate waarin toeslagen kunnen worden toegekend (ook wel aangeduid als de toeslagruimte). Voor het bepalen van de reële dekkingsgraad worden onvoorwaardelijke nominale pensioenverplichtingen verdisconteerd tegen een reële, in plaats van nominale, rentetermijnstructuur. Omdat er op dit moment geen markt voor financiële instrumenten aanwezig is waaruit de reële rentetermijnstructuur kan worden afgeleid, wordt gebruik gemaakt van een benaderingswijze.

De nominale rente kan worden verminderd met een bepaald (vast) percentage dat de toeslagambitie op lange termijn weergeeft. Ook kan gebruik worden gemaakt van de verwachte loon- of prijsinflatie (afhankelijk van de bepalingen omtrent toeslagverlening in het reglement).

Ultimo 2014 bedraagt de reële dekkingsgraad 81,2% (31 december 2013: 76,7%).

Het pensioenfonds heeft deze risico's overwogen en verwerkt in de buffer voor het verzekeringstechnisch risico ultimo 2014.

Liquiditeitsrisico (S7) Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het pensioenfonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies.

Concentratierisico (S8) Concentraties kunnen ertoe leiden dat het pensioenfonds bij grote veranderingen in bijvoorbeeld de waardering (marktrisico) of de financiële positie van een tegenpartij (kredietrisico) grote (veelal financiële) gevolgen hiervan ondervindt. Concentratierisico's kunnen optreden bij een concentratie in de beleggingsportefeuille in producten, regio's of landen, economische sectoren of tegenpartijen. Naast concentraties in de beleggingsportefeuille kan ook sprake zijn van concentraties in de verplichtingen en de uitvoering. Om concentratierisico's in de beleggingsportefeuille te beheersen maakt het bestuur gebruik van diversificatie en limieten voor beleggen in landen, regio's, landen, sectoren en tegenpartijen. Deze uitgangspunten zijn door het pensioenfonds vastgesteld op basis van de ALM-studie. De uitgangspunten zijn vastgelegd in de contractuele afspraken met de vermogensbeheerders en het bestuur monitort op kwartaalbasis de naleving hiervan.

De spreiding in de beleggingsportefeuille is weergegeven in de tabel die is opgenomen bij de toelichting op het kredietrisico. Grote posten kunnen een post van concentratierisico zijn. Om te bepalen welke posten dit betreft worden per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur opgeteld. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Ultimo 2014 zijn de volgende posten met meer dan 2% van het balanstotaal aanwezig:

Page 107: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

107

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

31-12-2014 31-12-2013

€ % € %

Vastrentende waarden

Italiaanse staatsobligaties

132.030

1,8

153.972

2,5 Duitse staatsobligaties 763.395 10,2 377.696 6,2 Franse staatsobligaties 156.949 2,1 161.617 2,7 Nederlandse staatsobligaties 316.144 4,1 0 -

totaal 1.368.518 18,2 693.285 11,4

Het pensioenfonds is zich bewust van het gegeven dat bepaalde beleggingen groter zijn dan 2% van het balanstotaal en neemt dit mee in de analyse van het beleggingsbeleid. Het pensioenfonds is van mening dat de beleggingen in voldoende mate zijn gediversifieerd.

Op grond hiervan heeft het bestuur geconcludeerd dat er geen sprake is van concentratie in de activa of verplichtingen en dat er daarom geen buffer voor concentratierisico wordt aangehouden.

De belangrijkste vorm van concentratierisico in de verplichtingen van het pensioenfonds is de demografische opbouw van de deelnemers. Gegeven de aard is dit risico niet te beïnvloeden. Ultimo 2014 is de verhouding tussen mannen en vrouwen in het pensioenfonds: 70% - 30% (71% - 29%).

Operationeel risico (S9) Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Deze risico's worden door het pensioenfonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering zijn betrokken. Het pensioenfonds heeft de genoemde werkzaamheden uitbesteed aan TKP en TKPI. Uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel worden geschaad. Het uitbestedingsrisico wordt gemitigeerd door de afspraken (kwaliteitseisen) in de uitvoeringsovereenkomst en de daaraan verbonden Service Level Agreement (SLA). Monitoring van de uitvoering door het bestuur van het pensioenfonds vindt plaats op basis van de periodieke rapportages van de externe uitvoeringsorganisaties over de uitgevoerde werkzaamheden. Tevens ontvangt het pensioenfonds van de uitvoeringsorganisaties TKP en TKPI een ISAE 3402 type II-rapport. De ISAE 3402-rapportage geeft inzicht in de wijze van beheersing van de operationele risico's en geeft aan of de uitvoeringsorganisatie 'in control' is. Een externe onafhankelijke accountant certificeert de ISAE 3402-rapportage.

Actief risico (S10) Een actief beleggingsrisico ontstaat wanneer met het beleggingsbeleid binnen de beleggingscategorieën af wordt geweken van het beleid volgens de benchmark. Een gedeelte van de portefeuille van het pensioenfonds wordt actief beheerd. De standaardtoets is gebaseerd op de risico's in de benchmark en indien daarvan wordt afgeweken, ontstaat derhalve een extra beleggingsrisico.

Bij de bepaling van het vereist eigen vermogen is een opslag opgenomen voor het actief risico van de beleggingsportefeuille. Deze opslag is verwerkt in een aparte risicofactor S10 en heeft een omvang van twee maal de beoogde tracking error (0,8 ultimo 2013: 0,6) van de portefeuille (97,5% zekerheid). Actief risico wordt bepaald over de totale beleggingsportefeuille (dus incl. obligatieportefeuille). Er is verondersteld dat het actief risico ongecorreleerd is met de andere risicofactoren.

Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het pensioenfonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het pensioenfonds niet beheersbaar. Het systeemrisico maakt geen onderdeel uit van de door DNB voorgeschreven solvabiliteitstoets. Derivaten

Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van financiële derivaten. Hoofdregel die hierbij geldt, is dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het beleggingsbeleid van het pensioenfonds. Derivaten worden hoofdzakelijk gebruikt om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken.

Derivaten hebben als voornaamste risico het kredietrisico. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met goed te boek staande partijen en door zoveel mogelijk te werken met onderpand.

Gebruik kan worden gemaakt van onder meer de volgende instrumenten:

- Futures: dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid.

- Putopties op aandelen: dit betreft al dan niet beursgenoteerde opties waarmee het pensioenfonds het neerwaartse koersrisico van de aandelenportefeuille kan beperken. Voor deze opties wordt bij de verwerving een premie betaald die onder meer afhankelijk is van het actuele koersniveau van de

Page 108: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

108

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

onderliggende index, de looptijd van de opties en de uitoefenprijs van de opties.

- Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting

wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico's afgedekt.

- Swaps: dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan

tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het pensioenfonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden.

- [exacte invulling fondsspecifiek zoals swaptions / equity options]

In dit jaarverslag is voor de presentatie van de posities in derivaten het bestuurlijk perspectief het uitgangspunt. Dat betekent dat de economische toedeling in aansluiting op het ALM-beleid wordt gegeven, waarbij derivaten aan de verschillende beleggingscategorieën (aandelen, vastrentende waarden, overige beleggingen en liquide middelen) worden toegekend. Dit leidt tot verschillen met de jaarrekeningpresentatie, waar volgens de RJ610 de derivaten apart in de balans gepresenteerd moeten worden.

12.4.4. Niet in de balans opgenomen verplichtingen

Langlopende contractuele verplichtingen Het pensioenfonds heeft met ingang van 1 januari 2013 een nieuwe (modulair opgebouwde)

Uitbestedingsovereenkomst afgesloten met TKP voor onbepaalde tijd. Het betreft een langlopende overeenkomst inzake pensioenadministratie en bestuursondersteuning voor een periode van onbepaalde tijd met een opzegtermijn van één jaar. De vergoeding voor 2014 van TKP bedraagt € 4,4 miljoen (2013: € 4,4 miljoen).

Het pensioenfonds heeft een overeenkomsten afgesloten met TKPI. Deze overeenkomst heeft een onbepaalde looptijd, maar is op elk gewenst moment opzegbaar.

12.4.5. Verbonden partijen

Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen tussen het pensioenfonds en de sponsor, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders.

Transacties met (voormalige) bestuurders De bezoldiging van de bestuurders wordt nader toegelicht in de toelichting op de staat van baten en lasten bij de pensioenuitvoeringskosten. Het pensioenfonds heeft geen leningen verstrekt aan de (voormalige) bestuurders. Ook heeft het pensioenfonds geen vorderingen op de (voormalige) bestuurders. Overige transacties met verbonden partijen

Het pensioenfonds heeft een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met KPN NV ten aanzien van de uitvoering van het pensioenreglement. De belangrijkste onderdelen uit deze overeenkomst zijn:

" KPN NV is verplicht al haar werknemers waarop de KPN-cao van toepassing is aan te melden voor deelneming in het pensioenfonds; " KPN NV is verplicht de deelnemers aanspraken op pensioen toe te kennen overeenkomstig de geldende statuten en pensioenreglementen; " KPN NV verplicht zich om het pensioenfonds alle gegevens inzake werknemers welke het bestuur van het pensioenfonds nodig acht voor de uitvoering van de pensioenregeling tijdig en op de overeengekomen wijze aan het pensioenfonds te verstrekken; " KPN NV verplicht zich jaarlijks premie aan het pensioenfonds te voldoen. De voorschotpremie bedraagt de geschatte som van de premiegrondslagen pensioenaanspraken van de deelnemers, vermenigvuldigd met het pensioenpremiepercentage. Het pensioenpremiepercentage zal jaarlijks voor aanvang van het kalenderjaar worden vastgesteld door het bestuur van het pensioenfonds aan de hand van de methode zoals omschreven in de ABTN, waarbij tevens de uitgangspunten volgens het dynamisch financieringsmodel in aanmerking worden genomen. Binnen 5 maanden na afloop van het kalenderjaar wordt de premie definitief vastgesteld; " indien de vermogenspositie van het pensioenfonds daartoe aanleiding geeft, kan het bestuur van het pensioenfonds besluiten tot een restitutie aan KPN NV of tot een verlaging van de premie, met inachtneming van de hierover opgenomen bepalingen in de ABTN en in overeenstemming met wettelijke regelingen. Het pensioenfonds kan niet eerder tot het verlenen van premierestitutie en verlaging van de premie overgaan, dan nadat eerst een eventuele achterstand in de toeslagverlening is ingelopen en vervolgens de vermogenspositie nog boven het gewenst eigen vermogen ligt; " indien de dekkingsgraad onder het niveau van het minimaal vereist eigen vermogen ligt, is KPN NV een aanvullende vermogensdotatie verschuldigd. Een eventueel aanvullende vermogensdotatie wordt op kwartaalbasis in rekening gebracht en zal op de eerste dag van het daarop volgende kwartaal terstond verschuldigd zijn; " het pensioenfonds biedt de deelnemers de mogelijkheid om, zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt, door middel van individueel pensioensparen een spaarsaldo te verwerven. KPN NV draagt zorg voor periodieke of incidentele inhouding van de bijdragen op het salaris van de deelnemer en afdracht daarvan aan het pensioenfonds.

Page 109: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

109

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

12.4.6. Toelichting op de staat van baten en lasten over 2014

2014

2013

10. Premiebijdragen voor risico pensioenfonds

Premiebijdragen (werkgever en werknemer)

102.548

171.603

De premiebijdragen kunnen als volgt worden gespecificeerd

Pensioenpremie huidig jaar 64.663 72.840 Afrekening vorig boekjaar -394 1.722 Koopsommen FVP 2.610 838 Koopsom VPL 34.154 45.153 Extra stortingen werkgever ivm dekkingstekort 0 36.529 Koopsom extra aanspraken 2012, 2013 1.515 14.521

102.548 171.603

Kostendekkende premie 90.167 103.736 Gedempte premie 65.389 70.160 Feitelijke premie 117.651 185.094

De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate in de staat van baten en lasten verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt:

Kostendekkende premie

Actuarieel benodigd voor onvoorwaardelijke onderdelen pensioenopbouw 74.488 87.064 Opslag voor instandhouding van het vereist eigen vermogen 9.706 11.178 Opslag voor uitvoeringskosten 5.973 5.494

Totaal kostendekkende premie 90.167 103.736

De feitelijke premie is de premie voor de basisregeling (voor risico pensioenfonds € 64.663 en risico deelnemers € 18.835), de bijstorting in verband met het dekkingstekort en de koopsommen in verband met de inkoop van VPL-aanspraken (€ 34.154). Het pensioenfonds voldoet aan de eis dat de feitelijke premie minimaal gelijk moet zijn aan de gedempte kostendekkende premie.

De premieopbrengsten zijn niet gesplitst naar een werkgevers- en een werknemersdeel, omdat de totale premie volgens overeenkomst aan de werkgevers in rekening wordt gebracht. Een deel van de premie wordt door de werkgevers ingehouden op het salaris van de werknemers. Aangezien er geen directe relatie is tussen het werkgevers- en het werknemersdeel, kunnen deze niet afzonderlijk worden weergegeven.

11. Premiebijdragen risico deelnemers

Premiebijdragen 19.170 16.458

Page 110: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

110

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

12. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds

2014

Directe beleggings- opbrengst

Indirecte beleggings- opbrengst

Kosten vermogens-

beheer

Transactie-

kosten

Totaal

€ € € € €

Vastgoedbeleggingen 10.471 24.403 -6.524 -13 28.338 Aandelen 0 276.398 -7.465 -581 268.352 Vastrentende waarden 3.780 200.853 -4.229 -993 199.412 Overige beleggingen 37.286 -57.419 -753 -55 -20.941 Derivaten Niet nader toe te rekenen kosten vermogensbeheer

59.403 780.533 -584

-2.558

-461 838.891

-2.558

110.940 1.224.768 -22.113 -2.102 1.311.493

In navolging op de aanbevelingen van de Pensioenfederatie zijn de kosten vermogensbeheer en transactiekosten op basis van volledige doorkijk per beleggingscategorie weergegeven. Daarnaast is een deel van de algemene kosten (kosten bestuur en commissies, advieskosten en kosten toezichthouders) opgenomen onder de vermogensbeheerkosten. Het gaat hierbij om een bedrag van € 853 duizend, dat bepaald is door deze algemene kosten, op basis van de totale verhouding tussen pensioenuitvoeringkosten en vermogensbeheerkosten, te verdelen. De kosten van vermogensbeheer die rechtstreeks bij Pensioenfonds KPN in rekening gebracht zijn, zitten tevens in het totaalbedrag en bedragen in 2014 € 7,8 miljoen (2013: € 7,5 miljoen). Deze kosten bestaan voor het grootste gedeelte uit de fee voor TKPI (€ 7,4 miljoen, inclusief custody fee), daarnaast uit kosten voor Cardano, die tot en met het derde kwartaal van 2014 werkzaamheden voor het pensioenfonds heeft uitgevoerd. Daarna zijn deze werkzaamheden overgenomen door TKPI. En tot slot kosten voor advies, lidmaatschappen en/of contributies die betrekking hebben op het vermogensbeheer. De (geschatte) transactiekosten worden gerapporteerd in euro's als een percentage van het gemiddelde van het totaal belegd vermogen. Omdat bij transacties in vastrentende waarden en in derivaten de werkelijke transactiekosten niet bekend zijn, zijn deze vrijwel volledig geschat. Deze schatting bedraagt € 461 duizend voor derivaten en € 398 duizend voor de discretionaire portefeuille en is 50% van de bid-ask spread bij transacties.

2013

Directe beleggings- opbrengst

Indirecte beleggings- opbrengst

Kosten vermogens-

beheer

Transactie-

kosten

Totaal

€ € € € €

Vastgoedbeleggingen 9.807 -16.364 -7.737 -81 -14.375 Aandelen 0 496.766 -8.604 -214 487.948 Vastrentende waarden 4.493 -38.652 -3.827 -426 -38.411 Overige beleggingen 40 -11.616 -474 -1 -12.051 Derivaten

Niet nader toe te rekenen kosten vermogensbeheer

45.402 -396.684 -510

-2.559

-2.991 -354.783

-2.559

59.742 33.450 -23.711 -3.713 65.768

Voor de vergelijking met 2014 worden de kosten vermogensbeheer en transactiekosten op basis van een volledige doorkijk per beleggingscategorie weergegeven. Daarnaast is het deel van de algemene kosten dat toegerekend dient te worden aan de beleggingsopbrengsten meegenomen. Het gaat hierbij om een bedrag van € 668 duizend.

De waardeveranderingen zoals opgenomen in de toelichting op de balans zijn niet direct aan te sluiten met de indirecte beleggingsopbrengsten zoals hierboven opgenomen. De indirecte beleggingsopbrengsten zijn verhoogd met het bedrag van de vermogensbeheerkosten. In de toelichting op de balans is dit niet het geval. Tevens bevat de herwaardering van de derivaten in de toelichting van de balans alleen de ongerealiseerde beleggingsresultaten en zijn zowel de ongerealiseerde als de gerealiseerde beleggingsresultaten in de indirecte beleggingsopbrengsten meegenomen.

Page 111: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

111

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

13. Beleggingsresultaten risico deelnemers

2014

Directe beleggings- opbrengst

Indirecte beleggings- opbrengst

Kosten vermogens-

beheer

Transactie-

kosten

Totaal

€ € € € €

Aandelen 0 10.377 0 0 10.377 Vastrentende waarden 0 5.446 0 0 5.446 Overige beleggingen Kosten vermogensbeheer

510 0 0 -162

0 510 -162

510 15.823 -162 0 16.171

Directe

beleggings-

Indirecte

beleggings-

Kosten

vermogens-

Transactie-

2013 opbrengst opbrengst beheer kosten Totaal

€ € € € €

Aandelen 0 17.652 0 0 17.652 Vastrentende waarden Kosten vermogensbeheer

0 -262 0 -149

0 -262 -149

0 17.390 -149 0 17.241

2014

2013

€ €

14. Baten uit herverzekering Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen 21 459

15. Overige baten

Interest waardeoverdrachten 37 9 Interest premies 71 192 Andere baten 29 3

137 204

16. Pensioenuitkeringen

Ouderdomspensioen 161.078 140.773 Prepensioen 1.786 950 Partnerpensioen 19.874 18.834 Wezenpensioen 459 463 Arbeidsongeschiktheidspensioen 826 1.509 WAO-aanvulling 2.953 3.079 Anw-aanvulling 379 407 Afkoop pensioenen en premierestitutie 217 1.061 Overige uitkeringen 62 79

187.632 167.155

Page 112: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

112

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

17. Pensioenuitvoeringskosten

2014

2013

Bestuurskosten 527 245 Kosten verantwoordingsorgaan en visitatiecommissie 33 41 Administratiekostenvergoeding 4.497 4.410 Controle- en advieskosten accountants 59 63 Controle- en advieskosten actuaris 41 53 Overige advieskosten 155 28 Contributies en bijdragen 416 415 Dwangsommen en boetes 0 0 Overige 245 242 Algemene kosten toegerekend aan het beleggingsrendement -853 -668

5.120 4.829

De administratiekosten bestaan, naast de kosten die voortvloeien uit de uitbestedingsovereenkomst tussen het pensioenfonds en TKP, uit kosten voor meerwerk (€ 219 duizend) en de definitieve afrekening over 2013 ad. € 62 duizend.

Een deel van de pensioenuitvoeringskosten (€ 853 duizend) is toegerekend aan de vermogensbeheerkosten op basis van de procentuele verhouding tussen vermogensbeheerkosten en algemene kosten. De administratiekostenvergoeding voor TKP is in deze berekening buiten beschouwing gelaten.

Bezoldiging bestuurders Op basis van het 'Huishoudelijk reglement honorering en vergoeding bestuur' ontvangen bestuurders een vaste vergoeding die varieert van € 30.000 per jaar (op basis van een gemiddelde tijdsbesteding van één dag per week) tot maximaal € 60.000 (op basis van een gemiddelde tijdsbesteding van twee dagen per week). De vergoeding wordt uitbetaald aan de werkgever (voor de bestuursleden namens de werkgever) dan wel aan de betrokken bestuursleden zelf (bestuursleden namens de werknemers en pensioengerechtigden). De gemaakte noodzakelijke onkosten (b.v. reiskosten) worden vergoed op declaratiebasis.

Aan betrokkenen zijn geen leningen, voorschotten of garanties verstrekt.

De bezoldiging voor de bestuurders tezamen bedraagt € 408 duizend (2013: € 133 duizend). De stijging wordt veroorzaakt door de bovengenoemde nieuwe vergoedingenstructuur binnen het bestuur. Daarnaast zijn er kosten gemaakt voor opleiding (€ 21 duizend), vergaderkosten (€ 42 duizend) en een aantal overige bestuurskosten, waaronder de verkiezingen. Voor bestuurders die in dienst zijn van de werkgever en vakorganisaties, wordt de vacatievergoeding rechtstreeks aan de werkgever en vakorganisaties betaald.

Verantwoordingsorgaan De vacatiegelden en kostenvergoedingen voor de leden van het verantwoordingsorgaan bedragen in 2014 € 6 duizend (2013: € 4 duizend). De leden van het verantwoordingsorgaan ontvangen geen andere bezoldigingen van het pensioenfonds voor de uitvoering van hun functie als lid van het verantwoordingsorgaan.

Accountantshonoraria In het boekjaar en vorig boekjaar zijn de volgende bedragen aan accountantshonorarie ten laste van het resultaat gebracht.

2014 2013

Accountant Overig

netwerk

Totaal

Accountant Overig

netwerk

Totaal

€ € € € € €

Controle van de jaarrekening 48 0 48 52 0 52

Aantal personeelsleden Het pensioenfonds heeft geen personeel in dienst. De beheeractiviteiten worden op basis van een uitbestedingsovereenkomst verricht door personeel werkzaam bij TKP Pensioen BV en TKP Investments BV.

Page 113: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

113

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

18. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds

2014

2013

Pensioenopbouw 58.382 84.734 Toeslagverlening 54.096 349 Rentetoevoeging 20.177 19.424 Onttrekking voor uitkeringen en uitvoeringskosten -188.290 -168.506 Wijziging marktrente 1.076.871 -167.585 Wijziging actuariële uitgangspunten -26.612 0 Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten -5.323 -10.218 Inkoop VPL-regeling 29.810 37.503 Overige mutatie voorziening pensioenverplichting 13.822 3.435

1.032.933 -200.864

Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling.

Toeslagverlening De toeslag op pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur van het pensioenfonds. Het pensioenfonds streeft ernaar de pensioenrechten en pensioenaanspraken jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer (afgeleid) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De toeslagverlening is voorwaardelijk. Er is geen recht op toeslag en er kan op de langere termijn geen zekerheid worden gegeven of en in hoeverre toeslagverlening kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de toeslagverlening kan worden ingehaald.

Rentetoevoeging In 2014 zijn de pensioenverplichtingen opgerent met de 1-jaarsrente van de RTS-curve zijnde 0,379%, wat overeenkomt met een bedrag van € 20,2 miljoen.

Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente.

De gemiddelde marktrente is per 31 december 2014 1,9% (2013: 2,7%) en daarmee 0,8%-punt lager dan per 31 december 2013. Als gevolg van de daling van de marktrente is er in totaal € 1.076,8 miljoen toegevoegd aan de voorziening pensioenverplichtingen.

Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode. Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode.

Wijziging actuariële uitgangspunten Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuarissen.

Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Een resultaat op overdrachten kan ontstaan doordat de vrijval van de voorziening plaatsvindt tegen pensioenfondstarieven, terwijl het bedrag dat wordt overgedragen gebaseerd is op de wettelijke factoren voor waardeoverdrachten. De tarieven van het pensioenfonds wijken af van de wettelijke tarieven.

19. Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen

Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen 21 459

Page 114: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

114

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

20. Mutatie overige technische voorzieningen

2014

2013

Mutatie overige technische voorzieningen -1.639 -439

21. Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers

Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers 24.811 18.547

22. Saldo herverzekering

Premie herverzekering 0 495 Uitkeringen uit herverzekering -76 -624

-76 -129

Bij pensioenfonds STPS was het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico herverzekerd. Als gevolg van de fusie is daardoor bij pensioenfonds KPN een herverzekerde voorziening ter grootte van circa € 1 miljoen ontstaan. Het herverzekeringscontract is per 31 december 2013 opgezegd, de herverzekerde voorziening heeft alleen betrekking op huidige arbeidsongeschiktheidsgevallen.

23. Saldo overdracht van derden

Inkomende waardeoverdrachten

-3.467

-1.811 Uitgaande waardeoverdrachten 9.352 12.235

5.885 10.424

De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra dienstjaren.

24. Overige lasten

Interest waardeoverdrachten 89 149 Interest overig 14 126

103 275

Groningen, 10 april 2015

P. van Gameren RA, voorzitter dr. B. le Blanc J.D.A. Burcksen mr. J.P.O.M. van Herpen, plaatsvervangend voorzitter / secretaris C.A.M. Michielse

F.H.K. Ooms, plaatsvervangend voorzitter ing. J.M. van Osch MScBA C.C. van der Sluis RA CPC mw. E.L. Snoeij drs. W.E. Velding drs. A. van 't Zelfde

Page 115: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

115

Overige gegevens

Page 116: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

116

13. Overige gegevens

13.1. Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van

baten en lasten

Er zijn geen statutaire bepalingen betreffende de bestemming van het resultaat. Het saldo van de staat

van baten en lasten over 2014 is toegevoegd aan de algemene reserve.

13.2. Gebeurtenissen na balansdatum

Vanaf 1 januari is het FTK aangepast. Deze aanpassing heeft grote gevolgen voor pensioenfondsen. Het

wetsvoorstel is eind december 2014 door de Eerste Kamer gekomen en is daarmee van kracht geworden

per 1 januari 2015.

Onder het nFTK zijn er enkele wijzigingen die een impact hebben op de vermogenspositie, naast de

introductie van de grootheid “beleidsdekkingsgraad”. Onder het nFTK stijgen de technische voorzieningen

per 1 januari 2015 met € 279 mln. ten opzichte van 31 december 2014 doordat de driemaand middeling

komt te vervallen. Daarnaast stijgt het vereist eigen vermogen met 4,3 %-punt naar 120%. Met het

nFTK is de beleidsdekkingsgraad een nieuw begrip voor de beoordeling van de financiële positie,

geïntroduceerd. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de laatste 12 maandeind dekkingsgraden

en zou per eind 2014 111,1% bedragen.

De besturen van Stichting Pensioenfonds KPN en Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN hebben in

oktober 2014 een stuurgroep samengesteld om de fusie tussen de beide pensioenfondsen voor te

breiden. De afgelopen maanden heeft de stuurgroep fusie (O)PF KPN een overeenkomst tot fusie

opgesteld. Het bestuur van PF KPN heeft in de bestuursvergadering van 5 februari 2015 een eerste

besluit genomen over de voorgenomen fusie met OPF KPN. De beoogde fusiedatum is vooralsnog eind

tweede kwartaal van 2015 of zoveel eerder als mogelijk.

13.3. Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten

Het pensioenfonds heeft een paritair gemengd bestuursmodel. Het bestuur bestaat uit elf bestuurders,

onderverdeeld naar: acht uitvoerende bestuurders, waarvan: drie bestuurders als vertegenwoordiger van

de werkgever, drie bestuurders als vertegenwoordiger van de werknemers en twee bestuurders als

vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden.

Daarnaast bestaat het bestuur uit drie niet uitvoerende bestuurders. Eén van de niet uitvoerende

bestuurders is deskundig op het gebied van beleggingen en één van hen is

deskundig op het gebied van risicomanagement.

De niet uitvoerende bestuurders zijn niet directe vertegenwoordigers van de

belanghebbenden.

De drie vertegenwoordigers namens de werknemers worden voorgedragen door de Centrale

Ondernemingsraad (COR).

Eén van de vertegenwoordigers wordt door de COR zelf voorgedragen en twee van

de vertegenwoordigers worden via de COR voorgedragen door vakorganisaties

betrokken bij het Cao-overleg van de vennootschap.

Page 117: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

117

De twee vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden worden gekozen door de

pensioengerechtigden, één en ander overeenkomstig het door het bestuur vastgestelde kiesreglement.

De drie vertegenwoordigers namens de werkgever worden voorgedragen door de werkgever.

De niet uitvoerende bestuurders worden, na niet bindende voordracht door de

overige niet uitvoerende bestuurders, na toestemming van DNB, benoemd door de uitvoerende

bestuurders.

De benoeming van de uitvoerende bestuursleden geschiedt, na toestemming van DNB, door het bestuur.

Het pensioenfonds maakt gebruik van gewogen stemverhouding. Dit betekent dat indien gestemd moet

worden tijdens een bestuursvergadering de bestuurders namens de werkgever elk twee stemmen

hebben, de bestuurders namens de werknemers elk één stem, de bestuurders namens de

pensioengerechtigden elk anderhalve stem en de niet uitvoerende bestuurders elk één stem.

Het bestuur heeft een voorzitter en twee plaatsvervangende voorzitters. De voorzitter is een niet

uitvoerend bestuurder. De functie van de plaatsvervangende voorzitters wordt uitgeoefend door de

uitvoerende bestuursleden die zitting hebben in het Dagelijks Bestuur. Een van de twee

plaatsvervangende voorzitters vervult tevens de rol van secretaris.

Page 118: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

118

13.4. Actuariële verklaring

Opdracht

Door Stichting Pensioenfonds KPN te Groningen is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht

verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar

2014.

Gegevens

De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de

verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds.

Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij

gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening.

De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de

betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten

die voor mijn oordeel van belang zijn.

Werkzaamheden

Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de

Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die

gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard.

Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:

heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en

het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en

heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.

Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de

resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de

waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan

nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds.

De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het

Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een

deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.

Page 119: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

119

Oordeel

De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als

geheel bezien, toereikend vastgesteld.

Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen

vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.

Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum,

sprake van een reservetekort.

Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot

en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van artikel 132.

De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds KPN is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het

reservetekort.

Mijn oordeel is gebaseerd op het Financieel Toetsingskader zoals dat tot en met 31 december 2014 van

kracht was. Voor de volledigheid merk ik op dat, op basis van gegevens die door het pensioenfonds zijn

aangeleverd en door mij op plausibiliteit gecontroleerd, mijn oordeel over de vermogenspositie per 1

januari 2015 op basis van het nieuw Financieel Toetsingskader niet zou zijn gewijzigd.

Apeldoorn, 10 april 2015

Ruud Kruijff AAG

Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.

Page 120: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

120

13.5. Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Aan: het Bestuur van Stichting Pensioenfonds KPN

Verklaring betreffende de jaarrekening

Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2014 van Stichting Pensioenfonds KPN te Groningen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de staat van baten en lasten over 2014 met de toelichting, waarin opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur

Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen

en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het Bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.

Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen

dat de jaarrekening geen afwijking van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat

de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.

Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening

Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds KPN per 31 december 2014 en van het resultaat over 2014 in

overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.

Page 121: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

121

Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen

Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het Bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het Bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amsterdam, 10 april 2015

Deloitte Accountants B.V.

Was getekend: C.J. de Witt RA

Page 122: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

122

Page 123: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

123

Bijlagen

Page 124: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

124

Bijlage 1 Deelnemersbestand

In zowel de ultimo als de primo stand zijn de deelnemers van PF KPN

Stand ultimo vorig verslagjaar Bij Af

Stand ultimo verslagjaar

Actieven 13.872 1.231 1.965 13.138

Slapers 26.560 1.259 930 26.889

Pensioengerechtigden 17.280 1.487 536 18.231

waarvan:

ouderdomspensioen 13.064 1.045 319 13.790

arbeidsongeschiktheidspensioen* 1.208 167 74 1.301

partnerpensioen 2.763 233 73 2.923

wezenpensioen 245 42 70 217

Totaal: 57.712 3.977 3.431 58.258 *) Naast een arbeidsongeschiktheidsuitkering bouwen deze deelnemers ook pensioen op. Het aantal is eveneens

opgenomen onder actieven.

Page 125: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

125

Bijlage 2 Begrippenlijst

ABTN Afkorting voor Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. In deze, door de wet verplicht gestelde nota, wordt het beleid van het pensioenfonds beschreven op het gebied van financiering, beleggingen, pensioenen en toeslagverlening. Actief/Passief beheer

De twee belangrijkste methodes van beleggen zijn actief en passief beleggen. De doelstelling van actief beleggen is om een hoger rendement te behalen dan de gehanteerde benchmark. Hiertoe gaat de belegger op zoek naar interessante beleggingen. Hij belegt ten opzichte van de benchmark extra in bedrijven of andere beleggingen waarvan de hoogste rendementen worden verwacht. Bij passief beleggen is de doelstelling het rendement van de benchmark te evenaren. Om dit te bereiken wordt de samenstelling van de beleggingen van de benchmark gevolgd.

Actuariële analyse In deze analyse wordt de invloed verklaard van opgetreden verschillen tussen de actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen. Afkoopfactor De factor waarmee afhankelijk van de leeftijd de waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken wordt

bepaald. De afkoopfactor wordt gehanteerd bij het afkopen van kleine pensioenbedragen. Dit houdt in, dat de gewezen deelnemer in plaats van het kleine pensioen een bedrag ineens ontvangt. AFM Autoriteit Financiële Markten. Asset Liability Management (ALM)

Het in kaart brengen van de onderlinge samenhang van pensioenverplichtingen, premiebeleid en beleggingsportefeuille. Met behulp van ALM-simulatiemodellen worden beelden geschetst van de kansen en bedreigingen voor het pensioenfonds in diverse economische scenario's.

Beleggingsdepot Ten behoeve van de beschikbare-premieregeling en/of de regeling individueel Pensioensparen heeft een deelnemer de keuze uit diverse beleggingsdepots. Elk beleggingsdepot heeft een bepaald risicoprofiel en

daarbij behorende samenstelling van aandelen, obligaties en geldmarktinstrumenten. Beleggingsfonds Instelling die geld van derden belegt in aandelen of andere beleggingssoorten. Beleggingsmix

De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld aandelen, vastrentende waarden en overige beleggingen. Ook wel beleggingsportefeuille. Beleidsdekkingsgraad De beleidsdekkingsgraad is de twaalf-maands gemiddelde dekkingsgraad. De beleidsdekkingsgraad geeft de financiële positie van het pensioenfonds weer.

Benchmark Representatieve herbeleggingsindex waartegen de prestaties van de beleggingsportefeuille worden afgezet (bijvoorbeeld AEX-index, MSCI-index).

Page 126: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

126

Beschikbare-premieregeling (BPR) Pensioenregeling waarin de hoogte van de verzekerde pensioenen afhankelijk is van de krachtens de regeling beschikbare premie en de daarmee te behalen (en behaalde) beleggingsopbrengsten. Met behulp van actuariële grondslagen en methoden wordt bij pensioneren de precieze hoogte van het pensioen

vastgesteld. Bij andere typen pensioenregelingen wordt eerst de pensioenhoogte en vervolgens de hoogte van de premies vastgesteld. Commodities Commodities is de Engelse term voor grondstoffen. Grondstoffen zijn één van de verschillende soorten

financiële instrumenten waarin belegd kan worden. Voorbeelden zijn goud, olie en graan.

Compliance Met dit begrip wordt aangeduid dat een organisatie werkt in overeenstemming met vigerende wet- en regelgeving. Elke financiële instelling beschikt over een compliance regeling die voorschriften bevat

waaraan de in die instelling werkzame personen zich dienen te houden, alsmede voorschriften omtrent de

wijze van controle op de naleving ervan. Ook veel instellingen die raakvlakken met de financiële sector hebben, zoals pensioenfondsen, hebben een compliance regeling. Een dergelijke regeling bevat bijvoorbeeld voorschriften omtrent de wijze waarop functionarissen voor eigen rekening in effecten mogen handelen, restricties in de omgang met zakenrelaties en de omgang met vertrouwelijke informatie.

Consumentenprijsindex alle huishoudens (afgeleid) Het consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door alle huishoudens in Nederland. In de afgeleide index is het effect van veranderingen in de tarieven van product-gebonden belastingen en subsidies en van consumptie-gebonden belastingen geëlimineerd.

Consistentietoets Op basis van deze toets kan worden vastgesteld of de verwachte toeslagverlening vanuit de evenwichtssituatie 'in voldoende mate' aansluit bij de toeslagambitie. Met de consistentietoets worden pensioenuitvoerders en sociale partners gedwongen om te toetsen of de eerdere eigen perceptie met betrekking tot het begrip 'consistentie' past bij de invulling die de overheid hieraan heeft gegeven. Dit

kan leiden tot een noodzaak tot aanpassing van het ambitieniveau en/of het financiële beleid.

Contante waarde De huidige waarde van een bedrag waarover je pas na een bepaalde periode de beschikking hebt. Continuïteitsanalyse Pensioenfondsen voeren minimaal eens per drie jaar een continuïteitsanalyse uit. Deze analyse laat zien of het pensioenfonds ook op de lange termijn aan de pensioenverplichtingen kan voldoen.

Corporate Governance (voor pensioenfonds) Goed Pensioenfondsbestuur, waarbij integer en transparant handelen door het bestuur en het toezicht daarop zijn inbegrepen. Daarbij legt het bestuur verantwoording af over het gevoerde beleid. Credit rating Een rating is een risico-indicator. Een slechte rating betekent een hoog risico. Voor een hoog risico eisen

beleggers en banken een hoge rente. Hoe slechter de rating dus is, hoe duurder het voor een onderneming wordt om geld te lenen. Een rating wordt toegekend door een daarin gespecialiseerd

bedrijf. De grootste ratingbureaus zijn Moody's Investors Service en Standard & Poor's. Crisisplan (financieel) Een beschrijving van maatregelen die een pensioenfonds op korte termijn zou kunnen inzetten indien de dekkingsgraad zich bevindt op of zeer snel beweegt richting kritische waarden waardoor het realiseren

van de doelstelling van het pensioenfonds in gevaar komt.

Page 127: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

127

Custodian Organisatie verantwoordelijk voor de bewaarneming van financiële bezittingen.

Dekkingsgraad Dit betreft de nominale dekkingsgraad. De dekkingsgraad is de verhouding tussen de netto-activa en de voorziening pensioenverplichtingen, uitgedrukt in een percentage. Dit verhoudingsgetal geeft aan in hoeverre op lange termijn de pensioenverplichtingen kunnen worden nagekomen. De netto-activa zijn het saldo van het belegd vermogen, de andere activa en de schulden. Dekkingstekort

De Pensioenwet en het Besluit Financieel Toetsingskader Pensioenfondsen spreken van een situatie van dekkingstekort indien de middelen van het pensioenfonds niet langer toereikend zijn om de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico's te dekken.

Derivaten Van effecten afgeleide financiële instrumenten (beleggingsproducten), waarvan de waarde afhankelijk is

van de waarde van andere meer onderliggende variabelen als valuta’s, effecten en rentes. Voorbeelden zijn futures en swaps. DNB De Nederlandsche Bank. Doorsneepremie

Voor alle deelnemers aan de pensioenregeling van het pensioenfonds is de doorsneepremie een gelijk percentage van de pensioengrondslag. Bij de berekening van dit percentage wordt het totaal van individueel berekende pensioenkosten van de deelnemers uitgedrukt als een percentage van de som van alle pensioengrondslagen. Iedereen betaalt dit percentage als pensioenpremie, waardoor geslacht, leeftijd en burgerlijke staat geen rol meer spelen. Duratie

De gevoeligheid van een waarde voor fluctuaties in de kapitaalmarktrente, rekening houdend met de

resterende looptijd van die waarde. Dynamisch financieringssysteem Bij het dynamisch financieringssysteem wordt de pensioenpremie berekend over een lange horizon, voortdurend aangepast aan nieuwe economische uitgangspunten.

Eigen vermogen Buffer om mogelijke waardedalingen van de in het pensioenfonds aanwezige middelen op te vangen. Pensioenfondsen zijn verplicht om te beschikken over een voldoende grote buffer. Met een toereikendheidstoets kan jaarlijks worden vastgesteld of het eigen vermogen groot genoeg is. Minimaal vereist eigen vermogen:

De ondergrens van het vereist eigen vermogen. Indien het pensioenfonds niet over het minimaal vereist vermogen beschikt is sprake van een dekkingstekort. Vereist eigen vermogen: Het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van

de voorziening pensioenverplichtingen. Het wordt berekend conform de daarvoor geldende wettelijke

regels.

Page 128: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

128

Gewenst eigen vermogen: Het vermogen dat nodig is ter dekking van de pensioenverplichtingen, verhoogd met het vermogen dat nodig is om de toeslagambitie ook op de lange termijn na te komen. Het gewenst eigen vermogen is minimaal gelijk aan het vereist eigen vermogen. Het wordt berekend conform de daarvoor geldende

wettelijke regels. Emerging markets (opkomende markten) Markten die eerder achterbleven bij de economische ontwikkeling, maar waarvan de vooruitzichten nu goed zijn. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om markten in Midden- en Zuid-Amerika, Midden- en Oost-Europa, het Verre Oosten en Zuid-Afrika.

Ervaringssterfte Omdat aangenomen wordt dat de werkende bevolking gezonder is dan de niet werkende bevolking wordt op basis van ervaringscijfers op de sterftekansen zoals ontleend aan de prognosetafel een leeftijdsafhankelijke afslag toegepast. Door rekening te houden met deze ervaringssterfte worden de

sterfte kansen fondsspecifiek gemaakt.

FED De Federal Reserve System of Federal Reserve of informeel ook wel The Fed is de federale, centrale bank van de Verenigde Staten van Amerika, vergelijkbaar met de Europese Centrale Bank. Feitelijke premie De feitelijke premie is de premie zoals deze daadwerkelijk wordt geheven in het boekjaar.

Fiduciair Management Fiduciair management is te omschrijven als een integrale en objectieve oplossing voor pensioenfondsen met verschillende behoeften binnen vermogensbeheer. Bij fiduciair management worden oplossingen aangedragen voor strategische, tactische en operationele vraagstukken in combinatie met een op maat gesneden verslaglegging. Financieel Toetsingskader (FTK)

De door DNB uitgevoerde methodiek voor de toetsing van de financiële opzet en toestand van

pensioenfondsen die vanaf 1 januari 2007 verplicht is. Met ingang van 1 januari 2015 is het FTK aangepast en de tenaamstelling gewijzigd in nFTK. FIRM Afkorting voor Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode. FIRM is een geïntegreerde methode voor de

analyse van risico's bij alle typen ondernemingen waarop DNB toezicht houdt. Risicoanalyse wordt door de toezichthouder gebruikt om inzicht te krijgen in de risico's die samenhangen met de activiteiten die een onderneming uitvoert en de mate waarin deze een potentiële bedreiging kunnen vormen voor de toezichtdoelstellingen. Franchise Het deel van het salaris dat niet wordt meegenomen bij het berekenen van de pensioengrondslag.

Futures Termijncontract, waarin toekomstige aankoop en verkoop van financiële waarden zijn vastgelegd. Futures worden gebruikt om beleggingsrisico’s af te dekken, maar ook voor de uitvoering van (global) tactische asset allocatie.

Gedempte kostendekkende premie

De gedempte premie wordt berekend door de rente of het rendement te baseren op een voortschrijdend gemiddelde uit het verleden of het rendement op een verwachting voor de toekomst. Het pensioenfonds heeft voor dit laatste gekozen.

Page 129: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

129

Gedragscode Schriftelijk stuk waarin regels en richtlijnen worden gegeven ter voorkoming van belangenconflicten tussen het zakelijk belang en de privébelangen van bij het pensioenfonds betrokken personen en van misbruik van vertrouwelijke informatie.

Grondstoffen Grondstoffen en goederen waarvan de prijs in hoge mate wordt bepaald door de actuele vraag en aanbod. Voorbeelden zijn olie, graan en metalen. Hedgefondsen Fondsen waarbij gebruik wordt gemaakt van een brede selectie van beleggingsstrategieën en

beleggingsinstrumenten om onder alle (markt-)omstandigheden een positief (absoluut) rendement te halen. Herstelplan

Pensioenfondsen stellen in geval van een reservetekort een langetermijnherstelplan op. Dit plan bevat de concrete maatregelen waardoor het pensioenfonds binnen een termijn van maximaal vijftien jaar weer

voldoet aan het vereist eigen vermogen. Pensioenfondsen stellen in geval van een situatie van onderdekking een kortetermijnherstelplan op. Het kortetermijnherstelplan bevat de concrete maatregelen waardoor het pensioenfonds binnen een termijn van maximaal vijf jaar weer gaat voldoen aan het minimaal vereist eigen vermogen. High yield Obligaties met een credit rating lager dan BBB, ook wel non-investment grade genoemd.

Hypotheken Een hypotheek is een lening om een huis te kunnen kopen. Een lening waarover rente wordt betaald en waarbij de woning als onderpand dient. Als belegger in hypotheken investeer je geld, zodat hypotheken verstrekt kunnen worden. De ontvangen hypotheekrente is een belangrijk element van het rendement. Indexatie

Zie toeslagverlening.

Indexatieresultaat Het indexatieresultaat is gedefinieerd als de cumulatief verleende indexatie in een bepaalde periode afgezet tegen de (cumulatieve) indexatie indien die gehele periode sprake zou zijn geweest van volledige (ten opzichte van de 100% prijsindex) indexatie.

Indexatieresultaat = Cumulatieve indexatie / Cumulatieve prijsinflatie Voorbeeld Het pensioen bij aanvang is 100. Stel dat de prijzen over een periode van 15 jaar met 50% zijn gestegen, indien de toeslagverlening in dezelfde periode in totaal 25% heeft bedragen bedraagt het indexatieresultaat 25/50 = 50%.

Individueel Pensioensparen (IPS) Regeling voor deelnemers om naast het reguliere pensioen te beleggen voor aanvullend pensioen. Deelnemers kunnen vrijwillig deelnemen aan deze regeling. Inkoopfactoren

Inkoopfactoren zijn de gehanteerde actuariële omzettingsfactoren waarbij het spaarsaldo op pensioen-

ingangsmoment wordt omgezet naar een jaarlijkse uitkering op basis van het dan geldende inkooptarief c.q. inkoopfactor.

Page 130: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

130

Investment grade Obligaties met een credit rating van BBB of hoger. ISDA/CSA overeenkomst

Een ISDA overeenkomst is een standaard contract dat OTC-transacties tussen institutionele financiële partijen mogelijk maakt. CSA is een bijlage bij het ISDA-contract waarin partijen afspraken maken over het wederzijds te leveren en te accepteren onderpand. Kostendekkende premie Pensioenfondsen zijn verplicht om een kostendekkende premie te berekenen. De kostendekkende premie

fungeert als (wettelijk) ijkpunt bij de beoordeling van de feitelijke premie die het pensioenfonds in rekening brengt. De kostendekkende premie bestaat uit de actuarieel benodigde premie voor de pensioenverplichtingen, een opslag die nodig is voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen, een opslag voor

uitvoeringskosten van het pensioenfonds en de premie die actuarieel benodigd is voor de voorwaardelijke onderdelen van de regeling.

Life Cycle Ten behoeve van de beschikbare-premieregeling en/of de regeling individueel pensioensparen kan worden belegd in de Life Cycle. Het principe van Life Cyle-beleggen is dat er wordt belegd in een risicoprofiel waarbij de samenstelling van de beleggingsmix is afgestemd op het aantal jaren tot aan de pensioendatum. Leeftijdsterugstelling

Leeftijdsterugstelling wil zeggen dat de verwachte levensduur van de deelnemers langer is – bijvoorbeeld

één jaar – dan volgens de algemene sterftetafel wordt aangegeven. Bij toepassing van de

leeftijdsterugstelling wordt de pensioenvoorziening hoger: er moeten dan meer pensioenjaren uitgekeerd

worden.

Marktwaarde De marktwaarde is het bedrag waarvoor een recht of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen

terzake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn.

Matching portefeuille/ Return portefeuille De matching portefeuille is het deel van de beleggingsportefeuille dat is ingericht om de rentegevoeligheid van de activa met de rentegevoeligheid van de passiva van een pensioenfonds af te stemmen. De return portefeuille is het deel van de beleggingsportefeuille dat is ingericht om extra rendement te genereren.

Maturity GAP-analyse Methode voor berekening en beheersing van het renterisico. De GAP is het verschil tussen de contractuele rentetypische looptijden van activa en passiva gedurende een bepaalde periode. Middelloon(regeling) Het middelloon is de hoogte van het gemiddelde salaris gedurende de hele loopbaan. Bij de middelloonregeling hangt het uiteindelijke pensioen af van het aantal jaren dat een deelnemer bij de

werkgever in dienst is geweest en het salarisverloop tijdens deze werkzame periode. Het op te bouwen pensioen is bij deze regeling een gewogen gemiddelde van alle pensioengrondslagen over de gehele

periode van deelname aan de regeling. Minimaal vereist eigen vermogen Zie eigen vermogen.

Page 131: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

131

Netto-risico Het restant aan risico dat overblijft na het nemen van beheersmaatregelen. Non-investment grade

Obligaties met een credit rating lager dan BBB, ook wel high yield genoemd. Onderdekking (dekkingstekort) Situatie dat de middelen van het pensioenfonds niet langer toereikend zijn om de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s te dekken. Opkomende markten

Markten die eerder achterbleven bij de economische ontwikkeling, maar waarvan de vooruitzichten nu goed zijn. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om markten in Midden- en Zuid-Amerika, Midden- en Oost-Europa, het Verre Oosten en Zuid-Afrika.

Outperformance/underperformance Het rendement dat een vermogensbeheerder heeft behaald over een door hem beheerde portefeuille ten

opzichte van het rendement van de benchmark. OTC (Over the counter) Deze term heeft betrekking op financiële transacties die niet via de beurs verlopen, maar die direct tussen twee partijen afgesloten worden Overige beleggingen

Beleggingen anders dan de voor een pensioenfonds meer traditionele beleggingen zoals aandelen en vastrentende waarden. Onder overige beleggingen vallen de categorieën grondstoffen en hedgefondsen. Partnerpensioen op kapitaalbasis/risicobasis Partnerpensioen op kapitaalbasis: er bestaat zowel aanspraak op partnerpensioen bij overlijden tijdens de deelneming als bij overlijden na einde deelneming (als gewezen deelnemer of gepensioneerde).

Partnerpensioen op risicobasis: er bestaat alleen aanspraak op partnerpensioen bij overlijden tijdens de

deelneming. Partnerpensioen voor de pensioendatum op risicobasis en na pensioendatum op kapitaalbasis: er bestaat aanspraak op partnerpensioen bij overlijden tijdens de deelneming of bij overlijden na ingang van het ouderdomspensioen; er bestaat geen aanspraak op partnerpensioen bij overlijden als gewezen

deelnemer. Pensioenaanspraak Een recht op toekomstige pensioenuitkeringen. De aanspraak op pensioen wordt onderscheiden van het ingegane pensioen. Pensioenfederatie

In de Pensioenfederatie zijn drie instellingen gefuseerd: de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB), de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF) en de Unie van Beroepspensioenfondsen (UvB). De Pensioenfederatie vertegenwoordigt via deze koepels de aangesloten pensioenfondsen. Pensioengrondslag

Het gedeelte van het salaris dat de grondslag vormt voor de pensioenopbouw van een deelnemer. De

pensioengrondslag wordt berekend door het pensioengevend jaarsalaris te verminderen met de franchise.

Page 132: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

132

Pensioenplanner Een internettoepassing waarmee deelnemers inzicht hebben in hun opgebouwde pensioenrechten en berekeningen kunnen maken op basis van (mogelijke) veranderingen in persoonlijke en/of werksituatie.

Pensioenrecht Een recht op ingegane pensioenuitkeringen. Pensioenresultaat Het pensioenresultaat is gedefinieerd als het (cumulatieve) niveau van de (toekomstige) pensioenuitkeringen na een bepaalde periode, afgezet tegen de (cumulatieve) hoogte van de (toekomstige) pensioenuitkeringen indien die gehele periode sprake zou zijn geweest van indexatie

volgens de prijsinflatie. Het pensioenresultaat vergelijkt het nominale pensioen plus indexatie met het nominale pensioen plus prijsinflatie en geeft in feite de koopkracht van het pensioen weer.

Pensioenresultaat = (1 + Cumulatieve indexatie) / (1 + Cumulatieve prijsinflatie)

Voorbeeld Het pensioen bij aanvang is 100. Stel dat de prijzen over een periode van 15 jaar met 50% zijn gestegen, indien de toeslagverlening in dezelfde periode in totaal 25% heeft bedragen, bedraagt het pensioenresultaat 1,25/1,50 = 83,33% Pensioenwet Op 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden. De Pensioenwet heeft tot doel de waarborgen

te verschaffen voor financiële zekerheid, individuele zekerheid en uitvoeringszekerheid. Premiedepot

Dit is onderdeel van het eigen vermogen. De vaste premie van 23% wordt toegevoegd aan het

premiedepot en de gedempte kostendekkende premie voor de jaarlijkse opbouw van pensioenaanspraken

onttrokken. Dit depot kan alleen voor premiebetaling gebruikt worden en telt niet mee voor de bepaling

van de hoogte van de toeslag.

Premieovereenkomst De premieovereenkomst heeft betrekking op de pensioenregeling voor het salarisdeel boven € 45.378,

waarvoor een beschikbare-premieregeling (BPR) geldt en voor de Individueel Pensioenspaarregeling (IPS). Prepensioen Het pensioen ter overbrugging van de periode tussen het moment van vervroegde pensionering en het moment waarop het levenslange ouderdomspensioen ingaat.

Prognosetafels Prognosetafels geven de gemiddelde waargenomen overlevings- en sterftefrequenties binnen de Nederlandse bevolking weer over een afgelopen vijfjarige periode en projecteren die naar de toekomst op basis van de in de in het verleden waargenomen en naar de toekomst doorgetrokken trends in deze frequenties. Zij worden gebruikt bij het berekenen van pensioenpremies en de waardering van de pensioenverplichtingen. Er zijn voor mannen en vrouwen aparte prognosetafels afgeleid: GBM en GBV.

De prognosetafels worden verder aangeduid met jaartallen die de waarnemingsperiode aangeven, bijvoorbeeld GBM en GBV 2012-2062.

Quorum Het aantal bestuursleden dat aanwezig moet zijn in een vergadering om geldige besluiten te kunnen nemen.

Page 133: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

133

Raad van toezicht In het kader van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur kan voor het intern toezichthoudend orgaan gekozen worden voor een raad van toezicht die het functioneren van het bestuur toetst en jaarlijks daarover aan het bestuur rapporteert.

Renterisico Het risico dat rentefluctuaties - als gevolg van ontoereikende afstemming tussen rentegevoelige activa en passiva op het gebied van rentelooptijden en rentevoet - leiden tot ongewenste effecten op balans en resultaat. (Rente)swap

Ruil van rendement op een vastgestelde lange rente tegen een variabele korte rente gedurende een vastgestelde looptijd. (Rente)swaption

Een (rente)swaption is een optie op een renteswap. Een (rente)swaption kan worden vergeleken met een verzekering tegen rentedalingen. Het belangrijkste nadeel is de premie die voor dit instrument moet

worden betaald. Rentetermijnstructuur (RTS) Maandelijks door DNB gepubliceerde marktrente met een looptijd van 1 tot 60 jaar, waarmee de toekomstige kasstromen van de verplichtingen worden verdisconteerd. Reservetekort

De Pensioenwet en het Besluit Financieel Toetsingskader Pensioenfondsen spreken van een reservetekort als de middelen ontoereikend zijn om naast de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s, ook nog de vereiste reserve beleggingsrisico’s, de reserve voorgenomen pensioenaanpassing en eventuele andere reserves te dekken. Risicomanagement Naar aanleiding van de negatieve marktontwikkelingen en de invloed daarvan op de dekkingsgraad heeft

het bestuur het afgelopen jaar extra aandacht besteed aan het risicomanagement van de

beleggingsportefeuille. Op basis hiervan is het beleggingsbeleid verder aangescherpt. De doelstelling van het gewijzigde beleggingsbeleid is het beschermen van de dekkingsgraad tegen extreme risico’s. Hierbij is er nadruk gelegd op de twee grootste risico’s voor de dekkingsgraad: het risico van dalende aandelenkoersen en het risico van een verder dalende rente. Daarnaast blijft het pensioenfonds toch deels profiteren van een eventueel oplopende rente en stijgende aandelenkoersen.

Risicopremie Dit is de premie voor risicodekking. RJ610 De Raad voor de Jaarverslaglegging (RvJ) heeft een richtlijn opgesteld (RJ610) voor pensioenfondsen, met voorwaarden voor het jaarverslag en de jaarrekening.

SBR Als een werknemer wordt ontslagen met toepassing van de ‘financiële regeling overcompleet 55 plus’ van de SBR-regeling, dan wordt de pensioenopbouw voor de helft voortgezet. Over de periode waarover de ontslagen werknemer ook in aanmerking komt voor een zogenoemde FVP-bijdrage vindt volledige opbouw plaats.

Securities lending Security lending is het uitlenen van aandelen en obligaties voor een vastgestelde periode aan derden in ruil voor een geldelijke vergoeding. Doordat het economische eigendom bij de uitlener blijft, wordt er geen koersrisico gelopen.

Page 134: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

134

Shareblocking Wanneer een belegger zijn stemrecht wil uitoefenen, mag hij gedurende een bepaalde periode (rond de Algemene Vergadering van Aandeelhouders) niet handelen in het aandeel.

Solvabiliteitsdepot Dit is onderdeel van het eigen vermogen en gevormd uit de afkoopsom voor afkoop van de bijstortverplichting van de werkgever per 1 januari 2015. Uit het depot kan in geval van een onderdekking gelden worden onttrokken en telt niet mee voor bepaling van de hoogte van de toeslag. SPO

Stichting Pensioen Opleidingen. Spotmarkt Markt waarop grondstoffen en valuta worden verhandeld voor directe levering. Dit in tegenstelling tot de

termijnmarkt waar prijsvorming nu plaatsvindt en levering op een later tijdstip.

Spread Het renteverschil tussen bedrijfsobligaties en staatsobligaties. Sterftetafels Zie prognosetafels. Stichtingskapitaal en reserves

Zie eigen vermogen. Strategische allocatie De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld aandelen, vastrentende waarden en derivaten. Ook wel beleggingsportefeuille. Strategische norm portefeuille

De strategische normportefeuille is een schaduwportefeuille waarin het pensioengeld in theorie belegd

zou kunnen worden. De normportefeuille is dan ook, net als de werkelijke portefeuille, omgeven met regels en afspraken. De normportefeuille bestaat uit meerdere beleggingscategorieën, bijvoorbeeld aandelen en vastrentende waarden. Elke categorie heeft een bepaalde weging. Verder wordt per categorie een 'belegbare' index afgesproken die als vergelijkingsmaatstaf geldt.

Swap Een swap is een derivaat waarbij een partij een bepaalde kasstroom of risico wisselt tegen dat van een andere partij. Deze twee componenten worden ook wel de 'legs' van de transactie genoemd. Swaps zijn derivaten, dat wil zeggen dat ze afgeleide producten zijn. Technische voorziening (voorziening pensioenverplichtingen) Technische voorzieningen worden gevormd om alle uit de pensioenregeling of andere overeenkomsten

voortvloeiende pensioenverplichtingen te kunnen nakomen. Toeslagverlening (indexatie) Om de koopkracht van pensioenen niet achteruit te laten gaan, kunnen pensioenen worden aangepast. Dit houdt in dat een toeslag kan worden gegeven op het pensioen. Het bestuur neemt jaarlijks een besluit over het al dan niet verhogen van uw pensioenaanspraken. De toeslagverlening bij Stichting

Pensioenfonds KPN is voorwaardelijk. Er wordt slechts toeslag verleend voor zover de middelen van het

pensioenfonds dit toelaten.

Page 135: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

135

Toeslagenlabel Het Toeslagenlabel is een illustratie met bijbehorende tekst dat in één oogopslag laat zien hoe het opgebouwd pensioen naar verwachting meegroeit met de stijging van de prijzen. Het doel van het label is om op een toegankelijke wijze informatie te geven over de waardevastheid van het pensioen.

Triple A Triple A is een classificatie van het kredietrisico van ondernemingen met behulp van een lettersysteem afkomstig van het Amerikaanse Standard & Poor's of Moody's Investor Service. Triple A, oftewel AAA, staat voor beste kwaliteit.

Uitkeringsovereenkomst De uitkeringsovereenkomst heeft betrekking op de pensioenregeling voor het salarisdeel tot een bepaald bedrag, waarvoor een regeling op basis van het middelloonsysteem geldt.

Uitvoeringsovereenkomst De overeenkomst tussen een werkgever en een pensioenfonds over de uitvoering van één of meer

pensioenregelingen. UFR (Ultimate Forward Rate) Een rentetermijnstructuur waarbij de rente voor lange looptijden beweegt richting 4,2%, waardoor de berekening van de verplichtingen minder gevoelig is voor schommelingen en mogelijk verstoorde marktomstandigheden op de financiële markten.

UPO Uniform Pensioenoverzicht, een overzicht van de pensioenaanspraken dat jaarlijks aan de actieve deelnemers wordt gestuurd. Verantwoordingsorgaan De in de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur gehanteerde term voor een orgaan waarin de actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de financieel betrokken werkgever(s) zijn vertegenwoordigd en

waaraan het bestuur periodiek verantwoording aflegt.

Verbonden personen Alle leden van de organen van het pensioenfonds en andere personen die werkzaamheden voor het pensioenfonds verrichten, onafhankelijk van de duur waarvoor of de juridische basis waarop zij werkzaam zijn.

Vereist eigen vermogen Zie eigen vermogen. Visitatiecommissie In het kader van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur kan voor het toezichthoudend orgaan gekozen worden voor een visitatiecommissie die tenminste één keer in de drie jaar - of vaker als daartoe

aanleiding is – het functioneren van het bestuur toetst. De visitatiecommissie wordt benoemd door het bestuur en bestaat uit ten minste drie onafhankelijke deskundigen. Voorwaardelijk pensioen Een extra voorwaardelijk pensioen over dienstjaren uit het verleden als gevolg van een lagere pensioenopbouw dan mogelijk is volgens de fiscale regelgeving.

Voortzettende deelnemers Deelnemers die wel pensioen opbouwen, maar niet meer in dienst zijn bij de werkgever. Dit geldt bijvoorbeeld voor medewerkers die gebruik hebben gemaakt van een VUT regeling of medewerkers die (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn verklaard.

Page 136: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

136

VPL De afkorting van de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT / prepensioen en introductie Levensloopregeling.

Waardeoverdracht(en) Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van het opgebouwde pensioenrecht. WIA

Dit is de afkorting voor de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen.

Page 137: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

137

Bijlage 3 Nevenfuncties

L.C.J.M. le Blanc

- Directeur Andreas Capital NV Luxembourg - Vice voorzitter RvC bij APG Groep - Bestuurslid bij Stichting Instituut GAK - Lid RvC bij Enrichment Technology Nederland

J.D.A. Burcksen

- Geen nevenfuncties

P. van Gameren

- Interim manager bij Result!managers - Voorzitter bij PF PostNL Postbezorgers (in liquidatie) - Lid Raad van Toezicht bij BPF Kappers - Bestuurslid OPF TNT - Toehoorder in afwachting van benoeming bij PF TNT - Bestuurslid bij St. Algemeen Vliegers Belang - Bestuurslid bij PCOAZ

- Voorzitter/bestuurslid bij PF PostNL

J.P.O.M. van Herpen

- Bestuurder bij FNV

- Fractievoorzitter, gemeenteraadslid en Presidiumvoorzitter van Gemeenteraad Leusden

- Bestuurslid Wachtgeldfonds AbvaKabo FNV

- Bestuurslid Stichting O&O Fonds KPN

- Bestuurslid Bedrijfscommissie Markt I, bij Sociaal Economische Raad

C.A.M. Michielse

- Bestuurslid Pensioenfonds ABP

- Bestuurslid Vutfonds ABP

- Bestuurslid Spaarfonds SCO

- Bestuurslid BPP Vereniging gepensioneerden PFZW

- Lid pensioencommissie KNVG

F.H.K. Ooms

- Dienstverband, VP Executive Rewards & Pensions bij KPN NV

- Bestuurder namens de werkgever bij Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN

- Bestuurder namens de werkgever (voorzitter) bij Stichting Voorzieningsfonds Getronics

- Lid RvC, E-Plus Mobilfunk Geschäftsführungs GmbH

- Trustee and chairman on behalf of the employer, Getronics Pensions UK Ltd

Page 138: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

138

J.M. van Osch

- Treasurer bij KPN N.V.

C.C. van der Sluis

- Bestuurslid bij Pensioenfonds SABIC, Pensioenfonds KPN, Pensioenfonds Koopvaardij en Pensioenfonds Woningcorporaties

- Lid Visitatiecommissie bij Pensioenfonds Holland Casino, Pensioenfonds Ecolab, Pensioenfonds Heijmans en Pensioenfonds Provisium

- Adviseur bij diverse pensioenfondsen.

E.L. Snoeij

- Vice-voorzitter, Adviespunt Klokkenluiders

- Commissaris, APG

- Toezichthouder, COA

- Voorzitter, Stuurgroep Langdurige Zorg

- Voorzitter, RvT Pensioenfonds PNO Media

- Lid van een aantal rechtspositionele commissies

W.E. Velding

- Coordinator Thuisadministratie, Humanitas

- Bestuurslid afdeling Midden Limburg, Stichting Alzheimer Nederland

- Penningmeester, VvE Heere van Swalm

A. van ’t Zelfde

- Onafhankelijk bestuurder, Trustee Getronics Pensions UK

- Adviseur, Ondernemingspensioenfonds KPN

- Lid directie, Swisscom Belgium AG

Page 139: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN

139

Colofon

Uitgegeven door

Stichting Pensioenfonds KPN

Correspondentieadres:

Postbus 501

9700 AM GRONINGEN

Bezoekadres:

Europaweg 27, 9723 AS GRONINGEN

Telefoon (050) 582 19 90

Fax (050) 313 82 01

internet

emailadres [email protected]

Realisatie

TKP Pensioen BV

Postbus 501

9700 AM GRONINGEN

Page 140: Jaarverslag 201 4 - KPN Pensioen · 2019-08-16 · 4 Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen 2014

bijlage bij rapport d.d. <Vul datum in>

Stichting Pensioenfonds KPN te Groningen

- 140 -

Geen accountantscontrole toegepast

Stichting Pensioenfonds KPN

Postbus 501

9700 AM Groningen

www.kpnpensioen.nl