jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

44
BULLETIN VAN DE VERENIGING REMBRANDT JAARGANG 18 N0 3 NAJAAR 2008 p Johan R. ter Molen: Kunstnijverheid voor de Nederlandse musea p Henk van Os in Helmond p Laatste aflevering over de geschiedenis van de Vereniging Rembrandt Vereniging Rembrandt al 125 jaar sponsor van het openbaar kunstbezit

Transcript of jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

Page 1: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

bulletin van de vereniging rembrandt Jaargang 18 n0 3 naJaar 2008

p Johan r. ter Molen: Kunstnijverheid voor de nederlandse musea

p Henk van Os in Helmond

p Laatste aflevering over de geschiedenis van de Vereniging rembrandt

grote liefdes met steun van de Vereniging Rembrandt

Vereniging Rembrandt al 125 jaar sponsor van het openbaar kunstbezit

Vereniging Rembrandt al 125 jaar sponsor van het openbaar kunstbezit

Page 2: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

Beschermvrouwe H.M. de Koningin

Bestuur

Mr J.M. Boll, voorzitterDr M. Sanders, vice-voorzitterMevrouw Mr A.A. van Berge, secretarisDrs H.B. van Wijk, penningmeesterMr H.G. Boumeester Drs F.J. Duparc Prof. Dr R.E.O. EkkartMevr. Prof. Dr C.W. Fock Prof. Dr P.A. HechtDrs W.M.J. PijbesDrs C.O.A. baron Schimmelpenninck

van der Oije Dr C.B. SmithuijsenDr E.J. van Straaten Mevrouw L.C.E. van Tets-van

TienhovenMr J.G. de Vries RobbéJhr M.A. van Weede

raad Van adViseurs

Dr J.N.M. van AdrichemProf. Dr J. Th. M. BankProf. Dr C. Blotkamp Mevrouw Prof. Dr C.A. Chavannes-

Mazel Drs A.A. FockProf. Dr M. ForrerMr Th. GroenewaldMr H.F. Heerkens ThijssenDrs J.J. HeijDrs J.H. van Heijningen Nanninga Drs B.F. van IttersumJ.M.N. Leighton Mevrouw Drs D.H.A.C. Lokin Prof. Dr V. ManuthDrs H.J.A.T. Meertens Mr A.R.T. OdleDr D. Overbosch

Mevrouw Dr H.H. Pijzel-Dommisse Mr L. R. J. ridder van RappardMr S.A. Reinink M.J.M. van Rooy Prof. Dr P. SchnabelDrs P.J. SchoonMevrouw Dr M.F. Simon Thomas A.L. StalA.G.L. Strengers Drs C. baron van Tuyll van

SerooskerkenE.W. VeenMevrouw Ir M.L.W. Vehmeijer-

VerloopMevrouw Mr P.H.E. Voûte Drs M.J.F. Weck

LustruMcOMMissie

Mr J.G. de Vries Robbé voorzitterDrs H.M. Blankenberg secretarisDrs H.B. van Wijk penningmeesterMevr. Drs F.M. Bijl de Vroe-VerloopProf. Dr R.E.O. EkkartProf. Dr P.A. HechtA. RügerDr M. SandersProf. Dr P. SchnabelDrs P.J. Schoon

Vereniging reMBrandt

Lange Voorhout 15 2514 ea Den HaagT: 070-4271720 F: 070-4271940E: [email protected]

reKeningen

Bank Mees Pierson, Amsterdam 25 22 00 861 (voor betaling contributie)Bank Mees Pierson, Amsterdam 21 33 99 385Postbank 11 71 21ten name van de Vereniging Rembrandt, Den Haag

Bureau (9 – 13 uur)

Drs H.M. Blankenberg, directeurcontacten Musea/Pr

Mevrouw Drs F.M. Bijl de Vroe-VerloopLedenadministratie

Mevrouw A.J.M. Devilee

KLacHtencOMMissie

FOndsenwerVing

Mr S. Royer, voorzitter Mevrouw Mr A.M.C. Marius-van

Eeghen, secretarisMevrouw Mr M.C. ScholtenDr J.M. de GrootMr H. baron van Imhoff

Leden van de Vereniging rembrandt

kunnen bij het secretariaat extra

Bulletins bestellen voor € 7,- per stuk

(excl. portokosten).

Colofon:

samenstelling en redactie:

teio Meedendorp, amsterdam

Ontwerp: van rosmalen & schenk,

amsterdam

druk: Onkenhout BV, almere

i l lustrat ie omslag:

twee studies van een naakte vrouw (detail)

Jacques de gheyn ii (1565-1629)

ca. 1603. Krijt, pen in bruine inkt op papier

rijksmuseum, rijksprentenkabinet

amsterdam

ereleden

Mevrouw Dr E. Frederiks, 1994Mr W. Baron van Dedem, 2002

Page 3: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

de pers over de jubileumtentoonstellingHuub Blankenberg

Kunstnijverheid voor de nederlandse museadr Johan r. ter MolenDe heer Ter Molen nam dit jaar na 23 jaar afscheid als bestuurslid van de Vereniging Rembrandt. Voor het Bulletin maakte hij een selectie van 23 ‘liefdes’ uit de 150 aanwinsten die op het gebied van de kunstnijverheid – waarvoor hij zich immer sterk heeft

gemaakt – tijdens zijn bestuursperiode werden gesteund.

Ogenblik: Hoera voor HelmondProf. dr Henk van OsIn zijn voormalige functie als directeur van het Rijksmuseum kreeg professor Van Os ooit een enorm grote groep uiterst gemotiveerde schoolkinderen op bezoek uit

Helmond. Recentelijk was hij zelf in Helmond, waar Jan Bongaarts, de persoon die indertijd de school kin de ren naar Amsterdam stuurde, nog steeds bijzonder actief is.

Over aanwinsten: 2003-2008Fusien Bijl de Vroe In de laatste aflevering over de geschiedenis van de Vereniging Rembrandt komt de verdergaande professionalisering van de vereniging aan de orde, naast haar inspan-

ningen voor een grotere naams bekendheid, en de blijvende hoge kwaliteit van de gesteunde aankopen.

titus Cirkel

lustrum nieuws / nieuws van de vereniging

algemeen

redactioneelde jubileumtentoonstelling 125 grote liefdes in het Van gogh Museum was bij het ter perse gaan van dit Bulletin ongeveer een maand open en we kunnen nu al melden dat de belang stelling bijzonder groot is. u heeft nog tot 18 januari 2009 de tijd de expositie te bezoeken. gevoegd bij de vele andere acties waarmee de Vereniging dit jaar onder de aandacht wordt gebracht, kan het niet anders zijn dan dat de Vereniging rembrandt bij het begin van 2009 enorm aan naams-be kend heid heeft gewonnen. aan u en ons de taak dit zo te houden.

4

5

34

35

38

39

42

de Vereniging rembrandt

is een particuliere organisatie,

opgericht in 1883. Zij heeft

als doel door het beschikbaar

stellen van geldelijke middelen

musea en andere openbare

verzamelingen effectieve hulp

te bieden bij het verwerven

van kunstvoorwerpen.

grote liefdes met steun van de Vereniging Rembrandt

Vereniging Rembrandt al 125 jaar sponsor van het openbaar kunstbezit

Vereniging Rembrandt al 125 jaar sponsor van het openbaar kunstbezit

i n H O u d a a n w i n s t e n

16

20

24

28

31

riJKsMuseuM - riJKsPrentenKaBinet, aMsterdaM

twee studies van een naakte vrouwJacques de gheyn ii, ca. 1603

aMsterdaMs HistOriscH MuseuM

gezicht op amsterdam vanaf de amsteldijkJacob van ruisdael, ca. 1680

Van gOgH MuseuM, aMsterdaM

de seine bij nanterreMaurice de Vlaminck, 1906/07

singer Laren, Laren

studie bal tabarinJan sluijters, 1907

KunstHaL rOtterdaM

another time iiantony gormley, 2006

Page 4: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

4 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

de pers over 125 grote liefdesOver het algemeen is de Vereniging rembrandt niet vaak nadrukkelijk in het nieuws. Hoogstens wordt zij keurig ver-meld als een museum een bijzonder kunst-voorwerp met steun van de vereniging heeft weten te verwerven. dit jubileumjaar kan de pers niet om ons heen en vooral in de laatste maanden waarin de meeste lus-trumactiviteiten plaatsvinden, mogen we ons verheugen op een brede aandacht van de media.

Het begon met de overweldigende belang-stelling voor de treinreis die Van goyens Gezicht op Dordrecht op 29 september ondernam van dordrecht naar amsterdam. Het nOs journaal had op 1 oktober, naar aanleiding van de opening van 125 grote liefdes, een sterk item over de vereniging, en de schrijvende pers volgde in de weken daarna met lovende besprekingen. Op 7 oktober mocht Peter Hecht een uur vullen voor het nPs radioprogramma Kunststof en de VPrO nodigde hem op 22 oktober uit om voor radio 6 in het programma De Avonden uitgebreid over de vereniging te komen praten.

een groot deel van de charme van de tentoonstelling, die zoveel verschillende kunstvoorwerpen laat zien, ligt in de op-

merkelijke combinaties en ensembles. wieteke van Zijl pakte dat heel fraai op in haar uitvoerige recensie voor de kunstbij-lage van de Volkskrant van 9 oktober: ‘Het vergt inspanning om naar te kijken, maar het levert ook wat op. Verfrissing, energie, een nieuwe blik. daarmee is 125 grote liefdes onverwacht (de titel suggereert niet bepaald een blockbuster) een ten-toonstelling waar je mensen aan de haren naar toe zou willen trekken. waar zie je een schotel uit de Ming dynastie naast een Mondriaan? […] Bruce nauman naast Manet? […] Het is niet het soort blockbuster waar je naartoe moet omdat je maar één keer de kans krijgt deze werken te zien, zoals zo vaak als er bijzondere kunst uit privéverzamelingen is geleend. dit is juist publieke kunst. de diversiteit waarmee zilver naast schilderijen staat, een globe naast porselein. een tijdelijke hall of fame.’

Lucette ter Borg schreef in haar recensie voor NRC Handelsblad op 3 oktober over ‘een feestelijke én likkebaardende ten-toonstelling’ en ging ook nader in op de begeleidende publicatie 125 jaar openbaar kunstbezit van Peter Hecht: ‘als tegenhan-ger bij de tentoonstelling is het daarom zo interessant om het eveneens door Hecht geschreven boek aan te schaffen. Hecht,

die twaalf meter archief doorspitte, verhaalt ook van de afwijzingen die “rembrandt” deed en die een licht werpen op in de loop der jaren veranderde criteria en smaak. Ook toont Hecht zich een scherp criticus van zaken die “rembrandt” wel aangaan, maar niet direct met de aanschaf van kunst te maken hebben. de omstreden wet Behoud cultuurbezit, het museumbeleid in nederland, directeuren die liever “bood-schappen” dan “aankopen” doen en van hun vaste collectie een “artotheek” maken – Hecht windt er geen doekjes om. en daar mee de Vereniging rembrandt ook niet.’

in het eerste Bulletin van 2009, als alles achter de rug is en de musea hun uitge-leende voorwerpen weer terug hebben, zullen we wat uitgebreider terugkijken op de lustrumactiviteiten. Mocht u de ver-schillende tV- en radioprogramma’s hebben gemist, dan kunt u deze via de website van de Vereniging rembrandt terugvinden, bekijken en beluisteren: http://www.verenigingrembrandt.nl/vereniging-rembrandt/waarom-lid-worden/ films-en-geluid

Huub Blankenberg

Page 5: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

de verscheidenheid binnen deze sector is bijzonder groot: gebruiks- en siervoorwerpen van zilver, glas en ceramiek, maar ook waaiers, tegels, wand- en vloertapijten, klokken, meubelen en vaste interieuronderdelen werden dankzij de Vereniging rembrandt aan onze openbare verzamelingen toegevoegd. de oudste – sieraden en gebruiksvoorwer-pen uit sakkizabad – dateren van vele eeuwen voor het begin van onze jaartelling.2 de meest recente – bijvoor-beeld enkele zilveren alessi-serviezen – uit de afgelopen decennia. aardig is bovendien, dat aanvragen voor aanko-pen van kunstnijverheid niet alleen van de grote kunstmu-sea met belangrijke collecties op dit gebied kwamen, zoals het rijksmuseum, het gemeentemuseum den Haag en Museum Boijmans Van Beuningen, maar ook van een groot aantal kleinere musea, verspreid over het gehele land: van het Museum stad appingedam tot het stedelijk Museum roermond, en van Huis Bergh in ’s-Heerenberg tot het Historisch Museum den Briel.

naast instellingen die het lokale of regionale erfgoed tonen, waren er de in bepaalde voorwerpen gespeciali-seerde musea, zoals het nationaal Beiaardmuseum in asten, het Museum van het nederlandse uurwerk in Zaandam en het nederlands tegelmuseum in Otterlo. Behalve voor uitermate kostbare museale aankopen werd ook steun verleend voor voorwerpen van een bescheiden financiële waarde, die voor de collectie van het betreffende museum overigens evenzeer als een belangrijke aanwinst beschouwd kunnen worden. Zo kon zilver met keurtekens van zeer kleine centra als eindhoven en Zaltbommel door de musea aldaar worden aangekocht. en enkele fraai ge-decoreerde ‘hensglazen’ van het waterschap de Hooge Maasdijk van stadt en Lande van Heusden keerden terug

naar de plaats waar ze ooit voor een feestelijke dronk werden gebruikt.3

Meestal betreft de steunverlening één enkel object, maar in sommige gevallen was de inzet van de Vereniging rembrandt nodig om een veel omvangrijker geheel veilig te stellen. dat was onder meer het geval, toen honderden bijzondere ceramische voorwerpen en ontwerptekeningen van de Porceleyne Fles in delft geveild dreigden te wor-den; een keuze, die een prachtig overzicht biedt van de productie gedurende de 19de en 20ste eeuw, kon in 1986 dankzij onze steun worden aangekocht.4 en toen een bui-tenlandse eigenaar van de glasfabriek Leerdam de collectie van het glasmuseum gedeeltelijk dreigde af te stoten, werd een financiële bijdrage toegekend om een dertigtal van de belangrijkste objecten te kunnen behouden.

soms is het niet eenvoudig om de grenzen van de kunst-nijverheid duidelijk af te bakenen. een vaas en een spiegel behoren er duidelijk toe, maar geldt dat ook voor de Vase-Femme van Picasso of de Guilded Mirror, Christ and the Lamb van Jeff Koons?5 Ook bij de edelsmeedkunst zijn er grote onderlinge verschillen: enerzijds een plaquette met een minutieus uitgewerkte compositie van een van onze meest talentvolle zilversmeden, Paulus van Vianen, en anderzijds een eenvoudige avondmaalsbeker of brande-wijnkom van een aanzienlijk minder begaafde vakgenoot. Mits de museale betekenis ervan duidelijk is, kunnen beide uitersten op sympathie vanuit de Vereniging rembrandt rekenen.

Het is verheugend dat de Vereniging rembrandt de beschikking heeft gekregen over enkele speciale fondsen ten behoeve van de kunstnijverheid, waardoor ook op dit gebied meer steun verleend kan worden. Zo beoogt het Jaap en Joanna van der Lee-Boersfonds aankopen van glas ten behoeve van openbare kunstcollecties en met name van het gemeentemuseum den Haag te bevorderen.6 en vanuit het legaat van mevrouw L.L. sjoer konden niet alleen enkele interessante zilveren voorwerpen aan een drietal musea worden overgedragen, maar werd ook een themafonds voor zilver ingesteld.7

Voor iemand, die het voorrecht heeft genoten om 23 jaar zitting te mogen hebben in het bestuur van de Vereniging rembrandt, is het niet eenvoudig om een voorkeursselectie te maken uit de vele aanvragen op het gebied van de kunstnijverheid die in die periode door het bestuur geho-noreerd werden. Met mijn ’23 liefdes’ doe ik een poging om de veelzijdigheid, die ik hierboven geschetst heb, zo goed mogelijk tot uitdrukking te brengen

5 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

Kunstnijverheid voor nederlandeen selectie van 23 ‘liefdes’ uit 150 aanwinsten

Noten

1. Voorbeelden hiervan zijn vermeld in mijn artikel ‘Van mooie dingen die voorbijgaan’ in Bulletin van de Vereniging rembrandt, 17 (2007) no.1, pp. 5-9.

2. Jaarverslag Vr 1987, pp.60-61.

3. Bulletin Vr, 14 (2004) no.1, pp.20-22.

4. Jaarverslag Vr 1986, pp.26-28.

5. Voor de verwerving van deze objecten werd steun verleend aan respectievelijk Het Kruit-huis in den Bosch en het groninger Museum; zie Jaarverslag Vr 1986, pp.30-31 en Bulletin Vr, 5 (1995) no.1, pp.30-31.

6. Zie hierover de bijdrage van teio Meedendorp in Bulletin Vr, 11 (2001) no.1, pp.28-29.

7. rudi ekkart schreef een nadere toelichting hierover in Bulletin Vr, 16 (2006) no.1, pp. 4-8.

Johan R. teR Molen

sinds het eeuwfeest van de Vereniging rembrandt in 1983 werden

enkele honderden aanvragen ingediend voor financiële ondersteuning

van museale aankopen op het gebied van de kunstnijverheid; hiervan

zijn er maar liefst zo’n 150 gehonoreerd. een aantal verzoeken werd

afgewezen omdat het bestuur van mening was dat het voorwerp van

onvoldoende importantie was of om andere redenen niet voldeed

aan de criteria. Ook konden sommige objecten, waarvoor een

bijdrage was toegezegd, uiteindelijk toch niet worden verworven,

bijvoorbeeld omdat ze via een veiling werden aangeboden en de

opbrengst aanzienlijk hoger uitviel dan verwacht.1

Foto

’s ©

ren

é g

errit

sen

Page 6: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

1twee meubelpotennubië, 8de-4de eeuw v.chr.

Beschilderd hout, H 50,2 cm

rijksmuseum van Oudheden, Leiden

Verworven in 1999; Bulletin Vr, 10 (2000) no.1

na een langdurige periode van overheersing vanuit egypte werd het in het huidige soedan gelegen nubië gedurende een aantal eeuwen bestuurd door lokale afrikaanse vorsten. deze ‘Zwarte Farao’s’ namen veel van de egyptische tradities over. dat is duidelijk te zien aan deze onderdelen van een grafbed, die beschilderd zijn met hiëroglyfen. de poten, die als drager van het bed fungeerden, hebben de vorm van een sfinx: het lichaam van een leeuw met een menselijk hoofd, in dit geval van een negroïde man met een rastakapsel. de uiterst zeldzame bodemvondst, waaruit vermoedelijk ook een zeer vergelijkbare bedpoot stamt die zich al sinds de 19de eeuw in het British Museum bevindt, vormt een belangrijke verrijking van de tot dusverre summiere nubische collectie van het aan egyptische kunstschatten zo rijke rijksmuseum van Oudheden.

2monstransnijmegen, ca.1500

Zilver, gedeeltelijk verguld, H 74,5 cm

Museum Het Valkhof, nijmegen

Verworven in 1996; Bulletin Vr, 6 (1996) no.1

Katholiek kerkzilver uit de late Middel-eeuwen is in de noordelijke nederlanden tijdens de Beeldenstorm massaal vernietigd en ingesmolten. deze monumentale monstrans, ooit gebruikt om de geconsa-creerde hostie aan de gelovigen te tonen, werd in deze roerige tijden gedemonteerd en op een veilige plek verstopt, waar het object pas na ruim vier eeuwen werd teruggevonden.

de vormgeving van deze torenmonstrans, die blijkens de merken omstreeks 1500 in nijmegen werd vervaardigd, weerspiegelt in allerlei onderdelen de gotische bouw kunst. de in nissen geplaatste beeldjes – god de Vader, Johannes de doper en een bisschop –, alsmede de bloemen rond de plek waar de hostie getoond werd, zijn verguld.

Ook andere musea verwierven met onze steun altaarzilver uit de 16de eeuw: zo keerden een vroege dordtse miskelk, een amsterdamse pyxis en een Bossche reliekhouder naar hun stad of streek van herkomst terug.

6 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

Page 7: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

7 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

3beker met dekseldordrecht, 1580

Verguld zilver, H 38,5 cm

simon van gijn - museum aan huis, dordrecht

Verworven in 1999; Bulletin Vr, 9 (1999) no.3

Met de verwerving van deze bokaal, die zich sinds de 19de eeuw als rothschild-bezit op Mentmore had bevonden, is een object in dordrecht teruggekeerd dat herinnert aan de eeuwenlange rol van deze stad als handelscentrum voor wijn. de met knerrenranden en andere renaissanceornamentiek versierde deksel-beker heeft een gegraveerde voorstelling met onder meer Bacchus die op een wijnvat wordt voortgetrokken. samen met de friezen op twee eenvoudiger bekers – in particulier bezit – wordt het gehele productie- proces en de consumptie van wijn in beeld gebracht. deze drie kostbare pronkstukken behoorden ooit tot de ‘zilvere bekers, pokalen &c’, waarmee de broeder-schap van dordtse wijnkopers haar bijeenkomsten luister bijzette.

4PlaquettePaulus van Vianen, Praag 1607

Zilver, 31,8 x 22,9 cm

rijksmuseum, amsterdam

Verworven in 1988; Jaarverslag Vr 1988

Het oeuvre van de uit utrecht afkomstige Paulus van Vianen behoort tot de hoogtepunten van de edelsmeedkunst. Vanwege zijn ongeëvenaarde vakmanschap werd hij in 1603 benoemd tot ‘Kammergoldschmied’ van keizer rudolf ii, die als verzamelaar en mecenas teruggetrokken leefde op de burcht van Praag. daar ontstond deze grote plaquette met de Aanbidding der Herders. in het laagreliëf wordt een enorme dieptewerking gesuggereerd, uitmondend in de figuren tussen de vervallen gebouwen in de verte; de beide herders op de voorgrond zijn apart vervaardigd en op de plaat gemonteerd.

na de aankoop op een Londense veiling in 1979 werd de uitvoervergunning geweigerd en heeft het jaren geduurd voordat dit unieke pronkstuk van Paulus van Vianen in het rijksmuseum verenigd kon worden met zijn ‘pendant’, de plaquette met de Opstanding van Christus uit 1605.

Page 8: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

6Kabinetwilhelm de rots, den Haag ca.1650-‘60

schildpad en ivoor op eikenhout, H 145 cm

rijksmuseum, amsterdam

Verworven in 2005; Bulletin Vr, 16 (2006) no.2

de verwerving van dit prachtige meubel is om twee redenen sensationeel te noemen. allereerst omdat – dankzij een monogram dat op identieke wijze voorkomt in de Oranjezaal van Huis ten Bosch – kon worden vastgesteld dat het heeft toebehoord aan amalia van solms, weduwe van stadhouder Frederik Hendrik. uit inventarissen valt op te maken, hoe kostbaar de inrichting van de vertrekken in haar paleizen moet zijn geweest; dit kabinet met zijn op het Huis van Oranje afgestemde decoratie vormt een uniek bewijs daarvan. niet minder verrassend is de plaats van ontstaan. terwijl het met zeer verfijnd inlegwerk versierde object nauw aansluit bij het werk van de beste Parijse ateliers uit het midden van de 17de eeuw, blijkt uit een gedicht van tijdgenoot Jan Zoet dat dit pronkstuk niet uit Frankrijk afkomstig was maar in den Haag werd vervaardigd: namelijk door de verder totaal onbekende wilhelm de rots, die behalve als meubelmaker ook als huismeester voor de prinses werkzaam is geweest.

5wandtapijtdaniël eggermans naar P.P. rubens, Brussel ca.1630/35

wol, zijde, goud- en zilverdraad, 417 x 390 cm

Museum Boijmans Van Beuningen, rotterdam

Verworven in 2004; Bulletin Vr, 15 (2005) no.2

in 1933 schonk de rotterdamse kunstver- zamelaar d.g. van Beuningen maar liefst vijf olieverfschetsen op paneel van rubens aan het Museum Boymans. naar het voorbeeld van deze eigenhandige studies met voorstellingen uit het leven van achilles, die bedoeld waren als ontwerpen voor wandtapijten, werden in rubens’ atelier grotere modelli geschilderd en vervolgens kartons op het formaat van het beoogde eindproduct in spiegelbeeld. er zijn meerdere tapijtseries naar deze voorbeelden geweven, maar de beste en waarschijnlijk de vroegste reeks is kort na 1630 in het atelier van daniël eggermans in Brussel vervaardigd. Het is een wonder dat een van deze gesigneerde tapijten, met achilles die vertoornd is op agamemnon als onderwerp, verworven kon worden door het museum dat met de olieverfschets ook de voorstudie ervoor bezit.

8 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

Page 9: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

8bekerantoni Magnus, deventer 1664

Zilver, H 18,5 cm

Historisch Museum, deventer

Verworven in 2003; Bulletin Vr, 13 (2003) no.2

de gladde beker, die volgens de erop aangebrachte namen aan het deventer smedengilde zal hebben toebehoord en die de merken draagt van een zilversmid ter plaatse, is van een type dat gedu-rende de 17de eeuw als drinkbeker werd gebruikt, maar dat vooral bekend gebleven is vanwege de kerkelijke functie als avondmaalsbeker. wat dit object zo bijzonder maakt is het uitzonderlijk fraaie graveerwerk. Hiertoe zijn prenten met een amoureus karakter van abraham Bosse en voorstellingen van dwergen door Jacques callot als voorbeeld gebruikt.

de beker bevond zich in de collectie van Mr J.w. Frederiks, in de jaren rond 1960 bestuurslid van de Vereniging rembrandt. toen dit ook voor de internationale markt interessante voorwerp in 1984 in genève op de veiling kwam, werd het museum door een arabische verzamelaar overboden, maar toen zich in 2003 een nieuwe kans voordeed kon het pronkstuk alsnog naar deventer terugkeren.

9Fles met bekerLeiden, 1667

glas, zilver, H 27,5 en 9,2 cm

stedelijk Museum de Lakenhal, Leiden

Verworven in 1993; Bulletin Vr, 4 (1994) no.1

Flessen met een bolle buik en slanke hals werden soms van een met een diamant gegraveerd opschrift voorzien, maar ook wel met een zilveren montuur verfraaid. Hierbij werd een gedeeltelijk opengewerkte kraag rond de bovenzijde van de buik via beugels verbonden met een gladde standring. in de jaren ‘60 van de 17de eeuw heeft vooral de Haagse zilversmid adriaen van Hoecke dergelijke zilveren monturen geleverd; maar liefst acht van de slechts elf bekende exem-plaren dragen zijn meesterteken. uit deze zelfde periode dateert dit enige montuur met Leidse zilvermerken, waarvan de sierlijk uitgezaagde plantaardige motieven, afgewisseld door bloemen en druiventrossen, bovendien bijzonder fraai zijn uitgevoerd.

Het zilver om het bekerglas heeft een soortgelijke ornamentiek maar is mogelijk wat later bijgemaakt, aangezien het wapenschild naar een in 1677 te Leiden gesloten huwelijk verwijst.

7Koffersaji Kichibei, Japan ca.1650

Lakwerk, 97,5 x 41,5 cm, H 49 cm

groninger Museum, groningen

Verworven in 1988; Jaarverslag Vr 1988

Het uitermate kostbare lakwerk werd via de Verenigde Oost-indische compagnie in nederland aangevoerd en vond zijn weg naar gefortuneerde liefhebbers. soms werden lakschermen en andere objecten zelfs verzaagd om er de wanden van een ver-trek mee te kunnen verfraaien. deze zwart gelakte kist met een gebogen deksel naar europees model is versierd met cartouches, waarbinnen voorstellingen in goudlak zijn aangebracht. de ondergrond hieromheen suggereert de aanwezigheid van houtnerven, een met stofgoud aangebracht patroon dat ‘mokume’ wordt genoemd. geheel uniek voor Japans lakwerk uit de 17de eeuw is het feit dat in het deksel de naam van de maker saji Kichibei vermeld staat. waarschijnlijk is hij de ‘Kisibei’ die in een V.O.c.-document uit 1653 als de ‘alderconstichste’ lakwerker wordt aangeprezen.

9 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

Page 10: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

10 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

11KlokPieter Visbagh, den Haag ca.1682/85

ebbenfineer op vurenhout, metaal, fluweel, H 35,8 cm

Museum van het nederlandse uurwerk, Zaandam

Verworven in 1990; Jaarverslag Vr 1990

een half jaar na de uitvinding van het slingeruur-werk door christiaen Huygens in december 1656 werd door de staten-generaal aan salomon coster een privilege verleend om dit principe toe te passen bij de vervaardiging van klokken. na de plotselinge dood van coster zette diens leerling Pieter Visbagh de werkplaats in 1660 voort. Klokken van deze beide prominente Haagse klokkenmakers, die een aanzienlijk nauwkeuriger tijdmeting mogelijk maakten, zijn uitermate zeldzaam.

Het slingeruurwerk met cycloïdeboogjes en slagwerk is ondergebracht in een zwarte houten kast met een strenge architectonische structuur. de koperen wijzerplaat is bekleed met donkerblauw fluweel, als fraai contrast met de vergulde cijferring en cartouche. Klokken van dit type werden doorgaans aan de wand gehangen, maar fungeerden ook wel als tafelklok.

de Visbagh-klok was een zo belangrijke aanwinst voor dit museum, dat deze als ‘beeldmerk’ op het briefpapier prijkt.

10Koppel pistolenJacob Kosters, Maastricht ca.1650/75

ivoor, metaal, L 49 cm

Legermuseum, delft

Verworven in 2005; Bulletin Vr, 16 (2006) no.3

de zeer omvangrijke wapencollectie van H.L. Visser, waarvan een deel voor nederlandse musea behouden is gebleven, bevatte enkele 17de-eeuwse pistolen met fraai bewerkte ivoren lades. deze kostbare sierwapens, die vrijwel allemaal in Maastricht vervaardigd zijn, werden door europese vorsten in hun ‘rüstkammer’ bewaard en bij bijzondere gelegenheid gedragen.

Van dergelijke pistolen zijn exemplaren zoals deze, waarbij het ivoor uit één stuk is gesneden, uitermate zeldzaam. de prachtig bewerkte kolven tonen koppen van krijgslieden met op hun hoofd een klassieke helm met verenbos.

Jacob Kosters, wiens naam op de slotplaat gegraveerd is, was een wapenhandelaar en niet de maker van deze artistieke hoogtepunten van de nederlandse wapenproductie. Mogelijk is het ivoor bewerkt door Jan Bossier, die in die tijd als beeldhouwer in Maastricht werkzaam was.

Page 11: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

11 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

12beker met dekselwillem anskes Zeestra, Harlingen 1691

Verguld zilver, H 30,5 cm

gemeentemuseum Het Hannemahuis, Harlingen

Verworven in 2004; Bulletin Vr, 15 (2005) no.1

Friesland kende in de 17de eeuw diverse talentvolle zilversmeden. deze rijk met drijf- en ciseleerwerk versierde bokaal is daar een goed voorbeeld van. Het object werd in 1691 gemaakt voor twee Harlinger echtelieden, die beiden uit welgestelde doopsgezinde koopliedenfamilies aldaar stamden.

de symboliek op het deksel en op de conische band om de cuppa refereert aan de vier seizoenen; de laatstgenoemde voorstellingen zijn ontleend aan prenten naar Hendrick goltzius. de ornamentiek bestaat onder meer uit weelderige acanthusbladeren. als drager van de cuppa fungeert een geknielde Hercules, terwijl een Bacchus-figuurtje op het deksel staat.

de Ottema-Kingma stichting, die al meer dan 50 jaar Fries erfgoed veilig stelt en in musea onderbrengt, wist dit pronkstuk met onze steun te verwerven en een ereplaats te geven in de stad van herkomst.

13schotelchina, ca.1700

Porselein, d 50,5 cm

groninger Museum, groningen

Verworven in 2002; Bulletin Vr, 13 (2003) no.2

Het groninger Museum beschikt over een omvangrijke en gevarieerde collectie Oosterse ceramiek, waaraan met deze grote schotel van chinees famille-verte porselein een bijzonder hoogtepunt kon worden toegevoegd. Het object is namelijk op een hoogst ongebruikelijke wijze beschilderd met maar liefst 25 voorstellingen, die samen het chinese liefdesverhaal Xixiang Ji, ook bekend als de roman van de westerse Kamer, in beeld brengen. de uiteindelijke afloop, het huwelijk van de beide hoofdpersonen, is in het midden te zien, terwijl de voorafgaande verwikkelingen daaromheen zijn weergegeven binnen cartouches in de vorm van een lotusblad. Het toeval wil, dat het groninger Museum al sinds 1918 een kom bezit die op soortgelijke wijze is gedecoreerd en met deze schotel een voor chinees porselein uniek ensemble vormt.

Page 12: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

12 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

15KoelvatPhilippus Prié, Middelburg 1768/69Zilver, 52,8 x 37 cm, H 24 cm

Zeeuws Museum, Middelburg

Verworven in 1995; Bulletin Vr, 6 (1996) no.1

Prié geldt als een van de meest talentvolle Zeeuwse zilversmeden uit de 18de eeuw. Veel van zijn werk is in Louis XV-stijl uitgevoerd, maar uit zijn latere tijd zijn ook neoclassicistische objecten van hoge kwaliteit bekend. Het koelvat rust op vier voluutvormige poten; de met rocailles versierde bovenrand gaat over in omkrullende handvatten. dit monumentale werkstuk van Prié sluit nauw aan bij het Haagse zilver; van isacq samuel Busard, een meester in de vervaardiging van rococozilver, is bijvoorbeeld een vrijwel identiek koelvat van iets kleiner formaat bekend, dat uit 1765 dateert.

dergelijke grote koelvaten werden gevuld met ijskoud water om wijnflessen te koelen; kleinere exemplaren werden meestal gebruikt voor het spoelen van de glazen. aan het stadhouderlijk hof waren koelvaten al sinds de vroege 17de eeuw bekend, een gebruik dat door aanzienlijke Haagse families weldra werd overgenomen.

14bokaal met dekselengeland/amsterdam, ca.1765/70

glas, H 35,1 cm

gemeentemuseum den Haag

Verworven in 2008

de grote dekselbokaal van zeer helder loodglas – vermoedelijk vanuit engeland geïmporteerd – munt zowel uit door het uitbundige ‘Hochschnitt-slijpsel’ van de facetten als vanwege de fraaie voorstellingen in radgravure, die een toeschrijving aan de meest bekwame glasgraveur uit die tijd, de in amsterdam gevestigde Jacob sang, rechtvaardigen. de twee gezichten tonen de door daniel Marot ontworpen tuin van de buitenplaats Meer en Berg aan de toenmalige Haarlemmermeer bij Heemstede; centraal staat een beeldengroep met neptunus, die ongetwijfeld door ignatius of Jan van Logteren vervaardigd zal zijn. Het indrukwekkende glas brengt via twee allegorische figuren vriendschap en dankbaarheid tot uitdrukking, naar mag worden aangenomen jegens de eigenaar van dit lustoord adriaen van Lennep, die in 1768 zijn vijftigste verjaardag vierde en het mogelijk ter ere daarvan ontving.

Page 13: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

13 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

16groep ‘de Hollandse maagd’ Loosdrecht, ca.1780Porselein (biscuit), H 32,5 cm

Kasteel-Museum sypesteyn, Loosdrecht

Verworven in 2001; Bulletin Vr, 12 (2002) no.2

in 1774 werd door ds. J. de Mol in Oud-Loosdrecht een porseleinfabriek gesticht, die slechts een tiental jaren zou bestaan. dat lag niet aan de kwaliteit van de producten. door kuns-tenaars die doorgaans tevoren al bij bekende buitenlandse bedrijven werkzaam waren geweest, werden prachtig beschilderde serviezen en andere gebruiksvoorwerpen vervaardigd. naast dit geglazuurde porselein zijn in Loosdrecht ook ongeglazuurde objecten ontstaan.

dit biscuit werd voornamelijk toegepast bij kleine borstbeelden van personen, die door de patriotten als nationale helden werden beschouwd: historische figuren zoals Johan van Oldenbarnevelt en de gebroeders de witt, maar ook tijdgenoten, onder wie de amsterdamse burgemeester Hendrik Hooft en Joan derk van der capellen. Vanuit die politieke achtergrond moet ook deze tot voor kort onbekende beeldengroep bezien worden, met de Hollandse Maagd als personificatie van de vrijheid en de welvaart van onze toenmalige republiek.

17snuifdoosvermoedelijk genève, ca.1785goud, email, 8,7 x 6,3 cm, H 3,5 cm

Historisch Museum den Briel, Brielle

Verworven in 1988; Jaarverslag Vr 1988

Het stadsbestuur van Brielle heeft meerdere malen indrukwekkende geschenken aangebo-den aan belangrijke personen. Zo leverde adam Loofs, bekend als hofzilversmid van de koning-stadhouder, in 1704 een zilveren koelvat met het wapen van Brielle, dat als pillegift fungeerde voor Jacob Jan Brillanus van wassenaer wiens vader zitting had in de stedelijke vroedschap.

toen Mr g.n. van Helsdingen zijn functie van pensionaris van Brielle neerlegde om secretaris te worden van de generaliteits rekenkamer, ontving hij in januari 1788 deze classicistische snuifdoos met op het deksel het stadszegel en -wapen in kleurig email. Het gouden kleinood, dat ook wel als ‘tabatiere’ wordt vermeld, is waarschijnlijk in genève vervaardigd, maar draagt keurtekens die een herkomst uit het toonaangevende Parijs moesten suggereren. er werd het enorme bedrag van 410 gulden voor betaald aan christoph g. Haagen, een Haagse zilversmid die tevens dergelijke kostbare ‘Franse’ bijouterieën verhandelde.

18siertorenHendrik Vrijman, rotterdam 1787Zilver, gedeeltelijk verguld, H 48 cm

Historisch Museum, rotterdam

Verworven in 1989; Jaarverslag Vr 1989

de set van twee identieke zilveren siertorens bekroonde de beide stokken, waaromheen de thora was gerold; bovendien werd deze heilige schrift met een manteltje afgedekt. de belletjes, die erin zijn opgehangen, maakten een rinkelend geluid bij het ronddragen door het gebedshuis. de voorwerpen dragen merken van een rotterdamse zilversmid uit de late 18de eeuw en werden volgens overlevering voor de tweede wereldoorlog aldaar gebruikt in de sindsdien verdwenen synagoge aan de Boompjes.

Opmerkelijk is, dat de vorm van dit rotterdamse Joodse erfgoed een nadrukkelijke relatie met amsterdam vertoont. de opbouw met een opeenstapeling van zuilen in de drie klassieke orden en bovenop een kroon is op identieke wijze toegepast bij de door Hendrick de Keyser ontworpen en in 1638 voltooide toren van de hervormde westerkerk.

deze bijzondere objecten genoten nationale bescherming via de wet Behoud cultuurbezit en konden mede daardoor voor ons openbare kunstbezit worden verworven.

Page 14: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

20vaaswed. n.s.a. Brantjes & co, Purmerend ca.1900

aardewerk, H 62 cm

Purmerends Museum, Purmerend

Verworven in 2003; Bulletin Vr, 14 (2004) no.3

geïnspireerd door de succesvolle Haagse plateelfabriek rozenburg werd in 1895 te Purmerend de firma Brantjes opgericht, die zich eveneens op de vervaar-diging van sieraardewerk zou toeleggen. Op het briefpapier van deze ‘Fayencerie artistique’ staan drie objecten afgebeeld, die blijkbaar als het fraaist en meest representatief werden beschouwd, waaronder deze door theodorus Verstraaten beschilderde vaas die ook vanwege zijn kolossale formaat hoogst uitzonderlijk is. de Jugendstil-decoratie bestaat uit sierlijke bladranken en bloemen in overwegend groene en paarse kleuren. de vaas dook op in engeland, waar de firma Brantjes gedurende zijn kortstondige bestaan – het bedrijf werd al in 1904 door de n.V. Haga overgenomen – een belangrijke afzetmarkt had. Het Purmerends Museum heeft – herhaaldelijk met steun van de Vereniging rembrandt – een belangrijke collectie van dit ter plaatse vervaardigde vernieuwings-aardewerk opgebouwd.

19toiletspiegel en juwelenkistJoseph-germain dutalis, Brussel 1828/29

Verguld zilver en spiegelglas, H 87 cm en H 22,5 cm

rijksmuseum, amsterdam en Paleis Het Loo, apeldoorn

Verworven in 1994 en 2000; Bulletin Vr, 5 (1995) no.1 en Bulletin

Vr, 11 (2001) no.3

uit de kortstondige periode, waarin het huidige nederland en België één koninkrijk vormden, dateren deze imposante objecten in empirestijl. Zij behoorden tot een omvangrijk toiletservies, dat door koning willem i werd besteld bij de Brusselse zilversmid dutalis; de gracieuze vrouwenfiguren in hun klassieke gewaad werden ontworpen door de beeldhouwer Louis royer. Omdat het gehele ensemble in 1830 te zien was op een ‘tentoonstelling van voortbreng-selen van nationale nijverheid’ in Brussel weten wij dat er behalve de inmiddels door nederlandse musea verworven spiegel en juwelenkist ook nog ruim twintig andere voor-werpen toe hebben behoord, waaronder een kan en schotel, een tiental dozen en verschillende verlichtings- objecten. Het past in een oude vorstelijke traditie, dat de koning een dergelijke toiletset schonk aan zijn dochter prinses Marianne, toen die zich in 1828 engageerde met de Zweedse prins gustaaf; uiteindelijk zou zij in 1830 trouwen met haar neef prins albert van Pruisen.

Page 15: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

21vaas (prototype)glasfabriek Leerdam, naar ontwerp van Frank Lloyd wright, 1929

glas, H 30 cm

Museum Boijmans Van Beuningen, rotterdam

Verworven in 2001; Bulletin Vr, 12 (2002) no.3

Op initiatief van de idealistische directeur P.M. cochius trachtte de glasfabriek Leerdam de smaak van het volk te verbeteren door vooraanstaande architecten en kunstenaars – onder wie Berlage en de Bazel – in te schakelen bij de vormgeving van betaalbaar persglas. cochius maakte in 1928 een zakenreis naar de Verenigde staten om de verkoop daar te stimuleren. Hij benaderde er de beroemde architect Frank Lloyd wright om op de behoefte van het amerikaanse publiek afgestemde producten te ontwikkelen. de samenwerking leidde al in datzelfde jaar tot een reeks ontwerpen, voornamelijk voor bloemenvazen, waarvan massaproductie evenwel technisch moeilijk uitvoerbaar bleek. Vandaar dat het bij slechts enkele vormgeblazen en handmatig geslepen proefmodellen bleef; dat maakt deze objecten waarvan het museum ook nog een kleiner, meer gefacetteerd exemplaar wist te verwerven, dan ook zo bijzonder. Van een productie in geperst glas is het nooit gekomen.

23glasobject ‘Ostuni’Lino tagliapietra, Venetië 1999

glas, H. 47,5 cm

gemeentemuseum den Haag

Verworven in 2001; Bulletin Vr, 11 (2001) no.3

in 1981 werd de toen al hoogbejaarde nestor van de nederlandse glaskunst, andries d. copier, uit-genodigd voor een samenwerkingsproject met de beste glasmakers van Venetië. dit leidde tot een vruchtbare samenwerking met Lino tagliapietra, die vanaf zijn jeugd in het nabijgelegen glascen-trum Murano werkzaam was geweest en die de eeuwenoude filigraantechniek optimaal beheerste. Hij werd door de contacten met copier sterk ge-stimuleerd om vanuit zijn technische meesterschap een nieuwe eigen vormentaal te ontwikkelen. daarvan is dit monumentale druppelvormige object met zijn golvende witte lijnenspel een schitterend resultaat. de naam Ostuni refereert aan een wit vestingstadje aan de adriatische Zee.

de Vereniging rembrandt heeft in hetzelfde jaar steun verleend voor de aankoop van twee bijzondere vazen uit Murano; zij maken deel uit van een collectie italiaans glas uit de periode 1940-1975 die door het stedelijk Museum amsterdam werd verworven.

22Koffie- en theeserviesalessi s.p.a., naar ontwerp van Hans Hollein, 1983

Zilver, metacrylaat; plateau 92,4 x 31 cm

groninger Museum, groningen

Verworven in 2001; Bulletin Vr, 12 (2002) no.1

Lang voordat hij als de hoofdarchitect van het nieuwe groninger Museum zou worden aange trok ken, gaf alessandro Mendini namens de firma alessi in 1979 aan een aantal bekende architecten en vormgevers – onder wie richard Meier, aldo rossi en robert Venturi – opdracht om een koffie- en theeservies te ontwerpen. Bij dit project, Tea & Coffee Piazza, diende het blad als een marktplein te worden opgevat, met de voorwerpen als bebouwing.

de uiteindelijke reeks van 11 serviezen, in een oplage van 99 exemplaren geproduceerd, is compleet aanwezig in het groninger Museum, de ideale plaats

vanwege hetzelfde ‘postmoderne’ karakter van dit opmerkelijke gebouw. Het servies van de

weense architect Hans Hollein heeft een asymmetrisch plateau met de

plattegrond van een vliegdek-schip, waarop hij zijn

gladde, spiegelende objecten een

plaats gaf.

15 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

Page 16: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

Klasse aPart

Jacques de Gheyn was een bijzonder productief tekenaar en hij beoefende vele genres. Over diens tekeningen heeft I.Q. van Regteren Altena vijftig jaar lang materiaal verza-meld voor zijn monografie en oeuvrecatalogus uit 1983. Tot De Gheyns aantrekkelijkste en meest vernieuwende tekeningen behoren de thans exorbitant zeldzame studies

die hij naar het leven maakte naar het vrouwelijk naakt. Altena dateerde die onderling zeer verwante tekeningen omstreeks 1603 en beschreef ze als resultaten van een ware zoektocht naar een zo natuurlijk mogelijke weer-gave van het vrouwelijk lichaam.

Er waren Altena slechts vijf van dergelijke studiebladen bekend. De nu door het Rijksprentenkabinet verworven tekening is de zesde. Die andere vijf worden bewaard in prentenkabinetten in Berlijn, Braunschweig (twee stuks), Brussel en Parijs (Fondation Custodia). Daarnaast bestaan er van De Gheyn enkele tekeningen met een vrouwelijke naaktfiguur in een kleine compositie. Onze tekening is net als de andere vijf studies uitgevoerd in zwart en wit krijt op grof beige-grijs papier, en vervolgens gedeeltelijk opgewerkt met de pen in bruine inkt. Alleen al deze combinatie van technieken maakt de bladen visueel buitengewoon aantrekkelijk.

Van de vijf naaktstudies is die in Brussel de fraaiste en grootste, maar dat blad verkeert door vochtvlekken helaas in verre van onberispelijke staat. De nieuwe aanwinst kan zich in aantrekkelijkheid en formaat ruimschoots meten met de tekening in Brussel. Ze verkeert bovendien in een onwaarschijnlijk frisse toestand. Zo zijn de niet onbelang-rijke witte hoogsels nog geheel intact.

JaCques de gHeyn i i

Zoals zoveel laat 16de-eeuwse kunstenaars in de Noorde-lijke Nederlanden was Jacques de Gheyn II afkomstig uit Antwerpen. Anders dan vele immigranten uit de Zuide-lijke Nederlanden was hij geen protestantse vluchteling, maar een ambitieuze katholiek die werd aangelokt door het hoge niveau van het Haarlemse maniërisme. Hij ging daar in 1585 in de leer bij Hendrick Goltzius (1558-1617). Vijf jaar later vestigde hij zich als onafhankelijk graveur in Amsterdam. Vermoedelijk vanwege zijn huwelijk met Eva Stalpaert van der Wielen verhuisde hij in 1596 naar Leiden, waar veel uitgevers waren gevestigd. Ook stond hij er in nauw contact met Hugo de Groot. Omstreeks 1603 vestigde De Gheyn zich in Den Haag, waar hij tot zijn dood zou blijven wonen. Eva’s katholieke familie genoot een bijna aristocratisch aanzien in de Hofstad. Constantijn Huygens werd een huisvriend van de ambitieuze kunste-naar en omschreef diens tekeningen als gracieus, elegant en subtiel.

Aanvankelijk maakte De Gheyn vooral tekeningen en prenten waarbij het voorbeeld van Goltzius alom aanwezig was. Na ongeveer 1600 vond hij zijn eigen weg. Hij ont-

16 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

twee studies van een naakte vrouwJacques de gheyn ii (antwerpen 1565-1629 den Haag)

ca. 1603. Zwart en wit krijt, pen in bruine inkt, op beige-grijs papier, kaderlijnen in bruine inkt, 228 x 364 mm. Op het opzetvel geannoteerd: de geijn f ; een prijsnotatie: f 1:10:-- ; (veiling)nummers: 60, 24 en 7. Herkomst: particuliere collectie (2008)

rijksmuseum,

rijksprentenkabinet

Amsterdam

Het gebeurt uiterst zelden dat in Nederland uit het niets een werkelijk belangrijke 16de- of vroeg 17de-eeuwse tekening opduikt. Ditmaal is dat des te verrassender daar het een topwerk van Jacques de Gheyn II betreft. Deze tekening kan voor Nederland behouden blijven dankzij de Vereniging Rembrandt, het SNS Reaal Fonds, het VSBfonds, gelden van de BankGiro Loterij en een royale schenking van de eigenaar. Dat is extra verheugend omdat het blad voor de Nederlandse kunst van groot belang is als een van de vroegste bewaarde tekeningen naar een poserend vrouwelijk naaktmodel. De overige acht die bekend zijn uit de jaren 1594-ca.1603 bevinden zich alle in buitenlandse verzamelingen.

Page 17: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

wikkelt dan een tekentrant met nog vloeiender penlijnen en uitvoerige arceringen. Zijn tekeningen vertonen een sterke drang naar naturalisme en directe observatie. Omstreeks die tijd ging De Gheyn ook met olieverf schilderen. Uit 1600 stamt het portret van een bijzonder paard van Prins Maurits en uit 1603 kennen we een stil-leven. Karel van Mander noemde in zijn korte biografie van De Gheyn uit 1604 nog enkele andere schilderijen, waaronder een dat jaar geschilderde en thans helaas niet meer bekende Slapende Venus: Dit is een beeldt soo groot

als ’t leven, waer by light eenen slapenden Cupido […] Dit

werck […] is van ordinantie, steldsel, proportie, handelinghe,

en vloeyentheyt, uytnemende volcomen en verwonderlijck,

nae een voor-begin van soo groote dinghen, daer de meeste

cracht onser Consten in bestaet [fol 294b].

studies naar Het vrOuweliJK naaKt

Het ligt voor de hand om de beschrijving van de geschil-derde Slapende Venus te verbinden met De Gheyns studies

naar vrouwelijke naaktmodellen. Omdat vier van de vijf tekeningen hetzelfde model lijken weer te geven, worden de naaktstudies alle omstreeks 1603 gedateerd. Daarnaast zijn er stilistische overeenkomsten met gedateerde en met zekerheid dateerbare tekeningen die niet naar het leven gedaan zijn. Op de nu verworven tekening geeft de ene studie ook een slapende figuur weer, terwijl de andere vrijwel zeker is getekend naar De Gheyns ver-trouwde model. Van geen van De Gheyns vrouwelijke naakten is een directe toepassing bekend in schilderij of gravure.

Voor het overzicht van de Nederlandse tekenkunst zijn de naaktstudies van De Gheyn buitengewoon be-langrijk. Uit Karel van Manders Schilder-Boeck is bekend dat Cornelis van Haarlem, Hendrick Goltzius en Van Mander zelf in Haarlem onder haer dryen een Academie

[hielden] om nae ’t leven te studeren. Van Goltzius zijn drie vrouwelijke naakten uit circa 1590-1600 bewaard die met deze tekenoefeningen in verband worden gebracht.

17 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

Page 18: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

Ze bevinden zich alle in buitenlands bezit. Van Karel van Mander en Cornelis van Haarlem zijn de producten van hun gezamenlijke studies naar naaktmodellen niet bekend. De zes tekeningen door De Gheyn zijn na die van Goltzius de oudste bewaarde Nederlandse studiebla-den met naar het leven getekende vrouwelijke naakten. Het zijn geenszins navolgingen. De Gheyn heeft in dit genre Goltzius overtroffen. Hoe fraai diens studies van het vrouwelijk naakt ook zijn, die van zijn leerling over-rompelen door hun directe observatie en spontane tekenstijl.

vOOrbeelden

Na zijn leertijd zal De Gheyn het contact met Goltzius niet hebben verbroken en in ieder geval diens werk scherp hebben gevolgd. Het kan geen toeval zijn dat Goltzius net iets eerder dan De Gheyn een schilderij maakte van een levensgroot naakt in een achteroverliggende pose. Door Van Mander weten we dat Bartholomeus Ferreris in Leiden de koper was van die Danaë uit 1603. Altena veronderstelde dat De Gheyn dat kapitale schilderij daar vrijwel onmiddellijk na voltooiing heeft gezien.

Het linkse naakt op ons studieblad spreekt die veron-derstelling bepaald niet tegen. De open pose waarin de vrouw is weergegeven is later in de 17de eeuw nog vaak gebruikt. De andere studie is door het afgewende gelaat en de gesloten houding van het lichaam het tegenover-gestelde ervan. Die pose is zonder twijfel beïnvloed door het werk van de maniëristische beeldhouwer Giambologna

(1529-1608), die diverse beeldjes maakte van liggende, slapende vrouwen die door afbeeldingen en kopieën al vroeg grote verspreiding en navolging kregen. Zo bezit het Rijksmuseum een Zuid-Nederlands beeldje van albast uit ongeveer 1560 dat tot dezelfde invloedssfeer behoort.

Door het achterwege laten van opsmuk en stilering staan De Gheyns naakten aan het begin van een lange 17de-eeuwse traditie. Die wordt uiteraard gedomineerd door de zeer persoonlijke tekeningen van Rembrandt uit vooral de jaren 1630-’40. De overeenkomstige drang tot naturalisme bij deze twee kunstenaars is geschetst door J.R. Judson die in De Gheyn een directe voorloper zag van Rembrandt. Judson wees er op dat zij gemeen-schappelijke banden hadden in de kleine wereld van de kunst. De Gheyn had nog altijd relaties in zijn voorma-lige woonplaats Leiden waar Rembrandt tot ongeveer 1631 woonde. Ook bewoonde De Gheyn in Den Haag vanaf 1623 een huis naast zijn goede vriend Constantijn Huygens, die op zijn beurt weer contacten onderhield met Rembrandt. Bovendien heeft De Gheyns zoon zich in 1632 door Rembrandt laten portretteren (Dulwich College Gallery). Het is vrijwel ondenkbaar dat de leer-gierige en verzamelende Rembrandt nooit de boeken met schetsen en tekeningen van de oude De Gheyn heeft ingezien.

de teKening

De nu gekochte tekening is afkomstig uit de ateliernala-tenschap van de kunstschilder August Christian Hauck (1742-1801) en zijn leerling en schoonzoon Cornelis Bakker (1771-1849). Nadien is ze altijd vererfd en onder goede condities welhaast onaangeroerd bewaard. Dat de tekening uitzonderlijk goed bewaard is, heeft ook nog een andere oorzaak. Het blad bevindt zich nog op zijn 18de-eeuwse opzetvel, met daaroverheen een dun beschermvelletje dat iets boven de tekening is vastgeplakt. Het behoedde haar voor slijtage door heen en weer schuiven in een portefeuille of kunstboek (een foliant met onbedrukte bladen waartussen tekeningen werden gelegd). Tegenwoordig kennen we die beschermvelletjes vooral in hun nageschilderde vorm op 18de-eeuwse trompe-l’oeuil weergaven van tekeningen op hun opzet-vellen. De amateurkunstenaar Jan Tersteeg maakte bijvoorbeeld zo’n afbeelding in het kunstenaarsalbum van Hendrik van Cranenburg. Als verzamelaar van tekeningen wist hij als geen ander hoe kunst op papier werd bewaard.

18 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

Literatuur

J. richard Judson, ‘rembrandt and Jacob de gheyn ii’, in: J. Bruyn (et al.; red.) Album Amicorum J.G. van Gelder, den Haag 1973, pp. 207-210.

i.Q. van regteren altena, Jacques de Gheyn. Three Generations, den Haag / Boston / Londen 1983, vooral pp. 82-84 en cat.nrs 800, 803, 804, 807 en 808.

ger Luijten (et al.; red.), Dawn of the Golden Age. Northern Netherlandish Art 1580-1620, cat. tent. amsterdam (rijksmuseum) 1993, cat.nr 234 (entry door Marijn schapelhouman).

Huigen Leeflang en ger Luijten (red.), Hendrick Goltzius (1558-1617), Drawings, Prints and Paintings, cat. tent. amsterdam (rijksmuseum) / new York (the Metropolitan Museum of art) / toledo (Ohio) (the toledo Museum of art) 2003, vooral cat.nrs 89 en 103 (entries door Huigen Leeflang en Lawrence w. nichols).

stefaan Houtekeete (red.), Tekeningen uit Nederlands Gouden Eeuw in de verzameling Jean de Grez, cat.tent. Brussel (Koninklijke Musea voor schone Kunsten van België) 2007, cat.nr 2 (entry door natasja Peeters).

robert-Jan te rijdt, ‘Jacques de gheyn ii, two studies of a nude woman, ca. 1603’, in: In Arte Venustas. Studies on Drawings in Honour of Teréz Gerszi, Budapest 2007, pp. 114-116.

danaë

Hendrick goltzius

1603. doek 173,3 x 200 cm

LOs angeLes cOuntY MuseuM OF art,

LOs angeLes

Page 19: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

19 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

De Gheyns Twee studies van een naakte vrouw is hoogst-waarschijnlijk ooit verworven door Cornelis Bakker. Er zal toen niet veel voor zijn betaald. In de 18de en vroege 19de eeuw ging de aandacht van verzamelaars uit naar geacheveerde bladen uit de Gouden Eeuw. Werk uit de 16de eeuw werd beschouwd als onaantrekkelijk ‘gotisch’ en studies waren al helemaal niet in trek. Op veilingen bevonden dergelijke tekeningen zich in de kunstboeken en portefeuilles waarvan de inhoud niet apart was be-schreven. Vandaar dat Altena uit oude veilingcatalogi slechts twee naakten door De Gheyn kon excerperen: een vrouw, geveild in 1736 met een ander blad voor 12 stuivers, en een man of vrouw, in 1811 verkocht voor één gulden. Geheel in overeenstemming daarmee is de op het opzetvel van De Gheyns Twee studies van een naakte

vrouw genoteerde prijs van anderhalve gulden in de notatie van vóór de hervorming van het muntstelsel in 1816. Mogelijk heeft Cornelis Bakker dat ooit voor het blad betaald.

Omdat de tekening afkomstig is uit oud familiebezit was de eigenaar er ook veel aan gelegen dat het blad in Nederland kon blijven. Te meer toen hij begreep dat er hier van dit esthetisch én historisch belangrijke type tekeningen geen enkel voorbeeld wordt bewaard. Hij besloot daarom in een sympathiek gebaar een niet on-belangrijk deel van de aankoopsom te schenken.

COnClusie

In de herwaardering van het Nederlandse Maniërisme heeft het Rijksmuseum een voortrekkersrol gespeeld. Het heeft dan ook een uiterst veelomvattende collectie op dat gebied. De aandacht voor het naakt in de Nederlandse kunst omstreeks 1600 was groot. Het Rijksmuseum beschikt bij de beeldhouwkunst wat dat betreft over een aantal bronzen van Tetrode en op het gebied van de schilderkunst over hoogtepunten uit het oeuvre van Cornelis van Haarlem en Hendrick Goltzius. Van De Gheyn is er een geschilderde Venus en Amor in de verzameling. De grafiek van en naar Goltzius (óók door Jacques de Gheyn) is compleet aanwezig. Bij de tekenin-gen zal het nieuw verworven blad van De Gheyn een ereplaats innemens

robert-Jan te rijdt

conservator tekeningen rijksmuseum, amsterdam

de Vereniging rembrandt is voortgekomen uit een kring van verzamelaars van tekeningen, De Kunstkrans ‘Arte et Amicitia’, en speciaal opgericht om de aankoop van tekeningen mogelijk te maken op de veiling van de collectie Jacob de Vos in 1883. er kwamen toen twee belangrijke tekeningen van Jacques de gheyn ii onder de hamer, waarvan er één werd gekocht voor het rijksprentenkabinet. Het was de basis voor een later nog aanmerkelijk vergrote groep tekeningen door de kunstenaar. de recente steun voor Twee studies van een naakte vrouw is niet alleen hulp bij de aankoop van het topstuk van die groep de gheyn-tekeningen. de steun voert de Vereniging rembrandt in het jaar van haar 125-jarig jubileum ook weer even terug naar het belangrijke moment waarmee het allemaal begon: de zorg voor oude tekeningen van buitengewoon kaliber.

r-Jtr

slapende vrouw

Omgeving willem van den Broecke

(Paludanus), antwerpen

ca.1550. albast, 12,4 x 32,3 x 10 cm

riJKsMuseuM, aMsterdaM

trompe l’oeuil van een

tekening op opzetvel met

beschermvelletje

Jan tersteeg

1778. aquarel, 207 x 255 mm

riJKsMuseuM, aMsterdaM

Page 20: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

Een Gezicht op Amsterdam van de hand van Jacob van Ruisdael ontbrak tot nog toe in de Collectie Nederland.1 Het door het Amsterdams Historisch Museum verworven vergezicht laat het 17de-eeuwse Amsterdam zien na de stadsvergrotingen die de stad vanaf 1662 de zo kenmerkende halvemaanvorm gaven. Deze ‘Vierde Uitleg’ markeert het voorlopige eindpunt van de stormachtige economische ontwikkelingen van de stad in de Gouden Eeuw. Haar omwalling wordt door Ruisdael overtuigend gepresenteerd als de natuurlijke overgang tussen stad en land.

20 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

gezicht op amsterdam vanaf de amsteldijkJacob van ruisdael (Haarlem 1628/29 -1682 amsterdam)

ca. 1680. Olieverf op doek, 53,4 x 67,6 cmgesigneerd l.o.: JvRuisdael (onduidelijk gedateerd)Herkomst: noortman Master Paintings, Maastricht (2008)

amsterdams

Historisch Museum

Amsterdam

Page 21: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

Het uitziCHt

In een breed panorama zien we uit over Amsterdam, min of meer naar het noorden. De late middagzon schijnt hier en daar tussen de enorme wolkenmassa’s door. De zeilvoering van het scheepje dat het beeld binnenvaart en de kruirichting van de meeste molens suggereren een lichte wind uit het zuidoosten. Over het water van de Amstel wordt onze blik geleid naar de brug bij de Hogesluis, ter hoogte van het huidige Amstel Hotel. Rechts van de brug is een van de recente bolwerken te zien, met daarop een standerdmolen. Twee zeilbootjes varen juist de Singelgracht op. Daarnaast markeert de Weesperpoort een van de toegangswegen tot de stad en verder naar rechts bevindt zich de Oosterkerk. Laten we onze blik langs de horizon weer naar links glijden, dan zien we ’s Lands Zeemagazijn (nu Scheepvaartmuseum), de Montelbaanstoren en de Portugees-Joodse Synagoge (links van de molen). Met het opleveringsjaar 1675 verschaft dit gebouw ons de terminus post quem voor het schilderij. Vervolgens torenen prominent de Zuiderkerk en de Oude Kerk boven de brug uit, met in de verte de relatief bescheiden koepel van de Ronde Lutherse Kerk. Meer naar links langs de horizon is Van Campens Stadhuis op de Dam zichtbaar, met direct ernaast de Jan Roden-poortstoren, en verderop de hoge Westerkerkstoren. De stadspoort links is de Utrechtse poort. Het verloop van de stadswal links is te volgen aan de hand van de standerdmolens.

Op het middenplan links bevinden zich vier industrie-molens aan de Zaagmolensloot, de huidige Albert Cuypstraat en Hemonylaan. De boerderij aan de Amstel staat vlak naast de herberg De Berebijt, een van de populaire halteplaatsen voor wie langs of over de Amstel de stad naderde. Dat gold ook voor de iets zuidelijker gelegen Pauwentuin. Deze uitspanning, ter hoogte van de huidige Ceintuurbaan, was van afstand gemakkelijk te herkennen aan het ranke torentje, zoals te zien op een schilderij van Arent Arentz Cabel in het Amsterdams Historisch Museum. Vanuit dit torentje zal Ruisdael zijn uitzicht hebben vastgelegd.

Het middendeel van het schilderij komt wat de topografische details betreft goed overeen met een gete-kende voorstudie in het museum te Leipzig. Overigens ziet men gemakkelijk over het hoofd dat de Amstelbrug op het doek twaalf bogen telt in plaats van het werkelijke aantal van elf.2

twee versies

Het bestaan van dit Gezicht op Amsterdam vanaf de Amsteldijk was weliswaar bekend, maar pas in 2006 was het doek voor het eerst sinds mensenheugenis weer te zien. Afkomstig uit de collectie van Frits Philips werd het in december van dat jaar geveild en door de kunsthandel aangekocht. Veel bekender tot dan toe was het gelijk-aardige doek in het Fitzwilliam Museum te Cambridge.3 Hoewel beide voorstellingen het uitzicht tonen vanaf

21 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

vissers aan de amstel

bij de Pauwentuin

arent arentsz cabel

(1585/86-1631)

Vóór 1632. Olieverf op

paneel, 25,5 x 50,5 cm

aMsterdaMs HistOriscH

MuseuM (BruiKLeen

riJKsMuseuM)

identificaties van

gebouwen.

Leidsepoort utrechtsepoort westerkerk stadhuis (dam) weesperpoortZuiderkerkOude kerk OosterkerkPortugees-Joodse

synagoge‘s Lands

Zeemagazijn

Page 22: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

hetzelfde standpunt, zijn er opvallende verschillen, vooral in de gekozen beeldhoek. Het panorama te Cambridge is aan de linkerzijde op dezelfde plaats be-grensd als de tekening: links van een van de molens aan de Zaagmolensloot. Ons uitzicht gaat verder; het toont nóg vier molens, waarvan de drie achterste de bocht van de zuidelijke stadswal suggereren. Aan de horizon is de Leidsepoort herkenbaar aan het middentorentje. Het gebouw, dat door Ruisdael naar rechts is verschoven, lijkt van plaats te hebben gewisseld met het Aalmoe ze niers-weeshuis aan de Prinsengracht, dat mag worden herkend in het hoge gebouw rechts van de twee meest linkse molens. Doordat de poort meer naar rechts staat, krijgt de kromming van de stadsmuur impliciet meer nadruk. Deze topografische manipulatie klinkt misschien

vergezocht ware het niet dat de schilder hetzelfde principe ook aan de andere kant heeft toegepast.

Aan de rechterzijde lopen beide geschilderde pano rama’s door waar de tekening ophoudt: voorbij de molen op het bolwerk ten oosten van de Weesperpoort. Uit vergelijking met contemporaine plattegronden blijkt dat de Cambridge-versie zich goeddeels aan de werkelijkheid houdt. ’s Lands Zeemagazijn is te zien rechts naast de Weesperpoort en de Oosterkerk sluit de voorstelling af, nog voorbij de molen op het bolwerk uiterst rechts.4 Op ons schilderij staat de molen rechts van de kerk, wat niet conform de werkelijkheid is, maar wel een bevredigender beeldbegrenzing oplevert. Om dezelfde reden zal het wiekenkruis naar de stad zijn gericht.

22 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

wat is aantrekkelijker dan een museale loopbaan ook met een prachtige aan-winst te mogen afronden? toen vorig jaar het schilderij Gezicht op Amsterdam van Jacob van ruisdael op de markt kwam, was dr simon Levie (voormalig bestuurslid van de Vereniging rembrandt) de stimulerende initiatief-nemer om deze schenking ter gelegen-heid van mijn afscheid mogelijk te maken. simon Levie is niet alleen oud-hoofddirecteur van het rijksmuseum (1975-1989), daarvoor was hij ook de eerste directeur van het amsterdams Historisch Museum die samen met Bob Haak en een team van medewerkers de fundamenten van ons museum legde in het voormalige Burgerweeshuis com plex, en bovendien de stadscollectie op een hoog niveau wist uit te breiden. ik was zeer geroerd dat mijn voor-voorganger zich met zoveel enthousiasme voor de verwerving van deze aanwinst heeft in-

gezet. ik houd zeer van amsterdamse stadsgezichten omdat er zoveel bij te vertellen is over vroeger en nu, en hoe de stad zich heeft ontwikkeld.

Het aantrekkelijke van de collectie van het amsterdams Historisch Museum is dat zij van hoge kunsthistorische kwaliteit is en in ons museum – in de context van de geschiedenis van amsterdam – tevens een bijzondere toegevoegde waarde heeft. Verhalen vertellen bij mooie en bijzondere schilderijen, tekeningen of voorwerpen behoort tot één van de meest aantrekkelijke kanten van het museumwerk. educatie komt uit ons museumhart en niets geeft meer vol-doening dan te zien hoe jongeren én ouderen genieten van collectie-onder-delen en zich verwonderen of verbazen over de verhalen die daarbij – op vele manieren – verteld kunnen worden.

als de Vereniging rembrandt van mening is dat een mogelijke acquisitie

van uitstekende (kunst)historische kwaliteit is en heel belangrijk voor het openbaar kunstbezit, en vervolgens een financiële bijdrage wil leveren aan de verwerving ervan, dan is dat een belang-rijk keurmerk bij de verdere fondsen-werving. ik ben de gemeente amsterdam, stichtingen en fondsen heel dankbaar voor de genereuze steun bij dit prach-tige afscheidscadeau. Komt u vooral kijken hoe mooi het schilderij in onze Pronkzaal (zaal 11) hangt en zie het verhaal van een bloeiende stad in de gouden eeuw en welke contouren nu nog zichtbaar zijn.

PersOOnliJK nawOOrd

dit jaar viert de Vereniging rembrandt het 125-jarig jubileum. Van kinds af aan ben ik opgegroeid met de Vereniging omdat mijn overgrootvader Jacob ankersmit één van de oprichters en eerste voorzitter was. de oudste broer

van mijn vader, Jacob (Job) Kruseman werd op verzoek van voorzitter ernst Heldring secretaris van de Vereniging en heeft dat meer dan 42 jaar met veel toewijding en nauwgezetheid gedaan. ik heb het plezier en voorrecht om heel vaak te zijn aangestoken door de bevlo-genheid en het enthousiasme voor het openbaar kunstbezit van de huidige voorzitter van de Vereniging, mijn man Jan Maarten Boll*, en van nabij de verrijking van ons openbaar kunstbezit te hebben kunnen meemaken. Veel voorbeelden daarvan zijn te zien op de unieke tentoonstelling 125 grote liefdes in het Van gogh Museum.

“Lang leve de Vereniging rembrandt”!

* uiteraard staat JMB op de gang als er

voorstellenvan het aHM worden behandeld.

Bij de verwerving van Gezicht op AmsterdamPauline Kruseman, directeur Amsterdams Historisch Museum tot 1 januari 2009

gezicht op amsterdam

vanaf de amsteldijk

Jacob van ruisdael

ca. 1675/80. Zwart krijt,

grijs gewassen, 8,4 x 31 cm

(samengesteld uit twee

losse bladen)

MuseuM der BiLdenden

Künste, LeiPZig

Page 23: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

Noten

1. ruisdael schilderde ook een uitzicht over de oude stad naar het noorden, gezien vanaf het dak van het stad-huis (part. coll.). Zie o.m. B. Bakker in Het aanzien van de stad. Panora-ma’s, plattegronden en profielen uit de Gouden Eeuw, cat. tent. amsterdam (stadsarchief), 2007-08, pp. 171-175.

2. B. Bakker, e. Fleurbaay en a.w. gerlagh, De verza me ling Van Eeghen. Amsterdamse tekeningen 1600-1950, Zwolle 1988, nr. 359.

3. Zie bijdrage a. van suchtelen in Hol-landse stadsgezichten uit de Gouden Eeuw, cat. tent. den Haag (Maurits-huis), washington (national gallery of art), 2008-09, cat.nr. 37, pp. 162-163 en 234.

4. een uit ca. 1726-28 daterend uitzicht door adolf van der Laan, vastgelegd vanaf hetzelfde standpunt, bevestigt de locatie van het Zeemagazijn; zie op. cit. (noot 1), pp. 156-161, nr. 26b.

5. Bakker (in op. cit. (noot 1), p. 171) herkende hierin, met een voorbe-houd, ‘de pakhuizen van de VOc (?)’, wellicht op een dwaalspoor ge-bracht door ruisdaels verplaatsing van het gebouw (zie vorige noot).

6. Ibidem, pp. 171-172. in de veilingca-talogus van 6 december 2006 werd, in navolging van de oudere ruisdael literatuur, nog aangenomen dat hier het in 1681 opgeleverde ‘Besjeshuis’ was afgebeeld, wat zou betekenen dat ruisdael beide schilderijen zo on-geveer op zijn sterfbed moest heb-ben gemaakt. dat gebouw, tegen-woordig bekend als De Amstelhof, zou zich echter iets verder naar rechts moeten bevinden maar bestond nog niet toen ruisdael zijn schilderijen maakte.

7. Het Huis Kostverloren (inv.nr. sa 38217) werd in 1981 verworven, eveneens met steun van de Vereni-ging rembrandt. Het Damrak naar het noorden (inv.nr. sB 6330) is een bruikleen van het Mauritshuis.

De plaatsing van een ander gebouw aan de horizon lijkt mede het gevolg van de aanpassingen op de voorgrond van de compositie. De linker Amsteloever is in een flauwe bocht weergegeven, terwijl de laatste bocht voor de stad in werkelijkheid iets zuidelijker lag. Het verschafte Ruisdael de mogelijkheid om het voorplan tot aan de rechter benedenhoek te vullen met weelderige begroeiing. Deze draagt meer dan in de Cambridge-versie bij tot de diep-tewerking van de voorstelling. Wel moest de schilder de rechteroever wat verschuiven om de rivier op het middenplan de ruimte te geven. Hierdoor schoof ook de Weesperpoort op en ontstond er aldus links van de poort aan de horizon plaats voor het Zeemagazijn.5

Op het panorama te Cambridge is de stadsmuur een stuk prominenter in beeld; hij is niet alleen hoger dan in de andere versie, maar hij wordt ook flink door het zonlicht beschenen. Op het doek te Amsterdam wordt niet de omwalling verlicht door invallende zonnestralen maar de bebouwing erachter. De in de schaduw gehulde muren en bolwerken functioneren daardoor veeleer als een natuurlijke overgang tussen stad en land, temeer daar ook het weiland linksvoor door de zon wordt be-schenen. Binnen de muren scheert het zonlicht over de daken van de stad en suggereert het de verdere loop van de Amstel. De lange, in de zon badende gevel met het

torentje, direct boven de bogen van de Hogesluis, is herkend als de uniforme bebouwing op het eiland Vlooienburg, op de plaats van de kade voor het huidige Muziektheater.6

Het ligt voor de hand om het schilderij te Cambridge weliswaar als de oudste van de twee aan te merken, maar de andere als de meer uitgewerkte, definitieve voorstel-ling. Terwijl Ruisdael op beide doeken zijn voortekening tamelijk trouw heeft gevolgd, veroorloofde hij zich in het door het Amsterdams Historisch Museum verworven schilderij tal van topografische vrijheden, waarmee hij zijn stadsgezicht aanzienlijk kon verbeteren. De subtiele manipulaties, de contrastrijke belichting en de dramati-sche wolkenlucht maken dit Gezicht op Amsterdam tot een uitzonderlijke combinatie van stadsgezicht en landschap. Samen met de twee andere werken van Ruisdael in het Amsterdams Historisch Museum, het landschappelijke Huis Kostverloren en het stadsinterieur van het Damrak naar het noorden, verbeeldt dit schilderij op magistrale wijze Ruisdaels visie op zijn woonplaats Amsterdam.7s

norbert e. Middelkoop

Conservator schilderijen, tekeningen en prenten

Amsterdams Historisch Museum

23 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

gezicht op amsterdam

vanaf de amsteldijk

Jacob van ruisdael

ca. 1675/80. Olieverf op

doek, 52,1 x 66,1 cm

FitZwiLLiaM MuseuM, caMBridge

Page 24: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

24 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

de seine bij nanterreMaurice de Vlaminck (1876-1958)

1906-07. Olieverf op doek, 60 x 73 cm gesigneerd, m.o.: Vlaminck

Herkomst: particulier bezit (2008)

Van gogh Museum

Amsterdam

Page 25: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

Maurice de Vlaminck schilderde een zicht op de haven van Nanterre, toen een klein dorp met veel industrie aan de Seine, net buiten Parijs. De compositie is opgebouwd uit ver-schillende horizontale lagen: water, begroeiing en een ronkende sleepboot die een ander schip voorttrekt, de verste oever met huizen, en daarboven de lucht. De horizontale beeld-opbouw wordt enerzijds verlevendigd door twee schepen – waaronder een vissersboot – die diagonaal op de voorgrond van het schil-derij zijn gepositioneerd, en anderzijds door

een sterk verticaal element: de schoorsteen van de vissersboot. De Vlaminck sneed de schepen op de voorgrond drastisch af, waar-door die als repoussoir de beschouwer op effectieve wijze het beeld intrekken. Sterke complementaire kleurcontrasten wisselen elkaar af: blauw en oranje, rood en groen. De veelal geometrische vormen zijn op krachtige wijze benadrukt door de donkerblauwe en zwarte contouren. Er is veel fris ogend puur wit gebruikt om fel zonlicht te suggereren.

De dynamische voorstelling is opgebouwd uit tenminste twee lagen verf en lijkt in een rap tempo te zijn voltooid. Zo zijn er barstjes te onderscheiden in het oppervlak, die doen vermoeden dat de verf daaronder nog niet geheel droog was toen er al aan een nieuwe laag werd begonnen. Verder lijkt er in het zachtgroene wateroppervlak – al dan niet bewust – gebruik te zijn gemaakt van een vuil penseel. De zwarte signatuur is opgebracht met verdunde verf toen de voorstelling al droog was. De Seine bij Nanterre kan een fauvistisch schilderij worden genoemd. Maar wie waren de Fauves (letterlijk: ‘wilde dieren’) eigenlijk?

de Fauvist de vlaminCK

La candeur de ce buste surprend au milieu de

l’orgie des tons purs: Donatello parmi les fauves.1 Met deze vergelijking tussen een meer italiani-serende buste en de schilderijen van Henri Matisse, Charles Camoin, Henri Manquin, Albert Marquet, André Derain en Maurice de Vlaminck op de Parijse Salon d’Automne van 1905, schonk de kunstcriticus Louis Vauxcelles de groep schilders haar geuzen-naam. De groep werd niet verbonden door een artistiek of moreel manifest, maar werd verenigd door onderlinge vriendschappen en een gedeelde zoektocht naar een moderne stijl. De Fauves lieten zich grotendeels inspi-reren door de Postimpressionisten Georges Seurat, Paul Signac, Vincent van Gogh, Paul Gauguin en Paul Cézanne, maar voelden wel de verantwoordelijkheid hun artistieke verworvenheden een stap verder te brengen. Het schilderen zelf, de fysieke eigenschappen van doek en verf, vormden de kern van het Fauvisme en de vernieuwingen speelden zich dan ook vooral op dit gebied af. De Fauves bleven vasthouden aan de figuratieve voor-stelling, maar brachten een nieuwe dynamiek, door hun schilderijen uit te voeren in felle, pure kleuren en in zeer uitgesproken pas-teuze penseelstreken. Ze streefden naar de ‘purificatie’ van het landschap. Met dit streven

aangekocht met steun van de Bankgiro Loterij, de Mondriaan stichting, de Vereniging rembrandt (mede dankzij het Prins Bernhard cultuurfonds) en het VsBfonds.

25 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

Het Van Gogh Museum streeft er naar om de werken van Vincent van Gogh niet alleen te omringen met belang-rijke schilderijen van voorlopers en tijdgenoten, maar ook om zijn artis-tieke nalatenschap aan latere genera-ties te tonen. Met de aankoop van het fauvistische rivierlandschap De Seine bij Nanterre van de Franse kunstenaar Maurice de Vlaminck is – mede met steun van de Vereniging Rembrandt – de nog prille collectie van navolgers van Van Gogh rondom 1900 aanzien-lijk verstevigd. Er bevindt zich maar één ander schilderij uit deze bloei- periode van de Franse kunstenaar in Nederlands openbaar kunstbezit, wat De haven van Nanterre ook nationaal gezien tot een waardevolle aanwinst maakt.

de seine bij Poissy

Maurice de Vlaminck

1906-07. Olieverf op doek,

73,5 x 91,5 cm

ParticuLiere VerZaMeLing

Page 26: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

liepen ze vooruit op de latere verdergaan- de abstracties binnen het Modernisme.

De autodidacten André Derain en Maurice de Vlaminck schilderden vaak samen in en rondom hun woonplaats Chatou, een dorp net buiten Parijs. Net als de (Post)impressionisten voor hen, zochten de twee vrienden hun motieven in de dorpen in de vallei van de Seine ten westen van de hoofdstad, waaronder ook het meer industriële Nanterre. Waar hun voorgangers vooral de recreatieve pleziertjes van de hoofdstedelijke bour-geoisie vastlegden of de industriële ont-wikkeling rondom de Seine verbeeld-den, worden de voorstellingen van De Vlaminck en Derain gekenmerkt door een haast neutrale houding tegenover de sociale gebeurtenissen binnen het land-schap. Soms integreerden ze een rokende schoorsteen of een puffende sleepboot in hun voorstellingen, maar dat was dan puur vanwege het pittoreske effect. Doorgaans vereenvoudigden de schilders hun landschappen tot de meest essenti-ele componenten en lieten ze figuren en andere anekdotische details achterwege. Ze gingen uit van hun persoonlijke reac-tie als schilder op de natuur en vertaal-den hun lyrisch enthousiasme voor de omgeving in pure kleuren en woeste verfstreken. Ze smeerden de verf vaak rechtstreeks uit de tube op het doek.

de vlaminCK en de seine

Terwijl zijn schilderpartner Derain in 1906 naar Parijs verhuisde en in de zomer van dat jaar Henri Matisse vergezelde naar de Midi, bleef De Vlaminck tot het eind van zijn leven in de hem zo bekende voorsteden. Deze vasthoudendheid valt deels te wijten aan geldgebrek, maar kwam ook voort uit het beeld dat hij van zichzelf had als een ‘noordelijke kunste-naar’. De Vlaminck had genoeg aan het landelijke leven rond Chatou, dat voor hem vrede, afzondering, maar vooral ook pure eenvoud betekende. Hij schreef

later in zijn memoires: “Je n’étais nullement

tenté de changer de paysage. Tous ces sites

je connaissais si bien, la Seine avec les trains

de péniches, les remorqueurs avec leurs

panaches de fumée, les guinguettes, la couleur

de l’atmosphère, le ciel avec ses gros nuages

et ses éclaircies ensoleillées étaient ce que

j’aimais à peindre.2

In 1906 en 1907 produceerde De Vlaminck een grote hoeveelheid rivier-landschappen. Hij schilderde er soms wel één per dag en altijd met dezelfde lokale motieven als onderwerp, teruggebracht tot hun essentie: lucht en water, omlijst door begroeiing, kades en schepen. Hij had geen eigen atelier en werkte doorgaans buiten. Waar De Vlaminck steeds weer terugkwam op dezelfde motieven, kon de techniek en kleurkeuze vanwege zijn snelle en instinctieve werkwijze behoor-lijk uiteenlopen. Zelfs binnen bepaalde werken hanteerde de kunstenaar gere-geld verschillende schilderstijlen. Soms werkte hij met wervelende penseelstreken en contrasterende kleuren op de wijze van Van Gogh, een andere keer in heldere kleurvlakken à la Gauguin. Steeds vaker schilderde hij ook met meer geome trische volumes in de stijl van Cézanne.

De Seine bij Nanterre is representatief voor de Fauves op het hoogtepunt van hun kunnen en lijkt te zijn gemaakt in 1906-07, tijdens de overgangsperiode die De Vlaminck toen doormaakte. De pure kleuren, de haast schematische weergave van het rivierlandschap en de sterke fysieke benadering van het schil-deren zijn nog typerend voor de Fauves. Ook het felle primaire kleurgebruik – zelfs in de schaduwpartijen – met de in-breng van complementaire contrasten sluit hierbij aan, maar is al minder bont dan De Vlamincks werk van een jaar eerder. Zo gebruikte hij minder vaak decoratieve kleuraccenten die uit zijn fantasie afkomstig waren. Hij verlegde zijn aandacht naar natuurlijke tinten: verschillende tinten blauw voor het water en de lucht, groen voor de bos-sage met felgekleurde boten als bonte accenten. Ook in het verwante schilderij De Seine bij Poissy, daterend uit dezelfde periode, is dit te zien. De lucht en het water zijn door uitbundig penseelwerk in verschillende tinten blauw gedefinieerd en De Vlaminck bracht hier eveneens verschillende kleurcontrasten, donkere contouren en puur witte accenten aan.

26 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

steenkoolschuiten

Vincent van gogh

1888. Olieverf op doek, 71 x 95 cm

ParticuLiere VerZaMeLing

Page 27: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

De vergelijkbare compositie van horizon-tale, diagonale en verticale elementen illustreert dat De Vlaminck zich bediende van een beperkt aantal vaste – maar zeer effectieve – compositieschema’s.

de vlaminCK en van gOgH

Van Gogh speelt in vele opzichten een sleutelrol in de geschiedenis van de Fauves. Zo introduceerde Derain zijn vriend De Vlaminck in 1901 aan Matisse op de Van Gogh-tentoonstelling bij de Parijse galerie Bernheim Jeune. De Vlaminck schreef later over de grote indruk die de werken van de Hollandse kunstenaar op hem hadden gemaakt: Je

retrouvais chez lui certaines de mes aspirations.

Sans doute, de mêmes affinités nordiques?

Et, en même temps qu’un sens révolutionnaire,

un sentiment presque religieux de

l’interpretation de la nature. Je sortis de

cette rétrospective, l’âme bouleversée.3 Een van de weinige bewaard gebleven brief-wisselingen van de hand van De Vlaminck met Julien Leclerc, de organisator van de tentoonstelling, getuigt van zijn herhaal-delijke pogingen in datzelfde jaar om een schilderij van Van Gogh in zijn bezit te krijgen.

Ondanks de bijna spirituele identifi-catie met Van Gogh is de invloed van diens schilderkunst pas vanaf 1905 ook daadwerkelijk zichtbaar in De Vlamincks werk. In dat jaar kreeg De Vlaminck de gelegenheid om veel van de werken die hem enkele jaren daarvoor zo impo-neerden, nog eens te bestuderen op de grote Van Gogh-tentoonstelling van de Salon des Indépendants. Op die expositie hingen twee ‘marines’: Steenkoolschuiten en Zandschuiten. Deze werken tonen, naast een vergelijkbare onderwerpskeuze, een duidelijke verwantschap in compositie en techniek met De Vlamincks werk. Ook bij deze riviergezichten is er sprake van een licht vogelvluchtperspectief, een sterke diagonaal op de voorgrond en worden de grote vlakken van het water en de lucht doorbroken door de masten van de boten. Beide schilders wisselden in zwaar impasto geschilderde delen af met meer gladde oppervlaktes, en beiden benutten de expressieve mogelijkheden van een krachtige, veranderlijke verfstreek en een dik aangezette contour. Zoals De Vlaminck zelf beschreef in zijn autobio-grafie deelde hij bovendien Van Goghs lyrische houding ten opzichte van het landschap. De Vlaminck vereenzelvigde zich als autodidact met Vincent van Gogh, die net als hij zonder opleiding of vast-omlijnde methode zijn gevoelens en in-drukken ten opzichte van zijn omgeving op instinctieve wijze wenste te vertalen in verf en kleur op schildersdoek.

Door het tonen van stukken van hoog-waardige kwaliteit, wil het Van Gogh Museum de doorwerking van Van Goghs oeuvre en kunstenaarschap op de gene-ratie moderne kunstschilders na hem bij het publiek inzichtelijk te maken. Die werken dienen echter eveneens recht te doen aan de individuele verworvenheden van de betreffende kunstenaar en moeten ook het verdere verloop van de kunst- geschiedenis laten zien. De aankoop in 1999 van het Portret van Guus Preitinger van Kees van Dongen en de bruikleen van het Portret van de kunstverzamelaar Beffie door Jan Sluiters (van het Instituut Collectie Nederland) vormden de eerste schreden naar een nieuw zwaartepunt in de collectie. Deze groep werken wordt dankzij de Seine bij Nanterre substantieel versterkts

Fleur roos rosa de carvalho

assistent-conservator

27 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

Portret van guus Preitinger, de vrouw

van de kunstenaar

Kees van dongen

1911. Olieverf op doek, 146 x 116 cm

Van gOgH MuseuM, aMsterdaM.

aangekocht met steun van de Bankgiro Loterij.

Noten

1. in vertaling: ‘de oprechtheid van deze buste verrast te midden van de orgie aan pure kleuren: donatello tussen de wilde dieren.’

2. Maurice de Vlaminck, Portraits avant décès, Parijs 1943, p. 84. in vertaling: ‘ik had geen behoefte aan een andere omgeving, de seine met haar rijen aken, de sleepboten met hun rookpluimen […] de kleur van de lucht, de hemel met zijn grote wolken en flarden zon, dat waren de dingen die ik wou schilderen.’

3. Maurice de Vlaminck, Portraits avant décès, Parijs 1943, p. 31. in vertaling: ‘Bij hem hervond ik enkele van mijn eigen ambities. Ongetwijfeld vanuit vergelijkbare noordelijke verwantschappen? en tegelij-kertijd ook iets revolutionairs, hoe met een bijna religieus gevoel het landschap werd geïnterpreteerd. Mijn ziel was hevig aangedaan toen ik het retrospectief verliet.’

Literatuur

M. Vallès-Bled, P. Krausz, F. Marnoni, a. champié & t. stroud, Vlaminck: catalogue critique des peintures et céramiques de la période fauve, Parijs 2008

Maïthé Vallès-Bled, Vlaminck. Un instinct fauve, cat. tent. Parijs (Musée du Luxembourg), Milaan 2008

g. abbati, P. Oldani & a. stenghel, Derain et Vlaminck: 1900-1915, Milaan 2001

niamh O’Laoghaire, The influence of Van Gogh on Matisse, Derain and Vlaminck, 1898-1908 (dissertatie), ann arbor 1997

Maurice de Vlaminck, Tournant dangereux: souvenirs de ma vie, Parijs 1929

Maurice de Vlaminck, Portraits avant décès, Parijs 1943

Maurice de Vlaminck, Paysages personnages, Parijs 1953

Page 28: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

van traditiOneel naar mOdern

Jan Sluijters won in 1904 met zijn doek De profeet Elisa en de zoon der Sunamitische vrouw de Prix de Rome. Zijn studietijd aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam onder leiding van professor August Allebé had hij net afgerond. Allebé hechtte aan de vaste vorm en een nauwkeurige weergave en keurde de nieuwe losse schilderwijze van de Haagse School schilders en die van Amsterdamse impressionisten als George Breitner af. Ook de jury van de Prix de Rome, die verbonden was aan de Rijksacademie, hechtte aan die traditionele normen. Sluijters had het opgedragen oudtestamentische thema volgens die regels geschilderd en het gewonnen

jaargeld van de Prix, een bedrag van 1200 gulden, werd hem voor vier jaar toegekend, te besteden aan een studiereis naar Italië en Spanje. Tijdens de reis moest de laureaat regelmatig verslag uitbrengen van zijn schilder-kunstige ervaringen.

Sluijters vertrok in 1905 met zijn vrouw Bertha Langerhorst naar Italië en verbleef onder meer in Rome, Florence en Venetië. Tot de opdracht behoorde het maken van kopieën van bekende meesterwerken maar ook het vervaardigen van eigen composities. In september keerde hij terug naar Amsterdam waar zijn resultaten in de Rijksacademie werden tentoongesteld. In januari 1906 voerde de reis via Brussel en Parijs naar Spanje waar onder andere Madrid, Sevilla en Cordoba aan bod kwamen. Uit die tijd dateren vlotte los geschilderde studies van mensen op straat en begon Sluijters aan de uitbundige en kleurrijke Spaansche danseres die hij later in Parijs zou voltooien. De stijl van het traditionele doek waarmee hij de Prix had gewonnen, lag intussen al ver achter hem. In april 1906 reisde hij naar Parijs en keerde daarna even terug naar Amsterdam om eind mei opnieuw naar de Franse hoofdstad te vertrekken.

Sluijters nam zijn intrek in Hôtel Chaptal aan de rue de La Rochefoucauld, in de buurt van Montmartre, en liet op 22 mei aan de Commissie van Toezicht van de Prix de Rome weten dat zijn kamer wel niet helemaal aan zijn wensen voldeed, maar: Veel zal ik ook niet binnenshuis te

werken hebben daar ik plan heb studies te maken van het leven

op de boulevards en in de cafés, en van de interessante stads-

gedeelten […].’1 In de maanden daarna maakte hij studies van stadsgezichten, een kermis bij de Pont Alexandre en figuurstudies – Sluijters doet daarvan verslag in zijn brief van 26 juni aan de commissie – en werkte hij in het café Olympia en het Bal Tabarin. Niet toevallig had Sluijters een hotel uitgekozen in de omgeving van deze populaire uitgaansgelegenheden. Juist deze buurt bood aantrek-kelijke onderwerpen.

bal tabarin

In 1904 was aan de rue Victor Massé de nieuwe dansgele-genheid Bal Tabarin geopend. De elektrische verlichting, toen nog vrij nieuw, was er spectaculair. Al eerder had kunstlicht in cafés en ander uitgaansleven schilders als Edouard Manet, Henri de Toulouse Lautrec en Vincent van Gogh tot fascinerende werken geïnspireerd. De komst van elektrisch licht rond 1900 bood echter nog uitbun-diger mogelijkheden dan bijvoorbeeld de gasverlichting van daarvoor. Sluijters bezocht de nieuwe gelegenheid en

Van zijn studiereis in 1906 naar Parijs bracht de jonge Jan Sluijters nieuwe Franse invloeden mee, waardoor hij een belangrijke rol zou gaan spelen in de ontwikkeling van de moderne kunst in Nederland. Studie Bal Tabarin dat mede met steun van de Vereniging Rembrandt is verworven, behoort tot die periode. Singer Laren richt zich in haar verwervingsbe-leid specifiek op werken van kunstenaars uit de modernistische periode, waarvan velen – zoals ook Jan Sluijters – een relatie hebben met Laren. Het interessante en goed gedocumenteerde stuk vult een hiaat in de museumcollectie waarin een vroeg werk van Sluijters ontbrak.

28 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

studie bal tabarinJan sluijters (’s-Hertogenbosch 1881-1957 amsterdam)

1907. Olieverf op doek, 46 x 30 cmgesigneerd in monogram r.o. en l.b.: JS ; gedateerd l.b.: 07 Herkomst: particuliere collectie (2007)

singer Laren

Laren

de aankoop is mogelijk

gemaakt dankzij steun van

de Vereniging rembrandt,

de stichting Vrienden van

het singer Museum, de

Mondriaanstichting, het

K.F. Heinfonds, stichting elise

Mathildefonds en Matthijs

erdman, amsterdam.

de profeet elisa en de zoon

der sunamitische vrouw

Jan sluijters

1904. Olieverf op doek,

151 x 120 cm

instituut cOLLectie nederLand,

riJswiJK/aMsterdaM

Page 29: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen
Page 30: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

begon in 1906 aan Studie Bal Tabarin. In een brief van 8 september aan de reeds genoemde Commissie van Toezicht schreef hij: Gisteren maakte ik nog een

schets voor een groot bal, wat ik echter

dezen winter in Holland eerst denk te gaan

schilderen. Op dat kleine doek dat door Singer Laren is verworven, is een dan-sende menigte te zien onder overda-dige verlichting die bijna aan vuurwerk doet denken.2 De verlichting neemt meer dan de helft van de voorstelling in beslag. Sluijters heeft het werk in losse toetsen opgezet, zoals we dat kennen

uit het impressionisme. De dansende mensen hebben wat duidelijker structuur en vorm gekregen dan de verlichting boven hen. De indruk is die van een spontaan neergezette schets. De kleuren blauw, rood en geel zijn uitgesprokener dan in veel ander werk dat Sluijters schilderde tijdens de reis door Italië en Spanje, maar minder fel en uitbundig dan zijn doeken uit 1906 en volgende jaren. De studie behoort samen met enkele andere bekende werken die in het Parijse nachtleven ontstonden, zoals Café de nuit (Bal Tabarin), in Singer in bruikleen uit particulier bezit, en het grote Café Olympia (Café de nuit), in particulier bezit, tot een belangrijke tussenfase in Sluijters’ werk. Het loopt vooruit op een eigen modernisme waarin ook de invloed van het Franse fauvisme met het bijbehorende heftige palet zou gaan meespelen.

Studie Bal Tabarin werkte Sluijters inderdaad zoals hij van plan was uit tot het grote Bal Tabarin. De schetsmatig weergegeven dansers zijn daarin meer in detail uitge-werkt. Er is een sterk contrast tussen de donkere strak omlijnde herenkostuums en de lichte en sprankelende damesjaponnen, uitgevoerd in de korte verftoetsjes van het pointillisme of divisionisme. Die laatste stijl bepaalt ook de spetterende verlichting.

Sluijters verwerkte zo de vele indrukken die hij in Parijs opdeed van de impressionisten en pointillisten. In de Sluijters catalogus van het Singer Museum uit 1999 heeft Anita Hopmans bovendien een relatie gelegd met het werk van Kees van Dongen (1877-1968) die al sinds 1899 in Parijs woonde en verder was in zijn ontwikke-ling. Van Dongen schilderde omstreeks 1904-1905 het uitgaansleven reeds op divisionistische wijze en behoorde kort daarna tot de belangrijke fauvisten. Op de Salon des Indépendants in 1906 exposeerde hij onder meer A la Galette, een doek dat een mensenmassa in Moulin de la

Galette toonde onder een overdadig flonkerende ver-lichting die een groot deel van het beeldvlak uitmaakt.3 Het lijkt inderdaad niet onwaarschijnlijk dat Sluijters dit werk gezien heeft en dat dit mede van invloed is geweest op zijn Studie Bal Tabarin. Sluijters heeft in ieder geval het werk van Van Dongen goed gekend en gewaardeerd. In Nederland verdedigde hij naderhand Van Dongens oeuvre dat als zeer extreem gold.

Sluijters’ terugkeer naar Nederland in november 1906 bracht hem een ontgoocheling. De jury van de Prix de Rome oordeelde in haar rapportage van 17 december 1906 dat het temperament van den maker zich zoo licht laat

mêeslepen door wat de Jury meent te moeten noemen een

vulgairen valschen smaak bij de ultra-moderne schilders.4

Sluijters voldeed volgens de jury dus niet langer aan de maatstaven en zijn jaargeld voor het derde jaar werd ingetrokken. Zijn daardoor financieel moeilijke situatie weerhield hem er niet van door te gaan op de ingeslagen weg en zijn kleurrijke stijl verder te ontwikkelen, die een voorbeeld werd voor andere jonge kunstenaars als Piet Mondriaan en Leo Gestel.

sluiJters in de COlleCtie van singer laren

Jan Sluijters werkte tussen 1909 en 1911 in Laren en maakte in die periode een interessante fase door. Hij schilderde er zijn bekende maannachten, die tot zijn meest fauvistische doeken behoren, naast vele andere Larense dorpsgezichten waarin hij fauvisme en divisio-nisme combineerde. Sluijters behoort daarmee tot de belangrijke Nederlandse modernisten die een rol in Laren hebben gespeeld. Piet Mondriaan en Bart van der Leck kwamen enige jaren later naar het Gooise kunste-naarsdorp. Singer Laren legt sinds de jaren negentig in haar verwervingsbeleid het accent op deze periode.

Na de overzichtstentoonstelling van Sluijters in Singer in 1966 kreeg het museum een flink aantal schil-derijen uit particulier bezit in bruikleen, waardoor zijn werk regelmatig getoond kon worden, ook in de jaren dat hij elders nauwelijks de aandacht kreeg. In de meer recente tijd is door enkele aankopen en schenkingen werk in eigen bezit gekomen mede naar aanleiding van de overzichtstentoonstelling Jan Sluijters – 100 schilderijen in 1999 in Singer Laren. Daarvoor, in 1992, kon al de abstracte compositie Largo II uit 1914 met steun van de Vereniging Rembrandt worden verworvens

emke raassen-Kruimel

Hoofd Museum Singer Laren

Noten

1. Brieven waarin sluijters ver-slag doet aan de commissie van toezicht van de Prix de rome, bevinden zich in ar-chief noord-Holland, Haar-lem, archief rijksacademie.

2. de datering ‘07’ op het doek heeft hij vermoedelijk nader-hand aangebracht, zoals hij wel vaker deed. Met dank aan Jacqueline de raad die deze en nog andere infor-matie verstrekte.

3. anita Hopmans, ‘Jan sluijters en Kees van dongen’, in: Jan Sluijters. Schilder met verve, Laren/Zwolle 1999 (cat.), p. 63-95, afb. p. 76. Het doek is naderhand ver-sneden. aan de catalogus zijn meerdere gegevens voor dit artikel ontleend.

4. schrijven van a. allebé en n. van der waay namens de jury aan de commissie van toezicht, 17 december 1906. archief noord-Holland, Haarlem, archief rijksacademie.

30 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

bal tabarin

Jan sluijters

1907. Olieverf op doek,

200 x 140 cm

stedeLiJK MuseuM,

aMsterdaM (BruiKLeen

ParticuLier BeZit)

Foto

: Joh

n st

oel

Page 31: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

Aan de oevers van de Theems, rond de Hayward Gallery, waar een overzichtstentoonstelling van Gormley plaats-vond, veroorzaakte deze Event Horizon getitelde opstel-ling een ware sensatie. Verstilde lichamen op en naast gebouwen rondom het museum groeiden onverwacht uit tot een culturele attractie, niet alleen voor toeristen, maar ook voor de inwoners van Londen, die hun stad op een nieuwe wijze waarnamen. Voor het eerst stonden er dagelijks rijen voor de Hayward Gallery. The Financial Times schreef lovend: Neither Antony Gormley nor the

Hayward Gallery have ever looked better, more seductive or

more intellectually enticing. (18 mei 2007) Ook ik was in Londen en zelden zag ik moderne kunst op een verge-lijkbare wijze door zo velen gewaardeerd worden. Het werk van Antony Gormley spreekt onmiskenbaar een breed publiek aan. Zijn beelden doen een direct appèl op de beschouwer, zowel bij de geoefende kunstkijker als kinderen of toevallige passanten. Ze zijn begrijpelijk, toegankelijk, intrigerend, spannend en uitdagend.

De tentoonstelling in Londen maakte diepe indruk. Op de Art Basel van juni dat jaar werden twee beelden van Gormley aangeboden. Eén bleek op de preview verkocht, ons beeld stond te koop bij Galerie Thaddaeus Ropac. Na enige onderhandeling kreeg de Kunsthal, naast een billijke korting, een jaar de tijd voor fondsenwerving. Met de geslaagde aankoop van Another Time II vierde de Kunsthal haar derde lustrum.

unieKe aanKOOP

De verwerving van dit beeld is mede mogelijk gemaakt door de Titus Cirkel (en daarmee de Vereniging Rembrandt). Wie fondsen zoekt voor een gewenst kunst-werk, weet dat wanneer de Vereniging Rembrandt zich achter het idee stelt, andere fondsen en particulieren zich aansluiten. Toen de Vereniging Rembrandt en de Titus Cirkel beiden enthousiast waren, konden aanslui-tend verschillende Rotterdamse fondsen, bedrijven en particulieren succesvol benaderd worden. Het aankoop-voorstel van de Kunsthal, die feitelijk niet over een eigen collectie beschikt, betekende voor de Vereniging Rembrandt een nieuwe stap. Bovendien profileerde de Titus Cirkel zich in het bijzonder door juist de aankoop van een hedendaagse, levende kunstenaar te steunen. Geen surrealisme, pop art of een andere 20ste-eeuwse kunststroming, maar ‘een vlucht naar voren’. En in dit geval zelfs niet voor een museale binnencollectie, maar een prominente museale buitencollectie. In het Museum - park, op de Kunsthal, een van de drukst bezochte

31 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

another time iiantony gormley (Hampstead, 1950)

2006. gietijzer, 191 x 59 x 36 cm. editie 5 + 1 artist Proof, nr 1Herkomst: galerie thaddeus ropac, salzburg/Parijs (2007)

Kunsthal

Rotterdam

Van de maan af gezien zijn we allen even groot, luidt de bekende uitspraak van Multatuli (pseudoniem van Eduard Douwes Dekker, 1820-1887). De rode draad in het oeuvre van de Britse beeldhouwer Antony Gormley is de mens als maat van alle dingen. Het eigen lichaam van de kunstenaar vormt daarbij vaak letterlijk het begin- en eindpunt van zijn werk. Zo sierden 31 afgietsels van Gormleys lichaam in de zomer van 2007 de skyline van Londen.

another time ii

antony gormely

geïnstalleerd op het dak van

de Kunsthal, 2008.

Foto

: Joh

n st

oel

Over de steun aan de gormley

Omdat de Kunsthal rotterdam niet aan de juridische voorwaarden kan voldoen die de Vereniging rembrandt stelt aan steunverlening bij kunstaankopen, is gekozen voor de constructie waarbij het beeld met steun van de Vereniging rembrandt in eigendom wordt verworven door Museum Boijmans Van Beuningen, dat het vervolgens in perma-nent bruikleen afstaat aan zijn buurman, de Kunsthal. de voormalig di-recteur van de Kunsthal, wim Pijbes, heeft hierin voldoende aanleiding gevonden om de leden van de Vereniging rembrandt voortaan gratis toegang tot de Kunsthal te verlenen.

Page 32: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

kunstinstellingen van ons land en vorig jaar goed voor 200.000 bezoekers, kortom een uitgelezen locatie. De plaatsing van het beeld werd, geheel in de traditie van de Kunsthal, optimaal benut in de publiciteit. De voorpa-gina van NRC/Handelsblad maakte pontificaal melding van de aankoop.

gOrmley

Antony Gormley geldt als een van de beeldhouwers die (letterlijk) beeldbepalend is voor het hedendaagse kunstlandschap en tegelijkertijd een breed en nieuw pu-bliek aanspreekt. In 1994 won hij de prestigieuze Turner Prize en sindsdien geldt zijn roem wereldwijd. Zijn beel-den, meestal afgietsels van passanten, inwoners van een bepaald gebied of van de kunstenaar zelf, ontlenen hun kracht aan hun menselijke maat en doen direct een be-roep op iedere beschouwer, jong en oud. Zijn beelden refereren aan de meest basale kunstvorm, namelijk het afbeelden van de mens zelf, in dat opzicht passen de beelden van Gormley in een lange traditie. Ecce Homo, even kwetsbaar als standvastig.

We verhouden ons heel direct tot zijn beelden, waar-mee we vaak rechtstreeks, oog in oog geconfronteerd worden. Ze maken ons bewust van onze eigen maat en reikwijdte, en van de ruimte die we innemen: hoe we ons bewegen ten opzichte van elkaar, maar ook ten opzichte van de ruimte en omgeving waarin we verblijven. Het beeld in Rotterdam is een afgietsel op ware grootte van de kunstenaar zelf. Het ontleent zijn kracht aan deze oervorm, die iedereen direct herkent, en tegelijkertijd aan de vervreemdende werking van het materiaal, roestig gietijzer. De plaatsing van zijn beelden, juist buiten de beschermende museale context, verleent een extra dimensie aan het geheel.

Het plaatsen van beelden op de dakrand kent een lange historie die we vooral in de classicistische architectuur

tegenkomen. Italiaanse stadspleinen en met name de ideeën van de architect Andrea Palladio (1508-1580) gelden als bekendste voorbeelden. Gormley grijpt terug op deze traditie maar zonder de gebruikelijke mytho-logische of religieuze verwijzingen. Voor de zomer van 2009 is Antony Gormley geselecteerd om de beroemde lege sokkel op Trafalger Square te decoreren. In plaats van een beeldhouwwerk, zoals eerdere laureaten als Marc Quin (geb. 1964) of Rachel Whiteread (geb. 1963) voor hem deden, nodigt Gormley honderden vrijwil-ligers uit die afwisselend in een lange estafette naakt de sokkel in het centrum van Londen zullen bezetten.

Werk van Antony Gormley was tot voor kort niet ver-tegenwoordigd in Nederlandse museale collecties. Een prachtig exemplaar van zijn Angel of the North staat samen met een ander beeld van hem opgesteld in de tuin van een particuliere verzamelaar in Wassenaar. Daarnaast is in de hal van het Ministerie van VWS een beeld van de kunstenaar geplaatst. Het beeld van de Kunsthal is nu de eerste museale verwerving. De Kunsthal Rotterdam heeft in haar jonge bestaan een bescheiden traditie op-gebouwd waarin met zekere regelmaat beelden worden verworven, met name voor de buitenruimte rond het gebouw, waaronder twee beelden van Henk Visch, een beeldengroep van Tom Claassen, lichtsculpturen van Günther Förg en Milan Kunc, en een wandsculptuur van Claudy Jongstra. Vorig jaar ontving de Kunsthal een bronssculptuur van Henry Moore als langdurig bruikleen voor in de daktuin. De nu geplaatste Gormley staat prachtig op de noordwest hoek van Rem Koolhaas’ gebouw, aan de parkzijde, zichtbaar voor passanten en bezoekers van zowel het park als de Kunsthal en het naastgelegen Natuurhistorisch Museum. Het beeld is op die plek alle dagen van het jaar zichtbaar, op een toplo-catie van internationale allure. Met name voor bezoekers die vanuit het Museumpark de Kunsthal benaderen zal

de verwerving van Another Time II is mogelijk gemaakt dankzij gene-reuze bijdragen van de Vereniging rembrandt en het onder de Vereniging rembrandt ressorterende titus Fonds, en verder ondersteund door de caldic collectie, sculpture international rotterdam, stichting Bevordering van Volkskracht, J.e. Jurriaanse stichting, unilever, tBi Holdings BV, Havenbedrijf rotterdam, thieme Media center rotterdam, the Henry Moore Foundation, erasmusstichting, aon group nederland BV, Fondel commodities en aalders alternative asset advisers en het legaat van mevrouw n.c. van riemsdijk Borsje.

32 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

event Horizon

antony gormely

chabotmuseum, rotterdam,

2008.

between you and me

Zaaloverzicht tentoonstelling

antony gormley.

Kunsthal rotterdam 2008.

Op de voorgrond Souvereign

State (1989/1990), rechts-

achter Lock I (1994, caldic

collectie, linksachter Seeds III/V

(1989/1993, collectie würth,

Küzelschau) en op de wand

Blanket Drawing (1983).

Foto

: Vin

cent

Men

tzel

Foto

: Bob

goe

dew

aage

n

Foto

: Vin

cent

Men

tzel

Page 33: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

het beeld, dat scherp tegen de horizon aftekent, als een opvallende verschijning tot in lengte van dagen de menselijke maat aangeven.

KunstHal

De Kunsthal Rotterdam articuleert met de verwerving van Gormleys Another Time II haar positie als podium waar modern klassieke en hedendaagse beeldhouw-kunst voor een groot publiek getoond wordt. In recente tentoonstellingen over Isamu Noguchi, Henry Moore, Jean Tinguely en (dit najaar) Alberto Giacometti wor-den internationaal vermaarde beeldhouwers voor het voetlicht gebracht. Met de herinrichting van het Museumpark in het verschiet kunnen deze tentoonstel-lingen zich in samenwerking met de buren van de Kunsthal – het Museum Boijmans Van Beuningen, het NAi en de kunstcommissie van het Erasmus MC – in de toekomst verder uitbreiden in de openbare ruimte. Het tentoonstellingsprogramma sluit bovendien aan op de over de stad verspreide beeldencollectie van Rotterdam, die internationale topwerken kent van onder anderen Naum Gabo, Calder, Willem de Kooning en Ossipe Zadkine.

De plaatsing van het beeld in juni 2008 werd op pas-sende wijze tijdelijk ondersteund met een Rotterdamse versie van Event Horizon. Evenals in Londen stond een

dertigtal afgietsels van het lichaam van de kunstenaar binnen een cirkel van 1 kilometer van de Kunsthal opgesteld op verschillende dakranden, op wisselende hoogtes en op diverse afstanden, alle met het gezicht naar de Kunsthal gekeerd. Zij wezen de bezoekers in de stad Rotterdam als het ware de weg.

In de nabije toekomst zal op de strekdam bij de Houtribsluizen bij Lelystad een groot buitenbeeld van Antony Gormley verrijzen, Exposure. Dit is een meer dan 25 meter hoge gehurkte menselijke figuur, uitkijkend over de watervlakte van het IJsselmeer. Het beeld wordt opgebouwd uit vele metalen staven en is in zijn constructie geïnspireerd op de hoge elektriciteitsmasten in het Flevolandse landschap. Exposure ligt in maat en impact in het verlengde van grote projecten als Angel of the North (1998) bij Newcastle. Het Rotterdamse beeld Another Time II vormt een passende prelude. Beelden van Antony Gormley laten ons op een indringende wijze opnieuw naar onszelf en de wereld om ons heen kijken, en tonen aan dat kunst ook buiten – of op – de muren van het museum een vitale rol speelts

wim Pijbes

Hoofddirecteur Rijksmuseum (tot 1 juli 2008 Directeur Kunsthal

Rotterdam)

33 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

antony gormley bij de

installatie van event Horizon

op het dak van het Parkhotel

rotterdam, 2008.

Foto

: Vin

cent

Men

tzel

Page 34: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

in de jaren, waarin ik in het rijksmuseum werkte, werd veel aandacht besteed aan het contact met scholen in amsterdam. elke week kwamen schoolklassen met hun eigen leerkrachten van 9 tot 10 naar het museum. Het was wel duur om een uur voor de officiële openingstijd publiek toe te laten, maar alles liever dan de ongelukkige mix van schoolkinderen met andere bezoekers. Het was een diep gekoesterde wens om ook voor schooljeugd uit andere plaatsen in nederland iets te organise-ren. Overal waar ik kwam informeerde ik naar mogelijkheden. maar onderwijsmanagers waren zo met zichzelf en hun eigen programma bezig, dat ik overal bot ving. totdat ik in Helmond kwam. daar was Jan bongaarts, die ter plekke iets coördineer-de in het onderwijs. Hij was meteen enthousiast. ik trad een aantal malen op in Piet bloms prachtige schouwburgje van Helmond met een verhaal over het rijksmuseum. Jan orga-niseerde ter voorbereiding van de trip naar amsterdam een lesprogramma voor 1100 kinderen, die vervolgens allemaal met bussen op een zonnige dag in 1995 naar het rijksmuseum werden vervoerd. nog nooit heb ik zo’n vrolijke overstroming meegemaakt. ik sprak ze op een hoogwerker toe in de voorhal en vervolgens had Caroline bunnig met haar evenementen-bureau een programma voor ze gemaakt, dat hun enthousi-asme voor dit uitje nog deed toenemen. in t-shirts met het rijksmuseum erop vertrokken ze na enkele uren joelend van tevredenheid weer naar Helmond. Het rijksmuseum zouden ze niet gauw weer vergeten. leve Jan bongaarts.

Onlangs was ik terug in Helmond om voor het literair Café aldaar te spreken over Caspar david Friedrich en de duitse romantiek. ik had een select groepje literatuurliefhebbers in een knusse gelegenheid verwacht, maar er waren enkele hon-derden bijeen in het bavaria House! en weer was het perfect georganiseerd, ditmaal door Olga Ferwerda. Jan bongaarts bleek inmiddels directeur van het gemeentemuseum te zijn geworden en daarnaast was hij ook nog afdelingsmanager Kunst en Cultuur van de gemeente. dit keer had ik tijd om ook het museum te bezoeken, waar de ene aangename ver-rassing na de andere mij wachtte. Helmond heeft als voorma-lige fabrieksstad uit vele nederlandse musea en door eigen verwervingen in het voormalige kasteel een fascinerende collectie vergaard van voorstellingen van de arbeidende mens en van de glorie en treurigheid van de ontwikkeling van de industrie. niet een obligate provinciale collectie dus, maar iets wat hier past en nergens anders te zien is. in de tentoon-stellingshal tegenover het kasteel werd een buitengewoon interessante privécollectie van werken uit de ecole de Paris en aanverwante sferen getoond. maar het klapstuk waren zogenaamde ontdekkisten in de gewelven van het kasteel. Kinderen waren daarin met groot enthousiasme aan het schatgraven en al speurende kwamen ze op het spoor van de geschiedenis van hun eigen stad. geweldig! en daar had je die Jan bongaarts weer. Hij was het, die dit idee voor het toegan-kelijk maken van een historische collectie had ontwikkeld. als

er dan toch een nationaal Historisch museum moet komen, hadden ze hem moeten vragen.

maar er was meer te beleven in Helmond. liep je door de stad, dan zag je met hoeveel aandacht voor architectonische kwaliteit Helmond in de laatste decennia is ontwikkeld. bovendien zag je overal portretten van beroemde Helmonders met vaak roerende gedichten op hen. inwoners van de stad worden door kunst en cultuur trots op Helmond. als ik nog in het bestuur van de vereniging rembrandt zat, zou ik elke aanvraag van het Helmondse museum met voorrang behandelen.

• O G E N B L I K •

Hoera voor HelmondP r O f. d r H.W. va N O s

Page 35: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

35 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

1883 –1893 – 1903 –1913 – 1923 – 1933 – 1943–1953–1963–1973– 1983 – 1993 – 2003 – 2008

o V e R a a n W I n S t e n

‘rembrandt’ is springlevend

deze lustrumactiviteiten weerspiegelen de rol die de vereniging nog altijd speelt in het verrijken van de nederlandse openbare kunstcollectie. Zo kon in de afgelopen vijf jaar een indrukwekkende lijst kunstvoorwerpen worden gesteund. Peter Hecht schrijft daar onder andere over: ‘[…] in 2004 werden twintig aankopen door de vereniging gesteund, waaronder enkele zeer kostbare, met de zogenaamde Burgemeester van Jan steen voorop. Maar in dat jaar werd ook een van de beste stukken Fries zilver, een vergulde dekselbokaal die in 1691 ter gelegenheid van het huwelijk van twee steenrijke Harlingers was gemaakt terug naar de plaats van oorsprong gebracht, op kosten van de Ottema-Kingma stichting en de Vereniging rembrandt samen. Het was het jaar van de ongekleurde rietveld stoel voor het centraal Museum, maar

ook van het Portret van de eend Sijctghen door aelbert cuyp […] het portret van een meer dan twintigjarige eend, rond 1650 ter herinnering aan het geliefde dier door de beste schilder van de stad [dordrecht] vervaardigd – dat is niet alleen stedelijk erfgoed teruggebracht naar huis, dat is ook cultuurgeschiedenis van een heel bij-zonder soort […] diezelfde combinatie van wereldtop met lokaal belang van het allerbeste soort zien we ook in 2005, toen de vereniging 19 aankopen steunde. Het Mauritshuis kocht in dat jaar zijn Oude vrouw van rubens en ruisdaels Gezicht op kasteel Bentheim, het rijksmuseum werd onder andere gesteund bij de verwerving van het Kabinet van Amalia van Solms en van het oudst bekende portret van een zwarte man in de west-europese schil - derkunst, en het Museum Het Valkhof

FuSIen BIJl de VRoe

Met de viering van het 125-jarig bestaan is

‘rembrandt’ als belangrijke weldoener van

het nederlands openbaar kunstbezit – voor

het eerst in die 125 jaar – prominent en voor

iedereen zichtbaar: in de tentoonstelling 125

grote liefdes met steun van de Vereniging

Rembrandt, in het boek 125 jaar openbaar

kunstbezit met steun van de Vereniging

Rembrandt van Peter Hecht, in de ontwik-

keling van de reeds raadpleegbare website

die alle gesteunde werken vanaf 1883 zal

tonen, en in het symposium Bondgenoten

of Tegenpolen? waarin de discussie werd

aangegaan met de verschillende spelers van

belang voor ons openbaar kunstbezit.

Portret van de eend sijctghen

aelbert cuyp

1647/50. Olieverf op paneel, 35 x 41,5 cm

dOrdrecHts MuseuM

dit is de laatste aflevering van de rubriek die Fusien Bijl de Vroe in 2004 startte, waarin telkens de geschiedenis van de vereniging in clusters van 10 jaar kort aan bod kwam. getuige de vele reacties die zij op haar bijdragen mocht ontvangen, heeft u ervan genoten. Veel leden bladerden – na het Bulletin van zijn cellofaan te hebben ontdaan – direct door naar haar rubriek. wij wijzen u daarom nog eens op het jubileumboek 125 jaar openbaar kunstbezit – met steun van de Vereniging Rembrandt waarin Peter Hecht die hele geschiedenis uitvoerig en met onmiskenbaar plezier op meeslepende wijze heeft beschreven. daarin kunt u op uw gemak het verleden nog eens ophalen én u laten inspireren voor de toekomst.

Page 36: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

kelijk kunstbezit. en ook al draagt de Vereniging rembrandt bij de grote aankopen soms niet meer dan 10% bij, de toegevoegde waarde van haar kapitaal is haar geschiedenis en gezag. als ‘rembrandt’ een aankoop steunt, is dat voor anderen een overtuigend keurmerk.

Zo lijkt de agenda van de Vereniging rembrandt compleet. Zij helpt nog altijd nederlands cultureel erfgoed te behouden of naar nederland terug te brengen, zij steunt de aankoop van oude kunst die elders is gemaakt, en ook de verwerving van eigentijdse kunst kan nu rekenen op haar sym-pathie. en is deze agenda van de af-gelopen 125 jaar nu zichtbaarder dan ooit, de lustrumactiviteiten weerspie-gelen ook een nieuw beleid, ingezet in de jaren ’90 van de vorige eeuw en statutair vastgelegd in 2002. in dat jaar werd aan de oude en nog steeds onmisbare doelstellingen een nieuwe toegevoegd: ‘het vergroten van de publieke belangstelling voor en het verhogen van de kennis van het roerend cultureel erfgoed, in het bijzonder in de nederlandse openbare collecties’.

bredere stem

Zoals elke vereniging die oud wil worden jong moet blijven, zo reageerde ook ‘rembrandt’ met dit nieuwe beleid op wat er in de samenleving gaande was. Meer dan voorheen spreekt de vereniging zich ook uit over kwesties van beleid en laat zij haar stem horen in discussies over het openbaar kunstbezit. niet voor niets was het onderwerp van het symposium ter gelegenheid van het afscheid van Mr w.O. Koenigs als voorzitter van de Vereniging rembrandt in 1996 ‘Het belang van het museaal kunstbezit voor de nederlandse identiteit’.

Het voorzichtig begin van dit nieuwe beleid werd gemaakt in 1999 met de aanstelling van een parttime directeur, Boudewijn van ittersum. tot dan toe oefende ‘rembrandt’ haar functie uit met louter vrijwilligers uit een relatief kleine kring. ‘Het is een wonder’, zo schreef Koenigs opvolger Jan Maarten Boll in 1998, ‘wat onze adjunct-secretaris, resl rive, tot nu toe alleen heeft weten op te knappen, maar met één wonder kunnen we het niet langer af.’ Met de benoeming van een directeur konden Bestuur en raad van adviseurs zich volledig wijden aan discussies over het beleid en de aan-kopen. de taak van de directeur werd vooral het belang van een steeds rijker wordende openbare museale collectie zichtbaar te maken en daarmee het belang van de Vereniging rembrandt. Meer leden waren nodig, niet alleen vanwege de financiële injectie die daarvan uit zou gaan, maar ook om het maatschappelijk draagvlak voor het openbaar kunstbezit te vergroten.

beKendHeid

Het ledental nam toe – op moment van schrijven nadert het de tienduizend. in 2000 werd de eerste rembrandt-lezing gehouden, met Het Financieele

in nijmegen kon dankzij de vereniging een nijmeegse Jan toorop kopen, de Rustende boer met spade.’

regelingen en bOndgenOten

dat de vereniging zo ongeveer de enige algemene geldbron was waar men kon aankloppen, is al lang gele-den veranderd. er is inmiddels een wet Behoud cultuurbezit, waarvoor sinds 2000 de overheid ook daadwer-kelijk middelen reserveert, en er zijn nu fiscale maatregelen die het voor de particulier en het bedrijfsleven aantrek-kelijker maken om aan culturele doelen te schenken; zo kan bijvoorbeeld met door de staat begeerde kunstwerken aan het successierecht worden voldaan. Ook heeft de vereniging belangrijke bondgenoten, zoals het Prins Bernhard cultuurfonds, de stichting nationaal Fonds Kunstbezit, de Mondriaan stichting, het VsBfonds, het nog jonge sns reaaL Fonds en de Bankgiro Loterij. Maar voor vele aankoopdromen weten de musea de vereniging te vinden om met haar steun te bouwen aan de collectie nederland – dat wil zeggen, aan een voor iedereen toegan-

36 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

gezicht op kasteel bentheim

Jacob van ruisdael

ca. 1652/54. Olieverf op

paneel, 52 x 67,8 cm

MauritsHuis, den Haag

Page 37: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

teerd aan die verzamelgebieden), met de instelling van de zogeheten themafondsen waarbij schenkingen van tenminste € 5.000,- ook bestemd worden voor het favoriete verzamel-gebied van de schenker, werd niet al-leen de diversiteit van de steun van ‘rembrandt’ zichtbaar gemaakt, maar ook steeds meer maatwerk geleverd aan de leden. nieuw is het groot-ouder lidmaatschap, een lidmaatschap dat beoogt de kleinkinderen via een jaarlijks te organiseren onvergetelijk museumbezoek met hun grootouders de liefde voor het openbaar kunstbe-zit bij te brengen.

Ook het werven van fondsen werd professioneler op de agenda gezet. Zo werd door eva van der dussen de brochure Geven om kunst, de kunst van het geven geproduceerd en stond tineke de witt wijnen aan de wieg van de in 2004 opgerichte titus cirkel, een kring van inmiddels meer dan honderd jonge kunstliefhebbers die zich hebben verplicht voor de

duur van tenminste vijf jaar duizend euro jaarlijks aan het titus Fonds van de vereniging te schenken. inmiddels zijn er tien Fondsen op naam bij ‘rembrandt’ ingesteld met zeer ver-schillende doelstellingen, zoals het aankopen van glas, van 20ste-eeuwse nederlandse schilderkunst, speciaal voor rotterdamse musea, of voor de aankoop van tekeningen.

Veel is er de afgelopen 125 jaar ver-anderd zonder dat er ooit iets goeds is weggegooid. dat toont de jongste aankoop met steun van de Vereniging rembrandt in dit jubileumjaar: een te-kening van Jacques de gheyn ii voor het rijksprentenkabinet (in dit Bulletin besproken). Het is een verwerving in de traditie van de vroegst verleende steun van de vereniging aan het openbaar kunstbezit: de aankoop van de bijna 500 tekeningen op de veiling de Vos in 1883 voor het rijkspren-ten kabinet. inderdaad, ‘rembrandt’ is springlevends

Dagblad als partner en met als ge-meenschappelijk doel om particulieren en bedrijven te attenderen en te enthousiasmeren voor het belang van het openbaar kunstbezit. in 2003 werd Van ittersum opgevolgd door een fulltime directeur, Huub Blankenberg, die voortging op het ingezette beleid met twee belangrijke doelstellingen: het zichtbaar maken van het belang van het openbaar kunstbezit en daarmee van het be-staan van de vereniging enerzijds, en het werven van nieuwe leden en het tegelijkertijd binden van die leden aan de vereniging anderzijds. de rembrandtlezing, en ook de samen-werking met de Mondriaan stichting, het VsBfonds en de avro die leidde tot het kunstprogramma Nieuw in Nederland, waarin elke week uitge-breid een nieuwe aankoop wordt gepresenteerd, zijn voorbeelden van de noodzakelijke groei van de naams-bekendheid van de vereniging. Met de mogelijkheid voor leden om aan te geven naar welk verzamelge-bied hun voorkeur uitgaat (en met het organiseren van ontvangsten gerela-

37 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

rustende boer

met spade

Jan toorop

1909. Olieverf op board,

110 x 75 cm

MuseuM Het VaLKHOF,

niJMegen

twee studies van een

naakte vrouw

Jacques de gheyn ii

ca. 1603. Krijt, pen en

inkt, op papier,

22,8 x 36,4 cm

riJKsMuseuM, riJKsPren-

tenKaBinet, aMsterdaM

Page 38: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

125 grote liefdes, voor één keer samende tentoonstelling 125 grote liefdes met steun van de Vereniging Rembrandt was voor de avro aanlei-ding om de documentaire 125 grote liefdes, voor één keer samen te maken. een jaar lang volgden de camera’s Peter Hecht en wim crouwel bij het samenstellen en vormgeven van de tentoonstelling en het boek. de zesdelige documentaire toont wat daar allemaal bij komt kijken, de keu-zes die gemaakt moesten worden, de ingewikkelde logistiek om de topstuk-ken uit 37 nederlandse musea naar het Van gogh Museum te krijgen, en alle fases van het ontwerpen tot het opbouwen van bijvoorbeeld de ge-kleurde wanden en speciale vitrines. naast gesprekken met vele betrokke-nen bij de getoonde kunstwerken wordt ook de spannende sponsorwer-ving van het dordrechts Museum ge-volgd, dat 3,5 miljoen euro bijeen wist te brengen om dordrecht zijn Gezicht op Dordrecht door Jan van goyen terug te kunnen geven.

de documentaire, die de afgelopen twee maanden in avro’s Kunstuur te zien is geweest, kunt u op dVd voor € 8,- bestellen bij de avro. Voor dit bedrag wordt u tevens een jaar Kunstlid van de avro, een lidmaat-schap dat zij hard nodig heeft om kunstprogramma’s als deze, maar bijvoorbeeld ook Nieuw in Nederland, te kunnen blijven maken.

in dit Bulletin vindt u een antwoord-kaart om de dVd 125 liefdes, voor één keer samen te bestellen.

steun voor het Kröller-müller museum de titus cirkel ondersteunt dit jaar samen met de Vereniging rembrandt de aankoop van het fotowerk Cold Storage van Jeff wall (geb. 1946) voor het Kröller-Müller Museum. dit werk van de internationaal bekende canadese kunstenaar past uitstekend in de doelstelling van het museum, dat de ideeën van zijn oprichtster en eerste directeur Helene Kröller-Müller (1869-1939) in ere houdt, en waarop het verzamelbeleid van de naoorlogse directeuren, respectievelijk Bram Hammacher, rudi Oxenaar en sinds 1990 evert van straaten, is gebaseerd. Cold Storage – een recent werk van wall uit 2007 – is een uitzonderlijk indrukwekkende, sombere, maar tegelijk prachtig genuanceerde zwart/wit foto van een ongenaak-baar koude vriescel. Het werk vormt een relevante en actuele aanvulling op wat het Kröller-Müller Museum al van Jeff wall in zijn collectie heeft. Voor deze foto moet de tijd genomen worden om de grote kwaliteit te ervaren. na enkele minuten word je als het ware in het werk opgezogen en ontdek je een oneindigheid aan details, die van een onvoorstelbare schoonheid zijn, zodat je jezelf weer tot orde moet roepen om te beseffen ‘slechts’ naar een onaantrekkelijke koelcel te zitten te kijken. een zeer bijzonder kunstwerk.

Cold Storage maakt deel uit van de tentoonstelling Natuur, ruimte en tijd. Recente aanwinsten, die nog tot 1 februari 2009 in het Kröller-Müller Museum is te zien. Loopt u verder door de vaste opstelling van het museum, dan kunt u middels de 125 jaar jubileumstickers van de Vereniging rembrandt zien welke werken in het verleden nog meer werden gesteund.

Prinsjesdag 2008Mede in het kader van het lustrum van de Vereniging rembrandt was op 16 september een afvaardiging van de titus cirkel door H.M. de Koningin uitgenodigd om op paleis noordeinde de ceremonie rondom Prinsjesdag bij te wonen. Zie hiervoor verder het nieuws van de Vereniging rembrandt.

125 grote liefdes in het van gogh museumsinds 1883 zijn er inmiddels meer dan 1500 keer kunst-werken aangekocht met steun van de Vereniging rembrandt. Zoals bekend behoren veel van die aanwinsten tot de absolute top van hetgeen er aan beeldende kunst en kunstnijverheid in de nederlandse musea te zien is.inmiddels draagt de titus cirkel hier al ruim vier jaar zijn steentje aan bij. dat blijkt onder meer uit het door het titus Fonds gesteunde werk van rombout uylenburgh getiteld Athalia verdreven uit de tempel door Jojada dat als een van de 125 grote liefdes in de tentoonstelling wordt ge toond. deze speciale lustrumexpositie is onze jarige vereniging absoluut waardig en zonder meer een feest om te zien!

dinerOp 10 oktober vond in de in verbouwing zijnde eregalerij van het rijksmuseum het Lustrumdiner van de vereniging plaats. Ondanks dat deze avond vooral was bedoeld om fondsen onder bedrijven te werven was er ook een speciale titustafel. Verder was een aantal titusleden verspreid over 40(!) tafels van ieder 10 personen. alles was werkelijk tot in de puntjes geregeld. wel bleek dat zich onder de aanwezigen nog enkele niet Vereniging rembrandt - c.q. titusleden bevonden. in het kader van de ledenwerving ligt hier nog een schone taak. tijdens de speciale veiling kon geboden worden op diverse vakanties en andersoor-tige plezierige zaken. Ondanks de niet aflatende sombere berichten over de kredietcrisis werd er toch uitbundig ge-boden. de titustafel wist hierbij een diner bij Martijn sanders thuis inclusief een rondleiding door de lustrum-tentoonstelling te bemachtigen.

lustrum titus inmiddels is ook een commissie geformeerd om het eerste lustrum van de titus cirkel volgend jaar voor te bereiden. een bezoek aan new York en een geweldig diner staan op het programma. in het volgende Bulletin gaan wij nader in op deze plannen.

Bert Jan van egteren, Frank Heerkens thijssen

titus cirkel

de aankoopcommissie van de titus cirkel met directeur evert van

straaten van het Kröller-Müller Museum (uiterst links) voor de

ingepakte Cold Storage van Jeff wall.

38 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

Page 39: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

l u s t r u m n i e u w s

Opening tentoonstelling 125 grote liefdes door H.m. de Koninginde officiële opening van 125 grote liefdes met steun van de Vereniging Rembrandt vond plaats op woensdag 1 oktober voor een beperkt aantal genodigden in aanwezigheid van H.M. de Koningin, minister Plasterk van Oc&w en wethouder gehrels van amsterdam. na een welkomst-woord door axel rüger, directeur van het Van gogh Museum, sprak de voorzitter van de Vereniging rembrandt Jan Maarten Boll in zijn ope-ningsrede allereerst de Koningin toe, die sinds 1980 Beschermvrouwe van de vereniging is, maar daarvoor ook jaren lang lid is geweest van het algemeen bestuur. Professor Peter Hecht gaf vervolgens een inlei-ding op de tentoonstelling, waarna hij het eerste exemplaar van de luxe editie van het boek dat hij voor het jubileum schreef aan de Koningin overhandigde, waarmee de tentoonstelling officieel voor geopend werd verklaard. Zij werd daarna door Peter Hecht, de heren Boll en rüger, en wim crouwel, de vormgever van tentoonstelling en boek, persoonlijk door de zalen geleid. dit gedeelte van de opening duurde van 17.00 tot 19.30 uur – om 20.00 uur werden de deuren geopend voor een grotere groep genodigden.

algemene ledenvergadering 4 oktoberde algemene Ledenvergadering vond op 4 oktober plaats in de Obrechtkerk in amsterdam.

tevoren was op een groot aantal leden gerekend, omdat ook een bezoek aan de jubileumtentoonstel-ling 125 grote liefdes met steun van de Vereniging Rembrandt op het programma stond. een opkomst van meer dan 1000 leden had echter niemand durven voorspellen. Het betekende een absoluut

record in de geschiedenis van de vereniging. Voorafgaand aan de ver-gadering vertelde oud-bestuurslid prof. dr H.w. van Os op intrigerende wijze over de achtergrond van de onlangs gerestaureerde neoromaanse Obrechtkerk.

nadat alle agendapunten door de vergadering waren goedgekeurd, dankte de voorzitter de afgetreden leden van het Bestuur en de raad van adviseurs voor hun inzet en ambassadeurs-schap van de vereniging. in het bijzonder richtte hij een dankwoord tot de heer ter Molen, die gedurende 23 jaar deel heeft uitgemaakt van het Bestuur en op wie nooit vergeefs een beroep werd gedaan. Met name zijn expertise op het gebied van de kunstnijverheid is van grote waarde voor de vereni-ging geweest. Vlak voor het einde van de vergadering nam bestuurslid Martijn sanders spontaan het woord om Jan Maarten Boll, die volgend

jaar de voorzittershamer zal neerleggen, te bedanken voor diens voortreffelijke leider-schap tijdens de vergaderingen.

aansluitend aan de algemene Leden-vergadering hield bestuurslid Prof. dr Peter Hecht een inleiding op de tentoonstelling 125 grote liefdes met steun van de Vereniging Rembrandt. Hij vertelde dat er

39 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

Foto

’s r

ené

ger

ritse

n

Page 40: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

l u s t r u m n i e u w s v a n d e v e r e n i g i n g

op deze algemene ledenvergadering vijf maal zoveel leden aanwezig waren als er in 1883 – 125 jaar geleden dus – leden van de vereniging waren. Omdat de vergadering iets eerder was afgelopen dan gepland, het Van gogh Museum enige tijd nodig had om de ontvangst van het grote gezelschap voor te bereiden en omdat een aantal leden zich al ruim voor de opening van het museum voor de deuren had geposteerd, moest het gezelschap weliswaar enige tijd het gure herfstweer trotseren, maar de voortreffelijk verzorgde ontvangst in het museum werd vervol-gens enorm gewaardeerd.

inmiddels kunnen we tot onze grote vreugde melden dat gedurende de eerste drie weken reeds meer dan 80.000 mensen de tentoonstelling bezochten, waaronder een opmerkelijk hoog percentage Museum-kaarthouders.

boekHet boek 125 jaar openbaar kunstbezit met steun van de Vereniging Rembrandt van Peter Hecht sluit zeer goed aan bij de tentoonstelling maar is meer dan een catalogus. de titel geeft al aan dat het gaat om een geschiedenis van het nog relatief jonge nederlands openbaar kunst-bezit. Het boek, uitgegeven door waanders, is zowel qua vorm als inhoud een juweel gewor-

den. Bijna 1000 voorintekenaren bestelden de speciale ledenuitgave. de uitgever liep bij de distributie tegen de nodige problemen aan, waardoor een groot aantal intekenaren hun speciale exemplaar helaas pas na en-kele weken in ontvangst kon nemen.

nieuw lid tijdens treinrit van goyenin triomf en onder grote belangstelling van de media werd op 29 sep-tember het zojuist door het dordrechts Museum verworven schilderij

Gezicht op Dordrecht van Jan van goyen per trein van dordrecht naar amsterdam vervoerd. Het schilderij werd daar als 125-ste grote liefde aan de tentoonstelling toegevoegd. tijdens de rit konden reizigers het schilderij komen bekij-ken. Op de brug over de Oude Maas hield de trein even stil, vlakbij de

plaats – maar wel een flink stuk hoger – waar Van goyen zijn uitzicht moet hebben gekozen. de eerste treinreiziger die het schilderij kwam bewonderen, mevrouw Paula van der Knaap uit dordrecht (op weg naar den Haag) werd door onze voorzitter Jan Maarten Boll persoonlijk het lidmaatschap van de vereniging aangeboden. Zij had niet eerder van de Vereniging rembrandt gehoord, maar was blij verrast.

een gala voor het openbaar kunstbeziteen spectaculair feest was het gala dat de Vereniging rembrandt op 10 oktober organiseerde voor bedrijven en particulieren die ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan bereid waren een sponsorbijdrage aan het openbaar kunstbezit te leveren. een organisatiecomité onder voorzitter-schap van ons bestuurslid elsbeth van tets had het rijksmuseum-onder-constructie bereid gevonden om gastvrijheid te verlenen en de grote ontvangsthal en de eregalerij voor deze bijzondere gelegenheid in te laten richten voor een borrel en diner voor 400 personen. Op deze avond met muziek en dans, gepresenteerd door ursul de geer, was natuurlijk ruime aandacht voor het openbaar kunstbezit en een spannende veiling onder leiding van christie’s directeur Jop ubbens bracht ruim € 250.000,- op voor aankopen door onze musea.

bondgenoten of tegenpolen?Lopen musea, particuliere verzamelaars en bedrijfsverzamelaars elkaar voor de voeten of vullen ze elkaar juist goed aan? Beconcurreren zij elkaar op de kunstmarkt of geven zij elkaar juist nuttige tips. Maken zij wel voldoende gebruik van elkaar of leven zij langs elkaar heen?

dat waren onder meer de vragen die aan vertegenwoordigers van musea, bedrijfsverzamelingen en particuliere verzamelaars op 14 oktober werden gesteld tijdens het jubileumsymposium Bondgenoten of tegenpolen?, georga-niseerd in samenwerking met de Boek-manstichting. carel Blotkamp zette de toon met een prachtige inleiding getiteld ‘in loving memory’, waarin hij vertelde over de passie die de basis vormt voor iedere kunstverzameling. sjarel ex, directeur van Museum Boijmans Van Beuningen, emilie gordenker, directeur van het Mauritshuis en de publiciste renée steenbergen gaven een beeld van hun ervaringen met particuliere verzamelaars. Ook die kwamen aan het woord. Moderator Paul schnabel had geen enkele moeite om de verzamelaars inge de Bruijn-Heijn, Philip de Haseth Möller, george Kremer, Pieter dreesmann, dirk scheringa en Kai van Hasselt openhartig over hun passie en hun relatie tot musea te laten vertellen. duidelijk werd dat musea en parti-culiere verzamelaars elkaar niet altijd goed weten te vinden. actueel – vanwege de recente veiling van de Peter stuyvesant collectie – was de discussie met de vertegenwoordigers van bedrijfsverzamelingen: ella van Zanten van de rabobank, sabrina Kamstra van het amsterdams Medisch centrum en alexander strengers van de nederlandsche Bank. Men was het er wel over eens dat belangrijke bedrijfscollectie uitrijzen boven het niveau van de doorsnee bedrijfsinventaris en dat zo’n verza-meling ook een zekere maatschappelijke verantwoordelijkheid schept. een compleet verslag van het symposium zal te zijner tijd worden gebundeld. geïnteresseerden kunnen zich melden bij het Bureau.

40 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

Foto

an

P

Page 41: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

Het 10.000-ste lid komt erBij het ter perse gaan van dit Bulletin lag het 10.000-ste lid van de Vereniging rembrandt binnen handbereik. Ongetwijfeld zal deze mijl-paal in de geschiedenis van de vereniging zijn bereikt op het moment dat u dit leest.

125 grote liefdes voor één keer samenOnder die titel heeft de avro een documentaire in zes afleveringen van 25 minuten over de totstandkoming van de tentoonstelling 125 grote liefdes vervaardigd. de documentaire laat zien wat er allemaal komt kijken bij het maken van een tentoonstelling en geeft ook een kijkje in de keuken van het proces dat tot de verwerving van een kunstwerk leidt. de docu-

mentaire was vanaf 4 oktober op zaterdagmiddagen te zien in het televisieprogramma Kunstuur op nederland 2. de integrale documentaire is nu op dVd beschikbaar (zie de aanbieding op pagina 38 in dit Bulletin).

de nieuwe website werkt - stemmen op de top 3de nieuwe website www.verenigingrembrandt.nl die ter gelegenheid van het lustrum is gelanceerd blijkt veel bezoekers te trekken. Zeer ge-waardeerd wordt de virtuele catalogus waarop de door de Vereniging rembrandt gesteunde werken zijn te vinden. die catalogus is nog niet geheel compleet maar zal dat tegen het eind van het jaar zeker zijn.Bezoekers van de website maken ook regelmatig gebruik van de mogelijkheid om hun stem uit te brengen op de top 3 van de grote liefdes in het Van gogh Museum. Op moment van schrijven bestond deze uit: 1. Een zittende aap, Hendrick goltzius; 2. Het gele huis, carel willink; 3. De lief-desbrief, Johannes Vermeer. de einduitslag vindt u in het volgende Bulletin.

musea besteden aandacht aan jubileum ter gelegenheid van het jubileum besteden tal van musea aandacht aan de met steun van de Vereniging rembrandt verworven werken. in veel

musea is bij die werken een jubileumsticker aangebracht. Het amsterdams Historisch Museum heeft een route langs deze werken uitgestippeld, waarin ook de recente aan-winst van Jacob van ruisdael is opgenomen. Verder tonen musea een speciale affiche met de tekst: ‘Onze grote liefde… met steun van de Vereniging rembrandt’, waarbij het meest geliefde met steun verworven kunstwerk van het betreffende museum wordt afgebeeld. in het Van gogh Museum zijn al deze

affiches in de corridor van de tentoonstellingsvleugel bijeengebracht.Het gemeentemuseum den Haag opende op 23 september een speciale tentoonstelling onder de titel Met dank aan Rembrandt, waarin kunstnij-verheid en schilderijen in een fraaie opstelling door Jet Pijzel-dommisse werden gepresenteerd aan een groot aantal van onze leden met een speciale belangstelling voor kunstnijverheid.

in het rijksmuseum schiphol werd op 16 oktober de tentoonstelling Rembrandt bedankt! geopend in aanwezigheid van een aantal van onze vooral in prenten en tekeningen geïnteresseerde leden. Het hoofd rijksprentenkabinet ger Luijten presenteerde hier een selectie van 20 prachtige – met steun van de vereniging verworven – tekeningen.in het groninger Museum wordt op 22 november de tentoonstelling Van Collenius tot Koons, met dank aan de Vereniging Rembrandt, geopend. Zie voor nadere informatie de websites van de diverse musea.de Vereniging rembrandt is bijzonder ingenomen met de inzet van de musea bij de viering van het jubileum.

rembrandttafel in het van gogh museumgedurende de tentoonstelling 125 grote liefdes in het Van gogh Museum staat in de corridor een ‘rembrandttafel’ opgesteld waar men zich na een bezoek aan de tentoonstelling kan aanmelden als lid en informatie over de vereniging kan krijgen. Museumdirecteuren en -conservatoren, bestuursleden, adviseurs en leden van de Vereniging rembrandt hebben zich massaal aangemeld als gastheer/vrouw voor de tafel. Het rooster wordt gecoördineerd door alicja rakuzyn van het dordrechts Museum. Mocht u zich nog willen aanmelden voor een ochtend of middag, dan kunt u zich bij alicja aanmelden: [email protected] .

Prinsjesdagelk jaar nodigt H.M. de Koningin een klein aantal vrijwilligers uit van een organisatie waarvan zij Beschermvrouwe is, om Prinsjesdag van zeer dichtbij te kunnen mee-maken. Zo onderstreept zij haar betrokkenheid met die organisatie en zo kan, dankzij deze Koninklijke geste, het bestuur van die organisatie ook uiting geven aan de dankbaarheid voor de inzet van die vrijwilligers, zonder welke het die vereniging zoveel minder goed zou gaan. dit jaar viel deze eer te beurt aan de Vereniging rembrandt. een twintigtal vrij-willigers werd hiertoe uitgenodigd en zag - gezeten onder de colonnade van het voorplein van Paleis noordeinde - het groeten van het Vaandel, de gouden Koets en de fameuze ‘balkonscene’.

bureauPer 15 oktober is Patricia taal bij de Vereniging rembrandt werkzaam als bureaumedewerker. Zij volgt hiermee irene nolet op.

41 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

l u s t r u m n i e u w s v a n d e v e r e n i g i n g

Page 42: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

42 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

Op welke wijze levert uw schenking meer op?

p een gift is een schenking uit vrijgevigheid zonder dat daar op geld waardeerbare aanspraken tegen over staan. de Vereniging rembrandt is gebaat bij elke gift. de gift kan in geld of natura (w.o. kunstvoorwerpen) geschieden en als eenmalige of peri o -dieke schenking gedaan worden. Fiscaal is het het aantrekkelijkst voor u om de schenking in vijf of meer vaste termijnen te voldoen. Voor een dergelijke gift is, evenals bij erfstellingen of legaten, het inschakelen van een notaris nodig. de Vere ni ging rembrandt is bereid de notariële kosten voor haar rekening te nemen bij periodieke giften vanaf € 200,- per termijn.

p door erfstelling of legaat kunt u uw vermogen, een bedrag en/of kunstvoorwerpen nalaten aan de Vereniging rembrandt. de bestemming van de kunstvoorwerpen kan worden bepaald in overleg met de Vereniging rembrandt. Hiervoor geldt onder bepaalde voorwaarden de genoemde vrijstelling van successierechten.

p ten slotte noemen wij de bijzondere mogelijk-heid dat erfgenamen het successierecht gedeelte-

lijk voldoen door overdracht van kunstvoorwerpen aan de staat. u kunt ons hierover raadplegen.

waaraan draagt u bij?

u draagt bij aan de realisatie van de algemene doelstelling van de Vereniging rembrandt: verrijking van ons openbaar kunstbezit in algemene zin, of aan de verwerving van kunst werken op een be - paald verzamelgebied. nieuwe mogelijkheden zijn: een rembrandtfonds op naam of een themafonds.

wat is een rembrandtfonds op naam?

een persoonlijke manier van schenken of nalaten. Het is een apart fonds, waarvan de oprichter in samenspraak met de Vereniging rembrandt de naam bepaalt (bijvoorbeeld de naam van de stichter[s]), de doelstelling en de wijze van besteding. Voor een rembrandtfonds op naam geldt een minimum bedrag van € 75.000.

wat is een themafonds?

deze fondsen worden in het leven geroepen voor

degenen die geïnteresseerd zijn in een bepaald verzamelgebied. u kunt bijdragen aan een afzonderlijk themafonds, bedoeld om bepaalde onderdelen van de openbare collecties te steunen, bijvoorbeeld 17de-eeuwse schilderkunst, religieuze kunst, prenten en tekeningen, beeldhouwkunst, kunstnijverheid of moderne kunst. Op deze wijze kunt u daadwerkelijk bijdragen aan kunstaankopen in bepaalde richtingen. de Vereniging rembrandt kent inmiddels de volgende themafondsen: themafonds Zilver, themafonds Prenten en tekeningen, themafonds glas en themafonds schilderkunst 17de eeuw.

nadere informatie

wij geven u graag nadere informatie over de vermelde mogelijkheden. Hiervoor is een speciale brochure geven om kunst? de kunst van het geven samengesteld, die wij u desgevraagd toezenden. wij nodigen u uit om hierover contact op te nemen met het Bureau (drs H.M. Blankenberg, telefoon 070-427 17 20, e-mail: [email protected]).

algemeen

de Vereniging rembrandt werd onder de naam Vereeniging

Rembrandt tot behoud in

Nederland van kunstschatten

opgericht op 24 september 1883. Het doel van de vereniging is het behouden en uitbreiden van kunstschatten voor nederland, en het verrijken van het openbare bezit aan kunst-schatten in nederland, het daartoe vergroten van de publieke belangstelling voor en het verhogen van de kennis van het roerend cultureel erfgoed, in het bijzonder in nederlandse openbare collecties. de vereniging is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te amsterdam, no. V40531186. de Vereniging rembrandt is bij de Belastingdienst gerangschikt als een algemeen nut Beogende instelling en heeft daardoor de zgn. anBi-status. dit betekent dat de vereniging over ontvangen

schenkingen en/of nalatenschappen geen (successie)belasting verschuldigd is.

lidmaatsCHaP

p gewoon lidmaatschap: (tenminste) € 60,- per jaar

p echtpaar/partners lidmaatschap (twee personen): (tenminste) € 85,- per jaar

p jongerenlidmaatschap (t/m 25 jaar): (tenminste) € 20,- per jaar

p lidmaatschap voor het leven: vanaf € 1.200,- (eenmalig)

p partnerlidmaatschap: (twee personen) voor het leven: vanaf € 2.000,- (eenmalig)

p titus cirkel: gedurende vijf jaar jaarlijks minimaal € 1000,-

p grootouder gezelschap: lidmaatschap € 60,- per jaar plus 1) gedurende vijf jaar jaarlijks € 500, of 2) eenmalig € 1500,-

p bedrijfslidmaatschap: (tenminste) € 1.000,- per jaar

Leden die in aanvulling op de contributie een gift van (tenminste) € 250,- doen, kunnen voor dat jaar de status van donateur verkrijgen.

de leden hebben op vertoon van hun lidmaat-schapskaart gratis toegang tot de permanente collecties van de ruim honderd musea waaraan de Vereniging rembrandt steun heeft verleend, als-mede tot de ledenvergaderingen en de bijzondere ledenbijeenkomsten. Voorts ontvangen de leden het Bulletin met actuele informatie en beschou-wingen door experts en fraaie afbeeldingen van de kunstwerken die met steun van de Vereniging rembrandt zijn verworven (echtpaar/partnersleden ontvangen één Bulletin). Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met het bureau van de Vereniging rembrandt.

g e v e n O m K u n s t ? d e K u n s t v a n H e t g e v e n !de Vereniging rembrandt steunt kunstaankopen van musea ten behoeve van ons openbaar kunstbezit. Van overheidswege wordt dit particulier initiatief fiscaal ondersteund. Voor giften van particulieren gelden onder bepaalde voorwaarden aftrek-

mogelijkheden voor de inkomsten- en successiebelasting. de Vereniging rembrandt is geheel vrijgesteld van schenkings- en successierechten. Zo kan zij optimaal profiteren van uw gift tijdens uw leven of bij erfstelling.

Page 43: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

43 Vereniging reMBrandt naJaar 2008

alKmaar • stedelijk Museum

aPPingedam • Museum stad appingedam

amerOngen • Kasteel amerongen

amersFOOrt • Museum Flehite

amstelveen • cobra Museum

amsterdam • allard Pierson Museum

• amsterdams Historisch Museum

• Bijbels Museum

• Joods Historisch Museum

• Museum amstelkring

• Museum het rembrandthuis

• Museum willet-Holt huysen

• nederlands scheep vaartmuseum

• Pijpenkabinet & smokania

• rijksmuseum

• stedelijk Museum

• stedelijk Museum Bureau

amsterdam

• tropenmuseum

• Van gogh Museum

aPeldOOrn • Paleis Het Loo-nationaal Museum

aPPingedam • Museum stad appingedam

arnHem • gemeentemusea

assen • drents Museum

asten • Beiaard- en natuurmuseum asten

berg en dal • afrika Museum

bergen OP zOOm • Het Markiezenhof

beverwiJK • Museum Kennemerland

breda • Breda’s Museum

brielle • Historisch Museum den Briel

delFt • Museum Lambert van Meerten

• stedelijk Museum Het Prinsen hof

• Volkenkundig Museum nusan ta r a

deventer • gemeentemusea

dOrdreCHt • dordrechts Museum

• Museum Mr. simon van gijn

eindHOven • Museum Kempenland

• stedelijk Van abbemuseum

enKHuizen • stg rijksmuseum Zuiderzeemuseum

ensCHede • rijksmuseum twenthe

gOrinCHem • gorcums Museum

gOuda • stedelijke Musea

’s-gravenHage • gemeentemuseum den Haag

• Haags Historisch Museum

• Koninklijk Kabinet van

schilderijen Mauritshuis

• Museum Meermanno

• Museum Mesdag

grOningen • groninger Museum

Haarlem • Frans Halsmuseum

• teylers Museum

• Historisch Museum Haarlem

Harlingen • gemeentemuseum Het

Hannemahuis

Hattem • Voerman Museum

’s-Heerenberg • Kasteel Huis Bergh

helmond • gemeentemuseum Helmond

’s-HertOgenbOsCH • Museum het Kruithuis

• noordbrabants Museum

Heusden a/d maas • Het gouverneurshuis

Hilversum • goois Museum

HOOrn • westfries Museum

KatwiJK • Katwijks Museum

laren • singer Museum

leeK • nationaal rijtuigenmuseum

leens • Borg Verhildersum

leerdam • nationaal glasmuseum

leeuwarden • Fries Museum

• Keramiekmuseum Princessehof

leiden • Museum Boerhaave

• Prenten ka binet der rijks-

univer si teit

• rijksmuseum van Oudheden

• rijksmuseum voor Volken kunde

• stedelijk Museum de Lakenhal

lOOsdreCHt • Kasteel-Museum sypestyn

maarssen • slot Zuylen

maastriCHt • Bonnefantenmuseum

marKen • Marker Museum

middelburg • Zeeuws Museum

niJmegen • Museum Het Valkhof

OtterlO • Kröller-Müller Museum

• nederlands tegelmuseum

Purmerend • Purmerends Museum

ridderKerK • Huys ten donck (alleen de tuinen)

rOermOnd • stedelijk Museum roermond

rOtterdam • atlas van stolk/Het schielandhuis

(Historisch Museum rotterdam)

• Kunsthal rotterdam

• Maritiem Museum rotterdam

• Museum Boijmans Van Beuningen

• wereldmuseum rotterdam/

Museum voor Volkenkunde

• nai nederlands architec tuur-

in sti tuut

rOzendaal • Kasteel rosendael

de riJP • Museum in ‘t Houten Huis

riJswiJK (zH) • Museum Het tollenshuis

sCHiedam • stedelijk Museum

sCHOOnHOven • goud-, Zilver-, en Klokkenmuseum

sluis • Oudheidkundige Verzameling

Belfort sluis

sneeK • Fries scheepvaart Museum

tiel • streekmuseum de groote

sociëteit

tilburg • de Pont, stichting voor

hedendaagse kunst

uden • Museum voor religieuze Kunst

uitHuizen • Menkemaborg

utreCHt • centraal Museum

• geldmuseum

• nationaal Museum van

speelklok tot Pierement

• Museum catharijneconvent

vaassen • Kasteel de cannenburch

velsen-zuid • Museum Beeckestijn

vlissingen • Zeeuws maritiem muZeeum

vOOrburg • Museum swaensteyn

weesP • gemeentemuseum

wiJHe • Kasteel het nijenhuis

wOerden • stadsmuseum woerden.

zaandam • Museum van het nederlandse

uurwerk

zaltbOmmel • Maarten van rossummuseum

zieriKzee • Maritiem Museum Zierikzee

• stadhuismuseum

zutPHen • Museum Henriëtte Polak in

de wildeman

• stedelijk Museum

zwolle • stedelijk Museum

de leden van de vereniging rembrandt hebben op vertoon van het bewijs van lidmaatschap vrije toegang tot de vaste collecties van de musea die sinds de oprichting van de vereniging in 1883 zijn gesteund bij de aankoop van kunstwerken. dit zijn:

Page 44: jaargang 18 bulletin no.3 (2008) Johan R. ter Molen

aMsterdaM

nederlands scheepvaartmuseummodello voor de zeeslag

van gibraltar op

25 april 1607

c.c. van wieringen

aMsterdaM

rijksmuseumdummy fotoboek en

vier foto’s, ca. 1966sanne sannes

aMsterdaM

rijksmuseumPortretten van eduard

wallis en maria van

strijp, 1652 J.c. Verspronck

aMsterdaM

rijksmuseumdrie wandtapijten, ca 1593-1600 atelier van François spierinx

aMsterdaM

rijksmuseumtwee tempelwachters, 14de eeuw Japan

aMsterdaM

stedelijk Museumdrei Häuser mit

schlitzen, 1985Martin Kippenberger

aPeLdOOrn

nationaal Museum Paleis Het Looacht zilveren

kandelabers, 1783/84H.c.n. wiedeman

arnHeM

Historisch Museum (gemeentelijke Musea arnhem)twee glazen,1750-1764Jacob sang

assen

drents Museumstudie voor bleekveld

te zweeloo, 1882Max Liebermann

den BOscH

noordbrabants Museumzelfportret, 1636/37willeboirts Bosschaert

den Haag

Haags Historisch Museumgezicht op het hofje

aan de nieuwe Haven te

den Haag, ca. 1870Jan weissenbruch

den Haag

Mauritshuiszeegezicht met schepen, ca. 1660Jan van de cappelle

dOrdrecHt

simon van gijn - museum aan huisPortret van de familie

de bruijn de neve in een

interieur, ca. 1813P.c. wonder

in 2007 met steun van de Vereniging rembrandt aangekochte werken:

Laren

singer Museumstudie bal tabarin, 1907Jan sluijters

OtterLO

nederlands tegelmuseumwandklok, ca. 1910H.P. Berlage

PurMerend

Purmerends Museumpendulestel, ca. 1900Plateelbakkerij Brantjes

rOtterdaM

Museum BoijmansVan Beuningentitre inconnu (Paysage

avec nuages roses), 1928Yves tanguy

rOtterdaM

Museum Boijmans Van Beuningenten behoeve van Kunsthal rotterdamanother time ii, 2006antony gormley

uden

Museum voor religieuze Kunstmaria immaculata, ca. 1680Mattheus van Beveren