Is mate van eenzaamheid afhankelijk van de intimiteit van het
Transcript of Is mate van eenzaamheid afhankelijk van de intimiteit van het
Is mate van eenzaamheid afhankelijk van de
intimiteit van het sociale netwerk?
Groep 5
Suzanne van den Berg, 1617443
Marjolein Kolk,1958607
Mandy Post, 1942239
Tom van der Velpen, 1817035
VU University Amsterdam, Department of Communication Science
Interpersonal Communication Part 2
Eerste lezer: Camiel Beukeboom Tweede lezer: Helena Hoven
2
Abstract
Eenzaamheid; deze emotie en mate van welzijn staan centraal in dit onderzoek. In
hoeverre heeft het sociale netwerk en de intimiteit die iemand ervaart hier invloed op? En
speelt frequentie van contact hier ook een rol bij? Om deze vragen, die de rode draad van dit
onderzoek vormen, te beantwoorden zijn de variabelen intimiteit, frequentie contact en
eenzaamheid onderzocht, met gebruik van een survey.
Uit het onderzoek is gebleken dat intimiteit van invloed is op eenzaamheid,
waarbij vriendschappelijk contact de grootste invloed heeft. Dit is in overeenstemming met de
literatuur, waarin wordt gesteld dat het gebrek aan vriendschap negatieve gevolgen heeft. Dit
onderzoek vult de bestaande literatuur aan omdat er naast vriendschap ook is gekeken naar
andere relaties zoals collega’s, familie, broers/zussen en ouders. Tenslotte is gebleken dat
frequentie van contact ook van belang is. Een hoge frequentie van contact versterkt het
negatieve verband tussen intimiteit en eenzaamheid.
3
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 – Inleiding p. 4
Hoofdstuk 2 – Theoretisch kader p. 6
§2.1 - ‘Strong ties’ en ‘Weak ties’ in een netwerk p. 6
§2.2 – Vriendschap p. 8
§2.3 – Eenzaamheid p. 11
§2.4 – Face-to-face contact p. 13
§2.5 – Telefoon p. 14
§2.6 – Computer Mediated Communication p. 14
§2.7 – Hypotheses p. 16
Hoofdstuk 3 – Methode p. 17
§3.1 – Respondenten p. 17
§3.2 – Procedure p. 18
§3.3 – Metingen p. 19
Hoofdstuk 4 – Resultaten p. 21
Hoofdstuk 5 – Conclusie p. 24
§5.1 – Intimiteit en eenzaamheid p. 24
§5.2 – Frequentie van contact p. 25
Hoofdstuk 6 – Discussie p. 27
§ 6.1 – Tekortkomingen p. 27
§ 6.2 – Vervolg onderzoek p. 28
Literatuurlijst p. 29
Bijlagen p. 33
Bijlage 1 - Vragen survey p. 33
Bijalge 2 – Syntax p. 35
Bijlage 3 – Output SPSS p. 48
4
Hoofdstuk 1 - Inleiding
“Beter een goede buur, dan een verre vriend” is een gezegde uit de Bijbel (27:10) wat
betekent dat je meer aan iemand hebt die dichtbij woont, omdat deze sneller te hulp kan
schieten. Maar niet iedere buur schiet je zomaar te hulp. Dit is afhankelijk van de relatie die je
met je buur hebt en de mate van intimiteit die je hebt met die persoon. Voor sommige
personen zal dan ook zeker gelden dat ze meer aan een verre vriend hebben; hoewel de
frequentie van het face-to-face contact dan meestal lager ligt.
Buren en vrienden zijn beide een van de vele actoren in iemands netwerk. De
dichtheid van iemands sociaal netwerk heeft invloed op eenzaamheid. Echter, een dichter
netwerk hoeft niet automatisch te betekenen dat iemand minder eenzaam is. Intimiteit en
frequentie van contact speelt hier ook een rol in.
De relatie tussen iemand en een actor kan verschillende mate van intimiteit kennen.
Intieme en sterke relaties worden als ‘Strong ties’ gedefinieerd en minder intieme en
zwakkere relaties worden als ‘Weak ties’ gedefinieerd (Granovetter, 1973). Naast de relatie
sterkte, kan ook de frequentie van het contact verschillen per sociaal contact uit het netwerk.
Goede vrienden kunnen elkaar iedere dag zien en spreken, maar een hechte vriendschap kan
ook blijven bestaan terwijl het contact minimaal is. Deze beide sociale factoren, intimiteit en
frequentie van het contact, hebben invloed op de mate van eenzaamheid die iemand ervaart
(Kraus, 1993).
Tot nu toe zijn er vele verschillende onderzoeken gedaan met sociaal netwerk als
zowel afhankelijk als onafhankelijke variabele. In dit onderzoek wordt er bekeken in welke
mate eenzaamheid afhankelijk is van de intimiteit die iemand ervaart met vrienden en of de
frequentie face-to-face contact hier invloed op heeft. Eenzaamheid kan worden gedefinieerd
als een onplezierig gevoel als gevolg van een gemis aan sociale relaties (Jong-Gierveld,
2000).
5
Het doel van dit onderzoek is om een mogelijk verband te zoeken tussen de relaties die
iemand heeft en de mate van eenzaamheid als gevolg. De hoofdvraag van dit onderzoek is:
“In welke mate is eenzaamheid afhankelijk van de intimiteit die je ervaart met vrienden
en heeft de frequentie van face-to-face contact hier invloed op?”
In het volgende hoofdstuk wordt het theoretisch kader uiteengezet en worden er op basis van
de theorie twee hypotheses gesteld en de relevantie van dit onderzoek beschreven. In het
daarop volgende hoofdstuk wordt de methode van dit onderzoek behandeld en in hoofdstuk 4
worden de resultaten weergegeven. In hoofdstuk 5 wordt er op basis van de theorie en de
resultaten, zowel een conclusie gegeven als een antwoord op de onderzoeksvraag. In het
laatste hoofdstuk, de discussie, worden de tekortkomingen besproken en worden er suggesties
gedaan voor vervolgonderzoek.
6
Hoofdstuk 2 - Theoretisch kader
De afgelopen jaren krijgt het thema ‘sociaal kapitaal’ steeds meer aandacht. Als dit
thema op Google wordt gezocht levert dat tegenwoordig bijna 62 miljoen hits op, terwijl dat
er in 2004 nog maar 500.000 waren (Kadushin, 2004). De groei van de interesse voor sociaal
kapitaal ontstaat omdat het thema niet alleen wetenschappelijk relevant is, maar ook omdat de
invloed van relaties te begrijpen van maatschappelijk belang is. In dit hoofdstuk wordt
allereerst de relaties beschreven die mensen kunnen hebben met een variërende mate van
intimiteit. Vervolgens worden de concepten eenzaamheid en face-to-face contact beschreven.
Tot slot worden er op basis van de literatuur twee hypotheses gesteld en wordt de relevantie
van dit onderzoek toegelicht.
§2.1 - ‘Strong ties’ en ‘Weak ties’ in een netwerk
Elk persoon heeft relaties met mensen om zich heen, dit kunnen liefdesrelaties,
vriendenrelaties of familierelaties zijn. Al deze relaties bevinden zich in een groter netwerk,
patronen van relaties die een bepaalde groep mensen of sociale actoren met elkaar verbinden.
Het netwerk waarin alle relaties zich bevinden wordt ook wel de sociale structuur genoemd.
Personen kunnen worden beschreven in termen van de link met andere personen in het
netwerk (Seibert, Kraimer & Liden, 2001). Deze relaties kunnen vrijwillig ontstaan, zoals
vriendschappen, of worden bepaald door een samenhang van andere factoren, zoals een relatie
tussen werknemers. Het daadwerkelijke sociaal kapitaal wordt gecreëerd als een relatie tussen
mensen verandert op een manier dat instrumentale acties worden vereenvoudigd (Seibert et al,
2001).
Alle relaties kunnen worden opgedeeld in twee groepen waarin onderscheid wordt
gemaakt in het verschil in relatiesterkte en intimiteit; ‘Strong ties’ en ‘Weak ties’. De sterke en
intieme relaties in een netwerk worden ‘Strong ties’ genoemd en zwakke en minder intieme
relaties worden ‘Weak ties’ genoemd (Granovetter 1973). ‘Strong ties’ zijn sterke relaties
7
binnen iemands sociaal netwerk die gekenmerkt worden als emotioneel intens en frequent.
Vrienden, adviseurs en medewerkers zijn voorbeelden van ‘Strong ties’ uit iemand zijn sociale
netwerk. Vaak worden relaties sterker naarmate beide partijen meer gedeelde karakteristieken
hebben. Om mensen te ontmoeten met andere karakteristieken zijn daarom ‘Weak ties’ van
belang. ‘Weak ties’ zijn zwakkere relaties die kunnen beschouwd als het tegenovergestelde
van ‘Strong ties’. ‘Weak ties’ vallen vaak buiten iemands sociale netwerk en worden
gedefinieerd als niet emotioneel intens en niet frequent.
‘Weak ties’ kunnen worden gezien als schakel tussen verschillende sociale netwerken
en zijn daarom een unieke bron zijn voor informatie en hulpmiddelen. De assumptie dat je
meer zou kunnen hebben aan sterke relaties is daarmee ook deels ontkracht. Sterke relaties
staan vaak dichtbij je en je kunt veel met deze relaties delen, de toegevoegde waarde is alleen
niet altijd erg groot. Sterke relaties lijken erg op elkaar en zorgen daarom voor minder nieuwe
inzichten. De toegevoegde waarde van zwakke relaties is vaak groter omdat zij beschikken
over een andere manier van denken omdat ze verder van jouw persoon afstaan. Voornamelijk
bij informatie waar je zelf moeilijk aan kunt komen, is het handig om zwakke relaties in te
kunnen schakelen waardoor de investering van grotere waarde is (Granovertter 1973). Het is
volgens de ‘Weak tie theory’ dan ook van belang om te investeren in zwakke relaties. Of
zwakke relaties in een netwerk ook kunnen zorgen voor een zwakker gevoel van eenzaamheid
zal blijken uit ons onderzoek.
Naast de opsplitsing van sociale netwerken in sterke en zwakke relaties kun je een
sociaal netwerk ook opdelen in personen die je direct kent of personen die je via-via kent.
‘Eerste-orde hulpbronnen’ zijn de mensen waar je direct aanspraak op kunt maken.
‘Tweedeorde hulpbronnen’ daarentegen zijn relaties die een stapje verder bij je vandaan staan,
maar waar je via een andere relatie, indirect dus, gebruik van kunt maken. Net als de waarde
van ‘Weak ties’ moet ook de waarde van ‘tweedeorde hulpbronnen’ niet worden onderschat,
deze kan van grotere waarde zijn dan ‘eerste-orde hulpbronnen’ (Bordes, 2000). Zowel eerste-
8
als tweede-orde hulpbronnen, ‘Strong ties’ en ‘Weak ties’, kunnen als vriend worden
beschouwd.
§2.2 – Vriendschap
Een vriend is iemand die aan je verbonden is op basis van een vriendschap, een
vrijwillige relatie en een emotionele band met de ander (Wright,1978). Vriendschap staat
bekend als de minst ‘geprogrammeerde’ en minst sociaal verklaarbare relatie die belangrijk is
voor de mens (Suttles, 1970). Er is weinig bekend hoe mensen precies hun vriendschappen
onderhouden en wanneer mensen van vriendschappen spreken. Meer is er bekend over de
reden waarop mensen tot elkaar zijn aangetrokken. Dezelfde persoonlijkheden (Beier, Rossi,
& Garfield, 1961; Izard, 1960; Pierce,1970); dezelfde attitudes en interesses (Black, 1974;
LaGaipa & Werner, 1971; Lowenthal, et al., 1976; Olczak & Goldman, 1975; Secord &
Backman, 1964) en dezelfde cognitieve systemen om het mee te verwerken (Duck, 1973a;
1973b; Duck & Spencer, 1972). Vergeleken met andere relaties (collega’s, buren, familie)
heeft het individu bij vriendschap meer opties en keuzes om relaties aan te gaan.
Eigenschappen van vriendschappen zijn dat deze productief moet zijn en dat de
actoren elkaar aardig vinden, zonder deze eigenschappen kunnen we niet spreken van een
vriendschap. In vriendschap zit een bepaalde mate van keuze (Samter, 2004), maar in veel
delen op de wereld leven mensen samen in een kleine gemeenschap waardoor de
vriendschappen er niet altijd vrijwillig zijn. Dit komt omdat je als individu niet in contact
komt met mensen buiten je eigen gemeenschap (Moghaddam, Taylor & Wright, 1993).
Een manier om vriendschap in te delen is met de indeling van Reisman(1979, 1981).
Die geeft drie categorieën van vriendschap: reciprocity, receptivity en de association.
Bij reciprocity is er gelijkheid in de relatie, elk individu krijgt en geeft hetzelfde aan
beloningen en voordelen van de relaties.
9
De categorie receptivity betekent dat één individu binnen een relatie veel geeft en de ander
voornamelijk de voordelen van de vriendschap neemt. Dit komt veel voor bij relaties waar
status een belangrijke rol speelt zoals bij dokter-patiënt relatie.
De laatste categorie, die van association gaat over een vriendelijke relatie. We spreken van
een vriendelijke relatie omdat hier niet van vriendschap gesproken kan worden. Het geven en
nemen speelt in deze relatie geen grote rol, denk hierbij aan klasgenoten, collega's, buren enz.
Je kiest vrienden met bepaalde waardes die voldoen aan jouw behoeftes. Hierdoor hoop je op
persoonlijke voldoening en persoonlijke groei.
Vriendschap kan dus vele positieve gevolgen hebben, maar het gebrek aan vriendschap
zou dan ook negatieve gevolgen kunnen hebben. Eenzaamheid, tekort aan persoonlijke
voldoening en depressies zijn enkele voorbeelden van de negatieve gevolgen die iemand kan
ervaren indien deze persoon geen, of niet bevredigende vriendschappen heeft.
§2.2.1 Familie
De basis van een familie zijn de man, vrouw en eventuele kinderen binnen een gezin.
Er wordt door een aantal onderzoekers veel waarde gehecht van de rol van het gezin in de
moderne samenleving. Oldenburg (1989) stelt: thuis, de plek voor serieuze intimiteit en
daarnaast zijn er ook 'third places'; de publieke plekken waar mensen samenkomen voor niet
serieuze communicatie. Bij deze basis kan je ook andere leden toevoegen en in ons onderzoek
wordt dat ook gedaan. Schoonouders, neven, nichten, schoonbroers en zussen, ooms en tantes
worden meegenomen en gerekend tot familie in ons onderzoek. Binnen families, gezien als
sociale culturele systemen, komen voortdurend veranderingen voor. Dit door sociale
veranderingen (relaties die veranderen), biologische en psychologische veranderingen bij een
of meer van de familie leden (Minuchin,1974). Binnen dit systeem staan ook veel relaties vast
en kunnen niet veranderd of gewijzigd worden. Familieleden hebben verantwoordelijkheden
en obligaties tegenover elkaar. De sterkte van deze gevoelens verschilt per relatie tussen de
10
familieleden. Daar komt nog bij dat de ontwikkeling van een familie per cultuur verschilt
(Georgas et al,2001). Zo zijn er bijvoorbeeld verschillende opvattingen over families tussen
individuele en collectieve samenlevingen. Wat wel vaststaat volgens Stokes (1983), is dat
familie een percentage is van iemands sociaal netwerk. Alleen maar familie in iemands
sociaal netwerk zorgt voor eenzaamheid, bij een combinatie van ‘close friends’ en familie in
iemands sociaal netwerk is er sprake van minder eenzaamheid. (Fischer and Phillips,1982)
§2.2.2 Collega’s
Toen we vriendschap bespraken werd al duidelijk dat de relaties met collega’s binnen
een vriendelijke relatie vielen. Vaak worden relaties met collega’s gezien als een middel die
helpt om de organisatie te laten functioneren en bescherming biedt tegen moeilijkheden van
het werk. Ook wordt met deze relatie de verveling van dagelijkse routine bestreden. Zulke
benaderingen leiden soms tot intimiteit en als dat het geval is heeft het meestal niets met werk
te maken ( Halle 1984; Roy 1960). Door werkvakanties, lunches, pauzes etc. ontstaan er
situaties voor collega’s om meer intiem te worden met elkaar en de relatie verder te laten
groeien dan een vriendelijke relatie. Hierdoor verandert de relatie van vriendschap en komt de
relatie in de categorie van reciprocity of receptivity. Dat dit veel voorkomt is bewezen door de
in 1986 General Social Survey waarin 49.6 % van de ondervraagden ten minste 1 collega
hadden waarmee ze een sterke vriendschap hebben. Dit kwam ook naar voren in het
onderzoek van Hess in 1972.
11
§2.3 - Eenzaamheid
Elk mens ervaart andere gevoelens, emoties en mate van welzijn. Welzijn betekent een
goede lichamelijke en geestelijke gezondheid en wordt bepaald door sociale stabiliteit en
culturele groei. Eenzaamheid is een gevoel wat hieruit voort komt. Een definitie voor
eenzaamheid van J. de Jong-Gierveld (2000) is: “Het subjectief ervaren van een onplezierig
of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties. Eenzaamheid omvat
zowel een onplezierig en ontoelaatbaar ervaren tekort aan gerealiseerde contacten, als het
feit dat bepaalde relaties een zekere mate van intimiteit, zoals gewenst, niet bereiken”.
Of in het kort: Eenzaamheid is een niet vervulde behoefte aan contacten.
Eenzaamheid wordt, zoals gezegd door J. de Jong-Gierveld, subjectief ervaren. Het is een
onplezierig of een gemis van bepaalde sociale relaties, of de kwaliteit en intimiteit van deze
relaties (Fokkema & van Tilburg, 2005 ).Eenzaamheid is vaak gekarakteriseerd door een
onprettig, pijnlijk en angstig gevoel voor een ander persoon of personen (Peplau & Perlman,
1982; Rubenstein & Shaver, 1982).Het gevoel ontstaat door minder, of minder bevredigende
relaties, dan dat een persoon zou willen.
Uit onderzoek naar studenten aan de universiteit is gebleken dat zowel het sociale
netwerk als individuele verschillen (extraversie, neurotisch/zenuwen en self-disclosure)
voorspellende factoren zijn in de mate van eenzaamheid die studenten aan de universiteit in
de sample ervaren. (Russell et al., 1980; Goswick & Jones, 1981; Hojat, 1982).Van de
variabele, sociaal netwerk, toonde de dichtheid van het netwerk de sterkste en meest
consequente relatie met eenzaamheid, een dichter netwerk zou leiden naar minder
eenzaamheid. Eenzame mensen hebben dan ook kleinere sociale netwerken en aanzienlijk
minder intimiteit in hun contacten (Jones & Moore, 1987; Russell, 1982). Ook wanneer zij
evenveel vrienden hebben als niet eenzame mensen, missen ze de intimiteit in de relaties
(Williams & Solano, 1983). Over het algemeen is het netwerk van een eenzaam persoon
minder verbonden en minder bevredigend (Hays & DiMatteo, 1987; Stokes & Levin, 1986).
12
Volgens Stokes (1983) zijn er vier dimensies waarmee een sociaal netwerk beschreven
kan worden:
• Omvang van het sociale netwerk: het netwerk bestaat uit mensen die belangrijk zijn in
een persoon zijn leven en waarmee hij/zij regelmatig contact heeft.
• Het aantal mensen in het netwerk waarmee de persoon zich verbonden voelt: dit houdt
in dat de persoon die mensen vertrouwd en kan vragen om hulp.
• Percentage van familie binnen het sociaal netwerk.
• Dichtheid van het sociaal netwerk: dit houdt in met wie van de personen uit het sociale
netwerk iemand zich verbonden voelt.
Deze vier dimensies willen wij in ons onderzoek mee nemen. We kijken bijvoorbeeld naar
verbanden tussen eenzaamheid en dichtheid van het netwerk en tevens de intensiteit van het
contact.
Fischer and Phillips (1982) stellen dat het niet samen zijn met vrienden (wel met
familie) resulteert in eenzaamheid. Netwerken waarin een persoon zich verbonden voelt met
vrienden en familie geeft die persoon het gevoel dat hij onderdeel is van een gemeenschap.
Hieruit kan geconcludeerd worden dat mensen met een dichter netwerk, met zowel ‘close
friends’ als familie, minder eenzaam zijn.
Russel, Peplau en Cutrona (1980) stellen dat eenzaamheid correleert met de tijd die
een student alleen doorbrengt, het aantal keer dat een student ’s avonds alleen eet, het aantal
avonden in de weekenden die alleen worden doorgebracht en het aantal ‘Strong ties’ die
iemand heeft. Cutrona (1982) vond een relatie tussen eenzaamheid en het aantal keer dat een
student contact heeft met vrienden, hoewel zij ook vond dat de mate van voldoening van het
contact belangrijker is dan de frequentie van het contact.
In een onderzoek van Jones (1981) werd een relatie gevonden tussen eenzaamheid
en de diversiteit van sociale contacten. Eenzame deelnemers hadden evenveel sociale
interacties met anderen als de niet eenzame deelnemers, maar de eenzame deelnemers hadden
13
met meerdere mensen contact (losse contacten).
Nu we weten hoe eenzaamheid kan ontstaan, weten we ook wat we moeten
onderzoeken. In ons onderzoek zullen we kijken hoe eenzaamheid is ontstaan en waarmee
eenzaamheid correleert. De dichtheid van een netwerk, de intimiteit van de relaties en het
bestaan van vriendschappen en familiebanden.
Intensiteit en intimiteit van contacten speelt een belangrijke rol in vriendschappen en
dus indirect op de mate van eenzaamheid, geldt dit tevens voor de vorm van contact?
§2.4 –Face-to-face contact
Sociale relaties in een netwerk moeten worden onderhouden. Dit onderhoud vindt
vooral plaats door middel van communicatie. Deze communicatie kan lopen via verschillende
mediums. Mediums die in onze samenleving vaak voorkomen zijn face-to-face, telefoon,
televisie, radio, e-mail en chat.
Face-to-face is de communicatie die plaatsvindt tussen twee personen en de twee
personen met alle zintuigen met elkaar in contact staan. Bij face-to-face contact in
vriendschappen blijkt dat er zowel sprake is van een grotere breedte als diepte in de
communicatie, ten opzichte van Computer Mediated Communication (CMC) (Haidar-
Yassine,2002). Bij face-to-face contact is ook meer begrip en een grotere verbintenis tussen
de twee communicerende individuen, ten opzichte van CMC.
Hoe langer de vriendschap duurt, hoe kleiner de verschillen worden tussen face-to-
face en online vriendschappen (Chan & Cheng, 2004). Ondanks deze vermindering in
verschillen is dit onderzoek gericht op het face-to-face contact in vriendschappen, omdat in
deze vriendschappen meer diepte en breedte zitten zoals hierboven is vermeld. Hierdoor
wordt er verwacht dat de variabele meer impact gaat krijgen.
14
§2.5 – De telefoon
De laatste jaren heeft het gebruik van de telefoon een sprong voorwaarts gemaakt. Dit is te
danken aan het gebruik van de mobiele telefoon. Hierdoor kunnen mensen de telefoon overal
en op elke tijdstip gebruiken(Bates et al.,2002), dit medium speelt dus een belangrijke rol in
interpersonal communication. De onderzoeken naar de invloed van de telefoon zijn schaars
vergeleken met de technische vorderingen die de telefoon heeft gemaakt. Nieuwe
onderzoeken naar de telefoon moeten namelijk rekening houden dat de telefoon ook functies
als tekst, video en bestanden delen heeft. Dimmick, Sikand, en Patterson stellen vast dat de
telefoon een geïntegreerde interpersonal en massa communicatie medium is. Zo is er het inter-
persoonlijke gesprek tussen twee mensen en de mogelijkheid om algemene informatie op te
vragen zoals het weer. Keller(1977) en Noble (1987) deelden de motieven voor het gebruik
van de telefoon in twee groepen: sociaal gerichte motivaties en zakelijk gerichte motivaties.
Bijna de helft van de telefoontjes wordt op het werk gemaakt wat aangeeft dat het een
belangrijk medium is voor de dagelijkse coördinatie van de activiteiten (Ling en
Haddon,2003). De sociale kracht van de telefoon werd aangegeven in het onderzoek van
Fischer(1992) waarin het gebruik van de telefoon de eenzaamheid en isolatie van een persoon
verminderde. Ook vergrootte het de veiligheid en onderhield het de cohesie binnen een groep
zoals vrienden en familie (Aronson,1971; Fischer,1992).
§2.6–Computer Mediated Communication
Computer Mediated Communication (CMC) wordt door Eric, J en Moody, B.S.
neergezet als onpersoonlijk, oppervlakkig en wellicht zelfs vijandelijk. Dit omdat CMC
minder kanalen van communicatie heeft, in tegenstelling tot face-to-face communicatie. CMC
beschikt over getypte woorden en symbolen, face-to-face communicatie heeft gesproken
woorden, gezicht uitdrukkingen, toon in stem etc. Hoe minder de kanalen van communicatie,
hoe minder aandacht wordt besteedt aan de spreker en hoe onpersoonlijker het gesprek wordt.
15
Nie en Erbring (2000) stellen dat gebruik van internet resulteert in minder contact
met vrienden en familie, minder betrokkenheid en meer eenzaamheid en depressies. Kraut
(2002) heeft dit onderzoek voortgezet en voegde hieraan toe dat de ervarenheid van de
internet gebruiker hier een grote rol bij speelde, en de mate van eenzaamheid kon
verminderen. In een ander onderzoek van Kraut (1998) zei hij dat internetrelaties de face-to-
face relaties vervangt. En dat de tijd die men online spendeert, anders gebruikt kon worden
om face-to-face relaties te vormen.
In een onderzoek van Louis Leung naar eenzaamheid, self-disclosure en ICQ
gebruik, kwamen soortgelijke resultaten naar boven. Hoewel wordt gezegd dat CMC leidt
naar niet emotionele of niet-sociale communicatie, is CMC voor verlegen mensen vaak een
uitkomst. ICQ biedt hen bijvoorbeeld de kans om contact te leggen met mensen, zonder de
sociale risico’s die face-to-face contact met zich mee brengt, wat er wel weer voor zorgt dat
het onpersoonlijker en minder intiem is.
Eric, J en Moody, B.S. (2000) hebben onderscheid gemaakt in twee soorten
eenzaamheid: Sociale eenzaamheid en Emotionele eenzaamheid. Deze laatste is een gevoel
van leegte en rusteloosheid door een gemis van intieme relaties. Sociale eenzaamheid is een
gevoel van verveling en verwaarlozing door een gemis van betekenisvolle relaties of een
gevoel dat je bij een gemeenschap hoort. In dit onderzoek werd duidelijk dat zowel face-to-
face contact als CMC eenzaamheid verminderen. Face-to-Face contact zorgt voor
verminderen van zowel Sociale als Emotionele eenzaamheid. CMC vermindert slechts de
Sociale eenzaamheid. Dit onderzoek ondersteunt ons model door te bevestigen dat sociale
contacten (in welke vorm dan ook) invloed hebben op eenzaamheid. Hier speelt ook Intimiteit
een rol in. Face-to-face contact wordt gezien als meer intiem dan CMC.
16
§ 2.7-Hypotheses
Op basis van boven beschreven theorie wordt er verwacht met dit onderzoek de volgende
hypotheses aan te tonen:
H1. Hoe meer intiem je bent met de mensen om je heen, hoe minder eenzaam je je voelt.
Dit blijkt uit de theorieën van Russell et al.(1980); Goswick & Jones, (1981) en Hojat, (1982)
waarin wordt beschreven dat de dichtheid van een netwerk invloed heeft op de eenzaamheid
van personen. Eenzame mensen hebben volgens de literatuur kleinere sociale netwerken en
aanzienlijk minder intimiteit in hun contacten (Jones & Moore, 1987; Russell, 1982).
H2. Hoe vaker je contacten hebt met de mensen in je sociaal netwerk, hoe sterker het
negatieve verband wat met H1 wordt gesteld.
Fischer and Phillips (1982) stellen dat het niet samen zijn met vrienden (wel met familie)
resulteert in eenzaamheid. Russel, Peplau en Cutrona (1980) stellen dat eenzaamheid
correleert met de tijd die een student alleen doorbrengt, het aantal keer dat een student ’s
avonds alleen eet, het aantal avonden in de weekenden die alleen worden doorgebracht en het
aantal ‘Strong ties’ die iemand heeft. Cutrona (1982) vond een relatie tussen eenzaamheid en
het aantal keer dat een student contact heeft met vrienden, hoewel zij ook vond dat de mate
van voldoening van het contact belangrijker is dan de frequentie van het contact.
Figuur 2.1: Conceptueel model
Intimiteit Eenzaamheid
Frequentie contact
17
Hoofdstuk 3 – Methode
Dit onderzoek is een kwantitatief onderzoek. Er wordt op basis van de verkregen data
een hypothese getoetst, zoals staat beschreven in het voorgaande hoofdstuk. Om deze
hypothese te toetsen zijn er verschillende keuzes gemaakt en stappen genomen die in dit
hoofdstuk aan de orde komen. In dit hoofdstuk wordt allereerst de onderzoekspopulatie
beschreven. Vervolgens wordt de procedure van dit onderzoek nader toegelicht. Tot slot
komen de metingen die in dit onderzoek zijn gedaan aan de orde.
§3.1 – Participanten
Dit onderzoek heeft als doel om te achterhalen wat het verband is tussen intimiteit en
eenzaamheid. Er zijn twee groepen respondenten die aan dit onderzoek hebben meegedaan.
De eerste groep respondenten zijn verplicht gesteld voor deelname, en zijn allen studenten
van het vak ‘Interpersonal Communication’ aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Op deze
manier ben je verzekerd van een grote groep respondenten, daarnaast kunnen de studenten op
deze manier kennis maken met een goed wetenschappelijke survey. De overige respondenten
zijn via de studenten benaderd, ook wel het sneeuwbaleffect genoemd. Het sneeuwbaleffect
houdt in dat via het doorgeven van één enquête naar meerdere respondenten, die de enquête
ook weer doorgeven, het bereik steeds groter wordt.
In het onderzoek is de N=264, dit is het aantal mensen dat de enquête heeft ingevuld.
De response rate, het aantal mensen dat enquête toegestuurd heeft gekregen en ook
daadwerkelijk heeft ingevuld, is onbekend. Omdat iedere student zelf mensen heeft moeten
benaderen, weten we niet hoeveel mensen er in totaal benaderd zijn. Van de in totaal 264
respondenten is 31,1% man, dit zijn 82 mannen. Het percentage vrouwen is 68,9%, dit zijn
182 vrouwen.
De gemiddelde leeftijd in jaren van de respondenten is 23,61 (SD = 9,12). De jongste
respondent had een leeftijd van 15 jaar en de oudste respondent een leeftijd van 62 jaar.
18
§3.2 – Procedure
De respondenten zijn geworven tijdens het college inter-persoonlijke communicatie
aan de faculteit der sociale wetenschappen aan de Vrij Universiteit in Amsterdam. Studenten
die dit vak volgen hebben de survey ingevuld en er vervolgens voor gezorgd dat twee
bekenden van iedere student de survey ook hebben ingevuld. Deze twee bekenden zijn niet
per definitie studenten maar kunnen ook collega’s, vrienden of familie zijn.
Alle respondenten hebben de survey online kunnen invullen op een tijdstip naar keuze
tussen oktober en november 2009. De link naar de survey is via e-mail verstuurd naar de
respondenten. De survey begon met een inleidend stuk over de survey en hoe men door de
survey kon navigeren. Vervolgens kon men beginnen met het eerste onderdeel van de survey,
de persoonlijke reacties in verschillende situaties, wat was opgebouwd uit vijf onderwerpen.
Deze onderwerpen waren verlegenheid (shyness), sociaalheid (socialibility), stress en
gezondheid (stress and health), geluk (happiness) en eenzaamheid (loneliness). Elk nieuw
onderwerp werd ingeleid met een korte introductie. Uit dit onderdeel hebben we alleen de
variabele eenzaamheid gebruikt.
Na het eerste onderdeel werd onderdeel twee ingeleid, metingen van het sociale
netwerk. In dit onderdeel zijn de volgende onderwerpen getoetst; intieme relatie, contact met
ouders, contact met broers en zussen, contact met overige familieleden, contact met vrienden,
contact met collega’s/studiegenoten, contact met vereniging en tot slot overig contact. Uit het
tweede onderdeel hebben we alle variabelen gebruikt voor ons onderzoek behalve contact met
vereniging en overige contacten. Van alle gebruikte variabelen hebben we enkele items
geselecteerd die we hebben meegenomen in ons onderzoek (zie §3.3 metingen). De survey
eindigde met een bedankje.
19
§3.3 – Metingen
De belangrijkste variabelen uit ons onderzoek; intimiteit, eenzaamheid en frequentie
van contact zijn gemeten op een intervalschaal. Intimiteit was de onafhankelijke variabele en
wordt gemeten op basis van zelf geconstrueerde metingen van sociale hechtheid geïnspireerd
door de sociale netwerkmetingen zoals social network index (Cohen et al.,1997). De mate van
intimiteit is gemeten voor vijf verschillende groepen: ouders, broer/zussen, familie, vrienden
en collega’s. De variabele intimiteit was gebaseerd op basis van twee items uit de vragenlijst,;
respectievelijk ‘ik ben close’ en ‘ik heb een afstandelijk relatie’ (zeven puntschaal, 1 =
‘helemaal mee oneens’, 7 = ‘helemaal mee eens’, zie bijlage 1a voor beide items). Het tweede
item ‘ik heb een afstandelijke relatie’ was een negatieve stelling, dit item is omgescoord. De
variabele was voor iedere groep van contact apart gemeten door middel van het gemiddelde.
Groepen Cronbach's α M SD Ouders .888 5,56 1,48 Broer/zus .876 5,24 1,50 Familie .835 4,10 1,66 Vrienden .785 6,07 1,06 Collega's .799 4,32 1,37
Tabel 3.1: Resultaten metingen intimiteit
Eenzaamheid, de afhankelijke variabele, was gebaseerd op basis van de tien item
versie van de UCLA loneliness scale (Russell,1996). Echter hebben wij de formulering van de
items van ‘hoe ik me’ veranderd in ‘ ik voel ’ uit de vragenlijst. De tien items bestaan o.a. uit
‘ik voel me een buitenstaander’, ‘ik voel me geïsoleerd’ en ‘ik ken genoeg mensen met wie ik
kan praten’ (zeven-punt schaal, 1 = ‘helemaal mee oneens’, 7 = ‘helemaal mee eens’, zie
bijlage 1b voor alle items). De items twee, drie, zeven, negen en tien zijn omgescoord. Het
construct eenzaamheid was berekend op basis van het gemiddelde van de items (Cronbach’s α
= .892, M = 5.11, SD = 0.85).
De moderator van het model was frequentie van het contact. Dit construct was
gemeten, net zoals het construct intimiteit, voor vijf verschillende soorten groepen; ouders,
broer/zussen, familie, vrienden en collega’s. De variabele frequentie van contact was
20
gebaseerd op zes items uit de vragenlijst; onder andere ‘ontmoeting’, en ‘e-mail’ (zeven-punt
schaal, 1 = ‘helemaal mee oneens’, 7 = ‘helemaal mee eens’, zie bijlage 1c voor alle items).
De variabele was voor iedere groep van contact apart gemeten door middel van het
gemiddelde van de zes items.
Groepen Cronbach's α M SD Median Ouders .48 3.55 0.78 3,50 Broer/zus .74 3.46 1.11 3,50 Familie .80 2.57 1.01 2,33 Vrienden .65 4.74 1.05 4,83 Collega's .67 3.98 1.07 4,00
Tabel 3.2: Resultaten metingen eenzaamheid
Per groep is de mediaan berekend, die is gebruikt als grens om twee groepen te creëren. Alle
respondenten die onder de mediaan hebben gescoord op het construct ‘frequentie contact’
hebben de frequentie ‘laag’ toebedeeld gekregen. Alle respondenten die gelijk of boven de
mediaan hebben gescoord zijn de groep ‘hoog’. Met deze gegevens zijn er dus twee groepen
per contactgroep gecreëerd. Hiermee is de moderatietoets gedaan.
21
Hoofdstuk 4 – Resultaten
In dit hoofdstuk komen de resultaten aan bod die uit het onderzoek naar voren zijn
gekomen. Er wordt getoond hoe en waarop beide hypotheses zijn getoetst en welke correlaties
daaruit voort zijn gekomen.
H 1: Hoe meer intiem je bent met de mensen om je heen, hoe minder eenzaam je, je voelt.
Hypothese 1 is getoetst voor zes verschillende groepen (ouders, broer/zussen, familie,
vrienden en collega’s) door middel van lineaire regressie. De afhankelijke variabele was
eenzaamheid en de onafhankelijke variabele was intimiteit. Deze variabele zijn getest per
groep. De eerste groep die onderzocht werd waren de ouders, hierin kwam naar voren dat de
variabele intimiteit een negatief effect heeft op hoe eenzaam iemand zich voelt. Ook bij de
groepen broer/zus, familie, vriend en collega’s kwam dit negatieve verband uit de toets.
Contact met familie heeft het kleinste effect op de eenzaamheid die iemand ervaart en
vrienden hebben juist het grootste effect op eenzaamheid. De andere groepen zaten hier
tussenin. Wel zijn alle resultaten significant gebleken.
Groepen r Significantie Ouders -.337 .000 Broer/zus -.148 .001 Familie -.163 .010 Vrienden -.510 .000 Collega's -.190 .002
Tabel 4.1: correlaties groepen en eenzaamheid
Op basis van bovenstaande gegevens kunnen we aantonen dat hypothese 1 is aangenomen
omdat we voor elke groep hebben kunnen aantonen dat de invloed van intimiteit op
eenzaamheid negatief is wat betekent dat hoe intiemer je bent met de mensen om je heen, hoe
minder eenzaam iemand zich voelt.
22
H 2: Hoe vaker je contacten hebt met de mensen in je sociaal netwerk, hoe sterker het
negatieve verband.
Hypothese 2 is getoetst voor zes verschillende groepen door middel van lineaire
regressie. De afhankelijke variabele was ‘eenzaamheid’ en de onafhankelijke variabele was
‘intimiteit’. Per groep is gekeken of er moderatie plaats vindt, de moderator was het construct
‘frequentie van het contact’.
Groepen R² - Groep 1 R² - Groep 2 Beta Significantie Ouders .100 .085 -.29 .006 Broer/zus .006 .098 -.31 .000 Familie .030 .038 -.19 .020 Vrienden .127 .334 -.58 .000 Collega's .024 .063 -.25 .003
Tabel 4.2: Moderatietoets met als moderator frequentie van het contact
Bovenstaande tabel laat zien wat dat de R-squares significant van elkaar verschillen.
Dit betekend dat er sprake is van een moderatie effect en dat het verband wat bij H1 is
getoetst, verschilt per groep. Uit de Beta blijkt dat er bij alle groepen sprake is van een
negatief verband. Er kan dus worden gesteld dat het veband bij H1 meer negatief is voor de
hoge groepen van ‘frequentie van contact’. Dit is ook gesteld in onze H2, dus ook de tweede
hypothese is aangenomen.
Groepen r - Groep 1 Significantie - Groep 1 r - Groep 2 Significantie - Groep 2 r - Totaal Ouders -.316 .000 -.291 .003 -.337 Broer/zus -.077 .218 -.314 .000 -.148 Familie -.174 .044 -.194 .010 -.163 Vrienden -.357 .001 -.578 .000 -.510 Collega's -.155 .058 -.251 .001 -.190
Tabel 4.3: Correlaties tussen intimiteit en eenzaamheid met frequentie als moderator
We hebben gekeken wat de verbanden zijn tussen intimiteit, eenzaamheid en de
invloed van frequentie daarop. Wanneer respondenten waren opgedeeld in groep één, geeft dat
aan dat deze persoon een lage frequentie contact heeft met zijn groep contacten. Wanneer de
frequentie van het contact laag (respondenten in groep één) is wordt het negatieve verband
tussen intimiteit en eenzaamheid minder sterk.
23
De respondenten in groep twee hebben een hogere mate van frequentie van contact,
dat zorgt voor een versterking van het verband tussen intimiteit en eenzaamheid. Vooral de
groep broer/zus laat een grote stijging zien van de correlatie wanneer er sprake is van veel
contact. Het verschil in correlaties tussen groep één en twee van de verschillende groepen van
contact is niet bij elke groep van contact even groot. De correlaties van groep één en twee bij
vriendschappelijk, broer/zus en collegiaal contact liggen verder uit elkaar dan bij de groepen
familie en ouders.
24
Hoofdstuk 5 - Conclusie
In dit hoofdstuk wordt naar aanleiding van de resultaten uit het onderzoek, een
conclusie getrokken. Bij de conclusie wordt terug gekoppeld naar de theorie in dit rapport. Er
wordt tevens gekeken of de uitkomsten van het onderzoek iets toevoegen aan de theorie of dat
het elkaar tegenspreekt.
§5.1 Intimiteit en eenzaamheid
Het doel van ons onderzoek was het vinden van een verband tussen de mate van
intimiteit die je ervaart met mensen om je heen en het gevoel van eenzaamheid wat daaruit
voort kan vloeien. Eenzaamheid is een subjectief gevoel wat voort vloeit uit het gemis van
sociale contacten.
In ons onderzoek is intimiteit gemeten met verschillende groepen; ouders,
broers/zussen, familie, vrienden en collega’s. De eerste groep die onderzocht is zijn ouders.
De basis van een familie zijn de man, vrouw en eventuele kinderen binnen een gezin. De
sterkte van gevoelens kan verschillen per relatie binnen de familie (Georgas et al., 2001).
Familie bestaat uit de bij ons getoetste groepen ouders, broers/zussen en familie totaal. Hierbij
heeft de intimiteit met ouders de meeste invloed op eenzaamheid, vervolgens broers/zussen.
Intimiteit met de totale familie heeft het minste invloed op eenzaamheid. Fischer and Phillips
(1982) hebben al eerder vast gesteld dat het niet samen zijn met vrienden (wel met familie)
resulteert in eenzaamheid. Onze resultaten bevestigen dat de sterkte van de gevoelens per
relatie tussen familieleden kunnen verschillen.
Een vriendschappelijke relatie staat bekend als de minst ‘geprogrammeerde’ en minst
sociaal verklaarbare relatie die belangrijk is voor de mens (Suttles, 1970). Vergeleken met
andere relaties, zoals collega’s, buren en familie, heeft het individu bij vriendschap meer
opties en keuzes om relaties aan te gaan (Samter, 2004). Vriendschap kan vele positieve
gevolgen hebben, maar het gebrek aan vriendschap zou ook negatieve gevolgen kunnen
25
hebben. Het niet hebben van vriendschappen of het hebben van onbevredigende
vriendschappen kan zorgen voor gevoelens zoals eenzaamheid, tekort aan persoonlijke
voldoening en depressies (Nie & Erbring, 2000). Ons onderzoek bevestigt deze theorie, dat
hoge mate van intimiteit tussen vrienden de gevoelens van eenzaamheid reduceert. Intimiteit
tussen vrienden heeft het sterkste verband met eenzaamheid, deze is sterker dan het verband
met familie, ouders, broer/zus en collega’s op eenzaamheid.
De grens tussen contact met vrienden en contact met collega’s is moeilijk te trekken.
49.6 % van de ondervraagde werknemers uit de General Social Survey (1986) heeft tenminste
één collega waarmee ze een sterke vriendschap hebben. Wel kunnen we stellen uit ons
onderzoek dat intimiteit met collega’s een kleinere invloed heeft op eenzaamheid dan
vrienden.
Hypothese 1; Hoe meer intiem je bent met de mensen om je heen, hoe minder eenzaam
je, je voelt hebben we aangenomen. Voor elke groep hebben we kunnen aantonen dat de
invloed van intimiteit op eenzaamheid negatief is wat betekent dat hoe intiemer je bent met de
mensen om je heen, hoe minder eenzaam iemand zich voelt.
§5.2 Frequentie van contact
Er zijn verschillende soorten van contact die meegenomen zijn in dit onderzoek. We
kunnen deze onderscheiden in face-to-face contact, telefonisch contact, contact via video chat,
contact via text only chat, contact via E-mail en contact via korte berichten. Ons onderzoek
onderscheidt zich van voorgaande onderzoeken omdat alle vormen van contact zijn
meegenomen in plaats van een focus op een vorm van contact.
Uit onderzoek van Nie en Erbring (2000) bleek dat contact via internet een positief
effect kan hebben op eenzaamheid wanneer de gebruiker niet vertrouwd is met het medium.
In een ander onderzoek van Eric, J en Moody, B.S. (2000) komt naar voren dat zowel
Computer Mediated Communication (CMC) en face-to-face contact de eenzame gevoelens
26
verminderen. In dit zelfde onderzoek maken Eric, J en Moody, B.S. onderscheid in twee
soorten eenzaamheid namelijk; sociale eenzaamheid en emotionele eenzaamheid. CMC
vermindert de sociale eenzaamheid, face-to-face communicatie daarentegen vermindert beide
vormen van eenzaamheid. Intimiteit speelt hierbij ook een rol, face-to-face communicatie
wordt als meer intiem ervaren dan CMC.
Fischer (1992) deed onderzoek naar communicatie via de telefoon en concludeerde
ook daarin dat het gebruik van de telefoon de eenzaamheid en isolatie van een persoon
verminderde. Verschillende onderzoeken door de tijd heen hebben dus aangetoond dat contact
met je sociaal netwerk eenzame gevoelens vermindert.
Of de frequentie van dit contact het verband tussen intimiteit en eenzaamheid
versterkt hebben we uiteengezet in dit onderzoek. Alle contactgroepen zijn opgesplitst in
groepen die veel (groep twee) of weinig contact (groep één) hebben, elke vorm van contact is
hierin meegenomen. De respondenten in groep twee hebben een hogere mate van frequentie
van contact, dat zorgt voor een versterking van het verband tussen intimiteit en eenzaamheid.
Vooral de groep broer/zus laat een grote stijging zien van de correlatie wanneer er sprake is
van veel contact. Het verschil in correlaties tussen groep één en twee van de verschillende
groepen van contact is niet bij elke groep van contact even groot. De correlaties van groep één
en twee bij vriendschappelijk, broer/zus en collegiaal contact liggen verder uit elkaar dan bij
de groepen familie en ouders.
We kunnen dat hypothese 2; Hoe vaker je contact hebt met de mensen in je sociaal
netwerk, hoe sterker het negatieve verband wordt tussen intimiteit en eenzaamheid, is
aangenomen. De variabele frequentie van contact versterkt het negatieve verband tussen
intimiteit en eenzaamheid.
27
Hoofdstuk 6 – Discussie
In het vorige hoofdstuk is de conclusie van het onderzoek gegeven. Er zijn twee
hypotheses getoetst en beide zijn aangenomen, echter heeft ons onderzoek ook
tekortkomingen en zijn er op basis van ons onderzoek ook ideeën voor vervolgonderzoek naar
boven gekomen. Hieronder zal als eerst de tekortkomingen worden besproken en vervolgens
onderzoeksmogelijkheden aangedragen voor vervolgonderzoek.
§ 6.1 – Tekortkomingen
Beter definiëren waar de contactgroepen precies uit bestaan. Het is onduidelijk waar
de contactgroep familie precies uit bestaat. In ons onderzoek hebben we duidelijk onderscheid
gemaakt tussen ouders, broer/zus en familie, dit was in de survey minder duidelijk. Uit de
theorie is tevens gekomen dat vriendschap en collegialiteit elkaar vaak overlapt. Dit betekent
dat de uitkomsten uit ons onderzoek niet helemaal zuiver zijn.
Het onderzoek heeft voornamelijk respondenten in de leeftijdscategorie 19-22. Dit kan
gezien worden als een tekortkoming, bij de generalisatie naar de gehele populatie. Om de
validiteit te vergroten zou het onderzoek onder respondenten met een grotere diversiteit aan
leeftijd en opleidingsniveau moeten worden afgenomen.
In ons onderzoek is het construct intimiteit gemeten op basis van twee items.
Vergeleken met andere wetenschappelijke onderzoeken zijn twee items vrij weinige. Op basis
van een betrouwbaarheidsanalyse is het construct wel betrouwbaar gebleken, maar voor
eventueel vervolg onderzoek zou dit construct uitgebreid kunnen worden met meer dan twee
items. Dit om het onderzoek naar een hoger niveau te brengen en de betrouwbaarheid waar
mogelijk nog te vergroten.
Sinds 1992 schijnt er weinig tot geen onderzoek meer gedaan te zijn naar contact via
de telefoon. Terwijl de telefoon veel ontwikkelingen heeft doorgemaakt, sinds het laatste
onderzoek in 1992. De telefoon heeft door de jaren heen meer mogelijkheden gekregen zoals
28
sms, mail, mms en video bellen. Hier kan in vervolg onderzoek meer rekening mee worden
gehouden.
§ 6.2 – Vervolg onderzoek
Vervolg onderzoek: Alleen familie in sociaal netwerk zorgt voor eenzaamheid.
In ons onderzoek hebben we de moderatie van verschillende vormen van contact
gemeten. Hier zat zowel online als offline contact bij, echter was de totaliteit van contactvorm
betrouwbaarder. Daarom hebben wij het niet meegenomen is ons onderzoek. Wel zal in
vervolg onderzoek gekeken kunnen worden naar de verschillende effecten van on- en offline
contact, op eenzaamheid. Zoals is gesteld door Nie & Erbring (2000) heeft het gebruik van
internet een positief effect op eenzaamheid, wellicht is dit een interessant vervolgonderzoek.
Zoals al in paragraaf 6.1 werd aangegeven is er weinig bekend over het effect van
telefonisch contact op eenzaamheid. Er is hierover geen theorie bekend, sinds de telefoon
meer mogelijkheden heeft buiten alleen telefoneren. Het zou interessant kunnen zijn om de rol
van telefonisch contact, in zijn huidige vorm, op eenzaamheid te onderzoeken.
29
Literatuurlijst
Wetenschappelijke artikelen:
Baym, N.K., Zhang, Y.B., & Lin, M. (2004). Social Interactions across Media: Interpersonal
Communication on the Internet, Telephone and Face-to-Face, New Media & Society,
6(3), 299-318.
Beier, E. G., Rossi, A. M., & Garfield, R. L. Similarity plus dissimilarity of personality:
Basis for friendship. Psychological Reports, 1961, 8, 3
Black, H. K. Physical attractiveness and similarity of attitude in interpersonal attraction.
Psychological Reports, 1974, 35, 403-406.
Chan, D.K., & Cheng, G.. H. (2004). A comparison of offline and online friendship qualities
at different stages of relationship development. Journal of Social and Personal
Relationships 21, 305-320.
Duck, S. Personality similarity and friendship choice: Similarity of what, when. Journal
of Personality, 1973, 41,543-558. (a).
Duck, S. Similarity and perceived similarity of personal constructs as influences of friendship
choice. British Journal of Social and Clinical Psychology, 1973, 12, 1-6. (b)
Duck, S., & Spencer, C. Personal constructs and friendship formation. Journal of Personality
and SociaI Psychology, 1972, 23, 40-45.
Georgas, J., et al. (2001). Functional relationships in the nuclear and extended family: A 16-
culture study. International Journal of Psychology 36,289-300.
Goswick, R., & Jones, W. (1982). Components of loneliness during adolescence. Journal of
Youth and Adolescence, 11, 373-383.
Granovetter, M.S. (1973). The Strength of ‘Weak ties’: American Journal of Sociology, 78:
136080.
Hays, R., & DiMatteo, M. (1987). A short form measure of loneliness. Journal of Personality
Assessment, 51, 69-81.
30
Haidar-Yassine, H. (2002). Internet friendships: Can virtual be real? Dissertation Abstracts
international: Section B: The Sciences & Engineering 63(5-B), 2651.
Heider, F. (1958). The psychology of Interpersonal Relations, New York: Wiley.
Izard, C. Personality similarity and friendship. Journal of Abnormal and Social Psychology,
1960, 61, 47-51.
James, J., & Ponzetti, Jr. (1990). Loneliness among college students. Family relations, 39(3),
336-340.
Jones, W.H., Freemon, J.E., & Goswick, R.A. (1981). The persistence of loneliness. Journal
of Personality, 49, 27–48.
Hojat, M. (1982). Loneliness as a function of selected personality variables. Journal of
Clinical Psychology, 38, 137-141.
Kadushin, C. (2004). Too Much Investment in Social Capital? Social Networks, 26, 75–90.
Kraut, R., Patterson, M., & Lundmark, V., et al. (1998). Internet paradox: a social technology
that reduces social involvement and psychological well-being? American
Psychologist 53:1017–1031.
LaGaipa, J. J., & Werner, R. E. Attraction and relevancy of attitude similarity-dissimilarity:
Impersonal topics and friendship beliefs. Psychonomic Science, 1971, 22, 83-84.
Leung, L. (2002). Loneliness, Self-Disclosure and ICQ use, Cyber Psychology & Behavior,
5(3).
Lowenthal, M., Thurnher, M., Chirrboga, D., & Associates, Four stages of life. San
Francisco:Jossey-Bass, 1976.
Minuchin, S. (1974). Families and Family Therapy, Cambridge, Mass, Harvard University
Press, 110.
Moghaddam, F. M., Taylor, D. M., &Wright, S. C. (1993). Social Psychology in cross-cultural
perspective. New York: W.H. Freeman.
31
Eric, J., & Moody, B.S. (2001). Internet use and Its Relationship to Loneliness, Cyber
Psychology & Behavior, 4(3).
Nie and Erbring, (2000). Pew Project on the Internet and American Life, 2002.
Olczak, P. V., & Goldman, J. A. Self-actualization as a moderator of the relationship between
attitude similarity and attraction. Journal of Psychology, 1975, 89, 195-202.
Pierce, R. A. Need similarity and complementarity as determinants of friendship choice.
Journal of Psychology, 1970, 76, 231-238.
Portes, A. (2000). The Two Meanings of Social Capital, Sociological Forum, 15(1), 1-12.
Reisman, J. (1979). Anatomy of friendship. Lexington, MA: Lewis.
Reisman, J. M. (1981). Adult friendships. In Personal relationships. 2: Developing personal
relationships, S. Duck & R. Gilmour (eds.).New York: Academic Press, pp. 205-230.
Russell, D., Peplau, L.A., & Cutrona, C.E. (1980). The revised UCLA Loneliness Scale:
concurrent and discriminant validity evidence, Journal of Personality and Social
Psycholog, 39, 472–480.
Secord, P., & Backman, C. Interpersonal congruency, perceived similarity, and friendship.
Sociometry, 1964, 27, 115-127.
Seibert, S. E., Kraimer, M.L., & Liden, R.C. (2001). A Social Capital Theory of Career
Success, The Academy of Management Journal, 44(2), 219-237.
Stokes, J.P. (1985). The relation of social network and individual difference variables to
loneliness, Journal of Personality and Social Psychology, 48(4), 981-990.
Williams, J., & Solano, C. (1983). The social reality of feeling lonely: Friendship and
reciprocation. Personality and Social Psychology Bulletin, 9, 237-242.
Wright, P. H. (1978). Toward a theory of friendship based on a conception of self. Human
Communication Research 4,196-207.
32
Boeken:
Peplau, L.A. & Perlman, D. (1982). Loneliness: a sourcebook of current theory, research, and
therapy.
Rubenstein, C.M., & Shaver, P. (1982). The experience of loneliness, Loneliness: a
sourcebook of current theory, research and therapy, 206–223.
Russell, D. (1982). The measurement of loneliness. In L. Peplau & D. Perlman (Eds.),
Loneliness: A sourcebook of current theory, research, and therapy (pp. 81-104).
Samter, W. (2004).Friendship interaction skills across the life span. In Handbook of
communication and social interaction skills, (pp.637-684), J. O. Greene & B. R.
Burleson (eds.). Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum.
33
Bijlage 1 – Vragen survey
1a. Stellingen over construct intimiteit
Stelling 1: Met mijn contactpersoon ben ik erg close.
Stelling 2: Met mijn contactpersoon heb ik een tamelijk afstandelijke relatie
Antwoord schaal: 1= Helemaal mee oneens, 4= Niet mee oneens, niet mee eens 7= Helemaal
mee eens
1b. Stellingen over construct eenzaamheid
Stelling 1: Ik heb soms het gevoel dat ik gezelschap mis
Stelling 2: Ik heb het gevoel dat ik veel gemeen heb met de mensen om mij heen
Stelling 3: Ik voel me regelmatig close met mensen
Stelling 4: Ik voel me soms een buitenstaander
Stelling 5: Ik heb soms het gevoel dat niemand me echt kent
Stelling 6: Ik voel me soms geïsoleerd van anderen
Stelling 7: Ik heb mensen om mij heen die me echt begrijpen
Stelling 8: Ik heb soms het gevoel dat mensen wel óm mij heen zijn, maar niet mét mij zijn.
Stelling 9: Ik ken genoeg mensen met wie ik kan praten
Stelling 10: Ik ken genoeg mensen op wie ik kan vertrouwen.
Antwoord schaal: 1= Helemaal mee oneens, 4= Niet mee oneens, niet mee eens 7= Helemaal
mee eens.
34
1c. Surveyvragen over construct frequentie
Vraag 1: Hoe vaak heeft u face-to-face contact?
Vraag 2: Hoe vaak heeft u telefonisch contact?
Vraag 3: Hoe vaak heeft u contact via video chat? (bijvoorbeeld skype of MSN)
Vraag 4: Hoe vaak heeft u contact via text only chat? (alleen tekst chat)
Vraag 5: Hoe vaak heeft u contact via E-mail?
Vraag 6: Hoe vaak heeft u contact via een kort bericht? (sms, kaartje, twitter)
Antwoord schaal: 1= (bijna) nooit, 2= Een paar keer per jaar, 3= Meerdere keren per jaar, 4=
Elke maand, 5 = Eén keer per week, 6 = Meerdere keren per week, 7 = Dagelijks.
35
Bijlage 2 - Syntax
*INTIMITEIT.
*Hercoderen van de tweede vraag onder kopje 'intimitiet' van negatieve vraag naar positieve
vraag voor alle vijf de groepen.
RECODE
Ouders09
(1=7) (2=6) (3=5) (4=4) (5=3) (6=2) (7=1) INTO Ouders09b .
VARIABLE LABELS Ouders09b 'Afstandelijk naar close'.
EXECUTE .
RECODE
Broer12
(1=7) (2=6) (3=5) (4=4) (5=3) (6=2) (7=1) INTO Broer12b .
VARIABLE LABELS Broer12b 'Afstandelijk naar close'.
EXECUTE .
RECODE
fam12
(1=7) (2=6) (3=5) (4=4) (5=3) (6=2) (7=1) INTO fam12b .
VARIABLE LABELS fam12b 'Afstandelijk naar close'.
EXECUTE .
RECODE
Vriend09
(1=7) (2=6) (3=5) (4=4) (5=3) (6=2) (7=1) INTO Vriend09b .
VARIABLE LABELS Vriend09b 'Afstandelijk naar close'.
EXECUTE
36
RECODE
coll12
(1=7) (2=6) (3=5) (4=4) (5=3) (6=2) (7=1) INTO coll12b .
VARIABLE LABELS coll12b 'Afstandelijk naar close'.
EXECUTE .
*Berekenen van totale intimiteit door gemiddelde te nemen van eerste vraag over intimiteit en
de hierboven gehercodeerde vraag.
COMPUTE IntimiteitOudersTotaal = (Ouders08 + Ouders09b) / 2 .
EXECUTE
COMPUTE IntimiteitBroerTotaal = (Broer11 + Broer12b) / 2 .
EXECUTE .
COMPUTE IntimiteitfamTotaal = (fam11 + fam12b) / 2 .
EXECUTE .
COMPUTE IntimiteitVriendTotaal = (Vriend08 + Vriend09b) / 2 .
EXECUTE .
COMPUTE IntimiteitcollTotaal = (coll11 + coll12b) / 2 .
EXECUTE .
COMPUTE IntimiteitTotaalTotaal = (IntimiteitOudersTotaal +
IntimiteitBroerTotaal + IntimiteitfamTotaal + IntimiteitVriendTotaal +
IntimiteitcollTotaal) / 5 .
EXECUTE .
37
* Berekenen betrouwbaarheid van alle vormen van intimiteit.
RELIABILITY
/VARIABLES=Ouders08 Ouders09b
/SCALE('ALL VARIABLES') ALL/MODEL=ALPHA
/SUMMARY=TOTAL .
RELIABILITY
/VARIABLES=Broer11 Broer12b
/SCALE('ALL VARIABLES') ALL/MODEL=ALPHA
/SUMMARY=TOTAL .
RELIABILITY
/VARIABLES=fam11 fam12b
/SCALE('ALL VARIABLES') ALL/MODEL=ALPHA
/SUMMARY=TOTAL .
RELIABILITY
/VARIABLES=Vriend08 Vriend09b
/SCALE('ALL VARIABLES') ALL/MODEL=ALPHA
/SUMMARY=TOTAL .
RELIABILITY
/VARIABLES=coll11 coll12b
/SCALE('ALL VARIABLES') ALL/MODEL=ALPHA
/SUMMARY=TOTAL .
RELIABILITY
/VARIABLES=Ouders08 Ouders09b Broer11 Broer12b fam11 fam12b
Vriend08 Vriend09b coll11 coll12b
/SCALE('ALL VARIABLES') ALL/MODEL=ALPHA
/SUMMARY=TOTAL .
38
*EENZAAMHEID.
* Hercoderen van vraag lon2,3,7,9,10 van positief naar negatief.
RECODE
lon02
(1=7) (2=6) (3=5) (4=4) (5=3) (6=2) (7=1) INTO lon02b .
EXECUTE .
RECODE
lon03
(1=7) (2=6) (3=5) (4=4) (5=3) (6=2) (7=1) INTO lon03b .
EXECUTE .
RECODE
lon07
(1=7) (2=6) (3=5) (4=4) (5=3) (6=2) (7=1) INTO lon07b .
EXECUTE .
RECODE
lon09
(1=7) (2=6) (3=5) (4=4) (5=3) (6=2) (7=1) INTO lon09b .
EXECUTE .
RECODE
lon10
(1=7) (2=6) (3=5) (4=4) (5=3) (6=2) (7=1) INTO lon10b .
EXECUTE .
39
*Berekenen van totale loneliness.
COMPUTE LonnTotaal = (lon02b + lon03b + lon07b + lon09b + lon10b + lon01 +
lon04 + lon05 + lon06 + lon08) / 10 .
EXECUTE .
*Berekenen betrouwbaarheid loneliness.
RELIABILITY
/VARIABLES=lon02b lon03b lon07b lon09b lon10b lon01 lon04 lon05 lon06 lon08
/SCALE('ALL VARIABLES') ALL/MODEL=ALPHA
/SUMMARY=TOTAL .
*Berekenen correlatie tussen de vijf verschillende groepen en loneliness totaal.
REGRESSION
/MISSING LISTWISE
/STATISTICS COEFF OUTS R ANOVA
/CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10)
/NOORIGIN
/DEPENDENT LonnTotaal
/METHOD=ENTER IntimiteitOudersTotaal .
REGRESSION
/MISSING LISTWISE
/STATISTICS COEFF OUTS R ANOVA
/CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10)
/NOORIGIN
/DEPENDENT LonnTotaal
/METHOD=ENTER IntimiteitBroerTotaal .
40
REGRESSION
/MISSING LISTWISE
/STATISTICS COEFF OUTS R ANOVA
/CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10)
/NOORIGIN
/DEPENDENT LonnTotaal
/METHOD=ENTER IntimiteitfamTotaal .
REGRESSION
/MISSING LISTWISE
/STATISTICS COEFF OUTS R ANOVA
/CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10)
/NOORIGIN
/DEPENDENT LonnTotaal
/METHOD=ENTER IntimiteitVriendTotaal .
REGRESSION
/MISSING LISTWISE
/STATISTICS COEFF OUTS R ANOVA
/CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10)
/NOORIGIN
/DEPENDENT LonnTotaal
/METHOD=ENTER IntimiteitcollTotaal .
REGRESSION
/MISSING LISTWISE
/STATISTICS COEFF OUTS R ANOVA
/CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10)
/NOORIGIN
41
/DEPENDENT LonnTotaal
/METHOD=ENTER IntimiteitTotaalTotaal .
*CONTACT.
*Contact totaal online en offline.
COMPUTE ContactOudersTotaal = (Ouders02 + Ouders03 + Ouders04 + Ouders05 +
Ouders06 + Ouders07) / 6 .
EXECUTE .
COMPUTE ContactfamTotaal = (fam05 + fam06 + fam07 + fam08 + fam09
+ fam10) / 6 .
EXECUTE .
COMPUTE ContactBroerTotaal = (Broer05 + Broer06 + Broer07 + Broer08 + Broer09
+ Broer10) / 6 .
EXECUTE .
COMPUTE ContactVriendTotaal = (Vriend02 + Vriend03 + Vriend04 + Vriend05 +
Vriend06 + Vriend07) / 6 .
EXECUTE .
COMPUTE ContactcollTotaal = (coll05 + coll06 + coll07 + coll08 + coll09
+ coll10) / 6 .
EXECUTE .
COMPUTE ContactTotaalTotaal = (ContactOudersTotaal + ContactfamTotaal +
ContactBroerTotaal + ContactVriendTotaal + ContactcollTotaal) / 5 .
EXECUTE .
42
*Betrouwbaarheid verschillende vormen van contact.
*Betrouwbaarheid totaal ON en OFFline.
RELIABILITY
/VARIABLES=Ouders02 Ouders03 Ouders04 Ouders05 Ouders06 Ouders07
/SCALE('ALL VARIABLES') ALL/MODEL=ALPHA
/SUMMARY=TOTAL .
RELIABILITY
/VARIABLES=Broer05 Broer06 Broer07 Broer08 Broer09 Broer10
/SCALE('ALL VARIABLES') ALL/MODEL=ALPHA
/SUMMARY=TOTAL .
RELIABILITY
/VARIABLES=fam05 fam06 fam07 fam08 fam09 fam10
/SCALE('ALL VARIABLES') ALL/MODEL=ALPHA
/SUMMARY=TOTAL .
RELIABILITY
/VARIABLES=Vriend02 Vriend03 Vriend04 Vriend05 Vriend06 Vriend07
/SCALE('ALL VARIABLES') ALL/MODEL=ALPHA
/SUMMARY=TOTAL .
RELIABILITY
/VARIABLES=coll05 coll06 coll07 coll08 coll09 coll10
/SCALE('ALL VARIABLES') ALL/MODEL=ALPHA
/SUMMARY=TOTAL .
*Betrouwbaarheid Totaal Totaal.
RELIABILITY
/VARIABLES=Broer10 Broer05 Broer06 Broer07 Broer08 Broer09 coll10 coll05
43
coll06 coll07 coll08 coll09 fam10 fam05 fam06 fam07 fam08 fam09 Ouders02
Ouders03 Ouders04 Ouders05 Ouders06 Ouders07 Vriend02 Vriend03 Vriend04
Vriend05 Vriend06 Vriend07
/SCALE('ALL VARIABLES') ALL/MODEL=ALPHA
/SUMMARY=TOTAL .
*MODERATOR per contactgroep met contactvorm totaal.
*Data splitten.
*Mediaan van alle groepen.
FREQUENCIES VARIABLES=ContactOudersTotaal ContactfamTotaal ContactBroerTotaal
ContactVriendTotaal
ContactcollTotaal ContactTotaalTotaal
/STATISTICS=MEAN MEDIAN MODE
/ORDER=ANALYSIS.
*Recode in twee variabelen, hoog/laag.
RECODE ContactOudersTotaal (Lowest thru 3.66=1) (3.67 thru Highest=2) INTO
ContactOudersTotaalHL.
EXECUTE.
RECODE ContactfamTotaal (Lowest thru 2.32=1) (2.33 thru Highest=2) INTO
ContactfamTotaalHL.
EXECUTE.
RECODE ContactBroerTotaal (Lowest thru 3.49=1) (3.50 thru Highest=2) INTO
ContactBroerTotaalHL.
EXECUTE.
44
RECODE ContactVriendTotaal (Lowest thru 4.32=1) (4.33 thru Highest=2) INTO
ContactVriendTotaalHL.
EXECUTE.
RECODE ContactcollTotaal (Lowest thru 3.99=1) (4.00 thru Highest=2) INTO
ContactcollTotaalHL.
EXECUTE.
RECODE ContactTotaalTotaal (Lowest thru 3.79=1) (3.80 thru Highest=2) INTO
ContactTotaalTotaalHL.
EXECUTE.
*Data split en regressie voor R-Square.
SORT CASES BY ContactOudersTotaalHL.
SPLIT FILE LAYERED BY ContactOudersTotaalHL.
REGRESSION
/DESCRIPTIVES MEAN STDDEV CORR SIG N
/MISSING LISTWISE
/STATISTICS COEFF OUTS R ANOVA CHANGE
/CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10)
/NOORIGIN
/DEPENDENT LonnTotaal
/METHOD=ENTER IntimiteitOudersTotaal.
SORT CASES BY ContactfamTotaalHL.
SPLIT FILE LAYERED BY ContactfamTotaalHL.
REGRESSION
/DESCRIPTIVES MEAN STDDEV CORR SIG N
/MISSING LISTWISE
45
/STATISTICS COEFF OUTS R ANOVA CHANGE
/CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10)
/NOORIGIN
/DEPENDENT LonnTotaal
/METHOD=ENTER IntimiteitfamTotaal.
SORT CASES BY ContactBroerTotaalHL.
SPLIT FILE LAYERED BY ContactBroerTotaalHL.
REGRESSION
/DESCRIPTIVES MEAN STDDEV CORR SIG N
/MISSING LISTWISE
/STATISTICS COEFF OUTS R ANOVA CHANGE
/CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10)
/NOORIGIN
/DEPENDENT LonnTotaal
/METHOD=ENTER IntimiteitBroerTotaal.
SORT CASES BY ContactVriendTotaalHL.
SPLIT FILE LAYERED BY ContactVriendTotaalHL.
REGRESSION
/DESCRIPTIVES MEAN STDDEV CORR SIG N
/MISSING LISTWISE
/STATISTICS COEFF OUTS R ANOVA CHANGE
/CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10)
/NOORIGIN
/DEPENDENT LonnTotaal
/METHOD=ENTER IntimiteitVriendTotaal.
46
SORT CASES BY ContactcollTotaalHL.
SPLIT FILE LAYERED BY ContactcollTotaalHL.
REGRESSION
/DESCRIPTIVES MEAN STDDEV CORR SIG N
/MISSING LISTWISE
/STATISTICS COEFF OUTS R ANOVA CHANGE
/CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10)
/NOORIGIN
/DEPENDENT LonnTotaal
/METHOD=ENTER IntimiteitcollTotaal.
SORT CASES BY ContactTotaalTotaalHL.
SPLIT FILE LAYERED BY ContactTotaalTotaalHL.
REGRESSION
/DESCRIPTIVES MEAN STDDEV CORR SIG N
/MISSING LISTWISE
/STATISTICS COEFF OUTS R ANOVA CHANGE
/CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10)
/NOORIGIN
/DEPENDENT LonnTotaal
/METHOD=ENTER IntimiteitTotaalTotaal.
* gemiddelde standaard deviatie van frequency
FREQUENCIES
VARIABLES=ContactOudersTotaal ContactfamTotaal ContactBroerTotaal
ContactVriendTotaal ContactcollTotaal ContactTotaalTotaal
/STATISTICS=STDDEV MEAN
47
/ORDER= ANALYSIS .
* gemiddelde standaard deviatie van intimiteit
FREQUENCIES
VARIABLES=IntimiteitTotaalTotaal IntimiteitVriendTotaal
IntimiteitOudersTotaal IntimiteitBroerTotaal IntimiteitfamTotaal
IntimiteitcollTotaal
/STATISTICS=STDDEV MEAN
/ORDER= ANALYSIS .
48
Bijlagen 3 – Output SPSS
Reliability Intimiteit Ouders Case Processing Summary
N %
Valid 256 97,0
Excludeda 8 3,0
Cases
Total 264 100,0
a. Listwise deletion based on all variables in the
procedure.
Reliability Statistics
Cronbach's Alpha N of Items
,888 2
Item-Total Statistics
Scale Mean if
Item Deleted
Scale Variance if
Item Deleted
Corrected Item-
Total Correlation
Cronbach's Alpha
if Item Deleted
Met mijn ouders ben ik erg
close. 5,6406 2,568 ,799 .a
Afstandelijk naar close 5,4844 2,313 ,799 .a
a. The value is negative due to a negative average covariance among items. This violates reliability model
assumptions. You may want to check item codings.
Reliability Intimiteit Broer/Zus
Case Processing Summary
N %
Valid 241 91,3
Excludeda 23 8,7
Cases
Total 264 100,0
a. Listwise deletion based on all variables in the
procedure.
49
Reliability Statistics
Cronbach's Alpha N of Items
,876 2
Item-Total Statistics
Scale Mean if
Item Deleted
Scale Variance if
Item Deleted
Corrected Item-
Total Correlation
Cronbach's Alpha
if Item Deleted
Met mijn broer(s) en/of
zus(sen) ben ik erg close 5,3402 2,767 ,783 .a
Afstandelijk naar close 5,1452 2,283 ,783 .a
a. The value is negative due to a negative average covariance among items. This violates reliability model
assumptions. You may want to check item codings.
Reliability Intimiteit Familie
Case Processing Summary
N %
Valid 249 94,3
Excludeda 15 5,7
Cases
Total 264 100,0
a. Listwise deletion based on all variables in the
procedure.
Reliability Statistics
Cronbach's Alpha N of Items
,835 2
Item-Total Statistics
Scale Mean if
Item Deleted
Scale Variance if
Item Deleted
Corrected Item-
Total Correlation
Cronbach's Alpha
if Item Deleted
Met mijn overige familie ben ik
erg close 4,2570 3,377 ,718 .a
Afstandelijk naar close 3,9478 3,074 ,718 .a
a. The value is negative due to a negative average covariance among items. This violates reliability model
assumptions. You may want to check item codings.
50
Reliability Intimiteit Vriend
Case Processing Summary
N %
Valid 264 100,0
Excludeda 0 ,0
Cases
Total 264 100,0
a. Listwise deletion based on all variables in the
procedure.
Reliability Statistics
Cronbach's Alpha N of Items
,785 2
Item-Total Statistics
Scale Mean if
Item Deleted
Scale Variance if
Item Deleted
Corrected Item-
Total Correlation
Cronbach's Alpha
if Item Deleted
Met mijn vrienden ben ik erg
close 6,1288 1,481 ,649 .a
Afstandelijk naar close 6,0152 1,232 ,649 .a
a. The value is negative due to a negative average covariance among items. This violates reliability model
assumptions. You may want to check item codings.
Reliability Intimiteit Collega’s
Case Processing Summary
N %
Valid 251 95,1
Excludeda 13 4,9
Cases
Total 264 100,0
a. Listwise deletion based on all variables in the
procedure.
Reliability Statistics
Cronbach's Alpha N of Items
,799 2
51
Item-Total Statistics
Scale Mean if
Item Deleted
Scale Variance if
Item Deleted
Corrected Item-
Total Correlation
Cronbach's Alpha
if Item Deleted
Met mijn
collega's/studiegenoten ben ik
erg close
4,4582 2,417 ,667 .a
Afstandelijk naar close 4,1833 2,078 ,667 .a
a. The value is negative due to a negative average covariance among items. This violates reliability model
assumptions. You may want to check item codings.
Reliability Intimiteit Totaal Case Processing Summary
N %
Valid 220 83,3
Excludeda 44 16,7
Cases
Total 264 100,0
a. Listwise deletion based on all variables in the
procedure.
Reliability Statistics
Cronbach's Alpha N of Items
,759 10
Item-Total Statistics
Scale Mean if
Item Deleted
Scale Variance if
Item Deleted
Corrected Item-
Total Correlation
Cronbach's Alpha
if Item Deleted
Met mijn ouders ben ik erg
close. 45,5500 57,664 ,534 ,723
Afstandelijk naar close 45,4182 56,820 ,513 ,725
Met mijn broer(s) en/of
zus(sen) ben ik erg close 45,8818 59,484 ,455 ,734
Afstandelijk naar close 45,6636 58,535 ,430 ,738
Met mijn overige familie ben ik
erg close 47,0727 57,492 ,444 ,736
Afstandelijk naar close 46,7591 56,777 ,444 ,736
52
Met mijn vrienden ben ik erg
close 45,0000 66,557 ,256 ,757
Afstandelijk naar close 44,8864 64,841 ,323 ,751
Met mijn
collega's/studiegenoten ben ik
erg close
46,9227 59,487 ,457 ,734
Afstandelijk naar close 46,6636 60,955 ,346 ,750
Reliability Eenzaamheid
Case Processing Summary
N %
Valid 263 99,6
Excludeda 1 ,4
Cases
Total 264 100,0
a. Listwise deletion based on all variables in the
procedure.
Reliability Statistics
Cronbach's Alpha N of Items
,892 10
Item-Total Statistics
Scale Mean if
Item Deleted
Scale Variance if
Item Deleted
Corrected Item-
Total Correlation
Cronbach's Alpha
if Item Deleted
lon02b 26,0038 91,240 ,612 ,883
lon03b 26,1825 89,127 ,685 ,878
lon07b 26,7034 91,561 ,624 ,882
lon09b 26,7719 89,360 ,688 ,878
lon10b 26,7719 90,200 ,660 ,880
Ik heb soms het gevoel dat ik
gezelschap mis. 25,6844 90,018 ,502 ,892
Ik voel me soms een
buitenstaander. 25,7338 87,677 ,623 ,882
Ik heb soms het gevoel dat
niemand me echt kent. 26,1711 86,058 ,656 ,880
53
Ik voel me soms ge?soleerd
van anderen. 26,3726 87,265 ,653 ,880
Ik heb soms het gevoel dat
mensen wel ?m mij heen zijn,
maar niet m?t mij zijn.
26,0076 86,809 ,666 ,879
Regression Intimiteit ouders en eenzaamheid
Variables Entered/Removedb
Model Variables Entered
Variables
Removed Method
1 IntimiteitOudersTo
taala . Enter
a. All requested variables entered.
b. Dependent Variable: LonnTotaal
Model Summary
Model R R Square
Adjusted R
Square
Std. Error of the
Estimate
1 ,337a ,113 ,110 ,97961
a. Predictors: (Constant), IntimiteitOudersTotaal
ANOVAb
Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.
Regression 31,008 1 31,008 32,312 ,000a
Residual 242,789 253 ,960 1
Total 273,797 254
a. Predictors: (Constant), IntimiteitOudersTotaal
b. Dependent Variable: LonnTotaal
Coefficientsa
Unstandardized Coefficients
Standardized
Coefficients
Model B Std. Error Beta t Sig.
(Constant) 4,227 ,239 17,721 ,000 1
IntimiteitOudersTotaal -,235 ,041 -,337 -5,684 ,000
54
Coefficientsa
Unstandardized Coefficients
Standardized
Coefficients
Model B Std. Error Beta t Sig.
(Constant) 4,227 ,239 17,721 ,000 1
IntimiteitOudersTotaal -,235 ,041 -,337 -5,684 ,000
a. Dependent Variable: LonnTotaal Regression Intimiteit broer/zus en eenzaamheid
Variables Entered/Removedb
Model Variables Entered
Variables
Removed Method
1 IntimiteitBroerTota
ala . Enter
a. All requested variables entered.
b. Dependent Variable: LonnTotaal
Model Summary
Model R R Square
Adjusted R
Square
Std. Error of the
Estimate
1 ,214a ,046 ,042 1,01140
a. Predictors: (Constant), IntimiteitBroerTotaal
ANOVAb
Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.
Regression 11,737 1 11,737 11,474 ,001a
Residual 243,456 238 1,023 1
Total 255,193 239
a. Predictors: (Constant), IntimiteitBroerTotaal
b. Dependent Variable: LonnTotaal
55
Coefficientsa
Unstandardized Coefficients
Standardized
Coefficients
Model B Std. Error Beta t Sig.
(Constant) 3,693 ,238 15,525 ,000 1
IntimiteitBroerTotaal -,148 ,044 -,214 -3,387 ,001
a. Dependent Variable: LonnTotaal Regression Intimiteit familie en eenzaamheid
Variables Entered/Removedb
Model Variables Entered
Variables
Removed Method
1 IntimiteitfamTotaala
. Enter
a. All requested variables entered.
b. Dependent Variable: LonnTotaal
Model Summary
Model R R Square
Adjusted R
Square
Std. Error of the
Estimate
1 ,163a ,027 ,023 1,01964
a. Predictors: (Constant), IntimiteitfamTotaal
ANOVAb
Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.
Regression 6,985 1 6,985 6,719 ,010a
Residual 255,759 246 1,040 1
Total 262,745 247
a. Predictors: (Constant), IntimiteitfamTotaal
b. Dependent Variable: LonnTotaal
56
Coefficientsa
Unstandardized Coefficients
Standardized
Coefficients
Model B Std. Error Beta t Sig.
(Constant) 3,304 ,172 19,182 ,000 1
IntimiteitfamTotaal -,101 ,039 -,163 -2,592 ,010
a. Dependent Variable: LonnTotaal Regression Intimiteit vriend en eenzaamheid
Variables Entered/Removedb
Model Variables Entered
Variables
Removed Method
1 IntimiteitVriendTot
aala . Enter
a. All requested variables entered.
b. Dependent Variable: LonnTotaal
Model Summary
Model R R Square
Adjusted R
Square
Std. Error of the
Estimate
1 ,514a ,265 ,262 ,89495
a. Predictors: (Constant), IntimiteitVriendTotaal
ANOVAb
Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.
Regression 75,200 1 75,200 93,890 ,000a
Residual 209,046 261 ,801 1
Total 284,246 262
a. Predictors: (Constant), IntimiteitVriendTotaal
b. Dependent Variable: LonnTotaal
57
Coefficientsa
Unstandardized Coefficients
Standardized
Coefficients
Model B Std. Error Beta t Sig.
(Constant) 5,989 ,322 18,603 ,000 1
IntimiteitVriendTotaal -,506 ,052 -,514 -9,690 ,000
a. Dependent Variable: LonnTotaal Regression Intimiteit collega’s en eenzaamheid
Variables Entered/Removedb
Model Variables Entered
Variables
Removed Method
1 IntimiteitcollTotaala
. Enter
a. All requested variables entered.
b. Dependent Variable: LonnTotaal
Model Summary
Model R R Square
Adjusted R
Square
Std. Error of the
Estimate
1 ,193a ,037 ,033 1,01133
a. Predictors: (Constant), IntimiteitcollTotaal
ANOVAb
Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.
Regression 9,823 1 9,823 9,605 ,002a
Residual 253,652 248 1,023 1
Total 263,475 249
a. Predictors: (Constant), IntimiteitcollTotaal
b. Dependent Variable: LonnTotaal
58
Coefficientsa
Unstandardized Coefficients
Standardized
Coefficients
Model B Std. Error Beta t Sig.
(Constant) 3,541 ,212 16,706 ,000 1
IntimiteitcollTotaal -,145 ,047 -,193 -3,099 ,002
a. Dependent Variable: LonnTotaal Regression Intimiteit contacten totaal en eenzaamheid
Variables Entered/Removedb
Model Variables Entered
Variables
Removed Method
1 IntimiteitTotaalTot
aala . Enter
a. All requested variables entered.
b. Dependent Variable: LonnTotaal
Model Summary
Model R R Square
Adjusted R
Square
Std. Error of the
Estimate
1 ,387a ,150 ,146 ,93742
a. Predictors: (Constant), IntimiteitTotaalTotaal
ANOVAb
Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.
Regression 33,520 1 33,520 38,145 ,000a
Residual 190,690 217 ,879 1
Total 224,210 218
a. Predictors: (Constant), IntimiteitTotaalTotaal
b. Dependent Variable: LonnTotaal
59
Coefficientsa
Unstandardized Coefficients
Standardized
Coefficients
Model B Std. Error Beta t Sig.
(Constant) 5,255 ,387 13,591 ,000 1
IntimiteitTotaalTotaal -,461 ,075 -,387 -6,176 ,000
a. Dependent Variable: LonnTotaal
Reliability Contactvormen ouders
Case Processing Summary
N %
Valid 253 95,8
Excludeda 11 4,2
Cases
Total 264 100,0
a. Listwise deletion based on all variables in the
procedure.
Reliability Statistics
Cronbach's Alpha N of Items
,476 6
Item-Total Statistics
Scale Mean if
Item Deleted
Scale Variance if
Item Deleted
Corrected Item-
Total Correlation
Cronbach's Alpha
if Item Deleted
Ontmoeting (face-to-face) 15,78 20,292 -,048 ,571
Telefoon 15,84 17,181 ,338 ,391
Video chat (bijvoorbeeld skype
of MSN) 19,89 18,342 ,241 ,435
Text only chat (alleen tekst
chat) 19,69 16,604 ,273 ,412
E-mail 18,28 15,328 ,257 ,421
Kort bericht (sms, kaartje,
twitter) 17,02 12,642 ,436 ,287
60
Reliability Contactvormen Broer/Zus
Case Processing Summary
N %
Valid 234 88,6
Excludeda 30 11,4
Cases
Total 264 100,0
a. Listwise deletion based on all variables in the
procedure.
Reliability Statistics
Cronbach's Alpha N of Items
,735 6
Item-Total Statistics
Scale Mean if
Item Deleted
Scale Variance if
Item Deleted
Corrected Item-
Total Correlation
Cronbach's Alpha
if Item Deleted
Ontmoeting (face-to-face) 15,68 35,439 ,292 ,747
Telefoon 16,35 31,344 ,593 ,665
Video chat (bijvoorbeeld skype
of MSN) 18,75 32,067 ,476 ,696
Text only chat (alleen tekst
chat) 18,42 32,184 ,402 ,720
E-mail 18,02 33,412 ,430 ,709
Kort bericht (sms, kaartje,
twitter) 16,59 29,179 ,665 ,639
Reliability Contactvormen familie
Case Processing Summary
N %
Valid 250 94,7
Excludeda 14 5,3
Cases
Total 264 100,0
a. Listwise deletion based on all variables in the
procedure.
61
Reliability Statistics
Cronbach's Alpha N of Items
,802 6
Item-Total Statistics
Scale Mean if
Item Deleted
Scale Variance if
Item Deleted
Corrected Item-
Total Correlation
Cronbach's Alpha
if Item Deleted
Ontmoeting (face-to-face) 11,81 29,021 ,430 ,799
Telefoon 12,44 25,404 ,632 ,754
Video chat (bijvoorbeeld skype
of MSN) 13,76 28,189 ,502 ,784
Text only chat 13,44 26,754 ,526 ,779
E-mail 12,89 26,747 ,570 ,769
Kort bericht (sms, kaartje,
twitter) 12,68 24,418 ,691 ,739
Reliability Contactvormen Vriend
Case Processing Summary
N %
Valid 264 100,0
Excludeda 0 ,0
Cases
Total 264 100,0
a. Listwise deletion based on all variables in the
procedure.
Reliability Statistics
Cronbach's Alpha N of Items
,646 6
Item-Total Statistics
Scale Mean if
Item Deleted
Scale Variance if
Item Deleted
Corrected Item-
Total Correlation
Cronbach's Alpha
if Item Deleted
Ontmoeting (face-to-face) 22,61 32,603 ,462 ,597
Telefoon 22,79 30,728 ,499 ,576
62
Video chat (bijvoorbeeld skype
of MSN) 25,57 28,474 ,265 ,660
Text only chat (alleen tekst
chat) 24,81 24,737 ,370 ,623
E-mail 23,72 29,961 ,340 ,616
Kort bericht (sms, kaartje,
twitter) 22,58 29,150 ,555 ,553
Reliability Contactvormen collega’s
Case Processing Summary
N %
Valid 245 92,8
Excludeda 19 7,2
Cases
Total 264 100,0
a. Listwise deletion based on all variables in the
procedure.
Reliability Statistics
Cronbach's Alpha N of Items
,668 6
Item-Total Statistics
Scale Mean if
Item Deleted
Scale Variance if
Item Deleted
Corrected Item-
Total Correlation
Cronbach's Alpha
if Item Deleted
Ontmoeting (face-to-face) 17,92 36,993 ,264 ,667
Telefoon 19,58 28,056 ,501 ,587
Video chat (bijvoorbeeld skype
of MSN) 21,98 32,377 ,281 ,666
Text only chat (alleen tekst
chat) 21,10 27,958 ,393 ,632
E-mail 19,58 29,163 ,415 ,620
Kort bericht (sms, kaartje,
twitter) 19,25 27,583 ,560 ,566
63
Reliability Contactvormen totaal Case Processing Summary
N %
Valid 206 78,0
Excludeda 58 22,0
Cases
Total 264 100,0
a. Listwise deletion based on all variables in the
procedure.
Reliability Statistics
Cronbach's Alpha N of Items
,834 30
Item-Total Statistics
Scale Mean if
Item Deleted
Scale Variance if
Item Deleted
Corrected Item-
Total Correlation
Cronbach's Alpha
if Item Deleted
Kort bericht (sms, kaartje,
twitter) 106,24 369,521 ,432 ,826
Ontmoeting (face-to-face) 105,35 382,453 ,218 ,833
Telefoon 106,05 374,802 ,375 ,828
Video chat (bijvoorbeeld skype
of MSN) 108,49 366,231 ,458 ,825
Text only chat (alleen tekst
chat) 108,14 362,469 ,463 ,825
E-mail 107,77 372,531 ,385 ,828
Kort bericht (sms, kaartje,
twitter) 105,92 366,111 ,456 ,825
Ontmoeting (face-to-face) 104,57 390,530 ,202 ,833
Telefoon 106,29 372,264 ,335 ,830
Video chat (bijvoorbeeld skype
of MSN) 108,55 367,517 ,406 ,827
Text only chat (alleen tekst
chat) 107,77 361,475 ,416 ,827
E-mail 106,22 373,960 ,300 ,831
Kort bericht (sms, kaartje,
twitter) 107,77 368,014 ,487 ,824
64
Ontmoeting (face-to-face) 106,93 385,814 ,222 ,833
Telefoon 107,64 373,412 ,413 ,827
Video chat (bijvoorbeeld skype
of MSN) 108,88 372,084 ,498 ,825
Text only chat 108,57 367,875 ,510 ,824
E-mail 108,00 373,146 ,439 ,826
Ontmoeting (face-to-face) 104,95 386,456 ,186 ,834
Telefoon 105,04 382,135 ,359 ,829
Video chat (bijvoorbeeld skype
of MSN) 109,16 388,018 ,253 ,832
Text only chat (alleen tekst
chat) 108,98 383,468 ,258 ,832
E-mail 107,54 383,303 ,195 ,834
Kort bericht (sms, kaartje,
twitter) 106,20 377,877 ,258 ,832
Ontmoeting (face-to-face) 104,69 392,847 ,139 ,834
Telefoon 104,91 385,612 ,250 ,832
Video chat (bijvoorbeeld skype
of MSN) 107,60 364,290 ,361 ,829
Text only chat (alleen tekst
chat) 106,88 353,483 ,446 ,826
E-mail 105,81 377,396 ,291 ,831
Kort bericht (sms, kaartje,
twitter) 104,57 381,212 ,362 ,829
Frequencies
Statistics
ContactOudersTot
aal ContactfamTotaal
ContactBroerTota
al
ContactVriendTota
al ContactcollTotaal
ContactTotaalTota
al
Valid 253 250 234 264 245 206 N
Missing 11 14 30 0 19 58
Mean 3,5501 2,5680 3,4601 4,7361 3,9803 3,6845
Median 3,5000 2,3333 3,5000 4,8333 4,0000 3,6833
Mode 3,67 2,33 3,50 4,33 4,00 3,80
Regression Intimiteit ouders en eenzaamheid met moderator
Descriptive Statistics
ContactOudersTotaalHL Mean Std. Deviation N
LonnTotaal 2,7703 1,05300 37 .
IntimiteitOudersTotaal 5,7162 1,39214 37
LonnTotaal 3,0061 1,12522 131 1
IntimiteitOudersTotaal 5,2595 1,64358 131
LonnTotaal 2,8448 ,88262 87 2
IntimiteitOudersTotaal 5,9598 1,13920 87
Correlations
ContactOudersTotaalHL LonnTotaal
IntimiteitOudersTo
taal
LonnTotaal 1,000 -,451 Pearson Correlation
IntimiteitOudersTotaal -,451 1,000
LonnTotaal . ,003 Sig. (1-tailed)
IntimiteitOudersTotaal ,003 .
LonnTotaal 37 37
.
N
IntimiteitOudersTotaal 37 37
LonnTotaal 1,000 -,316 Pearson Correlation
IntimiteitOudersTotaal -,316 1,000
LonnTotaal . ,000 Sig. (1-tailed)
IntimiteitOudersTotaal ,000 .
LonnTotaal 131 131
1
N
IntimiteitOudersTotaal 131 131
LonnTotaal 1,000 -,291 Pearson Correlation
IntimiteitOudersTotaal -,291 1,000
LonnTotaal . ,003 Sig. (1-tailed)
IntimiteitOudersTotaal ,003 .
LonnTotaal 87 87
2
N
IntimiteitOudersTotaal 87 87
Variables Entered/Removedb
Contact
OudersT
otaalHL Model Variables Entered
Variables
Removed Method
. 1 IntimiteitOudersTo
taala . Enter
1 1 IntimiteitOudersTo
taala . Enter
2 1 IntimiteitOudersTo
taala . Enter
a. All requested variables entered.
b. Dependent Variable: LonnTotaal
Model Summary
Change Statistics Contact
OudersT
otaalHL Model R R Square
Adjusted R
Square
Std. Error of the
Estimate R Square Change F Change df1 df2 Sig. F Change
. 1 ,451a ,204 ,181 ,95305 ,204 8,947 1 35 ,005
1 1 ,316a ,100 ,093 1,07187 ,100 14,262 1 129 ,000
2 1 ,291a ,085 ,074 ,84944 ,085 7,850 1 85 ,006
a. Predictors: (Constant), IntimiteitOudersTotaal
ANOVAb
Contact
OudersT
otaalHL Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.
Regression 8,127 1 8,127 8,947 ,005a
Residual 31,790 35 ,908 . 1
Total 39,917 36
Regression 16,386 1 16,386 14,262 ,000a
Residual 148,209 129 1,149 1 1
Total 164,595 130
Regression 5,664 1 5,664 7,850 ,006a 2 1
Residual 61,331 85 ,722
Total 66,995 86
a. Predictors: (Constant), IntimiteitOudersTotaal
b. Dependent Variable: LonnTotaal
Coefficientsa
Unstandardized Coefficients
Standardized
Coefficients Contact
OudersT
otaalHL Model B Std. Error Beta t Sig.
(Constant) 4,721 ,671 7,038 ,000 . 1
IntimiteitOudersTotaal -,341 ,114 -,451 -2,991 ,005
(Constant) 4,142 ,315 13,147 ,000 1 1
IntimiteitOudersTotaal -,216 ,057 -,316 -3,777 ,000
(Constant) 4,187 ,488 8,585 ,000 2 1
IntimiteitOudersTotaal -,225 ,080 -,291 -2,802 ,006
a. Dependent Variable: LonnTotaal
3
Regression Intimiteit familie en eenzaamheid met moderator
Descriptive Statistics
ContactfamTotaalHL Mean Std. Deviation N
LonnTotaal 2,4500 1,06724 6 .
IntimiteitfamTotaal 2,9167 1,53025 6
LonnTotaal 2,9469 1,00690 98 1
IntimiteitfamTotaal 3,3367 1,61943 98
LonnTotaal 2,8694 1,04836 144 2
IntimiteitfamTotaal 4,6701 1,46779 144
Correlations
ContactfamTotaalHL LonnTotaal IntimiteitfamTotaal
LonnTotaal 1,000 ,456 Pearson Correlation
IntimiteitfamTotaal ,456 1,000
LonnTotaal . ,182 Sig. (1-tailed)
IntimiteitfamTotaal ,182 .
LonnTotaal 6 6
.
N
IntimiteitfamTotaal 6 6
LonnTotaal 1,000 -,174 Pearson Correlation
IntimiteitfamTotaal -,174 1,000
LonnTotaal . ,044 Sig. (1-tailed)
IntimiteitfamTotaal ,044 .
LonnTotaal 98 98
1
N
IntimiteitfamTotaal 98 98
LonnTotaal 1,000 -,194 Pearson Correlation
IntimiteitfamTotaal -,194 1,000
LonnTotaal . ,010 Sig. (1-tailed)
IntimiteitfamTotaal ,010 .
LonnTotaal 144 144
2
N
IntimiteitfamTotaal 144 144
Variables Entered/Removedb
Contactf
amTotaa
lHL Model Variables Entered
Variables
Removed Method
. 1 IntimiteitfamTotaala
. Enter
1 1 IntimiteitfamTotaala
. Enter
2 1 IntimiteitfamTotaala
. Enter
a. All requested variables entered.
b. Dependent Variable: LonnTotaal
Model Summary
Change Statistics Contactf
amTotaa
lHL Model R R Square
Adjusted R
Square
Std. Error of the
Estimate R Square Change F Change df1 df2 Sig. F Change
. 1 ,456a ,208 ,010 1,06183 ,208 1,051 1 4 ,363
1 1 ,174a ,030 ,020 ,99678 ,030 2,981 1 96 ,087
2 1 ,194a ,038 ,031 1,03205 ,038 5,557 1 142 ,020
a. Predictors: (Constant), IntimiteitfamTotaal
ANOVAb
Contactf
amTotaa
lHL Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.
Regression 1,185 1 1,185 1,051 ,363a
Residual 4,510 4 1,127 . 1
Total 5,695 5
Regression 2,962 1 2,962 2,981 ,087a
Residual 95,382 96 ,994 1 1
Total 98,344 97
Regression 5,919 1 5,919 5,557 ,020a
Residual 151,247 142 1,065 2 1
Total 157,166 143
a. Predictors: (Constant), IntimiteitfamTotaal
b. Dependent Variable: LonnTotaal
Coefficientsa
Unstandardized Coefficients
Standardized
Coefficients Contactf
amTotaa
lHL Model B Std. Error Beta t Sig.
(Constant) 1,522 1,004 1,517 ,204 . 1
IntimiteitfamTotaal ,318 ,310 ,456 1,025 ,363
(Constant) 3,307 ,232 14,281 ,000 1 1
IntimiteitfamTotaal -,108 ,062 -,174 -1,727 ,087
(Constant) 3,517 ,288 12,222 ,000 2 1
IntimiteitfamTotaal -,139 ,059 -,194 -2,357 ,020
a. Dependent Variable: LonnTotaal
3
Regression Intimiteit broer en eenzaamheid met moderator
Descriptive Statistics
ContactBroerTotaalHL Mean Std. Deviation N
LonnTotaal 2,8000 ,66667 10 .
IntimiteitBroerTotaal 5,3000 1,31656 10
LonnTotaal 3,0404 1,04969 104 1
IntimiteitBroerTotaal 4,4183 1,47818 104
LonnTotaal 2,8262 1,03901 126 2
IntimiteitBroerTotaal 5,9048 1,16398 126
Correlations
ContactBroerTotaalHL LonnTotaal
IntimiteitBroerTota
al
LonnTotaal 1,000 -,165 Pearson Correlation
IntimiteitBroerTotaal -,165 1,000
LonnTotaal . ,325 Sig. (1-tailed)
IntimiteitBroerTotaal ,325 .
LonnTotaal 10 10
.
N
IntimiteitBroerTotaal 10 10
LonnTotaal 1,000 -,077 Pearson Correlation
IntimiteitBroerTotaal -,077 1,000
LonnTotaal . ,218 Sig. (1-tailed)
IntimiteitBroerTotaal ,218 .
LonnTotaal 104 104
1
N
IntimiteitBroerTotaal 104 104
LonnTotaal 1,000 -,314 Pearson Correlation
IntimiteitBroerTotaal -,314 1,000
LonnTotaal . ,000 Sig. (1-tailed)
IntimiteitBroerTotaal ,000 .
LonnTotaal 126 126
2
N
IntimiteitBroerTotaal 126 126
Variables Entered/Removedb
Contact
BroerTot
aalHL Model Variables Entered
Variables
Removed Method
. 1 IntimiteitBroerTota
ala . Enter
1 1 IntimiteitBroerTota
ala . Enter
2 1 IntimiteitBroerTota
ala . Enter
a. All requested variables entered.
b. Dependent Variable: LonnTotaal
Model Summary
Change Statistics Contact
BroerTot
aalHL Model R R Square
Adjusted R
Square
Std. Error of the
Estimate R Square Change F Change df1 df2 Sig. F Change
. 1 ,165a ,027 -,095 ,69747 ,027 ,223 1 8 ,650
1 1 ,077a ,006 -,004 1,05167 ,006 ,613 1 102 ,435
2 1 ,314a ,098 ,091 ,99051 ,098 13,542 1 124 ,000
a. Predictors: (Constant), IntimiteitBroerTotaal
ANOVAb
Contact
BroerTot
aalHL Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.
Regression ,108 1 ,108 ,223 ,650a
Residual 3,892 8 ,486 . 1
Total 4,000 9
Regression ,678 1 ,678 ,613 ,435a
Residual 112,812 102 1,106 1 1
Total 113,490 103
Regression 13,286 1 13,286 13,542 ,000a
Residual 121,657 124 ,981 2 1
Total 134,944 125
a. Predictors: (Constant), IntimiteitBroerTotaal
b. Dependent Variable: LonnTotaal
Coefficientsa
Unstandardized Coefficients
Standardized
Coefficients Contact
BroerTot
aalHL Model B Std. Error Beta t Sig.
(Constant) 3,242 ,962 3,371 ,010 . 1
IntimiteitBroerTotaal -,083 ,177 -,165 -,472 ,650
(Constant) 3,283 ,326 10,057 ,000 1 1
IntimiteitBroerTotaal -,055 ,070 -,077 -,783 ,435
(Constant) 4,480 ,458 9,782 ,000 2 1
IntimiteitBroerTotaal -,280 ,076 -,314 -3,680 ,000
a. Dependent Variable: LonnTotaal
3
Regression Intimiteit vriend en eenzaamheid met moderator
Descriptive Statistics
ContactVriendTotaalHL Mean Std. Deviation N
LonnTotaal 3,3177 1,07307 79 1
IntimiteitVriendTotaal 5,6392 1,32272 79
LonnTotaal 2,7429 ,98116 184 2
IntimiteitVriendTotaal 6,2582 ,86203 184
Correlations
ContactVriendTotaalHL LonnTotaal
IntimiteitVriendTot
aal
LonnTotaal 1,000 -,357 Pearson Correlation
IntimiteitVriendTotaal -,357 1,000
LonnTotaal . ,001 Sig. (1-tailed)
IntimiteitVriendTotaal ,001 .
LonnTotaal 79 79
1
N
IntimiteitVriendTotaal 79 79
LonnTotaal 1,000 -,578 Pearson Correlation
IntimiteitVriendTotaal -,578 1,000
LonnTotaal . ,000 Sig. (1-tailed)
IntimiteitVriendTotaal ,000 .
LonnTotaal 184 184
2
N
IntimiteitVriendTotaal 184 184
Variables Entered/Removedb
Contact
VriendTo
taalHL Model Variables Entered
Variables
Removed Method
1 1 IntimiteitVriendTot
aala . Enter
2 1 IntimiteitVriendTot
aala . Enter
a. All requested variables entered.
b. Dependent Variable: LonnTotaal
Model Summary
Change Statistics Contact
VriendTo
taalHL Model R R Square
Adjusted R
Square
Std. Error of the
Estimate R Square Change F Change df1 df2 Sig. F Change
1 1 ,357a ,127 ,116 1,00895 ,127 11,228 1 77 ,001
2 1 ,578a ,334 ,330 ,80297 ,334 91,235 1 182 ,000
a. Predictors: (Constant), IntimiteitVriendTotaal
ANOVAb
Contact
VriendTo
taalHL Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.
Regression 11,430 1 11,430 11,228 ,001a
Residual 78,385 77 1,018 1 1
Total 89,815 78
Regression 58,824 1 58,824 91,235 ,000a
Residual 117,346 182 ,645 2 1
Total 176,171 183
a. Predictors: (Constant), IntimiteitVriendTotaal
b. Dependent Variable: LonnTotaal
Coefficientsa
Unstandardized Coefficients
Standardized
Coefficients Contact
VriendTo
taalHL Model B Std. Error Beta t Sig.
(Constant) 4,950 ,500 9,897 ,000 1 1
IntimiteitVriendTotaal -,289 ,086 -,357 -3,351 ,001
(Constant) 6,859 ,435 15,769 ,000 2 1
IntimiteitVriendTotaal -,658 ,069 -,578 -9,552 ,000
a. Dependent Variable: LonnTotaal
Regression Intimiteit collega’s en eenzaamheid met moderator
Descriptive Statistics
ContactcollTotaalHL Mean Std. Deviation N
LonnTotaal 2,9714 1,17149 7 .
IntimiteitcollTotaal 5,0000 1,47196 7
LonnTotaal 2,8904 1,00798 104 1
IntimiteitcollTotaal 3,8990 1,43192 104
LonnTotaal 2,9302 1,04421 139 2
IntimiteitcollTotaal 4,6043 1,23575 139
Correlations
ContactcollTotaalHL LonnTotaal IntimiteitcollTotaal
LonnTotaal 1,000 -,188 Pearson Correlation
IntimiteitcollTotaal -,188 1,000
LonnTotaal . ,343 Sig. (1-tailed)
IntimiteitcollTotaal ,343 .
LonnTotaal 7 7
.
N
IntimiteitcollTotaal 7 7
LonnTotaal 1,000 -,155 Pearson Correlation
IntimiteitcollTotaal -,155 1,000
LonnTotaal . ,058
1
Sig. (1-tailed)
IntimiteitcollTotaal ,058 .
3
LonnTotaal 104 104 N
IntimiteitcollTotaal 104 104
LonnTotaal 1,000 -,251 Pearson Correlation
IntimiteitcollTotaal -,251 1,000
LonnTotaal . ,001 Sig. (1-tailed)
IntimiteitcollTotaal ,001 .
LonnTotaal 139 139
2
N
IntimiteitcollTotaal 139 139
Variables Entered/Removedb
Contact
collTota
alHL Model Variables Entered
Variables
Removed Method
. 1 IntimiteitcollTotaala
. Enter
1 1 IntimiteitcollTotaala
. Enter
2 1 IntimiteitcollTotaala
. Enter
a. All requested variables entered.
b. Dependent Variable: LonnTotaal
Model Summary
Change Statistics Contact
collTota
alHL Model R R Square
Adjusted R
Square
Std. Error of the
Estimate R Square Change F Change df1 df2 Sig. F Change
. 1 ,188a ,036 -,157 1,26030 ,036 ,184 1 5 ,686
1 1 ,155a ,024 ,014 1,00066 ,024 2,513 1 102 ,116
2 1 ,251a ,063 ,056 1,01441 ,063 9,230 1 137 ,003
a. Predictors: (Constant), IntimiteitcollTotaal
ANOVAb
Contact
collTota
alHL Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.
Regression ,292 1 ,292 ,184 ,686a
Residual 7,942 5 1,588 . 1
Total 8,234 6
Regression 2,516 1 2,516 2,513 ,116a
Residual 102,134 102 1,001 1 1
Total 104,650 103
Regression 9,498 1 9,498 9,230 ,003a
Residual 140,975 137 1,029 2 1
Total 150,473 138
3
ANOVAb
Contact
collTota
alHL Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.
Regression ,292 1 ,292 ,184 ,686a
Residual 7,942 5 1,588 . 1
Total 8,234 6
Regression 2,516 1 2,516 2,513 ,116a
Residual 102,134 102 1,001 1 1
Total 104,650 103
Regression 9,498 1 9,498 9,230 ,003a
Residual 140,975 137 1,029 2 1
Total 150,473 138
a. Predictors: (Constant), IntimiteitcollTotaal
b. Dependent Variable: LonnTotaal
Coefficientsa
Unstandardized Coefficients
Standardized
Coefficients Contact
collTota
alHL Model B Std. Error Beta t Sig.
(Constant) 3,721 1,811 2,054 ,095 . 1
IntimiteitcollTotaal -,150 ,350 -,188 -,429 ,686
(Constant) 3,316 ,286 11,601 ,000 1 1
IntimiteitcollTotaal -,109 ,069 -,155 -1,585 ,116
(Constant) 3,908 ,333 11,733 ,000 2 1
IntimiteitcollTotaal -,212 ,070 -,251 -3,038 ,003
a. Dependent Variable: LonnTotaal Regression Intimiteit totaal en eenzaamheid met moderator
Descriptive Statistics
ContactTotaalTotaalHL Mean Std. Deviation N
LonnTotaal 3,0095 1,15235 21 .
IntimiteitTotaalTotaal 5,2905 ,90050 21
LonnTotaal 2,9333 ,99986 120 1
IntimiteitTotaalTotaal 4,8708 ,80162 120
LonnTotaal 2,8179 1,00502 78 2
IntimiteitTotaalTotaal 5,4244 ,80295 78
Correlations
ContactTotaalTotaalHL LonnTotaal
IntimiteitTotaalTot
aal
LonnTotaal 1,000 -,381 Pearson Correlation
IntimiteitTotaalTotaal -,381 1,000
LonnTotaal . ,044 Sig. (1-tailed)
IntimiteitTotaalTotaal ,044 .
LonnTotaal 21 21
.
N
IntimiteitTotaalTotaal 21 21
1 Pearson Correlation LonnTotaal 1,000 -,347
3
IntimiteitTotaalTotaal -,347 1,000
LonnTotaal . ,000 Sig. (1-tailed)
IntimiteitTotaalTotaal ,000 .
LonnTotaal 120 120 N
IntimiteitTotaalTotaal 120 120
LonnTotaal 1,000 -,468 Pearson Correlation
IntimiteitTotaalTotaal -,468 1,000
LonnTotaal . ,000 Sig. (1-tailed)
IntimiteitTotaalTotaal ,000 .
LonnTotaal 78 78
2
N
IntimiteitTotaalTotaal 78 78
Variables Entered/Removedb
Contact
TotaalTo
taalHL Model Variables Entered
Variables
Removed Method
. 1 IntimiteitTotaalTot
aala . Enter
1 1 IntimiteitTotaalTot
aala . Enter
2 1 IntimiteitTotaalTot
aala . Enter
a. All requested variables entered.
b. Dependent Variable: LonnTotaal
Model Summary
Change Statistics Contact
TotaalTo
taalHL Model R R Square
Adjusted R
Square
Std. Error of the
Estimate R Square Change F Change df1 df2 Sig. F Change
. 1 ,381a ,145 ,100 1,09309 ,145 3,227 1 19 ,088
1 1 ,347a ,121 ,113 ,94152 ,121 16,205 1 118 ,000
2 1 ,468a ,219 ,209 ,89404 ,219 21,303 1 76 ,000
a. Predictors: (Constant), IntimiteitTotaalTotaal
ANOVAb
Contact
TotaalTo
taalHL Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.
Regression 3,856 1 3,856 3,227 ,088a
Residual 22,702 19 1,195 . 1
Total 26,558 20
Regression 14,365 1 14,365 16,205 ,000a
Residual 104,601 118 ,886 1 1
Total 118,967 119
Regression 17,027 1 17,027 21,303 ,000a 2 1
Residual 60,747 76 ,799
Total 77,775 77
a. Predictors: (Constant), IntimiteitTotaalTotaal
b. Dependent Variable: LonnTotaal
Coefficientsa
Unstandardized Coefficients
Standardized
Coefficients Contact
TotaalTo
taalHL Model B Std. Error Beta t Sig.
(Constant) 5,589 1,456 3,840 ,001 . 1
IntimiteitTotaalTotaal -,488 ,271 -,381 -1,796 ,088
(Constant) 5,044 ,531 9,492 ,000 1 1
IntimiteitTotaalTotaal -,433 ,108 -,347 -4,026 ,000
(Constant) 5,995 ,696 8,617 ,000 2 1
IntimiteitTotaalTotaal -,586 ,127 -,468 -4,615 ,000
a. Dependent Variable: LonnTotaal
Frequencies contactgroepen
Statistics
ContactTotaalTotaalHL
ContactOudersTot
aal ContactfamTotaal
ContactBroerTota
al
ContactVriendTota
al ContactcollTotaal
ContactTotaalTota
al
Valid 47 44 28 58 39 0 N
Missing 11 14 30 0 19 58
Mean 3,5213 2,5682 2,9583 4,5460 3,9829
.
Std. Deviation ,90731 ,81991 1,20239 1,32151 ,92385
Valid 123 123 123 123 123 123 N
Missing 0 0 0 0 0 0
Mean 3,2859 2,1369 3,0528 4,3347 3,5244 3,2669
1
Std. Deviation ,62197 ,66906 ,80733 ,84271 ,96044 ,40190
Valid 83 83 83 83 83 83 N
Missing 0 0 0 0 0 0
Mean 3,9578 3,2068 4,2329 5,4639 4,6546 4,3032
2
Std. Deviation ,74210 1,18984 1,04795 ,65851 ,92092 ,46871
Frequencies intimiteit contactgroepen
Statistics
ContactTotaalTotaalHL
IntimiteitTotaalTot
aal
IntimiteitVriendTot
aal
IntimiteitOudersTo
taal
IntimiteitBroerTota
al IntimiteitfamTotaal IntimiteitcollTotaal
Valid 21 58 52 36 47 45 N
Missing 37 0 6 22 11 13
Mean 5,2905 5,8793 5,5769 4,6806 4,0213 4,6222
.
Std. Deviation ,90050 1,29882 1,53516 1,93152 1,89953 1,30626
Valid 121 123 123 122 122 123 N
Missing 2 0 0 1 1 0
Mean 4,8744 6,0569 5,2967 5,1270 3,8975 3,9756
1
Std. Deviation ,79922 ,99219 1,55611 1,41649 1,56133 1,36384
Valid 78 83 81 83 80 83 N
Missing 5 0 2 0 3 0
Mean 5,4244 6,2289 5,9568 5,6566 4,4625 4,6687
2
Std. Deviation ,80295 ,94450 1,23794 1,29946 1,62997 1,29322