Is het zien en gezien worden?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/216/443/RUG01-002216443_2015_000… ·...
Transcript of Is het zien en gezien worden?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/216/443/RUG01-002216443_2015_000… ·...
Universiteit Gent
Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen
Academiejaar 2014-2015
Tweedekansexamenperiode
Is het zien en gezien worden? Audit-studie naar discriminatie van allochtone sollicitanten tijdens CV-
screening
Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Psychologie,
Optie Bedrijfspsychologie en Personeelsbeleid
door
Stéphanie Callebaut
Promotor: Prof. dr. Eva Derous
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? I
Inhoudsopgave
Lijst met tabellen ................................................................................................................. III
Lijst met figuren .................................................................................................................. III
Dankwoord .......................................................................................................................... IV
Abstract ................................................................................................................................. V
Inleiding ................................................................................................................................. 1
Literatuurstudie ...................................................................................................................... 3
Discriminatie op Basis van Etniciteit ................................................................................. 3
Definitie. ......................................................................................................................... 3
Wetgeving. ..................................................................................................................... 4
Empirische evidentie. ..................................................................................................... 5
Praktijkvoorbeelden. ...................................................................................................... 6
Ethnic Prominence. ........................................................................................................ 7
Diversiteitsbeleid. ........................................................................................................... 8
Discriminatie Tijdens het Proces van CV-screening ......................................................... 9
Beperkte Hoeveelheid Informatie. ............................................................................... 10
Persoonlijke Informatie. ............................................................................................... 11
Verklarende Sociaal Psychologische Theorieën .............................................................. 12
Stereotiepe denkbeelden .................................................................................................. 14
Audit Studies .................................................................................................................... 16
Methode ............................................................................................................................... 18
Correspondentietest (Fase 1) ........................................................................................... 19
Steekproef..................................................................................................................... 19
Procedure ...................................................................................................................... 19
Design........................................................................................................................... 20
Ontwikkeling Materiaal................................................................................................ 22
Survey Persoonsgebonden competenties (Fase 2) ........................................................... 25
Steekproef..................................................................................................................... 25
Opzet ............................................................................................................................ 25
Procedure. ..................................................................................................................... 26
Terugkoppeling Correspondentietest ........................................................................... 27
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? II
Resultaten ............................................................................................................................ 27
Response Rate en Non Response Analyse ....................................................................... 27
Hypothesen ...................................................................................................................... 30
Discussie .............................................................................................................................. 38
Bespreking ....................................................................................................................... 38
Sterktes en Implicaties van het Onderzoek ...................................................................... 43
Beperkingen van het Onderzoek ...................................................................................... 44
Suggesties voor Toekomstig Onderzoek ......................................................................... 45
Conclusie ......................................................................................................................... 46
Referenties ........................................................................................................................... 48
Appendix ............................................................................................................................. 59
Appendix 1 – Voorbeelden standaard e-mailberichten en bijhorende CVs ..................... 59
Appendix 2 – Overzicht diversiteitsstatements ............................................................... 66
Appendix 3 – Piloottest en Beschrijvende Statistieken van de Voor- en Achternamen .. 72
Appendix 4 – Vragenlijst Persoonsgebonden vereisten .................................................. 75
Appendix 5 – Overzicht Gepaarde T-Toetsen ................................................................. 82
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? III
Lijst met tabellen
Tabel 1. Overzicht T-Toetsen Pilootstudie Namen 23
Tabel 2. Verdeling van de Reacties Uitgedrukt in Aantal CVs 28
Tabel 3. Verdeling van de Reacties Uitgedrukt in Aantal CVs 29
Tabel 4. Resultaten Binaire Logistische Regressie 31
Tabel 5. Resultaten Binaire Logistische Regressie met Aantal en
Aard Persoonsgebonden vereisten
36
Lijst met figuren
Figuur 1. Twee (etniciteit) bij twee (geslacht) bij twee
(diversiteitsstatements) gemengd factorieel design
22
Figuur 2. Verdeling van de Respons naar Etniciteit 30
Figuur 3. Verdeling van de Soort Respons naar Etniciteit 32
Figuur 4. Verdeling van de Respons naar Geslacht en Etniciteit 32
Figuur 5. Verdeling van de Respons naar Etniciteit en
Diversiteitsstatement
34
Figuur 6. Verdeling van de Respons naar Etniciteit en Aard van
de Vacature
37
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? IV
Dankwoord
Aan de vooravond van mijn afstuderen kijk ik met een gelaten blik terug op vijf
jaar (A&O-)psychologie. Cursussen werden verslonden, lessen werden intens bijgewoond
en een kritische blik omtrent het wetenschappelijke psychologische veld werd aangemeten
en doorheen de jaren aangescherpt. Graag wil ik dan ook deze Masterproef aanvatten met
enkele woorden van dank aan personen die een oprechte bijdrage geleverd hebben aan
mijn studieloopbaan, en in het bijzonder aan het tot stand komen van deze Masterproef.
Als eerste zou ik graag mijn promotor en tevens begeleider Prof. Dr. Eva Derous
bedanken voor de opvolging, tips en steevast snelle reacties via e-mail die me telkens weer
verder op weg zetten.
Vervolgens wil ik mijn familie en vrienden bedanken voor de onophoudelijke steun
en geloof in mijn kunnen. Alle aanmoedigingsberichtjes en –telefoontjes bleken van
onschatbare waarde. Tevens bedankt aan alle mensen die me hebben geholpen bij het
verzamelen van 313 respondenten; alsook aan deze laatsten een welgemeende dank u wel.
Ook wil ik mijn ouders en broer danken voor de morele steun die ze me boden de
afgelopen vijf jaar. Bedankt voor de ontelbare ritten naar Gent en de afwisselend steunende
en ontspannende gesprekken onderweg. Tevens dank aan Silke, mijn thesismaatje, met wie
ik lief en leed heb gedeeld tijdens het schrijven van deze Masterproef. De laatste loodjes
gedurende de zomermaanden werden verlicht door jouw (virtueel) gezelschap.
Tot slot wil ik Matthias bedanken, op wie ik ten allen tijde kon rekenen, die altijd
een ware toeverlaat voor me vormde en me steunde waar en wanneer hij maar kon. Ik kan
het niet genoeg benadrukken: Bedankt! Bedankt! Bedankt!
Stéphanie Callebaut,
september 2015, Affligem.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? V
Abstract
Huidige studie onderzoekt etnische discriminatie van Marokkaanse sollicitanten op de
Vlaamse arbeidsmarkt. Meer bepaald werd via een correspondentietest nagegaan of er een
verschil is in callback tussen even gekwalificeerde ‗papieren‘ sollicitanten die enkel
verschillen op basis van functie-irrelevante kenmerken zoals etniciteit en geslacht.
Etniciteit werd hierbij gemanipuleerd aan de hand van de naam van de sollicitant en de
affiliatie met de sociale groep. 795 CVs werden gezonden naar 213 bedrijven als reactie op
213 vacatures in de periode januari 2015 t.e.m. juni 2015. De vacatures werden verzameld
via de kanalen VDAB, Jobat, Vacature en de Streekkrant. Resultaten tonen aan dat
personen van Marokkaanse afkomst 1.95 keer meer afwijzingen ontvangen dan personen
van Vlaamse afkomst. In een tweede fase werd een survey opgesteld die alle
persoonsgebonden vereisten bevat die terug te vinden waren in de vacatures. Een
representatieve steekproef van 313 Vlamingen beoordeelde zowel personen van Vlaamse
als van Marokkaanse afkomst op de 46 persoonsgebonden vereisten. Resultaten tonen een
lagere inschatting voor personen van Marokkaans origine op maar liefst 40 van de 46
vereisten. Daarenboven bleek in een derde fase van het onderzoek een associatie te bestaan
tussen de aanwezigheid van persoonsgebonden vereisten in de vacatures (waarvoor
gesolliciteerd werd) waarop personen van Marokkaanse afkomst lager scoorden, en het
aantal afwijzingen dat deze ontvingen. Er werd tevens een verband vastgesteld tussen het
aantal vereisten in de vacature (ongeacht de inschatting van Marokkanen/Vlamingen
hierop) en het aantal uitnodigingen die de sollicitanten ontvingen. Implicaties van de studie
en toekomstig onderzoek worden besproken.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 1
In de januari editie van het tijdschrift Vacature verscheen een artikel getiteld
―Trends van 2015: Innovatie, technologie en diversiteit‖. Anno 2015 vormt het nog steeds
een uitdaging om van de arbeidsmarkt een weerspiegeling van de maatschappij te maken.
Gestimuleerd door de demografische ontwikkelingen in ons land en de globalisering, is de
tewerkstelling van personen van allochtone afkomst een uitdaging die we niet uit de weg
mogen gaan. Ook in de inleiding van het Jaarverslag Migratie 2012 van het Centrum voor
Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding (huidige naam ‗Interfederaal
Gelijkekansencentrum‘) valt te lezen dat migratie structureel deel uitmaakt van onze
toekomst, en dat ook zal blijven doen. Dit motiveerde het Centrum en de FOD
Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg tot het creëren van een instrument om de
positie van de personen op de arbeidsmarkt volgens hun origine en migratieachtergrond
beter in kaart te brengen, om zo het arbeidsmarktbeleid hier beter op te kunnen afstemmen.
Uit dit meetinstrument blijkt dat 5.9 procent van de personen van Belgische afkomst zich
in de werkloosheid bevindt, terwijl dit cijfer oploopt tot 13 procent voor personen uit de
EU-14 en, nog hallucinanter, tot 25.9 procent voor personen van Maghrebijns origine (i.e.
Algerije, Libië, Marokko, Tunesië en Mauritanië). Dit ondersteunt de
etnostratificatietheorie die stelt dat de arbeidsmarkt onderverdeeld kan worden in
verschillende hiërarchische segmenten waarbij personen van allochtone afkomst steevast
geconcentreerd zijn in de laagste segmenten (Socio-Economische Monitoring, 2013).
Ondanks aanpassingen in de wetgeving (Humblet, Rigaux, Janvier, Peeters, Rauws,
Van den Langenbergh, & Van Regenmorten, 2012) die discriminatie verbieden op grond
van allerlei beschermde criteria zoals leeftijd, geslacht en etniciteit, blijkt dat sollicitanten
tijdens hun zoektocht naar een geschikte job vaak geconfronteerd worden met
discriminatie. Zo toont een internationale meta-analyse van Sidanius en Pratto (1999) dat
allochtonen 17 procent minder kans hebben op het vinden van een job in vergelijking met
personen van autochtone afkomst.
In navolging van Segers, Decoster en Derous (2012) en Ardies (2014) wordt in
huidig onderzoek aan de hand van een correspondentietest nagegaan of personen van
Marokkaanse afkomst nog steeds benadeeld worden tijdens hun zoektocht naar een job. Er
werd specifiek gekozen voor deze doelgroep aangezien personen van Marokkaanse
afkomst één van de grootste niet-Europese groepen in België vormen (VDAB, 2012). Ook
de vaststelling dat bij vergelijking van allochtone groepen, gemiddeld genomen de meest
negatieve attitudes worden vastgesteld ten aanzien van Marokkanen (Veenman, 2003 in
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 2
Derous, 2007), maakt van personen van Marokkaanse afkomst een interessante, maar
kwetsbare doelgroep om in huidig onderzoek te bestuderen. Omwille van onderzoek dat
aantoont dat 90 procent van de discriminatie reeds optreedt tijdens een zeer vroeg stadium
van het selectieproces, namelijk tijdens de CV-screening (Riach & Rich, 2002), werd
geopteerd om aan de hand van correspondentietesten discriminatie tijdens deze fase na te
gaan. Correspondentietesten hebben immers al vaker hun nut aangetoond in het
identificeren van discriminatie van minderheidsgroepen (e.g. Kaas & Manger, 2012;
Derous, Ryan, & Nguyen, 2012; Bertrand & Mullainathan, 2004). Huidig onderzoek vormt
bijgevolg een uitbreiding van de bestaande pool van organisaties die reeds onderworpen
zijn aan een correspondentietest en breidt in die zin het begrip omtrent deze problematiek
uit. Bovendien wordt zo meegewerkt aan de mogelijkheid om discriminatie van personen
van Marokkaanse afkomst doorheen de tijd te onderzoeken.
Huidig onderzoek vormt tevens een aanvulling op bestaand onderzoek, daar het een
inhoudsanalyse maakt van de vacatures waarop in de eerste fase van het onderzoek, tijdens
de correspondentietest, gereageerd werd. Immers werd opgemerkt dat bepaalde vacatures
erg veel persoonsgebonden vereisten stellen, en andere slechts één of enkele. Onder
‗persoonsgebonden vereiste‘ wordt elke vereiste verstaan die gesteld wordt door de
organisatie los van kennis, ervaring of opleiding. Een voorbeeld van een
persoonsgebonden vereiste is ‗stressbestendig‘, ‗communicatief‘ of ‗flexibel‘. Deze
analyse resulteerde in 46 persoonsgebonden vereisten die in een vragenlijst werden
gegoten die nadien werd voorgelegd aan een representatieve steekproef. Meer bepaald,
werd gepeild naar hun inschatting van de gemiddelde Vlaamse en Marokkaanse sollicitant
op deze vereisten. De idee dat achter deze methodiek schuilt, is dat de rekruteerder zich
mogelijks bij aanvang van het zoekproces een beeld van de ‗ideale‘ kandidaat vormt
(Hakel & Schuh, 1971). Hoe meer persoonsgebonden vereisten er gesteld worden, hoe
nauwkeuriger dit beeld is. Echter heeft onderzoek aangetoond dat er heel wat stereotiepe
denkbeelden leven rond allochtonen (Gijsberts & Dagevos, 2004), wat ervoor kan zorgen
dat de allochtone sollicitant niet in het plaatje van de werkgever past.
Bovenstaande bevindingen in beschouwing genomen, werd in huidig onderzoek
nagegaan of personen van Marokkaans origine gediscrimineerd worden op de Vlaamse
arbeidsmarkt, en of de inhoud van de vacature (en meer bepaald de persoonsvereisten)
mogelijk een impact heeft op deze mate van discriminatie.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 3
Literatuurstudie
Discriminatie op Basis van Etniciteit
Recente arbeidsmarktstatistieken van de Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) toonden aan dat etnische minderheden een
zwakkere arbeidsmarktpositie bekleden in vergelijking met hun autochtone tegenhangers,
ook al zijn ze even gekwalificeerd (OECD 2011, 2012). Bovendien duurt het voor etnische
minderheidsgroepen langer vooraleer ze aan een job geraken, en moeten ze vaker lagere
jobaanbiedingen accepteren (OECD 2011, 2012). Zodoende blijkt dat personen van
allochtone afkomst nog steeds te maken krijgen met discriminatie tijdens hun zoektocht
naar een job. Hiernavolgend bespreken we eerst een definitie van discriminatie bij
aanwerving, vervolgens overlopen we kort de wetgeving ter zake, schetsen we de actuele
toestand aan de hand van empirische bevindingen en praktijkevidentie en formuleren we
tot slot enkele hypothesen die we met huidig onderzoek wensen te toetsen.
Definitie. In navolging van wettelijke definities van discriminatie (e.g., ILO
Convention, 1958) wordt discriminatie in de context van aanwerving gedefinieerd als elk
onderscheid, uitsluiting of voorkeur dat gemaakt wordt op basis van functie-irrelevante
kenmerken (zoals etniciteit, geslacht etc.) dat kan resulteren in een minder grote kans op
aanwerving voor personen uit een minderheidsgroep in vergelijking met leden uit een
meerderheidsgroep (Derous & Ryan, 2014). De Antidiscriminatiewet van 10 mei 2007
maakt hierbij een onderscheid tussen directe en indirecte discriminatie. Directe
discriminatie treedt op wanneer een direct onderscheid op grond van een beschermd
criterium tot gevolg heeft dat een persoon minder gunstig wordt behandeld dan een andere
persoon in een vergelijkbare situatie en wanneer hiervoor geen rechtvaardiging kan
gegeven worden. Bijvoorbeeld, een persoon met een handicap de toegang tot een restaurant
ontzeggen omwille van het feit dat deze persoon een rolstoelgebruiker is. Indirecte
discriminatie, daarentegen, treedt op wanneer schijnbaar neutrale maatregelen
(reglementen, bedrijfscultuur, …) als effect kunnen hebben dat personen op basis van een
discriminatiegrond bijzonder benadeeld worden. Men spreekt dan van indirecte
discriminatie als deze maatregelen niet gerechtvaardigd kunnen worden. Een voorbeeld
van indirecte discriminatie is dat men een kankerpatiënt(e) met een bandana de toegang tot
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 4
een discotheek zou weigeren omdat hoofddeksels niet toegelaten zijn. Daarnaast maakt
men een onderscheid tussen actuele discriminatie en gepercipieerde discriminatie. Er is
sprake van actuele discriminatie indien tijdens de selectieprocedure een ongelijke proportie
kandidaten uit de meerderheidsgroep wordt weerhouden in vergelijking met de
minderheidsgroep, en deze ongelijke proportie niet verklaard kan worden aan de hand van
functierelevante factoren (Derous & Ryan, 2012). Gepercipieerde discriminatie, ten slotte,
treedt op wanneer personen uit een minderheidsgroep het gevoel hebben dat ze benadeeld
worden bij het zoeken of uitvoeren van hun job. Dit geloof in een ongelijke behandeling
kan al dan niet stroken met de werkelijkheid (Derous & Ryan, 2014). Een voorbeeld
hiervan is het onderzoek van Vandevenne en Lenears (2007) naar de arbeidsmarktpositie
van hooggeschoolde allochtone jongeren. Uit hun onderzoek bleek dat 61 procent van de
respondenten van Turkse en Marokkaanse afkomst rapporteerde zich extra te moeten
bewijzen omwille van hun etnische afkomst. Deze gepercipieerde discriminatie kan al dan
niet gerechtvaardigd zijn (Derous & Ryan, 2014).
Wetgeving. Sinds 25 februari 2003 is in België een uitgebreide
Antidiscriminatiewet van kracht waarvan op 10 mei 2007 een revisie werd uitgebracht.
Deze Antidiscriminatiewet is een overkoepelende wet die drie wetten omvat waarvan de
wet ter bestrijding van discriminatie tussen mannen en vrouwen de oudste is; gevolgd door
de wet ter bestrijding van racisme en waarbij de meest recente de wet ter bestrijding van
bepaalde vormen van discriminatie is. Elke wet regelt een verschillend aspect en vormt zo
de juridische basis voor het bestrijden van discriminatie (Humblet et al., 2012). Zo heeft
de wet ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie betrekking op verschillende
discriminatiegronden, waaronder leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, vermogen,
geloof- of levensovertuiging, politieke overtuiging, taal, huidige of toekomstige
gezondheidstoestand, handicap, fysieke of genetische eigenschap, sociale afkomst en
syndicale overtuiging. Een tweede wet regelt de bestrijding van discriminatie tussen
vrouwen en mannen. De derde en laatste wet, tot slot, regelt de bestrijding van door
racisme en xenofobie ingegeven daden (Humblet et al., 2012).
Inzake werving en selectie-praktijken in België is het belangrijkste geregeld in de
collectieve arbeidsovereenkomst (cao) nr. 38 van 6 december 1983. Artikel 2bis van cao
38 stelt dat de werkgever ertoe gehouden is ten aanzien van de sollicitanten het principe
van gelijke behandeling na te leven. Daarbij mag hij geen onderscheid maken op grond van
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 5
persoonlijke elementen, wanneer deze geen verband houden met de functie of met de aard
van de onderneming (Humblet et al., 2012). In 2007 en 2008 werden de bepalingen inzake
gelijke behandeling van cao nr. 38 herzien (cao nr. 38 sexies) en werd de cao 95 van 10
oktober 2008 betreffende de gelijke behandeling gedurende alle fases van de
arbeidsrelaties gesloten (Humblet et al., 2012). Deze laatste cao heeft tot doel de naleving
van het beginsel van gelijke behandeling gedurende alle fasen van de arbeidsrelatie te
bevorderen, namelijk bij aanwerving, tewerkstelling en ontslag (Humblet et al., 2012). Tot
slot is in het geval van vermeende discriminatie de werkgever verantwoordelijk om te
bewijzen dat er geen discriminatie is opgetreden (Humblet et al., 2012). In geval van
onterechte discriminatie kunnen burgerrechtelijke of strafrechtelijke sancties opgelegd
worden (Humblet et al., 2012; Singh & Point, 2004).
Naast directe en indirecte discriminatie is het wettelijk ook verboden opdracht te
geven tot discriminatie. Zowel de persoon die opdracht geeft tot discriminatie als de
persoon die zelf discrimineert, maken zich schuldig aan discriminatie en kunnen hiervoor
aansprakelijk worden gesteld (Humblet et al., 2012). Intimidatie wordt tevens ingeschreven
in de wet en wordt gedefinieerd als ongewenst gedrag dat, verband houdend met één van
de beschermde criteria, de waardigheid van de persoon aantast en een bedreigende,
vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving creëert (Humblet et al.,
2012).
Niettegenstaande (in)directe discriminatie in de regel wordt verboden alsook een
opdracht tot discriminatie en intimidatie (Humblet et al., 2012), is er zowel in de literatuur
als in de praktijk evidentie terug te vinden waarbij overtredingen op deze wet vastgesteld
worden. Hierna volgt een overzicht van enkele vooraanstaande voorbeelden die de huidige
situatie in het werkveld schetsen.
Empirische evidentie. In navolging van het baanbrekende onderzoek van Bertrand
en Mullainathan (2004), waar in de VS tot 50% minder positieve callback werd vastgesteld
voor CVs met Afro-Amerikaanse namen (in vergelijking met typisch Blanke namen),
volgde in Europa een golf van correspondentiestudies met het oog op het nagaan van de
mate van discriminatie op de Europese arbeidsmarkt. Etnische discriminatie werd
vastgesteld in België (Segers, Decoster, & Derous, 2012), Zweden (Carlsson & Rooth,
2007), Nederland (Blommaert, Coenders, & Tubergen, 2014), Duitsland (Kaas & Manger,
2012), Ierland (McGinnity & Lunn, 2011), Frankrijk (Silberman, Alba, & Fournier, 2006),
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 6
Engeland (Wood, Hales, Purdon, Sejersen, & Hayllar, 2009) en Griekenland (Drydakis &
Vlassis, 2010).
Uit onderzoek van Bochhach (2006) blijkt dat etnische minderheden zowel bij de
instroom, doorstroom als uitstroom van werknemers op de arbeidsmarkt te kampen krijgen
met discriminatie. Dit impliceert dat allochtonen niet dezelfde kansen krijgen op de
arbeidsmarkt als autochtonen, wat tevens aangetoond werd in de studie van Vandevenne en
Lenaers (2007). Uit hun onderzoek naar de arbeidsmarktpositie van hooggeschoolde
allochtonen van Italiaanse, Turkse en Marokkaanse afkomst blijkt dat hun
arbeidsmarktintrede niet even vlot verloopt. Zo vonden zij dat pas afgestudeerde studenten
van Turks of Marokkaans origine bijna dubbel zo lang op zoek zijn naar hun eerste job in
vergelijking met de controlegroep van autochtone studenten. Ook Misplon en Holderbeke
(2006) vonden evidentie voor een moeilijkere arbeidsmarktaansluiting voor personen van
allochtone afkomst. Zo is één jaar na afstuderen bijna 21 procent van de allochtone groep
werkloos ten opzichte van slechts 13 procent van de autochtone groep.
Praktijkvoorbeelden. Naast deze wetenschappelijke evidentie voor etnische
discriminatie in België kunnen ook tal van praktijkvoorbeelden arbeidsmarktdiscriminatie
aantonen. Zo verklaarde de kantelpoortenfirma Feryn publiekelijk dat ze zou weigeren om
allochtone monteurs aan te nemen, omdat bepaalde klanten er bezwaar tegen hadden om
arbeiders van vreemde origine tijdens de werkzaamheden toegang te geven tot hun woning
(Arrest Feryn, 2008, 10 juli). Uiteindelijk mondde dit incident uit in een arrest van het Hof
van Justitie waarin gesteld werd dat dergelijk voorval de toegang tot de arbeidsmarkt
verhindert voor kandidaten van een vreemde etnische origine. Dit arrest is vernieuwend in
die zin dat het oordeelt dat een discriminerend arbeidsmarktbeleid kan bestaan, zelfs als
geen slachtoffer wordt geïdentificeerd. Het uitzendbureau Adecco is in juni 2011
veroordeeld voor discriminatie bij aanwervingen (De Redactie, 2011, 16 juni). Het bedrijf
gebruikte de code Blanc Bleu Belge (BBB) om aan te geven welke klanten liever geen
allochtone werknemers wensten aan te nemen, een code die verwijst naar een zuiver
Belgisch koeien ras. Ook de dienstensector lag onlangs onder vuur (De Morgen, 2015, 23
februari) wanneer na een onderzoek van het Minderhedenforum met „mystery callers‟
bleek dat twee op de drie klanten een blanke poetsvrouw krijgen wanneer ze hier specifiek
om vragen.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 7
Uit een doorlichting van de KISS-databank, een uitgebreide elektronische databank
van de VDAB die curriculum vitae van werkzoekenden bevat, bleek dat CVs met
buitenlands-klinkende namen tot 16% minder geraadpleegd werden dan even
gekwalificeerde CVs met Vlaams-klinkende namen, louter en alleen omwille van de
associatie met een andere etniciteit (Van den Broeck, 1999).
Bovenstaande voorbeelden uit de literatuur en praktijk tonen aan dat discriminatie
bij aanwerving nog steeds actueel is. Huidig onderzoek gaat via een correspondentiestudie
na of etnische discriminatie van Marokkaanse sollicitanten op de Vlaamse arbeidsmarkt
nog steeds voorkomt anno 2015. Bovenstaande in beschouwing genomen wordt de
volgende hypothese gesteld:
Hypothese 1. Tijdens de CV-screening fase worden allochtone sollicitanten van
Marokkaans origine meer afgewezen in vergelijking met sollicitanten van niet-
Marokkaans, Vlaams origine.
Ethnic Prominence. Naast de vaststelling dat discriminatie op basis van etniciteit
nog steeds voorkomt, blijkt etniciteit tevens de voornaamste discriminatiegrond te zijn
waarop een onderscheid wordt gemaakt tussen sollicitanten. Dit idee van ‗ethnic
prominence‘ stelt dat discriminatie op basis van etniciteit sterker is dan discriminatie op
basis van geslacht (Jackman, 1994). Deze hypothese werd bevestigd in onderzoek van
Levin, Sinclair, Veniegas en Taylor (2002) waar geslacht van ondergeschikt belang was bij
discriminatie van etnische minderheden. Zo werden vrouwelijke etnische minderheden
even sterk gediscrimineerd dan mannelijke etnische minderheden en kan etniciteit,
bijgevolg, als belangrijkste criterium gezien worden waarop werd gediscrimineerd. Ook in
recenter onderzoek vond men bevestiging voor de superioriteit van etniciteit in de context
van lage status jobs (Derous et al., 2009, 2012).
Levin et al. (2002) zoeken de verklaring voor deze ethnic prominence in het sterke
prominente karakter van etniciteit. Aangezien onze populatie ongeveer gelijk verdeeld is
op basis van geslacht, is etniciteit een meer opvallend kenmerk om groepen van elkaar te
onderscheiden en dus mogelijks op te stereotyperen (Levin et al., 2002; Tajfel, 2010). Een
andere verklaring die deze auteurs naar voor schuiven is dat etniciteit geassocieerd is met
een grotere mate van gepercipieerde dreiging en conflict in vergelijking met andere
stigmatiserende eigenschappen (Levin et al., 2002). Zo wordt etniciteit eerder geassocieerd
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 8
met dreiging dan geslacht, en vormt etniciteit volgens deze theorie een opvallender
kenmerk om de selectiebeslissing op te baseren. Oswald (2005) merkt tevens de impact op
van de historische gebeurtenissen van 11 september in de Verenigde Staten. In navolging
van deze gebeurtenissen zou men sterke vooroordelen ontwikkeld hebben ten opzichte van
personen van Arabische afkomst. Omwille van deze sterke associatie met dreiging, stellen
Semyonov, Raijman, Tov en Schmidt (2004) dat selectieverantwoordelijken
discriminatoire handelingen zullen stellen ten opzichte van de uit-groep om de
gepercipieerde bedreiging afkomstig van deze uit-groep leden op te heffen.
Met het huidige onderzoek willen we de ethnic prominence hypothese testen en
dus, met andere woorden, nagaan of etniciteit de belangrijkste factor is waarop
gediscrimineerd wordt. Zo verwachten we dat er binnen de Marokkaanse groep geen
onderscheid is tussen mannen en vrouwen op vlak van behandeling, en beide dus even
sterk gediscrimineerd worden.
Hypothese 2. Er is geen interactie-effect tussen geslacht en etniciteit, meer bepaald
heeft geslacht geen invloed op de relatie tussen etniciteit en het antwoord dat de
sollicitant ontvangt op zijn of haar CV.
Diversiteitsbeleid. Naast de vaststelling dat discriminatie van allochtone
sollicitanten tijdens de CV-screening fase nog steeds voorkomt op de Vlaamse
arbeidsmarkt, blijkt parallel de tendens dat bedrijven meer en meer begaan zijn met het
managen van diversiteit in de organisatie (Avery & McKay, 2006). Dit komt tot uiting aan
de hand van een diversiteitsbeleid enerzijds, en een gelijke kansenbeleid anderzijds.
Een diversiteitsbeleid wordt door Gilbert, Stead en Ivancevich (1999) omschreven
als ―a voluntary organizational program designed to create greater inclusion of all
individuals into informal social networks and formal company programs‖ (p. 61). Bij het
implementeren van een diversiteitsbeleid in een organisatie ligt de focus zodoende op het
realiseren van het individuele potentieel van de persoon en komen de motieven voor
diversiteit van binnenuit (Gilbert et al., 1999; McDougall, 1996). Dit in tegenstelling tot
een gelijke kansenbeleid waar men vooral tracht gelijke kansen te creëren voor een
bepaalde groep door het installeren van een evenwicht tussen mannen versus vrouwen,
allochtonen versus autochtonen etc. (Thomas, 1990). De drijfveer voor diversiteit is hierbij
eerder extern daar men voornamelijk de wettelijke bepalingen omtrent gelijkheid wil
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 9
naleven (McDougall, 1996). Een praktische toepassing hiervan is positieve discriminatie of
affirmatieve actie onder de vorm van bijvoorbeeld quota (Williams & Bauer, 1994). Een
diversiteitsbeleid wordt geoperationaliseerd door middel van een diversiteitsstatement via
dewelke organisaties hun diversiteitsbeleid promoten naar de buitenwereld toe (Singh &
Point, 2006). Een diversiteitsstatement communiceert met andere woorden de ethische
praktijken die het bedrijf aanhangt (Winter, Saunders, & Hart, 2003) via de
personeelsadvertentie of de bedrijfswebsite, en kan zowel picturaal als tekstueel zijn
(Avery & McKay, 2006).
Geïnspireerd door de vaststelling dat sommige bedrijven openlijk
diversiteitsstatements plaatsen op hun website of in de personeelsadvertentie, maar zich
tegelijk schuldig maken aan discriminatie van allochtone personen enkel en alleen omwille
van hun etnische achtergrond (zie bijv. ―Euro-Lock veroordeeld voor discriminatie‖,
2007), wordt net zoals in de studie van Ardies (2014) nagegaan of bedrijven die openlijk
diversiteitsstatements plaatsen, minder discrimineren op basis van etniciteit. Dit leidt tot
een derde hypothese.
Hypothese 3. De aan- of afwezigheid van een diversiteitsstatement heeft een
invloed op de mate dat Marokkaanse sollicitanten gediscrimineerd worden. Meer
bepaald, verwachten we dat discriminatie van Marokkaanse sollicitanten verdwijnt
bij bedrijven die een picturaal of tekstueel diversiteitsstatement op hun website of
in hun personeelsadvertentie implementeren.
Discriminatie Tijdens het Proces van CV-screening
Huidig onderzoek identificeert de mate van discriminatie van Marokkaanse
sollicitanten op de Vlaamse arbeidsmarkt tijdens het proces van CV-screening. CVs
worden aanzien als één van de belangrijkste informatiebronnen waarop
selectieverantwoordelijken hun oordeel baseren bij het screenen van kandidaten voor een
job (Ray, Stallard, & Hunt, 1994). Hoewel deze fase derhalve het eerste obstakel vormt dat
sollicitanten moeten overwinnen tijdens hun zoektocht naar een job en 90 procent van de
discriminatie tijdens deze fase plaatsvindt (Riach & Rich, 2002), is de CV-screeningfase in
vergelijking met onderzoek naar de adverse impact en test bias van andere selectietools
onderbelicht in discriminatieonderzoek (Derous & Ryan, 2012; Outtz, 2009). De CV-
screening bepaalt echter wie uitgenodigd zal worden voor een (persoonlijk) gesprek en wie
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 10
deze kans niet krijgt (Derous, Nguyen, & Ryan, 2009). De capaciteit van het CV om
toegang te verkrijgen tot het verdere selectieproces en finaal misschien zelfs tot de baan
(Thoms, McMasters, Roberts, & Dombkowski, 1999), maakt van de CV-screening een
zeer belangrijk instrument voor de sollicitant. Bovendien is CV-screening een bijzonder
populaire tool die in bijna alle organisaties alsook voor nagenoeg alle jobtypes gehanteerd
wordt (Schmidt & Zimmerman, 2004). Aan de hand van de CV-screening kan de
organisatie immers veel geld en tijd besparen omdat men een sollicitant kan weigeren als
deze niet over de vereiste kennis, vaardigheden of andere kenmerken beschikt en men zo
het selectieproces voor deze persoon tijdig kan afbreken vooraleer over te schakelen op
duurdere selectiemetingen zoals een interview of deelname aan een assessment center
(Hutchinson, zoals geciteerd in Cole, 2004).
De bevinding dat CV-screening in nagenoeg alle organisaties en voor alle jobtypes
gehanteerd wordt als eerste schiftingstool (Schmidt & Zimmerman, 2004) en tegelijkertijd
90 procent van de discriminatie huisvest (Riach & Rich, 2002), vergroot dan ook de
merkwaardigheid van de onderbelichting van deze fase. Huidig onderzoek tracht bijgevolg
de literatuur omtrent discriminatie tijdens CV-screening uit te breiden en zo het begrip
hieromtrent te doen toenemen. Hiernavolgend worden twee belangrijke kenmerken van het
curriculum vitae besproken die mogelijks verklaren waarom de CV-screening fase zo
vatbaar is voor discriminatie, namelijk de beperkte hoeveelheid informatie die op het CV
aanwezig is en de persoonlijke aard van deze informatie.
Beperkte Hoeveelheid Informatie. Tijdens de CV-screeningsfase moet de
werkgever een oordeel vellen over het al dan niet weerhouden van de kandidaat en dit op
basis van de beperkte informatie die beschikbaar is op het CV (Cole, Rubin, & Giles,
2007). Doorgaans telt het CV immers slechts één of twee pagina‘s informatie (Derous &
Ryan, 2014). Omwille van dit gegeven is de CV-screening fase bijzonder gevoelig voor
stereotypering en, mogelijks, discriminatie (Bennington & Wein, 2002). Bij beperkte
informatie gebeurt de informatieverwerking immers veelal op een categorie gebaseerde
manier, wat mogelijk een verklaring vormt voor het gegeven dat discriminatie tijdens deze
eerste fase van het selectieproces frequenter voorkomt dan discriminatie in latere fasen van
het selectieproces waar meer informatie over de kandidaat voorhanden is (Fiske &
Neuberg, 1990; Blommaert et al., 2014).
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 11
Persoonlijke Informatie. Idealiter baseren selectieverantwoordelijken hun
selectiebeslissing tijdens de CV-screening op de functierelevante kenmerken van de
sollicitant. Volgens Cole et al. (2007) bestaat het CV uit drie grote delen, namelijk (1)
academische kwalificaties, (2) werkervaring en (3) extra-curriculaire activiteiten zoals
hobby‘s en affiliaties. Deze drie onderdelen zijn volgens Cole et al. (2007) van invloed op
de beslissing van de selectieverantwoordelijke of de sollicitant over de gewenste
competenties voor de betreffende functie beschikt.
Op het CV bevindt zich tevens persoonlijke informatie over de sollicitant zoals
demografische informatie en de contactgegevens van de persoon. Samen met de affiliatie
van de sociale groep vormt de naam van de sollicitant ethnic identifiers die ‗verklappen‘
tot welke sociale groep de sollicitant behoort (Derous & Ryan, 2012). Zo geeft de naam
van de sollicitant informatie bloot over de etniciteit van de kandidaat. Namen zijn immers
een belangrijk onderdeel van de sociale, etnische identiteit en vormen, zoals reeds
aangetoond, een belangrijke antecedent van discriminatie (Bertrand & Mullainathan, 2004;
Blommaert et al., 2014). Naast deze ethnic idenitifiers wordt op het CV ook vermelding
gemaakt van het geslacht van de sollicitant. Echter heeft onderzoek reeds aangetoond dat
deze niet job-relevante eigenschappen die afgeleid kunnen worden van het CV de
beoordeling negatief kan beïnvloeden (Derous & Ryan, 2012; Firth, 1982; Ravaud,
Madiot, & Ville, 1992).
Uit bovenstaande bevindingen blijkt dat ook functie-irrelevante kenmerken het CV
van de sollicitant bekleden en de sollicitant bijgevolg de werkgever helpt bij discriminatie
tijdens de eerste fase van het selectieproces (Bennington & Wein, 2002). Dit is echter
ironisch daar er wetten en regelgeving bestaan die werkgevers verbieden om persoonlijke
vragen te stellen tijdens het interview (Bennington & Wein, 2002). Echter, zoals reeds kort
vermeld, gebeurt bij een beperkte hoeveelheid informatie de informatieverwerking op een
categorie gebaseerde manier (Fiske & Neuberg, 1990). Aangezien het CV-
screeningsproces vatbaar is voor sociale categorisatie en stereotypering, kunnen deze
ethnic identifiers – bewust of onbewust – aanleiding geven tot het categoriseren van een
kandidaat als autochtoon of allochtoon. Deze categorisatie kan bijgevolg aanleiding geven
tot discriminatie. In de volgende paragraaf worden enkele sociaal psychologische theorieën
aangewend die tevens een verklaring kunnen bieden voor discriminatie tijdens de CV-
screening fase.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 12
Verklarende Sociaal Psychologische Theorieën
Een eerste theorie, de similariteit-attractiviteit theorie, stelt dat mensen een
voorkeur uitdragen voor personen waarmee ze gelijkenissen vertonen (Byrne, 1997). In de
context van werving en selectie betekent dit dat autochtone sollicitanten een streepje voor
hebben op allochtone sollicitanten, daar ze (doorgaans) meer gelijkenissen vertonen met de
selectieverantwoordelijke (Goldberg, 2005). Zo is reeds bij selectie-interviews aangetoond
dat kandidaten die gelijkenissen vertonen met de interviewer, hogere beoordelingen
ontvangen (Sears & Rowe, 2003). Dit blijkt tevens het geval te zijn in latere fasen van de
tewerkstelling, zoals bij evaluaties (Greenberg, 2010). Echter worden percepties van
similariteit of dissimilariteit reeds in een vroeger stadium gevormd, namelijk tijdens de
CV-screening. Deze indrukvorming gebeurt vervolgens op basis van de beschikbare
informatie op het CV (Cotton, Oneill, & Griffin, 2008). Hierbij kan verwacht worden dat
werkgevers sollicitanten verkiezen die op hen lijken en die passen binnen het bestaande
personeelsbestand. Allochtone sollicitanten kunnen op deze manier uit de boot vallen
(Derous, 2007).
Theorieën rond indrukvorming (Fiske, Lin, & Neuberg, 1999; Brewer & Harasty,
Feinstein, 1999) vormen, anderzijds, een interessante verklaring voor de kwetsbaarheid
van de CV-screeningfase voor discriminatie van minderheidsgroepen. De
continuümtheorie van Fiske et al. (1999) en de duale proces theorie van Brewer et al.
(1999) zijn gelijkaardig en stellen een informatieverwerking voorop die gecategoriseerd
dan wel geïndividualiseerd kan verlopen. Terwijl de duale procestheorie van Brewer et al.
(1999) eerder uitgaat van een ‗of-of‘ verhaal, meent Fiske et al. (1999) met haar
continuümtheorie dat personen altijd eerst een indruk vormen aan de hand van een
categorisatieproces, en deze indruk naderhand bijstellen wanneer men daartoe de nodige
informatie en motivatie heeft. Fiske et al. (1999) stelt een continuüm voorop met aan het
ene uiteinde de categorie-gebaseerde impressieformatie, waarbij de impressie enkel en
alleen gevormd wordt op basis van de groep waartoe het individu behoort en het heersende
stereotype. Wanneer de persoon op deze manier echter niet accuraat geclassificeerd kan
worden of wanneer nadere verfijning vereist is, zal de indrukvorming meer specifiek,
attribuut-gebaseerd verlopen. De persoon schommelt langsheen dit continuüm afhankelijk
van de beschikbare informatie en zijn motivatie om een geïndividualiseerde indruk te
vormen (Fiske et al., 1999). Aangezien tijdens de CV-screening fase weinig
geïndividualiseerde informatie over het individu beschikbaar is, zal de rekruteerder zich
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 13
voor het vormen van een oordeel over de sollicitant baseren op snel beschikbare en
oppervlakkige informatie zoals etniciteit of geslacht (Fiske et al., 1999). Bijgevolg verloopt
de beoordeling eerder categorie-gebaseerd en is de kans op stereotypering groot (Derous &
Ryan, 2014).
De sociale identificatie of sociale categorisatie theorie van Tajfel en Turner (1979,
1986), ten derde, stelt dat er bij ontmoeting met andere personen sociale
vergelijkingsprocessen optreden. Dit resulteert in het categoriseren van de andere als
behorend tot de in-groep, wanneer deze persoon gelijkenissen met ons vertoont, en als
behorend tot de uit-groep, wanneer deze persoon verschillend is van ons. Of men lid wordt
van de in-groep of de uit-groep, wordt bepaald door oppervlakkige en snel waarneembare
kenmerken zoals bijvoorbeeld etniciteit of geslacht (Derous, 2011). Dit maakt van de CV-
screeningfase een gevoelige fase voor categorisatie en generalisatie, omwille van de
beperktheid en de aard van de informatie die hier voorhanden is (cfr. infra). De sociale
identiteitstheorie stelt bovendien dat ieder persoon streeft naar een positief zelfbeeld en dit
tracht te behouden (Tajfel, 2010). Deze bestendiging gebeurt door middel van het
favoriseren van de eigen in-groep en het devalueren van de uit-groep. Het gevaar bij
dergelijke categorisering schuilt erin dat verschillen tussen groepen worden uitvergroot, en
verschillen binnen groepen worden geminimaliseerd. Dit resulteert in een vertekende
beoordeling waarbij we negatieve kenmerken – die we toeschrijven aan de uit-groep in een
poging tot het behouden van onze positieve sociale identiteit – gaan generaliseren naar alle
leden van de uit-groep (Dovidio, Brigham, Johnson, & Gaertner, 1996; Tajfel, 2010). Het
generaliseren is daarenboven niet enkel beperkt tot het generaliseren van individu naar
groepsniveau, maar strekt zich verder uit van één kenmerk naar een groep van kenmerken.
Zo veronderstellen we op basis van onze kennis over bepaalde groepskenmerken (bijv.
etniciteit) andere kenmerken (bijv. arbeidsprestatie, opvoeding, gedrag) en gaan we deze
toeschrijven aan alle leden uit deze groep (Derous, 2007).
Uitgaande van bovenstaande bevindingen die stellen dat de aard van de beschikbare
informatie op het CV zich uitstekend leent tot categorisatie van individuen in in-groep of
uit-groep, en vervolgens, leidt tot generalisatie over attributen naar alle leden van de groep,
bespreken we in de volgende paragraaf stereotiepe denkbeelden die leven rond leden uit
een minderheidsgroep.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 14
Stereotiepe denkbeelden
Reeds in 1992 verscheen het baanbrekende werk van Blommaert en Verschueren
over de positie en de perceptie van migranten in België. Centraal hierin staat de theorie van
het ‗homogeneïsme‘ die de homogene maatschappij als de gewenste maatschappijvorm
beschouwt voor een ‗normale‘ samenleving. De theorie van homogeneïsme stelt dat de
maatschappij zo gelijkvormig mogelijk moet zijn en dat, bijgevolg, de aanwezigheid van
grote groepen personen van een andere etnische origine aanzien wordt als abnormaal en
problematisch (Blommaert en Verschueren, 1992). Onderzoek van Lens (2012) toont
daarenboven aan dat dit homogene denkbeeld nog steeds dominant actueel is binnen de
huidige maatschappij.
Zoals reeds besproken leent de fase van CV-screening zich eenvoudig, bijna
automatisch tot categorisatie, dat vaak neerkomt op een simplistische opdeling van in-
groep en uit-groep (Tajfel & Turner, 1979, 1986). Dergelijke categorisatie is in bepaalde
opzichten een natuurlijk en adaptief proces. In een complexe wereld is het beoordelen van
mensen op grond van hun lidmaatschap immers tijd- en energiebesparend (Bodenhausen,
Macrae, & Hugenberg, 2003). Echter levert dit één groot nadeel op: categorisatie leidt tot
een overschatting van de verschillen tussen groepen en een onderschatting van de
verschillen binnen groepen (Ford & Tonander, 1998). Dit zorgt ervoor dat de in-groep en
uit-groep gevoelig is voor het toeschrijven van stereotype kenmerken (Gijsberts &
Dagevos, 2004; Kint, & Stoop 1991; Wauters, 2007). Deze kenmerken kunnen vaak
worden gereduceerd tot dichotome tegenstellingen die de complexiteit van de sociale
leefwereld trachten te reduceren tot een eenvoudige, tweedelige structuur, zoals blank –
zwart, hygiënisch – vuil, modern – traditioneel (Jaspaert, 2009). Dit leidt tot een
versterking van de interne cohesie en heeft tot gevolg dat men zich afzet tegen de uit-groep
(Laermans, 2010). Bij vergelijking tussen beide groepen waarbij de nadruk ligt op het
verschil, zal de uit-groep eveneens negatiever worden geëvalueerd (Wauters, 2007).
Bijgevolg veronderstellen we dat:
Hypothese 4. De algemene denkbeelden over personen van Marokkaanse origine
zullen negatiever zijn dan de algemene denkbeelden over personen van Vlaamse
origine.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 15
Deze negatieve denkbeelden worden echter problematisch wanneer we de
personeelsadvertenties in acht nemen. Hierin worden immers veel persoonsgebonden
vereisten gesteld aan de kandidaat; zo moet deze onder andere flexibel, betrouwbaar en
stressbestendig zijn. Uitgaande van de redenering dat personen van Marokkaanse origine
lager ingeschat worden op tal van persoonsgebonden kenmerken (i.e. elke vereiste die
gesteld wordt aan de kandidaat, losstaande van diploma, opleiding of ervaring), bestaat de
kans dat de selectieverantwoordelijke meent dat de allochtone sollicitant niet of in mindere
mate past bij het vooropgestelde profiel. Deze stereotype denkbeelden kunnen met andere
woorden leiden tot vooroordelen, namelijk het aannemen van een bepaalde attitude ten
opzichte van de gestereotypeerde groep (Kulik, Roberson en Perry, 2007). Deze
vooroordelen kunnen op hun beurt leiden tot het stellen van discriminatoire handelingen
ten aanzien van de gestereotypeerde groep (Fiske, 2000).
Ook onderzoek van Bochhach (2006) toont aan dat de competenties van allochtone
medewerkers over het algemeen laag ingeschat worden door Nederlandse werkgevers.
Bovendien blijkt deze negatieve inschatting een belangrijke rol te spelen bij discriminatie
op de werkvloer (Kruisbergen en Veld, 2002). Zo geeft 18 procent van de werkgevers aan
slechts hun vacature op te vullen met een allochtoon wanneer er geen autochtone
kandidaten beschikbaar zijn. Deze afwijzende houding komt voort uit de negatieve
beeldvorming die rond allochtonen bestaat (Kruisbergen en Veld, 2002). Deze studie gaat
zodoende exploratief na of er een verband is tussen het aantal persoonsgebonden vereisten
waarop personen van Marokkaanse origine lager ingeschat worden, en het aantal
afwijzingen dat zij ontvangen. Steunend op bovenstaande bevindingen en de vaststelling
dat bepaalde organisaties erg veel persoonsgebonden vereisten stellen in hun vacature,
verwachten we dat meer persoonsgebonden vereisten waarop personen van Marokkaanse
afkomst als lager gekwalificeerd gepercipieerd worden resulteren in een grotere kans op
een negatieve respons voor deze groep. Dit leidt tot de formulering van Hypothese 5.
Hypothese 5. Een personeelsadvertentie die in het voordeel is van Vlamingen, i.e.
waar Vlamingen op minstens 50% van de vereisten hoger worden ingeschat, zal
minder uitnodigingen van personen van Marokkaanse afkomst tot gevolg hebben
dan een neutrale personeelsadvertentie, i.e. een personeelsadvertentie waar
Vlamingen en Marokkanen op minstens 50% van de vereisten als even competent
worden beoordeeld.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 16
Tot slot gaan we – eveneens exploratief – na of er een verband bestaat tussen het
aantal persoonsgebonden vereisten die gesteld worden in de personeelsadvertentie en het
aantal uitnodigingen. Immers is het mogelijk dat een hoger aantal vereisten tot gevolg heeft
dat de rekruteerder zich een nauwkeuriger beeld vormt van de kandidaat, en, bijgevolg,
strenger zal selecteren. Op basis hiervan formuleren we Hypothese 6:
Hypothese 6. Hoe meer persoonsgebonden vereisten er gesteld worden (ongeacht
de inschatting van de sollicitant op deze vereiste), hoe strenger de rekruteerder zal
selecteren en hoe minder kandidaten uitgenodigd zullen worden.
Audit Studies
Audit tests worden beschouwd als uitermate geschikte methoden om etnische
discriminatie op de arbeidsmarkt na te gaan (Bursell, 2007). Bij deze tests creëert men een
match tussen sollicitanten uit een meerderheidsgroep en sollicitanten uit een
minderheidsgroep zodat deze enkel verschillen op basis van functie irrelevante kenmerken
zoals bijvoorbeeld geslacht of etniciteit. Omdat alle overige aspecten constant worden
gehouden, is elk verschil in behandeling dat op deze manier wordt vastgesteld te wijten aan
discriminatie. In de praktijk worden drie soorten audit tests onderscheiden, namelijk de
‗face-to-face‘ audit test, de telefonische audit test en de correspondentietest (Riach & Rich,
2002).
Bij ‗face-to-face‘ en telefonische audit testen worden acteur-sollicitanten
ingeschakeld om te solliciteren voor een bepaalde functie via een interview (i.e. ‗face-to-
face‘ audit) of via een telefonisch gesprek (i.e. telefonische audit) (De Weerdt, Fonteneau,
Loose, Lamberts, Groenez, Capéau, & Garelly, 2009). De acteur-sollicitanten worden
hierbij getraind om zich zo identiek mogelijk te gedragen, dezelfde antwoorden te geven en
een even gekwalificeerde indruk na te laten. Op deze manier geeft elk verschil in
aanwerfbeslissing blijk van discriminatie. Niettegenstaande deze studies in het verleden
reeds succesvol discriminatie aangetoond hebben, zijn enkele nadelen verbonden aan deze
methode. Ten eerste is het moeilijk, zo niet onmogelijk, om te controleren voor elke
eigenschap die naar voor komt (Heckman & Siegelman, 1993). Beide acteur-sollicitanten
zullen immers – zelfs na training – verschillen vertonen op vlak van voorkomen,
spreekstijl, houding en non-verbale communicatie (Bertrand & Mullainathan, 2004). De
onderzoeker heeft bijgevolg geen maximale controle over de situatie. Dit gegeven doet
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 17
afbreuk aan de interne validiteit van de studie; verschillen in aanwerfbeslissing kunnen
mogelijks te wijten zijn aan factoren die verschillend zijn van de manipulatie (De Weerdt
et al., 2009). Bovendien is de kans reëel dat de mate van discriminatie overschat wordt
omdat andere factoren een verklaring kunnen bieden voor de geobserveerde differentiële
respons (Ward, 1969). Ten tweede is het sollicitatiegesprek dat plaatsvindt bij ‗face-to-
face‘ audits zeer tijdrovend en middelenintensief. Hierdoor kan slechts een beperkt aantal
organisaties benaderd worden, wat nefast is voor de externe validiteit. Een relatief kleine
steekproef laat immers niet toe om generalisaties te maken naar populatieniveau. Tot slot is
de opzet van een auditstudie niet double blind, waardoor het risico bestaat dat de
sollicitanten (on)bewust het onderzoek in een bepaalde richting sturen, die conform is met
de hypothesen (Bertrand & Mullainathan, 2004; Bursell, 2007; Riach & Rich, 2002).
Bij telefonische audits wordt aan een deel van deze nadelen tegemoet gekomen,
echter houden een aantal zwakten ook hier nog stand. Zo kan de spreekstijl niet volledig
gelijkgeschakeld worden tussen beide sollicitanten. Tevens vergt de aard van het design
veel tijd en kunnen de kosten oplopen. Een goed alternatief ter zake is de schriftelijke
equivalent van de audit test, namelijk de correspondentietest. Hierbij wordt niet gewerkt
met acteur sollicitanten, wel met ‗papieren‘ sollicitanten. Dit zijn fictieve CVs die
gelijkwaardig zijn aan elkaar maar enkel verschillen op basis van de discriminatiegrond die
men wil onderzoeken zoals etniciteit of geslacht (Derous & Ryan, 2012). Bij
correspondentietests heeft de onderzoeker zodoende een zeer hoge mate van controle. De
onderzoeker bepaalt volledig welke informatie hij blootgeeft op het CV, en welke niet.
Aangezien correspondentietests onder de noemer ‗gerandomiseerde experimenten‘ vallen,
is men bij dit soort experiment in de mogelijkheid om causale uitspraken te doen (Bursell,
2007). Bovendien is er bij correspondentietests geen persoonlijk of telefonisch contact,
waardoor heel wat nadelen van de telefonische en ‗face-to-face‘ audit tests opgevangen
worden. Zo wordt het hier bijvoorbeeld onmogelijk om het onderzoek in een bepaalde
richting te sturen (Bertrand & Mullainathan, 2004). Correspondentietests zijn tevens een
goedkoper en tijdsefficiënter medium waardoor eenvoudig een grote steekproef kan
bekomen worden (Bursell, 2007). Omwille van deze redenen werd in het huidig onderzoek
geopteerd voor de correspondentietest.
Niettegenstaande deze testen reeds herhaaldelijk hun nut hebben aangetoond in de
context van discriminatieonderzoek, is er mogelijk een ethisch probleem verbonden aan dit
soort testen. Bedrijven besteden immers hun tijd aan het selecteren van de juiste
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 18
kandidaten voor een gesprek, terwijl het om fictieve sollicitanten gaat. McGinnity, Nelson,
Lunn en Quinn (2009) ziet dan ook twee problemen in deze techniek. Ten eerste zijn de
participanten – zijnde, de organisaties – niet op de hoogte dat ze deel uitmaken van een
experiment en is er dus geen sprake van informed consent. Dit wordt echter
gerechtvaardigd door de methodiek van het onderzoek op zich, aangezien het informeren
van de werkgevers het concept van de correspondentietest volledig ondermijnt. Daarnaast
worden de werkgevers ook misleid, aangezien ze verkeerdelijk denken dat er kandidaten
zijn voor de functie die ze proberen ingevuld te krijgen. Dit wordt echter opgevangen door,
vanaf het ogenblik dat een reactie wordt geregistreerd, de betrokken partij meteen op de
hoogte te brengen dat de (fictieve) sollicitant niet meer beschikbaar is voor de job. Op die
manier wordt de kost voor de werkgever geminimaliseerd. Tevens dient opgemerkt te
worden dat het bij een reële sollicitatie ook mogelijk is dat de sollicitant in tussentijd een
andere betrekking heeft gevonden, en in die zin de experimentele situatie niet verschillend
is van de realiteit. In McGinnity et al. (2009) wordt dan ook concluderend gesteld dat het
groot sociaal nadeel dat discriminatie vormt voor het individu en voor de maatschappij,
opweegt tegen de beperkte kost voor de werkgever dat praktijktests met zich meebrengen.
Methode
In een eerste fase van het onderzoek werd aan de hand van een correspondentietest
de mate van discriminatie van Marokkaanse sollicitanten tijdens het proces van CV-
screening nagegaan. Via deze test werd nagegaan of sollicitanten die dezelfde kwalificaties
hebben en louter verschillen op basis van functie irrelevante demografische kenmerken,
zoals etniciteit, anders behandeld worden tijdens het proces van CV-screening. Het aantal
negatieve responsen (afwijzingen) en positieve responsen (uitnodigingen of vragen naar
extra informatie) werd geturfd om zo na te gaan of kandidaten differentieel behandeld
worden op basis van hun etnische achtergrond. Met andere woorden: er werd nagegaan of
er onterechte discriminatie plaatsvond.
In een tweede fase van het onderzoek werd een survey opgesteld aan de hand van
alle persoonsgebonden vereisten die terug te vinden waren in de vacatures waarop tijdens
de auditstudie gereageerd werd. In de survey werd gepeild naar algemene denkbeelden die
leven in Vlaanderen omtrent Vlaamse en Marokkaanse bevolkingsgroepen. Het doel van
deze survey was om na te gaan of Vlaamse versus Marokkaanse personen op tal van
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 19
persoonsgebonden vereisten differentieel gepercipieerd worden door de algemene
bevolking in Vlaanderen.
In een laatste fase van het onderzoek werden deze denkbeelden (Fase 2) in verband
gebracht met de correspondentietest (Fase 1) om zo na te gaan of er een relatie is tussen
veel versus weinig persoonsgebonden vereisten waarop Marokkaanse personen lager
ingeschat worden door de algemene bevolking en de mate waarin men een positieve dan
wel negatieve respons krijgt op sollicitatiebrieven.
Correspondentietest (Fase 1)
Steekproef. 795 CVs werden opgestuurd naar 213 verschillende organisaties als
reactie op 213 vacatures die gepubliceerd werden op de VDAB-website, Vacature,
StepStone en de Streekkrant. Er werd telkens op eenzelfde vacature gesolliciteerd met vier
profielen, tenzij de vacature vroegtijdig offline werd gehaald waardoor niet alle CVs tijdig
opgestuurd konden worden. Deze vier profielen bestaan uit 1) een man van Marokkaanse
afkomst, 2) een vrouw van Marokkaanse afkomst, 3) een man van Vlaamse afkomst en 4)
een vrouw van Vlaamse afkomst. Er werden tevens CVs opgesteld voor vier verschillende
functies, namelijk: 1) administratief bediende, 2) commercieel administratief bediende, 3)
receptionist en 4) boekhouder. De eerste drie functies zijn van een lager niveau en vereisen
een TSO3 diploma. De functie van boekhouder is van een hoger niveau en vereist een
bachelor diploma. Alle sollicitanten zijn sinds september 2010 beroepsactief en hebben
een gelijkaardige opleiding genoten. Eén derde van de vacatures werd verzameld in regio
Antwerpen, de overige twee derde werd verzameld in regio Oost-Vlaanderen. De adressen
en vorige werkervaringen werden aangepast conform regio.
Procedure. Tussen de maanden januari 2015 en juni 2015 werden vacatures gezocht
via de VDAB-website, Vacature, StepStone en de Streekkrant. Er werden verschillende
criteria vooropgesteld waaraan de vacatures moesten voldoen: 1) de functie bevindt zich in
regio Antwerpen / Oost-Vlaanderen, 2) voor de boekhoudkundige functie wordt een
bachelor diploma vereist en voor de drie lagere administratieve functies een TSO3
diploma, 3) er kan via mail of online gesolliciteerd worden en 4) er wordt niet gevraagd
naar een foto of inclusie van een bepaald diploma/attest. Vervolgens werden de vier CVs
sequentieel verstuurd als reactie op de openstaande vacature met telkens een periode van
minimum 1 dag tot maximum 5 dagen tussen de sollicitaties in, dit om te voorkomen dat
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 20
de vacature reeds van de website werd gehaald alvorens alle sollicitatiebrieven verzonden
konden worden. Werkgevers konden de sollicitanten bereiken per post (via het adres op het
CV), per e-mail (via het e-mailadres op het CV) of per telefoon (via het gsm-nummer op
het CV). Om dit op te vangen werden adressen gekozen waar kennissen wonen van de
onderzoeker en werden e-mailadressen en telefoonnummers aangemaakt om bedrijven te
kunnen laten reageren op de sollicitaties via e-mail of telefoon. Vier nieuwe
telefoonnummers werden aangevraagd en een standaard voicemail werd ingesteld zodat
werkgevers een bericht konden nalaten voor de sollicitant. Tenslotte werden nog standaard
e-mailberichten opgesteld die samen met het cv verstuurd werden als reactie op een
openstaande vacature (zie Appendix 1).
Een databestand werd bijgehouden om de reacties van de bedrijven te coderen. Er
werd bijgehouden of het een voltijdse of deeltijdse functie betrof; een vaste of tijdelijke
betrekking en om welk type functie het ging (administratief, boekhoudkundig,
commercieel of onthaalmedewerker). Er werd tevens aangegeven of er al dan niet een
diversiteitsstatement terug te vinden was op de bedrijfswebsite of in de
personeelsadvertentie. Elk soort statement dat betrekking had op een bepaalde vorm van
diversiteit werd opgenomen in het databestand. Enkele voorbeelden van
diversiteitsstatements die teruggevonden werden, zijn: ―Gloriant streeft naar een
personeelsbestand dat een afspiegeling is van de samenleving. Daarin is ook plaats voor
mensen met een zwakkere positie op de arbeidsmarkt. Er wordt in de organisatie geen
onderscheid gemaakt op basis van ras, huidskleur, sekse, seksuele voorkeur, handicap of
andere kenmerken. Iedere medewerker heeft dus gelijke kansen” en “We leven in een
diverse en boeiende multiculturele maatschappij. Alle diensten van ASAP HR Group zijn
daarin verankerd. Non-discriminatie en diversiteit maken deel uit van onze dagelijkse
werking”. Zie Appendix 2 voor een overzicht van alle teruggevonden
diversiteitsstatements.
Design. Met de correspondentietest gingen we drie zaken na. Ten eerste
onderzochten we of Marokkaanse sollicitanten op de Vlaamse arbeidsmarkt
gediscrimineerd werden tijdens de CV-screening fase. De variabele etniciteit is in deze
fase van het onderzoek de onafhankelijke variabele en dit werd gemanipuleerd aan de hand
van de etnisch sociale affiliatie en de naam van de sollicitant. Er werden enkel Vlaamse
versus Marokkaanse profielen gecreëerd en de gemengde profielen (Marokkaans en
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 21
Vlaams) werden buiten beschouwing gelaten. Dit wil zeggen dat de Marokkaanse
sollicitanten behoorden tot een Marokkaanse sociale groep en de Vlaamse sollicitanten
behoorden tot en Vlaamse sociale groep. Ten tweede werd gekeken naar het effect van het
geslacht van de sollicitanten. Het geslacht is hier de onafhankelijke variabele en zowel het
hoofdeffect van geslacht als het interactie effect van geslacht met etniciteit werd nagegaan.
Ten derde werd gekeken naar het effect van de aanwezigheid van een diversiteitsstatement
in een vacature. Meer bepaald werd nagegaan of een diversiteitsstatement een effect heeft
op de mate van discriminatie. Hier is de onafhankelijke variabele in het onderzoek de aan-
of afwezigheid van een diversiteitsstatement in de personeelsadvertentie of op de
bedrijfswebsite.
De reactie van de organisatie die we ontvingen na het versturen van het CV is
steeds de afhankelijke variabele. Vier verschillende reacties werden gecodeerd: 1) geen
antwoord, 2) de vraag om extra informatie of de vraag om terug te bellen, 3) een afwijzing
en 4) een uitnodiging om op gesprek te komen. Indien per mail vragen gesteld werden,
werd dit gecodeerd onder de categorie ‗terug bellen‘. Indien gevraagd werd terug te bellen
of in geval van een afwijzing werd er niet meer verder gereageerd. Indien de kandidaat
uitgenodigd werd op gesprek, werd meegedeeld dat er reeds een andere betrekking
gevonden werd.
Samengevat, er werd een 2 (etniciteit) x 2 (geslacht) x 2 (diversiteitsstatement)
gemengd factorieel design gebruikt waarbij etniciteit en geslacht de binnen-subject
variabelen zijn en de diversiteitsstatements de tussen-subject variabele (Figuur 1).
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 22
Figuur 1. Twee (etniciteit) bij twee (geslacht) bij twee (diversiteitsstatements) gemengd
factorieel design
Ontwikkeling Materiaal. Aangezien het CV zelden of ooit een expliciete
vermelding bevat van de etniciteit van de sollicitant, werd dit gemanipuleerd aan de hand
van zogenaamde ethnic identifiers, i.e. factoren die de etniciteit van de sollicitant onthullen
(Derous & Ryan, 2012). Zo kan de etniciteit van de sollicitant subtiel afgeleid worden aan
de hand van de naam en de etnisch sociale groep waartoe hij of zij behoort (Horverak, Bye,
Sandal, & Pallesen, 2013).
Piloottest namen. De voor- en de achternamen van de sollicitanten werden
gegenereerd op basis van consensus en onderzoek naar prototypische Vlaamse en
Marokkaanse namen. Dit resulteerde in ‗Pieter De Smedt‘ en ‗Sofie Janssens‘ als Vlaamse
namen en ‗Ashkan Ayoub‘ en ‗Jamila El Amrani‘ als Marokkaanse namen. Een
manipulatiecheck werd uitgevoerd bij 20 respondenten tussen 22 en 60 jaar om na te gaan
of de manipulatie in de gewenste richting werd gepercipieerd. 13 mannen (65.0 %) en 7
vrouwen (35.0 %), allen geboren in België met een gemiddelde leeftijd van 37.70 jaar (SD
=13.83) namen deel aan de studie. Onder hen waren 13 personen beroepsactief, 5 personen
student, 1 persoon werkzoekend en 1 persoon gepensioneerd. De respondenten
beoordeelden aan de hand van een vijfpuntenschaal (1= helemaal niet Vlaams/
Marokkaans; 5= helemaal Vlaams/ Marokkaans) achtereenvolgens de mate waarin de
Div
ersi
teit
ssta
tem
ent
Aanwezig
Vlaams
Man Pieter
Vrouw Sofie
Marokkaans
Man Ashkan
Vrouw Jamila
Afwezig
Vlaams
Man Pieter
Vrouw Sofie
Marokkaans
Man Ashkan
Vrouw Jamila
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 23
voor- en achternamen Vlaams dan wel Marokkaans klinken. Er was tevens de
mogelijkheid om een kruisje te zetten in de kolom ‗Andere‘ wanneer men van mening was
dat de naam noch Vlaams noch Marokkaans klonk. Hieruit bleek dat één persoon ‗Sofie‘,
één persoon ‗Ashkan‘ en twee personen ‗Jamila‘ als ‗Andere‘ beoordeelden. De overige
respondenten beoordeelden zowel de voor- als achternamen in de gewenste richting
waaruit geconcludeerd mag worden dat de manipulatie succesvol was. Zo bleek dat alle
respondenten de namen ‗Sofie Janssens‘ (M= 4.74, SD= .51) en ‗Pieter De Smedt‘ (M=
4.92, SD= .24) als Vlaams beoordeelden en de namen ‗Jamila El Amrani‘ (M= 4.78, SD=
.31) en ‗Ashkan Ayoub‘ (M= 4.68, SD= .48) als Marokkaans. Een t-toets toont dat de
namen gemiddeld genomen significant verschillend zijn van de neutrale, gemiddelde score
3. De resultaten worden weergegeven in Tabel 1. Appendix 3 kan tevens geraadpleegd
worden voor een overzicht van de survey en de beschrijvende statistieken.
Tabel 1
Overzicht T-Toets Pilootstudie Namen
t df Sig. Gem.
Verschil
CI (95%)
Sofie 10.39 18 .00 1.63 1.30 - 1.96
Pieter 16.91 19 .00 1.85 1.62 - 2.08
Ashkan 9.94 18 .00 1.58 1.25 - 1.91
Jamila 13.63 17 .00 1.61 1.36 - 1.86
Janssens 16.91 19 .00 1.85 1.62 - 2.08
Ayoub 13.31 19 .00 1.70 1.43 - 1.97
El Amrani 27.61 19 .00 1.90 1.76 - 2.04
Jamila El Amrani 24.50 17 .00 1.78 1.62 - 1.93
Sofie Janssens 14.84 18 .00 1.74 1.49 - 1.98
Pieter De Smedt 35.18 19 .00 1.92 1.81 - 2.04
Ashkan Ayoub 15.37 18 .00 1.68 1.45 - 1.91
Noot. De t-waarde voor de achternaam ‗De Smedt‘ kon niet berekend worden aangezien
SD = 0.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 24
Piloottest CVs. Om vervolgens na te gaan of de CVs enkel verschillen op basis van
functie irrelevante kenmerken en niet op basis van functierelevante zaken als ervaring,
werden de CVs parallel opgesteld aan CVs die in het verleden reeds gepiloottest werden en
die voor deze scriptie – vervolgstudie – eveneens gebruikt werden (zie Masterproef Ardies,
K., 2014, o.l.v. Prof. Derous). In haar pilootstudie werden drie verschillende zaken
nagegaan, namelijk: 1) de etnisch sociale groep waartoe de sollicitanten behoren, 2) de
ervaring die de sollicitanten hebben opgedaan in het verleden en 3) de lay-out van de CVs.
Hiernavolgend wordt slechts kort de opzet van de piloottest besproken. Voor een
exhaustieve bespreking verwijs ik naar de Masterproef van Karen Ardies (2014).
Ten eerste werden de etnisch sociale groepen waartoe de sollicitanten behoren
getest in de piloottest. Aan de hand van de vragenlijst konden de respondenten de
verschillende sociale groepen scoren als zijnde Marokkaans (= 1), Afrikaans (= 2),
Europees (=3) of neutraal (=4). At random werden vier verenigingen uit de lijst gekozen:
de Scouts, al Minara, Amal vzw en toneelgroep Toneelhuis. De Scouts en Toneelhuis
worden voornamelijk toegewezen aan de Europese groep en Al Minara en Amal vzw aan
de Marokkaanse groep. Voor de CVs met regio Oost-Vlaanderen werd de Scouts en Amal
vzw behouden en voor de overige werd geopteerd voor verenigingen in de betreffende
regio, nl. Toneelgroep Prutske en Mana vzw, Expertisecentrum voor Islamitische culturen.
Ten tweede werd nagegaan of de verworven ervaring in voorgaande functies gelijkaardig is
tussen de sollicitanten. Voor elke functie (administratief bediende, commercieel-
administratief bediende, onthaalmedewerker en boekhoudkundig bediende) werden
verschillende taken geselecteerd aan de hand van bestaande vacatures die gepubliceerd
waren op de website van de VDAB. De taakgroepjes werden overgenomen en indien nodig
aangepast aan de werkplaats van de sollicitant. Ten slotte werd nagegaan of de lay-out van
de CVs gelijkaardig beoordeeld werd. Uit de analyse van de resultaten blijkt dat de
respondenten de verschillende lay-outs gelijkaardig percipiëren.
Samenvattend, op basis van de piloottest en de manipulatiecheck (Ardies, 2014)
mogen we er van uit gaan dat alle profielen als even competent werden beoordeeld en elk
verschil in respons een indicatie is van discriminatie op basis van irrelevante
functiekenmerken zoals in dit geval etniciteit of geslacht.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 25
Survey Persoonsgebonden competenties (Fase 2)
Steekproef. De survey werd ingevuld door 313 respondenten waarbij 254
respondenten de vragenlijst invulden tot aan het einde. Dit is een drop-out rate van
18.85%. Eén respondent vulde de vragenlijst niet serieus in waardoor deze antwoorden
werden uitgesloten voor verdere analyse. De uiteindelijke steekproef bedroeg bijgevolg
253 respondenten. De verdeling naar geslacht was nagenoeg gelijk verdeeld (49.4%
mannelijk, 50.6% vrouwelijk). De gemiddelde leeftijd bedroeg 31.40 jaren. Aangezien met
leeftijdscategorieën gewerkt werd, werd het middelpunt van de categorie gebruikt als
leeftijd in aantal jaren. 86.2% van de steekproef had minstens een diploma hoger niet-
universitair onderwijs. 49.4% van de deelnemers aan de survey is student, 44.7% is
beroepsactief en de overige 4.3% en 1.6% was momenteel resp. gepensioneerd of
werkzoekend. Er werd een incentive voorzien bij het volledig invullen van de survey via
loting. Zo kon men door aan het einde van de vragenlijst zijn/haar e-mailadres achter te
laten, kans maken op cinematickets of een multimedia bon. De antwoorden werden geheel
afzonderlijk van de e-mailadressen verwerkt om de anonimiteit van de respondent te
waarborgen.
Opzet. Om na te gaan of etnische discriminatie te wijten zou kunnen zijn aan de
algemene denkbeelden die leven in Vlaanderen rond Marokkaanse en Vlaamse
bevolkingsgroepen, werd een survey opgesteld. Alle persoonsgebonden vereisten uit de
vacatures waarop in de eerste fase van het onderzoek, i.e. de auditstudie, gereageerd werd,
werden minutieus geïnventariseerd. Synoniemen en gelijkende vereisten werden
samengenomen om het aantal vereisten te reduceren en zo de response rate hoog te
houden. Zo werden kenmerken als ‗nauwgezet‘, ‗oog voor detail‘ en ‗zorgvuldig‘
samengenomen onder de overkoepelende noemer ‗nauwkeurigheid‘ en werden ‗werkt
graag in team‘, ‗werkt graag samen‘ en ‗teamspeler‘ samengenomen onder de noemer
‗teamplayer‘. Na een zorgvuldige analyse van alle eigenschappen en vaardigheden die
teruggevonden werden in de 146 vacatures kwamen we tot een lijst van 46
persoonsgebonden vereisten (zie Appendix 4).1
1 Noot: De survey werd opgesteld terwijl de auditstudie nog lopende was, waardoor de survey is opgesteld op
basis van de 146 vacatures die toen reeds verzameld waren. Echter zullen de vereisten uit de overige 67 vacatures zonder
problemen bij één van de 46 kenmerken/vaardigheden-clusters ondergebracht kunnen worden.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 26
Procedure. Er werd gebruik gemaakt van een convenience steekproef waarbij de
respondenten geselecteerd werden op basis van hun beschikbaarheid en nabijheid van de
onderzoeker. De vragenlijst werd uitgestuurd via e-mail naar de kennissenkring van de
onderzoeker en zijn omgeving. Aan het begin van de survey werd aangegeven dat er
gezocht werd naar eerlijke, menselijke reacties omtrent Marokkaanse en Vlaamse
bevolkingsgroepen. Deze instructie diende om sociale wenselijkheid tegen de gaan. De
anonimiteit en vertrouwelijke verwerking van de gegevens werd 100% gegarandeerd. Er
was tevens een informed consent die deelnemers invulden.
De survey bestond uit drie schalen waarbij de eerste schaal peilde naar denkbeelden
die leven bij Vlamingen over Marokkanen, ―Volgens een gemiddelde Vlaming is / heeft
een gemiddelde Marokkaan…‖ met hiernavolgend 46 persoonsgebonden kenmerken en
vaardigheden. Hierbij werd benadrukt dat we peilen naar algemene denkbeelden die leven
bij Vlamingen over Marokkanen zoals men die ziet en hoort op straat, op het werk, in de
hobbyclub etc.. Er werd tevens benadrukt dat deze algemene denkbeelden mogelijks
kunnen afwijken van de eigen, persoonlijke mening van de respondent. Dit met het oog op
het bekomen van algemene denkbeelden die tevens eerlijk en oprecht zijn. De antwoorden
konden variëren langs de vijf-puntenschaal (1= niet/geen; 2= eerder niet/eerder weinig; 3=
gemiddeld; 4= eerder wel/eerder veel; 5= wel/veel). Enkele voorbeelditems zijn
‗nauwkeurig‘, ‗zin voor verantwoordelijkheid‘ en ‗uitstekende beheersing van de
Nederlandse taal‘. De tweede schaal peilde naar denkbeelden die leven bij Vlamingen over
Vlamingen, ―Volgens een gemiddelde Vlaming is / heeft een gemiddelde Vlaming…‖,
waarbij identiek dezelfde 46 persoonsgebonden vereisten volgden. Opnieuw werd de
nadruk gelegd dat het gaat om algemene denkbeelden die mogelijks kunnen afwijken van
de eigen, persoonlijke mening van de respondent. De antwoorden konden opnieuw
variëren langs de hierboven beschreven vijf-puntenschaal. Ten derde werd een schaal
ingevoegd om te peilen naar de mate van sociale wenselijkheid (10 item versie van de
Marlowe- Crown Social Desirability Scale; MCSD, 1960). Voorbeelditems hiervan zijn
―Ik aarzel nooit om iemand die problemen heeft, te helpen‖ en ―Ik zou er niet aan denken
iemand anders voor mijn fouten te laten opdraaien‖. Tot slot werden enkele demografische
gegevens afgenomen en had de respondent de mogelijkheid om zijn e-mailadres achter te
laten om zo kans te maken op cinematickets of een multimedia bon. De antwoorden
werden geheel losgekoppeld van de e-mailadressen zodat een vertrouwelijke verwerking
van de gegevens gewaarborgd bleef.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 27
Terugkoppeling Correspondentietest. Alle vacatures uit de correspondentietest
kregen op basis van de resultaten uit de survey een score toegekend: een 0 indien de
vacature overwegend kenmerken en vaardigheden bezit waarop personen van
Marokkaanse afkomst en personen van Vlaamse afkomst even competent worden
beoordeeld; een 1 indien de vacature overwegend kenmerken en vaardigheden bezit
waarop personen van Vlaamse afkomst als competenter worden beoordeeld dan personen
van Marokkaanse afkomst. De cut-off wordt hierbij gelegd op 50%, waarbij deze variabele
‗Persoonsgebonden competenties‘ samen met de variabele ‗Diversiteitsstatement‘ werd
opgenomen als een controlevariabele. Een causale uitspraak omtrent de mate van
discriminatie en de denkbeelden over personen van Marokkaanse vs. Vlaamse afkomst zal
echter niet mogelijk zijn omdat dit niet het denkbeeld betreft van de rekruteerder. De
verantwoordelijke rekruteerder is veelal onbekend bij audit studies omdat er gesolliciteerd
wordt op basis van vacatures die zelden de naam van rekruteerder bevatten en indien ze de
naam van de rekruteerder wel bevatten, niet met zekerheid door dezelfde rekruteerder
behandeld worden. Omdat de verantwoordelijke rekrutering voor de vacature dus moeilijk
te bereiken is (zoals aangegeven is niet steeds contactpersoon vermeld op de vacature,
wordt de vacature niet noodzakelijk behandeld door de vermelde contactpersoon,…), werd
getracht om via een representatieve steekproef de ‗gemiddelde‘ Vlaming te benaderen.
Uitspraken betreffende de differentiële respons kunnen op basis hiervan dan ook slechts
een indicatie vormen.
Resultaten
Response Rate en Non Response Analyse
In totaal werden 795 CVs verstuurd als reactie op 213 verschillende vacatures die
verschenen op de website van de VDAB, Vacature of in de Streekkrant (i.e., vier CVs per
vacature, tenzij de organisatie vroegtijdig het selectieproces had afgesloten waardoor niet
alle CVs tijdig verzonden konden worden). Hiervan werden 74 vacatures (n= 239 CVs)
uitgesloten voor verder onderzoek. De eerste reden voor deze exclusie was het uitblijven
van een antwoord op alle vier de CVs (n= 46 vacatures; n= 184 CVs). Deze vacatures
meenemen in analyse is weinig zinvol aangezien het onmogelijk is het verschil in respons
tussen de sollicitanten te vergelijken. Bovendien konden we niet zeker zijn of de
organisatie überhaupt één van de vier CVs ontvangen had. Om deze reden besloten we om
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 28
deze vacatures buiten beschouwing te laten. Ten tweede werd een deel van de vacatures
geselecteerd voor exclusie aangezien de organisatie de vacature vroegtijdig offline had
gehaald en het selectieproces bijgevolg reeds had beëindigd vooraleer alle CVs toegestuurd
waren naar de organisatie (n= 27 vacatures waarbij slechts 55 CVs de organisatie tijdig
bereikten). Hierdoor was het niet mogelijk om de reacties voor deze vacature te
vergelijken.
Tabel 2 geeft een overzicht van de respons die ontvangen werd op de resterende
556 CVs, verstuurd naar de 139 vacatures die nog overbleven na exclusie van de boven
vermelde 74 vacatures (n= 239 CVs). In totaal werden 443 reacties geregistreerd, wat een
response rate vormt van respectievelijk 55.72% (i.e. 443 reacties op een totaal van 795
verzonden CVs) en 79.68% (i.e. 443 reacties op resterende 556 verzonden CVs).
Tabel 2
Verdeling van de Reacties Uitgedrukt in Aantal CVs
Totaal aantal vacatures (n = 139)
Terugbellen Uitnodiging Afwijzing Geen
antwoord
Totaal
aantal
CVs
Vlaams Man 35 22 59 23 139
Vrouw 41 25 53 20 139
Marokkaans Man 26 11 65 37 139
Vrouw 34 14 58 33 139
Totaal 136 72 235 113 556
Er werd bovendien bij elke vacature nagegaan of er een diversiteitsstatement
aanwezig was in de vacature zelf of op de website van de organisatie. In totaal, over alle
vacatures heen (n= 213) werden 31 diversiteitsstatements teruggevonden: 29 op de website
van de organisatie waarbij twee organisaties tevens een diversiteitsstatement plaatsten in
de vacature zelf; plus twee organisaties die een diversiteitsstatement plaatste in de
vacature, maar waar geen diversiteitsstatement terug te vinden was op de website. Van
deze 31 organisaties kon bij 26 organisaties nagegaan worden wat de respons bedroeg, en
in een later stadium of de aanwezigheid van een diversiteitsstatement een impact heeft op
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 29
de respons. Tabel 3 geeft een overzicht van de verdeling van de reacties in aantal CVs voor
deze vacatures waarvoor een diversiteitsstatement terug te vinden was.
Tabel 3
Verdeling van de Reacties Uitgedrukt in Aantal CVs
Vacatures met een diversiteitsstatement (n = 26)
Terugbellen Uitnodiging Afwijzing Geen
antwoord
Totaal
aantal
CVs
Vlaams Man 10 0 13 3 26
Vrouw 7 1 14 4 26
Marokkaans Man 7 0 14 5 26
Vrouw 9 0 14 3 26
Totaal 33 1 55 15 104
Een Chi-kwadraattoets werd uitgevoerd op de vacatures waarvoor minstens één
antwoord werd ontvangen, maar waarvoor een antwoord uitbleef op 1, 2 of 3 CVs (n= 276
CVs). Dit om na te gaan of er een relatie is tussen het uitblijven van een respons en de
etniciteit van de sollicitant. Om dit te kunnen berekenen werden alle responsen (ongeacht
positief of negatief) gecodeerd als "non missing" en alle ontbrekende responsen als
"missing". Uit de resultaten van deze test blijkt er een verschil te zijn in behandeling tussen
Marokkaanse en Vlaamse sollicitanten wat betreft non respons, χ2(1) = 10.92, p < .00. Het
aantal CVs waarbij een reactie uitblijft, is groter voor Marokkaanse profielen dan voor
Vlaamse profielen. Dit is een eerste indicatie voor etnische discriminatie bij CV-screening.
Figuur 2 geeft een grafisch overzicht van deze resultaten.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 30
Voor het eerste deel van het onderzoek, de correspondentietest, werden binaire
logistische regressies uitgevoerd om de vier hypothesen te toetsen. Hiervoor werden de
antwoorden die de kandidaten ontvingen, opgesplitst in twee categorieën: een negatief
antwoord (= een afwijzing) of een positief antwoord (= een vraag om terug te bellen, een
vraag om extra informatie of een uitnodiging voor een eerste interview). Voor het tweede
deel van het onderzoek (i.e. vragenlijstonderzoek) werd gebruik gemaakt van gepaarde t-
toetsen om na te gaan of beide groepen significant verschillen op de 46 persoonsgebonden
vereisten. De analyses en resultaten van deze analyses worden hieronder besproken.
Hypothesen
Aan de hand van een binaire logistische regressie werd nagegaan of de
onafhankelijke variabelen (etniciteit, geslacht, aan- of afwezigheid van een
diversiteitsstatement) en hun interactiecomponenten goede predictoren zijn voor het
voorspellen van de afhankelijke variabele, i.e. de respons die de sollicitant ontvangt. Een
modeltoets van het volledige model met predictoren ten opzichte van een model met enkel
een constante werd uitgevoerd aan de hand van een Chi-kwadraattoets. Deze Chi-
kwadraattoets vergelijkt de aannemelijkheidsratio van het geschatte model met de
aannemelijkheidsratio van een model met enkel een constante. Het verschil tussen deze
twee aannemelijkheidsratio's is de Chi-kwadraat, χ2(7) = 14.21, p = .048. Dit betekent dat
het model met de variabelen etniciteit, geslacht, aan- of afwezigheid van een
diversiteitsstatement en hun interactiecomponenten beter bij de data past dan een model
zonder deze variabelen. Met andere woorden, de predictoren maken samen een
0
20
40
60
80
100
non respons respons
aanta
l an
twoord
en
Figuur 2. Verdeling van de Respons naar Etniciteit
Marokkaan
Vlaming
70
43
68
95
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 31
onderscheid tussen het al dan niet ontvangen van een afwijzing. Uit Tabel 4 kunnen de
resultaten afgelezen worden.
Tabel 4
Resultaten Binaire Logistische Regressie
B SE(B) Wald df Sig. Exp(B) CI (95%)
Etniciteit .66 .31 4.53 1 .03 1.94 1.05 - 3.56
Geslacht .32 .32 .97 1 .33 1.37 .73 - 2.57
Diversiteitsstatement -.05 .50 .01 1 .92 .95 .36 - 2.54
Etniciteit x Geslacht -.09 .44 .04 1 .84 .92 .39 - 2.15
Etniciteit x
Diversiteitsstatement -.36 .69 .28 1 .60 .70 .18 - 2.66
Geslacht x
Diversiteitsstatement -.45 .70 .41 1 .52 .64 .16 -2.51
Etniciteit x Geslacht x
Diversiteitsstatement .04 .97 .00 1 .97 1.04 .16 - 6.91
Noot. Referentie categorieën: Vlaams voor de variabele etniciteit, vrouwelijk voor de
variabele geslacht en aanwezigheid van een diversiteitsstatement voor de variabele
diversiteitsstatement.
De Wald-statistiek test vervolgens welke variabelen een significante invloed
hebben op de kans om een positieve (i.e. een uitnodiging) versus een negatieve respons
(i.e. een afwijzing) te krijgen. Uit Tabel 4 kunnen we aflezen dat etniciteit een significante
invloed heeft op het ontvangen van een uitnodiging (p = .03). De Exp(B) waarde toont aan
dat de kans om een afwijzing te ontvangen (in vergelijking met een uitnodiging) voor
Marokkaanse sollicitanten 1.94 keer groter is dan voor Vlaamse sollicitanten. Hypothese 1
kan bijgevolg bevestigd worden. Figuur 3 geeft een grafische weergave van deze
resultaten.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 32
0
20
40
60
80
Marrokaan Vlaming Marrokaan Vlaming
aanta
l an
twoord
en
Figuur 4. Verdeling van de Respons naar Geslacht en Etniciteit
man
vrouw
negatief positief
64 61
56 53
38 45
60
66
Om de ethnic prominence hypothese te toetsen, kijken we naar de interactie tussen
etniciteit en geslacht. Tabel 4 toont een niet-significant interactie-effect aan (p = .84), wat
Hypothese 2 ondersteunt. Met andere woorden, de respons die de sollicitant ontvangt is
afhankelijk van diens etniciteit (Hypothese 1), maar dit effect wordt verder niet beïnvloed
door het geslacht van de sollicitant. Met andere woorden, binnen de Marokkaanse groep is
er geen verschil in behandeling tussen mannen en vrouwen. Bovendien valt ook een niet-
significant hoofdeffect op van geslacht (p = .33), wat, zoals beschreven in de
literatuurstudie, een bevestiging vormt voor etniciteit als de belangrijkste factor waarop
gediscrimineerd wordt. Figuur 4 geeft een grafische weergave van deze resultaten.
0
20
40
60
80
100
120
140
negatieve respons postivieve respons
aanta
l an
twoord
en
Figuur 3. Verdeling van de Soort Respons naar Etniciteit
Marokkaan
Vlaming
125
83
109
126
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 33
Uit de opsplitsing naar positieve en negatieve respons voor de predictoren etniciteit
en geslacht, valt echter op dat mannelijke Marokkanen de meeste afwijzingen ontvangen
en tevens de minste uitnodigingen. Het verschil in afwijzing is eerder vrij klein (64
afwijzingen voor mannen tegen 61 voor vrouwen), terwijl dit groter wordt wanneer we de
positieve respons in acht nemen: 45 voor Marokkaanse vrouwen ten opzichte van 38
positieve responsen voor hun mannelijke tegenhangers. Hoewel het verschil niet statistisch
significant is, is dit mogelijks een indicatie voor de subordinate male target hypothesis (cf.
infra).
Uit Tabel 4 blijkt tevens een niet-significant interactie-effect tussen etniciteit en
diversiteitsstatement. Dit toont aan dat de aanwezigheid van een diversiteitsstatement de
onterechte discriminatie op basis van het functie irrelevante kenmerk etniciteit, niet kan
opheffen. Hypothese 3 kan bijgevolg niet bevestigd worden. Wanneer we echter opnieuw
de opsplitsing bekijken naar positieve en negatieve respons voor de predictoren Etniciteit
en Diversiteitsstatement, valt op dat in afwezigheid van een diversiteitsstatement de
Marokkaanse groep veel minder frequent een positieve respons ontvangt dan de autochtone
groep (i.e. 67 vs. 107), terwijl dit verschil opmerkelijk minder groot is bij organisaties met
een diversiteitsstatement (i.e. 16 vs. 19). Deze terugval situeert zich bovendien enkel op
het vlak van een positieve respons: de aan- of afwezigheid van een diversiteitsstatement
heeft een minder groot effect op de negatieve respons. Echter dient hierbij in rekening
gebracht te worden dat het verschil tussen de Marokkaanse en Vlaamse groep reeds kleiner
is bij vacatures zonder diversiteitsstatement, respectievelijk 95 en 82. Figuur 5 geeft een
grafisch overzicht van deze bevindingen.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 34
0
20
40
60
80
100
120
Marokkaan Vlaming Marokkaan Vlaming
aanta
l an
twoord
en
Figuur 5. Verdeling van de Respons naar Etniciteit en Diversiteitsstatement
negatieve respons
positieve respons
afwezigheid DS aanwezigheid DS
95
67
107
82
30
16
27 19
In de tweede fase van het onderzoek werd aan de hand een gepaarde t-toets
onderzocht of het algemene denkbeeld inzake persoonsvereisten over personen van
Vlaamse en Marokkaanse afkomst verschillend is, en meer bepaald waar die verschillen
zich bevinden. Uit de gepaarde t-toets bleek er een significant verschil te zijn in algemene
denkbeeld over personen van Vlaamse vs. Marokkaanse afkomst in het nadeel van
personen van Marokkaanse afkomst en dit op vlak van alle eigenschappen, met
uitzondering van de eigenschappen stressbestendig (tstressbestendig(252)= -.762, ns), sociaal
(tsociaal(252) = .044, ns), commercieel (tcommercieel(252) = -1.593, ns), vrolijk (tvrolijk(252) =
.875, ns) en enthousiast (tenthousiast(252) = -1.771, ns) waarbij geen verschil werd gevonden
tussen personen van Marokkaanse vs. Vlaamse afkomst en de eigenschap assertiviteit,
waarop personen van Marokkaanse afkomst hoger beoordeeld worden (tassertiviteit(252) =
4.705, ns). Een overzicht van deze gepaarde t-toetsen kan geraadpleegd worden in
Appendix 5.
Er werden vervolgens twee variabelen aangemaakt om onze vierde hypothese te
kunnen toetsen, namelijk ―Algemeen denkbeeld Marokkaan‖ en ―Algemeen denkbeeld
Vlaming‖. Een t-test leert dat het algemeen denkbeeld over de gemiddelde Vlaming
significant positiever is dan het algemeen denkbeeld over de gemiddelde Marokkaan
(MVlaming = 3.46, SDVlaming = .40 ; MMarokkaan = 2.72, SDMarokkaan = .47 ; t(252) = -17.41, p <
.00). Dit bevestigt Hypothese 4.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 35
Samenvattend blijkt uit bovenstaande analyses dat personen van Marokkaanse
afkomst vaker worden afgewezen louter en alleen op basis van hun etnische afkomst en dat
het algemene denkbeeld over personen van Marokkaanse personen op 40 van de 46
persoonsgebonden vereisten negatiever is.
In een derde fase van het onderzoek werd aan de dataset van de correspondentietest
twee variabelen toegevoegd. Ten eerste werd een variabele toegevoegd die de aard van de
vacature weergeeft, d.i. neutraal indien de vacature ten minste 50% kenmerken of
vaardigheden bezit waarop Vlaamse vs. Marokkaanse personen even hoog gekwalificeerd
worden of, van Vlaamse aard indien de vacature meer dan 50% kenmerken of
vaardigheden bezit waarop Vlamingen hoger gekwalificeerd gepercipieerd worden door de
steekproef van 253 respondenten. Ten tweede werd een variabele aangemaakt die het
aantal vereisten weergeeft, dit om na te gaan of vacatures die veel eisen stellen (en waarop
personen van Marokkaanse afkomst als lager gekwalificeerd gepercipieerd worden) vaker
leiden tot een negatieve respons voor deze etnische groep. Er werd vervolgens een binaire
logistische regressie uitgevoerd om na te gaan of de aard van de vacature en het aantal
persoonsgebonden vereisten die gesteld werden een impact hebben op het aantal
afwijzingen dat de sollicitant ontvangt. Tabel 5 geeft een overzicht van de resultaten.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 36
Tabel 5
Resultaten Binaire Logistische Regressie met Aantal en Aard Persoonsgebonden
kenmerken en vaardigheden
B SE(B) Wald df Sig. Exp(B) CI (95%)
Etniciteit .67 .32 4.51 1 .03 1.96 1.05 - 3.65
Geslacht .31 .33 .89 1 .34 1.36 .72 - 2.58
Diversiteitsstatement -.37 .51 .52 1 .47 .69 .25 - 1.89
Aantal vereisten -.10 .03 12.60 1 .00 .90 .85 - .96
Aard vacature 1.04 .38 7.63 1 .01 2.83 1.35 - 5.91
Etniciteit x
Diversiteitsstatement -.27 .69 .15 1 .70 .76 .20 - 2.96
Etniciteit x Geslacht -.05 .44 .01 1 .91 .95 .40 – 2.27
Geslacht x
Diversiteitsstatement -.37 .70 .27 1 .60 .69 .17 - 2.75
Geslacht x Etniciteit x
Diversiteitsstatement -.10 .98 .01 1 .92 .90 .13 - 6.13
Noot. Referentie categorieën: Vlaams voor de variabele etniciteit, vrouwelijk voor de
variabele geslacht, aanwezigheid van een diversiteitsstatement voor de variabele
diversiteitsstatement en voordeel Vlaming voor de aard van de vacature.
Uit Tabel 5 kan aan de hand van de Wald-statistiek opnieuw afgeleid worden dat
etniciteit een significante voorspeller is van het aantal uitnodigingen dat een sollicitant
ontvangt, p < .05. De Exp(B) waarde toont aan dat de kans op een afwijzing (in
vergelijking met een uitnodiging) voor Marokkaanse sollicitanten 1.96 keer groter is dan
voor Vlaamse sollicitanten. Dit bevestigt opnieuw onze Hypothese 1. De overige effecten
zijn identiek aan deze in Tabel 4.
De Wald-statistiek toont tevens een significant effect voor de aard van de vacature
(p < .01). Dit impliceert dat de kans op een uitnodiging in geval van een ‗Vlaams gezinde‘
vacature, 2.83 keer groter is dan de kans op een uitnodiging indien de vacature neutraal is
(i.e., waarbij minstens 50% vereisten gesteld worden waarop Vlaamse vs. Marokkaanse
sollicitanten als even gekwalificeerd beoordeeld worden). Om dit resultaat beter te kunnen
interpreteren hebben we het effect grafisch weergegeven in Figuur 6, opgesplitst naar soort
respons (positief/negatief) en etniciteit (Vlaming/Marokkaan). Hier valt op dat in geval van
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 37
een Vlaams gezinde vacature, personen van Marokkaanse afkomst minder vaak worden
uitgenodigd op een gesprek (75 uitnodigingen versus 117 uitnodigingen) en tevens meer
afgewezen worden (113 afwijzingen versus 95 afwijzingen). Bij neutrale vacatures liggen
de responsen voor Vlamingen en Marokkanen dichter bij elkaar; sterker nog: personen van
Marokkaanse afkomst worden minder vaak afgewezen dan Vlamingen. Ook het aantal
uitnodigingen ligt dicht bij elkaar: 8 uitnodigingen voor Marokkanen vs. 9 uitnodigingen
voor Vlamingen. Dit lijkt Hypothese 5 te bevestigen. Echter waren er geen significante
resultaten meer te vinden voor etniciteit (p = .97) en de interactie van etniciteit met type
vacature (p = .29).
Tot slot kunnen we uit Tabel 5 tevens een significante Wald-statistiek voor de
continue variabele ‗aantal vereisten‘ aflezen, p < .00. De negatieve B-coëfficiënt wijst op
een negatief effect, d.w.z. dat wanneer de persoonsgebonden vereisten met één vereiste
afnemen, de kans op een positief antwoord 1.11 keer groter wordt (i.e. 1/.90). Dit
suggereert dat hoe meer vereisten er gesteld worden in de vacature, hoe nauwkeuriger het
beeld is van de geschikte kandidaat dat de selectieverantwoordelijke in zijn of haar hoofd
heeft, en hoe strenger hij of zij zal selecteren en dus, rigider zal zijn in het uitnodigen van
een persoon op een gesprek. Dit blijkt tevens uit de bivariate correlatiematrix: er is een
negatieve correlatie (r = -.11, p = .025) tussen het aantal vereisten die gesteld worden in de
vacature en de mate van positieve respons, i.e. uitnodiging op gesprek. Dit bevestigt
Hypothese 6.
12 14
8 9
113
95
75
117
0
20
40
60
80
100
120
140
Marokkaan Vlaming Marokkaan Vlaming
aanta
l an
twoord
en
Figuur 6. Verdeling van de Respons naar Etniciteit en Aard Vacature
neutraal
voordeel
Vlaming
positief negatief
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 38
Discussie
Bespreking
Huidig onderzoek ging in een eerste fase aan de hand van een correspondentietest
de mate van discriminatie van Marokkaanse sollicitanten na tijdens de CV-screening fase.
De internationale meta-analyse van Sidanius en Pratto (1999) stelde immers vast dat
personen uit een etnische meerderheidsgroep 24 procent meer kans hebben op het vinden
van een job in vergelijking met kandidaten uit een etnische minderheidsgroep. Maar ook
recenter onderzoek toont evidentie aan voor discriminatie van etnische
minderheidsgroepen. Zo werd via een correspondentietest de mate van discriminatie
tijdens de CV-screening fase nagegaan in de Verenigde Staten (Bertrand & Mullainathan,
2004), België (Vandevenne & Lenaers, 2007) en meer specifiek in Vlaanderen (Segers,
Decoster, & Derous 2012). Huidig onderzoek repliceert en bevestigt deze bevindingen:
CVs met Marokkaans klinkende namen en affiliatie ontvangen tot 1.95 keer meer
afwijzingen dan CVs met Vlaams klinkende namen en affiliatie (Hypothese 1).
Dit cijfer ligt echter aanzienlijk lager dan onderzoek van Derous (2007) waar
personen van Marokkaans origine tot 7.3 keer meer afwijzingen ontvingen dan autochtone
personen. Ook in recenter onderzoek werd een hogere kans op afwijzing vastgesteld voor
Marokkaanse sollicitanten (Ardies, 2014). Dit valt mogelijks te begrijpen in het licht van
een nauwer gedefinieerde regelgeving omtrent discriminatie in België (Humblet et al.,
2012) en de toenemende aandacht voor etnische discriminatie in de pers (e.g. BBB Files
Adecco, arrest Feryn en de recente mystery calls in dienstenchequebedrijven). Tevens kan
ook de toenemende evidentie voor de positieve gevolgen van diversiteit op de werkvloer
een verklaring bieden voor deze bevindingen (Perkins et al., 2000). Zo is door onderzoek
van Harrisson en Klein (2007) aangetoond dat diversiteit op de werkvloer de creativiteit en
innovatie in organisaties stimuleert en het een positieve invloed uitoefent op het nemen van
beslissingen omwille van de verschillende standpunten die een diverse groep op de
problemen werpt (Jayne & Dipboye, 2004).
Parallel met de bevinding dat etnische discriminatie op de arbeidsmarkt nog niet
verdwenen is (e.g. Bertrand & Mullainathan, 2004; Zegers De Beijl, 2000), stelt men vast
dat bedrijven in toenemende mate begaan zijn met het managen van diversiteit op de
werkvloer (Avery & McKay, 2006). Zo blijkt een verschuiving op til in de wijze waarop
wordt omgegaan met diversiteit. Van een ideologie die stoelt op het louter objectief bieden
van gelijke kansen aan leden uit een minderheids- en meerderheidsgroep (McDougall,
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 39
1996) lijkt de focus zich te verleggen naar een diversiteitsbeleid dat gericht is op het
maximaal benutten van het ware menselijke kapitaal in de organisatie (Gilbert et al., 1999).
Organisaties kunnen hun diversiteitsbeleid bijvoorbeeld uiten door het plaatsen van
diversiteitsstatements op de bedrijfswebsite of in de personeelsadvertentie (Singh & Point,
2006). Via deze statements communiceren bedrijven hun ethische standpunten naar de
buitenwereld toe (Singh & Point, 2006; Winter, Saunders, & Hart, 2003). In huidig
onderzoek werden echter slechts in 14.5% van de geraadpleegde organisaties een
diversiteitsstatement teruggevonden op de bedrijfswebsite en/of de personeelsadvertentie.
Hoe dan ook werd nagegaan of bedrijven die dergelijk statement poneren op hun
bedrijfswebsite of in hun personeelsadvertentie, zich minder schuldig maken aan
discriminatie jegens personen van Marokkaanse afkomst (Hypothese 3). Hoewel dit
interactie-effect tussen etniciteit en diversiteitsstatement niet significant bleek, viel bij de
opsplitsing van de resultaten op dat in afwezigheid van een diversiteitsstatement de
Marokkaanse groep veel minder frequent een positieve respons ontving in vergelijking met
de autochtone groep (i.e. 67 vs. 107). Dit verschil werd echter aanzienlijk kleiner in
aanwezigheid van een diversiteitsstatement (resp. 16 vs. 19). Hoewel we voorzichtig
moeten zijn omwille van de niet significante aard van de relatie, blijkt er toch een (licht)
effect te spelen van het diversiteitsstatement. Dit impliceert dat het diversiteitsstatement
geen lege doos is, in tegenstelling tot wat onderzoek van Ardies (2014) lijkt te suggereren.
Zoals Ardies (2014) tevens aanhaalde in haar scriptie, kunnen organisaties omwille van
verschillende beweegredenen een diversiteitsbeleid aanhangen. Een eerste reden voor
implementatie van een diversiteitsstatement is omdat de diverse aard van de arbeidsmarkt
werkgevers dwingt hun toekomstige werknemers te rekruteren uit een gediversifieerde
sollicitantenpool (Bogaert & Vloeberghs, 2005), vaak samengaand met quota (Bogaert &
Vloeberghs, 2005). Dit impliceert dat werkgevers kiezen voor diversiteit omdat het moet
(Moraties & Van Der Veen, 2006). Een tweede reden voor implementatie is omdat
diversiteit past binnen het sociale engagement van de organisatie (Doyen, Lamberts en
Janssens, 2002) en het bijgevolg zo hoort. Een derde reden is van economische aard; de
keuze voor diversiteit wordt hierbij gestuurd vanuit de intentie om competitief voordeel te
halen (Bogaert & Vloeberghs, 2005), dus in de hoop dat dit loont (Moratis & Van Der
Veen, 2006). Aangezien de correspondentiestudie geen inzage biedt in de motieven van de
organisatie voor het aanhangen van hun diversiteitsbeleid, kunnen we hier slechts naar
gissen. Echter neigen we omwille van het positieve effect van het statement op de
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 40
behandeling van de Marokkaanse sollicitant naar de tweede beweegreden: diversiteit
omdat het hoort en past bij het beleid van de organisatie. Dit is echter een optimistische
kijk en lijkt interessant om in een vervolgstudie nader te bestuderen.
Hoewel het verschil in behandeling tussen Vlamingen en Marokkanen in huidig
onderzoek lager ligt, is het verschil nog steeds reëel. Sterker nog: etniciteit blijkt het
belangrijkste criterium waarop gediscrimineerd wordt, wat evidentie biedt voor de ethnic
prominence hypothese (Hypothese 2). Deze hypothese stelt dat etniciteit de belangrijkste
discriminatiegrond is en andere stigmatiserende kenmerken van ondergeschikt belang zijn.
Dit klopt: er werd in huidig onderzoek geen verschil in behandeling vastgesteld binnen de
Marokkaanse groep; Marokkaanse mannen en Marokkaanse vrouwen werden even sterk
gediscrimineerd (e.g. Levin et al., 2002; Segers, Decoster, & Derous, 2012; Wood et al.,
2012). Wanneer we echter de resultaten nader bekeken via een Chi-kwadraattoets zagen
we dat Marokkaanse mannen het meest aantal afwijzingen ontvingen én het minst aantal
uitnodigingen, wat (lichte) evidentie biedt voor de subordinate male target hypothese
(Sidanius & Pratto, 1999). Deze hypothese stelt dat Marokkaanse mannen de meeste
discriminatie zullen ondervinden op de arbeidsmarkt en is ontleend aan de Sociale
Dominantie theorie (Sidanius & Pratto, 1999). Zo zouden allochtone mannen de grootste
bedreiging vormen voor autochtone mannen, en daarom meer onderdrukt worden op de
arbeidsmarkt dan allochtone vrouwen en autochtone vrouwen (Sidanius & Pratto, 1999).
De arbeidsmarkt wordt immers aanzien als een traditioneel masculien domein, waardoor
mannen met een gemengde ‗in-groep uit-groep‘ status (masculien, maar wel allochtoon)
als meer bedreigend ervaren worden dan vrouwen met een dubbele ‗uit-groep‘ status
(vrouwelijk en allochtoon) (Sidanius & Veniegas, 2000). Daarenboven toont onderzoek
van Klaver, Mevissen, Odé, Materman en Weening (2005) aan dat percepties ten aanzien
van mannelijke Marokkanen doorgaans negatiever zijn dan percepties ten aanzien van
vrouwelijke Marokkanen. Dit omdat Marokkaanse mannen vaker met criminaliteitsdelicten
geassocieerd worden dan Marokkaanse vrouwen, en Marokkaanse vrouwen beter
aangepast lijken omdat ze qua opleiding en gedrag sterker overeenstemmen met
autochtone vrouwen (Blom, Oudhof, Bijl, & Bakker, 2005; Crul & Doomernik, 2003). Dit
komt bijvoorbeeld ook tot uiting in de stereotypen die leven rond minderheidsgroepen. Zo
worden Arabische vrouwen gestereotypeerd als gehoorzaam, onderdanig en onderdrukt
(Cole & Ahmadi, 2003), terwijl Arabische mannen eerder aanzien worden als agressief,
vijandig en strijdlustig (Blom, Oudhof, Bijl, & Bakker, 2005; Srivastava, 1987).
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 41
Geïnspireerd door bovenstaande bevindingen werd in een tweede fase van het
onderzoek de focus gelegd op de inhoud van de vacature als mogelijk antecedent van
discriminatie. Voorheen werden reeds de kenmerken van de sollicitant (e.g. Bursell, 2007;
Carlsson & Rooth, 2007), de beoordelaar (e.g. Derous et al, 2009; Oswald, 2005) en de
functie (e.g. Derous et al., 2012) in acht genomen, maar werd de personeelsadvertentie zelf
buiten beschouwing gelaten. Echter leek het een interessante benadering om tevens een
inhoudsanalyse van de betreffende personeelsadvertenties op te nemen in huidig onderzoek
naar etnische discriminatie op de arbeidsmarkt. Deze tweede fase tracht bijgevolg zeer
exploratief na te gaan of er een effect speelt van de opbouw van de personeelsadvertentie
op het aantal uitnodigingen dat de sollicitant ontvangt. Nogmaals benadrukken we dat
huidig onderzoek slechts een exploratieve aanzet vormt en nadere studie van deze
invalshoek sterk vereist is.
Tijdens het verzamelen van de vacatures voor de correspondentietest (Fase 1)
sprong in het oog dat bepaalde personeelsadvertenties slechts één of enkele
persoonsgebonden vereisten omvatten, terwijl andere personeelsadvertenties een hele
waslijst aan persoonsgebonden vereisten stellen (i.e. verschillend van kennis, opleiding of
ervaring). Voorbeelden van persoonsgebonden vereisten in deze context zijn:
‗nauwkeurig‘, ‗flexibel‘, ‗uitstekende beheersing van het Nederlands‘ en ‗betrouwbaar‘.
Deze scriptie vertrok vanuit de assumptie dat de selectieverantwoordelijke voorafgaand
aan het selectieproces, op basis van de vereisten die gesteld worden in de
personeelsadvertentie, een beeld creëert van de ideale kandidaat. Hoe meer
persoonsgebonden vereisten er bijgevolg gesteld worden, hoe nauwkeuriger dit beeld zou
zijn. Verder bouwend op deze redenering werd in huidig onderzoek nagegaan of, enerzijds,
personen van Marokkaanse afkomst benadeeld worden tijdens hun zoektocht naar een job,
en of, anderzijds, dit effect groter is bij personeelsadvertenties die veel persoonsgebonden
vereisten omvatten waarop personen van Marokkaans origine lager ingeschat worden. De
inhoud van de vacature kan immers een bepaald ideaalbeeld installeren bij de
selectieverantwoordelijke over de geschikte kandidaat. Echtere weten we uit onderzoek dat
mensen er gemiddeld negatievere attitudes op nahouden jegens personen van allochtone
afkomst dan jegens personen van autochtone afkomst (Veenman, 2003 in Derous, 2007).
Dit kan impliceren dat de allochtone sollicitant niet in het plaatje past. Om dit na te gaan
werd een vragenlijst opgesteld met alle persoonsgebonden vereisten die gesteld werden in
de personeelsadvertenties die in de eerste fase van het onderzoek verzameld werden, en
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 42
werd aan een representatieve steekproef gevraagd om Vlamingen en Marokkanen op deze
vereisten te beoordelen. Hieruit bleek dat Marokkanen op 40 van de 46 vereisten lager
werden ingeschat; wat over de hele lijn een algemeen negatiever denkbeeld opleverde ten
opzichte van personen van Marokkaanse afkomst. Dit bevestigt Hypothese 4 dat personen
van Marokkaanse afkomst lager ingeschat worden dan personen van autochtone afkomst.
Indien deze denkbeelden ook leven bij autochtone werkgevers kunnen deze percepties
leiden tot arbeidsmarktdiscriminatie (Derous, 2010).
Bijgevolg werd gekeken of er een correlatie bestaat tussen het aantal
persoonsgebonden vereisten waarop personen van Marokkaans origine lager ingeschat
worden en het aantal afwijzingen die ze ontvangen. Hieruit bleek dat bij een Vlaams
gezinde vacature, personen van Marokkaanse afkomst minder vaak worden uitgenodigd op
een gesprek (75 uitnodigingen versus 117 uitnodigingen) en tevens meer afgewezen
worden (113 afwijzingen versus 95 afwijzingen). Bij neutrale vacatures liggen de
responsen voor Vlamingen en Marokkanen dichter bij elkaar; sterker nog: personen van
Marokkaanse afkomst worden minder vaak afgewezen dan Vlamingen. Ook het aantal
uitnodigingen ligt dicht bij elkaar: 8 uitnodigingen voor Marokkanen vs. 9 uitnodigingen
voor Vlamingen. Hoewel er toch een effect blijkt te zijn van de aard van de vacature, was
dit niet significant. Hypothese 5 kan bijgevolg niet bevestigd worden. Echter is dit
mogelijks te wijten aan het lage aantal neutrale vacatures, aangezien personen van
Marokkaans origine op vrijwel alle kenmerken lager ingeschat werden.
Tot slot stelt de laatste hypothese dat het aantal uitnodigingen negatief gecorreleerd
is met het aantal vereisten die gesteld worden in de personeelsadvertentie. Huidig
onderzoek bevestigt deze zesde hypothese: hoe meer vereisten er gesteld werden in de
personeelsadvertentie, hoe minder vaak sollicitanten (ongeacht origine) een uitnodiging
ontvingen voor een selectie-interview (Hypothese 6). Dit ondersteunt opnieuw onze
assumptie dat de rekruteerder zich voorafgaand aan het selectieproces een beeld vormt van
de ideale kandidaat, en dit beeld meer afgelijnd wordt naarmate er meer vereisten gesteld
worden in de personeelsadvertentie. Bijgevolg lijkt het plausibel dat de werkgever strenger
zal gaan selecteren en enkel die kandidaten zal uitnodigen die volledig overeenstemmen
met het gevormde ideaalbeeld. De rekruteerder gaat, met andere woorden, op zoek naar
een ‗witte raaf‘.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 43
Sterktes en Implicaties van het Onderzoek
Een eerste sterkte aan huidig onderzoek is het gebruik van een correspondentietest
om de mate van etnische discriminatie na te gaan op de Vlaamse arbeidsmarkt.
Correspondentietesten leveren de hoogste mate van experimentele controle omdat
variabelen zoals spreekstijl, gedrag of uiterlijk van de kandidaat geen invloed kunnen
uitoefenen op het resultaat (Bertrand & Mullainathan, 2004; Bursell, 2007; Derous et al.,
2011). Hiermee wordt tegemoet gekomen aan een groot nadeel van ‗face-to-face‘ of
telefonische audit tests (Derous et al., 2011).
Vervolgens lag de focus bij dit onderzoek op de eerste fase van het selectieproces,
de CV-screening, en op de Marokkaanse sollicitant. Aangezien Marokkanen een onder
bestudeerde groep is (Derous et al., 2009), wordt met huidig onderzoek het inzicht omtrent
deze doelgroep uitgebreid. Ook discriminatieonderzoek dat zich richt op de CV-screening
fase is schaars aangezien er in voorgaand onderzoek voornamelijk gefocust werd op bias in
de latere fasen van het selectieproces (Derous & Ryan, 2014; Outtz, 2009). Door zich toe
te spitsen op deze fase en doelgroep, breidt huidig onderzoek tevens de steekproef van
organisaties uit daar Segers (2011) en Ardies (2014) in het verleden gelijkaardig onderzoek
voerden. Bijgevolg wordt op deze manier meegewerkt aan de mogelijkheid discriminatie
van Marokkaanse sollicitanten in de tijd op te volgen.
Ten derde wordt in huidig onderzoek een creatief standpunt ingenomen door de
focus te leggen op de inhoud van de vacature als mogelijk antecedent van discriminatie.
Voorheen werden reeds de kenmerken van de sollicitant (e.g. Bursell, 2007; Carlsson &
Rooth, 2007), de beoordelaar (e.g. Derous et al, 2009; Oswald, 2005) en de functie (e.g.
Derous et al., 2012) in acht genomen, maar werd de personeelsadvertentie zelf buiten
beschouwing gelaten. De vereisten die gesteld werden in de personeelsadvertentie werden
voorgelegd aan een representatieve steekproef van 253 participanten die quasi gelijk
verdeeld was naar geslacht en beroepsstatus. Dit liet ons toe om het begrip omtrent de
huidige denkbeelden over Vlamingen en Marokkaan in de werkcontext te doen toenemen.
Door de sterke priming aan het begin van de vragenlijst en de specifieke vraagstelling naar
algemene denkbeelden konden bovendien eerlijke, menselijke reacties gegenereerd worden
en werd de neiging tot sociaal wenselijk antwoorden onderdrukt.
Onderzoek van Arulampalam (2001) toont aan dat werkloosheid aan het begin van
de carrière littekens kan nalaten waardoor men later in de carrière blijvend geconfronteerd
wordt met een hogere werkloosheid. Om deze reden is het belangrijk diversiteit te blijven
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 44
aanmoedigen en audit tests te blijven voeren. Zo kan men de vinger aan de pols houden en
gepaste sancties opleggen voor bedrijven die zich schuldig maken aan discriminatie. De
overheid kan hier een rol spelen door een geactiveerde opsporing van discriminatie (Baert,
Cockx, Gheyle en Vandamme, 2013). Het is immers belangrijk voor de vergrijzings- en
ontgroeningsproblematiek om een beroep te doen op alle bevolkingsgroepen en hier geen
uitzondering in te maken.
Verder kan het invoeren van aanwervingsquota ook een bijdrage leveren, hoewel
dit ingaat tegen de human capital benadering die schuilt achter het diversiteitsbeleid. Toch
heeft internationaal onderzoek aangetoond dat de kost van zulke quota gering is in
vergelijking met de mate waarin het discriminatie op de arbeidsmarkt kan terugdringen
(Holzer en Neumark, 2000a, 2000b, 2006).
Tot slot kan er ook een rol weggelegd zijn voor het onderwijs door middel van
sensibiliseringcampagnes, aangezien de neiging tot stereotypering diep verankerd zit in
onze geest (Fiske, 2000). Zo kan het imago van de allochtone medemens opgekrikt worden
door het delen van positieve ervaringen.
Beperkingen van het Onderzoek
Hoewel de aanpak van deze scriptie een interessante aanvulling vormt binnen het
onderzoeksveld naar etnische discriminatie tijdens de CV-screeningfase, zijn er enkele
beperkingen aan verbonden. Zo werd uitgegaan van de assumptie dat rekruteerders zich
voorafgaand aan het selectieproces een beeld vormen over de ideale kandidaat, en dit beeld
nauwkeuriger wordt naarmate er meer persoonsgebonden vereisten worden opgenomen in
de vacature. Echter is dit een aanname die vooraf niet empirisch werd getoetst.
Een tweede beperking is een beperking van methodologische aard door het gebruik
van correspondentietests. Ondanks correspondentietests een zeer effectief middel vormen
om discriminatie te identificeren, bieden ze weinig inzicht in de onderliggende drijfveren
voor afwijzing (Derous, 2007). Zo biedt een correspondentietest geen informatie over de
achtergrond van de beoordelaars. Welke etniciteit heeft de beoordelaar? Welke attitude en
vooroordelen houdt de beoordelaar erop na? Dit zijn factoren die eveneens inwerken op het
proces van besluitvorming tijdens CV-screening en onderbelicht zijn (Derous, 2007).
Tevens kan via de methode van correspondentietests enkel discriminatie onderzocht
worden voor jobs waarvoor een vacature geplaatst is op een (online) job zoekkanaal. Op
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 45
deze manier grijp je echter naast een grote stroom van jobs die beschikbaar is via informele
kanalen, sociale netwerken of op de bedrijfswebsite (Gheyle, submitted). Daarnaast werd
een trend opgemerkt waarbij organisaties almaar vaker extra informatie vereisen vooraleer
over te gaan tot een persoonlijk gesprek. Dit leidt echter tot verlies aan data aangezien in
dit geval niet verder gereageerd kon worden. Bovendien is het mogelijk dat de naam van
de sollicitant niet alleen een signaal was van de etniciteit, maar ook bijvoorbeeld van de
socio-economische status (Bertrand & Mullainathan, 2004). Zo is de kans reëel dat men bij
het lezen van de naam niet enkel dacht aan een Marokkaanse sollicitant, maar ook aan een
sollicitant die uit en minder gestelde buurt kwam.
Verder focust deze studie op de allereerste fase van het sollicitatieproces, de CV-
screeningfase, waarin personen al dan niet groen licht krijgen voor een persoonlijk gesprek
met de verantwoordelijke van het selectieproces (Bertrand & Mullainathan, 2004). Uit
onderzoek van Bochhach (2006) blijkt echter dat etnische minderheden zowel bij de
instroom, doorstroom als uitstroom van werknemers op de arbeidsmarkt te kampen krijgen
met discriminatie. Mogelijke discriminatie in latere fase van het interview, i.e. selectie-
interview, kan op deze manier niet gecapteerd worden.
Een vierde beperking aan het huidige onderzoek is dat de vragenlijst rond de
persoonsgebonden vereisten die terug te vinden waren in de eerste fase van het onderzoek
(i.e. de correspondentietest), werd voorgelegd aan een representatieve steekproef in
Vlaanderen in tegenstelling tot deze voor te leggen aan de selectieverantwoordelijke.
Echter werd de reden hiervoor reeds kort vermeld, namelijk dat de
selectieverantwoordelijke moeilijk te bereiken is en dat deze wellicht sterk sociaal
wenselijk zou antwoorden. De vervanging door een representatieve steekproef van
Vlamingen vormt in dat licht het beste alternatief. Een minpunt echter is dat causale
uitspraken onmogelijk worden gezien het niet dezelfde steekproef van personen betreft.
Huidig onderzoek kan met andere woorden slechts een indicatie geven van het verband
tussen de inhoud van de personeelsadvertentie en de mate van discriminatie.
Suggesties voor Toekomstig Onderzoek
Op basis van de vernieuwende invalshoek die de huidige studie opent, kan een
agenda opgesteld worden voor toekomstig onderzoek.
Zo lijkt het, als allereerste, zinvol om via een experimentele studie bij een
steekproef ervaren selectieverantwoordelijken na te gaan of de assumptie waarop het
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 46
tweede deel van huidig onderzoek steunde, correct is. Deze assumptie stelt namelijk dat
rekruteerders zich voorafgaand aan de job search een beeld vormen van de ideale
kandidaat, en dit beeld meer afgelijnd is naarmate er meer persoonsgebonden vereisten
gesteld worden in de personeelsadvertentie. Zo kan, bijvoorbeeld via een experimentele
studie, gevraagd worden aan een rekruteerder om een reeks werfbeslissingen te nemen op
basis van een personeelsadvertentie met veel persoonsgebonden eigenschappen en een
personeelsadvertentie met weinig persoonsgebonden eigenschappen voor eenzelfde soort
functie. Zo kan de hypothese worden getoetst dat meer discriminatie plaatsvindt voor
functies waarvoor veel persoonsgebonden vereisten gesteld worden (in vergelijking met
slechts één of enkele) en kan een causale uitspraak mogelijk gemaakt worden.
Vervolgens lijkt het waardevol om, in navolging van Rooth (2007), de audit test te
combineren met een onderzoek naar de mate van impliciete en expliciete discriminatie van
de rekruteerder die verantwoordelijk is voor de vacature. Zo kan een meer sluitende
verklaring geboden worden voor de rol van de personeelsadvertentie in de context van
discriminatie van personen van allochtone afkomst.
Tot slot lijkt het interessant een onderzoek te voeren naar de motieven van
organisaties voor het gebruik van diversiteitsstatements. Aangezien een methode als audit
hier geen inkijk in biedt, zou het interessant zijn om in toekomstig onderzoek een meer
diepgaande analyse te includeren. Zo kan het begrip omtrent de motieven van de
organisatie uitgebreid worden en kan nagegaan worden of dit gecorreleerd is met de
behandeling van sollicitanten uit de minderheidsgroep. Immers, hoewel het
diversiteitsbeleid doelt op het stimuleren van diversiteit binnen de organisatie, kan het zijn
effect missen wanneer de motieven niet oprecht zijn (e.g., Bogaert & Vloeberghs, 2005).
Op deze manier zal discriminatie niet uitgeroeid worden en vormt het diversiteitsstatement
slechts een dekmantel (Ardies, 2014).
Conclusie
Ondanks een uitgebreid juridisch instrumentarium blijkt etnische discriminatie op
de Vlaamse arbeidsmarkt nog steeds geen verleden tijd. Hoewel initiatieven zich
ontpoppen om diversiteit op de werkvloer beter te managen, blijken deze nog niet
wijdverspreid. Bovendien blijkt dat personen van Marokkaans origine nog steeds te
kampen krijgen met negatieve denkbeelden. Hieruit blijkt dat er nog een lange weg af te
leggen vooraleer gelijkstelling tussen beide groepen bereikt wordt. Tot slot bleek er een
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 47
effect van de vacature. Dit is belangrijk om in de toekomst te onderzoeken, daar een
sterker afgelijnd profiel in het nadeel blijkt te werken van alle sollicitanten, en in het
bijzonder van sollicitanten van allochtoon origine.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 48
Referenties
Adecco veroordeeld voor racisme. (2011, 3 juni). De standaard. Geraadpleegd via
http://www.standaard.be
Andriessen, I., Nievers, E., Faulk, L., & Dagevos, J. (2010). Liever Mark dan Mohammed?
Onderzoek naar arbeidsmarkdiscriminatie van niet-westerse migranten via
praktijktests. Den Haag, Nederland: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Ardies, K. (2014). Diversiteitsstatements: Meer dan alleen een statement?
(Ongepubliceerde Masterproef). Universiteit Gent, België.
Arulampalam, W., Gregg, P. & Gregory, M. (2001). Unemployment scarring. The
Economic Journal, 111, 577—584
Avery, D. R., & McKay, P. F. (2006). Target price: An organizational impression
management approach to attracting minority and female job applicants. Personnel
Psychology, 59 (1), 157–187. Doi: 10.1111/j.1744-6570.2006.00807.
Baert, S., Cockx, B., Gheyle, N., & Vandamme, C. (2013). Etnische discriminatie op de
Vlaamse arbeidsmarkt voor schoolverlaters. Liever Jonas dan Okan? Over.Werk.
Tijdschrift van het Steunpunt WSE, 23(1), 12–16. Leuven: Steunpunt Werk en
Sociale Economie / Uitgeverij Acco.
Bennington, L., & Wein, R. (2002). Aiding and abetting employer discrimination: The job
applicant‘s role. Employee Responsibilities and Rights Journal, 14(1), 3–16. Doi:
10.1023/A:1015710311395
Bertrand, M., & Mullainathan, S. (2004). Are Emily and Greg more employable than
Lakisha and Jamal? A field experiment on labor market discrimination. American
Economic Review, 94, 991–1013.
Blanke poetsvrouw? Bij 2 op de 3 dienstenchequebedrijven kan het. (2015, 23 februari).
De Morgen. Geraadpleegd via http://www.demorgen.be
Blom, M., Oudhof, J., Bijl, R.V., & Bakker, B.F.M. (2005). Verdacht van criminaliteit.
Allochtonen en autochtonen nader bekeken. [Being suspected of criminality: A
study among ethnic minorities and majorities]. The Hague, the Netherlands:
WODC.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 49
Blommaert, J., & Verschueren, J. (1992). Het Belgische migrantendebat. De pragmatiek
van de abnormalisering, Antwerpen.
Blommaert, L., Coenders, M., & Tubergen, T. (2014). Discrimination of Arabic-named
applicants in the Nederlands: An internet-based field experiment examing different
phases in online recruitment procedures. Social Forces, 92(3), 957–982. Doi:
10.1093/sf/sot124
Bochhah, N. (2006). Gediscrimineerd op de werkvloer en dan…? Onderzoek naar
discriminatie op het werk op grond van ras, etniciteit, nationaliteit en godsdienst.
Verkregen juli 25, 2015, van www.art1.nl/scripts/download.php?document=184
Bodenhausen, G. V., Macrae, C. N., & Hugenberg, K. (2003). Social cognition. In T.
Millon & M. J. Lerner (Eds.), Handbook of Psychology: Personality and social
psychology (Vol. 5., pp. 257–282). New York: Wiley.
Booth, A., Leigh A., & Varganova E. (2012). Does Racial and Ethnic Discrimination Vary
Across Minority Groups? Evidence From a Field Experiment. Oxford Bulletin of
Economics and Statistics, 74 (4), 547–573.
Brewer, M. B., & Harasty Feinstein, A. S. (1999). Dual processes in the cognitive
representation of persons and social categories. In S. Chaiken, & Y. Trope (Eds.),
Dual process theories in social psychology (pp. 255–270). New York: Guilford
Press. Verkregen juni 28, 2015, van
http://books.google.be/books?hl=nl&lr=&id=5X_auIBx99EC&oi=fnd&pg=PA2
55&dq=brewer+harasty+feinstein+1999&ots=OIMT_S8eqi&sig=lFlybOa19obN
QIq6EQCURLyqKcc#v=onepage&q&f=false
Bursell, M. (2007). What‘s in a name? A field experiment test for the existence of ethnic
discrimination in the hiring process. Stockholm University Linnaeus Center for
Integration Studies, Working Paper.
Byrne, D. (1997). An overview (and underview) of research and theory within the
attraction paradigm. Journal of Social and Personal Relationships, 14, 417–431.
Doi: 10.1177/0265407597143008
Carlsson, M., & Rooth, D.-O. 2007. Evidence of ethnic discrimination in the Swedish labor
market using experimental data. Labour Economics, 14, 716—729.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 50
Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding (2012). Diversiteitsbarometer
Werk. Brussel: Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding.
Centrum Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, FOD WASO (2013). Socio-
Economische monitoring. Verkregen juli, 25, 2015 van
http://www.diversiteit.be/socio-economische-monitoring
Cole, D.M., & Ahmadi, S.E. (2003). Perspectives and experiences of Muslim women who
veil on college campuses. Journal of College Student Development, 44, 47–66.
Retrieved from: http://www.jcsdonline.org/
Cole, M.S., Rubin, R.S., Field, H.S., & Giles.,W.F. (2007). Recruiters‘ perception and the
use of applicant résumé information: Screening the recent graduate. Applied
Psychogy: An International Review, 56, 319–343.
Cotton, J.L., & Gilbert, M., (2007). Racial prejudice in hiring practices. Social Psychology,
PSY 344. Hanover College.
Crul, M., J. Doomernik, (2003). The second generation in The Netherlands. Divergent
trends between and polarization within the two groups. International Migration
Review, 37, 4, 1039-1064.
Derous, E. (2007). Naamdiscriminatie bij cv-screening. Tijdschrift voor
Arbeidsvraagstukken, 23(4), 366–380.
Derous, E. (2011). Geen baan voor een Marokkaan? Discriminiatie bij cv-screening nader
bekeken. Gedrag & Organisatie, 24, 137–163.
Derous, E., Nguyen, H.H., & Ryan, A.M. (2009). Hiring discrimination against Arab
minorities: Interactions between prejudice and job characteristics. Human
Performance, 22(4), 1–24.
Derous, E., & Ryan, A. M. (2012). Documenting the adverse impact of résumé screening:
degree of ethnic identification matters. International Journal of Selection and
Assessment, 20(4), 464–474.
Derous, E., & Ryan, A. M. (2014). By Any Other Name: Discrimination in Resume-
Screening. In Ute-Christine Klehe & Edwin A.J. van Hooft (Eds.). Handbook of
Job Loss and Job Search. Oxford: Oxford University Press.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 51
Derous, E., Ryan, A. M., & Nguyen, H. D. (2012). Multiple categorization in resume
screening: Examining effects on hiring discrimination against Arab applicants in
field and lab settings. Journal of Organizational Behavior, 33(4), 544–570. Doi:
10.1002/job.769
De Weerdt, Y., Fonteneau, B., Loose, M., Lamberts, M., Groenez, S., Capéau, B., &
Garelly, A. (2009). Voorstudie ter voorbereiding van een studie over de
discriminatiegraad op de arbeidsmarkt.
Dovidio, J.F., Brigham, J.C., Johnson, B.T., & Gaertner, S.L. (1996). Stereotyping,
prejudice and discrimination: Another look. In C.N. Macrae, C. Stangor, & M.
Hewstone (Eds.), Stereotypes and stereotyping (pp. 276–319). New York: Guilford.
Doyen, G., Lamberts, M., & Janssens, M. (2002). Diversiteitsmanagement in de praktijk.
Verkregen, juni 17, 2015 van
http://www.steunpuntwse.be/system/files/overwerk_2003_1-2_36.pdf
Drydakis, N., & Vlassis, M. 2010. Ethnic discrimination in the Greek labour market:
occupational access, insurance coverage and wage offers. The Manchester School,
78, 201— 218.
Equal Opportunity Employment Commission. (2003). Arab employment discrimination
charges since 9/11. Geraadpleegd via
http://www.eeoc.gov/eeoc/newsroom/wysk/religion_national_origin_9-11.cfm
Euro-Lock veroordeeld voor discriminatie. (2007, 26 maart). De standaard. Geraadpleegd
via http://www.standaard.be
Firth, M. (1982). Sex discrimination in job opportunities for women. Sex Roles, 8(8),
891-901. doi: 10.1007/BF00287858
Fiske, S. T. (2000). Stereotyping, prejudice and discrimination at the seam between the
centuries: evolution, culture, mind, and brain. European Journal of Social
Psychology, 30, 299 – 322.
Fiske, S. T., Lee, T. L. (2008). Stereotypes and prejudice create workplace discrimination,
Diversity at Work
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 52
Fiske, S. T., Lin, M., & Neuberg, S.L. (1999). The continuum model, ten years later. In
S. Chaiken & Y. Trope. (Eds.), Dual process theories in social psychology (pp.
231–254). New York: Guilford Press.
Fiske, S. T., & Neuberg, S. L. (1990). A continum of impression formation, from
category―based to individuating processes: Influences of information and
motivation on attention and interpretation. Advances in experimental social
psychology, 23, 1–74.
Ford, T. E., & Tonander, G. R. (1998). The role of differentiation between groups and
social identity in stereotype formation. Social Psychology Quarterly, 61, 372–384.
Hakel, M. D., & Schuh, A. J. (1971). Job applicant attitudes judged important across seven
diverse occupations. Personnel Psychology, 24, 45–52.
Heckman, J., & Siegelman, P. (1993). The Urban Institute Audit Studies: Their Methods
and Findings. Urban Institute.
Horverak, J. G., Bye, H. H., Sandal, G. M., & Pallesen, S. (2013). Managers‘ evaluations
of immigrant job applicants the influence of acculturation strategy on perceived
person-organization fit (PO fit) and hiring outcome. Journal of CrossCultural
Psychology, 44(1), 46–60. Doi: 10.1177/0022022111430256
Hutchinson, H. L. (1984). Personnel administrators‘ preferences for resume content. In
Cole, M. S., Field, H. S., & Giles, W. F. (2004). Interaction of recruiter and
applicant gender in resume evaluation: a field study. Sex Roles, 51, 597–608. doi:
10.1007/s11199-004-5469-1
Humblet, P., Rigaux, M., Janvier, R., Peeters, J., Rauws, W., Van den Langenbergh, K., &
Van Regenmorten, A. (2012). Synopsis van het Belgische arbeidsrecht. Antwerpen-
Cambridge: Intersentia.
Interfederaal Gelijke Kansen Centrum (2012). Jaarverslag Migratie. Verkregen, juli, 25,
2015 van http://www.diversiteit.be/jaarverslag-migratie-2012
Gilbert, J. A., Stead, B. A., & Ivancevich, J. M. (1999). Diversity management: A new
organizational paradigm. Journal of Business Ethics, 21 (1), 61–76. Doi:
10.1023/A:1005907602028
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 53
Gheyle, N. (submitted). Etnische Discriminatie Op De Arbeidsmarkt Bij Hoogopgeleide
Schoolverlaters: Een Veldexperiment.
Gijsberts, M., & Dagevos, J. (2004). Concentratie en wederzijdse beeldvorming tussen
autochtonen en allochtonen. Migrantenstudies, (20) 3, 145–168.
Goldberg, C. B. (2005). Relational demography and similarity-attraction in interview
assessments and subsequent offer decisions. Are we missing something? Group &
Organization Management, 30(6), 597-624. Doi: 10.1177/1059601104267661
Greenberg, J. (2010). Perception and Learning: Understanding and Adapting to the Work
Environment. In Behavior in organizations: Student value edition. Place of
publication not identified: Prentice Hall.
Harrison, D. A., & Klein, K. J. (2007). What‘s the difference? Diversity constructs as
separation, variety or disparity in organizations. Academy of Management Review,
32(4), 1199–1228. Doi: 10.5465/AMR.2007.26586096
Holzer, H., & Neumark, D. 2000a. Assessing affirmative action. Journal of Economic
Literature, 38 (3), 483—568.
Holzer, H., & Neumark, D. 2000b. What does affirmative action do? Industrial and Labor
Relations Review, 53, 240—271.
Holzer, H., & Neumark, D. 2006. Affirmative Action: What Do We Know? Journal of
Policy Analysis and Management, 25, 463—490.
Jackman, M.R. (1994). The velvet glove: Paternalism and conflict in gender, class, and
race relations. University of California Press. Verkregen juni 25, 2015, van
https://books.google.be/books?id=OvrEItPrE0C&printsec=frontcover&hl=nl&sour
ce=gbs_ge_summary_r&cad=0#v=onepage&q&f=false
Jayne, M.E.A., & Dipboye, R.L. (2004). Leveraging diversity to improve business
performance: Research findings and recommendations for organizations. Human
Resource Management, 43, 409-424. doi: 10.1002/hrm.2003
Kaas, L., & Manger, C. (2012). Ethnic discrimination in Germany's labour market: a field
experiment. German Economic Review, 13, 1–20.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 54
Kint, E., & Stoop, R. (1991). Beeldvorming van scholieren ten opzichte van migranten:
een sociologisch onderzoek bij de Mechelse scholieren uit het vrije onderwijsnet.
Faculteit Sociale Wetenschappen, KU Leuven.
Klaver, J., Mevissen, J. W. M., Odé, A. W. M., Materman, S., & Weening, H.
(2005). Ethnic minorities in the labour market: Images and facts, obstacles and
solutions. Amsterdam, the Netherlands: Regioplan Beleidsonderzoek.
Kruisbergen, E.W. en Veld, Th. (2002). Een gekleurd beeld. Over beoordeling en selectie
van jonge allochtone werknemers. Assen: Koninklijke Van Gorcum
Kulik, C. T., Roberson L., Perry E. L. (2007). The multiple-category problem: Category
activation and inhibition in the hiring process. Academy of Management Review,
32, 529–548. doi: 10.5465/AMR.2007.24351855
Lens, A. (2013). Beeldvormingomtrentmensenvanbuitenlandseorigine in De
Standaard enDeMorgen: vergelijking1992 – 2012 (Ongepubliceerde
masterproef). Erasmushogeschool – Universitaire Associatie Brussel.
Levin, S., Sinclair, S., Veniegas, R. C., & Taylor, P. L. (2002). Perceived discrimination in
the context of multiple group memberships. Psychological Science, 13(6), 557–560.
Doi: 10.1111/1467-9280.00498
McDougall, M. (1996). Equal opportunities versus managing diversity: Another challenge
for public sector management? International Journal of Public Sector Management,
9(5/6), 62–72. Doi: 10.1108/09513559610146357
McGinnity, F. & Lunn, P. D. (2011). Measuring discrimination facing ethnic minority job
applicants: An Irish experiment. Work, Employment & Society, 25(4), 693–708.
Doi: 10.1177/0950017011419722
McGinnity, F., Nelson, J., Lunn, P., & Quinn, E. (2009). Discrimination in Recruitment:
Evidence from a Field Experiment. Dublin: The Equality Authority.
Misplon, R., & Holderbeke, F. (2005). Allochtonen op zoek naar werk, hoofdstuk 8 in
Steunpunt WAV: Jaarboek 2005, De arbeidsmarkt in Vlaanderen. Verkregen, juli
25, 2015, van
http://books.google.be/books?id=tyuMOabEwa4C&pg=PP2&dq=misplon+en+hold
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 55
erbeke&hl=nl&sa=X&ei=xvbbU7ihHKG50QXN9YCIDQ&ved=0CB8Q6AE
wAA#v=onepage&q=misplon%20en%20holderbeke&f=false
Moratis, L., & Van der Veen, M. (2006). Basisboek MVO: maatschappelijk verantwoord
ondernemen. Assen: Van Gorcum. Verkregen, juni 25, 2015, van
https://books.google.be/books?hl=nl&lr=&id=5nJtbXapl5gC&oi=fnd&pg=PP7&dq
=Moratis,+L.,+%26+Van+der+Veen,+M.+(2006).+Basisboek+MVO:+maatschapp
elijk+verantwoord+ondernemen.&ots=KWOnJoVK5g&sig=VmC15BneW8OcFqu
INSe1UHzvIwg#v=onepage&q&f=false
OECD. (2011). International migration outlook 2011, Paris: OECD Publications. doi:
10.1787/migr_outlook-2011-en
OECD. (2012). OECD factbook 2011–2012: Economic, environmental and social
statistics. Paris: OECD Publications. doi: 10.1787/factbook-2011-e
Oswald, D. L. (2005). Understanding Anti-Arab reactions post-9/11: The role of threats,
social categories, and personal ideologies. Journal of Applied Social Psychology,
35, 1775–1799.
Outtz, J. L. (2009). Adverse impact: Implications for organizational staffing and high
stakes selection. New York: Taylor & Francis.
Ravaud, J. F., Madiot, B., & Ville, I. (1992). Discrimination towards disabled people
seeking employment. Social Science & Medicine, 35(8), 951–958. doi:
10.1016/0277-9536(92)90234-H
Ray, C., Stallard, J., & Hunt, S. (1994). Criteria for business graduates‘ employment:
Human resource managers‘ perceptions. Journal of Education for Business, 69,
140–144.
Riach, P. A., & Rich, J. (2002). Field Experiments of Discrimination in the Market Place.
The Economic Journal, 112 (483), 480–518.
Rooth, D. O. (2007). Implicit Discrimination in Hiring: Real World Evidence. IZA
Discussion Paper, 2764, 1-32.
Schmidt, F. L., & Zimmerman, R. D. (2004). A counterintuitive hypothesis about
employment interview validity and some supporting evidence. Journal of Applied
Psychology, 89, 553-561. doi: 10.1037/0021-9010.89.3.553
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 56
Sears, G. J., & Rowe, P. M. (2003). A personality-based similar-to-me effect in the
employment interview: Conscientiousness, affect-versus competence-mediated
interpretations, and the role of job relevance. Canadian Journal Of Behavioural
Science/Revue Canadienne Des Sciences Du Comportement, 35(1), 13-24.
doi:10.1037/h0087182
Segers, S. (2011). Liever Jan dan Souad? Een onderzoek naar discriminatie bij cv-
screening (Ongepubliceerde masterproef). Universiteit Gent, België.
Segers, S., Decoster, J., & Derous, E. (2012, May). Screening-out Arab applicants: Do
diversity statements matter? Poster presented at the 27th Annual Conference of the
Society for Industrial and Organizational Psychology, San Diego, CA.
Semyonov, M., Raijman, R., Tov, A. Y., & Schmidt, P. (2004). Population size, perceived
threat, and exclusion: A multiple-indicators analysis of attitudes toward foreigners
in Germany. Social Science Research, 33(4), 681–701. Doi:
10.1016/j.ssresearch.2003.11.003
Sidanius, J., & Pratto, F. (Eds.) (1999). Social dominance: An intergroup theory of social
hierarchy and oppression. New York: Cambridge University Press.
Sidanius, J., & Veniegas, R.C. (2000). Gender and Race Discrimination: The Interactive
Nature of Disadvantage. In S. Oskamp (Ed.), Reducing Prejudice and
Discrimination The Claremont Symposium on Applied Social Psychology (p. 47-
69). Mahwah, New Jersey: Lawrence Erlbaum.
Silberman, R., Alba, R., & Fournier, I. (2006). Segmented assimilation in France?
Discrimination in the labour market against the second generation. Ethnic and
Racial Studies, 30(1), 1–27. Doi: 10.1080/01419870601006488
Singh, V., & Point, S. (2004). Strategic responses by European companies to the diversity
challenge: An online comparison. Long Range Planning, 37(4), 295–318. Doi:
10.1007/s10551-006-9028-2
Singh, V., & Point, S. (2006). (Re)presentations of gender and ethnicity in diversity
statements on European company websites. Journal of Business Ethics, 68(4), 363–
379. Doi: 10.1007/s10551-006-9028-2
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 57
Srivastava, R. S. (1987). A comparative study of awareness and expression of male and
female sex trait stereotypes among majority and minority communities.
Perspectives in Psychological Research, 10, 57–68.
Tajfel, H. (Ed.). (2010). Social identity and intergroup relations (Vol. 7). Cambridge
University Press. Verkregen juli 13, 2015 van
https://books.google.be/books?hl=nl&lr=&id=q0wFY3Dcu1MC&oi=fnd&pg=PR1
1&dq=Social+identity+and+intergroup+relations+tajfel&ots=quqqDd8tGv&sig=0I
LnnrGAp7V-
_V1hIdwAqSEHObQ#v=onepage&q=Social%20identity%20and%20intergroup%2
0relations%20tajfel&f=false
Tajfel, H., & Turner, J. C. (1986). The social identity theory of intergroup behaviour. In S.
Worchel, & W.G. Austin (Eds.), Psychology of intergroup relations (pp. 7–24).
Chicago: Nelson-Hall.
Thomas, R.R.Jr. (1990). From affirmative action to affirming diversity. Harvard Business
Review, 68 (2), 107–117.
Thoms, P., McMasters, R., Roberts, M. R., & Dombkowski, D. A. (1999). Resume
characteristics as predictors of an invitation to interview. Journal of Business and
Psychology, 13, 339–356.
Van den Broeck, d. (1999). Het prullenmandeffect van een vreemde naam, nieuwsbrief nr.
4, Steunpunt werkgelegenheid, arbeid en vorming, Leuven.
Vandevenne, G., & Lenaers, S. (2007). Allochtoon talent aan het werk. Diepenbeek:
Expertisecentrum Gelijke Onderwijskansen.
VDAB (2012). Kansengroepen in kaart: Allochtonen op de Vlaamse arbeidsmarkt.
Brussel: VDAB Studiedienst.
Veenman, J. (2003). Discriminatie op de arbeidsmarkt. De resultaten van Nederlands
onderzoek. Beleid en Maatschappij, 30, 90–99.
Ward, R. (1969). A note on the testing of discrimination, Race, 11, 218–33.
Wauters, K. (2007). Een discouranalytisch onderzoek naar de beeldvorming van Aalsterse
jongeren over allochtonen. M.A. Thesis, Faculteit Letteren en Wijsbegeerte,
Universiteit Gent.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 58
Williams, M. L., & Bauer, T. N. (1994). The effect of a managing diversity policy on
organizational attractiveness. Group & Organization Management,19(3), 295308.
Winter, S. J., Saunders, C, & Hart, P. (2003). Electronic window dressing: Impression
management with websites. European Journal of Information Systems, 12(4), 309-
322 Doi: 10.1057/palgrave.ejis.3000470
Wood, M., Hales, J., Purdon, S., Sejersen, T., & Hayllar, O. (2009). A test for racial
discrimination in recruitment practice in British cities. DWP Research Reports 607.
Zaak Feryn: ‗Zeggen dat men zal discrimineren is discriminatie‘ (2008, 10 juli).
Geraadpleegd via http://www.diversiteit.be/zaak-feryn-zeggen-dat-men-zal-
discrimineren-discriminatie-10-juli-2008
Zegers de Beijl, R. (Ed.) (2000). Documenting discrimination against migrant workers in
the labor market: A comparative study of four European countries. Geneva,
Switzerland: International Labor Office.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 59
Appendix
Appendix 1 – Voorbeelden standaard e-mailberichten en bijhorende CVs
Beste,
Ik ben een enthousiaste vrouw met een passie voor administratie en wil mezelf daarom kandidaat
stellen voor de vacature van administratief bediende die u aanbiedt via de website van de VDAB.
In het verleden heb ik altijd als administratief medewerker gewerkt zoals u op mijn cv kan lezen (in
bijlage). Ik ben ervan overtuigd dat ik daarom ook graag en goed op uw bedrijf zou
werken. Hopelijk biedt u mij de kans om mijn ervaring en kandidatuur verder toe te lichten in een
persoonlijk gesprek.
Met vriendelijke groeten,
Sofie Janssens
CURRICULUM VITAE – Sofie Janssens
Sofie Janssens
Fosselstraat 35 C
1790 Affligem
Gsm-nummer: 0487/89.18.01
E-mailadres: [email protected]
Geboortedatum: 14/04/1992
Burgerlijke staat: ongehuwd
Studies
2004 - 2010: Secretariaat - Talen
Handelsschool Aalst
Beroepservaring
05.2012 – 04.2015 Administratief Bediende
Tereos Syral, Aalst
- Finale dossiers vervolledigen
- Turnoverdossiers klaarmaken
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 60
- Punchlijsten opmaken en opvolgen
- Overdrachtsdocumenten klaarmaken
- Documenten verdelen
02.2010 – 03.2012 Uitvoerende Bediende
Honda Belgium Factory nv, Aalst
- Brieven opmaken in Word
- Input in Excel
- Presentaties maken in Powerpoint
- Uren arbeiders ingeven in Access
- Verslagen uittypen
- Klassement
- Algemene administratie
Softwarekennis
Microsoft Office Word: heel goed
Microsoft Office Excel: heel goed
Microsoft Office PowerPoint: heel goed
Microsoft Office Acces: goed
Microsoft Office Outlook: heel goed
Hobby’s
Actief lid Toneelgroep Prutske
Recreati ef tennis, dansen
Geachte,
Via deze e-mail wil ik me graag kandidaat stellen voor de functie van boekhoudkundig bediende.
Ik zag op de website van de VDAB dat u hiervoor een vacature heeft.
In bijlage kan u mijn cv vinden. U ziet dat ik al enkele jaren ervaring heb in gelijkaardige jobs en
ben dan ook op zoek naar een soortgelijke functie waar ik de talenten die ik heb ten volle kan
ontplooien. Boekhouding is mijn passie en heeft daardoor voor mij geen geheimen.
Ik hoop dat ik mijn sollicitatie kan toelichten in een persoonlijk gesprek.
Met vriendelijke groeten,
Pieter De Smedt
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 61
Curriculum Vitae
Pieter De Smedt
Gentsesteenweg 184
9420 Erpe-Mere
0468/32.46.09
Persoonlijke gegevens
Geboortedatum: 22/10/1989
Burgerlijke staat: Ongehuwd
Studies
Periode: 2007 - 2010
Instituut: HUB-EHSAL
Diploma: Bedrijfsmanagement | Accountancy-fiscaliteit
Werkervaring
Periode: 02/2012 t/m 04/2015
Functie: Dossierbeheerder/boekhouder
Werkgever: Studio 10, Erpe-Mere
Jobinvulling: * Boekhoudkundige taken zoals: klassement, opvolging betalingen…
* Voorbereiden van betalingen
* Inboeken van bankuittreksels
* Opmaak tussentijdse cijfers en balansvoorbereidingen
*…
Periode: 09/2010 t/m 12/2011
Functie: Hulpboekhouder
Werkgever: Van Hecke Trappen nv, Aalst
Jobinvulling: * facturatie bijhouden van de aankopen en verkopen
* ondersteuning bieden bij de nacalculatie
* analyse met betrekking tot rendementen
* verzorgen van de maandelijkse BTW aangiften
* …
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 62
Softwarekennis
Microsoft Word: zeer goed
Microsoft Excel: zeer goed
Microsoft Outlook: zeer goed
Microsoft PowerPoint: zeer goed
Microsoft Access: goed
Hobby’s
Begeleider Scouts
Basket en fitness
Beste,
Ik zag op de website van de VDAB dat u op zoek bent naar een onthaalmedewerker. Via deze e-mail wil ik
me daarvoor kandidaat stellen.
Zoals u kan lezen in bijgevoegd cv, heb ik al bij twee bedrijven als receptionist gewerkt. Door deze ervaring
hoop ik dat ik ook in uw organisatie een meerwaarde kan betekenen in de toekomst.
Hopelijk kan ik over mezelf en mijn sollicitatie iets meer vertellen tijdens een persoonlijk onderhoud.
Met vriendelijke groeten,
Ashkan Ayoub
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 63
CURRICULUM VITAE
Persoonlijke gegevens
Naam: Ashkan Ayoub
Adres: Achtermaal 21
9320 Nieuwerkerken
GSM: 0492/84 76 51
E-mail: [email protected]
Geboortedatum: 23/02/1992
Burgerlijke stand: Ongehuwd
Opleiding
2004-2010 Handel
DvM HTB te Aalst
Ervaring
01/11/2011 – 15/04/2015
Onthaalmedewerker
FedEx, Melsbroek
Onthaal van bezoekers
Beantwoorden en doorverbinden van het inkomend telefoonverkeer
Postverdeling en –verzending
Administratieve ondersteuning van verschillende afdelingen
01/10/2010 – 30/09/2011
Receptionist
Rendac, Denderleeuw
Onthaal van bezoekers
Beantwoorden en doorverbinden van het inkomend telefoonverkeer
Postverdeling en –verzending
Bestellen van kantoormateriaal
Agendabeheer
Leveranciers ontvangen
Computervaardigheden
Word: zeer goede kennis
Excel: zeer goede kennis
PowerPoint: zeer goede kennis
Acces: goede kennis
Outlook: zeer goede kennis
Hobby’s
Lid van Amal vzw, Marokkaanse kinder- en jongerenvereniging
Fitness, voetbal, sport algemeen
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 64
Beste,
Onlangs zag ik via de VDAB dat u iemand zoekt om als commercieel-administratief bediende aan de slag te gaan. Ik voel me door deze vacature aangesproken aangezien ik tot nu toe met plezier in zulke functies heb gewerkt.
In mijn curriculum vitae dat ik in bijlage heb toegevoegd kan u meer lezen over mij en mijn ervaring. Klantencontacten en het bijhouden van een goede administratie zijn zaken die ik graag doe en waar ik ook goed in ben. Ik hoop daarom dat ik mijn sollicitatie verder mag komen verdedigen tijdens een gesprek.
Vriendelijke groet,
Jamila El Amrani
Jamila El Amrani – Curriculum Vitae
Personalia
Naam: Jamila El Amrani
Adres: A. Rodenbachstraat 116
9470 Denderleeuw
GSM: 0484/879.476
E-mail: [email protected]
Geboortedatum: 5 juni 1992
Burgerlijke staat: ongehuwd
OPLEIDING
Richting: Handel
School: Koninklijk Atheneum te Denderleeuw
Periode: 2004-2010
PROFESSIONELE ERVARING
Periode: 1 oktober 2011 – 15 april 2015
Functie: Commercieel Administratief Medewerker
Bedrijf: Aircotech nv, Ternat
Taken: - Telefonisch afspraken met klanten maken
- Briefwisseling voor het salesteam
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 65
- Maken van offertes
- Inboeken van orders
- Verwerking leveranciersfacturen
Periode: 1 oktober 2010 - 30 september 2011
Functie: Klantendienst Medewerker Telefonie & Internet
Bedrijf: Proximus, Brussel
Taken: - Technische vragen van klanten beantwoorden
- Informatie verschaffen aan de klant over nieuwe producten en promoties
- Nauwkeurige gegevens-input in bedrijfseigen IT-systeem
- Opvolging informatievragen
INFORMATICAKENNIS
Volledig bekend met Microsoft Office
HOBBY’s
Zwemmen, dansen
Vrijwilliger bij Mana vzw, Expertisecentrum voor Islamitische Culturen
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 66
Appendix 2 – Overzicht diversiteitsstatements
Organisatie Statement
1. AGO Jobs & HR Gent Office Foto allochtone medewerker op hoofdpagina
bedrijfswebsite
2. Konvert Interim Foto allochtone medewerker op Facebookpagina
3. Secretary plus Foto allochtone medewerker op hoofdpagina
bedrijfswebsite
4. Vivaldis interim Foto allochtone medewerker op hoofdpagina
bedrijfswebsite
5. Unique Office Foto allochtone medewerker op bedrijfswebsite bij
―Onze aanpak‖
6. Adecco Foto allochtone medewerker op hoofdpagina
bedrijfswebsite
7. Van Gansewinkel Foto allochtone medewerker op hoofdpagina
bedrijfswebsite
8. Pauwels Consulting Foto allochtone medewerker op hoofdpagina
bedrijfswebsite
9. Fiducial Foto allochtone medewerker op hoofdpagina
bedrijfswebsite
10. Stegmann Foto allochtone medewerker op hoofdpagina
bedrijfswebsite
11. JP Gray Foto allochtone medewerker op hoofdpagina
bedrijfswebsite
12. Manus Foto allochtone medewerker op bedrijfswebsite bij
―Manusser in de kijk‖
13. Hays ―Om haar rol binnen de maatschappij nog extra kracht
bij te zetten, steunt Hays wereldwijd ook enkele goede
doelen. We zijn hierbij voornamelijk op zoek naar
mogelijkheden om werkgelegenheid en kansen te
creëren voor de zwakkeren binnen de maatschappij.
We zijn ervan overtuigd dat wij met onze kennis en
ervaring hier zeker een steentje kunnen bijdragen.‖
Terug te vinden op de bedrijfswebsite bij ―Het leven bij
Hays‖
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 67
14. Sint-Aloysiuscollege ―Op de verschillende fora verzorg je je taal en plaat je
geen aanstootgevende inhoud (racistisch,
pornografisch, discriminerend,…) van aard‖
Terug te vinden op de bedrijfswebsite bij
―Huisreglement‖
15. Manpower Office Gent "Van diversiteit, over milieu, training, veiligheid en
welzijn, tot sociale media: in alle aspecten en domeinen
van onze onderneming speelt sociale
verantwoordelijkheid een grote rol. […]
We geven om mensen en de waardigheid van werk in
hun leven.
We zijn leiders met speciale aandacht voor: Jongeren,
vrouwen, personen met een handicap, ouderen en
langdurig werklozen; oplossingen over de grenzen
heen, bijvoorbeeld voor vluchtelingen, immigranten en
de menswaardige behandeling; slachtoffers van
rampen" Terug te vinden op de bedrijfswebsite onder
"Sociale verantwoordelijkheid"
16. ASAP.be ―We leven in een diverse en boeiende multiculturele
maatschappij. Alle diensten van ASAP HR Group zijn
daarin verankerd. Non-discriminatie en diversiteit
maken deel uit van onze dagelijkse werking.‖
Terug te vinden op de bedrijfswebsite bij
―Diversiteitscharter‖
17. Andress Consulting Deontologische code als lid van Federgon: ―De
Certified Member waarborgt een deskundige
advisering en stelt zich respectvol, onpartijdig en niet-
discriminerend op‖ […]
Terug vinden op de bedrijfswebsite bij ―Over ons ->
Deontologische code‖
18. Mediahuis "Mediahuis draagt op zijn manier bij aan een duurzame
samenleving met gelijke kansen voor iedereen. Dit
zowel op het menselijke als op het ecologische vlak."
Terug te vinden op de bedrijfswebsite bij
―Bedrijfsinformatie -> MVO‖
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 68
19. Gloriant Belgium ―Gloriant streeft naar een personeelsbestand dat een
afspiegeling is van de samenleving. Daarin is ook
plaats voor mensen met een zwakkere positie op de
arbeidsmarkt. Er wordt in de organisatie geen
onderscheid gemaakt op basis van ras, huidskleur,
sekse, seksuele voorkeur, handicap of andere
kenmerken. Iedere medewerker heeft dus gelijke
kansen.‖
Terug te vinden op de bedrijfswebsite bij ―MVO ->
People‖
20. Azuro ―Azuro onderschrijft de ethische gedragscode op basis
van het decreet van 10 december 2010 en het besluit
van de Vlaamse regering van 10 december 2010.‖
Terug te vinden op de bedrijfswebsite bij ―Azuro ->
Disclaimer‖
21. Fabory ―De cultuur van Fabory en Grainger is gebaseerd op
wereldwijde insluiting & diversiteit. De groei van ons
bedrijf wordt versterkt door het beste talent van iedere
achtergrond aan te trekken, te ontwikkelen en te
behouden. Wij hebben een inclusieve cultuur waar alle
individuen worden gerespecteerd, eerlijk worden
behandeld, erkenning krijgen voor hun prestaties,
voorzien worden van een goede balans tussen werk en
privé, en de mogelijkheid krijgen om te excelleren. Wij
willen een innovatieve en veilige omgeving creëren
waar teamleden betrokken zijn, elke dag met plezier
haar hun werk komen, gestimuleerd worden om
conventionele kennis uit te dagen en in staat worden
gesteld om zichzelf te zijn en tot bloei te komen."
Terug te vinden op de bedrijfswebsite bij
―Bedrijfsinformatie -> MVO‖
22. ABVV ―Wij selecteren enkel op basis van kwaliteiten en
competenties.‖
Terug te vinden in de personeelsadvertentie
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 69
23. Q-bus ―Als coöperatief boekhoudkantoor wil Q-bus alle
bedrijven, organisaties en zelfstandigen die
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, d.w.z. oog
hebben voor People, Planet en Profit, op
boekhoudkundig en fiscaal vlak deskundig
begeleiden.‖
Terug te vinden in de personeelsadvertentie
24. Vanbreda Risks & Benefits "We maken in ons HR-beleid geen onderscheid op
basis van geslacht, afkomst, geloofsovertuiging of
seksuele geaardheid. We wensen iedereen op gelijke
voet te benaderen. In ons selectieproces ondersteunen
we diversiteit en streven we ernaar mogelijkheden te
scheppen voor minderheden. We tolereren ook op de
werkvloer geen enkele vorm van discriminatie."
Terug te vinden op de bedrijfswebsite bij ―Corporate
Social Responsibility – Mens‖
25. Monitor Personeelsadvies ―Naar kandidaat toe garanderen wij non-discriminatie
en respect‖
Terug te vinden op de bedrijfswebsite bij ―Home ->
Over Monitor -> Waar kan u op rekenen?‖
26. VDAB VDAB in beeld toont mindervaliden, senioren,
allochtonen, mannen, vrouwen. Rubriek
‗Inburgeringscursus‘ en ‗Hoe werken met een
handicap‘
Terug te vinden op de bedrijfswebsite
27. Tempo-Team ―Tempo-Team verbindt zich ertoe om zich tegenover al
zijn stakeholders correct en respectvol te gedragen,
zonder onderscheid op grond van geslacht, huidskleur,
cultuur, geloof, etnische of nationale afkomst, religie of
levensbeschouwing, seksuele geaardheid, leeftijd,
gezondheidstoestand of fysieke eigenschap en zich te
onthouden van elke vorm van ongelijkheid,
discriminatie of racisme.‖
Terug te vinden op de bedrijfswebsite bij ―Over
Tempo-Team -> Diversiteitsverklaring‖
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 70
28. Synergie ―Om in te spelen op de kritiek die heerst rond
discriminatie in de interimsector, lanceert Synergie een
campagne rond diversiteit. Met deze campagne willen
we een positief beeld brengen.‖ ;
Bedrijfsfilm: ―Synergie zet jaarlijks 20 000 mensen aan
het werk van 123 verschillende nationaliteiten. Niet
alleen op etnisch vlak, maar ook op tal van andere
vlakken dragen we ons steentje bij aan diversiteit op de
werkvloer. Zo tellen we maar liefst 38% vrouwelijke
uitzendkrachten, zijn 9% van onze kandidaten ouder
dan 45 jaar en zetten wij zo een 50% jongeren (-25jaar)
aan het werk. Ook mensen met een beperking proberen
we bij Synergie aan het werk te zetten. Deze cijfers
geven blijk van onze inzet op verschillende
doelgroepen. Als uitzendbureau vinden we het dan ook
erg belangrijk om een brede waaier aan
uitzendkrachten te werk te stellen. Dit niet alleen om
onze klanten een ruim aanbod aan potentiële
kandidaten te kunnen bezorgen, maar zeker ook omdat
we denken dat iedereen een kans moet krijgen op de
arbeidsmarkt.‖ ;
Diversiteitscharter
Terug te vinden op de bedrijfswebsite
29. NV Sodexo Belgium SA ―Making the difference: 7 stories of disability at work‖;
Foto allochtone medewerker op bedrijfswebsite
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 71
30. Daoust ―Sinds zijn oprichting heeft Daoust steeds een
primordiaal belang gehecht aan sociale waarden. Dit
engagement is geformaliseerd sinds 2011 door nieuwe
objectieven in sociale termen : oprichting van een
departement MVO (Maatschappelijk Verantwoord
Ondernemen), versterkt door onze partnerschappen,
zowel publiek als privé (Exaris, Actiris, le Forem…),
het beheer van diversiteit op de werkplek via de charter
Daoust Diversity, en de lancering van Daoust Green,
ons plan voor het milieu.‖ ; ―Daoust Diversity Charter:
Daoust vecht actief tegen de discriminatie op de
werklvoer‖ ; Foto allochtone medewerker op
hoofdpagina bedrijfswebsite.
Terug te vinden bij ―Group Daoust -> Mission
Statement‖ alsook bij ―Group Daoust -> MVO‖
31. T-Interim Dendermonde ―Respect vormt een fundamentele bouwsteen van de
organisatie. T-interim en zijn medewerkers waarderen
ieders persoonlijkheid en achtergrond, en staan open
voor de diversiteit die eigen is aan onze maatschappij.
T-interim onderscheidt zich van andere
uitzendkantoren door zijn uitgesproken sociaal-ethische
aanpak. De organisatie werkt laagdrempelig en
behandelt elke individuele klant en klantenorganisatie
op een gelijkwaardige manier. T-interim zet diversiteit
en gelijke kansen altijd voorop.‖
Terug te vinden op bedrijfswebsite bij ―Over ons ->
Visie en waarden‖ ;
―T-interim wil de maatschappij zo goed mogelijk
weerspiegelen. Kandidaten worden geselecteerd op
basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht
geslacht, afkomst of handicap.‖
Terug te vinden in de personeelsadvertentie.
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 72
Appendix 3 – Piloottest en Beschrijvende Statistieken van de Voor- en Achternamen
Appendix 3a – Piloottest
Leeftijd (in aantal jaren):
Geslacht:
☐ Man
☐ Vrouw
Beroepsstatus:
☐ Student
☐ Beroepsactief
☐ Werkzoekend
☐ Gepensioneerd
Duidt op een 5 punten schaal aan in welke mate volgende voornamen volgens u Vlaams of
Marokkaans klinken.
1 = helemaal niet Vlaams / Marokkaans
2 = niet Vlaams / Marokkaans
3 = beetje Vlaams / Marokkaans
4 = erg Vlaams / Marokkaans
5 = heel erg Vlaams / Marokkaans
Vindt u dat onderstaande namen noch Vlaams noch Marokkaans klinken, kunt u een kruisje zetten
in de kolom ―Andere‖.
VLAAMS MAROKKAANS ANDERE
Sofie 1 – 2 – 3 – 4 - 5 1 – 2 – 3 – 4 - 5
Pieter 1 – 2 – 3 – 4 - 5 1 – 2 – 3 – 4 - 5
Ashkan 1 – 2 – 3 – 4 - 5 1 – 2 – 3 – 4 - 5
Jamila 1 – 2 – 3 – 4 - 5 1 – 2 – 3 – 4 - 5
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 73
Duidt op een 5 punten schaal aan in welke mate volgende achternamen volgens u Vlaams of
Marokkaans of andere klinken.
1 = helemaal niet Vlaams / Marokkaans
2 = niet Vlaams / Marokkaans
3 = beetje Vlaams / beetje Marokkaans
4 = erg Vlaams / Marokkaans
5 = heel erg Vlaams / Marokkaans
Vindt u dat onderstaande namen noch Vlaams noch Marokkaans klinken, kunt u een kruisje zetten
in de kolom ―Andere‖.
VLAAMS MAROKKAANS ANDERE
Janssens 1 – 2 – 3 – 4 - 5 1 – 2 – 3 – 4 - 5
De Smedt 1 – 2 – 3 – 4 - 5 1 – 2 – 3 – 4 - 5
Ayoub 1 – 2 – 3 – 4 - 5 1 – 2 – 3 – 4 - 5
El Amrani 1 – 2 – 3 – 4 - 5 1 – 2 – 3 – 4 - 5
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 74
Appendix 3b – Beschrijvende Statistieken van de Voor- en Achternamen
Aantal Minimum Maximum M SD
Sofie 19 3 5 4.63 .68
Pieter 20 3 5 4.85 .49
Jamila 18 4 5 4.85 .50
Ashkan 19 3 5 4.65 .69
Janssens 20 3 5 4.85 .49
De Smedt 20 5 5 5.00 .00
El Amrani 20 4 5 4.90 .31
Ayoub 20 3 5 4.70 .57
Sofie Janssens 19 3 5 4.74 .51
Pieter De Smedt 20 4 5 4.93 .24
Jamila El Amrani 18 4 5 4.78 .31
Ashkan Ayoub 19 4 5 4.68 .48
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 75
Appendix 4 – Vragenlijst Persoonsgebonden vereisten
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 76
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 77
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 78
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 79
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 80
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 81
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 82
Appendix 5 – Overzicht Gepaarde T-Toetsen
Overzicht Gepaarde T-Toetsen Marokkaanse vs. Vlaamse denkbeelden per Kenmerk
M SD SE CI (95%) t df Sig.
M_nauwkeurig - V_nauwkeurig -1.04 .94 .06 -1.15 – -.92 -17.52 252 .00*
M_stressbestendig -
V_stressbestendig -.06 1.24 .08 -.21 – .09 -.76 252 .45
M_initiatief - V_initiatief -.90 1.21 .08 -1.05 – -.75 -11.89 252 .00*
M_gemotiveerd - V_gemotiveerd -1.11 1.09 .07 -1.24 – -.97 -16.18 252 .00*
M_teamplayer - V_teamplayer -.51 1.29 .08 -.67 – -.35 -6.35 252 .00*
M_zelfstandig - V_zelfstandig -.48 1.16 .07 -.63 – -.34 -6.61 252 .00*
M_verantwoordelijk -
V_verantwoordelijk -1.30 1.05 .07 -1.43 – -1.12 -19.61 252 .00*
M_maturiteit - V_maturiteit -1.05 1.13 .07 -1.19 – -.91 -14.71 252 .00*
M_analytisch - V_analytisch -.93 .95 .06 -1.05 – -.81 -15.51 252 .00*
M_flexibel - V_flexibel -.66 1.48 .09 -.85 – -.48 -7.15 252 .00*
M_dynamisch - V_dynamisch -.55 1.25 .08 -.70 – -.39 -6.98 252 .00*
M_sociaal - V_sociaal .00 1.42 .09 -.17 – .18 .04 252 .96
M_betrouwbaar - V_betrouwbaar -1.53 1.11 .07 -1.67 – -1.39 -21.97 252 .00*
M_handson - V_handson -.50 1.38 .09 -.67 – -.33 -5.78 252 .00*
M_punctueel - V_punctueel -1.36 1.10 .07 -1.50 – -1.23 -19.67 252 .00*
M_communicatief -
V_communicatief -.36 1.36 .08 -.53 – -.19 -4.22 252 .00*
M_humor - V_humor -.49 1.17 .07 -.64 – -.35 -6.71 252 .00*
M_georganiseerd - V_georganiseerd -1.09 1.06 .07 -1.23 – -.96 -16.41 252 .00*
M_klvriendelijk - V_klvriendelijk -.60 1.18 .07 -.75 – -.46 -8.13 252 .00*
M_beheersing_Nederlands -
V_beheersing_Nederlands -2.26 1.13 .07 -2.40 – -2.12 -31.64 252 .00*
M_leergierig - V_leergierig -1.07 1.04 .06 -1.20 – -.94 -16.38 252 .00*
M_bereid_tot_leren -
V_bereid_tot_leren -1.13 1.09 .07 -1.26 – -.99 -16.52 252 .00*
M_commercieel - V_commercieel -.13 1.26 .08 -.28 – .03 -1.59 252 .11
M_resultaatgericht -
V_resultaatgericht -.90 1.04 .06 -1.03 – -.77 -13.78 252 .00*
M_planmatig - V_planmatig -1.17 1.02 .06 -1.30 – -1.05 -18.23 252 .00*
M_klantgericht - V_klantgericht -.64 1.17 .07 -.79 – -.50 -8.75 252 .00*
M_assertief - V_assertief .45 1.51 .09 .26 – .63 4.71 252 .00*
M_proactief - V_proactief -.51 1.10 .07 -.65 – -.38 -7.40 252 .00*
M_oplossingsgericht -
V_oplossingsgericht -.74 1.02 .06 -.87 – -.62 -11.63 252 .00*
M_efficiënt - V_efficiënt -.86 1.13 .07 -1.00 – -.72 -12.08 252 .00*
M_positief - V_positief -.18 1.24 .08 -.34 – -.03 -2.34 252 .02*
M_ordelijk - V_ordelijk -1.11 .99 .06 -1.23 – -.98 -17.70 252 .00*
IS HET ZIEN EN GEZIEN WORDEN? 83
M SD SE CI (95%) t Df Sig.
M_professioneel - V_professioneel -1.18 1.05 .07 -1.31 – -1.05 -17.81 252 .00*
M_vrolijk - V_vrolijk .06 1.15 .07 -.08 – .21 .88 252 .38
M_innovatief - V_innovatief -.68 1.07 .07 -.82 – -.55 -10.16 252 .00*
M_ondernemend - V_ondernemend -.45 1.18 .07 -.60 – -.31 -6.11 252 .00*
M_hulpvaardig - V_hulpvaardig -.47 1.19 .07 -.62 – -.32 -6.27 252 .00*
M_representatief_voorkomen -
V_representatief_voorkomen -1.04 1.11 .07 -1.18 – -.90 -14.92 252 .00*
M_enthousiast - V_enthousiast -.12 1.10 .07 -.26 – .01 -1.77 252 .08
M_betrokken - V_betrokken -.64 1.06 .07 -.77 – -.51 -9.66 252 .00*
M_doorzettingsvermogen -
V_doorzettingsvermogen -.76 1.11 .07 -.90 – -.63 -10.98 252 .00*
M_ambitieus - V_ambitieus -.81 1.19 .07 -.96 – -.66 -10.77 252 .00*
M_behulpzaam - V_behulpzaam -.51 1.19 .07 -.66 – -.36 -6.77 252 .00*
M_kritisch - V_kritisch -.72 1.27 .08 -.88 – -.56 -9.00 252 .00*
M_eerlijk - V_eerlijk -.97 1.24 .08 -1.13 – -.82 -12.48 252 .00*
M_loyaal - V_loyaal -.60 1.25 .08 -.75 – -.44 -7.58 252 .00*
Noot. *p<0.05