InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in...

23
INVENTARISATIE STUDIE- EN BEROEPSKEUZEWEBSITES E V A L U A T I E S E N B E L E I D S A A N B E V E L I N G E N 2e druk januari 2013

Transcript of InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in...

Page 1: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes

e v a l u a t I e s e n b e l e I d s a a n b e v e l I n g e n

2e druk

januari

2013

Page 2: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

2 3

1 Inleiding 5

2 Evaluatie websites met studie- en beroepskeuze informatie 6 2.1. Inventarisatie 6 2.2 Websitebeleving leerlingen op overgangen vo-mbo, mbo-ho, vo-ho 6 2.3 Toegankelijkheid in de internationale beleidscontext 9 2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur, databases en betrouwbaarheid van informatie 10 2.5 Conclusies 12 2.6 Aanbevelingen voor beleid 12

3 Kwalitatief onderzoek naar beleving van leerlingen en overzicht geïnventariseerde websites 15 3.1 Onderzoek belevingswereld leerlingen in het vo en mbo 15 3.2 Overzicht geinventariseerde websites 26

Bijlagen 38 I Icares 38 II Beroepen in Beeld 39

Colofon Titel Inventarisatie studie- en beroepskeuzewebsites

Evaluaties en beleidsaanbevelingen

Samenstelling Peter Luijten, Peter van Deursen

Onderzoek- en advies bureau SARV International: Maarten Kleijne en Liliane van Lier

Vormgeving Design Crew

Uitgave 2e druk, januari 2013

© Euroguidance Nederland

Deze publicatie is samengesteld in opdracht van het ministerie van OCW, directie BVE.

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk,

fotokopie, op welke andere wijze dan ook zonder vooraf schriftelijk toestemming van de uitgever.

Postbus 1585

5200 BP ’s-Hertogenbosch

T (073) 680 0762

[email protected]

www.euroguidance.nl

Inhoud

Page 3: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

4 5

Voor u ligt een rapport dat gaat over de evaluatie van studie- en beroepskeuze-

websites voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Het zijn belangrijke

websites, want zij hebben invloed op de keuze die jongeren (en soms ook

volwassenen) maken voor hun toekomst.

Jongeren en volwassenen die zich via websites willen oriënteren op mbo-

opleidingen en beroepsmogelijkheden op mbo-niveau zien vaak door de bomen

het bos niet meer. Het ministerie van OCW krijgt elk jaar diverse verzoeken/

projectvoorstellen voor het overnemen van succesvolle websites en/of

subsidiëren van nieuwe plannen.

Als vervolg op de totstandkoming van het stimuleringsplan Loopbaan

Oriëntatie en Begeleiding (LOB) 2010-2012 heeft het ministerie van OCW,

Directie BVE aan Euroguidance Nederland gevraagd om de diverse relevante

websites voor het (v)mbo in kaart te brengen. Ook is gekeken naar de aanpak

bij het hoger onderwijs (ho) en of dit als voorbeeld kan dienen. Het ho heeft

samen met andere partners de verantwoordelijkheid genomen voor onafhan-

kelijke informatievoorziening over het ho (met studiekeuze123). De websites

zijn beoordeeld op kwaliteit, betrouwbaarheid, toegankelijkheid en gebruik

door intermediairs en leerlingen. De gebruikerstevredenheid was daarbij een

belangrijke graadmeter.

In hoofdstuk 2 vindt u de conclusies en beleidsaanbevelingen over onafhan-

kelijke en betrouwbare studie- en beroepskeuze informatie, prestaties van scholen,

de rol en verantwoordelijkheid van de overheid en de publiek/private financiering.

Hiermee wil Euroguidance Nederland duidelijk maken hoe noodzakelijk het

is om een goede, betrouwbare, aansprekende en toegankelijke website rond

mbo-informatie te ontwikkelen.

Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van de uitkomsten van een gebruikersonder-

zoek onder jongeren dat SARV International in opdracht van Euroguidance

Nederland heeft uitgevoerd. Dit wordt aangevuld met aanbevelingen van JOB

en LAKS, het Nationaal Studiekeuze Onderzoek 2011 en de ervaringen met

Studiekeuze123. Ook wordt ingegaan op Europese ervaringen en ontwikkelingen.

Europese afstemming is belangrijk voor leerlingen wanneer ze een studie of

een beroep in een ander Europees land gaan volgen/uitvoeren. Tevens kunnen

Europese ervaringen dienen als inspiratiebron voor Nederlandse ontwikkelingen.

Tot de jaren ’90 was er een centrale, door de overheid beheerde, database

met opleidingen- en beroepeninformatie. In die tijd werd deze database

geprivatiseerd en doorgegeven aan LDC (nu overgenomen door WerkConsult).

Daarna is er een veelheid aan websites op de markt gekomen die ieder op hun

eigen wijze geprobeerd hebben het ontstane gat te vullen. Het resultaat is dat

er een bont palet van websites bestaat die opleidingen- en beroepeninformatie

aanbieden. Vanuit het perspectief van de gebruiker roept dit verwarring op.

Waar kan men nu betrouwbare, actuele en onafhankelijke informatie vinden

over opleidingen en beroepen? Daarnaast vragen ontwikkelingen als EVC, EQF,

ECVET nadrukkelijk om herbezinning in het vastleggen van deze gegevens en

een sterkere rol van de overheid daarin.

Na publicatie van de eerste uitgave bleek dat relevante informatie van Icares en

SBB te ontbreken.

Icares profileert zich als een van de belangrijkste spelers binnen het aanbod van

websites en opleidings – en beroepskeuzediensten.

De beroepeninformatie van Beroepen in Beeld is in feite dezelfde informatie

als de informatie die wordt gebruikt door onderwijsinstellingen om hun oplei-

dingen vorm te geven. De basis hiervan ligt bij de beroepscompetentieprofielen.

De aanvullende informatie is zo goed mogelijk in de huidige versie ingepast.

Bovendien is in de bijlagen uitgebreide informatie opgenomen van Icares

(bijlage 1, pagina 38), Beroepen in Beeld alsmede de achterliggende opbouw

van (bijlage 2, pagina 39).

Euroguidance Nederland

1. Inleiding

Page 4: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

6 7

versterken. Het verbreedt hun zicht op toekomstopties- en keuzes. Zoals één

van de leerlingen zich uitte: ‘Dit soort gesprekken zoals nu, hier heb ik zoveel

van geleerd....waarom hebben we die niet op school?’

• De leerlingen oriënteren zich op hun toekomst vanuit vijf verschillende

domeinen in de samenleving. Leerlingen hebben ieder een eigen

vertrekpunt, domein van waaruit hun oriëntatie start. Deze domeinen zijn:

• stad of plaats;

• vakinhoud;

• beroepsdomeinen in de wereld;

• sociale omgeving en soort mensen;

• gebouw en werkplek.

Het domein stad of plaats bepaalt bijvoorbeeld of een leerling zich ergens goed

zal voelen en daardoor tot vruchtbare resultaten in zijn studie of opleiding zal

komen. Voor de ene leerling is dit het vertrekpunt van de oriëntatie en voor de

andere leerling staat het op de derde plaats.

Een goede website voor leerlingen vraagt om een interface die tegemoet komt aan:• het 24/7 communicatiegedrag van de huidige jongerengeneratie;

• het werkelijkheidsgehalte van de geschetste opleidingen en studies (alleen

positief is ongeloofwaardig);

• de behoefte om ervaringen van anderen te horen/lezen, met daaraan

gekoppeld…;

• de mogelijkheid tot contact en uitwisseling met ‘peers’ door integratie van

bijvoorbeeld social media netwerken, zoals Facebook, Linked-In en Skype

(bekenden uit het eigen netwerk worden betrokken bij de oriëntatie);

• het in beeld brengen van de diverse beroeps-, studie- en opleidingsdomeinen,

met aandacht voor het perspectief vanuit de vijf bovengenoemde domeinen,

of oriëntatievertrekpunten;

• de optimale combinatie van de online en offline belevingswereld: wat

leerlingen lezen en zien op de website moet in relatie staan tot wat er op

een open dag, of snuffelstage, op een voorlichtingsavond, beroepenmarkt

of bedrijfsbezoek gebeurt en andersom. Deze laatste vormen van oriëntatie

zijn voor de leerlingen in dit onderzoek erg waardevol, omdat het gaat om

de werkelijkheidsgraad van de ervaring. De live-interactie met representanten

uit de arbeidsmarkt is het meest educatief.

De overige conclusies en aanbevelingen van dit kwalitatief onderzoek vindt u

terug in hoofdstuk 3.

Aanbevelingen JOB en LAKS o.b.v. het rapport ‘Kiezen moet je (stimu)leren’ (2010)JOB (Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs) en LAKS (Landelijk actiecomité

Scholieren) concluderen min of meer hetzelfde als bovenstaand kwalitatief

onderzoek:

Leerlingen hebben behoefte aan een realistisch beeld van de opleiding en concrete

informatie. Op open dagen is er de neiging alles mooier voor te stellen dan het in

werkelijkheid is. Ze lopen liever een dag mee omdat ze dan een realistischer beeld

van de opleiding krijgen. Leerlingen willen concrete informatie over hun toekomst

ontvangen: wat kan je er mee worden, wat ga je leren, hoeveel kun je er later mee

verdienen enzovoort.

Daarnaast geven ze twee specifieke aanbevelingen als het gaat om informatie

op internet:

1. Zorg voor een ruim aanbod aan verdiepende studiekeuze informatie op

internet. Er zijn leerlingen die nog geen idee hebben welke opleiding ze

willen gaan doen en leerlingen die wel een opleidingsrichting in gedachte

hebben. Uit resultaten blijkt dat leerlingen vooral internet gebruiken als

ze wel een idee hebben naar aanleiding van een eerdere stimulans, zoals

een gesprek met een decaan waarin mogelijkheden zijn besproken. Ze

zoeken dan naar gerichte informatie.

2. Stimuleer internet meer voor de brede oriëntatie. Decanen en mentoren

moeten een lijst met handige sites verstrekken. Dit hangt samen met

de vorige aanbeveling. Internet wordt weinig ter oriëntatie gebruikt door

leerlingen die nog geen idee hebben wat ze willen gaan doen. Ze bezoeken

vooral de websites van roc’s. Hieruit blijkt dat ze niet weten welke websites

nog meer handig kunnen zijn. Het zou goed zijn dat leerlingen, naast de

subjectieve sites van roc’s, zich ook oriënteren door objectieve sites.

Resultaten Nationaal Studiekeuze Onderzoek 2011Het Nationaal Studiekeuze Onderzoek (NSKO) 2011 brengt in kaart hoe

Nederlandse jongeren uit de laatste twee jaren van het mbo, havo en het vwo

(scholieren) zich oriënteren op hun studiekeuze1. Enkele opvallende resultaten:

• Scholieren maken ter oriëntatie vooral van voorlichtingsmogelijkheden

gebruik waarbij persoonlijk contact plaatsvindt. Denk hierbij aan het

1 Het NSKO is tot stand gekomen door een samenwerking tussen Markteffect, Icares en de Hobéon Groep. In mei 2011 is de vragenlijst van het NSKO online verstuurd naar de jongeren. Zij zijn benaderd via het studiekeuzebestand van Icares en via het jongerenpanel van Markteffect: jijbentbelangrijk.nl. In totaal hebben 3.621 jongeren die behoren tot de doelgroep de vragenlijst geheel ingevuld.

2.1 Inventarisatie

De relevante websites die zijn geïnventariseerd op onder meer toegankelijkheid

vindt u terug in hoofdstuk 3. Wij zijn het volledig eens met de constatering van

het ministerie van OCW, Directie BVE dat er een veelvoud aan websites bestaat.

Het overzicht geeft bij elkaar een aardige impressie van het landschap, waarbij

we niet de illusie hebben dat het overzicht uitputtend is.

Icares ontbreekt ten onrechte in dit overzicht. Zie hiervoor bijlage 1 (p. 38)

2.2 Websitebeleving leerlingen op overgangen vo-mbo, mbo-ho, vo-ho

Euroguidance Nederland heeft een kwalitatief onderzoek laten uitvoeren door

SARV International BV. In dit onderzoek hebben we ons beperkt tot websites die

studie- en/of beroepskeuze informatie verstrekken. Websites met bijvoorbeeld

persoonlijkheidstesten zijn niet meegenomen.

In overleg met de opdrachtgever is besloten niet elke website afzonderlijk te

laten analyseren. Dit omdat een zelfevaluatie per definitie subjectief is, zo gaf de

departementale werkgroep LOB aan tijdens het overleg op 16 augustus 2011,

waarin ons conceptplan is besproken. Bovendien waren er praktische obstakels:

op een (beperkt) aantal websites ontbreekt namelijk de contactgegevens van

de beheerder(s).

De geïnventariseerde websites zijn getoond aan representanten van een

doelgroep:

• groep 1 bestond uit vmbo leerlingen (voor de overgang naar het mbo);

• groep 2 bestond uit mbo leerlingen (voor de overgang naar arbeidsmarkt of ho);

• groep 3 bestond uit havo/vwo leerlingen (voor de overgang naar het ho).

Met een dynamische onderzoeksmethode zijn de beleving, wensen en

behoeften van de verschillende doelgroepen onderzocht. Het onderzoek heeft

een rijkdom aan inzichten en resultaten opgeleverd. De, met het oog op de

onderzoeksvraag, meest relevante conclusies en resultaten op een rij:

• De verschillen in de belevingswereld van de drie onderzochte doelgroepen

waren groot.

• De leerlingen van de havo en het vwo hebben een breder beeld en besef

van wat er in de wereld zoal te doen is, ook al hebben zij nog niet altijd een

keuze gemaakt. De leerlingen van het vmbo zijn echter veel meer gericht op

een sector of domein waar ze enige affiniteit mee hebben. De leerlingen

van het mbo, die meestal ouder zijn, hebben al levenservaring en

opleidingservaring opgedaan, waardoor zij dichter bij de arbeidsmarkt staan.

Beleving van drie publieke websites:

1 Website mbostad.nl is in opbouw (als onderdeel van het stimuleringsplan

LOB). De leerlingen van het vmbo vinden dit een aansprekende portal. Ook

de leerlingen van het mbo herkennen het landschap van hun oriëntatie

enkele jaren terug. Beide doelgroepen geven aan dat ze zo’n soort website

graag veel eerder in hun loopbaanoriëntatie hadden willen zien, bijvoorbeeld

in de brugklas of op de basisschool.

2 Website beroepeninbeeld.nl veronderstelt volgens dit onderzoek te zeer

een reeds bestaand antwoord op vragen waarop de leerlingen juist

antwoorden zoeken. ‘Wat wil ik?’ ‘Wat kan ik?’ ‘tsja, dat zou ik nou graag willen

weten, en als je dan zo’n testje invult of aanklikt dan komt er iets uit wat je echt

niet wilt, nou dat weet je dan ook weer’. Deze site wordt dan ook vooral spontaan

weer weggeklikt.

3 Website Studiekeuze123.nl is een heel goede site voor de al wat oudere

leerlingen die al min of meer weten wat zij willen. Als je goed weet wat je

wilt kun je het hier snel vinden. Er zijn alleen twee zwakke punten in de site:

• Als je niet heel precies weet wat je wilt is het vrij eenvoudig een

zoekopdracht in te vullen die nul resultaten geeft.

• één van de preferente zoekingangen is Studiestad. Deze is op de site

alleen indirect te vinden. Deze site is een prima hulpmiddel voor

leerlingen die in het laatste jaar zitten van de havo, vwo en mbo-4.

• Andere websites die goed scoorden waren: scholieren.tv, tkmst.nl, dedecaan.net,

studiekeuze.qompas.nl en de Europese website ploteus.eu. Meer informatie

over deze websites vindt u terug in hoofdstuk 3.

• Leerlingen willen graag het echte, werkelijke beeld zien van een opleiding

en het bijbehorende beroep in de praktijk. Dat willen ze zien op open dagen,

tijdens oriëntatiegesprekken met decanen en via voorlichting en informatie

op websites. ‘Ik zou wel graag met een leerling uit zo’n voorlichtingsfilmpje

willen kunnen bellen of skypen ofzo’.

• Leerlingen zijn in deze tijd op allerlei manieren op zoek naar contact. De

waarde van websites wordt voor hen dan ook zeker versterkt door interactie.

De onderlinge uitwisseling van ervaringen en secundair met ouders is een

belangrijk domein waar oriëntatie- en besluitvorming rondom beroepen,

studies en opleidingen plaatsvindt. Het faciliteren en voeden van dit

onderlinge gesprek kan het beeld van de arbeidsmarkt verruimen en

2. Evaluatie websites met studie- en beroepskeuze informatie

Page 5: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

98

2.3 Toegankelijkheid in de internationale beleidscontext

In Europees verband wordt er aangedrongen op een goede mix tussen traditionele

en online methodes om aan informatie te komen. Daarin wordt gesteld dat de

overheid minstens de regie moet hebben, door bijvoorbeeld het opstellen van

een goede kwaliteitsstandaard.

2.3.1 ELGPN raamwerk2

Waarborgen toegang tot loopbaandienstverleningDe tussenrapportage van ELPGN werkgroep 2 (thema toegang tot LOB) stelt:

‘While more traditional face-to-face services are widely used in member-countries

for almost all target-groups; online tools have been developed or are in the process

of being developed in almost all of them. A good balance and a meaningful combination

between traditional and online methods (following the principle: log in, walk in, phone

in and look in) should be available, so as to make the overall guidance service

delivery as attractive and useful as possible for all citizens’.

Informatievoorziening De informatievoorziening is één onderdeel van een integrale Lifelong Guidance

strategie. Het ELGPN kwaliteitsraamwerk kent kwaliteitscriteria en bijbehorende

indicatoren op nationaal niveau, regionaal niveau en op het niveau van de

individuele beroepsbeoefenaar (notitie ELGPN Tool-kit for policy makers (version 4):

cover note, ELGPN/PM10/24/04/2012 paper2. Het concept is te downloaden via

http://www.euroguidance.nl/25_1142_ELPGN_Tool-Kit_for_policy_makers.aspx).

Op nationaal niveau adviseert het raamwerk:

‘Quality assurance of service delivery by organisations (A National Standard) - The

purpose of which is to quality assure the delivery of careers education, information,

guidance and/or counselling services. For example through a national customised

2 The European Lifelong Guidance Policy Network (ELGPN) aims to assist the European Union (EU) Member States and the European Commission in developing European co-operation on lifelong guidance in both the education and the employment sectors. Its purpose is to promote co-operation at Member State level in implemen- ting the priorities identified in the EU Resolutions on Lifelong Guidance (2004; 2008). The network was established by the Member States; the Commission supports its activities under the Lifelong Learning Programme 2007-13. The 2011-12 Work Programme examines how guidance as an integral element contributes to EU 2020 strategies and sectoral policy areas, e.g. schools, VET, higher education, adult education, employment and social inclusion.

standard. The role of government is to formally endorse or ‘smile upon’ such national

standard as an indicator of quality and hallmark for consumer/customer protection’.

In de Euroguidance notitie Loopbaanontwikkeling van burgers - state of the art -

wordt dit vertaald naar de Nederlandse context. De boodschap is op Europees

en nationaal niveau nagenoeg hetzelfde: de omslag maken van het ‘matching

denken’ - met sturing op het maken van een geïnformeerde keuze - naar Lifelong

Guidance, waarbij de focus verschuift naar loopbaanleren: het aanleren van

loopbaancompetenties en het faciliteren van betekenisvolle gesprekken in

contextrijke leeromgevingen. Objectieve- en betrouwbare studiekeuze informatie

blijft echter van groot belang!

2.3.2 eGuidance portal in Denemarken

Denemarken kent een publiek eGuidance portal: www.ug.dk.

Uitgangspunt is dat elke persoon die informatie zoekt over studie en opleidingen

begeleiding krijgt aangeboden via een telefonische hotline, chat, email en/of

sms. De loopbaanadviseurs zijn in dienst van een agentschap, dat onderdeel is

van het ministerie van Onderwijs. Hier werken liefst 37 mensen (waarvan 12

fulltime). Er wordt ook intensief samengewerkt met Youth Guidance Centres,

Regional Guidance Centres & Job Centres. Bij de totstandkoming hebben de

Denen zich laten inspireren door soortgelijke (maar minder ver doorontwikkelde)

werkwijzen in Zweden en het Verenigd Koninkrijk.

“With a Call-Me-Back facility, as is the case with LearnDirect, the guidance

professional, in future, will be able to deliver personalised Just-In-Time guidance

directly in people’s homes, when they nee it, via the telephone”, Peter Plant, Deense

expert, 2002.

Tijdens het studiebezoek dat in oktober 2011 in Kopenhagen plaatsvond werd

de eGuidance portal toegelicht. Centraal stond de verbreding van de toegang

tot informatie en begeleiding en advies voor alle burgers. Vertegenwoordigers

van 16 Europese landen discussieerden over de notitie die door de ELGPN

werkgroep ‘WP Widening Access’ was samengesteld. Onderdelen hierin zijn

begeleiding van voortijdige schoolverlaters, kansarme jongeren, volwassenen

(werkend, werkloos) en senioren (50+); een inventarisatie over het gebruik van

ICT-hulpmiddelen en geleverde diensten (face-to-face, ICT, enzovoort). Ook de

opleiding en kwalificaties van de beoefenaren zijn naast interessante praktijk-

ervaringen onderdeel van deze notitie. Deze notitie is te downloaden op

http://www.euroguidance.nl/52_1144_ELGPN__Peer_learning_review_event.aspx.

bezoeken van voorlichtingsdagen of open dagen, contact met vrienden/

familie of de decaan/studie-adviseur.

• Buiten voorlichting waarbij persoonlijk contact plaatsvindt, gebruiken veel

scholieren tevens voorlichtingsmiddelen die via het internet worden aange-

boden. Voorbeelden hiervan zijn websites van hogescholen/universiteiten

en studiekeuze123.nl.

• Wat betreft oriëntatie op een opleiding zijn er verschillen tussen vwo’ers,

havisten en mbo’ers. Zo bezoeken relatief meer vwo’ers open dagen en

websites van hogescholen en universiteiten dan havisten en mbo’ers.

Daarentegen maken havisten meer gebruik van studiekeuzetesten op

school. Bovendien maken vwo’ers meer gebruik van de diverse oriëntatie-

mogelijkheden om zich op een studie te oriënteren dan havisten en mbo’ers.

Figuur 1: oriëntatie op opleiding naar opleidingsniveau

Aanpak Studiekeuze123UitgangspuntenStudiekeuze123 is gericht op het hoger onderwijs. Het wil studiekiezers helpen

bij het maken van een weloverwogen keuze en het hoger onderwijs in Nederland

transparant maken. Die behoefte is ontstaan door het groeiend aantal opleidingen

(meer dan 2.500), de behoefte aan transparantie en de toenemende mobiliteit

van studenten.

Studiekeuze123 ondersteunt matching op basis van persoonlijk gekozen

criteria. De informatie die Studiekeuze123 biedt, is objectief en onafhankelijk.

Organisatie Sinds december 2008 is Studiekeuze123 een zelfstandige stichting. Studiekeuze123

is een samenwerkingverband van HBO-raad, ISO, LSVb, Paepon en VSNU.

Studiekeuze123 is een publieke voorziening die volledig wordt gefinancierd

door het ministerie van OCW. SURFfoundation draagt samen met diverse

partners zorg voor de uitvoering. Een deskundigenpanel bewaakt de kwaliteit

van de informatie in de database en op de website. Daarnaast is er een gebruikers-

platform dat adviseert over onder andere de inrichting van de website en de

database (klantvriendelijkheid) en zijn er diverse klankbordgroepen (Data,

Communicatie en Studychoice).

Gebruik door derdenVanaf 2008 is Studiekeuze123 ook verantwoordelijk voor de

studiekeuzedatabase. Deze database wordt, tegen kostprijs, uitgegeven via

www.studiekeuzeinformatie.nl. De database wordt ook door derden gebruikt,

waaronder de Keuzegids Hoger Onderwijs, Qompas, Schoolweb en Volkskrant Banen.

Content van de websiteDe focus ligt op het aanbieden van betrouwbare informatie, door vergelijkingen

tussen studies, op basis van 60 criteria. Daarnaast is er toenemende mate sprake

van mogelijkheden voor interactie:

• via een gebruikersprofiel, met onder andere ‘open dagen alert’ en koppeling

aan een Hyves platform;

• ingangen voor scholieren en studenten, studiekeuzebegeleiders (factsheets

en een aantal klassikale opdrachten), ouders (vooralsnog alleen tips over

hulp bij studiekeuze) en werkenden (studeren in deeltijd, EVC);

• interessetests;

• een online ‘community’ met filmpjes en verhalen over ervaringen met

studiekeuze.

Page 6: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

Opzet websitesIedere website heeft een eigen opbouw voor het presenteren van de inhoudelijke

informatie. Veel websites bieden niet alleen opleidingsinformatie aan, maar ook

filmpjes van beroepen, tests, stageplaatsen, vacatures enzovoort. Soms bieden

websites tegen betaling een lidmaatschap aan waarvoor leden extra diensten

tot hun beschikking hebben of extra informatie op de website kunnen plaatsen.

In de veelheid van informatie die aangeboden wordt, is het lang niet altijd

duidelijk wat de website te bieden heeft. Dit zou voor gebruikers echter wel

waardevolle informatie zijn om te kunnen beoordelen of ze wel op de goede

website naar de voor hun relevante informatie aan het zoeken zijn.

Bij veel websites is alleen contact op te nemen via een contactformulier; bellen

wordt ontmoedigd of niet mogelijk gemaakt. Een aarzelend begin wordt gemaakt

met het combineren van een website met sociale media zoals een facebook

of twitterpagina. Springest, een website die bedrijfsopleidingen, trainingen

en cursussen aanbiedt onderscheidt zich doordat gebruikers hun ervaringen en

evaluatie van de opleiding op de website kunnen plaatsen (a la Zoover).

Internationale studentenHoe zoekt de buitenlandse student of geïnteresseerde naar beroepsopleidingen

in Nederland? Op ho-niveau is er de Nuffic-site Studyfinder.nl die de informatie

over alle Engelstalige opleidingen vanaf Bachelorniveau toegankelijk maakt.

Verder is er de Ploteus portal, onder verantwoordelijkheid van de Euroguidance

Centra, waarin op alle niveaus informatie over opleidingen in de Europese landen

te vinden is. De kwaliteit, de compleetheid en actualiteit van de gegevens

verschilt echter enorm per land. In veel landen is de Ploteusdatabase gekoppeld

aan een nationale database; deze ontbreekt echter in Nederland waardoor

Ploteus voor buitenlandse studenten een link betekent naar bestaande portals

of opleidingsinstituten. Een ontwikkeling hierin is de Europese EQF-portal die

naar verwachting op termijn de Ploteus portal zal vervangen. Een en ander

betekent dat het internationaal georiënteerde mbo niet of nauwelijks zichtbaar

is in het buitenland.

OntwikkelingenHet blijkt dat er binnen de overheid al gewerkt wordt aan de aanpak van boven-

staande knelpunten. Een belangrijke mijlpaal is dat de CIO-office van OCW

–onderdeel van de Directie Kennis- de ROSA (Referentie Onderwijs Sector

Architectuur) heeft ontworpen3.

3 http://www.e-overheid.nl/onderwerpen/e-overheid/architectuur/ domein-keten-architecturen/rosa

Figuur 2: gewenste informatievoorziening op de middellange termijn

(streefdatum 2014) voor de sector Onderwijs

De ROSA past binnen het e-overheidsbeleid en biedt een samenhangende

architectuur voor het onderwijsdomein, bedoeld voor de ondersteuning van de

primaire en uitvoeringsprocessen. Het heeft tot doel om de samenwerking op

informatiegebied binnen het onderwijsdomein te bevorderen. De focus ligt op

een goede dienstverlening aan onderwijsdeelnemers en -instellingen.

De directie Kennis heeft binnen de ROSA als taak om een opleidingsregister te

maken.

Op termijn zal deze database opleidingsgegevens bevatten op een manier die

past bij nieuwe ontwikkelingen als EQF (het vastleggen van niveaus) en ECVET

(registrateren van leerresultaten) en daarmee passen binnen het perspectief

van ‘een leven lang leren’.

Elders is al aangegeven dat in de UWV-database (voor het opleidingenregister)

een uitstekende bron beschikbaar is.

De architectuur die bij deze ontwikkelingen past is dat OCW/DUO verantwoor-

delijk is voor de inrichting van het opleidingenregister en het EVC register. SZW/

BKWI is verantwoordelijk voor het beroepenregister. Aanvullend kan dan een

webservice ingericht worden die de opleidingen en –beroepengegevens met

elkaar verbindt. Deze webservice kan door externe partijen/websites gebruikt

worden als basis voor hun dienstverlening.

1110

2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB

Tijdens de ESRC Conferentie in Schotland op 29 november 2011 deelden

internationale experts hun visie op het gebruik van ICT bij LOB.

• Een sterke landelijke en regionale infrastructuur in Schotland zorgt voor

integrale kwaliteitsborging. Dit is niet alleen een technisch verhaal: Schotse

(studie)loopbaanbegeleiders leren van elkaar in Community’s of Practice.

• Sociale media (web 2.0) veranderen de aard van de communicatie.

• Gepresenteerde onderzoeksresultaten benadrukken ook hier het belang

van het persoonlijke contact en het aanleren van Career Management Skills

(loopbaancompetenties). http://cloudworks.ac.uk/cloud/view/5725

2.4 Website-architectuur, databases en betrouwbaarheid van informatie

Tot de jaren ’90 was er een centrale, door de overheid beheerde, database met

opleidingen- en beroepeninformatie. In die tijd werd deze database geprivatiseerd

en doorgegeven aan LDC (nu overgenomen door WerkConsult). Daarna is er

een veelheid aan websites op de markt gekomen die ieder op hun eigen wijze

geprobeerd hebben het ontstane gat te vullen. Ook als het gaat om ‘de achterkant’

van websites (de manier waarop deze is opgebouwd, inclusief de databases)

en betrouwbaarheid van informatie is er nu sprake van ‘door de bomen het bos

niet meer kunnen zien’.

De Europese Commissie is een groot voorstander van het, binnen landen, uniform

vastleggen van niveaus van opleidingen en de bijbehorende competenties. Op

die manier weet men in elk land direct wat een opleiding waard is. Ontwikkelingen

als EVC, EQF, ECVET vragen nadrukkelijk om herbezinning in het vastleggen van

deze gegevens en een sterkere rol van de overheid daarin. Het uniform digitaal

vastleggen van deze informatie is een belangrijk onderdeel daarvan.

Bronnen en betrouwbaarheidDe websites worden aangeboden door providers. Het is van belang om in beeld

te brengen hoe deze providers aan hun informatie komen, met andere woorden:

wat is hun bron? Maar ook: wat is de betrouwbaarheid van die bron?

De opleidingeninformatie die websites aanbieden kan op verschillende

manieren worden verkregen:

1. Invoer gegevens door websiteprovider Dit is de keuze van bijvoorbeeld Icares en Marketing 6. Marketing 6 baseert zich

daarbij voor wat betreft de mbo-informatie (mbostart.nl) op de Crebo-codes.

Mbo-scholen kunnen zich uitgebreid etaleren op MBOstart.nl met een ‘eigen

subpagina’. In feite is deze website een mengeling van (1. en 2.). In sommige

gevallen wordt basisinformatie opgenomen van een opleiding(sinsituut)

waarna alsnog wordt doorverwezen naar de website van een opleiding of

opleidingsinstituut.

Wanneer providers zelf gegevens invoeren is het vanuit gebruikersperspectief

van belang om te weten hoe betrouwbaar, actueel en compleet de aangeboden

gegevens zijn.

2. Al dan niet tegen betaling invoering van opleidingsgegevens Wanneer de gegevens op deze wijze worden verkregen is het eerste aandachts-

punt hoe onafhankelijk de gegevens zijn die op deze wijze worden ingevoerd.

Het is aannemelijk dat een opleidingsinstituut er alles aan gelegen is om zijn

opleidingsinformatie zo rooskleurig als mogelijk weer te geven; voor een

opleidingsinstituut is dit immers voornamelijk een wervingsinstrument. Tenzij

de provider actief redactie voert over de gegevens is een aandachtspunt hoe

gewaarborgd wordt hoe actueel en compleet de aangeboden gegevens zijn.

3. Inkopen van gegevens en databasesHoger onderwijs-opleidingsgegevens worden door een toenemend aantal

providers (zoals Studiewijzer123) ingekocht bij Q Delft. Daarmee wordt in

ieder geval bereikt dat de informatie meer unaniem is. Niet alle providers

vermelden overigens dat ze deze gegevens gebruiken. Voor het middelbaar

beroepsonderwijs bestaat er niet een dergelijke bron waar websites uit kunnen

putten.

4. Portal met verwijzingenBij al deze manieren is het niet transparant hoe de provider ervoor zorgt dat de

gegevens en de databases actueel, onafhankelijk en compleet zijn. Ook is ondui-

delijk volgens welke kwaliteitscriteria te werk wordt gegaan en hoe bindend dit

vervolgens is.

Beroepen in Beeld maakt gebruik van de informatie uit de kwalificatiestructuur

voor het mbo.

Page 7: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

12 13

2.5 Conclusies

De zorg van het ministerie van OCW, dat er een groot en versnipperd aanbod van

websites is die relevante opleidingen en –beroepeninformatie aanbieden voor

het (v)mbo, is terecht. Er is niet één geautoriseerde bron die garantie biedt dat

de gegevens van de website onafhankelijk, betrouwbaar, volledig en up-to-date

zijn. Dat is logisch omdat elke bron of website niet (alleen) een onafhankelijk

belang heeft maar ook (semi)commerciële doelen vervult.

Er is momenteel geen gegevensbron waarbij leerniveaus en leeruitkomsten

beschreven kunnen worden en die vanuit een perspectief op ‘een leven lang

leren’ opgebouwd is. Beroepen in Beeld maakt gebruik van de informatie uit de

kwalificatiestructuur voor het mbo. In de database, die door het Beroepen in Beeld

wordt gebruikt en waarmee de Directie Kennis van het ministerie van OCW al een

ontwikkeling in gang heeft gezet, ligt wel een basis om aan deze criteria te

voldoen en aan te sluiten op EQF en ECVET.

Beleving en ervaringen in EuropaUit het onderzoek naar de beleving van de websites door jongeren (SARV-rapport)

en uit onderzoeken van JOB en LAKS blijkt dat jongeren behoefte hebben aan

een website die antwoorden geeft in een vroeg moment van hun oriëntatie. De

website moet een goed realistisch beeld geven van de werkelijkheid. De jongeren

combineren de informatie van een website met het bezoeken van open dagen,

stages, gesprekken met ouders, mentoren, andere leerlingen, een doorkijkje naar

beroepen enzovoort. Dit komt overeen met de bevindingen van de ELPGN-

werkgroep. Het zou mooi zijn als de website hierin een functie kan hebben,

bijvoorbeeld door het aanbieden van een overzicht van open dagen en het

faciliteren van een platform voor het uitwisselen van ervaringen en beroeps-

informatie. Jongeren baseren hun studiekeuze ook op andere domeinen zoals

de stad, de sociale omgeving en het gebouw. Daar kan de website op inspelen.

Het belang van interactie binnen de website wordt ondersteund door ervaringen

van Schotland. Daar leren loopbaanbegeleiders van elkaar in een ‘community

of practice’.

Wat betreft de regiefunctie en de financiering blijkt de constructie publiek/

privaat bij studiekeuze123 voor het ho goed te werken. In Denemarken heeft de

overheid een groter aandeel doordat loopbaanadviseurs in dienst zijn van de

overheid. Dit past waarschijnlijk niet bij de tendens in Nederland om meer

verantwoordelijkheid in de samenleving te leggen. Studiekeuze123 werkt met

een stichting en een deskundigheidsplatform dat de kwaliteit bewaakt. BVE

zou voor een mbo-website gebruik kunnen maken van de kwaliteitscriteria die

beschreven zijn door de ELGPN-werkgroep.

Architectuur, databases en betrouwbaarheidWat betreft de structuur en de betrouwbaarheid van de databases met studie-

en beroepsinformatie blijkt ,zoals beschreven, geen van de beschikbare websites

te voldoen. De Beroepen in Beeld-database is nog het meest betrouwbaar.

De Europese EQF-database kan daaraan gekoppeld worden. De ROSA is een

architectuur die ontwikkeld is door de Directie Kennis van OCW. ROSA past

binnen het e-overheidsbeleid en biedt een samenhangende architectuur voor

het onderwijsdomein. Het sluit goed aan op het perspectief van ‘een leven lang

leren’. De website mbostad wordt gewaardeerd door leerlingen, maar mist een

groot aantal mogelijkheden, zoals we die al hebben genoemd.

2.6 Aanbevelingen voor beleid

De Directie BVE van het ministerie van OCW vraagt om een advies over het

aanbod van opleidingen en -beroepeninformatie via websites en een eventuele

rol van het ministerie daarin. Onderstaande aanbevelingen kunnen naar ons

idee een bijdrage leveren aan een verbetering van dit aanbod.

• Zorg voor een website met objectieve, inhoudelijke goede informatie met

een hoog ‘werkelijkheidsgehalte’.

• Zorg voor een goede mix van online en offline informatie (open dagen, stages,

decanen, groepsgesprekken en dergelijke). Gebruik de website om leerlingen

hierover te informeren (bijvoorbeeld agenda met open dagen).

• Zorg op de website voor de mogelijkheid voor uitwisseling van ervaringen

en resultaten. Dit kan op een apart gedeelte van de website.

• Neem een voorbeeld aan –of sluit aan bij- studiekeuze123 (voor het ho) voor

wat betreft de constructie publiek/privaat en de bewaking van de kwaliteit.

• Neem een voorbeeld aan mbostad voor wat betreft het uiterlijk van de website.

• Zet een Community of Practice op voor mentoren, decanen, ouders en

betrokkenen van de arbeidsmarkt.

Van alle kanten blijkt dat jongeren behoefte hebben aan persoonlijk contact

en begeleiding in combinatie met het gebruik van websites. Daar past bij

dat we werkvormen ontwikkelen voor mentoren, decanen, ouders, praktijk-

opleiders en groepen leerlingen om informatievoorziening te koppelen aan

andere vormen van loopbaanoriëntatie. In het stimuleringproject LOB is hier

in de plannen al op geanticipeerd. De concrete aanbeveling van Euroguidance

Nederland is om dit samen met de gebruikers te doen. Leren-van-elkaar via

een Community of Practice komt de kwaliteit ten goede (afgestemd op de

praktijk), en hierdoor ontstaat eigenaarschap onder (toekomstige) gebruikers.

• Integreer informatievoorziening in Lifelong guidance strategie. Dit vraagt

om cross-sectorale afstemming, zowel departementaal, als interdeparte-

mentaal (onderwijs-arbeidsmarkt).

In dit verband kan ook het opzetten van een nationaal LOB-forum worden

overwogen, zoals beschreven door de stimuleringsplannen LOB in vo en mbo.

Bevorder dat publieke instellingen een faciliterende en stimulerende rol

blijven spelen, waarbij het thema kwaliteit vanuit een integraal perspectief

wel meer aandacht kan krijgen. Het ELGPN kwaliteitsraamwerk biedt hierbij

richting en houvast.

• Om dit uit te werken is een verdere verkenning en draagvlakpeiling nodig.

Het is namelijk niet alleen een taak van OCW. In dit verband kan het opzetten

van een nationaal LOB-forum worden overwogen, zoals beschreven in de

notitie Loopbaanontwikkeling van burgers state of the art.

• Sluit aan bij de ontwikkelingen van de directie Kennis in de ontwikkeling van

een opleidingenregister/webservice (ROSA).

• Monitor dat dit register aansluit bij EQF/ECVET-ontwikkelingen en dat er dus

ook niveaubeschrijvingen en leerresultaten in beschreven kunnen worden;

• Maak gebruik van de database van Beroepen in Beeld.

• Stimuleer dat hierin niet alleen de bekostigde mbo-opleidingen zijn opgeno-

men maar alle relevante opleidingen voor een gebruiker die informatie over

beroepsopleidingen, dus ook bedrijfsopleidingen, cursussen enzovoort

nodig heeft.

• Zorg dat de bronnendatabase aan basiseisen voldoet: onafhankelijk, betrouw-

baar, actueel, transparant. Gebruik kwaliteitscriteria, bijvoorbeeld het

ELGPN-kwaliteitsraamwerk.

• Zorg voor een koppeling tussen opleidings- en beroepengegevens.

• Stimuleer dat websites gebruikmaken van de opleidingen en –beroepen-

gegevens uit dit register.

• Internationaal: zorg dat de Engelstalige ho-opleidingen via de EQF-portal

beschikbaar zijn voor Europese studenten en laat onderzoeken wat de vraag

en het aanbod is aan internationale mbo-opleidingen in Nederland.

Page 8: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

14 15

Inleiding

In opdracht van Euroguidance Nederland heeft onderzoek- en adviesbureau

SARV International te Hilversum een kwalitatief onderzoek uitgevoerd onder

leerlingen van het vo en het mbo. Het onderzoek vond plaats op woensdag 7

december 2011, bij SARV International, te Hilversum.

Er bestaan veel websites die als doel hebben leerlingen te begeleiden en te

adviseren bij hun oriëntatie naar een goede vervolgopleiding. Tegelijkertijd is er

een algemene klacht van leerlingen dat zij door de bomen het bos niet meer

zien. Reden om de perceptie van leerlingen van de verschillende onderwijs-

niveaus inzake dit onderwerp in kaart te brengen en hen met elkaar aan tafel te

zetten. Icares ontbreekt ten onrechte in dit overzicht. Zie hiervoor bijlage 1 (p. 38)

3.1 Onderzoek belevingswereld leerlingen in het vo en mbo

Het doel van het onderzoek is de belevingswereld van leerlingen in het vo

en mbo in kaart te brengen, met betrekking tot voorlichting en oriëntatie

op vervolgopleiding en arbeidsmarkt, en in het bijzonder de perceptie en

waardering van bestaande websites met een dergelijk doel. Op basis van de

inzichten zal een advies worden uitgebracht over de wensen, verlangens en

behoeften onder de doelgroep.

In deze snel veranderende samenleving waarbij contact en communicatie op

vele momenten belangrijker zijn geworden dan basale informatie, waarbij

opleidingen, studies en toekomstmogelijkheden zich in snel tempo ontwikkelen

en soms ook weer verdwijnen, wordt van de leerling verwacht dat hij of zij zich

zo goed mogelijk oriënteert op de voor hem of haar beschikbare toekomstopties

op de arbeidsmarkt. Bij voorkeur komt hij of zij tot een duidelijke keuze, die hem

of haar in een keer naar de eindstreep leidt, zonder oponthoud, twijfel of

keuzestress.

3. Kwalitatief onderzoek naar beleving van leerlingen en overzicht geïnventariseerde websites

14 15

Page 9: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

16 17

Bij deze driedimensionale benadering worden zowel de verbale als non-verbale

reacties uit de gesprekken gemonitord:

• de verbale reacties geven vooral inzicht in de kennis van het hoofd, de ratio;

• de non-verbale reacties van het hart worden zichtbaar in lichaamshoudingen

en ademhaling, het gevoel;

• de actiedimensie vertoont zich in de fysieke reacties en bewegingen, het gedrag.

Met deze methode wordt eerst de bestaande beleving in de breedste zin in

kaart gebracht. Dat geeft twee resultaten:

• de verhoudingen van de bestaande percepties worden goed zichtbaar;

• de openingen voor nieuwe inzichten en kansen worden duidelijk.

Het gaat om het herkennen van het samenhangend patroon van de bewust-

zijnsstructuur van de doelgroep met betrekking tot het onderwerp en de ruimte

die daarin zichtbaar wordt voor toekomstige ontwikkelingen. Gedurende het

onderzoek worden tegelijk hypothesen ontwikkeld en getoetst over de opties om

deze toekomstruimte in te vullen op een manier waar de doelgroep enthousiast

op reageert. Op basis van de reacties in het proces worden mogelijke ideeën

voor de toekomst direct gevisualiseerd en getoetst.

Inhoud van het onderzoekCentraal in het onderzoek staan de volgende vragen, zie de complete

vragenlijst verderop in dit hoofdstuk:

1. Actualiteit: hoe is het vandaag met je, wat gebeurt er allemaal?

• Hoe is het met je? Thuis? Op School? Werk? Facebook? enzovoort.

2. Beeld: Wat ben je aan het leren en waar ben je op weg naar toe?

1. Hoe ziet je toekomst eruit? Wat wil je later gaan doen?

2. Met wie praat je daarover?

• Hoe kom je aan je informatie, en wat wil je weten?

• Evaluatie voorlichtingssites voor deze doelgroep?

3. Historie: hoe was het tot nu toe?

1. Waar ben je op uit, waar zoek je naar, wat wil je weten?

2. Waar loop je vast, of raak je in de war?

3. Wat heb je gemist?

Welke functies bepalen waar het hart naar uit gaat?

4. Toekomst

1. Hoe ziet de ideale site voor opleiding en beroep eruit?

2. Hoe komen je daar, en wat kan je dan doen?

• Wat is de rol van: testen, filmpjes, scholen-informatie, beroepen-

informatie, uitwisseling van leerlingen, verhalen van

beroepsmensen enzovoort?

5. Conclusie

In dit onderzoek werd de volgende onderzoeksopzet gehanteerd:

Groep Doelgroep Tijd Locatie

Groep 1: N=6 leerlingen

vmbo leerlingen

16:00-17:00 uur

SARV

Groep 2: N=6 leerlingen

mbo leerlingen

17:30-18:30 uur

SARV

Groep 3: N=6 leerlingen

havo/vwo leerlingen

19:00-20:00 uur

SARV

ConclusiesIn dit hoofdstuk formuleren we de belangrijkste conclusies uit het onderzoek

vanuit de resultaten van de interviews met de leerlingen. Het doel is een

integraal beeld te krijgen van hun belevingswereld, hun wensen, behoeften

en verlangens in hun zoektocht naar een voor hen geschikte en gepaste

toekomstrichting:

• De verschillen in de belevingswereld van de drie onderzochte doelgroepen

waren groot.

• De leerlingen van de havo en het vwo hebben een breder beeld en besef van

wat er in de wereld zoal te doen is, ook al hebben zij nog niet altijd een keuze

gemaakt. De leerlingen van het vmbo zijn daarentegen veel meer gericht op

een sector of domein waar ze enige affiniteit mee hebben, terwijl de

leerlingen van het mbo, tevens ouder in leeftijd, zowel reeds levenservaring

als opleidingservaring hebben opgedaan, waardoor zij dichter bij de arbeids-

markt staan.

• Leerlingen ontwikkelen al lang voor de profiel- of pakketkeuze zich aandient,

affiniteit met een bepaald beroep, een domein in de samenleving, of een

specialisatie waar ze handig mee zijn. ‘Als je jong bent kom je vanzelf wel iets

tegen, waarvan je zegt: dat is wat voor mij!’ Dit kan variëren van ICT omdat

een leerling al op hun 13e jaar zijn eerste web-bedrijfje verkocht, tot

grondstewardess, omdat op weg naar het vakantie-adres de wereld van

Schiphol zich als werkgebied aan je openbaart en je bij het inchecken

nieuwsgierig wordt naar welke opleiding tot grondstewardess zou leiden,

Echter, de werkelijkheid is anders. Leerlingen krijgen nauwelijks zicht op de

eindeloze hoeveelheid studie- en opleidingsmogelijkheden die er is. Het is niet

alleen een kwestie van informatieverschaffing, zo blijkt, maar des te meer een

ontdekkingsreis naar je eigen wensen, behoeften, talenten en kwaliteiten. Al

enige grip hierop kunt krijgen, zie deze dan maar eens in relatie te brengen met

het doolhof aan keuzes in opleidingen, studies en beroepen.

Er is maar één oplossing om meer grip op je eigen oriëntatieproces te krijgen en

dat is door er zoveel en gericht mogelijk met allerlei mensen over in gesprek te

zijn: niet alleen met je decaan, maar ook met medeleerlingen, en dat gebeurt nog

nauwelijks. Wel onderling, maar niet gekoppeld aan de knowhow van voorlichting

en informatie die in de scholen aanwezig is over de toekomstkeuzes waar ze het

op dat moment dan net over hebben.

De rol die de bestaande websites in dit proces spelen is er nu één van veroor-

zaken van extra verwarring en chaos. Geen leerling kan spontaan een website

noemen, die ‘echt goed’ is en helpt bij het vereenvoudigen en faciliteren van

het keuzeproces. De rol van sociale media-netwerken staat wat dit betreft nog

in de kinderschoenen, maar speelt wel een rol in het zichtbaar maken van de

wereld van de leerling dat hem of haar bezig houdt en waar zijn of haar wensen,

behoeften en verlangens liggen. Het is echter niet meer dan een verlengstuk van

het ‘echte leven’ en daar vindt juist de waardevolle conversatie over toekomst

en keuzes plaats, die niet eenvoudig in een website te vangen is.

In dit hoofdstuk leest u een advies in de vorm van conclusies en aanbevelingen

vanuit de gesprekken met leerlingen in de keuzejaren van drie onderwijsniveaus

havo/vwo, vmbo en mbo, gevolgd door een toelichting op een aantal wezenlijke

aandachtspunten die een sleutelrol spelen in dit proces. De evaluatie van het

toetsen van een serie bestaande websites ten behoeve van oriëntatie en voor-

lichting vormt het slot.

Methode van onderzoekHet betreft een kwalitatief-exploratief onderzoek: we onderzoeken vanuit de

mogelijkheden in de toekomst. Het onderzoek wordt gedaan door middel van

dynamische groepssessies. Deze manier van onderzoek waarbij gebruik wordt

gemaakt van kwalitatieve interviewtechnieken genereert een sensorisch proces

van communicatie en geeft inzicht in zowel verbale als non-verbale factoren.

Het doel van kwalitatief onderzoek is onderliggende patronen naar boven te

halen door gesprekken met representanten van een doelgroep – het gaat niet om

Jantje of Pietje persoonlijk, maar om het groepsproces. De vraagstelling is dan ook

zo open en weinig sturend mogelijk, met behoud van bestaande groepsprocessen.

Het gaat niet om een kwantitatieve toetsing van enkelvoudige meningen van

individuele respondenten, maar veel meer om het ontdekken van een drie-

dimensionaal patroon van behoeften, wensen en neigingen naar de toekomst

toe. Kwantitatieve toetsing vraagt altijd om antwoorden met betrekking tot

wat de respondent al vanuit het verleden kent, maar laat geen ruimte voor

beeldvorming over de toekomst.

De wetenschappelijke verantwoording van deze kwalitatief-exploratieve

onderzoeksmethodiek berust niet op het feit dat het een steekproef is van

honderden respondenten, maar wel dat het een onderzoeksplatform is van

duizenden verschillende soorten reacties, waarin een patroon zichtbaar wordt.

Bij de analyse wordt gebruik gemaakt van het driedimensionale SARV Cube-model.

Dit geeft inzicht in het onderscheid tussen de actionele, de rationele en de

gevoelsmatige componenten in de belevingswereld van jongeren, ook wel

bekend als de hoofd-hart-handen benadering, zoals algemeen gehanteerd in

het onderwijs:

Figuur 3

Page 10: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

18 19

wijzigende voorkeur.

• Hoewel de trechtering in het vmbo natuurlijk helpt bij het maken van een

keuze, wordt een deel van de leerlingen hier ook negatief door beïnvloed,

aangezien zij meer potentieel in zich hebben dan bij hen op het moment van

pakketkeuze zichtbaar is. Het verdient aanbeveling om hier met meer oog

voor het ontwikkelingsproces naar te kijken, en waar mogelijk te faciliteren

in de begeleiding.

• Het is in de zich ontvouwende nieuwe samenleving van netwerkcommunicatie,

sociale media en multilaterale samenwerking, een grote uitdaging om een

goede website te ontwikkelen die aan alle eisen van de huidige a-lineair

communicerende generatie jongeren tegemoet komt.

• De minimale eis waar een goede website voor leerlingen aan moet voldoen

vraagt om een interface die tegemoet komt aan:

• het a-lineaire 24/7 communicatiegedrag van de huidige jongerengeneratie;

• het ‘werkelijkheids’-gehalte van de geschetste opleidingen en studies

(alleen positief is ongeloofwaardig);

• de integratie van social media netwerken, zoals Facebook, Linked-In en

Skype (bekenden uit het eigen netwerk worden betrokken bij de oriëntatie);

• het in beeld brengen van de diverse beroep-, studie- en opleidings-

domeinen, met aandacht voor het perspectief vanuit de vijf verschillende

domeinen, of oriëntatievertrekpunten;

• de optimale combinatie van de online en offline belevingswereld: wat

leerlingen lezen en zien op de website moet in relatie staan tot wat er op

een Open Dag, of snuffelstage, op een voorlichtingsavond, beroepenmarkt

of bedrijfsbezoek gebeurt en andersom. Deze laatste vormen van oriëntatie

zijn voor de leerlingen in dit onderzoek het meest waardevol gebleken,

omdat het gaat om de werkelijkheidsgraad van de ervaring. De live

interactie met representanten uit de arbeidsmarkt is het meest educatief.

• De website van mbostad.nl is eerder inzetbaar en relevant voor leerlingen,

dan pas in het keuzejaar. Het is raadzaam om de website reeds in de

laatste jaren van de basisschool in te zetten, voor leerlingen met een

advies en neiging tot beroepsonderwijs. Overigens moet dit hand in hand

gaan met voorlichtingssites over voortgezet onderwijs, om niet het risico

te lopen een voortijdige keuze af te dwingen.

• Samenvattend, de sleutels waardoor het oriëntatieproces in de

onderlinge communicatie onder jongeren gaat leven, zijn:

• de leerling de kans geven zich gevoelsmatig te verbinden met de

toekomstmogelijkheden;

• eerder, vanaf de basisschool, beginnen met het bezoeken van de

arbeidsmarkt;

• de conversatie- en communicatiecultuur over dit proces in het onderwijs

bevrijden van het één-op-één gesprek tussen leerling en decaan. Meer

gebruik maken van groepsconversatie. Daarna kan het één-op-één

gesprek juist weer heel nuttig zijn;

• het oriëntatieproces vanuit vijf verschillende belevingswerelden

respecteren.

Typering van de drie doelgroepenIn dit onderzoek zijn drie doelgroepen leerlingen betrokken die ieder

een verschillend patroon lieten zien in hun houding ten aanzien van

arbeidsmarktoriëntatie en keuze van opleiding.

1. havo en vwo: brede oriëntatie, meerdere plannenDe leerlingen op de havo en het vwo hebben een bredere oriëntatie en breder

beeld van de samenleving, dan leerlingen in het beroepsonderwijs. Ze hebben

een breder beeld en besef van wat er in de wereld zoal te doen is, ook al hebben

zij nog niet altijd een keuze gemaakt.

Enerzijds betekent dit dat ze allerlei kanten op kunnen, anderzijds maakt dit de

keuzemogelijkheden ook zo ontzettend groot en eindeloos, dat het juist een

blokkade kan opleveren. Ze hebben het vermogen om vele opties en mogelijk-

heden waar te nemen, inclusief mogelijkheden waar ze niets mee kunnen of die

voor hen zelf geen optie zijn, of blijken te zijn, bijvoorbeeld uitgeloot worden

voor medicijnen, waardoor er ook een plan B of C nodig is. Bovendien is het ook

leuk om meerdere opties voor jezelf voor ogen te houden, want volgens deze

doelgroep kun je met je mogelijkheden meerdere kanten op. Dit wordt ook

gestimuleerd door het feit dat ze een pakketkeuze moeten maken, die expliciet

maakt in welke richtingen je je maatschappelijk zou kunnen ontwikkelen. En is

de keuze eenmaal gemaakt, dan wordt ook een hele serie opties uitgesloten,

maar zij blijven zich wel van het bestaan hiervan bewust. Anderzijds is het ook

extra lastig om op een gegeven moment een keuze te maken die je past en waar

je je goed bij voelt, als je het gewoon echt helemaal niet weet. Een respondent

bij wie dit het geval was liet duidelijk zien dat zij wel gemotiveerd was, maar

gewoon geen enkel idee had hoe ze zich zou moeten oriënteren. De rol van de

decaan of mentor op school is dan een cruciale. Echter:

‘Wij hebben een hele domme decaan, die geeft je een boekje en dan zegt ie zoek

het maar lekker zelf uit.’

Terwijl een decaan ook juist een positieve rol kan spelen zoals blijkt bij een

respondent die meerdere toekomstplannen klaar had liggen:

dan wel dat je in een bandje speelt, en ‘wel iets met muziek zou willen gaan

doen’. De impact van deze ervaringen is groot. De mate waarin hier rekening

mee wordt gehouden in het oriëntatie- en begeleidingsproces vanuit scholen,

websites en ander materiaal, is gering in de waardering van de leerlingen.

• Om zicht te krijgen op de voor de leerling passende vervolgopleiding is het

noodzakelijk om het echte, werkelijke beeld te zien van hoe die opleiding en

het bijbehorende beroep in de praktijk zijn. Dit zowel op open dagen en

tijdens oriëntatiegesprekken met decanen, als qua voorlichting en informatie

op websites. ‘Ik zou wel graag met zo’n leerling uit zo’n voorlichtingsfilmpje

willen kunnen bellen of skypen of zo.’

• De toekomst vanuit het hart is allesoverheersend voor waarmee leerlingen

zich kunnen verbinden ‘Ik wil zo graag iets creatiefs doen, koken, of bloemen, het

maakt me eigenlijk niet uit, mooie dingen maken!’ Respondent - 17 jaar.

• Vanuit de belevingswereld van de leerlingen geeft de mate waarin zij zich

driedimensionaal dus met hoofd, hart en handen, kunnen verbinden met de

mogelijkheden in de toekomst, de doorslag in het maken van een goede

keuze voor opleiding of studie.

• De waarde en het nut van voorlichting en websites over opleidings- en

beroepskeuze worden vermenigvuldigd als deze gepaard gaan met oprechte

belangstelling en aandacht van een begeleider of ouder, van een leraar of

stagebegeleider, dan wel een rolmodel uit de echte praktijk.

• De website van www.mbostad.nl is in eerste instantie een aansprekende

portal voor de leerlingen van het vmbo. Ook de leerlingen van het mbo

herkennen het landschap van hun oriëntatie enkele jaren terug.

Beide doelgroepen gaven aan dat ze deze website wel veel eerder in hun

loopbaanoriëntatie hadden willen zien, bijvoorbeeld in de brugklas of basis-

school. Echter in tweede instantie bij het inzoomen in de verschillende

domeinen, bleek dat de diversiteit van mogelijke beroepen binnen een domein

(nog) gering en de informatie incompleet was. Dit is teleurstellend vooralsnog.

• Leerlingen die op het vmbo zitten, dat onderdeel is van een grote scholen-

gemeenschap, waar ook havisten en vwo’ers zitten, hebben doorgaans ook een

enigszins bredere oriëntatie dan leerlingen die op een enkelvoudige vmbo-

vestiging zitten.

• De leerlingen oriënteren zich op hun toekomst vanuit vijf verschillende

domeinen in de samenleving. Leerlingen hebben ieder een eigen vertrekpunt,

domein van waaruit hun oriëntatie start.

Deze domeinen zijn:

• Stad of plaats;

• Vakinhoud;

• Beroepsdomeinen in de wereld;

• Sociale omgeving en soort mensen;

• Gebouw en werkplek.

Bijvoorbeeld het domein ‘stad of plaats’ is in hoge mate bepalend voor een

leerling of hij zich daar goed zal voelen en daardoor tot vruchtbare resultaten

in zijn studie of opleiding zal komen. Maar voor de ene leerling is dit het

vertrekpunt van de oriëntatie en voor de andere leerling is dit het derde punt

van afweging in het oriëntatieproces.

Aanbevelingen • De communicatie- en conversatiecultuur van leerlingen onderling, en

secundair met ouders is een belangrijk domein waar oriëntatie- en besluit-

vorming rondom beroepen, studies en opleidingen plaatsvindt. Het

faciliteren en voeden van dit ‘onderlinge gesprek’ kan een versterking en

verruiming van het beeld van de arbeidsmarkt veroorzaken bij de leerling,

over het geheel aan mogelijkheden van toekomstopties- en keuzes. Zoals één

van de leerlingen zich uitte: ‘Dit soort gesprekken zoals nu, hier heb ik zoveel van

geleerd....waarom hebben we die niet op school?’

• De ‘werkelijkheidswaarde’ van iedere voorlichting of voorlichter, oriëntatie-

website of Open Dag, van iedere decaan of mentor, geeft de doorslag voor de

leerling om zich op een goede manier te kunnen oriënteren en gemotiveerd

te raken voor een toekomstkeuze.

• De beeldvorming, oriëntatie en voorlichting van leerlingen kan in een veel

eerder stadium starten, dan pas in de derde klas van de havo en het vwo

voor profielkeuze, als ook in de eerste en derde klas van het vmbo. Ter

illustratie: één van de respondenten werkt toevallig op de Toekomstschool in

Amsterdam en vertelt dat de basisschoolleerlingen daar al vanaf groep 6

bezig zijn met het bezoeken van bedrijven en organisaties in de samenleving

om zich een beeld te vormen van het beroepenlandschap. De andere

respondenten zijn het er over eens dat dit een betere start van hun oriëntatie-

loopbaan had kunnen faciliteren, dan het pad dat ze nu, vaak per ongeluk, bij

toeval, door peer group pressure, de thuiscultuur of een gedemotiveerde

fase in hun leven, bewandeld hebben.

• De centrale vragen ‘wie ben ik?’ (hart), ‘wat kan ik?’ (handen) en ‘wat weet ik?’

(hoofd) zouden geen momentopnamen moeten zijn, maar een doorlopend

proces van interactie tussen begeleider (school) en leerling (toekomstige

arbeider), rekeninghoudend met ontwikkeling, nieuwe ervaringen, en

Page 11: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

20 21

Dit voorbeeld laat zien, hoezeer de beroepskeuze bepaald wordt door wat voor

de leerling goed voelt, wat alles te maken heeft met situationele aandacht en

de werkelijkheidsbeleving van het beroep, vak of discipline op de arbeidsmarkt.

Dit creëert de verbinding tussen de leerling en de toekomst. In de volgende

paragraaf wordt dit verder toegelicht.

Afbeelding 2: Belevingslandschap van de leerlingen in het onderzoek

Belevingswereld ‘voorlichting & oriëntatie arbeidsmarkt’ Het oriëntatieproces van opleiding en beroep, zo bleek tijdens de interviews,

heeft voor de leerling veel aspecten die gaan over ‘chaos in je hoofd’:

‘Ik weet echt niet waar ik moet zoeken of beginnen.’ - respondent 16 jaar.

De belevingswereld van leerlingen in het vo en mbo met betrekking tot het

proces van oriëntatie en voorlichting omtrent opleiding en beroepskeuze is zeer

diffuus, chaotisch en a-lineair. Het is een aaneenschakeling van afwegingen en

ervaringen die bij de leerling een rol spelen bij het vormen van een eigen

toekomstbeeld. Maar ook de kanalen en media die de functie hebben helder-

heid in de chaos te brengen, worden niet als verhelderend ervaren. ‘Hoe meer

informatie je krijgt, hoe meer je in de war raakt’. Integendeel, het is een overload aan

informatie, ‘waarvan het merendeel niet op jou van toepassing is’.

Afbeelding 3: Visuele weergave van het zoekproces

Het begeleiden van het keuzeproces kan bij een leerling bijvoorbeeld als volgt

verlopen:

Eerste fase: Wie ben ik, wat zijn mijn eigenschappen en kwaliteiten?

Tweede fase: Welke maatschappelijke domeinen zijn er en waar voel ik

mij thuis?

Derde fase: Welke beroepen bestaan daar dan?

Vierde fase: Welke opleidingen zijn er nodig om die beroepen te

kunnen doen?

Maar eigenlijk zijn deze vragen continu aan de orde. De ene leerling weet meer

over zijn opleidingskeuze in het eerste jaar en de andere leerling vraagt zich pas

in het tweede jaar af wie hij is. In feite zouden leerlingen graag op de basis-

school vast een start kunnen en willen maken met de oriëntatie op de arbeids-

markt en contact maken met beroepen.

Een van de belangrijke constateringen uit de groepsgesprekken was dat de

respondenten met elkaar tot de conclusie kwamen dat ze eigenlijk nog niet

eerder zo inhoudelijk met leeftijdgenoten hadden gesproken over toekomst-

mogelijkheden voor opleiding, studie en beroepen. Dergelijke groepsgesprekken

zouden heel goed kunnen plaatsvinden op school, in plaats van alleen de één

op één gesprekken tussen decaan of SBL’er en leerling.

‘Via de decaan ben ik op decaan.net uitgekomen, dat heeft me heel erg

geholpen. Hij heeft me wegwijs gemaakt.’

Een andere opmerkelijke observatie was dat de havo- en vwo-leerlingen in deze

groep geen bijbaantjes doen die al in de richting zijn van wat ze eventueel later

willen gaan doen. Wel bleek uit de reactie van één van deze leerlingen dat het

nemen van een eigen initiatief ook tot de opties behoort om ervaring op te doen:

‘Ik ben samen met een vriendin een bedrijfje gestart in huiswerkbegeleiding.

Dat is erg leuk. We geven nu aan twaalf kinderen bijles. Hier leer ik veel van over

communicatie, begeleiding, maar ook over hoe het werkt om een bedrijf te starten.’

2. vmbo: enkelvoudige oriëntatieDe leerlingen van het vmbo zijn daarentegen veel meer gericht op een sector of

domein waar ze enige affiniteit mee hebben. De leerlingen in het vmbo kennen

een meer eenduidige beroepsoriëntatie, een afweging tussen een aantal

sectoren. Ze benoemen dit ‘iets met techniek’, ‘iets met kinderen’. Daarnaast

waren er leerlingen in de groep die met enigszins andere omstandigheden ook

net zo eenvoudig naar de havo hadden kunnen gaan.

‘Ik wil graag iets creatiefs doen, koken of bloemschikken, allebei leuk.’

De pakketkeuze die deze vmbo-leerlingen moeten maken, brengt de bekende

trechtering aan in de mogelijke toekomstige keuzes. De leerlingen in deze onder-

wijsvorm maken deze keuze op jongere leeftijd dan de leerlingen in de andere

onderwijsvormen. Is de keuze eenmaal gemaakt, dan zijn de andere opties echt

vervallen. Daarnaast vertelden meerdere vmbo-leerlingen dat ze eigenlijk ook

wel in het eerste jaar naar de havo hadden kunnen gaan, of zelfs vwo-advies

hadden op de basisschool, maar dat hun hoofd er niet zo naar stond om hun

best te doen in die leeftijdsfase.

Verder zijn deze leerlingen in tegenstelling tot de groep havo- en vwo-leerlingen

meer uit op een baantje wat al enigszins in de richting van hun mogelijke

opleiding is, of dit nou gaat over klussen voor een paar euro in de garage van je

oom als je affiniteit met techniek hebt, of een baantje in een restaurantje, als je

neigt naar een horeca opleiding.

3. mbo: gerichte oriëntatie, vanuit ervaringDe mbo-leerlingen zijn duidelijk verder in hun leven, een paar jaar ouder en met

meerdere stages achter de rug, kennen zij intussen het klappen van de zweep.

Zij hebben meer levenservaring, schoolervaring en keuze-ervaring opgedaan,

dan de andere respondenten groepen. Eenmaal gekozen voor een opleiding,

leggen ze zich erbij neer, voor sommigen betekent dit dat ze verkeerd hebben

gekozen, voor anderen betekent dit dat ze juist op hun plek zitten:

‘Eigenlijk had ik graag iets met techniek gedaan maar dat is nu te laat. Mijn

vrienden gingen allemaal handel doen en zeiden, kom ook met ons mee....’,

respondent 22 jaar.

Een andere leerling op het mbo verdoet zijn tijd met het plagen van docenten,

niet omdat hij ze niet aardig vindt, maar omdat hij zich verveelt en niet uit-

gedaagd wordt door de stof. Het is duidelijk dat deze leerling al lang op hbo-

niveau zou kunnen functioneren, maar door een verkeerde keuze in een eerder

stadium nu langer op het mbo moet zitten dan zijn geduld en concentratie

soms aankunnen. Tevens laat het voorbeeld van de voororiëntatie van deze

leerling zien hoezeer een opleidingskeuze ook bepaald wordt door de ‘personal

presence’ van de aanwezige, of in dit geval afwezige, voorlichter:

‘Ik moest een snuffelstage lopen. Dat was een grafische opleiding, dat leek me

leuk, maar daar heb ik toen maar twee keer een leraar gezien, dus dat ging ik

toen niet doen. Daarna heb ik een snuffelstage gelopen bij ICT. Dat voelde beter.’

Afbeelding 1: Belevingslandschap van de leerlingen in het onderzoek

Page 12: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

22 23

Figuur 6

Processen die bijdragen aan het ontwikkelen van een eigen perspectief voor de

toekomst zijn in hoge mate afhankelijk van processen die beleefd worden via

de affectieve dimensie. Getriggerd door ervaringen in de praktijk, opgedaan

tijdens snuffelstages, beroepenmarkt, bijbaantjes of met bekenden mee naar

een bedrijf, wordt de affectieve dimensie maximaal geactiveerd, waarbij de

volgende aspecten tot ontwikkeling komen:

Figuur 7

Naarmate deze dimensie sterker wordt, ontdekt de leerling ook wat hij goed

kan en welke informatie hij daar bij nodig heeft. Ook de decaan of mentor krijgt

meer grip op de affiniteit van de leerling.

Inzicht vanuit het onderzoek gevisualiseerd in de SARVCubeHet is belangrijk om een duidelijk onderscheid aan te brengen in het

oriëntatieproces tijdens de ervaringen in het leven van de leerling zelf en

daarnaast de oriëntatie onder begeleiding van de onderwijsstructuur.

In figuur 8 wordt de ontwikkeling getoond vanuit alles wat in het leven zelf op

je pad kan komen:

1. handen je maakt iets mee/ontmoet iemand: een ervaring;

2. hart daardoor ontwikkel je enthousiasme en affiniteit met het

beroepsdomein;

3. hoofd en vervolgens wil je er wel wat meer over weten.

Figuur 8 Figuur 9

Figuur 9 laat zien hoe het oriëntatieproces vervolgens verloopt binnen de

schoolstructuur.

1. hart door de interactie met medeleerlingen, docenten en

decanen wordt je initiële neiging versterkt en raak je

meer gemotiveerd. Dat is de gewenste toestand.

2. handen daardoor ontwikkel je meer enthousiasme en affiniteit

met het beroepsdomein en wil je er wel eens kennis mee

maken via een beroepenmarkt of een stage of

bedrijfsbezoek.

3. hoofd en vervolgens wil je nog meer over weten over de inn’s

en out’s van de vereiste opleiding of studie.

Resultaten afgezet in de drie belevingsdimensiesIn de conversatie op de ‘schoolvloer’ zou de vraag ‘waar zijn we op weg naar toe

en wat staat ons onderweg daar naar toe te wachten?’ een dagelijks agendapunt

moeten worden, ook als motivator voor het dagelijkse leerproces. Bij de analyse

van de resultaten uit de gesprekken met de leerlingen is gekeken naar de relatieve

impact van de verschillende factoren op de driedimensionale belevingswereld

van de leerlingen.

De leerlingen laten tijdens de interviews zien dat hun leven driedimensionaal is:

een afweging van:

Gevoel <—> Informatie <—> Ervaring

Hart <—> Hoofd <—> Handen

Leerlingen haken af als deze waarden niet alle drie, in de juiste verhouding aan

bod komen. Als alleen kennen/hoofd/ratio en kunnen/handen/ actie centraal

staan, is de conclusie al snel: ‘dit gaat helemaal nergens over, op school leer je niks’.

Dit komt omdat het hart buiten spel blijft.

Figuur 4

Toelichting:

De leerlingen leren het best en meest optimaal als de drie dimensies in samen-

hang worden toegepast, beleefd èn herkend. Voorlichting geeft te vaak alleen

informatie aan het hoofd over het vak, opleiding of studie zodat leerlingen geen

kans krijgen er iets van te ervaren of zich er gevoelsmatig mee te verbinden.

Toegepast op de kenmerken van de leerling, worden deze drie dimensies als

volgt geladen:

Figuur 5

De leerlingen vertellen dat ze op zoek zijn naar ervaringen, authentieke

rolmodellen en inspirerende voorbeelden om zich een beeld te vormen van

mogelijke toekomstberoepen of -mogelijkheden voor hen zelf. Het vermogen

van een leerling om zich gevoelsmatig te kunnen verbinden met de eigen

toekomstwens, -potentie en behoeften, worden voor een groot deel bepaald

door de ontwikkeling van een eigen perspectief:

Page 13: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

24 25

Figuur: 10

Figuur: 11

Bron: Hoe het leren stroomt - How learning flows., A.W. Bruna 2010.

Vijf domeinen in de samenleving van waaruit je op zoek kunt zijnVoor de leerlingen zijn er in hun proces naar het kiezen van een opleiding of

beroep diverse ingangen of domeinen in de samenleving van waaruit je op

zoek kan zijn. De uiteindelijke keuze wordt volgens de leerlingen bepaald

vanuit verschillende aanvliegroutes die allemaal op een andere manier tot

een bevredigend resultaat kunnen leiden. De belangrijkste domeinen of

aanvliegroutes zijn:

1. de stad of plaats waar je wilt studeren of werken;

2. de vakinhoud die je al dan niet aanspreekt;

3. de sociale omgeving, het soort mensen waarbij je je thuis voelt;

4. het gebouw, de soort werkplek waar je graag wilt zijn;

5. de beroepsdomeinen in de wereld.

Figuur: 12

1. De keuze van stad of plaatsVeel leerlingen weten nog niet wat ze willen gaan doen, maar ze weten al wel

waar ze het liefst zouden willen wonen of studeren. Dan volgen er weer twee

richtingen:

1. ik voel me hier thuis dus hier wil ik blijven?

2. ik wil hier weg dus waar zou ik me beter thuis voelen?

De eerste zorg van deze doelgroep is een plaats te kiezen waar ze zich goed bij

voelen.

MotivaMotivatie is volgens de jongeren het belangrijkste onderdeel in de

oriëntatiefase. Motivatie is een proces van allerlei interacties, impulsen,

ontmoetingen en ervaringen, die aansluiten bij de belevingswereld van

jongeren. Samen leren en elkaar scherp houden is een wezenlijk onderdeel van

een goede motivatie: ‘als ik het even niet zie helpt ze mij en andersom.’

Figuur 8: Voorbeeld vanuit ‘het leven’:

‘Ik ben gewoon creatief en kan van alles maken, zoals bijvoorbeeld koken, dus toen

zag ik een keer een bloemenkiosk en nu wil ik dus bloemist worden!‘.

Figuur 9: Voorbeeld vanuit de school:

‘En toen ik op school vroeg naar hoe ik biochemicus kan worden heeft de decaan

me heel goed begeleid.’

In deze belevingswereld is plaats voor veel meer inspiratie, dan wat gangbaar

wordt aangeboden en besproken tijdens oriëntatiegesprekken met begeleiders

op school. Het verdient aanbeveling om ook op deze momenten de ‘andere’

inspiratie te verwelkomen in de bespreking van de toekomstkansen van een

leerling. Programma’s op TV met educatief karakter, filmpjes op websites zijn

in ieder geval wel een groot gespreksonderwerp om met elkaar plezier over te

maken en er ook iets van te leren.

Andere voorbeelden van inspiratie en perspectief in het leven zelf zijn:

Populair wetenschappelijke programma en serie, zeer populair onder

jongeren met affiniteit met exacte vakken.

Inspiratiesites met lezingen over allerlei onderwerpen en educatieve filmpjes

waar gecompliceerde lesstof toegankelijk wordt uitgelegd. Beide zeer

populair onder leerlingen, scholieren en studenten.

De mate waarin leerlingen zich driedimensionaal kunnen verbinden met de

toekomst, de zogenaamde werkelijkheidsbeleving bepaalt het succes van ieder

voorlichtings- en oriëntatie instrument, kanaal, of voorlichter:

Page 14: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

26 27

‘je hebt chaos in je hoofd en je wilt opheldering, dan moet je in maximaal drie

klikken iets kunnen vinden waar je wat aan hebt, of anders wordt de chaos alleen

maar erger’.

Dat neemt niet weg dat de jongeren wel graag op sites komen waar ze overstelpt

worden met informatie zoals marktplaats of H&M, maar dan zijn ze op iets anders

uit: ‘daar ga je heen als je je verveelt, en temidden van die chaos vind je altijd

wel weer iets leuks’. Op een site voor beroepskeuze of opleiding zijn ze vooral

uit op informatiereductie, en niet op een veelheid aan informatie waaruit ze

moeten kiezen tussen een veelheid aan dingen ze nog niet kunnen begrijpen.

Er is nog geen website die tegemoet komt aan het startpunt van de

belevingswereld van alle leerlingen:

Figuur: 13

Als de leerlingen gaan surfen op het web kunnen ze qua basisvraag in drie

verschillende modussen zijn (figuur 13). Het contact met de gemiddelde

website-flows levert dan de volgende processen van faciliteren en stagnatie op:

1. De leerlingen weten wat ze willen en zoeken nadere informatie over waar

en hoe ze dat voor elkaar kunnen krijgen. Op een site kunnen ze de voor hen

relevante zoekwoorden invullen en zo verder geholpen worden. Een handicap

voor deze groep is dat de zoekwoorden die zij zelf in hun hoofd hebben niet

altijd overeen komen met de taal die de site hanteert. Bijvoorbeeld de leerling

denkt aan ‘groente kweken’ en de site kent alleen ‘volle grondtuinbouw’, of de

leerling wil ‘iets in de metaal’ en de site kent alleen een aantal specifieke metaal-

beroepen. De leerling neemt dan toch maar zijn toevlucht tot Google in de

hoop dat dat hem verder brengt.

2. Ze hebben nog geen idee waar ze op uit zijn en zijn op zoek naar zaken waar

ze zich gevoelsmatig mee kunnen verbinden. Visuele informatie over allerlei

domeinen en beroepen is voor hen het belangrijkste, en nog belangrijker is het

bezoeken van bedrijven en het doen van snuffelstages waar ze kunnen ervaren

en voelen hoe het voor ze is. Deze brede oriëntatie zou volgens de leerlingen al

jong moeten beginnen: liefst al op de basisschool en minstens op brugklasleeftijd.

Voor veel leerlingen wordt deze fase onvoldoende ingevuld met als gevolg dat

studie en profielkeuze ‘een beetje een gokje’ is. Het belangrijkste motief van

keuze wordt dan: ‘om te gaan ontdekken of het iets voor je is’.

3. Een deel van de leerlingen ontwikkelen wel affiniteit met diverse richtingen

die soms sterk van elkaar kunnen afwijken. Zij hebben dan eigenlijk vooral

behoefte aan verdere brede oriëntatie, maar nu meer gericht dan in de eerste

oriëntatiefase: zij zijn tegelijk op zoek naar gevoelsmatige, visuele informatie

waardoor zij in hun keuze kunnen worden bevestigd, en naar praktische

informatie over hoe zij die keuze kunnen vormgeven. Voor hen is het ideaal

als zij alle informatie over hun preferente richtingen naast elkaar op een plek

zouden kunnen oproepen. En als dat niet bestaat zijn zij genoodzaakt in diverse

richtingen parallel te zoeken, tot zij iets tegenkomen waar zij bij ‘blijven hangen’.

De kwaliteit van de keuze is dan mede afhankelijk van de kwaliteit van de

‘toevallig‘ gevonden informatie.

Een belangrijk advies van de leerlingen is om op een website niet alleen

positieve beelden, informatie en testimonials te plaatsen:

‘Dit is volstrekt ongeloofwaardig, je weet allang dat het niet alleen maar het

paradijs is op een opleiding of studie. Er moet ook gewoon negatieve informatie

op staan.’

‘Net als de testjes die je kunt maken. Je weet dat de uitslag weinig zegt over wat

je wilt of kunt, maar het is wel handig om ‘s van die vragen te beantwoorden,

het brengt je wel op ideeën.’

De afzonderlijke sitesOp de volgende pagina’s volgt een toelichting op de respons van de leerlingen

op de verschillende sites.

Als de plaats eenmaal is gekozen dan is de volgende vraag: wat is daar te doen?

Dan pas volgt een oriëntatie op scholen en het bedrijfsleven ter plaatse. Idealiter

stuit de leerling ter plaatse dan op een bedrijf <—> beroep <—> opleiding dat

hem helemaal aanspreekt, en dan is de keuze snel gemaakt. Maar de kans is ook

aanwezig dat de keuze valt op een “nou-dat-dan-maar”, mits de primaire keuze

van de woonplaats of stad daarmee vervuld wordt:

‘Ik wil misschien wel naar de USA, dus dan maar een jaar Highschool’.

2. De vakinhoud die al dan niet aanspreekt Een deel van de leerlingen is onderweg ergens in het leven al een richting of

beroep tegengekomen dat inhoudelijk zozeer aansprak dat er een voorliefde

voor is gegroeid, en waarmee de leerling zich hoe dan ook verbonden voelt.

Soms zijn dat meerdere vakken waaruit dan tenslotte een keuze gemaakt moet

worden.

‘Ja, ik heb drie plannen: piloot of biomedisch onderzoek, of verder in de muziek’.

‘Ik ken een creatieve therapeut en vroeg welke opleiding ze had gedaan.’

Voor veel leerlingen is de keuze van een vak of richting nog onduidelijk, niet zozeer

door gebrek aan informatie maar door gebrek aan ervaring. Liefst zouden zij bij

verschillende bedrijven en studierichtingen eens op bezoek gaan of stage lopen

om mee te maken hoe het daar is en wat er daar precies gebeurt.

3. De sociale omgeving, het soort mensen waarbij je je thuis voeltDe sociale omgeving waar je je thuis voelt kan de doorslag geven bij de keuze

van opleiding en beroep.

‘Als ik met m’n vader en broer sta te praten in de schuur over allerlei

technische dingen en we zijn ermee aan de slag, dan weet ik dat ik dat de

rest van mijn leven wil.’

Ook een inspirerende leraar, die een bepaald vak vertegenwoordigt, kan

richting geven aan het beroepsleven van de leerling.

4. Het gebouw, de soort werkplek waar je graag wilt zijnSommige leerlingen worden in de eerste aangetrokken door de plek, het

beroepsdomein in de praktijk, waar ze graag zouden willen werken:

‘Ik was eens op Schiphol en toen dacht ik: hier zou ik wel altijd willen zijn. Ik ben

met mijn mentor gaan praten en toen bleek dat ik grond-stewardess kon worden’.

‘Ik zou wel in het centrum van de stad overal binnen willen lopen om te vragen wat

ze daar doen net zo lang tot ik iets vind waar ik ook zou kunnen werken.’

5. De beroepsdomeinen in de wereldVeel leerlingen proberen zich een beeld te vormen van wat er allemaal in de

wereld te doen is, zodat ze merken met welke domeinen ze zich juist wel of

juist niet verbonden kunnen voelen. Voor deze groep is de intropagina van de

website mbostad.nl een ideale intro tot communicatie, zij het dat de informatie

per domein dan weer heel summier is, maar wel gelijk doorgaat naar specifieke

beroepen. Wat deze leerlingen zoeken is niet primair het beroep maar de

beleving van het domein waar ze wel of niet zouden willen vertoeven de rest

van hun leven.

3.2 Overzicht geinventariseerde websites Perceptie Tijdens het onderzoek is een serie van 35 websites getoond, waar de leerlingen

op hebben gereageerd. Hierbij is gelet op de eerste reactie bij het zien van de

sites en zijn een drietal sites nader bekeken: mbostad.nl, studiekeuze123.nl en

beroepeninbeeld.nl. Icares ontbreekt ten onrechte in dit overzicht. Zie hiervoor

bijlage 1 (p. 38)

Hieronder volgt een korte beschrijving van de perceptie van deze sites bij

de verschillende doelgroepen. Daarna worden nog een aantal elementen

benoemd die goed waren aan de overige websites.

Het zoekgedrag van de leerlingen is erg op de tast. Ze vullen in wat hen te binnen

schiet in google en dan is het een wilde gok dat ze hopelijk ergens op uitkomen:

‘Ik tik dan maar de universiteit in waar ik van had gehoord.’

‘Ik tik SPH in en dan maar zien...’

‘Alleen HvA voor de open dagen’

‘Soms kijk ik ‘s achter op de Volkskrant’

Wat vooral bleek, was dat de verzameling websites ter oriëntatie op opleidings-

en beroepskeuze, een doolhof aan informatie is. Leerlingen gaven aan geen wijs

te worden van ‘al die sites die er uit zien als www.startpagina.nl’. Een overdaad

aan informatie wordt naar je toegezonden, waarvan het meeste niet op jou van

toepassing is. Het merendeel van alle sites zou volgens de leerlingen kunnen

vallen in de categorie: ‘dat zou verboden moeten worden, je raakt er alleen maar

van in de war’.

Het hoofdkenmerk van veel sites is: een eindeloze hoeveelheid informatie. Dat

is nu net wat de leerlingen op zoek naar hun toekomst niet kunnen gebruiken:

Page 15: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

28 29

www.beroepeninbeeld.nl

Deze site veronderstelt te zeer een reeds bestaand antwoord op vragen waarop

de leerlingen juist antwoorden zoeken. ‘Wat wil ik?’, ‘Wat kan ik?’: ‘tsja, dat zou ik

nou graag willen weten, en als je dan zo’n testje invult of aanklikt dan komt er

iets uit wat je echt niet wilt, nou dat weet je dan ook weer’. Deze site wordt dan

ook vooral spontaan weer weggeklikt.

www.scholieren.TV

Deze site wordt door alle leerlingen hoog gewaardeerd: in welk stadium je zelf

ook bent, filmpjes kijken over allerlei beroepen die je zelf wel of juist niet zou

willen doen is hoogst informatief en vooral ‘leuk’. De indeling van de site is ook

heel helder, overzichtelijk en aansprekend, en gelijkend op een favoriete site

als Youtube. Wat eraan ontbreekt ‘om het helemaal perfect te maken’ is een

chatfunctie, liefst met de praktijkmensen die ook in het filmpje figureren. ‘En

sommige filmpjes zijn ‘niet echt filmpjes maar meer reclame voor dat beroep’.

www.mbostad.nl

Wat als eerste opvalt is dat deze site in ieder geval volstrekt anders is dan alle

andere voorlichtingssites. Het visuele aspect met heldere indeling van de samen-

leving in domeinen en sectoren wordt hoog gewaardeerd door zowel de leer-

lingen van het vmbo als de leerlingen van het mbo: ‘Hè gelukkig alleen plaatjes,

hoef je eindelijk niet zoveel te lezen.’ De leerlingen zijn het er unaniem over eens

dat deze site van alle getoonde sites verreweg ‘de beste’ is, zij het dat de havo

en vwo leerlingen daaraan toevoegen: ‘meer iets voor jongere kinderen’.

De kracht van deze site ligt in het overzicht van en de visuele ingang tot de

verschillende maatschappelijke domeinen. Voor de leerlingen is dit een ideale

gelegenheid om zich met bepaalde domeinen wel of juist niet verbinden.

Zodoende appelleert de site sterk aan één van de hoofdthema’s van het oriëntatie-

proces: ‘waar in de samenleving kan ik mij thuis thuis voelen?’.

Echter bij doorklikken blijkt de informatie beperkt te zijn tot de keuzemogelijk-

heid van een relatief klein aantal specifieke beroepen: ‘daar heb je alleen iets

aan als je al weet dat het iets voor je is’. De leerlingen hopen dat er nog meer

algemene informatie per domein zal volgen (maatschappelijke relevantie,

toekomstmogelijkheden, soort mensen, type beroepen enzovoort) alvorens op

specifieke beroepen in te zoomen.

www.studiekeuze123.nl

Studiekeuze123 is een heel goede site voor de al wat oudere leerlingen die al

min of meer weten wat zij willen. ‘Als je goed weet wat je wilt kun je het hier snel

vinden’. Voor de havo, vwo en van mbo-4-leerlingen, in het laatste jaar, is deze

site een prima hulpmiddel.

Er zijn alleen twee zwakke punten in de site:

1. Als je niet heel precies weet wat je wilt is het vrij eenvoudig een zoek-

opdracht in te vullen die nul resultaten geeft.

2. Één van de preferente zoekingangen is ‘studiestad’ en dat is op deze site

alleen indirect te vinden.

Page 16: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

30 31

www.dedecaan.net

Dedecaan.net wordt door veel leerlingen herkend en gewaardeerd als zij deze

site samen met de decaan of SBL’er gebruikt hebben als algemeen oriëntatie-

instrument. Het is niet geheel duidelijk of dit aan de site ligt of aan de betref-

fende decaan. In elk geval ziet het er overzichtelijk en vertrouwenwekkend uit,

volgens de leerlingen.

www.studiekeuze.qompas.nl

Deze site wordt temidden van de verwarrende veelheid aan sites relatief goed

gewaardeerd, dankzij:

• de heldere kleuren en layout

• de onderscheidende eenvoudig te onthouden naam Qompas

• de opvallende en heldere Open Dagen Agenda

Op de volgende pagina’s ziet u de overige in het onderzoek vermelde websites.

www.ploteus.eu

Deze site wordt door meerdere leerlingen verrassend hoog gewaardeerd. De

overzichtelijkheid, de rust en heldere aanblik waren een ware veraangenaming

voor de leerlingen: ‘oh, dit ziet er wel prettig uit, lekker duidelijk enzo..’

www.tkmst.nl

Deze site wordt door veel leerlingen herkend en gewaardeerd. Het ziet er qua

look en feel wel prettig uit, een beetje zoals hun wereld, maar niet te overdreven.

Page 17: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

32 33

werk.nl

kennisnet.nl

studieinfo.nl

loopbaanbegeleiding.startpagina.nl

roc.nl

opleidingenwerk.nl

kiesjestudie.nl

lerenenwerken.nl

Page 18: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

34 35

bekijkjetoekomstnu.nl

keuzegids.org

studierichting.startpagina.nl

mbostart.nl

vaktoppers.nl beroepskeuze.nl

schoolinbeeld.nlopleidingenberoep.nl

Page 19: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

36 37

ug.dk

icares.com

opleiding.net mbowijzer.nl

youchooz.nlberoepskeuzeonline.nl

Page 20: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

38 39

II Beroepen in Beeld

Auteur: Wil Seignette, Marjan Osendarp

Beroepen in BeeldBeroepen in Beeld bundelt informatie over alle beroepen en de arbeidsmarkt

in het mbo. De website is een samenwerkingsproject van de kenniscentra

voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven. Het beheer van Beroepen in Beeld is

ondergebracht bij het bureau van SBB.

Beroepen in Beeld is onderdeel van een pakket aan producten dat de kennis-

centra ontwikkelden om met hun kennis van het mbo en de arbeidsmarkt,

partijen als het onderwijs, gemeenten, etc. te faciliteren. Andere producten zijn

de kwalificatiescan (Test je Talent) Stagemarkt.nl, Kans op Werk.nl en de Studie-

route (binnenkort) De producten zijn allemaal onderling verknoopt. Er wordt dus

steeds teruggegrepen naar dezelfde informatie, die steeds op een verschillende

manier wordt gepresenteerd en gebruikt, naar gelang de behoeften van de

doelgroep/gebruiker.

Beroepen in Beeld is op verzoek van het ministerie van OCW ontwikkeld en in

juni 2010 gelanceerd. Hierna is de website doorontwikkeld in het kader van het

Activiteitenplan Loopbaanoriëntatie en –begeleiding Middelbaar beroeps-

onderwijs 2009 en 2010.

Bij de ontwikkeling van Beroepen in Beeld is er geadviseerd door JOB, NVS-NVL

en Stichting Platforms VMBO.

De beroepeninformatie Beroepen in Beeld maakt slim gebruik van de informatie die vanuit de wettelijke

taken van de kenniscentra beschikbaar is:

1. bedrijfsleven en onderwijs ontwikkelden gezamenlijk de kwalificatiestructuur

voor het mbo. Daarmee is het beroepenveld op de niveaus 1 tot en met 4

beschreven. Vanuit hun taak om de kwalificatiestructuur vorm te geven en

door te ontwikkelen, zijn de kenniscentra goed op de hoogte van de

beroepsvereisten en actuele ontwikkelingen in beroepen en branches;

2. daarnaast doen de kenniscentra ook arbeidsmarktonderzoek ten behoeve

van de kwalificatiestructuur en de branches, en beschikken ze daarom over

de kans op stage en kans op werk per beroep en per regio;

3. voor de brancheorganisaties ontwikkelen de kenniscentra voorlichtings-

materiaal en beroepenfilmpjes.

Deze informatie en producten worden op Beroepen in Beeld samengebracht en,

daar waar nodig, geschikt gemaakt voor de doelgroep: jongeren in het vmbo

en mbo.

Beroepen in Beeld brengt dus een aantal informatielementen per beroep samen:

- de beroepsbeschrijvingen vanuit de kwalificatiestructuur van het mbo;

- de producten die voor en door de branches zijn ontwikkeld (filmpjes,

websites als bijvoorbeeld www.mbowijzer.nl; www.youchooz.nl enzovoort);

- informatie over de voor het mbo erkende stages en leerbanen (via

Stagemarkt.nl);

- arbeidsmarktinformatie (via Kans op Werk/Kans op Stage.nl)

- v.a. december: studieroutes vanuit de kwalificatiestructuur (voor een

voorbeeld zie studieroute.ecabo.nl)

Zie ook de bijgevoegde schematische weergave van de structuur van Beroepen

in Beeld.

Betrouwbaar en reëelDe beroepeninformatie van Beroepen in Beeld is dus in wezen dezelfde infor-

matie als de informatie die wordt gebruikt door onderwijsinstellingen om hun

opleidingen vorm te geven. Bovendien ligt de basis bij de beroepscompetentie-

profielen. De informatie sluit dus aan bij de verwachtingen van de werkgever

bij een afgestudeerde mbo’er. De informatie is afkomstig van een betrouwbare

partij en geeft bovendien een reëel beeld van wat zowel onderwijs als bedrijfs-

leven later van je verwachten.

ActueelDe directe verbinding met de kwalificatiestructuur zorgt ervoor dat de beroepen-

informatie meebeweegt met de arbeidsmarkt: ieder jaar veranderen, verdwijnen

en ontstaan er beroepen. Onderwijs en bedrijfsleven verwerken deze mutaties

via de kwalificatiestructuur. De kenniscentra verwerken deze mutaties als

penvoerders van de kwalificatiedossiers en voeren ze tegelijkertijd door op

Beroepen in Beeld.nl.

Test je TalentAlle kwalificaties (diploma’s) maken gebruik van dezelfde 25 algemeen beschre-

ven competenties. De algemene beschrijving van de competenties gaat hierbij

uit van ontwikkelbaar vermogen. Bij niet alle mensen zijn alle competenties

ontwikkelbaar. De ene persoon bouwt gemakkelijker relaties dan de ander en

niet iedereen is van nature goed in plannen en organiseren. Door helder aan te

geven welke competenties nodig zijn om het beroep met succes uit te voeren,

I Icares

Auteur Hans Smetsers, directeur

Binnen Nederland behoort Icares tot een van de belangrijkste spelers. Het systeem

van Icares is van alle besproken systemen het meest internationale en bevat

ongeveer 20.000 beroepen, waarvan 3.300 in Nederland en 44.000 opleidingen,

waarvan 3.200 in Nederland.

icares.com (opleidingen) Icares (International Career and Education Services) helpt mensen bij de studie-

en beroepskeuze. Icares beschikt over een totaal geautomatiseerd systeem op

basis van Internettechnologie. Dit systeem bevat een tweetal omvangrijke tests

c.q. zoeksystemen. De studiekeuzetest is op het open net vrij toegankelijk, zie

www.icares.com. Icares.com is een zoekinstrument voor jongeren en een

marketinginstrument vanuit scholen gezien.

Belangrijke punten:

1. Icares heeft een bijna compleet bestand van alle Nederlandse opleidingen

van MBO 1 tot en met masters gekoppeld aan de onderwijsinstellingen.

2. Ook buitenlandse opleidingen staan in het bestand. Voor 117 landen is

opname (deels) gerealiseerd, o.a.: Angola, Aruba, België, Bulgarije, Denemarken,

Duitsland, Engeland, Finland, Frankrijk, Ierland, Macau, Marokko,

Mozambique, Nederlandse Antillen, Noord Ierland, Portugal, Rusland,

Spanje, Saoedi-Arabië, Turkije, Verenigde Arabische Emiraten, Wales, Zweden

en Zwitserland.

3. Iedere aangesloten onderwijsinstelling krijgt de test in eigen huisstijl.

4. Iedere aangesloten onderwijsinstelling beschikt over een ‘customerarea‘ om

het eigen aanbod actueel te houden.

5. Buitenlandse onderwijsinstellingen uit onder meer Australië, België,

Bulgarije, Duitsland, Ierland, Nederlandse Antillen en Rusland zijn bij Icares

aangesloten.

6. Alle webinformatie over opleidingen (bij aangesloten onderwijsinstellingen)

is direct opvraagbaar.

7. Naast een vragenlijst zijn opleidingen op (een deel van de) naam, op sector

en op kernbegrippen te vinden.

8. De ambitie is om alle beroepsopleidingen, bachelors en masters (binnen en

buiten Europa) in het systeem op te nemen.

Icares Professional (beroepen)De beroepentest Icares Professional is vooral voor de Nederlandstalige

markt en is enkel onder begeleiding te maken. Icares Professional is een

begeleidingsinstrument.

Belangrijke punten:

1. Beroepen (ongeveer 3400) zijn gekoppeld aan opleidingen.

2. Alle beroepen zijn gekoppeld aan 26 beroepsaspecten en aan 70 Taco’s

(talenten en competenties).

3. Een scan toont de individuele belangstelling per sector (voor 35 sectoren).

4. Bij de beroepen worden de meest geëigende opleidingen getoond, de

aangesloten opleidingen hebben een directe link naar de webpagina van

de opleiding.

5. Alle beroepen zijn gekoppeld aan een indicator voor handicaps/beperkingen

met een relevante link naar patiëntenverenigingen e.d.

6. Met codes kan de cliënt de test(onderdelen) ook elders maken of elders de

resultaten inzien (bijvoorbeeld om met partner of ouders te bespreken).

7. Er zijn modules die ingaan op werkhouding (CAPAZ-Werk) op studiehouding

(CAPAZ-Studie), op lichamelijk beperkingen (Fysieke Criteria) en op persoon-

lijkheid (OASE-Z is gebaseerd op de Big Five).

8. De Cube8 is een horizonverruimer. Na het op volgorde zetten van foto’s,

vakkenpakketten en persoonsomschrijvingen worden beroepen getoond.

9. Momenteel wordt Icares Professional geschikt gemaakt voor andere landen

en talen. Er zijn op dit moment beroepensets beschikbaar in het Arabisch,

Bulgaars, Engels, Frans, Roemeens, Russisch en Spaans.

Voor de systemen Icares.com en Icares Professional gelden:

a. Alle beroepen en opleidingen worden objectief door de test op volgorde

van interesse gezet.

b. Vragenlijsten zijn in te vullen in 30 talen: Nederlands en Engels, maar ook

Arabisch, Azeri, Bosnisch, Bulgaars, Catalaans, Chinees, Deens, Duits, Fins,

Frans, Grieks, Hongaars, Indonesisch, Italiaans, Kroatisch, Lets, Moldavisch,

Noors, Oekraïens, Papiamento, Pools, Portugees, Roemeens, Russisch,

Servisch, Spaans, Turks en Zweeds. Overige talen zoals Indonesisch, Japans

en Tsjechisch volgen.

c. Door slimme Internettechnologie zijn de systemen eenvoudig te gebruiken.

d. De inhoud is adequaat en actueel.

Bijlagen

Page 21: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

40 41

wordt duidelijk over welke ontwikkelbare vermogens iemand moet beschikken

om in dat beroep succesvol te zijn. Andersom geredeneerd: wanneer bekend is

over welke ontwikkelbare vermogens een persoon beschikt, dan is het mogelijk

om deze te matchen met de competenties in de kwalificatiedossiers. Dat kan

nut hebben voor jongeren die een keuze moeten maken voor een vervolgop-

leiding of voor een beroep. Op basis van dit uitgangspunt is de competentietest

op Beroepen in Beeld.nl ontwikkeld: “Test je Talent”. Met behulp van 55 vragen

worden de ontwikkelbare vermogens van de invuller gemeten. Als resultaat komt

er een top vijf van competenties uit de test, die vervolgens worden gematched

met de beroepen in het MBO.

Een competentietest kan dienen als input voor dialoog. Het gezamenlijk bespreken

van de resultaten is een manier om voornamelijk te werken aan de loopbaan-

competentie ‘capaciteitenreflectie’: de bewustwording van vaardigheden en

eigenschappen en de vertaling hiervan naar doelen en wensen in leren en

werken. Zeker binnen het vmbo, waar leerlingen nog relatief weinig praktijk-

ervaring hebben opgedaan, kan het maken van een competentietest een goede

input zijn voor een gesprek en reflectie. De resultaten en eigen conclusies kunnen

worden opgenomen in bijvoorbeeld een POP (Persoonlijk OntwikkelingsPlan) of

portfolio. Kortom, niet alleen het maken van de test, maar vooral ook het reflecteren

aan de hand van de resultaten kan zeer nuttig zijn binnen het loopbaanproces.

Een eerste versie van de test is opgeleverd in januari 2011. In de loop van 2011 is

gebleken dat de match tussen talenten en de beroepen in Beroepen in Beeld.nl

nog geen goed beeld geeft. Gebruikers herkennen zich na het invullen van de

test goed in het competentieprofiel, maar vervolgens helemaal niet in de beroepen

die hierbij zouden passen. Hierop is de test op een aantal punten gewijzigd:

Het is nu mogelijk om resultaten te filteren op (vmbo) sector en niveau

Uitgangspunt van de test is en blijft dat de test moet worden gebruikt om nieuwe

beroepen en mogelijkheden te ontdekken. De ervaring leert echter dat het

helemaal vrij tonen van alle mogelijke beroepen in het MBO, als ergerlijk wordt

ervaren. Daarom is het nu mogelijk om na het maken van de test aan te geven

in welke vmbo-sector(en) je wilt gaan zoeken naar een beroep. Hierdoor krijgt

de gebruiker een mogelijkheid om de resultaten vast wat te sturen.

Bovendien is er een mogelijkheid ingebouwd om hiernaast ook te zoeken op

niveau. Hierdoor kan er meer gericht worden gezocht en worden de verwach-

tingen van wat er allemaal mogelijk is, beter gemanaged.

Methode voor matching

Bestaande methode om competenties een weging toe te kennen, bleek niet te

voldoen. De beroepen die als resultaat van de test werden gegeven, werden vaak

als erg vreemd ervaren. Hierop is de manier van matching verfijnd, waardoor de

test betere resultaten geeft.

Gebruik informatie door andere partijenDe informatie in Beroepen in Beeld is publieke informatie. Stagemarkt.nl

bestaat al langer en is daarom al verder doorontwikkeld. Bij deze website met

informatie over alle erkende stages en leerbanen hanteren wij hetzelfde principe.

Inmiddels gebruikt zo’n 50 onderwijsinstellingen de informatie uit Stagemarkt

in hun eigen schoolomgeving.

www.bekijkjetoekomstnu.nl is een goed voorbeeld van hoe centraal verzamelde

informatie op een regionaal niveau wordt ingezet. Spirit4You Haaglanden

vraagt bij ons de informatie uit Beroepen in Beeld.nl, Stagemarkt.nl en Kans op

Werk op en vertaalt dit vervolgens door naar hun eigen regionale site. Ze halen

dus uit Beroepen in Beeld.nl de informatie over de beroepen waarvoor je in de

regio een opleiding kunt doen en filteren uit Stagemarkt.nl de stageplaatsen

en leerbanen in de regio Haaglanden. En vervolgens vullen zij deze informatie

verder aan met regio-specifieke informatie. Haaglanden benut wat er op

nationaal niveau gemaakt wordt en past daar waar nodig regionaal maatwerk

toe.

Een ander voorbeeld is de Beroepenkrant. De vmbo/mbo-editie van deze krant

maakt bij de beroepsbeschrijvingen gebruik van de informatie van Beroepen

in Beeld.nl. De krant wordt hoofdzakelijk verspreid naar decanen, maar ook

jongereninformatiepunten en studiebeurzen. De krant heeft een oplage van

60.000, met een geschat bereik van 100.000 scholieren, ouders en decanen. Dat

doen ze vanuit een behoefte aan betrouwbare, goede en permanent actuele

informatie. Wij werken graag samen omdat we dan via verschillende kanalen

dezelfde boodschap verspreiden: dat geeft jongeren een duidelijker en reëler

beeld van beroepen en de arbeidsmarkt.

Beroepen in Beeld.nl Ik weet wat ik wil!

- beroepsnaam; - niveau; - domein; - (vmbo) sector of - branche

Ik wil iets Iets met…

Ik kan iets Competenties

Test je Talent! Competentietest

Zoekresultaten

Beroep

Stagemarkt.nl

Kans op Werk / Kans op Stage

Websites van de kenniscentra en branches

Database Beroepen in Beeld - crebo - niveau - domein - (vmbo) sector - branche - beroepsnaam - synoniemen - beroepenfilmpjes - omschrijving beroep - competenties - salarisindicatie - link(s) naar websites

kenniscentra/branches - zoektermen 'iets met'

Beheersmodule kenniscentra

Iets met andere beroepen

Beheersmodule admin (SBB)

CMS (ALGEMENE TEKSTEN WEBSITE)

Page 22: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

42 4342

Checklist onderzoek

Actualiteit: hoe is het vandaag, wat gebeurt er allemaal?• Hoe is het met je? Thuis? Op school? Werk? FB?

Dit deel is kort en heeft vooral tot doel te zorgen dat ieder in de juiste mindset

present is en met elkaar een groep vormt.

Beeld: Wat ben je aan het leren en waar ben je op weg naar toe?• hoe ziet je toekomst eruit? Wat wil je later gaan doen.

• met wie praat je daarover:

• vrienden;

• school, leraren, coach, mentoren/decanen/studieloopbaanbegeleiders/

BPV begeleiders (de laatste voor mbo leerlingen);

• ouders, familie;

• media, krant, TV, tijdschrift;

• voorlichting, op school, open dagen, beurzen;

• internet;

• beroepskeuzetesten;

• hoe kom je aan je informatie, en wat wil je weten?;

• evaluatie voorlichtingssites voor deze doelgroep.

De sites worden snel vertoond op de beamer op zoek naar de interessante triggers.

• wat is het?

• hoe ziet het eruit?

• wat zou je doen?

• waar zou je over praten?

Met elkaar vormen de sites de bekende onoverzichtelijke rijstebrij-berg die we te

boven moeten komen.

Historie: hoe was het tot nu toe? • waar ben je op uit, waar zoek je naar, wat wil je weten?

• waar loop je vast, of raak je in de war?

• wat heb je gemist?

Welke functies bepalen waar het hart naar uit gaat?

Toekomst• hoe de ideale site voor opleiding en beroep eruit ziet?

• hoe kom je daar binnen, en wat kan je dan doen?

• de rol van: testjes, filmpjes, scholen-informatie, beroepen-informatie,

uitwisseling van leerlingen, verhalen van beroepsmensen, etc.?

Deze fase is een creatief proces: zoeken naar wat de rijstebrij-berg kan overstijgen

zodat ze alsnog blij kunnen worden en plugged-in raken, zodat het kan kan

rondzingen in de onderlinge p2p communicatie. Ideeën die tijdens het onderzoek

naar boven komen worden ter plekke getoetst.

ConclusieWat is er voor nodig om zonder haperen naar de toekomst te stromen, zodat

studie en beroepskeuze deel worden van het dagelijks leven, in plaats van een

verplichte en vermoeiende bijzaak?

43

Page 23: InventarIsatIe studIe- en beroepskeuzewebsItes...2.3.1 ELGPN raamwerk 9 2.3.2 eGuidance portal in Denemarken 9 2.3.3 Visie internationale experts op gebruik ICT bij LOB 10 2.4 Website-architectuur,

44

© euroguidance neder land | www.euroguidance.nl

t (073) 680 0762 | inf [email protected] | pos tbus 1585 | 5200 bp ‘s-Her t ogenbosch

deze uitgave is t ot s t and gekomen me t subsidie v an de europese Commiss ie, dg onder wi js en Cultuur