ro-online.breda.nlro-online.breda.nl/0758/B22778DA-BB61-40EA-82AD-645F016A773B/tb_NL... · 2.3...

187

Transcript of ro-online.breda.nlro-online.breda.nl/0758/B22778DA-BB61-40EA-82AD-645F016A773B/tb_NL... · 2.3...

����������������������

�� ������ ������ ������������ �

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda blad 1

SAMENVATTING

INHOUD blz.

1 INLEIDING 3

2 VOORONDERZOEK 4

2.1 Algemeen en bronvermelding 4

2.2 Locatiegegevens en huidige situatie 5

2.2.1 Onderzoekslocatie 5

2.2.2 Omgeving 6

2.3 Historische gegevens 6

2.3.1 Onderzoekslocatie 6

2.3.2 Omgeving 6

2.4 Toekomstig gebruik 8

2.5 Bodemopbouw en geohydrologie 8

2.6 Financieel juridische informatie 8

2.7 Conclusie vooronderzoek en hypothese(n) 8

3 VELD- EN LABORATORIUMONDERZOEK 9

3.1 Kwalibo vereisten 9

3.2 Opzet en uitvoering 9

3.3 Resultaten veldonderzoek 10

3.4 Monsterselectie en chemische analyses 11

4 RESULTATEN EN INTERPRETATIE 12

4.1 Toetsingskader 12

4.2 Toetsing analyseresultaten 12

4.2.1 Analyseresultaten 12

4.2.2 Resultaten grondonderzoek 13

4.2.3 Resultaten grondwateronderzoek 13

4.3 Bespreking van de resultaten 14

4.3.1 Resultaten grond 14

4.3.2 Resultaten grondwater 14

4.3.3 Toetsing van de hypothese 14

5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 15

6 NORMERING EN BETROUWBAARHEID 16

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda blad 2

BIJLAGEN 1 Locatiekaart 2 Kadastrale gegevens 3 Situatietekening met boorpunten 4 Boorbeschrijvingen 5 Analysecertificaten grond 6 Analysecertificaten grondwater 7 Toetsing analyseresultaten 8 Toelichting en achtergrond toetsingskader 9 Relevante informatie historisch onderzoek © AGEL adviseurs 2011

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook zonder voorgaande toestemming van AGEL adviseurs bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda blad 4

2 VOORONDERZOEK 2.1 Algemeen en bronvermelding Onderdeel van het verkennend bodemonderzoek is het verrichten van een vooronderzoek (ook wel historisch bodemonderzoek) conform de NEN 5725 (Bodem - Leidraad voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend, oriënterend en nader onderzoek, versie januari 2009). Op basis van het vooronderzoek is bepaald of op de locatie of op delen van de locatie bodemver-ontreiniging verwacht kan worden. Voor de afbakening van de onderzoekslocatie is gekozen voor een perceelsgewijze afbakening. Het geografisch gebied waarop het vooronderzoek betrekking heeft richt zich op de onderzoekslocatie waarbinnen het geografisch besluitvormingsgebied valt en de aangrenzende percelen tot een maximale afstand van 25 meter. Bij het vooronderzoek is informatie verzameld over het voormalige, huidige en toekomstige gebruik van de locatie. Hierin worden drie niveaus onderscheden: het beperkte, het standaard en het uitgebreide vooronderzoek. Gezien de doelstelling van het bodemonderzoek is uitgegaan van een vooronderzoek op standaardniveau. Het vooronderzoek heeft bestaan uit de volgende activiteiten: � Opvragen van informatie bij de opdrachtgever, eigenaar en gemeente; � Bepaling omvang (bodem- en) vooronderzoeksgebied; � Het verrichten van een locatie-inspectie. Ten behoeve van het vooronderzoek is, na verzoek van AGEL adviseurs aan de gemeente, op 28 april 2011 een archiefonderzoek verricht. De hiervoor benodigde archiefstukken zijn door de gemeente geselecteerd en voor inzage beschikbaar gesteld. De relevante kopieën van aanwezige documenten zijn opgenomen in bijlage 9. In het kader van het vooronderzoek zijn de onderstaande bronnen geraadpleegd. Tevens is aangegeven of voor de onderzoekslocatie relevante informatie aangetroffen is. Tabel 2.1: Geraadpleegde bronnen

Instantie Geraadpleegd Aspect Relevante info aanwezig

Opdrachtgever Ja Afbakening onderzoeksgebied Informatie huidig en voormalig gebruik Toekomstig gebruik Eerder bodemonderzoek Verwachting niet gesprongen explosieven Verwachting aanwezigheid archeologische waarden

+ + + - - -

Gemeente Ja BodemInformatiesysteem (BIS) en/of eerder onderzoek Vervallen Hinderwetvergunningen (statisch) Actuele milieuvergunningen (dynamisch) Bouwvergunningen Archief BOOT/tankenbestand Bodemkwaliteitskaart Meldingen grondverzet

+ - - - - + -

Bevoegd gezag Wbb Nee Beschikkingen Wet bodembescherming. - Regionaal archief Nee Historische informatie - Kadaster Ja Kadastrale situatie

Kabels en leidingen informatie (KLIC) + +

Locatie-inspectie Ja Bodembedreigende activiteiten Verwachting t.a.v. asbest

- -

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda blad 5

Instantie Geraadpleegd Aspect Relevante info aanwezig

Bodemloket Ja Informatie Landsdekkend beeld/Globis# - Locatie-interviews Nee N.v.t. Literatuur en eigen archief

Ja Bodemkaart van Nederland (Stiboka/Alterra) Grondwaterkaart van Nederland, TNO Luchtfoto google earth Historische atlas en watwaswaar.nl Topografische kaart Grondwateronttrekkingen Provinciale milieuverordening (PMV)

+ + - - - - -

Overig n.v.t. n.v.t.

+ = informatie aanwezig m.b.t. onderzoekslocatie - = geen voor het onderzoek relevante informatie aanwezig m.b.t. onderzoekslocatie BOOT = besluit Opslaan in Ondergrondse Tanks # = dit betreft o.a. uitgevoerd bodemonderzoek, saneringen en historisch verdachte activiteiten.

2.2 Locatiegegevens en huidige situatie 2.2.1 Onderzoekslocatie De onderzoekslocatie is in gebruik zorgboerderij. Onderstaand zijn de locatiegegevens samengevat. Tabel 2.2: Locatiegegevens

Aspect Gegevens

Adres Frankenthalerstraat 14 Kadastraal (bijlage 2)

Gemeente: Breda Sectie: G Nummer(s): 4051

Topografie en RD-coördinaten (bijlage 1) x: 114.428 Y: 401.201 Eigenaar De heer S. Smit Bestemming/Gebruik Wonen bedrijvigheid (kas) Oppervlakte kadastraal perceel(-en) Circa 2.140 m² Onderzoekslocatie: circa 1.700 m²

Een situatietekening met begrenzing van de onderzoekslocatie is weergegeven in bijlage 3. Figuur 2.1: Luchtfoto onderzoekslocatie (met rood aangegeven)

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda blad 6

De bebouwing op de locatie bestaat uit een zorgboerderij. Het onbebouwde deel is overwegend onverhard en in gebruik als tuin, plaatselijk is een betonverharding aanwezig. Onderstaande foto’s geven een indruk van de locatie. Figuur 2.2: Foto’s onderzoekslocatie

Tabel 2.3: Overzicht huidige activiteiten onderzoekslocatie

Aspect Bevinding

Gebruiker Villa Boerenbont Activiteiten Zorgboerderij Andere gebruikers N.v.t. Verhardingen Plaatselijk betonverharding Bijzonderheden terreininspectie N.v.t.

2.2.2 Omgeving De onderzoekslocatie bevindt zich aan de rand van een op een klein kassencomplex. De omgeving van de onderzoekslocatie bestaat uit: � Noordzijde : Woningen; � Oostzijde : Kassen; � Zuidzijde : Woningen; � Westzijde : Frankenthalerstraat en de Kapittelweg. In de directe omgeving van de locatie geen zijn factoren bekend die van invloed zijn op de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie. 2.3 Historische gegevens

2.3.1 Onderzoekslocatie Van de onderzoekslocatie zijn bij de gemeente Breda geen gegevens bekend die van invloed zijn op onderhavig onderzoek. 2.3.2 Omgeving Van de omgeving zijn de volgende bodemonderzoeken bekend: Frankenthalerstraat 12

Nulsituatie bodemonderzoek Frankenthalerstraat 12 te Breda, Agro Milieu, kenmerk 16697, 3 maart 2000 Dit onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van het van kracht worden van de AMvB ‘Besluit tuinbouwbedrijven met bedekte teelt en milieubeheer’.

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda blad 7

In dit onderzoek zijn een viertal brandstoftanks onderzocht: A. HBO tank 5000 l B. Zware stookolietank 30 ton’ C. HBO tank 1.000 l D. HBO tank 12.500 l

Enkel ter plaatse van de HBO tank van 4.000 l zijn sterk verhoogde gehalten aan minerale olie in grond en grondwater aangetoond. Deze tank is op circa 50 m van de huidige onderzoekslocatie gelegen. Als gevolg van de afstand en de noordwestelijke grondwaterstroming wordt niet verwacht dat deze verontreiniging invloed heeft op de milieuhygiënische bodemkwaliteit van de huidige onderzoekslocatie. Verkennend bodemonderzoek locatie aan de Frankenthalerstraat 12 te Breda, Lankelma, kenmerk 62168, 9 april 2008 Dit onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van de geplande grondtransactie en de toekomstige ontwikkeling van dit gebied. In de bovengrond zijn licht verhoogde gehalten aan enkele zware metalen, PAK en EOX aangetoond. In het grondwater is een sterk verhoogde gehalte aan nikkel aangetoond. Dit sterk verhoogde gehalten aan nikkel is destijds beschouwd als een van nature aanwezige verhoogde achtergrondconcentratie. Tevens zijn enkele zware metalen licht verhoogd aangetoond. De in dit rapport genoemde tank is op een afstand van circa 100 m aan de oostzijde van huidige onderzoekslocatie gelegen. Derhalve wordt verwacht dat deze tank geen invloed heeft op de bodemkwaliteit ter plaatse van huidige onderzoekslocatie. Historisch onderzoek landsdekkend beeld 2005 Frankenthalerstraat 12 te Breda, Ingenieursbureau Oranjewoud B.V., kenmerk 156126-579, december 2006 Dit historisch bodemonderzoek is uitgevoerd in het kader van het landsdekkend beeld 2005. Geconcludeerd werd dat op de locatie onderzoek noodzakelijk wordt geacht omdat er glastuinbouw, bloembollen- en bloemknollenkwekerij en bovengrondse HBO tanks aanwezig zijn die nog niet onderzocht zijn. De conclusie dat er bovengrondse HBO tanks aanwezig zijn die nog niet onderzocht zijn is niet juist. Door Oranjewoud is het eerder beschreven bodemonderzoek uit 2000 (Agro milieu, kenmerk 16697) niet ingezien. Frankenthalerstraat 16 te Breda. Historisch onderzoek Landsdekkend beeld 2005 Frankenthalerstraat 16 te Breda, Ingenieursbureau Oranjewoud B.V., kenmerk 156126-580, december 2006 Dit historisch bodemonderzoek is uitgevoerd in het kader van het landsdekkend beeld 2005. Uit dit onderzoek blijkt dat in 1992 een bouwvergunning verleend is voor een orchideeënkwekerij. Momenteel is de bloemenkwekerij nog aanwezig. De relevante kopieën van de beschikbare onderzoeken zijn opgenomen in bijlage 9.

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda blad 8

2.4 Toekomstig gebruik In het kader van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling zal ter plaatse van de onderzoeks-locatie in de toekomst uitbreiding van de zorgboerderij worden gerealiseerd. 2.5 Bodemopbouw en geohydrologie Uit de grondwaterkaart van Nederland is het volgende bekend over de geohydrologische bodemopbouw. Het maaiveld bevindt zich rond 2,5 meter boven het NAP. De grondwaterstroming in het eerste watervoerend pakket blijkt noordwestelijk gericht te zijn. Tabel 2.4: Regionale bodemopbouw

Diepte (m-mv)

Geohydrologische schematisatie

Formatie Samenstelling

0-15 Eerste watervoerend pakket Twente Matig fijn tot matig grof zand 15-50 Eerste scheidende laag Kedichem en Tegelen Klei en fijn zand

50-100 Tweede watervoerend pakket Maassluis Grind tot grof zand

Bron: Geohydrologische kaart van Nederland, Dienst Grondwaterverkenning TNO,1976;

De onderzoekslocatie is niet gelegen in een grondwaterwin- of beschermingsgbied.

2.6 Financieel juridische informatie

In het kader van onderhavig bodemonderzoek is behoudens de in bijlage 2 opgenomen kadastrale gegevens geen nadere financieel juridische informatie verzameld. Het uitvoeren van een daadwerkelijke juridische toets maakt geen deel uit van onderhavig bodemonderzoek. 2.7 Conclusie vooronderzoek en hypothese(n)

Op basis van de resultaten van het vooronderzoek wordt de onderzoekslocatie aangemerkt als een, voor bodemverontreiniging, onverdachte locatie. Dit betekent dat conform de NEN 5740 de strategie ONV van toepassing is en er geen overschrijdingen van de streefwaarden respectievelijk lokale achtergrondwaarden worden verwacht.

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda blad 9

3 VELD- EN LABORATORIUMONDERZOEK

3.1 Kwalibo vereisten De veldwerkzaamheden zijn onder certificaat uitgevoerd door AGEL adviseurs conform de vigerende versie van de BRL SIKB 2000 en bijbehorende protocollen. AGEL adviseurs is voor deze werkzaamheden gecertificeerd door Eerland Certification (nummer EC-SIK-20258) en erkend door het ministerie van VROM (zie www.senternovem.nl/Bodemplus/verklaringen). De grond- en grondwatermonsters zijn geanalyseerd door het milieulaboratorium van OMEGAM Laboratoria te Amsterdam. De chemische analyses zijn uitgevoerd conform de accreditatie AS3000 waarvoor OMEGAM Laboratoria door de Raad voor Accreditatie (RvA) erkend is als testlaboratorium. 3.2 Opzet en uitvoering Het plaatsen van de boringen en peilbuis is op 29 april 2011 door de heren M.P. van Ast en M. den Besten uitgevoerd, conform de voorschriften en werkwijze van het protocol 2001. De monstername van het grondwater heeft plaatsgevonden op 6 mei 2011 door de heer M.P. van Ast , conform protocol 2002. Voor aanvang van de veldwerkzaamheden is de locatie en het maaiveld visueel geïnspecteerd, waarna de plaats van de boringen is bepaald. In tabel 3.1 is een overzicht opgenomen van de uitgevoerde veldwerkzaamheden en de verrichte analyses. De locatie met situering van de boringen is weergegeven in bijlage 3. Tabel 3.1: Opzet veld- en laboratoriumonderzoek

Locatie Aantal boringen (en boornummers)

Chemische analyses (en monstercodering)

0,5 m -mv1 1,0 m –mv. 2,0 m -mv1 Peilbuis Grond Grondwater

Ca. 1.700 m2

6 2 2 1 BG: 4 x A2 OG: 1 x A

1 x B3

Nr: 02, 03, 05, 06, 09, 10

Nr. 04, 07 Nr: 08, 11 Nr: 01

1 ondiepe boringen in principe 0,5 m -mv, diepe boringen in principe tot grondwater met max. 2,0 m -mv. 2 standaard stoffenpakket grond (A) met de parameters organische stof en lutum, de metalen barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink en de organische parameters som- PCB’s, som-PAK’s en minerale olie. 3 standaard stoffenpakket grondwater (B) met de parameters vluchtige aromaten (BTEXN), vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen (VOCl 10 parameters), minerale olie (GC) en zware metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink).

Bij de uitvoering van de veldwerkzaamheden zijn geen significante afwijkingen gerapporteerd die van invloed zijn op de voorschriften en werkwijze van de genoemde protocollen. In verband met het zintuiglijk aantreffen van bodemvreemde materialen zijn boringen 04 en 07 dieper doorgezet tot 0,5 m in zintuiglijk schone grond. Tevens zijn in verband met de waargenomen afwijkende veldresultaten ten opzichte van de gehanteerde strategie in overleg met de opdrachtgever twee grondmonsters (06-1 en 07-2) extra geanalyseerd. De vrijgekomen grond uit de boringen is in het veld geclassificeerd (vaststellen bodemopbouw), beoordeeld op de aanwezigheid van verontreinigingen en voor chemisch onderzoek bemonsterd. Afwijkende of verontreinigde bodemlagen (zoals de aanwezigheid van bodemvreemde materialen

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda blad 10

als bijvoorbeeld puin, verkleuringen van de grond en geurwaarnemingen) zijn apart bemonsterd. De grondmonsters zijn direct verpakt in glazen potten en afgesloten met een neopreen deksel. De potten zijn vervolgens gekoeld opgeslagen. Een grondmonster heeft betrekking op een maximaal bodemtraject van 0,5 meter. Indien bij een boring meerdere grondmonsters zijn genomen, is met een toenemende diepte de codering -1, -2, -3 enz. aan het monsternummer toegevoegd. Op grond van de Arbo-wet is het niet toegestaan actief geurwaarnemingen te doen aan grond-monsters. Indien hiertoe aanleiding bestaat wordt een PID-meter gebruikt of oliewatertesten gedaan ter indicatie om de aanwezigheid van vluchtige koolwaterstoffen en olieproduct in de bodem zintuiglijk vast te stellen. De peilbuis is voorzien van een filter met een lengte van 1,0 meter en afgewerkt met filtergrind en een bentonietafsluiting. Bij de codering van de grondwatermonster is het nummer van de peilbuis aangehouden met toegevoegd – nummer filter – nummer watermonster (bijvoorbeeld: 01-1-1). De waarnemingen tijdens het veldwerk en de verkregen monsters zijn geregistreerd in een veldcomputer en verwerkt in een boorprogramma. De resultaten worden onderstaand besproken. 3.3 Resultaten veldonderzoek

In bijlage 4 zijn de resultaten van de boorbeschrijvingen in de vorm van boorprofielen weergegeven. Globaal is de bodem tot de maximale boordiepte als volgt opgebouwd: � 0,0 – 2,95 m -mv : matig fijn, zwak siltig zand. Het grondwater bij het plaatsen van de boringen is waargenomen op circa 1,1 m -mv. In tabel 3.2 is een overzicht gegeven van de zintuiglijke waargenomen bijzonderheden aan de opgeboorde grond tijdens het veldwerk. Tabel 3.2: Zintuiglijk aangetroffen bijzonderheden

Boring Einddiepte (m -mv)

Traject (m -mv)

Hoofd-bestanddeel

Zintuiglijke waarneming

01 2,95 0 – 0,5 Zand Sporen baksteen 0,5 – 1,0 Zand Sporen baksteen, sporen puin 04 1,0 0 – 0,5 Zand Sporen baksteen 06 0,5 0 – 0,5 Zand Sporen houtskool 07 1,0 0,08 – 0,5 Zand Sporen baksteen, sporen sintels 08 2,0 0 – 0,5 Zand Sporen baksteen

# monster geselecteerd voor analyse

Voor zover zintuiglijk waarneembaar zijn er bij de indicatieve inspectie geen asbestverdachte materialen op of in de bodem aangetroffen.

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda blad 11

In tabel 3.3 staan de veldwaarnemingen met betrekking tot het grondwater. Tabel 3.3: Veldwaarnemingen met betrekking tot het grondwater

Peilbuis Filtertraject (m -mv)

Stijghoogte (m -mv)

Temp. ( 0C)

pH* Ec (µS/cm) **

Zintuiglijke waarneming

01 1,95 – 2,95 1,20 10,3 6,3 417 -

*) normale waarden voor de pH liggen tussen 4,0 en 8,0 **) normale waarden voor de Ec liggen onder 1500 µS/cm

Aan het opgepompte grondwater zijn zintuiglijk geen afwijkingen waargenomen. 3.4 Monsterselectie en chemische analyses

Op basis van de resultaten van het veldonderzoek is een selectie gemaakt in de te analyseren grondmonsters waarbij een aantal grondmonsters is samengesteld tot mengmonsters. Voor mengmonsters is de codering mm1 etc aangehouden. Het samenstellen van de mengmonsters is uitgevoerd door het laboratorium. Separate grondmonsters zijn benoemd als boornummer-monsternummer (bijvoorbeeld 1-2). De grond- en grondwatermonsters zijn geanalyseerd op de parameters van de standaardpakketten voor milieuhygiënisch bodemonderzoek zoals vastgelegd in de Regeling Bodemkwaliteit en de NEN 5740. Een overzicht van de uitgevoerde analyses is voor de grond- en grondwatermonsters weer-gegeven in de tabellen 3.4 en 3.5. Tabel 3.4: Uitgevoerde analyses grond

Monster-code

Samenstelling deelmonsters (boring-monster)

Traject (m -mv)

Bijzonderheden Analysepakket

Bovengrond

mm1 01-1, 04-1, 08-1 0 – 0,5 Sporen baksteen A pakket mm2 02-1, 03-1, 09-1, 10-1, 11-1 0 – 0,5 - A pakket 06-1 06-1 0 – 0,5 Sporen houtskool A pakket 07-2 07-2 0,08 – 0,5 Sporen baksteen, sporen

sintels A pakket

Ondergrond

mm3 01-3, 08-2, 08-3, 11-2, 11-2 0,5 – 1,5 - A pakket

A pakket: standaard stoffenpakket grond (A) met de parameters organische stof en lutum, de metalen barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink en de organische parameters som- PCB’s, som-PAK’s en minerale olie.

Tabel 3.5: Uitgevoerde analyses grondwater

Monstercode Peilbuis Analysepakket

01-1-1 Pb 1 B pakket

B pakket: standaard stoffenpakket grondwater (B) met de parameters vluchtige aromaten (BTEXN), vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen (VOCl 10 parameters), minerale olie (GC) en zware metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink).

De analysecertificaten van het laboratorium zijn in bijlage 5 (grond) en bijlage 6 (grondwater) opgenomen. Door het laboratorium zijn geen afwijkingen van de AS3000 gerapporteerd. De resultaten van de chemische analyses worden in volgend hoofdstuk weergegeven en geïnterpreteerd.

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda blad 12

4 RESULTATEN EN INTERPRETATIE 4.1 Toetsingskader De analyseresultaten zijn vergeleken met het referentiekader van de Circulaire bodemsanering 2009 van 7 april 2009. Een toelichting op het toetsingscriteria en het wettelijk kader is opgenomen in bijlage 8. Bij de toetsing worden drie toetsingsniveaus gebruikt: 1. De streefwaarden grondwater geven aan wat het ijkpunt is voor de milieukwaliteit op de

lange termijn, uitgaande van Verwaarloosbare Risico’s voor het ecosysteem. De streefwaarden voor grond zijn sinds 2008 niet meer opgenomen in de Circulaire en

vervangen door de achtergrondwaarden (AW2000) uit de Regeling bodemkwaliteit. De gehalten zoals die op dit moment voorkomen in de bodem van natuur- en landbouw-gronden waarvoor geldt dat er geen sprake is van belasting door lokale verontreinigings-bronnen.

2. De tussenwaarde geeft het niveau aan waarbij nader bodemonderzoek noodzakelijk is. De tussenwaarde voor grond was voorheen het gemiddelde van streef -en interventiewaarde en is nu vervangen door het gemiddelde van de achtergrondwaarden (AW2000) en de interventiewaarden voor grond. Voor grondwater blijft de tussenwaarde ongewijzigd: het gemiddelde van streef- en interventiewaarden voor grondwater.

3. De interventiewaarden bodemsanering geven aan wanneer de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor de mens, dier en plant ernstig zijn verminderd of dreigen te worden verminderd.

Bij de bespreking van de resultaten wordt de volgende gradatie aangehouden: � Niet verontreinigd: gehalten aan verontreinigde stoffen in concentraties beneden de

landelijke achtergrondwaarden danwel voor grondwater beneden de streefwaarden; � Licht verontreinigd: gehalten aan verontreinigde stoffen in concentraties boven de landelijke

achtergrondwaarden (of voor grondwater streefwaarden) maar beneden de tussenwaarden; � Matig verontreinigd: gehalten aan verontreinigde stoffen in concentraties boven de tussen-

waarden maar kleiner dan de interventiewaarden; � Sterk verontreinigd: gehalten aan verontreinigde stoffen in concentraties boven de inter-

ventiewaarden. 4.2 Toetsing analyseresultaten 4.2.1 Analyseresultaten De volledige toetsing van de analyseresultaten heeft plaatsgevonden in bijlage 7. De toetsingswaarden voor grond zijn afhankelijk gesteld van de lutum- en organische stofgehalten van de grond. De hiervoor gecorrigeerde toetsingswaarden zijn weergegeven in bijlage 7. Bij de toetsing is rekening gehouden met verhoogde rapportagegrenzen van de eisen uit de AS3000. Hierdoor is een aantal waarden waaraan getoetst wordt strenger dan het niveau waarop gemeten wordt. Bij de interpretatie van het meetresultaat ’< rapportagegrens AS3000’ wordt ervan uitgaan dat de kwaliteit voldoet aan de betreffende toetsingswaarde. In de tabellen 4.1 en 4.2 zijn de resultaten van de toetsing samengevat.

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda blad 13

4.2.2 Resultaten grondonderzoek Tabel 4.1: Samenvatting toetsingsresultaten grond

Monster code

Traject (m -mv), boringen en bijzonderheden

Geanalyseerde parameters

zware metalen PAK totaal

PCB som

Min. olie Ba1 Cd Co Cu Hg Pb Mo Ni Zn

Bovengrond / Deellocatie

mm1 0-0,5 ZBa1 - - - - * * - - * - <d -

01, 04, 08

mm2 0-0,5 Z - - - * * * - - * * <d -

02, 03, 09, 10, 11

06-1 0–0,5 ZHo1 - - - - * * - - - - <d -

07-2 0,08–0,5 ZBa1Si1 * - * * * * - * * <d <d -

Ondergrond / Deellocatie

mm3 0,5-1,5 Z - - - - - - - - - - <d -

legenda: textuur: zintuiglijke waarneming: mate van bijmenging:

Z = hoofdbestanddeel zand Ba = baksteen 1 = sporen/zwak

K = hoofdbestanddeel klei Ho = houtskool 2 = matig

L = hoofdbestanddeel leem Si = sintels 3 = sterk

Ow = oliewaterreactie 4 = uiterst

Ba: barium, Cd: cadmium, Co: kobalt, Cu: koper, Hg: kwik, Pb: lood, Mo: molybdeen, Ni: nikkel, Zn: zink. PAK: polycyclische aromatische koolwaterstoffen, PCB: polychloorbifenylen, Min.olie: minerale olie C10-C40 De gehalten die de betreffende achtergrondwaarden en interventiewaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: - het gehalte is kleiner dan de achtergrondwaarde

* het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde

** het gehalte is groter dan de tussenwaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde

*** het gehalte is groter dan de interventiewaarde

blanco niet geanalyseerd

-- geen toetsingswaarde voor opgesteld

< d individuele parameters < AS3000 detectiegrens

1 De norm voor Barium geldt enkel in die situatie waarbij duidelijk sprake is van antropogene bodemverontreiniging

4.2.3 Resultaten grondwateronderzoek Tabel 4.2: Samenvatting toetsingsresultaten grondwater

Peil buis

Filter (m -mv)

Bijzonder-heden / opmerking

Geanalyseerde parameters

zware metalen VOCl i)

BETXN i)

Min. olie Ba Cd Co Cu Hg Pb Mo Ni Zn

01 1,95–2,95 geen - - - - - - - - - <d <d -

legenda: Ba: barium, Cd: cadmium, Co: kobalt, Cu: koper, Hg: kwik, Pb: lood, Mo: molybdeen, Ni: nikkel, Zn: zink. VOCl: vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen, BETXN: aromatische koolwaterstoffen, Min.olie: minerale olie C10-C40 De gehalten die de betreffende achtergrondwaarden en interventiewaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd:

- het gehalte is kleiner dan de streefwaarde

* het gehalte is groter dan de streefwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde

** het gehalte is groter dan de tussenwaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde

*** het gehalte is groter dan de interventiewaarde

blanco niet geanalyseerd

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda blad 14

-- geen toetsingswaarde voor opgesteld

< d individuele parameters < AS3000 detectiegrens

i) toetsing individuele parameters (zie bijlage 7)

4.3 Bespreking van de resultaten

4.3.1 Resultaten grond Plaatselijk is in de bovengrond een bodemvreemde bijmenging met baksteen, puin, houtskool en/of sintels aangetroffen. In het mengmonster van de zwak baksteenhoudende bovengrond zijn licht verhoogde gehalten aan kwik, lood en nikkel aangetoond. In de zintuiglijk schone bovengrond (mm2) zijn licht verhoogde gehalten aan koper, kwik, lood, zink en PAK aangetoond. Het separaat ingezette monster van de houtskoolhoudende bovengrond (monster 06-1) bevat licht verhoogde gehalten aan kwik en lood en het separaat ingezette monster van de bovengrond met sporen baksteen en sporen sintels (07-2)bevat licht verhoogde gehalten aan barium, kobalt, koper, kwik, lood, nikkel en zink. Overige gehalten van de parameters van het standaard pakket overschrijden de achtergrondwaarde en/of detectielimiet niet. In de zintuiglijk schone ondergrond zijn geen van de parameters van het standaard pakket verhoogd aangetoond ten opzichte van de achtergrondwaarde en/of detectielimiet. 4.3.2 Resultaten grondwater In het grondwater uit peilbuis 01 zijn geen van de parameters van het standaard pakket verhoogd aangetoond ten opzichte van de streefwaarde en/of detectielimiet. 4.3.3 Toetsing van de hypothese De op basis van het vooronderzoek gestelde hypothese ‘onverdachte locatie’ wordt naar aanleiding van de resultaten van het veld- en laboratoriumonderzoek verworpen. Op de voor bodemverontreiniging onverdachte locatie zijn maximaal licht verhoogde gehalten in de grond aangetoond zonder dat er sprake is van een duidelijk aanwijsbare bronlocatie, mogelijk dat de verhoogde gehalten samenhangen met het voorkomen van bodemvreemde materialen. Hierdoor is er geen reden de onderzoeksopzet te herzien of voor het uitvoeren van een aanvullend bodemonderzoek.

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda blad 15

5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Op basis van de resultaten van het uitgevoerde verkennend bodemonderzoek wordt het volgende geconcludeerd: � De bovengrond is plaatselijk ten licht verontreinigd met diverse zware metalen, mogelijk ten

gevolge van bijmengingen met bodemvreemde materialen. Plaatselijk is een licht verhoogd gehalte aan PAK in de bovengrond aangetoond. De gemeten gehalten van de overige geanalyseerde parameters zijn kleiner dan de achtergrondwaarden;

� In de ondergrond zijn geen overschrijdingen van de achtergrondwaarden gemeten; � In het grondwater zijn geen overschrijdingen van de streefwaarden gemeten; � Op basis van de resultaten van het verkennend bodemonderzoek zijn er vanuit

milieuhygiënisch oogpunt redelijkerwijs geen bezwaren met betrekking het voorgenomen gebruik van de locatie en de voorgenomen bouwactiviteiten;

� De resultaten van het uitgevoerde verkennend bodemonderzoek geven geen aanleiding

voor het verrichten van een nader bodemonderzoek naar de aard, omvang en risico’s van de tijdens onderhavig onderzoek aangetoonde verontreinigingen.

Aanbevelingen en opmerkingen Indien bij de voorgenomen bouwactiviteiten grond van de locatie vrijkomt, dient er rekening te worden gehouden met beperkingen ten aanzien van hergebruik en afzet van de grond. Opgemerkt wordt dat dit onderzoek geen bewijsmiddel is zoals bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit. Voor de definitieve kwaliteitsbepaling van grond die vrijkomt van de onderzoekslocatie kan afhankelijk van de bestemming en toepassing bij afvoer van de grond een partijkeuring noodzakelijk zijn (AP04). De gemeente is bevoegd gezag inzake grondverzet en toepassing van grond binnen de restricties en voorwaarden van de bodemkwaliteitskaart. Hiervoor geldt een meldingsprocedure.

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda blad 16

6 NORMERING EN BETROUWBAARHEID De volgende documenten hangen samen met verricht bodemonderzoek conform de NEN 5740: � NEN-EN-ISO 5667-3 Water - Monsterneming - Deel 3: Richtlijn voor de conservering en

behandeling van watermonsters; � NEN 5706 Richtlijnen voor de beschrijving van zintuiglijke waarnemingen tijdens de

uitvoering van milieukundig bodemonderzoek; � NEN 5707 Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem; � NEN 5709 Bodem - Monstervoorbehandeling voor de bepaling van organische en

anorganische parameters in grond; � NEN 5720 Bodem - Waterbodem - Onderzoeksstrategie bij verkennend bodemonderzoek in

waterbodem; � NEN 5725 Bodem - Leidraad voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend,

oriënterend en nader onderzoek; � NTA 5727 Bodem - Monsterneming en analyse van asbest in waterbodem en baggerspecie; � NEN 5744 Bodem - Monsterneming van grondwater ten behoeve van metalen; � Anorganische verbindingen, matig-vluchtige organische verbindingen en fysisch-chemische

eigenschappen; � NEN 5745 Bodem - Monsterneming van grondwater ten behoeve van de bepaling van

vluchtige verbindingen; � NEN 5861 Milieu - Procedures voor de monsteroverdracht; � NEN 7777 Milieu - Prestatiekenmerken van meetmethoden. Het onderhavige bodemonderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de geldende normen en in het kader van de BRL 2000 van toepassing zijnde protocollen. Het uitgevoerde bodem-onderzoek is gebaseerd op de thans beschikbare informatie en de hieruit afgeleide onderzoeks-strategie. Ondanks het streven naar een zo groot mogelijke representativiteit en reproduceerbaarheid van het onderzoek kunnen ten gevolge van heterogeniteit in de bodem en onvolledige informatie buiten de schuld van AGEL Adviseurs afwijkingen in de verkregen resultaten voorkomen. Er blijft altijd een kans aanwezig dat een op de locatie aanwezige verontreiniging niet wordt vast-gesteld ten gevolge van de aanwezige trefkans en de uitmiddeling bij het samenstellen van (meng-)monsters. Er dient tevens op te worden gewezen dat het uitgevoerde onderzoek een momentopname is. Na uitvoering van het onderzoek kunnen de grond- en grondwaterkwaliteit worden beïnvloed door bijvoorbeeld grondverzetwerkzaamheden zoals de aanvoer van grond van elders, opslag van milieubelastende producten, calamiteiten of verspreiding van veront-reiniging vanaf nabij gelegen terreinen. Naarmate de periode tussen de uitvoering van het onderzoek en het gebruik van de resultaten langer wordt, zal meer voorzichtigheid betracht moeten worden bij het gebruik van dit rapport. AGEL adviseurs acht zich niet aansprakelijk voor de schade die hieruit voortvloeit. AGEL adviseurs heeft op geen enkele wijze een relatie met de opdrachtgever en/of de onder-zoekslocatie waarop het onderzoek betrekking heeft. AGEL adviseurs heeft als onderzoeks-bureau vastgelegd in haar kwaliteitszorgsysteem dat de (mogelijke) beïnvloeding van werk-nemers door derden te allen tijde dient te worden wordt vastlegt en vermeld. Mocht hiervan sprake zijn en heeft dit invloed op de onderzoeksstrategie dan wordt dit in de verslaglegging en rapportage vermeld. AGEL adviseurs garandeert hiermee dat een volledig onafhankelijk en onpartijdig onderzoek is uitgevoerd.

BIJLAGE 1 LOCATIEKAART

o

n

d

e

r

z

o

e

k

s

l

o

c

a

t

i

e

wijziging

datum

akk./par

get./par

A B C

get./par.

hoevestein 20b

4903 sc oosterhout

postbus 4156

4900 cd oosterhout

telefoon 0162 - 45 64 81

telefax 0162 - 43 55 88

akk./par.

formaat

datum

werknr.

onderdeel

opdrachtgever

project

schaal

blad

VERKENNEND BODEMONDERZOEK

FRANKENTHALERSTRAAT 14 TE BREDA

20110227Stichting Villa Boerenbont

Locatiekaart

Bijlage 1

9-5-2011

A4

10000

M. de Jong, BSc.

ing. M. den Besten

O:\Projecten\20110227-00 Frankenthalerstraat 14 te Breda\i06\w

40\bodem

onderzoek\f. tekeningen\Autocad\20110227 2011-05-09 Verkennend bodem

onderzoek Frankenthalerstraat 14 te Breda.dw

gbestandsnaam

:

10000

0

Schaal 1:

100m 200m 300m 400m 500m

BIJLAGE 2 KADASTRALE GEGEVENS

Kadastraal bericht object

Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland

Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen

Betreft: BREDA G 4051 18-4-

2011

Frankenthalerstraat 14 4816 KA BREDA 10:15:46

Toestandsdatum: 15-4-2011

Kadastraal object

Kadastrale aanduiding: BREDA G 4051

Grootte: 21 a 40 ca

Coördinaten: 114428-401201

Omschrijving

kadastraal object: WONEN BEDRIJVIGHEID (KAS)

Locatie: Frankenthalerstraat 14

4816 KA BREDA

Koopsom: € 432.500 Jaar: 2004

Ontstaan op: 22-3-1993

Ontstaan uit: BREDA G 968 gedeeltelijk

Publiekrechtelijke beperkingen

Er zijn geen beperkingen bekend in de gemeentelijke beperkingenregistratie en

de kadastrale registratie.

Gerechtigde

EIGENDOM

De heer Sjoerd Smit

Frankenthalerstraat 14

4816 KA BREDA

Geboren op: 01-04-1954

Geboren te: WALDNIEL

(Persoonsgegevens zijn conform GBA)

Recht ontleend aan: HYP4 BREDA 15148/125 d.d. 1-4-2004

Eerst genoemde object

in brondocument:

BREDA G 4051

Aantekening recht

BURGERLIJKE STAAT ONBEKEND

Ontleend aan: BSA 505/13007 BDA d.d. 9-5-2005

Einde overzicht

De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de

kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3

van de Databankenwet.

Uittreksel Kadastrale Kaart

1234525

Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 18 april 2011De bewaarder van het kadaster en de openbare registers

Deze kaart is noordgerichtPerceelnummerHuisnummerKadastrale grensVoorlopige grensBebouwingOverige topografie

Schaal 1:500

Kadastrale gemeenteSectiePerceel

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend.De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectueleeigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.

BREDAG4051

0 m 5 m 25 m

12

FR

AN

KE

NT

HA

LER

ST

RA

AT

14

16

969

4051

7110

6828

BIJLAGE 3 SITUATIETEKENING MET BOORPUNTEN

LEGENDA

Onderzoekslocatie

Boring tot 0,5 m-mv

Boring tot 1.5 m-mv

Boring tot 2,0 m-mv

Boring met peilbuis

Betonverharding

FRANKENTHALERSTRAAT

12

14

003

001

004

005

006

007

008

009

011

010

002

kippenhok

250

0

Schaal 1:

2.5m 5m 7.5m 10m 12.5m

O:\Projecten\20110227-00 Frankenthalerstraat 14 te Breda\i06\w

40\bodem

onderzoek\f. tekeningen\Autocad\20110227 2011-05-09 Verkennend bodem

onderzoek Frankenthalerstraat 14 te Breda.dw

gbestandsnaam

:

wijziging

datum

akk./par

get./par

A B C

get./par.

hoevestein 20b

4903 sc oosterhout

postbus 4156

4900 cd oosterhout

telefoon 0162 - 45 64 81

telefax 0162 - 43 55 88

akk./par.

formaat

datum

werknr.

onderdeel

opdrachtgever

project

schaal

blad

VERKENNEND BODEMONDERZOEK

FRANKENTHALERSTRAAT 14 TE BREDA

20110227Stichting Villa Boerenbont

Situatietekening met boorpunten en peilbuis

Bijlage 3

9-5-2011

A3s

1: 250

M. de Jong, BSc.

ing. M. den Besten

BIJLAGE 4 BOORBESCHRIJVINGEN

Projectcode: 20110227

Projectnaam: Frankenthalerstraat 14 te Breda

Boormeester: M. van Ast 'Getekend volgens NEN 5104'

Boring: 01

Datum: 29-04-2011

Maten t.o.v. m-maaiveld

0,00

0,50

1,00

1,50

2,00

2,50

1

2

3

4

5

6

gras0,00

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen baksteen, donkerbruin, Edelmanboor

-0,50

Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen baksteen, sporen puin, beigebruin, Edelmanboor

-1,00

Zand, matig fijn, zwak siltig, bruinbeige, Edelmanboor

-1,50

Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbruin, Edelmanboor

-2,00

Zand, matig fijn, zwak siltig, resten hout, bruingrijs, Edelmanboor

-2,50

Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingrijs, Edelmanboor

-2,95

Boring: 02

Datum: 29-04-2011

Maten t.o.v. m-maaiveld

0,00

0,50

1

gras0,00

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, resten wortels, donkerbruin, Edelmanboor

-0,50

Boring: 03

Datum: 29-04-2011

Maten t.o.v. m-maaiveld

0,00

0,50

1

tuin0,00

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor

-0,50

Boring: 04

Datum: 29-04-2011

Maten t.o.v. m-maaiveld

0,00

0,50

1,00

1

2

gras0,00

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen baksteen, donkerbruin, Edelmanboor

-0,50

Zand, matig fijn, zwak siltig, beigebruin, Edelmanboor

-1,00

Boring: 05

Datum: 29-04-2011

Maten t.o.v. m-maaiveld

0,00

0,50

1

tuin0,00

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen grind, donkerbruin, Edelmanboor

-0,50

Boring: 06

Datum: 29-04-2011

Maten t.o.v. m-maaiveld

0,00

0,50

1

gras0,00

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor

-0,50

Boring: 07

Datum: 29-04-2011

Maten t.o.v. m-maaiveld

0,00

0,50

1,00

2

3

klinker0,00

Edelmanboor-0,08

Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen baksteen, sporen sintels, sporen grind, beigebruin, Edelmanboor-0,50

Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor

-1,00

Boring: 08

Datum: 29-04-2011

Maten t.o.v. m-maaiveld

0,00

0,50

1,00

1,50

2,00

1

2

3

4

moestuin0,00

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen baksteen, donkerbruin, Edelmanboor

-0,50

Zand, matig fijn, zwak siltig, neutraalbeige, Edelmanboor

-1,00

Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbeige, Edelmanboor

-1,50

Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbeige, Edelmanboor

-2,00

Projectcode: 20110227

Projectnaam: Frankenthalerstraat 14 te Breda

Boormeester: M. van Ast 'Getekend volgens NEN 5104'

Boring: 09

Datum: 29-04-2011

Maten t.o.v. m-maaiveld

0,00

0,50

1

moestuin0,00

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen grind, donkerbruin, Edelmanboor

-0,50

Boring: 10

Datum: 29-04-2011

Maten t.o.v. m-maaiveld

0,00

0,50

1

moestuin0,00

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor

-0,50

Boring: 11

Datum: 29-04-2011

Maten t.o.v. m-maaiveld

0,00

0,50

1,00

1,50

2,00

1

2

3

4

moestuin0,00

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor

-0,50

Zand, matig fijn, zwak siltig, neutraalbeige, Edelmanboor

-1,00

Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen gley, grijsbeige, Edelmanboor

-1,50

Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbeige, Edelmanboor

-2,00

BIJLAGE 5

ANALYSECERTIFICATEN GROND

AGEL AdviseursT.a.v. de heer M. den BestenPostbus 41564900 CD OOSTERHOUT NB

Uw kenmerk : 20110227-Frankenthalerstraat 14 te BredaOns kenmerk : Project 371974Validatieref. : 371974_certificaat_v1Opdrachtverificatiecode : KTPF-IDMY-QYQT-OHZVBijlage(n) : 3 tabel(len) + 3 oliechromatogram(men) + 2 bijlage(n)

Amsterdam, 6 mei 2011

Hierbij zend ik u de resultaten van het laboratoriumonderzoek dat op uw verzoek is uitgevoerd in dedoor u aangeboden monsters.

De resultaten hebben uitsluitend betrekking op de monsters, zoals die door u voor analyse terbeschikking werden gesteld.

Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door OmegamLaboratoria volgens de methoden zoals ze zijn vastgelegd in het geldende accreditatie-certificaat L086en/of in de bundel "Analysevoorschriften Omegam Laboratoria". De in dit onderzoek uitgevoerdeonderzoeksmethoden van de geaccrediteerde analyses zijn in een aparte bijlage als onderdeel van ditanalyse-certificaat opgenomen. De methoden zijn, voor zover mogelijk, ontleend aan deaccreditatieprogramma's/schema's en NEN- EN- en/of ISO-voorschriften.

Ik wijs u erop dat het analyse-certificaat alleen in zijn geheel mag worden gereproduceerd. Ik vertrouwerop uw opdracht volledig en naar tevredenheid te hebben uitgevoerd. Heeft u naar aanleiding vandeze rapportage nog vragen, dan verzoek ik u contact op te nemen met onze klantenservice.

Hoogachtend,namens Omegam Laboratoria,

drs. R.R. OttenDirecteur

Op dit certificaat zijn onze algemene voorwaarden van toepassing.Dit analyse-certificaat mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.

postbus 94685 T 020 5976 769 ABN·AMRO bank 4627045641090 GR Amsterdam F 020 5976 689 BTW nr. NL8139.67.132.B01

HJE Wenckebachweg 120 [email protected] Kvk 342156541096 AR Amsterdam www.omegam.nl

MonstervoorbewerkingS NEN5709 (steekmonster) uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerdS voorbewerking NEN5709 uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerdS soort artefact nvt nvt nvtS gewicht artefact g < 1 < 1 < 1

Algemeen onderzoek - fysischS droogrest % 85,7 83,0 85,4S organische stof (gec. voor lutum) % 4,7 5,5 0,5S lutumgehalte (pipetmethode) % (m/m ds) 2,5 2,3 1,4

Anorganische parameters - metalenS barium (Ba) mg/kg ds 50 50 < 20S cadmium (Cd) mg/kg ds 0,36 0,38 < 0,35S kobalt (Co) mg/kg ds 2,6 2,5 < 2,0S koper (Cu) mg/kg ds 21 23 < 10S kwik (Hg) FIAS/Fims mg/kg ds 0,20 0,16 < 0,05S lood (Pb) mg/kg ds 58 59 < 10S molybdeen (Mo) mg/kg ds < 1,5 < 1,5 < 1,5S nikkel (Ni) mg/kg ds 7 7 < 5S zink (Zn) mg/kg ds 70 83 < 20

Organische parameters - niet aromatischS minerale olie (florisil clean-up) mg/kg ds 42 65 < 38

Organische parameters - aromatischPolycyclische koolwaterstoffen:S naftaleen mg/kg ds < 0,15 < 0,15 < 0,15S fenantreen mg/kg ds < 0,15 0,18 < 0,15S anthraceen mg/kg ds < 0,15 < 0,15 < 0,15S fluoranteen mg/kg ds 0,16 0,55 < 0,15S benzo(a)antraceen mg/kg ds < 0,15 0,25 < 0,15S chryseen mg/kg ds < 0,15 0,33 < 0,15S benzo(k)fluoranteen mg/kg ds < 0,15 0,24 < 0,15S benzo(a)pyreen mg/kg ds < 0,15 0,27 < 0,15S benzo(ghi)peryleen mg/kg ds < 0,15 0,17 < 0,15S indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kg ds < 0,15 0,16 < 0,15

S som PAK (10) mg/kg ds 1,1 2,4 1,0

Organische parameters - gehalogeneerdPolychloorbifenylen:S PCB -28 mg/kg ds < 0,001 < 0,001 < 0,001S PCB -52 mg/kg ds < 0,001 < 0,001 < 0,001S PCB -101 mg/kg ds < 0,001 < 0,001 < 0,001S PCB -118 mg/kg ds < 0,001 < 0,001 < 0,001S PCB -138 mg/kg ds < 0,001 < 0,001 < 0,001S PCB -153 mg/kg ds < 0,001 < 0,001 < 0,001S PCB -180 mg/kg ds < 0,001 < 0,001 < 0,001

S som PCBs (7) mg/kg ds 0,005 0,005 0,005

Tabel 1 van 3

A N A L Y S E C E R T I F I C A A T

Project code : 371974Project omschrijving : 20110227-Frankenthalerstraat 14 te BredaOpdrachtgever : AGEL Adviseurs

Monsterreferenties1815276 = mm11815277 = mm21815278 = mm3

Opgegeven bemonsteringsdatum : 29/04/2011 29/04/2011 29/04/2011Ontvangstdatum opdracht : 02/05/2011 02/05/2011 02/05/2011Startdatum : 02/05/2011 02/05/2011 02/05/2011Monstercode : 1815276 1815277 1815278Matrix : Grond Grond Grond

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.- De met een 'Q' gemerkte analyses zijn door RvA geaccrediteerd (registratienummer L086).- De met een 'S' gemerkte analyses zijn op basis van het schema AS 3000 geaccrediteerd.Opdrachtverificatiecode: KTPF-IDMY-QYQT-OHZV Ref.: 371974_certificaat_v1

MonstervoorbewerkingS NEN5709 (steekmonster) uitgevoerd uitgevoerdS voorbewerking NEN5709 uitgevoerd uitgevoerdS soort artefact nvt nvtS gewicht artefact g < 1 < 1

Algemeen onderzoek - fysischS droogrest % 89,9 90,2S organische stof (gec. voor lutum) % 4,1 2,8S lutumgehalte (pipetmethode) % (m/m ds) 2,0 2,1

Anorganische parameters - metalenS barium (Ba) mg/kg ds 36 130S cadmium (Cd) mg/kg ds < 0,35 < 0,35S kobalt (Co) mg/kg ds 2,1 5,7S koper (Cu) mg/kg ds 16 23S kwik (Hg) FIAS/Fims mg/kg ds 0,16 0,26S lood (Pb) mg/kg ds 82 86S molybdeen (Mo) mg/kg ds < 1,5 < 1,5S nikkel (Ni) mg/kg ds 5 15S zink (Zn) mg/kg ds 41 160

Organische parameters - niet aromatischS minerale olie (florisil clean-up) mg/kg ds 39 < 38

Organische parameters - aromatischPolycyclische koolwaterstoffen:S naftaleen mg/kg ds < 0,15 < 0,15S fenantreen mg/kg ds 0,24 < 0,15S anthraceen mg/kg ds < 0,15 < 0,15S fluoranteen mg/kg ds 0,34 < 0,15S benzo(a)antraceen mg/kg ds < 0,15 < 0,15S chryseen mg/kg ds 0,19 < 0,15S benzo(k)fluoranteen mg/kg ds < 0,15 < 0,15S benzo(a)pyreen mg/kg ds < 0,15 < 0,15S benzo(ghi)peryleen mg/kg ds < 0,15 < 0,15S indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kg ds < 0,15 < 0,15

S som PAK (10) mg/kg ds 1,5 1,0

Organische parameters - gehalogeneerdPolychloorbifenylen:S PCB -28 mg/kg ds < 0,001 < 0,001S PCB -52 mg/kg ds < 0,001 < 0,001S PCB -101 mg/kg ds < 0,001 < 0,001S PCB -118 mg/kg ds < 0,001 < 0,001S PCB -138 mg/kg ds < 0,001 < 0,001S PCB -153 mg/kg ds < 0,001 < 0,001S PCB -180 mg/kg ds < 0,001 < 0,001

S som PCBs (7) mg/kg ds 0,005 0,005

Tabel 2 van 3

A N A L Y S E C E R T I F I C A A T

Project code : 371974Project omschrijving : 20110227-Frankenthalerstraat 14 te BredaOpdrachtgever : AGEL Adviseurs

Monsterreferenties1815279 = 06-11815280 = 07-2

Opgegeven bemonsteringsdatum : 29/04/2011 29/04/2011Ontvangstdatum opdracht : 02/05/2011 02/05/2011Startdatum : 02/05/2011 02/05/2011Monstercode : 1815279 1815280Matrix : Grond Grond

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.- De met een 'Q' gemerkte analyses zijn door RvA geaccrediteerd (registratienummer L086).- De met een 'S' gemerkte analyses zijn op basis van het schema AS 3000 geaccrediteerd.Opdrachtverificatiecode: KTPF-IDMY-QYQT-OHZV Ref.: 371974_certificaat_v1

Opmerkingen m.b.t. analyses

Opmerking(en) algemeen

Organische stof gehalte (gecorrigeerd voor lutum en vrij ijzer in de vorm van Fe2O3)Het organische stofgehalte is gecorrigeerd voor het in het analysecertificaat gerapporteerde lutumgehalte. Indien hetlutumgehalte niet is gerapporteerd is de correctie uitgevoerd met een lutumgehalte van 5,4% (gemiddeld lutumgehalteNederlandse bodem, AS3010/AS3210, prestatieblad organische stofgehalte in grond/waterbodem). Indien het vrijijzergehalte is bepaald en groter is dan 5 % m/m, is bij de berekening van het organische stof gecorrigeerd voor datgehalte aan vrij ijzer.

Sommatie van concentraties voor groepsparametersDe sommatie is uitgevoerd volgens AS3000 paragraaf 2.5.2 en bijlage 3.

Tabel 3 van 3

A N A L Y S E C E R T I F I C A A T

Project code : 371974Project omschrijving : 20110227-Frankenthalerstraat 14 te BredaOpdrachtgever : AGEL Adviseurs

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.

Opdrachtverificatiecode: KTPF-IDMY-QYQT-OHZV Ref.: 371974_certificaat_v1

OLIE-ONDERZOEK

Monstercode : 1815276Project omschrijving : 20110227-Frankenthalerstraat 14 te BredaUw referentie : mm1Methode : minerale olie (florisil clean-up)

OLIECHROMATOGRAM

➝oliefractieverdeling

OLIEFRACTIEVERDELING

1) fractie > C10 - C19 <1 %2) fractie C19 - C29 23 %3) fractie C29 - C35 65 %4) fractie C35 -< C40 12 %

totale minerale olie gehalte: 42 mg/kg ds

Oliechromatogram 1 van 3

ANALYSEMETHODEVoorbewerking grond : Hexaanextractie gebaseerd op NEN 6978, incl. florisil clean-up.Voorbewerking AP04 : Petroleum-etherextractie conform NEN 6978, incl. florisil clean-up.Voorbewerking water : Hexaanextractie gebaseerd op ISO 9377-2, incl. florisil clean-up.Analyse : Gaschromatograaf met capillaire kolom en vlamionisatie detectie.Interpretatie : Raadpleeg voor de typering van de oliesoort de OMEGAM oliebibliotheek.

De volgende aanvullende clean-up mogelijkheden kunnen worden aangevraagd:Veen clean-up : Verwijdert eventuele restanten natuurlijke verbindingen uit extract.

De hoogte van de signalen is geen maat voor de concentratie van de olie in het monster.(Het chromatogram heeft een variabele schaalindeling)

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.

Opdrachtverificatiecode: KTPF-IDMY-QYQT-OHZV Ref.: 371974_certificaat_v1

OLIE-ONDERZOEK

Monstercode : 1815277Project omschrijving : 20110227-Frankenthalerstraat 14 te BredaUw referentie : mm2Methode : minerale olie (florisil clean-up)

OLIECHROMATOGRAM

➝oliefractieverdeling

OLIEFRACTIEVERDELING

1) fractie > C10 - C19 3 %2) fractie C19 - C29 29 %3) fractie C29 - C35 46 %4) fractie C35 -< C40 22 %

totale minerale olie gehalte: 65 mg/kg ds

Oliechromatogram 2 van 3

ANALYSEMETHODEVoorbewerking grond : Hexaanextractie gebaseerd op NEN 6978, incl. florisil clean-up.Voorbewerking AP04 : Petroleum-etherextractie conform NEN 6978, incl. florisil clean-up.Voorbewerking water : Hexaanextractie gebaseerd op ISO 9377-2, incl. florisil clean-up.Analyse : Gaschromatograaf met capillaire kolom en vlamionisatie detectie.Interpretatie : Raadpleeg voor de typering van de oliesoort de OMEGAM oliebibliotheek.

De volgende aanvullende clean-up mogelijkheden kunnen worden aangevraagd:Veen clean-up : Verwijdert eventuele restanten natuurlijke verbindingen uit extract.

De hoogte van de signalen is geen maat voor de concentratie van de olie in het monster.(Het chromatogram heeft een variabele schaalindeling)

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.

Opdrachtverificatiecode: KTPF-IDMY-QYQT-OHZV Ref.: 371974_certificaat_v1

OLIE-ONDERZOEK

Monstercode : 1815279Project omschrijving : 20110227-Frankenthalerstraat 14 te BredaUw referentie : 06-1Methode : minerale olie (florisil clean-up)

OLIECHROMATOGRAM

➝oliefractieverdeling

OLIEFRACTIEVERDELING

1) fractie > C10 - C19 3 %2) fractie C19 - C29 30 %3) fractie C29 - C35 59 %4) fractie C35 -< C40 8 %

totale minerale olie gehalte: 39 mg/kg ds

Oliechromatogram 3 van 3

ANALYSEMETHODEVoorbewerking grond : Hexaanextractie gebaseerd op NEN 6978, incl. florisil clean-up.Voorbewerking AP04 : Petroleum-etherextractie conform NEN 6978, incl. florisil clean-up.Voorbewerking water : Hexaanextractie gebaseerd op ISO 9377-2, incl. florisil clean-up.Analyse : Gaschromatograaf met capillaire kolom en vlamionisatie detectie.Interpretatie : Raadpleeg voor de typering van de oliesoort de OMEGAM oliebibliotheek.

De volgende aanvullende clean-up mogelijkheden kunnen worden aangevraagd:Veen clean-up : Verwijdert eventuele restanten natuurlijke verbindingen uit extract.

De hoogte van de signalen is geen maat voor de concentratie van de olie in het monster.(Het chromatogram heeft een variabele schaalindeling)

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.

Opdrachtverificatiecode: KTPF-IDMY-QYQT-OHZV Ref.: 371974_certificaat_v1

Barcodeschema's

Monstercode Uw referentie monster diepte potnr

1815276 mm1 01 0-0.5 0910368AA04 0-0.5 0910373AA08 0-0.5 0910369AA

1815277 mm2 02 0-0.5 0910371AA03 0-0.5 0910374AA09 0-0.5 0910313AA10 0-0.5 0910365AA11 0-0.5 0910294AA

1815278 mm3 08 0.5-1 0910349AA11 0.5-1 0910366AA01 1-1.5 0910731AA08 1-1.5 0910341AA11 1-1.5 0910344AA

1815279 06-1 06-1 0-0.5 0910729AA

1815280 07-2 07-2 0.08-0.5 0910372AA

Bijlage 1 van 2

A N A L Y S E C E R T I F I C A A T

Project code : 371974Project omschrijving : 20110227-Frankenthalerstraat 14 te BredaOpdrachtgever : AGEL Adviseurs

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.

Opdrachtverificatiecode: KTPF-IDMY-QYQT-OHZV Ref.: 371974_certificaat_v1

Analysemethoden in Grond (AS3000)

AS3000In dit analysecertificaat zijn de met 'S' gemerkte analyses uitgevoerd volgens de analysemethoden beschreven in het"Accreditatieschema Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek (AS SIKB 3000)". Hetlaboratoriumonderzoek is uitgevoerd volgens de onderstaande analysemethoden. Deze analyses zijn vastgelegd in hetgeldende accreditatie-certificaat met bijbehorende verrichtingenlijst L086 van Omegam Laboratoria BV.

Samplemate : Conform AS3100 en NEN 5709Droogrest : Conform AS3010 prestatieblad 2Organische stof (gec. voor lutum) : Conform AS3010 prestatieblad 3Lutumgehalte (pipetmethode) : Conform AS3010 prestatieblad 4; gelijkwaardig aan NEN 5753Barium (Ba) : Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966/C1Cadmium (Cd) : Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966/C1Kobalt (Co) : Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966/C1Koper (Cu) : Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966/C1Kwik (Hg) : Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN-ISO 16772Lood (Pb) : Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966/C1Molybdeen (Mo) : Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966/C1Nikkel (Ni) : Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966/C1Zink (Zn) : Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966/C1Minerale olie (florisil clean-up) : Conform AS3010 prestatieblad 7PAKs : Conform AS3010 prestatieblad 6PCBs : Conform AS3010 prestatieblad 8

Bijlage 2 van 2

A N A L Y S E C E R T I F I C A A T

Project code : 371974Project omschrijving : 20110227-Frankenthalerstraat 14 te BredaOpdrachtgever : AGEL Adviseurs

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.

Opdrachtverificatiecode: KTPF-IDMY-QYQT-OHZV Ref.: 371974_certificaat_v1

BIJLAGE 6 ANALYSECERTIFICATEN GRONDWATER

AGEL AdviseursT.a.v. de heer M. den BestenPostbus 41564900 CD OOSTERHOUT NB

Uw kenmerk : 20110227-Frankenthalerstraat 14 te BredaOns kenmerk : Project 372650Validatieref. : 372650_certificaat_v1Opdrachtverificatiecode : PMKA-JIRT-OTYT-PMEPBijlage(n) : 2 tabel(len) + 2 bijlage(n)

Amsterdam, 12 mei 2011

Hierbij zend ik u de resultaten van het laboratoriumonderzoek dat op uw verzoek is uitgevoerd in dedoor u aangeboden monsters.

De resultaten hebben uitsluitend betrekking op de monsters, zoals die door u voor analyse terbeschikking werden gesteld.

Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door OmegamLaboratoria volgens de methoden zoals ze zijn vastgelegd in het geldende accreditatie-certificaat L086en/of in de bundel "Analysevoorschriften Omegam Laboratoria". De in dit onderzoek uitgevoerdeonderzoeksmethoden van de geaccrediteerde analyses zijn in een aparte bijlage als onderdeel van ditanalyse-certificaat opgenomen. De methoden zijn, voor zover mogelijk, ontleend aan deaccreditatieprogramma's/schema's en NEN- EN- en/of ISO-voorschriften.

Ik wijs u erop dat het analyse-certificaat alleen in zijn geheel mag worden gereproduceerd. Ik vertrouwerop uw opdracht volledig en naar tevredenheid te hebben uitgevoerd. Heeft u naar aanleiding vandeze rapportage nog vragen, dan verzoek ik u contact op te nemen met onze klantenservice.

Hoogachtend,namens Omegam Laboratoria,

drs. R.R. OttenDirecteur

Op dit certificaat zijn onze algemene voorwaarden van toepassing.Dit analyse-certificaat mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.

postbus 94685 T 020 5976 769 ABN·AMRO bank 4627045641090 GR Amsterdam F 020 5976 689 BTW nr. NL8139.67.132.B01

HJE Wenckebachweg 120 [email protected] Kvk 342156541096 AR Amsterdam www.omegam.nl

Anorganische parameters - metalenMetalen ICP-MS (opgelost):S barium (Ba) µg/l < 20S cadmium (Cd) µg/l < 0,4S kobalt (Co) µg/l 12S koper (Cu) µg/l < 10S kwik (Hg) FIAS/Fims µg/l < 0,05S lood (Pb) µg/l < 10S molybdeen (Mo) µg/l < 3S nikkel (Ni) µg/l 14S zink (Zn) µg/l < 20

Organische parameters - niet aromatischS minerale olie (florisil clean-up) µg/l < 100

Organische parameters - aromatischVluchtige aromaten:S styreen µg/l < 0,2S benzeen µg/l < 0,2S tolueen µg/l < 0,2S ethylbenzeen µg/l < 0,2S xyleen (ortho) µg/l < 0,1S xyleen (som m+p) µg/l < 0,2S naftaleen µg/l < 0,05

S som xylenen µg/l 0,2

Organische parameters - gehalogeneerdVluchtige chlooralifaten:S dichloormethaan µg/l < 0,2S 1,1-dichloorethaan µg/l < 0,5S 1,2-dichloorethaan µg/l < 0,5S 1,1-dichlooretheen µg/l < 0,1S 1,2-dichlooretheen (trans) µg/l < 0,1S 1,2-dichlooretheen (cis) µg/l < 0,1S 1,1-dichloorpropaan µg/l < 0,25S 1,2-dichloorpropaan µg/l < 0,25S 1,3-dichloorpropaan µg/l < 0,25S trichloormethaan µg/l < 0,1S tetrachloormethaan µg/l < 0,1S 1,1,1-trichloorethaan µg/l < 0,1S 1,1,2-trichloorethaan µg/l < 0,1S trichlooretheen µg/l < 0,1S tetrachlooretheen µg/l < 0,1S vinylchloride µg/l < 0,2

S som C+T dichlooretheen µg/l 0,1S som dichloorpropanen µg/l 0,52

Vluchtige gehalogeneerde alifaten - divers:S tribroommethaan µg/l < 0,5

Tabel 1 van 2

A N A L Y S E C E R T I F I C A A T

Project code : 372650Project omschrijving : 20110227-Frankenthalerstraat 14 te BredaOpdrachtgever : AGEL Adviseurs

Monsterreferenties1817357 = 01-1-1

Opgegeven bemonsteringsdatum : 06/05/2011Ontvangstdatum opdracht : 06/05/2011Startdatum : 06/05/2011Monstercode : 1817357Matrix : Grondwater

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.- De met een 'Q' gemerkte analyses zijn door RvA geaccrediteerd (registratienummer L086).- De met een 'S' gemerkte analyses zijn op basis van het schema AS 3000 geaccrediteerd.Opdrachtverificatiecode: PMKA-JIRT-OTYT-PMEP Ref.: 372650_certificaat_v1

Opmerkingen m.b.t. analyses

Opmerking(en) algemeen

Sommatie van concentraties voor groepsparametersDe sommatie is uitgevoerd volgens AS3000 paragraaf 2.5.2 en bijlage 3.

Tabel 2 van 2

A N A L Y S E C E R T I F I C A A T

Project code : 372650Project omschrijving : 20110227-Frankenthalerstraat 14 te BredaOpdrachtgever : AGEL Adviseurs

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.

Opdrachtverificatiecode: PMKA-JIRT-OTYT-PMEP Ref.: 372650_certificaat_v1

Barcodeschema's

Monstercode Uw referentie monster diepte potnr

1817357 01-1-1 01 1.95-2.95 0097410MM01 1.95-2.95 0060192HK01 1.95-2.95 0137035YA

Bijlage 1 van 2

A N A L Y S E C E R T I F I C A A T

Project code : 372650Project omschrijving : 20110227-Frankenthalerstraat 14 te BredaOpdrachtgever : AGEL Adviseurs

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.

Opdrachtverificatiecode: PMKA-JIRT-OTYT-PMEP Ref.: 372650_certificaat_v1

Analysemethoden in Grondwater (AS3000)

AS3000In dit analysecertificaat zijn de met 'S' gemerkte analyses uitgevoerd volgens de analysemethoden beschreven in het"Accreditatieschema Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek (AS SIKB 3000)". Hetlaboratoriumonderzoek is uitgevoerd volgens de onderstaande analysemethoden. Deze analyses zijn vastgelegd in hetgeldende accreditatie-certificaat met bijbehorende verrichtingenlijst L086 van Omegam Laboratoria BV.

Barium (Ba) : Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2Cadmium (Cd) : Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2Kobalt (Co) : Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2Koper (Cu) : Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2Kwik (Hg) : Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2Lood (Pb) : Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2Molybdeen (Mo) : Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2Nikkel (Ni) : Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2Zink (Zn) : Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2Minerale olie (florisil clean-up) : Conform AS3110 prestatieblad 5Aromaten (BTEXXN) : Conform AS3130 prestatieblad 1Styreen : Conform AS3130 prestatieblad 1Chlooralifaten : Conform AS3130 prestatieblad 1Vinylchloride : Conform AS3130 prestatieblad 1

Bijlage 2 van 2

A N A L Y S E C E R T I F I C A A T

Project code : 372650Project omschrijving : 20110227-Frankenthalerstraat 14 te BredaOpdrachtgever : AGEL Adviseurs

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.

Opdrachtverificatiecode: PMKA-JIRT-OTYT-PMEP Ref.: 372650_certificaat_v1

AGEL adviseurs

BIJLAGE 7 TOETSING ANALYSERESULTATEN

Toetsing aan de Wet Bodembescherming (Wbb)

Toetsdatum : 18-05-2011versie 4.07 - 03Toetsversie

371974Certificaten

20110227-Frankenthalerstraat 14 te BredaProject

2.5% (m/m ds)Lutum

4.7%Organische stof

Interventiewaarde (I)

Tussenwaarde(1/2(AW+I))

Achtergrondwaarde (AW)

ToetsresultaatAnalyseresultaatEenheidAnalyse

mm1Monsteromschrijving

1815276Monsterreferentie

Metalen ICP-AES

25215252-50mg/kg dsbarium (Ba)

8.554.470.39-0.36mg/kg dscadmium (Cd)

5730.84.5-2.6mg/kg dskobalt (Co)

1026221-21mg/kg dskoper (Cu)

25.8112.960.11*0.20mg/kg dskwik (Hg) FIAS/Fims

35719534*58mg/kg dslood (Pb)

19095.81.5-<1.5mg/kg dsmolybdeen (Mo)

362412-7mg/kg dsnikkel (Ni)

33219865*70mg/kg dszink (Zn)

Minerale olie

2350122089-42mg/kg dsminerale olie (florisil clean-up)

Polycyclische koolwaterstoffen

<0.15mg/kg dsnaftaleen

<0.15mg/kg dsfenantreen

<0.15mg/kg dsanthraceen

0.16mg/kg dsfluoranteen

<0.15mg/kg dsbenzo(a)antraceen

<0.15mg/kg dschryseen

<0.15mg/kg dsbenzo(k)fluoranteen

<0.15mg/kg dsbenzo(a)pyreen

<0.15mg/kg dsbenzo(ghi)peryleen

<0.15mg/kg dsindeno(1,2,3-cd)pyreen

Sommaties

4020.81.5-1.1mg/kg dssom PAK (10)

Sommaties

0.470.240.009-0.005mg/kg dssom PCBs (7)

1/5

2.3% (m/m ds)Lutum

5.5%Organische stof

Interventiewaarde (I)

Tussenwaarde(1/2(AW+I))

Achtergrondwaarde (AW)

ToetsresultaatAnalyseresultaatEenheidAnalyse

mm2Monsteromschrijving

1815277Monsterreferentie

Metalen ICP-AES

24614951-50mg/kg dsbarium (Ba)

8.84.60.41-0.38mg/kg dscadmium (Cd)

55.830.14.4-2.5mg/kg dskobalt (Co)

1046322*23mg/kg dskoper (Cu)

25.89130.11*0.16mg/kg dskwik (Hg) FIAS/Fims

36019734*59mg/kg dslood (Pb)

19095.81.5-<1.5mg/kg dsmolybdeen (Mo)

352412-7mg/kg dsnikkel (Ni)

33520065*83mg/kg dszink (Zn)

Minerale olie

27501427104-65mg/kg dsminerale olie (florisil clean-up)

Polycyclische koolwaterstoffen

<0.15mg/kg dsnaftaleen

0.18mg/kg dsfenantreen

<0.15mg/kg dsanthraceen

0.55mg/kg dsfluoranteen

0.25mg/kg dsbenzo(a)antraceen

0.33mg/kg dschryseen

0.24mg/kg dsbenzo(k)fluoranteen

0.27mg/kg dsbenzo(a)pyreen

0.17mg/kg dsbenzo(ghi)peryleen

0.16mg/kg dsindeno(1,2,3-cd)pyreen

Sommaties

4020.81.5*2.4mg/kg dssom PAK (10)

Sommaties

0.550.280.011-0.005mg/kg dssom PCBs (7)

2/5

1.4% (m/m ds)Lutum

0.5%Organische stof

Interventiewaarde (I)

Tussenwaarde(1/2(AW+I))

Achtergrondwaarde (AW)

ToetsresultaatAnalyseresultaatEenheidAnalyse

mm3Monsteromschrijving

1815278Monsterreferentie

Metalen ICP-AES

23714349-<20mg/kg dsbarium (Ba)

7.553.950.35-<0.35mg/kg dscadmium (Cd)

5429.24.3-<2.0mg/kg dskobalt (Co)

925619-<10mg/kg dskoper (Cu)

25.0612.580.1-<0.05mg/kg dskwik (Hg) FIAS/Fims

33718432-<10mg/kg dslood (Pb)

19095.81.5-<1.5mg/kg dsmolybdeen (Mo)

342312-<5mg/kg dsnikkel (Ni)

30318159-<20mg/kg dszink (Zn)

Minerale olie

100051938-<38mg/kg dsminerale olie (florisil clean-up)

Polycyclische koolwaterstoffen

<0.15mg/kg dsnaftaleen

<0.15mg/kg dsfenantreen

<0.15mg/kg dsanthraceen

<0.15mg/kg dsfluoranteen

<0.15mg/kg dsbenzo(a)antraceen

<0.15mg/kg dschryseen

<0.15mg/kg dsbenzo(k)fluoranteen

<0.15mg/kg dsbenzo(a)pyreen

<0.15mg/kg dsbenzo(ghi)peryleen

<0.15mg/kg dsindeno(1,2,3-cd)pyreen

Sommaties

4020.81.5-1.0mg/kg dssom PAK (10)

Sommaties

0.20.1020.004-0.005mg/kg dssom PCBs (7)

3/5

2% (m/m ds)Lutum

4.1%Organische stof

Interventiewaarde (I)

Tussenwaarde(1/2(AW+I))

Achtergrondwaarde (AW)

ToetsresultaatAnalyseresultaatEenheidAnalyse

06-1Monsteromschrijving

1815279Monsterreferentie

Metalen ICP-AES

23714349-36mg/kg dsbarium (Ba)

8.284.330.38-<0.35mg/kg dscadmium (Cd)

5429.24.3-2.1mg/kg dskobalt (Co)

986021-16mg/kg dskoper (Cu)

25.4812.790.11*0.16mg/kg dskwik (Hg) FIAS/Fims

35019133*82mg/kg dslood (Pb)

19095.81.5-<1.5mg/kg dsmolybdeen (Mo)

342312-5mg/kg dsnikkel (Ni)

32019162-41mg/kg dszink (Zn)

Minerale olie

2050106478-39mg/kg dsminerale olie (florisil clean-up)

Polycyclische koolwaterstoffen

<0.15mg/kg dsnaftaleen

0.24mg/kg dsfenantreen

<0.15mg/kg dsanthraceen

0.34mg/kg dsfluoranteen

<0.15mg/kg dsbenzo(a)antraceen

0.19mg/kg dschryseen

<0.15mg/kg dsbenzo(k)fluoranteen

<0.15mg/kg dsbenzo(a)pyreen

<0.15mg/kg dsbenzo(ghi)peryleen

<0.15mg/kg dsindeno(1,2,3-cd)pyreen

Sommaties

4020.81.5-1.5mg/kg dssom PAK (10)

Sommaties

0.410.2090.008-0.005mg/kg dssom PCBs (7)

4/5

2.1% (m/m ds)Lutum

2.8%Organische stof

Interventiewaarde (I)

Tussenwaarde(1/2(AW+I))

Achtergrondwaarde (AW)

ToetsresultaatAnalyseresultaatEenheidAnalyse

07-2Monsteromschrijving

1815280Monsterreferentie

Metalen ICP-AES

24014550*130mg/kg dsbarium (Ba)

7.844.10.36-<0.35mg/kg dscadmium (Cd)

54.629.54.3*5.7mg/kg dskobalt (Co)

955720*23mg/kg dskoper (Cu)

25.2612.680.11*0.26mg/kg dskwik (Hg) FIAS/Fims

34218732*86mg/kg dslood (Pb)

19095.81.5-<1.5mg/kg dsmolybdeen (Mo)

352312*15mg/kg dsnikkel (Ni)

31118660*160mg/kg dszink (Zn)

Minerale olie

140072753-<38mg/kg dsminerale olie (florisil clean-up)

Polycyclische koolwaterstoffen

<0.15mg/kg dsnaftaleen

<0.15mg/kg dsfenantreen

<0.15mg/kg dsanthraceen

<0.15mg/kg dsfluoranteen

<0.15mg/kg dsbenzo(a)antraceen

<0.15mg/kg dschryseen

<0.15mg/kg dsbenzo(k)fluoranteen

<0.15mg/kg dsbenzo(a)pyreen

<0.15mg/kg dsbenzo(ghi)peryleen

<0.15mg/kg dsindeno(1,2,3-cd)pyreen

Sommaties

4020.81.5-1.0mg/kg dssom PAK (10)

Sommaties

0.280.1430.0056-0.005mg/kg dssom PCBs (7)

Opmerkingen

> Interventiewaarde (I)***

> Tussenwaarde (T)**

> Achtergrondwaarde (AW)*

<= Achtergrondwaarde (AW) en/of detectiegrens AS3000-

Legenda

Toetsing volgens 'Regeling bodemkwaliteit' (Staatscourant 18160, 19 nov. 2010) en 'Circulaire bodemsanering 2009'(Staatscourant 67, 7 april 2009)

5/5

Toetsing Water

Toetsdatum : 18-05-2011versie 4.07 - 03Toetsversie

372650Certificaten

20110227-Frankenthalerstraat 14 te BredaProject

Interventiewaarde (I)

Tussenwaarde(1/2(SW+I))

Streefwaarde(SW)

ToetsresultaatAnalyseresultaatEenheidAnalyse

01-1-1Monsteromschrijving

1817357Monsterreferentie

Metalen ICP-MS (opgelost)

62533850-<20µg/lbarium (Ba)

63.20.4-<0.4µg/lcadmium (Cd)

1006020-12µg/lkobalt (Co)

754515-<10µg/lkoper (Cu)

0.30.180.05-<0.05µg/lkwik (Hg) FIAS/Fims

754515-<10µg/llood (Pb)

3001525-<3µg/lmolybdeen (Mo)

754515-14µg/lnikkel (Ni)

80043265-<20µg/lzink (Zn)

Minerale olie

60032550-<100µg/lminerale olie (florisil clean-up)

Vluchtige aromaten

3001536-<0.2µg/lstyreen

3015.10.2-<0.2µg/lbenzeen

1000503.57-<0.2µg/ltolueen

150774-<0.2µg/lethylbenzeen

<0.1µg/lxyleen (ortho)

<0.2µg/lxyleen (som m+p)

7035.010.01-<0.05µg/lnaftaleen

Sommaties aromaten

7035.10.2-0.2µg/lsom xylenen

Vluchtige chlooralifaten

10005000.01-<0.2µg/ldichloormethaan

900453.57-<0.5µg/l1,1-dichloorethaan

400203.57-<0.5µg/l1,2-dichloorethaan

1050.01-<0.1µg/l1,1-dichlooretheen

<0.1µg/l1,2-dichlooretheen (trans)

<0.1µg/l1,2-dichlooretheen (cis)

<0.25µg/l1,1-dichloorpropaan

<0.25µg/l1,2-dichloorpropaan

<0.25µg/l1,3-dichloorpropaan

4002036-<0.1µg/ltrichloormethaan

1050.01-<0.1µg/ltetrachloormethaan

3001500.01-<0.1µg/l1,1,1-trichloorethaan

130650.01-<0.1µg/l1,1,2-trichloorethaan

50026224-<0.1µg/ltrichlooretheen

40200.01-<0.1µg/ltetrachlooretheen

52.50.01-<0.2µg/lvinylchloride

Sommaties

20100.01-0.1µg/lsom C+T dichlooretheen

8040.40.8-0.52µg/lsom dichloorpropanen

Vluchtige gehalogeneerde alifaten - divers

630---<0.5µg/ltribroommethaan

Opmerkingen

> Interventiewaarde (I)***

> Tussenwaarde (T)**

> Streefwaarde (SW)*

<= Streefwaarde (SW) en/of detectiegrens AS3000-

Legenda

Toetsing volgens 'Circulaire bodemsanering 2009' - Staatscourant 67 - 7 april 2009

1/1

BIJLAGE 8 TOELICHTING EN ACHTERGROND TOETSINGSKADER

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda BIJLAGE 8

Inleiding

In deze bijlage wordt een toelichting gegeven op het toetsingskader dat gehanteerd wordt bij de beoordeling van de resultaten van uitgevoerd bodemonderzoek. Het in deze bijlage geschetste kader is niet van toepassing op het beoordelingskader dat gehanteerd wordt bij de toepassing en hergebruik van bouwstoffen en grond en bagger.

Circulaire bodemsanering 2009

Op 7 april 2009 is de Circulaire Bodemsanering 2009 gepubliceerd (Staatscourant 67). Deze vervangt de Gewijzigde Circulaire bodemsanering 2006 zoals op 10 juli 2008 gepubliceerd. De Circulaire is van toepassing voor de droge bodem en sluit aan bij het Besluit van 22 november 2007, houdende regels inzake de kwaliteit van de bodem (Besluit bodemkwaliteit) en aan de toetsingswaarden uit de ‘Regeling bodemkwaliteit’, Staatscourant 20 december 2007, nr. 247 / pag. 67, houdende regels voor de uitvoering van de kwaliteit van de bodem zoals gewijzigd op 7 april 2009 (Staatscourant 67). De Circulaire gaat in op de saneringsdoelstelling en de wijze waarop de ernst en spoedeisendheid van een geval van bodemverontreiniging wordt vastgesteld. De streefwaarden voor grond zijn vervangen door de achtergrond-waarden van het Besluit bodemkwaliteit. De gewijzigde streef- en interventiewaarden voor grondwater en gewijzigde interventiewaarden voor grond zijn opgenomen als bijlage in de Circulaire. Daarnaast wordt in de circulaire ingegaan op de uitwerking van de saneringsdoelstelling zoals die is opgenomen in de gewijzigde tekst van artikel 38 van de Wbb. Bij de uitwerking van de saneringsdoelstelling is aansluiting gezocht bij het Besluit bodemkwaliteit en wordt ruimte geboden voor een gebiedsgerichte aanpak. In de circulaire worden de volgende toetsingswaarden genoemd: Streefwaarden grondwater en interventiewaarden bodemsanering Streefwaarden grondwater geven aan wat het ijkpunt is voor de milieukwaliteit op de lange termijn, uitgaande van Verwaarloosbare Risico’s voor het ecosysteem. De getallen voor de streefwaarde grondwater zijn overeenkomstig de Circulaire streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering (2000). Voor metalen wordt er onderscheid gemaakt tussen diep en ondiep grondwater. Reden hiervoor is het verschil in achtergrondconcentraties tussen diep en ondiep grondwater. Als grens tussen diep en ondiep grondwater wordt een arbitraire grens van 10 m gebruikt. Hierbij dient te worden opgemerkt dat deze grens indicatief is. Interventiewaarden bodemsanering De interventiewaarden bodemsanering geven aan wanneer de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor de mens, dier en plant ernstig zijn verminderd of dreigen te worden verminderd. Ze zijn representatief voor het verontreinigingsniveau waarboven sprake is van een geval van ernstige (bodem)verontreiniging. De interventie-waarden grond gelden voor droge bodem. Voor waterbodem zijn aparte interventiewaarden opgesteld die zijn opgenomen in de Regeling bodemkwaliteit (Staatscourant 20 december 2007, nr. 247) en in de Circulaire sanering waterbodems 2008 (Staatscourant 2007, nr. 245). De interventiewaarden grondwater zijn niet herzien en over-genomen uit de Circulaire streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering (2000). Indicatieve niveaus voor ernstige verontreiniging Voor een aantal, niet bij regulier bodemonderzoek gangbare stoffen, zijn indicatieve niveaus voor ernstige veront-reiniging vastgesteld. Een interventiewaarde ontbreekt. De indicatieve niveaus hebben een grotere mate van onzekerheid dan de interventiewaarden. De status van de indicatieve niveaus is daarom niet gelijk aan de status van de interventiewaarde en derhalve hier buiten beschouwing gelaten. Tussenwaarde Naast de toetsingswaarden uit de circulaire is bij de interpretatie van bodemonderzoek de tussenwaarden van belang. De tussenwaarde is in beginsel het concentratiegrens waarboven in beginsel nader onderzoek behoort te worden uitgevoerd, omdat het vermoeden van ernstige bodemverontreiniging bestaat. Voor grondwater is dit het gemiddelde van streef -en interventiewaarde en voor grond het gemiddelde van de achtergrondwaarden (AW2000) en de interventiewaarden. Geval van ernstige verontreiniging Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging indien voor ten minste één stof de gemiddelde gemeten concentratie van minimaal 25 m3 bodemvolume in het geval van bodemverontreiniging, of 100 m3 poriënverzadigd bodemvolume in het geval van een grondwaterverontreiniging, hoger is dan de interventiewaarde. Er kunnen gevallen zijn waarbij de interventiewaarde niet wordt overschreden en er toch sprake is van een geval van ernstige verontreiniging. Ook in het geval van verontreinigingen met stoffen waarvoor geen interventiewaarde is afgeleid kan sprake zijn van een geval van ernstige verontreiniging.

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda BIJLAGE 8

Als de bodem op een locatie is verontreinigd, maar het betreft geen geval van ernstige verontreiniging, hoeft niet te worden bepaald of er met spoed dient te worden gesaneerd. Verbeteren van de bodemkwaliteit kan niet worden voorgeschreven op grond van de regels voor bodemsanering. Als een gemeente een gebiedskwaliteit heeft vast-gesteld op grond van het Besluit bodemkwaliteit, dan kan de gemeente wel bevorderen dat bij bijvoorbeeld bouw-activiteiten de gebiedskwaliteit als uitgangspunt geldt. Als er grond moet worden toegepast kan dat ook verplicht worden gesteld. Het is echter niet zo dat bij niet ernstig verontreinigde grond een verplichting kan worden opgelegd op grond van de bodemregelgeving om de bodem schoner te maken. Saneringscriterium Als een geval van ernstige verontreiniging is vastgesteld dan is er sprake van een potentieel risico dat aanleiding geeft tot een vorm van saneren of beheren. Het saneringscriterium dient om vast te stellen of sanering van een geval van ernstige bodemverontreiniging met spoed dient te worden uitgevoerd. Wanneer sprake is van spoed, is het nemen van maatregelen verplicht. De werkwijze van het saneringscriterium geldt voor: � Een geval van ernstige verontreiniging; � Een historische verontreiniging. Voor verontreinigingen die sinds 1987 zijn ontstaan is artikel 13 van de Wbb

(zorgplicht) van toepassing; � Huidige en voorgenomen gebruik; � Grond en grondwater. Voor waterbodem is een separate systematiek ontwikkeld; � Alle stoffen waarvoor een interventiewaarde is afgeleid, met uitzondering van asbest. Daar asbest heel specifieke chemische en fysische eigenschappen heeft, is voor asbest separaat het ‘Milieu-hygiënisch saneringscriterium, protocol asbest’ ontwikkeld hetgeen ook van toepassing is voor waterbodems. Wanneer sanering niet met spoed hoeft plaats te vinden kan voor de aanpak van de verontreiniging worden aangesloten bij maatschappelijk gewenste ontwikkelingen. Deze saneringen vinden plaats op initiatief van de eigenaar of andere belanghebbende met het oog op gewenst gebruik van de bodem. Uiteindelijk moet het resultaat van de sanering zijn dat de locatie geschikt is voor het (toekomstig) gebruik. Het saneringscriterium is een instrument voor het bevoegd gezag waarmee zij een (schuldig) eigenaar kan verplichten tot saneren binnen een gestelde termijn. Risico’s hebben een directe relatie met het gebruik van de bodem en daarmee met de functie. Als er aan het gebruik binnen de aanwezige of toekomstige functie onaanvaardbare risico’s zijn verbonden staat voorop dat maatregelen zo snel mogelijk moeten worden genomen. De risico’s die aanleiding kunnen zijn om met spoed te saneren worden verdeeld in: a) risico’s voor de mens, b) risico’s voor het ecosysteem en c) risico’s van verspreiding van verontreiniging. ad a) Er is sprake van onaanvaardbare risico’s voor de mens indien bij het huidige of voorgenomen gebruik van de locatie een situatie bestaat waarbij: � Chronische negatieve gezondheidseffecten kunnen optreden; � Acute negatieve gezondheidseffecten kunnen optreden. Indien de aanwezigheid van bodemverontreiniging bij het huidig gebruik leidt tot aantoonbare hinder voor de mens (door o.a. huidirritatie en stank) dient eveneens met spoed te worden gesaneerd. ad b) Er is sprake van onaanvaardbare risico’s voor het ecosysteem indien bij het huidige of voorgenomen gebruik van de locatie: � De biodiversiteit kan worden aangetast (bescherming van soorten); � Kringloopfuncties kunnen worden verstoord (bescherming van processen); � Bio-accumulatie en doorvergiftiging kan plaatsvinden. ad c) Er is sprake van onaanvaardbare risico’s van verspreiding van verontreiniging indien: � Het gebruik van de bodem door mens of ecosysteem wordt bedreigd door de verspreiding van verontreiniging

in het grondwater waardoor kwetsbare objecten hinder ondervinden; � Er sprake is van een onbeheersbare situatie, dat wil zeggen indien:

1. Er een drijflaag aanwezig is die door activiteiten en processen in de bodem kan verplaatsen en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden;

2. Er een zaklaag aanwezig is die door activiteiten en processen in de bodem kan verplaatsen en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden;

3. De verspreiding heeft geleid tot een grote grondwaterverontreiniging en de verspreiding nog steeds plaatsvindt.

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda BIJLAGE 8

Geval van verontreiniging met asbest In het ‘Milieuhygiënisch Saneringscriterium Bodem, protocol asbest’, dat is opgenomen als bijlage 3 van de circulaire, is geregeld wanneer er voor een bodemverontreiniging met asbest sprake is van een geval van ernstige verontreiniging. Voor een bodemverontreiniging met asbest is het volumecriterium voor het vaststellen van de ernst van het geval niet van toepassing. Zorgplicht artikel 13 Wet bodembescherming Voor bodemverontreiniging veroorzaakt vanaf 1 januari 1987 geldt de zorgplicht (artikel 13 Wbb). Voor deze gevallen geldt dat degene die de in artikel 13 beschreven handelingen heeft verricht alle maatregelen moet nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd. Dat wil zeggen: zo spoedig mogelijk en zo volledig mogelijk de gevolgen beperken of ongedaan maken, ongeacht de aangetroffen gehalten en de risico’s van de verontreinigde stoffen. De bepaling ernst van de verontreiniging en spoed van de sanering spelen hier geen rol. Toetsing rapportagegrenzen De normen waaraan getoetst wordt kunnen lager zijn dan de vereiste rapportagegrens in AS3000. Dit betekent dat deze waarden strenger zijn dan het niveau waarop betrouwbaar (routinematig) kan worden gemeten. De laboratoria moeten minimaal voldoen aan de vereiste rapportagegrens in AS3000. Bij een resultaat “< vereiste rapportagegrens AS3000” mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond, baggerspecie, bodem of bodem onder oppervlaktewater voldoet aan de van toepassing zijnde normen. Indien het laboratorium een waarde “< een verhoogde rapportagegrens” aangeeft (dit is hoger dan de vereiste rapportagegrens AS3000 dan dient de desbetreffende verhoogde rapportagegrens te worden vermenigvuldigd met 0,7. De zo verkregen waarde wordt getoetst aan de van toepassing zijnde normen. Indien het laboratorium een gemeten gehalte rapporteert (zonder < teken), moet dit gehalte aan de van toe-passing zijnde norm worden getoetst, ook als dit gehalte lager is dan de vereiste rapportagegrens AS3000. Bij het berekenen van een somwaarde, het rekenkundig gemiddelde en een percentielwaarde worden voor de individuele componenten de resultaten “< vereiste rapportagegrens AS3000” vermenigvuldigd met 0,7. Indien alle individuele waarden als onderdeel van de berekende waarde het resultaat “< vereiste rapportagegrens AS3000” hebben, mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond, baggerspecie, bodem of bodem onder oppervlaktewater voldoet aan de van toepassing zijnde normen uit de Regeling bodemkwaliteit. Indien een of meer individuele componenten het resultaat hebben “< dan een verhoogde rapportagegrens”, of er een of meer gemeten gehalten (zonder < teken) zijn, dan dient de berekende waarde te worden getoetst aan de van toepassing zijnde normen uit de Regeling bodemkwaliteit. Deze regel geldt ook als gemeten gehalten lager zijn dan de vereiste rapportagegrens AS3000.

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda BIJLAGE 8

Normenblad AS3000 onderzoek grond en waterbodem

Regeling Bodemkwaliteit, 20 december 2007, DJZ2007124397, Integrale versie geldend op 27-4-2009,

(zie www.wetten.nl; gehaltes in mg/kg ds)

Interventiewaarden grond: Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7-4-2009.

Interventiewaarden waterbodem: Staatscourant 18 dec. 2007, nr. 245, incl. wijzigingen Staatscourant 68, 8-4-2009. (Alle grenswaarden gelden voor een standaard bodem met 10% organisch stof en 25% lutum)

GROND *)

WATERBODEM **)

AS3000 eisen ***)

GRONDWATER *)

AW2000

Wonen

Indu- strie

IW

AW

A

B

IW

grond

Waterb.

SW On

diep

AW diep

SW diep

IW

Metalen

Arseen [As] 20 27 76 76 20 29 85 85 20 20 10 7 7,2 60

Barium [Ba] 5 920 625 190 190 50 200 200 625

Cadmium [Cd] 0,6 1,2 4,3 13 0,6 4 14 14 0,6 0,6 0,4 0,06 0,06 6

Chroom [Cr] 1 55 62 180 180 55 120 380 380 55 55 1 2,4 2,5 30

Cobalt [Co] 15 35 190 190 15 25 240 240 15 15 20 0,6 0,7 100

Koper [Cu] 40 54 190 190 40 96 190 190 40 40 15 1,3 1,3 75

Kwik [Hg] 2 0,15 0,83 4,8 36 0,15 1,2 10 10 0,15 0,15 0,05 0,01 0,3

Lood [Pb] 50 210 530 530 50 138 580 580 50 50 15 1,6 1,7 75

Molybdeen [Mo] 1,5 88 190 190 1,5 5 200 200 1,5 1,5 5 0,7 3,6 300

Nikkel [Ni] 35 100 100 35 50 210 210 35 35 15 2,1 2,1 75

Tin [Sn] 4 6,5 180 900 900 6,5 11 6,5 2,2 50

Vanadium [V] 4 80 97 250 250 80 80 80 1,2 70

Zink [Zn] 4 140 200 720 720 140 563 2000 2000 140 140 65 24 24 800

Beryllium [Be] 4 30 0,93 0,05 15

Antimoon 4 15 22 22 4 15 15 4 4 0,09 0,15 20

Seleen [Se] 4 100 0,07 160

Tellurium [Te] 4 600 30 70

Thallium [Tl] 4 15 9 2 7

Zilver [Ag] 4 15 3 40

Overige anorganische stoffen

Chloride 3 200 200 200 200 100 mg/l

Cyanide (vrij) 3 3 20 20 3 20 20 3 3 5

1500

Cyanide (totaal) 5,5 5,5 50 50 5,5 50 50 5 5 10

1500

Thiocyanaten (som) 6 6 20 20 6 20 20

1500

Aromatische stoffen

Benzeen 0,2 0,2 1 1,1 0,2 1 1 0,25 0,2

30

Ethylbenzeen 0,2 0,2 1,25 110 0,2 50 50 0,25 4

150

Tolueen 0,2 0,2 1,25 32 0,2 130 130 0,25 7

1000

Xylenen (som, 0.7 factor) 0,45 0,45 1,25 17 0,45 25 25 0,525 0,2

70

Styreen (Vinylbenzeen) 0,25 0,25 86 86 0,25 100 100 0,5 6

300

Fenol 0,25 0,25 1,25 14 0,25 40 40 0,2

2000

Cresolen (0,7 som) 0,3 0,3 5 13 0,3 5 5 0,2

200

dodecylbenzeen 4 0,35 0,35 0,35 1000 0,35

0,02

1,2,3Trimethylbenzeen 0,45 0,45 0,45 0,45

1,2,4Trimethylbenzeen 0,45 0,45 0,45 0,45

1,3,5Trimethylbenzeen (Mesityleen) 0,45 0,45 0,45 0,45

2Ethyltolueen 0,45 0,45 0,45 0,45

3Ethyltolueen 0,45 0,45 0,45 0,45

4Ethyltolueen 0,45 0,45 0,45 0,45

isoPropylbenzeen (Cumeen) 0,45 0,45 0,45 0,45

Propylbenzeen 0,45 0,45 0,45 0,45

Aromatische oplosmiddelen (som) 2,5 2,5 2,5 200 2,5 150

Polycyclische Aromatische

Koolwaterstoffen

naftaleen 0,01 70

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda BIJLAGE 8

fenantreen 0,003 5

antraceen 0,0007 5

fluorantheen 0,003 1

chryseen 0,003 0,2

benzo(a)antraceen 0,0001 0,5

benzo(a)pyreen 0,0005 0,05

benzo(k)fluorantheen 0,0004 0,05

indeno(1,2,3cd)pyreen 0,0004 0,05

benzo(ghi)peryleen 0,0003 0,05 Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 1,5 6,8 40 40 1,5 9 40 40 1,05 1,05

Vluchtige

chloorkoolwaterstoffen

Vinylchloride 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,5 0,01 5

Dichloormethaan 0,1 0,1 3,9 3,9 0,1 10 10 0,5 0,01 1000

1,1Dichloorethaan 0,2 0,2 0,2 15 0,2 15 15 0,5 7 900

1,2Dichloorethaan 0,2 0,2 4 6,4 0,2 4 4 0,5 7 400

1,1Dichlooretheen 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,5 0,01 10 1.2-Dichloorethenen (som, 0.7 factor) 0,3 0,3 0,3 1 0,3 1 1 0,7 0,01 30 Dichloorpropanen (0,7 som; 1,1+1,2+1,3) 0,8 0,8 0,8 2 0,8 2 2 0,525 0,8 80

Trichloormethaan (Chloroform) 0,25 0,25 3 5,6 0,25 10 10 0,25 6 400

1,1,1Trichloorethaan 0,25 0,25 0,25 15 0,25 15 15 0,25 0,01 300

1,1,2Trichloorethaan 0,3 0,3 0,3 10 0,3 10 10 0,25 0,01 130

Trichlooretheen (Tri) 0,25 0,25 2,5 2,5 0,25 60 60 0,25 24 500

Tetrachloormethaan (Tetra) 0,3 0,3 0,7 0,7 0,3 1 1 0,25 0,01 10

Tetrachlooretheen (Per) 0,15 0,15 4 8,8 0,15 4 4 0,25 0,01 40

Chloorbenzenen

Monochloorbenzeen 0,2 0,2 5 15 0,2 0,2 0,2 7 180

Dichloorbenzenen (0.7 factor) 2 2 5 19 2 1,05 1,05 3 50

Trichloorbenzenen (som, 0.7 factor) 0,015 0,015 5 11 0,015 0,021 0,0105 0,01 10

Tetrachloorbenzenen (som, 0.7 factor) 0,009 0,009 2,2 2,2 0,009 0,0105 0,0105 0,01 2,5

Pentachloorbenzeen (QCB) 0,0025 0,0025 5 6,7 0,0025 0,007 0,005 0,005 0,003 1

Hexachloorbenzeen (HCB) 0,0085 0,027 1,4 2 0,0085 0,044 0,0085 0,0085 0,0000

9 0,5

Chloorbenzenen (som, 0.7 factor) 2 30 30 1,23 1,22

Chloorfenolen

Monochloorfenolen (0,7 som) 0,045 0,045 5,4 5,4 0,045 0,3 100

Dichloorfenolen (0,7 som) 0,2 0,2 6 22 0,2 0,2 30

Trichloorfenolen (0,7 som) 0,003 0,003 6 22 0,003 0,03 10

Tetrachloorfenolen (0,7 som) 0,015 1 6 21 0,015 0,01 10

Pentachloorfenol (PCP) 0,003 1,4 5 12 0,003 0,016 5 5 0,05 0,04 3

Chloorfenolen (som, 0.7 factor) 0,2 0,2 10 10

PCB

PCB 28 0,0015 0,014 0,01 0,005

PCB 52 0,002 0,015 0,01 0,005

PCB 101 0,0015 0,023 0,01 0,005

PCB 118 0,0045 0,016 0,01 0,005

PCB 138 0,004 0,027 0,01 0,005

PCB 153 0,0035 0,033 0,01 0,005

PCB 180 0,0025 0,018 0,01 0,005

PCB (7) (som, 0.7 factor) 0,02 0,02 0,5 1 0,02 0,139 1 1 0,049 0,0245 0,01 0,01

Organochloorverbindingen

Aldrin 0,32 0,0008 0,0013 0,005 0,005 0,009 ng/l

Dieldrin 0,008 0,008 0,008 0,008 0,1 ng/l

Endrin 0,0035 0,0035 0,005 0,005 0,04 ng/l

Isodrin 0,001 0,005 0,005

Telodrin 0,0005 0,005 0,005

Aldrin/dieldrin/endrin (som, 0.7 0,015 0,04 0,14 4 0,015 0,015 4 4 0,0126 0,0126 0,1

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda BIJLAGE 8

factor)

DDT (som, 0.7 factor) 0,2 0,2 1 1,7 0,14 0,14 0,1

DDD (som, 0.7 factor) 0,02 0,84 34 34 0,014 0,014

DDE (som, 0.7 factor) 0,1 0,13 1,3 2,3 0,07 0,07

DDT,DDE,DDD (som, 0.7 factor) 0,3 0,3 4 4 0,224 0,224 0,004 ng/l 0,01

alfaEndosulfan 0,0009 0,0009 0,1 4 0,0009 0,0021 4 4 0,005 0,005 0,2 ng/l

alfaHCH 0,001 0,001 0,5 17 0,001 0,0012 0,005 0,005 33 ng/l

betaHCH 0,002 0,002 0,5 1,6 0,002 0,0065 0,005 0,005 8 ng/l

gammaHCH 0,003 0,04 0,5 1,2 0,003 0,003 0,005 0,005 9 ng/l

HCH (som, 0.7 factor) 0,01 0,01 2 2 0,014 0,014 0,05 1

Heptachloor 0,0007 0,0007 0,1 4 0,0007 0,004 4 4 0,005 0,005 0,005 ng/l 0,3

Heptachloorepoxide (som, 0.7 factor) 0,002 0,002 0,1 4 0,002 0,004 4 4 0,007 0,007

0,005 ng/l 3

Chloordaan (som, 0.7 factor) 0,002 0,002 0,1 4 0,002 4 4 0,007 0,007 0,02 ng/l 0,2

Hexachloorbutadieen 0,003 0,003 0,0075 0,005 0,005

OCB (som, 0.7 factor) 0,4 0,4 0,5 0,4

Minerale olie (totaal) 190 190 500 5000 190 1250 5000 5000 190 190 50 600

Minerale olie C10 C40 190 190 500 5000 190 1250 5000 5000 190 190 50 600

Overige gechloreerde koolwaterstoffen

Chlooraniline (som o+m+p) 4 0,2 0,2 0,2 50 0,2 50 50 30

Dichlooranilinen (som) 4 50 100

Trichlooranilinen 4 10 10

Pentachlooraniline 4 0,15 0,15 0,15 10 0,15 1

dioxine 0,000055 0,000055 0,000055 0,00018 0,000055 0,001 0,001ng/l

Chloornaftaleen 0,07 0,07 10 23 0,07 10 10 6

Organofosforpesticiden

Azinphosmethyl 4 0,0075 0,0075 0,0075 2 0,0075

Organotin bestrijdingsmiddelen

Tributyltin (als Sn) 0,065 0,065 0,065 0,065 0,25 0,065

Trifenyltin (als Sn) 0,085

Organotin (som TBT+TFT, als Sn) 0,15 0,5 0,15 0,15

Organotin 2,5 2,5 2,5 2,5 0,05-16

0,7 ng/l

Chloorfenoxy azijnzuur herbiciden

4Chloor2methylfenoxyazijnzuur (MCPA) 0,55 0,55 0,55 4 0,55 4 4 0,02 50

Overige bestrijdingsmiddelen

Atrazine 0,035 0,035 0,5 0,71 0,035 6 6 29 ng/l 150

Carbaryl 0,15 0,15 0,45 0,45 0,15 5 5 2 ng/l 50

Carbofuran 0,017 0,017 0,017 0,017 0,017 2 2 9 ng/l 100

4-chloormethylfenolen (som) 4 0,6 0,6 0,6 15 0,6

niet chl.pest ONB+OPB (som, 0.7 factor) 0,09 0,09 0,5 0,09

Overige stoffen

Asbest in grond (gewogen, NEN5707) 100 100 100 100 100 100

Cyclohexanon 2 2 150 150 2 45 45 0,5 15000

Dimethylftalaat 0,045 9,2 60 82

Diethylftalaat 0,045 5,3 53 53

Diisobutylftalaat 0,045 1,3 17 17

Dibutylftalaat 0,07 5 36 36

Butylbenzylftalaat 0,07 2,6 48 48

Dihexylftalaat 0,07 18 60 220

Bis(2ethylhexyl)ftalaat (DEHP) 0,045 8,3 60 60

Ftalaten (totaal) 0,25 60 60 0,5 5

Pyridine 0,15 0,15 1 11 0,15 0,5 0,5 0,5 30

Tetrahydrofuraan 0,45 0,45 2 7 0,45 2 2 0,5 300

Tetrahydrothiofeen 1,5 1,5 8,8 8,8 1,5 90 90 0,5 5000

AGEL adviseurs

D01 Verkennend Bodemonderzoek 20110227 Frankenthalerstraat 14 mei 2011 Breda BIJLAGE 8

Tribroommethaan (bromoform) 0,2 0,2 0,2 75 0,2 75 75 1,5 630

Acrylonitril 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,08 5

Butanol 2 2 2 30 2 5600

Butylacetaat 2 2 2 200 2 6300

Ethylacetaat 2 2 2 75 2 15000

Diethyleenglycol 8 8 8 270 8 13000

Ethyleenglycol 5 5 5 100 5 5500

Formaldehyde 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 50

isoPropanol 0,75 0,75 0,75 220 0,75 31000

Methanol 3 3 3 30 3 24000

Methylethylketon (MEK) 2 2 2 35 2 6000

ETBE 1,5

Methyltertbutylether (MTBE) 0,2 0,2 0,2 100 0,2 44 0,5

9200

*) Betreft toepassen van grond of bagger op landbodem of de kwaliteit van de landbodem waarop de grond of waterbodem wordt toegepast.

**) Betreft toepassen van grond of bagger onder oppervlaktewater of de kwaliteit van de waterbodem waarop de grond of waterbodem wordt toegepast.

***) Grond: protocollen AS3010 t/m 3090, versie 1/10/2008. Waterbodem: protcollen AS3210 t/m 3290, versie 25/6/2008.

NB: de in AS3000 grond weergegeven eisen gelden voor een zandbodem en zijn hier omgerekend naar een standaardbodem (10% organisch stof en 25% lutum) De in AS3000 waterbodem gegeven eisen gelden voor ofwel zandbodem, ofwel een monster met 10% organsich stof en 2% lutum. Hier zijn de eisen omgerekend naar de standaardbodem

De eis aan som-parameters is gebaseerd op de som van de AS300-eisen aan de individuele parameters (met verrekening van 0,7 factor). 1 Er wordt getoetst tegen de interventiewaardenorm voor chroom III. Alleen in specifieke verdachte situaties behoeft te worden getoetst tegen de Interventiewqaarde van Cr VI (78 mg/kgds) 2 Er wordt getoetst tegen de interventiewaardenorm voor anorganisch kwik. Alleen in specifieke verdachte situaties behoeft te worden getoetst tegen de Interventiewaarde voor Hg organisch

3 Er wordt getoetst voor toepassing als zeezand

4 Geen interventie waarde vastgesteld, getoetst tegen indicatief niveau voor ernstige verontreiniging (INEV)

5 Barium: de Interventiewaarde geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene oorsprong.

AGEL adviseurs

BIJLAGE 9 RELEVANTE INFORMATIE HISTORISCH ONDERZOEK

�����������

������� ������������

���������

© AGEL adviseurs bv 2011

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook zonder voorgaande toestemming van AGEL adviseurs, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.

AGEL adviseurs

D01 Watertoets 20110227 Frankenthalerstraat 14 23 mei 2011 Te Breda blad 1

INHOUD blz.

1 INLEIDING 2

2 VOORONDERZOEK 2

2.1 Ligging plangebied 2

2.2 Terreinbeschrijving 3

2.3 Huidige waterhuishouding 3

2.3.1 Oppervlaktewater 3

2.3.2 Regenwater 3

2.3.3 Droogweerafvoer 4

2.3.4 Bodemopbouw 4

2.3.5 Grondwater 4

2.3.6 Kwel en infiltratie 4

2.3.7 Beleid 4

3 TOEKOMSTIGE ONTWIKKELING 5

4 BELEIDSKADER WATERBEHEER 6

4.1 Algemeen beleid 6

4.2 Richtlijnen waterhuishouding Waterschap 6

4.2.1 Basisprincipes 6

4.2.2 Hemelwaterbeleid 6

4.2.3 Waterbeleid 21e eeuw en nationaal bestuursakkoord water 7

4.3 Compensatie bij uitbreiding verhard oppervlak of aanpassing van de riolering 7

4.3.1 Algemeen 7

4.3.2 Benodigde compensatie 8

4.3.3 Voorkeursvolgorde compenserende maatregelen 8

4.4 Gemeentelijk beleid 9

4.4.1 Wet gemeentelijke watertaken 9

4.4.2 Zorgplicht 9

5 REGENWATERAFVOERSTELSEL (RWA-STELSEL) 10

5.1 Overleg met Waterschap Brabantse Delta en gemeente Breda 10

5.2 Huidige situatie versus plan situatie 10

5.3 Advies verwerking regenwater 10

© AGEL adviseurs bv 2011

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook zonder voorgaande toestemming van AGEL adviseurs, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.

AGEL adviseurs

D01 Watertoets 20110227 Frankenthalerstraat 14 23 mei 2011 Te Breda blad 2

6 DROOGWEERAFVOERSTELSEL (DWA-STELSEL) 11

6.1 Verwerking 11

6.2 Berekening verwerking vuilwater (DWA) 11

6.3 Aansluitmogelijkheden 11

7 RESUME 12

BIJLAGEN

1. Opp. Tekening huidige situatie 2. Opp. Tekening toekomstige situatie

AGEL adviseurs

D01 Watertoets 20110227 Frankenthalerstraat 14 23 mei 2011 Te Breda blad 2

1 INLEIDING

Stichting Villa Boerebont is voornemens om 2 nieuwe bijgebouwen te realiseren rondom de bestaande zorgboerderij aan de Frankenthalerstraat 14 te Breda. Deze bijgebouwen zullen onderdak bieden aan respectievelijk 6 en 11 cliënten. Ten behoeve van deze ontwikkeling dient er een wateradvies van het waterschap te komen in de vorm van een goedgekeurde watertoets. Stichting Villa Boerebont heeft AGEL adviseurs te Oosterhout (NB) opdracht verstrekt deze watertoets uit te voeren. In de watertoets worden mogelijke adviezen gegeven voor de toekomstige waterhuishouding van het plangebied. Deze adviezen zijn daarbij gebaseerd op:

1. Het huidige beleid van het voerende Waterschap Brabantse Delta en Gemeente Breda; 2. Gemaakte afspraken tussen Gemeente en Waterschap; 3. Bureau (TNO, bodemdata) onderzoeksresultaten.

2 VOORONDERZOEK 2.1 Ligging plangebied Het plangebied is gelegen in het noordoosten van de stad Breda. Het gebied is (op enige afstand) gelegen tussen de Kapittelweg in het westen, de spoorlijn Breda-Tilburg in het zuiden, de Nieuwe Kadijk (Noordelijke randweg) in het noorden en een kassengebied in het oosten. Kadastraal is het volgende bekend, gemeente Breda, sectie G, perceelnummer 4051. Afbeelding 1. Topografische kaart met locatie rood omkadert (Bron: www.kadaster.nl)

N

AGEL adviseurs

D01 Watertoets 20110227 Frankenthalerstraat 14 23 mei 2011 Te Breda blad 3

2.2 Terreinbeschrijving In de huidige situatie omvat het plangebied de zorgboerderij en de daarbij behorende inrichting qua verharding en tuin. De oppervlakte van het terrein bedraagt ca. 2.186 m². De maaiveldhoogte bedraagt ca. 2,0 m + N.A.P. Afbeelding 2. Luchtfoto met locatie rood omlijnt (Bron: www.bingmaps.com)

2.3 Huidige waterhuishouding

2.3.1 Oppervlaktewater Binnen het plangebied is geen natuurlijk open water aanwezig. Aan de voorzijde (westzijde) echter wel. Hier grenst het plangebied aan een waterloop categorie A in beheer bij het Waterschap. Voor waterlopen categorie A geldt dat er langs deze waterlopen een onder-houdsstrook vrijgehouden dient van 4 meter obstakelvrij en 5 meter bebouwingsvrij. Middels de ‘kaart peilbeheersing’ van het waterschap Brabantse Delta is bepaald dat het plangebied is gelegen in peilgebied met een inlaat vanuit de Mark-Vlietboezem. 2.3.2 Regenwater Het regenwater wat in de huidige situatie neerslaat binnen het plangebied wordt veelal op eigen terrein verwerkt. Een groot gedeelte infiltreert middels het maaiveld doordat een relatief groot oppervlak onverhard is.

N Waterloop categorie A

AGEL adviseurs

D01 Watertoets 20110227 Frankenthalerstraat 14 23 mei 2011 Te Breda blad 4

2.3.3 Droogweerafvoer In de Frankenthalerstraat ter hoogte van het plangebied is een gemengd betonnen rioleringsstelsel met een diameter van 400 mm gelegen. Ter hoogte van het plangebied variëren de b.o.b’s tussen 0,05 en 0,15 m + N.A.P. 2.3.4 Bodemopbouw Op basis van de grondwaterkaart van Nederland kan onderstaande regionale bodemopbouw worden gekenmerkt: Tabel 1. Regionale bodemopbouw Diepte (m-mv)

Geohydrologische schematisatie

Formatie Samenstelling

0-2,5 Deklaag Nuenen Matig grof tot uiterst fijn zand, klei en leem 2,5-12,5 Eerste watervoerend pakket Twente Grof tot matig fijn zand 12,5-57,5 Scheidende laag Kedichem en Tegelen Middel fijn tot en met uiterst fijn zand en klei

Middels de wateratlas van de Provincie Noord-Brabant is bepaald dat de bodemkundige hoofdeenheid bestaat uit hoge zwarte enkeerdgronden, meer specifieker lemig fijn zand. 2.3.5 Grondwater Binnen het plangebied is geen grondwatertrap bekend. Dit omdat het plangebied gelegen is binnen stedelijk gebied. Op basis van de wateratlas provincie Noord-Brabant is bepaald dat grondwatertrap VI (GHG 40-80 GLG >120) de dichtstbijzijnde grondwatertrap is. In de nabije omgeving zijn geen dan wel gedateerde peilbuizen aanwezig. Derhalve wordt ten behoeve van de bepaling van de GHG niet uitgegaan van TNO gegevens. Uitgegaan wordt van een maatgevende GHG van 0,50 m-mv op basis van de Provinciale wateratlas. 2.3.6 Kwel en infiltratie Op basis van gegevens van de wateratlas Provincie Noord-Brabant kan geconcludeerd worden dat het plangebied is gelegen in een gebied waar in natte perioden kwel optreedt en waar in droge perioden infiltratie plaatsvindt. Verder naar het Noorden toe, richting ‘De Vught’ treedt er nog meer kwel op. Deze kwel wordt enerzijds veroorzaakt door lokale kwel (ondiep) welke infiltreert in natuurgebieden (Setersche bergen) en anderzijds door regionale kwel (diep) vanuit Belgie. 2.3.7 Beleid

Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een beschermd- dan wel attentiegebied in het kader van de keur en/of de Natura 2000.

AGEL adviseurs

D01 Watertoets 20110227 Frankenthalerstraat 14 23 mei 2011 Te Breda blad 5

3 TOEKOMSTIGE ONTWIKKELING

De toekomstige ontwikkeling voorziet in de realisatie van 2 bijgebouwen. Deze bijgebouwen hebben respectievelijk een oppervlakte van 128 m² (gebouw B) en 230 m² (gebouw C). Het totale bebouwde oppervlak van het perceel beslaat na realisatie van beide gebouwen ca. 595 m². Daarnaast vindt er een wijziging in het verhardingsoppervlak plaats, dit ten gevolge van de realisatie van extra parkeerplaatsen. Onderstaand wordt het een en ander middels een schetsvoorstel verduidelijkt. Afbeelding 3. Schetsvoorstel toekomstige ontwikkeling (bron: Compositie 5 stedenbouw)

Ten gevolge van de toekomstige ontwikkeling zal er wijziging in de oppervlakteverdeling plaatsvinden. Onderstaand wordt de verdeling van de oppervlaktes in vergelijking met de huidige situatie weergegeven (zie tevens bijlage 1 en 2). Tabel 2. Oppervlakte verdeling Oppervlaktes Huidig m² Toekomstig m²

Bebouwing 253 595

Verhard terrein 354 504

Onverhard terrein 1.579 1.087

Totaal 2.186 2.186

Voor het plangebied dient een nieuw rioleringsplan opgesteld te worden voor de verwerking van het huishoudelijke afvalwater en het regenwater. Uitgangspunten voor de verwerking van regenwater en huishoudelijk afvalwater worden vastgesteld door de gemeente Breda en het Waterschap Brabantse Delta.

AGEL adviseurs

D01 Watertoets 20110227 Frankenthalerstraat 14 23 mei 2011 Te Breda blad 6

4 BELEIDSKADER WATERBEHEER

4.1 Algemeen beleid

De voerende waterschappen in Nederland richten zich op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde duurzame watersystemen. Nagestreefd wordt het vergroten van de belevingswaarde van stedelijk water, natuurvriendelijke inrichtingen en de duurzaamheid van watersystemen. De waterbeheerders werken daarom samen met gemeenten, die de regie hebben over de ruimtelijke ordening en het beheer van de openbare ruimte, om deze doelstellingen uit te halen. Het waterschap Brabantse Delta is verantwoordelijk voor de waterkwantiteit en –kwaliteit in het onderhavige gebied. De bestaande riolering in de omgeving van het plangebied is in beheer en eigendom van de gemeente Breda. 4.2 Richtlijnen waterhuishouding Waterschap

4.2.1 Basisprincipes De primaire taak van het waterschap is het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer in het beheersgebied. Die taak wordt van oudsher uitgevoerd door het in stand houden van een oppervlaktewatersysteem, het reguleren van het peil en/of de aan- en afvoer van water, het in stand houden van de waterkwaliteit, de zuivering van afvalwater (keten) en dergelijke. Basisprincipe is dat het watersysteem als geheel zowel kwantitatief als qua kwaliteit op orde is en op orde blijft. Hetzelfde geldt voor het deel van de afvalwaterketen waarvoor het waterschap verantwoordelijk voor is. Dit betekent ook dat het waterschap van oudsher eisen stelt aan veranderingen aan het systeem/keten om het systeem/keten op orde te houden. Dit loopt via de watervergunning welke zijn basis vindt in de Waterwet en de keur. Beleidsmatig gezien is het waterbeheer in deze tijd gebaseerd op de beginselen van Integraal waterbeheer, wat verder geconcretiseerd is in het Waterbeleid 21 Eeuw en het Nationaal Bestuursakkoord Water. Een ander basisprincipe dat als een rode draad aanwezig is, is de notie ‘de veroorzaker betaalt’. Uitgangspunt is dat het watersysteem een openbare voorziening is die in de uitgangspositie op orde is. Een initiatiefnemer van een ingreep moet er zelf zorg voor dragen dat het openbare systeem goed blijft functioneren. 4.2.2 Hemelwaterbeleid Het waterschap hanteert beleid ten aanzien van hemelwater. Dat hemelwaterbeleid bevat uitgangspunten die ook voor deze beleidsregel gelden. Die uitgangspunten zijn: - Voorkomen is beter dan genezen; - Afkoppelen is een wens, maar geen doel op zich; - Problemen niet verschuiven of afwentelen; - Maatschappelijke doelmatigheid staat centraal; - De uitzondering bevestigt de regel.

Meer specifiek omvat het waterschap de volgende aanvullende kernpunten/taakvelden: - Functioneren van hemelwatersystemen; - Kwantiteit; - Kwaliteit.

AGEL adviseurs

D01 Watertoets 20110227 Frankenthalerstraat 14 23 mei 2011 Te Breda blad 7

4.2.3 Waterbeleid 21e eeuw en nationaal bestuursakkoord water In deze beleidsregel wordt uitgegaan van de basisprincipes zoals die in WB21 en het NBW zijn vastgelegd. Het waterschap geeft invulling aan het “niet afwentelen” principe, zoals dat in W21 is aangegeven, door bij ruimtelijke ontwikkelingen het uitgangspunt van “hydrologisch neutraal ontwikkelen” te hanteren. Dit principe houdt in dat een ruimtelijke ontwikkeling geen hydrologische achteruitgang tot gevolg heeft. Dit uit zich in deze beleidsregel vooral in het tegengaan van een toename van piekafvoeren van hemelwater naar het watersysteem. In het NBW zijn ook criteria afgesproken (werknormen) die benut worden voor de beoordeling of wateroverlast al dan niet acceptabel is. Deze criteria zijn in dit verband vooral van belang bij het beoordelen of nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in een gebied samengaan met de mate van gevoeligheid voor wateroverlast die ter plaatse is. 4.3 Compensatie bij uitbreiding verhard oppervlak of aanpassing van de riolering 4.3.1 Algemeen Op basis van de keur is een vergunning noodzakelijk voor het lozen op oppervlaktewater van hemelwater dat afkomstig is van verhard oppervlak van 2.000 m2 of meer (plangebied is gelegen in onbeschermd gebied, lozingen op oppervlaktewater in beschermde gebieden zijn altijd vergunningplichtig). In de vergunning kan worden opgenomen dat retentie vereist is. Of het waterschap daadwerkelijk retentie zal eisen, is niet zozeer afhankelijk van het totale oppervlak, maar van de toename van het verhard oppervlak. Immers ontwikkelingen dienen hydrologisch neutraal te worden uitgevoerd. Kortom: voor alle verharde oppervlakken van 2.000 m2 of groter, die lozen op oppervlaktewater is een vergunning van het waterschap noodzakelijk. Indien door de ontwikkeling in kwestie ook de toename van het verhard oppervlak 2.000 m2 of groter is zal retentie worden geëist. De retentie-eis zal zich in het beginsel beperken tot alleen de uitbreiding.

Uitgangspunt bij de uitbreiding van verhard oppervlak is dat dit hydrologisch neutraal gebeurt. Dit houdt in dat als gevolg van de uitbreiding van het verhard oppervlak de grondwaterstand niet verlaagd wordt en de afvoer naar het oppervlaktewater niet toeneemt. De veranderingen mogen noch plaatsvinden bij gemiddelde omstandigheden en noch bij extremere omstandigheden. Dit uitgangspunt betekent dat de compenserende maatregel bij verschillende omstandigheden moet worden getoetst. Voor compenserende maatregelen ten aanzien van afvoer naar oppervlaktewater wordt de afstroming vergeleken met de landbouwkundige afvoer. Het verschil tussen de afstroming en de landbouwkundige afvoer moet in een voorziening worden gecompenseerd. De compenserende voorziening moet er voor zorgen dat de lozing wordt teruggebracht tot de landbouwkundige afvoernorm door voldoende retentie te creëren. Waterschap Brabantse Delta hanteert twee waarden voor de maatgevende afvoer, afhankelijk van de grondsoort:

- In zandgebied (= vrijafwaterend gebied): 0,67 l/sec/ha ofwel 5,8 mm/dag; - In kleigebied (=peilbeheerst gebied); 1,67 l/sec/ha ofwel 14,4 mm/dag.

AGEL adviseurs

D01 Watertoets 20110227 Frankenthalerstraat 14 23 mei 2011 Te Breda blad 8

4.3.2 Benodigde compensatie Ter bepaling van de omvang van de afstroming vanaf het verhard oppervlak wordt voor wat betreft de neerslag uitgegaan van de regenduurlijnen conform de huidige landelijk geaccepteerde neerslagstatistieken van het KNMI De Bilt, zoals vermeld in het STOWA rapport “Statistiek van extreme neerslag in Nederland” (d.d. 2005). Daarbij worden deze neerslag hoeveelheden met 10% verhoogd in verband met te verwachten neerslagtoename als gevolg van klimaatswijziging. Door de afstroming bij verschillende duren te berekenen en deze te vergelijken met de toegestane landbouwkundige afvoer voor de betreffende tijdsduur kan worden afgeleid welke retentieomvang nodig is om de afvoer van verhard oppervlak te beperken tot de landbouwkundige afvoernormen. Het resultaat is weergegeven in tabel 3. Tabel 3. Omvang benodigde retentie (m3/ha verhard oppervlak) uitgaande van landbouwkundige afvoernormen Periode Zandgebied (vrij afwaterend) Kleigebied (peilbeheerst)

T= 1 jaar 340 219 T = 10 jaar 555 405 T = 25 jaar 640 479 T = 50 jaar 715 541 T = 100 jaar 780 604

De in tabel 3 vermelde waarden zijn bruto waarden waarbij nog geen rekening is gehouden met neerslagverliezen, berging op het verhard oppervlak e.d.

Voor het aanleggen van retenties voor grote verharde oppervlakten, zoals een woonwijk is een uitgebreide berekening noodzakelijk. Daar is het overigens ook gebruikelijk het nieuwe watersysteem ter plaatse nauwkeurig door te rekenen bij het ontwerp ervan. Voor relatief kleine retentievoorzieningen bij losstaande verharde oppervlakten kan in veel gevallen met een eenvoudigere benadering volstaan worden door alleen T=100 te beschouwen.

4.3.3 Voorkeursvolgorde compenserende maatregelen Er zijn verschillende maatregelen mogelijk om in de te realiseren retentiebehoefte te voorzien. Het waterschap hanteert hierbij de onderstaande voorkeursvolgorde om te bepalen welke soort maatregel in de gegeven situatie het beste van toepassing is. De voorkeursvolgorde moet van boven naar beneden worden doorlopen, waarbij op een weloverwogen basis (vooral doelmatigheid) van boven naar beneden beargumenteerd kan worden welke maatregel het meest toepasselijk is. Onderstaand wordt de volgorde weergegeven.

1. Infiltreren; 2. Retentie aanleggen binnen het plangebied; 3. Retentie aanleg buiten het plangebied; 4. Berging zoeken in bestaand watersysteem.

Het waterschap is alleen bevoegd ten aanzien van lozingen op oppervlaktewater. Voor lozingen op de riolering geldt dat die bevoegdheid bij de gemeente ligt.

Ten aanzien van het materiaalgebruik dienen geen uitlogende bouwmaterialen zoals lood, koper, zink en zachte PVC te worden toegepast. Dit om verontreiniging van het hemelwater te voorkomen. Eén en ander dient langs privaatrechtelijke weg te worden geregeld.

AGEL adviseurs

D01 Watertoets 20110227 Frankenthalerstraat 14 23 mei 2011 Te Breda blad 9

4.4 Gemeentelijk beleid

4.4.1 Wet gemeentelijke watertaken Per 1 januari 2008 is de Wet gemeentelijke watertaken in werking getreden. Deze wet regelt een aantal nieuwe zaken, met name op het gebied van het regenwater beleid. Op termijn zal dit beleid worden opgenomen in de nieuwe Integrale Water Wet (IWW). Het regenbeleid bestaat uit het: - Aanpak bij de bron: het voorkomen van verontreiniging van regenwater; - Regenwater vasthouden en bergen; - Regenwater gescheiden van afvalwater afvoeren; - Integraal afwegen van de wijze van omgaan met regenwater. 4.4.2 Zorgplicht De kern van de Wet gemeentelijke watertaken is de splitsing van de oude zorgplicht uit de huidige Wet Milieubeheer voor de inzameling en transport en afvalwater in drie afzonderlijke zorgplichten, te weten: - De inzameling en het transport van stedelijk afvalwater. Daaronder wordt verstaan

afvalwater dat overwegend afkomstig is van de menselijke stofwisseling en van huishoudelijke werkzaamheden, al dan niet gemengd met andere afvalwaterstromen. Op deze gemeentelijke zorgplicht sluit vervolgens de zorgplicht van de waterschappen aan om het afvalwater te zuiveren;

- De zorg voor een doelmatige inzameling van het afvloeiend hemelwater. Hiermee wordt gesteld dat de gemeente een ontvangstplicht heeft ten aanzien van hemelwater dat een perceelseigenaar niet zelf kan afvoeren;

- Een gemeentelijke zorgplicht voor de afvoer van overtollig grondwater die zich richt op het in het openbare gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort.

Op particulier terrein is primair de eigenaar verantwoordelijk voor de afvoer van regenwater, bij voorkeur naar oppervlaktewater of in de bodem (infiltratie). Pas indien dit redelijkerwijs niet tot de mogelijkheden behoord heeft de gemeente een taak om het afstromend regenwater verder af te voeren vanaf de grens van het particuliere perceel. Welke maatregelen in redelijkheid voor rekening van de perceelseigenaar zijn, zal lokaal en zelfs per geval kunnen verschillen. In het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) zal door de gemeente duidelijk moeten worden gemaakt welke maatregelen in beginsel van de perceelseigenaren worden verwacht, respectievelijk door de gemeente zelf zullen worden genomen.

AGEL adviseurs

D01 Watertoets 20110227 Frankenthalerstraat 14 23 mei 2011 Te Breda blad 10

5 REGENWATERAFVOERSTELSEL (RWA-STELSEL)

5.1 Overleg met Waterschap Brabantse Delta en gemeente Breda

De waterhuishouding binnen de nieuwe planontwikkeling dient te voldoen aan de richtlijnen en aanwijzingen van het waterschap en gemeente. Ten behoeve van een gewenste afstemming is er (telefonisch/mail) overleg gevoerd met waterschap Brabantse Delta en gemeente Breda. Uit overleg met de gemeente d.d. 10 mei 2011 is naar voren gekomen dat:

• Het regenwater op een doelmatige en praktisch haalbare wijze verwerkt dient te worden;

• De voorkeur hierbij in eerste instantie uitgaat naar de verwerking van regenwater op eigen terrein middels infiltratie;

• Ten behoeve van het waterbezwaar gerekend dient te worden met de toename in verhard oppervlak.

De watertoets is d.d. 13 mei 2011 ter informele beoordeling naar het waterschap verzonden. D.d. 19 mei 2011 is als reactie aangegeven dat er ten behoeve van het lozen op het oppervlaktewater een vergunning nodig is in het kader van de keur. In het algemeen geldt dat voor werkzaamheden op en of in de nabijheid van oppervlaktewaterlichamen en waterkeringen envoor het onttrekken en of retourneren van grondwater op basis van de keur een melding of vergunning benodigd kan zijn. 5.2 Huidige situatie versus plan situatie

Vanwege een juiste dimensionering van het nieuw aan te leggen RWA-stelsel is het van belang om duidelijk in beeld te krijgen wat de nieuwbouw in het plangebied voor veranderingen aan het verharde oppervlak met zich meebrengt.

In de huidige situatie is het verharde oppervlak 28% van het totale planoppervlak Oppervlakte bebouwing: 253 m² Oppervlakte verharding: 354 m² Verhard oppervlak huidige situatie plangebied: 607 m²

In de toekomstige situatie is het verharde oppervlak 50% van het totale planoppervlak Oppervlakte bebouwing: 595 m² Oppervlakte verharding: 504 m² Verhard oppervlak toekomstige situatie plangebied: 1.099 m² Het blijkt dat het totale verharde oppervlak met 492 m2 toeneemt.

5.3 Advies verwerking regenwater Zoals aangegeven bedraagt de toename in verhard oppervlak 492 m², hierdoor is de toename in verhard oppervlak kleiner dan de ondergrens van de retentie eis, die verreist wordt als het af te koppelen verhard oppervlak en de toename van het verhard oppervlak tezamen evenveel retentie vragen als een toename van het verhard oppervlak van 2.000 m2.

AGEL adviseurs

D01 Watertoets 20110227 Frankenthalerstraat 14 23 mei 2011 Te Breda blad 11

Conform de beleidsregels van het waterschap is het vanwege bovenstaande reden derhalve geoorloofd om direct af te koppelen op het oppervlaktewater dan wel op het aanwezige rioolstelsel en wordt er geen retentie geëist. In overleg met de gemeente Breda dient te worden bepaald of het geoorloofd is om op de aanwezige riolering te lozen. Vanuit de gemeente Breda is echter aangegeven dat het regenwater zoveel mogelijk op eigen terrein verwerkt dient te worden. Uitgangspunt hierbij is dat dit op een doelmatige en praktische wijze dient te gebeuren. Op basis van de hoge GHG kan geconcludeerd worden dat alleen oppervlakkige infiltratie mogelijk is. Gezien deze hoge GHG en de beperkte ruimte wordt derhalve geadviseerd ten behoeve van de verwerking van regenwater afkomstig van het dakoppervlak, één of meerdere grindkoffers per bijgebouw te realiseren. Ten behoeve van de verwerking van regenwater afkomstig van het verhardingsoppervlak wordt geadviseerd de nieuw te realiseren parkeervakken uit te rusten als doorlatende verharding en/of de parkeervakken af te laten stromen naar infiltratiekolken. Om overlast in extreme situaties te voorkomen dienen reeds voornoemde voorzieningen een overstort te hebben naar de watergang aan de voorzijde van het plangebied. Van belang is dat hierbij gebruik wordt gemaakt van niet uitlogende materialen. Aan de hand van bovenstaande genoemde maatregelen en voorzieningen kan het regenwater zoveel mogelijk op een hydrologische neutrale wijze worden verwerkt. Aanbevolen wordt in een later stadium, in overleg met de gemeente en het waterschap, de aansluitmogelijkheden en verdere dimensionering uit te werken. 6 DROOGWEERAFVOERSTELSEL (DWA-STELSEL)

6.1 Verwerking

Ten behoeve van het huishoudelijke afvalwater dient een afzonderlijke leiding aangelegd te worden binnen het plangebied. Dit stelsel dient gedimensioneerd te worden op de toekomstige bebouwing in het plangebied.

6.2 Berekening verwerking vuilwater (DWA) De toekomstige ontwikkeling voorziet in de realisatie van 2 nieuwe bijgebouwen. Deze bijge-bouwen bieden onderdak aan maximaal 17 clienten en naar verwachting ca. 3 begeleiders. Per client/bewoner bedraagt de maatgevende belasting 15 liter/uur (leidraad RioNed). Op basis van het bovenstaande resulteert dit dus in een maatgevende afvoer van 300 liter/uur. Ervan uitgaande dat de clienten 8 uur per dag aanwezig zijn komt dit overeen met een maatgevende afvoer van 2,4 m³/dag. 6.3 Aansluitmogelijkheden

Het nieuwe DWA stelsel dient te worden gedimensioneerd op dit gebruikersvolume. In overleg met de gemeente dient te worden bepaald of het nieuwe stelsel kan worden aangesloten op het bestaande gemeentelijk rioolstelsel van de gemeente Breda in de Frankenthalerstraat. Het nieuwe stelsel dient in overleg met de gemeente te worden aangesloten op het gemengde stelsel in de Frankenthalerstraat.

AGEL adviseurs

D01 Watertoets 20110227 Frankenthalerstraat 14 23 mei 2011 Te Breda blad 12

7 RESUME

Stichting Villa Boerebont is voornemens om 2 nieuwe bijgebouwen te realiseren rondom de bestaande zorgboerderij aan de Frankenthalerstraat 14 te Breda. Deze bijgebouwen zullen onderdak bieden aan respectievelijk 6 en 11 cliënten. Ten behoeve van deze ontwikkeling dient er een wateradvies van het waterschap te komen in de vorm van een goedgekeurde watertoets. Stichting Villa Boerebont heeft AGEL adviseurs te Oosterhout (NB) opdracht verstrekt deze watertoets uit te voeren.

Het plangebied is gelegen in het noordoosten van de stad Breda. Het gebied is (op enige afstand) gelegen tussen de Kapittelweg in het westen, de spoorlijn Breda-Tilburg in het zuiden, de Nieuwe Kadijk (Noordelijke randweg) in het noorden en een kassengebied in het oosten. Kadastraal is het volgende bekend, gemeente Breda, sectie G, perceelnummer 4051. In de huidige situatie omvat het plangebied de zorgboerderij en de daarbij behorende inrichting qua verharding en tuin. De oppervlakte van het terrein bedraagt ca. 2.186 m². De maaiveldhoogte bedraagt ca. 2,0 m + N.A.P. Binnen het plangebied is geen natuurlijk open water aanwezig. Aan de voorzijde (westzijde) echter wel. Hier grenst het plangebied aan een waterloop categorie A in beheer bij het Waterschap. Voor waterlopen categorie A geldt dat er langs deze waterlopen een onder-houdsstrook vrijgehouden dient van 4 meter obstakelvrij en 5 meter bebouwingsvrij. Middels de ‘kaart peilbeheersing’ van het waterschap Brabantse Delta is bepaald dat het plangebied is gelegen in peilgebied met een inlaat vanuit de Mark-Vlietboezem. Het regenwater wat in de huidige situatie neerslaat binnen het plangebied wordt veelal op eigen terrein verwerkt. Een groot gedeelte infiltreert middels het maaiveld doordat een relatief groot oppervlak onverhard is. In de Frankenthalerstraat ter hoogte van het plangebied is een gemengd betonnen rioleringsstelsel met een diameter van 400 mm gelegen. Ter hoogte van het plangebied variëren de b.o.b’s tussen 0,05 en 0,15 m + N.A.P. Middels de wateratlas van de Provincie Noord-Brabant is bepaald dat de bodemkundige hoofdeenheid bestaat uit hoge zwarte enkeerdgronden, meer specifieker lemig fijn zand. Binnen het plangebied is geen grondwatertrap bekend. Dit omdat het plangebied gelegen is binnen stedelijk gebied. Op basis van de wateratlas provincie Noord-Brabant is bepaald dat grondwatertrap VI (GHG 40-80 GLG >120) de dichtstbijzijnde grondwatertrap is. Uitgegaan wordt van een maatgevende GHG van 0,50 m-mv op basis van de Provinciale wateratlas. Op basis van gegevens van de wateratlas Provincie Noord-Brabant kan geconcludeerd worden dat het plangebied is gelegen in een gebied waar in natte perioden kwel optreedt en waar in droge perioden infiltratie plaatsvindt. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een beschermd- dan wel attentiegebied in het kader van de keur en/of de Natura 2000. Vanwege een juiste dimensionering van het nieuw aan te leggen RWA-stelsel is het van belang om duidelijk in beeld te krijgen wat de nieuwbouw in het plangebied voor veranderingen aan het verharde oppervlak met zich meebrengt.

AGEL adviseurs

D01 Watertoets 20110227 Frankenthalerstraat 14 23 mei 2011 Te Breda blad 13

In de huidige situatie bedraagt het verharde oppervlak 28% (607 m²) van het totale planoppervlak. In de toekomstige situatie bedraagt het verharde oppervlak 50% (1.099 m²)van het totale planoppervlak. Het blijkt dat het totale verharde oppervlak met 492 m2 toeneemt. De waterhuishouding binnen de nieuwe planontwikkeling dient te voldoen aan de richtlijnen en aanwijzingen van het waterschap en gemeente. Ten behoeve van een gewenste afstemming is er (telefonisch/mail) overleg gevoerd met waterschap Brabantse Delta en gemeente Breda. Uit overleg met de gemeente d.d. 10 mei 2011 is naar voren gekomen dat het regenwater op een doelmatige en praktisch haalbare wijze verwerkt dient te worden. De voorkeur hierbij in eerste instantie uitgaat naar de verwerking van regenwater op eigen terrein middels infiltratie en dat er ten behoeve van het waterbezwaar gerekend dient te worden met de toename in verhard oppervlak. De watertoets is d.d. 13 mei 2011 ter informele beoordeling naar het waterschap verzonden. D.d. 19 mei 2011 is als reactie aangegeven dat er ten behoeve van het lozen op het oppervlaktewater een vergunning nodig is in het kader van de keur. In het algemeen geldt dat voor werkzaamheden op en of in de nabijheid van oppervlaktewaterlichamen en waterkeringen envoor het onttrekken en of retourneren van grondwater op basis van de keur een melding of vergunning benodigd kan zijn. Zoals aangegeven bedraagt de toename in verhard oppervlak 492 m², hierdoor is de toename in verhard oppervlak kleiner dan de ondergrens van de retentie eis, die vereist wordt als het af te koppelen verhard oppervlak en de toename van het verhard oppervlak tezamen evenveel retentie vragen als een toename van het verhard oppervlak van 2.000 m2. Conform de beleidsregels van het waterschap is het vanwege bovenstaande reden derhalve geoorloofd om direct af te koppelen op het oppervlaktewater dan wel op het aanwezige rioolstelsel en wordt er geen retentie geëist. Vanuit de gemeente Breda is echter aangegeven dat het regenwater zoveel mogelijk op eigen terrein verwerkt dient te worden. Uitgangspunt hierbij is dat dit op een doelmatige en praktische wijze dient te gebeuren. Op basis van de hoge GHG kan geconcludeerd worden dat alleen oppervlakkige infiltratie mogelijk is. Gezien deze hoge GHG en de beperkte ruimte wordt derhalve geadviseerd ten behoeve van de verwerking van regenwater afkomstig van het dakoppervlak, één of meerdere grindkoffers per bijgebouw te realiseren. Ten behoeve van de verwerking van regenwater afkomstig van het verhardingsoppervlak wordt geadviseerd de nieuw te realiseren parkeervakken uit te rusten als doorlatende verharding en/of de parkeervakken af te laten stromen naar infiltratiekolken. Om overlast in extreme situaties te voorkomen dienen reeds voornoemde voorzieningen een overstort te hebben naar de watergang aan de voorzijde van het plangebied. Van belang is dat hierbij gebruik wordt gemaakt van niet uitlogende materialen. Aan de hand van bovenstaande genoemde maatregelen en voorzieningen kan het regenwater zoveel mogelijk op een hydrologische neutrale wijze worden verwerkt. Aanbevolen wordt in een later stadium, in overleg met de gemeente en het waterschap, de aansluitmogelijkheden en verdere dimensionering uit te werken.

AGEL adviseurs

D01 Watertoets 20110227 Frankenthalerstraat 14 23 mei 2011 Te Breda blad 14

Ten behoeve van het huishoudelijke afvalwater dient een afzonderlijke leiding aangelegd te worden binnen het plangebied. Bepaald is dat de maatgevende afvoer ca. 2,4 m³/dag bedraagt. Het nieuwe DWA stelsel dient te worden gedimensioneerd op dit gebruikersvolume. In overleg met de gemeente dient te worden bepaald of het nieuwe stelsel kan worden aangesloten op het bestaande gemeentelijk rioolstelsel van de gemeente Breda in de Frankenthalerstraat.

BIJLAGE 1 Opp. Tekening huidige situatie

BIJLAGE 2

Opp. Tekening toekomstige situatie

© AGEL adviseurs bv 2011

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook zonder voorgaande toestemming van AGEL adviseurs, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.

AGEL adviseurs

D02 Quickscan Flora- en faunawet 20110227 Frankenthalerstraat 14 22 september 2011 te Breda blad 1

INHOUD blz.

1 INLEIDING 2

1.1 Aanleiding en doelstelling 2

1.2 Leeswijzer 2

2 SITUATIE EN PLANVORMING 3

2.1 Gebiedsbeschrijving 3

2.2 Ruimtelijke ontwikkeling 3

3 NATUURBELEID EN WETGEVING 4

3.1 Inleiding 4

3.2 Gebiedsbescherming 4

3.3 Soortenbescherming 4

4 QUICKSCAN 5

4.1 Onderzoeksmethodiek 5

4.2 Scan gebiedsbescherming 6

4.2.1 Natuurbeschermingwet 1998 6

4.2.2 (Provinciale) Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) 6

4.3 Scan soortenbescherming 7

4.3.1 Inleiding 7

4.3.2 Flora 7

4.3.3 Zoogdieren (inclusief vleermuizen) 7

4.3.4 (Broed)vogels 9

4.3.5 Reptielen 10

4.3.6 Amfibieën 10

4.3.7 Vissen 10

4.3.8 Insecten (ongewervelde) 10

5 CONCLUSIE/AANBEVELINGEN 11

5.1 Gebiedsbescherming 11

5.2 Soortenbescherming 11

6 GERAADPLEEGDE BRONNEN 13

BIJLAGEN

1. Foto‟s veldinventarisatie plangebied 2. Flora- en faunawet 3. Toelichting schema vrijstelling, gedragscode, omgevingsvergunning 4. Gegevens Natuurloket

AGEL adviseurs

D02 Quickscan Flora- en faunawet 20110227 Frankenthalerstraat 14 22 september 2011 te Breda blad 2

1 INLEIDING 1.1 Aanleiding en doelstelling Stichting Villa Boerebont is voornemens om 2 nieuwe bijgebouwen te realiseren rondom de bestaande zorgboerderij aan de Frankenthalerstraat 14 te Breda. Deze bijgebouwen zullen onderdak bieden aan respectievelijk 6 en 11 cliënten. De gewenste uitbreiding is niet passend binnen het vigerende bestemmingsplan (agrarische bestemming) en derhalve is een nieuw bestemmingsplan nodig om de uitbreiding juridisch mogelijk te maken. Ten behoeve van deze bestemmingsplanprocedure dient er een quickscan Flora- en faunawetgeving is uitgevoerd te worden. Deze quickscan heeft AGEL adviseurs uitgevoerd in opdracht van Stichting Villa Boerebont. Doel van deze quickscan Flora- en faunawetgeving is het inzichtelijk maken of beschermde natuurwaarden in het plangebied aanwezig zijn en welke betekenis die hebben voor de verdere uitvoering. Tevens wordt inzichtelijk gemaakt of er door de geplande ontwikkeling negatieve effecten te verwachten zijn op beschermde gebieden. 1.2 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zal ingegaan worden op de ligging van de onderzoekslocatie en het gebruik van het plangebied. Hoofdstuk 3 geeft een omschrijving van het huidige natuurbeleid/wetgeving en in hoofdstuk 4 wordt de onderzoeksmethodiek omschreven en worden de resultaten weergegeven van de uitgevoerde quickscan. De conclusie en aanbevelingen van de quickscan vinden plaats in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 sluit de rapportage af met de geraadpleegde bronnen.

AGEL adviseurs

D02 Quickscan Flora- en faunawet 20110227 Frankenthalerstraat 14 22 september 2011 te Breda blad 3

2 SITUATIE EN PLANVORMING 2.1 Gebiedsbeschrijving Het plangebied is gelegen in het noordoosten van de stad Breda. Het gebied is (op enige afstand) gelegen tussen de Kapittelweg in het westen, de spoorlijn Breda-Tilburg in het zuiden, de Nieuwe Kadijk (Noordelijke randweg) in het noorden en een kassengebied in het oosten. Kadastraal is het volgende bekend, gemeente Breda, sectie G, perceelnummer 4051. De oppervlakte van het terrein bedraagt ca. 1.740 m². Naast de zorgboerderij is er op dit moment ook een dierenverblijf binnen het plangebied gevestigd. Figuur 1: Luchtfoto plangebied met planlocatie rood omlijnt (bron: www.Bing.com/maps)

2.2 Ruimtelijke ontwikkeling De initiatiefnemer is voornemens om twee nieuwe bijgebouwen te realiseren rondom de bestaande zorgboerderij. Deze bijgebouwen zullen onderdak bieden voor respectievelijk 6 en 11 cliënten. In de huidige situatie bedraagt het bebouwd oppervlakte ca. 236 m² en na de

realisatie van de bijgebouwen in totaal ca. 594 m².

N

AGEL adviseurs

D02 Quickscan Flora- en faunawet 20110227 Frankenthalerstraat 14 22 september 2011 te Breda blad 4

3 NATUURBELEID EN WETGEVING 3.1 Inleiding Bescherming in het kader van de natuurwet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet 1998 en Ecologische Hoofdstructuur. De Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet. 3.2 Gebiedsbescherming De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van natuurgebieden. In de Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet) zijn de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) geïmplementeerd. De gebieden die hieronder vallen, vormen samen het Natura 2000-netwerk. Onder Natura 2000 worden de gebieden verstaan die op grond van de Vogel- en/of Habitatrichtlijn zijn aangewezen. De gebieden zijn van grote betekenis voor de bescherming van de Europese biodiversiteit en dienen gezamenlijk met alle andere aangewezen gebieden in Europa een ecologisch netwerk te vormen. De overheid streeft naar een samenhangend netwerk van hoogwaardige natuurgebieden en ontwikkelt om deze reden de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De begrenzing van de EHS in Brabant is vastgelegd in 11 natuurgebiedplannen en 1 beheergebiedsplan. Deze plannen zijn in 2002 vastgesteld. Ze beschrijven voor de percelen die tot de EHS behoren de gewenste natuurdoelen en de mogelijkheden voor aankoop of particulier natuurbeheer. Ook geven de plannen inzicht in de beheers- en landschapspakketten en inrichtingspakketten van de provinciale subsidieregelingen natuurbeheer (PSN) en agrarisch natuurbeheer (PSAN) die op de betreffende percelen mogelijk zijn. 3.3 Soortenbescherming De bescherming van dier- en plantensoorten is sinds 1 april 2002 in de Flora- en faunawet geregeld. Het doel van de Flora- en faunawet is het in stand houden en beschermen van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. De Flora- en faunawet kent zowel verbodsbepalingen als een zorgplicht. De verbodsbepalingen zijn gebaseerd op het „nee‟, tenzij principe. Dat betekent dat alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten in principe verboden zijn. Voor verschillende categorieën, soorten en verschillende activiteiten zijn vrijstellingen of ontheffingen van deze verbodsbepalingen mogelijk. Hiervoor gelden verschillende voorwaarden. Naast de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt de zorgplicht ten aanzien van alle in het wild levende dieren en planten en hun leefomgeving. De zorgplicht geldt altijd, voor iedereen en in alle gevallen. Voor een nadere toelichting op de Flora- en faunawet wordt verwezen naar bijlage 2.

AGEL adviseurs

D02 Quickscan Flora- en faunawet 20110227 Frankenthalerstraat 14 22 september 2011 te Breda blad 5

4 QUICKSCAN 4.1 Onderzoeksmethodiek Het onderzoeken naar de beschermstatus van het plangebied en beschermde natuurgebieden in de omgeving wordt uitgevoerd door te toetsen aan drie beschermkaders: VHR, NB-wet en Provinciale regelgeving. Onderzocht wordt of: - het plangebied deel uitmaakt van een beschermd gebied; - door de geplande ingreep een negatieve invloed te verwachten is op de aanwezige

beschermde gebieden in de omgeving. De mogelijke aanwezigheid van beschermde dier- en/of planten wordt aan de hand van de volgende gegevens bepaald: - Gegevens van het natuurloket; - Waarneming.nl; - Landelijke verspreidingsatlassen; - Een oriënterend veldbezoek. Het Natuurloket is een onafhankelijke informatiemakelaar, die gegevens over beschermde soorten toegankelijk maakt. Deze gegevens zijn afkomstig uit de databanken van talloze organisaties, verenigd in de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Alle gegevens in de NDFF zijn door de Gegevensautoriteit Natuur gevalideerd. De website www.waarneming.nl wordt daarnaast eveneens geraadpleegd. Op deze website worden natuurwaarnemingen van amateurs geordend. Soortwaarnemingen via deze bron zijn derhalve redelijk betrouwbaar maar kunnen moeilijk geverifieerd worden. Het geeft echter wel een beeld van mogelijke soorten in de omgeving van het plangebied. Verder is gebruik gemaakt van bestaande atlasgegevens uit de Atlas van de Nederlandse Broedvogels (SOVON, 2002), faunagegevens provincie Noord-Brabant en verspreidingsgegevens van RAVON (De amfibieën en reptielen van Nederland, 2009). Deze bronnen vermelden soortgegevens uurhokken (5 bij 5 kilometer), en betreffen dan ook globale gegevens. Hoofdstuk 6 vermeld de geraadpleegde bronnen. Doel van het oriënterende bezoek is om een indruk te krijgen van de biotopen ter plaatse en de geschiktheid voor verschillende soortengroepen te beoordelen. Het oriënterend veldbezoek is uitgevoerd op d.d. 18 april 2011. Het oriënterende veldbezoek heeft nadrukkelijk niet de status van een volledige veldinventarisatie. Zowel het tijdstip (actieve seizoen van verschillende soortgroepen) als het eenmalige karakter is hiervoor niet toereikend. Het eenmalige oriënterende veldbezoek geeft slechts een globaal beeld van aanwezige soorten en habitat op basis van een momentopname. Zie voor een impressie van het oriënterend veldbezoek de foto‟s in bijlage 1.

AGEL adviseurs

D02 Quickscan Flora- en faunawet 20110227 Frankenthalerstraat 14 22 september 2011 te Breda blad 6

4.2 Scan gebiedsbescherming 4.2.1 Natuurbeschermingwet 1998 Het plangebied ligt niet in of in de nabijheid van een gebied dat is aangewezen in het kader van de natuurbeschermingswet 1998. Het dichtstbijzijnde gebied ligt op een afstand van 4,3 kilometer ten zuiden van het plangebied en betreft het Natura 2000-gebied „Ulvenhoutse bos‟. Dit Natura 2000-gebied heeft de status Habitatrichtlijn. De voorgenomen ontwikkeling heeft gelet op de tussenliggende afstand en ligging binnen stedelijk gebied geen invloed op dit beschermd gebied. 4.2.2 (Provinciale) Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) Het plangebied ligt niet in een gebied dat behoort tot PEHS. In de verdere omgeving zijn er wel diverse gebieden aangewezen die deel uitmaken van de (provinciale) Ecologische Hoofdstructuur. Ligging van de gebieden zijn in de onderstaande figuur (2) weergegeven. Figuur 2: Kaart PEHS, planvorming rood omcirkelt (bron: Provincie Noord-Brabant)

Ecologische Hoofdstructuur (EHS) uit de Verordening Ruimte Verwijderen kleine geïsoleerde bosjes (opname in de EHS is niet gewenst) Toevoegen bestaande natuur Verwijderen door intensief rood gebruik Verwijderen natuur door natuurbeheerplan 2009

N

AGEL adviseurs

D02 Quickscan Flora- en faunawet 20110227 Frankenthalerstraat 14 22 september 2011 te Breda blad 7

4.3 Scan soortenbescherming 4.3.1 Inleiding In deze paragraaf worden de beschermde soorten die op tabel 2 en 3 van de Flora- en faunawet staan en die mogelijk in het plangebied voor kunnen komen beschreven. Voor de beschermde soorten van tabel 1 van de Flora- en faunawet geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen als deze. Indien tijdens de werkzaamheden deze soorten worden aangetroffen geldt echter wel de zorgplicht. De zorgplicht handelt vanuit het principe dat voor de wet alle dieren van onvervangbare waarde zijn en dat mensen daar zorgvuldig mee moeten omspringen (zie ook bijlage 3). Op basis van de verspreidingsgegevens uit de geraadpleegde literatuur en het oriënterend veldbezoek zijn hieronder de zogenaamde tabel 2- en 3 soorten weergegeven die in of in de nabije omgeving van het plangebied mogelijk kunnen voorkomen. In bijlage 4 zijn de gegevens van het Natuurloket weergegeven. 4.3.2 Flora In de omgeving van het plangebied komen volgens het Natuurloket momenteel 4 (vaat)planten voor die behoren tot de tabellen van de Flora- en faunawet. Twee van deze (vaat)planten behoren tot de rode lijst en twee tot de tabel 1 van de Flora- en faunawet. Binnen de waarnemingen van waarneming.nl zijn geen beschermde soorten vastgelegd. Bij de provincie Noord-Brabant is met betrekking tot de aanwezigheid van flora in het plangebied en de directe omgeving geen informatie beschikbaar. Binnen het plangebied is op basis van het oriënterend veldbezoek vastgesteld dat er geen potentiële natuurlijke groeiplaatsen voor beschermde planten aanwezig zijn. Het plangebied bestaat uit een boerderij met gecultiveerde moestuin, grasveld met borders, vijver en drie dierenverblijven. In de moestuin staan bessen, rabarber en fruitbomen. De borders zijn onder andere opgebouwd uit vlier, haagbeuk, wilg, riet, berk en fijnspar. In de dierenverblijven komt geen noemenswaardige plantengroei voor. Door het gebruik en frequent onderhoud van het plangebied kunnen zeldzame soorten zich hier niet handhaven. Strikt beschermde (vaat)planten worden dan ook niet binnen het plangebied verwacht. Aangeplante of gezaaide exemplaren van beschermde soorten (in bijvoorbeeld borders) zijn niet beschermd in de Flora- en faunawet, omdat het geen natuurlijke groeiplaatsen betreft. Ontheffing op de Omgevingsvergunning / Flora- en faunawet is derhalve niet benodigd. 4.3.3 Zoogdieren (inclusief vleermuizen) Er zijn tijdens het oriënterende veldbezoek geen wilde zoogdieren aangetroffen. Verwacht wordt dat enkele algemene voorkomende beschermde zoogdiersoorten (tabel 1) zoals de mol, konijn, egel en een aantal algemene muissoorten voor kunnen komen binnen de onderzoekslocatie. Op waarneming.nl zijn alleen de bunzing (Mustela putorius) en egel (Erinaceus europaeus) weergegeven als zoogdieren, die mogelijk in de omgeving van het plangebied voor kunnen komen. Volgens het Natuurloket is het plangebied en de omgeving hiervan slecht onderzocht op het voorkomen van zoogdieren. Uit de gegevens welke aanwezig zijn blijkt dat er in de omgeving van het plangebied 4 waarnemingen bekend zijn waarvan er drie waarnemingen behoren tot de tabel 1 van de Flora- en faunawet en 1 tot de tabellen 2+3.

AGEL adviseurs

D02 Quickscan Flora- en faunawet 20110227 Frankenthalerstraat 14 22 september 2011 te Breda blad 8

Strikt beschermde soorten die mogelijk gebruik kunnen maken van de onderzoekslocatie zijn vleermuizen. Uit gegevens afkomstig van natuurloket blijkt dat er geen vleermuizen zijn aangetroffen binnen het plangebied en de directe omgeving daarvan. De kans dat vleermuizen in het plangebied voorkomen wordt dan ook als klein geschat. Dit betekent echter nog niet dat er geheel geen vleermuizen kunnen voorkomen. Uit de gegevens van de provincie Noord-Brabant („Beschermingsplan voor vleermuizen in Noord-Brabant‟) is nagegaan of er in het verleden vleermuizen zijn waargenomen in de omgeving van het plangebied. In Noord-Brabant worden er met name op de hogere zandgronden in het midden en zuiden van de provincie veel vleermuizen waargenomen. In de laaggelegen graslanden en uiterwaarden komen beduidend minder vleermuizen voor. Door het veelal ontbreken van oude holle bomen worden hier weinig kraamkolonies van boombewonende soorten aangetroffen. In Noord-Brabant komen in totaal 13 vleermuizensoorten voor, waarvan er vier algemeen zijn, twee vrij algemeen, drie zeldzaam en vier zeer zeldzaam. Ter hoogte van de planontwikkeling kunnen op basis van verspreidingsgegevens de volgende soorten mogelijk voorkomen:

Meervleermuis – Myotis dasycneme; Watervleermuis – Myotis daubentonii; Gewone dwergvleermuis – Pipistrellus pipistrelles; Ruige dwergvleermuis – Pipistrellus nathusii; Laatvlieger – Eptesicus seritinus; Rosse vleermuis – Nyctalus noctula; Gewone grootoorvleermuis – Plecotus auritus.

Vleermuizen zijn aan de hand van hun voorkeur voor verblijfplaats onder te verdelen in twee groepen, gebouw- en boombewonende soorten. Ook zijn er soorten die beiden gebruiken als verblijfplaats. Daarnaast maken verschillende vleermuizen onderscheid tussen zomer- en winterverblijven. Tijdens het veldbezoek zijn mogelijke rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen onderzocht. Voor een geschikte rust- verblijfplaats dient het klimaat stabiel te zijn, zonder te veel luchtcirculatie zodat de warmte en vocht niet naar buiten stroomt. In het plangebied zijn een boerderij en dierenverblijven aanwezig. De boerderij blijft met de voorgenomen planontwikkeling onveranderd. Ook zijn er bij het veldbezoek geen vleermuizen dan wel sporen aangetroffen in de boerderij en dierenverblijven die duiden op aanwezigheid van vleermuizen. Gezien het bovenstaande zijn vaste rust- en verblijfplaatsen van gebouwbewonende soorten niet aan de orde en kan nader onderzoek achterwege blijven. In de bomen in het plangebied zijn geen grote zichtbare holtes of kieren aangetroffen. De bomen zouden als baltsplek gebruikt kunnen worden, maar hebben te kleine openingen om kraamkolonies te kunnen herbergen. Tevens gaat het hier om solitaire bomen met open structuur. Vleermuizen verblijven voornamelijk in grote groepen bomen (enkele tientallen) bijeen, zelden in solitaire bomen. Dit houdt waarschijnlijk verband met beschutting tegen predatoren, microklimaat, het leven in netwerk inclusief het bijhorende dynamische verhuisgedrag van de vleermuizen en eventueel met de concurrentie die vleermuizen ondervinden van vogels die in bomen broeden. Gezien het bovenstaande zijn vaste rust- en verblijfsplaatsen van boombewonende vleermuizen niet waarschijnlijk in het plangebied.

AGEL adviseurs

D02 Quickscan Flora- en faunawet 20110227 Frankenthalerstraat 14 22 september 2011 te Breda blad 9

Wel is het mogelijk dat vleermuizen gebruik maken van de bomen en struiken in het plangebied en in de directe omgeving van plangebied. Omdat vleermuizen vaak jarenlang gebruik maken van vaste aanvliegroutes, kan het behoud van groene lijnelementen cruciaal zijn voor de instandhouding van het leefgebied. De groene lijnelementen in het plangebied blijven nagenoeg onveranderd. Hierdoor worden mogelijk vaste vliegroutes (onderdeel van het leefgebied) nauwelijks aangetast. Ze kunnen wel een fractie in kwaliteit afnemen door het realiseren van de twee nieuwe bijgebouwen, waar nu nog geen bebouwing staat. Aangezien in de nabije omgeving voldoende alternatieve vliegroutes aanwezig zijn zal dit niet leiden tot de ongeschiktheid van één of meer vaste aanvliegroutes van vleermuizen. Tevens is het mogelijk dat het plangebied wordt gebruikt als foerageerterrein voor vleermuizen. Het aantasten van het foerageergebied zal gezien de omvang van de ontwikkeling geen negatieve invloeden uitoefenen op het leefgebied van de vleermuis, daarnaast is er voldoende alternatief foerageergebied aanwezig in de omgeving van het plangebied. Overige omgevingselementen zoals opgaande gewassen, open water, kelders, grotten, groeven en andere objecten die mogelijke aanwezigheid van vleermuizen aantonen zijn niet aanwezig in het plangebied. 4.3.4 (Broed)vogels Volgens het Natuurloket is het plangebied en de omgeving hiervan slecht tot niet onderzocht op broedvogels. Er zijn in totaal 39 waarnemingen bekend waarvan vijf vogelsoorten zijn aangetroffen die tot de rode lijstsoorten behoren. Tijdens het veldbezoek zijn in het plangebied geen broedende of foeragerende (broed) vogels waargenomen. Via Waarneming.nl is enig inzicht verkregen in de soorten in de omgeving van het plangebied. Volgens Waarneming.nl zijn er de volgende zeer algemene soorten vastgelegd:

Sijs – Carduelis spinus; Grote barmsijs – Carduelis flammea; Aalscholver – Phalacrocorax carbo; Kleine mantelmeeuw – Laru fuscus; Buizerd – Buteo buteo; Putter – Carduelis carduelis; Gierzwaluw – Apus apus; Groenling – Carduelis chloris.

Bij de provincie Noord-Brabant is met betrekking tot de aanwezigheid van vogelsoorten in het plangebied en de directe omgeving geen informatie beschikbaar. Alle vogelsoorten zijn beschermd tijdens het broedseizoen en mogen niet verstoord worden. Het broedseizoen loopt van half maart tot half juli. Dit is echter indicatief ook buiten deze periode zijn broedende vogels beschermd. Broedvogels zijn apart opgenomen in de Flora- en faunawet en staan niet vermeld in de tabellen (zie bijlage 2). De vaste verblijfplaatsen van een aantal broedvogels zoals roofvogels zijn jaarrond beschermd. Dit zijn soorten die sterk afhankelijk zijn van vaste nestplaatsen. De bosuil broedt in boomholtes, terwijl de kerkuil gebruik maakt van gebouwen. De steenuil broedt zowel in boomholtes als in gebouwen. Tevens zijn nesten van in bomen broedende roofvogels jaarrond beschermd. Deze soorten zijn niet in staat een geheel eigen nest te bouwen en maken gebruik van oude kraaiennesten of nesten waar zij eerder gebroed hebben.

AGEL adviseurs

D02 Quickscan Flora- en faunawet 20110227 Frankenthalerstraat 14 22 september 2011 te Breda blad 10

Ten tijde van het oriënterend veldbezoek zijn er twee nesten waargenomen (bijlage 1). Gezien de omvang van het aangetroffen nest aan de wegkant kan worden uitgesloten dat deze wordt gebruikt door een boombroedende roofvogel. Het andere nest is aangetroffen achter de boerderij in een boom tegen het dierenverblijf. Gezien de opbouw en omvang van het nest betreft het hier een eksternest. De vitaliteit van de boom was dermate slecht dat hij een gevaar opleverde voor de omgeving. De zieke boom is reeds gekapt, waardoor het eksternest niet meer aanwezig is. Nader onderzoek naar jaarrond beschermde vogels is niet meer benodigd. De mogelijkheid bestaat dat (roof)vogels op een andere manier gebruik maken van het plangebied, bijvoorbeeld als foerageergebied en/of de groene elementen aan de rand van het plangebied gebruiken als vaste aanvliegroute tussen verblijfsplaats en foerageergebied. De groene lijnelementen in het plangebied blijven nagenoeg onveranderd. Het aantasten van het foerageergebied zal gezien de omvang van de ontwikkeling geen negatieve invloeden uitoefenen op het leefgebied van (roof)vogels, daarbij is er voldoende alternatief foerageergebied aanwezig in de omgeving van het plangebied. 4.3.5 Reptielen Er zijn geen reptielen aangetroffen in het plangebied. De meeste reptielen houden zich met name op in geleidelijke overgangssituaties tussen natuurlijke biotopen in bos-, heide- en veengebieden. Gezien de terreingesteldheid en de bekende verspreidinggegevens (RAVON, Natuurloket en Waarnemingen.nl) zijn deze ook niet te verwachten. 4.3.6 Amfibieën Uit de gegevens van Natuurloket is er één amfibiesoort waargenomen die tot de tabel 2+3 van de Flora- en faunawet behoort. Binnen de waarnemingen op waarneming.nl zijn geen waarnemingen in de omgeving van het plangebied vastgelegd. Bij de provincie Noord-Brabant is met betrekking tot de aanwezigheid van amfibieën in het plangebied en de directe omgeving geen informatie beschikbaar. Het plangebied is zeer marginaal leefgebied voor veelvoorkomende soorten als de Gewone pad en Groene kikker en geschikt voor voortplanting gezien het voorkomen van een geschikt land- als waterhabitat, in de vorm van een tuin met vijver. Tegen het perceel aan de straatkant ligt de dichtstbijzijnde sloot of greppel. Dergelijke ecotopen zijn voor amfibieën geschikt als leefgebied. Op grond hiervan is het aannemelijk dat in het plangebied amfibieën kunnen voorkomen als de groene kikker, bruine kikker en gewone pad. Deze soorten zijn licht beschermd. 4.3.7 Vissen In het plangebied komt een vijver met folie voor, waar veel algengroei in voorkomt. Door deze algengroei is er weinig licht in het water waardoor veel vissoorten niet kunnen overleven. Tevens betreft het hier niet een natuurlijk water waardoor het eventueel aantasten van beschermde vissen en hun leefgebied niet aan de orde is. 4.3.8 Insecten (ongewervelde) Uit zowel literatuurstudie en het veldbezoek blijkt dat het niet aannemelijk is dat er in het plangebied beschermde ongewervelden voorkomen. De habitateisen van beschermde soorten binnen deze groep zijn vaak zeer locatiespecifiek en gebonden aan zeer bijzondere biotopen.

AGEL adviseurs

D02 Quickscan Flora- en faunawet 20110227 Frankenthalerstraat 14 22 september 2011 te Breda blad 11

5 CONCLUSIE/AANBEVELINGEN 5.1 Gebiedsbescherming Het plangebied ligt niet in of in de nabijheid van een gebied dat is aangewezen in het kader van de natuurbeschermingswet 1998. Het dichtstbijzijnde gebied ligt op een afstand van 4,3 kilometer ten zuiden van het plangebied en betreft het Natura 2000-gebied „Ulvenhoutse bos‟. Dit Natura 2000-gebied heeft de status Habitatrichtlijn. Aangezien de beoogde plannen betrekking hebben op een relatief klein gebied en het plangebied geen relatie heeft met het natuurgebied zijn negatieve effecten uit te sluiten. Het plangebied ligt niet in een gebied dat behoort tot PEHS. In de verdere omgeving zijn er wel diverse gebieden aangewezen die deel uitmaken van de (provinciale) Ecologische Hoofdstructuur. Aangezien de beoogde plannen betrekking hebben op een relatief klein gebied en het plangebied geen relatie heeft met een gebied dat is aangewezen als EHS zijn negatieve effecten uit te sluiten. 5.2 Soortenbescherming In de Flora- en faunawet is een zorgplicht opgenomen. Dit houdt in dat voorafgaand aan de ingreep alle maatregelen dienen te worden getroffen om nadelige gevolgen op flora en fauna voor zover mogelijk te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. Deze zorgplicht geldt altijd en voor alle soorten, ook als er een omgevingsvergunning of vrijstelling is verleend. Binnen het plangebied zijn geen potentiële natuurlijke groeiplaatsen voor strikt beschermde (vaat)planten aanwezig. Strikt beschermde (vaat)planten worden dan ook niet binnen het plangebied verwacht. Aangeplante of gezaaide exemplaren van beschermde soorten zijn niet beschermd in de Flora- en faunawet, omdat het geen natuurlijke groeiplaatsen betreft. Een omgevingsvergunning van de Flora- en faunawet en/of compensatie is daarom niet noodzakelijk. Tijdens het oriënterende veldbezoek zijn geen zoogdieren aangetroffen. Verwacht wordt daarom dat slechts enkele algemene voorkomende beschermde zoogdiersoorten zoals de mol, konijn, egel en een aantal algemene muissoorten voor kunnen komen binnen de onderzoekslocatie. Omdat het hier gaat om zoogdiersoorten die in grote delen van Nederland en Noord-Brabant algemeen zijn, doet het verdwijnen van een zeer beperkt leefgebied in het plangebied geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van regionale of landelijke populaties. Een Omgevingsvergunning van de Flora- en faunawet en/of compensatie is daarom niet noodzakelijk. In het plangebied zijn geen verblijfsplaatsen van vleermuizen dan wel sporen aangetroffen die duiden op de aanwezigheid van vleermuizen. Een omgevingsvergunning van de Flora- en faunawet en compensatie is daarom niet noodzakelijk. Het plangebied maakt mogelijk deel uit van een foerageergebied en aanvliegroutes voor vleermuizen. Het plangebied blijft deze functie behouden tijdens en na de ingreep, maar neemt mogelijk door de ingreep een fractie in kwaliteit af. Negatieve effecten op populatieniveau zijn door de toekomstige ontwikkeling niet te verwachten.

AGEL adviseurs

D02 Quickscan Flora- en faunawet 20110227 Frankenthalerstraat 14 22 september 2011 te Breda blad 12

Alle vogels zijn beschermd in het kader van de Vogelrichtlijn en de Flora- en faunawet. Met broedvogels kan in het algemeen relatief eenvoudig rekening worden gehouden door eventuele kap- en sloopwerkzaamheden niet uit te voeren in de broedtijd (circa maart tot en met juli) indien concrete broedgevallen aanwezig zijn. Op deze wijze zijn geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet aan de orde. Ten tijde van het oriënterend veldbezoek zijn er twee nesten waargenomen. Gezien de omvang van het aangetroffen nest aan de wegkant kan worden uitgesloten dat deze wordt gebruikt door een boombroedende roofvogel. Het andere nest is aangetroffen achter de boerderij in een boom tegen het dierenverblijf. Gezien de opbouw en omvang van het nest betreft het hier een eksternest. De vitaliteit van de boom was dermate slecht dat hij een gevaar opleverde voor de omgeving. De zieke boom is reeds gekapt, waardoor het eksternest niet meer aanwezig is. Nader onderzoek naar jaarrond beschermde vogels is niet meer benodigd. Uit de inventarisatie van de overige soortgroepen (vissen, ongewervelde, amfibieën en reptielen), binnen het plangebied is naar voren gekomen dat er binnen het plangebied mogelijk amfibieën kunnen voorkomen. Gezien de voorgenomen planontwikkeling worden echter geen negatieve effecten verwacht ten aanzien van de leefomgeving. Het mogelijk aantasten van de leefomgeving van bijzondere overige soorten is eveneens niet aan de orde.

AGEL adviseurs

D02 Quickscan Flora- en faunawet 20110227 Frankenthalerstraat 14 22 september 2011 te Breda blad 13

6 GERAADPLEEGDE BRONNEN - Atlas van de Nederlandse Broedvogels, verspreiding aantallen verandering, SOVON 2002; - De amfibieën en reptielen van Nederland, Nederlandse fauna 9, RAVON 2009; - Beschermplan voor vleermuizen in Noord-Brabant, Zoogdierenvereniging VZZ, december

2006; - Natuurbalans 2008, Planbureau voor de Leefomgeving 2008; - Rode Lijst van bedreigde vogels 2004, Vogelbescherming Nederland 2004; - Provincie Noord-Brabant, Directie Ecologie, Bureau Natuurverkenning; - www.minlnv.nl [geraadpleegd op 15-april-2011]; - www.natuurkaart.nl [geraadpleegd op 15-april-2011]; - www.natuurkennis.nl [geraadpleegd op 15-april-2011]; - www.natuurloket.nl [geraadpleegd op 15-april-2011]; - www.Ravon.nl [geraadpleegd op 15-april-2011]; - www.vleermuis.net [geraadpleegd op 15-april-2011]; - www.waarneming.nl [geraadpleegd op 15-april-2011]; - www.googlemaps.nl [geraadpleegd op 15-april-2011].

BIJLAGE 1 Foto‟s plangebied (veldinventarisatie d.d. 18 april 2011)

BIJLAGE 2 Flora- en faunawet

Wettelijk kader De bescherming van dier- en plantensoorten is sinds 1 april 2002 in de Flora- en faunawet geregeld. Het doel van de Flora- en faunawet is het instandhouden en beschermen van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. De Flora- en faunawet kent zowel verbodsbepalingen als een zorgplicht. De verbodsbepalingen zijn gebaseerd op het „nee, tenzij principe'. Dat betekent dat alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten in principe verboden zijn. Voor verschillende categorieën soorten en verschillende activiteiten zijn vrijstellingen of omgevingsvergunning van deze verbodsbepalingen mogelijk. Hiervoor gelden verschillende voorwaarden (zie onder). Naast de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt de zorgplicht ten aanzien van alle in het wild levende dieren en planten en hun leefomgeving (zie kader). De zorgplicht geldt altijd, voor iedereen en in alle gevallen.

Verbodsbepalingen volgens de Flora- en faunawet Verboden handelingen met betrekking tot beschermde planten:

Artikel 8: Het plukken, verzamelen, afsnijden, vernielen, beschadigen, ontwortelen of op een

andere manier van de groeiplaats verwijderen van planten.

Artikel 13: Het vervoeren en onder zich hebben (in verband met verplaatsen) van planten.

Verboden handelingen met betrekking tot beschermde dieren:

Artikel 9: Het doden, verwonden, vangen of bemachtigen van dieren. Het met het oog van

bovenstaande doelen opsporen van dieren.

Artikel 10: Het opzettelijk verontrusten van dieren.

Artikel 11: Het beschadigen, vernielen, uithalen, wegnemen, verstoren van nesten, holen of

andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfsplaatsen van dieren;

Artikel 13: Het vervoeren en onder zich hebben (in verband met verplaatsen) van dieren.

Zorgplicht volgens de Flora- en faunawet artikel 2: 1. Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. 2. De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voorzover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voorzover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.

Zoals eerder is beschreven zijn er voor verschillende categorieën soorten en verschillende activiteiten vrijstellingen, omgevingsvergunning en gedragscodes nodig. Om een duidelijk beeld te krijgen welke toepassing in het onderhavige plangebied van kracht is, is hiervoor een schema opgesteld door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Door stapsgewijs dit schema te doorlopen wordt duidelijk welke toepassing (vrijstelling, gedragscode, omgevingsvergunning) nodig is. In bijlage 3 is een toelichting weergegeven van de verschillende stappen die gemaakt dienen te worden. In afbeelding 2 is het bovengenoemde schema weergegeven.

Afbeelding 2: Stroomschema Beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen Flora- en faunawet (bron: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Algemene Maatregel van Bestuur De Minister van LNV heeft door middel van een Algemene Maatregel van Bestuur de regelgeving rond de Flora- en faunawet aangepast, zodat de werking van de wet eenvoudiger wordt. Het belangrijkste gevolg is dat de procedures bij ruimtelijke ingrepen en bij bestendig gebruik en beheer aanzienlijk eenvoudiger worden, aangezien voor de meest algemene soorten er een vrijstelling van de verbodsbepalingen komt (voor onder meer ruimtelijke ingrepen en bestendig gebruik en beheer). De interpretatie van een aantal artikelen is, onder meer door het ontbreken van jurisprudentie, nog niet op alle punten geheel helder. Bij het toepassen van de Flora- en faunawet wordt voortaan een onderscheid gemaakt in drie categorieën van beschermde soorten: 1. De algemene beschermde soorten waarvoor ten aanzien van activiteiten in het

kader van ruimtelijke ontwikkeling en bestendig gebruik en beheer een vrijstelling zonder nadere voorwaarden geldt. Omgevingsvergunning ten behoeve van andere activiteiten kan worden verleend voor het verjagen, verontrusten, verstoren en onopzettelijk doden van deze groep soorten, mits de gunstige staat van instandhouding niet in het geding is. De zorgplicht blijft van kracht.

2. De bedreigde beschermde soorten: voor een aantal soorten planten en dieren geldt een strikter beschermingsregime. Omdat ze in Nederland als bedreigd worden beschouwd. Vrijstelling geldt als op basis van een goedgekeurde gedragscode wordt gewerkt. Omgevingsvergunning kan worden verleend als geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort.

3. De strikt beschermde soorten: alle vogelsoorten alsmede plant- en diersoorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn of bij Algemene Maatregel van Bestuur zijn aangewezen als bedreigde soorten (genoemd in Bijlage 1 van het betreffende besluit). Voor verstoring (met wezenlijke invloed) van deze soorten kan geen vrijstelling of omgevingsvergunning worden verkregen. Voor bestendig gebruik en beheer geldt ook voor deze soorten een vrijstelling ten aanzien van de verbodsbepalingen in artikelen 8, 9, 11 en 12, mits men werkt op basis van een door de minister goed gekeurde gedragscode. Voor het overtreden van verbodsbepalingen bij ruimtelijke ingrepen is altijd een omgevingsvergunning op grond van artikel 75 van de Flora- en faunawet noodzakelijk. Omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als er geen andere bevredigende oplossing voorhanden is, er sprake is van een in de wet genoemde reden van openbaar belang en er geen afbreuk worden gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Een compensatieplan, waarin wordt aangegeven hoe schade aan een soort wordt voorkomen, dan wel wordt gecompenseerd, is doorgaans vereist.

Daarnaast is er een kleine categorie van zeldzame soorten die op Bijlage II van de Habitatrichtlijn voorkomen, maar niet beschermd zijn op grond van de Flora- en faunawet. Derhalve bestaat er geen noodzaak of mogelijkheid omgevingsvergunning aan te vragen voor ingrepen die deze soorten kunnen beïnvloeden. Deze soorten zijn echter (strikt) beschermd in de Speciale Beschermingszones, die ten behoeve van deze soorten zijn ingesteld. Voor het plegen van ingrepen in zulke gebieden geldt altijd het afwegingskader van de Habitatrichtlijn.

BIJLAGE 3 Toelichting schema vrijstelling, gedragscode, omgevingsvergunning

Toelichting schema vrijstelling, gedragscode, omgevingsvergunning

Vrijstelling Het verschil tussen vrijstelling en omgevingsvergunning (ingevoerd sinds 1-10-2010, voorheen ontheffing) is van wetstechnische aard. Een vrijstelling is een algemeen geldende uitzondering op een wettelijk verbod voor een (bepaalde) categorie van gevallen. Een omgevingsvergunning is een besluit waarbij in een individueel concreet geval een uitzondering op een wettelijk verbod wordt gemaakt. Om te bepalen of u in aanmerking komt voor de vrijstellingsregeling moet u een aantal vragen beantwoorden (zie ook het schema). Eerst moet u bepalen of de Flora- en faunawet van toepassing is. Stap 1: Is de Flora- en faunawet van toepassing? De regels zijn alleen van toepassing als op de plek waar u aan het werk gaat beschermde planten of dieren voorkomen. Raadpleeg hiervoor de tabellen 1, 2 en 3 bij deze module. De regels gelden tevens voor alle vogels. Vervolgens moet u bepalen of uw activiteiten een schadelijk effect hebben op de aanwezige beschermde soorten. Zo nee, dan is deze wet niet op u van toepassing. Stap 2: Vallen uw werkzaamheden onder de activiteiten waarvoor de vrijstellingsregeling geldt? De vrijstellingsregeling bevat vrijstellingen voor de volgende drie categorieën van activiteiten:

Bestendig beheer en onderhoud, ook in landbouw en bosbouw; Bestendig gebruik; Ruimtelijke ontwikkeling en inrichting.

Als uw werkzaamheden hier niet onder vallen moet u vrijwel altijd een omgevingsvergunning aanvragen. Uiteraard geldt dat niet als uw werkzaamheden geen schade toebrengen aan de beschermde soorten op de plek waar u aan het werk gaat. Bestendig beheer en onderhoud Dit gaat om werk aan vaarwegen, watergangen, waterkeringen, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen en bermen, werk in het kader van natuurbeheer en werk in het kader van landbouw of bosbouw. Cruciaal is dat uw activiteiten bestaan uit de voortzetting van een praktijk die is gericht op behoud van de bestaande situatie. Deze werkzaamheden worden al langer op deze manier uitgeoefend en hebben kennelijk niet verhinderd - of er zelfs aan bijgedragen - dat zich beschermde soorten in het gebied hebben gevestigd. Vaak is er een beheers- of onderhoudsplan voor langere termijn. U kunt denken aan maaien om vegetaties in stand te houden, maaien van bermen voor verkeersveiligheid, maaien van gras voor kuilvoer, beheer van waterlopen, maar ook aan oogsten in de landbouw of het vellen van bomen in de bosbouw. Let op: het element bestendigheid is hier cruciaal. Zodra u grote veranderingen doorvoert, zoals toepassing van nieuwe technieken of machines, of ingrijpende grootschalige maatregelen neemt (bijvoorbeeld kaalkap van bos, omvorming van een natuurtype door afgraving, afgraven van duinen, op grote schaal plaggen van een heideveld, uitbaggeren van een (dichtgegroeid ven) of omvorming van gras naar akkerland) is er geen sprake meer van bestendig beheer of onderhoud. Onder de werkzaamheden valt niet het beheer van dieren en de bestrijding van schade door dieren. Dit volgt uit de opzet van de Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet kent aparte vrijstellingen en ontheffingsmogelijkheden voor beheer en schadebestrijding, namelijk in de artikelen 65 tot en met 74 van de Flora- en faunawet, het Besluit beheer en

schadebestrijding dieren en de Regeling beheer en schadebestrijding dieren. Voor meer informatie hierover kunt u zich het beste wenden tot uw provinciale overheid, die dit deel van de Flora- en faunawet uitvoert. Bestendig gebruik Dit zijn jarenlange activiteiten die samenhangen met de landschappelijke kwaliteit van een gebied, en die daarin zijn ingepast. Voorbeelden zijn het gebruik van militaire oefenterreinen, recreatiegebieden, het beheer en onderhoud van recreatieterreinen zoals jachthavens, maar ook evenementen op daarvoor bestemde terreinen, zoals motorcross. Hiervoor geldt hetzelfde als hierboven: de activiteiten vinden al langer op deze manier plaats en hebben kennelijk niet verhinderd dat zich beschermde soorten hebben gevestigd. zodra u veranderingen aanbrengt in frequentie, omvang of intensiteit, en u dus duidelijk afwijkt van de gebruikelijke gang van zaken, is er niet langer sprake van bestendig gebruik. Ruimtelijke ontwikkeling en inrichting Dit is een breed scala van grootschalige of kleinschalige activiteiten: aanleg van wegen, bedrijventerreinen, havens of woonwijken, maar ook de bouw van een schuur of de verbouwing van een huis. Het gaat hierbij doorgaans om ingrijpende veranderingen die leiden tot een functieverandering of uiterlijke verandering van het gebied. Andere activiteiten Als er sprake is van andere werkzaamheden dan hierboven beschreven, dan moet u een omgevingsvergunning aanvragen. U hoeft geen omgevingsvergunning aan te vragen als u in staat bent het werk zodanig uit te voeren dat er geen schadelijk effect optreedt voor beschermde soorten op de plek waar u aan het werk gaat. Stap 3: Welke soorten leven er op de locatie en wat heeft dat voor gevolgen? Welke voorwaarden verbonden zijn aan de vrijstellingen, hangt af van de dier- of plantensoorten die voorkomen in het gebied waar u aan het werk wilt. Voor het gemak zijn deze soorten ingedeeld in drie tabellen. In tabel 1 vindt u de lichtst beschermde soorten, in tabel 3 de zwaarst beschermde en in tabel 2 vindt u de overige soorten. Tabel 1 Algemene soorten: algemene vrijstelling of omgevingsvergunning/lichte toets Voor deze soorten geldt de lichtste vorm van bescherming. Als deze soorten op de locatie voorkomen, en uw werk valt onder de werkzaamheden zoals beschreven bij stap 2, dan geldt daarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet. Als geen sprake is van werkzaamheden zoals beschreven bij stap 2, moet u omgevingsvergunning aanvragen. Uw aanvraag wordt dan onderworpen aan de lichte toets. Uiteraard geldt ook de algemene zorgplicht. Tabel 2 Overige soorten: vrijstelling met gedragscode of omgevingsvergunning /lichte toets Deze soorten krijgen een zwaardere bescherming. Er geldt alleen een vrijstelling als sprake is van werkzaamheden zoals beschreven bij stap 2 én indien u handelt volgens een gedragscode die is goedgekeurd door de Minister van LNV. Er kan gecontroleerd worden of u handelt volgens de gedragscode. U dient dat dan aan te kunnen tonen; de bewijslast dat u correct handelt berust dus bij u.

Valt uw werk niet onder de werkzaamheden zoals beschreven bij stap 2, dan moet u een omgevingsvergunning aanvragen. De aanvraag wordt beoordeeld volgens de lichte toets. Ook hier geldt de algemene zorgplicht. Tabel 3 Soorten, genoemd in bijlage IV van de [Habitatrichtlijn en in bijlage 1 van de AMvB: vrijstelling met gedragscode of omgevingsvergunning/uitgebreide toets Deze soorten genieten de zwaarste bescherming. Ook al is sprake van werkzaamheden zoals beschreven bij stap 2, dan hangt het nog van de precieze aard van de werkzaamheden af of een vrijstelling met gedragscode geldt, of dat een omgevingsvergunning nodig is waarvoor de uitgebreide toets geldt. Voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting geldt altijd dat u voor deze soorten omgevingsvergunning moet aanvragen; er geldt geen vrijstelling met gedragscode. Vogels Vogelsoorten zijn niet in de tabellen opgenomen. Alle vogels in Nederland zijn gelijk beschermd. Werkzaamheden of gebruik van ruimte waarbij vogels worden gedood of verontrust, of waardoor hun nesten of vaste rust- of verblijf- plaatsen worden verstoord, zijn verboden. Voor activiteiten die genoemd zijn bij stap 2 geldt een vrijstelling als u handelt volgens een goedgekeurde gedragscode. Voor alle andere activiteiten moet u een omgevingsvergunning aanvragen. Uw aanvraag wordt dan onderworpen aan de uitgebreide toets. Voor vogels geldt overigens dat vooral in het broedseizoen sprake zal zijn van verontrusting, doden of verstoren van nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen. Als uw werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden zal in het algemeen niet snel een omgevingsvergunning nodig zijn.

De gedragscode Als u tot de conclusie komt dat u gebruik kunt en wilt maken van de vrijstellingen en een gedragscode nodig heeft, kunt u of uw sector, Organisatie of bedrijfsschap deze zelf opstellen en ter goedkeuring voorleggen aan de minister. Wellicht kunt u ook gebruik maken van een reeds bestaande, goedgekeurde gedragscode die betrekking heeft op hetzelfde soort werkzaamheden. LNV zal de eenmaal goedgekeurde gedragscodes via internet publiceren (www. minlnv.nl). In de gedragscode beschrijft u hoe u in uw werk schade aan de beschermde dieren en planten zult voorkomen of tot een minimum zult beperken. De gedragscode moet aangeven hoe u in de praktijk “zorgvuldig handelt”. Er gelden geen vormeisen voor een gedragscode. Let op: de vrijstelling geldt pas als u daadwerkelijk handelt conform de goedgekeurde gedragscode en dit ook kunt aantonen.

Het aanvragen van een omgevingsvergunning Als u niet in aanmerking komt voor de vrijstellingsregeling, kunt u een omgevingsvergunning van de Flora- en faunawet aanvragen bij LNV. Uw verzoek om omgevingsvergunning wordt onderworpen aan een lichte toets of een uitgebreide toets, afhankelijk van de soorten die op de planlocatie voorkomen. Voor soorten van tabel 1 en/of 2 is de lichte toets van toepassing. Voor soorten van tabel 3 en/of vogelsoorten is de uitgebreide toets van toepassing.

BIJLAGE 4 Gegevens natuurloket

������������� ���������� ����� ���

���������������

� ��������� �� �������� ���

© AGEL adviseurs 2011

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook zonder voorgaande toestemming van AGEL adviseurs, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 1

INHOUD blz.

1 INLEIDING 2

2 SITUERING PLANLOCATIE 3

3 WEGVERKEER 4

3.1 Algemeen 4

3.2 Wettelijk kader 4

3.2.1 Zonering 4

3.2.2 Normstelling 5

3.2.3 Aftrek artikel 110g Wgh 5

3.2.4 Maatgevend berekeningsjaar 5

3.3 Verkeersvariabelen 5

3.4 Rekenmethode en modellering 6

3.5 Berekeningsresultaten 6

4 RAILVERKEER 10

4.1 Algemeen 10

4.2 Wettelijk kader 10

4.2.1 Zonering 10

4.2.2 Normstelling 10

4.3 Verkeersvariabelen 10

4.3.1 Emissieregister 10

4.3.2 Peiljaar 10

4.3.3 Prognose 10

4.3.4 Spoorgegevens 11

4.4 Rekenmethode en modellering 12

4.5 Berekeningsresultaten 13

5 CUMULATIE 15

6 ONTHEFFING WET GELUIDHINDER 17

6.1 Overschrijdingen ten hoogste toelaatbare geluidbelasting 17

6.2 Hoofdcriteria 17

6.3 Subcriteria 19

7 SAMENVATTING EN CONCLUSIE 20

BIJLAGEN

1. Figuren 2. Verkeersintensiteiten wegverkeer 3. Invoergegevens rekenmodellen weg- en railverkeer 4. Berekeningsresultaten wegverkeer 5. Berekeningsresultaten railverkeer

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 2

1 INLEIDING

In opdracht van de Stichting Villa Boerebont is ten behoeve van de nieuwbouw van twee bijgebouwen een akoestisch onderzoek verricht voor het aspect weg- en railverkeer. Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongeren die buiten de maatschappij dreigen te vallen. De stichting is gevestigd in een zorgboerderij aan de Frankenthalerstraat 14 te Breda. In verband met de behoefte aan een uitbreiding van de bestaande capaciteit is nieuwbouw gepland van twee bijgebouwen met een woonfunctie. Deze bijgebouwen zullen functioneren voor respectievelijk 6 en 11 cliënten. Volgens de Wet geluidhinder (Wgh) is akoestisch onderzoek noodzakelijk wanneer een bouwplan voor een nieuwe geluidgevoelige bestemming gelegen is binnen een geluidzone welke is aangewezen op grond van de Wgh. De nieuwbouw betreft een geluidgevoelige bestemming. Naast de aanwezigheid van verkeerswegen, is de ontwikkeling in de directe omgeving van de spoorlijn Breda – Tilburg gesitueerd. In het voorliggend onderzoek zijn de aspecten wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai nader onderzocht.

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 3

2 SITUERING PLANLOCATIE

De planlocatie is gelegen in het noordoosten van de Breda. Het gebied is (op enige afstand) gelegen tussen de Kapittelweg in het westen, de spoorlijn Breda - Tilburg in het zuiden, de Nieuwe Kadijk (Noordelijke randweg) in het noorden en een kassengebied in het oosten. In figuur 2.1 is de situering van de planlocatie in de omgeving weergegeven. Figuur 2.1: Planlocatie rood omcirkeld (bron: Kadaster).

N

Kapittelweg

Nieuwe Kadijk Frankenthalerstraat

spoorlijn Breda - Tilburg

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 4

3 WEGVERKEER

3.1 Algemeen

Volgens de Wet geluidhinder (Wgh) is akoestisch onderzoek noodzakelijk wanneer een bouwplan gelegen is binnen een geluidzone welke is aangewezen op grond van de Wgh. De gevelbelasting dient daarbij per gezoneerde weg te worden getoetst aan de normstelling van de Wgh. 3.2 Wettelijk kader

3.2.1 Zonering In het kader van de Wgh, hoofdstuk wegverkeerslawaai, bevinden zich langs alle wegen geluidszones, met uitzondering van woonerven en wegen waarvoor een maximale snelheid geldt van 30 km/uur. De breedte van een geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van de weg (binnen- of buitenstedelijk). Aan de uiteinden van een weg loopt de zone door over een afstand gelijk aan de breedte van de zone ter hoogte van het einde van de weg. Tabel 3.1: Zones langs wegen in stedelijk/buitenstedelijk gebied .

Aantal rijstroken zonebreedte (m)

stedelijk buitenstedelijk

1 of 2 200 250

3 of meer 350 --

3 of 4 -- 400

of meer -- 600

Voor stedelijk en buitenstedelijk gebied hanteert de Wgh de navolgende begripsbepaling: Buitenstedelijk gebied:

gebied buiten de bebouwde kom alsmede, voor de toepassing van de hoofdstukken VI en VII voor zover het betreft een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone langs die autoweg of autosnelweg;

Stedelijk gebied: gebied binnen de bebouwde kom, doch, voor de toepassing van de hoofdstukken VI en VII voor zover het betreft een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone langs die autoweg of autosnelweg.

Binnen deze geluidszones is aandacht vereist voor de geluidsbelasting op de gevel van woningen en andere de geluidsgevoelige bestemmingen. Indien de planlocatie wordt getoetst aan de zoneringsbepalingen van de Wgh dan blijkt dat de planlocatie gelegen is binnen de geluidzone van de Kapittelweg, de Frankenthalerstraat, wegvak Kapittelweg-Druivenstraat en de in zuidelijke richting doodlopende Frankenthalerstraat. De zonebreedte bedraagt voor de Kapittelweg 350 meter en voor de overige wegen 200 meter. De geluidsbelasting op de gevels van de nieuw te bouwen bestemming dient per gezoneerde weg te worden getoetst aan de normstelling van de Wgh.

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 5

3.2.2 Normstelling Wgh stelt als ten hoogste toelaatbare geluidbelasting 48 dB voor nieuwe situaties binnen geluidszones voor wegverkeer. Bij overschrijding van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting kan onder bepaalde voorwaarden een hoger waarde worden toegestaan. Burgemeester en wethouders van de gemeente Breda zijn bevoegd tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting. Hierbij dient te worden uitgegaan van het ’Ontheffingenbeleid hogere waardeprocedure’ van de gemeente Breda, d.d. augustus 2007. De ontwikkeling bevindt zich in stedelijk gebied. De maximaal vast te stellen hogere waarde in stedelijk gebied bedraagt 63 dB. 3.2.3 Aftrek artikel 110g Wgh Voor wegverkeer mag, op grond van artikel 3.6a van het Reken en meetvoorschrift geluidhinder 2006 (RMG 2006) een aftrek op de berekeningsresultaten worden toegepast. Deze aftrek is gebaseerd op artikel 110g van de Wgh. Voor wegen met een snelheid tot 70 km/uur bedraagt de aftrek 5 dB en voor wegen met een snelheid van 70 km/uur of meer 2 dB. 3.2.4 Maatgevend berekeningsjaar In gevallen waarin zich geen bijzondere omstandigheden voordoen kan als maatgevend jaar aangehouden worden het tiende jaar na realisatie van het plan of 10 jaar na dato van het akoestisch onderzoek. Voor dit akoestisch onderzoek is 2021 als maatgevend jaar aangehouden. 3.3 Verkeersvariabelen

De verkeersgegevens zijn door de gemeente Breda beschikbaar gesteld. Deze gegevens zijn opgenomen in bijlage 2. In tabel 3.2 is een samenvatting van de verkeersgegevens weergegeven. Tabel 3.2: Verkeersgegevens 2021.

Weg Kapittelweg Frankenthalerstraat Frankenthalerstraat

Wegvak Kapittelweg-Druivenstraat (doodlopende weg)

Etmaalintensiteit 2021 21.908 2.000 200

Verharding DAB Klinkers DAB

Snelheid 50 50 50

Daguurpercentage 6,63% 7,43% 6,55%

% licht 92,3 92,7 94,5

% middelzwaar 6,4 4,4 4,5

% zwaar 1,3 2,9 1,0

Avonduurpercentage 3,63% 2,00% 3,68%

% licht 96,0 96,9 97,3

% middelzwaar 3,0 1,5 2,0

% zwaar 0,9 1,5 0,7

Nachtuurpercentage 0,74% 35,00% 0,84%

% licht 91,5 91,3 94,6

% middelzwaar 6,1 4,3 3,8

% zwaar 2,6 4,3 1,6

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 6

3.4 Rekenmethode en modellering

Op basis van de verkeers- en omgevingsvariabelen is voor het projectplan de geluidsbelasting van het wegverkeer berekend conform Standaardrekenmethode II van Bijlage III van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006. De berekeningen zijn uitgevoerd met het programma Geomilieu versie 1.81. Het akoestisch model bestaat uit een objectenmodel (gebouwen en schermen), een bodemmodel (hoogtelijnen) en een wegenmodel. Als standaard bodemfactor is 1, absorberende bodem, aangehouden. Verhardingen zijn als harde bodem gemodelleerd met een bodemfactor 0. De gehanteerde maaiveldhoogten zijn ontleend aan de AHN en ten opzichte van de planlocatie. Voor de beoordelingshoogten is uitgegaan van 1,50 meter voor de begane grond en 4,50 meter voor de 1e verdieping. De berekeningsinvoer is opgenomen in bijlage 3. Een 3D weergave van het wegverkeersmodel is opgenomen in de onderstaande figuur 3.1. Figuur 3.1: Akoestisch model wegverkeer.

3.5 Berekeningsresultaten

In de onderstaande tabellen 3.3 t/m 3.5 zijn de geluidbelastingen als gevolg van het wegverkeer, samen met de toetsing, voor elk van de gezoneerde wegen weergegeven. Bij de rekenresultaten is de aftrek conform artikel 110g Wgh meegenomen. De vermelde geluidniveaus zijn afgerond overeenkomstig het Rmg 2006. De volledige berekeningsresultaten zijn opgenomen in bijlage 4.

Kapittelweg

Noord

Gebouw C

Gebouw B

Frankenthalerstraat

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 7

Kapittelweg Tabel 3.3: Geluidbelasting wegverkeer, incl. aftrek artikel 110g Wgh .

Naam Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden >48 dB

01_A westgevel gebouw B 1,50 47,3 44,3 37,9 48 -

01_B westgevel gebouw B 4,50 48,8 45,8 39,5 49 1

02_A noordgevel gebouw B 1,50 45,7 42,7 36,4 46 -

02_B noordgevel gebouw B 4,50 47,2 44,2 37,9 48 -

03_A oostgevel gebouw B 1,50 34,9 32,0 25,6 36 -

03_B oostgevel gebouw B 4,50 33,0 30,1 23,7 34 -

04_A zuidgevel gebouw B 1,50 34,8 31,8 25,6 36 -

04_B zuidgevel gebouw B 4,50 38,2 35,2 29,0 39 -

05_A westgevel gebouw C 1,50 48,8 45,8 39,5 49 1

05_B westgevel gebouw C 4,50 50,2 47,2 40,9 51 3

06_A noordgevel gebouw C 1,50 44,6 41,6 35,3 45 -

06_B noordgevel gebouw C 4,50 46,3 43,3 37,0 47 -

07_A oostgevel gebouw C 1,50 33,6 30,7 24,3 34 -

07_B oostgevel gebouw C 4,50 34,7 31,7 25,4 35 -

08_A zuidgevel gebouw C 1,50 44,4 41,4 35,1 45 -

08_B zuidgevel gebouw C 4,50 45,6 42,6 36,3 46 -

Uit de rekenresultaten blijkt dat de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 48 dB als gevolg van de Kapittelweg ter plaatse van de westgevel van de gebouwen B en C wordt overschreden. De hoogste overschrijding bedraagt 3 dB bij gebouw C op verdiepingshoogte. Frankenthalerstraat, wegvak Kapittelweg-Druivenstraat Tabel 3.4: Geluidbelasting wegverkeer, incl. aftrek artikel 110g Wgh .

Naam Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden >48 dB

01_A westgevel gebouw B 1,50 28,4 22,2 15,4 27 -

01_B westgevel gebouw B 4,50 29,7 23,4 16,7 29 -

02_A noordgevel gebouw B 1,50 37,5 31,3 24,5 36 -

02_B noordgevel gebouw B 4,50 39,3 33,1 26,3 38 -

03_A oostgevel gebouw B 1,50 36,0 29,8 22,9 35 -

03_B oostgevel gebouw B 4,50 37,4 31,2 24,3 36 -

04_A zuidgevel gebouw B 1,50 30,1 23,9 17,0 29 -

04_B zuidgevel gebouw B 4,50 31,2 25,0 18,2 30 -

05_A westgevel gebouw C 1,50 22,9 16,7 9,9 22 -

05_B westgevel gebouw C 4,50 24,8 18,5 11,8 24 -

06_A noordgevel gebouw C 1,50 34,3 28,1 21,2 33 -

06_B noordgevel gebouw C 4,50 35,2 29,0 22,2 34 -

07_A oostgevel gebouw C 1,50 34,3 28,1 21,2 33 -

07_B oostgevel gebouw C 4,50 34,2 28,0 21,2 33 -

08_A zuidgevel gebouw C 1,50 26,1 19,9 13,0 25 -

08_B zuidgevel gebouw C 4,50 26,1 19,9 13,1 25 -

Uit de rekenresultaten blijkt dat de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 48 dB als gevolg van de Frankenthalerstraat, wegvak Kapittelweg-Druivenstraat, niet wordt overschreden. De hoogste geluidbelasting bedraagt 38 dB ter plaatse van de noordgevel van gebouw B op verdiepingshoogte.

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 8

Frankenthalerstraat, doodlopend Tabel 3.5: Geluidbelasting wegverkeer, incl. aftrek artikel 110g Wgh .

Naam Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden >48 dB

01_A westgevel gebouw B 1,50 33,3 30,5 24,4 34 -

01_B westgevel gebouw B 4,50 34,6 31,8 25,7 35 -

02_A noordgevel gebouw B 1,50 30,5 27,7 21,6 31 -

02_B noordgevel gebouw B 4,50 32,0 29,3 23,2 33 -

03_A oostgevel gebouw B 1,50 9,2 6,5 0,3 10 -

03_B oostgevel gebouw B 4,50 10,1 7,4 1,3 11 -

04_A zuidgevel gebouw B 1,50 17,9 15,1 9,1 19 -

04_B zuidgevel gebouw B 4,50 25,4 22,6 16,5 26 -

05_A westgevel gebouw C 1,50 39,9 37,2 31,1 41 -

05_B westgevel gebouw C 4,50 40,3 37,5 31,4 41 -

06_A noordgevel gebouw C 1,50 33,2 30,4 24,4 34 -

06_B noordgevel gebouw C 4,50 32,5 29,7 23,7 33 -

07_A oostgevel gebouw C 1,50 7,9 5,2 -1,0 9 -

07_B oostgevel gebouw C 4,50 8,8 6,0 -0,1 10 -

08_A zuidgevel gebouw C 1,50 32,6 29,8 23,8 33 -

08_B zuidgevel gebouw C 4,50 33,7 30,9 24,9 35 -

Uit de rekenresultaten blijkt dat de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 48 dB als gevolg van de doodlopende Frankenthalerstraat niet wordt overschreden. De hoogste geluidbelasting bedraagt 41 dB ter plaatse van de westgevel van gebouw C. Geluidwering Met betrekking tot de aan te houden geluidbelasting voor de berekening van de karakteristieke geluidwering in het kader van het Bouwbesluit voor de bronsoort wegverkeer dient te worden uitgegaan van de gecumuleerde geluidbelasting zonder aftrek artikel 110g Wgh. Deze geluidbelastingen zijn in onderstaande tabel 3.6 weergegeven. De volledige berekeningsresultaten zijn opgenomen in bijlage 4. Tabel 3.6: Gecumuleerde geluidbelasting wegverkeer, zonder aftrek artikel 110g Wgh .

Naam Omschrijving Hoogte Lden

01_A westgevel gebouw B 1,50 53,1

01_B westgevel gebouw B 4,50 54,6

02_A noordgevel gebouw B 1,50 51,9

02_B noordgevel gebouw B 4,50 53,4

03_A oostgevel gebouw B 1,50 43,3

03_B oostgevel gebouw B 4,50 43,2

04_A zuidgevel gebouw B 1,50 41,4

04_B zuidgevel gebouw B 4,50 44,6

05_A westgevel gebouw C 1,50 55,0

05_B westgevel gebouw C 4,50 56,3

06_A noordgevel gebouw C 1,50 50,8

06_B noordgevel gebouw C 4,50 52,3

07_A oostgevel gebouw C 1,50 41,8

07_B oostgevel gebouw C 4,50 42,4

08_A zuidgevel gebouw C 1,50 50,3

08_B zuidgevel gebouw C 4,50 51,6

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 9

Uitgaande van een gemiddelde geluidwering van 20 dB voor nieuwbouw en uitgaande van een grenswaarde van 33 dB voor het binnenniveau zullen bij een geluidbelasting hoger dan 53 dB mogelijk geluidwerende maatregelen noodzakelijk zijn. Deze situatie komt voor ter plaatse van de westgevel van gebouw B en ter plaatse van de westgevel van gebouw C. Een akoestisch onderzoek inzake het Bouwbesluit is pas noodzakelijk bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning en valt buiten het kader van dit onderzoek.

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 10

4 RAILVERKEER

4.1 Algemeen

Met betrekking tot spoorweglawaai dient de gevelbelasting van een spoorbaan in beeld gebracht te worden indien de ontwikkeling is gelegen binnen een geluidszone voor railverkeer. In de Wgh zijn grenswaarden opgenomen waaraan de gevelbelasting dient te worden getoetst.

4.2 Wettelijk kader 4.2.1 Zonering Voor spoorwegen is de zonebreedte niet rechtstreeks in de Wgh vastgelegd maar in een afzonderlijke zonekaart behorende bij het Besluit geluidhinder. Zonebreedten gelden aan weerszijden van het spoor. Met betrekking tot de planlocatie is de spoorlijn Breda – Tilburg (traject 650) relevant. Voor dit traject bedraagt de zonebreedte 800 meter. Het ontwikkelingsplan valt binnen de zone van deze spoorlijn zodat een toetsing aan de normstelling van Wgh plaats dient te vinden. 4.2.2 Normstelling Voor railverkeerslawaai bedraagt de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting op de gevel voor nieuwe woningen 55 dB. Bij overschrijding van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting kan onder bepaalde voorwaarden een hoger waarde worden toegestaan. Burgemeester en wethouders van de gemeente Breda zijn bevoegd tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting. Hierbij dient te worden uitgegaan van het ’Ontheffingenbeleid hogere waardeprocedure’ van de gemeente Breda, d.d. augustus 2007. De maximaal vast te stellen hogere waarde bedraagt voor railverkeerslawaai 68 dB. 4.3 Verkeersvariabelen

4.3.1 Emissieregister ProRail is een taakorganisatie van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, belast met het beheer en de regie over het gebruik van het Nederlandse spoorwegnet. Hierbij is ProRail verantwoordelijk voor de gegevens over onder andere het huidige en toekomstige gebruik van het spoor, over de spoorconstructie, de snelheden en de geluidsschermen. Al deze gegevens zijn opgenomen in het emissieregister. Het programma Aswin is door DeltaRail ontwikkeld om toegang te leveren voor de gegevens uit het emissieregister. Aswin wordt door DeltaRail onderhouden. 4.3.2 Peiljaar De gegevens uit het emissieregister worden eenmaal per jaar gebundeld in een zogenaamd peiljaar en bevatten alle relevante spoorgegevens om een akoestisch onderzoek uit te voeren. Een peiljaar is dus het emissieregister op jaarbasis met daarin de gegevens van de werkelijk gereden dienstregeling en de daarbij behorende spoorgegevens. Een peiljaar wordt alleen uitgebracht na goedkeuring van ProRail. 4.3.3 Prognose Het emissieregister bevat vanaf 2008 géén prognoses meer. Ook zal ProRail deze niet meer gaan verstrekken. Het is wettelijk ook niet meer geregeld wie de prognosecijfers voor een akoestisch onderzoek dient op te stellen.

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 11

Als aanpak zal worden geanticipeerd op de introductie van de geluidproductieplafonds (ggp’s). Deze gpp’s bepalen wat de geluidemissie op referentiepunten langs het spoor mag zijn. Voor de instelniveaus van de gpp’s die door de overheid worden vastgesteld op de “heersende waarde”, wordt naar verwachting uitgegaan van het driejaarsgemiddelde van de geluidsituatie in de jaren 2006, 2007 en 2008, vermeerderd met een werkruimte van 1,5 dB en met een ondergrens van 52 dB. Naar verwachting zullen die trajecten worden uitgezonderd die recent zijn of worden aangelegd dan wel gewijzigd; hiervoor geldt de in dat project gehanteerde vervoersprognose als basis voor het gpp. De instelniveaus van de gpp’s zijn nog niet exact te berekenen omdat de realisatiecijfers over 2008 niet beschikbaar zijn. Uitgaande van het bovenstaande is het legitiem om voor het onderhavige project uit te gaan van een instelniveau op basis van de realisatie van 2007 vermeerderd met een werkruimte van 1,5 dB. Het peiljaar 2007 is het laatst beschikbare emissieregister. 4.3.4 Spoorgegevens Voor de invoergegevens is gebruik gemaakt van het akoestisch spoorboekje Aswin 2010. Als peiljaar is R2007 (v10/09) aangehouden. De spoorlijn Tilburg - ’s-Hertogenbosch betreft het trajectnummer 650. In de onderstaande tabel 4.1 zijn de spoorgegevens weergegeven voor de doorsnede ter hoogte van de planlocatie voor het peiljaar 2007. In tabel 4.2 zijn de bakintensiteiten voor elke categorie met 41,2% opgehoogd om de werkruimte van 1,5 dB te verdisconteren. De gegevens van deze tabel zijn gebruikt voor de berekeningsinvoer. Tabel 4.1: Cijfers peiljaar 2007 ter hoogte van de planlocatie.

peiljaar R2007 (v10/09) kilometer begin 700 versie 1

traject 650 kilometer eind 19980 zone 800

kilometerstand 2215 aantal sporen 2 spoor S

voertuigen aantallen (bakken/uur) snelheid

doorgaand (km/u)

snelheid stoppend (km/u)

stopfractie

dag avond nacht dag avond nacht

Cat. 1 19,23 13,55 5,41 113 115 1 1 0,98

Cat. 2 37,52 33,49 9,75 114 114 1 0,96 0,92

Cat. 3 0 0 0 0 0 0 0 0

Cat. 4 66,08 68,91 63,22 90 0 0 0 0

Cat. 5 0,78 0,77 0,75 90 0 0 0 0

Cat. 6 1,93 2,15 1,98 90 0 0 0 0

Cat. 7 0 0 0 0 0 0 0 0

Cat. 8 39,91 39,03 10,7 97 101 1 0,97 0,92

Cat. 9 0 0 0 0 0 0 0 0

Cat. 10 0 0 0 0 0 0 0 0

Cat. 11 0 0 0 0 0 0 0 0

bovenbouwcode 1 voegloos spoor met betonnen dwarsligger (mono/duoblok) en ballastbed

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 12

Tabel 4.2: Cijfers peiljaar 2007 ter hoogte van de planlocatie met correctie voor werkruimte van 1,5 dB.

peiljaar R2007 (v10/09) kilometer begin 700 versie 1

traject 650 kilometer eind 19980 zone 800

kilometerstand 2215 aantal sporen 2 spoor S

voertuigen aantallen (bakken/uur) snelheid

doorgaand (km/u)

snelheid stoppend (km/u)

stopfractie

dag avond nacht dag avond nacht

Cat. 1 27,15 19,13 7,64 113 115 1 1 0,98

Cat. 2 52,98 47,29 13,77 114 114 1 0,96 0,92

Cat. 3 0,00 0,00 0,00 0 0 0 0 0

Cat. 4 93,30 97,30 89,27 90 0 0 0 0

Cat. 5 1,10 1,09 1,06 90 0 0 0 0

Cat. 6 2,73 3,04 2,80 90 0 0 0 0

Cat. 7 0,00 0,00 0,00 0 0 0 0 0

Cat. 8 56,35 55,11 15,11 97 101 1 0,97 0,92

Cat. 9 0,00 0,00 0,00 0 0 0 0 0

Cat. 10 0,00 0,00 0,00 0 0 0 0 0

Cat. 11 0,00 0,00 0,00 0 0 0 0 0

bovenbouwcode 1 voegloos spoor met betonnen dwarsligger (mono/duoblok) en ballastbed

4.4 Rekenmethode en modellering

Op basis van de verkeers- en omgevingsvariabelen is voor het projectplan de geluidsbelasting van het wegverkeer berekend conform Standaardrekenmethode II van Bijlage IV van het Rmg 2006. De berekeningen zijn uitgevoerd met het programma Geomilieu versie 1.81. Het akoestisch model bestaat uit een objectenmodel (gebouwen en schermen), een bodemmodel (hoogtelijnen) en een baanmodel. Als standaard bodemfactor is 1, absorberende bodem, aangehouden. Verhardingen zijn als harde bodem gemodelleerd met een bodemfactor 0. De bodemfactor van het ballastbed bedraagt 1, conform de Rmg 2006. Binnen het beschouwde traject zijn in het akoestisch spoorboekje Aswin 2009 voor het peiljaar 2007 geen schermen opgenomen. De gehanteerde maaiveldhoogten zijn ontleend aan de AHN en ten opzichte van de planlocatie. Voor de beoordelingshoogten is uitgegaan van 1,50 meter voor de begane grond en 4,50 meter voor de 1e verdieping. De berekeningsinvoer is opgenomen in bijlage 3. Een 3D weergave van het railverkeersmodel is opgenomen in de onderstaande figuur 4.1.

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 13

Figuur 4.1: Akoestisch model railverkeer.

4.5 Berekeningsresultaten

In de onderstaande tabel 4.3 zijn de berekende geluidbelastingen voor het traject 650 weergegeven. De geluidbelastingen staan voor het te verwachten geluidproductieplafond. In de tabel is tevens is aan de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 55 dB getoetst. De vermelde geluidniveaus zijn afgerond overeenkomstig het Rmg 2006. De volledige berekeningsresultaten zijn opgenomen in bijlage 5. Traject 650 Tabel 4.3: Geluidbelasting (geluidproductieplafond) als gevolg van traject 650 (waarde 2007, inclusief 1,5 dB toeslag).

Identificatie Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden > toetsings-

waarde 55 dB

01_A westgevel gebouw B 1,50 44,5 44,1 41,1 48 -

01_B westgevel gebouw B 4,50 49,0 48,5 45,5 53 -

02_A noordgevel gebouw B 1,50 47,7 47,2 44,2 52 -

02_B noordgevel gebouw B 4,50 49,3 48,8 45,9 53 -

03_A oostgevel gebouw B 1,50 47,5 47,0 43,8 51 -

03_B oostgevel gebouw B 4,50 53,9 53,4 50,2 58 3

04_A zuidgevel gebouw B 1,50 45,8 45,3 42,3 50 -

04_B zuidgevel gebouw B 4,50 53,9 53,4 50,3 58 3

05_A westgevel gebouw C 1,50 50,9 50,4 47,5 55 -

05_B westgevel gebouw C 4,50 53,1 52,6 49,8 57 2

06_A noordgevel gebouw C 1,50 45,6 45,1 42,3 50 -

06_B noordgevel gebouw C 4,50 49,8 49,3 46,4 54 -

07_A oostgevel gebouw C 1,50 43,4 42,9 39,9 47 -

07_B oostgevel gebouw C 4,50 53,3 52,8 49,6 57 2

08_A zuidgevel gebouw C 1,50 46,1 45,6 42,7 50 -

08_B zuidgevel gebouw C 4,50 53,9 53,4 50,3 58 3

Traject 650

Gebouw C Gebouw B

Noord

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 14

Uit de rekenresultaten blijkt dat de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 55 dB als gevolg van traject 650 ter plaatse van de gebouwen B en C wordt overschreden. De hoogste overschrijding bedraagt 3 dB ter plaatse van de zuid- en oostgevel van gebouw B op verdiepingshoogte en ter plaatse van de zuidgevel van gebouw C op verdiepingshoogte. Geluidwering Met betrekking tot de aan te houden geluidbelasting voor de berekening van de karakteristieke geluidwering in het kader van het Bouwbesluit voor de bronsoort railverkeer dienen de resultaten uit tabel 4.3 te worden gehanteerd. Op basis van artikel 5.4 van hoofdstuk 5 van het Rmg 2006 dient bij de bepaling van de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructies te worden uitgegaan van het referentiespectrum voor wegverkeerslawaai indien het percentage spoorwegvoertuigen welke tot de categorieën 4 of 5 behoren meer dan 30% bedraagt. Uit de gegevens in tabel 4.1 is te herleiden dat het percentage op het beschouwde traject 48% bedraagt, zodat het referentiespectrum voor wegverkeerslawaai dient te worden gehanteerd. Uitgaande van een gemiddelde geluidwering van 20 dB voor nieuwbouw en uitgaande van een grenswaarde van 33 dB voor het binnenniveau zullen bij een geluidbelasting hoger dan 53 dB mogelijk geluidwerende maatregelen noodzakelijk zijn. Deze situatie komt voor ter plaatse van de oost- en zuidgevel van gebouw B op verdiepingshoogte en ter plaatse van de west- en zuidgevel van gebouw C op verdiepingshoogte. Een akoestisch onderzoek inzake het Bouwbesluit is pas noodzakelijk bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning en valt buiten het kader van dit onderzoek.

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 15

5 CUMULATIE

In verband met de overschrijding van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting dient op grond van artikel 110a Wgh de gecumuleerde geluidbelasting worden beoordeeld. In hoofdstuk 2 van bijlage I van het Rmg 2006 wordt de rekenmethode beschreven voor het cumuleren van geluidbronnen. Deze rekenmethode wordt toegepast als er sprake is van blootstelling aan meer dan één geluidsbron. De methode berekent de gecumuleerde geluidsbelasting rekening houdend met de verschillen in dosis-effect relaties van de verschillende geluidsoorten. Allereerst dient vastgesteld te worden of van een relevante blootstelling door meerdere bronnen sprake is. Dit is alleen het geval indien de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van die onderscheiden bonnen wordt overschreden. Dat is in deze situatie het geval voor de bronsoorten wegverkeer en railverkeer. Ten behoeve van bovengenoemde rekenmethode dient de geluidbelasting bekend te zijn van ieder van de bronnen, berekend volgens het voorschrift dat voor die bronsoort geldt. Deze worden aangeduid als LRL en LVL waarbij de indices respectievelijk staan voor railverkeer en wegverkeer. De ingevolge artikel 110g van de Wgh bij wegverkeerslawaai toe te passen aftrek wordt bij deze rekenmethode pas toegepast bij het berekenen van de gecumuleerde waarde (LVL,CUM). Al deze grootheden moeten zijn uitgedrukt in Lden. Voor de onderhavige situatie zijn de geluidbelastingen voor wegverkeer in hoofdstuk 3 berekend en voor railverkeer in hoofdstuk 4. Alle betrokken bronnen dienen te worden omgerekend naar de bijbehorende L*-waarden volgens de volgende formules: L*RL = 0,95 LRL – 1,40 L*VL = 1,00 LVL + 0,00 De gecumuleerde waarde LCUM wordt berekend door middel energetische sommatie van alle L*-waarden. LCUM kan als volgt worden omgerekend naar de bronsoort waarvoor een wettelijke beoordeling plaatsvindt: LRL,CUM = 1,05 LCUM + 1,47 LVL,CUM = 1,00 LCUM + 0,00 Alleen op deze laatste waarde wordt de aftrek ingevolge artikel 110g Wgh toegepast. De gecumuleerde geluidbelastingen zijn in de onderstaande tabel 5.1 opgenomen. Tabel 5.1: Gecumuleerde geluidbelastingen.

Identificatie Omschrijving Hoogte wegverkeer railverkeer

LCUM wegverkeer railverkeer

LVL L*VL LRL L*RL LVL,CUM >48 dB LRL,CUM >55dB

01_A westgevel gebouw B 1,50 53,1 53,1 48,5 44,7 53,7 49 1 58 3

01_B westgevel gebouw B 4,50 54,6 54,6 52,9 48,9 55,6 51 3 60 5

02_A noordgevel gebouw B 1,50 51,9 51,9 51,6 47,6 53,3 48 57 2

02_B noordgevel gebouw B 4,50 53,4 53,4 53,2 49,1 54,8 50 2 59 4

03_A oostgevel gebouw B 1,50 43,4 43,4 51,3 47,3 48,8 44 53

03_B oostgevel gebouw B 4,50 43,4 43,4 57,7 53,4 53,8 49 1 58 3

04_A zuidgevel gebouw B 1,50 41,5 41,5 49,7 45,8 47,2 42 51

04_B zuidgevel gebouw B 4,50 44,7 44,7 57,7 53,4 54,0 49 1 58 3

05_A westgevel gebouw C 1,50 55,0 55,0 54,9 50,8 56,4 51 3 61 6

05_B westgevel gebouw C 4,50 56,3 56,3 57,1 52,8 57,9 53 5 62 7

06_A noordgevel gebouw C 1,50 50,8 50,8 49,6 45,7 52,0 47 56 1

06_B noordgevel gebouw C 4,50 52,3 52,3 53,7 49,6 54,2 49 1 58 3

07_A oostgevel gebouw C 1,50 41,9 41,9 47,3 43,5 45,8 41 50

07_B oostgevel gebouw C 4,50 42,6 42,6 57,1 52,8 53,2 48 57 2

08_A zuidgevel gebouw C 1,50 50,4 50,4 50,1 46,2 51,8 47 56 1

08_B zuidgevel gebouw C 4,50 51,6 51,6 57,7 53,4 55,6 51 3 60 5

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 16

Ter beoordeling van de aanvaardbaarheid van de totale geluidssituatie is gecumuleerde belasting vergeleken met de voor die bronsoort van toepassing zijnde normering. Omdat de normen zijn gesteld voor toetsing van een bron afzonderlijk, is een letterlijke toepassing van de normen bij de beoordeling van cumulatie hier niet aan de orde. De samenloop van het weg- en railverkeerslawaai heeft een matig verhogend effect op de west- en noordgevel van gebouw B en een wat groter effect op de west- en zuidgevel van gebouw C. De waarden bevinden zich binnen de bandbreedte van de normering van de Wgh zodat de totale geluidsituatie als aanvaardbaar kan worden beoordeeld.

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 17

6 ONTHEFFING WET GELUIDHINDER

6.1 Overschrijdingen ten hoogste toelaatbare geluidbelasting

De Wgh staat toe dat een hogere waarde dan de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting wordt vastgesteld, mits deze de maximale ontheffingswaarde niet overschrijdt. De maximaal vast te stellen hogere waarde bedraagt in deze situatie voor wegverkeerslawaai 63 dB en voor railverkeerslawaai 68 dB. De noodzaak om af te wijken van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting dient daarbij gemotiveerd te worden aangetoond. Burgemeester en wethouders van de gemeente Breda zijn bevoegd tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting. Hierbij dient te worden uitgegaan van het ’Ontheffingenbeleid hogere waardeprocedure’ van de gemeente Breda, d.d. augustus 2007. De ten hoogste toelaatbare geluidbelasting voor wegverkeer wordt met 3 dB overschreden (zie paragraaf 3.7) als gevolg van de Kapittelweg. De ten hoogste toelaatbare geluidbelasting voor railverkeer wordt met 3 dB overschreden (zie paragraaf 4.6) als gevolg van traject 650. Er is geen sprake van een overschrijding van meer dan 5 dB zodat in dit geval een ‘geluidluwe gevel’ niet is vereist. Allereerst moet onderzocht worden welke maatregelen kunnen worden getroffen om de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting te halen. Om ontheven te worden van de verplichting om de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting te realiseren, kan een beroep worden gedaan op een vijftal ontheffingsgronden: de wettelijke ontheffingscriteria (hoofdcriteria). Wanneer aangetoond wordt dat de te nemen maatregelen aan minimaal één van deze hoofdcriteria voldoen, kan ontheffing aan de orde zijn. Vervolgens moet aannemelijk worden gemaakt dat de beoogde nieuwbouw (of wijziging van bestemming) op de betreffende locatie gewenst is. Hiervoor moet worden aangetoond dat aan ten minste één van de vastgestelde subcriteria wordt voldaan. 6.2 Hoofdcriteria Stedenbouwkundige overwegingen Wanneer bij geprojecteerde woningbouw mogelijke geluidreducerende maatregelen (bijvoorbeeld het aanleggen van een geluidwal of het plaatsen van een geluidscherm) op stedenbouwkundige gronden niet wenselijk zijn, kan het verlenen van ontheffing aan de orde zijn. Uit stedenbouwkundig oogpunt zijn er geen belemmeringen het wegverkeerslawaai van de Kapittelweg met een geluidscherm af te schermen. Op basis van modelberekeningen blijkt dat een scherm met een hoogte van 1,50 meter en een lengte van 150 meter noodzakelijk is om aan de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting voor wegverkeer te kunnen voldoen. Ook voor railverkeer zijn er geen stedenbouwkundige belemmeringen een scherm toe te passen. Op basis van modelberekeningen blijkt dat een scherm op 4,50 meter uit het hart van het spoor met een hoogte van 1,50 meter en een lengte van circa 400 meter noodzakelijk is om aan de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting voor railverkeer te kunnen voldoen. Verkeerskundige overwegingen Wanneer redelijkerwijs geen maatregelen op verkeerskundig gebied getroffen kunnen worden die leiden tot een verlaging van de geluidbelasting, kan er reden zijn tot het verlenen van ontheffing.

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 18

Voor wegverkeer kunnen de volgende verkeersmaatregelen, al dan niet in combinatie tot verlaging van de geluidbelasting leiden: a. toepassing van geluidreducerend wegdek b. verlaging van de verkeersintensiteiten c. wijziging van de samenstelling van het verkeer, bijvoorbeeld door een wijziging van de

route voor zwaar vrachtverkeer d. verlaging maximum toegestane snelheid Met betrekking tot de Kapittelweg behoort het toepassen van geluidreducerend asfalt tot de mogelijkheden. Onderhoudstechnisch is het echter niet gewenst om een relatief kort wegvak van stil asfalt te voorzien. In verband met de functie van de weg zijn de overig genoemde opties niet gewenst. Voor railverkeer kunnen de volgende verkeersmaatregelen, al dan niet in combinatie tot verlaging van de geluidbelasting leiden: a. toepassing van raildempers b. verlaging van de intensiteiten c. wijziging van de samenstelling van het spoorverkeer, bijvoorbeeld door een wijziging van

de route voor goederenverkeer d. verlaging maximum toegestane snelheid Op basis van modelberekeningen blijkt dat, om aan de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting voor railverkeer te voldoen, raildempers dienen te worden toegepast over een lengte van circa 400 meter. Met betrekking tot de overige aspecten is er sprake van verstrekkende (nationale en internationale) belangen. Het wijzigen van het spoorverkeer zoals onder punten b t/m d zijn genoemd, is voor het trajecten Breda - Tilburg voor een kleinschalig project niet gewenst. Wel zal Prorail landelijk wijzigingen doorvoeren die positief werken op de geluidemissie van het railverkeer. Zo zal in het kader hiervan naar verwachting in 2020 circa 80% van de goederentreinen voorzien zijn van stille goederenwagons. Vervoerskundige overwegingen Bij bezwaren van vervoerskundige aard kan gedacht worden aan de mogelijkheid dat er geen andere soorten van transport kunnen worden ingezet. Dit aspect komt bij deze ontwikkeling niet voor. Landschappelijke overwegingen Landschappelijke bezwaren bij het treffen van geluidbeperkende voorzieningen zijn denkbaar wanneer bijvoorbeeld deze voorzieningen een doorsnijding van een waardevol open landschap veroorzaken. Uit landschappelijk oogpunt zijn er geen belemmeringen om schermen aan te brengen. Financiële overwegingen Wanneer de meerkosten van de geluidbeperkende maatregelen niet meer in verhouding staan tot de te beschermen geluidgevoelige objecten, is er reden om op grond van financiële overwegingen de mogelijkheid van ontheffingverlening te onderzoeken. Omdat voor slechts één gevoelige bestemming het woon en leefklimaat verbetert kunnen bovengenoemde maatregelen als niet doelmatig worden beschouwd. Geconcludeerd kan worden dat voldaan wordt aan de hoofdcriteria.

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 19

6.3 Subcriteria

Het aantonen dat aan de hoofdcriteria wordt voldaan, is op zich niet voldoende om ontheffing te verlenen. Er zal tevens aangetoond moeten worden dat er sprake is van een van de in de hiernavolgende omschreven situaties (de subcriteria). De volgende subcriteria zijn door de gemeente Breda aangewezen als een aanvullende toetsingsgrond voor de te verlenen ontheffingen: Indien er sprake is van nieuwe woningen of wijzigende bestemming in geval van: • Doelmatige afscherming • Grond- en/of bedrijfsgebondenheid • Opvullen open plaats • Vervanging bestaande bebouwing Met betrekking tot de ontwikkeling is er sprake van grond- en/of bedrijfsgebondenheid. Omdat voldaan wordt aan de criteria van het ontheffingenbeleid van de gemeente Breda en tevens omdat sprake is van een aanvaardbare geluidbelasting (zie hoofdstuk 5), kan op basis van de onderzoeksresultaten voor de ontwikkeling bij burgemeester en wethouders van de gemeente Breda een ontheffing van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting worden aangevraagd.

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 20

7 SAMENVATTING EN CONCLUSIE

In opdracht van de Stichting Villa Boerebont is ten behoeve van de nieuwbouw van twee bijgebouwen een akoestisch onderzoek verricht voor het aspect weg- en railverkeer. Volgens de Wet geluidhinder (Wgh) is akoestisch onderzoek noodzakelijk wanneer een bouwplan gelegen is binnen een geluidzone welke is aangewezen op grond van de Wgh. Naast de aanwezigheid van verkeerswegen, is de ontwikkeling in de directe omgeving van de spoorlijn Breda – Tilburg gesitueerd. In het voorliggend onderzoek zijn de aspecten wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai nader onderzocht. De geluidsbelastingen zijn berekend met de Standaardrekenmethode II van bijlage III en IV van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006. De berekeningen zijn uitgevoerd met het programma Geomilieu versie 1.81. Wegverkeerslawaai Indien de planlocatie wordt getoetst aan de zoneringsbepalingen van de Wgh dan blijkt dat de planlocatie gelegen is binnen de geluidzone van de Kapittelweg, de Frankenthalerstraat, wegvak Kapittelweg-Druivenstraat en de in zuidelijke richting doodlopende Frankenthalerstraat. De verkeersgegevens zijn door de gemeente Breda beschikbaar gesteld. Uit de rekenresultaten blijkt dat de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 48 dB als gevolg van de Kapittelweg ter plaatse van de westgevel van de gebouwen B en C wordt overschreden. De hoogste overschrijding bedraagt 3 dB bij gebouw C op verdiepingshoogte. Bij de overige gezoneerde wegen vinden er geen overschrijdingen plaats. Indien geluidbeperkende maatregelen niet doelmatig blijken kan hiervoor ontheffing worden verleend. Ter plaatse van de westgevel van gebouw B en ter plaatse van de westgevel van gebouw C zijn naar verwachting geluidwerende maatregelen noodzakelijk zullen zijn. Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning zal middels een berekening van de geluidwering van de gevel aangetoond moeten worden dat voldaan wordt aan de geluidweringseisen van het Bouwbesluit. Railverkeerslawaai De planlocatie is gelegen binnen de zone van de spoorbaan Breda – Tilburg (traject 650) zodat een toetsing aan de normstelling van Wgh plaats dient te vinden. Met betrekking tot de berekening van de geluidbelastingen is geanticipeerd op de introductie van de geluidproductieplafonds (ggp’s). Deze gpp’s bepalen wat de geluidemissie op referentiepunten langs het spoor mag zijn. Voor de instelniveaus van de gpp’s die door de overheid worden vastgesteld op de “heersende waarde”, wordt naar verwachting uitgegaan van het driejaarsgemiddelde van de geluidsituatie in de jaren 2006, 2007 en 2008, vermeerderd met een werkruimte van 1,5 dB. De instelniveaus van de gpp’s zijn nog niet exact te berekenen omdat de realisatiecijfers over 2008 niet beschikbaar zijn. Voor het onderhavige project is uitgegaan van een instelniveau op basis van de realisatie van 2007 met een werkruimte van 1,5 dB. Het peiljaar 2007 is het laatst beschikbare emissieregister. Uit de rekenresultaten blijkt dat de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 55 dB als gevolg van traject 650 ter plaatse van de gebouwen B en C wordt overschreden. De hoogste overschrijding bedraagt 3 dB ter plaatse van de zuid- en oostgevel van gebouw B op verdiepingshoogte en ter plaatse van de zuidgevel van gebouw C op verdiepingshoogte. Indien geluidbeperkende maatregelen niet doelmatig blijken kan hiervoor ontheffing worden verleend.

AGEL adviseurs

D01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer 20110227 Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 24 mei 2011 te Breda blad 21

Ter plaatse van de oost- en zuidgevel van gebouw B op verdiepingshoogte en ter plaatse van de west- en zuidgevel van gebouw C op verdiepingshoogte, zijn naar verwachting geluidwerende maatregelen noodzakelijk. Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning zal middels een berekening van de geluidwering van de gevel aangetoond moeten worden dat voldaan wordt aan de geluidweringseisen van het Bouwbesluit. Cumulatie In verband met de overschrijding van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting dient op grond van artikel 110a Wgh de gecumuleerde geluidbelasting worden beoordeeld. De samenloop van het weg- en railverkeerslawaai heeft een matig verhogend effect op de west- en noordgevel van gebouw B en een wat groter effect op de west- en zuidgevel van gebouw C. De waarden bevinden zich binnen de bandbreedte van de normering van de Wgh zodat de totale geluidsituatie als aanvaardbaar kan worden beoordeeld. Hogere grenswaarde Wgh Burgemeester en wethouders van de gemeente Breda zijn bevoegd tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting. Hierbij dient te worden uitgegaan van het ’Ontheffingenbeleid hogere waardeprocedure’ van de gemeente Breda, d.d. augustus 2007. De maximaal vast te stellen hogere waarde bedraagt voor wegverkeerslawaai 63 dB en voor railverkeerslawaai 68 dB. Uitgaande van de wettelijke ontheffingscriteria (hoofdcriteria), is onderzocht, welke maatregelen getroffen kunnen worden om de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting te realiseren. Daarbij is aangetoond dat de mogelijk te nemen maatregelen voldoen aan het hoofdcriterium ´financiële overwegingen´, zodat er reden kan zijn ontheffing te verlenen. Omdat bij de ontwikkeling sprake van grond- en/of bedrijfsgebondenheid is er aangetoond dat de beoogde ontwikkeling op de betreffende locatie gewenst is en dat aan één van de vastgestelde subcriteria wordt voldaan. Omdat voldaan wordt aan de criteria van het ontheffingenbeleid van de gemeente Breda en tevens omdat sprake is van een aanvaardbare geluidbelasting, kan op basis van de onderzoeksresultaten voor de ontwikkeling bij burgemeester en wethouders van de gemeente Breda een ontheffing van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting worden aangevraagd. De voor wegverkeerslawaai aan te vragen hogere waarde bedraagt 51 dB De voor railverkeerslawaai aan te vragen hogere waarde bedraagt 58 dB. Conclusie Het aspect weg- en railverkeer behoeft voor de ontwikkeling geen belemmering te zijn. Wel dient er voor de overschrijding van de ten hoogste toelaatbare waarde voor wegverkeerslawaai en voor railverkeerslawaai bij burgemeester en wethouders van de gemeente Breda een ontheffing te worden aangevraagd. Tevens dient er bij de bouwkundige uitwerking van het plan rekenkundig te worden aangetoond dat zowel voor het wegverkeer als voor het railverkeer, aan de geluidweringseisen van het Bouwbesluit wordt voldaan.

BIJLAGE 1 Figuren

BDA00G 03878G0000

BDA00G 04227G0000

BDA00G 03267G0000

BDA00G 06824G0000

BDA00G 06828G0000

BDA00G 07075G0000

BDA00G 01169G0000

BDA00G 07076G0000

BDA00G 03894G0000

BDA00G 04797G0000

BDA00G 07060G0000

BDA00G 04332G0000

BDA00G 06731G0000

BDA00G 04426G0000

BDA00G 04093G0000

BDA00G 02871G0000

BDA00G 04071G0000

BDA00G 05163G0000

01

02

03

04

05

06

07

0809

10

1112

13

14

15

16

17

181920

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

P L A N L O C A T I E

01

0203

04

0508

01a

01b

02a

03

02b

09

10

11

01

D01 Akoestisch

onderzo

ek weg- e

n ra

ilverkeer

Beste

mmingsplan Frankenthalerstra

at 1

4

te Breda

AGEL advise

urs

20110227

Bijla

ge 1Figuur 1:

Akoestisch model wegverkeerslawaai

Wegverkeerslawaai - RMW-2006, [Uitbreiding Villa Boerebont - wegverkeer 2021] , Geomilieu V1.81

114050 114100 114150 114200 114250 114300 114350 114400 114450 114500 114550 114600 114650 114700 114750

401350

401300

401250

401200

401150

401100

401050

401000

400950

400900

Weg

Hulpvlak

Hoogtelijn

Gebouw

Bodemgebied

0 m

100 m

schaal = 1 : 3000

BDA00G 03878G0000

BDA00G 04227G0000

BDA00G 03267G0000

BDA00G 06824G0000

BDA00G 06828G0000

BDA00G 07075G0000

BDA00G 01169G0000

BDA00G 07076G0000

BDA00G 03894G0000

BDA00G 04797G0000

BDA00G 07060G0000

BDA00G 04332G0000

BDA00G 04426G0000

BDA00G 04093G0000

BDA00G 02871G0000

BDA00G 04071G0000

BDA00G 05163G0000

01

02

03

04

05

06

07

0809

10

1112

13

14

15

16

17

181920

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

P L A N L O C A T I E

01

0203

04

0508

Traject 65009

10

11

01

D01 Akoestisch

onderzo

ek weg- e

n ra

ilverkeer

Beste

mmingsplan Frankenthalerstra

at 1

4

te Breda

AGEL advise

urs

20110227

Bijla

ge 1Figuur 2:

Akoestisch model railverkeerslawaai

Railverkeerslawaai - RMR-2009, [Uitbreiding Villa Boerebont - railverkeer] , Geomilieu V1.81

114050 114100 114150 114200 114250 114300 114350 114400 114450 114500 114550 114600 114650 114700 114750

401350

401300

401250

401200

401150

401100

401050

401000

400950

400900

Hulpvlak

Hoogtelijn

Hartlijn

Gebouw

Bodemgebied

Baan

0 m

100 m

schaal = 1 : 3000

BDA00G 03267G0000

BDA00G 06824G0000

BDA00G 06828G0000

BDA00G 07075G0000

BDA00G 01169G0000

BDA00G 07076G0000

01

02

03

04

05

06

07

08

D01 Akoestisch

onderzoek weg- en railverkeer

Bestemmingsplan Frankenthalerstra

at 14

te Breda

AGEL adviseurs

20110227

Bijlage 1Figuur 3:

Overzicht toetspunten

Railverkeerslawaai - RMR-2009, [Uitbreiding Villa Boerebont - railverkeer] , Geomilieu V1.81

114350 114400 114450 114500

401250

401200

401150

Toetspunt

0 m

40 m

schaal = 1 : 1000

BIJLAGE 2 Verkeersintensiteiten wegverkeer

MGW/roir laatst gewijzigd op 17-05-11 Pagina 1 geprint op:17-5-2011

Tel- en modelcijfers Frankenthalerstraat en Kapittelweg, 17 mei 2011 Tabel 1: Telgegevens

Straat Tussen Data Jaar Intensiteit (mvt.)

Bron Weekdaggemiddelde

Kapittelweg Frankenthalerstraat en Goeseelsstraat 6 t/m 28 oktober 2010 14.443 Telling gem. Breda

Druivenstraat Frankenthalerstraat en Nieuwe Kadijk 1 t/m 17 november 2007 788 Telling gem. Breda

Frankenthalerstraat De Frankenthalerstraat is bereikbaar via de Kapittelweg (westelijke aansluiting) en via de Druivenstraat/Nieuwe Kadijk (noordoostelijke aansluiting). De Frankenthalerstraat en de Druivenstraat ontsluiten een gebied waarin industrie/bedrijvigheid en een ROC de grootste verkeersgeneratoren zijn. De industrie/bedrijvigheid ligt voornamelijk aan de oostkant van het gebied en het ROC aan de westkant. Er is alleen een telling beschikbaar van de Druivenstraat (noordoostelijke ingang). Hier worden 788 mvt./weekdag geteld. Van de Frankenthalerstraat (westelijke ingang) zijn geen telcijfers bekend. Er wordt aangenomen dat er op de Frankenthalerstraat (westelijke aansluiting) 1.500 mvt/weekdag rijden. Dit is deels gebaseerd op de kencijfers van een ROC (zie hieronder) en deels op de aanname dat het grootste deel van het verkeer naar het ROC via de Kapittelweg zal rijden en dat een deel van de industrie/bedrijvigheid ook via de Kapittelweg zal ontsluiten. Dit is een ruime aanname. Uitbreiding ROC Het ROC dat momenteel aan de Frankenthalerstraat ligt wordt met (maximaal) 19.000 m2 bvo uitgebreid. Dit is grofweg een verdubbeling van het huidige aantal bvo. Uitgaande van de kencijfers uit “verkeersgeneratie voorzieningen” van CROW (publ. 272) genereert deze uitbreiding 475 verkeersbewegingen per weekdag (afgerond naar 500 mvt/weekdag).

De Frankenthalerstraat heeft ook nog een doodlopende poot in zuidelijke richting. Deze weg dient slechts ter ontsluiting van een aantal panden. De intensiteit op deze weg wordt geschat op 200 mvt./weekdag. Tabel 2: Gegevens 2011 en 2021.

Straat Tussen Intensiteit (mvt.) 20111 Intensiteit (mvt.) 2021

Bron Weekdaggemiddelde Weekdaggemiddelde

Kapittelweg Frankenthalerstraat en Goeseelsstraat 14.660 21.908 Telling + groei model GGA REF var. 20202

Frankenthalerstraat Kapittelweg en Druivenstraat 1.500 2.000 Aanname

Frankenthalerstraat Frankenthalerstraat (doodlopend in zuidelijke richting) 200 200 Aanname

Tabel 3: Verdeling van het verkeer over de gemiddelde weekdag en over de verschillende typen motorvoertuigen.

Straat

Dagperiode (07:00 h-19:00 h) Avondperiode (19:00 h-23:00 h) Nachtperiode (23:00 h – 07:00 h)

% van

etmaal

% LV % MZ % ZW % van

etmaal

% LV % MZ % ZW % van

etmaal

% LV % MZ % ZW

Kapittelweg 79.6 92.3 6.4 1.3 14.5 96.0 3.0 0.9 5.9 91.5 6.1 2.6

Frankenthalerstraat 89.1 92.7 4.4 2.9 8.0 96.9 1.5 1.5 2.8 91.3 4.3 4.3

1 Uitgaande van 1,5% autonome groei per jaar. 2 De cijfers voor het jaar 2020 zijn verkregen door de groei basisjaar-> 2020 uit het verkeersmodel toe te passen op telcijfers.

MGW/roir laatst gewijzigd op 17-05-11 Pagina 2 geprint op:17-5-2011

Gemiddelde wijkontsluitingswegen Breda 78.6 94.5 4.5 1.0 14.7 97.3 2.0 0.7 6.7 94.6 3.8 1.6

Tabel 4: Wettelijke maximumsnelheid

Straat Tussen Snelheid 2011 Snelheid 2021

(km/h) (km/h)

Kapittelweg Frankenthalerstraat en Goeseelsstraat 50 50

Frankenthalerstraat Kapittelweg en Druivenstraat 50 50

Frankenthalerstraat Frankenthalerstraat (doodlopend in zuidelijke richting) 50 50

Tabel 5: Overige opvallende wegkenmerken (drempels, rotondes, VRI e.d.)

Straat Tussen Wegkenmerken Wegkenmerken

2011 2021

Kapittelweg Frankenthalerstraat en Goeseelsstraat VRI VRI

Frankenthalerstraat Kapittelweg en Druivenstraat

Frankenthalerstraat Frankenthalerstraat (doodlopend in zuidelijke richting) Doodlopende weg Doodlopende weg

BIJLAGE 3 Invoergegevens rekenmodellen weg- en railverkeer

AGEL adviseursD01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer20110227, bijlage 3Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 te Breda

Model: wegverkeer 2021Uitbreiding Villa Boerebont - Frankenthalerstraat 14 Breda

Groep: (hoofdgroep)Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006

Naam Omschr. Hoogte Maaiveld HDef. Cp Refl. 63 Refl. 125 Refl. 250 Refl. 500 Refl. 1k Refl. 2k Refl. 4k Refl. 8k

01 bebouwing 7,00 0,00 Relatief 2 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

02 bebouwing 9,00 0,00 Relatief 2 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

03 bebouwing 9,00 0,00 Relatief 2 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

04 bebouwing 7,00 0,00 Relatief 2 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

05 bebouwing 7,00 0,00 Relatief 2 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

06 bebouwing 10,00 0,00 Relatief 2 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

07 bebouwing 9,00 0,00 Relatief 2 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

08 bebouwing 9,00 0,00 Relatief 2 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

09 bebouwing 6,00 0,00 Relatief 2 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

10 bebouwing 6,00 0,00 Relatief 2 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

11 bebouwing 3,00 0,00 Relatief 0 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

12 bebouwing 3,00 0,00 Relatief 0 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

13 bebouwing 4,00 0,00 Relatief 0 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

14 bebouwing 8,00 0,00 Relatief 2 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

15 bebouwing 4,00 0,00 Relatief 0 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

16 bebouwing 6,00 0,00 Relatief 2 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

17 bebouwing 4,00 0,00 Relatief 2 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

18 bebouwing 6,00 0,00 Relatief 2 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

19 bebouwing 4,00 0,00 Relatief 2 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

20 bebouwing 3,00 0,00 Relatief 2 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

21 bebouwing 3,00 0,00 Relatief 0 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

22 bebouwing 4,00 0,00 Relatief 2 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

23 bebouwing 6,00 0,00 Relatief 2 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

24 bebouwing 11,00 0,00 Relatief 0 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

25 bebouwing 9,00 0,00 Relatief 0 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

26 bebouwing 7,00 0,00 Relatief 0 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

27 bebouwing 20,00 0,00 Relatief 0 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

28 bebouwing 14,50 0,00 Relatief 0 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

29 bebouwing 14,50 0,00 Relatief 0 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

30 bebouwing 14,50 0,00 Relatief 0 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

31 bebouwing 3,00 0,00 Relatief 0 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

32 bebouwing 4,00 0,00 Relatief 0 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

33 bebouwing 9,00 0,00 Relatief 0 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

34 bebouwing 8,00 0,00 Relatief 0 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

35 bebouwing 8,00 0,00 Relatief 0 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

36 bebouwing 5,00 0,00 Relatief 0 dB 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80

24-5-2011 11:31:22Geomilieu V1.81

AGEL adviseursD01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer20110227, bijlage 3Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 te Breda

Model: wegverkeer 2021Uitbreiding Villa Boerebont - Frankenthalerstraat 14 Breda

Groep: (hoofdgroep)Lijst van Bodemgebieden, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006

Naam Omschr. Bf

01 verharding 0,00

02 verharding 0,00

03 verharding 0,00

04 verharding 0,00

05 verharding 0,00

06 verharding 0,00

24-5-2011 11:31:22Geomilieu V1.81

AGEL adviseursD01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer20110227, bijlage 3Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 te Breda

Model: wegverkeer 2021Uitbreiding Villa Boerebont - Frankenthalerstraat 14 Breda

Groep: (hoofdgroep)Lijst van Hoogtelijnen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006

Naam Omschr. ISO H

01 0,00

02 --

03 --

04 7,00

05 7,00

06 --

07 --

08 0,00

09 0,50

10 0,50

11 0,00

01 0,00

24-5-2011 11:31:22Geomilieu V1.81

AGEL adviseursD01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer20110227, bijlage 3Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 te Breda

Model: wegverkeer 2021Uitbreiding Villa Boerebont - Frankenthalerstraat 14 Breda

Groep: (hoofdgroep)Lijst van Toetspunten, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006

Naam Omschr. Maaiveld HDef. Hoogte A Hoogte B Hoogte C Hoogte D Hoogte E Hoogte F Gevel

01 westgevel gebouw B 0,00 Relatief 1,50 4,50 -- -- -- -- Ja

02 noordgevel gebouw B 0,00 Relatief 1,50 4,50 -- -- -- -- Ja

03 oostgevel gebouw B 0,00 Relatief 1,50 4,50 -- -- -- -- Ja

04 zuidgevel gebouw B 0,00 Relatief 1,50 4,50 -- -- -- -- Ja

05 westgevel gebouw C 0,00 Relatief 1,50 4,50 -- -- -- -- Ja

06 noordgevel gebouw C 0,00 Relatief 1,50 4,50 -- -- -- -- Ja

07 oostgevel gebouw C 0,00 Relatief 1,50 4,50 -- -- -- -- Ja

08 zuidgevel gebouw C 0,00 Relatief 1,50 4,50 -- -- -- -- Ja

24-5-2011 11:31:22Geomilieu V1.81

AGEL adviseursD01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer20110227, bijlage 3Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 te Breda

Model: wegverkeer 2021Uitbreiding Villa Boerebont - Frankenthalerstraat 14 Breda

Groep: (hoofdgroep)Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006

Naam Omschr. ISO M HDef. Invoertype Hbron Wegdek V(LV) V(MV) V(ZV)

01a Kapittelweg -- Relatief Verdeling 0,75 referentiewegdek 50 50 50

01b Kapittelweg 0,00 Eigen waarde Verdeling 0,75 referentiewegdek 50 50 50

01c Kapittelweg -- Relatief Verdeling 0,75 referentiewegdek 50 50 50

02a Frankenthalerstraat 0,00 Relatief Verdeling 0,75 referentiewegdek 50 50 50

02b Frankenthalerstraat 0,00 Relatief Verdeling 0,75 elementenverharding in keperverband 50 50 50

03 Frankenthalerstraat (doorlopend) 0,00 Relatief Verdeling 0,75 referentiewegdek 50 50 50

24-5-2011 11:31:22Geomilieu V1.81

AGEL adviseursD01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer20110227, bijlage 3Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 te Breda

Model: wegverkeer 2021Uitbreiding Villa Boerebont - Frankenthalerstraat 14 Breda

Groep: (hoofdgroep)Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006

Naam Totaal aantal %Int.(D) %Int.(A) %Int.(N) %LV(D) %LV(A) %LV(N) %MV(D) %MV(A) %MV(N) %ZV(D) %ZV(A) %ZV(N)

01a 21908,00 6,63 3,63 0,74 92,30 96,00 91,50 6,40 3,00 6,10 1,30 0,90 2,60

01b 21908,00 6,63 3,63 0,74 92,30 96,00 91,50 6,40 3,00 6,10 1,30 0,90 2,60

01c 21908,00 6,63 3,63 0,74 92,30 96,00 91,50 6,40 3,00 6,10 1,30 0,90 2,60

02a 2000,00 7,43 2,00 0,35 92,70 96,90 91,30 4,40 1,50 4,30 2,90 1,50 4,30

02b 2000,00 7,43 2,00 0,35 92,70 96,90 91,30 4,40 1,50 4,30 2,90 1,50 4,30

03 200,00 6,55 3,68 0,84 94,50 97,30 94,60 4,50 2,00 3,80 1,00 0,70 1,60

24-5-2011 11:31:22Geomilieu V1.81

AGEL adviseursD01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer20110227, bijlage 3Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 te Breda

Model: wegverkeer 2021Uitbreiding Villa Boerebont - Frankenthalerstraat 14 Breda

Groep: (hoofdgroep)Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006

Naam LV(D) LV(A) LV(N) MV(D) MV(A) MV(N) ZV(D) ZV(A) ZV(N)

01a 1340,66 763,45 148,34 92,96 23,86 9,89 18,88 7,16 4,22

01b 1340,66 763,45 148,34 92,96 23,86 9,89 18,88 7,16 4,22

01c 1340,66 763,45 148,34 92,96 23,86 9,89 18,88 7,16 4,22

02a 137,75 38,76 6,39 6,54 0,60 0,30 4,31 0,60 0,30

02b 137,75 38,76 6,39 6,54 0,60 0,30 4,31 0,60 0,30

03 12,38 7,16 1,59 0,59 0,15 0,06 0,13 0,05 0,03

24-5-2011 11:31:22Geomilieu V1.81

AGEL adviseursD01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer20110227, bijlage 3Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 te Breda

Model: railverkeerGroep: (hoofdgroep)

Lijst van Hartlijn, voor rekenmethode Railverkeerslawaai - RMR-2009

Naam Omschr. ISO H ISO M HDef. Traject Baan Begin Eind Dtussen Dzijkant

01 Traject 650 1,00 0,50 Absoluut 650 Midden 1552 2853 4,00 4,50

24-5-2011 11:33:14Geomilieu V1.81

AGEL adviseursD01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer20110227, bijlage 3Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 te Breda

Rapport: Lijst van model eigenschappenModel: wegverkeer 2021

Model eigenschap

Omschrijving wegverkeer 2021

Verantwoordelijke fhenrichs

Rekenmethode RMW-2006

Modelgrenzen (113673,67, 400594,82) - (115175,79, 401695,18)

Aangemaakt door fhenrichs op 23-5-2011

Laatst ingezien door fhenrichs op 24-5-2011

Model aangemaakt met Geomilieu V1.81

Origineel project Niet van toepassing

Originele omschrijving Niet van toepassing

Geïmporteerd door Niet van toepassing

Definitief Niet van toepassing

Definitief verklaard door Niet van toepassing

Standaard maaiveldhoogte 0

Rekenhoogte contouren 4

Detailniveau toetspunt resultaten Bronresultaten

Detailniveau resultaten grids Groepsresultaten

Standaard bodemfactor 1,00

Zichthoek [grd] 2

Meteorologische correctie Standaard RMW-2006, SRM II

C0 waarde 3,50

Maximum aantal reflecties 1

Reflectie in woonwijkschermen Ja

Aandachtsgebied --

Max. refl.afstand van bron --

Max. refl.afstand van rekenpunt --

Luchtdemping Standaard RMW-2006, SRM II

Luchtdemping [dB/km] 0,00; 0,00; 1,00; 2,00; 4,00; 10,00; 23,00; 58,00

24-5-2011 11:33:30Geomilieu V1.81

AGEL adviseursD01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer20110227, bijlage 3Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 te Breda

Commentaar

24-5-2011 11:33:30Geomilieu V1.81

AGEL adviseursD01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer20110227, bijlage 3Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 te Breda

Rapport: Lijst van model eigenschappenModel: railverkeer

Model eigenschap

Omschrijving railverkeer

Verantwoordelijke fhenrichs

Rekenmethode RMR-2009

Modelgrenzen (113976,00, 400476,00) - (114878,56, 401604,00)

Aangemaakt door fhenrichs op 23-5-2011

Laatst ingezien door fhenrichs op 24-5-2011

Model aangemaakt met Geomilieu V1.81

Origineel project Niet van toepassing

Originele omschrijving Niet van toepassing

Geïmporteerd door Niet van toepassing

Definitief Niet van toepassing

Definitief verklaard door Niet van toepassing

Standaard maaiveldhoogte 0

Rekenhoogte contouren 4

Detailniveau toetspunt resultaten Totaalresultaten

Detailniveau resultaten grids Totaalresultaten

Standaard bodemfactor 1,00

Zichthoek [grd] 2

Meteorologische correctie Standaard RMR-2009, SRM II

C0 waarde 3,50

Maximum aantal reflecties 1

Reflectie in woonwijkschermen Ja

Aandachtsgebied --

Max. refl.afstand van bron --

Max. refl.afstand van rekenpunt --

Luchtdemping Standaard RMR-2009, SRM II

Luchtdemping [dB/km] 0,00; 0,00; 1,00; 2,00; 4,00; 10,00; 23,00; 58,00

24-5-2011 11:33:41Geomilieu V1.81

AGEL adviseursD01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer20110227, bijlage 3Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 te Breda

Commentaar

24-5-2011 11:33:41Geomilieu V1.81

BIJLAGE 4 Berekeningsresultaten wegverkeer

AGEL adviseursD01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer20110227, bijlage 4Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 te Breda

Rapport: ResultatentabelModel: wegverkeer 2021

LAeq totaalresultaten voor toetspuntenGroep: KapittelwegGroepsreductie: Ja

Naam

Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden

01_A westgevel gebouw B 1,50 47,3 44,3 37,9 47,9

01_B westgevel gebouw B 4,50 48,8 45,8 39,5 49,4

02_A noordgevel gebouw B 1,50 45,7 42,7 36,4 46,3

02_B noordgevel gebouw B 4,50 47,2 44,2 37,9 47,8

03_A oostgevel gebouw B 1,50 35,0 32,1 25,7 35,7

03_B oostgevel gebouw B 4,50 33,5 30,6 24,2 34,2

04_A zuidgevel gebouw B 1,50 34,9 31,9 25,6 35,5

04_B zuidgevel gebouw B 4,50 38,3 35,3 29,1 39,0

05_A westgevel gebouw C 1,50 48,8 45,8 39,5 49,4

05_B westgevel gebouw C 4,50 50,2 47,2 40,9 50,8

06_A noordgevel gebouw C 1,50 44,6 41,6 35,3 45,2

06_B noordgevel gebouw C 4,50 46,3 43,3 37,0 46,9

07_A oostgevel gebouw C 1,50 33,7 30,8 24,4 34,3

07_B oostgevel gebouw C 4,50 35,0 32,0 25,7 35,7

08_A zuidgevel gebouw C 1,50 44,4 41,4 35,1 45,0

08_B zuidgevel gebouw C 4,50 45,6 42,6 36,4 46,3

Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen

24-5-2011 11:35:42Geomilieu V1.81

AGEL adviseursD01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer20110227, bijlage 4Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 te Breda

Rapport: ResultatentabelModel: wegverkeer 2021

LAeq totaalresultaten voor toetspuntenGroep: FrankenthalerstraatGroepsreductie: Ja

Naam

Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden

01_A westgevel gebouw B 1,50 28,4 22,2 15,4 27,4

01_B westgevel gebouw B 4,50 29,7 23,4 16,7 28,7

02_A noordgevel gebouw B 1,50 37,5 31,3 24,5 36,5

02_B noordgevel gebouw B 4,50 39,3 33,1 26,3 38,3

03_A oostgevel gebouw B 1,50 36,0 29,9 23,0 35,0

03_B oostgevel gebouw B 4,50 37,4 31,2 24,3 36,4

04_A zuidgevel gebouw B 1,50 30,1 23,9 17,1 29,1

04_B zuidgevel gebouw B 4,50 31,3 25,1 18,3 30,3

05_A westgevel gebouw C 1,50 22,9 16,7 9,9 21,9

05_B westgevel gebouw C 4,50 24,8 18,5 11,8 23,8

06_A noordgevel gebouw C 1,50 34,3 28,1 21,2 33,3

06_B noordgevel gebouw C 4,50 35,2 29,0 22,2 34,2

07_A oostgevel gebouw C 1,50 34,3 28,2 21,3 33,3

07_B oostgevel gebouw C 4,50 34,2 28,1 21,2 33,2

08_A zuidgevel gebouw C 1,50 26,2 20,0 13,1 25,2

08_B zuidgevel gebouw C 4,50 26,4 20,2 13,3 25,4

Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen

24-5-2011 11:35:58Geomilieu V1.81

AGEL adviseursD01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer20110227, bijlage 4Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 te Breda

Rapport: ResultatentabelModel: wegverkeer 2021

LAeq totaalresultaten voor toetspuntenGroep: Frankenthalerstraat (doodlopend)Groepsreductie: Ja

Naam

Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden

01_A westgevel gebouw B 1,50 33,3 30,5 24,4 34,1

01_B westgevel gebouw B 4,50 34,6 31,8 25,7 35,4

02_A noordgevel gebouw B 1,50 30,5 27,7 21,6 31,3

02_B noordgevel gebouw B 4,50 32,0 29,3 23,2 32,9

03_A oostgevel gebouw B 1,50 9,4 6,7 0,5 10,3

03_B oostgevel gebouw B 4,50 10,4 7,6 1,5 11,2

04_A zuidgevel gebouw B 1,50 18,0 15,1 9,1 18,8

04_B zuidgevel gebouw B 4,50 25,4 22,6 16,5 26,2

05_A westgevel gebouw C 1,50 39,9 37,2 31,1 40,8

05_B westgevel gebouw C 4,50 40,3 37,5 31,4 41,1

06_A noordgevel gebouw C 1,50 33,2 30,4 24,4 34,0

06_B noordgevel gebouw C 4,50 32,5 29,7 23,7 33,3

07_A oostgevel gebouw C 1,50 8,3 5,5 -0,6 9,1

07_B oostgevel gebouw C 4,50 9,1 6,3 0,2 9,9

08_A zuidgevel gebouw C 1,50 32,6 29,8 23,8 33,4

08_B zuidgevel gebouw C 4,50 33,7 30,9 24,9 34,6

Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen

24-5-2011 11:36:07Geomilieu V1.81

AGEL adviseursD01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer20110227, bijlage 4Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 te Breda

Rapport: ResultatentabelModel: wegverkeer 2021

LAeq totaalresultaten voor toetspuntenGroep: (hoofdgroep)Groepsreductie: Nee

Naam

Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden

01_A westgevel gebouw B 1,50 52,5 49,5 43,2 53,1

01_B westgevel gebouw B 4,50 54,0 51,0 44,7 54,6

02_A noordgevel gebouw B 1,50 51,4 48,2 41,8 51,9

02_B noordgevel gebouw B 4,50 53,0 49,7 43,3 53,4

03_A oostgevel gebouw B 1,50 43,6 39,1 32,6 43,4

03_B oostgevel gebouw B 4,50 43,9 38,9 32,3 43,4

04_A zuidgevel gebouw B 1,50 41,2 37,6 31,3 41,5

04_B zuidgevel gebouw B 4,50 44,3 40,9 34,6 44,7

05_A westgevel gebouw C 1,50 54,3 51,4 45,1 55,0

05_B westgevel gebouw C 4,50 55,6 52,6 46,4 56,3

06_A noordgevel gebouw C 1,50 50,3 47,1 40,8 50,8

06_B noordgevel gebouw C 4,50 51,8 48,6 42,3 52,3

07_A oostgevel gebouw C 1,50 42,0 37,7 31,1 41,9

07_B oostgevel gebouw C 4,50 42,7 38,5 32,1 42,6

08_A zuidgevel gebouw C 1,50 49,7 46,8 40,4 50,4

08_B zuidgevel gebouw C 4,50 50,9 47,9 41,7 51,6

Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen

24-5-2011 11:36:18Geomilieu V1.81

AGEL adviseursD01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer20110227, bijlage 4Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 te Breda

Rapport: ResultatentabelModel: wegverkeer 2021

LAeq totaalresultaten voor toetspuntenGroep: (hoofdgroep)Groepsreductie: Ja

Naam

Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden

01_A westgevel gebouw B 1,50 47,5 44,5 38,2 48,1

01_B westgevel gebouw B 4,50 49,0 46,0 39,7 49,7

02_A noordgevel gebouw B 1,50 46,4 43,2 36,8 46,9

02_B noordgevel gebouw B 4,50 48,0 44,7 38,3 48,4

03_A oostgevel gebouw B 1,50 38,6 34,1 27,6 38,4

03_B oostgevel gebouw B 4,50 38,9 33,9 27,3 38,4

04_A zuidgevel gebouw B 1,50 36,2 32,6 26,3 36,5

04_B zuidgevel gebouw B 4,50 39,3 35,9 29,6 39,7

05_A westgevel gebouw C 1,50 49,3 46,4 40,1 50,0

05_B westgevel gebouw C 4,50 50,6 47,6 41,4 51,3

06_A noordgevel gebouw C 1,50 45,3 42,1 35,8 45,8

06_B noordgevel gebouw C 4,50 46,8 43,6 37,3 47,3

07_A oostgevel gebouw C 1,50 37,0 32,7 26,1 36,9

07_B oostgevel gebouw C 4,50 37,7 33,5 27,1 37,6

08_A zuidgevel gebouw C 1,50 44,7 41,8 35,4 45,4

08_B zuidgevel gebouw C 4,50 45,9 42,9 36,7 46,6

Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen

24-5-2011 11:36:27Geomilieu V1.81

BIJLAGE 5 Berekeningsresultaten railverkeer

AGEL adviseursD01 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer20110227, bijlage 5Bestemmingsplan Frankenthalerstraat 14 te Breda

Rapport: ResultatentabelModel: railverkeer

LAeq totaalresultaten voor toetspuntenGroep: (hoofdgroep)Groepsreductie: Ja

Naam

Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden

01_A westgevel gebouw B 1,50 44,5 44,1 41,1 48,5

01_B westgevel gebouw B 4,50 49,0 48,5 45,5 52,9

02_A noordgevel gebouw B 1,50 47,7 47,2 44,2 51,6

02_B noordgevel gebouw B 4,50 49,3 48,8 45,9 53,2

03_A oostgevel gebouw B 1,50 47,5 47,0 43,8 51,3

03_B oostgevel gebouw B 4,50 53,9 53,4 50,2 57,7

04_A zuidgevel gebouw B 1,50 45,8 45,3 42,3 49,7

04_B zuidgevel gebouw B 4,50 53,9 53,4 50,3 57,7

05_A westgevel gebouw C 1,50 50,9 50,4 47,5 54,9

05_B westgevel gebouw C 4,50 53,1 52,6 49,8 57,1

06_A noordgevel gebouw C 1,50 45,6 45,1 42,3 49,6

06_B noordgevel gebouw C 4,50 49,8 49,3 46,4 53,7

07_A oostgevel gebouw C 1,50 43,4 42,9 39,9 47,3

07_B oostgevel gebouw C 4,50 53,3 52,8 49,6 57,1

08_A zuidgevel gebouw C 1,50 46,1 45,6 42,7 50,1

08_B zuidgevel gebouw C 4,50 53,9 53,4 50,3 57,7

Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen

24-5-2011 11:36:42Geomilieu V1.81