Intro 32

20
intro Medisch informatieblad van het Sint-Franciskusziekenhuis Heusden-Zolder nr. 32 - oktober - november - december 2011 Driemaandelijks tijdschrift Hasselt mail P509331 Afzendadres: Sint-Franciskusziekenhuis, t.a.v. Dhr. Geboers, Pastoor Paquaylaan 129, 3550 Heusden-Zolder. Kinder- en Jeugd- geneeskunde

description

Medisch vaktijdschrift

Transcript of Intro 32

Page 1: Intro 32

introMedisch informatieblad van het Sint-Franciskusziekenhuis Heusden-Zolder

nr. 32 - oktober - november - december 2011Driemaandelijks tijdschriftHasselt mailP509331

Afze

ndad

res:

Sin

t-Fr

anci

skus

ziek

enhu

is, t

.a.v

. Dhr

. Geb

oers

, Pas

toor

Paq

uayl

aan

129,

355

0 He

usde

n-Zo

lder

.

Kinder- en Jeugd-

geneeskunde

Page 2: Intro 32

2 introoktober 2011

ColofonAlgemeenSint-FranciskusziekenhuisPastoor Paquaylaan 1293550 Heusden-Zolder

Medisch Centrum BeringenHospitaalstraat 273582 BeringenTelefoon:011 71 50 00 (algemeen)011 71 55 55 (polikliniek)011 71 56 00 (MCBeringen)fax: 011 71 50 01website: www.sfz.be

Algemeen directeur: Dr. Marc GeboersMedisch directeur : Dr. Luc Geutjens

RedactieraadHoofdredactie: Dr. Stijn Loonbeek

Redactie: Dr. Luc Geutjens Dr. Andreas Winter Dr. Nele Guion Dr. Marc Geboers Mevr. Diane Mombers V.U.: Dr. Luc Geutjens

Hebben meegewerkt:Dr. Fons Henckens Dr. Rainer Kuhlins Dr. Andreas Winter Dr. Bettina Horlebein Dr. Jo Stragier Dr. Elke Claes Dr. Johan De Gols Dr. André Bellens Mevr. Marijke Claes

Foto’s:Dhr. Kris Dexters, Mevr. Diane Mombers

Medisch informatieblad van het Sint-Franciskusziekenhuis Heusden-Zolder

nr. 32 oktober - november - december 2011Driemaandelijks

Wanneer kinderen en jongeren naar het ziekenhuis moeten, gaat dit vaak gepaard met heel wat emoties, zowel bij henzelf als bij hun ouders. Zowel bij onvoorziene (ongevallen, acute ziektetoestanden) als bij geplande (meestal heelkundige) ingrepen vragen zij bijzondere aandacht van iedereen die instaat

voor de zorg. Hoewel een bevalling meestal een blijde gebeurtenis hoort te zijn, stellen er zich bij pasgeborenen toch regelmatig problemen die een snelle inter-ventie van een kinderarts vereisen.

In het kader van onze samen-werking met het Ziekenhuis Oost-Limburg zijn er afspraken gemaakt rond zowel in vitro fertilisatie als de maternale en neonatale intensive care (MIC/NIC). Afhankelijk van de zwangerschapsduur, het geboorte-

gewicht en de toestand van de baby, blijven de te vroeg geboren baby’s in onze eigen couveuseafdeling (N*) waar vier couveuses aanwezig zijn welke voorzien zijn van de meest moderne monitoringapparatuur.In de volgende fase van onze bouwplannen (VIPA 2) is ook nog een nieuw verloskwartier voorzien. Een korte terugblik in de geschiedenis leert ons dat in 1953 begonnen werd met de bouw van een eerste ‘moederhuis’ dat ingehuldigd

intro

“Sedert de kraamafdeling en de kinderafdeling recent volledig vernieuwd werden, mogen wij stellen dat zowel moeder als kind in het Sint-Franciskusziekenhuis kunnen beschikken over een eigentijdse en comfortabele infrastructuur welke in niets meer te vergelijken is met de kinderafdelingen zoals zij er vroeger uitzagen.”

Page 3: Intro 32

3introoktober 2011

werd in februari 1955. De geschiedenis van de ‘pediatrie’ in Heusden-Zolder begint met de bouw van een eerste kinderafdeling tussen 1965 en 1967. Zij werd op 2 juli 1967 ingewijd bij gelegenheid van het gouden kloosterjubileum van moeder Benedicta. De nieuwe afdeling had een capaciteit van vijfen twintig bedden verdeeld over tien boxen, zoals destijds ge bruike lijk was volledig in glas, drie boxen om zieke kindjes af te zonderen en reeds één afzonderlijke kamer voor moeder en kind.

In de eerste jaren werd achtereenvolgens een beroep gedaan op de kinderartsen dokters Macken, Van Mechelen en Van de Casteele. Van 1979 tot 2009 heeft dr. Van Damme zich ten volle ingezet voor onze jeugdige patiënten, waarbij zij er de eerste zestien jaar van haar loopbaan alleen voorstond tot zij in 1996 de versterking kreeg van dr. Henckens. Na de pensionering van dr. Van Damme werd het team uitgebreid naar vier kinderartsen. De dokters Henckens, Kuhlins, Winter en Horlebein verdelen hun tijd over dagelijks bezoek aan opgenomen kinderen en pasgeborenen in de materniteit, raad-plegingen in Heusden en Beringen, opvang van spoedgevallen bij kinderen, aanwezigheid bij risico-bevallingen en keizer sneden. Daar waar als gevolg van een dalend geboortecijfer, het succes van vaccinatie campagnes tegen een steeds groter aantal kinderziekten en de aantrekkings kracht van een grote pediatriedienst in het naburige Hasselt, wij in de jaren negentig en begin 2000 het aantal opnames

van kinderen steeds zagen teruglopen, is er de laatste jaren een duidelijke kentering gekomen. Dit blijkt uit de evolutie van de cijfers zowel wat betreft het aantal geboorten, het aantal opnames, dagopnames, heelkundige ingrepen en ambulante onder zoeken en behandelingen van kinderen en jongeren.

Een sterk team van gynae-cologen, kinderartsen, vroed-vrouwen en andere (para)medici staat permanent klaar om de gezondheids pro blemen van onze moeders, kinderen en jongeren ter harte te nemen. Zij gunnen u in dit nummer een ruime blik achter de schermen.

Dr. Luc Geutjens Hoofdgeneesheer

intro

“Wij geloven dan ook sterk dat in de regio West-Limburg een

behoefte blijft bestaan aan eigen diensten voor Moeder -,

Kinder- en Jeugdzorg.”

Page 4: Intro 32

4 introoktober 2011

Hoe zijn jullie op de dienst Kindergeneeskunde terecht gekomen?

Marijke: “Verpleging is steeds de beroepskeuze geweest die ik in gedachten had en waarvoor ik me ten volle wilde inzetten. Ik heb drie jaren op een afdeling Heelkunde gewerkt, maar in 1985, nog in het oude ziekenhuis, heb ik mij via tijdelijke contracten op de dienst Pediatrie kunnen inwerken. ‘Actief zorgen’ heeft me steeds aangetrokken en op de dienst Pediatrie kon ik me hier heel erg in vinden.”

Dr. Henckens: “Geneeskunde was een logisch keuze vanuit de richting Latijn-Grieks die na de humaniora voor mij nog ruime oriënte-ringsmogelijkheden bood. De interesse voor kindergeneeskunde is bij mij begonnen gedurende het 6de jaar geneeskunde, tijdens de stage bij Dr. Timmermans, kinderarts. Zijn gedrevenheid heeft mijn interesse sterk aangewakkerd. Het omgaan met kinderen spreekt me heel erg aan, ik ben graag met kinderen bezig, kan hier echt van genieten. Ook de afwisseling in het werk is bijzonder aangenaam. Kindergeneeskunde heeft erg gevarieerde invalshoeken. Het meeleven met kinderen, kijken en opvolgen hoe ze ontwikkelen, … is echt mijn ding. Ik heb dan toegezegd en ook uit loyaliteit ben ik in Bree met hem beginnen samenwerken. Van hieruit werkte ik mee in de wachtgroep met drie kinderartsen, Dr. Timmermans, Dr. Vandamme, Dr. Emmery en maakte ik kennis met het Sint-Franciskusziekenhuis. Sinds 1996 werk ik hier als pediater.”

Welke belangrijke evoluties deden zich de voorbije jaren voor?

Marijke: “Na de verhuis van het oude ziekenhuis is de norm gekomen op vlak van personeelsomkadering van algemene verpleegkundigen en kinderverzorgsters naar de bijzondere beroepstitel van pediatrische verpleegkundigen. In het oude ziekenhuis waren we eerder een gesloten eenheid, leefden we apart achter de glazen kamertjes, waar je moest bellen eer je binnen mocht.

De verjonging van de equipe om deze omschakeling te kunnen maken, bracht een nieuwe wind … Medewerkers durven meer naar buiten te komen, zich in projecten meer te profileren in hun deskundigheid… Zowel de oudere kern met jarenlange inzet als de nieuwe equipe hebben een evenwicht gevonden en komen met beroepsfierheid naar buiten.”

Dr. Henckens: “De taak van de verpleegkundigen veranderde van verzorgende taken naar medische taken en bracht meer voldoening en zin om te leren. De cultuur voor vernieuwing is dan ook sterk gegroeid. Ook de toename van het aantal kinderartsen is een persoonlijke kwalitatieve verbetering en biedt voor de afdeling meer mogelijk heden. Het werken gebeurt relaxter, als arts kunnen we meer tijd nemen, interesses verdiepen, …”

Een persoonlijke (terug)blik op kindergeneeskundeDr. Fons Henckens, kinderarts, medisch diensthoofdMarijke Claes, verpleegkundig diensthoofd

De evoluties op vlak van Kindergeneeskunde

Dr. Henckens: “De manier waarop kinderen worden behandeld is sterk geëvolueerd. Er wordt veel meer aandacht besteed aan de totale context rond het kind. Er is een groot verschil in benadering van het kind, ze worden niet meer gedropt op de afdeling maar worden begeleid door ouders of grootouders, ook dit vraagt een andere manier van aanpak om te groeien tot een totaalpakket voor de familie. Andere specialisaties en disciplines, paramedici als psychologen en de sociale dienst nemen deel aan de behandeling. Dit biedt een meer integrale aanpak.”

“De benadering is breder geworden: het is niet één persoon die het kind behandelt. Verschillende gezichtspunten van collegae pediaters, neuro logen, chirurgen, NKO-artsen, urologen, stomatologen… worden

betrokken in de diagnosestelling en de behandeling. Horizon taal wordt er veel gecommuniceerd. Ook verticaal naar subspecialismen, binnen universitaire centrale netwerken, wordt regelmatig overleg gepleegd en advies gegeven.”

“De pathologie is geëvolueerd van huis-tuin-pediatrie naar meer com-plexere kindergeneeskunde waarin continuïteit wordt nage streefd.”

“Ook technisch zijn er meer mogelijkheden: radiologie, laboratorium-onderzoeken, onderzoeken als Ph-metrie, echografie… De bena-dering van ‘pijnbestrijding’ is veel kindvriendelijker door gebruik van hulpmiddelen. Goede voorbereidingen maken het voor het kind veel makkelijker.”

Een kindergeneeskundige dienst komt er niet zomaar. Wij spraken met Marijke Claes en dokter Henckens over de evoluties in Kindergeneeskunde. En we beginnen bij henzelf…

Page 5: Intro 32

5introoktober 2011

Een persoonlijke (terug)blik op kindergeneeskunde

Wat zijn de evoluties op het vlak van de accommodatie?

Marijke: “De verhuis naar de spiksplinternieuwe afdeling biedt veel meer comfort en vooral laagdrempeligheid, ze nodigt meer uit tot open communicatie. De open desk is een grote meerwaarde evenals de privacy en geriefelijke kamers voor de inslapende ouders.”

Dr. Henckens: “De sociale mogelijkheden zoals de speelkamer, zitkamer… zijn toegenomen. Je merkt ook dat ouders vlug vragen of de kinderen van de kamer mogen, dit telt enorm voor ouders. De ergonomische inrichting is voor iedereen een verbetering. De dokterskamer biedt technisch meer mogelijkheden. De nieuwe afdeling is mooi en praktisch. Ook het toeren, met de kamerbezoeken met de ‘computer’, is veel efficiënter. Alles is onmiddellijk beschik-baar, resultaten als labo-onderzoeken kunnen onmiddellijk inge-keken worden.”

Marijke: “De voortdurende toename van het dagziekenhuis verhoogt de druk voor personeel. We verwachten vooral bij kinderen dat deze ambulante aanpak nog meer in opmars zal komen. De inrichting van de afdeling voorziet dat de verblijfafdeling van deze drukte gespaard blijft.”

Zijn er speciale hoogtepunten in jullie carrière?

Dr. Henckens: “Voornaamste is dat we gelukt zijn om de pedia trie in een moeilijke periode te kunnen samenhouden: de bestaffing is heel moeilijk geweest en heeft heel veel inzet gevraagd. De kans die we nu hebben te kunnen behouden en verder te implementeren, biedt veel meer arbeidsvreugde.”

Marijke: ”De recente totale vernieuwing van de afdeling is een unieke gelegenheid voor ons : We kregen echt alles nieuw : indeling, inrichting van bedden tot speelgoed, we hebben ons hierin echt kunnen uitleven.”

Welke toekomstplannen hebben jullie voor de dienst Kinder- en Jeugdgeneeskunde?

Dr. Henckens: “Mijn droom is dit systeem vast te houden en verder uit te werken naar horizontale en verticale netwerken, naar andere specialismen toe… ook over de grenzen van ons zieken-huis heen. Maatschappelijk gezien zal ‘netwerking’ binnen de kindergeneeskunde een topic worden voor de toekomst. Ook op langere termijn zal tele–geneeskunde, bijvoorbeeld via videobeel-den en andere digitale info-uitwisseling, ons ondersteunen in de toekomst. Als regionaal ziekenhuis is het een verdere uitdaging om, onder andere via het gebruik van sociale media, ook GVO (gezondheidsvoorlichting en opvoeding) voor de kinderen/ouders op maat aan te bieden.”

Marijke: “De nieuwe afdeling is een uitnodiging om ons ook inhoudelijk verder te verdiepen en beleidsplannen grondiger uit te werken. Een eerste item waar ik erg naar uitkijk, is het uitwerken van een verpleegplan op computer en uiteraard te blijven investeren in het bieden van kwaliteitsvolle zorgen, elke dag aan ieder kind.”

Diane MombersVerantwoordelijke dienst Communicatie

“Medewerkers durven meer naar buiten te komen, zich in projecten meer te profileren in hun deskundigheid…”

“Maatschappelijk gezien zal ‘netwerking’ binnen de kindergeneeskunde een topic worden voor de toekomst.”

Page 6: Intro 32

6 introoktober 2011

Page 7: Intro 32

7introoktober 2011

Heelkunde bij hele kleine kindjes: dan denken we natuurlijk aan pylorushypertrofie. Er zijn nog tal van andere aandoeningen die een ingreep vergen, maar die zijn gelukkig erg zeldzaam.

Pylorushypertrofie komt voor bij 2 tot 3,5 per 1000 geboortes en zien we dus wel vaker. Jongetjes worden meer getroffen dan meisjes. De oorzaak is onduidelijk: vermoedelijk betreft het een samenspel tussen genetische predispositie en omgevingsfactoren, waarbij er bijvoorbeeld een verband lijkt te bestaan met het gebruik van macroliden.

Waar de pasgeborenen aanvankelijk geen problemen stellen, ont wikkelen ze geleidelijk aan projectiel braken, onmiddellijk na de maal tijd, waarna ze snel terug honger krijgen. Dit treedt gewoonlijk op tussen de 3de en de 6de week en zelden na 12 weken. Vaak is er een olijf achtige structuur te palperen rechts hoog in de buik. Deze is meestal duidelijker na het braken, omdat de buik dan

minder opgezet is. Gezien de diagnose vandaag sneller wordt gesteld dan vroeger, presenteren de patiëntjes zich niet meer zo vaak met elektrolytstoornissen en metabole hypochloremische alkalose.

De behandeling is hoofdzakelijk heelkundig. De ingreep kan vrij snel na de diagnose gepland worden. Eerst moeten wel eventuele elektro lyt-stoornissen en alkalose gecorrigeerd worden. De Ramstedt pyloromyo tomie, waarbij de verdikte sluitspier van de maag overlangs wordt ingesneden tot op het niveau van de submucosa, is technisch niet zo moeilijk en geeft goede functionele resultaten en weinig verwik kelingen.Ouders zijn doorgaans vrij emotioneel: het is moeilijk om zulk een kwetsbaar wezentje over te leveren aan een heelkundig team. Maar ook het chirurgisch team heeft het emotioneel wat moeilijker met dergelijke jonge kindjes: ze zijn zo klein, afhankelijk en hebben nog zoveel leven te goed. Na de operatie kan het patiëntje soms nog een enkele keer overgeven, maar de voeding kan snel hervat worden, het kindje slaapt weer beter en de rust in het gezinnetje keert terug. De ontlading van de spanning maakt dat de ouders gewoonlijk erg blij, opgelucht en dankbaar zijn. En dat maakt heelkunde dan weer tot een mooi beroep: niet steeds het werk zelf, maar de voldoening achteraf.

Pylorushypertrofie bij de pasgeboreneDr. Johan De Gols, abdominale heelkunde

“Soms is het onderscheid met gastro-oesofagale reflux niet gemak kelijk. Wanneer naast de typische kliniek ook de ‘olijf’ gevoeld wordt, is de diagnose snel duidelijk. Daarnaast is echografie een betrouwbaar aanvullend onderzoek.”

Page 8: Intro 32

8 introoktober 2011

Ter gelegenheid van het Kinder- en Jeugdgeneeskunde-nummer van deze Intro wens ik een figuur in herinnering te brengen die in de jaren 60-70 van de vorige eeuw een enorme invloed heeft gehad op de manier waar op zuigelingen, kinderen en adolescenten werden opgevoed. Ik bedoel: de pediater Dr. Spock. Zijn boek “The Common Sense of Baby and Child Care” verscheen in 1946 en werd onmiddellijk een wereld succes. In 1998 waren er 50 miljoen exemplaren van verkocht en was het vertaald in 39 talen, ook in het Nederlands onder de titel “Baby- en Kinderverzorging en Opvoeding”.

Het bevatte tal van ver-nieuwende ideeën die in strijd gingen met de toen gangbare opvattingen over kinderopvoeding. Bijvoorbeeld over de slaap- of over de etenstijden van

het kind had Dr. Spock opvattingen die meer beantwoordden aan de individuele behoeften van het kind. Hem werd dan ook achteraf verweten dat hij aan de basis lag van een meer toegeeflijkere, permissievere opvoeding.

Deze kritiek werd nog versterkt toen hij actief deelnam aan de protest beweging tegen de Vietnamoorlog waardoor hij bij velen in de Verenigde Staten in ongenade viel. Nochtans lijkt het me niet verwonderlijk dat een pediater, die voor de kinderen – en dus de toekomst – zorgt, zich pacifistisch opstelt. Zijn idee om de zuigeling niet op de rug te laten slapen maar op de buik kwam later in opspraak

toen empirisch onderzoek in 1990 aantoonde dat deze methode meer geassocieerd was met “Sudden infant death syndrome”, of wiegedood. Ook zag hij in 1989 af van het advies dat hij gegeven had om alle jongentjes van bij de geboorte te laten besnijden.

De permissieve opvoeding kreeg onlangs nog een veeg uit de pan in de Standaard van 11 augustus 2011, in het artikel “ De Generatie van Amy Winehouse” door Theodore Dalrymple. Hierin wijt deze Britse psychiater en essayist, het recente jongerengeweld in Londen aan, (ik citeer),“naast de apathie en de onbekwaamheid van de hui-dige Britse politieke en intellectuele klasse”, ook aan het totale gebrek van enige serieuze opvoeding voor de jongeren. Hierdoor is deze jeugd (ik citeer): “radicaal ongesocialiseerd en diep egoïstisch” geworden. Ik denk dat het vooral gaat om “aandacht” wat kinderen en jongeren nodig hebben. Permissiviteit zonder aandacht zal al even nadelig zijn als een overdreven aandacht zonder mogelijkheid tot groei naar autonomie.

Zo ziet men: opvoeden van kinderen en jongeren, het blijft een boeiende, maar moeilijke en belangrijke opdracht. Het gaat hierbij immers om de toekomst.

Dr. André Bellens geeft als psychiater-emeritus een kritische kijk op de heden daagse maatschappij met haar actuele thematiek.

Dr. Spock

P.S. Dr. Spock werd geboren op 2 mei 1903 in New Haven, Connecticut, USA en overleed op 15 maart 1998 in La Jolla, California, USA

“Elke aankomende ouder had in die tijd dit boek in huis en raadpleegde het van bij de geboorte tot de adolescentie van zijn kinderen.”

“De permissieve opvoeding kreeg onlangs nog een veeg uit

de pan in de Standaard van 11 augustus 2011, in het

artikel “De Generatie van Amy Winehouse” door Theodore

Dalrymple.”

Page 9: Intro 32

9introoktober 2011

Page 10: Intro 32

10 introoktober 2011

In België zoals in vele andere Europese landen worden premature baby’s vanaf 23 weken zwangerschapsduur op speciale NICU’s (Neonatal Intensiv Care Units) medisch verzorgd. De problemen die optreden bij de extreem premature baby’s hebben te maken met hun onrijpheid (bv van longen, hersenen, darm, ogen) en de aanpassing aan hun nieuwe omgeving. In het Sint-Franciskusziekenhuis worden prematuren vanaf 34 zwanger schapsweken op de dienst N* verzorgd; bij kortere zwanger -

schaps duur wordt geopteerd om de baby nog in utero naar een perinatologisch centrum (bv. Genk) te transfereren. In 2010 bedroeg het aantal geboorten op de kraamafdeling van het Sint-Franciskus-ziekenhuis 906 (in 2009: 860).

Slechts een klein aantal van deze pasgeborenen komen op de dienst N* terecht en hebben gespecialiseerde zorgen door vroedvrouwen en kinderartsen nodig.

Met de vier kinderartsen Dr. Fons Henckens, Dr. Bettina Horlebein, Dr. Rainer Kuhlins en Dr. Andreas Winter heeft de dienst Neonatologie van het Sint-Franciskusziekenhuis vierentwintig uur per dag en 365 dagen per jaar specialisten in de verzorging van pasgeborenen ter beschikking. Dit artikel beschrijft de kleine en grotere problemen van de allerkleinste patiëntjes en de manier van werken op de dienst N*.

De meest voorkomende redenen voor een opname op de dienst N*

• prematuriteit: omwille van de onrijpheid zijn problemen met de adem haling, de regulatie van de lichaamstemperatuur en een zwak, onvoldoende drinkpatroon te verwachten.

• dysmaturiteit: betekent een te laag geboortegewicht in verhouding tot de zwangerschapsduur. De te verwachten problemen zijn ver-gelijk baar met die van de prematuren.

• neonatale sepsis (infecties): het risico op infectie is groter als de vliezen van de moeder vroegtijdig breken. Een neonatale sepsis vereist het onmiddellijke opstarten van intraveneuze antibiotische therapie.

• postnatale aanpassingsstoornissen (bv. wet lung): resten van vrucht water in de longen leiden tot ademnood, waarbij de baby snel ademhaalt en kreunende geluiden kan maken. Soms moet extra zuurstof toegediend worden. Meestal verdwijnen de symptomen binnen de eerste 24 uur.

• meconiumaspiratiesyndroom (inademen van meconiaal vrucht-water tijdens de bevalling): ademnood omdat ingeademd meconium (eerste stoelgang) in de luchtwegen delen van de longen afsluit, waardoor deze kunnen inklappen. Zuurstofbehoefte, intubatie met kunstmatige beademing en antibiotische behandeling kunnen vereist zijn.

• hyperbilirubinemie (geelzucht): een enzym in de lever kan de afge-broken rode bloedcellen niet goed verwerken zodat bilirubine (gele kleurstof in het bloed) in het lichaam opstapelt. De huidskleur en het oogwit zijn geel, de baby’s slapen veel, drinken slecht en komen niet bij. Door fototherapie wordt bilirubine afgebroken en kan nadien makkelijk uitgescheiden worden.

Dienst Neonatologie (N*)

Speciale faciliteiten op dienst N*

• couveuse (incubator): in een couveuse kan de temperatuur worden geregeld, wat voor prematuren nodig is omdat zij nog geen of erg weinig eigen lichaamsvet hebben en daardoor niet in staat zijn hun eigen temperatuur te regelen. Maar ook de luchtvochtigheid en luchtsnelheid kunnen worden ingesteld wat onder meer van belang is voor de beperking van vochtverlies.

• monitoren: hiermee kan continu de hart- en ademhalingsfrequentie, de hoeveelheid zuurstof in het bloed en eventueel de bloeddruk gevolgd worden.

• beademingsapparaat: dit medisch apparaat kan zowel voor non-invasieve (CPAP) als voor invasieve beademing bij baby’s met ademhalingsstoornissen gebruikt worden. Indien bij pasgeborenen aanhoudend invasieve beademing nodig is, wordt het kind naar een NICU getransfereerd.

• fototherapielampen: fototherapie wordt gegeven in geval van een hyperbilirubinemie (geelzucht) in de couveuse of in een open couveuse met daarboven een fototherapielamp. De baby wordt in een kleine luier in de couveuse gelegd om zoveel mogelijk huid bloot te stellen aan licht. Onder invloed van het licht breekt dan het bilirubine in het bloed af.

Dr. Bettina Horlebein, kinderarts

Page 11: Intro 32

11introoktober 2011

Op de dienst N* kunnen in nauwe samenwerking met de dienst Radio logie tijdens de opname verschillende specifieke onderzoeken uitgevoerd worden:

• echografie heupjes: bij alle pasgeborenen die in stuitligging geboren zijn, wordt er een

echografie van de heupjes uitgevoerd.

• echocardiografie: baby’s die geen goede adaptatie na de geboorte tonen en waarvan

vermoed wordt dat ze specifieke hartproblemen kunnen hebben of pasgeborenen met een hartgeruis, krijgen een echografie van het hartje.

• echografie buik: bij aanhoudend braken, een opgezette buik of moeilijkheden met de

stoelgang, kan een echografie verdere infor matie geven.

• echografie nieren: soms worden er al tijdens de zwangerschap afwijkingen van het

urogenitaal stelsel gezien, die na de geboorte moeten gecontro-leerd worden.

• echografie hoofdje: bij premature baby’s en baby’s met specifieke problemen kan een

echografie van het hoofdje noodzakelijk worden.

• RX thorax (longfoto): bij pasgeborenen met zuurstofbehoefte of ademhalingsproblemen

wordt een longfoto uitgevoerd om een beeld te krijgen van de long-toestand.

Bij iedere moeilijke spontane bevalling en bij elke keizersnede is een kinderarts aanwezig. Indien een pasgeborene na de geboorte niet goed adapteert of problemen vertoont, wordt de baby onmiddellijk overgebracht naar de dienst N*. Hier wordt indien nodig bloed afgenomen, een infuus geprikt, intraveneus vocht en medicatie toegediend en de baby in een couveuse met monitor geobserveerd. Elke voormiddag doen de kinderartsen en de vroedvrouwen hun zaalronde op N*, worden de baby’s nagekeken en beslissingen ge-nomen voor verdere diagnostiek en therapie.

De jonge ouders hebben vanaf het begin de mogelijkheid hun kindje te bezoeken en samen met de vroedvrouwen te verzorgen. Ook bij zieke pasgeborenen, wordt borstvoeding gepromoot. Indien het zuigen aan de borst nog te vermoeiend is voor het kind, kan de moedermelk met fles of via maagsonde toegediend worden.

Pasgeborenen met ernstige ademhalingsstoornissen en nood aan permanente beademing of premature baby’s < 34 zwanger schaps-weken, worden naar de NICU in Genk getransfereerd. Als de kinderen geëx tubeerd en gestabiliseerd zijn, wordt met de collega’s afgespro-ken wanneer de kinderen terug naar het Sint-Franciskusziekenhuis mogen vervoerd worden. In geval van zware aangeboren hartaandoeningen bestaat een nauwe samenwerking met het UZ Leuven waarnaar de pasgeborenen kunnen getransfereerd worden.

Het doel van het team N* is de zieke pasgeborene zo snel als moge-lijk te detecteren en iedere baby de best mogelijke behandeling te garanderen. Iedereen van het team is blij als de kindjes na een succes volle behandeling, zo snel als mogelijk met hun families naar huis kunnen.

Dienst Neonatologie (N*)

Page 12: Intro 32

12 introoktober 2011

Nieuwe artsen

Dr. Jo Vandersmissen werd ge-boren op 10 augustus 1978 in Hasselt en volgde middelbaar onderwijs in het OLV-College van Tongeren.

Na de kandidaturen aan het LUC te Diepenbeek voltooide hij de opleiding tot arts in Leuven. Hij begon de specialisatie radiologie

onder leiding van Prof. dr. Palmers in het ZOL te Genk. Na twee jaar trok hij terug naar Leuven om de opleiding te vervolledigen deels onder leiding van Prof. dr. Marchal en het laatste jaar onder leiding van Prof. dr. Oyen. In Leuven kwamen alle deelgebieden van de radiologie aan bod en werd de nadruk gelegd op CT- en MR-beeldvorming.

Hij is in de eerste plaats een ‘algemeen’ radioloog met bij zondere interesse in de neuroradiologie en musculo-skeletale beeldvorming. Binnen de dienst zal hij tevens een bij drage leveren aan de meer interventionele pro-ce dures.

Hij startte zijn radiologische activiteiten in het Sint-Franciskus ziekenhuis en het Medisch Centrum Berin-gen op 1 augustus 2011 binnen de associatie radiologie samen met Dr. Johan Augustinus, Dr. An Boets, Dr. Jurgen Wathiong, Dr. Kathleen Weemaes en Dr. Werner Wouters.

Dr. Els Janssen start op 1 oktober 2011 deeltijds haar activiteiten bin nen de dienst Gynaeco-logie met bij zon-dere aan dacht voor de diagnostiek en behandeling van vruchtbaar heids-stoornissen.

Zij promoveerde als geneesheer aan de Katholieke Universiteit Leuven in 2006. Vervolgens genoot ze 5 jaar opleiding in verloskunde en gynaecologie in AZ St-Jozef in Turnhout, University Hospital in Cardiff, Wales en in het UZ Leuven.

Inmiddels is zij op 1 september 2011 reeds gestart met een bijkomende training in medisch bege leide bevruchting aan het Leuvens universitair fertiliteits-centrum onder leiding van professor Thomas D’Hooghe, met het oog op het behalen van een accre-ditatie in deze subdiscipline. Ongetwijfeld zal zij met deze extra kwalificaties de dienstverlening in het SFZ aan koppels met vruchtbaarheidsstoornissen optimaliseren en uitbouwen.

Geboren te Hasselt volgde Dr. Koenraad Vaninbroukx zijn humaniora aan het Sint-Jozefs - college, waarna het verder ging richting FNDP, in Namen voor de bachelor Geneeskunde (Kandidaturen). Met zijn Bachelor diploma op zak ging hij naar KU Leuven voor de master Geneeskunde (doctoraten) Zijn ware “roeping”, anesthesie, ontdekte hij tijdens een twee jaar assistentschap chirurgie te Turnhout. Zijn opleiding tot anesthesist volgde hij aan de Universiteit Gent, met tijdens deze opleiding een assistentschap van 2 jaar in het ZOL te Genk waar zijn interesse voor algologie gewekt werd.

Na deze opleiding tot anesthesist volgde er een extra jaar voor de bijzondere beroepstitel Intensivist. In 2008-2009 draaide hij als resident een jaar mee in het Multidisciplinair Pijn Centrum van het Heilig Hart ziekenhuis te Roeselare, het provinciale referentiecentrum van West-Vlaanderen inzake pijn. Sinds 2009 is hij Fellow of International Pain Practice bij het World Institute of Pain. De kennis van het Frans opgedaan tijdens zijn kandidaturen in Namen, leidde hem naar de Oostkantons (Eupen en Malmédy) alwaar hij ongeveer 1,5 jaar als anesthesist werkzaam was. Vanaf 1 juli 2011 versterkt hij het anesthesie team met bijzondere aandacht voor chronische en neuropatische pijn en minimaal invasieve pijnbestrijdingstechnieken.

Page 13: Intro 32

13introoktober 2011

Woensdagavond 23 uur. Een mama meldt zich aan op spoedgevallen met haar 6 weken oude baby. Ze ziet er vermoeid uit en lijkt wat overstuur. De baby is al de hele dag aan het huilen en ze weet geen raad meer. Hij heeft al een paar dagen geen stoelgang meer gemaakt. Het klinisch onderzoek is normaal. Na een glycerine suppo maakt de baby stoelgang en is hij rustiger. Er wordt aan de mama aangeraden om bij blijvende last contact op te nemen met de kinderarts.

Een heel doodgewone casus die we hier vaak tegenkomen op Spoed-gevallen. En toch ga ik er nu anders mee om dan een jaartje geleden. Toen was ik immers zelf nog geen mama. Nu begrijp ik dat een mama soms zo ongerust kan zijn over haar baby (zeker als het je eerste is) dat je het zelf even niet meer goed weet. Dat je een extra hulplijn nodig hebt. Eigen ervaringen kunnen nu soms helpen om een mama gerust te stellen of om extra tips mee te geven. Soms kan gewoon luisteren en de mama wat tijd geven al genoeg zijn.

Sinds de komst van de nieuwe kinderartsen zien we het aantal kinderen op Spoedgevallen stijgen. Van klein tot groot, heel ziek en wat minder ziek, kleine schrammetjes tot grote wonden: we zien het hier allemaal passeren.

Al de artsen doen hun best voor elk kind, en iedereen is erg begaan wanneer het om een kind gaat, maar eens je zelf mama bent verandert het gevoel dat je hierbij hebt een beetje. Wanneer een kind pijn heeft of erg angstig is, ga je net als bij je eigen kindje thuis het zo goed mogelijk proberen gerust te stellen en te troosten.

Een kind komt aan in een omgeving die het niet gewend is terwijl het ziek of gekwetst is. Dit kan allerlei emoties met zich meebrengen. Zowel artsen als verpleegkundigen proberen steeds om een kind zoveel mogelijk gerust te stellen. De spelletjes die ik thuis speel met mijn zoontje, kunnen hier soms goed van pas komen.

Hoewel je steeds probeert om afstand te nemen van alles wat er op Spoedgevallen gebeurd, is het toch erg moeilijk om dit te doen wanneer het om een ernstige ziek kind of zelfs een reanimatie gaat. Hier is er volgens mij echter geen verschil of je mama, papa of kinderloos bent. Dit raakt je altijd. Gelukkig gebeurt dit niet al te vaak.

Op Spoedgevallen zijn we dokter, thuis zijn we mama. Twee dingen die los staan van elkaar maar toch niet helemaal.

Dr. Mama op SpoedDr. Elke Claes, spoedarts

Page 14: Intro 32

14 introoktober 2011

In Europa wordt ongeveer één op honderd kinderen met een hart-afwijking geboren. Het hart is daarmee het orgaan dat het meest betrokken is bij een aangeboren afwijking. De ernst van de afwijking is zeer variabel.

Bij kleinere gaatjes zijn er vaak geen beperkingen te verwachten en zij hebben een grote kans binnen de eerste jaren volledig dicht te groeien. Bij andere zeer complexe afwijkingen daarentegen is een overleven aan alle mogelijkheden van de moderne genees- en heelkunde gekoppeld. Gelukkig is het percentage van deze afwijkingen zeer laag. Nog maar 30-40 jaar geleden overleden veel van deze kinderen aan hun hartafwijkingen binnen de eerste jaren. Met de vooruitgang van de moderne diagnostiek en de verbeterde therapie, leiden deze patiënten vandaag een normaal leven zonder belangrijke beperkingen.

Specifieke kindercardiologie

Omdat er steeds meer mensen met bepaalde hartafwijkingen een veel betere levensverwachting hebben, is er de voorbije jaren zelfs nood aan nieuwe specialisten ontstaan. In verschillende centra worden er gespecialiseerde raadplegingen aangeboden voor volwassenen met een aangeboren hartafwijking. Wat is het verschil tussen de klassieke cardiologie van de volwas senen en de kindercardiologie? In de klassieke cardiologie gaat men uit van de veronderstelling dat alle bloedvaten normaal geconnec teerd zijn. Dit is dan ook het geval bij 99,9% van alle klinisch cardiolo gische problemen, die zich op volwassenen leeftijd voordoen. In de congenitale cardiologie zou dergelijke veronderstelling echter vaak tot verkeerde diagnoses leiden. Bij een echocardiografie van een zuigeling of een groter kind, gaat men dan ook altijd niet alleen het hart op zich beoordelen, maar ook alle bloedvaten, die met het hart in verbinding staan.

Kindercardiologie, kansen en grenzen in hetSint-FranciskusziekenhuisDr. Rainer Kuhlins, kinderarts

Page 15: Intro 32

15introoktober 2011

Klinisch onderzoek

Een echocardiografie kan echter nooit een goede anamnese en een goed klinisch onderzoek vervangen. Indien een baby niet onmiddellijk na de geboorte symptomen van een hartafwijking vertoont, kan het bij kleinere afwijkingen vaak jaren duren, vooraleer deze opgespoord worden. Het komt zelfs voor, dat er patiënten rond de leeftijd van 40 tot 50 jaar pas symptomatisch worden met een pulmonale hypertensie, als gevolg van een aangeboren hartafwijking. Aanwijzingen uit de anamnese zijn dan vooral klachten over kortademigheid bij inspanning. Bij een baby kan dat een opvallend slecht drinkgedrag, zweten tijdens het drinken of ook gewoon een slechte gewichtsevolutie zijn. Bij grotere kinderen vinden we ook vaak opvallend veel luchtweginfecties in het verleden. Bij het klinisch onderzoek is er vaak een abnormaal hartgeruis te horen. Maar ook het gehele lichaam moet nauwkeurig onderzocht worden. Zo mag bij het onderzoek van een pasgeborene nooit vergeten worden de pulsaties in de lies te beoordelen. Ook veranderingen aan de vingers of een hepatomegalie kunnen aanwijzingen geven, om in de differentiële diagnose aan een hartafwijking te denken.

“Kindercardiologie is een groot gebied met een snelle voor-uitgang in de voorbije jaren. Bij een ernstig probleem is dan ook grote expertise aangewezen. In deze gevallen werk ik nauw samen met kindercardiologische centra in de omgeving. Ik beschouw mijzelf als algemene pediater met een bijzondere interesse voor de kindercardiologie. Als screening-instantie voer ik de eerste onderzoeken uit. Kleinere afwijkingen kunnen vaak in het Sint-Franciskusziekenhuis opgevolgd worden. Bij ernstigere pathologie of bij twijfel zal ik de patiëntjes altijd doorsturen naar een centrum met een gespecialiseerde afdeling voor kindercardiologie.”

Wegomleidingen

De cardiorespiratoire aanpassing onmiddellijk na de geboorte is zeker de belangrijkste verandering in ons leven. Van het ene op het andere moment wordt de navelstreng – tot op dat ogenblik onze verzorgings-pipeline – afgeknipt en de longen ontplooien met de eerste schreeuw. Dit heeft voor de bloedsomloop enorme gevolgen. De gasuitwisseling moet vanaf nu door de eigen longen van de pasgeborene gebeuren. De drukverhoudingen in het rechter en linker hart veranderen dramatisch. Wegomleidingen van in de baarmoeder, met name foramen ovale en ductus arteriosus botalli, moeten veilig sluiten en zo het bloed via de longen met veel zuurstof beladen naar de periferie leiden. Bij een baby zonder hartafwijking gaan deze processen vlot en zonder problemen verlopen. Bij kinderen met een ernstige cardiale afwijking kan het zelfs levensnoodzakelijk zijn deze verbindingen medicamenteus open te houden.

Kindercardiologie, kansen en grenzen in hetSint-Franciskusziekenhuis

Page 16: Intro 32

16 introoktober 2011

Een recent artikel in De Artsenkrant meldt omzeggens 21.500 besnijde nissen bij kinderen gedurende het jaar 2010 in België. Dit komt er op neer dat zowat 1 op 3 pasgeborenen in ons land besneden wordt. Immers, in de loop van de laatste 10 jaar, neemt dit aantal

enkel maar toe. Zeker in onze regio weegt de radicale circumcisio volgens de moslim-traditie zwaar door.

Deze ingreepjes concentreren zich veelal tijdens de vakantieperiodes, en net in het begin van het groot verlof.

Immers, de jongere, Turkse ouders willen graag hun besneden kind aan hun familieleden laten zien tijdens hun jaarlijks verlof in hun thuisland.

Wat de praktijk betreft:

- Hierbij hechten we toch belang aan een kort pre-operatief onder-zoek waarbij het voornamelijk de bedoeling is dat con genitale afwijkingen, waaronder vooral hypospadias niet miskend worden.

- De totale circumcisio wordt uitgevoerd via het dagziekenhuis en dit onder een korte, algemene narcose. Ofschoon de besnijdenis volgens Moslimtraditie zonder anesthesie gebeurt, verkiezen zowat alle jongere, allochtone ouders hun zoontjes te laten besnijden onder narcose in ons ziekenhuis. Zodoende is het uiterst belangrijk dat de kinderen zich in een optimale algemene conditie bevinden op het moment van de opname. Zelden presenteren ouders, met een andere geloofsovertuiging, hun zoontje voor een rituele besnijdenis, dit zelfs vlak na de geboorte. Aan hen proberen we uit te leggen, dat hun zoontje de leeftijd van 1 jaar moet bereiken alvorens een veilige narcose kan aan geboden worden.

- Gedurende de eerste 48 uur postoperatief gaat de aandacht vooral naar het voorkomen van bloedingen alsook de reductie van het oedeem onder de peniele huid. Om deze reden worden klassieke zalfjes als Terracortril of Neobacitracine meegegeven. Nadien verloopt het herstel veelal relatief vlot. Uiteraard zijn alle hechtingen hier resorberend.

- Voor onze jongetjes met een primaire phimosis zijn er evenwel meerdere mogelijkheden tot correctie. Indien de huid nog een behoorlijke kwaliteit heeft (flessenhals), kan er, in overleg, beslist worden tot een voorhuidsparende procedure: een gedeeltelijke besnijdenis met verbredingsplastie. Hier is de postoperatieve zorg evenwel ietwat intensiever, daar de resterende voorhuid dagelijks moet gedecalloteerd worden om een soepel herstel toe te

laten en secundaire phimosis te voorkomen. Bij een minder goede kwaliteit van de voorhuid (cavé Lichen Sclerosis), gaan we sowieso over tot een totale, niet-radicale circumcisio.

Finaal is er de vraag of een besneden penis staat voor een betere levens kwaliteit. Ofschoon de ingreep vroeger al eens uitgevoerd werd ter behandeling van ejaculatio praecox, haalt de actuele literatuur geen enkel seksueel voordeel aan.

Naar hygiëne toe biedt de literatuur wel al eens argumenten: urinaire infecties bij de neonaat zouden al eens veroorzaakt worden door kiemen onder de voorhuid. Anderzijds zouden bejaarden, onbe-sneden mannen meer bloot gesteld zijn aan premaligne en maligne letsels op de glanspenis.

Wanneer we het over de pediatrische heelkunde in ons ziekenhuis hebben, is de besnijdenis hier sterk vertegenwoordigd. In de loop van het jaar 2010 hebben we deze ingreep 270 keer uitgevoerd. Meer dan 70% van deze patiëntengroep bestaat uit kinderen.

CircumcisioDr. Jo Stragier, uroloog

“De moslim-jongetjes ondergaan deze ingreep tussen de leeftijd van 3 en 7 à 8 jaar.”

Page 17: Intro 32

17introoktober 2011

Circumcisio

Page 18: Intro 32

18 introoktober 2011

Voor de kinderartsen is de echografie een ideaal instru-ment om het klinisch onderzoek optimaal aan te vullen. Het is ongevaarlijk, pijnloos, heeft een korte onder zoeks-duur, is onmiddellijk beschikbaar en in tegen stelling tot andere radiologische onderzoeken goedkoop.

Echografietechniek

De echografie is een techniek waarbij met behulp van ultra geluids-golven beelden van de inwendige structuren gemaakt worden. In vergelijking met andere beeldvormende technieken is het onder-zoek onschadelijk omdat er geen röntgenstralen gebruikt worden.  Bovendien is de echografie volledig pijnloos en dus in de kinder-geneeskunde een optimale methode. Doorgaans is er geen speciale voorbereiding nodig.

Een echografieonderzoek duurt ongeveer 15 minuten. Voor waarde voor een goed onderzoek is dat de patiënt rustig is. Bij zuigelingen lukt dat meestal na voldoende voeding, bij oudere kinderen door een adequate uitleg. Optimaal is een onderzoek met een lege maag en een volle urineblaas.

Het echografisch aanbod

De kinderartsen kunnen volgende organen onderzoeken:

Nieren en urinewegen: Het onderzoek van de nieren en afleidende urinewegen gaat best met een volle urineblaas. Indicaties hiervoor zijn meestal controle-onderzoeken bij hydronefrose, na urine weg-infecties en bij blaascontrolestoornissen.

Lever met galstelsel, milt: De patiënt komt best nuchter omdat dan de galblaas vol en de maag leeg is. Buiten het precies meten van de lever- of miltgrote komen volgende indicaties voor dit onderzoek in aanmerking:

- de weefselstructuur van de lever (bv. cystische fibrosis) - de diameters van de leveraders - de aanwezigheid van galstenen zoal bij hemolytische anemie of stofwisselziekten

Overige organen in de buik: De nuchtere patiënt is ook hier meestal de ideale patiënt, vooral voor het onderzoek bij acute of chronische buikpijn. Uitzonderingen zijn jonge patiëntjes met een vermoeden van pylorusstenose of een gastro-oesofageale reflux: hier moet de ante- ofwel retrograde voedingspassage kunnen worden beoordeeld.Kleine bekken (baarmoeder, eierstokken): Een volle urine blaas maakt het kijken naar de inwendige genitale organen gemak - kelijk, bijvoorbeeld bij endocrinologische aandoeningen zoals het syn droom van Turner, interseksuele genitaal of puber teits-stoornissen.

Pediatrische echografieDr. Andreas Winter, kinderarts

Dit artikel beschrijft het echografisch aanbod met uit zondering van de echo-cardio grafie. Zie hiervoor het artikel van dr. Rainer Kuhlins, pagina 4.

Page 19: Intro 32

19introoktober 2011

Scrotum (teelballen): Bij pasgeborenen met maldescensus testis beiderzijds, is het opsporen van de teelballen (gepaard met een kijk op het kleine bekken) noodzakelijk om een maximaal geviriliseerd meisje zo snel mogelijk te ontdekken. Buiten deze indicatie en aanvullend aan het klinisch onderzoek, biedt de lokalisatie van een of twee niet ingedaalde teelballen of het meten van het volume bij puberteitsstoornissen een goede en veilige documentatie.

Hals (schildklier, lymfklieren): Meestal wordt de grootte en weefsel-structuur van de schildklier bepaald; gezwollen lymfklieren die kunnen gaan ontsteken worden onderzocht om op tijd een chirur-gische interventie te kunnen organiseren.

Hersenen (bij zuigelingen): Te snelle groei van de hoofdomtrek is een indicatie, om een ruimte innemend proces bv. een hydrocefalus, te diagnosticeren. Bij prematuurjes of andere pasgeborenen met een vermoeden van gestoorde hersenontwikkeling, kan een echo-onderzoek inlichtingen geven over de hersenen (cysten, anatomische afwijkingen, verkalkingen enz.) als het mogelijk vroeg, door de nog open fontanel, wordt uitgevoerd.

Heupen (bij zuigelingen en oudere kinderen): Een klassieke indicatie is een vermoeden van heupdysplasie, best vanaf de eerste maand en zo nodig tot maand 3. Op elke leeftijd kan een heupgewricht worden onderzocht als er een heupontsteking wordt vermoed.

Wervelzuil (bij zuigelingen): Omdat de wervelzuil nog niet volledig is verbeend, kunnen binnen de eerste weken het ruggenmerg en alle andere structuren gemakkelijk worden onderzocht; indicatie

is meestal een afwijking van de huid op de onderste rug waardoor dieper liggende structurele problemen worden vermoed (spina bifida, tethered cord).

Weke delen op elke plaats (zwellingen enz.): Elke ‘tumor’ moet tot een duidelijke diagnose worden onderzocht; dit kan zeer goed echografisch met het meten van de doorbloeding.

Doppleronderzoek (bloedstromen): Echografie van bloedvaten met weergave van de bloeddoorstroming. Indicatie is vooral het onderscheiden tussen cystische structuren en bloedvaatjes en het beoordelen van zwellingen, met of zonder doorbloeding (bv. hematoom versus weefsel). Aanvullend wordt de doorbloeding van bepaalde organen gevisualiseerd of gemeten, zoals in het nierparenchym of in de hersenen.

Conclusie

Met deze aanvullende onderzoeksmogelijkheden is aan alle voor-waarden voldaan om op een eenvoudige manier kleine patiëntjes die een echo-onderzoek nodig hebben via een raadpleging op te volgen. Buiten de kennis van het hele pediatrisch spectrum beschikken we nu over een eigen modern echotoestel om dit pediatrisch onderzoek optimaal uit te voeren.

Page 20: Intro 32