Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de...

30
2016 Gabi Hollants (s1108896), Joyce Mulder (s1108878), Maayke Voets (s1108642) & Marianka Wajer (s1108640) VOE: HS-AS-IL2.VT.15 Integrale leerlijn 2 (Minor AS) Frank van Deursen 23-12-2016 Integrale leerlijn 2

Transcript of Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de...

Page 1: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

Gabi Hollants (s1108896), Joyce Mulder (s1108878), Maayke Voets (s1108642) & Marianka Wajer (s1108640)VOE: HS-AS-IL2.VT.15Integrale leerlijn 2 (Minor AS)Frank van Deursen23-12-2016

2016Integrale leerlijn 2

Page 2: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

VoorwoordHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze periode over motorisch leren, classificeren, trainingsleer en vele ervaring in aangepast sporten, hebben wij als erg leerzaam en interessant ervaren.

Voor aanvang van deze lessenperiode kenden wij wel de basis van de trainingsleer en motorisch leren, maar classificeren was voor allemaal nog onbekend terrein. Door de opgedane kennis van de afgelopen jaren, werden wij uitgedaagd om deze principes in een trainingsschema toe te passen en uit te oefenen op mensen met beperking.Dit is een kans die wij met beide handen hebben aangegrepen om zo de kennis te verbreden en de vaardigheden te verbeteren op het gebied van lesgeven.Niet alleen het lesgeven, maar ook de zelfstandigheid en assertiviteit zijn in een zeer korte tijd verbeterd.

Dit alles is de reden dat wij onze dank uitspreken naar Frank van Deursen voor de kans die hij ons heeft gegeven om onze vaardigheden te ontwikkelen. Mede door Frank van Deursen hebben wij deze lesperiode als erg leerzaam en interessant ervaren.Daarnaast willen wij graag de studenten van de Minor Aangepast Sporten in revalidatie, onderwijs en vrije tijd bedanken voor het helpen tijdens de lessen.

Gabi Hollants, Joyce Mulder, Maayke Voets & Marianka Wajer

Zwolle, december 2016

Integrale leerlijn 2 – Gabi Hollants, Joyce Mulder, Maayke Voets & Marianka Wajer1

Page 3: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

SamenvattingMotorisch leren, classificeren en trainingsleer zijn drie erg belangrijke onderdelen binnen het (aangepast) sporten. Motorisch leren bied de trainer kennis over het geven van juiste feedback en input op de sporter(s). Op basis van een classificatie kan een sporter worden ingedeeld in zijn of haar klasse en kan er door middel van trainingsleer op een juiste en adequate manier getraind worden naar, voor de sporter, haalbare doelen.

Motorisch lerenMotorisch leren is het geheel van processen als gevolg van oefenen en ervaring, die leiden tot een relatief permanente verandering in de gedragsmogelijkheden van een persoon. In dit deel wordt onder andere het model van Fitts en Posner beschreven dat bestaat uit drie fases. Per fase word er verteld waar de nadruk in die specifieke fase op ligt. Vervolgens wordt er beschreven wat er vaak in het werkveld gebeurd, waar trainers de nadruk op leggen bij het overdragen van kennis en waar mogelijk nog punten op te behalen zijn. Ook het constraints-led approach model word nader toegelicht. Door het toepassen van de huidige kennis over variaties en herhalingen i.c.m. het constraints-led approach model kan de training optimaal worden opgesteld. Het stuk over motorisch leren wordt afgesloten met de lesvoorbereiding van de studiegroep en daarbij mogelijke aanvullingen voor een volgende uitvoering hiervan. TrainingsleerHier wordt een acht weken durend trainingsschema voor de jonge badmintonner toegelicht. Hij heeft een classificatie voor de klasse SU5, omdat hij een niet goed ontwikkelde rechterarm heeft. Dit beperkt hem in zijn balans en stabiliteit. Doordat de linkerkant van zijn rug sterker is heeft hij ook vaak last van de rechterkant van zijn rug. De training zal bestaan uit twee delen, namelijk core-stabiliy en endurance. Het hoofddoel van dit schema is het vergroten van de core-stabiliy. Hierbij is het belangrijk dat hij aan het einde van de acht weken in de tweede fase van de opbouw zit. Bij het uithoudingsvermogen is het doel om de basisconditie te vergroten, zodat hij minder snel vermoeid raakt tijdens een wedstrijd. Er zal getraind worden op percentages van zijn maximale hart frequentie. Hoe de training verder in elkaar steekt en waarom deze keuzes gemaakt zijn worden in dit gedeelte nader toegelicht. ClassificatieClassificeren wordt al een hele tijd gebruik van gemaakt in de gehandicaptensport en is ervoor om de sport zo gelijk en eerlijk mogelijk te houden. Wanneer dit niet het geval is zal er kritisch gekeken moeten worden naar het systeem, zodat het zijn eigenlijke doel blijft nastreven. Er wordt een uitleg gegeven over de classificatie van een sporter in een staande sport en een sporter in en rolstoelsport. Hierbij word het systeem uitgelegd en naast de specifieke sport gehouden. Hierbij wordt er ook uitgelegd waaruit de testen voor de classificatie zijn ontstaan en tegen welke drempels er wordt aangelopen. In beide delen is een casus beschreven. In deze casus word een sporter voorgesteld en wordt zijn of haar sport(en) beschreven inclusief de classificaties. Daarnaast wordt er in de casussen ook gekeken naar andere/ vorige sporten en in welke categorie de sporter hierin uitkwam. Als afsluiter wordt er een classificatiesysteem met een kritisch oog bekeken en wordt er beschreven welke punten in de huidige praktijk discutabel zijn en hoe deze mogelijk verbeterd zouden kunnen worden.

Integrale leerlijn 2 – Gabi Hollants, Joyce Mulder, Maayke Voets & Marianka Wajer2

Page 4: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

InhoudsopgaveVoorwoord..........................................................................................................................................1

Samenvatting....................................................................................................................................2

1. Inleiding...................................................................................................................................4

2. Motorisch leren.....................................................................................................................5

2.1. Drie fasen, drie aspecten..........................................................................................5

2.2. Aandacht.........................................................................................................................5

2.3. Kennis...............................................................................................................................5

2.4. Herhaling en variaties................................................................................................6

2.5. Constraints-Led Approach.........................................................................................6

2.6. Toepassing + onderbouwing lessenreeks...........................................................7

2.7. Lesvoorbereiding goalball.........................................................................................82.8. Evaluatie les.................................................................................................................11

3. Trainingsleer........................................................................................................................12

3.1. Casus: Mark..................................................................................................................12

3.2. Trainingsschema........................................................................................................14

4. Classificatie..........................................................................................................................16

4.1. Classificatie staander................................................................................................16

4.1.1. Sport specifiek.....................................................................................................16

4.1.2. Casus: Marije Smits...........................................................................................17

4.2. Classificatie roller.......................................................................................................17

4.2.1. De sport rolstoelrugby......................................................................................17

4.2.2. Classificatie-punten...........................................................................................17

4.2.3. Classificatie-testen............................................................................................18

4.2.4. Casus: meneer A................................................................................................20

4.2.5. Analyse..................................................................................................................20

5. Bibliografie...........................................................................................................................22

6. Bijlage(n)...............................................................................................................................23

6.1. Classificatieformulier................................................................................................23

6.2. Scoreformulier.............................................................................................................24

Integrale leerlijn 2 – Gabi Hollants, Joyce Mulder, Maayke Voets & Marianka Wajer3

Page 5: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

1. InleidingIn dit projectverslag worden de 3 onderwerpen (Motorisch leren, Trainingsleer en Classificatie) nader toegelicht.

Bij het stuk over motorisch leren zal u een aantal essentiële onderwerpen van het motorisch leren vinden. Vervolgens zal er ook beschreven worden hoe de gegeven les Goalball tot stand is gekomen en de evaluatie van deze les.

Bij het deel over trainingsleer zal er een trainingsschema voor badminton voor een jongen met een beperking beschreven worden. Ook wordt er hierbij beschreven waar er op gelet moet worden tijdens het trainen.

Als laatste het onderwerp classificatie hier wordt een tweetal casussen uitgewerkt. Bij deze casussen wordt er uitgelegd hoe het bijbehorende classificatiesysteem werkt en waar er op gelet wordt tijdens het classificeren.

Integrale leerlijn 2 – Gabi Hollants, Joyce Mulder, Maayke Voets & Marianka Wajer4

Page 6: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

2. Motorisch leren2.1. Drie fasen, drie aspectenMotorisch leren is het geheel van processen als gevolg van oefenen en/of ervaring, die leiden tot een relatief permanente verandering in de gedragsmogelijkheden van een persoon.Het model van Fitts en Posner omschrijft drie fasen wat betreft motorisch leren. In dat model wordt onderscheid gemaakt tussen achtereenvolgens;

1. De cognitieve fase, waarin de nadruk ligt op instructie en het aanleren van een grove versie van de beweging;

2. De associatieve fase, waarin de nadruk ligt op verdere verfijning van de beweging, met name door uitproberen en oefenen;

3. De autonome fase, waarin de beweging steeds minder bewuste aandacht vraagt en deze aandacht dus besteed kan worden aan andere, bijvoorbeeld tactische, aspecten van de sportsituatie.

Er zijn drie aspecten van motorisch leren en functioneren, namelijk aandacht, kennis en herhaling. (Rehorst & van der Loo, 2009)

2.2. AandachtTraditioneel zijn trainers geneigd om de sporter in de eerste twee leerfasen te stimuleren zijn aandacht intern te richten, dus op de manier waarop de sporter zijn lichaam beweegt. De uitdaging ligt juist in het uitdagen van de sporters om als het ware uit zichzelf te observeren. (Rehorst & van der Loo, 2009)

2.3. KennisEen andere traditie onder trainers is het geven van (veel) expliciete instructie. Als iemand een beweging nog moet leren gaat men hem vertellen hoe hij dat precies moet doen. Zo’n uitgebreide uitleg leidt soms (maar ook lang niet altijd) tot snellere vooruitgang dan wanneer de leerling is aangewezen op zelf uitproberen, maar als de beweging later onder stress moet worden uitgevoerd, dan blijkt het terugdenken aan de expliciete “regels” van de beweging gemakkelijk tot verslechtering van de prestatie te leiden. Met andere woorden: het leerresultaat is beter als er niet expliciet, maar impliciet geleerd wordt. De sporter krijgt de beweging steeds beter onder de knie en boekt een steeds

Integrale leerlijn 2 – Gabi Hollants, Joyce Mulder, Maayke Voets & Marianka Wajer5

Page 7: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

stabieler resultaat, maar weet niet volgens welke regels de sporter de beweging uitvoert. De sporter doet het gewoon.(Rehorst & van der Loo, 2009)

2.4. Herhaling en variatiesVeel trainers zijn ervan overtuigd dat eindeloos herhalen van een beweging er voor zal zorgen dat deze beweging steeds betrouwbaarder en stabieler wordt.

Peter Beek zegt het volgende over eindeloos herhalen: “Als je monotoon steeds dezelfde mechanische bewegingen achter elkaar doet zal je nooit echt goed worden. Door differentieel leren daag je het brein uit zelf zijn optimale oplossingen te vinden.”

Variaties inbrengen in de trainingen zorgen ervoor dat het brein op zoek moet gaan naar nieuwe oplossingen. Een goede kans dat er onder die nieuwe oplossingen een betere zit dan de eerder gestabiliseerde oude oplossing.(Rehorst & van der Loo, 2009)

2.5. Constraints-Led ApproachEen andere theorie is de Constraints-Led Approach. Bij deze theorie draait het om het individu, de omgeving en de taak. De perceptie van deze drie factoren vertaald naar de actie. De Constraints-Led Approach gaat er vanuit dat de bewegingsuitvoering wordt bepaald door een dynamische interactie tussen taak-, persoons- en contextfactoren. Voorbeelden van taakfactoren zijn; het kiezen voor bepaalde spelregels en spelmaterialen, hierdoor wordt de taak beïnvloedt.Voorbeelden voor de contextfactoren zijn; het bewegingsarrangement vormgeven, door bijvoorbeeld de grootte van het veld aan te passen en accenten in het veld aan te brengen.Voorbeelden van persoonsfactoren zijn; heeft de persoon een beperking of iets dergelijks.

2.6. Toepassing + onderbouwing lessenreeksKijkend naar onderstaande lessenreeks en de motorisch leren theorie van Fitts & Posner, is de les lastig om op te bouwen volgens deze drie aspecten. Wel kan men de grove vaardigheden aanleren door eerst een oefening te doen door alleen naar de rinkelende

Integrale leerlijn 2 – Gabi Hollants, Joyce Mulder, Maayke Voets & Marianka Wajer6

Page 8: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

bal te luisteren, zoals deze ook in de lessenreeks hieronder is gedaan. Hier worden de deelnemers in een kleine cirkel geplaatst om eerst de grove vaardigheden aan te leren (cognitieve fase). Vervolgens worden de deelnemers verder uit elkaar geplaatst, zodat ze de vaardigheden kunnen verfijnen en kunnen proberen en oefenen (associatieve fase). Om de theorie compleet te maken moeten de vaardigheden autonoom worden, dit wil zeggen dat ze niet meer bewust bezig zijn met het horen van de rinkelende bal, maar nu ook tactische aspecten in het spel gaan aanbrengen (autonome fase). Hiervoor is er in de les een spelvorm aangebracht, tijdens het spel is het de bedoeling dat ze de tactische aspecten gaan toepassen in het spel.Kijkend naar de Constraints – Led Approach is deze theorie makkelijker toe te passen in de lessenreeks. De taakfactoren zijn bij deze lessenreeks de spelregels waar de deelnemers zich aan moeten houden, tevens wordt de taak beïnvloedt door de rinkelende bal. De bal is geen gewone bal waardoor het moeilijker wordt om te anticiperen op de bal. Door het veld groter of kleiner te maken zijn de contextfactoren ook aangepast. Wordt het veld groter gemaakt, is het voor de deelnemers moeilijker om te anticiperen op de bal, wordt het veld kleiner gemaakt is het een stukje makkelijker om te anticiperen op de bal. De persoonsfactoren zijn bij goalball al snel duidelijk, iedere deelnemer heeft een beperking aan de ogen. Of de deelnemers nou slechtziend of blind zijn, allemaal hebben ze een blinderende bril op waardoor ze niks kunnen zien.

De mogelijkheden om de les uit te bouwen zijn heel divers. Er kunnen obstakels (pylonen, flubbers, et cetera) in het veld geplaatst worden, zodat ze goed moeten luisteren naar waar de obstakels zijn. Tevens kan het veld ook groter gemaakt worden, waardoor er een groter oppervlak ontstaat waar ze over moeten bewegen of meer/minder mensen in het veld waardoor het moeilijker/makkelijker wordt om te scoren. Ook kunnen de banken worden weggehaald, zodat er geen geleiding meer is en er gerichter gerold moet worden.

De transfer voor andere doelgroepen kan voor zowel mensen met als zonder beperking. Goalball is voor mensen zonder beperking net zo moeilijk als voor mensen met een beperking. Mensen met prothesen of verstandelijke beperking kunnen deze sport ook net zo goed doen als mensen die slechtziend/blind zijn. Voor mensen die geen visuele beperking hebben, is deze sport misschien wel nog moeilijker, omdat de visuele informatie wegvalt. Kortom Goalball is geschikt voor iedereen die  wil sporten. 

De lessenreeks is zo opgebouwd, zodat de deelnemers eerst kunnen wennen aan het feit dat ze moeten luisteren naar de bal. Dit doen de deelnemers in een kring, omdat zo de afstand kleiner is en het makkelijker is om te luisteren. Daarna worden de deelnemers kris kras in het veld geplaatst zodat ze moeten luisteren waar de bal en de andere deelnemers zitten. Dit is gedaan omdat er in het spel mensen door het veld bewegen en niet weet waar ze zich altijd bevinden.

Integrale leerlijn 2 – Gabi Hollants, Joyce Mulder, Maayke Voets & Marianka Wajer7

Page 9: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

2.7. Lesvoorbereiding goalballNaam studenten: Joyce Mulder, Marianka Wajer, Gabi Hollants & Maayke Voets

Datum van de activiteit/ training: 4 november 2016 Groep: Minor AS

Tijd: 15 minuten

Beginsituatie analyse randvoorwaarden

Alle deelnemende studenten dragen tijdens de activiteit een verduisterende bril. Het veld is 6x9m. De bal waarmee gespeeld wordt is een officiële goalbal. De deelnemende studenten hebben geen schoenen aan.

Inhoudelijke beginsituatie analyse voor deze activiteit

SensomotorischDe deelnemende studenten bezitten een basis motorische vaardigheid die ze voor dit onderdeel nodig hebben. Ze zullen wel moeten wennen aan het blind zijn om dat de meeste dit nog nooit heeft ervaren. ConditioneelDe deelnemende studenten bezitten een goede basisconditie die nodig is om de aangeboden activiteiten goed te kunnen volbrengen.

CognitiefDe deelnemende studenten zullen nog niet veel kennis hebben in het blind zijn.

Sociaal-emotioneelDe deelnemende studenten zijn zich al licht bewust van de juiste omgang met elkaar en het respect dat ze hun mede student moeten geven die les aan het geven is.

Doelstelling voor deze activiteit/ training (oefendoel)

Aan het einde van de les hebben alle deelnemers ervaren hoe het is om goalbal te beoefenen met een visuele handicap.

Integrale leerlijn 2 – Gabi Hollants, Joyce Mulder, Maayke Voets & Marianka Wajer8

Page 10: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

Inhoud Didactische aanpak Te verwachten fouten & correcties

Organisatie & materiaal

Tijds-notering

- inleiding- kern

Bewegingsactiviteiten

- Wat ga je aanbieden?- Puntsgewijs noteren.

Lesgeefstijl

Voor welke lesgeefstijl kies je in je aanpak per bewegingsactiviteit? (open of gesloten) omschrijf hoe je de oefenstof gaat aanbieden.

Didactische werkvormen

Omschrijf puntsgewijs hoe je de activiteit aanpakt.

Fouten

- Benoem concreet wezenlijke kenmerken.

- Puntsgewijs noteren.

Mogelijke correcties

Puntsgewijs noteren.

Teken organisatie per oefening:

- Veld- Opstelling materiaal- Opstelling

deelnemers- Opstelling lesgever- Beweegrichtingen

Wat heb je nodig?

- Materialen- Aantallen

Handicap: Blind.

- Maak twee teams. Bijvoorbeeld door 1,2 – 1, 2 etc. toe te passen.

- Iedereen in het veld krijgt een blinde bril op.

Spel1: overrollen- De teams zitten gezamenlijk

in en kring- De lesgever tikt een student

aan en deze maakt geluid zodat de student met de bal

Feedback door middel van Knowledge of Result. Deelnemers

praten door de uitleg.

Deelnemers waarschuwen en eventueel tijdsstraf geven.

Page 11: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

5 min weet welke richting hij/zij in moet rollen.

- Dit wordt 5 minuten gespeeld.

Spel2: Partijtje- Er wordt 3 tegen 3 gespeeld. - Er wordt gescoord als de bal

tussen de pionnen rolt of gegooid wordt.

- Probeer de bal laag te houden.

- Iedereen moet laag blijven.- Er wordt gespeelt op handen

en knieën. - Alleen maar rollen - Verplaatsen d.m.v. tijgeren

(niet lopen)

Differentiatie:

Moeilijker maken;- Eerst 3 keer overspelen voor

dat er gescoord mag worden.- Goal kleiner maken- Obstakels (pylonen, flubbers)

toevoegen

Makkelijker maken;- Veld kleiner maken

Oranje = pylonBlauw = deelnemerGroen = flubberRood = lesgever

Integrale leerlijn 2 – Gabi Hollants, Joyce Mulder, Maayke Voets & Marianka Wajer10

Page 12: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

2.8. Evaluatie les

Na de les is er met de deelnemers geëvalueerd over hoe de les verlopen is. Hierin kwam naar voren dat ze graag vanaf het begin af aan ‘blind’ wilden zijn om zo de hele beleving er van te ervaren. Tevens werd er ook vermeld dat de deelnemers het een unieke ervaring vonden en dat het heel goed luisteren was naar de bal. Niet alleen het luisteren maar ook het bewegen richting de bal werd als moeilijk ervaren.Variëren in veldgrootte werd ook nog als tip gegeven.

Page 13: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

3. Trainingsleer3.1. Casus: MarkVoor het fysiologische aspect hebben wij gekozen voor een jonge badmintonner. Mark heeft de classificatie SU5. Sporters in deze klasse hebben enkel een beperking in de bovenste ledematen. In zijn geval is het de rechterarm die niet goed ontwikkeld is. Hij is dus linkshandig, maar kan zijn rechterarm niet gebruiken om goed balans te houden. De linker kant van zijn rug is sterker en daardoor heeft hij vaak last van de rechterkant van zijn rug. Hij wil graag meer stabiliteit en balans krijgen, zodat zijn slagen krachtiger kunnen worden.

Hij speelt bij GSBC AMOR in Groningen. Hier speelt hij in de reguliere badmintoncompetitie mee in de 4e divisie. Maar daarnaast speelt hij mee in het para-badminton. Afgelopen jaar is hij opnieuw Nederlands kampioen geworden in zijn klasse en werd hij tweede in de herendubbel. Tijdens de Europese kampioenschappen afgelopen oktober is hij als derde geëindigd in het herendubbel en in het enkelspel bereikte hij de kwartfinale. Dat badminton als sport niet lijkt op het badminton dat iedereen kent wordt voor iemand al snel duidelijk, wanneer er een keertje mee getraind wordt bij een vereniging. Verschillende onderzoeken bewezen dat door verschillende sporten met badminton te vergelijken op intensiteit. Hieronder wordt een finale van Wimbledon vergeleken met de WK-finale van het badminton. De tenniswedstrijd duurde 198 minuten tegenover slechts 76 minuten. Wanneer er naar de effectieve speeltijd wordt gekeken was de bal 18 minuten in het spel en de shuttle 37 minuten. Omgerekend naar procenten is dat 9% om 49%! In de tenniswedstrijd werd er in totaal 1004 keer tegen de bal geslagen en bij het badmintonnen 1972 keer tegen de shuttle. De tennis had na de finale 3km afgelegd, de badmintonner het dubbele over een kleiner veld. (Badmintonvereniging Grijpskerk, n.d.) Kortom om op hoog niveau te moeten badmintonnen is het van belang om een goede conditie te hebben. Het hoofddoel van dit schema is het vergroten van de core-stabiliy. Hierbij is het belangrijk dat hij aan het einde van de acht weken in de tweede fase van de opbouw zit. Bij het uithoudingsvermogen is het doel om de basisconditie te vergroten, zodat hij minder snel vermoeid raakt tijdens een wedstrijd. StabilityEen goede stabiliteit is de basis van iedere slag bij badminton. Deze stabiliteit moet er vooral in de romp en benen zijn. Local stabilizers zorgen voor de actieve stabiliteit in de wervelkolom. De global stabilizer zorgen daarnaast ook voor gecontroleerde bewegingen (Kisner & Colby, 2012). Zoals bijvoorbeeld rotatie, welke beweging enorm belangrijk is bij het badmintonnen, aangezien bijna alle slagen in het achterveld vanuit een rotatie worden geslagen. Om een tot een sterkere core stability te komen zijn er drie fases die doorlopen moeten worden. EnduranceBadminton is een snelle sport, waarbij het anaeroob alactische en lactische systeem de twee belangrijkste energiesystemen zijn. Deze trainingsmethode wordt getraind op tijd en badminton specifiek. In de interval training wordt er op verschillende manieren variatie ingebracht. Bij het spelen van rally ligt het tempo relatief lager dan bij een multi-shuttle. Dit vanwege het feit dat de shuttle een vluchtbaan moet afleggen van de ene speler terug naar het racket van de andere speler. Bij een multi-shuttle geeft een persoon aan die de shuttles zo kan spelen dat het tempo hoog komt te liggen. Daarnaast wordt er voor een arbeidstijd van maximaal 30sec. gekozen, omdat een rally (bijna) nooit langer

Integrale leerlijn 2 – Gabi Hollants, Joyce Mulder, Maayke Voets & Marianka Wajer12

Page 14: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

duurt dan 30 sec. Wanneer de lonende pauze wordt gegeven, is er de rust die belangrijk is voor het verkrijgen van uiteindelijk een groter slagvolume (de Morree, Jongert, & van der Poel, 2011). Wanneer er een korte tijd voor de rust wordt gegeven is er minder hersteltijd en zal er een stuk vermoeidheid worden meegenomen in de volgende serie.

Daarnaast is het aerobe energiesysteem ook belangrijk, voor de algehele basisconditie. Bij de laatst genoemde training wordt er getraind op percentages van de HF-max. Om het percentage hartslag te bereken zal er gebruik worden gemaakt van de formule van Karvonen. Deze formule is als volgt: HF-training= HF-rust + x% x HF-max-HF-rust (de Morree, Jongert, & van der Poel, 2011). Endurance wordt twee keer in de week getraind, waarvan een training specifiek is voor badminton met interval voor het anaerobe-systeem. De andere dag in de week wordt er getraind op het areobe-systeem. Bij een interval training bedraagt de rust 48-72 uur (Kloosterboer & e.a., 1996). De aerobe-training is deze lager van 12-48 uur (Kloosterboer & e.a., 1996).

Integrale leerlijn 2 – Gabi Hollants, Joyce Mulder, Maayke Voets & Marianka Wajer13

Page 15: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

3.2. Trainingsschema(Core) Stability Schema

Week 1 Week 2 Week 3 Week 4 Week 5 Week 6 Week 7 Week 8Aanleren controle te krijgen over de Tranversus abdominis in lig, in zit op de swiss-ball en staand

Aanleren controle te krijgen over de Tranversus abdominis in lig, in zit op de swiss-ball en staand

Verder uitbouwen van de controle door langere tijd vast te houden en het bruggetje te maken

Verder uitbouwen van de controle door langere tijd vast te houden en het bruggetje te maken

Dynamische stabiliteit trainen door grote bewegingen te maken met ledematen

Dynamische stabiliteit trainen door grote bewegingen te maken met ledematen

Instabiele oppervlaktes gebruiken, zoals bosu-ball/swiss-ball

Instabiele oppervlaktes gebruiken, zoals bosu-ball/swiss-ball

Endurance Schema voor aerobe training Week 1 Week 2 Week 3 Week 4 Week 5 Week 6 Week 7 Week 810 min duurloop60%

15 min duurloop60%

20 min duurloop70%

20 min duurloop70%

30 min fartlek 35 min fartlek 40 min fartlek 40 min fartlek

Fartlektraining

Week 5 Week 6 Week 7 Week 8- 2 min. 70 % (steady state- 1 min. 85 % - 2 min. 70 %- 1 min. gaan met wat gymnastische oefeningen

Dit bovenstaande 5x herhalen

- 3 min. 90 %(Probeer het tempo aan het eind van die drie min. nog wat te verhogen.)- 2 min. 75 %

Dit bovenstaande 7x herhalen

– 7 min. 75 % - 3 min. pauze:Dit bovenstaande 4x herhalen. In de eerste pauze gymnastiek.In de tweede pauze 20 meter sprints.In de derde pauze 5x 10 hurksprongen.

- 3 min. 85% - 2 min. senior joggenDit bovenstaande 3x herhalen- 1 min. snel met sprongen - 4 min. senior joggen

Dit bovenstaande 5x herhalen.

Endurance Schema voor anaerobe training

Page 16: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

Week 1 Week 2 Week 3 Week 4 Week 5 Week 6 Week 7 Week 8

8 shuttles op de zijlijn neerzetten en deze binnen 20 sec. wegtikken1:3

4 series van 10 herhalingen

Rally's spelen 1 tegen 1 20 sec. op hoog tempo (vlakke snelle slagen) 1:3

4 series van 10 herhalingen

Multi-shuttle 20 sec. voluit gaan

1:3

4 series van 10 herhalingen

Multi-shuttle 20 sec. voluit gaan

1:2

4 series van 10 herhalingen

Rally's spelen 1 tegen 1 20 sec. op hoog tempo (vlakke snelle slagen) 1:3

4series van 10 herhalingen

Rally's spelen 1 tegen 1 25 sec. op hoog tempo (vlakke snelle slagen) 1:3

4series van 8 herhalingen

Multi-shuttle 25 sec. voluit gaan

1:3

4 series van 8 herhalingen

Multi-shuttle 30 sec. voluit gaan

1:3

5 series van 5 herhalingen

Integrale leerlijn 2 – Gabi Hollants, Joyce Mulder, Maayke Voets & Marianka Wajer15

Page 17: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

4. Classificatie4.1. Classificatie staanderEen goed classificatiesysteem is nodig om gehandicaptensport eerlijk te laten verlopen. Door een goede classificatie wordt het nadeel van een beperking zo klein mogelijk gemaakt. Door het classificatiesysteem wordt er ook gekeken wie er mee mag doen aan de Paralympics en wie wel nog met de Olympische spelen mee mag doen. (NOC*NSF, 2015)

Om te kijken in welke groep een persoon valt wordt er gekeken naar 10 verschillende beperkingen. Deze staan beschreven in de Layman’s Guide to Paralympic Classification (International Paralympic Committee, n.d.). Dit zijn:

Verminderde spierkracht, dit kan komen door een dwarslaesie, spina bifida of polio. Hierbij zijn spieren aangetast en is de kracht in een deel (ledemaat, een zijde of de onderste extremiteiten) verminderd.

Beperking in de bewegelijkheid van gewrichten. Artritis wordt hierbij niet meegenomen.

Amputaties van de ledematen. Dit kan als gevolg van een trauma of ziekte, of een aangeboren deficiëntie aan de ledematen.

Significant beenlengte verschil. Dit kan aangeboren zijn of door een trauma. Dwerggroei (achondroplasie). Hypertonie, hierbij vindt er een verhoging van de spierspanning plaats en een

verminderd vermogen om een spier te rekken. Dit kan het gevolg zijn van een letsel, aandoening (cerebrale parese) of een ziekte.

Ataxie, dit is het onsamenhangend en ongecoördineerd bewegen en dat niet te wijten is aan gebrek van spierkracht. Vaak wordt dit gekenmerkt door de “dronkemansloop”. (Hersenstichting, 2016)

Athetose, dit wordt gekenmerkt door onevenwichtige en onvrijwillige bewegingen. Visuele beperking, deze wordt onderverdeeld in 3 aantastingen. Er wordt van

visuele beperking gesproken als er een aantasting is van 1 of meer van de onderstaande aantastingen.1- Aantasting van het oog structuur/ receptoren2- Aantasting van de oogzenuw / optische paden3- Aantasting van de visuele cortex

Verstandelijke beperking, deze moeten gediagnosticeerd zijn voor de leeftijd van 18 jaar. Dit moet gemeten worden in IQ, deze zal lager dan 75 moeten zijn.

4.1.1. Sport specifiekIedere sport heeft zijn eigen classificatiesysteem. Per sport wordt er op andere factoren gelet. Zoals bij het atletiek heeft iedere beperking zijn eigen klasse. Dus iemand met dwerggroei onder 1.25m heeft zijn eigen klasse en iemand met dwerggroei onder 1.37m heeft klasse. Het kan voorkomen dat ze tijdens de wedstrijd deels samengevoegd worden, maar in de uitslagen heeft iedereen zijn eigen klasse. Zo wordt er voor gezorgd dat iedereen eerlijk kan sporten. Bij het zwemmen zijn er in het totaal 14 klasse. Doordat er 14 klassen zijn, zitten veel meer verschillende beperkingen bij elkaar in een klasse. Hierdoor zitten mensen met een dwerggroei bij mensen met een minimale beperking, zoals het verlies van een hand of beide voeten (International Paralympic Committee, n.d.). Wel hebben de blinden en slechtziende en de doven een eigen klasse (S11 t/m S14). Om ervoor te zorgen dat iedereen in de goede klasse terecht komt zijn er classifiers nodig. Er zijn 3 verschillende classifiers (NOC*NSF, n.d.), de eerste is de meest bekende dat is de classifier voor een sporter met een lichamelijke beperking, deze mensen hebben een (para)medische of sporttechnische achtergrond. De tweede classifier is degene die mensen classificeren met een visuele beperking, zij zijn vaak oogartsen of optometristen. De laatste classifier is een psycholoog, zij classificeren de mensen met een verstandelijke beperking.

Page 18: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

4.1.2. Casus: Marije SmitsMarije is een actieve vrouw van 30 jaar. Toen Marije 12 jaar was is er een tumor ontdekt in haar onderbeen. Doordat de medicijnen niet werkten hebben ze besloten om haar onderbeen te amputeren( knie-exarticulatie). Twee jaar na haar amputatie is Marije weer gaan sporten. Voor haar amputatie beoefende ze fanatiek handbal. Doordat dit een hele onvoorspelbare sport is, is dit niet mogelijk voor haar om dit te blijven beoefenen met een prothese. Hierdoor heeft ze de overstap gemaakt naar het atletiek. Bij atletiek kan de keuze gemaakt worden om met prothese te sporten of in een rolstoel te sporten. Marije heeft hier de keuze gemaakt om met protheses te sporten. Om aan wedstrijden mee te kunnen doen heeft ze een classificatie nodig. Bij het atletiek is zij een klasse 42 dit houdt in dat ze een beperking heeft aan haar benen. Ook betekent dit dat atleten in de 40-klasse staand sporten en geen rolstoel gebruiken. Tijdens de 100m sprint zal je dan ook alleen maar dames zien met een bovenbeen amputatie. Deze klasse is voor alle verschillende onderdelen van atletiek hetzelfde, baan(T) en springen en werpen (F) (International Paralympic Committee, n.d.). Als er gekeken wordt naar andere paralympische sporters in de atletiek, is een bekende naam dan Marlou van Rhijn. Marlou heeft twee protheses zij valt daardoor in de klasse 43. Iemand anders die dezelfde klasse als Marije heeft is; Jeroen Teeuwen.

4.2. Classificatie roller4.2.1. De sport rolstoelrugbyRolstoelrugby is een sport die ontstaan is vanuit het rolstoelbasketbal voor sporters met een dwarslaesie- tetraplegie. Het wordt gespeeld in een 4 tegen 4 setting waarbij er per team een punten maximaal van 8-punten neergezet mag worden. Hoeveel punten een speler krijgt hangt af van de mate van beperking die de speler in de sport ondervindt. Door de oorsprong van de sport bestaat het classificatiesysteem van rolstoelrugby (voornamelijk) uit testen die ontwikkeld zijn voor mensen met een dwarslaesie. Met de ontwikkeling van de sport zijn ook multiple amputatie, CP aangeboren mankementen aan lichaamsdelen (zoals polio), andere soortgelijke musculoskeletale aandoeningen, enz. toegestaan in de sport. Door deze ontwikkeling wordt het classificatiesysteem op de proef gesteld. 4.2.2. Classificatie-puntenIn het spel worden er twee teams van ieder vier spelers opgesteld waarbij mannen vrouwen samen mogen spelen. Per team mag het aantal punten bij elkaar maximaal acht bedragen. De punten per speler variëren van 0.5 tot 3.5 en gaan per 0.5 punten omhoog. Hogere spelers zijn niet toegelaten. Wanner er een vrouw in het team wordt opgesteld mag er met een punten totaal van 8.5 gespeeld worden. In grote lijnen kunnen de punten onder verdeeld worden in hoog-punters (3.0 - 3.5), midden-punters (2.0 - 2.5) en laagpunters (0.5 - 1.5). Een hoog-punter heeft een aanvallende rol, een laagpunter heeft een verdedigende rol en een midden-punter kan zowel verdedigend als aanvallend ingezet worden.

Integrale leerlijn 2 – Gabi Hollants, Joyce Mulder, Maayke Voets & Marianka Wajer17

Page 19: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

Classification in wheelchair rugby

4.2.3. Classificatie-testenHet classificatieproces binnen rolstoelrugby bestaat uit een aantal fases:

• Eligibility • Fysiek onderzoek – Bench Test + Romptest• Techniek onderzoek – Sport en niet-sport specifieke tests • Observatieonderzoek – observatie op het veld• Berekening van de klassen

Als eerste stap wordt er gekeken of de sporter toelaatbaar is in de sport. Dit wil zeggen dat zijn of haar beperking in de IPC lijst staat en dat de speler niet hoger dan een 3.5 zal worden. Wordt de speler hoger dan een 3.5 geclassificeerd dan is hij/ zij niet toelaatbaar bij (inter)nationale wedstrijden. Wanneer de sporter goedgekeurd is wordt er een fysiek-, technisch- en observationeel onderzoek gedaan. De onderzoeken en testen worden op internationale toernooien afgenomen door 3 classifiers, maar in Nederland kunnen dit er ook twee zijn, vanwege het geringe aantal classifiers. Hierbij bestaat het classifiersteam, in tegenstelling tot veel andere parasporten, niet persé uit drie mensen met een verschillende achtergrond (medical, technical, paramedical). Zo mag er bij de rolstoelrugby ook geclassificeerd worden met drie medical’s of een andere samenstelling. Er word van iedere classifier verwacht alle testen op de zelfde manier af te kunnen nemen.

Integrale leerlijn 2 – Gabi Hollants, Joyce Mulder, Maayke Voets & Marianka Wajer18

Page 20: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

Fysiek onderzoekHet fysieke onderzoek omvat handmatige spiertesten, romptesten en handtesten (indien van toepassing). Hierbij zal de spierkracht en de Range of Motion (ROM) getest worden. Bij de spierkracht testen wordt er gebruik gemaakt van een 5-punts schaal (Daniels & Worthingbam, 1974). Deze schaal wordt de Medical Research Council genoemd. Binnen deze schaal krijgt de sporter per test en lichaamszijde een score op de schaal van 0 t/m 5. De sporter scoort een 0 wanneer er sprake is van een compleet gebrek aan vrijwillige spiersamentrekking. En de examinator niet in staat is om enige spiercontractie te voelen of zien. Wanneer de sporter een 5 scoort is hij of zij in staat om een volledige ROM uit te voeren en te behouden in het eindpunt tegen maximale weerstand. Bij het testen van de handfunctie wordt er gebruik gemaakt van een andere schaal en kan de sporter een 2, 3, 4 of 5 scoren op deze testen.Vanwege het belang van de kracht in de triceps bij de activiteiten binnen rolstoelrugby werd er een wijziging gemaakt in de kracht testen voor de triceps. Er werd een component toegevoegd namelijk spier-uithoudingsvermogen. De toewijzing van een cijfer voor de triceps is gebaseerd op een vast gesteld aantal herhalingen en de kracht na het leveren van deze herhalingen.

De romp proeven beoordelen de buik, rug, bekken en beenspieren in alle vlakken en in verschillende situaties zowel in als uit de rolstoel en met en zonder straps.Het vermogen om te bewegen of om de romp te stabiliseren helpt een atleet in veel van de sport specifieke activiteiten binnen rolstoelrugby. De atleet met romp spierkracht heeft een groot voordeel op het veld tegen over de atleet die geen spierkracht heeft in de romp. Er zijn acht testen voor de beoordeling van de romp, beenlengte en de belangrijkste been- en heupspieren om de ernst van de stoornis, de beperking en gerelateerde activiteiten te controleren in een rolstoel en de bal activiteiten. Ook voor de romp wordt er een andere schaal gebruikt. Een sporter kan vier verschillende waarden voor zijn/haar romp krijgen namelijk: 0, 0.5, 1.0 en 1.5. (International Wheelchair Rugby Foundation, 2015) Waarbij 0 punten aangeeft dat er geen functie is en 1.5 punten dat er buiten het steunvlak bewogen kan worden.

Technisch onderzoekDe omvang van de beperking en de impact op de sportprestaties wordt bevestigd door de technische beoordeling van niet-sport en sport specifieke tests. De classifier evalueert deze activiteiten in een niet-competitieve omgeving, zowel met als zonder apparatuur. De classifier moet ervan overtuigd zijn dat de atleet tijdens de technische beoordeling van de specifieke activiteiten op het beste van zijn/ haar vermogen heeft gepresteerd. Fundamentele activiteiten voor Rolstoelrugby zijn beschreven voor rolstoelgebruik en bal activiteiten. Er wordt gekeken naar onder andere het starten en stoppen, transfers, bal passen (met handen vanaf de borst, met één hand, bovenhands). Het vangen van de bal en nog veel meer. (International Wheelchair Rugby Foundation, 2015)

ObservatieonderzoekDe beperking en de impact op de sportprestatie wordt pas bevestigd door observatie van rolstoelvaardigheid en bal hantering op het veld, tijdens warming-up, training en/of wedstrijd. De classifier moet onderscheid kunnen maken in wat een speler nog kan na beperking en waar een speler hard op getraind heeft of wat hij/zij met extra straps kan. De classifier evalueert op welke manier de sporter de taak uitvoert en niet hoe goed. Classifiers gebruiken hun (anatomische) kennis en observerende vaardigheden om onderscheid te maken tussen nieuwe aangeleerde bewegingen (trucjes) en werkelijke neuromusculaire beperkingen. Hierdoor speelt talent een ondergeschikte rol. Observatie van de beweging, compensatie en herkennen van trucjes is onderdeel van beroepsopleidingen classifiers. Toepassing van deze professionele observatie vaardigheden binnen het Rolstoel Rugby is een onderdeel van de opleiding en certificering van IWRF classifiers. (International Wheelchair Rugby Foundation, 2015)

Integrale leerlijn 2 – Gabi Hollants, Joyce Mulder, Maayke Voets & Marianka Wajer19

Page 21: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

Berekening van de klassenNadat alle onderzoeken zijn afgenomen en het classificatieformulier (bijlage 1) is ingevuld worden de uitslagen naast het score formulier (bijlage 2) gelegd en worden ze geïnterpreteerd naar de passende classificatie voor de sporter. Wanneer er uitkomt dat een sporter bijvoorbeeld een 2.25 moet zijn zal dit naar boven worden afgerond een word hij of zij een 2.5.

4.2.4. Casus: meneer A.Meneer A. heeft op 15-jarige leeftijd doordat een touw brak van een zelfgemaakte tokkelbaan, een complete dwarslaesie op niveau C6/7 opgelopen. Dit betekend dat hij vanaf de nek uitval van spieren heeft in de romp, armen en benen. Hij heeft al verscheidene sporten beoefend waaronder boogschieten, wheelen en zijn huidige sport rolstoelrugby. In deze 3 sporten is hij ook geclassificeerd. Doordat het een lange tijd geleden is dat A. boogschieten heeft gedaan weet hij zijn klasse niet 100% zeker. De verwachting is dat meneer A. in klasse ARW1 speelde dit houdt in dat de sporter schiet vanuit de rolstoel en beperkt is aan zowel benen, romp als armen. Dit kan betrekking hebben op spierkracht, coördinatie en/of bewegelijkheid van de armen. In het wheelen deed hij mee in de klasse T52 dit is een klasse met sporters zonder rompfunctie en verminderde spierkracht in de triceps. Tegenwoordig zou A. vallen in de klasse T54, omdat hij wel triceps functie heeft. Vroeger was hier geen andere klasse voor. Binnen de rolstoelrugby speel je niet in een bepaalde klasse, maar krijg je als speler een classificatie in de zin van een punt. De classificatie gaat van 0.5 t/m 3.5, meneer A. is in deze sport een 2.5 en maakt hem daarmee een midden-punter in de rolstoelrugby. Binnen de rolstoelrugby heeft hij een aanvallende rol en functioneert als spelverdeler. Afhankelijk van de line up (verdeling van punten van diverse spelers) kan hij ook een andere rol hebben.4.2.5. Analyse ‘Het classificatiesysteem is ervoor om te zorgen dat een sportprestatie enkel afhankelijk is van talent, fitheid, kracht, uithoudingsvermogen, tactische inzicht en mentale focus.’ Aldus gehandicaptensport Nederland (Gehandicaptensport Nederland, n.d.) Met de komst van andere beperkingen dan de dwarslaesie wordt het classificatiesysteem op de proef gesteld en kan men de discussie voeren of het systeem, zoals het nu staat, nog steeds zijn oorspronkelijke doel na streeft namelijk gelijkheid in de sport. Wanneer een trainer moeten kiezen in zijn opstelling tussen drie sporters met een verschillende beperking (dwarslaesie, CP en multiple amputee) van dezelfde klasse (bijvoorbeeld 3-punters) moet hij bij deze keuze denken wie is het beste getraind, wie is de meest fitte speler, wie is het meest tactisch en niet welke beperking is het meest gunstig. Door de oorsprong van de testen kan men zich afvragen of het testen van kracht en uithouding genoeg is om een sporter met een dwarslaesie gelijk te beoordelen als een bijvoorbeeld een sporter met CP. Dit omdat er bij CP ook spraken is van coördinatieproblemen. Coördinatie wordt tot nu toe niet mee genomen in de classificatie. Wel worden er al onderzoeken gedaan in welke maten coördinatieproblemen de sporter beperken in sport specifieke taken. Ook de romptesten zijn discutabel. Bij deze testen word er gekeken naar de zowel flexie, extensie als latero-flexie, maar de berekening zorgt ervoor dat iemand die aan één zijde geen latero-flexie kan maken in de zelfde klasse zit als iemand die ook geen flexie van de romp kan maken. Hierdoor zijn bijvoorbeeld de mannen/ vrouwen die aan één zijde verbrand zijn en geen latero-flexie naar de andere zijde kunnen maken in een goot voordeel. Zij kunnen ,door mogelijkheid tot flexie en extensie van de romp, de romp optimaal inzetten bij het rolstoel rijden. In veel andere para-sporten, bijvoorbeeld wheelen en rolstoelbasketbal, word de mogelijkheid tot flexie en extensie van de romp duidelijker meegenomen in de classificatie. Om de sport gelijk te houden voor iedereen, met wat voor beperking dan ook, moet het classificatiesysteem constant door ontwikkelen en moet er blijvend worden gekeken naar de werking van de classificatie, van verschillende beperkingen, in de sport.

Integrale leerlijn 2 – Gabi Hollants, Joyce Mulder, Maayke Voets & Marianka Wajer20

Page 22: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

5. BibliografieBadmintonvereniging Grijpskerk. (n.d.). Badminton weetjes. Opgehaald van

Badmintonvereniging Grijpskerk: http://www.badmintonvereniginggrijpskerk.nl/badminton-weetjes.html

Daniels, L., & Worthingbam, C. (1974). Muscle Testing, Techniques of Manual Examination. American Journal of Physical Medicine, 223-264.

de Morree, J., Jongert, M., & van der Poel, G. (2011). Inspanningsfysiologie, oefentherapie en training. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Gehandicaptensport Nederland. (n.d.). Classificatie. Opgehaald van Gehandicaptensport Nederland: http://www.gehandicaptensport.nl/algemeen/classificatie

Hersenstichting. (2016). Ataxie. Opgehaald van Hersenstichting: https://www.hersenstichting.nl/alles-over-hersenen/hersenaandoeningen/ataxie

International Paralympic Committee. (n.d.). paralympic.org. Opgehaald van Classifications: https://www.paralympic.org/sites/default/files/document/120716152047682_ClassificationGuide_2.pdf

International Wheelchair Rugby Foundation. (2015). Classification. Opgehaald van International Wheelchair Rugby Foundation: http://www.iwrf.com/resources/iwrf_docs/IWRF_Classification_Manual_3rd_Edition_rev-2015_(English).pdf

Kisner, C., & Colby, L. (2012). Therapeutic Exercise (5th edition). Philadelphia: F.A. Davis Company.

Kloosterboer, T., & e.a. (1996). Elementaire trainingsleer en trainingsmethoden. Haarlem: De Vrieseborch.

NOC*NSF. (2015). Nationaal classificatiehandboek. Arnhem: NOC*NSF.NOC*NSF. (n.d.). Classificatie. Opgehaald van NOC*NSF:

http://www.paralympisch.nl/classificatie/classifiersRehorst, J., & van der Loo, H. (2009). Motorisch leren en functioneren. Opgeroepen op

februari 15, 2016, van MRT in beweging: http://www.mrtinbeweging.net/sites/default/files/4Motorisch%20leren%20en%20functionerenSportgericht2009.pdf

Integrale leerlijn 2 – Gabi Hollants, Joyce Mulder, Maayke Voets & Marianka Wajer21

Page 23: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

6. Bijlage(n)6.1. Classificatieformulier

Integrale leerlijn 2 – Gabi Hollants, Joyce Mulder, Maayke Voets & Marianka Wajer22

Page 24: Integrale leerlijn 2 - joycemulder.weebly.com file · Web viewHet document wat voor u ligt, is de afsluiting van een vier maanden durende lesperiode voor integrale leerlijn 2. Deze

6.2. Scoreformulier

Integrale leerlijn 2 – Gabi Hollants, Joyce Mulder, Maayke Voets & Marianka Wajer23