Thermocompact 2000

VC/VCW NL 255 E

INSTALLATIEHANDLEIDING

2

GW

148

9/0

Fig. 1

3

Inhoudsopgave

1 De toestelkenmerken 51.1 Uitvoering 51.2 Garnituren 51.3 Toepassing 61.4 Werking CV-bedrijf 61.5 Werking warm water-bedrijf 71.6 Warme startfunctie 71.7 Beveiliging 8

2 De Veiligheidsvoorschriften 92.1 Montage en reparatie 92.2 Wijzigingen 92.3 Opstellingsruimte 92.4 Inspectie, controle en onderhoud 102.5 Gaslekkage 102.6 Waterlekkage 10

3 Het installeren 113.1 Frontpaneel aanbrengen/verwijderen 113.2 Toestel 113.3 Gas 123.4 Verwarming 123.5 Warm en koud water 123.6 Kamer/klokthermostaten 133.7 Weersafhanklijke regeling 133.8 Elektra 13

4 Het instellen 144.1 Pompbedrijfskeuze 144.2 Branderinschakelvertraging 154.3 Branderdruk 164.4 Warmwaterhoeveelheid 19

5 Het onderhouden 205.1 Algemene aanwijzingen 205.2 Brander 205.3 Primaire warmtewisselaar 215.4 Gasgedeelte 215.5 Tapwatergedeelte 215.6 Functietest 21

6 Status en storingsaanwijzing 22

7 Technische gegevens 237.1 Afmetingen 237.2 Bedradingsschema 247.3 Toestelspecificaties 25

4

Voorwoord Mevrouw/Mijnheer,De Vaillant ketel/combiketelVC/VCW 255 E is een hoogwaardigkwaliteitsprodukt uit het Vaillant pro-duktassortiment. Het is aan te bevelendeze installatiehandleiding zorgvuldigte lezen om alle voordelen van dit toe-stel ten aanzien van het installerenoptimaal te benutten. Deze handlei-ding bevat alle wetenswaardighedenover het toestel en de beschikbaregarnituren.

De VC 255 E is voorzien van volgen-de labels:GASKEUR-SVCE-markering

De VCW 255 E is voorzien van devolgende labels:GASKEUR-SVGASKEUR-NZGASKEUR-CW toepassings-klasse 3

CE-markering

Het GASKEUR-label is een kwaliteits-informatielabel dat door GASTEC ende Nederlandse verenigde ketelfabri-kanten is ontwikkeld.

De CE-markering geeft aan dat hettoestel voldoet aan de volgende eisen:Gastoestellenrichtlijn 90/396/EWG;EMC-richtlijn 89/336 EWG;Rendementsrichtlijn 92/42/EWG.

De installatie dient uitgevoerd te wor-den door een erkend installatiebedrijfvolgens de:• NEN 1078. Voorschriften voor

aardgasinstallaties GAVO 1987(en aanvullingen);

• NPR 3378. Toelichting bij NEN1078;

• NEN 2757. Toevoer van verbran-dingslucht en afvoer van rook vanverbrandingstoestellen;

• NEN 1010. Veiligheidsbepalingenvoor laagspanningsinstallaties;

• NEN 3028. Veiligheidseisen voorcentrale-verwarmingsinstallaties;

• NEN 1006. Algemene voorschrif-ten voor drinkwaterinstallaties.

• Algemene bepalingen van deplaatselijk nutsbedrijven.

Alle schade die ontstaat door het nietopvolgen van deze handleiding valtniet onder garantie.

Wijzigingen voorbehouden, met uit-gave van dit exemplaar komen allevoorgaande uitgaven te vervallen.Versie 04.98.

55

1.2 Garnituren Voor de verbrandingsluchttoevoer ende verbrandingsgasafvoer zijn deonderstaande concentrische garnitu-ren verkrijgbaar:300709 Horizontale muur/dakdoor-

voer 300700 Vertikale dakdoorvoer300702 Verlengbuis 0,5 m300703 Verlengbuis 1,0 m300704 Verlengbuis 1,5 m300705 Verlengbuis 2,0 m300710 Bocht 90°300711 Bocht 45° (2 stuks)303798 Scheidingsadapter met

kondensafvoer (2 x 80 mm)303000 Scheidingsadapter zonder

kondensafvoer (2 x 80 mm)

Vaillant levert voor de VC 255 E eenboilercontrol art. nr. 9525 Met dezeboilercontrol is het mogelijk de VC tecombineren met een indirektgestookteboiler, bijv. de VIH 120.Voor de VCW 255 E is eenwam/koudwater aansluitgarnituur art.nr. 9394 verkrijgbaar. Verder is voorbeide typen een uitgebreid program-ma regeltechniek beschikbaar zoals,aan/uitschakelende- en modulerendekamerthermostaten, een weersafhan-kelijke regeling en een schakelklokt.b.v de warme startfunctie. Om dewarme startfunctie op afstand in of uitte kunnen schakelen moet garnituurnr. 300875 ingebouwd worden.

1 De toestelkenmerken

1.1 Uitvoering De VC/VCW 255 E is verkrijgbaarals alleen CV-toestel (VC) of CV-com-bitoestel (VCW) met een capaciteitvan 24 kW en is bedoeld voorgebruik in huishoudelijke toepassin-gen.De VC/VCW 255 E is gekenmerktmet de volgende eigenschappen:• bij levering alleen geschikt voor

gebruik op aardgas, echter met eenombouwset geschikt te maken voorflessengas P 300;

• “gesloten” verbrandingsprincipe;• edelstalen warmtewisselaar;• modulerend op CV en warmwater;

• temperatuur/status/storingsaanwij-zing met LCD-venster;

• elektronische ontsteking enionisatiebeveiliging;

• automatische toe/afvoerlengte aan-passing;

• doorstroomprincipe met platenwis-selaar;

• instelbare CV-deellast;• instelbare warmwaterhoeveelheid;• instelbare warme start temperatuur;• instelbare warmwatertemperatuur.

De levering omvat:• het toestel;• twee knelkoppelingen 20 mm Ø

naar 22 mm Ø t.b.v. de CV-aan-sluiting;

• een knelkoppeling 20 mm Ø naar3/4” of 1/2” buitendraad t.b.v. degasaansluiting;

• een ophangbeugel met montage-materiaal;

• een installatiehandleiding;• een bedieningshandleiding;• een garantiekaart.

6

1.3 Toepassing Het VC-toestel is standaard uitgerustvoor het verwarmen van de meestesoorten CV-installaties en het VCW-toestel is ook geschikt voor het tappenvan warm water op verder gelegentappunten. Het toestel is voorzien vanhet GASKEUR CW-label toepassings-klasse 3, dit wil zeggen toepasbaarvoor het apart gebruik in keuken, eeneenvoudige douche of het vullen vaneen klein bad (100 liter).Bij gebruik van thermostatische radia-torventielen in de CV-installatie is hetaan te bevelen om een automatischeverschildrukregelaar (bypassventiel) teplaatsen in de omgeving van de laats-te radiator. Dit e.e.a. ter beoordelingvan de installateur.

Door het „gesloten“ verbrandingsprin-cipe is de plaats van het toestel onaf-hankelijk van een bestaand verbran-dingsgasafvoerkanaal. Het toestelzuigt de benodigde verbrandingsluchtvan buiten aan door de concentrischeVLT/VGA-garnituren. Hierdoor is deplaatsing in garages en kleine ruimteszoals kasten, zonder bezwaarmogelijk. Met behulp van een schei-dingsadapter is installatie met prefabschoorstenen, CLV-systemen en hetgebruik met het door GASTEC ontwik-kelde aërodynamische bypass-systeemmogelijk.Met de elektrische beschermingsgraadIP X4D is installatie in de keuken ofbijkeuken of in badkamers in zone 2mogelijk. Voor de montage in zone 2is een vaste netaansluiting verplicht.

1.4 Werking CV-bedrijf Bij warmtevraag van de kamerther-mostaat vergelijkt de elektronischeregeling de ingestelde ketelwatertem-peratuur met de actuele ketelwatertem-peratuur. Als de afwijking voldoendegroot is, start de pomp en met hetdrukverschil tussen pers- en zuigzijdevan de pomp wordt de membraan inde stromingsschakelaar bedient. Hier-door sluit de microschakelaar op destromingschakelaar zijn contact waar-door het aansturen van het hoofdgas-magneetventiel mogelijk wordt. Gelijk-tijdig wordt met het drukverschil bijhet VCW-toestel de driewegklep in deCV-positie geschakeld. Zodra het CV-water circuleert en er nog steedswarmtevraag is gaat de ventilatordraaien. Het ventilatortoerental wordttrapsgewijs verhoogt tot het momentwaarop de luchtdrukverschilschake-laar zijn kontakt sluit. Deze waarde iseen maat voor de weerstand van hettoevoer/afvoersysteem en hiermeerekent de elektronische regelaar uitwat het maximale toerental van deventilator moet worden bij vollast. Nahet schakelen van de luchtdrukverschil-schakelaar gaat de ventilator naareen vast ontsteektoerental. De bran-derautomaat bekrachtigd de ontsteek-

trafo, het hoofdgasmagneetventiel ende operator op het gasgedeelte. Deontsteektrafo laat d.m.v. een hogespanning de ontsteekelektrode vonkenen de vrijkomende ontsteekgashoe-veelheid uit de brander wordt ontsto-ken. Een daadwerkelijke vlam op debrander zal een ionisatiemelding totgevolg hebben waardoor de ontsteek-trafo uitgeschakeld wordt en de ont-steekelektrode stopt met vonken.Nadat de brander is ontstoken blijftdeze ca. 5 min. op de ontsteekgas-hoeveelheid branden, dit ter stabilise-ring en om het pendelen te voorko-men. Daarna stuurt de regeling demodulatiemagneet aan, hierdoorstroomt er meer gas naar de branderen hiermee neemt de branderbela-sting en tevens het toestelvermogentoe. De keteltemperatuur zal stijgen,bij het bereiken van de ingesteldeketelwatertemperatuur daalt de span-ning van de modulatiemagneet waar-door er minder gas naar de branderstroomt. Op dit principe moduleert hettoestel. Als de ketelwatertemperatuurgelijk is aan de ingestelde waardevalt de spanning van de modulatiema-gneet, het hoofdgasmagneetventiel enoperator weg en de instelbare bran-

7

derinschakelvertragingstijd wordtgeactiveerd. De brander dooft en deventilator draait nog even door, depomp stopt na 20 sec. of 5 min. (isafhankelijk van de pompbedrijfskeu-ze). De branderinschakelvertragingvoorkomt bij blijvende warmtevraag

een pendelgedrag. Deze vertragings-tijd is afhankelijk van de ingesteldeaanvoertemperatuur en het aangeslo-ten type regeling en kan varieren tus-sen 1 en 60 min.

1.5 Werking warm-water-bedrijf

Het warm watertappen heeft voorrangop de CV-funtie. Door het openen vaneen warm waterkraan wordt de micro-schakelaar op het watergedeeltebedient. Dit is het commandosignaalaan de regeling dat er warmwatergevraagd wordt.

De pomp start en gelijktijdig krijgt deelektromagneet van de voorkeurklepspanning. Deze twee akties zorgenervoor dat de voorkeurklep in destand tapwaterverwarmen gaat staan.De rest van het functieverloop is gelijkaan CV-bedrijf, m.ü.v. de 5 min.stabiliseringstijd.

1.6 Warme startfunctie Het principe van de warme startfunc-tie is dat de tapwaterwisselaar vanhet toestel op temperatuur wordtgehouden. Bij ingeschakelde warmestartfunctie wordt de tapwaterwisse-laar opgewarmd tot de ingesteldetemperatuur aan de tapwater-NTC,koelt deze NTC af dan zal elke keerde tapwaterwisselaar op temperatuurgebracht worden.

Desgewenst kan de warme startfunctieop afstand in of uitgeschakeld wor-den, hiervoor is garnituur nr. 300875verkrijgbaar. Voorwaarde hiervoor isdat de kamerthermostaat deze functieondersteund, d.w.z. dat de kamerter-mostaat is uitgerust met een extraschakelaar met een potentiaalvrijcontact en dat er een extra tweeaderi-ge kabel hiervoor is aangebracht.

8

1.7 Beveiliging

Doorstroombeveiliging Bij onvoldoende of geen water in deCV-installatie schakelt het toestel ineen vergrendelde storing. Dit is tezien aan de storingsmelding “F 22”op het LCD-venster. Het ontgrendelenvan de storing mag alleen plaatsvin-den als de CV-installatie weer vol-doende gevuld is. De storing kanalleen ontgrendeld worden door opde resettoets (1) te drukken en/of denetschakelaar uit en weer inschake-len.

Maximaal temperatuurbegrenzer Bij een te hoge aanvoertemperatuuronderbreekt de maximaal tempera-tuurbegrenzer de stroomkring in hettoestel. Dit is zichtbaar aan de Sto-ringsmelding „F 20“ op het LCD-ven-ster. Het toestel gaat uit bedrijf. Deresettoets (2) van de temperatuurbe-grenzer mag alleen na afkoeling doorde installateur ingedrukt worden.De resettoets (2) is toegangkelijk nahet wegklappen van het bedienings-paneel. Druk daarna indien noodza-kelijk op de resettoets op het bedie-ningspaneel.

Ionisatiebeveiliging Ontsteekt de brander niet binnen deveiligheidstijd van ca. 10 secondendan valt het toestel in een vergrendel-de storing. Dit is te zien aan de sto-ringsmelding “F 28” op het LCD-ven-ster.De storing kan alleen ontgrendeldworden door op de resettoets (1)fig. 2 te drukken en/of de netschake-laar uit en weer inschakelen.

2

GW

136

7/1

1

GW

145

6/0

Fig. 2

Fig. 3

9

2 De Veiligheidsvoorschriften

2.1 Montage enreparatie

• Controleer of het toestel geschikt isvoor de juiste gassoort en netspan-ning ter plaatse.

• De installatie-, afregel- en reparatie-werkzaamheden mogen uit veilig-heidsoverweging alleen door eenerkend installatiebedrijf uitgevoerdworden.

• Om het optimaal functioneren vanhet Vaillant toestel voor langere tijdte garanderen en om de toegelatenuitvoering van het toestel niet te wij-zigen, mogen bij onderhoud enreparatie alleen originele Vaillantonderdelen toegepast worden.

2.2 Wijzigingen Wijzig zelf niets aan of in:

• het toestel;• de toevoerleidingen voor gas,

water en elektriciteit;• de CV-installatie;• de verbrandingsluchttoevoer;• de verbrandingsgasafvoer;• bouwkundige voorzieningen in de

nabijheid van het toestel die dewerking van het toestel nadelig kun-nen beïnvloeden.

2.3 Opstellingsruimte • Installeer het toestel bij voorkeur ineen vorstvrije ruimte.

• Zorg voor voldoende ventilatie ineen kleine opstellingsruimte zoalskasten e.d.

• Hang geen kleding of dergelijkevoor de ventilatieopeningen.

• Gebruik geen licht ontvlambarestoffen in de nabijheid van het toe-stel.

• Plaats geen andere voorwerpen oftoestellen in de opstellingsruimtedie de werking nadelig beïnvloe-den.

• Gebruik geen spuitbussen, oplos-middelen, chloorhoudende reini-gingsmiddelen, verf of lijm in denabijheid van het toestel.

• Sluit bij werkzaamheden aan hettoestel altijd de gas- en waterstop-kraan.

• Maak bij werkzaamheden aan hettoestel het toestel altijd spannings-loos.

• Trek nooit de stekker aan het snoeruit de contactdoos.

10

2.4 Inspectie, controle enonderhoud

• Laat minimaal éénmaal per jaar hettoestel door een erkende installa-teur of onderhoudsbedrijf controle-ren of een onderhoudsbeurt nood-zakelijk is.

• Sluit voor onderhoud eventueel eencontract af met een installateur ofonderhoudsbedrijf.

2.5 Gaslekkage Als u gas ruikt, handel dan als volgt:• Ontsteek geen open vuur (lucifer of

aansteker).• Ontsteek geen verlichting.• Bedien geen elektrische schakelaars.• Gebruik geen telefoon in uw eigen

woning. • Rook niet.

Neem onmiddellijk de onderstaandemaatregelen:• Sluit de hoofdgaskraan.• Open ramen en deuren.• Waarschuw uw gasbedrijf of instal-

lateur.

2.6 Waterlekkage • Draai de waterstopkraan dicht bijeen waterlekkage aan het toestel;

• Waarschuw een installateur.

11

3 Het Installeren

3.1 Frontpaneel aanbren-gen/verwijderen

Zie afbeelding fig. 4 en 5.Bij de levering van het toestel is hetfrontpaneel los van het toestel in deverpakking aangebracht. Het front-paneel bestaat uit twee gedeelten, hetbovenste grote vaste deel en hetonderste kleine scharnierende deel.

aanbrengen:• Breng het grote vaste deel met de

vier kunststof haken (1) in de uit-sparingen (2) van de zijpanelen enschuif deze naar beneden tot aande aanslag.

• Haak het onderste kleine deel inhet bovenste scharnierpunt (3).

• Draai schroef (4) in het onderstescharnierpunt.

Het frontpaneel is nu aangebracht.

verwijderen:Open het onderste scharnierende deelen ga in omgekeerde volgorde tewerk zoals bij aanbrengen van hetfrontpaneel.

3.2 Toestel Kies de montageplaats zodanig dat eraan de zijkant van het toestel mini-maal 10 mm ruimte vrij blijft voormontagewerkzaamheden. Houd reke-ning met de montagemogelijkhedenvan het toe/afvoersysteem. Op deachterwand van het toestel is eenbevestigingsrail aangebracht. Zie hier-voor hoofdstuk 7.1. Afmetingen.

Monteer het toestel op een vlakkewand met bijverpakte ophangbeugel,pluggen en schroeven. Voorkomgeluidsoverlast door het toestel nietaan te dunne holle wanden te monte-ren.

Nadat het toestel aan de wand isbevestigd kan het voorpaneel aange-bracht worden.

GW

605

/1G

W 6

06/1

Fig. 4

Fig. 5

12

3.3 Gas De VC/VCW 255 E is bij afleveringalleen geschikt voor het gebruik metaardgas A 25 en kan met een om-bouwset omgebouwd worden voorgebruik met flessengas P 300.De gasaansluiting is uitgevoerd in20 mm Ø stalenpijp. Sluit het toestelaan op de gasleiding met de bijgele-verde klemkoppeling en een goedge-keurde gasstopkraan. Blaas vooraf degasleiding schoon dit voorkomt scha-de aan het toestel. Bij inbedrijfnamemoet de gasleiding ontlucht worden.De dynamische gasvoordruk moetminimaal 25 hPa (mbar) bedragen.

3.4 Verwarming De aansluitingen voor de CV-installa-tie zijn uitgevoerd in 20 mm Ø mes-singpijp. Sluit het toestel met de bijge-leverde klemkoppelingen aan op deCV-installatie. Het is voor servicewerkzaamheden aan te bevelen omafsluiters te monteren tussen het toesteleen de CV-installatie. In de CV-instal-latie moet een expansievat en een vei-ligheidsoverstortventiel, afgesteld op300 kPa (3bar), worden opgenomen.Indien de CV-installatie is voorzienvan thermostatische radiatorventielenmoet rekening gehouden worden meteen minimale doorstroming van540 l/uur over het toestel.

Monteer hiervoor zo ver mogelijk vanhet toestel verwijdert een automatischedrukverschilregelaar (bypass-ventiel)of een thermostatisch driewegventielin de installatie. Vul en spoel de CV-installatie alleen met schoon leiding-water alvorens het toestel in bedrijf tenemen. Het is verboden chemischemiddelen aan het CV-water toe te voe-gen. De VC/VCW 255 E is nietgeschikt voor gebruik in open CV-installaties. Gebruik bij vloerverwar-ming een hydraulisch neutrale vloer-verwarmingsset met alleen zuurstofdif-fusiedichte VPE-c slangen of slangenmet een metalen ommanteling.

3.5 Warm en koud water Alleen VCW 255 EDe wateraansluitingen zijn uitgevoerdin koperenpijp met een 3/4” buiten-draad aansluiting. Sluit het toestel meteen goedgekeurde inlaatcombinatieaan op de waterleiding, gebruik hier-voor eventueel het aansluitgarnituurart. nr. 9394. Blaas/spoel de water-leiding inwendig schoon, voordat hettoestel wordt aangesloten. Dit voor-komt schade aan het toestel.

De VCW 255 E is af fabriek ingesteldop een nominale waterhoeveelheidvan 6.9 l/min, bij afwijkende koud-watervoordrukken kan het voorkomendat het toestel te veel of te weinigwarmwater levert. In dat geval kanmet behulp van het instelventiel aande onderzijde van het watergedeeltede juiste warmwaterhoeveelheid inge-steld worden. Zie hiervoor hoofdstuk4.4 Warmwaterhoeveelheid.

13

3.6 KamerthermostatenKlokthermostaten

De VC/VCW 255 E heeft demogelijkheid om de Vaillant module-rende kamer/klokthermostaten aan tesluiten, hiervoor bevinden zich in deaansluitkast de klemmen 7, 8 en 9.Voor aan/uitschakelende kamer/klok-thermostaten staan de klemmen 3, 4en 5 ter beschikking. Als de VaillantVRT-2D wordt toegepast, moet de bijde VRT-2D geleverde weerstand van750 ohm niet gemonteerd worden. Deaan/uit kamerthermostaatingang (3, 4en 5) van de VC/VCW 255 E kanmet een weerstand van 220 ohm 5Watt geschikt gemaakt worden voor24V~ en 120 mA. Het warmteversnel-lingselement van de aan/uit kamer-

thermostaat moet ingesteld worden op0,12 A. Sluit bovengenoemde weer-stand aan op de klemmenstrook(klem 4 en 5 ) van het toestel. Sluit dekamerthermostaat aan op de klemmen3 en 4. Voor niet batterij gevoedeklokthermostaten is 24V 2VA terbeschikking tussen de klemmen 3 en5. In de ruimte waar de kamer/klok-thermostaat geplaatst is moeten deradiatorkranen geheel geopend zijnen blijven. Afhankelijk van het typekamer/klokthermostaat dient depompbedrijfskeuze ingesteld te wor-den. Zie hiervoor hoofdstuk 4.1 Pomp-bedrijfskeuze.

3.7 Weersafhanklijkeregeling

Als optie kan in de VC/VCW 255 Ede Vaillant modulerende weersafhan-kelijke regeling art. nr. 300858 inge-bouwd worden. Deze regeling bestaatuit een centrale regelunit met schakel-klok met weekprogramma en een bui-tenvoeler. Zonodig kan de regelinguitgebreid worden met een afstandbe-

diening. Indien een niet Vaillantweersafhankelijke aan/uit regelingtoegepast moet worden kan deze aan-gesloten op de klemmen 3 en 4. Dezeregeling kan echter niet ingebouwdworden. Raadpleeg hiervoor de instal-latieinstructie van de weersaf-hankelijke regeling.

3.8 Elektra De VC/VCW 255 E is voorzien vaneen netsnoer met randaarde stekker.Sluit het toestel aan op een wand-contactdoos met randaarde. Het istoegestaan het toestel in een badka-mer te installeren in zone 2, dat wilzeggen binnen 60 cm verwijdert rondhet bad of douchebak.De elektrische installatie moet voldoenaan de NEN 1010 (Veiligheidsbepa-lingen voor laagspanninginstallaties).

14

4 Het instellen

4.1 Pompbedrijfskeuze

Afhankelijk van het type kamer/klok-thermostaat dient de juiste pompbe-drijfskeuze ingesteld te worden. Deinstelling moet met de diagnosefunctieals volgt uitgevoerd worden:

• Druk beide toetsen (2 en 3) onderhet displayvenster gelijktijdig in,hiermee wordt de diagnosefunctie“dxx” opgeroepen.

• Druk op de linker toets (3) todat inhet displayvenster “d01” verschijnt.

• Druk op de rechter toets (2), in hetdisplayvenster verschijnt de actuelepompbedrijfsinstelling.

• Druk op de linker toets (3) om deactuele instelling te wijzigen in degewenste instelling.

• Druk op de rechter toets (2) todatde nieuwe instelling niet meer knip-pert in het displayvenster.

• Druk op beide toetsen (2 en 3) omuit de diagnosefunctie te gaan enweer in normaal bedrijf te komen.

Displayaan- Bedrijfskeuze Type toegepaste regeling Pompbedrijfwijzing instelling

2 II aan/uitregeling aangesloten op klemmen Pomp schakelt in bij warmtevraag van3, 4 of 3, 4 en 5. de elektronische regelaar enmoulerende regeling van Vaillant aange- stopt 20 sec. na de laatste warmtevraagsloten op klemmen 7, 8 en 9

1 of 3 I of III wordt aanbevolen bij weersafhakelijke Pomp schakelt in bij inschakelen van deregelingen en installaties met radiator- netschakelaar en draait continuthermostaatventielen

5 S aan/uitregeling aangesloten op klemmen Pomp schakelt in bij warmtevraag van3, 4 of 3, 4 en 5. de elektronische regelaar enmoulerende regeling van Vaillant aange- stopt 5 min. na de laatste warmtevraagsloten op klemmen 7, 8 en 9

GW

1457

/0

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de keuzemogelijkheid:

Fig. 6

15

4.2 Branderinschakel-vertraging

Zie afbeelding fig. 6.De branderinschakelvertaging voor-komt het pendelen van het toestel bijlange perioden van warmte vraag.Deze vertragingstijd is afhankelijk vande ingestelde aanvoertemperatuur. Bijtoepassing van modulerendekamer/klokthermostaten aangeslotenop klemmen 7, 8 en 9 wordt deinschakelvertaging ook beïnvloedt.

De tijd kan varieren tussen 1 en60 min. Af fabriek is de tijd ingesteldop 15 min. maar kan desgewenstgewijzigd worden met behulp dediagnosefunctie “d02”. Het instel-bereik loopt van 8 - 60 min.

Wijziging als volgt:

• Druk beide toetsen (2 en 3) onderhet displayvenster gelijktijdig in,hiermee wordt de diagnosefunctie“dxx” opgeroepen.

• Druk op de linker toets (3) todat inhet displayvenster “d02” verschijnt

• Druk op de rechter toets (2), in hetdisplayvenster verschijnt de actuelevertragingstijd.

• Druk op de linker toets (3) om deactuele tijd te wijzigen in degewenste tijd.

• Druk op de rechter toets (2) todatde nieuwe instelling niet meerknippert in het displayvenster.

• Druk op beide toetsen (2 en 3) omuit de diagnosefunctie te gaan enweer in normaal bedrijf te komen.

16

4.3 Branderdruk Een gasinstelling moet uitgevoerd wor-den indien:

A) Het toestel omgebouwd wordtnaar een andere gassoort.

B) Het gasgedeelte na een defect ver-vangen wordt.

C) De elektronische regeling na eendefect vervangen wordt.

De onderstaande volgorde moetbeslist aangehouden worden:

1. Controle van de dynamischegasvoordruk

2. Instelling van de maximalebelasting

3. Instelling van de onsteekgas-hoeveelheid

4. Instelling van het werkpunt

5. Instelling van de CV-deellast

1. Controle van de dynamischegasvoordruk

• Klap de schakelkast naar voren

• Sluit de U-buismanometer aan opde beide meetpunten 1 en 2.Meetpunt 1 zit op de gasleiding,voor het aansluiten moet de afdicht-schroef enige slagen losgedraaidworden.Meetpunt 2 is het slangetje wat uitde verbrandingskamer komt, voorhet aansluiten moet het afsluitdopjeuit de slang genomen worden.

• Open de gasstopkraan, neem hettoestel in bedrijf en meet de dyna-mische gasvoordruk. Deze moet lig-gen tussen de 25 en 30 hPa (mbar)Bij te grote afwijkingen kan geengasinstelling uitgevoerd worden enmag het toestel niet in bedrijf geno-men worden.

• Neem het toestel uit bedrijf, sluit degasstopkraan, verwijder de U-buis-manometer en sluit de meetpuntenweer af.

1

2

GW

145

8/0

Fig. 7

17

2. Instelling van de maximalebelasting

• Sluit de U-buismanometer aan opde branderdrukmeetpunten (1+ en2-, fig 8), draai de afsluitschroef inde branderdrukmeetnippel enigeslagen los en verwijder het afsluit-dopje uit de slang.

• Schakel de hoofdschakelaar in destand “0”.

• Druk de linker toets onder het dis-playvenster (4, fig 9) in en schakelgelijktijdig de hoofdschakelaar (1)in de stand “1” en hou de linkertoets ingedrukt tot in het display-venster de aanwijzing “P1”verschijnt. Dit kan bij een vervan-gen elektronische regelaar ca. 10seconden duren.(de aanwijzing telt door, na “P16”begint “P1” weer opnieuw)

• Druk op de rechter toets om hetinstelprogramma te starten, het toe-stel gaat in bedrijf. Wanneer hettoestel nog nier eerder in bedrijfgeweest is volgt eerst eenVLT/VGA-lengte aanpassing, hier-door kan de ontsteking maximaal2 minuten vertraagd worden.

• Klap de schakelkast naar voren enverwijder de zwarte beschermkapvan het gasgedeelte door deborgschroef los te draaien.

• Trek de zwarte kartelschijf (5, fig10) iets naar voren en draai netzolang tot de U-buismanometer8,8 hPa (mbar) aangeeft.

• Schakel de hoofdschakelaar instand ”0”.

(-) (+)

5

6

4G

W 1

364/

0G

W 1

459/

0G

W 1

490/

0

Fig. 8

Fig. 9

Fig. 10

18

3. Instelling van de ontsteekgashoe-veelheid

• Druk de linker toets onder het dis-playvenster in en schakel gelijktij-dig de hoofdschakelaar in de stand“1” en hou de linker toets ingedrukttot in het displayvenster de aanwij-zing “P2” verschijnt. Dit kan bij eenvervangen elektronische regelaarca. 10 seconden duren.(de aanwijzing telt door, na “P16”begint “P1” weer opnieuw)

• Druk op de rechter toets om hetinstelprogramma te starten, het toe-stel gaat in bedrijf.

• Stel met de instelschroef op demodulatiemagneet (5, fig 10) deontsteekgashoeveelheid in op2,3 hPa (mbar).

• Schakel de hoofdschakelaar weerin de stand ”0”.

4. Instelling van het werkpunt • Druk de linker toets onder het dis-playvenster in en schakel gelijktij-dig de hoofdschakelaar in de stand“1” en hou de linker toets ingedrukttot in het displayvenster de aanwij-zing “P15” verschijnt. Dit kan bijeen vervangen elektronische rege-laar ca. 10 seconden duren.(de aanwijzing telt door, na “P16”begint “P1” weer opnieuw)

• Druk op de rechter toets om hetinstelprogramma te starten, het toe-stel gaat in bedrijf.

• Druk op de linker toets tot dat dewaarde op de U-buismanometer dewaarde van 4,6 hPa (mbar) bereiktheeft.Opm. als de druk te hoog is opge-lopen schakel dan hoofdschakelaarweer in de stand “0” en herhaalhet voorgaande.

• Druk op de rechter toets tot dat dewaarde in het displayvenster nietmeer knippert. De waarde wordtopgeslagen in een geheugen.

• Schakel de hoofdschakelaar in destand “0”.

5. Instelling van de CV-deellast • Neem het toestel voor CV in bedrijfen zorg ervoor dat het toestel nietgaat moduleren door de kamerther-mostaat en de aanvoertemperatuur-regelaar in de hoogste stand te zet-ten.

• Verwijder de afdekschroef (7) opde schakelkast en stel met deonderliggende potmeter de CV-deellast volgens onderstaande tabelin.

X520

7

CV-deellast instelling in kW

Branderdruk (hPa) 2,3 2,9 3,9 5,0 6,1 7,4 8,8

CV-vermogen (kW) 12,5 14 16 18 20 22 24

GW

116

4/2

Fig. 11

19

4.4 Warmwaterhoeveelheid

De warmwaterhoeveelheid kan gewij-zigd worden met een inregelventiel inhet toestel.

1

Het inregelventiel (1) bevindt zich aande onderzijde op het watergedeelte.De nominale waterhoeveelheid isingesteld op op 6,9 liter per minuut.

Fig. 12

GW

149

5/0

20

5 Het onderhouden

5.1 Algemene aanwijzingen Regelmatig onderhoud aan het toestelverhoogt de bedrijfszekerheid en ver-lengt de levensduur. Laat minimaaléénmaal per jaar controleren of eenonderhoudsbeurt noodzakelijk is. Deonderhoudsperioden zijn sterk afhan-kelijk van het gebruik en de opstel-lingsplaats.

• Neem bij alle onderhoudswerk-zaamheden het toestel uit bedrijf.

• Maak het toestel altijd spannings-loos.

• Sluit de gasstopkraan en waterstop-kraan.

• Verwijder de frontpanelen (onderen boven) van het toestel.

5.2 Brander

bij geringe vervuiling:• Open de verbrandingskamer door

de voorplaat te verwijderen;• demonteer de inspuiterplaat (2)

door de schroeven (1) los te draai-en;

• reinig de inspuiters met een zachteborstel of perslucht;

• reinig de injektoren met een pinceelof perslucht;

• Blaas de brander indien mogelijkmet perslucht schoon;

bij sterke vervuiling:• Open de verbrandingskamer door

de voorplaat te verwijderen;• demonteer de inspuiterplaat (2)

door de schroeven (1) los te draai-en;

• reinig de inspuiters met een zachteborstel of perslucht;

• maak de CV-installatie drukloos entap het toestel af;

• draai de koppelingen van de bran-derkoeling los;

• demonteer de brander uit het toe-stel;

• reinig de brander met water waar-aan een vetoplossend middel istoegevoegd;

• blaas de brander met persluchtdroog.

• monteren in omgekeerde volgorde.

2 1

1

GW

1460

/0

Fig. 13

21

5.4 Gasgedeelte Het gasgedeelte is onderhoudsvrij.

5.5 Tapwatergedeelte Het tapwatergedeelte is door het mini-mum van bewegende delen zo goedals onderhoudsvrij. Bij verkalking vande platenwarmtewisselaar in het tap-watergedeelte dient deze in zijngeheel vervangen te worden.

5.6 Functietest Voer na onderhoudswerkzaamhedenaltijd een functietest uit.Vullen tot 150 kPa (1,5 bar), ontluch-ten en neem het toestel in bedrijf.• Controleer het toestel op gas- of

waterlekkages.• Controleer de branderbelasting van

het toestel.• Controleer het toestel op de juiste

waterhoeveelheid.

• Controleer het ontsteken en hetvlambeeld van de brander.

• Controleer de veiligheidstijd van debranderautomaat. Draai de gas-kraan dicht. De branderautomaatschakelt het toestel in storing. HetLCD-venster toont de storingsmel-ding “F28”. Ontgrendelen met deresettoets.

5.3 Primaire warmte-wisselaar

bij geringe vervuiling:• Open de verbrandingskamer door

de voorplaat te verwijderen;• verwijder de afdekplaat van de ver-

brandingsgasverzamelkast;• Reinig de lamellen van de warmte-

wisselaar met een kunststof borstel.• blaas de lamellen van de warmte-

wisselaar schoon met perslucht.

bij sterke vervuiling:• Open de verbrandingskamer door

de voorplaat te verwijderen;• verwijder de afdekplaat van de ver-

brandingsgasverzamelkast;• maak de CV-installatie drukloos en

tap het toestel af;• maak de NTC-kabel en de

borgveren los, schuif de warmte-wisselaar uit het toestel;

• reinig de warmtewisselaar metwater waaraan een vetoplossendmiddel is toegevoegd;

• Blaas de warmtewisselaar met pers-lucht droog.

• vet de O-ringen van de warmtewis-selaaraansluitingen in met silicone-vet en monteer het geheel in omge-keerde volgorde.

22

6 Status en storingsaanwijzing

De VC/VCW 255 E is uitgerust meteen LCD-venster (4) op het bedienings-paneel.Hiermee worden de toestelstatus ende storingen weergegeven. Druk optoets 2 om de statusaanwijzing “S” teactiveren.

StatusaanwijzingenVerwarming: S.0 = geen warmtevraag

S.1 = voorspoelenS.3 = ontstekenS.4 = CV=bedrijfS.5 = ventilator en pompnaloopS.6 = ventilatornaloopS.7 = pompnaloopS.8 = branderinschakelvertraging actief

Tapwater: S.10 = geen warmtevraag, microschakelaar tapwater ingeschakeld,ventilator aan

S.11 = voorspoelenS.13 = ontstekenS.14 = tapwaterbedrijfS.15 = ventilator en pompnaloopS.16 = branderpauze, ventilatornaloopS.17 = pompnaloop

Warme start: S.21 = voorspoelenS.23 = ontstekenS.24 = tapwaterbedrijfS.25 = ventilator en pompnaloopS.26 = branderpauze, ventilatornaloopS.27 = pompnaloop

Uitzonderingen: S.30 = kamerthermostaat blokkeerd verwarmingS.34 = vorstbeveiliging actief

Belangrijke storingsaanwijzingen F.20 = temperatuur begrenzer aangesprokenF.22 = te weinig water/doorstromingF.28 = geen ionisatie/vlamstoring

4

Vergrendelde storingen kunnen doorhet drukken op de reset toets ontgren-deld worden. De zelfherstellende sto-ringen worden na verdwijnen van de

voorwaarden opgeheven waarna eenhernieuwde startpoging ondernomenwordt.

GW

1457

/0

Fig. 14

23

7 Technische gegevens

7.1 Afmetingen

1a

1b

165

1a

2

165 190

95,5

o20 o2070

100 100

C

C1

50180

36R

3/4

380

25

8 97

3

4 7

6

5

11

9

689

875

880

1c

5

167

200

165

210280

480

GW

135

9/2

Fig. 15

C1 Ø 20 mmC 3/4“ of 1/2“

1a,b,c VLT/VGA-aansluiting2 ophangbeugel3 CV-retouraansluiting4 koudwateraansluiting5 gasaansluiting6 warmwateraansluiting7 CV-aanvoeraansluiting8 kabeldoorvoertulle9 aansluitkast

24

7.2 Bedradingsschema

Fig. 16

GW

1496

/0

7.3 Toestelspecificaties Omschrijving VC 255 E VCW 255 E eenheid

Nominale belasting (bw) 29,6 29,6 kW

Nominale belasting (ow) 26,7 26,7 kW

Nominaal vermogen 24 24 kW

Regelbereik 12,5 - 24 12,5 - 24 kW

Gasvoordruk aardgas (dyn) 25 25 hPa/mbar

Gasverbruik bij vollast 3,1 3,1 m3 /h

Branderdruk (min. - max.) 2,3 - 8,8 2,3 - 8,8 hPa/mbar

Max. CV-debiet bij ∆T = 20 K 1035 1035 l/uur

Min. CV-debiet bij ∆T = 20 K 540 540 l/uur

Max. druk voor CV 300/3 300/3 kPa/bar

Tapdebiet bij ∆T = 50 K - 6,9 l/min

Tapdrempel - 1,5 l/min

Minimale waterdruk - 35/0,35 kPa/bar

Maximale waterdruk - 1000/10 kPa/bar

Elektrische aansluiting 230 230 VAC

Max. opgenomen vermogen 140 140 VA

Netzekeringen 2 2 A(F)

Gewicht 44 48 kg

Beschermingsklasse X4 D X4 D IP

(wijzigingen voorbehouden)

25

Vaillant B.V., Paasheuvelweg 42, Postbus 23250,1100 DT Amsterdam, tel. 020 565 92 00

Vestiging noord: Botterweg 41-43, 8042 PA Zwolle, tel. 038 4268989Vestiging zuid: Jan Asselbergsweg 58, 5026 RR Tilburg, tel. 013 5942294

0499

Vw

ijzig

inge

n vo

orbe

houd

enG

edru

kt in

Dui

tslan

dG

edru

kt o

p 10

0% re

cycl

ing

papi

er

83 3

0 31

NL0

3