INSPR #2

56
ondernemen samenwerken netwerken studeren INSPR Programma Creatieve Economie Rotterdam editie 2008/2009 inspired by rotterdam #2

description

Rotterdam is niet alleen een populaire vestigingsplaats voor creatieve bedrijven, maar vooral ook een ontmoetingsplaats. Wie zich hier als nieuwkomer vestigt, wordt gezien als een collega die een welkome bijdrage levert aan een kleurrijk aanbod. Samenwerking gaat dan ook vanzelf in deze cultuur van nieuwsgierigheiden dadendrang. Dat wordt nog versterkt door het grote aantal verzamelpanden voor creatieve ondernemers en de vele actieve netwerken die de stad rijk is. Maar ook door de gemakkelijke toegang tot de gemeente die nieuwe initiatieven graag ondersteunt. Rotterdam bruist van de inspirerende mensen en activiteiten. In deze tweede editie van INSPR geven creatieve ondernemers hun mening over Rotterdam als inspirerende ontmoetingsplaats. Wij werkten met veel plezier aan de totstandkoming van dit magazine. Wij hopen dat je net zoveel plezier beleeft aan het lezen ervan.

Transcript of INSPR #2

Page 1: INSPR #2

© Gemeente Rotterdam 2008

INSPR

WWW.CREATIVITYSTARTSHERE.NL ondernemensamenwerkennetwerkenstuderen

INSPRProgramma Creatieve Economie Rotterdam editie 2008/2009

inspired by rotterdam #2

staat open voor creatieve geesten

Page 2: INSPR #2

03 Voorwoord 04 Wethouder Mark Harbers 06 CCCP 10 Desert Rose Media 13 Solzoo 14 KaosPilots 16 Portfolio 18 Vice Venus 22 Sunice 24 Dutch Blend Meeting 26 Hot spots 28 Creatieve economie 30 Origins 34 Scale To Fit en Buro Stof (Design Dock) 36 Het Initiatief 38 Grafisch Lyceum Rotterdam 40 Mothership 44 Willem de Kooning Academy Hogeschool Rotterdam 46 Creative Cube 47 Schiecentrale 48 Rotterdam World Music Academy 50 Kunstenaars&Co 54 Colofon

WWW.CREATIVITYSTARTSHERE.NL

Page 3: INSPR #2

P.3

Rotterdam staat open voor creatieve geesten

Rotterdam is niet alleen een populaire vestig­

ingsplaats voor creatieve bedrijven, maar

vooral ook een ontmoetingsplaats. Wie zich

hier als nieuwkomer vestigt, wordt gezien als

een collega die een welkome bijdrage levert

aan een kleurrijk aanbod. Samenwerking gaat

dan ook vanzelf in deze cultuur van nieuws­

gierigheid en dadendrang. Dat wordt nog

versterkt door het grote aantal verzamel­

panden voor creatieve ondernemers en de

vele actieve netwerken die de stad rijk is.

Maar ook door de gemakkelijke toegang tot

de gemeente die nieuwe initiatieven graag

ondersteunt.

Rotterdam bruist van de inspirerende mensen

en activiteiten. In deze tweede editie van

INSPR geven creatieve ondernemers hun

mening over Rotterdam als inspirerende

ontmoetingsplaats. Wij werkten met veel

plezier aan de totstandkoming van dit

magazine. Wij hopen dat je net zoveel

plezier beleeft aan het lezen ervan.

VRWRD

Page 4: INSPR #2

P.4

CREATIVITEIT Is gEEn oPsmuk mAAR EEn solIDE bEDRIjfTAk

De creatieve economie moet één van

de pijlers worden van de Rotterdamse

economie. Op grond waarvan is voor

deze sector gekozen?

“Die keuze is niet zozeer door de politiek

gemaakt, als wel door de dynamiek van de

stad. Deze stad trekt heel veel creatieven

aan en de creatieve sector groeit. Kijk maar

naar de vele bekende en minder bekende

creatieve iconen die we hier hebben, zeker op

het gebied van architectuur, design en mode.

Maar ook het feit dat we zoveel jongeren

hebben, speelt mee. Om trends te ontdek­

ken, zit je hier perfect. Wij spelen daar op in

want creativiteit is een belangrijke motor voor

de economie van onze stad.”

Maar is de creatieve economie niet juist

de kers op de taart van de welvaart en dus

kwetsbaar bij economische tegenwind?

“Creativiteit is geen luxe meer. De algemene

economie en de creatieve economie zijn heel

sterk met elkaar vervlochten. Er is geen be­

drijf meer dat zonder een huisstijl kan, of een

website of een reclamecampagne. Het is dus

geen modieuze opsmuk, maar een net zo so­

lide bedrijfstak als de haven en de medische

sector waar we ook op inzetten. Wij willen de

algemene economie ook voeden met creati­

viteit, want innovatie en nieuwe toepassingen

zijn van groot belang voor de concurrentie­

positie van de gehele economie.”

Dus de algemene economie trekt de crea­

tieve economie mee omhoog en andersom?

Mark Harbers: “Jazeker. En ons traditionele

nadeel ­ in Rotterdam is minder geld dan in

andere grote steden ­ werkt voor de creatieve

sector als voordeel. Bijvoorbeeld doordat we

veel meer betaalbare bedrijfsruimten hebben

op unieke, gewilde plekken. Dat is voor veel

creatieve ondernemers doorslaggevend.

En omdat je veel creatieven in de stad hebt,

wordt er van alles georganiseerd. Rotterdam

heeft daarbij een erg brede programmering,

van North Sea Jazz tot een aantal kleinere

festivals. En dat trekt weer mensen aan die

iets te besteden hebben, wat goed is voor de

algemene economie.”

Dus ook de sector kunst & cultuur en de

creatieve economie stimuleren elkaar?

“Ja. De diverse samenstelling van de bevol­

king van Rotterdam vraagt om een divers

aanbod van kunst en cultuur en roept dit ook

op. Het resultaat is een heel breed programma,

wat weer een bron van inspiratie is voor

creatieven. Andersom is het zaak om ook het

Rotterdamse culturele klimaat hoog op de

agenda te zetten. Want een goed cultureel

klimaat is een belangrijk criterium voor de

creatieve ondernemer om zich in een stad

te vestigen.”

In hoeverre kun je als lokale overheid de

creatieve economie beïnvloeden?

Het zijn toch de ondernemers (en de markt­

ontwikkelingen) die het moeten doen?

“Door hen de ruimte die we hebben, gunstig

aan te bieden en ook door die ruimten extra

geschikt te maken voor creatieve bedrijven.

sTImulEREn

De creatieve sector gaat samen met de haven en de medische sector de stad Rotterdam trekken. Wat betekent een ‘boost’ van de creatieve economie voor de algemene economie, voor het kunstzinnige klimaat en voor de sfeer in de stad? Dat vragen we aan de wethouder Mark Harbers van Economie, Haven en Milieu.

“WE moETEn nIET gAAn DEnkEn VooR DE onDERnEmER.”

Page 5: INSPR #2

Zo hebben we een aantal gebieden, zoals het

Lloydkwartier, via glasvezel aangesloten op

de Rotterdam Internet Exchange. Hierdoor

krijgen deze bedrijven een enorme band­

breedte tot hun beschikking. Of door het

bieden van goede ruimten en lage huren

zoals in de Creative Factory waarmee we

startende ondernemers de mogelijkheid

bieden hun bedrijf op te starten. Maar na een

paar jaar moeten de bedrijven die daar nu

zitten, doorstromen. Dan moet je volgens de

wetten van de markt kunnen werken. We gaan

ondernemingen niet duurzaam subsidiëren.”

Voorwaarden scheppen, maar verder de

markt zijn werk laten doen?

“Precies. Je moet oppassen, als overheid, dat

je niet voor de ondernemers gaat denken en

concepten neerzet waar de werkelijkheid niet

op zit te wachten. Bij de Lloydstraat moet

je niet zeggen: ‘Jij bent niet met av­media

bezig dus je mag er niet in!’ Maar wat we

zeker moeten doen, is zorgen voor voldoende

aanwas van creatief talent. Door in te zetten

op onderwijs dat goed aansluit op de vraag

vanuit de markt. Een mooi voorbeeld hiervan

is Media aan de Maas, een cluster van media­

opleidingen. Daarnaast gaan we studenten

meer betrekken bij het bedrijfsleven en willen

we afgestudeerden helpen aan hun eerste

opdracht, in Rotterdam.”

Is de creatieve economie van Rotterdam al

voldoende zichtbaar?

“Nog niet voldoende, want er is meer gaande

dan de rest van wereld weet. De stad bruist

van de inspirerende mensen, ontmoetings­

plekken en activiteiten. Daarom ook de

campagne ‘Creativity starts here’ waarmee

we potentie van de stad beter zichtbaar willen

maken. Hiermee groeit de aantrekkingskracht

van de stad.”

Komt er een moment dat je zou zeggen:

‘Het is nu wel creatief genoeg. We stimuleren

deze sector niet meer’.

“Als het ondernemerschap oplevert dat

rendabel is, dan zou het dom zijn om dat niet

meer te steunen. De binnenstad gaat ook nog

een flinke impuls krijgen. Daar moet ook de

creatieve sfeer een duidelijke rol in gaan spe­

len. Sluit het horeca­aanbod nog wel goed

aan bij de creatieve cultuur? Dat soort vragen

moeten we ons stellen. Een mooi voorbeeld

van integratie van de creatieve cultuur in de

stad, vind je op de Wilhelminapier op de

Kop van Zuid. Daar heb je Las Palmas met

het Fotomuseum, de SKVR en LP2 en daar­

naast zit Herman den Blijker. Ontwikkelaar

Vesteda wil daar een woontoren neerzetten

waarin ook plaats is voor Lantaren/Venster.

Dat gaat hen geld kosten, maar ze willen dat

om het wooncomfort van de toekomstige

bewoners te vergroten. Zo investeert een

particuliere partij in onze creatieve cultuur.

Dat zijn goede ontwikkelingen.”

P.5

Page 6: INSPR #2

P.6

“Wij willen met CCCP Rotterdam díe

producties maken die de werkwijze van film

vragen. Dus speelfilms, documentaires en

videoclips. Dit zijn producties waarvoor je een

langere adem moet hebben. En daarvoor zit

je het beste in Rotterdam. In ons kantoor in

Amsterdam heerst veel meer de waan van de

dag. Het is er drukker en meer op de korte

termijn gericht. Daar wilde ik aan ontsnappen.

Dus toen wij op een gegeven moment tijdens

een bedrijfsweekend met de partners bij

elkaar zaten, bespraken we het idee om ook

vanuit een langere termijn te gaan produce­

ren. Daarbij waren we altijd al benieuwd

naar wat er zou gebeuren als we, vanuit de

filosofie van CCCP, een nieuw bedrijf uit de

grond zouden stampen. Dat had op zich ook

in Brussel, Berlijn of waar dan ook gekund.

Maar voor dit soort producties is Rotterdam

de meest geschikte stad.”

onDERnEmEn

“ DEzE sTAD hEEfT

EEn AnDER sooRT

CREATIVITEIT.”

“hIER WIllEn WE PRoDuCTIEs mAkEn DIE

EEn lAngE ADEm VRAgEn.”

CCCP is al jaren een gevierd Amsterdams productiebedrijf voor tv­commercials, tv­producties en bedrijfs­ en internet­films. Anderhalf jaar geleden startte André Freyssen met een Rotterdamse vestiging van het bedrijf. Niet om hetzelfde te doen als in Amsterdam, maar om te doen wat juist in Rotterdam goed kan. En dat is?

fEyEnooRD

Promo jaarlijks World Port Tournament in de kuip.

obR

Film campagne Creativity Starts Here.

Page 7: INSPR #2

P.7

Jij bent Rotterdammer?

“Ja, maar ik heb veel in het buitenland

gewerkt, voor Endemol, MTV en later CCCP.

Maar ik ben altijd regelmatig blijven werken

met mensen uit Rotterdam. Omdat ik weet

wat hier te halen valt. Hier zit een ander soort

creativiteit. Ik heb bijvoorbeeld geholpen

om hiphop­filmfestival Black Soil naar MTV

te halen. De vormgeving en de promofilms

waren gemaakt door de jongens van

Waanzee en dat klopte gewoon. Daarbij is

dit een economische regio met een goed

investeringsklimaat, de juiste uitstraling en

de aanwezigheid van alle digitale tech nieken.

En ik vind Rotterdam een heel leuke stad.

Dat is wel een voorwaarde, denk ik, om hier

te gaan werken.”

Vind je in Rotterdam alles wat je nodig hebt?

“Ja, je moet vooral groot in je artikel zetten

dat je een complete speelfilm 100% vanuit

Rotterdam kunt produceren. Kijk, de

camera’s en het licht haal je uit Amsterdam

en voor studio’s moet je daar ook vaak zijn.

Maar met een beetje planning produceer

je alles vanuit Rotterdam. Dat heeft ook

met technische ontwikkelingen te maken.

Acht of negen jaar geleden monteerde ik in

Amsterdam of Hilversum op een set van

een miljoen gulden. Nu hebben wij een set

gekocht voor een paar duizend euro en de

jongens die daarop monteren kunnen er tien

keer meer mee. Maar er zijn nog niet veel die

dat kunnen. In Rotterdam heb je één editor

voor commercials en twee of drie camera­

mannen. Daarom gaan wij nu zelf, samen

met Insoo Radstake, een masterclass in

videoclips geven, gekoppeld aan de produc­

tie van een speelfilm. Om zo nieuw talent

te ontdekken. Nu lekt veel talent weg naar

andere plekken.”

Leveren de Rotterdamse opleidingen te

weinig talent af?

“Nee, de opleidingen doen het heel goed.

Ik schrik soms wat voor moois er wordt

gemaakt door studenten van de Willem de

Kooning en het Grafisch Lyceum. Maar de

overgang van opleiding naar werk vraagt wel

enige stroomlijning. Jong talent moet de kans

krijgen en ook enige begeleiding. Dat heeft in

Rotterdam jarenlang ontbroken omdat het

Rotterdamse establishment erg met zichzelf

bezig was.” >

Page 8: INSPR #2

“In RoTTERDAm kAn AllEs En DAAR Is mEn ook TRoTs oP.”

P.8

Zien jullie daar een taak in voor CCCP?

“Ja, al hebben we daar ook niet altijd tijd

voor. Wij gooien nieuw talent vaak meteen in

het diepe. Maar we worden vaak benaderd

door beginnende kunstenaars en regisseurs

die iets willen, maar dat zelf niet kunnen

organiseren. Zo kwam een jonge regisseur,

die nog aan de Filmacademie studeerde,

met een plan om een film te maken over de

rapper Kempi. Dat is een rapper van 20 jaar

oud die al 7 keer heeft vastgezeten én een

platencontract heeft. Dat contract heeft hij

bij TopNotch, onze buren hier in The Creative

Factory. Ik ken hen al vanaf mijn MTV­tijd en

de tijd dat ik zelf clips regisseerde. Dan zie je

hoe kruisbestuiving werkt. Ik ga dan praten

met MTV, wat niet doorgaat omdat er geen

geld is. Vervolgens stap ik naar BNN en die

gaan er wel op in.”

En die film zijn jullie nu aan het draaien?

“Ja, daar zijn we al anderhalf jaar mee bezig.

In die tijd heeft Kempi ook een kind gekregen.

En we hebben bij een rechtzaak gefilmd.

En tijdens zijn eerste optreden waar hij vol

zenuwen naar toe moest. Wij kunnen zoiets

laten zien omdat we de contacten hebben en

er de tijd voor nemen. Ook hebben wij zelf

alles voorgefinancierd. Dit is een Rotterdams

idee, met Rotterdamse creativiteit

gemaakt. En als je nu kijkt hoeveel hits

Kempi op YouTube heeft gekregen,

voor zijn clip en onze promofilm,

dan kom je opgeteld op ruim 7

miljoen!”

Is het Rotterdams omdat het

straatcultuur betreft?

“Nou, dat hoort wel onlosmakelijk bij

Rotterdam. CCCP Amsterdam ontwikkelde

het format van het straattaaldictee. Maar het

programma wordt dan wel hier opgenomen.

En dan hoor je de directie van BNN opmerken

dat het hier zo’n geweldig publiek is.

We werken nu aan de Grote Voordelen Show

voor BNN. Dat komt uit onze koker. Zo’n

programma moet je hier maken. Punt. En met

Sander de Kramer, de hoofdredacteur van de

Daklozenkrant willen we een documentaire

maken over bootvluchtelingen. Hij wil weten

wat deze mensen beweegt en daarom maken

we met hen en Sander de oversteek van

Afrika naar de Canarische Eilanden.”

onDERnEmEn

Allemaal maatschappelijk bewogen

onderwerpen. Geen l’art pour l’art of

commerciële dingen?

“Doen we ook. Voor Bouwmeester van

Leeuwen maakten we de film ‘Creativity

starts here’, in opdracht van het OBR.

En we werken net zo makkelijk

voor Nike, Deloitte, Getronics

en Microsoft. Commercieel

is een rare definitie.

Commerciële films kun je

in Nederland eigenlijk niet eens

maken. Commercieel is voor ons

kwaliteit voor een groot publiek. Maar

omdat we middenin de maatschappij

staan, kunnen we leuke én actuele dingen

maken. Kijk dit maar eens.”

André toont een film waarin een ‘typische’

Marokkaanse jongere oudere vrouwen op

straat aanspreekt. ‘Hé, psssst omaatje, wilt u

wat lekkers van me. Is serieus! Kost niets.’

De meeste vrouwen lopen ge schrokken door.

Een enkeling moet lachen. In het eindshot

zien we de jongen tussen twee bejaarde

dames zitten die een tompouce eten.

De super vertelt: ‘Gratis tompouce op

vertoon van een bejaarde. Hema 80 jaar’.

AlbAnIë

Een infomercial in opdracht van het Ministerie van Cultuuren Toerisme voor CNN.

>

Page 9: INSPR #2

P.9

Geweldig! Waar is dat bedacht?

“Het idee stamt nog uit de tijd dat ik in

Amsterdam zat en is typisch CCCP.

Wij kunnen de kernwaarden van een klant

heel goed vertalen in een creatief product.

En creatieve plannen faciliteren en naar een

hoger niveau tillen. Maar reclamebureaus

hoeven niet bang voor ons te zijn.

We concurreren niet, we werken samen.

Ons wapen is openheid. Wij zijn niet bezig om

ideeën of klanten af te pakken. Want je hebt

elkaar nodig. Endemol hielp ons ook met

Sixpack, om dat idee te laten landen bij een

klant. Andersom helpen wij creatieven en

autonome kunstenaars met hun ideeën.

Want wij weten welke economische meer­

waarde moet worden toegevoegd om een

idee haalbaar te maken. Het gaat er om dat je

samen nieuwe cross­overs tot stand brengt.

De tijd dat één ‘ministerie van reclame’ in

z’n eentje de klant of het project bezat,

is voorbij.”

Hebben jullie een handelsmerk, een

signatuur?

“Onze sterkste punt is een boodschap op

zo’n manier verpakken dat het voor iedereen

leuk is. Of het nu een keiharde commerciële

boodschap is of een ideële. Dat maakt niet

uit. Maar zo’n boodschap moet wel ‘credible’

zijn. Ben & Jerry’s wil op MTV laten zien hoe

zij aandacht besteden aan de klimaatveran­

dering. Dat doen ze met hun Climate Change

College in Alaska, waar jonge ondernemers

een programma kunnen volgen. Zo’n vraag

past nou echt bij ons. Wij begrijpen de

commerciële belangen van Ben & Jerry’s, de

ideële materie van klimaatverandering en we

weten wat de MTV­doelgroep leuk vindt. Hier

gaan we nu een vierdelige serie over maken.”

Over de fysieke ruimte van Rotterdam:

bevalt het in de Creative Factory?

“Jazeker, ik wilde absoluut uitzicht op de

havens en hier hebben we dat van verschil­

lende kanten. En het is fijn om met andere

creatieve bedrijven in één pand te zitten.

Voor mijn audiobewerking hoef ik maar

5 meter te lopen en dan zit ik bij Sonic Picnic.

Daar werkte ik ook al mee samen toen ze nog

in Utrecht zaten. Ook werkten we al eerder

samen met onze ‘medebewoners’ Waanzee

en TopNotch. Maar er zit ook een bureau

voor events waar we mee kunnen samen­

werken. Zo’n verzamelgebouw werkt, je

kunt elkaar altijd tippen of helpen.”

En de geestelijke ruimte: is Rotterdam

daarin ook open?

“Absoluut. Ik heb hier bijvoorbeeld de TMF

Awards en de Red Bull Air Race geregis­

seerd. Dan merk je dat, waar je ook binnen­

komt, alles kan. En dat iedereen trots is op

wat hier allemaal gebeurt. Of de Rutger Hauer

Film Factory met InHolland waarvoor ik

het eerste jaar eindverantwoordelijk was.

Dan krijg je ineens 26 parkeervergunningen,

wat wel handig is als je een keer met je licht

op een stoep wil staan. Of je krijgt de

beschikking over een fabriek als filmlocatie.

Aan een goed initiatief werkt iedereen mee.”

fREE kEmPI

Documentaire over het onstuimige leven van rapper Kempi.

sAlAh EDIn

­ het land van … het meest geruchtmakende videoclip in navolging op de moord van Theo van Gogh.

sAlAh EDIn sTICks

Gisteren/Vandaag synergie tussen hiphoplabel Topnotch en filmproductiemaatschappij CCCP.

Page 10: INSPR #2

P.10P.10sAmEnWERkEn

Page 11: INSPR #2

P.11

Hij moet nog afstuderen aan InHolland, afdeling Media & Entertainment Management. En tot vorige week stopte hij op de vrijdagavonden de weekendbijlagen bij zaterdagkranten. Maar intussen heeft hij wel zijn eigen mediabedrijf in de Creative Factory waarmee hij stevig aan de weg timmert. Redouan el Tarrahi van Desert Rose Media over zijn werk en passie: het maken van filmpjes met jongeren.

“DIT zIjn VERhAlEn DIE VERTElD moETEn WoRDEn.”

DEsERT RosE mEDIA

“Zelf filmpjes kunnen maken zonder de hulp

van anderen. Dat is wat ik altijd wilde doen

en daar heb ik naar toe gewerkt. Op mijn

zeventiende was ik al aan het filmen met mijn

vaste maatje André Pijnappel, met wie ik nog

steeds samenwerk. Hij heeft in deze zelfde

ruimte zijn eigen bedrijf RioFilms. Ik volgde

een cursus bij de SKVR en besloot later dat ik

naar InHolland moest gaan om me verder te

ontwikkelen. Maar ik had geen zin om na mijn

afstuderen in de situatie te komen dat ik werk

zou moeten zoeken. Daarom besloot ik nog

tijdens mijn studie mijn eigen werk te gaan

creëren. Dat werd Desert Rose Media.”

Wat doe je met Desert Rose Media?

“Ik begon twee jaar geleden, door jongeren

een workshop aan te bieden in het maken

van een filmpje. Dat waren gewoon jongeren

van de straat, die ik kende maar ik heb ook

jongerenwerkers gevraagd of zij jongeren

wisten die dit leuk zouden vinden. André en ik

leren ze filmen. André heeft productie gedaan

op de Filmacademie. Wij helpen ze met de

techniek maar niet met het verhaal. Dat moet

uit hen komen. Als ze een idee van mij willen

overnemen dan zeg ik: ‘Nee, dit was mijn

voorbeeld. Jij moet met je eigen ding komen.’

Zo werken we dan vijf avonden aan de

voorbereiding en een zaterdag of zondag als

draaidag. En dat gaat heel gedisciplineerd.”

Met wat voor jongeren deed je dat?

“Dat was met jongeren die ik kende en met

vrienden van hen. Je hebt zo een clubje bij

elkaar. Sommigen hebben eerst een grote

bek, maar als je een camera op ze richt,

wordt dat gauw anders. En op zaterdag staan

ze dan allemaal om 8 uur klaar, zijn ze naar

de kapper geweest, en hebben ze er heel

veel zin in. Nou, dat vinden wij heel mooi.

Maar het is intussen hard werken. Iedereen

moet stil zijn tijdens de opnamen. Maar dat

hebben we ze ook geleerd in de week ervoor.

Iedereen heeft een keer geluid opgenomen,

met een koptelefoon op, dus ze horen dan

zelf dat het stil moet zijn. Zo geven we ze

mee wat je nodig hebt om een film te maken.

En dat pakken ze heel goed op.”

Hoe oud zijn ze?

“Van dertien tot drieëntwintig jaar. Daarbij

zie je dat de dertien­ tot vijftienjarigen nog

scherper zijn in het oppakken van hoe beeld

werkt, dan de wat ouderen. Wat ons ook

opviel was dat dertienjarigen heel goed

kunnen samenwerken met iemand van

ouder dan twintig. Maar toen wij subsidie

aanvroegen werd die afgewezen omdat

het volgens hen onmogelijk was om een

workshop aan te bieden aan een leeftijds­

groep die zo ver uiteen lag. Onmogelijk!

Maar wij doen het. En het biedt heel veel

extra mogelijkheden. Bijvoorbeeld voor

het verhaal. Iemand kan het kleine broertje

spelen. En dat werkt gewoon. Iedereen krijgt

een nuttige plek.”

Hoe gaf je dit verder vorm?

“Zo maakten we in 2007 drie filmpjes. Daarna

is het gaan rollen. Toen hoorde Jacques van

Heijningen van het Rotterdams Fonds voor de

Film (RFF) van dit initiatief en hij was verbaasd

dat zoiets was ontstaan zonder dat hij erbij

betrokken was of er zelfs maar van wist.

Wij waren geen stichting dus het was ons

niet eerder gelukt om subsidie te krijgen.

Maar toen is het RFF ons gaan helpen,

kregen we steun van de cultuurscouts van

stichting NRC en van de deelgemeenten

waar wij filmden. Daar is het project ‘Achter

de schermen’ uit voortgekomen. Elf work­

shops in elf deelgemeenten, die leidden tot

elf filmpjes die pas zijn vertoond tijdens het

speciaal hiervoor georganiseerde jongeren

filmfestival.” >

Page 12: INSPR #2

P.12

Wat is jouw persoonlijke motivatie om

met deze jongeren te werken?

“Ik wil die jongeren een stem geven. Ik ben in

Rotterdam geboren. André is op latere leeftijd

uit Brazilië gekomen. Maar wij staan allebei

heel dicht bij de straat. Wij zien hoeveel

mensen om ons heen stilstaan. Terwijl ze

voldoende skills en talent hebben.

Maar zij laten zich verleiden

door drugshandel, criminaliteit

of ze doen helemaal

niets. Alleen wat

blowen. En het is

niet eens zo dat die

jongeren allemaal uit een

slecht milieu komen. Soms

komen de fiscalist en de blower

uit hetzelfde gezin. Dus je kunt

mensen ook niet over één kam scheren.

Mijn ouders komen uit Marokko. Zij heb­

ben mij altijd redelijk vrij gelaten, maar niet

waar het school of werken betreft. Daar zijn

ze heel strikt in geweest. Als je iets wilt

bereiken, moet je ervoor werken. Ik kwam

na de zomer weer op school en dan zegt

een medestudent dat hij lekker naar Miami

is geweest op vakantie. ‘Ik heb lekker twee

commercials gemaakt’, zeg ik dan.”

En wat biedt dit werk jou?

“Ik wil filmen. En dat is een droom die je niet

alleen kunt verwezenlijken. Je hebt er mensen

voor nodig en een bepaalde vorm. Rotterdam

is nu onze filmset geworden. We zijn nu ook

al bekend in de wijken. We krijgen dingen

voor elkaar en we leren.”

Doe je naast de workshops ook

commercieel werk?

“Ja, commercials en videoclips. En wij gaan

een film maken voor politiekorps Gouda over

discriminatie binnen het korps. Met zo’n film

wil men deze problematiek bespreekbaar

maken.”

Hoe kom je daar nu aan?

“Ja, ik verbaas me daar soms ook over,

maar ik merk dat men soms op zoek is

naar iemand als ik. Er zijn kennelijk niet veel

allochtone filmmakers. Ik ben blij als ik op

deze manier een steentje kan bijdragen.

Ik hoef niet rijk te worden. Ik wil mensen

een spiegel voorhouden.”

Je had het ook over videoclips?

“Ja, wij hebben een clip gemaakt voor de

rapper Appa, voor het nummer ‘Waar ga je

heen?’ Appa is op dit moment hét idool van

de Marokkaanse jongeren, en eigenlijk van

veel meer jongeren. Toen we hem filmden,

liep heel Spangen uit. Omdat hij verwoordt

wat zij voelen. Hij is in het nieuws geweest

vanwege zijn uitspraak: ‘Als ik Wilders

tegenkom, dan is hij van mij’. Hij is een heel

goede artiest, maar ook een heel slimme

jongen. Hij ziet waar het fout gaat in de

maatschappij. Verder is hij een soort

ambassadeur voor microkredieten en in

‘Waar ga je heen?’ zegt hij dingen als

‘doe iets met je leven, schrijf een

ondernemingsplan’ en dat soort

zaken. Ik speel ook een rol in

de clip. Daarin trekt hij

me uit bed om me

aan het werk te

zetten. Appa is een

Amsterdammer, maar hij

komt hier aan de overkant

zitten. En dan gaan we zeker

meer met hem doen.”

Hoe kwam jij in de Creative Factory terecht?

“In 2006 hoorde ik van het project Kansen­

zones dat hier werd georganiseerd. Daarmee

kon je, als startende ondernemer op Zuid,

50% terugkrijgen van je investeringen in

duurzame productiemiddelen. Je moest dan

een ondernemingsplan schrijven en daar

kreeg je een workshop in, van Leo van Loon,

die nu directeur is van de Creative Factory.

Er was ook een wedstrijd aan verbonden, de

Kansenzones Jongeren Ondernemingsprijs en

die won ik. Dat is een vakantie in Barcelona,

maar we hebben nog geen tijd gehad om te

gaan. Maar nog belangrijker was natuurlijk

de subsidieaanvraag die werd gehonoreerd.

Hierdoor kregen wij de helft terug van alle

investeringen die we deden. Dus voor de

stoelen die hier staan, maar ook voor de

camera en de computer die we kochten.

En men wilde mij ook wel als huurder hebben.

Een mediabedrijf was precies wat ze zochten.

Ik krijg hier zelfs een woning vlakbij. Via de

Creative Factory. Leo van Loon heeft

af spraken gemaakt met Vestia zodat

huurders hier ook dichtbij kunnen wonen.”

Wat wordt je eerstvolgende grote daad?

“Deze zomer een speelfilm maken. Waar­

schijnlijk ook met Appa. Wij willen gewoon

weten of we dat kunnen. We hebben alle

spullen voor in huis, maar ook het script

en de contacten. Dus we gaan het

gewoon doen!”

“Ik mERk DAT ER VRAAg Is nAAR AlloChTonE fIlmmAkERs.”

sAmEnWERkEn

>

Page 13: INSPR #2

P.13

Eveline Veldt en Kenji Tsujimaru begonnen hun samenwerking al op de Koninklijke Academie voor de Beeldende Kunsten in Den Haag. Nu hebben ze samen een bedrijf voor grafisch ontwerp, illustratie en webdesign: Solzoo. Als vestigings­plaats kozen ze Rotterdam en als locatie de Creative Factory. Waarom hier? Dat willen we natuurlijk graag weten.

sushI, zonDER jAPAn En zonDER foTogRAfIE

Omdat sushi voldoende bekend is bij het publiek, vond Solzoo dat je de associatie met ‘traditioneel Japans’ wel mag verlaten. Ze kozen voor de uitstraling van een chocolaterie, met kleuren als paars en donkerrood. De sushi fotograferen wilden ze niet omdat de foto’s dan concurreren met het veel mooier ogende, echte product in de vitrine. In plaats daarvan: een grafische weergave van de sushi.

Eveline: “We begonnen vanuit huis te werken,

maar wilden eigenlijk zo snel mogelijk een

eigen werkruimte. We hadden gehoord dat

hier aan de Maas een studio te huur stond

en gingen kijken. Helaas was die studio al

vergeven, maar ze wisten daar wel dat in

de Maassilo een broedplaats zou komen.”

Kenji: “Zo waren wij, in november 2006, een

van de eersten die zich aanmeldden voor de

Creative Factory. In eerste instantie was het

de bedoeling dat we er vier maanden later in

konden trekken, maar dat werden er twaalf.

Als we van tevoren hadden geweten dat we

zo lang moesten wachten, waren we misschien

wel verder gaan zoeken. Maar de opzet van

de Creative Factory, met zoveel verschillende

creatieve bedrijven bij elkaar, sprak ons erg

aan. Dat was precies wat wij zochten, een

plek waar je ook van elkaar kunt leren.”

En waarom Rotterdam?

Eveline: “Kenji verhuisde na zijn

studie naar Rotterdam. Ik bleef in

Den Haag wonen, maar we waren

het er wel over eens dat we ons in

Rotterdam wilden vestigen. Het klimaat

is hier zowel commerciëler als creatiever,

denk ik.”

Kenji: “Ook voor beginners. In Den Haag

zit je prima als je in dienst wil treden bij de

gevestigde orde, maar als starter denk ik

dat je hier meer kansen hebt.”

Eveline: “De Haagse ontwerpstijl is heel

netjes en typografisch. Je kunt daar op de

aca demie dan ook een prima opleiding

volgen, want die is heel degelijk. Maar als

werk omgeving spreekt het rauwdouwerige

van Rotterdam ons toch meer aan.”

“hIER hEb jE VEEl

kAnsEn Als sTARTER.”

solzoo

P.13

Hoe was jullie start?

Kenji: “Wij hadden het geluk dat we meteen

na onze studie de opdracht kregen om de

complete vormgeving te bedenken voor een

sushi take­away winkel in Amstelveen. Zowel

interieur als huisstijl. Dus wij hebben de in­

deling bedacht, de meubelen ontworpen, alle

uitingen en zelfs de outfits van het personeel.”

Deze klant zit in Amstelveen, en de andere

klanten?

Kenji: “Wij werken voor Artquake Open Air,

een groot festival in de Haarlemmermeer,

het Internationaal Strafhof, een theater­

gezelschap in Amsterdam...”

Eveline: “Dat zijn inderdaad geen

Rotterdamse klanten. Klanten

krijg je via via. Ik denk dat

het ook niet uitmaakt

wáár je zit, als het maar

wel op een aanspre­

kende plaats is.

En dat is dit.”

Je mag hier in principe

twee jaar zitten. Daarna kijkt

men of je eruit bent gegroeid. Is twee

jaar te kort?

Eveline: “Misschien voor ons wel. Wij zijn wel

een van de jongste bedrijfjes hier en de

Creative Factory is ook nog niet helemaal af.

De foodcourt is er bijvoorbeeld nog niet.

Daar moet je straks verplicht één keer per

twee weken met een collega van een ander

bedrijf gaan koffiedrinken. Dit, om de onder ­

linge samenwerking te bevorderen. En zo zijn

er nog wel wat kinderziektes. Maar voor nu is

dit een goede start.”

Page 14: INSPR #2

P.14

KaosPilots is een onderwijsplatform dat ondernemende jongeren leert navigeren in de chaos van de moderne samenleving. Na Oslo (2005) en Malmø (2006) kreeg ook Rotterdam (2007) een vestiging van deze internationale school. Stockholm volgde dit jaar. Wie zijn eigen ontplooiing wil inzetten voor een positieve bijdrage aan de wereld, is welkom om zich in te schrijven. Want de missie van KaosPilots is: to be the best school in the world, for the world. Hoe doe je dat? Dat vragen we aan Soe Bouchentouf (Marokkaans­Nederlands) en Christian Mouroux Pedersen (Denemarken).

Een belangrijke term in de opleiding is

sociale innovatie. Wat betekent dat?

Christian: “Dat is voor een deel persoonlijk,

maar de letterlijke betekenis is dat je zaken

verbetert zodat de maatschappij daar van

profiteert. Zo kun je een weg vol gaten gaan

plaveien met asfalt. Dat is een verbetering.

Maar vervolgens trekt die weg misschien

zoveel auto’s aan dat het milieu wordt

aangetast. Is het dan nog een verbetering?

Je moet dus alle effecten van elke ingreep

steeds goed overdenken en afwegen.”

Soe: “Sociale innovatie heeft vooral met

bewustzijn te maken. Door bewuster in

het leven te staan kun je op verschillende

wijzen de kwaliteit van het leven verbeteren.

Want alles heeft met alles te maken.”

Hebben jullie al iets gedaan op dit gebied?

Soe: “De helft van het team is naar de

I­Genius World Summit on Social Entre­

preneurship in Phuket, Thailand geweest.

De anderen maakten intussen in een oude

brandweerwagen een trip door Oost­Europa,

vanuit het thema sociale innovatie. Wij waren

mee naar Thailand. Naast het bezoeken

van het congres en het geven van een

workshop, wilden we ook zelf iets onder­

nemen. Wij hebben toen contact gelegd

met iemand die een soort Creative Factory

in Bangkok wilde opzetten. We hebben

hem geholpen met het schrijven van een

gedetailleerd businessplan. De nadruk van

het businessplan lag op het aantrekken

van creatievelingen die graag eigen initiatief

nemen.”

Christian: “En we hebben gesproken met

mensen van The Tsunami Network over de

benodigdheden voor duurzame ontwikkeling

voor de slachtoffers van de Tsunami. Daarbij

kampt Phuket met een enorm afvalprobleem.

Dat komt deels door de overstromingen,

maar ook doordat het een eiland is.”

sTuDEREn

Christian, Kaospilots is ontstaan in

Denemarken. Waarom besloot je om deze

opleiding in Rotterdam te gaan doen?

Christian: “Dit is een opleiding voor onder­

nemerschap. Omdat de opleiding hier nieuw

is, vraagt dat meteen al meer ondernemer­

schap van de studenten. Dat vond ik een

extra dat ik niet wilde missen.”

Wat voor programma biedt deze school

jullie aan?

Christian: “Dat hangt voor een belangrijk

deel af van de behoeften van de studenten.

Aan het begin van het jaar wordt daar naar

gevraagd en aan de hand daarvan wordt

een programma opgesteld. Zo wilden wij

bijvoorbeeld weten hoe je een bedrijf kunt

starten zonder de noodzaak van het schrijven

van een conventioneel businessplan.”

Soe: “Voor dit doel werd een beroemde

Deense ondernemer ingevlogen, die diverse

succesvolle ondernemingen heeft opgezet,

volgens een heel eigen model. Diverse leden

van zijn staf zijn ons een maand lang blijven

bezoeken en hebben ons leren werken met

hun ‘sheet models’. Dat zijn een soort uit­

gebreide checklisten die je helpen om je

op je doelen te focussen of om je doelen

te ontdekken.”

“buIlDIng A PlAnE WhIlE flyIng onE.”

kAosPIloTs

Page 15: INSPR #2

P.15

Nog meer?

Soe: “Wij hebben onze eigen Kaos Kompany

opgezet, die opdrachten gaat uitvoeren.

Die hebben we vandaag bij de Kamer van

Koophandel ingeschreven.”

Christian: “We doen dit om onze vaardig­

heden aan te bieden aan de samenleving

maar ook om er geld mee te verdienen

als ondersteuning tijdens onze studie.

We kunnen natuurlijk ook in de kroeg gaan

werken, maar het is interessanter om iets

te doen met wat je net hebt geleerd.”

Soe: “Leren door te doen. Dat is het motto

van KaosPilots, of zoals ze het hier zeggen:

building a plane while flying one. Met onze

Kaos Kompany werken we nu voor Woon­

bron, een woningcorporatie in Rotterdam.

Zij willen de leefkwaliteit van een bepaalde

wijk verbeteren met participatie van de

bewoners. Dat is het verleden vaak mislukt

en nu werken studenten van ons met hen

mee aan een duurzame oplossing.”

Is dit een dure opleiding?

Christian: “Ja. En daar hebben we ook wel

discussie over, omdat dit schuurt met onze

ideeën over sociale innovatie. Je betaalt

eenmalig 4000 euro en verder 400 euro

per maand. Voor het eerste jaar hebben

we het maandbedrag gesponsord gekregen.

En dat hebben we ook bereikt voor Team 2.”

En is de toelatingsprocedure streng?

Soe: “Ja, die duurt drie dagen. In die tijd krijg

je allerlei opdrachten die je als team moet

uitvoeren. In die tijd word je geobserveerd.

Wij werden geobserveerd door studenten

uit Denemarken en Noorwegen. Dit jaar

zijn wij degenen die de leden voor Team 2

selecteren.”

Christian: “Om je een idee te geven van het

soort opdrachten: wij moesten een plan

bedenken waardoor Dordrecht in 2015 een

prijs zou krijgen voor de meest innovatieve

stad van Nederland.”

Zijn er al veel inschrijvingen?

Christian: “Veel meer dan we kunnen

plaatsen. En ze komen ook van verder weg.

Bij ons, in Team 1, zitten studenten uit

Nederland, België, Duitsland, Scandinavië,

IJsland en Marokko. De aanmeldingen voor

Team 2 komen, behalve uit deze landen,

ook uit Polen, Italië, Spanje, de V.S., Canada,

Oeganda, Sri Lanka en Laos. De belang­

stelling is er dus zeker.”

Zijn jullie allemaal idealisten?

Christian: “Ja, maar wel op heel verschillende

terreinen en manieren. Er zijn studenten die

vinden dat huidige ondernemingen intern

verkeerd zijn georganiseerd. En er zijn

studenten die vinden dat er meer rekening

moet worden gehouden met het milieu.

De idealen verschillen, maar wat ons bindt,

is dat iedereen een heel sterke drive heeft

om de wereld een stukje beter te maken.”

Soe: “En als bij ons de motivatie inzakt, is

er altijd wel iemand die opstaat en roept:

‘Hier heb ik me niet voor ingeschreven.

Laten we wat gaan doen!”

En wat worden jullie later, als je groot bent?

Christian: “Dan beginnen we ons eigen

bedrijf.”

Soe: “Met onze eigen doelen en volgens

onze eigen spelregels.”

“onzE IDEAlEn VERsChIllEn, mAAR onzE DRIVE bInDT ons.”

Het gesprek vond plaats in het Engels, de voertaal bij KaosPilots.

Page 16: INSPR #2

P.16

H169 leaflet 18-12-2007 17:05 Pagina 3

P.16PREsEnTEREn

PoRTfolIoIn OBR’s digitale nieuwsbrief voor creatieve ondernemers, werden bedrijven opgeroepen om werk in te sturen voor deze tweede editie INSPR. Hier zie je het resultaat.

Page 17: INSPR #2

P.17P.17

1A/B Creatie: Dicky Brand Bureau: Dicky Brand Beeldhouwer Product: Giclée print

2A/B Creatie: Anne Karin ten Bosch Bureau: Toon beelden Onderwerp: Reverse is een ontplooimachine voor

stadsmensen

3A/B Creatie: Gerben Klinkenberg (Dog Design), Joop Steenkamer (Steenkamer Design), Composieten­team Rotterdam (kunststof composiet body)

Fotograaf: Helmuth Vonk Onderwerp: Ontwerp ambulance nieuwe stijl

4A/B Creatie: Joost van Daalen Bureau: Studio Hans Huitinck Onderwerp: Bloemenwinkel Starblooms, Antwerpen

5 Creatie: Michel van der Sanden Design Bureau: Kunstfactor, Popunie, &Concepts Product: Boek over Nederlandse amateur pop­

muzikanten

6 Creatie: Hester Overmars Bureau: Hester Overmars, filmmaker Onderwerp: Flyer documentaire ‘Martha Vonk

gaat naar Istanbul’

7A/B Creatie: Jan Melis Bureau: Jan Melis Onderwerp: Meubelen voor De Bieb Zaandam;

banken voor Avans Breda

8A/B Creatie: Renate van Acker Bureau: Koning kaart Onderwerp: Geboortekaartjes thema ‘Holland’

1A

9B

56

7A

10B

7B

1112

2A 3A

8A

13A

4A1B

10A

2B 3B

8B 9A

13B

4B

9A/B Creatie: Erik Moederscheim Bureau: Moederscheimmoonen architecten­bureau Onderwerp: Ontwerp sportgebouw wijk

Zestienhoven

10A/B Creatie: Wouter Spoor Bureau: Roops design & identiteit Onderwerp: Project Stadslente; ontwerp logo, huis­

stijl en website Stipo

11 Creatie: Petja Buitendijk i.s.m. Lorelinde Verhees Bureau: Petja Buitendijk fotografie Onderwerp: Fotograferen van Rotterdamse top­

sporters die een opleiding volgen bij het Zadkine

12 Creatie: Cees Jan de Melker, Niels Kiené, Rosemarie Konijnenburg

Bureau: Sniper­X Onderwerp: Print, online, pos materiaal Cetabever

13A/B Creatie: E. van Harskamp i.s.m. drukkerij Veenman Bureau: Studio Bauman Onderwerp: Kalender 100 jaar ‘Port Images 2008’;

bureaukalender Geluksvoorwerpen 2008

Page 18: INSPR #2

P.18

“VRouWElIjkE InVloED mAAkT DE WERElD mooIER!”

nETWERkEn

Voor kennisuitwisseling en het realiseren van cross­overs zijn netwerkorganisaties onontbeerlijk. Het steunen hiervan is een van de speerpunten binnen de gemeentelijke plannen voor de creatieve economie. Elke sector heeft inmiddels wel een eigen netwerk. Maar er is er ook een netwerk dat een andere invalshoek hanteert: Vice Venus. Een netwerk exclusief voor vrouwen. Het werd vorig jaar opgericht door Susanne Volder, Jacoline van der Meer en Brenda van Broekhoven. Waarom?

vice venus

Page 19: INSPR #2

P.19

“VRouWElIjkE InVloED mAAkT DE WERElD mooIER!”

Jacoline: “We schreven een concept en

iemand zei tegen ons: ‘Je moet eens met

Brenda gaan praten’. Brenda las het en kwam

naar ons toe met een fles champagne. Om de

geboorte van een nieuw netwerk te vieren!”

Wat willen jullie met Vice Venus?

Brenda: “Samenwerken en kennis aan elkaar

overdragen. Maar ook projecten doen die

van waarde zijn voor de stad. Zoals we

nu meedoen aan Route Du Nord. En ons

openingsfeest op de Euromast, voor 300

gasten, geeft natuurlijk ook een beeld

van wat we willen. Zoiets groots krijg je

in je eentje niet voor elkaar, maar wel als

Vice Venus, omdat we alle expertises in huis

hebben. Zo was er een presentatrice die

de avond leidde, een dame die de productie

deed, iemand die de communicatie verzorgde,

een fotograaf voor de verslaglegging en een

fotoshoot, een ander die filmde, we waren

performing artists, iemand die een flirtwork­

shop gaf en dan nog het tiental vrouwen

dat de organisatie deed.

Maar ons einddoel is best idealistisch. Dat is:

de vrouwelijke krachten bundelen en daarmee

de vrouwelijke invloed in Rotterdam en in de

maatschappij vergroten. Wij denken dat de

wereld daar een stuk mooier van wordt.”

(Bescheiden lachje.)

Susanne: “Praktisch betekent dit dat we met

Vice Venus een platform willen bieden waarop

vrouwen kunnen laten zien wat ze kunnen.

En regelmatig geven we onze Postazine uit,

een magazine op posterformaat rondom een

thema dat aansluit bij vrouwelijk ondernemer­

schap. Een vaste kern van onze leden werkt

daar aan mee.”

Susanne: “Jacoline en ik waren betrokken

bij de productie van de Urban Country Club,

een netwerkorganisatie voor de meest

invloedrijke en initiatiefrijke Rotterdammers,

afkomstig uit alle sectoren. Ofschoon daar

ook vrouwen bij zaten, ervoeren wij dit als

een typische mannenclub. Het bleef hangen

in de bier­ en bitterballensfeer. Verder dan

visitekaartjes uitdelen kwam men niet echt,

terwijl het barstte van de mogelijkheden.

Wij vroegen ons af wat er zou gebeuren als je

hetzelfde met alleen vrouwen zou proberen.

Zijn onze ego’s minder groot? Zouden we

minder afwachtend zijn? Om dat uit vinden,

wilden we netwerkorganisatie voor vrouwen

beginnen.”

“DIT Is EEn mAnIER om uIT TE zoEkEn hoE VRouWEn mET

ElkAAR sAmEnWERkEn.”

VlnR

Jacoline van der Meer, Susanne Volder en Brenda van Broekhoven

>

Page 20: INSPR #2

P.20

“RoTTERDAm mIsT IETs. mIssChIEn WEl IETs

VRouWElIjks.”

Is dat ook een doel van Vice Venus?

Uitzoeken wat de vrouwelijke

kwali teiten zijn?

Brenda: “In februari hebben we daar een

productie aan gewijd. Toen hebben we op

vier locaties in de stad een diner georgani­

seerd rond de vraag ‘Wat is vrouwelijk?,

‘Wie zijn het?’ en ook: ‘Waar zouden vrouwen

nog voor moeten strijden?’ We hadden een

tafel met alleen mannen – die zich ongemak­

kelijk voelden –, een met alleen vrouwen

van Vice Venus – dus vooral ondernemers –,

een met vrouwen van jong tot oud, en een

gemengde tafel. Elke tafel had een gespreks­

leider en een kok.”

Susanne: “Wij wilden erachter komen

wat het ons allemaal zou opleveren, dus

mannen en vrouwen, als alles gelijk verdeeld

zou zijn. We zien dat ook als een bijdrage aan

het hedendaags feminisme. Heeft dat nog

bestaansrecht? En zo ja, hoe moet dat er dan

uitzien? Het is mijn taak om de uitkomsten

hiervan uit te werken en daar ben ik mee

bezig. Er kwamen dingen uit waar iedereen

zich goed bij voelt, man en vrouw.”

Kun je iets zeggen over vrouwelijk onder­

nemerschap? Waarin is dat anders dan

mannelijk ondernemerschap?

Susanne: “Het is anders, maar ik ga deze

discussie momenteel uit de weg. Je belandt

heel snel in het aanstippen van verschillen

die, op het moment dat je ze benoemt,

nooit helemaal kloppen. Je gaat je ook

snel afzetten en dat is niet onze bedoeling.

We willen gewoon doen.”

Brenda: “Wij ervaren op dit moment dat het

heel prettig werken is met vrouwen. En we zijn

nog aan het ontdekken waarom dat zo is.”

Jacoline: “Ik denk dat we bijvoorbeeld veel

waardering geven aan elkaar. En dat we ook

makkelijk taken van elkaar overnemen en

voor elkaar inspringen.”

Brenda: “Ik denk dat wij elkaar meer ruimte

geven.”

Jacoline: “Nou gaan we toch weer praten in

termen van ‘meer’. Het is ook zó moeilijk om

niet te vergelijken, terwijl we daar juist voor

willen waken.”

nETWERkEn

>

Page 21: INSPR #2

P.21

Dat hebben we dus nog tegoed. En jullie

deelname aan Route Du Nord?

Brenda: “Ja, we richten gedurende de week

een expositie in onder de noemer ‘Het Merk

Rotterdam’. Iedereen die een idee heeft voor

een onderzoek, artikel, discussie, project,

piece of art, performance of een voorwerp...

wordt uitgenodigd om dit als bijdrage

aan te leveren.

Susanne: “Ikzelf organiseer

twee nacht wandelingen door

de 24­uurseconomie van

Rotterdam. Die dus niet

bestaat, want na twaalven kun

je hier geen kop koffie meer krijgen.

Terwijl dit in elke stad waarmee

Rotterdam zich wil vergelijken, de

gewoonste zaak van de wereld is. Het is

natuurlijk goed dat er veel aandacht wordt

besteed aan Zuid, maar intussen hebben we

nog steeds geen levend centrum. We hebben

allemaal wel in ons hoofd wat de kwaliteiten

van Rotterdam zijn, maar als we die in een

groter verband plaatsen missen we toch iets.

Iets Amsterdams…?”

Brenda: “Misschien wel iets vrouwelijks.”

Steunt de gemeente Vice Venus?

Jacoline: “Ja, wij krijgen financiële steun van

OBR. Wat ik goed vind, is het dat het OBR je

plannen heel kritisch bekijkt, maar als je aan

de eisen voldoet, dan gaat de samenwerking

heel soepel en helemaal niet bureaucratisch.”

Merken jullie dat Vice Venus iets biedt

waar vraag naar is?

Susanne: “Het samenwerken van vrouwen

is iets dat eeuwenoud is. Ze springen voor

elkaar in als er nood is of bij de zorg om de

kinderen. Tegenwoordig zie je dat steeds

meer vrouwen een eenmanszaakje beginnen.

Ze willen werken, maar dan wel voor een

zelfgekozen doel en op de manier die zíj

willen. En dat zijn vooral veel jonge vrouwen.

Ze wachten niet meer, zoals vroeger, tot ze

een koffer vol ervaring hebben. Ze willen

het nu. Maar deze vrouwen werken ineens

niet meer samen! Dat is eigenlijk heel raar.

Vice Venus kan hier een verbindende rol

spelen. En ons platform geeft bekendheid

aan hun zaak en dat helpt ook gewoon bij

de business.”

Jullie doen projecten mét vrouwen,

vóór vrouwen en mannen?

Brenda: “Dat klopt, ik weet niet of ik het

zo heel spannend zou vinden als ons werk

alleen voor vrouwen toegankelijk zou zijn.”

Susanne: “Maar omdat we de organisatie wél

alleen met vrouwen doen, is het proces en de

uitkomst vrouwelijk. En door geen mannelijke

invloed te hebben, sluit je een typische vorm

van competitie uit. Je doet gewoon je ding,

je gedraagt je niet als een vrouwtje. Wat je

wel doet als er mannen bij zijn. Je hoeft je

charmes niet te gebruiken. Je hoeft je niet

onzeker te voelen…”

Brenda: “Mmm, ja ja, dat is wel genoeg.”

Susanne: “Maar het is wel de waar­

heid!”

oVER DE nAAm

Vice Venus wordt door de oprichters op zijn Engels uitgesproken. De volledige naam is eigenlijk Vice Venus For President. Bij de naam hoort de afbeelding van een kieslijst, zoals op een stemformulier, met daarin de namen van alle leden.

oVER susAnnE, jAColInE En

bREnDA

Susanne Volder en Jacoline van der Meer vormen samen Salon Nutopia, een ‘idealistisch reklameburo’ zoals de site vermeldt. Hun werk gaat niet zozeer om het bevorderen van verkoop, maar om aandacht. “Door het juiste beeld, middel of vorm te kiezen, maak je contact en pas dan kan informatie echt worden overgebracht.” Ze werken veel voor de sector kunst en cultuur en de overheid. Brenda van Broekhoven heeft een eigen bedrijf voor internal branding, 1957.nu. Ze slaat de brug tussen het merk en de mensen binnen de organisatie die het merk uitdragen. Zowel Salon Nutopia als 1957.nu zijn gevestigd aan de Insulindestraat, in de boogjes onder de metrolijn, in Rotterdam Noord.

oVER DE lEDEn

In de kern van Vice Venus zijn heel veel vakgebieden vertegenwoordigd. Een theatermaker, een vormgever, een copywriter, communicatiespecialisten, iemand die acrobatiek en yoga combineert, een kunstenaar/advocaat, een fotograaf, een filmer, een communicatietrainer, producenten.*

Het thema van deze INSPR is openheid.

Dus als je hier een oproep wilt plaatsen

voor nieuwe leden of samenwerkingen...

ga je gang!

Brenda: “Elke eerste maandag van de maand

hebben we een lunch in Hotel New York.

Wie interesse heeft om zich bij ons aan

te sluiten, kan zich hiervoor aanmelden bij

[email protected]. Wij zijn van onze kant

vooral geïnteresseerd in ondernemende

vrouwen, in letterlijke of figuurlijke zin.

Daarnaast zijn er wellicht ook bedrijven

die ons netwerk zouden willen inzetten.

Bijvoorbeeld voor het organiseren van

een evenement voor de stad. Of voor het

schrijven van een strategie of het maken van

een campagne. Of misschien zijn er partijen

die ons willen sponsoren met ruimte, geld,

of wat dan ook. Op onze beurt willen wij

weer iets teruggeven aan de stad.”* Noot van de copywriter: Omdat de oprichters niet graag praten in vrouwe ­

lijke functieaanduidingen zoals ‘vormgeefster’, is dit hier ook niet gedaan.

Page 22: INSPR #2

P.22

Tig jaar lang maakte Salomon Engelsman met zijn productie­bedrijf Salomon Engelsman Productions, en later TennerFilm, prijswinnende tv­commercials. Daarna ging hij in Spanje wonen en werken. Nu, na acht jaar, begint hij opnieuw in Nederland. ‘Waarom niet in Rotterdam?’, vroeg iemand van Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam. ‘Ja, waarom niet?’, dacht Salomon en startte Sunice in de Creative Factory.

“RoTTERDAm Is hEEl lAAgDREmPElIg.”

In de reclamewereld ben je bekend.

Je produceerde tv­commercials en

tv­programma’s. Kun je kort je

verleden schetsen?

Salomon Engelsman: “Ik besloot ooit dat ik

wilde gaan produceren en belde de toen

beroemde producent John Rosinga en zei

dat ik voor hem wilde werken. Hij zei: ‘Als jij

voor morgen een goede boekhandel voor me

weet, waar ik overmorgen kan draaien, mag

je meedoen.’ Ik vond een geweldige boek­

handel, maakte foto’s, liet ze met spoed

ontwikkelen en presenteerde ze twee uur

later. Daarop kreeg ik het aanbod om drie

weken later mee te gaan naar de V.S. voor

een shooting van drie commercials voor de

‘Volnij’ met Johnny Kraaijkamp. Ineens zat

ik het vak en volgde de ene productie na

de andere. Voor Conimex mocht ik naar Bali

en voor de VPRO bedacht en produceerde

ik de eerste zwarte talkshow: ‘Bij Lobith’.

Daarna startte ik mijn eigen productie

maatschappij TennerFilm.”

TennerFilm ken ik, als reclamemaker.

Ik herinner me heel leuke Albert Heijn­

commercials voor vakantiewerk met

daarin jongeren uit al onze culturen.

“Ja, die waren bijzonder. Een totaal andere

manier van filmen. Met Frans Bromet als

cameraman op super16. Dat je dat nog weet!

Dat was een van mijn eerste opdrachten.

Door het succes van die filmpjes vroeg

reclamebureau FHV/BBDO me ook voor

Bounty en Audi. Zo werkt dat. Doe niet

alleen wat wordt verwacht, maar voeg er een

cadeautje aan toe. Dan krijg je de mooiste

opdrachten. Zo’n cadeautje hadden we

bijvoorbeeld ook voor Novib. Voor hen

waren we 5 commercials aan het draaien in

Zuid­Afrika. Die avond werd Ajax Europees

kampioen. De volgende dag filmden we een

schattig klasje kinderen in de buitenlucht.

De juf schreef het woord ‘kampioen’ op het

schoolbord en de hele klas riep: ‘Ajax!’ en

klapte drie keer in de handen. Dit filmpje

werd twee jaar lang uitgezonden bij elke

internationale wedstrijd van Ajax.”

Eind negentiger jaren verdwijn je naar

Spanje. Onder andere vanwege de

gezondheid van je zoontje. Na acht jaar

kom je terug. Is er dan nog iets over van

je netwerk?

“Het is ongekend hoeveel daar nog van

over is. Ik word nog steeds overal voor

uitgenodigd en heb mijn contacten ook altijd

onderhouden. Daarbij is het is natuurlijk niet

zo dat ik in Spanje niets deed. Ik produceerde

daar ook, onder andere met Theo van Gogh.”

Je bent nu een jaar terug. Je start in

Rotterdam, terwijl je rijke verleden zich in

Amsterdam afspeelde. Waarom Rotterdam?

“Tijdens de Rotterdamse filmdagen kwam ik

een delegatie van OBR tegen. En die zeiden:

‘Waarom begin je niet in Rotterdam?’

Daar hoefde ik niet lang over na te denken.

Voor een nieuwe start is een nieuwe stad

misschien wel zo fris. En ik realiseerde me dat

ik altijd al veel voor Rotterdamse adverteer­

ders heb gewerkt. Ik heb bijvoorbeeld zes

jaar lang alles voor Center Parcs gedraaid.

Rotterdam voelde dus niet als onbekend.”

Waar ben je nu mee bezig?

“Ik werk nu aan de ontwikkeling van tv­

formats. Dat doe ik samen met Absolutely

Independent, dat zijn dé tv­makelaars van

Nederland. Met een andere club werk ik

aan een 12­delige tv­serie. Die gaan we

binnenkort aanbieden. We schrijven ’m naar

Rotterdam toe. Dat zie ik een beetje als

cadeautje voor de stad. Verder zit ik in een

heel leuk groepje van filmers waarmee we

internetfilmpjes maken. Zij hebben daar net

de perfecte digitale filmcamera voor gekocht:

onDERnEmEn

Page 23: INSPR #2

P.23

“RoTTERDAm Is hEEl lAAgDREmPElIg.”

sunICEPRIjsWInnEnDE CommERCIAls

Voor WC Eend. Een kuiken werd al vanaf de geboorte in Engeland getraind voor deze commercial. Hij moest leren ‘praten’ en head­down in een wc­pot duiken. En dat deed­ie.

Voor Bounty werd door de makers van Wallice&Gromit een levensecht eiland van 15 meter doorsnee gebouwd en verscheept naar de studio in Nederland.

Voor Novib. Vijf commercials in Zuid­Afrika.

Voor Albert Heijn. Werving vakantiewerkers. Goed voor een lamp bij de Art Directors Club Nederland.

Voor de Europese koepel van het Cultureel Jongeren Paspoort. Een commercial tegen racisme. Een no­budget filmpje voor een interne presentatie. Won de publieksprijs in New York en werd zowel door MTV Europe als Veronica maandenlang uitgezonden. Daarna ging de film bijna de hele wereld over.

de SI­2K van SiliconImages. Een super16­

gevoel voor een digitale prijs! Daar gaan we

de Rotterdamse adverteerdermarkt mee

bestoken. Verder heb ik goed contact met

Llink, een sympathieke club die kost wat

kost moet blijven! En met een aantal oude

bekenden uit de reclamewereld is een plan

ontstaan om op een creatieve en speelse

manier kansarme jongeren van de straat te

halen en ook te houden. En tot slot, ben ik

met een groep mensen bezig om feesten

te gaan organiseren voor creatieven in

Rotterdam. Op steeds verschillende locaties.

Binnen een half jaar houden we het eerste

feest! Kortom, ik voel me hier helemaal

back in town. Ik merk dat het leuk is om

hier te werken.”

Wat maakt het werken hier leuk?

“Rotterdam is heel laagdrempelig. Als ik

plannen heb, dan kan ik naar de gemeente

gaan en wordt er meteen naar me geluisterd.

Ik bel op en kan langskomen. En je hoeft het

niet onderaan de ladder te vertellen. Je mag

meteen op het juiste niveau insteken. En je

hoort dan ook meteen of men het geschikt

vindt of niet. En ik denk dat ik ook iets voor

de stad kan betekenen door mensen uit mijn

netwerk hier naar toe te halen. Het eerste

voorbeeld heb ik al. Dat is KloosterCasting.

Die leveren veel acteurs voor ONM en GTST,

en doen veel speelfilms. Zij starten een

Rotterdamse afdeling in het Lloydkwartier.

Een aanwinst voor de locale filmindustrie.”

Page 24: INSPR #2

P.24

Voorafgaand aan de Dutch Blend Meeting

was er op donderdagavond 22 mei in het

World Music and Dance Centre het World

Blend Café. Deze maandelijkse netwerk­

bijeenkomst voor wereldmuziek stond dit

keer volledig in het teken van de Dutch

Blend Meeting. De tachtig aanwezige,

internationale gasten kregen hier een korte

introductie in de levendige Nederlandse

scene van de wereldmuziek. Ook verscheen

de Dutch Blend Music Guide, een boekje vol

informatie over de Nederlandse wereldmuziek

met daarin alles van bands, podia, festivals,

platenlabels tot booking agency’s.

DuTCh blEnD mEETIng

muzIEk En zAkEnDoEn

Op vrijdag 23 en zaterdag 24 mei, net voor het Dunya Festival, vond in De Doelen Dutch Blend Meeting 2008 plaats. Dit was meer dan een festival voor wereldmuziek. Want naast concerten van zo’n 20 Nederlandse bands was er ook een beurs waar professionals uit binnen­ en buitenland elkaar ontmoetten.

1 AlfREDo CAxAj kWAm sCouTEn En sWIngEn

De korte optredens van de geprogrammeerde artiesten waren ideaal als samplers voor impresariaten. Alfredo Caxaj kwam speciaal uit Canada om hier bands te vinden die hij thuis kan programmeren. Hierbij checkte hij persoonlijk de dansbaarheid van de aangeboden muziek. Handdoekje kwam dan ook van pas.

2 joRgE mARTínEz gAlán kWAm nETWERkEn

De Cubaanse componist en pianist Jorge Martínez Galán (hier met Roemeense zangeres) kwam om zijn eigen acti­viteiten te promoten: het verspreiden van (Afro­)Cubaanse en Caribische muziek in Nederland. Zie: www.Galan.biz. “Ik heb een heel goede dag achter de rug. Veel media waren in ons geïnteresseerd.”

3 mAnuEl guTIéRREz RojAs DEED mEE Als VRIjWIllIgER

Manuel Gutiérrez Rojas studeert aan het Rotterdamse conservatorium Codarts en werkte als vrijwilliger mee aan Dutch Blend Meeting. Gewapend met een walkie­talkie, ontving hij de bands en wees ze de weg. In ruil daarvoor kreeg hij gratis eten en toegang (wat voor Codarts­ studenten trouwens maar € 5,­ kostte). “Nee, voor het gratis kaartje hoef je het niet te doen. Maar wel voor de ontmoetingen met de bands.”

4 EnsEmblE gEnDIng

Ensemble Gending nam het gehele podium in de foyer in beslag met hedendaagse muziek voor de Javaanse gamelan.

5 nECo noVEllAs

Neco Novellas, ofwel Anselmo ‘Nevo’ João Johanhane, singer/songwriter uit Mozambique met een aanstekelijke mix van jazz, reggae and funk.

6 Tumbábo mET bEATRIz AguIAR

De in Nederland wonende zangeres Beatriz Aguiar uit Uruguay, werd gevraagd in te vallen voor een zangeres in Tumbábo die twee weken geleden van een dochter beviel. Op Dunya 2008 is Beatriz zelf de hoofdact.

ERVAREn

1

4

2

5

3

6

Page 25: INSPR #2

P.25

Ook de 31e editie van Ortel Dunya 2008 was

weer een succes. Volgens de organisatie trok

dit festival voor ‘wereld podiumkunsten’ maar

liefst 220.000 bezoekers. Een mooie opkomst

die bovendien exact gelijk was aan de opgave

van 2007. Al deze mensen lieten zich niet

door de regen weerhouden. Misschien

wel omdat plensbuien – in een historisch

droge maand! – zo langzamerhand bij

dit festival zijn gaan horen.

oRTEl DunyA 2008

bEATRIz AguIAR

Een fan van Beatriz Aguiar heeft voor haar de vlag van hun gezamenlijke thuisland Uruguay meegenomen en krijgt een kushandje als dank.

P.25

3

6

Het festival was erin geslaagd uit alle wind­

streken interessante acts te halen. Zo kreeg

het park bij de Euromast zes verschillende

podia waar meer dan vijftig optredens

plaatsvonden. In totaal meer dan 50 uur aan

wereldmuziek! Naast muziekpodia was er een

Poetry Park, het Plein van de Solidariteit en

een kinderterrein. En natuurlijk: eten en

drinken uit alle uithoeken van de wereld.

Page 26: INSPR #2

P.26onTmoETEn

In januari 2007 opende Shopper zijn deuren op de Rotterdamse Meent. Deze winkel biedt mode, kunstwerken, accessoires en designer toys van aan­stormende ontwerpers.

Waar vind je als startende band in Rotterdam een podium? Met die vraag worstelen ongeveer 1.100 regionale bands. Exit geeft het antwoord. Dit podium­café aan de Mauritsstraat geeft hen elke donderdag­avond de ruimte tijdens de Breaking Bands Night.

Shopper is opgezet door Esmé Umarella

en Vanessa Erasmus. Esmé is styliste en

organiseerde de Mode Marché, een stock

sample sale van het werk van jonge en

gevestigde modeontwerpers. Vanessa

organiseerde beurzen en werkte voor

Off Corso. Bij toeval kwamen ze met

elkaar in contact en twee maanden later

startten ze hun warenhuis Shopper.

Wat kun je hier vinden?

Esmé: “Het werk van startende Nederlandse

ontwerpers. Dat zijn er nu zo’n vijftig.

Daarnaast voeren we aantal merken uit

Scandinavische landen.”

Carlo Randolfi is eigenaar van Het Speelonk,

waar bands kunnen repeteren in speciaal

geoutilleerde en geïsoleerde ruimten.

Mark Beljon is eigenaar van Exit. Uit deze

combinatie was het idee van de Breaking

Bands Night snel geboren. Carlo kende de

bands, Mark had de ruimte en muziekwinkel

Feedback was zo aardig om de geluids­

installatie en het slagwerk te sponsoren.

Een gesprek met de programmeur van de

Breaking Band Nights, Carlo Randolfi.

Wat kun je tijdens de Breaking Band

Nights horen en zien in Exit?

Carlo Randolfi: “Alles. Van nederpop tot punk.

Maar we stellen wel als voorwaarde dat de

bands een eigen repertoire brengen. We doen

niet aan coverbands. En twee bands per

avond.”

hoT sPoTsshoPPERouTlET VooR sTARTEnDE onTWERPERs

ExITsPElEn VooR ConsumPTIEbonnEn

Hoe vind je de ontwerpers? Of vinden

zij jullie?

Vanessa: “In het begin kregen we veel pers­

aandacht. En dat leverde haast elke dag een

nieuw contact op met een ontwerper. Dus dan

vonden zij ons. Maar we zoeken zelf ook heel

gericht naar dingen we leuk vinden. Op beurzen,

galeries, eindexamens of op internet. Of via

Google. Laatst typte ik naamkettingen in, omdat

we die graag in assortiment wilden hebben.”

Jullie beperken je niet tot kleding?

Esmé: “Nee, we hebben ook canvas doeken,

tassen, sieraden, beelden en accessoires.”

Krijgen de bands betaald?

“Nee, niemand krijgt betaald, ik ook niet.

De bands krijgen consumptiebonnen en

een podium inclusief de back­line en een

geluidsman. En voor het publiek is de entree

gratis. De bedoeling is dat de bands zelf hun

publiek meetrekken zodat Mark wat bier kan

tappen. Dat is de hele constructie.”

Is het slecht gesteld met de mogelijk­

heden voor beginnende bands om zich

aan een publiek te presenteren?

“Ja, voor een stad als Rotterdam zijn er veel

te weinig podia voor deze groep. Rotown is

natuurlijk een prima plek, maar zij zijn dit

stadium eigenlijk al ontgroeit en richten zich

op internationale acts. Waterfront café doet

wel iets vergelijkbaars, maar dan heb je

het volgens mij wel gehad. En dat is veel te

Page 27: INSPR #2

P.27

Waar moet je zijn in Rotterdam? Waar kom je creatieve geestverwanten tegen? Op de cafés aan de Nieuwe Binnenweg? In de winkeltjes van de Pannenkoekstraat? Of in de dag en nacht levendige Witte de Withstraat met zijn restaurants, galeries, shoarmatenten, cafés en winkeltjes? Het antwoord is natuurlijk: op al deze plekken en nog veel meer! Om – vooral nieuwkomers – een beetje wegwijs te maken, hebben we een (onvermijdelijk onvolledig) lijstje van Hot Spots opgesteld. We maakten een praatje bij twee van hen: designwinkel Shopper en podiumcafé Exit.

hoT sPoTs

Ik zie niet zoveel voor heren?

Vanessa: “Eén rekje maar. Dat komt omdat

ontwerpers minder voor heren maken.

Terwijl het wel goed loopt.”

Hanteren jullie een afbakening?

Esmé: “Nee. Nou, we moeten wel achter ons

aanbod kunnen staan, maar dat betekent niet

dat het onze smaak hoeft te zijn.”

Hoe kwamen jullie aan deze toplocatie?

Vanessa: “Via OBR én voor een leuke huurprijs.

Maar het is wel tijdelijk. We moeten er per

1 oktober uit, dan wordt alles hier gerenoveerd.

Dus wie nog iets leuks weet, mail ons:

[email protected].” hoTsPoTs

Café/restaurants:Café VerhipDe Witte AapRestaurant Toaster

Kledingwinkels:Shopper (jonge ontwerpers kunnen hier hun kleding verkopen)M (Leyp/Lijfstijl/Venour)I Am Fool (skate/design winkel)Lijfstijl

Gallery:Roodkapje (eten en kunst)MamaTent

Uitgaan:Rotown (nieuwe bandjes)Club Zonder ConsessiesMotel MozaïqueWatt

weinig voor de 1.000 tot 1.100 bands die

we in deze regio hebben.”

Weten bands je te vinden?

“Ja. Ik begon met bands uit mijn eigen ‘stal’

maar daarmee redden we het allang niet

meer. Ze komen nu overal vandaan.

Wie wil komen spelen, kan me mailen:

[email protected].”

Page 28: INSPR #2

P.28

In het Uitvoeringsprogramma Creatieve Economie 2008 staan de plannen beschreven waarmee de gemeente Rotterdam dit jaar de crea­tieve economie een duwtje in de rug wil geven. Zodat de sector groeit, maar ook robuuster wordt en daar ­door minder kwetsbaar voor economische tegenwind.

hoE sTImulEERT DE gEmEEn

Voordat we op de concrete plannen ingaan,

is het nuttig om even uit te zoomen naar

het grotere beleid waar het versterken van

de creatieve economie onderdeel van is.

De missie van het gemeentebestuur is

namelijk het bouwen aan een sterke

economie en een aantrekkelijke woonstad.

Voor het eerste punt, de bouw van een sterke

economie, concentreert Rotterdam zich op

de omslag van een industriële naar een

kennis­ en diensteneconomie. Daarbinnen

kiest men voor een verdere ontwikkeling

van de medische en creatieve sector.

De ontwikkeling van creatieve industrie

vraagt een omgeving waarin innovatie wordt

gestimuleerd en waar ruimte is voor kruis­

bestuiving tussen wetenschap, kunst en

technologie. Daarvoor zijn voldoende hoog­

opgeleide kenniswerkers en creatieve

ondernemers nodig. Zij willen wonen en

werken in een tolerant, internationaal stedelijk

en bloeiend cultureel klimaat. Rotterdam

wil zo’n omgeving bieden. Tot zover het

grotere plaatje.

En nu concreet: de plannen voor 2008.

Daarin kunnen vier gebieden rekenen op

speciale aandacht: architectuur, audio­

visuele­ en nieuwe media, design/product­

innovatie en muziek/dans.

Meerdere events op mediagebied

Op het gebied van film zijn de cinemart van

het IFFR, de Master Class Rutger Hauer en

het Arab filmfestival in de eerste helft van

2008 ondersteund. 21 juni was de dag van

Free Gaming, een nieuw evenement rondom

de wereld van games en gamers. Dit is in

een buitenruimte gehouden en is interessant

voor een jong en breed publiek, ook voor hen

die nauwelijks gamen. Games kunnen hier

worden geproefd en ervaren. In de Doelen is

deze dag een business beurs gehouden waar

bedrijven die games maken, elkaar ontmoe­

ten, kennis delen en zaken kunnen doen.

Verder is er in september in Rotterdam weer

E­Day, een landelijke beurs waar ervaren

ICT­bedrijven zich presenteren aan elkaar

en aan het bedrijfsleven. Jonge Rotterdamse

ondernemers en mediabedrijven krijgen op

de speciale Rotterdam Ground de kans

zich te profileren.

Muziekfestival krijgen

meer mogelijkheden

tot zakendoen

De Economic Development

Board Rotterdam

(EDBR) en de

Rotterdamse

Raad voor Kunst

en Cultuur (RKKC)

advi seren om muzikaal

ondernemerschap ruim baan

te geven, vooral op het gebied

van urban, dance, jazz, wereldmuziek

en festivals. Een goede stap hierin was

de Dutch Blend Meeting, een festival

voor wereldmuziek dat op 23 en 24 mei in

De Doelen werd gehouden. Onderdeel hier ­

van was een beurs waarin impresariaten en

podia elkaar ontmoetten. Rotterdam zal dit

soort zakelijke contacten vaker mogelijk

maken, tijdens bestaande en nieuwe muziek ­

festivals, waardoor de markt voor muzikanten

wordt vergroot. Goed is om vast te stellen dat

Rotterdam met het World Music and Dance

Centre van Codarts al een belangrijke speler

is in de internationale wereldmuziek.

uITVoEREn

Architectuur: ogen en oren open

Het gaat goed met deze sector. Rotterdam

telt flink wat vooraanstaande architecten­

bureaus. Zij hebben de maasstad nationaal

en internationaal op de kaart gezet als

vestigingsplaats voor architecten. Met deze

bureaus wil de gemeente goed contact

onderhouden, zodat men weet wat er leeft

en hierop kan worden gereageerd. Dit zal

onder andere via Architectuur Instituut

Rotterdam (AIR) gebeuren.

Een designplatform voor meer

samenhang en samenwerking

Ondanks het grote aanbod

van goede, innovatieve en

creatieve ontwerpers,

was deze sector

nog niet georga ­

niseerd. Dat is

nu voorbij, want in

januari ging het Design­

platform van start. De eerste

themabijeenkomst, waarin de

Chinese markt werd verkend, kon

al meteen rekenen op een groot aantal

bezoekers. Het Designplatform zal

ontmoetingen tussen designers onderling

stimuleren maar ook de brug slaan van de

ontwerpwereld naar de reguliere economie.

Designers zijn getraind om buiten de

bestaande kaders te denken, maar ook om

hun ideeën terug te vertalen naar praktische

toepassingen. Hierdoor kan hun werk voor

veel meer vraagstukken van waarde zijn,

dan waarvoor de sector nu wordt ingezet.

Het Designplatform wil designers dan ook

gaan betrekken bij onderwerpen die spelen

bij de overheid en het bedrijfsleven.

DoElsTEllIng

Een toename van het aantal arbeidsplaatsen binnen de creatieve economie in Rotterdam van 9.200 banen (2005) naar 12.000 banen

(2010). Onderzoek toont aan dat groei in deze sector leidt tot een veelvoud

van werkgelegenheid in de reguliere sector.

1

TE DE CREATIEVE EConomIE?

Page 29: INSPR #2

P.29

Tot zover de vier aandachtsgebieden.

Daar naast stelt de gemeente zich een

aantal doelen die voor de hele creatieve

sector gelden.

Rotterdam zichtbaar maken als

creatieve stad

Het magazine INSPR, dat je nu in handen

hebt, en andere activiteiten in de campagne

‘Creativity starts here’ moeten bijdragen aan

de promotie van Rotterdam als creatieve

stad. Lag vorig jaar de nadruk op de fysieke

ruimte in de stad, dit jaar richt de aandacht

zich op openheid, die kenmerkend is voor de

Rotterdamse creatieve cultuur. Want elkaar

ontmoeten en samenwerken gaat hier als

vanzelfsprekend. Er gebeurt veel in de

Rotterdamse creatieve economie. Om

Rotterdam als creatieve stad in de publiciteit

te krijgen, worden de media zoveel mogelijk

opgezocht. Het Ontwikkelingsbedrijf (OBR)

van de gemeente Rotterdam biedt bedrijven

uit de creatieve sector de gelegenheid om

hun activiteiten, zoals openingen, beurzen

en congressen, aan te melden, waar ­

door ze worden meegenomen in

de PR­agenda. Kijk voor meer

informatie in het colofon

achter in dit magazine.

De gemeente steunt

netwerkorgansiaties

Het Ontwikkelingsbedrijf steunt een

zevental netwerk­ en branche­organi­

saties die helpen om opdrachtgevers en

opdrachtnemers bij elkaar te brengen en

activiteiten die beide groepen informeren over

trends en ontwikkelingen. Bij voorkeur dragen

deze activiteiten ook bij aan de zichtbaarheid

van de stad.

Advies en coaching

De Kamer van Koop­

handel en OBR hebben al goed

functionerende middelen en

trajecten opgezet om startende en

bestaande ondernemers te coachen en

van advies te voorzien. Hulp bij het vinden

van een passende financiering hoort hierbij.

Dit zijn generieke voorzieningen bedoeld

voor alle ondernemers. De Kamer en OBR

onderzoeken welke specifieke voor zieningen

voor de creatieve sector daar aan toegevoegd

moeten worden. Zo wordt gekeken of het

Mentoraat, waar starters voor coaching

terechtkunnen, moet worden uitgebreid

met specialisten uit de creatieve

sector.

Werken aan voordelige

huisvesting

OBR heeft de taak van

Stichting Kunst Accommodatie

Rotterdam (SKAR) verbreed.

Er wordt sinds anderhalf jaar niet alleen

huisvesting bemiddeld voor kunstenaars

maar ook voor creatieve bedrijven. En naast

permanente huisvesting biedt SKAR nu

ook tijdelijke ruimten van de gemeente aan.

Verder praat men met woningcorporaties om

te zien wat zij voor mogelijkheden bieden.

Twee grote mijlpalen in huisvesting zijn dit

jaar de opening van de Creative Factory

en de voltooiing van de Schiecentrale!

Om exact te weten in hoeverre het

huisvestingsaanbod achter blijft

bij de vraag, is een grondig

kwantitatief onderzoek

gestart. Dit zou kunnen

leiden tot de aankoop

van nieuwe panden.

Expertpanel maakt banken

bekend met creatieve sector

Startende creatieve bedrijven stappen in

veel gevallen naar de bank voor een lening.

Maar de geldverstrekkers blijken niet altijd

even goed bekend met de creatieve sector,

waardoor zij het risicoprofiel niet juist kunnen

inschatten. Dat kan in de praktijk leiden tot

onnodig afwijzen van de aanvraag. Er wordt

nu een panel van experts opgericht, zodat

de ingediende plannen beter kunnen worden

beoordeeld.

De eerste klus is een daalder waard

Wie afstudeert aan een creatieve opleiding,

moet zo snel mogelijk een eerste opdracht

krijgen. Want die is vaak het lastigst.

Rotterdam steunt dit met prijsvragen en

nog te ontwikkelen projecten. Voorbeelden

hiervan zijn, op filmgebied: Kort Rotterdams,

Seven Inch Docs en de Rutger Hauer

masterclass (film) en op designgebied: de

Rotterdamse Designprijs en de Rotterdam

T­shirt Contest. Op het terrein van de

architectuur is er dit jaar een prijsvraag voor

een brede school en een multifunctionele

accomodatie (MFA) in Rotterdam­Zuid.

DoElsTEllIng

Het tot stand brengen en stimuleren van nieuwe

kruisbestuivingen.

DoElsTEllIng

Het vergroten van de zichtbaarheid van het reeds aanwezige creatief

potentieel van Rotterdam.

2

3

hoE sTImulEERT DE gEmEEnTE DE CREATIEVE EConomIE?

Page 30: INSPR #2

P.30

EEn slIm gEbouW Is AlTIjD DuuRzAAm,

EEn DuuRzAAm gEbouW nIET AlTIjD slIm.

onDERnEmEn

ORIGINS

Duurzaamheid avant la lettre. Vertel!

“Ik begon vijf jaar geleden voor mezelf.

Toen werkte ik bij een regulier architecten­

bureau in Rotterdam waar we erg mooie

dingen maakten. Maar ik had altijd de wens

om rekening te houden met milieu en energie.

Er waren wel meer architecten die daar sinds

de oliecrisis aan deden, maar dat was vaak in

een geitenharen sokken sfeer: dus duurzame,

maar lelijke gebouwen. Ik werkte in een

omgeving waar het juist ging om esthetiek,

zonder dat rekening werd gehouden met het

milieu en energie. Maar als architect ben je

uiteindelijk een probleemoplosser. En je

problemen zijn: de beperking van het budget,

het programma van eisen, het bouwbesluit,

welstand, eisen van de opdrachtgever

enzovoort. Waarom daar niet twee extra

problemen aan toevoegen als het er toch

al zoveel zijn?”

P.30

“nIEmAnD hEEfT ThuIs sysTEEm-PlAfonDs, mAAR oP ons WERk VInDEn WE hET noRmAAl.”

Page 31: INSPR #2

P.31

EEn slIm gEbouW Is AlTIjD DuuRzAAm,

EEn DuuRzAAm gEbouW nIET AlTIjD slIm.

Wordt zo’n huis hierdoor niet veel duurder

dan de markt?

“Nee, in dit geval niet. Het budget was

gewoon één van de beperkingen waarbinnen

ik moest werken. Maar ik zeg wel eens tegen

ontwikkelaars: geef nou eens niet 10% van

je budget uit aan adviseurs (architecten,

constructeurs etc.) en 90% aan de bouw.

Geef ons 15%. Dan hebben wij meer tijd

om na te denken en oplossingen te vinden.

Hierdoor kunnen we met een ontwerp komen

waardoor de bouwkosten niet op 90% van

het budget uitkomen maar slechts op 80%.

Dan bespaar je 5%. Maar ja, dat klinkt

natuurlijk alsof ik mijn eigen portemonnee

wil spekken.”

Daarna ging je door met Origins. In Creative

Cube. Hoe kwam je in dit pand terecht?

“Met Schilpad en Vrienden had ik een

medewerker aangenomen, en nog één, toen

een stagiaire, maar intussen werkten we nog

bij mij thuis aan de keukentafel. Dus ik ging

zoeken en kwam daarbij anderen tegen, zoals

Ronald Mannak van 1uptoys. Wij hadden

ons oog laten vallen op de oude poli van het

Ooglijdersgasthuis, op de hoek van de Witte

de With. De makelaar, die graag het hele

pand wilde verhuren, wees ons op een

andere groep die aan het zoeken was.

Dat waren Bouwmeester Van Leeuwen,

Mangrove en 2twintig die bij elkaar in

Moordrecht zaten. Uiteindelijk bleek de

polikliniek toch niet te worden verhuurd,

maar de onderlinge kennismaking was goed

bevallen en we bleven samen verder zoeken.

Toen zag Ronald een ‘te huur’­sticker op deur

van dit TNT­gebouw. Ik vond de ligging wel

minder maar het had zeker mogelijkheden,

en dat vonden alle partijen. Omdat TNT één

aanspreekpunt wilde hebben, heb ik het

pand toen op mijn naam laten zetten.

Bij het nieuwe pand hoorde ook een nieuwe

bedrijfsnaam en dat werd Origins. Iets later

richtten we een huurdersvereniging op en

gingen we er huurders bij zoeken.”

Omdat dat moeilijk is?

“Maar als het lukt, de kick is ook veel groter.

Je gaat slapen en ‘s nacht krijg je ineens het

idee dat ook je laatste probleem met een

pennenstreek oplost. En het resultaat is dan

een slim gebouw. En een slim gebouw is altijd

duurzaam, maar een duurzaam gebouw niet

altijd slim. Duurzaam hoeft niet ten koste

te gaan esthetiek of comfort. Vanuit die

gedachte begon ik mijn eenmanszaak

Schildpad en Vrienden. Daarmee won ik een

prijsvraag, die was uitgeschreven door Senter

Novem, met het concept van een extreem

energiezuinige woning die was gebaseerd

op oude inheemse bouwstijlen. Op grond

daarvan kreeg ik de opdracht van een

particulier om de woning uit te werken en het

resultaat is een fraaie, duurzame woning waar

het heel prettig wonen is. Zo heeft dit huis

geen gasaansluiting maar warmteopslag in de

grond, onzichtbare PV­cellen op het dak en

een Co2­gestuurd ventilatiesysteem. Ook zijn

er enorme vides, niet alleen omdat dat mooi

is, maar ook om het zonlicht binnen te laten

en de warme lucht overal te laten komen.”

P.31

Al vóór de hype wilde Jamie van Lede architectonische vraagstukken voorzien van een extra eis: die van duurzaam­heid. Om die reden startte hij zijn eigen bureau Origins in Creative Cube. Inmiddels staat dit onderwerp bij iedereen op de agenda en zitten Jamie, Jeffrey, Lizet en Lotte niet om werk verlegen.

kInDERboERDERIj ElsEnhoVEn

Amstelveen. Start bouw september 2008.

mAngRoVE

Rotterdam. 500 m2 interieur. Opgeleverd.

ORIGINS

>

Page 32: INSPR #2

P.32

Wat voor partijen zochten jullie?

“Creatieve bedrijven van verschillende

disciplines. Zodat je niet elkaars concurrenten

bent, maar er juist interessante samenwer­

kingsvormen kunnen ontstaan. Daarbij was

voor ons een specifieke eis dat alle huurders

er echt wat van zouden gaan maken.

Geen clubs die de bestaande systeem­

plafonds erin zouden laten. Want dat vind ik

zo’n rare gedachtenkronkel. Niemand wil

thuis systeemplafonds en tl­verlichting, maar

op je werk vind je dat ineens normaal.”

Kregen jullie hierbij steun van de gemeente?

“Ja, we zijn naar het Ontwikkelingsbedrijf

(OBR) gegaan en die hebben het leeghalen

van het pand betaald. Dus de kosten van

het strippen en afvoeren van alle lagen vloer ­

bedekking en systeemplafonds die 50 jaar

lang over elkaar heen waren gelegd. En dan

bleef er nog wat geld over dat we als buffer

konden wegzetten. Ook hadden we bij TNT

het eerste jaar huurvrij bedongen. Maar we

zijn wel vanaf maand 1 huur gaan betalen

waardoor we dit bedrag kunnen sparen voor

onvoorziene kosten, bijvoorbeeld als een huurder

zou wegvallen of als er iets kapot gaat.”

Een mooi voorbeeld van hoe Rotterdam

investeert in de creatieve economie?

“Jazeker. Het laat zien hoe prettig het werken

met OBR is en hoe men ook met bottom­up

initiatieven omgaat. Dat je op een steenworp

afstand van het Centraal Station zoiets kunt

krijgen, is wel typisch Rotterdam. De Van

Nelle­fabriek is ook een mooi project, maar

dat is een voorbeeld van top­down denken.

Persoonlijk weet ik niet of het de creativiteit

bevordert als je 12 architectenbureaus naast

elkaar zet. Misschien wel, maar ik vind onze

opzet inspirerender. Juist de aanwezige

variëteit maakt dat je gaat samenwerken.”

“CREATIVE CubE Is EEn boTTom-uP InITIATIEf DAT

DooR DE gEmEEnTE Is omARmD.”

bouWhEk ERAsmus mC

Rotterdam. In uitvoering.

VIllA

Nieuwveen. Opgeleverd.

PRIjsVRAAgInzEnDIng

sEnTERnoVEm

Energiezuinige woning. Eerste prijs.

onDERnEmEn

>

Page 33: INSPR #2

P.33

Heb je al samengewerkt met andere

huurders?

“Ja, Bouwmeester van Leeuwen werkt voor

Ordentall, een Rotterdamse praktijk voor

parodontologie. Zij hebben de naam bedacht

en ook de huisstijl, website en advertenties

gemaakt. Allemaal heel fris, maar intussen

deed hun interieur nog denken aan

een Oostblokland in de jaren zeventig.

Daar hebben ze ons toen bij gehaald.

En 2twintig verzorgt voor Ordentall de PR.

En met WAACS, de ontwerpers van de

Senseo, werken we al twee jaar aan

duurzame stadswoningen.”

Is dat een eigen initiatief?

“Ja, wij hebben als Origins wel meer duur ­

zame woningen ontworpen, onder andere

voor de gemeente Hellevoetsluis, maar de

kritiek daarop is altijd dat het luxe vrijstaande

woningen betreft. Geen sociale woningbouw

voor in de binnenstad. Alsof dat niet zou

kunnen. Wij willen graag laten zien dat dit

wel degelijk kan, maar we hebben daar geen

opdracht voor. Dus zijn we dit op eigen

initiatief gestart en daar proberen we nu de

gemeente Rotterdam warm voor te maken.

Wordt het niet tijd om hier de nieuwe

generatie kijkkubus neer te zetten, wat een

duurzaam ding is? Geen Willie Wortel­huis

voor een Milieudefensiesmurf, maar een

mooie, comfortabele woning zonder fijn

stof en met een laag energieverbruik.

De wethouders Harbers en Kaya zien dat

zitten, maar in de uitwerking gaat het tot

nu toe steeds mis. En dat is zonde, want

Rotterdam deelt wel spaarlampen uit en

tekent wel het Clinton­initiatief.”

Wat wordt er gebouwd wat jullie

recent hebben ontworpen?

“Op dit moment wordt een afscherming

gebouwd om het Erasmus Medisch Centrum,

die wij ontwierpen. Omdat het EMC gedu­

rende de komende 15 jaar zal worden

verbouwd, schreef men een prijsvraag uit

voor een fraaie, modulaire omheining die het

ook mogelijk maakt om wat van de bouw te

kunnen zien. Normaal zijn dat die multiplex­

platen die meteen worden ondergespoten.

Maar om daar nu 15 jaar tegenaan te kijken...

Wij wonnen die prijsvraag met een concept

van staande balken met een verlopende knik

waardoor een sinusvorm ontstaat. Als je er

recht voor staat, kijk je tussen de balken door

naar binnen, maar als je er vanuit een hoek

tegenaan kijkt, is het een gesloten houten

wand. Een groot voordeel van dit ontwerp is

ook dat het geen zin heeft om erop te gaan

spuiten. Ik hoop dat de Rotterdammers er

een passende naam voor verzinnen zoals ze

ook deden met de Zwaan en de Koopgoot.”

Heel fraai! En weten jullie zelfs zo’n

afzetting iets duurzaams mee te geven?

“Ja, dat kan bij ons niet anders. Het hout is

laagwaardig vurenhout, deels uit Nederland.

Het is thermisch behandeld waardoor

het 15 jaar meekan. Dat gebeurt in een

autoclaaf waar het met laagwaardige

energie wordt gekookt, waardoor de

cellulose zo hard wordt als bakeliet.

De houtsappen die hier bij

ontsnappen, worden gebruik

voor de verhitting waardoor

dit een energieneutraal proces is.

In de 15 jaar dat dit hek staat, groeit

er meer nieuw hout bij dan in het hek is

verwerkt. En als het hek na 15 jaar wordt

verbrandt in een verbrandingsoven, dan

levert dit net zoveel energie op, als nodig was

voor het fabriceren van de stalen dragers van

het hek. Kortom, een rond cradle­to­cradle

verhaal met een gaaf ding als uitkomst.”

Dat zouden meer mensen moeten doen.

“Inderdaad. Er staat nu in Nederland

6 miljoen vierkante meter kantoorruimte leeg

terwijl er aan de Zuid­as en op de Kop van

Zuid wordt bijgebouwd. Gewoon omdat oude

kantoorpanden, zoals waar wij nu zitten, niet

meer voldoen aan de eisen die men tegen­

woordig stelt. Architecten moeten niet meer

15 jaar vooruitdenken maar 75 jaar. Zoals

bij het nieuwe Nike­kantoor in Hilversum.

Dat is zo ontworpen dat het altijd kan

worden omgebouwd naar prettige woningen.

Het gebouw is zo duurzamer en het biedt het

pensioenfonds dat erin belegt een betere

lange termijn waarde.”

Page 34: INSPR #2

P.34

“Als jE DE muREn gEEl WIlT VERVEn, DAn kAn DAT.”

sAmEnWERkEn

In Rotterdam vind je creatieve bedrijven op de meest onverwachte plaatsen. Zoals in de Van Helmontstraat bij de, vanwege de voormalige tippelzone, beter bekende Keileweg. In een voormalige vleesfabriek vinden we Design Dock. Dit is een verzamelpand voor bedrijven die in de brede zin van het woord met design te maken hebben. We schuiven aan bij twee bureaus voor grafische vormgeving: Scale To Fit en Buro Stof.

Scale To Fit is de tweemanszaak van

Hans de Ruiter en Dennis van der Meule.

Stof is het bureau van Albert Hogeweg.

Scale To Fit maakt grafisch werk dat meestal

jongeren als doelgroep heeft, Stof ontwerpt

voor diverse theaters en de culturele sector

in het algemeen.

Zijn jullie elkaars concurrenten?

Hans: “In principe wel. Daarom moet je onze

naam ook het grootst in je artikel zetten!”

Dennis: “Albert werd laatst gebeld door een

prospect die bij ons een offerte had aange­

vraagd. Het was ons wegens drukte niet

gelukt om die binnen twee uur te versturen,

dus hij shopte verder. Dat komt niet vaak

voor, omdat we heel verschillende netwerken

hebben. Maar we zijn niet aanvullend op

elkaar. Wat Albert doet, doen wij ook.”

Zie je het evengoed als voordeel om in één

pand te zitten?

Dennis: “Ja, nu ik hier zit, vind ik het wel leuk,

maar het was niet doorslaggevend voor onze

keuze voor Design Dock.”

Albert: “Maar het heeft als voordeel dat je bij

elkaar kan binnenlopen voor een vraag over

InDesign, een kopje suiker, een lettertype, of

hoe je iets zou moeten begroten. Je voelt je

niet alleen, maar als je alleen wilt zijn, kun je

de deur dichtdoen.”

Hans: “En je kunt hier lekker discussiëren

over de film die is gemaakt over de Helvetica.

Voer voor design­nerds!”

Werken jullie wel eens samen?

Albert: “Eigenlijk niet. Het is ook niet zo dat

je werk van elkaar kunt overnemen. Daarvoor

zijn onze stijlen te verschillend. Daarbij kiest

een opdrachtgever bewust voor jouw soort

werk.”

Dennis: “Of voor jouw kop. Daarom ben

ik ook blij dat wij met zijn tweeën zijn.”

Hans: “Met Simon van Simza werken we wel

samen.”

Albert: “Ja, ik ook. Want hij doet motion

graphics, en dat is iets dat wij geen van

beiden doen.”

VlnR

Hans de Ruiter en Dennis van der Meule, in het midden Albert Hogeweg

bnn

Ontwerp merkboek, Scale to fit

Page 35: INSPR #2

P.35

En waarom Rotterdam, Albert?

Albert: “Ik werkte bij een designbureau in

Amsterdam en deed hier de Willem de

Kooning Academie. In die tijd won het

Amsterdamse bureau Mevis & Van Deursen

de pitch voor de vormgeving van Rotterdam

Culturele Hoofdstad 2001. Zij zochten

iemand voor de uitwerking van alles. Ik vroeg

Armand Mevis of hij dacht dat ik dat zou kunnen.

Hij zei: ‘Go your gang’. Dus dat was mijn

start. En daarmee bouwde ik in twee jaar tijd

zo’n groot netwerk op, dat het daarna vanzelf

ging. Mijn eerste klant werd de Rotterdamse

Schouwburg. Ik kreeg van hen zelfs een eigen

werkruimte in de schouwburg. Maar na vier

jaar wilde ik fysiek wat meer afstand nemen

van deze opdrachtgever. Toen hoorde ik van

Design Dock.”

Hans, jij woont in Breda. Heb je overwogen

om Scale To Fit daar op te zetten? Er is daar

net het Graphic Design Museum Beyerd

geopend.

Hans: “Het is een goede stad en er zitten veel

goede ontwerpers. Maar wij werken voor

reclamebureaus, omroepen en platenmaat­

schappijen. En onze klanten in die sectoren

zitten voor het merendeel in Amsterdam en

Hilversum, en ook wel in Den Haag. Voor hen

“Als jE DE muREn gEEl WIlT VERVEn, DAn kAn DAT.”is Breda te ver weg. In kilometers, maar ook

psychologisch. Als Rotterdams bureau ben je

een landelijk bureau, in Breda lijk je regionaal.

Ik denk trouwens dat maar 10% van onze

klanten in Rotterdam is gevestigd.”

Albert: “Dat is bij mij wel 70%. Maar ik merk

dat ook mijn Amsterdamse relaties een

goed gevoel hebben bij Rotterdam. Onze

no­nonsense mentaliteit spreekt hen aan.”

Wat zit hier nog meer?

Albert: “Op de begane grond zitten voor­

namelijk groothandelsbedrijven in mode, een

paar interieurzaken en een reclamebureau.

Boven zitten we met drie ontwerpbureaus,

de derde is Studio Fraaj. Verder zit hier

een tekstschrijver, een internetbedrijf,

de fototoko en de eerder genoemde

3D­koning van Rotterdam: Simon.”

Hans: “En elke tweede en laatste zaterdag

van de maand worden hier beneden

electro­feesten gehouden onder de naam

Herr Zimmerman.”

Waarom kozen jullie voor dit pand?

Albert: “Het is ergens wel shabby, hoor. Maar

de huur is relatief laag en als je je wanden

geel wilt verven, zoals ik, dan kan dat.”

Dennis: “Toen wij op zoek waren, wees OBR

wees ons op dit gebouw en het bevalt prima.

Maar bij ons groeit wel de behoefte om

dichter bij het centrum te zitten. Ik zou dit

pand zo willen oppakken en ergens anders

neerzetten. Het Rijnmondgebouw, naast het

Westerpaviljoen, dát lijkt ons een mooie

volgende plek. In de creatieve omgeving

van de Nieuwe Binnenweg.”

Albert: “Ach, ik heb een geweldige scooter.

Ik zit hier prima!”

EmI musIC

Album en single covers voor a balladeer, Scale to fit

PRoDuCTIEhuIs RoTTERDAm

RoTTERDAmsE sChouWbuRg

Flyerkaart voor: Contact de Opera, stof rotterdam

DEsIgn DoCk

Page 36: INSPR #2

P.36

Het Initiatief is al 12 jaar de belangenbehartiger voor audiovisuele bedrijven in Rotterdam. Met steun van Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR), het Rotterdam Fonds voor de Film (RFF) en de meer dan 100 leden, probeert deze club het ondernemingsklimaat van de eigen bedrijfstak te bevorderen. Hoe ze dat doen, vertellen bestuursleden Arjen Weijers en Herman Slagter.

Arjen: “Onze hoofdtaak is belangenbeharti­

ging. Wij hebben tweewekelijks contact

met het RFF en, indien nodig, ook met OBR

zodat wij hen kunnen informeren over wat er

leeft in de branche en wat de behoeften zijn.

Daarnaast organiseren we elke maand een

event zoals workshops, festivals, Cineclubs

en netwerkborrels waar mensen werk

presenteren en waar over AV­onderwerpen

gesproken wordt.

Internet als stem van de branche

Herman: “Wij willen als Het Initiatief een

spreekbuis zijn voor de branche. Daarom

werken we nu aan een module op onze

website waar bezoekers hun vragen of

wensen kwijt kunnen. Dat zijn vragen als:

‘Hoe zit het met het filmbeleid in Rotterdam?’

‘Kun je een budget ook gedeeltelijk in

het buitenland besteden?’, ‘Kunnen er

geen lichtfaciliteiten worden geregeld in

Rotterdam?’, ‘Waar zijn de studio’s?’.

Op die vragen kun je ook stemmen.

Wij nemen de vijf vragen met de meeste

stemmen mee in ons overleg met RFF en

OBR. Zo kun je ook als klein av­bedrijf je

stem laten horen en zo geven we wellicht

RFF en OBR ruggensteun in hun gesprekken

met de politiek.”

Festival voor korte documentaires

Herman: “Het festival dat we dit jaar organi­

seerden was Seven Inch Docs. Hierin boden

we jonge, getalenteerde filmmakers de kans

om een korte documentaire van 3 minuten te

maken. Uit de 30 inzendingen kozen we er 7.

Die zijn uitgevoerd en daar werd weer een

juryprijs en een publieksprijs aan toegekend.”

“RoTTERDAm zou AnImATIE kunnEn InzETTEn Als VIsITEkAARTjE.”

hET InITIATIEf

nETWERkEn

Masterclass 3D­animatie

Arjen: “En we hielden een heel belangrijke

masterclass 3D­animatie. Daarvoor hebben

we Kyle Balda naar Nederland gehaald.

Hij is 15 jaar lang directing animator bij

Pixar en Industrial Light and Magic geweest.

Hij maakte films als Toy Story en Monsters Inc.

Onze opdracht aan hem was simpel: maak

onze deelnemers in 5 uur tijd laaiend

enthousiast over animatiefilm. Ik heb eerder

een workshop van hem gevolgd in Engeland.

Dat was fantastisch! Zijn presentatie was

voor mij doorslaggevend om met dit werk

door te gaan.”

Acteren volgens Pixar

“Balda ging bijvoorbeeld in op de vele

manieren waarop je een poppetje kunt laten

acteren. Met houding, met gezicht, met ogen.

Als je een poppetje een idee wilt laten krijgen,

kun je hem zijn vinger te laten opsteken.

Maar Balda liet een scène zien waarin Peter

Sellers op een feestje zijn schoen kwijt is.

Ineens ziet hij zijn schoen in het zwembad

drijven. Dan krijg je een close up van zijn

gezicht en zie je zijn ogen razendsnel in

verschillende richtingen bewegen. Tak, tak,

tak. Je weet dan dat hij een plan aan het

maken is, om die schoen weer terug te

krijgen. Dat is nou echt Pixar!”

Animatie nauwelijks anders dan motion

“Onder onze leden zijn ook veel producers en

regisseurs. Daarom hebben we Balda ook

gevraagd om de workflow van het productie­

proces van een animatiefilm te schetsen.

Wij hebben hier in Rotterdam namelijk

ongelooflijk veel talent, maar niemand durft

het aan om iets met animatie te doen, omdat

men denkt dat het iets heel anders is. En ik

wist dat hij zou gaan vertellen dat het precies

hetzelfde is. Alleen heb je geen camera in

je handen maar een computer. Alles wat je

verder nodig hebt, is hetzelfde. Dat was voor

veel aanwezigen een eye­opener. Dus ik hoop

dat de 80 aanwezigen zich nu realiseren dat

zij dit óók kunnen en dat er in Rotterdam

meer animatiefilmpjes worden gemaakt.”

Een eigen animatiestudio voor Rotterdam

Arjen: “Wij gaan in elk geval praten met het

RFF en OBR of we geen eigen animatiestudio

kunnen opzetten waarin we de krachten

bundelen. Want producenten durven niet

zo snel in zee te gaan met een klein bedrijfje.

Als we een gefaciliteerde tent kunnen opzetten,

kunnen we echt iets laten zien. Er is hier

zoveel talent. En Kyle Balda wil al meedoen

in ons team.”

Op naar Cannes

Arjen: “Als we in de komende twee jaar een

paar goede shorts maken en die in Cannes

laten zien, dan geef je een leuk visitekaartje

af. Ik heb zo al 20 animatoren, 4 scriptschrij­

vers, 10 postproductiejongens, 4 editors en

een aantal producenten. Pixar­kwaliteit zullen

we niet zomaar halen – misschien na een jaar

of 10 – maar we kunnen zeker goed werk

maken. Dat is geen utopie. Maar je moet wel

de juiste mensen bij elkaar kunnen zetten.”

Het talent is er

Herman: “Tien jaar geleden waren die

mensen er niet. Maar nu hebben we hier

goede opleidingen. Alleen moeten we de

afgestudeerden hier houden en dat lukt op

dit moment nog niet. Ze willen allemaal naar

Pixar en Industrial Light and Magic. Als ze

na een paar jaar weer terugkomen, is dat

prima. Maar als ze wegblijven, doen wij hier

iets verkeerd.”

Page 37: INSPR #2

P.37

“hET TAlEnT Is ER. mAAR hET moET WEl hIER blIjVEn.”

Arjen Weijers is eigenaar van het multimediabedrijf CoArt CGi. Ze maken videoclips, 3D­animaties, corporate films, VFX (special effects) en websites.

Herman Slagter is producer en partner bij White Bull Film. Zij maken corporate films, commercials, virals, animatie­filmpjes en fictie.

P.37

Page 38: INSPR #2

P.38

Het maken van games is als het springen op een rijdende sneltrein. De technologische en speltheoretische ont­ wikkelingen gaan zo hard dat je per definitie achter de werkelijkheid aan loopt. Toch wordt gaming in Rotterdam onderwezen en worden er in Rotterdam games ontwikkeld. Over de kansen, de struikelblokken en de samenwerking tussen opleiding en praktijk praten we met een student, een docent en een game designer.

gAmEs (lEREn) mAkEn In RoTTERDAm.

kAn DAT?Fulko Bogerd is leertrajectvoorzitter en

docent in de studierichting gaming die wordt

onderwezen aan het Grafisch Lyceum. Kenny

Blommaert is tweedejaars student game

design aan deze opleiding. Peter Deurloo is

lead game design bij Coded Illusions, een

game ontwikkelbedrijf in het Rotterdamse

Groothandelsgebouw.

Is ‘games maken’ te onderwijzen?

Fulko: “Het totale gebied van gaming is te

groot om als één vak aan te bieden. Want

bij gaming hoort animatie, audio, modelling,

concept art, programmeren. Dat is teveel en

te divers. Wij hebben daarom gezegd, we

richten ons alleen op de artist. En daarmee

wordt bedoeld: degenen die tekenen en die

‘modellen’ ofwel: zorgen dat de tekeningen in

de computer terechtkomen. We richten ons

dus niet op programmeren, niet op audio, een

beetje op animatie, en een beetje op game

play. Dat laatste, de game play of game design

– het bedenken van het spelverloop – laten

we aan het Hbo over. Zo bieden wij drie

specialisaties aan: concept art, 3D en 2D.”

Is daar een markt voor?

Fulko: “Die vraag hebben wij ons, een aantal

jaren geleden, ook gesteld toen we hiermee

wilden beginnen. Gaan we niet opleiden voor

werkloosheid? Maar dat is een kip­ei situatie.

Als je geen geschoolde mensen hebt, komt

de industrie niet van de grond en je hebt de

industrie nodig om de mensen op te leiden.

Dus we zijn maar begonnen en de belang­

stelling groeit enorm.”

Kenny: “Ik denk dat dat ook komt omdat

er steeds meer gezinsvriendelijke games

uitkomen, zoals de Wii, die gaming uit

de sfeer van de nerds hebben gehaald.”

Peter: “Dat klopt, de leeftijdsgroep die

games speelt wordt steeds breder en de

gemiddelde leeftijd is nu 35 jaar.”

sTuDEREn

gRAfIsCh lyCEum

Page 39: INSPR #2

P.39

Sluit de opleiding aan op de vraag van

de praktijk?

Peter: “Dat was in mijn tijd nog niet zo, maar

dat wordt zeker beter. Maar op dit moment

overheerst bij veel bedrijven nog het idee

dat je maar beter op je zolderkamer aan je

portfolio kunt werken, dan naar school gaan.

Daarom moeten de bedrijven en de scholen

veel beter bij elkaar gaan kijken.”

En doen jullie dat al?

Fulko: “Ja, toen wij met deze opleiding

begonnen, zijn we meteen bij de bedrijven

gaan kijken. Dus ook bij Coded Illusions en

dat klikte meteen. We kregen veel feedback

en andersom vroegen zij ons op een gegeven

moment of we mee wilden werken aan

een playtest.”

Peter: “Ja, wij werken aan een volwassen

console game en we wilden daar mensen

van buiten mee aan de slag laten gaan.”

Kenny: “Dus wij zijn daar gaan gamen,

in totaal een uur of vijf. En tussendoor

werd steeds gestopt zodat we onze mening

konden geven, zowel in kringgesprekken

als in een enquête. Dat was heel leerzaam

voor ons, maar ook voor hen.”

Maar maken wij wel een kans tegen de

waanzinnige games uit Japan of Amerika?

Hoe zetten we in dat geweld Nederland,

of Rotterdam op de kaart?

Peter: “Wij moeten een visitekaartje creëren:

een stereotiep. Als je denkt aan Aziatische

games, denk je aan Final Fantasy en andere

role playing games.”

Kenny: “En als je aan Amerikaanse games

denkt, dan denk je aan shooters.”

Peter: “Er is heel veel creativiteit hier.

Daarin moeten we een eigen categorie zien

te vinden waarin we kunnen uitblinken.”

Wat zou die categorie voor Rotterdam

kunnen zijn?

Fulko: “Ik denk dan het eerst aan applied

games, ook wel serious games genaamd.

Dat is niet wat Coded Illusions doet, maar

op dat gebied zijn al er wel al een paar

successtories geweest.”

Peter: “Het past zeker bij de opgestroopte

mouwen van Rotterdam en ook bij de haven

waar veel met simulaties wordt gewerkt.

Maar mijn ding is het niet.”

En als het nou allemaal niet lukt?

Fulko: “In de opzet van onze opleiding zit

een soort back­up gedachte. Onze studenten

kunnen met hun vaardigheden ook heel goed

terecht in de vastgoedvisualisatie. Dus als

ze geen werk zouden vinden in de gaming

industrie, dan is daar werk genoeg.”

Peter: “Eigenlijk ben je alleen de pineut als

je game design doet en niet terecht kunt in

deze industrie. Want als programmeur, als

3D artist, als concept artist, als schrijver of

als manager kun je in talloze andere bedrijfs­

takken aan de bak. Dat is het mooie van

games, in geen enkel vak komen zoveel

creatieve disciplines bij elkaar.”

VlnR

Fulco Bogerd (Leertrajectvoorzitter Grafish Lyceum Rotterdam), Kenny Blommaert (Student Grafisch Lyceum Rotterdam) en Peter Deurloo (Lead Game Design Coded Illusions)

“In gEEn EnkEl VAk komEn zoVEEl CREATIEVE DIsCIPlInEs

bIj ElkAAR.”

Page 40: INSPR #2

P.40onDERnEmEn

“kunsT nAAR klAnTEn bREngEn,

DAT Is ons VAk.”

Mothership is een ‘kunstproducent’. Het jonge bedrijf slaat een brug tussen kunstenaars en klanten. Niet simpelweg als matchmaker, maar door bij de gehele productie betrokken te blijven. Eigenlijk net als in de filmwereld, waar de regisseur de kunstenaar is en de producer zorgt dat er gedraaid kan worden en dat de film zijn weg naar de bios vindt. Jeroen Everaert begon als trapverkoper, werd kunstenaar en combineert nu beide talenten in Mothership. Als zijn CV nog niet uitlegt wat de toegevoegde waarde van zijn onderneming is, dan doen zijn aansprekende projecten dat wel.

mothership

Page 41: INSPR #2

P.41

“Toen ik jong was wilde ik naar de kunst­

academie, maar in plaats daarvan ging ik

trouwen en ik vond dat je als getrouwde man

moest werken. Omdat ik enorm kon lullen,

ging ik de verkoop in: ladders en steigers.

Dat werd een groot succes en al snel werd

ik directeur van een nieuw op te zetten bedrijf

in torenkranen. Toen vroeg een vriendin:

‘Is dit wel wat je wilt?’ En ik dacht: ‘Nee, ik

wil kunstenaar worden’. Ik heb toen de hele

zomer lang de kunstacademie gebeld – waar

natuurlijk niemand opnam want het was

vakantie! – om me aan te melden voor de

avondopleiding. Toen ze eindelijk open

gingen, reed ik er naar toe met een aanhang­

wagen vol werk, want ik wilde deze kans

niet missen. Men kon wel lachen om deze

overdaad aan enthousiasme. Ik werd aan ­

genomen. Vier jaar later had ik, langs een

verkorte route, mijn diploma. Ik heb toen

meteen een vervangende directeur gezocht,

ontslag genomen en mijn huis in Dordrecht

verkocht. Ik ging in Rotterdam wonen:

kunst maken.”

En dat beviel?

“Nee. Ik ging dood. Het werken zelf ging

wel goed, ik kwam ermee in de gekste

tv­programma’s. Maar ik miste mensen om

me heen. Toen kwam ik Boris van Berkum

tegen die net een jaar bezig was met MAMA

Showroom, maar dat dreigde mis te gaan.

Ik ben mee gaan doen en in zes jaar

bouwden we het uit tot wat het nu is.

Dat deed ik tot drieënhalf jaar geleden.

Toen was de chemie tussen ons op en begon

ik met Mothership: als kunstproducent.”

Wat doe je als ‘kunstproducent’?

“Ja, dat moet ik vaak uitleggen want je krijgt

dan als reactie: ‘Een kunstenaar produceert

toch zelf zijn kunst?’ Maar je moet de

vergelijking leggen met film, daar schept de

producer de voorwaarden voor het creatieve

product. Dus wij zoeken opdrachten voor

kunstenaars of kunstenaars vragen ons om

ondersteuning bij hun werk. Daarbij nemen

wij de verantwoordelijkheid voor de uitvoering

of exploitatie.”

Een bedrijf dat een kunstwerk voor zijn

kantoor wil hebben, kan jullie bellen?

“Ja, dan gaan wij met hen praten en op grond

van hun wensen presenteren we een aantal

kunstenaars waarvan we denken dat die aan

de vraag kunnen voldoen.”

Maar andersom kan dus ook? Een kunste­

naar heeft de opdracht, kunst voor een

kantoor, en vraagt jullie om de uitvoering

ervan te regelen.

“Precies, dan halen wij er een geschikte

aannemer bij en verzorgen al het regelwerk.

Ik zeg maar zo: er is maar één Arno (bijvoor­

beeld Arno Coenen, kunstenaar) maar er zijn

talloze Jeroenen (regelaar). Dus de uren van

Arno zijn veel kostbaarder. Hij kan zich beter

richten op nog meer inhoud dan tijd verliezen

aan productiezaken.”

ThE flyIng gRAss CARPET (hunk-DEsIgn En IDEDDy)

Een vliegend tapijt gemaakt van allerlei kleuren kunstgras.28 juni ­ 30 september, Galerie op de Rotte, Rotterdam. 15 augustus ­ 17 september, Schouwburgplein, Rotterdam.

hAnD In hAnD kAmERADEn

(ARno CoEnEn)

“Ter gelegenheid van Rotterdam Sportjaar 2005 maakte Arno Coenen dit mozaïek van meer dan 6 meter breed met Dirk Kuyt in de hoofdrol. Dat hebben we al jaren uit­geleend aan Feyenoord. En nu krijgen we daar als dank een opdracht voor terug.”

>

Page 42: INSPR #2

P.42

Maar er moet wel geld binnenkomen

want er staan mensen op de loonlijst?

“Ja, we werken nu met vijf man in vaste

dienst plus twee freelancers. Allemaal zeer

gestructureerde regelneven die echt wat

kunnen. Monique, Natascha, Joost en Mathijs

zijn echte producenten waarbij de een meer

inhoudelijk op kunst zit en de ander meer op

marketing. En dan hebben we Jasper, onze

digitale man die 3D­presentaties voor ons

maakt en onze website onderhoudt.”

Ik ken jullie van de Brandgrens. Hoe is

dat gegaan?

“Dat was een project in het kader van het

architectuurjaar in 2007. Het idee om iets

met de brandgrens te doen, had Emanuel

Kneepkens al eens gelanceerd. Ik vond het

architectuurjaar een goede aanleiding om

daar nu echt eens wat mee te doen, omdat

het bombardement de veroorzaker is van de

nieuwe Rotterdamse architectuur. Ik had daar

een kunstenaar bij bedacht, Francis Alys die

veel met vuurwerk werkt, maar hij kon niet.

Dit is het gunstige geval. De kunstenaar

heeft teveel werk. Maar wat als hij te weinig

werk heeft? Kan hij dan ook met een idee

bij Mothership aankloppen?

“Ja, en wij zullen dan eerlijk zeggen of wij

er iets mee kunnen. Want we zijn wel een

commercieel bedrijf. Voor iemand met een

portfolio vol prachtige aquarellen hebben wij

geen klanten. Maar er kloppen ook mensen

aan met werk waar je zo enthousiast van

wordt dat je meteen rond gaat bellen. En

vaak lukt het dan om er een opdrachtgever

bij te vinden. Maar er zijn ook projecten die

alleen maar geld kosten. Maar die doen we

dan toch, omdat ze ons publiciteit opleveren

of omdat we zo een bepaald idee naar ‘the

next level’ kunnen brengen.”

onDERnEmEn

Toen heb ik een ander benaderd maar die

kon de schaalgrootte niet aan. Maar intussen

hadden wij het idee eigenlijk al wel verkocht.

Toen bedacht ik dat we de grens met 128

naar boven gerichte lichtkanonnen konden

markeren, en dat hebben we toen gedaan.

En kregen we daar onlangs de Innovatieprijs

voor, van de stichting Nationale Evenements­

prijzen.”

Daarom staat jouw naam hier bij als

conceptmaker en bij andere projecten niet.

Dus deze werkwijze is meer uitzondering

dan regel?

“Ja, normaal bedenkt de kunstenaar wat er

gebeurt en als er geen kunstenaar is, dan

gaat het niet door. Maar dit moest doorgaan.

Er werd op gerekend.”

“soms WERk jE gRATIs mEE, omDAT jE hET WERk nAAR ThE nExT lEVEl WIl bREngEn.”

>

Page 43: INSPR #2

P.43

Wat is je ambitie met Mothership?

“Vooraan blijven lopen en een voorbeeld zijn

voor anderen. En veel naar het buitenland

gaan met werk en daar kunstenaars presen­

teren. Verder willen we kunst graag uit

het gesloten wereldje halen van musea

en mensen die ervoor geleerd hebben.

Dus dan moet je kunst naar de mensen toe

gaan brengen. Op straat en op festivals.

En kunst brengen die enigszins toegankelijk

is. We kennen allemaal de ‘rebuskunst’

waarbij je moet zien te achterhalen wat de

kunstenaar ermee bedoelt. Die kunst verdient

zeker een plaats, maar daarmee bereik je

geen groot publiek. Slechts 1% van de

mensen gaat naar een kunstbeurs, dus 99%

niet. Daarom gaan wij naar de miljonairs­

beurs, en misschien ook wel naar een

bouwbeurs of wat dan ook. Mijn opdracht is

in elk geval nog steeds dezelfde als in mijn

eerste baan: nieuwe klanten vinden!”

Hoe vind je het creatieve klimaat van

Rotterdam?

“Rotterdam is een hele leuke stad voor

creatieven. De lijntjes naar opdrachtgevers

en de gemeente zijn kort en iedereen is heel

behulpzaam. Misschien heeft dat te maken

met het underdoggevoel van Rotterdam en

de strijd om aandacht die we voeren met

onze grote broer Amsterdam. Maar daardoor

gaat alles wel sneller en krachtiger. Om kunst

te verkopen moet je niet hier zitten, daarvoor

is het Amsterdamse klimaat veel beter.

Maar om het te maken, zit je hier beter.

De mogelijkheden zijn groter, ook omdat de

stad nog niet af is. Ik adviseer elke kunste­

naar om Rotterdam als basis te nemen maar

om wel verder te kijken dan de stad of de

regio. Richt je blik op heel Nederland en naar

de hele wereld. Daar kun je ook opdrachten

halen. Zeker nu met internet, je kunt je werk

overal laten zien.”

Je zit in DS25, een verzamelpand van

creatieve bedrijven, naast Creative Cube in

de Delftsestraat, vlakbij het Centraal Station

en Weena. Hoe kwam je daar terecht?

“Zoals al eerder, via de gemeente. In de

MAMA­tijd had Barend Zuurmond ons in

opdracht van de gemeente aan het Ontwikke­

lingsbedrijf (OBR) gekoppeld. Zij hielpen ons

aan kantoorruimte in het oude IMAX theater.

En nu vroeg OBR ons, via SKAR (Stichting

Kunst Accommodatie Rotterdam), om met

Mothership in DS25 te gaan zitten, als

magneet voor creatieve bedrijven. Dat zijn

vooral filmbedrijven geworden. Daar werken

we niet echt mee samen, maar we lopen

wel regelmatig bij elkaar binnen.”

P.43

kRoonluChTER mAChInE-gEWEER (hAns VAn bEnTEm)

“Onder de naam ‘Rock and Royal’ verkopen we kroon­luchters en mozaïeken van Hans van Bentem en mozaïeken van Arno Coenen, zoals deze kroonluchter in de vorm van een M16 machinegeweer die op een beurs in Miami heeft gehangen.”

oERol fEsTIVAl 2007:

shEll sTATIon In zEE

(mEllE smETs)

“Oerol had al een paar keer gevraagd of ik daar geen kunst kon exposeren. Maar er was nooit geld. Toen kwam Melle Smets naar me toe met het idee om een tankstation te bouwen in zee. Dat vond ik echt iets voor Oerol. Met mini­male middelen hebben we dat toen gerealiseerd. Ik kreeg een hotelovernachting als gage.”

bEnnIE jolInk In bIER-

kRATTEn (ARno CoEnEn)

“Een kunstenaar wilde een portret maken van Bennie Jolink van Normaal. Dat is helemaal door boerenjongens in elkaar gezet met bierkratten. Wij zorgden dat dit met een veilige constructie gebeurde.”

Page 44: INSPR #2

P.44

Bovenstaande kop is geen, uit het Latijn vertaalde, slogan. Het voornemen is moderner en, vrij vertaald, afkomstig van de Willem de Kooning Academy Hogeschool Rotterdam. Want deze kunstacademie wil zijn studenten niet alleen goed voorbereiden op de praktijk, de school wil ook zelf iets betekenen voor de samenleving.

VooR DE sTuDEnTEn, VooR DE sTAD, VooR DE WERElD.

WIllEm DE koonIng ACADEmy

Hogeschool Rotterdam werkt volgens het

Rotterdams Onderwijs Model. Dat betekent

dat 50% van al het onderwijs dat de studen­

ten ontvangen, praktijkonderwijs is. Op die

manier wil de school haar studenten goed

voorbereiden op de praktijk, maar tegelijk

ook zelf iets betekenen voor de maatschappij.

Ofwel, van onderwijsinrichting evolueren naar

een kennisinstituut. Hier kan kennis worden

gehaald, gebracht en gedeeld. Ook met

mensen die al in de praktijk werken.

Want de maatschappelijke en technologische

ontwikkelingen gaan zo snel dat, wie eenmaal

werkt, snel achterloopt in kennis. De Willem

de Kooning Academy (WDKA) is dan ook

bezig om ook voor groepen in de praktijk

een leeraanbod te ontwikkelen.

De school als onderneming

Vorig jaar stelde elk instituut binnen Hoge­

school Rotterdam een account manager aan.

Hij of zij heeft de taak om de brug te slaan

tussen de binnen­ en buitenwereld. Daar­

naast hebben de instituten hun eigen Bureau

Externe Betrekkingen. Wordt de school

benaderd door derden, dan pakt Bureau

Externe Betrekkingen zo’n vraag op en maakt

er een project van, waarbij de studenten in

een zo vroeg mogelijk stadium worden

betrokken. Zo werkt de School of Leisure

– de afdeling vrijetijdsmanagement van

de WDKA – bijvoorbeeld samen met het

HipHopHuis.

Voor de stad

Jocé Bloks, account executive van WDKA:

“Ondernemerschap is inherent aan het vak

van onze studenten. Wij willen daar dan ook

het voorbeeld in geven. Maar dat niet alleen,

we willen ook een bredere maatschappelijke

functie vervullen. Bijvoorbeeld voor de stad.

Rotterdam is ons podium en onze afzetmarkt.

De stad wil de afgestudeerden zoveel

mogelijk hier houden. Dus wij moeten kijken

naar manieren waarop wij hier aan kunnen

bijdragen.”

Voor de wereld

Om de studenten in de rol van wereldse

ondernemer te plaatsen, nam de WDKA in

april deel aan de toonaangevende Salone del

Mobile, de jaarlijkse designmeubelbeurs te

Milaan. Jocé Bloks: “Het thema van de beurs

was ‘Minorquirk’, een quirk is een tik, ofwel,

een prettige afwijking. Die tik moest een

relatie hebben met de natuur. Wij hadden

daar een prachtige stand die door een van

onze alumni was ontworpen. En zowel de

stand als onze zes producten trokken ruime

aandacht van het publiek en van bedrijven

die daar graag met de makers over verder

wilde praten.”

Typically Dutch

“De respons die onze stand en onderwerpen

kregen was erg dankbaar. Mensen hadden

waardering voor het onderzoek dat onze

studenten hadden gedaan en voor de

conceptmatige benadering van design.

Daarnaast vonden ze het leuk, lief en

vooral ook typerend voor Dutch Design.

De lichtvoetige relativering die in al deze

producten zat, wordt internationaal gezien

als iets dat echt bij Holland hoort. Voor de

studenten was dit project een geweldige

leerervaring. Niet alleen vanwege het hele

traject dat ze meemaakten: van concept­

ontwikkeling tot het maken van een prototype

en van logistiek tot PR. Maar vooral ook door

het presenteren van je product aan een echt

publiek. Ineens gaan mensen reageren op

je product! Je bent niet meer in je veilige

opleidingsomgeving: je staat op een de

meest beroemde beurzen van de wereld.”

1 gRoW sPhEREs, mERIjn VAn EssEn “Deze student, die eigenlijk grafisch ontwerp doet, maakte dit in ons cross lab. Daar werk je samen met anderen en het liefst buiten je eigen discipline. Het zijn glazen bollen met plantjes. Wanneer je er bij in de buurt komt, gaat het licht in de bol branden waardoor de plant kan groeien. Hiermee laat hij zien dat wij niet alleen planten nodig hebben, maar zij ons ook. De mensen die onze stand bezochten werden er blij van!”

2 nEW gARDEns, RosAlIE VAn VElsEn “Rosalie, van onze modeafdeling, had zaadjes verwerkt in het textiel van een tafellaken. En dat in klassieke borduur­patronen. De zaadjes groeien uit tot plantjes waardoor je een tuin op tafel krijgt. Voor het tafellaken werden eetbare plantjes gebruikt zoals tuinkers, zodat je die bij je maaltijd kon gebruiken.”

3 WhIsPERIng boWl, PAmElA bERhIToE “Deze student interieurarchitectuur ging uit van de stelling dat we voortdurend worden verleid om zaken te kopen die we eigenlijk niet nodig hebben. Zij had daarom keramiek schaaltjes ontworpen die met verleidelijke kreetjes fluisteren: ‘Pssst, take me! Take me’ Op het moment dat je hand over de schaal gaat, stopt het geluid en zodra je een snoepje hebt gepakt, begint het weer. Want we hebben nooit genoeg.”

4 sACRED ChAIR, ERIC oVERmEIRE “Hilarisch was de stoel van Eric Overmeire, student Interac­tieve MultiMedia. Zijn stoel was voorzien van een motor en sensoren, waardoor de stoel wegliep wanneer je er op wilde gaan zitten. En dat op een meubelbeurs waar alle stoelen juist heel comfortabel en dienstbaar zijn! RAI Due greep deze stoel dan ook dankbaar aan als het openingsitem in een uitzending over de beurs.”

sTuDEREn

Page 45: INSPR #2

P.45P.45

1

2

3

4

Page 46: INSPR #2

P.46

In de Creative Cube zitten creatieve bedrijven bij elkaar van verschillende disciplines. De participanten zouden zo aanvullend op elkaar moeten zijn. Zulke bedoelingen klinken altijd mooi, maar gebeurt dit ook in de praktijk? Jawel!

Intussen begon internetbureau Mangrove

aan de bouw van de website en betrokken

we architectenbureau Origins bij de inrichting

van het pand.”

Werken vanuit dezelfde kernwaarden

Alvin: “Al deze Creative Cube partijen werkten

vanuit de nieuwe kernwaarden en huisstijl van

Ordentall. Zij presenteerden hun voorstellen

ook altijd eerst aan Robert Jan en artdirector

Niels Kiené en daarna pas aan mij. Zo kregen

al deze middelen en uitingen de essentie van

de nieuwe identiteit zonder dat ik daar veel

aan hoefde te doen.”

Robert Jan: “Dat je zo kunt werken, komt in

de eerste plaats omdat de creatieven in de

Cube voor elkaar openstaan. Maar het helpt

natuurlijk enorm dat we bij elkaar naar binnen

kunnen lopen om zaken aan elkaar voor te

leggen. Ik las een interview met de marke­

tingdirecteur van McDonald’s dat hij er ziek

van wordt dat al zijn verschillende bureaus

weigeren met elkaar te praten. Hij moet zelf

alles bij elkaar houden. Hier gebeurt het

tegenovergestelde. Crossmedia mag overal

het heilige woord zijn, maar wat we hier

hebben gedaan is 3D­communicatie!”

sPARRIngPARTnERs

Boven: Robert Jan van Leeuwen, onder: Alvin van den Ham.

Alvin van den Ham is directeur van Ordentall,

praktijk voor parodontologie en implantologie.

Althans, zo heet zijn bedrijf nu. Maar dat was

een jaar geleden nog anders. Toen zocht hij

met zijn Praktijk voor Parodontologie naar

een nieuwe identiteit die hem beter zou onder­

scheiden van zijn concullega’s, en die meer

recht zou doen aan de uitbreiding van zijn

activiteiten. In Bouwmeester Van Leeuwen,

het reclamebureau in de Creative Cube,

vond hij de sparringpartner die hij zocht.

Robert Jan van Leeuwen: “Alvin wilde een

partij die vrijuit met hem mee filosofeerde over

de positionering van zijn bedrijf. Ik was onder

de indruk van wat hij allemaal deed, maar

toen we bij hem gingen kijken, was dat een

teleurstelling. Wat ik zag, klopte niet bij wat ik

had gehoord. De naam niet, de huisstijl niet,

de inrichting niet.”

Alvin: “Toen besloot ik dat alles om mocht.

De naam, de huisstijl… zelfs de kernwaarden

mochten onder de loep worden genomen.”

Vijf partijen, één klant

Robert Jan: “Vanuit de nieuwe kernwaarden

ontwikkelden we een nieuwe naam, huisstijl

en een beeldconcept. Dit laatste bestond

uit een ‘tandentuin’, een tuin die met een

infraroodfilter werd gefotografeerd en zo

de associatie met een mond weergeeft.

Daarvoor klopten we aan bij onze buurman

fotograaf Martijn Schmedding. Intussen had

Alvin voor zijn praktijk een 3D­scanapparaat

gekocht waarmee hij de eerste in Nederland

was. Dat moest worden gecommuniceerd

en daarvoor deden we een beroep op

PR­bureau 2twintig, onze andere buren.

sAmEnWERkEn

DIT Is 3D-CommunICATIE!

Page 47: INSPR #2

P.47

In het Lloydkwartier Rotterdam vormt de Schiecentrale het epicentrum van

de sterk groeiende creatieve industrie in Rotterdam. De Schiecentrale is

een samensmelting van markante oude en inspirerende nieuwe gebouwen

waar talloze creatieve bedrijven samenwerken om ideeën, films, video’s,

commercials, programma’s, animaties, muziek, clips, sites, games en

kunst te produceren.

De Schiecentrale heeft haar eigen hartslag; werken, wonen, eten,

slapen, drinken, sporten, uitgaan, relaxen, lopen 24/7

door elkaar heen.

P.47

Page 48: INSPR #2

P.48sTuDEREn

Tot de jaren 60 stond een conservatorium voor klas­sieke muziek. In Rotterdam veranderde dit. De toen­malige directeur gebruikte een ander criterium: dat van goede en slechte muziek. Goede muziek mocht binnen, ongeacht de stijl of afkomst. En zo ging de deur open voor jazz, flamenco, Noord­Indiase muziek, tango, latin en Turkse muziek. Later volgden meer conservatoria in de wereld met andere muziekstijlen dan klassiek, maar de voor­sprong van Rotterdam in wereldmuziek, bleef. Een gesprek met Leo Vervelde, bandoneónist en artistiek manager van de Rotterdam World Music Academy.

RoTTERDAm WoRlD musIC ACADEmy

“Het Rotterdams Conservatorium was de

eerste om, buiten Amerika, te beginnen met

jazz in ‘79. In ’85 volgde Paco Peña met het

onderwijzen van flamenco gitaar op conser­

vatorium niveau. Dat had je toen niet eens

in Spanje! Inmiddels kun je in Spanje wel je

bachelor halen en die opleiding is gemodel­

leerd naar ons model. Maar voor je master

moet je nog steeds hier zijn. In ’89 begonnen

we met Noord­Indiase klassieke muziek en

latin en in 2000 met Turkse muziek. In 1993

begon ik hier met tango. En ook daarvoor

gold dat wij iets deden dat je in Buenos Aires

nog niet kon. Natuurlijk kon je daar prima

tango leren, maar niet in een gestructureerde

opleiding. Inmiddels heeft men ook daar een

deel van onze opleiding gekopieerd.”

Dus wat hier gebeurt is uniek?

“Ja, dat konden we 20 jaar lang trots in onze

folders zetten, maar nu ineens raken ook

allerlei andere Europese conservatoria

geïnteresseerd in wereldmuziek. En zij komen

hier praten omdat wij leading zijn. We gaan

dan ook een conferentie organiseren om

te voorkomen dat we straks allemaal op

dezelfde topics gaan zitten. Flamenco in

Rotterdam is geweldig, maar ik denk niet

dat nog drie conservatoria dit moeten gaan

aanbieden. Daar is de spoeling te dun voor.

Maar Turkse muziek in Duitsland kan ik me

weer goed voorstellen, daar is ook een hele

grote Turkse gemeenschap.”

Waarom is het aanbod van muziekstijlen

juist in Rotterdam zo breed?

“Ik verklaar dat maar uit de typische Rotter­

damse mentaliteit. Men durft het avontuur

aan te gaan. Het is een cliché om dat van

Rotterdam te zeggen, maar ik geloof het

echt. Andere conservatoria hebben die stap

gewoon niet aangedurfd. Terwijl het bij ons

heel organisch is gegaan. Er wordt gewoon

gekeken naar het artistieke gehalte van een

muziekstijl en naar de onderwijsbaarheid

ervan op academisch niveau. Want je hebt

ook muzikale uitingen die zo ongelooflijk

cultureel bepaald zijn, die zo’n eigen

waardenpatroon hebben, dat je dat haast

niet kunt transporteren naar onze cultuur.

Mongoolse boventoonzang bijvoorbeeld,

dat is zo anders, dat kun je hier niet

onderwijzen.”

Vind je die durf ook terug bij andere

organisaties in de stad?

“Nou, als je weet hoeveel hulp ik heb gehad

van de toenmalige Rotterdamse Kunststich­

ting toen ik in de jaren 80 met Cuartito Azul

een muziekserie wilde organiseren. Mijn

Amsterdamse collega’s vielen van hun stoel

als ik dat vertelde. We begonnen met een

concert met 80 plaatsen, maar buiten

stonden nog 200 mensen. Dus die maandag

erna belde ik meteen naar de Kunststichting

en binnen no­time kregen we het Lijnbaan­

theater. Als je in Rotterdam wat wilt, en het is

het goed, dan wordt het meteen geregeld.

Anders hoor je meteen: laat maar, we doen

het niet. En ik kan je vertellen dat deze

eigenschap ook internationaal bekend is

en bewondering geniet. Ik herinner me een

congres over Turkse muziek in Essen, waar

ik ons verhaal had verteld waarna commotie

ontstond en iemand in de zaal opstond en

riep: ‘Waarom kunnen we hier alleen maar

praten en praten? In Rotterdam doen ze het

gewoon!’ Dat is heerlijk om mee te maken.”

Waarom wil je die veelheid aan stijlen

hier hebben?

“We willen graag aansluiten bij hoe de stad is.

Dus ook bij de samenstelling van de bevol­

king en die is totaal anders dan 30 jaar

geleden. Dat is natuurlijk geen exclusief

Rotterdams verschijnsel, maar iets Europees.

Neem de Turkse muziek, Turken zijn zo

uitgewaaid over Europa dat er nu nieuwe

Turkse muziekstijlen ontstaan buiten Turkije.

Die wordt in het buitenland gemaakt en

opgenomen en komt dan weer Turkije

binnen.”

Dit jaar was voor het eerst Dutch Blend

Meeting. Wat is de gedachte achter dit

festival voor wereldmuziek?

“Je hebt al jaren de internationale beurs voor

wereldmuziek WOMEX. Daar komen alle

onafhankelijke labels, alle festivals, boekers,

programmeurs bij elkaar. Het idee was om

zoiets ook te organiseren voor alle wereld­

“hET RoTTERDAms ConsERVAToRIum Is gEbouWD oP DuRf!”

Page 49: INSPR #2

P.49

“WIj WIllEn mET onzE sTuDIERIChTIngEn AAnsluITEn bIj DE sAmEnsTEllIng VAn

DE bEVolkIng.”

Het Rotterdams Conservatorium is een van de 9 conserva­toria in Nederland. Het is opgericht in 1930 en maakt deel uit van Codarts, Hogeschool voor de Kunsten. Het Rotterdams Conservatorium telt 5 studierichtingen: Rotterdam Jazz Acad­emy, Rotterdam Classical Music Academy, Rotterdam Pop Academy. Muziektheater academie en Rotterdam World Music Academy. Binnen Codarts zijn er naast het Rotterdams Con­servatorium ook de opleidingen Rotterdamse Dans academie en Rotterdam Circus Arts.

P.49

muziekgroepen die Nederland als thuisbasis

hebben. Van de vier grote steden in Neder­

land was de Rotterdam de meest logische

plaats om dat te houden. Ook omdat hier

een conservatorium is dat zich bezighoudt

met wereldmuziek. En ook daar kwam ik

weer mensen tegen die in het buitenland

bezig zijn om wereldmuziek op de conser­

vatoria te gaan onderwijzen. We hebben

nu dus contact met Göteborg, Nordrhein­

Westfalen en Toronto. Ik verwacht dat daar

samenwerkingsverbanden en uitwisselings­

programma’s uit voortkomen. Je merkt dat

er honger is naar internationale contacten

en verdieping. Ik heb zelfs contact met een

festival in Siberië.”

Wat zijn je plannen voor de toekomst met

de Rotterdam World Music Academy?

“Uitbouwen en de vakgroepen stabiliseren,

want je hebt ook wel verwerkingstijd nodig.

Maar wat jammer is dat er sinds 2002 een

muur wordt opgetrokken rond Europa.

Wij krijgen bijvoorbeeld geen studenten

buiten Europa meer bekostigd. En dat is

zo ongelooflijk dom. Laat jonge mensen

internationale netwerken opbouwen. Je dient

de economie ermee en uiteindelijk zelfs de

wereldvrede. Daar ben ik van overtuigd!”

Want je gooit geen bom op je collega

muzikant?

“Precies. En waar hebben we het over, het

gaat maar om tientallen studenten. Dus dit is

geschreeuw voor de bühne. Vóór 2002 moest

je het woord ‘multi­cultureel’ gebruiken in je

subsidieaanvragen, dat is nu het laatste wat

je moet doen. Ziek, vind ik dat.”

“hET RoTTERDAms ConsERVAToRIum Is gEbouWD oP DuRf!”

“WIj WIllEn mET onzE sTuDIERIChTIngEn AAnsluITEn bIj DE sAmEnsTEllIng VAn

DE bEVolkIng.”

Page 50: INSPR #2

P.50onDERnEmEn

Wat heb je als kunstenaar aan

Kunstenaars&Co?

Jo Houben: “Wij helpen jonge, startende

kunstenaars bij het ontwikkelen van hun

zakelijke vaardigheden, zodat ze meer aan

het stuur van hun eigen loopbaan komen te

staan. Dat doen we door ze ondernemer­

schap bij te brengen in houding en gedrag.

Maar zonder dat ze ineens ondernemers

hoeven te worden in de archetypische zin van

het woord. We hebben een heel uitgebreid

trainingsprogramma waar jaarlijks 1.500

kunstenaar aan deelnemen. Die trainingen

beslaan een heel breed palet van vaardig­

heden: hoe werk je projectmatig, hoe ga je

om met podiumangst, hoe breng ik mijn

verhaal over. Dat soort zaken. Daarnaast

bieden we individuele begeleiding, coaching

en mentoring.”

Helpen jullie hen ook aan opdrachten?

“Doen we ook. Wij ontwikkelen projecten

naar aanleiding van vragen, meestal van

buiten de kunstsector, zoals vanuit de zorg,

het bedrijfsleven of de openbare ruimte.

Bij zo’n vraag betrekken wij kunstenaars

waardoor interessante cross­overs ontstaan.

Voor ons is dat een manier om kunstenaars

aan praktische werkervaring te helpen.

Vodafone bijvoorbeeld, komt met het

hoofdkantoor naar Amsterdam. En men heeft

bedacht dat ze de stad daarom een cadeau­

tje willen geven. Dat wordt een kunstproject,

zichtbaar in de zogenaamde ‘negen straatjes’

in de Jordaan, vanuit het thema ‘rood’.

Een ander voorbeeld is de mascotte die

we voor de Olympische ploeg hebben ont­

wikkeld. Dat is een mooi project om in je

portfolio te hebben als startend kunstenaar.”

“WIj hElPEn sTARTEnDE kunsTEnAARs mET hET onDERnEmEn.”

kunsTEnAARs&Co

P.50

Kunstenaars&Co ondersteunt kunstenaars met trainingen en leningen. Dat doet men vanuit het kantoor in Amsterdam. Maar binnenkort krijgt ook Rotterdam een vestiging van deze organisatie. Een mooie gelegen­heid om even stil te staan bij het werk van Kuntenaars&Co in een gesprek met directeur Jo Houben.

Page 51: INSPR #2

P.51

kunsTEnAARs&Co En DE WWIk

Kunstenaars&Co heeft naast zijn ondersteunende werk ook een wettelijke taak in het kader van de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars. De WWIK is een uitkering waar kunstenaars in totaal 48 maanden lang gebruik van kun­nen maken, binnen een periode van 10 jaar. De uitkering bedraagt 70% van het bijstandsniveau, die de kunstenaar met eigen inkomsten mag aanvullen tot 125%. Wie gebruikt maakt van deze regeling, en dat mag over verschillende perioden, heeft geen sollicitatieplicht. Met deze regeling wil de overheid de kunstenaar uit de bijstand houden en hem de kans geven te starten zonder directe marktdruk. De WWIK wordt uitgevoerd door de gemeenten die Kunstenaars&Co inschakelen om te bepalen of de aan­vrager tot de doelgroep behoort. Kunstenaars&Co verricht zo 3.500 beroepsmatigheidsonderzoeken per jaar en dat levert hen veel kennis op, over hoe zij kunstenaars kunnen ondersteunen in hun beroepspraktijk.

TAfEls In zEEbuRg

In het oude Amsterdamse stadsdeel Zeeburg wilden de bewoners ontmoetingsplekken. Kunstenaars hebben toen samen met bewonersgroepen 10 tafels ontworpen voor de buitenruimte. Elke tafel kreeg een spelelement en het hele project werd in een half jaar gerealiseerd!

logo nEDERlAnDs olymPIsCh TEAm

Tien jonge kunstenaars deden mee aan deze prijsvraag en dit werd de winnaar.

jo houbEn

Directeur Kunstenaars&Co.

“kunsTEnAARs kunnEn EEn Rol sPElEn bIj lokAlE VRAAgsTukkEn.”

Krijg je betaald voor je deelname aan

zo’n project?

“Dat hangt af van de deal die de opdracht­

gever met de kunstenaars maakt. Maar je

krijgt altijd een onkostenvergoeding. Daar­

naast proberen wij de projecten voor de

deelnemers te verrijken door er bijvoorbeeld

coaching aan toe te voegen of door aan ­

dacht te besteden aan de samenwerking.

Dat laatste is iets dat veel kunstenaars niet

gewend zijn, terwijl dit heel interessante

zaken kan opleveren.”

Zoals cross­overs, een in deze INSPR

een veelvuldig gebruikt woord?

“Ja, wij werden gevraagd door DSM Food

om een product launch room te ontwikkelen.

Dat moest een ruimte worden waar verschil­

lende disciplines van DSM kunnen samen­

werken aan de introductie van een nieuw

product. Wij gingen daar naar toe met een

team van kunstenaars, waarvan er één een

danser was. Je zag ze bij DSM denken: wat

moet een danser hier nou bij? Maar dansers

hebben een perfect gevoel voor ruimte en

ook voor wat ruimte doet met je energie.

Uiteindelijk bleek zijn inbreng van de grote

toegevoegde waarde. Andersom ontdekte

de danser zelf, dat hij over deze nuttige

– en verkoopbare! – vaardigheid beschikt en

werkt hij daarmee bij meerdere bedrijven.”

Maar voor de opdrachtgever telt het

resultaat. Is deze ‘lerende opzet’ daar niet

strijdig mee?

“DSM gaat vanwege dit succes nog meer van

deze ruimten ontwikkelen. Nee, de projecten

leveren echt uitstekende resultaten op. Die

druk, bijvoorbeeld om samen te werken en

om deadlines te halen, is ook voelbaar voor

de deelnemende kunstenaars. En dat is goed.

Want dat komen ze in de autonome kunst

niet tegen.”

In deze INSPR laten we ook kunstenaars

aan het woord die een cultuurlening via

Kunstenaars&Co kregen. Dat is ook een

belangrijke activiteit van jullie?

“Jazeker, wij zijn de grootste microkrediet­

verstrekker van Nederland. Wij lenen geld

dat je in je eigen praktijk kunt investeren

waardoor je weer geld verdient voor je

volgende project en de lening kunt terug­

betalen. Zo realiseer je in je huidige product

de voorwaarden voor je volgende product.

Die dynamiek is voor veel kunstenaars nieuw.”

Waarom moeten jullie leningen verstrek­

ken? Daar heb je toch de banken en

Leen van Lenen.nl voor?

“Voor banken zijn de bedragen vaak te klein

om interessant te zijn en de onzekerheden

te groot. Dus wij nemen, samen met Triodos

Bank, het eerste traject op ons, en dat voor

een klantvriendelijke rente. Iemand die in de

mode wil starten heeft 20 tot 30.000 euro

nodig om een eerste collectie te ontwikkelen.

De volgende stap is dat ze 2 ton nodig

hebben. In de mode gaat dat vaak zo snel.

Voor zo’n bedrag kun je al terecht in de

reguliere bankwereld. Wij bereiden ze voor op

die stap. Tot die tijd staan wij garant voor de

leningen van de kunstenaars, inmiddels staat

er zo’n 5,7 miljoen aan leningen uit.”

Jullie werken landelijk, zitten in Amsterdam

en komen nu ook naar Rotterdam. Waarom?

“We zitten in Amsterdam omdat 30 tot 40%

van de kunstenaarspopulatie hier woont.

Rotterdam is daarin de tweede stad. Die

groep willen we ook beter kunnen bedienen.

Maar er speelt nog iets mee. Het blijkt

namelijk dat een groot deel van de afgestu­

deerden van Rotterdamse kunstopleidingen

hun eerste werkervaring buiten Rotterdam

opdoet. Maar de stad wil die mensen graag

houden. Dan helpt het, als je daar ook je

eerste opdracht kunt krijgen. Wij kunnen daar

bij helpen, denk ik. En als men toch weg wil,

dan in elk geval met wat ervaring waardoor

je sterker staat.

Verder is het voor ons leerzaam om in een

stad te zitten waar zoveel gebeurt. Want er

zijn zoveel lokale vraagstukken waar

kunstenaars een rol in kunnen spelen. En dat

levert cross­overs op waar de stad en de

bewoners echt wat aan hebben. En tot slot

komen we met een vestiging in Rotterdam

ook dichter bij de zuidelijke provincies.

Wellicht maakt dat ons toegankelijker voor

kunstenaars aldaar.”

Was je in Amsterdam minder toegankelijk

voor Rotterdamse kunstenaars vanwege

de historische competitie tussen beide

steden?

“Als ik naar de statistieken kijk, dan lijkt onze

vestigingsplaats inderdaad een barrière te

vormen: Utrechtse kunstenaars hebben bij

ons naar rato een hogere participatiegraad

dan Rotterdamse.”

kunsTEnAARs&Co

Page 52: INSPR #2

P.52

Michael Simon is componist en trompettist. Hij is opgeleid als jazzmuzikant maar heeft met een moeder uit Venezuela en een vader uit Curaçao ook duidelijk Caribische invloeden mee­gekregen. En die gebruikt hij ook. In zijn bands Michael Simon and Roots United en Crianzas. Voor de aanschaf van een bugel klopte hij aan bij Kunstenaars&Co.

Mike van Gaasbeek: “Het lastige is dat een

subsidiegever bijna nooit voor 100% het

toegezegde bedrag voorfinanciert. Dus wij

voorzagen problemen, want die 100% aan

kosten moet je dan wel eerst zelf kunnen

betalen. Dat konden wij niet, dus wij gingen

naar een bank. Maar die wilden niet, want

wij waren een stichting. Toen zijn we naar

Kunstenaars&Co gegaan en die brachten ons

in contact met Triodos Bank. Kunstenaars& Co

is toen garant gaan staan voor het restbedrag

dat wij nog aan subsidie zouden krijgen en

onder die voorwaarde wilde Triodos ons

80.000 euro lenen. Met de lening en onze

subsidiegelden konden wij voor 250.000 euro

een broedplaats van 1.000 vierkante meter

realiseren.”

Wat voor muziek maak je?

Michael Simon: “Ik vind juist het combineren

van stijlen interessant: latin, jazz, Afrikaans,

pop en modern. En dat kan in Nederland

heel goed omdat je hier zoveel culturen bij

elkaar vindt.”

En je kunt er van leven?

“Ja, van de optredens en van het compo­

neren en arrangeren in opdracht van andere

artiesten en bands.”

En waarom klopte jij aan bij

Kunstenaars &Co?

“Ik wilde een bugel kopen. Dat is niet zo’n

bekend koperen blaasinstrument maar ik vind

het geluid heel mooi, omdat het zo zacht en

‘mellow’ is. Ik kreeg van Kunstenaars&Co een

lening die ik in twee jaar moet terug betalen.

Elke maand een deel.”

zonDER kunsTEnAARs&Co WAs ER

gEEn WoRm In hET VoC gEWEEsT

EEn lEnIng VooR EEn bugEl

onDERnEmEn

En dat op een zeer inspirerende manier,

én met de beperking dat je geen spijker

in de muur mag slaan.

“Dat klopt. Dat maakte ons verhaal ook

minder makkelijk voor de eerste bank waar

wij binnenstapten. Dit pand is namelijk

een monument en wij mogen nergens

in schroeven of spijkeren. We hebben

2012 Architecten gevraagd om binnen deze

restrictie het ontwerp te maken en de grote

lijn te bewaken. Daarnaast vroegen we een

zestal kunstenaars om losse objecten in

de ruimten te maken. Césare Peeren van

2012 Architecten heeft de entree gemaakt

met panelen van parfumreclame. De meu ­

belen in de shop zijn van Denis Oudendijk en

Jan Korbes van Millegomme en Jasper van

der Made maakte de bar van anderhalve

kilometer resthout. De toiletten zijn Marc

Heumer gemaakt in vloeistofcontainers.

Chocalab maakte de tribune van Volkswagen

Passat­stoelen. En dat dus allemaal zonder

die ene spijker!”

En ging dat makkelijk?

“Ja, er zijn een aantal voorwaarden. Dat je

een opleiding hebt voltooid en dat je in je

vak actief bent.”

Heb je al opgetreden met de bugel?

“Ja hoor, maar je moet goed kiezen wanneer

je het gebruikt. Het is een heel elegant

instrument dat niet in elk muziek­

stuk tot z’n recht komt.”

Worm is een broedplaats voor film, muziek en internet. In 2005 kreeg deze stichting een historisch V.O.C.­pand aan de Rotterdamse Achterhaven ter beschikking dat van binnen compleet was uitgebrand. Om dit casco pand te kunnen inrichten was geld nodig. Met subsidiegelden kon men het leeuwendeel financieren, maar niet het totaal. Daarvoor deed Worm een beroep op Kunstenaars&Co. Een gesprek met Mike van Gaasbeek die, zoals zijn visitekaart leert, ‘Chef de Pin Ping’ is van Worm.

Page 53: INSPR #2

P.53

Inge Hoefnagel maakt sculp­turen. En als het even kan, van tientallen meters meter hoog. Maar werken doet ze het liefst aan huis. “Als ik om elf uur ’s avonds een idee krijg, wil ik meteen aan de slag. En niet eerst op de fiets naar mijn atelier.” Daarom vroeg ze een cultuurlening aan voor het zelf opknappen van de ruimte onder haar woning tot atelier.

Pas op latere leeftijd besloot Inge Hoefnagel

dat ze fulltime als beeldend kunstenaar

wilde werken. En dat ze daarvoor de kunst ­

academie nodig had. Op haar 37e behaalde

ze haar diploma en ging aan de slag.

Wat maak je?

“Ik heb een voorkeur voor het maken van

objecten in de buitenruimte. Daar haal ik ook

mijn ideeën vandaan. Buiten lopen. En dan

zie ik iets dat me fascineert en dat ga ik

tekenen. Ik zie bijvoorbeeld een moskee in

Oezbekistan met heel typische pilaren. Die ga

ik dan tekenen om ze later in 3D te kunnen

uitvoeren.”

EEn lEnIng VooR

DE VERbouWIng

VAn EEn ATElIER

Maar het is je niet te doen om een kopie

te maken van iets bestaands?

“Nee, want ik teken ze keer op keer weer,

waarbij ik steeds meer weglaat. Tot ik de

essentie te pakken heb. Die vorm voer ik

dan uit en dan ben ik heel benieuwd wat er

gebeurt als ik die lossen pilaren uit een heel

andere cultuur meeneem en in een andere

omgeving plaats. Ze hebben op theaterfestival

Oerol gestaan en daar zagen mensen er grote

zwammen in. Maar op industrieterreinen

zag men er weer iets heel anders in. Zo krijgt

hetzelfde object steeds een ander verhaal

en dat vind ik interessant. Uiteindelijk zijn ze

aangekocht door het Weeshuis van de Kunst

in Castricum.”

Maar hier heb je niet de ruimte voor

dit soort objecten?

“Nee, hier maak ik de modellen en met

photoshop bekijk ik hoe een object in de

ruimte werkt. En hele grote zaken moet

je toch uitbesteden, die moeten worden

berekend. Maar ik hou er ook erg van om

fysiek te werken, met klei of gips en vieze

handen te maken omdat dat heel erg voelt

als creëren. Maar fotograferen doe ik ook,

omdat ik ook hou van de snelheid waarmee

je dan resultaat hebt.”

P.53

Hoe kom je in dit pand in het Oude Noorden

terecht?

“Het was een pand dat was leeggestript

om te worden opgeknapt voor de verkoop.

Ik kocht het nèt voordat ze begonnen. Ik heb

er zelf een douche, wc en keuken ingezet.

Ik doe alles zelf, wat ik niet kan, dat leer ik.

Maar toen ik aan het atelier was toegekomen,

was mijn geld op en viel het klussen stil.

Ik heb toen commerciële leningen aangevraagd

maar die waren heel ongunstig. Ik dacht:

‘Dat moet toch beter kunnen’. Toen ontdekte

ik Kunstenaars&Co. Nu heb ik een lening

voor 3 jaar tegen 4,5 % rente. En dat was

zo geregeld.”

Je komt uit Rijswijk. Waarom ging je naar

Rotterdam?

“Ik was altijd in Rotterdam, want hier gebeurt

het gewoon. De stad geeft me heel fijne

prikkels. In Rijswijk had ik alleen een huis,

maar ik wilde een huis met een atelier.

Dat zoek je dan niet in Rijswijk en ook niet

in Den Haag, al is dat dichterbij. Hier is het

aanbod van kunstzinnige activiteiten veel

groter. Dus ik ging hier zoeken. Eigenlijk wilde

ik een groot bedrijfspand met daarin een

container om in te wonen, maar daarvoor

krijg je moeilijk een woonbestemming.

Toen liep ik tegen deze kluswoning aan.”

En ben je hier al aan het netwerken?

“Nee, dat doe ik nog te minimaal. Moet ik

wel doen. Als ik iemand nodig heb, pak ik

de telefoon en regel ik iets. Toen ik met leem

wilde werken, vond ik een bedrijf dat me leem

wilde geven. Maar ik doe wel mee aan de

activiteiten van Cultureel Noord. Zo werd

laatst een expositie in een kerk georgani­

seerd. Daar presenteerde ik ook werk.

Maar ik ben geen netwerker.”

Page 54: INSPR #2

INSPRis een uitgave van de Gemeente Rotterdam, Ontwikkelingsbedrijf.

Het programma Creatieve Economie is totstand gekomen door de Gemeente Rotterdam in samenwerking met de onderwijsinstellingen en de Rotterdamse creatieve sector.

Wil je meer weten over de mogelijkheden om te ondernemen in Rotterdam, bedrijfshuisvesting of advies over vergunningen en subsidies? Neem dan contact op met de Ondernemersbalie van het Ontwikkelings bedrijf. Bel 010­4027500 of stuur een e­mail naar [email protected]. De Ondernemersbalie is gevestigd in de hal van de Kamer van Koophandel Rotterdam, Blaak 40 in Rotterdam en is geopend van maandag t/m vrijdag van 8.30 ­ 17.00 uur.

EindredactiePaolo Bouman Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam

RedactiePaolo Bouman

Concept & OntwerpBouwmeester van Leeuwen

DrukkerijThieme Media Center

FotografiePaolo BoumanThea van den Heuvel/DAPh (artikel Schiecentrale, pagnr. 13)J. Lewis Marshall (artikel Origins: foto villa Nieuwveen, pagnr. 32)E. Rijnberg (artikel Solzoo, pagnr. 47)Beelden van Enith (pagnr. 3, 28)Bas Czerwinski (pagnr. 28)Esther Kokmeijer (pagnr. 28)Marc Heeman (pagnr. 28, 29, 54)

September 2008

WWW.CREATIVITysTARTshERE.nl

Wij bedanken iedereen die heeft meegewerkt aan de totstandkoming van dit magazine.

www.bouwmeestervanleeuwen.nlwww.cccp.nlwww.coart.nlwww.codarts.nlwww.coded­illusions.comwww.creativecube.nlwww.desertrosemedia.nlwww.designdockrotterdam.comwww.dickybrand.nlwww.dogdesign.nlwww.enterthemothership.comwww.glr.nlwww.hetinitiatief.nlwww.huitinck.nlwww.janmelis.nlwww.kaospilots.nlwww.koningkaart.nlwww.kunstenaarsenco.nlwww.moederscheimmoonen.nlwww.negentienzevenenvijftig.nuwww.origins­architecten.nlwww.petjabuitendijk.nlwww.rockandroyal.comwww.roops.nlwww.rotterdamseschouwburg.nl/productiehuis/www.salonnutopia.nlwww.scaletofit.nlwww.schiecentrale.nlwww.shopperrotterdam.nlwww.sniper­x.nlwww.solzoo.nlwww.stofrotterdam.nlwww.studiobauman.nlwww.sunice.nlwww.vicevenus.nlwww.wdka.nlwww.whitebullfilm.comwww.wormstation.nlwww.wormweb.nl

Clfn

Colofon

Page 55: INSPR #2

03 Voorwoord 04 Wethouder Mark Harbers 06 CCCP 10 Desert Rose Media 13 Solzoo 14 KaosPilots 16 Portfolio 18 Vice Venus 22 Sunice 24 Dutch Blend Meeting 26 Hot spots 28 Creatieve economie 30 Origins 34 Scale To Fit en Buro Stof (Design Dock) 36 Het Initiatief 38 Grafisch Lyceum Rotterdam 40 Mothership 44 Willem de Kooning Academy Hogeschool Rotterdam 46 Creative Cube 47 Schiecentrale 48 Rotterdam World Music Academy 50 Kunstenaars&Co 54 Colofon

WWW.CREATIVITYSTARTSHERE.NL

Page 56: INSPR #2

© Gemeente Rotterdam 2008

INSPR

WWW.CREATIVITYSTARTSHERE.NL ondernemensamenwerkennetwerkenstuderen

INSPRProgramma Creatieve Economie Rotterdam editie 2008/2009

inspired by rotterdam #2

staat open voor creatieve geesten