Innoveren?!DeNAAM!

ALEX aLEMANY

Hogeschool Rotterdam - Master Leren en Innoveren - Leerarrangement 3

Auteur: Andrei Soare

Student nr.: 0870507

Datum: 3 dec 2013

1

InhoudInleiding.................................................................................................................................................. 3

Beschrijving inhoud paper...................................................................................................................3

Globale beschrijving onderwijsvernieuwing........................................................................................3

Waarom deze vernieuwing en analysemethode.................................................................................4

Beschrijving van de innovatie................................................................................................................. 6

Context van de onderwijsvernieuwing.................................................................................................6

2009 – het begin................................................................................................................................. 7

2013 – check point.............................................................................................................................. 8

20xx – is the future bright?.................................................................................................................. 8

Krachtenveld....................................................................................................................................... 8

Kritische analyse.................................................................................................................................... 9

Advisering............................................................................................................................................. 11

Zelfreflectie........................................................................................................................................... 12

Literatuurlijst......................................................................................................................................... 13

Bijlage................................................................................................................................................... 14

Bijlage 1 – Chart Flow uitvoeren projecten.......................................................................................14

Bijlage 2 – Structuur ict opleidingen Hoornbeeck College Rotterdam...............................................15

Bijlage 3 – Monitor............................................................................................................................ 16

Bijlage 4 – Project Brandweer...........................................................................................................17

2

Inleidingwat

Beschrijving inhoud paperwat

Voor u ligt de paper “Innoveren?!DeNAAM” die gemaakt is naar aanleiding van leerarrangement 3 – Begeleiden en initieren van vernieuwingen in het kader van de master opleiding Leren en Innoveren aan de Hogeschool Rotterdam en voor de ict opleiding van het Hoornbeeck College in Rotterdam. De titel laat zien de wens van de opleiding om de projecten aangeleverd door Consortium MBO / Stichting Praktijkleren (SPL) structureel te vervangen door “echte” projecten, namelijk DENAAM.

Dit document begint met hoofdstuk Inleiding waarin wordt in eerste instantie de inhoud van deze paper omschreven, gevolgt door een globale beschrijving van de onderwijsvernieuwing. Verder wordt onderbouwd waarom voor deze onderwijsvernieuwing is gekozen en op welke manier de analyse gaat worden uitgevoerd. In hoofdstuk twee, Beschrijving van de innovatie, wordt de onderwijsvernieuwing verder getypeert, alsmede de context waarin deze is ingevoerd, geimprmenteerd en wordt geintroduceerd. Verder worden beschreven de geschiedenis van het proces van invoering en de fase waarin proces van vernieuwing zich momenteel bevindt. Het schetsen van het krachtenveld waarbinnen het vernieuwingsproces zich voltrekt sluit dit hoofdstuk. Hoofdstuk drie, Kritische analyse, wordt het proces van vernieuwing aan een kritische analyse onderworpen met behulp van verschillende instrumenten. De analyse wordt gebaseerd op de gegevens uit de praktijk die zijn meegenomen in de bijlage. Aan het einde van dit hoofdstuk worden conclusies ten aanzien van het innovatieproces getrokken. Deze zijn de bevindingen waarop in het volgende hoofdstuk, Advisering, wordt advies uitgebracht ten aanzien van eerdere en komende kritische fasen. Het wordt ingegaan op wat in het verleden goed gedaan is maar ook op wat beter aangepakt had kunnen worden en op welke manier en hoe wordt verder gekeken naar de toekomstige kritische fasen. Om dit alles een plek te kunnen geven wordt de cultuur van de onderwijsinstelling beschreven en de verhoudingen hiervan met de vernieuwingsprocessen. Aan het eind van hoofdstuk wordt ingegaan op de manier waarop het advies in de organisatie wordt gebracht en de rol voor de adviseur en welke adviesactiviteiten worden door deze ondernomen. De paper eindigt met hoofdstuk vijf, Zelfreflectie, waarin wordt gereflecteerd op de volgende punten: eigen inzichten en leerproces, inzichten en leerproces van anderen, opbrengsten van de formatieve toetsing, verbinding met de theorie.

Globale beschrijving onderwijsvernieuwingwat

De definitie voor onderwijsvernieuwing zoals op de ict opleiding aan het Hoornbeeck College wordt begrepen is dat onderwijsvernieuwing niet een wetenschappelijke ontdekking is, noch een inventie maar het proces waardoor het onderwijs, of een deel van het onderwijs, verandert wordt. Vernieuwing is ook het beter maken van wat erom heen is, onderwijs vernieuwing is het in praktijk toepassen van ideeën en technologieën met als doel het realiseren van nieuwe omgevingen, nieuwe producten een betere leerprestaties. Onderwijsvernieuwing is niet eenvoudig en wordt gekenmerkt door het waarnemen van de mogelijkheden die er zijn om te vernieuwen, door het durven nemen van risico’s en door het breken van de regels (de visie over innoveren, zoals deze door het docententeam van de ict opleidingen aan het HC wordt gezien).

In de lijn met deze definitie is op de ict opleiding aan het Hoornbeeck College in Rotterdam in 2009 een start gemaakt met het uitvoeren van projecten buiten de deur. Hierdoor wilde de opleiding een duidelijk signaal afgeven richting studenten en hun ouders/verzorgers, management en het beroepenveld dat de visie op innovatie in werkelijkheid omgezet werd. Door opstarten van deze

3

innovatieve manier van onderwijs geven werden de grenzen verlegd: in praktijk kennis en vaardigheden opdoen, het leerproces verbeteren, het realiseren van nieuwe en uitdagende leeromgevingen die gekenmerkt zijn door win/win situatie. Het omhelzen van het onbekende, het nemen van risico’s en waar mogelijk het breken met de regels zijn de uitdagingen waarvoor het team kwam te staan.

Een globale omschrijving van de innovatie: de projecten die normaliter worden gebruikt (van Consortium/SPL) worden vervangen, waar mogelijk, door projecten die voortkomen uit opdrachten van externe partners (verenigingen, stichtingen en bedrijven). De acquisitie van de opdrachten tot op dit moment kenmerkt zich door aan passieve instelling. Er wordt niet actief gezocht naar opdrachtgevers. Door de contacten die de docenten hebben zijn de opdrachten tot op dit moment aangemeld. Na aanmelden van een opdracht komt deze op een wachtlijst te staan (zie bijlage 1 kader). Op het moment dat een project voldoet aan de eisen vanuit de kwalificatieprofiel van een bepaalde opleiding en de complexiteitsgraad passend is bij de (te behalen) kennis en vaardigheden van de groep studenten die het project toegewezen krijgen wordt het project gestart. Dat houdt in dat het project wordt “vertaald” naar de eisen die vanuit de kwalificatie dossiers voortvloeien. Daarnaast wordt het project opgestart, uitgevoerd en opgeleverd. Aan het eind vindt een evaluatie plaats. Schematisch wordt dit weergegeven in de bijlage 1. Eerlijkheidshalve moet vermeld worden dat, op dit moment, niet over een hybride leeromgeving gesproken kan worden zoals deze door Zitter en Hoeve (2012) wordt gedefinieerd: een leeromgeving dat het beste uit de schoolcontext en beroepscontext haalt met als doel om de student zo goed mogelijk voor te bereiden op zijn toekomstige beroepsleven.

Fullan (2007) maakt duidelijk dat er drie fases zijn die leiden tot een resultaat in het proces van de vernieuwing: initiatiefase (waarin wordt gezien dat een vernieuwing zich aandient of gerealiseerd moet worden, ook een fase waarin het besluit tot vernieuwing plaats vindt), implementatiefase (de eerste ervaringen worden opgedaan, ook als een pilotfase gezien) en introductiefase (ook als continuatie-, incorporatie of routinefase gezien, fase waarin de vernieuwing wordt ingebouwd in het onderwijsproces en verlies haar karakter van noviteit). Volgens deze indeling bevindt de geanalyseerde vernieuwing - DENAAM - zich in de implementatiefase. De afbeelding op de eerste pagina van deze paper is een nauwe, echte grafische weergave op dit proces geeft weer deze drie fases die nauw in verbinding met elkaar staan.

Het resultaat van de inspanning van deze drie handen is het realiseren van de afbeelding zelfs. Het resultaat van de vernieuwing (het hoofddoel) is het leerproces van de studenten verbeteren binnen de schoolcontext met de hulp van instrumenten (projecten zelf, beoordeling, opleveringen, reflectie etc.) die het bedrijfsleven eigen zijn. Daarom wordt learning by monitoring toegepast die cruciaal is voor innovatieprocessen. Monitorend leren houdt in – analoog aan inzichten van de Amerikaanse rechtssocioloog Charles Sabel – dat doelstellingen op nationaal niveau systematisch worden verbonden met ontwikkelingen in scholen en bedrijven (1993).

Waarom deze vernieuwing en analysemethodewat

De keuze voor deze vernieuwing is tweedelig: aan de ene kant het belang en de maatschappelijke impact van deze vorm van onderwijs plaats krijgt op macro-, meso- en microniveau binnen het beroepsonderwijs in Nederland, aan de andere kant de resultaten die geboekt zijn tot nu toe door het toepassen van deze vernieuwing geanalyseerd dienen te worden om duidelijkheid te geven of deze vernieuwing geïntroduceerd kan worden in het reguliere onderwijsproces.

De samenwerking tussen onderwijsinstellingen, werkgevers, werknemers, studenten, de regio en rijksoverheid vormt een belangrijk punt op de nationale agenda. In het Nationaal techniekpact 2020 (2013) wordt deze samenwerking officieel gemaakt. Deze samenwerking doelt op het brede spectrum dat techniek heet. Het kabinet bij monde van minister Bussemaker heeft in de brief “Macrodoelmatigheid mbo” (2013) richting de Kamer uiteengezet dat een van de wijzen om een betere

4

aansluiting van het onderwijs op de vraag van de arbeidsmarkt te realiseren is juist het aanmoedigen van de samenwerking. Hetzelfde geluid is te horen ook vanuit het Nationaal Onderwijsakkoord: De route naar geweldig onderwijs: “samenwerking met partners binnen en buiten het onderwijs en om het slechten van barrières”. Hierin is duidelijk te zien dat de Nederlandse staat in dezelfde lijn zich bevind als Fullan als deze zegt dat: “governments must go beyond standards and accountibility and focus on capavity building linked to results, enganging all three levels of the system” (2007, pg.262). Daarnaast functioneert de staat ook als “facilitator” van “permeable connectivity” (2007). Deze “permeable connectivity” is het integreren van de top-down en bottom-up krachtvelden (later in de paper zal meer aandacht aan geschonken worden) in een continue en dynamische activiteit tussen deze drie niveaus: school, provincie en staat.

Op mesoniveau, het onderwijsinstelling niveau, is duidelijk te zien dat samenwerking een belangrijk rol moet spelen in het onderwijs. In het Strategisch meerjarenplan 2010-2015 (2009, pg21) wordt duidelijk de richting aangegeven: “participeren we actief in netwerken en werken we nauw samen met bedrijven en instellingen” met als doel om te “ondersteunen samen met anderen de student in zijn of haar persoonlijke groei” (2009, pg21).

Voor de microniveau is deze vernieuwing van belang. Volgens Hattie (2009) zijn de leerkrachten bereid tot vernieuwing. Dat is te zien aan het sfeer dat uitstraalt van de meeste docenten uit team ict. Aan de andere kant, en hier wordt Hattie weer in gelijk gesteld, de docenten willen meewerken aan iets nuttig. Veranderen om te veranderen: hier zijn de docenten moe van en zetten ze zich tegen. Dit is te zien aan alle administratief werk dat gedaan moet worden en ver weg van de core bussines zich bevindt. Een van de docenten zegt zelf dat hij niet docent mag zijn maar een combinatie tussen administratief medewerker en een brandweerman (die de brandje mag blussen die ontstaan zijn door het feit dat de docenten hun rol steeds meer verliezen). Juist om dit duidelijk te maken is een definitie (zie begin van vernieuwing eerder deze paper) van wat onderwijsvernieuwing is opgesteld door het docententeam.

De resultaten vanuit de initiatie- en implementatiefase zijn veelbelovend maar voor dat de vernieuwing geïntroduceerd wordt is de opdracht van het management om deze resultaten te onderzoeken en op basis van de resultaten uit dit onderzoek het besluit te nemen of de vernieuwing geïntroduceerd wordt en op welke manier in het geval van een positief antwoord.

Om een gedegen analyse te kunnen realiseren van deze onderwijsvernieuwing worden drie instrumenten gebruikt: (1)een kritische analyse onderworpen aan de hand van sleutelvragen, die worden ontleend aan Fullan (2007), (2) een vragenlijst gebaseerd op het werk van Verbiest (2011) en (3)het tweedimensionale model met vier kwadranten dat ontworpen is speciaal voor MBO door Zitter en Hoeve (2012). Er is gekozen voor deze instrumenten vanuit de wens om een zo mogelijk objectieve analyse uit te voeren. M. Fullan, de internationale expert op gebied van “educational change”, richt zich, in zijn boek The new meaning of educational Change (2007), sterk op de noord Amerikaanse onderwijswereld. Dit wordt als een nadeel ervaren. Het voordeel van zijn inzichten wordt gegeven door het internationale en de trend zettende karakter van zijn publicaties. Door E. Verbiest bij te betrekken met zijn boek: Leren Innoveren: een inleiding in de onderwijsinnovatie, wordt de stap dichterbij gezet: richting de onderwijswereld van de lage landen. Als sluitend instrument wordt gebruik gemaakt van het model ontworpen door I. Zitter en A. Hoeve in opdracht van Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ECBO) om de hybride leeromgevingen binnen het beroepsonderwijs te kunnen analyseren. De helikopterview van de combinatie van deze drie instrumenten is twee dimensioneel: een dimensie: van wereldwijd naar beroepsonderwijs en een tweede dimensie: van internationale inzichten naar onderwijsvernieuwing naar de lokale.

5

Beschrijving van de innovatiewat

Context van de onderwijsvernieuwingwat

De context waarin de vernieuwing plaats vindt wordt omschreven aan de hand van drie criteria: (1)de structuur van de ict opleiding op het Hoornbeeck College in Rotterdam, (2)de “spellers” en (3)de manier waarop onderwijs plaatsvindt op dit moment. Door het feit dat de vernieuwing alle opleidingen betreft en alle docenten worden betrokken is de context in zijn hele brede omschreven. Daartegenover staat wel het feit dat de ict opleidingen in Rotterdam kleinschalig zijn in verhouding met andere opleidingen binnen de onderwijsinstelling (zorg en welzijn, economie).

De structuur van de ict opleidingen sterk vertakt (zie bijlage twee): drie niveaus (niveau twee voor vmbo-bb studenten, niveau drie en vier voor alle andere studenten ), verschillende doorlooptijden, verschillende uitstroom profielen (medewerker ICT voor niveau twee, Medewerker Beheer ICT voor niveau drie, ICT Beheerder, Netwerkbeheerder en applicatieontwikkelaar voor niveau vier) en verschillende manieren om van opleiding te veranderen (omhoog van niveau twee naar niveau vier via niveau drie maar ook omlaag van niveau vier naar drie en uiteindelijk, als dat nodig is, naar niveau twee)

De “spellers” die op deze “scene” actief zijn: studenten, docenten, het management en het beroepenveld. De studenten die voor ict opleiding kiezen komen in grote meerderheid vanuit een VMBO opleiding (ca. 93%, de rest van 7 procent is afkomstig uit havo en een enkeling vwv3). De groep studenten is etnisch homogeen: 100% autochtoon. Het aantal studenten dat deelneemt aan de onderwijsactiviteiten in alle leerjaren en niveaus laat een groeiende tendens zien met een maximum van 85 studenten. Het docententeam is geformeerd uit vijf vakdocenten en vier algemeen vormend docenten (deze docenten zijn voor het grootste deel van hun aanstelling betrokken bij de economie/handel opleiding). De meeste contacttijd vindt plaats tussen de studenten en de vijf vakdocenten. Van deze vijf docenten komt er een uit de onderwijswereld (meer dan 13 jaar ervaring in het basisonderwijs, en op dit moment 12 jaar in MBO-onderwijs). De rest van de vakdocenten zijn “zij-instromers”. De kenmerk van dit team is dat de expertise zeer hoog is. Wegeman (2007)……………De contacten van deze docenten met het bedrijfsleven zijn zeer divers. Duidelijk is te zien dat hoe langer voor de klas hoe minder contact met bedrijfsleven. Het management (een van de opdrachtgevers van dit onderzoek) is direct betrokken bij de werkvloer door de vergaderingen voor te zetten of bij te wonnen, door een faciliterende houding en als verzuim coördinator voor de eerste jaar studenten. Door het volgen van cursussen wordt het management bijgeschoold. Het beroepenveld wordt vertegenwoordig door bedrijven en diverse organisaties. Het contact tussen school en het beroepenveld wordt gekenmerkt door een persoonlijk karakter.

De ict opleiding heeft het CGO (competentiegericht onderwijs) ingevoerd op een experimentele basis met ingang van het schooljaar 2008 (Visiedocument competentie gericht leren (CGL), 2006). CGO is vanuit de overheid geïnitieerd nadat het werkveld aangaf niet tevreden te zijn over de aansluiting van theorie en praktijk. Daarnaast vraagt de maatschappij om mondige, zelfsturende en zelfverantwoordelijke burgers, intrinsiek gemotiveerd tot een leven lang leren (Oetelaar , 2012). De combinatie van CGO en de eisen vanuit de maatschappij hebben geleidt dat Consortium MBO en SPL hebben projecten geschreven die voldoen aan de kwalificatiedossiers (de weerspiegeling van de wensen vanuit maatschappij). Deze projecten worden afgenomen door de ict opleidingen bij Consortium MBO (voor niveau vier opleidingen) en SPL voor niveau twee en drie opleidingen. Door het uitvoeren van deze projecten werken de studenten bewust aan het eigen maken van de competenties die van hun worden verwacht. Het uitvoeren van deze projecten is de scharnier van de

6

opleiding. Door middel van het geven van theorielessen wordt de kennis bijgebracht die nodig is in het uitvoeren van de projecten.

De opleiding zorgt voor het diversifiëren van informatiebronnen die door studenten gebruikt worden (eigen collega’s, collega’s in een hogere leerjaar, internet, docenten, workshops buiten de school). Deze projecten zijn ingedeeld in verschillende fases naar aanleiding van het niveau en de complexiteit van de uitvoering als volgt: niveau vier projecten hebben zeven fases en vier complexiteitsniveaus, niveau drie projecten kenmerken zich door vier fases en drie complexiteitsniveaus en de niveau twee projecten hebben vier fases en twee complexiteitsniveaus. Het uitvoeren van een project neemt negen weken in beslag. Het doel is het aantonen van bepaalde competenties op verschillende complexiteitsniveaus. Hierin is te zien dat de producten die gerealiseerd worden door de studenten worden gekoppeld aan competenties door midden van de werkprocessen. De schoolprojecten worden uitgevoerd in een openleeromgeving (Valcke, 2010). Wekelijks wordt vergaderd in teams onder afnemende begeleiding van de docenten. Aan het begin van elke project wordt door de studenten een POP (persoonlijk ontwikkeling plan) opgesteld dat besproken wordt met de studie loopbaan begeleider. Aan het eind van het project worden functioneringsgesprekken gevoerd die ook de POP in beschouwing nemen met als doel het vermogen om te kunnen reflecteren op eigen handelen te verhogen. Aan het eind worden de behaalde resultaten samen gebracht in een zogenaamde monitor (zie bijlage 3). De monitor is het instrument waarmee de manier van beoordeling en de beoordeling inzichtelijk worden gemaakt.

Een belangrijk deel van de ict opleiding vindt plaats in de praktijk (voor niveau twee 50%, niveau drie 36% en voor niveau vier 43%), omdat de student tijdens zijn stage naar een leerbedrijf (geaccrediteerd door ECABO) gaat. Uit ervaring kan men met zekerheid zeggen dat de praktijk is een goede leerschool, maar niet altijd een goede leeromgeving. Dit kan veroorzaakt worden door het feit dat studenten bepaalde taken niet mogen uitvoeren, dat het bedrijf te veel risico loopt, of dat er geen ruimte is voor het maken van fouten. Dit alles typeert en schept een duidelijke grens tussen twee verschillende omgevingen: de onderwijsinstelling en de afnemers van het product: de studenten. Scholen en de buitenwereld moeten een weg vinden om te kunnen werken aan een betere en meer relevante onderwijskwaliteit door gezamenlijk een leerwerkomgeving te creëren. Een omgeving waarin de twee kanten van beroepsonderwijs bij elkaar komen: het werk (met zijn werkprocessen, beroepshouding en het toepassen van kennis en vaardigheden) en de school (met de nadruk op theorie, vaardigheden en reflectie). Het opzetten van deze samenwerking gaat niet vanzelf. Wat zeker gezegd kan worden over deze twee werelden die zo afhankelijk van elkaar zijn is dat ze in plaats om naar elkaar toe te groeien, elkaar de schuld geven voor het onvermogen om naar/met elkaar te gaan samenwerken. Het verbeteren van de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven is een hoofddoel van deze vernieuwing. Het opstarten met uitvoeren van projecten buiten de deur is een begin om samen experimentele projecten op te zetten die moeten leiden tot beter beroepsonderwijs. De studenten zouden het meest bij gebaat zijn als ze met een grotere praktijk ervaring het beroepenveld gaan betreden.

Volgens Hattie … en Valcke

2009 – het beginDe projecten vanuit Consortium MBO/SPL worden vanaf 2008 gebruikt in de opleiding. Deze projecten worden up to date gehouden door de leveranciers in directe relatie met de eisen die gesteld worden aan het onderwijs, nu wordt versie vier ervan gebruikt.

In 2009 is het docententeam uitgebreid met een docent die aangetrokken was vanwege het snelle stijgen van het aantal studenten. Deze docent kwam uit het bedrijfsleven en hij kende de vraag naar opdrachtnemers die opdrachten willen uitvoeren tegen een zeer geringe vergoeding maar kwalitatief hoogwaardig product realiseren. Deze docent heeft kennisgenomen van het “reilen en zeilen” op een mbo opleiding, de indeling daarvan, de werkwijze en de hoog kwalitatieve producten die door de studenten gerealiseerd werden. Daarnaast de hoge betrokkenheid van docenten op het onderwijs, de

7

open cultuur en de vooruitstrevende mentaliteit die op de ict opleiding heersten gaven de doorslag om de risico te nemen en te breken met de regels en de grenzen te verleggen hebben een eerste aanzet gegeven met het opstarten van de vernieuwing.

De brandweerkazerne in Sommelsdijk was op zoek naar iemand die een CMS (content management system) voor hun bedrijfsvoering zou willen realiseren. De brandweerkazerne wordt gerund door inzet van vrijwilligers, zodoende was er geen budget om deze opdracht via de regulieren kanalen uit te laten voeren. Deze opdracht kwam in zicht bij het docententeam. Het besluit om het project dat de vierdejaars (cohort 2006) moesten uitvoeren vervangen moest worden door het “Brandweer” project kende unanieme instemming. Dit project kenmerkte zich ten opzichte van het reguliere project door de echtheid. Het was een echt project met een echte opdrachtgever en het resultaat ervan zal niet verdwijnen in de “Recycle Bin”. Het resultaat van het project is nog steeds te zien op http://www.brandweersommelsdijk.nl/. nog steeds maakt de kazerne gebruik ervan – zie bijlage 4.

Inmiddels, vijf jaar verder zijn de volgende projecten uitgevoerd volgens dezelfde schema (in de volgorde van uitvoering): www.mib-nederland.nl (CMS in herfst 2010), Conredo (netwerk – voorjaar 2011), http://www.mojbliznji.nl (Blog in herfst 2012), http://www.kinderkoor-osanna.nl (CMS in herfst 2012), http://www.groenehartservice.nl (CMS in herfst 2012), Christelijke Gereformeerde Kerk in Dordrecht (netwerk en VoIP in voorjaar 2013) en Decosier (netwerk in herfst 2013)

2013 – check pointOp dit moment wordt met heel veel tevredenheid en een voldaan gevoel terug gekeken naar de manier waarop deze projecten zijn uitgevoerd en de resultaten die deze projecten hebben geleverd zowel door de externen, door de docenten maar ook door studenten.

Op dit moment is de wachtlijst gereduceerd tot 2 opdrachten: een project voor het up to date brengen van het CMS mib-nederland.nl en een tweede project voor Stichting Jeugdhaven Charlois ’t Anker. Het tweede project is een omvangrijk project – alles wat met ict te maken heeft en te maken kan hebben moet onderzocht worden, een functioneel en technisch ontwerp en een plan van aanpakt dienen gemaakt te worden en uiteindelijk het uitvoeren.

20xx – is the future bright?wat

evaluatie binnen het docententeam

formaliseren door opstarten OLB

Krachtenveldwat

Om het krachtenveld waarbinnen het vernieuwingsproces zich volstrekt te beschrijven wordt eerst een korte toelichting gegeven over de techniek die gebruikt wordt om dit te beschrijven. Het doel van de beschrijving is het identificeren van factoren die deze vernieuwing kunnen afremmen, laten stagneren of stimuleren. Gezien het feit dat het gewenst is door de stakeholders dat deze vernieuwing geïntroduceerd wordt is het van belang dat dit proces evenwichtig wordt benaderd zodat de bestande sterktes niet uit het oog worden verloren maar ook niet disproportioneel veel aandacht krijgen. In dezelfde lijn met Lincoln moet gedacht worden dat: “The dogmas of the quiet past, are inadequate to the stormy present. The occasion is piled high with difficulty, and we must rise – with the occasion. As our case is new, so we must think anew, and act anew. We must disenthrall ourselves, and then we shall save our country.” (Lincoln, 1862).

Om een degelijke krachtveldanalyse te realiseren worden de volgende stappen ondernomen: (1)identificeren van de gewenste toestand in vorm van doelstelling, (2)identificeren van de actuele

8

stand, (3) identificeren van het ergste scenario, (4) op basis van actuele stand en de twee geïdentificeerde scenario’s wordt verder bepaalt welke zijn de factoren

9

Kritische analysewat

wat

10

Respondenten:

Collega’s ma-di

Studenten en oud studenten: William Boer, Matthiaswilstra89@gmail.com, Joost Quist, Decosier (do), Conredo (woe)

Opdrachtgevers: Henriette Verhoef GAK Soare Breen, Jan vd Steeg, Henk Kwaak – ziet geluid fragment

11

Adviseringwat

het realiseren van een hybrideleeromgeving

er zijn vijf verschillende vormen van samenwerking tussen scholen en bedrijven op een rij, elk met hun specifieke voordelen en risico’s: School in bedrijf; Onderwijs en bedrijfsleven realiseren een nieuwe entiteit; Bedrijf in de school; Tijdelijke samenwerking tussen school en bedrijf; en Samenwerking tussen school en intermediair, namelijk een kenniscentrum voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven.

12

Zelfreflectiewat

13

Literatuurlijst

Fullan, M. (2007). The new meaning of educational change. New York / Oxon: Teachers College Press / Routledge .

Sabel, C. (1993). Learning by monitoring: The institutions of economic development. Center for Law and Economic Studies. Columbia University School of Law.

Valcke, M. (2010). Onderwijskunde als ontwerpwetenschap, een inleiding voor ontwikkelaars van instructie en voor toekomstige leerkrachten. Gent: Academia Press.

Verbiest, E. (2011). Leren innoveren: een inleiding in de onderwijsinnovatie. Antwerpen / Apeldoorn: Garant.

14

Bijlage

Bijlage 1 – Chart Flow uitvoeren projecten

15

Bijlage 2 – Structuur ict opleidingen Hoornbeeck College Rotterdam

16

Bijlage 3 – Monitor

Fasen Beroepsproducten in PW1A

wer

kvor

m

beoo

rdel

ings

vorm

beoo

rdel

aars

BP

V

V o

p pr

oduc

ten

GO

/ N

O-G

O

Ker

ntaa

k en

w

erkr

poce

s Werkprocessen Overzicht competenties Prestatieindicatoren Docent

2e beoordelaar

Student

Opmerkingen

Fase 1 Vragenlijst voor gesprek met klant G (2) v E Samenwerken en overleggen Je informeert bij de opdrachtgever(s) w at hun w ensen zijn.

Aantekeningen van gesprek G (2) v M Analyseren Je controleert of je voldoende juiste informatie hebt en ordent deze.

N Onderzoeken Je verzamelt voldoende en betrouw bare informatie bij verschillende bronnen door de juiste vragen te stellen.

R Op behoeften en verwachtingen van de klant richten

Je doet moeite om de w ensen van de klant te achterhalen.

Fase 2 Plan van Aanpak G (2) v Opleveren van een ontwerp van (een onderdeel van) een informatiesysteem

E. Samenwerken en overleggen Je overlegt regelmatig met alle betrokkenen.

H. Overtuigen en beinvloeden Je vraagt om goedkeuring voor je ontw erp(en) aan de opdrachtgever(s).

M. Analyseren Je zorgt dat alle betrokkenen akkoord gaan met de ontw erpen.

1.3 Opstellen van een Plan van Aanpak Q. Plannen en organiseren Je vertaalt de w ensen van de opdrachtgever naar een technisch ontw erp.

Fase 3 Resultaat van de brainstormsessie; notulen PG pro Opleveren van een ontwerp van (een onderdeel van) een informatiesysteem

K. Vakdeskundigheid toepassen

Je ontw erp(en) sluiten aan op de behoefte van de opdrachtgever.

Een spreadsheet met daarin de benodigde onderdelen voor de PC

G (2) v L. Materialen en middelen inzetten

Je kiest de juiste onderdelen en technieken.

Leeg Word-sjabloon voor brief IND v

Fase 4 1.3 Opstellen plan van aanpak E. Samenwerken en overleggen Je stemt met de opdrachtgever en anderen je Plan van Aanpak af .

IND pro Q. Plannen en organiseren Je plant de activiteiten in een logische volgorde en houdt hierbij rekening met mensen en middelen.

Fase 5 Uitgeprint testresultaat G (2) v Realiseren van een testomgeving E. Samenwerken en overleggen Je stemt de activiteiten af met alle betrokkenen zodat het realiseren van de testomgeving volgens planning verloopt.

J. Formuleren en rapporteren Je schrijf t een volledig testrapport.

L. Materialen en middelen inzetten

Je kiest voor de testomgeving de geschikte materialen en middelen. Je houdt hierbij rekening met de kosten.

S. Kwaliteit leveren Je w erkt volgens vastgestelde methodieken

Fase 6 Een werkende PC volgens de eisen van de opdrachtgeverG (2) vProjectdossier/Portfolio IND pro nvtKennistoets basiskennis hardware IND K v

Fase 7 Reflectieverslag IND pro Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling

J. Formuleren en rapporteren Je formuleert je leerkansen en leerdoelen gestructureerd.

Eindgesprek IND F/CI pro M. Analyseren Je bekijkt w elke leerdoelen het best aansluiten bij je eigen ambities en jouw omgeving.

nvtnvt nvtnvt

PW1

Complexiteit A

Monitor PW1a Project Computers

Vaststellen van de informatiebehoefte

Aangevulde lijst met minimale hard- en software eisen met de benodigde gereedschappen

LBB 1

1.1

1.2

1.4

1.2

17

Bijlage 4 – Project Brandweer

Bijlage x – Omschrijving van tweedimensionale analysemodel met vier kwadranten

dat ontworpen is speciaal voor MBO door Zitter en Hoeve

18

Bijlage x – Vragenlijsten3 vragenlijsten zie http://0870507mli.wordpress.com/

19