INLEIDING OP DE WERKVORMKAARTEN - Gov.sr

55
Voor u ligt een set met 50 werkvormen. De werkvormen staan op kaarten. Om uw lessen activerend te maken, kunt u uit deze set een geschikte werkvorm kiezen. Elke werkvorm dient als voorbeeld en kan aangepast worden aan uw les. Maak gebruik van uw eigen creativiteit! Om u op weg te helpen bij het vormgeven van een activerende les, kunt u gebruik maken van het lesvoorbereidingsformulier. Dit formulier omvat alle lesonderdelen en helpt u op weg om een samenhangende les voor te bereiden. Een werkvorm is altijd een middel om een lesdoel te bereiken. Een activerende werkvorm geeft de leerlingen de ruimte om te experimenteren met de lesinhoud door gebruik te maken van zijn eigen talenten. Het lesvoorbereidingsformulier staat op de achterkant van deze kaart. Hierbij krijgt u een korte uitleg over de begrippen die hierin staan. INLEIDING OP DE WERKVORMKAARTEN Het aanbod omvat alle keuzes die de leerkracht maakt om de les voor te bereiden. De leerkracht biedt vervolgens de leerlingen de ruimte om actief te experimenteren met de leerinhoud en geeft waar nodig de leerlingen gerichte feedback. Aan het einde van de les evalueert de leerkracht of de lesdoelen bereikt zijn. Na afloop van de les reflecteert de leerkracht op het verloop van de les en op zijn eigen handelen.

Transcript of INLEIDING OP DE WERKVORMKAARTEN - Gov.sr

Voor u ligt een set met 50 werkvormen. De werkvormen staanop kaarten. Om uw lessen activerend te maken, kunt u uit deze

set een geschikte werkvorm kiezen. Elke werkvorm dient als voorbeeld en kan aangepast worden aan uw les.

Maak gebruik van uw eigen creativiteit!

Om u op weg te helpen bij het vormgeven van een activerende les, kunt u gebruik maken van het lesvoorbereidingsformulier.

Dit formulier omvat alle lesonderdelen en helpt u op weg om een samenhangende les voor te bereiden. Een werkvorm is altijd

een middel om een lesdoel te bereiken.

Een activerende werkvorm geeft de leerlingen de ruimte om te experimenteren met de lesinhoud door gebruik te maken van zijn eigen talenten. Het lesvoorbereidingsformulier staat op de achterkant van deze kaart. Hierbij krijgt u een korte uitleg over

de begrippen die hierin staan.

INLEIDING OP DE WERKVORMKAARTEN

Het aanbod omvat alle keuzes die de leerkracht maakt om de les voor te bereiden. De leerkracht biedt vervolgens de leerlingen de ruimte om actief

te experimenteren met de leerinhoud en geeft waar nodig de leerlingen gerichte feedback.

Aan het einde van de les evalueert de leerkracht of de lesdoelen bereikt zijn.Na afloop van de les reflecteert de leerkracht op het verloop van de les en

op zijn eigen handelen.

Lesvoorbereiding voor vak of thema

aanbod Doel van de les

Inhoud van de les

Didactiek (instructies, werkvormen)

Ondersteuning

Leermiddelen

Organisatie (tijd-indeling les, moment van de dag, etc.)

ruimte Hoe krijgen leerlingen ruimte om doelgericht te experimen-teren met het aanbod?

interactie en feed-back

Hoe geef je de leerlingen verrijkende feedback?

evaluatie van de les

Hoe weet je of het doel bereikt is? En hoe noteer je dat?

Reflectie op de les en het eigen handelen (terugkijken)

doeL Snel en efficiënt de antwoorden checken van vragen waarop maar één antwoord goed is. De leerkracht kan een ‘sterke’ leerling bij een ‘zwakkere’ plaatsen. Dit is een steun voor de zwakke leerling en ook voor de sterke een uitdaging omdat die eventueel de inhoud moet uitleggen.

Leervoorkeur Participeren

groepsgrootte tweetallen

duur 5 minuten per stap, afhankelijk van de opdracht

materiaaL Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Individueel: De leerlingen werken individueel aan een opdracht1. Check in duo’s: als twee leerlingen de opdracht af hebben, 2. vergelijken ze hun werk met elkaar Check met ander duo: de antwoorden van een duo kunnen ze 3. vergelijken met een ander duoCheck in de klas: antwoorden waar veel discussie over was, 4. worden klassikaal besproken

evaLuatie De evaluatie is stap 4. Daarnaast evalueert de leerkracht het verloop van de les en bepaalt aan welke onderwerpen nog extra aandacht besteed wordt komende les.

geschikt voor(met voorbeelden)

Geschikt voor opdrachten waarbij eenduidige antwoorden passen. De werkvorm kan bij alle vakken, bijvoorbeeld:

rekensommen:De leerkracht laat de leerlingen eerst individueel de rekensommen voorbere-iden. Wanneer de leerling klaar is en zijn buur ook kunnen ze hun oplossingen in duo’s naast elkaar leggen (=check in duo’s). Is het duo voor, achter of naast hun ook klaar dan kunnen ze ook hun antwoorden ook met hen vergelijken (= check andere duo’s).

Wanneer de leerkracht ziet dat de meeste leerlingen klaar zijn met hun rekensommen controleert ze de antwoorden klassikaal (=klassikale con-trole).

Aardrijkskunde:Als herhaling van de geziene begrippen die in de les aan bod kwamen, geeft de leerkracht een opdracht. De leerlingen moeten de vijf begrippen in de linker ko-lom verbinden met de uitleg uit de rechter kolom. Eerst doen ze dit individueel (= voorbereiden).

Als hun buur klaar is, vergelijken ze hun antwoorden in duo’s (= check in duo’s). Zijn er nog andere duo’s klaar, checken ze hun oplossingen met elkaar (=check andere duo’s). Tenslotte controleert de leerkracht nog eens klassikaal.

WERKVORMKAART1 CheCk-iN Duo’S

geschikt voor(vervolg)

Geschiedenis:Ook in de lessen geschiedenis kun je de nieuwe kernbegrippen van een les toetsen door middel van Check in duo´s. Bijvoorbeeld in de vijfde klas bij de les ´Suriname, een onafhankelijke staat´ komen volgende kernbegrippen aanbod: Suriname, Zuid-Amerika, kolonisator, ontwikkeling, staat, republiek, heterogene bevolking enz.

De leerkracht geeft de opdracht aan de leerlingen om de verklaring van de begrippen te zoeken in de tekst in het leerlingenboek. Eerst doen ze dit elk apart (= voorbereiden).

Vervolgens vergelijken ze hun antwoord met dat van hun buur (= check in duo´s). In het begin kan de leerkracht hiervoor een signaal geven wanneer de leerlingen in duo´s mogen zitten.

De antwoorden van de duo´s kunnen nog eens vergeleken worden met andere duo´s (= check andere duo´s). Eventueel kan deze stap overgeslagen worden.

Als laatste, volgt kort en snel een opsomming van de juiste antwoorden. Indien er onenigheid of onduidelijkheid is bespreekt de leerkracht de oplossingen nog eens klassikaal. (=check in de klas).

doeL Deze samenwerkingsstructuur heeft als belangrijkste kenmerk dat het de individuele aanspreekbaarheid (een van de vijf sleutelbegrippen bij samenwerk-end leren) van de leerlingen bij het doen van een opdracht of taak vergroot. De samenwerkingsstructuur kan voor allerlei verschillende leerdoelen ingezet worden, maar is vooral geschikt voor opdrachten die overeenstemming over het antwoord of de oplossing vereisen.

Leervoorkeur Participeren

groepsgrootte 4 - 6 personen

duur 10 - 20 minuten

materiaaL Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze De leerkracht vormt groepen in de klas, elk van gelijke grootte1. Elke leerling van de groep krijgt een nummer, (kleur of letter)2. De leerkracht geeft een opdracht3. Iedere leerling denkt voor zichzelf na4. Hoofden bij elkaar: de leerlingen overleggen binnen hun eigen groep5. Nabespreking: de leerkracht noemt een nummer (kleur of letter). Alle 6. leer-lingen met dit nummer, deze kleur of letter steken hun hand op. De leer-kracht laat bijvoorbeeld de nummers twee van alle groepen aan het woord en vraagt daarna of de andere leerlingen nog iets willen toevoegen of corri-geren. Vervolgens geeft de leerkracht feedback op de gegeven antwoorden of oplossingen.

evaLuatie De evaluatie is stap 6. Daarnaast evalueert de leerkracht het verloop van de les en bepaalt aan welke onderwerpen nog extra aandacht besteed wordt komende les .

geschikt voor(met voorbeelden)

Bij deze samenwerkingsstructuur krijgen alle groepsleden een nummer, kleur of letter. Meestal gebruikt men de nummers om taken of rollen binnen groepjes te verdelen.techniek:De leerkracht verdeelt de klasgroep in vijf groepjes van vier. Binnen de groep krijgt elke leerling een cijfer van 1 t/m. 4. Dit kan de leerkracht zelf doen of laat de leerlingen elkaar een nummer geven. Er zijn daarbij evenveel nummers als leerlingen in een groep. Groepen zijn om die reden dan ook ongeveer even groot. Aan elk nummer is een rol toegekend:de nummers 1 zijn de materiaalverantwoordelijken van hun groepje. Zij zorgen ervoor dat het materiaal netjes achterblijft zoals het was.de nummers 2 houden de tijd in het oog (=tijdbewakers). Voor elke proef heeft de groep een bepaalde tijd. Bijvoorbeeld 15 minuten per proef. de nummers 3 zijn de schrijvers. Zij zorgen ervoor dat het werkblad ingevuld is. de nummers 4 tenslotte zijn de presentator. Wanneer de proeven klassikaal besproken worden, spreken de nummers 4 in naam van hun groepje.

Let op! Dit wil niet zeggen dat de andere leerlingen van de groep niet aangesproken kunnen worden.

WERKVORMKAART2 GENUMMERDE HOOFDEN

geschikt voor(vervolg)

Elke leerling van de groep moet de proef kunnen uitleggen, de oplossing of het antwoord kennen.

In de klas zijn er vijf werktafels of hoeken met een proef. elk groepje werkt aan één proef. De leerkracht overloopt de vijf verschillende proeven. De instructie over de opdracht wordt afgerond met de mededeling dat elk groepslid het gestelde doel moet halen en dat iedereen moet uitleggen hoe de groep aan het antwoord of aan de oplossing gekomen is (individuele aan-spreekbaarheid!).

doeL Deze samenwerkingsstructuur kan op veel plaatsen in de onderwijsleersituatie gebruikt worden, waar de leerkracht normaliter traditionele (open-)vraagtech-nieken zou toepassen. Ze is dus vooral geschikt voor opdrachten waarbij meer-dere antwoorden goed zijn en/of waarbij antwoorden elkaar aanvullen.

kortom waar de leerkracht wil dat leerlingen ideeën ontwikkelen, is deze samen-werkingsstructuur bijzonder efficiënt. het creëert ruimte tot denken voor alle leerlingen en niet alleen de leerlingen die snel roepen of snel de vinger in de lucht hebben.

Leervoorkeur Participeren

groepsgrootte Individueel (denken), dan in tweetallen (delen) en vervolgens met de gehele groep (uitwisselen)

duur Ongeveer 15 minuten

materiaaL Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materialen, etc.)

WerkWijze De leerkracht geeft een opdracht of stelt een vraag1. Denken: de leerlingen krijgen de tijd om voor zichzelf over de vraag na te 2. denkenDelen: de leerlingen bespreken in tweetallen hun antwoorden3. Uitwisselen: de leerkracht laat een tweetal hun antwoord geven en vraagt 4. andere tweetallen om aanvullingen te geven

evaLuatie De evaluatie is stap 4. Daarnaast evalueert de leerkracht het verloop van de les en bepaalt aan welke onderwerpen nog extra aandacht besteed wordt komende les.

geschikt voor(met voorbeelden)

taal:De leerlingen lezen een kort verhaal. De leerkracht stelt een vraag. Bijvoorbeeld: ´Welke personen (of dieren of voorwerpen) komen in het verhaal voor en zijn het belangrijkst volgens jullie? Waarom?’. ´Bedenk een aan-tal nieuwe titels voor dit verhaal.´, ´hoe zou het verhaal aflopen?´.

De leerlingen krijgen de tijd om eerst zelf na te denken over de gestelde vraag (= denken). Vervolgens bespreken de leerlingen in tweetallen hun antwoorden, eventueel na het afgesproken signaal van de leerkracht. Dit is vooral in het begin aangegeven. Deel mee aan de leerlingen hoeveel tijd ze hebben om in tweetallen te overleggen (= delen). De leerkracht vraagt willekeurig enkele leerlingen om hun antwoorden. Daarbij kunnen steeds andere leerlingen reageren (= uitwisselen).

natuur/ taal:De leerkracht stelt de vraag ´Bedenk een aantal slogans voor een schone leefomgeving in Paramaribo´. De leerlingen denken eerst enkele minuten voor zichzelf na (=denken). eventueel noteren ze enkele ideeën.Op signaal van de leerkracht mogen ze per twee hun vondsten uitwisselen (=delen). Belangrijk hierbij is dat de leerlingen goed naar elkaar luisteren en elkaars ideeën waarderen. De leerlingen hebben nog de tijd om hun antwoorden bij te schaven en/of te veranderen. Ten slotte duidt de leerkracht een tweetal aan om hun slogans te vertellen aan de klasgroep en andere vullen aan (=uitwisselen).

WERKVORMKAART3 DENKEN – DELEN – UITWISSELEN

doeL Ontwikkelen of verhelderen van begrip van teksten, personen of concepten. De interviews hebben een open karakter. Daardoor hebben ze een ontwikkelend effect. Deze samenwerkingsstructuur is dan ook vooral geschikt voor de leer-activiteit ´begrijpen´en ´integreren´. Het doet een groot beroep op de commu-nicatieve vaardigheden en de motivatie van leerlingen.

Leervoorkeur Participeren

groepsgrootte viertallen

duur Ongeveer 20 minuten

materiaaL Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze 1. Opdracht en instructie: de leerkracht maakt groepen van 4 en nummert de leerlingen (bijvoorbeeld A,B,C,D) en geeft het onderwerp waarover de interviews moeten gaan.

2. Driestappen interview:

Stap 1: Eerst interviewt leerling A leerling B en leerling C leerling D. Stap 2: Daarna worden de rollen omgekeerd (leerling B interviewt leerling A, leerling D interviewt leerling C). Stap 3: Vervolgens zit het viertal samen en vertellen de leerlingen over elkaar wat ze gezegd en ervan geleerd hebben.

3. Nabespreking/evaluatie in de klas

evaLuatie De evaluatie is stap 3. Daarnaast evalueert de leerkracht het verloop van de les en bepaalt aan welke onderwerpen nog extra aandacht besteed wordt komende les .

geschikt voor(met voorbeelden)

taal:Opdracht en instructie: De leerkracht maakt groepen van vier en nummert de leerlingen binnen de groep (of laat de leerlingen zichzelf nummeren): A,B,C of D. Tevens wordt de opdracht of het onderwerp geïntroduceerd: ´ Interview elkaar over de waarde van boeken´.

Andere voorbeelden van mogelijke onderwerpen voor de onderbouw:taal: Wat vonden jullie van het verhaal? Wie is de hoofdpersoon van het verhaal? Wat vind je het leukste dat er gebeurt in het verhaal?natuur: Interview elkaar of je voor of tegen walvisvangst bent. Andere voorbeelden kunnen zijn regenwoudkap of huisvuilbrand.

Andere voorbeelden van mogelijke onderwerpen voor de bovenbouw:aardrijkskunde: Interview elkaar over de rol van mijnen in Jamaica en het be-lang ervan. Interview elkaar over wat jullie weten over de kolonisatie van Suri-name en over de invloed die dit volgens jullie tot nu toe heeft.

actualiteit: Interview elkaar over verkiezingen. ´Is het belangrijk om te stem-men? Waarom wel of niet?´ Interview elkaar over het Surinaamse onderwijs. ´Vind je het belangrijk om naar school te gaan? Waarom wel of niet?’ ´Wat vind je leuk aan jouw school?´ ´Wat leer je allemaal op school?’

WERKVORMKAART4 DRIE STAPPEN INTERVIEW

doeL Deze samenwerkingsstructuur heeft als belangrijkste kenmerk dat binnen de groep een verdeling plaatsvindt van onderdelen van de opdracht en dat leerlingen elkaar daarover laten rapporteren. Daardoor worden de sleutelbe-grippen positieve wederzijdse afhankelijkheid en individuele aanspreekbaarheid krachtig vormgegeven. Door deze werkverdeling worden één of twee leerlin-gen ´expert´in een deel van de opdracht. Om die reden spreken we ook wel eens van ´legpuzzel´: samen bezitten de leerlingen alle stukjes, de informatie, zodat ze samen de legpuzzel tot een goed einde kunnen brengen. De werkvorm ´Experts´ is geschikt voor opdrachten die uit ongeveer gelijkwaardige deelop-drachten bestaan.

Leervoorkeur Participeren

groepsgrootte 4 - 6 personen

duur ongeveer 20 minuten

materiaaL Materiaal zoals een tekst, bronnen etc. Pen en papier per leerling.Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Verdeling van de taak in deeltaken: de leerkracht verdeelt het werk in on-1. geveer gelijke deeltaken, net zoveel deeltaken als er leerlingen in groepen zijn geplaatst.Indeling in groepen: de leerkracht vormt groepen die uit evenveel leerlingen 2. bestaan als er deeltaken zijn.Experts: elke leerling wordt expert over de leerstof uit zijn eigen deeltaak. 3. (De leerkracht kan ervoor kiezen de leerlingen met dezelfde deeltaak uit de verschillende groepjes hun presentaties gezamenlijk voor te laten bereiden).Rapporteren/onderwijzen aan elkaar: Elke leerling presenteert het onderw-4. erp van zijn deeltaak aan de andere leden van zijn groepje.Nabespreking/evaluatie in de klas: De leerkracht bevraagt Individuele 5. leerlingen over de opdracht. Elke leerling kan bevraagd worden over alle delen van de groepsopdracht, ook over de deelopdrachten van de andere groepsleden (individuele aanspreekbaarheid).

evaLuatie De evaluatie is stap 5. Daarnaast evalueert de leerkracht het verloop van de les en bepaalt aan welke onderwerpen nog extra aandacht besteed wordt komende les .

geschikt voor(met voorbeelden)

taal:De leerlingen krijgen per groep één tekst. De tekst is in stukken verdeeld. Elke leerling krijgt een stuk tekst voor zich, een uniek stukje van de puzzel dus. De leerling is expert over zijn tekst.(=verdeling van de taak in deeltaken).

De experts, de leerlingen dus, lezen hun tekst met eventueel de opdrachten (=expert).

Nadien presenteren zij om beurt de inhoud van hun tekst in de eigen groep (Waarover gaat de tekst? Wat is de kern?). Daarmee wordt deze leerling expert voor de andere leerlingen. Zij rapporteren aan de andere leerlingen en onderwijzen dus elkaar. (=rapporteren /onderwijzen aan elkaar)

Omdat alle leerlingen in de groep weten dat ze aangesproken kunnen worden op de gehele taak (alle deeltaken), zullen de leerlingen aan elkaar vragen moesten stellen, overleggen, discussiëren en onduidelijkheden bespreken. De groep is verantwoordelijk dat elk lid op de hoogte is van alles aspecten van de taak (= individuele aanspreekbaarheid op de gehele taak).

WERKVORMKAART5 ExPERTS

geschikt voor(vervolg)

geschiedenis:Verschillende bronnen omtrent hetzelfde onderwerp, bijvoorbeeld: De eerste bewoners van Suriname. De leerlingen werken in groepjes van vier en krijgen elk één bron:

Een wereldkaart met Amerika centraal waarop de weg die de Indianen hebben afgelegd is aangeduid.

Een kaart van Suriname waarop de Indiaanse stammen van tegenwoordig zijn aangeduid

Een tijdlijn met het heden, begin van de jaartelling, komst van de Europeanen naar Amerika, aankomst van de Indianen bij Vuurland.

Een afbeelding van bijvoorbeeld een Indiaanse aardekruik, een stenen bijl.Elk kind bestudeert zijn bron of materiaal eventueel ondersteund door richt-vragen van de leerkracht. Vervolgens brengt elke leerling verslag uit van zijn bron (rapporteren/ onderwijzen). Het is belangrijk dat de leerlingen goed naar elkaar luisteren en elkaar bevragen. Uiteindelijk moet de hele groep op de hoogte zijn van de vier verschillende bronnen (individuele aanspreekbaarheid).

natuurkunde:De leerlingen krijgen als taak meer te weten te komen over het begrip ‘koelen’. Een leerling uit de groep bestudeert een boektekst, een tweede een sche-matische weergave van een koelkast, een derde een werkende koelkast en de laatste leest een stuk over de geschiedenis van de koelkast in bijvoorbeeld een encyclopedie. Daarna rapporteert elk groepslid zijn bevindingen in zijn groepje. Elke leerling kan vervolgens bevraagd worden over de inhoud van alle deeltaken.

doeL Het inprenten van feiten en begrippen en het leggen van relaties tussen afzonderlijke begrippen.

Leervoorkeur Oefenen, kennis verwerven

groepsgrootte 3 – 6, afhankelijk van het aantal leerlingen en het aantal kwartetkaarten

duur 15 - 20 minuten

materiaaL Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materialen, etc.). Kwartetkaarten die u zelf maakt of koopt of die u bij het trainingspakket Krachtige leeromgeving had ontvangen (Progress - MINOV, PLOS en VVOB - en Unicef, 2009).

WerkWijze Stap 1:De kaarten worden verdeeld onder de leerlingen. De kaarten die over zijn, vormen een stapel.

Stap 2:De leerling vraagt aan één van de andere spelers een kaart die hij nog mist. Ditmoet wel een kaart zijn, waarvan hij er zelf minimaal een in de hand heeft.De leerling noemt de naam van het kwartet en vraagt naar de kaart uit dit kwartet die hij graag wil hebben.

Wanneer de leerling aan wie de kaart gevraagd is, deze kaart heeft, dan geefthij deze en mag degene die aan de beurt is aan nog een (eventueel andere) leerling een kaart vragen.

Wanneer de leerling, aan wie de kaart gevraagd is, niet heeft, dan is de beurtvoorbij en mag de leerling aan wie het laatst een kaart gevraagd is de volgendevraag stellen. vier dezelfde kaarten is een kwartet. Wanneer een leerling een kwartet compleet heeft, legt hij deze voor zich op tafel.

Stap 3:Wanneer de leerlingen geen kaarten meer in handen hebben, mogen zij eenkaart van de stapel pakken. Het spel is over, als alle kwartetten zijn gemaakt.De leerling die de meeste kwartetten heeft, heeft gewonnen.

evaLuatie Groepsevaluatie: De leerlingen bespreken het onderwerp van het kwartet.klasevaluatie: De leerkracht gaat na of de leerlingen goed hebben samengewerkt.

geschikt voor taal, rekenen, aardrijkskunde, geschiedenis, natuur of algemeen (sociale vaar-digheden)

WERKVORMKAART6 KWARTET

doeL Problemen bespreekbaar maken. Analyseren. Dieper in gaan op een bepaalde situatie.

Leervoorkeur Participeren, oefenen en ontdekken

groepsgrootte De klas, grote groep

duur 5 – 10 minuten

materiaaL Flappen en stiften.Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:In het lokaal is er een klaag- en jubelmuur opgesteld met een bepaald onderwerp waarover ‘geklaagd’ of ‘gejubeld’ mag worden.

De leerkracht licht het onderwerp kort toe. Hij doet dit neutraal en objectief,dus zonder zelf een standpunt in te nemen.

Stap 2:De leerlingen lopen vrij rond in de ruimte, bespreken het onderwerp en zettenhun ´kreten´ op de muur bij het gedeelte ‘klaagmuur’ of het gedeelte‘jubelmuur’ (slagzinnen, motto´s, tekeningen, etc.).

Stap 3:De leerlingen gaan in kleine groepen (2 – 4) samen zitten en bespreken de punten die bij de klaag- en jubelmuur zijn opgehangen.

Ze vatten de ideeën samen en stellen deze voor aan de gehele klas.

evaLuatie klasevaluatie: Korte samenvatting van wat de groepen naar voor brachten.

Op schoolniveau kan deze werkvorm ook gebruikt worden, namelijk door een ideeënbus op een centrale plek op de school neer te zetten waar leerlingen hun idee of vraag in kunnen stoppen, al dan niet anoniem

geschikt voor taal, algemene onderwerpen.

WERKVORMKAART7 KLAAG- EN JUBELMUUR

doeL Logisch denken, hulp geven en vragen, luisteren naar elkaar

Leervoorkeur Ontdekken, participeren

groepsgrootte Individueel of in groepjes van 3 - 4

duur 10 – 15 minuten

materiaaL Puzzelstukken met een tekst (informatief of verhalend) of een tekening in een envelop. Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materialen, etc.).

Bij onderbouw opteren voor tekening, bij bovenbouw tekst of verhaal. Er kun-nen in de envelop puzzelstukken van verschillende puzzels zitten, waardoor het nodig is dat leerlingen elkaar opzoeken om een groep te maken, zodat iedere puzzel compleet gemaakt wordt.

WerkWijze Stap 1:Per groep een envelop. Iedere leerling neemt een puzzelstuk.

Stap 2:Tekst: Iedere leerling leest zijn tekst voor. De leerlingen luisteren goed naar elkaar. De leerlingen proberen de tekst in de juiste volgorde te ordenen.

Tekening: Elke leerling vertelt en toont wat er op zijn puzzelstuk te zien is.De leerlingen leggen de stukken in de goede volgorde en vertellen er een verhaal bij.

Stap 3:Klassikale nabespreking: Bij de tekening vertellen de leerlingen het verhaal na. Bij de tekst vatten ze de inhoud samen en lichten zij deze toe aan de rest van de klas.

evaLuatie De evaluatie is stap 3. Daarnaast evalueert de leerkracht het verloop van de les en bepaalt aan welke onderwerpen nog extra aandacht besteed wordt komende les .

geschikt voor Opdrachten waar een ordening moet worden gemaakt, ontdekken van verhaal-structuur, zoals bij taal, natuur, geschiedenis, aardrijkskunde.

WERKVORMKAART8 LEGPUZZEL

doeL Begrippen en relaties inprenten door herhaald lezen en zien

Leervoorkeur Kennis verwerven, kunst afkijken

groepsgrootte De klas of kleine groepen van 3 – 5

duur 15 - 20 minuten

materiaaL Memory met afbeeldingen, met een oefening (bijvoorbeeld: een opgave en een antwoord. Op een kaartje zet u bijvoorbeeld de som 8+9 en op een andere 17. De leerlingen moeten nu de goede kaartjes omdraaien die bij elkaar passen. of u zet op een kaartje ‘De hoofdstad van Suriname’ en op een ander kaartje ‘Paramaribo’. Spelenderwijs leren de leerlingen. of u werkt met plaatjes en beschrijvingen.

Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De kaartjes liggen verspreid op tafel. De leerkracht kan ze groeperen (vraag of antwoord) of door elkaar.

Stap 2:De leerling draait een kaartje om en zoekt het bijpassende antwoord.

Juist = weghalen / Fout = weer omdraaien.

Wie de meeste setjes heeft, is de winnaar.

evaLuatie De leerlingen evalueren hun eigen werk door gebruikt te maken van de correc-tiesleutel. Daarnaast evalueert de leerkracht het verloop van de les en bepaalt aan welke onderwerpen nog extra aandacht besteed wordt komende les.

geschikt voor Alle leervakken

WERKVORMKAART9 MEMORy

doeL Oefenen van een (sociale) situatie, inzicht krijgen in een situatie, gedrag bespreekbaar maken en vaardigheden verbeteren.

Leervoorkeur Oefenen, kunst afkijken

groepsgrootte Afhankelijk van het onderwerp of de opdracht: individueel of in groep.

duur 15 – 30 minuten

materiaaL Beschrijving van een rol of situatie. Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbe-reiding (met doelen, inhoud, materialen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De situatie of de rol wordt meegedeeld. De uitgangssituatie is bekend met enkele relevante gegevens over de te spelen rollen. Het kan om ‘realistische klassensituaties’ gaan, bijvoorbeeld om het onderwerp ‘respect voor elkaar’ te bespreken. Wat houdt dat in? En ook ‘Wat houdt dat niet in? Hoe spreek je leerlingen aan die niet respectvol omgaan met een andere leerling? (suggestie: laat leerlingen zelf situaties bedenken aan de hand van een thema; binnen een geschiedenisles is het leuk om de leerlingen eens zelf een rollenspel te laten schrijven over welke gevoelens mensen hadden in een bepaald tijdperk).

Stap 2:De leerlingen verdelen de rollen. De leerlingen overleggen hoe ze de situatiezullen overbrengen.

Stap 3:De spelers beelden de situatie of de rol uit. De toeschouwers observeren en analyseren het spelverloop.

evaLuatie Bespreken van het rollenspel: Wat hebben we gezien? Hoe werd het uitge-beeld? Kan het nog op een andere manier?

geschikt voor taal, geschiedenis, actualiteit en drama

WERKVORMKAART10 ROLLENSPEL

doeL Een overzicht geven van wat er in verband met een thema aan bod is gekomen

Leervoorkeur Kennis verwerven en ontdekken

groepsgrootte Klassikaal, individueel of in groepjes van 2 – 4

duur De krant kan groeien tijdens de dag zelf of kan tijdens de week samengesteld worden.

materiaaL Flappen, eventueel een prikbord, foto´s, tijdschriften, krantenknipsels, stiften, kleurpotloden, scharen en materialen die de kinderen (thuis) verder hebben uit-gewerkt of neergeschreven. Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materialen, etc.)

WerkWijze Stap 1:op een grote muurflap of bord brengen de leerlingen allerlei elementen van een gekozen thema samen. Zo worden ze warm gemaakt voor het thema. Mogelijke thema’s zijn: ‘milieu’, ‘klimaat’, ‘toerisme’, ‘water’, ‘omgaan met elkaar’, etc.

Stap 2:De leerlingen verzamelen informatie over het thema, schrijven een tekstje of een artikel.

Tekening: Elke leerling vertelt en toont wat er op zijn puzzelstuk te zien is.De leerlingen leggen de stukken in de goede volgorde en vertellen er een verhaal bij.

Stap 3:In de loop van het thema gebeuren er allerlei activiteiten waarover de leerlin-gen verslag kunnen uitbrengen.

De leerkracht en de leerlingen maken foto´s en tekeningen van wat de leerlin-gen beleven.

Stap 4:Dag na dag komen alle materialen op de muurkrant, zodat het overzicht groeit.

evaLuatie De verschillende muurkranten kunnen klassikaal besproken worden.

differentiatie Leerlingen mogen kiezen op welke wijze zij te werk gaan.

geschikt voor taal, geschiedenis, aardrijkskunde, natuur en actualiteit.

WERKVORMKAART11 MUURKRANT

doeL Kennis & inzicht toetsen en oefenen mondelinge vaardigheden

Leervoorkeur Kennis verwerven

groepsgrootte Onbeperkt

duur 15 - 20 minuten

materiaaL Begrippen (eventueel met nog uitleg over het begrip of juist met ) op papier of kaartjes. Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, in-houd, materialen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerling krijgt of trekt een begrip en tracht het te omschrijven ZONDERhet begrip te noemen en om het moeilijker te maken (voor de hogere klassen) zonder een aantal sleutelwoorden te noemen.

Bijvoorbeeld:het begrip ‘meubel’Leg het woord uit zonder de volgende woorden te noemen (dit zijn verboden woorden)

zitten stoel, tafel, kast, bank, bed

Stap 2:De klas raadt over welk begrip het gaat. Eventueel kunt u de klas in groepjesindelen, zodat ieder subgroepje een begrip raadt.

Tip: voor het aanleren van nieuwe begrippen of woorden , is het bijzonder handig om ‘drie uitjes’ te gebruiken, namelijk uiTleggen (dit doet de leer-kracht), UITbeelden en UITbreiden (dit doen de leerkracht en de leerlingensamen).

evaLuatie Klassikaal bespreken: Was het duidelijk omschreven? Wat weet je nog over het begrip? Maak met het ‘nieuwe’ begrip een zin.

geschikt voor Alle leervakken

WERKVORMKAART12 VERBODEN WOORD

doeL Een situatie, voorwerp of een persoon uitbeelden, ervaring uitwisselen en ener-gieniveau verhogen

Leervoorkeur Participeren, kunst afkijken

groepsgrootte Tweetallen

duur 30 minuten

materiaaL Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:Iedere leerling zoekt een partner. De ene is beeldhouwer, de andere een klomp klei.

Stap 2:De beeldhouwer maakt het beeld door de lichaamsdelen in de houding te bewegen nodig is om het beeld te vormen. De gezichtsuitdrukkingen doet de beeldhouwer voor.

Er wordt niet gepraat!

evaLuatie Klassikaal bespreken: Was het duidelijk? Wat zijn andere mogelijkheden om een voorwerp, situatie of persoon uit te beelden?

differentiatie Dieper ingaan op de situatie, het voorwerp of de persoon.De leerkracht loopt rond en stelt vragen waardoor de leerlingen dieper ingaan op hetgeen is uitgebeeld.

geschikt voor taal en expressie vakken.

WERKVORMKAART13 BEELDHOUWEN

doeL ideeën en gedachten creatief uiten en in verband brengen met het thema.

Leervoorkeur Participeren, kunst afkijken

groepsgrootte 1 – 4

duur 10 - 50 minuten

materiaaL Prenten, foto´s, teksten, krantenknipsels, tijdschriften, stiften, kleurpotloden, scharen, lijmstiften, flappen/papier, …Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht brengt de leerlingen in de sfeer van het thema waarover de leer-lingen een collage zullen maken en legt uit hoe en waarom. Een onderwerp kan zijn: ‘Mijn ideale toekomst’ waarbij leerlingen een ‘droombord’ maken dat zij thuis kunnen ophangen.

Stap 2:De leerlingen verzamelen hun materiaal en maken er een creatief geheel van.

Stap 3:De collages worden gepresenteerd aan de klas en tentoongesteld.

evaLuatie De leerkracht bespreekt het werk na en waardeert dit.

geschikt voor Alle vakken

WERKVORMKAART14 CoLLAGe of ‘DRooMBoRD’

doeL Kennis & inzicht verwerven en het oefenen van mondelinge vaardigheden

Leervoorkeur Kennis verwerven

groepsgrootte Onbeperkt

duur 15 - 20 minuten

materiaaL Begrippen (eventueel met nog uitleg over het begrip of juist met ) op papier of kaartjes. Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, in-houd, materialen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht schrijft vier vragen op het bord:

Wat heb je vandaag gedaan? Welke gevoelens had je vandaag? Wat heb je geleerd? Wat ga je gebruiken?

Stap 2:De leerkracht deelt het materiaal uit aan de leerlingen.

De leerlingen schrijven hun antwoorden op.

evaLuatie Deze werkvorm is een evaluatie op zich. Door op iedere vraag te antwoorden doorlopen de leerlingen nog eenmaal de leercyclus.

differentiatie De leerlingen kunnen de evaluatie eerst individueel doen en dan delen met de groep of ze kunnen gelijk in de groep werken.Een gesprek biedt zeker ook de mogelijkheid voor evaluatie.

geschikt voor Alle vakken

WERKVORMKAART15 EVALUATIEGESPREK - VIER VRAGEN

doeL Creatief denken en schrijven en expressief voorlezen

Leervoorkeur Kunst afkijken en ontdekken

groepsgrootte 1 - 5

duur 60 minuten

materiaaL Pen en papier, tekstenDeze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht leest een (bij voorkeur onbekend) sprookje voor, maar stopt zonder het af te maken.

De leerkracht vraagt aan de leerlingen hoe het sprookje ´kan´aflopen. De leerlingen brengen ideeën aan.

De leerkracht legt nu uit dat de leerlingen in groepjes hetzelfde gaan doen, een verhaal of sprookje afmaken.

Stap 2:De leerkracht deelt aan de leerlingen een nieuw sprookje uit (zonder einde) aan de verschillende groepen.

De leerlingen gaan aan de slag.

Stap 3:De leerlingen presenteren hun verhaal.

evaLuatie Evaluatie op basis van verschillende criteria: verhaallijn, opbouw, zins-constructie, creativiteit, expressiviteit in het voorlezen, etc. Deze evaluatie kan klassikaal gebeuren onder leiding van de leerkracht.De leerkracht kan aan de klas enkele vragen over de inhoud stellen.De leerlingen kunnen hun klasgenootjes evalueren door minstens een positief en eventueel ook een negatief punt op te sommen.

geschikt voor Taal en eventueel ook voor andere vakken in combinatie met creatieve vakken.

WERKVORMKAART16 SPROOKJE

doeL Theorie verwerken, inhoud en kennis toetsen

Leervoorkeur Kennis verwerven, oefenen

groepsgrootte Onbeperkt

duur 5 - 15 minuten

materiaaL Een A4tje met 5 - 20 onafgemaakte zinnen en daarbij een reeks trefwoordenDeze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht heeft de oefeningen voorbereid.

De leerlingen krijgen een A4tje. Het is de bedoeling het juiste trefwoord bij de onafgemaakte zin te zoeken en te plaatsen.

Stap 2:De oefeningen worden met de gehele klas besproken.

Andere mogelijkheden: de leerkracht zou een aantal woorden kunnen opgeven die de leerlingen met elkaar kunnen verbinden (bijvoorbeeld twee rijtjes van woorden die met elkaar kunnen matchen: manja en boom, water en kant, korjaal en peddel). De woorden staan door elkaar en de leerlingen zetten ze in juiste volgorde bij elkaar.

De invuloefening kan ook in de vorm van een kruiswoordraadsel zijn.De leerkracht kan ook enkel de beginletter van de trefwoorden geven.Leerlingen kunnen zelf ook de opdracht krijgen om een invuloefening te maken voor hun klasgenoten (voor de hogere klassen).

evaLuatie De leerlingen kunnen zichzelf verbeteren door een correctiesleutel te gebruiken.

De leerkracht kan de opdrachten klassikaal bespreken.

geschikt voor Alle vakken, voornamelijk om aan woordbegrip te werken.

WERKVORMKAART17 INVULOEFENING

doeL Verbaal en non-verbaal communiceren met anderen, zich flexibel opstellen, een concrete ervaring opdoen, gedrag of een onderwerp bespreekbaar maken

Leervoorkeur Kunst afkijken, participeren

groepsgrootte 2 - 4

duur 10 tot 60 minuten (afhankelijk van het doel )

materiaaL Een verhaal met personages waarin men zich goed kan inleven en een duidelijke opdracht. Hulpmiddelen voor een levensechte situatie.Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht verdeelt de rollen die de leerlingen gaan naspelen.

Stap 2:De situatie wordt gespeeld.

De rest van de klas observeert.

De leerkracht kan bij de rollen al enkele ideeën beschrijven over de uitvoering.De leerkracht zorgt voor uitdagende rollen en let erop dat de rollen op maatzijn van de kinderen. (bijvoorbeeld: geef ´de leider´van de klas eens een andere rol dan de hoofdrol of de dominante rol.)

evaLuatie De observatoren vertellen wat ze gezien hebben en de spelers wat zij ervaren hebben.

Klasevaluatie: Wie en wat heb je gezien? Wat was goed? Wat kan anders? Etc.

geschikt voor Alle vakken (bijvoorbeeld bij rekenen een marktsituatie naspelen of een situatie in de bank naspelen)

WERKVORMKAART18 EVALUATIEGESPREK - VIER VRAGEN

doeL Mening vormen, ervaringen uitwisselen en opdoen

Leervoorkeur Participeren, oefenen, kunst afkijken.

groepsgrootte Kleine groepjes van 3 – 6 of de hele klas

duur 15 – 30 minuten

materiaaL 5 – 10 stokjes, zoals cocktailprikkers of luciferstokjes waar het kopje van af is geknipt voor de veiligheid. (de stokjes kunnen ook vervangen worden door bijvoorbeeld een kaartje) en een zandloper of wekker.Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materialen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht verdeelt de klas in groepen. Iedere groep krijgt een aantal stokjes.

Vervolgens maakt de leerkracht enkele afspraken: Iedereen heeft eigen stokjes die hij kan inzetten om een eigen inbreng te leveren, denk na voor je iets zegt, probeer telkens ongeveer 1 minuut te praten en geef 1 stokje af.

Stap 2:De leerkracht kondigt de stelling of het onderwerp aan.

Stap 3:De leerlingen discussiëren zelfstandig in hun groep.

Stap 4:Nadat de meeste leerlingen hun spreektijd hebben gebruikt, vraagt de leerkracht de groepen om een korte samenvatting van de discussie.

evaLuatie Klasevaluatie: Wie was het eerst zijn stokjes kwijt? Wie het laatst? Was de inbreng een meerwaarde tot de discussie? heb je iets bijgeleerd?, …

geschikt voor Alle vakken.

WERKVORMKAART19 DISCUSSIESPEL MET STOKJES

doeL Leerlingen laten nadenken over verschillende onderwerpen, met elkaar en van elkaar leren over de onderwerpen of situaties, kort herhalen van voorgaande leerstof

Leervoorkeur Kennis verwerven, participeren

groepsgrootte De hele klas, groepen van 4

duur 15 - 30 minuten

materiaaL Flappen, stiften, bevestigingsmateriaalDeze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht hangt de flappen in de klas met onderwerpen of toont platen, foto’s of kaartjes waar de leerlingen over kunnen praten of nadenken. Bijvoor-beeld plaatjes van een kind, een winkel, een ladder, een auto, een schoolplein, ouders of vrienden. Het kunnen echter ook platen zijn van leerstof die net is behandeld (keersommen, d’s en t’s met taal, etc.)

Stap 2:De leerlingen gaan bij het onderwerp staan waar ze veel over weten of vertellen of waar ze juist meer over willen weten.

De vragen kunnen de leerlingen in de groep bespreken en eventueel beant-woorden.

Stap 3:De leerkracht duidt een groepje aan en laat één of meerdere leerlingen aan het woord. Zo komen alle groepen aan het woord.

evaLuatie Klasevaluatie: Deze werkvorm is al een evaluatie op zich omdat de leerkracht het kan gebruiken om reeds geziene leerstof te herhalen.

geschikt voor Alle vakken

WERKVORMKAART20 VERTELLEN MAAR.. . !

doeL Evalueren van de dag of van een bepaalde activiteit

Leervoorkeur Kunst afkijken, participeren

groepsgrootte Onbeperkt

duur 30 – 45 minuten (hangt ervan af hoe groot je groep is).

materiaaL Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materialen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht legt uit wat de bedoeling is en geeft zelf een voorbeeld van welk voorwerp hij kan kiezen als symbool voor een dag. Bijvoorbeeld: een veertje, omdat het voor jou een lichte fijne dag is geweest. De leerkracht kan met de leerlingen afspreken dat ze maximaal tweemaal dezelfde voorwerp mogen ge-bruiken. Ze zullen dus liefst zo origineel mogelijk zijn!

Stap 2:De leerlingen zoeken een voorwerp in hun omgeving (klas of schoolplein) en bedenken er een uitleg voor.

Stap 3:Iedereen deelt zijn ervaring met elkaar.

evaLuatie Deze werkvorm is een evaluatie op zich. Maar natuurlijk kan de leerkracht nagaan of de evaluatie geslaagd is, of de leerlingen er iets aan gehad hebben.

geschikt voor Alle vakken

WERKVORMKAART21 VOORWERPEVALUATIE

doeL Verantwoord omgaan met meervoudige intelligenties

Leervoorkeur Participeren

groepsgrootte Onbeperkt

duur Ongeveer 45 minuten

materiaaL een ideeënbus in de vorm van een doosje en papierDeze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht noteert voor zichzelf de acht verschillende intelligenties van Gardner

Stap 2:De leerkracht bedenkt voor elke intelligentie een werkvorm die leerlingen met deze talenten (of intelligenties) aanspreekt.

De ideeën komen op een strookje papier en worden verzameld in een ideeënbus.

Stap 3:Leerlingen mogen iedere week een kaartje pakken met een ‘werkvorm’. De leerkracht voert deze les dan binnen een week uit. Leerlingen mogen zelf ook werkvormen, lesideeën of onderwerpen voor een les aandragen.

evaLuatie De leerkracht vraagt geregeld aan de leerlingen wat zij van de lessen vinden en past zijn eigen handelen hierop aan.

geschikt voor Alle vakken.

WERKVORMKAART22 IDEEЁNBUS VOOR DE LEERKRACHT

doeL Groepen samenstellen

groepsgrootte Onbeperkt

duur 10 - 20 minuten

materiaaL (zelfgemaakte) puzzelstukken door de leerkracht over een bepaald onderwerpDeze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht mengt de puzzelstukken van de verschillende groepen, zodat ze de puzzelstukken bij elkaar moeten zoeken. De leerlingen kiezen een puzzelstuk uit de doos en zoeken de bijhorende stukken. Zo ontstaat er een werkgroep uit de verschillende puzzelstukken.

Stap 2:De groep bestudeert wat er op de in elkaar gezette puzzel staat en gaat bedenken hoe ze hun onderwerp kort kunnen presenteren.

evaLuatie Klasevaluatie: De puzzel wordt klassikaal besproken.

geschikt voor Alle vakken

WERKVORMKAART23 PUZZELEN OM EEN GROEP TE MAKEN

doeL Groepen samenstellen, motiveren, activeren en begrippen oefenen

groepsgrootte Onbeperkt

duur 10 minuten

materiaaL Een aantal setjes met kaarten om de groepen te kunnen indelen.Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht maakt een aantal setjes van kaarten die bij elkaar horen. Elke set heeft iets gemeenschappelijks.

Stap 2:Het aantal kaarten dat bij elkaar hoort, bepaalt de grootte van de groep.

De leerlingen zoeken de leerlingen met de bijhorende kaarten.

Bijvoorbeeld: Als het onderwerp vormen is, vind je op elk kaartje een vorm (vierkant, rechthoek…) terug. elke groep heeft een eigen figuur. Als de groepgevormd is, kunnen ze hun figuur benoemen en eigenschappen gaan opzoeken. De leerkracht kan aan elke groep vragen wat ze over hun figuur weten.

evaLuatie De leerkracht vraagt eventueel hoe leerlingen de opdracht vonden.

geschikt voor Alle vakken

WERKVORMKAART24 KAARTEN OVER EEN ONDERWERP BIJ ELKAAR ZOEKEN

doeL Kennismaken met medeleerlingen en elkaar voorstellen.

Leervoorkeur Participeren

groepsgrootte De hele klas

duur 15 – 30 minuten (afhankelijk van de groepsgrootte)

materiaaL Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerlingen zitten in tweetallen. Ze gaan met elkaar praten of elkaar interviewen. De leerlingen mogen zelf onderwerpen bedenken voor het interview of de leerkracht kan vooraf een aantal onderwerpen met hen op het bord zetten (interesses, sterke punten, verbeterpunten, toekomstdromen, mooiste plek ooit bezocht, etc. )

Stap 2:Vervolgens stellen de leerlingen elkaar voor aan de gehele groep. Ze vertellen dan wie de ander is en wat zijn of haar interesses zijn, sterke punten, etc.

Tip: De leerkracht kan vooraf enkele vragen op papier zetten of samen met de leerlingen enkele vragen voorbereiden die zeker gesteld worden.Een extra opdracht kan zijn dat de leerlingen elkaar voorstellen op een creatieve manier. Ze beelden iets uit of ze maken een tekening met als onderwerp ‘de ander’.

evaLuatie De leerkracht evalueert het verloop van de kennismakingsopdracht Eventueel kunnen de leerlingen of de leerkrachten nog bijkomende vragen stellen aan elkaar.

geschikt voor Alle vakken (in de vorm van een ‘energizer’, bijvoorbeeld als het gaat om sterke punten benoemen van iemand op het gebied van rekenen, taal, aardrijkskunde etc. ).

WERKVORMKAART25 KENNISMAKEN – ELKAAR VOORSTELLEN

doeL Groepen vormen

groepsgrootte Onbeperkt

duur 5 – 10 minuten

materiaaL Voldoende gekleurde kaartenDeze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht zorgt voor gekleurde kaarten. Van elke groep zoveel als de groep groot moet zijn. Het totaal aantal kaarten is gelijk aan het aantal leerlingen in de klas.

Stap 2:Bij het binnen komen deelt de leerkracht de kaarten uit. Tijdens de les gaat de leerkracht rond met de kaarten, eventueel in een zak of doos.

Stap 3:De leerlingen met dezelfde kleur gaan samen zitten.

evaLuatie Achteraf vraagt de leerkracht zich af of alles goed georganiseerd was en vlot verliep.

differentiatie Je kunt de kaarten ook onder de stoel van de leerlingen kleven. In plaats van kaarten gebruik je lintjes of kleur je de hand van de leerlingen met verf (of een gekleurde stempel).

geschikt voor Alle vakken

WERKVORMKAART26 KLEUREN BEPALEN DE GROEP

doeL De leerlingen vertellen over zichzelf en maken zo kennis met elkaar.

Leervoorkeur Participeren

groepsgrootte Onbeperkt

duur Afhankelijk van de groepsgrootte. Ongeveer 1 minuut per leerling en 5 minuten voor de nabespreking.

materiaaL Voldoende foto´s, plaatjes, ansichtkaarten of andere afbeeldingenDeze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materialen, etc.)

WerkWijze Stap 1:In het lokaal zijn verschillende foto´s, platen, etc. verspreid.

De leerlingen kiezen minimaal 1 en maximaal 3 afbeeldingen of foto’s die iets zeggen over henzelf.

Stap 2:De leerlingen lichten één voor één hun keuze toe.

Stap 3:Klassikaal bespreken: Er is ruimte voor vragen aan leerlingen die zojuist hun afbeelding hebben toegelicht. De leerkracht vraagt door en vat tenslotte de kern van de opdracht en wat leerlingen hebben verteld samen.

Tip: De leerlingen zouden ook een tekening kunnen maken die iets zegt over zichzelf of iets uitbeelden.

Eventueel als de leerlingen elkaar al wat kennen, zoeken ze per twee foto´s voor elkaar uit en stellen ze elkaar voor.De leerlingen kunnen ook een kaartje ‘trekken’ (als de afbeeldingen naar beneden zijn gericht) en op basis daarvan zelf een verhaal bedenken (sprookje) of er een ‘waar gebeurde’ gebeurtenis bij bedenken die ze zelf hebben meegemaakt.

evaLuatie De evaluatie is stap 3

geschikt voor Alle vakken

WERKVORMKAART27 KENNISMAKING: FOTO-ASSOCIATIE

doeL Kennismakingsspel

Leervoorkeur Participeren

groepsgrootte Onbeperkt

duur 10 – 15 minuten

materiaaL Pen en papierDeze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht heeft een aantal vragen voorbereid. (bijvoorbeeld: Draag je een bril? Ben je enig kind? Ben je bang voor spinnen? Ben je links- of rechtshandig? Onthoud je jouw dromen?)

Iedere leerling krijgt een pen en een enquêteformulier.

De leerkracht geeft de opdracht om in 10 – 15 minuten handtekeningen te verzamelen bij de vragen. Enkel als de vraag ´waar´ is, krijg je een handtekening.

Stap 2:Aan het einde ga je na wie de meeste handtekeningen verzameld heeft en wie de minste.Het spel kent geen echte winnaar of verliezer, want degene met de meeste handtekeningen, heeft diegene dan juist zijn best gedaan of misschien korte gesprekken gevoerd en weinig interesse getoond in zijn medeleerlingen …?

evaLuatie Met de gehele klas nagaan hoeveel handtekeningen elke deelnemer verzameld heeft en enkele leerlingen vragen of ze nu echt meer te weten zijn gekomen over hun medeleerlingen die ze hebben gesproken.

geschikt voor Alle vakken

WERKVORMKAART28 HANDTEKENINGENSPEL

doeL Luisteren en deelnemen aan een discussie aan de hand van een onderwerp Relevante zaken of bepaalde discussiepunten of problemen bespreekbaar maken

Leervoorkeur Participeren

groepsgrootte Onbeperkt

duur 30 – 45 minuten

materiaaL De leerkracht bereidt aantrekkelijke en prikkelende stellingen voor.Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De klas wordt in tweeën verdeeld. Binnen de klas wordt een voorzitter be-noemd, een tijdswaarnemer, één of twee schrijvers en een samenvatter.

De leerkracht licht de taken toe: de voorzitter leidt de discussie in goede banen, zorgt ervoor dat iedereen aan de beurt komt en vat samen. De tijd-waarnemer zorgt dat iedereen zich houdt aan de spreektijd van 1 minuut houdt.

De schrijver noteert de kernpunten van de discussie en de samenvatters maken een kort verslag. De leerkracht bepaalt welke groep voor of tegen de stelling is.

Stap 2:Iedereen doet mee aan de discussie. De voorzitter neemt de plaats van de leerkracht in. De leerkracht kan aan de groep vragen om tot een consensus te komen.

evaLuatie Klassikaal evalueren: Is iedereen aan de beurt geweest? Heeft de voorzitter zijn rol goed vervuld? Hebben de leerlingen goed naar elkaar geluisterd?

geschikt voor Alle vakken (omdat over alle vakken discussiepunten kunnen worden geformuleerd)

WERKVORMKAART29 KRUTU

doeL Leerlingen weer even nieuwe energie geven tussen de lessen door of als on-derdeel van een les

Leervoorkeur Participeren

groepsgrootte tweetallen

duur ongeveer 15 minuten

materiaaL BlinddoekenDeze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht verdeelt de klas in tweeën, of de leerlingen gaan in tweetallen staan.

Per tweetal is er 1 leerling geblinddoekt (=het voertuig).

Stap 2:De tweetallen gaan op een rij staan.

De niet-geblinddoekte (=bestuurder) staat achter zijn partner (het voertuig)en legt de handen op zijn schouders. Hij stuurt zijn partner door in zijn schouders te knijpen: links voor links te draaien, rechts voor rechts te draaien en het hand op het hoofd voor rechtdoor.

De signalen worden al knijpend doorgegeven.Een aantal tweetallen starten gelijktijdig (afhankelijk van de grootte van de klas). Het tweetal dat als eerste over de lijn komt, is de winnaar. In plaats van met twee kun je ook grotere groepen maken. De laatste in de rij is de bestuurder.

evaLuatie Klasevaluatie: Vonden jullie het leuk? Was het moeilijk?

geschikt voor Tussendoortje voor alle vakken

WERKVORMKAART30 HET VOERTUIGENSPEL

doeL Leerlingen weer even nieuwe energie geven tussen de lessen door of als on-derdeel van een les

Leervoorkeur Participeren

groepsgrootte Onbeperkt

duur Ongeveer 25 minuten

materiaaL Een aantal hoepels Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De klas wordt in twee groepen gedeeld.De leerlingen staan in een kring en geven elkaar een hand met gestrekte horizontale armen.Daar waar de handen elkaar raken wordt een hoepel opgehangen. eén hoepel krijgt een kenmerk.

Stap 2:De groep zorgt ervoor dat de hoepels de kring rondgaan zonder dat de handen worden losgelaten en zonder dat de hoepels elkaar of de grond raken.Als er een fout wordt gemaakt dan moet de groep opnieuw beginnen.Het spel is afgelopen als elke hoepel de hele kring is rondgegaan en de gemarkeerde hoepel weer op zijn startpositie is beland.

evaLuatie De leerkracht vraagt de leerlingen wat zij het moeilijkste aan deze oefening vonden en waarom.

geschikt voor Tussendoortje voor alle vakken

WERKVORMKAART31 HOEPEL OP!

doeL Leerlingen weer even nieuwe energie geven tussen de lessen door of als on-derdeel van een les

Leervoorkeur Participeren

groepsgrootte Onbeperkt

duur Ongeveer 10 minuten

materiaaL Een klein balletjeDeze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht vormt een kring met de leerlingen.

Stap 2:Een leerling gooit een bal naar een andere leerling en noemt een onderwerp of een les dat die dag aan bod kwam.

De leerling die de bal ontvangt, gooit de bal weer naar een andere leerling en noemt ook een onderwerp dat in de les aan de orde was.

Tip: Deze spelvorm kan ook gebruikt worden als kennismakingsspel, waarbij de bal naar iemand wordt gegooid en deze vervolgens zichzelf kort voorstelt.In plaats van enkel de onderwerpen te benoemen, kunnen ze ook kort worden toegelicht.

De leerkracht kan de groep in subgroepen verdelen en gaan tellen hoeveel onderwerpen in een bepaalde tijd worden genoemd.

evaLuatie Deze energizer is al een evaluatievorm op zich, omdat de geziene leerstof wordt herhaald.

geschikt voor Tussendoortje voor alle vakken

WERKVORMKAART32 HET BALLETJE

doeL Leerlingen weer even nieuwe energie geven tussen de lessen door of als onderdeel van een les (voor jongere kinderen)

Leervoorkeur Participeren

groepsgrootte Onbeperkt

duur Ongeveer 25 minuten

materiaaL Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materialen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht vraagt aan de leerling om hem precies na te doen.

Stap 2:De leerkracht galoppeert als een paard (varieer van langzaam naar snel, en vertel wat je doet)

De leerkracht verzint al galopperend met de leerlingen een parcours. Denk aan: bukken voor een tak, springen over een horde, water drinken, water weigeren, rustig teruglopen, opeens weer vaart maken,…

Tip: Dit spel kan ook met andere dieren worden uitgevoerd.De leerlingen kunnen zelf een dier bedenken dat ze na willen doen. eén leerling doet het voor en de andere leerlingen (en de leerkracht) doen hem of haar na. een andere vorm is ‘de spiegel’, waarbij leerlingen in tweetallen staan en de ene leerling iets uitbeeldt en de andere leerling zijn spiegelbeeld uitbeeldt.

evaLuatie U vraagt de leerlingen wat zij het leukste vonden aan deze werkvorm. U vraagt hen of zij weten waarom het goed is om af en toe te bewegen tijdens de lessen. u legt uit wat u weet over het gebruik van ‘energizers’ in de les.

geschikt voor Tussendoortje voor alle vakken

WERKVORMKAART33 PAARDRENNEN

doeL De creativiteit van leerlingen aanspreken en leren luisteren

Leervoorkeur Participeren

groepsgrootte 5 – 30 deelnemers

duur Ongeveer 25 minuten

materiaaL Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht gaat samen met de leerlingen in een kring zitten en vertelt datwe samen een grappig verhaal gaan vertellen in ongeveer 5 – 10 minuten.

Stap 2:De leerkracht begint met het zeggen van een woord.

elke leerling zegt één woord en samen bouw je zinnen. het mag een gek verhaal zijn, maar de leerkracht probeert er een rode draad in te krijgen. Samenwerken is bij deze energizer heel belangrijk. Luisteren naar de ander en daar wat mee doen. Er zal pas een verhaal worden verkregen wanneer iedereen luistert naar elkaar en samenwerkt.

Stap 3:De leerkracht bespreekt met de leerlingen na door te vragen hoe goed er naar elkaar is geluisterd en wie vandaag een grote pluim voor het luisteren verdient.

evaLuatie De evaluatie is stap 3.

geschikt voor Tussendoortje voor alle vakken

WERKVORMKAART34 VERHAAL VERTELLEN

doeL Energizer en evaluatie. Deze werkvorm kan worden gebruikt als afsluiting van een hoofdstuk of na een (eet)pauze om iedereen weer te activeren.

Leervoorkeur Oefenen, kunst afkijken

groepsgrootte Onbeperkt

duur Ongeveer 10 minuten

materiaaL Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht gaat samen met de leerlingen in een kring staan.

De leerkracht vertelt de leerlingen dat we emoties gaan uitbeelden en geeft een voorbeeld van een emotie (bijvoorbeeld blij).

Stap 2:Een leerling begint met het uitbeelden van een emotie.

De leerling ernaast neemt dezelfde emotie snel over. Bij het begin wordt de emotie niet hevig voorgesteld, naarmate deze wordt voortgezet in de kring, wordt deze als maar heviger.

De emotie gaat de hele kring rond.

Daarna brengt een andere leerling een emotie in de kring, etc.

Stap 3:De leerkracht sluit af met een korte nabespreking over emoties. Hoe was het om een ‘zware emotie’ als verdriet uit te beelden? hoe voelde het om een fijne emotie als ‘blijdschap’ uit te beelden? eventueel kan de leerkracht hier nog dieper op ingaan door te vragen of je emoties kunt kiezen (JA! Emoties kun je kiezen, net zoals je de kleding uit je kast kiest). Hij start dan een discussie over dit onderwerp op.

evaLuatie De evaluatie is stap 3. Daarnaast evalueert de leerkracht het verloop van de les en bepaalt aan welke onderwerpen nog extra aandacht besteed wordt komende les .

geschikt voor Tussendoortje voor alle vakken

WERKVORMKAART35 RONDJE EMOTIES

doeL Energizer en evaluatie

Leervoorkeur Oefenen

groepsgrootte Onbeperkt

duur ongeveer 10 minuten

materiaaL Een lijst met de opdrachten Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht vraagt de leerling om los door de zaal te wandelen en vraagt of ze willen luisteren naar de opdrachten tijdens het losjes lopen en deze willen uitvoeren.

Stap 2: één keer klappen: gaat door de knieën twee keer klappen: zo hoog mogelijk springen drie keer klappen: schudden met het hele lichaam vier keer klappen: zo lang mogelijk maken of uittrekken

Stap 3:De leerkracht klapt willekeurig 1, 2, 3, of 4 keren en de leerlingen en leerkrachtvoeren de juiste opdracht uit.

Het spel wordt afgesloten met een applaus.

evaLuatie De leerkracht bespreekt het nut van ‘beweging’ met de leerlingen. (het is goed om af en toe een ‘energizer’ te gebruiken gedurende de lesdag, zodat het ener-gieniveau op peil blijft).

geschikt voor Tussendoortje voor alle vakken

WERKVORMKAART36 STAy FOCUSED

doeL Energizer

Leervoorkeur Participeren, oefenen

groepsgrootte Groepen van 6 – 12

duur Ongeveer 25 minuten

materiaaL Krantenvellen naar rato van het aantal deelnemersDeze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht legt een aantal krantenvellen kris kras in de ruimte op de grond (minder krantenvellen, dan deelnemers).

Stap 2:De leerkracht vraagt de leerlingen door de ruimte te lopen zonder op de eilanden (kranten) te trappen.

Als de leerkracht ‘hAAieN’ roept, gaan alle leerlingen zo snel mogelijk op een ‘eiland’ staan. er mag meer dan één leerling op een ‘eiland’ staan, mits er geen enkel lichaamsdeel of schoendeel de zee (grond) raakt.

Is dit gelukt dan mag de groep weer rondzwemmen. De leerkracht kan de leerlingen aanmoedigen om creatieve oplossingen te zoeken om iedereen op de overgebleven eilanden te krijgen.Het spel stopt als de groep het voor elkaar heeft gekregen om samen op een of twee eilanden te staan, zonder het water te raken.

Stap 3:De leerkracht verwijdert een krant of eiland en herhaalt de procedure.

evaLuatie De leerkracht bespreekt het nut van ‘beweging’ met de leerlingen. (het is goed om af en toe een ‘energizer’ te gebruiken gedurende de lesdag, zodat het ener-gieniveau op peil blijft).

geschikt voor Tussendoortje voor alle vakken

WERKVORMKAART37 EILANDEN

doeL Energizer

Leervoorkeur Participeren

groepsgrootte Onbeperkt

duur Ongeveer 25 minuten

materiaaL Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht vraagt de leerling om rechtop te staan en te denken aan een dier (bijvoorbeeld favoriete dier, engste dier, etc.)

Stap 2:De leerkracht vraagt de leerlingen een rechte lijn te vormen met het kleinste dier aan het ene eind en het grootste dier aan het andere eind.

De leerlingen mogen niet spreken met elkaar en niets opschrijven.

Ze mogen wel op andere manieren communiceren (bijvoorbeeld het dier uit-beelden).

Stap 3:Als de lijn is gevormd, loopt de leerkracht langs de groep en vraagt aan de leerlingen welke dieren zij uitbeelden.

De leerkracht stelt de lijn van grote naar kleine dieren samen met de leerlingen op.

Tip: Deze oefening kan ook gebruikt worden om groepen te maken. De leerlingen vormen uiteindelijk een lijn van het kleinste naar het grootste dier. Zij kunnen vervolgens worden genummerd en in groepen worden ingedeeld. Groepen maken kan ook door leerlingen van klein naar groot of juist van jong naar oud te laten staan of op lichte naar donkere kleding of op schoenmaat (daarna nummeren en groepjes maken).

evaLuatie De leerkracht vraagt wat de leerlingen van de opdracht vonden.

geschikt voor Tussendoortje voor alle vakken

WERKVORMKAART38 KRUTU

doeL Overleggen, bereiken van een overeenkomst, luisteren

Leervoorkeur Participeren

groepsgrootte 4 leerlingen (minimaal 3)

duur 10 – 15 minuten

materiaaL A3 papier, stiftenDeze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht deelt per groep het materiaal uit.

De leerlingen tekenen in het midden een rechthoek (= gemeenschappelijk deel).

Elke leerling krijgt een eigen hoek van het A3.

Stap 2:De leerkracht stelt een vraag of opdracht.

De leerlingen schrijven eerst individueel hun ideeën, antwoorden op in hun hoek.

Stap 3:De leerlingen overleggen in groep hun antwoorden en proberen tot een gezamenlijk antwoord te komen. Het gemeenschappelijke antwoord komt in de rechthoek.

Tip: Een zwakkere groep kun je in tweetallen laten werken in plaats van individueel. De leerkracht kan woorden aanreiken om de leerlingen op weg te helpen.

evaLuatie Klassikaal bespreken van de aangereikte antwoorden.Evaluatie van de samenwerking: Hoe verliep de samenwerking? Wie deed wat? Wat kan er beter?

geschikt voor Open- kennis en inzichtsvragenTaal, natuur, aardrijkskunde, geschiedenis en actualiteit

WERKVORMKAART39 PLACEMAT

doeL Hulp geven en hulp vragen, wachten op elkaar

Leervoorkeur Kennis verwerven

groepsgrootte Tweetallen

duur 10 – 15 minuten

materiaaL Flitskaarten Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht verdeelt de flitskaarten aan tweetallen. Flitskaarten zijn kaarten waar een vraag op staat, een rekensom, een onafgemaakt woord of werkwoord etc.

Stap 2:De leerlingen of de leerkracht spreekt af wie de vraag stelt en wie ze beantwoordt. Degene die de vraag stelt en het antwoord controleert is de helper.

De helper leest de vraag voor. De andere leerling geeft het antwoord. De helper controleert het antwoord op de achterzijde van de kaart.

Goed= kaartje verdwijntFout= terug op de stapel en komt later terug aan bod.

Stap 3:De leerlingen wisselen van rol, de andere leerling mag nu flitsen.

evaLuatie Zelfevaluatie: Het is belangrijk dat de helper geduld heeft en motiveert.Klasevaluatie: De leerkracht gaat na of de leerlingen vinden dat ze goed geholpen hebben en goed geholpen zijn.

geschikt voor Gesloten vragenVooral geschikt voor automatiseren en feitenkennis.Taal, rekenen

WERKVORMKAART40 FLITSEN

doeL ideeën verzamelen over een bepaalde situatie of onderwerp, die vervolgens ver-der uitgewerkt of besproken worden.

Leervoorkeur Participeren, ontdekken, oefenen

groepsgrootte Onbeperkt, meestal in groep of klassikaal

duur 5 – 15 minuten

materiaaL Pen en papier, flap of bordDeze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht geeft het onderwerp aan en legt de bedoeling uit, zodat iedereen ideeën krijgt over het onderwerp en deze durft te uiten. een voorbeeld van een onderwerp is: files in Paramaribo.

Stap 2:De leerkracht vraagt om de situatie of het onderwerp groter te maken, zo groot als het maar kan. Wat gebeurt er als het fileprobleem eNoRM is?

Iedereen krijgt de gelegenheid zijn inbreng te doen.

De inbreng wordt genoteerd op een papier of flap of komt op het bord.Dan vraagt de leerkracht aan de leerlingen om een potlood te pakken: dit potlood staat symbool voor een toverstaf: wat gebeurt er als de situatie of het onderwerp is opgelost? Hoe ziet het er dan uit? Hoe ziet Paramaribo er dan uit? De volgende vraag is: ‘Hoe kan deze situatie bereikt worden?Iedereen krijgt de gelegenheid zijn inbreng te doen.

De inbreng wordt genoteerd op een papier of flap of komt op het bord.

Stap 3:De leerkracht bespreekt de gehele brainstormsessie en vat de kern van het product en het proces samen.

evaLuatie De evaluatie is stap 3.

geschikt voor Voornamelijk zaakvakken

WERKVORMKAART41 BRAINSTORMEN

doeL Op een geordende manier iedereen zijn mening laten meedelen in verband met een onderwerp, een stelling. ideeën samenbrengen en elkaars kennis aanvullen.

Leervoorkeur Kennis verwerven, participeren, ontdekken

groepsgrootte Onbeperkt

duur 10 – 20 minuten

materiaaL Pen en papierDeze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerlingen zitten in een kring rond een tafel en krijgen elk een blad/flap waarop bovenaan enkel het centrale woord of gedachte staat.

Stap 2:Iedereen noteert daaronder op het eigen blad zijn of haar mening.

Na een bepaalde tijd op een afgesproken signaal worden de bladen doorgegeven aan een medeleerling, hun buur.

De buur reageert op wat al te lezen staat op het blaadje en voegt er zijn mening aan toe.

Stap 3:Uiteindelijk komt het blad terug bij de ´eigenaar´ en wordt de carrouselgestopt.

evaLuatie Na afloop wordt met de gehele groep besproken welke ideeën de beste en het meest interessant zijn. Deze worden behouden en aangevuld, uitgediept inhoud gegeven en omgezet in activiteiten.

geschikt voor Alle vakken

WERKVORMKAART42 WAT VINDT DE BUUR ERVAN?!

doeL Op een geordende manier iedereen zijn mening laten meedelen in verband met een onderwerp of een stelling. ideeën samenbrengen en elkaars kennis aanvullen.

Leervoorkeur Kennis verwerven, participeren, ontdekken

groepsgrootte Onbeperkt

duur 10 – 20 minuten

materiaaL Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht verdeelt de deelnemers in een gelijke binnen- en buitenkring.

De leerlingen van de buitenkring blijven zitten en die van de binnenkring verplaatsen zich telkens verder in de afgesproken richting.

De tijd voor spreek- en discussiemoment tussen twee leerlingen wordt afgesproken.

Stap 2:Nadat de persoon van de buitenkring zijn mening heeft verwoord, kan de persoon van de binnenkring daarop reageren.

Stap 3:Op een afgesproken signaal wordt de carrousel stopgezet. De leerkracht vraagt enkele leerlingen om een reactie .

Na de carrousel kunnen de leerlingen de ideeën die tijdens de gespreks-momenten aan bod kwamen, op een blad noteren of op het bord.

evaLuatie De evaluatie is stap 3

geschikt voor Alle vakken

WERKVORMKAART43 MONDELINGE CARROUSEL

doeL Zoeken naar ideeën rond een bepaald thema (het centrale begrip in de mindmap) en het leren leggen van verbanden

Leervoorkeur Kennis verwerven, participeren, ontdekken

groepsgrootte Individueel, daarna in groepjes van vier of klassikaal

duur 20 minuten

materiaaL Pen en papier, flap of bordDeze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht brengt een thema aan.

De bedoeling is dat de leerlingen eerst individueel onderwerpen noteren die met dit thema te maken hebben en dat ze deze vervolgens in een groepje van vier bespreken. -een voorbeeld van een thema is ‘leefstijl’. De volgende onderwerpen hebben met dit thema te maken: uiterlijk, voeding, gedrag, woonplaats, vrijetijdsbesteding, etc.

Stap 2:Bij elk van die onderwerpen zoeken de leerlingen eigenschappen en/of kenmerken. Voorbeelden van kenmerken bij het onderwerp ‘uiterlijk’ zijn: ‘haarstijl’, ‘kleding’, en ‘schoenen’.De leerkracht zorgt voor een clustering van de genoemde onderwerpen en eigenschappen of kenmerken. Let wel: Hoe meer de leerlingen zelf doen, hoe beter! De leerkracht helpt de leerlingen op weg waar nodig.

Stap 3:De leerkracht vraagt aan een leerling om de gemaakte mindmap(s) toe te lichten.

evaLuatie De evaluatie is stap 3.

geschikt voor Alle vakken

WERKVORMKAART44 MINDMAP OF WOORDVELD

doeL Een tafel met allerlei elementen over een thema of onderwerp die de leerlingen en leerkracht samen brengen

Leervoorkeur Ontdekken, participeren

groepsgrootte De leerkracht en de hele klas

duur Daar kan een hele week (of zolang het thema loopt) aan gewerkt worden

materiaaL Allerlei materiaal over het thema. Bijvoorbeeld: krantenknipsels, foto, levend materiaalDeze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze Stap 1:De leerkracht nodigt de leerlingen uit rond de ontdektafel en geeft uitleg.

Ook de leerlingen mogen materiaal meebrengen voor de ontdektafel.

Stap 2:Er kan een gesprek of discussie ontstaan over het thema.

De leerlingen kunnen vragen stellen.

Tip: voor de kleintjes kan een zandbak ook een leuke ontdektafel zijn.Tijdens contractwerk of hoekenwerk kan de ´ontdektafel´ gebruikt worden voor een onderzoek of experiment.De leerkracht kan beperkingen opleggen. Bijvoorbeeld: iedereen brengt op een vastgestelde dag een onderwerp of voorwerp mee voor de ontdektafel.Ook de voeldoos kan bij de ontdektafel horen (= een doos met doorzichtige voorkant en aan de zijkanten telkens een opening voor de handen.)

evaLuatie De leerkracht vraagt enkele leerlingen toe te lichten wat ze hebben ontdekt of geleerd.

geschikt voor Alle vakken

WERKVORMKAART45 ONTDEKTAFEL

doeL Verbale en non-verbale communicatie stimuleren

Leervoorkeur Participeren

groepsgrootte De klas. De leerkracht kan bij een erg grote klas eventueel twee kringen maken (als er extra hulp is in de klas).

duur 10 minuten tot maximaal 30 minuten (de tijd waarin de leerlingen zich voorbere-iden is hier niet bij inbegrepen). Niet alle leerlingen hoeven in deze tijd aan de beurt te komen. Het is de bedoeling dat de leerkracht bijhoudt wie al een beurt heeft gehad en in een volgende kring andere leerlingen aan de beurt laat.

materiaaL Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, mate-rialen, etc.). Eventueel geschreven leerlingverhalen die ze tijdens het kring-gesprek kunnen voorlezen.

WerkWijze Stap 1:Gedurende de week schrijven de leerlingen een verhaal, bijvoorbeeld tijdens een taalles.

Stap 2:De leerlingen nemen hun verhaaltje mee in de kring. Zij krijgen een beurt waarbij ze hun verhaal mogen voorlezen aan de leerlingen in de kring.

Stap 3:De leerkracht stimuleert de leerlingen om vragen te stellen over het zojuist voorgelezen verhaal.

Stap 4:De leerkracht vraagt aan de leerling wat hij ervan vond om zijn eigen verhaal voor te lezen. De volgende leerling krijgt de beurt. De leerkracht bespreekt met de leerlingen wat nu goede vragen zijn (open vragen en waarom-vragen stellen) en wat goede antwoorden zijn. Ook bespreekt hij de manier waarop de leerlingen hebben voorgelezen.

evaLuatie De evaluatie is stap 4. Daarnaast evalueert de leerkracht het verloop van de les en bepaalt aan welke onderwerpen nog extra aandacht besteed wordt komende les.

geschikt voor In principe geschikt voor taal en zaakvakken, geschikt voor alle klassen. Bij de kleuters kan dezelfde werkvorm worden toegepast, door de verhalen alleen te laten vertellen (en niet op te schrijven).

WERKVORMKAART46 KRINGGESPREK

doeL Verhalen vertellen in de klas kunnen meerdere doelen dienen. Leerlingen leren reflecteren over een kort inspirerend stukje tekst of leerlingen leren nieuwe woorden of begrippen aan. De tekst of de verhaaltjes bedenkt de leerkracht zelf of hij laat zich inspireren door feestjes of andere gebeurtenissen. Hij kan deze natuurlijk ook uit boeken halen. Houd uw oren dus gespitst!

Leervoorkeur Oefenen

groepsgrootte Eerst gehele klas, dan tweetallen

duur 25 minuten, afhankelijk van uw eigen lesdoelen en inhouden kan de duur ver-schillen.

materiaaL Deze werkvormkaart, uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materialen, etc) en onderstaand verhaaltje (of een zelf gekozen verhaaltje).

Verhaaltje over tolerantieMonica heeft haar tassen gepakt en wacht nu in de vertrekhal op het vliegveld. Ze heeft een rol koekjes bij zich en gaat lekker zitten met een tijdschrift. De koekjes liggen naast haar op tafel. Naast haar zit een keurig nette man die telkens als zij een koekje pakt ook een koekje pakt. Monica denkt nog: ‘Zo’n nette man en dan zo ongemanierd zonder te vragen mijn koekjes opeten.’

Dit blijft doorgaan, totdat er nog één koekje ligt. De man pakt hem en breekt het in tweeën: hij geeft haar de helft. in zichzelf windt Monica zich op: ‘Dat hij mijn koekjes pakt is tot daar aan toe, maar dat hij nu ook mijn laatste koekje pakt en mijn koekje uitdeelt aan mij…belachelijk!’

Na dit voorval is het tijd om het vliegtuig in te gaan. In het vliegtuig ziet ze in eens dat haar rol koekjes nog onaangebroken in haar tas zit….. oeps! Die rol koekjes was dus van die nette meneer!!

WerkWijze Stap 1:De leerkracht introduceert een nieuw begrip ‘tolerantie’ en legt uit wat hiermee bedoeld wordt. Hij vraagt de leerlingen in eigen woorden samen te vatten wat dit begrip inhoudt.

Stap 2:De leerkracht leest een verhaaltje voor aan de gehele klas, bijvoorbeeld het verhaaltje hierboven.

Stap 3:de leerlingen luisteren naar het verhaaltje en leven zich in. Ze nemen enkele minuten de tijd en beschrijven vervolgens aan hun rechter buur wat ze voelden en dachten tijdens het verhaaltje. Ze beschrijven ook wat ze nu zouden doen als ze Monica waren.

evaLuatie De evaluatie is stap 4. Daarnaast evalueert de leerkracht het verloop van de les en bepaalt aan welke onderwerpen nog extra aandacht besteed wordt komende les .

geschikt voor Verschillende vakken waarbij nieuwe begrippen worden aangeleerd of waarbij het de bedoeling is dat leerlingen op bepaalde situaties reflecteren.

WERKVORMKAART47 WAT VIND JIJ ERVAN?!

doeL Reflecteren aan de hand van het opschrijven van dagelijkse gebeurtenissen of ‘gesprekken’ met jezelf.

Leervoorkeur Ontdekken

groepsgrootte Individuele dagboekopdrachten en eventueel bespreking in kleine veilige groepen van maximaal vier personen

duur 50 minuten

materiaaL Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud, materi-alen, etc.)

WerkWijze De leerkracht geeft leerlingen de opdracht om een brief te schrijven aan zich-zelf als ze vijf jaren ouder zijn. Ze stellen vragen aan deze ‘oudere’ persoon die ze dan zijn bijvoorbeeld leerlingen die nu 10 zijn, schrijven een brief aan zich-zelf als ze 15 zijn. De bedoeling is dat ze zelf de antwoorden formuleren die ze aan zichzelf zouden geven. Bijvoorbeeld: ‘Ik heb het zo druk met school, ik heb bijna geen tijd meer om te spelen, wat kan ik doen?’ De leerlingen noteren het ‘antwoord’ dat in hen opkomt.

Bijvoorbeeld: ‘Probeer school niet als zwaar, maar juist als leuk te zien, dan zul je zien dat ook onder schooltijd veel fijne momenten zijn. etc.’ De leerkracht laat de leerlingen tien minuten onafgebroken schrijven. Ze mogen alles schrijven wat in hun opkomt en ze hoeven de opgeschreven tekst niet te delen, als ze dit niet willen. Dit laatste is heel belangrijk, omdat ze nu tijdens schooltijd ontdekken dat ze ook een moment voor zichzelf kunnen hebben en bewust contact kunnen maken met hun ‘eigen stem’ door gerichte oefeningen te doen.

evaLuatie Wanneer de leerkracht dat nodig vindt, evalueert hij hetgeen de leerlingen hebben opgeschreven door hen in kleine groepjes van maximaal vier personen te laten praten over wat er in hen opkwam gedurende het schrijven. Daarnaast evalueert de leerkracht het verloop van de les en bepaalt aan welke onderwer-pen nog extra aandacht besteed wordt komende les .

geschikt voor Alle vakken waarin je aandacht kunt besteden aan persoonlijke vorming van leerlingen

WERKVORMKAART48 DAGBOEKSCHRIJVEN

doeL Het betrekken van de directe leefomgeving bij het leren van de leerlingen.

Leervoorkeur Ontdekken, participeren.groepsgrootte Tweetallen of viertallen.duur 50 minuten (of langer, als het een projectvorm krijgt).materiaaL Deze werkvormkaart en uw eigen lesvoorbereiding (met doelen, inhoud,

materialen, etc) .De opdrachten voor de leerlingen.Materiaal dat de leerlingen uit de omgeving mee de klas in nemen.

WerkWijze 1. De leerkracht bedenkt een of meerdere opdrachten voor de groepjes.2. Hij instrueert de leerlingen over de regels waar ze zich aan moeten houden

buiten het lokaal.3. Elk groepje krijgt de opdracht (deze opdracht kan per groepje verschillen).4. De leerkracht geeft de leerlingen de ruimte om hun opdracht buiten de klas

uit te voeren.5. Hij laat de leerlingen bij terugkomst in de klas hun presentatie voorbe-

reiden en verzorgen (denk bijvoorbeeld aan een tentoonstelling, een poster-presentatie, een verhaal of een presentatie.

evaLuatie De evaluatie is stap 6. Daarnaast evalueert de leerkracht het verloop van de les en bepaalt aan welke onderwerpen nog extra aandacht besteed wordt komende les

geschikt voor Allerlei vakken, bijvoorbeeld:Natuuronderwijs: Welke planten groeien er rond de school?Aardrijksunde: Welke huizen staan er in het dorp?Geschiedenis: Hoe was het leven vroeger, door oudere dorpsbewoners te vragen.

WERKVORMKAART49 NAAR BUITEN!

(om uit te proberen en met de collega’s te delen!)

doeL

Leervoorkeur

groepsgrootte

duur

materiaaL

WerkWijze

evaLuatie

geschikt voor

WERKVORMKAART50 BEDENK ZELF JE WERKVORM