INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot...

146
INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK Op de grens tussen standaardtaal en substandaard Zoë Steijaert Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het behalen van de graad van Master Nederlands Academiejaar 2013-2014

Transcript of INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot...

Page 1: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK

Op de grens tussen standaardtaal en substandaard

Zoë Steijaert

Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe

Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het behalen van de graad van Master Nederlands

Academiejaar 2013-2014

Page 2: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn
Page 3: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK

Op de grens tussen standaardtaal en substandaard

Zoë Steijaert

Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe

Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het behalen van de graad van Master Nederlands

Academiejaar 2013-2014

Page 4: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

i

Dankwoord

Iedereen die ooit al eens een masterscriptie geschreven heeft, zal kunnen bevestigen dat dit niet

zonder slag of stoot gaat. Ook bij mij was dat niet anders. Toen ik in 2011 na zes jaar vol ups en

downs aan de universiteit, een bachelordiploma en een half voltooide master besloot om met mijn

studie te stoppen, was ik ervan overtuigd dat ik een jaar later nog altijd gewoon aan het werk zou zijn.

Zoals zo vaak in het leven bleek het in werkelijkheid echter anders uit te draaien: ik werd ziek,

waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en

werkte ik tijdens het tweede semester mijn twee laatste vakken af. Vorig academiejaar was ik dan

eindelijk klaar om aan mijn masterscriptie te kunnen beginnen. Nu deze scriptie een feit is, wil ik

graag enkele mensen bedanken die me hier bewust of onbewust bij geholpen hebben.

Mijn voornaamste dank gaat uit naar mijn promotor, die me dit originele onderwerp voorstelde en

me het hele jaar door met veel enthousiasme heeft begeleid. Aangezien een onderzoek zoals dat wat

in deze scriptie aan bod komt nog niet eerder heeft plaatsgevonden, was het niet altijd even

makkelijk voor mij om te weten hoe ik verder moest. Ik ben hem dan ook erg dankbaar dat hij altijd

trouw op mijn mails antwoordde en bij elk bezoek klaarstond met ideeën voor de volgende stap die

ik kon ondernemen. De wetenschap dat dit onderwerp ook hem al langere tijd interesseerde, heeft

mij in de loop van het onderzoek erg weten te motiveren. Hopelijk kan mijn onderzoek in elk geval

deels op zijn vragen antwoorden en mag het motiveren tot verder onderzoek in deze richting. Dat

wat ik zelf als mijn “vieze woordenlijst” omschrijf, is in ieder geval beschikbaar voor al wie daar nood

aan zou hebben.

Andere mensen die mij actief bij het schrijven van deze thesis geholpen hebben zijn mijn

onvermoeibare nalezers Lobke en Kris. Jullie zijn schatten en hebben mij enorm geholpen door jullie

mening te geven. Kris en ik hebben dit jaar heel wat meegemaakt en zijn toewijding aan mijn

onderwerp ging zelfs zo ver dat op een bepaald moment bleek dat hij letterlijk een pleurislijer

geworden was. Lobke wil ik samen met haar man Will nog eens extra bedanken voor hun gastvrijheid

de afgelopen maanden. Hopelijk kunnen jullie ook snel van jullie nieuwe huisje genieten. Ook Steven

is voor mij een grote hulp geweest door altijd op mijn vragen te beantwoorden en dingen op de

universiteit op te zoeken wanneer ik daar zelf niet geraakte. Ik heb er het volste vertrouwen in dat jij

het nog ver gaat schoppen daar.

Mijn vriend Bjorn verdient een alinea voor zichzelf in dit dankwoord. Hij was voor mij het afgelopen

jaar meer dan hij zelf ooit zou kunnen beseffen: mijn motivatie wanneer het goed ging, mijn steun op

mindere momenten, mijn afleiding wanneer ik daar nood aan had en mijn hulp op de momenten dat

het fysiek te zwaar werd. Ondanks de problemen met ons huis waardoor we op een gegeven

moment letterlijk geen dak meer boven ons hoofd hadden, zijn we er toch samen geraakt. Ik had dit

nooit zonder hem kunnen doen en zal hem daar altijd dankbaar voor blijven. Hopelijk kunnen we

binnenkort samen genieten van een afgewerkt huis mét douche. We mogen van geluk spreken dat

onze kat met haar buitensporige interesse in computers er niet in geslaagd is om mijn thesis van onze

harde schijf te wissen.

Verder wil ik veel dank uiten aan mijn vrienden en familie die me hebben gesteund. Een aantal onder

jullie wil ik hier graag nog eens expliciet bedanken. Mijn ouders, bedankt om mij op deze wereld te

Page 5: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

ii

zetten en om er altijd voor mij te zijn als ik jullie nodig heb. Lien, ontzettend bedankt om je

appartement aan ons uit te lenen terwijl wij met onze verbouwing zaten. Op het einde van dit jaar

zullen we elkaar de volle 22 jaar kennen en ik vind het fantastisch dat we nog altijd zo veel aan elkaar

hebben. Ook Sofie en Karel verdienen een speciale vermelding, en mijn eeuwige dank om zo goed

voor onze lieve Lou te zorgen. Met haar nieuwsgierige aard zou ze anders zeker pal onder een stuk

dak, douche of wc gelopen zijn. Jullie toekomstige katten zullen ongetwijfeld de gelukkigste van

Deinze en omstreken worden. Sarah, bedankt om mijn klankbord te zijn wanneer er problemen

waren of ik gewoon eens moest zeuren. Hopelijk krijgen jullie ook snel een grote portie goed nieuws

en de rust die jullie verdienen.

Ten slotte wil ik iedereen die van plan is om deze scriptie te lezen alvast bedanken voor hun interesse.

Ik hoop dat mijn onderzoek hen zal kunnen boeien. Ikzelf zal er in ieder geval toch een paar mooie

nieuwe aanwinsten voor mijn woordenschat aan overhouden.

Page 6: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

iii

Inhoudsopgave

Dankwoord ..........................................................................................................................................i

Inhoudsopgave .................................................................................................................................. iii

1. Inleiding ..........................................................................................................................................1

2. Opzet en methodologie ...................................................................................................................2

2.1 Het Prisma Handwoordenboek, onze lijst en de corpora ............................................................2

2.2 Werkwijze .................................................................................................................................2

3. Theoretische introductie .................................................................................................................5

3.1 Algemene lexicografische inleiding ............................................................................................5

3.1.1 Wat is een woordenboek? ..................................................................................................5

3.1.2 De oorsprong van woordenboeken .....................................................................................5

3.1.3 Mogelijke typologieën ........................................................................................................6

3.1.4 Het gebruik van labels ........................................................................................................7

3.2 Nederlands-Nederlands en Belgisch-Nederlands in de Prisma ...................................................8

3.2.1 Willy Martin over BN en NN ................................................................................................9

3.2.2 Het RBBN en het Prisma Handwoordenboek 2009 ..............................................................9

3.2.3 Verschillen tussen BN en NN ............................................................................................. 11

3.2.4 Bedenkingen voor de toekomst ........................................................................................ 12

3.3 Standaardtaal versus dialect in Nederland en België ................................................................ 13

3.3.1 De vijf types relaties tussen standaardtaal en dialect ........................................................ 13

3.3.2 Toegepast op België en Nederland ................................................................................... 16

3.3.3 De situatie in Nederland ................................................................................................... 17

3.3.4 De situatie in België .......................................................................................................... 17

3.3.5 Huidige situatie en toekomst ............................................................................................ 18

3.4 Bestaande visies op standaardtaal ........................................................................................... 20

3.4.1 Inclusieve versus exclusieve visies .................................................................................... 20

3.4.2 Volgens de Nederlandse Taalunie ..................................................................................... 21

3.4.3 Volgens de Algemene Nederlandse Spraakkunst ............................................................... 23

3.4.4 Volgens de Van Dale ......................................................................................................... 25

3.4.5 Conclusie .......................................................................................................................... 25

4. Algemene resultaten ..................................................................................................................... 27

4.1 Totaalcijfers ............................................................................................................................ 27

4.2 Geografische indeling: BN versus NN ....................................................................................... 28

Page 7: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

iv

4.2.1 Spreektaal ........................................................................................................................ 28

4.2.2 Informeel ......................................................................................................................... 28

4.2.3 Schertsend ....................................................................................................................... 29

4.2.4 Scheldwoord .................................................................................................................... 29

4.2.5 Plat ................................................................................................................................... 29

4.2.6 Slang ................................................................................................................................ 30

4.2.7 Volkstaal ........................................................................................................................... 30

4.2.8 Restgroep ......................................................................................................................... 31

4.2.9 Bevindingen...................................................................................................................... 31

4.3 Semantische indeling: register ................................................................................................. 32

4.3.1 Spreektaal ........................................................................................................................ 32

4.3.2 Informeel ......................................................................................................................... 33

4.3.3 Schertsend ....................................................................................................................... 34

4.3.4 Scheldwoord .................................................................................................................... 35

4.3.5 Plat ................................................................................................................................... 36

4.3.6 Slang ................................................................................................................................ 36

4.3.7 Volkstaal ........................................................................................................................... 37

4.3.8 Restgroep ......................................................................................................................... 37

4.3.9 Bevindingen...................................................................................................................... 38

5. Het corpusonderzoek .................................................................................................................... 39

5.1 Algemeen ................................................................................................................................ 39

5.2 Spreektaal ............................................................................................................................... 40

5.2.1 Belgisch-Nederlands ......................................................................................................... 40

5.2.1.1 Met synoniem............................................................................................................ 40

5.2.1.2 Zonder synoniem ....................................................................................................... 42

5.2.2 Nederlands-Nederlands .................................................................................................... 43

5.2.2.1 Het Vlaamse nieuws................................................................................................... 43

5.2.2.1.1 Met synoniem ..................................................................................................... 43

5.2.2.1.1 Zonder synoniem ................................................................................................ 44

5.2.2.2 Het Nederlandse nieuws ............................................................................................ 45

5.2.2.2.1 Met synoniem ..................................................................................................... 45

5.2.2.2.2 Zonder synoniem ................................................................................................ 45

5.2.3 Zonder taallabel ............................................................................................................... 46

5.2.3.1 Met synoniem............................................................................................................ 46

Page 8: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

v

5.2.3.2 Zonder synoniem ....................................................................................................... 47

5.2.4 Bevindingen...................................................................................................................... 47

5.3 Informeel ................................................................................................................................ 49

5.3.1 Met synoniem .................................................................................................................. 50

5.3.2 Zonder synoniem .............................................................................................................. 51

5.3.3 Bevindingen...................................................................................................................... 52

5.4 Schertsend .............................................................................................................................. 53

5.4.1 Met synoniem .................................................................................................................. 53

5.4.1.1 Belgisch Nederlands ................................................................................................... 53

5.4.1.2 Nederlands-Nederlands ............................................................................................. 54

5.4.1.3 Zonder taallabel ......................................................................................................... 55

5.4.2 Zonder synoniem .............................................................................................................. 56

5.4.1.1 Met taallabel ............................................................................................................. 56

5.4.1.2 Zonder taallabel ......................................................................................................... 57

5.4.3 Bevindingen...................................................................................................................... 57

5.5 Scheldwoord ........................................................................................................................... 59

5.5.1 Nederlands-Nederlands .................................................................................................... 59

5.5.2 Zonder taallabel ............................................................................................................... 60

5.5.3 Bevindingen...................................................................................................................... 61

5.6 Plat ......................................................................................................................................... 62

5.6.1 Belgisch-Nederlands ......................................................................................................... 63

5.6.2 Nederlands-Nederlands .................................................................................................... 63

5.6.3 Zonder taallabel ............................................................................................................... 64

5.6.4 Bevindingen...................................................................................................................... 65

5.7 Slang ....................................................................................................................................... 66

5.7.1 Met synoniem .................................................................................................................. 66

5.7.2 Zonder synoniem .............................................................................................................. 67

5.7.3 Bevindingen...................................................................................................................... 68

5.8 Volkstaal ................................................................................................................................. 69

5.8.1 Met synoniem .................................................................................................................. 69

5.8.2 Zonder synoniem .............................................................................................................. 70

5.8.3 Bevindingen...................................................................................................................... 70

5.9 Restgroep ................................................................................................................................ 71

5.9.1 Met synoniem .................................................................................................................. 72

Page 9: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

vi

5.9.1.1 Nederlands-Nederlands ............................................................................................. 72

5.9.1.2 Zonder taallabel ......................................................................................................... 73

5.9.2 Zonder synoniem .............................................................................................................. 73

5.9.2.1 Belgisch-Nederlands .................................................................................................. 73

5.9.2.2 Nederlands-Nederlands ............................................................................................. 73

5.9.2.3 Geen taallabel............................................................................................................ 74

5.9.3 Bevindingen...................................................................................................................... 74

5.10 Samenvatting ........................................................................................................................ 75

6. Conclusie ...................................................................................................................................... 78

Bibliografie ....................................................................................................................................... 84

Bijlage ............................................................................................................................................... 87

32.981 woorden

Page 10: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

1

1. Inleiding

De tijd dat verklarende woordenboeken enkel dienden om een verklaring te geven van de woorden

die erin opgenomen staan, is voorbij. In onze moderne woordenboeken valt veel meer informatie te

vinden. Zo krijgen we bijvoorbeeld etymologische informatie over de oorsprong van woorden die niet

uit het Nederlands afkomstig zijn. Ook vinden we grammaticale informatie over de woordsoort, de

vervoegings- of verbuigingsmogelijkheden en het bijbehorende lidwoord. Een derde vorm van

informatie die het woordenboek ons geeft, is informatie over de stijl van een woord of constructie en

de contexten waarin het kan voorkomen. Ten slotte vinden we vaak ook geografische informatie, die

ons vertelt in welke delen van het taalgebied een woord of uitdrukking voorkomt. Die laatste twee

categorieën, die van de stilistische en de geografische informatie, zullen in deze masterscriptie een

grote rol spelen.

Verreweg de meeste moderne woordenboeken maken gebruik van labels om de stilistische en de

geografische informatie weer te geven. Deze labels zijn meestal onderstreepte termen (vaak

afkortingen) die vlak voor de definitie van het woord staan. Een voorbeeld met zowel stilistische als

geografische labels uit het Prisma Handwoordenboek Nederlands (2010: 384):

epistel [eepis-] (<Lat<Gr) de (m) & het [-s] meestal spottend brief, briefje hij heeft me in dit ~ voor oplichter uitgemaakt BN, spreektaal bestraffende uiteenzetting

Dit is het lemma ‘epistel’, gevolgd door informatie over de uitspraak, de etymologie en de

grammaticale eigenschappen van het woord en vervolgens de twee betekenissen. Ook zien we hier

twee stilistische labels, namelijk ’meestal spottend’ en ‘spreektaal’. Bij de tweede betekenis van het

woord zien we bovendien een geografisch label, namelijk ‘BN’, dat staat voor ‘Belgisch-Nederlands’.

In deze scriptie concentreren we ons op de stilistische labels die zich tussen de standaardtaal en de

substandaard bevinden. We willen namelijk onderzoeken in hoeverre de modellen die gebruikt

worden om standaardtaal te definiëren adequaat zijn wat de informele woorden in het Nederlands

betreft. Ook willen we een antwoord geven op de vraag of in een woordenboek enkel standaardtaal

voorkomt. We beginnen ons onderzoek met een theoretische introductie, waarin ook een drietal

definities van standaardtaal aan bod komen. Deze definities zullen we door middel van

corpusonderzoek aan de werkelijkheid toetsen. Bij de toelichting van dit onderzoek vestigen we de

aandacht ook op een aantal lexicografische aspecten ervan en besteden we ook aandacht aan de

geografische labels ‘NN’ (Nederlands-Nederlands) en ‘BN’ (Belgisch-Nederlands). We willen nagaan

of de woorden met deze taallabels ook echt specifiek Nederlands of Belgisch zijn.

In hoofdstuk 2 bespreken we eerst de opzet en de methodologie van het onderzoek en lichten we

onze belangrijkste bronnen en corpora toe. Hoofdstuk 3 dient als theoretische basis voor ons

onderzoek: hierin introduceren we enkele lexicografische begrippen, gaan we dieper in op de

verschillen tussen het Nederlands-Nederlands en het Belgisch-Nederlands en geven we drie definities

van standaardtaal. In hoofdstuk 4 delen we de woorden uit onze woordenlijst op in acht categorieën

waarvoor we telkens een geografische en een semantische indeling maken. Hoofdstuk 5 bevat het

eigenlijke corpusonderzoek. We doen steekproeven in Belgische en Nederlandse kranten om na te

gaan of de door de redactie van de Prisma toegekende labels uit onze woordenlijst met de

werkelijkheid overeenkomen. Ten slotte volgen onze conclusies in hoofdstuk 6.

Page 11: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

2

2. Opzet en methodologie

2.1 Het Prisma Handwoordenboek, onze lijst en de corpora

Voor ons onderzoek naar het taalgebruik in de periferie van de standaardtaal wilden we werken met

een woordenboek, omdat we zo alle woorden die informele labels krijgen op een rijtje konden zetten.

We hebben uiteindelijk gekozen voor de nieuwste editie van het Prisma Handwoordenboek

Nederlands (vanaf hier Prisma) uit 2010. Dit woordenboek heeft twee grote voordelen tegenover de

andere opties: het formaat van de Prisma is ideaal voor dit onderzoek en bovendien wordt enkel in

dit woordenboek een onderscheid gemaakt tussen Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands.

Dit woordenboek is compact genoeg om makkelijk hanteerbaar te blijven, maar bevat toch genoeg

trefwoorden voor een onderzoek van deze grootte. Aangezien dit woordenboek het enige is dat

aangeeft welke woorden Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands zijn, is het ook het enige

woordenboek dat ons toelaat om deze factor in ons onderzoek te betrekken. Aan de hand van het

Prisma Handwoordenboek hebben we in Excel een lijst opgesteld met daarin alle woorden en

uitdrukkingen die een label krijgen dat te maken heeft met informaliteit.

Om deze woorden te onderzoeken hebben we gebruik gemaakt van twee verschillende corpora: een

met Vlaamse en een met Nederlandse krantenartikelen. Het Vlaamse corpus dat we gebruikt hebben

is dat op de website van Mediargus. De zoekfunctie op deze website geeft de mogelijkheid om

woorden te zoeken in artikelen uit acht Vlaamse kranten, acht Vlaamse en Waalse tijdschriften en

een zestiental verschillende websites. De vroegste teksten op deze website komen uit 1990 en het

merendeel van de gebruikte bronnen wordt nog steeds dagelijks bijgewerkt. Het Nederlandse corpus

dat we voor ons onderzoek gebruikt hebben is het Twente Nieuws Corpus, dat bestaat uit artikelen

uit dertien kranten enerzijds en ondertiteling via teletekst, teksten van autocues en transcripties van

nieuwsuitzendingen op de Nederlandse televisie anderzijds. Dit corpus is een stuk minder recent dan

dat op Mediargus, de teksten die we hierin vinden stammen uit de jaren 1994-2002. Aangezien het

Twente Nieuws Corpus niet online staat, hebben we gebruik gemaakt van het programma WConcord

om de artikelen in dit corpus te doorzoeken.

2.2 Werkwijze

Voordat we aan de introductie van onze lijst en aan het eigenlijke corpusonderzoek beginnen, geven

we in hoofdstuk 3 eerst een uitgebreide theoretische inleiding tot ons onderwerp. In dit hoofdstuk

bespreken we eerst enkele algemene lexicografische begrippen, waarna we ons op de verschillen

tussen het Belgisch-Nederlands en het Nederlands-Nederlands en de totstandkoming van hun

labelling in de Prisma concentreren. Vervolgens gaan we dieper in op de verhouding tussen

standaardtaal en dialect in de beide delen van het Nederlandse taalgebied en kijken we in hoeverre

die in België en in Nederland van elkaar verschillen. We sluiten af met drie definities van de

Nederlandse standaardtaal: die van de Nederlandse Taalunie, die van de Algemene Nederlandse

Spraakkunst en die van de 14e editie van het Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse taal. In

de conclusie zullen we uitgebreid terugkomen op de vraag of het corpusonderzoek dat we in deze

scriptie uitvoeren de visies die in deze inleiding besproken worden bevestigt of tegenspreekt.

Page 12: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

3

Zoals vermeld is in paragraaf 2.1 hebben we aan de hand van het Prisma Handwoordenboek een lijst

opgesteld van woorden met informele labels. De vijftien labels die we voor deze lijst gebruikt hebben

zijn ‘spreektaal’, ‘informeel’, ‘schertsend’, ‘scheldwoord’, ‘scheldnaam’, ‘bastaardvloek’, ‘plat’, ‘slang’,

‘volkstaal’, ‘denigrerend’, ‘geringschattend’, ‘minachtend’, ‘neerbuigend’, ‘smalend’ en ‘spottend’. In

totaal komen we aan 2.023 woorden met een informeel label. Deze woorden hebben we in een

Excelbestand gezet, met in de kolommen daarnaast informatie over de gebruikswijze, de stijllabels,

de synoniemen en de taallabels die de woorden krijgen en ten slotte de pagina waarop ze terug te

vinden zijn. Door de filterfunctie te gebruiken konden we zo enkel de woorden van een bepaalde

categorie (zoals bijvoorbeeld enkel de woorden die als ‘BN’ of als ‘informeel’ gelabeld worden)

weergeven en verder onderzoeken.

We hebben voor dit onderzoek enkel de onderstreepte woorden in het woordenboek als labels

opgevat. Als dus bijvoorbeeld ergens in de lopende tekst bij een trefwoord het woord ‘scheldwoord’

stond zonder onderstreping, hebben we dit niet bij onze resultaten meegerekend. Wanneer bij een

lemma meerdere labels stonden, hebben we die allemaal als aparte woorden meegeteld in onze

grafieken. Hierdoor is het totaalresultaat van alle labels (2.023) groter dan het totaalcijfer van alle

onderzochte lemma’s (1.822). Bijkomende nuances zoals ‘licht minachtend’, ‘vooral schertsend’ en

‘enigszins spottend’ hebben we in dit onderzoek genegeerd. De woorden met deze labels worden

meegerekend bij de categorie waar ze onder vallen. Ook bij de taallabels hebben we op dezelfde

manier geredeneerd: zo zijn alle woorden die als ‘vooral BN’ geclassificeerd waren bij ‘BN’ gevoegd

en ‘vooral NN’ bij ‘NN’.

Op basis van onze lijst zijn we eerst nagegaan hoe vaak de verschillende labels in het woordenboek

voorkomen. Omdat sommige labels erg aan elkaar verwant zijn, hebben we besloten om die als één

groep te behandelen om de vlotheid van het onderzoek te bevorderen. Zo bevat de groep die we

‘scheldwoord’ hebben genoemd niet alleen de lemma’s met als label ‘scheldwoord’, maar ook die

met ‘scheldnaam’ en ‘bastaardvloek’ als label. De ‘restgroep’ bevat de labels ‘denigrerend’,

‘geringschattend’, ‘minachtend’, ‘neerbuigend’, ‘smalend’ en ‘spottend’ omdat deze categorieën qua

betekenis erg op elkaar lijken. Voor elk van de acht groepen die we overhielden hebben we

vervolgens nog een aantal gegevens in grafieken gepresenteerd. De resultaten van dit deel van het

onderzoek vinden we terug in hoofdstuk 4. Eerst bespreken we het al dan niet voorkomen van

taallabels bij de verschillende categorieën. Voor elk van deze groepen zijn we nagegaan in hoeveel

gevallen er sprake is van een bijkomend taallabel ‘BN’ of ‘NN’. Ook kijken we in deze paragraaf of we

de verschillen in het voorkomen van deze labels in onze acht categorieën kunnen verklaren.

In het volgende deel van dit hoofdstuk hebben we geprobeerd om standaardtalige synoniemen van

de opgenomen woorden te vinden. Deze synoniemen willen we later vergelijken met de informele

woorden om meer over het verschil in register te weten te komen: komen deze synoniemen vaker en

in andere contexten voor dan de informele woorden? Hiervoor hebben we de synoniemen gebruikt

die in het Prisma Handwoordenboek worden gebruikt bij de definities van de lemma’s. Bepalen of

een woord wel of niet een synoniem heeft bleek vrij lastig, aangezien het moeilijk is om de grens te

trekken tussen een synoniem en een omschrijving. Uiteindelijk was de beslissende factor om deze

twee te onderscheiden de vraag of de omschrijving al dan niet in een lopende tekst gebruikt kan

worden. Duidelijke voorbeelden van woorden waarbij dit niet het geval is, zijn epibreren, ‘niet nader

aan te duiden werkzaamheden verrichten’ en afschuifsysteem, ‘handelwijze waarbij vervelende

werkzaamheden naar anderen worden doorgeschoven’. Natuurlijk blijft het in veel gevallen wel

Page 13: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

4

moeilijk om het onderscheid te maken en zijn er dus veel twijfelgevallen. Daarom hebben we ervoor

gekozen om bij de verwerking van deze gegevens niet met exacte getallen te werken, maar zoveel

mogelijk met procenten.

In hoofdstuk 5 bespreken we ons corpusonderzoek. Voor elk van de categorieën die we hebben

onderscheiden gaan we na of de woorden ondanks hun informaliteit toch in het nieuws voorkomen.

Dit doen we door onze categorieën op te delen in woorden met en zonder synoniem enerzijds en

woorden met en zonder taallabel anderzijds. Vervolgens onderzoeken we voor elk van deze

onderverdelingen een representatief aantal trefwoorden met behulp van twee verschillende corpora.

De voornaamste rol is hierbij weggelegd voor het Vlaamse corpus op de website van Mediargus,

waarop we al deze trefwoorden zullen invoeren. We doorzoeken voor dit deel van ons onderzoek

alle Vlaamse kranten met een publicatiedatum tussen 01-01-2011 en 01-01-2013. Daarnaast willen

we voor alle woorden met een Nederlands-Nederlands taallabel nagaan of deze in het Nederlandse

nieuws andere resultaten opleveren. Het corpus dat we hiervoor gebruiken is het Twente Nieuws

Corpus, dat we raadplegen aan de hand van het programma WConcord. Ook hier hebben we een

tijdspanne van 2 jaar genomen, namelijk alle teksten van 01-01-2001 tot en met 01-01-2002.

In de conclusie komen we ten slotte terug op onze onderzoeksvragen en formuleren we zo duidelijk

mogelijk een antwoord op deze vragen. We maken hierbij gebruik van de resultaten van ons

corpusonderzoek. In dit hoofdstuk grijpen we terug op de drie definities van standaardtaal uit

hoofdstuk 3 en bespreken we in hoeverre deze met de werkelijkheid overeenkomen. Op basis van

onze resultaten willen we nagaan of het mogelijk is om zelf een nieuw model voor de definitie van

standaardtaal op te stellen. Hiernaast willen we een antwoord formuleren op de vraag of een

woordenboek enkel de standaardtaal beschrijft. Ook zetten we hier de problemen die dit soort

onderzoek met zich meebrengt op een rijtje en vervolgens sluiten we af met enkele suggesties voor

verder onderzoek.

Page 14: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

5

3. Theoretische introductie

3.1 Algemene lexicografische inleiding

In deze paragraaf introduceren we enkele lexicografische begrippen die belangrijk zijn voor ons

onderzoek. We beginnen met een definitie van het concept ‘woordenboek’ en gaan vervolgens kijken

waar de moderne woordenboeken nu eigenlijk hun oorsprong vinden. Daarna gaan we na in welke

verschillende categorieën we woordenboeken kunnen opdelen en tot welke van deze categorieën

het Prisma Handwoordenboek behoort. Ten slotte gaan we dieper in op de labels die we in

hedendaagse woordenboeken kunnen vinden: we gaan na waarvoor deze labels dienen en hoe we ze

kunnen categoriseren.

3.1.1 Wat is een woordenboek?

Het is niet eenvoudig om een eenduidige definitie te geven van wat een woordenboek nu eigenlijk is.

In het beginhoofdstuk van zijn boek A Practical Guide to Lexicography (2003) probeert Piet van

Sterkenburg dit te doen aan de hand van enkele criteria die hij bespreekt . De uiteindelijke definitie

die hij formuleert, gaat als volgt:

“The prototypical dictionary has the form of a static (book) or dynamic product (e-dictionary) with an interstructure that establishes links between the various components (e-dictionary) and is usually still alphabetically structured (book). It is a reference work and aims to record the lexicon of a language, in order to provide the user with an instrument with which he can quickly find the information he needs to produce and understand his native language. It also serves as a guardian of the purity of the language, of language standards and of moral and ideological values because it makes choices, for instance in the words that are to be described. With regard to content it mainly provides information on spelling, form, meaning, usage of words and fixed collocations.”

Uit deze definitie wordt duidelijk dat een woordenboek niet alleen dient om een verklaring te geven

van de woorden die erin staan, maar ook een normerende functie heeft: door de keuze van de

woorden die erin worden opgenomen en de eventuele labels die aan die woorden worden

toegekend, neemt het woordenboek automatisch een standpunt in over de status van deze woorden

in een taal.

3.1.2 De oorsprong van woordenboeken

Er is enige discussie over de vraag of de allereerste woordenboeken vertalende of verklarende

woordenboeken waren. Lang werd gedacht dat de vertalende woordenboeken (ook wel meertalige

woordenboeken genoemd) er eerder waren dan de verklarende (of eentalige) woordenboeken,

aangezien er al kleitabletten te vinden zijn uit 2.600 voor Christus waarop thematische lijsten met

woordverklaringen staan vanuit het Akkadiaans en het Assyrisch naar het Sumerisch (Van

Sterkenburg 2003). Volgens Boisson et al. (1991) waren het in veel streken, zoals Mesopotamië en

het oude Egypte, echter niet de vertalende maar de verklarende woordenboeken die het eerst

voorkwamen. Zijn onderzoek wees namelijk uit dat deze oude beschavingen erg op zichzelf gericht

waren en over het algemeen weinig interesse in andere culturen hadden. Behalve in Europa, waar

veel aandacht was voor teksten in andere talen dan de eigen dialecten.

Page 15: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

6

De grootste motivatie voor het ontstaan van vertalende woordenboeken was op veel plaatsen

ongetwijfeld de godsdienst: de studie van religieuze teksten in andere talen dan de volkstaal maakte

een bepaalde vorm van vertalende woordenlijsten noodzakelijk. Zo zijn ook de glossen ontstaan:

geestelijken die tijdens de Middeleeuwen Griekse en Latijnse teksten bestudeerden, maakten in de

kantlijnen van deze teksten aantekeningen in de volkstaal. Deze glossen konden worden

samengebracht in glossaria, grote verzamelingen glossen. Vanaf het begin van de 13e eeuw kwamen

er ook kleine vertalende woordenboeken in de volkstaal, gebaseerd op de Latijnse verklarende

woordenboeken. Tijdens de Renaissance zou ook de aandacht voor de eigen taal weer toenemen,

wat ervoor zorgde dat ook verklarende woordenboeken in die tijd een opmars kenden. Door de jaren

heen werden steeds grotere aantallen woorden in de woordenboeken opgenomen, waardoor hun

omvang gestadig toenam.

3.1.3 Mogelijke typologieën

Er bestaan verschillende soorten woordenboeken. In de vorige paragraaf maakten we al een

onderscheid tussen vertalende of meertalige woordenboeken en verklarende of eentalige

woordenboeken. In deze paragraaf zullen we deze categorieën nog verder opdelen. We gebruiken

hiervoor de indeling die Ladislav Zgusta opstelt in zijn Manual of Lexicography. Deze indeling is te

zien in figuur 1 hieronder.

(Lexical) Reference works

Linguistic dictionaries Encyclopaedias

Monolingual Multilingual

Diachronic Synchronic

Etymological Historical General Limited

General Limited Comprehensive Standard

FIGUUR 1: DE TYPOLOGIE VAN ZGUSTA

Als eerste stap onderscheidt hij taalkundige woordenboeken van encyclopedieën. De grootste

motivatie hiervoor ligt enerzijds in het verschil tussen de lemma’s die in beide types werken

behandeld worden en anderzijds het verschil in de aard van informatie die deze werken verstrekken.

Vervolgens maakt hij een onderscheid tussen eentalige en meertalige woordenboeken. De eentalige

woordenboeken deelt hij naargelang van het tijdsframe dat in deze werken behandeld wordt verder

op in diachrone en synchrone werken. De diachrone werken kunnen een etymologisch of een

historisch perspectief hebben. De etymologische woordenboeken worden verder opgedeeld volgens

bereik: willen ze een algemeen beeld van de taal door de jaren heen geven, of gaat het slechts om

een periode die onderzocht wordt? Bij de synchrone werken wordt opnieuw een onderscheid

volgens bereik gemaakt: boeken die een algemeen beeld van de taal op één moment in de tijd willen

Page 16: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

7

weergeven enerzijds en boeken die slechts op een aspect van de taalkunde ingaan anderzijds. De

boeken met het algemene bereik deelt Zgusta ten slotte nog op in werken die een uitgebreid beeld

willen geven (inclusief taalgebruik aan de rand van de standaardtaal) en werken die dat niet willen

doen.

Volgens deze typologie valt het Prisma Handwoordenboek dat wij in deze scriptie zullen gebruiken

voor onze analyse in de categorie van de ‘standard synchronic dictionaries’. Het is namelijk een

eentalig taalkundig woordenboek. Bovendien is het synchroon, aangezien het niet de verschillende

fases van woorden in de ontwikkeling van het Nederlands behandelt, maar enkel een beschrijving wil

geven van de woorden in de taal op dit moment. Verder heeft dit woordenboek de opzet om de hele

Nederlandse standaardtaal te behandelen (‘general’), in plaats van slechts een beperkt of specifiek

onderdeel daarvan (‘limited’). Ten slotte gaat het hier om een handwoordenboek in één deel en niet

om een uitgebreid werk dat alle aspecten van de Nederlandse grammatica behandelt. Hierdoor valt

het woordenboek onder de noemer ‘standard’ en niet ‘comprehensive’.

3.1.4 Het gebruik van labels

Een woordenboek doet meer dan alleen verklaren of vertalen. Naast de definitie of de vertaling van

het lemma, vinden we vaak ook etymologische, grammaticale, stilistische en geografische informatie

over de besproken woorden terug. Hoeveel van deze informatie weergegeven wordt en op welke

manier dat gebeurt, hangt af van het type woordenboek (cfr. hierboven). Grammaticale labels waarin

de spelling, uitspraak en morfologische informatie over de lemma’s besproken worden, zijn vrij

algemeen. Er zijn echter ook bepaalde pragmatische labels die in sommige woordenboeken aan de

woorden toegekend worden. Burkhanov (2003) noemt dit ‘usage labels’: “Usage labels, as opposed

to grammatical labels, are intended to specify the limitations on the use of lexical items according to

time, place and/or circumstances of communicative interaction.” De meest voorkomende van deze

gebruiks- of pragmatische informatielabels, zijn volgens Landau (1989):

1. currency or temporality: archaic, obsolete; 2. frequency of use: rare; 3. geographic variation: AmE, BrE, etc.; 4. specialised terminology (field labels): chemistry, astronomy, etc.; 5. restricted or taboo usage: vulgar, obscene; 6. insult: offensive; 7. slang: slang; 8. style, functional variety, or register: informal, colloquial, literary, poetic, humorous; 9. status label: non-standard, substandard, illiterate;

De labels uit deze lijst die in deze scriptie een belangrijke rol zullen gaan spelen, zijn nummer 3

(‘Belgisch-Nederlands’ en ‘Nederlands-Nederlands’), nummer 5 (‘plat’), nummer 6 (‘scheldwoord’,

‘scheldnaam’, ‘bastaardvloek’), nummer 7 (‘slang’, ‘schertsend’, ‘spottend’, etc.), nummer 8

(‘informeel’, ‘spreektaal’) en nummer 9 (‘volkstaal’).

Verkuyl, Janssen en Jansen (2003) omschrijven ‘usage labels’ als “labels on the m-side of a form-

meaning pair.” Hiermee bedoelen ze dat deze labels ons geen informatie geven over de vorm van

een woord (the form en dus de f-side), maar over de betekenis ervan (the meaning en dus de m-side).

Gebruikslabels zijn als het ware metalinguïstische hulpmiddelen die bij een definitie geplaatst

worden om ons te vertellen in welke contexten die bruikbaar is en in welke niet. Verkuyl, Janssen en

Jansen wijzen er in hun artikel op dat de term ‘label’ niet enkel op de afkortingen slaat die vaak in

Page 17: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

8

woordenboeken in boekvorm voorkomen, maar ook op de uitgeschreven informatie die in

elektronische woordenboeken voorkomt. Het voorbeeld dat ze gebruiken om dit te illustreren is het

lemma <buck, an informal way of saying dollar>. Dit lemma bevat wel degelijk een gebruikslabel,

aangezien het specifieert dat het om een informele gebruikswijze van het woord ‘dollar’ gaat. Verder

leggen ze de nadruk op het feit dat een gebruikerslabel zoals bijvoorbeeld ‘informeel’ weinig nut

heeft als er geen ‘formeel’ (of beter gezegd: niet gemarkeerd) alternatief voor dat woord beschikbaar

is. In het praktische stuk van onze scriptie zullen we verder onderzoeken of deze ongemarkeerde

alternatieven van door middel van labels gemarkeerde woorden inderdaad altijd in een

woordenboek aanwezig zijn.

Ook Verkuyl, Janssen en Jansen maken een onderscheid tussen verschillende soorten labels. Zij

onderscheiden eerst en vooral ‘group labels’ van ‘register labels’. De eerste categorie geeft aan dat

een woord beperkt is in zijn gebruik. Deze categorie wordt verder onderverdeeld in ’geographical’,

‘temporal’, ‘frequency’ en ‘field labels’. De geographical labels zijn vergelijkbaar met de ‘geographic

variation’ in het model van Landau hierboven. Deze labels geven aan dat een woord slechts bruikbaar

is in een bepaalde regio van het taalgebied. De zogeheten temporal labels vallen min of meer samen

met de ‘currency or temporality’ in het model van Landau en geven aan dat een woord beperkt is tot

een bepaalde periode. Ze waarschuwen ons voor zogenaamd archaïsch taalgebruik en laten ons

weten dat een woord gebruikt wordt in historische contexten. De frequency labels vertellen ons welk

van twee woorden met een vergelijkbare betekenis het vaakst voorkomt. Zij zijn verwant aan de

‘frequency of use’ van Landau. Deze labels komen in de meeste hedendaagse woordenboeken niet

voor. Field labels geven aan dat woorden tot een bepaald professioneel of sociaal domein beperkt

zijn. Ook Landau noemt deze labels in zijn model ‘field labels’. De tweede grote categorie, die van de

register labels, heeft te maken met welk soort taalgebruik in verschillende sociale settingen

aanvaardbaar is en welk soort niet. Deze komen overeen met de overige vijf labels uit het model van

Landau behalve ‘offensive’, wat een aparte vermelding krijgt in het artikel van Verkuyl, Janssen en

Jansen als ‘offensive use of words’. Ook ziet hij het figuurlijk gebruik van bepaalde woorden als een

apart geval met eigen labels.

3.2 Nederlands-Nederlands en Belgisch-Nederlands in de Prisma

Aangezien de inleiding van de Prisma ons weinig bijbrengt over de intentie van de redactie wat hun

opnamepolitiek betreft, zullen we in dit deel een aantal artikelen van redactielid Willy Martin

bespreken waaruit zijn visie duidelijk blijkt. We beginnen met een uiteenzetting van zijn standpunt

aangaande de behandeling van het Belgisch-Nederlands en het Nederlands-Nederlands in

woordenboeken. Vervolgens gaan we na hoe hij deze visie concreet heeft uitgewerkt en wat de

gevolgen hiervan zijn geweest voor het Prisma Handwoordenboek Nederlands. Daarna overlopen we

de opvallende verschillen tussen het Belgisch-Nederlands en het Nederlands-Nederlands die voor ons

onderzoek belangrijk zijn. Ten slotte bekijken we enkele suggesties van Martin voor een verdere

verbetering van de gelijkwaardigheid van het Belgisch-Nederlands en het Nederlands-Nederlands in

de Nederlandstalige woordenboeken.

Page 18: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

9

3.2.1 Willy Martin over BN en NN

Wanneer we een aantal artikelen van Willy Martin ter hand nemen, wordt al snel duidelijk dat hij een

groot voorstander is van de gelijke behandeling van Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands

in de lexicografie. De redenering die hij hierbij volgt is deze:

(…) als steeds meer Vlamingen hun verzorgde taalgebruik als een variant beschouwen die op gelijke voet staat met de variant uit Nederland en als die variant ook door een officiële instantie als de Nederlandse Taalunie als een gelijkwaardige variant wordt beschouwd, dan dient hiermee rekening gehouden te worden bij de lexicale descriptie van het Nederlands. (Martin 2010a: 32)

Hij is van mening dat die gelijkheid tot nu toe niet voldoende weerspiegeld werd in de

toonaangevende lexicale werken. In het tweede deel van de twintigste eeuw heerste de opvatting

dat het Nederlands een monocentrische taal is met enkel Nederland als oriëntatiepunt. Sinds het

begin van de jaren ’90 maakt die opvatting echter steeds meer plaats voor een bicentrische visie,

waar zowel België als Nederland een volwaardige rol krijgen als taalcentrum. Ook op andere vlakken

worden de grenzen tussen de twee landen steeds duidelijker:

Het dialectale continuüm (d.i. de geleidelijke overgang - zonder breuklijnen - in het dialectlandschap) tussen bijvoorbeeld Brasschaat en Breda of Maaseik en Maastricht maakt geleidelijk plaats voor twee differente omgangstaalvormen die door de staatsgrens gescheiden worden. (Cajot 2000: 6)

Er zijn dus twee varianten van het Nederlands: het Nederlands zoals gebruikelijk in Nederland en het

Nederlands zoals gebruikelijk in België. Tussen deze twee varianten is er een grote mate van

overlapping, maar ze hebben hun eigen vormen op het vlak van uitspraak, morfologie, syntaxis,

pragmatiek, fraseologie en lexicon. Deze varianten worden door Martin natiolectische varianten of

natiolectismen genoemd (onder andere in Martin 2001).

3.2.2 Het RBBN en het Prisma Handwoordenboek 2009

Het probleem is nu dat de woordenboeken die zeggen een beschrijving te geven van de (volledige)

Nederlandse standaardtaal, vooral focussen op de standaardtaal zoals die in Nederland gebruikelijk is.

Woorden die alleen in het Belgisch-Nederlands voorkomen, worden expliciet gemarkeerd, terwijl

woorden die alleen in het Nederlands-Nederlands voorkomen die markering niet krijgen. Het

Nederlands-Nederlands wordt dus als algemener gezien dan het Belgisch-Nederlands. Om hier

verandering in te brengen startte Martin in 1997 het Referentiebestand Belgisch-Nederlands (RBBN)

op. Hij beoefende in die tijd de functie van voorzitter van de Commissie Lexicografische

Vertaalvoorzieningen uit. Het bestand, dat uiteindelijk in 1999 voltooid zou worden, bestaat uit 3.987

Belgisch-Nederlandse woorden en uitdrukkingen en baseert zich op corpusonderzoek en

informantenbevragingen. In het RBBN wordt naast de opsomming van deze Belgisch-Nederlandse

items ook aandacht besteed aan de grote mate van intralinguale variatie in het Belgisch Nederlands.

De commissie maakt hierbij een onderscheid tussen verschillende types Belgicismen. In figuur 2 zien

we een overzicht van deze verschillende categorieën.

Page 19: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

10

FIGUUR 2: OVERZICHT VAN DE VERSCHILLENDE SOORTEN BELGISCH-NEDERLANDSE WOORDEN/UITDRUKKINGEN

(NAAR MARTIN 1997 EN 2001)

Na een grondige herziening in 2004-2005 werd het RBBN openbaar ter beschikking gesteld voor

lexicografische en andere doeleinden. Een van de eerste woordenboeken die van het RBBN gebruik

maakte bij zijn beschrijving van het Belgisch-Nederlands was het Prisma Handwoordenboek uit 2007.

In dit woordenboek werden ongeveer 1.700 items uit het RBBN opgenomen, met een bijkomend

label ‘BN’. In datzelfde jaar werden ook de eerste stappen gezet voor de labeling van de typisch

Nederlands-Nederlandse woorden en uitdrukkingen. Om vast te stellen welke woorden dit label

moesten krijgen, hebben Smedts en Martin enerzijds gekeken naar de Nederlands-Nederlandse

tegenhangers van de woorden in het RBBN en zijn ze anderzijds afgegaan op hun eigen ervaringen.

Vervolgens hebben ze hun hypothesen en vermoedens getoetst aan de werkelijkheid met behulp van

Google. Uiteindelijk kwam in 2009 de eerste versie van het Prisma Handwoordenboek uit waarin ook

het label ‘NN’ werd opgenomen.

Belgisch-Nederlandse woorden/uitdrukkingen

Woorden/uitdrukkingen voor cultuurgebonden fenomenen arrondissementscommissaris

Woorden/uitdrukkingen voor niet-cultuurgebonden fenomenen

Interlinguale varianten Intralinguale varianten

Belgische varianten met enkel een niet (volledig) gelexicaliseerde expressie als variant vluchtmisdrijf

Unieke Belgische varianten croque-monsieur vs. tosti

Vrije alternanten militaire dienst (ook: legerdienst)

Belgische alternanten met restricties op het vlak van tijd/stijl/sociale groep/ inhoud unief vs. universiteit

Varianten uit vnl. omgangstaal autostrade vs. auto(snel)weg

Substandaardvormen gazet vs. krant

Page 20: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

11

In deze versie uit 2009 blijken uiteindelijk zelfs meer woorden met het Nederlands-Nederlandse label

voor te komen dan met het Belgisch-Nederlandse. Volgens Martin (2010a, 2010b) heeft dit te maken

met het onderscheid tussen standaard en substandaard: dit werd wel voor de Belgisch-Nederlandse

woorden gemaakt, maar niet voor de Nederlands-Nederlandse. De Belgisch-Nederlandse woorden

uit het RBBN die tot de substandaard behoren werden in de regel niet in de Prisma opgenomen. Er

zullen dus waarschijnlijk meer woorden uit de Nederlands-Nederlandse substandaardtaal in het

woordenboek terechtgekomen zijn dan uit de Belgisch-Nederlandse substandaard. Ook is het aantal

woorden dat als ‘vooral NN’ gelabeld wordt vele malen groter dan het aantal woorden dat ‘vooral BN’

als label meekrijgt. Dit heeft volgens Martin (2010b) te maken met het feit dat in België soms

woorden uit Nederland geïmporteerd worden, maar dat het tegengestelde niet of nauwelijks

voorkomt. Een derde verschil dat opvalt is dat tussen het aantal spreektalige varianten: dat zijn er in

het Belgisch-Nederlands bijna drie keer zoveel als in het Nederlands-Nederlands. Dat ligt

waarschijnlijk aan het feit dat de afstand tussen spreektaal en schrijftaal in België veel groter is dan in

Nederland.

3.2.3 Verschillen tussen BN en NN

Ongeveer één derde van het RBBN bestaat uit woorden die voor vrijwel iedereen in Vlaanderen

acceptabel zijn. Dit zijn woorden voor unieke items waar variatie met het Nederlands-Nederlands

onmogelijk is (zoals arrondissementscommissaris) of waarvan de Nederlands-Nederlandse variant

onbekend is (zoals vluchtmisdrijf). De overige woorden in het RBBN hebben een meer variabele

status. Deze zijn het meest kenmerkend voor het Nederlands in België met zijn zogenoemde

pluriformiteit. Deze term wordt door Martin (2005) gebruikt om aan te geven dat in het Belgisch-

Nederlands vaak verschillende vormen/varianten voorkomen die refereren aan hetzelfde concept.

Voorbeelden hiervan zijn mooi versus schoon, slager versus beenhouwer en oom versus nonkel. Deze

pluriformiteit is “een gevolg van het feit dat niet alle sprekers zich op dezelfde manier gedragen”

(Martin 2005: 375). Het Belgisch-Nederlandse lexicon is namelijk niet voor alle sprekers even groot:

de ene Vlaming zal meer Belgicismen gebruiken dan een andere. Bovendien kan een zelfde spreker

ook variëren in de woorden die hij gebruikt. Deze pluriformiteit is typisch voor het Belgisch-

Nederlands.

Wanneer Martin in zijn artikel van 2001 het onderscheid tussen het Belgisch-Nederlandse en het

Nederlands-Nederlandse natiolect bespreekt, merkt hij op dat het substandaardlexicon in

Vlaanderen groter is dan in Nederland. Volgens Martin (2001: 713) komt dit doordat het Belgisch-

Nederlands

“een rafelige ondergrens [heeft] met de Vlaamse dialecten of de Vlaamse substandaard: zo zal wat voor de ene standaard is, voor de andere substandaard, dialect of Verkavelingsvlaams zijn, en wat dat laatste betreft: voor sommigen behoort het tot het BNS, voor anderen juist niet.” (Martin 2001: 713)

Ook in een van zijn artikels uit 2005 naar aanleiding van de herziening van het RBBN komt Martin op

dit verschil in informaliteit terug. Hij stelt hier dat meer dan een derde van de belgicismen in het

RBBN “tot het informele register behoort” (Martin 2005b: 375). Veel van deze informele belgicismen

maken deel uit van de typische pluriformiteit van het Belgisch-Nederlands: het zijn

substandaardtalige vormen voor concepten waar ook een ander woord voor bestaat. De

voorbeelden die hij hierbij geeft zijn frigo versus koelkast en camion versus vrachtwagen. De

pluriformiteit van het Belgisch-Nederlands heeft dus te maken met “een verschil in woordgebruik

Page 21: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

12

tussen een meer verzorgde spreektaal (waarbij er geen onderscheid is met het NN en de BN-

schrijftaal) en een meer informele variant ervan” (Martin 2005b: 376).

Naast deze zogenaamde “rafelige ondergrens” heeft het Belgisch-Nederlands volgens Martin

eveneens een “rafelige bovengrens” met het Nederlands-Nederlands. Er dringen makkelijk

Nederlands-Nederlandse woorden in het Belgisch-Nederlands binnen, terwijl dat in omgekeerde

richting heel weinig voorkomt. Ook deze Nederlands-Nederlandse vormen maken deel uit van de

pluriformiteit van het Nederlands in Vlaanderen: ze worden namelijk vaak als synoniemen van

informele Belgisch-Nederlandse vormen met dezelfde betekenis gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn

rotonde versus rond punt en spa rood versus spa bruis of spuitwater. Deze afwisseling wijst op een

zekere onzekerheid bij de Vlaming wat zijn taalgebruik betreft. Na verloop van tijd zal een van de

twee varianten waarschijnlijk verdwijnen, zoals eerder de Nederlands-Nederlandse vorm slager de

Belgisch-Nederlandse vorm beenhouwer teruggedrongen heeft en omgekeerd het NN koopjes

verdrongen lijkt te worden door het BN solden. Het Belgisch-Nederlands als natiolect is duidelijk nog

in volle ontwikkeling.

3.2.4 Bedenkingen voor de toekomst

Met het oog op de toekomst wijst Martin nog op een tweetal punten. Het eerste is dat er aandacht

besteed moet worden aan de precieze inhoud van de labels ‘spreektaal’ en ‘informeel’. De term

‘spreektaal’ dekt niet volledig dezelfde lading in Nederland als in België. Bovendien overlapt de

inhoud van dit label deels met de inhoud van het label ‘informeel’, wat voor de nodige verwarring

zorgt (Martin 2010b). Het tweede punt waar Martin de aandacht op vestigt is het feit dat de Belgisch-

Nederlandse items in de Nederlandstalige woordenboeken nog altijd gedefinieerd worden aan de

hand van Nederlands-Nederlandse items. Zo geeft hij het voorbeeld microgolfoven dat in de Grote

Van Dale en het Prisma Handwoordenboek als magnetron gedefinieerd wordt. Bij het lemma

magnetron krijgen we vervolgens een omschrijvende definitie van het woord. Dit vindt hij een “erg

asymmetrische situatie, die omslachtig en duperend is voor de Nederlandstalige Belg” (Martin

2010a). Hij is voorstander van gelijkwaardige behandeling van beide synoniemen, waarbij verwezen

wordt naar de tegenhanger in het andere natiolect:

magnetron (NN): oven voor het verhitten van voedsel d.m.v. microgolven die door wrijvingsenergie hitte veroorzaken (BN: microgolfoven) microgolfoven (BN): oven voor het verhitten van voedsel d.m.v. microgolven die door wrijvingsenergie hitte veroorzaken (NN: magnetron)

Martin is van mening dat deze aanpak voor beide natiolecten een grote verrijking kan zijn. Helaas is

deze aanpak, ook in de versie van de Prisma uit 2010 die wij gebruiken, nog niet doorgevoerd. We

kunnen dus nog geen uitspraken doen over de effecten hiervan.

Volgens De Caluwe (2008) zal de opname van Nederlands-Nederlands als aparte variëteit in

woordenboeken uiteindelijk voor iedereen voordelig zijn: zowel voor de Nederlanders en de

Vlamingen als voor de anderstaligen die Nederlands willen leren. Nederlanders zouden meer

rekening kunnen houden met het geografische bereik van hun woorden en ook Vlamingen kunnen zo

beter hun taalgebruik aan de context aanpassen. Anderstaligen kunnen tot nu toe enkel te weten

komen of bepaalde items Belgisch-Nederlands zijn, niet of ze Nederlands-Nederlands zijn. Voor hen

zou het een grote hulp kunnen zijn om te weten welke woorden en uitdrukkingen algemeen

gangbaar zijn en welke niet. Ook Martin zelf legt in zijn artikel “Komt wie er het noorden bij verliest,

Page 22: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

13

in de bonen terecht? (en omgekeerd)” (2010a) vooral de nadruk op het communicatief-functionele

aspect van het probleem. Hij wijst op de voordelen bij de handel over de landsgrenzen heen en het

belang van adequate vertalingen in vertaalwoordenboeken. Hiernaast haalt hij ook een descriptief-

taalkundig motief aan: het is leerzaam om zo exact mogelijk in kaart te kunnen brengen welke items

waar in het taalgebied gebruikt worden. Ten slotte haalt hij ook een taalpolitieke reden aan, namelijk

het feit dat een taal met twee gelijkwaardige polen ook woordenboeken moet hebben die voor de

hele taalgemeenschap functioneel zijn.

3.3 Standaardtaal versus dialect in Nederland en België

Hoewel de sociolinguïstische situatie van vandaag in verschillende Europese landen erg lijkt te

verschillen, gaat Auer (2005) ervan uit dat de verhouding tussen standaardtaal en dialecten in Europa

volgens vergelijkbare trajecten tot stand is gekomen. Hij onderscheidt ruwweg vijf verschillende

types van verhoudingen tussen standaardtaal en dialecten, die elkaar in de tijd opvolgen. Hij

concentreert zich hierbij puur op de verhouding tussen standaardtaal en dialect in eentalige landen

en laat landen waarin meerdere standaardtalen gesproken worden buiten beschouwing. Met de

term ‘dialect’ refereert hij aan alle regionale variëteiten van een taal die naast de standaardtaal

bestaan. Onder ‘standaardtaal’ verstaat hij die variëteit van een taal die door sprekers van

verschillende dialecten gebruikt wordt om met elkaar te communiceren, die geschikt is voor

schriftelijke communicatie en die aan een zekere codificatie en uitbreiding onderhevig is (Auer 2005:

8). We zullen eerst de 5 verschillende types van verhoudingen volgens Auer bespreken en vervolgens

nagaan of en hoe deze modellen toepasbaar zijn op het Nederlandse taalgebied.

3.3.1 De vijf types relaties tussen standaardtaal en dialect

1. Type zero repertoires (no endoglossic standard: exoglossic diglossia)

Het eerste type dat Auer onderscheidt zijn de type zero repertoires. Hier is een niet-inheemse taal de

standaardtaal. Aangezien de standaardtaal in dit geval een niet-inheemse taalvariëteit is, is hier geen

sprake van wat Auer (2005: 10) ‘levelling through standardisation’ noemt: het gradueel wegwerken

van de niet-standaardtalige kenmerken van de volkstaal. Wel is er sprake van taalcontact en is er dus

wel beïnvloeding van de standaardtaal op de volkstaal.

EXOGLOSSIC STANDARD

VERNACULAR VARIETIES

(SPOKEN/WRITTEN)

FIGUUR 3: TYPE ZERO REPERTOIRE (AUER 2005: 9)

Page 23: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

14

2. Type A repertoires (medial diglossia with an endoglossic standard)

Bij de type A repertoires is de standaardtaal wel een inheemse variant, die naast de dialecten bestaat

en daar genetisch aan verwant is. Bij dit type is er sprake van diglossie: de standaardvariëteit is de

‘hogere’ variant die wordt gebruikt voor de geschreven communicatie, de dialecten worden

aangevoeld als de ‘lagere’ taalvariant en zijn gebruikelijk voor de gesproken communicatie.

ENDOGLOSSIC STANDARD

(MAINLY WRITTEN)

DIALECTS

(MAINLY SPOKEN)

FIGUUR 4: TYPE A REPERTOIRE (AUER 2005: 10)

3. Type B repertoires (spoken diglossia)

Het grootste deel van de type A repertoires evolueerde in de loop van de tijd naar een type B

repertoire. Bij dit type wordt de standaardtaal ook gebruikt als spreektaal voor formele interacties.

Het verschil tussen standaardtaal en dialect ligt dus niet langer bij het medium (gesproken versus

geschreven taalgebruik), maar is nog altijd duidelijk afgebakend. In talen van dit type is ‘situational

code-switching’, het gebruik van verschillende taalvariëteiten voor verschillende sociale situaties,

gebruikelijk.

STANDARD (WRITTEN)

STANDARD (SPOKEN)

DIALECTS

(ONLY SPOKEN)

FIGUUR 5: TYPE B REPERTOIRE (AUER 2005: 17)

4. Type C areas (diaglossia)

De volgens Auer meest voorkomende verhouding tussen dialect en standaardtaal in Europa vandaag

de dag is die van het type C. Deze taalsituatie kenmerkt zich door het bestaan van overgangsvormen

tussen de standaardtaal en de dialecten. Deze regionale varianten zijn geen aparte afgebakende

gehelen, maar vormen een continuüm tussen de standaardtaal en de dialecten. Het levelling dat we

bij type zero besproken hebben, komt bij dit type veelvuldig voor bij de basisdialecten. Ook hier is

sprake van code-switching tussen standaardtaal en dialect, al gebeurt dat bij dit type geleidelijker

aan dan bij het vorige.

Page 24: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

15

STANDARD

(SPOKEN/WRITTEN)

REGIONAL STANDARDS

REGIOLECTS

BASE DIALECTS

FIGUUR 6: TYPE C REPERTOIRE (AUER 2005: 27)

5. Type D areas (dialect loss)

Het laatste type wat Auer onderscheidt is type D, waar als gevolg van de diaglossie of diglossie van de

voorgaande types, uiteindelijk de dialecten verdwijnen. Bij diaglossie geraken de dialecten steeds

meer beïnvloed door de standaardtaal (cfr. levelling) tot ze wegvallen, bij diglossie blijft het dialect

onveranderd verder bestaan tot het uiteindelijk buiten gebruik raakt. Het model van de diaglossie

(type C) verliest dus het onderste niveau van de basisdialecten, waarvoor een nieuw basisniveau in

de plaats komt, dat van de basisregiolecten. Dit nieuwe basisniveau zal later opnieuw wegvallen,

zodat er uiteindelijk enkel een standaardtaal en een regionale standaard (waar nog regionale sporen

van de vroegere dialecten in te horen zijn) overblijven.

STANDARD

BASILECTAL REGIONAL STANDARD

BASILECTAL REGIOLECTS

BASILECTAL DIALECTS

FIGUUR 7: FROM TYPE C (DIAGLOSSIA) TO TYPE D/1 (DIALECT LOSS) REPERTOIRES (AUER 2005: 35, 36)

Als dialectverlies zich voordoet hij diglossie (type B), wordt het dialect niet meer doorgegeven aan de

volgende generatie. De onderlaag van de dialecten, die enkel in de spreektaal worden gebruikt, valt

weg. In dit geval blijft enkel de standaardtaal met enige interne variatie over.

Page 25: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

16

STANDARD (WRITTEN & SPOKEN)

DIALECTS (SPOKEN)

FIGUUR 8: FROM TYPE B (DIGLOSSIA) TO TYPE D/2 (DIALECT LOSS) REPERTOIRES (AUER 2005: 38)

3.3.2 Toegepast op België en Nederland

Grondelaers en Van Hout gebruiken in hun artikel van 2011 de theorie van Auer om de

controversiële taalsituatie in België en Nederland te omschrijven. Zij stellen dat er grote verschillen

zijn tussen de standaardiseringsprocessen van België en Nederland:

While the history of Netherlandic Dutch is characterized by a spontaneous domestic standardization, Belgian Dutch “imported” Netherlandic Dutch as his standard because language planners of the 19th century believed that the best way to beat the dominance of French - the actual prestige variety in the Belgian territories at the time - would be to adopt the prestige variety of Dutch already available in the North.

(Grondelaers & Van Hout 2011: 200)

Deze integrationistische visie impliceert dat het standaardiseringsproces van het Belgisch-Nederlands

pas compleet zal zijn wanneer de Nederlandse norm volledig overgenomen is. Wat de schrijftaal

betreft, is dit het geval: dezelfde norm voor schriftelijk taalgebruik geldt in het hele taalgebied. De

standaardisering van de spreektaal gaat in België echter een hele andere richting uit dan in

Nederland.

De situatie in België na de eerste standaardiseringsgolf rond 1960 komt overeen met het type zero

repertoire van Auer: basisdialecten in de volkstaal naast een niet-inheemse standaardtaal. De

Nederlandse situatie in diezelfde periode komt overeen met het type B repertoire: eveneens

basisdialecten in de volkstaal naast een uit die dialecten geëvolueerde standaardtaal die zowel een

geschreven als een gesproken register kent. Beide modellen kenmerken zich door diglossie, er is dus

in essentie geen contact tussen de basisdialecten en de standaardtaal. Volgens Auer (2005: 22)

evolueert het Nederlands zowel in Nederland als in België naar diaglossie, met als gevolg dat er een

continuüm tussen de standaardtaal en de dialecten ontstaat. Hij rekent het grootste deel van het

Nederlandse taalgebied tot een type C repertoire, waar de dialecten nog steeds deel van het

continuüm uitmaken. De Randstadregio en het gebied rondom Brussel en Antwerpen ziet hij echter

als type D omdat zij hun dialecten verloren hebben. Hoewel Grondelaers en Van Hout instemmen

met deze visie, hebben ze toch enkele opmerkingen bij de theorie van Auer. Ten eerste is de

gemeenschappelijke schriftelijke norm van Nederland en België niet zichtbaar in het model van Auer.

Ten tweede legt dit model niet voldoende de nadruk op de grote verschillen tussen de

standaardiseringsprocessen in Nederland en België.

Page 26: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

17

3.3.3 De situatie in Nederland

Nederland heeft zowel in de schrijftaal als in de spreektaal een duidelijke standaard. Deze

gemeenschappelijke norm heeft zich vanaf het interbellum ontwikkeld en is gebaseerd op de

uitspraaknormen van de Randstadregio. Momenteel is er echter sprake van een zekere

destandaardisatie van deze gemeenschappelijke norm. Regionale accenten die vroeger zeer beperkt

bleven, duiken de laatste jaren steeds meer in de gesproken standaardtaal op, waardoor regionale

varianten op de standaardtaal ontstaan. De algemene tolerantie van sprekers van het Nederlands

tegenover deze accentvariatie is groot, al blijft men het accent van de Randstad als ‘netter'

aanvoelen. Naast deze regionale variatie valt ook de opkomst van een nieuwe uitspraaknorm op, het

zogenaamde ‘Poldernederlands’. Deze variant, die voornamelijk door Jan Stroop (1997, 1998, 2010)

is onderzocht, wordt vooral bij hoogopgeleide vrouwen uit de middenklasse aangetroffen. De derde

en volgens Grondelaers en Van Hout de meest drastische verandering in de Nederlandse

standaardtaal is er een op het morfosyntactische vlak. Het gaat hier om het gebruik van hun in plaats

van zij/ze als persoonlijk voornaamwoord van de 3e persoon in subjectspositie: ‘Als je zo speelt,

krijgen hun natuurlijk altijd kansen’ (Van Hout 2003: 277). In tegenstelling tot de twee voorgaande

veranderingen, stuit deze laatste wel op het nodige protest bij leraren en taalpuristen.

Volgens Grondelaers en Van Hout (2011) zijn er meer argumenten die wijzen op dialectverlies dan op

diaglossie in Nederland. Al sinds het eind van de jaren ’90 is er een grote mate van dialectverlies

merkbaar in Nederland, met Limburg als lichte uitzondering op deze trend. Dit dialectverlies zorgt

volgens Willemyns (2007: 270-271) voor de noodzaak aan een nieuwe informele variëteit om de

regionale identiteit mee te kunnen uiten. Aan deze nood wordt voldaan met de hierboven

beschreven accentvariatie. Deze nieuwe informele vorm ligt echter dichter bij de standaard dan de

dialecten, wat ervoor zorgt dat sprekers deze vorm sneller ook in formele contexten gaan gebruiken.

Volgens Auer (2011: 500) gaat het bij deze nieuwe informele variëteit om een aanpassing van de

standaardtaal. De gesproken standaardtaal breidt zich uit naar een variant die ook door lager

opgeleide sprekers voor de dagdagelijkse communicatie gebruikt kan worden:

many speakers no longer have a dialectal way of speaking at their disposal. Therefore, the

standard has to be able to provide the full range of expressive resources the speakers need.

(Auer 2011: 500)

Grondelaers en Van Hout volgen Auer hierin: door het verdwijnen van de dialecten heeft de

standaardtaal zijn norm verlaagd, waardoor die nu in een grotere verscheidenheid aan sociale

situaties bruikbaar is (2011: 217). Er is dus sprake van een neerwaartse verzachting van de norm.

3.3.4 De situatie in België

De schrijftaal in België heeft zoals gezegd dezelfde standaard als in Nederland. De spreektaal heeft

als standaardvariëteit het zogenaamde VRT-Nederlands, een naar de gesproken standaardtaal in

Nederland gemodelleerde variant die sinds de oprichting van de Vlaamse openbare omroep in 1930

gepromoot wordt. Deze variëteit heeft een heel strikte norm, die bij de aanwerving van nieuwe

presentatoren nageleefd wordt door middel van strenge uitspraaktesten waar regionalismen

geweerd worden. Dit resulteerde in een gesproken standaardtaal die formeler, maar ook meer

uniform is dan de Nederlandse gesproken standaardtaal (Beheydt 2003: 160). In de praktijk blijkt

deze variant slechts door een beperkt aantal Vlamingen in een beperkt aantal contexten gebruikt te

Page 27: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

18

worden. Naast deze ietwat kunstmatige variant van de gesproken standaardtaal bestaat een

natuurlijkere vorm van de gesproken standaardtaal, die we voornamelijk in het taalgebruik van

leraren aantreffen (Grondelaers & Van Hout 2011: 219). Het gaat hier niet om een uniforme variant

en regionale accenten en kenmerken uit de substandaard kunnen voorkomen. Uit onderzoek naar dit

zogenaamde ‘Teacher Dutch’ blijkt dat in Vlaanderen geen overeenstemming geldt over wat de

‘netste’ variant van de standaardtaal is. Het is veeleer van de afkomst van de luisteraar afhankelijk

welk accent deze als meest prestigieuze variant aanvoelt.

Het Teacher Dutch en andere varianten van de standaardtaal in België verliezen steeds meer terrein

aan een variëteit van het Nederlands die ‘Tussentaal’ genoemd wordt. Deze variëteit heeft niet de

uniformiteit van het VRT-Nederlands en kenmerkt zich door bepaalde dialectale elementen die

voornamelijk afkomstig zijn uit centraal Brabant en Antwerpen. Volgens Cajot (1999: 375) is hier

sprake van een autonome informele Vlaamse standaardisering. Grondelaers en Van Hout noemen

het ontstaan van Tussentaal een “endoglossic bottom-up standardization, which is turning it from a

Type Zero into a Type C or Type D repertoire” (2011: 227). Het wegvallen van de Vlaamse dialecten

zorgde voor een leemte die vervolgens door het ontstaan van de Tussentaal werd opgevuld. Deze

nieuwe variëteit krijgt steeds meer prestige en komt meer en meer voor in contexten waar men de

standaardtaal zou verwachten. Toen na 1968 een algemene destandaardisatie op gang kwam in

Europa (Deumert & Vandenbussche 2003), werd die in Vlaanderen nog versterkt door het feit dat de

standaardtaal een niet-inheemse en dus ‘vreemde’ variëteit was. De intrede van de commerciële

televisie in Vlaanderen in de jaren ’80 was een grote stimulans voor de Vlaamse zelfbewustheid,

waardoor de vraag naar een eigen Vlaamse standaard toenam.

3.3.5 Huidige situatie en toekomst

In figuur 9 en 10 is de schematische weergave van de situatie in Nederland en België op dit moment

volgens Grondelaers en Van Hout (2011: 234) afgebeeld. Aangezien de dialecten in beide landen zo

goed als volledig verdwenen zijn, hebben ze voor de dialectbasis een cirkel met een stippellijn

gebruikt. De gedeelde geschreven standaard van België en Nederland wordt weergegeven met de

dichte zwarte stippen bovenaan. De evolutie van het Nederlands in Nederland in de 20e eeuw begon

met een “endoglossic bottom-up standardisation (type B) with a diglossic relation between the

standard and the dialects” (Grondelaers & Van Hout 2011: 233). In de tweede helft van de 20e eeuw

zorgde het verlies van de dialecten voor een meer gelaagde standaardtaal waarmee nu ook regionale

en sociale identiteit uitgedrukt kunnen worden. De norm van de standaardtaal is dus als het ware

verlaagd. Deze destandaardisatie wordt in afbeelding 9 aangegeven met een naar beneden gerichte

pijl tussen de geschreven en de gesproken standaardtaal.

Page 28: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

19

WRITTEN STANDARD

SPOKEN STANDARD, REGIONALLY

AND SOCIALLY STRATIFIED.

FIGUUR 9: HUIDIGE SITUATIE IN NEDERLAND (GRONDELAERS & VAN HOUT 2011: 234)

Het Nederlands in België begon als een type zero repertoire, met een dialectbasis in de eigen taal en

een niet-inheemse standaardtaal. De geschreven standaardtaal is hier opnieuw weergegeven met

een zwarte stip. De stippellijn daarrond, die deels met deze geschreven standaardtaal overlapt,

symboliseert het VRT-Nederlands. Het wegvallen van de dialecten zorgt in Vlaanderen voor het

ontstaan van een intermediaire variëteit tussen de dialecten en de standaardtaal, waarmee regionale

identiteit uitgedrukt kan worden. Deze Tussentaal begon zich vervolgens te standaardiseren en

zorgde zo voor een opwaartse beweging van de inheemse dialecten naar de standaard. In figuur 10 is

deze beweging weergegeven door een naar boven gerichte pijl tussen de regiolecten en de

standaard. De ontwikkeling van deze Tussentaal zorgt ervoor dat de afstand tussen de volkstalige

variëteiten en de standaardtaal geleidelijk aan gedicht wordt. De gestippelde cirkel met het

vraagteken geeft aan dat hier volgens Grondelaers en Van Hout (2011: 235) mogelijk nog een leemte

in het continuüm zit.

WRITTEN STANDARD

(VIRTUAL) SPOKEN VRT-STANDARD

“TEACHER” DUTCH ?

“HIGHER” TUSSENTAAL

“LOWER” TUSSENTAAL

REGIOLECTS

FIGUUR 10: HUIDIGE SITUATIE IN BELGIË (GRONDELAERS & VAN HOUT 2011: 234)

In Nederland blijft de tendens bestaan om bepaalde vormen van het gesproken Nederlands als

mooier dan andere te beschouwen. De meeste mensen verkiezen nog steeds het accent van de

Randstad, al is vooral bij jonge mensen ook het Poldernederlands erg populair. Er is echter een grote

tolerantie tegenover andere accenten en variëteiten van het Nederlands, wat er volgens Grondelaers

en Van Hout (2011: 237) op wijst dat de normverlaging van het Nederlands in Nederland veeleer een

verrijking dan een verarming van de taal is. In Vlaanderen is het niet zo dat één bepaalde variëteit of

accent als mooier of beter dan de andere wordt aangevoeld. Wat de toekomst van het Nederlands in

België betreft, zijn er volgens Grondelaers en Van Hout twee mogelijkheden: de inheemse Tussentaal

kan zich verder gaan standaardiseren en zo het VRT-Nederlands onnodig maken, of er ontstaat een

Page 29: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

20

nieuwe vorm van diglossie met de Tussentaal als moderne, gesproken standaard en het VRT-

Nederlands als conservatieve, neutrale standaard.

3.4 Bestaande visies op standaardtaal

Als uitgangspunt voor ons onderzoek is het belangrijk dat we eerst duidelijk maken wat in de

hedendaagse taalkunde onder de Nederlandse standaardtaal wordt verstaan en hoe de regionale en

stilistische variatie die in deze masterscriptie zo’n belangrijke rol speelt, in de definitie van de

standaardtaal past. Aangezien we hierover in de inleiding van het Prisma Handwoordenboek geen

informatie vinden, zullen we ons in dit hoofdstuk op andere bronnen beroepen. We bekijken de

definities van standaardtaal van drie verschillende belangrijke instanties in de Nederlandse taalkunde:

de Nederlandse Taalunie, de 2e editie van de Algemene Nederlandse Spraakkunst en de 14e editie

van het Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal (vanaf hier Van Dale genoemd). Op

basis daarvan willen we nagaan hoe in de bestaande definities van standaardtaal het onderscheid

gemaakt wordt tussen Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands, formeel en informeel en

spreektaal en schrijftaal. In de conclusie van deze masterscriptie zullen we hierop terugkomen en

willen we een antwoord geven op de vraag of deze visies overeenkomen met wat we in onze

nieuwsberichten aantreffen.

3.4.1 Inclusieve versus exclusieve visies

Voordat we verdergaan moeten we eerst een onderscheid maken tussen een inclusieve en een

exclusieve visie op het Standaardnederlands. Een inclusieve visie op de standaardtaal houdt in dat

ook “varianten die (…) niet zomaar in alle contexten algemeen bruikbaar zijn, toch de status van

standaardtaal kunnen hebben” (Caluwé & Verreycken 2012: 172). Dit geldt zowel op stilistisch als op

geografisch vlak: enerzijds gaat het hier om woorden die de labels ‘spreektaal’, ‘schrijftaal, ‘formeel’

of ‘informeel’ krijgen, anderzijds om de lexicale variatie tussen het noorden en het zuiden van het

taalgebied. De inclusieve visie gaat er vanuit dat woorden en uitdrukkingen ondanks deze

markeringen toch tot het Standaardnederlands kunnen behoren. Volgens een exclusieve visie

daarentegen behoren woorden met dit soort stilistische of geografische markeringen niet tot de

standaardtaal. Zowel de Van Dale als de ANS hebben een exclusieve visie op de Nederlandse

Standaardtaal, in tegenstelling tot de Nederlandse Taalunie die een inclusieve versie hanteert. In de

praktijk blijkt ook die laatste echter toch nog altijd een vrij exclusieve aanpak te volgen wat de

stilistische variatie betreft.

Uit de inleiding tot de Prisma en de artikels van Martin die we eerder in dit hoofdstuk besproken

hebben, kunnen we afleiden dat de redactie van de Prisma tegenover de tegenstelling tussen het

noordelijke en het zuidelijke Nederlands een inclusieve visie hanteert. De Belgisch-Nederlandse en

Nederlands-Nederlandse varianten krijgen in dit woordenboek de status van ‘standaardtaal in een

bepaald deel van het taalgebied’. Deze inclusieve benadering krijgt het laatste decennium steeds

meer bijval in de Nederlandse lexicografie. Het Prisma Handwoordenboek was met zijn 3e druk uit

2009 het eerste dat deze visie in de praktijk omzette en bovendien naast het Belgisch-Nederlands

ook het Nederlands-Nederlands ging labelen. Het is echter moeilijk om uit diezelfde inleiding op te

maken welke visie de redactie er op nahoudt ten overstaan van de stilistische labels en wat de

precieze motivatie voor het toekennen van deze labels is geweest. We weten dus niet of de

Page 30: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

21

stilistische labels in de Prisma bedoeld zijn als een beperking binnen de standaardtaal of als een

aanduiding dat het woord in kwestie niet tot de standaardtaal behoort.

3.4.2 Volgens de Nederlandse Taalunie

De eerste bron die we geraadpleegd hebben, is de website van de Nederlandse Taalunie. Zij

definieert in haar theoretische pagina’s de Nederlandse standaardtaal als

het Nederlands dat algemeen bruikbaar is in het publieke domein, dat wil zeggen in alle belangrijke sectoren van het openbare leven, zoals het bestuur, de administratie, de rechtspraak, het onderwijs en de media. Anders uitgedrukt: de Nederlandse standaardtaal is het Nederlands dat algemeen bruikbaar is in contacten met mensen buiten de eigen vertrouwde omgeving (in zogenaamde secundaire relaties).

Een belangrijke nuance die op de site echter wordt gemaakt, is dat de standaardtaal geen

vaststaande vorm heeft:

Wat tot de standaardtaal gerekend wordt, verandert door de tijd en er is op elk moment ook binnen de standaardtaal nog eens variatie. (…) De concrete realiseringen van zulke variabele verschijnselen – dus de verschillende woorden, constructies, uitspraakvormen – noemt men varianten. De variatie in de standaardtaal is vaak geografisch of stilistisch bepaald.

Er is in de standaardtaal dus zowel op geografisch als op stilistisch vlak sprake van variatie. Dit zullen

we in de komende alinea’s nader toelichten voor we overgaan tot de andere bronnen.

Geografische variatie is bij de Nederlandse standaardtaal het duidelijkst merkbaar in de verschillen

tussen België en Nederland. Deze verschillen bevinden zich vooral op het gebied van uitspraak, maar

ook op het vlak van woordenschat en grammatica. Hoewel de standaardtaal in Nederland en België

voor het overgrote deel gelijk is, zijn er een aantal varianten die enkel in België of enkel in Nederland

standaardtaal zijn:

Het gaat dan om varianten die ofwel algemeen bruikbaar zijn in het publieke domein in Nederland, maar niet in België, en omgekeerd om varianten die algemeen bruikbaar zijn in het publieke domein in België, maar niet in Nederland. (website Nederlandse Taalunie)

Figuur 1 dient ter verduidelijking hiervan. De standaardtaal wordt hier geografisch voorgesteld door

middel van twee cirkels, waarvan een voor Nederland en een voor het Nederlandstalige deel van

België staat. Deze cirkels overlappen elkaar voor het grootste deel, wat symbool staat voor het grote

gemeenschappelijke deel van de standaardtaal. De twee randen waar de cirkels elkaar niet

overlappen stellen de varianten voor die typisch zijn voor België enerzijds (op de figuur links

weergegeven) en voor Nederland anderzijds (rechts op de figuur).

Page 31: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

22

FIGUUR 11: BN VERSUS NN (WEBSITE NEDERLANDSE TAALUNIE)

Op de website van de Nederlandse Taalunie wordt de structuur van het Nederlands vergeleken met

die van een ui: als een kern met daaromheen een aantal verschillende lagen. De kern bestaat uit de

“pure” standaardtaal. Deze bevat zowel de spreektaal als de schrijftaal, evenals de woorden die

enkel in een deel van het taalgebied standaardtaal zijn. Rondom de kern zit een tweede laag,

namelijk die van de ‘grensgevallen’. Bij deze taaluitingen is het niet duidelijk of ze nu tot de

standaardtaal behoren of niet: sommige sprekers keuren ze goed en anderen keuren ze af. Deze

varianten kunnen dichter of verder van de kern af staan, afhankelijk van hun frequentie in de

standaardtaal. Het gaat hier zowel om woordenschat, uitspraak als grammatica. Voorbeelden op de

website van de Nederlandse Taalunie zijn in België frigobox en in Nederland de uitspraak van het

Poldernederlands [blaajf baaj maaj]. De derde en buitenste laag bevat het taalgebruik dat niet onder

de noemer standaardtaal valt, omdat het stilistisch of geografisch te gemarkeerd is.

Aangezien taal constant aan variatie onderhevig is, zitten de verschillende taaluitingen niet vast in

hun laag in de ui. Constant verschuiven woorden, constructies en uitspraakmogelijkheden van de

rand naar het centrum en andersom. Er komen nieuwe taaluitingen bij die hun plaats moeten zoeken

in het geheel en weer andere verdwijnen. Het hier voorgestelde model is dus niet statisch. Naast

deze variatie is er bovendien ook nog sprake van een zekere sprekergebonden variatie: er kunnen

onderlinge verschillen zijn bij sprekers wat de plaats van een taalverschijnsel in de structuur betreft.

Een voorbeeld op de website van de Taalunie van een constructie die nog niet door iedereen

aanvaard is, is het in Nederland voorkomende hun hebben goed gespeeld waar de datiefvorm hun de

plaats van de nominatief inneemt. Sommige sprekers zien deze constructie als standaardtaal, terwijl

anderen twijfelen en weer anderen ze volledig afkeuren. Figuur 2 geeft een overzicht van het ui-

model.

Page 32: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

23

FIGUUR 12: DE TAAL ALS EEN UI (WEBSITE NEDERLANDSE TAALUNIE)

3.4.3 Volgens de Algemene Nederlandse Spraakkunst

Als tweede bron hebben we de elektronische versie van de tweede editie van de Algemene

Nederlandse Spraakkunst (vanaf hier ANS) genomen. In de inleiding (‘Informatie over de ANS’) wordt

een hoofdstuk aan de Nederlandse standaardtaal gewijd. De definitie hier gaat als volgt: ‘de taal

waarin geen elementen of structuren voorkomen die duidelijk opvallen als niet-algemeen’. Om deze

definitie verder toe te lichten draagt de redactie vervolgens verschillende redenen aan om een

taalverschijnsel niet-algemeen te noemen. De eerste en meest onbetwistbare van deze redenen is

dat een verschijnsel ongrammaticaal kan zijn en in die zin dus niet tot de standaardtaal behoort. De

andere zullen we in de volgende alinea’s bespreken.

Een tweede mogelijke reden is dat het gaat om een stijl- of streekgebonden variant:

Dergelijke varianten kunnen behalve buiten ook binnen de standaardtaal voorkomen. Elke standaardtaal kent interne variatie, ook de Nederlandse. Het gaat dan om varianten waarvan onderzoekers weten (of bijzonder taalgevoelige leken aanvoelen) dat ze in een bepaalde variëteit meer voorkomen dan in een andere, maar die voor de meerderheid van de taalgebruikers niet kenmerkend zijn voor die variëteit. (website ANS)

Terwijl op de website van de Taalunie de termen door elkaar gebruikt worden, maakt de ANS bij de

stijlgebonden varianten nog een onderscheid tussen spreektaal en schrijftaal enerzijds en formeel en

informeel taalgebruik anderzijds. Zowel geschreven als gesproken taalgebruik wordt door de ANS tot

de standaardtaal gerekend. Formeel en informeel taalgebruik worden daarentegen wel als afwijkend

van de standaardtaal behandeld:

Page 33: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

24

Met 'formeel' wordt die stijlsoort aangeduid waartoe de taalverschijnselen behoren die in gewone gesproken taal (dus bijvoorbeeld niet in voorgelezen teksten) als vreemd, afwijkend of stilistisch ongewoon ervaren worden. (…) Met 'informeel' wordt die stijlsoort aangeduid waartoe de taalverschijnselen behoren die in geschreven taal meestal (maar bijvoorbeeld niet in bewust spreektalig geschreven romandialogen) als ongebruikelijk opvallen. (website ANS)

Ook bij de streekgebonden variatie wordt een onderscheid gemaakt tussen varianten die wel tot de

standaardtaal behoren (door de ANS ‘geografisch’ genoemd) en varianten waarbij dit niet het geval is

(‘regionaal’).

Naast de hierboven besproken redenen om een taalverschijnsel als niet-algemeen te bestempelen,

zijn er natuurlijk nog tal van andere mogelijkheden. Deze worden door de ANS onder de noemer

‘andere variatie’ kort samen besproken. Eén mogelijkheid is dat stijlgebonden en streekgebonden

variatie gecombineerd kunnen voorkomen, zodat een woord of constructie bijvoorbeeld alleen in

een deel van het taalgebied én in een bepaald stijlgebied niet tot de standaardtaal behoort. Ook

onderscheidt de ANS naast stijl- en streekgebonden variatie ook groepsgebonden variatie: hiertoe

behoren varianten die tot een bepaalde vak- of groepstaal behoren. Deze varianten worden hier niet

tot de Nederlandse standaardtaal gerekend.

Ook in de inleiding van de ANS vinden we een

schematische weergave van de standaardtaal

terug. Deze is hiernaast te zien in figuur 3. De

figuur bestaat uit drie cirkels, twee met een

volle lijn en een met een stippellijn. De

tweede van de drie cirkels bevat de

standaardtaal. De cirkel met een stippellijn die

daar binnenin staat illustreert het onderscheid

tussen de standaardtaal zonder variatie en

met variatie: het gedeelte in de gestippelde

cirkel stelt de standaardtaal zonder variatie

voor en het deel tussen de kleinste en de

middelste cirkel staat voor de standaardtaal

met variatie. De buitenste cirkel bevat ten

slotte het Nederlands dat niet tot de

standaardtaal behoort, maar wel in de ANS

besproken wordt. Buiten de cirkel staan de

taalvariëteiten die niet in de ANS behandeld

worden.

FIGUUR 13: STANDAARDTAAL EN TAALVARIATIE (WEBSITE ANS)

Page 34: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

25

3.4.4 Volgens de Van Dale

We sluiten de rij met de inleiding van de 14e editie van de Van Dale. Aangezien deze inleiding slechts

vier pagina’s lang is en vooral ingaat op taalverandering en de houding van de redactie ten opzichte

daarvan, vinden we hier niet veel informatie over de standaardtaal:

De Grote Van Dale beperkt zijn beschrijving in principe tot de standaardtaal. Daarmee is het een impliciet normatief woordenboek, dat wil zeggen dat elementen in het woordenboek die niet nader gemarkeerd zijn, tot het algemene taalgebruik gerekend worden, terwijl elementen die daar niet toe behoren, maar om bepaalde redenenen (sic) vermelding verdienen, gelabeld zijn met tijdsmarkeringen als archaïsch of verouderd en stilistische markeringen als formeel, informeel of vulgair. (Den Boon, T., D. Geeraerts & N. Van der Sijs 2005: xiii-xiv)

Met andere woorden: lemma’s die door de redactie van de Van Dale niet gelabeld worden, behoren

volgens hen tot de standaardtaal. Toch wordt in wat volgt duidelijk dat het omgekeerde niet in alle

gevallen geldt:

Een label bij een woord, betekenis of verbinding betekent niet dat het element in kwestie wordt afgekeurd: het gebruik ervan in de standaardtaal kan in bepaalde omstandigheden, in bepaalde contexten, met bepaalde bedoelingen zonder meer functioneel en dus volkomen verantwoord zijn. (Den Boon, T., D. Geeraerts & N. Van der Sijs 2005: xiv)

Een gelabeld element wijst dus niet per definitie op niet-standaardtaligheid, maar wel op

gemarkeerd taalgebruik.

Het is dus niet eenduidig weer te geven welke woorden en constructies tot de standaardtaal behoren

en welke niet. De redactie maakt ons er verder op attent dat ook het persoonlijke oordeel van de

taalgebruiker over wat juist en fout is constant verandert. Zodoende zijn de grenzen vaag tussen wat

wel en niet als algemeen wordt gezien en dus tot de standaardtaal behoort. Dit komt overeen met

wat we eerder gezien hebben bij zowel de Taalunie als de ANS. Een speciale vermelding krijgen

woorden met als regiolabel ‘Belg.N’., die tot de Nederlandse standaardtaal in België behoren. Wat

deze Belgisch-Nederlandse standaardtaal precies inhoudt wordt niet verder gespecifieerd. Ook wordt

in de Van Dale eveneens een onderscheid gemaakt tussen de termen spreektaal en schrijftaal

enerzijds en informeel en formeel anderzijds. Op de precieze aard van dit verschil wordt helaas

wederom niet ingegaan.

3.4.5 Conclusie

Uit de voorgaande paragrafen kunnen we kunnen concluderen dat het begrip ‘standaardtaal’ op zijn

minst nogal rafelig te noemen is. De meningen over wat nu eigenlijk wel en niet tot het

Standaardnederlands behoort, lopen ver uiteen. Op geografisch vlak wint de opvatting dat Belgisch-

Nederlandse varianten ook tot de standaardtaal kunnen behoren steeds meer terrein. Ook de

overtuiging dat niet enkel het Belgisch-Nederlands, maar ook de woorden en uitdrukkingen die

typisch zijn voor het Nederlands-Nederlands een aparte markering moeten krijgen in

woordenboeken, wordt steeds algemener geaccepteerd. We verwachten dus in het komende

decennium veranderingen te zien in de behandeling van deze items door de woordenboeken van het

Nederlandse taalgebied. Wat de stilistische variatie betreft, is deze overeenstemming echter nog niet

bereikt. Enkel de Nederlandse Taalunie gaat expliciet van een inclusieve visie uit, in tegenstelling tot

Page 35: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

26

de redacties van de Van Dale en de ANS. De opvatting van de redactie van het Prisma

Handwoordenboek hierover blijft vooralsnog onduidelijk.

Caluwé en Verreycken (2012) concluderen uit hun onderzoek naar standaardtaal en tussentaal in de

taaladvisering dat

uit de adviespraktijk in Vlaanderen blijkt dat er geen sterke tendens of behoefte is om varianten die een informeel of spreektalig karakter hebben, vanuit een inclusieve visie tot de standaardtaal in België te rekenen. (Caluwé & Verreycken 2012: 183)

Ze nuanceren deze uitspraak echter door te zeggen dat dit in het bijzonder voor de fonetische en de

morfologische aspecten van tussentaal geldt, maar dat de standpunten verder uiteen lopen wanneer

het gaat om lexicale variatie:

Het is op dit moment niet duidelijk welke lexicale elementen van informele spreektaal tot de standaardtaal in België gerekend kunnen worden, en op welke manier lexicografen en taaladviseurs over die variatie methodologisch verantwoorde uitspraken kunnen doen. (Caluwé & Verreycken 2012: 183)

Zij ijveren dan ook voor meer aandacht voor de informele lexicale varianten in de (standaard)taal in

België. Nader onderzoek rond informaliteit en substandaard in de Nederlandstalige woordenboeken

is dus duidelijk noodzakelijk. Wij hopen hier door middel van ons onderzoek een bijdrage aan te

kunnen leveren.

Page 36: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

27

4. Algemene resultaten

4.1 Totaalcijfers

In totaal hebben we in de Prisma 15 labels gevonden die interessant zijn voor ons onderzoek:

‘spreektaal’, ‘informeel’, ‘schertsend’, ‘scheldwoord’, ‘scheldnaam’, ‘bastaardvloek’, ‘plat’, ‘slang’,

‘volkstaal’, ‘denigrerend’, ‘geringschattend’, ‘spottend’, ‘smalend’, ‘minachtend’ en ‘neerbuigend’.

Deze labels komen bij 1.822 lemma’s een of meerdere keren voor, wat ons een uiteindelijk corpus

oplevert van 2.023 onderzochte woorden en uitdrukkingen. Omdat een aantal van de onderzochte

labels semantisch erg aan elkaar verwant zijn, hebben we besloten om deze als één categorie te

beschouwen. De labels waarbij dit het geval is zijn ‘scheldnaam’, ‘scheldwoord’ en ‘bastaardvloek’

enerzijds en ‘smalend’, ‘spottend’, ‘minachtend’, ‘neerbuigend’, ‘geringschattend’ en ‘denigrerend’

anderzijds. De eerste groep hebben we naar één van de labels ‘scheldwoord’ genoemd en naar de

tweede zullen we in de rest van deze scriptie verwijzen met de term ‘restgroep’. In de hieronder

ingevoegde tabel en bijbehorend cirkeldiagram zijn de totaalresultaten schematisch weergegeven.

In dit hoofdstuk zullen we wat dieper ingaan op de aard van deze acht verschillende categorieën. In

paragraaf 4.2 maken we een geografische indeling van de labels. Hierbij willen we nagaan bij welke

van onze categorieën er naast het informele label ook nog taallabels voorkomen die aangeven of de

woorden Nederlands-Nederlands of Belgisch-Nederlands zijn. Ook zullen we in deze paragraaf

proberen te verklaren waardoor dit bij sommige categorieën het geval is en bij andere niet. In

paragraaf 4.3 maken we opnieuw een indeling, maar nu gebaseerd op de semantische

eigenschappen van de woorden in onze categorieën. Eerst onderzoeken we of er voor de gelabelde

woorden ook standaardtalige synoniemen bestaan. Daarna kijken we of het mogelijk is om de

verschillende lemma’s ook in bepaalde groepen op te delen op basis van hun betekenissen. Ten

slotte bespreken we de verschillen die hier tussen de categorieën optreden.

57%

19%

13%

3% 2%

2% 0%

4%

spreektaal

informeel

schertsend

scheldwoord

plat

slang

volkstaal

restgroep

spreektaal 1.153

informeel 390

schertsend 272

scheldwoord 57

plat 35

slang 32

volkstaal 4

restgroep 80

totaal 2.023

Page 37: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

28

4.2 Geografische indeling: BN versus NN

De woorden in de Prisma krijgen naast een algemeen label over hun status in het Nederlands, vaak

ook nog een taallabel dat aangeeft of ze specifiek zijn voor het Nederlands-Nederlands (aangegeven

in het woordenboek als ‘NN’) of het Belgisch-Nederlands (‘BN’). In wat volgt bespreken we voor elk

van onze acht categorieën of ze samen met taallabels voorkomen en zo ja, welke dit zijn. Onze

resultaten illustreren we met grafieken om ze te verduidelijken. Op het eind volgt een conclusie

waarin we deze resultaten met elkaar vergelijken en proberen te verklaren.

4.2.1 Spreektaal

De overgrote meerderheid van de woorden in ons corpus, met name 1.153 van de 2.023 (57%),

hebben als label ‘spreektaal’. Wat opvalt, is dat het grootste deel hiervan, 705 gevallen in totaal, het

Belgisch-Nederlandse taallabel krijgt, tegenover slechts 336 attestaties voor Nederlands-Nederlands

en 112 woorden zonder bijkomend taallabel. In onderstaande grafiek worden de verhoudingen

tussen de verschillende taallabels schematisch weergegeven.

4.2.2 Informeel

De op een na grootste groep van dit onderzoek is die van de informele woorden, die bestaat uit 390

lemma’s (19% van het totaal). Bij deze groep werd slechts in één geval een taalonderscheid gemaakt:

alleen het woord halvezool krijgt een Noordelijk-Nederlands label. Doordat deze categorie zo klein is,

is ze bijna niet zichtbaar in de grafiek. De resterende 389 woorden moeten het zonder label stellen.

0

100

200

300

400

500

600

700

800

Spreektaal

BN

NN

geen label

0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

Informeel

NN

geen label

Page 38: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

29

4.2.3 Schertsend

Met 272 gevallen (13%) is ‘schertsend’ het derde label dat we hier zullen bespreken. Zoals de grafiek

hieronder aantoont, is het grootste deel van de als ‘schertsend’ gelabelde woorden en uitdrukkingen

niet specifiek Belgisch- of Nederlands-Nederlands. Slechts in 4 gevallen komt het label BN voor.

Frequenter is het label NN, met 63 lemma’s.

4.2.4 Scheldwoord

Na deze drie relatief grote groepen zijn we terechtgekomen bij de kleine groepen. Aangezien ze erg

aan elkaar verwant zijn, hebben we besloten om de drie kleinere categorieën ‘scheldwoord’,

‘scheldnaam’ en ‘bastaardvloek’ in dit onderzoek bij elkaar te nemen in een overkoepelende

categorie, namelijk ‘scheldwoord’. Samen zijn ze goed voor 57 op de 2.023 woorden (3%) in ons

corpus. Terwijl geen enkele van de scheldwoorden als Belgisch-Nederlands gemarkeerd wordt, zijn er

toch 24 Noord-Nederlandse labels te vinden.

4.2.5 Plat

Van de in totaal 35 woorden in de categorie ‘plat’ (2% van het totaal), heeft iets minder dan de helft

een taalmarkering meegekregen. We vinden hier 3 woorden die als Belgisch-Nederlands gelabeld zijn

en 12 met het Nederlands-Nederlandse label.

0

50

100

150

200

250

300

Schertsend

BN

NN

geen label

0

5

10

15

20

25

30

35

Scheldwoord, scheldnaam, bastaardvloek

NN

geen label

Page 39: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

30

4.2.6 Slang

De derde kleine groep vormen de woorden gelabeld ‘slang’, met 32 gevallen (opnieuw 2%). Net als

bij de scheldwoorden zijn hier geen Belgisch-Nederlandse woorden gemarkeerd, en komen er

bovendien slechts 5 gevallen van Nederlands-Nederlandse woorden voor.

4.2.7 Volkstaal

De kleinste groep van dit onderzoek zijn de woorden met het label ‘volkstaal’, die slechts 4 lemma’s

(0,2%) beslaat. Het Belgisch-Nederlandse taallabel komt hier geen enkele keer voor. Het Nederlands-

Nederlandse label telt 2 gevallen, evenveel als de woorden in deze groep zonder label.

0

5

10

15

20

25

Plat

BN

NN

geen label

0

5

10

15

20

25

30

Slang

NN

geen label

0

0,5

1

1,5

2

2,5

Volkstaal

NN

geen label

Page 40: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

31

4.2.8 Restgroep

Net zoals bij de scheldwoorden, hebben we bij de restgroep een aantal kleine, verwante categorieën

samengenomen. Dit zijn de labels ‘denigrerend’, ‘geringschattend’, ‘minachtend’, ‘neerbuigend’,

‘smalend’ en ‘spottend’. De lemma’s met deze labels zijn duidelijk minder informeel dan die uit de

voorgaande categorieën. Het gaat in deze gevallen ook altijd om een of meerdere gemarkeerde

gebruikswijzen van een term die in ongemarkeerde samenstellingen neutraal is. De beslissing om

deze labels toch in ons onderzoek op te nemen is genomen op basis van het feit dat deze

gemarkeerde constructies toch voornamelijk in informele taalsituaties gebruikt worden: ze worden

gebruikt om mensen uit te lachen of om neer te kijken op iemand. Voor ons gevoel liggen deze

gebruikswijzen toch eerder aan de informele kant.

Samen gaat het hier om 80 gevallen, die 4% van het geheel uitmaken. In het merendeel van de

gevallen in de restgroep wordt geen taalonderscheid gemaakt. In 3 gevallen is er sprake van Belgisch-

Nederlandse woorden, tegenover 14 gevallen van Nederlands-Nederlandse.

4.2.9 Bevindingen

In elk van de acht categorieën die we onderscheiden hebben, vinden we minstens één taallabel terug.

We treffen zowel in de frequentie als in de aard van deze taallabels echter grote verschillen aan

tussen de groepen. Bij zes van de acht categorieën krijgt het merendeel van de woorden geen

taallabel. De groep van de woorden uit de volkstaal bevat twee woorden met het taallabel NN en

twee woorden zonder. Enkel bij het label ‘spreektaal’ vinden we meer woorden met dan zonder

taallabel en verrassend genoeg zijn de meeste daarvan ook nog eens Belgisch-Nederlands. Dit is de

enige van onze categorieën waarbij het Belgisch-Nederlandse taallabel zo vaak voorkomt. Bij de

categorieën ‘informeel’, ‘scheldwoord, ‘slang’ en ‘volkstaal’ is er zelfs geen sprake van Belgisch-

Nederlandse woorden, daar worden enkel woorden zonder label en woorden die als Nederlands-

Nederlands geclassificeerd zijn onderscheiden.

De hoge frequentie van Belgisch-Nederlandse woorden bij het label ‘spreektaal’, heeft vooral te

maken met de aard van deze categorie. Aangezien gesproken taalgebruik van nature vluchtiger is en

bovendien normaal gezien ook niet opgeschreven wordt, kan dit ook sneller een plaatselijk karakter

krijgen. Termen die enkel gesproken worden, zullen dus niet zo’n grote verspreiding kennen als

woorden die ook in geschreven taalgebruik voorkomen. Dit verklaart echter nog niet waarom er bij

het label ‘spreektaal’ meer Belgisch-Nederlandse dan Nederlands-Nederlandse woorden voorkomen.

0

10

20

30

40

50

60

70

Denigrerend, geringschattend, minachtend,neerbuigend, smalend, spottend

BN

NN

geen label

Page 41: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

32

De reden hiervoor ligt waarschijnlijk in het feit dat het Noord-Nederlands in België heel lang als de

norm voor het Standaardnederlands gold. Hierdoor zullen woorden die specifiek Belgisch-Nederlands

zijn, sneller als spreektaal aanvoelen en omgekeerd specifiek Noord-Nederlandse woorden sneller

algemeen geaccepteerd worden.

Een mogelijke verklaring voor het feit dat het label Noord-Nederlands bij de andere categorieën

meer voorkomt dan het Belgisch-Nederlandse label, vinden we in de inleiding van ons Prisma

Handwoordenboek (2010: 5-8). Hier wordt uitgelegd dat deze uitgave een van de eerste is waarin het

label Nederlands-Nederlands voorkomt. Terwijl in vorige uitgaven de Belgisch-Nederlandse woorden

wel al werden opgenomen, werd er nog geen onderscheid gemaakt tussen woorden die in het hele

taalgebied gelden en woorden die enkel in Nederland gebruikelijk zijn. In tegenstelling tot de

Belgisch-Nederlandse woorden, waarbij de uitreiking van de labels gebaseerd wordt op een online

database (het Referentiebestand Belgisch-Nederlands, ook wel RBBN genoemd), gaat het bij dit label

vooral om intuïties en frequentiegegevens op het internet. Dit kan de verschillen in frequentie van de

twee taallabels verklaren: waar de redactie al enkele jaren bezig is met het Belgisch-Nederlandse

taallabel, is het Nederlands-Nederlandse vrij nieuw en kunnen er dus later nog veranderingen

optreden.

4.3 Semantische indeling: register

De volgende stap in ons onderzoek is nagaan of de woorden die in de Prisma als informeel

geclassificeerd worden, ook een standaardtalig equivalent hebben. Dit hebben we gedaan door bij

elk van de 2.023 woorden en constructies te kijken of er een synoniem van bestaat. Vervolgens

hebben we ook onderzocht of we de verschillende lemma’s van onze categorieën ook op basis van

hun betekenis kunnen indelen. In de conclusie zullen we opnieuw de gevonden resultaten bespreken

en met elkaar vergelijken.

4.3.1 Spreektaal

Bij de categorie ‘spreektaal’ heeft 96% van

de woorden een standaardtalig synoniem.

Dat percentage ligt bij dit label een heel stuk

hoger dan bij de andere. De oorzaak daarvan

is dat 90% van de lemma’s die het label

‘spreektaal’ krijgen, ook nog een taallabel

krijgen. Het lijkt logisch dat woorden die

specifiek Belgisch-Nederlands of Nederlands-

Nederlands zijn ook een equivalent hebben

dat in de rest van het taalgebied gangbaar is.

Voorbeelden hiervan zijn het Belgische autostop doen met als standaardtalig synoniem ‘liften’ en het

Nederlandse mieters met als standaardtaal ‘leuk’. Toch zijn er ook woorden te vinden waar ondanks

hun subcategorie BN of NN geen synoniem voor te vinden is, zoals het Belgische blok, ‘studieperiode

van langere tijd ter voorbereiding op een examen of een examenperiode’ en het Nederlandse uit de

muur eten, ‘een snack uit een automaat eten’. Een andere factor die bijdraagt aan het hoge

percentage woorden met een standaardtalig synoniem is het feit dat ook de uitdrukkingen zonder

standaardtalig

synoniem 96%

enkel sub-standaard

4%

Page 42: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

33

taallabel in de meeste gevallen een algemene, standaardtalige evenknie kennen. Woorden zoals pens

voor ‘buik’, boemeltrein voor ‘stoptrein’ en scheet voor ‘wind’ zijn voorbeelden van deze groep.

De gevonden synoniemen hebben we vervolgens ingedeeld op basis van hun betekenis. Het resultaat

hiervan is zichtbaar in het cirkeldiagram hieronder. Het wordt meteen duidelijk dat het hier om een

erg diverse categorie gaat, aangezien het merendeel van de synoniemen niet in betekenisgroepen op

te delen is. Toch hebben we enkele categorieën kunnen onderscheiden, met als grootste de woorden

die betrekking hebben op personen: pompier, huppelkut, stoot. Interessant om op te merken is dat 6

van de 118 woorden in deze groep ‘politieagent’ betekenen. Andere relatief grote categorieën waren

communicatie (afkatten, emmeren, een babbeltje slaan), seksualiteit (piet, van bil gaan),

lichaamsdelen (fikken, raap, waffel), woorden waarvan de betekenis slaat op een manier om iets te

doen of een soort van iets (bordeelsluiper als soort schoen, stiefelen als manier van lopen) en

woorden die ‘bedriegen’ betekenen (besodemieteren, de kluit bedonderen). Kleinere categorieën,

wat zeer relatief is bij deze grote groep gegevens, zijn woorden die als betekenis ‘erg’ of ‘zeer’

hebben (allejezus, hartstikke), woorden die ‘gek’ betekenen (lijp, maf, zot), woorden over

toiletgebruik (doos, schijten), woorden met als synoniem ‘dronken’ (bezopen, starnakel, teut) en

woorden met als synoniem ‘weggaan’ (aftrappen, opzouten).

4.3.2 Informeel

Bij de tweede categorie, die van de woorden

met als label ‘informeel’, zien we een stuk

minder standaardtalige synoniemen dan bij

de vorige, maar in verhouding zijn dit er wel

nog altijd meer dan bij de categorieën die

minder lemma’s bevatten. Aangezien hier

slechts in één geval een taallabel ‘NN’ is

toegevoegd, kunnen we deze twee factoren

niet aan elkaar verbinden. Wat we wel

kunnen opmerken is dat bij de woorden die

75%

10% 2% 2%

2%

2% 2%

1%

1%

1%

1%

1%

5%

overige

persoon

communicatie

seks

lichaam

manier of soort

bedriegen

erg, zeer

gek

wc

dronken

weggaan

standaardtalig

synoniem 80%

enkel sub-standaard

20%

Page 43: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

34

geen standaardtalig equivalent hebben veel woorden betrekking hebben op personen.

Dat de groep woorden waarvan de betekenis een aanduiding van een persoon is sowieso de grootste

groep is bij de informele categorie, is ook duidelijk te zien in het diagram hieronder. Voorbeelden van

deze groep zijn straatloper, frustraat en wijf. De tweede betekeniscategorie die we bij dit label

kunnen onderscheiden is opnieuw seksualiteit met onder andere rampetampen en jongeheer,

gevolgd door een andere categorie die we ook kennen uit de vorige paragraaf, namelijk

lichaamsdelen: krent, smoelwerk. Twee kleinere categorieën zijn woorden die te maken hebben met

alcoholgebruik (pimpelen, neut, verzopen) en toiletgebruik (pissen, schijthuis). Ten slotte hebben we

nog zes relatief kleine categorieën, waaronder woorden die ‘weggaan’ betekenen (moven,

opkrassen), woorden die een manier of soort van iets weergeven (kever, spaghettiwestern, pezen),

woorden met als betekenis ‘niets’ (niente, nop) en woorden die ‘bedriegen’ betekenen (bedonderen,

iemand te grazen nemen).

4.3.3 Schertsend

Naargelang we verder door onze

categorieën gaan, zien we dat het steeds

moeilijker wordt om standaardtalige

equivalenten van de onderzochte woorden

te geven. Bij de woorden die onder het label

‘schertsend’ vallen, is het nog slechts in de

helft van de gevallen mogelijk om een

standaardtalig synoniem te geven. Typisch

Belgisch-Nederlandse gevallen zijn hier

schaars met slechts 4 gevallen, waarvan

enkel voor het woord praatbarak, ‘een vergadering waarin veel gepraat wordt, maar met weinig

resultaat’, geen synoniem gevonden kan worden. Uitsluitend Nederlands-Nederlandse woorden en

uitdrukkingen komen vaker voor, met 63 gevallen, waarvan ongeveer de helft een synoniem heeft.

51%

19% 8%

6% 3%

3% 2%

2%

2%

2%

1%

1%

10%

overige

persoon

seks

lichaam

alcohol

wc

weggaan

manier of soort

niets

bedriegen

standaardtalig

synoniem 50%

enkel sub-standaard

50%

Page 44: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

35

De indeling op basis van de betekenis

toont ook hier weer als belangrijkste

groep de woorden die betrekking

hebben op een persoon. Voorbeelden

zijn pitspoes, geilneef en revolverheld.

Een nieuwe categorie die in de vorige

labels geen grote rol speelde, is

woorden die een plaats aanduiden,

zoals bijvoorbeeld Verweggistan, de

acht zaligheden en de Buitengewesten.

Woorden die een manier of soort

weergeven zijn goed voor 3% van de

gevallen (jubeltenen, drollenvanger),

gevolgd door woorden voor dieren (dakhaas, vliegende rat) en opnieuw seksualiteit (fluit, minnespel).

4.3.4 Scheldwoord

Eigenlijk zijn scheldwoorden per definitie

informeel. Voor deze woorden valt er in

het woordenboek dan ook niet zomaar

een standaardtalig alternatief te vinden,

enkel een definitie. Veel van de woorden

in deze groep zijn in principe wel

synoniemen van elkaar. Hierdoor hebben

we besloten om het bij deze categorie

anders aan te pakken: we zijn niet op

zoek gegaan naar synoniemen, maar

hebben de woorden ingedeeld in

groepen van woorden met gelijkwaardige

betekenissen.

De op één na grootste categorie betreft de scheldwoorden waarbij iemand specifiek op zijn of haar

huidskleur, geloof, afkomst, religie of geaardheid aangesproken wordt, zoals flikker, roetmop,

christenhond. Tot de groep ‘persoon’ hebben we alle mannelijke en onzijdige scheldnamen gerekend

(het onderscheid tussen deze twee is vrij moeilijk te maken) die niet in de vorige categorie

ondergebracht kunnen worden. Onder de categorie ‘vrouw’ vallen alle scheldwoorden waar enkel

vrouwen mee aangesproken kunnen worden, bijvoorbeeld boerentrien, teef en kreng. Dan resten ons

nog de uitroepen die niet op een persoon betrekking hebben, zoals jasses en potverdomme en een

tweetal woorden die specifiek gereserveerd zijn voor politieagenten: pandoer en klabak.

overige 67%

persoon 23% plaats

4%

soort of manier

3% dier 2%

seksualiteit 1%

10%

persoon 53%

uiterlijk kenmerk,

religie, afkomst,

geaardheid 21%

vrouw 14%

uitroep 9%

politie-agent

3%

Page 45: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

36

4.3.5 Plat

Bij de categorie ‘plat’ zitten we weer in een

vergelijkbare positie als bij de scheldwoorden. Voor

geen enkel woord uit deze categorie bestaat een

standaardtalig equivalent. Wel vallen de woorden

opnieuw in bepaalde betekenisgroepen op te delen.

De grootste categorie is hier seksualiteit (flamoes,

kezen, tamp), gevolgd door een groep die uitroepen

van ergernis bevat (nondeju, tering). De drie

kleinere categorieën van betekenissen die we

onderscheiden hebben zijn toiletaangelegenheden

(hol, kakken), scheldwoorden voor vrouwen (bitch,

gleuf) en ten slotte woorden die ‘mond’ betekenen

(kakement, melis).

4.3.6 Slang

Bij het label slang zien we dat verreweg de meeste woorden iets te maken hebben met drugs of

drugsverslaving. De woorden zonder standaardtalig equivalent vallen zonder uitzondering allemaal

met deze beschrijving samen te vatten: basen en chinezen zijn bijvoorbeeld allebei manieren om

drugs te nemen, een joint is een soort sigaret waarin marihuana zit. Veel van de woorden met dit

label die wel een standaardtalig synoniem hebben, zijn benamingen voor drugs: grass, stuff en wiet

voor marihuana, smack, horse en brown sugar voor heroïne, enzovoort. De woorden die niet direct in

verband gebracht kunnen worden met drugs, hebben wel allemaal te maken met een bepaald milieu

en levensstijl waarbij drugs, stelen en schelden een rol spelen.

standaardtalig

synoniem 34%

enkel sub-standaard

66%

drugs-gerela-teerd 78%

overige 22%

overige 37%

seks 29%

uitroep 14%

wc 8%

vrouw 6%

mond 6%

Page 46: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

37

4.3.7 Volkstaal

Bij de groep woorden met als label ‘volkstaal’

hebben alle woorden behalve de Noord-

Nederlandse uitdrukking op z’n ponteneur

staan, ‘geprikkeld raken als men zich in zijn

eer aangetast voelt’, een standaardtalig

equivalent. Aangezien deze groep slechts uit 4

attestaties bestaat, geeft dit als uitkomst dat

75% van de woorden een synoniem heeft,

tegenover 25% zonder standaardtalig

equivalent. Voor de resultaten van ons

onderzoek is deze groep door zijn geringe

grootte niet erg relevant.

4.3.8 Restgroep

Bij de restgroep is er in iets minder dan de helft van de gevallen (44%) een bruikbaar synoniem van

de termen te vinden. Bij de overige 56% gaat het om termen die wel omschreven kunnen worden,

maar waarvoor geen equivalent te vinden is in de standaardtaal, zoals bijvoorbeeld oprotpremie,

‘geldbedrag dat wordt verstrekt aan werkloze buitenlandse arbeiders als ze remigreren’ en

broodschrijver, ‘beroepsschrijver die werk van mindere kwaliteit levert’. Dit zien we geïllustreerd in

de linkse grafiek hierboven. De rechter grafiek vertelt ons meer over de betekenis van de woorden in

de restgroep. In ruim twee derde van de gevallen (67%) heeft de betekenis van de woorden van deze

groep betrekking op een persoon. Voorbeelden hiervan zijn artistiekeling, mokkel en pornoboer. In

deze groep valt opnieuw één categorie te onderscheiden van de rest, namelijk de woorden die

gebruikt worden om iemands afkomst te bespotten, zoals spanjool, mof en Hagenees. De overige 33%

van de woorden zijn qua betekenis erg divers.

standaardtalig

synoniem 44%

enkel sub-

standaard 56%

persoon 67%

overige 33%

standaardtalig

synoniem 75%

enkel sub-

standaard 25%

Page 47: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

38

4.3.9 Bevindingen

Wat de aanwezigheid van synoniemen betreft, vinden we opnieuw veel verschillen tussen onze 8

categorieën. Het label ‘spreektaal’ onderscheidt zich hier opnieuw van de andere en heeft verreweg

de meeste woorden met een standaardtalig synoniem, namelijk 96% van het geheel. Op de tweede

en de derde plaats volgen de informele woorden met 80% en de volkstalige woorden met 75%. Die

laatste categorie is door zijn beperkte aantal minder relevant bij dit onderdeel van het onderzoek,

aangezien het bij deze 75% in werkelijkheid slechts gaat om 3 van de 4 gevallen. Het label

‘schertsend’ is qua betekenis erg verwant aan de labels die opgenomen zijn in de restgroep, in hun

gebruikswijze zit telkens een element van spot, humor of beschimping. Die gelijkenis zien we ook

terug in de resultaten van het synoniemenonderzoek: de schertsende woorden krijgen in iets minder

dan 50% van de gevallen een standaardtalig alternatief, bij de woorden uit de restgroep is dit in 44%

van de lemma’s het geval. In de categorie ‘slang’ vinden we nog 34% lemma’s met een synoniem en

bij de resterende twee categorieën (‘scheldwoord’ en ‘plat’) was het niet mogelijk om synoniemen te

onderscheiden.

De verklaring voor het hoge aantal synoniemen bij de spreektaal, de volkstaal en de informele

woorden, ligt voor de hand. De woorden in deze categorieën duiden in de meeste gevallen begrippen

aan die in de hele maatschappij gekend zijn en waar dus ook in het algemeen Nederlands een woord

voor beschikbaar moet zijn. Bij de categorieën van de spreektaal en de volkstaal, zien we dat de

woorden zonder synoniem vaak begrippen aanduiden die niet in het hele taalgebied of in alle lagen

van de bevolking voorkomen. Voorbeelden hiervan zijn het spreektalige uit de muur eten, ‘een snack

uit een automaat eten’, wat enkel in Nederland gebruikelijk is, en volkstaal op zijn ponteneur staan,

‘geprikkeld raken als men zich in zijn eer aangetast voelt’, wat te maken heeft met een bepaalde

subcultuur waar eergevoel een belangrijke rol speelt. Een andere reden waarom woorden geen

synoniem krijgen is dat ze als het ware té informeel zijn en niet in contexten voorkomen waar het

algemeen Nederlands gebruikelijk is. Voorbeelden hiervan zijn zowat alle woorden zonder synoniem

uit de informele categorie (zoals geilen, ‘op seksueel contact uit zijn’ en habbekrats, ‘zeer klein

bedrag’), een deel van de woorden uit de spreektaal (zoals de uitroepen amai en fuck) en alle

scheldwoorden.

Bij de indeling op basis van de betekeniscategorieën vallen eveneens een aantal parallellen tussen

onze groepen te trekken. De grootste constante zijn hier de woorden die betrekking hebben op

personen: bij alle acht categorieën is deze betekenis terug te vinden. Voorbeelden hiervan zijn

informeel dekhengst, ‘man die met veel vrouwen een seksuele relatie aangaat’, schertsend

zielenknijper, ‘psychiater’ en slang speedfreak, ‘iemand die veel stimulerende drugs gebruikt’. Ook

alles was te maken heeft met alcoholgebruik (spreektaal poepeloerezat, ‘stomdronken’), seksualiteit

(informeel naaien, ‘geslachtsgemeenschap hebben’) en toiletgebruik (plat kakken, ‘ontlasting

hebben’) zijn betekenissen die zich goed lenen voor informeel taalgebruik. Wat nog opvalt, is dat er

bij onze categorieën veel woorden te vinden zijn die een soort van iets of een manier om iets te doen

uitbeelden. Voorbeelden hiervan zijn spreektaal gympen en bordeelsluiper als soort schoenen

(respectievelijk ‘gymnastiekschoenen’ en ‘type herenschoen van suède met crêpezool’) en informeel

scheuren als manier van rijden (‘roekeloos hard rijden’). Verder zien we dat de betekenissen van de

woorden per categorie verschillen: zo hebben de woorden in de categorie ‘slang’ bijvoorbeeld voor

78% met drugs te maken.

Page 48: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

39

5. Het corpusonderzoek

5.1 Algemeen

In deze volgende fase in ons onderzoek willen we nagaan in hoeverre de door de redactie van de

Prisma toegekende labels met de werkelijkheid overeenkomen. Dit doen we door te kijken of de

lemma’s met deze labels ook in nieuwsberichten voorkomen, aangezien in het nieuws standaardtaal

gesproken of geschreven hoort te worden. Wel plaatsen we de woorden die enkel voorkomen in

interviews, columns of opiniestukken apart, aangezien die subjectiever zijn en het feit dat een woord

hierin voorkomt dus niet wil zeggen dat het standaardtaal is. Het grootste deel van ons onderzoek

hebben we gebaseerd op de resultaten uit de website van Mediargus, waar we alle Vlaamse kranten

van 01/01/2011 tot 01/01/2013 hebben doorzocht. Voor de woorden die een Nederlands-

Nederlands taallabel krijgen, hebben we naast Mediargus ook het Twente Nieuws Corpus (vanaf hier

TNC) geraadpleegd, waar we alle Nederlandse nieuwsberichten van 01/01/2001 tot en met

31/12/2002 doorzoeken. Bij dit corpus staat het maximum aantal resultaten afgesteld op 10.000 hits,

dus dit is het hoogste aantal hits dat een woord kan behalen.

Praktisch was het niet mogelijk om alle 2.023 gevallen te bespreken, dus hebben we per categorie

verschillende steekproeven genomen. Onze initiële richtlijn voor deze steekproeven was ongeveer 1

op de 10 gevallen, al hebben we uiteindelijk bij het grootste deel van de categorieën meer woorden

onderzocht opdat de resultaten representatief genoeg zouden zijn. Naast de informele woorden zelf

zoeken we in dit hoofdstuk ook waar mogelijk de standaardtalige synoniemen op. Zo kunnen we

nagaan of er een verschil in register is tussen de informele woorden en hun algemeen Nederlandse

synoniemen. De woorden die we in dit hoofdstuk als synoniemen van de lemma’s in onze lijst

behandelen, zijn de synoniemen die ons door het Prisma Handwoordenboek in de definities worden

aangereikt. We zijn ons ten volle bewust van het feit dat deze woorden niet in alle contexten

synoniem zijn aan de woorden uit onze lijst en dat er bovendien vaak ook andere mogelijke

alternatieven voor deze woorden te vinden zijn. We willen bij ons onderzoek echter consequent te

werk gaan en hebben daarom gekozen om in alle gevallen de synoniemen uit ons woordenboek te

gebruiken.

Bij het werken met de verschillende corpora waren er bepaalde problemen die de zoekopdrachten

moeilijker maakten. Zo bleek de website van Mediargus niet altijd geschikt voor uitdrukkingen. Als

we bijvoorbeeld zoeken op ten andere, krijgen we ook resultaten waar de woorden afzonderlijk staan.

We hebben bij ons onderzoek dus meer losse woorden dan uitdrukkingen gebruikt. Aangezien het

moeilijk is om met de verschillende vervoegingen rekening te houden, hebben we bij werkwoorden

telkens de infinitief onderzocht. Een ander probleem vormen homonieme woorden zoals verdiep

(zowel Belgisch-Nederlandse spreektaal ‘verdieping’ als de eerste persoon enkelvoud van het

werkwoord verdiepen) en afslag (algemeen ‘wijze van veilen’ en specifiek BN spreektaal ‘korting,

reductie’). Ten slotte waren er nog woorden die op het eerste gezicht geen problemen leken op te

leveren, maar waarvan na onderzoek bleek dat ze ook als (eigen)naam voorkomen. Voorbeelden

hiervan zijn de achternaam Gebuur tegenover BN spreektaal gebuur (‘buurman’) en sporthal de

Appelaar tegenover BN spreektaal appelaar (‘appelboom’).

Page 49: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

40

Er zijn natuurlijk ook semantische verschillen tussen de labels. Dit zorgt ervoor dat we bijvoorbeeld

bij de categorie van de scheldwoorden niet van synoniemen kunnen spreken. Ook komen niet bij alle

categorieën de Nederlands-Nederlandse en Belgisch-Nederlandse taallabels voor. Deze verschillen

zorgen ervoor dat we sommige categorieën anders moeten aanpakken dan andere. Daarom zullen

we bij elk label telkens onze manier van werken uitleggen voor we verder gaan met ons eigenlijke

onderzoek. Ook gaan we voor elk label in de paragraaf ‘Bevindingen’ na hoe we de categorie verder

kunnen opdelen en of de woorden juist gelabeld zijn volgens de resultaten van ons onderzoek. In wat

volgt bespreken we de verschillende labels één voor één, op volgorde van meest voorkomend naar

minst voorkomend en met als laatste de restgroep.

5.2 Spreektaal

We beginnen ons onderzoek met de categorie van de

woorden met als label ‘spreektaal’, aangezien dit met

1.153 woorden de grootste groep is. Dit is tevens de

categorie waarbij het grootste aantal taallabels

voorkomen, 1041 in totaal. Bij 705 gevallen (61%) werd

het Belgisch-Nederlandse taallabel aangetroffen,

tegenover 336 gevallen (29%) van het Nederlands-

Nederlandse taallabel en 112 (10%) zonder label. Eerst

bespreken we de grootste groep, namelijk de Belgisch-

Nederlandse woorden. Daarna komen we bij de

Nederlands-Nederlandse woorden en ten slotte bij de woorden zonder label. We beginnen telkens

met de woorden die een algemeen Nederlands synoniem hebben en gaan daarna over naar de

woorden zonder algemeen synoniem. Bij de Nederlands-Nederlandse woorden bespreken we eerst

de resultaten van de Vlaamse nieuwsberichten en vervolgens die van de Nederlandse

nieuwsberichten. Voor al onze categorieën hebben we de woorden verder onderscheiden in twee

groepen, enerzijds die van de puur spreektalige woorden en anderzijds die van de woorden die ook

buiten de spreektaal gangbaar zijn.

5.2.1 Belgisch-Nederlands

In totaal 705 van de woorden met als label

‘spreektaal’ krijgen het taallabel ‘Belgisch-

Nederlands’. Daartoe behoren 684 lemma’s met en

21 lemma’s zonder synoniem, goed voor

respectievelijk 97% en 3% van het totaal. In de

volgende paragrafen bespreken we eerst de

categorie van de woorden met synoniem en

daarna de woorden zonder. We zullen voor allebei

deze categorieën nagaan of en hoe we deze

woorden nog verder kunnen categoriseren.

5.2.1.1 Met synoniem

Om onze richtlijn van 10% recht aan te doen, moeten we bij de 684 woorden uit de categorie

Belgisch-Nederlandse spreektaal met een synoniem dus ongeveer 68 woorden onderzoeken.

BN 61%

NN 29%

geen label 10%

met synoniem

97%

zonder synoniem

3%

Page 50: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

41

Uiteindelijk zijn het er 67 geworden. Tijdens het onderzoek wordt al heel snel duidelijk dat er grote

verschillen zijn binnen deze groep. Eerst en vooral merken we op dat sommige woorden veel meer

resultaten opleveren dan andere. Dit hoeft natuurlijk niet per definitie iets te betekenen, aangezien

woorden zoals frituur (‘frietkraam’, 3233 hits) en gij (‘je, u’, 1709 hits) sowieso wel vaker voorkomen

in krantenartikelen dan kastanjelaar (‘kastanjeboom’, 25 hits) en broekkousen (‘panty’s’, 12 hits).

Daarom is het belangrijk dat we bepaalde resultaten vergelijken met hun algemeen Nederlandse

synoniem, om te zien wat de verhouding tussen de woorden is.

Belangrijker dan de hoeveelheid resultaten

is in dit onderzoek de context waarin ze

voorkomen. Ook daar zitten namelijk grote

verschillen in. Sommige woorden komen

enkel in citaten voor, terwijl we andere ook

in de lopende tekst van een artikel

terugvinden. Ruwweg kunnen we hierin

twee grote categorieën onderscheiden: die

van de woorden die wel algemeen gebruikt

worden, die we de algemene categorie

zullen noemen, en die van de woorden die vooral in citaten, opiniestukken en columns voorkomen,

de puur spreektalige categorie. Bij de Belgisch-Nederlandse woorden met een synoniem komen we

uit op 17 woorden in de puur spreektalige groep (25%) en 50 woorden (75%) in de algemene groep.

Als we deze twee verschillende variabelen, de frequentie van de woorden op Mediargus enerzijds en

de context waarin ze voorkomen anderzijds, naast elkaar leggen, komen we tot interessante

resultaten. Zo zien we dat 4 van de woorden die het grootste aantal hits opleverden op Mediargus

tot de puur spreektalige groep behoren: plezant (‘plezierig’, 5904 hits), goesting (‘zin’, 3517 hits), gij

(‘je, u’, 1709 hits) en allez (‘vooruit, komaan’, 1261 hits). Dit wil zeggen dat deze woorden ondanks

hun hoge frequentie niet zonder meer als algemeen gangbaar geclassificeerd kunnen worden. Ook

het tegenovergestelde scenario komt voor: 13 van de woorden met het kleinste aantal hits horen bij

de algemene groep, met als minste kastanjelaar (‘kastanjeboom’, 25 hits), droogzwierder

(‘centrifuge’, 15 hits), broekkousen (‘panty’s’, 12 hits) en occasiewagen (‘tweedehandswagen’,

slechts 7 hits). Om de status van deze woorden te bepalen, moeten we ze vergelijken met hun

algemeen Nederlands synoniem. In de volgende paragraaf zullen we van alle woorden uit de

algemene categorie de synoniemen opzoeken.

Uiteindelijk hebben we maar 46 van de 50 woorden

kunnen onderzoeken, aangezien sommige synoniemen

uit meer dan één woord bestonden of andere

problemen opleverden. Deze 46 woorden hebben we

opnieuw in twee categorieën opgedeeld, namelijk die

van de woorden waarbij het AN meer hits krijgt en die

van de woorden waarbij het BN meer hits krijgt. De

eerste categorie bestaat uit 31 woorden (67%) en de

tweede uit 15 woorden (33%). Zoals te verwachten

komt het AN in de meeste gevallen vaker voor dan het

BN, maar toch is het in ongeveer één derde van de gevallen andersom. Dit wil zeggen dat de

puur spreektaal

25%

algemeen 75%

AN 67%

BN 33%

Page 51: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

42

woorden in de tweede groep dus een heel sterke status hebben in de Vlaamse kranten. De

duidelijkste verschillen tussen de algemeen Nederlandse en de Belgisch-Nederlandse vorm zien we

bij de categorie waar BN overheerst bij de tegenstellingen frietkraam – frituur (207 vs. 3233) en

goedgehumeurd - goedgezind (26 vs. 411). Bij de groep woorden waarbij het AN meer voorkomt, zijn

de verschillen het grootst bij de tegenstellingen straatje zonder eind - impasse (26 vs. 2458), slag om

slinger - voortdurend (208 vs. 13.442) en vermits - omdat (4006 vs. 1.618.350). Deze verschillen lijken

enorm groot, maar we moeten hierbij steeds in gedachten houden dat de betekenissen van de

woorden die we hier als synoniemen gebruiken niet voor 100% overeenkomen met die van onze

trefwoorden.

Wat verder nog opvalt, is dat vooral artikelen over sport veel spreektalige termen bevatten. Zoals

wegens de betekenis van de woorden te verwachten valt, komen plaaster (gips), koersfiets (racefiets)

en eindmeet (finish) meer voor in sportgerelateerde berichten. Bijzonder is echter dat ook vandoen

(nodig), nijpen (knijpen), resem (reeks), schabouwelijk (schromelijk), sputteren (stagneren), vermits

(omdat) en mistevreden (ontevreden) veel vaker in artikelen over sport voorkomen dan in andere.

Deze artikelen zijn dus over het algemeen populairder geschreven dan andere artikelen. Als we een

continuüm zouden opstellen van meer naar minder spreektaligheid in krantenartikelen, zou sport

ergens tussen de interviews, columns en opiniestukken (vrij veel spreektaal) en de algemene

berichten (weinig spreektaal) in staan.

5.2.1.2 Zonder synoniem

Bij de woorden met als label BN die geen synoniem hebben, waren er in totaal maar 21 gevallen. De

meeste van deze woorden leverden bovendien problemen voor de zoekopdracht op: een woord als

blok (‘studieperiode van langere tijd ter voorbereiding op een examen of een examenperiode’) krijgt

in het Prisma Handwoordenboek naast deze betekenis nog 14 andere betekenissen, waaronder nog

een andere met een Belgisch-Nederlands taallabel. Hetzelfde probleem geldt voor woorden zoals

bollen (‘rijden op een rustige en ongehinderde manier’) en kroon (‘krans van bloemen en groen, als

teken van hulde’). Het lemma familiale (‘verkorting van familiale verzekering’) is dan weer homoniem

als vervoeging van het BN familiaal (‘de familie of het gezin betreffend’). We hebben uiteindelijk 5

woorden uitgekozen voor onze steekproef: amai, heenronde, verzusteren, waterkans en zoekertje.

Omdat het er zo weinig zijn en er bovendien geen vergelijkend onderzoek gedaan kan worden met

de synoniemen, kunnen we al deze woorden hier apart bespreken.

Onze eerste zoekterm, amai (‘uiting van verbazing of teleurstelling’), is een duidelijk voorbeeld van

een puur spreektalig woord. Ondanks de 632 hits komt het uitsluitend in citaten voor. Heenronde

(‘eerste helft van een competitie waarbij alle clubs tegen elkaar spelen’), is met 7315 hits het meest

voorkomende woord van deze vijf. Zoals de betekenis al doet vermoeden, komt het vooral in

artikelen over sport voor, waar het ook in algemene contexten gebruikt wordt. Verzusteren

(vriendschappelijk samenwerken van gemeenten uit verschillende landen’) is met slechts 18

resultaten het minst voorkomende woord, maar wordt wel algemeen gebruikt. De term waterkans

(‘zeer kleine kans’) levert 405 resultaten op, opnieuw vooral in de categorie sport, waar het woord

ook algemeen gebruikt wordt. Zoekertje (‘kleine advertentie’) levert ten slotte 591 resultaten op en

behoort duidelijk eveneens tot de algemene categorie. Het relatief grote aantal hits is hier vooral te

danken aan Het Nieuwsblad, dat het woord in zijn rubriek ‘Lezers Helpen’ heel vaak gebruikt.

Page 52: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

43

We hebben dus bij de Belgisch-Nederlandse

woorden zonder synoniem slechts 1 woord

(goed voor 20%) dat tot de puur spreektalige

groep behoort, namelijk amai, en 4 woorden

die bij de algemene groep ondergebracht

kunnen worden (80%), namelijk zoekertje,

verzusteren, heenronde en waterkans. De

verhouding tussen deze twee categorieën is

dus ongeveer dezelfde als bij de woorden

met een synoniem. Ook kunnen we, zelfs bij

dit kleine aantal onderzochte gegevens, stellen dat artikelen over sport opnieuw relatief veel

spreektalige termen bevatten in vergelijking met andere onderwerpen.

5.2.2 Nederlands-Nederlands

De verhouding tussen de woorden met en

zonder synoniem bij het taallabel ‘NN’ of

‘vooral NN’ is vergelijkbaar met die bij het

taallabel ‘BN’. Van de in totaal 336 gevallen

met als label ‘spreektaal’ en als taallabel ‘NN’

of ‘vooral NN’ zijn er 321 met een synoniem en

15 zonder. Dat geeft in ons diagram resultaten

van respectievelijk 96% en 4%. We beginnen

met het onderzoek op Mediargus en doen

vervolgens hetzelfde in het TNC. Net zoals bij

de categorie van de Belgisch-Nederlandse woorden, bespreken we eerst de categorie van de

woorden met synoniem en daarna die zonder synoniem.

5.2.2.1 Het Vlaamse nieuws

5.2.2.1.1 Met synoniem

Bij de woorden die als taallabel ‘NN’ krijgen

met een synoniem hebben we 27 woorden

onderzocht. In de Vlaamse kranten komen 4

van onze steekwoorden geen enkele keer

voor, namelijk allejezus (‘zeer’), huppelkut

(‘tut’), loeigoed (‘heel goed’) en tengel

(‘vinger’). We komen uiteindelijk uit op 7

min of meer algemene woorden (29%) en

17 puur spreektalige woorden (71%). Van

de algemene woorden zijn de meest

frequente makkie (‘gemakkelijke taak’, 816 hits), ik ben het spuugzat (‘ik ben het beu’, 215 hits) en

maf (‘gek’, 118 hits). Bij de puur spreektalige woorden zijn dit hartstikke (‘heel erg’, 140 hits) en

wiedes (‘duidelijk’, 122 hits). De andere onderzochte woorden komen ver in aantal achter.

Ook de Nederlands-Nederlandse woorden hebben we vergeleken met hun synoniemen. Vier daarvan

waren onmogelijk te onderzoeken doordat ze uit meerdere woorden bestonden of homoniemen

met synoniem

96%

zonder synoniem

4%

puur spreektaal

20%

algemeen 80%

puur spreektaal

71%

algemeen 29%

Page 53: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

44

hadden. Uiteindelijk hebben we dus 23 algemeen Nederlandse synoniemen vergeleken met hun

spreektalige equivalent. Op één uitzondering na was in alle gevallen het AN frequenter dan het NN.

Het ene geval waarbij dat niet zo was, was makkie, dat met 816 hits meer voorkomt dan het AN

gemakkelijke taak met slechts 42 hits. Nu is dit niet zo verwonderlijk, aangezien gemakkelijke taak

uit twee woorden bestaat en daarom minder goed in de mond ligt. Bovendien is dit ook niet het

enige mogelijke alternatief voor makkie, dat in de praktijk waarschijnlijk eerder uitgedrukt wordt

door middel van een bijvoeglijk naamwoord zoals makkelijk of gemakkelijk. Deze uitkomst mogen we

dus niet zonder nuance bekijken. De grootste verschillen in de resultaten vonden we bij de

tegenstellingen pleuren - gooien (9 vs. 1.438), besodemieterd - gek (10 vs. 11.466) en wiedes -

duidelijk (122 vs. 113.821).

Opvallend is dat we ook bij de categorie van de Nederlands-Nederlandse woorden opnieuw zien dat

er bij artikelen die met sport te maken hebben meer sprake is van spreektaal. Dit kan bij de puur

spreektalige groep deels verklaard worden doordat er meer Nederlanders aan het woord zijn dan bij

andere artikelen: Nederlandse sporters die in Belgische teams spelen of aan Belgische wedstrijden

meedoen en sportkenners uit Nederland die hun mening mogen geven. Woorden uit deze categorie

die we hier terugvinden zijn fikken, hartstikke, ouwehoeren, sores en de uitdrukking een pesthekel

hebben aan. Er zijn echter ook woorden uit de algemene categorie die meer bij sport voorkomen dan

bij andere onderwerpen: van katoen geven, het spuugzat zijn en makkie. Dit draagt bij aan de theorie

dat de sportsectie van een krant populairder is geschreven en meer spreektalige termen bevat.

5.2.2.1.1 Zonder synoniem

In de categorie van de Nederlands-Nederlandse woorden zonder synoniem komen slechts 15

gevallen voor. Hier vinden we opnieuw veel woorden die problemen bij de zoekopdracht opleveren,

zoals kanonnen (‘uitroep van verbazing’) dat homoniem is en uit de muur eten (‘een snack uit een

automaat eten’) dat niet opzoekbaar is. Uiteindelijk hebben we in deze categorie 5 woorden

onderzocht: aankakken, bajesklant, sjekkie, aanstiefelen en bordeelsluiper. Twee van deze woorden,

namelijk aanstiefelen (‘lopend naderen’) en bordeelsluiper (‘bepaald type herenschoen’), kwamen

geen enkele keer in de Vlaamse kranten voor. Van de andere gevallen leverde bajesklant (‘iemand

die regelmatig in de gevangenis zit’) met 87 resultaten het meeste hits op. Dit is tevens het enige van

de 3 woorden dat algemeen gebruikt wordt. Sjekkie (‘met de hand gerolde sigaret’) en aankakken

(‘op zijn gemak aankomen’) kwamen minder vaak voor, met respectievelijk slechts 3 en 6 hits.

Zo hebben we bij deze categorie dus een

verhouding van 20% in de algemene groep

(1 geval), 40% (2 gevallen) in de puur

spreektalige groep en 40% (2 gevallen) die

geen enkele keer voorkomen. Door het

geringe aantal woorden in de categorie zijn

de resultaten anders dan bij de groep

Nederlands-Nederlandse woorden met een

synoniem. Het is hierdoor ook onmogelijk om

uitspraken te doen over de spreektaligheid

van artikelen die over sport gaan.

puur spreektaal

40%

algemeen 20%

niet gevonden

40%

Page 54: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

45

5.2.2.2 Het Nederlandse nieuws

5.2.2.2.1 Met synoniem

Dezelfde 27 woorden met een synoniem

hebben we hierna ook in de Nederlandse

nieuwsberichten opgezocht. Ook hier zien

we dat 2 van die steekwoorden geen enkel

resultaat opleveren, dit zijn opnieuw

loeigoed (‘heel goed’) en tengel (‘vinger’).

De woorden huppelkut (‘tut’) en allejezus

(‘heel erg’), die in de Vlaamse kranten geen

hits opleverden, zijn hier ook niet erg

populair met respectievelijk 4 en 5 hits. Van

de overblijvende 25 woorden vinden we er

5 ook in algemene contexten, terwijl 20 van de woorden enkel in citaten en recensies voorkomen en

dus in de puur spreektalige groep horen. De algemene lemma’s zijn het spuugzat zijn (‘het beu zijn’),

als de wiedeweerga (‘met grote spoed’), makkie (‘makkelijke taak’), sores (‘ellende’) en moerstaal

(‘moedertaal’). Wat opvalt is dat minder woorden uit deze categorie algemeen voorkomen in het

Nederlandse nieuws dan in het Belgische nieuws. Niet alle woorden die we in België als algemeen

aantreffen zijn dat dus in Nederland. Bovendien is ook het omgekeerde het geval: niet alle 5 de

woorden die we in Nederland als algemeen aantreffen zijn in België algemeen. Terwijl sores

(‘ellende’) in Nederland algemeen is, is het dat in België niet. In de Belgische nieuwsberichten vinden

we dan weer van katoen geven (‘zich krachtig inspannen’), smeris (‘politieagent’) en maf (‘gek’) als

algemene woorden, die in het Nederlandse nieuws alleen als pure spreektaal voorkomen. De

woorden zijn over het algemeen minder frequent in het Nederlandse nieuws dan in het Belgische, op

hartstikke (‘heel erg’) na, dat met 1710 hits ver boven de rest uitsteekt.

Een vergelijking met de standaardtalige synoniemen

levert ons de volgende resultaten op: 5 van de 27

spreektalige woorden komen vaker voor dan hun

algemeen Nederlandse synoniem. Dit zijn van katoen

geven (‘zich krachtig inspannen’), als de wiedeweerga

(‘met grote spoed’), gelul (‘gezwets’), vertrutting (‘het

truttig worden’) en makkie (‘makkelijke taak’). Een

kanttekening die we hier wel moeten maken is dat deze

uitslag in het geval van als de wiedeweerga en makkie

logisch is aangezien ‘met grote spoed’ en ‘makkelijke

taak’ zeker niet de enige synoniemen van deze termen zijn. Als de wiedeweerga kan bijvoorbeeld ook

uitgedrukt worden door het bijwoord snel en een zin als dat is een makkie zal in de praktijk eerder

vervangen worden door dat is makkelijk dan door dat is een makkelijke taak. We moeten onze

resultaten hier dus opnieuw enigszins nuanceren.

5.2.2.2.2 Zonder synoniem

Van de 5 woorden uit de categorie van de Nederlands-Nederlandse spreektaal zonder synoniem,

levert er 1 geen resultaten in het Nederlandse nieuws op, namelijk aanstiefelen (‘lopend naderen’).

Ook het woord bordeelsluiper (‘bepaald type herenschoen’), dat in de Belgische kranten niet

AN 81%

NN 19%

puur spreektaal

80%

algemeen 20%

Page 55: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

46

voorkwam, levert hier slechts 3 resultaten op. Sjekkie (‘met de hand gerolde sigaret’) is een stuk

populairder in het TNC dan op Mediargus met 71 in plaats van 3 hits. Aankakken (‘op zijn gemak

aankomen’) doet het iets beter in het Nederlandse dan in het Belgische nieuws met 10 resultaten in

het TNC tegenover 6 hits op Mediargus. Alleen bajesklant (‘iemand die regelmatig in de gevangenis

zit’) krijgt minder resultaten in het TNC dan in de Vlaamse kranten: 87 in België tegenover slechts 73

in Nederland. Een tweede opmerkelijk verschil bij dit woord is dat we het op Mediargus in algemene

contexten vinden, maar in de Nederlandse nieuwsberichten niet. Alle woorden uit deze categorie

behoren volgens de Nederlandse resultaten tot de puur spreektalige groep.

5.2.3 Zonder taallabel

Bij de woorden zonder taallabel zien we een

vergelijkbaar beeld van de aanwezigheid van

synoniemen als bij de twee taallabels: de

meerderheid van de woorden (107 oftewel

96%) hebben opnieuw een standaardtalig

synoniem, tegenover slechts een klein aantal

woorden zonder alternatief (5 oftewel 4%). In

de volgende paragrafen zullen we eerst de

woorden met een algemeen Nederlands

synoniem bespreken en vervolgens die zonder.

5.2.3.1 Met synoniem

In de groep spreektalige woorden zonder

taallabel met een synoniem hebben we 10

van de 107 woorden in de Vlaamse

kranten onderzocht. De woorden met het

grootste aantal hits zijn hier lol, ‘pret’, met

904 hits en plastiek, ‘plastic’, met 475 hits.

Minder frequent is grootje, wat slechts 2

resultaten oplevert. De verdeling van de

puur spreektalige tegenover de algemene

groep is hier 50/50. De woorden die ook

buiten spreektalige contexten zoals

opiniestukken en interviews voorkomen zijn bezopen (‘dronken’, 56 hits), gister (‘gisteren’, 43 hits),

plastiek (‘plastic’, 475 hits), belazeren (‘bedriegen’, 140 hits) en boemeltrein (‘stoptrein’, 49 hits). De

puur spreektalige groep bestaat uit lol (‘pret’, 904 hits), van bil gaan (‘vrijen’, 37 hits), pens (‘buik’),

grootje (‘grootmoeder’) en scheet (‘wind’). De woorden bezopen en pens hebben we manueel

moeten filteren aangezien zij homoniemen hebben: bezopen komt vaak voor in de betekenis ‘gek’ en

een pens is oorspronkelijk een gerecht.

Bij de vergelijking met de algemeen Nederlandse synoniemen was er 1 woord dat een probleem bij

de zoekopdracht opleverde, dit was het homonieme wind, standaardtalig alternatief voor scheet. Dit

woord levert met al zijn verschillende betekenissen in totaal 19.893 hits op. Aangezien dit te veel is

om manueel te fileren, is dit synoniem dus niet bruikbaar voor ons onderzoek. In de andere gevallen

komen de algemeen Nederlandse synoniemen telkens vaker voor dan de spreektalige alternatieven.

met synoniem

96%

zonder synoniem

4%

puur spreektaal

50% algemeen

50%

Page 56: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

47

De woorden waarbij de verschillen tussen de twee synoniemen het grootst zijn, zijn gister - gisteren

(43 vs. 181.740) en grootje - grootmoeder (2 vs. 3015). Interessant in deze categorie is dat we

woorden zoals gister, dat een afkorting is van gisteren, en plastiek, dat een andere uitspraakvariant is

van plastic, met elkaar kunnen vergelijken. Verrassend genoeg komen de spreektalige varianten wel

voor in de Vlaamse kranten, maar uiteindelijk moeten ze het nog altijd afleggen tegen het algemeen

Nederlands. Het enige woord van deze categorie dat we vaak in sportberichten zien terugkomen is

boemeltrein, dat vaak metaforisch gebruikt wordt tegenover TGV om aan te geven dat een bepaalde

ploeg niet zo sterk is.

5.2.3.2 Zonder synoniem

Er waren slechts 5 gevallen van woorden zonder taallabel zonder synoniem. Twee daarvan leveren

echter problemen op bij onze zoekopdracht, namelijk kop en fuck. Kop, ‘het hoofd als zetel van het

leven en het verstand’ is niet bruikbaar voor ons onderzoek, aangezien dit woord veel te veel

verschillende gebruikswijzen telt. Als we alleen al de spreektalige gebruikswijzen van dit lemma bij

elkaar optellen treffen we 11 verschillende betekenissen aan. In totaal krijgen we op Mediargus

31.434 hits met deze zoekterm, dus de andere betekenissen wegfilteren is hier geen optie. Ook het

woord fuck (‘uitroep van afkeer of ergernis’) levert moeilijkheden op bij de zoekopdracht doordat het

een Engels woord is. Dit woord levert 760 resultaten op, maar in veel gevallen gaat het om

geciteerde Engelse tekst. Op de eerste 50 resultaten bij deze zoekopdracht telden we 22 gevallen

waar het om het juiste gebruik van fuck ging. Rijke stinker (‘iemand die erg rijk is’) is goed voor 13

resultaten en zijn ding doen (‘iets met gedrevenheid doen’) is het meest frequente in deze groep met

1721 resultaten. Kontje in de betekenis ‘eerste en laatste snede van heel brood’, is eveneens

homoniem en leverde in totaal 59 resultaten op. Na handmatig alle andere betekenissen weg te

filteren, houden we daar nog slechts 1 van over.

Van de 4 woorden in deze groep die

bruikbare resultaten opleveren, zijn er 3

(75%) puur spreektalig, namelijk fuck, rijke

stinker en kontje. Slechts 1 woord (25%)

komt ook in algemene contexten voor,

namelijk zijn ding doen. Dit woord is met

zijn 1721 resultaten zelfs vrij frequent.

Gezien het kleine aantal woorden in deze

groep is het niet mogelijk om relevante

uitspraken te doen over het spreektalige

gehalte van artikelen over sport.

5.2.4 Bevindingen

In de voorgaande paragrafen hebben we de woorden met als label ‘spreektaal’ verder opgesplitst in

verschillende categorieën. Allereerst hebben we de woorden met een synoniem apart behandeld van

de woorden zonder synoniem. Dit hebben we gedaan omdat enkel de eerste categorie de

mogelijkheid bood om de twee synoniemen met elkaar te vergelijken. Beide categorieën hebben we

dan op basis van onze resultaten opnieuw in twee groepen opgedeeld, namelijk de algemene groep

enerzijds en de puur spreektalige groep anderzijds. De puur spreektalige groep bevat alle woorden

en uitdrukkingen die enkel in spreektalige contexten zoals interviews, columns en opiniestukken

puur spreektaal

75%

algemeen 25%

Page 57: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

48

voorkomen en die dus niet als algemeen beschouwd kunnen worden. De algemene groep bevat de

woorden die naast deze contexten ook in meer algemene berichten gebruikt worden. Bij deze groep

hebben we nog een laatste onderverdeling gemaakt, namelijk die tussen de gevallen waarbij het

spreektalige woord vaker voorkomt en de gevallen waarbij het algemeen Nederlandse woord vaker

voorkomt. Een schematisch overzicht van deze subcategorisatie is te zien in figuur 4.

FIGUUR 14: SUBCATEGORISATIE SPREEKTAAL

BN/NN

MET SYNONIEM ZONDER SYNONIEM

ALGEMEEN PUUR SPREEKTALIG ALGEMEEN PUUR SPREEKTALIG

MEEST BN/NN MEEST AN

Wat de oppositie tussen het Belgisch-Nederlandse taallabel, het Nederlands-Nederlandse taallabel

en de woorden zonder taallabel betreft, wordt meteen duidelijk dat het onderscheid tussen deze

categorieën in ieder geval in de werkelijkheid weerspiegeld wordt. De woorden die als Belgisch-

Nederlands gelabeld worden komen veel vaker voor in Vlaamse kranten dan de woorden die

Nederlands-Nederlands als label meegekregen hebben. Bovendien is het zo dat de Nederlands-

Nederlands gelabelde woorden die we wel in de Belgische kranten kunnen vinden veel vaker puur

spreektalig gebruikt worden dan de woorden met het Belgisch-Nederlandse taallabel. Dit wijst er

opnieuw op dat deze woorden niet algemeen voorkomen in Vlaanderen. Wat ons wel enigszins

verbaast, is dat we meer Nederlands-Nederlandse woorden in algemene contexten vinden in het

Belgische nieuws dan in het Nederlandse nieuws. Ook verschilt de frequentie van de Nederlands-

Nederlandse woorden in Nederlandse nieuwsberichten minder van die in Belgische nieuwsberichten

dan we hadden gedacht.

De tweede vraag die we ons kunnen stellen is of het correct is dat deze woorden het label

‘spreektaal’ meegekregen hebben en niet als algemeen gezien worden. Hierbij is het niet zo

eenvoudig om een antwoord te geven. Over de Nederlands-Nederlandse woorden kunnen we zeggen

dat ze in ieder geval in Vlaanderen verre van algemeen zijn. Over het algemeen komen de

spreektalige woorden met als label NN heel weinig in de Vlaamse kranten voor, sommige gevallen

zelfs geen enkele keer. Ook in de Nederlandse nieuwsberichten zijn deze woorden, op een paar

uitzonderingen na, niet erg frequent. Bij de Belgisch-Nederlandse woorden zien we een heel andere

situatie. De Belgische spreektaal komt regelmatig voor in Vlaamse kranten, niet alleen in interviews,

columns en opiniestukken, maar ook in gewone krantenartikelen. In zo’n 75% van de gevallen

worden woorden die als BN spreektalig gelabeld staan buiten de context van citaten, opiniestukken

en columns gebruikt. In de Belgische krantenartikelen worden dus meer woorden met als label

‘spreektaal’ gebruikt dan in het Nederlandse nieuws.

Page 58: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

49

Als we waar dit mogelijk is de spreektalige woorden met hun algemeen Nederlandse synoniem

vergelijken, zien we wel dat de standaardtalige woorden in de meeste gevallen meer voorkomen dan

hun spreektalige evenknie. Dit nuanceert onze bevindingen enigszins. We kunnen stellen dat deze

woorden correct als spreektalig gelabeld zijn. Er zijn echter ook gevallen waarbij het spreektalige

woord niet alleen frequenter is dan het standaardtalige synoniem, maar ook nog eens in algemene

contexten voorkomt. Bij de woorden met het Nederlands-Nederlandse taallabel gaat het hier om 2

lemma’s, namelijk als de wiedeweerga en makkie. Nu hebben we in de vorige paragrafen gezien dat

bij deze twee woorden de synoniemen (respectievelijk met grote spoed en makkelijke taak) niet de

enige mogelijke standaardtalige alternatieven zijn. Hierdoor lijken de spreektalige termen relatief

gezien frequenter dan ze in werkelijkheid zijn.

Bij de Belgisch-Nederlandse woorden vinden we 15 termen die vaker in algemene contexten

voorkomen dan hun algemeen Nederlands equivalent. Sputteren is niet in alle contexten inwisselbaar

met zijn equivalent stagneren en hebben we daarom niet meegerekend. De andere woorden zijn

echter zeer interessant: zij zijn niet enkel spreektalig, maar ook gebruikelijk in schrijftaal en zelfs

frequenter dan het algemeen Nederlands. De vraag rijst dus of deze woorden nog langer als

spreektaal gelabeld moeten worden, of eerder als algemeen gangbaar in Vlaanderen. In

onderstaande tabel hebben we deze woorden met hun synoniemen op een rijtje gezet.

5.3 Informeel

Van alle onderzochte lemma’s vormen de

woorden met als label ‘informeel’ de op één

na grootste categorie. Met 390 gevallen is

deze goed voor 19% van het geheel. Deze

categorie is dan ook de tweede die aan bod

komt in dit hoofdstuk. De gebruikte methode

blijft nagenoeg dezelfde als bij de spreektalige

woorden, met dit verschil dat hier slechts één

woord een taallabel krijgt (namelijk NN

halvezool, ’idioot’) en er dus geen onderscheid

gemaakt kan worden tussen Belgisch-

woorden met als label ‘spreektaal’ frequentie standaardtalige synoniemen frequentie

frituur 3233 frietkraam 207

koersfiets 884 racefiets 273

goedgezind 411 goedgehumeurd 26

belastingbrief 404 aanslagbiljet 185

materniteit 287 kraamafdeling 154

leeggoed 247 statiegeld 62

lavabo 237 wastafel 199

onderpastoor 227 kapelaan 157

microgolf 185 magnetron 55

papfles 128 zuigfles 11

vooropzeg 92 opzeggingstermijn 36

donsdeken 80 dekbed 57

kotbaas 57 kamerverhuurder 0

syndicalist 47 vakbondslid 18

met synoniem

80%

zonder synoniem

20%

Page 59: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

50

Nederlands en Nederlands-Nederlands. Van de 390 woorden zijn er 78 (20%) zonder en 312 (80%)

met een synoniem. In de volgende paragrafen zullen we eerst de woorden met synoniem en

vervolgens die zonder synoniem bespreken.

5.3.1 Met synoniem

Van de 312 woorden met een synoniem hebben we er voor ons onderzoek in Mediargus 31 gebruikt.

De regels die voor dit deel van het onderzoek gelden zijn dezelfde als bij de categorie van de

spreektaal, namelijk dat uitdrukkingen en werkwoorden beperkter opgenomen zijn en dat

homonieme woorden en andere probleemgevallen weggelaten zijn. Voorbeelden van woorden die

niet onderzocht konden worden, zijn klauwen, ‘stelen’, dat homoniem is met het meervoud van

klauw, ‘scherpe, kromme nagel van roofdier’ en geen barst, ‘niets’, dat problemen bij de

zoekopdracht opleverde op Mediargus omdat de woorden ook afzonderlijk van elkaar worden

opgezocht. Opnieuw zijn er grote verschillen in de frequentie van de trefwoorden, waarbij kroeg

(‘café’) met 1302 hits met kop en schouders boven de rest uitsteekt en moeke (‘moeder’) met 438

hits het tweede meest voorkomende woord is. Bij de laagfrequente woorden vinden we het Noord-

Nederlandse halvezool (‘idioot’) dat zowel in het Vlaamse als in het Nederlandse nieuws geen enkel

resultaat oplevert en kapotje (‘condoom’) met slechts 1 hit.

Naast de frequentie speelt ook de context van

de trefwoorden een belangrijke rol. Naar

analogie met de spreektalige woorden hebben

we ook hier weer een onderscheid gemaakt

tussen de woorden die enkel in citaten

voorkomen en de woorden die ook algemeen

worden gebruikt. De eerste groep hebben we

de puur informele categorie genoemd, de

tweede heet opnieuw de algemene categorie.

In de puur informele categorie vinden we 9

trefwoorden, goed voor 30% van het geheel,

tegenover 21 trefwoorden en dus 70% van het totaal in de algemene categorie.

Om na te gaan hoe algemeen de woorden uit de algemene categorie zijn, vergelijken we deze groep

woorden met hun ongelabelde synoniemen. Het trefwoord geeneens hebben we niet kunnen

vergelijken aangezien het synoniem hiervan, niet eens, voor problemen zorgde bij de zoekactie. Er

zijn dus slechts 20 woorden onderzocht in plaats van

21. De resultaten hiervan verschillen opmerkelijk van

die van de als spreektalig gelabelde trefwoorden.

Wat onmiddellijk opvalt is dat slechts 1 van de 20 (5%)

woorden uit de algemeen-informele categorie meer

voorkomt dan zijn standaardtalige alternatief,

namelijk babe, ‘knappe vrouw’ dat het wint met 372

tegen 85 hits. Nu bestaat dit algemeen Nederlandse

synoniem uit twee woorden waardoor mensen

eerder geneigd zullen zijn om voor een korter

alternatief te kiezen. Bovendien zijn er veel

puur informeel

30%

algemeen 70%

inf 5%

AN 95%

Page 60: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

51

synoniemen te vinden voor knappe vrouw, wat eveneens kan verklaren waarom deze vorm minder

voorkomt.

Bij de rest van de woorden komt dus telkens het standaardtalige alternatief vaker voor dan de

informele variant. De verschillen zijn het grootst bij de tegenstellingen muilpeer - klap (18 vs. 15.696),

noodgang - heel snel (8 vs. 5551) en soortement - soort (61 vs. 35.049). We kunnen deze grote

verschillen opnieuw nuanceren: er zijn namelijk duidelijke verschillen in de betekenissen van de

informeel gelabelde woorden en hun standaardtalige alternatieven. Zo is de betekenis van heel snel

veel ruimer dan noodgang: die laatste term komt alleen in contexten die met beweging te maken

hebben voor, terwijl heel snel zoveel betekent als ‘in korte tijd’ en in veel algemenere contexten voor

kan komen. Hetzelfde geldt voor het verschil tussen een klap en een muilpeer: terwijl een klap overal

op het lichaam terecht kan komen (en bovendien ook als onomatopee het geluid van die klap kan

betekenen), is een muilpeer een klap die specifiek op het gezicht terechtkomt. Deze

betekenisverschillen kunnen voor een deel de grote verschillen in frequentie van deze termen

verklaren.

5.3.2 Zonder synoniem

Bij de woorden die als ‘informeel’ gelabeld

worden, zijn er 78 woorden zonder synoniem.

Hiervan hebben we 10 woorden gebruikt voor

ons onderzoek in Mediargus. Als we deze

resultaten vergelijken met die van de woorden

met een synoniem, zien we dat hier relatief

gezien iets meer woorden tot de puur informele

categorie behoren dan bij de woorden met een

synoniem, namelijk 40% van het totaal

(4 trefwoorden). De categorie van de woorden

die ook algemeen worden gebruikt bestaat uit 6

woorden en is dus goed voor 60%.

De categorie van de woorden die algemeen voorkomen bestaat uit boevenwagen, habbekrats,

ijskonijn, peeskamertje, spaghettiwestern en onderbroekenlol. Deze categorie is, op boevenwagen

(‘wagen waarmee veroordeelden of verdachten van of naar gevangenissen worden vervoerd’, slechts

3 resultaten) en peeskamertje (‘gehuurd kamertje waar een prostituee haar werk verricht’, 13 hits)

na, een stuk frequenter dan die van de puur informele woorden. Vooral habbekrats (‘zeer klein

bedrag’) is met zijn 344 hits erg populair, maar ook ijskonijn (‘emotieloos persoon’) en

onderbroekenlol (‘grove humor met veel zinspelingen op seks en ontlasting’) zijn vrij frequent met

respectievelijk 51 en 46 resultaten. Spaghettiwestern (‘western die in Italië of door Italianen is

geproduceerd’) ligt daar met zijn 31 hits tussenin.

Veel minder vaak voorkomend zijn de woorden uit de puur informele groep, die bestaat uit

platspuiten, geilen, nichterig en vetzak. Elk van deze woorden levert maar weinig resultaten op en

komt enkel in citaten, opiniestukken of columns voor. We kunnen dus zeggen dat ze zowel in hun

frequentie als in hun context beperkt zijn. Geilen (‘op seksueel contact uit zijn; dol zijn op’) en vetzak

(‘vet mens of dier’) komen het meest voor met respectievelijk 26 en 19 hits. Daarop volgen op veilige

afstand platspuiten (‘kalmerende injecties toedienen aan psychiatrische patiënten die een acute

puur informeel

40% algemeen

60%

Page 61: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

52

psychotische aanval hebben’) met 8 hits en nichterig (‘zich overdreven als nicht manifesterend’) met

5 resultaten.

5.3.3 Bevindingen

In tegenstelling tot de categorie van de spreektalige woorden, wordt er bij de informele woorden op

één woord na geen onderscheid gemaakt tussen Belgisch-Nederlandse en Nederlands-Nederlandse

woorden. De enige uitzondering, halvezool, werd zowel in de Vlaamse als in de Nederlandse

nieuwsberichten geen enkele keer aangetroffen, waaruit de voorzichtige conclusie getrokken kan

worden dat deze term allesbehalve algemeen voorkomt. Wel hebben we opnieuw het onderscheid

gemaakt tussen woorden met en zonder synoniem en bij beide groepen onderzocht welke woorden

puur informeel waren en welke ook algemeen gebruikt werden in de Vlaamse kranten. De

trefwoorden uit de algemeen gebruikte groep hebben we vervolgens vergeleken met hun

standaardtalige equivalent. Hieruit kunnen we twee groepen onderscheiden: die waarbij de

informele variant meer voorkomt en die waarbij de algemeen Nederlandse variant het meest

voorkomt. Figuur 5 toont een schematisch overzicht van deze opdeling.

FIGUUR 15: SUBCATEGORISATIE INFORMEEL

INFORMEEL

MET SYNONIEM ZONDER SYNONIEM

ALGEMEEN PUUR INFORMEEL ALGEMEEN PUUR INFORMEEL

MEEST INFORMEEL MEEST AN

Waar we bij de spreektalige woorden zagen dat een aanzienlijk deel van de woorden met het

Belgisch-Nederlandse taallabel en een standaardtalig synoniem vaker voorkwam in de Vlaamse

kranten dan hun synoniem, zien we bij het informele label een heel ander resultaat. Van de 20

woorden met een algemeen Nederlands synoniem is er slechts één die het van zijn synoniem kan

winnen, namelijk babe (‘knappe vrouw’). Aangezien het Standaardnederlandse knappe vrouw over

veel verschillende synoniemen beschikt en we bij babe zeker de informele status van het woord niet

kunnen ontkennen, lijkt het label ‘informeel’ ons hier zeker terecht. We vinden hier dus in

tegenstelling tot bij de spreektaal geen enkel woord dat als algemeen gangbaar in Vlaanderen

geclassificeerd kan worden. We kunnen dus stellen dat de woorden in de informele categorie over

het algemeen correct van hun label werden voorzien.

Page 62: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

53

5.4 Schertsend

De derde categorie die we hier zullen

onderzoeken is die van de woorden met als

label ‘schertsend’. Dit zijn er 272 in totaal,

waarvan 135 woorden wel een synoniem

hebben (net geen 50%) en 137 geen synoniem

hebben (iets meer dan 50%). Van de 272

woorden in deze categorie krijgen er 205 geen

bijkomend taallabel mee. Waar dit wel het

geval is, gaat het bij 63 woorden om het

taallabel NN en bij 4 woorden om het label BN.

We hebben besloten om de categorie schertsend eerst op te delen in woorden met en zonder

synoniem, en vervolgens deze twee paragrafen verder op te delen in woorden met en zonder

taallabel. We bespreken in het stuk wat volgt dus eerst de woorden met synoniem, achtereenvolgens

met en zonder taallabel, en daarna de woorden zonder synoniem met en zonder taallabel.

Door de aard van de categorie komen we bij ons onderzoek een aantal problemen tegen die we bij

de vorige labels niet hadden. De woorden met als label ‘schertsend’ worden, zoals de naam al

aangeeft, gebruikt om de twijfelachtigheid, ironie of grappigheid van iets weer te geven. Veel van de

woorden die in deze categorie zijn ondergebracht, hebben naast hun schertsende betekenis ook een

neutrale betekenis, die veel vaker voorkomt. Wanneer we deze woorden gaan invoeren in Mediargus

worden we dus overspoeld met resultaten waarin de termen in hun neutrale betekenis gebruikt

worden en niet schertsend bedoeld zijn. Voorbeelden hiervan zijn de aardappels afgieten, wat naast

zijn schertsende betekenis ‘urineren’ natuurlijk ook gewoon betekent ‘het water waarin de

aardappels zijn gekookt weg laten lopen’ en museumstuk wat zowel het schertsende ‘ouderwets of

merkwaardig ding’ als het neutrale ‘voorwerp in museum bewaard’ betekent. We hebben daarom

besloten om woorden met dit soort dubbele gebruiksmogelijkheden zo min mogelijk te gebruiken in

ons onderzoek en waar we dat wel doen, hebben we de resultaten woord voor woord overlopen om

de foute gebruikswijzen eruit te filteren.

5.4.1 Met synoniem

5.4.1.1 Belgisch Nederlands

De categorie van de woorden met een standaardtalig

synoniem bevat 33 woorden met een bijkomend

taallabel. Hiervan hebben er 3 als label BN (2%) en 30 als

label NN (22%). Aangezien het om zo’n klein aantal gaat,

kunnen we de Belgisch-Nederlandse woorden hier elk

afzonderlijk bespreken. Twee van de drie woorden

leveren echter problemen op bij de zoekopdracht:

madam, ‘mevrouw, echtgenote’ kan zowel schertsend als

spreektaal zijn en ook de hoofdvogel afschieten, ‘een

flater slaan’ heeft een spreektalige betekenis die de

resultaten zou vertroebelen, namelijk ‘iets bijzonders verrichten’. De derde, sinjoor, ‘Antwerpenaar’

levert 218 hits op en wordt ook algemeen gebruikt.

met synoniem

50% zonder

synoniem 50%

BN 2% NN

22%

geen label 76%

Page 63: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

54

5.4.1.2 Nederlands-Nederlands

Ook bij de 30 woorden met als label Nederlands-Nederlands bleek het moeilijk om woorden te

vinden die geen vertekende resultaten opleveren. Zo betekent het woord haringvijver, dat

schertsend gebruikt kan worden om naar de Noordzee te verwijzen, in neutrale contexten gewoon

‘een vijver waarin naar haring gevist kan worden’. Uiteindelijk hebben we 9 woorden onderzocht. We

beginnen met de resultaten uit de Vlaamse kranten. Hier vinden we 2 woorden die geen enkel

resultaat opleveren, namelijk zeiloren, ‘flaporen’ en zweetdrankje, ‘doktersrekening’ en kwam de rest

zeer weinig voor. Hagenees was met 17 hits nog het meest frequente woord, maar kwam op één

artikel na uitsluitend voor in teksten die met sport te maken hadden. Daarop volgden sleurhut,

‘caravan’ en de uitdrukking van de koude grond, ‘van weinig waarde’, die respectievelijk 5 en 4

resultaten opleveren. Flappentap (‘geldautomaat’), kakkineus (‘bekakt’) en kikkerland (‘Nederland’)

leverden elk 2 resultaten op gevolgd door drollenvanger, ‘plusfour’ met 1 resultaat.

In deze categorie vinden we 3 woorden (33%)

die algemeen gebruikt worden: drollenvanger

(‘plusfour’), sleurhut (‘caravan’) en Hagenees

(‘Hagenaar’). Hiernaast vonden we 4 woorden

(45%) die enkel in citaten, opiniestukken of

columns voorkomen, dit zijn van de koude

grond (‘van weinig waarde’), flappentap

(‘bankautomaat’), kakkineus (‘bekakt’) en

kikkerland (‘Nederland’). In tegenstelling tot

de vorige hoofdstukken kunnen we bij de

laatste groep niet van de puur schertsende categorie spreken aangezien dat zou impliceren dat de

woorden in de andere groep niet schertsend bedoeld zouden zijn. We hebben de groep van woorden

die niet algemeen gebruikt worden hier dus gewoon de niet algemene categorie genoemd. Twee van

de onderzochte woorden (20%) leverden geen hits op en kunnen dus niet in een van de twee

bovenstaande categorieën geplaatst worden. De vergelijking van de algemeen gebruikte woorden uit

de schertsende categorie met hun synoniemen levert een heel eenzijdig resultaat op: in 100% van de

gevallen komen de synoniemen vaker voor dan hun schertsend bedoelde evenknie. Deze resultaten

zijn volledig overeenkomstig de verwachtingen aangezien de schertsende termen natuurlijk in veel

beperktere contexten gebruikt kunnen worden dan hun ongemarkeerde equivalenten. Bij sommige

synoniemenparen is het verschil erg groot, zoals bij sleurhut - caravan (5 vs. 1995 hits).

Wanneer we deze resultaten vergelijken met

die in de Nederlandse nieuwsberichten levert

dat een enigszins ander beeld op. Het woord

zweetdrankje (‘doktersrekening’) is het enige

wat opnieuw geen enkel resultaat oplevert.

Verder zien we dat alle woorden in deze groep

frequenter zijn in het Nederlandse dan in het

Belgische nieuws. We hebben 2 woorden

gevonden die ook algemeen voorkomen, een

daarvan is opnieuw sleurhut (‘caravan’) en de

wel algemeen

33%

niet algemeen

45%

niet gevonden

22%

wel algemeen

22%

niet algemeen

67%

niet gevonden

11%

Page 64: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

55

andere is flappentap (‘bankautomaat’). De andere woorden komen alleen in interviews, recensies of

columns voor. Ook hier zien we net als in de Vlaamse kranten dat de ongemarkeerde synoniemen in

alle gevallen vaker voorkomen dan de schertsende varianten.

5.4.1.3 Zonder taallabel

In de categorie van de schertsende woorden

met een synoniem die geen bijkomend taallabel

krijgen hebben we 11 van de 102 woorden

onderzocht. Van deze 11 woorden zijn er 4

(36%) die enkel in persoonlijke stukken of

citaten voorkomen en die dus tot de niet

algemene categorie behoren: minnespel (‘seks’),

aanstelleritis (‘aanstellerij’), ludduvuddu

(‘liefdesverdriet’) en zielenknijper (‘psychiater’).

Groter is de categorie van de woorden die wel

algemeen gebruikt worden, die bestaat uit 7

trefwoorden (64%).

Ook hier zien we weer dat de woorden uit de schertsende categorie over het algemeen weinig

voorkomen. Dit hangt waarschijnlijk samen met de aard van deze categorie, het feit dat de woorden

gebruikt worden om humor uit te drukken en het hiermee samenhangende betekenisverschil dat

optreedt tussen deze woorden en hun algemene alternatieven. Dit verschil zien we duidelijk bij de

woorden met het minste aantal hits, zoals minnespel (‘seks), dat slechts 2 hits in schertsende

contexten krijgt. Dit woord wordt gebruikt om op overdreven formele wijze over seks te praten en

krijgt zo een lachwekkend effect: “Wie beschikt over een broek vol goesting, kan alvorens over te

gaan tot het edele minnespel, zich altijd wenden tot de notulen van het internet.” De contexten

waarin dit woord wordt gebruikt, zijn heel anders dan de ongemarkeerde contexten waarin de veel

neutralere vorm seks (5.073 hits) of het formele geslachtsgemeenschap (48 hits) voorkomen. Waslijst

krijgt in vergelijking met de andere woorden in deze groep tamelijk veel hits, 894 tegenover 444 voor

synoniem lange lijst. Dit is ook het enige geval in ons onderzoek waarbij het schertsende woord vaker

voorkomt dan zijn standaardtalige alternatief. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de

term lange lijst opnieuw op de grens ligt tussen omschrijving en een synoniem.

Net zoals bij de woorden met een synoniem die wel een taallabel krijgen, zien we hier dat bij de

vergelijking van de schertsende woorden met hun synoniemen die laatste in alle gevallen behalve bij

waslijst (‘lange lijst’) de overhand nemen. De verklaring hiervoor blijft dezelfde: de termen die het

label ‘schertsend’ meedragen worden vooral gebruikt in contexten waar dingen aan de kaak gesteld

worden of grappen gemaakt worden. Voor alle andere contexten worden bij voorkeur minder

gemarkeerde woorden gebruikt. Logisch gezien zullen deze ongemarkeerde woorden dus vaker

voorkomen dan hun contextueel gemarkeerde synoniemen. De verschillen tussen schertsend en niet-

schertsend zijn het grootst bij keuzeheer - bondscoach (16 vs. 10.459), kijkbuis - televisie (14 vs.

14.832) en stalen ros - fiets (166 vs. 28.948).

niet algemeen

36% wel algemeen

64%

Page 65: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

56

5.4.2 Zonder synoniem

5.4.1.1 Met taallabel

Tot de schertsende woorden zonder synoniem behoren

in totaal 137 woorden, waarvan er 103 (74%) geen

taallabel krijgen en 34 wel. Van deze 34 woorden, staan

er 33 als Nederlands-Nederlands geclassificeerd (25%) en

1 als Belgisch-Nederlands (1%). Uit deze laatste groep

woorden hebben we 10 woorden gekozen om te

onderzoeken: het ene Belgisch-Nederlandse woord en

nog 9 Nederlands-Nederlands gelabelde woorden. Het

Belgisch-Nederlandse woord is praatbarak, ‘een

vergadering waar veel gepraat wordt, maar met weinig

resultaat’. Dit woord kende 97 hits op Mediargus, meer dan alle andere woorden in deze paragraaf,

en wordt ook in algemene contexten gebruikt.

Van de Nederlands-Nederlandse woorden zijn

er twee die in de Vlaamse kranten ook

algemeen gebruikt kunnen worden, namelijk

denkraam (‘omvang van het denkvermogen’)

en regelneef (‘iemand die op overdreven wijze

dingen wil regelen’). Dit zijn ook de twee

woorden van deze categorie die op Mediargus

het meeste hits opleveren: respectievelijk 8 en

21. De overgebleven 7 woorden vinden we

niet in algemene contexten terug en leveren

heel weinig resultaten op. Terwijl gaan met

die banaan (‘opwekkende uitroep om voortvarend met iets van start te gaan’) en overjarig (‘over de

beste leeftijd heen’) nog goed zijn voor 3 hits, leveren geilneef (‘man die altijd seksueel opgewonden

is’), tochtlatjes (‘korte bakkebaardjes’) en vadermoorder (‘hoge halsboord met grote omgeslagen

punten’) elk slechts 1 resultaat op. In totaal zijn er dus slechts 3 van de 10 gelabelde woorden (30%)

algemeen bruikbaar en 7 van de 10 (70%) niet algemeen bruikbaar.

Na ons onderzoek in het Nederlandse nieuws zien we zowel overeenkomsten als verschillen met de

resultaten uit het Belgische nieuws. Overeenkomstig met de resultaten op Mediargus zien we ook

hier dat 7 op de 9 woorden minder dan 10 hits opleveren. Twee van deze woorden krijgen zelfs geen

enkel resultaat, namelijk tochtlatjes (‘korte bakkebaardjes’) en gaan met die banaan (‘opwekkende

uitroep om voortvarend met iets van start te gaan’). Een opmerkelijk verschil is wel dat Verweggistan

(‘zeer ver weg gelegen land’), dat in België slechts 2 resultaten opleverde, in Nederland populairder is

en toch 19 hits krijgt. De andere twee woorden met meer hits zijn dezelfde als bij de Belgische

resultaten: regelneef (‘iemand die op overdreven wijze dingen wil regelen’) en denkraam (‘omvang

van het denkvermogen’). Een ander belangrijk verschil tussen de Vlaamse en de Nederlandse

nieuwsberichten is dat bij die laatste geen enkel woord uit deze categorie ook in algemene contexten

kan voorkomen, terwijl dat bij de Vlaamse kranten wel bij 2 woorden het geval is.

niet algemeen

30% wel

algemeen 70%

BN 1% NN

25%

geen label 74%

Page 66: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

57

5.4.1.2 Zonder taallabel

Het resultaat van de schertsende woorden

zonder synoniem en zonder een taallabel is

vergelijkbaar met dat van de andere woorden

zonder synoniem met een taallabel. Van de 11

woorden zijn er 7 wel en 4 niet algemeen, wat

een resultaat oplevert van 36% voor de niet-

algemene categorie en 64% voor de algemene

categorie. De woorden uit de niet-algemene

categorie zijn pitspoes (‘mooie vrouw die bij

autoraces bij de pit rondhangt’), gewoontedier

(‘iemand die slaafs vasthoudt aan wat vanouds gebruikelijk is’), alleenzaligmakend (‘als enige juist,

als enige doeltreffend’) en staatsruif (‘schatkist als orgaan dat salarissen en dergelijke betaalt’). Ze

zijn iets minder frequent dan de algemene groep, met alleenzaligmakend op kop dat 25 hits oplevert

en staatsruif onderaan met slechts 7 hits.

De woorden uit de categorie van de woorden die wel algemeen gebruikt kunnen worden, zijn iets

frequenter, met als uitzondering actieveling (‘iemand die zeer actief is’) dat slechts 4 hits telt. Het

meest voorkomende woord van deze categorie is boterbriefje (‘bewijs dat men is gehuwd’) met 200

resultaten. Hierop volgen op veilige afstand samenhokken (‘ongetrouwd samenwonen’) met 77

resultaten en keukenprinses (‘vrouw die goed kookt’) met 75 resultaten. Daar tussenin vinden we

nog kleptocratie (‘staatsvorm waarbij de regering op grote schaal diefstal en fraude pleegt’, 13 hits),

navelstaren (‘het voortdurend in gedachten zijn over zichzelf’, 22 hits) en consuminderen (‘minder

gaan consumeren’, 30 hits).

5.4.3 Bevindingen

Bij de categorie van de als ‘schertsend’ gelabelde woorden wordt opnieuw wel een onderscheid

gemaakt tussen Belgisch-Nederlandse en Nederlands-Nederlandse woorden. Aangezien in

tegenstelling tot bij de spreektaal het grootste aantal van de schertsende woorden geen taallabel

krijgt, hebben we besloten om de taallabels telkens pas bij de woorden met en zonder synoniem te

bespreken. We hebben de schertsende woorden dus eerst opgedeeld in een groep met en een groep

zonder synoniem en vervolgens deze twee categorieën nog eens opgesplitst in woorden met en

zonder taallabel. Bij de vier groepen die overbleven zijn we nagegaan of de woorden erin algemeen

gebruikt werden in de Vlaamse kranten of niet. Ten slotte hebben we bij de groep van woorden met

een synoniem die wel algemeen gebruikt worden, gecontroleerd of het standaardtalige synoniem of

de schertsende term het meest voorkwam. Dit was in alle gevallen de algemeen Nederlandse vorm

en niet de schertsende. In figuur 6 zien we de structuur van deze categorie.

niet algemeen

36% wel algemeen

64%

Page 67: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

58

FIGUUR 16: SUBCATEGORISATIE SCHERTSEND

SCHERTSEND

MET SYNONIEM ZONDER SYNONIEM

BN/NN GEEN LABEL BN/NN GEEN LABEL

WEL & NIET ALGEMEEN WEL & NIET ALGEMEEN WEL & NIET ALGEMEEN WEL & NIET ALGEMEEN

MEEST SCHERTSEND MEEST AN MEEST SCHERTSEND MEEST AN

Er waren relatief weinig woorden met een taallabel in deze categorie aanwezig, dus met uitspraken

over de correctheid van dit label moeten we enigszins voorzichtig zijn. Van de 4 Belgisch-Nederlands

gelabelde woorden konden we door problemen met de zoekopdracht helaas slechts 2 gevallen

onderzoeken en vergelijken met de 67 Nederlands-Nederlandse woorden. Toch zijn ook bij deze

kleine vergelijking de resultaten veelzeggend: waar de twee Belgisch-Nederlandse woorden sinjoor

en praatbarak respectievelijk 218 en 97 hits opleverden, scoorden de 18 Nederlands-Nederlandse

woorden op 2 uitzonderingen na minder dan 10 resultaten in de Vlaamse kranten. De uitzonderingen

hier waren Hagenees en regelneef, die met hun 17 en 21 hits ook verre van frequent te noemen zijn.

Ook in de Nederlandse nieuwsberichten zijn de woorden met het taallabel NN telkens weinig

frequent en komen ze waar de vergelijking mogelijk is minder voor dan hun algemeen Nederlandse

synoniemen. Op basis van deze resultaten kunnen we zeggen dat de taallabels die in deze categorie

zijn toegepast onze bevindingen in het Vlaamse en Nederlandse nieuws correct weergeven.

Van de in totaal 21 woorden met een synoniem die we in de categorie ‘schertsend’ hebben

onderzocht (10 daarvan met een Nederlands-Nederlands of een Belgisch-Nederlands taallabel en 11

zonder), was er slechts één waarbij een schertsend woord vaker voorkwam dan zijn standaardtalige

synoniem. De enige uitzondering die we hebben kunnen vinden is waslijst tegenover lange lijst, maar

in dit geval heeft dat waarschijnlijk meer met de omschrijvende vorm van lange lijst te maken dan

met de populariteit van waslijst. Het valt te verwachten dat de ongemarkeerde woorden frequenter

zullen zijn in nieuwsberichten dan de gemarkeerde, aangezien we in het nieuws niet snel verwachten

dat er grappen gemaakt worden. Toch waren de verschillen in een aantal gevallen verwaarloosbaar,

zoals bij plusfour dat slechts 2 keer voorkwam tegenover drollenvanger met 1 hit. Dit heeft

ongetwijfeld te maken met het feit dat het geen populair kledingstuk meer is en dat er dus weinig

over geschreven wordt. We kunnen hier dus opnieuw spreken van een categorie waarin de woorden

juist gelabeld zijn.

Page 68: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

59

5.5 Scheldwoord

De volgende categorie die we zullen onderzoeken is die van de scheldwoorden. Deze bestaat uit de 3

verwante categorieën ‘bastaardvloek’, ‘scheldwoord’ en ‘scheldnaam’ samen. Een opdeling in

woorden met en zonder synoniemen is hier weinig relevant aangezien we ten eerste wel voor elk

woord uit deze categorie een synoniem kunnen vinden en ten tweede omdat scheldwoorden in

principe ook van elkaar synoniemen zijn. Ook vinden we in deze groep enkel woorden die in citaten,

opiniestukken en columns worden gebruikt en is er dus geen sprake van een groep met algemeen

gebruikte woorden. Wel kunnen we een semantisch onderscheid maken tussen de scheldnamen en

de scheldwoorden enerzijds en de bastaardvloeken anderzijds. De scheldwoorden en de

scheldnamen hebben betrekking op personen en dienen om hen uit te schelden of kwaad over hen

te spreken, zoals bijvoorbeeld boerenlul (‘boerenkinkel’), teef (‘onaangename vrouw’) en smous

(‘jood’). De bastaardvloeken zijn woorden die gebruikt worden als uitroep als er iets mis gaat: jasses,

jeminee, potverdomme, sapperloot en potdikkie, potdorie.

Wat de taallabels betreft, zien we dat geen enkele

van de scheldwoorden als uitsluitend Belgisch-

Nederlands gelabeld wordt. Het Noord-Nederlandse

label is wel aanwezig: 24 van de 57 woorden (42%)

krijgen het Noord-Nederlandse taallabel, tegenover

33 woorden (58%) zonder label. We kunnen hier dus

geen vergelijking maken tussen de Belgische en de

Nederlandse woorden, enkel tussen die met en

zonder label. Om na te gaan welke van deze twee

categorieën vaker voorkomt hebben we alle 57 de

scheldwoorden in de Vlaamse en de Nederlandse kranten opgezocht. Zo kunnen we nagaan of het

verschil in labelling hier ook terugkomt. We verwachten dat de woorden zonder taallabel ongeveer

even frequent zullen zijn in de Vlaamse en de Nederlandse teksten, maar dat de woorden met het

Nederlands-Nederlandse taallabel vaker in het TNC zullen voorkomen.

5.5.1 Nederlands-Nederlands

We bespreken eerst de woorden die wel van een taallabel voorzien zijn, bij deze categorie is dat in

alle gevallen Nederlands-Nederlands. Deze woorden zullen we eerst in het Vlaamse nieuws en

vervolgens in het Nederlandse nieuws opzoeken. Het gaat hier om 22 lemma’s. Twee van onze

trefwoorden leveren problemen met de zoekopdracht op, namelijk een blauwe, ‘iemand met een

niet-blanke huidskleur’ en een tukker, ‘scheldwoord voor een Twentenaar’. Deze woorden zijn

namelijk allebei homoniem. Een blauwe levert sowieso al problemen op doordat het uit twee

woorden bestaat en we op Mediargus dus ook hits krijgen waar een en blauwe apart voorkomen.

Bovendien is blauw ook een kleur en zou het zonder lidwoord een niet te overzien aantal hits

opleveren. Tukker is in Nederland naast een scheldwoord ook een veelvoorkomende achternaam en

is daarom eveneens moeilijk uit de resultaten te filteren.

NN 42%

geen label 58%

Page 69: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

60

We hebben slechts 14 van de 22 opgezochte

woorden (59%) in de Vlaamse kranten aangetroffen.

De 14 aangetroffen woorden komen bovendien

allemaal erg weinig voor: uitgezonderd hufter

(‘gemene kerel’) met 22 hits hebben alle woorden

minder dan 5 hits. Alleen dondersteen (‘vervelend

kind’) en lulhannes (‘waardeloos persoon’) leveren

nog respectievelijk 3 en 4 hits op, de rest van de

woorden komt allemaal slechts 1 of 2 keer voor. De

andere 9 woorden, waaronder jasses (‘uitroep van afkeer of walging’), geitenbreier (‘zeurderig

persoon’) en zwartjoekel (‘neger, negerin’) komen geen enkele keer in de Vlaamse kranten voor, of

enkel in andere betekenissen. Woorden die enkel in een andere betekenis voorkomen zijn fluim, dat

33 hits oplevert als ‘hoeveelheid slijm die in één keer wordt uitgespuwd’, maar geen enkele als

‘verachtelijke persoon’.

In de Nederlandse nieuwsberichten zien we wel meer

van de scheldwoorden met het Nederlands-Nederlandse

taallabel terug. Hier krijgen slechts 3 van de 22 woorden

(14%) geen resultaten, namelijk kale neet (‘persoon met

weinig bezittingen’), klabak (‘politieagent’) en klepzeiker

(‘ouwehoer, zeur’). De overgebleven 19 woorden (86%)

komen wel in het nieuws voor, allemaal met vrij lage

resultaten behalve hufter (‘gemene kerel’) dat 151 hits

krijgt en relatieve uitschieter lullo (‘lul’) met 37 hits.

Fluim krijgt hier in tegenstelling tot de Vlaamse kranten

toch 3 hits in de betekenis ‘verachtelijke persoon’.

5.5.2 Zonder taallabel

Bij de woorden zonder taallabel zien we opnieuw dat scheldwoorden verrassend vaak voorkomen in

het nieuws. Ook hier waren weer enkele woorden die we niet voor ons onderzoek konden gebruiken,

namelijk boer (‘lomp, ruw persoon’), rat (‘minderwaardig, achterbaks individu’) en geit (‘onnozele

vrouw of onnozel meisje’). Deze woorden hebben we niet kunnen opzoeken omdat ze naast hun

betekenis als scheldwoord ook een andere, algemenere betekenis hebben, respectievelijk ‘agrariër’,

‘soort hoefdier’ en ‘soort knaagdier’. Bij de woorden teef (‘onaangename vrouw’), mongool (‘gek,

idioot’) en schijthuis (‘laffe vent’) was het wel mogelijk om de dubbele betekenissen (respectievelijk

‘wijfjeshond’, ‘iemand die lijdt aan het syndroom van Down’ en ‘wc’) eruit te filteren. Het woord

schijthuis levert in de informele betekenis ‘wc’ 3 hits in de Vlaamse kranten en 11 hits in het

Nederlandse nieuws op, maar als scheldwoord ‘laffe vent’ krijgt het in geen van beide corpora

resultaat.

komt wel voor 59%

komt niet voor 41%

komt wel voor 86%

komt niet voor 14%

Page 70: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

61

Van de 30 overgebleven woorden komen er 25 (83%) in

de Vlaamse kranten voor. Uiteindelijk zijn er dus slechts 5

woorden (17%) die we niet teruggevonden hebben. Dit

percentage ligt een stuk lager dan bij de Nederlands-

Nederlands gelabelde woorden. Het meest frequente

woord is met enorme voorsprong klootzak (‘zeer

onaangenaam persoon’) met 282 hits, gevolgd door kreng

(‘kwaadaardig vrouwpersoon of kind’) met 64 hits en teef

(‘onaangename vrouw’) met 30 hits. De woorden die geen

enkele keer voorkomen zijn pleurislijer (‘verachtelijk

persoon’), brillenjood (‘iemand die een bril draagt’), kuttenkop (‘zeurderige vrouw’), schijthuis (‘laffe

vent’) en bliksemstraal (‘onaangename vent’).

Als we deze woorden vervolgens in de Nederlandse

nieuwsberichten opzoeken, vinden we slechts 3 woorden

(12%) zonder resultaat, namelijk pleurislijer (‘verachtelijk

persoon’), schijthuis (‘laffe vent’) en sapperloot (‘uitroep van

verbazing’). De andere 22 woorden (88%) zien we wel in de

teksten terug, met wisselende frequentie. Het meest

voorkomende woord is opnieuw klootzak (‘zeer

onaangenaam persoon’) met 297 hits, gevolgd door flikker

(‘mannelijke homoseksueel’) met 183 hits en kreng

(‘kwaadaardig vrouwpersoon of kind’) met 173 hits. De

resultaten zijn hier dus grofweg vergelijkbaar met die in het Vlaamse nieuws.

5.5.3 Bevindingen

Bij de categorie van de scheldwoorden kon geen onderscheid gemaakt worden aan de hand van de

synoniemen, aangezien de betekenissen van al deze woorden zeer sterk aan elkaar verwant zijn

(‘onaangename man/vrouw/kind’ of ‘uitroep van emotie’). Taallabels komen bij deze categorie wel

voor, maar enkel Nederlands-Nederlandse woorden worden onderscheiden, geen Belgisch-

Nederlandse. We hebben de groep dus opgedeeld in woorden met en zonder taallabel. Vervolgens

zijn we voor beide categorieën in onze beide corpora nagegaan hoeveel hits de woorden opleverden.

Op basis hiervan hebben we de woorden nogmaals in twee groepen opgedeeld: de groep van de

woorden die wel in het Vlaamse en Nederlandse nieuws voorkwamen en de groep van de woorden

die geen resultaten opleverden. Figuur 7 geeft deze opdeling schematisch weer.

FIGUUR 17: SUBCATEGORISATIE SCHELDWOORD

SCHELDWOORD

NN ZONDER LABEL

KOMT VOOR KOMT NIET VOOR KOMT VOOR KOMT NIET VOOR

komt wel voor 83%

komt niet voor 17%

komt wel voor 88%

komt niet voor 12%

Page 71: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

62

Van de Nederlands-Nederlands gelabelde woorden komt 39% niet in de Belgische kranten voor,

tegenover slechts 17% van de woorden zonder label. Dit wil zeggen dat de woorden met het

Nederlands-Nederlandse taallabel meer dan twee keer zo vaak niet voorkomen als de woorden

zonder label. Ook bij de woorden die wel voorkomen (respectievelijk 61% en 83%) zien we een

verschil, namelijk in de frequentie van de woorden op zich. De woorden zonder label komen veel

vaker voor in de Vlaamse kranten dan de Nederlands-Nederlandse woorden. In de Nederlandse

nieuwsberichten zien we deze grote verschillen niet: de aantallen blijven ongeveer gelijk bij de

Nederlands-Nederlandse woorden en de woorden zonder label. Alleen in de frequentie van de

woorden vinden we een klein verschil aangezien de woorden zonder label iets vaker in de

Nederlandse woorden voorkomen dan de woorden met het Nederlands-Nederlandse taallabel. We

kunnen dus concluderen dat de redactie van de Prisma terecht bij de ene categorie een taallabel

heeft aangebracht.

5.6 Plat

De categorie van de woorden met als label

‘plat’ telt 35 woorden. Ook hier bleek het

bepalen van de synoniemen een moeilijke taak.

Dit komt doordat veel van de woorden, net als

bij de categorie van de scheldwoorden,

opnieuw scheldwoorden (zoals bitch,

‘onaardige vrouw’) of uitroepen (zoals dedju)

zijn en dus niet echt een duidelijk synoniem

hebben. Deze woorden hebben we in dit

onderzoek beschouwd als woorden zonder

synoniem. In totaal komen we zo op 26 woorden met een synoniem (74%) en 9 woorden zonder

synoniem (26%). Net als bij de categorie van de scheldwoorden worden alle woorden die in de

Prisma als ‘plat’ gelabeld worden enkel in citaten gebruikt en is er dus geen sprake van een algemene

groep.

Van de 35 woorden in de categorie ‘plat’ krijgen 15

woorden een taallabel: 12 het label Nederlands-

Nederlands (34%) en 3 het label Belgisch-Nederlands

(9%). De resterende 20 woorden (57%) hebben geen

bijkomend taallabel. In wat volgt zullen we eerst de

woorden met een taallabel bespreken en dan die zonder

taallabel. We beginnen met de woorden die als Belgisch-

Nederlands gerangschikt staan, gevolgd door die met het

Nederlands-Nederlandse label. Omdat het om zulke

kleine aantallen gaat, delen we deze paragrafen niet

verder op, maar bespreken we de woorden met en zonder synoniem achtereenvolgens bij de

taallabels.

met synoniem

74%

zonder synoniem

26%

BN 9%

NN 34%

geen label 57%

Page 72: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

63

5.6.1 Belgisch-Nederlands

De categorie van de Belgisch-Nederlandse

woorden bestaat slechts uit 3 woorden, die

we hier achtereenvolgens zullen bespreken.

Deze woorden zijn dedju (‘verdomme’),

poepen (‘vrijen’) en nondeju, nondedju

(‘verdomme’). Nondeju, nondedju levert het

meeste resultaten op met 3 hits voor nondeju

en 44 voor nondedju. Poepen volgt met 35 hits

en dedju levert ten slotte 29 resultaten op.

Aangezien we de twee uitroepen niet bij de

synoniemen hebben gerekend, zien we hier dus slechts 1 woord met een synoniem, namelijk poepen,

‘vrijen’. Wanneer we dit woord vergelijken met zijn synoniem levert dat 527 resultaten op voor vrijen

tegenover 35 resultaten voor poepen. Het standaardtalige woord is dus duidelijk veel frequenter dan

zijn platte tegenhanger.

5.6.2 Nederlands-Nederlands

De Nederlands-Nederlandse woorden gaven

nogal wat moeilijkheden voor ons onderzoek.

Veel woorden waren homoniem, anderen

bestonden uit meerdere woorden en één

woord, namelijk tering (‘slecht, vervelend’),

komt enkel voor als eerste lid in

samenstellingen. Hierdoor was het onmogelijk

om deze woorden op te zoeken. De

overgebleven 7 woorden hebben we opnieuw

onderzocht in onze corpora. We beginnen met

de woorden met algemeen Nederlands synoniem en gaan daarna verder met de woorden zonder

synoniem.

In 3 van de 7 gevallen (43%) is er een synoniem voor het platte woord aanwezig, namelijk bij gleuf,

‘vrouw’, kakement, ‘mond’ en kezen, ‘vrijen’. Zowel gleuf als kakement leverden noch op Mediargus,

noch in het TNC resultaten op bij de zoekopdracht. De algemeen Nederlandse alternatieven vrouw

en mond zijn in het Belgische nieuws goed voor respectievelijk 88.735 en 11.609 resultaten en

leveren in het Nederlandse nieuws elk meer dan het maximum aantal opzoekresultaten (10.000) op.

Kezen blijft in de Vlaamse kranten eveneens zonder resultaat, maar is in het Nederlandse nieuws

toch goed voor 6 hits. Het standaardtalige alternatief van dit woord, vrijen, levert in België 527

resultaten op en in Nederland 677. Onze verwachtingen omtrent deze groep worden dus opnieuw

bevestigd: de ongemarkeerde synoniemen komen veel vaker in het nieuws voor dan hun platte

varianten, die in twee van de gevallen zelfs geen enkele hit opleveren.

De 4 overgebleven trefwoorden zonder standaardtalig synoniem maken 57% van het totaal uit. Deze

woorden, krijg de tering (‘verwensing’), klere (‘verkorting van cholera in verwensingen’), drol (‘vent

van niks’) en tyfus (‘zeer slecht, rot’), leveren in tegenstelling tot die met een synoniem wel altijd

zonder synoniem

57%

met synoniem

43%

zonder synoniem

67%

met synoniem

33%

Page 73: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

64

resultaten op. Deze woorden komen stuk voor stuk meer voor in het TNC dan op Mediargus. Het

woord tyfus is veel frequenter in Nederland dan in België, met 85 tegenover slechts 4 hits. Klere krijgt

11 resultaten op Mediargus en 14 in het TNC. Dit woord komt zowel apart als in uitdrukkingen voor:

krijg de klere, klere-oog, mijden als de klere. Bij drol moet de kanttekening gemaakt worden dat dit

woord in zijn betekenis ‘uitwerpsel’ veel frequenter is. In de betekenis die we hier onderzoeken krijgt

het 4 hits in de Vlaamse kranten en in het Nederlandse nieuws. Krijg de tering sluit de rij met 1 enkel

resultaat in het Vlaamse en 13 in het Nederlandse nieuws.

5.6.3 Zonder taallabel

Van de 20 woorden zonder taallabel hebben we 10

woorden onderzocht in Mediargus. In deze categorie

vinden we veel meer woorden met synoniemen terug

dan bij de andere twee. Slechts 1 van de woorden (10%)

moet het zonder standaardtalig synoniem stellen,

tegenover de 9 woorden (90%) die wel een synoniem

hebben. Dit ene woord zonder synoniem is bitch, dat als

betekenis ‘scheldwoord voor harde, onaardige vrouwen’

heeft. Tegelijkertijd is dit het op één na meest frequente

woord in de categorie van de woorden zonder taallabel

met 331 resultaten. Het enige woord dat vaker voorkomt is stront, ‘uitwerpselen’ met 335 hits. Trut,

‘vagina’, gleuf, ‘vagina’ en tamp, ‘penis’ eindigen onderaan met respectievelijk geen enkele, 1 en 2

hits.

De 9 woorden met een algemeen Nederlands synoniem

hebben we vervolgens vergeleken met dat synoniem om

te zien welke van de twee vaker in de Vlaamse kranten

voorkomt. In totaal komt in 8 gevallen (89%) het algemene

synoniem vaker voor dan de platte variant. Flamoes (19

hits), pruim (12 hits), gleuf (1 hit) en trut (0 hits) betekenen

alle vier ‘vagina’, dat met 237 hits al deze andere termen

overschaduwt. Ook tamp (2 hits) en lul (38 hits) hebben

dezelfde betekenis, namelijk ‘penis’. Dit laatste woord

levert 349 hits op en is dus eveneens veel frequenter dan

zijn platte synoniemen. Ook uitwerpselen is met 857 hits frequenter dan stront met zijn 335

resultaten. Doodgaan komt met 460 hits vaker voor dan het platte kapotgaan. Dit was een van de

gevallen waarbij we de resultaten handmatig moesten filteren. Oorspronkelijk kreeg dit woord 49

hits, maar de meesten daarvan hadden als betekenis ‘stukgaan’: “eieren die niet kapotgaan”, “het

kapotgaan van de longblaasjes”. Uiteindelijk hielden we 17 resultaten over waar kapotgaan wel

synoniem was met doodgaan.

Slechts 1 plat trefwoord (11%) komt vaker voor dan zijn algemeen Nederlandse synoniem. Het gaat

hier om het woord kakken met als synoniem zich ontlasten. Kakken levert in totaal 165 resultaten op

in de databank van Mediargus, maar komt in veel gevallen in de verkeerde context voor. Zo zijn de

uitdrukkingen op iemands kop kakken en de variant hierop kakken op iemand erg populair. Deze

komen niet in het woordenboek voor, maar betekenen zoveel als ‘iemand uitschelden’. Ook de

zonder synoniem

10%

met synoniem

90%

plat 11%

AN 89%

Page 74: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

65

verwante uitdrukking iets of iemand te kakken zetten, ‘een mal figuur laten slaan’, komt veelvuldig bij

de resultaten voor. Verder vinden we nog ga kakken! om ongeloof uit te drukken en het twijfelgeval

in je broek kakken van het lachen als alternatief voor ‘heel hard lachen’. We hebben al deze

gebruiksmogelijkheden handmatig uit de zoekresultaten moeten filteren om uiteindelijk aan het

juiste aantal hits van kakken in de betekenis van zich ontlasten te komen. Het platte woord kakken

komt 82 keer in de Vlaamse kranten voor, terwijl zich ontlasten slechts 8 hits krijgt. Toch gaat het

hier niet om een woord dat ook in algemene contexten voorkomt: kakken is in alle contexten met de

platte connotatie gebruikt. De verklaring hiervoor is waarschijnlijk dat zich ontlasten erg formeel en

klinisch klinkt en dat er verder eigenlijk geen neutrale woorden zijn om deze handeling uit te drukken.

Mensen grijpen dus eerder naar de platte term om te omschrijven wat zich in het toilet voordoet.

5.6.4 Bevindingen

Zoals in de inleiding reeds werd gezegd, werden de woorden uit deze categorie uitsluitend in citaten,

opiniestukken en columns aangetroffen. Het is dus niet mogelijk om deze woorden aan de hand van

hun context in te delen. Wel vinden we hier opnieuw taallabels en hebben veel van de woorden in de

platte groep synoniemen. We hebben de woorden allereerst volgens hun taallabel in drie groepen

opgedeeld: een groep van Belgisch-Nederlandse woorden, een groep van Nederlands-Nederlandse

woorden en een groep van woorden die geen taallabel krijgen. Vervolgens hebben we een

onderscheid gemaakt tussen woorden met en zonder algemeen Nederlands synoniem, om dan bij de

laatste groep de trefwoorden die als ‘plat’ gelabeld zijn te vergelijken met hun synoniemen. Ten

slotte hebben we aan de hand van de resultaten daarvan een onderscheid gemaakt tussen de

gevallen waarbij het platte woord het meest voorkomt en de gevallen waarbij het standaardtalige

woord het meest frequent was. Een overzicht hiervan zien we in figuur 8.

FIGUUR 18: SUBCATEGORISATIE PLAT

BN/NN/ZONDER LABEL

MET SYNONIEM ZONDER SYNONIEM

MEEST PLAT MEEST AN

Als we de resultaten van dit onderzoek bekijken, kunnen we zien dat de woorden die door het label

‘plat’ worden omvat, zeker tot het gemarkeerde register behoren. Op een paar uitzonderingen na

(met name stront met 335 hits en bitch dat 331 hits oplevert) komen de woorden weinig voor in het

Nederlandse en het Vlaamse nieuws, met een drietal woorden die zelfs geen enkele keer voorkomen.

Als we de woorden vergelijken met hun algemenere synoniemen zien we dat de resultaten hiervan

deze stelling enkel bevestigen. In alle gevallen behalve één komt het algemene synoniem (veel) vaker

voor dan de platte variant. Slechts in één geval krijgen we het omgekeerde resultaat, namelijk bij

kakken dat met 82 resultaten meer dan 10 keer zo vaak voorkomt dan zich ontlasten dat het met

slechts 8 hits moet doen. Toch is ook hier het platte woord correct als plat gelabeld en is kakken

verre van ongemarkeerd. De lage frequentie van zich ontlasten ten opzichte van kakken heeft

Page 75: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

66

hoogstwaarschijnlijk meer te maken met het feit dat die laatste meer in citaten en dergelijke gebruikt

wordt dan het neutralere zich ontlasten.

5.7 Slang

De categorie van de woorden met als label

‘slang’ is met 32 woorden in totaal de op één

na kleinste categorie in deze scriptie. Voor 21

van deze woorden (66%) hebben we een

ongemarkeerd synoniem kunnen vinden,

tegenover 11 woorden (34%) waarbij dit niet

gelukt is. Op slechts 4 woorden na zijn alle

woorden uit deze categorie afkomstig uit het

Engels: uitgezonderd hosselen (‘met kleine

criminaliteit geld verwerven voor persoonlijk

onderhoud en nieuwe drugs’), gratenkut (‘magere vrouw’), wiet (‘marihuana’) en chinezen (‘heroïne

gebruiken door deze te verhitten en de rooksliert via een koker te inhaleren’).

Ook vinden we bij de woorden uit de categorie ‘slang’

taallabels, al gaat het hier enkel om het label Noord-

Nederlands en krijgen slechts 5 woorden dit label. We zullen

in wat volgt dus eerst de woorden opdelen in een groep met

en een groep zonder synoniem en vervolgens voor beide

groepen de woorden met en zonder taallabel bespreken. Het

grote aantal Engelse woorden in deze groep zorgt ervoor dat

veel woorden niet opzoekbaar zijn door hun vele Engelse

resultaten die met ons onderzoek interfereren. Voorbeelden

van woorden waarbij dit het geval was zijn horse, ‘paard’,

speed, ‘snelheid’ en grass, ‘gras’. Ook in het Nederlands hebben vele van de woorden in deze groep

een andere betekenis die niet onder ‘slang’ valt, zoals scoren, ‘een doelpunt maken’ en shot,

‘opname’. Het aantal woorden wat we voor dit onderzoek hebben kunnen gebruiken is hierdoor vrij

beperkt.

5.7.1 Met synoniem

In de groep van de woorden met als label ‘slang’ waarvoor een algemeen Nederlands synoniem

bestaat, zitten 21 woorden. Hiervan hebben we 14 woorden zonder problemen kunnen opzoeken,

waaronder ook de 2 woorden die het Nederlands-Nederlandse taallabel krijgen: downer,

‘tranquillizer’ en egghead, ‘intellectueel’. Deze 2 termen leveren respectievelijk 3 en 0 resultaten in

de Vlaamse kranten op en 3 en 4 resultaten in het Nederlandse nieuws en zijn dus verre van frequent

te noemen. Dit is echter niet alleen bij de Nederlands-Nederlandse woorden het geval, ook sommige

van de woorden zonder taallabel leveren heel weinig hits in de Vlaamse kranten op. Voorbeelden

hiervan zijn smack, ‘heroïne’ (1 hit), brown sugar, ‘heroïne’ (2 hits) en hooked, ‘verslaafd‘ (3 hits). Een

aantal woorden uit deze groep komen wel zeer frequent voor, namelijk wiet en weed (‘marihuana’,

541 en 451 hits), coke (‘cocaïne’, 465 hits) en bullshit (‘onzin’, 271 hits).

met synoniem

66%

zonder synoniem

34%

NN 16%

geen label 84%

Page 76: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

67

Als we deze woorden vergelijken met hun standaardtalige

synoniem, zien we dat in 13 van de 14 gevallen het

algemene woord vaker voorkomt dan het woord dat als

‘slang’ gelabeld staat. Deze verschillen zijn het grootst bij

de synoniemenparen waarbij het gemarkeerde woord

weinig hits haalt zoals bij smack - heroïne (1 vs. 1737 hits)

en egghead - intellectueel (0 vs. 1136 hits), maar ook bij

het iets frequentere chick - meisje (25 vs. 19.281 hits) en

killen - doden (24 vs. 11.920 hits). In 1 enkel geval, namelijk

dat van blowen versus marihuana roken, zien we dat de

standaardtalige term minder vaak voorkomt dan de gelabelde, met 73 tegenover 10 hits. Dit is ook

meteen het enige trefwoord in deze hele categorie, inclusief de woorden zonder algemeen

Nederlands synoniem, dat we ook buiten citaten, opiniestukken en columns hebben aangetroffen.

5.7.2 Zonder synoniem

Van de 11 woorden in de groep zonder synoniem hebben

we er slechts 7 kunnen onderzoeken. De andere

woorden, waaronder chinezen, zijn homoniem en leveren

veel te veel resultaten op waarvan er waarschijnlijk

slechts een paar onder de noemer ‘slang’ zouden kunnen

vallen. Bij 5 van deze trefwoorden (71%) leverde de

zoekopdracht op Mediargus geen enkel resultaat op. De

woorden waarbij dit het geval is zijn basen (‘een

cocaïnebase vervaardigen uit cocaïnezout en de rook

ervan inhaleren’), fixen (‘een injectie toedienen’),

gratenkut (‘magere vrouw’), pusher (iemand die drugs pusht’) en speedfreak (‘iemand die veel

stimulerende drugs gebruikt’).

Onder de woorden zonder synoniem bevinden zich ook 3 Noord-Nederlands gelabelde woorden,

namelijk hosselen (‘met kleine criminaliteit geld verwerven voor persoonlijk onderhoud en nieuwe

drugs’), het hierboven vernoemde gratenkut en scoren (‘erin slagen heroïne te bemachtigen’). Scoren

valt zoals eerder gezegd onder de woorden die niet opgezocht konden worden. Gratenkut levert op

Mediargus geen en in het TNC slechts 3 resultaten op. Hosselen was 1 van de 2 woorden (29%) die

wel resultaten opleverden en kreeg 1 hit op Mediargus en 25 hits in het TNC. Het woord zonder

taallabel, fix (‘injectie waarbij een drug in een ader wordt gespoten’), was goed voor 6 resultaten en

is daarmee het meest voorkomende woord uit deze categorie. De trefwoorden zonder synoniem

komen dus nog minder voor dan die uit de categorie van de woorden met een synoniem.

slang 7%

AN 93%

komt wel voor 29% komt

niet voor 71%

Page 77: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

68

5.7.3 Bevindingen

In de categorie van de woorden die als label ‘slang’ meekrijgen, vinden we zowel woorden met als

zonder standaardtalig ongemarkeerd synoniem. Ook vinden we in totaal 5 woorden met een

Nederlands-Nederlands taallabel. We hebben deze categorie eerst opgedeeld in een groep van

woorden met een synoniem enerzijds en een groep van woorden zonder synoniem anderzijds.

Vervolgens hebben we voor beide groepen eerst de woorden met en daarna de woorden zonder

Nederlands-Nederlands taallabel besproken. Bij de woorden met een algemeen Nederlands

synoniem hebben we nadien nog een onderscheid gemaakt tussen de gevallen waarbij het als ‘slang’

gelabelde woord het meest voorkomt en de gevallen waarbij het algemene woord het meest

voorkomt. Opvallend is dat het enige als ‘slang’ gelabelde woord dat vaker voorkomt dan zijn

standaardtalige alternatief, meteen ook het enige woord is dat ook in algemene contexten kon

voorkomen, namelijk blowen. In figuur 9 zien we een schematische weergave van de indeling van

deze categorie.

FIGUUR 19: SUBCATEGORISATIE SLANG

SLANG

MET SYNONIEM ZONDER SYNONIEM

NN GEEN LABEL NN GEEN LABEL

MEEST SLANG MEEST AN MEEST SLANG MEEST AN

= ALGEMEEN

Over het algemeen zijn de woorden in de categorie ‘slang’ dus zeker wel gemarkeerd. De woorden

uit de groep zonder synoniemen komen amper voor in het nieuws en kunnen we dus niet algemeen

noemen. De groep van de woorden met synoniemen bevat ook woorden die wel frequent zijn, maar

in bijna alle gevallen zien we hier dat het algemeen Nederlandse synoniem nog altijd vaker voorkomt

dan zijn gemarkeerde alternatief. De enige uitzondering die we in deze categorie hierop kunnen

vinden is het woord blowen, dat hoewel het met 73 hits niet erg frequent is, toch vaker voorkomt

dan zijn standaardtalige equivalent marihuana roken, dat slechts 10 hits oplevert. Bovendien is dit

woord het enige in de volledige categorie dat ook in algemene contexten voor kan komen. We zijn

dus geneigd om te zeggen dat het woord blowen vrij algemeen is geworden om de betekenis

‘marihuana roken’ uit te drukken. Het onderscheid tussen de woorden met en zonder Nederlands-

Nederlands taallabel is hier opnieuw correct: de woorden met dit label komen vaker voor in

Nederland dan in België.

Page 78: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

69

NN 50%

zonder taallabel

50%

5.8 Volkstaal

De kleinste categorie is met slechts 4 lemma’s die

van de woorden die als ‘volkstaal’ gelabeld staan.

Het Belgisch-Nederlandse taallabel vinden we hier

net als bij het informele label en de scheldwoorden

opnieuw niet terug, maar het Nederlands-

Nederlandse label wordt wel op 2 van de 4 woorden

(50%) toegepast. De andere 2 woorden (50%)

krijgen geen bijkomend taallabel. Toch wordt een

vergelijking tussen deze twee categorieën moeilijk

aangezien 1 van de 2 woorden in de categorie

zonder label problemen oplevert met de zoekopdracht. Het woord politie levert namelijk enorm veel

resultaten op, waarvan de volkstalige betekenis ‘politieagent’ slechts een heel klein of misschien wel

onbestaand deel uitmaakt. We zullen het dus zonder dit trefwoord moeten stellen.

Van de woorden uit de volkstalige categorie zijn

er 3 (75%) met een synoniem, namelijk astrant

(‘brutaal’), harses (‘hersenen, hoofd’) en politie

(‘politieagent’). De constructie zonder synoniem

die overblijft (door het geringe aantal woorden

in deze categorie op zijn eentje goed voor 25%

van het totaal) is op z’n ponteneur staan,

‘geprikkeld raken als men zich in zijn eer

aangetast voelt’. In de volgende paragrafen

zullen we eerst de woorden met een synoniem bespreken en daarna de uitdrukking zonder synoniem.

Aangezien deze categorie zo klein is, onderzoeken we alle woorden zowel op Mediargus als in het

TNC.

5.8.1 Met synoniem

Zoals hierboven al werd vermeld is de term politie met ‘politieagent’ als betekenis niet op te zoeken

in onze corpora, wat verdere uitspraken over dit woord zonder taallabel niet mogelijk maakt. Het

tweede woord zonder taallabel is astrant (‘brutaal’), wat 6 hits oplevert op Mediargus en 2 in het

TNC, maar in beide gevallen enkel in citaten, recensies en opiniestukken voorkomt. Ook het

Nederlands-Nederlands gelabelde harses (‘hersenen, hoofd’) vinden we enkel in die contexten. Dit

woord levert 4 resultaten in de Vlaamse en 40 in de Nederlandse nieuwsberichten op. Als we beide

woorden vergelijken met hun algemeen Nederlandse synoniemen, krijgen we een vrij voorspelbaar

resultaat: beiden zijn veel zeldzamer dan hun niet-volkstalige equivalent. Astrant moet het afleggen

tegen brutaal dat in Vlaanderen in 1.975 artikelen voorkomt en in Nederland in 679 teksten. Harses

krijgt het zelfs nog zwaarder te verduren met hersenen enerzijds (2.526 hits in Vlaanderen en 2.727

in Nederland) en hoofd anderzijds (maar liefst 54.810 hits in België en meer dan 10.000 in Nederland).

De standaardtalige synoniemen zijn dus in beide gevallen veel frequenter dan het alternatief in de

volkstaal.

met synoniem

75%

zonder synoniem

25%

Page 79: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

70

5.8.2 Zonder synoniem

Tot de categorie van de volkstalige woorden en uitdrukkingen behoort slechts één woord zonder

synoniem. Dit woord maakt deel uit van een constructie, namelijk op z’n ponteneur staan, ‘geprikkeld

raken als men zich in zijn eer aangetast voelt’. Als we het woord ponteneur in de Vlaamse kranten

opzoeken krijgen we 1 resultaat waar het woord buiten de uitdrukking gebruikt wordt met als

betekenis ‘eer, eergevoel’ (een woord dat niet op zichzelf in de Prisma opgenomen wordt). De

volledige constructie levert bij ons onderzoek op Mediargus dus geen enkele hit op. Ook in het TNC

komt deze uitdrukking geen enkele keer voor. Het feit dat deze uitdrukking niet alleen in het Vlaamse

maar ook in het Nederlandse nieuws geen enkel resultaat krijgt, wijst erop dat het hier om een

verouderde of sterk in context beperkte vorm gaat.

5.8.3 Bevindingen

Net zoals de platte woorden en de scheldwoorden, werden de woorden uit de categorie ‘volkstaal’

niet buiten citaten, recensies en columns aangetroffen. Een opdeling naargelang van de context van

de woorden is hier dus opnieuw niet mogelijk. Wel waren er woorden met een synoniem en kregen 2

van de 4 woorden een taallabel toegekend, namelijk Nederlands-Nederlands. Doordat 1 van de 4

woorden, namelijk politie, problemen met de zoekopdracht opleverde, leek het ons nuttiger om de

woorden eerst op te delen volgens het al dan niet bestaan van hun synoniem en pas daarna een

onderscheid te maken tussen woorden met en zonder (Nederlands-Nederlands) taallabel. Aangezien

de woorden met een standaardtalig synoniem in alle gevallen minder vaak voorkomen dan hun

tegenhangers, hebben we hier geen verder onderscheid kunnen maken. Een schematisch overzicht

van deze subcategorisatie is te zien in figuur 10.

FIGUUR 20: SUBCATEGORISATIE VOLKSTAAL

VOLKSTAAL

MET SYNONIEM ZONDER SYNONIEM

NN GEEN LABEL NN

De resultaten van ons onderzoek met de als volkstalig gecategoriseerde woorden zijn, hoewel ze

door het kleine aantal trefwoorden in deze categorie minder relevant zijn, in ieder geval wel

eenduidig. Alle drie de onderzochte woorden leveren zowel in het Belgische als in het Nederlandse

nieuws weinig of geen resultaten op. Bovendien stellen de resultaten die deze woorden opleveren

niets voor vergeleken met die van hun algemene synoniemen, die elk minstens 1000 hits meer

krijgen dan de volkstalige varianten. Er zijn niet alleen weinig woorden die als volkstalig gelabeld

kunnen worden, ze komen ook nog eens erg weinig voor in de Vlaamse en de Nederlandse

nieuwsberichten en hebben duidelijk geen algemene status. We kunnen uit ons onderzoek dus

concluderen dat de woorden in deze categorie correct van het label ‘volkstaal’ voorzien zijn.

Page 80: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

71

5.9 Restgroep

De laatste groep die we hier zullen

bespreken is de restgroep. Deze

categorie bestaat uit de volgende

labels: ‘minachtend’, ‘denigrerend’,

‘neerbuigend’, ‘geringschattend’,

‘spottend’ en ‘minachtend’. Van al de

vorige is deze categorie het meest

verwant met het label ‘schertsend’,

dat een vergelijkbare betekenis heeft.

Helaas betekent dit ook dat we in

deze categorie dezelfde problemen

terug zien komen als bij de schertsende categorie: veel van de woorden met dit label zijn in feite

ongemarkeerde woorden die slechts in bepaalde gebruikscontexten smalend, minachtend, enzovoort

gebruikt kunnen worden. Bij onze zoekopdracht levert dit dus problemen op aangezien we voor deze

woorden de algemene gebruikswijzen krijgen als we ze invoeren en het heel moeilijk is om bij

duizenden woorden bijvoorbeeld alleen de spottend gebruikte eruit te vissen. We hebben dus in

deze paragraaf opnieuw zoveel mogelijk het aantal woorden met dubbele gebruiksmogelijkheden

beperkt.

Van de in totaal 80 woorden zijn er 35 (44%) met een ongemarkeerd synoniem en 45 (56%) zonder

synoniem. Bovendien komen er 17 woorden voor met een bijkomend taallabel: 3 met het Belgisch-

Nederlandse label (4%) en 14 met het Nederlands-Nederlandse label (17%). De overblijvende 63

woorden (79%) krijgen geen taallabel. In de volgende paragrafen delen we de restgroep op in

woorden met en zonder ongemarkeerd synoniem en bespreken we vervolgens voor deze beide

categorieën de woorden met en zonder taallabel. Aangezien de 3 woorden met het Belgisch-

Nederlandse taallabel allebei tot de groep van de woorden zonder synoniem behoren, zullen we bij

de woorden met een synoniem het Belgisch-Nederlandse taallabel niet kunnen bespreken.

met synoniem

44% zonder synoniem

56%

BN 4% NN

17%

geen label 79%

1%

53%

15%

4%

16%

11% denigrerend

geringschattend

minachtend

neerbuigend

smalend

spottend

Page 81: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

72

5.9.1 Met synoniem

5.9.1.1 Nederlands-Nederlands

Bij de woorden met een standaardtalig synoniem vinden we 6 woorden met een taallabel; in alle 6

de gevallen is dit het Nederlands-Nederlandse. Van deze 6 woorden hebben we er slechts 5

onderzocht, omdat het 6e, Hagenees, al bij de schertsende woorden is besproken. In de Vlaamse

kranten waren er 4 van deze 5 woorden die geen enkel resultaat opleveren. Dit waren brugpieper en

brugsmurf (‘brugklasleerling’), takkitakki (‘Sranantongo’) en tikgeit (typiste). Het ene woord dat wel

resultaten opleverde was kantoorpik, ‘kantoorbediende’ met slechts 1 hit. In het Nederlandse nieuws

zagen we vergelijkbare resultaten: kantoorpik en takkitakki leverden opnieuw geen resultaten op,

brugsmurf en tikgeit allebei 1. Het enige woord dat recenter voorkwam was brugpieper, dat 19

resultaten kreeg. We kunnen dus in ieder geval concluderen dat de Nederlands-Nederlandse

woorden uit de restgroep niet zo frequent zijn in het Nederlandse en het Belgische nieuws. Of dit ligt

aan hun status als smalend, spottend of geringschattend woord of aan hun betekenis, kunnen we

onderzoeken door ze te vergelijken met hun standaardtalige synoniem.

Als we voor elk van deze woorden het

standaardtalige synoniem opzoeken, zien

we dat ook die woorden niet vaak in het

nieuws voorkomen. Dit toont ons dat de

lage frequentie van de woorden in de

restgroep niet alleen met hun label te

maken heeft, maar ook met hun

betekenis. Op Mediargus komt het woord

brugklasleerling geen enkele keer voor, in

de Nederlandse nieuwsberichten 1 keer.

Sranantongo krijgt in België 1 hit, maar is

in Nederland iets frequenter met 21

resultaten. Dit verschil heeft waarschijnlijk eerder te maken met het feit dat Suriname, waar

Sranantongo gesproken wordt, een vroegere Nederlandse kolonie is en daarom vaker in het nieuws

komt in Nederland. Zowel typiste als kantoorbediende zijn iets frequenter met beide 27 hits in de

Belgische kranten en respectievelijk 18 en 37 hits in het Nederlandse nieuws. We zien dus dat in 3

van de 5 gevallen (60%) het algemeen Nederlandse synoniem vaker voorkomt dan het woord uit de

restgroep. In 1 geval (20%) komen de woorden zowel in Nederland als in België evenveel voor.

Brugpieper krijgt tot slot 19 hits in het TNC en geen enkele op Mediargus en vormt dus de laatste

groep van 20%.

AN komt vaker voor

60% gelijk 20%

NN komt vaker

voor/gelijk 20%

Page 82: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

73

5.9.1.2 Zonder taallabel

De resultaten bij de 23 woorden met een

synoniem zonder taallabel tonen een heel

divers beeld. Hier vinden we zowel woorden

die geen enkele keer in de Vlaamse kranten

voorkomen als woorden die wel vrij frequent

zijn. De woorden die geen hits krijgen zijn

Mofrika (‘Duitsland’), limbo (‘Limburger’),

zwartrok (rooms-katholiek’), inktkoelie

(‘kantoorbediende’) en grijskop (‘grijsaard’).

Aan de andere kant zien we bijvoorbeeld

heerschap (‘manspersoon’) met 175 hits en oeverloos (‘eindeloos’) met 263 hits. Wat de context van

de woorden betreft, zien we dat er slechts 1 woord (4%) in deze categorie algemeen wordt gebruikt,

namelijk kanariepietje (kanarievogel).

Van deze 23 woorden hebben we 21 woorden

vergeleken met hun algemeen Nederlandse

synoniem. In de overige 2 gevallen was dat niet

mogelijk doordat het om een uitdrukking ging

die niet opgezocht kon worden (hoog bevel als

synoniem voor oekaze) of doordat het woord

ook als achternaam voorkomt en te veel

verwarring oplevert (klerk voor pennenlikker).

Bij de overige resultaten komen we uit op 4

gevallen waarbij het woord uit de restgroep

meer hits oplevert dan zijn synoniem, en 17

gevallen waarbij het omgekeerde het geval is. De 4 woorden uit de restgroep die frequenter zijn dan

het algemene woord zijn heerschap (‘manspersoon’) met 175 tegenover 20 hits, schrijverij (‘geschrijf’)

met 27 tegenover 14 hits, kanariepiet(je) (‘kanarievogel’) met 16 tegenover 15 hits en mierenneuker

(‘muggenzifter’) met 7 tegenover 6 hits.

5.9.2 Zonder synoniem

5.9.2.1 Belgisch-Nederlands

Bij de woorden zonder synoniem van de restgroep komen in totaal slechts 3 woorden voor met het

Belgisch-Nederlandse taallabel. Eén ervan, namelijk madam (‘vrouw die zich deftig voordoet, maar

het in werkelijkheid niet is’), draagt ook de labels ‘spreektaal’ en ‘schertsend’ en laten we daarom bij

dit deel van het onderzoek achterwege. De andere twee woorden die we in de Vlaamse kranten

onderzocht hebben zijn broodschrijver (‘beroepsschrijver die werk van mindere kwaliteit levert’) en

schrijvelaar (‘schrijver zonder talent’). Deze woorden leveren respectievelijk 4 en 1 hits op en zijn dus

allesbehalve frequent te noemen. Ook de context waarin deze woorden gebruikt worden is beperkt:

beiden komen enkel in columns, citaten of opiniestukken voor en zijn dus niet algemeen.

5.9.2.2 Nederlands-Nederlands

Van de 8 Nederlands-Nederlandse woorden uit de restgroep zonder synoniem hebben we er

uiteindelijk 5 onderzocht omdat de andere te veel homonieme betekenissen opleveren. Zo zijn

wel algemeen

4%

niet algemeen

96%

restgroep 19%

AN 81%

Page 83: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

74

regent (‘bestuurder met autoritaire opvattingen en stijl van leidinggeven’) en loog (‘iemand die een

beroep heeft dat eindigt op -loog’) allebei ook vormen van een werkwoord, namelijk regenen en

liegen. Een kakker (‘jongere die zich gedraagt en kleedt als een conservatief, burgerlijk persoon’) is

dan weer een voetbalsupporter voor de verkeerde ploeg en is in die betekenis moeilijk te

onderscheiden van de smalende betekenis die we hier zoeken. Van de overige 5 woorden zijn er 3

die geen enkel resultaat in de Vlaamse kranten opleveren, namelijk stuudje (‘weinig vlotte scholier

die veel studeert’) molenpaard (‘grote, sterke vrouw’) en frik (‘pietluttige schoolmeester of juffrouw’).

Enkel rechtse bal (‘iemand met rechtse politieke ideeën’) en minkukel (‘nietswaardig persoon’)

krijgen resultaten op Mediargus, al zijn het er opnieuw zeer weinig. Rechtse bal is goed voor 7 hits,

terwijl het trefwoord minkukel 8 hits oplevert. In het TNC krijgen wel alle woorden resultaat, met

stuudje, frik en molenpaard onderaan de lijst met respectievelijk 3, 4 en 7 hits. Frequenter zijn

opnieuw rechtse bal met 22 resultaten en minkukel dat 32 hits oplevert.

5.9.2.3 Geen taallabel

Voor de categorie van de woorden zonder synoniem en zonder taallabel, hebben we 15 woorden

onderzocht. Daarvan krijgen we opnieuw 3 woorden zonder resultaat: goulashcommunisme

(‘communistische economie waarin meer plaats is voor particuliere consumptie’), beroepswerkloze

(‘iemand die langdurig werkloos is en niet van plan is werk te zoeken’) en P.C. Hooft-tractor (‘grote

terreinwagen waarin voornamelijk binnen de bebouwde kom wordt gereden’). Daarnaast zien we

hier ook frequenter voorkomende termen zoals gefundenes Fressen (‘gebeurtenis die men als

argument kan gebruiken tegen tegenstanders’, 51 hits), oprotpremie (‘geldbedrag dat wordt

verstrekt aan werkloze buitenlandse arbeiders als ze remigreren’, 52 hits) en huisjesmelker (‘iemand

die inkomsten trekt uit het verhuren van slechte, goedkope woningen’, 59 hits). Dat laatste is tevens

ook het enige woord uit de hele categorie van de woorden uit de restgroep zonder synoniem dat ook

in algemene contexten wordt gebruikt.

5.9.3 Bevindingen

De woorden uit de restgroep hebben we in de vorige paragrafen opnieuw eerst ingedeeld volgens

het bestaan van een ongemarkeerd algemeen Nederlands synoniem. Vervolgens hebben we voor de

woorden met en zonder een ongemarkeerd synoniem de woorden met en zonder taallabel

besproken. Bij de categorie van de woorden met een synoniem waren dat enkel woorden met het

Nederlands-Nederlandse label. Voor deze trefwoorden zijn we nagegaan of ze meer of minder

voorkwamen dan hun standaardtalige synoniem. Bij de woorden met een synoniem zonder taallabel

was het mogelijk om een verschil te maken tussen woorden die wel en niet in algemene contexten

voorkomen. Daarna zijn we voor beide van deze groepen (de algemene groep bestond slechts uit 1

woord dus dat zou weinig relevant zijn) nagegaan of de trefwoorden hier meer of minder voorkomen

dan hun alternatieven. Bij de woorden uit de restgroep zonder synoniem hebben we enkel bij de

woorden zonder bijkomend taallabel een onderscheid kunnen maken tussen woorden die in een

algemene context voorkomen en woorden die dat niet doen. De schematische weergave hiervan zien

we in figuur 11.

Page 84: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

75

FIGUUR 21: SUBCATEGORISATIE RESTGROEP

RESTGROEP

MET SYNONIEM ZONDER SYNONIEM

NN GEEN LABEL BN/NN GEEN LABEL

MEEST RESTGROEP MEEST AN WEL & NIET ALGEMEEN WEL & NIET ALGEMEEN

MEEST RESTGROEP MEEST AN

Als we bij de restgroep uitspraken willen doen over het label, kunnen we allereerst al zeggen dat het

overgrote merendeel van de woorden in deze categorie slechts zelden voorkomt in de Vlaamse

kranten. Enkel bij de groep van woorden met een synoniem en zonder taallabel vinden we

trefwoorden zoals heerschap en oeverloos die meer dan 100 hits krijgen (respectievelijk 175 en 263).

Wel vinden we, in dezelfde groep, woorden die vaker voorkomen dan hun ongemarkeerde synoniem,

namelijk kanariepiet(je), mierenneuker, schrijverij en opnieuw heerschap. Deze woorden zijn dus al

algemener dan de rest van de groep. Eén van deze woorden, namelijk kanariepiet(je), vinden we ook

in algemene contexten. Ook in de groep van de woorden zonder synoniem en zonder taallabel,

treffen we één woord aan dat in algemene contexten gebruikt wordt, namelijk huisjesmelker. Op

basis van deze resultaten zijn we geneigd om deze woorden als vrij algemeen te beschouwen. Wat de

woorden met het Nederlands-Nederlandse taallabel betreft, zien we dat er geen grote verschillen

tussen het Vlaamse en het Nederlandse nieuws zijn. De woorden komen vaker voor in de

Nederlandse nieuwsberichten, maar de verschillen tussen de frequentere en de minder frequente

woorden blijven dezelfde.

5.10 Samenvatting

Met dit corpusonderzoek wilden we nagaan of de labels die door de Prisma aan de woorden uit onze

lijst toegekend zijn, juist zijn. Enerzijds hebben we onderzocht of de woorden die informele labels

krijgen echt tot de substandaard behoren of dat ze ook algemeen gebruikt worden. Anderzijds

hebben we gecontroleerd of de Belgisch-Nederlandse en de Nederlands-Nederlandse taallabels

correct worden toegepast. Op basis van de resultaten kunnen we stellen dat deze labels over het

algemeen juist blijken te zijn. Dit geldt zowel voor de informele labels als voor de taallabels. De

woorden die een van de informele labels gekregen hebben, komen in de meeste gevallen niet in het

Belgische en Nederlandse nieuws voor, behalve in specifieke contexten. Dit zijn contexten waar

mensen geciteerd worden of hun mening over iets geven, zoals interviews, opiniestukken en columns.

Hier is telkens een spreker (of schrijver) aan het woord die zelf kiest hoe hij of zij zich uitdrukt. Het

Page 85: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

76

feit dat een woord in zulke “gepersonaliseerde” contexten kan voorkomen, wil dus niet zeggen dat

het daarom algemeen is.

Er zijn echter ook woorden uit onze informele lijst die we naast deze gepersonaliseerde en van

nature meer spreektalige contexten ook in algemene contexten tegenkomen. Doordat we de

standaardtalige synoniemen van onze woorden hebben opgezocht, kunnen we deze resultaten

echter opnieuw nuanceren. We zien namelijk dat de meeste informele woorden, zelfs als ze wel

algemeen gebruikt worden, een stuk minder in het Vlaamse en Nederlandse nieuws voorkomen dan

hun algemeen Nederlandse equivalent. Met andere woorden, hoewel deze woorden wel in een

brede context voorkomen, zijn ze toch nog altijd minder frequent dan hun standaardtalige alternatief.

Zolang de standaardtalige synoniemen algemener voorkomen dan de informeel gelabelde woorden,

kunnen we nog steeds niet zeggen dat er sprake is van fout gelabelde woorden in de Prisma.

Daarvoor zou een trefwoord niet alleen in algemene contexten moeten voorkomen, maar zou het

ook frequenter moeten zijn dan zijn Standaardnederlandse alternatief.

De trefwoorden waarbij dit wel het geval was, zijn een stuk zeldzamer. In totaal vinden we 20

woorden die niet alleen in algemene contexten voorkomen, maar ook frequenter zijn dan hun

standaardtalige alternatief. Bij 5 van deze woorden, namelijk stagneren (‘sputteren’), babe (‘knappe

vrouw’), waslijst (‘lange lijst’), makkie (‘makkelijke taak’) en kanariepietje (‘kanarievogel’) kan de

uitslag verklaard worden door problemen met het synoniem of zijn de resultaten niet overtuigend

genoeg. Bij stagneren, babe, waslijst en makkie zijn de synoniemen te veel een beschrijving en

beslaan ze niet voldoende de betekenis van de trefwoorden. Kanariepietje krijgt slechts 1 hit meer

dan zijn synoniem kanarievogel, het gaat hier dus om een heel klein verschil. Uiteindelijk houden we

15 woorden over die we als ‘algemeen’ kunnen bestempelen. Zoals we al in paragraaf 5.2.4

besproken hebben, vinden we bij de categorie van de ‘spreektaal’ 14 van deze algemene woorden.

Ook bij de categorie ‘slang’ vinden we een dergelijk geval, dit is blowen met als synoniem marihuana

roken. In onderstaande tabel zien we alle algemene woorden uit ons onderzoek nog eens op een rij,

op volgorde van meest naar minder voorkomend.

trefwoord label taallabel frequentie standaardtalig synoniem frequentie

frituur spreektaal BN 3233 frietkraam 207

koersfiets spreektaal BN 884 racefiets 273

goedgezind spreektaal BN 411 goedgehumeurd 26

belastingbrief spreektaal BN 404 aanslagbiljet 185

materniteit spreektaal BN 287 kraamafdeling 154

leeggoed spreektaal BN 247 statiegeld 62

lavabo spreektaal BN 237 wastafel 199

onderpastoor spreektaal BN 227 kapelaan 157

microgolf spreektaal BN 185 magnetron 55

papfles spreektaal BN 128 zuigfles 11

vooropzeg spreektaal BN 92 opzeggingstermijn 36

donsdeken spreektaal BN 80 dekbed 57

blowen slang geen 72 marihuana roken 10

kotbaas spreektaal BN 57 kamerverhuurder 0

syndicalist spreektaal BN 47 vakbondslid 18

Page 86: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

77

Doordat het programma dat we gebruiken om het Nederlandse corpus te doorzoeken vrij langzaam

werkt met een dergelijke hoeveelheid teksten, hebben we niet alle trefwoorden ook hierin kunnen

onderzoeken. We moeten dus voor ogen blijven houden dat onze resultaten op het vlak van de

taallabels beperkt zijn. Desondanks krijgen we het beeld dat deze labels in de Prisma juist toegepast

zijn. De woorden met het Belgisch-Nederlandse label leveren veel meer resultaten op in het Vlaamse

nieuws dan de woorden met het Nederlands-Nederlandse label. Hiernaast komen de Nederlands-

Nederlands gelabelde woorden die we wel in de Belgische kranten vinden veel minder vaak in

algemene contexten voor dan de woorden met het Belgisch-Nederlandse taallabel. Wel vinden we

over het algemeen meer informele woorden in het Vlaamse nieuws dan in het Nederlandse en

treffen we in het geval van de spreektaal zelfs meer Nederlands-Nederlandse woorden in algemene

contexten aan in het Belgische dan in het Nederlandse nieuws. Ook zit er minder verschil in de

frequentie van de Nederlands-Nederlandse woorden in Nederlandse nieuwsberichten in vergelijking

met de Belgische nieuwsberichten dan verwacht.

Page 87: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

78

6. Conclusie

In deze scriptie hebben we ons bezig gehouden met de informele labels die in het Prisma

handwoordenboek voorkomen. De 15 labels die we voor dit onderzoek gebruikt hebben zijn

‘spreektaal’, ‘informeel’, ‘schertsend’, ‘scheldwoord’, ‘scheldnaam’, ‘bastaardvloek’, ‘plat’, ‘slang’,

‘volkstaal’, ‘denigrerend’, ‘geringschattend’, ‘spottend’, ‘smalend’, ‘minachtend’ en ‘neerbuigend’. De

woorden met deze labels maken slechts een klein deel van het volledige woordenboek uit. Als we

uitgaan van een gemiddelde van 48 woorden per pagina en we weten dat het Prisma

Handwoordenboek 1.535 pagina’s heeft, komen we aan ongeveer 73.680 woorden in totaal. Hiervan

maken onze 2.023 woorden met informele labels slechts 2,7% uit. Toch is dit een belangrijke groep

om te onderzoeken, juist omdat hier zo weinig over bekend is. Betekent het feit dat deze woorden in

het woordenboek staan, dat ze standaardtaal zijn? Of is het fout om te denken dat in een

woordenboek alleen maar standaardtaal mag voorkomen?

Allereerst moeten we opmerken dat we, om een antwoord op deze vraag te formuleren, niet veel

informatie vinden in de Prisma zelf. Aangezien de redactie geen echt uitgebreide inleiding tot het

woordenboek geeft, tasten we wat de motivaties betreft om bepaalde woorden als informeel te

labelen volledig in het duister. We weten dus niet waar de redactie de grenzen tussen de

verschillende labels trekt en hoe ze bepaalt welke woorden van een label voorzien moeten worden.

Voor ons voelen deze grenzen in sommige gevallen vrij willekeurig aan, zoals in het voorbeeld kakken

tegenover schijten, beide met als betekenis ‘ontlasting hebben, poepen’. Terwijl kakken ‘plat’

gelabeld wordt, is schijten volgens de Prisma dan weer ‘spreektaal’. Het lijkt heel moeilijk om bij dit

voorbeeld te beweren dat schijten niet plat is en dat kakken niet evengoed spreektaal zou kunnen

zijn. Een ander voorbeeld binnen hetzelfde semantische bereik is het informele woord schijthuis voor

het algemeen Nederlandse ‘wc’. Opnieuw kunnen we ons hier de vraag stellen waarom dit woord het

label ‘informeel’ krijgt opgeplakt, terwijl schijten bij de woorden met ‘spreektaal’ terechtkomt.

Uit de artikelen van Martin blijkt dat ook hij zich vragen stelt bij het onderscheid tussen bepaalde

labels. Zo zegt hij in een van zijn artikelen uit 2010

Allereerst lijkt meer nuancering bij het label ‘spreektaal’ geboden. Spreektaal in Nederland en spreektaal in Vlaanderen dekken niet volledig dezelfde lading. (…) Naast deze indicatie voor het medium (schrijf- versus spreektaal) is er ook het stilistische label ‘informeel’ wat gedeeltelijk maar niet volledig met het label spreektaal overlapt. Het verdient mijns inziens aanbeveling hieraan in de toekomst de nodige aandacht te besteden. (Martin 2010b: 125-126)

Wat wel duidelijk wordt toegelicht in de inleiding van de Prisma is het onderscheid tussen Belgisch-

Nederlands en Nederlands-Nederlands. Van de 2.023 woorden met een informeel label krijgen er

715 een bijkomend Belgisch-Nederlands taallabel tegenover slechts 457 woorden met een

Nederlands-Nederlands taallabel.

Tijdens ons onderzoek doken er verschillende problemen op die de vooruitgang bemoeilijkten. Zo is

er geen digitale versie van de Prisma beschikbaar, waardoor we alle labels handmatig uit het

woordenboek hebben moeten halen. De 2 corpora die we voor dit onderzoek hebben gebruikt,

verschilden erg van elkaar en hadden elk hun eigen moeilijkheden. Homonieme woorden hebben we

bij beide corpora proberen te vermijden en waar dit door het kleine aantal lemma’s in een groep niet

Page 88: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

79

mogelijk was, hebben we handmatig de foute gegevens uit onze resultaten gefilterd. Het corpus op

Mediargus leverde problemen op bij het opzoeken van bepaalde uitdrukkingen, omdat het de

plaatsen waar de woorden apart van elkaar voorkwamen ook meetelde. Bij het TNC lukte dit wel,

maar daar was de context van het opgezochte woord moeilijker te raadplegen: waar bij Mediargus

een aantal omringende zinnen zichtbaar zijn in het zoekresultaat, is bij het TNC telkens maar 1 zin

weergegeven. Ook is dit corpus veel minder recent dan het Vlaamse, wat vergelijkingen moeilijk

maakt. Bovendien duurt een zoekopdracht op dit corpus met WConcord meer dan een kwartier,

terwijl Mediargus binnen een minuut resultaat geeft.

Ook het bepalen van de synoniemen van de lemma’s in onze lijst van informele woorden ging niet

zonder problemen. Na enig opzoekwerk hebben we besloten dat we dit op de meest consequente

manier konden doen aan de hand van de definities die door het woordenboek zelf werden

aangereikt. Die definities bestonden soms uit een woord, maar veel vaker uit een langere uitleg. Het

was niet eenvoudig om te bepalen waar de grens lag tussen een synoniem en een omschrijving.

Hiervoor hebben we als richtlijn genomen dat een definitie synoniem was als die gemakkelijk in de

lopende tekst gebruikt kan worden en geen synoniem wanneer dit niet het geval was. Dit zorgde

voor woorden zoals makkelijke taak als synoniem voor spreektaal NN makkie en knappe vrouw als

synoniem voor informeel babe, wat later in het onderzoek vertekende resultaten zou opleveren. Een

ander probleem met de synoniemen was dat deze woorden in de meeste gevallen slechts

gedeeltelijke synoniemen waren voor de woorden en uitdrukkingen in onze lijst. Voorbeelden

hiervan zijn opdraven met als synoniem verschijnen en sputteren met als synoniem stagneren.

Bovendien kan het concept van veel van de woorden uit ons onderzoek ook op andere manieren

uitgedrukt worden. Een voorbeeld hiervan is als de wiedeweerga, dat niet alleen door met grote

spoed vervangen kan worden, maar even goed door het adjectief snel.

In paragraaf 4.2 hebben we het wel of niet voorkomen van taallabels bij onze 8 verschillende

categorieën besproken. We vinden bij elke categorie wel één of meerdere van deze taallabels terug,

al zijn de aantallen zeer wisselend. Wat vooral opvalt, is dat het label ‘spreektaal’ zich duidelijk

anders gedraagt met betrekking tot de taallabels dan de andere categorieën. Deze categorie is

namelijk enerzijds de enige waarbij we meer woorden vonden met een taallabel dan zonder.

Anderzijds komt alleen bij de spreektaal het label BN vaker voor dan het label NN. Als we de

spreektaal buiten beschouwing laten, zien we dat van de 870 informele woorden uit de andere

categorieën slechts 15% een taallabel krijgt. Dit taallabel is in 13,9% van de gevallen het Nederlands-

Nederlandse en slechts in 1,1% van de gevallen het Belgisch-Nederlandse. Bij de spreektaal krijgen

we een volledige omkering van dit scenario: hier zien we dat 90,3% procent van de woorden een

taallabel krijgt, met 61,1% Belgisch-Nederlandse woorden en 29,1% Nederlands-Nederlandse.

Veel van de soms vreemd aanvoelende verschillen tussen de beide taallabels kunnen verklaard

worden doordat het Nederlands-Nederlandse label nog zo nieuw is. Bij dit label was geen empirische

databank beschikbaar zoals bij het Belgisch-Nederlandse, dus zijn de gegevens vooral gebaseerd op

intuïties van de redactie en frequentieonderzoek op Google. Het gebruik van de taallabels is dus nog

niet helemaal consequent. Zo werd bij de Belgisch-Nederlandse woorden in het RBBN een

onderscheid gemaakt tussen de standaard en de substandaard en werden de woorden die tot die

laatste categorie behoorden niet in de Prisma opgenomen (Martin 2010a, 2010b). Dit onderscheid is

voor de Nederlands-Nederlandse woorden niet gemaakt, waardoor er dus meer woorden uit de

Nederlandse substandaardtaal in het woordenboek terecht gekomen zijn dan uit de Vlaamse. Dit kan

Page 89: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

80

verklaren waarom het taallabel NN bij zeven van de acht categorieën vaker voorkomt dan het label

BN. Deze en andere inconsequenties met betrekking tot de taallabels zullen ongetwijfeld in latere

edities van het woordenboek nog aangepast worden.

Dit verklaart echter nog niet het opvallende gedrag van de taallabels bij de categorie ‘spreektaal’:

waarom zien we hier enerzijds zoveel meer taallabels dan bij de andere categorieën en anderzijds

veel meer Vlaamse dan Nederlandse woorden? Die grote hoeveelheid taallabels heeft vooral te

maken met het medium. Eigen aan gesproken taalgebruik is dat het vluchtig is, aangezien het

normaal gezien niet voor schriftelijke communicatie gebruikt wordt. Hierdoor kunnen termen zich

minder makkelijk verspreiden en krijgen ze sneller een plaatselijk karakter. Deze verspreiding van

spreektaal laat zich in dit geval ook door de staatsgrenzen beperken, aangezien het merendeel van

de Vlamingen vooral van de Vlaamse media gebruikmaken en de Nederlanders zich op hun beurt

vooral op de Nederlandse media richten. De inwoners van beide landen komen dus veel vaker met

gesproken taalgebruik uit het eigen deel van het taalgebied in aanraking dan met spreektaal uit het

andere deel. Er zullen dus meer taallabels nodig zijn bij spreektaal dan bij andere categorieën.

De verklaring voor de hoge frequentie van Belgisch-Nederlandse taallabels bij de spreektaal heeft

waarschijnlijk vooral te maken met de pluriformiteit van het Nederlands in België. Typisch aan het

Belgisch-Nederlands is dat er in veel gevallen verschillende woorden zijn voor één enkel concept. Zo

worden woorden uit de Vlaamse substandaard en de dialecten naast meer algemene woorden

gebruikt om hetzelfde concept aan te duiden (zoals oom naast nonkel en mooi naast schoon). We

kunnen er dus vanuit gaan dat we deze substandaardtalige varianten vooral bij de spreektalige

categorie terug zullen vinden, aangezien daar het aantal Belgisch-Nederlandse woorden zo hoog is.

Dat deze theorie klopt zien we in paragraaf 4.3, waar we op zoek zijn gegaan naar de standaardtalige

synoniemen van onze informele woorden. Waar we bij de categorie van de spreektalige woorden

nog in 96% van de gevallen een standaardtalig synoniem vinden, daalt dit percentage snel wanneer

we de andere categorieën bespreken. Ook de indeling op basis van betekenissen bevestigt dit: veel

van de woorden in deze categorie zijn synoniemen van ongelabelde woorden.

Aan de hand van de resultaten van ons onderzoek in hoofdstuk 5 kunnen we de informele woorden

in de Prisma in drie groepen opdelen. De eerste categorie zijn de woorden die uitsluitend in

interviews, opiniestukken en columns voorkomen. Deze woorden worden dus alleen maar gebruikt

wanneer een spreker of een schrijver geciteerd wordt of vanuit de eerste persoon schrijft en niet in

neutrale contexten. Dit noemen we de ‘echt informele woorden’. De tweede categorie zijn de

woorden die ook in algemene contexten voorkomen, maar die daar nog altijd minder frequent zijn

dan hun standaardtalige equivalenten. De woorden in deze groep zullen we de ‘semi-informele

woorden’ noemen. Aangezien niet alle woorden uit ons onderzoek synoniemen hebben en de

woorden die wel synoniemen hebben vaak verschillende resultaten opleveren in het Vlaamse en het

Nederlandse nieuws, kunnen we van deze twee groepen niet exact zeggen hoe groot ze zijn. De

derde groep is die van de woorden die niet alleen in algemene contexten voorkomen, maar die zelfs

frequenter zijn dan hun standaardtalige equivalent. Deze groep, die uit 15 woorden bestaat, zullen

we vanaf hier de groep van de ‘onecht informele woorden’ noemen. Voor de volledigheid herhalen

we hier de tabel uit paragraaf 5.10 waar deze 15 woorden op een rij staan.

Page 90: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

81

We kunnen uit ons onderzoek dus concluderen dat de labels die door de Prisma aan de woorden in

onze lijst toegekend worden, over het algemeen correct zijn. Dit wil zeggen dat het in ieder geval

correct is dat de woorden gelabeld zijn, aangezien ze minder frequent en meer gemarkeerd zijn dan

hun standaardtalige synoniemen. Enkel bij de groep van de onecht informele woorden is dit niet het

geval. Deze 15 woorden komen buiten hun (oorspronkelijke) informele contexten voor en zijn zelfs

frequenter dan hun algemeen Nederlandse synoniem. We kunnen dus stellen dat deze woorden

door taalgebruikers niet langer als informeel worden gepercipieerd en dat ze doorgedrongen zijn tot

de standaardtaal. De labels ‘spreektaal’ en ‘slang’ zijn in deze gevallen naar onze mening niet langer

nodig. Aangezien de 14 woorden uit de categorie ‘spreektaal’ allemaal het Belgisch-Nederlandse

taallabel krijgen, lijkt het ons correcter om deze vanaf nu als algemeen voorkomend in Vlaanderen te

beschouwen en dus enkel nog van het label ‘BN’ te voorzien. Aangezien we niet alle 2.023 informele

woorden in onze lijst hebben opgezocht, is deze lijst waarschijnlijk nog onvolledig.

Het feit dat de onecht informele woorden op één na allemaal het Belgisch-Nederlandse taallabel

krijgen, heeft ongetwijfeld te maken met onze manier van onderzoeken. Doordat ons Nederlandse

corpus al vrij oud is en bovendien ook erg traag werkt in vergelijking met het corpus op Mediargus,

hebben we slechts een deel van de woorden in onze lijst ook hierin opgezocht. Dit zorgt ervoor dat

we meer te weten zijn gekomen over het Vlaamse nieuws dan over het Nederlandse. We moeten dus

voorzichtig zijn met uitspraken over de verschillen tussen Nederland en Vlaanderen. Toch vinden we

op basis van ons onderzoek een belangrijk verschil: over het algemeen treffen we meer woorden met

informele labels aan in het Vlaamse nieuws dan in het Nederlandse. Bij de categorie van de

spreektaal zien we zelfs meer Nederlands-Nederlands gelabelde woorden in algemene contexten in

de Belgische dan in de Nederlandse nieuwsberichten. We kunnen dus voorzichtig concluderen dat in

de Belgische krantenartikelen meer informele woorden worden gebruikt dan in het Nederlandse

nieuws.

Op het einde van onze theoretische introductie bespraken we 3 definities van standaardtaal. Op

basis van onze bevindingen hebben we uiteindelijk zelf een model voor het Standaardnederlands

opgesteld. Dit model is vooral gebaseerd op de definitie van de ANS, omdat die het dichtst aanleunde

bij de resultaten van ons corpusonderzoek. De binnenste cirkel beslaat hier de standaardtaal zonder

trefwoord label taallabel frequentie standaardtalig synoniem frequentie

frituur spreektaal BN 3233 frietkraam 207

koersfiets spreektaal BN 884 racefiets 273

goedgezind spreektaal BN 411 goedgehumeurd 26

belastingbrief spreektaal BN 404 aanslagbiljet 185

materniteit spreektaal BN 287 kraamafdeling 154

leeggoed spreektaal BN 247 statiegeld 62

lavabo spreektaal BN 237 wastafel 199

onderpastoor spreektaal BN 227 kapelaan 157

microgolf spreektaal BN 185 magnetron 55

papfles spreektaal BN 128 zuigfles 11

vooropzeg spreektaal BN 92 opzeggingstermijn 36

donsdeken spreektaal BN 80 dekbed 57

blowen slang geen 72 marihuana roken 10

kotbaas spreektaal BN 57 kamerverhuurder 0

syndicalist spreektaal BN 47 vakbondslid 18

Page 91: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

82

variatie. Dit zijn de taalverschijnselen waarvan alle taalgebruikers vinden dat ze tot het

Standaardnederlands behoren. De tweede cirkel omvat de standaardtaal met variatie, waarbij we het

onderscheid tussen spreektaal en schrijftaal en Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands

hebben ondergebracht. De buitenste cirkel bevat de grensgevallen, de taaluitingen waarover

onenigheid bestaat bij de sprekers of ze tot de standaardtaal behoren. Hieronder vallen ook formeel

en informeel taalgebruik, plus bepaalde geografische varianten. Ten slotte hebben we nog een vierde

niveau onderscheiden, namelijk dat van de taalverschijnselen die buiten de standaardtaal vallen.

Hiertoe behoren onder andere de dialecten, jargon en vaktaal, jongeren- en kindertaal. Ons model is

te zien in figuur 12.

FIGUUR 22: ONS EIGEN MODEL VAN HET STANDAARDNEDERLANDS

Dit model brengt natuurlijk bepaalde vragen en opmerkingen met zich mee. We kunnen ons

allereerst afvragen of deze modellen eigenlijk wel geschikt zijn om zoiets ingewikkelds als de talige

substandaard te illustreren. Een taal is van nature niet statisch en zal dus nooit volledig in een

tweedimensionale weergave te vatten zijn. Wij zijn voorstanders van een ruime definitie van

standaardtaal, maar zelfs bij dit model zullen er altijd termen in de periferie van het taalgebruik zijn

waarbij het niet duidelijk is of ze nu wel of niet tot het Standaardnederlands behoren. De vraag stelt

zich ook of we eigenlijk niet beter alle cirkels in ons model in stippellijnen zouden zetten, om aan te

tonen dat geen enkele van de hierboven onderscheiden categorieën echt scherp afgebakend is en

dat er altijd een wisselwerking tussen de verschillende lagen zal zijn. Of we nu een strikte definitie

van standaardtaal gebruiken of niet, het is in elk geval duidelijk dat het niet makkelijk is om te

bepalen waar de standaardtaal precies stopt en de substandaard begint. Daarom is het van het

Standaardtaal ZONDER VARIATIE

schrijftaal spreektaal

Belgisch-

Nederlands

Nederlands-

Nederlands

GRENSGEVALLEN

formeel informeel

regionaal

NIET-

STANDAARDTAAL

dialecten

jargon

jongerentaal

Page 92: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

83

grootste belang dat een woordenboek niet alleen de woorden uit de standaardtaal verklaart, maar

ook die uit de substandaard.

Een belangrijke functie van onze woordenboeken is volgens ons dus juist het beschrijven van

substandaardtalig Nederlands. Het zijn namelijk net de woorden die tot de periferie van een taal

behoren en dus geografisch of stilistisch niet algemeen bruikbaar zijn, die bij veel taalgebruikers voor

de nood aan een verklarend woordenboek zorgen. Als deze woorden minder algemeen zijn, zullen

minder mensen de betekenis en de gebruikscontexten ervan kennen. Er zal dus logisch gezien meer

vraag zijn naar de verklaring van deze woorden dan van woorden die men wel kent. Een andere

reden waarom het zo belangrijk is dat deze informele termen in het woordenboek worden

opgenomen, is dat de redactie door middel van stilistische en geografische labels kan aangeven in

welke contexten de woorden wel en niet kunnen voorkomen. Het nut van de opname en de labelling

van deze woorden is dus tweeledig: enerzijds verklaart het woordenboek de informele woorden voor

mensen die ze niet kennen en anderzijds informeert het de mensen die deze woorden willen

gebruiken over de contexten waarin ze wel en niet bruikbaar zijn. Het is dus in onze ogen zeker

noodzakelijk dat in de lexicografie voldoende aandacht aan de correcte labelling van deze woorden

wordt besteed.

Tot slot willen we graag enkele suggesties voor verder onderzoek geven. We hopen dat onze lijst met

de informeel gelabelde woorden uit de Prisma kan inspireren tot verder onderzoek in deze richting.

In deze scriptie hebben we ons moeten beperken tot een korte introductie van de 8 categorieën en

ging er vooral veel aandacht naar het corpusonderzoek. De optie bestaat natuurlijk ook om de focus

op 1 of slechts een aantal (verwante) categorieën te leggen. De categorie ‘schertsend’ kan samen

genomen worden met de qua betekenis vrij verwante restgroep, wat gezien de grote diversiteit van

de woorden in deze categorieën nog interessante resultaten kan opleveren. Andere mogelijke pistes

zijn de aard en de herkomst van de woorden in de verschillende groepen: hoe komt het bijvoorbeeld

dat er bij de categorie ‘slang’ zoveel leenwoorden zijn, waar komen onze scheldwoorden vandaan,

welke woordsoorten komen het meest voor bij de informele woorden? Een herhaling van het

onderzoek met meer aandacht voor het Noord-Nederlandse aspect is ook een mogelijkheid, mits er

een recenter corpus beschikbaar wordt gesteld.

Page 93: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

84

Bibliografie

HET WOORDENBOEK:

Martin, W. & W. Smedts (2010). Prisma Handwoordenboek Nederlands: met onderscheid tussen

Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands. Houten - Antwerpen: Uitgeverij Unieboek |

Het Spectrum bv.

DE CORPORA:

Mediargus (2013). Vlaamse Dagbladpers. <http://academic.mediargus.be/>

Twente Nieuws Corpus

OVERIGE BRONNEN:

Auer, P. (2005). Europe’s sociolinguistic unity, or: A typology of European dialect/standard

constellations. Perspectives on Variation: Sociolinguistic, Historical, Comparative. Berlin/New

York: De Gruyter, 7-42.

Auer, P. (2011). Dialect vs. standard: a typology of scenarios in Europe. The Languages and

Linguistics of Europe. A Comprehensive Guide. Berlin, Boston: Walter de Gruyter [The World

of Linguistics 1], 485-500.

Beheydt, L. (2003). De moeizame weg van een standaardtaal. In J. Stroop (red.), Waar gaat het

Nederlands naartoe? Panorama van een taal. Amsterdam: Bert Bakker, 152-163.

Boisson C., P. Kirtchuk & H. Béjoint (1991). Aux origins de la lexicographie: Les premiers

dictionnaires monolingues et bilingues. International Journal of Lexicography 4, 261-315.

Burkhanov, I. (2003). Pragmatic specifications: Usage indications, labels, examples, dictionaries of

style, dictionaries of collocations. In Van Sterkenburg, P. (red.), A Practical Guide to

Lexicography. Amsterdam/Philadelphia: John Benjamins, 102-113.

Cajot, J. (1999). Vlaanderens eeuwige weg naar een standaardtaal. Bedrijfsbeheer & Taalbedrijf.

Jubileumboek 30 jaar VLEKHO. Brussel: VLEKHO, 367-379.

Cajot, J. (2000). De omgangstaal van Vlaanderen. Over Taal 39, 3-6.

Caluwé, D. & V. Verreycken (2012). Standaardtaal en tussentaal in de taaladvisering. In: K. Absillis, J.

Jaspers & S. Van Hoof (red.), De manke usurpator. Gent: Academia Press, 167-185.

Colleman, T. (1999). Referentiebestand Belgisch-Nederlands (CLVV-rapport). Den Haag: CLVV.

De Caluwe, J. (2008). Nederlands-Nederlands is EEN variëteit van het Nederlands. VakTaal 4, 6-9.

Page 94: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

85

De Coster, M. (2007). Groot scheldwoordenboek: van apenkont tot zweefteef. Antwerpen: Standaard

Uitgeverij.

Den Boon, T., D. Geeraerts & N. Van der Sijs (2005). Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse

taal. 14e herziene uitgave. Utrecht: Van Dale Lexicografie, xi-xiv.

De Pauw, T. & E. Wille (2013). Dialectwoordenboek Zuidwest-Meetjesland en omstreken. Aalter: De

Maertelaere bvba.

Deumert, A. & W. Vandenbussche (2003). Germanic standardizations: Past to present (Impact:

Studies in Language and Society. Amsterdam: John Benjamins.

Geeraerts, D. (1999). Hoe gans het volk is de taal? In: Over Taal 38, 30-34.

Grondelaers, S. & R. Van Hout (2011). The standard language situation in the Low Countries: Top-

down and bottom-up variations on a diaglossic theme. Journal of Germanic Linguistics 23,

199-243.

Haywood, J. A. (1965). Arabic Lexicography: Its History, and Its Place in the General History of

Lexicography. Leiden: Brill.

Infosite Twente Nieuws Corpus (datum laatste update onbekend).

<http://hmi.ewi.utwente.nl/TwNC> (17/07/2013)

Landau, S. I. (1989). Dictionaries: The Art and Craft of Lexicography. Cambridge: Cambridge

University Press.

Martin, W. (1997). Belgicismen in het Referentiebestand Nederlands (CLVV-rapport). Den Haag: CLVV.

Martin, W. (2001). Natiolectismen in het Nederlands en hun lexicografische beschrijving. Belgisch

Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis 79: 709-736.

Martin, Willy (2005a). Het Belgisch-Nederlands anders bekeken: het Referentiebestand Belgisch-

Nederlands (RBBN). Amsterdam: Technical Report Vrije Universiteit Amsterdam.

Martin, W. (2005b). Culturele identiteit en taalgebruik in Vlaanderen vanuit RBBN-perspectief. In: Z.

Klimaszwewska (red.), Culturele identiteit in het nieuwe Europa. Warszawa: Uniwersytet

Warszawski, 363-382.

Martin, W. (2007). Het Belgisch-Nederlands anders bekeken: het Referentiebestand Belgisch-

Nederlands (RBBN). In F. Moerdijk et al. (red.), Leven met woorden. Afscheidsbundel voor

Professor Piet Sterkenburg. Leiden: Brill, 179-192.

Martin, W. & W. Smedts (2009). Prisma Handwoordenboek Nederlands- Met onderscheid tussen

Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands. Houten: Het Spectrum, 5-9.

Martin, W. (2010a). Komt wie er het noorden bij verliest, in de bonen terecht? (en omgekeerd) -

Over het gebruik van de labels Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands in verklarende

woordenboeken Nederlands. Neerlandia/Nederlands van Nu 114, 32-35.

Page 95: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

86

Martin, Willy (2010b). Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands. Bien étonnés de se trouver

ensemble? In Els Hendrickx et al. (red.), Liever meer of juist minder? Over normen en variatie

in taal. Gent: Academia Press, 111-130.

Stroop, J. (1997). Wordt het Poldernederlands model?. Taal en tongval, 10-29.

Stroop, J. (1998). Poldernederlands; waardoor het ABN verdwijnt. Amsterdam: Bert Bakker.

Stroop, J. (2010). Hun hebben de taal verkwanseld: over Poldernederlands,'fout'Nederlands en ABN.

Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep.

Swanepoel, P. (2003). Dictionary typologies: A pragmatic approach. In Van Sterkenburg, P. (red.), A

Practical Guide to Lexicography. Amsterdam/Philadelphia: John Benjamins, 44-69.

Taeldeman, J. (2007). Het Vlaamse taallandschap verschraalt. De Standaard, 7 juli 2007.

Van Hout, R. (2003). Hun zijn jongens. Ontstaan en verspreiding van het onderwerp ‘hun’. In J.

Stroop (red.), Waar gaat het Nederlands naartoe? Panorama van een taal. Amsterdam: Bert

Bakker, 277-286.

Van Sterkenburg, P. (2003). ’The’ dictionary: Definition and history. In Van Sterkenburg, P. (red.), A

Practical Guide to Lexicography. Amsterdam/Philadelphia: John Benjamins, 3-17.

Verkuyl, H., M. Janssen & F. Jansen (2003). The codification of usage by labels. In Van Sterkenburg,

P. (red.), A Practical Guide to Lexicography. Amsterdam/Philadelphia: John Benjamins, 297-

311.

Website ANS (20/03/2013). <http://ans.ruhosting.nl/e-ans/index.html> (25/01/2013)

Website Mediargus (2013). <http://academic.mediargus.be/pg/expages/read/About/> (11/07/2013)

Website Taaladvies (2012).<http://taaladvies.net/taal/advies/tekst/85> (08/01/2013)

Willemyns, R. (2007). De-standardization in the Dutch language territory at large. In C. Fandrych & R.

Salverda (red.), Standard, variation and language change in Germanic languages. Tübingen:

Gunter Narr, 267-279.

Zgusta, L. (1971). Manual of Lexicography. Den Haag: Mouton, 198-221.

Page 96: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

87

Bijlage

lemma gebruikswijze label synoniem

NN of BN pagina

A aandurven

schertsend

17

aanhouden met iemand ~ spreektaal

een buitenechtelijke relatie hebben BN 19

aanhang

schertsend

19

aankakken

spreektaal

NN 20

aanpappen met iemand ~ informeel

23

aanpoten

informeel voortmaken

23

aanrukken laten ~ schertsend laten brengen

24

aanstiefelen

spreektaal

NN 27

aanstelleritis

schertsend aanstellerij

27

aanstrijken

schertsend

NN 27

aanvallen

informeel

28

aap

iemand voor de ~ houden spreektaal

iemand voor de gek houden BN 31

aardappelbloem

spreektaal aardappelmeel BN 32

aardappel

de aardappels afgieten schertsend urineren NN 32

Abraham

in Abrahams schoot schertsend in de hemel

36

achterlijk

spreektaal stom

vooral NN 42

acid

slang lsd

44

act

slang vertoning

45

actieveling

schertsend

45

advocaterij

schertsend

50

afdanken

spreektaal ontslaan

vooral BN 53

afdokken

spreektaal betalen BN 53

afgaan

informeel

een slecht figuur slaan

54

afgepeigerd

informeel uitgeput

55

afknijpen iemand ~ informeel

57

afjatten

spreektaal afpakken NN 57

afkatten

spreektaal afsnauwen

vooral NN 57

afkraken

informeel

58

aflebberen

informeel

58

afkomen

spreektaal op bezoek komen BN 58

afkuisen

spreektaal reinigen BN 58

afmarcheren

schertsend weggaan

59

afnokken

informeel weggaan

60

Page 97: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

88

afpeigeren

informeel afjakkeren

60

afrukken zich ~ informeel masturberen

61

afrijden

spreektaal maaien BN 61

afslag

spreektaal korting BN 63

afschuifsysteem

schertsend

63

aftaaien

spreektaal weggaan NN 65

aftrappen het ~ spreektaal weggaan BN 66

aftrekken

spreektaal ontkurken BN 66

aftuigen

informeel afranselen

67

aftrekker

spreektaal flesopener BN 67

spreektaal vloertrekker BN 67

aftroeven

spreektaal afranselen BN 67

afzeiken

spreektaal voor schut zetten NN 69

aju, ajuus

spreektaal dag NN 70

allee, allez

spreektaal vooruit / toe nou BN 76

alleenzaligmakend

schertsend

76

allejezus

spreektaal zeer NN 77

allenig

spreektaal alleen NN 77

allergisch

hij is ~ voor modern ballet schertsend

hij heeft een hekel aan

77

als

spreektaal toen BN 79

spreektaal dan

79

alto

informeel alternatieveling

80

amai

spreektaal

BN 80

ambetant

spreektaal vervelend BN 81

amateur

geringschattend knoeier

81

amateuristisch

geringschattend ondeskundig

81

amen het is ~ en uit spreektaal het is afgelopen BN 82

ander ten andere spreektaal bovendien BN 85

ancien

spreektaal oudgediende BN 85

antiek

schertsend ouderwets

90

apart

spreektaal bijzonder

92

apenkop

scheldwoord

NN 93

apelazarus

spreektaal dronken NN 93

apezuur

zich het ~ werken spreektaal hard werken NN 93

apetrots

schertsend erg trots

93

apenpak, apenpakje

spottend

93

appelaar

spreektaal appelboom BN 94

apparatsjik

minachtend

94

appelsien

spreektaal sinaasappel BN 95

aprilvis

spreektaal aprilgrap BN 95

artistiekeling

minachtend

102

artistiekerig

minachtend

102

asem

informeel adem

103

astrant

volkstaal brutaal

106

Page 98: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

89

autostop ~ doen spreektaal liften BN 112

autostrade

spreektaal autosnelweg BN 112

autostopper

spreektaal lifter BN 112

B baan grote ~ spreektaal autoweg BN 115

niet over de ~ kunnen met iemand spreektaal

niet met iemand overweg kunnen BN 115

baardaap

schertsend

116

babe

informeel knappe vrouw

117

bagger ~ schijten informeel bang zijn

119

bak

spreektaal gevangenis

119

bajesklant

spreektaal

NN 119

bakkes

informeel gezicht

120

bal een rechtse ~ geringschattend

NN 120

ballen hebben spreektaal moed hebben

120

bamis

spreektaal

BN 123

banaan gaan met die ~ schertsend

NN 123

bankje

informeel bankbiljet

125

barbieren

informeel scheren

126

barst, berst geen ~ informeel niets

127

barrel

spreektaal wrak NN 127

basen

slang

128

bast

informeel huid

129

bassen

spreektaal blaffen BN 129

batterij

spreektaal accu BN 130

schertsend achterwerk NN 130

bedelen

spreektaal bezorgen BN 132

bedeling

spreektaal bezorging BN 132

bedoen

spreektaal zich bevuilen NN 133

bedonderd

spreektaal gek NN 133

bedenksel

geringschattend verzinsel

133

bedonderen

informeel bedriegen

134

been

iets aan zijn ~ hebben spreektaal

ergens mee opgescheept zitten BN 137

ergens zijn benen onder tafel steken spreektaal ergens komen eten BN 137

beenhouwerij

spreektaal slagerij BN 137

beenhouwer

spreektaal slager BN 137

beffen

informeel

138

beest

t is een mager beestje spreektaal

t is van slechte kwaliteit BN 138

beestje beestjes schertsend luizen

138

begraven

ergens levend ~ zijn schertsend

140

Page 99: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

90

behang door het ~ gaan spreektaal uitzinnig worden

vooral NN 141

bek

informeel mond

142

op zijn ~ gaan spreektaal vallen

142

bekken

spreektaal tongzoenen NN 143

bel

iets aan de ~ hangen spreektaal

iets aan de grote klok hangen BN 145

belastingbrief

spreektaal aanslagbiljet BN 146

belatafeld

spreektaal gek NN 146

belazerd

spreektaal gek

146

belazeren

spreektaal bedriegen

146

benenwagen met de ~ schertsend te voet

150

bepotelen

spreektaal betasten BN 151

beppen

spreektaal kletsen NN 152

berechten

spreektaal

de laatste sacramenten toedienen BN 152

berenlul

informeel frikadel

153

bergaf, bergafwaarts

spreektaal dalende helling BN 153

bergop, bergopwaarts

spreektaal stijgende helling BN 153

beroerling

spreektaal beroerde vent NN 155

beroepswerkeloze, beroepswerkloze

smalend

155

beschaamd

spreektaal verlegen BN 156

bescheten

informeel belazerd

157

bescheuren

spreektaal lachen

vooral NN 157

besjoemelen

spreektaal bedriegen NN 158

besodemieterd

spreektaal gek NN 159

besodemieteren

spreektaal bedriegen NN 159

betoeterd

spreektaal gek NN 163

betrekking betrekkingen spreektaal seks BN 164

beurt

iemand een beurt geven spreektaal seks hebben NN 166

bevragen zich ~ spreektaal inlichtingen vragen BN 168

bewonderen

schertsend bezichtigen

170

bezuipen

informeel zich dronken drinken

172

bezopen

spreektaal dronken

172

bib

spreektaal bibliotheek BN 173

bibber, bibberatie

spreektaal rilling

173

bibbergeld

spreektaal gevarengeld BN 173

bic

spreektaal balpen BN 173

bier

dat is geen klein ~ spreektaal dat is niet niks BN 174

Page 100: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

91

bierkaartje

spreektaal bierviltje BN 175

bietsen

spreektaal bedelen NN 175

bietser

spreektaal bedelaar NN 175

bijtanken

schertsend kracht opdoen

178

bik

informeel eten

180

bikkesement

informeel eten

180

bil van ~ gaan spreektaal seks hebben

180

spreektaal dij BN 180

spreektaal bout BN 180

binnenbrengen

spreektaal inleveren BN 181

bink

spreektaal vent

vooral NN 181

binnenspelen

spreektaal opeten BN 182

bitch

plat vrouw

184

blaffer

informeel pistool

186

blauw een blauwe scheldwoord

NN 187

blazen in het zakje ~ spreektaal blaastest doen BN 187

blijf

er geen ~ mee weten spreektaal

er geen weg mee weten BN 188

bleu

spreektaal eerstejaarsstudent BN 188

bleekscheet

smalend

188

scheldwoord

188

bliksemstraal

scheldwoord

189

blik

schertsend auto NN 189

blinken te ~ staan spreektaal voor schut staan BN 190

bloedgang

spreektaal zeer hoge snelheid NN 191

bloedlink

spreektaal heel gevaarlijk NN 191

blok

spreektaal

BN 193

blowen

slang marihuana roken

194

blom

informeel bloem

194

blondje dom ~ denigrerend

194

bobby

informeel Engelse politieagent

195

bluts

spreektaal deuk BN 195

blutsen

spreektaal deuken BN 195

boeksken de boekskens spreektaal

BN 198

boemeltrein

spreektaal stoptrein

198

boer

scheldwoord

199

boerenhufter

scheldwoord

NN 199

boerenlul

scheldwoord

199

boerentrien

scheldwoord

199

boerenbuiten op de ~ spreektaal op het platteland BN 199

boevenwagen

informeel

200

bokaal

spreektaal inmaakfles BN 200

bofkont

spreektaal geluksvogel

200

boksen iets in elkaar ~ spreektaal in elkaar zetten BN 201

bol een bolletje spreektaal een snoepje BN 201

bollen

spreektaal

BN 202

Page 101: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

92

bolus

spreektaal drol

202

bommen

informeel schelen

203

bonze

enigzins geringschattend

204

boom je kan de ~ in spreektaal je kan barsten

vooral NN 205

boon

zijn boontjes te week leggen op iets spreektaal naar iets verlangen BN 205

bordeelsluiper

spreektaal

NN 207

borrelglas borrelglaasjes schertsend

NN 207

boterbriefje

schertsend

209

bout

spreektaal drol NN 211

bouten

spreektaal zich ontlasten NN 211

bouwtoelating

spreektaal bouwvergunning BN 211

bovenarms het zit er ~ op spreektaal er is ruzie BN 212

bovenkamer

schertsend hersens

212

breezersletje

schertsend

218

brillenjood

scheldwoord

220

brik

spreektaal wrak NN 220

broek

het zal ze dun door de ~ lopen spreektaal het zal tegenvallen NN 221

zijn ~ scheuren aan iets spreektaal verlies lijden BN 221

ergens zijn ~ aan vegen spreektaal

iets aan zijn laars lappen BN 221

broekkousen

spreektaal panty BN 221

brol

spreektaal rommel BN 222

broekventje

spreektaal broekie BN 222

brossen

spreektaal spijbelen BN 223

brosser

spreektaal spijbelaar BN 223

broodschrijver

smalend

BN 223

brown sugar

slang heroïne

224

brugpieper

smalend brugklasleerling NN 224

brugsmurf

smalend brugklasleerling NN 224

bruis

spreektaal prik BN 225

buik

een ~ met benen hebben spreektaal zwanger zijn NN 227

building

spreektaal flatgebouw BN 228

buis

spreektaal onvoldoende BN 228

buiten

spreektaal eruit BN 228

buitengooien

spreektaal eruit gooien BN 228

Buitengewesten

schertsend afgelegen gebieden

228

buitenvliegen

spreektaal eruit gezet worden BN 229

buizen

spreektaal zakken BN 229

buizer

spreektaal

BN 229

Page 102: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

93

bullshit

slang onzin

230

bunkeren

informeel eten

230

bullen

spreektaal spullen

230

bups

spreektaal boeltje NN 230

burgerpot

spreektaal recherche

231

C camion

spreektaal vrachtwagen BN 236

camionette

spreektaal bestelwagen BN 236

camioneur

spreektaal

vrachtwagenchauffeur BN 236

caracole

spreektaal wijngaardslak BN 238

centenbak

schertsend

NN 245

cervela

spreektaal cervelaatworst BN 246

champetter

spreektaal veldwachter BN 247

chauffage

spreektaal verwarming BN 249

chick

slang meisje

250

chinezen

slang

250

chillen

informeel ontspannen

250

christenhond

scheldwoord

252

cinema

spreektaal bioscoop BN 253

Clavan

schertsend

NN 256

coke

slang cocaïne

260

colère

spreektaal drift BN 260

commerçant

spreektaal zakenman BN 263

comissie

spreektaal boodschap BN 264

consuminderen

schertsend

274

consumptie spreken met ~ schertsend

NN 274

creperen

informeel doodgaan

283

crimineel

informeel enorm

284

informeel zeer prettig

284

curieuzeneuzemosterdpot

spreektaal nieuwsgierig Aagje BN 287

D daar ~ ga je! informeel proost

289

daaro

spreektaal daar NN 290

daarzo

spreektaal daar NN 290

dag

in een goeie, slechte ~ zijn spreektaal

goed, slecht gehumeurd zijn BN 290

dakappartement

spreektaal penthouse BN 292

dakhaas

schertsend kat

292

dan

spreektaal toen BN 294

dank zonder ~ spreektaal geen dank BN 294

darm

spreektaal buigzame buis BN 295

dazen

spreektaal onzin vertellen NN 296

debiel

informeel stom

297

dedju

plat vloek BN 299

deerne

minachtend slet

300

deftig

spreektaal fatsoenlijk BN 301

Page 103: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

94

spreektaal behoorlijk BN 301

degouteren

van iets gedegouteerd zijn spreektaal

er genoeg van hebben BN 301

dekhengst

informeel

302

del

informeel slet

302

denkraam

schertsend

NN 305

deskundologie

schertsend

309

deskundoloog

schertsend

309

deugniet

schertsend

310

deze ~ jongen schertsend ik NN 311

dichtgooien

een gracht ~ met aarde spreektaal een kroeg sluiten

313

dibbes een ouwe ~ spreektaal lieve oude hond, man NN 313

dichtader

zijn ~ laten vloeien schertsend dichten

313

dichtgroeien

schertsend dik worden NN 313

dienst van ~ zijn spreektaal dienst hebben BN 315

dienstdoend

spreektaal plaatsvervangend BN 315

dievenmoord de ~ steken spreektaal

bijna sterven van angst NN 318

dik niet ~ lopen spreektaal niet veel voorkomen BN 319

~ doen spreektaal gewichtig doen

319

spreektaal erg BN 319

dimmen even ~! informeel rustig blijven

320

ding zijn ~doen spreektaal

320

spreektaal

jong vrouwelijk persoon

320

direct een directe trein spreektaal sneltrein BN 321

doeg

spreektaal dag NN 327

doei

spreektaal dag

vooral NN 327

doek

spreektaal luier BN 327

in de doeken doen spreektaal

iemand voor de gek houden BN 327

doen een bakkie ~ spreektaal koffie drinken NN 328

zich niet laten ~ spreektaal

niet met zich laten sollen BN 328

spreektaal maken BN 329

spreektaal brengen BN 329

doerak

scheldwoord

NN 329

dolletjes

spreektaal leuk NN 330

dondersteen

scheldwoord

NN 332

schertsend

NN 332

donderstraal

scheldwoord

NN 332

donderen

spreektaal vallen

332

doodgooien

informeel overstelpen

333

Page 104: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

95

donsdeken

spreektaal dekbed BN 333

dood ~ van de honger spreektaal hongerig BN 333

doodsprentje

spreektaal bidprentje BN 334

doop

spreektaal ontgroening BN 335

dooievisjesvreter

spreektaal saai mens NN 335

doorgaan

spreektaal plaatsvinden BN 337

doorkomen ~ met spreektaal opdienen NN 337

doorjager

spreektaal

BN 337

doorsteken

spreektaal fijnstampen BN 339

doorzakken

informeel

340

doortrappen

spreektaal gek zijn BN 340

doorwinterd

spreektaal ervaren BN 340

dope

slang drugs

341

dop¹ doppen informeel ogen

341

doos de ~ spreektaal wc NN 341

spreektaal geslachtsdeel

341

spreektaal meisje

341

spreektaal blik BN 341

dop²

spreektaal

werkloosheidsuitkering BN 341

doppen²

spreektaal dopen BN 341

doppen³

spreektaal werkloos zijn BN 341

dopper

spreektaal werkloze BN 341

dot

spreektaal hoop NN 342

downer

slang tranquillizer NN 343

douw

informeel

343

douwen

spreektaal duwen NN 343

d'r

spreektaal haar NN 343

draad

spreektaal snoer BN 343

drankorgel

informeel dronkaard

346

driegen

spreektaal los vastnaaien BN 348

drijf

spreektaal drijfnat NN 349

drol

plat

NN 350

drollenvanger

schertsend plusfour NN 350

droogkloot

spreektaal saaie kerel NN 351

droplul

scheldwoord

NN 352

droppen

informeel afzetten

352

droogzwierder

spreektaal centrifuge BN 352

droogzwieren

spreektaal centrifugeren BN 352

druivelaar

spreektaal wijnstok BN 353

duimkruid

schertsend geld

357

duivelskind

schertsend

358

duizendpoot

schertsend

358

dunne aan de ~ zijn spreektaal diarree hebben NN 359

duur

informeel

360

duur op de lange ~ spreektaal uiteindelijk BN 360

Page 105: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

96

duvel

de ~ en zijn ouwe moer spreektaal iedereen NN 360

duvelen

spreektaal donderjagen NN 360

duts

spreektaal sukkelaar BN 360

E edel edele delen schertsend geslachtsdeel

365

eendagstoerist

spreektaal dagjesmens BN 366

eend

schertsend

366

eens

spreektaal zodra BN 368

eer, ere van iets ~ halen spreektaal

ergens succes mee hebben BN 368

eetappel

spreektaal handappel BN 370

eetplaats

spreektaal eetkamer BN 370

effectief

spreektaal inderdaad BN 370

effenaf

spreektaal zonder meer BN 370

eeuwig

niet het eeuwige leven hebben schertsend sterfelijk zijn

370

egghead

slang intellectueel

vooral NN 371

ei met een ~ zitten spreektaal

voor een dilemma staan BN 371

eigen mijn ~ spreektaal mezelf

372

eigenste

spreektaal dit

372

eind, einde

een straatje zonder ~ spreektaal een impasse BN 373

een lang ~ schertsend

373

eindeloos

spreektaal geweldig NN 373

eikel

geringschattend

373

eindmeet

spreektaal finish BN 374

eindwerk

spreektaal afstudeerscriptie BN 374

elektra

spreektaal elektriciteit

vooral NN 375

emmeren

spreektaal zeuren

vooral NN 379

engeltje engeltjes maken informeel abortus plegen

381

engeltjesmaakster

informeel aborteuse

381

enggeestig

spreektaal bekrompen BN 381

enkel enkele richting spreektaal eenrichtingsverkeer BN 382

epibreren

schertsend

vooral NN 383

epistel

spottend brief

384

spreektaal

BN 384

erdoor ~ zitten spreektaal uitgeput zijn

vooral BN 385

ervantussen ~ gaan informeel weggaan

388

excuustruus

schertsend

395

ezelsstamp

spreektaal ontslag BN 400

F fameus

spreektaal veel BN 403

Page 106: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

97

familiaal

spreektaal gezins- BN 403

familiale

spreektaal

BN 403

fatsoensrakker

smalend

405

fel

spreektaal erg BN 407

fiedel

informeel viool

409

fiedelen

informeel vioolspelen

409

fier

zo ~ als een gieter spreektaal zo trots als een pauw BN 409

fietsrek, fietsenrek

schertsend

410

fik

informeel vuur

411

fikfakken

spreektaal stoeien BN 411

fikken¹

spreektaal vingers

vooral NN 411

fikken²

spreektaal branden

411

filet filet pur spreektaal biefstuk van de haas BN 411

filtreer

informeel filtertoestel

413

financiën

spreektaal geld

413

fix

slang

414

flamoes

plat

vrouwelijk geslachtsdeel

415

fixen

slang

415

flap

spreektaal bankbiljet NN 415

flapdrol

spreektaal karakterloze vent NN 415

fles

iemand op flessen trekken spreektaal bedriegen BN 416

flessen

spreektaal afzetten NN 416

flappentap

schertsend geldautomaat NN 416

flikker

scheldwoord

417

flikken

informeel doen

417

flikkeren

informeel gooien

417

flik

spreektaal politieagent BN 417

flets

spreektaal flauw BN 417

floppen

informeel mislukken

418

flodderen

spreektaal fladderen BN 418

fluim

scheldwoord

NN 419

fluit

schertsend geslachtsdeel

419

foefelen

spreektaal bedriegen BN 420

foert

spreektaal verrek BN 420

foerage

schertsend voedsel

420

foetsie

informeel verdwenen

421

fok

schertsend bril

421

foor

spreektaal kermis BN 422

fout in ~ zijn spreektaal schuld hebben BN 426

fraaigheid

spreektaal fraaiheid NN 426

frank zijn ~ valt spreektaal hij snapt het BN 427

Page 107: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

98

een ~ in tweeën bijten spreektaal gierig zijn BN 427

geen ~ kosten spreektaal niets kosten BN 427

Frans ~ brood spreektaal stokbrood BN 427

fransoos

geringschattend Fransman

427

frietkot

spreektaal patatkraam BN 429

frikadel, frikandel

spreektaal

BN 429

frituur

spreektaal frietkraam BN 429

frik

geringschattend

NN 429

frustraat

informeel

431

frul

spreektaal prul BN 431

frullen

spreektaal prutsen BN 431

fuck

spreektaal

431

G gaan nergens meer ~ spreektaal nergens meer naartoe gaan BN 434

naar de vijftig ~ spreektaal tegen de vijftig lopen BN 434

dat gaat me niet spreektaal dat ligt me niet BN 434

eraan ~ spreektaal sterven

434

spreektaal zullen BN 434

gang in ~ schieten spreektaal beginnen BN 437

gans

spreektaal geheel BN 438

gappen

spreektaal stelen

vooral NN 438

gapper

spreektaal dief

vooral NN 438

garnaal kleine ~ spreektaal onbenullig persoon BN 439

gast

spreektaal kerel

440

gatlikker

informeel vleier

441

gat

geen stamp onder zijn ~ verdienen spreektaal niets waard zijn BN 441

geen zittend ~ hebben spreektaal

niet kunnen blijven zitten BN 441

ge

spreektaal u BN 442

gebaren

spreektaal veinzen BN 443

gebod

met zijn tien geboden eten schertsend met je handen eten

444

gebuur

spreektaal buurman BN 445

gecrispeerd

spreektaal gespannen BN 446

gedaan ~ zijn spreektaal klaar zijn BN 446

met iets ~ maken spreektaal

aan iets een einde maken BN 446

gedacht

spreektaal mening BN 446

geeneens

informeel niet eens

449

geflipt

informeel mislukt

450

gehaktbal

scheldwoord

NN 451

Page 108: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

99

gefundenes Fressen

geringschattend

451

geheid

spreektaal beslist

vooral NN 452

geilen

informeel

453

gein

spreektaal plezier

vooral NN 453

geinig

spreektaal grappig NN 453

geinponem

spreektaal grapjes NN 453

geilneef

schertsend

NN 453

geit

scheldwoord

454

geitenbreier

scheldwoord

NN 454

gek te ~ spreektaal zeer

454

gekend

spreektaal bekend BN 454

gekloft

spreektaal netjes gekleed NN 455

gekonkelfoes

spreektaal gekonkel BN 455

gelazer

informeel gezeur

456

geleerdheid

schertsend

457

geldzak

neerbuigend kapitalisten

457

gelijk ~ wie spreektaal wie dan ook BN 458

~ welke spreektaal om het even welke BN 458

gelul

spreektaal gezwets

vooral NN 461

gemak

op zijn duizendste ~ spreektaal

zonder zich te haasten BN 461

~ van betaling spreektaal gemakkelijke betaling BN 461

gemeentepils

schertsend kraanwater

462

gendarme

spreektaal marechaussee BN 464

genomen

informeel beetgenomen

467

geouwehoer

spreektaal geklets NN 468

gepermitteerd niet ~ spreektaal ongepast BN 468

geparfumeerd

schertsend geaffecteerd

468

geraadzaam

spreektaal raadzaam BN 469

gerief aan zijn ~ komen spreektaal een orgasme krijgen NN 470

gerust iemand ~ laten spreektaal

iemand met rust laten BN 471

Germaan

licht minachtend Duitser

471

geschift

informeel gek

472

geschrijf

geringschattend het geschrevene

472

gesjochten dan ben je ~ spreektaal dan ben je de pineut

473

gespuis

schertsend kinderen NN 474

geval

schertsend ding

vooral NN 477

gewapend

met een camera ~ schertsend voorzien van

480

gewonnen ~ brood spreektaal wentelteefjes BN 482

gewoontedier

schertsend

482

Page 109: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

100

gezeik

spreektaal gezeur

vooral NN 483

gezever

spreektaal gezeur

483

gezien ~ zijn spreektaal de dupe zijn BN 483

gij

spreektaal je BN 486

gilet

spreektaal vest

vooral BN 487

ginderachter

spreektaal daar ergens BN 487

gister

spreektaal gisteren

488

gladjakker, gladjanus

spreektaal gewiekste kerel NN 488

gleuf

plat

vrouwelijk geslachtsdeel

490

plat vrouw NN 490

godsgruwelijk

spreektaal zeer NN 493

goed² voor je eigen ~ spreektaal voor je eigen bestwil BN 494

van zijn ~ leven spreektaal rentenieren BN 494

een man van het ~ leven spreektaal

een patertje goedleven BN 494

goed¹

schertsend

494

goeiig

informeel goedig

495

gok

informeel neus

495

goedgezind

spreektaal goedgehumeurd BN 495

goesting

spreektaal zin BN 495

goog

schertsend

NN 497

gootwater

schertsend vieze thee

497

gort tot ~ rijden spreektaal kapot rijden NN 499

goudkust

schertsend

NN 499

goulashcommunisme

spottend

499

graad

spreektaal procent alcohol BN 500

graftak

spreektaal vervelende persoon NN 502

grass

slang marihuana

503

gratenkut

slang

NN 503

grazen

iemand te ~ nemen informeel iemand beetnemen

504

grauwtje

schertsend ezel

504

griet

informeel meisje

506

grijs

spreektaal erg NN 507

grijskop

geringschattend grijsaard

507

groet de groeten! spreektaal ik denk er niet over NN 509

grond van de koude ~ schertsend van weinig waarde NN 510

grootje

spreektaal grootmoeder

512

grootheid

schertsend

512

grootinquisiteur

schertsend

512

grut

informeel kleine kinderen

513

gruwelkamer

schertsend

514

Page 110: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

101

gympen

spreektaal gymnastiekschoenen

vooral NN 516

H haak schoon aan de ~ schertsend

517

haar Engels met ~ op spreektaal slecht Engels BN 518

habbekrats

informeel

519

haast in zeven haasten spreektaal in allerijl BN 519

hachelen

je kan me de bout hachelen spreektaal

je kan van mij de pot op NN 519

Hagenees

spottend Hagenaar NN 520

schertsend Hagenaar NN 520

halfzacht

informeel gek

522

halvegare

informeel gek

523

halvezool

informeel idioot NN 524

hand

een handje toesteken spreektaal hulp verlenen BN 525

uit iemands handen eten spreektaal

afhankelijk zijn van iemand BN 525

met handen en voeten spreektaal met grote inspanning BN 525

zijn handen mogen kussen, vouwen spreektaal blij mogen zijn BN 525

handelsfoor

spreektaal jaarbeurs BN 526

hangaar, hangar

spreektaal loods BN 529

haring

zijn ~ braadt daar niet spreektaal

hij is daar niet welkom BN 531

zo mager als een ~ spreektaal broodmager BN 531

harem

schertsend

531

haringvijver

schertsend Noordzee NN 531

harses

volkstaal hersenen, hoofd NN 532

hart zijn ~ opvreten spreektaal veel verdriet hebben BN 533

tegen zijn ~ spreken spreektaal

iets doen tegen zijn overtuiging in BN 533

hartenvreter

spreektaal egoïst BN 533

hartstikke

spreektaal heel erg

vooral NN 534

hartversterking

spreektaal borrel NN 534

heavy

informeel moeilijk

536

heen-en-weer het ~ krijgen spreektaal onrustig worden NN 537

heenronde

spreektaal

BN 537

heer mijn ouwe ~ spreektaal mijn vader

538

heftig

dat was best wel ~ spreektaal

dat maakte wel indruk NN 538

heersen het heerst schertsend

NN 538

heerschap

spottend manspersoon

538

heikneuter

spreektaal lomp persoon NN 539

Page 111: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

102

heilig

een ~ leven leiden schertsend braaf

539

hekken

spreektaal hek BN 540

heleboel een ~ informeel veel

541

hengst

spreektaal harde klap NN 544

hengsten

spreektaal hard slaan NN 544

hens in de ~ vliegen spreektaal in brand vliegen NN 544

hermandad de heilige ~ schertsend politie

547

hersenen, hersens

spreektaal hoofd

548

hesp

spreektaal ham BN 550

het ~ doen spreektaal seks hebben

550

heterdaadje

spreektaal

betrapping op heterdaad NN 550

hiero

informeel hier

551

hierzo

spreektaal hier NN 552

hijsen

schertsend drinken

552

hok

spreektaal doel NN 557

hol

plat anus

558

home

spreektaal tehuis voor bejaarden BN 559

hond geen ~ spreektaal niemand NN 560

hondenlul

spreektaal

geslachtsdeel van een reu

560

honkytonk

informeel

562

hoofd

iets in zijn ~ steken spreektaal zich iets voornemen BN 562

iets uit zijn ~ steken spreektaal

iets uit zijn hoofd zetten BN 562

hoofdvogel de ~ afschieten spreektaal

iets bijzonders verrichten BN 564

schertsend een flater slaan BN 564

hoog het ~ op hebben spreektaal verwaand zijn BN 564

hoogst

op het hoogste wonen spreektaal

op de bovenste verdieping wonen BN 565

hoogwaardigheid

schertsend

566

hooked

slang verslaafd (drugs)

567

hoop ~ en al spreektaal alles samen BN 567

horecaffer

schertsend

NN 568

horse

slang heroïne

569

hospitaal

spreektaal ziekenhuis BN 569

hosselen

slang

NN 570

houden eraan ~ dat spreektaal er prijs op stellen BN 570

het ~ met iemand spreektaal

een seksuele relatie hebben met iemand NN 571

hotemetoot

spreektaal belangrijk persoon

vooral NN 570

Page 112: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

103

hout

een flinke bos ~ voor de deur hebben schertsend

NN 571

niet meer weten van welk ~ pijlen te maken spreektaal ten einde raad zijn BN 571

hufter

scheldwoord

NN 573

huisjesmelker

geringschattend

574

hullie

spreektaal jullie NN 576

hun

spreektaal hen NN 577

huppelkut

spreektaal oppervlakkige vrouw NN 577

I iet ~ of wat spreektaal enigzins BN 584

ijskonijn

informeel

585

ijzerwinkel

schertsend

586

inbeelden

spreektaal zich voorstellen BN 590

indraaien de bak ~ spreektaal de gevangenis ingaan

594

inenen

spreektaal ineens NN 595

ingangsexamen

spreektaal toelatingsexamen BN 597

ingemaakt

spreektaal ingebouwd BN 597

inkaderen

spreektaal

in een groter kader plaatsen BN 599

inktkoelie

smalend kantoorbediende

600

inmaakpartij

informeel

601

inmaken

informeel

601

innemen goed van ~ zijn schertsend eten NN 602

inslapen

spreektaal inwonen BN 604

installeren

schertsend

gemakkelijk gaan zitten

605

instouwen

schertsend eten

606

interest, intrest

spreektaal rente BN 609

interestvoet, intrestvoet

spreektaal rentevoet BN 609

intuinen

informeel erin lopen

612

invliegen er eens ~ spreektaal

er eens flink tegenaan gaan BN 614

inwendig

de inwendige mens versterken schertsend eten

615

J jachtwachter

spreektaal jachtopziener BN 620

Jan van zijn ~ maken spreektaal veel drukte maken BN 621

jandoedel

spreektaal slappeling NN 621

jammer ~ maar helaas schertsend

621

jammerhout

schertsend viool

621

jasses

bastaardvloek

NN 622

jat

spreektaal hand NN 622

jan lul

spreektaal sufferd NN 622

janet, jeannet

spreektaal homoseksueel BN 622

Page 113: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

104

jap

geringschattend Japanner

622

jeminee

bastaardvloek

NN 623

je

informeel jij

623

jen

informeel grap

623

jennen

informeel sarren

623

jatten

spreektaal stelen

vooral NN 623

jatmoos

spreektaal handgift NN 623

jij-bak

spreektaal

NN 625

jobaanbieding

spreektaal vacature BN 625

jezuïet

geringschattend huichelaar

625

joint

slang

626

jodenfooi

informeel

626

joker

informeel

626

jongeheer

informeel penis

626

jofel

spreektaal prettig NN 626

jodenlijm

schertsend

NN 626

jolijt

schertsend pret

626

jongedochter

schertsend

626

jonkie

spreektaal jong dier NN 627

jubeltenen

schertsend

628

juffrouw

schertsend vrouw

628

juist alles is ~ spreektaal alles is in orde BN 629

spreektaal precies gepast BN 629

juut

spreektaal politieagent NN 630

jury

spreektaal examencomissie BN 630

K kabberdoes

spreektaal café BN 633

kachel

informeel dronken

634

kader

spreektaal frame BN 634

kadee

spreektaal kerel BN 634

kachelpijp

schertsend hoge hoed NN 634

kakement

plat mond NN 635

kakken

plat wc

635

kak

informeel poep

635

kakker², kakkerd

informeel bangerd

635

kakschool

informeel kleuterschool

635

kakstoel

informeel kinderstoel

635

kakkies

spreektaal voeten NN 635

kakenestje, kakkenestje

spreektaal troetelkindje BN 635

kakelvers

schertsend zeer vers

635

kakkineus

schertsend bekakt NN 635

kalf

schertsend grote hond

635

kakker¹

smalend

NN 635

kamerarrest

schertsend

637

kamerolifant

schertsend

NN 637

Page 114: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

105

kanen

spreektaal eten NN 639

kanis

spreektaal kop NN 639

kanjer

spreektaal groot exemplaar

639

kanaalzwemmen

schertsend zappen

639

kanariepiet, kanariepietje

enigzins spottend kanarievogel

639

kanonnen

spreektaal

NN 640

kant

van de verkeerde ~ zijn spreektaal homoseksueel zijn

640

kanonnier

schertsend schutter

640

kantoorpik

geringschattend kantoorbediende NN 641

kap

op iemands ~ drinken spreektaal

op iemands kosten drinken BN 642

op iemands ~ zitten spreektaal iemand bekritiseren BN 642

kapot

plat dood

643

kapotgaan

plat doodgaan

643

kapotje

informeel condoom

643

kappa

informeel begrepen

643

kapoeres, kapoerewiet

spreektaal kapot NN 643

kappen

spreektaal hakken BN 643

kapsones

spreektaal ophef

vooral NN 643

kastje ~ kijken informeel televisie kijken

646

kast

spreektaal wrak

646

spreektaal gevangenis

646

kastanjelaar

spreektaal kastanjeboom BN 646

kat zijn ~ sturen spreektaal niet komen opdagen BN 647

nu komt de ~ op de koord spreektaal

nu zijn de poppen aan het dansen BN 647

geen ~ spreektaal niemand BN 647

een vogel voor de ~ spreektaal

iemand die ten dode is opgeschreven BN 647

een ~ een ~ noemen spreektaal

zeggen waar het op staat BN 647

dat weet onze ~ ook spreektaal

dat is vanzelfsprekend BN 647

kattenpis dat is geen ~ informeel

dat is geen kleinigheid

648

katholiek

spreektaal degelijk BN 648

katjang

spreektaal pinda NN 648

katoen hem van ~ geven spreektaal

zich krachtig inspannen NN 648

~ geven spreektaal zich inspannen BN 648

kazak zijn ~ draaien spreektaal

met alle winden meewaaien BN 649

Page 115: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

106

kazakkendraaier

spreektaal overloper BN 649

keilen

informeel gooien

650

keikop

spreektaal koppig persoon BN 650

keizer

de plaats waar zelfs de ~ te voet gaat schertsend wc

650

kemel

spreektaal misstap BN 651

kennis

~ hebben met iemand spreektaal vrijen BN 652

kerk

voor het zingen de ~ uitgaan spreektaal coïtus interruptus NN 653

kerkhof

schertsend

653

kermis `t zal ~ zijn spreektaal je zult ervan lusten BN 654

kerkuil

schertsend

654

kersenpit

informeel brein

655

kerst

informeel kerstfeest

655

kerselaar

spreektaal kersenboom BN 655

keten

spreektaal keet schoppen NN 656

keuen

informeel biljarten

657

keukenprinses

schertsend

657

kezen

plat seks NN 658

kever

informeel

658

kieken

spreektaal dom persoon BN 658

keuzeheer

schertsend bondscoach

658

kierewiet

informeel gek

659

kijkbuis

schertsend tv

660

kijkdoos

schertsend tv

660

kijkkast

schertsend

660

schertsend tv

660

killen

slang doden

661

kin

op zijn ~ mogen kloppen spreektaal niets te eten krijgen BN 661

kind het ~ uithangen spreektaal

zich kinderachtig aanstellen BN 661

kikkerland

schertsend Nederland NN 661

kinderlokker

informeel

662

kindergeld

spreektaal kinderbijslag BN 662

kine

spreektaal fysiotherapie BN 663

kip

spreektaal politieagent NN 664

kist

spreektaal vliegtuig

664

klabak

scheldnaam

NN 665

kits

informeel in orde

665

klaarmaken

informeel bevredigen

665

klad

spreektaal handjevol BN 666

klank

spreektaal geluid BN 666

klap

spreektaal gebabbel BN 667

klappen

spreektaal babbelen BN 667

Page 116: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

107

klant een kwade ~ spreektaal

een moeilijke tegenstander BN 667

klauw

plat hand

668

het is uit de ~ gelopen spreektaal uit de hand gelopen NN 668

klauwen met geld spreektaal heel veel geld NN 668

klauwen

informeel

668

informeel stelen

668

klasagenda

spreektaal schoolagenda BN 668

klasse, klas de werkende ~ spreektaal de arbeidersklasse BN 668

klasseren

spreektaal in de doofpot steken BN 668

spreektaal beschermd verklaren BN 668

klavieren

informeel vingers

669

kleingoed

schertsend kinderen

670

klere

plat vloek NN 671

klepzeiker

scheldwoord

NN 671

klerelijer

scheldwoord

NN 671

kletteren

informeel vallen

671

kleppen

spreektaal praten NN 671

klepper

spreektaal bolleboos BN 671

spreektaal groot exemplaar BN 671

kleptocratie

schertsend

671

kletsica

schertsend kletskoek

671

klieren

spreektaal vervelend doen NN 672

klierig

spreektaal vervelend NN 672

klik

zijn klikken en klakken pakken spreektaal zijn boeltje pakken BN 672

iemand met zijn klikken en klakken eruit gooien spreektaal

met heel zijn hebben en houden BN 672

klier

spreektaal vervelende vent NN 672

klissen

spreektaal aanhouden BN 673

klokkenspel

informeel geslachtsdeel

674

schertsend geslachtsdeel

674

kloffie

spreektaal kleren NN 674

klokenhamerspel

spreektaal geslachtsdelen

674

klojo

spreektaal sufferd NN 674

klokhuis

schertsend

674

klootzak

scheldwoord

675

klooien

spreektaal prutsen NN 675

kloot

spreektaal zaadbal

675

geen ~ plat niets

675

er geen ~ van begrijpen plat er niets van begrijpen

675

Page 117: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

108

dat is kloten (van de bok) plat waardeloos NN 675

naar de kloten gaan plat kapotgaan

675

klop geen ~ doen spreektaal niks doen BN 675

klompenschool

geringschattend

675

klootjesvolk

geringschattend

675

kloten

plat knoeien

676

kloris

informeel

676

kloppen uren ~ spreektaal werken BN 676

klote

spreektaal ellendig NN 676

kluit de ~ bedonderen spreektaal bedriegen NN 676

klotenklapper

spreektaal klootzak NN 676

knakker

informeel vent

677

knaak

spreektaal rijksdaalder NN 677

knal

spreektaal harde klap NN 677

knaller

spreektaal groot succes NN 677

knekelhuis

schertsend

678

knikker

spreektaal hoofd

679

knoeien

informeel seks

680

knokken

informeel vechten

680

knots

informeel

680

knoopsgat

van het zevende ~ spreektaal van ver BN 680

koeienkop

scheldwoord

681

koddebeier

informeel politieagent

681

knudde

spreektaal slecht NN 681

koe heilige ~ schertsend

681

koekenbakker, koekbakker

geringschattend klungel

681

koelen

het zal wel ~ zonder blazen spreektaal

het houdt vanzelf wel op BN 682

koffer

informeel bed

683

koer

spreektaal binnenplaats BN 683

koersfiets

spreektaal racefiets BN 683

koets

spreektaal kinderwagen BN 683

koffiezet

spreektaal koffiezetapparaat BN 684

koket

spreektaal veel BN 685

kolderiek

schertsend onzinnig

685

kompaan

minachtend handlanger

687

kont

informeel zitvlak

688

kontzak

informeel

688

konkelfoezen

spreektaal bedriegen BN 688

kontje

spreektaal

688

koop iets te ~ hebben spreektaal in overvloed bezitten BN 689

Page 118: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

109

koopje

iemand een ~ leveren schertsend

689

kop

spreektaal hoofd

690

iemand bij ~ en kont pakken spreektaal

iemand flink beetpakken NN 690

houd je ~ spreektaal zwijg

690

per ~ spreektaal per persoon BN 690

mijn ~ draait spreektaal ik ben duizelig BN 690

spreektaal

690

wat ie in zijn ~ heeft, heeft ie niet in zijn kont spreektaal hij is een doorzetter NN 690

de ~ voor iets hebben spreektaal

het talent voor iets hebben BN 690

zijn ~ uitwerken spreektaal zijn zin doordrijven BN 690

iets in zijn ~ steken spreektaal in het hoofd halen BN 690

met zijn ~ spelen spreektaal koppig zijn BN 690

dat kan ons de ~ niet kosten schertsend

we kunnen het betalen

690

kop-aan-kontliggen

spreektaal

NN 690

kopen een kind ~ spreektaal een kind krijgen BN 691

kopman

spreektaal lijsttrekker BN 691

koppijn

informeel hoofdpijn

692

koppensnellen

schertsend

692

korstjes

spreektaal

BN 694

kostelijk

spreektaal kostbaar BN 695

koter

informeel kind

696

kotsen

informeel braken

696

kot

spreektaal huis BN 696

spreektaal studentenkamer BN 696

spreektaal hok BN 696

kotsbeu

spreektaal grondig beu BN 696

kousenbroek

spreektaal panty BN 696

kotbaas

spreektaal kamerverhuurder BN 696

kotmadam

spreektaal kamerverhuurster BN 696

kraaienmars de ~ blazen informeel doodgaan

697

kraak

informeel inbraak

697

kozijn

spreektaal neef BN 697

kraai

schertsend doodbidder

697

krabber

spreektaal knoeier BN 698

krankjorum

spreektaal gek NN 699

kreng

scheldwoord

700

krek

informeel precies

700

krent

informeel achterste

700

krentenkakker

spreektaal benepen mens NN 700

Page 119: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

110

kroeg

informeel café

702

kroegbaas

informeel cafehouder

702

kroeghouder

informeel caféhouder

702

kroeglopen

informeel

702

kroegloper

informeel

702

kroezelen

spreektaal krullen BN 702

kroezelhaar

spreektaal krulhaar BN 702

krommenaas, krommenhaas van ~ gebaren spreektaal

zich van de domme houden BN 703

kroon

spreektaal

BN 703

kruidenier

geringschattend

704

kruis

een ~ maken over iets spreektaal af moeten zien van BN 705

kruislicht

spreektaal dimlicht BN 706

krulstaart

schertsend varken

707

kuierlatten

schertsend benen

707

kukelen

informeel vallen

708

kulkoek

informeel onzin

708

kuis

spreektaal schoonmaak BN 708

kuisen

spreektaal schoonmaken BN 708

kunst

iemand een kunstje flikken spreektaal bedriegen

708

kuisvrouw

spreektaal werkster BN 708

kunstkop

ergens een ~ van krijgen spreektaal iets lastig vinden NN 709

kutkammen

plat zeuren

711

kuttenkop

scheldwoord

711

kut

informeel vagina

711

kut-

informeel waardeloos

711

kutsmoes

spreektaal slappe smoes

vooral NN 711

kwakje, kwakkie

informeel sperma

712

kwijlen

informeel zeuren

714

kwijlebabbel

spreektaal zeurderig persoon NN 714

L lab

spreektaal laboratorium vooral NN 716

labo

spreektaal laboratorium BN 717

lacheding dat is geen ~ spreektaal

dat is een ernstige zaak BN 717

lachen

dat is niet om mee te ~ spreektaal

dat is een ernstige zaak BN 717

lade

bij iemand in de bovenste/onderste lade liggen spreektaal

bij iemand goed/slecht staan BN 717

laidback

informeel ontspannen

718

lamp

tegen de ~ vliegen spreektaal betrapt worden BN 719

Page 120: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

111

lanceren

spreektaal

een aanval op touw zetten BN 720

langs

spreektaal aan BN 723

spreektaal langer BN 723

langsom van ~ meer spreektaal hoe langer, hoe meer BN 723

langswaar

spreektaal waarlangs BN 723

lap¹

op de lappen gaan spreektaal op stap gaan BN 723

lapzwans

informeel nietsnut

724

lapzwansen

informeel lummelen

724

lap³

spreektaal klap BN 724

lappen iemand erbij ~ spreektaal

iemand erin laten lopen NN 724

iemand erin ~ spreektaal

iemand erin laten lopen BN 724

spreektaal

een geldelijke bijdrage leveren NN 724

lastig

spreektaal druk BN 725

lateraal

spreektaal

BN 725

Latijn

ergens zijn ~ in steken spreektaal

zich ergens op toeleggen BN 725

lavabo

spreektaal wastafel BN 726

lazarus

informeel dronken

727

lazer

iemand een pak op zijn ~ geven informeel

iemand ervan langs geven

727

lazerstraal

informeel lammeling

727

lazeren

spreektaal gooien NN 727

lazerij

spreektaal lichaamsgebrek NN 727

leefbaar

spreektaal levensvatbaar BN 728

leeggoed

spreektaal statiegeld BN 728

lefdoekje

spreektaal pochet NN 730

leeuwenmanen

schertsend haar

730

leggen

informeel neerleggen

731

lekker ben je niet ~? spreektaal

ben je niet goed bij je verstand? NN 732

lens

plat slap

733

lel

informeel klap

733

lellen

spreektaal kletsen NN 733

lesbo

informeel lesbienne

734

leuren

spreektaal sollen met BN 736

spreektaal spotten BN 736

leut

spreektaal koffie

vooral NN 736

liefdewerk

het is ~ oud papier schertsend

NN 742

lieveheer

spreektaal kruisbeeld BN 743

lievevrouw

spreektaal Mariabeeld BN 743

Page 121: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

112

liggen

iemand ~ hebben spreektaal iemand de baas zijn BN 743

er gelegen hebben spreektaal het verbrod hebben BN 743

liggend geld spreektaal contant geld BN 743

lijden lijdend voorwerp schertsend slachtoffer

744

lijn punt andere ~ spreektaal nu is het genoeg BN 745

lijmpot

schertsend

NN 745

lijp

spreektaal gek NN 746

scheldwoord

NN 746

lijpkikker

spreektaal idioot NN 746

limbo

smalend Limburger

746

lintjesregen

schertsend

748

loeder

scheldwoord

750

loeier

informeel

750

loeigoed

spreektaal heel goed NN 750

loebas

spreektaal lomperd BN 750

lollig

informeel leuk

752

lol

spreektaal pret

752

lolletje

spreektaal grapje

752

loog

spottend

NN 753

lopend ~ water spreektaal stromend water BN 755

lorejas

spreektaal schelm BN 755

lorig

informeel niets waard

756

lorum in de ~ zijn spreektaal dronken zijn NN 756

losvijzen

spreektaal losschroeven BN 757

lot het groot ~ spreektaal de hoofdprijs BN 757

lotje trekken spreektaal strootje trekken BN 757

ludduvuddu

schertsend liefdesverdriet

760

luieriken

spreektaal niks doen BN 761

lul

plat penis

762

spreektaal sukkel

762

luit

informeel luitenant

762

luizenpoot

informeel lucifer

762

luizig

informeel ellendig

762

luizenpaadje

schertsend scheiding NN 762

lulhannes

scheldwoord

NN 763

lullen

informeel kletsen

763

lullig

informeel onhandig

763

lulkoek

spreektaal onzin NN 763

lullificatie

spreektaal onzin NN 763

lullo

spreektaal idioot NN 763

scheldwoord

NN 763

luxepaard

schertsend

764

maffen

informeel slapen

770

magertjes

informeel schraaltjes

770

Page 122: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

113

maf

spreektaal gek

vooral NN 770

M madam

spreektaal mevrouw BN 770

schertsend echtgenote BN 770

geringschattend

BN 770

mafkees

spreektaal idioot NN 770

mafketel

spreektaal idioot NN 770

maken koffie ~ spreektaal koffie zetten BN 773

dat maakt veel spreektaal dat scheelt heel wat BN 773

dat maakt niets spreektaal dat geeft niks BN 773

dat kun je niet ~ spreektaal dat is onbehoorlijk

773

zijn koffers ~ spreektaal zijn koffers pakken BN 773

makkie

spreektaal gemakkelijke taak NN 773

Maleier zo zat als een ~ spreektaal dronken NN 774

mallemoer geen ~ spreektaal niks

vooral NN 774

man

spreektaal jongen BN 775

manchet

schertsend handboei

775

mankement

licht schertsend lichaamsgebrek

777

marcheren

spreektaal functioneren BN 779

matennaaier

informeel

785

matpartij

informeel vechtpartij

785

materniteit

spreektaal kraamafdeling BN 785

matten

informeel vechten

786

maximum

spreektaal hoogstens BN 786

mazzelkont

spreektaal bofkont NN 787

meehebben

spreektaal meebrengen BN 790

meiske, meisken

spreektaal meisje

794

melis

plat mond NN 795

melk van zijn ~ zijn spreektaal de kluts kwijt zijn BN 795

melkmuil

geringschattend

795

mens

dat kost stukken van mensen spreektaal kost veel BN 797

merde

informeel

799

merel een witte ~ spreektaal

BN 799

mesjogge, mesjokke

spreektaal gek NN 800

met

spreektaal op hetzelfde moment NN 801

metsen

spreektaal metselen BN 803

metser

spreektaal metselaar BN 803

meubel

spreektaal

redden wat er te redden valt BN 803

micro

spreektaal microfoon BN 804

microgolf

spreektaal magnetron BN 804

mietje

informeel

807

mieter

spreektaal lichaam NN 807

mieteren

spreektaal smijten NN 807

Page 123: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

114

mieters

spreektaal leuk NN 807

mierenneuker

geringschattend muggenzifter

807

minimum

spreektaal ten minste BN 811

minnespel

schertsend seks

812

minkukel

geringschattend

NN 812

mister

informeel

816

mistevreden

spreektaal ontevreden BN 816

modepop

schertsend

818

moed

de gore ~ hebben om spreektaal zo schofterig zijn om NN 819

moederhuis

spreektaal kraamafdeling BN 819

Moederkensdag

spreektaal Moederdag BN 819

moeder ~ de vrouw schertsend moeder

819

moeke

informeel moeder

820

moeite

hij is eraan voor de ~ spreektaal

zijn inspanningen zijn voor niets geweest BN 820

moer

plat moeder NN 821

moetje

informeel gedwongen huwelijk

821

moeren

spreektaal kapotmaken NN 821

moerstaal

spreektaal moedertaal

vooral NN 821

moeten wat moet je? spreektaal wat wil je NN 821

hoeveel moet ik u? spreektaal

hoeveel krijgt u van me? BN 821

mof

geringschattend Duitser

821

moffin

geringschattend Duitse

821

Mofrika

geringschattend Duitsland

821

mokkel

informeel meisje

822

geringschattend meisje

822

mogen

hij mocht het vergeten spreektaal

hij kon het beter vergeten BN 822

spreektaal lusten BN 822

Mokums

spreektaal Amsterdams NN 822

Mokumer

spreektaal Amsterdammer NN 822

molenpaard

geringschattend

NN 822

molenwiek

een klap van de ~ gekregen hebben informeel gek zijn

823

mollen

informeel doodmaken

823

mond ga je ~ spoelen! schertsend

824

mongool

scheldwoord

825

mongooltje

informeel

825

mooiigheid

informeel iets moois

827

montycoat

spreektaal

vooral NN 827

moor

spreektaal ketel BN 827

moord

informeel leuk

828

moordgriet

informeel

828

Page 124: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

115

moppig

informeel leuk

828

mop

spreektaal meisje NN 828

moppie

spreektaal meisje NN 828

mot²

informeel ruzie

830

mossel ~ noch vis spreektaal

noch het een, noch het ander BN 830

spreektaal slappeling BN 830

mot³

iets in de ~ hebben spreektaal doorhebben BN 830

mottig

spreektaal vuil BN 831

spreektaal onwel BN 831

moven

informeel weggaan

832

mouwvegerij

spreektaal vleierij BN 832

mouwveger

spreektaal vleier BN 832

muil

informeel mond

833

muilpeer

informeel klap

833

muizen ervanonder ~ spreektaal weggaan BN 833

multiculti

schertsend multicultureel

834

muts

informeel vagina

836

muskaatnoot

spreektaal nootmuskaat BN 836

muur uit de ~ eten spreektaal

NN 836

museumstuk

schertsend

836

naad

zich uit de ~ werken informeel hard werken

839

naaien

informeel seks

839

informeel bedriegen

839

N n

spreektaal een

839

naaikransje

schertsend

839

naam het heeft geen ~ spreektaal het is ongehoord BN 840

naatje dat is ~ spreektaal ik vind het heel slecht NN 840

nachtuil

spreektaal nachtbraker BN 842

nakend

informeel naakt

844

nakie in z`n ~ informeel naakt

844

nathals

spreektaal dronkelap NN 846

navelstaarder

schertsend

848

navelstaren

schertsend

848

neet kale ~ scheldnaam

NN 851

neerknallen

informeel neerschieten

851

neppen

spreektaal bedriegen NN 854

nest

een nestje bouwen schertsend

854

informeel bed

854

neuken

spreektaal seks

855

spreektaal bedriegen

855

spreektaal stoten

855

neuroot

informeel

856

Page 125: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

116

neut

informeel borrel

856

neus mijn ~! spreektaal nee

856

zijn ~ aan het venster steken spreektaal zich manifesteren BN 856

iemand een ~ zetten spreektaal bespotten BN 856

nicht

informeel homoseksueel

858

nichterig

informeel

858

minachtend

858

niente

informeel niets

858

nietes

informeel niet waar

858

niemendal een man van ~ spreektaal van niks BN 858

nieuwkuis

spreektaal stomerij BN 859

nikker

scheldwoord

860

niksen

informeel niets doen

860

nijpen

spreektaal knijpen BN 860

spreektaal knellen BN 860

nitwit

informeel leeghoofd

861

noemen

spreektaal heten BN 862

nokken

spreektaal ophouden NN 862

nondeju, nondedju

plat vloek BN 863

noodgang met een ~ informeel heel snel

863

nonkel

spreektaal oom BN 863

nooit aan mijn ~ niet spreektaal in geen geval NN 864

~ of ~ spreektaal helemaal nooit BN 864

noorden

er het ~ bij verliezen spreektaal in de war raken BN 864

nop

informeel niets

865

noppes

informeel niets

865

nor

informeel gevangenis

865

notelaar

spreektaal notenboom BN 866

nummer ~ 100 spreektaal de wc

868

schertsend kwibus

868

een nummertje maken spreektaal seks

868

O occasie

spreektaal koopje BN 871

occasiewagen

spreektaal tweedehandswagen BN 871

oen

spreektaal stommerd

vooral NN 873

oetlul

spreektaal stommeling NN 873

oekaze

spottend hoog bevel

873

oeverloos

smalend eindeloos

873

okido, okidoki

informeel oke

875

ombouwen

schertsend

877

omhalen

spreektaal ophalen BN 878

omhaling

spreektaal collecte BN 878

Page 126: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

117

omhoogvallen

schertsend

878

omleggen

informeel doden

879

omliggend

spreektaal omstreken BN 879

omverlullen

informeel

881

onbenul een stuk ~ informeel

884

onderbroekenlol

informeel

886

onderdaan onderdanen schertsend benen

886

ondergetekende

schertsend ik

887

onderknuppel

schertsend ondergeschikte

887

onderkruipsel

scheldwoord

888

onderlijfje

spreektaal onderhemdje BN 888

onderpastoor

spreektaal kapelaan BN 888

onderstel

schertsend benen

889

ongein

spreektaal grapje NN 892

ongekuist

spreektaal niet schoongemaakt BN 892

onnozel

ergens ~ van worden spreektaal gek NN 896

onorthodox

schertsend afwijkend

896

ontfermen

schertsend

899

ontploffen

spreektaal barsten BN 901

ontslag zijn ~ geven spreektaal

zijn ontslag aanbieden BN 902

ontvetten

spreektaal afslanken BN 903

oor

iemand de oren van de kop zagen spreektaal zeuren BN 910

veel rond zijn oren hebben spreektaal

veel aan zijn hoofd hebben BN 910

van zijn oren maken spreektaal boos worden BN 910

opblinken

spreektaal oppoetsen BN 912

opdoen

spreektaal opmaken BN 912

opdonder

informeel klap

913

opdonderen

informeel weggaan

913

opdraven

schertsend verschijnen

914

op-en-top

informeel helemaal

916

opfokken

informeel zich overstuur maken

916

opflikkeren

spreektaal weggaan NN 916

opgeilen

informeel ophitsen

917

opgeleefd

spreektaal afgeleefd BN 917

opgezet

spreektaal afgesproken BN 917

spreektaal ingenomen BN 917

opgeruimd ~ staat netjes schertsend

917

ophoepelen

informeel weggaan

918

ophebben

iemand laag/hoog ~ spreektaal

een lage/hoge dunk van iemand hebben BN 918

ophouden

het houdt op met zachtjes regenen schertsend

918

Page 127: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

118

opjuinen

informeel opjutten

919

opkrassen

informeel weggaan

919

opkramen

spreektaal weggaan BN 919

oplawaai, oplazer

informeel klap

920

oplazeren

informeel weggaan

920

opnaaien

informeel op de kast jagen

921

oppeppen

informeel

921

oppensioenstelling

spreektaal pensionering BN 921

oprotten

informeel weggaan

923

oppuntstelling

spreektaal verbetering BN 923

oprotpremie

smalend

923

opsodemieter

informeel klap

925

opsodemieteren

informeel weggaan

925

opspuiten

schertsend opzeggen NN 925

optater

spreektaal harde klap

vooral NN 926

optutten

informeel opdirken

927

optuigen

schertsend uitdossen

927

opvreten om op te vreten informeel aantrekkelijk

928

opzeg

spreektaal opzegging BN 928

opzuipen

informeel opdrinken

929

opzouten

spreektaal weggaan NN 929

opzitten

schertsend onderdanig zijn

929

het zal er ~ spreektaal

het zal er hevig aan toe gaan BN 929

het heeft er opgezeten spreektaal

hij heeft me de huid volgescholden BN 929

oudeheer

spreektaal vader NN 934

ouwehoeren

spreektaal kletsen NN 936

over

spreektaal geleden BN 936

ouwe

spreektaal baas

936

ouwehoer

spreektaal kletskous NN 936

overlaten

spreektaal verkopen BN 940

overjarig

schertsend

vooral NN 940

overkill

schertsend teveel

940

overlijden

spreektaal sterfgeval BN 941

overschot

~ van gelijk hebben spreektaal

volkomen gelijk hebben BN 942

geen ~ hebben spreektaal

nauwelijks genoeg hebben BN 942

P overslapen

spreektaal zich verslapen BN 942

paal

spreektaal penis in erectie

946

paap

geringschattend rooms-katholiek

946

paaps

geringschattend rooms-katholiek

946

Page 128: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

119

paardenmolen

spreektaal

draaimolen met paardjes BN 947

paardenoog

spreektaal spiegelei BN 947

paardengebit

schertsend

947

paffen

informeel schieten

949

informeel roken

949

pak¹ met ~ en zak spreektaal met veel bagage BN 949

een ~ zenuwen spreektaal een bonk zenuwem BN 949

spreektaal een heleboel BN 949

pak²

spreektaal greep BN 949

pagadder

spreektaal kwajongen BN 949

palen

plat seks

950

pakken

spreektaal lukken BN 950

paleisrevolutie

schertsend

950

pallieter

spreektaal levensgenieter BN 951

pandoer

scheldwoord

953

pandoering

spreektaal pak slaag BN 953

panne in ~ vallen spreektaal panne hebben BN 954

pap

iets zo beu zijn als koude ~ spreektaal

ergens genoeg van hebben BN 954

papfles

spreektaal zuigfles BN 955

papierklem

spreektaal paperclip BN 955

pappen ~ en nat houden schertsend

NN 956

parlevinken

spreektaal praten NN 960

patat

spreektaal aardappel BN 965

paternoster de paternosters spreektaal handboeien NN 965

patjakker

spreektaal patser NN 966

patjepeeër

spreektaal patser NN 966

pedaal

de pedalen verliezen spreektaal in de war raken BN 968

peer

iemand een ~ stoven spreektaal

iemand een poets bakken BN 968

spreektaal klap BN 968

P.C. Hooft-tractor

geringschattend

968

peeskamertje

informeel

969

pegel

informeel schot

969

pel

spreektaal schil BN 969

pens

spreektaal buik

971

pennenlikker

geringschattend klerk

971

pep

informeel amfetamine

972

pensionaat

schertsend gevangenis

972

perelaar

spreektaal perenboom BN 973

peripateticus

schertsend

974

persmuskiet

geringschattend journalist

975

personaliteit

spreektaal VIP BN 976

pest

de ~ aan iets hebben spreektaal haten

977

Page 129: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

120

als de ~ spreektaal heel erg

977

de ~ in hebben spreektaal uit zijn humeur zijn NN 977

geen ~ spreektaal niks NN 977

pest- spreektaal beroerd

977

pesthekel

een ~ hebben aan spreektaal haten

vooral NN 977

pestpokken zich de ~ werken spreektaal keihard werken NN 977

pet

spreektaal niets waard NN 978

pezen

informeel

979

Pichegru

schertsend

NN 979

pief

informeel

980

piel

informeel penis

980

piepeltje

informeel groentje

980

pieper

informeel aardappel

980

informeel

980

piek

spreektaal lans NN 980

spreektaal gulden NN 980

pielen

spreektaal prutsen NN 980

piepelen

spreektaal

neerbuigend behandelen NN 980

piepen

spreektaal gluren BN 980

piepa

schertsend papa

980

pierement

informeel draaiorgel

981

pierenverschrikker

informeel borrel

981

piet

spreektaal hoofdluis NN 981

spreektaal penis BN 981

pieterman

spreektaal gulden NN 981

pieremachochel

spreektaal lompe vrouw NN 981

pijpen

informeel fellatio

982

pik

informeel penis

982

pijp de pijp uit gaan spreektaal dood gaan

982

piket

spreektaal stakerspost BN 982

pikkel

spreektaal poot BN 982

pikkelen

spreektaal hinken BN 982

pikken

spreektaal grijpen

982

pikstart

informeel

983

pillendraaier

informeel apotheker

983

pimpel

informeel drank

983

pimpelaar

informeel dronkelap

983

pimpelen

informeel doordrinken

983

pikketanissie

spreektaal borreltje NN 983

pil

spreektaal dokter NN 983

spreektaal nederlaag BN 983

pin

met iets voor de pinnen komen spreektaal

met iets op de proppen komen BN 983

pingel

informeel penalty

984

Page 130: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

121

pingping

informeel geld

984

pinken

spreektaal knipogen BN 984

pint

spreektaal biertje BN 984

pintelieren

spreektaal veel drinken BN 984

piramidaal

informeel enorm

985

pis

informeel urine

985

pisbak

informeel urinoir

985

pisnijdig

informeel kwaad

985

pispaal

informeel

985

pissen

informeel urineren

985

pisang de ~ zijn spreektaal de pineut zijn NN 985

pitbullsmoking

schertsend

NN 985

pitten

informeel slapen

986

plaaster

spreektaal gips BN 986

plaasteren

spreektaal van pleister gemaakt BN 986

pitspoes

schertsend

986

plaspil

informeel diureticum

990

plastiek

spreektaal plastic

990

plat ~ gaan spreektaal seks

990

spreektaal lek BN 990

platgaan

informeel naar bed gaan

991

platgooien

informeel

991

platje

informeel platluis

991

platspuiten

informeel

991

plattekaas

spreektaal kwark BN 991

plee

informeel wc

992

pleeborstel

schertsend

992

pleurislijer

scheldwoord

993

plempen

spreektaal gooien NN 993

pletsen

spreektaal gutsen BN 993

pleuren

spreektaal gooien

vooral NN 993

pleuris

spreektaal pleuritis NN 993

plezant

spreektaal plezierig BN 993

plomp in de ~ vallen spreektaal in het water vallen NN 994

plu

informeel paraplu

995

plooi niet in zijn ~ zijn spreektaal niet in orde zijn BN 995

pluim pluimen laten spreektaal verlies lijden BN 995

pluimen

spreektaal beroven BN 995

plunje

informeel kleren

996

poepen

plat seks BN 997

poen

informeel opschepper

997

poepdoos

informeel wc

997

poeper, poeperd

informeel achterste

997

poeperij

informeel diarree

997

poepie, poep-

informeel heel erg

997

poes

informeel vagina

997

Page 131: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

122

poep

spreektaal kont BN 997

poepeloerezat

spreektaal dronken BN 997

Poerim

spreektaal drukte NN 997

politie

volkstaal politieagent

999

pollepel

spreektaal soeplepel BN 1000

ponteneur op z`n ~ staan volkstaal

NN 1002

pomp

informeel tap

1002

pontificaal

informeel beste pak

1002

pompaf

spreektaal bekaf BN 1002

pompier

spreektaal brandweerman BN 1002

pooier

informeel souteneur

1003

poot¹

spreektaal voet

1003

spreektaal hand

1003

spreektaal handschrift

1003

poot²

informeel homoseksueel

1003

pop

spreektaal gulden

1004

pornobaas, pornoboer

geringschattend

1005

post een ~ pakken spreektaal ervan lusten BN 1006

postiljon

schertsend postbode

1007

postzegel

spreektaal gezicht NN 1008

pot¹

spreektaal doel

1008

ben je nou helemaal van de ~ gerukt? spreektaal ben je gek geworden? NN 1008

spreektaal glas bier BN 1008

potdikkie, potdorie

bastaardvloek

1009

potverdomme

bastaardvloek

1009

pot³

informeel lesbienne

1009

poten

informeel plaatsen

1009

potlood

informeel penis

1009

potloodventer

schertsend exhibitionist

1009

praatje een ~ slaan spreektaal praten BN 1010

praatbarak

schertsend

BN 1010

prak in de ~ informeel kapot

1011

prakkiseren

informeel piekeren

1011

pramen

spreektaal aansporen BN 1011

precies

spreektaal blijkbaar BN 1012

pree

spreektaal zakgeld BN 1012

prent

spreektaal bekeuring NN 1013

prehistorisch

schertsend

1013

pretpakket

schertsend

1015

professor

schertsend

1022

promotie in ~ spreektaal in de aanbieding BN 1025

pruim

plat

vrouwelijk geslachtsdeel

1029

Page 132: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

123

pruimen

iets niet kunnen ~ informeel

1029

pruimelaar

spreektaal pruimenboom BN 1029

pruts

spreektaal prul BN 1029

psych

schertsend psychiater

1030

punt een ~ zetten spreektaal seks

1033

puree in de ~ schertsend in de problemen

1033

pusher

slang

1034

pushen

informeel pluggen

1034

slang

1034

R put putten in de grond klagen spreektaal steen en been klagen BN 1034

raap

spreektaal lichaam

1039

raken m ~ spreektaal flink feestvieren NN 1042

raket

spreektaal racket BN 1042

randdebiel

scheldwoord

1043

rampetamp

informeel penis

1043

rampetampen

informeel seks

1043

rambam krijg de ~ spreektaal barst NN 1043

rammeling

spreektaal pak slaag BN 1043

rang

spreektaal gelid BN 1044

ransel

schertsend rug NN 1044

rat vliegende ~ schertsend stadsduif NN 1045

scheldwoord

1045

rats

informeel angst

1046

recht

spreektaal overeind BN 1049

recidivist

schertsend zittenblijver

1051

reet

spreektaal kont

1055

iemands ~ likken plat

NN 1055

refter

spreektaal kantine BN 1056

regelneef

schertsend

vooral NN 1056

regent

licht minachtend

NN 1057

regentenkliek

geringschattend

1057

regionen

schertsend

1058

relnicht

informeel

1062

rentenieren

schertsend niets doen

1064

resem

spreektaal reeks BN 1066

rete

spreektaal heel erg NN 1068

reut

spreektaal troep NN 1070

revolverheld

schertsend

1071

ribbenkast

informeel lichaam

1072

ribbedebie

spreektaal weg BN 1072

richting enkele ~ spreektaal eenrichtingsverkeer BN 1072

rikketik

informeel hart

1077

rioolrat

scheldwoord

1078

rippen

slang beroven

1078

Page 133: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

124

roetmop

scheldwoord

NN 1082

rolberoerte

zich een ~ schrikken spreektaal heel erg schrikken NN 1083

rondel

spreektaal

BN 1086

roodkoperen hij is voor z`n ~ informeel het is in orde

1088

rottig

informeel vervelend

1090

rotvaart

informeel

1090

rotzak

informeel

1090

rotzooi

informeel rommel

1090

rotzooien

informeel

1090

rotgang

spreektaal noodgang NN 1090

rouwrand

schertsend

1091

rozelaar

spreektaal rozenstruik BN 1092

ruft

spreektaal wind NN 1093

ruften

spreektaal winden laten NN 1093

ruitenwasser

spreektaal glazenwasser BN 1095

S rut

spreektaal blut NN 1097

samenhokken

schertsend

1101

samsam

spreektaal samen NN 1103

sapperloot

bastaardvloek

1104

sassen

spreektaal urineren NN 1104

schabouwelijk

spreektaal schromelijk BN 1108

scheefslaan

spreektaal stelen BN 1111

scheids

informeel scheidsrechter

1113

scheet

spreektaal wind

1113

scheetsgewijs, scheetsgewijze

schertsend snel NN 1113

schepsel

informeel

1115

scheuren

informeel

1117

scheur

spreektaal mond NN 1117

scheutig

ergens niet ~ op zijn spreektaal

ergens niet happig op zijn BN 1117

schijt

informeel uitwerpselen

1119

schijtebroek

informeel lafaard

1119

schijterd

informeel lafaard

1119

schijterig

informeel laf

1119

schijterij

informeel diarree

1119

schijthuis

informeel wc

1119

scheldwoord

1119

schijtlaars, schijtlijster, schijtluis

informeel bangerd

1119

schijten

spreektaal poepen

1119

schoft

informeel ploert

1121

schoen

in nauwe schoentjes zitten spreektaal

in moeilijkheden zitten BN 1121

schofterig

spreektaal gemeen NN 1121

schokken

spreektaal betalen NN 1122

Page 134: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

125

schol

spreektaal proost BN 1122

schompes

zich het ~ werken spreektaal hard werken NN 1122

schooljuf, schooljuffrouw

informeel onderwijzeres

1123

schoolfrik

geringschattend schoolmeester

1123

schoolmeester

geringschattend

1123

schoon

spreektaal mooi BN 1124

spreektaal verheven BN 1124

spreektaal aangenaam BN 1124

spreektaal gelegen komend BN 1124

spreektaal aanzienlijk BN 1124

schoppen het ver ~ informeel

een hoge positie bereiken

1126

de wereld in ~ informeel verwekken

1126

schoteldoek

spreektaal vaatdoek BN 1126

schrijfgerief

spreektaal schrijfgerei BN 1128

schrik ~ hebben van spreektaal bang zijn voor BN 1129

schrijvelaar

geringschattend

BN 1129

schrijverij

enigzins minachtend het geschrijf

1129

schudden dat kun je wel ~ spreektaal

dat kun je wel vergeten NN 1130

schuifaf

spreektaal glijbaan BN 1130

schuiven wat schuift dat? spreektaal

hoeveel verdien ik daarmee? NN 1131

scoren

slang

NN 1133

schertsend bemachtigen NN 1133

secreet

scheldwoord

1135

seffens

spreektaal straks BN 1136

serieus is het ~? spreektaal echt waar? BN 1141

shit

informeel gelul

1143

shot

slang injectie

1144

sigarenkistje

schertsend schoen

1145

sijsjeslijmer

spreektaal saaie vent

vooral NN 1146

Sinksen

spreektaal Pinksteren BN 1148

sinjoor

schertsend Antwerpenaar BN 1148

sintjutmis, sintjuttemis met ~ schertsend nooit

1148

sjans ~ hebben spreektaal

NN 1149

sjansen

spreektaal flirten NN 1149

sjees

spreektaal hoop NN 1150

sjekkie

spreektaal

NN 1150

sjerp

spreektaal sjaal BN 1150

sjezen

spreektaal zakken NN 1150

sjoege

spreektaal begrip NN 1150

Page 135: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

126

sjotten

spreektaal voetballen BN 1150

slaan een babbeltje ~ spreektaal praten BN 1151

slaapwel

spreektaal welterusten BN 1152

slag ~ om slinger spreektaal voortdurend BN 1153

slachtofferen

vooral schertsend

1153

sladood

schertsend

NN 1153

slechtgezind

spreektaal slechtgehumeurd BN 1155

sleurhut

schertsend caravan NN 1156

slinger

iemand een ~ geven spreektaal iemand een lift geven NN 1158

sloef

spreektaal slof BN 1159

sloeber

spreektaal slokop BN 1159

slootwater

schertsend vieze koffie

1160

smack

slang heroïne

1162

smoel

informeel mond

1164

smoelwerk

informeel mond

1164

smeris

spreektaal politieagent NN 1164

smoelenboek

schertsend

1164

smous

scheldwoord

NN 1165

smos

spreektaal broodje gezond BN 1165

snaaien

spreektaal stelen NN 1165

snavel

informeel mond

1166

snede

een snee in de neus hebben spreektaal dronken NN 1166

snappez-vous?

schertsend begrijpt u

1166

snoeien

informeel snoeien

1168

snip, snep

spreektaal 100 gulden NN 1168

snok

spreektaal ruk BN 1169

snokken

spreektaal rukken BN 1169

snoek een ~ vangen schertsend in het water vallen NN 1169

snotje in het ~ krijgen informeel bemerken

1170

snotkoker

informeel neus

1170

snotlap

informeel zakdoek

1170

snufferd

informeel neus

1170

sodeju

spreektaal

vooral NN 1171

sodemieter

spreektaal lichaam

vooral NN 1171

sodemieteren

spreektaal gooien

vooral NN 1171

soep

tussen de ~ en de patatten spreektaal tussendoor BN 1172

solden

spreektaal koopjes BN 1173

solderen

spreektaal opruimen BN 1173

solliciteren ~ naar iets schertsend

1174

soortement

informeel soort

1175

Page 136: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

127

sores

spreektaal ellende NN 1175

spaghettivreter

scheldwoord

1177

spaghettiwestern

informeel

1177

spannend

spreektaal strak BN 1178

spanjool

geringschattend Spanjaard

1178

spatsies ~ hebben spreektaal praatjes hebben NN 1179

speed

slang wekamine

1180

speedfreak

slang

1180

speen

spreektaal aambeien BN 1181

spek

het ~ aan zijn been hebben spreektaal de dupe zijn BN 1181

speelvogel

spreektaal speels kind BN 1181

speelhol

minachtend casino

1181

spicht

informeel

1183

speractie

spreektaal wegversperring BN 1183

spie

spreektaal cent NN 1183

spetter

spreektaal knapperd NN 1183

spreektaal hard schot

1183

speurneus

schertsend

1183

spiekpapiertje

schertsend

1184

spijs

spreektaal moes BN 1185

spikkeltjeskaas

spreektaal komijnekaas NN 1185

spinnenkop

scheldwoord

1186

spleet

informeel vagina

1187

sporen

spreektaal gek zijn NN 1190

spraakwater

schertsend sterke drank

1191

spraakwaterval

schertsend

1192

spriet

informeel

1193

springen op ~ staan informeel

nodig moeten urineren

1193

spuit

schertsend paraplu NN 1194

spuitpoep

spreektaal diarree NN 1195

sputteren

spreektaal stagneren BN 1195

spuugzat ik ben het ~ spreektaal ik ben het beu

vooral NN 1195

staan voor lul ~ spreektaal een raar figuur slaan NN 1196

staak

schertsend

1196

staatsruif

schertsend

1198

stalen het ~ ros schertsend fiets

1201

stamp

spreektaal klap BN 1202

spreektaal hoop BN 1202

spreektaal schop NN 1202

stampen in elkaar ~ spreektaal in elkaar slaan

1202

spreektaal schoppen BN 1202

stangen

spreektaal plagen NN 1204

starnakel

spreektaal stomdronken NN 1205

stationeren

spreektaal

BN 1206

Page 137: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

128

steken iemand laten ~ spreektaal

iemand in de steek laten BN 1209

in elkaar ~ spreektaal in elkaar zitten BN 1209

steigeren

schertsend

1209

stel

een stelletje mensen neerbuigend groep

1209

stellen

het goed/slecht ~ spreektaal

het goed/slecht maken BN 1210

stennis

spreektaal drukte NN 1212

ster

tegen de sterren op spreektaal zonder maat BN 1212

sterf-op-straatworst

schertsend cervelaatworst NN 1213

stief een ~ kwartiertje spreektaal zeker een kwartier NN 1215

stiefelen

spreektaal lopen NN 1215

stielman

spreektaal vakman BN 1215

stijf

een stijve hebben informeel een erectie hebben

1216

stille

informeel politieagent in burger

1217

stilletjes

spreektaal matig BN 1217

stinken erin ~ spreektaal erin lopen

vooral NN 1217

stoefen

spreektaal opscheppen BN 1218

stoemp

spreektaal stamppot BN 1218

stinker, stinkerd rijke ~ spreektaal

1218

in z`n ~ zitten spreektaal in de angst NN 1218

stombezopen

informeel dronken

1220

stoot

spreektaal knappe meid

1221

stort

spreektaal stortplaats

vooral BN 1224

straatloper

informeel leegloper

1225

straat van ~ raken spreektaal getrouwd raken BN 1225

straf

spreektaal erg BN 1225

straatmadeliefje

schertsend straatmeid

1225

stralen

spreektaal zakken NN 1227

streep

er loopt een ~ door spreektaal hij is gek NN 1228

stront

plat uitwerpselen

1231

strontnat

informeel drijfnat

1231

strot

informeel keel

1232

stroop

iemand ~ aan de baard smeren spreektaal iemand vleien BN 1232

strop

spreektaal

BN 1232

studiejaar

spreektaal schooljaar BN 1234

stuff

slang hasj / marihuana

1235

stuiven het zal er ~ spreektaal

het zal er hevig aan toe gaan BN 1235

Page 138: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

129

stuk

stukken van mensen kosten spreektaal heel veel kosten BN 1235

zeker van je ~ zijn spreektaal zelfverzekerd zijn BN 1235

stuur

informeel stuurman

1236

stuudje

smalend

NN 1236

stylo

spreektaal balpen BN 1237

suf

zich ~ prakkiseren spreektaal nadenken

1239

sufferdje

schertsend

NN 1239

suiker niet van ~ zijn schertsend

1239

suite

spreektaal bruidsstoet BN 1240

suikerspin

schertsend

1240

syndic

spreektaal syndicus BN 1244

T syndicalist

spreektaal vakbondslid BN 1245

taak

spreektaal huiswerk BN 1246

taart

informeel

1248

tafel

onder de ~ kletsen spreektaal een discussie winnen

1249

takke-

spreektaal slecht NN 1251

takkitakki

smalend Sranantongo NN 1251

spreektaal Sranantongo NN 1251

tamp

plat

mannelijk geslachtsdeel

1252

tas

spreektaal kopje BN 1255

tater

informeel mond

1256

tateren

spreektaal kletsen BN 1256

teef

scheldnaam

1257

techneut

schertsend

1257

teerling

spreektaal dobbelsteen BN 1258

tegen

~ een snelheid van spreektaal met een snelheid van BN 1258

~ 100 km per uur rijden spreektaal 100 km per uur rijden BN 1258

tegensteken

spreektaal tegenstaan BN 1260

teken iemand ~ doen spreektaal

iemand een teken geven BN 1261

tel van geen ~ zijn spreektaal niet belangrijk zijn BN 1262

telecard

spreektaal telefoonkaart BN 1262

teller

spreektaal meter BN 1264

tempen

spreektaal

temperatuur opnemen NN 1264

tengel

spreektaal vinger NN 1265

tering krijg de ~ plat vloek NN 1266

tering- plat vervelend NN 1266

tent

spreektaal restaurant

vooral NN 1266

terminus

spreektaal eindpunt BN 1267

Page 139: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

130

teringlijder

spreektaal rotzak NN 1267

test

informeel hoofd

1270

tetteren

informeel

1271

teut

spreektaal dronken

vooral NN 1271

thuiskomen

daar ben ik van thuisgekomen spreektaal

daar ben ik van afgestapt BN 1275

tiet

informeel borst

1276

tierelier

dat boek verkoopt als een tierelier spreektaal

vooral NN 1276

tig

spreektaal veel mensen NN 1276

tillen

spreektaal bedriegen NN 1278

tikgeit

neerbuigend typiste NN 1278

toedeloe

informeel dag

1282

tochtlatjes

schertsend

NN 1282

toedienen een pak slaag ~ schertsend voorzien van

1282

toer

spreektaal beurt BN 1284

toespijs

spreektaal beleg BN 1285

toesteken

spreektaal overhandigen BN 1285

toeter

schertsend blaasinstrument

1285

spreektaal dronken NN 1285

toffel

spreektaal pantoffel NN 1286

toko

spreektaal onderneming

1287

toiletteren

schertsend urineren

1287

toneelkring

spreektaal toneelvereniging BN 1288

tong

zijn ~ ingeslikt hebben spreektaal niets zeggen BN 1288

toon

informeel teen

1289

topzwaar

schertsend dronken

1291

tortelduif tortelduiven schertsend koppeltje

1292

tournee

spreektaal rondje BN 1293

trap

van de ~ gevallen zijn schertsend

zijn haar kortgeknipt hebben

1297

trappen herrie ~ informeel ruzie maken

1298

treffelijk

spreektaal respectabel BN 1299

trekken het lang of kort ~ spreektaal

het lang of kort maken BN 1300

spreektaal masturberen

1300

het niet lang meer ~ spreektaal niet lang meer leven BN 1300

tremmen

iemand in elkaar ~ spreektaal in elkaar slaan NN 1301

trezebezeke

spreektaal trutje BN 1301

treurbuis

schertsend televisie

1301

troela

minachtend meisje

1304

troost

spreektaal koffie NN 1305

Page 140: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

131

trouwerij

informeel trouwpartij

1306

trouwkleed

spreektaal trouwjurk BN 1306

trut

plat

vrouwelijk geslachtsdeel

1307

tube

informeel

1307

t.t.z.

spreektaal dat wil zeggen BN 1307

tuffen

schertsend

1308

tukker

scheldwoord

NN 1309

turnkring

spreektaal turnvereniging BN 1310

turnzaal

spreektaal gymzaal BN 1310

tussen

~ dit en een week spreektaal binnen een week BN 1310

turf

schertsend dik boek

1310

tuut

spreektaal politieagent NN 1311

tyfus

plat vloek NN 1314

uil

een uiltje knappen spreektaal een dutje doen

1315

uilenzeik

spreektaal verschraald bier NN 1315

uit t is amen en ~ spreektaal t is afgelopen BN 1315

uitfreaken

informeel

1318

uitgekookt

informeel sluw

1319

uitgeluld ~ zijn informeel uitgepraat

1319

uitgeput

spreektaal uitverkocht BN 1319

uitgeregend

spreektaal verregend BN 1319

uitmikken

informeel afpassen

1322

uitputting

tot ~ van de voorraad spreektaal

zolang de voorraad strekt BN 1323

uitstappen

informeel overlijden

1326

uitsteken

spreektaal uithalen BN 1326

uitvliegen

spreektaal plots tekeergaan BN 1327

uitvogelen

informeel uitpluizen

1328

unief

spreektaal universiteit BN 1331

V uppie in m'n ~ spreektaal in mijn eentje NN 1332

va

informeel vader

1335

vaak

spreektaal slaap BN 1335

vaantje

naar de vaantjes zijn spreektaal kapot zijn BN 1335

iets naar de vaantjes helpen spreektaal kapot maken BN 1335

Vaderkensdag

spreektaal Vaderdag BN 1336

vadermoorder

schertsend

NN 1337

vake

spreektaal vader BN 1338

vallen zonder werk ~ spreektaal komen te zitten BN 1339

spreektaal worden BN 1339

erdoor ~ spreektaal afgaan BN 1339

valoriseren

spreektaal benutten BN 1339

vangen

informeel verdienen

1340

Page 141: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

132

vanachter

spreektaal achteraan BN 1340

vandoen

spreektaal nodig BN 1340

vastmaken

spreektaal sluiten BN 1343

verbouwen

schertsend

1353

verbrodden

spreektaal verknoeien BN 1354

verdikke, verdikkeme, verdikkie

informeel

1355

verdiep

spreektaal verdieping BN 1355

verdomd

informeel

1356

informeel erg, zeer

1356

verdommen het ~ informeel het vertikken

1356

verdoemenis, verdommenis naar de ~ gaan spreektaal verloren gaan

1356

verdraaien

spreektaal weigeren NN 1356

vergeven

het is hier ~ van de muizen informeel het barst hier

1360

verhuren zich ~ informeel in loondienst gaan

1362

verhippen ~ van de kou spreektaal verkleumen NN 1362

verhipt

spreektaal zeer NN 1362

verkassen

informeel weggaan

1363

verknollen

spreektaal verknoeien NN 1365

verkoopbaar

schertsend aanvaardbaar

1365

verliezen niets te ~ hebben schertsend

1367

verlinken

spreektaal verraden NN 1368

verlof ~ zonder wedde spreektaal

loopbaanonderbreking BN 1368

spreektaal vakantie BN 1368

verlullen

informeel verdoen

1369

verneuken

informeel bedriegen

1370

vernachelen

spreektaal kapotmaken BN 1370

vermits

spreektaal omdat BN 1370

verneukeratief

informeel

1371

verneukerij

informeel bedriegerij

1371

vernikkelen

spreektaal verkleumen NN 1371

verpast

spreektaal verkocht BN 1372

verovering

schertsend nieuwe vriend

1372

verrek

informeel

1373

verrekken

spreektaal sterven NN 1373

verrekt

spreektaal zeer NN 1373

verrot

spreektaal vervloekt NN 1374

spreektaal

NN 1374

spreektaal erg NN 1374

versassen

spreektaal overbrengen BN 1374

versieren

spreektaal voor elkaar krijgen NN 1375

versjteren

spreektaal verstoren NN 1376

versmachten

spreektaal stikken BN 1376

Page 142: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

133

spreektaal verstikken BN 1376

vertrutting

spreektaal truttig worden NN 1382

verversen

spreektaal schone luier omdoen BN 1382

vervloekt

informeel heel erg

1383

informeel

1383

verwachten zich ~ aan spreektaal rekenen op BN 1384

Verweggistan

schertsend

NN 1384

verzopen

informeel

1388

verzuipen

informeel

1389

verzusteren

spreektaal

BN 1389

vet

spreektaal vies BN 1390

het ~ is eraf spreektaal het beste is weg BN 1390

vetklomp

schertsend

1390

vetzak

informeel

1391

vidé, vidétje

spreektaal pasteitje BN 1392

vijg zo plat als een ~ spreektaal heel plat BN 1394

vijs

spreektaal schroef BN 1394

vijzen

spreektaal schroeven BN 1394

vijver de grote ~ schertsend de oceaan

1394

vingeren

informeel masturberen

1395

viswijf

informeel

1398

scheldwoord

1398

Vlaanders de beide ~ spreektaal

Oost- en West-Vlaanderen BN 1399

vlaggen

schertsend

1399

vlerk

spreektaal arm NN 1402

vliegen hij ziet ze ~ informeel hij is gek

1403

vod

spreektaal stofdoek BN 1407

voet

met iemands voeten spelen spreektaal

iemand voor de gek houden BN 1408

ergens met vuile voeten doorgaan spreektaal

recht op zijn doel afgaan BN 1408

aan zijn voeten vagen spreektaal aan zijn laars lappen BN 1408

onder de voeten zijn spreektaal ziek zijn BN 1408

uit de voeten zijn spreektaal afgedaan zijn BN 1408

om de vijf voeten spreektaal telkens weer BN 1408

voetbad

schertsend

1409

vogelschrik

spreektaal vogelverschrikker BN 1410

vogelverschrikker

schertsend

1410

volksstam

hele volksstammen schertsend veel mensen

1413

voorgevel

schertsend neus

1418

voorhebben

spreektaal beleven BN 1419

het goed/slecht ~ spreektaal

het bij het rechte eind hebben BN 1419

Page 143: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

134

vooropzeg

spreektaal opzeggingstermijn BN 1421

voortdoen

spreektaal zich redden met

1423

voortgaan

spreektaal weggaan BN 1423

vozen

informeel vrijen

1428

vrachtje

informeel

1429

vrank

spreektaal ruw BN 1429

vreetzak

scheldwoord

1430

vreten

spreektaal slecht eten

1430

een raar stuk ~ spreektaal een raar mens NN 1430

vrijer

spreektaal kerel

1432

vrouwmens

geringschattend vrouw

1434

vrouwvolk

geringschattend vrouwen

1434

vuilbak

spreektaal vuilnisbak BN 1435

vullis

spreektaal vuilnis NN 1436

vuilnisbakkenras

schertsend hond NN 1436

W vuurtoren

spreektaal 250 gulden NN 1437

waarzo

spreektaal WAAR NN 1441

wafel

informeel mond

1442

waffel

spreektaal mond NN 1442

wagen

de ~ aan het rollen brengen spreektaal

de zaak aan het rollen brengen BN 1442

het spel zit op de ~ spreektaal

de poppen zijn aan het dansen BN 1442

wandelconcert

spreektaal promenadeconcert BN 1445

wandelen iemand ~ sturen spreektaal iemand afschepen BN 1445

waratje

spreektaal waarachtig NN 1447

wasspeld

spreektaal wasknijper BN 1449

water plat ~ spreektaal spa blauw BN 1449

spreektaal urine

1449

bruisend ~ spreektaal spuitwater BN 1449

lopend ~ spreektaal stromend water BN 1449

waslijst

schertsend lange lijst

1449

waterballet

schertsend

NN 1450

waterkans

spreektaal

BN 1451

waterlander

schertsend traan

1451

watjekouw

spreektaal harde klap NN 1453

weed

slang marihuana

1455

weer, weder

het mooie weer maken spreektaal succes hebben BN 1456

weeral

spreektaal alweer BN 1456

weergeven

spreektaal teruggeven BN 1456

weggeven

informeel ten beste geven

1459

weg er mee ~ zijn spreektaal doorzien BN 1459

weghalen

bij haar is alles weggehaald informeel

1460

wegpesten iemand ~ informeel

1460

wegsteken

spreektaal verstoppen BN 1461

Page 144: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

135

wegslaan

ergens niet weg te slaan zijn schertsend

1461

weirdo

informeel

1463

welletjes

informeel genoeg

1464

wereldberoemd ~ in Gent schertsend

1466

werkpaard

schertsend

1469

werkvrouw

spreektaal werkster BN 1470

wiedes

spreektaal duidelijk NN 1474

wiedeweerga als de ~ spreektaal met grote spoed NN 1474

wiet

slang marihuana

1475

wijf

informeel vrouw

1476

wijs

niet veel wijzer worden van schertsend

1477

wind

het stinkt een uur in de ~ spreektaal het stinkt heel erg

1479

winkeldochter

schertsend

1481

wipje een ~ maken spreektaal seks NN 1483

wippen

spreektaal seks NN 1483

witte

spreektaal niet-collaborant BN 1485

woof

schertsend

1488

wout

spreektaal politieagent

1491

wouen

spreektaal wilden

1491

worst of je ~ lust schertsend

NN 1491

woven

schertsend

1491

wroeten

spreektaal zwoegen BN 1493

Y wuiven

schertsend

1493

Z yes reken maar van ~ informeel geen twijfel aan

1495

zaag

informeel zeur

1496

zaad ~ in `t bakje spreektaal geld in 't laatje BN 1496

zaak

er geen zaken mee hebben spreektaal

er niets mee te maken hebben BN 1496

zaakje spreektaal geslachtsdelen

1496

zageman

spreektaal zeur BN 1497

zagemeel

spreektaal zaagsel BN 1497

zagen

spreektaal zeuren BN 1497

zacht de zachte sector schertsend

1497

zakkenwasser

scheldwoord

1498

zakkerig

informeel vervelend

1498

zagevent

spreektaal zeur BN 1498

zak

iemand de ~ geven spreektaal iemand ontslaan NN 1498

spreektaal balzak

1498

geen ~ spreektaal niets NN 1498

spreektaal klootzak

1498

zakken iemand ~ spreektaal iemand laten zakken BN 1498

zaligheid

iemand zijn ~ geven spreektaal

iemand de waarheid zeggen BN 1499

Page 145: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

136

de acht zaligheden schertsend

NN 1499

zandhaas

schertsend infanterist NN 1499

zat

informeel verzadigd

1500

informeel dronken

1500

zedenmeester

geringschattend

1501

zeiken

informeel zeuren

1505

zeik

spreektaal urine

1505

zeiker, zeikerd

informeel zeur

1506

zeikerig

informeel vervelend

1506

zeiknat

informeel kletsnat

1506

zeiloren

schertsend flaporen NN 1506

zenuwpees

informeel

1509

zenuw

krijg de zenuwen! spreektaal barst NN 1509

zetten

spreektaal gaan zitten BN 1511

zeveraar

informeel praatjesmaker

1512

zever

spreektaal onzin

1512

zeveren

spreektaal zeuren

1512

ziekenkas

spreektaal ziekenfonds BN 1513

ziekte

ergens flink de ~ over in hebben spreektaal

ergens door geërgerd zijn NN 1513

als de ~ spreektaal heel erg NN 1513

roken als de ~ spreektaal veel roken NN 1513

jaloers als de ~ spreektaal erg jaloers zijn NN 1513

ziel

iemand op zijn ~ geven spreektaal slaag geven NN 1513

ziekenhuisbal

schertsend

1513

zielknijper, zielenknijper

schertsend psychiater

1513

zieltje

spreektaal ziel

1514

zien iemand graag ~ spreektaal van iemand houden BN 1514

gezien zijn spreektaal beetgenomen zijn BN 1514

niets te ~ hebben met spreektaal

niets te maken hebben met BN 1514

zilvervloot

schertsend

NN 1516

zit

spreektaal zitplaats

1518

neem een ~ schertsend

1518

zitten

het zit eraan te komen spreektaal het komt eraan

1518

zodra van ~ / ~ dat spreektaal zodra BN 1519

zoekertje

spreektaal

BN 1519

zonde jeugdzonden schertsend

1522

zooi

spreektaal menigte NN 1524

zool halve ~ spreektaal halvegare NN 1524

zorg mij een ~! spreektaal kan me niets schelen

1525

Page 146: INFORMELE WOORDEN IN HET WOORDENBOEK€¦ · waardoor ik mijn werk verloor. In januari 2012 besloot ik om mijn studie weer op te nemen en werkte ik tijdens het tweede semester mijn

137

de eerste zorgen toedienen spreektaal eerste hulp verlenen BN 1525

zot

spreektaal gek BN 1525

spreektaal dol BN 1525

spreektaal dwaas BN 1525

spreektaal boer BN 1525

zottekesspel

spreektaal dwaze toestand BN 1525

zotteklap

spreektaal onzin BN 1525

zuiderling

schertsend

1526

zuipen

informeel drinken

1527

zuiper

informeel dronkaard

1527

zuiplap

informeel dronkaard

1527

zuipschuit

schertsend

1527

zus

informeel

1528

zuster je ~ spreektaal

daar komt niets van in NN 1528

je zal je ~ bedoelen spreektaal

NN 1528

zwartjoekel

scheldwoord

NN 1531

zwanzen

spreektaal grappen maken BN 1531

zwarte

spreektaal collaborateur BN 1531

zwartje

minachtend neger(in)

1531

zweef

informeel zweefmolen

1532

zwartrok

spottend rooms-katholiek

1532

zweetkakkies

spreektaal zweetvoeten NN 1533

zweetdrankje

schertsend doktersrekening NN 1533

zwijnen

spreektaal geluk hebben

1535