Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het...

69
Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader beschouwd. KERNOPGAVE: 5200510 & 5200511 Masterthesis Leeropdracht 5 René Valkenburg Student: 32068 Master of Crisis and Public Order Management 4 2013 – 2014 Instituut Fysieke Veiligheid & De Nederlandse Politieacademie

Transcript of Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het...

Page 1: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Informatiedeling politie, nooit!

Of tenzij?

Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem

binnen de kolom politie nader beschouwd. KERNOPGAVE: 5200510 & 5200511 Masterthesis Leeropdracht 5 René Valkenburg Student: 32068 Master of Crisis and Public Order Management 4 2013 – 2014 Instituut Fysieke Veiligheid & De Nederlandse Politieacademie

Page 2: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Studentgegevens:

Student: René Valkenburg

Studentnummer: 320682 Opleidingsgegevens: Opleiding: Master of Crisis and Public Order Management Cohort: 2013 Studiejaar: 2013-2014 Decaan: drs. Ralf Beerens Begeleider: dr. ing. Josine van de Ven 2de begeleider: drs. Ralf Beerens Beoordelaar: drs. Ralf Beerens Leidinggevende/opdrachtgever: Leidinggevende: Willem Braber, Hoofdinspecteur van Politie, EMTP Instituut: Politieacademie, School voor Gevaar & Crisisbeheersing Adres: Pannenhoef 19 4641 ST Ossendrecht Instituut gegevens: Instituut: Instituut voor Fysieke Veiligheid/Politieacademie

Adres: Kemperbergerweg 783, 6816 RW Arnhem Versiegegevens: Versie Datum Omschrijving 1.0 21 september 2014 Conceptversie 1.1 23 september 2014 1e aanpassing (gewijzigde vraagstelling) 1.2 11 november 2014 2e aanpassing (gewijzigd theoretisch kader) 1.3 25 september 2015 Hernieuwde conceptversie 1.4 4 november 2016 Herkansing

Colofon

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 2

Page 3: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Samenvatting In 2009 werd door het Landelijk Veiligheidsberaad besloten tot de uitvoering van het landelijk project netcentrisch werken, een vorm van informatiemanagement op basis waarvan in een crisissituatie informatie beter en sneller gedeeld kan worden tussen de ketenpartners van de Veiligheidsregio en andere crisispartners. Het informatiemanagement werd vormgegeven door middel van het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS). Het LCMS heeft als doel het vaststellen van een collectieve beeldvorming van waaruit de partners hun oordeelsvorming en besluitvormingsprocessen kunnen verzorgen. Voor de samenwerking van de ketenpartners in de Veiligheidsregio bij de rampenbestrijding en crisisbeheersing is informatiemanagement cruciaal. Hierbij spelen de Hoofd Informatievoorziening (HIN) van de verschillende samenwerkende hulporganisaties een belangrijke rol. Dit onderzoek richt zich specifiek op de samenwerking in de informatiedeling door de politie met de andere ketenpartners tijdens een crisissituatie. Uit dit onderzoek blijkt dat de politie, hoewel er ook relevante technische en juridische redenen zijn waarom informatiedeling via het LCMS moeizaam verloopt, vooral door gebrek aan ervaring met LCMS, de neiging tot het terugvallen in eigen procedures en problemen met het begrijpen van het vakjargon van andere disciplines, vaak niet volledig bijdraagt aan het delen van informatie in het LCMS. Het deelnemen aan oefeningen en speciaal op kennisdeling ingerichte HIN-bijeenkomsten kan deze problemen verminderen. HIN’s leren zo elkaar en elkaars vakjargon kennen. Ook het standaard inzetten van het LCMS bij voorziene opgeschaalde crisissituaties biedt de HIN’s kans om ervaring op te doen met het LCMS, waardoor de neiging om terug te vallen naar eigen procedures wordt verkleind. Het instellen van een expertgroep netcentrisch werken is een belangrijke stap op weg naar verbetering. De zogenaamde Politie Advies Groep (PAG) ging in het voorjaar van 2014 van start met als doelstelling het vaststellen van aanbevelingen voor verdere professionalisering van de mono- en multidisciplinaire informatiedeling door de politie. Het continueren van deze expertgroep is een belangrijke aanbeveling, naast andere aanbevelingen. Een van de conclusies is dat met deze expertgroep doorgegaan moet worden met alle ketenpartners op de weg van borging, evaluatie en ontwikkeling van het informatiemanagement en de netcentrische werkwijze.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 3

Page 4: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Erratumvel

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 4

Page 5: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Erratumvel

C.F. BIJLAGE 6.1 EXAMENDOCUMENT KERNOPGAVE 5200510 & 5200511

Student : M.L.P.M. Valkenburg

Studentnummer : 320682

Examendatum herkansing : 4 november 2016 (ingediend)

Aanpassingen:

Keuze onderzoeksonderwerp:

Bij de eerste beoordeling werd de volgende feedback gegeven.

“Onderzoeksonderwerp is prima. Risico is dat het misschien wat te dichtbij de werkpraktijk komt, maar methodologisch is afstand daarvan mogelijk. Het laatste is wel wat te weinig scherp gedaan.”

De oorspronkelijke methodologische benadering werd herzien in de benadering van het onderzoeksonderwerp. Door een bredere wijze van benadering door middel van de triangulatie aanpak werd de afstand van het onderzoeksonderwerp naar de werkpraktijk, scherper afgebakend en geformuleerd.

Formuleren van probleemstelling:

Bij de eerste beoordeling werd de volgende feedback gegeven.

“De probleemstelling is nogal omslachtig. (wat is dan collectieve beeldvorming, iets anders dan multidisciplinair?) en erg specifiek. (waarom alleen belangrijk te weten wat de houding van de politie betekent voor de HIN en niet voor anderen”.

De probleemstelling werd in aangescherpte vorm aangepast aan het onderzoeksthema. De verdieping van het onderzoeksthema in de probleemstelling werd uitvoeriger beschreven en daardoor inzichtelijker gemaakt via structuurverbetering van de beschrijving. Er werd een aanvullend onderdeel in het onderzoek gemaakt naar de effecten voor “anderen”. Het gebruik van het LCMS door de politie en de beschrijving van de gevolgen daarvan voor de politieorganisatie zelf, werd uitgebreid en verdiept naar het koppelvlak met andere (multi) ketenpartners.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 5

Page 6: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

De formulering van de oorspronkelijk goedgekeurde onderzoekvraag werd aangepast, en werd uitgebreid met een extra deelvraag 4 die de effecten voor “anderen” behandelde naast de eigen taakinvulling van de HIN-politie.

Gebruik van onderzoeksmethoden:

Bij de eerste beoordeling werd de volgende feedback gegeven.

“”Hier ligt het grootste probleem, Nu worden de casus besproken en gesprekken gevoerd zonder eerst een heldere theoretische basis. Het theoretisch kader kan bijvoorbeeld onder andere bestaan uit de paradoxen als geformuleerd. Die moeten dan wel duidelijk worden uitgelegd maar ook meer vanuit de informatieliteratuur). Er moet gewoon een steviger theoriedeel in. Uitmondend in model/hypothesen ed. De onderzoeksmethode is niet nader uitgelegd”.

Het theoretisch kader van dit onderzoek werd geheel herzien en er werd verdieping aangebracht voor de vorming van de heldere theoretische basis. Dit werd gedaan door de toepassing van de opbrengsten van het literatuuronderzoek, interviews en casusanalyses om te zetten in een meer logische opbouwende beschrijving van de opschaling vanuit de dagelijkse (mono politie) praktijk naar een opgeschaalde (Multidisciplinaire) crisisorganisatie.

De modellen werden benoemd en beter verklaard in de toepassing ervan in dit onderzoek. Er werd gerichter gekeken door de “bril” vanuit het theoretisch kader naar de probleemstelling en als zodanig verbeterd beschreven.

De onderzoeksmethode werd nader uitgelegd en vervolgens duidelijker beschreven en toegelicht.

Resultaten ter discussie stellen, conclusie trekken en aanbevelingen doen:

Bij de eerste beoordeling werd de volgende feedback gegeven.

“Dit kan pas als eerst de lijn ervoor helder is.”

In dit onderzoek is het aandachtsveld vergroot en meer uitgelicht met betrekking tot het multi-delen van informatie in SGBO verband, en hoe de politie dat doet indien er geen SGBO draait. Tevens werd de nadruk gelegd op de wijze waarop en waarom andere partners gebruik maken van het LCMS.

De onderzoekslijn werd verduidelijkt aan de hand van de verbeterde onderzoeksmethodiek.

De beantwoording van de hoofdvraag en de deelvragen van dit onderzoek werd aangepast door middel van een bredere onderbouwing met argumentatie en onderzoeksresultaten. De verbetering van de beantwoording wordt uitvoeriger verklaard aan de hand van de opbrengsten van de gehanteerde onderzoeksmethoden.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 6

Page 7: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Het wederzijds vertrouwen in de crisissamenwerking als verklarende factor voor het niet goed samenwerken, wordt uitgebreider beschreven en toegelicht vanuit een culturele benadering, als onderdeel van de discussie.

Bij de eerste beoordeling werd voorts de volgende feedback gegeven.

“Tenslotte naast deze punten missen wij ook sterk een antwoord op de vraag waarom de politie nu uiteindelijk zo weinig deelt. Allen maar zeggen dat men de meerwaarde niet ziet is erg simpel. Hoe zit het met de kosten, de privacy, strafrechtelijke informatie, te velen die meekijken, aanwezigheid van een eigen systeem, weinig ervaring met GRIP en relatief vaak SGBO etc. Dus ook over antwoord op de vraag is inhoudelijk twijfel. (versterkt door de te losse methode van onderzoek).

Door de aanpassing en de nadere uitleg van de onderzoeksmethode in dit onderzoek, zijn de bovenstaande onderwerpen en vragen beantwoord in het onderdeel resultaten en analyse van dit onderzoek. De beantwoording van de vraag waarom de politie zo weinig deelt, is aan de hand van bovenstaande feedback verklarend beschreven en toegelicht met voorbeelden.

Bij de eerste beoordeling werd tenslotte de volgende feedback gegeven.

“Ook wordt veel nadruk gelegd op het wederzijds vertrouwen als verklarende factor (p. 17 halverwege). Kan zeker zo zijn, maar dan moet dan niet al bij de probleemstelling als feit worden gebezigd. Dit kan een deel van onderzoek zijn (voldoende theorie waarin vertrouwen een rol speelt).

Het wederzijds vertrouwen als verklarende factor is in dit onderzoek verplaatst vanuit de probleemstelling naar de discussie. Culturele factoren worden hierin ter discussie gesteld als factor voor samenwerking. Wederzijds vertrouwen wordt als factor nader toegelicht.

Leesbaar en gestructureerd schrijven:

Bij de eerste beoordeling werd de tenslotte de volgende feedback gegeven.

“Erg slecht Nederlands. Goed lezend zien wij dat bijna iedere alinea rammelt. Als voorbeeld pagina 5 samenvatting:

-Alinea 3 is een losse regel die bij alinea 2 hoort.

-Alinea 2 is zeer krom.

-Alinea 6 tweede zin idem.

-Alinea 7 idem.

-Alinea 8 fungeren (vaak enkel- meervoudproblemen; veel aan elkaar gebreide stukjes in een zin. Slecht gebruik van komma ed.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 7

Page 8: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Dit onderdeel werd aangepast door een volledige aanpassing van de thesis op het gebied van de Nederlandse taal in de structuur, opbouw en inhoud. De sterke verbetering vond plaats op het gebied van extra aanpassing in het gebruik van de onderzoeksopbouw, spelling, stijl en samenhang in de opmaak van het onderzoek.

Met gebruik van de aangeboden feedback werd de gehele lay-out op het onderdeel van de Nederlandse taal en het titelblad aangepast.

Handtekening Student:

M.L.P.M. Valkenburg

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 8

Page 9: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Voorwoord In januari 2013 ben ik begonnen aan de Opleiding voor Master of Crisis and Public Order Management bij de Politieacademie en het Instituut voor Fysieke Veiligheid. Na drie jaar van deze studie vormt deze thesis de afsluiting van de bovengenoemde opleiding. Een masterstudie die zich richtte op het multidisciplinair optreden in de veiligheidsketen ten tijde van verwachte en onverwachte gebeurtenissen. Voor het multidisciplinair samenwerken heb ik altijd al veel belangstelling gehad. Daarnaast zal ik, daar waar dat mogelijk is, het niet nalaten om anderen ook enthousiast te maken. In november 2011 kreeg ik van de Politieacademie de gelegenheid om de Master of Crisis and Public Order Management te gaan volgen. Een kans vol met multidisciplinaire uitdagingen die ik dan ook aangenomen heb. Ik ben de Politieacademie en voornamelijk het management van de School voor Gevaar en Crisisbeheersing, erg erkentelijk voor deze opleidingsgelegenheid. In het kader van deze studie, heb ik gekozen voor onderzoek naar de inbedding van de monodisciplinaire informatiedeling van de politie in de multidisciplinaire beeldvorming en informatiedeling. De nadruk zal liggen op de informatiedeling gedurende voorziene en onvoorziene gebeurtenissen waarbij crisismanagement een onderdeel is voor de aanpak. In overleg met mijn leidinggevenden en mijn decaan, drs. Ralf Beerens, heb ik gekozen voor de uitdieping van de inbedding van monodisciplinaire informatievergaring, meer specifiek (naar het gebruik in) het Landelijk Crisis Management Systeem. Het Landelijk Crisis Management Systeem heeft een multidisciplinair karakter en de vulling is dan ook voorwaardelijk, als collectieve beeldvorming, voor de aanpak in de beeldvorming, oordeelsvorming en besluitvormingsprocesgang van de crisisbeheersing en voorbereiding. Mijn dank gaat vooral uit naar Willem Braber, manager onderwijs, en de nimmer aflatende steun van mijn collega docenten, die voor mij een belangrijk klankbord waren voor de uitvoering en toepassing van het gebruik van de wetenschap in de toepassing. Ook wil ik hierbij persoonlijk mijn thesisbegeleidster Dr. Ing. Josine van de Ven bedanken voor de leerzame lessen en gesprekken die wij hebben gevoerd. Daarnaast wil ik mijn andere begeleidster Mr. Drs. Esther Verheijen van de Politieacademie, bedanken voor haar goede en professionele ondersteuning gedurende mijn onderzoek. Haar kritische blik is door mij altijd zeer gewaardeerd, maar vooral ook haar uitgebreide kennis, vaardigheden en coaching die ik gedurende de thesisbegeleiding van haar heb mogen ontvangen. Mijn dank gaat uiteraard ook uit naar het onderwijsteam van lectoren, mijn decaan (en latere begeleider) Drs. Ralf Beerens, gastdocenten, examinatoren en alle onderwijsfunctionarissen die hebben bijgedragen aan dit eindresultaat.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 9

Page 10: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Voor dit onderzoek wil ik alle professionals hartelijk danken die een veelal zeer enthousiaste bijdrage hebben geleverd. Bijdragen in de vorm van interviews, ondersteuning, adviezen, meelezen, redigeren, belangstelling en interesse. In het bijzonder daarbij genoemd mijn collega’s van de Politieacademie die bereid waren mij te ondersteunen, om als een “side-kick” te willen functioneren voor mijn werkstukproductie. Speciale dank voor mijn vrouw Mary en mijn beide zonen Dennis en Justin voor jullie geduld, vertrouwen en betrokkenheid die ik tijdens mijn studie van jullie heb gekregen. Zoals ik in de eerste zin van dit voorwoord begon met de afsluiting van de studie, start nu ook weer een begin. Het begin van het in de praktijk ten uitvoer brengen van de kennis en vaardigheden die opgedaan zijn tijdens de opleiding. Een prachtige en zeer waardevolle opleiding voor iedereen die het multidisciplinaire aspect binnen de crisisbeheersing een warm hart toedraagt. René Valkenburg Ossendrecht, 1 november 2016

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 10

Page 11: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Inhoud Samenvatting ........................................................................................................................ 3 Erratumvel ............................................................................................................................. 4 Voorwoord ............................................................................................................................. 9 Inleiding ................................................................................................................................12 Hoofdstuk 1 Theoretisch kader ........................................................................................18

1.1 Bronnen .................................................................................................................18 1.2 Verdieping ..............................................................................................................18

Hoofdstuk 2 Methode ......................................................................................................33 2.1 Beschrijving onderzoek & verantwoording ..............................................................33 2.2 Onderzoeksmethode ..............................................................................................34

Hoofdstuk 3 Resultaten ...................................................................................................37 3.1 Casussen ...............................................................................................................37 3.2 Beantwoording van de deelvragen .........................................................................44

Hoofdstuk 4 Analyse en discussie ...................................................................................47 Hoofdstuk 5 Conclusie en aanbevelingen ........................................................................53

5.1 Aanbevelingen .......................................................................................................54 5.2 Operationaliseren van de aanbevelingen ...............................................................55

Reflectie ...............................................................................................................................56 Literatuurlijst .........................................................................................................................57 Bijlagen ................................................................................................................................59

Bijlage A: Geïnterviewde personen .................................................................................59 Bijlage B: Afkortingenlijst .................................................................................................60 Bijlage C: Casuïstieken ...................................................................................................61 Bijlage D: Topiclijst ..........................................................................................................66 Bijlage E: Onderzoeksvraag verantwoording ...................................................................67 Bijlage F: Overeenkomst goedkeuring onderzoeksvoorstel masterthesis ........................68

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 11

Page 12: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Inleiding In Nederland vinden bijna dagelijks gebeurtenissen plaats die een (grote) impact kunnen hebben op de samenleving, de openbare orde of de heersende rechtsorde. Voorbeelden van dergelijke gebeurtenissen zijn een zwaar (verkeers-) ongeval, schietpartij, familiedrama of gijzelingssituatie. In de meeste gevallen kunnen dit soort gebeurtenissen opgevangen worden met de beschikbare capaciteit van de betrokken hulpverleningsinstanties. Soms echter is de omvang van een gebeurtenis zo groot dat de hulpbehoefte de reguliere hulpverleningscapaciteit overstijgt. Verschillende hulpverleningsorganisaties, zoals politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening, moeten samenwerken om de (crisis)situatie het hoofd te bieden. Er dienen dan onder hoge tijdsdruk aanvullende maatregelen genomen te worden, onder andere op het gebied van organisatie en besluitvorming en op het gebied van acute hulpverlening en veiligheid. Dit wordt “opschalen” genoemd. In crisissituaties, waarbij meerdere hulpverleningsorganisaties betrokken zijn, bestaat de noodzaak om zo snel mogelijk te komen tot een gezamenlijk totaalbeeld. Dit gezamenlijk totaalbeeld betekent dat elke hulpverleningsorganisatie op hetzelfde moment over dezelfde actuele, en zo volledig mogelijke, informatie beschikt zodat men op basis hiervan doelgerichte beslissingen kan nemen. Dit maakt efficiënte en duidelijke communicatie, en daardoor adequate hulpverlening, mogelijk. Een van de ontwikkelingen op het gebied van crisismanagement in ons land is de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) op 1 oktober 2010. Deze wet vervangt een aantal wetten die tot die tijd de rampbestrijding regelden. Met de komst van de veiligheidsregio’s is in de Wvr vastgelegd dat de informatievoorziening netcentrisch ingericht zal worden. Dit wordt het Netcentrische Werken (NCW) genoemd. (Wet veiligheidsregio’s, 2010; Besluit veiligheidsregio’s, 2010) NCW heeft als doel organisaties die betrokken zijn bij de crisisbeheersing, te ondersteunen in een betere informatievoorziening. Deze werkwijze is in figuur 1 weergegeven. Een betere informatie-uitwisseling (beeldvorming) heeft als gevolg dat een beter begrip (oordeelsvorming) ontstaat die zich vervolgens in betere beslissingen (besluitvorming) zal vertalen.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 12

Page 13: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Figuur 1: Keten gebaseerd op betere Informatiedeling bij NCW (Bron: crisisplein.nl) Met NCW zou het mogelijk moeten zijn om snel tot een eenduidig, en over verschillende lagen gedeeld, totaalbeeld van de situatie te komen. Dit totaalbeeld dient als collectieve beeldvorming, zodat tijdens calamiteiten-vergaderingen, waarbij meerdere hulpverleningsorganisaties betrokken zijn, snel ingegaan kan worden op de oordeels- en besluitvorming (Crisisplein.nl, 2010). Een centraal onderdeel van het netcentrisch werken in de Veiligheidsregio is het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem (LCMS), een digitaal programma voor de ondersteuning van het multidisciplinair informatieproces. In geval van een opgeschaalde crisissituatie wordt het LCMS in gebruik genomen. Alle samenwerkende organisaties delen de bij hun kolom beschikbare informatie over de situatie in het LCMS. De informatie van alle organisaties wordt met behulp van het LCMS in elkaar geschoven om een zo compleet mogelijk overzicht (collectief beeld) te verkrijgen. Zoals in figuur 1 duidelijk is gemaakt zit de kracht van een collectieve beeldvorming bij de aanpak vooral in de stap 1, een betere informatie-uitwisseling. Het is dan ook belangrijk voor alle hulporganisaties om vanaf het begin van een crisissituatie direct deel te nemen aan het verzorgen van de collectieve beeldvorming door middel van informatiedeling met andere partners in het LCMS. De voordelen van veiligheidsregio’s, NCW en het LCMS in een crisissituatie lijken evident, maar in de praktijk worden deze instrumenten niet altijd met succes toegepast. De belangrijkste voorwaarde voor het succes van netcentrisch werken is dat alle beschikbare informatie daadwerkelijk wordt gedeeld. Als een of enkele disciplines in gebreke blijven en niet alle informatie delen, leidt dit tot een incompleet totaalbeeld waarop de daaropvolgende oordeelvorming en besluitvorming wordt gebaseerd. De politie speelt tijdens crisissituaties vaak een belangrijke rol. De informatie die vergaard is in de politiekolom is dan van groot belang om een goed multidisciplinair beeld te krijgen van de (crisis)situatie. Als de politie niet volledig meedoet aan de informatiedeling kan dit leiden tot potentiële problemen in de samenwerking, zoals dit bij de crash van een vliegtuig van Turkish Airlines in (2009) het geval was (Inspectie Openbare Orde en veiligheid, 2009b), en

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 13

Page 14: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

bij het schietdrama in Alphen aan de Rijn in 2011 (Duin, 2012). Meer informatie over deze twee incidenten is te vinden in kaders 1 en 2.

De politie heeft niet (volledig) aangehaakt bij het LCMS. Een van de redenen die hiervoor genoemd worden is het feit dat, als de crisissituatie moet worden opgeschaald en andere hulporganisaties bij de situatie betrokken worden, het technisch gezien niet mogelijk is om informatie uit het eigen politiesysteem uit te wisselen met het LCMS. Naast de technische problemen worden verschillen in vakjargon en cultuurverschillen genoemd als redenen voor de politie om het LCMS niet als hét informatiesysteem ten tijde van een opgeschaalde crisissituatie te gebruiken. Ook kwam naar voren dat het aansluiten van het politie-informatiesysteem bij de informatiestroom van functionele partners, nieuwe vraagstukken opleverde op het gebied van grensoverschrijdende informatiedeling, en het omgaan met gevoelige informatie uit justitiële bronnen (Buul & Treurniet, 2015).

KADER 1 Op 25 februari 2009 stortte een toestel van Turkish Airlines neer in een akker in de gemeente Haarlemmermeer. In 2006 had het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het rapport ‘Basisvereisten Crisismanagement69’ uitgegeven. In dit rapport staan normen ten aanzien van de processen melding en alarmering, op- en afschaling, leiding en coördinatie en informatiemanagement. Het uitgangspunt bij de behandeling van een grootschalig incident is, dat de aanpak van dit incident zo snel mogelijk vanuit de meldkamer wordt overgeheveld naar een multidisciplinaire coördinatieruimte. Uit het onderzoek van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (ORV, 2009) blijkt dat dit op de meldkamer Kennemerland niet is gebeurd. De centralisten van de politie hebben zich wel teruggetrokken in deze aparte ruimte voor de staf grootschalig en bijzonder optreden (SGBO), maar van een multidisciplinaire en gecoördineerde actie in de centrale ruimte in Kennemerland was geen sprake. Daardoor kon een situatie ontstaan waarin cruciale informatie over de exacte locatie van het toestel (die was gemeld aan politiecentralisten), niet gedeeld werd met de andere disciplines en de exacte locatie van het toestel geruime tijd onbekend was bij zowel de centralisten op de meldkamer Kennemerland als op het Regiecentrum Schiphol.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 14

Page 15: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Zo ontstaat de vraag hoe het proces tot het vormen van collectieve beeldvorming en het gebruik van het LCMS bij de politie nu in de praktijk verloopt. Als dit proces in beeld gebracht is kan mogelijk ook een verklaring worden gevonden voor de in eerder onderzoek gevonden knelpunten en problemen voor de samenwerking binnen het LCMS. Uiteindelijk kunnen dan verbeterpunten worden geformuleerd om deze knelpunten aan te pakken. In de volgende paragrafen wordt verder ingegaan op deze vraag en wordt het onderzoeksonderwerp van deze scriptie gedefinieerd. Aanleiding

Uit onderzoek (Buul & Treurniet, 2015) is gebleken dat de samenwerking op informatiegebied in geval van crisissituaties in veel regio’s nog niet goed is doorontwikkeld. Vooral de invulling van de rol voor het Hoofd-Informatie (monodisciplinair) in de overgang naar deelname in de multidisciplinaire informatieorganisatie heeft nog niet overal vorm gekregen. In het rapport van de Algemene Rekenkamer (2011) werden tevens problemen in culturele opvattingen bij de diverse disciplines gesuggereerd. Zo zou de afstand tussen werkvloer en besluitvormers over ICT bij de politie te groot zijn. Dit heeft het vertrouwen van politiemensen in de ICT aangetast. Ook dit zou een goede informatiedeling in de weg staan. Onderzoeksonderwerp

Het onderwerp van deze thesis is gericht op de politie inbreng (monodisciplinair) van informatievoorziening bij de veiligheidsregio’s (multidisciplinair). De politie vormt geen onderdeel van de Veiligheidsregio, maar sluit wel aan als partner in de crisisaanpak. De politie vervult namelijk een sleutelrol als het aankomt op bestrijding van rampen en crisissituaties, waarbij de Veiligheidsregio wordt ingeschakeld. De focus zal in dit onderzoek worden gelegd op de rol van de politie in het verkrijgen van een collectieve beeldvorming aan de hand van het LCMS, en de rol van het SGBO en met name die van de Hoofd Informatievoorziening (HIN) van de politie in geval van grootschalige crisissituaties.

KADER 2 Tijdens de evaluatie van het schietdrama in Alphen aan de Rijn (2011), werd geconstateerd dat er forse verschillen bestonden over het collectieve beeld van cruciale onderdelen en feiten.

Zo bleek dat verschillende respondenten in dit onderzoek geen nota hadden van de tijdstippen van aanvang van de daadwerkelijke identificatie van de slachtoffers door de politie aldaar. Deze begon al volgens hen al vanaf de middag in het winkelcentrum de Ridderhof, terwijl in werkelijkheid in verband met een dreigbrief van de dader het winkelcentrum vanaf 16.30 uur ontruimd werd. Vanaf 19.30 uur werd er weer vervolgd met het forensisch technisch onderzoek (Duin, 2012). Door het niet (voldoende) delen van informatie door de politiekolom werd veel onduidelijkheid en misverstand bij het vaststellen van het collectieve beeld veroorzaakt bij de andere partners.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 15

Page 16: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Onderzoeksvraag en deelvragen

Het hiervoor genoemde onderzoeksonderwerp leidt tot de volgende hoofdvraag:

“Wat verklaart dat de collectieve beeldvorming binnen de kolom politie niet ondersteund wordt door het LCMS en wat zijn de gevolgen daarvan voor de aanpak van een incident door

de HIN van het SGBO en anderen?”

De volgende deelvragen zijn daarbij onderwerp van onderzoek:

1. Wat is LCMS, en wat is er landelijk geregeld over het vormen van de collectieve beeldvorming?

2. Waaruit is gebleken dat de collectieve beeldvorming binnen de kolom politie niet aansluit bij het LCMS?

3. Wat betekent het niet aansluiten van de kolom politie bij het LCMS, voor de aanpak van opgeschaalde incidenten?

4. In hoeverre zijn de uitkomsten van deelvraag 3 bepalend of van invloed op de rolinvulling van de HIN en anderen?

Doelstelling

Met dit onderzoek wordt beoogd om te komen tot conclusies en aanbevelingen voor verbetering van de samenwerking binnen het algemene multidisciplinaire informatieproces in geval van grootschalige crisissituaties, met de nadruk op de rol die de kolom politie hierin kan spelen. Met andere woorden welke maatregelen kunnen worden genomen ter verbetering van de collectieve beeldvorming? Met collectieve beeldvorming wordt bedoeld het totaal van alle aanwezige gezamenlijke operationele beelden van alle deelnemende partners, te weten politie, brandweer, ambulancediensten en geneeskundige hulpverlening. Relevantie

Efficiënte, informatiegestuurde crisisbeheersing en rampenbestrijding is letterlijk van levensbelang om slachtoffers te voorkomen of te redden. Het is echter ook mensenwerk. Of beter gezegd werk van en voor professionals. Het is noodzakelijk dat competente professionals denken vanuit het netwerk en oog hebben voor elkaars informatiebehoefte. Alle betrokken functionarissen die in hun kolom verantwoordelijk zijn voor de informatievoorziening, zijn ook tijdens het netcentrisch werken verantwoordelijk voor de verwerking van de informatie. Het afstemmen van de processen en de opbrengsten daarvan dienen door hen efficiënt en juist ingericht te worden ten behoeve van een snelle informatie-uitwisseling naar de andere ketenpartners. Zo ontstaat een eenduidige beeldvorming en discrepanties worden opgelost. Bovenstaande geldt uiteraard ook voor de inbreng van de politiediscipline. Het verbinden van informatiestromen van de monodisciplinaire kolom naar de multidisciplinaire functionele kolom vormt een grote uitdaging voor de politie (IFV, 2013).

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 16

Page 17: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

In een efficiënte, informatiegestuurde crisisbeheersing ligt voor alle “opgeschaalde" Hoofden Informatie van elke hulpverleningskolom, een gezamenlijke uitdaging. Het uiteindelijke resultaat van het verbinden van de informatiestromen van de samenwerkende disciplines is het snel vormen van een actueel startbeeld als basis en vervolgens snel kunnen vaststellen wat de slagvaardige aanpak van en respons op het incident noodzakelijk maakt (Buul & Treurniet, 2015). Gehoopt wordt dat de inzichten uit dit onderzoek informatie opleveren die kunnen worden toegepast ter verbetering van de politieopleiding waar het gaat om informatie-uitwisseling en netcentrisch werken. Afbakening

Dit onderzoek beperkt zich tot de informatieprocessen van de politie en gaat niet in op de informatiesystemen van de andere disciplines waar mogelijk ook aansluitproblemen met het LCMS bestaan. Ook wordt onderzocht hoe de opbrengst van het gebruik van de eigen systemen kunnen leiden tot het beter vullen van het LCMS. Hierbij wordt uitgegaan van de informatiesystemen die momenteel in gebruik zijn bij de politie evenals de bestaande wet- en regelgeving met betrekking tot informatie-uitwisseling. . Leeswijzer

Om meer te weten te komen over relevante begrippen en eerder uitgevoerd onderzoek met betrekking tot de onderzoeksvragen werd eerst een literatuurstudie uitgevoerd. De resultaten van deze literatuurstudie worden in hoofdstuk 1 van deze scriptie beschreven. In hoofdstuk 2 wordt daarna ingegaan op de methode van het uitgevoerde onderzoek naar welke knelpunten er binnen de kolom politie bestaan bij het gebruik van het LCMS en in het verkrijgen van collectieve beeldvorming in het geval van grootschalige crisissituaties. Hoofdstuk 3 bevat vervolgens de resultaten van het onderzoek en in hoofdstuk 4 met als titel: “Analyse en discussie” worden de resultaten geanalyseerd en samengevat. De conclusie van het onderzoek en aanbevelingen voor vervolgonderzoek zijn beschreven in hoofdstuk 5.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 17

Page 18: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Hoofdstuk 1 Theoretisch kader Netcentrisch werken draait voor een belangrijk deel om de samenwerking tussen disciplines. In dit onderzoek wordt met name ingegaan op de wijze waarop de politie een bijdrage levert aan deze samenwerking en wat de problemen zijn die de politie tegenkomt wanneer er netcentrisch gewerkt moet worden. De laatste paragraaf van dit hoofdstuk is gericht op het buitenland. Zijn er overeenkomsten te vinden tussen de werkwijze bij crisissituaties in Nederland en in het buitenland? Hoe is de bijdrage van de politie in geval van grootschalige crisissituaties daar geregeld en welke problemen komt men tegen? 1.1 Bronnen De bronnen die gedurende het literatuuronderzoek voor dit onderzoek zijn gebruikt lopen uiteen. De politie is gebonden aan vele wetten en regels voor de dagelijkse en minder dagelijkse gang van zaken. Ook zijn er diverse referentiekaders, die, hoewel niet verplichtend, toch richting geven aan de wijze waarop de politie functioneert. De wetten en referentiekaders die van toepassing zijn worden dan ook in de desbetreffende paragrafen besproken. Verder zijn artikelen en rapporten bestudeerd met betrekking tot netcentrisch werken, crisismanagement, informatiedeling en organisatiecultuur. Gezocht is binnen de Nederlandstalige en Engelstalige literatuur. Bij het zoeken naar Engelstalige literatuur werden de volgende trefwoorden gebruikt: crisismanagement, disaster, cooperation and emergency response. 1.2 Verdieping Dagelijkse praktijk

De dagelijkse uitvoering van de politietaak is gebaseerd op de Politiewet.: In artikel 3 van deze wet is de basis gelegd voor politietaken die te maken hebben met het opsporen van strafbare feiten, het handhaven van de openbare orde en de hulpverlening. “De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven.” (Politiewet, 2012). Al het politiewerk vloeit voort uit deze basisbevoegdheid. In artikel 11 (burgemeester) en 12 (officier van justitie) van de Politiewet wordt het bevoegd gezag nader gedefinieerd.: “Indien de politie in een gemeente optreedt ter handhaving van de openbare orde en ter uitvoering van de hulpverleningstaak, staat zij onder gezag van de burgemeester. Indien de politie optreedt ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, dan wel taken verricht ten dienste van de justitie, staat zij in enig wet anders bepaald, onder gezag van de officier van justitie.” (Politiewet, 2012).

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 18

Page 19: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Voortvloeiend uit de politiewet zijn in het Referentiemodel Bedrijfsprocessen Politie (2006) vier kerntaken voor de politie vastgelegd, namelijk

- Noodhulp - Handhaving - Opsporing - Intake & Service (Regionaal Crisisplan.nl, 2007).

Tijdens het uitvoeren van de kerntaken wordt veel informatie verzameld. De informatie die tijdens de administratieve afhandeling van meldingen en incidenten wordt verkregen, wordt vastgelegd in het informatiesysteem Basisvoorziening Handhaving (BVH). In dit systeem kunnen politiemedewerkers incidenten registreren, aangiftes opnemen en strafdossiers opmaken. Naast de BVH wordt door de politie gebruik gemaakt van de basisvoorziening opsporing (BVO), Basisvoorziening capaciteitsmanagement (BVCM) en blueview/basisvoorziening informatie (BVI). (Algemene rekenkamer, 2011) In de dagelijkse praktijk werkt de politie samen met brandweer en ambulancediensten in de Meldkamer. In de meldkamer worden meldingen aangenomen en door de centralisten uitgezet naar politie-eenheden, ambulancediensten en/of brandweer. In de meldkamer wordt een apart informatiesysteem gebruikt; het geïntegreerd meldkamersysteem (GMS). Daarin wordt elke melding systematisch aangepakt, van bepaling van de urgentie van een melding, tot het inschakelen van de juiste hulpdienst en het monitoren van de actie. Het GMS staat niet op zichzelf, maar sluit aan op het communicatienetwerk van de Nederlandse hulpdiensten en informatie van het GMS kan worden gekoppeld aan de BVH. Eigen opschaling

Bij een (dreigende) crisis of ander grootschalig incident wordt een eigen opschalingsmodel in gang gezet. Naast de staande politieorganisatie wordt dan in de regio een Staf Grootschalig en Bijzonder Politieoptreden (SGBO) ingesteld. De SGBO is hierin verantwoordelijk voor de operationele afhandeling van de situatie (Okkersen, 2010). De SGBO bestaat uit de hoofden van de 5 primaire bedrijfsprocessen, die zijn toegewezen aan de politie conform het referentiekader Conflict en Crisisbeheersing 2009 (RKCCB, 2009). De primaire doelstelling van het referentiekader is de politiewerkzaamheden op het gebied van Conflict- en Crisisbeheersing landelijk te verbeteren door eenduidige regelingen over de structuur, de taken, de bevoegdheden en de verantwoordelijkheden De kernfunctionarissen van de SGBO zijn:

1. Strategisch voorzitterschap SGBO 2. Hoofd Informatievoorziening 3. Hoofd Ondersteuning 4. Hoofd Opsporing 5. Hoofd Ordehandhaving

De organisatie van de politie tijdens een crisissituatie is afgebeeld in figuur 2.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 19

Page 20: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Figuur 2: Het monodisciplinair knoppenmodel (Referentiekader Regionaal Crisisplan, 2009)

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 20

Page 21: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Het Hoofd Informatievoorziening (HIN) is verantwoordelijk voor de informatievoorziening in het kader van de Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden (SGBO). De HIN neemt het informatieproces over van de reguliere meldkamerfunctionaris en leidt het informatieproces voor de mono-opgeschaalde organisatie. Het informatiesysteem dat voor de dagelijkse werkprocessen wordt gebruikt is in het geval van een crisissituatie niet voldoende. De HIN zet daarom de informatie die eerder in BVH en GMS is verzameld om in gerichte informatie voor de SGBO-aanpak. Hij “trechtert” de informatie naar “intelligence”. Het selecteren, veredelen en valideren en het onderscheiden van hoofd en bijzaken in het informatieaanbod is daarbij de belangrijkste component. Het informatiesysteem dat de HIN daarvoor gebruikt is speciaal gericht op crisismanagement: het Live Journaal Politie (LJP). In het live Journaal Politie (LJP) wordt alle informatie, afkomstig uit alle politie processen, die te maken heeft met de crisissituatie, gevalideerd en opgeslagen. Een bericht is eerder van belang voor een ander dan op het eerste gezicht vaak lijkt. Demonstraties et cetera kunnen zich verplaatsen en andere eenheden en processen kunnen beter anticiperen als zij in de berichtenstroom zaken kunnen meelezen en kunnen zien aankomen. In LJP wordt operationele informatie vastgelegd. In ieder geval leggen alle (politie) eenheden alle informatie vast over gebeurtenissen die van belang zijn of kunnen worden voor naburige eenheden of voor processen die onder de verantwoordelijkheid van het nationale niveau vallen. Dit stelt andere eenheden in staat te anticiperen, capaciteit te (her)verdelen, te prioriteren of verplaatsingen om te leiden. Jaarlijks vinden tussen de 180 en 190 situaties plaats waarbij de politiekolom moet opschalen naar een SGBO-organisatie. Het grootste deel (96%) van deze opschalingen heeft betrekking op voorziene evenementen of gebeurtenissen. Deze evenementen worden voorbereid en er wordt een draaiboek opgesteld. In slechts 4% van de gebeurtenissen betreft het een onverwachte situatie waar in SGBO-formatie op gereageerd moet worden. (Bron: Van Wageningen, 2012)

Multidisciplinaire opschaling

Grote incidenten en crisissituaties kunnen vaak niet binnen één kolom worden aangepakt. In sommige situaties is het direct duidelijk dat het om een omvangrijk incident gaat, in andere gevallen komt men daar gaandeweg achter. Hulpverleners en hulpverleningsdiensten moeten dan ineens, vanuit hun dagelijkse werkzaamheden, snel kunnen omschakelen naar één gezamenlijke organisatie die het incident bestrijdt. Dit wordt opschalen genoemd. De leidinggevende functionaris beslist ter plekke of opschaling van de situatie nodig is. Voor de bepaling van de ernst van de situatie en daarmee de wijze waarop de crisis moet worden aangepakt is het referentiekader Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdingsprocedure (GRIP) opgesteld. In het referentiekader zijn faseringen van opschaling variërend van GRIP 1 tot en met GRIP Rijk benoemd. Het niveau van opschaling wordt onder meer bepaald met behulp van de termen “brongebied” en “effectgebied. Het brongebied is de plaats van het incident. Dit is het gebied waar de diverse hulpverleningseenheden operationele uitvoering geven aan de bestrijding van het incident. Het effectgebied is het gebied buiten de plaats van het incident, waar het incident effecten heeft op de omgeving.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 21

Page 22: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

De verschillende GRIP-fases zijn: GRIP 1 Bronbestrijding. Incident van beperkte afmetingen. Afstemming tussen de

verschillende disciplines nodig. Een CoPI (Commando Plaats Incident) coördineert de multidisciplinaire inzet.

GRIP 2 Bron- en effectbestrijding. Incident met duidelijke uitstraling naar de omgeving. Een Operationeel Team (OT) heeft de leiding.

GRIP 3 Bedreiging van het welzijn van (grote groepen van) de bevolking binnen één gemeente. Gemeentelijk beleidsteam coördineert.

GRIP 4 Gemeentegrensoverschrijdend en/of dreiging van uitbreiding en/of mogelijk schaarste aan primaire levensbehoeften of andere zaken. Regionaal Beleidsteam (RBT) heeft de leiding

GRIP 5 GRIP 4 maar met meerdere (Veiligheids)regio's. GRIP Rijk Behoefte aan sturing door het Rijk in situaties waarin de nationale veiligheid in

het geding is of kan zijn. In figuur 3 is de indeling in GRIP-opschalingen schematisch weergegeven.

Figuur 3: Indeling van de GRIP-opschalingen (geïnspireerd op: zwaailichten.org) GRIP-opschalingen (GRIP 2, 3 en 4) komen circa 75 keer per jaar voor. Ook hier gaat het voornamelijk om voorziene crisissituaties. Om grote crisissituaties effectiever aan te kunnen pakken zijn in 2007 veiligheidsregio’s gedefinieerd. De veiligheidsregio’s zijn bedoeld om burgers in ons land beter te beschermen tegen de risico’s van brand, rampen en crises. In de Wet Veiligheidsregio’s (Wvr) is de organisatie van onder andere de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie te realiseren. (Wvr art. 12, 2010) De wettekst spreekt van een aantal ketenpartners en taken. Deze zijn: de veiligheidsregio zelf, de gemeente, de brandweer, de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) en de meldkamer.

Opvallend is dat de politie in dit rijtje niet wordt genoemd. Bij het wetsvoorstel van de Wet

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 22

Page 23: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Veiligheidsregio’s in 2007 werd gesteld:

“Het wetsvoorstel gaat uit van de huidige organisatie van de politie. Het bestuur van de veiligheidsregio en het regionale college van de politie-eenheid zullen als juridische entiteiten naast elkaar blijven bestaan, ook al bestaan zij uit bijna dezelfde personen. In een convenant dienen de formele aspecten van de samenwerking van beide besturen vastgelegd te worden” (Wvr art. 12, 2010’, p. 11) Iedere Veiligheidsregio moet volgens de Wvr een regionaal crisisplan vaststellen, waarin onder andere de samenwerking tussen brandweer, politie, GHOR en gemeenten wordt geregeld ten tijde van incidenten en crises. Daartoe is een referentiekader regionaal crisisplan (2007 en 2009) opgesteld. In het referentiekader Regionaal Crisisplan zijn vier processen gedefinieerd binnen het systeem multidisciplinaire crisisbeheersing die in een opgeschaalde situatie geïntegreerd moeten worden opgepakt.

- Melding en alarmering - Op- en afschaling - Leiding en Coördinatie - Informatiemanagement

Op basis van het monodisciplinair knoppenmodel (figuur 2) van de politie is een multidisciplinair knoppenmodel ontwikkeld (figuur 4). Dit multidisciplinaire knoppenmodel biedt de mogelijkheid om een operationele relatie te leggen tussen de aard van het incident en de daarop af te stemmen capaciteit. Het is daardoor mogelijk om in combinatie met de GRIP-bepaling, de correcte werkprocessen te activeren en de aansturing daarop af te stemmen. In dit multidisciplinair knoppenmodel worden alle taken van de ketenpartners benoemd. (referentiekader regionaal crisisplan, 2009)

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 23

Page 24: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Figuur 4: Multidisciplinair knoppenmodel (referentiekader regionaal crisisplan, 2009)

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 24

Page 25: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Ook de wijze waarop de informatievoorziening moet plaatsvinden in een opgeschaald incident is vastgelegd in de Wvr. In artikel 10 van de Wvr is het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de Veiligheidsregio’s, opgenomen. Het gaat met name om de informatie-samenwerking tussen de diensten, maar ook de informatie-uitwisseling met andere diensten en organisaties. De Wvr biedt hiermee een kader om tot nadere harmonisatie en stroomlijning te komen van inbedding van de informatie- uit de diverse organisaties. “Bij de regeling, bedoeld in artikel 9, worden aan het bestuur van de veiligheidsregio de volgende taken en bevoegdheden overgedragen: … i. Het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de onder d, e, f, en g genoemde taken.” (Wvr art.10, 2010) Daar hoort in de toekomst ook real-time data bij. De politie doet op dit moment al ervaring op met deze vorm van informatieprocessen. Sedert enige tijd is er namens de politie een vertegenwoordiger in de gemeenschappelijke meldkamer gepositioneerd die de rol van coördinator van het “real-time intelligence center” vervult. Dit is een nieuwe functie die de informatievoorziening voor de politiekolom vervult, bij inzetten in het meldkamerdomein. Netcentrisch werken

Voor de uitvoering van de, in artikel 10 van de Wvr vastgelegde, informatiedeling, is het netcentrisch werken ontwikkeld. Netcentrisch werken is een werkwijze waarbij, over het beschikbaar stellen van informatie, heldere afspraken worden gemaakt, zodat de besluitvorming onder crisisomstandigheden altijd gebaseerd is op een actueel en consistent beeld van de crisisbeheersing (IFV, 2013). Het is een manier van werken, waarbij alle betrokken teams en organisaties zo snel mogelijk informatie met elkaar delen. Om het voor iedereen overzichtelijk te houden wordt de informatie continu samengevat: dit noemen we de collectieve beeldvorming. Het concept ‘netcentrisch werken’ is gebaseerd op ervaringen in het bedrijfsleven met het Just-in-Time Management, waar accurate informatie belangrijk is om de logistiek van verschillende betrokken bedrijven op elkaar af te stemmen. Dit Just-in-Time management idee is vertaald naar een systeem voor defensie, dat Networked enabled Capabilities (NEC) werd genoemd. In 2006 is het netcentrisch werken ook geïntroduceerd in de veiligheidsregio’s. Netcentrisch werken heeft de volgende doelen:

- een robuust netwerk verbetert het delen van informatie - informatiedeling en samenwerking verbeteren de kwaliteit van informatie en

zorgen voor een actueel en gedeeld totaalbeeld - een gedeeld totaalbeeld zorgt voor betere samenwerking en zelfsynchronisatie,

wat de betrouwbaarheid en snelheid van commandovoering vergroot, - deze elementen samen verbeteren uiteindelijk de effectiviteit van de missie

(Wolbers, Boersma & de Heer, 2012)

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 25

Page 26: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Van Duin (2012) heeft als voorbeeld van een dynamische integrale uitvoer van informatiedeling, een evaluatie uitgevoerd na het Hoogwater in de Veiligheidsregio Groningen in 2012. Uit deze evaluatie bleek nadrukkelijk de effectiviteit van netcentrisch werken gedurende de crisisaanpak. Uit deze evaluatie bleek tevens dat het gebruik van netcentrisch informatiemanagement, vooral op tactisch en operationeel niveau werd gewaardeerd.

Figuur 5. Netcentrisch werken (Bron: Infopunt Veiligheid)

Landelijk Crisis Management Systeem

Om de informatie tussen alle teams en organisaties op een overzichtelijke manier te delen, wordt er, in de lijn van netcentrisch werken, gebruik gemaakt van een landelijk afgeschermde website: het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS). Belangrijkste doel van het LCMS is het ondersteunen van het netcentrisch werken bij het delen van informatie (Landelijk Beraad Crisisbeheersing, 2006). Zodra zich een crisissituatie voordoet zetten alle partijen de eigen geografische en tekstuele gegevens met betrekking tot de situatie in het gemeenschappelijke LCMS. Zo heeft elke deelnemer zicht op wat er gebeurt en wat de ander doet, zodat men snel kan anticiperen op ontwikkelingen. De wettelijke grondslag voor het gebruik van deze netcentrische informatievoorziening, is vastgelegd in het Besluit Veiligheidsregio's onder artikel 2.4.1, waarin het bijhouden van het totaalbeeld als doelstelling staat gespecificeerd binnen de structuur van de rampbestrijding en crisisbeheersing tijdens een ramp of crisis. Onder artikel 2.4.1. sub 3 van het Besluit Veiligheidsregio’s, wordt gesproken van het vastleggen langs een geautomatiseerde weg, wat voor de invulling geschiedt door het gebruik van LCMS.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 26

Page 27: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

“1 Het bestuur van de veiligheidsregio draagt er zorg voor dat binnen de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing tijdens een ramp of crisis een totaalbeeld wordt bijgehouden. 2 Het totaalbeeld is opgebouwd uit ten minste de beschikbare gegevens over het incident, over de hulpverlening, over de prognose en de aanpak en over de getroffen maatregelen en de resultaten ervan. 3 Het totaalbeeld wordt langs geautomatiseerde weg zo spoedig mogelijk en voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is geverifieerd, beschikbaar gesteld aan: a. de onderdelen van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing; b. andere bij de ramp of crisis betrokken partijen, voor zover zij deze gegevens nodig hebben voor de uitvoering van hun taken en bevoegdheden, en c. Onze Minister.” (Besluit Veiligheidsregio’s art. 2.4.1, 2010)

De essentie van het gebruik van LCMS in het netcentrisch informatiemanagement, vindt vooral plaats op onderstaande onderdelen: • Het actuele gedeelde totaalbeeld wordt beschikbaar voor alle partijen met als doel

om de processen beeldvorming, oordeelsvorming en besluitvorming te versnellen. • Het genereren van informatie uit alle delen van de crisisorganisatie en omzetten

naar gerichte kolominformatie voor de eigen organisatie. Het omzetten van informatie naar intelligence (taakgerichte informatie) is sterk bepalend voor de uitvoer van de wettelijk opgelegde taakstelling. (Crisisplein.nl, 2011)

• Het snel vormen van een actueel gedeeld totaalbeeld en de sterke afzonderlijke informatieposities, geven de mogelijkheid om snel te anticiperen op niet voorziene gebeurtenissen.

• Het snel genereren van een organisatorische onderbouwing van op elkaar afgestemde besluiten en incidentbestrijding. Uiteindelijk leidt dit door de hele organisatie tot betere resultaten en verantwoording van de genomen besluiten. (Crisisplein.nl, 2011; Landelijk beraad Crisisbeheersing, 2006)

Het LCMS heeft op dit moment geen zichtbare indicatie over de validatie van de geplaatste informatie. Door de dynamiek en onzekerheden van het incident is dit niet altijd mogelijk. De validatie moet wel zichtbaar en herkenbaar zijn voor de gebruiker (Duin, 2012). De politie hecht grote waarde aan verdeling en validering van zijn opbrengst uit het informatieproces. Netcentrisch werken en cultuuraspecten

In 2012 is een cultuuronderzoek uitgevoerd naar de multidisciplinaire samenwerking en gezamenlijke operationele beeldvorming in de Veiligheidsregio’s door een multidisciplinair onderzoeksteam van de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam en TNO. Het doel van dit onderzoek was om na te gaan welke invloed de eigenheid (“kleur”) van de disciplines had op het delen van informatie om de multidisciplinaire samenwerking te verbeteren. Bij dit onderzoek werd de waardeketen van netcentrisch werken gebruikt als model. In het onderzoek is geprobeerd een ander perspectief aan te reiken over het informatiemanagement en de multidisciplinaire samenwerking (Wolbers, Boersma & de Heer, 2012). Samenwerking op cultureel gebied bestaat, volgens Wolbers, vooral op het managen van kennis en ontwikkelen van wederzijds begrip over elkaars werkpraktijken.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 27

Page 28: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

In een ander onderzoek, uitgevoerd door Scott Poole en van de Ven (1989), worden enkele aspecten benoemd die vooral in het gebruik van “netcentrisch werken” extra zwaar wegend zijn in de uitvoering. Het onderzoekt richtte zich op de schijnbare tegenstrijdigheden (paradoxen) die aanwezig zijn in management en organisatietheorieën die worden gehanteerd;

1. De professionaliteitparadox: Professionals van de diverse disciplines (bevolkingszorg, GHOR, brandweer, politie) zijn gewend om terug te vallen op standaardprocedures en protocollen en deze zelfstandig uit te voeren. Bij algemene multidisciplinaire samenwerking, dienen zij gelijktijdig intensief te communiceren met andere professionals, die andere standaarden hanteren.

2. De informatieparadox: Professionals moeten “information overload” voorkomen, maar opereren vaak in situaties, onder tijdsdruk, waarin veel informatie beschikbaar en nodig is vanwege het vaak dynamische verloop van een incident of ramp.

3. De virtualiteitsparadox: Professionals wisselen informatie uit via ondersteunende systemen, maar incidenteel is er ook de behoefte om face-to-face te communiceren. De informatie die dan uitgewisseld wordt (en ontstaat) is vaak niet digitaal en ook niet plenair beschikbaar. De informatie wordt dus onttrokken aan het gezamenlijke proces, waardoor er spanning kan ontstaan tussen digitale en persoonlijke communicatie.

4. De autonomieparadox: Professionals zijn gewend om autonoom en onafhankelijk op te treden, maar moeten voortdurend reageren op aanwijzingen en informatie van buiten de eigen discipline (inclusief die van het bestuur), ten tijde van incidenten.

5. De communicatieparadox: Tijdens een (groot) incident moeten professionals op de hoogte zijn van alle informatie, maar door de hoeveelheid informatie die uitgewisseld wordt en tijdsdruk waarin deze aangeleverd wordt, is het niet mogelijk dat iedereen alle informatie tot zich kan nemen. Het gebruik van sociale media is bijvoorbeeld een bron die veel informatie genereert. Maar niet alle informatie betreft “intelligence”, gerichte informatie voor de taakuitvoering, noodzakelijk voor gebruik in de gezamenlijke crisisaanpak.

Netcentrisch werken kan oplossingen bieden voor de professionaliteit paradox, omdat de professionals uit de diverse disciplines een eenduidige (maar multidisciplinaire) set van procedures en standaarden wordt aangereikt om het informatieproces te voeren. De resultaten van het informatieproces worden vervolgens voor de andere processen gebruikt. Eenzelfde taal spreken geeft al snel toegankelijkheid tot elkaars processen. Het LCMS, het ICT-platform van netcentrisch werken, kan zodanig ingericht worden, dat de informatiehoeveelheid gestuurd kan worden. Het LCMS kan zo een oplossing zijn voor de informatieparadox. Men dient dan wel vooraf goede afspraken te maken over de informatiebehoefte vanuit de verschillende disciplines.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 28

Page 29: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Toch is het noodzakelijk om op de hoogte te blijven van alle informatie, en door filtering hierin, de noodzakelijke informatie te genereren. De lijn naar de buitenwereld blijft noodzakelijk voor een goede besluitvorming in de crisisaanpak. Het is een middel en geen doel op zich. Dit noemt men omgevingsbewustzijn of met het Engelse begrip “Sense of Urgency” (Scott Poole & van de Ven, 1989).. Samenwerking en communicatie bij rampen in andere landen Op het moment dat er een grootschalige crisis optreedt, moeten medewerkers van verschillende hulpverleningsorganisaties samenwerken. Dit is uiteraard niet alleen van toepassing bij rampen in Nederland, maar bij elke ramp in de wereld. Omdat een goede samenwerking van levensbelang kan zijn, zijn er in de (internationale) literatuur diverse analyses beschreven van de samenwerking tussen hulpverleningsorganisaties tijdens grote rampen. In deze paragraaf wordt ingegaan op enkele analyses van de samenwerking tussen hulpverleningsorganisaties in andere landen ten tijde van grootschalige crisissituaties.

• De terroristische aanslag gepleegd door Anders Breivik in Noorwegen (2011); • Een noodsituatie in kerncentrale Fukushima in Japan (2011); • De gevolgen van orkaan Katrina in de stad New Orleans (2015).

Terroristische aanslag in Noorwegen

Op 22 juli 2011 werd Noorwegen geconfronteerd met een terroristische aanval, uitgevoerd door één terrorist. Er vond een bomexplosie plaats bij een overheidsgebouw in Oslo en een schietpartij op een eiland waar een kamp van de jongerenorganisatie van een politieke partij plaatsvond. In totaal vielen er 77 doden. De verantwoordelijkheid voor de coördinatie van rampen ligt in Noorwegen bij de betrokken ministeries, en met name het Ministerie van Justitie. In Noorwegen vinden rampen van deze omvang zelden plaats en men was dan ook slecht voorbereid op een dergelijke terroristische aanslag. De organisatie van rampen vindt verticaal, binnen de kolommen van de ministeries plaats en horizontale coördinatie is er nauwelijks. Door de bomexplosie waren de overheidsgebouwen beschadigd, waardoor de bereikbaarheid van de verantwoordelijke personen slecht was. Mede als gevolg daarvan ontstonden er coördinatieproblemen tussen het ministerie van justitie en de politie. De informatie van de politie en bronnen moest langs verschillende autorisatie levels voor het bij de beslissingnemers binnen het ministerie kwam. Daar aangekomen was de informatie vaak gedateerd. Centrale figuren zijn vaak onwillig om cruciale beslissingen te nemen totdat ze een compleet beeld van de situatie hebben, maar als gevolg van de problemen in de informatievoorziening werd slechts een tegenstrijdig en verwarrend beeld van de situatie gecreëerd. Als gevolg van de ervaringen tijdens de gebeurtenissen is ingezet op een verbetering van het bewustzijn van de risico’s op rampen en op een verbetering van de capaciteit, interactie, ICT-gebruik en resultaatgericht leiderschap. Ook moeten bestaande rampenplannen worden gemoderniseerd. Het is de intentie van de overheid om horizontale coördinatie bij rampen te verbeteren (Christensen, Laegreid & Rykkia, 2015).

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 29

Page 30: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Noodsituatie kerncentrale Fukushima

Op 11 maart 2011 vond een zware zeebeving plaats nabij Japan, met een Tsunami als gevolg. Deze tsunami veroorzaakte enorm veel schade. Er vielen meer dan 24.000 doden, ruim 400km2 land werd overstroomd en de elektriciteit viel uit bij miljoenen huizen. Door het uitvallen van de elektriciteit ontstond een crisissituatie in de kerncentrales van Fukushima. Een kernsmelting dreigde. Vanwege het stralingsgevaar ontstonden er acute internationale belangen om verdere escalatie te voorkomen. De Verenigde Staten en Japan werkten samen om de crisissituatie aan te pakken. Hierdoor moesten bestaande coördinatie systemen worden aangepast aan de internationale samenwerking. De ‘chain of command’ was niet vooraf bij wet bepaald en was ook niet opgenomen in het emergency action plan van de Japanners. Uiteindelijk werd het commando bij defensie van Japan geplaatst, maar deze was daar niet op voorbereid. Politie en leger werden ingezet om de reactoren te koelen. Dit werd bemoeilijkt omdat er geen plattegrond van de fabriek of informatie over de locatie van nucleaire materialen werd verstrekt aan de hulpdiensten. Deze informatie werd door de firma niet verstrekt omdat dit werd beschouwd als sensitieve informatie. Vanwege de elektriciteitsuitval ontstonden er ook problemen in de communicatiesystemen. Er was een mobiele telefoonsysteem, maar dat functioneerde maar ten dele. Op basis van de evaluatie van de gebeurtenissen bij Fukushima werd een aantal aanbevelingen gedaan. Ten eerste zou er een centraal communicatiesysteem moeten komen waarin informatie van de verschillende deelnemende organisaties wordt samengevat en georganiseerd. Ten tweede zouden nationale en lokale overheden, politie, brandweer en andere disciplines ook op normale momenten informatie moeten delen. Zo kan er een beter begrip ontstaan voor elkaars activiteiten en voor elkaars kennis en rampenplannen. Dit kan de samenwerking ten tijde van noodgevallen verbeteren. Ook zou er een wet moeten komen waarin het delen van cruciale informatie in geval van een crisissituatie wordt verplicht gesteld, ook als het geheime of sensitieve informatie betreft. (Akiyama, Sato, Naito & Katsuta, 2012) Orkaan Katrina

Mede als gevolg van de aanslag op de Twin Towers in New York op 11 september 2001 was een aanpassing van het nationale rampenplan van de Verenigde Staten in gang gezet. Er werd een nieuw plan opgezet: Het zogenaamde National Response Plan. Toen in augustus 2005 de orkaan Katrina de staat Louisiana trof, dijken instortten en New Orleans voor een groot deel overstroomde, was men nog in de implementatiefase van dit plan. Ook werd nog gewerkt aan een centraal IT-systeem voor rampen die de communicatie tussen lokale organisaties, staten en landelijke overheden zou ondersteunen (SAFECOM). De invoering van dit systeem had echter vertraging opgelopen omdat het systeem incompatibel bleek met een aantal systemen op lokaal niveau. De stad New Orleans had een eigen rampenplan, maar dit plan miste belangrijke details. Zo was niet beschreven op welke wijze en onder welke supervisie inwoners die niet op eigen kracht de stad konden verlaten, zoals ouderen en zieken, geëvacueerd moesten worden. Ook waren private organisaties, zoals hotels waar veel toeristen logeerden, niet opgenomen in het rampenplan. Organisaties zetten daarom hun eigen rampenplannen in werking voor de evacuatie van de eigen werknemers en klanten, bij gebrek aan een overkoepelend rampenplan (Davis & Robbin, 2015).

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 30

Page 31: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Toen de orkaan New Orleans bereikte onderschatten de eerste hulpverleners de zwaarte van de situatie en hebben het gevaar niet gecommuniceerd. Daardoor werden commando en coördinatiestructuren laat opgezet. Toen de ernst van de situatie duidelijk werd, werd de lokale organisatie overladen met informatie en verzoeken om hulp. Door de overload aan informatie waren ze niet in staat het informatieproces in goede banen te leiden en de gouverneur van de staat tijdig en volledig te informeren. De gouverneur heeft waarschijnlijk als gevolg hiervan niet de noodtoestand afgekondigd, maar wel de landelijke overheid geïnformeerd en gevraagd om hulp. Drie dagen na het begin van de overstroming werden er pas grootschalig hulptroepen en voorraden naar het gebied gestuurd. Uitstel, twijfel en verwarring hebben het lijden en de frustraties van de slachtoffers vergroot (Schneider, 2015). De boven beschreven drie casussen hebben met elkaar gemeen dat ze laten zien dat zowel een goed gestroomlijnde informatiestructuur als ook een duidelijke commandostructuur, waarin vastgelegd is wie welke verantwoordelijkheden en bevoegdheden heeft bij zeer grootschalige rampen, van essentieel belang zijn. Rampen in de wereld zijn ook de aanleiding geweest voor meta-analyses om te evalueren of er algemene conclusies getrokken kunnen worden met betrekking tot de samenwerking van hulpverleningsorganisaties op het moment van een ramp. In een van die meta-analyses van Steigenberger (2016), wordt een overzicht gegeven van de vitale componenten in crisismanagement en samenwerking tussen hulpverleningsorganisaties. Een belangrijk aspect tijdens een crisissituatie is inzet van medewerkers met voldoende ervaring en vaardigheden. De taken die hulpverleners hebben tijdens grootschalige crisissituatie moeten namelijk uitgevoerd worden onder grote tijdsdruk en in complexe situaties. Omdat grootschalige rampen niet vaak voorkomen is het moeilijk om voldoende ervaring op te doen. Training en oefening is, alhoewel kostbaar, essentieel om de vereiste ervaring en vaardigheden te ontwikkelen. Deze moeten medewerkers voorbereiden op stressoren als het onder tijdsdruk nemen van ethisch moeilijke of cruciale beslissingen en een hoge werkdruk (Steigenberger 2016). Oefenen is niet alleen van nut om ervaring op te doen in besluitvorming en het ontwikkelen van vaardigheden. Ook kan men leren van andere organisaties, de rollen van de verschillende disciplines worden duidelijker en men leert elkaars vakjargon kennen. Gezamenlijke oefeningen met deelnemers uit de verschillende disciplines zorgen er ook voor dat de deelnemers elkaar persoonlijk leren kennen. Wanneer in de realiteit een crisissituatie ontstaat vergemakkelijkt dit het communicatieproces. Oefeningen zijn dus bijzonder nuttig als voorbereiding op grote crisissituaties. De geoefende situaties zullen echter nooit exact in een werkelijke ramp voorkomen. Het geleerde moet dan ook flexibel ingezet kunnen worden. Ook moet rekening gehouden worden met situaties waarin de gebruikelijke informatiesystemen kunnen uitvallen, zoals gebeurde in Japan door de langdurige uitval van elektriciteit en generatoren. Er zijn dan ook back-up plannen nodig die ook geoefend zouden moeten worden. Verder concludeert Steigenberger (2016) op basis van zijn meta-analyse van 75 (natuur, technische en terroristische) rampen en 5 oefeningen dat de aanwezigheid van een technische communicatiestructuur tijdens een ramp een belangrijke voorspeller is voor het succesvol verlopen van de samenwerking tussen diensten en instanties tijdens een ramp. Maar voor een effectieve communicatie is het ook belangrijk dat de coördinatoren beslissingen nemen over welke informatie wordt gedeeld en welke niet.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 31

Page 32: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Als er te veel informatie wordt gedeeld wordt het informatiesysteem overbelast en moeten beslissingnemers te veel informatie verwerken voordat een beslissing genomen kan worden. Te weinig informatie heeft als gevolg dat beslissingen worden genomen op basis van een niet-volledig totaalbeeld. De verantwoordelijken voor de informatievoorziening binnen de eigen discipline hebben daarbij een belangrijke rol. Zij ontvangen een groot deel van de informatie, moeten deze filteren en daarna beslissen welke informatie door te geven aan de centrale organisatie. Deze informatiemanagers moeten voorbereid zijn op grote hoeveelheden informatie. Als een informatiemanager té veel informatie moet verwerken, bestaat het risico van overbelasting. De informatieverstrekking wordt dan ineffectief en delen van de organisatie ontvangen niet de vereiste informatie (Steigenberger 2016). Naast de behoefte aan een goede technische communicatiestructuur moeten individuen en disciplines ook de bereidheid hebben om informatie daadwerkelijk te delen. Soms bestaan er politieke of strategische redenen binnen een discipline om informatie niet zonder meer te willen delen. Deze organisaties gaan dan ongecoördineerd werken en zetten menskracht en middelen niet strategisch in. Ook leidt een vermoeden dat niet alle disciplines alle beschikbare informatie delen tot een verlaging van het onderlinge vertrouwen, wat weer kan leiden tot een nog lagere bereidheid om informatie te delen. In een optimale situatie ontstaat er een wij-gevoel tussen de deelnemende medewerkers van verschillende diensten en instanties, waarin ze elkaar vertrouwen en niet langer de strategische doelen van de eigen kolom voorop zetten (Steigenberger 2016). Tot slot concludeert Steigenberger met betrekking tot coördinatie en controle dat het belangrijk is dat bij alle betrokken partijen een helder beeld bestaat over de commandostructuur, de rollen die de verschillende organisaties spelen en de mogelijkheden en de middelen die ingezet kunnen worden. In het begin van een crisissituatie zijn de rollen en structuren nog niet duidelijk en de tijdsdruk is hoog. Informatie overload, hoge werkdruk, en gebrek aan ervaring en vaardigheden van de leiding, kunnen leiden tot een reactieve in plaats van proactieve besluitvorming wat weer ineffectieve acties, overlap van werkzaamheden en misplaatsen van hulpmiddelen tot gevolg kan hebben.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 32

Page 33: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Hoofdstuk 2 Methode 2.1 Beschrijving onderzoek & verantwoording Voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen is gekozen voor een empirisch kwalitatief beschrijvend onderzoek (Baarda & de Goede, 2009). Empirisch wil zeggen dat door waarneming wordt vastgesteld wat zich in de werkelijkheid afspeelt. Deze wijze van onderzoek is geschikt voor onderhavig onderzoek. Het gaat hierbij volgens Baarda (2009, p. 95) om het benoemen en inventariseren van onderzoekseenheden en karakteristieken in termen van kwaliteiten, en niet om kwantiteiten. Vanuit het gezichtspunt van betrokkenen worden ervaringen, duidingen, belevingen en gevoelens in kaart gebracht (Swanborn, 1981). In tabel 1 is een overzicht opgegeven van de verschillende typen vragen met daarbij een korte uitleg van de doelstelling van de vraag. Vraag Type vraag Doel Wijze Wat verklaart dat de collectieve beeldvorming binnen de kolom politie niet ondersteund wordt door het LCMS en wat zijn de gevolgen daarvan voor de aanpak van een incident door de HIN en het SGBO en anderen?

Hoofdvraag Een verklaring vinden voor het geringe gebruik van het LCMS bij de politie in de collectieve beeldvorming.

Deze hoofdvraag wordt beantwoord in de conclusie, op basis van de antwoorden op de deelvragen

Wat is LCMS, en wat is er landelijk geregeld over het vormen van de collectieve beeldvorming?

Beschrijvende vraag.

Vaststellen wat er aan wet en regelgeving is vastgesteld voor dit onderzoek.

Literatuuronderzoek.

Waaruit is gebleken dat de collectieve beeldvorming binnen de kolom politie niet aansluit bij het LCMS?

Verklarende vraag.

Vaststellen wanneer dit gebeurde en wat de reden was van het niet aansluiten.

Interviews en de casusanalyse.

Wat betekent het niet aansluiten van de kolom politie bij het LCMS, voor de aanpak van het incident?

Ontwerpende vraag.

Nader onderzoek doen naar de betekenis van het beperkte LCMS-gebruik door de politie.

Interviews en de casusanalyse.

In hoeverre zijn de uitkomsten van deelvraag 3 bepalend of van invloed op de rolinvulling van de HIN en anderen?

Ontwerpende vraag.

Nader onderzoek doen naar de functieaanpassing van de rol van de HIN van de politie.

Interviews en de casusanalyse.

Tabel 1. Overzicht van de vragen in het onderzoek met de doelstellingen en methode

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 33

Page 34: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

2.2 Onderzoeksmethode In dit onderzoek zijn de volgende onderzoeksmethoden en- technieken gebruikt

− Literatuuronderzoek naar wet- en regelgeving, literatuur en evaluatierapporten − Interviews met ervaringsdeskundigen waarin

o Casussen van grootschalige gebeurtenissen zijn voorgelegd aan de geïnterviewden;

o De deelvragen van het onderzoek zijn besproken. In deze paragraaf wordt de methodologie van dit onderzoek beschreven. Het doel hiervan is de gekozen methoden uit te leggen en de achterliggende redeneringen inzichtelijk te maken. Hiervoor is gebruik gemaakt van het Basisboek Kwalitatief Onderzoek (Baarda & de Goede 2009). Een combinatie van dataverzamelingsmethodieken maakt een onderzoek meer waardevol. Dit is wenselijk om een proces zoals bv. informatiedeling, goed te kunnen evalueren (Baarda & de Goede, 2009). Literatuuronderzoek

Het literatuuronderzoek naar wet- en regelgeving, literatuur en evaluatierapporten is reeds in hoofdstuk 1 aan de orde gekomen. Interviews

Het doel van een interview is het verzamelen van informatie uit mededelingen van ondervraagde personen, om zo een vooraf geformuleerde vraagstelling te beantwoorden (Baarda & de Goede, 2009). Tijdens de interviews is ingegaan op de wijze waarop de individuele geïnterviewden de situatie hebben beleefd. De interviews zijn half gestructureerd vormgegeven. De deelvragen van dit onderzoek en vier casussen zijn aan de geïnterviewden voorgelegd, waarna de respondenten de ruimte werd geboden de eigen visie in te brengen. Ter controle is een topiclijst als leidraad genomen, om overzicht te houden en te controleren of alle casussen en vragen aan bod zijn gekomen. Deze lijst met topics is als bijlage D gevoegd. De interviews zijn opgenomen met een stemrecorder en waren hierdoor na te luisteren, zodat geen belangrijke informatie over het hoofd werd gezien. Later zijn op basis van deze opnames de interviewverslagen in Word uitgewerkt. Daarna is het interviewverslag ter controle naar de respondent gezonden. Mogelijke fouten konden gecorrigeerd worden en antwoorden eventueel aangevuld. Onderzoeksgroep

Voor dit onderzoek zijn interviews met elf ervaringsdeskundigen in Nederland gevoerd om een beeld te krijgen van de manier waarop de bijdrage van de politie met betrekking tot informatievoorziening tijdens crisissituaties wordt ervaren. Deze ervaringsdeskundigen zijn werkzaam bij de politie of bij een van de andere samenwerkingsorganisaties als het gaat om crisissamenwerking. Alle, voor het interview gevraagde, personen hadden, en hebben nu nog, een actieve rol in het netwerk van de SGBO als HIN bij de politie of in de partnerorganisatie.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 34

Page 35: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Hun rol in het netwerk met betrekking tot dit onderzoek, verschilt voor wat betreft het abstractieniveau en competenties. Sommige zijn fulltime bezig in hun dagelijkse werk met informatieverwerking, en anderen hebben, in de opgeschaalde organisatie, een functie in het onderzoeksgebied. Alle respondenten hebben in hun afzonderlijke disciplines een breed “draagvlak” op het vakgebied, en hebben een adviesfunctie op het thema collectieve beeldvorming en informatiemanagement. Meerdere respondenten hebben tevens zitting in de zogenaamde “expertgroepen” op het gebied van NCW en LCMS De volledige lijst van de geïnterviewde personen is terug te vinden in bijlage A van dit onderzoek. Casusanalyse

Het onderzoek is afgebakend door middel van een selectie van vier casestudies. Het betreffen grootschalige evenementen of gebeurtenissen. De aard en thema’s van de gebeurtenissen verschillen (cultureel, staatsrechtelijk, politie, maatschappij et cetera). De methodiek kan dan ook worden gezien als een meervoudige casusanalyse. De cases kunnen in dit onderzoek worden gezien als representatief voor gelijksoortige andere cases en hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan het duiden van de verschillen en overeenkomsten. (Baarda & de Goede, 2009) De onderstaande en onderzochte evenementen/incidenten zijn onderzocht:

• De Troonwisseling te Amsterdam in 2013 • De Nuclear Security Summit in Den Haag in 2014 • De Landelijke intocht van Sinterklaas te Groningen in 2013 • De Brand Chemie-Pack te Moerdijk in 2011

Bovengenoemde casuïstieken hebben zich afgespeeld in het tijdvak vanaf 2011 tot 2014 en zijn belangrijke voorvallen geweest die veel publieke en bestuurlijke aandacht hebben gekregen, naast alle aandacht van de sociale media. Voor dit onderzoek vormen ze een belangrijk onderdeel, omdat juist bij deze cases in de toepassing van NCW, met name op het gebied van het gebruik van het LCMS, uit de evaluaties veel onduidelijkheid en onbekendheid is geconstateerd. Deze evenementen/incidenten zijn ook gekozen vanwege de werkwijzen die zijn gehanteerd bij de aanpak van de crisis. Gedurende al deze evenementen/incidenten is (gedeeltelijk) gebruik gemaakt van het LCMS. De rol en functie van het LCMS is nadrukkelijk benoemd gedurende de evenementen/incidenten, en is na evaluatie en onderzoek van de voorvallen gebleken aanleiding te zijn voor discussie en verbetering. In dit onderzoek zijn de gekozen casuïstieken ook geselecteerd in verband met hun geografische spreiding over Nederland. Daarnaast is rekening gehouden met het feit dat er diverse vormen van uitvoer van de hulpverleningsstructuur in de regio’s is toegepast. Door deze keuze zijn verschillen in casusselectie duidelijk gemaakt, en is ook gezocht naar overeenkomsten om ze goed te kunnen vergelijken. Een globale beschrijving van de vier incidenten, en de geanalyseerde onderzoeken die naar deze incidenten zijn uitgevoerd zijn opgenomen in bijlage D van dit onderzoek.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 35

Page 36: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Validiteit en betrouwbaarheid

Voor dit onderzoek zijn respondenten geselecteerd en benaderd die ervaring hebben met opgeschaalde crisissituaties en beeldvorming met behulp van het LCMS. De antwoorden van de respondenten op de deelvragen en hun visie op de casussen zijn daarom gebaseerd op kennis van zaken en kunnen als betrouwbaar worden beschouwd. Mogelijk zijn echter niet alle respondenten persoonlijk betrokken geweest bij alle casussen. De informatie die ze over deze casussen hebben is dan gebaseerd op rapporten en ervaringen van anderen, en kan anders gekleurd zijn dan de informatie die ze op eigen ervaringen baseren. Desondanks kan hun deskundige interpretatie van de casussen als waardevol worden beschouwd. Om interpretatiefouten van de informatie uit de interviews te voorkomen is het interviewverslag ter controle naar de respondent gezonden. Mogelijke fouten konden gecorrigeerd worden en antwoorden eventueel aangevuld. Het doel van deze wijze is het voorkomen van researcher bias. Het is een controle door respondenten of de zaken feitelijk goed zijn weergegeven (member-checking-techniek (Baarda & de Goede, 2009)). Het interview met de deskundigen is afgenomen door de onderzoeker, die zelf ook ervaringsdeskundige is. Een voordeel hiervan is dat de interviews diepgang kunnen hebben en de geïnterviewde geïnspireerd wordt tot onderwerpen die niet direct in de topiclijst voorkomen. Mogelijk is de geïnterviewde echter wel geneigd geweest om antwoorden te geven, waarvan verwacht wordt dat die aansluiten bij de mening van de interviewer. In het volgende hoofdstuk worden de resultaten van de interviews gepresenteerd. Allereerst worden de vier casussen behandeld. In de analyse van de casussen is vooral naast de interpretaties van de geïnterviewden, de context waarin de casussen zich afspeelden belangrijk. Per casus wordt daarom eerst een korte inleiding gegeven van de gebeurtenis en wordt ingegaan op de reden waarom het een opgeschaalde situatie was. Na de inleiding wordt dan ingegaan op de visie van de geïnterviewden met betrekking tot de gebeurtenis. Niet alleen zijn casussen voorgelegd aan de respondenten, maar ook de deelvragen van dit onderzoek. De bespreking van de deelvragen wordt na de casussen behandeld.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 36

Page 37: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Hoofdstuk 3 Resultaten Elf vertegenwoordigers van de samenwerkende disciplines tijdens crisissituaties, zijn geïnterviewd. Ruim de helft van de geïnterviewden (6 respondenten) is werkzaam bij de politie en heeft in die hoedanigheid een bijdrage geleverd aan een of meer van de gebeurtenissen die beschreven zijn in de casussen. Twee respondenten die betrokken zijn bij de GHOR zijn geïnterviewd en één respondent die werkzaam is bij de brandweer. Een geïnterviewde is werkzaam bij de Veiligheidsregio’s en de laatste geïnterviewde is een deskundige op het gebied van Netcentrisch werken. 3.1 Casussen Vier casussen hebben als leidraad gediend voor het interview met de respondenten. In dit tweede deel van de resultaten wordt per casus een samenvatting gegeven van hetgeen besproken is tijdens de interviews. Niet alle respondenten zijn direct persoonlijk betrokken geweest bij alle casussen. In het geval dat ze niet direct betrokken waren hebben ze vanuit hun functie echter wel inzicht in de gebeurtenissen rondom de casussen verkregen. Voorafgaand aan de analyse door de geïnterviewden wordt eerst een korte omschrijving van de casus gegeven. Een uitgebreidere omschrijving van de casus is te vinden in bijlage C.

Casus 1: De troonswisseling in Amsterdam (2013) Op 28 januari 2013 kondigde Beatrix met een toespraak op de Nederlandse televisie en radio aan dat ze haar ambt op 30 april van datzelfde jaar zou overdragen aan haar oudste kind, de Prins van Oranje. Gezien de korte voorbereidingstijd die was ontstaan door het bekend maken van de datum, op 28 januari 2013, en de daadwerkelijke wisseling op 30 april 2013, ontstond er een intensieve voorbereiding voor de plechtigheid in de stad Amsterdam, waar volgens grondwettelijke bepalingen, de troonswisseling, plaats diende te vinden. Het evenement vond plaats kort nadat een feestelijke inhuldiging van marathonlopers in Boston uitliep op een bloedbad. De terroristische dreiging speelde een rol in de voorbereidingen, en vroeg, naarmate de datum van de troonwisseling naderde, steeds meer aandacht en publiciteit. Omdat de troonswisseling een periode van voorbereiding kende, werd vooraf een draaiboek opgesteld. Het draaiboek van de politie had het primaat voor dit evenement en de ketenpartners hadden deeldraaiboeken als onderdeel voor het samengestelde draaiboek aangeleverd. Daarin waren specifieke aspecten van het evenement, zoals een vaartocht door de nieuwe koning en koningin, vooraf besproken en benoemd. Door de algemeen commandanten van het SGBO was besloten om het Live Journaal Politie (LJP) als basis voor de besluitvorming en gebeurtenissen te hanteren. De andere disciplines zouden de informatie moeten omzetten en gebruiken voor de eigen beeldvorming en ook invoeren in het LCMS. Deze beslissing zorgde dat veel tijd verloren werd in de verwerking van de basisinformatie voor het gedeelde beeld, bij de aanpak van incidenten en bij mogelijke crisissituaties bij de ketenpartners.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 37

Page 38: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

De geïnterviewden gaven aan dat de collectieve beeldvorming tijdens het evenement vanuit de eigen kolom werd verzorgd. De samenwerkende organisaties vielen terug op de eigen standaardprocedures om een, voor de eigen medewerkers geschikt, beeld van de situatie te scheppen. Een concreet voorbeeld, dat tijdens de interviews werd gegeven, was het risico van overcrowding door het feestvierend publiek naar het podium toe. Het Hoofd Ordehandhaving (HOHA) van de SGBO-staf zette ontmoedigingsmaatregelen in het kader van het crowdmanagement in. De maatregelen die het HOHA nam werden echter niet of nauwelijks gedeeld in het informatiesysteem, zodat de overige disciplines niet volledig op de hoogte waren. Door het niet goed op de hoogte brengen van de ketenpartners, ontstonden er risico’s en onverwachte situaties voor de medewerkers van de andere disciplines. Als in deze casus NCW effectief was toegepast had, volgens de respondenten, het vormen van een gedeelde beeldvorming sneller kunnen plaatsvinden. Er werd echter te weinig tijd genomen om elkaars interpretaties van de gedeelde informatie te (leren) begrijpen en dit leidde tot coördinatieproblemen bij de uitvoer. Een snelle beslissing (waarbij het niet gedeelde LJP leidend was) gaf weinig ruimte voor interpretatie hetgeen de multidisciplinaire coördinatie negatief beïnvloedde. Ook waren er verschillende interpretaties over de aantallen bezoekers en de plaatsen waar deze zich concentreerden. Door de afzonderlijke disciplines werden onderling afwijkende aantallen bezoekers genoemd met de daarbij behorende verschillende risico-inschattingen die deze met zich meebrachten. Een bijzondere situatie deed zich voor toen de Koning besloot om gedurende de vaartocht onverwacht een bezoek te brengen aan het muziekpodium waarop Armin van Buuren optrad. Dit bezoek bracht een ongewenste verplaatsing over het water, van veel bezoekers met zich mee, waarin in eerste instantie snel informatie en gedeelde beeldvorming moest worden verzameld. De geïnterviewden ervaarden de verschillende informatiemanagementprocessen gedurende deze casus als belastend. Het intensief communiceren met andere professionals, die andere standaarden en protocollen hanteren, werd als een verzwarende factor in de samenwerking genoemd. De geïnterviewden concludeerden dat (vanuit de praktijk) de kwaliteit van het informatiemanagementproces eerder bepaald werd door de kwaliteit van de informatiemanager dan door het ondersteunende systeem.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 38

Page 39: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Casus 2: Nuclear Security Summit (2014) Op 24 en 25 maart 2014 was Nederland gastheer van de grootste top in Nederland ooit: de Nucleair Security Summit (NSS) 2014. Er kwamen op deze dagen 58 wereldleiders samen in Den Haag. Het informatiemanagement ter ondersteuning van het multidisciplinaire leiding en coördinatie proces was een van de cruciale processen bij het grootschalig optreden in het kader van de NSS. Er was een Landelijke Nationaal SGBO opgetuigd, met daaronder alle hoofden, van alle processen die actief waren. De informatievoorziening binnen het NSS werd primair ondersteund door het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS) en het Live Journaal Politie (LJP). Het LJP werd ingezet voor de real-time informatiedeling in het kader van de uitvoering van de politietaken. Het LCMS werd in het geheel gebruikt voor het multidisciplinair informatiemanagement. Het informatieproces ten tijde van het evenement was de verantwoordelijkheid van het (nationale) Hoofd Informatie van de SGBO en de andere hoofden van het SGBO, de Informatiemanager van de Veiligheidsregio (VR) Haaglanden en de sectiehoofden van de VR. Naast deze informatieorganisatie, waren er ook nog separate disciplines actief, zoals SGBO’s van de grote steden Utrecht, Den Haag en Amsterdam. De regie bleef in handen van het Nationale Hoofd informatievoorziening van de landelijke SGBO. Dit was voor het eerst dat in deze constructie werd gewerkt. Na de start van de voorbereidingen bleek dat deze casus veel informatie zou gaan opleveren waar de informatiemanager van de verschillende disciplines mee aan de slag dienden te gaan. Uit de evaluatie kwam naar voren dat op een aantal momenten in de uitvoer niet duidelijk was wie de regie over het totaalbeeld had. Bij de onderlinge overlegvormen (eigen WhatsApp groepen en andere communicatie) ontstond misverstand over hoe men informatie moest aanbieden. Men zag de ingebrachte informatie vanuit de disciplines niet terug in het totaalbeeld van het Nationale SGBO (NSGBO). De informatiemanager die bij het NSGBO het beeld vormde gaf aan dat hij 50% van de informatie niet kon verwerken omdat het te veel was. Dit was de reden dat er gedurende de uitvoer op een aantal momenten het totaalbeeld ontbrak. Volgens de respondenten was het grootste probleem voor de informatiemanagers het filteren van informatie. Informatie uitwisselen is niet een doel op zich, maar het moet leiden tot de juiste reacties bij mensen. De informatiemanagers moesten een inschatting maken over de relevantie van de informatie voor een andere discipline. De manager(s) in deze casus gaven de aangeboden informatie daarom door zonder deze te duiden. Er werd simpelweg besloten om alle informatie door te sturen. Dit leidde tot een overload aan informatie bij het NSGBO. Bij een overload is de kans groot dat met de informatie verder niets wordt gedaan. Naast het verwerken en invoeren van informatie in het LCMS werd ook veel mondelinge informatie uitgewisseld. Een groot deel van de opbrengst van de mondelinge overleggen kwam niet in het LCMS terecht omdat de noodzaak voor invoer werd betwijfeld door de afzonderlijke partners. Hierdoor ontstond er op termijn een achterstand in het LCMS. Deze achterstand was niet meer te herstellen en leidde in een later stadium tot frustratie van het totaalbeeld. In deze casus ontbrak ook het contact tussen de informatiebeheerders die de uitwisseling van de informatie via het LCMS dienden te vullen.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 39

Page 40: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Een van de geïnterviewden vanuit de politiekolom gaf aan, dat het niet bekend zijn met andere kolomduidingen nadrukkelijk werd herkend in de praktijk: “Ik heb alleen ooit tijdens een oefening gehoord van het begrip Methane voor duiding van informatie. Ik had geen kennis van de inhoud, en had grote schroom om te vragen wat het nu betekende. Ik werk altijd vanuit mijn eigen kolom, maar besef nu dat door het taalgebruik en gebruik van afkortingen, en modellen, aanpassing noodzakelijk is voor de informatiedeling in de opgeschaalde informatie. Het gebruik van crowd management betekent voor alle disciplines wat, maar niet iedereen heeft beeld wat het precies inhoudt voor de ander. De politie beperkt zich behoorlijk als er alleen vanuit de kolomgedachte gecommuniceerd zal worden.” Door de respondenten uit de andere disciplines werd opgemerkt dat de informatie van de politie voor hun organisatie belangrijk was. Het beeld werd vaak bepaald door de functionarissen van de politie. Die hadden een goed overzicht. Niet of beperkt aanhaken van de politiekolom is van invloed op de beeldvorming en besluitvorming van de andere ketenpartners. Maar ook vanuit de andere disciplines werd het LCMS niet volledig in gebruik genomen: “Mijn organisatie heeft wel een functie in de crisisorganisatie, maar geeft ook aan dat de afwikkeling van het incident vooral in de eigen kolom afgewikkeld dient te worden. Er wordt dat ook in eerste instantie niet zoveel prioritering gegeven aan het gebruik van LCMS. Het automatisch aansluiten bij de informatievoorziening van de politiekolom gaf een goede richting voor ons optreden. Gezien de onrust en verplaatsingen door de reorganisatie van veel politiemedewerkers, zijn we nu sterker gedwongen om onze eigen voorziening beter in te richten. Kortom de prioriteit zal nu steeds nadrukkelijker naar boven worden verschoven in onze eigen organisatie, voor onze informatievergaring. Het gebruik van LCMS kan veel meer verdiepend worden gehanteerd, maar dient wel vanuit de eigen organisatie, meer aandacht te krijgen.”

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 40

Page 41: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Casus 3: Landelijke intocht Sinterklaas (2013) De landelijke intocht van Sinterklaas vond in 2013 in Groningen plaats. Het was de eerste keer dat Sinterklaas in Groningen aan land zou komen. Over het evenement hing vooral de sfeer en berichtgeving omtrent de gevolgen van de Landelijke Zwarte Pieten discussie. De nadruk van de viering lag op het karakter van het vieren van een “kinderfeest”. De doelgroep van de bezoekers was daarop benoemd en geduid in de voorbereidingen. Het evenement werd, net als de troonswisseling, in eerste instantie voorbereid en uitgewerkt in de SGBO-structuur van de politie. Het informatiemanagement werd dan ook vanuit de informatiepositie van de politie behandeld. De samenwerkingspartners hadden zitting bij de SGBO-tafels en waren vanaf het begin betrokken bij alle voorbereidingen. Door deze keuze was de vaststelling van de collectieve beeldvorming veel eenvoudiger. De lokale samenwerkingspartners waren bekend met elkaar en, in combinatie met het digitale kaartmateriaal van de commandoruimte, was er weinig aanleiding tot misverstanden. De visualisering met het digitale kaartmateriaal werd ook gebruikt bij het briefen van het uitvoerende personeel op de dag zelf. Gedurende de intocht kwam er informatie binnen over een mogelijke verstoring van de intocht door zogenaamde “anti-zwarte Pieten” demonstranten. Dit was aangekondigd op sociale media. Via social media werd hierop gereageerd met voornemens om deze demonstranten een lesje te gaan leren. De dader bleek later een inwoner van een van de Waddeneilanden te zijn. Naar aanleiding van deze dreiging kwam de SGBO-staf bijeen. Dit keer zonder de samenwerkingspartners, en via de digitale opsporing werd vastgesteld dat de bedreiging vanaf een woonadres in de regio afkomstig was. Hierop werd door lokaal politiepersoneel in de betreffende woonplaats, op verzoek van Groningen actie genomen. Na eliminatie van de bedreiging werden de samenwerkingspartners op de hoogte gebracht. De melding via sociale media over het aanpakken van anti-zwarte pieten demonstranten werd door de politie gezien als politie informatie voor de openbare ordehandhaving en deelde de informatie niet direct. Er werd in het LCMS geen actieve vermelding gemaakt, hetgeen de collectieve beeldvorming voor andere partners niet ten goede kwam. De brandweer werd verrast door de late informatiedeling in het proces. Een respondent gaf aan dat ordeverstoringen altijd een belemmering voor de processen van de brandweer zijn, omdat de wettelijk voorgeschreven inzettijden voor eerstelijns brandweerhulp de werkelijke inzet kunnen beïnvloeden. Naast de onrust die zou kunnen ontstaan, wees een respondent van de GHOR ook op de specifieke samenstelling van de bezoekers van deze intocht. Het effect van een (dreigende) verstoring bij de intocht zou vooral invloed hebben op de grotendeels jonge kinderen. De onrust-situatie had ook voor het proces van de GHOR eerder gedeeld moeten worden, om een goede risicoanalyse te kunnen maken.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 41

Page 42: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Hulpverleners hebben verschillende achtergronden en kennis en interpreteren informatie anders. Een geïnterviewde informatiemanager verklaarde: “Dit is een politiezaak. Ik heb weinig tot geen ervaring met het NCW en haar functie in het algemeen. Ik ben hier niet voor opgeleid en het is voor mij maar een nevenfunctie. Er is bij ons in de regio weinig geïnvesteerd in een cultuur van samenwerking op dit gebied. Ik heb met het laat delen van deze informatie onvoldoende beseft wat dit dreigement kon betekenen voor de andere partijen. De maatschappelijke onrust bij het bekend worden liep vooral via de sociale media en had voor alle partijen grote gevolgen kunnen hebben.” Vier geïnterviewden gaven aan dat ze afwijkende verwachtingen hadden voor wat betreft de informatiedeling van de eigen kolom en de deling en uitwisseling met de andere disciplines. De sterke informatiepositie van de HIN SGBO van de politie werd met name positief ervaren, maar de beperkte deling van deze positie naar anderen werkt ook benoemd. Ook werd geconstateerd dat de grote aandacht van de klassieke media (NTR), én de sociale media, een betere beeld- en mogelijke besluitvorming naar de rolinvulling en aanpak van de ketenpartners hadden kunnen betekenen.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 42

Page 43: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Casus 4: De Brand bij Chemie-Pack in Moerdijk (2011) Op 5 januari 2011 omstreeks 14.25 uur, doet zich in de gemeente Moerdijk een grootschalig incident voor. Op het buitenterrein van het bedrijf Chemie-pack ontstaat een brand. Hier staat een grote hoeveelheid chemicaliën die brandbaar zijn. Deze brandbare chemicaliën zijn in zogenaamde Intermediate Bulkcontainers (IBC’s) verpakt. Als gevolg van deze brand smelten de IBC’s, en stromen de chemicaliën over een gedeelte van het terrein. Dit zorgt ervoor dat de brand zich snel tot een vloeistofbrand ontwikkelt. In deze casus bleek het brongebied een andere veiligheidsregio en provincie dan het effectgebied. Het incident in Moerdijk is uitzonderlijk. In eerste instantie door de aard en omvang van de brand. In Nederland komen incidenten waarbij sprake is van een omvangrijke bloeistofbrand bij een BRZO1 bedrijf weinig voor. Daarnaast ontwikkelde de brand zich in een hoog tempo. Bij de aankomst van de eerste brandweervoertuigen bleek dat de brand al dermate groot van omvang, dat met zekerheid kon worden gesteld dat grote delen van het bedrijf verloren zouden gaan. Ten tweede raakten, door de ontstane rookwolk meerdere veiligheidsregio’s en organisaties op het nationale niveau bij de incidentbestrijding betrokken. De interregionale informatie-uitwisseling was een factor van belang waaruit bleek dat het NCW (toentertijd) nog niet geïmplementeerd was in de veiligheidsregio van het brongebied. De veiligheidsregio bleek onvoldoende in staat om een totaalbeeld van het incident op te stellen en te delen omdat weinig of pas laat informatie in het LCMS ingevoerd werd. De omliggende veiligheidsregio’s hadden direct toegang tot het LCMS-incident, maar moesten wel eerst door de veiligheidregio Midden en West-Brabant handmatig worden geautoriseerd. Overige veiligheidsregio’s werden pas laat toegevoegd in het incident. De veiligheidregio Midden en West-Brabant en de gemeente Moerdijk bleken telefonisch niet goed te bereiken en de veiligheidsregio maakte beperkt gebruik van het LCMS. De constatering dat de veiligheidregio Midden en West-Brabant nog niet werkte volgens de principes van het NCW, had gevolgen voor het delen van informatie binnen de veiligheidsregio, maar ook voor het delen van informatie tussen de veiligheidsregio’s onderling. De veiligheidsregio’s die inzicht wilden hebben in de gevolgen voor hun eigen regio’s konden nauwelijks toegevoegde waarde verkrijgen voor hun actueel gedeeld beeld. In deze specifieke casus werd dan ook geconstateerd zoals uit het evaluatierapport bleek (IOOV, 2012) dat het landelijk beeld niet bood wat ervan verwacht mocht worden. Het droeg in deze casus ook niet bij aan en effectieve aanpak voor de bestrijding en de gevolgen in het effectgebied. Door alle geïnterviewden werd in deze casus benoemd, dat intermenselijke communicatie een van de voornaamste manieren is om informatie over te dragen in team, belangrijker dan technische rapporten of andere schriftelijke documentatie.

1 In NL vallen bedrijven met een grote hoeveelheid gevaarlijke stoffen onder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen. (BRZO)

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 43

Page 44: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Tijdens de interviews zijn de deelvragen van dit onderzoek voorgelegd aan de respondenten. Hen is verzocht om de vragen te beantwoorden aan de hand van de ervaringen tijdens de geselecteerde casussen. In de volgende paragraaf wordt een overzicht van de antwoorden van de respondenten op de hen voorgelegde deelvragen gegeven. 3.2 Beantwoording van de deelvragen De eerste vraag die in het interview werd voorgelegd en ook de eerste deelvraag van het onderzoek: “Wat is LCMS en wat hebben we landelijk geregeld over het vormen van collectieve beeldvorming?” Alle respondenten uit de discipline Politie gaven aan op de hoogte te zijn van het bestaan van het LCMS. Als doel van het LCMS werd genoemd dat het gaat om het delen van informatie voor het verzorgen van een actuele collectieve beeldvorming voor alle partners. Niet alle geïnterviewden uit de discipline Politie zijn op de hoogte van de wetgeving met betrekking tot netcentrisch werken en LCMS. Problemen die de politie ziet met het functioneren van het LCMS zijn onder andere dat het LCMS vaak erg traag is, dat in het LCMS de termen van de politieprocessen niet vermeld staan, dat gegevens tussen het eigen systeem (LJP) en LCMS niet goed gekoppeld kunnen worden en het gebrek aan tijd en mogelijkheid om het LCMS in te vullen ten tijde van een crisissituatie. Toch wordt wel het nut van een informatiesysteem als LCMS ingezien: “Het netcentrisch werken met LCMS en het continu kunnen beschikken over een thematisch ingedeeld actueel operationeel beeld helpt een meer adequate aansturing van de operatie en vervangt hiermee de Sitrap methodiek”. Ook de respondenten die werkzaam zijn in de andere disciplines geven aan dat ze op de hoogte zijn van het LCMS. Het LCMS werd niet direct nadat de eerste versie in 2007 werd gelanceerd helemaal in gebruik genomen binnen de disciplines. Bij de brandweer verhinderde de vergaderstructuur een tijdlang een adequate invulling van het LCMS. Ook werd de meerwaarde van het LCMS niet echt gezien. Maar het LCMS is sinds het begin verder ontwikkeld en uitgebreid. Sinds 2014 heeft een kentering plaatsgevonden en wordt het LCMS door de brandweer volledig gebruikt. Ook de GHOR verwerkt de informatie van de GHOR-processen in het LCMS in crisissituaties. Belangrijkste in crisissituaties is volgens de respondenten uit de GHOR “Korte lijnen en bekend zijn met en bij elkaar, is een waardevol goed in de crisis-aanpak”. De tweede vraag tijdens het interview luidde: “waaruit is gebleken dat de collectieve beeldvorming binnen de kolom politie niet aansluit bij het LCMS?” Volgens de geïnterviewden uit de politie-kolom wordt in geval van een multidisciplinair grootschalig optreden allereerst gebruik gemaakt van het LJP. Het LCMS wordt dan vaak vergeten. Dit heeft als resultaat dat men bij de politie weinig ervaring heeft met het LCMS wat verder gebruik van het LCMS weer tegenhoudt. “Tijdens oefeningen blijkt vaak dat het niet duidelijk is wat in welke applicatie moet worden vastgelegd, het LJP of het LCMS, en hoe de informatie gedeeld gaat worden. “Ook wordt aangegeven dat er verschillen in terminologie, begrippen en basisinformatie bestaat, waardoor tijdens oefeningen communicatieproblemen ontstaan.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 44

Page 45: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Wel gaf een respondent aan dat er op dit gebied verbeteringen zichtbaar worden tijdens meer recente oefeningen. “Werken vanuit de eigen kolom, met het taalgebruik en de afkortingen, vereiste aanpassing wanneer informatiedeling plaats dient te vinden. Vanuit onze cultuur zijn wij als politie daar nog niet zo goed in”. Tijdens oefeningen valt ook de respondenten uit andere disciplines op dat verschil in taalgebruik en afkortingen tussen de disciplines tot verwarring kan leiden. “Dezelfde taal gebruiken zou wel kunnen helpen om sneller hetzelfde te bedoelen en te zeggen in het LCMS.” Gebrek aan ervaring met het LCMS speelt de politie soms parten. Zij zijn gewend om te registreren in het LJP, waar registratie in journaalvorm plaatsvindt. Als ze dan registreren in het LCMS wordt ook in journaal-vorm gerapporteerd. “Door de brei aan informatie wordt essentiële informatie gemist”. Ook ligt de focus van de politie op de nationale taak en er is geen koppeling meer met de lokale veiligheidsregio’s. Kennis verdwijnt. De derde deelvraag binnen het interview luidde: “Wat betekent het niet aansluiten van de kolom politie bij het LCMS voor de aanpak van een incident?” Door respondenten uit de politiekolom wordt erkend dat het niet kunnen of willen delen van “afgeschermde” politie informatie fricties kan veroorzaken tijdens incidenten. Ondermijning van de activiteiten in de andere disciplines kan het gevolg zijn. Vertrouwen is een grote factor in het samenwerken met andere hulpverleners. Dat vertrouwen is er niet als medewerkers van andere disciplines zich bewust zijn van het feit dat voor de crisissituatie belangrijke (veiligheids) informatie niet in het LCMS wordt ingevoerd. De respondenten uit de andere disciplines zijn het eens met deze analyse. “De samenwerking valt en staat vooral met het vertrouwen in elkaars professionaliteit om een goede afloop te kunnen garanderen van de crisis.” De informatie van politie is belangrijk om een goede inschatting te kunnen maken van de risico’s voor alle medewerkers en processen die deelnemen aan de multidisciplinaire gebeurtenis. Er is nu nog onvoldoende vertrouwen tussen de disciplines dat de benodigde informatie volledig wordt gedeeld. Ook gebrek aan ervaring met het gebruik van het LCMS binnen de politie wekt weinig vertrouwen dat er op het moment van een crisissituatie accurate en volledige informatie via het LCMS zal worden doorgegeven. De vierde deelvraag luidde als volgt: “In hoeverre zijn de uitkomsten van deelvraag 3 bepalend of van invloed c.q. richting gevend op de rolinvulling van de HIN en anderen?” De vertaling van mono verstrekkingen en vergaring van informatie naar multideling wordt momenteel door de informatiemanager Regionaal Operationeel Team (IM-ROT) uitgevoerd. Er zijn nog geen politiemensen die de rol van IM-ROT vervullen. Er zijn nog weinig contacten tussen HIN-medewerkers van de verschillende disciplines. Er wordt wel veel informatie uitgewisseld met de calamiteiten coördinator. De informatiepositie van de HIN in multidisciplinaire gebeurtenissen kan verschillen per regio. In de Veiligheidsregio Ijsselland bestaat een sterke informatiepositie van de politie, terwijl deze in andere regio’s veel minder sterk is. Vertegenwoordigers van de andere disciplines geven aan dat de HIN in een ideale situatie allereerst verantwoordelijk is voor het eigen cluster.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 45

Page 46: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Zodra de HIN een actueel gedeeld beeld heeft geconstrueerd, kan aansluiting aan het opgeschaald beeld plaatsvinden. Het gebruik van LJP door de politie beperkt de mogelijkheden van die aansluiting. “De HIN moet afstappen van het SITRAP denken, en overgaan op de LCMS-beeldvorming.” Ook werd vermeld dat de politie vaak in de verdediging schiet als het onderwerp informatiedeling aan de orde komt. De eigen kolom moest verdedigd worden. In het algemeen geldt voor alle disciplines dat duiding in de eigen kolomtaal belangrijk is, maar dit kan bij deling van informatie een goede beeldvorming in de weg staan. “Eenduidigheid kan worden vergroot door betere afstemming vooraf in kolomtrainingen, gevolgd door multi-trainingen”.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 46

Page 47: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Hoofdstuk 4 Analyse en discussie In dit hoofdstuk worden informatie uit literatuurstudie, de analyses van de vier onderzochte incidenten en de interviews met de betrokkenen gecombineerd om tot een antwoord te komen op de deelvragen zoals deze zijn verwoord in de inleiding. Deelvraag 1. Wat is LCMS, en wat is er landelijk geregeld over het vormen van collectieve beeldvorming? Het LCMS is een informatiemanagementsysteem, bedoeld om in multidisciplinaire crisissituaties, volgens de principes van het netcentrisch werken, informatie te delen. Het gebruik van het LCMS is in de wet- en regelgeving, zoals de Wet Veiligheidsregio’s (2010) en het Besluit Veiligheidsregio’s, en relevante referentiekaders vastgelegd. De taken van alle ketenpartners met betrekking tot het gebruik van het LCMS zijn daarin benoemd. Medewerkers die een belangrijke rol spelen als het gaat om informatievoorziening bij crisissituaties zijn in het algemeen bekend met de betreffende wet- en regelgeving en zijn op de hoogte van de functie van het LCMS. In de praktijk start de informatievoorziening in opgeschaalde crisissituaties altijd vanuit de eigen kolom. Elke kolom creëert dan informatie over de voor de eigen kolom specifieke processen. De informatie die op deze manier wordt verkregen is echter niet specifiek gericht op multidisciplinaire beeldvorming. De verschillende hulporganisaties plaatsen daarna de voor het totaalbeeld belangrijke informatie in het LCMS. Hierbij kwamen vanuit de interviews een aantal knelpunten naar voren. Op de eerste plaats blijft het vormen van een collectief beeld van de situatie, in eerste instantie vaak een subjectieve beoordeling van de situatie zoals gezien wordt door de bril van de afzonderlijke ketenpartners. Bij de invoer van het LCMS in 2007 is een uitleg van de werkwijze over hoe de gegevens in het systeem verwerkt dienden te worden, achterwege gebleven. De werkwijze hoe informatiedeling via LCMS zou moeten worden toegepast is gebaseerd op theorie en vervolgens samen met een aantal veiligheidsregio’s en het IFV verder uitgewerkt in een referentiekader. Daarnaast was er aan de voorzijde nagenoeg geen visie ontwikkeld over het benodigde competentieniveau voor de gebruiker. Op de tweede plaats was er vanaf de invoering van het LCMS nogal wat weerstand vanuit de disciplines tegen het gebruik van het systeem. Het nut van het systeem werd niet gezien, het verwerken van de informatie in het systeem kostte te veel tijd en het systeem paste niet binnen de eigen organisatiestructuur. Sinds de invoering is het informatiesysteem echter meerdere malen aangepast, zijn functionaliteiten toegevoegd en verbeterd. Hierdoor is het systeem momenteel volgens de geïnterviewden beter uitgerust om kolom-specifieke informatie in te voeren en te delen. Dankzij deze aanpassingen van het LCMS lijkt een betere bewustwording van het nut van netcentrisch werken te zijn ontstaan, en er wordt dan ook steeds vaker door de disciplines gebruik gemaakt van het LCMS wanneer zich een crisissituatie voordoet. De bijdrage van het LCMS tijdens een crisissituatie blijft echter staan of vallen met de kwaliteit en volledigheid van de informatie die door de verschillende disciplines wordt aangeleverd. Pas als alle disciplines de relevante en volledige informatie hebben ingevuld, kan een totaalbeeld, oftewel de zo belangrijke collectieve beeldvorming, van de situatie worden gegeneerd. Op basis van dit completetotaalbeeld kan men met vertrouwen het proces van oordeelsvorming en besluitvorming ingaan.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 47

Page 48: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Deelvraag 2. Waaruit is gebleken dat de collectieve beeldvorming binnen de kolom politie niet aansluit bij het LCMS? Uit de interviews en analyses van de vier, in deze scriptie onderzochte incidenten, komt naar voren dat of, en in welke mate, de politie informatie deelt in het LCMS onder meer afhankelijk van de wijze waarop de opschaling tot stand komt. Er zijn wat dit betreft drie verschillende situaties te onderscheiden: Allereerst de situatie die begint als een reguliere oproep. De verslaglegging vindt dan allereerst plaats in de eigen kolomspecifieke informatiesystemen. Als later blijkt dat de situatie opgeschaald dient te worden, zou de reeds verzamelde informatie opnieuw moeten worden ingevoerd en vertaald naar het LCMS. Dit is een tijdrovende en gecompliceerd proces. Gebruik van het LCMS wordt om die reden vaak ‘vergeten’. In een situatie waarin direct duidelijk is dat GRIP-opschaling nodig is, zijn er minder problemen met het gebruik van het LCMS. De HIN gaat zijn politie informatiekolom zodanig organiseren dat de staande organisatie en taakstelling en uitvoering normaal doorgang kunnen vinden. De informatie die vanuit de eigen kolom wordt aangeleverd, wordt door de HIN geselecteerd en gevalideerd. Deze informatie zou direct in het LCMS kunnen worden ingevoerd. In de praktijk echter blijkt dat de informatie vaak in het LJP wordt ingebracht. In een onverwachte direct opgeschaalde crisissituatie, zoals in 2011, bij de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk, gebeurt informatie-uitwisseling ook nog niet altijd via het LCMS. Uit de evaluatie van deze casus in Moerdijk bleek dat het delen van informatie met andere partners achterbleef. Dit werd mede veroorzaakt door de beperkte vulling van het LCMS bij aanvang van het incident door de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Voor de betrokken veiligheidsregio’s die inzicht wilden hebben in de gevolgen van het incident, had het opgestelde landelijke beeld zoals dat in het LCMS te vinden was nauwelijks toegevoegde waarde. Men bleef autonoom en nogal onafhankelijk van elkaar optreden, ook na de opschaling tot een multidisciplinaire veiligheidsorganisatie. Als laatste zijn er voorziene crisissituaties. Deze hebben als voordeel dat ze gericht voorbereid kunnen worden, zonder de hectiek van een onmiddellijke crisis. Er kan nagedacht worden over de meest functionele wijze van informatiedeling. Volgens de regels van het netcentrisch werken zou het LCMS daarbij een belangrijke rol moeten spelen. Toch is het in de huidige praktijk nog steeds niet altijd vanzelfsprekend voor de politie om direct voor het LCMS als centraal informatiesysteem te kiezen. Tijdens de voorbereidingen van de Troonwisseling werd bijvoorbeeld gekozen voor het LJP als basis voor de besluitvorming en gebeurtenissen. Ten tijde van de NSS (in 2014) werd wel voor het LCMS gekozen, maar werd daarnaast het LJP gebruikt voor real time informatiemanagement. Tijdens de sinterklaasintocht in Groningen (2013) werd bij de voorbereidingen wel gekozen van gebruik van het LCMS. Verder is het belangrijk om te realiseren dat, hoe goed een opgeschaalde situatie ook voorbereid is, er toch regelmatig bijkomende onverwachte situaties voordoen waarop onder tijdsdruk gereageerd moet worden. Reageren op de nieuwe situatie heeft dan vaak prioriteit. De informatie-uitwisseling rondom dergelijke onverwachte situaties vindt dan vaak mondeling plaats en als er al informatie wordt vastgelegd dan gebeurt dit vaak volgens de routine waar men aan gewend is, namelijk in het eigen informatiesysteem. Met name in onvoorziene crisissituaties wordt het gebruik van verschillende informatiemanagementprocessen bij de diverse betrokken disciplines als belastend ervaren, zo blijkt uit de interviews.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 48

Page 49: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

De disciplines richten zich dan primair op hun eigen informatiemanagementsysteem en geven geen prioriteit aan het gebruik van LCMS. Dit is dus niet een specifiek probleem van de politie; alle disciplines ervaren deze problemen. Omdat de politie vaak als eerste op locatie is, de melding in de meldkamer is binnengekomen, en de politiekolom daarmee over de meeste achtergrondinformatie beschikt, wordt de bijdrage van de politie in de beeldvorming van de situatie als essentieel beschouwd. Het ontbreken van politie-informatie in het LCMS is daarom een probleem voor de collectieve beeldvorming, en daarmee ook voor de oordeel- en besluitvorming in een crisissituatie. Een andere verklaring voor het soms niet of nauwelijks gebruiken van het LCMS door de politie, is het feit dat de politie in de informatiedeling soms wordt belemmerd door wet en regelgeving op het gebied van bijvoorbeeld de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Of het betreft gegevens van strafrechtelijke aard. Het inzagebeleid vereist dan dat inzage beperkt wordt tot daartoe bevoegde en aangewezen functionarissen. In de praktijk blijkt dat er soms “meekijkers” in het LCMS-incidenten volgden, terwijl daartoe geen functionele noodzaak aanwezig was. Dit kenmerk van het LCMS kan een enorme belemmering zijn voor de politie om informatie te delen. In het “zelf ontwikkelde” LJP zijn deze wettelijke vereisten wel gewaarborgd. Daarnaast zijn er technische problemen met het LCMS. Wanneer een incident typisch als een politie-incident start en daarna wordt opgeschaald in de eigen kolom, wordt het SGBO in werking gesteld en het LJP in gebruik genomen. Overschakelen van Journaalsysteem naar het LCMS, bij nog verdere opschaling naar meerdere disciplines, is dan moeilijker. Er bestaat, technisch gezien, geen mogelijkheid om informatie vanuit het LJP één op één over te zetten naar het LCMS. Hierdoor moet men handmatig informatie overtypen, wat mogelijke fouten en vertraging oplevert. Dit wordt als een ernstige belemmering voor uitwisseling van informatie via het LCMS ervaren. Een bijkomende verklaring waarom de politie soms geen of weinig informatie deelt via het LCMS, is het gebrek aan ervaring in het gebruik van het systeem. Er wordt relatief vaak gebruik gemaakt van SGBO’s (die het LJP hanteren) in een niet opgeschaalde situatie. Een GRIP-opschaling komt namelijk niet vaak voor. De politie maakt alleen in GRIP-situaties gebruik van het LCMS. Het LCMS wordt dus zelden door hen gebruikt. Dit heeft als gevolg dat er dan ook weinig ervaring mee wordt opgebouwd. Ook tijdens de HIN-politieopleidingen ligt de focus op de informatieprocessen in de eigen kolom. Er wordt in de opleiding tot HIN slechts marginaal aandacht besteed aan het gebruik van het LCMS. Het delen en gebruik ervan is geen routine of dagelijkse taakinvulling van de informatiemedewerkers en wordt als zodanig ook nauwelijks behandeld in de opleiding. Wil het systeem op adequate wijze gebruikt worden in grootschalige crisissituaties dan dient er meer aandacht voor, en training in, het gebruik van het LCMS in de opleiding te worden ingeruimd. Een laatste verklaring waarom de politie achterblijft bij het gebruik van het LCMS tijdens crisissituaties kan vallen onder de noemer organisatiecultuur. Tijdens een crisissituatie wordt er veel informatie uitgewisseld. Berichten naar elkaar versturen via email of LCMS lijkt soms niet efficiënt. Controle of deze berichten aangekomen zijn, gelezen worden en wachten op een antwoord, vergt veel tijd. Het gebruik van de mobiele/smart telefoon, of een face-to-face gesprek is gemakkelijker en past beter in de organisatiecultuur, en vindt dan ook veelvuldig plaats. De informatie die via deze onofficiële wegen wordt verspreid wordt vaak niet of pas laat via het systeem gedeeld, waardoor de actualiteit van de informatie niet optimaal is. Dit terwijl de informele informatiestroom via telefoon of face-to-face contacten een onverwachte wending kan geven aan de beoordeling van de formele informatiestroom.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 49

Page 50: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Het vullen van het LCMS, blijft als gevolg van bovenstaande redenen vaak sterk achter, en in sommige gevallen zelfs geheel achterwege. Deelvraag 3. Wat betekent het niet aansluiten van de kolom politie bij het LCMS, voor de aanpak van een incident? Zoals eerder vermeld is de behoefte aan politie- informatie in een crisissituatie groot. Zonder de informatie van de politie is het creëren van een compleet totaalbeeld eigenlijk niet mogelijk. Beslissingnemers zijn geneigd te wachten met hun besluiten tot een volledig totaalbeeld tot stand is gekomen. Deze afwachtende houding kan de crisissituatie verergeren. Tijdens de terroristische aanslag in Oslo, bleek de politie niet in staat de verantwoordelijke minister tijdig te informeren, waardoor de minister de beslissingen uitstelde (Christensen et al, 2011). Ook tijdens de orkaan Katrina waren politie en andere lokale hulpverleners zo overspoeld met hulpvragen en informatie dat ze de gouverneur niet tijdig hebben geïnformeerd. De nationale hulptroepen en hulpmiddelen kwamen daardoor pas drie dagen na het begin van de crisis in het rampgebied aan. Deze vertraging heeft extra lijden tot gevolg gehad (Davis & Robbin, 2015). In de vier besproken Nederlandse casussen waren de consequenties van het niet-volledige totaalbeeld wellicht minder desastreus, maar toch heeft het geleid tot verwarring en onzekerheid bij de partnerorganisaties in een situatie die voor alle betrokkenen sowieso al als bijzonder stressvol beschouwd kan worden. Het besef dat politie mogelijk informatie achterwege laat, omdat deze valt onder de Wet Bescherming Persoonsgegevens of omdat de informatie van strafrechtelijke aard is, kan ook het vertrouwen dat de andere disciplines hebben in de informatie van de politie verstoren. . Dit kan tot resultaat hebben dat andere disciplines ook minder informatie gaan delen. Terecht werd door geïnterviewden belang gehecht aan de kwaliteit van de gedeelde data, welke een gedeeld situatiebeeld geeft, hetgeen uiteindelijk resulteert in een gedeeld begrip naar elkaar toe. Hierbij wordt intermenselijke communicatie als veel belangrijker beschouwd dan technische rapporten of andere schriftelijke of digitale informatieoverdracht. Het is echter vrijwel onvermijdelijk dat op het moment dat een grootschalige gebeurtenis plaatsvindt, betrokken teams een onbalans en instabiliteit in hun coördinatie ervaren. De betrokkenen worden opeens uit de werkzaamheden van alledag gehaald en in een voor hen nieuwe situatie geplaatst. Het kost het team daardoor begrijpelijkerwijs tijd, energie en aandacht om een stabiele beeldvorming van de situatie te creëren. Tijdens de samenwerking tussen de disciplines onder hoge tijdsdruk worden ook de verschillen in organisatiecultuur zichtbaar. Immers bestaan er verschillen tussen de disciplines in werkwijzen, protocollen en procedures, die vaak autonoom en onafhankelijk van elkaar worden toegepast. Op alle niveaus in de organisaties moeten de hulpverleningsdiensten doordrongen zijn van het belang en de prioriteit van het doorgeven en gebruiken van de aanwezige informatie. Uit onderzoek naar crisissituaties blijkt dat er bij sommige diensten een cultuurverandering noodzakelijk is om het doorgeven en gebruiken in het Landelijk Crisismanagement Systeem van deze informatie sterk te verbeteren. (Landelijk Beraad Crisisbeheersing, 2006) Ook de kennis over elkaars informatiesystemen ontbreekt veelal. Elke kolom heeft een eigen manier van informatieselectie om betekenis te kunnen geven aan het incident.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 50

Page 51: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Een voorbeeld van een kolomspecifiek informatiesysteem is het gebruik van het systeem METHANE door de GHOR. METHANE is de afkorting voor Major Incident (M), Exact Location (E), Type of Incident (T), Hazard at scene (H), Acces and routes (A), Number of casualties involved (N), Emergency services present and requested (E). Een ander voorbeeld is het gebruik van de Triage-structuur die de GHOR gebruikt voor het registreren van slachtoffers. De GHOR gebruikt deze methode om op systematische wijze een eerste beeld van de situatie te vormen. Daarna wordt de verkregen informatie ook in LCMS geplaatst. Bij alle geïnterviewden vanuit de politiekolom was nagenoeg geen kennis over deze gehanteerde vorm van duiding in de eigen kolom door de GHOR. De respondenten van de politie hanteerden het LOODS en IRS-model voor duiding. En deze methode is weer onbekend bij de andere disciplines. De politie plaatst de informatie die via deze modellen wordt verkregen, gewoonlijk niet in LCMS. Er zitten echter wel degelijk overeenkomsten in de beide vormen van duiding van de GHOR-kolom (Methane) en de politiekolom (LOODS & IRS), alleen is begrip van de systemen van belang om elkaars informatie goed te kunnen interpreteren. De verschillende disciplines zijn ook onvoldoende op de hoogte van de door anderen gebruikte terminologie, waardoor de argumentatie waarom deze partners beslissingen namen, die van invloed zijn op alle processen van de gezamenlijke crisisaanpak, niet begrepen werden. Samenvattend kan gesteld worden dat het niet aansluiten van de kolom politie bij het LCMS belemmerend en ook vertragend kan werken bij het verkrijgen van de benodigde totaalbeeld bij grootschalige incidenten. Wel zijn hier, zoals eerder besproken, soms duidelijke redenen voor, zoals bijvoorbeeld belemmerende wet- en regelgeving (bijvoorbeeld de Wet Bescherming Persoonsgegevens). Deelvraag 4. In hoeverre zijn de uitkomsten van deelvraag 3 bepalend of van invloed c.q. richting gevend op de rolinvulling van de HIN en anderen?” Deelname door de politie aan het algemene multidisciplinaire informatiemanagement proces, vereist aanpassingen in de werkwijze zoals die nu gehanteerd wordt in de SGBO-organisatie. Er is veel focus geweest op de SGBO en niet op de multidisciplinaire informatie-uitwisseling via het LCMS. Er bestaat ook weinig ervaring met GRIP-opschalingen. Het (leren) vullen van andere systemen, anders dan de eigen informatiesystemen, maakt momenteel ook geen deel uit van de functie invulling en opleiding van de HIN. Tijdens verschillende grote incidenten (bijvoorbeeld Brand Chemie-Pack te Moerdijk in 2011) is echter gebleken dat, daar waar het HIN van de politie zijn informatie met andere partners kan delen (als er geen beperkingen zijn op wettelijk gebied), er toch slechts sporadisch gebruik wordt gemaakt van het LCMS. Dat wil echter niet zeggen dat er geen informatie-uitwisseling plaatsvindt. Het HIN reageert voortdurend op informatie en aanwijzingen van, bijvoorbeeld, brandweer of geneeskundige hulpdiensten. Kolom overschrijdende beeldvorming vanuit het politie informatieproces blijkt dus wel mogelijk en gebeurt ook tijdens crisissituaties. Maar omdat deze informatiedeling grotendeels buiten het LCMS om gebeurt, draagt de politie-informatie op dit moment nog niet daadwerkelijk bij aan de collectieve beeldvorming in de crisisaanpak.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 51

Page 52: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat culturele aspecten een rol spelen bij de kolom overschrijdende samenwerking, zoals onderzocht door Weick (1995) en Sage (2005) bij de aanpak van een crisis. Om de samenwerking in crisissituaties beter te maken zou het goed kunnen zijn als de HIN-functionarissen van de verschillende disciplines kennis hebben van elkaars informatiesystemen en processen. In een crisissituatie is de druk op informatiemanagers erg hoog, ze krijgen in korte tijd veel informatie te verwerken en moeten beslissen of deze informatie van belang kan zijn voor het totaalbeeld en de andere disciplines. Daarna moet de informatie ‘vertaald’ worden naar voor iedereen begrijpelijke, maar wel compacte, gegevens. Kennis van elkaars informatiesystemen en processen kan helpen om de informatie gerichter en begrijpelijker aan te leveren. In lijn hiermee benadrukt Steinberger (2016) het belang van gezamenlijke oefeningen tussen de disciplines. Niet alleen om meer ervaring te krijgen in het werken in crisissituaties en benodigde vaardigheden te oefenen, maar ook zodat medewerkers van verschillende disciplines elkaar en elkaars vakjargon leren kennen. Informatie uitwisselen, hetzij op formele of op informele wijze, wordt dan gemakkelijker. Men krijgt meer vertrouwen in elkaar en werkt tijdens een crisissituatie meer als één team.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 52

Page 53: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Hoofdstuk 5 Conclusie en aanbevelingen Wanneer zich een grootschalige crisissituatie voordoet werkt de politie samen met andere hulpverleningsinstanties. Medewerkers leggen hun dagelijkse werkzaamheden opzij en krijgen een andere rol in de, voor korte tijd opgerichte, samenwerkingsorganisatie. Elke hulpverleningsinstantie heeft een eigen cultuur. De verschillen tussen de disciplines op het gebied van informatiesystemen, gebruiken en vakjargon bemoeilijken het opgaan in één samenwerkingsorganisatie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat dit in crisissituaties kan leiden tot grote hectiek, verwarring in de rolverdelingen en enorme werkdruk. Om de informatievoorziening tijdens een grootschalige crisissituatie te stroomlijnen is het netcentrisch werken ontwikkeld, met het bijbehorend informatiesysteem LCMS. Het LCMS wordt bediend door de hoofden informatievoorziening van alle samenwerkende hulpverleningsinstanties. Zij brengen informatie over de crisissituatie vanuit hun eigen organisatie in het LCMS. De combinatie van de informatie van alle hulpverleningsorganisaties levert een actueel totaalbeeld op, op basis waarvan gerichte oordeelsvorming en besluitvorming kunnen plaatsvinden. Het idee van netcentrisch werken en LCMS lijkt logisch en het is duidelijk dat een goede informatiestructuur van levensbelang kan zijn. Wel is een vereiste dat alle relevante informatie die de verschillende organisaties hebben in het LCMS wordt verwerkt. Alleen dan kan een accuraat totaalbeeld van de situatie worden gecreëerd. Toch blijkt uit enkele evaluaties van grootschalige crisissituaties die zich de afgelopen 5 jaar hebben voorgedaan, dat nog niet alle informatie in het LCMS wordt verwerkt. In de politieorganisatie wordt het gebruik van het LCMS tijdens crisissituaties nog niet als vanzelfsprekend beschouwd. Dit wordt met name geweten aan technische en juridische beperkingen bij het delen van informatie in het LCMS. Echter ook gebrek aan ervaring met het LCMS, de neiging om in situaties van extreme werkdruk terug te vallen op eigen procedures en de incompatibiliteit tussen het vakjargon van politie en andere disciplines worden genoemd als redenen waarom de politie niet in elke crisissituatie gebruik maakt van het LCMS Hoewel slechts enkele casussen uit het buitenland bestudeerd zijn in het kader van dit onderzoek lijkt het erop dat ook in andere landen problemen in de informatievoorziening een belangrijk knelpunt zijn bij de samenwerking in crisissituaties. Hulpverleningsorganisaties met verschillende organisatieculturen, structuren en communicatiesystemen moeten onverwacht voor een korte periode één crisismanagement voeren. Daarom wordt ook in het buitenland gezocht naar een methode om informatiestromen tijdens een crisissituatie centraal te reguleren. Daar stuit men op vergelijkbare problemen als die in Nederland ondervonden worden. De informatie-uitwisseling in crisissituaties blijkt dus erg moeilijk te controleren. Men kan bewondering hebben voor de wijze waarop hulpverleningsmedewerkers zich inzetten in vaak gevaarlijke situaties waar, hoe goed men ook voorbereid is, zich altijd onverwachte gebeurtenissen voordoen. Begrip voor het feit dat zich fouten voordoen in de informatie-uitwisseling in dergelijke onverwachte en beladen situaties. Toch kan er, in tijden dat er geen crisissituatie plaatsvindt, gewerkt worden aan de verbetering van de interdisciplinaire communicatieprocessen. Aanbevelingen hiervoor worden in de volgende paragraaf besproken.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 53

Page 54: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

5.1 Aanbevelingen Dit onderzoek laat zien dat informatiedeling tussen politie en de andere hulpdiensten in crisissituaties verbeterd kan worden. Bij voorkeur gebeurt dit door samen te werken in het daarvoor ontwikkelde systeem, het LCMS. Hoe de informatie van de politie daarin geplaatst wordt valt buiten de scope van dit onderzoek doch kan een uitgangspunt zijn voor een vervolgonderzoek. De aanbevelingen komen rechtsreeks voort uit de onderzoeksresultaten en geven handvatten voor het vormgeven van trainingen en oefeningen, en gebruik in de praktische uitvoering. De aanbevelingen in dit onderzoek zijn gericht op het ontwikkelen van verbeteringen en de versterking van de bijdrage aan het actueel gedeeld beeld, met behulp van de informatiepositie van de politie.

1. Om te zorgen dat verschillen in duiding van informatie beter benoemd worden is een van de belangrijkste aanbevelingen is het creëren van ruimte voor reflectie in het oordeelsvormingsproces. Het adagium van eerst denken dan doen, geeft op termijn meer opbrengst. Hebben we allemaal hetzelfde beeld van waaruit we gaan handelen, en klopt dit met de werkelijkheid? Wat betekent dit voor ons. Dit zal bij voorkeur tijdens oefeningen en in trainingen aan bod moeten komen. Na een inzet kan het op basis van echte voorvallen ook aandacht krijgen.

2. Kennis en ervaringsopbouw staat op dit moment haaks op de praktijk. Het grote aantal HIN’s (en OVD-P’s) heeft wel een opleiding gehad op de processen van de eigen kolom politie, maar hebben vaak weinig of geen ervaring met de procedures binnen bijvoorbeeld een COPI (OVD-P) of ROT (HIN). Ook ontbreek de hands-on ervaring om LCMS te gebruiken zowel voor het eigen als het multidisciplinair informatie delen. Het verdient aanbeveling om de ervaringsopbouw en wederzijds begrip en vertrouwen van alle informatiemanagers, mono- en multidisciplinair, beter te kunnen ontwikkelen en borgen. Dit kan met eenvoudige trainingen en oefeningen. Tijdens deze bijeenkomsten kan er ook aandacht zijn voor het duidingsverhaal, waarmee onderling begrip van elkaars informatiebehoefte toeneemt. Het laten doorstromen van de hoofden Informatievoorziening uit alle hulpverleningsinstanties naar de functie van informatiemanager ROT kan hieraan een belangrijke bijdrage leveren.

3. Kom tot een afgewogen en herkenbare inrichting van de informatieprocessen, die aansluit op het gebruik van het ondersteunende systeem, in dit geval LCMS. Train en oefen met de diverse actoren op zowel strategisch, tactisch en operationeel niveau, en gebruik vooraf gestelde leerdoelen voor deze groep, waarbij samenwerking en afstemming op elkaars processen een onderdeel kunnen zijn. Bijvangst van dergelijke trainingen kunnen zijn: Eenduidigheid in taalgebruik en correct gebruik van het ondersteunende systeem.

4. Met name in geval van voorziene crisissituaties, die voorbereid worden en waarvan een draaiboek wordt opgesteld, zou er geen keuzemogelijkheid moeten zijn voor een ander informatiesysteem dat leidend is in de crisissituatie dan het LCMS.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 54

Page 55: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Wanneer vanaf het begin van de crisissituatie alle informatie is ingevoerd in het LCMS, hoeven de HIN’s geen inhaalslag uit te voeren die hen bij voorbaat op een achterstand zet als de informatiestroom in omvang toeneemt. Bovendien wordt zo meer ervaring opgedaan met het gebruik van het LCMS wat ook voordelen voor toekomstige onvoorziene crisissituaties kan bieden. Met name bij crisissituaties die geleidelijk opgeschaald zijn en waarvan al veel informatie ingevoerd is in de eigen informatiesystemen, is de belasting van de HIN het grootste. Hier moet veel informatie handmatig worden overgezet. Als meer praktische ervaring met het LCMS is opgedaan, kunnen de HIN’s mogelijk ook aanbevelingen doen voor wijzigingen in het LCMS om deze problemen op te lossen of in ieder geval de belasting voor de HIN te verminderen.

5 Het gebruik van de netcentrische werkwijze om informatie met elkaar te delen biedt veel voordelen in het breder netwerk van organisaties bij incidentbestrijding. Een onderdeel van het gebruik zou opgenomen kunnen worden in een opleidingstraject tot HIN waarbij het NCW een belangrijke positionering krijgt toebedeeld in het onderwijsprogramma.

5.2 Operationaliseren van de aanbevelingen Het instellen van een expertgroep netcentrisch werken is een belangrijke stap op weg naar verbetering. De zogenaamde Politie Advies Groep (PAG) ging in het voorjaar van 2014 van start met als doelstelling het vaststellen van aanbevelingen voor verdere professionalisering van de mono- en multidisciplinaire informatiedeling door de politie. Onderzoeker heeft inmiddels zitting genomen in de expertgroep die de netcentrische werkwijze in de eerste instantie vanuit de Nationale Politie gaat beoordelen. De doelstelling is te komen tot aanbevelingen ter verbetering van de informatiedeling bij risico-evenementen en crisissituaties waardoor de veiligheid en gezondheid van publiek en hulpverleners wordt vergroot. Deze operationalisering sluit aan bij de aanbeveling waarin het gebruik van netcentrisch werken nog beter benut kan worden door gebruik te maken van een breder netwerk van organisaties bij de incidentbestrijding. Een eerste aanzet is inmiddels gemaakt door binnen het opleidingsprogramma voor het HIN (Politie) ruimte en tijd te maken voor aandacht en inbedding van het thema NCW. Inmiddels is er via de PA en het IFV een initiatief gestart om de opleidingen tot HIN van alle afzonderlijke disciplines te gaan stroomlijnen (mede) op het gebied van het thema NCW. Er bestaat in de Veiligheidsregio’s gelaagdheid en differentiatie op het gebied van de netcentrische werkwijze. Veiligheidsregio’s hebben een gedeelte beleidsvrije ruimte en deze ruimte mag naar eigen inzicht worden ingevuld. Wellicht zal dit onderzoek een stapje zijn in de goede richting voor het onder de aandacht brengen van LCMS in de bredere zin voor alle ketenpartners. Trainen in reflectie, en het belang van reflectie na oefening en inzet actief uitdragen in de eigen (Politie) organisatie, maar hier ook aandacht voor claimen bij multidisciplinaire oefeningen en inzetten. Dit kan door deel te nemen aan trainingen of samen te werken met de multidisciplinaire opleiden, trainen en oefenen staf (MOTO-staf) van de veiligheidsregio’s.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 55

Page 56: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Er bestaat de mogelijkheid om actief aansluiting te zoeken bij het netwerk van het programma netcentrisch werken van het IFV. Hierin zijn alle veiligheidsregio’s vertegenwoordigd en is ook ruimte voor partners om aan te sluiten. Het meer gestructureerd deelnemen aan multidisciplinaire oefeningen, die vooral gericht zijn op de informatie-uitwisseling rondom crisissituaties, kunnen de inbedding van het netcentrisch werken in de organisatie(s) sterker positie geven.

Reflectie Het doel van de casusanalyse was om de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden: Waaruit is gebleken dat de collectieve beeldvorming binnen de kolom politie niet aansluit bij het LCMS. Om antwoorden op deze onderzoeksvraag te krijgen is voor een casusanalyse gekozen om daarbij gebruik te maken van onderzoeksgegevens die verkregen zijn uit literatuur. Deze literatuur is geschreven in b.v. de vorm van evaluatierapporten naar aanleiding van een incident of ramp. De meeste rapportages die gebruikt zijn in de literatuur zijn vooral geschreven om te onderzoeken wat er fout is gegaan in de besluitvorming en uitvoering. Slechts weinig rapportages doen onderzoek naar de dilemma´s die zich hebben voorgedaan en de effecten van de informatiedeling in een multidisciplinaire samenwerking daarop. Een andere beperking is dat er jaarlijks vele SGBO inzetten zijn waar geen onderzoeksrapport van opgemaakt wordt omdat er geen incidenten plaatsvonden. In veel gevallen functioneren de SGBO dan ook zoals verwacht mocht worden. Bij deze SGBO inzetten zijn effecten van het netcentrisch samenwerken in b.v. het LCMS waar te nemen. Deze effecten worden nu niet meegenomen. In het onderzoek hadden ook evaluaties onderzocht kunnen worden die opgemaakt waren van deze SGBO inzetten. Een andere methodologie die gekozen had kunnen worden was om de effecten te kunnen onderzoeken door middel van observaties tijdens een SGBO inzet. Aan de hand van observatie/ of een aandachtpuntenlijst kan gericht de effecten van het informatiedelen in het kader van het netcentrisch werken onderzocht worden.

Slechts een deel van de geïnterviewden heeft de effecten van het netcentrisch informatiedelen direct van de SGBO-functionarissen met name het HIN, ervaren. Anderen hebben deze ervaring afgeleid vanuit een meer algemene waarneming. Een gerichte netwerkanalyse rondom de SGBO-functionarissen, bijvoorbeeld in de ondersteunende backoffice, had daarbij een waardevolle tool kunnen zijn om effectiever gegevens te kunnen verzamelen.

Vermeldenswaardig is ook de wijze waarop de interviews hebben plaatsgevonden. Zowel de interviewer als de geïnterviewden waren ervaringsdeskundigen op het gebied van de informatievoorziening in GRIP-situaties. Doordat ook de interviewer zijn ervaring meebracht in het gesprek veranderde het interview van een vraag en antwoord gesprek naar een gesprek waarin ervaringen werden uitgewisseld. De mogelijkheid bestaat dat doordat de interviewer op grond van zijn ervaringen soms het gesprek wat minder objectief heeft benaderd. Hoewel dit in theorie een nadeel kan zijn, bleek het in de praktijk erg nuttig. Door het uitwisselen van ervaringen kwamen zaken aan de orde die mogelijk door een objectieve manier van vragen en antwoorden niet bedacht zouden zijn. Ook zullen de geïnterviewden zich vrijer hebben gevoeld in het uiten van hun mening en ervaring.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 56

Page 57: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Literatuurlijst

Akiyama, N., Sato, H., Naito, K., Naoi, Y., & Katsuta, T. (2012). The Fukushima nuclear accident and crisis management-lessons for Japan-US alliance cooperation. Tokyo, Japan: The Sasakawa Peace Foundation.

Algemene rekenkamer (2011). ICT Politie 2010: Rapport, Den Haag, Nederland.

Baarda, D. B., Goede, M. P. M. de., Teunissen, J. T. (2009). Basisboek kwalitatief onderzoek. Groningen: Noordhoff Uitgevers.

Buul, K. van., Treutniet, W. (2015) De staat van netcentrisch werken: Update 2015. (no. TNO 2015 R10627). Den Haag, Nederland: TNO.

Overheid.nl (2010). Besluit veiligheidsregio’s. Geraadpleegd op 22 november, 2015, van

http://wetten.overheid.nl?BWBR0027466/geldigheidsdatum 22-11-2016#5 Christensen, T., Lægreid, P., & Rykkja, L. H. (2015). The challenges of coordination in

national security management: The case of the terrorist attack in Norway. International Review of Administrative Sciences, 81, 352-372.

Davis, G. L., & Robbin, A. (2015). Network disaster response effectiveness: The case of

ICTs and hurricane Katrina. Journal of Homeland Security and Emergency Management, 12, 437-467.

Duin, M. van. (2012). Lessen in crisisbeheersing: Dilemma’s uit het schietdrama in Alphen aan de Rijn. Politieacademie. Den Haag, Nederland: Boom Lemna.

Inspectie Openbare Orde en Veiligheid. (2009a). Koninginnedag 2009 Apeldoorn . Den Haag, Nederland.

Inspectie Openbare Orde en Veiligheid. (2009b). Poldercrash 25 februari 2009; een onderzoek door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, in samenwerking met de Inspectie voor de Gezondheidszorg . Den Haag, Nederland.

Inspectie Openbare Orde en Veiligheid. (2011). Schietincident in “De Ridderhof ” Alphen aan den Rijn. Den Haag, Nederland.

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV). (2013). Netcentrisch werken: Nu en in de toekomst. Den Haag, Nederland.

Landelijk beraad Crisisbeheersing. (2006). Basisvereisten Crisismanagement; De decentrale normen benoemd. Den Haag, Nederland.

Okkersen L. (2010). SGBO De klok rond; Onderzoek naar de meest optimale inzetduur

van een Staf Grootschalig Bijzonder Optreden. Utrecht, Nederland: Nederlands instituut fysieke veiligheid.

Overheid.nl (2012). Politiewet. Geraadpleegd op 22 november, 2015, van

http://wetten.overheid.nl?BWBR0031788/geldigheidsdatum 22-11-2015

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 57

Page 58: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Referentiemodel Bedrijfsprocessen Politie, 2006 Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing, 2009 Referentiekader Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdingsprocedure (GRIP), 2006 Referentiekader Regionaal Crisisplan, 2009 Schneider, S. K. (2015). Administrative breakdowns in the governmental response to

hurricane Katrina. Public Administration Review, 65, 515-516. Poole, M. S., & Ven, A. H. Van. De. (1989). Using paradox to build management and

organisation theories. Academy of Management Review, 14, 562-578 Steinberger, N. (2016) Organizing for the big one: A review of case studies and a

research agenda for multi-agency disaster response. Journal of Contingencies and Crisis Management, 24, 60-72.

Swanborn, P.G. (1981) Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Boom,

Meppel/Amsterdam

Overheid.nl (2010) Wet veiligheidsregio’s. Geraadpleegd op 22 november, 2015, van http://wetten.overheid.nl?BWBR0027466/geldigheidsdatum 22-11-2016#5.

Wageningen van, Arjan, (2014) De Staf Bijzonder Grootschalig Optreden vanuit het opleidingsperspectief gezien. Politieacademie, masterthesis. Wolbers, J., Boersma, K., Heer, J. de. (2012). Netcentrisch werken in ontwikkeling. Den

Haag, Nederland: De Swart.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 58

Page 59: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Bijlagen

Bijlage A: Geïnterviewde personen

1. Theo Bakker, Senior docent/onderzoeker Crisismanagement, Politieacademie, school voor gevaar- en crisisbeheersing. Tijdelijk programmamanager OTO gedurende preparatie en uitvoering NSS (opleiden/trainen/oefenen) (N)SGBO (nationaal/regionaal), specifiek taakveld voor (N)HIN-processen.

2. Korrie Fidder,

Teamchef C DRIO knooppunten en Hoofd informatievoorziening SGBO-eenheid Rotterdam.

3. Antoinette Gelton,

Senior-beleidsmedewerker GHOR Veiligheidsregio Haaglanden, en belast met opleiden en trainen.

4. Monique Hoomoedt,

Beleidsmedewerker GHOR Veiligheidsregio Haaglanden, en belast met opleiden en trainen.

5. Marian Knollema,

Vakspecialist multidisciplinair opleiden, trainen en oefenen Veiligheidsregio Groningen.

6. Barbara Kruizenga,

Stafmedewerker Internationaal eenheid Noord-Nederland, en Hoofd Informatievoorziening eenheid Noord-Nederland.

7. Huib van Nierop,

Teamchef C DIK Bewaken en beveiligen (LIO) Nationale Politie, en Hoofd Informatievoorziening SGBO-eenheid Den Haag.

8. Erik van Veen,

Senior-Adviseur Brandweer Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum, en sectie Informatie Bijstand en operatie.

9. Remke Weller,

Hoofd Informatievoorziening SGBO Eenheid Oost Nederland

10. Jack van der Wolde,

Teamchef C Informatieknooppunten DROS en DRR, en Hoofd Informatievoorziening SGBO-eenheid Noord-Nederland

11. Ir. W. Treurniet.

Innovator van TNO, coördinator Netcentrisch Werken in Nederland

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 59

Page 60: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Bijlage B: Afkortingenlijst

ALS Advanced Life Support AOT Arrestatie en ondersteuningsteam CACO Calamiteiten Coördinator COPI Coördinatie Plaats Incident GBT Gemeentelijk Beleidsteam GMS Geïntegreerd Meldkamer Systeem GRIP Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdingsprocedure HIN Hoofd Informatievoorziening Politieprocessen HOHA Hoofd Ordehandhaving HOVD-B Hoofofficier van Dienst Brandweer HS Brandweer Hoofd sectie Brandweerzorg HSBZ Hoofd sectie Bevolkingszorg HSC Hoofd sectie Communicatie HSGHOR Hoofd sectie Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en

Rampen HSPOL Hoofd sectie Politiezorg IM-COPI Informatiemanager Commando Plaats Incident IM-ROT Informatiemanager Regionaal Operationeel Team IOOV Inspectie Openbare Orde en Veiligheid KNRM Koninklijke Nederlandse Reddingmaatschappij LCMS Landelijk Crisis Management Systeem LCOPI Leider Commando Plaats Incident LOCC Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum NCC Nationaal Crisiscoördinatie Centrum NCW Netcentrisch werken NEC Network Enabled Capabilities (N)IFV Instituut Fysieke Veiligheid OL Operationeel leider OM Openbaar meldsysteem OVD-B Officier van Dienst Brandweer OVD-BZ Officier van Dienst Bevolkingszorg OVD-G Officier van dienst Geneeskundig OVD-P Officier van Dienst Politie OVD-RWS Officier van Dienst Rijkswaterstaat PD Plaats delict RAV Regionale Ambulance Voorziening RBT Regionaal Beleidsteam ROT Regionaal Operationeel Team SGBO Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden (politie) TEV Team Explosieven Verkenning Wvr Wet Veiligheidsregio’s

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 60

Page 61: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Bijlage C: Casuïstieken Casus 1: De troonswisseling in Amsterdam (2013) Op 28 januari 2013 kondigde Beatrix met een toespraak op de Nederlandse televisie en radio aan dat ze haar ambt op 30 april van datzelfde jaar zou overdragen aan haar oudste kind, de Prins van Oranje. Gezien de korte voorbereidingstijd die was gecreëerd door het bekend stellen van de datum, op 28 januari 2013, en de daadwerkelijke wisseling op 30 april 2013, ontstond er een intensieve voorbereiding voor de plechtigheid voor de stad Amsterdam, waar volgens grondwettelijke bepalingen, de troonswisseling, plaats diende te vinden. Het evenement vond plaats kort nadat een feestelijke inhuldiging van marathonlopers in Boston uitliep op een bloedbad. De terroristische dreiging speelde wel een rol in de voorbereidingen, en vroeg, naarmate de datum van de troonwisseling naderde, steeds meer aandacht en publiciteit. De informatiepositie, en de beeldvorming, die aan de politie was toebedeeld, was de grootste uitdaging. Het delen van de informatie met andere partners, die vanaf het begin waren betrokken bij deze casus, zorgde ervoor dat specifieke aspecten, zoals bv. de vaartocht die specifieke risico´s voor de disciplines met zich meebracht, vooraf waren besproken en benoemd. De belangen van optreden in een grote groep bezoekers, gaf voor elke multidisciplinaire kolom, los van de informatiedeling, nieuwe uitdagingen. Bij nadere bestudering van de informatiehuishouding2 rondom dit voorziene evenement, werd gebruik gemaakt van nagenoeg alle informatiestromen die bij de politie-eenheid Amsterdam beschikbaar waren. Het politieke karakter en het politiek bestuurlijke krachtenveld, hadden hierin veel invloed op de informatievergaring. Het informatiemanagement van de politie werd verzorgd door het hanteren van het eigen informatiesysteem genaamd Live Politie Journaal (LJP). In dit journaal kwamen alle gevalideerde operationele informatiestromen van alle politie-eenheden bij elkaar. Het LJP was tevens de bron van de besluiten en gebeurtenissen en de informatie die op dat moment bekend was bij de politiekolom. Het is tevens het naslagwerk voor de argumenten die golden bij het nemen van “politie-besluiten”. Het nadeel van het LJP bleek dat het NIET één op één uitwisselbaar was met het gebruik van het LCMS. De opbrengst van de voor de partners noodzakelijke informatieverzameling in het LJP, werd via liaisons doorgezet naar de andere disciplines, door plaatsing in het LCMS. Casus 2: De Nuclear Security

2 Evaluatie SGBO-troonwisseling Amsterdam, 2013.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 61

Page 62: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Summit in Den Haag en Amsterdam van 2014

Op 24 en 25 maart 2014 was Nederland gastheer van de grootste top in Nederland ooit: de Nuclear Security Summit (NSS) 2014. Er kwamen op deze dagen 58 wereldleiders samen in Den Haag.

De politieke en bestuurlijke druk was nadrukkelijk zichtbaar in de collectieve multidisciplinaire beeldvorming aanwezig. Zo ontstond er een melding van een onbekende ziekte bij een van de gasten van een delegatie in een van de hotels die waren gehuurd. De kans op besmettelijkheid van de ziekte, naar andere gasten en delegaties, werd door de GHOR beoordeeld.

De snelle informatiedeling vanuit de GHOR (mazelen) in het beeld voorkwam vroegtijdige initiatieven en beslissingen voor verplaatsing en gevolgen.

Het informatiemanagement ter ondersteuning van het multidisciplinaire leiding en coördinatie proces was een van de cruciale processen bij het grootschalig optreden in het kader van het NSS. Er was een Landelijke Nationaal SGBO opgetuigd, met daaronder alle hoofden, van alle processen die actief waren. De informatievoorziening binnen het NSS werd primair ondersteund door het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS) en het Live Journaal Politie (LJP). Het LJP was voor de real-time informatiedeling gebruikt in het kader van de uitvoering van de politietaken. Het LCMS werd geheel gebruikt voor het multidisciplinair informatiemanagement.

Het is belangrijk om te melden dat het informatieproces niet alleen de verantwoording was van het (nationale) Hoofd Informatie van de SGBO en de Informatiemanager (IM-er) van de Veiligheidsregio (VR) Haaglanden.

Ook de andere hoofden van het SGBO en de sectiehoofden van de VR waren verantwoordelijk om hun informatie en kennis uit hun proces, vast te leggen en binnen het (N)SGBO/de VR te delen. Het ging hier vooral om het delen van informatie vanuit een multidisciplinaire insteek zodat leiding & coördinatie kon plaatsvinden op de verschillende uitvoerende processen van de ketenpartners. De regie bleef in handen van het Nationale Hoofd informatievoorziening van de landelijke SGBO. Dit was voor het eerst dat in deze constructie werd gewerkt.

Gedurende de voorbereiding bleek dat een deel van het multidisciplinair informatieproces nadere aanscherping behoefde.

Het ging hier vooral om te verduidelijken wat in welke applicatie vastgelegd moest worden en hoe informatie gedeeld moest gaan worden in het LCMS. Als gevolg van deze aanscherping werden op de verschillende informatieteams op SGBO, NSGBO en ASIC (All Source Intelligence Cel) niveau, maar ook de opgeschaalde ROT’s en lokale teams, de juiste competente mensen neergezet die ook deskundig waren op gebruik van LCMS, en op de gegevensvergaring en vulling in het LCMS.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 62

Page 63: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Voor de NSS werd in LCMS een aparte omgeving ingericht waar een drietal organisatieniveaus werden onderscheiden. SGBO (10x + 1 x KMAR), NSGBO en ASIC. Ieder organisatieniveau had een eigen separate LCMS-activiteit waarin gewerkt werd. Informatiebeelden op deze niveaus werden automatisch en in real-time met elkaar gedeeld. Zo werden de 11 afzonderlijke regionale SGBO-beelden met het NSGBO gedeeld. Het NSGBO construeerde vervolgens een geaggregeerd nationaal operationeel beeld (naar analogie met het Regionaal Operationeel Team wordt dit beeld het Nationaal Operationeel team beeld genoemd). Dit beeld werd vervolgens gedeeld met het ASIC, die hierna met aanvullende informatie het ASIC-beeld construeert ten behoeve van het Actueel Gemeenschappelijk Veiligheidsbeeld.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 63

Page 64: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Casus 3: De landelijke intocht van Sinterklaas te Groningen van 2013 In Groningen in 2013 vond de landelijke intocht van Sinterklaas plaats. Het was voor de eerste keer dat Groningen) na het voorval van Haren in 2012, weer in het nieuws zou komen. Het was nu ook de eerste keer dat Sinterklaas in Groningen aan land zou komen. Over het evenement hing vooral de sfeer en berichtgeving omtrent de gevolgen van de Landelijke Zwarte Pieten discussie. Onder invloed van de toekomstige media-aandacht werd het evenement, net als de troonswisseling, in eerste instantie voorbereid en uitgewerkt in de SGBO-structuur gehanteerd bij de politie. Het informatiemanagement werd dan ook vanuit de informatiepositie van de politie behandeld. De aan het SGBO toegevoegde liaisons hadden zitting bij de SGBO-tafels en waren vanaf het begin betrokken bij alle voorbereidingen. Dezelfde vertegenwoordigers waren ook betrokken bij de uitvoer. Door deze keuze was de vaststelling van de collectieve beeldvorming, veel eenvoudiger. De lokaal vaak bekende liaisons, in combinatie met het digitale kaartmateriaal van de commandoruimte, ondervonden weinig aanleiding tot misverstanden. Deze visualisering werd ook gebruikt bij het briefen van het uitvoerende personeel op de dag zelf. Het gebruik van LCMS was in dit evenement instrumenteel in werking gezet, maar werd niet actief gebruikt. De informatievoorziening van de politie, onder leiding van de HIN aldaar, was uitgebreid met een backoffice, die ook landelijke de sociale media volgden. Doelstelling was vooral het peilen van de sentimenten op de dag zelf, omtrent de rol van Zwarte Piet, en de aantallen bezoekers die zouden komen. Gedurende de intocht kwam er informatie over een mogelijke verstoring van de tocht door zogenaamde “anti-zwarte Pieten” demonstranten. Dit was aangekondigd op de sociale media. Via de informatiepositie van de backoffice werd geconstateerd dat er voornemens waren om deze demonstranten een lesje te gaan geven. De dader bleek later een inwoner van een van de Waddeneilanden te zijn, die zijn emotie had geuit op Facebook. De AC-politie nam naar aanleiding van deze dreiging zijn SGBO-staf apart, zonder liaisons, en via de digitale opsporing werd vastgesteld dat de bedreiging vanaf een woonadres in de regio afkomstig was. Hierop werd door lokaal politiepersoneel in de betreffende woonplaats, op verzoek van Groningen actie genomen. Na eliminatie van de bedreiging (bleek een flauwe grap te zijn via Facebook), werden de andere leden op de hoogte gebracht. Dit betrof de eerdergenoemde liaisons van het evenement.

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 64

Page 65: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Casus 4: De Brand bij Chemie-Pack in Moerdijk (2011)

Op 5 januari 2011 omstreeks 14.25 uur, doet zich in de gemeente Moerdijk een grootschalig incident voor. Op het buitenterrein van het bedrijf Chemie-pack ontstaat een brand. Hier staat een grote hoeveelheid chemicaliën die brandbaar zijn. Deze brandbare chemicaliën zijn in zogenaamde Intermediate Bulkcontainers (IBC’s) verpakt. Als gevolg van deze brand smelten de IBC’s, en stromen de chemicaliën over een gedeelte van het terrein. Dit zorgt ervoor dat de brand zich snel tot een vloeistofbrand ontwikkelt, die zich steeds verder uitbreidt en ook de bedrijfshallen van Chemie-Pack intrekt. Het bedrijf is in haar eigen risicobeoordeling niet uitgegaan van een dergelijk scenario en heeft hier in haar voorbereidingen dan ook geen rekening mee gehouden.

Door de ontstane rookwolk raakten meerdere veiligheidsregio’s en organisaties op het nationale niveau bij de incidentbestrijding betrokken. In deze casus bleek ook dat het brongebied was gelegen in een andere veiligheidsregio en provincie dan het effectgebied.

Het werd toegepast op een incident waarbij het bron- en effectgebied niet in dezelfde veiligheidsregio lagen. Voor de veiligheidsregio’s die inzicht wilden hebben in de gevolgen van het incident, had het opgestelde landelijke beeld nauwelijks Bij de brand van Chemie-Pack te Moerdijk (2011) is het evaluatierapport3 als basisdocument gebruikt voor dit onderzoek. Het onderzoek werd verricht door meerdere onderzoeksinstanties tegelijkertijd. Het gebruik (of niet gebruik) van LCMS werd in dit rapport als kritische factor genoemd in de aanpak van het incident.

3 Onderzoekdraad voor de veiligheid, Brand Chemie-Pack Moerdijk (2011)

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 65

Page 66: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Bijlage D: Topiclijst

De deelvragen werden voorzien van een onderverdeling door middel van een topiclijst. Deelvraag 1: Wat is LCMS, en wat hebben we landelijk geregeld over het vormen van collectieve beeldvorming? Topics:

• Netcentrisch werken • Collectieve beeldvorming • LCMS • Wat betekent dit nu voor de politie? • Wat betekent dit voor de Multi-partners? • Cultuur en netcentrisch werken

Deelvraag 2: Waaruit is gebleken dat de collectieve beeldvorming binnen de kolom politie niet aansluit bij het LCMS? (Niet samenwerken) Topics:

• Uitgangspunt voor onderzoek via eerder onderzoek voor kolom politie (Netcentrisch werken in ontwikkeling. (Wolters, Boersma, de Heer)

• Koppeling naar de casuïstieken praktijk waarin het niet aansloot aan elkaar (verifiëren)

Deelvraag 3: Wat betekent het niet aansluiten van de kolom politie bij het LCMS, voor de aanpak van een incident? (Niet samenwerken) Topics:

• Interpretatie van voorgaande deelvraag en topics • Consequenties van niet aansluiten kolom politie en wat betekent dit. (Analyseren)

Deelvraag 4: In hoeverre zijn de uitkomsten van deelvraag 3 bepalend of van invloed c.q. richtinggevend op de rolinvulling van de HIN en anderen? Topics:

• Interpretatie van voorgaande deelvraag en topics • Consequenties voor de aanpak van een incident, wat betekent dit voor de HIN • Wat is bepalend of van invloed in relatie tot samenwerken (operationaliseren)

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 66

Page 67: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Bijlage E: Onderzoeksvraag verantwoording

Als basis voor dit onderzoek werd onderstaande onderzoeksvraag geformuleerd:

“Wat verklaart dat de collectieve beeldvorming binnen de politie, niet goed ondersteund wordt door LCMS, en wat zijn de gevolgen daarvan voor de aanpak van een incident door de

HIN van het SGBO?”

Bij de eerste beoordeling van het onderzoek werd de onderzoeksvraag als omslachtig en erg specifiek beoordeeld. Het plan van aanpak was weliswaar goedgekeurd, maar voortschrijdend inzicht en feedback maakten dat een verdere verfijning en bijstelling van de onderzoeksvraag noodzakelijk was. Met name het onderdeel dat betrekking heeft op de “collectieve beeldvorming” in de politiekolom in vergelijking met anderen was niet voldoende belicht en onderzocht. De betekenis van de houding van de politie naar de HIN en het achterwege blijven van de bijdrage naar anderen bleef daarbij met name onderbelicht. Gedurende dit voortgezette onderzoek werd, zoals hierboven reeds is toegelicht, de oorspronkelijke onderzoeksvraag bijgesteld. Voorwaarde voor deze bijstelling was echter wel dat het onderzoek of de resultaten niet door deze bijstelling mochten worden beïnvloed. Een bijstelling van de onderzoeksvraag is uiteraard zeer fundamenteel, wat vraagt om het betrachten van een hoge mate van zorgvuldigheid. Daarom is de bijstelling onder meer tot stand gekomen in nauw overleg met de eerste begeleider. De bijstelling van de onderzoeksvraag betrof een aanvulling, die het mogelijk maakte om, conform de feedback van de eerste beoordeling, een verdiepingsslag te kunnen maken. Immers concludeerden zij terecht dat de bevindingen breed geïnterpreteerd kunnen worden, ook voor anderen dan de politie, meer specifiek de rol van de SGBO - HIN. Dit draagt ten positieve bij aan de verbreding van het onderzoek, en daarmee ook haar praktijkrelevantie. Er was dus geen sprake van een aanpassing in lijn met de verkregen resultaten, maar enkel van het creëren van ruimte voor de gevraagde kwalitatieve verdiepingsslag. Daarbij lag de focus op het leggen van een dwarsverband tussen het koppelvlak SGBO – HIN naar de effecten op anderen. Ten behoeve daarvan is het laatste zinsdeel toegevoegd aan de bestaande onderzoeksvraag (zie vetgedrukt), zodat dit kon worden onderzocht. De onderzoeksvraag voor het voortgezette onderzoek luidt daarmee als volgt:

“Wat verklaart dat de collectieve beeldvorming binnen de politie, niet goed ondersteund wordt door LCMS, en wat zijn de gevolgen daarvan voor de aanpak van een incident door de

HIN van het SGBO en anderen”? Om deze aanvulling op de onderzoeksvraag te kunnen onderzoeken en beantwoorden is een vierde deelvraag aan de bestaande deelvragen toegevoegd. Dit doet recht aan de omvang van de aanvulling (het betreft een substantieel onderdeel) en de structuur van het onderzoeksverslag (verbeterde weergave). De toegevoegde deelvraag luidt als volgt: “In hoeverre zijn de uitkomsten van deelvraag 3 bepalend of van invloed op de rolinvulling van de HIN en anderen?”

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 67

Page 68: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

Bijlage F: Overeenkomst goedkeuring onderzoeksvoorstel masterthesis

Ondergetekenden, Willem Braber EMTP, manager Onderwijs bij de Politieacademie, in de rol van opdrachtgever, en Dr. Ing. Josine van de Ven, Programma Manager Veiligheidstaken bij TNO, in de rol van thesisbegeleider, verklaren hierbij het volgende: René Valkenburg, studentnummer 320682, student in de leergang Master of Crisis and Public Order Management (4), leerjaar 2013 – 2014, heeft als onderzoeksvoorstel gekozen “Collectieve beeldvorming en de rol van informatie vanuit de politieprocessen”, hetgeen in overeenstemming is met het gestelde behorende bij kernopgaven 5200510 & 5200511 van genoemde opleiding. Bovengenoemde kernopgave 5200510 & 5200511, Risico-assessment en voorbereiding binnen gevaar- en crisisbeheersing & functioneren binnen gevaar- en crisisbeheersing, maken onderdeel uit van de opleiding Master of Crisis and Public Order Management, HBO-master, EQF-niveau 7. Het onderzoeksvoorstel is, na advisering door het lid van de Wetenschapscommissie, door eerdergenoemde ondergetekenden passend en goed bevonden, waarbij de meerwaarde voor het onderzoek voor de Nationale Politie aantoonbaar is. Ossendrecht, 21 november 2014 Soesterberg, 21 november 2014 w.g. in concept w.g. in concept W.A. Braber EMTP Dr. Ing. J.G.M. van de Ven

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 68

Page 69: Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij?€¦ · Informatiedeling politie, nooit! Of tenzij? Het gebruik van het Landelijk Crisismanagement Systeem binnen de kolom politie nader

RENÉ VALKENBURG 320682 MASTERTHESIS MCPM 4 VERSIE 1.4 69