INFORMATIE TAALDORP - ticotac.org20boekje%20phrases-cl%… · TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM 2...

10

Click here to load reader

Transcript of INFORMATIE TAALDORP - ticotac.org20boekje%20phrases-cl%… · TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM 2...

Page 1: INFORMATIE TAALDORP - ticotac.org20boekje%20phrases-cl%… · TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM 2 Wat moet je weten voor het taaldorp Frans? Situatie: In het taaldorp Frans ga je

INFORMATIE TAALDORP LEERBOEKJE MET PHRASES-CLÉS

Page 2: INFORMATIE TAALDORP - ticotac.org20boekje%20phrases-cl%… · TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM 2 Wat moet je weten voor het taaldorp Frans? Situatie: In het taaldorp Frans ga je

TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM

2

Wat moet je weten voor het taaldorp Frans?

Situatie:

In het taaldorp Frans ga je op vakantie in de bruisende stad Lyon. Je moet je kunnen redden in de volgende situaties:

1. Fiche d’identité (paspoort invullen)

2. Demander le chemin (de weg vragen)

3. À l’office de tourisme (informatie vragen bij het VVV)

4. Faire des magasins (een kledingstuk in een kledingzaak kopen)

5. À la terrasse (iets bestellen op een terras; iets over jezelf vertellen en een afspraak maken)

Instructies:

1. Je neemt een pen, potlood en gum mee.

2. Boeken en aantekeningen zijn verboden.

3. Je meldt je op het tijdstip dat je docent heeft opgegeven. Zie het schema van je

docent. Zorg dat je op tijd bent zodat je genoeg tijd hebt om de opdrachten door te

lezen.

4. In het taaldorp Frans krijg je een beoordelingsboekje en een opdrachtenboekje (livre

d’exercices). In het beoordelingsboekje noteer je het nummer van je livre d’exercices.

5. Als je klaar bent, blijf je niet hangen bij het lokaal.

Voorbereiding: LEREN!

1. Bladzijden met hulpzinnen per situatie in dit boekje

2. Phrases-clés

3 havo

• de weg: hfd 7 • persoonlijke gegevens: hfd 1en 2 • het VVV: zie hulpzinnen in dit boekje • winkelen: hst 5

Verder: - kloktijden, getallen, algemene hulpzinnen (zie dit boekje)

3 vwo

• de weg: hfd 5 • persoonlijke gegevens: hfd 4 • het VVV: hfdt 5 • winkelen: hfd 3

Verder: - kloktijden, getallen, hulpzinnen (zie stencil)

Page 3: INFORMATIE TAALDORP - ticotac.org20boekje%20phrases-cl%… · TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM 2 Wat moet je weten voor het taaldorp Frans? Situatie: In het taaldorp Frans ga je

TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM

3

ALGEMENE HULPZINNEN

1. Je ne comprends pas. Ik begrijp het niet.

2. Je ne connais pas ce mot en français.

Ik ken dit woord niet in het Frans.

3. Vous pouvez expliquer? Kunt u het uitleggen?

4. Vous pouvez répéter? Kunt u het herhalen?

5. Vous pouvez parler plus lentement? Kunt u langzamer spreken?

6. Vous pouvez parler plus fort? Kunt u harder spreken?

7. Qu’est-ce que ça veut dire? Wat wil dat zeggen?

8. Qu’est-ce que ça signifie? Wat betekent dat?

9. C’est un objet rond/carré/rectangulaire. Het is een rond, vierkant, rechthoekig

voorwerp

10. C’est un objet en rouge, jaune, vert etc. Het is een rood, geel, groen voorwerp

11. C’est un objet qui sert à … C’est pour …

Het voorwerp dient om te ...

het is om te ...

Page 4: INFORMATIE TAALDORP - ticotac.org20boekje%20phrases-cl%… · TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM 2 Wat moet je weten voor het taaldorp Frans? Situatie: In het taaldorp Frans ga je

TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM

4

DEMANDER LE CHEMIN

Vragen om hulp

1. Excusez-moi, je peux vous poser une question? Sorry, mag ik u een vraag stellen?

2. Excusez-moi, je peux vous demander quelque chose?

Sorry, mag ik u iets vragen?

3. Excusez-moi, vous pouvez m’aider? Sorry, kunt u mij helpen?

Vragen naar de weg

1. Pour aller à … ? Hoe moet ik gaan naar …

2. Où est …? /Où se trouve …? Waar is …? / Waar bevindt zich…?

3. Je cherche … Ik zoek …

4. Vous pouvez m’indiquer/montrer le chemin à …?

Kunt u mij de weg wijzen naar…

5. C’est loin d’ici ? Is het ver van hier ?

6. C’est près d’ici ? Is het hier dichtbij van hier ?

7. Où est le métro le plus proche? Waar is de dichtstbijzijnde metro ?

De weg wijzen en herhalen

1. Bien sûr, qu’est-ce que je peux faire pour vous? Natuurlijk, wat kan ik voor u doen?

2. Je vous montre le chemin? Zal ik u de weg wijzen?

3. Je peux vous montrer/indiquer le chemin sur le plan.

Ik kan het u aanwijzen op

de plattegrond.

4. Vous allez … à droite à gauche tout droit

U gaat …

rechtsaf

linksaf

rechtdoor

5. Il faut aller… prendre … tourner … continuer … traverser …

U moet … gaan

nemen

afslaan

doorgaan

oversteken

6. Vous devez aller… prendre … tourner … continuer … traverser …

U moet … gaan

nemen

afslaan

doorgaan

oversteken

Page 5: INFORMATIE TAALDORP - ticotac.org20boekje%20phrases-cl%… · TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM 2 Wat moet je weten voor het taaldorp Frans? Situatie: In het taaldorp Frans ga je

TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM

5

7. Vous passez devant la poste. U komt langs het postkantoor.

8. Donc, je vais … à droite à gauche tout droit

Dus, ik ga …

rechtsaf

linksaf

rechtdoor

9. Alors, il faut aller … Dus, ik moet … gaan

10. Donc, je dois aller … Dus, ik moet … gaan

11. Donc, je passe devant … Dus, ik kom langs …

12. Voorbeelden van gebouwen: la mairie l’hôtel de ville le cinéma la pharmacie l’hôpital le magasin l’église le musée le commissariat l’office de tourisme

het gemeentehuis

het stadhuis

de bioscoop

de apotheek

het ziekenhuis

de winkel

de kerk

het museum

het politiebureau

het VVV kantoor

13. Voorbeelden van objecten op straat: les feux l’arrêt de bus le panneau le rond-point le carrefour le pont le chemin de fer la place le marché

de stoplichten

de bushalte

het verkeersbord

de rotonde

het kruispunt

de brug

de spoorweg

het plein

de markt

14. Voorzetsels: en face de à côté de puis / après entre

tegenover

naast

daarna

tussen

15. Sur votre gauche Sur votre droite

Aan uw linkerhand

Aan uw rechterhand

16. C’est 10 minutes … à pied en vélo en métro

Het is 10 minuten …

lopend

met de fiets

met de metro

Page 6: INFORMATIE TAALDORP - ticotac.org20boekje%20phrases-cl%… · TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM 2 Wat moet je weten voor het taaldorp Frans? Situatie: In het taaldorp Frans ga je

TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM

6

À L’OFFICE DE TOURISME

Vragen om informatie of verblijf

1. Je cherche un hôtel/ une auberge de jeunesse bon marché tout près du centre-ville.

Ik zoek een goedkoop hotel/een

goedkope jeugdherberg bij het centrum.

2. Je voudrais une chambre pour deux personnes avec douche/bain.

Ik wil graag een kamer voor 2 personen

met douche/bad.

3. Quel est le prix par nuit? Wat is de prijs per nacht?

4. Vous pouvez me montrer l’hôtel sur le plan? Kunt u me het hotel aanwijzen op de

plattegrond?

5. Quelle est l’adresse de l’hôtel? Wat is het adres van het hotel?

6. Le petit-déjeuner est inclus?

Is het ontbijt inbegrepen?

7. Le petit-déjeuner est à quelle heure? Hoe laat is het ontbijt?

8. Je suis désolé, mais nous sommes complets. Het spijt me, wij zitten vol.

9. Le prix d’une chambre avec salle de bains/bain/ douche est de 75 euros.

De prijs van een kamer met badkamer/

bad/douche is 75 euro.

10. Ça coûte … Het kost ...

Vragen om informatie over bezienswaardigheden

1. Je peux emporter le plan? Mag ik de plattegrond meenemen?

2. Il vaut mieux prendre le bus. U/ je kunt het beste de bus nemen.

3. La ligne numéro 5 s’arrête devant la mairie. Lijn 5 stopt voor het stadhuis.

4. Merci pour les informations.

Bedankt voor de informatie.

5. C’est combien? Hoeveel kost het?

6. Où est-ce qu’on peut sortir à Paris?

Waar kunnen we uitgaan in Parijs?

7. Vous pouvez me conseiller un restaurant pour ce soir?

Kunt u mij een restaurant voor vanavond

aanraden?

8. Vous avez un plan de la ville?

Heeft u een plattegrond van de stad?

9. Vous avez des brochures? Heeft u folders?

10. Quelles sont les heures d’ouverture de …? Wat zijn de openingstijden van …?

11. C’est cher. Het is duur.

12. C’est bon marché. Het is goedkoop.

13. C’est gratuit. Het is gratis.

Page 7: INFORMATIE TAALDORP - ticotac.org20boekje%20phrases-cl%… · TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM 2 Wat moet je weten voor het taaldorp Frans? Situatie: In het taaldorp Frans ga je

TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM

7

FAIRE LES MAGASINS

Vragen naar een afdeling/artikel

1. Excusez-moi, je cherche le rayon des vêtements. Pardon, ik zoek de kledingafdeling.

2. Pardon, où est-ce que je peux trouver les vêtements?

Pardon, waar kan ik de kleren vinden?

3. Pour aller au rayon des articles de sport? Hoe kom ik bij de afdeling sport-

artikelen?

4. Où se trouvent les cabines d’essayage? Waar zijn de paskamers?

5. Les cabines d’essayage sont à gauche de la caisse à droite

De pashokjes zijn links van de kassa.

rechts

6. C’est au fond du magasin, à droite. Het is achter in de winkel, rechts.

7. C’est à côté des articles de toilettes. Het ligt naast de toiletartikelen.

Passen en afrekenen

1. Vous avez une taille plus petite/grande? Heeft u een kleinere/grotere maat?

2. Vous en avez un plus grand/petit? Heeft u een grotere/ kleinere?

3. Vous en avez un en rouge/en bleu? Heeft u er één in het rood/in het blauw?

4. Quelle est votre taille?

Wat is uw maat?

5. Quelle est votre pointure?

Wat is uw schoenmaat?

6. Je fais du 40. Ik heb maat 40.

7. Comment tu trouves ces bottes?

Hoe vind je die laarzen?

8. Il me va bien ce jean? Staat die spijkerbroek mij goed?

9. Je trouve ce jean très moche.

Ik vind die spijkerbroek heel lelijk.

10. Ce n’est pas grave. Ça ne fait rien.

Het is niet erg.

Het maakt niets uit.

11. C’est combien? Quel est le prix? Combien ça coûte?

Wat kost het?

12. Ça coûte … euros. Het kost ... euro.

13. C’est en soldes.

Het is in de uitverkoop.

14. C’est trop cher!

Het is te duur!

15. C’est bon marché!

Het is goedkoop!

Page 8: INFORMATIE TAALDORP - ticotac.org20boekje%20phrases-cl%… · TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM 2 Wat moet je weten voor het taaldorp Frans? Situatie: In het taaldorp Frans ga je

TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM

8

16. Tu prends cet article? Neem je dit artikel?

17. Tu prends ce pantalon? Neem je die broek ?

18. Tu le/la/les prends ? Neem je hem?

Vocabulaire

1. le magasin de chaussures le magasin de vêtements

de schoenenwinkel

de klerenwinkel

2. une jupe une robe un pantalon un costume une chemise un chemisier un jean

een rok

een jurk

een broek

een pak

een overhemd

een overhemd

een spijkerbroek

3. les chaussures les bottes les sandales

de schoenen

de laarzen

de sandalen

4. les articles le rayon la cabine d’essayage les soldes

de artikelen

de afdeling

de paskamer

de uitverkoop

5. la taille la pointure

de maat

de schoenmaat

6. économiser dépenser revenir échanger essayer aller chercher

sparen

uitgeven

terugkomen

ruilen

passen

gaan opzoeken

7. les saisons le printemps l’été l’automne l’hiver

de seizoenen

de lente

de zomer

de herfst

de winter

8. à gauche à droite en haut en bas l’ascenseur l’escalier

links

rechts

boven

beneden

de lift

de trap

9. trop assez

teveel

genoeg

Page 9: INFORMATIE TAALDORP - ticotac.org20boekje%20phrases-cl%… · TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM 2 Wat moet je weten voor het taaldorp Frans? Situatie: In het taaldorp Frans ga je

TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM

9

À LA TERRASSE De ober

1. Je peux vous aider? Kan ik u helpen?

2. À quel nom?

Op welke naam?

3. Votre table est près de la fenêtre. Uw tafel is bij het raam.

4. Vous avez choisi? Hebt u een keuze gemaakt?

5. Qu’est-ce que vous prenez comme entrée? plat principal dessert? boisson?

Wat neemt u als voorgerecht?

hoofdgerecht?

dessert?

drankje?

6. Bon appétit! Eet smakelijk!

7. Vous avez fini? Bent u klaar?/ Zijn jullie klaar?

8. Vous désirez autre chose? Wilt u nog iets?

9. C’était bon? Was het lekker?

10. Vous prenez un dessert? Neemt u/nemen jullie een dessert?

11. Ça fait 50 euros au total. Het is in totaal 50 euro.

De klant

1. J’ai réservé une table pour une personne. Ik heb een tafel voor één persoon

gereserveerd.

2. Au nom de … Op naam van ...

3. Je voudrais le menu s’il vous plait.

Ik wil graag het menu a.u.b..

4. Je voudrais commander. Ik wil graag bestellen.

5. Je voudrais un thé un café un coca un orangina un jus d’orange.

Ik wil graag een thee

een koffie

een cola

een sinas

een sinaasppelsap.

6. Un café, s’il vous plaît. Een koffie a.u.b..

7. Je prends comme entrée … plat principal …

Ik neem als voorgerecht ...

hoofdgerecht ...

8. Je ne prends pas de dessert. Ik neem geen dessert.

9. L’addition s’il vous plaît. De rekening a.u.b..

10. Voilà un pourboire. Alstublieft een fooitje.

11. Donner un pourboire. Een fooi geven.

Page 10: INFORMATIE TAALDORP - ticotac.org20boekje%20phrases-cl%… · TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM 2 Wat moet je weten voor het taaldorp Frans? Situatie: In het taaldorp Frans ga je

TAALDORP FRANS 3 HAVO, 3 ATH, 3 GYM

10

In gesprek

1. Je peux m’asseoir ici? Kan ik hier gaan zitten?

2. Tu viens souvent ici ? Kom je hier vaak?

3. Je suis Hollandais(e) et je suis en vacances.

Ik ben Hollander/Hollandse en ik ben op

vakantie.

4. Tu viens d’où ?

Waar kom je vandaan?

5. Tu es en quelle classe?

In welke klas zit jij?

6. Je suis en troisième. Ik zit in de derde.

7. Je voudrais choisir CM/EM/NT/NG. Ik wil graag CM/EM/NT/NG kiezen.

8. La Hollande est très jolie.

Nederland is erg mooi.

9. Tu vas faire tes études où? Waar ga je studeren?

10. J’aimerais apprendre des langues. Ik wil graag talen leren.

11. Qu’est-ce que tu vas faire après le collège/ après le lycée?

Wat ga je doen na de onderbouw/

na de bovenbouw?

12. Qu’est-ce que tu voudrais faire plus tard?

Wat zou je graag later willen doen?

13. J’aimerais devenir ...

Ik wil graag ... worden.

14. Qu’est-ce que je peux visiter?

Wat kan ik bezoeken?

15. Je te montre …

Ik laat je zien ...

16. Il y a un disco près d’ici? Il y a une boîte près d’ici? Il y a un café près d’ici? Il y a un bar près d’ici?

Is er een discotheek in de buurt?

Is er een discotheek in de buurt?

Is er een café in de buurt?

Is er een bar in de buurt?

17. Il y a des activités pour les jeunes? Zijn er activiteiten voor jongeren?

18. Je peux sortir où? Waar kan ik uitgaan?

19. Qu’est-ce que tu peux me conseiller? Wat kan je me aanraden?

20. Tu aimes Paris? Vind je Paris leuk?

21. Quelles sont les spécialités hollandaises/ françaises?

Wat zijn Hollandse/Franse

specialiteiten?

22. Je dois partir parce que ma mère/mon copain/ mes parents m’attend(ent). J’ai un rendez-vous.

Ik moet gaan omdat mijn moeder/mij

vriend/ mijn ouders op mij wachten.

Ik heb een afspraak.

23. On peut échanger nos adresses emails. We kunnen onze emailadressen

uitwisselen.

24. Pour combien de temps tu es ici? Pour combien de temps tu restes ici?

Hoe lang ben je hier?

Hoe lang blijf je hier?

25. On se donne rendez-vous? Spreken we af?

26. Volontiers! Graag!