InfoPensioenen - Ethias · pensioen zouden uitstellen en verder zouden werken. Maar ... Daarvoor...
Transcript of InfoPensioenen - Ethias · pensioen zouden uitstellen en verder zouden werken. Maar ... Daarvoor...
3-4Punten uit
het regeerakkoord
7Overzicht relevante
wetgeving01/03/2015
– 01/05/2015
6Inkomensgrenzen in overheids
sector
5Drie organen
ondersteunen pensioen
hervorming
Juni 2015 InfoPensioenen
13Diploma
bonificatie wordt
geleidelijk afgeschaft
1-2De
afschaffing van de
pensioenbonus
Copyright ©2015, Ethias. Alle rechten voorbehouden. – Deze nieuwsbrief is beschikbaar in 2 talen en werd conform de wet op het privéleven verstuurd. Indien u deze nieuwsbrief niet meer wenst te ontvangen, uw gegevens wenst aan te passen, de nieuwsbrief in een andere taal wenst te ontvangen of contact met ons wilt opnemen, klik dan hier.
Driemaandelijkseinformatie over wettelijke en aanvullende pensioenen
Juni 2015Nummer 10 InfoPensioenen
Beste lezerNog even en we kunnen genieten van een welverdiende vakantie. De iets ouderen onder ons durven er wel eens over te mijmeren hoe het zou zijn als die vakantie ‘voor altijd’ zou zijn... De nieuwe golf aan-gekondigde pensioenhervormingen begint echter meer en meer vorm te krijgen en het begrip ‘langer werken’ raakt ingeburgerd en lijkt onafwendbaar.
Een aantal nieuwe maatregelen krijgen bijzondere aandacht in dit nummer van Infopensioenen. Een pensioenbonus om mensen te stimuleren om langer te werken bleek niet het juiste effect te heb-ben. Men probeert het nu via andere wegen: het optrekken van de pensioenleeftijden en de strengere
voorwaarden inzake loopbaanduur verplichten mensen hun pensioen (en hun plannen! ) even uit te stellen. De geleidelijke afschaffing van de diplomabonificatie heeft hetzelfde effect. Ook met het ‘puntensysteem’ hoopt men de pensioenen in de toekomst gemakkelijker en op een overzichtelijkere manier te kunnen bijstellen: wie minder lang werkt kan gesanctioneerd worden en wie langer werkt kan beloond worden.
De zonet opgerichte organen, het Nationaal Pensioencomité, het Kenniscentrum en de Academische Raad, zullen de pensioenhervormingen van nu tot 2030 mee in goede banen leiden.
Maar één belangrijke zaak mogen we bij al die hervormingen toch niet uit het oog verliezen: de arbeidsvreugde! Welke maatregelen gaan we nemen opdat de werknemers, jong én oud, de motivatie blijven vinden in het werk dat ze doen? Als we mensen langer laten werken zonder oog te hebben voor de individuele werkomstandigheden zijn we niet goed bezig. Ieder van ons, beleidsbeslissers, werkgevers én werknemers, dient hier dan ook – ieder op zijn terrein – zijn verantwoorde-lijkheid op te nemen.
Veel leesgenot Jean-Michel BourdouxDirecteur Leven Collectiviteiten
De pensioenbonus in de overheidssector wordt afgeschaft vanaf 1 januari 2015. De huidige bonusregeling blijft echter van toepassing voor diegenen die voor 1 december 2014 voldeden aan de voorwaarden om met vervroegd pensioen te gaan of die de leeftijd van 65 jaar bereiken met een loopbaan die minstens 40 dienstjaren omvat. Wij vroegen Greet van Gool, attaché bij de FOD Sociale Zekerheid, om de achtergrond bij deze maatregel toe te lichten.
De afschaffing van de pensioenbonus
Interview met GREET VAN GOOL
De afschaffing van de pensioenbonus is geen alleenstaande maatregel. Ze past in een reeks maatregelen om de stijging van de pensioenkost beheersbaar te houden.
Greet van Gool: ‘De pensioenuitgaven zijn de laatste jaren om verschillende redenen fel toegenomen. Zo is de gemiddelde levensverwachting gestegen, waardoor mensen langer leven – en men hen dus langer een pensioen moet
3-4Punten uit
het regeerakkoord
7Overzicht relevante
wetgeving01/03/2015
– 01/05/2015
6Inkomensgrenzen in overheids
sector
5Drie organen
ondersteunen pensioen
hervorming
Juni 2015 InfoPensioenen
23Diploma
bonificatie wordt
geleidelijk afgeschaft
1-2De
afschaffing van de
pensioenbonus
uitbetalen. Daarnaast is er momenteel een grotere toestroom van gepensioneerden, doordat de babyboomgeneratie de pensioenleeftijd bereikt. Dat zijn op zich positieve zaken: mensen leven langer omdat onze levensstandaard gestegen is en de gezondheidszorgen beter en meer toegankelijk zijn. Het feit dat er zo veel gepensioneerden zijn, is dus een bewijs van onze toegenomen welvaart. Dat mogen we niet vergeten. En al evenmin mogen we mensen die gepensioneerd zijn, de indruk geven dat ze een last zijn. Het is gewoon een realiteit: pensioenen langer moeten uitbetalen aan meer gepensioneerden, leidt er toe dat de pensioenuitgaven stijgen. Om die uitgaven beheersbaar te houden, zet men er vooral op in om mensen langer aan het werk te houden. Zo krijgt de sociale zekerheid nog bijkomende inkomsten via de sociale
bijdragen en worden de pensioenuitgaven afgeremd omdat mensen later op pensioen gaan.’
Op welke manier worden mensen gestimuleerd om lan-ger te blijven werken, ondanks de afschaffing van de pensioenbonus?
Greet van Gool: ‘De bedoeling van de pensioenbonus was goed: een (financiële) stimulans geven als mensen hun pensioen zouden uitstellen en verder zouden werken. Maar uit onderzoek is gebleken dat de pensioenbonus vooral
naar mensen ging die toch al van plan waren tot hun 65ste te werken – voor hen was deze bonus mooi meegenomen. Slechts weinigen werden door de bonus echt gestimuleerd om hun pensioen uit te stellen. De maatregel
schoot zijn doel dan ook voorbij. Nu probeert men het via een andere weg: door het moeilijker te maken om met vervroegd pensioen te gaan (optrekken van de pensioenleeftijd, strengere voorwaarden inzake duur van de loopbaan) kunnen minder mensen vóór hun 65ste met pensioen en worden ze ertoe aangezet om langer te werken.’
Hoe ver staat men intussen met de harmonisering van de verschillende pensioenstelsels?
Greet van Gool: ‘Qua administratieve formaliteiten en procedures zijn de verschillende pensioenstelsels altijd al vrij gelijklopend geweest. Denk bijvoorbeeld aan de regeling voor het verder werken na het pensioen (de toegelaten arbeid): die is al vele jaren quasi gelijk in de drie stelsels (werknemers, zelfstandigen, ambtenaren). Ook de pensioenleeftijd is in de drie stelsels dezelfde (met uitzondering dan van de bijzondere stelsels bij de werknemers en in de openbare sector). De berekening is wel nog steeds verschillend, wat ook te begrijpen is omdat de basisprincipes en de financiering van de stelsels anders is. In de werknemersregeling dient het loon al sinds de jaren 50 van de vorige eeuw als basis voor de berekening, in de regeling voor zelfstandigen wordt het pensioen maar pas sinds 1985 berekend in functie van de inkomsten waarop men bijdragen betaalde. Geleidelijk aan groeien die twee stelsels wel naar elkaar toe. En omdat in de openbare sector ambtenaren meer en meer op contractuele basis worden aangeworven en niet meer als statutair, worden ook daar de verschillen met de privé sector kleiner.’
“Als we blijven inzetten op alle domeinen
en blijven investeren in solidariteit, blijft
het ook mogelijk om de pensioenen te
betalen.”
Greet Van Gool is attaché bij de FOD Sociale Zekerheid. Daarvoor werkte ze o.a. als adviseur op het kabinet van minister van Pensioenen en als regeringscommissaris voor Sociale Zekerheid en als juriste bij de pensioendienst voor de zelfstandigen (Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen). Ze is ook coauteur van het Pensioenzakboekje en auteur voor het deel pensioenen in het naslagwerk Sociale Administratie.
3-4Punten uit
het regeerakkoord
7Overzicht relevante
wetgeving01/03/2015
– 01/05/2015
6Inkomensgrenzen in overheids
sector
5Drie organen
ondersteunen pensioen
hervorming
Juni 2015 InfoPensioenen
33Diploma
bonificatie wordt
geleidelijk afgeschaft
1-2De
afschaffing van de
pensioenbonus
De diplomabonificatie wordt vanaf 1 januari 2016 geleidelijk afgeschaft. Daarmee wil de regering de loopbaanvoorwaarden voor het opnemen van het pensioen in de verschillende stelsels beter op elkaar afstemmen.
De geleidelijke afschaffing zal rekening houden met het aantal studiejaren vereist voor het behalen van het diploma. Voor personen die 55 of ouder zijn wordt bovendien een overgangsmaatregel voorzien. De overgangsmaatregel met betrekking tot personen die zich bevinden in een situatie van verlof voorafgaand aan het pensioen (of gelijkaardig) wordt eveneens uitgebreid.
De diplomabonificatie voor de loopbaanvoorwaarde voor het opnemen van het vervroegd pensioen van de overheidssector wordt vanaf 2016 progressief verminderd:• 6 maanden/jaar voor diploma’s van 4 jaar of meer;• 5 maanden/jaar voor diploma’s van meer dan 2 en min
der dan 4 jaar;• 4 maanden/jaar voor diploma’s van 2 jaar of minder.
Er worden overgangsmaatregelen getroffen voor personen die al dicht bij hun pensioen stonden en de nieuwe
Diplomabonificatie wordt geleidelijk afgeschaftbepalingen mogen niet resulteren in een verlenging van de loopbaan t.o.v. de huidige regeling met:• meer dan 3 jaar voor personen die 55 of 56 jaar zijn in
2016;• meer dan 2 jaar voor personen die 57 of 58 jaar zijn in
2016;• meer dan 1 jaar voor personen die 59 jaar en ouder zijn
in 2016.
De afschaffing van de diplomabonificatie in het stelsel van de overheidspensioenen betreft enkel de inaanmerkingneming van de studiejaren voor het bepalen van het recht op pensioen. Voor de berekening van het pensioen blijft de aanneembaarheid van de diplomabonificatie ongewijzigd.
De overgangsmaatregel geldt tot en met 29 december 2029. Tegen 1 januari 2030 moet de diplomabonificatie voor de opname van het pensioen volledig verdwenen zijn.
Het puntensysteem, pensioen als rente en de 80%grensDat de regeringMichel ambitieuze plannen heeft met onze pensioenen, kon u al lezen in een van onze vorige nummers . In dit nummer bespreken we de voordelen van het geplande puntensysteem, de ambitie om aanvullende pensioenen als rente op te nemen aantrekkelijker te maken en het streven om de 80%grens aan te pakken.
Puntensysteem maakt pensioenen overzichtelijker
In haar regeerakkoord liet de regeringMichel al weten dat ons pensioensysteem ten laatste in 2030 gebaseerd moet zijn op een puntensysteem. Hoe zit dat systeem ook alweer in elkaar en wat zijn er de voordelen van?
Het principe van het puntensysteem is dat elke werknemer tijdens zijn carrière een spaarpotje opbouwt waarin hij per gewerkt jaar punten verzamelt. Op het
moment dat hij met pensioen gaat, kan hij die punten verzilveren. Elk gewerkt jaar levert punten op die op het einde van de loopbaan omgezet worden in euro’s. Ruw geschetst komt het hierop neer: wanneer je als werknemer een volledig jaar gewerkt hebt en je hebt daarbij evenveel verdiend als wat werknemers dat jaar gemiddeld verdienen, dan heb
je recht op 1 punt. Heb je meer verdiend, dan krijg je extra punten, verdiende je minder, dan krijg je geen volledig punt. De verdiende punten krijgen per ‘pensioenjaar’ een vaste waarde mee: een nominaal bedrag in euro dat vastligt voor alle mensen die dat jaar met pensioen gaan.
Wat zijn de belangrijkste voordelen van dit systeem?
Ondanks het feit dat het bedrag per pensioenjaar vastligt, kunnen er wel correcties op worden toegepast. De
Bron: Wet van 28 april 2015 houdende bepalingen betreffende de pensioenen van de publieke sector (1) (B.S., 13 mei 2015).
ENKELE PUNTEN UIT HET REGEERAKKOORD TOEGELICHT
3-4Punten uit
het regeerakkoord
7Overzicht relevante
wetgeving01/03/2015
– 01/05/2015
6Inkomensgrenzen in overheids
sector
5Drie organen
ondersteunen pensioen
hervorming
Juni 2015 InfoPensioenen
43Diploma
bonificatie wordt
geleidelijk afgeschaft
1-2De
afschaffing van de
pensioenbonus
twee criteria daarvoor zijn herwaardering en welvaartsvastheid. Zo worden de pensioenen niet alleen gekoppeld aan de index, maar worden ze ook bijgestuurd op basis van het inkomen van alle personen die op dat moment actief zijn. Er kan dus gemakkelijk rekening worden gehouden met het gemiddelde loon en de gemiddelde arbeidssituatie op de arbeidsmarkt doorheen de jaren. Daarnaast kan het pensioen ook mee evolueren met de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Men breidt het principe dat nu al wordt toegepast bij de ambtenarenpensioenen uit naar de werknemers. Voortaan zullen alle pensioenen dus mee evolueren met de lonen van de werknemers die nog actief zijn.
Een ander voordeel is dat de pensioenen gemakkelijker kunnen worden bijgesteld. Als mensen almaar langer leven, is het immers logisch dat ook de pensioenleeftijd en de carrièreduur die nodig is om van een volledig pensioen te kunnen genieten, kunnen worden bijgesteld. Wie niet voldoende gewerkt heeft om een volledige carrière te hebben, kan via dat puntensysteem gesanctioneerd worden. Wie langer werkt, kan daarvoor beloond worden.
Het puntensysteem zal ook toelaten om deeltijds met pensioen te gaan. Wie bijvoorbeeld op een bepaald moment kiest om halftijds te gaan werken, kan de helft van zijn gespaarde punten al omzetten in een pensioen, terwijl hij de andere helft op de rekening laat staan en verder opbouwt. Deze methode werkt volgens de expertencommissie – op wier rapport het regeerakkoord gebaseerd is – beter dan het huidige SWT (het vroegere brugpensioen). Dat SWT is immers gekoppeld aan de sector waarin werknemers werken, terwijl bij het puntensysteem iedere werknemer zelf kan bepalen waarvoor hij kiest.
Ten slotte kan voor periodes van deeltijdse arbeid het aantal punten gemakkelijk pro rata worden berekend.
Het puntensysteem zal onvermijdelijk voor verschuivingen zorgen. Het overheidsbudget voor de pensioenen blijft immers ongewijzigd. De koek zal dus anders verdeeld moeten worden, waardoor er winnaars en verliezers zullen zijn. Wie die winnaars en verliezers zijn, moet nog verder onderzocht worden, maar de regering gaf wel aan dat er geen significante verschillen mogen zijn ten opzichte van het pensioenbedrag waarop gepensioneerden vandaag recht zouden hebben.
Aanvullend pensioen opnemen als rente moet aantrekkelijker worden
Wie op pensioen gaat, kan zijn aanvullend pensioen laten uitbetalen als kapitaal of als rente. De meeste landgenoten kiezen ervoor om het bedrag in een keer te laten uitbetalen als kapitaal. Die regeling is fiscaal immers erg gunstig. Afhankelijk van de leeftijd waarop men met pensioen gaat en van het feit of men ook effectief actief is gebleven tot op de pensioengerechtigde leeftijd , wordt een belasting van 10 tot 20% op dat kapitaal geheven.De expertencommissie wijst echter op het belang voor de
werknemer om zijn levensstandaard ook na zijn pensioen te kunnen verderzetten. Dat is niet evident voor wie zijn pensioenkapitaal in één keer opneemt en opmaakt. Daarom wil de regering dat het minstens aantrekkelijker wordt om dat aanvullend pensioen op te nemen in de vorm van rente, een bedrag dat maandelijks wordt uitbetaald. Het regeerakkoord wil dat bekijken en de twee mogelijkheden beter op elkaar afstemmen, maar wil de fiscale voordelen van de uitbetaling als kapitaal niet verlagen. Hoe dat moet gebeuren,
zegt het regeerakkoord niet. Maar de regering wil wel onderzoeken hoe het aanbod van de renteproduc
ten aantrekkelijker kan worden gemaakt.
De 80%-grens staat (alweer) ter discussie
Net als verschillende voorgaande regeringen, wil ook de huidige regering de fiscale 80%grens aanpassen. Die regel komt erop neer dat de som van het aanvullend en het wettelijk pensioen om fiscale redenen niet meer mag zijn dan 80% van het laatst verdiende loon. Die verhouding heeft namelijk impact heeft op de mate waarin de werkgeversbijdragen aftrekbaar zijn als beroepskosten en de mate waarin de persoonlijke bijdrage onder een fiscaal gunstig tarief valt. De regel dateert uit de jaren 80, maar sinds de invoering ervan bestond er veel onduidelijkheid over. Net als verschillende voorgaande regeringen, wil ook deze regering de regel aanpakken. De oplossing zoekt ze in de invoering van een puntensysteem, maar de regering wil ook afstappen van het laatste loon als vergelijkingsnorm. Ze stelt voor om een gemiddelde loon over een aantal jaren als norm te nemen en om de 80%grens voortaan te berekenen op basis van identificeerbare parameters die rekening houden met de reeds gepresteerde loopbaan. Om dat te realiseren wil ze meer gebruik maken van Sigedis, de databank waarin alle aanvullende pensioenen zijn opgenomen.
3-4Punten uit
het regeerakkoord
7Overzicht relevante
wetgeving01/03/2015
– 01/05/2015
6Inkomensgrenzen in overheids
sector
5Drie organen
ondersteunen pensioen
hervorming
Juni 2015 InfoPensioenen
53Diploma
bonificatie wordt
geleidelijk afgeschaft
1-2De
afschaffing van de
pensioenbonus
Drie organen ondersteunen pensioenhervorming
Drie nieuwe organen moeten de pensioenhervorming in goede banen leiden: een Nationaal Pensioencomité, een Kenniscentrum en een Academische Raad. De wet die hun oprichting voorziet treedt in werking op 1 juni 2015.
In de voorbije zittingsperiode hebben 12 wetenschappers die gegroepeerd waren in de Commissie Pensioenhervorming 20202040 voorstellen uitgewerkt om de verschillende pensioenstelsels op een structurele manier te hervormen. Die voorstellen werden samengebracht in een rapport dat de regering inspireerde om haar politiek ter zake
te definiëren en te bepalen. Uit dat rapport bleek de noodzaak om drie nieuwe organen in te stellen. De oprichting daarvan werd al aangekondigd in het regeerakkoord van 9 oktober 2014.
Academische Raad
De Academische Raad is de herbenoeming van de Commissie Pensioenhervorming 20202040. Hij bestaat uit de 12 wetenschappelijke experts inzake de pensioenmaterie. Zij zijn belast met de analyse en de uitwerking van de wetenschappelijke adviezen die voortkomen uit de voorstellen van de bevoegde ministers. Zij krijgen een hernieuwbaar mandaat van 5 jaar.
Nationaal Pensioencomité (NPC)
Het comité is een raadgevend orgaan dat advies uitbrengt over alle voorstellen inzake pensioenen die de bevoegde ministers gedaan hebben. Het bestaat uit een voorzitter, een vicevoorzitter, 24 effectieve leden en 24 vervangende leden, die allemaal een hernieuwbaar mandaat van 5 jaar krijgen. Enkel de effectieve leden hebben een beslissende stem. De groep effectieve leden is samengesteld uit vertegenwoordigers van de werknemers uit de privésector (5), de openbare sector (3), de zelfstandigen (8) en de federale overheid (8).
Het secretariaat van het comité werd toevertrouwd aan de secretariaten van de Nationale Arbeidsraad (NAR) en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB).
Kenniscentrum
Het Kenniscentrum levert technische bijstand aan het NPC en de Academische Raad bij hun voorbereidend onderzoek en politieke beslissingen. Het verzamelt alle kennis inzake de pensioenmaterie waarover de verschillende administraties, openbare instellingen en instellingen van openbaar nut beschikken. Een begeleidend comité coördineert de samenbundeling van kennis.
Bron: Wet van 21 mei 2015 tot oprichting van een Nationaal Pensioencomité, een Kenniscentrum en een Academische Raad (B.S., 22 mei 2015).
3-4Punten uit
het regeerakkoord
7Overzicht relevante
wetgeving01/03/2015
– 01/05/2015
6Inkomensgrenzen in overheids
sector
5Drie organen
ondersteunen pensioen
hervorming
Juni 2015 InfoPensioenen
63Diploma
bonificatie wordt
geleidelijk afgeschaft
1-2De
afschaffing van de
pensioenbonus
Inkomensgrenzen voor gepensioneerden in overheidssector die bijverdienen
Gepensioneerden kunnen in bepaalde gevallen onbeperkt bijverdienen. Zijn de voorwaarden daartoe niet vervuld, dan gelden er wel nog inkomensgrenzen. Die bedragen worden sinds 2014 jaarlijks op 1 januari geïndexeerd.
Voor het zelfstandigenpensioen en het werknemerspensioen werden de jaarbedragen eerder al bekendgemaakt. Met een bericht in het Staatsblad van 5 maart 2015 doet de FOD Sociale Zekerheid nu hetzelfde voor de pensioenen van de overheidssector. Het gaat om dezelfde overzichtstabel. Met ingang van 1 januari 2015
De FOD Sociale Zekerheid verwijst naar verschillende bepalingen binnen de regeling van de cumulatie van pensioenen van de overheidssector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen. Concreet: de geïndexeerde jaarbedragen gelden vanaf 1 januari 2015. Het bericht bevat een overzichtstabel met telkens een verwijzing naar de bijhorende bepalingen van de programmawet van 28 juni 2013 waarin de cumulatieregeling aan bod komt. De aanpassing gebeurt in functie van het indexcijfer van de conventionele lonen voor bedienden van het derde trimester. De nieuwe bedragen zijn gelijk aan de basisbedragen vermenigvuldigd met het nieuw indexcijfer (108,90) en gedeeld door de startindex (105,79).
Bij de gelijktijdige of achtereenvolgende uitoefening van verscheidene beroepsactiviteiten bekijkt men het totaal van de beroepsinkomsten als zelfstandige (100%), en van 80% van de beroepsinkomsten als werknemer en de beroepsinkomsten uit iedere andere activiteit.
Versoepeling?
Let op! De voorwaarden om onbeperkt bij te verdienen, werden begin dit jaar verder versoepeld. Gepensioneerden die 65 jaar zijn, mogen voortaan onbeperkt bijverdienen. Onbeperkt bijverdienen is ook mogelijk voor gepensioneerden die nog geen 65 zijn, maar een loopbaan bewijzen van 45 jaar. De cumulwetgeving werd reeds in die zin aangepast in het pensioenstelsel voor werknemers en zelfstandigen. Voor de pensioenen van de overheidssec
tor wordt dezelfde regeling voorzien. De Kamer heeft het wetsontwerp daartoe op 22 april aangenomen.
Bron: Bericht betreffende de indexering van de jaarbedragen bedoeld in de artikelen 78, 80, 82, 85 en 86 van de programmawet van 28 juni 2013 (B.S., 5 maart 2015)
Inkomensgrenzen bij cumulatie van pensioen met beroepsactiviteit (bedragen in euro, geldig sinds 1 januari 2015, verschillende pensioenstelsels).
Vóór 65 jaar Vóór 65 jaar Na 65 jaar
RP of RP+OP OP RP/OP/RP+OP
Activiteit als werknemer, mandaat, ambt of post(bruto jaarbedrag)
Zonder kinderlast 7.793 18.144 22.509
Met kinderlast 11.689 22.680 27.379
Activiteit als zelfstandige(netto jaarbedrag, na aftrek van beroepskosten en verliezen)
Zonder kinderlast 6.234 14.515 18.007
Met kinderlast 9.351 18.144 21.903
(RP: rustpensioen – OP: overlevingspensioen)
3-4Punten uit
het regeerakkoord
7Overzicht relevante
wetgeving01/03/2015
– 01/05/2015
6Inkomensgrenzen in overheids
sector
5Drie organen
ondersteunen pensioen
hervorming
Juni 2015 InfoPensioenen
73Diploma
bonificatie wordt
geleidelijk afgeschaft
1-2De
afschaffing van de
pensioenbonus
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER JeanMichel Bourdoux, PrinsBisschopssingel 73, 3500 Hasselt E-MAIL [email protected] Departement Pensioenoplossingen GRAFISCH CONCEPT Perplex, Aalst REALISATIE EN PRODUCTIE Wolters Kluwer, Mechelen
Overzicht relevante wetgeving
Maart-mei 2015
Koninklijk besluit van 3 april 2015 tot aanpassing aan de welvaart van bepaalde pensioenen in de regeling voor werknemers (B.S., 13 april 2015)
Minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine had op de ministerraad van 13 maart aangekondigd dat er een wel-vaartsaanpassing zou komen voor bepaalde pensioenen in de regeling voor werknemers. De ontwerptekst werd goedgekeurd. Het KB dat die aanpassing doorvoert, is op 13 april in het Staatsblad verschenen. Het gaat om de uit-voering van het advies van de sociale partners over de invulling van de welvaartsenveloppe 2015-2016. In de meeste gevallen gaat het om verhogingen van 2%.
Besluit van 19 maart 2015 tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 houdende het verlof voorafgaand aan de pensionering voor de leden van het operationeel personeel van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp (B.S., 24 april 2015)
Vanaf 4 mei 2015 kunnen Brusselse brandweerlieden alleen nog verlof voorafgaand aan het pensioen nemen wanneer ze na afloop ervan recht hebben op vervroegd pensioen. Het gaat om een aanpassing aan de pensioenhervorming en de nieuwe loopbaancriteria.
Wet van 28 april 2015 houdende bepalingen betreffende de pensioenen van de publieke sector (1) (B.S., 13 mei 2015)
(zie ook de bijdrage over de diplomabonificatie in dit nummer)
Wet van 21 mei 2015 tot oprichting van een Nationaal Pensioencomité, een Kenniscentrum en een Academische Raad (B.S., 22 mei 2015)
(zie ook de bijdrage over de oprichting van de drie orga-nen in dit nummer)