Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes,...

253
Ineke de Putter Sago op een tinnen bord Bewerking van het archief van Jan Petrus de Putter, bestuursambtenaar in Nederlands-Indi van 1932 tot 1944, aangevuld met schriftelijke en mondelinge herinneringen van zijn vrouw en kinderen. 1

Transcript of Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes,...

Page 1: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Ineke de Putter

Sago op een tinnen bord

Bewerking van het archief van Jan Petrus de Putter,bestuursambtenaar in Nederlands-Indi van 1932 tot 1944,aangevuld met schriftelijke en mondelinge herinneringen

van zijn vrouw en kinderen.

1

Page 2: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Niets aan deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaargemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, via Internet of opwelke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming vande auteur. De auteur heeft de relevante rechten geregeld volgens devigerende bepalingen.

Deze uitgave is met zorg samengesteld. De auteur aanvaardt geenaansprakelijkheid, hoe genoemd en uit welke hoofde ook, voor enig gevolgrechtstreeks of indirect voortvloeiend uit eventueel toch voorkomendeonjuistheden in deze uitgave.

Deze uitgave is zoveel mogelijk in de moderne Nederlandse enIndonesische spelling geschreven. Ook de brieven zijn hierin overgezet.

Ondanks de nodige naspeuringen bleek het niet mogelijk van alleillustraties, opgenomen in deze uitgave, de bezitter van het copyright teachterhalen. Eventuele rechthebbenden die niet voor deze uitgave zijnbenadered wordt verzocht zich in verbinding te stellen met de auteur.

Copyright ' 2005 C.K. de PutterOmslagontwerp en vormgeving binnenwerk:

C.M. Jonker, G.D. Jonker en C.K. de Putter

Uitgeverij:Ineke Jonker, www.ineke.jonker.dk

2

Page 3: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Over de auteurDr. C.K. de Putter, geboren in 1934 te Bandung, beleefde, als kind van eenbestuursambtenaar, haar kinderjaren in het voormalige Nederlands-Indi . In1954 behaalde zij in Utrecht het gymnasiumdiploma. Zij trouwde en kreegvier kinderen. In 1974 begon ze haar universitaire studie geschiedenis. Zespecialiseerde zich in het onderwerp niet-westerse geschiedenis en deopkomst van het nationalisme in Indonesi , waarop ze in 1979 in Leidenafstudeerde. In 1992 promoveerde ze op een onderwerp binnen het themasexueel geweld. Zij heeft veelvuldig gepubliceerd onder de naam InekeJonker, zowel over historische onderwerpen als over sexueel geweld. Van1981 tot 1995 was zij docent aan het VWO in het vak geschiedenis engastdocent aan het HBO en de huisartsenopleiding in Amsterdam overhulpverlening aan slachtoffers van sexueel geweld. Sinds haar pensioenwonen zij en haar man in Zeeuws-Vlaanderen.

3

Page 4: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

123

4

11

1012

13

14

17

167

98

65 ¥

¥

Am

barawa 7

Bandung 5

Banyubiru 8

Bogor 2

Fort Willem

I 9Indische O

ceaan 17Jakarta 1Java zee 14M

adura 16M

agelang 11M

untilan 10Purw

akarta 3Sem

arang 6Subang 4Sunda (Straat) 15Surabaya 13Surakarta 12

Java

15

Page 5: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Aceh 2

Anam

bas 32B

ajubang 22B

angka 24B

atanghari 19B

aturaja 27B

elitung 29B

engkalis 7B

erhala (Straat) 33B

ukittinggi 11

Dabo 17

Jambi 18

Kabanjahe 4

Lingga 16

Maninjau (m

eer van) 10M

edan 3M

uara Tebo 35M

uara Tembesi 20

Muntok 23

Padang 14Palem

bang 25Pekanbaru 34Pontianak 36Prabum

ulih 26R

iau archipel 30R

upat 6Sabang 1Selatpanjang 9Siak rivier 8Singkarak (m

eer van) 12

Singkep 17Solok 13Tam

belan 31Tanjungpinang 15Telukbetung 28Tem

besi (rivier) 21Toba M

eer 5

Kalim

antan IIIM

alaka (Malaysia) IV

Singapura V

2

1

345

67

89

1011

34

2019

18

17

16 30

29

36

32

31

III

24

23

25

2627

28

15V

IV

33

2221

13

12

14

¥

35

¥

¥¥

Sumatera

Page 6: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

De Indische- en de Stille Oceaan

76

9

5

2

1

8

10

36

4

3

23,5¡

-23,5¡

Australi 10

Colom

bo 7Indonesi 8Japan 2M

alaka (Malaysia) IV

Manchuria 1

Midw

ay Eilanden 4

Pearl Harbor 3

Philippijnen 5Pontianak 36C

eylon 6Tarakan 9

Page 7: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Inhoud

Over de auteur 3Kaart: Java 4Kaart: Sumatera 5Kaart: De Indische- en de Stille Oceaan 6Voorwoord 10

1. De warme tuin 11Onderwijs aan huis 18Huishouding in de rimbu 18Contact met de dorpskinderen 19Conduite-staten 22Voor de hele wereld lijkt de hel te zijn losgebroken 23

2. Het laatste stukje Europa 25Rubber en olie 27Het bedrijfsleven en de vooruitgang van de regio 33Moord in het kippenhok 37Voedselaanplant uitbreiden 38De heilige doop of een borrel 40Veilig in de bossen 41Schadelijk gedierte 43Kancil zoekt zijn eigen weg 44Feesten en recepties 49

3. Waartoe een zomerfeest kan leiden 51Het meisje met de pijpenkrullen 52Studeren zonder geld 53

4. De eerste tropenjaren 57Militaire dienst 58Een goudgeborduurde W op een uniform 64Purwakarta 68Geronselde werknemers 70Steppes, pijn en verdriet 72

5. Beslommeringen 75De sultan van Medan 76Op zoek naar rechtsveiligheid 77Bengkalis: intriges en zorg voor de bevolking 78

7

Page 8: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Een tevredenheidsbetuiging 84Speelgoed in de rivier 86Amoeben-dysenterie 89

6. Verlof in Holland 91

7. Vakantie 95Maninjau: het mooiste meer van de wereld 97Minangkabauers en hun rol in de Indonesische politiek 97Bukittinggi en omgeving 98

8. Onze zwerftocht begint 101De eed van de jeugd 102Naar de Europese lagere school 103Ik kan mijn Controleurs maken en breken 106Naar de Riau archipel 107

9. Tineiland Singkep 109De pasir 110Intimidatie op school 111Waar is de Bijbel? 114

10. Wie na afloop nog leeft mag al blij zijn 116

11. Oorlog en bezetting 117Vader raakt actief betrokken bij de oorlog 119Siti en de Kebon blijven bij vader 121Wreedheden jegens Nederlandse bestuursambtenaren 125Een schimmetje kans het er levend af te brengen 128Sagoproductie opvoeren: voedsel voor ons allemaal 132Van de buitenwereld afgesneden 135De ijsgekoelde wagon en de zeemijnen 138Van vluchtelingen tot bedelaars 140Even in een eigen huisje 145

12. Ons eerste transport 149Kare s 150Moeders dagboek 153Rijkdom en argwaan 159Sjouwen met eten en kleine kinderen 160Toos in het ziekenhuis 161

13. Ons tweede transport 165Vonken in de nacht 166De bewaarde kerstkaart 168Terreur van jongens jegens kinderen 172

8

Page 9: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

14. Ons derde transport 173Surakarta 174Traktatie 175Liedjes op de kleuterschool 177

15. Ons vierde transport 179Muntilan 179Stenen sjouwen 181Ziek en verzwakt 182Wij weten niet dat Japan bijna is verslagen 183

16. Ons vijfde transport 185Banyubiru 185Indonesi rs in opstand 189

17. Erger dan ooit 191Zijn plicht tot het laatst vervuld 191Gegijzeld 194Een Gurkha schiet niet op kinderen 199De geur van gras en bladeren 201Voedsel en vervoer voor iedereen! 202Verraden, maar door wie? 208Blijve het volk der koninginne, hou en trouw in nood en dood 214De brief van Jan s ouders 218Weggejaagd of teruggekomen? 219

18. Nog vier jaar inwonen 225Vader herdacht als student en als landsdienaar 227

19. Appendices 232Gebruikte afkortingen 232Bestuursrangen 232Vreemde woorden 233Indonesische woorden 233Geraadpleegde literatuur en bronnen 235Kandidaats diploma 237Doctoraal diploma 238Benoeming Bandung 240Getuigschrift 241Conduite-staat 242Brief van de Gouverneur van Sumatera 249Brief van de Resident van Riau 250Psalm 23 251

9

Page 10: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Voorwoord

De nakomelingen van Jan de Putter en Catho de Smidt hebben over dejaren heen een warme interesse aan de dag gelegd voor de belevenissen vanhet echtpaar en hun kinderen in Nederlands-Indi . Ik ben n van diekinderen. De oudste is Toos, de jongste Ellen. Twee nichtjes kozen voor eenwerkstuk op school een onderwerp uit het voormalige Nederlands-Indi envroegen Toos en mij om informatie. Tijdens de gesprekken merkte ik hoeweinig de kinderen nu weten over deze vroegere kolonie. Ter illustratie vanmijn verhalen dook ik in ons familiearchief. Bij herlezing van vaderscorrespondentie viel het me op hoe zijn boerenafkomst hem heeftge nspireerd. Vanzelfsprekend zag hij tijdens zijn werkbezoeken hoe degewassen op het veld erbij stonden. Zijn jeugd in Zeeuws-Vlaanderenbetekende ook bekendheid met visserij en scheepvaart. Ik realiseerde medat deze ervaring hem hielp bij zijn werk. Aan de andere kant werd duide-lijk dat de eisen van het bedrijfsleven en de voedselvoorziening van debevolking soms met elkaar op gespannen voet stonden. De vragen die meals kind bezig hielden over zijn werk, de relatie tussen Nederlanders enIndonesi rs, en de rol van de Japanners kwamen opnieuw naar boven. Metde kennis van een studie geschiedenis met specialisatie niet-westersegeschiedenis besloot ik om het verhaal over ons verblijf in Nederlands-Indi vast te leggen en zo voor het nageslacht te behouden.

Voor mijn plan kreeg ik de steun van mijn zussen. Zij lazen mee,vulden mijn herinneringen aan en gaven soms het iets andere gezichtspuntvan het oudere of jongere zusje. Daarvoor dank ik hen. Verder dank ikGerard Jonker, mijn man. Hij verklaarde scheepstermen en vaarroutes. Nieteerder had ik me gerealiseerd hoezeer ons bestaan in de Oost wasgerelateerd aan vaartuigen in velerlei soorten en maten. Mijn zwager Aaltvan de Pol gaf nuttige typografische adviezen. Jan Peter Jonker, mijn zoondie naar Jan Petrus de Putter is genoemd, voorzag mij tijdens het heleproces van kopjes geurige koffie. Mijn kinderen, Maaike, Gerard jr. enCatholijn waren meelezers en maakten het boek technisch klaar voor dedrukker. Hun hulp was van onschatbare waarde. Allen hartelijk dank.

Een lijstje van gebruikte afkortingen, de vertaling van Indonesischewoorden, een literatuurlijst, enkele kaartjes en een appendix met deafdrukken van originele dokumenten zijn toegevoegd.

Dr. Ineke de PutterGroede, juli 2005.

10

Page 11: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

HOOFDSTUK 1

De warme tuin

Muaratembesi, april 1939 tot mei 1941Als je twaalf jaar wordt, krijg je van mij een ringetje met een steentje.

Dat zei Siti tegen mijn oudste zus Toos, die toen negen jaar was. En ikdan? vroeg ik. Jij ook, maar dat is later. Ik was bijna twee jaar jonger enik voelde me niet gerust. Er kon intussen veel gebeuren.

Siti was onze kokkin en we zaten met haar op de rand van de emper,dat is een over-dekte stenen stoep naar de bijgebouwen, zoals de keuken,voorraadkamer en bediendenkamers. In sommige, oude huizen lagen daarook de badkamer en het toilet. Als Siti in een goede bui was, nam ze de tijdom met ons te praten na het middageten. Onze ouders en ons jongste zusjededen dan hun middagslaapje en wij hadden strenge orders om in dat uurtjegeen lawaai te maken of het erf te verlaten. Een gesprekje met Siti was daneen welkome afleiding. Ze had spannende verhalen, soms Javaanse sprook-jes en anders vertelde ze over haar jeugd op Java. Dat hadden wij het liefst,

want de sprookjes vonden we griezelig. Methandige vragen lukte het ons meestal wel omhaar over zichzelf te laten praten. Wij waren dolop Siti. We mochten ook weleens haar schattenbekijken. Dat waren een paar gouden sieraadjes,fluwelen linten, gedroogde bloemen en gekleurdeansicht-kaarten, die ze in een doos op haar kamerbewaarde. Zij had een ijzeren bed met koperenknoppen en haar kelambu of muskietengordijnwas met rose linten opgebonden. Als zij uitging,deed ze een met zilver versierde kam in haarzwarte haarwrong. Af en toe was Siti boos.Jullie moeder is kwaad op mij, zei ze dan. Ik

neem eind van de maand ontslag en deze keerecht. Om dat te voorkomen, startten we

11

Jan tijdens zijn studie.

Page 12: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

bemiddelingspogingen. Eerst uitzoeken wat de reden van moeders boosheidwas geweest. Als we dat, rechtstreeks van Siti of anders via de Jongos(huisbediende), te weten waren gekomen, haastten we ons naar mam.Meestal was het een simpele kwestie, een melkkoker die naar Europesebegrippen niet schoon genoeg was geweest of een verwijt over het badenvan Ellen, de jongste. Behalve de zorg voor de keuken, deed Siti s mid-

12

De controleurswoning te Muaratembesi.

Natuur in de omgeving.

Page 13: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

dags Ellen in bad en zo was Ellen helemaal Siti s kindje geworden. Zijnoemde haar noni Ellie (meisje Ellie) en de opmerking dat Ellen haar ergzou missen, konden we ook als pressiemiddel gebruiken. De vraag omloonsverhoging speelde weleens een rol in de onenigheid tussen werkgeef-ster en personeel. Als moeder onvermurwbaar bleef, betrokken we vader inhet overleg. Hij kon haar altijd overreden om het goed te maken met Siti ofde andere bedienden. Door zijn studie en zijn werk had hij misschien meerbegrip voor de belangen van de bevolking dan moeder, die als Nederlandsehuisvrouw deze ervaring miste.

Na een studie Indisch Recht in Leiden - waar hij een kamer had in eenboerderij aan de Rijnsburger-weg 77 - was vader begin 1932 aangesteld alsbestuursambtenaar. Na enige omzwervingen op Java en Sumatera kreegvader acht maanden verlof in Nederland. Daarna was zijn standplaatsMuaratembesi in het district Jambi op Sumatera. Toen wij daar in april1939 aankwamen, begon al meteen het bediendenprobleem. De eerste paarweken was het een komen en gaan van jonge, onervaren babus (dienstmeis-jes) die volgens mam lui en slordig waren en te veel geld eisten. Tot daarineens Siti op de stoep stond. Ze was al wat ouder, zeker veertig jaar en zenam Garda, haar pleegdochter mee, die ze wilde opleiden tot wasvrouw ofbabu. Zelf zou ze koken en zo n beetje het hoofd van de huishouding zijn.Mam was in verwachting en zij moest Toos les geven, omdat er geenEuropese lagere school in de buurt was. Het leek haar wel wat om de zorgvoor het huishouden aan een oudere, ervaren vrouw te kunnen overdragen,al was het wat duurder dan begroot.

Al gauw diende zich een huisjongen of jongos aan voor de schoonmaaken de bediening aan tafel. Hij wilde Jongos worden genoemd en daaromschrijf ik die aanduiding in het vervolg met een hoofdletter. Na enige tijdvoegde zich een tuinman aan het drietal toe. Deze tuinman, door ons ookwel gemakshalve Kebon (tuin) genoemd, zou een relatie hebben met Siti,maar hij nam geen intrek in een van de bediendenkamers. Volgens Sitiwoonde hij in de kampung, de verzamelnaam van dorpshuizen van deinheemse bevolking. Over haar relaties deed Siti geheimzinnig. Ze zou opJava getrouwd zijn geweest, maar haar man had haar van de ene op deandere dag verlaten voor een jongere vrouw. Hoe en waarom ze naarSumatera was ge migreerd, vertelde ze niet.

In de jaren dertig werd de wereld geteisterd door een zware econo-mische crisis en het eiland Java behoorde tot de zwaarst getroffen gebieden.Velen hadden daar werk gehad op de suikerplantages, maar in de suiker wasde concurrentie moordend. Overbevolking en gebrek aan rijst (door degrond en mankracht opeisende suikerplantages) eisten hun tol. Voor derubber- en tabaksplantages van Sumatera werden al lange tijd arbeidersgeronseld en sinds enige tijd was de oliewinning in Jambi gestart.

13

Page 14: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Waarschijnlijk was armoede ook voor Siti de reden geweest om Java teverlaten. Wanneer en waarom zij de zorg voor Garda op zich had genomen,werd niet duidelijk. Zodra het gesprek op Garda kwam, maakte Siti eeneind aan de verhalen. Wel zei ze tegen ons, dat ze haar helaas een dom enlui kind vond, maar toch wilde ze haar niet in de steek laten, omdat ze nueenmaal had beloofd voor haar te zorgen. Daarom probeerde ze kritiek vanonze ouders op Garda s prestaties te voorkomen. Langzamerhand merktenwe dat de Jongos een groot deel van Garda s werk had overgenomen en eenjaar later had hij Garda zwanger gemaakt. Door een merkwaardig incidentkwamen wij op de hoogte van Garda s zwangerschap. Op een zondagzouden wij gasten ontvangen en ruim van te voren was de maaltijd met Sitibesproken. De Jongos zocht een malse kip uit en stopte haar in een hokjeom op tijd te worden geslacht.

Zaterdagmiddag nam de Jongos vrij. Hij moest voor zaken naar eennaburig dorp, vertelde hij. Toen hij weg was merkte moeder dat de kip nogin haar hokje zat. Zou de Jongos het vergeten zijn? Hoe laat zou hijterugkomen? Geen idee. Siti draaide er eerst omheen, maar uiteindelijkvertelde ze dat wij hadden moeten weten, dat hij nu geen kip kon slachtenomdat zijn vrouw nog geen drie maanden zwanger was en dan zou zo nslachtpartij ongeluk brengen aan Garda s ongeboren baby. Hoe hadden wijdat kunnen weten? Eenvoudig, omdat anders die kip s morgens al wasgeslacht. De Jongos was weggegaan om het probleem te ontlopen. Hij hadde opdracht ook niet geweigerd, want je zegt geen nee in Indi . Zodoendewas Siti kwaad op onze ouders en zij waren kwaad omdat de geplandemaaltijd gevaar liep. Of de Kebon misschien de kip zou willen slachten?Ach, Siti wilde wel een goed woordje voor ons doen. De volgende dagwerd de kip opgediend. Er werd aan tafel gelachen om het bijgeloof van debedienden. Kort daarop trouwden Garda en de Jongos. Het paar bewoondehet als gastenverblijf bedoelde paviljoen in de voortuin. Garda deed nualleen nog maar de was voor ons. Na het verblijf in Muaratembesi zoudenwij nog twee keer verhuizen en beide keren trok ons bediendengezin metons mee, inclusief de Kebon. We hadden in die tijd een filmcamera en opeen van de laatste filmbeeldjes uit Indi staat Garda met haar inmiddels eenjaar oude zoontje.

Soms gingen onze ouders naar de soci teit in Bajubang, 37 kilometerverderop. Daar woonden meer Europeanen. Dan paste Siti op ons. Dat vattezij letterlijk op. Ik werd eens laat in de avond wakker en zag tussen onzebedden een donkere gestalte op het matje liggen. Daar lag Siti. s Zondagsgingen we met het hele gezin naar het zwembad in Bajubang, op het terreinvan de BPM oliemaatschappij. Daar kregen we frisdrank (orange crush) enop de terugweg reden we langs de overdekte pasar (markt) om kleinegezouten nootjes te halen. Intussen had Siti een rijsttafel voor ons gemaakt.

Bijzonder waren haar roomboterkoekjes. Nooit meer heb ik zulke

14

Page 15: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

lekkere dunne koekjes gegeten. Dan had je nog de gebakken rijstkorsten. Zeschraapte de achtergebleven rijst uit de pan, droogde ze in de zon en bakteze in hete olie. Een knapperige traktatie met kecap manis, die we kregentijdens de si sta van onze ouders, maar alleen als Siti een goed humeur had.

Wanneer we later, enkele weken voor de Japanse bezetting vanNederlands-Indi , het eiland Singkep verlaten om naar Java te vluchten, zalSiti samen met de tuinman bij vader achterblijven om voor hem te zorgen.De Jongos en Garda met hun kindje gaan met ons mee. Zij willen naar Javaom, zoals de Jongos ons vertelt: Er bij te zijn als de Indonesi rs samenmet de Japanners de blanken zullen bestrijden. Maar Siti zegt dat zij opJava geen familie heeft en hoe zou ze geld moeten verdienen? Over vaderkrijgen we stukje bij beetje te horen wat hij in de Japanse bezettingstijdheeft moeten verduren, maar hoe is het met Siti en de Kebon afgelopen?

Siti heeft altijd voor ons klaargestaan. Ze troostte je als je je had be-zeerd of als je straf had gekregen. Ze leerde ons Indonesisch, zei hoe je jemoest gedragen bij haar landgenoten thuis en wie wel of niet betrouwbaarwaren. Ze vertelde welke vruchten je kon eten, gaf de betekenis vanverschillende bloemen. De geesten van overleden mensen zouden in debomen wonen. Hoe belangrijker iemand tijdens zijn leven was geweest, deste groter was de boom waarin zijn geest ging wonen. Zo woonde de geestvan een rechtvaardige regent uit vervlogen tijden in de grote waringin bijhet paadje naar vaders kantoor. Soms lag daar s morgens een pisangblad(bananenblad) met wat rijst en vruchten, volgens vader daar neergelegddoor bewoners die geesten te hulp riepen. Siti wist het precies. Omdat deregent tijdens zijn leven machtig was geweest, zou hij zijn landgenoten nunog te hulp kunnen komen. Als je de geesten niets te vragen had, kon je zebeter met rust laten en over hen zwijgen om hun aandacht niet op jou tevestigen. Stel je voor, dat je hen onbewust zou hebben gekwetst. Ze kondenwraak nemen. Siti zag niet graag, dat wij in bepaalde bomen klommen. Zijwist of er boze of goede geesten huisden, maar dat kon ze niet hardopzeggen en wij konden er beter ook niet over praten met onze ouders.

Op het achtererf stond een boom die eens per jaar was getooid metgrote witte bloemschermen. Daarna dwarrelden de roomwitte bloemetjesnaar beneden. Siti gaf mij naald en draad om er kransen van te rijgen, dieheerlijk geurden. Er waren ook bomen die glimmende rode pitjes lietenvallen. Wij verzamelden ze in sigarendoosjes. Je kon er op allerlei manierenmee spelen. Ze bleven lang goed, in tegenstelling tot de witte bloemetjesdie snel bruin kleurden.

Van de rode rivierklei vormden we poppenserviesjes die we in de hetezon bakten. Als je er voorzichtig mee omging, bleven ze lang heel. Wegebruikten ze in het poppenhuis dat door de dorpstimmerman was gemaakt,maar waarvoor we nooit genoeg poppetjes en meubeltjes naar ons zinhadden.

15

Page 16: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Regelmatig lag er s morgens vroeg mooi nieuw speelgoed op deemper, net alsof een goede fee wist wat wij nodig hadden. Vader wilde datniet aannemen, al was het nog zo leuk. Het was bedoeld om hem gunstig testemmen in de rechtszaken die hij leidde. Omdat hij zelfs de schijn vanomkoping wilde vermijden, nam hij nooit iets aan, op n enkele uitzonde-ring na en dat was het grote bruine drakenservies dat op een dag voor onzeslaapkamer gereed stond en dat wij helemaal niet wilden houden: te grooten te bruin. Het was afkomstig van vaders chauffeur en in dat ene gevaloordeelde vader dat hij zijn chauffeur niet voor het hoofd kon stoten doorhet te weigeren. Het was meer een gunst die hij had verleend door hem eenpaar weken vrijaf te geven voor familiezaken, dan dat hij een vonnis hadmoeten wijzen. Zo speelden wij met het grote servies. We wisten nog nietdat een draak in de Oosterse traditie geluk brengt.

Het was al die jaren in de buitengewesten (alle eilanden buiten Java enMadura) een probleem om aan mooi speelgoed te komen. Altijd als er eenverkoping werd gehouden door een vertrekkende Europeaan, droegen weonze ouders op om naar poppen te kijken, maar die waren er meestal niet.Kinderboeken konden ze daar wel op de kop tikken en dat deden ze danook. We waren ruim voorzien van leesvoer, al was er geen bibliotheek in deomgeving. De meeste kinderboeken gingen over Hollandse situaties, maarer waren ook wel Indische boeken, zoals De Canneheuveltjes-serie van M. Ovink-Soer, met tekeningen van Rie Cramer of de deeltjes van Pim enMien in Indi , ge llustreerd door Jetses. Mijn mooiste kinderboek wasPeerke en zijn kameraden van W.G. v.d. Hulst. Achteraf denk ik, dat dat

kwam omdat er in dat boek echt iets gebeurt. Het is niet zomaar eenverzonnen verhaaltje. In de krant stond een kinderhoekje met Bruintje Beer.We hadden Kun je nog zingen, zing dan mee voor de grote en voor dekleine kinderen. Eens per week zond radio Batavia (het huidige Jakarta) eenkinderuurtje uit, waarin een kinderkoor de versjes zong. Met het boek opschoot zongen Toos en ik mee. We leerden ze uit ons hoofd, zodat we deliedjes tijdens het spelen konden zingen. Favoriet was

‘Hannes loopt op klompen, zimpe-zampe-zompen, door deplassen dat het spat---’.

Een leuke, wilde deun. Mooi vond ik

‘O, jongens als ik rijk was, ik wist wat ik dee, ik bouwde eenscheepje en ik voer naar de zee ---’.

Er was een tekeningetje bij van een gevouwen papieren bootje. Nog steedsvouw ik bootjes van vodjes papier.

16

Page 17: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Voordat we onze vaste tuinman hadden, werd de tuin bijgehouden doorveroordeelde gevangenen. Vader legde ons uit dat dat niet meer mochtomdat sommige bestuursambtenaren misbruik hadden gemaakt van diemogelijkheid en volgens moderne inzichten werd het ook vernederendgevonden. Maar in overleg met de Resident had vader het gebruikvoorlopig overgenomen van zijn voorganger op Muaratembesi. De mensenmochten de tuinarbeid weigeren, maar sommigen deden het liever danhandenarbeid in de gevangenis. E n van hen herinner ik me nog goed. Hijhad een verstandelijke handicap en was ook wat in de war. Hij zat veel inzichzelf te mompelen en legde dikwijls figuurtjes van kiezelsteentjes. Opeen dag had hij iets om een stag van de vlaggenmast gewikkeld. Het leeknet een touwtje en toen ik een koordje nodig had, wilde ik dat gebruiken. Ikschrok toen ik het vastpakte, want het bleek een opgedroogde, dode slang tezijn. Het was de slang die in het kamertje van muskietengaas tegen de deurhad gezeten. In dat kamertje in een hoek van onze speelkamer stonden debedden van Toos en mij. Toen we op een avond in bed lagen, zagen we aande binnenkant die slang kruipen. Hij zal wel met het in de zon geluchtebeddengoed mee naar binnengekomen zijn en nu probeerde hij in hetschemerdonker weg te komen. In koor gaven wij een ijselijke schreeuw,waarop vader en moeder kwamen binnenstormen. Vader pakte zijnjachtgeweer. Wij moesten stil blijven liggen toen hij de gazen deurvoorzichtig opendeed en de slang doodschoot. Dat was de enige keer dat ikhet niet erg vond dat hij een dier doodschoot. De dode slang werdvervolgens achteloos uit het raam gegooid, waar de tuinman hem hadgevonden.

Mam kon niet goed tegen wreedheid tegenover dieren. In een vorigewoonplaats was haar een kancil of dwerghertje te koop aangeboden,waarbij een halskoord in het nekje was vergroeid, met ontstekingen alsgevolg. Op Muaratembesi kocht zij een aapje met dezelfde kwetsuur. Ookkocht zij hier regelmatig een kleurig zangvogeltje op een lijmstok. Ze deedhet in een kooitje en verzorgde het goed totdat de lijm aan de pootjes wasverdwenen en het er gezond uitzag. Dan ging het kooitje open en mocht hetvogeltje door het open raam vliegen. Prompt kwam de vogelverkoperenkele dagen later met een nieuwe lijmstok aan de deur. Hoewel wijallemaal wisten, dat wij door onze vraag naar zielige vogeltjes het aanbodvergrootten, bleef mam in haar handelwijze volharden. Wij steunden haar.

Dan waren er de hanengevechten, waarvoor officieel een vergunningvan vader nodig was. Die inperking had niet te maken met het dierenleeddat aan de gevechten kleefde, maar wel met het gokken dat ermee gepaardging en dat mensen in schulden kon brengen, met alle kwalijke gevolgenvan dien. Uiteraard werd het verbod op grote schaal ontdoken en zelfs onzeeigen Jongos deed daaraan mee. Als vader een paar dagen op tournee zougaan, riep hij hem van te voren bij zich voor een waarschuwing, die niet

17

Page 18: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

hielp. Als de Jongos had verloren, kwam hij met smoesjes om eenvoorschot op zijn loon vragen. Zodra hij wel moest bekennen, beriep hijzich op intimidatie door zijn vrienden. Siti steunde hem in deze zaak niet.

Onderwijs aan huisMam had het druk in Muaratembesi. s Morgens gaf zij Toos les volgens de

Clerx-methode die was bedoeld om ouderste begeleiden bij het onderwijs aan huis. Ikvond het interessant en kwam er ook bij,zodat ik samen met Toos de stof van deeerste en een deel van de tweede klasleerde. Toen ik zes jaar werd, vroegen mijnouders voor mij de Clerx-methode niet aan,zodat mijn ontwikkeling vrijblijvend wasen mijn vorderingen verbrokkeld raakten.Nu vraag ik me af of zij in dat opzicht netzo slordig hadden gehandeld als ik eenjongen was geweest.

We hadden een echte leskamer met eenschoolbank en schoolbord. Voor het raamstond een waringinboom waarin grotetukans (neushoornvogels) de rijpe bessenkwamen snoepen. Dan hielden we ons muisstil om ze niet weg te jagen.Moeder vond het lesgeven leuk. Zij had na zes jaar lagere school alleen nogeen half jaar cursus gevolgd op de Koloniale School in Den Haag. Zij zagde Clerx-methode ook als herhalingscursus voor zichzelf, vooral wat hetrekenen betrof. Nederlands beheerste zij goed. Ze had als jong meisje veelmogen lezen, wat uitzonderlijk kan worden genoemd voor een kind in eenchristelijk gezin uit die tijd. Buurvrouwen hadden er kritiek op gehad, alszij zat te lezen, maar haar moeder nam het dan voor haar op: Ze kan haarhele leven nog genoeg huishoudelijk werk doen.

Huishouding in de rimbuVerder knipte moeder onze kleren, ook het ondergoed, dat vervolgens inelkaar werd genaaid door een jahit of naaister die op de grond voor denaaimachine zat. Mam kon zelf goed naaien, daarom was ze niet gauwtevreden over de prestaties van de inheemse jahit. Later kocht zij eenSinger trapnaaimachine, waarmee zij zelf dan ook werkte.

s Middags na de rust vertrok mam naar de tennisbaan die voor onshuis lag. Omdat vader meestal lang doorwerkte, tenniste zij dan met deluitenant van het Knil-garnizoen dat was gevestigd in een fort, een benteng,

18

Neushoornvogel.

Page 19: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

op een heuvel langs de rivier de Tembesi. Niet altijd was de luitenantbeschikbaar voor het tennisspel en dan kwam mam humeurig thuis, omdatzij alleen maar ballen had teruggeslagen naar de ballenjongen. Terwijl mamvervolgens in de badkamer zat, verzorgde de Jongos de tafel voor deavondboterham. Hij trok de kerai s van dunne bambulatjes op die alszonneschermen voor de ramen en deuren hadden gehangen en stak deolielamp boven de eettafel aan. In elke kamer brandde een klein olielampjeaan de muur, zodat het nergens stikdonker was. Een draagbare lamp kon jemeenemen als je ergens wilde zitten lezen. De Jongos had veel werk aan delampen. Ze moesten secuur worden schoongehouden om niet te gaanwalmen. Er was een koelkast die op petroleum werd gestookt, maar dat wasgeen succes. Meestal weigerde hij en hij was duur in het gebruik. Wegebruikten liever een luchtige provisiekast die tussen de ramen stond zodater lucht doorheen kon stromen. De poten van die kast stonden in wijdediepe bakjes met water om de mieren tegen te houden. We hadden eengezellig huis met een prachtige tuin rondom en een boomgaard. In devoortuin zaten we dikwijls thee te drinken als vader vrij was. Uit angst voorschorpioenen gingen we naar binnen als het helemaal donker gewordenwas.

Contact met de dorpskinderenIn Muaratembesi waren wij de enige witte familie behalve de luitenant, dieeen dochtertje had, Marijke. Hij wilde graag dat zij met ons speelde, maarwij vonden haar bangelijk. Op een dag hadden wij een valkuil gemaakt omboeven en wilde dieren in te vangen, zoals in Winnie de Poeh . Er was eengreppel die wij op een plek wat hadden uitgediept en daaroverheen kwamentakken, bladeren en gras, zodat een argeloze voorbijganger er doorheen zouzakken. Wij waren de valkuil vergeten totdat Marijke er in stortte waarnazij luid schreeuwend naar huis stoof. We hoorden haar huilen tot zij bovenbij de benteng was. Marijke riep dat wij haar expres in de kuil hadden latenvallen en dat wij gemene kinderen waren. Die middag durfde ik niet naarbinnen. Ik stond achter een dikke boom totdat Siti ons riep. Nog dagen langverwachtten wij een telefoontje van Marijkes moeder, of erger nog, haarvader om ons te beschuldigen. Wij wisten heel goed, dat wij geenkattenkwaad mochten uithalen waarvan vader dacht als bestuursambtenaarlast te kunnen krijgen. We moesten ons beleefd gedragen tegen alleinwoners van het dorp en mochten nooit aanstoot geven, wat dat dan ookprecies zou zijn.

Z lf misten wij ook kameraadjes. De dorpsjeugd speelde wel op hetgrasveld achter ons huis. We zouden graag meedoen, maar als we dat lietenmerken, renden de kinderen weg. Siti gaf de verklaring: Zij mogen nietmet jullie spelen, omdat jullie de kinderen van de bestuursambtenaar zijn.

19

Page 20: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Vader voegde er nog iets aan toe: Ze zijn bang, dat ik hun ouders zalstraffen als jullie je tijdens het spelen pijn doen, vallen of zo. Natuurlijk zalik dat niet doen, maar dat vertrouwen ze niet. Laat het nu maar zo.

In het dorp woonden ook Chinezen. Zij vormden een klasse apart,werden door de Nederlandse overheid bevoorrecht, bij voorbeeld met hetrecht om de markt te beheren (het pasarrecht ) en om opium te verhan-delen ( opiumrecht ). Als de bevolking schulden had, konden zij ook weerbij de Chinezen terecht, die de plaatselijke lommerd beheerden. Zij haddeneen eigen politie, de Luitenant der Chinezen . Zo hield de kolonialeoverheid schone handen en werd ontevredenheid van de inheemse bevol-king op de Chinese bevolkingsgroep afgeleid. Op een middag sloten Toosen ik ons aan bij een groep joelende dorpskinderen achter een Chinese heer.Ze scandeerden woorden waarin cina (China) voorkwam. Het leek eenvrolijke stoet en gek genoeg lieten de kinderen ons nu meelopen. Iemandvan vaders kantoorpersoneel haalde ons weg en bracht ons naar vader. Hijstond thuis in zijn studeerkamer te wachten. Woedend keek hij op ons neer:Hoe wij het in ons hoofd haalden om achter een Chinese heer te lopen

schelden? Dat was het dus geweest, het eigenaardige zingen. Ik bekeek defiguren in het vloerkleed. Vader vroeg verder: Wat dacht je dat dat voordie meneer heeft betekend om de hele weg naar zijn huis door een groepjoelende kinderen te worden achtervolgd? Heb je daarover nagedacht? Devraag bleef hangen: wat zou zo iemand dan voelen? Zo gemakkelijkkwamen we er niet uit. We moesten onze excuses aanbieden en kregen hetadres. Wij erheen. Het huis kwam langzaam dichterbij. Aan weerszijdenvan de ingang stonden potten met palmen. Boven aan de stenen trapverscheen de man in de deuropening. Ik dacht, dat hij ons zou vernietigen.In plaats daarvan werden we vriendelijk begroet. Hij wist waarvoor wekwamen en hij wilde onze verontschuldigingen graag aanvaarden. Maar wehadden nog niets gezegd. Waarom was hij zo aardig tegen ons, terwijl vaderzo boos was geweest? Die vraag bleef me jarenlang bij.

Wat vond ik het leuk toen Toos en ik een uitnodiging kregen voor eenbezoek aan de dochter van de wedana, het inheemse dorpshoofd en oppapier vaders hogere collega, hoewel dat in de praktijk net andersom lag.Kortom, een ingewikkelde koloniale verhouding in de hi rarchie. Mamprobeerde mijn enthousiasme wat te temperen. Het meisje was wat ouderdan wij, maar het kon best een leuke middag worden. Als we ons maarnetjes gedroegen, dan kwam alles in orde. Na het baden en in schone klerengingen we op weg. Het meisje ontving ons op de achtergalerij. Er stond eenronde tafel waarop door een bediende thee werd geserveerd. Ik dacht, datwe daarna wel naar binnen zouden gaan waar speelgoed zou zijn. Maar nee.Na het eerste kopje thee kregen we een tweede. Het meisje voerde eenbeleefd gesprek met ons. Of het goed ging met onze ouders en met ons

20

Page 21: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

21

jongste zusje? Of we het leuk vonden in Muaratembesi en hadden we inHolland sneeuw gezien? Toos gaf de antwoorden en stelde keurig degepaste wedervragen. Ik vond niks aan Holland en ik verveelde me, tot ikde knikkers ontdekte. Ze hingen in een gehaakte rand rond het tafel-kleedom het te verzwaren. Met een hand onder de tafel peuterde ik er eenknikker uit. Het lukte. Toen merkte ik ineens dat het gesprek zo n beetjewerd be indigd. De thee was op en wij werden duidelijk geacht tevertrekken. Wat moest ik doen? Ik had het tafelkleed beschadigd. Toosstond al overeind terwijl ik ijlings probeerde de knikker terug te from-melen in zijn gehaakte hoesje. Gelukkig bleef hij half en half hangen. Metknikkende knie n nam ik afscheid. Op weg naar huis had Toos heleverhalen: wat een lief meisje was het geweest, zo helemaal niet opschep-perig. Maar er was geen speelgoed? opperde ik. Nee, dat had Toos ookniet verwacht. Ik kon de rest van de dag alleen nog maar aan die ellendigeknikker denken en aan de schande die ik ongetwijfeld weer over mijn vaderhad gebracht.

Vooral vader lette erg op onze manieren. Hield hij er wel rekening meedat ik bijna twee jaar jonger was dan Toos? Als zij bezoekers eenrechterhandje kon geven, moest ik dat ook kunnen. Zodoende werd de helegoede-manieren-kwestie een obsessie voor mij. Het leek wel alsof ik hetniet meer kon wanneer vader in de buurt was. Vooral aan tafel leidde dat totdrama s. Ik moest het botermesje gebruiken, wat ik prompt vergat. Uitwanhoop deed ik het helemaal niet meer. Dan werd ik naar mijn kamergestuurd om daar alleen verder te eten. Na zo n vergrijp moest ik mijnexcuses aanbieden, wat ik weigerde. Ik had mijn straf uitgezeten en waarommoest ik dan nog zeggen dat het mij speet? Aan het ontbijt moest je deaanwezigen goedemorgen wensen. Ik vergat het een keer en het werd eendrama. Vader bedacht de volgende straf: als ik het weer naliet, zou ik devolgende zondag niet meegaan naar het zwembad. Ik was die straf vergetenen zei geen goedemorgen. Hij hield zich aan zijn dreigement. Toen hetzondag was verscheen ik met mijn zwemtas op de voorgalerij waar we onsverzamelden voor de tocht naar Bajubang. Maar ik mocht niet mee, tenzijik mijn excuses zou aanbieden. Dat weigerde ik en zo reed de auto zondermij weg. Ik stond alleen op de voorgalerij, maar Siti nam me bij de hand:Kom maar mee, dan maak ik wat lekkers voor je. We waren nog niet in

de keuken, of daar reed onze auto weer voor. Toos stapte uit: Gauw, jemag mee, moeder heeft het voor elkaar gekregen. Gedwee ging ik zitten.Vader keek nors voor zich uit. Moeder zweeg. Op de terugweg zongen wegeen liedjes, zoals anders.

Vader legde ons wel uit waarom hij zo n nadruk legde op ons goedegedrag. Het had te maken met zijn conduite-staat , een beoordelingsrapportmet het oog op bevordering in rang en overplaatsing naar een belangrijkerebestuurspost. Dat laatste was ook nodig om ons op een Europese lagere

Page 22: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

school en daarna een middelbare school te krijgen die alleen in grotereplaatsen stonden. Voor middelbare scholen moest je op Java zitten, maarvoorlopig zou een lagere school al voldoende zijn.

Conduite-statenNa de oorlog zou collega G.H. Mollema ons komen vertellen hoe vader wasgestorven aan ziekten en ondervoeding. Mollema had in het Japanseinterneringskamp op Bangka enige weken naast vader op de ziekenzaalgelegen. Hij had vaders laatste bezittingen bij zich in een versletenkartonnen doos waarin ook enkele oude conduite-staten* zaten. Volgens hetingevulde verslag uit Muaratembesi van 30 oktober 1939 was vader toenControleur 1ste klasse bij het Binnenlands Bestuur (afgekort BB). Hij kondaarna Assistent-Resident worden en tenslotte Resident van een heeldistrict. Het rapport is onderverdeeld in de volgende paragrafen:capaciteiten, karakter en geaardheid, gedrag en levenswijze, verstandelijkevermogens, ambtelijk gedrag en lichaamstoestand. Vooral de paragraafgedrag en levenswijze had invloed op ons dagelijks leven:

a. Is het gedrag van de beoordeelde uit een zedelijk oogpunt onberispelijk?Antwoord: ja.

b. Is hij een beschaafd man? Bezit hij vormen en eigenschappen voor desamenleving? Is hij wellevend in het publieke en in het private leven,zowel tegenover Europeanen als tegen Inlanders en VreemdeOosterlingen?** Antwoord: ja, wellevend.

c. Heeft hij orde op zijn zaken of zit hij zonder noodzaak in schulden?Antwoord: heeft orde op zijn zaken.

d. Houdt hij rang en stand naar behoren op? Antwoord: ja.e. Heeft hij een beschaafd interieur? Antwoord: ja.

Ook op de overige paragrafen scoorde vader goed en het eindoordeel was:zeer goed .

De toenmalige Resident van Jambi, Ruychors geheten, was een al watoudere, sympathieke man met wie vader het goed kon vinden. Toen wij inapril 1939 op doorreis van ons verlof in Holland waren, hebben we hetPaasweekend bij deze Resident en zijn vrouw gelogeerd. Zij waren gastvrijen hartelijk. Hijzelf is een of twee keer bij ons op bezoek geweest, waar-schijnlijk tijdens een werkbezoek in vaders ressort. Huis en tuin waren metbezem en hark gekeerd, de bedienden liepen in kraakheldere costuums en

22

* Zie Appendix voor een voorbeeld.** Met de term vreemde Oosterlingen werden bedoeld Chinezen en Arabieren. Dezebevolkingsgroepen hadden meer rechten dan de oorspronkelijke bevolking. Dan waren ernog Japanners, die wat rechten betrof, waren gelijkgesteld aan Europeanen.

Page 23: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

wijzelf stonden ook op ons paasbest aangetreden. Voor de begroeting hadde grijze Resident zijn handen op de rug met daarin als verrassing voor dekinderen een glazen stopfles met zuurtjes. Wij gaven een handje en zeidenkeurig dank u wel , ook al lustten wij geen zuurtjes. Die kwestie was vante voren uitgebreid met ons doorgenomen, want vader wist dat de heerRuychors altijd snoepjes voor de kinderen meenam. Ik geloof dat ik hetbeide keren wel goed heb gedaan, want ik kan me er niets negatiefs vanherinneren.

Helaas vertrok deze Resident al per 1 januari 1940. Hij werd opgevolgddoor de heer J. Reuvers, die zich eens tegenover moeder liet ontvallen: Ikkan mijn Controleurs maken en breken. Het waren profetische woordendie hij, wat dat breken betreft, inderdaad heeft waar gemaakt. Dat zou laterin Jambi gebeuren.

Vooralsnog was het leven in Muaratembesi onbezorgd, al wisten we dateen aanval van Japan dreigde en hoorden we de oorlogsberichten uitEuropa. In Duitsland was Hitler aan de macht gekomen en in Spanjewoedde tussen 1936 en 1939 een wrede burgeroorlog. Vader schrijft op 21december 1939 aan zijn ouders:

‘- - - Het heeft er nu veel van weg of voor de hele wereld de hel islosgebroken en wie na afloop nog leeft, mag al blij zijn - - -’.

Voor de hele wereld lijkt de hel te zijn losgebroken(brief van Jan van 21-12-1939)

Al tijdens de Eerste Wereldoorlog waren leidinggevende en goed geïnformeerdeIndonesiërs bang voor het oorlogszuchtige, fascistoïde Japanse bewind. Zij voeldenmeer voor de geleidelijke opbouw van een parlementaire democratie in een steedszelfstandiger Indië dan voor het idee een wingewest van Japan te worden en daaromwilden zij een leger oprichten van eigen dienstplichtige militairen. Hoewel Nederlandallerlei beloftes deed voor een toekomstige autonomie en een voorzichtig begin maaktemet de oprichting van een Volksraad en Gemeenteraden, waarvoor met toestemmingvan de koloniale bezetter politieke partijen konden worden opgericht, bagatelliseerdehet een mogelijke Japanse aanval. Stel je voor dat een eventueel Indonesisch leger zichonverhoeds zou keren tegen het imperialistische Nederland, dat toch zulke goedebedoelingen met zijn kolonie had. Het bestaande, kleine beroepsleger, het Knil, zouvoldoende zijn om met steun van een Britse oorlogsvloot en onze eigen marine eenmogelijke aanval af te slaan. Toch moesten de bestaande Knil-eenheden beter wordengeoefend. Japan was inmiddels China binnengevallen en de daar begane wreedhedenwaren alom bekend. Deze legeroefeningen vormden een deel van de taakverzwaringdie de oorlog in Europa meebracht voor de bestuursambtenaar die Rode Kruis-,luchtbeschermings- en verduisteringsoefeningen voor de bevolking organiseerde, evenalsaluminiuminzamelingen voor de bouw van vliegtuigen.

23

Page 24: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

De Knil-eenheid van onze benteng moest oefenen om in geval van nood dewoning van de Controleur, zijn kantoor en het politiebureau met hetbijbehorende gevangenisje te verdedigen. Op een dag werden wij in eenoefensituatie omsingeld door een bende als vijand verklede mannen. Vaderhad op de voorgalerij aan de verdediging instructies gegeven hoe de aanvalaf te slaan. Daarbij hoorde dat zij in hun stellingen geen sigaretjes mochtenzitten roken of thee drinken. Ik zat achter vaders stoel mee te luisteren.Tijdens de werkelijke oefening liep ik ongestoord door de tuin, waar ikenkele militairen sigaretjes zag roken. Ik begreep meteen, dat dit niet kon.Als de Japanners zouden komen, zouden wij zonder meer in hun handenvallen. Tijdens de nabespreking, die alweer op onze voorgalerij werdgehouden, kwam ik dan ook achter vaders stoel tevoorschijn en verteldewat ik had gezien. Ik had verwacht, dat hij mij zou prijzen om mijnoplettendheid en de boosdoeners zou berispen. Het tegendeel gebeurde. Ikwerd meteen weggestuurd, naar moeder. Ik mocht me niet bemoeien meternstige grote-mensenzaken.

24

Militaire oefening. Jan is de derde van links.

Page 25: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

25

HOOFDSTUK 2

Het laatste stukje Europa

Ik begon dit verhaal in Muaratembesi, omdat mijn herinneringen van dieplaats af een geordend geheel vormen. Wat ik weet van de tijd daarvoorbestaat uit losse fragmenten of ik weet het uit verhalen en brieven vananderen. De tweede reden is dat Siti daar ons leven binnenkwam. Ik hebhaar nauwelijks drie jaar gekend, maar wat heb ik haar later gemist.

De periode voor 1939 zal ik straks beschrijven. Nu eerst vaders laatstereis naar Indi en onze aankomst in Muaratembesi na de verlofperiode inNederland. Op 17 maart 1939 waren wij in Marseille aan boord gegaan vanhet ms Sibajak van de Rotterdamsche Lloyd. Een paar dagen later schrijftvader aan zijn ouders (brief van 10-04-1939):

‘Morgen zullen we waarschijnlijk in Port Said aankomen, duszullen we de post alvast maar klaarmaken. Het is nu zondag-morgen en nog erg stil aan boord. De meeste passagiers zijn nogin de hutten of aan het ontbijt. Het is mooi weer. Je kunt nu goedmerken, dat we al een stuk naar het zuiden zijn afgeweken.Vanmorgen vroeg zijn we door de straat van Messina gegaan enzojuist heb ik een laatste blik geworpen op de hak van Italië, hetlaatste stukje Europa, dat we waarschijnlijk voor jaren te zienzullen krijgen - - - en nu maar tout droit naar het Oosten - - -’.

De reis verliep verder

‘betrekkelijk rustig. We hadden het hele stuk een zeer kalme zee,terwijl de temperatuur fris bleef tot ongeveer Colombo. Daarkregen we met ziekte te kampen: Toosje en Catho* liepen eensoort vergiftiging op; gelukkig in lichte graad. Ze mochtenvoortaan alleen melk drinken en wat geroosterd brood eten.

* Mijn zus Toos en mijn moeder Catho.

Page 26: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Gelukkig was de bediening aan boord keurig in orde. De mensenstonden dag en nacht klaar om te helpen’.

Aan boord was een zwembad. Hier had ik mijn eerste zwemlessen aan dehengel , terwijl Toos alleen nog maar een zwemband om had. Tegen heteinde van de reis kregen alle kinderen een cadeautje: Toos een pop en ikeen roze pluchen hondje. Ik zou over een paar maanden vijf jaar worden enik schaamde me voor zo n babyknuffel. Waarom kreeg ik geen pop? Boosheb ik het hondje over de reling in zee gegooid. Voor straf werd ik naaronze hut gestuurd, maar ik voelde me onbegrepen.

Pas tijdens de laatste tussenstop van de Sibajak in Sabang (de eersteIndische haven die schepen op de Holland-Indi lijn aandeden, op een eilandaan de uiterste noordpunt van Sumatera) kreeg vader bericht dat hij in deresidentie Jambi was geplaatst, maar nog niet in welk ressort :

‘- - - Het werd toen een hele drukte. In Medan ben ik bij deGouverneur (van Sumatera) geweest om me door de Resident vanJambi nadere instructies te laten toezenden. Die zou ik danverwachten bij de consul-generaal te Singapore. In die stad zijnwe van boord gegaan. De vorige luitenant der Chinezen vanSelatpanjang* kwam ons afhalen. In Singapore hebben we gauwde nodige meubels gekocht, wat een heel gesjouw was van deene zaak naar de andere, de verzending en betaling regelen,inklaren, doorzenden en onderwijl wat op de kinderen letten. Wewaren dood- en doodop. We zijn de volgende dag doorgereisdnaar Jambi. Daar kwamen we 2 dagen later aan, dat was opGoede Vrijdag. Tot vandaag, 2e paasdag hebben we bij deResident gelogeerd. De mensen waren buitengewoon vriendelijken hartelijk. Vandaag zijn we naar mijn nieuwe standplaatsvertrokken: Muaratembesi, ca. 1 1/2 uur rijden (84 km.) van deplaats Jambi, stroomopwaarts aan de Jambi rivier(Batanghari)**. We wonen niet in een grote stad. - - - Dat zouniet zo erg zijn, als er maar een school was, doch de dichtstbijzijnde is 37 km ver. Daar is een olieboorterrein, waar door deoliemaatschappij een school is gesticht voor de mensen die daarwerkzaam zijn. Er is onder meer ook een ziekenhuis en eendokter. Maar dat is natuurlijk te ver om het kind heen en weer testuren. Nu komt er binnenkort op Jambi een plaats open en ikheb de Resident verzocht om aan mij te denken, doch vastbeloven kon hij niets.’

26

* Een van vaders vorige standplaatsen.** Batanghari betekent letterlijk hoofdstroom van een rivier.

Page 27: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Inderdaad werden wij daarna overgeplaatst naar de hoofdplaats Jambi, maardat zou nog twee jaar duren, tot 1 mei 1941. Wel volgde op 22 mei 1939,naast de gelijktijdige uitoefening van zijn eigen functie, de benoeming totbestuurs-ambtenaar onder rechtstreekse beschikking van de Resident vanJambi tot 17 juli 1939. Dit betekende in die maanden meer verantwoorde-lijkheden, maar ook meer salaris.

Rubber en olieEen maand later schrijft hij uitvoerig over onze nieuwe woonplaats, waarhij de opvolger is van zijn collega A.W. Kooyman, die hier had gezeten vanaf december 1937 (brief van 06-05-1939):

‘Door de rubber en de olie is Jambi de laatste jaren sterk vooruitgegaan. Er zijn overal goede verbindingswegen. We kunnen hiereen auto houden, doch vele plaatsen in het binnenland zijn tocherg afgelegen. - - - Er is hier weinig te krijgen, bijna alles moetaangevoerd worden uit Jambi. Brood bakken we zelf. Ik heb meal dikwijls afgevraagd: hoe deed moeder dit of dat toch, als het

27

Brief van Jan 06-05-1939.

Page 28: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

28

niet goed rijst, of niet voldoende gaar gebakken is. Hedenavondhadden we voor het eerst goed tarwebrood. De Jongos kneedt heten bakt het, terwijl Catho het bevel er over voert! We bakken metzuurdesem, gist is er niet. Als je dan zo’n beetje aan deomgeving gewend bent en het huis wat op orde is, valt toch weeralles wat mee.

Eigenlijk wonen we hier wel mooi. Aan de Batanghari - een groterivier, die dwars door Sumatera stroomt - juist waar de Tembesi,een andere rivier, er in uitmondt. De tuin is groot. Eigenlijk zogroot als we maar willen: er achter strekken zich oneindige (?)bossen uit. Het huis is vrij groot, van hout en op palen gebouwd.De mensen zijn hier onderdanig en gewillig, doch moeten welgoed onder de duim worden gehouden. In 1916 hebben eenpaar opruiers hier een grote opstand ontketend: verschillendeplaatsjes, kantoren, huizen werden in brand gestoken, veelmensen vermoord. Eigenlijk was dat de schuld van deGouverneur-Generaal Van Limburg Stirum, die het bestuur woureorganiseren. Nu is alles hier zo rustig als op Retranchement.*Ook op het kantoor. Ter Oostkust van Sumatera** zou je dag ennacht in de weer moeten zijn, om alles een beetje aan regel te

* Dorpje in Zeeuws-Vlaanderen waar vader was opgegroeid.** Vaders vorige standplaats.

De Batanghari.

Page 29: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

29

houden, hier kan ik het werk rustig af. We hebben een paardagen geleden een auto gekocht, een chevrolet van het vorig jaar.Dus nu kunnen we eens weg. De afstand van de ene grens vanmijn ressort tot de andere is ongeveer 100 km. Op 120 kmafstand zit de volgende Controleur BB en we zoeken elkaar eensin de maand op. Af en toe kunnen we ook naar Jambi (geengrote stad, er wonen misschien 30 tot 40 Europeanen), waar westeeds bij de Resident kunnen logeren. En verder zijn weaangewezen op de olie. Op een afstand van 37 km ligt (bijBajubang) een groot boorterrein, midden in het bos. Daar wonenongeveer 50 tot 60 Europeanen en een paar honderd manInlands personeel. Wat de olie-maatschappijen aanpakken, doenze goed. Die vragen niet naar wat het kost, als het maar vluggebeurt. Hier hebben ze honderden kilometers wegen aangelegd,met bruggen, over bergen en dalen en meestal dwars door hetbos heen. Dat moet binnen enkele weken klaar zijn. Een beetjeverbeteren hier en wat ophogen daar doen ze later wel, maardag en nacht doorwerken. De olie wordt naar Palembanggepompt, dat is 300 km. Dan hebben ze daar (in Bajubang)stenen huizen, geasfalteerde wegen, tennisbanen, een heel mooizwembad, electrisch licht, waterleiding. Je rijdt over een wegmidden door het bos, waar af en toe een aap of een slang overde weg scharrelt en je kans loopt een tijger of olifant tegen het lijfte lopen, dan kom je ineens in een modern plaatsje, metvillawoningen, een ziekenhuis, winkel, school, leidingen,boortorens en werkplaatsen. Op vier, vijf verschillende plaatsenspuit de olie al uit de grond en evenveel terreinen zijn nog inonderzoek. We zijn hier veel te vroeg gekomen. Over enkelejaren, als alles volop in exploitatie is, zal het hier pas goed zijn.Ook het wegennet is pas in opkomst. De weg van Jambi viaMuaratembesi naar Padang, die aansluit op het wegennet vanSumatera is pas een paar jaar in gebruik en nog erg primitief.Om hier te rijden moet je het stuur goed kunnen vasthouden! Omde rivier over te steken moet je over twee planken op een pontjerijden, waar net een auto op kan staan. Vorige week deediemand examen voor zijn rijbewijs bij me. Ik liet hem op de pontrijden, doch hij ging er over heen, pardoes de rivier in. Gelukkigwas het een open auto en gelukkig was ik zelf op de kant blijvenstaan. Nu stop ik er mee, hoor. De lampen zijn uitgegaan, wantde benzine in de tank is op. Ik zit bij een klein schemerlampje enword gek van al de insecten, groot en klein, die om me heen

Page 30: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

zoemen. - - - P.S. Tegen september - oktober hopen we voor Toosen Ineke een klein broertje te hebben’.

Hierbij geef ik wat aantekeningen: In de eerste plaats blijkt uit de laatste zin hoe sterk de wens naar een jongenbij onze ouders leefde. De wieg werd met lichtblauw satijn bekleed. Demogelijkheid van een zusje is niet overwogen. Dat werd een probleem toenhet kindje op 10 oktober was geboren en er alleen een jongensnaam wasbedacht. De beide grootmoeders waren al vernoemd, dus wat nu? Deteleurstelling over het geslacht van het kind was ook bij mam zo groot, datzij, toch al uitgeput door de bevalling, geen zin had om zich druk te makenover een naam. Vader, die het kind zou gaan aangeven, beloofde iets goedste bedenken. Dat werd Ellen Marianne , een mooie naam, maar waarhaalde hij op dat moment zijn inspiratie vandaan? De dokter die debevalling had geleid, heeft geprobeerd onze ouders op te beuren met deopmerking: Dan maakt U er toch een Drei-M dlerhaus van. Dat wastoen een bekende operette en, net als velen in die tijd, luisterden zij graagnaar operette-muziek.

Dat het oudste kind een meisje was, was niet zo erg geweest. Natuurlijkhad het een jongen moeten zijn, maar een meisje is ook leuk. Het tweedekindje kwam naar moeders zin te vlug. Als oudste van zes kinderen (eenzevende kindje was kort na de geboorte gestorven en haar moeder had ooknog een miskraam gehad) had zij zich voorgenomen om in geen geval hetvoorbeeld van haar eigen moeder te volgen, maar voorbehoedmiddelen of -methodes waren in de jaren dertig niet overal te koop of bekend, zeker nietin christelijke kringen. Toen zij mij verwachtte, had zij zich getroost met degedachte, dat ik een jongen zou zijn. Haar teleurstelling over diemisrekening was groot en bleef lang aanwezig en voor ons merkbaar.

De tweede kanttekening bij deze brief betreft de opstand uit 1916 in het gebied rondJambi en vooral in Muaratembesi. Gemakshalve geeft vader hiervan de Gouverneur-Generaal Van Limburg Stirum (1916-1921) de schuld. Dat is wat kort door de bocht.De opstand was inderdaad hevig en werd wreed neergeslagen. De oorzaken lagenvooral in de voorbereidingen voor de exploitatie van de gevonden aardolie in ditgebied. Het begon er al mee, dat de adat (volksrecht, berustend op traditie) geengrondeigendom kende, maar slechts grondgebruik. Een listige redenering had deTweede Kamer in 1898/1899 in dit opzicht gerust gesteld: In de adat kon vanmijnbouw geen sprake zijn ‘om de eenvoudige reden, dat zodanige mijnbouw, methulpmiddelen die de inlander niet kende, in de archipel nimmer is uitgeoefend, bijgebreke van die hulpmiddelen zelfs niet uitgeoefend kon worden’. Daarom mocht deoverheid zelf de beschikking over deze delfstoffen regelen op de wijze ‘die haar in hetalgemeen belang het beste voorkwam’*. Als excuus voor de mijnbouw werd ook de

30

* Gerretson V, 158-247

Page 31: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

‘ethische politiek’ genoemd, die in 1901 was gelanceerd. Nederland zou het als zijnplicht zien om de bevolking van Indonesië op te voeden tot zelfstandigheid. Het gelddat, vooral voor het daartoe noodzakelijke onderwijs, nodig was, zou kunnen wordengehaald uit de mijnbouw, zoals olie en tin. De bevolking in Jambi gebruikte de grondechter niet alleen voor het verbouwen van rijst en andere gewassen, maar ook om uit debossen allerlei producten te halen, die of voor henzelf of voor verhandeling bruikbaarwaren. De jacht maakte in deze streken een groot deel uit van de middelen vanlevensonderhoud. De economie was in die tijd in grote mate nog gebaseerd opverzamelen, terwijl de vrouwen kleine stukjes land beplantten met allerlei knollen, kleinedieren vingen en visten. Het meeste werd, dikwijls ook door vrouwen, te voet versjouwdover smalle, soms steile bergpaadjes.

Alleen al voor het zoeken naar olie werden hele stukken gemakkelijk bereikbaregrond onttrokken aan het gebruik en met grote machines voor de bevolking onbruikbaargemaakt. Wegen werden provisorisch aangelegd. Het is onbegrijpelijk, dat deNederlands-Indische overheid niet had geleerd van de vele opstanden in deBataklanden, zo’n 30 tot 40 jaar eerder, toen grote gebieden voor onder meer detabakscultuur waren gereedgemaakt. Omdat de Bataks toen nog ‘heidenen’ waren,heeft men hen in snel tempo gedwongen om christen te worden, in de verwachting datchristenen hun geloofsgenoten niet zouden aanvallen, maar zelfs dat was niet afdoende.Naast het verlies aan inkomsten kwamen nog de herendiensten en belastingen die debevolking moest leveren voor de nieuwbouw in de stad Jambi (rond 1915) en voor de

aanleg van wegen en boorterreinen.Inderdaad had het nieuwe bestuursstelsel deEuropese bestuursambtenaren van debevolking vervreemd, maar dat was alingetreden voordat Van Limburg Stirumaantrad. Uit onderzoek in opdracht van deGouverneur-Generaal was gebleken, dat debestuursambtenaren ‘hun gebied soms als eenonderneming, de gewone man als contract-koelie behandelden. - - - Van Limburg Stirumhad ook kritiek op de strenge berechting vande opstandelingen door het plaatselijk bestuur.Bij onderzoek kwam naar voren, dat papierenover de rechtsgang ontbraken en dat in strijdmet de inheemse rechtspraak gehandeld was.Zijn kritiek uitte zich in een veelvuldig gebruikvan het gratierecht’. Hoewel in Nederland in1870 de doodstraf in het civiele recht officieelwas afgeschaft, bleef deze in de koloniën totna de Tweede Wereldoorlog van kracht. Hetverhaal gaat, dat in 1916 een aantalopstandelingen in Jambi tot de strop werd

veroordeeld. Zij zouden een gratieverzoek bij de Gouverneur-Generaal hebbeningediend. Na lang wachten werd ter plaatse de straf voltrokken, want die gratie zouwel in het vergeetboek zijn geraakt, dacht men. Daags na de ophanging van de

31

Pikulan = juk.

Page 32: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

ongelukkigen, zou de inwilliging van het verzoek per post zijn gearriveerd. Deverslagenheid onder de bevolking was groot.* Die verslagenheid zou wel eens tengrondslag kunnen liggen aan vader’s tegenstrijdige zin ‘De mensen zijn hier onderdanigen gewillig, doch moeten wel goed onder de duim worden gehouden’. Na de opstandwerd de aanslag op bedrijfs- en andere inkomsten op Sumatera’s Westkust gewijzigd.Bovendien werden de bepalingen voor herendiensten en belastingen verzacht, maar welstrikter nageleefd. In 1919 werden de herendiensten in alle buitengewesten verbodenvoor zover het de aanleg en verbetering van doorgaande, harde verkeerswegenbetrof.**

Terug naar vaders brief: Inderdaad voerde de autoweg naar Bajubang onsdoor stukken ongerepte natuur. Eens per jaar stonden de meeste bomen inbloei. Dan waren de bossen op hun mooist. Helaas was ik dikwijls wagen-ziek achterin de auto. De kwaliteit van het asfalt was niet best en in dewagen hing altijd een lauwe benzinelucht.

Vader schrijft dat er weinig te krijgen was. Het was inderdaad lastig omverse groente en vlees te kopen. Eens per veertien dagen kwam er een hogemand uit de bergen waarin verse aardappelen, wortels, bietjes enbladgroente was verpakt. Soms, in de regentijd, kon de spinazie en andijviemeteen worden weggegooid. Bovenin lag altijd een bosje snijbloemen,asters of chrysanten. Ook die bloemen hadden een kort leven voor zover zebij aankomst nog toonbaar waren. Voor de vitamines aten wij kacang ijo -kleine groene erwtjes - als soep of bij de rijst, ook wel in de vorm vantauge. Omdat we zo mager waren, kregen we s morgens om 10 uur eenglas melk en een banaan. Ik lustte geen banaan en verstopte hem meestal inde kolong. Dat was de ruimte onder het op palen gebouwde huis.

Behalve het gebrek aan verse etenswaren en brood, was er in de buiten-gewesten ook geen betrouwbaar drinkwater aanwezig. Water voor hethuishouden kwam of uit de vele beekjes die van de bergen naar het laag-land stroomden of uit een put die op het erf was geslagen. Voor het drinkenwas een ingewikkeld filterapparaat aanwezig, waar het water door grind enfijn zand drupte. Die filterlagen moesten op hun beurt regelmatig wordengereinigd, een taak van de Jongos. Mam lette hier speciaal op. Zij was vanhuis uit gewend aan het risico van verontreinigd drinkwater. De streek waarmijn ouders vandaan kwamen, Zeeland, kende vooral brak grondwater,terwijl er geen zoet rivierwater doorheen stroomde. Alleen op de kreek-ruggen was het grondwater zoet, maar ook dat was dikwijls slecht vankwaliteit. De enige manier om aan goed drinkwater te komen was eenpannendak met goten, een stelsel van zand- en grindfilterrs en een goederegenbak. Zo kwam het dat het ons streng was verboden om ijs en andersnoepgoed bij een warong te kopen, want bij de bereiding kon veront-

32

* Fasseur, werkcollege RUL 1978.** Locher-Scholten, 69-70.

Page 33: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

reinigd water zijn gebruikt. Te koop aangeboden komkommers en zachtfruit zoals papaya s werden gecontroleerd op gaatjes. Verkopers priktensoms rietjes in de vruchten waarna ze deze in een sloot legden om door hetopgezogen water extra gezwollen en sappig te worden. De enige traktatiedie wij buitenshuis mochten aannemen was hete thee van gekookt water.

Het bedrijfsleven en de vooruitgang van de regioNadat op 1 september 1939 Polen door Duitsland was aangevallen, hadden Engelanden Frankrijk aan Duitsland de oorlog verklaard. Nederland probeerde neutraal teblijven. Japan was al sedert 1921 verwikkeld in een maritieme bewapeningswedloopmet de V.S. van Amerika en kreeg met die mogendheid ook steeds meer ruzie overgrondstoffen en olie. In 1931 had Japan Manchurije bezet en in 1937 viel het Chinaaan, waarna het grote delen van dit rijk veroverde en zeer wreed optrad. In Spanje wasna een in 1936 uitgebroken wrede burgeroorlog een fascistisch regime aan de machtgekomen. Eveneens in 1936 werd Ethiopia veroverd door Italië. Drie jaar later brak ookin Europa de oorlog uit. Na een Duits-Italiaans militair verdrag viel Duitsland op 1september 1939 Polen binnen, een staat die op 25 augustus met Engeland een defensiefverbond had gesloten. Op 3 september volgde de oorlogsverklaring van Engeland enFrankrijk aan Duitsland.

Enkele dagen hiervoor schrijft vader als volgt aan zijn jongere broer Petrusdie nog als enige van de familie in Retranchement woont:

‘Muaratembesi, 29-8-1939: Ik zal van de gelegenheid dat er nog wat schepen en vliegtuigennaar Europa gaan, gebruik maken om jullie nog even iets van onste laten horen Wie weet hoe lang er voorlopig geen gelegenheidmeer is; zoals de berichten thans luiden (we krijgen zowat om detwee uur radio uitzendingen met het laatste nieuws en horenanders niets dan mobilisatie en andere oorlogsvoorbereiding),zou je denken dat het deze keer misloopt en dan weten we welwaar we beginnen, maar niet waar dat op moet uitlopen. - - -Gelukkig zijn we vorig jaar met verlof gegaan, nu zouden we hetheus niet aandurven; kans dat je ergens heel anders terecht komtdan je van plan bent. De Duitse en Italiaanse boten varen al nietmeer. Voor zover ze hier in de buurt waren, zijn ze hier in dehavens gaan liggen en wachten af wat er zal gebeuren. En datdoen wij dan ook maar voorlopig, we zitten hier veilig genoeg.Als er gevaar dreigt, gaan we maar zolang in het bos zitten, datbegint ongeveer 100 meter achter ons huis. Zo zitten we weer albijna 5 maanden in het land van Jambi op Sumatera. Jambi isca. een en 1/3 maal zo groot als Nederland, mijn gedeelte is

33

Page 34: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

34

ongeveer zo groot als twee Nederlandse provincies tesamen,maar er wonen lang niet zoveel mensen, ca. 35000, denk ik. Hetgebied bestaat uit laag heuvelland tot laaggebergte en is zowathelemaal bedekt met bos. Alleen langs de grote Batanghari rivieren de zijrivieren daarvan wonen mensen. Dat komt, doordatJambi nog maar vanaf 1904 onder direct Nederlands bestuur isgebracht. Voor die tijd bestonden er geen wegen en ging alleverkeer over het water en pas enige jaren geleden is menbegonnen met wegenaanleg. Daar moet je jezelf dan nog niet teveel van voorstellen. Ik heb vanaf begin mei een auto en heb ernu al een veerblad in moeten laten verwisselen. Hoofdzaak voorons is echter dat we van een auto gebruik kunnen maken en eensweg kunnen als het pas geeft. De afstanden zijn wel groot, als wenaar de dichtstbijzijnde tandarts willen, dan moeten we een reismaken verder dan van jullie naar Parijs, doch daar geven we nietveel om, dat vinden we hier vlakbij. De dokter woont hier 37 kmvandaan op het terrein van een oliemaatschappij. Daar is ookeen ziekenhuis en aangezien we binnenkort uitbreiding van onsgezin verwachten, gaat Catho daar over een paar wekenlogeren, totdat alles achter de rug is. De kinderen gaan dan mee,die kunnen zolang bij de terreinchef van de maatschappijlogeren.* - - - Op 5 plaatsen wordt hier olie gewonnen, door eenmaatschappij waarin het gouvernement de meeste aandelen bezit.De opbrengst voor het gouvernement over 1938 was meer dan10 millioen en dat kan desnoods nog worden opgevoerd, dochdan moeten nieuwe afvoerbuizen worden bijgelegd. Nu kunnenze de meeste putten maar op halve kracht laten spuiten enverschillende terreinen zijn nog maar op halve productie. Met watze tot nog toe gevonden hebben, kunnen ze nog 25 jaar olieleveren. En verder hebben we rubber. Toen de rubber opkwam,zowat 25 jaar geleden, stopten de mensen rubberzaden in degrond als die niet meer geschikt was voor verbouw van rijst. Danwerd een nieuw rijstveld aangelegd en de rubber groeide vanzelfwel op. Dat is namelijk net onkruid, als het eenmaal geplant is,krijg je het niet meer weg. Zodoende hebben we hier nuuitgestrekte rubbertuinen, de mensen weten soms zelf niet meervan wie ze zijn. Na de oorlog (1914-’18) ging de rubberprijs metsprongen omhoog. Toen werden kapitalen verdiend. En dat doormensen, die nooit geld in handen hadden gehad. Geen wonder,dat je de gekste dingen kreeg. Halve wilden kochten auto’s en

* De familie Schreuder.

Page 35: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

35

motorboten, waar ze natuurlijk geen verstand van hadden en diedan ook in korte tijd naar hun grootje waren. Na 1929* was hetmet de rubber uit. De prijs daalde van f. 2,50 naar 5 cent per kg.Toen hebben de voornaamste rubberlanden een overeenkomst omde rubbertap te beperken, gesloten. Daar doen de Europesezowel als de Inlandse rubberbezitters aan mee. Voor iedererubbereigenaar wordt een keer in de drie maanden vastgesteldhoeveel kilo’s hij mag uitvoeren naar het buitenland en daarvoorkrijgt hij een coupon. Die coupons mogen ze verkopen als ze nietzelf willen exporteren. De opkoper moet dan zorgen, dat hij denodige rubber krijgt. En aangezien de mensen hier iedere driemaanden dat ze hun coupon krijgen, die direct in contantenomzetten, is het hier vier keer per jaar feest. Dan gaan ze hunpensioen ontvangen, zeggen ze. Wij zorgen dan ook dat we erbij zijn om de belastingpenningen te innen, want een paar dagendaarna is alles OP. Dat is overigens niet zo erg, want iedereenheeft nog altijd zijn rijstveld en dat brengt genoeg op om te eten.Een kommervol bestaan hebben de mensen hier dus niet direct.Ze werken een paar maanden per jaar aan hun rijstveld en datkan inderdaad soms zwaar werk zijn, want een keer in de driejaar moet een nieuw landje worden aangelegd en daarvoor eersteen stuk bos worden omgekapt en schoongemaakt. Aangezieniedereen natuurlijk zo gunstig mogelijk wil zitten aan de weg ofde rivier, wordt de breedte voor iedere tuin vastgesteld door hetkamponghoofd, in de lengte mogen ze dan net zover gaan als zezelf willen. Na afloop van de rijstbouw moet er iets andersworden geplant of moet men zorgen dat er weer bos gaatgroeien, anders krijgt men namelijk alang-alang, een hogegrassoort, die de grond verder voor gebruik totaal ongeschiktmaakt. De laatste tijd krijgen we hier veel Javanen, want diehebben in hun eigen land geen uitbreidingsmgelijkheden meer envinden het hier wel lekker, om maar net zoveel land te mogenaanleggen als ze zelf willen.Nog duizenden hectares wachten opontginning. Aanplant van rubber in het groot is tegenwoordigverboden, doch in de laatste tijd komen er weer nieuwe planten,die bepaalde oliën en andere stoffen produceren. De meestewillen hier wel groeien en kunnen, als ze veredeld zijn,winstgevende producten opleveren. Alles berust echter op deinternationale verhoudingen tegenwoordig. Op Java kan mengoedkoper suiker verbouwen dan waar ook en in Deli groeit de

* Begin van de wereldcrisis.

Page 36: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

beste tabak, maar als die nergens verkocht kunnen worden, schietje daar ook weinig mee op. Schrijven jullie eens hoe het opRetranchement gaat? Is de oogst dit jaar goed geweest en goedbinnen gekomen? Het is zeker wel druk geweest nu jullie allesalleen moesten doen? Heb je weer net als vorig jaar vroegeaardappelen kunnen verkopen? Voor het seizoen aan de kustwordt het nu zeker een flinke strop nu de meeste vreemdelingennaar hun land moeten terugkeren terwijl er waarschijnlijk wel alniet zo veel zullen geweest zijn.Wij zijn op onze manier ook aan het boeren gegaan. We hebbentwee kloeken met kleine kuikens en nog 18 grote kuikensbenevens enige kippen. Nu hopen we maar dat ze niet doodzullen gaan zoals al eens eerder is gebeurd. We zijn ook vanplan om wat eenden en een paar ganzen te gaan houden. Dekippen en eenden zijn hier wel duur. Voor een volwassen kipbetalen we ca. f. 1,-- en de kippeneieren kosten 4 tot 5 cent perstuk. Nu zullen we het zelf maar eens proberen. Een grootvoordeel van eigen kippen is ook, dat je dan verse eieren hebt.Als je ze koopt is er meestal al een luchtje aan. Ook met groentehebben we last. Die moet van ver worden aangevoerd en is dusmeestal niet erg fris meer. Zelf verbouwen gaat echter praktischniet, de grond is er niet voor geschikt en het klimaat ook niet. Metveel moeite en kosten is het wel eens gelukt om een paar heelkleine kooltjes te krijgen. In de bergen gaat het wel beter, daargroeien ook aardappelen en alle soorten groenten, maar zoals ikal zei, de afstanden zijn eigenlijk te groot om het hier nog goedaangevoerd te krijgen en dan moeten we er ook veel voorbetalen. Omdat het leven hier zo duur is krijgen we 15% van onssalaris duurtetoeslag. Vergeleken met Java komen we dan nognadelig uit. Overigens hebben we hier weinig gelegenheid omgeld uit te geven, dus dat is weer een voordeel. Nog vele groetenen het beste met de kleine. Jan.’

Bij deze brief geef ik de volgende aantekeningen:Nederland probeerde zijn neutraliteitspolitiek uit de Eerste Wereldoorlog zo langmogelijk voort te zetten en sloot dan ook geen militaire verdragen met enig ander land.Daarom hadden de Italiaanse en Duitse schepen die in augustus 1939 in de buurtwaren, hun toevlucht gezocht in Nederlands-Indische havens uit vrees om na heteventuele uitbreken van een Europese oorlog door Engeland in de buurt van Malaka inbeslag genomen te worden.

Het opnieuw bebossen van een verlaten akker maakte deel uit van de zogenaamdeextensieve landbouw in de buitengewesten, ook wel bos-ladangbouw genoemd. Door

36

Page 37: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

het bosherstel ontstond weer humusvorming, zodat de grond na enige jaren opnieuwvoor akkerbouw kon worden gebruikt.

Alang-alang kan op vochtige ondergrond een bijna ondoordringbaar tapijt van 1meter dikte vormen. Hoewel de overheid zich realiseerde dat transmigratie uit Java naar de buitengewestenals middel tegen overbevolking, het probleem verlegde, was toch naar dit middelgegrepen. Mede hiervoor was in Zuid-Sumatera een spoorlijn aangelegd. Behalve detransmigratie werd geboortenbeperking eveneens aanbevolen, maar die propagandawerd door een aantal nationalistische voormannen, onder wie Sukarno, uitgelegd alseen instrument tot koloniale onderdrukking. Nederland zou Indië zien als overloop voorzijn eigen bevolking en vooral voor de Indische Nederlanders die hier een eigen staatzouden willen stichten, met de Indonesiërs als goedkoop arbeidsleger.

Van de door vader genoemde belastingen was vooral de personele belasting, dieongeacht het inkomen op de persoon drukte, het meest onrechtvaardig.In 1925 werd de suiker nog verkocht voor f. 18,77 per 100 kg, in 1934 was zij voor f.4,— onverkoopbaar. Dat het eiland Java, vergeleken met andere gebieden in dewereld, zo lang en zwaar was getroffen door de economische crisis van de jaren dertig,werd in 1940 ook in Nederland al erkend: Indië was als grondstoffenland extrakwetsbaar. Als debiteurenland leed het door zijn gebrek aan kapitaal en Nederlandkoos als oplossing voor zijn monetaire probleem voor handhaving van de goudenstandaard, dat was een bezitters- en crediteurenpolitiek: ‘de gouden standaard wasvoor Indië een loden last.’*

In het totale takenpakket was voor een Controleur BB het werken aanwelvaartsverbetering het meest voldoening gevend, maar in het decenniumv r 1941 lagen hiervoor weinig mogelijkheden binnen zijn bereik. Doorde economische crisis werd het algemene overheidsbeleid gekenmerkt dooreen statisch karakter, gericht op handhaving van de bestaande toestand envoorkoming van ernstige voedseltekorten. Ook het systeem van overplaat-sing ongeveer om de drie jaar, dat voor Controleurs gebruikelijk was,remde het bedenken en uitwerken van plannen voor de lange termijn af.Maar vader denkt wel verder en voorziet problemen in de aanvoer van rijst.Het is leuk dat het bedrijfsleven voorlopig zijn rubber, olie en tin nog kanuitvoeren, maar wat heeft de bevolking daaraan als de rijstimport, bijvoorbeeld uit Birma, zal worden belemmerd door oorlog?

Moord in het kippenhokOns nieuwe pluimvee trok s nachts rondzwervende hongerige kamponghondenaan. Eens werden wij wakker van een immens lawaai afkomstig uit het kippenhok.Toen vader met een lampu senter (zaklamp) en een jachtgeweer ter plaatse arri-veerde, vluchtten de honden alle kanten op. Er klonken schoten. De ravage wasenorm. De enkele, nog levende hoenders moesten worden afgemaakt. Moeder wasbang dat er een hond was geraakt of dat een kampongbewoner dat zou beweren.

37

* van Helsdingen, 1941.

Page 38: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Vader lachte: Dat moeten ze dan maar bewijzen. Maar er is nooit iemand overkomen klagen. Ik was woedend enerzijds op mensen die honden (voor de jacht)hielden die ze vervolgens half lieten verhongeren en verwilderen (altijd zag je in dedesa s van die magere scharminkels rondschooien) en anderzijds op onze oudersdie kippen voor de slacht of de eieren wilden houden, maar ze onvoldoendebeschermden. De Jongos kreeg tenslotte de schuld: hij zou het kippenhok nietstevig in elkaar hebben gezet. Die Inlanders doen nooit iets echt goed, mopperdevader. Er kwamen nieuwe planken en de Jongos kreeg hulp van een echte timmer-man om de klus te klaren, want vader had nu eenmaal zijn zinnen gezet op kippen.De honden bleven s nachts natuurlijk komen en lawaai en onrust veroorzaken bijen in het hok. Wij hoorden ze uit onze slaapkamer eerder dan vader en als we hemriepen, kwam hij lawaaierig met de lampu senter zwaaien om de beesten weg tekrijgen. Na een paar keer wilde hij zijn bed niet meer uitkomen: Laat ze maar, zekunnen er nu toch niet meer in. Maar ik lag te luisteren tot het stil werd. Het is zenog wel een keer gelukt om in het hok te komen, dat heb ik gemerkt, maariedereen, zelfs Siti, probeerde dat voor mij te verzwijgen.

Voedselaanplant uitbreidenDoor de oorlogsvoorbereidingen in een aantal landen was de economischedepressie enigszins geluwd, maar veel sectoren, waaronder de landbouwhadden er nog last van. Vaders ouders hadden zich intussen, met vijf vanhun volwassen kinderen in Frankrijk gevestigd, waar zij enkele boerderijenhadden gepacht. In november 1939 kregen wij bericht, dat zij het inFrankrijk goed maakten en ook in Nederland was het nog rustig. Vader antwoordt op 21-12-1939:

38

Ladang bouw.

Page 39: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

‘- - - Ook wij wonen hier tot nog toe zeer rustig en wij merken deonrust der tijden alleen, doordat vele artikelen, die van overzeemoeten worden aangevoerd. duurder worden, terwijl sommigedingen weldra niet meer te krijgen zullen zijn. Overigens beperktdat zich voorlopig tot de meer luxe artikelen; voor de nodigelevensbehoeften hoeven we voorlopig niet bang te zijn. We doenalle moeite, om de inlandse bevolking te doen inzien, dat we inde loop van deze tijd weleens van aanvoeren verstoken zoudenkunnen blijven, en dat daarom grote uitbreidingen van devoedselaanplant nodig zijn. Helaas hebben we dit jaar hier eengrote strop. De Jambirivier is sedert enige dagen op vele plaatsenbuiten zijn oevers getreden, met het gevolg, dat, naar ik schat,zeker 2/3 van de rijstvelden, die er zeer mooi voorstonden, zijnvernietigd. Na afloop van de regens zullen we nu direct beginnenmet mais en verschillende knolgewassen enz. te planten. Danhebben we in ieder geval iets te eten, als het nodig mocht zijn.Morgen wordt onze dochter gedoopt. De dominee van Palem-bang, waar we thans onder ressorteren, is met verlof naarHolland, doch er komt met de Kerstdagen een dominee van Javawaarnemen, die dan tegelijk enige mensen hier komt opzoekenen intussen ook de baby komt dopen bij ons aan huis. Er zou ooknog een theologisch student meekomen: ik ga de heren morgen inBajubang ophalen; misschien blijven ze een dag logeren. Dekleine groeit voorspoedig op, het is een erg lief kind, waar webijna niet de minste last van hebben. Tot nog toe is ze een beetjete weinig in gewicht toegenomen (de andere kinderen zijn echterook geen dikkerds), nu geven we haar al een tijd veel meer danze eigenlijk zou mogen hebben en we zullen eens zien of datresultaten geeft. Toos had een mooi rapport voor haarschoolwerk. Ze krijgt namelijk thuis op geregelde tijden proefwerkte maken, waar we dan natuurlijk niet bij mogen helpen, en datter beoordeling wordt opgezonden. (- - -) het was heel goed. Wat we met Ineke zullen doen, weet ik nog niet, die is in staat omde eerste klasse over te slaan. Ze kan nu al vlot verhaaltjes uit dekrant en boeken lezen; ook al schrijven en rekenen. Dat leert zeal spelend, als Toos les krijgt.Er bestaat weer kans, dat we worden overgeplaatst. Enige dagengeleden werd er een residentie-secretaris gevraagd voor hetgewest Riau en daar heeft de Resident mij voor aanbevolen. Datbetekent geen promotie hoor, doch we moeten dat werk zoveel

39

Page 40: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

mogelijk allen een tijd om de beurt doen, dus heb ik me maaropgegeven. Het is zuiver kantoorwerk, maar daar staat tegenover,dat ik een kleine f.3000,— per jaar meer zou verdienen en datverzoet ook weer wel. Nu wacht ik maar rustig af, of hetdoorgaat of niet. Wordt er een ander benoemd, dan ben ik erook nog niet rouwig om. Onze Resident vertrekt einde van dezemaand, dat is dus al gauw en we weten nog niet wie zijnopvolger zal worden. Waarom daar zo lang mee wordt getalmd,weet ik niet. Begin van de maand zijn we met z’n allen een paardagen in Jambi geweest. Er was toen een bestuursconferentie entegelijk een afscheidsavond van de baas. Het sinterklaasfeesthebben we met de kinderen te Bajubang gevierd; het was ergaardig. Met Kerstmis zullen we wel thuis blijven. We waren eerstvan plan om met z’n allen naar Fort de Kock* in de bergen tegaan, doch in de eerste plaats is onze kleine toch nog wel waterg jong om zo’n reis te maken en dan heeft haar geboorte enwat daaraan vooraf gegaan is, ook nogal een lelijke streep doorde rekening gehaald. Als jullie deze brief krijgen, zalnieuwjaarsdag waarschijnlijk wel al voorbij zijn, want deaflevering zal wel wat vertraging ondervinden. Wij wensen jullieechter nog een gezegend Kerstmis en gelukkig Nieuwjaar. Heil envoorspoed in ieder opzicht. En dat er spoedig vrede op aardemag heersen’.

De heilige doop of een borrel Zoals vader schreef, hadden we veelregen gehad. De rivier de Jambi was opveel plaatsen buiten zijn oevers getreden,de pontjes voeren niet over hetgezwollen water en diverse wegen warenlevensgevaarlijk geworden dooraardverschuivingen. Plotseling kondener hele rotsblokken van de hellingenlosraken. Op zijn reis van Palembangnaar Bajubang had de dominee dan ookuren vertraging opgelopen. Wij haddentot laat in de avond gewacht. Dedoopjurk van Ellen lag klaar, er was eenvruchtensalade gemaakt van frissevruchten, er was vers brood gebakken.

40

Ellen.

* Het huidige Bukittinggi.

Page 41: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

De geplande rijsttafel aten we de volgende dag zelf maar op. Wij waren omtien uur door moeder naar bed gestuurd, met de belofte dat zij ons zouwekken als de dominee kwam en hij Ellen zou dopen. Natuurlijk zoudenwij daarbij zijn. Toen vader en zijn eerbiedwaardige gast eindelijkarriveerden, was het middernacht. De dominee was doodop. Hij had eenlange autorit onder zware omstandig-heden achter de rug. Hij moest op demorgen van 25 december de kerst-dienst leiden in Palembang en wilde dusde volgende morgen meteen terug. Maar dominee s hoofd stond s nachtsniet naar een doopceremonie. Toen onze ouders hem na aankomst vroegenwat hij wilde gebruiken, iets warms, vruchtensalade of liever iets sterks,koos hij voor whisky. Daarna vond hij dat hij de heilige doop niet konverrichten na een borrel. Hij zocht zijn logeerbed op. Voor dag en dauwwaren vader en hij alweer naar Bajubang vertrokken. Toen vaderterugkwam, lag de smetteloze doopjurk nog ongebruikt op tafel. Onzeouders waren teleurgesteld, maar zij verzekerden ons, dat het voor Ellenszieleheil niets gaf als zij een paar maanden later zou worden gedoopt. Datgebeurde dan ook met Pasen in de soci teit te Bajubang, waar de eigendominee van de kerk in Palembang een aantal kinderen achter elkaardoopte. Ellen kon al zitten. Ze leek schik te hebben in de andere kleintjes.De doopjurk was intussen te klein geworden. Onze ouders hadden negatiefcommentaar gehad op de gebeurtenis in december: Je kon wel merken, datdie waarnemende dominee van Java kwam en niets gewend was op hetgebied van overstromingen en slechte wegen, zoals wij die kenden in debuitengewesten. Ik twijfelde: mag je een dominee, ook al drinkt hij weleenswhisky, iets verwijten?

Onze eigen dominee was toen Kees Mak. Hij schreef later op verzoekvan de studentenvereniging SSR te Leiden in 1951 samen met KeesWoudstra een artikeltje over vader in het Gedenkboek van SSR te Leiden.Kees Mak heeft moeder daarvoor in Utrecht opgezocht en toen ook Ellenontmoet, die intussen 12 jaar was geworden. Hij herinnert zich dan de doopin Bajubang.

Veilig in de bossen Wij vonden het leuk om een zusje te hebben, vooral omdat zij een goed-lachs, vrolijk kind was. Ze liet ons geduldig met haar rondsollen, en trokzich dan terug om rustig in haar eentje te zitten spelen. Zij vond hetprachtig om met een stok in het water van de sloot rond het bloemperk teslaan, maar vooral de dieren trokken haar aandacht. Als we poesjes hadden,sjouwde ze er mee rond en ook de kippen vond ze leuk. Ze ging dan ophaar hurken zitten en probeerde als een kip rond te hippen. Als we gingenzwemmen, had ze een zwemband om en ik kreeg de opdracht om in hetkinderbad op haar te letten. Ik probeerde haar te leren zwemmen, zo klein

41

Page 42: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

als ze was. Ellens eerste en enige herin-neringen aan vader zijn de volgende: zijzit achter zijn stoel en ziet zijn benen ineen witte broek. Wij willen met haarspelen en roepen met lange uithalen:Elloe, Elloe! Vader gebaart met zijn

hand naar Ellen, dat ze moet blijvenzitten en zij heeft een veilig gevoel.

Later, in de oorlog zou Toos haarleren rekenen en schrijven, zodat ze nade oorlog op school met leeftijdgenoot-jes mee kon en niet, zoals ikzelf de stofvan drie klassen in n jaar moest lerenen dan alsnog een jaar achterop kwam.Voor een kind is dat belangrijk.

De hevige regenval hield dat jaar lang aan, zodat tenslotte ook ons erfonder water stond. Het werd ons duidelijk waarom de huizen hier op palenstonden. Blijkbaar niet alleen om wilde dieren en slangen buiten te houden.Zittend op de trap van de emper ving Toos met een schepnetje kleine visjesdie in een glazen stopfles met water gingen om vervolgens te wordenteruggegoten in het rivierwater. Met vader voeren we een eind het erf af ineen roeibootje. s Middags lagen we op de voorgalerij op de houten vloerom in de verte de moessonregen te zien aankomen. Dat was schitterend,boven de rivier zag je de wolken samenpakken en ineens die stortregen enrennende mensen met pisangbladeren boven hun hoofd. Onze natgeurendewereld leek dan vredig en vertrouwd.

Naarmate we hier langer woonden, durfden Toos en ik verder opverkenning te gaan. We begonnen ons spel meestal op de wip in deboomgaard achter het huis, maar daarna verlieten we het erf. Er waren wildstromende beekjes die uitkwamen in de Batanghari. Je probeerde zo vermogelijk op de glibberige stenen het water in te lopen. Door het bos achterons huis waren smalle voetpaadjes die na enige tijd uitkwamen op een openveldje met een paar huizen en een visvijver. Daar aangekomen, werden wedoor de bewoners ontvangen met hete zoete thee in hoge groene glazen. Algauw verlieten we de paadjes om zelf met stokken een pad te maken doorde dichte begroeiing. Toos liep voorop. We maakten veel lawaai om slangenen andere beesten te verjagen en voelden ons echte verkenners. De groteapen, die we dikwijls s middags aan de rand van het bos hadden gezien,waren dan allang verdwenen.

42

Ellen speelt bij de sloot.

Page 43: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Schadelijk gedierte Vader had een jachtacte die hem het recht gaf op schadelijk gedierte tejagen. Daartoe behoorden volgens de acte bijvoorbeeld:

de gewone grijze en de gewone zwarte aap, vruchtenetendevleermuizen, roofdieren, eekhoorns en stekelvarkens, aalscholvers,reigers, de grote bruine ooruil, de ruigpootarend en de Maleise arend,parkieten, kraaien, vinkachtige vogels, krokodillen en slangen enverder trekwild zoals pluvieren, de watersnip en het waterhoen enklein wild, waaronder dwegherten, duiven en allerlei soortenhoenders, eenden en futen.

Gek dat het dwerghert hierbij stond, want het kwam ook voor in het rijtjevan de dierenbeschermingsverordening 1931 . Die vraag is een keer aantafel besproken, maar toen ik me in de discussie wilde mengen, werd ik vantafel gestuurd met de opmerking dat ik me aanstelde. Dat had ook te makenmet mijn verzet tegen het eten van vlees. Ik vond vlees vies. Het zag ervoor de bereiding onsmakelijk uit. Mam steunde me, maar vader vond hetonzin. Mijn afkeer werd nog versterkt toen ik eens was geroepen om naareen vrachtauto te komen kijken, die ons erf was opgereden. Argeloos was ikgegaan. Er lag een dode tijger achterin, zo roerloos ligt alleen iets wat doodis. Hij was geschoten door de dorpsjager en werd aan vader getoond. Dathoorde zo. Er was ook al een auto geweest met een krokodil er in. Ik hadhem maar heel even gezien, draaide meteen weg, maar dat hielp niet meer.Ze bleven in mijn ogen zitten, de krokodil en de tijger. Dood en wel. Stom,ik had natuurlijk niet moeten komen toen ze ons die tweede keer riepen,maar dit was een bijzondere tijger. Wat was er gebeurd? De, met vaderbevriende dorpsjager zou zijn veertigste tijger doden, maar het eerste schotwas niet dodelijk geweest. Het dier, pijnlijk getroffen, keerde zich om enwist de jager nog van opzij te bespringen. De Indonesische helper schoot opgoed geluk in de kluwen en raakte de tijger, die nu wel dood was. Gelukkigvoor de helper, die een groot risico had genomen. De jager kwam er van afmet een door de tijger verbrijzelde arm. Zijn polshorloge zat in de tijger-klauw, maar - o wonder der techniek - het liep nog. Dit verhaal werd sinds-dien aan borrel- en rijsttafels door onze ouders opgediend aan wie het maarwilde horen.

Toen de manggistans in de boomgaard rijp waren, wilde vader op debajings (kleine indische eekhoorns) schieten, die van deze vruchten snoep-ten. Zodra hij met zijn geweer op de emper kwam, vloog Toos hem gillendachterna. Ze hing aan zijn arm, waaraan hij het jachtgeweer droeg. Vaderstruikelde bovenaan de trap en duwde haar van zich af, roepend naarmoeder: Haal dat kind hier weg. Mam gehoorzaamde en Toos vloog naaronze kamer, waar zij voorover op haar bed viel en het kussen over haar

43

Page 44: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

hoofd trok, zachtjes najammerend. Ze wilde de schoten niet horen. Ik wasverbijsterd. Waarom gingen we eerst op de achtergalerij naar de bajingszitten kijken omdat het zulke leuke beestjes waren, als ze vervolgensdoodgeschoten moesten worden? Op de pasar konden we vruchten kopen.Geef het fruit in de tuin dan aan de bajings. Ik sprak er niet over. Het zouzinloos zijn geweest. Dan was er nog die morgen dat hij na de jachtbezweet thuiskwam. De geschoten eenden hingen slap in zijn hand. Hijstonk. Er was modder op zijn kleren, of was het geronnen bloed? In zijnligstoel riep hij om whisky met soda en ijs. De Jongos die het bracht, hadeen hagelwit pak aan en een schone gestreken doek om zijn hoofdgevouwen. Vader gebaarde naar het wild op de vloer. Het moest naar dekeuken. Ik begreep dat we weer eenongezellig middagmaal zouden krijgen,want Toos weigerde van de geschoteneenden te eten. Dat ik helemaal geenvlees meer at, scheen hij inmiddels tehebben geaccepteerd, maar Toos mochtzich niet aanstellen over de jacht. Ikvond het een ingewikkelde kwestieworden. Toen we twee jaar later op heteiland Singkep woonden, begonnen dedrama s opnieuw, want daar vlogenwilde eenden over en die moestennatuurlijk worden geschoten. Mamverontschuldigde hem toen: Hij is nueenmaal een boerenzoon.

Kancil zoekt zijn eigen weg Af en toe vingen wij een glimp op van vaders werk. Als hoofd van depolitie was hij verantwoordelijk voor orde en rust, als hoofd van het bestuurvoor de welzijnszorg. Hij hield toezicht op de belasting-inning en op detoestand van wegen en bruggen.

Zijn kantoor stond vlakbij ons huis en een eindje verderop was degevangenis, een strak hoog gebouw met smalle tralievensters. Ik durfde erniet naar te kijken, maar toch keek ik altijd even als ik er langs liep. Eng.Regelmatig werden er mensen geboeid bij hem gebracht, want - bijgestaandoor een jaksa (Indonesische officier van justitie) - trad hij ook op alsrechter in een rapat. Dat was een rechtbank voor de inheemse bevolking,waar in civiele zaken recht gesproken werd op basis van het adatrecht en instrafzaken op basis van een aangepast Nederlands Wetboek van Strafrecht.Leden van de rapat waren de inheemse volkshoofden en de Controleur BBwas de voorzitter die een adviserende stem had, maar zijn oordeel was in de

44

Kancil.

Page 45: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

praktijk belangrijk, zo niet doorslagge-vend. Alle vonnissen moesten door deResident worden bekrachtigd. In gevalvan doodstraf was het fiat van deGouverneur-Generaal vereist.

Tijdens de zitting zaten deverdachten gehurkt op de grond voorvaders bureau. De leden van de rapat opstoelen in een halve cirkel en vader inhet midden. Op de voorgalerij van zijnkantoor zat een oppasser aan eeneenvoudige houten tafel. Hij was eenvriendelijke man, met wie ik graag een

praatje maakte op dagen dat er geen rapat was. Interessant was het inkt-kussen op zijn tafelblad voor de vingerafdrukken van de gevangenen. Metzijn eigen duim liet hij zien hoe het moest, maar ik mocht het niet proberen.

Hij tekende tijgers en olifanten voor me en vertelde kancilverhalen, sprook-jes uit alle delen van de Oostindische archipel. In die verhalen is het dwerg-hert zijn aanvallers altijd te slim af. Hij is in de droge tijd als moederloosjong van n dag geadopteerd door een buffel. Wanneer het diezelfde avondeindelijk begint te regenen, denken de andere buffels dat het hertenjong hunvoorspoed brengt. Zij accepteren hem in hun midden tot hij volwassen is endat geeft de kancil zelfvertrouwen wanneer hij de kudde kan verlaten. Ende goede buffel? Zij was tevreden en zei: ik heb het geluk uit het bosmeegebracht. De kwade tijd is voorbij. Als vaders oppasser geen tijd hadvoor sprookjes en tekeningen, kreeg ik zelf potlood en papier, om woordenen sommetjes te schrijven.

Soms hadden onze ouders ruzie. Het ging altijd om dezelfde kwestie. Mamvond dat vader in zijn vrije tijd te veel dronk. Dat speelde vooral op desoci teit. Als er werd gedanst, bleef hij liever met andere mannen zittenkletsen en drinken, terwijl zij graag met hem had willen dansen. Een anderverschil tussen hen betrof het s avonds naar bed gaan. Vader was eenavondmens, die tot diep in de nacht kon opblijven in zijn studeerkamer,actes doornam of boeken en kranten las, terwijl zij om tien uur naar bedwilde. Hoewel ik nooit heb gemerkt, dat hij haar sloeg, moet ik daarvoortoch bang geweest zijn, want ik had een regelmatig terugkerende angstigedroom waarin hij midden in de kamer stond en haar aan zijn armen rond-zwaaide. Zoals in die tijd gebruikelijk was, werden wij door onze ouders afen toe wel geslagen. Het gebeurde niet veel. Van vader herinner ik me nkeer, dat ik de klap kreeg die feitelijk voor ons beiden was bedoeld. Wehadden te veel lawaai gemaakt tijdens het slaapuurtje.

45

Tijger.

Page 46: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

E n keer zag ik mijn vader zelfhuilen. De hele nacht was hij wegge-bleven. s Morgens lag hij met zijnhoofd voorover op tafel. Een kleinmeisje van twee jaar had haar slok-darm verbrand door te heet drinken.Samen met de dorpsverpleger, demanteri cacar, had hij geprobeerdhaar in leven te houden door haarsteeds maar ijs te geven, terwijl zehaar met de auto naar het ziekenhuisin Bajubang brachten. Maar het kindje had het niet gehaald, bij aankomstbleek ze te zijn overleden.

Met Sinterklaas 1939 kregen we De Mooiste Wonderverhalen , sprookjesnaverteld door Nienke van Hichtum, met zwart-wit tekeningen en kleur-platen van Rie Cramer. Ik was het gelukkigst als hij daaruit voorlas. HetKoude Hart was spannend. Als je gemakkelijk rijk wilt worden, moet je eenstenen hart zien te krijgen, maar je wordt dan wel ongelukkig. Dat was demoraal. Om je eigen warme hart terug te krijgen, zoek je het Glasmannetjeuit het Zwarte Woud op. Dat mannetje helpt alleen mensen die op zondaggeboren zijn. Met een rijmpje roep je hem op:

‘Schatbewaarder van het groene woud,je bent veel honderd jaren oud.Jou hoort al ‘t land waar dennen staan.Elk zondagskind mag tot je gaan’.

Was dat niet onrechtvaardig? Waarom alleen een zondagskind? Het mooistesprookje was Kleine Moek , een lichamelijk gehandicapte man die doorzijn eigen familie en vrienden wordt beroofd van al zijn bezittingen en tochoptimistisch blijft. Van elke glinsterende glasscherf op zijn weg verwachthij dat die een edelsteen zal blijken te zijn en hoeveel tegenslagen hij ookmoet verduren, nooit verliest hij de moed totdat hij tenslotte door eigenbehendigheid zijn laatste tegenstanders heeft overwonnen. Zijn na eviteit ishij intussen wel kwijtgeraakt, ja zelfs heeft hij alle vertrouwen in demensen verloren, zodat hij liever alleen blijft wonen. Hoe beklemmend heteinde ook was, toch moet ik Kleine Moek dikwijls hebben gelezen.

Achteraf zou ik mijn vader een neo-romanticus noemen. Hij hadboeken van Aart v.d. Leeuw in zijn boekenkast staan en aan moeder had hijhet middeleeuwse Beatrijs in een bewerking van P.C. Boutens gegeven. Inzijn eigen woorden vertelde hij ons het verhaal van zuster Beatrijs, die het

46

Kerbau.

Page 47: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

klooster ontvlucht om met haar geliefde te trouwen. Na jaren keert zij terug.Dan blijkt Maria al die tijd haar plaats tussen de andere nonnen te hebbeningenomen en haar nederige werk te hebben gedaan, zodat niemand haarafwezigheid had gemerkt. Maar het Mariabeeld uit de hal was verdwenen:

‘Alleen het kleine Christus-kind zat daar en zweeg’.

In de nacht van Beatrijs terugkeer is ook het beeld van de Lieve Vrouwweer op haar plaats:

‘- - - O stil en stom stond Beatrijs, toen Moeder zelf haar tongontbond. Zij zong Gods Moeder heur eigen wijs die geenverstond - - -’.

Het oudst bekende handschrift van deze Marialegende komt uit het Vlaam-se Assenede in de buurt van Biervliet.

In vaders studeerkamer hing een reproductie (de Drie Bruiden) van JanToorop, tijdgenoot en vriend van Boutens. Beiden waren net als vadergefascineerd door het Zeeuwse land. Die liefde voor Zeeland zou ook laterblijken uit de brief van Mollema waarin deze aan moeder vertelt over degesprekken met vader vlak voor diens overlijden.

Minder prettig vond ik vaders interesse in de fabel over Reinaert deVos. Die kon te maken hebben met zijn afkomst uit Zeeuws-Vlaanderen,waar dit verhaal van oudsher populair was, maar kon ook voortkomen uitzijn belangstelling voor de Middeleeuwen. Ik vond het een akelig verhaal.Het ging er sluw en wreed aan toe, maar vader lachte erom. Hele stukkendeclameerde hij uit zijn hoofd. Ik lag intussen naar de hemel te kijken. Hijhad ons de sterrenbeelden geleerd en ik zocht het Zuiderkruis.

Soms mochten wij mee als hij voor zijn werk de rimbu (wildernis)introk. Een vast adres was dat van de Rijke Man, die zijn bambu huisjeboven een beek had gebouwd. Door de kieren van de vloer zag je het waterstromen. De Rijke Man zocht edelstenen op de bodem. Ze werden geslepenen verkocht aan juweliers. Glazen potten vol stonden er te glanzen in zachtetinten. Volgens moeder waren het halfedelstenen en was de Rijke Manhelemaal niet rijk. Wij geloofden haar niet. Zelf sprak hij heel anders: hetgeld komt langs mijn huis spoelen, zei hij, ik hoef het alleen maar op terapen. Ja, ja, lachte vader. Zij zaten te praten en dronken thee. Toos enik liepen langs de beek. Misschien zouden we ook een edelsteen vinden.Welke relatie had vader feitelijk met deze man? Moest hij hem regelmatigbezoeken voor zijn werk of was er een vriendschap gegroeid?

In Bajubang had vader vrienden gemaakt in de kleine Europese kolonievan de BPM. Met de familie Schreuder (de terreinchef) gingen we het

47

Page 48: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

meest om. Zij waren s zondags ook in het zwembad met hun tweezoontjes, Robbie, een jaar ouder dan Toos, en Peter die weer een jaar ouderwas dan ik. Soms kwamen de Schreuders een dagje naar ons en danspeelden wij met Robbie en Peter. Zij vonden onze spelletjes leuk enleerden ons nieuwe mogelijkheden, zoals boom klimmen. Toen mam enigetijd voor en na de geboorte van Ellen in Bajubang was, mochten wij zolangbij hen logeren. Toos kon dan met Robbie en Peter mee naar school. Datvond ik minder leuk, want ik was toen nog geen zes jaar. Hoewel dejongens mooi speelgoed en boeken hadden, ging ik me toch vervelen zoalleen. Mevrouw Schreuder zat op de voorgalerij te praten met vriendinnenen ik hoorde haar zeggen dat ze mij wel een lief kind vond, maar zoeigenwijs. Sinds die tijd wende ik me aan om te zwijgen in gezelschap.Hoewel de jongens niet bang waren voor hun ouders, bestond er wel eengrotere afstand tussen hen dan tussen onze ouders en ons. Die afstand waser ook tussen dat gezin en hun bedienden. Voor het middageten was er voorde kinderen apart gedekt aan een tafeltje op de emper. De jongens legdenons uit, dat dat was omdat hun ouders vrijuit wilden kunnen praten en ookomdat zij zich dan niet hoefden te ergeren aan het geknoei van de kinderen.Ik was inderdaad verbaasd over de slordige tafelmanieren van onzevriendjes en ook schrok ik van hun omgang met de bedienden. Zij gavenzelf bevelen en gedroegen zich, in mijn ogen, neerbuigend tegenover hen.Pas later, toen wij op Java waren, merkte ik dat dat de algemene manierwas waarop Europese kinderen zich gedroegen. De conduite-staat van eenbestuursambtenaar zal op het punt van wellevendheid jegens de bevolkingzwaardere eisen hebben bevat dan die van medewerkers bij hetbedrijfsleven. Wij daarentegen mochten de bedienden nooit zelf ietsopdragen. Dat liep via onze ouders. Toos en ik gingen altijd samen badenen we konden mam niet kwader maken, dan te vergeten om onzehanddoeken en schone kleren mee te nemen naar de badkamer, die een eindvan de slaapkamer vandaan lag. Pas als je je wilde afdrogen, ontdekte jedat. De vuile kleren lagen intussen kletsnat op de vloer, dus daar had je ookniets aan. Dan maar om Siti roepen, die in de keuken bezig was, want blootover de emper lopen mocht al helemaal niet. Siti was wel zo goeiig dat zevoor ons een handdoek en ondergoed wilde halen, maar als mam datmerkte, zwaaide er wat. Wij mochten niet van die arrogante Indischekinderen worden die de Inlander als slaaf behandelen . Zodoende ging ikdenken dat er in Nederland geen rangen en standen waren. Pas vele jarenlater ontdekte ik dat bij voorbeeld ons geliefde Zeeuws-Vlaanderendoortrokken was van standsverschillen, tussen grote en kleine (keuter-)boeren, pachtboeren, grondeigenaren, landarbeiders en notabelen. Zou mijnvader juist daardoor zo n gevoel voor gelijkheid hebben ontwikkeld? Hoedan ook, we hebben onze vrienden later vreselijk gemist, want met henkonden we heerlijk spelen, ook tijdens een latere logeerpartij toen moeder

48

Page 49: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

enkele weken met gordelroos in het ziekenhuis lag en Siti thuis voor Ellenzorgde. Dat kon mam rustig aan Siti toevertrouwen, maar het was wel evenschrikken toen zij bij thuiskomst merkte dat Ellen haar moeder intussen wasvergeten en verlegen tegen Siti aankroop.

Feesten en recepties In Muaratembesi hebben wij twee keer Koninginnedag meegemaakt, op 31augustus, de verjaardag van koningin Wilhelmina. Het feest concentreerdezich rond de woning en het kantoor van vader als representant van hetNederlandse gezag. Zoals elke morgen werd plechtig het rood-wit-blauwgehesen aan de vlaggenstok op ons erf, dat al was versierd met bambuereboogjes langs de paden. Aan het begin van de twee oprijlanen warenhoge erepoorten geplaatst. Om acht uur begon het defil . Eerst kwamen deIndonesische notabelen en de medewerkers van vaders kantoor. Daarachterin hun schooluniformen - blauwe rok of broek en witte blouse - de kinderenvan de Indonesische en de Chinese desascholen. De padvinders vormdeneen aparte rij. De verschillende groepen stelden zich in de voortuin op enzongen Nederlandse, Maleise en Chinese liederen, door een leraar op eendraagbaar orgeltje begeleid. We hoorden het Wilhelmus en

‘Op de blanke top der duinen - - -’

en stonden aan weerskanten van onze ouders op de voorgalerij om dezanghulde in ontvangst te nemen. Ellen zat bij mam of Siti op de arm. InBukittinggi waren voor ons lichtblauwe zijden jurkjes gemaakt met openborduurwerk en een strik op de rug. Vader hield een korte redevoering inhet Maleis en dan kregen de kinderen limonade en lekkers. Zij mochtenzich verspreiden over het grote grasveld waar tafels met drinken en snoep-goed stonden. Vader liep tussen hen door, hier en daar een praatje makendmet de leraren. De hoogwaardigheidsbekleders zaten aan een lange tafelwaar zij werden bediend. Pas als iedereen had gegeten en gedronken,mochten wij iets gaan halen, maar het lekkerste was dan wel op. Het was debedoeling dat ook wij ons tussen het gezelschap zouden begeven, maar hetlukte ons niet om met een van de kinderen te praten of te spelen. Zij lachtenverlegen en trokken zich terug, zodra wij dat probeerden. s Middags warener op het gras wedstrijden voor de jeugd. Ze konden koekhappen, zakdoekjeleggen, paalklimmen, een kussengevecht houden op glibberige palen ofestafette lopen. Ik was blij dat wij niet meededen, want ik kende het soortwedstrijdjes nog van het ms Sibajak , waar de overwinning werd behaalddoor degenen die het hardste een ander wegduwden en -trokken. Volgensvader zouden de Indonesische kinderen dat minder doen, omdat hun leraarde boosdoeners achteraf wel geducht zou straffen. Ik genoot van deze

49

Page 50: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

feesten, vanwege de wuivende bambuversieringen, het zingen, zoweemoedig als dat klonk en dan s avonds nog het vuurwerk boven derivier.

In januari hielden onze ouders een nieuwjaarsreceptie voor deIndonesische notabelen met hun echtgenotes. Allen kwamen in deftigeklederdracht uit Sumatera, Java of China, al naar gelang hun afkomst.Dagen van te voren waren de bedienden druk geweest met de bereiding vande zoete dranken, vruchtensalades, spekkoek of andere cakes en heerlijkezoete en hartige hapjes, al of niet in pisangbladeren gerold. Ook dan gold,dat wij pas mochten snoepen als iedereen weg was. Het waren saaie dagen.Van te voren had niemand tijd voor ons en op de dag zelf moesten we onsstil op de achtergrond houden. Ons poppenhuis bood dan uitkomst engelukkig hadden we boeken. Het enige leuke was om de dames en heren uithun auto s of rijtuigjes te zien komen, maar we mochten niet staangluren. Prachtig vond ik de rijk versierde hooggehakte sandalen van de

dames. Ik begreep niet hoe zij hierop konden lopen in hun nauwe sarong.Door dit soort evenementen en het commentaar van onze ouders groeide bijmij stilaan het besef deel uit te maken van de bestuurlijke elite van eengroot rijk, met alle daaraan verbonden rechten en plichten. Een besef dat inde nog komende spannende maanden zou toenemen.

50

Page 51: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

HOOFDSTUK 3

Waartoe een zomerfeest kan leiden

Hoe was dit paar, Jan Petrus de Putter en Catholijntje Maria de Smidt uitZeeuws-Vlaanderen, in zo n vreemd koloniaal avontuur terechtgekomen?Zeeuws-Vlaanderen was onder de naam Staats-Vlaanderen alsGeneraliteitsland zelf bijna twee eeuwen lang niet meer geweest dan een

wingewest van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. EenGeneraliteitsland werd in de 17e en 18e eeuw rechtstreeks door de Staten-Generaal bestuurd en verkeerde steeds in een achtergestelde en ongunstigepositie, omdat de overmatig hoge belastingen de ontwikkeling van denijverheid belemmerden. Nog zelfs aan het eind van de twintigste eeuwkeken veel Zeeuwen ten Noorden van de Westerschelde op dit gebied neer.

51

De boerderij in Terhofstede. De vrouw in klederdracht is vaders moeder.

Page 52: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Het meisje met de pijpenkrullenEr is een fotootje van Jan en Catho uit april 1932, waarop zij nonchalanttegen de railing leunen van het ms P.C. Hooft , varend over de Java Zee,op weg naar Tanjong Periuk, de haven van Batavia (Jakarta). Op 17 decem-ber 1931 waren zij in Breskens getrouwd, nadat zij elkaar zes jaar eerderhadden leren kennen op een zomerfeest op een boerderij in Nieuwvliet.Zo n zomerfeest was een gezamenlijk project van de GereformeerdeKerken en de Vrije Evangelische Gemeente in West Zeeuws-Vlaanderen,bedoeld om jongeren de gelegenheid te geven elkaar te leren kennen. Deopvattingen van beide kerken ontliepen elkaar niet veel en de vrees dat eenhuwelijkspartner uit de volgens hen vrijzinnige Nederlands-HervormdeKerk of, in hun ogen bijgelovige Rooms Katholieke Kerk zou wordengekozen, was in dit dun bevolkte gebied niet overdreven. De gereformeerdeouders van vader hadden hun kinderen bewust naar de christelijke lagereschool in Sluis gestuurd, op zo n vier km afstand, omdat er in Retranche-

ment, waar zij toen woonden, alleen een openbare school stond. Overigens vertelde onze grootmoeder later dat haar zoon Jan al eerder

verliefd was geworden op Catho, die hij, toen zij nog maar tien jaar was,had ontmoet bij een uitvoering van het muziekgezelschap in Cadzand. Toenhij thuiskwam, had hij zijn moeder verteld dat hij later zou trouwen met deoudste dochter van De Smidt, dat meisje met die pijpenkrullen .

Mijn moeders grootvader, de boer Wouter de Smidt sr. was de oprichtergeweest van de Vrije Evangelische Gemeente in deze regio. Door degunstige ligging aan zeehavens had Zeeland in de negentiende eeuwgeprofiteerd van de vraag naar landbouwproducten uit omringende landenwaar de industrialisering sterk groeide. Landbouwgrond steeg in waarde en

52

Dat meisje met die pijpekrullen Catho s moeder: Kathalijna Vercouteren

Page 53: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

vooral de grote boeren profiteerden hiervan. De arbeiders hielden nauwe-lijks grond over. Zij waren bijna uitsluitend aangewezen op seizoensarbeidop de grote bedrijven. s Winters sprokkelden zij er wat bij met strand-jutten. Wouter de Smidt trok zich het lot van deze verpauperde mensen aan.In de Nederlands-Hervormde Kerk waren toen de rijke boeren toonaange-vend. De arbeiders zagen zij niet staan, met als gevolg dat dezen de kerk-diensten verwaarloosden. De Smidt en zijn vrouw, de winkelier CatholintjeMaria Clicquennoi organiseerden huisdiensten en aparte bijeenkomstenvoor jongens en voor meisjes. Ze hielpen een fanfare op te richten. Demuzikanten waren zo arm, dat zij aanvankelijk kartonnen trompettengebruikten. Catholintje was afkomstig van een in de 17e eeuw uit Frankrijk(Herlies) overgekomen familie, misschien Hugenoten. Zij was een harte-lijke vrouw. Zij breide kniekousjes voor haar kleinkinderen en legde ze opde schoorsteenmantel klaar, versierd met bloeiende Oostindische Kers. Toenhaar man, De Smidt, in 1920 stierf, stond het publiek in lange rijen langs deroute van de begrafenisstoet naar Cadzand om afscheid te nemen. Nogsteeds is zijn grafmonument op de begraafplaats van Cadzand in tact.

Het woord Vrije in de naam van de Vrije Evangelische Gemeentenduidt niet op een vrijzinnige richting, maar op een democratische organisa-tie, dat wil zeggen dat elke Gemeente binnen het kader van de HeiligeSchrift en de Apostolische Geloofsbelijdenis zelf zijn accenten mochtleggen en niet was gebonden aan geloofsuitspraken van een synode. Dathad wel tot gevolg dat de voorganger in zo n Gemeente een dominante rolspeelde om zoveel mogelijk steun onder de mannelijke gemeenteleden tebehouden. De Gereformeerde Kerk, hoewel ook democratisch, was meergestructureerd.

De grootvader van mijn vader was door een economische depressie aanhet eind van de 19e eeuw gedwongen geweest zijn boerderij onder Axel teverkopen. Zijn vrouw begon een kruidenierswinkeltje in Hoek en hijzelf ende kinderen werkten als kooibaas , huisslager of seizoensarbeider, knechtof meid bij grote boeren. E n van die kinderen, Levinus, trouwde metChristina Klara Dieleman. Zij was enig kind en haar ouders hadden eenbescheiden pachtboerderij, die zij na het huwelijk van hun dochter ruildenvoor een grotere boerderij in Terhofstede onder Retranchement in WestZeeuws-Vlaanderen. Mijn vader was als tweede kind in 1908 nog in TerNeuzen geboren, maar hij verhuisde als baby mee naar Retranchement. Inhet gezin van vader bleven elf kinderen in leven. Het was altijd hard werk-en geweest en vader had geen zin om later ook boer te worden. Hij mochtnaar de HBS (Hogere Burgerschool) in Oostburg. Dit was een openbareschool, door de overheid aan West Zeeuws-Vlaanderen geschonken uiterkentelijkheid voor het feit, dat de bevolking na de Eerste Wereldoorlogniet had gekozen voor aansluiting bij Belgi , waarvan toen voor dezoveelste keer in de geschiedenis sprake was geweest.

53

Page 54: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Studeren zonder geld Na de HBS wilde vader in 1926 gaan studeren, maar daarvoor was geengeld. De Gereformeerde Kerken lieten arme jongens gratis theologiestuderen als zij na hun studie dominee werden. Maar vader had geen zin inhet predikambt. De enige andere gratis studiemogelijkheid was de vijfjarigeuniversitaire opleiding tot bestuursambtenaar Binnenlands Bestuur inNederlands Oost-Indi , studierichting Indologie, met de verplichting tot eenvijfjarig dienstverband in de kolonie. Na zes jaar mocht je met verlof naarNederland. De opleiding tot bestuursambtenaar was sinds kort gemoderni-seerd en had een wetenschappelijke basis gekregen. Na 1922 gaf alleen denieuwe vijfjarige studie Indologie het recht om als bestuursambtenaar teworden uitgezonden. Alle jaren, tot 1940 dongen steeds twee tot vier maalzoveel gegadigden naar het candidaat Indisch ambtenaarschap als er plaat-sen waren. Er was dus v r de aanvang van de studie een selectie, die hetniveau van de uitgezonden ambtenaren be nvloedde. Na het neerslaan vande Acehoorlog en de vele opstanden wilde de Nederlandse overheid in detwintigste eeuw de hele archipel liefst zo snel mogelijk onder ordelijk gezagbrengen, mede uit vrees voor de begerige blikken van andere grotemogendheden, zoals de Verenigde Staten van Amerika en het opkomendeJapan. Er werd wereldwijd druk ge ndustrialiseerd en de vraag naarafzetmarkten, grondstoffen en olie was groot.

Mam wilde wel mee naar de tropen. Graag verliet zij het ouderlijk huis.Haar autoritaire vader minachtte zijn zachtaardige vrouw en legde het aanmet het dienstmeisje. Hij verwende onze moeder die, zoals zij ons latervertelde, als oudste dochter onwillekeurig zijn mening over vrouwenovernam, hoewel zij ook begrip kreeg voor de onderdrukte positie van haareigen moeder. Zelf moest zij na de lagere school thuis komen, kreeg naailesen werd de huisnaaister van het gezin dat zes kinderen telde. Haar vaderwas autodealer en zij hielp hem om nieuwe wagens van of naar Belgi terijden. Als hij dan geld op zak had, nam hij haar op de terugweg mee naarKnokke, in die tijd een mondaine badplaats, waar zij een japon en eenhoedje mocht kopen om vervolgens met hem aan de boulevard te dineren.Zij vertelde ons later, dat zo n gebeurtenis haar had verward: enerzijds washet leuk en spannend, maar anderzijds dacht zij dan aan haar moeder, diethuis zat met een hok vol kinderen en een krappe huishoudbeurs.

Hoe verwarrend ook, deze tochtjes maakten haar in Indi minderwereldvreemd dan je zou verwachten van een dorpsmeisje uit Cadzand. In1929 werd zij als verloofde van vader toegelaten op de Koloniale Schoolvoor Vrouwen en Meisjes aan de Parkstraat in Den Haag. Zelf schrijft zijhierover in het fotoalbum:

54

Page 55: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

‘- - - dit was een leuke tijd voor mij, want mijn verloofdestudeerde in Leiden en zo zagen we elkaar veel in dat halve jaar.We leerden op die school: maleis, naaien, kinderverzorging,koken, aardrijkskunde van de Indische Archipel. Ik logeerde in dietijd bij mijn oom (van moederskant) Piet Vercouteren inSassenheim. Het was gezellig bij hem thuis met neven en nichten.Ik reisde met het trammetje naar Leiden en nam daar de treinnaar Hollands Spoor en liep verder naar school’.

Altijd sprak zij over de gezellige sfeer bij haar oom thuis in contrast metdie in haar ouderlijk huis. Er is een foto van de klas tijdens een schoolreisjeop de trappen van het Tropen museum in Amsterdam.

55

Met de Koloniale School naar Amsterdam. Catho zit als eerste van links op de 4e trede vanonderaf.

Page 56: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

56

Trouwfoto van Catho de Smidt en Jan de Putter.

Page 57: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

HOOFDSTUK 4

De eerste tropenjaren

Het paar trouwde in Breskens - waar de familie De Smidt intussen woonde- op 17 december 1931 en vertrok op 25 maart met het ms P.C. Hooft uitGenua naar Java.

57

Heenreis met de P.C. Hooft.

Page 58: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Militaire dienstmei tot november 1932

In de tussenhavens gingen zij vanboord om een kijkje te nemen enfoto s te maken. In Singaporewerd een rijke Chinees bezocht,die zijn huis openstelde voorbezoekers en hen rondreed in zijnopen auto waarvan de radiateurwas gemaakt in de vorm van eentijgerkop. In Jakarta logeerden zebij de familie Buitelaar, eenoudere collega, die hen de stad lietzien.

Omdat vader naar Indi zou gaan,waardoor het leger in Nederlandtoch geen profijt van hem zouhebben, mocht hij zijn militairedienstplicht op Java vervullen. Hijwerd gelegerd in Bandung enkwam bij de AutomobielCompagnie (31 mei tot 11november 1932).

58

Jan als soldaat.

Bij collega Buitelaar in Jakarta. Jan in het midden, Catho rechts.

Page 59: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Op doorreis naar Bandung werd s Lands Plantentuin (nu Kebon Negara) inBogor bewonderd. Eerst logeerde het paar bij bestuursambtenaar PietLanting en zijn vrouw Jane Goossen in Subang, in de buurt van Bandung.Jane was een achternicht van mam. Voor een kersvers uit Hollandgearriveerde huisvrouw waren de logeerpartijen nuttig als praktijklessen inde bestiering van een tropisch huishouden. Op zoek naar een woning, zatenze vervolgens in een hotel in Bandung. Hoezeer mam ook heeft genoten,toch had ze aanvankelijk heimwee, nog verergerd door haar onzekerheid.Later vertelde ze, dat ze zo verlegen was geweest, omdat zij thuis nooit hadleren converseren: als de mannen spraken, moesten de vrouwen zwijgen. Erzijn twee brieven bewaard gebleven van haar aan haar familie in Holland:

‘Bandung, 24 mei 1932.Lieve Ouders, Zusters en Broer,Zondag 15 mei heb ik jullie laatste brief ontvangen, ik had zohalf gehoopt dat er deze week weer één zou zijn, maar jullieschrijven misschien liever om de 14 dagen, hoewel als jullie hetniet te duur vinden, ik graag elke week een brief heb. Maar het iserg duur met die vliegpost, dat is waar, maar ik kan er toch haastniet toe komen om per zeepost te schrijven, dat is dan al zo langgeleden als je het in handen krijgt. Enfin, volgende week heb iktoch in elk geval een brief van jullie, hè? Jullie hebben die brief

59

De automobielcompagnie op de rivier.

Page 60: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

die ik vanuit Subang heb geschreven toch wel ontvangen? Wezitten hier nu bijna al een maand in Bandung, gelukkig maar 1week meer in het hotel. Het paviljoen waar ik van schreef hebbenwe gehuurd en we hopen er volgende week maandag in tetrekken. Of ik nog terugga naar Subang weet ik nog niet.Misschien krijgen we het wel gedaan, dat Jan niet in de kazernehoeft te blijven, dat zou fijn zijn. Vorige week zijn we zo’n beetjebezig geweest met inkopen te doen. We hebben enkele vendutiesafgelopen, maar dat viel wel een beetje tegen. We moesten nogeen eetkamer ameublement hebben, maar die dingen gaan daareven duur als een nieuwe, soms nog duurder en dan voorgebruikte meubels, daar voelden we niet veel voor, daarom zijnwe maar eens bij een Chinees geweest en die had eenalleraardigst meublement staan, 6 stoelen en een tafel, eendressoir en een etenskast van jatihout en van een modern maakselvoor f. 125,—. Dat viel ons zo mee dat we dat maar gekochthebben. Het meublement waar we op de vendutie op gebodenhadden was voor f. 180,— gegaan, dus waren we nog veelgoedkoper uit. We hebben ook nog wel enkele koopjes gedaanop een vendutie, hoor; ik heb een strijkplank voor f. 2,25, divanvoor f. 12,— en een mooie, grote staande schemerlamp met eengrote zijden kap voor f. 6,—. De vendutieman zei: “Die zal zowatvoor 17 a 18 gulden gaan,” nou en toen hebben we gezegd:“Als je hem kunt krijgen voor f. 8,— is het goed”; hadden wehem toch voor 6, dat was echt een koopje; ik had er helemaalniet op gerekend, ik dacht, die gaat toch veel duurder. Ik zal blijzijn als we eens alles in ons huis kunnen brengen, dat zal tochwel veel prettiger wonen zijn dan in een hotel. Ik hoop julliebinnenkort fotootjes te kunnen sturen van ons huis. Jan heeft hieral heel wat van de omgeving gezien. Hij maakt bijna allemorgens tournees en dat is bijna altijd in de bergen, want zoalsjullie wel weten, ligt Bandung op een hoogvlakte omringd doorbergen. Ik heb er ook al wat van gezien, maar toch nog lang nietwat Jan al heeft gezien, het moet prachtig zijn. Ik zou gerust watvan die reizen mogen meemaken, maar aangezien iktegenwoordig haast niet tegen autorijden kan, vooral niet op dieslingerende bergwegen, blijf ik maar stilletjes thuis. Ik vind hetsoms wel jammer, want ik heb anders nu zo goed de gelegenheiddaarvoor, maar daar is niets aan te doen. Het is nu zeker wel zozachtjes aan zomer geworden. Is alles in het tuintje aan hetgroeien en jullie hebben toch de dahlia’s wel al geplant? - - - ik

60

Page 61: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

zou best weleens een kijkje willen komen nemen bij jullie. Somsverlang ik nog weleens erg naar huis, hoor. Overigens heb ik hethier goed naar mijn zin en het is wel erg prettig, dat het hier zoheerlijk koel is, het gebeurt soms, dat ik ‘s avonds als we buitenzitten, ril van de kou. Maar zo van een uur of 11 tot 4 uur als dezon zo fel schijnt, kun je maar het best in de schaduw blijven,hoor, want dan valt het heus niet mee om in die felle zonnestralente lopen. De heerlijkste tijd van de dag is dan ook in Indië ‘smorgens vroeg om een uur of zes, dat is ook de tijd dat demeeste mensen opstaan. In Holland lijkt dat ontzettend vroeg,maar hier is dat doodgewoon. Men gaat hier dan ook over hetalgemeen veel vroeger naar bed dan in Holland. Waar ik nogniet zo aan gewend ben, dat is dat het hier zo vroeg donker is. Ikzit nog altijd met dat Hollandse zomeridee tot 10 uur licht. Om 6uur is het hier al donker. Jullie hebben zeker ook wel gelezen vandie aardbeving en vulkanische uitbarstingen op Sulawesi, dat isvreselijk. Gelukkig dat wij daar niet zitten, want dat zou nietmeevallen, denk ik. Ons nieuwe adres is: Riouwstraat 60,paviljoen, Bandung. Voortaan kan nu alles daarheen gestuurdworden - - -’.

De meeste grote huizen hadden op het erf een paviljoen , een apartgastenverblijf, handig in een land met grote afstanden en slechte wegen.Zo n paviljoen bestond uit een kleine voorgalerij (die mist het paviljoentjein de Riouwstraat), eet- zitkamer en een of twee kleine slaapvertrekken.Dan een emper met keuken en badkamer. Soms was er nog een apartebediendenkamer, want gasten namen weleens hun eigen bedienden mee. Inslechte tijden, zoals de jaren dertig, werd het paviljoen wel verhuurd.

61

Ons huis te Bandung.

Page 62: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Vaders salaris was in het begin laag. Toen hij eenmaal Controleur BB wasgeworden, verdiende hij meer, naar Nederlandse maatstaven zelfs royaal,hoewel in de crisisjaren ook in Indi op alle overheidssalarissen 10% werdgekort, om de werkloosheid onder de ambtenaren te drukken. Het paviljoenin de Riouwstraat oogt eenvoudig, maar de nieuwe bewoners genieten vanhet prachtige vrije uitzicht, met in de verte bergtoppen, waartegen watdichterbij een wit kerktorentje afsteekt. Tot het laatste toe, zelfs onder demeest benarde omstandigheden konden zowel vader als moeder blijvengenieten van de natuur, al was soms later in een Japans interneringskampalleen nog maar de sterrenhemel over om naar te kijken.

De tweede brief is van 20 juli 1932. Het rhythme van elke week schrijvenheeft zij zelf losgelaten:

‘Het is alweer 14 dagen geleden dat ik jullie voor het laatstschreef, de dagen gaan hier toch snel voorbij. Ik geloof dat hetook wel een beetje komt doordat het hier zo vroeg donker is. Ikvind altijd als het ‘s middags 3 uur is geweest, dan kun je de dagwel haast als voorbij beschouwen. Ik sta ‘s morgens om half achtop, dat is laat hoor, voor Indië, maar wat moet ik vroeger doen?Ongeveer 2 uur / half 3 eten we, dat hangt er van af hoe laatJan thuis is, ik heb in die tussentijd meestal een boterhamverwerkt, want ik kan haast niet wachten tot 2 uur, dan krijg ikzo’n honger. Dan gaan we echt Indisch rusten, dat heb je hiertoch nodig en daar ben je zó aan gewend, voor Jan is het haastde moeite niet, want die moet om half 4 weer naar de kazerne. Ikblijf haast altijd liggen tot half 5, dan baden, thee drinken, eenbeetje wandelen en om half acht warm eten en ik ga meestal om9 uur al naar bed, ik kan zoveel slaap gebruiken tegenwoordig.De dagen gaan toch nog vlug om, al verlang ik soms hevig naarjullie. Zaterdag was het hier een of andere Islamitische feestdag.Toen hadden alle kantoren vrij. Jan had ook de hele dag vrij. Enwe kregen toen om een uur of 12 onverwachts bezoek uitSubang, de hele familie Lanting, dat was een reuze verrassing. Ikvond het heerlijk. Het is fijn dat we hier familie hebben, dat istoch dadelijk heel anders dan kennissen. Het was wel een heledrukte en de kinderen waren nogal lastig, die waren natuurlijkmoe van die lange autorit. Nicht Jaan moest toen nog even destad in om schoenen te kopen en toen ben ik mee gereden, ikmoest natuurlijk ook nog het een en ander inslaan voor het eten,want voor zoveel mensen had ik natuurlijk geen eten genoeg inhuis. Enfin, alles kwam voor mekaar en het was reuze gezellig;om een uur 4 zijn ze weer vertrokken, wat was het toen stil zeg!

62

Page 63: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Maar ik was er toch erg door vermoeid en ‘s avonds moest ik zoovergeven, daar heb ik tegenwoordig wel iets meer last van daneen goede maand geleden, maar gelukkig nu maar een goedepaar maanden meer en dan hoop ik weer gauw de oude teworden. De dokter heeft vastgesteld dat het ongeveer eindseptember zal zijn, - - -. Ik heb de wieg bekleed. Het is nog weleen beetje vroeg, maar ik kan dat nu gemakkelijker doen, dan zogeheel op het laatst. Hij is nu helemaal klaar, op de kelambu na,die moet ik nog maken, daar zal ik waarschijnlijk mijnbruidssluier voor gebruiken, ik zag dat hier bij een kennis en datstaat toch wel zo aardig, het is wel een leuk idee ook. O, Moeke,wat zou ik toch graag hebben, dat jullie alles eens konden zien,ook als het kindje er is, ik kan haast de gedachte niet verdragendat het al 5 a 6 jaar zal zijn voor jullie het zien, maar we zullennatuurlijk veel kiekjes maken en die sturen. Ik stop hierbij eenklein snippertje van de stof waar ik de wieg mee bekleed heb,vinden jullie dat niet aardig, met die kleine bloemetjes? Ik heb dattoentertijd nog eens bij iemand gezien en dat vond ik direct zomooi. Hier zie je haast niet anders dan roze zijde of satinet endat vind ik op den duur zo afgezaagd, ik heb hier nu al 3verschillende wiegen gezien en allemaal roze. Nou, toen heb ikme stellig voorgenomen: mijn wieg wordt niet roze. Enfin, genoeghierover, jullie zullen het wel een flauwe brief vinden, denk ik,over wiegen en zo. - - - Jullie moeten maar veel kiekjes sturen,doe je dat? En Moeke moet nog alsmaar rust houden, wat zal iktoch blij zijn als er eens een brief komt: Moeke is beter! Maar hetis toch niet erg, he? Jullie schrijven toch heus wel de waarheid? Ikwilde wel dat ik jullie wat kon komen helpen, want jullie zullen heterg druk hebben, dat begrijp ik wel. Maar helaas ik kan nietkomen al wil ik nu nog zo graag en misschien zouden jullie nutoch niet veel aan me hebben. Maar als het nu al te druk wordt,moesten jullie toch een wasvrouw nemen, of de was de deur uit,dat zou toch wel zo heel veel niet kosten en het zou heel wat werkbesparen. - - - We hebben op het ogenblik hier de droge tijd, hetis heerlijk, hoor, dan is het veel frisser dan in de natte tijd. Vooral‘s morgens kan het erg koud zijn, ik zit dan ook dikwijls ‘smorgens met mijn wollen jasje aan, zo tot een uur of 10, danbegint het warm te worden. Ik zit bijna de gehele dag buiten,natuurlijk altijd in de schaduw, want in de zon dat is niet uit tehouden. Jan leert nu Sundanees (de taal van West-Java), daar zalik maar niet aan beginnen, eerst zien dat ik wat behoorlijk Maleis

63

Page 64: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

spreek. Ik heb ook nog tamelijk last met tawarren (dat isafdingen), en toch moet men het doen, anders zetten ze je af opeen reuze manier, maar het is zo moeilijk met die dingen, waar jede prijs niet goed van weet, of wat het waard is, vind ik. En zogoedkoop als de Inlanders krijg je het zelf nooit, hoor. Ik laat danook liever de jongen naar de pasar gaan om fruit dan dat ik hetaan de deur koop, want hij komt altijd nog goedkoper uit dan ik.Groente koop ik zelf aan de deur, waarbij ook afdingennatuurlijk. Alles gaat hier zowat per bosje, ze hebben geenweegschaal bij zich, dat vind ik weleens lastig. Ik zou er zelf weléén willen kopen, dan kon ik het wegen als ik wilde. - - - Een kusvan jullie Catho’.

Een goudgeborduurde W op een wit tropenuniform Na afloop van de dienstplicht kan vader zich in november 1932 wijden aanzijn taak als Aspirant-Controleur. Hij heeft daartoe op 29 april 1932 de eedvan Trouw, Geheimhouding en Zuivering afgelegd.

Hij staat rechtstreeks onder de Assistent-Resident. Overigens waren opJava ook de Controleurs als assistent toegewezen aan de Assistent-Resident,terwijl zij in de buitengewesten (alle eilanden buiten Java en Madura) eenzelfstandige positie hadden en in feite de Nederlandse gezagsdrager in hunressort waren. Dit is een belangrijk gegeven, gezien het conflict dat later inJambi zou rijzen tussen vader en Resident J. Reuvers.

Bij het ambt van Controleur BBhoorde een wit uniform met eengoudgeborduurde W (van koninginWilhelmina) op epauletten op deschouder en op de witte tropenhelm.

In juni 1933 verhuist het gezin naareen echt huis, Ciliwungstraat 6 B. Inde grote tuin bloeien gerbera s eneen stephanotis, die bijna het helejaar vol roomwitte bloemen staat. Detwee jaar in Bandung vormen eengelukkige, onbezorgde tijd. Mamgeniet van tochtjes in de bergen, zemag af en toe met vader mee optournee.

64

Jan in tropenuniform.

Page 65: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

65

Eed van trouw.

Page 66: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

In Bandung leert hij collega Joop Stienstra kennen, met wie hij goedbevriend raakt. Ze gaan wat studentikoos met elkaar om. Op een foto staanbeiden zorgeloos, in pyjama een sigaretje rokend, buiten op een berghelling,waar ze hebben overnacht in een pasanggrahan, een klein logement.

66

Jan met collega Stienstra en twee wedana s op tournee.

Jan en collega Stienstra in pyjama.

Page 67: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Indische mensen liepen in hun vrije tijd dikwijls lang in pyjama rond, devrouw dan in kimono. Mogelijk hebben de twee collega s met die foto aanhet thuisfront willen tonen, dat ze al aardig waren ingeburgerd, want onzeouders liepen later nooit in nonchalante ochtendkleding. Met collegaStienstra bleef vader ook na zijn overplaatsingen contact houden, via posten telefoon. In 1943 zal Stienstra door de Japanse militaire politie in Jakartaworden onthoofd, beschuldigd van verraad jegens Japan.

67

Waterval in de omgeving van Bandung.

Page 68: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Purwakartamei 1934 tot november 1935

De bevallingen van Toos (28-09-32) en mij (06-07-34) hebben plaatsgevonden in het Borromeus Ziekenhuis te Bandung. Van 19 mei 1934 totnovember 1935 is vader Aspirant-Controleur in Purwakarta in de residentiePriangan, afdeling Krawang. Hier wonen we eerst weer in een paviljoen,daarna in een ruim oud, stenen huis met een groot erf rondom, en uitzichtop een bergmeer.

Het lijkt alsof het paar zich nu thuis-voelt in de tropen. Catho heeft hetnaar haar zin en Jan doet zinvol werk.Dat blijkt ook uit de herinneringenvan inwoners die mam vele jaren latertijdens een heimweereis in 1969toevallig in deze plaats ontmoette. Nahet horen van vaders naam werdenoudere plaatsgenoten gehaald, dieenthousiaste herinneringen aan hem enzijn omgang met de bevolkingophaalden.

Zo n gebeurtenis uit die tijd is doorvader destijds op foto s vastgelegd.Dat is het jaarlijkse vijvervisfeest open rond het meer waarin vis wordtgekweekt. Het gezonde dagelijksvoedsel van de gemiddelde Indonesi rbestond uit gekookte rijst met een(gedroogd) gebakken visje en kleinescherpe lomboks (cabai). Begin oktober wordt het meer leeggevist. Hetvisrecht wordt gepacht door iemand die eens per jaar een serie vlotten laatbouwen en die verhuurt om gedurende n hele dag mee te vissen. Langsde kant is het een gezellige drukte van familieleden en andere bewoners diede verrichtingen gadeslaan. Er zijn warungs (kraampjes) waar je lekkerskoopt.

Overigens vormden de visvijvers met hun stilstaand water ook een bron vanmalaria, volksziekte nummer n. Insecticiden waren er nog niet. Hetgouvernement verplichtte de desabewoners om voor doorstroming van devele vijvers in hun dorpen te zorgen, zodat de malariamug haar eitjes niet inhet water kon leggen. Als Controleur had vader het druk met het toezicht op

68

Palmenlaan in Purwakarta. Catho wandeltmet haar kinderen.

Page 69: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

deze regel die uiteraard op grote schaal werd ontdoken. Achteraf begrijp ikwaarom wij zo hartelijk met hete zoete thee werden ontvangen als we inMuaratembesi op onze ontdekkingstochten bij een visvijver kwamen. Datkon deel uitmaken van het streven om de heerser gunstig te stemmen.

69

Vijvervisfeest.

Controleurswoning in Purwakarta.

Page 70: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Geronselde werknemersnovember 1935 tot juni 1936

Het departement van binnenlands bestuur had vastgesteld datbestuursambtenaren na twee jaar Java-dienst naar de buitengewestenmoesten worden overgeplaatst. Op 22 oktober 1935 was vader bevorderdtot Controleur en in november volgde overplaatsing naar de Oostkust vanSumatera met Selatpanjang als woonplaats, gelegen op een landpunt vanhet eiland Tebingtinggi in de Straat Malaka, residentie Riau, niet teverwarren met de plaats Tebingtinggi in de buurt van Medan.

Jan de Putter was een gemakkelijke prater, kon boeiend schrijven envertellen, een open man. Waarschijnlijk had hij zijn begrip voor dedesabewoners, meestal kleine boeren of handelaars, mede te danken aanzijn eigen jeugd op een kleine pachtboerderij. Moeder vertelde later dat zijnmeerderen hem op grond van die kwaliteiten hebben overgeplaatst naar nvan de moeilijkste streken van Nederlands-Indi : Sumatera s Oostkust. Ikkan dit niet verifi ren.

Selatpanjang betekende de vuurdoop voor beiden. De Oostkust vanSumatera vormde daar een hete, vochtige laagvlakte met aan de kustuitgestrekte vloedbossen of mangroven, dichte bossen met breed uitstaandesteltwortels voor bevestiging in het slik en met opgerichte ademwortelsvoor de gasuitwisseling. Hier werkten Chinese koelies die als werklozen inChina of Malaka voor de tijd van drie jaar waren geronseld en vervolgensmet opium rustig werden gehouden. De arbeidsomstandigheden van dezecontractkoelies waren ook in de tijd van vader nog ellendig, de arbeidershadden onvoldoende beschermende kleren of laarzen. De natte boomstam-men waren loodzwaar en werden met handkracht versleept. Er warendikwijls opstanden die hard werden neergeslagen.

70

Selatpanjang: Kantoor met de kanonnetjes.

Page 71: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Over de veelal halve maatregelen die de overheid in het begin van de twintigste eeuwhad genomen om de koelies enigszins te beschermen tegen de inhalige ondernemersschrijft Jan Breman in zijn dissertatie ‘Koelies, planters en koloniale politiek’ (1987). Dehouding van het bedrijfsleven veranderde langzaam. Vooral de opium zorgde voorellende. Vader had er dagwerk aan om de situatie onder controle te houden, de ergsteuitwassen te beteugelen zonder, als vertegenwoordiger van het gouvernement, deondernemers al te zeer voor de voeten te lopen. Ondanks mooie plannen over ethischepolitiek en opvoeden tot zelfstandigheid bleef de kolonie een wingewest en afzetmarkt.Ten gunste van de Twentse textielindustrie was bij voorbeeld de bestaande textielnijver-heid in de kolonie grotendeels opgeruimd. Ten behoeve van de werkgelegenheid knepenzelfs de sociaal-democraten graag een oogje toe tijdens de parlementaire behandelingvan de Indische begroting. Hier in Selatpanjang kreeg vader begrip voor de nationa-listen onder de Indonesiërs, die naar zelfstandigheid streefden. Dat begrip zou hem laterin Jambi duur te staan komen.

Wij woonden in een ruime ambtswoning, prachtig gelegen, maar eenzaam.Vader was soms dagen en nachten achtereen op tournee in zijn uitgestrekteressort. Moeder was dikwijls bang. Dan lag zij uren wakker te luisterennaar de regelmatige stap van de bewaker rond het controleurshuis. Denachtelijke geluiden uit het oerwoud klonken vreemd en bedreigend.

Soms kon vader haar en ons meenemen als hij met een schip van degouvernementsmarine voor kleine reizen op patrouille ging. Mam genootdan (uit haar brief van 10 augustus 1936 te Bengkalis):

‘- - - Moest Jan voor langer dan drie dagen weg, dan bleven wijthuis, maar de kleine reizen maakten we zoveel mogelijk mee. Dekinderen vonden het fijn en de zon, zee en wind deed ze erggoed. Ze kregen dan een fijne bruine verbrande huid’.

71

Het schip van de gouvernementsmarine langs de Oostkust van Sumatera.

Page 72: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

De hutten van het schip warenbeneden. Boven waren een ruimekajuit en overkapte dekken rond-om, waar wij veilig kondenspelen. Mijn vroegste herinneringaan mijn jeugd heb ik van dieboot. Ik kreeg er mijn eerstebewuste teleurstelling in mijnvader. Hij zat op de reling met onsin zijn grote sterke armen, ik aande binnenkant boven het dek enToos moest aan de buitenkantzitten, hoog boven het waterzwevend. Het maakte haar bang,ze was zich bewust van hetgevaar, protesteerde en mam greepin. Vader mopperde: Toos steltzich aan, ze is een bang kind. Hijwisselde ons om en zei: Kijk,Ineke durft het wel. Op datmoment voelde ik iets van triomfover mijn oudste zus, tegelijk meteen verwarrend gevoel van verraad en schuld, maar ook boosheid op hem.Er is een foto van dit tafereeltje. Toos buigt haar hoofd opzij, tegen hemaan. Verdrietig.

Steppes, pijn en verdriet Voor Toos was Selatpanjang de plaats van de mierenbeten. Ze is drie jaarals ze in de tuin in een mierenhoop terechtkomt. In een seconde zat zij vanboven tot onder vol woedende, stekende grote rode mieren (kerangga). Zeviel, gillend van angst en pijn, waarop de bedienden toesnelden, haar naarhuis droegen en meteen in de badkamer in de grote mandibak met watertilden. Die onderdompeling was een angstige ervaring, maar de schadelijkebeten bleven zo enigszins beperkt.

Behalve de ongerepte natuur zag je hier veel alang-alang: grassteppesontstaan door extensieve landbouw en plantages. Vooral de tabaksplantageszorgden voor zulke dorre gebieden. De tabak putte de grond snel uit en alser geen nieuwe gewassen werden geteeld, hetzij door de planters, hetzijdoor de bevolking, ontstonden er steppes. Datzelfde werd veroorzaakt doorde ladangbouw: de oorspronkelijke begroeiing werd verbrand en in devruchtbare as werden droge rijst- of knollenveldjes aangelegd, die weerwerden verlaten zodra de grond onvruchtbaar was geworden.

72

Toos, Jan, en Ineke.

Page 73: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Veel medische verzorging bestond hier nog niet voor de bevolking.Zieken en gehandicapten werden meestal tevergeefs behandeld door dedukun, een medicijnman die vooral in geesten geloofde. Als niets hielp,werd vader gevraagd of hij een pati nt naar een modern opgeleide verplegerof Europese arts wilde brengen. Jarenlang had een familie een vrouw meteen aan haar borst vastgegroeid hoofd verborgen gehouden totdat het nietmeer ging. Zij was ernstig ondervoed geraakt en kreeg nauwelijks zuurstof.Vader werd tenslotte te hulp geroepen. Hij vertelde het vreselijke verhaalthuis aan moeder, maar Toos ving het op. Zij wilde weten hoe het wasafgelopen, maar toen werd zij weggestuurd. Er werd niet meer overgesproken en zo bleef de gruwelijke geschiedenis door haar hoofd spoken.

73

Ladangbouw.

Page 74: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

74

Selatpanjang was een waterrijk gebied.

Page 75: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

HOOFDSTUK 5

Beslommeringen

Intussen was ook Piet Lanting overgeplaatst naar Sumatera. Hij bracht metzijn gezin enkele weken vakantie door in Kabanjahe, een toeristische plaatsbij het Tobameer, midden in de Bataklanden, Noord Sumatera. Hier stondin een park hoog in de bergen een hotel met bungalows er omheen. Wijzochten hen daar op en logeerden in n van die bungalows. Onze ouderswilden even bijkomen van alle drukte rond vendutie en verhuizing uitPurwakarta, de vijfdaagse bootreis van Java naar Selatpanjang en deinrichting van de woning. Meestal verkochten de Europeanen hun meubelenop een openbare vendutie, vooral wanneer zij over een grote afstandverhuisden. Volgens een ongeschreven regel hielp men elkaar zo veelmogelijk met de verkoop van de oude inboedel. Maar dat werkte ookomgekeerd. Als een ambtenaar het de plaatselijke inwoners wat al te lastighad gemaakt, werd hij bij overplaatsing middels een slecht verlopenvendutie in zijn oude woonplaats gestraft. Venduties werden zo gebruikt alspressiemiddel op de lokale overheid. Vooral het bedrijfsleven in debuitengewesten hanteerde dit middel graag. Deze misstand is zelfs in 1902in de Tweede Kamer ter sprake gekomen:

‘Ik bedoel de vendutiën van de Residenten, Assistent-Residentenen Controleurs op Sumatera’s Oostkust, vooral Deli. Ik weet weldat in andere delen van Indië een soortgelijke toestand ookbestaat, maar zoo tergend als te Deli, is het daar nergens. Het isbekend dat aan Residenten in Deli op zulke wijze fl. 30 tot fl.40.000 in den schoot is geworpen, omdat zij bij de planters inhet gevlei wisten te komen en dus hun plicht niet behoorlijkhebben behartigd.’

Zo sprak de sociaal-democraat Van Kol, die overigens met het oog op dewerkgelegenheid in de industrie in Nederland, voortdurend de vele

75

Page 76: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

gruweldaden van de planters tegenover hun koelies bagatelliseerde, maarwel graag de overheidsdienaren van plichtsverzuim beschuldigde*.

De sultan van Medan Echt rust kreeg vader in Kabanjahe niet. Hij moest met zijn vrouw nog eenbeleefdheidsbezoek brengen aan de sultan te Medan, ongeveer twee uurrijden van het Tobameer. De stad Medan was in de afgelopen vijftig jaaruitgegroeid tot het centrum van de planters van Deli aan de Oostkust.Hoewel kleiner, stak deze stad het Javaanse Bandung naar de kroon metzijn weidse aanleg, brede lanen, grote kantoren en protserige villa s metschitterend aangelegde tuinen. De planters lieten graag een assistent enadministrateur op de plantage wonen en betrokken zelf een huis in de stadwaar winkels, scholen en uitgaansgelegenheden in overvloed waren. Hetpaleis van de sultan, even buiten de stad, spande de kroon.

Deze sultan was een afstammeling van een sutan, n van de velelagere adellijke Sumateraanse families. Toen na 1850 de overheid hetbedrijfsleven begon toe te staan om Indi vrij te exploiteren, richtten detabaksplanters-in-spe zich tot deze vorsten in de veronderstelling dat die degrond in eigendom hadden. In werkelijkheid was dat niet zo. De grond wasgemeenschappelijk eigendom, maar de kleine boeren moesten welherendiensten verrichten voor hun erfelijke, meestal islamitische heersers.Zonder de planters precies op de hoogte te stellen van de juiste gang vanzaken, gaven de vorsten graag zogenaamde concessies op gronden, in ruilvoor enorme bedragen. De planters verwachtten dat de vorsten dewoedende, van hun akkers of uit de bossen verjaagde boeren met hun eigenpolitie in bedwang hielden. Dat gebeurde. Vooral de sutan van Medanslaagde er in om zijn leenmannen ten voordele van de tabaksplanters tebenadelen en te onderdrukken. Geen wonder dat de planters juist hem graagfinancierden en, onder de indruk van zijn krachtige optreden, hem sultangingen noemen. De sultan liet een gigantisch paleis bouwen, voorzien vande nieuwste snufjes en met alle pracht en praal uit die tijd. Hetresidentiekantoor, toch ook niet klein, verzonk in het niet, vergeleken methet paleis, waarheen mijn ouders mij meenamen, Toos bij de familieLanting in hun vakantieverblijf achterlatend. Ik denk dat mijn herinneringaan dat bezoek kunstmatig levend is gehouden door de regelmatigterugkerende gesprekken hierover in familie- en vriendenkring. Ik wasvooral onder de indruk van de gigantische pilaren en van de brullende tijgerin een kooi in de tuin. Mijn moeder sprak dikwijls met een mengeling vanbewondering en afkeer over het bezoek, de theeceremonie en de rijsttafel.

76

*Breman:1987.

Page 77: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Op zoek naar rechtsveiligheid Terwijl wij de intimiderende werking van deze entourage ondergingen, zatToos met haar nichtjes en hun bevriende planterskinderen aan een tafel inhet hotel. Zij is zich later bewust geworden van de verwarring die hetgedrag van deze kinderen bij haar opriep. Er was een sfeer van onderlingehaat en nijd, concurrentie, elkaar een hak zetten. Al gauw richtte zich ditgedrag op Toos als vreemde eend in de bijt. Plagerijen, pogingen haar telaten verliezen door openlijk vals te spelen, maakten haar onzeker. In onzevolgende woonplaats, Bengkalis, zou zij nog meer van dit gedrag ervaren,waartegen zij als controleursdochter door haar ouders te weinig kon wordenbeschermd. Vader moest er op rekenen dat de werkgevers uit hetbedrijfsleven hem bij zijn meerderen konden belasteren van partijdigheid.In de driehoek werkgevers - werknemers - gouvernement hadden dewerkgevers als machtigste pion in feite de meeste macht en dat wisten hunkinderen.

De stormachtige ontginning van de Oostkust had gebrek aan arbeidskrachtenveroorzaakt, nog versterkt door de weigering van de van zijn grond verdreven lokalebevolking om voor de ondernemers te werken. De ondernemers reageerden hierop metde beschuldiging van een ‘lui, onwillig, ordeloos, dom ras’. Omstreeks 1870 waren deEuropese ondernemers begonnen met contractarbeid. Terwijl wereldwijd vanslavenarbeid werd overgegaan op vrije arbeid, kwam in 1880, met toestemming vanhet Nederlandse parlement, in Nederlands-Indië de ‘Koelie-ordonnantie’ met poenalesanctie. Dit betekende, dat koelies elders (Malaka, China, Java) voor drie jaar werdengeronseld voor een tienurige werkdag zonder te weten welk werk zij moesten doen. Depoenale sanctie hield in dat de koelie bij luiheid, desertie, brutaal gedrag werdovergedragen aan het hoofd van het plaatselijk bestuur om te worden bestraft.Aanvankelijk bestrafte de ondernemer zijn arbeiders zelf, maar toen in een onderzoekonnoemelijke wreedheden aan het licht waren gekomen, werd de overheid hiermeebelast.

Weliswaar was er een Arbeidsinspectie ingesteld, die rechtstreeks onder de directeurvan het departement van het Binnenlands Bestuur stond. In de loop van de jarenverbeterde er veel, bij voorbeeld in de huisvesting van de arbeiders. Lijfstraffen werdenminder toegepast om zo goed als geheel te worden afgeschaft. Het AmerikaanseCongres zou in 1929 bij wet de import van tabak verbieden uit landen waar op deplantages dwangarbeid werd toegepast, zodat de tabaksplanters overgingen op vrijearbeid, maar voor andere cultures, zoals rubber, zou de Koelie-ordonnantie tot deTweede Wereldoorlog blijven bestaan, met alle willekeur daaraan verbonden. In 1938stonden op Oost Sumatera nog vijfduizend koelies onder de poenale sanctie tegentweehonderdduizend ‘vrije arbeiders’. Tegenover een aantal verbeteringen stond danwel weer de strikte registratie met behulp van vingerafdrukken. Als een koelie zich bijeen onderneming aanmeldde, kon meteen worden nagegaan waarvandaan hij kwamen wanneer bleek dat hij een andere planter in de steek had gelaten, werd hem overalelders werk geweigerd, met rampzalige gevolgen tijdens de grote werkloosheidscrisisvan de jaren dertig. We moeten echter in onze oordeelsvorming over de situatie in de

77

Page 78: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

kolonie niet vergeten dat de situatie in het moederland evenmin rooskleurig was. Zosloeg de overheid in de zomer van 1934 in Amsterdam een hongerdemonstratie metpantserwagens neer, waarbij zes doden en honderd gewonden vielen.

Bengkalis: intriges en zorg voor de bevolking juni 1936 tot april 1938

Na een halfjaar Selatpanjang verhuisden wij naar Bengkalis, een eiland ietsverder naar het Noordwesten in de Straat Malaka. In deze streek woondenmeer Europeanen met al hun onderlinge besognes. Wanneer de afstandtussen de onderneming en de stad Medan te groot was, kozen de planterswel Bengkalis als woonplaats. Het ging onder meer om houtkap, rubber-,pisang-, palmolieplantages. Ook de Assistent-Resident woonde hier. Verderwaren er contacten met Europeanen van de Riau archipel, een groeptineilanden in de buurt.

Aan Bengkalis heb ik zelf fragmentarische herinneringen. Verder zijn erfoto s, brieven naar Holland, offici le stukken en verhalen, want ergebeurde nogal wat tussen juni 1936 en 16 april 1938, de dag waarop aanvader voor acht maanden verlof in Europa werd verleend.

Vader kreeg het eindeloos druk, een groot ressort met veel arbeidsonrust,administratie en bovendien verwikkelingen onder de blanke bevolking. Ineen brief aan haar schoonouders schrijft mam op 10 augustus 1936:

‘- - - Bengkalis is net als Selatpanjang, afgelegen en eenzaam,dus we zijn er niet op vooruit gegaan, er wonen wat meerEuropeanen, maar de meesten kunnen mekaar niet luchten ofzien, wij houden ons dan maar zoveel mogelijk apart, die ruzieszijn nou niet zo lollig, maar als je jezelf er niet mee bemoeit, hebje er ook geen last van, alleen is het voor Jan weleens moeilijk alsHoofd van Plaatselijk Bestuur, om er niet in betrokken te worden.Enfin, alles komt terecht in de Oost en het is nieteens twee jaarmeer, dan hopen we met verlof te komen en, zoals jullie ook uitJans brief gelezen hebben, onze grote wens is om daarna weerop Java te komen.’

Die wens zou niet worden gehonoreerd.

Een maand later schrijft vader zelf weer aan zijn ouders. Blijkbaar had zijnmoeder zich zorgen gemaakt over de verantwoordelijkheden die haar zoon,vooral op financieel gebied, in zijn werk moest dragen:

78

Page 79: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

‘Bengkalis, 18-9-1936. Beste ouders, Vanmiddag hebben we Vaders brief ontvangen en ik zal thansmaar direct terugschrijven, dan vermijd ik in ieder geval dat jullieongerust worden. Nee Moeder, om met Gouvernementsgeldengrapjes uit te halen, daar heb ik zelfs nog niet aan gedacht,vooral nu niet, nu ik, gelukkig, niet meer zo’n omvangrijkegeldelijke administratie heb. Trouwens, wat zou ik er aan hebben,om een vijftigduizend gulden weg te nemen. Gesteld al, dat hetzou lukken, om de wijk te kunnen nemen, over enige jaren zouhet geld op zijn en dan zat ik daar. Natuurlijk kun je wel foutenmaken. Toen ik vertrok uit Selatpanjang, had ik enkele stukken diedoor het personeel waren opgemaakt, niet goed nagekeken. Mijnopvolger heeft het ook zonder meer aanvaard, die heeft op gronddaarvan betalingen gedaan en nu is er een tekort van f. 6000,—.Eerst schrok ik er van, omdat ik er natuurlijk ook schuld aan had,doch we hebben de zaak eens goed bekeken en nageplozen enzijn tot de conclusie gekomen, dat we met veel werk, omdat allesweer moet gewijzigd worden, de zaak in het reine kunnenbrengen. Er moet nog geld uitbetaald worden en dan kunnen we,wat eerst te veel betaald werd, daarvan aftrekken. Gelukkig isonze baas nogal makkelijk in dergelijke zaken. Die valt er over,als het weggetje voor zijn huis niet goed onderhouden is, dochover dergelijke zaken maakt hij zich niet druk. Als alles maar inorde is, als er een inspectie van boven komt.Over de baas gesproken (ik bedoel de Assistent-Resident), die isweer geheel gekalmeerd. Ik heb al eens geschreven, dat zijnvrouw weggelopen was. Dat waren de schoonouders, die erachter zaten. Die mensen zitten in (financiële) moeilijkheden, watook hun eigen schuld is; en die hebben waarschijnlijk hun dochtertrachten te bewegen om te scheiden en bij hen in te komenwonen. Als ze dan een hoge toelage los kon krijgen, waren zijgeholpen. Enfin, die hele geschiedenis heeft heel wat voeten in deaarde gehad. De baas had soms tijden, dat er geen huis mee tehouden was. Ik heb hele dagen soms tot ‘s avonds laat, bij hemgezeten en met hem rond gelopen en de hele verhouding van atot z aangehoord. Dat is natuurlijk erg lastig; je weet bijna niet,wat je in zo’n geval moet zeggen. Enfin, nu schijnt alles weer inorde te zijn, de vrouw is weer teruggekomen. Hij, dieoorspronkelijk Gereformeerd was, doch later zeer onverschillig isgeworden, is door deze gebeurtenis er ook in geestelijk opzicht

79

Page 80: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

op vooruit gegaan. Hij zei me, dat hij heeft leren inzien alles aanGod over te laten, hij leest weer in de Bijbel en bidt weer. Ik hoopmaar dat hij het volhoudt. Oorspronkelijk waren wij van plan om morgen een reisje temaken. Dat wil zeggen, ik zou voor vier of vijf dagen op tourneegaan en vrouw en kinderen meenemen. We zouden dan naar eeneiland gaan, hier een dag varen vandaan, waar een mooi stranden een bos is, daar een poosje blijven en dan oversteken naarMalaka, een plaatsje op het schiereiland Malaka. Daar zoudenwe inkopen kunnen doen en ook weer eens een stad kunnen zien.Zo pas kreeg ik echter bericht, dat de boot defect is. We moetendus een paar dagen wachten. Jammer, want we hadden al allesgereed voor de reis. We hebben hier twee mooie stoomboten ennog een rist (=een grote hoeveelheid) motorboten, doch er zijneigenlijk te veel mensen die er gebruik van moeten maken.Zodoende is er niet altijd gelegenheid om vrouw en kinderen meete nemen. Nu maak ik morgen een tochtje met de motorboot enneem Toosje dan eens mee. Het was voor haar natuurlijk eengrote teleurstelling, dat de reis niet kon doorgaan. Dat is dan deeerste keer, dat ze alleen met vader op reis gaat. Zoals jullie hebtgezien, hebben we flinke kinderen. Gelukkig zijn ze thans goedgezond. Het schijnt, dat de zeelucht beter voor ze is dan hetklimaat op Java. Vooral Toosje is goedbij de pinken en vlug voor haar leeftijd.Maar is ook stouter dan Ineke. Als diemaar een pop heeft of een stukjespeelgoed, dan houdt ze zich wel eenhele dag bezig. Nu hopen we maar datverdere gezinsuitbreiding vóór ons verlofachterwege zal blijven. Vooral op reis istwee meer dan genoeg. Op de boot hebje geen ogenblik rust. De kinderen ziengeen gevaar en zo zijn we zelf ookgeweest. In ieder geval, als ze wat groterzijn zullen ze beter geleerd hebben omzich te bewegen dan wij daartoe in staatwaren en ook een heel stuk van dewereld gezien hebben. Na ons verlofzouden we dan, als het kan, graag nog een zoon hebben, maardat heeft een mens niet voor het zeggen. We zitten nu al, nog ruim anderhalf jaar voor de tijd hele

80

Toos en Ineke.

Page 81: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

plannen te maken voor ons verlof. Op Java dacht ik niet aanHolland, doch hier begin ik toch ook te verlangen om huis en hofweer terug te zien. Dat doet de eenzaamheid. We zitten hier meteen stuk of tien Europeanen (de volwassenen) op een kluitje bijelkaar en je kunt nergens naar toe of het worden direct grotedure reizen, waar je dan nog niet veel aan hebt. Catho wilalsmaar in juli vertrekken, dan zouden we Kerstmis en Nieuwjaarnog kunnen meemaken, doch ik voel er het meest voor om eindapril begin mei weg te gaan om nog zoveel mogelijk van dezomer te kunnen meemaken. - - - Het is jammer dat (bij jullie) deoogst niet zo goed binnengekomen is. Ik merkte wel uit dekrantenberichten dat het geen mooie zomer geweest is en was eral bang voor. Wij hebben hier er bij de bevolking sterk opaangedrongen om ook eens te gaan werken en rijst te planten. Eris grond genoeg op de meeste plaatsen. Alleen moet er hard voorgewerkt worden. Ze moeten eerst het bos omhakken en afbrandenen dan kunnen ze zaaien (de droge, zogenaamde ladangrijstbouw). Nu krijgt ieder die een hectare rijstveld aanlegt vanons een zak rijst cadeau en dat heeft wel wat geholpen. Wantaan werken hebben ze een broertje dood. Die kerels hebbenvroeger hun land vol geplant met rubberbomen. Zolang die nogjong waren, gingen ze elders rubber tappen en konden dan f. 5,-tot f. 10,- per dag verdienen. Hadden ze dat geld maargespaard, doch dat hebben ze verkwist. Hun eigen rubberbomenhebben ze door allerlei kerels dood laten tappen en zelf gingenze op hun rug liggen. En nu zitten ze met de gebakken peren. Hetvolk is hier tot de grond bedorven.* Ze moesten willen dat zenooit rubber gezien hadden. Het is nu bedtijd en morgen vroeg dag. Om vijf uur moet ikopstaan. Je kunt niet zeggen ‘uit de veren’, want ik slaap meestalzonder deken. Catho is kouwelijker, die moet altijd een dekenhebben. Mijn hartelijke groeten, jullie Jan.’

Over die warmte voegt mam nog een alinea aan vaders brief toe:

‘ja, wat de warmte betreft, daar kan ik vrij goed tegen. - - -Toosje is net als ik, maar Ineke daarentegen weer niet, die heeftgauw last van een soort rode huiduitslag, ongevaarlijk, maar waterg jeukt, dat komt door de hitte. Maar wat de invloed van het

81

* Dit komt door de hausse in de rubberexport die ontstond tijdens de Eerste Wereldoorlog enduurde tot de Grote Economische Crisis die in 1929 begon.

Page 82: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

klimaat betreft, ik geloof dat daar op den duur niet één blanketegen kan. Het verslapt je energie en daarom is het maar erggoed dat we tenminste om de zes jaar weer eens in het koudeklimaat kunnen komen. Vele groeten van jullie Catho.’

Ook in deze brief blijkt vaders inzet voor de welvaart van de bevolking, enin de eerste plaats de voedselvoorziening, maar, waar hij in Muaratembesitenminste twee jaar ongestoord op zijn standplaats zal blijven, moet hij hiernaast zijn eigen werk veel energie steken in emotionele ondersteuning vanzijn baas en in de achterstand van dienswerkzaamheden, zoals hieronder zalblijken.

Gelukkig ging het vaartochtje met Toosin de kleine motorboot wel door. Hetstaat haar nog levendig voor de geest. Desfeer was goed, het weer werkte mee enze had gesmuld van haar bord rijst metwitte-bonen-in-tomatensaus. Blijkbaarkonden ze wel iets opwarmen aan boord.Ook ik mocht nog eens mee met eenmotorboot. Dat was in augustus 1937,een tochtje de rivier de Siak op. Ikvoelde me ongelukkig, opgepakt achterinop een bank tussen meerdere volwassenmannen. Gelukkig zat mam naast me (ziefoto). Ik begreep niet wat ze er leuk aanvond. De grote mensen genoten van het

82

Op de Siak rivier. Op de bank van links naar rechts: Toos, Ineke en Catho.

Catho en de kinderen. Muggenplaag inRupat.

Page 83: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

uitzicht, terwijl ik me verveelde. De grote reis met de stoombootWilhelmina hebben we nog net voor ons vertrek naar Nederland kunnen

maken, op 30 maart 1938. We voeren inderdaad naar het eiland Rupat metde haven Medang. Het strandje was mooi en je kon er pootje baden, wanthet water was ondiep, maar er heerste een enorme muggenplaag, zodat weons al gauw in grote badhanddoeken wikkelden. Op de foto s van ditavontuur zien we er allemaal wat bedrukt uit.

Tot overmaat van ramp haalde vader aan boord zijn jachtgeweer tevoorschijn, waarmee hij, leunend op de reling, op wilde eenden ging

schieten. Ook van dat tafereel is een fotogemaakt. Of we nog naar Malaka zijngevaren, weet ik niet, want het werdineens slecht weer, de wind stak op en inde ruwe golven ging het schip tekeer.Mam en ik werden zeeziek en wemoesten beneden in onze hut gaanliggen. Ik was jaloers op Toos die vrolijkboven bleef. Zij kon wel tegen hetslingeren aan boord. Zij had ook al aanhet grote stuurwiel mogen draaien,samen met de stuurman. Volgens vaderwas ik daarvoor nog te klein en dat stakme. Waarom mocht ik het niet proberen?Onze ouders waren open tegen ons, maardat waren zij dan ook in hunvergelijkende opmerkingen over onstwee n en dat was, zo denk ik achteraf,niet prettig. Het gaf een sfeer vanwedijver in het gezin, hoewel zij dat

83

Het gezin op een klein bootje naar de kust van Rupat.

Jan schiet wilde eenden bij Rupat.

Page 84: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

volgens mij niet zo bedoeld zullen hebben. Ik heb wel het idee dat wijzelfniet toegaven aan de verleiding om onze relatie hierdoor nadelig te latenbe nvloeden. Onderlinge solidariteit had altijd de overhand tussen ons.

Een tevredenheidsbetuigingDe perikelen rond het huwelijk van de Assistent-Resident waren nog nietdefinitief voorbij. Tenslotte moest vader van 16 januari tot 6 maart 1937waarnemen voor de Assistent-Resident J. Allaart. In zijn conduite-staat van12 juli 1937 is het volgende vermeld:

‘Beoordeelde is van 26 januari tot 6 maart 1937, onder moeilijkeomstandigheden, belast geweest met het bestuur over de AfdelingBengkalis en verkreeg hiervoor een tevredenheidsbetuiging vande Resident belast met het bestuur over het Gouvernement derOostkust van Sumatera (besluit van 8 maart 1937 No. 173).’

Als bijzondere karaktertrek wordt genoemd:

‘Onderscheidt zich door doortastendheid’

Het waarnemen van de Assistent-Resident hield ook in de functie vannotaris, blijkens een beschikking van de Directeur van Justitie van 9februari 1937, No. B 47/20/14. In die hoedanigheid was hij belast met hettoezicht op de te houden venduties. Blijkbaar had de Assistent-ResidentAllaart de boel laten sloffen, want in het dossier ligt een boze brief,gedateerd 7 augustus 1936, van diens voorganger, de Assistent-Resident P. Smit over een niet-gehouden vendutie voor de inmiddels overgeplaatstebeheerder der gewestelijke vaartuigen, de heer G.J. Muller. Als waarnemervan de heer Allaart in de eerste maanden van 1937 is vader ookverantwoordelijk gesteld voor deze veronachtzaming uit het jaar daarvoor,want hij krijgt op 17 juni 1940 (!) van het Departement van Financi n,Afdeling Venduwezen, een brief van vrijwaring van vergoeding:

‘terzake van de onaangezuiverd gebleven achterstand bij hetVendukantoor der 2de klasse te Bengkalis (administratie P. Smit),over het jaar 1936’.

Na de onafhankelijkheidsstrijd maakten Indonesi rs wel grappen over deenorme bureaucratie waaronder zij tijdens de Nederlandse overheersinggebukt gingen. Iets daarvan is mij bij het doorspitten van het kleine archiefdat Vader in de oorlog met zich had meegezeuld, duidelijk geworden.

84

Page 85: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Vader ontving over zijn waarneming een lovend rapport van de Gouverneurder Oostkust van Sumatera, gedateerd 8 maart 1937*:

‘Overwegende dat de Controleur van Bengkalis, J.P. de Putter,onder zeer moeilijke omstandigheden op uitnemende en loffelijkewijze van 26 Januari tot 6 maart 1937 het bestuur over deAfdeling Bengkalis heeft waargenomen met gelijktijdigeuitoefening van zijn eigen functiën. Heeft besloten: Aan deControleur J.P. de Putter voornoemd deswege zijn bijzonderetevredenheid te betuigen.’ (Uittreksel uit het Register der besluitenvan de functionerend Gouverneur der Oostkust van Sumatera vande 8ste maart 1937 No. 173.-)’.

Hoewel deze geprezen landsdienaar zijn werk blijkbaar met enthousiasmedeed begon hij op Sumatera te begrijpen dat de koloniale overheersing nietdeugde. Zoals over zoveel zaken, was hij ook daarover openhartig tegenmoeder en ons. Wij leerden al gauw dat we moesten zwijgen over alles watwij thuis opvingen.

Zo heb ik altijd geweten dat hij in Bengkalis heeft gesolliciteerd naarde betrekking van Zaakgelastigde te Jeddah, een havenstad aan de RodeZee in de buurt van Mekka. Zijn motief was dat hij op die plaats echt ietszou kunnen betekenen voor de Indonesi r. Hij had er de vereiste papierenvoor, kende voldoende buitenlandse en Indonesische talen, maar zou alleennog Arabisch moeten leren waarvoor een rijkstoelage en vergoeding van decollegegelden werden gegeven. De betrekking zou pas in 1939 moetenworden aanvaard, dus daarvoor had hij nog alle tijd. Hij zou in Nederlandseoverheidsdienst blijven met behoud van het rangnummer in zijn corps. Indiplomatieke dienst kon hij de bedevaartgangers uit Nederlands Oost-Inditerzijde staan. Indonesi rs gingen (en gaan nog steeds) graag op pelgrims-reis naar Mekka. Velen sparen hiervoor fanatiek. Juist omdat het voor heneen tamelijk verre reis is naar het Midden-Oosten, menen zij meer danmoslims die dichterbij wonen, dat zij deze reis niet eindeloos kunnenuitstellen. Een uit Mekka teruggekomen pelgrim geldt als een heilige (haji)met bepaalde maatschappelijke voorrechten. Er kan onderweg van allesgebeuren en dan biedt het consulaat te Jeddah assistentie. Vader heeft nietlang nagedacht. De aankondiging van de vacature, gedateerd 29 juli 1937,werd door de Assistent-Resident op 30 juli aan hem overhandigd en op 1augustus 1937 geeft vader zijn sollicitatiebrief al aan de Assistent-Resident,met het verzoek deze met een positief advies door te sturen naar de ministervan Koloni n in Den Haag. Volgens moeder is de vervulling van devacature uitgesteld door de oorlogssituatie en -dreiging in het Midden-

85

* Zie Appendix.

Page 86: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Oosten, Europa en China. Dat is mogelijk, want als vader een definitieveafwijzing had gekregen, zou hij de copie n van zijn sollicitatie en de tekstvan de advertentie niet in zijn archief hebben bewaard en meegenomen bijzijn arrestatie door de Japanners. Tussen de hoogst noodzakelijke papierenzat het complete sollicitatiedossier. Dit in de hoop dat hij na de oorlogalsnog uit deze kolonie zou mogen vertrekken? Hij had een optimistischeaard.

Speelgoed in de rivierNa een halfjaar op een eenzame post, waren Toos en ik op Bengkalis blijmet de aanwezigheid van Europese speelkameraadjes. Dat liep op eenteleurstelling uit. We mochten niet meespelen. Toos niet, omdat zij eenvreemd kind was en ik, omdat ik te klein was. Toen ik een paar keer was

weggestuurd, bleef ik voortaan maar thuis. Zo zie je mij op fotootjesverveeld tegen mijn moeder aanhangen op een vrolijke ochtend in desoos. Een van de aanwezige heren had zich als vrouw verkleed. Het moeteen dolle boel zijn geweest. Guus en Doddie, de beide kinderen van de in

86

Sollicitatiebrief naar de betrekking van zaakgelastigde te Jeddah. Afschrift.

Page 87: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Bengkalis gelegerde onderofficier hadden intussen Toos uitgedaagd om opeen grote fiets te klimmen. Zij was vijf jaar en kon nog niet fietsen, maarhaar verlangen om mee te doen was sterker dan haar angst. Toen zij ereenmaal op zat, duwde Doddie haar de steile heuveltop af. Ze schoot opzijeen diepe, droge sloot in, waarbij de zadelpunt op een gemene manier inhaar onderrug terechtkwam. Zij is naar huis gestrompeld en liet de fietsliggen.

Onze buren hadden een tweeling, twee zoontjes. Op hun vierde verjaardagwaren ook wij voor het kinderpartijtje uitgenodigd. De jarigen poseren vooreen foto met hun cadeaux temidden van de gasten. Het ene jongetje had eenrode autoped met luchtbanden gekregen en zijn broer een rode trapauto,

87

Toos vooraan rechts, Ineke vooraan links, met o.a. de kinderen Von Meyenfeldt.

Een dolle ochtend in de soos. Ineke rechts naast Catho.

Page 88: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

ook met luchtbanden. Het was voor het eerst dat ik zulk prachtig speelgoedzag en ik was onder de indruk. De broertjes begonnen al tijdens het feestmet elkaar te vechten. Hun ouders hadden bedoeld dat zij om de beurt metauto en step zouden spelen, maar degene met de autoped wilde deze nietaan zijn broer uitlenen. De verjaardag eindigde in wild gekrijs en gestompen wij gingen onthutst naar huis. De volgende dag hoorden wij van onzebedienden dat het nieuwe speelgoed in de rivier lag. Uit nijd had detweeling elkaars cadeau van de steile oever in het water gegooid. Uiteraardprobeerden een paar behulpzame Indonesi rs met een roeiboot de snelwegdrijvende, half gezonken spullen op te vissen. Ontzet over zoveelkattenkwaad stond iedereen op de kant te kijken.

In de buurt woonde een hartelijke moeder, de Duitse mevrouw Schr der. Inde tijd dat wij daar woonden, kreeg zij een baby. Op een foto zit zij op eenbaleh-baleh (een bambu bank) met de baby op haar arm en Toos naast haar.Om naar de Schr ders toe te gaan, moest ik langs de rivier lopen, maar daarliepen en zwommen grote witte ganzen, of angsa-angsa , zoals ik hen methet Indonesische woord noemde. Ze waren waaks en ik durfde er niet langs.Wel als er iemand met je meeloopt? Ik knikte. En zo gebeurde het.

In 1941, toen wij intussen alweer in Jambi woonden, zouden wij horendat de Schr ders door het Nederlands-Indische gouvernement warenge nterneerd omdat zij Duitsers, en dus vijanden van ons waren. Onzeouders bespraken dit toen met verdriet in hun stem: Zulke aardige mensen,maar ja, zo is het nu eenmaal in oorlogstijd.

88

Het verjaardagsfeest. Toos staat een beetje verborgen achter de jongen met de step. Inkestaat vooraan geheel rechts.

Page 89: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Een vriendelijke man was ook de opvolger van de ziek gewordenAssistent-Resident, namelijk dr. H.D. von Meyenfeldt. Met zijn dochtersElly, Ineke en Mieke staan we op een stijf groepsfotootje. Hijzelf zal inmaart 1942 sterven na gevangenneming door de Japanners.

Ik was in Bengkalis groot genoeg om het oude driewielertje van Toos tegebruiken. Enthousiast reed ik over de emper van ons huis om aan heteinde van het, enkele treden hoge trapje te storten. Een diepe snee netboven mijn linkeroog was het gevolg. Ik weet nog dat ik op moeders armnaar een dokter werd gebracht, die de wond hechtte. Het bleef een litteken.Achteraf hoorde ik hoe de bedienden, maar ook moeder zich uitputten inzelfverwijt over hun onoplettendheid. Toen Siti het verhaal een paar jaar

later hoorde, zei zij: Als ik er bij was geweest, zou het niet gebeurd zijn .Ik wist dat zij dat meende.

Amoeben-dysenterieTijdens n van zijn dienstreizen had vader ongekookt water gedronken endat resulteerde in amoeben-dysenterie, een kwaadaardige darmontstekingmet neiging tot recidief. Inderdaad zou hij daarna herhaaldelijk nieuweaanvallen krijgen, waartegen weinig te doen was, behalve zich houden aaneen dieet. Om hem de kans te geven tot volledig herstel, kreeg hij op 16april 1938, na zes dienstjaren, acht maanden verlof naar Nederland in plaatsvan de gebruikelijke vijf. Hoewel de ziekte onder invloed van rust,

89

Mevrouw Schr der met haar baby en links zit Toos.

Page 90: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

ontspanning en dieet aanvankelijk leek te zijn verdwenen, zouden de ver-schijnselen na het verlof terugkeren. Hij zondigde weleens tegen de dieet-voorschriften en zou vooral in Jambi en Singkep, zijn laatste standplaats,zware, lange werkdagen maken. Zo zou deze dysenterie bijdragen tot zijndood in 1944 in een Japans interneringskamp. Maar voorlopig was hij nogonwetend van deze afloop.

Met de Johan van Oldebarneveldt van de Stoomvaartmaatschappij Neder-land reisden we in ongeveer vier weken naar Holland. Deze weken vorm-den op zich al een volledig verzorgde vakantie in een luxe omgeving.Terwijl onze ouders zich in hun luie dekstoelen door het personeel lietenverwennen, amuseerden wij ons onder toezicht op het, voor kleine kinderenvolledig beveiligde kinderdek. s Avonds aten de kinderen apart en als wijnaar bed waren, konden de ouders in avondtenue gestoken, het dinergebruiken. Moeder genoot en vader ontmoette hier gesprekspartners die nietalleen over die luie Javaanse bedienden konden praten, maar ook eenmeer inhoudelijk onderwerp op prijs stelden.

90

Page 91: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

HOOFDSTUK 6

Verlof in Holland

april 1938 tot maart 1939 Eenmaal in Nederland aangekomen, reisden wij per trein naar Utrecht, waarmoeders ouders zich intussen hadden gevestigd, eerst in de Balijelaan, maarin 1938 bewoonden zij een etage boven twee garages in de L. de Coligny-straat, vlak bij het Wilhelminapark. Door de Crisis was het autobedrijf in Breskens noodlijdend geworden. Hetwas verkocht aan de familie De Bliek en voor het geld waren eenvoudigewoningen in Utrecht gekocht, met de bedoeling van de huuropbrengst televen. Het was geen vetpot, maar met de bijdragen van de werkende, nogthuis wonende dochters kwam het gezin rond. Wij werden hartelijk ont-vangen. Iedereen was lief voor Toos en mij, in het besef dat de Europeseomgeving voor ons een hele overgang was. Inderdaad kon ik slecht wen-nen. Tegenwoordig zou je dit een culturele schok noemen. Ik was bang van

91

Toos en Ineke met tantes en oom in Utrecht.

Page 92: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

de dichte huizen met hun geslotenvensters en deuren, zonder voor-galerij of emper, dikwijls zo langsde stoep, zonder voortuin. Binnenhad je steile trappen met een engedraai halverwege waar de tredensmal worden. Gelukkig gingen wijal gauw naar Zeeland, waar vadersouders nog op hun boerderij op TerHofstede woonden. Ook daarwerden wij gastvrij onthaald en ikvond het er prettig, met het groteerf en het mooie, vrije uitzicht. Defamilie had intussen bedacht dat hetleuk zou zijn om ons in Axelseklederdracht, net zoals onze groot-moeder, te laten fotograferen. Tooswilde wel, maar ik begreep het niet.Het waren stijve kleren, ik moesteen mutsje op en met donkerekousjes in klompjes. Dat laatsteweigerde ik. Ik kan me nog de wanhoop herinneren waarmee ik protes-teerde. Al die andere dingen, nou ja, ik zwichtte voor de druk, maar op hetpunt van de klompen hield ik vol. Hoe kon je op zulke houten dingenlopen? Iedereen vond het jammer, maar moeder nam het voor me op entoen mocht ik met sandalen op de foto.

92

Ineke en Toos in Axelse klederdracht.

Zomer in Terhofstede. Toos op het linkerpaard.

Page 93: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Terug in Utrecht werd ik ziek: roodvonk en een middenoorontsteking erachteraan. IJlings werd Toos door vader naar Zeeland gebracht, in de hoopdat zij nog niet besmet was. De laatste weken van de zomervakantie -voordat zij in september naar de lagere school zou gaan - heeft zij in haareentje op de boerderij gelogeerd. Door de beide jongste broers van vader,een tweeling, werd zij geplaagd, maar grootmoeder stak daar al gauw eenstokje voor. Met alle dieren op het erf was hier voor haar genoeg te doen enzij leerde er ook fietsen en zelfgebakken bruin brood met reuzel (spekvet)eten. Bij de buren was een leeftijdgenootje met wie ze mocht spelen en zovlogen de weken om. Toen wij haar kwamen halen om in Utrecht naarschool te gaan, sprak ze al een aardig mondje Zeeuws. Onze ouders gingenveel op bezoek bij familie en vrienden en bovendien reisden zij nog metvaders ouders en enkele broers naar Frankrijk. De crisismaatregelen van delaatste jaren waren speciaal voor de landbouw hard aangekomen. Erwoonde al familie in Frankrijk, in de Touraine. De berichten uit Frankrijkwaren gunstig en dat betekende dat er een boerenbedrijf van 83 ha werdgepacht, waarna de voorbereiding voor de verhuizing van de familie naarFrankrijk in gang werd gezet. Toos was of in Zeeland of zij zat op school.Ik was thuis, op de etage boven de twee garages. Ik verveelde me niet. Erwas altijd iemand van de tantes thuis. Voor mijn poppen naaiden of breidenzij poppenkleertjes die ik waste in een sopje van een stuk sunlightzeep ineen zeepklopper. Een van de tantes was kleuterlerares en zij bracht knutsel-werkjes mee naar huis, kaarten die je moest kleuren en dan uitprikken opeen kurken onderlegger, of gekleurde papieren strookjes om vlechtmatjes temaken met een doorrijgpen. Als er een matje klaar was, werd het vastge-

93

De familie De Putter in Terhofstede aan de Platteweg.

Page 94: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

plakt met wit plaksel uit een potje. Er waren kralen om te rijgen in allerleimaten en kleuren. Ik mocht klosjebreien of punniken en zelfs echt breien,maar dat was te moeilijk. Ik leerde hier alleen-spelen. Buiten was het koud.Drie dagen mocht ik op proef mee naar de kleuterschool ergens in debinnenstad. Ik begreep de kinderen niet. Er lagen leuke puzzels en blokken-dozen op de tafeltjes gereed, maar het duurde uren voordat elk kind op zijnstoeltje zat. Je mocht pas met je werkje beginnen als iedereen zat. Hetvertellen was leuk en ook het samen zingen, maar ik vond de kinderen vies.Ze stonken en hadden snotneuzen. De school waar mijn tante werkte, stondin een achterstandswijk, maar in die tijd had zelfs de armste Indonesi r eenbetere lichaamshygi ne dan de gemiddelde inwoner van Nederland. Defamilie besloot dat ik verder thuis moest blijven en dat vond ik best. Vlak voordat we weer naar Indi zouden vertrekken, kregen Toos en ikbronchitis, die maakte dat wij al hoestend aan boord gingen, rijkelijkvoorzien van hoestdrankjes en koortsdempers. Penicilline was er nog niet.Als we maar eenmaal in de tropen waren, zouden we snel opknappen, wasde hoop. Dat viel tegen. We hebben nog maanden gehoest, maar we warenallemaal blij dat we weer in Indi waren.

Tijdens onze tussenstop in Singapore gingen we naar de tandarts. In debinnenlanden van Sumatera was geen tandarts en mam vond dat ons gebitgoed moest worden verzorgd. Mijn melkgebit was behoorlijk aangetast. Hetboren deed gloeiende pijn, maar de Chinese dokter was vriendelijk.

Met de beschrijving van onze jaren in Muaratembesi ben ik dit verhaalbegonnen. De goede tijd in de warme tuin loopt ten einde. Voordat deafdaling naar het dieptepunt begint, mogen we nog een paar weken in deMinangkabau doorbrengen, waarvan hieronder het verslag volgt.

94

Page 95: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

HOOFDSTUK 7

Vakantie

april 1941Tegen het einde van ons verblijf inMuaratembesi hebben we een maand inBukittinggi doorgebracht, een stadje hoogin de bergen. Die paasvakantie was nvan de gelukkigste episodes van mijnIndische tijd. Siti ging mee. De heenreisper auto voerde via een prachtige routelangs slingerende rivieren, afwisselendelandschappen, steeds hoger opkronkelende bergwegen tussen dichtebossen. Daar huisden olifanten die somsde telefoonpalen omvertrokken, zodat detelefoon weigerde en vader voor reparatiemoest zorgen. Onderweg logeerden webij vaders collega in Muaratebo, gelegen

in een heuvelachtige omgeving. De contro-leurswoning op hoge palen had een bredegalerij rondom, met openslaande deuren naarelke kamer. Van die galerij af keek je over deaanplant rondom en de beboste hellingen inde verte. We waren langs grote tuinen geredenmet rijen planten: natte en droge rijstbouw,ananas, ubi en ketela, pisang- en jerukbomen.Alles keurig verzorgd. Vader zat te water-

95

Olifant.

Pisangboom.

Page 96: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

tanden. Kon ik mijn, door de rubber verwende mensen maar zover krijgendat ze ook hun tuinen zo gingen bewerken, zei hij, dan zou Muaratembesinet zo welvarend worden als deze streek. De huizen zagen er netjes uit,met strak aangeveegde erven, omringd door bambu- en pisangbosjes en dewegen waren onderhouden. Na Muaratebo bleven we de Batanghari volgen,naar boven. Het had de afgelopen weken hevig geregend en we warengewaarschuwd voor aardverschuivingen. Enkele keren moesten we de autouit en langs een paadje verder lopen, terwijl vader met mannen uit de buurtde auto door modder en plassen heen werkte. Boomstammen werden opzijgelegd en soms was er een provisorisch plankier gemaakt. Verschillendekeren riep moeder: Jan, we moeten terug, het is geen doen. Maar,blijmoedig als hij was, verwachtte hij geen onoverkomelijke hindernissenmeer. In elk dorp werd uitvoerig naar de toestand van de weg gevraagd ende dorpelingen steunden zijn optimisme. Twee keer moesten we de rivieroversteken. Voor de zekerheid stapten wij op de pont uit de auto. Het gingtot we bij Kotabaru kwamen. Hier was de (derde) oversteek niet vertrouwd.We hebben er twee nachten in de pasanggrahan (klein hotel) geslapen. Wewaren blij dat we uit de hotsende, slingerende auto mochten. Er washeerlijk eten en drinken en we sliepen in schone bedden. De mandibak* inde badkamer werd gevuld door een bambu buis waar schoon waterdoorheen stroomde, dat er aan de andere kant van de bak weer uit liep.Zoiets hadden wij nog niet gezien. Onze mandibakken thuis waren altijd

96

* Met een blik schep je hieruit water over je heen, terwijl je er naast staat.

De Batanghari.

Page 97: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

met emmers gevuld door de Jongos. Toos en ik gingen hier overdag opverkenning uit. Er waren heldere beekjes om in te spelen, de mensen warenvriendelijk en het landschap was prachtig, met heel hoge bomen.

Op de tweede dag vonden de dorpelingen het vertrouwd om de auto over tezetten. Het spektakel duurde uren. Eerst moest een kabel naar de overkantworden geroeid, want het normale giersysteem kon niet worden gebruikt.Wij stonden op de oever te kijken naar het gezwollen water en de mannendie langzaam en voorzichtig de auto op de pont duwden, hem vastbondenen onder luide kreten het geheel met de kabel en met behulp van stokken,palen en riemen naar de overkant werkten. Wat was iedereen trots toen hetwas gelukt. De mannen kregen een royale beloning en zij verzekerden ons,dat de banjir de volgende dag veel minder zou zijn, zodat wij er ook overzouden kunnen. Dat ging inderdaad, maar dan in aparte roeiboten. Eerstgingen vader, moeder en Ellen en daarna haalde vader Toos, mij en Siti op.Ik genoot van alle opwinding en de overtocht op het wilde water. Ik wastrots op Siti, die zei helemaal niet bang te zijn.

Maninjau: het mooiste meer van de wereld - april 1941De rest van de reis verliep zonder oponthoud en vader bereidde ons voor ophet schitterendste stukje natuur dat ik ooit heb gezien. Hij had niet over-dreven. Op de top van een hoge heuvel aangekomen, zagen we beneden onshet meer van Maninjau, met diepblauw water. Aan de overkant kon je bijhelder weer - en dat was het - tussen de toppen van de bergen door deIndische Oceaan zien blinken. Nooit meer in mijn leven ben ik zo gelukkiggeweest als daar boven Maninjau. Nu is het er vol gebouwd en toeristisch.Toen was het ongerept.

Minangkabauers en hun rol in de Indonesische politiekWe naderden Bukittinggi, in het hart van de Minangkabau, waar de mensen eenzelfbewuste uitstraling hebben. Hoewel zij zich over het algemeen hebben bekeerd totde Islam, houden zij nog de oude tradities in ere. Belangrijk is bij voorbeeld deovererving via de vrouwelijke lijn. Dat betekent dat de broer van moeder in een gezinmeer gezag heeft dan vader, die echter op zijn beurt de gezaghebbende figuur kan zijnin zijn eigen familie. De vrouwen van een clan of een dorp hebben regelmatig eenvergadering waar belangrijke erfkwesties en gezagsverhoudingen worden besproken.Tijdens zo’n bijeenkomst dragen zij hun traditionele, rijk met goud- en zilverdraadgeborduurde kostuums. De kinderen, ook de meisjes ontvangen lager onderwijs en dezoons worden voor verder onderwijs naar andere streken gezonden. Het is debedoeling dat zij in den vreemde kennis en rijkdom vergaren, zodat zij, op huwbareleeftijd teruggekomen, een goed huwelijk kunnen sluiten omdat zij dan wat te biedenhebben aan de familie van de bruid. Deze gewoonte noemen zij ‘merantau’ (naar hetbuitenland gaan). Hierdoor was de bewustwording van de koloniale situatie en de

97

Page 98: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

problematische machtsrelatie tussen Sumatera en Java vóórr de Japanse inval in deMinangkabau al sterk ontwikkeld.

Beroemd is sutan Sjahrir uit Padangpanjang geworden (1909-1966). Hij had inLeiden rechten gestudeerd en werd in 1934 door de koloniale overheid geïnterneerdvanwege zijn nationalistische propaganda. In zijn boek ‘Onze strijd’ uit 1946 sprak hijzijn vertrouwen uit in de parlementaire democratie. Na de uitroeping van deIndonesische onafhankelijkheid werd hij premier, maar het lukte de Javaanse presidentSukarno uiteindelijk toch om hem weg te werken en van 1962 tot 1965 als politiekopponent te interneren. Zou vader, die maar een jaar ouder was, Sjahrir in Leidenhebben ontmoet en, in zijn sympathie voor de nationalistische beweging, wellicht doorhem zijn beïnvloed?

Sjahrir was niet de enige politicus uit de Minangkabau. Drs. Mohammed Hatta, delatere premier en vice-president van Indonesië was in 1902 in Bukittinggi geboren enstudeerde economie in Rotterdam. Ook hij zou bij Sukarno in ongenade vallen.

De meest tragische en legendarische vrijheidsstrijder was wellicht Tan Malaka, inSuliki geboren als zoon van lage Minangkabause adel en in 1913 voor studie naarNederland gezonden. Daar leefde hij in diepe armoede. Hij werd beïnvloed door hetcommunisme en werkte vele jaren als onderwijzer op Sumatera en Java, tot hij door deNederlandse overheid uit Indië werd verbannen. In de oorlog was hij terug. Hij kreegeen baantje als klerk bij een kolenmijn, waar hij zoveel mogelijk probeerde het lot vande door de Japanners te werk gestelde Indonesische dwangarbeiders te verlichten. Nade oorlog vocht hij in de buurt van Madiun tegen de Nederlanders. Hij was zeer geliefden dreigde Sukarno in leiderschap voorbij te streven totdat hij in 1948 op mysterieuzewijze tijdens een, waarschijnlijk geprovoceerde communistische opstand werddoodgeschoten door een Indonesische legereenheid. Tan Malaka was één van deweinige mannen in die tijd van wie werd gezegd dat hij zich nooit in denigrerende zinuitliet over vrouwen.

Bukittinggi en omgevingTerug naar onze vakantie. Wij logeerden in het deftige Parkhotel, waar wijtwee kamers met een voorgalerij betrokken. Voor Siti was een kamergereserveerd in het bediendenverblijf. Rondom het hotel was een groot parkaangelegd in Engelse landschapsstijl. Er was een rosarium en een tuin metbloemen die het hoog in de bergen wel deden, zoals asters, gerbera s,afrikaantjes en blauwe salvia s. Tussen de bomen groeiden zoete bosaard-beitjes. Ik dwaalde graag over de paden, pratend tegen mijn lappen pop. Deeerste twee weken bleef vader bij ons. We maakten tochtjes in de omge-ving, naar het beroemde Kerbauengat en de Anaikloof met hoge steilewanden waartussen een bergstroom spoelde, die hier en daar watervallenvormde. Langs trappen en steile paadjes ging je naar beneden om daar viaeen doorwaadbare plaats in de stroom de kloof over te steken.

We reden langs de rijk versierde Minangkabause huizen met sierlijkegebogen puntdaken en houtsnijwerk langs de gevels. In plaats van de autote nemen, kon je beter in een sado stappen, een tweewielig karretje met een

98

Page 99: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

bergpaardje ervoor. We liepen door de steile straten van de welvarende stadmet grote winkels en uitgebreide pasars waar het fruit hoog opgetast lag.Hier leerde ik sawo s eten, smaakvolle sappige bruine vruchten met zwartepitten. Sommige straten waren met elkaar verbonden door trappen.

99

De trappen van Bukittinggi.

Page 100: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

De laatste twee weken waren, zonder vader, veel saaier. Hij was nietalleen naar huis teruggegaan om te werken, maar ook om onze verhuizingvoor te bereiden, want vader was per 1 mei 1941 overgeplaatst naar Jambien daar belast met het bestuur over de onderafdeling Jambi , zoals het inambtelijke termen heette. De afstand tussen Muaratembesi en onze nieuwewoonplaats was niet groot, zodat er geen vendutie werd gehouden. Op 8mei waren onze spullen ingepakt en vader had de inrichting in het nieuwehuis geregeld. Toen kwam hij ons halen. De reis terug verliep sneller dandie op de heenweg, niet alleen omdat het nu bergafwaarts ging, maar ookomdat de wegen weer begaanbaar waren geworden en de ponten normaalvoeren. Wij waren verdrietig. De vakantie was afgelopen en we gingen naareen nieuwe woonplaats. Van de reis herinner ik me de teleurstelling omdatwe het meer van Maninjau niet zagen. Vader troostte me met zijn plan omvia de stad Solok te rijden. We zouden dan eerst langs de oostelijke oevervan het langgerekte meer van Singkarak gaan. Die route was ook mooi enbovendien was de weg er beter onderhouden. Maar het meer van Singkarakzag er grijsgroen en ondiep uit. De oevers waren bewoond. Het meer werdgebruikt voor visserij en vrachtvervoer. Ik begreep dat ik vadersenthousiasme over zijn alternatieve route niet moest bederven en dusbedacht ik dat het ook wel leuk was om nu twee meren te hebben gezien.Wie weet, zou ik er op den duur nog meer zien en als ik later groot was,kon ik zelf altijd teruggaan naar Maninjau.

100

In de omgeving van Bukittinggi.

Page 101: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

HOOFDSTUK 8

Onze zwerftocht begint

We gingen eerst langs onze oude woning om vaders opvolger te begroeten.Het was een vreemde ervaring om hier andere mensen te zien wonen. Zijleken wel inbrekers. We mochten gaan kijken in onze speel-slaapkamer. Dathadden we beter niet kunnen doen. Twee onbekende kinderen staarden onsverschrikt aan. Ons eigen speelgoed was verdwenen. De vertrouwde kamermet zijn grote raam dat uitkeek op een hoge palmboom en zijn openslaandedeur naar de kleine emper die met een trap naar de tuin voerde, zag er nukoud en vijandig uit. Na een kopje thee vertrokken we. Er werd niet overgepraat. Mijn enige troost was dat onze bedienden met ons meegingen.

Het nieuwe huis in de Prinses Julianastraat in Jambi was modern, weliswaaralleenstaand en met een ruime voortuin, maar met een piepklein achtererfen een kleine voorgalerij. Omdat Ellen intussen al anderhalf jaar oud was,stond haar bedje in onze slaapkamer. Wij mochten langer opblijven, maarkonden in bed niet meer liggen kletsen of lezen. Ook tijdens de si sta

101

Huis in Jambi. Ineke en Ellen op de step. Toos loopt er naast.

Page 102: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

konden we niet in onze kamer zijn. Eerst probeerden we in vaders studeer-kamer te spelen, maar al gauw maakten we daar te veel lawaai voor onzerustende ouders. Toen gingen we ons opzij van het huis vermaken met derode klei die daar lag. Ook deden we hier gatrik : een spel met twee rondestukken hout om kleine houtjes op verschillende manieren weg te slaan enterug te kaatsen. Het was ingewikkeld, maar je kon er behendig in worden.Knikkeren ging ook wel. Je kon een knikkerkuiltje graven in de klei. Overdat kuiltje kon je ook een houtje wegwippen met een tweede houtje. In onsenthousiasme riepen we soms te hard. Tijdens de si sta was dat verboden.Daarom waren we blij als we na de thee weg mochten. We dwaalden naarde overkant van de weg, waar geen huizen stonden. Daar was een grootmaisveld, met in het midden een vogelhuisje waar je met een laddertje inkon klimmen. Toen de mais rijp was, zat daar een jongen met een kluwenlange draden die over het veld waren gespannen en die hij van daaruit heenen weer bewoog om de vogels weg te jagen. Als de jongen er zat, liepen weer langs om verder op verkenning te gaan. Zo kwamen we in de kampungaan het eind van de straat. De wirwar van bambu- of halfstenen huisjes, metpaden en goten er tussen door vonden we interessant. De mensen lieten onsmet rust. We hadden vader beloofd dat we ons met niemand zoudenbemoeien. In dat opzicht hadden we onze les geleerd. Tussen de huizendoor had je bambubosjes en kleine mais-, pisang- of ubiveldjes. We haddengeen horloge, maar we wisten ongeveer hoe ver we konden gaan om voorzes uur, als het donker werd, terug te zijn. Soms vroegen we iemand hoelaat het was en we kregen altijd vriendelijk antwoord.

De eed van de jeugdHet schoolbord uit onze vroegere leskamer stond nu op de emper, want wekonden hier naar een echte school. Met kleurkrijt tekende de Jongosberglandschappen met sawah s op de voorgrond en een jongen met eenkerbau (buffel). In de verte kleine huisjes en palmbomen. Zoals de meesteJavanen kon hij goed tekenen. Als het krijt door inwaaiende regen vaag wasgeworden, werd het bord schoon geveegd en dan maakte hij een nieuwetekening. Wij zaten er bij en hij vertelde dat hij Javaanse bergen tekendeomdat hij daar vandaan kwam. Op Java zijn de bergen ouder, meerafgesleten, met flauwere hellingen dan die je hier ziet: Jullie kennen alleende bergen van Sumatera. Hij ging verder: Als de Japanners hier eenmaalwaren, zou hij naar Java gaan om samen met hen tegen de Hollanders tevechten, want die horen hier niet. Wij schrokken: Wat zal er met onsgebeuren? Hij lachte: Jullie zetten we op een boot naar Holland, wantjullie zijn kinderen en tegen kinderen vechten wij niet. Dat betekende dathij wel tegen onze ouders zou vechten? Hij lachte: Zij kunnen vluchten.Siti zat er bij en zij knikte. Zo zal het gaan.

102

Page 103: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Al in oktober 1928 was er op Java een groot Jongerencongres van jongens en meisjesgehouden met vertegenwoordigers van Jong Java, Jong Bataksbond, Jong Sumatera,Jong Islamieten Bond, Jong Sulawesi en anderen. Zij hadden een plechtige eed afgelegddat zij zouden streven naar nationale eenheid op basis van ‘één land, één volk, ééntaal’. Deze gebeurtenis staat in de Indonesische geschiedenis bekend als de ‘SumpahPemuda’, de Eed van de Jeugd. Hier werd voor het eerst het ‘Indonesia tanah airku’(Indonesia mijn vaderland) gezongen, dat later het volkslied zou zijn. Zou de Jongoshierbij zijn geweest? Hij kan er over hebben gehoord of gelezen in de krant, dePersatuan Indonesia van 1 november 1928.

Wij bespraken de kwestie met vader. Hij gaf de Jongos gelijk. Het land wasvan de Indonesi rs, maar voorlopig konden we niet weg, want er was ookin Holland oorlog en eerst moest het Nederlandse bestuur er voor zorgendat er een Indonesisch bestuur was. Vader moest zijn orders afwachten vande Koningin. Hij verbood ons niet om met de Jongos over deze dingen tepraten. Dat deden we ook terwijl hij onze kleurpotloden en griffels voorschool sleep. Niemand kon zulke scherpe punten slijpen als de Jongos.

Naar de Europese lagere schoolIk zou in juli zeven worden en het was fijn om met andere kinderen opschool te zitten. Dat gold ook voor Toos, die zou overgaan naar de vierdeklas. Jambi kende een grote Europese bevolkingsgroep die vooral voor deBPM werkte en met elkaar vlakbij de boorterreinen woonde aan de anderekant van het stadje. Wij woonden bij de rivier, waar vaders kantoor stonden in een park het imposante huis van de Resident. Over de schoolkeuzehebben onze ouders gediscussieerd. Bij het boorterrein stond een lagereschool voor de kinderen van de medewerkers bij de oliemaatschappij, maardan zouden wij met de auto gebracht en gehaald moeten worden. Daar zagmoeder tegenop. Zij had ook de zorg voor Ellen en hoe moest het als vaderde auto nodig had? Bovendien gaf vader vanwege zijn positie de voorkeuraan een gouvernementsschool boven een particuliere school van hetbedrijfsleven.

Nederlands-Indië kende geen officiële rassenscheiding. De Indonesiërs die dat wilden,konden kiezen voor de Hollands Inlandse school, HIs, die net zo duur was als de ELs.Op beide schooltypen werd het onderwijs in het Nederlands gegeven. Dan was er nogde driejarige desaschool met onderwijs in de streektaal en, voor de leerlingen diedaarna verder wilden, de Schakelschool met eveneens het Nederlands als voertaal.Hoewel het gouvernement de ontwikkeling van één Indonesische taal, het Maleis voor dehele archipel vooral na de jaren twintig krachtig bevorderde, door een geschrevengrammatica en door de uitgave van romans en kinderboeken in deze taal, gaven demeeste Indonesiërs er toch de voorkeur aan om hun kind in het Nederlands te latenonderwijzen. Logisch, want voor het vervolgonderwijs en voor alle banen moest je dietaal beheersen.

103

Page 104: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Wij gingen naar een Europese Lagere School die ongeveer 200 m achterons huis stond. Eerst liep je door grasland waarin een diepe greppel wasgegraven, om de omwonende Indonesi rs en de leerlingen dekking tebieden bij een eventuele luchtaanval. Wijzelf hadden, net als de andereEuropeanen een betonnen schuilkelder op het erf.

Ik zou nog een paar weken naar de eerste klas gaan voordat de grotevakantie in juli begon en Toos kon naar de derde. De eerste klas zat apart ineen lokaal met een onderwijzeres, terwijl de tweede tot en met de zevendeklas met elkaar in een groot lokaal verbleef, onder de hoede van het hoofdder school, een meester. Het was een fijne school. Eerst vond ik het leukdat wij vooral les kregen met behulp van grote gekleurde schoolplaten, dieeen voor een voor het bord werden opgehangen. De juffrouw wees eenafbeelding op de plaat aan en dan moest een leerling zeggen wat het was.

De meeste leerlingen op onze school waren Indo-Europees ofIndonesisch en zij hadden in de eerste klas een taalachterstand. Vandaar delessen met behulp van schoolplaten. De onderwijzeres merkte dat ik zo nietverder kwam en dus werd ik na een week overgeplaatst naar het grotelokaal. Hier stonden de banken amphitheatergewijs opgesteld. Wat miste ikmijn intieme eerste klaslokaaltje. Toch was ik tevreden met de verandering,want nu kon ik gewoon rekenen en taallesjes maken, eerst op een lei en alsde meester het had nagekeken en er een grote G onder had gezet, schreef jede les met een kroontjespen over in je schrift. Omdat ik de kinderen uit deeerste klas ook kende, kon ik op het schoolplein meedoen met wie ik wilde.De kleine meisjes deden vooral touwtje springen en de jongens en grotemeisjes Kasti (softball). Knikkeren, krijgertje en verstoppertje ginggemengd. De schooldag duurde van half acht tot n uur, met twee kortepauzes. s Zaterdags kregen we tekenles en daarna las de meester voor. Hetlaatste uur hadden we zingen uit Kun je nog zingen. . . Tweestemmigzongen we

‘Hoe zachtkens glijdt ons bootje daar op het spieg’lend meer, deriempjes net en proper gaan luchtig op en neer. . .’

Wat zouden wij graag altijd op deze school willen blijven bij de vriende-lijke meester en de aardige juffrouw, maar dat was niet voor ons wegge-legd. In september zouden we alweer verhuizen.

Toos was op de Kabouterij (jongste padvindersafdeling) en samengingen we naar spel- en sportmiddagen die door de BPM-medewerkersvoor Europese kinderen werden gehouden. Hoewel wij de kinderen nietkenden, omdat we op een andere school zaten, genoten we. Je kon aanallerlei sporten meedoen en je kreeg het warm. Dan mocht je niet ineenskoud water drinken om niet snel af te koelen. Dan maar dorstig verder.

104

Page 105: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Op zaterdagmiddag moesten we naar een houtbewerkingsclubje van dedochter van de Resident. Vanwege de oorlog in Europa had zij niet naarNederland kunnen gaan voor vervolgonderwijs. Ze was intussen 16 jaar enom haar toch wat te laten leren voor de toekomst had zij een handenarbeid-cursus in Medan gevolgd, zodat ze later les zou kunnen geven in dat vak.Om te oefenen werden Europese kinderen uit de buurt naar haar clubjegestuurd. Deze achtergrondinformatie kregen wij van moeder. We zaagdenfiguurtjes van triplex. Toos ging er graag heen, zij maakte een pelikaan meteen oranje snavel. Ik kreeg er een berisping omdat ik op een middag tweeverschillende schoenen aanhad. Ik zou een slordig kind zijn met weinig oogvoor een net uiterlijk.

Ineens werd Toos ernstig ziek. Ze had longontsteking. Hoge koorts. Deslaapkamer was halfdonker, want de kerai voor het raam was neergelaten. sAvonds moest ik in vaders bed en hij ging in het mijne om bij Toos tewaken. Overdag alleen naar school. Wat was het altijd vanzelfsprekendgeweest om alles met haar samen te doen. Toen Toos weer beter was,moesten we voortaan in het speelkwartier van 11 uur naar huis omOvomaltine te drinken, een versterkende drank. We lustten het niet, maarkonden er niet mee knoeien, want Siti bleef er bij staan tot we het ophadden.

Ik verheugde me er op om een verjaarspartijtje te houden. Ik had eengeliefd prentenboekje over een jarig hondje dat alle hondjes uit de buurthad uitgenodigd. Zijn moeder had de tafel gedekt:

‘- - - met ham en kaas en leverworst en glaasjes ranja voor dedorst en kleurige servetjes.- - -’

Zo zou mijn verjaardag ook worden, dacht ik. Maar moeder legde uit dathet nu vakantie was en dat zij de namen en adressen van mijn klasgenootjesniet kende. Je bent in de grote vakantie jarig en dus zal het altijd lastig zijnom een feestje te houden, omdat iedereen dan weg is. Dat was een dom-per. Wel kreeg ik een uitnodiging voor de verjaardag van een jongetje ophet BPM terrein. Het viel tegen. De kinderen duwden elkaar van hun plaatsin de estafette en van de stoelen bij stoelendans. Sommigen wilden nietmeedoen met het kringspelletje en anderen zaten te knoeien met hunlimonade. Dit feestje troostte me enigszins met de teleurstelling over mijneigen verjaardag die keer en later.

Moeder volgde hier met andere vrouwen een EHBO-cursus, in het kadervan de Burgerdienstplicht ter voorbereiding van de oorlog die onvermijde-lijk leek te zijn. Vader was verantwoordelijk voor de organisatie van het

105

Page 106: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Rode Kruis in oorlogstijd. Mam was handig in het aanleggen van ingewik-kelde windsels. s Avonds oefende ze op ons. Nog jaren zou zij een primawondverzorgster blijken te zijn.

In augustus vierden de Resident, Mr. J. Reuvers en zijn vrouw een of anderjubileum. Het zou een grootse gebeurtenis worden met veel gasten in hetge llumineerde park. Moeder schikte een mooi boeket van canna s met fijngroen er in. Zij stelde er een eer in om er iets bijzonders van te maken enwas intussen ook bang dat het niet mooi gevonden zou worden. Gelukkigviel het in de smaak. Met de traktaties had de familie Reuvers pech. De dagna het feest bleek iedereen ziek te zijn door voedselvergiftiging, behalveonze ouders. De salades hadden te lang buiten de koelkast gestaan en warenbedorven geweest. Vanwege zijn dieet had vader er niets van gegeten enmam had iets anders genomen. Het echtpaar Reuvers had de smoor in.

Ik kan mijn Controleurs maken en brekenVader merkte al gauw dat zijn voorganger een enorme achterstand in hetwerk had achtergelaten. Hij begon s avonds door te werken om de stapelweg te werken en kwam dikwijls pas s nachts thuis. Een van de eerstedagen op kantoor werd hij s morgens gebeld door de Resident met hetverzoek voor een bespreking bij hem langs te komen. Vader gaf instructiesaan zijn medewerkers en vertrok. De Resident sprak over koetjes en kalfjes.Na een uurtje vroeg vader naar de reden van het gesprek. De Residentlachte, er was eigenlijk niets bijzonders. Hij wilde graag nog een borrel metzijn Controleur drinken en nodigde hem uit om s middags een tochtje opde rivier te maken. Vader wilde zijn baas niet teleurstellen en bleef. Toen hijom 5 uur weer naar kantoor kon, zat er niets anders op dan door te werken.De volgende morgen werd hem opnieuw gevraagd om te komen. DeResident stelde zijn gezelschap op prijs.Vader zei beleefd dat hij, gezien deberg paperassen, vandaag graag eerst aan het werk wilde, tenzij er inder-daad iets zakelijks moest worden behandeld. Zoals hierboven verteld, hadhij volgens de wet in de buitengewesten een zelfstandige positie.

Nu begreep hij hoe de chaos op het controleurskantoor was ontstaan,maar zijn weigering viel bij de heer Reuvers niet in goede aarde. Beginoktober was vader alweer overgeplaatst, nu naar Singkep. Tegen moeder zeide Resident: Ik kan mijn Controleurs maken en breken en bij het afscheidzei hij tegen vader dat hij diens verzoek om, met het oog op zijn school-gaande kinderen, bij een volgende overplaatsing naar Java te mogen gaan,niet aan de Gouverneur van Sumatera had doorgezonden. Het is aan mijom te proberen een ijverige Controleur voor de buitengewesten tebehouden, voegde hij er minzaam lachend aan toe. Die handelwijze wastegen de voorschriften, maar wat kon je als ondergeschikte hiertegen doen?

106

Page 107: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Vader vond dat hijzelf gelijk had gehad, omdat, zoals hij ons uitlegde,de bevolking recht had op een effici nt bestuur en niet op luierendeambtenaren. Wanneer de Resident de oorlog had overleefd, zou ik, eenmaalvolwassen, met hem een gesprek hebben gevraagd over deze kwestie omook zijn visie te horen. Onmogelijk, want op 2 mei 1945 is hij in Japansegevangenschap gestorven. Nu er intussen ruim zestig jaar is voorbijgegaan,ben ik zo vrij om de gebeurtenissen zonder zijn commentaar weer te geven.

Naar de Riau archipelOp een vroege morgen sta ik naast Siti op een kade omhoog te kijken, waarons huisraad in touwen met een kraan aan boord van een klein vrachtschipwordt gehesen. Zij zegt bemoedigend dat die mensen dat werk gewend zijn.Er zal niets mis gaan. Als alles aan boord is, beklimmen wij de loopplank.We varen de Batanghari af. Weer zo n afscheid. Het leven lijkt n langeketting van afscheid nemen en opnieuw beginnen. Langzaam passeert ereen hekwieler* stroomopwaarts, de laatste die ik zou zien.

Ik weet niet meer of we zijn overgestapt op een groot schip van deKPM, de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij (opgericht in 1888) die hetverkeer tussen de eilanden onderhield, maar ook vrachtboten over derivieren liet varen. Nadat we Straat Berhala zijn overgestoken, komen weaan in Dabo, de hoofdplaats van het tineiland Singkep (ressort Lingga) inde Riau Archipel. De Lingga groep bestaat uit vierhonderd eilanden enlevert kopra, peper, tinerts en rotan.

107

* Een hekwieler heeft een voortstuwingsrad (met schoepen) aan het achterschip en isgeschikt voor ondiepe rivieren, waar door de soms grote hoeveelheden drijfhout eenraderboot met schoepenraderen opzij te kwetsbaar zou zijn. Een hekwieler is smal en steektniet diep, zodat hij bij lage waterstand nog kan varen.

Page 108: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

108

Bootje bij de Riau archipel.

Page 109: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

HOOFDSTUK 9

Tineiland Singkep

oktober 1941We kunnen niet meteen naar de dienstwoning. Vaders voorganger is over-haast vertrokken, naar verluidt in een zwaar depressieve toestand. Hij konniet meer tegen de koloniale verhoudingen, de arbeidsomstandigheden vande, voornamelijk Chinese koelies die met opium worden stil gehouden. Delokale chef van de Billiton tinmaatschappij is oppermachtig. Je moet je hierniet alles aantrekken. Dan word je gek.

Het huis moet worden schoongemaakt en opgeknapt. Bij de haven iseen klein hotel, waar we zolang logeren. Moeder moppert als dit geendagen, maar weken duurt. Zij zit met drie kinderen in twee kleine kamers,wat kleren in koffers. De school van de tinmaatschappij staat dichtbij, dusToos en ik kunnen alvast er heen. De schrik. Voor die school zijn wij doorvriendjes in Jambi gewaarschuwd: de lerares, mevrouw Pen zou haarleerlingen gemeen behandelen, hen slaan. Vader lacht: Dat is roddelpraat,ik zal jullie zelf brengen, je zult zien dat het meevalt. Klas twee tot en met

zeven zitten in een groot, donkerroodgeverfd lokaal. Op de banken staanvaasjes met bloemen. Mevrouw Pen,zwaar opgemaakt, met vuurrodenagels, begroet ons vriendelijk. Tegenvader spreekt ze met respect. Ik zit inde tweede en Toos in de vierde klas,twee rijen verderop. In mijn rij zit nog

n kind, de rij van Toos telt meerkinderen. In de pauze spelen we buitenop een groot plein met bomen. Eerstzitten we daar op lage krukjes om eenboterham te eten. Wij hebben geenbrood bij ons. Morgen meenemen,

109

Het huis in Singkep.

Page 110: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

zegt mevrouw Pen. We knikken. Morgen moeten wij ook bloemen mee-nemen voor in het vaasje op onze bank. De volgende dag zijn we brood enbloemen vergeten en de dag daarop ook. Dan belt mevrouw Pen zelf naarhet hotel met de opdracht om ons brood mee te geven voor in de pauze.

De pasirNa drie weken kunnen we naar het huis. Het ligt buiten het dorp op eengrote uitgespaarde heuvel midden in een troosteloze zandvlakte waar in deverte baggermolens staan. Er is een lange steile grindweg naar boven, eenruim erf en dan het grote huis, niet op palen, waardoor het een lage indrukmaakt. Het dak is van golfplaat. Er is geen voorgalerij, maar wel een smalleveranda langs de zitkamer. Vader heeft een studeerkamer. Op de eetkamerkomen twee slaapkamers uit. De voorste is voor ons, de achterste grenst aande badkamer met toilet. De mandibak is groot. Onderin het schone waterliggen witte schelpen. In een Indonesische badkamer schep je met eenblikken schep (gayung) uit de mandibak water over je heen.

Een lange emper met keuken en gudangs (voorraadkamers) leidt naarde bediendenkamers. Voor het huis staan cemara s met geschubde vruchtjesals dennenappels (casuarinaboom). Doordat de lijnvormige bladeren met detakjes zijn vergroeid zoals bij de paardestaart , lijkt de cemara op eennaaldboom. Hij ruist in de zeewind die hier vooral s middags komtopzetten en aan het huis rammelt. Opzij staat een kacang jambu monyet(cashewboom). De noten beginnen te rijpen. Van de heuvel onder de boommaken we een konijnenberg met witte konijntjes. V r het huis staan tweekanonnetjes. Ik zit er op als ik over iets wil nadenken. Onder een hogeboom met oranje bloemen en peulvruchten staat een schommel. Als je heelhoog schommelt, kun je in de verte, over de zandvlakte heen, de zee zienglinsteren. Nog verder steekt blauwachtig de piek van Lingga omhoog, eenberg (Gunung Daik, 1164 m) op het eiland Lingga. Een vuurtoren zwaait snachts een bundel licht over ons heen. Rondom het erf begint ruigte metstruiken die langs de hellingen naarbeneden steeds hoger opgroeien. Erbloeit roze kruidje-roer-me-niettussen. Op vochtige plekken in depasir, de door de baggermolens metwater afgegraven zandvlakte, staanin de schaduw grote vleesetendeplanten met paars-bruine kelkenwaar insecten op afkomen. Wijproberen de insecten te redden, maarer is geen beginnen aan. In eenverwaarloosd betonnen vijvertje

110

Kruidje-roer-me-niet.

Page 111: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

drijven dode visjes die wij een keurige begrafenis geven. We leggen wittesteentjes op hun grafjes. Als moeder ziet wat we doen, laat zij de Kebon devijver schoonmaken en er nieuw water in gieten. Volgens vader komen ervanzelf weer visjes in, want er kleven visseneitjes aan de poten van dewilde eenden die hier soms komen. Wij wachten af.

Intimidatie op schoolTot mams verdriet is de tuin verwaarloosd. Op wat blauwe irissen na, zijner geen bloemen. Zelfs in Jambi had zij met behulp van de Kebon in tweemaanden weer een bloeiende voortuin doen ontstaan. Aan de ontbijttafelbespreekt zij haar nieuwe plannen. Wij kunnen nauwelijks luisteren. Wehebben buikpijn van angst voor school. Mevrouw Pen slaat haar leerlingeninderdaad. Een jongen in de vierde klas, Henk heet hij, heeft zijn armgebroken en zit daarmee in gips en een mitella in de bank als zij op hem afkomt en hem twee, drie keer om zijn oren slaat. Hij kan in afweer zijnarmen niet allebei voor zijn gezicht houden, maar alleen zijn hoofd buigen.Dat tafereel vergeet ik nooit meer. Thuis vertellen wij het aan vader, metafschuw en angst. Vader trekt ons naar zich toe: Jullie hoeven niet bang tezijn, want ze durft jullie niet te slaan omdat jullie vader Controleur is bijhet Binnenlands Bestuur en niet bij de tinmaatschappij werkt. MevrouwPen is bevriend met de familie Begeman, de plaatselijke chef van deBilliton Tinmaatschappij. De ouders van haar leerlingen weten dat endurven niets te zeggen uit angst voor hun baan. Zij vertelt immers allesover haar leerlingen door. O, zit dat zo.

Wij krijgen inderdaad geen klappen. Wel wordt Toos een keer eenlesboek in haar gezicht geslingerd omdat ze iets niet direct begrijpt en wevoelen ons vernederd. Dat komt zo: De trappen van vergelijking wordenaan alle klassen tegelijk uitgelegd met woorden op het bord. Een jongen uitmijn klas moet naar voren komen. Hij is lang, heet het. Dan word ikgeroepen: langer. Tenslotte Toos: het langst. Als wij weer zitten, begint hetopnieuw. Weer die jongen: mager. Dan ik: magerder; Toos: het magerst.Daar staan we met ons drie n op het podium. Hoor ik iemand lachen? Nee,het is doodstil. Toos wordt rood, maar zwijgt. De vergrotende enovertreffende trap zal ik nooit vergeten.

Eind november gaat mevrouw Pen een week naar Singapore. Er komteen waarnemer voor de klassen 3 tot en met 7, maar de tweede klas wordtbij de eerste klas gezet. Als we zingen, verwijt de juffrouw mij dat ik valszing. Ik besluit voortaan zonder geluid te zingen. Dat ontdekt ze toch niet.Vervolgens krijg ik te horen dat ik dom ben omdat ik niet weet wat eenraamkozijn is.

Rond sinterklaas moeten alle klassen hetzelfde versje van het bordoverschrijven:

111

Page 112: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

‘Zoetjes gaan de paardevoetjes, trippel-trappel, trippel-trap. ‘t Ishet paard van sinterklaasje - - -’.

In totaal drie coupletten, steeds compleet met het refrein. Uit elke klas moetn kind het werk inleveren om door mevrouw Pen te worden nagekeken.

De anderen bewaren het tot de bespreking en zij mogen hun fouten dan zelfcorrigeren. Ik word aangewezen uit de tweede klas. De volgende dag verteltmevrouw Pen dat zij die nacht slecht heeft geslapen, omdat n leerlinghaar best niet doet en dat is Ineke uit Klas 2. Ik moet op het podium komenen tijdens de hele bespreking daar blijven staan. Ik heb elf fouten gemaaktbij het overschrijven, hier een -p te weinig en daar een komma te veel. Zijvraagt zich af wat er van mij moet worden en waarom zij eigenlijk nogenergie aan mij moet besteden. Ik bevries op dat podium. Inderdaad wordik in de weken daarna stelselmatig overgeslagen bij beurten of nakijkwerk.Net of ik niet besta. Zo word een kind wel murw. Maar geslagen ben ikniet.

Omdat er nauwelijks bloeiende planten in de tuin staan, plukken wewilde bloemen langs de rand van het afgegraven zand voor in het vaasje oponze bank. Dat mag, hoewel mevrouw Pen zich verbaast over onze kaletuin. We zwijgen. Onze ouders hebben gezegd dat wij moeten doen wat zijzegt over het meenemen van bloemen en dat doen wij.

Zodra wij thuis zijn, spelen we in de tuin, in de wildernis er omheen enin het afgegraven zand, de pasir. Daar lopen beekjes doorheen en er staanpoelen tussen opgewaaide duintjes. Al spelend gaan we steeds verder totdatwe bij een gedeelte komen, dat nog maar pas door de emmerbaggers metwater is uitgegraven. Hier is drijfzand ontstaan, wat wij niet weten.Plotseling zakt Toos er in weg. Vertwijfeld zoek ik een lange stok die ikhaar toereik. Ik trek hard en zij klampt zich vast aan de stok. Met veelmoeite en overleg lukt het ons om haar los te trekken. Dan naar huis. Haarbenen zitten onder de paarse modder, die stinkt naar verrotte plantenresten.Op de veranda zit moeder met twee dames thee te drinken. Het is eenbeleefheidsbezoek, een verplichting voor huisvrouwen van notabelen. Mamstuurt ons naar de badkamer. Ze wil niet weten wat er is gebeurd. s Avondskrijgen wij een uitgebreide preek in plaats van een omarming omdat Toosnog leeft of een compliment voor mijn dappere acties. Nu we hier zo afgelegen wonen, mogen we tijdens de middagrust wel vanhet erf af. Onze ontdekkingstochten voeren ons steeds verder tot we bij dezee komen. Zekerheidshalve nemen we voortaan elk een stevige stok mee,die we voor iedere stap in de grond prikken. Aan de kust staan bambuhuizen op hoge palen en er groeien palmbomen. Massa s schelpen op degrond. De zee is zachtblauw en eindeloos mooi. De bewoners van de huizen

112

Page 113: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

negeren ons en wij hen. De volgende dag roept Siti ons bij zich met devraag waar we gisteren waren. Bij de zee. Zij zal het nu niet aan onzeouders vertellen, maar wij moeten niet meer daarheen gaan vanwege hetrisico van hoge golven en zo. Iets in haar stem maakt ons onzeker: Alleenvanwege de hoge golven of ook vanwege de mensen daar? Zij aarzelt enzegt: Allebei. Ze gaat verder met haar pannen op het aanrecht. Toos looptnaar de Hans-en-Grietje hut die we in de heesters hebben gemaakt en ik gaop het kanonnetje zitten. Iemand heeft iets tegen Siti gezegd, maar wie enwaarom?

Op 10 oktober zal Ellen twee jaar worden. Een week van te voren verteltSiti dat zij een pop voor haar heeft gekocht. Ze laat hem zien. Het is eenkleine, breekbare pop met blonde haren en blauwe ogen, prachtig. Watdenken wij: zou ze hem nu al kunnen geven? Ze wil niet wachten tot deverjaardag. Wij halen mam er bij. Ze vindt het prima dat Siti de pop nu algeeft. Als Ellen het cadeautje uitpakt en er gelukkig mee is, zie ik aan Siti sreactie dat zij van Ellen houdt. Ze knuffelt haar. Ik ben blij. Het betekentdat Siti ook van Toos en mij houdt. Je mag wel een cadeautje van eenIndonesi r krijgen die van je houdt. Als het popje na enkele dagen kapot is,zegt mam dat ze dat wel had verwacht van zo n goedkope bazarprul.

Toen wij mam hadden verteld over de gouden ringetjes die Siti ons heeftbeloofd, had zij geantwoord dat zij het ordinair vond wanneer zulke jongekinderen al sieraden droegen. Pas jaren later leerde ik dat Indonesischemeisjes sieraden krijgen als spaarpotje voor later. Zij trouwen jong en alszij worden verstoten, kan hun man de sieraden niet afnemen. Dat zal Sitihebben bedacht. Voorlopig weet ik niet hoe dat straks moet als wij twaalfjaar worden en een ringetje zullen krijgen. Kunnen we dat dragen of lopenwe dan voor gek? Maar als het zover is, ligt er een heel andere verrassingvoor mij klaar, op een appelvliering in Holland. Dat is ook een soortspaarpot, maar nu weet ik nog van niets.

Vader wordt s avonds dikwijls weggeroepen naar een vechtpartij om opiumin het speelhuis van de Chinese arbeiders. Laat thuisgekomen, is hijhumeurig aan het ontbijt. Regelmatig moet hij mensen voorlopig inhechtenis nemen vanwege geweldpleging of opiumsmokkel. Dan zijn er degeruchten over lichtseinen van Japanse spionnen aan de kust. Bij naderonderzoek is het altijd loos alarm, maar het kost hem veel tijd. Hij maaktwerkdagen van vijftien tot zestien uur en in zijn vrije tijd blijft hij alert. Wijmoeten hem direct roepen als hij, in de badkamer, de telefoon niet hoort.Dat doen we trouw. De bedienden evenzo. Nog kan ik Siti in hetIndonesisch horen roepen: tuan, tilpon!

113

Page 114: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Waar is de Bijbel?Op een gedenkwaardige zondag krijgen wij bezoek van de dominee. Dooronze verhuizing horen we niet meer bij de Gereformeerde Kerk vanPalembang, maar bij de gemeente van gereformeerden in de verstrooiing,bestaande uit lidmaten die verspreid en ge soleerd over de archipel wonen.De dominee reist langs zijn gemeenteleden. s Morgens zitten onze oudersgespannen aan het ontbijt. Vader kan niet leuk de pasir ingaan om wildeeenden te schieten en mam piekert over het middagmaal. Zou Siti verseboontjes kunnen krijgen? Groente, fruit, rijst en meel worden per schipaangevoerd en door de oorlogsvoorbereidingen is er voor levensmiddelenminder vrachtruimte beschikbaar dan normaal.

Onze badkamer heeft twee deuren, n naar de emper en n naar deslaapkamer van onze ouders. Argeloos loop ik na het eten door een deurhier naar binnen om water te halen voor mijn poppenbadje. Daar staatvader, geheel gekleed, maar hij barst in woede uit: waarom sluip ik achterhem aan de badkamer in? Kan hij dan nooit even alleen zijn? Zou ik hemmet opzet willen bespieden? Geschrokken vlieg ik naar onze eigen kamer,waar ik achter de speelgoedkast duik, die schuin in een hoek staat. Daarblijf ik onthutst zitten. Even later hoor ik vader, moeder en Toos roepen:De dominee komt de oprijlaan oprijden. Kom je hem begroeten? Ik zal

hier liever verhongeren dan tevoorschijn komen. Vader wil ik niet meerzien en de dominee interesseert me niet. Eerst komt Toos kijken, maar zeziet me niet. Dan mam nog, tevergeefs. Het wordt stil. Ze gebruiken nunatuurlijk koffie met cake op de veranda. Ik verveel me en ik pak een boekwaarmee ik aan ons tafeltje ga lezen totdat Toos binnenkomt: O, ben jehier toch? Of je komt eten. Normaal zou ik Toos in vertrouwen hebbengenomen, maar nu niet. Het was te erg geweest. Aan tafel zit de domineegrapjes te maken naar Ellen, die schaterlacht. Ik geef een hand en zeg dagmijnheer. Dat had natuurlijk dominee moeten zijn, maar niemand zegt eriets over. Na het eten wil vader ons simpele dankgebedje uitspreken: Here,dank voor deze spijze, amen. De dominee houdt hem tegen: Moet U nieteen stuk uit de Bijbel voorlezen? Vader kijkt naar mam: Catho, waar hebje de Bijbel gelegd? Mam weet het niet. Bij de verhuizing zal hij met deandere boeken in vaders studeerkamer zijn gezet? Zij gaat kijken. Dedominee merkt op dat vader niet gewend is na het eten uit Gods Woordvoor te lezen? Hij keurt dit af. Geen grapjes meer naar Ellen. Vadermompelt iets en staat op om mam te helpen met zoeken. Even later komenzij stilletjes terug: de Bijbel hebben zij zo gauw niet gevonden. Zal dedominee nu maar samen met ons danken? Het wordt een lang gebed waarinGod wordt gevraagd om vergeving voor deze ontrouwe ouders, die hunkinderen Zijn Woord onthouden en daarmee zondigen tegen de doopbelofte

114

Page 115: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

om hen op te voeden in de Rechte Leer. Niet lang daarna wil hij weg. Vaderbrengt hem naar het hotel waar hij nog wat zal studeren. De volgende dagkan hij met de boot terug. Onze, altijd zo spraakzame vader is s avondsstil. Net goed , denk ik. Voor mam vind ik het verdrietig. Zij had ons altijduit de kleuterbijbel voorgelezen en toen we zelf konden lezen, kregen wijde kinderbijbel. Ik kende alle verhalen. Toen ik het incident later met mambesprak, zei ze dat vader sinds zijn HBS-tijd de wonderverhalen uit debijbel niet meer geloofde, maar in God was hij wel blijven geloven. Hetstelde me gerust, maar ik bleef kerk en religie ingewikkeld vinden.

115

Jan met Toos. De doopbelofte.

Page 116: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

HOOFDSTUK 10

Wie na afloop nog leeft mag al blij zijn *

Na het bloedige optreden in de kuststeden van China installeert Japan in Nanying eenvoorlopige regering en bedreigt vervolgens de grondstoffengebieden Malaka enIndonesië. De Nederlands-Japanse handelsbesprekingen te Jakarta in juni 1941mislukken. In juli worden tegen Japan harde Amerikaans/Brits/Nederlandseembargomaatregelen getroffen. De Japanse pers laat geen twijfel aan de Japansevastbeslotenheid tot voortzetting van de expansiepolitiek. In oktober stelt de Gouverneur-Generaal jhr Tjarda van Starkenborgh Stachouwer aan de Nederlandse regering inLonden voor er mee in te stemmen dat Nederland zich in oorlog met Japan zalbeschouwen indien Japan in de Pacific in oorlog met Engeland en Amerika zou komen.De ministerraad gaat op 28 oktober met dit voorstel accoord en op 4 november wordtkoninklijke machtiging verleend. Op zondag 7 december volgt de Japanse aanval op deAmerikaanse vloot in Pearl Harbor.

Op grond van de machtiging van de Nederlandse regering deelt Van Starkenborghin een radiorede op 8 december ‘s morgens om half zeven mee dat de Nederlandseregering als eerste de uitdaging van de Japanse aanval op Amerikaanse en Britsegebieden van de voorafgaande nacht aanvaardt en tegen het Japanse keizerrijk dewapens opneemt. De formele oorlogsverklaring wordt op 10 december door deNederlandse gezant te Tokio aan de Japanse regering overhandigd. Japan heeft al op8 december een officiële oorlogsverklaring aan de Verenigde Staten en het BritsImperium doen overhandigen.

Voor de Japanse aanval op Pearl Harbor is Washington voldoende gewaarschuwd,ook door officiële instanties te Jakarta, maar om allerlei redenen, onder meer deisolationistische politiek van het Amerikaanse Congres in die tijd, zijn deze berichtengenegeerd. Het is een ongelukkige samenloop van omstandigheden met verstrekkendegevolgen. Na de oorlog zullen Amerikaanse en Engelse hoge militairen verklaren dat:“Indien wij twee maanden meer de tijd hadden gehad, tengevolge van de dan op Javaaangekomen luchtversterkingen, de Japanse invasie van Nederlands-Indië had kunnenworden tegengehouden.” **

116

* Citaat uit de brief van Jan aan zijn ouders van 19 december 1939.** Jacquet, 1991.

Page 117: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

HOOFDSTUK 11

Oorlog en bezetting

8 december 1941 tot 15 augustus 1945Reeds in de beginperiode van de strijd is Nederlands-Indië als machtsfactor geheeluitgeschakeld, met alle politieke gevolgen van dien, ook na de oorlog. Hetoppercommando in Jakarta neemt twee belangrijke besluiten waardoor deze rampwordt veroorzaakt:

In de eerste plaats de opoffering van onze luchtmacht. Als Japan Singapore zouveroveren, beheerst het de Straat van Malaka. Om dat te voorkomen, stelt Nederlanddirect zijn luchtmacht ter beschikking van Engeland ter verdediging van de Straat vanMalaka. Het mag niet baten, maar onze luchtmacht zijn we grotendeels kwijt nogvoordat onze eigen eilanden worden aangevallen en Amerikaanse hulp zal op zichlaten wachten.

In de tweede plaats het besluit om, tegen de zin van de Verenigde Staten toch nogin februari 1942 onze marine in de Javazee in te zetten. Amerika wil Java opofferen enzo snel mogelijk door naar Australië, om in elk geval dat werelddeel tegen Japan teverdedigen. Het heeft vice-admiraal C.E.L. Helfrich, de opperbevelhebber van de AbdaFleet (geallieerde strijdkrachten) veel tijd en moeite gekost om zijn bondgenoten teovertuigen van het nut om toch te proberen Java te behouden. Zodra Schout bij NachtKarel Doorman, de commandant van de Combined Striking Force, eind februarieindelijk de opdracht krijgt de Japanse invasievloot in de Javazee tegen te houden,heeft hij te weinig vliegtuigen voor luchtdekking en verkenning. Door dit gebrek aanverkenning weten noch Helfrich, noch Doorman dat het Abda eskader rechtstreeks naarde onbeschermde flank van de Japanse vloot op koers ligt. Helfrich durft het eskaderniet nog verder van Java te verwijderen en geeft een andere koers op. Op het laatstemoment heeft een Nederlandse piloot nog radiocontact gehad met Helfrich. Halverwegedit gesprek wordt de vlieger uit de lucht geschoten. Helfrich zal zich pas achterafrealiseren dat Doorman op de goede koers zat en dat het commando vankoerswijziging fataal was. Wanneer het enkele uren later alsnog tot een treffen komt metde Japanse vloot, is de onbeschermde flank intussen afgedekt met Japansemarineschepen. Dan volgt de Slag in de Javazee, met voor Nederland fatale afloop(27/28 februari 1942). Doorman zelf is een van de vele gesneuvelden. De vloot isgrotendeels vernietigd.

117

Page 118: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Ik loop op de gebeurtenissen vooruit. We zijn gebleven bij de vroegemorgen van 8 december 1941. Singapore wordt dezelfde dag algebombardeerd.

Nederlands-Indië heeft zich terdege op de strijd voorbereid. Veel grondiger dan hetmoederland vóór 1940. In de eerste plaats had de economische crisis in een aantalsectoren al plaats gemaakt voor welvaart. Dat is een direct gevolg van de oorlog inEuropa. Weliswaar is de export naar Nederland en Duitsland gestopt, maar daarvoorin de plaats is de uitvoer naar de Verenigde Staten van Amerika en Engeland gekomen,vooral van grondstoffen als rubber, olie en tin. Vracht- en passagiersschepen dievroeger op Europa voeren, zijn verhuurd aan Amerika of worden gebruikt voor deuitvoer naar dat land. De deviezenvoorraad is voldoende. De marine oefent volop in deverraderlijke Indische wateren, vooral met duikboten. Het Koninklijk Nederlands-IndischLeger (Knil) is bevoorraad en geoefend. Vooral ook op aandringen van KoninginWilhelmina wordt tijdig begonnen met afspraken met vooral Engeland, dat zijnaandacht moet verdelen tussen de bombardementen op Londen en de voorbereidingvan de verdediging van de landen van het Gemenebest en de koloniën.

Voor de Europese mannen is een burgerdienstplicht ingevoerd, maar ook op devrouwen wordt niet tevergeefs een beroep gedaan, bij voorbeeld om metlegervoertuigen te leren rijden (Vrijwillig Autobestuurders-Corps of Vaubek). Volgens L.de Jong

‘mag de conclusie luiden dat Indië van mei ‘40 tot december ‘41een imposante defensie-inspanning te zien heeft gegeven. - - - Erwas in Europese kringen vrijwel geen familie, er was vrijwel geenalleenstaande, die niet op de een-of-andere wijze betrokken wasbij ‘s lands verdediging.’

De burgerdienstplicht is na 1940 nog vele malen gewijzigd. Een van de bepalingen isdat vrouwen alleen naar elders kunnen vertrekken als zij daar geld ter beschikkinghebben, omdat de regering zelden toestemming geeft voor het overmaken van geld aangezinsleden in het buitenland. Hoewel niemand zich illusies maakt over de wreedheidvan Japan tegenover zijn verslagen vijand, lijken de regeringsautoriteiten hiervoor deogen te hebben gesloten, zeker als het gaat om hun bestuursambtenaren, die op hunpost moeten blijven tot een eventuele Japanse bezetting.

Gezien de voorbereidingen die het gouvernement heeft getroffen, is het niet vreemd dataanvankelijk het optimisme overheerst, hoewel dit wordt getemperd door de slagkrachtvan de Japanners in hun onverhoedse aanval op Pearl Harbor. De realisten zijnbezorgd over de traagheid waarmee Amerika en Engeland zich voorbereiden op hetgevecht met Japan.

Op 27 december worden de Tambelan-eilanden in de Riau Archipel, gelegen tussenSingapore en Kalimantan veroverd. Verscheidene militaire steunpunten in debuitengewesten, waaronder het eiland Tarakan, met aardolie-installaties, zijn

118

Page 119: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

gebombardeerd. In de Europese pers overheerst toch het optimisme nog: ‘Het leger isklaar om uit te rukken’ (Nieuws van de Dag, eind december).

Op school ga ik mevrouw Pen haast sympathiek vinden in haarbemoedigende toespraak voor de leerlingen. Als Toos op een middag naarhuis fietst, sluit zij met zichzelf een weddenschap: als het haar zal lukkenom de helling onderweg op de fiets te bestijgen, winnen wij. Moet zijafstappen en gaan lopen, dan betekent dat onze nederlaag. Met uiterstekrachtsinspanning bereikt ze de top, wat haar nog niet eerder is gelukt. Nuweet ze het zeker: het zal goed komen. Maar Siti schudt haar hoofd en iktwijfel. Ik geloof de bedienden. De Japanse propaganda belooft aan deIndonesi rs een gouden toekomst. Kennelijk worden zij als bondgenotenvoor Japan gezocht. Naast vaders leunstoel in de woonkamer bij het raamstaat de radio op een kastje, waarvoor een tijgervel-met-kop is neergelegd.Volgens mam heeft vader het van een vriend gekregen. Voor haar hoeft hetniet, maar als vader het nou leuk vindt - - -, zegt ze als ze mijn afkeermerkt. Ik sta er peinzend bij: Als ik vader zover krijg dat hij het weg doet,dan zal het met de oorlog ook goed aflopen. Het tijgervel blijft liggen.

Vader raakt actief betrokken bij de oorlogHet lukt vader nooit om zijn hele ressort van vierhonderd eilanden s nachtsverduisterd te krijgen. De Europese bevolking en de tinmaatschappij volgende instructies nauwgezet op, maar altijd zijn er wel lampen in een kampungof - erger nog - aan de kust. Wanhopig stuurt hij zijn mensen er op af, maarals de ene kampung donker is, zijn er alweer lichtjes in de volgende. Dieklacht hoor je van alle eilanden. De bevolking tilt niet zwaar aan de Japansedreiging.

Er is verschillende keren geoefend met luchtalarm en op 19 decemberis het menens. Sirenes. Wij stormen naar de schuilkelder, de bediendenvoorop, maar Siti keert om en neemt Ellen op de arm, zodat mam ons kanhelpen. Aan de heldere hemel staat de maan, omringd door een menigtesterren.

Op Kalimantan is Pontianak gebombardeerd en gemitrailleerd door negenJapanse vliegtuigen. Ca. 200 doden en enkele honderden gewonden wordengeteld. Na dit bombardement worden de Europese vrouwen en kinderen uitheel Kalimantan naar Sumatera en Java gebracht. Het wekt ergernis dat devrouw van de Resident en die van de commissaris van politie per vliegtuigreizen, terwijl de rest op een schip moet stappen.

Enkele dagen voor de kerstvakantie is vader s morgens voor het ontbijt alverdwenen. Dat gebeurt de laatste tijd wel vaker, maar nu is hij wegge-

119

Page 120: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

roepen naar drie Engels verkenningsvliegtuigen die, door hardnekkige misten regen misleid, een noodlanding hebben gemaakt op het vliegveldje vanSingkep. Mevrouw Pen organiseert, met toestemming van vader en deterreinchef een schoolreisje naar het vliegveld. Voor ons zal het leerzaamzijn en voor de dappere mannen een oppepper, is haar overweging. Detinmaatschappij stelt een bus ter beschikking. Dit is mijn eerste schoolreis.Onderweg zingen we de vaderlandse liedjes die we de afgelopen wekenhebben ingestudeerd.

‘Wien Neerlands bloed in d’adren vloeit, van vreemde smettenvrij - -’

klinkt wat vreemd in een kolonie op weg naar Engelse vliegtuigen, maardaar tilt niemand aan. Er heerst een uitgelaten sfeer. Onderweg naar hetvliegveld rijden we langs ons huis, waar mam met Ellen op de arm staat tezwaaien. Als we uitstappen bij de stille grijsgroene machines, - wat zijn zeklein - zie ik vader staan in zijn witte uniform, met een ernstig gezicht. Hijpraat met n van de piloten. Mevrouw Pen schudt handen en geeft onsuitleg over de staart, de vleugels en propellors. We mogen een blik naarbinnen werpen en dan volgt de terugreis. De kinderen joelen niet meer. Bijschool staat mam mij al met de auto op te wachten. De eerste en tweedeklas gaan altijd een half uur eerder uit dan de andere klassen. Toos komtzelf met de fiets naar huis. s Avonds is er voor de piloten een vrolijkeavond in de soci teit en zij logeren bij notabelen van de tinmaatschappij.De volgende dag mogen wij het vliegtuig tekenen en er een opstel overschrijven. Mijn verhaal eindigt met de behouden terugkomst van debemanning en ik krijg er een 8 voor.

Na ons vertrek naar Java zal er nog een Engels vliegtuig met motorpechlanden. Vader helpt de bemanning dan met gereedschap en biedt hun onder-dak. Dat incident zal vaders doodvonnis betekenen, want voor de Japannersis dat hulp aan de vijand geweest. Maar nu weten wij nog van niets.

Op het schoolbord zijn hulsttakken getekend, met rode bessen. Wijleren kerstliedjes,

‘Nu sijt wellecome’

- wat ik moeilijk vind - en

‘Geen wiegje als rustplaats, maar een krib was ‘t weleer, waarhet kindeke Jezus lei zijn hoofdje terneer’,

120

Page 121: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

wat ik wel begrijp. Mevrouw Pen deelt geen klappen meer uit en ook metToos en mij lijkt de vrede getekend. Komt het door de kerstsfeer of is zijonder de indruk van de oorlog? Ik blijf op mijn hoede en Toos ook, zegt ze.

Op de avond van eerste kerstdag wordt vader naar de haven geroepen, waarmuitende Chinese havenarbeiders weigeren een vrachtboot te lossen. Hijlaat enkele raddraaiers voor een nacht in de cel zetten, waarna de anderenaan het werk gaan. Deze gearresteerde mannen zullen hem dit betaaldzetten als hij, wachtend op de Japanse bezetting, de orde moet zien tebewaren op het eiland.

Het feest van het licht vieren we de volgende dag. Ons laatste kerstfeestmet het complete gezin. De (kunst)kerstboom is versierd en er brandenechte kaarsjes in. Een emmer water met een spons staat gereed voor als ereen tak in brand zou vliegen. De verduisteringsgordijnen zijn dicht. Onderde boom liggen cadeautjes. Moeder verontschuldigt zich. De pakjes zijn inoktober al uit een catalogus van een winkel in Jakarta besteld, maar doorhet beslag op scheepsruimte in de weken voor de oorlog, zijn ze pas nasinterklaas aangekomen. Hoewel het in strijd is met de traditie in protes-tantse kerken om met kerst cadeautjes te geven, hebben vader en zij beslo-ten om dat nu maar wel te doen. Mijn pop met stoffen lijf en -ledematen isversleten en ik krijg een nieuwe babypop met een plasgaatje waar wateruitkomt als je dat door het mondje naar binnen spuit met een poppenzuig-flesje. Ik noem haar Marietje en ik zal haar de hele oorlog door meenemen.Ellen krijgt zo n zelfde pop in een kleiner formaat. Zij noemt haar Roosje.De pop van Toos is geen baby. Ze heeft rechte benen en bruine krullen. Zijheet Sonja. Voor het poppenhuis krijgen we een bruine eettafel met stoel-tjes. Dik tevreden met dit alles, zijn we er de volgende dagen druk meebezig.

Siti en de Kebon blijven bij vaderNa het bombardement van Pontianak is besloten om ook de Europesevrouwen en kinderen van Singkep naar Java te evacueren. Op een dag gaanonze ouders boodschappen doen en als ze terugkomen, krijgen wij hetbesluit te horen. Het heeft vooral te maken met de dreigende schaarste. Heteten is de laatste weken al eenvoudiger geworden. We krijgen alleen rode(ongepelde) rijst, wat volgens moeder gezonder is en met broodbelegmoeten we zuinig omspringen. De inheemse bevolking heeft ketela en ubigeplant (zoete aardappelen), maar zal ook honger krijgen. Voor rijst engroente zou de grond niet geschikt zijn. Het is beter om het aantal mondente verkleinen. Onze ouders beloven dat we na de oorlog terug kunnen endat de mannen intussen op het eiland zullen passen. Wij amuseren ons met

121

Page 122: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

het nieuwe speelgoed, verkennen de nog niet door ons onderzochte ruigehellingen achter het huis en spelen in de pasir, waar tot onze vreugde deJongos ineens komt meedoen. Hij maakt grote dijken en bruggen in debeekjes, verzint nieuwe waterlopen rond duintjes en lijkt net als wij geheelop te gaan in het spel. Ongerust vragen wij of hij mam niet moet helpen inhuis, maar hij schudt van nee: zij is aan het inpakken en heeft genoeg aande hulp van Siti. Ik mocht naar jullie toe. Als we thuis komen zien we datmam heeft gehuild. Vader is thuis, draait aan de radio. Als we het Sitivragen, die met Ellen bezig is, zegt ze: Ze zijn verdrietig, het komt nietgoed met die oorlog. Laat ze maar.

Wij vertrekken met de tweede evacuatie en zullen naar Bogor gaan, opJava, waar Piet Lanting nu Controleur BB is. In zijn huis krijgen wij eenkamer. Java zal goed worden verdedigd, maar de buitengewesten zullen wewaarschijnlijk moeten prijs geven. En vader?

Er is een geheime instructie uit 1937, die op 21 februari 1942 zal worden gevolgddoor een nieuw bevel voor Nederlands-Indië van de toenmalige minister van KoloniënMr. P.S. Gerbrandy in Londen: de Gouverneur-Generaal en alle ambtenaren moeten ophun post blijven en, in het belang van de bevolking de bevelen van de vijand opvolgen,voor zover verenigbaar met de eigen strategie. Gerbrandy motiveert zijn bevel:

‘om op de meest treffende en klemmende wijze tot uiting tebrengen, dat de Indische regering zich beschouwt als integrerenddeel van de Indische Gemeenschap, welke zelve een gelijkwaar-dig en onlosmakelijk deel van de Nederlandse staat is.’*

Vader heeft zijn eigen formulering: Ik heb trouw gezworen aan deKoningin en zolang zij mij niet terugroept, blijf ik op mijn post. Demensen rekenen op hem, zegt hij. In januari 1941 is een pamflet onder debevolking verspreid waarin onder meer staat dat de ambtenaren van hetBinnenlands Bestuur en van de voor het welzijn der inheemsen werkzamediensten onder alle omstandigheden op hun post zullen blijven.

Siti besluit om te blijven. Waarschijnlijk heeft zij dat op die morgen datzij met onze ouders en Ellen alleen is, tegen hen gezegd. Het moet hen zeerontroerd hebben. Later legt ze ons uit waarom ze blijft: de Jongos met zijngezin gaan mee naar Java, waar hij voor zijn land wil vechten en familieheeft om zijn vrouw en zoontje zo nodig op te vangen, maar zij heeft daarniets te zoeken, terwijl de Controleur haar hier nodig heeft. Ze lacht: hijmoet immers zijn dieet houden en als ik er niet ben, mislukt dat toch,terwijl hij tot het laatste toe goed moet kunnen functioneren. Aan het ontbijtkrijgt hij geroosterd brood met een zacht gekookt eitje en s zondags zal ik

122

* Jaquet, 1991.

Page 123: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

dunne pannekoekjes voor hem bakken die hij zo graag lust met gula jawa(bruine stroop). Er is voorlopig genoeg meel in de gudang. Ik zorg voorschone kleren. De Kebon, die ook wil blijven, zal mij helpen en het huisschoonmaken. Het stelt ons enigszins gerust. Vader blijft in goede handenachter.

Vader heeft twee getrouwde zusters in Zuid-Afrika wonen. Er is over-legd om moeder met ons daarheen te laten vluchten, maar vader zal in hetkader van de burgerdienstplicht geen geld aan haar mogen overmaken. Danzouden wij op de zak van familie moeten leven. Voor hoe lang? Moederbesluit om in Indi te blijven.

Na de kerstvakantie zijn we nog enkele dagen naar school gegaan. Deschool staat gevaarlijk dichtbij de haven en is daarom verhuisd naar eenander gebouw. Alle gebouwen zijn grijs geverfd. In de haven is het stil. Hettin baggeren en de aan- en afvoer van materialen en tinerts zijn gestopt.Mevrouw Pen zeurt niet meer over bloemenvaasjes. Een week voor onsvertrek sluit de school. We nemen geen afscheid, want de twee leraressenen de meeste kinderen gaan mee.

We kunnen maar beperkt bagage meenemen. Het meeste speelgoed, hetpoppenhuis en alle boeken blijven achter. Tante Jane en oom Piet Lantinghebben ook boeken, probeert vader tevergeefs. Toos moppert. Zij wil veelmeer meenemen. Onze koffer staat klaar in onze slaapkamer. Morgenoch-tend kunnen de laatste toiletspullen er in. s Avonds glipt ze stilletjes uitbed. Ik zie in het halfduister dat ze een stapel boeken heeft klaar gelegd, dieze nu in de koffer propt tot het deksel nog net dicht kan. We gaan slapen. sMorgens heb je de poppen aan het dansen. Onder luid protest van Toos enmij gooit moeder onze smokkelwaar er uit. Het gaat om het gewicht.

Vader laat de konijnen los uit hun ren. Die vinden wel een goedheenkomen, lacht hij. De kippen zullen op het laatst worden geslacht. Danzie ik de beo staan in zijn kooi op de emper, een zwarte praatvogel met eenoranje snavel. Op een dag kwam de Kebon met hem aanzetten. Een rijkeChinese familie had hem bij vertrek achtergelaten en uit medelijden had hijhem meegenomen. De nonya (mevrouw) was toch altijd zo goed voorvogels? Mam had gezucht: begint het hier opnieuw? Tot onze teleurstel-ling bleek de vogel vals te zijn. Wij durven hem niet te voeren. Dat doet deKebon. Je kunt hem niet verstaan, want hij praat in een vreemde taal.Kantonees misschien? Hij kan niet worden vrijgelaten, omdat hij verkeerdis gekortwiekt. Ik hoor de Kebon zeggen: De tuan (mijnheer) zal hem welde nek omdraaien. Ja, dat vrees ik ook. Het beest heeft geen gelukkigleven gehad. Iedereen zit al in de auto als ik er eindelijk ook in klim. Sitiblijft op de emper staan. Ze heeft hartelijk afscheid genomen van ons allen.Als we wegrijden, zie ik dat ze huilt. Om Ellen. En om Toos en mij.

123

Page 124: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Bij de haven staat een grote groep. De Europese mannen brengen vrouw enkinderen weg. Vader zucht: We zijn te laat. Ik ben verantwoordelijk voorde goede gang van zaken bij het aan boord gaan. Ik voel me schuldig ommijn gezanik over de beo. De Van der Does-de Bye , een groot KPM schipligt op de rede. De bagage is al aan boord en wij varen erheen in ondiepstekende bootjes. Vader wil moeder en Ellen naar de hut brengen en daarafscheid van hen nemen. Of wij zolang op het dek wachten? Er spelenkinderen die wij van school kennen. Ze hebben knikkers en bikkels bij zich.Ik ben verdiept in een spel waarbij je knikkers naar een gootje onder dereling moet laten rollen, als ik ineens vaders stem hoor. Ik moet afscheidvan hem nemen. Hij buigt zich naar me over en wil me een zoen geven.Verschrikt draai ik me af. Beschaamd om mijn vader te zoenen tussen diekinderen. Dat ben ik niet gewend. Straks gaan ze lachen. Hij aarzelt even,zegt zoiets als: Nou, dan niet en weg is hij.

Het ging te vlug. Voor mam en Ellen had hij de tijd genomen, logisch,maar ik was intussen in mijn spel verdiept en begreep het zo gauw niet. Nusnap ik dat, maar de hele bezettingstijd door en zeker daarna toen wijhadden gehoord dat hij niet terug zou komen, heb ik me schuldig gevoeld:ik wilde geen afscheid nemen.

Als Controleur BB is hij de laatste vader die van boord gaat. Mam enToos staan bij de reling met Ellen tussen hen in. Ze zwaaien en roepen meer bij. Als ik hem in het kleine motorbootje zie wegvaren, dringt hetlangzaam tot me door dat hij weg is. We blijven staan tot we in de vertealleen nog zijn witte tropenhelm zien waarmee hij hoog boven zijn hoofdnaar ons wuift. Als we s avonds in onze smalle hut in bed kruipen, zegtmoeder dat we moeten bidden voor zijn behouden terugkeer. Wat moet jedan bidden? , vraag ik. Dat mag in je eigen woorden. De zin laat vadergauw weer bij ons terugkomen , die ik achter mijn gewone avondgebedbedenk, zal ik de komende jaren blijven herhalen, avond aan avond, tot onszijn doodsbericht heeft bereikt. Dan realiseer ik me dat hij intussen al eenjaar dood is zonder dat God me het liet weten. Ik vind het voor degekhouderij. Je laat iemand niet voortdurend om iets vragen wat allangdefinitief voorbij is. Op dat moment raak ik mijn geloof kwijt. Maar zogemakkelijk kom ik er niet van af. Daar is altijd nog vaders laatste brief.

Je kunt mensen op verschillende manieren missen. Vader zal ik pas echtmissen na de oorlog als wij merken hoe zwaar een vaderloos gezin het heeftin de samenleving. We zakken dan af tot een soort derderangs burgers. Hoewanhopiger mam zich in deze situatie voelt, des te bozer word ik op onzegestorven vader. Hij heeft ons in de steek gelaten. Dat ligt anders met Siti.Haar mis ik direct persoonlijk om haar warmte en genegenheid. Zij was eraltijd en ze wist wat je nodig had. Voor haar terugkomst hoeven weblijkbaar niet te bidden en uit mezelf doe ik het niet. Na de Japansebezetting heb ik dikwijls naar haar gevraagd: hoe zou het met Siti zijn

124

Page 125: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

afgelopen? Zou ze nog leven? Waar is de Kebon gebleven? Mam denkt datzij wel zijn opgevangen in de kampung. Maar daar ben ik zo zeker niet van.Zij waren de bedienden van de Controleur BB, als Nederlandsemachthebber door velen gehaat. Bovendien had vader persoonlijk vijandengemaakt onder degenen die hij wegens opiumsmokkel of geweld hadbekeurd. In vaders brieven worden onze bedienden nog n keer genoemden na de bevrijding in een briefje van de Luitenant der Chinezen vanSingkep.

Wreedheden jegens Nederlandse bestuursambtenarenDe Japanners zijn tussen 11 en 31 januari 1942 geland op Tarakan bijKalimantan, Sulawesi en Ambon. Dat de aardolie-installaties van Tarakanzijn vernield, wordt door hen als een ernstige tegenslag beschouwd. Op 25januari vindt s nachts een Japanse landing plaats op het eiland Tujuh(pulau Tujuh) bij Tarempa in Anambas, de uiterste eilandengroep van deRiau Archipel aan de rand van de Zuid-Chinese Zee. De Riau Archipel isniet door het Knil verdedigd, zodat de vijand niet wordt gehinderd. Dr.N.D. Ploegsma, de plaatselijke bestuursambtenaar verbergt zich met zijnhoofdagent Smit in de bergen, maar twee dagen later zijn zij - doorverraad? - al gepakt. Zij worden aan boord van een Japans oorlogsschipgebracht, daar met messteken omgebracht en begraven op het strand vanhet onbewoonde eilandje Rengek. Wat heeft Ploegsma met zijn vluchtwillen bereiken? Waarom volgt hij de geheime instructies van de regeringniet op? Het is niet bekend. Deze Controleur BB is de eerste van de 146overheidspersonen die in de oorlog zullen sterven, hetzij direct omgebrachtdoor de vijand, hetzij geveld door honger en ziekte. Bij hen moeten nogvijftien bestuursambtenaren worden opgeteld die ten gevolge van de oorlogna de overgave van Japan alsnog zullen omkomen, door moord, ziekte ofuitputting.* Wanneer vader op 26 januari zijn eerste brief aan ons schrijft,realiseert hij zich dat wij maar net op tijd zijn ontkomen. Zijn collegaPloegsma, enkele eilanden verderop, is dan nog niet vermoord, maarwellicht weet hij wel dat diens ressort al in Japanse handen is, want detelefoon werkt nog. Toch lijkt hij vol goede moed:

Dabo, 26 jan. 1942.Lieve vrouwtje,Het schrijven van brieven ben ik al weer helemaal verleerd, dus jemoet in het begin maar niet te veel verwachten. Later zal dat weerwel wat beter gaan. Overigens gaat er morgen een bootje naarTanjungpinang** en ik zal proberen of ik je zo per luchtpost kan

125

* Gedenkboek, p. 3-31.** Een bauxiet-eiland ten Noorden van Lingga, met een haven en een groot vliegveld.

Page 126: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

bereiken. We krijgen anders- waarschijnlijk - ook binnenkort eenverbinding met Java. Dus op de een of andere manier, hoop ik,zul je betrekkelijk vlug deze brief kunnen ontvangen.Nadat jullie weg waren, zijn we, wat ook wel het verstandigstwas, allemaal gewoon aan ons werk gegaan. Of we deden netalsof. Op vrijdagavond kwam het bericht van de aanval opPalembangs vliegveld en ik werd door sommige mensenopgebeld, of ik niets naders wist. Maar ik had natuurlijk ookverder niets gehoord. De volgende morgen kwam een telegram:jullie waren goed en wel in Palembang aangekomen. Engisteravond om 5 uur belde de Tuan Besar* me op om te vertellendat jullie in Batavia waren gearriveerd.Vannacht is de ‘V.d.Does-de Bye’ weer aangekomen met Van derWinkel en die deed me vanmorgen de groeten van je en verteldehoe de reis tot Palembang verlopen was en dat hij jullie allemaalop de trein had gezet. Vanmiddag kreeg ik een telegram vanLanting: goed aangekomen. Maar zeker wel een beetje van dekook en verreisd. Als je een paar dagen uitgerust bent, zul je memisschien weleens een lange brief schrijven. Doe vooral mijngroeten aan de Lantings.Ik maak het tot nu toe best en alles gaat hier goed. Toen jullieweg waren hebben we de laatste aardappelen gekregen, dus totnu toe heb ik nog aardappelen gegeten. Kokkie (Siti) doetgeweldig haar best en ik heb het zeer goed. Overigens is het stil.‘s Middags en ‘s avonds tot het eten mag de poes binnenkomenvoor de gezelligheid en die loopt dan maar rond te miauwen ente spelen en springt voortdurend op me. Die mist zeker Elly(Ellen).Af en toe krijg ik even een prop in de keel als ik ergens rondloopen bij een plekje kom, waar de kinderen hebben zitten spelen enzo het een en ander hebben laten liggen. Als ‘s avonds de radioeven hard gilt schrik ik telkens op om het geluid te dempen. Ikben er nog niet aan gewend, dat de kinderen niet liggen teslapen.Zo juist is de dokter hier geweest. Ik liet daar straks mijn harenknippen en toen zag en hoorde! ik dat de Landwacht** in depasir bij de zee aan het oefenen was met handgranaten. Ik ben

126

* De Resident van de Riau Archipel, die in Tanjungpinang woont** In het kader van de burgerdienstplicht zijn in alle gebieden waar cultuurondernemingenof ontginningen zijn gevestigd, licht bewapende regionale eenheden gevormd, bestaande uitinheemsen en Chinezen onder leiding van geoefende Europeanen. Zij behoren tot het Knil,maar zorgen zelf voor wat zij nodig hebben, veelal met hulp van het Europese bedrijfsleven.

Page 127: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

er natuurlijk heen gegaan en daarna ging de dokter met mij meeom naar het nieuws te luisteren. Hij is blijven zitten tot acht uur enwe hebben de laatste air blanda (spuitwater) opgemaakt. Dienieuwe whisky smaakt net als appelwijn, maar wat wil jetegenwoordig. De kinderen zullen zeker wel blij geweest zijn toen de reis teneinde liep. Voor hen is het eigenlijk nog een uitstapje. Zebegrijpen gelukkig nog niet waar het om gaat.Ik hoorde van V.d. Winkel dat het inklaren van de barang(bagage) geen moeilijkheden heeft opgeleverd en dat de ruim-bagage per schip verder wordt verscheept. Tot jullie dieontvangen hebben zal het zeker wel behelpen zijn. Dezelfde dag, dat jullie vertrokken kreeg ik bericht dat de 50kisten melk*, die ik besteld had te Palembang liggen doch nietverscheept kunnen worden. Ik heb toen met enige dringendetelegrammen geprobeerd om die kisten met de V.d. Does-de Byete verzenden, maar dat is niet meer gelukt. Nu kreeg ikvanmorgen 150 kisten van Tanjongpinang, dus voorlopig kunnenwe weer vooruit en hoeven we nog niet over te gaan tot hetlaatste middel weet je wel, waar ik laatst over sprak. Toen ik vanmiddag in de pasir was, dacht ik dat we nu betul(echt) een luchtaanval zouden krijgen, maar het ging zonder ietsbijzonders over. De Kebon en Kokkie (Siti) zaten al in deschuilplaats.Ik moet een beetje opschieten want dadelijk komt het laatstenieuws en dan ga ik naar bed. Of geloof je me niet? Kouwelijk isdat zo, liefje, maar dat went misschien weer wel wat. Inoorlogstijd moet je de dingen maar nemen zoals ze komen. En alsde oorlog zo doorgaat als de laatste dagen, dan zullen jullie welgauw kunnen terugkeren. En dan hoeven we dit jaar geenverlofsuitstapje meer te maken.We hebben al afgesproken om een groot feest te geven, als jullieterugkomen en dat zal het zeker zijn.Ik hoop nu maar dat er spoedig een brief van jullie komt.

127

(vervolg) Het doel is vooral optreden tegen plunderaars ( perampok ) en, zo nodigvijandelijke parachutisten. * Het is onduidelijk voor wie de blikken melk bedoeld zijn. Wij hadden altijd ingebliktemelk van Friesche Vlag, een filiaal op Java van de fabriek in Nederland. Ik neem aan dat hethospitaaltje van de Sitem (Singkep Tin Exploitatie Maatschappij) zelf voor zijn voorradenzorgde. Wat vader bedoelt met het laatste middel weet ik evenmin. Deze brief is niet voorons, kinderen, bestemd geweest. We kregen alleen een stevige zoen via mam. Later kregenwij hem wel te lezen, maar een gesprek over de inhoud van de laatste post van vader is mamaltijd uit de weg gegaan.

Page 128: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Zie zo, het nieuws is voorbij en ik ga maar weer in mijnkavaantje*. Om half zeven sta ik op, dat is toch knap, niet (- - -).De kindertjes allemaal een stevige zoen van me.PS. Schrijf me het adres van Lanting. Dat ben ik vergeten!’

Nadat vader s avonds nog even met Ellen in haar pyjamaatje had gestoeid,zei hij altijd: zal ik jou eens naar je kavaantje brengen?

Omdat oom Piet Lanting in Bogor Controleur BB is, komen brievenook zonder nadere adressering aan.

Enkele uren na ons vertrek uit Kertapati is n van de twee vliegveldenbij Palembang (nr. I) inderdaad korte tijd gebombardeerd, met betrekkelijkweinig schade. Het is een voorproefje van wat Palembang binnenkort teverduren krijgt.

Een schimmetje kans het er levend af te brengenDe tegenstand op Malaka is de 31ste januari afgelopen. De troepen wordennaar Singapore-eiland teruggetrokken en een deel van de dam, die heteiland met het vasteland verbindt, wordt in opdracht van het Britse legervernield. Die dag ontvangt vader een brief van zijn familie in Zuid-Afrika,die de 26e oktober 1941 naar Jambi was verzonden. Adreswijzigingen naarbezet Nederland en Frankrijk zenden had toen geen zin gehad. Zijn ze defamilie in Zuid-Afrika ook vergeten? Voorstelbaar, gezien de snel opeen-volgende verhuizingen.

Vader schrijft dezelfde dag terug en zorgt dat zijn antwoord met deretourboot mee kan. Met het oog op de te verwachten gevechten en chaosvan vechtende en vluchtende schepen en vliegtuigen rondom zijn eilanden,vreest hij dat dit de laatste kans is om post te verzenden. Nu de krijgs-kansen duidelijk keren ten nadele van de geallieerden, vraagt hij zijnzusters om hulp voor zijn vrouw en kinderen voor het geval hij deze oorlogniet overleeft. Ik heb maar een schimmetje (schijntje) kans het er levend afte brengen schrijft hij. Hij heeft er goed over nagedacht, want hij heeft delege enveloppe uit Zuid-Afrika bij de papieren gestopt die hij meeneemt inde gevangenis en de interneringskampen. Mocht Catho nog kunnenwegkomen, stel dat Java eerder bevrijd zou zijn, dan kunnen hulpverlenersvia dat adres in zijn nagelaten dossier naar haar informeren in Zuid Afrika.Hij weet dat je met adressenlijsten en fotoalbums voorzichtig moet zijn.Daarvoor hebben de Japanners veel belangstelling. Maar een legeenveloppe uit Transvaal, ach, zien ze misschien over het hoofd? De briefzelf stuurt hij nog gauw met dezelfde boot mee naar ons op Java. Het is

128

* Kavaan betekent in West Zeeuws-Vlaanderen de verplaatsbare slaaphut van eenschaapherder die ver van huis met zijn kudde over de uitgestrekte schorren dwaalde en het isook de slaapplaats van de knecht in schuur of stal.

Page 129: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

opmerkelijk dat hij het adres in Bogor nergens in zijn meegenomen dossierheeft liggen. Mogelijk hebben de berichten over het onvoorstelbaar wredeoptreden van het Japanse invasieleger hem nu bereikt. Japan neemt gruwe-lijk wraak op daden van hulp aan de geallieerden. Wanneer Nederlandseambtenaren ons na de oorlog willen opsporen om ons over zijn dood teberichten, blijken wij inderdaad moeilijk traceerbaar te zijn, met allepijnlijke vertraging vandien. Daarover straks. Terug naar 31 januari 1942. In zijn reactie naar Zuid-Afrika merk je dat hij blij is met hun brief. Hetenthousiasme voor zijn werk en voor de schoonheid van de eilanden klinktin het eerste deel van zijn antwoord. Dan komt de realiteit om de hoekkijken en het einde is somber, ook over onze financi le positie. Met deuitbetalingsinstantie van het Indische gouvernement heeft hij v r onsvertrek afgesproken dat een deel van zijn salaris rechtstreeks zal wordenuitbetaald aan zijn vrouw in Bogor en een deel aan hemzelf. Eind januariheeft mam hem getelegrafeerd dat zij niets heeft ontvangen, maar hijzelfheeft haar deel ook niet gekregen. Waar is dat geld gebleven? Nu denkt hijnog dat het in orde zal komen, wat niet het geval zal zijn. Wij zijn op Javaletterlijk aan de bedelstaf gebracht.

Dabo-Singkep 31-1-1942Beste familie,Zo juist krijg ik jullie brief van 26 oktober 1941 en ik haast meterug te schrijven terwijl de boot nog op de rede ligt, want anderszou het wel lang kunnen duren voor deze brief weg gaat. Ik zieop het stempel van jullie brief dat die op 10 december in Jambi isaangekomen. Door de oorlogstoestand is de doorzendingnatuurlijk verlaat.*Ik vond het prettig te vernemen dat jullie het nog goed maken enben benieuwd hoe het nu gaat. Of zwager de Jager nog thuis isof misschien al bij het Hollands leger?** Tot 8 december hebbenwe het hier betrekkelijk rustig gehad, doch nu zitten wij midden inde oorlog, zoals jullie natuurlijk wel zullen horen. Overigenskwam het niet plotseling; we hadden het al lang verwacht. Toende Moffen Nederland binnen vielen, heeft dat ons wel zeeraangegrepen, want iedereen had daar natuurlijk betrekkingen.

129

* De envelop is geopend door de censuur in oorlogstijd. In Indi bestond angst voor eenvijfde colonne van Duitse en Japanse kant. Zuid-Afrika kende in die tijd personen met

fascistische sympathie n. ** Alle Nederlandse onderdanen van 19 tot 36 jaar zijn, ook in Afrika, opgeroepen voormilitaire dienstplicht. Oom Iza k Kense is genaturaliseerd, maar oom Kees de Jager niet. Hijis goedgekeurd, maar mag eerst zijn oogst binnenhalen, waarna hij zich in juni 1942 moetmelden voor oefening in Engeland en aansluiting bij de Prinses Irene-Brigade die deGeallieerden zal helpen bij de invasie in Nederland.

Page 130: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Met het uitbreken van de oorlog hier was dat heel anders. Wijkunnen daar beter tegen, dachten we, dan de mensen in Holland,die nog zo weinig hebben meegemaakt. En ze zullen ons ook nietin een dag of vijf onder de voet lopen. Intussen zijn we beginoktober alweer verhuisd van Jambi naar het eiland Singkep, datin Straat Malaka ligt, tussen Sumatera en Singapore. Mijn ressortbestaat uit honderden eilanden, groot en klein. De grootste zijnSingkep en Lingga. We wonen op Singkep, in de plaats Dabo. Erwoont hier een (voor Indië) uitgebreide Europese gemeenschap,die voor het grootste deel werkzaam is in het tinmijn bedrijf.Evenals op Bangka en Belitung wordt hier namelijk tin gewonnen.De eilanden zijn bergachtig - de hoogste toppen reiken tot zowat1200 meter - en, zoals bijna overal in tropisch klimaat, bosrijk.Het is hier zodoende een mooi land en ik vond het hier prettig.We hadden een goede school, electrisch licht, enz., alles verzorgddoor de tin maatschappij, waarvan wij ook tegen zeer billijkevergoeding gebruik konden maken. Ik had het niet al te druk opkantoor en kon veel op rondreis gaan, waarvoor ik een aardigstoombootje en een flinke motorboot had. Als de kinderen vrijhadden van school, konden ze mee om ergens aan het strand tespelen, bonte schelpen en koraaltjes zoeken en zwemmen in hetmooie blauwe zeewater.*Maar nu is dat alles voorbij. Verschillende plaatsjes hier in deomgeving zijn al herhaaldelijk gebombardeerd en beschoten uitde lucht. Bijna alle vrouwen en kinderen zijn vertrokken naarJava, waar ze in ieder geval voorlopig veilig zijn. Catho met dekinderen wonen voorlopig in bij de heer Lanting te Bogor en ik zithier alleen op mijn post. Als jullie nog eens schrijven, schrijf danaan Catho, want de kans bestaat dat ik hier afgesneden raak vande buitenwereld. Het adres is: C.M. de Putter, p/a P.A. Lanting,Controleur BB te Bogor, Java. Ook is de kans groot dat mijnvrouw en kinderen alleen achter blijven, want in geval mijngebied hier door de vijand zou worden bezet, heb ik maar eenschimmetje kans het er levend af te brengen. In ieder geval hebik dan geen contact meer met hen. Ik heb Catho aangeraden indat geval moeite te doen om naar Zuid-Afrika te gaan enmisschien willen jullie haar daarbij zoveel mogelijk helpen. Ik zalnatuurlijk zorgen dat ze niet zonder levensonderhoud is, doch het

130

* Inderdaad had vader ons lyrische beschrijvingen gegeven over de schoonheid van dekoraaleilandjes en schelpenstrandjes in de buurt en wilde hij ons graag eens meenemen ineen schoolvakantie, maar Japan had dat plan verijdeld, terwijl hij in zijn brief van de droomwerkelijkheid maakt.

Page 131: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

kan misschien wel moeite en tijd kosten thans met allerleibepalingen, om geregelde uitbetalingen te krijgen. Ik weet helemaal niet, hoe jullie er financieel voorstaan, maar ikmag hopen dat jullie in dat geval mijn vrouw en kindereneventueel reiskosten en eerste tijd levensonderhoud zoudenkunnen voorschieten. Komt een en ander dan in orde, dan zal zewel in staat zijn om alles terug te betalen. Ik moet nu deze briefafmaken, want de post gaat sluiten. Ik hoop dat mijn verzoek nietnodig zal zijn en wens jullie het allerbeste toe. Jan.

Met dezelfde boot stuurt vader de brief van zijn familie door naar ons. Eenkorte notitie maakt hij op de achterkant:

‘Dabo 31 -1-1942Beste vrouwtje,Zojuist een brief uit Zuid-Afrika gekregen. Ik heb meteen terugge-schreven met dezelfde boot. Nu geen tijd meer. Schrijf je gauwweer. Morgen komt de Resident. Ik heb aan de familie in Zuid-Afrika gevraagd je te helpen met reis en verblijf daarheen ingeval je mij niet meer kunt bereiken. Daag. Zoenen ook aankindertjes. Jan.’

Eind januari ontstaat in Palembang verwarring door de aankomst van vele duizendenuit Singapore geëvacueerde Britse, Brits-Indische en Australische militairen die,voorzover zij niet tot Britse luchtafweereenheden behoren die de vliegvelden vanPalembang I en II moeten verdedigen, zo snel mogelijk naar Oosthaven-Telukbetungmoeten worden doorgezonden, evenals vele vrouwen en kinderen die de Japanners nietop Sumatera durven afwachten. Het nieuws over de Japanse woede vanwege devernietiging door de Nederlanders van de olie-installaties op Tarakan en Balikpapan isnu alom bekend. Toch moeten ook de oliebronnen en raffinaderijen op Sumateraonklaar worden gemaakt, maar daarmee wordt gewacht, omdat zij in het Abda-gebiedde enige zijn die vliegtuigbenzine produceren. Er zijn nog geen dynamietladingenaangebracht waarmee ongelukken zouden kunnen ontstaan. De vernieling moet op hetlaatste moment gebeuren, waarvoor de territoriale commandant van het Knil eenspeciaal bevel zal ontvangen uit het Algemeen Hoofdkwartier van het Knil. Japanverijdelt dit plan voor een deel door de inzet van 600 parachutisten, gevolgd door eenconvooi dat op 14 februari de Musi opvaart. Weliswaar worden de boorputten vanJambi nog op tijd vernield, de haveninstallaties, pakhuizen en rubberfabrieken inPalembang in brand gestoken, de raffinaderij van de Standard met de olietanks vernielden in brand gestoken, maar de raffinaderij van de BPM blijft onbeschadigd. Dat is eenzware tegenvaller voor de Abda. Wel is op het laatst nog vliegveld Palembang IIontruimd en zijn alle toestellen die nog kunnen vliegen, naar Java ontkomen. Uit delucht is later door 55 zware bommenwerpers getracht vliegveld Palembang I te

131

Page 132: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

beschadigen, maar zonder noemenswaardig resultaat. Omdat de verwachting heerstedat de geallieerden binnen zes maanden Japan uit de Indische archipel zoudenverdrijven, zijn de olie-installaties op Tarakan/Kalimantan en Sumatera slechtsoppervlakkig vernield. De Japanse technici zijn echter zwaar onderschat, want zijhebben de meeste installaties alweer met zes weken in bedrijf.

Ook Singapore is de 15e februari gevallen. De stad had op het laatst geendrinkwater meer, benzine en ammunitie waren op, maar de installaties in de havens enop de vliegvelden zijn jammer genoeg in tact gebleven. De Japanners hebben opMalaka twee wegconvooien met Britse en Brits-Indische gewonden uitgemoord, zijmaken in Singapore de patiënten, doktoren en verpleegsters van het grote ziekenhuismet bajonetsteken af, schieten hier 200 Brits-Indische militairen dood en brengen 5000van de 70.000 gevangen genomen Chinezen om door hen in groepen aan elkaargebonden in het water te werpen.

Vóór en nog op de dag van de capitulatie proberen velen uit Singapore naarSumatera te ontkomen. Een groot aantal komt om als gevolg van Japanse luchtaanval-len op hun vaak primitieve scheepjes. Op 11 februari - een dag na vaders laatste perboot aan ons verzonden brief - ligt de ‘Phrontis’, die in de avondschemering uitSingapore is vertrokken, overdag voor anker onder de hoge wal van het eilandSingkep, goed gecamoefleerd met groen geschilderde netten en met takken groen(cemara’s wellicht?) van het eiland. Het wordt door overvliegende Japanse toestellen nietopgemerkt en valt, nadat de vaart op de avond van 11 februari is hervat, op 13februari Tanjungperiuk binnen. Heeft vader bemoeienissen met dit schip gehad? Hetkan, maar de naam wordt in de rapportage na de oorlog niet vermeld.

Op 2 februari zijn drie op hun post gebleven bestuursambtenaren inSamarinda op Kalimantan herhaaldelijk onder mishandeling verhoord entwee weken later achter het landschapskantoor onthoofd.

Sagoproductie opvoeren: voedsel voor ons allemaal Vaders brief van 3 februari luidt als volgt:

‘Dabo 3 februari 1942Mijn lievelingen, Zo juist, vrouwtje, heb ik je een dringend telegram gestuurd enFlohr heeft me beloofd zijn uiterste best te zullen doen om hetdoor te krijgen, want de radio-verbinding is de laatste dagenhopeloos en over enige dagen waarschijnlijk helemaalonmogelijk.Aangezien ook geen scheepsverbinding* meer te verwachten is,zullen we elkaar dus niet meer kunnen seinen of schrijven. Krijg jedeze brief nog, dan zal dat dus, voorgoed of voor lange tijd, welhet laatste zijn, wat je van me hoort.

132

* Met de reguliere KPM schepen.

Page 133: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Ik ben dan volledig van de buitenwereld afgesneden en zalmezelf moeten zien te redden met alles wat er zo aan te paskomt. Daarom, lievelingen, nogmaals: Gods Zegen, moge het julliegoed gaan, bid voor me, wie weet, het kan nodig zijn. Ik houdgoede moed, totnogtoe is alles goed, doch voor het moment zietde toestand er wel kritiek uit. Dokter Slot zal zijn best doen jullieop te zoeken en zal dan wel het een en ander vertellen.*Ik ga straks op tournee om te trachten te regelen, dat de sagopro-ductie van Lingga zo kan worden opgevoerd, en verscheept, datwe er met zijn allen van kunnen leven. Ik ga verhuizen naar een van de huizen bij het ziekenhuis, vanMoolhuyzen of zo.Dus drukte en zorgen genoeg en ik ben blij dat jullie voorlopigalthans veilig zijn.We weten niet welke moeilijkheden nog komen kunnen en waarwe, als we in leven blijven, terecht zullen komen. Als we van elkaar gescheiden raken, probeer dan in contact tekomen met I. Kense te Pretoria of met zuster Antje. Zus (Christina)gaat daar ook inwonen met de kinderen.**Dan zal ik dat ook steeds proberen; zodoende hebben we eencentraal punt.De delegatie van fl. 300,— per maand heb ik telegrafischaangevraagd. Krijg je daarover geen bericht, wend je dan tot hetDepartement van Financiën. Ik reken er op dat je in dat geval demaximale bedragen uitbetaald krijgt. Hier volgt een afschrift vanmijn salarisaanvraag over februari 1942. Die zul je misschiennodig kunnen hebben.Groet de Lantings van me. Dag lievelingen, ik ben in gedachtensteeds bij jullie. Daag, Jan.’

Waarschijnlijk is de voedselsituatie van Singkep n van de onderwerpengeweest van het gesprek met de Resident van 31 januari. De meesteEuropese mannen hebben het eiland inmiddels verlaten en uit deze briefblijkt dat de dokter al weg is of binnenkort zal gaan. Wel zullen in de loopvan februari nog schipbreukelingen uit Singapore aan land komen.

133

* Ik herinner me niets van een bezoek van dokter Slot aan ons in Bogor. Misschien toen wijop school zaten? Wel heeft mam hem tijdens ons verblijf in het Kar eskamp in Bandungontmoet en zijn adres genoteerd (Javastraat 7). ** De familie in Zuid-Afrika schrijft dat Zus (Christina) bij haar zus Antje en zwager Iza kKense gaat inwonen zodra haar man, Kees de Jager, naar Engeland vertrekt voor zijnmilitaire training.

Page 134: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Tijdens en na de Japanse invasie zijn op Kalimantan, Sulawesi en Sumateraverscheidene Nederlanders, voornamelijk gezagsdragers en militairen,vermoord door leden van de plaatselijke bevolking. Ook zijn erNederlandse woningen geplunderd. Uit latere berichten weten we dat vaderveel problemen heeft ondervonden van de kant van enkele inwoners. Voelthij zich begin februari al bedreigd? Het huis en kantoorgebouw van deControleur ligt een flink eind buiten de woonplaats Dabo. Overdag en s nachts worden beide gebouwen bewaakt door de dienstdoende Indone-

sische oppasser. Voelen de oppassers zich nu zelf te veel bedreigd of vindtvader (een van) hen wellicht onbetrouwbaar? Dreigt het huis te wordengeplunderd als hij afwezig is? Het kan ook zijn dat vader in de buurt vanhaven en ziekenhuis wil wonen om meteen ter plaatse te zijn wanneer erschipbreukelingen arriveren. Of zomaar vanwege de gezelligheid zo langdaar nog Europeanen aanwezig zijn. Veel vragen. Geen antwoord.

Noch in januari noch in februari of de maanden daarna heeft mam dehaar toekomende fl. 300, per maand gekregen. Daarover gaat het doorvader genoemde telegram. Hij krijgt zijn deel van het salaris wel, maar deuitbetaling van ons deel in Bogor vindt niet plaats. Oom Piet Lantinginformeert voor ons bij het Departement van Financi n, zonder resultaat.Op advies van Lanting vraagt moeder belet bij de Resident in Jakarta. Zijbeklimt de trappen van diens paleis en wordt binnengelaten in zijn werk-kamer, waar hij achter zijn mahoniehouten bureau blijft zitten schrijven enhaar laat staan. Zijn antwoord luidt dat hij hier niet verantwoordelijk vooris, dat er zoveel gevluchte Europese vrouwen op Java rondlopen zondercent en dat zij zich maar tot de diaconie van haar kerk moet wenden. Zekan gaan, hij heeft meer te doen. Terzelfder tijd maakt vader zich zorgenover de voedselsituatie op het eiland waar hij op bevel van de overheid dekomst van de nieuwe machthebbers afwacht en tussen de luchtaanvallendoor met een motorbootje naar Lingga oversteekt om sago voor zijnmensen te bemachtigen. Een macabere situatie.

Na de Japanse invasie zal het aantal vrouwen en kinderen zonder geldvooral op Java toenemen. In moeders geval is de armoede al begonnenterwijl vader nog actief in loondienst van de Nederlands-Indische regeringis. Lanting vermoedt dat de een of andere ambtenaar op het Departementvan Financi n onze cheques heeft verduisterd, in de wetenschap dat vaderergens verweg op een eilandje zit. Het is echter ook mogelijk dat eenijverige ambtenaar zich houdt aan de instructies van het gouvernementinzake de burgerdienstplicht uit 1940, die personen verbiedt hun eigenkring te verlaten zonder toestemming van de autoriteiten. Dit moet

verhinderen dat vrouwen naar de bergen gaan of van andere eilanden naarJava. Velen hebben zich hieraan onttrokken en zijn toch naar elders gereisd,waar ze menen veiliger te zijn, maar zij moeten dan ter plaatse zelf overgeld beschikken. De evacuatie van Tarakan en Balikpapan is verplicht

134

Page 135: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

gesteld door de BPM. Die van Singkep door de Sitem, maar heeft de Resi-dent van Riau expliciet toestemming gegeven voor het vertrek van vadersvrouw en kinderen, en - zo ja - mag dan aan haar rechtstreeks een deel vanvaders salaris worden uitbetaald? De Resident van Jakarta had moeder toch- met een schuldbekentenis - een voorschot kunnen doen uitkeren, zolangvader nog op zijn post was? De bureaucratie in Nederlands-Indi zal zoiets,zelfs in oorlogstijd, niet hebben toegestaan. Na de oorlog brengt moeder demoed niet meer op om deze kwestie uit te zoeken. Wij eten van deze engene genadebrood van eind januari 1942 tot juni 1943, wanneer de Japan-ners een volledige gaarkeuken starten. Zij zijn barmhartiger voor ons danonze eigen overheid, vaders werkgever. De Japanners begonnen pas in 1944de kampen uit te hongeren. In het begin waren ze dit niet van plan.*

Het betekent onder meer dat wij, kinderen, ons al in het begin van deoorlog voor het gezin medeverantwoordelijk zullen gaan voelen.

Van de buitenwereld afgesnedenHet Japanse opperbevel heeft boven de buitengewesten pamflettenuitgestrooid met de volgende tekst:

‘Dringende waarschuwing aan Nederlanders in Indië. HetKeizerrijk Nippon heeft zijn machtige strijdkrachten naar Indiëgezonden. De huidige regering in Indië is niets anders dan eengroep marionetten van Engeland en van de Verenigde Staten. Zijheeft geweigerd aan de opbouw van een GemeenschappelijkeWelvaartssfeer in Oost-Azië deel te nemen. Nippon wenst dat eennieuwe regering door een Indonesiër gesticht wordt die met onswil samenwerken.’

In feite had de Japanse regering bepaald dat zo n regering niet zou wordengevormd.

‘Binnen een paar weken zal de gehele Indische archipel bezetworden. Daarom is nu alle tegenstand nutteloos. Zij diepetroleumbronnen, inrichtingen van oliebedrijven, olietanks e.d.vernielen of daaraan een helpende hand bieden, zullen tezamenmet al hun familieleden en verwanten terstond doodgeschotenworden. Schade, toegebracht aan Japanners of Japansebezittingen, zal honderdvoudig gewroken worden - - -’.**

In januari heeft het gouvernement de BB-ambtenaren in de buitengewesten

135

* v. Velden, p. 75, 81, 386n.2.** De Jong 11a/2, 797.

Page 136: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

verlof gegeven hun bestuursgebied te verlaten als de hoofdplaats daarvandoor de Japanners is bezet. Dat is gebeurd na het Japanse dreigement overde vergelding van eventuele vernietiging van de olie-installaties opKalimantan. Het kan niet anders of vader heeft dit besluit te horengekregen, maar, evenals de meeste van zijn collega s heeft hij besloten omte blijven, of kan hij niet meer wegkomen. In zijn laatste brief aan onshoudt hij met het ergste rekening:

‘Dabo 10 februari 1942Lieve vrouwtje, lieve kinderen,Voordat de boot naar Java vertrekt, zal ik nog gauw een briefschrijven, in de hoop dat die jullie bereikt en jullie die nog ingoede welstand mogen ontvangen. De tilpon is al enige dagengeleden gestopt en vandaag stopt de radio. Ik hoop te kunnenregelen om nog een zender in elkaar te kunnen krijgen, doch ikweet niet of het zal lukken. Mogelijk horen jullie dus voor langetijd of voor goed niets meer van me.Lieve vrouwtje, ik ben zeer gelukkig geweest met je. Misschien zulje verder moeten leven met alleen de kinderen. Ik hoop dat jullieelkander tot zegen zult kunnen zijn. Ik neem hiermede afscheidvan je. Zo lang ik leef, zullen mijn gedachten bij jullie zijn. Bij jouin de eerste plaats. Het meest gaat me aan mijn hart dat ik nietbij je zal kunnen zijn, als je mij het meest nodig hebt. Denkt danaan onze huwelijksdag: ‘Ziet op naar de bergen vanwaar mijnhulp komen zal. Mijn hulp is van de Heere alleen.’*Dag lieveling. Het weerzien zal zoet zijn.Lieve kindertjes. Jullie kunnen alles nog niet begrijpen. Doch alsjullie misschien binnenkort geen vader meer hebt, dan zal moedervoor alles moeten zorgen. Dan zullen jullie in alles je uiterste bestmoeten doen om zo goed mogelijk voor elkaar te zijn, ook voormoedertje, en zoveel mogelijk je best te doen om goed te leren opschool en ook in jullie latere leven. Zullen jullie me dat heus echtbeloven en niet weer direct vergeten? Als jullie ongehoorzaam zijtof niet lief tegen elkaar of moeder, zal jullie van moeder te horenkrijgen: “denk aan Vaders brief!” En herinner je je leven lang dat

136

* Moeder heeft hem geschreven dat zij denkt zwanger te zijn. Zij vergist zich, maar dat heeftze hem niet meer kunnen vertellen. De bijbeltekst is een verouderde, onjuiste vertaling vaneen regel uit psalm 121. In de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap (1951) luidtde zin: Ik hef mijn ogen op naar de bergen: vanwaar zal mijn hulp komen? Mijn hulp is vande Here, die Hemel en aarde gemaakt heeft.

Psalm 121 werd aan Catho en Jan als trouwtekst meegegeven in de kerkelijkeinzegening van hun huwelijk.

Page 137: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

er een Vader in de Hemel is, die op jullie let en die jullie nog veelmeer liefheeft, dan ik jullie heb liefgehad. Zullen jullie Hem altijdliefhebben en doen wat Hij jullie zegt te doen. En wat Hij julliezegt te doen, kun je altijd in de Bijbel vinden. Krijg ik nu nog eenzoen van jullie allemaal. Dag schatten! Jan.’

Ik denk dat vader ons in deze brief onderschat. Kinderen kunnen verdieptlijken in hun eigen wereldje, maar dat wil niet zeggen dat hun ontgaat water om hen heen en met henzelf gebeurt.

Na deze laatste brief ontvangen wij nog een telegram met het bericht:

‘Verbinding verbroken.’

Bij de evacuatie van Singapore, die waarschijnlijk al is aangevangen, wordt radiostiltebetracht, hetgeen uiteraard de oriëntatie en navigatie ernstig bemoeilijkt. Elke nachtwordt door een ingezet toestel, ook van de burgerluchtvaart, tweemaal op Singaporegevlogen.

Ondanks de Japanse waarschuwingen heeft de Europese vernielingsploeg deoliebronnen en -installaties in Balikpapan op Kalimantan uitgevoerd. De vernielingenzijn perfect geslaagd. De enorme branden zijn ‘s avonds op meer dan 100 km afstandzichtbaar. De vernielingsploeg zelf is merendeels bijtijds in veiligheid gebracht. Eenaantal van hen is later alsnog vermoord, hetzij door Japanners, hetzij door leden vande inheemse bevolking.

Omstreeks 24 februari voeren Japanse militairen in Balikpapan de dreigementen vanhun pamflet uit. Een in inheemse kleding uit het hospitaal ontsnapte Nederlander heefthet gezien en later verteld. De twee op hun post gebleven bestuursambtenaren zijnsamen met nog 76 andere geboeide Europese personen naar het strand en tot hun borstde zee ingedreven. Eerst zijn de bestuursambtenaren onthoofd, waarna de anderen éénvoor één zijn doodgeschoten. In de groep bevinden zich drie priesters en een predikant.De oudste priester spreekt op de Japanners in, tracht zijn lotgenoten te troosten enzegent hen totdat hem ook zelf een kogel treft. De lijken blijven in het water drijven.

Nog eens acht bestuursambtenaren zijn in deze weken samen met vele anderepersonen door Japanners op Kalimantan vermoord.

In 1943 worden na een schijnproces wegens vermeende spionage voor degeallieerden elf bestuursambtenaren en behalve hen nog tientallen anderen omgebracht.

Een neef van onze oom Piet Lanting, H.T. Lanting (geb. 1898) en zijnvrouw zijn al eerder tijdens deze Japanse ondervragingen bezweken. Opeen met potlood beschreven ongedateerd velletje papier van 8x12 cm verteltmoeders nicht, tante Jane Lanting, begin 1946 dit droevige feit aan moeder:

137

Page 138: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

‘Beste To,Met ontzetting vernam ik het bericht van Jan’s overlijden. Het iszóó erg. Piet had ook al geïnformeerd naar de Sumatera lijsten,maar ze waren nog niet binnen. En nu dit. Woorden van troostvan mensen, en dan nog van mensen die dat verlies niet kennen,zijn maar schraal. God alleen kan die wonde helen. Morgenvertrekken we naar Bandung. Ons huis staat altijd voor je open.Terpstra* is ook niet meer en Piet z’n neef Lanting met vrouw zijnook omgekomen. Daar blijven 7 kinderen over. Wat blijven ervoor ons mensen veel onbeantwoorde vragen over. Ik wens je vanharte sterkte, ook de kinderen en hartelijke groeten van ons allen.Jaan.’

Van nog twee bestuursambtenaren vermeld ik hoe zij zijn omgekomen. De wreedheidvan de Nederlandse overheid jegens één van hen doet niet onder voor de absurdehandelwijze van de Japanse tegenstander. In de eerste plaats:

Nadat de Controleur van Saparua, dr. Th. Nieuwenhuyzen aanvankelijk na deinvasie, zoals in de geheime instructie was opgedragen, getrouw de Japanse bevelenhad opgevolgd, zag hij kans om naar Australië uit te wijken. Het is een gedurfde tochtover de door de vijand beheerste zee. Hij meldt zich bij de Nederlandse autoriteiten teBrisbane. Zij vinden hem een ‘deserteur’ en sturen hem terug met een expeditie naar deKei-eilanden. Nieuwenhuyzen helpt de bemanning tijdens de overtocht om de juistekoers te vinden. Eenmaal aangekomen, wordt hij opnieuw van desertie beschuldigd, nudoor de Japanners, die hem nu ook een spion noemen, omdat hij naar huntegenstanders was gegaan. Naar Ambon overgebracht wordt hij vreselijk gefolterd eneind augustus of begin september 1942 onthoofd.

De tweede bestuursambtenaar: J.J.R. Luth van Tanjung. Het Japanse invasielegerbeveelt hem om ongeveer 400 km door het binnenland van Kalimantan naarBanjermasin te fietsen (!). Daar enkele dagen later aangekomen, wordt hij na zwaremartelingen, met drie andere gevangenen publiekelijk onthoofd.

Ook op Sumatera, Java en andere eilanden zijn kort na de invasie tientallenbestuursambtenaren omgebracht. Het is de vraag of vader dat nog heeft vernomenvoordat hijzelf aan de beurt is voor verhoor en vonnis wegens verraad.

De ijsgekoelde wagon en de zeemijnenOnze reis heeft drie dagen geduurd: met het KPM-passagiersschip stekenwe Straat Berhala en Straat Bangka over. We varen ter hoogte van Zuid-Sumatera de 600 m. brede monding van de Musi-rivier op tot bij Kertapati,het station ten Zuiden van Palembang. Vandaar brengt de trein ons viaPrabumulih en Baturaja naar Oosthaven-Telukbetung, een afstand van

138

* Vaders collega Terpstra is in november 1942 als slachtoffer van een epidemie in degevangenis van Rangoon gestorven.

Page 139: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

ongeveer 400 km. Dan weer op een KPM stoomschip door naarTanjungperiuk, de haven van Jakarta. Met de trein het laatste stuk omhoognaar Bogor.

Zo wij, kinderen al hadden gedacht dat we met een schoolreisje naar Javagingen, dan verdwijnt dat idee de volgende dag bij aankomst in Kertapatiwaar een lange stoomtrein op ons staat te wachten voor het traject over landnaar Oosthaven-Telukbetung. De voorste, eerste klasse wagon is met stavenijs onder de vloer gekoeld, een voorloper van het huidige airco-systeem.Naar deze wagon worden de echtgenotes van de Sitem-staf geleid. Ik ziemevrouw Begeman: zij is n van de dames die bij ons thee zat te drinkentoen wij met modderbenen uit het drijfzand van de pasir waren komenaanstrompelen. Ook mevrouw Pen zie ik. De vrouwen van het lagerepersoneel, Europese technici, lopen naar de tweede klas die ook mooiecoup s heeft, maar niet is gekoeld. Daarachter komt de derde klas metcoup s met eenvoudige banken en tenslotte de vierde die overlangs isvoorzien van drie houten banken, n aan elke zijde en n in het midden.Deze wagon is bestemd voor de meegereisde bedienden. Ik tuur snel hetperron af op zoek naar onze Jongos en Garda, maar in de drukte ontdek ikhen niet. Ongerust vraag ik mam of de Jongos weet dat hij in de trein moet?Maar mam luistert niet. Zij is in gesprek met een conducteur die haar naarde tweede klasse wagon wil dirigeren. Hij heeft lijsten van de Sitem enmam is de vrouw van een Controleur BB. Als het mam niet lukt om hem tevermurwen, gebruikt zij haar laatste troef: zij heeft een peuter bij zich envolgens haar is dat doorslaggevend. De man aarzelt en mam stapt in, onsmet zich meetrekkend. De dames die al binnen zitten bekijken onsmeewarig en verontwaardigd. Mevrouw Begeman staart naar buiten. Ikvind het een zielige vertoning en als je het aan mij had gevraagd, zoudenwe gewoon in de tweede klas zijn gaan zitten. Liever met vriendelijke,eenvoudige mensen in een warme wagon dan tussen deze verwaandepoeha-vrouwen die op ons neerkijken. Maar mam verovert een lege bank,neemt Ellen op schoot en laat Toos en mij naast zich zitten. De hele reisvan 400 km heeft niemand iets tegen ons gezegd, maar wij lezen en Ellen isbraaf met haar prentenboek totdat ze in slaap valt.

In Telukbetung stappen we over op een KPM boot naar Tanjongperiuk.We varen s nachts en moeten tijdens de overtocht, die enkele uren duurt,een zwemvest dragen. Onze marine heeft mijnen gelegd. De mensen aanboord zijn stil van angst. Mam wil ons meenemen naar onze hut beneden inhet schip, maar Toos houdt haar tegen omdat het, in geval van nood, bovenveiliger is dan beneden. Weggedoken in haar grote zwemvest huilt Ellenvan de slaap. Omdat haar moeder bij haar is, is ze niet bang, alleen maarmoe.

139

Page 140: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Als we de volgende morgen op de kade staan, komt de Jongos naar ons toe,zijn zoontje op de arm. Het kindje draagt de nieuwe kleertjes, die voor hembij ons onder de kerstboom lagen. Garda is weer in verwachting, ze isuitgeput. Zul je goed voor haar zorgen? , zegt mam. De Jongos lacht:saya Nonya, betul, betul (ja mevrouw, heus). We nemen afscheid, nu echt.

Wat zou ik graag met hem zijn meegegaan, zo vertrouwd. In mijn maagvoel ik een steen, die alsmaar groter wordt. Terwijl mam met de papierenvoor de grote ruimbagage naar een loket gaat, zitten wij bij onze koffers.Toos houdt Ellen bezig met verhaaltjes en versjes. In de trein naar Bogorkrijgen Toos en ik een toespraak van onze moeder, die erg gespannen is.Ze weet hoe lastig we soms kunnen zijn, maar we moeten bedenken dat de

familie Lanting een hele kamer voor ons heeft moeten vrijmaken, dat we -voor wie weet hoe lang - bij hen in huis zullen wonen, aan tafel eten en methun kinderen moeten spelen. Ze verwacht dat we geen moeilijkheden zullenmaken. Vader is er niet bij om problemen op te lossen. Ze staat nu overalalleen voor - - -. De laatste zinnen zal ik, met geringe variaties, in dekomende jaren nog dikwijls over me heen krijgen. Nu nog zie ik ons op diezondag uit de taxi stappen bij het huis van oom Piet en tante Jane Lanting.We overvallen hen in hun si sta, maar ze doen hun best om ons op onsgemak te stellen. Oom is rustig, tante gejaagd.

Van vluchtelingen tot bedelaarsGelukkig kunnen we in Bogor naar school. Zo n grote school ken ik niet.Er is een heel lokaal voor de tweede klas. Toos ben ik kwijt geraakt in ditgebouw. De lerares merkt op dat ik achter ben met rekenen. Dat blijkt ookvoor Toos in de vierde te gelden. Zo n goede lerares was mevrouw Pen dusniet. Geen nood, mijn juffrouw geeft me een rekenboekje mee naar huis,met een apart antwoordenboekje zodat moeder mijn werk kan nakijken. Alsik iets niet begrijp, moet ik er mee naar mijn lerares. Mam zucht als ik metde opdracht bij haar kom: Ook dat nog. Ik besluit haar er verder niet meelastig te vallen. Ik kan het best zelf, want ik wil geen achterstand hebben.Gedisciplineerd kijk ik pas naar de antwoorden als ik een bladzij klaar heben op school lieg ik dat mijn moeder me helpt. Zo, dat is in orde. Dejuffrouw van de vierde klas laat Toos een keer bij zich thuis komen op dethee. Met chocoladerepen legt ze haar de breuken uit. Het is leuk en in dekortste keren kan Toos met breuken vermenigvuldigen en op- en aftellen.De lessen op deze school vergroten ons zelfvertrouwen en we zijn blij datwe hier geen bloemenvaasjes hoeven te vullen.

Het spelen met de kinderen gaat minder vlot. Wij komen uit de rimbu . Degrotere kinderen willen mij er niet bij hebben en de spelletjes van dekleinere vind ik niet interessant. Ook voor Toos is het eerst moeilijk om

140

Page 141: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

zich aan te sluiten, maar zij blijkt goed te zijn in kasti (softball) en dan ishet ijs gebroken.

Op een gegeven moment valt ons jongste neefje in een bak met goudvissen.Hij is bang voor straf en hoewel Ellen er niet bij is geweest, geeft hij haarde schuld: zij zou hem hebben geduwd. Zijn ouders geloven hem en Ellenis wanhopig.

Ik trek me steeds meer terug. De Plantentuin is dichtbij en daar zwerf ikrond, alleen, met pop Marietje op mijn arm. Hier zijn prachtige bomen,sommige bloeien. Ik zie voor het eerst de grote bonte Atlasvlinders (span-wijdte 28 cm) en verder grote of kleine Atalanta s. Bij de eerste Atlasvlin-der die met gehavende vleugels op het pad ligt te zieltogen besluit ik dewacht te houden. Ik zit een poos op een lage, dikke boomtak. Je kunt zo narm dier toch niet aan zijn lot overlaten? Ik durf hem ook niet op te pakken,bang hem nog meer te beschadigen.

Het Japanse gevaar komt dichterbij. Singapore valt en daarna Palembang.Op 23 februari spreekt de Gouverneur-Generaal Van Starkenborgh voor deradio: Alleen Java en delen van Sumatera zijn nog niet verloren. Hij eindigtmet de woorden:

“Laat varen elke kleinheid des gemoeds! Waakt dat gij nietbeneden de maatstaf van de tijden zijt! Het is een zware strijd dieons te wachten staat. Wij strijden hem met alle kracht die onsgegeven is. Godes zegen sterke u en mij.”

Op dat moment weet hij al dat Nederland de strijd zal verliezen. Na de slag in de Javazee weten we dat het Japanse leger binnenkort zal

binnentrekken. Naar school moeten we een vergiet bij ons hebben en eenstukje vlakgom aan een elastiekje om de hals. Dat vergiet moet je bij eenluchtaanval op je hoofd zetten en dan bijten op het gummetje, terwijl je zosnel mogelijk dekking zoekt. Wij hebben geen geld en dus ook geenvergiet. Prima, het is een stom gezicht die bengelende pan op je rug.Herhaaldelijk komen er s nachts bommenwerpers over. Toos hoort hetgeronk in de verte al voordat de sirene loeit. De schuilkelder van deLantings is te klein met ons vieren er bij. Ik maak me zo dun mogelijk.

Op maandag 9 maart 1942 wordt de algemene capitulatie bekendgemaakt, hoewel het leger op dat moment in grote delen van de archipelnog stand houdt, maar de Japanse bevelvoerder dreigt met een grootbombardement op Bandung, een grote stad die inmiddels is volgestroomdmet honderden vluchtelingen. Luitenant-generaal H. ter Poorten zwicht

141

Page 142: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

voor die dreiging. De Nederlandse vlag voor de controleurswoning van de Lantings wordt

neergehaald en Japan hijst er zijn witte vlag met de rode bol.

De blijdschap van de Indonesische bevolking voor de overwinning van Japan is nietalgemeen en is gauw geluwd. Wanneer de Indonesiërs merken dat zij geen eigenregering mogen vestigen en dat zij steeds harder moeten werken om leger en marinevan Japan te voorzien van voedsel en grondstoffen in hun strijd tegen de geallieerden,bekoelt hun enthousiasme. Na de oorlog zal blijken hoezeer zij zijn uitgeput doorgedwongen leveranties en dwangarbeid. Wel wordt overal Indonesisch gebruikt inplaats van Nederlands, maar de officiële richtlijnen worden steeds gegeven in hetJapans. Voor zover ambtenaren en medewerkers van (nuts)bedrijven Europeanenwaren, worden zij successievelijk vervangen door Indonesiërs. Maar het valt hetJapanse militaire bestuur al in april 1943 op dat de stadsbevolking geen enthousiasmetoont bij de viering van keizer Hirohito’s verjaardag. Een liedje tegen Engeland enAmerika, dat de schoolkinderen moeten zingen, blijkt in maart 1944 te zijn veranderdin de regels: ‘Vernietig de rode bol! Kom gauw, Amerika!’ Wel willen de jongeren‘merdeka’ = vrijheid. Zonder Nederland en zonder Japan. Terecht verwachten zij dezevrijheid vooral door tussenkomst van de Verenigde Staten van Amerika te bereiken. DatAmerika’s angst voor communistische invloed in Zuid-Oost Azië enerzijds en hunverlangen naar vrijhandel (grondstoffen en gewassen) anderzijds hierbij een belangrijkerol spelen, maakt hun dan niet veel uit. Dat zullen zij pas later, in de jaren vijftig enzestig gaan merken.

Op een zondag rijd ik op een step over een brede laan met kemiribomen.De andere kinderen hebben fietsen. Er zijn geen auto s, maar wel komt ereen grote Indonesische familie aanlopen, duidelijk op weg naar dePlantentuin. Zij nemen de hele straat in beslag. De kinderen in ons groepjejoelen dat zij niet opzij willen gaan. Ineens krijg ik van iemand een duw enterwijl ik vlak voor de voeten van de Indonesi rs tot stilstand kom, zijn deanderen gauw tussen de bomen gedoken. Ik krijg van de wandelaars devolle laag. Wat ik, Hollands kind me verbeeld? Zij zullen er gauw genoegachter komen wie mijn vader is en die zal door de Japanners wordengestraft, want nu is Japan hier de baas en Japan duldt geen discriminatiemeer door verwaande orang belanda (Hollanders). Bevend kom ik thuis.Ik heb genoeg gehoord over de wreedheden van het Japanse leger. Onzenichtjes vertellen hun moeder dat het incident mijn schuld was geweest. Ikzou zo op de burgemeestersfamilie zijn ingereden. O, was het de burge-meester? En wie duwde mij dan? De kinderen ontkennen dat ze mij hebbengeduwd. En wie riep dan: We gaan niet opzij, laten zij maar opzij gaan?Zij weten van niets. Het is n tegen vijf of zes. Tante stort in. Oom komtuit de badkamer. Hij sust de gemoederen. Ineke is mijn kind niet, dus vandat dreigement over haar vader zullen we niets merken. Nee? En vader opSingkep dan? Het duizelt me. Tante trekt zich huilend in de zitkamer terug.

142

Page 143: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Wij hadden jullie nooit in huis moeten nemen, jammert zij. Moeder zietakelig bleek. Ik word naar bed gestuurd. In onze slaapkamer hangt aan demuur een ingelijst avondgebedje waarin een regel voorkomt: trouwe vaderin de hemel, zie op mij in liefde neer . Die zin blijf ik prevelen tot ik watrustiger word. Dan begin ik het hele gebedje uit mijn hoofd te leren, alsafleiding. De gewoonte om teksten, berijmd of onberijmd, in mijn hoofd teprenten, begint op die dag. Hoezeer misschien uit nood geboren, heb ik erlater plezier van. Terwijl ik daar lig, komt Toos binnen met een boterham.Ze troost me en zegt dat de andere kinderen gemeen waren. Overigenshebben we van de hele affaire nooit meer iets vernomen, maar wel heb ikbegrepen hoe onbeschermd we zijn zonder vader.

In haar proefschrift (p. 29-48) verklaart dr. D. van Velden het vermoorden van eengroot aantal bestuursambtenaren door Japan uit de - in februari 1942 nog eensbevestigde - opdracht van de Nederlandse regering aan zijn ambtenaren om op hunpost te blijven. Enerzijds, zo stelt zij, was deze opdracht terecht, anderzijds wekte dezebij de Japanse bevelvoerders de indruk dat de regering zijn ambtenaren geboodsubversieve acties te starten en groepen te vormen die klaar moesten staan om hetgezag over te nemen bij geallieerde landingen. Dat kwam door de bewoordingen vande ‘Aanwijzingen’, die, hoe geheim ook, uiteraard toch in Japanse handen terechtkwamen. In §1 staat dat iedereen

‘- - - ook tijdens de bezetting verplicht is de bevelen van deNederlandsch-Indische regering stipt op te volgen; hij kan zichslechts van die verplichting ontheven achten voor zover en voorzolang het optreden van de bezetter hem de nakoming daarvanfeitelijk onmogelijk maakt.’

En §6 geeft:

‘Wanneer de bezetter zijn troepen van een eiland terugtrekt engeen gelegitimeerde bestuurder achterlaat, dan wordt gehandeldalsof het eiland niet bezet ware geweest’.

Hoe was de positie van de bestuursambtenaren in de Engelse, door Japan aangevallenkoloniën geregeld? De Gouverneur van de Straits Settlements had in december 1941gezegd dat overal ‘voldoende’ ambtenaren moesten achterblijven, maar de Britsemilitaire autoriteiten bevalen vrijwel alle Europese ambtenaren om uit te wijken.Ditzelfde gebeurde in Birma, waar zelfs de Gouverneur uitweek naar India, ondanks deoorspronkelijke opdracht om te blijven. In Nederlands-Indië hebben enigebestuursambtenaren voor de Japanse bezetting hun ressort verlaten. Tegen een aantalvan hen heeft de Nederlands-Indische regering disciplinaire maatregelen genomen.

Zowel v.Velden als de Jong geven voor het van Engeland afwijkende Nederlandsebeleid de volgende verklaring. De Nederlanders in Nederlands-Indië voelen zich over

143

Page 144: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

het algemeen sterker met de kolonie verbonden, wonen er ook langer dan de Britten inhun koloniën. De Indo-Europeanen onder hen maken geen op zich zelf staande, van deNederlanders afgescheiden groep uit, zoals dat wel geldt voor de Eurasians in de Britsekoloniën. Integendeel, maatschappelijk gezien vormen de Indo’s met de Nederlanderséén groep. Door de bezetting van Nederland hebben allen nog sterker het gevoelgekregen dat Nederlands-Indië hun eigen land is. Evacuatie naar Nederland isonmogelijk en het gouvernement werkt vrijwillige evacuatie naar vreemde landen tegen.Het gouvernement wil geen onderscheid maken tussen de verschillende bevolkings-groepen en schrikt bovendien terug voor de hoge kosten van levensonderhoud. Het zouook de vraag zijn geweest of Australië of Zuid-Afrika, waar racisme heerst, de veleIndo-Europeanen onder hen wilde herbergen. Aan Japanse zijde speelt zowel eenpositief als een negatief argument een rol. Japan bewondert de goede administratievekwaliteiten van het Nederlandse bestuur en wil aanvankelijk graag met de ambtenarensamenwerken, maar Japan is zeer gegriefd over de internering en vervolgens uitwijzingnaar Australië van zijn in Nederlands-Indië wonende burgers in het begin van deoorlog. Ook in de Verenigde Staten zijn de Japanners geïnterneerd. Japan overdrijft -vijftig jaar nadien nog steeds - de negatieve verhalen over bruusk optreden tijdens dezeinterneringen. Tenslotte gelooft de Japanner in zijn goddelijke roeping ten aanzien vande gekoloniseerde gebieden, waarvan de bevolking hem als bevrijder zal binnenhalenen, onder de indruk van de Japanse superioriteit, hem vanzelfsprekend zal aanvaardenals de schepper van de Groot-Aziatische Welvaartssfeer. Zelfs de Europeanen zullen demeerwaarde van de Japanse cultuur op den duur erkennen, zodat de Japanse keizertenslotte de hele wereld onder zijn goddelijke gezag zal kunnen brengen. De Japansebezetters zijn dan ook verbaasd over het gebrek aan respect dat zij zowel van deEuropeanen in Nederlands-Indië als van de Indonesiërs ondervinden. Beide bevolkings-groepen laten duidelijk hun afkeer merken van de voor een Japanse man als zeernormaal beschouwde groet door middel van diepe buigingen.

Dan blijft nog verbazing over de onderschatting aan Nederlandse kant van dewreedheid waarmee de Japanse troepen de overwonnen vijand zullen behandelen.Deze wreedheid is bekend uit de oorlog tegen China die dan al jaren woedt. V.Veldenmerkt op dat ook in China zelf ‘een mensenleven weinig waard zou zijn’ (p.40). Metandere woorden: Chinezen roepen zo’n behandeling over zichzelf af en Europeanenweten dat. Met die verklaring kan ik niets. We zullen gewoon moeten accepteren dat deNederlands-Indische overheid er geen cent of moeite voor over heeft gehad om zijnburgers fatsoenlijk te beschermen. Henk Legemaate schrijft kritisch over de wijze waaropde Nederlands-Indische overheid zijn plicht tegenover zijn burgers heeft verwaarloosd(Geïllustreerde Atlas deel 2, p. 21). Maar we hebben nog een laatste excuus voor hetNederlands-Indische beleid en dat is het geloof in een snelle afloop van deze oorlog.

De Europese scholen sluiten. Al het onderwijs moet in de Indonesische taalworden gegeven. Toos gaat met de drie oudste kinderen van de familieLanting naar een leraar die aan de rand van de stad woont, terwijl mam hetjongste nichtje, Ria en mij les geeft. Nu kan zij tenminste nog ietsterugdoen voor kost en inwoning.

144

Page 145: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

De bezetter laat Lanting voorlopig zijn werk doen. Eerst worden de hogereambtenaren ge nterneerd en geleidelijk aan volgen de lagere, zodra zijkunnen worden vervangen door Indonesi rs onder Japans toezicht. In aprilwordt ook Lanting opgehaald en met enkele tientallen andere Europesemannen in de gevangenis ondergebracht, waar tante hem elke maand magopzoeken. Als we s zondags naar de kerk gaan, lopen we langs de gevan-genis, maar we mogen niet opvallend kijken. Zodra Lanting is vertrokken,richt tante voor ons twee voorraadkamertjes, gudangs aan de emper in. Erkan een tweepersoonsbed in voor de drie kinderen. Het eenpersoons bedvoor mam past er precies naast. Onze kleren liggen op de houten schappenlangs de muren. Het is er donker. Hoog in de muur zit een smal raampjewaar wat licht door valt. In de andere gudang zetten we de uit Singkepmeegenomen zitmeubelen. We eten apart aan een tafeltje op de emper. Hoebenauwd ons onderkomen nu ook is, we hebben wel meer privacy.

Op een zondag komen bevriende planters uit Bandung op bezoek. Zijhebben jute zakken met kacang (pinda s) bij zich, zodat er de komendeweken volop pindakaas is. Er is ook te klein geworden kleding van hunkinderen bij voor ons. Bovenop liggen gekleurde zijden haarlinten. Deplanter zal aan een bevriende meelfabrikant, die evenals wij bij deGereformeerde Kerk is aangesloten, vragen om bemiddeling bij de diaconievan de Kerk, want nu ook de verdiensten van Lanting zijn weggevallen,zijn wij geheel aangewezen op liefdadigheid buitenshuis. Voordat Lantingwordt opgehaald, vraagt mam hem om haar het geld van de postzegelkasvan het kantoor te geven. Anders verdwijnt het naar de Japanners. Zij zal ereen kwitantie voor tekenen. Lanting heeft het niet gedurfd, bang voorverraad.

Even in een eigen huisjeEen overbuurvrouw attendeert moeder op mensen die een paviljoentje inhun tuin willen laten bewonen. Dat zou een uitkomst zijn in plaats van denaargeestige gudangs op tantes achtererf. Het paviljoentje werd tot nu toebewoond door de getrouwde dochter van mevrouw Goudsmit uit een grotevilla-met-tuin. De zoon is opgeroepen bij het Knil en zijn jonge vrouw trektzolang bij haar schoonmoeder in. Om te voorkomen dat het paviljoen zalworden geplunderd, zoekt mevrouw Goudsmit hiervoor bewoners. Toosgaat met mam mee naar de familie Goudsmit. Hoewel mevrouw Goudsmitliever iemand had gehad die wel iets kon betalen, vindt haar dochter hetmeteen goed. Het lijkt te klikken tussen haar en mam. Op de terugweg zijnmam en Toos zo blij. Mam is vrolijk, ze ziet er lief uit in haar witte jurk,slank en jong. In september verhuizen we naar ons nieuwe adres,Cilendekstraat 19. We hoeven geen huur te betalen. Er is een voorgalerij,een eetkamer en een aparte slaapkamer. Langs de emper een keuken en

145

Page 146: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

badkamer. De vertrekken zijn vriendelijk gemeubileerd. Voor Ellen is er eenkinderbedje. Mam zet meteen het nette theeserviesje dat Anneke Goudsmitin dat paviljoen voor de gebruiker had klaar staan in de kast. We drinken uitglazen en bekers, minder breekbaar. Jammer, maar ik snap het wel. Hierbeleven we een paar heerlijke maanden.

De kacangplanter uit Bandung heeft woord gehouden. Mam krijgt elkemaand bezoek van twee diakenen, die haar geld geven in ruil voor debelofte dat zij zich niet zal prostitueren. Als de mannen zijn vertrokken, ligthet geld op tafel bij onze huilende moeder. De vraag over prostitutie vindtze z vernederend. Behalve geld krijgen we nu ook grote pakken kacang-iju-meel, die we mogen verkopen. De winst is voor ons als bijverdienste.Nu alle lessen zijn gestopt, hebben Toos en ik de tijd voor huis-aan-huisverkoop. De pakken wegen zwaar en soms verkopen we in een hele straatniet n pak. Je kunt merken dat er steeds meer Europeanen zonder geldkomen te zitten. Vooral Indo-Europese vrouwen, die vroeger in hetbedrijfsleven werkten, zijn hun baan kwijt geraakt. Ze maken jam of nasiketan (zoete kleefrijst met kokos), waarmee ze langs de deur venten. Of zeduiken in de prostitutie.

Behalve de kerken hebben ook rijke Europese en Chinese fabrikantenfondsen gevormd, waarop een steeds groter wordende groep mensen eenberoep doet.

Van tante Jane Lanting hebben we hartelijk afscheid genomen, haardankzeggend voor de hulp. Terwijl zij zelf benauwende oorlogsmaandenmeemaakte, bood zij ons gul en gastvrij onderdak. Dat dat met tweegezinnen-met-kinderen in n huis niet altijd even soepel verliep, isbegrijpelijk. Nog jaren na de oorlog zal moeder haar nicht - intussen inNederland wonend - blijven opzoeken en zij komt dan ook wel bij ons.

In de wijk waar we nu wonen, kunnen Toos en ik op zaterdagmorgen naarde Kabouterij. Ik bij de beginners en Toos in een hogere groep. We gaan erallebei graag heen. In de namiddag spelen de grotere kinderen op straat.Toos doet al gauw mee met haar geliefde kastie. Kinderen van mijn leeftijdkomen niet van hun erf af en nu de scholen zijn gesloten, ontmoet ik geenandere kinderen behalve eens per week op de Kabouterij. Ik amuseer me inde grote tuin waar tegen de muur van de achtertuin diepblauwe windesbloeien en ik speel met Ellen. Ineens wordt er een groot pakket bezorgd.Vader heeft nog voor de Japanse invasie met een van de laatste boten watspeelgoed naar ons opgestuurd. Halma, kwartet en Zwarte Pietspel zitten erin en tot onze grote vreugde De Mooiste Wonderverhalen. Dat boek zullenwe de hele oorlog meesjouwen. Het is het enige boek dat we uit onzekindertijd hebben overgehouden. Tenslotte heeft vader onze rolschaatsen

146

Page 147: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

ingepakt, maar het sleuteltje zit er niet bij, zodat we ze niet kunnengebruiken. Mam zegt dat we er mee naar een fietsenmaker moeten gaan,maar die weten we hier in de buurt niet te vinden.

Omdat de pasar ver weg is, doen we boodschappen voor twee weken gelijk.Eieren, groente en fruit kopen we bij een venter die dagelijks langs komt.Net als we weer inkopen hebben gedaan, krijgen we bericht dat we devolgende dag, 16 december op transport gaan naar een interneringskamp enalleen maar mogen meenemen wat we zelf tijdens een lange voettochtkunnen dragen. Onze rugzakken, die altijd ingepakt klaar liggen voor eeneventuele vlucht, worden nu opnieuw ingepakt. Jammer van het grote blikBlue Band margarine dat mam net heeft ingeslagen en dat we nu moetenachterlaten, terwijl we al zo weinig geld hebben.

147

Catho in de plantentuin, Bogor.

Page 148: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

148

Stalen brug, Java

Page 149: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

HOOFDSTUK 12

Ons eerste transport

16 december 1942Aanvankelijk willen de Japanners de Nederlandse bevolking in de ogen vande Indonesi rs zo veel mogelijk vernederen, maar dat beleid verandert eind1943, wanneer de Japanse nederlaag onvermijdelijk lijkt te zijn gewordenen de Indonesi rs smachten naar het vertrek van de Japanse bezetters. Omte voorkomen dat Nederlanders en Indonesi rs samen een opstand beramen,moeten deze bevolkingsgroepen zo veel mogelijk van elkaar wordengescheiden. Dan gaan we s nachts op transport en reizen in geblindeerdetreinen en vrachtauto s. Maar nu, eind 1942 is er nog de taktiek van zo veelmogelijk vernedering. Om negen uur s morgens gaan we met een sadonaar het gouvernementsgebouw, waar we ons op het grasveld verzamelen,alleen vrouwen en kinderen. De Indonesi rs kijken zwijgend toe. Er zijn teweinig bomen om die honderden mensen schaduw te geven. Om 12 uurkrijgen we water waarin labu (een soort meloen) is gekookt en dat naarzeep smaakt. Om de beurt gaan de gezinshoofden naar binnen voor deadministratie. Om vijf uur worden we in rijen opgesteld. Een lange slangvan witte vrouwen met kinderen kronkelt door de straten van Bogor,opgejaagd door Japanners die hier en daar een por uitdelen. Om de beurthelpen Toos en ik een vrouw met haar kleuters bij het voortgaan. Westoppen bij een klooster, waar we opnieuw een uur moeten staan wachten.We worden ingeschreven op alfabetische volgorde en dat geeft verwikke-lingen. Onze naam blijkt foutief te zijn gespeld, zodat wij als laatsten naarbinnen kunnen. Hier zijn grote zalen met rode plavuizen. Gelukkig hebbenwe enkele dunne dekentjes bij ons om op te liggen en voor het slapenkrijgen we van de monniken een bordje havermoutpap. Ik kan niet slapendoor de koude wind die via de open ramen over ons heen strijkt. De helenacht duurt het kabaal van huilende kinderen en van mensen die langs onsheen lopen naar de toiletten. Om vijf uur worden we gewekt door eenoppasser die roept dat onze trein om 6.31 zal vertrekken. Er komen

149

Page 150: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

kloosterbroeders binnen met brandende kaarsen en hete thee, maar wijkunnen onze bekertjes zo gauw niet vinden in de chaos van onze bagage.Als we om kwart voor zes buiten staan, is het nog koud. Gelukkig heeftmoeder voor ons broeken genaaid van stevige khakistof, die wel tegen eenstootje kan. Op het perron lopen vrouwen naar zoekgeraakte kinderen tezoeken. Als we goed en wel in de trein zitten, is het bij achten en dus voloplicht. Altijd is het uitzicht op het traject Bogor-Bandung prachtig.

In 1946 heb ik in Nederland mijn kampervaringen opgeschreven. Dieaantekeningen geven me nu houvast bij de vermelding van data en namen.

Kare sdecember 1942 tot november 1944

In Bandung zullen we worden ondergebracht in een voor ons ontruimdewijk, Kare s. Op het station staan verpleegsters, die zich ontfermen over dekleinsten en de oudsten onder ons. In autobussen rijden we door de stad,waar we veel schade door bombardementen zien. In onze wijk worden wehartelijk ontvangen door de mensen die hun huizen voor ons hebbenmoeten verlaten en die nu bij elkaar in een andere wijk gaan wonen. Zijhebben een heerlijke vruchtensla van papaya en pisang voor ons gemaakten we zitten aan de kant van de weg in de grasberm om het op te eten. Dienacht worden we eerst ondergebracht bij personen die nog buiten het kampwonen, Toos en ik slapen bij de familie De Vries, Cikiniweg 37, en moederen Ellen bij de gastvrije familie Van Stalen-Moes. Mevrouw de Vries vraagtons al voor het ontbijt om onze moeder op te gaan zoeken. Ze legt ons deweg uit en zo staat we even later in de eetkamer van de verbaasde familieVan Stalen-Moes in de Frans Halslaan 11 A. We kunnen diezelfde dag naaronze kamer in het kamp, maar omdat daar nog niets aanwezig is, vraagtmam door de telefoon of we alsjeblieft nog een nacht bij mevrouw de Vriesmogen logeren. Het is wel lastig, maar vooruit dan maar. Onderweg erheen, hoop ik dat Toos de straat niet zal kunnen vinden, zo zie ik er tegenop om daar weer heen te moeten. Maar natuurlijk vindt Toos het huis. Zij isde oudste en draagt veel verantwoordelijkheid.

Kare s is een wat oudere Europese wijk in Zuid-Oost Bandung. Hetkamp wordt begrensd door de Papandayan-, Tangkubanprahu-, Galungun-,Halimun-, Malabar-Oost-, Wayang-, Burangranglaan en Windu-straat. Eengroot deel van de kampbevolking van uiteindelijk 5700 personen is indecember 1942 en volgende weken overgebracht.

Volgens v.Velden is de ontruiming en inrichting tot kamp ruw enplotseling gebeurd:

‘Voor een deel is de organisatie (onder meer in West Java) hetwerk geweest van de Indonesische gemeentelijke autoriteiten, die

150

Page 151: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

de vrouwen op korte termijn bijeen brachten in scholen en hotelsen vervolgens met wat handbagage doorzonden naar deKareëswijk in Zuid-Bandung, waar ze slechts lege huizen vonden’(p. 84).

Dat verklaart onze verbazing over de grote hutkoffers en vele bezittingendie we bij andere vrouwen aantreffen in de kampen waarheen we laterzullen gaan.

De familie Van Stalen-Moes helpt mam met de inrichting van onsvertrek in de Papandayanlaan 90, kamer 4. Er komen vrachtauto s langsrijden met meubels en je mag uitzoeken wat je nodig hebt. Wat we tekortkomen, krijgen we van mevrouw Van Stalen-Moes, die ons ook nog tweeweken lang van warm eten en brood voorziet en ons boeken en spelletjesuitleent. Mam vertelt dat het joodse mensen zijn, wat ik interessant vind:verre familie van Jezus! Deze mensen zullen ons nog weken met raad endaad terzijde staan, totdat ook zij worden ge nterneerd. De Japanners zijnniet anti joods. Als zij joden al discrimineren, is dat op verzoek van hunbondgenoot Duitsland.

151

Inschrijfkaart voor een vrouw met drie kinderen voor het kamp Kare s te Bandung metJapanse jaartelling.

Page 152: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Moeder geeft zich op voor het steunfonds, zoals ze dat ook in Bogor alheeft gedaan. Als ik na haar overlijden in januari 1999 haar papierenopruim, vind ik een lijstje van de bedragen die zij van particulieren, of vanhet steunfonds in Bogor en in Bandung heeft ontvangen. Blijkbaar was zijvan plan om alles na de oorlog terug te betalen, maar ook toen had zij nogjaren moeite om het hoofd boven water te houden. Met sommigen, zoalsmevrouw Stienstra, heeft zij wel contact gehouden en ongetwijfeld zal zijde schuldenkwestie ter sprake hebben gebracht, want het heeft haar zeerhoog gezeten dat zij zo heeft moeten bedelen. Voor de geefsters gaat het omenkele tientjes, maar voor ons betekenen deze bedragen voedsel voormaanden. Daarom noem ik hun namen.

Lanting en Goudsmit, Terpstra en Stienstra (collega s van vader), NN(via Van Rossum), van der Giessen, Beversluis, van Duursen enReyniersen (pakken meel om te verkopen) beiden ons bekend uitBajubang, van Dam (ons bekend uit Purwakarta en nu ex-eigenaar vanhet pand Papandayanlaan 90), het Steunfonds Bogor en Bandung, deGereformeerde Kerk in Bogor.

Van particulieren gaat het in totaal om een bedrag van fl. 463,- plus eenonbekend bedrag aan door ons te verkopen meel.

Gratis medische zorg krijgen we in Bandung eerst van de huisartsReyniersen, die ons kent uit Bajubang, van het Leger des Heils, hetalgemene ziekenhuis, Zendingsziekenhuis en, nadat Reyniersen als manhet kamp niet meer in mag, de vrouwelijke huisarts Huitema.

Over de steunkas vermeldt v.Velden dat de autoriteiten moeite hadden om weinig-sociaal voelenden er toe te brengen iets van hun geld af te staan. De steunkas in Kareëswas daardoor slecht gevuld. Het geld kwam pas te voorschijn toen de JapannersNederlands-Indisch geld lieten inwisselen tegen Japans geld. Met het Japanse geld konmen dan iets kopen. Vooral de mensen die nooit iets hadden willen bijdragen blekentoen over veel geld te beschikken. Het kampcomité besloot toen 20% van hetingewisselde geld in te houden voor de steunkas.

De financiële ongelijkheid tussen de kampgenoten is in vrijwel alle kampen altijdgebleven. Over het geheel genomen werd de gesegmenteerde koloniale maatschappij inde kampen voortgezet. De tegenstellingen waren schrijnend en een doorn in het oogvan de Japanners, die het omkopen van bewakers wilden voorkomen. Niet alleen inKareës, maar in ieder kamp bleek bij de frequent door de Japanners uitgevoerdehuiszoekingen, dat er bij vele kampgenoten nog heel wat geld was, ook al bezwoerenze niets meer te bezitten.

De steunfondsen hielpen de minvermogenden, meest een eufemisme voor mensendie helemaal niets hadden.

Naast geldelijke steun zijn er af en toe uitdelingen in natura. Op een dagkunnen de armlastigen gratis houtskool halen. Mam ziet er tegen op omweer haar hand te staan ophouden en stuurt mij. Neem Ellen maar mee,

152

Page 153: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

zegt ze. De uitdeling gebeurt door twee residentsdochters, die niet begrijpenwaarom mijn moeder niet meekomt. Ik word aan een waar kruisverhooronderworpen: wie is je vader dan, waarom zit hij op Singkep, waar ligt dat,waarom zijn jullie hier en heeft jullie vader geen geld aan julliemeegegeven? Hoe heet je, hoe heten je moeder en je zusjes? Ik snap hetwantrouwen niet, ik word wanhopig en ik vind de meisjes, die alleen maarhun best doen om misbruik te voorkomen, arrogant. Achteraf begrijp ik dater mensen zijn die, hoewel ze er geen recht op hebben, toch op slinksemanieren proberen van de gratis uitdelingen mee te profiteren.

Na enkele maanden levert moeder voor geld de gouden armband in, die zijbij het afscheid van de bevolking in Muaratembesi heeft gekregen. Vaderkreeg toen een wandelstok met gouden knop en een set van een goudenvulpen en -potlood. Bij ons vertrek uit Singkep heeft hij het potlood aanCatho gegeven en zelf de pen gehouden. Dat vulpotlood wil mam nietverkopen, evenmin als haar trouwring. Voorlopig niet, zegt ze. Diedingen vormen voor haar een band met haar man.

Behalve het geldstaatje heeft mam ook wat velletjes nagelaten van eensummier bijgehouden dagboek, van december 1942 tot eind juli 1943. Moeder schrijft hierin dat zij de eerste weken nog een babu voor de washeeft. Dat lijkt luxe, maar in dit klimaat doe je elke dag alle kleren schoonaan, handdoeken en lakens worden dagelijks gewassen, alles met de hand inkoud putwater met een stukje sunlight zeep, in zinken emmers en teilen.Wringen gebeurt met de hand. Voor een gezin met drie kinderen is het veelen zwaar werk. Ik heb zelfs nog gestreken met een groot, zwaar ijzerwaarin je gloeiende houtskooltjes deed. We krijgen later een ijzertje dat jeop het houtskoolvuurtje opwarmt. Maar na enige maanden hebben wij hetstrijken geheel opgegeven.

Wanneer er geen babu meer komt, helpt Toos met koken en van lieverleeneemt zij dat helemaal over. Ze heeft maar n pan, verder gebruikt zijblikken om op het vuur te zetten.

Moeders dagboek‘Dec. 1942: Verschillende Singkeppers hier ontmoet. Na enkeledagen bezoek van mevr. Reyniersen, geldelijke steun, daarna ookvan mevr. v. Duursen. Dr. Reyniersen nog vrij. Hij heeft ons gezingratis ingeënt (tegen cholera, typhus en dysenterie, in 1943 en1944 herhaald) en geneeskundige behandeling gegeven. Oudejaarsavond 1942. In de vooravond naar de kerk geweest.O, wat een verlangen naar Jan, of tenminste enig taal of teken

153

Page 154: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

van hem, al bijna een heel jaar niets gehoord (- - -).Nieuwjaar 1943. Met nieuwe moed voorwaarts. De kinderen zijnlief en de oudsten helpen flink mee werken. Ze krijgen nu beidenles, er is geen school, maar door het gehele kamp verspreidgeven verschillende onderwijzeressen les aan kleine groepjeskinderen. Ik heb een babutje voor was en strijken, het anderewerk doe ik zelf. ‘k Heb gelukkig geldelijke steun gekregen voor 3maanden. In de loop van deze maand heeft ons kamp eenomheining gekregen, van gedek (wand van gevlochten, gespletenbambu). Het is wel prettig, we zijn nu voor de nieuwsgierigeblikken van de Indonesiërs gevrijwaard. Ons kamp bestaat uitongeveer 14 straten, in het midden is een pasar, waar we alleskunnen kopen, maar ik ga meest naar de pasar in de stad, dat isgoedkoper. Bij de poort is een gaarkeuken voor de mensen diegeen geld meer hebben. Die keuken wordt telkens uitgebreid.Men zegt dat we op den duur allen daarvan moeten eten. Eind januari. Ineke heeft bacillaire dysenterie, gelukkig nieternstig, ze wordt behandeld door een vrouwelijke dokter in hetkamp, daar dokter Reyniersen niet meer in het kamp mag komen.Ze is een dag of vier opgenomen in de kliniek, zusters van hetLeger des Heils (Beatrix kliniek). Februari. Veel geruchten doen de ronde. Veel susah met babus,die dan weer deze en dan weer die pas moeten hebben om bijde belanda’s (blanken) te werken en telkens voor 50 cent of meer. 6 maart. Plotseling ons kamp gesloten, we mogen er niet meer uit,geen babus meer er in. Nog enige dagen zijn de babus toch nogbinnen gekomen, tot het plotseling werkelijk niet meer mocht. Ikdoe nu alles zelf. Telkens huiszoekingen hier en daar waar lessengegeven worden. Blijkbaar willen ze ook dat verbieden. Inekenog eens erg ziek, 40 graden koorts, gelukkig weer gauw beter.Toos veel last van buikloop, vele kinderen lijden hieraan. Elsjegoed gezond, speelt hele dagen buiten met drie vriendjes vanhaar leeftijd, kinderen uit dit huis. 30 maart. Mijn verjaardag. Die dagen zijn juist het moeilijkst. Dekinderen hebben aardige dingen voor me gemaakt, met hulp van‘tante’ Anneke Goudsmit, die ook hier in huis woont.April. De lessen zijn al een tijd geheel opgehouden, het wordt tegevaarlijk en is ook verboden nu. Enkele lesdames zijn een poosopgepakt geweest. Ik heb het erg druk met was en koken, dekinderen kunnen al veel helpen. We hebben nu ook hetonderhoud van het huis moeten verdelen daar er geen babu meer

154

Page 155: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

is. Elke dame heeft haar taak. Er was nogal wat ruzie over. Velendachten in deze maand vrij te zijn! Mei. We eten nu van de gaarkeuken. Mijn steun is nu erg vermin-derd en ik durf niet langer meer te wachten. Zelf koken is veellekkerder, maar ik heb het nu ook minder druk. In de loop vandeze maand een geweldige deining, de pasar wordt gesloten. Inéén dag alles leeggekocht. O, die vrouwen! Ik heb wat voorraadrijst, suiker en zeep, meer niet. De pasar gaat gewoon door.19 mei. Jan’s verjaardag, 35 jaar. Een droeve dag voor ons. Hoelang nog?Juni. Alles gaat zijn gewone gang. We worden bewaakt doorheiho’s (inheemse soldaten in Japanse dienst). We zijn nu allengenummerd, we moeten allen een rode band waarop nummer enJapans letterteken voorkomen op de rechterarm dragen, mijnnummer is 8505. Nogal lastig want telkens vergeet je dat dingaan te doen.Eind juni. Plotseling de pasar dicht, er komt niets meer binnen. Ikheb gelukkig ook wat gekocht, maar toch veel te weinig. Iedermoet nu van de gaarkeuken eten. ‘s Morgens sago die we zelfmoeten koken, geen melk, alleen voor kinderen tot vijf jaar eenkwart liter per dag, een paar blokjes gula jawa (bruine suiker) eneen pisang per persoon per dag. We moeten deze dingen zelfhalen bij onze straatleidster. Iedere straat of gedeelte straat heefteen straatleidster. Geen gemakkelijke baan dunkt me. Er wordt nuveel ge-gedekt, dat is stiekem wat kopen door de gedek, er zittennu overal zulke grote gaten in, dat we er wel haast doorheenkunnen. Schandelijk hoge prijzen, een tros pisang 45 cent,broodje van 11 cent nu 45 cent. Enkele Indonesiërs al opgepakten afgerost wegens verkoop langs de gedek. De gaten wordengeregeld dicht gemaakt, strengere bewaking, er komt nu ookminder binnen. Trouwens die hoge prijzen kan ik toch nietbetalen. We eten nu ‘s morgens sago, ‘s middags en ‘s avondsrijst met sayur, geen vlees en eieren.Toos heeft amoebe dysenterie. Ze krijgt nu ‘emitine’ injecties endiëetvoeding, ook van de gaarkeuken. Els en Ineke ook onder-zocht, doch gelukkig niets gevonden.6 juli. Ineke negen jaar. Jan zal de kinderen niet meer kennen. Zeheeft poppenkleertjes gekregen en een bedje wat ik gelukkig noggekocht had de laatste pasardag.Op stroop getracteerd, meerwas er niet. Maar de kinderen weten zich goed te schikken.10 juli. Vandaag nog 150 vrouwen en kinderen in het kamp

155

Page 156: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

gekomen, meest uit Bogor en Sukabumi. Het stond zwart van devrouwen bij de poort om onze zusters te ontvangen. Toch was hetdroevig om te zien, hoe verreisd en moe, en met weinig barangze binnen kwamen. Het was trouwens zo vreemd, telkens werdener kleine groepjes binnen gelaten en dan ging de poort weerzorgvuldig dicht. “Houd er de moed maar in,” werd wel gezon-gen, maar er werd toch ook veel gehuild. Een paar bekenden uitBogor gezien, nog niet gesproken. Deze vrouwen wordenondergebracht in de eet- en zitkamers, wat natuurlijk veelmoeilijkheden geeft, daar in die kamers al de andere kamers vanhet huis uitkomen. En hoe moeten die mensen aan meubels enhuisraad komen?12 juli. Toos weer beter, er is niets meer gevonden. Wat ben ikblij. Ze gaat nu weer naar haar werk, op baby v.d. Lelie passen.Ze vindt het prettig en verdient er f. 3,— ‘s maands mee. Het ismaar enkele uren per dag. Ook dweilt ze voor een dame uit onshuis haar kamer en neemt haar huistaak waar, waarmee ze f. 2,— verdient. Ze vindt het fijn om wat te verdienen, het geld isnatuurlijk voor haar en Ineke, die ook enkele uren per dag werkt.Maar ik ben bang dat we het op den duur zullen moeten gebrui-ken. Ik krijg nu geen cent steun meer en heb maar erg weinigmeer, het maakt me wel bezorgd. Maar dat helpt me toch niets.God zorgt voor ons en daar moet ik op vertrouwen, al wordt hetnog zo erg. 19 juli. We zitten midden in verduisteringsoefeningen. Ik schrijf nubij een afgeschermde lamp. Ik heb geen materiaal om de ramenaf te schermen, dat moet wel, maar waar zul je het halen?Bovendien doen ze het erg radicaal, al drie avonden achtereengaat het electrisch licht voor een paar uur uit. We gaan dan maarnaar bed. We krijgen al drie dagen brood als avondeten, ik hoopdat het zo blijft. Dit is in verband met de verduisteringsoefening,omdat de gaarkeuken niet ‘s nachts kan draaien. Het andere etenis slecht. De vruchten die we krijgen zijn maar een enkele keergoed. We hebben nog een dame met drie kinderen er bijgekregen, en op kamer drie is ook nog een dame bij gekomen.Het huis is nu tjokvol. Eet- en zitkamer bezet. We zijn nu met elfvrouwen en veertien kinderen. Ik zelf heb een achterkamer metvaste wastafel en vrije uitgang, ik hoef niet door het huis. Ik bennu dubbel blij met mijn kamer. We hebben de kamer nogal leukingericht, een slaaphoek achter de kleerkast en nog een kastje,afgesloten met een gordijn, daar slapen de kinderen. De woon-

156

Page 157: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

hoek heeft een buffet, drie gemakkelijke stoelen en twee tafeltjes,een slaapbank waar ik op slaap.28 juli. Mijn laatste schrijven afgebroken wegens luchtalarm. Dieoefeningen zijn nu weer achter de rug. Drie dagen hebben ze onsmaar geheel zonder licht laten zitten. Dat was een susah.* Juist inéén van die nachten om ongeveer half elf was er een nog alhevige aardbeving. Ik werd wakker doordat mijn bed heen enweer schommelde en direct daarop hoorde ik een hevige slag, ikschrok me half dood. Toen ik licht gemaakt had hing de lamp nogte schommelen. De volgende dag bleek dat bij de buren eentuinmuur was omgevallen. Het brood eten is weer van de baan,erg jammer. Vandaag hoorden we dat we f. 2,70 per hoofdkrijgen, dus voor mij f. 10,80 per maand, voor welk bedrag wedan kunnen kopen in een toko waar we verschillende warenkunnen krijgen. Ik heb een lijstje opgemaakt, wat ik graag wilhebben deze maand. Ben benieuwd wat het worden zal. Het iswel een uitkomst als het doorgaat. Veel geruchten doen de ronde,die ik niet kan opschrijven. Toch geloof ik dat we nog verschillen-de maanden voor de boeg hebben. Wat verlang ik naar het eindvan de oorlog. Gelukkig maken de kinderen het nu goed. Ineke iswel erg doof, haar keelamandel moet er uit, zegt de dokter, maarze mag het kamp niet uit, dus wachten maar! Elsje had gisterenplotseling 39,2 koorts, de volgende dag geheel koortsvrij, ik weetniet wat dat was. Toos is opgeknapt door die emitine injecties, ikhoop dat ze nu voorgoed van die amoebe af is. Ik ben ergvermagerd, dat was in Bogor al zo, ik weeg nu maar 51 kg.meer, dat is minder dan toen we trouwden.’

Hier breekt het dagboekje af. Mam is bang dat het bij een huiszoeking zalworden gevonden. De Japanners zijn wantrouwig, vrezen samenzweringenen blinken uit in sadistische straffen. Radiobezit wordt streng gestraft. Degeruchten waarover mam schrijft, zullen wel gegaan zijn over de slag in deKoraalzee van 7 en 8 mei en de slag bij Midway in juni 1942, waarna deoffensieve kracht van de Japanse vloot is gebroken. Tot augustus 1943hebben de Japanners na vijf zeeslagen en na zeer grote verliezen een aantalgebieden moeten prijsgeven. Maar de geallieerden vorderen langzaam.Mam schat het goed in dat we voorlopig niet zullen worden bevrijd.

157

* susah = beslommering.

Page 158: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

De verduisteringen zorgen voor eensgezindheid van de bewoners, want opmooie avonden zit iedereen buiten rond een muskietenbrandertje te genietenvan de heldere sterrenhemel, waarlangs af en toe zoeklichten schijnen.

In het eerste kampjaar wordt af en toe nog post bezorgd, maar vanvader is er nooit iets bij. Als hij al heeft kunnen schrijven, dan weet hij nietwaar wij zitten. De belangrijkste reden om met oud-Singkeppers in contactte komen, is de vraag of zij iets over Jan weten. Zo veel mogelijk heeftmam hen opgezocht of via hen het adres van anderen buiten Kar esgevonden. Als zij hen te spreken krijgt, zal een van haar eerste vragengeweest zijn: heb je nog nieuws over Jan? Bij het schuldenlijstje ligt ookeen briefje met adressen in Bandung van personen uit Singkep en Jambi.Moolhuyzen staat er bij, naar wiens huis te Dabo vader waarschijnlijk isverhuisd. Ze ontmoet Marie Reuvers, de dochter van de Resident uit Jambi,blijkbaar door haar ouders naar Java gestuurd. Haar vader heeft, net als deonze, zijn post niet verlaten, maar waarschijnlijk is haar moeder bij hemgebleven, wat onze moeder ook zou hebben gedaan, als wij niet op zo nklein tineiland zonder voedsel hadden gezeten. In totaal zijn het achttiennamen. Als zij van n van hen iets heeft gehoord, zou ze dat hebbenvermeld in haar dagboekje of het tegen ons hebben gezegd.

158

Tekening van Catho uit kamp Kare s.

Page 159: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Met Anneke Goudsmit heeft moeder het altijd goed kunnen vinden. Annekeheeft zelf geen kinderen en ze ontpopt zich van lieverlee tot een tweedemoeder voor ons. Ze is creatief, net als mam. Zij verft direct op papier metwaterverf, terwijl mam liever potlood en kleurkrijt gebruikt. E n van deeerste dingen die mam ter hand neemt, is het opfleuren van de kale wittewanden in onze kamer. Boven de kinderbedden heeft ze tekeningen van RieCramer nagemaakt en prenten uit het sprookjeskwartet nagetekend. Eenheel werk, zittend op het bed. Het geeft onze kamer een vrolijke sfeer.

Tante Anneke brengt alle handtekeningen van de huisbewoonsters over opeen witte blouse die zij voor haar schoonzus zal borduren. Toos en ikmogen de bijbehorende kleuren bedenken. Wij hebben een systeem bedachtvan klanken en kleuren. Het wordt een vrolijk geheel.

Rijkdom en argwaanInderdaad hebben Toos en ik het eerste jaar in het kamp heel wat afge-sjouwd. Mevrouw v.d. Lelie (Patuhalaan 11) kennen we uit Bajubang enToos vindt het leuk om haar te helpen met de babyverzorging. Dat daar opden duur ook de hele luierwas bij komt, verzwijgt ze thuis gemakshalve.Zelf werk ik bij mevrouw Simons die in n van de gudangs aan onzeemper woont. Zij heeft veel geld en een grote voorraadkast die ik zeldenopen heb gezien. Het geheimzinnige gedoe van die rijke vrouw met haarvoorraden doet me denken aan vrouw Ahavzi, de werkgeefster van KleineMoek. Maar hier vind ik geen toverstokje of wonderpantoffels ter vervan-ging van mijn versleten sandalen. Mijn toverstokje komt pas in 1946 als ikop een oude appelzolder in Utrecht een oefenboek vind voor het toelatings-examen voor het gymnasium. Daar zal ik gelukkig zijn.

Voorlopig ben ik nog het hulpje, dat om half negen begint. Mijn werkgeef-ster leert me de vloer te doen: eerst met een grove en dan met een fijnebezem. Eerst met een natte dweil en tenslotte met een droge dweil. Later,als je je eigen huishouden hebt, zul je blij zijn dat je van mij hebt geleerdhoe je de vloer moet doen, zegt ze. Maar ik neem me voor om het niet zoingewikkeld te maken later en misschien word ik geen huisvrouw. Een keerheeft ze me echt boos gemaakt. Haar worteltjes mag ik niet schrappen en instukjes snijden bij het aanrecht, maar dat moet ik doen in de kamer aantafel. Ik mag niet in de verleiding komen om kleine stukjes zelf op te eten.Mensen die weinig te eten krijgen, gaan zoiets doen, zegt zij. De moge-

lijkheid was niet in me opgekomen en ik voel me beledigd. Als laatstewerkje moet ik een emmer vullen en in de zon zetten, zodat zij s middagswarm water heeft om te baden. Tante Anneke verbiedt dit. Het is te zwaarvoor me.

159

Page 160: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Mam heeft gelijk als zij schrijft dat wij het leuk vinden om geld teverdienen. Het geeft ons het gevoel dat we iets bijdragen aan de gezinskas.Van mijn eerste verdiende, opgespaarde loon kan ik net voordat het kampvoorgoed sluit, nieuwe bruine sandalen kopen. Ik ben er trots op. Voorlopighou ik ze nog voor zon- en feestdagen.

Sjouwen met eten en kleine kinderenVolgens moeder smaakt het eten uit de gaarkeuken niet goed. Dat klopt. Dekeukenploeg heeft het koken van Indonesisch eten moeten leren vanbereidwillige Indonesische vrouwen.

In vergelijking met andere kampen is de voedselvoorziening in Kare svan het begin af aan slecht geweest. Wanneer het kamp eind 1944 wordtontruimd, hebben wij al maandenlang geen eiwitten en vetten gekregen enbijna geen fruit en groenten. Berucht is het hoge waterverbindendevermogen van het gebruikte slechte meel voor brood en pap, waardooroedeem ontstond.

De sinds 1944 van Tokyo uitgaande algemene tendens om de geïnterneerden teverwaarlozen, bevordert de onverschilligheid der plaatselijke kampautoriteiten. Deberichten over nederlagen aan het front en over de verschrikkelijke bombardementen opJapan maken de Japanners bovendien steeds gedeprimeerder en onverschilliger voorhun eigen lot en dat der aan hun zorgen toevertrouwde gevangenen.

Om halftwaalf loop ik naar de pasar midden in het kamp, waar baby- enpeutervoedsel wordt uitgedeeld. Ik heb een rantang (drager) met bakjesvoor de verschillende peuters in ons huis en meestal geven de moeders mijook nog enkele kinderen mee. Dan zijn ze hen even kwijt. Het asfalt isintussen gloeiend heet geworden en op mijn blote voeten probeer ik overhet zand tussen de bomen te lopen. Mijn dag is al vroeg begonnen, want omzes uur s morgens haal ik de melk voor Ellen. Dan is het nog koud en ikben blij dat mijn warme sagopap klaar staat als ik voor het ontbijt terugkom. Na de afwas kook ik de melk in de algemene keuken op de emper,waar een klein gasstel staat. Het gas is op rantsoen en je mag het alleengebruiken om een klein pannetje melk of wat water te koken. Als je demelk twee keer omhoog laat komen, zijn de bacteri n voldoende kapot. Hetis een spannend werkje en het mislukt niet n keer!

Eens per week kun je warme bouillon krijgen, twee straten bij ons vandaan.Al gauw sleep ik ook hiervoor meerdere pannetjes mee. Het is weer tanteAnneke die protesteert. Ze vindt dat de vrouwen in ons huis misbruikmaken van mijn bereidwilligheid om karweitjes te doen. Eigenlijk ben ikwel blij dat ik voortaan alleen nog maar onze eigen bouillon hoef te halenen dat ik ook niet meer zo n sleep kinderen meekrijg. Het eten halen voor

160

Page 161: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

de kleintjes en op hen passen vormt voor mij het corv e dat op een lijst isuitgeschreven. De grote mensen moeten de gemeenschappelijke ruimten ende tuin schoonmaken. Ook Toos is hierbij ingedeeld, maar voor eenkleinere taak dan de volwassenen.

Mevrouw den Hollander legt me uit waardoor ze mij te veel heeft latendoen: Ik heb alleen maar Ria, een baby en Jakob van vier jaar. Je leek meal zo groot, vergeleken met hen. Maar ik wil juist zo graag groot zijn.Moeilijk, wanneer ben je groot genoeg voor iets?

Wij doen ons best om niet lastig te zijn. Soms ga ik daarin ver, bij voor-beeld in de tuin van het spookhuis, een verwaarloosd huis verder op in destraat. Hier komen de kinderen van de buurt na vier uur bijeen voor spelle-tjes, verstoppertje en rovertje. Er ligt een omgevallen duriboom waarvan destam is bedekt met doorns van vijf tot tien cm. In de haast kijk ik niet goeden met n (blote) voet stap ik er precies in. Als het bloeden is gestopt,neem ik me voor om thuis niets te zeggen om mam niet te verontrusten. Hetmoet vanzelf genezen. Maar als ik mijn avondgebedje doe, ziet mam mijnvoetzool met de grote gaten er in. Ze zorgt voor jodium en pleisters en ikmoet voorlopig sandalen aan. Gelukkig is ze niet boos, maar wel is er eenvraag: waarom zei je het niet? Gewoon vergeten, zeg ik.

Zo zit ik vol met kinderlijke gevoelens. Als ik naar mevrouw Verkerkmag voor lessen, moet ik een eigen stoel meenemen. Mam heeft een stoelover, een witte slaapkamerstoel met koperen punaiseknoppen en bekleedmet roze satijn. Ik schaam me dood. Bang dat de anderen me zullenuitlachen. Maar ik zeg niets en sjouw er twee straten ver mee. Onderwegwil ik het zware gevaarte in de sloot gooien, maar mijn verantwoorde-lijkheidsgevoel is te sterk. Tot mijn opluchting wordt er niet gelachen.

In totaal heb ik in Kare s van vier verschillende vrouwen les gekregen,meestal een of twee keer in de week en soms gaan er weken of maandenvoorbij dat er helemaal geen lessen zijn voor kinderen van mijn niveau.

Toos in het ziekenhuisnovember 1943 tot half maart 1944

In juli 1943 krijgen we waterpokken. We zijn er snel overheen, maar inseptember wordt Toos ziek. Volgens de huisarts is het een ontsteking aan dehartklep. Ze is te zwak geweest om de waterpokken zonder nabezwaren teoverwinnen. Toos moet plat blijven liggen en al gauw wordt het voormoeder te zwaar om haar thuis te verplegen. Met een ziekenauto gaat ze innovember naar het kampziekenhuis, waar ze 4 maanden en twee weken zalblijven. Eerst plat liggen en heel langzaam aan iets bewegen. De huisartsdurft Toos niet bang te maken en geeft ontwijkende antwoorden op alle

161

Page 162: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

vragen. Die onduidelijkheid veroorzaakt juist angst, wat weer niet bevor-derlijk is voor de genezing. Er is geen second opinion gevraagd bij eenspecialist. In haar latere leven zullen artsen geen restverschijnselen meeropmerken. De ervaringen in het ziekenhuis maken Toos in n klapvolwassen. Er liggen ernstig zieke mensen van wie sommigen sterven.

Mam lijkt niet opgewassen te zijn tegen de narigheid. Ze trekt zichsteeds meer in zichzelf terug, nadelig voor de communicatie met haarkinderen en haar huisgenoten. Ze brengt het niet op om elke middag naarhet ziekenhuis te gaan en stuurt dan Ellen en mij, terwijl Toos haar moederjuist in die eerste weken zo nodig heeft. De regentijd is begonnen, metkletterende buien precies tijdens het bezoekuur. We hebben geen payong(paraplu) of regenjassen en worden elk moment drijfnat en koud.

Het werk bij mevrouw Simons geef ik op. Te zwaar. Ik mis Toos.Gelukkig heb ik eens per week de Zonnestraaltjes , een soort padvinderijmet een andere naam. We repeteren een toneelstukje, dat in december wordtopgevoerd. We zijn prachtig verkleed, met veel kleurig crepe-papier. Hetpubliek is enthousiast, maar mam is er niet bij omdat zij in het ziekenhuis isbij Toos. Het clublied heb ik altijd onthouden. Je zingt het op de wijs vaneen Amerikaans volksliedje:

‘Wij zijn allen zonnestraaltjes, altijd vriendelijk en blij. Ben jesoms bedroefd of heb je groot verdriet? Kijk dan maar naar mij.‘k Maak je wel aan ‘t lachen, hoor. De zon schijnt immers blij,dus weg die nare rimpels, kijk naar mij en lach, lach en weesblij!’

Corrie Vonk organiseert voor de volwassenen cabaretavonden.

Ellen speelt veel met Ingrid, die een jaar ouder is dan zij. Ingrids jongerebroertje doet mee. Hun moeder, een schoonzus van tante Anneke, heetClaire. Zij is een hartelijke vrouw, die met haar kinderen de garagebewoont. Voor de openslaande deuren spelen Ingrid en Ellen in het zandwaarin ze de plattegrond van een poppenhuis tekenen. Takjes wordengebruikt als poppetjes en blaadjes en steentjes vormen het huisraad. TanteClaire wordt een soort tweede moeder voor Ellen. Ingrid is haar eersteechte vriendin, die ze de rest van haar leven altijd heeft gemist, zo eigen envertrouwd was ze. Wanneer ze na de oorlog een nieuwe pop krijgt, zal zehaar Ingrid noemen.

Dan breekt Kerstmis 1943 aan. We hebben in de kinderkerk langduriggeoefend op kerstliedjes. De moeders en zusjes mogen ook komen. Mamweigert eerst, maar als ik zingend met de andere kinderen de feestzaal

162

Page 163: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

binnenkom, zie ik haar en Ellen tussen het publiek zitten. Mam is voor mijgekomen. De zaal is versierd met brandende kaarsjes en slingers. Waarhebben ze dat allemaal nog vandaan?

We hebben een krantenknipsel bewaard, vermoedelijk uit de jaren 1950-1955. Het is een ingezonden brief:

‘EEN WOORD VAN DANKDezer dagen, toen we met de kinderen rond de Kerstboomgeschaard waren en Kerstliedjes zongen, maakte mijn dochtertjeineens de opmerking: “Weet U nog Mam, dat we dat liedje in hetkamp zongen?” En ja, daar zagen we beiden na jaren waarin wezoveel beleefd hadden, ineens weer voor ons dat “zaaltje” in hetKareës-kamp te Bandoeng. - Was het niet een half afgebrokenfabriek? - In dat zaaltje kwamen iedere Vrijdagmiddag heel veeljongens en meisjes bijeen om onder leiding van juffrouw King enverscheidene assistentleidsters, volgens de Westhill-methodeGodsdienstonderwijs te krijgen. Dat was iedere week een feestvoor de kinderen, want ze gingen er graag heen. Geen wonder;een paar maal ben ik er zelf eens gaan luisteren en kwam toenzeer onder de indruk van wat hier voor en door kinderen op eeneenvoudige wijze en practisch zonder middelen gedaan werd. Ikzie nog de kinderen aan twee kanten van de zaal ordelijk achterelkaar binnen komen, zingend de mooie liedjes. Dezelfde liedjes,die ze nog heel lang daarna iedere avond vóór ze insliepenzongen; toen we in vuile barakken huisden onder zeer slechteomstandigheden. Deze kinderen zijn nu overal verspreid, maarallen hebben van deze mooie middagen iets goeds meegenomen,dat zelfs onder de slechtste omstandigheden niet kon wordenafgenomen en ieder van hen zal daar dankbaar voor zijn. P.J. Uiterdijk-Naber.’

In maart 1944 ligt mam veertien dagen in het ziekenhuis. In die tijd zorgenAnneke en Claire voor Ellen en mij. Beiden maken zich al een poos zorgenom ons en om de verslagenheid van mam.

Ik maak een groententuintje gereed, van 1 bij 0,5 m tegenover ons raamtegen de tuinmuur op een beschut, zonnig plekje. Op elke hoek een stok.Met een mes en een lepel eerst het gras er uit en dan omschoffelen. Als hetklaar is, wil ik tomaten-zaadjes geen vragen bij een bevriende vrouw.Onderweg word ik tegengehouden door twee vrouwen die in onze eetkamerwonen. Zij vragen wat ik in hun tuintje aan het doen ben. Ik probeer het uitte leggen, maar zij lachen me uit: ik ben een kind en wat verbeeld ik me?

163

Page 164: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Hoe kan ik bewijzen dat ik het helemaal heb geschoffeld? Weg tuintje. Wat ben ik blij als Toos en mam tegelijkertijd uit het ziekenhuis worden

ontslagen. De dag van te voren pluk ik gele marygolds in de tuin van hetspookhuis. Als ik s morgens met de schone ontbijtvaat terugkom van hetaanrecht bij de emper, zie ik dat tante Anneke rozen in een vaas heeft gezet.Mijn marygolds staan nu achterin op een kastje. Ik begrijp het, rozen zijnmooier.

Als Toos half maart is teruggekomen, moet ze nog lang rust houden,maar er is een veldbed geleend, waarop ze in de tuin mag liggen en al gauwzingen we weer samen. In de afgelopen maanden heb ik de woorden vanalle liedjes uit mijn hoofd geleerd, zodat we geen tekstboekjes meer nodighebben.

Moeder en Toos leggen een tuintje aan, met tomaten en bonen. Ik zegmaar niets over mijn mislukte poging. Elk vrij uurtje zijn Toos en ik aan hetwieden tussen onze planten. Bij de omheining rond het terras bij onzekamer hebben we labu geplant, die al gauw vruchten geeft. Lekker in desayur.

Omdat mam met haar gezondheid blijft sukkelen, verwijst de huisarts haartoch naar het grote hospitaal buiten ons kamp. Hier werken nog chirurgenen ik mag mee naar de KNO-arts, die mijn amandelen zal knippen. Als ikdaarna weer kan slikken, heb ik het er heerlijk. Ik blijf veertien dagen, wantde ziekenauto rijdt maar twee keer per maand terug naar Kare s. Het eten islekker en ik mag de zusters helpen met het voeren van de kleintjes.

s Middags zoek ik mam op, die dan in de ziekenhuistuin ligt. Despecialist wil haar niet opereren. Ze moet door rust en goed eten genezen,zegt hij en ze mag een maand blijven. Hier vier ik mijn tiende verjaardag.Van mam krijg ik een zelf geborduurd etuitje met een potlood er in en dezusters zorgen voor gerookte pisang bij de thee. Ook Toos heeft goedeherinneringen aan de zorg van sommige zusters tijdens haar opname-periode. E n van hen leert haar een kabelpatroon breien. Mam zorgt voorblauwe katoen en Toos breit een mooie trui voor zichzelf.

In september 1944 word ik ziek. De waarnemend huisarts constateerteen lichte nierbekontsteking, waarvoor ik cystronorm krijg. s Middagsmoet ik op een baleh-baleh (bambu bed) in de tuin liggen, onder de grotejeruk Bali boom (pompelmoes).

164

Page 165: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

HOOFDSTUK 13

Ons tweede transport

november 1944 In november 1944 gaan we op transport. Het kamp wordt ontruimd. TotEllens verdriet is de familie Goudsmit, met Ingrid, al eerder vertrokken. Dekans dat de kinderen elkaar terugzien is zo klein. Niemand weet waar dege nterneerden heen worden gesleept en ook niet hoe lang de bezetting nogzal duren. Te midden van de voorbereidingen voor ons transport is erweinig aandacht voor het verdriet. Enerzijds versterkt de oorlog bij ons eengevoel van saamhorigheid als gezinnetje, anderzijds accepteert mam vanons geen klachten. Nooit heeft Ellen haar vriendinnetje meer ontmoet.

s Morgens op het app l vertelt onze straatleidster wat we mogenmeenemen: voor n dag eten, per persoon een rugzak, 20 kg bagage, 1matras en twee dekens. Uit dit laatste maken we op dat we misschien naarde bergen gaan. De instructies veranderen nog enkele keren, maar uiteinde-lijk horen we dat de grote bagage de volgende morgen om vier uur zalworden opgehaald. We moeten vooral zorgen bij elkaar te blijven, want degroep kan ineens worden gesplitst voor verschillende bestemmingen en danis het de vraag waar je terecht komt. Sommigen stoppen bestek en boekenin hun matras, maar moeder durft dat niet. De Japanner heeft ons gewaar-schuwd voor strenge straf. Wel naait zij een los gordijn rond een matras,maar zo, dat je kunt voelen dat er niets tussen zit. Wij hebben al die maan-den stiekem een electrisch kookplaatje gebruikt, dat we van mevrouw vanStalen-Moes kregen. Omdat wij helemaal aan het eind van de Papandayan-laan in de uiterste oosthoek van het kamp zitten, hebben we weinig last vanhuiszoekingen gehad. De Japanners beginnen altijd bij de poort en tegen detijd dat ze bij ons zijn, hebben wij tijd gehad om ons fotoalbum en hetkookplaatje weg te stoppen in de kelder onder ons terras, waarin ChineseNieuwjaarspoppen en -draken staan en waar niemand in durft. Mam besluithet kookplaatje nu maar in de put te gooien. Je weet niet of je het in hetnieuwe kamp zult kunnen gebruiken en zij wil geen risico lopen. Maar

165

Page 166: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

mevrouw van Diffelen, die pas met de derde groep zal weggaan, wil hetintussen graag gebruiken. Mevrouw Simons brengt ineens wat pakjes theeen koffie uit haar voorraad, die ze niet kan meenemen.

Om vier uur s morgens botsen vrouwen en kinderen in het donkertegen elkaar met hun koffers en matrassen, die bij de hoek van de straat meteen vrachtauto zullen worden opgehaald. Om negen uur verzamelen we zelfbij de hoek. We worden geteld en nog eens geteld en dan weer. Dat tellenblijft de hele oorlog in elk kamp een probleem. Wij doen ons uiterste bestom ons nummer in het Japans te roepen, maar aan het eind van een of tweerijen raken de Japanners steevast in de war en dan beginnen ze opnieuw,steeds ongeduldiger. Om halftien krijgen we soep en dan lopen we in eenlange rij naar de poort. Dat is een heel eind, vooral voor de kleintjes, dieook al lopen te sjouwen met rugzakjes en pannen of poppen. Oude mensenzitten in houten karren, die door de grote kinderen worden getrokken. Ikheb flessen water aan mijn ceintuur hangen, die kletterend op het asfaltvallen. Mam vult een warmwaterzak, zodat we nu toch water hebben vooronderweg. Bij de poort duurt het uren voordat we in blokken van 25 rijenmet vijf personen in de brandende zon staan. Vooral de kleine kinderenmaken het opstellen ingewikkeld. Ze rennen elk moment weg en huilen alsze stil moeten staan.

Tegen de middag lopen we via de Papandayanlaan naar de stationshalteCibangkong Lor. Een raar gevoel om nu buiten de gedek langs ons huis telopen. Ik vang nog een glimp op van de blauwe regen die aan de voorkanttegen de tuinmuur bloeit en waarvan ik vanmorgen nog gauw een trosje hebmeegenomen, dat nu verlept in mijn broekzak zit. In de verte zie ik bovenBandung voor het laatst de berg Papandayan . We stappen in de treinrichting Surabaya.

Vonken in de nachtIn deze trein zullen we anderhalve dag en twee nachten opeen gepaktdoorbrengen, meestentijds met gesloten ramen. Als we het in de 21e eeuwhebben over dieronvriendelijke veetransporten, dan weet ik uit eigenervaring wat daarmee wordt bedoeld. De lucht is intussen betrokken enzodra we in de trein gepropt zijn, valt de regen neer. Dat geeft verkoeling inde snikhete lange wagons. Er zijn drie rijen banken en gelukkig zitten wijop een bank tegen een van de wanden. De reizigers in het midden hebbengeen rugleuning. We worden nagewuifd door vrouwen van de volgendegroep. De middag verloopt rustig. Kinderen zingen en moeders praten metelkaar. Onze barang hebben we zo goed mogelijk onder de banken gestopt.Al gauw ontdekken we onze koffers die door de kampbewakers vanmorgenhierheen zijn gebracht. Er zijn nu nog niet veel mensen met buikloop, datbegint s avonds pas echt.

166

Page 167: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Bij het eerstvolgende station komt een Japanner brullen dat de raampjesdicht moeten. We rijden nu in een geblindeerde trein door het mooielandschap. Het wordt heet en benauwd. Een verpleegster in onze wagonontsteekt een lantaarn, die een Japanner met veel geschreeuw komt uitdoen.Hij sluit ook de deur achter zich, ons laatste luchtgat hiermee afsluitend.Soms staan we een uur of langer stil op een verlaten station of middentussen de sawah s. Iemand doet een raam op een kiertje open, maar eenJapanner aan de andere kant van de wagon ziet dit. Hij trapt haar totdat zebewusteloos is. Het raam gaat dicht. Ik sta mijn plaatsje met rugleuning afaan een oude dame. Toos begint te huilen. Haar polsslag wordt te hoog.Moeder roept de zuster, die samen met de huisarts de Japanner overhaaltom wat ramen te openen. Net op tijd, want sommigen beginnen te brakenen op de grond te plassen. De diarrhee laten ze lopen. Ineens gaan alleramen weer dicht. De nacht lijkt eindeloos. De banken zijn keihard. Moederzit op de gevulde warmwaterzak. Eindelijk wordt het licht en gaan deramen open. We stoppen op een stationnetje waar we thee krijgen. Bij hetgedrang om de thee door de ramen te krijgen, gooit iemand bijna een panhete thee over Ellen. Als we weer rijden, merken we dat onze meegenomenrijst zuur is geworden. We durven er niet van te eten, maar nemen onzetaaie gaplekpannekoekjes (van gedroogd cassavemeel). Gelukkig hebbenwij met ons vieren geen last van buikloop. Als we weer stilstaan bij eenperronnetje springen enkele moeders uit de trein en rennen naar eenfonteintje om wat luiers uit te spoelen. Zij worden hard in het gezichtgeslagen. De wagon, waarin we met 75 mensen zitten, is vies. Het stinkt er.Om 12 uur krijgen we eten, heel scherpe rijst (nasi pedis), maar geen water.Wel komen er Indonesi rs langs met pisang, waarvan we een sisir (kam)kopen. Dat was verboden en voor straf gaat alles weer dicht. De vrouwenhalen hun schouders op. We hebben nu toch pisang, zeggen ze. In hetgedrang om de wc te bereiken, wordt moeders bril kapot gestoten. Ze plakthem met pleister. Sommigen gaan op koffers in de gangpaadjes liggen. Ikdoe dat ook, maar ik blijf wakker uit angst dat iemand bovenop me zaltrappen. Mensen vallen flauw. De verpleegster, mevrouw Schr der, helptwaar ze kan, maar als haar eigen kinderen ziek worden, valt ze op een bankneer en begint te huilen. Iemand opent de buitendeur om aan de Japanner tevragen of er iets open mag. Hij duwt haar naar binnen en smijt de zwaredeur dicht. Haar duim zit er tussen. Het gegil en gejammer van die vrouwen van de mensen om haar heen vergeet je niet. Mevrouw Schr derprobeert de wond te stelpen. De vrouw krijgt een verdovend middel. Wezijn beland in de hel. Alles ligt op en door elkaar heen.

Ik ruil mijn ligplaats in het gangpad met Ellen. Mijn neus duw ik tegen eenkiertje van het raam. Als ik door de kier kijk, zie ik een stikdonkere nacht,waarin vonken van de locomotief langs ons vliegen, net vuurwerk op

167

Page 168: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

koninginnedag. Ik moet in slaap zijn gevallen. De trein stopt met een schok.Kinderen krijsen. Ik kan in het donker zo gauw mijn rugzak niet vinden,maar Toos helpt Ellen en mij. Ik ril als we buiten komen, op een klein stilstation. Als we zijn geteld, lopen we weer in rijen van vijf naar het nieuwekamp. Eerst trillen mijn benen nog. Telkens verschuif ik de banden vanmijn rugzak die pijn doen. Na vijftien minuten lopen stappen we door depoort. We worden hartelijk ontvangen door de vrouwen, die slaapruimtevoor ons hebben moeten afstaan. Het beleid van de Japanners om dege nterneerden in bepaalde regio s van Java te concentreren, is ingegevendoor militaire strategie. De zwakkeren worden bijeen gebracht op plaatsenwaar geallieerde invasies worden verwacht, om deze zoveel mogelijk tebelemmeren. De sterkeren, die mogelijk met opstandige Indonesi rs eenopstand zouden kunnen beramen, worden zo ge soleerd mogelijk wegge-stopt en streng bewaakt. Bij dit beleid maken ze de leefruimte steedskleiner. Op het laatst heeft iedereen nog maar recht op 43 tot hooguit 60 cmbreedte, soms in grote, volle barakken. Dat plaatsgebrek verhoogt de stress.

Een deel van onze groep is gebracht naar Ambarawa kamp 9. Wij zelfzijn op 18 november met een groep van 350 personen aangekomen in kamp7 I, waar we zes weken zullen blijven. Daarna wordt het een kamp vooroude en zieke mannen (kamp 7 II).

De bewaarde kerstkaartAmbarawa ligt in de schitterende omgeving van Midden-Java in de bergentussen Jogyakarta en Semarang. Bij onze aankomst zien we op de emper bijde poort lange tafels met paarse herfstasters en kleine gele margrietjes invazen. Die bloemen zijn hier overal tussen de barakken aangeplant. Wekrijgen zoete koffie met broodjes rago t. Het wordt licht en mevrouw denHollander vraagt of ik op kleine Ria wil passen, die in haar wagentje ligt teslapen. Zij kan dan met Jakob naar haar barak en als zij zich heeftge nstalleerd, komt ze Ria halen. Ik knik. Ik zit hier best. Moeder gaat metToos en Ellen ook onze nieuwe plaatsen opzoeken. Als ze onze barang daarhebben neergezet, zullen ze mij halen. Na een uur is iedereen bij de poortverdwenen en zit alleen ik er nog met Ria, die intussen wakker isgeworden. Ik geef haar te drinken en word ongerust. Eindelijk komtmevrouw den Hollander aanrennen. Ze heeft gebaad en Jakob in bedgelegd. Ik ga op zoek naar mijn slaapplaats, maar ik weet het nummer vande barak niet. Eerst iemand vinden met een witte band om haar arm. Zijzoekt weer iemand anders die lijsten heeft. Na enig speuren ben ik er uit.Nu de plek nog vinden, barak 10. Als ik eindelijk binnen stap, zie ik mamen de zusjes op een brits liggen. Ze zijn gebaad en ze slapen. Toos legt lateruit dat ze zo ineens in slaap was gevallen. Een vrouw heeft haar haar eigenbed aangeboden, zolang onze matrassen er nog niet waren.

168

Page 169: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

169

Natuur in Midden-Java.

Page 170: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

In Ambarawa beleven we een relatief rustige tijd. s Morgens krijgen wesagopap, stijfselmeel met water gekookt. Als het warm is, krijg ik het nogwel naar binnen, maar koud lukt het niet meer. We proberen er van allesmee. Koffie-extract, zout of suiker, maar het blijft vies. Het ergste is dat jena een kwartier weer honger hebt. Later, in Surakarta leren we het metsayur of sambal te eten en dan gaat het wel. Het warme eten in Ambarawa,dat we meestal s avonds krijgen, is het lekkerst. Ik herinner me nog eenheerlijke tomatensaus met blokjes temp bij de rijst. De derde maaltijdbestond uit gekookte malse, verse jagung (mais). Twee keer in de week iser zelfs een halve beker melk voor de grotere kinderen. In geen enkel kampwaar we hebben gewoond, is het eten zo goed geweest. Misschien omdathet maar een klein kamp is (ongeveer 2000 personen). Van Velden noemtdit kamp echter ook als voorbeeld van de goede sfeer en onderlingegelijkheid die mede is ontstaan doordat de vrouwen direct in het begin alhun geld en waardevolle bezittingen hebben afgestaan ten behoeve van dealgemene pot. Dit in contrast met kamp Kare s waar grote verschillen zijnblijven bestaan omdat de vrouwen al die tijd niet geloofden dat het ook inhun eigen belang was wanneer er n gemeenschappelijke kas zou zijn.

De behuizing is hier een stuk minder. Het zijn vervallen paviljoens enbijgebouwen van een afgekeurd militair hospitaal en bijgebouwde loodsenvan bambu/hout/atap (palmblad). Barak 10 is zo n loods. Het geheel isomheind met gedek en prikkeldraad.

Het corv e bestaat hoofdzakelijk uit tuinwerk. Kinderen tot twaalf jaarmoeten gras snijden (met een handschaar of een broodmes) en wieden.Vaak moeten we ook buiten het kamp gras snijden. s Morgens vroeg omhalf acht is er altijd Japanse gymnastiek op de tennisbaan. De helft van demensen gaat er niet heen, hoewel het verplicht is. Sommige oefeningenvinden we gek: met je hoofd naar links en rechts knikken, bij voorbeeld. Detolk is de dochter van onze babu uit Kare s. Het meisje is getrouwd meteen Japanner.

Twee keer hebben alle kinderen van zes tot twaalf jaar op een groot veldbuiten het kamp mogen spelen. Die middagen geniet ik. Je kunt meedoenmet kringspelletjes, touwtje springen of haasje-over of zo maar rondlopenen genieten van de wereld buiten de vier gedekmuren. Eerst de sawah s,dan bossen en heuvels. In de verte blauwachtig de bergen. Ik herken ze vande krijttekeningen van onze Jongos. Wat lijkt dat lang geleden.

Tegen de schemering komen de kinderen van blok 10 bij elkaar naasthet schuurtje en dan tellen we af wie hem moet zijn voor verstoppertje oftikkertje. We spelen tot het al een poos donker is. Toos en ik sluiten ons aanbij een toneelgroepje. We hebben zelfs nog n uitvoering gegeven, maaronze rollen zijn afgepakt door grotere kinderen, afkomstig uit Kare s. Eerstben ik gouvernante, maar dan moet ik een zwijgende kabouter zijn. Hoe

170

Page 171: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

moet je met zoiets omgaan? We merken dat we in de buitengewesten zijnopgegroeid als controleurskinderen, vanwege de kwetsbare positie van onzevader te weinig weerbaar geworden.

Ook hier is een kinderkerk, in kleine groepjes van zes kinderen en eenbegeleidster. Met de kinderen van blok tien studeren we kerstversjes in, diewe met Kerst zingen of declameren. Omdat we niet mogen zingen, staat eriemand op wacht voor als er een Japanner komt. Toos helpt Ellen om haarversje uit het hoofd te leren:

‘Wijzen uit het Oosten, komend van zo ver, zochten het kleineChristuskind, volgend steeds een ster.’

Het tweede couplet: idem, maar dan:

‘vonden het kleine Christuskind, volgend steeds die ster.’

Toos en ik hopen vurig, dat ze zich niet zal vergissen en dan ook nog dejuiste klemtoon zal zeggen. Maar het gaat heel goed en wij zijn trots op onskleine zusje. Ik mag het eerste couplet van

‘Komt, verwondert u hier mensen - - -’

opzeggen. Ik vind het mooi, vanwege de tegenstellingen in het tweede deel:

’t woord zonder spreken; vorst zonder pracht; ‘t al in gebreken; ‘tlicht in de nacht.’

Het derde couplet wordt door Toos voorgedragen, ook met van dietegenstellingen. We eten koffieklop (sterk koffie-extract met veel suiker totroom geklopt). Hier en daar hangen rode kerstklokken. Ik ben gelukkig.

In het archiefje van moeder ligt een kerstkaart met een tekst uit Jesaja 11:1:

‘Er zal een rijsje voortkomen uit de afgehouwen tronk van Isaï’.

Dit verwijst naar de komst van de messias. Alsnog zou ik haar willenvragen: Wat maakte dat je die kaart hebt meegenomen door alle ontbe-ringen heen, die we daarna nog hebben moeten doormaken? Eigenlijkweet ik dat er dan geen antwoord zou komen. Het hoeft ook niet. De kaartop zich zegt genoeg.

Al die tijd hopen en bidden wij dat wij vader levend en wel zullenterugzien, niet wetend dat hij die weken ernstig ziek in een berucht kamp in

171

Page 172: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

een ziekenzaaltje ligt en op 30 november sterft. Het zal nog bijna een jaarduren voordat wij daarvan bericht krijgen.

En, hoe is het met Siti afgelopen? Dikwijls praat ik in gedachten methaar, vertel wat ik allemaal heb bijgeleerd. Ze zal me prijzen met haar stillelachje. Dat weet ik zeker.

Toos en ik krijgen Franse les van mevrouw Gabrielse, van wie ook dekerstkaart is. Het gaat goed, want we hebben in Bandung al Frans gehad(mevrouw van Kerkhoven). Rekenen en taal krijg ik van iemand anders,mijn zoveelste onderwijzeres.

Er zijn ook spannende momenten geweest. Zo krijgt Renske Smookineens stuipen. Hij heeft bijna twee jaar in ons huis aan de Papandayanlaangewoond en dikwijls hebben Toos of ik op hem gepast. Een paar dagen ishij ernstig ziek, maar hij redt het.

Terreur van jongens jegens kinderenDat het ernst wordt met de oorlogssituatie merken we aan het bevel van deJapanners om de jongens van tien jaar bij hun moeders weg te halen. In deJapanse optiek zouden zij kunnen worden ingezet voor militaire doeleindenen Japan is van plan zich tot het laatste moment te blijven verdedigen, ookal weten ze intussen al dat ze gaan verliezen. Een week voordat we, op 5januari 1945 vertrekken, komt het bericht dat de tienjarige zoons moetenachterblijven. Ambarawa 7 I wordt 7 II, een kamp voor oude en ziekemannen en heel jonge jongens. Zou mam op dat moment hebben bedachtdat het maar goed is, dat Toos en ik geen jongens waren? Ik vraag het haarniet. Ze is stil, tobt over vader. Ikzelf ben er op dat moment wel blij om,maar het is n van de weinige keren in mijn leven geweest dat het vrouw-zijn mij een voorrecht lijkt. Nooit vergeet ik Simon, een broodmagerejongen die altijd zo n hoofdpijn heeft en er doodziek uitziet. Hij zal hetvoortaan zonder de zorg van zijn moeder moeten stellen. In dit kamp 7 IIzal het de zieke en oude mannen niet lukken om leiding te geven aan degroep jongens. Er ontstaat bendevorming met veel terreur, waarvan dekwetsbaarste jongens de dupe worden.

172

Page 173: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

HOOFDSTUK 14

Ons derde transport

5 januari 1945Op onze vertrekdag moeten we onze bagage naar zaal 1 en 2 brengen, dieal eerder zijn ontruimd. s Avonds zitten we nog steeds bij de poort. Dankomt het bevel om in de lege zalen op de kale britsen te gaan liggen. Naeen poosje horen we buiten schieten. Dat gaat die nacht door. Hogezoeklichten flitsen langs. Pas later horen we dat er die dag een opstand isuitgebroken onder de Indonesi rs. De volgende morgen weer het bevel omklaar te staan voor vertrek. Dan gaat de poort open. Er komt een lange rijmannen binnen, de meesten oud, ziek en mager. Ze lijken versuft, dood-moe, slepen zich voort over de emper, waarlangs wij staan. Eerst is hetdoodstil, dan hoor je vrouwen en mannen huilen. De keukenploeg heeftsoep gemaakt, die we aan de binnenkomers uitdelen, zodra zij in een barakop een brits zitten. Sommige vrouwen geven hun sigaretten. De Japannersvertonen zich niet. Pas s middags om vijf uur vertrekken wij. Al die tijdhebben we bij de poort op de grond gezeten. We zijn bezorgd om Ellen, jekunt haar nog zo weinig uitleggen. Ze voelt de dreigende sfeer om onsheen. Ze is bang en moe.

De mannen nemen afscheid. Ze hebben veel vrouwen bericht kunnengeven over hun mannen en zoons, die bij hen in het kamp zaten. Er zijn ookslechte berichten bij.

We lopen de korte wandeling naar het station. Daar zitten we opnieuwuren op het perron. De hele kleintjes mogen met hun moeder in de wacht-kamer, die geen dak heeft en waarvan de muren maar halfhoog meer zijn.De rest is gesloopt. Na een poosje gaan Toos en ik weer naar buiten. Webeloven mam dat we in de buurt blijven. De trein waarmee de mannen zijngebracht, wordt intussen schoon gemaakt. Ik weet hoe vies zo n trein is.

Tegen de ochtend kunnen we instappen. We hebben ruim plaats om tezitten. De ramen zijn open. De rit voert ons weer door het prachtigeJavaanse landschap.

173

Page 174: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Surakarta5 januari tot 27 mei 1945

s Middags komen we aan in Surakarta. De reis is tot nu toe meegevallen.Maar dan begint het pas. Op het station staan we een half uur te wachten inde gloeiendhete zon. De Japanners gaan schreeuwen. Het schijnt: op marste betekenen. Omdat wij maar gevangenen zijn en bovendien nog vrouwen,vinden ze dat wij niet op een fatsoenlijke manier moeten worden toegespro-ken. Als we begrijpen wat ze bedoelen, beginnen we te lopen. Het is eenwandeling van ruim twee en een half uur. Er staan Indonesi rs langs deweg, zwijgend. Ik kijk of ik onze Jongos zie. Hij zou immers naar dezestreek gaan? De zon brandt en onze bagage weegt als lood. Ellen draagt onsfotoalbum en een zakje, door de kampkeuken uitgedeelde, rauwe rijst inhaar rugzak. Uit voorzorg, want kleine kinderen worden meestal ontzien bijcontrole. Daarom naait mam ook onze filmpjes in een brede zoom van haarrokje. Hoe is het met haar? Mam neemt de rijst van haar over en Toos hetalbum. Ikzelf heb het gevoel dat ik een gloeiend stuk ijzer op mijn rug hebin plaats van een kleine rugzak. Van wege haar hartklep had Toos eenplaatsje op een vrachtauto mogen vragen en Ellen vanwege haar leeftijd.Maar ze zijn bang dat ze dan ergens anders terecht komen en besluiten ombij ons te blijven. Zo sjokken we door. Als er vrouwen uit onze rij in elkaarzakken, worden ze door het schoppen en slaan van de Japanners overeindgeholpen. De Japanners fietsen steeds langs ons heen en weer. Niets ontgaathen. Dan zien we het kamp liggen, maar we mogen er nog niet in. Eerstmoeten we er een keer omheen lopen, alsof we goed moeten kijken waarwe voortaan zullen wonen. Het is Ziekenzorg II. Hier zitten tenslotte 4200vrouwen en kinderen, uit Wijk Malang, Cihapit en Ambarawa 7 I. Hetkamp is eigenlijk een klooster met bijgebouwde barakken en waar geenkloostermuur staat, is gedek aangebracht. Voor de ziekenzaal zakken weneer, op een groot grasveld met ruisende cemara s. Er is schaduw. Nonnenbrengen kannen koud water en koffie. Onze namen worden afgeroepen enwe worden ondergebracht in zalen. Wij komen in blok vijf, zaaltje D(Delft). V r de barak is een tennisbaan en een grasveld. De barak zelf iseen gammel geheel met een cementen vloer die je niet kunt vegen zonderwolken gruis op te jagen. We krijgen 45 cm per persoon op een brits,waaronder je de bagage kunt stouwen. Aan het eind van Ellens kleinematrasje haalt mam enkele planken uit de brits, zodat we onze benen naarbeneden kunnen laten bungelen. Tussen de twee rijen britsen is een smallooppad, zodat je al gauw naar elkaar gaat zitten staren als je op je brits ziten waar kun je anders zitten?

De badkamer is zo klein dat je er nauwelijks kunt staan. De wc sbestaan uit gaten in de grond, die elk moment verstopt zijn. Er zijn tweewc s voor ongeveer tachtig personen. Vooral s nachts is dat te weinig en

174

Page 175: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

het is er heel vies. Voor een plas gebruiken we s nachts onze emaille po,die steeds meer lekkages krijgt door het neerzetten op de grond. Mam isvoortdurend in de weer met pleister om de gaten te dichten. In dit kampbeginnen mijn nachtmerries. Soms slaapwandel ik. Een keer kruip ik terugin de verkeerde kelambu, waardoor enige hilariteit ontstaat. Ik schaam meer voor. Het maakt me overdag onzeker.

We blijven hier ruim vier maanden. Het is een afschuwelijk kamp.Volgens v.Velden zorgt vooral de groep vrouwen uit Cihapit (Bandung) methun ontevredenheid voor een verpeste sfeer. Deze vrouwen zijn extreemrijke echtgenotes van planters, hoge ambtenaren en medewerkers uit hetbedrijfsleven, die kort na de Japanse invasie naar Bandung zijn getrokkenom internering te ontlopen, in de veronderstelling dat de inwoners van diestad daarvan verschoond zouden blijven. Zij hebben steeds geweigerd gelden bezit af te staan en willen zich niet aanpassen aan de nieuweomstandigheden. Ze zouden alleen rechten hebben. Solidariteit kennen zeniet.

TraktatieIn onze zaal (met twaalf gezinnen) wonen twee vrouwen, de dames Otto enBezijn, die in de protestantse zending hebben gewerkt, de ene als verpleeg-ster, de andere als onderwijzeres. Zij proberen steeds de sfeer op te krikken.Zo stellen zij voor om allemaal wat jagung, koffie en suiker af te staan vooreen koek met koffieklop, als het dochtertje van mevrouw Bene haar EersteCommunie doet. Mevrouw Bene heeft net haar tienjarig zoontje naar eenmannenkamp zien vertrekken en zij is kapot. Misschien beurt ons mede-leven haar wat op.

De kerkdiensten worden s zondags gehouden onder de cemara s, mettwee Japanners en een tolk er bij. De protestantse vrouwen organiseren eenoecumenisch avondmaal met gemalen jagung en water. Netjes in een jurkgekleed en op sandalen gaan we naar de kerk, al is het maar om buiten tezijn onder de ruisende bomen. Wanneer wij na de oorlog in Nederlandkomen, zal ik me verbazen over de verdeeldheid van gelovigen onderelkaar, het gekissebis over nietige kwesties werkt voor mij vervreemdend.

Vanwege de slechte sfeer in onze zaal, zitten wij met ons vieren zo veelmogelijk buiten, hetzij op de smalle emper, het tennisveld of het gras. Deplank die we uit onze brits hebben gesloopt, dient als tafel op de grond. Wijer omheen. De plank gaat elke avond onder ons bed.

Soms krijgen we al s avonds onze harde gekookte jagungkorrels voorhet ontbijt. In onze kelambu wordt een pannetje opgehangen aan een touw,maar Ellen ziet een keer een muis over het touw erheen lopen. Mam vraagtaan het zaalhoofd of het niet beter is om het ontbijt buiten op de emper aaneen lijn op te hangen in een pannetje met deksel, waaromheen een touw is

175

Page 176: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

gebonden. De andere vrouwen lijkt het ook beter om geen muizen in deslaapruimte aan te trekken en zo bungelt er s avonds in de frisse avond-wind een rij hermetisch gesloten pannen met jagung voor onze barak. Er isnooit iets uit gestolen.

Er is veel corv e voor iedereen. Moeder en Toos werken in de gemeen-schappelijke groententuin. Andere vrouwen werken in de keuken of inschoonmaak- en transportploegen. Voor het zware werk krijgen zij extrarantsoen. De meesten vinden het aantrekkelijk om buiten de directe sfeervan het kamp te mogen werken. Ik moet rondom de barakken het grasknippen met een botte naaischaar en rond etenstijd ga ik naar de keuken omte horen welke zalen ik moet oproepen om eten, thee of koffie te halen.Niet alles kan op hetzelfde moment gereed zijn en er is een schemagemaakt om de afhaaltijden eerlijk te verdelen. Ik vind het omroepen leuk.Je moet aan de ingang staan en hard brullen om boven het geroezemoes vanzo n zaal uit te komen. Dan begint meteen het gekletter van bestek enborden, hoewel er nog niets is. In de zalen zelf is het halen en uitdelen ookweer verdeeld. Er zijn altijd controlevrouwen bij, om te voorkomen dat deafhalers of uitdelers iets extra s voor zichzelf pakken, zo hevig is hier dehonger en het onderlinge wantrouwen. Op het laatst mogen de uitdelers deteil uitlikken, elk een kant. Toos maakt eens een hevige vechtpartij meetussen twee vrouwen, die vinden dat het uitlikken niet eerlijk gaat.

In Surakarta eten we voor het eerst nangka, het vruchtvlees van de brood-boom (artocarpus integra). Ik vind het lekker, maar Toos wordt misselijkvan de smaak en de geur in de sayur.

Eerst halen we de vele ronddrijvende rupsjes uit onze borden, maar naenkele dagen eten we met gesloten ogen en nog later interesseert het onsniet meer.

Tijdens n van mijn wandelingen door het kamp zie ik mevrouwSimons, mijn werkgeefster in het Kare s kamp. Ze heeft gezwollen enkels(oedeem) en maakt een versufte indruk. Ze lijkt me niet te herkennen.Volgens mam is ze zo snel achteruit gegaan doordat ze plotseling heeftmoeten wennen aan het kampdieet, terwijl ze in Bandung al die tijd volopte eten heeft gehad. Haar stofwisseling heeft zich niet, zoals bij ons,langzaam kunnen instellen op weinig voedsel.Op een dag horen we dat we ons de volgende morgen om acht uur moetenverzamelen bij de poort. Behalve een koffiebeker mogen we niets mee-nemen. Als de barakken leeg zijn, wordt er huiszoeking gehouden. DeJapanners zijn vooral uit op geld en waardevolle voorwerpen, maar als zeonze Bijbel, het fotoalbum en de filmpjes vinden, kunnen we ook wordengestraft. Mam bedenkt dat ze de vieze wc s zullen overslaan en ze vraagtToos om onze spullen in een sloopje bovenop de waterbak in de wc teleggen. Toos kan er op haar tenen net bij. Mam staat intussen op de uitkijk.

176

Page 177: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

We genieten van onze vrije morgen op het grasveld en zodra we terug zijn,gaat Toos direct naar de wc. Alles ligt er nog.

Liedjes op de kleuterschools Morgens, als de vrouwen in de tuin werken, gaat Ellen naar een

kleuterklas op het gravel van de tennisbaan. Ze moet een kussenmeenemen, maar mam heeft alleen nog maar iets met een prikkerigebekleding, waar Ellen met haar blote beentjes niet op wil zitten. Toos vraagtof zij de kleuterleidster mag helpen, wat deze meteen graag wil. Zo oefentToos hier alvast voor haar latere beroep: hoofd van een kleuterschool.

Ellen leert op school leuke nieuwe liedjes, die wij weer van haar leren,zodat we buiten bij onze plank met ons vieren kunnen zingen. Het leukstevind ik deze:

‘Over de groene baren, ver van over zee, daar komt een schipgevaren, veel schatten brengt het mee. Van binnen is ‘t van zilver,van buiten is ‘t van goud, de zeilen zijn van zeildoek, de mastenzijn van hout. Vierentwintig muisjes die werken net en vlug. Dekapitein, een dikke eend, staat bovenop de brug. Het is maar eenverhaaltje, het is niet allemaal waar. Een jongetje in zijn bedje,dat droomde alles maar.’

Of deze:

‘Ik zie een lief kindje, een lach om haar mond, een mooi rozelintje en krulletjes blond. Ze kijkt wat verbolgen, knikt vriendelijkmij toe en lijkt me te volgen in al wat ik doe. Hoe zou zij tochheten, daar achter het glas? ‘k Zou graag willen weten, wie hetwezentje was. Het maakt mij wat kriegel: een fee of een elf? Ik stavoor de spiegel: dus ben ik het zelf.’

En dan:

‘Eergist’ren kreeg ik, raad eens: twee broertjes tegelijk. Twee, vindje dat niet aardig? O, o, ik ben zo rijk. De ene dat is Jantje, deander die heet Chris, maar ik kan niet onthouden, wie Jantje is ofChris. Want o, mijn broertjes lijken zo heel veel op elkaar. Preciesdezelfde ogen, precies hetzelfde haar. Ik kan maar niet begrijpenhoe dat toch mogelijk is, dat moeder zo kan zeggen wie Jantje isof Chris. Moe zal hun elk een lintje om ‘t linkerarmpje doen. Jankrijgt er een in ‘t roze en Chris in ‘t blauw of groen. Ik kijk maar

177

Page 178: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

naar het lintje, van welke kleur het is. Dan kan ‘k me nietvergissen, wie Jantje is of Chris.’

Heel Hollands is:

‘Ik zie de rode appeltjes hangen, aan een boompje tussen ‘tgroen. Mocht ik er maar eentje vangen, maar een enkel keusjedoen. Maar de appeltjes bleven hangen, naar beneden kwam nietéén. Ze lachten met hun rode wangen door de groene blaad’renheen. Toen is Jan de wind gekomen, heeft gewaaid voor ‘t lievekind. Toen vielen de appeltjes van de bomen. Dank je wel, mijnlieve wind.’

Ellen leert ook lezen, schrijven en sommetjes maken. Dat gebeurt s mid-dags na ons corv e. Al gauw komen er meer kleintjes bij en zo krijgt Tooshaar eerste klasje. Het zijn de weinige leuke dingen in dit kamp. Voor Toosen mij zijn er geen lessen meer. De vrouwen zijn te uitgeput of durven nietmeer. Vooral met rekenen ben ik toen flink achterop geraakt. Schrijvenwordt moeilijk door gebrek aan papier en dat terwijl de behoefte omrecepten te schrijven juist in deze periode toeneemt. Ook potloden zijnschaars, maar toch maakt Toos kleine tekeningetjes bij Ellens schrijfoefe-ningen. Mam bewaart angstvallig een paar velletjes uit een leeg schrift omeventueel aan vader te kunnen schrijven, als ze eenmaal weet waar hij is,maar op Eerste Paasdag heeft ze onze borden met blubbertjespap versierdmet kleine papieren stroken waarop narcissen zijn getekend.

Sommige kinderen hebben koperen bikkels en een rubberen balletje bijzich. Op de emper bij het klooster leren we bikkelen.

178

Page 179: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

HOOFDSTUK 15

Ons vierde transport

27 mei 1945De 27e mei weer op reis. We kennen nu de afstand naar het station.Gezamenlijk besluiten we om Toos en Ellen met de vrachtauto voor ziekente laten meerijden. Het voordeel voor mam en mij is dat zij dan wat meerbagage kunnen meenemen. Voorzien van namen, adressen en instructiesvoor het geval dat we elkaar zouden kwijtraken, klimmen mijn zusjes in delaadbak. Onderweg zien wij hen rijden. Als het maar goed afloopt. Bijnazou het nog verkeerd gaan, want ze stappen in een trein met oude, ziekemannen. Verschrikt er uit. Vragen aan vrouwen die daar lopen en dan wordthen de goede trein aangewezen. Opgelucht omdat we herenigd zijn,gedragen we ons misschien iets te vrolijk, want ineens komt een heiho(Indonesische hulpsoldaat) door het gangpad, die mam zomaar in haargezicht slaat. Gelukkig zegt ze niets. Trillend komen we aan in Muntilan,voor twee maanden ons nieuwe kamp. De Japanners treden hier wreed open laten de gevangenen veel zinloos werk doen. De vrouwen reagerengetergd, maar er ontstaan ook strubbelingen tussen hen en de vrouwen diehier later binnenkomen.

Muntilan27 mei tot 7 augustus 1945

In het Xaverius College in Muntilan (4200 personen) zitten veel vrouwen van het lagerepersoneel van de marinebasis te Surabaya en volgens v.Velden zou dat er wellicht toehebben bijgedragen dat dit zo’n moeilijk en weinig eensgezind kamp is. De Surabaya-vrouwen zitten hier vanaf het begin en zij vormen een gesloten groep tegenover denieuwkomers als het gaat om de verdeling van taken. Er speelt meer dan sociale klasse,want de steenrijke Cihapit-groep is evenmin bereid tot solidariteit. Waar bij deSurabaya-groep de onderlinge verbondenheid wellicht een factor is geweest, zou je bijde Cihapit-groep kunnen denken aan ‘teleurgestelde verwachtingen van individuen’ alsbelangrijk element bij het ontstaan van een slechte sfeer.

179

Page 180: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Wij worden ondergebracht in zaal 55, een lange brede barak, waarin drierijen bambu britsen zijn opgesteld: twee langs elk van beide lange wandenen n dubbele in het midden. De beide gangpaden zijn een meter breed.Gelukkig zitten wij tegen een wand aan. We krijgen opnieuw 45 cm breedteper persoon. Uit de bambu brits kan mam geen planken weghalen om onzebenen te laten bungelen, dus legt ze een koffer aan Ellens voeteneinde.Daarop een schone theedoek en een bekertje met bloemetjes uit de berm.Met een op zijn kant gezette koffer proberen we onze ruimte aan het hoofd-einde wat af te schermen van onze buren. De rijen in het midden gaan naenige tijd schuiven. De zaal is ongeveer 45 m lang en tien m breed. Erzitten 300 vrouwen en kinderen in. Het dag en nacht durende geroezemoesis angstaanjagend.

Een eindje bij ons vandaan ligt mevrouw de Koning met haar zoontjeKees, die de hele nacht met zijn hoofdje tegen de wand aan slaat. Tegen-over ons ligt een oude vrouw voor wie ik al gauw het eten meeneem omdatzij niet meer kan lopen. De verpleegster komt haar helpen met wc enwassen. Op een middag zegt de vrouw dat ik haar eten moet opeten, omdatze het niet naar binnen krijgt. Ik besluit te wachten tot de verpleegster er is.Misschien kan ze nog wel worden gevoerd. Maar als ik een paar uur laterweer binnenkom, zie ik dat haar bed leeg is. Het bakje eten is ook weg. Debuurvrouw vertelt dat mevrouw naar het ziekenhuis is gebracht en na tweedagen hoor ik dat ze is gestorven. Dat eten heeft ze dus inderdaad niet meergewild. Ik mis haar, ze bedankte me altijd zo vriendelijk voor alles wat ikhaar bracht.

Ik krijg steeds meer buikloop. Dat begon al in Surakarta. De jagung ende kedelaibonen (soja) die we tegenwoordig krijgen, zijn veel te oud en tehard. In Muntilan is een vleesmolentje waar je je portie doorheen kuntdraaien. Maar de rij wachtenden is steeds zo lang, dat ik het maar een keerheb gemalen. Velen hebben buikloop en halen in de stikdonkere nacht dewc niet, die ongeveer 20 meter van onze zaal ligt. Bovendien zijn er teweinig wc s voor onze grote zaal. Velen laten hun ontlasting al op de eersteemper lopen en hoe dichter je bij de wc komt, des te groter is de kans omuit te glijden in de uitwerpselen. Hoe moet je je dan schoon spoelen?

Mijn corv e is weer het omroepen van keukenboodschappen, niet alleeneten en drinkwater halen, maar ook water sjouwen om bonen te wassen ofjagung te weken. s Morgens moet ik slootjes baggeren. Er drijft veel bladin. Er is steeds ruzie tussen de Surabayanen en de andere vrouwen,speciaal over het eten. De Surabaya-groep zou de lucratieve taken onderelkaar verdelen en voedsel voor elkaar achterhouden. De ontevredenenbeleggen een bijeenkomst waarop een lijst met grieven wordt opgesteld, dievia het kamphoofd door een delegatie wordt aangeboden aan de Japanseleiding. Deze bemoeit zich niet met onderlinge ruzies, maar dreigt met hettotaal achterhouden van voedsel als het zo doorgaat. De Surabaya-groep

180

Page 181: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

laat hierna meer andere vrouwen tot de begeerde taken toe, maar de sfeerblijft wantrouwig.

Als de vuren in de keuken zijn gedoofd, zoeken kinderen, onder wie ik,naar stukjes houtskool. In een komfoortje maakt mam dan een vuurtje omwater te koken voor thee of bouillon van dedak.*

Keesje de Koning speelt met andere jongetjes bij het zwembad tegenoveronze zaal. Zijn moeder is op de emper met de was bezig. Ineens rolt Keesjevoorover het water in. De vrouwen duiken hem achterna en zetten hem opde kant, maar hij is een schoen kwijt. Ellen hoort het gedoe en komt aan-lopen. Mevrouw de Koning slaat Keesje vanwege het verlies van zijnschoen. Dan keert zij zich om naar Ellen en vraagt waarom zij Keesje in hetwater heeft geduwd. Mam is er niet bij. Toos en ik horen het en nemenEllen mee. We willen dat mevrouw de Koning haar excuses aanbiedt van-wege deze beschuldiging zonder iets uit te zoeken. Hoe het is afgelopen,weet ik niet meer, maar ik weet wel dat mam en mevrouw de Koningvriendinnen zijn geworden en dat zij elkaar zelfs in Nederland nog dikwijlshebben ontmoet.

Stenen sjouwenIk hoor verhalen van vrouwen die s middags buiten het kamp stenenmoeten sjouwen in de rivier. Meisjes van twaalf jaar en ouder komenhiervoor in aanmerking. Als Toos aan de beurt is, voelt ze zich te ziek. Ikbesluit om haar plaats in te nemen. Het is inderdaad een avontuur. Weworden herhaaldelijk geteld en na drie diepe buigingen van onze kantzwaait de poort open. In het poortgebouw zie ik een vrouw zitten, die wordtgestraft voor gedekken. Ze is zwaar geschopt en geslagen en moet een heledag vastgebonden op haar knie n zitten.

Muntilan ligt hoog in de bergen, maar in het kamp zie je alleen derokende top van de Merapi. Buiten de poort valt het me op dat er zoveelbloemen bloeien. In het dorp loopt een man met een pikul met pisangs diehij ons aanbiedt, maar wij lopen door, bang voor de twee Japanners enIndonesische heiho s (hulpsoldaten) die ons bewaken. Na het dorp komenwe in een bos met smalle, modderige paadjes. Ineens zie ik de kali (rivier).Het heldere water is hier ondiep, tot je knie n. We mogen vijf minutenpootje baden. Dan worden we met een gummiknuppel aangespoord om aanhet werk te gaan: stenen van de ene hoop naar de andere sjouwen. Wenemen eerst kleine stenen, maar dat is niet de bedoeling. De heiho wijst onsaan, welke we moeten hebben. Op de top van een heuvel staat een Japanner

181

* Zemelen of zilvervlies van rijst is goedkoop en er komen eiwit, vet en vitaminen van hetB-complex in voor, waaraan men juist zo n gebrek heeft. De Japanners schijnen alleengepelde rijst te lusten, vandaar de aanvoer van dedak.

Page 182: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

met een geweer aan zijn voet. In de verte loopt een spoorbrug over de kalien we zien een kerbau op een sawah aan het werk. We zijn omringd doorbergen. Om vier uur worden we geteld, waarna we zitten voor de thee, diedoor mannen in een container aan bambu stokken is gebracht. Ik heb eenboterham meegekregen met pisang er tussen. Na een kwartier sjouwen weverder. Met een reuzengrote steen laat een Japanner ons plagerig zien hoesterk hij is. We reageren niet. Als we om half zes de poort weer bereiken,verlang ik naar mijn bed. De gefolterde vrouw zit hier niet meer. Devolgende dag hoef ik geen slootjes te baggeren.

Ziek en verzwaktMijn buikloop verergert nu zo, dat de huisarts dagopname in de ziekenboegvoorschrijft. Hier mag ik overdag buiten op een baleh-baleh liggen. Het iser stil en er zijn kinderboeken en puzzels. Mam brengt mijn lunch en om 5uur ga ik terug naar onze eigen zaal. Ook Toos mag hierheen, maar zij heeftzo genoeg van ziekenhuizen, dat ze zoveel mogelijk probeert om thuis teblijven. Op een avond heeft Ellen hoge koorts. Ze reageert niet meer. Mamis ook ziek en de verpleegster vraagt me om Ellen in een houten kar naar deziekenboeg te brengen. Ze dekt haar toe met een dekentje en ik neem haarmee. De huisarts is de hele nacht met haar in de weer, klopt haar op dewang en roept: Elsje, Elsje, hoor je me? Ik zit lang in de wachtkamer. Ikben als verdoofd, maar laat haar niet in de steek. Na een paar dagen mag ikhaar ophalen. De koorts is nu gezakt. Het was bronchitis. Ik was bang,Ellen niet.

Mam ontkomt niet aan het wachtlopen s nachts. Ze ziet er tegen op, wantals je een Japanner tegenkomt en je buigt niet diep genoeg of hij verdenktje van gedekken, dan word je gestraft. Ook wij zijn bang dat ze niet veiligterugkomt en we bezweren haar om niet voor de verleiding van hetgedekken te zwichten. Misschien hebben we onze bezorgdheid te veel latenmerken. Ineens schrikt Ellen wakker en als zij mam niet naast zich voelt,begint ze hard te huilen. De halve zaal is wakker. Het lukt ons niet om haarstil te krijgen. Het zaalhoofd vraagt Toos om mam te halen. Ze legt haar uitwaar ze haar ongeveer zal kunnen vinden. Toos krijgt een zaklamp mee envertrekt. Ik probeer Ellen, die nog snikt, te troosten. Dan komen mam enToos terug. Als Ellen rustig is, vindt ze het goed dat mam weer weggaat.Ze valt in slaap.

Poortwacht vindt mam wel leuk. Je zit op een stoel bij de poort encontroleert de pasjes van iedereen die naar binnen of naar buiten gaat.Houten wagens (gerobaks) met groente of zakken kedelaibonen wordendoor sterke vrouwen naar de keuken gereden. Gevlochten lijkkisten gaanper gerobak naar buiten. Dat is minder leuk, maar poortwacht is geen zwaar

182

Page 183: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

werk, het biedt afleiding en je krijgt thee uit de keuken. Gaarkeukendienstkrijgt mam hier ook. Het is zwaar, verantwoordelijk werk.

Wij weten niet dat Japan bijna is verslagenJapan zelf is al in februari 1945 binnen het bereik van Amerikaanse bommenwerpersgekomen. De B 29’s teisteren de ene Japanse stad na de andere, dikwijls met groteverliezen ook aan Amerikaanse kant. Het lukt de Amerikaanse vloot pas na maandenzware strijd om de eilanden Iwo-jima en Okinawa te veroveren. In april is Birma doorde geallieerden bevrijd. Intussen is de oorlog in Europa geëindigd. Op de conferentievan Potsdam (26 juli) eisen de geallieerden de onvoorwaardelijke overgave van Japan,maar de Japanse regering hoopt via Russische bemiddeling nog voorwaarden tebereiken. De Sowjet-Unie heeft al in februari beloofd aan Japan de oorlog te verklaren,maar heeft dat nog steeds niet gedaan. Enerzijds wil de Amerikaanse regering verdereverliezen aan Amerikaanse kant beperken, anderzijds moet Rusland zien dat de VS vanAmerika over een atoombom beschikken voor het geval Rusland op het laatste momentmet een oorlogsverklaring komt en dan op een vredesconferentie zware gebiedseisen inde Stille Oceaan ten koste van het verslagen Japan zal stellen. Hoe dan ook, deAmerikaanse regering besluit tot het inzetten van het atoomwapen. De zesde augustusvalt de eerste atoombom op Hiroshima, drie dagen later de tweede op Nagasaki.Diezelfde dag verklaart Rusland de oorlog aan Japan en trekt het Manchurije binnen.

Er is ons na de oorlog herhaaldelijk gezegd dat wij ten koste van al deonschuldige Japanse atoomslachtoffers zijn bevrijd. Wij zijn toen niet voorde keuze gesteld, maar, mocht dat wel zijn gebeurd, dan weet ik dat wijnegatief zouden hebben geantwoord, hoezeer wij onze bezetters ook hebbengehaat en verafschuwd. Wij zijn niet cynisch geworden.

183

Page 184: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

184

Bambu brug, Java.

Page 185: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

HOOFDSTUK 16

Ons vijfde transport

begin augustus 1945Plichtsgetrouw gaan de Japanners op Java door met hun concentratiebeleidten aanzien van de ge nterneerden. Zij beginnen kamp Muntilan in de eersteweek van augustus te ontruimen. Na een korte treinreis arriveren wij dezevende augustus in Ambarawa. Vandaar lopen we met onze bagage vijf kmnaar Banyubiru. Hier liggen drie kampen, nummer 10, 11 en 12, rond eengroot moerasgebied, omringd door heuvels. Over twee maanden zullenIndonesische bevrijdingstroepen deze kampen gijzelen en dreigen ons hetmoeras in te jagen. Voorlopig weten wij nog van niets, zelfs niet dat hetJapanse rijk op instorten staat. Zo volledig is ons isolement.

Banyubiruaugustus tot eind november 1945

Banyubiru 10 is een gevangenis, omringd door een stenen muur met wacht-torens. Het kamp is overvol en voordat wij met ruim 2000 personen, ver-deeld over vijf transporten uit Muntilan komen, wordt het middels eenomheining van gedek vergroot met barakken en een rijtje van vijf dubbelestenen officierswoningen. Het totale aantal is nu 5500. Wij zitten met onzematrassen op de grond in een hoek van de eetkamer bij de deur in de eerstehoekwoning van het rijtje, dus buiten de eigenlijke gevangenis (blok 14). Inelke kamer staan wat houten stapelbedden en er is direct een run om zo nstapelbed te bemachtigen. Het geeft wat meer privacy dan de grond. Algauw zijn wij blij met onze plek op de stenen vloer, want de kieren van dehouten bedden blijken vol wandluizen te zitten, die s nachts te voorschijnkomen en vrouwen en kinderen steken. Tussen de woningen en de barakkenbij de gevangenis is een terrein met hoog gras, struiken en bomen, waar-langs een breed pad van ongeveer 175 m lang loopt. Door deze afstand naarhet hoofdkamp is corv e hier, althans voor kinderen van mijn leeftijd,afwezig. Als ik niets te doen heb, dwaal ik over het ruige veld, waar ik al

185

Page 186: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

gauw mijn lievelingsplekjes vind om te zitten. Je kunt hier aan bijna nietsanders denken dan aan eten, zo n honger hebben we.

Banyubiru 10 staat bekend om zijn slechte voedselsituatie: in juni 1945minder dan 1100 calorie n per dag. Door bereiding en distributie gaat hiernog een deel van verloren. Bovendien ligt de calorische waarde praktischnog lager, omdat de zieke ingewanden het niet opnemen. Je kunt voor f. 1,60 per persoon per maand nog wat bijkopen in een barak bij de poort,maar de prijzen van alle artikelen stijgen bij de dag.

Met enkele aaneen gebonden blikjes aan een katrol halen we water uiteen ommuurde put. Je moet er zuinig mee omgaan, want het water in de putstaat laag. Drinkwater moet je eerst koken, waarvoor je houtskool kuntkopen, of hout kunt sprokkelen onder het struikgewas.

Er zijn veel zieken, maar in Banyubiro 10 staat de Japanse commandanteen beperkt aantal zieken toe. Voor afwezigheid van het app l moet je eenziektebriefje van de dokter hebben, die is gebonden aan een limiet. Bij teveel zieken worden de barakken ge nspecteerd. Allen die geen briefjekunnen tonen, worden van de brits geslagen. Er volgen strafapp ls voor hethele kamp.

Na een week of twee worden de geruchten over de overgave van Japan zohardnekkig, dat we het bijna geloven. De Indonesi rs komen steeds brutalerbij de omheining om etenswaren aan te bieden voor geld of kleren. Zijbeweren ook dat de Japanners de strijd hebben verloren en dat we niet meerbang voor hen hoeven te zijn. Inderdaad heeft de keizer de 15e augustusover de radio aan zijn volk meegedeeld dat de oorlog is be indigd. Tweedagen later hebben Sukarno en Hatta in Jakarta de onafhankelijkheid van deRepublik Indonesia uitgeroepen. Sukarno s vrouw Fatmawati heeft snel eenrood/witte Republikeinse vlag genaaid die aan een ge mproviseerde vlag-genstok wordt gehesen. Het eerste republikeinse kabinet zal 4 septemberaantreden, met Sukarno als president en Hatta als vice-president.

Ons kamphoofd laat weten dat we over enkele dagen officieel zullenworden toegesproken. Dat gebeurt 24 of 25 augustus. We moeten in hetkamp wachten op geallieerde militairen. Zolang zullen de Japanners de ordebewaren. De Nederlandse vlag wordt gehesen. We zingen het Wilhelmus en

‘Hollands vlag, je bent mijn glorie, Hollands vlag, je bent m’n lust,‘k roep van louter vreugd victorie als ik je zie aan vreemde kust.’

Ik sta er bij en ik voel me schuldig tegenover onze Jongos. Dit kan niet. DeIndonesi rs willen hun land zelf besturen. Dit lied zing ik niet mee. s Avonds is er een dankdienst. Ellen herinnert zich dat zij dan voor het

eerst zingt

186

Page 187: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

‘De dag door Uwe gunst ontvangen, is weer voorbij, de nachtgenaakt en dankbaar klinken onze zangen tot U, die ‘t licht enduister maakt’

en hoe mooi het klinkt.

Onze kampen liggen ge soleerd. Daarom krijgen we voedseldroppings. Dekhaki parachutestof wordt onder de armste vrouwen verdeeld. Mam maaktmet de hand voor mij hiervan een jurkje. Met veel passen en meten lukt hetnet. Bij het voedsel zit meel. Vrouwen in onze woning zorgen voor gist enzij leren Toos en mij hoe je brood moet bakken in lege conservenblikken(van corned beef) op een houtskoolvuurtje. Het is heerlijk.

Er zijn nauwelijks nog lucifers en een doofpot hebben we niet. Eenbuurvrouw leert me hoe je s nachts een kooltje vuur voor de volgendeochtend kunt bewaren. Als een poging mislukt, krijg ik een brandend stukjein ruil voor een nieuw houtskooltje, maar op een morgen weigert ze ineens.Teleurgesteld zit ik op de emperrand. Hoe moet het nu met de thee? Zijroept me terug en legt het uit: als ze ineens zoveel vuur weggeeft, duurt hetlang voordat ze zelf thee heeft. De andere vrouwen nemen nieteens demoeite om zelf vuur te bewaren, maar rekenen gewoon op haar brandendekooltjes. Maar jij probeert het wel, dus help ik jou direct, zegt ze. Als zemerkt dat haar vuurtje s morgens vroeg is gestolen, neemt ze het komfoors avonds mee naar binnen.

De Amerikaanse opperbevelhebber generaal MacArthur draagt in augustus hetcommando over heel Nederlands-Indië over aan de Engelse admiraal LordMountbatten, die zich hierdoor gedwongen ziet, zijn plannen voor de geallieerdebezetting en de bevrijding der gevangenen plotseling te herzien. Dit betekent eenaanmerkelijke vertraging in de bezetting van Java en Sumatera. Hij beveelt dat deNederlanders voorlopig in het kamp moeten blijven. De Amerikaanse en Britseregeringen hebben geweigerd de verklaring van de Nederlands-Indische regering datalle geallieerde burgers in Nederlands-Indië (ongeveer 150.000) zijn geïnter-neerd, tegeloven. Daarom schatten zij de aantallen te bevrijden gevangenen aanvankelijk veel telaag in. Het geallieerde opperbevel leeft in de veronderstelling dat de kampen op Javagelijk zullen zijn aan die voor Japanse burgers in India gedurende de oorlog. De schokvoor hem en anderen, wanneer zij de werkelijkheid zien, is groot. Hun organisatie ishierop niet berekend.

Achteraf begrijpen wij de schrik van de Engelse militair die, de gevangenisbinnenkomend, geschrokken uitroept: “my goodness, good gracious, all women andchildren!” Het zijn de eerste Engelse woorden die Ellen in haar leven hoort. LadyMountbatten, hoofd van de Britse verpleegsters die voor de strijdkrachten werken,brengt 24 september, op haar reis langs de kampen in Semarang, een kort bezoek aanons kamp en maakt er foto’s. Zij is geschokt. De Brits-Indische troepenmacht die op 29 september te Jakarta aan land gaat, moet

187

Page 188: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

zich beperken tot afvoering van de Japanners en tot hulpverlening aan dekrijgsgevangenen en geïnterneerden, alsmede tot het bewaren van rust en orde op de teJakarta, Semarang en Surabaya te vormen bruggenhoofden. De troepen mogen nietworden gebruikt voor herstel van het Nederlandse gezag, terwijl van het begin af aanrekening moet worden gehouden met het bestaan van de Republik Indonesia.

Vlak na het bericht van de Japanse nederlaag mogen we naar de pasar inhet dorp. We zien de uitgehongerde Indonesische bevolking. De kinderenhebben hongeroedeem: dunne ledematen en gezwollen buikjes. Ze zijn erniet veel beter aan toe dan wij. Voor Ellens verjaardag,10 oktober, kooptmam een blauw geverfd, gevlochten portemonneetje. Ze trakteert oppeuyeum (met gist gezoete cassave). Al gauw wordt het verboden ombuiten het kamp te komen omdat nationalistische Indonesi rs ons bedrei-gen. De situatie verslechtert in de loop van september 1945. Het kamp isuitgedund doordat een aantal in de buurt ge nterneerde mannen hunvrouwen hebben opgespoord en, op eigen risico, meegenomen naar Jakarta.Andere mannen zijn gebleven om de kampleiding te assisteren. Er is eenradio waardoor Rode Kruisboodschappen worden uitgezonden vanpersonen die elkaar zoeken. Van de omgeroepenen worden lijsten gemaakt,maar nooit is vader er bij. Mam dient zelf een omroepbericht in, dat wordtbevestigd door het Rode Kruis. Er komt dagelijks post binnen, die smiddags voor onze rij huizen wordt uitgedeeld. Mam brengt het niet meerop om elke dag tevergeefs te gaan. Daarom staan Toos en ik hier trouw tewachten. Tijdens de postuitdeling worden we regelmatig beschoten doorIndonesische scherpschutters van buiten het kamp. Voortaan verzamelen weons achter een muur van een van de voorgalerijen.

Een vliegenplaag teistert onze onderkomens. Alles en iedereen ziet zwartdoor een bijna massieve laag krioelende vliegen. Met ons gezicht in dematras gedrukt, liggen we voorover. Plotseling verschijnen Engelse mili-tairen. Ze zijn gebeld en inspecteren de ernst van de klacht. Geschrokkentrekken ze zich terug en even later komen Brits-Indische militairen(Gurkha s) het nieuwe verdelgingspoeder DDT strooien. Dat helpt.Sindsdien word ik misselijk bij het zien van vliegen.

Eind september wordt de voedselaanvoer naar de Banyubirukampen doorde Indonesi rs geboycot met diverse wegversperringen. Vrachtwagensworden gestolen en hun chauffeurs verdwijnen.

Het water in de put staat nu zo laag en is zo slecht van kwaliteit, dathet water op rantsoen gaat. Wij vermoeden dat het grondwater in de buurtwordt afgeleid om ons uit te drogen. Ons dagelijks rantsoen wordtgehalveerd om nog iets langer toe te kunnen met de aanwezige voorraad (eris voor ongeveer een maand aanwezig). We vullen onze porties aan met

188

Page 189: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

gekookte kangkung, een soort postelein die langs de bermen en in degrasvlakte groeit. Toos plukt deze lekkere groente, terwijl ik slakken loop teverzamelen in een pannetje. Na elke vangst gaat het deksel er op, anderslopen ze weg. Mam heeft nog wat kacangolie, waarin de slakken totkrokante brokjes worden gebraden. Ik eet er niet van, maar wel word ikdoor mijn familieleden geprezen om de dapperheid waarmee ik mijnweerzin tegen het verzamelen, heb overwonnen. We leren hier ook omgerechten te bakken in pisangblad. Het vet uit het blad geeft een heerlijksmaakje aan het eten.

Indonesi rs in opstandIndonesiërs scheuren op 19 september de blauwe baan van de Nederlandse driekleuren hijsen het restant als de rood-witte Republikeinse vlag. Met dit ‘vlagincident’ start inSurabaya een tijd van snel escalerende vijandigheid en revolutionair geweld, dat zicheerst vooral richt tegen de Nederlanders in en buiten de kampen. Op 2 oktober wordende Japanse wapenarsenalen in Surabaya geplunderd. De ‘Bersiap’*-periode, die duurttot februari 1946, is begonnen. In die tijd zullen naar schatting 3000 Nederlanders,Indische Nederlanders en Ambonnezen en een onbekend aantal Chinezen wordengedood.

De Ambarawa- en Banyubiru-kampen raken medio oktober 1945 geheel afgeslotenen staan voortdurend bloot aan aanvallen door revolutionaire strijdgroepen, evenals dekampen in Surabaya.

Pas 25 oktober arriveert brigadier generaal Mallaby met een leeg troepenschip eneen aantal mariniers om de Nederlandse geïnterneerden te evacueren. De Indonesiërsvrezen dat hij stiekem Nederlandse troepen aan wal zal zetten en ze proberen deevacuatie te belemmeren. Als de kampbewoners aan boord zijn, ontstaat opnieuwchaos, waarin Mallaby door een handgranaat wordt gedood. Bij de Britten wasMallaby zeer geliefd en zij reageren furieus. Het gevolg is de slag bij Surabaya, dieaan ca. 6000 Indonesiërs het leven zal kosten en ruim drie weken duurt. In deIndonesische geschiedschrijving neemt deze slag een belangrijke plaats in. Hier zien zijhoeveel zij in goed georganiseerd verband kunnen bereiken. Hier wordt hun legergevormd en hier ervaart Sukarno zijn afhankelijkheid van dit leger (TNI, TentaraNasional Indonesia). De Britten van hun kant leren hoe serieus en authentiek hetIndonesische streven naar onafhankelijkheid is. Hun houding tegenover Nederlandwordt mede door deze pijnlijke gebeurtenissen beïnvloed. Zij zijn niet naar Nederlands-Indië gekomen om de Indonesiërs te bestrijden en kunnen zich nauwelijks rechtvaar-digen tegenover de Brits-Indische militairen (uit hun eigen kolonie) die zij hebbenmeegenomen naar Java, om de Europese geïnterneerden uit de Japanse kampen tebevrijden. In de Nederlandse geschiedschrijving wordt de Slag bij Surabaya genegeerd.Onbegrip voor het gedrag van de Britten en van de Indonesiërs is het gevolg.

In Engeland heeft de Labour Party een politieke overwinning behaald. Australië kentsinds 1941 een Labour regering. In september ontstaat hier een maandenlange boycotactie van de Australische havenarbeiders tegen Nederlandse schepen.

189

* Bersiap betekent in het Indonesisch zoiets als: weest paraat .

Page 190: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

In augustus waren al ‘Rapwi’-teams opgericht (Recovery of Allied Prisoners-of-Warand Internees), die voor Nederlands-Indië geleidelijk aan worden overgenomen doorNederlanders en pas in september op Java aan het werk kunnen. Zij volstaan voorlopigmet registratie van de geïnterneerden, hoewel de Japanse administratie, die zeervolledig was, voor gebruik gereed ligt. Achteraf zal blijken dat de administratie van deRapwi-teams aan alle kanten rammelt.

Ook het Rode Kruis komt moeizaam met zijn werkzaamheden op gang. De grote oceaanschepen die Nederland aan de geallieerden heeft overgedragen,

zijn omgebouwd tot troepenschepen. Met de schepen die Mountbatten voor evacuatiekan gebruiken, worden eerst alle Britse, Australische en Amerikaanse gevangenen uitOost-Azië en Zuid Oost-Azië in veiligheid gebracht. Zo ontstaat er in de buitengewestenen op Java wel meer ruimte in de kampen, waar de Nederlanders nog steeds verblijven.Pas in december 1945 begint de grote evacuatie met de ‘Nieuw Amsterdam’ en de, inde oorlog tot hospitaalschip verbouwde ‘Oranje’, waarna langzamerhand meerschepen aan Nederland worden teruggegeven. Deze evacuatie zal gedurende geheel1946 en 1947 moeten worden voortgezet.

190

Page 191: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

HOOFDSTUK 17

Erger dan ooit

Terwijl we wachten op redding uit Banyubiru beginnen de berichten overvader binnen te komen.

Zijn plicht tot het laatst vervuldHet eerste bericht over vader is gedateerd 18 oktober 1945 (FPO stempel23-10-1945 in Medan) en het moet ons hebben bereikt v r 7 november,want op die datum vraagt mam nadere gegevens aan de Resident van Riau,die in Singapore zit. Terug naar de brief van 18 oktober 1945 van deGouverneur van Sumatera, generaal majoor A.I. Spits te Medan*:

‘Aan Mevrouw C.M. de Putter-de Smidt, Blok 14, Kamp 10,Banyubiru, Ambarawa.Geachte Mevrouw,Het bericht, U destijds door de Resident van Riau gegeven, datUw man 28 februari 1942 nog goed was, is volkomen juist. De berichten van later datum, welke ik van hem vernam,meldden, dat hij zich zeer verdienstelijk maakte bij het verlenenvan hulp en onderstand aan de talloze slachtoffers vangebombardeerde schepen. Na de bezetting van het eiland isgedurende een tijd niets van hem gehoord, totdat hij naar eenkamp op Bangka werd getransporteerd. De omstandigheden indit kamp waren dusdanig slecht, dat het grootste deel dergeïnterneerden het niet konden overleven en zo is helaas ook Uwman tot slachtoffer geworden. Het is mij niet bekend, waaraan hij overleden is en van de anderebestuursambtenaren in dit kamp leeft bijna niemand meer, dochvermoedelijk zal de Resident van Palembang, de Heer Oranje, U

191

* Zie Appendix voor een kopie van het origineel.

Page 192: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

nadere bijzonderheden kunnen verschaffen, dan wel iemand opkunnen geven, die tot het laatste bij hem is geweest.Het is zeer hard voor U, dit bericht eerst thans te vernemen en hetverlies is zeker een grote slag voor U. Moge het U tot troost zijn,dat het ons bekend is, dat hij zijn plicht tot het laatst opuitstekende wijze vervuld heeft en vele ongelukkigeschipbreukelingen een door hen bijzonder gewaardeerde hulpverleend heeft; ik mocht zulks uit de mond van enige hunnerpersoonlijk vernemen. Na beleefde groeten, Uw dw. A.I. Spits.’

De post komt die keer al voor de middag en Toos en ik rennen met de briefnaar mam. Huilend geeft ze hem aan Toos terug, die ook begint te huilen.

Instinctmatig weet ik dat mam in dezelfde psychische crisis terecht zalkomen als twee jaar geleden toen Toos in Kare s met een geheimzinnige,verontrustende hartkwaal voor maanden in het ziekenhuis werd opgenomen.Onze huisgenoten hebben de zorg voor Ellen en mij toen grotendeels over-genomen. Ik hoor hen nog tegen elkaar zeggen: het zijn verwaarloosdekinderen. Naarmate Toos toch leek te zullen genezen, is mam toen wel watopgeknapt, maar voorlopig hoef ik dat niet te hopen en als Toos nu ookinstort, zie ik de toekomst somber in.

Laten we dan maar meteen aan het werk gaan, denk ik en ik neem Ellenmee naar de put om haar voetjes schoon te spoelen. Het is tijd voor haarmiddagrust en met modderige voeten mag ze niet op haar matras. Tegen devrouwen bij de put zeg ik: dit kind heeft net gehoord dat haar vader isgestorven, dus U hoeft verder niets te vragen. Waarom doe ik dat?Niemand geeft een kik. Het is mijn wanhoop. In de haast ben ik Ellenssandaaltjes vergeten, dus draag ik haar met haar natte voeten terug.

Toos en mam huilen nog. Ik zet Ellen bij hen neer en ga naar mijndenkstruik in de ruigte. Hier word ik boos op God, die mij al een jaar laatbidden voor iets wat al lang is beslist. Zo ga je niet met mensen om, denkik.

Wat mijn voorgevoelens over mam betreft, heb ik gelijk gekregen. Inhaar brief van 18 december 1945 aan haar familie, aan wie ze het nieuwsover Jan vertelt, schrijft ze (volgens een citaat in een brief van Corrie deSmidt, 01-01-1946):

‘Het is mij een raadsel hoe ik verder moet leven.’

Die zin zou je als motto boven de rest van haar bestaan kunnen zetten. Maar wat Toos betreft, blijk ik er naast te zitten. Zij is al gauw net als

vroeger: de oudste, op wie we altijd een beroep kunnen doen. En Ellen?

192

Page 193: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Ook zij is verontwaardigd en ongerust. Waarom stort haar moeder in omdateen - voor Ellen - vrijwel onbekende man blijkt te zijn overleden?

Kort daarna hebben we het Rode Kruis bericht ontvangen. Dit is goedgeadresseerd en gedateerd 3 november 1945. De afzender is: Rode Kruis Informatie, Koningsplein Zuid 4, Jakarta Centrum.

‘Aan Mevrouw C.M. de Putter-de Smidt, Nr. 25104, Banyubiru,Blok 14, Kamp 10, AmbarawaGeachte Mevrouw,Naar aanleiding van Uw informatie betreffende: De Heer J.P. dePutter, Controleur BB, Dabo (Singkep, Riau) moeten wij U zeer totons leedwezen mededelen, dat volgens bij ons beschikbaregegevens de Heer J.P. de Putter te Muntok is overleden. Dezeverklaring heeft geen rechtsgeldigheid. Hoogachtend. Mevrouw C.Joël.’

Hoe het Rode Kruis aan deze gegevens is gekomen, wordt niet vermeld. Misschien heeft mam bij haar zoektocht eerst aan het Rode Kruis, Post

Ambarawa de bekende Pekanbaru kampen opgegeven. Vreemd dat hetRode Kruis dat dan heeft overgenomen, want hierheen zijn vooral mannenuit Bengkalis en omgeving en verder voornamelijk Javaanse Romusha s(dwangarbeiders) gebracht. Er is blijkbaar ook geen contact geweest met decentrale Post in Jakarta. Hoe het zij, het volgende briefje, ditmaal van deRode Kruis Post in Ambarawa, is gedateerd 10 november 1945 en geeftdoor:

‘Geachte Mevrouw de Putter, Wij maken U er op attent, dat doorde radio is omgeroepen: Jan Petrus de Putter, Pekanbaru.Getekend: G.v.Marle-v.Nooten.’

Een dag later schrijft dezelfde mevrouw van Marle-van Nooten uitAmbarawa:

‘Wij zullen morgenochtend dit telegraferen: “Kommandant Kamp Pekanbaru. Is Jan Petrus de Putter in leven inUw kamp. Hij was Controleur BB Singkep, leeftijd zevenendertig.Verzoeke telegrafisch uitvoerig antwoord.”Laten wij hopen, dat er gauw antwoord komt.U kunt ervan op aan, dat ik U dat dadelijk zal doorgeven.Met vriendelijke groeten. Hoogachtend.’

193

Page 194: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Blijkbaar is de Rode Kruis Post in Ambarawa ruim een week eerder nietverwittigd door de centrale Post Jakarta.

Uit correspondentie blijkt dat mams familie in Nederland ons in september1944, tevergeefs, ter opsporing aan het Rode Kruis heeft opgegeven. Haarmoeder is ernstig ziek geworden en in het besef dat zij niet lang meer zalleven, vraagt zij naar haar oudste dochter. Pas in mei 1945 horen zij vanoom Kees de Jager uit Zuid Afrika, die met de Irene-Brigade in Nederlandwas aangekomen, dat vader ons begin 1942 naar Java heeft gestuurd en zelfop Singkep is gebleven. Vaders opzet om nieuws over ons via Zuid Afrikate laten lopen, blijkt te hebben gewerkt. Toch duurt het nog lang voordat zijbericht van ons hebben en zodra mams brief van 24 september 1945 isaangekomen, horen zij alweer door de radio dat de regio Semarang-Magelang-Ambarawa-Banyubiru door Indonesische troepen is bezet en datde ge nterneerden daar worden gegijzeld. Zij sturen brief na brief, maar wijzijn volledig van de buitenwereld afgesneden.*

Gegijzeldoktober - december 1945

De volgende brieven over vader hebben ons pas in Jakarta bereikt. Hoehebben wij de weken voor onze reis naar Jakarta doorgebracht? Ik put uitde herinnering van mij en mijn zussen.

We weten dat het ziekenhuis in Magelang door Indonesischelegerbenden is aangevallen en dat de daarheen ge vacueerde zieke vrouwenen kinderen met moeite door Britse troepen naar Semarang in veiligheidzijn gebracht. Onze drie Banyubiru kampen worden voortdurend beschoten.Dan volgt de eigenlijke aanval met handgranaten. Eerst de kampen 11 en12, die als omheining alleen gedek hebben. Op een nacht wordt n vandeze twee bestormd. Mensen worden het moeras ingedreven. Veertigvrouwen en kinderen worden gedood. De Japanse bewakers hebben niet ofte laat ingegrepen. Letterlijk betekent de naam Banyubiru blauw water. Datwater zal rood zijn geworden.

De volgende morgen zit ik op het afdak van onze put. Toos staat op hetmuurtje van de veranda voor het huis. Zo kunnen wij boven onze gedekuitkijken. De kampleiding heeft ons laten weten dat wij vandaag Britsemilitaire bescherming kunnen verwachten, maar dat deze onderweg veeltegenstand ondervindt in de vorm van wegversperringen en beschietingen.Uit veiligheidsoverwegingen is de voorkamer van ons huis ontruimd. Erzijn mensen met hun man meegegaan of naar familie in de buurt. Wij zijnverhuisd naar een gudang langs de emper. Een kamertje voor ons alleen,

194

* Zie voor een beknopte beschrijving van de eerste maanden na Japans capitulatie bijvoorbeeld (Bank, 1983, p. 98 e.v.; v.Velden, p. 469).

Page 195: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

met een eigen raampje en een eigen deur naar buiten. Als ook hier eenaanval zou komen, mogen de vrouwen en kinderen uit de woningen enbijgebouwde barakken naar de gevangenis zelf, achter de stenen muur,maar vanwege het plaatsgebrek daar wordt dat besluit zolang mogelijkuitgesteld. Er is een nachtwacht ingesteld. Regelmatig doen twee personeneen ronde langs de buitenbarakken en -woningen.

Over de weg naar Ambarawa zien we niets komen, maar wel nadert er eengroep Indonesische mannen, bewapend met lange bambu speren. Ze hebbeneen rode doek om hun hoofd geknoopt. We roepen naar de vrouwen op heterf, maar zij zijn al gewaarschuwd door de kampleiding. We moeten onsgereed houden voor een vlucht naar de gevangenis. De bende mannen trektzwijgend in gelid langs onze gedek, richting de hoofdpoort en verder. Zelopen een rondje om ons kamp heen. De Japanners, die met hen hebbengesproken, vertellen dat ze van plan zijn ook ons het moeras in te drijven,dat op een paar honderd meter buiten het kamp begint. Ik voel geen angst,alleen spanning. Dan zie ik stofwolken boven de heuvels en even laternadert een colonne militaire voertuigen over de weg het dal van Banyubiruin. Ik schreeuw me schor: daar zijn ze! Vrouwen lachen en huilen doorelkaar. De spanning ebt weg. De Indonesi rs met hun speren zijnverdwenen.

Zodra de weg enigszins veilig is, zullen we worden weggebracht naarSemarang. Intussen worden we bewaakt door de gearriveerde Brits-Indischemilitairen, Sikhs en Gurkha s. Enkelen van hen bivakkeren nu in onzevoorkamer. Ze hebben rijst en corned beef voor ons meegenomen, zodatonze rantsoenen worden vergroot. Elke morgen komt een grote watertankmet drinkwater bij ons het erf op. Wat een luxe. Op een middag rijdt detankauto wat snel over het smalle pad tussen ons hoekhuis en de gedek. Opde treeplank staat een Gurkha. Bij de hoek slingert de auto tegen de muurwaarachter de wc is, een gat in een plank boven een diepe kuil met stront,die af en toe wordt geleegd. Toevallig zit juist mam hier. Ze vliegt net optijd weg. De muur stort in en de Gurkha sterft. Bevend zit mam in onzegudang. We troosten haar. De dood van de Gurkha lijkt niet tot haar door tedringen. Geeft niet, ze is aan groot gevaar ontsnapt. Rare gebeurtenis: onzemoeder is gered en die man niet. Wat moet je nou voelen? Ik ben boos enverbaasd tegelijk, omdat ik in de bijeengedromde groep vrouwen iemandhoor zeggen: het is gelukkig maar een Gurkha.

Ellen en ik krijgen de bof, maar herstellen snel. Erger is de malaria diemoeder en Toos hier oplopen. Er is geen kinine. Gelukkig is de evacuatiegestart. Eerst wordt de overvolle gevangenis ontruimd. Wij gaan met hetlaatste transport. We zitten met onze bagage in de laadbak van vrachtauto s,

195

Page 196: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

matrassen op de ijzeren stangen boven ons hoofd en af en toe ook langs dezijkanten. Dan stik je zowat. Wij zitten in de n na laatste vrachtwagenvan een lange rij. Onderweg wordt geschoten. We stoppen. De matrassenlangs de zijkanten worden dichtgestopt. Ellen probeert er tussendoor tepiepen. Wij duwen haar terug. Ineens rijden we weer, het schieten isgestopt, de matrassen gaan opzij. In een bocht naar rechts zie ik stillelichamen op het gras liggen, Indonesi rs, er is een vrouw bij. Ze doen medenken aan de geschoten dieren op het erf in Muaratembesi. Ik vergeet zeniet.

We rijden door een bos en stoppen bij een wachtpost. We krijgen hete,zoete thee in glazen. Wat heb ik lang geen glas gezien. Plotseling moetenwe verder. De Gurkha s hebben haast, maar even later staan we met eenschok stil. Matrassen dicht. Onze chauffeur legt het uit. Er zijnwegversperringen, dat betekent weer kans op een hinderlaag. We horengeschreeuw, schoten. De wagen achter ons is te laat. We zien hem nietmeer. Op onze vragen komt geen antwoord. Later ontmoet Ellen een vrouw,die in die auto heeft gezeten en meemaakte hoe haar broertje werd gedood.

Even later bereiken we Fort Willem I, een oude vesting uit de Java-oorlog (1825-30), later uitgebreid. De Japanners hebben het fort gebruiktals gevangenis - een oord der verschrikking - voor alle bevolkingsgroepen,rangen en standen. Na de Japanse capitulatie diende het als kazerne voor deIndonesische troepen, totdat zij kort geleden door de Britten zijn verdreven.Nu is het in gebruik voor opvang- en verzamelplaats van evacu s uit deAmbarawa- en Banyubirukampen. Wij moeten een trap op. Daar wordenonze matrassen tussen grote weefgetouwen op de grond gelegd. Eten endrinken wordt boven gebracht, maar voor de extra s, zoals melk, moet jenaar de binnenplaats. Daar is ook de kamer van de arts. Ik ga er heen om tevragen of hij kinine heeft voor mam en Toos. Op de binnenplaats moet jelangs de kant lopen, niet zomaar oversteken, want je hoort steeds kogelsfluiten. Het gaat goed. Een verpleger brengt het medicijn.

Door de hoge ramen zien we heuvels in de verte. Vlak voor onsgebouw staat een batterij kanonnen opgesteld. Regelmatig hoor je tellen:one, two, three: fire. Een militair is niet op tijd weggedoken en wordt doorde terugslag geraakt. Volgens sommigen is hij dood. Ik kijk niet. Ik heb ergenoeg van. We zitten hier twee nachten. Regelmatig loeit de sirene. Danmoet je onder je matras kruipen of het heet is of niet. Na een paar keer geefik het op en ik zie dat een aantal vrouwen het ook niet doet. Ik zou hetgoede voorbeeld moeten geven aan Ellen, want zij wil het al helemaal niet,maar zelfs dat breng ik niet meer op.

De laatste avond tussen de weefgetouwen speel ik met een vriendin-netje. Wat heeft zij veel poppenkleertjes. Ik ben er stil van. Achterafrealiseer ik me dat dit de laatste keer is geweest dat ik met poppen speel.

Onze verdere reis verloopt zonder strubbelingen en we arriveren bij de

196

Page 197: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

haven van Semarang. Heerlijk om de zee te zien. In afwachting van eenschip naar Jakarta, worden we ondergebracht in een kolossale tabaksloods,waarvan er hier verschillende staan. Binnen is het ondraaglijk warm. Opeen bladzijde van ons boek De mooiste wonderverhalen staat in eenkinderhandschrift met potlood: O, wat is het heet in Semarang . E n vanons drietjes heeft dat opgeschreven.

De matrassen liggen in lange rijen op de grond. Ergens in het middenzitten wij. Het is hier nooit stil, het lawaai is erger nog dan in Muntilan. Wezijn veel buiten. Ellen schrikt als ze in een mitrailleurnest een Japanner zietstaan met een geweer. We leggen haar uit, dat hij ons moet bewaken, maarik vraag me af of ze dat gelooft. Het is ook onbegrijpelijk.

Er liggen grote rollen touw, die tot muurtjes naast elkaar zijn gezet,zodat we ons er achter kunnen baden. Dan moet je eerst een emmer vullenbij een kraan, waarvoor altijd een rij vrouwen staat. We lenen een emmervan een vriendelijk gezin. De wc is een provisorisch gebeuren, ook achterstapels rollen touw. Ik besluit om hier zo weinig mogelijk heen te gaan. Datis niet moeilijk, want eten krijgen we nauwelijks. Er is geen keuken en debakker in de stad heeft te weinig capaciteit voor de duizenden evacu s. Erwordt eindeloos over geklaagd en ik snap dat niet. De Gurkha s proberenons met gevaar voor eigen leven hier weg te krijgen en wij mopperen overhet ontbijt. Het voedsel is inderdaad eentonig: een paar droge crackers en smiddags 2 gekookte aardappelen uit blik. Soms wat corned beef. Je drinktthee of water. Enkelen, die hier bekend zijn, gaan ondanks dewaarschuwingen toch de stad in, maar ze worden vijandig bejegend.Verkopers willen geen zaken met hen doen. Het is niet tot onsdoorgedrongen dat hier een paar weken eerder 2000 Indonesi rs en 500Japanse militairen, die de Nederlandse ge nterneerden moesten beschermen,in onderlinge strijd zijn gesneuveld.

s Avonds hoor je muziek, jonge mensen dansen. Er liggen schepen van deBritse marine en de meisjes onder de evacu s zoeken hen op. Ze varen inroeibootjes door de havens, romantisch lijkt het. Melancholisch klinken deliedjes, als :

‘Irene, Irene, I see you in my dream- - -’.

Of:

‘Give me five minutes more, only five minutes more, let me stay inyour arms- - -.

197

Page 198: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Op een middag mogen de kinderen op bezoek bij een Britse kruiser die aande kade ligt. In kleine groepjes worden we binnengelaten. Ik sta in de rij enhoop op traktaties. Het valt tegen. Binnen is het nauw en donker, netkampbarakken. We krijgen een half bekertje coca cola (niet lekker) en eensnoepje. s Avonds zal er feest zijn voor de jongeren. Toos wil er heen,maar mam vindt haar te jong. Dan wil Toos ook niet met de kinderen mee.Ik geef haar gelijk: er is niets aan.

De haven van Semarang is nu nog niet geschikt voor grote zeeschepen,zodat het vertrek plaats vindt van de rede. Enkele keren ligt daar een schipom evacu s op te halen, maar wij horen er nog niet bij. Te weinig urgent,te weinig invloedrijk of gaan die schepen naar andere havens? Mam maaktzich zorgen, terecht, zoals later in Jakarta zal blijken.

Na dagen staan we op een lijst voor het tss Winchester Victory . Meteen brede platte sloep zullen we er heen varen. Op de kade begint hetgebruikelijke gedrang. Er ontstaat paniek onder de vrouwen die op detweede sloep moeten wachten. De Japanner in zijn kuil staart onbewogenvoor zich uit. De Victory is hoog en de sloep laag. Bij elke hoge golf moetje springen. Dan grijpt een matroos je vast. Eerst gaan de dappersten. Als ikzie, dat het steeds lukt, durf ik ook en hup, daar gaat Toos. Ellen is dooriemand opgetild. Sommige vrouwen zijn te bang. Zij worden geholpen doorsterke mannen. Mam is al aan boord. Zij is dapper. Ze legt uit dat ze welwat gewend is op de veerpont in Breskens. Een leuk verhaal vind ik dat.

Er zijn veel ruimen onder elkaar. We moeten smalle, steile trappen af.Toos en ik nemen een bovenkooi en mam en Ellen slapen onder ons. Jekunt niet rechtop in bed zitten door het lage plafond. Op een richel vindenwe een lepel. We besluiten hem mee te nemen. Mam vindt dat het best kan.We hebben zoveel moeten achterlaten en extra bestek kunnen we goedgebruiken. Na haar dood, jaren later, zal deze lepel nog in haar keukenlaliggen. Hij is altijd het symbool geweest van onze bevrijding uit degijzeling.

De Amerikaanse bemanning is veel aardiger tegen ons dan we intussengewend zijn van de Engelse militairen. Iemand aan boord legt uit dat datkomt doordat de Amerikanen niet verantwoordelijk zijn voor de bevrijdingvan de Indonesische eilanden. Zij hebben hun werk gedaan in de GroteOost en ze zijn blij dat dat achter de rug is en dat zij nog in leven zijn. Bijelke maaltijd aan boord worden we gewaarschuwd dat we niet te veelmoeten eten. We zijn het niet gewend en dan kun je erg ziek worden (eengevaarlijk soort oedeem). Maar als je een tweede keer met je bord komt,wordt er begrijpend gelachen. Het smaakt heerlijk. Ellen mag haar melk-beker twee keer vullen. We eten en drinken in ploegen, want er zijn 1796evacu s aan boord.

Het schip blijft nog uren op de rede liggen schieten naar de bebosteoever, om de Gurkha s aan wal te helpen met de bestrijding van de

198

Page 199: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

gewapende benden. Wij mogen aldie tijd niet naar buiten, maarbinnen hoor je het dreunen ook.Als we op 13 december vertrek-ken, mogen we aan dek komen.De Javaanse kust verdwijnt uitzicht.

Van Tanjungperiuk weer invrachtauto s naar de stad Jakarta,waar we 14 december arriveren.De chauffeur is gehaast vanwegehet risico op gewapende benden,want ook hier wordt het onrustig.We zullen snel merken dat we onsopnieuw in gevaar bevinden. Hetverzamelkamp Kramat (een groteomheinde wijk) is overvol. Buitende poort en de gedek aan de over-kant van de straat is een leeg-

staand paviljoentje, Kramat 156. Ons gezin krijgt de voorkamer. Eenfamilie uit Banyubiru 11 bewoont de achterkamer. In het grote huis zit eenChinese familie. Soms zie je een schim van hen, maar meestal houden zijdeuren en luiken gesloten. Ze zijn, terecht, bang voor geweld van opstan-dige Indonesi rs. We krijgen een tijdelijke identiteitskaart, waarmee we watspulletjes en wat geld - een voorschot (!) op het weduwenpensioen - krijgenom levensmiddelen te kopen.

Een Gurkha schiet niet op kinderenIeder van ons krijgt een stelletje ondergoed en een paar sandalen, ook alsvoorschot. In de gaarkeuken krijg je alleen nog maar gekookte rijst.Onderweg naar de pasar ziet mam op een voorgalerij tante AnnekeGoudsmit zitten. Ze is herenigd met haar man. Voor ons heeft ze weinigbelangstelling. Jammer, maar begrijpelijk. Later zullen we van anderenvernemen dat ze al gauw weer alleen was. Hij heeft een ander gevonden.Wat afschuwelijk voor haar.

Als mam een beetje is bekomen, schrijft ze naar Nederland om de familieover Jan s dood in te lichten.

Een paar dagen voor Kerst horen we in de verte schieten. Het komt dichtbij.Er zitten scherpschutters in de bomen langs de straat. Een auto metluidspreker rijdt langs met de boodschap dat we binnen moeten blijven.

199

Page 200: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Ieder die toch buiten komt, wordt door de Britten zonder pardonneergeschoten. We hebben nog voor een dag eten in huis. Water halen webij de wastafel in de achterkamer en we hebben een komfoortje met wathoutskool om thee te zetten.

De tweede nacht vinden de gevechten ook op ons erf plaats. We horengeschuifel op het voorgalerijtje. Blijkbaar duikt iemand daar achter hetmuurtje. Doodsbang vragen we of we in de achterkamer mogen zitten.Onze buren hebben hier echte bedden staan, waaronder ze hun matrashebben gelegd. Ze schuiven op voor ons. Deze mensen hebben gezien hoehun tienjarig dochtertje met een bajonet werd gedood door een Indone-sische vrijheidsstrijder. De moeder zit aan n stuk door te jammeren. Devader is doodstil. Na een uurtje houdt mam het hier niet meer vol. Ze trektons weer mee naar ons eigen vertrek. We horen niets meer en wachtengespannen de morgen af. Mam heeft intussen koorts gekregen. De malarialaait op. Ik heb ook koorts gehad, maar nu heb ik het koud. Op de een ofandere manier kan ik me niet meer bewegen, een soort verlamming.

Als het licht wordt, vraagt mam aan Toos of zij hulp wil halen. Er zijnhier twee zieken en een klein kind. Er is alleen nog wat brood. Ze makeneen plan. Toos moet op het erf langs de tuinmuur sluipen en dan de straatoverrennen naar de poort, waar een Gurkha op wacht staat. Ze gaat en roepthelp naar de Gurkha, maar hij richt zijn geweer op haar en gebaart dat ze

terug moet gaan. Ze durft niet verder en besluit via de achtertuinen naar deandere poort te gaan, die minder dicht bij een hoek van de weg ligt. Op deeen of andere manier lukt het haar om, ondanks het schieten vanuit debomen, over een aantal tuinmuren te klimmen. Ze hoopt maar dat diemannen die vanuit de bomen schieten, niet op kinderen schieten. Nu eenssleept ze een tuinstoel er bij, dan weer werkt ze zich omhoog via eenvoorgalerij of een schuurtje. Ze komt onder de schrammen te zitten, maarna een huis of vijf probeert ze weer de weg over te steken, naar devolgende poort. Daar staat ook een Brits-Indische schildwacht en terwijl hijop haar richt neemt ze, om hulp roepend, een aanloop, de straat over. Zedenkt: hij schiet niet op een kind.

Als Toos in het kamp is, wordt er gebeld naar het Cikini ziekenhuis, omons met een auto op te halen. De chauffeur scheldt dat ik moet opstaan,maar ik kan het niet. De auto brengt eerst Toos en Ellen tussen debeschietingen door naar het Kramat kamp. Als de auto terugkomt om mij enmam te halen, is er een brancard bij. Er wordt niet meer gescholden. Op dekinderafdeling is mazelen uitgebroken, dus moet ik naar de vrouwenzaal.Daarna weet ik niets meer, totdat ik drie dagen later ontwaak uit een diepsoort slaap. De zusters zijn opgetogen dat ik weer reageer. Ze praten druktegen me en ik krijg een verlaat kerstcadeautje. Ik ben schor door desondevoeding die ik heb gekregen. Mijn bed staat door gordijnen omgevenmidden in de zaal zodat de zusters makkelijk bij me kunnen komen. De

200

Page 201: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

volgende dagen zweef ik in een niemandsland. Op Oudejaarsdag wordtmijn bed naast dat van mam gereden en mogen de gordijnen weg.

De geur van gras en bladerenWe liggen in een grote zaal met ernstig zieke vrouwen. Er is ook een jongJavaans meisje, dat een baby verwacht van een Japanner, die is verdwenen.Uit vrees dat ze op de kraamafdeling zal worden uitgemaakt voor Japansehoer, mag ze op de gewone zaal liggen. Ze is schuchter en bang voor debevalling. De andere vrouwen op de zaal zijn lief voor haar en bemoedi-gend. Ze krijgt geen bezoek. Na de bevalling huilt ze hartstochtelijk. Haarkindje heeft maar kort geleefd. Opnieuw wordt ze emotioneel opgevangendoor de zaalgenoten. Opeens komen haar ouders op bezoek. Wat ben ik blijvoor haar. Ze was verstoten vanwege de Japanner, maar nu mag ze terugnaar haar ouders.

Ik zie dat er grote zweren zijn ontstaan op mijn armen en benen enongerust vraag ik wat ik heb en of ik ooit weer kan lopen. De laatste vraagwordt ontwijkend beantwoord, maar de zweren zullen vanzelf verdwijnen.Ik lijd aan een zware vorm van polydefici ntie.* Ik vraag of ik buiten magliggen om uit de narigheid in de zaal weg te zijn. De zusters zullen hetbespreken, maar ik wacht het niet af en laat me voorzichtig uit bed glijden.Op mijn armen schuifel ik richting buitendeur. Het valt tegen en ik blijfliggen. Een verpleegster vraagt wat ik nu toch aan het doen ben? Ik wilnaar buiten, zeg ik. Even later lig ik op een baleh-baleh onder een groteboom. Het ruikt er naar gras en bladeren. Tot ik zelf kan lopen, word ikelke dag naar buiten gereden. Ik mag er steeds wat langer blijven, omringddoor boeken, leuke en saaie. Lezen en praten valt tegen, maar na tien dagensta ik overeind.

Ondertussen wonen Toos en Ellen in het Kramatkamp, onder de hoede vande nonnen in het kinderziekenhuis. Ze krijgen samen een kamer en dezusters zorgen goed voor hen. Met Kerst is er een versierde boom en Ellenzingt:

‘Jezus zegt dat Hij hier van ons verwacht - - -’.

Het tweede couplet is het mooist:

‘- - - Laat ons dan in ‘t duister held’re lichtjes zijn - - -’.

Toos probeert de kamer gezellig te maken, met een zitje en een kleedje op

201

* Dit is het gebrek aan vitamines en bouwstoffen, waarvan de verlamming en de spontaanoptredende zweren symptomen zijn (v.Velden, p. 357).

Page 202: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

tafel. Op een nacht schrikken ze wakker als er ineens twee Gurkha sbinnenstappen. Toos gilt, trekt Ellen mee en vlucht naar de zusters.Waarschijnlijk hebben de Gurkha s niets kwaads bedoeld, maar het islogisch dat Toos schrok. Zij durft daarna niet meer in hun eigen kamer teslapen. Na een paar nachten hebben ze een goed slot op de deur gekregen.Toos raapt al haar moed bij elkaar en overnacht weer met Ellen in huneigen slaapvertrek.

Ellen krijgt mazelen. Omdat zij hoge koorts heeft, blijft een non s nachts bij haar waken. Als zij is opgeknapt, speelt ze weer buiten. Hier

raapt ze rode pitjes die uit de bomen zijn gevallen. Ze zal ze meenemennaar Nederland en erg teleurgesteld zijn als de pitjes daar beschimmeldaankomen.

Toos doet huishoudelijke karweitjes en de was voor ons vieren. Als zetijd over heeft, leert zij Ellen lezen en schrijven, zodat ze, als ze binnenkortin Nederland komt, meteen naar de eerste klas kan. s Middags gaan ze bijons op bezoek in het Cikinihospitaal. Het Kramatkamp is dichtbij, maar zemoeten wel de Ciliwung over. Op de brug heb je geen beschutting vanhuizen. Het is gevaarlijk en wij zijn elke middag bang dat ze wordenbeschoten of gekidnapt. We horen vreselijke verhalen over lijken, die in deCiliwung drijven. Maar Ellen ziet kinderen in de rivier spelen en wil naarhen toe. Het is een strijd om haar, zonder griezelverhalen, toch snel over debrug te krijgen. Met n hand sleurt Toos haar mee, in de andere handdraagt ze ons schone of vuile wasgoed. Ik ben blij als ze komen. Ze vormende schakel met het leven buiten Cikini.

Voedsel en vervoer voor iedereen!Ik schrik als ik merk hoe hulpbehoevend en afhankelijk mam zich opstelt.De verpleegsters dwingen haar om zelf naar de badkamer en wc te gaan,want ze blijft de hele dag in bed liggen. Ze ergert zich aan iedereen om haarheen. Niemand doet iets goed. Dit gedrag herken ik uit de periode inBandung tijdens de langdurige ziekte van Toos en opnieuw probeer ik haaraf te leiden. Tevergeefs.

Naarmate de brieven binnendruppelen, die ons de afgelopen tweemaanden niet hebben bereikt, dringt het lot van vader meer en meer tot onsdoor. Ik krijg elke brief te lezen. De berichten over vader volgen hieronder.

De Resident van Riau, 18 Battery Road, Singapore, schrijft op 17 november1945:

202

Page 203: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

‘Geachte Mevrouw de Putter,Uw brief van 7 dezer kreeg ik vanmorgen en ik kan niet zeggenhoe het mij spijt dat ik U zo weinig helpen kan. Uw man heb ikna begin februari ‘42 niet meer gesproken; van Engelsen en ookenkele Hollanders, die via Dabo doortrokken in februari hoorde ikdat hij het toen goed maakte. Zij verklaarden allen dat Uw manalles had gedaan wat in zijn vermogen was om hen aanvoedsel en vervoermiddelen te helpen. Daarop werd deverbinding verbroken. Volgens berichten is hij bij de komst derJappen medegenomen en of dit eerst naar Jambi, of naarPalembang is geweest, weet ik niet. In ieder geval is hij bij dePalembang-geïnterneerden terechtgekomen, want die hebben eentijd op Bangka gezeten. Ik heb daarom dat gedeelte van Uwverzoek doorgegeven aan mijn collega te Palembang*; allichtheeft hij iemand in zijn omgeving, die Uw man in het kamp heeftmedegemaakt. Verder heb ik Controleur de Kler, die nu op Dabo zit, verzocht omnaar achtergebleven eigendommen een onderzoek in te stellen: ikvrees echter dat daarvan niet veel terecht komt, want wij allenhier zijn alles kwijt. Alleen enkele zware meubelstukken en ouderommel werden nog teruggevonden. Op fotoalbums speciaalwaren de Jappen dol. Voor financiën moet ik U helaas verwijzennaar de Rapwi. U begrijpt hoe verward de toestand is: allearchieven liggen overhoop - en het zal nog lang duren voor mentot enige afwikkeling kan komen van financiële zaken vóór debezetting. Misschien kan men U op het Departement vanFinanciën enige hulp geven - er zullen wel meer dames daar zijnin soortgelijke omstandigheden als de Uwe - helaas. Nogmaals - het spijt mij erg dat ik U niet helpen kan - ik had hetzo gaarne anders gewild - ik begrijp zo volkomen hoe het Uonder de gegeven omstandigheden te moede moet zijn.Met beste wensen voor Uw toekomst en vriendelijke groeten, - - -.’

We zijn even ver als in februari 1942: vader is op zijn post gebleven enblijkt iedereen naar beste vermogen te hebben bijgestaan, maar van deNederlands-Indische overheid hoeven zijn vrouw en kinderen niets teverwachten. De Rapwi heeft al laten merken, slecht te functioneren.

203

* Resident Oranje.

Page 204: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

De volgende brief is van een collega van vader, G.H. Mollema:‘Palembang, 25-11-45. Zeer Geachte Mevrouw de Putter,Een paar dagen geleden ontving ik van Resident Oranje* Uwbrief van 7 dezer. Ik had U wel eerder willen schrijven, dochmeende dat U in Bandung moest zijn en kon Uw adres nietuitvinden. Het droeve nieuws van het overlijden van Uw man heeftU dus reeds bereikt. Het toeval wilde dat wij een jaar geledenongeveer naast elkaar lagen in het hospitaal te Muntok. Wehadden beiden malaria en wat men tegenwoordig hongeroedeemnoemt, wij noemden het beri-beri. Ongeveer een week nadat ikhet hospitaal verliet, is Uw man overleden. Hij had er toen diar-rhee bijgekregen, men noemde dat dysenterie. De datum van zijnoverlijden is 30 november 1944. Hij ligt op de Europese begraaf-plaats te Muntok begraven. Tot mijn spijt was ikzelf om gezond-heidsredenen verhinderd bij de begrafenis tegenwoordig te zijn. Wekenlang hebben we naast elkaar gelegen en daarbij heel watafgepraat, voornamelijk over Retranchement, Breskens en al wathet Zeeuwse leven betreft. Zelf heb ik namelijk enige jaren inMiddelburg gewoond. Hij was steeds opgewekt en enthousiast inzijn beschrijvingen van het boerenleven, de visserij, waarvan hijook goed op de hoogte bleek te zijn, de autohandel van zijn

204

* De Resident van Palembang aan wie de Resident van Riau moeders brief heeftdoorgezonden.

Jan ligt nu op het ereveld Leuwigajah, Cimahi, hoog boven Bandung.

Page 205: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

205

Laatste pagina van de brief van collega Mollema.

Page 206: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

schoonvader, over Vlaanderen en de Belgische badplaatsen, enz.enz. Hij was in het bezit van een zakbijbeltje, dat evenwelverloren is gegaan, maar waarin hij veel placht te lezen. Hij hadvoorkeur voor een bepaalde psalm, wanneer ik me niet vergis ps.36*, het was er een die begon: “de Heer is mijn Herder, mij zalniets ontbreken” en dan kwam er iets in voor van ”hij zal mijleiden in grazige weiden.” Vermoedelijk weet U nu wel welkepsalm dat is geweest.Vóór zijn ziekte maakte hij in het kamp zich verdienstelijk met hetdelen van thee, 3 maal per dag.Hij was de enige bestuursambtenaar van Riau die bij ons in hetkamp was. Van Dabo was hij naar Jambi overgebracht en daargeïnterneerd. Toen de Jambigroep in oktober 1943 naar Muntokwerd overgebracht, ging hij mee. Hier waren toen ook de mensenvan de Lampongs, Palembang, Benkulen en later kwamen degeïnterneerden van Bangka en Billiton** er nog bij. Tegelijk methem werden verscheidene Engelsen geïnterneerd, die als schip-breukelingen op Singkep aan land waren gekomen en aan wiedoor hem te Dabo onderdak en voeding was verleend. In Jambiwaren de geïnterneerden, evenals trouwens ook op vele plaatsenelders, in de gevangenis gehuisvest. Zij werkten een tijdlangbuiten, aan grondverzet. In die tijd had Uw man het goed, hetwerk lag hem wel en ze konden er wel bijkopen en kregen veelvan de bevolking. Ook in Muntok*** maakte hij het in denbeginne goed, doch in de loop van de tweede helft van 1944heeft hij herhaaldelijk malaria gehad, waarvoor geen kinine wasen kreeg hij, als bijna iedereen ‘Palembang bottom’, d.i. jeuk,puisten en een soort zweren. Door alles met elkaar en door deondervoeding ging het lichaam achteruit. Het ging Uw man alszovelen, alleen behoorde hij niet tot de - - - gen**** die hetgeluk hadden het er levend van af te brengen. Maar dit kan ik Uwel zeggen pijn geleden heeft hij niet en ook een doodsstrijdheeft hij niet gehad. Allen die heengingen, gingen heelgemakkelijk en de meesten van hen hebben het nieteens geweten. Ik heb van hem een gabardine regenjas in bewaring en een

206

* Dit moet zijn: psalm 23, zie Appendix.** Tegenwoordig Belitung*** Zie Van Velden, p. 359: In Muntok - - - heerste een kwaadaardige malaria endysenterie- - - . Ge ll. Atlas deel 2, p. 73: In beide (Muntok) kampen heerste - - - eenextreem zwaar regime, vooral door de stelselmatige onthouding van medische zorg. WijGedenken, p. 10.**** Hier is een stukje papier afgescheurd.

Page 207: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

bundel met bescheiden, huwelijks- en geboorteakten, etc. Het isevenwel onmogelijk U dit pakket met de tegenwoordige postver-bindingen te doen toekomen. Waar ikzelf in de naaste toekomstnog zal terechtkomen valt vooralsnog niet te zeggen. Voorlopigmoet ik voor 6 maanden naar Nieuw-Zeeland. Vóór ik wegga zalik zorgen dat het pakket aan U wordt verzonden en anders zal ikhet aan een collega te Palembang overdragen, opdat die het tezijner tijd aan U kan opzenden. In verband daarmee zal het goedzijn wanneer U mij van eventuele adresverandering op de hoogtezoudt willen houden.Ik ben me bewust dat de inlichtingen die ik U heb gegeven maarsummier zijn en U waarschijnlijk niet zullen bevredigen. Binnenhet bestek van dit papier is het evenwel niet mogelijk uitvoerigerte zijn.Wanneer U meer inlichtingen wenst, vraagt U die dan gerust, ikzal mijn best doen ze U te verschaffen.Met beleefde groeten, van U Mevrouw de dienstwillige dienaar,G.H. Mollema, Controleur BB 1ste Klasse’.

Op Mollema s verzoek heeft moeder haar huidige verblijfplaats aan hemdoorgegeven en per telegram laat hij weten haar op doorreis naar Nieuw-Zeeland te willen opzoeken. Hij heeft vaders regenjas en dossier bij zich eneen traktatie: koeken met een laagje roze marsepein. Hij vertelt dat vadervlak voor de Japanse invasie Engelse piloten heeft geholpen te ontvluchten.Zij waren met een noodlanding op Singkep terecht gekomen. Ontevredeneilandbewoners hebben vader hiervoor aangegeven bij de Japanners, die 24april 1942 op het eiland landden. Alleen al om dit feit is hij ter dood veroor-deeld en gevangen gezet. Door wisseling van de Japanse commandant is hetdoodvonnis niet uitgevoerd, maar is hij met de overige Europeanen naarJambi gebracht en daar ge nterneerd.

Mam vraagt of vader bij het verhoor is gefolterd. Zij weet hoe deJapanners waren. Hoe lang heeft hij in de dodencel gezeten? De heerMollema zegt dat hij het niet weet.

Dan brengt hij het gesprek op iets vrolijkers, dat medegevangen hemhebben verteld. In Jambi werd veel door de ge nterneerden gevochten ometen, een gunstige ligplaats of vanwege plagerijen. Jan de Putter was nvan degenen die daaraan niet meededen. Hij trad dikwijls op als vrede-stichter en wist met een grap of gebaar de gemoederen te doen bedaren.

Het lijkt er op of vader in de kampwinkel van Jambi een functie heeftgehad. In zijn dossier treffen we een zakboekje aan, waarin hij kolommenmet namen, diverse etens- en drinkwaren en bedragen heeft genoteerd. Er is

207

Page 208: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

een kwitantie van de keuken in Muntok bij voor de aankoop van thee. Ineen oud zakboek van militaire dienst (1928) vinden we meer. Hierin heefthij met drukletters ook recepten genoteerd: nasi goreng, fu yong hai,tomatensaus en diverse sambals. Veel ge nterneerden hebben receptenopgeschreven. In hun gedachten waren zij steeds met eten bezig.

Hij heeft nog het programma bewaard van een in het kamp Jambi op 9september 1943 georganiseerde revue Mens, erger je niet! Zou hij bij deorganisatie of de inhoud van dit kampevenement persoonlijk betrokken zijngeweest?

Verder ontdek ik een Frans woordenlijstje in zijn handschrift. Heeft hijeen Frans boek gelezen of Franse les gehad? Hij was zoiets van plan methet oog op de verhuizing van zijn familie naar Frankrijk.

Ik weet niet of mam later nog contact heeft gehad met de heerMollema. Misschien, want op de enveloppe van zijn brief staat in haarhandschrift: Hazerswoude.

Verraden, maar door wie?Mam stuurt een lijst van onze meubelen en andere bezittingen naar deResident van Riau. Ons poppenhuis, het kinderzitje en de babytafel staan erook bij, evenals de helft van het lits-jumeaux, de door mij zo verfoeidetijgerhuid en een olifantstand. Haar brief wordt doorgestuurd naar Singkep,waar Controleur de Kler de Detachementscommandant der Veldpolitie eenrapport laat opstellen over de laatste weken van vader in Dabo en over deachtergebleven bezittingen. Dit rapport is van 19 december 1945:

‘Volgens verklaring van verschillende Politieambtenaren, die zichin februari, maart en april 1942 te Dabo bevonden, zou detoenmalige Controleur de heer de Putter, met de Detachements-commandant der Veldpolitie, de Inspecteur van Politie der tweede

208

Soeda terima dari = Ontvangen van; Banjaknja wang = Bedrag geld; Terbilang = zegge.

Page 209: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

klasse van Selow en diens toegevoegde Hoofdagent van Politieder eerste klasse Daricarere, te Dabo zijn achtergebleven, nadatalle andere Europeanen deze plaats hadden verlaten.In het hospitaal der Singkep Tin Exploitatie Maatschappijbevonden zich echter nog 6 of 7 Engelse verpleegsters en 1gewonde Engelse Marine-matroos, allen afkomstig van de Engelseoorlogsschepen, die op 16 februari 1942 bij Pulau Posek doorJapanse vliegtuigen in de grond waren gebombardeerd. De heer de Putter heeft het in de laatste maanden tijdens deuitoefening van zijn dienst vermoedelijk niet erg gemakkelijkgehad, aangezien er toen reeds anti-Nederlandse propagandawerd gemaakt door enige Indonesiërs, als de Mantri-verplegerder Sitem*, Zamahsjari, en de Posthuiscommandant der 1e klasseSoepardjo, die het hoofd van Plaatselijk Bestuur nogal watonaangenaamheden en moeilijkheden hebben veroorzaakt.De heer de Putter is echter tot het laatst op zijn post gebleven,totdat de Japanners op 24 april 1942 te Dabo landden en hemnog diezelfde dag, tezamen met de andere Europeanen, arres-teerden, interneerden en vervolgens per boot afvoerden envermoedelijk naar Jambi hebben overgebracht. Sedert dien is hierter plaatse niets meer van hem vernomen. Wat betreft de door de familie de Putter achtergelaten bezittingenkan ik U mededelen dat deze volgens dzz. bekomen inlichtingengrotendeels bij de Luitenant der Chinezen zijn terecht gekomen. Ikheb deze laatste verzocht mij daar een schriftelijke opgave van teverstrekken, van welk schrijven en opgave ik U hiernevens eenafschrift doe toekomen (afschrift van 19 december 1945). Watbetreft de overige bezittingen van de heer de Putter kan ik Umededelen dat deze vermoedelijk door de bevolking zijn“gerampast” (geroofd). Detachementscommandant der VeldpolitieM. Ringrose.’

De bijgevoegde brief van de Luitenant der Chinezen is in het Indonesischgesteld. Er staat dat Controleur de Putter, voordat hij naar Jambi werdgebracht, voor zichzelf 250 dollar van hem heeft geleend, alsmede 45 dollardie de Luitenant der Chinezen als loon aan de babu en jongos van deControleur heeft betaald. Als onderpand heeft hij de meubelen vanonderstaande lijst geaccepteerd, omdat de andere spullen eerder zijnmeegenomen door de heren van wie hij de namen al aan de Veldpolitieheeft opgegeven. Het volgende is nog over: 2 ijzeren ledikanten (1 grote en

209

* Singkep Tin Exploitatie Maatschappij.

Page 210: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

1 kleine), 2 schrijftafels, 1 Singer trapnaaimachine, 2 grote leunstoelen, 8rotan stoelen, 1 kleine ronde- en 1 kleine vierkante tafel. Het rapport van deVeldpolitie en de brief van de Luitenant der Chinezen krijgen wij via deResident van Riau, met een brief van 8 januari 1946:

‘Het resultaat van het plaatselijk onderzoek te Dabo vindt U inbijgaand afschrift van het rapport van dedetachementscommandant aldaar. De friese klok en foto’s werdenniet meer aangetroffen. Ik stel U voor het meubilair genoemd inhet schrijven van de Luitenant der Chinezen plaatselijk te latenverkopen. Van de opbrengst kan dan afgehouden worden dedoor genoemde Luitenant aan Uw man en bedienden voorge-schoten 295 dollar. Met beste wensen en vriendelijke groeten.Namens de Resident van Riau, de Secretaris, Mr. G.L. Griffioen.’

Eindelijk bericht over Siti en de Kebon. Als zij tenminste de babu en jongoszijn geweest die hier worden vermeld. In dat geval zijn zij tot het laatst bijvader gebleven en heeft hij, voor zijn gevangenneming, gezorgd dat ze loonkregen. Maar waar zijn ze nu? Ik bespreek de kwestie met mam en latermet Toos. Mam vindt dat we ons over hen geen zorgen moeten maken. Zehebben hun loon gekregen (ja, wat dat betreft, zijn zij beter behandeld danwij) en ze zullen een goed heenkomen hebben gevonden in de desa.Misschien zijn ze ontkomen naar Sumatera? Maar hoe konden ze hun reisbetalen? Waarvan hebben ze in de jaren na april 1942 geleefd? Hoe zullenze zijn behandeld door de eilandbewoners? En door de Japanners? Is deKebon als romusha (dwangarbeider) naar Pekanbaru gebracht? Ingedachten schrijf ik naar de heer Ringrose van de Veldpolitie, maar eenbrief van een kind zal niet serieus worden genomen en mam wil het nietdoen. Ze komt er nooit meer op terug. Discussie gesloten. Niet dat het zo isgelopen, vind ik beschamend, maar wel dat we geen navraag doen.

Door onze reis naar Nederland is ons antwoord aan de Residentuitgesteld tot eind april 1946: mam gaat accoord met zijn voorstel, deovergebleven meubelen te laten verkopen en van de opbrengst devoorgeschoten 295 dollar af te houden. Wanneer we maanden later noggeen afrekening hebben ontvangen, waagt mam aan dit onderwerp nog tweebrieven, n aan de Controleur en n aan de heer J. Moolhuyzen, naarwiens huis vader in februari 1942 wellicht zou zijn verhuisd. Opnieuwvoegt zij een lijstje toe en noemt nu ook de auto en de radio, die ze eerderwas vergeten. Bovendien vraagt zij aan Controleur de Kler of hij uit destukken op kantoor heeft kunnen opmaken of haar man in maart 1942 ookdrie maanden voorschot heeft gekregen. Zij vervolgt:

210

Page 211: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

‘ik weet dit niet omdat ik toen al naar Java was vertrokken en hetdaar niet kreeg’.

De heer Moolhuyzen vraagt zij nog of hij haar misschien wat meer zoukunnen vertellen over de laatste periode die vader op Singkep heeftdoorgebracht. Het bericht van de Veldpolitie heeft haar uiteraard verontrust.Zij eindigt met de

‘hoop dat ik U niet al te lastig val met mijn verzoeken’(ongedateerde afschriften).

Haar brieven worden niet als onbestelbaar geretourneerd, maar ook nietbeantwoord.

Terug naar december 1945. Zolang we geen rechtsgeldig dokument hebben,is een claim op weduwenpensioen onmogelijk. Voorlopig volstaat een actevan bekendheid van vermoedelijk overlijden, op grond van de brief vanGouverneur A.I. Spits te Medan en een verklaring van het Informatiebureauvan het Rode Kruis te Batavia. Deze acte is gedateerd 19 december 1945 engetekend door mam en een getuige.

Wanneer we in december 1945 de nagekomen brieven uit Nederlandontvangen, leest mam dat haar moeder in 1944 aan een nierziekte isgestorven. De vele positieve herinneringen aan deze moeder wordenoverschaduwd door schuldgevoel. Als verwende oudste dochter van haarvader heeft zij geleerd zijn overspelige gedrag aan haar moeder teverwijten.

Toos, die dan 13 jaar is, schrijft 8 en 9 januari 1946 met potlood een briefaan de familie in Utrecht:

‘Lieve Grootmoeder, Grootvader en Tantes,Gelukkig hebben wij eindelijk eens een brief van U gehad. Hetwas een brief van tante Jeane. De brieven van grootvader en deandere tantes, waar tante Jeane over schrijft, hebben wij nog nietontvangen. Wij wonen in Jakarta, in ‘t Kramatkamp. Moederheeft malaria gehad en ligt in ‘t Cikini-ziekenhuis en Ineke ook,zij loopt weer. Ze knappen alweer op. ‘t Gaat alleen langzaam,want zij zijn erg ziek geweest. Elsje en ik zijn nu in ‘t kinder-ziekenhuis. We slapen in een lege kamer. Ik zorg nu voor Elsje,doe de was voor ons vieren en help de zusters met de kleine ziekekindertjes te voeren en naar bed te brengen. Ik vind ‘t wel leuk.Elsje speelt de hele dag met andere kindertjes, waarvan de

211

Page 212: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

moeder ook in ‘t ziekenhuis ligt. U zult wel gauw een brief vanMoeder krijgen, want zij is van plan zo gauw ze nog iets beter is,te schrijven. Elsje en ik gaan elke middag naar Moeder en Ineke.Zij liggen naast elkaar, dus dat is wel gezellig voor ze. Van Vaderweet U denk ik al wel want Moeder heeft het 3 weken geledengeschreven. We komen nu zo gauw mogelijk naar Holland. Maarhet gaat allemaal zo langzaam. Ik verlang heel erg naar U allen.Ik vertel Elsje vaak van U. Ze kan al een beetje lezen en ook eenbeetje rekenen. Ik heb haar verteld dat Tante Corrie zo lekker kankoken, dat Tante Hannie erg lief is en Tante Jeane ook en datTante Janneke leuk fröbelen kan. Tante Janneke, Elsje vraagt U, ofU aan haar net zo’n leuke brief wilt schrijven met plaatjes er bijgetekend, als U vroeger ook aan Ineke en aan mij schreef. Als hetin drukletters is en niet al te moeilijk, kan ze het best lezen. TanteHanny, wat leuk dat U een manteltje voor mij hebt. Grootvader,het boek van Klaasvaak en die andere zijn we kwijt, wij hebbenhet achter moeten laten. Hoe is het met Oom Jo en Oom Antondaar hebt U nog niks over geschreven? Het is nu ‘s avonds halfnegen en ik ga nu naar bed, morgen ga ik weer verder met debrief.Daar ben ik weer. ‘t Is 5 over 7, ‘t Regent! En het is vreselijk triestweer. ‘t Is nu in Holland zeker erg koud, he? Is dat speelgoedwaar Ineke en ik altijd mee speelden er nog? Wilt U in devolgende brief het adres van Oom Piet schrijven? Want ik wil ookeen brief naar hem schrijven. Ik wou dat U er voor kon zorgendat we vlug naar Holland komen. Want ik denk dat het zeker nogwel 2 maanden duurt eer we op de boot zijn. Die vriendinnetjesvan mij, weet U wel Ineke Zevenbergen en Elly v.d. Horst, zijn dieook nog steeds in Utrecht? Ik zal ook een stuk openlaten voorIneke en Moeder, dan kunnen zij er ook een paar regels onderschrijven. We hebben in Banyubiru veel schieten meegemaakt.Eindelijk werden wij in vrachtauto’s geëvacueerd naar een Fort inAmbarawa. We woonden daar in een grote zaal, met anderemensen. Die zaal stond net achter een stuk of 6 kanonnen. En alsdie begonnen te schieten, meestal allemaal tegelijk, dan wist jeniet waar je kruipen moest, zo’n verschrikkelijk lawaai was dat.Maar het was tenminste niet gevaarlijk, want het waren kanonnenvan ons zelf. Maar als ze van de andere kant terug begonnen teschieten. Dat was erg, dan moesten wij allen plat onder dematras gaan liggen. En dan hoorde je de kogels fluiten Als jezo’n kogel hoorde fluiten was hij eigenlijk al voorbij, dus dat was

212

Page 213: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

niet zo erg, maar die stilte, als het eens een paar minuten doodstilwas. Dan lag je bijna te huilen van angst. Hier in Jakarta schietenze af en toe. Soms dichtbij, soms ver weg. Eén keer is het heelerg geweest. We hebben toen één dag zonder eten gezeten, wantwe mochten de weg niet oversteken om in ‘t kamp eten te halen.Gelukkig hadden we nog wat brood. Nu is het weer vrij rustighier in Jakarta. We moeten in dit kamp zelf koken, alleen de rijstwordt voor ons in de keuken gekookt. De stad ingaan, is eigenlijkerg gevaarlijk. Want als je Jakarta niet kent en je komt op eenverkeerde straat, waar je niet lopen mag, dan word je meegeno-men. Wij gaan dan ook nooit. Nu wil Elsje nog wat schrijven. Ikhou haar handje vast. Lieve grootouders en tantes. Ik speel met een beer. Ik hoop dat wegauw naar U komen. Daag, veel zoentjes van Elsje. Schrijft U gauw terug. Daag, veel zoenen van Uw kleindochter ennichtje, Toos. 4+3=7; 7-2=5; 8+2=10;3-1=2; 5+1=6; 2+2=4; 3+3=6; 1+1=2;4+1=5; 5+5=10; 3+4=7; 8+2=10; 5+1=6; 9+1=10;2+3=5;5+3=8; 1+6=7; 4+5=9; 2+1=3;3+5=8. Lieve Grootmoeder, Grootvader en tantes, Ik verlang erg naar uallen en ik hoop dat er gauw een boot komt om ons naar hollandte brengen. Veel kusjes Ineke.’

Toos heeft de sommetjes in rijtjes van 5 geschreven en door elk rijtje eenhoofdletter G gezet. In mijn drie regeltjes is geen correctie aangebrachtover grootmoeder.

Het lijkt alsof wij intens naar Nederland verlangen. Dat is misleidend.Wij willen weg uit de oorlogssituatie en begrijpen dat wij door de dood vanvader in Indonesi niets meer te zoeken hebben. Later realiseert mam zich,geen moment te hebben beseft hoe vreemd de Nederlandse maatschappijvoor ons drietjes zal zijn en evenmin hoe weerloos wij als vaderlozekinderen daar zullen zijn. Het feit dat de geallieerden (die immers ookNederland zelf hebben bevrijd) de kant van een onafhankelijk Indonesikiezen, met alle bijbehorende propaganda over de kwalijke kanten van hetimperialisme, zal bij veel Nederlanders een negatieve mening over onsbevorderen: eigen schuld, dikke bult.

De arts van het ziekenhuis in Kramat heeft ons op de urgentielijst voortransport naar Amsterdam gezet, maar als er al twee schepen zijn vertrok-ken en wij op de papieren van het derde schip weer niet voorkomen, makende nonnen zich kwaad. Crepeergevallen moeten wachten, terwijl volledigegezinnen door de connecties van de kostwinner voorrang krijgen. De

213

Page 214: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

hoofdzuster draagt Toos op om met Ellen aan de hand naar de dokter testappen om hem te vertellen wat wij sinds augustus 1945 hebben meege-maakt, hoe ziek mam en ik zijn geworden en dat vader in het kamp isgestorven. Kortom, een triest verhaal, waarna ze moet gaan huilen. Toosschudt haar hoofd: dat kan ik niet, dat doe ik niet, daar zielig staan doenen huilen. Wij hebben tijdens de oorlogsjaren geleerd om geen beroep tedoen op medelijden, van wie dan ook. Het devies is: geen aanstellerij. Maarde nonnen duwen haar en Ellen de deur uit, richting het kantoor en ze looptnaar binnen. Zodra ze gaat praten, begint ze spontaan te huilen, al was hetalleen maar van de spanning. De arts zucht, maar hij zet ons met voorrangop de passagierslijst van het ms Indrapoera , dat op 31 januari 1946 naarAmsterdam zal vertrekken. Grote vreugde en, waarschijnlijk bij de nonnenopluchting, want het kinderziekenhuisje is intussen ontruimd. Toos en Ellenzijn hier nog de enigen. Gaan de nonnen ook naar Nederland?

Blijve het volk der koninginne, hou en trouw in nood endood*Door de manier waarop vader altijd over de koningin sprak in relatie metzijn werk, was zij voor ons een concrete en belangrijke persoon en van haarkrijgen wij een brief dat zij van onze lotgevallen weet en bewondering heeftvoor de manier waarop we ons er doorheen hebben geslagen:

‘‘s-Gravenhage, 21 november 1945.Aan de oud-geïnterneerden in de vrouwenkampen,Het is mij een grote vreugde na eerder pogen thans degelegenheid te hebben, U een bewijs van mijn medeleven tekunnen geven. Steeds gedurende de vreselijke jaren, die achter U liggen, hebbenmijn gedachten, zoals die van duizenden in het bezette Vaderlanden daarbuiten, bij U allen vertoefd.Bij voortduring dacht ik aan het zware lot, dat gij te dragen hadgekregen, onder de druk van een meedogenloze vijand. Nu weetik, dat mijn zorgen om U niet ten onrechte zijn geweest. Ookechter weet ik, dat Uw moed en volharding, temidden van ditalles weergaloos waren. Zeer trots ben ik op het voorbeeld, dat de vrouwen in Indiëhebben gegeven. Gij hebt de wereld getoond, wat vrouwenmoedvermag om een land groot te maken.Wij gedenken met weemoed en bewondering zij, die het offer

214

* Uit: Waar de blanke top der duinen , in: Kun je nog zingen, zing dan mee , Groningen,1948, p. 16.

Page 215: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

van haar leven gebracht hebben en ik dank U allen, voor alhetgeen gij voor het Koninkrijk hebt gedaan.Wilhelmina’.

Het is alsof we ineens boven het gekkenhuis worden getild waarin we zijnterechtgekomen en alsof vader zelf tegen ons spreekt. Zo n brief is ookgericht aan de oud-ge nterneerden in de mannenkampen. Voor ambtenarenwordt in deze brieven geen uitzondering gemaakt.

Waarschijnlijk via het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen heeft dekoningin gehoord dat n van haar ambtenaren tijdens de Japanse bezettingis overleden. Zij verzendt een condoleancebrief aan zijn schoonvader eneen dergelijke brief aan zijn ouders:

‘‘s- Gravenhage, 2 april 1946. Paleis Noordeinde.Vele jaren van zijn vrijheid beroofd, en wellicht overgeleverd aande meest wrede mishandelingen, heeft Uw schoonzoon Jan Petrus,die U thans betreurt, uiteindelijk het offer van zijn leven gebracht.Met diepe gevoelens van medeleven kom Ik U Mijn oprechtedeelneming betuigen. Moge zijn offer ons land en het gehele Rijksgebied een betere engelukkiger toekomst geven!Wilhelmina’.

Zijn weduwe en zijn kinderen krijgen ongeveer twee jaar later pas eenbriefje:

‘Paleis Amsterdam, 3 februari 1948.Mevrouw de Wed. C.M. de Putter-de Smidt,Na geruime tijd van zijn vrijheid beroofd te zijn geweest is Uwechtgenoot Jan Petrus tengevolge van alle doorstane ontberingenop 30 november 1944 in het interneringskamp te Muntokoverleden.Met diepe gevoelens van medeleven kom Ik U en de overigefamilieleden bij dit verlies alsnog Mijn oprechte deelnemingbetuigen.Moge zijn nagedachtenis U een steun in het verdere leven blijven.Wilhelmina (stempelafdruk)’.

De glans is er voor ons dan wel af. Ruim een jaar na de laatste brief zal desouvereiniteitsoverdracht aan de Republik Indonesia plaats vinden en zal de

215

Page 216: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Nederlandse regering afstand nemen van haar verplichtingen jegens haarvroegere ambtenaren en militairen. Achteraf kun je die afstand al ontdekkenin Wilhelmina s brieven: op 21 november 1945 schrijft ze over hetKoninkrijk, in de volgende brief staat een mistige omschrijving: ons landen het gehele Rijksgebied. In haar laatste brief wordt over geen land ofkoninkrijk meer gerept. Vaders weduwe kan zelf bedenken in wiens diensthij werkte en in welk land of gebied hij is overleden. De koningin brengtzichzelf terug tot een willekeurige vrouw, die medelijden heeft met eenarme weduwe.

Het lospellen van Nederlands-Indië uit het koninkrijk wordt van Nederlandse kant in ditstadium vooral ingegeven door financiële overwegingen. Nederland zelf staat voor dewederopbouw. Net als ruim honderd jaar eerder, na de inlijving en plundering doorNapoleon, realiseert Nederland zich dat het een te exploiteren wingewest heeft. Net alstoen, mag die exploitatie niet veel kosten. Minister P. Lieftinck, van 1945 tot 1952minister van Financiën, verwerpt direct na de oorlog alle aanspraken van deNederlanders in Indië op de Staat der Nederlanden, aangezien hij meent dat men bijde keuze van woonplaats (Wij Gedenken, p. 172).

‘in het ene land of het andere land de risico’s draagt en moetaanvaarden die aan het verblijf aldaar zijn verbonden.’

Deze gedachtengang wordt blijkbaar door de meerderheid van het parlementovergenomen, want de Indische salarissen uit de oorlogsjaren zijn noch aan deambtenaren, noch aan de militairen uitbetaald (gemiddeld f. 16,000,--). De anderegeallieerden hebben deze salarissen wel uitbetaald. Nederland heeft de salarissen vanzijn ambtenaren en militairen die tijdens de Duitse bezettingstijd gevangen hebbengezeten, ook doorbetaald. Ondanks de uitspraak van het Haagse Gerechtshof in zijnarrest van 8 december 1955 blijft de staat vinden dat er geen juridische gronden zijnom alsnog tot betaling over te gaan.

Bij de souvereiniteitsoverdracht in december 1949 is bovendien bepaald datIndonesië de pensioenen en achterstallige rehabilitatiebedragen zal moeten betalen. Inmams dossier liggen circulaires en formulieren van de Republiek Indonesia over dezebetalingen, die na enige tijd geheel zijn gestaakt, waarna Nederland ze weeroverneemt. In 1981 is na veel getouwtrek de Uitkeringswet Indische Geïnterneerden totstand gekomen voor de definitieve regeling van de schadeloosstelling. Elk gezinshoofdhad recht op f. 7.500,--, maar nog steeds is de zaak van de achterstallige salarissendan niet afgedaan. De Wezen zijn bewust uit deze wet geschrapt en in feite door deNederlandse Staat onterfd, ondanks het feit dat zij geen wezenpensioen hebbenontvangen. Die betaling ging pas per eind 1945 in.

Voor de ex-KNIL militairen zijn na eindeloze juridische procedures inmiddelswettelijke regelingen getroffen, maar voor de ambtenaren bij het Binnenlands Bestuurniet.

Nog voor de souvereiniteitsoverdracht is ‘het toenmalige Nederlands-Indië totbuitenland verklaard en zijn de daar wonende Nederlanders buitengesloten. Zij hadden

216

Page 217: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

hun plicht gedaan, zij konden gaan. Gelukkig hebben opeenvolgende regeringen inlatere jaren afstand genomen van dergelijke opvattingen. Sindsdien is veel ten goedeveranderd. Maar, (Jaquet, 1991, p. 12-13)

‘- - - het staatscynisme uit die jaren heeft niet slechts psychischedoch ook politiek-maatschappelijke repercussies veroorzaakt bijeen bevolkingsgroep waarvoor gezagsgetrouwheid altijdkenmerkend was geweest’.

Eenmaal in Nederland gekomen, ga ik me in de loop van de tijd afvragenvoor welke zaak vader zich in Nederlands-Indi heeft ingezet. Het zit medwars dat wij na de oorlog niet hebben uitgezocht wat er met Siti isgebeurd. Ik snap wel dat dat lastig geweest zou zijn. Als mam naar haar hadgevraagd, zou ze zijn uitgelachen: iemand die zich druk maakt over haarbabu ! Ik wil ook weten wat onze Jongos - die zo n vertrouwde bediende

in ons gezin was - er toe heeft gebracht om op Midden-Java tegen deNederlanders te gaan vechten (heeft hij mensen gewond en gedood, is hijzelf gesneuveld?). Hoe zal hij met zijn zoontje over ons hebben gesproken?Wanneer ik in 1974 geschiedenis ga studeren, heb ik het geluk dat hetonderwerp Nederlands-Indi onder historici althans geen taboe meer is. Ikmag de dekolonisatiebeweging als specialisatie kiezen en ik verdiep me inde Indonesische taal. Door me bezig te houden met hun land, hun volk enhun taal, heb ik het gevoel langs een omweg meer over Siti en de Jongos teontdekken.

In de boeken en archieven kom ik ook Wilhelmina’s houding tegenover het kolonialebezit tegen. In 1942 verzet zij zich hevig tegen de opneming van de regent RadenAdipati Ario Sujono als minister zonder portefeuille in het kabinet te Londen. Zij laatzich echter overhalen. Sujono is voorgedragen om de antikolonialistische VS vanAmerika te brengen tot medewerking aan herstel van de Nederlandse soevereiniteit overIndonesië na de capitulatie van Japan. Ter gelegenheid van de herdenking van deaanval op Pearl Harbor zal de koningin een radiorede uitspreken met hetzelfde doel:bewerking van de Amerikaanse publieke opinie tot erkenning van Nederlands rechtenin Zuid-Oost Azië. Aan Amerika’s eigen kolonie, de Philippijnen, zal een jaar na debevrijding van Japan de onafhankelijkheid worden verleend. Dat is beloofd. En watbelooft Nederland aan de Indische archipel?

Het kost de ministers Gerbrandy, Van Kleffens en Van Mook moeite om Wilhelmina ervan te overtuigen dat haar radiorede meer zal moeten bevatten dan de belofte van eenin de toekomst te houden adviserende (geen beslissende) rijksconferentie. MinisterSujono waarschuwt zijn collega’s tegen ‘wishful thinking’ over de toekomstige houdingder Indonesiërs. De drang naar nationale vrijheid wordt algemeen gevoeld en is nietbeperkt tot een intellectuele minderheid: ‘ook de politiek ongeschoolde massa koestertover het geheel genomen de wens eenmaal vrij te kunnen zijn van enigerlei vreemde

217

Page 218: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

inmenging of voogdij, met andere woorden volkomen baas in eigen huis te wezen’. VanSujono’s pleidooi blijft in de uiteindelijke tekst van de radiorede slechts een vagepassage over, waarin de woorden

‘vrijwillige aanvaarding en trouw van de overgrote meerderheidder burgerij’

voorkomen. Sujono weet dat hij na de oorlog met lege handen thuis zal komen. Dekoninklijke belofte van een toekomstig gemenebest wordt op 6 december 1942 inLonden uitgesproken. In Indonesië is het dan 7 december in de morgen. In Indië blijft detoespraak vrijwel onbekend, maar tot bezet Nederland dringt zij wel door. Het zal deNederlandse regering vier jaren kosten van nu eens confereren (Hoge Veluwe-conferentie, Malino en Linggajati 1946; Renville 1948) en dan weer vechten (militaireacties van juli 1947 en december 1948) voordat zij Sujono gelijk moet geven, maardan is veel goodwill verspeeld en aan beide kanten veel bloed gevloeid.

De brief van Jan s oudersVlak voor ons vertrek krijgen we nog een brief van grootvader De Putter.

‘Axel, 10.1.1946Geliefde kinderen allen te samen,- - - Wij hebben altijd weinig hoop of moed omtrent jullie gehad,maar toen u schreef dat u niet wist waar Jan was, hebben wijdadelijk al het ergste verwacht, maar toen we dan een poosjelater uw bericht kregen, dat u na lang zoeken en informereneindelijk zijt te weten gekomen dat hij overleden was - - -’

218

Uit de brief van grootvader De Putter, de vader van Jan.

Page 219: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Weggejaagd of teruggekomen?Hoe zijn wij in Amsterdam gekomen? Op 30 januari zal ons gezin wordenopgehaald bij het Cikini ziekenhuis voor de reis naar de haven. s Morgensvroeg heeft de hoofdzuster van het kinderziekenhuisje in Kramat eenbetrouwbare beca (fietstaxi) besteld en betaald. Toos en Ellen zitten naastelkaar met hun bagage aan hun voeten. De zuster geeft Ellen een hele bosgekleurde haarlinten mee als afscheidscadeau. Zij heeft een pak boter-hammen gemaakt, ook voor mam en mij. Ik heb ze extra lekker en dikbesmeerd, zegt ze.

Dan komt het afscheid. Aan de ene kant zijn Toos en Ellen blij omdatze weer bij ons zullen zijn en eindelijk uit de oorlogssituatie wegkomen,anderzijds zijn zij verdrietig. Ze hebben een liefdevolle verzorging gehaden ze weten dat ze de zusters waarschijnlijk nooit meer zullen zien. Wijstaan met onze koffers al bij de poort als ze arriveren.

Er zijn meer mensen, die uit Cikini met deze boot meegaan, meestvrouwen. Twee zusters doen ons groepje uitgeleide. De vrachtauto draaithet plein op. De chauffeur stapt uit en leest de namen voor. Tot onzeverbijstering noemt hij wel Toos en Ellen, maar niet ons twee n. Even voelik me wee van angst. Dan zullen we op het laatst nog van elkaar wordengescheiden! De zusters protesteren: dit moet een vergissing zijn, het gaatom een moeder met drie kinderen, allemaal met dezelfde achternaam. Maarde chauffeur is vastbesloten. Hij neemt ons niet mee. Stel je voor dat hetgeen fout is en dat de bemanning ons niet aan boord wil nemen. Hij brengtons dan niet terug naar Jakarta: ik laat jullie dan mooi op de kade staan,zegt hij, terwijl hij instapt en de motor start. Ik weet zo gauw niet wat ergebeurt: een zuster pakt Ellen beet, de ander mij en zij zetten ons in dewagen, Toos en mam helpen ze er achteraan klimmen. Over elkaar heenrollend belanden we onder de overkapping. Hup, de bagage er achteraan.Bereidwillige handen helpen alles naar binnen te sleuren.

Met gierende banden rijdt de auto weg. De zusters zwaaien en roepen:goede reis. Dan zijn we de poort uit. De chauffeur klapt het luikje van

zijn cabine neer en begint ons uit te schelden: hij heeft het heus welgemerkt en hij waarschuwt ons, het is onze eigen schuld als we vannacht inTanjungperiuk op de kade staan. Niemand antwoordt.

Buiten de stad horen we schieten, gelukkig ver weg. De chauffeur isbang. Dikwijls worden auto s tegengehouden en dan mag hij blij zijn als zehem in leven laten en alleen zijn wagen meenemen. Dan moeten jullie ervliegensvlug uitspringen, roept hij. Er gebeurt niets.

Langs de kade ligt de Indrapoera , hoog en groot. Er zullen 1218passagiers meegaan.

219

Page 220: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Voor een hek klimmen we naar buiten. Nou, het zal mij benieuwen,grauwt de chauffeur en rijdt weg. Mijn hart bonst van angst. We sprekenelkaar moed in: ze laten ons hier heus niet op de kade staan. Een ambtenaarmet een lange lijst roept namen af, ook die van ons vieren. Zie je nou wel!Met trillende benen wankelen we het hek door. Mam moet eerst nog meenaar een bureau in een van de loodsen. Toos gaat met haar mee en ik blijfmet Ellen bij de bagage zitten. Het duurt lang voordat ze terugkomen en alsik hen zie, maken ze een zenuwachtige indruk. Ze beginnen door elkaar tepraten: ze moesten allerlei papieren laten zien en een lijst met besmettelijkekinderziektes invullen: of wij die allemaal hadden gehad. Ja, Toos en Ellenwel, maar ik heb geen mazelen gehad. Terwijl er even niemand keek,hebben Toos en mam beraadslaagd: wat nu? De ambtenaar achter de tafelheeft het uitgelegd: aan boord van het ms Oranje , dat nu net terugkeert uitEuropa, zijn op de heenreis mazelen uitgebroken. Het was heel koud, deondervoede kinderen waren extra vatbaar, geen kou gewend en hebbenlongontsteking gekregen, met voor enkele tientallen de dood tot gevolg.Vandaar deze regel: als je nog geen mazelen hebt gehad, mag je niet mee,zolang het op het Westelijk Halfrond zo koud is. In een flits weet mam: zijzal er voor waken dat ik geen kou vat. Bovendien kan het nog wel wekenduren voor ik mazelen krijg. Hoe lang is de incubatieperiode? Waar moeten

220

De Indische Oceaan.

Page 221: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

we zolang heen? Zij kijkt Toos aan, die knikt en dan vult ze ja in bij mijnnaam. Geen wonder dat mam gespannen is. Ze neemt wel een risico, maarik ben het met haar eens. Nu we hier naast het schip staan, dat ons inveiligheid zal brengen, wil ik niet meer terug naar het kamp. Nooit meerwil ik naar een kamp. Ondanks onze vastberadenheid, voelen we onsmisdadigers als we de treeplank oplopen.

De Indrapoera is tijdens de oorlog van luxe passagierschip omge-bouwd tot troepenschip. Binnen zijn grote ruimen met lange eettafels enuitklapbare banken. s Avonds worden hangmatten uitgerold, die overdagtegen het plafond gesjord zitten. Er zijn niet genoeg hangmatten, maar jemag ook op een van de tafels slapen. Mam krijgt een tafel. Dat zal laterhaar geluk blijken te zijn, maar dat weten we nu nog niet.

De bemanning bestaat uit Engelsen, die in Southampton van boord zullengaan. Er is wel Nederlandse bemanning aan boord, maar die heeft zolangniets in te brengen. We horen hen mopperen. Het is notabene een Neder-lands schip. Tot Southampton krijgen we Engels eten en heel sterke theemet melk. Het deert mij niet. Ik ben blij en bedroefd tegelijk vanwege onsvertrek. Als we de kust van Java zien verdwijnen, weten we dat dit delaatste keer is. De Jongos had gelijk: jullie zijn kinderen, jullie gaan meteen schip naar Holland. Maar Holland is ons land niet. Dat is Indonesi ,waar we zijn uitgegooid.

Ik ben inderdaad al besmet, want na een dag heb ik koorts. Misschien ishet iets anders? In een poging om de mazelen te weren, neemt de Britse artsbij Toos bloed af en spuit dat bij mij in. Maar als er een dag later toch rodevlekjes komen, is hij woedend. In het Engels wordt mam uitgescholdenover mijn hoofd heen. Een Nederlandse zuster probeert zijn tirade tevertalen, maar wij verstaan het toch wel: in de haven van Ceylon zullen wijvan boord worden gezet. Voorlopig moet ik in quarantaine. Op een brancardnaar een ruimte achter glas. Mam loopt mee, ze vraagt aan de verpleegsterwat ons op Ceylon te wachten staat. Daar zitten duizenden evacu s, ex-krijgsgevangenen en ex-ge nterneerden uit de omgeving van Malaka inkampen te wachten op transport naar Europa, luidt het antwoord. Geenaanlokkelijk idee.

In het ziekenzaaltje word ik nors bejegend. Er kan geen lachje of bemoedi-gend woord af. Ik voel me een paria. De volgende morgen voor het ontbijtzie ik mam voor de glazen deur staan. Ze kijkt bezorgd en heeft een opge-vouwen briefje in haar hand. De zuster brengt het bij me: Ineke, in onsruim hebben velen luizen. Toos en Ellen ook. Je moet even bij jezelf kijkenen aan de zuster een obat (medicijn) vragen. Ik had me al afgevraagd waardie kleine zwarte beestjes op mijn kussen vandaan kwamen. Nu weet ik het.

Hoewel wij dit ongedierte aan boord in de vuile hangmatten hebben

221

Page 222: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

opgelopen, reageert de zuster woedend. Ze noemt mij een vervuild kamp-kind. Het pariagevoel neemt toe, maar ook mijn vertrouwen in mam. Zijblijft fier overeind staan en ik voel dat ze ons ook door het toekomstigeCeylon-avontuur zal heenloodsen. Maar zover komt het niet. Ik blijk niet deenige met mazelen te zijn. Veel meer ouders hebben het voorschriftgesaboteerd. Op een nacht varen we zonder te stoppen langs Ceylon. Als dekoorts weg is, mag ik uit de quarantaine, met strenge orders om binnen teblijven. Nu kunnen we ons concentreren op de bestrijding van de luizen,maar het middel dat ons aan boord wordt verstrekt, helpt niet echt. Pas inUtrecht raken we er van af door een medicijn dat tante Jeanne ons bezorgtvia het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid, waar zij als medisch analistwerkt. We zijn verontwaardigd: in geen van de acht kampen waar wehebben gebivakkeerd hebben we ongedierte opgelopen, zelfs geen wandluisin Banyubiru en nu, op weg naar Holland krijgen we dit. Ik weet nog niethoe slecht Hollanders in Europa met lichaamshygi ne omgaan. Dit is eenvoorproefje. Voor de beschrijving van soortgelijke ervaringen met degebrekkige Nederlandse hygi ne en krukkige organisatie verwijs ik naar hetboek van Jan Douwes over diens repatri ring uit een Japans krijgsgevan-genkamp. Douwes noemt ook de onwil van de mensen in Nederland omzich in te leven in de totaal andere wereld waarin de gevangenen een aantaljaren onder Japanse overheersing moesten overleven.

Voordat we de Rode Zee bereiken, vaart de Indrapoera langs een mijn, zodicht bij dat je hem kunt zien. Ellen vindt het maar een onnozel klein ding.Pas door de latere reacties van familieleden in Nederland realiseert zij zichdat we echt op het nippertje aan een gevaar zijn ontsnapt, zoals de beman-ning ons na het voorbijvaren heeft laten weten. Ellen geniet aan boord. Hetis de reis van haar leven. Ondanks de luizenplaag vindt zij het slapen in dehangmat leuk. Ze speelt boven op het omheinde dek met andere kinderenen is laaiend enthousiast over het tochtje naar Adabiya bij Suez, waar depassagiers in het nabije kampement Ataqa worden voorzien van warmekleding en schoenen. Voor iedereen is dit een leuk uitstapje, maar vooralvoor de kinderen, die in een versierd lokaal worden beziggehouden metspelletjes, zich vermaken met speeltoestellen en traktaties krijgen. Zoalsafgesproken, blijf ik aan boord, maar mam heeft mij van te voren de maatgenomen, zodat zij ook voor mij warme kleren meeneemt.

Gelukkig en verzadigd klimt Ellen na terugkomst naar het speeldek. Omdatmam met mij bezig is de meegebrachte kleding te passen, let ze niet op. Alsze haar even later mist, schiet ze ineens in paniek: waar is Ellen? Je kunteen zoek geraakt kind aan boord laten omroepen en zonder er verder bij tedenken, geeft zij Ellen aan de omroeper door. Opeens hoort Ellen haarnaam door de luidspreker. Gepikeerd zoekt zij ons op en verwijt ons - van

222

Page 223: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

haar kant bezien terecht - dat we haar klein maken, niet vertrouwen, terwijlwe toch heel goed weten dat zij altijd bij ons is gebleven in alle kampen, opalle transporten en dat zij heel goed heeft geleerd ons niet in de steek telaten. Ellen heeft gelijk: wij waren onbezonnen in paniek geraakt. Plechtigbeloven we haar dat zoiets nooit meer zal gebeuren.

Op een dag wordt er omgeroepen dat het ms Oranje ons over enkeleminuten zal passeren. Ons schip helt over naar de kant waar iedereen staatte kijken en te zwaaien. Als we voorbij zijn, klinkt er nog een boodschapvan de bemanning: de Oranje heeft laten weten, ons niet vrolijk te hebbengegroet, omdat er op de heenreis zoveel kinderen aan long-ontsteking zijngestorven.

Boven Het Kanaal hangt een dikke mist. In Southampton duurt het een dagvoordat de Engelse bemanning van boord is gegaan. Als ze weg zijn,juichen de Nederlandse passagiers, zodra de radio op een Nederlandstaligezender is overgeschakeld. Iedereen geniet van de Hollandse gerechten endranken. In het Noordzeekanaal zie ik door de grote ramen van deIndrapoera lange rechte sloten met geknotte wilgen er langs. Het gras ziet

er dor uit. De winter is streng geweest en nog is het koud. In de groteaankomsthal komen familieleden hun verwanten uit het verre Indibegroeten. Ook de familie van mam is er. We zullen voorlopig bij hen inUtrecht inwonen, want de woningnood is groot. We hadden ons kunnenopgeven voor een pension, waar we met andere mensen uit Indonesizouden worden ondergebracht, maar mam is blij dat ze naar haar vader eninwonende zusters en broer mag. Er valt natte sneeuw als we in een busnaar ons nieuwe adres rijden. Ellen is opgetogen over de grote ruiten-wissers. Achterin de vrachtauto s heeft ze die in Indonesi niet eerderkunnen zien.

223

Page 224: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

224

Het m

s Indrapoera

Page 225: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

HOOFDSTUK 18

Nog vier jaar inwonen

Het zal bijna vier jaar duren voordat we, in november 1949, een eigen huiskunnen betrekken. Vader heeft tijdens de verlofperiode in Utrecht een huisin de Rijnlaan gekocht, maar dat wordt bewoond. De bewoners willen hetkopen en na diverse smeekbeden aan de ambtenaren van Volkshuisvestingmag mam in ruil daarvoor een lege woning (met een badkamer!) aan deMerwedekade kopen. In totaal hebben wij sinds januari 1942 bijna acht jaarin kampen gezeten of bij anderen ingewoond, waarvan ruim drie maandenwel min of meer zelfstandig in het paviljoentje van Anneke Goudsmit. In debeleving van ons vieren, inclusief mam, zijn de jaren 1946 tot 1949 evenzwaar geweest als die tijdens de Japanse bezetting. De Japanners warenofficieel onze vijanden, van wie we niets goeds hoefden te verwachten,terwijl mams vader, die wij vertrouwden, zich na de oorlog ontpopt als eentiran voor wie geen enkel meisje veilig is. Als je je verzet, neemt hij effec-tief wraak door je aan tafel met bijbellezing en bijbehorende preek tot deorde te roepen.

Toos heeft op de Overbruggingsschool voor repatrianten van twaalf jaar enouder een groepje Indische vriendinnen leren kennen, met wie ze veeloptrekt. Ellen speelt hele dagen in het nabijgelegen Wilhelminapark, ommaar uit huis te zijn. Ik heb op de vliering, waar zelden iemand komt, eenleeshoekje gecre rd. In april1946 vind ik hier tussen oude schoolboekeneen oefenboek voor zesdeklassers die zich voorbereiden op hettoelatingsexamen voor de HBS of het gymnasium. Als ik twaalf jaar wordkrijg ik geen ringetje van Siti, maar dan ligt het kostbare oefenboek naastmijn bed. Hoewel ik in de vierde klas ben gezet, begin ik dit boek door tewerken. Achterin staan de antwoorden. Een tante wil mij graag met desommen helpen en zo lukt het me om in 1947 direct uit de vijfde klas teworden toegelaten tot het gymnasium, waar ik overdag gelukkig ben en denarigheid van thuis vergeet.

225

Page 226: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

In de weekends en vakanties logeren wij zoveel mogelijk op andereadressen, onder meer bij familie van vader en moeder. Op reis treft ons deverwoesting van West Nederland. Vergeleken met andere door de Duitsersbezette landen is Nederland er inderdaad slecht van afgekomen. Dat dit veelte maken heeft met de strategische ligging aan de Noordzee, merken wijvooral in Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen. In de koude zomer van 1946bezoeken we familie van onze ouders. Nog zie ik de puinhopen vanBreskens, Oostburg en Sluis voor me. En dan was daar toen al veelopgeruimd, er waren noodwoningen gezet. In Sluiskil komen we onder de

226

Ellen in het Wilhelminapark, Utrecht, 1946.

Page 227: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

indruk van de verhalen die een zwager van vader, Marius Duine vertelt overzijn belevenissen als Rode Kruis verpleger tijdens de gevechten om deScheldemond najaar 1944. Schrijnend zijn ook de verhalen van familie envrienden van mam over alles wat zij tijdens de aanvallen van degeallieerden hebben ondervonden en over de mijnen die nog lang na debevrijding een bedreiging vormden voor boeren en paarden tijdens hetploegen.

Vader herdacht als student en als landsdienaarIn 1951 verschijnt Libertas et Veritate , de herdenkingsbundel van deRe nisten der Societas Studiosorum Reformatorum voor de leden,omgekomen ten gevolge van de Japanse bezetting van Nederlands-Inditussen februari 1942 en augustus 1945. Voor het aan vader gewijdehoofdstuk hebben vaders vroegere studiegenoot Kees Woudstra en onzedominee uit Sumatera, Kees Mak met moeder gesproken. Ellen is aanwezigbij het gesprek met Mak. Zij ziet twee moedige mensen met een moeilijkgesprek bezig. Het is in die tijd niet gewoon om je hart op tafel te leggen.Emoties zijn taboe en mam is er aan gewend dat elke poging om inNederland over de Japanse bezetting te spreken, wordt afgekapt met deopmerking: wij hebben het hier ook moeilijk gehad, jullie hadden hettenminste niet koud en dan had je man maar niet als imperialist naar Indimoeten gaan. Ellen ziet dat mam de brief van collega Mollema er bij haalt.Gelukkig voor Mak dat Mollema, hoewel zelf niet gelovig, goed naar vaderheeft geluisterd, want Mak zelf heeft hem slechts oppervlakkig gekend inde tijd dat wij in Selat Panjang en Bengkalis zaten en aangesloten waren bijde Gereformeerde Kerk van Medan. Toen Ellen in Muaratembesi zouworden gedoopt, stond Mak als predikant in Palembang, maar toevallig washij dat jaar (1939) met verlof in Nederland. Hoewel mam het artikel van te

227

Ellen, Ineke en Toos op het strand van Breskens, 1946.

Page 228: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

voren mag inzien, heeft zij geen verbeteringen aangebracht. Mogelijk heeftKees Mak ook persoonlijk met collega Mollema gesproken. Verder heeft hijde rapporten uit Singkep van mam gekregen en zo geeft het laatste stuk inhet gedeelte over vader een voor ons herkenbaar beeld. In het eerste deel isWoudstra, die vader alleen als student in Leiden heeft gekend, aan hetwoord. Dit is een wat eenzijdig studentikoze benadering.

‘Jan Petrus de Putter.19 mei 1908 - 30 november 1944“O, polder, met jou ben ik verwant.”Met deze woorden trachtte, blijkens het annuarium der SSR van1929, een mentor onze amicus de Putter te typeren.Deze typering was juist. Jan Petrus de Putter, onder zijn tijdge-noten bekend onder de naam “Poeroet,” was een kind van hetZeeuws-Vlaamse boerenland. En dat bleef hij, ook nadat hij zichin 1926 aan de Leidse Universiteit had laten inschrijven alsstudent in de Verenigde Faculteiten der Rechten en Letteren(Indologie).Op zijn eerste studentenkast te Leiden hield hij het niet lang uit.Hij wilde buiten wonen en huurde dan ook al spoedig kamers op“De Kwaak,” een boerderij aan de Haarlemmertrekvaart onderde rook van Leiden. Daar woonde hij aan het water en kon hijuitzien over de weilanden. Daar leefde hij tot aan zijn doctoraalexamen in 1931. En hij leefde intens! Zozeer als hij verknocht was aan het land-leven, zozeer ook boeide het studentenleven hem. Als er collegegelopen moest worden dan liep hij college, mits het aanvangsuurniet te vroeg gesteld was. Als er gewerkt moest worden, danwerkte hij. Maar hij werkte alleen ‘s nachts. Want zijn avondenwaren bestemd voor het gezelligheidsleven.‘s Avonds kon men hem dáár vinden, waar “geboomd” werd ofwaar zijn dispuut vergaderde of waar een feestje was. Poeroetzocht bij voorkeur de sfeer van de gemoedelijkheid, de gezel-ligheid en de vrolijkheid.Een zekere vermaardheid verwierf hij zich in het jaar, waarin hijab-actis van TAENIA* was: zijn notulen en verslagen waren delyrische ontboezemingen van de natuurmens, die midden in hetcultuurleven staat. Vrienden-bezoek kreeg Poeroet bij voorkeur ‘s nachts. Want ‘snachts werkte hij, als hij geen bezoek had.

228

*Jaarclub (in dit geval allen die in 1926 waren aangekomen).

Page 229: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Eens, in een donkere winteravond, trof ik de kamer van Poeroetdonker en verlaten aan. Toen ik mij omdraaide om heen te gaan,viel mijn oog op een flauw verlicht stalraam. Voorzichtig sloop ikde stal binnen. Daar zat Poeroet onder het flauwe schijnsel vaneen oliepitje. Hij zat te waken bij een zieke koe. Hij las een boekover ethnologie. Dat was Poeroet!En hij bleef zichzelf in Nederlands-Indië.Hoe lag het hem bestuursambtenaar te zijn in de onmetelijkebuitengewesten! Wat een prachtige, veelzijdige, dienende taak enwat kon hij zijn hart ophalen aan de tournees: tochten door hetoerwoud of met een boot de rivieren op of het eilandenrijk in deRiauzee doorkruisende! Bekend werd, hoe hij eens een afgelegen,moeilijk bereikbare kampung met zijn bezoek verraste dooreenvoudig de brede kali over te zwemmen. Nooit zal ik vergeten,hoe hij mij - ‘t was in 1937 - in gezelschap van de landbouw-consulent met een klein gouvernementvaartuig meenam vanBengkalis naar Bagan Si Api Api. Wat werd het een bizonderprettige reis, dankzij zijn aanstekelijke vrolijkheid en goedezorgen!Als lid van de gereformeerde kerk te Medan leefde hij mee zoalszo menig “verstrooide,” ietwat geestelijk vrijgevochten en kritischingesteld op alle hollands kerkelijk leven. Hetgeen onontkoombaarwas voor mensen, die de dingen op een afstand leren zien endaarom een zekere nonchalance krijgen voor gewichtigheden, diealleen in het kleine Vaderland zelf gewichtig genomen kunnenworden. Maar in zijn hart bewaarde hij zijn geloof en bleef denHeer en Zijn kerk trouw temidden van een geestelijk oppervlak-kige en onverschillige samenleving.In 1940* is hij Controleur BB op Singkep (Riau). Bij de naderingvan de Japanners begin 1942 moet zijn gezin met alle Europe-anen het eiland verlaten. Als bestuursambtenaar blijft hij dood-eenzaam, maar met vanzelfsprekende trouw op zijn post. Vlakvoor de vijandelijke invasie maken Engelse piloten een noodland-ing op het eiland: natuurlijk zorgt Jan Petrus de Putter ervoor, datze nog tijdig kunnen ontvluchten. Alleen al om dit feit wordt hijdoor de bezetters dadelijk gegrepen en in de gevangenisgeworpen, des doods schuldig. Wisseling van de Japansecommandant is oorzaak, dat hij niet wordt terechtgesteld, maaropgezonden naar Jambi en aldaar geïnterneerd.

229

* Dit moet zijn: 1941.

Page 230: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Door al de ellende van zulk kampleven met honger en gedwon-gen koeliewerk slaat hij zich dapper heen en overlevendenroemen zijn kameraadschap en opgewektheid, waardoor hijanderen tot steun geweest is. Later wordt hij overgebracht naar Muntok, waar malaria enoedeem zijn sterke krachten slopen, totdat een acute dysenteriehem nog snel ten grave brengt op 30 november 1944. Een collega, kennelijk geen geestverwant, die wekenlang naasthem gelegen had in de ziekenbarak, schreef: “Wat hebben weveel afgepraat over Retranchement, Breskens en al wat hetZeeuwse leven betreft! Hij was steeds opgewekt en enthousiast inzijn beschrijvingen van het boerenleven en van de visserij,waarmee hij ook al goed op de hoogte bleek te zijn.” En verder:“hij was in het bezit van een zakbijbeltje, waarin hij veel placht telezen. Hij had voorkeur voor een bepaalde psalm, het was eréén, die begon met: “De Heer is mijn Herder, mij zal nietsontbreken” - en dan kwam er zo iets als: “Hij zal mij leiden ingrazige weiden.”Ja, zo was Jan Petrus de Putter.Hij moet een voorgevoel gehad hebben, dat hij de oorlog nietoverleven zou. Op 10 februari 1942 schrijft hij een afscheidsbriefaan zijn vrouw en kinderen, rustig, beheerst en daardooraangrijpend liefdevol. Ontroerend zijn de eenvoudige woorden,bestemd voor zijn drie dochtertjes, waarin hij ze op de hemelseVader wijst, ‘die jullie nog veel meer liefheeft, dan ik jullie hebliefgehad’.Ook dát tekent Jan Petrus de Putter.Met hem is heengegaan een man, die het aardse leven dankbaargeleefd heeft, diep in zijn ziel verheugd over het licht vanChristus!Leiden, Mr C.J. Woudstra. Leeuwarden, Ds. C. Mak.’

Voor een zakelijke beschrijving van vaders werk kun je het algemenegedenkboek uit 1956 van de Vereniging van Ambtenaren bij hetBinnenlands Bestuur in Nederlands-Indi , Wij Gedenken , lezen.

Vaders afkomst uit het boerenland blijkt vooral uit zijn aandacht voorde gewassen op het veld en zijn zorg voor de voedselvoorziening van debevolking in de turbulente tijden die hij zag aankomen. De afloop heefthem in het gelijk gesteld.

Tijdens het verzamelen van mijn herinneringen en die van Toos enEllen, werd me duidelijk welke invloed Siti op mijn leven heeft gehad.Totdat ik naar het gymnasium ging, had ik een kakofonie aan stemmen van

230

Page 231: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

leraren en leraressen ondergaan. Zelfs in het laatste jaar op de lagere schoolbezocht ik nog drie verschillende klassen (klas vier, vijf en zes). Ik was eenleergierig kind, maar door de grote hoeveelheid doorgevers van kennisontwikkelde ik afstand, een kritische houding en een zelfstandigedenkwijze.

Dat Siti gedurende drie tamelijk woelige jaren ons gezin trouw bleef, dekinderen omringde met aandacht en zorg, heeft mij daartegenover dezekerheid gegeven dat mensen ook bij je kunnen blijven. Dat zij tenslotteniet met ons meeging, maar voor vader koos, heeft mij geleerd dat je somsmoeilijke keuzes moet maken. Hoewel zij ons in de steek liet, had haarbesluit naar mijn gevoel meer te maken met de trouw die ik van haargewend was, dan met direct eigenbelang, hoewel dat laatste zeker een rolheeft gespeeld. Zij wist dat we in Bogor zouden inwonen bij familie, dieuiteraard al bedienden had, met wie zij dan moest samenwerken of die haaraanwezigheid overbodig zouden maken. Zij had ook een eigen weg kunnenkiezen, zoals de Jongos deed, maar blijkbaar gaf de zorg voor vader haar opdat moment meer zekerheid voor de toekomst dan een vertrek naar Java.Een rationele keuze hoeft liefde niet in de weg te staan.

Siti s liefdevolle houding heeft mij gewapend tegen racistischeinvloeden van wie dan ook. Huidskleur kan voor mij nooit de reden zijn omiemand niet serieus te nemen.

231

Page 232: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

HOOFDSTUK 19

Appendices

Gebruikte afkortingenAbda - Allied Bristish Dutch Australian command, gealli erde

strijdkrachtenBB - binnenlands bestuurBPM - Bataafse Petroleum MaatschappijELs - Europese Lagere schoolFAI - Federatie van Ambtenaren uit IndonesiFPO - Field Post Office, militaire veldpostKnil - Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (beroepsleger)KNO - Keel-, neus- en oorartsKPM - Koninklijke Paketvaart MaatschappijNICA - Nederlands Indisch Civil Administration, burgelijk bestuurRapwi - Recovery of Allied Prisoners-of-War and InterneesSitem - Singkep Tin Exploitatie MaatschappijSSR - Societas Studiosorum Reformatorum, de reformatorische

studentenverenigingRUL - Rijksuniversiteit LeidenTNI - Tentara Nasional Indonesia, het Indonesische leger.

BestuursrangenGouverneur-Generaal - hoogste gezagsdrager over de gehele archipelGouverneur - hoogste gezagsdrager over een van de grote eilanden met de

omringende kleinere eilandenResident - gezagsdrager over een residentieAssistent-Resident staat direct boven de Controleur 1e klasse. Controleur 1e klasse - bestuursambtenaar, die in de buitengewesten een

eigen verantwoordelijkheid heeft in zijn ressortAspirant-Controleur - aankomend bestuursambtenaar

232

Page 233: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Vreemde woordengabardine - textiel, voor regenjas waterdicht gemaaktkavaan - schaapherdershut, slaapplaats voor de knecht in de schuurkopra - gedroogd vruchtvlees van de cososnootpoenale sanctie - straf op contractbreukrist - reeks, veel

Indonesische woordenUitspraak: u=oe; c=tj; j=dj; y=j; Gebruik korte, toonloze klinkers.

alang-alang - lange scherpe grassoortangsa - gansatap - dakbedekking van palmbladbabu - dienstmeisjebajing - eekhoornbaleh-baleh - bambu bankbanjir - overstromingbarang - bagage, spullen, goederenbatanghari - hoofdstroom van een rivierbanyubiru - blauw water (Javaans)beca - fietstaxibenteng - militair fortcabai (cabe) - rode pepercacar - inentencemara - casuarinaboom (lijkt op een naaldboom)Cina - Chinadedak - zemelen van rijstkorreldesa - dorpdukun - Inheemse medicijnmanemper - overdekte gang, smalle galerijgaplek - gedroogde cassave, tapiocagayung - blik of schep voor watergedek - gevlochten bambugedekken - in het interneringskamp: smokkelen door een gat in de

omheininggudang - voorraadkamer(tje)gatrik - een spel met houtjesgerobak - houten kargunung - bergheiho - Indonesische hulpsoldaat voor de Japannershaji - een moslim die als pelgrim naar Mekka is geweestIndonesia tanah airku - Indonesi , mijn vaderland

233

Page 234: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

jeruk Bali - pompelmoes, soort grapefruitjongos - huisbediendejaksa - Indonesische officier van justitiejahit - naaisterkancil - dwerghertkacang - peul, boon of pindakacang iju - kleine groene erwtkali - rivierkampung - dorp of wijk in de stadkangkung - soort spinaziekasti - balspel, softballkebon - tuin of tuinmankecap manis - zoete sojasauskedelai - sojaboonkelambu - muskietengordijnkemiri - oliehoudende noot in een keihard omhulselkerai - zonnescherm kerangga - grote, bijtende rode mierkerbau - buffelketela - eetbare knolkoki - kokkinkolong - ruimte onder het huiskuli - arbeiderladang - droog rijstveld (nadat het bos is verbrand) lampu senter - zaklampmandibak - open waterreservoir in de badkamer om water uit te scheppenmanggistan - vruchtmerantau - van huis gaan, rondzwervenmerdeka - vrij, onafhankelijkmuda / pemuda - jong / jongere, jeugdnangka - broodvruchtnasi - gestoomde rijstnasi ketan - kleefrijst met geraspte kokos, zoetnoni - meisjeorang belanda - Nederlanderobat - medicijnpapaya - vruchtpasar - marktpasanggrahan - hotelletjepasir - zand, zandvlaktepedis / pedes - scherp, heet (van gerechten)pemuda / muda - jongere, jeugd / jongpeuyeum - met gist gezoete cassave

234

Page 235: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

pikulan / pikul - jukpisang - banaanrampas / rampok - roven, plunderenrapat - rechtbank voor de inheemse bevolkingrantang - drager voor bakjesrimbu - wildernisromusha - dwangarbeidersado - tweewielig rijtuig, getrokken door een paardjesago - meel uit de stam van de sagopalm, het bevat weinig voedingswaarde,

en wordt ook gebruikt voor het appreteren (stijven) van textiel. Desagopalm groeit op drassige grond.

saya nonya, betul betul - ja mevrouw, zeker en echtsayur - groentesawo - bruine, geurige, sappige vruchtsumpah - eedsusah - beslommeringsutan - Sumateraanse adeltilpon / telpon - telefoontuan besar - de grote baastukan - neushoornvogelubi - zoete aardappelwarung - kraampjewedana - districtshoofd

Geraadpleegde literatuur en bronnenAnderson, B.R.O G.: Java in a time of Revolution. London, 1972.Atlas untuk sekolah dasar. Medan, z.j.Backerra, F. e.a.: Vrouwen van het land, 1 1/2 eeuw plattelandsvrouwen in

Nederland. Zutphen, 1989.Bank, J.: Katholieken en de Indonesische Revolutie. Baarn, 1983.Bauwens, A. e.a.: Bevreesd bevrijd. Aardenburg, 2005.Boek der Psalmen, Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden.

Leeuwarden, 1773.Boutens, P.C.: Beatrijs. Deurne, 1975 (47e druk).Breman, J.: Koelies, planters en koloniale politiek. Dordrecht, 1987.Brugmans, I.J.: Onderwijspolitiek. In: C. Fasseur (ed.): Geld en geweten.

Den Haag, 1980.a Campo, J.N.F.M.: Koninklijke Paketvaart Maatschappij. Verloren, 1993.Cooley, F.L.: Indonesia: Church and Society. New York, 1968.Dekker, C.: Gereformeerd en Evangelisch. Kampen, 1992.Doorn, J.A.A. van en W.J. Hendrix: Het Nederlands/Indonesisch conflict.

Amsterdam, 1970.

235

Page 236: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Douwes, J.J. van: Eindeloze nacht. Bussum, 1995.Dulm, J. van e.a.: Ge llustreerde Atlas van de Japanse Kampen in

Nederlands-Indi 1942-1945, Purmerend, 2000. Idem, deel 2. Zierikzee,2002.

F.A.I. Orgaan, september 1953.Gerretson, Dr. C.: Geschiedenis der Koninklijke, deel V. Baarn, 1973.Helsdingen, Q.H. van e.a.: Daar werd wat groots verricht... Amsterdam,

1941.Hichtum, N. van: De mooiste wonderverhalen van W. Hauff. Den Haag, z.j.Houte, dr. I.C. van: Wouter de Smidt (1838-1920). In: Zeeuws Tijdschrift

1979, nr. 6.Hulzen, J. van: Het boek van de kantjil. Deventer z.j.Jaquet, dr. L.G.M.: Aflossing van de wacht. Rotterdam, 1978.Jaquet, dr. L.G.M.: Het drama van Pearl Harbor. Rede t.g.v.

Herdenkingsbijeenkomst van Comit Pearl Harbor, 1991.Jes, Informatie van de stichting Japanse ereschulden, Den Haag.Jong, dr. L. de: Het koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog.

deel 11 a, I en II; deel 11 b, I en II; deel 11 c. Den Haag, 1984, 1985,1986.

Jonker-de Putter, I.: Onbeantwoorde vragen. In: Polders, G.P.M. (ed.): Dievader van mij. Amsterdam, 1994.

Legge, J.D.: Sukarno. A Political Biography. London, 1972.Libertas et Veritate. Re nisten Societas Studiosorum Reformatorum. W.D.

Meinema, 1951.Locher-Scholten, E.: Ethiek in fragmenten. Utrecht, 1981.Nijhoffs Geschiedenislexicon Nederland en Belgi . Den Haag, 1981.Oranje, Hans: Het levensverhaal van Luut Ubels (1919-1943). In: Trouw,

54e jrg. nr. 15891, 15-8-1996.Pederson, P.B.: Batak Blood and Protestant Soul. Michigan, 1970.Putter, N. de: Geschiedenis familie de Putter. Ermelo, 1999.Schuman, N.: Pastorale, Psalm 23 in bijbel en liturgie verwoord en

uitgebeeld. Zoetermeer, 2002.Smit, mr.dr. C.: De dekolonisatie van Indonesi . Groningen, 1976.Tropen museum, Amsterdam.Velden, dr. D. van. De Japanse burgerkampen. Franeker, 1977, 2e dr.Veldkamp, P.J. en B. de Boer: Kun je nog zingen, zing dan mee!

Groningen, 1948.Wal, S.L. van der (ed.): Besturen overzee. Herinneringen van oud-

ambtenaren bij het binnenlands bestuur in Nederlands-Indi . Franeker,1977.

Wij gedenken: Gedenkboek van de Vereniging van Ambtenaren bij hetbinnenlands bestuur in Nederlands-Indi . Utrecht, 1956.

236

Page 237: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

237

Kandidaatsdiploma Indologie, Jan Petrus de Putter, Leiden, 1929.

Page 238: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

238

Doctoraal diploma Indologie, Jan Petrus de Putter, Leiden, 1931.

Page 239: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

239

Vakkenlijst doctoraal diploma Indologie, Jan Petrus de Putter.

Page 240: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

240

Benoeming Jan Petrus de Putter als Aspirant-Controleur te Bandung, 1932.

Page 241: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

241

Getuigschrift van de Gouverneur van de Oostkust van Sumatera, 1937.

Page 242: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

242

Page 243: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

243

Page 244: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

244

Page 245: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

245

Page 246: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

246

Page 247: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

247

Page 248: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

248

Page 249: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

249

De brief van de Gouverneur van Sumatera, 18 oktober 1945.

Page 250: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

250

Brief van de Resident van Riau, 17 november 1945.

Page 251: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

251

Psalm 23, eerste pagina, gescanned uit het Boek der Psalmen van Levinus dePutter, de vader van Jan. Door mij verkregen uit de erfenis van Christina KlaraDieleman, de moeder van Jan.

Page 252: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

252

Psalm 23, tweede pagina, gescanned uit het Boek der Psalmen van Levinus de Putter, devader van Jan. Door mij verkregen uit de erfenis van Christina Klara Dieleman, de moedervan Jan.

Page 253: Ineke de Putter goudgeborduurde W op een uniform 64 Purwakarta 68 Geronselde werknemers 70 Steppes, pijn en verdriet 72 5. Beslommeringen 75 De sultan van Medan ...

Psalm 23, Statenberijming, 1773.De statenberijming van deze psalm is van het genootschap Laus Deo SalusPopulo , gebaseerd op het werk van Lucretia Wilhelmina van Merken,remonstrants dichteres*.

De God des heils wil mij ten herder wezen,‘k Heb geen gebrek, ‘k heb geen gevaar te vrezen.

Hij zal mij zacht, in liefelijke weiden,Aan d’oevers van zeer stille waat’ren leiden.

Hij sterkt mijn ziel; richt om Zijn Naam mijn tredenIn ‘t effen spoor van Zijn gerechtigheden.

Ik vrees niet, neen, schoon ik door duist’re dalen,In doodsgevaar, bekommerd om moest dwalen;

Gij blijft mij bij in alle tegenspoeden;Uw stok en staf zal mij altoos behoeden.

Gij troost mijn ziel, en richt, in mededogen,De tafel aan, voor mijner haat’ren ogen.

Gij zalft mijn hoofd; Gij doet mijn blijdschap groeien,En van Uw heil mijn beker overvloeien.

Het zalig goed, mij door Uw gunst gegeven, Verlaat mij niet, maar volgt mij al mijn leven;

Zodat ik in het heilig huis des HEEREN

Een lange reeks van dagen, blijv’ verkeren.

Leeswijzer bij deze psalm (gegeven de misverstanden die mijn kinderen eral mee hadden):

1e couplet, 5e zin: richt om Zijn naam mijn treden - - - , lees je als richt,omdat ik Zijn naam aanroep, mijn treden - - - .

2e couplet, 1e zin: schoon is ofschoon , dus hoewel .

2e couplet, 5e en 6e zin: richt - - - de tafel aan, voor mijner haat ren ogen ,lees je als dekt - - - voor mij de tafel, voor de ogen van hen die mij haten .

3e couplet, 6e zin: blijv verkeren , lees je als blijve verkeren , dezewerkwoordsvorm drukt een wens uit. Net als in Leve de koningin.

253

* Voor meer informatie zie Schuman, 2002.