IN HET ZOG 2 VAN DE ROESCHAARD - Kusterfgoed · niet klein kunnen krijgen en nu, na twintig jaar is...
Transcript of IN HET ZOG 2 VAN DE ROESCHAARD - Kusterfgoed · niet klein kunnen krijgen en nu, na twintig jaar is...
“Ziet gij dien grote kerel daar, met zijn grauwe jas, zijn vierkant gezicht en grijs haar? Dat is Vergote! Hij verweet en bedreigde uw vader! Hij was van de wacht toen uw vader verdween. Achteraf wist hij daarvan een aannemelijke verklaring te geven. Ik heb hem toen, bij dat onderzoek, niet klein kunnen krijgen en nu, na twintig jaar is hij mij nog steeds, als visverkoper, de baas. Hij is de enige man hier in de mijn, die ik niet onder de knie heb! Pak gij hem als je kunt! Ge zult er mij plezier mee doen!” (p.74)
7
Achter een raam van het oude huis op de Vismarkt staat een man. Zijn gelaat is verwrongen rond neus en mond alsof de klauw van een zwarte engel er in gegrepen heeft. Op zijn kin ligt een litteken, dat enkele kleine spiertjes heeft lamgelegd. Hij blikt onder het afdak van de markt op de grauwe stenen tafels, op de oudbakken sneeuw en op zij, tegen een berookte gevel, op een kruisbeeld tussen afschuwelijke groteske plakkaten: een sater die vuur uit zijn longen perst en een houterige figuur met een bolhoed op, die rode drank in zijn hoofd giet. Onder het kruisbeeld flikkeren twee kaarsen in een grote lantaarn, een belachelijk nagebootste zeeluchter voor niets anders bruikbaar dan om daar te hangen” (p.13)
1
Onder de oude toren staat een bidbank van gesculpteerd hout. Links daarvan, in een holte van de toren, wordt een vagevuur afgebeeld met stenen figuren. De vlammen waarin de zielen kronkelen zijn geel geschilderd, dof geel. En in volle bewustzijn vraagt Manjerick zich af, waarom die kleur? (p.94)
…
“Ik heb mijn eigen wetten. De wetten van de zee! Op zee heeft men dezelfde rechtspraak niet en misschien ook dezelfde God niet.” zegt hij opgewonden. (p.106)
8
“Ah, Madeleine!” zegt hij zonder dat de uitdrukking op zijn gelaat verandert. “Gij komt van de kerk. Dat moet ik niet vragen!”“En gij van Leonie.” antwoordt ze stil. “Is haar moeder gestorven?”“Ja. Nog geen uur geleden.”“Is ze schoon gestorven?” vraagt ze vriendelijk.“Nogal.” Hij wrijft met de hand over het gelaat.“Er sterven veel oude mensen de laatste tijd” zegt ze met een schier kinderlijke lichtvaardigheid.
2
“Voor wij binnen varen zult ge spreken. En rap of anders verstijft ge! Hebt gij Ghouwy ook gezien te Grimsby?”De lippen van De Luis bewegen. Een schor geluid gaat zijn antwoord vooraf.“Ja.”“Waar?”“In de Mayflower, samen met Poppe,” brabbelt hij en slaat plots geweldig aan ’t beven.“Waart ge aan dek als dat met mijn vader gebeurde?”“ Ja.” (p.123)
9
“Wij moeten hem een bekentenis afdwingen,” zegt Manjerick uiterlijk kalm en bedachtzaam. “Gij hébt bewijzen! Ge moet hem treffen eer hij zich aan iets verwacht. Wie zo sluw een zaak ineenzet dat ze twintig jaar verdoken blijft, moet hard aangepakt worden, vooraleer hij zijn sluwheid een tweede maal kan gebruiken!”“Wij kunnen hem toch niet slachten gelijk een paard?”“Hebt ge hem eenmaal te pakken, dan maakt ge hem van kant!... Kort en goed!... Hij zegt één woord. Het beslissende. Het woord dat hem verraadt en voor u klaarblijkend is. Gij grijpt hem en slaat onverbiddelijk toe... Afgelopen!” (p.33)
3
A ”Constant Ghouwy was namelijk die nacht te Grimsby! Dat heb ik (= Poppe red.) bij de waterschout vernomen. Hij voer op de O.128 met Gusten Montaghie als meester. Hij kan ons ongetwijfeld iets vertellen uit die nacht.” (p.133)
B “Uw vader wist alles van ons. Ghouwy dronk en ik (= Vergote red.) was hard. Men moest mij uit de weg gaan als ik op buit uit was. Wij overlegden. Ghouwy’s boot lag in de haven, de ‘Pharaïlde’ op een kwart mijl. Ik had hem verwittigd toen ik ’s namiddags aan wal gegaan was. Hij kwam juist op tijd aan boord. Ik ging naar beneden en heb zijn werk niet gezien. (...) Laat ons gerust! We betalen alle twee met ons rot lijf!” (p.161)
10
“Waarom hebt gij dat gedaan?”“Wat?”“Met die vent trouwen?”“Waarom? Vraagt ge dat nog? Omdat ik moeder tien jaar lang zich heb zien doodslaven en ik datzelfde lot niet wilde ondergaan! Omdat ik geen sloor, geen slet of geen nietweerd wilde worden, zoals gij allen geworden zijt! Daarom! Ach! Had vader maar geleefd en had men al dat geld niet gestolen na moeders dood.” (p.37)
4
De andere twee versperren hem de weg. Doch hij ontwijkt ze met schuine, lenige sprongen, loopt de omheining rond van een opening midden in het staketsel en holt met hard getrappel een trap neer. Beneden tussen het gebint is een aanlegplaats voor reddingsboten.Karoen en Bruun willen hem na, doch Manjerick houdt hen tegen.“Laat hem lopen!”“Wilt ge hem laten ontsnappen?” gilt Bruun opgewonden.“Hij ontsnapt niet.”“Als er een boot ligt, vaart hij weg!”Manjerick keert zich naar hen toe.“Hij heeft niemand willen treffen. Hebt ge dat niet gezien? En er ligt geen boot beneden!”Zij ademen heftig in de stilt en plots na een hele tijd, horen zij een doffe plons en een hevig geplas in het water. Zij luisteren naar verdere geruchten. Doch geen menselijk geluid komt naar hen over. (p. 200)
11
A Onder het diner blijft de vrouw woordkarig. Doch telkens ze Manjerick iets aanbiedt, glimlacht ze beminnelijk. Hij neemt zich in acht. Schuin ziet hij naar zijn broer hoe deze het zoutbusje hanteert. De gaatjes zijn verstopt en heftig hamert de broer boven zijn bord, totdat het deksel van het busje ineens afspringt en een klomp zout in zijn soep terecht komt.“Verdomme!” vloekt de broer met een bijzondere klank.“Maar Victor toch! Waarom zijt ge zo nerveus?”, zegt de vrouw met pijnlijk verwijtend gelaat. Even vlammen haar ogen hysterisch. Zij werpt een halve blik in Manjericks richting, staat op en verlaat de plaats. (p.43-44)
B Blondine: “Eerlijk!”, gilt ze. “Ik ben altijd eerlijk gebleven… Ik heb altijd eerlijk willen zijn, maar gij hebt allemaal samen gespannen om mij als een schurftige teef op straat te gooien!”Zij slaat met de vuist op de leuning: “En als ik mij jong verkocht heb, dan gaat dat niemand aan!” (p.49)
5
“ Mijn vader is in zee gebleven de 9de april 1908. Hij voer op Grimsby met de ‘Pharaïlde-Jeanne’, 204, eigenaar Charles Masselis. Hebt ge nog een rol van die boot. Ik zou ze eens willen inkijken.”“Waarvoor is ’t?” vraagt de bediende met de toonloze stem van een dove.“Ik wil weten wie getuige was van zijn dood.”“Hoe heet uw vader?” (p.68)“Adolf Pincket.”“ Waarom moet ge dat weten na twintig jaar?”“Omdat het mij belieft!”De bediende kijkt hem verwonderd, bijna stompzinnig aan en blijft onbeweeglijk aan tafel zitten. Plots klikt er iemand naast Manjerick met de tong en fluistert, tamelijk hoog. “Zeg dat het voor een pensioen is!”“’t Is voor een pensioen!” roept Manjerick zonder verder bedenken en alvorens de oude bediende op zijn grofheid gereageerd heeft.”Daarna komt hij bij het winket en grommelt: “De ‘Pharaïlde-Jeanne’, 204, uitgevaren de 30ste maart 1908, richting Schotland; Bemanning: Schipper Witvoet, Stuurman Poppe, tweede, Pincket, Matrozen Lambrecht, Vergote en Cloet. De laver Seys.”Met een kort potloodje schrijft Manjerick de namen op een papier. (p.69)“En Ghouwy, Constant Ghouwy?” vraagt hij, eerst zonder opkijken.“Ghouwy? Daar is geen Ghouwy bij.” (p.70)En de laatste, Cloet, een schoelie en aanstoker van eerste klas! Die vindt ge ergens achter de deur of in de gang van een kantoor. Ze heten hem, de Luis”“De Luis?”“Ja, de Luis Cloet.” (p.72)
6
IN HET ZOG VAN DE ROESCHAARD
IN HET ZOG VAN DE ROESCHAARD
Wandeling rond moord en wraak in het Oostendse vissersmilieu 1908-1928
Romancier van de zee
GASTON DURIBREUX
DE ROESCHAARD
G.Duribreux (° 1903 -1986) was hotelier/schrijver in Mariakerke. In de twintigtal romans die hij op zijn
naam heeft, leven wij mee met de vissers en de inwoners van Oostende en de westkust.
De zee speelt een hoofdrol in zijn werk. Hij was de eerste die de visser als personage introduceerde in de
Vlaamse roman en beschrijft in geuren en kleuren de visserij en het leven op zee en aan de kaai.
De zee speelt in zijn werk ook een symbolische rol. De zee is loutering, de zee is zuiverheid. Gaston Duribreux
werd onderscheiden met meerdere prijzen.
De kwade geest die de zeelieden aan wal zit af te wachten (p. 7)1, de waternikker die de argeloze
man te pakken krijgt wanneer hij aan de wal vertoeft en de zee verzaakt, al is het voor korte duur.
Psychologisch is de Roeschaard te verklaren als de onrust en de onzekerheid die natuurlijkerwijze
de zeeman bevangen als hij zijn element verlaat. De visser ziet de Roeschaard verschijnen onder
allerhande gedaanten: in mistvormen, in een zwarte kat, in een oude vrouw.’2
Volgens andere bronnen kan de roeschaard ook op zee toeslaan.
1 Streuvels geciteerd door G.Duribreux De pagina’s van de citaten verwijzen naar de uitgaven van De Roeschaard bij uitgeverij A.Manteau (1943). Het boek verscheen nog in de oude spelling. Waar wenselijk, is dit aangepast.
2 G.Duribreux: De bloem van de zee in: West-Vlaanderen, 1955, IV, blz. 127-129
””
Hij die men niet noemen mag, rijst op uit de duinen, aan gene zijde van de haven. Hij draagt hetzelfde wit gewaad dat tot aan de horizon het landschap omhult. Over dokken, werf en staketsel, in een losse sliert, beweegt hij zich naar de stad toe. Bij elke dertiende seconde klieft de straal van de vuurtoren zijn sluierige gedaante; doch telkens, na een weifeling, hervormt hij zich en drijft verder. Boven de witgehuifde nokken van de huizen ontneemt de wind hem steun. Plots stuikt hij neer en wordt onzichtbaar.Het lijze schuren van de sneeuw langs het raam, het nauw hoorbaar donzen op de ruit, het vermoeden alleen van dit geluid, kwelt de halfwakende en onrustige vissers.... Enkelen draaien zich op een andere zij, doen hun ledikant kraken, nijdig en nors in hun nachtmerrie. Anderen ontwaken ineens zonder merkbare overgang, richten zich op en stappen met gesloten gelaat naar het venster. Hun rode onderbroek vlekt donker. Zij kijken buiten en peilen de nacht. Het schier onwaarneembaar tokkelen van de sneeuw op de ruit verwarren ze met de doffe klop van hun bloed. Hun nek wordt stijf, zodat ze niet meer achterom durven zien. Ze voelen zich alleen met de nacht, met het oneindig ontastbare, met Hem. Sedert drie weken varen ze niet meer uit… (p.9)
Onze wandeling is gebaseerd op het boek
‘De Roeschaard. Een vissersroman’ uit 1943 van de
Oostendse schrijver Gaston Duribreux.
Volgende romans spelen zich ook af in het vissersmilieu: Karoen, Bruun, De laatste visschers, Het gouden zeil, Tussen duivel en diepzee, Schipper Jarvis.
De boeken van G.Duribreux zijn vandaag enkel antiquarisch beschikbaar.
Colofon
Concept en realisatie:
Stefaan Pennynck en Dirk Beirens
Grafische vormgeving: Henk Deleye
Druk: Vanden Broele, 2017
Foto’s: Dirk Beirens en Stefaan Pennynck,
oude ansichtkaarten en chromolitho ‘Oostendse
vissershaven’ door Henri Cassiers (1858 - 1944).
Foto G.Duribreux: bron onbekend.
Copyright wandeling en bindteksten:
Stefaan Pennynck/Dirk Beirens
Copyright citaten:
familie Duribreux (met dank)
Meer info:
Tip voor de wandelaar:
lees op de locatie eerst de verhaallijn en de informatie over de locatie,
dan het citaat met hetzelfde nummer.
Deze wandelkaart wordt u
gratis aangeboden met de financiële steun
van erfgoedcel Kusterfgoed.
Verder lezen over G.Duribreux :
Sintobin, Tom, Oostende in de Nederlandse literatuur, in: De grote rede, Informatieblad VLIZ, nr. 29, februari 2011, pp. 9-18; Sintobin, Tom en Rymenants, Koen:, Aan dezelfde zee, Oostende in de Nederlandse literatuur, Davidsfonds, Leuven, 2007, pp 60-66; Hardy P., Gaston Duribreux. Brugge, Desclée De Brouwer, 1963, 41 blz. (Ontmoetingen: 45).Interessante teksten over de roman De Roeschaard vind je: van Demedts A. in Het boek in Vlaanderen, 1946, blz. 22-24; Sourie, L., Het proza van de zee, in: West-Vlaanderen, mei 1952 (nr.3), blz. 87-88; Vandekerckhove F. op http://florsnieuweblog.blogspot.be/ 2015/09/de-roeschaard-van-gaston-duribreux.htmlDe roeschaard speelt ook een rol in het verhaal De drie koningen aan de kust van Stijn Streuvels.
1START: KADZAND- EN BONENSTRAAT (OUDE VISMARKT) / SCHIPPERSSTRAAT Het vriest en sneeuwt. De vissers varen niet uit. De visser Manjerick Pincket wordt geplaagd door de roeschaard, de kwellende onrust van de visser aan land. Op haar sterfbed in een kosthuis aan de vismarkt vertelt Mette aan Manjerick dat zijn vader twintig jaar geleden niet door een ongeluk in zee verdronken is, maar door Constant Ghouwy vermoord en overboord gegooid werd… Leonie, haar dochter bevestigt dit. Zij had toen een relatie met Ghouwy.
Tussen de smalle Kadzand (van ‘Kadzandpolder’)straat en Bonen (van familienaam of Boulogne)straat werd in 1707 een vismijn geopend. Ze bleef een kleine vismarkt na de opening van de ‘nieuwe’ vismijn, bijgenaamd ‘De Cierk’ aan de Visserskaai in 1877. Die vismarkt en de achterliggende huisjes werden in 1954 afgebroken en het huidige verkeersvrije pleintje kreeg vorm begin jaren 1980 in het kader van de herwaardering van het Visserskwartier.
Schippersstraat nr. 50: “IN ‘T VISSCHERTJE” (opschrift met ankers); dubbelhuis uit het laatste kwart van de 19de eeuw, van vier traveeën en drie bouwlagen.
Sla de SCHIPPERSTRAAT in, kruis de NIEUWSTRAAT en wandel tot aan de CIRKELSTRAAT. Ga links tot aan de hoek met de Kapucijnenkerk.
2 CIRKELSTRAAT / KAPUCIJNENKERKManjerick trekt naar zijn verblijf in de Cirkelstraat, nabij de Kapucijnenkerk, bij de ouders van Prosje, zijn verdronken kameraad. Prosjes zus Madeleine is erg zorgzaam en gelovig. Hij vertelt haar van de bekentenis van Mette en zegt dat hij recht wil doen geschieden. Madeleine meent dat dat God toekomt. Manjerick wil zijn broers en zussen raadplegen.
De Kapucijnenkerk is de kerk van de zeelieden, met een altaar toegewijd aan Sint-Antonius van Padua, patroonheilige van de vissers. De kapucijnen vestigden zich in 1615 in Oostende. Na de kerk bouwden ze ook een klooster (het huidige Mijnplein was hun tuin en kerkhof), maar dat werd tijdens de Franse Revolutie in 1797 aangeslagen waarop de kapucijnen Oostende verlieten. Let op de barokke eiken altaren en de maquettes van visserssloepen en oude schepen in het interieur van de kerk. (JM Theuninck & C. Vermaut, Oostende stad in zicht, 2001)
Wandel met de Kapucijnenkerk in de rug langs de parking MIJNPLEIN naar het midden van de GROENTEMARKT.
3 MIJNPLEIN / GROENTEMARKTManjerick zoekt zijn broer Leon in enkele cafés aan de sprotslop/het viaduct (aan de rand van de stad). Hier hoort hij van de slechte reputatie van zijn broer. Leon zou zijn vriendin van het viaduct geduwd hebben… Zij ontmoeten elkaar toevallig op de drukke Groentenmarkt, net op het ogenblik dat er een verongelukt paard afgemaakt wordt. Leon vindt dat Constant Ghouwy zonder meer afgemaakt mag worden. Manjerick wil eerst meer weten …
Ga via de BREIDELSTRAAT naar het WAPENPLEIN met kiosk. Loop de SINT-SEBASTIAANSTRAAT in aan de overkant van het plein. Hou in de Sint-Sebastiaanstraat halt ter hoogte van huisnr. 24 en lees daar de volgende passage.
4 SINT-SEBASTIAANSTRAATNa het overlijden van hun moeder is de pot spaargeld verdwenen… Zus Celine wou zeker niet aan lager wal geraken, noch het leven van zwaar labeur van moeder aan de kaai. Zij heeft zich van het vissersleven afgekeerd en is voor de zekerheid met een zakenman getrouwd. Als brave kleinburgerlijke huisvrouw bekommert zij zich meer om een rustig leven met haar kinderen.
Wandel verder tot aan het MARIE-JOSÉPLEIN (beschermd tramwachthuisje 1909) en sla links de HENDRIK SERRUYSLAAN in. Loop tot aan het CC De Grote Post. Ga de trappen op of stel je op aan de ramen van de lokettenzaal en kijk richting Leopoldpark en het grote witte huis rechts in de KAREL JANSSENSLAAN.
5 LEOPOLDPARK / KAREL JANSSENSLAANA Broer Fikken/Victor is een hypocriete ex-loods, rijk geworden en deftig getrouwd, maar vol
schone schijn. Hij woont in een statig huis, nabij het Leopoldpark, de wijk voor de betere burgerij.
B Fikken sleurt Manjerick mee naar de cafés en de prostituees. Ze verzeilen onder andere in de bar van zus Blondine … De roes uitgeslapen, wil Victor dat Manjerick ongezien vertrekt. Hij heeft liever niets meer met de zaak te maken.
Verlaat CC De Grote Post en sla linksaf, volg verder de H.SERRUYSLAAN met de tramsporen aan je rechterkant. Steek na een lichte bocht het zebrapad van de VINDICTIVELAAN over naar de jachthaven. Volg meteen links het voetpad tussen dok en geparkeerde wagens tot aan de ZUIDSTRAAT. Je kruist langs het dok de Christinastraat, de Kapellestraat en de Dekenijstraat. Ter hoogte van de vierde straat, de Zuidstraat, net voor de bocht, stop je. Op de hoek aan de overkant staat nu Château l’Hermitage waar zich vroeger de ‘Pilotage’ bevond.
6 VINDICTIVELAAN/ZUIDSTRAAT (PILOTAGE)Manjerick besluit alleen op verder onderzoek uit te gaan. Hij wil het recht binnen de vissersgemeenschap in eigen handen nemen. Hij vraagt bij het havenbestuur, gevestigd in ‘de Pilotage’ de monsterrol op (de samenstelling van de bemanning) van de O.204 Pharaïlde-Jeanne. Uit de monsterrol blijkt dat Constant Ghouwy niet tot de bemanning behoorde. Hoe kan hij dan te maken hebben met een moord op het schip? En hij maakt kennis met de Luis Cloet: een ‘wansje’ (of deug-niet) die overal profijt wil uithalen. Toen en ook nu …
In 1898-1899 bouwde de overheid het Zeevaartcommissariaat, ook genoemd “Pilotage”, in neo-Vlaamse renaissancestijl naar een ontwerp van architect C. Dewulf (Brugge). Het werd beschadigd in de Tweede Wereldoorlog en afgebroken in 1990.
Vervolg je weg langs het dok met de zeilschepen en dwars de weg naar het station en wandel tot aan de boeg van de IJslandvaarder ‘Amandine’ O129.
7 AMANDINE (VISMIJN ‘DE CIERK’)Van de nog overlevende bemanningsleden werken Stuurman Poppe en Matroos Vergote in de vismijn (de Cierk). Poppe heeft indertijd het onderzoek geleid en verslag opgemaakt. Poppe en Vergote waren nooit echt goede vrienden… Poppe bevestigt dat Manjerick’s vader vermoord werd voordat hij overboord gegooid werd. Hij laat uitschijnen dat Vergote meer weet…
Ongeveer op de plaats van de huidige Mercatorsluis werd tussen 1877-1879 een opvallende cirkelvormige vismijn, bijgenaamd ‘De Cierk’, gebouwd naar het plan van architect C. Van Rysselberghe. Ze bevond zich aan de Visserskaai tegenover het oude Visserskwartier en werd in 1935 afgebroken na de bouw van de nieuwe vismijn omstreeks 1932 aan de overkant (oosteroever) van de havengeul.
Keer even terug naar het zebrapad tegenover brasserie ‘Het Waterhuis’. Steek over, houd links aan richting Sint-Petrus- en Pauluskerk. Aanschouw even het Paster Pypemonument aan de linkerkant van de kerk en loop door naar de achterkant van de kerk waar je weldra de ‘Peperbusse’ ziet. Dat is de toren van de in 1896 afgebrande oude kerk en tevens het oudste stukje erfgoed van Oostende. Stop voor het ‘Vagevuur’ aan de noordkant van de toren.
8 PASTER PYPE / PEPERBUSSE / VAGEVUUR Manjerick zoekt Constant Ghouwy op en neemt hem op sleeptouw, van kroeg naar kroeg en van uitdaging naar uitdaging om hem een bekentenis af te dwingen. Zo komen zij langs het huis van de priester en de uitbeelding van het Vagevuur aan de ‘Peperbusse’. Zal Ghouwy iets loslaten, zal hij bekennen?
Onderpastoor Henri Pype (1854-1926) werd in 1886 aalmoezenier-ter-zee en stond de vissers en hun families die een hard leven leidden bij. Hij stichtte onder andere de ‘Vrije Visserijschool Sint-Andreas’. Boven de ingang van de ondertussen afgebroken school in de huidige Paster Pypestraat was het beeld van paster Pype aangebracht. (JM Theuninck & C. Vermaut, Oostende stad in zicht, 2001)De vierkante basis van de Sint-Pieterstoren, bijgenaamd Peperbusse, dateert van 1478; de achthoekige toren van 1729. Tegen de noordgevel installeerde de Confrerie van de Berg van Barmhartigheid in 1766 een calvarie met vagevuur, soms wat verscholen achter een haag. De kerk zelf brandde af in 1896, alleen de toren bleef over. (JM Theuninck & C. Vermaut, Oostende stad in zicht, 2001)
Vervolg je weg langs de noordkant van de Sint-Petrus- en Pauluskerk en wandel via de PRINS BOUDEWIJNSTRAAT tot aan de voorkant van de kerk waar je links de korte PASTER PYPESTRAAT induikt die uitloopt op het PAULUSPLEIN.
In deze Paster Pypestraat stond rechts de school met vooraan een museum met aquarium gevestigd in een gebouwencomplex van 1938 van architecten J. Viérin (Brugge) en T. De Lee (Oostende). Na de verhuis van de school in 1978 werden de gebouwen afgebroken in 1992 en in 2000 vervangen door een nieuw complex met parochiaal centrum, tentoonstellingsruimte en appartementen.
Op het einde van hun tocht gaat de verlopen Ghouwy slapen bij zijn maîtresse. Manjerick gaat naar zijn kosthuis. In een gesprek met Madeleine over de moord en gerechtigheid, laat hij vallen dat de vissers zelf recht zullen doen geschieden.
Loop de SINT-FRANCISCUSSTRAAT (links van de horecazaken) in en na enkele tientallen meters ga je rechts het binnenplein van een sociaal woningcomplex op. Draai gewoon mee naar links tot je de uitgang met de eerste steen vindt. Ga rechts de VISSERSKAAI op die je oversteekt. Vat post aan de reling van het uitzichtsplateau aan de achterkant van het Aquarium/wc en kijk naar de havengeul. Het Zeeaquarium werd in 1977 ondergebracht in het gewezen garnaalmarktgebouw (1957-1958) naar ontwerp van stadsingenieur A. De Vos.
9 HAVENGEULDe Luis Cloet laat uitschijnen dat hij voor geld misschien meer kan vertellen… Maar om hem te doen spreken neemt Manjerick hem mee op zee in een jol en gooit hem in het water. Na bekentenissen van Cloet, brengt Manjerick met de hulp van zijn kameraden Karoen en Bruun, iedereen samen op het vissersschip ‘De Graveliene’ om het onderzoek opnieuw te voeren.
Ga op de kaai langs het water een tiental meter verder richting zee tot aan de Vistrap (= nieuwe Oostendse vismarkt met golfblauw). Loop door de markt naar het open einde waar je de letters VISTRAP vindt en kijk rechts en links het schuildok, nu Montgomerydok, in.
10 SCHUILDOK VISSERSHAVENA Manjerick en zijn broer Leon, zijn vrienden Karoen en Bruun gaan samen met Poppe, Vergote,
Ghouwy en Cloet aan boord van Karoens boot ‘De Graveliene’ voor de ‘rechtszaak’. Poppe leidt opnieuw het onderzoek en heeft informatie die hij 20 jaar eerder niet had. Ghouwy was niet aan boord van O.204, maar is wel gezien in Grimsby. Enkele weken later is er daar een lijk uit het water gevist met een dolk in de rug. De gespannen sfeer loopt uit op een vechtpartij met de zoon van Ghouwy die nagekomen is. Er klinkt een revolverschot… De zoon van Ghouwy heeft een schampwonde. Erger is voorkomen. Uiteindelijk laat Manjerick iedereen weer weg gaan.
B Vergote komt terug, zegt dat hij leverkanker heeft en bekent de opdrachtgever van de moord te zijn. Dolf Pincket wist te veel van de smokkelafspraken tussen Vergote en Ghouwy en werd een bedreiging. Hij vraagt Manjerick hem alleen op de boot te laten, met de revolver… Hij neemt het nog even op voor de afgeleefde Constant Ghouwy.
Wandel verder langs het dok via de MONTGOMERYKAAI naar het houten staketsel en begeef je op deze pier naar het eindpunt van de wandeling: de aanlegplaats met trap van de rederij ‘Franlis’, die onder andere havenrondvaarten organiseert (zie bord “Excursies”). Door de aanleg van twee nieuwe verder in zee lopende strekdammen, heeft het beschermde staketsel (bouw 1889) wat aan populariteit ingeboet. Oostendenaars noemen het westerstaketsel: ’t Hoofd, en het uiteinde: ’t koptje van ’t Hoofd.
11 STAKETSEL (AANLEGPLAATS REDERIJ FRANLIS)Ghouwy is op kroegentocht, maar nergens welkom. Hij trekt uiteindelijk naar pastoor Huysseune, achtervolgd door Manjerick, Bruun en Karoen. Wanneer hij weer buiten komt, volgen zij hem en jagen hem na tot op het staketsel. Op ‘t Hoofd draait Ghouwy zich om, schiet op Manjerick, mist en loopt weg. Aan een aanlegplaats vlucht Ghouwy langs de trap naar beneden. Even later horen ze een plons en geplas in het water… Dan niets meer. Is Ghouwy kunnen vluchten? Iets later vist Manjerick zijn lijk uit het water op. Een ongeluk of zelfmoord uit wroeging? Is het dit wat de roeschaard, de kwelgeest wilde?
LIEFKEMORESSTRAAT
JACOBSENSTRAAT
ANKE
RSTR
AAT
FORTSTRAAT
VUURTORENWEG
SPINOLADIJK
NAPO
LEON
LAAN
VOORHAVENLAAN
WERK
THOMAS
AIME
EDUARD
ST ANTOIUSSTRAAT
EDE
HAMMAN
STRAATLIEBAERT
VAN
VUURTORENDOK
STR
JACOB B
ESAGESTR
HAVEN
GEU
L
AAT
SCHIETBAANSTRAAT
ANKE
RSTR
AAT
ESPLANADESTRAAT
VINGER
NOORD
ZUID
HALVE
FORTSTRAAT
HEN
DR
IK BAELSKAAI
HEN
DR
IK BAELSKAAI
SPROTPLEIN
EDU
ARD
ANSEELEKAAI
VISMIJN
LAAN
WAN
DELAAR
KAAI
TIJDO
KKAAI
VISSERIJD
OK
ZEEWEZEN
DO
KTIJD
OK
VISMIJN
LAAN
MAR
ITIEM PLEIN
NIEUWEWERFKAAI
VICTO
RIALAAN
HAR
ING
STRAAT
VOO
RH
AVEN
VUURTORENDOK
LUIS
BOSSTR
WEST
SLIPWAYKAAI
VUURTOREN WEG
BUSKRUITSTR
AAT
MONTGOMMERY
LING
SLUIS
STRAAT
WESTERSTAKETSEL
KAIROKAIRO LAANW
IND
HELLIN
G
TA
ART
SLLE
VA
C HTI
DE
STRAAT VERENIGDE NATIESLA
AN
LAAN
ZERNEKA
HOSPITAAL
RO
ME
SPOORWEG
STR
RAVELIJNMERCATORLA
AN
STR
LEOPOLD III
LIJNDRAAIERSSTRAAT
LAAN
ZIN
NIA
STRAAT
GRAAF DE SMET DE NAEYERLAAN
GO
EDE
COCKERILLKAAI
SLIJKENSESTEEN
WEG
SCHU
JAN
ER
BOOG
SSTR
AAT
TT
LEOPOLDPARK
SINA
NA
AL
TR
EAI LLI
PS
EUPRHO
REI
GO
R
TA
ART
S
KAREL JANSSENSLAAN
RTS
REZJILEOPOLD I
PLEIN
RTS
VANISEGHEM
KEM
MEL
BER
GST
RAA
T
KE
RK
STR
AA
T
TA
ART
SN
AA
BNJI L
TA
ART
SELL
EP
AK
OOSTSTRAAT
WITTE NONNENSTRAAT
NA
AL II DL
OP
OEL
NA
ALS
YU
RR
ES
KIR
DN
EH
POSTSTR
GROENTEMARKT
DWARS
TA
ART
SS
UC
SIC
NA
RF TNI
S
MO
NTG
OM
ERY D
OK
TAA
RTSI
AAK
CH
UR
CH
ILLK
AAI
KADZAND-STRBONENSTR
TA
ART
SS
RE
PPI
HC
S
VISSERSPLEIN
TA
ART
SN
ER
ED
NA
ALV
NE
NS
TRJI
CU
PA
K
TA
ART
S
VAN ISEGHEMLAAN
KU
RS
AA
L
LANGESTRAAT
ALBERT I PROMENADE
MONTGOMMERYKAAIJACHTHAVENBRUSSELSTR
KONINGSSTRAAT
LAAN
PLEIN
ASIU
OL
WAPEN BRABANTSTR
ST SEBASTIAANSSTRAAT
ADOLF BUYLSTRAATJOSEMARIE
PLEIN
MIJNPLEIN
CIRKELSTRAAT
R
LEO
N
STRAAT
STR
AA
T
AMSTERDAM
RTS
TN
EG
RTS
NE
PR
EWT
NA
PETER BEN
OITSTR
AAT
PRIN
SES
TE
AU
QR
UE
P S
ELUJ
JACHTHAVEN MERCATOR
TA
ART
SELL
EP
AK
ZUID
STR
DEK
ENIJ
STR
VINDICTIVELAAN
JOZEF
STRAAT
II
TA
ART
SA
NI TSI T
RH
C
AAR
TSH
ERTO
GIN
NES
TRAA
T
VISS
ERSK
AAI
SIR
WIN
STO
N
P. PYPE STR
STRAAT
PLEIN
ALBERT I PROMENADE
HAVENGEULKAAI
EDU
ARD
ANSEELEKAAI
ESPLANADESTRAAT
ST PAULUSSTRAAT
IEPENDREEF
BOSW
EG
PLAT
ANEN
DREE
F
SLIMMERS
FE
ER
D
PLEI
N
3° e
n 23
°LI
NIE
REG
IMEN
TS
VELODROOM
FILIP VAN
MAESTRICHT
ZEEHELDENPLEIN
CEDERDREEF
MAANDIJK
STRAAT
STAKETSEL
BOUDEWIJNSTR
PRINS
1
4
7
9
2
5
8
103
6
11