Ik wil me niet op de borst kloppen -...

1
Ik wil me niet op de borst kloppen De jaarlijkse onderschei- ding voor de beste dicht- bundel van het jaar wordt al over drie weken uitgereikt, op Gedichten- dag. In 2010 moest de prijs een jaartje over- slaan: de bankencrisis had het vermogen van het VSB-fonds dusdanig uitgehold dat er geen geld meer over was voor de dichters. Van de vijf genomineerde bundels zijn die van Eva Cox en Henk van der Waal favo- riet, al zou de jury ook zo- maar kunnen kiezen voor een eerbetoon aan de ou- de Armando, Kreek Daey Ouwens of Paul Bogaert. De meeste kans lijkt Van der Waal te maken, die al jaren algemeen wordt geprezen. Alleen romans mogen nog meedoen en hoewel 2010 geen feestelijk romanjaar was, verscheen er vol- doende om een nomina- tielijst te vullen. De veelge- roemde debutant Peter Buwalda. De nog net niet doorgebroken Vlaming Yves Petry. De geprezen Marente de Moor. Dan blij- ven er nog vier kanonnen over voor drie plaatsen: Margriet de Moor (wel fa- milie), Adriaan van Dis, P. F. Thomése en Arnon Grunberg. Een van de vier valt af, één krijgt de prijs. De steeds betere Thomése zou heel goed de winnaar kunnen zijn, maar er is één weetje met potentieel voorspellende waarde: Van Dis kreeg nog nooit een grote prijs. Over 48 weken besluit het bestuur van de Stichting P.C. Hooftprijs of het de voordracht van de jury overneemt en wordt de winnaar van de belangrijk- ste literaire prijs van Ne- derland bekend. De win- naar voor 2012 zal een dich- ter zijn en, preciezer, het zal Tonnus Oosterhoff zijn. Nog iets preciezer: het zou Tonnus Oosterhoff moeten zijn. Oosterhoff werd al ja- ren geleden door Ilja Leo- nard Pfeijffer uitgeroepen tot de beste dichter van Ne- derland. Hij heeft behalve een imposant oeuvre op papier ook een groot aantal bejubelde digitale, bewe- gende gedichten gemaakt. Drie jaar geleden won hij de prijs net niet, nu zou het een formaliteit moeten zijn. Foto Merlin Daleman Voorspellen is lastig, om- dat de helft van de in no- vember 2011 te beoorde- len boeken nog niet be- stáát. Behalve de herfst- romansvan Grunberg, Van Dis en Thomése komt voor de AKO-prijs ook non-fictie in aanmerking: het zit erin dat één van de dit voorjaar verschijnen- de grote biografieën wordt voorgedragen. Misschien wel twee: bij- voorbeeld die van Vasalis (door Maaike Meijer) of de langverwachte F. B. Hotz-biografie van Aleid Truijens. Mijn gok is dat de prijs dit jaar gewoon naar een roman gaat: Louteringsberg van Mar- cel Möring, het vervolg op zijn door AKO en Libris genegeerde Dis. P.C. Hooftprijs AKO-prijs Librisprijs Door onze redacteur Arjen Fortuin Rotterdam, 4 jan. Eén ding is zeker van de beste boeken van 2011: we weten nog niet wat erin staat, want ze zijn nog niet verschenen en in veel geval- len nog niet geschreven. Wel zijn er boeken die hun schaduw vooruitwerpen, door een spectacu- lair onderwerp of doordat de auteur van zich heeft doen spreken. Voor A.H.J. Dautzenberg geldt dat allebei: hij debuteerde drie maanden geleden met de bejubelde verhalenbundel Vogels met zwarte poten kun je niet vreten. En over drie maanden verschijnt zijn tweede boek: Samaritaan. Daarvan staat alleen het onderwerp al garant voor spektakel: het be- schrijft hoe de schrijver een van zijn nieren weggaf aan een onbekende. Het zal de ster van Anton Dautzenberg alleen maar verder omhoog doen schieten waarbij ook zijn persoonlijkheid een handje helpt. Kun je het aantal erecties tellen dat je tijdens het lezen krijgt? (een onderzoekje), mailt Dautzenberg twee dagen voor het interview. Die vrijpostige vraag past in het imago dat hij tot nu toe heeft opgebouwd. De ver- halen in zijn debuutbundel zijn fysiek, absurd, vaak grappig, soms gevoelig en altijd verrassend. De themas variëren van een eenzame kunstenaar op Vlieland tot een kind dat met Kerst een karton- nen doos met daarin twee vechtende negersca- deau krijgt. In een interview dat hij voor de VPRO- gids maakte met Arnon Grunberg beschreef Dautzenberg hoe hij bij de schrijver (een van zijn voorbeelden) een mee-eter uitdrukt, een gang van zaken die door Grunberg overigens werd weer- sproken. In werkelijkheid presenteert Dautzenberg zich als een vriendelijke Limburger van 43 (grootvader in de mijnen, vader in de fabriek), die nu in Tilburg woont. En die blij is als blijkt dat zijn boek geen seksuele opwinding veroorzaakt. Mijn boek is door een eerdere uitgever afgewezen omdat het pornografisch zou zijn. Dan heb je echt niet begre- pen waar het om draait. Als ik een verhaal schrijf over de aantrekkingskracht van een jong meisje in een bos, vindt men het te ver gaan, zonder te zien dat het vol staat met filmtitels van Roman Polan- ski.Het heeft lang geduurd voordat u debuteerde. Ik ben een laatbloeier. Het heeft me jaren gekost om een zeer dwingende verlegenheid te overwin- nen. Pas een paar jaar geleden ben ik hier en daar gaan publiceren. Bovendien wilde ik uit een veili- ge positie schrijven. Sinds een paar jaar heb ik een communicatiebureau. Daar leef ik van.U geeft pr-adviezen en schrijft brave interviews met bestuurders. Ja, dat is mijn hoererij, en dat bedoel ik niet on- vriendelijk. De ene keer zijn de interviews ook bra- ver dan de andere keer. Het is al te makkelijk om daar een negatief oordeel over te hebben.Het contrasteert wel met verhalen waarin zomaar een koperen kraan uit de rug van een vrouw kan groeien. Het is een beetje Dr. Jekyll en Mr. Hyde, maar het bedrijfsleven is een omgeving waarin je veel gek- kigheid tegenkomt en waarin je ideeën krijgt. Soms zit ik uren in een vergadering en stel ik me voor hoe iemands gezicht van zijn hoofd valt. Daar schrijf ik dan een verhaal over. Ik projecteer mijn anarchie graag op anderen.Achterin uw boek noemt u een hele lijst inspiratie- bronnen, van Kafka en Roland Topor, tot Reve en Ca- mus. Ik kom niet uit een erg ontwikkeld gezin. Toen ik een jaar of twintig was, raakte ik verslingerd aan het werk van Herman Brusselmans. Ik herkende me helemaal in boeken als De man die werk vond en Zijn er kanalen in Aalst, reisde naar Gent om daar net als Brusselmans in het café te zitten. Via Brussel- mans heb ik Gerard Reve ontdekt, dat was een on- gelooflijke ervaring. Ik ben een van de mensen die elk jaar eind december De avonden herlezen. En ik ontdek er elk jaar iets nieuws in.En Camus? Ik ben niet gelovig, maar ik ben wel in een zeer katholieke omgeving opgegroeid, vol van Maria met haar stoute bips en tietjes. Wat Camus schreef over de zinloosheid van het bestaan en over absur- disme heeft diepe indruk op me gemaakt. In mijn verhalenbundel staat een verhaal dat Het Wilde Denkenheet, een begrip van Levi-Strauss. In dat verhaal wordt een meneer Strauss in stukken ge- sneden. Ik probeer een abstracte interpretatie van dat wilde denken te maken, met absurdisme als kapstok .U heeft net het manuscript van uw tweede boek inge- leverd, over hoe u een nier aan een onbekende heeft gedoneerd. Ik wilde eigenlijk niet over die nier schrijven om mezelf niet op de borst te kloppen. Altruïsme is een leeg begrip. Ik krijg veel terug voor die nier. Het gevoel dat je goed doet, is in wezen egocen- trisch. Ik vond het interessant om mijn motieven te onderzoeken. Die zijn niet per se zuiver: ze heb- ben ook met eigenwijsheid te maken, met het over- lijden van mijn vader vorig jaar, misschien ook met masochisme. Intussen draait mijn nier als een tie- relier in een vader van veertig jaar.Het klinkt als een bestseller: hoe ik mijn leven zin gaf door het leven van een onbekende te redden. De vorm is niet zo publieksvriendelijk. Het boek bestaat van het begin tot het einde uit dialogen, 33 in totaal. Dat getal verwijst naar het vagevuur in de Divina Commedia van Dante. Het boek was voor mij een soort vagevuur. A.H.J. Dautzenberg: Vogels met zwarte poten kun je niet vreten. Contact, 296 blz. 19,90. Sa- maritaan verschijnt eind april. VSB poëzieprijs

Transcript of Ik wil me niet op de borst kloppen -...

Ik wil me niet op de borst kloppen

De jaarlijkse onderschei-ding voor de beste dicht-bundel van het jaarwordt al over drie wekenuitgereikt, op Gedichten-dag. In 2010 moest deprijs een jaartje over-slaan: de bankencrisishad het vermogen vanhet VSB-fonds dusdaniguitgehold dat er geengeld meer over was voorde dichters. Van de vijfgenomineerde bundelszijn die van Eva Cox enHenk van der Waal f a vo -riet, al zou de jury ook zo-maar kunnen kiezen vooreen eerbetoon aan de ou-de Armando, Kreek DaeyOuwens of Paul Bogaert.De meeste kans lijkt Vander Waal te maken, die aljaren algemeen wordtg e p r e ze n .

Wat zal in 2011 het nieuws zij n? Voorspel l ingen door de redact ie en inter v iews met desk undigen. Vandaag: auteur A .H .J. Dautzenberg over zij n tweede roman, wel l icht een bestsel ler.

Wie verdienen in 2011 de l i terai re pr ij zen?

Alleen romans mogen nogmeedoen en hoewel 2010geen feestelijk romanjaarwas, verscheen er vol-doende om een nomina-tielijst te vullen. De veelge-roemde debutant PeterBuwalda. De nog net nietdoorgebroken VlamingYves Petry. De geprezenMarente de Moor. Dan blij-ven er nog vier kanonnenover voor drie plaatsen:Margriet de Moor (wel fa-milie), Adriaan van Dis,P. F. Thomése en ArnonGrunberg. Een van de viervalt af, één krijgt de prijs.De steeds betere Thomésezou heel goed de winnaarkunnen zijn, maar er is éénweetje met potentieelvoorspellende waarde:Van Dis kreeg nog nooiteen grote prijs.

Over 48 weken besluit hetbestuur van de StichtingP.C. Hooftprijs of het devoordracht van de juryoverneemt en wordt dewinnaar van de belangrijk-ste literaire prijs van Ne-derland bekend. De win-naar voor 2012 zal een dich-ter zijn en, preciezer, het zalTonnus Oosterhoff zijn.Nog iets preciezer: het zouTonnus Oosterhoff moetenzijn. Oosterhoff werd al ja-ren geleden door Ilja Leo-nard Pfeijffer uitgeroepentot de beste dichter van Ne-derland. Hij heeft behalveeen imposant oeuvre oppapier ook een groot aantalbejubelde digitale, bewe-gende gedichten gemaakt.Drie jaar geleden won hijde prijs net niet, nu zou heteen formaliteit moeten zijn.

Foto Merlin Daleman

Voorspellen is lastig, om-dat de helft van de in no-vember 2011 te beoorde-len boeken nog niet be-stáát. Behalve de ‘herfst-romans’ van Grunberg,Van Dis en Thomése komtvoor de AKO-prijs ooknon-fictie in aanmerking:het zit erin dat één van dedit voorjaar verschijnen-de grote biografieënwordt voorgedragen.Misschien wel twee: bij-voorbeeld die van Vasalis(door Maaike Meijer) ofde langverwachte F. B.Hotz-biografie van AleidTruijens. Mijn gok is datde prijs dit jaar gewoonnaar een roman gaat:Lo u t e r i n g s b e r g van Mar-cel Möring, het vervolg opzijn door AKO en Librisgenegeerde Dis.

P.C. HooftprijsA KO - p ri j sL i b ri s p ri j s

Door onze redacteur Arjen FortuinRotterdam, 4 jan. Eén ding is zeker van de besteboeken van 2011: we weten nog niet wat erin staat,want ze zijn nog niet verschenen en in veel geval-len nog niet geschreven. Wel zijn er boeken diehun schaduw vooruitwerpen, door een spectacu-lair onderwerp of doordat de auteur van zich heeftdoen spreken. Voor A.H.J. Dautzenberg geldt datallebei: hij debuteerde drie maanden geleden metde bejubelde verhalenbundel Vogels met zwarte potenkun je niet vreten. En over drie maanden verschijntzijn tweede boek: Samaritaan. Daarvan staat alleenhet onderwerp al garant voor spektakel: het be-schrijft hoe de schrijver een van zijn nieren weggafaan een onbekende.

Het zal de ster van Anton Dautzenberg alleenmaar verder omhoog doen schieten – waarbij ookzijn persoonlijkheid een handje helpt. „Kun je hetaantal erecties tellen dat je tijdens het lezen krijgt?(een onderzoekje)”, mailt Dautzenberg twee dagenvoor het interview. Die vrijpostige vraag past in hetimago dat hij tot nu toe heeft opgebouwd. De ver-halen in zijn debuutbundel zijn fysiek, absurd,vaak grappig, soms gevoelig en altijd verrassend.De thema’s variëren van een eenzame kunstenaarop Vlieland tot een kind dat met Kerst een karton-nen doos met daarin ‘twee vechtende negers’ ca-deau krijgt. In een interview dat hij voor de VPRO-gids maakte met Arnon Grunberg beschreefDautzenberg hoe hij bij de schrijver (een van zijnvoorbeelden) een mee-eter uitdrukt, een gang vanzaken die door Grunberg overigens werd weer-sproken.

In werkelijkheid presenteert Dautzenberg zichals een vriendelijke Limburger van 43 (grootvaderin de mijnen, vader in de fabriek), die nu in Tilburgwoont. En die blij is als blijkt dat zijn boek geenseksuele opwinding veroorzaakt. „Mijn boek isdoor een eerdere uitgever afgewezen omdat hetpornografisch zou zijn. Dan heb je echt niet begre-pen waar het om draait. Als ik een verhaal schrijfover de aantrekkingskracht van een jong meisje ineen bos, vindt men het te ver gaan, zonder te ziendat het vol staat met filmtitels van Roman Polan-ski.”

Het heeft lang geduurd voordat u debuteerde.„Ik ben een laatbloeier. Het heeft me jaren gekostom een zeer dwingende verlegenheid te overwin-nen. Pas een paar jaar geleden ben ik hier en daargaan publiceren. Bovendien wilde ik uit een veili-ge positie schrijven. Sinds een paar jaar heb ik eencommunicatiebureau. Daar leef ik van.”

U geeft pr-adviezen en schrijft brave interviews metbestuurders.„Ja, dat is mijn hoererij, en dat bedoel ik niet on-vriendelijk. De ene keer zijn de interviews ook bra-ver dan de andere keer. Het is al te makkelijk omdaar een negatief oordeel over te hebben.”

Het contrasteert wel met verhalen waarin zomaar

een koperen kraan uit de rug van een vrouw kangroeien.„Het is een beetje Dr. Jekyll en Mr. Hyde, maar hetbedrijfsleven is een omgeving waarin je veel gek-kigheid tegenkomt en waarin je ideeën krijgt.Soms zit ik uren in een vergadering en stel ik mevoor hoe iemands gezicht van zijn hoofd valt. Daarschrijf ik dan een verhaal over. Ik projecteer mijnanarchie graag op anderen.”

Achterin uw boek noemt u een hele lijst inspiratie-bronnen, van Kafka en Roland Topor, tot Reve en Ca-mus.„Ik kom niet uit een erg ontwikkeld gezin. Toen ikeen jaar of twintig was, raakte ik verslingerd aanhet werk van Herman Brusselmans. Ik herkendeme helemaal in boeken als De man die werk vond enZijn er kanalen in Aalst, reisde naar Gent om daar netals Brusselmans in het café te zitten. Via Brussel-mans heb ik Gerard Reve ontdekt, dat was een on-gelooflijke ervaring. Ik ben een van de mensen dieelk jaar eind december De avonden herlezen. En ikontdek er elk jaar iets nieuws in.”

En Camus?„Ik ben niet gelovig, maar ik ben wel in een zeerkatholieke omgeving opgegroeid, vol van Mariamet haar stoute bips en tietjes. Wat Camus schreefover de zinloosheid van het bestaan en over absur-disme heeft diepe indruk op me gemaakt. In mijnverhalenbundel staat een verhaal dat ‘Het WildeDenken’ heet, een begrip van Levi-Strauss. In datverhaal wordt een meneer Strauss in stukken ge-sneden. Ik probeer een abstracte interpretatie vandat wilde denken te maken, met absurdisme alskapstok .”

U heeft net het manuscript van uw tweede boek inge-leverd, over hoe u een nier aan een onbekende heeftgedoneerd.„Ik wilde eigenlijk niet over die nier schrijven ommezelf niet op de borst te kloppen. Altruïsme iseen leeg begrip. Ik krijg veel terug voor die nier.Het gevoel dat je goed doet, is in wezen egocen-trisch. Ik vond het interessant om mijn motievente onderzoeken. Die zijn niet per se zuiver: ze heb-ben ook met eigenwijsheid te maken, met het over-lijden van mijn vader vorig jaar, misschien ook metmasochisme. Intussen draait mijn nier als een tie-relier in een vader van veertig jaar.”

Het klinkt als een bestseller: hoe ik mijn leven zin gafdoor het leven van een onbekende te redden.„De vorm is niet zo publieksvriendelijk. Het boekbestaat van het begin tot het einde uit dialogen, 33in totaal. Dat getal verwijst naar het vagevuur in deDivina Commedia van Dante. Het boek was voor mijeen soort vagevuur.

A.H.J. Dautzenberg: Vogels met zwarte potenkun je niet vreten. Contact, 296 blz. € 19,90. Sa -maritaan verschijnt eind april.

VSB poëzieprijs