Johannes 11

Ik ben de opstanding en het leven

1. LIEFDE • Vers 3, 5 en 36: ‘Wat hield Hij veel van hem’

• 45x AGAPÈ in Johannes (14 x Lukas, 4 x Marcus, 9 x Mattheüs)

• 13x PHILEO in Johannes (2 x Lukas, 1 x Marcus, 5 x Mattheüs)

• (géén onderscheid philia (vers 3, 36) en agapè (5)!)

• Wonder: gebaseerd op LIEFDE

• Vers 33: ‘hij was bewogen/verontrust’ (12 x Johannes; 2 x Lukas, 1 x Marcus, 2 x Mattheüs)

• Vers 35: ‘Jezus huilde’

• Vers 33, 38: ‘ergerde’: ‘Jezus brieste als een paard’

2. GLORIE • Vers 4: ‘Deze ziekte loopt niet uit op de dood, maar

op de GLORIE van God, zodat de Zoon van God geëerd zal worden.’

• Doxa: Vers 4 (2x) en 40

• 42 x in Johannes! (Lukas 22x; Marcus 5x; Mattheüs 12x)

• 1:14 ‘Het Woord is mens geworden en heeft onder ons gewoond (‘getabernakeld’) en wij hebben zijn

GLORIE gezien, de GLORIE van de enige Zoon van de Vader.’

• Eén van de vele lijnen met Exodusverhaal: Vergelijk Exodus 40:34 (glorie vulde tabernakel) en

Exodus 33:20 (niemand kan Gods gezicht zien en leven)

3. ONBEGRIP • Qua betekenis Jezus’ woorden:

‘Als hij slaapt, zal hij wel beter worden, Heer’ (vers 11) (vgl. Joh. 4: ‘levend water’)

• Qua zorgen:

‘Maar de Joden willen u stenigen…’ (vers 8) ‘Laten ook wij maar gaan om met hem te sterven’ (vers 16)

Maar: vers 43-44 en vers 11:49-53!

• Qua Jezus’ planning:

‘Als U hier geweest was…’ (vers 6, 21, 32) (vgl. Joh. 2: ‘Mijn tijd is nog niet gekomen’)

• Qua geloof:

‘‘Je broer zal uit de dood opstaan.’ ‘Ja,’ zei Marta, ‘ik weet dat hij bij de opstanding op de laatste dag zal opstaan.’’ (vers 24)

4. GELOVEN

• Vers 15: ‘om jullie ben ik blij dat ik er niet bij was: nu kunnen jullie tot geloof komen.’

• Vers 44: ‘opdat ze zouden geloven dat U mij gezonden hebt’

• 99 x in Johannes, hier 8x! (Lukas 9 x; Marcus 11 x; Mattheüs 11 x)

• 25-26: ‘Wie in mij GELOOFT, zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in mij GELOOFT zal

nooit sterven.’

• 38 x combinatie ‘LEVEN’ en ‘GELOOF’

GELOVEN = VRAGEN, VOLGEN, GEHOORZAMEN

• VRAGEN:

-‘De zusters stuurden iemand naar Jezus met de boodschap: ‘Heer, uw vriend is ziek.’

-‘Als u hier was geweest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn.’

-‘Maar Heer, de stank! Hij ligt er al vier dagen!’

• VOLGEN:

-‘Laten ook wij maar gaan, om met hem te sterven.’

• GEHOORZAMEN:

-’Toen haalden ze de steen weg.’

IK BEN DE OPSTANDING EN HET LEVEN

• Jij bent een Lazarus!

• 5:24: ‘Waarachtig, ik verzeker u: wie luistert naar wat ik zeg en hem gelooft die mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven; over hem wordt geen oordeel

uitgesproken, hij is van de dood overgegaan naar het leven.’

• Vers 36: ‘Geloof je dat?’