iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie...

144
Historisch •vr: iiii rrn 1996 NUMMER 1

Transcript of iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie...

Page 1: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

Historisch

•vr:

iiii

rrn

1996 NUMMER 1

Page 2: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Groeten uit Zwolle

Nieuwe Sassenpoortenbrug 5487 Ansichtkaart van de Nieuwe Sassen-poor-tenbrug, poststempel 8 september 1910.

'Heden zitten wij in Zwolle. Daarheen zijn we ge-fietst over Raalte. Heden zag ik Olieslagers vliegen.Bijna een uur was hij in de lucht, 't Was prachtigdat te zien. Het was heel stil en naar ik hoor vlooghij 600 m hoog.'

De gebeurtenis waarover op deze ansichtkaartwordt gesproken, was de volgende. De Belgischeluchtvaartpionier Jan Olieslagers was in september1910 uitgenodigd naar Zwolle te komen om vlieg-demonstraties te geven. Op het vliegterrein tegen-over de Hanekamp, langs de huidige Vondelkade,was een grote hangar geplaatst. Het Bleriot-toestelbevond zich daarin in een kist. De machine moestter plekke worden gemonteerd. Ondanks de sterkewind ging het vliegtuig op 7 september de lucht in.De vlucht duurde dan ook maar 15 minuten. E'evolgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen datOlieslagers tot 600 meter hoogte kwam. Hij land-de pas na ruim 52 minuten, een nieuw landelijkrecord. Na op 9 september nog een korte vlucht tehebben uitgevoerd, vertrok hij weer uit Zwolle.

Op de kaart is sprake van de Nieuwe Sassenpoor-tenbrug, omdat tot 1909 een ophaalbrug over destadsgracht lag. In dat jaar kwam de vaste beton-nen Sassenpoortenbrug tot stand.

Page 3: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Redactioneel Inhoud

In 1995 ging het bekende Zwolse wegrestaurantDe Toerist over in handen van het horeca-concern Van der Valk. B.B. Ester beschrijft in

dit eerste Zwols Historisch Tijdschrift van hetnieuwe jaar de geschiedenis van deze voormaligetapperij. De Toerist blijkt een oudere geschiedeniste hebben dan men zou vermoeden. Al in 1817 waser een directe voorganger bij het tolhek even tennoorden van de Berkumerbrug. Vanaf 1835 zat deherberg aan de Hessenweg.In november 1995 bracht een zestal Russissche ar-chivarissen een bezoek aan het gemeentearchiefvan Zwolle. Onderwerp van gesprek waren de his-torische banden tussen Zwolle en Rusland. WimCoster, Wim Huijsmans en Jeanine Otten geveneen impressie van de wederzijdse contacten.M.H. Palfenier-Lentjes vertelt over het eersteZwolse vrouwelijke raadslid, Berendina Stoel, naarwie kortgeleden een straat in Schellerhoek is ge-noemd.Een andere bekende Zwollenaar, zij het op anderterrein en in een andere tijd, was de zeventiende-eeuwse rector van Latijnse school, historicus enarts Henricus Brumanus. Jean Streng geeft eenschets van zijn leven.In 1869 gaf dominee Tideman uit Hoorn een le-zing voor 't Nut in de Buitensociëteit. Onder-werp: de wandelende jood; tendens: anti-semi-tisch. L.A. Snijders belicht de commotie die dit(gelukkig) in het rustige Zwolle veroorzaakte.Wil Cornelissen geeft de naamsoorsprong van deRhijnvis Feithlaan en de Hoekstraat.Dit tijdschrift begint met een nieuwe vaste ru-briek, waarin het vaak fascinerende verhaal achterde voor- en achterzijde van een jaren geleden ver-stuurd ansichtkaartje wordt verteld.Tot slot zijn een drietal voor de geschiedschrijvingvan Zwolle belangrijke boeken door deskundigelezers besproken.

Groeten uit Zwolle

Restaurant De Toerist enzijn voorgeschiedenis (1817-1995) B.B. Ester

Russische indrukkenContacten tussen Zwolle en RuslandW. Coster, W. Huijsmans en J. Otten

Berendina Stoel

Op de bres voor vrouw en kind M.H. Palfenier-Lentjes

Straatnamen, niet zo eenvoudig Wil Cornelissen

Henricus Brumanus (1638-1679)

Zwols rector, historicus en medicus].C. Streng

Rumoer na een Nutslezing in 1869 L.A. Snijders

Literatuur

Boekbespreking

Mededelingen

Auteurs

15

19

20

24

27

29

33

34

Omslag: De Toerist aan de Kranenburgweg omstreeks 1960

Page 4: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Restaurant De Toerist enzijn voorgeschiedenis (1817-1995)

B.B. Ester

Café De Toerist op eenoude ansichtkaart vanomstreeks 1920.

Van het bekende Zwolse wegrestaurant DeToerist - sinds 1935 gelegen aan de ouderijksweg naar Meppel, bij de Vechtbrug -

wordt in de Zwolsche Courant van 9 augustus1977 een korte geschiedenis gegeven. Deze begintmet de aankoop in 1900 door W.H. Ester van een

was een tol annex tapperij, die ten noorden van deBerkumerbrug bij het Zwolse Tolhek De Tol lag.De stad Zwolle, de eigenaar, verpachtte deze tolaan Henrikus Jansen. Voor de tol 'met het huisdaarbij' moest hij gedurende de periode 1817 t/m1819 ƒ 310 per jaar betalen. De pachtcondities wa-

café gelegen aan de Hessenweg, voorheen eigen-dom van G.J. Boerrigter.De geschiedenis van dit pand rijkt echter ten min-ste 65 jaar verder terug, tot 1835. Het etablissementblijkt daarvóór nauw verbonden te zijn met de inhet begin van de negentiende eeuw nog bestaandetol op de Hessenweg, bij het Zwolse Tolhek aan deBerkumerbrug.

De herberg bij het Zwolse Tolhek (1817-1835)De oudste voorloper van restaurant De Toerist

ren kennelijk aantrekkelijk, want vóór de verval-datum verzocht Henrikus Jansen de pacht te ver-lengen voor dezelfde prijs voor een periode vantwaalf jaar. Bovendien vroeg hij of de stad in hethuisje een nieuwe schoorsteen en een keldertjewilde laten aanbrengen. In april 1819 besloot degemeenteraad de tol met het huisje weer aan hemte verpachten, tegen een jaarlijkse pacht van ƒ 350.Nieuw was echter de bepaling, dat van transpor-ten van arme zieke reizigers geen tol mocht wor-den gevraagd. Bovendien moest de pachter jaar-

Page 5: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

lijks een extra bedrag van 5% van de verbouwings-kosten betalen.Henrikus Jansen heeft deze twaalf jaar echter nietuitgediend. Hij overleed op 2 april 1825 op 48-jari-ge leeftijd. Hij werd toen herbergier genoemd;men mag dus aannemen dat hij zijn tol ook alscafé/herberg had ingericht.Zijn weduwe, de 'herbergiers' Geertje WillemsKamerman, hertrouwde in 1826 met HermannusDerksen Boerdijk.Het tolrecht ging na het overlijden van HenrikusJansen over op zijn weduwe, en door haar huwe-lijk, op Hermannus Boerdijk. Deze heeft zijnfunctie als tolgaarder waarschijnlijk gecombineerd

huisje met het tolhek.' Het huisje moest tussen 1mei en 1 juni 1835 worden afgebroken. Boerdijkkocht het huisje zelf voor 120 gulden. Mr.Sichterman kocht het tolhek voor 43 gulden.Omdat Boerdijk de kooppenningen niet voor 1mei 1835 betaalde, (mogelijk doordat hij op 6 meivan datzelfde jaar voor 550 gulden een stuk hooi-land kocht) legde de stad Zwolle hem op 1 juli 1835een hypotheek op voor hetzelfde bedrag, namelijk120 gulden. Uiteindelijk zal hij wel betaald hebben,want korte tijd later woonde hij volgens de kada-strale gegevens op perceel D336, later D580, aan deHessenweg dichtbij de kort daarvoor gereedgeko-men Berkumersluis in het Lichtmis-kanaal, thans

met die van landbouwer en herbergier.Toen in 1831 het contract afliep wist Boerdijk nog-maals het tolrecht te verwerven, en wel tot en met1834-Gedeputeerde Staten van Overijssel hieven de tolop de Hessenweg per 1 januari 1835 op. Boven-dien zou het tolhuisje moeten worden afgebrokenen ging het onderhoud aan de weg over op de be-trokken gemeenten. Op 8 december 1834 werd tenhuize van Hermannus Boerdijk, 'kastelijn in 't tol-huisje' openbaar 'voor afbraak verkocht het tol-

Hessenweg 5.Uit kadastrale gegevens blijkt dat de tol en herbergop het Tolhek de directe voorganger is geweestvan de herberg op Hessenweg 5. Deze stond daarin 1935 nog als De Toerist; en als meermaals ver-bouwde woning staat het er ook nu nog. Eveneensblijkt dat Boerdijk zijn tolhuisje inderdaad heeftafgebroken en verplaatst, d.w.z. nieuw opge-bouwd.Opmerkelijk is dat de herberg van Boerdijk vooreen groot deel op de kadastrale wegstrook is ge-

Hef pand van de oudeToerist aan deHessenweg op dit mo-

ment.

Page 6: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

plaatst. Een eigendomsverwerving onder de naamBoerdijk is niet te vinden in de hypothecaire boek-houding noch in het notarieel archief.

Boerderij/herberg bij de Berkumersluis(1835-1935)Vanaf 1835 zette Boerdijk zijn landbouwbedrijf an-nex herberg aan de Hessenweg bij de Berkumer-sluis voort. In die tijd was het adres Berkum,Bruggenhoek 19; nu Hessenweg 5. Het lag aan deHessenweg naar Ommen-Hardenberg, op de hoekvan de nieuwe weg naar Meppel langs hetLichtmiskanaal, bij de juist geopende sluis in ditkanaal.Drie generaties Boerdijk hebben vanaf 1835 tot1900 op deze plaats hun landbouwbedrijf annex

Situatieschets van deBerkumersluis met deontwikkeling van deherberg.

herberg gehad. Het gebied is later uitgebreid mettwee percelen met ieder een schuur. Deze schurenwerden gebruikt voor de opslag van turf en voorde stalling van paarden; voor een herberg zeer be-langrijk.De in 1895 geopende tramlijn Dedemsvaart -Zwolle liep vlak langs het huis.HermannuS Boerdijk was dus de eerste eige-naar/bewoner van de herberg. Dochter Willeminatrok na haar huwelijk in 1852 met KornelisBoerrigter bij haar ouders in en nam langzamer-hand de werkzaamheden van het boerenbedrijf ende herberg over. Toen Hermannus' vrouw GeertjeKamerman in 1856 overleed, had deze alle onroe-rende goederen vermaakt aan haar man. Na hetoverlijden van Kornelis Boerrigter in 1871 zetteHermannus de zaak met zijn dochter voort. Na dedood van Hermannus in 1877 kwam het hele bezitin handen van Willemina.

Deze zette het bedrijf voort samen met haar enigezoon Gerrit Jan. Hun bestaan moet met de nodigefinanciële problemen gepaard gegaan zijn. Zij nameen hypotheek van ƒ 4.000, verstrekt door de RKParochie van OLV Hemelvaart te Zwolle. En daarbleef het niet bij: de leningen en de schulden ble-ven zich opstapelen. In 1892, toen zij overleed,stond er naast de onroerende goederen, een huisen bijna 4,6 ha grond, een schuld van ƒ 7.200 eneen batig saldo van minder dan ƒ 1.000.Het liep niet goed met de herberg. Gerrit JanBoerrigter kon de rente over de hypotheek nietbetalen. De parochie van OLV Hemelvaart gingdaarop over tot openbare veiling van de goederen.Zo kwam op 3 april 1900 Willem Hendrik Estervoor ƒ 4.505 in bezit van het huis en erf. Het huishad een vergunning tot verkoop van sterke drank.Het bevatte twee vertrekken en ook een koeie- eneen paardestal. Verder hoorden er twee percelenhooiland bij. Gerrit Jan Boerrigter vertrok na deverkoop naar Enschede.

Willem Hendrik Ester was een landbouwer uitDalfsen. Al een week na de koop kreeg hij zijndrankvergunning. Van de kennelijk redelijk flore-rende zaak - die om onbekende redenen 'de zin-ken plaat' werd genoemd - was hijzelf naar menzegt de beste klant. Passanten werden naar zijnherberg genood met het fraaie rijm op het bordboven de deur:

'Bent ge afgemat en moekom dan een weinig rustenbij Hendrik Ester aan de sluis,die heeft goede bier en brandewijn inhuis.'

In 1910 bouwde hij haaks op de boerderij/herbergeen nieuwe woning (nu Hessenweg 7). Slechts en-kele jaren later, in 1914, verkocht hij alle opstallenaan zijn jongere broer Lammert Jan Ester. De re-den van deze verkoop was waarschijnlijk de ziektevan zijn vrouw, die in 1915 overleed. Hij behieldwel het woonrecht op Hessenweg 8, waar hij totzijn dood in 1941 bleef wonen.Lammert Jan Ester was vóór 1914 tapper en veer-man van het Haersterveer. In die functie werd hijtoen opgevolgd door zijn neef Jan Kouwen, deschoonzoon van Willem Hendrik Ester. In mei1915 kreeg hij zijn drankvergunning. Spoedig daar-

Page 7: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

na richtte hij de in 1910 gebouwde woning in alscafé.De situering van het café veranderde dus. Tot 1910was het op de Hessenweg naar Dalfsen georiën-teerd; na 1914 op de straatweg Zwolle-Meppel.Verkeersstromen veranderen met de tijd! In 1923verkocht Lammert Jan Ester de zaak aan zijnschoonzoon Hendrik Willem Henderiks.In de jaren dat Henderiks de scepter zwaaide inhet café werd het alom bekend. In de volksmondwerd het café Henderiks genoemd, maar officieelheette het café De Toerist.

Restaurant De Toerist, Kranenburglaan 10(1935-1995)In 1934 nam H.W. Henderiks - vanwege de aanlegvan de nieuwe verkeersweg van Meppel naarZwolle en de nieuwe brug over de Vecht - het ini-tiatief om een geheel nieuw en modern restaurantte bouwen op het adres Kranenburgweg 10. In 1935werd de eerste steen gelegd door zijn enige doch-ter Gerrigjen. Daarmee werd een nieuwe periodeingeluid, een nieuwe start gemaakt; geen cafémaar een restaurant!Tot na de Tweede Wereldoorlog was de ontwikke-ling zeer rustig. Nadat in 1947 de leiding over hetbedrijf was overgenomen door de oprichtersschoonzoon Albert Spijkerman, profiteerde het na1950 ten volle van de explosieve economische ont-wikkelingen. De eerste uitbreiding vond al plaatsin 1954. Inmiddels is het restaurant vele malen -1960, 1970, 1977 - verbouwd, uitgebreid en regel-matig aangepast aan de eisen van de tijd.Het restaurant - toen nog een van de weinige fa-milie-restaurants - werd in 1981 omgezet in eenBV, die vanaf 1985 onder de directie van H.W.Spijkerman stond.In mei 1995 werd het bedrijf overgenomen doorhet Van der Valk-concern.

In een periode van 160 jaar is er zeer veel veran-derd. De karresporen van 1835 zijn de straatwegenvan 1935 geworden en, voorzover deze nog be-staan, zijn ze nu getransformeerd in twee- en vier-baans autosnelwegen. Evenzeer is de weggebruikerveranderd. De reiziger met de diligence van 1835,de wegtoerist van 1935, ze zijn verdwenen en in deplaats daarvan is gekomen de snelle en gehaasteautorijdende zakenman van tegenwoordig.Gelukkig weet ook in de huidige tijd de gehaaste'wegtoerist' nog steeds De Toerist bij Zwolle tevinden en te waarderen. Dit kan gezien worden alseen bevestiging dat het lange verleden van het res-taurant borg staat voor een voorspoedige toe-komst.

* Dit stuk is gebaseerd op een langer artikel datzich in het Gemeentearchief bevindt. Het is ge-schreven vóór de overname door het Van derValk-concern in mei 1995.

Restaurant De Toerist"in 1995 met de uitbrei-ding door de fam.Spijkerman.

Page 8: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Russische indrukkenContacten tussen Zwolle en Rusland

W. Coster, W.Huijsmans en J. Otten

Tijdens hun bezoek aanhet gemeentearchiefZwolle op 13 november1995 bekeken deRussische archivarissende tentoongestelde ar-chivalia die op Ruslandbetrekking hebben.V.l.n.r.: Jeanine Otten(atlasbeheerder GAZ),Galina Ipatova(Omsk), Natalia I.Razgon (Altaj), WimCoster, WimHuijsmans (plv. archi-varis GAZ), WladimirA. Jerjomentsjenko(Moskou), Valentin G.Mishanov (Sint-Petersburg), tolk,Marina Bobyleva(Moskou) (foto: JanDrost).

Inleiding

Op 13 en 14 november 1995 bracht eenzestal Russische archivarissen een bezoekaan Zwolle. Dit bezoek vormde een on-

derdeel van een tiendaags werkbezoek aan onsland om zich op de hoogte te stellen van de ont-wikkelingen van het Nederlandse archiefwezen.Het gezelschap bestond uit twee heren en vier da-mes. Twee kwamen uit Moskou en één uit Sint-Petersburg. Van de ligging van deze plaatsen heeftiedereen nog wel een beeld. Drie personen van hetgezelschap kwamen daarentegen uit regio's waar-van de meeste mensen in het gunstigste geval weleens gehoord hebben, maar waarbij zij geen flauwidee hebben waar ze liggen. Het ging om Omsk,

een grote stad in de Oeral, om Oedmoertië, eenrepubliek in het midden van de Russische federa-tie, en om Altaj, een district in Centraal-Azië te-gen de grens met Kazachstan. Om een idee overde afstand te geven: dit district ligt dichter bijPeking dan bij Moskou.Uit de gesprekken tupsen de Russische en Zwolsearchivarissen bleek dat, bij vergelijking met de si-tuatie hier, men in Rusland qua infrastructuur entechniek op archièfgebied achter loopt. Zo is erbijvoorbeeld een groot gebrek aan goed verpak-kingsmateriaal voor archieven en aan degelijke ar-chiefdepots. Ook worden computers amper ge-bruikt. Vakinhoudelijk bleek men goed onderlegd.De komst van de Russen was aanleiding voor het

Page 9: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

gemeentearchief Zwolle na te gaan welke bandener in het verleden tussen Zwolle en Rusland ge-weest zijn. Het materiaal dat aan de Russen ge-toond werd, moest vooral illustratief en visueelaantrekkelijk zijn.Dit artikel is ontstaan om te voorkomen dat hetgeselecteerde materiaal na afloop van het bezoekweer in archiefdozen zou verdwijnen zonder datvastgelegd werd wat er zo al aan materiaal aanwe-zig is over de connecties tussen Zwolle enRusland. Natuurlijk kunnen hierin niet alle aspec-ten tussen Zwolle en Rusland aan bod komen.

HanzeIn 1230 kreeg Zwolle stadsrecht van de bisschopvan Utrecht. De bloeiperiode van Zwolle ligt in deeerste helft van de vijftiende eeuw. Twee begrip-pen staan daarbij centraal: de Hanze en deModerne Devotie.De Hanze was een bondgenootschap vanWesteuropese handelssteden, vooral gelegen inhet huidige Duitsland en in Oost-Nederland.Gedreven door gemeenschappelijke belangenzochten dezen steden contact met elkaar en zeg-den zij elkaar hulp toe. Lübeck stond aan hethoofd van dit verbond van steden. Zwolle wasvoor 1400 al lid van de Hanze maar werd in 1407officieel opgenomen. Hanzesteden lagen ook langsde Oostzee, tot in Rusland toe. Er liep een han-delsroute van Brugge over Hamburg, Lübeck enReval (Tallin) naar Novgorod. In dezeNoordrussische stad was een Hanzekantoor geves-tigd. De laatste Hanzevergadering werd in 1669 ge-houden. Zwolle nam in 1980 het initiatief om na311 jaar opnieuw een vergadering vanHanzesteden bijeen te roepen. Dit initiatief viel opvruchtbare bodem en vindt nu jaarlijks in eenHanzestad plaats. De steden verdringen zich omhet te organiseren.

Moderne DevotieOp het eind van de veertiende eeuw ontstond inde IJsselstreek een nieuwe religieuze beweging on-der de naam Moderne Devotie van wie GeertGrote de stichter was. Zwolle ontwikkelde zich indie tijd tot een religieus en onderwijscentrum vaninternationaal belang. Johan Cele gaf les op de

y CfciSfc

Latijnse school aan leerlingen die van heinde enver kwamen. Hij was bevriend met Geert Grote.De Moderne Devotie had zo direct invloed op deleerlingen van de Latijnse school. Zij verbleven inde internaten van de fraters. Buiten de schoolurenwas de opvoeding aan hun zorgen toevertrouwd.Mede daardoor kon de invloed van de ModerneDevotie zich relatief snel over West-Europa uit-breiden.

Afcfe waarbij Zwolleopnieuw in de Hanze isopgenomen, Lübeck 9juni 1407 (GAZ,Soll.Charters AAZ01,inv.nr. 407.09).

Sint-Ambrosius, in 374tot bisschop vanMilaan gewijd, schrij-vend in zijn cel.Ingekleurde houtsnedein: Opera SanctiAmbrosii, deel 1,1492(GAZ, coll.Emmanuelshuizen, nr.XVII).

Page 10: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

10 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

De Moderne Devoten, zowel leken als kloosterlin-gen, bleven de Rooms-Katholieke Kerk trouw. Zijstreefden een verinnerlijking van het geloofslevenna in een tijd waarin binnen de kerk veel wantoe-standen heersten. Aflaathandel bloeide, in kloos-ters was een gebrek aan tucht en de hoge geeste-lijkheid, afkomstig uit de adel, kon vaak betervechten dan de mis lezen. De Moderne Devoten

Kaart van Ruslandnaar Isaac AbrahamMassa, getiteld:'Russiae, vulgoMoscovia dictae, Partesseptentrionalis et orien-talis [Rusland, ook welMoskovië geheten, denoordelijke en oostelijkedelen] / Auctore IsaacoMassa', in: AtlasMaior, dl. 1 (1664), uit-gegeven doorJoanBlaeu (GAZ, coll.Bibliotheek, inv.nr.11A6-2).

of Broeders des Gemeenen Leven wilden een op-recht godsvruchtig leven, zonder uiterlijk vertoon.Zij trachtten dit in commune te verwezenlijken. Zijverdienden hun brood voor een groot deel doorhet overschrijven van bijbels, missalen en stichte-lijke werken. De belangrijkste pagina's en hoofd-letters werden prachtig versierd. In de begin-hoofdletters zijn vaak prachtige voorstellingen vanChristus of.heiligen afgebeeld. Deze illustraties enminiaturen waren niet alleen bedoeld om het ge-bedenboek er mooier uit te laten zien, maar zedroegen er ook toe bij dat de lezers de tekst beterin zich op ikonden nemen. Een vergelijking meticonen uit de Russische kerkelijke kunst dringtzich op.

De bekendste Moderne Devoot is zonder enigetwijfel Thomas a Kempis. Op de Sint-Agnieten-

berg bij Zwolle, waar hij in 1471 overleed, schreefhij zijn De imitatione Christi (Over de Navolgingvan Christus). Na de Bijbel is dit het meest gelezenboek ter wereld. Het is vertaald in bijna alle talen,tot in het Russisch toe. Het gemeentearchiefZwolle bezit een grote collectie Thomas a Kempis-uitgaven waaronder enkele in cyrillisch schrift.

Russische kaartenHet gemeentearchief Zwolle bezit een collectiekostbare zestiende- en zeventiende-eeuwse atlas-sen. Hieronder wordt nader ingegaan op deRussische kaarten in drie van deze atlassen.De stedenatlas Civitatis Orbis Terrarum van GeorgBraun en Frans Hogenberg was één van de bestverkochte boeken in het laatste kwart van de zes-tiende eeuw. De zes delen werden uitgegeven tus-sen 1572 en 1617. In het gemeentearchief zijn deeerste twee delen van de Latijnse editie aanwezig,gebonden in een leren band met in goud en kleurhet wapen van Zwolle en het jaar 1593 gedrukt. Inhet tweede deel komt een gefantaseerde platte-grond van Moskou voor. De voorgrond is ge-stoffeerd met bizons, Moskovieten te paard inkrijgsuitrusting en arresleden. Het was indertijderg moeilijk'om aan betrouwbare gegevens te ko-men omdat men gemakkelijk voor spion konworden aangezien. Vertegenwoordigers van lan-den en handelsagenten uit het westen mochtenniet in Moskou wonen vanwege het taboe op hetcontact met westerlingen. Bij Moskou ontstondeen voorstad, de Sloboda, waar zich op den duureen westerse kolonie vormde.In de zeventiende eeuw was de door Joan Blaeustijlvol uitgegeven Atlas Maior of Grooten Atlas ofWereldbeschrijving in perkamenten banden vangrootfolio-formaat een traditioneel relatiege-schenk van de Verenigde Republiek der Neder-landen aan koninklijke en andere belangrijke per-sonen. Het was de duurste gedrukte uitgave diemen in de tweede helft van de zeventiende eeuwkon kopen. In de vaart der volkeren heeft de stadZwolle zich in het verleden een gebonden en metkleuren afgezette Nederlandse editie van de AtlasMaior aangeschaft, bestaande uit tien delen atlasen twee delen Stedenboek (Noord en Zuid-Nederland). Russische kaarten komen voor in het

Page 11: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 11

tweede deel, uitgegeven in 1664. Dat het erg moei-lijk was om aan recente gegevens te komen voorhet maken van de kaarten, blijkt uit de grote kaartvan Rusland. Blaeu gebruikte voor deze kaart eenvijftig jaar oude drukplaat met een uit 1613 date-rend ontwerp van de in 1632 overleden kaartteke-naar van de Oostindische Compagnie, HesselGerritsz. Het tweede deel van de Atlas Maior bevatverder drie kaarten van Zuid, West, Noord enOost-Rusland. De eerst- en laatstgenoemde kaar-ten waren al verschenen in Blaeu's Theatrum uit1638. De kaart van West-Rusland werd voor heteerst in 1662 in de Atlas Maior opgenomen, maarhet kaartbeeld dateert uit 1610 en is van de handvan Isaac Abraham Massa (1586-1643), gebaseerdop zijn Beschrijvinge van der Samoyeden Landt inTartarien. Massa's waardevolle kaarten van Siberiëwaren de eerste die in het westen verschenen.Massa was een veelzijdig Haarlems koopman diehandel dreef met Rusland en bevriend was met deHaarlemse schilder Frans Hals die in 1626 zijnportret schilderde. Als jongen werd Massa in deleer gedaan bij Amsterdamse kooplieden die han-del dreven met Rusland. In 1600, dertien jaar oud,reisde hij naar Rusland en woonde daar acht jaarbij zijn werkgever. Tijdens dit verblijf was hij ge-tuige van Ruslands 'Troebelen' toen het land ge-teisterd werd door oorlog, hongersnood en com-plotten. Hij wist een unieke kaart van het zeven-tiende-eeuwse Moskou in handen te krijgen; ietswat hem veel moeite kostte, omdat het in 1605 alsverraad gold wanneer een Moskoviet zo'n kaartaan een buitenlander gaf. De plattegronden vanMoskou en het Kremlin in de Atlas Blaeu daterenvan voor 1630 en zijn zonder twijfel gegraveerdnaar Russische originelen; waarschijnlijk uit decollectie Russische kaarten in bezit van HesselGerritsz., en mogelijk afkomstig van Fjodor, dezoon van tsaar Boris Godoenov (1598-1605).In de omstreeks 1696 door Nicolaas Visscher IIuitgegeven Atlas Minor komen twee kaarten voorvan het vorstendom Moskovië en van hetRussische Rijk. Deze laatste kaart was van de handvan Nicolaes Witsen (1641-1717), burgemeester vanAmsterdam en bewindhebber van de VerenigdeOostindische Compagnie. Witsen had een specia-le interesse voor Rusland en het noordelijk deel

van Azië, dat toen voor de Europeanen nog gro-tendeels onbekend was. In 1664-1665 bezocht hijMoskovië, in 1665 was hij in Moskou. In 1690 pu-bliceerde Witsen een kaart van Tartarije en in 1692een groot boek over dat gebied.

MigratieBijna 300 jaar geleden bezocht tsaar Peter deGrote Nederland. Met zijn gevolg verbleef hij teZaandam en Amsterdam om het vak van scheeps-timmerman onder de knie te krijgen. Het tsaar-Peter-huisje in Zaandam is nu een toeristische at-tractie van de eerste orde. De reis naar Nederlandwas voor de tsaar een hele onderneming.Des te meer bewondering dwingt het af te consta-teren dat er aan het eind van de zeventiende, be-gin achttiende eeuw al particulieren waren dievanuit Zwolle naar Rusland reisden en vice versa.Dankzij het uitgebreide kaartsysteem van hetZwolse gemeentearchief is dat snel vast te stellen.Zo kwam Willem Emont met attestatie uitMoskou. Hij meldde zich in 1678 bij deHervormde kerk in Zwolle als lidmaat aan. AdolfGibbonis vertrok 25 jaar later met attestatie uitZwolle naar Moskou. In beide gevallen ging hetom kooplieden die lidmaat waren van de

"Willem Emont uit derMuscou.' Attestatie vanWillem Emont, in 1678uit Moskou komende,N.H. lidmatenboek.(GAZ, KA 017, inv.nr.139)

Page 12: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

12 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Zwolse interpretatieanno 1930 van deKozakken, tijdens dehistoriespelen in parkEekhout ter gelegenheidvan het y00-jarig be-staan van Zwolle, sep-tember 1930 (GAZ, coll.Topografisch-Historische Atlas).

Het gymnasium in deGoudsteeg in 1920. Opde voorgrond de heerKoppelle, leraar Duits(GAZ, coll.Topografisch-Historische Atlas).

Hervormde kerk. Ongetwijfeld waren de contac-ten intensiever dan alleen van deze twee personen.Reisden immers katholieke of joodse Zwollenarenaf, dan werd hun geen bewijs van hun kerkge-nootschap meegegeven. Contacten tussen particu-lieren en Rusland, die plaatsvonden buiten hetstadsbestuur om, onttrekken zich helemaal aan dewaarneming van de huidige onderzoeker; indiener althans geen archivalia van bewaard zijn geble-ven in bijvoorbeeld een familiearchief.In de achttiende eeuw werd ,êr incidenteel wel eens

een brief bezorgd op het Zwolse stadhuis vanuiteen Russische stad, maar van een intensief verkeerwas allesbehalve sprake. De contacten bleven mar-ginaal.

Franse tijdNa de inval van de Fransen namen aanvankelijk,vele jonge mannen als vrijwilliger dienst in hel:Franse leger. Napoleon voerde de conscriptie in,de verplichte inschrijving voor de militaire dienst.Tientallen Zwollenaren trokken gedwongen in hel:leger van Napoleon mee naar Rusland.Verscheidenen kwamen om nadat ze vele ontbe-ringen hadden doorstaan.

Jan Willem van Wetering, geboren in 1789 inZwolle, meldde zich in 1803 als vrijwilliger aan. Hijwas nog geen veertien! Van hem is een dagboekjebewaard gebleven. Daarin beschreef hij hoe hij in1805 met het Franse leger naar Oostenrijk trok, in1807 onder andere in Bremen verblijf hield en in

1811 in Gent gelegerd was. Met het leger vanNapoleon stak hij in het voorjaar van 1812 bij Kleefde grens over. Hij beschreef de tocht over deBeresina en de verschrikkelijke ellende die hij daarzag. Toen de kansen voor Napoleon in november1812 verkeken waren, meldde Van Wetering zichaan bij een Russisch-Duits legioen. Met dat legertrok hij in omgekeerde richting naar Frankrijk.Op 31 maart 1814 bereikte hij Parijs.De Russische plaatsen die Van Wetering in zijndagboekje noemde, hadden voor de archivarissenuit Rusland een bekende klank. Op de Russischekaart van Blaeu is de route, zoals Van Weteringdie beschreef, exact te volgen.

Prins de NaritschinIn november 1813 trokken Russische troepenZwolle binnen en maakten een eind aan de Franseoverheersing. Het waren Kozakken die uit het zui-den van Rusland afkomstig waren. Zij reden opkleine paarden en stonden onder bevel van gene-raal prins de Naritschin. De Fransen boden geenweerstand. De Zwollenaren onthaalden deKozakken op jenever omdat ze de Fransen meerdan zat waren. Toch was Zwolle ook weer blij deKozakken kwijt te raken. Ze deden zich immersvolgens overlevering overvloedig te goed aan ster-ke drank en bovendien joegen ze op kippen envrouwen...

Nicolaas van WijkGaat het om bekende Zwollenaren, dan worden

Page 13: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 13

naast Thomas a Kempis ook steevast Johan Derkvan der Capellen tot de Pol, Potgieter en RhijnvisFeith (1753-1824) in één adem genoemd. Vanlaatstgenoemde dichter zijn enkele werken in hetRussische vertaald. In dit verband moet er echternóg een erudiete Zwollenaar genoemd worden,namelijk Nicolaas van Wijk (1880-1941). Hij wasde eerste Nederlandse hoogleraar in de Slavischetalen en groeide op in Zwolle. Deze dominees-zoon bezocht hier het Gymnasium in deGoudsteeg, waar al spoedig zijn taalgevoeligheidwerd onderkend. In 1898 vertrok hij naarAmsterdam om Nederlands te studeren. Drie jaarlater studeerde hij cum laude af; weer drie jaar la-ter promoveerde hij, wederom cum laude.Ondertussen had hij zich ook beziggehouden metde Slavische talen en had hij geruime tijd inMoskou doorgebracht. In 1907 ging hij opnieuwnaar Rusland, en een jaar later verscheen in hettijdschrift De Gids een uitgebreid reisverslag onder

de titel Russische indrukken. Op 25 juli 1913 volgdezijn benoeming tot hoogleraar in Leiden.In Zwolle kwam hij in de eerste jaren na zijn ver-trek nog regelmatig terug om zijn familie te be-zoeken, de uitgave van een boek bij W.E.J. TjeenkWillink te bespreken of een lezing te geven. Zosprak hij bijvoorbeeld in 1920 op deVolksuniversiteit over 'Het nihilisme in deRussische literatuur'. Rusland wenste hij na de re-volutie van 1917 niet meer te bezoeken, maar voorRussische emigranten in Nederland zette hij zichtot zijn dood in 1941 met hart en ziel in.

Portret van Nicolaasvan Wijk, in: N. vanWijk, Russische in-drukken, Leiden, 1988.

4% OBUQATIOMS-AÏÏLEIHE4% OBLIGATIE LEENIHG

WLADI KAWKfSWLADI KAWKAS

EP001WE0 •AATSCMPPD

nK (1 B E W » ' / , . ösfMÜJ)»iïaQuito - I.SKU4» Etlnid tlnlinj,

IW.™n» 14/ \1ilmius «ld lirju.ijf IBt litt uo.ii» Hou"

P«MlllAP.rEPHDSlD.BAfflTH

" ••'-'• WLIfrpWlAS-EjfEMBAHF-fiESELLSClAFT,

Russische obligatiesHoewel de contacten met Rusland in deze eeuwtoenamen, is daarvan in de archivalia in het ge-meentearchief Zwolle weinig te merken.Onvermeld mogen echter niet de Russische obli-gaties blijven die rond de eeuwwisseling doorsommige Zwollenaren en kerkbesturen werdenaangeschaft. Met het geld werden spoorlijnen aan-gelegd om het immens grote land te ontsluiten.Na de Russische revolutie van 1917 waren dezeobligaties van de ene op de andere dag weinig ofniets meer waard.In het gemeentearchief zijn in een particulier ar-chief couponbladen aanwezig van een Russischeobligatie uit 1912 die was uitgegeven door deWladikawkas spoorwegmaatschappij te Sint-

Russische obligatie uit1912, uitgegeven door deWladikawkas spoor-wegmaatschappij teSint-Petersburg. Tot1917 zijn de couponne-tjes keurig geknipt eningeleverd. Daarna ble-ven ze aan de mantelbevestigd. (GAZ, KAOnze LieveVrouwenparochie).

Page 14: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

Philosofenallee 1,Zwolle. In de periode1905-1908 woondeHenk Sneevliet op deeerste verdieping (foto:Jan de Koning i.o.v.GemeentearchiefZwolle, 1985).

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Een groet uit hetWologda van voor 1917.Boven: v.l.n.r.Seminarie, Archang-elskstraat,GouvernementeelMannen Gymnasium,Middelbare school,Eerste VrouwenGymnasium (part. coll.Zwolle).

Petersburg. Tot 1917 zijn de couponnetjes keuriggeknipt en ingeleverd. Daarna bleven de coupon-netjes aan de mantel bevestigd.

Henk SneevlietDe politieke carrière van Henk Sneevliet (1883-1942) begon in Zwolle. Hij werkte bij het spoor enwas lid van de Sociaal Democratische ArbeidersPartij. Voor die partij zat hij in de periode 1907-1909 in de Zwolse gemeenteraad. Daarna verhuis-de hij naar Utrecht en werd lid van de

Communistische Partij. Hij voerde oppositie te-gen Troelstra. Hij was lid van het UitvoerendComité van de Derde Internationale. In de tijd dathij in Nederlands-Indië verbleef was hij nauw be-trokken bij de Sarekat Islam en de IndonesischeCommunistische Partij in China. Ook bij de op-richting van de Communistische Partij in Chinazou hij betrokken geweest zijn. Hij woonde velejaren in Moskou en was bevriend met Lenin. Laterkoos hij voor Trotzki. Op 13 april 1942 werd hij teAmersfoort in het concentratiekamp gefusilleerd.

Michael MinskySinds 1978 woonde de Russische bariton en diri-gent van het Don Kozakken Koor, MichaelMinsky in Zwolle. Hij werd bekend vanwege zijnRussische Galaconcerten, waaraan tal van bekendeartiesten meewerkten. In 1982 startte hij met devoorbereiding van de herdenking van het 1000-jarig bestaan van de Russisch Orthodoxe Kerk. Ditfeit werd op 30 september 1988 in Zwolle herdachtmet een concert in de Grote Kerk waarbij konin-gin Beatrix en tal van kerkelijke en wereldlijkehoogwaardigheidsbekleders aanwezig waren.Minsky was al ziek maar kon die dag toch nogmeemaken. Het was de kroon op zijn werk. Negendagen later overleed hij. Zijn archief werd, voorzover het op Zwolle betrekking had, door zijn we-duwe aan het gemeentearchief geschonken.

SlotIn 1989 knoopte het gemeentebestuur van Zwolleop initiatief van Adrie Wever, raadslid voor hetLinks Akkoord, vriendschapsbanden aan metWologda, een grote stad ten noorden vanMoskou. Anno 1996 staan deze contacten op eenlaag pitje omdat de communicatie - ondanks pe-restrojka en glasnost - moeilijker verloopt danvoorzien was.Tijdens het in november 1995 afgelegde bezoekaan het gemeentearchief Zwolle, nam deRussische delegatie van archivarissen met interessekennis van het tentoongestelde materiaal. De tijdvan voorbereiding was te kort om onderzoek tedoen naar nog meer contacten tussen Zwolle enRusland. Maar wellicht dat dit artikel zal inspire-ren tot verdere nasporingen.

Page 15: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Berendina Stoel.Op de bres voor vrouw en kind.

Op 27 mei 1994 werd in de Aalanden aan deVolterbeek het vrouwenopvang- en bege-leidingscentrum van de Berendina Stoel

Stichting (BSS) opgeleverd. In juli ging in het huisde opvang van vrouwen en de begeleiding voorvrouwen en hun kinderen van start. De BSS richtzich ook op jonge zwangere vrouwen en 'tiener-

vensomstandigheden van vrouwen en kinderen inZwolle. In het onderstaande verhaal wordt het le-ven van deze sociaal bewogen vrouw geschetst.

Haar jeugdBerendina Gerharda Nieuwhof werd op 10 sep-tember 1878 in Zwolle geboren. Zij was de tweede

M.H. Palfenier-Lentjes

moeders' die hulp en begeleiding nodig hebben.De BSS werkt samen met Blijf van m'n Lijf en hetLeger des Heils. De naam van de stichting is af-komstig van de vrouw die als eerste vrouwelijkeraadslid in het begin van de jaren twintig van dezeeeuw voor de Sociaal Democratische ArbeidersPartij (SDAP) in de Zwolse gemeenteraad zat enzich krachtig inzette voor de verbetering van de le-

dochter van het echtpaar Johannes LambertusNieuwhof, steenhouwer, en Geertruida MariaOverwater. Zij had vijf zusters en een broer. Nietswees er in 1878 bij de geboorte van BerendinaNieuwhof op dat zij een grote rol zou spelen in demaatschappelijke politieke geschiedenis vanZwolle.Haar wieg stond in een huisje aan het Klein

Op 27 mei 1994 vond deoplevering plaats vanhet vrouwenopvangcen-trum van de BerendinaStoel Stichting aan deVolterbeek. De heer A.].Dost (rechts), voorzittervan de Stichting, neemtde sleutel in ontvangst(foto: collectieBerendina StoelStichting).

Page 16: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

16 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Grachtje, in één van de armste wijken van de stad.Doordat het Klein Grachtje grensde aan de tuinenrond de villa van baron Van Dedem aan deDiezerkade, werd zij al jong geconfronteerd methet verschil tussen rijk en arm.Voor onderwijs was zij aangewezen op de armen-school in de Schoolstraat, waar de klassen beston-den uit zestig leerlingen. De kwaliteit van dit on-derwijs mag dan ook niet al te hoog ingeschatworden. Trouwens, ook het gebouw werd zeer on-doelmatig geacht.Over de jaren na haar schooltijd is helaas maarzeer weinig bekend. Het is niet ondenkbaar dat zijal vroeg thuis haar moeder moest helpen, zeker nade dood van haar vader in 1895.Op 25 augustus 1898 trouwde zij met AnthonieJohan Stoel, die rijtuigschilder bij de NederlandseSpoorwegen was.Beide echtelieden hadden een godsdienstige ach-tergrond. Berendina kwam uit een rooms-katho-liek gezin en Anthonie was Nederlands Her-vormd. Het huwelijk werd echter niet kerkelijk in-gezegend.Uit de boeken van de rooms-katholieke kerk blijktdat Berendina Stoel als lid werd geschrapt.Ongetwijfeld was haar lidmaatschap van de SDAPdaar debet aan. Anthonie Stoel, overigens ook lidvan de SDAP, bleef Nederlands Hervormd en ookhun kinderen zijn in die religie opgevoed. Dat zijde stap van 'rooms' naar 'rood' maakte, was om-dat zij koos voor de partij die haar wèl in de gele-genheid stelde om op te komen voor de arbeiders-vrouwen en hun kinderen. Zij kende de slechte le-vensomstandigheden ^an deze groep immersmaar al te goed.

De vrouwenbewegingIn 1903 werd Anthonie Stoel ontslagen omdat hijhad deelgenomen aan de Spoorwegstaking.Daardoor kwam het echtpaar niet in aanmerkingvoor financiële bijstand. Werk was voor Anthoniein Zwolle moeilijk te vinden en in 1905 beslotenAnthonie en Berendina dan maar naarAmsterdam te trekken, waarschijnlijk in de hoopdaar aan de slag te kunnen. De keuze voorAmsterdam zal mede beïnvloed zijn door het feitdat daar in die tijd de vrouwenemancipatie in op-

komst was en in datzelfde jaar de SociaalDemocratische Vrouwen Club (SDVC) werd op-gericht, een onderafdeling van de SDAP. DezeSDVC had tot doel de vrouw politiek bewust temaken, het kiesrecht voor vrouwen te verkrijgenen tevens om moederschapszorg en kinderopvangte stimuleren.Na een verblijf van drie maanden in Amsterdamkeerde het echtpaar Stoel naar Zwolle terug; naarverluid ingegeven door heimwee.Terug in Zwolle was Berendina Stoel actief in deSDAP. Binnen deze partij heeft zij via verschillen-de cursussen ook haar politieke opleiding gehad.Eén van de prominente SDAP-leden die voor dezeopleiding zorgde, was Henriëtte Roland Holst, diein 1907 in Zwolle een lezing gaf. In datzelfde jaarmaakte mevrouw Stoel deel uit van een delegatievan Zwolse vrouwen die in Amsterdam contactzocht met de SDVC. In 1908 werden in verschil-lende regio's afdelingen van deze vrouwenbewe-ging opgericht. Berendina Stoel werd voorzitstervan de Zwolse afdeling.Ter ondersteuning van het verkrijgen van hetvrouwenkiesrecht bezocht Berendina Stoel vooralachtergestelde vrouwen om hen van het belangvan dit kiesrecht te overtuigen. Uit angst voor re-percussies voor de vrouwen zelf of hun mannen,viel dit zeker niet mee. Ook hield zij lezingen in deBuitensociëteit. Door dit alles heeft BerendinaStoel een groot aandeel gehad in de strijd van devrouwenbeweging in Zwolle.Uiteindelijk werd zij door haar strijd zo belangrijkvoor de SDAP dat zij in 1919 door deze partij voorde gemeenteraad verkiesbaar werd gesteld. Op dekandidatenlijst stond zij op de achtste plaats.

De politieke carrièreBij de verkiezingen van 1919 veroverde BerendinaStoel een zetel in de raad. Deze verkiezingsuitslagbetekende voor haar een persoonlijke triomf, ze-ker ook omdat, zelfs binnen de SDAP, nog niet ie-dereen gelukkig was met een vrouw in de raad. Bijhaar installatie als raadslid werd zij beloond methet zingen van de Internationale door haar ach-terban uit de vrouwenbeweging en met vijftig ro-de rozen.In de raad bewoog mevrouw Stoel zich op sociaal-

Page 17: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 17

maatschappelijk terrein en dan in het bijzondergericht op het verbeteren van de leefomstandighe-den van de arbeidersvrouwen en -kinderen. Zokreeg zij onder meer zitting in de commissiesopenbare bewaarscholen, kindervoeding en wo-ningbouw. Haar grote verdienste was het onder deaandacht brengen van de erbarmelijke omstandig-heden waarin deze zaken verkeerden. Het washaar gebleken dat de raadsleden zeer slecht op dehoogte waren van de wantoestanden. Op haar ei-gen kordate, niet mis te verstane spreekwijzebracht zij dit alles onder de aandacht, zoals duide-lijk blijkt uit de notulen van de raad.In december 1920 overlegde de raad of de kinder-voeding door de gemeente of door particulierenverstrekt moest worden. De discussie spitste zichvervolgens toe op de vraag of de maaltijden ookgedurende de vakanties uitgedeeld moesten wor-den. Volgens de notulen zei mevrouw Stoel:'... dat de statistiek bewijst, dat de kinderen als zeweer op Kindervoeding komen, sedert het eindevan de maaltijden, in gewicht afgenomen zijn.Daaruit blijkt de noodzakelijkheid om langer dandrie maanden voedsel te verstrekken. Het is hoogtijd, dat de vrouw zich eens wat meer met dergelij-ke zaken bemoeit. Altijd zijn vrouw en kind verge-ten... Spreker zou niet willen beginnen met voe-ding van gemeentewege, als het kind op schoolkomt, ook het kind op de bewaarschool, dat hetnoodig heeft, moet de voeding ontvangen.'Uit de notulen blijkt overduidelijk dat mevrouwStoel het verbeteren van de levensomstandighedengeen zaak van liefdadigheid vond. Volgens haarwas dit een zaak van de hele gemeenschap, uit tevoeren door de gemeente.

Zo heeft zij in februari 1923 over de woningtoe-standen gezegd:'... als zij niet geweten had, dat deberichten over de woningtoestanden in Palvu1 se-rieus waar waren, zij dan bij het lezen gedacht zouhebben, wat is dat schrikkelijk overdreven.Spreker heeft zelf een onderzoek ingesteld. Zijkomt met heel velen van dat soort menschen inaanraking... Spreker zou tegen de vrouwen van deraadsleden eens willen zeggen, hoe het haar temoede zou zijn, als zij in zoo'n krot moesten hui-zen.'In februari 1924 discussieerde de raad uitvoerig

over het al dan niet inrichten van een bewaar-school. Mevrouw Stoel pleitte hartstochtelijk voorhet wel inrichten van een bewaarschool 'op deHoogstraat'. Vervolgens staat er in de notulen:'Spreker (mw. Stoel) begrijpt niet, hoe de ledenvan den Raad zoo boomen kunnen opzetten overeen betrekkelijk luttel bedrag, 't Is of de RaadAmsterdam moet gaan kopen. Het is toch te gek,

De heer en mevrouwStoel (foto: mevrouwB.G. Stoel-Slot,Zwolle).

Page 18: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

18 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

dat de heeren raadsleden daar nu twee avondenover zitten te boomen, over de inrichting van ééngemeentelijk bewaarschool. Men moest zich scha-men... Spreker zou den raad dringend willen ver-zoeken om nu hedenavond te besluiten tot inrich-ting van de Willemsschool tot bewaarschool...Reeds in 1918 is immers het besluit genomenwaarbij de invoering van voorbereidend onderwijsurgent werd verklaard.'Mevrouw Stoel had niet altijd succes met haarvoorstellen voor verbeteringen, maar zij heeft welop vele terreinen een eerste stap gezet. Zij liet dearbeidersvrouwen betere tijden kennen.

De jaren na de gemeenteraadBerendina Stoel heeft zeven jaren in de Zwolse ge-meenteraad gezeten. In 1926 werd haar echtgenootaangesteld als huismeester van het passantenhuis,een gemeentelijk verzorgingshuis, aan de FrieseWal. De voorwaarden waren dat de huismeestergehuwd was, de kinderen de deur uit moesten zijnen de echtgenote de taakvan huismeesteres opzich zou nemen. Dit betekende dat BerendinaStoel het lidmaatschap van de raad moest opge-ven. Bij haar afscheid sprak de voorzitter van deraad enige woorden van waardering: 'Spreker con-stateert, dat het werk van mevrouw Stoel veelwaardering bij alle raadsleden heeft gevonden.Zoo niet allen, dan toch zeer velen onder deraadsleden zien haar met leedwezen heengaan.Spreker gelooft in hun geest te handelen, wanneerhij de wensch uit, dat het mevrouw Stoel zelf enhaar man goed moge gaan en zij in hun nieuwe

betrekking met genoegen werkzaam mogen zijn.(applaus).'Ook voor de taak in het verzorgingshuis heeft zijzich, samen met haar man, voor de volle honderdprocent ingezet. Bij de pensionering van het echt-paar Stoel in 1941 bleek dat zij in al die jarenslechts een paar verlofdagen hadden opgenomen.Daarom kregen zij als beloning een gratificatie van333 gulden en 33 cent, dit was twee maanden sala-ris. :

Na hun pensionering zijn de heer en mevrouwStoel gaan wonen in de Iepenstraat, waarAnthonie Stoel op 9 februari 1946 overleed.Berendina Stoel is toen ingetrokken bij haar doch-ter die in de Tesselschadestraat woonde. Op 3 juli1952 is zij daar, door de politiek vergeten, overle-den.

In 1991 werden in de wijk Schellerhoek straten ver-noemd naar vrouwen die voor de geschiedenisvan Zwolle van belang zijn geweest. Sedertdiendraagt een zijstraat van de Jofferenlaan de naamMevrouw Stoelstraat om haar op die manier teeren. Ook door haar naam toe te kennen aan de inhet begin van dit artikel genoemde Stichting zaldeze blijvend voor Zwolle gehouden blijven.

NootPalvu is de naam van het partijblad en het verenigings-1. gebouw van de SDAP aan de Eekwal nummer 29.

De afkorting staat voor: Proletariërs Aller LandenVerenigt U.

Page 19: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Straatnamen, niet zo eenvoudig

In de raadsvergadering van 8 september 1878vroegen bewoners van de Stropsteeg, om eenandere naam voor hun straat. Men was niet

gelukkig met de bestaande naam.In dezelfde vergadering verzocht de heer Schuiteom de naam Duistere Steeg te vervangen door hetmeer welluidende Prins Hendrikstraat. PrinsHendrik, bijgenaamd De Zeevaarder, een broervan koning Willem III, was in datzelfde jaar ge-trouwd met prinses Marie van Pruisen.Burgemeester en wethouders wilden niet direct re-ageren. Zij gaven er de voorkeur aan te wachtentot er meerdere verzoeken zouden komen, wel-licht ook van bewoners van andere straten.Bovendien vond de voorzitter de naamsverande-ring van Duistere Steeg in Prins Hendrikstraat'minder verkieslijk'. Immers 'als de leden van hetKoninklijk Gezin hier op bezoek komen, geven zijallicht de wens te kennen om de straten te bezoe-ken, waaraan men hun naam heeft gegeven'.Kennelijk verkeerde de genoemde weg in een nietal te beste staat. Misschien zou de prins wel eensbeledigd kunnen zijn.Natuurlijk werd het voorstel gedaan om een com-missie te benoemen, maar uiteindelijk besloot degemeenteraad dat het college van B&W zich ernog eens over moest buigen.Meer dan drie jaar later, in de vergadering van 3april 1882, besloot de raad zonder discussie(l), omvele nieuwe straten van een naam te voorzien ofoude namen te veranderen. We zien dan dat deDuistere Steeg Schoolstraat gaat heten en deStropsteeg Akkerstraat. De Akkerstraat liep van deDiezerweg naar het Klein Grachtje, daar waar nude Eikenstraat ligt.In diezelfde vergadering van 1882 werd de straat'langs de huizen der Vereniging tot verbetering

der arbeiderswoningen buiten de Diezerpoort'voorzien van de naam Rhijnvis Feithstraat.In de daaropvolgende raadsvergadering, dus op 24april 1882, kwam de heer Van Rees daarop terug.Hij stelde voor om de Platte Allee te vernoemennaar Rhijnvis Feith, omdat 'die naar het door dendichter zoo geliefde Boschwijk voert.' Hij wilde denog maar kortgeleden gegeven naam RhijnvisFeithstraat omgedoopt zien in Hoekstraat.Dit voorstel zorgde voor enige verwarring in devergadering. De 'schoone naam' van de RhijnvisFeithstraat zo maar om te dopen tot het neutraleHoekstraat vond de heer Jordanus onjuist. Hijstelde dan ook de naam Oostkampstraat voor. 'Alsopvoedkundige en onderwijsman is de naamOostkamp juist in dit gedeelte der stad zeer be-kend', gaf hij aan. De heer Gratema wilde de straatechter vernoemd zien naar de heer Van Meurs, 'deman, die den stoot heeft gegeven tot de verbete-ring van de woningen van de arbeidende klassehier ter stede.' Gratama wilde Van Meurs graaghulde toebrengen, 'hij behoort nog in het land derlevenden', voegde hij er aan toe.Over en weer discussieerde men over ingebrachteideeën. De heer De Goeijen informeerde nog wiedan wel de heer Hoek zou mogen zijn. De voorzit-ter antwoordde daarop dat die naam was gekozenomdat de straat de vorm van een driehoek had.Tenslotte: de Platte Allee werd zonder hoofdelijkestemming voorzien van de nieuwe naam RhijnvisFeithlaan, terwijl de Hoekstraat zijn naam kreegmet tien tegen vier stemmen. Beide straten be-staan nog steeds. De Rhijnvis Feithlaan loopt vande Brink tot aan de Vechtstraat; de Hoekstraat ligtachter het winkelcentrum De Diezerpoort envormt de verbinding tussen de Schoolstraat en deLangenholterweg.

Wil Cornelissen

Page 20: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

20 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Henricus Brumanus (1638-1679)Zwols rector, historicus en medicus

J.C. Streng

Brief van Brumanuswaarin hij om een aan-vullende subsidie voorhuishuur verzoekt.

De zeventiende eeuw was niet de eeuw vande specialisten. Wijsheid was boekenwijs-heid. Wie lezen kon - en dan in de eerste

plaats Latijn - en over een goed gevulde biblio-theek beschikte, was in staat om zich vrijwel devolledige toenmalige wetenschap eigen te maken.Dat kon door van Aristoteles tot Zeno alle schrij-vers ijverig te bestuderen. Het was dan ook vrijnormaal dat geleerden zoals Henricus Brumanusthuis waren in diverse thans gescheiden weten-schapsgebieden.

BiografieHenricus Brumanus was de zoon van SergiusBrumanus en Judith Feith. Sergius en Judith wa-ren in 1634 te Elburg gehuwd; hij was toen apothe-ker aan de Markt te Zwolle.1 Enkele jaren later, in1641, kocht Sergius het Zwolse burgerrecht. Hetechtpaar kreeg zeven kinderen, waarvan alleenHenricus de volwassen leeftijd bereikte. Hij wasop 18 november 1638 te Zwolle gedoopt. Bijna tienjaar later werd Henricus als leerling aan de ZwolseLatijnse school ingeschreven waar hij tussen 1647en 1654 de lessen volgde. Hij verdiende als besteleerling twee maal een prijsboek: een geschied-werk van Dionysius van Halicarnassus en een ver-zamelband met de gedichten van Virgilius. ToenHenricus de Latijnse school verliet, was zijn vaderreeds gestorven. Want in 1654 verzocht de weduweBrumanus namelijk aan de magistraat een bijdra-ge in de studiekosten van Henricus om de studievoort te zetten.2 Waarschijnlijk heeft het stadsbe-stuur het verzoek ingewilligd omdat het in dezetijd gebruikelijk was om talentvolle burgerzonendaarin tegemoet te komen. Het is niet duidelijkaan welke universiteit hij verder studeerde. In destudenten-alba van de universiteiten in deVerenigde Republiek komt zijn naam niet voor.Evenmin is zijn naam onder de gepromoveerden

te vinden. Dit laatste is wel verklaarbaar, want destad was in haar ondersteuning niet zo royaal dateen dure promotie mogelijk was. Doctor isHenricus dus waarschijnlijk nooit geworden.Als tegenprestatie voor de stedelijke ondersteu-

Vtury f »•»•»>•

<V

Jo-e <ƒ ^

Vme- Cl •J*-i

dj- i

A'L.L

i'i,. t\s}-~t/'l'

Page 21: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 21

ning was het gebruikelijk dat na afloop van de stu-die de bursaal zijn talent in dienst van de stad stel-de. In 1661 werd Henricus praeceptor van de laag-ste klas van de Latijnse school te Zwolle en als zo-danig deed hij in april 1663 belijdenis in de gere-formeerde kerk. Het was gebruikelijk dat lerarenhun matige salaris aanvulden door leerlingen inde kost te nemen. Tegenover deze extra inkom-sten stonden ook hogere kosten en dat was de re-den waarom Henricus een verzoek bij de magi-straat indiende. Hij wilde een betere tegemoetko-ming verkrijgen in de huur van zijn huis dat in dewinter 'bequaem' diende te zijn om leerlingen telaten logeren. Hij vroeg twintig gulden boven dereeds verstrekte vijftig, omdat hij jaarlijks 70 gul-den aan huishuur moest betalen.3

Bij de inning voor het vuurstedengeld in 1675woonde hij in de Voorstraat, in een van burge-meester Herman Meeuwsen gehuurd huis. In hethuis waren vijf stookplaatsen aanwezig.4 Dat moetruim voldoende zijn geweest om de nodige leer-lingen te huisvesten. En het ligt voor de hand datdit het huis is waar hij subsidie in de huur voorhad verzocht. Kort daarna verhuisde hij. Want na-dat de weduwe van de voorgaande rectorGosewinus Hogenkamp was gestorven, woondehij in de vrij gekomen rectorswoning in het Frater,een niet meer bestaand steegje tussen Praubstraaten Goudsteeg.5

Ondertussen was Henricus in 1670 tot rector vande Zwolse Latijnse school benoemd. Zijn maat-schappelijke positie was nu zodanig gevestigd dathij op 31 juli 1670 te Windesheim met BarthaAlberts Greven kon trouwen. Zij was de dochtervan Gerrit Alberts Greven en Elsabe van Marckel.Door dit huwelijk werd hij opgenomen in eenomvangrijke familie van Zwolse regenten.In 1674 was er met het einde van de Keuls-Munsterse bezetting ook een einde gekomen aanhet eerste stadhouderloze tijdperk (1651-1674). Denieuwe stadhouder, Willem III, had door de zoge-naamde regeringsreglementen uitgebreide be-voegdheden verworven en had alle bestuurlijkebenoemingen in de hand. In februari 1675 werdBrumanus door Willem III tot lid van de gezwo-ren meente voor de Diezerstraat gekozen. Decombinatie van rector met meensman was volgens

het stadsrecht verboden. Vijfentwintig jaar eerderhad bij de verkiezing van rector GosewinusHogenkamp tot meensman de meente een fel pro-test laten horen. Hogenkamp had toen van zijnplaats in de meente afgezien. Maar in de tijd datWillem III de begeving van alle ambten in handenhad, was een benoeming niet meer te veranderen.

Historicus en artsIn het midden van de zeventiende eeuw bloeide inOverijssel de humanistische geschiedschrijving. InDeventer schreef Jacobus Revius zijn kloeke ge-schiedenis van die stad, Daventriae illustrata. TeZwolle werden de Latijnse letteren beoefend doorde praeceptor en latere hoogleraar te LeidenJohannes Coccius, de stadsarts Hendrik Visscher,de latere predikanten Arnoldus Moonen enJohannes Vollenhove en de in kennis van de klas-sieke oudheid boven allen uitstekende jonkerRabo Herman Schele. Al deze heren kenden elkaaren kwamen bij elkaar over de vloer om kennis uitte wisselen. Tot deze groep van 'leergierige bor-sten' behoorde ook Henricus Brumanus.6

Henricus schreef als eerste een geschiedenis vanOverijssel, uiteraard in het Latijn: ResTransisalanae. In het werk wordt de periode vanafde oudste tijden tot de eerste periode van de rege-ring van David van Bourgondië beschreven. Eenander werk was een korte beschrijving van deIJssel onder de titel Brevis descriptio Isalae. In dehumanistische geschiedschrijving was het nietvreemd om 'dietse' werken te vertalen in hetLatijn. Ook dat deed Brumanus. Hij vertaalde eendoor een onbekende geschreven kroniek over deOverijssels-Gelderse oorlog tussen 1520 en 1524 in

Brief van Brumanusmet het verzoek om dewoning van de weduweHogenkamp te mogenbewonen.

Page 22: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

2 2 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

De Latijnse school waarBrumanus de eerste be-ginselen van het huma-nisme onderwees.

het Latijn tot: Bellum inter Transisalanos et Gelros.Brumanus zelf heeft deze werken nooit in drukgezien. De manuscripten waren na zijn dood doorzijn weduwe aan het Zwolse stadsbestuur in ei-gendom gegeven.7 Door de regenten zijn ze dan inde achttiende eeuw aan de Deventer historicus enstadssecretaris Gerard Dumbar (1680-1744) gege-ven voor opname in zijn Analecta?Het herstel van de stadhouder versterkte de posi-tie van de Overijsselse adel ten opzichte van de

steden. De edelen trachtten daar hun voordeelmee te doen. Dat was de reden dat in april 1675Brumanus door het stadsbestuur 'onder beloftevan behoorlycke recognitie' werd belast met hetdoornemen van de stadscharters. Hij moest derechten van de stad op het schoutambtZwollerkerspel nazien en van zijn bevindingen'yets op het papijr' brengen. De oude rechten wer-den in stelling gebracht tegen vermeende onrecht-matigheden die de Sallandse drost zich veroor-loofde. Na acht maanden onderzoek wasBrumanus klaar. De magistraat was zeer tevredenover dit werk en beloonde Henricus met het nietgering bedrag van tweehonderd gulden.9

Enkele jaren later, in 1677, verdedigde Henricus depositie van Zwolle en de beide andere stemheb-bende steden Deventer en Kampen, tegenover deadel opnieuw. In een pamflet van twintig pagina'snam hij het voor de drie steden op tegen een ano-niem verschenen blauwboekje getiteldConsideratien en redenen. In dit werkje werd denoodzaak van het herstelde stadhouderschap voor

het gewest betoogd en werd er een aanval gedaanop de onafhankelijke positie van de drie steden.De pretentie van de drie steden dat ze vrijeRijkssteden zouden zijn, wordt ontkracht. En opdie lijn doorredenerend ontkende de anonymusdat de steden een soevereine status zouden heb-ben. Brumanus toonde in zijn verdediging aan dathet weliswaar niet te bewijzen viel dat de drie steden Rijkssteden waren, maar dat zij desondankswel zeker steden waren met eeuwenoud soevereingezag.10 De rector vervulde met beide studies eenvan de belangrijkste taken van een zeventiende-eeuwse historicus, de legitimatie van het bestaan-de gezag. De magistraat kon in deze tijd die more-le steun goed gebruiken. Het prestige van de be-stuurders was zwaar gehavend door de Keuls-Munsterse bezetting van 1672 tot 1674, de invoe-ring van de regeringsreglementen in 1675 en hetoptreden van de aanwezige militaire comman-dant.

Behalve dat Henricus thuis was in de Overijsselsehistorie, bezat hij ook kennis van de interne ge-neeskunde (goed te onderscheiden van de uitwen-dige, waar de chirurgijns voor waren). Die genees-kunde was nog vrijwel geheel gebaseerd op de me-dische geschriften van de Romeinse arts Galenus.In 1674 werd hij bij het ziekbed van de drost vanSalland, Rutger van Haersolte, geroepen.Henricus meende dat de uitslag op de lippen vande patiënt een goed teken was." Maar het goedevoorteken kon niet verhoeden dat het ziekbed eendoodsbed werd. Twee maanden na het consultstierf de drost.

Dood en familieHenricus stierf jong. Hij was pas eenenveertig jaaroud toen hij op 6 september 1679 te Zwolle werdbegraven. De Deventer predikant en oud-leerlingvan Henricus, Arnoldus Moonen, maakte een ge-dicht op zijn dood als troost voor de stad, de leer-lingen van de Latijnse school, de gezonden en zie-ken: 'Gedenksteen van den Heere HenrikusBrumanus, rector der Latijnsche Schoole teZwolle'.12 Enkele strofen uit het gedicht makenhet maatschappelijk belang van de overledene dui-delijk:

'Nu legt, helaes! nu legt de Zallandsche histori,

Page 23: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Door zestien eeuwen na veel arbeids uitgevoert,En met haer al 't bedryf der ouderen en hunglori,Die in den nazaet noch het bloet ontsteekt enroert.' en:"Geneeskunst, buiten spoor, en als voor 'thooft geslagen,Bezwymt elk oogenblik mistroostigh op 'tgebeentVan haeren voesterling, ons tegens hoopontdraegen,En van gezonden en van krankendroefbeweent.'

De weduwe kreeg van de magistraat op grond vaneen oude belofte om financieel net als de predi-kanten behandeld te worden, nog één jaar trakte-ment.13 Bartha overleefde haar Henricus vele ja-ren. Voor haar levensonderhoud zocht zij op denduur haar heil in de handel. Op 16 mei 1693 werdzij als gildebroersdochter in het St. Nicolaasgildeingeschreven.14 Bartha werd op 11 februari 1711 alsHenrica Brumanus begraven. De reputatie vanHenricus was blijkbaar zo groot dat zijn naam demeisjesnaam van zijn echtgenote had verdrongen.Uit het huwelijk van Henricus en Bartha warenvier kinderen geboren. In 1671 werd een dochtertje- Elsabe - geboren dat nog geen twee maandenoud werd. Daarna werden er nog een Elsabe(1674-1728) en Willemina (1676-1716) geboren.Beide dochters bleven ongehuwd en Elsabe volgdehaar moeder denkelijk in de winkel op want op 7september 1712 werd ze gildedochter van het St.Nicolaasgilde.15 De enige zoon was GerritBrumanus, van wie de geboorte- noch de doopda-tum bekend zijn. Net als zijn vader volgde hij tus-sen 1689 e n 1696 de lessen aan de Zwolse Latijnseschool. Om verder te studeren vertrok hij in 1699naar Franeker. Hij promoveerde niet, want danzou hij zich zeker als advocaat en niet als procu-reur gevestigd hebben. Vanaf 1706 was hij meens-man voor de Voorstraat. Net als zijn beide zustersstierf Gerrit ongehuwd, hij werd op 9 augustus1721 begraven.

Noten1. Alle genealogische gegevens zijn ontleend aan de

generale catalogus in het gemeente-archief teZwolle (GAZ).

2. GAZ AAZO1 6287-66; AAZ01 22,181 (13-12-1654).3. GAZ AAZ01 6287-79.4. Rijksarchief Overijssel, Statenarchief, vuursteden

register 1675.5 GAZ AAZ01 6287-84. Th. ]. de Vries, Geschiedenis

van Zwolle. Deel II. Van de invoering der Reformatietot het jaar 1940, Zwolle 1961, 83.

6. J.C. Streng, 'O heerlijk staatjuweel van Overijssel',reacties op het werk en de persoon van RaboHerman Schele (1622-1662), in dicht en ondicht', in:Overijsselse Historische Bijdragen 109 '1994', 91.

7. A. Moonen, Poëzy, Amsterdam en Utrecht 1700,868.

8. C.W. van der Pot, 'De twee Dumbar's', in:Overijselse portretten, 123-142, hier 126. H.Brumanus, 'Res Transisalanae' en 'Brevis descriptioIsalae', in: G. Dumbar (ed.), 3 torn. Daventriae1719-1722, II 1-202, 203-207. H. Brumanus, 'Belluminter Transisalanos et Gelros, ab anonymo con-scriptum', in: G. Dumbar, o.c, III 593-619. Hetwerkje verscheen in de Nederlandse taal in 1898 on-der de titel: Zwolsche kroniek van 1520 tot 1326. Vander Pot, o.c, 127.

9. GAZ AAZ01 66, 341-342 (12-4-1675); Idem 67, 3 (20-12-1675).

10. [H. Brumanus], Aenmerkingen op de consideratien,en redenen, met dewelcke het recht der stedenDeventer, Campen, Swol, geimpugneert wort, Zwolle1677. Dat Brumanus de schrijver is wordt aangeno-men op gezag van Dumbar. Zie: Dumbar,'Dedicatio', in: o.c. II.

11. Rijksarchief Drente, Archief Batinge, inv. nr. 133 (4-11-1674).

12. Moonen, o.c. 493-494.13. GAZ AAZ01 67,196-197 (1-9-1679).14. GAZ GA03 935, in dato.15. GAZ GA03 935, in dato.

Page 24: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Rumoer na een Nutslezing in 1869

L.A. Snijders

Titelpagina van de inTidemans tijd meest re-cente uitgave van DeWandelende Jood.

Een Hoornse onruststoker in Zwolle

Over de weersomstandigheden op 18 no-vember 1869, de dag waarop dr. B.Tideman Jzn., remonstrants predikant in

Hoorn, in Zwolle zijn Nutslezing hield, zijn weniet ingelicht. Wel is duidelijk dat zijn optredeneen klein stormpje ontketende; van verontwaardi-ging namelijk. Enkele geschokte toehoorders vande predikant bliezen prompt stoom af door mid-del van ingezonden stukken in de ZwolscheCourant. Was hun toorn billijk ontstoken?Konden zij terecht bezwaar maken tegen het be-toog van een geleerde en welsprekende academi-cus?

Zijn onderwerp, 'Ahasverus, de wandelende Jood',mocht zeker in de vorige eeuw, bijzonder gevoeliggenoemd worden. Zoals bekend gaat deze legendeover een schoenlapper in Jeruzalem die de uitge-putte, kruisdragende Jezus van zijn deur verjaagtmet de woorden: 'Voort, voort, wegwezen jij!' Ditharde woord kwam hem duur te staan. Zijn strafbestond eruit dat hij op zijn beurt werd opgejaagden zelfs eeuwig zou moeten rondzwerven door dewereld.Tot zo ver het oude verhaal. Na lezing vanTidemans referaat moeten we echter constaterendat hij niet, zoals vaak in christelijke kringen, deheilloze verbinding legde tussen de verwerpingvan Christus en het barre lot van de joden-in-de-verstrooiing. Hij citeerde met instemming de be-roemde dichter Goethe, die Ahasverus beschrevenhad als een geestrijke schoenmaker, die het waag-de godsdienstige en andere hoogwaardigheidsbe-kleders te bespotten en bepaalde ideeën van Jezusals te dweperig afwees. Ahasverus werd volgensdeze visie gezien als een zakelijk ingestelde, libe-raal denkende, 'verlichte' protestant; zeker niet alsde morsige, beklagenswaardige zwerver van devolksverbeelding.

Evenwel, in een slotbeschouwing van zijn voor-dracht begaf de referent zich onverwacht en ab-rupt op het glibberige pad van vulgair anti-semi-tisme. Hij was wel positief over de inbreng in onzesamenleving van de 'betere' jood, zoals Nathan inLessings toneelstuk Nathan der Weise. MetPotgieter getuigde hij van 't idderlijk Israël, dat ij-lings zijn plaats eist in der poorteren rij, de wijsge-ren voor op 't gebied der gedachte, aan 't leger der

WANDELENDE JOOD.

NIEUWE UITGAVE VAN EEN OUD VOLKSBOEK.

UTRECHT,

L. E . B O S C H E N Z O O N ,

AKA0M1R' M GoUVERNEJIENTS-DnUKKEIl*.

1845.

Page 25: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

kranken als engelen begroet.' Joodse artsen,rechtsgeleerden, succesvolle zakenlui en filosofenkregen een dikke voldoende van Tideman. Maarhet overgrote deel van zijn joodse medeburgerswerd door hem beschimpt en belasterd. De figuurvan de wandelende jood vertegenwoordigde voorhem de donkere kant van het jodendom. DeIsraëliet was de 'eigenaardige vreemdeling', demens van een minder soort en lager allooi. Welmoest men soms (onwillig?) eigenschappen alshuiselijkheid(l), geestkracht, spaarzaamheid enliefde prijzen. Maar sterker hadden toch steedskruiperigheid, listigheid, mystieke en spookachti-ge voorstellingen gesproken.

De lezing een smaadschriftOp een drietal punten concretiseerde Tidemanzijn afkeer van het jodendom. Allereerst, zo be-toogde hij, verraadden joden zich door hunspraak. Het Jiddisch was maar een vreemd, onbe-schaafd taaltje; een mengsel van de taal van hetOude Testament en van de tijdelijke gastheren derjoden. De auteur had een veelzeggende symboliekin de Hebreeuwse lettertekens ontdekt. Deze zou-den een opvallende karaktertrek van de joden ont-hullen. Het ontbreken van klinkers zou namelijkwijzen op het onvaste, bewegelijke van die taal, diezo pasklaar kon worden gemaakt voor alle om-standigheden: 'Zo kan Ahasverus zich schikkennaar alle toestanden en na iedere afdwaling terug-keren op de medeklinker, een vorm, die niet isvan deze eeuw.'

Deze plooibaarheid werd door de joodse schoolaangeleerd. De geest werd daar immers gescherpt,zodat zij halsbrekende toeren konden verrichtenom de wetten van de levietische reinheid in demoderne maatschappij te kunnen ontduiken. Dejoodse vreemdeling verloochende niet de geest,die door gevatheid bedekte wat hij aan toewijdingen karakteradel miste. Dat gold vooral in de han-del, journalistiek en kunst. Concreet gesprokenwas hij een aanbidder van het kapitaal, een woe-keraar die groene akkers veranderde in dode enkille ijsvlakten en een journalist die de beginsello-ze strijd voor de eigen persoon voerde en krankeplekken in het lichaam van de ontregelde persaankweekte.

Ten tweede was het opvallend dat Tideman ookde joodse kunstenaars beschimpte en vooral demusici kleineerde. Bij die musici was de instru-mentatie, de vorm, alles. De harmonie der tonenwas daaraan ondergeschikt. Als echte goochelaarsging het hen boven alles om het effect. 'Zelfs hetgenie van eenen Mendelsohn vervalt een enkelemaal in een Ahasveriade. (...) Er zijn enkele plaat-

sen in diens werken aan te wijzen, waar hij dezachtgebogen schoonheidslijn plotseling afbreektdoor de haastige, onrustige, grillige vormen vande Joodsen geest.'In het bijzonder moest Offenbach het ontgelden.Deze bedierf de grote smaak van het opkomendgeslacht 'door dit met zijn allerkoddigst instru-mentarium te dompelen in het verdoovende zin-neleven der wereldstad, of dit leert spotten in talvan muzikale parodieën met het verhevene. (...)Zo ergens, dan is Ahasverus hier in zijne kracht,vleiende den onedele hartstocht, prikkelende de

Gravure van de wande-lende jood. Op de voor-grond staat Ahasverusop zijn eeuwige zwerf-tocht. Daaromheen zijnverschillende voorstel-lingen uit het verhaal tezien. Linksboven zienwe Ahasverus dieChristus door de deurvan zijn woning weg-duwt.

Page 26: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

26 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

zinnelijkheid, verbijsterende het schoonheidsge-voel.'Tenslotte was het de traditioneel, orthodox leven-de jood, die het ontgelden moest. Hij was de ach-tergebleven ongeest, die de droom van de vooruit-gang stoorde, een gevaarlijk klant. 'TegenAhasverus, die de profeten van de nieuwe tijd wildoden moet, zoals in vroeger tijden, geroepenworden: voort, scheer je weg! Wij willen onze on-afhankelijkheid bewaren en in de rij der volkerenblijven, omdat wij onze plaats handhaven in denkring der met den geest gedoopte(!) mensheid.'

Reacties in en buiten ZwolleDoordat Tideman zijn referaat bij de Zwolsedrukker Van Hoogstraten en Gorter in druk lietverschijnen (1870), kunnen wij kennis nemen vanzijn ideeën. In het voorwoord van zijn brochurewordt ons meegedeeld, dat zijn lezing 'groot ge-rucht maakte.'Die deining ontstond vooral in joodse kringen. Dehoofdredacteur van het Nieuw IsraëlitischWeekblad, J.A.M. Chumaceiro, trok in een drietalartikelen (gepubliceerd op 28 januari en op 18 en25 februari 1870) fel van leer tegen de aantijgingenvan de Hoornse dominee. Ook S.J. Moscoviter,secretaris van het Israëlitisch Kerkgenootschap inRotterdam, wierp zich in de strijd. Hij kwam in deloop van het najaar met een verweerschrift getiteldAhasverus. Een woord aan dr B. Tideman, predi-kant te Hoorn. Beide heren kraakten de Zwolsebrochure vakkundig en grondig af.Interessanter voor de abonnees van de ZwolscheCourant waren de twee ingezonden stukken die altwee dagen na de gewraakte lezing, dus op 20 no-vember 1869, in die krant werden gepubliceerd.Een zekere R. Herteveld noemde de lezing een'kruistogtprediking' tegen een zogeheten scha-duwzijde van de Israëlietische geest, waarin de'met een letterkundig waas overtrokken bewijs-voering ten enenmale onvoldoende is.' Herteveldwas van mening dat Tideman, als hij de kinderenvan Jafeth in bescherming wilde nemen tegen dekinderen van Sem, verblind moest zijn om niethet ideeële en niet-zinnelijke van de Israëlietischegeloofsleer en de Semitische afkomst van de profe-ten te zien. Tideman had alleen in het algemeen

over de op stoffelijk voordeel en zinnelijk genotbeluste joden gesproken. Hij had geen enkel voor-beeld gegeven van de zogenoemde Israëlietischeonvatbaarheid voor een hoger idee. Hij had zelfsde aansluiting van joodse ouders bij de neutraleschool een blinddoek genoemd, die exclusieve be-grippen in huis en kerk moest bedekken. Het wasduidelijk, aldus de briefschrijver, dat een en anderontleend was aan de beruchte anti-semietenEisenmenger en Richard Wagner. Tideman moestzich maar laten beroepen in Roemenië, waar zijnpredikaties ongetwijfeld con amore zouden wor-den aangehoord. In Nederland zou het anti-semi-tische zaad zeker niet opkomen. Ieder kon name-lijk weten dat de Israëlieten door vrijwillig en be-langeloos goed en bloed voor de verdediging vanhet vaderland op te offeren, getoond hadden datzij iets hogers kenden dan de dienst van het gou-den kalf. Herteveld besloot zijn brief met de op-merking dat de Zwolse leden van Het Nut warswaren van de liefdeloze stellingen van Tideman,die in strijd waren met de geest der Maatschappij.Op dezelfde dag protesteerde nog een Zwollenaar,die zich bescheiden verstopte achter een crypti-sche Q (= Querido, Quispel of quidam, iemand),in de Zwolsche Courant tegen het verhaal vanTideman. Hij riep dat de eer van de stad was ge-krenkt en dat zijn medeburgers beledigd waren.Verder stelde hij dat het 'uitstorten van persoon-lijke wrevel onjuist is in een publieke vergaderingvan een humane instelling. Onmiskenbare rede-naarstalenten zijn in dienst gesteld van de verbrei-ding van mensonterende insinuaties.'De redactie van de Zwolsche Courant deelde meede discussie na publikatie van deze twee ingezon-den brieven als gesloten te beschouwen.Desondanks kon men op 22 november kennis ne-men van een derde bezwaarschrift. Het is onderte-kend met de naam A. Stibbe, een winkelier-koop-man uit de Roggestraat en zoon van een Kam-pense rabijn. Dat hij zich bijzonder gegriefd voel-de door Tidemans beweringen over het materia-listische en onbetrouwbare gedrag van zijn ge-loofsgenoten, behoeft geen betoog. Belangrijker iszijn mededeling dat hij het Nutsdepartement ver-zocht had de lezing af te keuren en om dat aanTideman te berichten.

Page 27: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Literatuur

Nu is het interessant om in de notulen van 25 no-vember 1869 van het Nut te lezen, dat de bovenge-noemde brief van Stibbe uitvoerig werd bespro-ken. Allereerst werd overwogen of er een soortcensuur op tevoren ingezonden teksten zou moe-ten worden ingesteld. Bij acclamatie werd vervol-gens geconstateerd dat de heer Tideman zich on-gepast en liefdeloos had uitgelaten over deIsraëlieten. Dit oordeel zou hem worden meege-deeld. Hij was dus duidelijk in ongenade gevallenen zou een nieuwe uitnodiging naar Zwolle kun-nen vergeten.

TenslotteTot de eer van de Nederlandse cultuur van de ne-gentiende eeuw moet gezegd worden, dat publiekebelastering van joden, in geschrift of in voor-dracht, een uitzondering was; dit in tegenstellingtot hetgeen zich in het Duitse cultuurgebied af-speelde. Over het schelden op straat en aan destamtafel praten we hier niet. Alleen één opmer-king van de befaamde Abraham Kuyper blijve nietonvermeld. Hij verklapte ergens dat een weieer-waarde collega in de Amsterdamse kerkeraad eenjoodse predikant met de kwalificatie 'smous' op-knapte!

Ten faveure van Zwolle dient te worden vastge-steld dat de stad er sedert de middeleeuwen aan-zienlijk op vooruit was gegaan. De onbekendebriefschrijver 'Q' was, zoals hierboven vermeld,overtuigd van het misnoegen van de bevolkingover de lezing; voor zover men er zich voor inte-resseerde uiteraard. Ruim vijfhonderd jaar eerderhad de Zwolse burgemeester en kroniekschrijverAlbert Snavel nog verklaard: 'Heden eind augus-tus 1349 zijn in onze stad de Joden terechtgestelden verbrand, uit liefde tot God.'

Nieuwe boeken

M. Andreas, Inventaris van de archieven van deChristelijke Academie voor Lichamelijke Opvoedingte Arnhem 1952-1988. Zwolle (s.n.) 1995.(Inventarissen Christelijke HogeschoolWindesheim).Betreft: inventarissen van de archieven van derechtsvoorgangers van de Christelijke HogeschoolWindesheim 1909-1986 (1992); dl. 2.

M. Andreas, Inventaris van het archief van deProtestants-Christelijke Pedagogische Academievoor het Basisonderwijs 'Rosarium' te Almelo 1959-1986. Zwolle (s.n.) 1995. (InventarissenChristelijke Hogeschool Windesheim).Betreft: inventarissen van de archieven van derechtsvoorgangers van de Christelijke HogeschoolWindesheim 1909-1986 (1992); dl. 9.

M. Andreas, Inventaris van het archief van deChristelijke Academie voor Journalistiek te Kampen1979-1986 (1988). Zwolle (s.n.) 1995. (InventarissenChristelijke Hogeschool Windesheim).Betreft: inventarissen van de archieven van derechtsvoorgangers van de Christelijke HogeschoolWindesheim 1909-1986 (1992); dl. 10.

Archeologie en Bouwhistorie in Zwolle 3, HemmyClevis en Jan de Jong (red.). Zwolle (gemeenteZwolle) 1995 (zie de boekbespreking hierna).

H.J. Bos, 'Historisch Zwolle. Houtzagerij wijktvoor stadsuitbreiding' in Woonmagazine 4 (1995)p. 14-17.

Page 28: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

28 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Brassband David Zwolle 1895-1995. Dieren (Blok)[i995]-

H. Brouwer, Lezen en schrijven in de provincie. Deboeken van Zwolse boekverkopers 1777-1849, Leiden(Primavera pers) 1995 (zie de boekbesprekinghierna).

Rudolf van Dijk en Ton Hendrikman, ModerneDevotie in Zwolle en omgeving. Stadswandeling enfietsroutes, Zwolle (VW) 1995.

J. Erdtsieck, De eeuw'ge wijngaard gods. Een schetsvan de hervormde gemeente te Windesheim van1632-1990. Zwolle (eigen beheer) 1995.

Inventaris Provinciaal Bestuur van Overijssel 1813-1970, Zwolle (Rijksarchief in Overijssel) 1995.

M.L. Hamelink, De IJssel en haar bruggen. Een ge-schiedenis van vijf en een halve eeuw overspannen.Groningen (Regio-Projekt) 1995.Uitgegeven ter gelegenheid van de officiële ope-ning op 13 september 1995 van de gerenoveerdeIJsselbrug tussen Zwolle en Hattum.

Hervormde vrouwen Dienst.Scheppingskerkgemeente Zwolle - Holtenbroek1965-1995. Zwolle (s.n.) 1995.

J.J. Heijs, In bruikleen afgestaan. De boekenverza-meling Themis en de boeken van de oude stadsbibli-otheek van Zwolle. [Zwolle] [gemeente] 1995.Stageverslag Gemeentearchief Zwolle i.o.v. deRijkshogeschool IJsselland, studierichting BDI.

W.J. op 't Hof, 'De godsdienstige gezindheid vanZacharias Heyns' in Documentatieblad NadereReformatie 19 (1995) 1 p. 2-16.

De kerk in de kop. Bouwstenen tot de kerkgeschiede-nis van Noord-West Overijssel, P.H.A.M. Abels, J.L.Admiraal, G.N.N. Vis, I. Wormgoor (red.), Delft(Eburon)i995 (zie de boekbespreking hierna).

Repertorium op de Overstichtse en Overijsselse leen-protocollen, 1379-1805 Zwolle (Rijksarchief inOverijssel) 1995.

Johan Seekles, 'Een belangrijke bron voor gene-alogisch en boerderijonderzoek in het Zwolse ge-meentearchief in Veluwse geslachten 20 (1995) 5(okt) p. 335-340.

Het 'Stoofologisch Orkest'. Jubileumuitgave 2e lus-trum 1985-1995. Zwolle (Stoofologisch Orkest)1995-

Willem van de Veen, Voordat de vluchtheuvel ver-dween. Sonnetten over mijn Zwolle van vroeger.Zwolle (Tijl) 1995.

A.A. van der Vlist, 'De IJsselbrug bij Zwolle is be-houden!' in NBS Nieuws. Een uitgave van deNederlandse Bruggen Stichting 3 (1995) 4 (dec) p.4-6.

H.C.J. Wullink, Johan Christoff Scheuer (1776-1854). Het einde van een Zwolse orgelmakerij,Delden (Stichting Drents-Overijsselse Kerken)1995-

Page 29: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Boekbespreking

Archeologie en Bouwhistorie in Zwolle 3, HemmyClevis en Jan de Jong (red.). Zwolle (gemeenteZwolle) 1995.Met daarin bijdragen van: Maartje Hamelink, JanHendrik Beks, Raoul Estourgie, Johan Teunis,Arnold van der Vlist, Peter Boer, Henk Wubbolts,Wim Huijsmans, Miriam Schneiders, JankeVerweij, Cor Hamming, Ruud van Beek, HarriëtWevers en H.T. Waterbolk.

Het derde deel in de reeks Archeologie enBouwhistorie in Zwolle is opnieuw een zeer rijk ge-schakeerd geheel, prachtig vorm gegeven en ruimgeïllustreerd, waaronder vele afbeeldingen inIdeur. Wederom worden bruggen geslagen tussendiverse disciplines zoals archeologie, bouwhisto-rie, geschiedenis, genealogie en kunstgeschiedenis.Het kan derhalve bijna geen toeval zijn dat drieartikelen inderdaad over bruggen gaan. MaartjeHamelink beschrijft het Katerveer 1, gevolgd dooreen artikel van Jan Hendrik Beks over de rijke his-torie van de Oude IJsselbrug Zwolle, een monu-ment ondanks zijn relatief jonge leeftijd. Het der-de bruggenartikel door Arnold van der Vlist be-handelt de oudste in dit gezelschap: deSassenpoortenbrug, belangrijk vanwege zijn histo-rische lokatie en uitvoering in gewapend beton.Van deze constructiewijze blijken in Nederlandzelfs nog maar twee voorbeelden te resteren.Ook andere gebouwde monumenten komen aanbod. Zo is er een interessant artikel over het her-stel van de gewelfribben in de Grote Kerk doorRaoul Estourgie. De mens achter de monumentenkomt goed aan bod in de artikelen van JohanTeunis over G.G. Post, architect en meubelmakerin Jugendstil te Zwolle, en het tweetal artikelenover de Aalvanger door Wim Huijsmans enMiriam Schneiders. In deze laatste twee artikelenwordt een volledige geschiedenis van deze boerde-

rij en zijn inwoners gegeven. Zeer tot de verbeel-ding sprekend is het artikel van Peter Boer enHenk Wubbolts waarin integraal gecombineerdde historie, bouwhistorie en archeologie van eenjeneverstokerij in het voormalige St.Geertruide-convent aan de orde komen.Iets minder dan de helft van de bundel wordt in-genomen door artikelen over archeologische on-derwerpen. Het betreft een materiaalstudie doorJanke Verweij met betrekking tot het gevondenlaat-middeleeuwse leer uit de opgraving op hetEiland in 1994, waarin niet alleen schoenen maarook enkele andere interessante voorwerpen enhun context beschreven worden. Een volgend ar-tikel, geschreven door Cor Hamming behandeltprehistorische vindplaatsen langs een oudeVechtloop. De lokatie van deze vindplaatsenwordt in een bodemkundig kader geplaatst. Ruudvan Beek en Harriët Wevers hebben twee woon-stalhuizen uit de Vroege Bronstijd beschreven, na-melijk die van Windesheim (Zwolle) en vanRechteren (Dalfsen). Belangrijk is dat zij een com-pleet beeld geven van zowel grondsporen alsvondsten, waarbij uiteraard een vergelijkend on-derzoek niet ontbreekt. Zeker belangrijk is het ar-tikel van de hand van H.T. Waterbolk als reactieop de eerder gepubliceerde gegevens en ideeënrond de Bronstijd en Vroege Ijzertijd nederzettingvan Zwolle-Ittersumerbroek. Door het ontsluitenvan opgravingsgegevens, zoals gebeurd is inArcheologie en Bouwhistorie in Zwolle 1 en 2, is hetmogelijk een gerede wetenschappelijke discussie,met name over de structuren en hun datering, aante gaan. Dit is de tweede reactie van Waterbolk opdeze opgraving. Een eerdere reactie is gepubli-ceerd in Palaeohistoria. In deze reactie geeftWaterbolk opnieuw enige nieuwe interpretatie-mogelijkheden. Eenzelfde fenomeen treedt ook opbij het artikel van Van Beek en Wevers. Zij pre-

Arjen Bosman

Page 30: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

J.C. Streng

senteren na Verlinde, Kooi en Harsema een nieu-we interpretatie voor de plattegrond van de boer-derij van Rechteren. Hieruit blijkt dat archeologieeen wetenschap is waarin bij objecten en structu-ren zich meerdere interpretatiemogelijkhedenkunnen voordoen. De discussie hierover is een es-sentieel onderdeel van het bedrijven van deze we-tenschap.Het derde deel in de reeks Archeologie enBouwhistorie in Zwolle is door de brede aanpak engrote verscheidenheid aan onderwerpen een aan-rader voor een ieder die zich interesseert in de(pre)historie van het Zwolse.

H. Brouwer, Lezen en schrijven in de provincie. Deboeken van Zwolse boekverkopers 1777-1849, Leiden(Primavera pers) 1995.

In vroegere tijden kocht men voornamelijk opkrediet. Niet alleen bij de herbergier maar bijvoor-beeld ook bij de boekhandelaar, die de gekochtewaar nauwkeurig noteerde. De registratie van teZwolle gekochte boeken vormt de basis van deze,nu als handelseditie verschenen, dissertatie. Wantte Zwolle bestaat de vrij unieke situatie dat drieboekverkopers archivalia uit de periode rond 1800hebben nagelaten: Martinus Tijl, J.M.W.Waanders en W.E.J. Tjeenk Willink.Het boek van Brouwer bestaat eigenlijk uit tweemaal twee delen: na een inleiding volgen een alge-meen en een bijzonder deel. In het laatste deelwordt het Zwolse boekenkopend publiek uit de la-te achttiende eeuw vergeleken met dat uit hetmidden van de negentiende.In het algemene deel wordt aan de hand van deadministratie van de Zwolse boekverkopers de hy-pothese getoetst dat er in de tweede helft van deachttiende eeuw een lezersrevolutie plaatsvond.Die revolutie betekende een omvangrijke toenamevan het aantal boeken, het verschijnen van nieuwegenres en een verbreding van het lezerspubliek.Welnu, de administratie van de Zwolse boekver-kopers bevestigt de veronderstelde lezersrevolutieniet. Brouwer zelf, lijkt trouwens voor een revolu-tie eerder aan de negentiende eeuw te denken. Eenrevolutie die dan vooral door nieuwe

druktechnieken veroorzaakt zou zijn.Het tweede deel van het boek wordt geheel in be-slag genomen door de positie van het boek en watdaar mee samenhangt te Zwolle; dit alles tegen deachtergrond van het algemeen culturele klimaat,bestaande uit onderwijs, leesgezelschappen, lees-bibliotheken en andere vormen van cultuurbele-ving. Voor de eerste helft van de negentiendeeeuw was het mogelijk om het lezen in een brederkader van de verdere vrijetijdsbesteding te plaat-sen. Leden van de familie Heerkens stelden de di-verse uitgaven nauwkeurig te boek.Niet alleen de drie genoemde boekverkopers maarook de overige Zwolse vakbroeders worden in hetbetoog betrokken, zodat het hele spectrum aanbod komt. De boekwinkels hadden een breed as-sortiment van artikelen en diensten. Ze verkoch-ten naast boeken vooral veel, heel veel, schrijfwaarzoals papier, schrijfboeken en pennen. Voor eengroot deel was het de bestaansbasis van de winkel.Tot de diensten behoorden het verzorgen vandrukwerk, en het inbinden en oplappen van boe-ken.

Zwollenaren waren saaie lezers. Er werd voorna-melijk een ijzeren repertoir verkocht van nuttigedrukwerken, zoals kerkboeken en almanakken. Inde negentiende eeuw kwamen daar handboekenvoor vele beroepsgroepen bij. Literatuur was vanmarginaal belang. Aan dit algemene beeld konook de koper van vooral Franse romans, DerkDoijer, niet veel veranderen.Voor de patriottentijd werd de politieke pers on-der de loep genomen. Pamfletten en tijdschriftenwerden wel gekocht, maar toch niet in die mateals bij alle opwinding te verwachten zou zijn. Menondertekende makkelijker een rekest dan dat meneen pamflet kocht. Er werden ook veel geschiede-nisboeken gekocht. Te verwonderen hoeft datniet, want de Zwolse patriotten ontleenden hunargumenten voornamelijk aan het verleden.In de gekozen twee dwarsdoorsneden, de jaren1777-1778 en 1847-1849, passeerde een boeiendereeks Zwolse kopers de deurmat van de boekwin-kels. Zoals looier Assuerus Ovink die gezien zijnmaatschappelijke positie een kapitaal aan boekenuitgaf. De gematigd patriotse burgemeester DavidThomassen a Thuessink lijkt de enige magistraat

Page 31: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

te zijn die ruimhartig boeken kocht, waardoor ookhij weer een uitzondering vormde. Kopers vanboeken, zo is een van de belangrijkste conclusies,waren lieden die zich weinig van sociologischeverwachtingspatronen aantrokken.Behalve dat er enige portretten van individueleboekenkopers uit zijn gedestilleerd, zijn de klan-tenboeken ook doorberekend naar sociale catego-rieën van kopers, aangekochte genres, gemiddeldebestedingen en leeftijdsgroepen. In de ruim ze-ventig jaar tussen 1777-1778 en 1847-1849 verander-de er overigens maar weinig.In de epiloog wordt nog eens aan de hand van aldie verkochte schrijfboeken en pennen, het grotebelang van schrijven buiten de gedrukte leesboe-ken benadrukt.Al heeft de auteur de overtuiging dat de boeken-winkel geen volledig zicht op het boekenkopendpubliek geeft (p. 302), de studie heeft ongetwijfeldeen rijk en gevarieerd boek over Zwolse boeken-kopers opgeleverd. Het is alleen jammer dat ergeen catalogi of inventarissen van particuliere bi-bliotheken zijn verwerkt. Omdat zij veelal het re-sultaat van een lang volgehouden belangstellingvoor het boek vormen, zouden zij het beeld vande gekozen dwarsdoorsneden hebben kunnenaanvullen. De sociale herkomst en omvang vandeze bibliotheken zou zicht kunnen geven op derelatie tussen draagkracht en boekenbezit.Het boek zit stevig gebonden in de band en is ty-pografisch uiterst verzorgd uitgegeven. Het on-derhavige werk behoort in geen enkel opzicht totde categorie gelegenheidsdrukwerk, waartoeBrouwer (p. 71) de dissertaties uit de achttiendeeeuw rekende.

De kerk in de kop. Bouwstenen tot de kerkgeschiede-nis van Noord-West Overijssel, P.H.A.M. Abels, J.L.Admiraal, G.N.N. Vis, I. Wormgoor (red.), Delft(Eburon)i995.

De Vereniging voor Nederlandse Kerkgeschiede-nis (VNK) heeft de goede gewoonte om haar jaar-lijkse vergadering elke keer in een andere plaats tehouden. Op die manier probeert zij telkens weereen ander deel van Nederland kerkhistorisch te

'ontdekken'. Op 30 september 1995 was Zwolleaan de beurt. Voor die gelegenheid werden maarliefst dertien artikelen geschreven, waarvan som-mige als lezing zijn voorgedragen. Meestal ver-schijnen congresbundels jaren na de bijeenkomst.De VNK slaagt er echter telkens in, de bundel ge-lijktijdig met het congres uit te geven. Een aantalweinig storende drukfouten (behalve die op p. 181onderaan) dient men dan voor lief te nemen.De redactie heeft gekozen voor een zo breed mo-gelijke opzet, zowel geografisch als chronologisch.Dit betekent dat de bijdragen betrekking hebbenop kerkhistorische ontwikkelingen in het noord-westelijk deel (de 'kop') van Overijssel van de lateMiddeleeuwen tot 1912. Vijf artikelen gaan over dezestiende en zeventiende eeuw, vier over de acht-tiende eeuw, drie over de late Middeleeuwen enslechts één over de twintigste eeuw.Voor de lezers van dit tijdschrift vermeld ik eerstde bijdragen die voor de geschiedschrijving vanZwolle relevant zijn.

I. Wormgoor heeft onderzoek gedaan naar de ge-schiedenis van de Onze Lieve Vrouwenkapel (be-ter bekend als de Peperbus) in de lateMiddeleeuwen. In een helder gestructureerd be-toog laat zij zien wie de kerkmeesters waren enwie er altaren schonken. Op grond hiervan is zij instaat het door Thom. de Vries gecreëerde beeldvan de O.L.V.kerk als volkskerk versus de SintMichaëlskerk als elite-kerk te corrigeren. Beidekerken werden gelijkelijk begunstigd door hetstadsbestuur en van onderlinge concurrentie wasgeen sprake.

J.G. Streng bespreekt de verhouding tussen kerken staat in Zwolle tijdens het ancien régime. Hijtoont nog eens duidelijk aan hoe groot de invloedvan de stedelijke overheid op de kerk was. Tevenssignaleert hij dat die straffe relatie in de achttiendeeeuw afstandelijker begon te worden. De magi-straten trokken zich geleidelijk terug uit het kerk-bestuur. Aan het eind van de achttiende eeuwwerd het kerkbestuur steeds meer een zaak voorde 'kleine luiden'.J. Erdtsieck laat in het aansluitende artikel zienwat er na 1795 voor de 'heersende' (d.w.z.Hervormde) kerk in Zwolle veranderde.Als gevolg van de Bataafse Revolutie werd op 5

Nico Lettinck

Page 32: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

augustus 1796 officieel de scheiding tussen kerk enstaat in Nederland afgekondigd. Daarmee kwameen eind aan de bevoorrechte positie van deHervormde kerk. Ook in Zwolle werden nu ande-re kerkgenootschappen gelijkwaardig behandeld.Dit was echter slechts tijdelijk, want in 1813 her-kreeg de Hervormde kerk in Zwolle haar domi-nante positie. Volgens Erdtsieck is die pas na 1918aan het wankelen gebracht door de toenemendeontkerkelijking.

Vóór 1795 is er op landelijk niveau overigens alheftig gediscussieerd over de bevoorrechte positievan de 'heersende' kerk. E.G.E. v.d.Wall maakt ditduidelijk in een wat onaf artikel, waarin Zwolle enOverijssel nauwelijks ter sprake komen. Zijschenkt aandacht aan de 'Socratische oorlog' (ca.1770), een intellectueel debat naar aanleiding vanhet boek Bélisaire van de verlichte schrijver J.F.Marmontel. Naar aanleiding hiervan ontstond eenheftig theologisch debat over de vraag of een braveniet-christen de hemelse zaligheid kon verwerven.De gevestigde theologen vonden van niet. Dat zouimmers de heersende, nationale kerk aantasten.Een 'Babel van verwarring' moest voorkomenworden en daarom mocht lieden die de braveniet-christen wèl in de hemel wensten geen open-bare godsdienstoefeningen toegestaan worden. Ditdebat kan volgens Van de Wall ons inzicht in deNederlandse Verlichting vergroten. In dit artikelgaat het echter vooral om de opvattingen van detegenstanders. De meningen van de verlichtevoorstanders blijven te veel in het duister.Het laatste stuk dat vooral Zwollenaren zal inte-resseren, is een schets van de eerste tien jaren vanhet opperrabbinaat van Samuel Hirsch (1872-1941)door I. Erdtsieck. In de periode 1902-1912 speeldeeen aantal kwesties in Zwolle en Overijssel, waar-uit opgemaakt kan worden dat de opperrabbijnenin Nederland het initiatief namen voor een her-waardering van de joodse identiteit. Voor Hirschbetekende dit onder andere dat vrouwen in deZwolse synagoge afgeschermd moesten wordenvoor mannenblikken.

De andere artikelen geven informatie over regio-naal onderzoek dat nog aan de gang is of reedsenige tijd is afgesloten. J. Odding vat zijn docto-

raalscriptie uit 1984 samen. Onder de enigszinsmisleidende titel 'Onder de kerktorens vanSteenwijk en BlokzijP behandelt hij de moeizameprotestantisering in die gemeenten. Zijn opstel isvoornamelijk gebaseerd op de kerkeraadsnotulenuit de periode 1566-1660. Ook R. Bosch heeft zijndoctoraalscriptie uit 1983 tot uitgangspunt van eenartikel gemaakt. Daarin brengt hij overzichtelijkhet verzet tegen Wilhelmus Schortinghuis' boekjeHet innige Christendom uit 1740 in kaart. Het ginghier om een strijd tussen een meer subjectieve eneen meer objectieve geloofsbeleving. VoorZwollenaren is het goed te weten dat het verzet te-gen het 'subjectivisme' van Schortinghuis inOverijssel vooral gedragen werd door de Zwolsepredikant Nicolaas Hartman, een 'nuchtereCoccejaan'.

Over de protestantisering op lokaal niveau wor-den we in deze bundel uitvoerig ingelicht. J. terSteege vertelt iets over Willem Lanius, de eerstecalvinistische predikant in Steenwijk (1580-1582).J.G.J. van Booma bespreekt aan de hand van dekerkeraadsnotulen het wel en wee van de eersteprotestantse gemeente in Windesheim. Uit zijn le-vendige verslag blijkt dat daar in de zeventiendeeeuw nog veel roomse gebruiken bestreden moes-ten worden, zoals een bedevaart naar de heiligeboom bij de Wezenberg en het houden van vas-tenavonden. Gelukkig kon de predikant in 1694ook eens noteren dat er dat jaar 'niets van belang'was voorgevallen.

Ook zijn er bijdragen die een aardige momentop-name geven van lopend onderzoek. Zo geeft F.D.Zeiler een voorlopige herinventarisatie van de fy-sieke overblijfselen van kerken rond de IJssel-Vechtdelta. F. v.d.Pol plaatst onder de pretentieu-ze titel 'De middeleeuwse mens en zijn gebedscul-tuur' enkele kanttekeningen bij een getijdenboekvan de zusters van Sint Agnes te Kampen. Van dituit omstreeks 1475 daterende kleinood zal deIJsselakademie een volledige tekstkritische uitgavebezorgen. Vooruitlopend daarop bespreekt de au-teur enkele gedeeltes waarmee hij het contrast tus-sen de huidige geseculariseerde wereld en het laat-middeleeuwse geloofsleven wil aanscherpen. Hetis de vraag of de devote nonnen in Kampen hier-

Page 33: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 33

Mededelingen

mee vrede gehad zouden hebben.Tenslotte zijn er twee artikelen waaraan de waregeschiedvorser veel vreugde kan beleven. G.T.Hartong beschrijft de geschiedenis van een manu-script: de kroniek van Johannes van Lochem, pri-or te Albergen (1520-1525). Dit voor de kerkge-schiedenis van Nederland belangrijke werk is in1995 opnieuw uitgegeven en vertaald. De auteurlaat zien dat dit manuscript door de handen is ge-gaan van vooraanstaande Overijsselse geschied-schrijvers zoals W. Nagge, B.J. van Hattum en P.Bondam.P. Datema doet verslag van de toevallige vondstvan een historische verhandeling in deStaatsbibliotheek van Hamburg door twee mede-werkers van het Rijksarchief in Overijssel. Het gaathier om een geschrift van de uit Vollenhove af-komstige George Westendorp. Een interessanteman, die eind zestiende eeuw raadsheer was in hetHof van Friesland, maar in 1594 vanwege z'n pro-Spaanse gezindheid uit moest wijken naar Brussel.Op grond van enkele steekproeven blijkt dat zijngeschiedverhaal weliswaar niet zo betrouwbaar is,maar tegelijk wordt duidelijk dat er met dit pasontdekte manuscript nog veel gedaan kan worden.Al met al mag de VNK tevreden zijn met de kerk-historische oogst in Zwolle anno 1995. Wellichtkomt zij over tien jaar nog eens terug. Ik hoop dater dan resultaten zijn van de lopende onderzoekenen dat de sterk verwaarloosde negentiende eeuwde aandacht krijgt die zij verdient.

Het Stedelijk Museum ZwolleAl jaren worden plannen gemaakt voor bebou-wing van het terrein naast het Drostenhuis aan deMelkmarkt. Tot 1966 stond hier het Telegraaf-kantoor. Dit werd toen afgebroken voor de ophanden zijnde nieuwbouw van het ProvinciaalOverijssels Museum. De plannen gingen op datmoment echter niet door. In de jaren daarna zijnvele plannen voor uitbreiding van het museumgepasseerd, zowel voor het museum alleen als metmet wisselende partners uk het culturele veld omde realisering ervan een betere kans te geven.In 1993 droeg de provincie Overijssel, voor twee-derde subsidiënt van het museum, de subsidieover aan de gemeente Zwolle. Dit maakte de wegvrij om met de overgehevelde gelden weer plan-nen voor nieuwbouw te gaan maken. De gemeen-te stelde hierbij als voorwaarde dat de functie vande Librije Hedendaagse Kunst in dit nieuwe com-plex moest worden opgenomen.Op 1 januari 1996 zijn het Provinciaal OverijsselsMuseum en de Librije opgegaan in de nieuwestichting Stedelijk Museum Zwolle. Dit nieuwemuseum zal een historisch museum zijn voorZwolle en de regio, waar grotere cultuurhistori-sche tentoonstellingen plaats zullen vinden enwaar ontwikkelingen in de hedendaagse beeldendekunst te zien zullen zijn.

De nieuwbouwDrie architecten werden uitgenodigd een planvoor de nieuwbouw van het Stedelijk MuseumZwolle te maken. De opdracht was een heden-daags gebouw te ontwerpen dat aansluit bij de ge-vel van het oude Drostenhuis. De keus viel op hetplan van de Zwolse architect Gerard van den Belt.De bestaande gebouwen aan de Voorstraat, deGouden Kroon en het pand waar nu nog hetNatuurmuseum West-Overijssel in gevestigd is,

Page 34: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

34 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

zijn in de bouwplannen betrokken.De nieuwbouw bestaat uit een open gedeelte metveel glas en een gesloten gedeelte. In het open ge-deelte is de ontvangstruimte ondergebracht, in hetgesloten gedeelte bevinden zich de expositieruim-ten. Op de begane grond van de Gouden Kroonzal een auditorium komen en in het huidigeNatuurmuseum zullen werkplaats en kantoor-ruimten worden ondergebracht.Gekoppeld aan de nieuwbouw zal tegen de bui-tenmuur van de Gouden Kroon het museumcaféverrijzen. Dit geeft uitzicht op de tuin.De architect heeft zijn ontwerp gericht op een be-langrijk architectonisch monument in Zwolle: dePeperbus. Vanuit het transparante entree-gebouwis deze toren duidelijk te zien.De planning is dat in maart 1996 een begin wordtgemaakt met de bouw en dat deze in mei 1997 vol-tooid is.

Wegens de verbouwing zullen in de GoudenKroon vanaf half april geen tentoonstellingenmeer plaatsvinden. De tentoonstellingen in hetDrostenhuis gaan in 1996 gewoon door.

TentoonstellingenDrostenhuis16 maart - 21 april 1996Een tentoonstelling rond een gerestaureerd 15de-eeuws pijpaarden beeld. Dit beeld bevindt zich aljaren in de collectie van het museum en is eigen-dom van de stichting Emmanuelshuizen. Het isonlangs door het Restauratie Atelier Limburg ge-restaureerd. Hierbij zijn UV-opnames gemaakt,waardoor oude restauraties zichtbaar werden, endetailopnames onder de miscroscoop van de ver-sieringstechnieken. Deze opnames zijn op de ten-toonstelling te zien evenals proeven van deze tech-nieken door leerlingen van de opleiding voor res-tauratoren in Maastricht.

4 mei - 16 juni 1996De geschiedenis van de doopsgezinden inOverijssel.

Auteurs

drs. Arjen V.A.J. Bosman (1963) is waarnemendProvinciaal archeoloog van Gelderland. Tot decem-ber 1995 was hij assistent Provinciaal archeoloogvan Overijssel.

Wil Cornelissen (1928) was werkzaam in het onderwijs,laatstelijk als adjunct-directeur van de Ambelt t:eZwolle. Hij houdt zich momenteel onder anderebezig met de locale geschiedenis. Vooral de perioderond de Tweede Wereldoorlog heeft zijn belang-stelling.

drs. W. Coster (1953) is historicus en slavist. Hij publi-ceert op beide vakgebieden.

Ir. B.B. Ester (1930) bezocht de middelbare school inZwolle. Later werkte hij bij verschillende bedrijvenin binnen- en buitenland. Van 1981 tot 1991 was hijals procurementmanager verbonden aan hel:RIB/NIC te Zwolle. Sinds hij in 1991 met de VUTging houdt hij zich bezig met genealogie en met dedaaraan verbonden historie van Zwolle.

W. Huijsmans (1948) is medewerker bij het gemeente-archiefvan Zwolle.

dr. Nico Lettinck studeerde geschiedenis aan de univer-siteit van Amsterdam. Momenteel is hij verbondenaan de vakgroep onderwijs van de HogeschoolWindes-heim.

drs. J. Otten (1959) is kunsthistorica en beheerder vande Topografisch-Historische Atlas van het gemeen-tearchief Zwolle.

Page 35: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 35

Colofon

M.H. Palfenier-Lentjes (1920) begon op latere leeftijdaan een studie Frans en gaf daarna les in het voort-gezet onderwijs. Na haar pensionering werkte zij alsvrijwilligster bij het gemeentearchief Zwolle. Zijwerd 'geboeid' door de persoon van BerendinaStoel.

dr. L.A. Snijders woont als emeritus-predikant teHuissen. Hij is oud-testamenticus en ex-voorzittervan de Hervormde Raad voor de verhouding vanKerk en Israël. Van 1951-1962 werkte hij als predi-kant te Zwolle.

drs. J.C. Streng (1945) was enige jaren werkzaam in hetbedrijfsleven en ging daarna geschiedenis studeren;eerst aan de Noordelijke Leergangen te Zwolle envervolgens aan de Rijksuniversiteit Groningen. In1986 legde hij zijn doctoraalexamen geschiedenis afen twee jaar later het doctoraal kunstgeschiedenis.Thans is hij werkzaam als free-Iance historicus.

Het Zwols Historisch Tijdschrift is een uitgave van deZwolse Historische Vereniging en verschijnt viermaalper jaar. Leden van de vereniging krijgen het tijdschriftgratis toegezonden.

Bestuur Zwolse Historische VerenigingR. Salet, voorzitterA. Arendsen, secretarisM.M.H, van Ulsen, penningmeesterA. Bootsma-van Hulten, B.J. Kam, leden

Secretariaat/ledenadministratiePostbus 1448, 8001 BK Zwolle, telefoon: 038-4656784

Bezorging tijdschrift: A. Bootsma-van Hulten,telefoon: 038-4543434

Financiën: girorekening Postbank: 5570775t.n.v. Zwolse Historische Vereniging

Tarieven lidmaatschap:65+ (wonend binnen Zwolle), jeugdledenen studenten ƒ 25,00/jaaroverige leden ƒ 35,00/jaarhuisleden ƒ 7,50/jaar

Redactie Zwols Historisch TijdschriftA. Bootsma-van Hulten, W. Cornelissen, E.A. van Dijk,W.A. Huijsmans, M. van der Laan, J.C. Streng, I.Wormgoor.Redactie-adres: Westerstraat 17, 8011 CD Zwolle

Vormgeving: Rob van den Elzen bNO (f)Opmaak: Frank Reklame Zwolle .Fotografie: tenzij anders vermeld zijn de foto'safkomstig van het Gemeentearchief ZwolleDruk: Hoekman Genemuiden

ISSN 0926-7476 © Zwolse Historische VerenigingNiets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie,microfilm of op welke wijze dan ook, zonder vooraf-gaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Page 36: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers
Page 37: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

Historisch

• if

1 9 9 6 N U M M E R 2 rjs, F 9/5 rt'

Page 38: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

; • > « . •

Groeten uit Zwolle

Wim Huijsmans enAnnèt Bootsma

Ansichtkaart van de Veerallee met pontje, post-stempel 1932.

'Lieve Henkie, Wel gefeliciteerd met je verjaardaghoor. Hoe gaat het met je? Met ons best. Ik vind hethier erg leuk. Het pontje op de kaart, daar ga ik meenaar school. Leuk he? Nu dag Henk Vader en Moe-der ook gef. Een prettigen dag. Henny.'

De Willemsvaart vervulde jarenlang een be-langrijke functie als scheepvaartroute tus-sen de IJssel en de stad Zwolle.

Op de plaats waar nu de drukke kruising Wester-laan - Veerallee ligt, besloot men in 1920 een voet-gangerspontje in de vaart te leggen. De Veerallee-wijk breidde zich in die tijd gestaag uit. Er was be-hoefte ontstaan aan een tweede oeververbindingnaast de Keersluisbrug, die vaak openstond van-wege het drukke scheepvaartverkeer.De afzender van de afgebeelde ansicht was scho-lier; deze groep was een belangrijke klant voor hetpontje. Voor veel buitenleerlingen vormde deroute via de pont de kortste verbinding tussenhun school en het station. In 1932, het jaar van af-zending, waren er aan de Veerallee al twee scholengevestigd; het Gymnasium en het Christelijk Ly-ceum. Op de rand van de Veeralleewijk lag de in1995 gesloopte Emmaschool of, destijds zogeheten,Industrieschool.

Het pontje werd met handkracht voortbewogen.Het was goedkoop en gezellig, terwijl je met regendroog kon staan.Het pontje bleef in gebruik tot de demping vandat gedeelte van de Willemsvaart in 1965, de Keer-sluisbrug verdween toen eveneens. Varen doet hetpontje echter nog steeds; het doet nu dienst in Ha-erst aan de Vecht.

Page 39: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 39

Redactioneel Inhoud DrB.J. KamThorbeckegracbt ^

8011 VN Z\038 - 421 4^

Redactioneel

In 1653 overleed schipper Jan Slackebaerts. Hijliet een vrouw, Maaike Jans, achter en zevenkinderen. Maaike Jans was één van de vele

vrouwen die door het overlijden van hun echtge-noot in de financiële problemen was gekomen enhulp nodig had. Hilde van Wijngaarden beschrijftenige aspecten uit het dagelijks leven van armevrouwen in de zeventiende eeuw.Maria Hansen gaat terug naar het jaar 1580. Depolitieke en godsdienstige spanningen liepen zover op, dat het in dat jaar in Zwolle tot een uit-barsting kwam. Er waren hulptroepen van buitende stad nodig om een eind te maken aan de strijdtussen katholieken en protestanten.Met de bouw van de Twistvlietbrug over hetZwarte Water herleeft de naam van de buiten-plaats Twistvliet, die gelegen was op de westoevervan het Zwarte Water. Win Huijsmans en JohanSeekles gaan in op de geschiedenis van deze bui-tenplaats.

Één van de Zwollenaren die een grootse carrièremaakte, was Wilhelmus Marinus van Rossum. In1911 benoemde paus Pius X hem tot kardinaal.Twee jaar later bezocht Van Rossum zijn geboor-testad, waar hij op grootse wijze onthaald werd.'Spieker' Jansen werd in de loop der jaren een be-grip in Zwolle. Al meer dan 150 jaar is deze ijzer-handel in de stad gevestigd; eerst in de Wolwever-straat en momenteel in de Marslanden.

Groeten uit Zwolle Wim Huijsmans en Annèt Bootsma 38

Arme vrouwen in Zwole in de zeventiende eeuw

Hilde van Wijngaarden 40

Het oproer te Zwolle in 1850 M.L. Hansen 48

Twee overzijden worden burenWim Huijsmans en Johan Seekles 54'Heil U! Zwolle's edle spruit'De terugkeer van kardinaal Van Rossum in zijn geboortestadKees Ribbens 58

'Spieker' Jansen: een stukje folkloreA. Pfeifer 66

Agenda 69

Mededelingen 70

Auteurs 71

Omslag: In 1913 bezocht de in Zwolle geboren kardinaal Van Rossum zijngeboortestad. In de St. Michaëlskerk in de Nieuwstraat celebreerde hijde plechtige hoogmis (foto: GAZ, collectie Henneke).

Page 40: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

40

Arme vrouwen in Zwollein de zeventiende eeuw

Hilde van Wijngaarden Inleiding

In 1653 bleef Maaike Jans na het overlijden vanhaar man Jan Slackebaerts achter met zevenkinderen. Haar man was schipper geweest en

haar oudste zoon had bij hem op het schip ge-werkt. Het overlijden van Jan betekende dus dat ertwee inkomens wegvielen. Haar oudste dochterwas al groot en kon wel wat verdienen om aan dezorg van het gezin bij te dragen, maar de anderekinderen waren daarvoor nog te klein. Maaikekon zelfwaarschijnlijk niet werken omdat zij haarkinderen niet alleen kon laten. Het was voor haardus moeilijk de eindjes aan elkaar te knopen.Onderzoek heeft uitgewezen dat in de meesteWest-Europese steden in de vroegmoderne tijdmeer vrouwen dan mannen armenzorg ontvin-gen. In Zwolle bestond 70 % van de ontvangersvan armenzorg tussen 1650 en 1700 uit vrouwen.Maaike Jans Slackebaerts is slechts één voorbeeldvan de vele vrouwen die door het overlijden ofvertrek van een echtgenoot in de problemen wa-ren gekomen en steun nodig hadden. Doordat delonen voor vrouwen erg laag waren en zij veel tijdkwijt waren aan de zorg voor kinderen, kondenvrouwen minder goed rond komen dan mannen.Over het dagelijks leven van gewone vrouwen inde zeventiende eeuw is zeer weinig bekend. Datkomt doordat het moeilijk is hen in de bronnen tevinden. In belastingbronnen, die veel gebruikt zijnvoor economisch historische studies, werdendoorgaans alleen gezinshoofden genoteerd; en datwaren in de meeste gevallen mannen. Rijke vrou-wen zijn nog wel te vinden in familiearchieven endoordat zij testamenten lieten maken en huwe-lijkscontracten lieten opstellen. Ook zijn er enkelebijzondere vrouwen te vinden: zij die kondenschrijven of over wie geschreven was. Vrouwen uitde onderste laag van de bevolking zijn echter al-leen in de bronnen terug te vinden als zij met de

autoriteiten in aanraking kwamen. Dit betekendein de meeste gevallen dat deze vrouwen beschul-digd werden van criminele activiteiten zoals pros-titutie, diefstal of zelfs moord. De informatie dieop deze manier bijeengezocht wordt, creëert geenevenwichtig beeld van het leven van vrouwen inde zeventiende eeuw. In het archief van de stads-armenkamer van Zwolle worden echter wel veelvrouwen beschreven en vinden we een schat aangegevens over hun levensomstandigheden.In dit artikel wil ik enige aspecten uit het levenvan arme vrouwen bespreken. Wat betekende ar-moede voor het dagelijks leven van deze vrouwenen hoe gingen zij daarmee om? Welke mogelijkhe-den hadden zij om aan inkomsten te komen? Hoegedroegen zij zich ten opzichte van de verstrekkersvan armenzorg? Voor het beantwoorden van dezevragen zal ik eerst bekijken welke vrouwen armwaren. Vervolgens zal ik kijken naar de steun diede vrouwen kregen van de stadsarmenkamer enals laatste naar de activiteiten die vrouwen onder-namen om hun gezin te helpen overleven.

Oorzaken van armoedeVooral weduwen met kinderen en bejaarde vrou-wen liepen een grote kans geconfronteerd te wor-den met armoede. Het krijgen van kinderen, opzich al een gevaarlijke gebeurtenis in het leven vaneen zeventiende-eeuwse vrouw, betekende dat zijenige tijd niet kon werken en dus geen geld konverdienen. Als zij getrouwd was, was dit al moei-lijk omdat een deel van de inkomsten van het ge-zin wegviel, maar dan was er tenminste de mandie voor geld kon zorgen. Een ongetrouwdevrouw die een kind kreeg, had niet alleen te ma-ken met de afkeuring van haar omgeving, maarkwam ook in de problemen doordat zij op datmoment geen enkele mogelijkheid had om zich-zelf en haar kind te verzorgen. Uit de beschrijving

Page 41: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

van Albertje Houderdouw in de visitatieboekenvan de armenkamer (hierover vertel ik later meer)blijkt hoe moeilijk de omstandigheden van eenvrouw in deze situatie konden zijn. Albertjewoonde bij de Wijndragerstoren in een kelder enwerd op 17 september 1686 bezocht door de aal-moezeniers en diakenen van de armenkamer. Zijschreven op:'Albertje Houderdouw is een vrouwspersoon son-der man echter twee kinderen overwonnen, waar-van het oudste 8 jaaren sijnde niet wijs is, het an-dere siek, van haar eijgen ouderdom weet sij niette seggen, soude wel spinnen, maar kan niet krij-gen, is als Diogenes (= heel arm) van huijsraat,linnen, wollen en beddinge voorsien, woont ineen kelder daar de rook sijn passagier selfs moetsoeken, van haar religie weet sij weijnig, de huurvan haar casteel word van de kamer betaalt, mon-terende 6 stuivers ter week.'Ook kwam het vaak voor dat vrouwen al op jongeleeftijd weduwe werden, soms met een kind nogop komst, of met een schare kleine kinderen omzich heen die verzorging nodig hadden. Vooral dieeerste jaren, als de kinderen nog klein waren, wa-ren erg moeilijk. Waren de kinderen groter, dankonden zij bijdragen in de kosten van het gezindoor te gaan werken. Sommige kinderen begon-nen al met werken als ze zes jaar oud waren, maarmeestal begonnen ze rond hun achtste levensjaar.Naarmate de kinderen ouder werden, gingen zemeer verdienen wat betekende dat het gezin rede-lijk rond kon komen en geen armenzorg meer no-dig had. Maar daarna kwam het moment dat dekinderen het huis uit gingen. Oudere vrouwenmoesten dan zichzelf onderhouden en waren daarveelal niet toe in staat.

De stadsarmenkamerDe zorg voor arme Zwollenaren was georgani-seerd in samenwerking tussen de stedelijke over-heid en de Gereformeerde Kerk. Er waren instel-lingen waar wezen, zieken en bejaarden opgeno-men konden worden en particuliere liefdadig-heidsinstellingen die woonruimte ter beschikkingstelden aan bejaarden, maar de grootste groep ar-men kon terecht bij de stadsarmenkamer. Dezeinstelling werd voor de helft bestuurd door aal-

moezeniers aangesteld door de stad en voor dehelft door diakenen. De Kamer ondersteunde dearmen met wekelijkse gelduitkeringen en materilesteun zoals brood, boter, turf, kleding en bier.Armen die wekelijks geld wilden ontvangen,moesten naar de vergadering van de bestuurdersvan de armenkamer komen. Nadat zij onder-vraagd waren over hun omstandigheden en beslo-ten was dat zij steun nodig hadden, werd de hoog-te van het zogenaamde weekgeld vastgesteld en ineen register opgetekend. In datzelfde register werdvan ieder bedeeld gezin een korte beschrijving ge-geven en werden later de veranderingen in de ge-zinssituatie of hoogte van de bedeling bijgeschre-

De spinster van Geert-ruyt Rogman plukt ve-zels van het rokken omze op het trap-spinne-wiel met de linker handtot garen ineen tedraaien. Haar grond-stof is vlas of hennep,want wol wordt vanafde schoot gesponnen(in: A. Buter, De ka-dans van de getouwen.Amsterdam 1985, 43).

Page 42: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

J£en bladzijde uit het bedeelden-register uit de periode 1652-1661.(GAZ, inv.nr. IA025-246, fol. 73V. Foto: Jeanine Otten. Transcriptie: WimHuijsmans). Hierop is te zien dat de aalmoezeniers soms op een creatieve ma-nier de beschrijvingen noteerden: in plaats van op te schrijven dat de man diehier beschreven werd veel dronk, werd een bierpul getekend.De transcriptie luidt:Jan Mertens wedue is een oude, dove vrou die weynich I met spinnen verdienenkan; haer man placht een met-1 selaer t'wesen, hadt hem {bierpul getekend)geweldich lieff, soo dat I hij d'vrou in een soberen staet liet sitten; woont tegen-over d'Goltgraver in haer eygen huysjen dat sij I den armen nevens al wat sijheeft, heeft overge- / dragen infebruary a(nn)o '52; haer is des weeckx toe./geleght ƒ 151Mit conditie datter een bij haer inwonen sal. I Den 5 novemb(er) afgeset2 3stuy(ver) ƒ 12A(nn)o 1660 den 1 february is Jan Maertens./ weduwe met consent der sampte-lyecke I macsschoepen^ verhoeght met2 st(uyveer), treckt I nu weckelieck 14 st.

f 14 st.Den 17 Octob(er) 1660 de gemeene maschappen4 I Jan Martens weduwe ver-hoocht weecklycx 4 st. ƒ 18 st.De vrou het 5 Evertyn Hendricx I treckt des weeckx 14 st.1.15 stuivers2. verminderd met3. met toestemming van het voltallige bestuur4. het voltallige bestuur5. heet

ven.Deze steun was bedoeld voor alle armen in destad, ongeacht hun religie. Voor lidmaten van deGereformeerde Kerk was er vier keer per jaar eenextra uitdeling van geld bovenop hun wekelijksegeld. Katholieken, luthersen of gereformeerdendie geen belijdenis hadden gedaan, moesten hetdoen met wat ze van de Kamer kregen. Van de ka-tholieken werd in ruil voor deze steun verwachtdat de rijken onder hen jaarlijks een bedrag be-taalden aan de kamer, hetgeen niet altijd zondermorren gedaan werd.Tijdens de periode dat zij steun ontvingen, wer-den de armen minstens één maal per jaar bezochtdoor de aalmoezeniers en diakenen die rondkekenin hun huis en informeerden naar hun inkomen,ziektes, gedrag en bezittingen. Dit alles werd bijge-houden in visitatieboeken waarvan er enkele be-waard zijn gebleven. De registers van de bedeelden

. en de visitatieboeken zijn niet allemaal bewaardgebleven, maar de enkelen die de tand des tijdshebben weerstaan, bieden enorm veel informatieover de onderste laag van de stedelijke samenle-ving in de zeventiende eeuw.Het bedrag dat bedeelde gezinnen wekelijks ont-vingen varieerde sterk. Sommige gezinnen ontvin-gen drie stuivers per week, andere wel twintig, alnaar gelang de grootte van het gezin, het geld datzij konden verdienen en waarschijnlijk ook de aal-moezenier of diaken die de hoogte van het bedragvaststelde. Gemiddeld kregen bedeelde gezinnentussen 1650 en 1700 een wekelijks bedrag van 10,8stuivers (54 cent). Om een idee te geven van dewaarde van dit bedrag: 10,8 stuivers zou ongeveer15 % zijn van het weekloon van een ongeschooldemannelijke arbeider (berekend op basis van een 6-daagse werkweek).1 Dit bedrag was dus niet verge-lijkbaar met een bijstandsuitkering zoals wij dienu kennen. Het moet meer gezien worden als eeninkomensaanvulling. Het was bij lange na niet ge-noeg om van te leven, maar vormde een belangrij-ke bijdrage in de kosten die iedere week betaaldmoesten worden. Het weekgeld kon gebruikt wor-den voor het betalen van de huur of het kopenvan brood en betekende zo misschien het verschiltussen 'gewone' armoede en totale ellende.Zoals eerder vermeld, stonden bij de armenkamer

Page 43: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 43

vooral vrouwen ingeschreven. De meeste vrouwenwaren tot armoede vervallen na vertrek of overlij-den van hun echtgenoot. Er stonden echter ookveel echtparen ingeschreven. Ook voor 'complete'gezinnen kon het moeilijk zijn rond te komendoordat er niet genoeg werk te vinden was of le-den van het gezin ziek waren. Veel echtparen methun kinderen werden bij de armenkamer inge-schreven op naam van de vrouw. Dat betekendedat zij degene was geweest die de steun had aange-vraagd en iedere week kwam halen. Dit is opmer-kelijk omdat volgens heersende ideeën en volgensde wet, de man het hoofd van het gezin was enwiens naam gebruikt werd in officiële stukken.Het lijkt er echter op dat het regelen van armen-zorg tot de taak van de vrouw gerekend werd.Gingen vrouwen naar de armenkamer omdat hunman niet weg kon van zijn werk? Misschien zal diteen enkele keer een rol gespeeld hebben, maar demeeste arme mannen hadden geen volledige baan.Als ze al werk konden krijgen, betekende dit geenwerk van negen tot vijf zoals wij dat kennen, maarwerden zij voor enkele uren ingehuurd om eenbepaald klusje te doen. Ook is er geen reden omaan te nemen dat de vrouwen meer tijd zoudenhebben dan hun man, omdat zij het ook erg drukhadden met werk en de zorg voor de kinderen.Enkele vrouwen moesten wel zelfde steun regelenomdat hun man een dronkelap was of te lui. SaraVolkers werd als volgt beschreven:'Sara Volkers is een jonge vrou met 4 kinder, dieman is een drager maer die legh niet veel, wat hijverdient dat versuyp hij, als hij wilde kon sijn kostwel verdienen en behoefde van den armen niet tehebben maer alsoo hij sijn verdienst versuijp en sijgeen gebreck lijde kan met de kinder is haer toe-gestaen 10 st sweecks.'2

Ook Mette Berents had een jonge en sterke mandie werk had als een opperman3 zodat het gezinmisschien best rond had kunnen komen. Maar alshaar man weer eens te veel gedronken had, wildehij niets meer doen (al helemaal niet naar de ar-menkamer gaan om steun aan te vragen).4 Vrou-wen zoals Sara en Mette hadden waarschijnlijkmeer last dan steun van hun echtgenoot en warengenoodzaakt de zorg voor hun gezin en dus hetregelen van steun, op zich te nemen. Omdat ande-

re vrouwen steun voor hun gezin regelden zonderdat daar een dergelijke duidelijke reden voor ge-vonden kan worden, zal het ophalen van hetweekgeld waarschijnlijk beschouwd zijn als de da-gelijkse zorg voor het gezin en daarom als de taakvan de vrouw.

Contacten met arme vrouwenDe aalmoezeniers en diakenen van de armenka-mer kwamen bij hun bestuurswerkzaamhedenvooral in contact met vrouwen. Hoe verliep ditcontact? Waren de vrouwen dankbaar voor dehulp, schaamden zij zich ervoor steun te moetenvragen of vonden zij dat het hun goed recht was?Eigenlijk zijn deze laatste drie vragen alledrie met'ja' te beantwoorden. Er waren grote verschillen inhet gedrag van de vrouwen tegenover de aalmoe-zeniers en diakenen. Er waren vrouwen die de be-stuurders niet binnen wilden laten als ze de visite-ronde deden en er waren vrouwen die een grotemond gaven, klaagden over de hoogte van de be-deling en begonnen te schelden als ze niet kregenwat zij wilden. Zoals Lijsbet Jans alias Lijsbet in 'tSlijphuis, een weduwe van 33 jaar met een kindvan zeven over wie werd opgeschreven: 'Menheeft veel bij haer gedaen, den danck die sij daer

Visitatie-boeken. Metdit soort boeken onderde arm gingen de aal-moezeniers en diakenenlangs de huizen van dearmen (GAZ, inv.nrs.IAO25-248 en 249. Foto:Jeanine Otten)

Page 44: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

44 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

voor betoont is een vule mont die sij geeft als sijiets versoeck extraordinaris en men 't haar wey-gert.'5 Sommige vrouwen konden erg aanhoudendzijn in hun verzoeken aan de armbestuurders. Zij

Op deze prent van Ger-rit Grasdorp is duide-lijk te zien dat het ge-bied vlak buiten deDiezerpoort, waar veelarmen woonden, eenuitgesproken landelijkkarakter had, zodataannemelijk is dat dearmen daar hun eigenvoedsel verbouwden(Stedelijk MuseumZwolle).

wilden niet wachten tot hen iets aangebodenwerd, maar vroegen zelf om bepaalde kledingstuk-ken, brood of een armenhuisje. Misschien waszeuren wel de enige mogelijkheid om iets voor el-kaar te krijgen. Hendrikje van Almeloo vroeg heellang telkens als zij de aalmoezeniers zag om eenarmenhuisje, wat zij uiteindelijk kreeg.6

Andere vrouwen waren er niet zo blij mee dat zegedwongen waren steun te vragen. Zij schaamdenzich ervoor iedere vrijdag bij de armenkamer in derij te moeten staan om geld op te halen. Zo washun armoede voor iedereen duidelijk zichtbaar.Ook was het voor veel vrouwen moeilijk te aan-vaarden dat zij de aalmoezeniers en diakenen inhun huizen moesten toelaten zodat gecontroleerdkon worden of zij wel goede huisvrouwen waren.Deze vrouwen stelden het aanvragen van steundan ook zo lang mogelijk uit en gingen pas naarde kamer als ze het echt niet meer volhielden. Zogauw hun situatie iets verbeterde, bedankten zij deaalmoezeniers en probeerden zij het weer zonderbedeling te redden.

De arme vrouwen stonden niet machteloos tegen-over de bedeling. Ze wachtten niet onderdanig aftot de aalmoezeniers hen kwamen helpen maarprobeerden actief de hulp die ze kregen te ben-

vloeden. De vrouwen wilden zelf beslissen wan-neer zij om hulp vroegen, al konden zij niet voor-komen dat ze gedwongen werden hulp te vragenals geen andere mogelijkheid meer voor hen openstond.

NevenwerkzaamhedenDe arme vrouwen regelden niet alleen de bede-ling, maar ondernamen allerlei activiteiten die bij-droegen aan de overleving van hun gezin. Dit be-tekende niet alleen dat zij werk deden waar zijloon voor ontvingen, maar ook dat zij karweitjesdeden in ruil voor een wederdienst of betaling innatura. Ook probeerden zij zelfstandig wat te han-delen om zo enige inkomsten te vergaren.Over vrouwenarbeid in de vroeg-moderne perio-de is nog niet zo veel bekend. Gedeeltelijk komtdat doordat veel vrouwen geen duidelijk omschre-ven beroep hadden maar door middel van allerleiverschillende werkzaamheden inkomsten bij el-kaar scharrelden. Lange tijd hebben historici ge-dacht dat vrouwenarbeid dus niet zo veel voor-stelde. Maar van de arme vrouwen, wier echtge-noot niet genoeg verdiende of overleden was,moeten er wel veel gewerkt hebben, omdat ar-menzorg alleen bij lange na niet genoeg was omvan te leven.Uit de beroepen van arme vrouwen die ik tot nutoe heb gevonden, blijkt dat een overgrote meer-derheid spinster was. Ook kwamen beroepen voorals koopvrouw, wasvrouw of schoonmaakster,spelden- of knopenmaakster, naaister en turf-draagster of -meetster. Uit de manier waarop op-geschreven werd dat een vrouw spinde, blijkt datspinnen beschouwd werd als iets wat alle vrouwendeden. Soms werd het niet eens nodig gevondenom op te schrijven dat een vrouw spinde en werdalleen het aantal stuivers dat zij daarmee verdien-de genoteerd. In deze gevallen kan uit andere ver-meldingen over dezelfde vrouw worden afgeleiddat zij inderdaad spinde. Er staan opmerkingen inde registers als 'ze doet niets dan spinnen' of 'zekan niets verdienen, alleen met spinnen'. Hieruitblijkt dat men spinnen geen echte baan vond. Hetwas iets dat iedere arme vrouw kon doen om watextra's te verdienen. Er werd niet van die vrouwenverwacht dat zij daarmee genoeg verdienden om

Page 45: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 45

in leven te blijven.Spinnen kon thuis gedaan worden en was zo tecombineren met de zorg voor kinderen. De mees-te arme gezinnen woonden in een kelder of eenenkele kamer waar geslapen, gegeten, geleefd endus ook gewerkt werd. De vrouwen konden dusheel gemakkelijk tijdens het spinnen hun kleinstekinderen in de gaten houden.Koopvrouw is eigenlijk een te mooie beschrijvingvoor het werk dat arme vrouwen deden. Het ginghier om vrouwen die goederen verkochten opmarkten en op straat. Zij verkochten vooral etens-waren zoals snoepgoed, noten, vis zoals bokkingen aal, brood, meel, appels en groenten zoalsknollen en kool. Slechts Else Gerrits alias SchelleElse had vroeger tweedehands huisraad verkocht.Toen zij bij de armenkamer ingeschreven werd,was ze inmiddels te oud om dat werk nog te doen.(We kunnen ons voorstellen hoe zij aan haar bij-naam kwam; waarschijnlijk prees zij met schellestem haar waren aan.) De marktvrouwen wordenbeschreven als kleurrijke types. Meer dan anderevrouwen waren zij onbeleefd, gebruikten zijscheldwoorden en probeerden zij de aalmoeze-niers en diakenen te bedriegen. Hadden zij geleerdvoor zichzelf op te komen door op de markt tewerken, of werkten zij juist daar omdat zij goedgebekt waren?Met het verkopen van groente en vis op de marktwerd wat geld verdiend. Een bijkomend voordeelwas dat de waren die aan het eind van de dag overwaren, mee naar huis gingen. En als er meer res-tanten waren dan het gezin van de marktvrouwnodig had, kon het misschien geruild worden te-gen wat andere marktvrouwen over hadden. Aanhet eind van een marktdag konden arme vrouwenrestjes verzamelen en afgekeurde, niet te verkopenlevensmiddelen mee naar huis nemen om een ka-rige maaltijd uit samen te stellen. Dit verzamelenis natuurlijk moeilijk te bewijzen. Uit studies inEngeland is echter gebleken dat arme gezinnen opdeze manier aan wat extra voedsel kwamen.Waarschijnlijk kwam dit ook voor in Zwolle.7

Het huishoudelijk werk dat arme vrouwen dedenwas niet in vaste dienst bij één huishouden.Dienstbodes kwamen niet bij de armenkamer te-recht omdat zij kost en inwoning kregen als deel

van hun loon. De arme vrouwen gingen bij ver-schillende huizen langs en deden daar de was ofhet zware, vieze schoonmaakwerk. Dit was een ergzwaar en onzeker bestaan. Soms gingen vrouwenlangs de huizen om te vragen of men werk voorhaar had, maar meestal hadden zij enkele vasteadressen waar zij regelmatig kwamen. Fenne Her-ms had jarenlang schoon gemaakt in verscheidene

huizen en doordat dat zulk zwaar werk was, waszij helemaal stijf en 'afgearbeidet' geworden.Spelden- en knopenmaken was een typisch Zwolsberoep. Er was een groot aantal meesters in destad die een grote groep arme kinderen aan hetwerk zetten om het nauwkeurige werkje te doen.Maar ook arme vrouwen deden dit werk, soms sa-men met hun kinderen. Het voordeel was dat zijhet thuis konden doen, zodat zij ondertussen opde kinderen konden passen.Hoewel het een typisch vrouwenberoep lijkt, wa-ren er niet zoveel naaisters onder de arme vrou-wen als wij wellicht zouden verwachten. Slechtsenkele van de arme vrouwen waren naaister om-dat dit beroep een opleiding vereiste. Veel vrou-wen waren opgegroeid in arme gezinnen en had-den geen gelegenheid gehad een opleiding te vol-gen. Soms subsidieerde de armenkamer de oplei-ding tot naaister van een meisje. Daaruit blijkt dateen dergelijke opleiding inderdaad geld kostte.

Bethlehemse kerkplein,1900. Tussen het Refteren de Bethlehemse kerkis het gebouw van dearmenkamer te zien.Hier vergaderden vroe-ger de aalmoezeniers endiakenen, heiast met deverzorging van de ar-men. In 1912 branddehet gebouw af zodat eenvrije doorgang van hetBethlehemse kerkpleinnaar de Nieuwe Marktontstond.

Page 46: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

46 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Het hogere opleidingsniveau van naaisters hadwaarschijnlijk tot gevolg dat zij genoeg kondenverdienen om niet aangewezen te zijn op steunvan de armenkamer.Turfvulster, -draagster en -meetster zijn typische

In de zeventiende eeuwwoonden veel armen inkleine huisjes die tegende Broerenkerk aange-bouwd waren. Op dezefoto is te zien dat hierrond 1900 nog steedsarmoedige huisjes ston-den (GAZ, CollectieSchaepman).

Nederlands beroepen (in geen ander land werdzoveel turf als brandstof gebruikt). Het is niet dui-delijk waarom veel vrouwen deze beroepen uitoe-fenden. Turfvulsters vulden turfzakken met turfals het aangevoerd was met turfschepen; turfmeet-sters maten de inhoud van de zakken en turf-draagsters brachten de zakken turf rond in destad. Vooral dit laatste lijkt toch een erg zwaarkarwei waarvan je zou verwachten dat het doormannen werd gedaan. In alle Nederlandse steden

werd dit beroep echter door een groot aantalvrouwen uitgeoefend; soms hadden zij zelfs eeneigen afdeling in het turfdragersgilde. Turfdraag-sters werden officieel aangesteld door de stad. Hetwas dus een duidelijk omschreven beroep, maardat betekende niet dat men er goed van kon leven.Ten eerste ging het om seizoen-arbeid en tentweede waren er meer turfdraagsters dan nodig,zodat het werk onderling verdeeld werd. Ieder konslechts enkele uren of dagdelen per week werken.Vandaar dat enkele vrouwen bij de armenkamerkwamen voor een aanvulling op hun loon.Niet alleen de turfdraagsters werkten part-time,het was een kenmerk van bijna alle vrouwenbe-roepen. Hierom werden verschillende soortenwerk vaak met elkaar gecombineerd. Doede Al-bers8 combineerde speldewerken met het verko-pen van snoep; Jannegien Willems9 spinde en ver-kocht meel. Combinatie was soms nodig omdatveel werk afhankelijk was van de seizoenen. GeseApeldoorns10 verkocht alleen in het voorjaar bok-king. Jan Rengers weduwe11 maakte in de slachttijdzulten schoon en Egbert Westhoffs weduwe12

wiedde in de zomer. Vooral agrarisch werk, dat inde zeventiende eeuw in steden nog veel voorhan-den was, was sterk afhankelijk van de seizoenen.

Hoogte van het inkomenHet inkomen dat de arme vrouwen bijeen kondengaren, kan niet alleen in geld uitgedrukt worden.Clasjen Berents wiedde de hof van haar verhuur-der en mocht daarvoor gratis wonen.13 Zo werdwerk niet alleen betaald met geld maar ook meteen wederdienst of in natura. De manier waaropde inkomsten van de vrouwen beschreven wordenin de registers, is dan ook niet alleen in bedragen.Er werden omschrijvingen gegeven zoals 'iets','een mooie stuiver' en 'bijna niets'. De aalmoeze-niers en diakenen wisten waarschijnlijk wat er metdeze beschrijvingen bedoeld werd, maar voor onsis het erg lastig om een idee te krijgen van de in-komsten van vrouwen. Gelukkig werden er ookbedragen genoemd. Dan blijkt dat het loon dat devrouwen verdienden of de winst die zij maaktenmet hun handeltje zonder uitzondering erg laagwas. Dit is natuurlijk logisch omdat het hier armevrouwen betreft. Maar ook in vergelijking met wat

Page 47: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 47

arme mannen en zelfs kinderen verdienden washet erg weinig. Kon een man 50 cent per dag ver-dienen, voor een vrouw was 50 cent per week nor-maal. Voor dit geld werd weliswaar niet full-timegewerkt maar helaas is niet te achterhalen hoeveeltijd gewerkt moest worden om bijvoorbeeld eenstuiver te verdienen. Vooral met het spinnen werderg weinig verdiend - meestal maar enkele stuiversper week - omdat spinnen een activiteit was dietelkens onderbroken werd door andere werk-zaamheden en de zorg voor het gezin. Slechts inde tijd die overbleef, kon gesponnen worden.De hiervoor beschreven activiteiten van armevrouwen zijn allemaal te beschrijven als werk, al ishet in de ruimste zin van het woord. De vrouwenondernamen echter ook activiteiten die beter teomschrijven zijn als zelf-voorziening. De stad wasin de zeventiende eeuw minder volgebouwd dannu. Dat betekende waarschijnlijk dat vrouwen eengedeelte van eigen voedsel konden verbouwen ineen tuintje. Dit gebeurde natuurlijk op zeer kleineschaal, maar kon een gezin erg geholpen hebben.Op eenzelfde manier was het mogelijk dat de armevrouwen ook andere levensbenodigdheden zelfmaakten. De meeste armen hadden erg weinig be-zittingen. Er hoefde dus slechts weinig gekocht ofgemaakt te worden. Aan huisraad was er mis-schien een enkele tafel, stoel of kist. Deze kondenmisschien gemaakt worden uit wat oud gevondenhout. Ook konden oude, tweedehands kleren ge-kocht of overgenomen worden van vrienden ofburen. De vrouwen konden deze herstellen zodatze weer bruikbaar waren. Hoewel deze activiteitenmoeilijk te bewijzen zijn, is het heel aannemelijkdat ze bestaan hebben.

Arme vrouwen in de zeventiende eeuw verkeerdenvaak in erg moeilijke omstandigheden. Zij kondenmaar weinig geld verdienen en werden vaak be-perkt in hun mogelijkheden omdat zij kinderen teverzorgen hadden. Dit betekende echter niet datzij alles gelaten over zich heen lieten komen. Iede-re dag opnieuw probeerden zij het uiterste te put-ten uit de verschillende mogelijkheden die zichvoordeden om zo hun gezin te helpen overleven.

Noten1. D. van der Vlis, 'Daglonen in en rond Kampen van

1526 tot 1810', in: Overijsselse Historische Bijdragen 96(i98i>, 77-97, 85.

2. Gemeente Archief Zwolle (GAZ), IA 025, 246, fol.101.

3. Een opperman is een ongeschoolde arbeider in debouw.

4. GAZ, IA 025, 246, fol. 85V.5. GAZ, IA 025, 246, fol. 83V.6. GAZ, IA 025, 246, fol. 47.7. M. Anderson, 'New Insights into the History of the

Family in Britain', in: Anne Digby, Charles Fein-stein and David Jenkins, New Directions in Econo-mie and Social History, Volume II (Londen 1992),125-135,132.

8. GAZ, IA 025, 246, fol. 26v.

9. GAZ, IA 025, 248, fol. 17V.

10. GAZ, IA 025, 246, fol. 38.

11. GAZ, IA 025, 246, fol. 74.

12. GAZ, IA 025, 248, fol. 36V.

13. GAZ, IA 025, 246, fol. 26. Het is waarschijnlijk datzij er gratis mocht wonen ook uit liefdadigheid vande verhuurder, want zij zal nooit zoveel moetenwieden dat zij de volledige huurprijs zou verdienen(het wieden hoefde alleen maar in de zomer).

Page 48: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Het oproer te Zwolle in 1580

M.L. Hansen Inleiding

In de tweede helft van de zestiende eeuw werdde onvrede van de bewoners van de Nederlan-den over hun heer, koning Philips II, versterkt

door de opkomst van de nieuwe religie, de gere-formeerde godsdienst. De politieke tegenstandersvan de katholieke koning waren voor het meren-

De stadsplattegrond uit1581 van Braun en Ho-genberg. Over de muurin de Koestraat trokkende hulptroepen uitKampen de stad bin-nen.

deel gereformeerden; hun leider was prins Willemvan Oranje. Zij noemden zich staatsgezinden, pa-triotten of geuzen. Naarmate de strijd zich vanHolland uitbreidde naar het oosten, raakte Zwollebetrokken in de opstand. De stad had zich in 1528vrijwillig onder het gezag van de Spaanse koninggeplaatst, maar was anno 1580 niet tevreden methaar heer. Deze had tal van maatregelen genomendie de zelfstandigheid van Zwolle aantastten endaarbij kwam de onderdrukking van de nieuwereligie. De koning wenste het katholieke geloof totelke prijs in stand te houden en de groeiende aan-hang van de reformatorische beweging was hemeen gruwel.De stadhouder van Overijssel diende de koninklij-

ke wensen in dit gewest uit te voeren. De magi-straat van Zwolle stelde zich zich zeer gematigdop; zij wilde geen strijd tussen de aanhangers vande beide religies.1 Zij gedoogde dat er in de kapelvan Assendorp gepreekt werd door voorgangersvan de nieuwe religie en dat eenieder brood énwijn kon ontvangen.2 De Onze Lieve Vrouwekerkwas in december 1578 door de gereformeerden'mit gewelt opgeslagen'3 en het stadsbestuur on-dernam geen pogingen de gereformeerden van hetgebruik af te laten zien. De magistratem vroegengeen toestemming aan de stadhouder voor een ge-reformeerd gebruik van de kerk en de stadhouderzou het stadsbestuur zijn eigenzinnige en toleran-te houding zeer verwijten.Voor niet-Spaansgezinde rooms-katholieken wasde situatie bijzonder moeilijk. Het Spaanse be-stuur beschermde het katholicisme tegen hetgroeiend aantal aanhangers van de nieuwe religie.Als de macht aan de gereformeerden kwam bete-kende dat niet alleen het einde van de katholiekealleenheerschappij, maar ook onderdrukking vande Roomse godsdienst. Nu werden de gerefor-meerden nog onderdrukt, maar zij begonnen zichsteeds meer te roeren en konden zich steeds meerpermitteren. Het stadsbestuur gaf meer en meerblijk van Staatse sympathien. Men had de Domi-nicanen zelfs 'gevraagd' de stad te verlaten omwil-le van de rust. Hun bezittingen moesten ze achter-laten.4

DreigingDoor al het morren werd de dreiging voor eenSpaanse bezetting erg groot. Geen van de inwo-ners zat te wachten op soldaten 'wekker baldadig-heid men niet minder te vrezen had dan van der-zelver bescherming te hopen had'. Voor een Staat-se bezetting voelde men net zo min, want ook bijhen werd gebrek aan tucht gevreesd. Zwolle wilde

Page 49: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 49

zich daarom op eigen kracht tegen aanvallen zo-wel van binnenuit als van buitenaf beschermen.Alle mannen ouder dan 18 en jonger dan 60 jaarwerden onder de wapens geroepen, maar een ka-tholiek kon geen bevelhebber worden. Dat stak,maar de katholieken durfden hun ongenoegenniet uit te spreken totdat zij zich gesteund wistendoor de dichterbij komende troepen van MaartenSchenck. Deze was door de hertog van Parma,Spaans landvoogd in de Nederlanden naar Gro-ningen gestuurd. Toen hij in de buurt van Zwollekwam gaf dit de katholieken moed te protesteren.Zij wensten hun eigen hoplieden en vaandrigs tekiezen en zij wilden samen met de gereformeer-den de sleutel van de stadspoorten bewaren. Demagistraat gaf niet toe.5

Ook bij de gereformeerden smeulde onrust. Zijwisten zich gesteund door invloedrijke personenzoals de drost en de rentmeester van Salland. Eenaantal geusgezinde vrouwen en kinderen vroegtoestemming in optocht door de stad te trekken.De magistraat weigerde maar gaf in tweede in-stantie, mogelijk uit angst voor onlusten, alsnogtoestemming.6

De uitbarstingOp woensdag 15 juni - St.Vitusdag - om 8 uur 'smorgens ging het mis. Een katholiek inwoner vanZwolle maakte een wandelingetje door de stad.Toen hij op de markt kwam, versperden vier gere-formeerde stadsgenoten hem de weg. Zodra deman besefte dat hij in ernst bedreigd werd en kansliep doorstoken te worden probeerde hij zijn aan-vallers te ontwijken. Van de omstanders kwamener vier of vijf man te hulp. Het aantal omstandersnam snel toe. De gemoederen werden verder op-gehitst door beledigingen en de vechtpartij liep uitde hand. De wacht had het opstootje inmiddels inde gaten. Gezien de gespannen sfeer in de stad waszij bewapend. Op de markt stonden twee kleinekanonnen die door de wacht in stelling werdengebracht, het laden ervan duurde maar even. On-der grote belangstelling van het inmiddels toege-lopen publiek namen zij de markt in. De gerefor-meerden schaarden zich aan de kant van dewacht. De katholieken bezetten de Diezerstraat ende Smeden en stelden zich ook op voor een gewa-

pende confrontatie. De geuzen haalden wapens opdie zij verborgen hadden tussen de Waag en hetVleeshuis op de hoek van de Luttekestraat en deVoorstraat, vlak bij de Militaire Officierswacht. Zijsloten de marktzijde af met wijnvaten, die men

V;AN:DER W A C H T

haastig met aarde gevuld had en vuurden met eenvan de kanonnen op de katholieken.7 Zij bezettende Michaëlskerk en het kerkhof, de Kamperpoorten het Rode Torenplein.8

De opwinding groeide. Veel mensen liepen opstraat en riepen meer volk bijeen. De uitbarstingdrong tot de raad door en deze stuurde een af-

Onder de toenemendeSpaanse dreiging werdter verdediging van destad de ordening van deschutterij in een regle-ment vastgelegd.

Page 50: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

vaardiging van zes personen om te bemiddelen.Het haalde niets uit. De gereformeerden namenhet standpunt in dat de algemene vijand van hetvaderland geweerd mocht worden. Ze meendendat de malcontenten zich versterkten met boerenen huislieden uit Zwollerkerspel om 'een onverza-digbare bloeddorstigheid te blussen aan de gere-formeerden.' Zij hoorden in het tumult de stem-men van de vijand roepen dat zij hun handen ingeuzebloed wilden wassen. Dat de katholieken dehulp van veertien vendels knechten plus paardentoegezonden kregen sterkte de gereformeerden indeze overtuiging. Geen wonder dat een pogingvan burgemeester Derk Bastert om de rust te her-stellen op niets uitliep. Hij werd van zijn paard ge-trokken. Het paard werd onmiddellijk bestegendoor zijn aanvaller die de Sassenpoort uitreed omde boeren uit Mastenbroek binnen te halen. Hijpoogde hen te doen geloven dat de katholiekengewonnen hadden. De boeren geloofden hemniet, en terecht. Ook nadat de Spaansgezinden inde stad zich meester gemaakt hadden van de Die-zerpoort bleven de Mastenbroekers liever buitende stadsmuren.9

Johan BentinckDe situatie binnen de muren van Zwolle wordtbelicht in een brief van de Zwollenaar Johan Ben-tinck. Hij bezag het tumult vanuit zijn woning ensloot voorzichtigheidshalve zijn ramen. Hij bleefbinnen zitten, ook toen hij zowel aan de voorkantals aan de achterkant van zijn huis het rumoerheftiger hoorde worden. Pas toen het oproer zohevig was dat hij zich in zijn eigen huis niet meerveilig voelde, vluchtte hij naar het Wijnhuis. Ben-tinck had de indruk dat het heimelijk gefluistervan andere gasten op hem betrekking had. Datmaakte dat hij zich onbehaaglijk voelde; hij wildeer weg. Samen met een oude wijnknecht ging hijnaar diens huis en daar bleven zij tot twee of drieuur in de middag. Buiten gekomen ontmoette hijeen paar leden van de raad. Hij sprak hen aan enverzocht hen naar het raadhuis te gaan om te be-middelen. Zelf ging hij, om niet in het geweld ver-zeild te raken met een omweg naar huis. Hij ver-meed de markt waar de gereformeerden zich be-vonden. Thuis had hij gezelschap van enige inwo-

ners van Genemuiden en samen hebben ze gege-ten en 'meer dan twee wijnen' gedronken. Tegende avond toen er heel wat volk op straat liep, gingBentinck weer naar buiten. Enige stadsgenotenvroegen hem een poging te wagen om een gevan-gene in de Sassenpoort vrij te krijgen. De man zouer - naar hun mening - buiten zijn schuld terechtgekomen zijn. Bentinck zei dat hij zou gaan kijkenin de hoop de vrijlating in der minne te kunnenschikken. Zonder 'enich hernasch, speets, roer, offrappier' ging hij erop af. Of het gelukt is wordtniet vermeld, maar het is onwaarschijnlijk. Hoe-wel er op dat moment weinig mensen bij de poortwaren ondernam Bentinck een poging de rust teherstellen.10

Hulp van buitenGeen van de partijen gaf toe en in de late avondwas de strijd nog steeds onbeslist, al bleef menpraten om tot elkaar te komen. Zonder succes,vermaningen hielpen niet en uitschelden voormeinedige hielp net zo min. De gereformeerdenen de staatsgezinden, met 150 man ver in de min-derheid - 1 tegen 8 -, wisten Amsterdam te waar-schuwen. Amsterdam vroeg op haar beurt Hoornen Enkhuizen om bijstand. De Zwolse raad stuur-de ijlings een bode naar Deventer om hulp te vra-gen. In Kampen drong het bericht door dat er 'de-sen morgen eenige twijspalt onder de burgerenbinnen Swolle erresen is.' Aan hopman Schamp-lon werd om assistentie gevraagd. Ook Hattembereikte een verzoek om hulp. Een vendel van 60man uit Kampen trok naar Zwolle gevolgd dooreen groep Kamper burgers. De burgers namenevenwel een andere weg dan de soldaten. Zij reis-den via het Zalkerveer en liepen regelrecht in dearmen van boze katholieke boeren die rondomZwolle alle veren en passen bezet hadden. De boe-ren verhinderden de Kampenaren om verder tegaan en de Kampenaren keerden om. De boerenachtervolgden hen, vielen aan en namen hun wa-pens af. Twaalf mannen werden vermoord. Ontd-aan keerden de overlevenden terug. Een van henhad zich weten te verbergen en bleef in Masten-broek achter. Hij werd de volgende dag alsnog ge-vangen en vermoord. Zijn lijk werd net als dat vande anderen in de IJssel gegooid. De Kamper solda-

Page 51: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

ten staken de IJssel over en trokken aan de veiligeGelderse kant naar Hattem. Hattemse soldatenwaren de IJssel al over om het Katerveer te ontzet-ten. Dat was niet zo gemakkelijk, want er kwamensteeds meer boeren naar het Katerveer. Met schui-ten en aken stak het vendel uit Kampen snel de ri-vier over, nadat nog vijftien soldaten uit Hattemzich aangesloten hadden. Gezamenlijk werden zijde boeren de baas en wisten zij hen te verjagen.Toen ze uiteindelijk bij Zwolle kwamen, troffen zijde poort gesloten, de toegang werd hun gewei-gerd. Een paar mannen klommen over een laaggedeelte van de stadsmuur en kwamen achter inde tuin van burgemeester Johan van Haerst te-recht. Vandaar gingen ze de stad in.De katholieken zullen van deze versterking ge-schrokken zijn, maar vlak buiten de muren be-vonden zich de afgeslagen verdedigers van het Ka-terveer. Katholieke vrouwen openden de Kamper-poort en lieten 100 a 300 boeren binnen. Zij trok-ken naar de markt."Schenck wilde met zijn leger de hulp vanuitDeventer beletten. Hij wilde de Deventenaren depas afsnijden, maar op vrijdag 17 juni kwamen ertoch twee vendels staatse Deventer burgers - menspreekt van 300 man - in Zwolle aan. De Zwolle-naar die naar Deventer was gestuurd om hulp tevragen, werd op zijn terugreis vermoord.Ook uit Holland was staatse hulp in aantocht. Eenpaar Amsterdammers wisten in Harderwijk te ver-tellen dat zij tegelijk met een vendel knechtenscheep waren gegaan. Het vendel was op weg naarMastenbroek of naar Zwolle. Zij hadden ook eenvendel uit Hoorn gezien en een uit Enkhuizen.Mogelijk hebben Hoorn en Enkhuizen zich bij deHollanders aangesloten. In ieder geval staken tweeHollandse vendels, bestaande uit 225 man, de IJs-sel bij Oldeneel over en kwamen op 19 juni bij deSassenpoort de stad binnen.12 Hun komst bezegel-de het lot van de katholieke partij; zij dolf het on-derspit. Veel spaansgezinden vluchtten de stad uit.Een wagen met schutters reed om de stad en ver-zamelde geschut van de katholieken. Hun aan-voerders werden gezocht. Hopman Ulger trok hetstadhuis in en richtte er vernielingen aan. Onderdreiging van een getrokken pistool eiste hij van demagistraat de sleutel van de stad. Hij kreeg zelf

nog een kogel door zijn been.13 Een twintigtal hui-zen van de belangrijkste katholieken werd 'doorde Onroomschen geplonderd' en in brand gesto-ken. Hieronder waren ook huizen waar rijkeKampenaren hun kostbaarste bezittingen veiligondergebracht dachten te hebben. Door onlustenin Kampen had menige Kampenaar zijn rijkdombinnen Zwolle gebracht.14 Klaarblijkelijk ver-wachtten zij niet dat het ook in deze stad tot plun-

Het huis van Derk Hert-gers aan de Melkmarktdat tijdens de opstandwerd geplunderd.

Page 52: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

deringen zou komen. Een van de huizen die hetmoest ontgelden was het huis van Derk Hertgersaan de Melkmarkt, midden in het centrum van destrijd. Andere slachtoffers waren onder andere deburgemeesters Thomas Knoppert en Henrick tenHolte en oud-burgemeester Bitter van derMarsch.15 Ook het huis van Johan Bentinck werdgeplunderd. De St.Michaëlskerk, die tot nog toebuiten het geweldwas gebleven, werd bestormd enbeschadigd. Op de markt staken de geuzen drievuren aan en verbrandden kerkelijk goed uit deSt.Michaëlskerk.16

Er kwam nog een vendel van 150 soldaten naarZwolle, waardoor de staatse hulp onnodig zwaarwerd en de onkosten uit de hand liepen. De be-stuurders van het gewest stelden samen met de le-gerleiding een contract op, waarin geregeld werddat de stad Zwolle één vendel zou betalen en datde twee eerder gearriveerde Hollandse vendelszouden vertrekken. Het verdrag werd onderte-kend door Joan Sloet als medebestuurder van hetgewest. Verder ondertekenden twee edelen, tweeDeventernaren en vier Zwollenaren, onder wie deburgemeesters Johan van Haerst en Derk Bastert,en de bevelhebbers van de vendels.17

Herstel van de ordeMen begon orde op zaken te stellen. De dodenmoesten begraven worden, (er waren drie of vierdoden te betreuren aan gereformeerde zijde en vijfof zes in het katholieke kamp),18 het puin moestgeruimd worden en de buit verdeeld. De geroofdebuit was groot en bestond uit 'groot geldt endeanders - waer oock veele goets mede was...'.19 Op27 juni werd op gewestelijk niveau een aanvanggemaakt met het herstellen van de rust.Men zocht de oproerkraaiers en strafte hen. Destraffen varieerden van geldboetes tot verban-

ning.- De schoenmaker Andries Toer werd toteen boete van 20 goudgulden veroordeeld.21

Arend Wenmers was in de gevangenis geraakt.Wat hij als schamel burger, altijd getrouw en ge-hoorzaam verkeerd gedaan had, wordt niet naderomschreven. Hij was zoals alle mannen 'in die wa-epen geresen'. De schade die hij blijkbaar veroor-zaakt had, zou hij nooit kunnen betalen en Beerte,zijn vrouw en zijn kleine kinderen raakten door

zijn gevangenschap in financiële nood. In eenbrief werd aan de graaf van Hollagh gevraagd bijde magistraat te bemiddelen om Arend uit de ge-vangenis te ontslaan, de zware kosten om te slaanen zijn beroep weer te mogen uitoefenen. De graafnam het aangeboden werk van barmhartigheidaan en zond de brief, voorzien van enige aanteke-ningen in de marge, door naar de magistraat.Arent Garrits, net zo'n goed en gehoorzaam bur-ger als de voorgaande Arend, was eveneens in degevangenis gekomen. Hoewel nog zeer jong hadhij op St.Vitusdag bij de regering een geweer ge-haald. Uit affectie voor het Vaderland had hij zichin dienst van de Staten gesteld, hij kwam bij deruiterij. Arent had geprobeerd een kleinigheid bijte verdienen door paarden te helpen stelen. Zijnritmeester ontdekte het vergrijp en klaagde hemaan. Volgens de verdediging van Arent kwam dezebeschuldiging waarschijnlijk voort uit afgunst,omdat hij niet voldoende buit aan zijn ritmeesterhad afgestaan. Helemaal onschuldig pleiten kon-den zij hem echter niet. Maar Arent had de dief-stallen niet alleen gepleegd. Bovendien had hij erslechts een paar gulden voor zijn hulp gekregen.De slechte uitbetaling van het soldij zou er ookiets mee te maken hebben. Het verblijf in de ge-vangenis was niet gratis en al met al was hij nu bij-na platzak. De belangrijkste reden om de jonge-man vrij te laten was het feit dat hij een burger-zoon was; zijn voorvaderen hadden van 'ouder opouder' altijd in de stad gewoond. Het hartzeer ende schande die zijn gevangenschap voor zijn fami-lie bracht wogen zwaar. Zijn verdedigers beloof-den dat er na de vrijlating van Arent geen klachtenmeer over hem zouden komen.22

Bentinck was na het oproer van huis gehaald envastgezet. Hij ontkende dat hij vooraf iets van hetoproer geweten had. Hij benadrukte daarentegenzijn vreedzame bemiddelingspogingen en het feitdat hij ongewapend was geweest. Hij ontkende bijde Sassenpoort te zijn geweest, toen de vrouwende boeren binnen lieten; hij had er ook niet vangeweten. Hij distancieerde zich van de opstand envond dat hij met de plundering van zijn huis al ge-noeg gestraft was. Hij vroeg een pas om binnen enbuiten de stad Zwolle vrij te mogen reizen.23

Een stuk minder zelfbewust was Hendrick Strop.

Page 53: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 53

Hij was na het oproer ondergedoken. Vijf wekenlater was hij nog steeds niet terug. Op St.Vitusdagwas hij net als alle andere huislieden bij het oproeraanwezig geweest; zonder geweer, enkel bewapendmet een stok met een ijzeren punt. Wellicht hadook hij last van dronkenschap of anders van on-wetendheid of onbesuisdheid. Mogelijk had hijenige onbehoorlijke woorden gesproken, alduseen litanie van excuses van zijn vrouw Jannetgen.Zij vroeg aan de raad of hij net als anderen weerongehinderd thuis mocht komen om zijn werk als'dijcker en damer' te hervatten. Een matige geld-boete werd door haar bij voorbaat geaccepteerd.24

Claess van Groeningen, Derrick Wielmaecker ende priester Gerrijt Venneman werden voor 'jaerende dach' uit de stad verbannen en Liefert Beckermocht 'ten ewigen daege' niet meer terugkomen.25

In de decembermaand volgend op het oproer nammen scherpe maatregelen tegen de mensen dienog bij de vijand waren. Was een man nog bij devijand dan moest zijn vrouw binnen acht dagende stad verlaten met achterlating van goederen.Ook bannelingen verbeurden hun goed aan destad. De stad nam het recht om over katholiekegoederen te beschikken. Nog in het jaar 1580 wer-den een drietal vicariën openbaar verkocht.26

Hoewel het nog drie jaar zou duren voordat dehervormde religie de openbare en enig toegestanereligie werd,27 kregen de malcontenten steedsmeer reden tot ontevredenheid. De onderdruk-king van de rooms-katholieke godsdienst door degereformeerden was begonnen.

Noten1. S. Elte, 'Bescheiden betreffende de hervorming in

Zwolle', in: Bijdragen en Mededeelingen van het His-torisch Genootschap, 8 '1937', 57.

2. B.J. van Hattum, Geschiedenissen der stad Zwolle,Zwolle 1773, dl.3, 24.

3. W. Nagge, Historie van Overijssel, Zwolle 1908, dl.2,318 en F. van der Pol, De reformatie te Kampen,

Kampen 1990, 246.4. Elte, 'Bescheiden', 129.5. [G. Dumbar] , Hedendaagse Historie [...], Amster-

dam etc. 1801, dl.3, 453-454-6. Van Hattum, Geschiedenissen, 197; Rijks Archief

Overijssel (RAO), Handschriften verzameling Ver-eniging Overijssels Recht en Geschiedenis, inv. nr.909.

7. H. Hooft Graafland, Kronijk van het Historisch ge-zelschap te Utrecht 4 (1848), 107-112.

8. Van Hattum, Geschiedenissen, 197.9. Hooft Graafland, Kronijk, 109; Van Hattum, Ge-

schiedenissen, 197.10. Gemeentearchief Zwolle (GAZ), inv.nr. AAZ01-

05354. Rekwesten, inhoudende gratieverzoeken voordegenen die bij de opstand van de burgerij tegen destadsregering op 15 juni 1580 gevangen zijn geno-men.

11. Hooft Graafland. Kronijk, 110-111; Van Hattum, Ge-schiedenissen, 197; Van der Pol, Reformatie, 299-300.

12. Van Hattum, Geschiedenissen, 201-203; Hooft Graaf-land, Kronijk, 111.

13. Hooft Graafland, Kronijk, 111; RAO, HSS VMORG,inv. nr. 909.

14. Dumbar, Hedendaagse Historie, 344.15. DJ. de Vries, Bouwen in de late middeleeuwen. Ste-

delijke architectuur in het voormalig Over- en Neder-sticht, Utrecht 1994, 283 en 289.

16. RAO, HSS VMORG, inv. nr. 909.17. Van Hattum, Geschiedenissen, 203-204.18. Hooft Graafland, Kronijk, 111.19. De Vries, Bouwen, 283.20. Van Hattum, Geschiedenissen, 210-211 en 250-251.21. Elte, 'Bescheiden', 129.22. GAZ, inv.nr. AAZ01-05354.23. Idem.24. Idem.25. Hooft Graafland, Kronijk, 129-130.26. Van Hattum, Geschiedenissen, 209-211.27. Dumbar, Hedendaagse Historie, 452 e.v.

Page 54: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

54 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Twee overzijden worden buren

Wim Huijsmans enJohan Seekles

Inleiding

De komende jaren wordt er hard gewerktaan de bouw van een nieuw stadsdeel,Stadshagen. Om Stadshagen makkelijk te

Detail van een kaartvan het gebied tussenZwolle en Hasselt, gete-kend door AbrahamHanselaar in 1764. Bo-ven het Rot is de kalk-oven aan het ZwarteWater getekend, aan deoverzijde van de rivierligt de Klooienberg(Clojenberg). De molenaan het Zwarte Wateris de houtzaagmolen'het Fortuin', afgebro-ken in 1917. (GAZ, foto:J. Otten, 1996).

bereiken worden over het Zwarte Water tweebruggen gebouwd, de Mastenbroekerbrug én deTwistvlietbrug. Nieuwe bruggen, oude namen. Indit artikel zullen we wat dieper ingaan op denaamgeving van één van die bruggen, namelijk deTwistvlietbrug.

De KalkovensDe naam Twistvlietbrug is ontleend aan de bui-tenplaats Twistvliet die gelegen was op de westoe-ver van het Zwarte Water ten zuiden van het hui-dige Zwolle-IJsselkanaal. Op dat terrein staan nude bedrijfsgebouwen van de Stichtse Houthandel(Stiho BV), voorheen houthandel Eindhoven enZoon. In de achttiende eeuw stond ter plekke een'buitengoed' dat toen voorkwam onder de naam

De Kalkovens. Het was in 1750 eigendom van defamilie Nauta.1 Deze naam is afgeleid van de acti-viteiten die daar toen plaatsvonden, namelijk hetverbranden van schelpen tot kalk. Dat moest van-wege het lessen steeds gebeuren in de nabijheidvan water. Mensen die het zich konden permitte-ren lieten in de zeventiende en achttiende eeuwvaak op mooie plekjes aan het water of in een bos-rijke omgeving een tweede huis bouwen. Deprachtige buitenplaatsen aan de Hollandse Vecht,gebouwd in opdracht van rijke Amsterdamsekooplieden, zijn daar een bekend voorbeeld van.Ook in Overijssel vond deze trend navolging. Talvan verpachte boerenerven, ook wel spijkers ge-naamd, werden door de eigenaar vertimmerd enomgevormd tot prachtige buitenplaatsen. In dezomer bracht de eigenaar van zo'n buitenplaatszijn tijd door op het platteland, in de winterwoonde hij in de stad. Tot deze categorie buiten-plaatsen behoren in de omgeving van Zwolle bij-voorbeeld Zandhove, Boswijk, Schellerberg en DeHorte.

TwistvlietDe naam Twistvliet komt voor het eerst voor ineen akte van 17 mei 1800.2 Het goed wordt danaangeduid als een buitenplaats, eigendom vanWillem Lodewijk van der Upwich, die in Kampenontvanger van de domeinen en lid van het stads-bestuur was. Hij had de buitenplaats met tweekalkovens aan het Zwarte Water op 19 augustus1793 bij een openbare verkoop aangekocht van deerfgenamen van Dr. H. Hubert voor 14.300 gul-den.3 Op 25 maart 1794 vond de overdrachtplaats.4 Ondanks de hoge aankoopsom hoefde hijslechts een hypotheek te nemen van 1400 guldentegen 3,75 % rente per jaar.5

Kort na aankoop verzocht hij het stadsbestuur vanZwolle om de brug over de trekvaart naar Kam-

Page 55: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 55

pen te verbeteren omdat er 'geene passagie van rij-tuig en paarden' mogelijk was. De brug was tesmal en zijn buitenplaats was daardoor per rijtuigonbereikbaar. Ongeveer vijftien jaar eerder, toenDr. Hubert nog eigenaar van de Kalkovens was,was immers met het stadsbestuur de afspraak ge-maakt dat de stad de bruggen over de trekvaartzou onderhouden. Afgesproken werd nu dat destad voor zo weinig mogelijk geld een op- en afritzou maken.6

Willem Lodewijk van der Upwich gaf de naamTwistvliet aan deze buitenplaats. Toen hij in 1794eigenaar werd, was er in de akte nog sprake van

naam. Vanaf 1800 werd de buitenplaats enkel enalleen nog maar aangeduid als Twistvliet.

Twistvliet in de 19e en 20e eeuwOp 4 januari 1804 werd Twistvliet verkocht.7 Denieuwe eigenaar was jonkvrouwe Maria CorneliaSpiering, geboren in 1751, rentenierse en dochtervan een kolonel. Zij nam haar intrek op Twistvlieten woonde er permanent. Bijna vijftien jaar heeftzij mogen genieten van haar mooie stulpje. De be-kende Zwolse schilder Derk Jan van der Laan wasgehuwd met haar zuster.8

Rhijnvis Feith was met haar bevriend. In één van

De Kalkovens. Waarom hij de naam Twistvlietgaf, is niet bekend. Waarschijnlijk vond hij denaam de Kalkovens voor deze behuizing te boers,nadat hij het huis had laten vertimmeren en de al-lure gegeven had van een riante buitenplaats. Zo'nhuis moest toch voorzien zijn van een klinkende

zijn brieven noemde hij haar 'mijn oudste vriend-in'.9 Het ligt voor de hand te veronderstellen datTwistvliet zich aan het begin van de negentiendeeeuw tot een cultureel trefcentrum ontwikkeldheeft waar over kunst, politiek en literatuur ge-sproken én waar de penseel gehanteerd werd.

Twistvliet met grotetuin aan het ZwarteWater. Copie van dekadastrale minuutplan,ca. 1830. (GAZ).

Page 56: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Twistvliet aan hetZwarte Water op hetbedrijventerrein van dehouthandel Eindhovenen Zn. Rechts het Zwol-le-IJsselkanaal in aan-leg, ca. 1962.

Op 19 juni 1818 verscheen de volgende advertentiein de Overijsselsche en Zwolsche Courant:'Op den 14 Julij 1818 zal op het Stads Wijnhuis teZwolle ten overstaan van den openbaar NotarisMr. L.H.C. Nilant worden ingezet en op den 28dier maand publiek verkocht worden :"Een buitenplaats Twistvliet genaamd, gelegen on-der de jurisdictie der stad Zwolle, ruim een kwar-

morgen.De nieuwe eigenaar van Twistvliet werd LucasReuvekamp, landbouwer te Dieze. Voor de fraaiebuitenplaats betaalde hij de som van 6800 gul-den.10 Of hij daar werkelijk ook gewoond heeft, iszeer onwaarschijnlijk. Voor de hand ligt dat hij alsstroman de buitenplaats heeft aangekocht en welvoor Lambert Eindhoven.

tier buiten de stad aan het Swarte Water en aanhet jaagpad van Zwolle op Kampen, hebbende eenalleraangenaamst uitzigt, en bestaande in een huis,waarin verscheidene behangen kamers en alle ver-dere mogelijke commoditeiten, koetshuizen, stal-ling voor 4 paarden, tuinmans woning, ruimetuin, voorzien van broei- en trekkasten en met debeste vruchtboomen bepland, aangename en lom-merijke wandelingen; met schone eiken en beukenboomen bepland, en met allerhande uitheemschegewassen voorzien; vischrijke vijvers, hebbendevoorts alle vereischten, die het buitenleven kun-nen veraangenamen, te zamen groot ruim vier

HouthandelDe Blokzijlse houthandelaar Lambert Eindhovenvestigde zich in 1825 te Zwolle. Eindhoven zochtnaar nieuwe mogelijkheden om zijn door brandverwoeste houthandel in Zwolle voort te zetten. 1maart 1825 was voor hem een belangrijke dag. Opdie dag legde hij op de buitenplaats Twistvliet, diemet het omliggende terrein zeven hectares grootwas, de eerste steen voor een windhoutzaagmolen.Deze handeling vormde het begin van de handels-activiteiten van de houthandel Eindhoven enZoon.Gedurende 75 jaar vormde de buitenplaats Twist-

Page 57: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 57

vliet het sociale middelpunt van een zakelijk fami-lie-imperium. Leden van de familie Eindhovenbleven tot 1890 aan het bedrijf verbonden. In datjaar verkocht Jacob Eindhoven het bedrijf aan zijnneef Lambertus de Vries. Ruim zeven jaar (1897)later verwierf De Vries ook de buitenplaats Twist-vliet.

Op 27 december 1900 vond de oprichting plaatsvan de NV. Houthandel voorheen Eindhoven enzoon. De Vries bracht de volgende goederen in:een stoomhoutzaagmolen met bijgelegen kantoor,loodsen en verdere gebouwtjes, een herenhuis meterf en tuin en tot slot het vroegere buitenverblijf,genaamd Twistvliet, met zaagmolen, tuin, groen-land en bomen.

Op het terrein van het landgoed Twistvliet ston-den rond 1950 verschillende gebouwen. Naast dewindhoutzaagmolen bevonden zich op het terreintwee houtloodsen, een bergplaats, een wagen-loods, een paardestal met koetshuis en koetsiers-of arbeiderswoning, alsmede het oorspronkelijklandhuis 'Twistvliet'. Het landhuis was toen al zovertimmerd dat er drie gezinnen in konden wo-nen."De koetsiers- of arbeiderswoning is het langst be- *woond geweest. Thans zijn van dat huis en de wa-genloods nog slechts ruïnes overgebleven. Hetoorspronkelijk landhuis werd zeker nog tot in dejaren vijftig door gezinnen van medewerkers, on-der wie de procuratiehouder en de vertegenwoor-diger, bewoond. Het is rond 1963 afgebroken omplaats te maken voor een uitbreiding van de hout-loods. De vijver en de boomgaard zijn verdwenen.De oorspronkelijke lanenstructuur is nog enigzinste herkennen. Tegenwoordig zijn in het terreinnog slechts schamele restanten te vinden, die ge-tuigen van het buitenplaatsachtige verleden.12

Technische details

Mastenbroekerbrug

typemateriaalbreedtehoogtelengtebreedte* beweegbaar deel* vast deelbouwkosten

tuibrugbeton

17 m50 m

195 m

16,5 m50 m

±15 milj.

Twistvlietbrug

tuibrugbeton

12 m32 m

180 m

20 m50 m

±15 milj.

Noten1. Gemeentearchief Zwolle (GAZ), inv.nr. RA001-623,

p. 110-113.

2. GAZ, Transportregister, inv.nr. RA001-57, p. 253.3. GAZ, Register van Aangifte voor de 50e penning,

inv.nr. AAZ01-04259, p. 99.4. GAZ, Transportregister, inv.nr. RA001-55, p. 482.5. GAZ, Transportregister, inv.nr. RA001-55, p. 489.6. GAZ, Resolutie Schepenen en Raden dd. 27 maart

1794, inv.nr. AAZ01-098, p. 150-152.7. GAZ, Transportregister, inv.nr. RA001-58, p. 208.8. J.C. Streng, De Zwolse kunstschilder Derk Jan van

der Laan (1759-1829), (Zwolle 1990), p. 8 en 9.

9. J.C. Streng (ed.) De correspondentie van RhijnvisFeith (1753-1824), (Epe 1994), brief nr. 164.

10. GAZ, Notaris Nilant, inv.nr. NA001-764, aktenrs.238 en 249.

11. De gegevens voor deze paragraaf zijn ontleend aande historische inleiding op het archief van de NV.Houthandel Eindhoven en Zn (1900-1971), dat on-der nummer BA028 in het depot van het Gemeen-tearchief Zwolle berust.

12. Deze bevindingen werden geconstateerd tijdens eenbezoek dat de auteurs aan het terrein brachten innovember 1995.

Page 58: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

'Heil U! Zwolle's edle spruit'De terugkeer van kardinaal Van Rossum in zijn geboortestad

Kees Ribbens Op 8 september 1880 droeg een jonge pries-ter zijn eerste mis op in Zwolle.' De toen-malige Sint Michaëlskerk op de hoek van

de Nieuwstraat en de Rozemarijnstraat, nu hetSint Josephgebouw, vormde het beginpunt vaneen indrukwekkende kerkelijke loopbaan. Dejeugdige redemptorist, een zekere pater Van Ros-sum, klom uiteindelijk op tot de rang van kardi-naal. Jarenlang was hij de trots van alle katholie-ken in zijn geboortestad.

handtekening vanWilhelmus Marinusvan Rossum.

Na zijn overlijden kreeg katholiek Zwolle in 1933de kardinaalshoed die hij in november 1911 uithanden van paus Pius X had ontvangen. Ondergrote belangstelling werd de breedgerande rodehoed samen met het kardinaalskruis en het wapenvan de overleden priester aan een pilaar in denieuwe parochiekerk van de heilige Michaël ge-plaatst. Tijdens deze plechtige bijeenkomst werdhet woord gevoerd door pater dr. J. DrehmannsC.ss.R., de particulier secretaris van de kardinaal.Hij sprak onder meer over de installatie van VanRossum als kardinaal en liet de toehoorders wetenhoe dierbaar Zwolle voor hem was geweest. Dienshoed, zo zei Drehmanns, was een praktisch sym-bool voor de Zwolse katholieken. Onder verwij-zing naar die andere beroemde Zwolse christen,Thomas a Kempis, verklaarde de voormalige se-cretaris dat de kardinaal de gelovigen met zijn

hoed aanspoorde tot navolging van zijn voor-beeld: 'Volgt mij na in de gelijkvormigheid metChristus'.2

De band tussen kardinaal Van Rossum en zijn ge-boortestad werd door de plaatsing van dit aanden-ken tastbaar vereeuwigd. In september 1954 werddit nogmaals bevestigd door de onthulling van eengedenksteen in het voormalige katholieke wees-huis aan de Bitterstraat.3 Hoe sterk die band wasen welke motieven -behalve plaatselijke trots -daarachter schuilgingen, was echter al eerder ge-bleken. Dat gebeurde in 1913 toen Van Rossumvoor het eerst in zijn hoedanigheid van kardinaalhet vaderland bezocht. Dat bezoek van deze Zwol-lenaar staat in dit artikel centraal.

LevensloopWilhelmus Marinus van Rossum werd op 3 sep-tember 1854 geboren in de Hagelsteeg als zoon vanJohannes van Rossum en Hendrika Veldwillems.Grootvader Jacobus van Rossum was in het beginvan de negentiende eeuw vanuit Emmerich naarde Overijsselse hoofdstad getrokken. Hier ver-diende hij, evenals zijn zoon na hem zou doen,een bescheiden inkomen in zijn eigen kuiperij.4

Deze kleine zelfstandigen woonden in een over-wegend protestantse gemeenschap, die Zwolle inhet midden van de negentiende eeuw was. De ka-tholieken vormden ongeveer een kwart van de be-volking. Ze waren verdeeld over enkele statieszonder vaste grenzen, voorlopers van de later af-gebakende parochies. De gelovigen konden zelfkiezen waar zij de mis bijwoonden of hun kinde-ren lieten dopen. Zo kon de jonge Van Rossum inseptember 1854 nog in de Steegjeskerk bij deMelkmarkt worden gedoopt, hoewel de Hagel-steeg formeel gezien onder de Bogenkerk in deNieuwstraat viel. Pas nadat de bisschoppelijkehiërarchie was hersteld en rooms Nederland niet

Page 59: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 59

langer een missiegebied vormde, werden in okto-ber 1854 twee Zwolse parochies gevormd als strakgeleide onderdelen van het aartsbisdom Utrecht.Voor de katholieken begon nu een periode vanemancipatie om zo hun maatschappelijke achters-tand ongedaan te maken.5

Tegen de achtergrond van een voorzichtig ontlui-kend katholiek bewustzijn groeide de jeugdigeZwollenaar op. Tegenslagen bleven hem niet be-spaard. In 1861 overleed zijn vader op 34-jarigeleeftijd. Moeder Van Rossum bleef met vijf kinde-ren in geringe welstand achter. Zij hertrouwde innovember 1862 met Lambertus Antonius Janssenen het gezin verhuisde naar de Diezerpoortenplas.Nauwelijks een jaar later, op 24 september 1863,overleed de jonge weduwe aan tyfus. Nog datzelf-de jaar werden haar kinderen opgenomen in hetkatholieke weeshuis in de Roggenstraat, hoek Bit-terstraat.De jonge, vrome Willem groeide hier op enwoonde dagelijks de mis bij in de Sint Michaëls-kerk. Hij was bovendien actief als misdienaar.Nauwelijks twaalf jaar oud stond voor hem al vastdat hij priester wilde worden. Met financiële steunvan zowel zijn stiefvader en ooms als het weeshuisvertrok hij op dertienjarige leeftijd naar het klein-seminarie in Culemborg. Hoewel deze priesterop-leiding geleid werd door paters Jezuïeten, tradWillem van Rossum in mei 1873 in in het noviciaatvan de Congregatie van de Allerheiligste Verlosserin Den Bosch. Enkele leden van deze orde, beterbekend als paters redemptoristen, hadden enkelejaren daarvoor tijdens een prediking in de Over-ijsselse hoofdstad grote indruk op hem gemaakt.Na zijn priesterwijding in oktober 1879 maakte hijin Roermond en Wittem carrière als leraar Latijnen professor in de dogmatiek. Hij werkte hard enkreeg de naam streng en veeleisend te zijn, maarstelde zich niettemin minzaam op. In 1895 vertrokhij naar Rome, waar hij een theologische vervolg-opleiding van zijn congregatie stichtte. Een jaar la-ter benoemde paus Leo XIII hem tot consultorvan de Heilige Officie. Als een van de raadsherenin dit vooraanstaande bestuurscollege adviseerdehij paus en kardinalen over praktische en princi-piële kwesties van de geloofsleer. In het voorjaarvan 1904 volgde zijn benoeming tot lid van de

commissie tot codificatie van het kerkelijk recht.Zijn invloedrijke positie werd in 1909 nog eensversterkt toen hij consultor-generaal werd van deredemptoristenorde.6

KardinaalDe kerkelijke loopbaan van Van Rossum bereiktein november 1911 een hoogtepunt toen paus PiusX hem tot kardinaal benoemde. Het wapenschilddat hij daarop aannam, bevatte rechtsboven hetZwolse stadswapen, zij het abusievelijk met eenrood veld in plaats van een blauw. Boven het wa-

foto van WilhelmusMarinus van Rossum.(in: Jos. Maria Dreh-manns C.ss.R., Kardi-naal van Rossum(Roermond-Maaseik1935)-

Page 60: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

6o ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

In de Nieuwstraat ver-rees in 1891 de Michaël-kerk, omdat de zoge-noemde Bogenkerk teklein werd. In 1892werd de kerk gewijd.Op de hoek Roggen-straat-Nieuwstraatstond een beeld van deaartsengel Michaël, pa-troon van Zwolle (foto:GAZ, collectie Henne-ke).

De Zwolse deken Nico-laas van Balen verwel-komde de kardinaal.

pen stond de aartsengel Michaël, patroon van zijngeboortestad. In Zwolle werd het heuglijke nieuwsvan de benoeming onder meer gevierd met eenplechtig lof en een feestpredikatie in de Domini-canenkerk.7 Ook elders in Nederland ontving mende kardinaalsbenoeming van de voor velen onbe-kende landgenoot met grote vreugde. Deze eerwas voordien slechts twee Nederlanders te beurtgevallen, en de laatste keer was bijna vier eeuwengeleden. Voor katholiek Nederland, nauwelijks zesdecennia daarvoor nog een missiegebied, vormdede benoeming tot de hoogste waardigheid na depaus een teken van waardering. De Nederlandsekerkprovincie werd blijkbaar weer als volwaardigonderdeel van de katholieke kerk beschouwd.Zelf voelde Van Rossum zich aanvankelijk niet he-lemaal op zijn gemak in zijn nieuwe hoedanig-heid. Nadat hij na intensieve werkzaamheden totdit ambt was geroepen, moest hij zich aanvanke-lijk tevreden stellen met enkele beperkte taken.8

Uiteindelijk ontplooide Van Rossum zijn belang-rijkste activiteiten op het terrein van de missie. Hijstimuleerde vooral de benoeming van autochtonepriesters in de missiegebieden. Deze inspanningenvloeiden voort uit zijn benoeming tot Prefect vande Propaganda Fide in maart 1918. Vóór die tijdwas hij actief op verschillende terreinen. Zo maak-te de kardinaal in september 1912 zijn eerste pu-

blieke optreden als pauselijk gezant op het inter-nationaal Eucharistisch Congres in Wenen.

Terug naar ZwolleIn de jaren dat Van Rossum buiten zijn vaderstadverbleef, stond de ontwikkeling van katholiekZwolle niet stil. De Sint Michaëlsparochie kreeg in1892 op de hoek van de Nieuwstraat en de Rog-genstraat een fraai nieuw kerkgebouw in neogoti-sche stijl, terwijl de Onze Lieve Vrouwekerk in-grijpend werd gerestaureerd. Beide parochiesstonden er in financieel opzicht gunstig voor. Hetkatholiek onderwijs kreeg aan het eind van de ne-gentiende eeuw een sterke impuls door de komstvan de Fraters van Tilburg. Ook de aanwezigheidvan de Zusters van Liefde droeg bij tot de groeivan het onderwijs. De katholieke ziekenzorg wasgrotendeels toevertrouwd aan de Zusters 'Onderde Bogen'. Bovendien waren de paters dominica-

I N M E il O J.t 1 A II

Mö" N. VAN BALEN.

Page 61: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 6 l

nen sinds de eeuwwisseling markant aanwezig methun imposante klooster in Assendorp. Verder waseen groot aantal katholieke verenigingen opge-richt.Al deze instellingen en activiteiten wezen op eenonmiskenbare bloei van het katholieke leven. Zijvormden een fraaie achtergrond voor een eventu-eel bezoek van de nieuwe kerkvorst. Hoewel deNederlandse katholieken erg naar een dergelijkbezoek uitkeken, duurde het ruim anderhalfjaarvoor Van Rossum hiertoe kans zag. Op 4 juli 1913arriveerde hij voor de eerste keer als kardinaal inNederland. Na een treinreis via Milaan, Luzern enKeulen kwam hij rond het middaguur in Zevenaaraan. Daar werd hij verwelkomd door enkele ka-tholieke notabelen. Onder hen bevond zich hetZwolse notarisechtpaar Van der Biesen-Schaep-man dat in 1911 naar Rome was gereisd om zijnkardinaalsbenoeming bij te wonen. Na de verwel-koming reisde de kardinaal door naar Amster-dam.9 Hiermee was de spits afgebeten van een in-tensief bezoek aan het vaderland.Tijdens zijn verblijf in Amsterdam - waar hij on-der meer audiënties hield en het katholieke jon-gensweeshuis bezocht - publiceerde de pers hetdrukke reisschema van Van Rossum. Na bezoekenaan de grote steden in het westen zou hij de bis-dommen Breda en Den Bosch aandoen. Vanaf 24juli was het aartsbisdom Utrecht aan de beurt,waardoor de kardinaal van zaterdag 26 tot en metmaandag 28 juli in de gelegenheid was om zijn va-derstad te bezoeken.10

Voor het zover was, moest de hooggeplaatste be-

zoeker nog tal van onderdelen uit zijn reisschemaafwerken. Daarbij kon hij telkens weer vaststellendat zijn aanwezigheid bij velen belangstelling ensympathie opwekte. De katholieken waren duide-lijk trots op het bezoek van hun succesvolle land-genoot. Ook niet-katholieken behandelden dekardinaal met respect, nu zijn geloofsgenotendoor velen als een volwaardig deel van de natiewerden beschouwd. Deze opvatting speelde onge-twijfeld een rol bij de audiëntie die koningin Wil-helmina op 11 juli aan de kardinaal verleende. VanRossum ontving bij deze gelegenheid het Groot-kruis in de orde van de Nederlandse Leeuw." En-kele dagen later had hij bovendien op Soestdijkeen gesprek met koningin-moeder Emma.In Zwolle trof men inmiddels voorbereidingenvoor het voorname bezoek. Het programma werdvoor een belangrijk deel gevuld met kerkelijkeplechtigheden. Voor de hoogmis op zondag warengratis toegangsbewijzen verkrijgbaar bij Waandersen in gebouw Sint Joseph. De Zwolse katholiekeverenigingen hadden in een gezamenlijke vergade-ring op 18 juli besloten om een huldebetoon aanhun stadsgenoot te organiseren. Dit huldebetoondoor de leden van deze verenigingen, dat zouplaatsvinden op zaterdag 26 juli, werd gecoördi-neerd door de R.K. Werkliedenvereniging St. Jo-seph en kapelaan J.P.P. Oosterbaan. Zelfs de neu-

De aankomst van kar-dinaal Van Rossum ophet station van Zwolle(foto: Eigen Erf. Aan-wezig in het GAZ).

Vergezeld van een aan-tal kerkelijke hoog-waardigheidsbekledersgaat de kardinaal vande pastorie in deNieuwstraat naar deSint Michaëlskerk (foto:Eigen Erf. Aanwezig inhet GAZ).

Page 62: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

62 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Tijdens de eerste dagvan zijn bezoek aanZwolle bezocht kardi-naal Van Rossum o.a.de familie van hoefsmidVan Rossum aan deThomas a Kempisstraat(foto: Eigen Erf. Aan-wezig in het GAZ).

trale Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courantliet in een voorbeschouwing weten dat het bezoekvan de kardinaal voor alle rechtgeaarde Zwollena-ren een eervol en heuglijk feit was. De stadsgeno-ten werden dan ook uitgenodigd om tijdens hetbezoek massaal de vlag uit te steken.12 Die oproepwerd gunstig ontvangen zodat op 26 juli overal inde stad vlaggen en wimpels uithingen.Aan het einde van de bewuste zaterdagochtend ar-riveerde Van Rossum op het station, waar eengrote menigte was samengestroomd. In de eerste-klas wachtkamer verwelkomde de Zwolse deken,de 73-jarige Fries Nicolaas van Balen en diens col-lega pastoor Visser de kardinaal. Verschillendegeestelijken uit de regio en bestuursleden van ka-tholieke organisaties waren aanwezig. In een kortetoespraak benadrukte de deken hoe eervol het wasom Van Rossum in zijn geboorteplaats te mogenverwelkomen. 'Wij zien in uwe aanwezigheid eenacte van Geloof en danken onzen H. Vader, denPaus, dat hij zoo goed is geweest tot de hoogewaardigheid van kardinaal een Zwollenaar te ver-heffen.' De rede werd besloten met een 'Leve de

Het interieur van deSint Michaëlskerk om-streeks 1909. In dezekerk werd tijdens hetbezoek van kardinaalVan Rossum een plech-tige hoogmis gevierd.

Kardinaal'. Na een enthousiaste toejuiching op hetStationsplein vertrok men per auto naar de bin-nenstad. Langs een dichte haag nieuwsgierigenvoerde de route naar de versierde pastorie in deNieuwstraat. Van hieruit gingen kardinaal en de-ken aan het einde van de middag op familiebe-zoek. Eerst werd de familie van hoefsmid Van

Rossum aan de Thomas a Kempisstraat bezochten vervolgens stiefvader Janssen aan de Diezer-poortenplas.13

's Avonds bezocht de kardinaal de woning van no-taris P.A. van der Biesen en mevrouw A.C.J. vander Biesen-Schaepman aan de Badhuiswal 3. Kortdaarna vertrok rond 20.30 uur een lange stoetvanuit het Sint Josephgebouw aan de Nieuwstraat.Ongeveer 900 leden van uiteenlopende plaatselijkekatholieke verenigingen liepen vergezeld van hungeestelijke adviseurs en een politie-escorte achterhun vaandels. Voorafgegaan door de Thomas aKempisharmonie volgden verschillende afdelin-gen van de St. Josephvereniging, de Handelsreizi-gers en Kantoorbedienden, de Mannencongrega-tie, de Aloysiusvereniging, de Mariavereniging, deBond van Spoorwegwerklieden en -beambten,zangkoren van de parochies en de katholieke mid-denstanders.

Vanuit de binnenstad voerde de route via de Die-zerstraat naar de Badhuiswal. Daar aangekomenverscheen de kardinaal met zijn gezelschap op hetbalkon van het notarishuis. De trotse deelnemersaan de stoet hieven een geestdriftig hoera aan, af-gewisseld met de uitroep 'Leve de Zwolsche kardi-naal!' Begeleid door de muziek zong men Aan U,o Koning der Eeuwen'. Hierna volgden nog tweecoupletten van 'Wien Neerlandsch bloed' dat uit-mondde in spontaan gejuich. In zijn dankwoordliet de kardinaal weten de hulde te beschouwen alseen blijk van trouw aan kerk en paus. Nadat demenigte vervolgens was neergeknield, volgde eenkort gebed en gaf Van Rossum de pauselijke ze-gen. Daarop vertrok de jubelende stoet.14

Page 63: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 63

Het was zeer zeker een geslaagd huldebetoon. Aande oprechte aanhankelijkheid van de deelnemershoefde niet getwijfeld te worden.Dat het daarbij niet had ontbroken aan enige regiewas begrijpelijk. Toch wilde niet iedereen dat toe-geven, onder wie de verslaggever van het landelij-ke katholieke dagblad Het Centrum. Met duidelij-ke zelfgenoegzaamheid omschreef hij het enthou-siasme van de aanwezigen op deze fraaie zomer-avond als 'Spontaan, zoals slechts Roomschenspontaan kunnen zijn, als zij zich uiten geheel uithet hart, uitjubelen de trillende, diepe gevoelensvoor hun H. Geloof.'15

De deelnemers aan de stoet keerden na afloop vande aubade naar het Sint Josephgebouw terug. Terafsluiting wees kapelaan Oosterbaan op de demo-cratische instelling van de kerk waar mannen on-geacht hun stand de hoogste waardigheden kon-den bekleden als ze maar door deugd en geleerd-heid uitblonken. Daarmee bekritiseerde de pries-ter de socialisten die beweerden dat de kerk de ou-derwetse rangen- en standenmaatschappij instand hield.Het opkomende socialisme was aan de Badhuis-wal vermoedelijk geen onderwerp van gesprek.Daar werd na het vertrek van de stoet gekekennaar drie tableaux vivants op de stadsgracht. Tweevoorstellingen hadden een bijbels motief, een der-de bracht hulde aan koningin Wilhelmina. Onderde overige verlichte boten, was er ook een met eenmannenkwartet dat verschillende liederen zong,zoals het Ave Maria. Toen Van Rossum rond 11uur naar de pastorie aan de Nieuwstraat reed omde nacht door te brengen, waren de meeste be-langstellenden vertrokken.16

Op zondagochtend werd een plechtige hoogmisgevierd in de met bloemen versierde Sint Micha-elskerk. Priesters uit Zwolle en omgeving haaldende kardinaal onder klokkengelui in. Hij namplaats op het hoogaltaar op een voor hem vervaar-digde troon. Van hieruit keek hij uit op een over-volle kerk. Tot uit Groningen waren er katholie-ken naar Zwolle gekomen. Tijdens de mis zongende samengevoegde koren van de twee parochies -ruim honderd jongens en mannen - onder leidingvan Cor Ponten een vierstemmige compositie vanP. Griesbacher.

Na de plechtigheid spoorde Van Rossum de aan-wezigen aan te volharden in hun aanhankelijkheidaan de kerk. Ter afsluiting zong men een door ka-pelaan Oosterbaan geschreven huldelied:'Heil U! o Prins van Gods Kerke!Heil U! Zwolle's edle spruit!Hoe jubelt in deze landenThans Christus heil'ge Bruid!Na eeuwen van vervolging,Van spot en haat en hoonDraagt Zij in U het purperIn U de zegekroon.'17

Aan het begin van de middag hield de kardinaalaudiëntie. Allereerst ontving hij burgemeester enwethouders in particuliere audiëntie. Vervolgensmaakten afgevaardigden van niet minder dan 35verenigingen hun opwachting bij de voormaligestadsgenoot. Daarnaast sprak de kardinaal kortetijd met enkele particulieren, grotendeels voor-aanstaande katholieken en bekenden uit zijnjeugd. Ook drie voormalige zoeaven uit de stad,

die in de vorige eeuw de Kerkelijke Staat haddenverdedigd tegen Italiaanse annexatiepogingen, ga-ven acte de présence.Rond 14.30 uur toog de kardinaal in gezelschapvan de deken naar het katholieke ziekenhuis aanhet Groot Wezenland. Ten overstaan van de moe-der-overste en het bestuur uitte Van Rossum zijn

Van Rossum bezochtaan het eind van zijnbezoek aan Zwolle deZusters van Tilburg.Hiet poseert hij met deZusters (foto: Eigen Erf.Aanwezig in het GAZ).

Page 64: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

6 4 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Het Gesticht van deZusters van Liefde aanhet Gasthuisplein.

waardering over dit 'schoone liefdewerk'. De zie-ken werden bemoedigend toegesproken en geze-gend.Aansluitend aan dit bezoek vertrok de kardinaalnaar Assendorp waar hij het plechtig lof celebreer-de in de kerk van de paters Dominicanen (dooreen verslaggever van de niet-katholieke Provincia-le Overijsselsche en Zwolsche Courant per vergis-sing paters Redemptoristen genoemd).18 Na af-loop liep hij langs een honderdtal kinderen naar

het klooster. Twee meisjes boden de kerkvorstbloemen aan maar kwamen vanwege de zenuwenniet uit hun woorden. In het klooster volgde eenontvangst waarbij de prior, pater magister B.D.van Breda, en pater provinciaal A. ter Maat eenkorte rede hielden. Veel tijd voor het dankwoordvan de kardinaal bleef er niet over, want om 17uur werd hij weer verwacht bij het pontificaal lofin de Onze Lieve Vrouwekerk. Zo had bijna iederegelovige de gelegenheid een eredienst met de hogegast bij te wonen. Alvorens aan het einde van demiddag terug te keren naar de pastorie aan deNieuwstraat ging Van Rossum op visite bij pas-toor A. Visser in de Voorstraat.19

Op maandagochtend droeg hij in alle vroegte demis op bij de Zusters van Tilburg aan het Gast-huisplein. De kardinaal was beschermheer van de-ze orde, die officieel bekend stond als de Congre-gatie van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barm-hartigheid. De mis werd bijgewoond door VanRossums zus Hendrika Johanna, die als moeder-overste Gerulpha in het Zusterhuis te Stratumwerkzaam was, en door de zusters Theodora enJosephine, twee nichten van de kardinaal. Na een

feestelijke ontvangst in de versierde eetzaal reedhij naar het station waar hij met de trein van 8.40uur vertrok. Hier werd, in aanwezigheid van ver-schillende geestelijken, afscheid genomen met -opnieuw - een geestdriftige vertolking van 'Aan U,o Koning der Eeuwen'.20 Onderweg naar Roer-mond werd hij op verschillende stations verrastdoor spontane samenkomsten van plaatselijke ka-tholieken, onder andere in Deventer en Zutphen.

BesluitDe grote reis door de Nederlandse kerkprovinciewerd in Limburg afgesloten met enkele officiëlebezoeken en een rustperiode, waarna de kardinaalop 23 augustus doorreisde naar België. Hij waszeer te spreken over zijn verblijf in het vaderland.De buitengewone ontvangst in Nederland hadhem 'alleraangenaamst verrast'.21 In het bijzonderwas hij getroffen door de bloei van het godsdien-stig leven. Dit stond naar zijn mening in schrilcontrast met de toestand in zijn tweede vaderlandItalië, zoals hij eerder ook al aan zijn familie hadlaten blijken.22

In een door de pers verspreidde dankbetuiginglegde de kerkvorst een duidelijk verband tussengeloof en natie. 'Trouw aan uw geloof en uwengodsdienst zult ge ook altijd trouw zijn aan vader-land en vorstenhuis. Hoe beter katholiek, hoetrouwer onderdaan van onze geëerbiedigde en be-minde Koningin Wilhelmina, hoe hechter steunvan haar kroon, haar Huis en voor het Vader-land.'23 De katholieken, zo had hij tot zijn vreugdevastgesteld, waren uitgegroeid tot een niet te ver-onachtzamen deel van de Nederlandse samenle-ving. Hun maatschappelijke positie was duidelijkverbeterd sinds Van Rossums jeugd. Die ontwik-keling tot volwaardige burgers maakte het voorhem mogelijk om het nationalisme - gesymboli-seerd in de liefde voor het koningshuis - te omhel-zen. Dat zijn bezoek dan ook juist plaatsvond opeen moment waarop het nationalisme zijn hoogtijbeleefde - in het jaar waarin Nederland het eeuw-feest van zijn herstelde onafhankelijkheid vierde -was wellicht meer dan alleen toeval.Voor Van Rossum zou de zomer van 1913 zijnlaatste herinnering aan Zwolle vormen, al bezochthij Nederland daarna nog een enkele keer. Als

Page 65: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

pauselijk gezant woonde hij in juli 1924 het inter-nationaal Eucharistisch Congres in Amsterdambij; een bezoek aan de Overijsselse hoofdstad zater toen niet in. Op de terugweg van het Eucharis-tisch Congres in Kopenhagen legde hij in augustus1932 enige bezoeken in Nederland af, maar het waste veel voor zijn zwakke gezondheid. Op 30 augus-tus 1932 overleed hij op 77-jarige leeftijd in eenMaastrichts ziekenhuis. Katholieke Nederlandverloor een vooraanstaand priester, Zwolle eengeëerd stadsgenoot.

Noten1. 'Van weesjongen tot kardinaal', in: Onze weeshuizen

en tehuizen voor ouden van dagen 1 (1933) 65-66.

2. Bijdrage tot de geschiedenis van Zwolle 's grooten Kar-

dinaal (Zwolle 1933) 68-73.

3. Overijsels Dagblad 6 september 1954,1 & 4, Nationa-

le herdenking van Kardinaal van Rossum; Herden-

king eeuwfeest Kardinaal Van Rossum, in: Missie-

Actie 9 (1954) 391-396

4. Bijdrage, 3.

5. J. Erdtsieck, Zwolle in geel-wit. Geschiedenis van de ka-

tholieke kerk in Zwolle van 1855-1941 (Zwolle 1991) 4-6.

6. J.M. Drehmanns, Kardinaal van Rossum. Korte le-

vensschets (Roermond-Maaseik 1935) 7-30; A.G.

Baan, Rossum, Wilhelmus Marinus van, in: J. Cha-

rité (red), Biografisch woordenboek van Nederland II

(Amsterdam 1985) 474-475.

7. P[rovinciale] O[verijsselsche en] Z[wolsche] C[ou-

rant] 27 november 1911, II, 1-2, Huldiging v.d. Kar-

dinaal W.H. v. Rossum.

8. J.M. Drehmanns, Beschouwingen over de missieac-

tie van kardinaal Van Rossum, in: Missie-Actie 9

(1954) 381; J.O. Smit, Wilhelmus Marinus Kardinaal

van Rossum. Een groot mens en wijs bestuurder

(Roermond 1955) 13.

9. Het Centrum 4 juli 1913, I, 2, Z.E. Kardinaal Van

Rossum in Holland; De Maasbode 4 juli 1913 Av, 1,1,

Z.E. Kardinaal van Rossum in Nederland.

10. POZC5 juli 1913,1, 2, Zwolle; Centrum 10 juli 1913,1,

1-2, Kardinaal Van Rossum in ons land.

11. Centrum 11 juli 1913,1,1, Kardinaal Van Rossum in

ons land.

12. POZC 25 juli 1913,1, 2, Kardinaal van Rossum.

13. POZC 26 juli 1913,1, 2, Kardinaal van Rossum.

14. POZC 28 juli 1913, II, 1-2, Kardinaal van Rossum.

15. Centrum 28 juli 1913,1,1, Kardinaal Van Rossum in

ons land - Het bezoek aan Zwolle.

16. POZC 28 juli 1913, II, 1-2, Kardinaal van Rossum.

17. Centrum 28 juli 1913,1, 2, Kardinaal Van Rossum in

ons land - Het bezoek aan Zwolle; POZC 28 juli

1913, II, 1-2, Kardinaal van Rossum.

18. POZC 28 juli 1913, II, 1-2, Kardinaal van Rossum.

19. Centrum 28 juli 1913, I, 2 Kardinaal Van Rossum in

ons land - Het bezoek aan Zwolle.

20. POZC 28 juli 1913, II, 1-2, Kardinaal van Rossum;

Maasbode 28 juli 1913 Av, I, 2, Kardinaal van Ros-

sum in Nederland. Zijn vertrek was volgens schema.

Het verhaal dat hij eerder wegging omdat hij verle-

gen was met zoveel hulde berust niet op feiten. Vgl.

Th.J. de Vries, Geschiedenis van Zwolle II (Zwolle

1961) 326; Erdtsieck, a.w., 14.

21. Centrum 14 juli 1913, I, 1, In privé gehoor bij den

kardinaal.

22. W.M. van Rossum aan LA. Janssen, 30 december

1910, in: Bijdrage, 50.

23. Centrum 23 augustus 1913,1,1, Aan mijn katholieke

landgenooten.

Page 66: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

66 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

'Spieker' Jansen: een stukje Zwolse folklore

A. Pfeifer

Het pand in de Wolwe-verstraat waar 'SpiekerJansen' bekendheidkreeg (foto: part. collec-tie).

We schrijven het jaar 1918. Er valt eenbriefkaart in een brievenbus. Hij is ver-zonden door vrouw Kroes uit Hoon-

horst en behelst het verzoek een jurk te kopen bijmodezaak X in de Diezerstraat. En wel de zwartejurk die rechts in de etalage staat. Tot zover is allesnormaal. Maar de ontvanger is C.W. Jansen Ijzer-handel. Toch aarzelt men daar geen ogenblik omde opdracht uit te voeren, want Kroes is een goedeen vooral solide klant. De jurk blijkt perfect tepassen en wordt prompt betaald.

Het bleef overigens bij dat ene uitstapje in de mo-dewereld. De resterende jaren van de 153 van zijnbestaan heeft de ijzerhandel zich beziggehoudenmet de in- en verkoop van ijzerwaren en gereed-

schappen; dat is al ingewikkeld genoeg.Na meer dan anderhalve eeuw is het bedrijf nogsteeds in handen van dezelfde familie. In rechtelijn staat nu de vijfde Jansen aan het roer, of ei-genlijk de zesde. Maar dat wordt hieronder nogwel duidelijk. Zulke bedrijven zijn er niet veel(meer) in Zwolle. Ze zijn op de vingers van éénhand te tellen.Ruim 140 jaar is het bedrijf gevestigd geweest aanWolweverstraat 23 voordat het, op 1 januari 1993,verhuisde naar een modern bedrijfspand aan deCurieweg 17 in de Marslanden. Ter gelegenheidvan het 150-jarig bestaan kreeg de ondernemingtoen het predikaat 'hofleverancier'.In die anderhalve eeuw werd de zaak een begripbij het Zwolse publiek en vooral bij de aannemers.'Ga maar even naar "Spieker" Jansen'; wanneereen bouwer dat tegen zijn knecht zei, was er geenverdere verklaring meer nodig. Die naam was eenfolkloristisch begrip geworden. Hij had waar-schijnlijk ook praktisch nut, omdat de stad ten-minste ook nog een 'Suker' Jansen en later een'Kousen' Janssen rijk was.De stichtingsdatum van het bedrijf mag dan in1843 liggen, de geschiedenis van de 'Spiekers' inZwolle is heel wat ouder.

Op een mooie zomerdag, 12 juli 1776, vestigde zichvanuit Grave een meester schoenmaker in de stad.Deze Conraet Jansen, (1755 -1825), zoon van Har-men Jans en Suzanna Swigers, was kennelijk ie-mand die ondanks zijn jeugdige leeftijd zijn vak inalle facetten beheerste. Hij verstond ook nog dekunst van het leerlooien en was dus, wat we nuzouden noemen, volkomen self-supporting. Tochleverde zijn handwerk hem blijkbaar niet genoegop, want de rest van zijn leven oefende hij ooknog het ambt van roededrager (zeg maar: deur-waarder) uit en was hij bode van de gemeente.

Page 67: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

ZERWARENCW JANSENWALITRAAT

Misschien waren het de connecties uit die eerstefunctie die ertoe leidden dat zijn zoon, HarmenJan (1787 - 1860), het bracht tot deurwaarder bijhet Provinciaal Gerechtshof van Overijssel. Eendergelijke functie, die tegen de magistratuur leun-de, betekende wel dat de sociale status van de fa-milie op een hoger plan was gekomen. Het maak-te, zo rond het begin van de negentiende eeuw,dat de familie tot de gezeten burgerij behoorde.Het ondernemersbloed van grootvader Conraetbleek echter nog volop aanwezig bij zijn zoon enzijn twee kleinzoons.

Harmen begon een turfhandel, koos later een an-dere branche en bouwde vervolgens het bedrijf opdat in onze tijd de Koninklijke BouwmaterialenJansen werd. Zijn broer, Coenraad Willem (1829 -1896), werd al heel jong koopman in ijzerwaren.Beiden zullen ongetwijfeld de steun van hun vaderhebben gehad. Dat blijkt wel uit het feit dat eenbewaard gebleven rekening uit 1847, bestemd voorde ijzerhandel, is gericht aan HJ. Jansen, maar be-taald werd door de toen achttienjarige C.W.De zaken gingen zo voorspoedig dat in 1849 hetpand aan de Wolweverstraat kon worden aange-kocht. En het bleef financieel voor de wind gaan,want toen HJ. in 1860 overleed, kreeg zoon C.W.

UII^IGÈREEDSCWAP

C.W. JANSENWAL5TRAAT

een erfenis van f 2603,33 1/2. Een voor die tijd aan-zienlijk kapitaal, dat zonder twijfel in de zaak isgestoken.De tijd schrijdt voort en daarmee de generaties.De zoon van Coenraad Willem wordt vernoemdnaar zijn grootvader. Op zijn beurt neemt dezeHarmen Jan (1862 - 1931) de zaak over. Hij huwtin 1888 met Hermanna Jacoba Wilhelmina Wis-pelweij en dat is een pikant detail. Hermanna isnamelijk de dochter van Willem Jan Wispelweij,wonend Melkmarkt 24, en diens beroep is ... ijzer-handelaar. Een concurrent dus. Geen nood, dank-zij de huwelijksband wordt dat probleem geruis-loos opgelost. Maar de familie Wispelweij blijftwel trouw aan het basismateriaal. Later immers

Reclame voor de firmaJansen (foto: part. col-lectie).

Tijdens een overstro-ming in januari 1916stond een groot deelvan Zwolle blank. Ookde Wolweverstraat (fo-to: part. collectie).

Page 68: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

68 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Het interieur van 'Spie-kerjansen' (foto: part.collectie).

Na 150 jaar vertrok'Spieker Jansen' uit deWolweverstraat (foto:part. collectie).

bezitten zij een ijzergieterij.Een generatie verder neemt weer een CoenraadWillem (1890 - 1963) het roer over. Het is in dieperiode dat het bedrijf twee directeuren kent,want broer Johan komt ook in de zaak.Daarna is het Herman Willem (geb. 1921) die in1951 het bedrijf overneemt. Hij zal het bedrijf 41jaar leiden tot hij in 1992 afscheid neemt en detouwtjes in handen legt van zijn zoon Eric Antoon(geb. 1951). Deze meldt niet zonder trots dat dit deoudste ijzerhandel, nog in handen van dezelfde fa-milie, in ons land is. En wat Zwolle betreft: het in-schrijvingsnummer in de Kamer van Koophandelis 720. Slechts een vijftal bedrijven hebben een la-ger nummer.

In een onderneming met zo'n lang verleden doetnatuurlijk een aantal historische verhalen de ron-de. Zo is er de geschiedenis van de reusachtige,antieke ladenkast. Die kast werd aangeschaft in1923 bij de firma Johann Heinrich Wolff in het

Duitse Ulm. Op dat moment gierde de inflatiedoor Duitsland. In Nederlandse munt bedroeg dekoopsom f1387,29 wat, vertaald in Duitse marken,ruim drie miljard was.Een paar jaar later, in 1928, wordt de Oude IJssel-brug gebouwd. De firma Jansen levert Rijkswater-staat de bouten en dus gaan er dag na dag hand-karren vol naar de brug. Daarbij is vrijwel altijdook een aantal klauwhamers, want het is merk-waardig hoe vaak die dingen uit je hand in het wa-ter van de IJssel plonzen.De Wolweverstraat is een bijzonder laag gelegendeel van Zwolle. Voor de Afsluitdijk er kwam, washet dan ook elk jaar wel een aantal keer raak bijhoog water. Het kwam dan door de riolen om-hoog. Ijlings werden schotten in de deursponnin-gen gezet en alle draadnagels moesten een paarplanken hoger op de stellingen worden gelegd.Herman Willem herinnert zich nog dat hij, zorond 1928, op de nek van de loopjongen naarschool werd gebracht. Een aardig tijdsbeeld ten-slotte uit het begin van de jaren vijftig. CoenraadWillem had zich een Fiat aangeschaft. Hij zal erzonder twijfel dik tevreden mee zijn geweest.Maar die auto mocht onder geen beding voor dedeur van de zaak geparkeerd worden. Immers, deklanten zouden daar wel eens verkeerde conclusiesten aanzien van de bedrijfswinsten uit kunnentrekken!

Page 69: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Agenda

Tentoonstellingen

Stedelijk Museum Zwolle'De kat in de beeldende kunst'Van 29 juni t/m 25 augustusHet Drostenhuis, Melkmarkt 41De tentoonstelling geeft een overzicht van hetwerk van hedendaagse kunstenaars die zich lateninspireren door 'de kat.' Behalve schilderijen is erbeeldhouwwerk en keramiek te zien, o.a. van Me-ta Dame, Henk Hester, Francien van Westering,Anne Verstene en Sabine Sheerazi.Tijdens de tentoonstelling zijn er tal van activitei-ten met het thema kat.

'Kijk daar... een kunstenaar'7 september t/m 3 novemberHet Drostenhuis en in het pand De LibrijeDeze tentoonstelling is een educatief project,waarin het leven en werk van Zwolse kunstenaarscentraal staat. Er wordt aandacht besteed aan hoemen vroeger beeldend kunstenaar werd en hoemen dat nu wordt, welke opleidingen er waren enwelke er nu nog zijn, en aan de werkwijze vankunstenaars.Op de tentoonstelling zullen achttiende eeuwseschilderijen van Zwolse kunstenaars als WillemGerrit en Hendrik van Ulsen en Derk Jan van derLaan te zien zijn. Verder zal het werk van twee he-dendaagse Zwolse kunstenaars, Manon de Roodeen Emmy Bergsma te zien zijn.

'Kabouters'10 augustus t/m 5 septemberBroerenkerkIn de Broerekerk maakt het Stedelijk MuseumZwolle een tentoonstelling met als thema kabou-ters. Beroemde kabouters zoals Piggelmee, Paulusde Boskabouter, de kabouter van Rien Poortvliet

en Pinkeltje zijn aanwezig in tekeningen en curio-sa. Natuurlijk is er ook aandacht voor de tuinka-bouter in al zijn verschijningsvormen. Er zijn o.a.grote kijkdozen gemaakt met allerlei kaboutertafe-relen. Deze kijkdozen zijn in een bosachtige om-geving geplaatst.

Internet-tentoonstelling'Een stroom van tijd'Vanaf 31 mei 1996 tot onbepaalde tijdInternetadres: http://www.obd.nl/stroom.htmHet gaat hierbij om de eerste Nederlandse archief-tentoonstelling op Internet, samengesteld door degemeentearchieven Zwolle, Kampen, Deventer enhet Stadsarchief Zutphen, in samenwerking metOverijssel Digitaal in Nijverdal en PTT-Telecom,district Zwolle.Tentoongesteld worden circa 150 foto's die zowelper stad als per subthema te bekijken zijn. De sub-thema's belichten aspecten en typische bewegin-gen die in verband staan met deze vier IJsselste-den: Stroom en stad (bruggen, verbindingen,veerponten, havens, kades); Tegenstroom (maat-schappelijk protest in de laatste honderd jaar);Stromingen van toen I (Moderne Devotie); Stro-mingen van toen II (patriotten en democraten).Op diverse locaties in de vier steden zijn Internet-verbindingen toegankelijk voor publiek.Zwolle: Gemeentearchief, Openbare BibliotheekDiezerstraat en gemeentehuis.Deventer: Stads- en Atheneumbibliotheek.Zutphen: Stadsarchief en Openbare Bibliotheek.Kampen: Gemeentearchief.

Gemeentearchief'Van binnen en buiten: grepen uit honders jaarontwikkeling van Zwolle en omgeving'31 mei t/m 12 juliVoorstraat 26, Zwolle

Page 70: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Mededelingen

Openingstijden: maandag t/m vrijdag 14.00-16.30uur. In het weekend van 1 en 2 juni ook 's mid-dags geopend.Deze tentoonstelling laat zien hoe in de twintigsteeeuw de ontwikkeling in wonen, werken, onder-wijs, recreatie en verbindingen de wisselwerkingtussen Zwolle en de regio heeft beïnvloed. In deonlangs vernieuwde tentoonstellingsruimte op dederde verdieping van het gemeentearchief, wor-den foto's, prenten, tekeningen, kaarten, affichesen audio-visueel materiaal uit de topografisch-his-torische atlas en archiefmateriaal van het gemeen-tearchief getoond.

Gezocht: oud filmmateriaal Zwolle 1930 -1960

Het Zwols Filmhuis heeft het initiatief genomenvoor een Zwols filmproject; oud filmmateriaal uitde periode 1930 -1960 zal daartoe overgezet wor-den op een videofilm. Bezitters van dergelijk ma-teriaal die genegen zijn dit tijdelijk ter beschikkingte stellen aan het Filmhuis, worden verzocht con-tact op te nemen met Johan Brummelman, Film-theater 't Fraterhuis, Praubstraat 16/18, tel.4230680.

Page 71: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Auteurs Colofon

drs. Annèt Bootsma-van Hulten (1953) studeerde ge-schiedenis te Leiden, met als hoofdvak sociaal-eco-nomische geschiedenis. Momenteel werkt zij alshistoricus op free-lance basis.

Maria Leonie Hansen (1947) is art-director. Uit liefheb-berij houdt zij zich bezig met de geschiedenis vanZwolle en Overijssel.

W.A. Huijsmans (1948) is als medewerker verbondenaan het gemeentearchief van Zwolle en onder ande-re belast met acquisitie, inventarisatie en onderzoek.

Fred Pfeifer is oud-voorlichter van de gemeente Zwolle.

drs. C.R. Ribbens (1967) studeerde nieuwste geschiede-nis aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hijschreef o.a. het boek Bewogen jaren. Zwolle in deTweede Wereldoorlog. Hij is thans als AIO verbon-den aan de Universiteit Utrecht.

JJ. Seekles (1956) was aanvankelijk onderwijzer. In 1979werd hij archivaris. Momenteel is hij verbonden aanhet Gemeentearchief te Zwolle.

drs. Hilde van Wijngaarden (1969) studeerde econo-misch-sociale geschiedenis aan de Universiteit vanAmsterdam. Momenteel is zij werkzaam als onder-zoeker in opleiding (OIO) bij de Rijksuniversiteit inGroningen. In dat kader doet zij promotieonder-zoek naar de bedeelden in Zwolle gedurende de ze-ventiende eeuw.

Het Zwols Historisch Tijdschrift is een uitgave van deZwolse Historische Vereniging en verschijnt viermaalper jaar. Leden van de vereniging krijgen het tijdschriftgratis toegezonden.

Bestuur Zwolse Historische VerenigingR. Salet, voorzitterA. Arendsen, secretarisM.M.H, van Ulsen, penningmeesterA. Bootsma-van Hulten, B.J. Kam, leden

Secretariaat/ledenadministratiePostbus 1448, 8001 BK Zwolle, telefoon: 038-4656784

Bezorging tijdschrift: A. Bootsma-van Hulten,telefoon: 038-4543434

Financiën: girorekening Postbank: 5570775t.n.v. Zwolse Historische Vereniging

Tarieven lidmaatschap:65+ (wonend binnen Zwolle), jeugdledenen studenten ƒ 25,00/jaaroverige leden ƒ 35,oo/jaarhuisleden ƒ 7,50/jaar

Redactie Zwols Historisch TijdschriftA. Bootsma-van Hulten, W. Cornelissen, E.A. van Dijk,W.A. Huijsmans, M. van der Laan, J.C. Streng, I.Wormgoor.Redactie-adres: Westerstraat 17, 8011 CD Zwolle

Vormgeving: Rob van den Elzen bNO (f)Opmaak: Frank Reklame ZwolleFotografie: tenzij anders vermeld zijn de foto'safkomstig van het Gemeentearchief ZwolleDruk: Hoekman Genemuiden

ISSN 0926-7476 © Zwolse Historische VerenigingNiets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie,microfilm of op welke wijze dan ook, zonder vooraf-gaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Page 72: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers
Page 73: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

Historisch

P R I J S F 9 , 5 O

Page 74: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

74 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Groeten uit Zwolle

Wim Huijsmans en Annèt Bootsma

Waislraal en Vijfhoek

GemeenteZwolle

archief

IFIDFKI= z ^

; Ansichtkaart Walstraat en Vijfhoek,poststempel 16-91910

" Beste Mevrouw,Na een voorspoedige tocht kwam ik hier aan. Dewind had ik meest schuin op zij. Enkele keer bij dekromming van den dijk of weg van voren, dus nogalgoed gegaan. Van Windesheim tot Zwolle kreeg ikgezelschap van A. Wil U Mijnheer van mij groetenen vooral door UW U toegenegen Tanna [?]".

Een ansichtkaart uit 1910, met de beschrijvingvan een (sportieve?) fietstocht over de IJs-seldijk van Deventer naar Zwolle, ongeveer

30 km.De daarbij (willekeurig) gekozen kaart betreft

een afbeelding van de hoek Walstraat / Vijfhoek,een nog herkenbaar punt in Zwolle. Weliswaarwerd het witte huis midden op de voorgrond,Walstraat 45, in 1932 ingrijpend verbouwd. Erwerd een etage aan toegevoegd en het geheel werdin de stijl van de Amsterdamse School opgetrok-ken, zoals heden ten dage nog duidelijk te zien is.In dit pand was van 1935 tot 1972 sigarenmagazijn"De Vijfhoek" gevestigd, 34 jaar lang gedrevendoor de heer T. Otterman.

Daarna huisvestte het drie jaar lang een anti-quariaat; vervolgens, meegesleept in de algeheleachteruitgang van dit stukje binnenstad in dejaren '70, vormde het van 1975 tot 1990 een onder-komen voor een sexshop.

Inmiddels is het aanzien van dit stadsbeeld,ook na de renovatie van het aangrenzende Gast-huisplein, weer aanmerkelijk hersteld. Ook Wal-straat 45 ging daarin mee, het huisvestte de laatstejaren een uitzendbureau.

Page 75: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 75

Redactioneel Inhoud

In het merendeel van de artikelen in deze afle-vering komt het ingrijpen van het stadsbe-stuur, of juist het achterwege blijven daarvan,

aan de orde. De katholieken mochten na deopstand die in 1580 tegen de Spanjaarden uitbrak,hun religie niet meer openlijk belijden en kloos-tergemeenschappen werden verboden. Enkelekatholieken richtten ruimten in hun huizen invoor het gebruik als kerk. Vrouwen die niet meerin het klooster konden treden vormden kloppen-gemeenschappen. M.L. Hansen beschrijft wie inZwolle tot deze groep behoorden, waar zij dien-sten hielden en hoe de stedelijke overheid metdeze 'papen' omging.

De stad Zwolle komt er minder goed afin hetartikel van Jeanine Otten. Uit een reisverslag vande Duitse broers Von Uffenbach blijkt dat zij zeerteleurgesteld waren over de toestand die zij aan-troffen: de straten waren vies, smal en slecht, enook de huizen waren vies. Wel waren zij opgeto-gen over de twee bijzondere kunstcollecties die zijaantroffen. Jan Louwen beschrijft hoe direct na debevrijding van zijn Zwolle zijn leerschool als jour-nalist van start ging, een moeilijke maar leerzameperiode.

Het Stedelijk Museum Zwolle bergt talrijkekleine schatten. Een hiervan, een theebusje, wordtdoor Lydie van Dijk beschreven.

Het heffen van belasting is altijd een maniergeweest om de stedelijke inkomsten te vergroten.Dat in de achttiende eeuw dit zelfs op pruiken enkapsels werd toegepast, is te lezen in het artikelvan J.C. Streng.

Groeten uit Zwolle Wim Huijsmans en Annèt Bootsma

De klopjes Van fatsoen' in Zwolle M.L. Hansen

Schone kunst in vieze huizen :het bezoek van de gebroeders Von Uffenbach

aan Zwolle gedurende 2 tot 5 mei 1710 Jeanine Otten

Leerling-journalist in 1945 Jan Louwen

Bijzonder theebusje van Zwolse zilversmid Lydie van Dijk

Belastingperikelen over pruiken en kapsels J.C. Streng

Literatuur Marieke Schaap-Steegmans

Mededelingen

Agenda

Auteurs

74

76

86

94

97

99

102

103

105

107

Omslag: Schilderij door Hendrick ten Oever (1639-1716), 1691, in de Grote ofMichaëlskerk.

Page 76: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

De klopjes Van fatsoen5 in Zwolle

M.L. Hansen Het katholicisme na de opstand

De opstand van de aanhangers van de nieu-we religie, de gereformeerden genoemd,tegen de katholieken brak in Zwolle op

15 juni 1580 uit. Nadat de strijd gestreden was werdde gereformeerde godsdienst de enig toegestanereligie. De ommezwaai van katholiek naar gere-formeerd mag vrij plotseling lijken, van de bevol-king bleef een groot deel nog geruime tijd katho-liek. Allengs werd voor hen het leven zwaarder. Zijzagen zich gedwongen in hun huizen ruimten inte richten die als kerk konden dienen en onderlingwaren de huizen rondom een kerk in het geheimmet elkaar verbonden. Al die katholieke slimmig-heid werd door de gereformeerden met lede ogenaangezien. Een predikant luchtte zijn hart aldus:

'Dat vuyle Papen-nest, daer huys aen huysgeknoopt'Dat Roomsch-Maraensch krioel door holent'samen loopt.1

De klopjesMet het verbod op de uitoefening van de katholie-ke religie waren ook de kloostergemeenschappenverboden. Vrouwen die eigenlijk tot een kloosterhadden willen toetreden maar dit door deomstandigheden niet konden, vormden een klop-pengemeenschap. Er waren ook mannelijke klop-pen, zij waren echter ver in de minderheid. Denaam 'clop' was niet nieuw. In het begin van dezestiende eeuw komt de naam al voor in een ver-haal en in een rechtszaak.2 De herkomst van denaam 'clop' is onbekend, al zijn er diverse sugges-ties gedaan. Het woord zou afkomstig zijn van[aan-]kloppend bedelen, maar klopjes bedeldenniet. Een andere suggestie was dat het woord afge-leid was van het kloppend rondgaan langs de hui-zen om te laten weten dat er een Heilige Mis opge-dragen zou worden. In het begin van de zestiende

eeuw was daarvoor echter geen enkele noodzaak,omdat het katholicisme toen de normaalste zaakvan de wereld was. Een derde wel zeer onwaar-schijnlijke verklaring is het aankloppen van deklopjes aan de hemelpoort. Het woord zou ook alsscheldnaam beschouwd zijn, maar de pastoor vanZwolle sprak vol waardering van 'mijn kloppen',zodat de naam op zijn minst een dubbele beteke-nis gehad moet hebben. De klopjes werden metdiverse namen aangeduid: kloppen, klopsusteren,kwezels, huysbagijnen, klopbagijnen en geestelijkedochters. George Rataller Doubleth noemde henJesuitessen en Jacob Cats sprak van Heremyter-sen.

Er bestond geen vaste, uniforme leefregel dievoor alle kloppen geldig was, zoals dat bij kloos-terlingen het geval was.

Een klop stelde zich onder de leiding van eenoverste of biechtvader en hem had het klopje tegehoorzamen. Een oudere klop kon tot geestelijkmoeder aangesteld worden over een jong klopjeen een grotere groep kloppen kon een 'moeder'tot leidster hebben. Maar ook zij had uiteindelijkte gehoorzamen aan haar overste.3 De klopjeswaren de priesters behulpzaam bij hun taken, zijverzorgden de kerkruimte, bezochten zieken enstervenden, legden doden af en waakten bij hen.Bij de bouw van een kerkelijk onderkomen inZwolle werd het klopje Catharina van Voorst doorde priesterlijke bouwheer tot opzichter over dearbeiders aangesteld en zij betaalde hen ook uit.De pastoor van Zwolle vond dit waarachtig geenkloppenwerk.4

Het algemeen streven van kloppen is op schriftgesteld in 'De onderwijzingen voor de GeestelijkeDochters':

Weest Magdalena in de Kerk,'t Huys Martha, neirstig in het werk,Leeft eeniglijk met Barbara,

Page 77: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 77

in suyverheyt met Agatha,Vermaeckt u met Cecilia,In liefde met Theresia,Met Clara gij de weirelt haet,Met Agnes gij de zonden laet,Met lijden van den Heer beschreydt,Met Catharin' in bitterheyt.Met Thecla staeg Gods woordt aenhoort,Dus gaet gij vlugs in deugden voort.Den achterklap met Paula vliet,Zoo heeft de weirelt in u niet.5

De dreigende pogingen tot opheffing van de klop-pengemeenschappen waren uiteraard te verwach-ten van de kant van de gereformeerden en de rege-ringen, maar ook van katholieke zijde kwam ver-zet. De kerk van Rome had het niet begrepen oporganisaties die zich onttrokken aan het algemenekerkelijk gezag. De paus verbood de vorming vaneen leken-gemeenschap - in 1631 verbood pausUrbanus vm de stichting van de Jezuitessen vanEngelse Mary Ward - maar het geven van onder-wijs was niet bij het verbod inbegrepen. Hetonderwijs dat de kloppen gaven wist Rome wel tewaarderen. De Staten-Generaal deelden diemening. In het plakaat van 1641 werd het aan klop-pen verboden godsdienstonderricht te geven,maar het geven van ander onderwijs werd nietverboden. In Culemborg was een kostschoolgevestigd, waar twee of drie kloppen les gaven aanmeisjes, uit het hele land afkomstig. De leerlingenkwamen onder andere uit Amsterdam, Zwolle,Nijmegen, Friesland en Brussel. Zij betaaldenkostgeld dat verhoogd werd als er sprake was van'een camerken' en van 'besonder licht', en dat ver-laagd werd als de leerlinge haar eigen servettenmeebracht. Twee zusjes brachten hun eigen ver-zorgster mee. Clavecimbel-lessen werden apart inrekening gebracht en werden gegeven door demuziekmeester die aan de school verbonden was.Hij leerde hen ook Gregoriaans. Het leren van deFranse taal bij mademoiselle Amande in de bui-tenschool was het doel van de wat oudere leerlin-gen.6 Maar de meeste kloppenscholen warenkleinschaliger. De kloppen leerden de meisjesbehalve handwerken ook lezen en schrijven en zijdeden hun best de meisjes geestelijk te vormen

met catechismuslessen. Ondanks het feit dat in1649 geklaagd werd dat 'onder pretext van nayenen hantwercken, de jonghe kinderen de grondendes Pausdoms te leeren en haer vergift die teeregemoederen in te scherpen' gingen ook kinderenvan gereformeerde ouders naar de kloppenscho-len.7 Dat pleit voor de kwaliteit van het gegevenonderwijs maar voor de magistraat was het eenreden te meer zich tegen de scholen te verzetten.Circa 1671 brachten Zwolse magistraten en predi-kanten een bezoek aan de katholieke naaisters, enzeiden haar 'dat se voortaen geen kinderen sullenleeren naeijen ofte speltwercken' op straffe vaneen boete van 10 goudgulden.8

De kloppen hadden geen uniforme kleding. In hetalgemeen gold dat zij zeer eenvoudig gekleedwaren in zwart laken of linnen, zonder versierse-len. Geen dure stoffen zoals fluweel en zijde. Tij-dens het gebed droeg de klop een hoofddoek. Dedagelijkse hoofdbedekking bestond meestal uiteen zwarte kap met twee slippen of uit een onge-steven doekje, niet te 'besteecken met veel spelde -kens' noch zo op te zetten alsof 'daer de vogelen innestelen souden'. Om minder op te vallen en omveiliger te kunnen reizen wilde men ook in 'wae-reldlijke kleederen' gaan, waar de gereformeerdentegen protesteerden omdat zij het kwaad wildenherkennen. Maar 'heur bysonder kleed' beviel hennet zo min.9

Is 't niet een arme saek en jammerlijke schand,Dat wij se hier noch sien in onse steen en land?Ja, dat ze ons alhier gestadig en met hoopenMet heur bysonder kleed op straet op 't lijfnoch loopen,Tot smaed van onse leer; tot schand van onsenStaet;Tot smert van Godes Kerk en spijt van onsenRaed?En sal 't noch langer sijn, dat dese snoode sie-lenIn onse Stad wel meest van alle plaetzen krie-len?10

Hoezeer de kloppengemeenschappen hun bestdeden om eenvoudig en nederig te zijn, hetwereldse standsverschil was niet volledig verdwe-

Page 78: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

nen. De klopjes 'van fatsoen' waren dochters vanrijkere families, zij waren beter geschoold en had-den meer invloed via hun familieleden die hogemaatschappelijke posities bekleedden. Zij kleed-den zich beter dan de kloppen van mindere komafen als het klopje van fatsoen ook de kerkruimte terbeschikking stelde had zij inspraak bij belangrijkebeslissingen zoals de benoeming van een nieuwepriester. Waar minder rijke kloppen in haar eigenonderhoud voorzagen door een handwerk of dooruit werken te gaan, leefde een rijke klop van haarbezit. Een welgestelde vrouw bleef nadat zij eenklopje geworden was, de beschikking houden overhaar eigendommen. Tot in de kerkruimte dronghet standsverschil door. De rijke klop had meertijd om te bidden. Een oud geworden klopje datniet meer kon werken, was 'van de eerste en lesteop de kercke, alsof sij een rijke maecht geweesthad'. Een ander wist zo goed haar gebed met hetwerk te verenigen, dat zij was 'als doende bijnae alsde rijkste maechden'. Het standsverschil was ookzichtbaar in de zitplaatsen in de kerk, de 'ghemene

Het wapen van de belangrijke rooms-katholieke familie Van Twenhuyzen(foto: Stedelijk Museum Zwolle).

maechd' had er een 'ghemeene plaets'. Zelfs na hetleven was er verschil. Een klop kreeg van een vanhaar rijkere medezusters een begrafenis 'alsof 'teen rijcke maecht' was geweest.''

De Zwolse klopjes van fatsoen en hun familieInvloedrijke katholieke families in Zwollebekleedden na de opstand steeds minder belang-rijke openbare ambten. Maar daarmee was hetmet hun invloed niet geheel en al gedaan. Zij kon-den nog steeds bogen op aanzien en respect. In deMichalskerk, de begraafplaats van de betere stan-den, konden zij onveranderd hun grafplaatskopen. Belangrijke Zwolse katholieke familieswaren Waeijer, Knoppert en Van Doetinchem. Dekatholieke en zeer rijke familie Van Twenhuysentrad nogal eens op als beschermers van hungeloofsgenoten en waren als het nodig was gul vangeven. De families waren onderling door huwelij-ken verbonden.

Johanna van Oostendorp ( ? -1636), weduwevan jonker Lubbert van Vilsteren, was gedurendevele jaren een grote hulp voor de katholieke kerk,hoewel zij nergens een klopje genoemd wordt.Haar huisgenoot Volquerus Herckinge (1586-1662), vicaris van Overijssel, Groningen en Fries-land, had 25.000 gulden bij de weduwe Van Vilste-ren gedeponeerd, waarvoor zij haar huis op dehoek van de Koestraat en de Praubstraat, aan zijnstatie zou nalaten, hetgeen zij deed. Er rees verzettegen het testament. Het waren de Jezuieten enmogelijk ook haar zoon Gerard die zich niet metde laatste wilsbeschikking konden verenigen. Hetwerd een langdurig proces. Uiteindelijk mochtende Jezuieten in het huis wonen,l2 dat op naam vanGerard van Vilsteren stond. Herckinge moestdoor het conflict het huis waar hij veertien jarengewoond had verlaten en hij vond onderdak in deBitterstraat, bij Sophia van Sweersen ( ? -1670),weduwe van jonker Van Sweersen. Zij was tot dedood van Herckinge zijn klop.

Als iemand nergens expliciet als klop vermeldwordt, is het moeilijk uit te maken of zij een klopwas of niet. Dit probleem speelt bij de weduweVan Vilsteren die, gezien haar steun aan de katho-lieke kerk, een klop genoemd zou kunnen wor-den. Datzelfde geldt voor Anna van Haerst

Page 79: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 79

(ca.1555-1639). Zij was een dochter van Johan vanHaerst, gedurende vele jaren een belangrijk magi-straatvan Zwolle. Zij trouwde met Emmanuel vanTwenhuysen en zij liet per testament huizen na,niet te gebruiken als statie maar als tehuis vooralleenstaande vrouwen: de Emmanuelshuizen.Een jaar voor haar dood had zij twee huizen in dePraubstraat gekocht,13 waarschijnlijk met dit lief-dadige doel voor ogen. Haar kleding is voor eenadellijke vrouw eenvoudig.

Een zeer belangrijke Zwolse klop van fatsoenwas Johanna van Haersolte (ca.1590-1670). Zij waseen dochter van Johan van Haersolte tot de Leem-cule en van Geertruit Knoppert. Haar beide zus-ters Margaretha ( ? - na 1633) en Alegonda(? - ?) waren ook geestelijke dochters, klopjes dus.Jonkvrouwe van Haersolte woonde omstreeks1629 in de Koestraat. Samen met haar zus Marga-retha kocht zij vier jaar later nog twee woningen inde Koestraat, waarvan er één ten dienste stond vande Jezuieten.14 De Haersoltes waren een familiemet veel invloed en macht. Onder hen waren dedrost en de rentmeester van Salland en de schoutte vinden en zij waren goed vertegenwoordigd inde ridderschap van Overijssel en in de magistraatvan Zwolle. Johanna's neef, de Zwolse magistraatJan van Haersolte was een fanatiek vervolger vankatholieken. Hij liet - rond 1600 - priester Johan-nes Waeijer oppakken, gevangen nemen en ver-

volgens verbannen. De voorspraak van enigemede raadsvrienden mocht niet baten. Een vanhen was nota bene zijn oom Thomas Knoppert 'deJonge', die een invloedrijk katholiek in de raadgenoemd wordt.

De familie Knoppert is nagenoeg geheelkatholiek gebleven en kent enige kloppen. Johan-na Knoppert (ca.1605- ? ), dochter van ThomasKnoppert 'de Oude' en van Elisabeth van Ulen-broeck was een nicht van Johanna van Haersolte.De drie zusters Anna ( ? -1676), Sophia Gertrudis( ? - waarschijnlijk 1701) en Maria MagdalenaKnoppert (? - waarschijnlijk 1703) waren dochtersvan Wolfgang Knoppert en van Christina van Lie-vendael en alle drie geestelijk dochter. Net zoalshun nichtje Maria Christina Knoppert ( ? -1723),een dochter van Reinier Knoppert - tijdens deMunsterse bezetting magistraat van Zwolle - envan Maria Gerardina Bruins. Een dochter uit hettweede huwelijk van Maria Gerardina Bruins metHendrik Alexander Bruins was het klopje Gertru-dis Maria (1676-1713). Waarschijnlijk is zij deGeertruyt Bruins uit Zwolle die van 10 juni 1691 tot10 december 1692 de Culemborgse kloppenschoolbezocht, 'Sij is dan met haer papa na huijsgegaen'.15 Twee dochters van jonker Lucas Aiolij -sius Bruins die tijdens de Munsterse bezetting ookmagistraat van Zwolle was, waren eveneens klop-jes; Joanna Arnolda (na 1663-1726) en ChristinaGeertruijt (na 1663-1702), en Johanna Bruins wasde moeder van het klopje Anna Margaretha Voet(1647-1682).

De familie Van Doetinchem onderhield nau-we banden met de Jezuieten. Nadat Maria vanDoetinchem (1598-1673), dochter van Willem vanDoetinchem en van Janne Weeze van Gijsbeck,een huis in de Diezerstraat had geërfd, stelde zijhet beschikbaar aan de Jezuieten. Op het goed DeBoskamp bij Olst, een bezit van de Doetinchems,werden omwonenden in de gelegenheid gesteld dekatholieke erediensten te volgen. In 1638 werd eenJezuietenstatie gevestigd op het huis Randen inColmenschate bij Deventer, waar een broer vanMaria woonde. De heer van Randen was in 1671 deeerste die een bedrag beschikbaar stelde voor denieuw ingestelde beurs, waaruit minder draag-krachtige katholieken financieel geholpen konden

Portret van Anna vanHaerst, de weduwe vanEmanuel van Twen-huyzen. Waarschijnlijkis zij niet gekleed intypische kloppenkle-ding; haar kleding is welsober wat kleur betreft,maar zij draagt een rijkbewerktjak(foto: Stedelijk MuseumZwolle).

Page 80: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

8o ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Uit alle kerken geban-nen moesten de rooms-katholieken zich twee-honderd jaar behelpenmet schuilkerken inafgelegen plaatsen. Wievanaf de Melkmarkttussen de nummers 6 en8 het Hoornsteegjeinliep, kwam bij zo'nschuilkerkje.

worden, als zij omwille van hun geloof beboetwerden. De beurs is of niet goed tot stand geko-men of bleek onvoldoende te zijn, want vier jaarlater besloot een aantal edelen in te staan voor deschade die de overheid de katholieken bezorgde.Een van die edelen was Engelbert van Doetin-chem. Zijn zus Golda Geertruit van Doetinchem(1631-1671), dochter van Jan Arend van Doetin-chem en van Anna Krijt, was een klopje van fat-soen van de Jezuietenstatie in de Koestraat. Haarouders kerkten daar en hebben er al hun kinderenlaten dopen. Rond 1700 woonde in de Koestraatde klop Geertruid Cecilie van Doetinchem (1679-1746), dochter van Jan Lodewijk van Doetinchemen van Arnolda Geertruid Glauwe. Zij schonk aande statie een reliek van het Heilig Kruis, gevat ineen kristallen met zilver filigraanwerk omgevenkruisje.16

De klop Sibylla van Bolten (ca. 1605- na 1652)woonde met haar vader Roelof van Bolten en haarmoeder Mechtelt Wijchers naast het O.L. Vrou-wekerkhof. Het waren in totaal vier huizen diedoor Sibylla in 1628 verkocht werden. Zij woondezo'n vijftien jaar later in de buurt van de kerk in deSpiegelstraat. Mogelijk was haar buurman Willem

van Twenhuijsen - zijn broer Hendrik wasgetrouwd met Elisabeth van Bolten - haar zwager.

De katholieke families Van Voorst en Waeijerwaren aan elkaar verwant en hebben beide pries-ters voortgebracht. Conradus en zijn broersTheodorus en Wilhelmus van Voorst zijn alle driepastoor in Kampen geweest. Catharina vanVoorst, mogelijk een dochter van jonker VanVoorst uit de Kamperstraat, werd in 1666 doorpastoor Arnold Waeijer zijn nicht genoemd enwas toen al veertien jaar zijn klop.17

De klopjes van fatsoen, de priesters en de statiesDe priesters in Zwolle hadden vóór 1622 geen vas-te woningen. Zij waren voor huisvesting afhanke-lijk van de gastvrijheid van hun geloofsgenoten.Zij woonden voor een paar dagen nu eens hier,dan weer voor een paar weken daar. Pater Cour-ten, het zwerven moe, liet een huis huren door zijnklopje juffer Maria van Doetinchem.18 De woningvan een klop vormde vaak de kern van een statie,zoals die na 1600 in veel steden van de VerenigdeRepubliek tot stand kwamen. Vicaris Herckingeging bij de weduwe Van Vilsteren in huis wonen.Hij stichtte in haar huis de eerste statie van Zwolle,het mooie en grote pand bood alle ruimte. Aange-zien het de katholieke kerk als instituut verbodenwas enig gebouw te bezitten of te huren, haddende priesters de leken-katholieken nodig om hetonroerend goed op hun naam te laten inschrijven.Dat de klopjes van fatsoen hier een belangrijke rolin speelden mag duidelijk zijn en klopjes met eeneigen huis waren voor de onderdrukte katholiekegemeenschap een geschenk uit de hemel.

Na de dood van de weduwe Van Vilsteren ver-huisde Herckinge naar Onder de Bogen in de Bit-terstraat, in het huis van Sophia van Sweersen enstichtte er zijn nieuwe statie. De kerk 'Onder deBogen' was op meerdere manieren bereikbaar. Erwas een luikje waardoor men in het huis van AnnaJans kon komen en er was een geheime doorgangnaar het huis 'den Antwerpen' en vandaar liep degang door naar het huis van Vermeer. MarcellusVermeer, de rentmeester van jonkvrouwe VanSweersen, van de katholieke Emmanuelshuizen envan de Zwolse pastoor,19 was waarschijnlijk devader van het klopje Catharina Vermeer. Sophia

Page 81: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 81

van Sweersens beide buurvrouwen waren klopjes,Catharina van Voorst en Grietien Lamberts, zodatook tussen deze panden een geheime verbindingzal hebben bestaan.

In 1627 kwam de Jezuiet Nicolaus Barluijt naarZwolle 'voor verandering van lucht'. Hij woondeheel even bij pater Courten maar nog in het jaarvan zijn aankomst in Zwolle vestigde hij in de Die-zerstraat een Jezuietenstatie, in het huis van jonk-vrouwe Maria van Doetinchem, voormalig klopjevan pater Courten. Zij stelde het huis ter beschik-king tot het vieren van katholieke erediensten. Hethuis lag tegenover de Spiegelsteeg en had een ach-teruitgang op de Vismarkt. De statie in de Diezer-straat hield stand tot de dood van juffrouw vanDoetinchem en verhuisde toen naar het Hoorn-steegje, vlakbij de Nieuwstraat.20

In 1629 kwam de Jezuiet Reijnerus Houtmannaar Zwolle en vestigde in de Koestraat een Jezuie-tenstatie in het huis van jonkvrouwe Johanna vanHaersolte. Na zijn dood in 1667 nam pater Rid-der21 de statie over 'seijnde hier de voornaemstevan de Societeijt'. Vanuit het huis van juffrouwvan Haersolte was er een geheime doorgang naarhet huis van juffrouw Weijninckmans en waar-schijnlijk ook naar het buurhuis waar een Knop-pert woonde, haar moeders familie. De huizenlagen aan de zuidzijde van de Koestraat tegen destadswal aan. De statie hield stand tot het overlij-den van juffrouw van Haersolte en verhuisde toennaar het huis van Van Vilsteren.22

In 1637 stichtte pastoor Arnold Waeijer devierde statie van Zwolle: het kerkhuis Sint-Joseph,gelegen in de Spiegelsteeg op de hoek van deNieuwstraat. Ook hier was een aantal huizen dooreen gangenstelsel met elkaar verbonden. Hetwaren de woningen van pastoor Waeijer, vanNeeltien Egberts, van meester Berents en van Wil-lem van Twenhuysen en Sibylla van Bolten. In deSpiegelsteeg woonde ook de 'Eerbare en deuchtsa-me' Ida Gosens, een klopje van de pastoor.23

Het inkomen van de priesters was afhankelijkvan giften, van erfenissen en van het geen de klop-jes hen gaven of voor hen ophaalden. In geval vannood moesten de priesters wel eens geld lenen vanhun kloppen. In de nalatenschap van Maria vanDoetinchem vond haar erfgenaam onbetaalde

rekeningen van 'verschoten penningen' aan paterAdrianus Courten, een bedrag van 1.500 guldenhad Zijn Eerwaarde gebruikt voor de aankoop vanhuizen. De huishuur voor het pand in de Diezer-straat was na 46 jaar opgelopen tot 4.600 guldenen was net zo min voldaan.24

Priesters en kloppen konden niet altijd evengoed met elkaar overweg. Sophia van Sweersenageerde tegen haar huisgenoot de priester Som-mer over het slopen van het keukentje van haarbuurvrouw, de klop Grietien. Overigens zonderresultaat. Sommer liet de keuken afbreken enbouwde er zijn nieuwe kerk. Sophia weigerde hetverzoek van Sommer het 'getimmer' op haarnaam te laten schrijven. Tussen Sophia en Som-mer boterde het steeds minder goed. Ze kregenook nog ruzie over de opslag van turf en over dehuur van het huis 'den Antwerpen' en hij verliethaar huis. Maria van Doetinchem kon 'niet welovereen comen' met de bij haar inwonende paterVan den Dam. Het struikelblok was de erfenis vaneen klopje en ook Van den Dam ging een deur ver-der wonen.25

De vervolgingenDe Zwolse magistraat gaf in 1604 een resolutie uitwaarin zij het houden van katholieke vergaderin-

Algemeen wordt aange-nomen dat dit een por-tret is van pastoorWaeijer. Het is eendetail van het schilderijvan Thomas a Kempisop de Agnietenberg inde Onze Lieve Vrouwe-kerk (foto: StedelijkMuseum Zwolle).

Page 82: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

82 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

gen verbood. Zo'n vergadering was een overtre-ding die elders in de Verenigde Republiek in eenadem genoemd werd met andere vormen vanafwijkend, niet getolereerd gedrag zoals vloekenen de buitenechtelijke bijslaap.26 Of de magistraatvan Zwolle zo ver ging is onbekend. Een enkelekeer was het haar ernst met de vervolging. Datblijkt uit een overval in 1617 op het huis 'De DrieCranen' in de Diezerstraat27 waar de apothekerJan Brouwer woonde.

Het groeiende verzet van de gereformeerdentegen alles wat katholiek was richtte zich ook tegende klopjes. De weerzin tegen de 'overal insluypen-de kloppen' was niet meer af te doen met 'hetmaer vrouwluyden en zijn'28 en hun bewegings-vrijheid werd steeds meer beperkt. In 1639 werd inZwolle een meldingsplicht voor klopjes ingesteld.Twee jaar later volgde een plakaat van de Staten-Generaal. In 1650 deed de kerkeraad van Zwollehernieuwde pogingen de klopjes uit de stad teweren, in datzelfde jaar werd ook de meldings-plicht herhaald.29

Hulp aan personen die omwille van hun geloofdoor de magistraat gezocht werden was verboden.Ook bekeringspogingen waren strafbaar gesteld.Dat ondervond Johanna van Haersolte. Tweedochters van de weduwe Heerma neigden naar hetkatholieke geloof en zouden daarom aan eenbetrekking in katholieke kring geholpen worden.Het voornemen lekte uit en de magistraat zettemanschappen in om de meisjes op te sporen. Zijzaten inmiddels verstopt in het 'hoenderhuijsken'van juffrouw Van Haersolte. De mannen vondende meisjes niet, zij troffen evenwel een onver-wachte buit aan. Een jaar - in 1659 - tevoren wasJohanna van Haersolte als eerste aan de beurtgeweest toen katholieke huizen doorzocht wer-den, de hele actie leverde toen niets strafbaars op.Wat eerder niet gevonden werd, trof men nu aan.Zij vonden een kerkruimte met altaar en alle voor-werpen die nodig waren voor een katholieke ere-dienst, zij vonden ook een doorgang naar het huisernaast. Juffrouw Van Haersolte en haar tweemeiden moesten naar aanleiding van dit voorvalvoor de magistraat verschijnen. Van Lingen, oomvan de zusjes Heerma en contactpersoon tussenzijn nichtjes en hun aanstaande werkgever, kreeg

ook een oproep. De eisen waren zeer hoog. VanLingen zou als belangrijkste hulpverlener zijn halsverbeuren of verbannen worden. Bovendienmoest hij een borg van 2.000 goudgulden neertel-len om te voorkomen dat een van zijn nichtjeszonder kennis van de magistraat de stad zou verla-ten. Voor zijn meid die de meisjes naar juffrouwVan Haersolte gebracht had, moest hij met 200gulden borg staan. Juffrouw Van Haersolte moesteen borg van 1.000 goudgulden betalen. De uit-spraak liet zes weken op zich wachten, het was nietgemakkelijk recht te doen waar de predikantengenoegdoening eisten. Van Lingen werd veroor-deeld tot een boete van 200 goudgulden, wat weleen heel groot verschil was met de eerder geëistehals, zijn nicht moest ook 200 goudgulden betalenen juffrouw Van Haersolte werd tot een boete van100 goudgulden veroordeeld. Samen draaiden zijook op voor de kosten van de rechtszaak.30

Naar aanleiding van het voorval van de meisjesHeerma besloot de magistraat op verzoek van degereformeerden 'dat sij alle die papisten-huijsensullen visiteren van boven, van de hoogste solderstot in de kelders incluijs, soeckende alle de gemac-ken door, removerende alle schilderijen, kastenende alderhande huijsraet, daer eenige doorgan-gen achter souden kunnen wesen en daer eenigesoodane doorgangen bevonden moghten worden,daervan pertinente notitie te houden, selfs oockvan dachvensters, die grooter souden mogenwesen als ordinaris'. Voor juffrouw Van Doetin-chem was het niet de eerste keer dat haar huisoverhoop gehaald werd. Waarschijnlijk was demagistraat dit keer getipt. Dicke Trijne, een afval-lig klopje van de Jezuieten, was de vermoedelijketipgeefster. De magistraat had nota bene op schriftstaan hoe en waar de schuilplaatsen zouden zijn.Maar juffrouw Van Doetinchem had of alles heelgoed weten te verbergen of de informatie van Trij-ne was niet deugdelijk want er werd niets gevon-den. Bij juffrouw Van Sweersen had het onder-zoek meer resultaat, men vond vier 'aenstootelijc-ke plaetsen'. De vondst werd genoteerd, demokerhamer kwam er nog niet aan te pas. Bij depastoor in huis werd wel een muur gesloopt. Erwerd evenwel niets gevonden en hij bleef met deravage zitten. Bij een volgend huis vond men een

Page 83: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

altaar, een schuilplaats en ook nog een doorgang.Vol goede moed trokken de onderzoekers naarjuffrouw Van Haersolte. Daar bleek de eerdergevonden doorgang dichtgemetseld maar dat wasook niet naar de zin van de stadsdienaars, zij sloe-gen de nieuwe muur kapot. Ondanks verderonderzoek werd in haar huis niets verdachts meergevonden. De dag werd besloten met een opwek-kende dronk voor de noeste zoekers ten huize vanen op kosten van de pastoor.31

Na de verstoringen in de jaren vijftig werd hetrustiger voor de Zwolse katholieken. De inval vande Munsterse troepen in 1665 in Overijssel scherp-ten de tegenstelling tussen de gereformeerden ende katholieken echter weer aan. Men deed weder-om een inval bij Johanna van Haersolte, de deurwas notabene open, en men vond priester Hout-man met enige biechtelingen. De priester werdmeegenomen en gevangen gezet. Voor hem, dehuiseigenaresse en de personen die daar gevondenwaren volgde een boete van 1.200 gulden. Op die-zelfde dag wist pater Van den Dam bij een inval inhet huis van Maria van Doetinchem teontkomen.32

In 1669 ontdekte de gereformeerde kerkeraadtot haar grote misnoegen dat de onlangs overledenjonker Hendrik Knoppert een legaat van 5.000gulden beschikbaar gesteld had voor een studentdie op een katholieke academie ging studeren.33

De stadsdienaars wekken de indruk dat zij zeerfanatiek naar verboden ruimtes zochten. Dat zijdesondanks hele gangenstelsels misten is verba-zingwekkend, te meer daar zij door verklikkinggeholpen werden. En zó goed waren de gangenniet verstopt. Dat vonden de katholieken ook,want helemaal gerust na de recente onderzoekin-gen waren ze niet. Bij Willem van Twenhuysenwerd de gang die achter langs meester Berent naarde kapel van de pastoor liep 'scherpsinnich toege-maeckt'. Vanuit meester Berents huis was dezegang ook bereikbaar, 'de spijcekamer staende oprolleties' werd voor de ingang gezet. Bij NeeltienEgberts bevond zich de doorgang achter de trap-pen. Er werden een aantal spijkers door het houtgeslagen zodat het schot niet meer verschoven konworden. Echt degelijk klinkt het allemaal niet. Dedeur tussen de kapel van de pastoor en de biecht-

kamer was moeilijker te verstoppen. Een grotekast moest uitkomst brengen. De deuren kondenop slot, de achterwand bestond uit een grotevurenhouten plaat die het luik moest verbergen ende achterkant van het geheel was met 'leijstuckenbenagelt ende met kalck bepleijstert'. Net een ech-te muur. Het luikje tussen de pastoor en meesterBerent werd met een kistje aan het oog ontrokken.Hoewel het bestaan van het luikje was verkliktwerd het niet gevonden maar omdat er volgens depapieren toch een gang moest zijn, zijn de onder-zoekers met grof geweld de muur te lijf gegaan enhebben er een gat ingeslagen. Aan de andere kantleek echter alles bemuurd te zijn en ze kropenweer terug. Bij juffrouw Van Doetinchem liepen

Het huisaltaar van deEmmanuehhuizen.Soortgelijke altarenwerden gebruikt in derooms-katholieke statiesdie tevens als schuilker-ken fungeerden (foto:Stedelijk MuseumZwolle).

Page 84: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

84 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

ze regelrecht op de gezochte deur af, intussendicht gespijkerd en bedekt. De juffrouw was nietthuis maar de aanwezige jonkers Arent van Olde-neel en Hendrik Knoppert hebben de honneursop galante wijze waargenomen. Het gehele gezel-schap is door hen naar de herberg geleid 'daer sijwel getracteert sijn'.34

Boete, afkoping en intimidatieHet bijwonen van een katholieke kerkdienst werdbeboet met minstens 25 gulden per persoon en deeigenaar van het huis moest een boete van 200 gul-den betalen. Vaak kwam het niet zover. In de hoopop een kleine vergoeding wilden de stadsdienarende katholieken wel waarschuwen als er een overvalin voorbereiding was,35 maar daar viel niet altijdop te rekenen.

Vicaris Herckinge werd in 1646 in het huis vanjuffrouw Van Sweersen opgepakt en in hechtenisgezet. De reden was dat hij geen burger van Zwollewas en zich daarom niet zonder toestemming vande raad in de stad mocht ophouden. Na betalingvan 600 gulden mocht hij pas vertrekken.36

Gezien de financiële omstandigheden van de cle-rus is het niet onwaarschijnlijk dat de katholiekende fikse boete voor hem betaald hebben.

In 1652 werden Willem van Twenhuysen enSibylla van Bolten betrapt. Zij hadden toegang toteikaars huis via een deurtje op zolder en zij had-den een verboden toegang naar de kerk van depastoor. Zij kregen voor deze overtreding een boe-te opgelegd. De raad had op het hebben van zo'ndoorgang een boete van 100 goudgulden gesteld.Van Twenhuysen en juffrouw Van Bolten vroegenkwijtschelding van de boete.37 Dat lukte niet hele-maal maar de boete werd toch verlaagd tot 25goudgulden. Om te voorkomen dat het verlagenvan de opgelegde boete valse verwachtingen voorde toekomst zou kunnen wekken, dreigde demagistraat iedereen die voor nieuwjaarsdag zijn ofhaar verboden toegangen niet dicht gemaakt had,met het opleggen van de volle boete van 100 goud-gulden. In opdracht van de magistraat moestenmetselaar en timmerman alle gevonden doorgan-gen dichten, de kosten waren voor rekening vande huiseigenaars. Juffrouw Van Haersolte kreeg dewerklui over de vloer en na afloop moest zij voor

de verrichte diensten zes gulden betalen.38

Dat de ijver om te zoeken met drank getemperdkon worden was de katholieken wel bekend. Naeen inval bij juffrouw Van Sweersen, waarbij detoegang tot het huis zo driftig geëist werd dat hettouwtje van de bel brak, gaf de juffrouw vier duca-tons aan Papen-Berent en zijn drie maten. Hetzoeken werd gestaakt en het geld werd omgezet inbrandewijn en koeken. Bij de magistraat gekomenmet de bedoeling om verslag uit te brengen warenze zo 'bestoven ende besteken, datter twee vandesen qualijck costen sprecken, de andere tweeseijden dat se niemant gevonden hadden'.39

Stadsdienaars wisten echter ook de weg te vin-den als zij krap bij kas waren en een lening moes-ten afsluiten. Waar konden ze beter terecht dan bijeen katholiek met geld? In de nalatenschap vanMaria van Doetinchem werd een schuldbekente-nis gevonden van Berent de dynder van 250 gul-den. Op een aanmaning reageerde Berent geprik-keld en 'dreighden aenstonds storing te willendoen op het huis, - die schade wiert haer belooft tesullen worden vergoedet, maer dat se wat patientiemoest hebben, dat anders oirsake soude sijn, degemeente eenigen tijdt van de godsdynst te frus-treren'.40

Ook de stadswacht wist bij de katholieken eenextraatje binnen te halen. Bij juffrouw Van Sweer-sen stond de trommelslager op de stoep om dehalfjaarlijkse bijdrage voor de wacht op te halen.Juffrouw Van Sweersen was gewoon om vier gul-den te geven en was zeer verwonderd dat de trom-melslager zes gulden vroeg. De twee gulden warenzei hij 'voor de nieuwe timmeragie'. Het was hemniet ontgaan dat er onlangs achter het huisgebouwd was, het was de nieuwe kerk van Som-mer. Hij voegde er aan toe 'sijt gij onwillich, denhopman sal 't wel crijgen'. Om verdere moeilijk-heden te voorkomen heeft juffrouw Van Sweersenhem het gevraagde bedrag gegeven. Zelfs de magi-straten vroegen onheuse boetes, vijftig goudgul-den omdat ze te lang hadden moeten wachtenvoordat de deur voor hen geopend werd. JuffrouwVan Doetinchem kwam er bij zo'n gelegenheid afmet een boete van 25 goudgulden. Juffrouw VanHaersolte moest het volle pond betalen. De magi-

Page 85: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

straten hadden te lang moeten wachten totdatpater Ridder veilig in zijn schuilplaats geholpenwas.41

De laatste klopjes van fatsoen27 februari 1670 was een sombere dag voor deZwolse katholieken. De magistraat liet afkondigendat voortaan geen twee katholieken meer naastelkaar mochten wonen. Met de slinkse doorgan-gen was het afgelopen. Twee maanden later over-leed Johanna van Haersolte. Pater Ridder moestnoodgedwongen verhuizen, ten gevolge van dejongste maatregel mocht hij niet in het huis vanjuffrouw Van Haersolte blijven wonen omdat eraan weerszijde ook katholieken woonden.

Ook Sophia van Sweersen overleed in 1670.Twee belangrijke kloppen in zo'n korte tijd waseen ernstig gemis voor de katholieken, hun doodgaf grote verslagenheid. Het bleef niet bij dezetwee sterfgevallen. In 1670 overleden een juffrouwVan Voorst en een juffrouw Bruins. In 1671 over-leed de klop Golda Geertruit van Doetinchem,twee jaar later overleed Maria van Doetinchem.De belangrijkste klopjes van fatsoen waren dekatholieke gemeenschap van Zwolle ontvallen.

De meest invloedrijke katholieke familiesstierven uit zoals de Waeijers of trokken weg. DeVan Doetinchems gingen vooral naar België,Zuid-Duitsland en Oostenrijk.

De Knopperts bleven nog lang in Zwollewonen, de latere klopjes uit deze familie zijn voor-al in de Koestraat te vinden. Ernstige verstoringenhebben zij niet meer hoeven meemaken, dat wasvoorbij.

Zwolle bleef achter met de tastbare bewijzenvan katholieke weldadigheid: de Vilsterenshuizen,de Doetinchemshuizen, de Emmanuelshuizen,door een kleinzoon van de stichtster aangevuldmet een huis in de Diezerstraat, en het armenhuisvan juffrouw Knoppert bij de Steenpoort.

Noten1. E. Theissing, Over Klopjes en Kwezels, Utrecht/Nij-

megen 1935,185.2. Theissing, 35-36.3. Theissing, 12, 69; J. Spaans, Haarlem na de reforma-

tie. Stedelijke cultuur en kerkelijk leven, 1577-1620,Leiden 1989,77-79.

4. G.A. Meijer O.P., Nopende het aerts-priesterschapvan Swolle [...], Utrecht 1921,161.

5. Theissing, 12.6. J.C. Alberdingk Thijm, 'Uit het "Cost Boeck" der

zoogenaamde Kloppenschool te Culemborg', in:Archief voor de geschiedenis van het AartsbisdomUtrecht (ACAU), Utrecht 1879,37 (i9ii', 326-343.

7. Theissing, 30,199.8. Meijer, 188.9. Theissing, 114-120,189.10. Theissing, 185,189.11. Theissing, 78-79, 83,96,114,120,160.12. Th.J. de Vries, Geschiedenis van Zwolle, Zwolle, 1961,

32-33-13. Gemeentearchief Zwolle (GAZ), inv. nr. AAZOI-I6.

14. A. van Dedem, Register van charters en bescheiden,

Kampen 1913, 638.15. ACAU, 37 (1911), 339-16. AG AU, 37 (l91l), 112, 118-120, 132.17. Meijer, 359 e.v.18. De Vries, 32-33.19. VMORG 35 (1918), 28; W.J. Meeuwissen, Inventaris

van het familiearchief Heerkens (1371) 1614-1908,Zwolle 1982, i452.

20. Th.J. de Vries 'Neercassel's dood [..]', VMORG, 59(i943). 56; AGAU, 37 (1911), 109-110.

21. Pater Ridder heette eigenlijk Theodorus, ridder vanGroenesteyn. Hij had zich schuldig gemaakt aan bi-gamie en was na vergeving van zijn zonde toegetre-den tot de Sociëteit (VMORG, 59 (1943), 69).

22. Meijer, 179.23. VMOKG 1943,52.

24. AGAU,37(1911), 109.25. Meijer, 133.26. A.Th. van Deursen, Mensen van klein vermogen. Het

'kopergeld' van de Gouden Eeuw, Amsterdam 1991,324.

27. De Vries, 28.28. Theissing, 190.29. GAZ, AAZOI 65, 207; B.J. van Hattum, Geschiedenis-

sen der stad Zwolle, Zwolle 1773 (1975), dl. 3,327.30. Meijer, 62-77.31. Meijer, 65-75.32. Meijer, 112-113; Van Hattum, dl. 3,400.33. GAZ, KA017 004.34. Meijer, 67-73.35. De Vries, 40,48.36. Van Hattum, dl. 3,320.37. Van Deursen, 324.38. Meijer, 73.39. Meijer, 180-181.40. AGAU,37(1911), 109-110.41. Van Hattum, dl. 3,327.

Page 86: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

86 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Schone kunst in vieze huizen:het bezoek van de gebroeders Von Uffenbach aan Zwollegedurende 2 tot 5 mei 1710

Jeanine Otten Inleiding

In de zeventiende en vroege achttiende eeuwbouwden honderden verzamelaars in Neder-land een collectie op. De verzamelaars waren

ontwikkelde burgers, de een rijker dan de ander,met grote belangstelling voor de wereld om henheen. Ze hoorden tot de stedelijke elite, warenregent, koopman, arts, apotheker of predikant.Sommige collectioneurs waren gespecialiseerd,anderen probeerden de wereld in al zijn verschei-denheid te vatten en hun verzamelingen warenmeer universeel en encyclopedisch van karakter.Er werd niet alleen verzameld uit curiositeit, maarook uit een behoefte aan kennis. De woon- enwerkvertrekken en studeerkamers van de verza-melaars konden een mengeling van voorwerpenherbergen: boeken, globes, koppen van Romeinsekeizers, voortbrengselen van natuur (naturalia) enmensenhand (artefacta), kunstnijverheidsvoor-werpen en etnografica.

Geen enkele verzameling is in zijn geheelbewaard gebleven. In de meeste gevallen werdende verzamelingen in Nederland na het overlijdenvan de collectioneur geveild. De inhoud van veelverzamelingen is bekend uit veilingcatalogi,bezitscatalogi, boedelinventarissen, verslagen vanbezoekers, stadsbeschrijvingen of briefwisselin-gen.1 De Hollandse verzamelingen waren wereld-beroemd in hun dagen en trokken bezoekers uitalle delen van Europa. Zeer informatief zijn dereisverslagen van de Duitser Zacharias Conradvon Uffenbach (1683-1734), die tijdens drie reizen,1705,17104711 en 1718 verzamelingen in Nederlandbezocht. Tijdens zijn 'Merkwürdige Reisen durchNiedersachsen, Holland und Engelland', die ander-half jaar zou duren, bezocht Von Uffenbach in1710 ook Zwolle alwaar hij onvermoed twee grotekunstcollecties aantrof.

In dit artikel zijn de achttiende-eeuwse merk-

waardigheden van Zwolle overgenomen uit deposthume uitgave van zijn aantekeningen, bijge-houden op de reis die hij samen met zijn broerondernam van november 1709 tot april 1711.2

Gebroeders Von UffenbachIn het voorjaar van 1710 reisden de broers vanuitDuitsland naar Holland. Komend van Genemui-den vertrokken ze op 2 mei 1710 met een bolder-wagen uit Kampen en arriveerden ze na vier uur inZwolle. Ze namen hun intrek in het logement 'opden Dyck in het gekroonte Munster' (thans Thor-beckegracht 64). Tijdens hun verblijf bekeken debroers de stadswallen en vestingwerken, gingenter kerke in de Bethlehemkerk waar het achtstegebod uitgelegd werd, kregen van de koster eenrondleiding in de Grote of Michaëlskerk, bezich-tigden de Onze Lieve Vrouwekerk, bekeken deverzameling boeken, schilderijen, prenten, instru-menten en naturalia van uitgever Gerrit Tydeman(ca. 1640-1714). Daarna bezagen ze de instrumen-ten en uurwerken van uurwerkrnaker Willem Bra-mer de Oude (overl. 1734) en tot slot de verzame-ling schilderijen en prenten van predikant Frede-rik van Leenhof (1647-1712)3. Tydeman bezat eencollectie anamorfosen. Een anamorfose is een ver-tekende, onsamenhangende of zelfs onherkenbarefiguur, die vanuit een bepaald punt of met behulpvan bijvoorbeeld een cilindervormige spiegelbekeken een coherent beeld oplevert. Anamorfo-sen in encyclopedische verzamelingen golden vande zestiende tot de achttiende eeuw als een bewijsvan 'curiositas', d.w.z. universele belangstelling.Wie een encyclopedische verzameling bezat, konbeschouwd worden als iemand van stand. Ana-morfosen hoorden naast allerlei optische instru-menten thuis bij de 'rariteiten' (zeldzaamheden)in de categorie artefacta.4

De eerste indrukken die de broers in de stad

Page 87: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 87

opdeden, waren bepaald niet positief. De stratenwaren hobbelig, smal en slecht en helemaal nietgoed aangelegd zoals in de door hen gebruiktereisgids Europaischen Reisen van Paul Jacob Mar-perger (1656-1730) vermeld stond. Zowel de stra-ten als de huizen waren niet schoon maar smerigen vies. De broers hadden zich van te voren eenheel andere voorstelling van de stad gemaaktdoordat Marperger en Zeiller5 zich zo lovend overZwolle hadden uitgelaten: in bijna heel Duitslandis geen stad te vinden die zo 'luchtig' ligt als Zwol-le; er is een overvloed van alle noodzakelijke zakente vinden; het stadsbestuur zelf is zó goedbenoemd dat de raad van deze stad in twijfelachti-ge zaken ook door andere steden geraadpleegdwordt, een gelukzaligheid die noch Aristotelesnoch Plato beschreven hebben.

Aantekeningen van Zacharias ConradLaten we nu Zacharias Conrad von Uffenbach aanhet woord:6

Ten bewijze [van de verkeerde voorstelling vanzaken in de reisgidsen] merkten we meteen tweedingen op. Men zegt wel dat zoals het uurwerkfunctioneert, ook het bestuur in een stad functio-neert. Hoewel dit gezegde vooral duidt op denoodzaak van een goed toezicht op het uurwerk,merkten we dat de stad slecht van klokken wasvoorzien: men hoorde heel weinig klokken diebovendien niet goed sloegen. Men hoorde in hetgeheel geen klokkenspel zoals in bijna alle stedender Zeven Provinciën7. Het tweede dat weopmerkten waren de smerige straten, hetgeenwaarlijk geen klein gebrek is in de verordeningen,

waarbij ten derde ook de bedelaars te rekenen zijn,die elders in Holland niet geduld worden.

De derde mei moesten we 's morgen veel brievenschrijven en 's middags regende het de hele tijdzodat we de hele dag niet buiten kwamen.

De vierde mei, zondagmiddag, wandelden weover de stadswallen om de vesting te bekijken.Marperger in Europaischen Reisen, p. 114 e.v. ver-meldt dat de stad is voorzien van elf bolwerken enmet brede en diepe grachten omgeven is. Alleen degrachten leken ons niet zo breed, ze zijn van eenmiddelmatige breedte, de wallen en bolwerkenzijn van behoorlijke omvang maar op sommigeplaatsen zeer smal en tussen de Diezer- en deKamperpoort zelfs zeer vervallen. Daarna gingen

Schilderij met anamor-fose aan MatthiasSomer toegeschreven(Utrecht CentraalMuseum; afgebeeld intent.cat. Stilleben inEuropa, Munster 1979,103, afb. 63).

In een cilindervormigespiegel wordt de voor-stelling herkenbaar alseen bij lamplicht lezen-de oude man (afgebeeldin tent.cat. Stilleben inEuropa, Munster 1979,103, afb. 63).

De Pelsertoren met ver-vallen stadsmuur, teke-ning door Gerrit Gras-dorp (1659-1716) (coll.Stedelijk MuseumZwolle).

Page 88: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

88 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

• Interieur van de GroteofMichaëlskerk met dekansel en het orgelomstreeks 1880.

Prentbriefkaart van deBethlehemkerkomstreeks 1900.

we in een kerk, de zogeheten 'Blimische kerk', ookwel (zoals ze eigenlijk heet) de Bethlehemkerkgenoemd. Er werd catechisatie gegeven en hetachtste gebod over het kwaadspreken werd uitge-legd. We verwonderden ons over het feit dat ergeen kinderen aanwezig waren, voor wie tocheigenlijk het catechiseren bedoeld is, er waren lou-ter oude mensen van wie de oude mannen de éénna de ander de vragen van de predikant beant-woordden.8 De kerk is niet groot en het is ookhelemaal geen bijzonder gebouw.

De vijfde mei bekeken we 's morgens eerst dezogenaamde Grote ofMichaëlskerk. Deze staat opde Markt. Het is een mooi, groot, hoog, licht enprachtig gebouw. De mooie kansel in de kerk iszeer beroemd. Ze is met zeer veel houtsnijwerkversierd maar haalt het naar onze mening niet bijde kansel die we in Bolsward gezien hebben. Ze isook van eikehout, de versieringen zijn echtergewoontjes en niet zo natuurlijk en kunstigbewerkt. Op of onder de zes treden stonden dejaren waarin de kansel vervaardigd werd, namelijkvan 1617 tot 1622. Op de bovenste twee tredenstond echter dit: 'So.la.un.ha.gew.' Wat dit bete-kende en wat de naam van de meester was kon dekoster mij niet zeggen. Het eerste wil echter zoveel

Ceililehcmsche Kerk

zeggen als 'So lang hat gewerkt', oftewel 'So langonder handen geweest'. De naam van de meestervond ik linksvoor onder de kansel:

'Al quam Godt van boven / Meester van alleMan / noch sal 't elck nit loven / 't welk menniet laken [moet zijn 'laten': aantekening VonUffenbach] kan. / Adam Straes van Weilborguyt dat Duyts / Landt Nassauwe / heft ditgemaeckt sonder arch / en dat al door Godsbetruwe.'

Op de andere zijde stonden nog veel meer spreu-ken, echter niet de moeite waard om te noteren.Evenals het bovenstaande is het niet goed Neder-lands en ook niet goed Duits. Het andere, zeermerkwaardige in deze kerk is de hoge stenen trapdie tot het gewelf van de kerk reikt. Deze staat,hoewel ze 87 treden heeft, geheel vrij en heeft inhet midden geen post of zuil waarin gewoonlijk detreden liggen. Ze lijkt daardoor op een slakken-huis en men kan heel aardig in het midden vanboven naar beneden en van beneden naar bovenkijken.9

De consistoriekamer is niet groot maar welmooi. In het midden, boven de schouw, hangt eenschilderij waarop de nu levende vijf predikanten

Page 89: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 8 9

en drukker naar prenten en kopergravures vroe-gen, troffen we daarvan onverwachts een grotevoorraad aan, alsook schilderijen en mathemati-sche zaken die hij verzameld had. Hij heet GerritTydeman en is 'ordinar Drukker van de Staatenvan Overyssel'." Hij is, zoals hij ons verzekerde, 73jaar oud en heeft nog helemaal geen bril nodig.Vroeger was hij schilder van beroep en daaromheeft hij nu nog plezier in het verzamelen vanschilderijen en dergelijke.

Schilderij door Hen-drick ten Oever (1639-1716), 1691, in de GroteofMichaëlskerk.

Gezicht vanuit de stad-huiskantine op de OnzeLieve Vrouwekerk enPeperbus, pentekeningdoor Kitty Disch 1989(coll. GemeentearchiefZwolle).

naast de koster om een tafel zitten en consistoriehouden, zeer goed geschilderd door Hendrick tenOever, 1691. Het schilderij is zó goed dat, wanneermen het in de kerk van onder af bekijkt, mendenkt dat de mensen levensecht zijn. We troffenonder die predikanten o.a. Van Leenhof aan,beroemd vanwege zijn boekje 'de Hemel op aar-den'. Op het schilderij is hij afgebeeld met een veerin de hand. De toren aan de kerk is niet echt hoog.Tijdens een onweer is de toren namelijk afge-brand.10 Aan een zijde van de Markt bevindt zichtegen de kerk de hoofdwacht: een sierlijk stenengebouw of huisje, waarboven staat: 'VIGILATEET ORATE. / Anno 1614 / R. (reparatum) 1689.'.

Daarna wilden we de Onze Lieve Vrouwekerkzien die door Marperger tot de bezienswaardigegebouwen wordt gerekend. Alleen is er niets aan tezien omdat ze al een tijdje leeg staat en tamelijkvervallen is. Het is wel een groot gebouw, jammerdat het zo verloedert. Op de tamelijk hoge torenbevindt zich het uurwerk, dat echter zeer slecht iszoals boven vermeld werd. Omdat het nog vroegwas gingen we gewoontegetrouw naar een boek-handel op de Markt. We vonden weinig goedeboeken maar toen we bij de oude boekhandelaar

Vervolgens toonde hij ons in een kamer veelmooie schilderijen. Waaronder enkele heel bij-zondere: een perspectivisch stuk van de OudeKerk in Amsterdam, waarop het door de venstersvallend zonlicht en schaduwen op de pijlers tebewonderen waren. Verder een buitengewoonmooi stilleven met spijzen [banketje] en ettelijkezeestukken. Daarna leidde hij ons naar zijn druk-

De Hoofdwacht voor derestauratie van 1883(foto: F.W.H.Deut-mann omstreeks 1870,coll. Waanders, coll.Gemeentearchief Zwol-Ie).

Page 90: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Emanuelde Witte(1616/18-1692), interieurvan een protestantsegotische kerk metmotieven van de OudeKerk te Amsterdam(coll. RijksmuseumAmsterdam, inv.nr.SK-A-4055. CopyrightRijksmuseum-StichtingAmsterdam).

Pieter Janssens Elinga(1623-voor of in 1682),perspectiefkast (coll.Museum Bredius DenHaag).

gelijmd en zeer fraai vervaardigd.Daarna toonde de heer Tydeman ons zijn

bibliotheek die louter uit mathematische en per-spectiefboeken bestond. Hoewel het meeste in hetNederlands en Frans was zaten er zeer veel goedeboeken tussen. Zijn bibliotheek bestond uit onge-veer 400 banden.12 Heer Tydeman is een verwoedverzamelaar en, zoals hij inderdaad door voorwer-pen die door hem zelf vervaardigd waren bewees,een groot kenner van het Perspectief en de Gno-monica [kennis omtrent zonnewijzers]. Ten eer-ste liet hij ons ettelijke kleine kastjes zien die debeginselen van het Perspectief tonen. Een van dezekastjes was van binnen aan alle vier zijden met eenverwrongen figuur beschilderd en men kon, wan-neer men er van bovenaf in keek, er niets uitopmaken of herkennen. Als men echter door eenklein gaatje keek, dat naar het oogpunt gemaakt ofgericht was, zag men een kamer vol met stoelen.Een stoel stond in het midden, terwijl er toch inhet midden geen [penseel]streek te zien was .'3

kerij en zijn woonvertrekken die ook vol mooieschilderijen hingen. Het belangrijkste daaronderwas een klein schilderij met een heel bijzonderevoorstelling van een plundering en brandstichtingvan ettelijke huizen bij nacht.

Daarna toonde hij ons zijn prenten. Daarvanbezat hij een geweldig groot aantal zowel in porte-feuilles als ook van hele collecties en tezamen uit-gegeven werken van de beste meesters.

Hij verzekerde ons, zoals ook wel aannemelijkwas, dat hij meer dan 14.000 stuks bezat. Van bijnaalle bekende meesters, behalve van de oude mees-ters, was wel iets aanwezig, van de meesten echterzeer veel. De prenten waren echter niet zo goedgeordend. En hoewel hij met veel moeite een cata-logus van zijn verzameling heeft gemaakt, is dezegeordend volgens de volgorde van de prenten inde boeken en op volgorde van aankoopdatum.Echter er bestaan ook - naar onze mening - ver-scheidene verzamelingen die zowel tezamengevoegd alsook uitgegeven of in der tijd tezamengebracht zijn. In een klein langwerpig boekje (hetleek wel op een stamboek) stonden meer dan der-tig op kaarten met olieverf geschilderde kleinezeestukjes afgebeeld, op zwartgeverfd karton

Een ander kastje bevatte ongeveer 30 van papiergescheurde figuren, die men na elkaar in het kastjekon leggen en bekijken, het kastje was voor hetgemak zo gemaakt dat men niet voor elke figuureen apart kastje hoefde te hebben. Daarna zagenwe andere verwrongen figuren, waaronder eenbuitengewoon mooie kegel waarop een oudelezende man met bril was voorgesteld.14 De meet-

Page 91: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

kundige instrumenten die hij had, waren ook zeermooi. Ik kan ze niet goed beschrijven omdat mijde tijd ontbrak daarvan een schets te maken. Tweeheel bijzondere universeel zonne-uurwerkenwaren buitengewoon mooi, gemakkelijk en zeerdeugdelijk en nauwkeurig voor allerlei observa-ties. Ik vermeld niets van de veelhoek met allerleiklokken en andere bekende voorwerpen. Tenslot-te wees hij ons op ongeveer 30 dozen vol zelfver-zamelde insecten en enige in glazen potten en spi-ritus bewaarde zaken. Omdat de heer Tydemanvol lof sprak over een mecanicien alhier, Bramergenaamd, gingen wij nog voor etenstijd naar dezepersoon toe, in de veronderstelling enige instru-menten bij hem aan te treffen.15 Hij verontschul-digde zich echter dat hij helemaal niets klaar hadstaan. Omdat de instrumenten in Zwolle geenaftrek vonden legde hij zich alleen toe op hetmaken van uurwerken. Hij toonde ons enige groteen kleine zeer zuivere uurwerken die hij goed ver-kocht.

's Middags bezochten we dominee Leenhof[Frederik van Leenhof, 1647-1712]. We gingenalleen naar hem toe omdat hij beroemd wasgeworden door zijn boek, waarover een heftigestrijd ontstaan was. We verwachtten niet iets bijhem te zien. We troffen echter een mooie voor-raad schilderijen en prenten aan.16 Hieronderbevond zich een heel bijzonder stuk op doek, zogeschilderd dat het eruit zag als een plank waaropeen prent was gelijmd. Het zag er zó natuurlijk uitdat, als men het van heel dichtbij naderde, menhet bedrog niet eerder in de gaten had, dan totdatmen het aanraakte en voelde dat het maar doekwas.17 Verder zagen we bij hem een paneelschilde-ring, de geschiedenis van Maria Magdalena voor-stellend. Hij had er een houten geschilderde kastom laten maken en hij beschouwde het als zeerbelangrijk omdat het al aan het begin van de zes-tiende eeuw door een tijdgenoot van Lucas vanLeyden [1494-1533] gemaakt was. De schilderingen tekening is naar onze mening echter niet zo bij-zonder.

Wat de prenten betreft, die lagen in zulke ver-schrikkelijk grote en dikke portefeuilles zoals ikvan mijn levensdagen nog niet heb gezien. Hetpapier was met het grote grijze olifant papier

<T\ Tl i beeld vttn L* n F. W1I0F, d/t de Kerzi^ea '/ l.tnd htntïAy\^ En ioorfjn hrlfihr Utr veel mnifibra bcefi vervtord.

Fatj'. dat men pild^ern fiiyn , 'iti.elc^l,Bchciut nlle Gcitbejd ,£n alle vreefc GoAs m.irr boud vier eaiel fmlirjA ,

Bedienen laas dm Diep, rn 'i liejlif Avtndmuel,'tWcikJïrjd mei Godi gebed, en txfii tlejLwd, mei

Wel, vrienden, frrd*ni>e, die fji in Kertk_geft,ea ,GehewfiemA God en qujt hier innl « w j n ete

Portret Frederik vanLeenhof met hekeldicht(coll. Stedelijk MuseumZwolle).

ongebroken of tezamen gelegd, aan het einde aan-gehecht en daarover was in de lengte een stuk vantwee handen breed aangelijmd. Het was bedektmet onovertrokken vingerdik eikenhout. Dezeuitvinding, zoals men ze vindt bij veel boeken inoude bibliotheken, vooral in kloosters, is voor zul-ke grote portefeuilles zeer geschikt en ik wenstedat mij dat ingevallen was toen ik mijn portefeuil-

Trompe l'oeil of'bedrie-gertje': schilderij, olie-verf op doek, van plankwaarop een prent isgelijmd (voorbeeld:Sebastian Stofikopf toe-geschreven, trompe l'oeil met gravure,Wenen Kunsthistori-sches Museum (afge-beeld in tent.cat. Stille-ben in Europa, Munster1979, 499)-

Page 92: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

92 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Titelblad Den Hemel opAarde opgeheldert vande Nevelen van Misver-stand, en Vooroordelen,Eerste Deel door Frede-rik van Leenhof, uit-gegeven te Zwolle doorB. Hakvoord 1704 (coll.Gemeentearchief Zwol-Ie).

les voor portretten liet maken. Men zou ze vansierlijk hout kunnen nemen en laten inleggen metwortelnotenhout zodat het dan veel op een Franseband lijkt. Wat de prenten zelf betreft, daarvanwas er een zeer grote hoeveelheid, maar voorzover wij ze gezien hebben, in hoofdzaak van lou-ter nieuwe meesters zoals Nicolas Ie Brun, Callot,Ie Fage, enzovoorts. Op een schoorsteenmantelstonden zeer veel keizerskoppen die in Leiden zeerfraai gemaakt worden van gips en daarnagebronsd.

Om terug te komen op de heer Van Leenhof enzijn strijd: het is een man van ruim 40 jaar, zeerbegaafd in het preken, en hij staat daarom, en van-wege zijn humaniteit, bij hoog en bij laag in hoogaanzien, zowel in de stad als bij de Staten van deProvincie. Maar door zijn boek, de Hemel opaarde, heeft hij zich door enige qui Classicum ceci-nere,is de woede van de hele geestelijkheid van alleprovincies op de hals gehaald. Op zijn minst zijnzij er op uit dat hij uit het predikambt stapt, maarde zogeheten Magistraat [= Zwols stadsbestuur]en de Staten van de Provincie daarentegen probe-ren hem te behouden; men weet nog niet hoe heteigenlijk zal aflopen.

Enigen verzekerden mij dat hij deze week voorde laatste keer preekt, maar dat de uitdeling vanhet Avondmaal, het dopen van kinderen, hettroosten der zieken en dat soort zaken, met uit-zondering van het verkondigen van de leer, voorhem behouden blijven.

Wat de bezoldiging betreft krijgt hij van deMagistraat, in plaats van de 1000 gulden die hijkreeg, 800 gulden; de Staten van Overijssel gevenhem echter uit bijzondere vrijgevigheid 400 gul-den jaarlijks. Daar hij voorheen van de Statenniets ontving, wordt hij er niet slechter van. Hijkan er van rondkomen omdat hij nog ongetrouwdis. Men verwondert zich erover hoe heftig de theo-logen over deze kwestie de degens gekruist heb-ben. Velen zijn van mening dat als hij zijn trak-taatje niet zo'n bijzondere titel had gegeven, menzich er niet aan gestoord zou hebben. Maar omdatde theologen zich tegen alle vernieuwingen verzet-ten, zo wilden ze in het bijzonder van geen nieuweHemel op aarde weten. Of de beschuldigingen enverdachtmakingen tegen de heer Van Leenhof

H E E L© e j *

MA A R D E N

OPGEHELDERTV A N D E

Nevelen vanMisvcrftandjCnVooroprdeclcn."

EERS.TE.DEEL.

JÜaat (n tw <0;tmtUH rn ctrwtnt %»imf rftlnnrn utDrtürüiflidae tioiyTiormii/ tmtnatmtRfiijrtrii

ilfW!icii&rfj;ffifiiöa4crc

1

W B . H A K V O O R D . SSortfccftopreoan

onterecht zijn laat ik in het midden. Uiterlijk ziethij er slim genoeg uit, hoewel in het overige zijneruditie, voor zover ik dat in het discours konbespeuren, helemaal zo groot niet is. '9

De zesde mei, dinsdagmorgen om vier uur, ver-trokken we uit Zwolle. We kwamen steeds bij dekleine rivier de Aa, die door Zwolle tot in de zee bijGenemuiden gaat. De weg was niet zo goed als inde overige provincies der Nederlanden, maar zeerslecht. Hieruit blijkt dat de voorschriften en deverordeningen van de stad Zwolle toch niet zogoed zijn. Hierbij moet ik dan nog aantekenen datik in Zwolle overal naar de wetten en constitutiesvan de stad gevraagd heb, om te zien of ze dan zovoortreffelijk zijn. Ik vernam echter dat die nooitgedrukt zijn en dat men van stadswege alleen maarenkele speciale verordeningen bijvoorbeeld op hetgebied van het vuur heeft. Wel heeft men het land-recht van de provincie in druk maar dat geldt nietvoor de stad.

Nadat we in drie uren anderhalve mijl20 gere-den hadden kwamen we bij een dorp, Wijhegenaamd, dat halverwege Deventer ligt en waar degewone postwagen, die elke dag uit beide plaatsenvertrekt, wisselt.

Page 93: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 93

Noten1. Op de tentoonstelling De wereld binnen handbereik,

26 juni - ïi oktober 1992 in het Amsterdamse Histo-risch Museum, werd een representatief overzichtgegeven van wat er in de zeventiende en vroegeachttiende eeuw verzameld werd. Zie: De wereldbinnen handbereik: Nederlandse kunst- en rariteiten-verzamelingen, 1585-1735. Catalogus en esaybundel,Amsterdam (Amsterdams Historisch Museum),1992.

2. Z.C. von Uffenbach, Merkwürdige Reisen durch Nie-dersachsen, Holland und Engeland, Ulm & Mem-mingen: Joh. Fr. Gaum 1753-54,3 dln., dl. 2 (1753), p.361-371. (Rijksmuseum Amsterdam, coll. Biblio-theek, 319-E15A7).

3. Sloet tot Oldhuis publiceerde in 1854 de voornaam-ste indrukken van VonUffenbach tijdens het ver-blijf in Overijssel in 1710. Datgene dat Sloet tot Old-huis met betrekking tot Von Uffenbachs verblijf inZwolle uit diens geschriften overnam is minder uit-gebreid. Zo ontbreken bij Sloet tot Oldhuis de uit-voerige beschrijvingen van de kunstverzamelingenvan Gerrit Tydeman en Frederik van Leenhof en hetbezoek aan de uurwerkmaker Willem Bramer. Zie:B.W.A.E. Sloet tot Oldhuis, 'Zacharias Conrad vonUffenbach in Overijssel. 1710.', in: Overijsselsche Al-manak voor Oudheid en Letteren, 19 (1854), 257 e.v.,voor Zwolle: 258-264.

4. J. de Meyere, H. Weyma, Anamorfosen: kunst meteen omweg, Bloemendaal 1989,7,74.

5. 'Zeiller in itin.Germ. p. 453 aus Braunio en Casp.Ens.'. Von Uffenbach, op cit. (zie noot 2), 361.Schrijver en titel konden niet achterhaald worden.

6. De tekst van Von Uffenbach met betrekking tot hetverblijf in Zwolle is in dit gedeelte van het artikel zovolledig mogelijk geparafraseerd.

7. Zie over de uur- en slagwerken van de Zwolse ker-ken: TJ. de Vries, Hora ruit, tempus fluit, Zwolle1963,8,28,39.

8. In de kerk werd zondags slechts een dienst gehou-den, 's middags vond er een 'publieke catechisatie'plaats. Zie: W.A. Elberts, Historische wandelingen inen om Zwolle, Zwolle 1890,177.

9. In de hoek tussen de oostgevel van het noorderpor-taal en de kerkmuur rijst een zeszijdige traptoren opdie van de portaalruimte leidt naar de ruimte daar-boven (wellicht de librije), en vervolgens naar dekap van het noorderzijschip. Zie: Nederlandse Mo-numenten Noord- en Oost-Salland, Den Haag 1974,

95-10. In 1669 brandde de torenspits af en de toren zelf

stortte in 1682 in.11. Gerrit Tydeman woonde in het huis, thans met het

adres Grote Markt 4, naast de Koning Dav id.

12. In de zeventiende eeuw ontstond er een stroom vanboeken waarin aandacht wordt besteed aan ana-morfosen oftewel 'curieus perspectief.

13. In Museum Bredius te Den Haag bevindt zich eensoortgelijke perspectiefkast met een voorstellingvan een stoel in het midden van de kamer. Deze da-teert uit ca. 1670 en is toegeschreven aan Pieter Jans-sens Elinga (geb. 1623), inv.nr. 217-1946. Het is eenkast met een driehoekige basis. De onder- en bo-venkant zijn ook beschilderd. De stoel op de voor-grond is over drie vlakken geprojecteerd. Oor-spronkelijk bevond zich aan de voorkant een paneelmet een lichtopening en een kijkgaatje. Perspectief-kasten zijn een Hollandse vinding van ca. 1650.Hoewel ze tot in de achttiende eeuw veel in rari-teitenverzamelingen voorkwamen is er slechts eenzestal bewaard gebleven.

14. Von Uffenbach beschrijft een kegelanamorfose dievan boven bekeken wordt, met de top van de spie-gelende kegel als oriëntatiepunt.

15. Willem Bramer de Oude maakte behalve uitmun-tende grote en staande en zogenaamde tafeluurwer-ken ook zakhorloges. De winkel van Bramer stondvermoedelijk in de Papenstraat. De Vries, op.cit.(noot 7), afb. p. 17, afb. 23, p. 28-29, afb. p. 38 en 39.

16. Frederik van Leenhof bezat twee huizen; het enehuis stond naast dat van Gerrit Tydeman aan deGrote Markt, het andere aan de Kleine Aa (thansAa-plein). De dochter van Gerrit Tydeman was ge-trouwd met Wouter van Leenhof, de halfbroer vands. Frederik van Leenhof. Het is dus zeer waar-schijnlijk dat Gerrit Tydeman de gebroeders Uffen-bach op de verzameling van ds. Van Leenhof geat-tendeerd heeft. Zie voor Van Leenhof: L.J. Rietema,'Rondom dominee Frederik van Leenhof, in: IJssel-akademie, 5 '19821 nrs. 1 en 2, resp. p. 12A3 en 10-11.

17. Trompe-l'oeil: gezichtsbedrog, 'boerenbedrieger',met als doel de argeloze toeschouwer te misleidenzonder dat deze het (meteen) in de gaten heeft.

18. Classicum canere ( cecini = volt. tijd): het sein totde aanval geven. Hier waarschijnlijk ook eenwoordspeling op 'classis'.

19. Opgezet door de andere synoden had de Overijssel-se Synode Van Leenhof in 1708 al uit de predik-dienst ontzet, maar hij werd door de kerkeraad ende magistraat van Zwolle en de Staten van Overijs-sel gehandhaafd. In 1710 achtte Van Leenhof zichverplicht om aan de magistraat ontslag van zijn postte verzoeken, wat hem op een vererende wijze, metbehoud van zijn volle inkomsten werd verleend. ZieSloet tot Oldhuis, op.cit. (noot 3), 264, noot 1.

20. Ruim 11 km: 1 Duitse mijl = 7.420 meter; 1,5 Duitsemijl = 11.130 meter. ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^

Page 94: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

94 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Leerling-journalist in 1945

Jan Louwen

De Grote Markt op 14april 1945 waar het ein-de van de bezettinggevierd werd.

£ f m wolle bevrijd' had de Provinciale Over-f ijsselsche en Zwolsche Courant nog

^—-/gekopt toen de Canadezen binnentrok-ken. Op zaterdag 14 april waren ze er in grotengetale en ik haastte me om iemand te herinnerenaan zijn belofte dat ik na de oorlog misschien alsleerling-journalist kon beginnen.

De Grote Markt stond stampvol met feestvier-ders. Het enorme bord dat jarenlang midden ophet plein had geprijkt, was al gesloopt. 'Selbstandi-ges Quartiermachen ohne Genehmigung derOrtskommandantur ist am strengsten verboten'stond er op. Als je me nu, zo veel jaren na de oor-log midden in de nacht wakker maakt, kan ik hetzinnetje nog zo opdreunen.

Jeeps. Elke Canadees was een held en hadkauwgum. Had ook sigaretten - hemel, wat een

genot, een echte sigaret na jarenlang verfomfaaideeigenbouw tegen woekerprijzen. Ik kreeg m'n eer-ste onvervalste virginia - Sweet Caporal - en gingal na de derde trek van m'n stokje.

In de Harmonie werden nog gegadigden voorde Binnenlandse Strijdkrachten aangenomen,want er moest wacht worden gelopen, er moestenfoute Nederlanders worden opgehaald en bewaakten Duitsers, met de handen omhoog, worden ont-wapend. Niet elke Bs'er was dus een echte verzets-strijder geweest, realiseerde ik me later.

Door de hossende menigte naar de Melkmarktwaar het bedrijf van Tijl was, de uitgever van deProvinciale Overijsselsche en Zwolsche Courantom directeur mr. Hein Dikkers te herinneren aanz'n belofte inzake m'n toekomst.

'Er is geen Zwolsche Courant.' Dat kreeg ik te

Page 95: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 95

horen. Ik had het kunnen weten. Radio Oranjehad al jaren tevoren gemeld dat er geen bijltjesdaggeduld zou worden als de bevrijding een feit werd,maar dat er wel grondig gezuiverd zou worden.Wie en wat in het openbaar was blijven verschij-nen zou eerst verantwoording moeten afleggen.En 'De Zwolsche' was blijven verschijnen, zoals demeeste andere kranten in Nederland. Werd dusvoorlopig verboden, MG, wat stond voor MilitairGezag, zorgde er stante pede voor en weg was m'nin het vooruitzicht gestelde broodleverancier.

Maar omdat een stad niet zonder dagblad kan,had de gezamenlijke illegaliteit besloten voor tij-delijk een nieuw blad op te richten. Het zou HetVrije Dagblad heten en een redactiehoofd was eral. Hij had nog twee hulpjes-met-ambitie nodig enzo werd ik een van hen.

Mijn directe baas was mr. J.C. de Wit, een pro-fessioneel journalist die bij De Telegraaf hadgewerkt, maar er bijtijds was uitgestapt. In Zwollehad hij een soort onderduikbaantje gevonden bijde Crisis Controle Dienst. Officieel was hij niet dehoofdredacteur, want ook hij moest te zijner tijdnog gezuiverd worden. Hij had, neem ik aan, eentijdelijke ontheffing. De 'echte' hoofdredactie waseen commissie van oud-illegalen waarin onderanderen de advocaat mr. Hoogerzeil zitting had.

En zo maakten De Wit en z'n twee totaal oner-varen nieuwkomers in het vak (Zwollenaar E.J.Moojen was tegelijk met mij aangenomen) gedu-rende enkele maanden een dagblad, dat toch nogdertigduizend abonnees had. Het waren heel klei-ne krantjes, dat wel. Papier was er mondjesmaat.Voor de techniek werd natuurlijk gebruikgemaakt van het personeel en de persen van Tijl.

In het diepeHet werd de beste journalistieke opleiding die je jemaar kunt wensen. Je werd noodgedwongenmeteen in het diepe gegooid. De telefooncentralewas door de Duitsers bij hun overhaast vertrek ingruzelementen geslagen en dus kregen we (en metons dokters, ziekenhuizen en politie) een handap-paraat waaraan je eerst moest slingeren, waarnaeen telefoniste uit het niets te voorschijn kwam enje vroeg welk nummer je wilde hebben. Terugnaar de tijd van Edison dus.

Het nationale nieuws kregen we via de radio,vermoedelijk uit Brabant dat al volledig bevrijdwas. Het werd voorgelezen 'op dicteersnelheid' enzo noteerde ik na enkele weken dat er in een hotel-letje in Wageningen een einde aan de oorlog inNederland kwam. Ik schreef'in het gebouw' wantik vond de bijkomende aanduiding dat het van'rood baksteen' was (of iets dergelijks) in het nietvallen bij het grote nieuws van de capitulatie. Nunog herinner ik me hoe ik van De Wit op m'n lazerkreeg omdat ik niet begreep dat juist zo'n bijkom-stigheidje als 'rood baksteen' een bericht een spe-ciaal accent geeft.

Zoals ik evenmin vergeet dat, toen prins Bern-hard in een jeep door de binnenstad toerde en opde Grote Markt terecht kwam, ik meldde dat deprins werd voorgesteld aan enkele illegalen. Nooitofte nimmer wordt een prins of koningin voorge-steld; mensen worden aan hem of haar voorge-steld.

De Wit was een uitstekend leermeester, die mein drie maanden vermoedelijk meer journalistiekewijsheid bijbracht dan een jaar School voor deJournalistiek (die overigens toen nog nietbestond) kon doen.

Een van de eerste dingen die ik had te leren was deoude spelling. Niet 'zo' maar 'zoo' dus. Daarinschreven de meeste kranten en ook Het Vrije Dag-blad nog. Later, na herverschijning, gebruikte deZwolsche Courant ook nog lange tijd die oudespelling. Merkwaardig genoeg viel het leren nogalmee al moest je voortdurend nagaan of een woordmanlijk of vrouwelijk was en of er achter vis enwens ooit een ch had gestaan. Tegen dat manlijken vrouwelijk werd trouwens op grote schaalgezondigd en ik erger me bont en blauw als ikweer eens zie staan (of beluister) dat de gemeente-raad in haar vergadering iets heeft besloten en datZwolle haar schatten tentoonstelt. (Raad is man-lijk, Zwolle onzijdig - dus zijn vergadering en zijnschatten, maar dat weet u natuurlijk even goed alsik.)

Ik nam m'n taak bloedserieus. Toen na enkeledagen het carillon voor het eerst weer bespeeldwerd, ging ik naar de zolderkamer om bij eenopen raam, blocnote op de knie, te luisteren en

Page 96: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

96 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

De kop van Het VrijeDagblad

II HET VRIJE DAGBLADV O O R Z W O L L E EN O M G E V I N G

m'n indrukken weer te geven - achteraf geziennogal zot, vrees ik.

Het 'diepe' hield ook in dat ik met al mijnonervarenheid een lang interview had met, toemaar, de burgemeester (Van Karnebeek) en decommandant van de Canadese troepen, dat ikoecumenische herdenkingsdiensten versloeg (opdat gebied was ik volslagen leek), dat ik me meteenaan 'aardige' cursiefjes waagde en onze abonneesvermanend toesprak over discipline in het verkeer('Nu meer dan ooit!', eindigde ik, compleet metuitroepteken), dat ik films recenseerde (daar wistik toevallig wel het een en ander van ) en zowaarversloeg ik een voetbalwedstrijd, iets waaraan ikme later nooit meer zou bezondigen. Voor wie hetinteresseert: PEC tegen ZAC. Beide elftallen waren,schreef ik 'vrijwel tegen elkaar opgewasschen'maar PEC won toch met i-o. Dat was op zondag 6mei 1945.

SchaamteIn kasteel Eerde interviewde ik enkele mensen diewaren teruggekeerd uit concentratiekampen. JefLast, de schrijver, en zijn vrouw hadden daar deleiding. Nu ik die interviews weer terug zie, merkik pas hoe onwetend de Nederlanders waren overde verschrikkingen in bijvoorbeeld Bergen-Bel-sen. Die onwetendheid gold ook mij. De vragendie ik stelde waren van een ongelooflijke naïviteiten dat lag niet aan het feit dat ik pas leerling-jour-nalist was. De gemiddelde Nederlander had erevenmin weinig notie van wat in de concentratie-kampen was voorgevallen. Ik vroeg onnozel hoehet eten was en hoe ze de dag doorbrachten. Eensoort schaamte bevangt me nu als ik lees, dat ikvroeg: 'Velen hebben al deze verschrikkingenzeker niet kunnen doorstaan?'

Het antwoord van de diamantbewerker MeijerKopee, die in acht kampen had gezeten, het laatstin Bergen-Belsen luidt: 'De meesten zijn op devolgende manier vermoord. In den morgen plach-ten velen het bevel te krijgen dat ze een douchemoesten nemen. Ieder kreeg dan een handdoek eneen stukje zeep. In de hermetisch afgesloten dou-cheruimte werd dan door de ss gas geperst...' 'Hetis werkelijk bijna niet te gelooven', is mijn reactie.

Het Vrije Dagblad deed niet aan politiek.Begrijpelijk, want de bovengronds gekomen ille-galiteit bleek al spoedig verscheidene politiekerichtingen te vertegenwoordigen. Hun meningwilden ze kwijt ook. Er kwamen al snel een ZwolsParool, een Zwolse Waarheid, een Zwols VrijeVolk, een Zwols Trouw en ook weer 'Ten Heuvel',een overbekend Zwols nieuws- en advertentie-blad. Het Vrije Dagblad werd een concurrerendblok aan het been.

De nieuwe bladen vonden dat het MilitairGezag de Tijl-persen nog alleen ter beschikkingmoest stellen aan hen. Op 12 juni verscheen danook het laatste nummer van Het Vrije Dagblad.Het had z'n taak volbracht. Schrijver dezes werdnog voor enige tijd ingehuurd om tweemaal daagsde telex-berichten die in viervoud uit de machinebij Tijl kwamen, rond te brengen bij onder andereParool en Vrije Volk. Toen bleef niets anders overdan te wachten op het wederom verschijnen vaneen gezuiverde Provinciale Overijsselsche enZwolsche Courant. Dat duurde vele maanden (totin 1946) waarin ik, weliswaar ontgroend maarberoofd van een blad, m'n dagelijkse bezighedenvond in het spelen van interpreter (tolk) bij deCanadese troepen in een mooie battle-dress zon-der onderscheidingstekenen.

Maar dat is een ander verhaal.

Page 97: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 97

Bijzonder theebusje van Zwolse zilversmid

In het Stedelijk Museum Zwolle bevindt zicheen klein, maar fraai theebusje. Het is gemaaktdoor de Zwolse zilversmid Eusebius Willem

Voet. Het busje is zeshoekig en heeft drie langereen drie kortere zijden. Het bestaat uit een houtenkern, waarop schildpad is bevestigd en inlegwerkvan zilver. Deze zilveren versieringen zijn opval-lend: het zijn vreemde ruïnes die aan de antiekeoudheid doen denken, en chinoiseriën. Chinoise-riën kwamen veel voor bij aardewerk en porselein,maar in zilver zijn ze uiterst zeldzaam. Voor deafbeelding ervan werden vaak ornamentprentengebruikt, die onder andere afkomstig waren uitreisbeschrijvingen uit de tweede helft van dezeventiende eeuw.

Gewoonlijk kan de maker van een zilverenvoorwerp en de plaats van vervaardiging afgeleidworden uit de zilvermerken. Deze ontbreken opdit theebusje. Wel is aan de binnenzijde van hetdeksel de volgende tekst gegraveerd: 'E.W. Voet f.Zvol'. Ervan uitgaande dat 'f.' de afkorting van'fecit' (= hij heeft gemaakt) is, zou E.W. Voet demaker zijn. Deze naam komt inderdaad voor opde insculpatieplaten van het Zwolse gilde, die zichin het Stedelijk Museum bevinden. In deze kope-ren platen zijn alle merken van Zwolse zilversme-den vanaf het tweede kwart van de zeventiendeeeuw tot het begin van de negentiende eeuw gesla-gen met de bijbehorende namen.

Eusebius Willem Voet leefde van 1660 tot 1719.

Lydie van Dijk

Theebusje gemaaktdoor E. W. Voet, Zwolle.Inv.nr.5758, hoogte9,4cm. Aan de binnenzijdevan het dekseltje is denaam van de maker tezien (foto: StedelijkMuseum Zwolle).

Page 98: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

9 8 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Hij was een zoon van Jan Voet, schout te Dalfsenen Sophia Bentinck. Door deze Sophia kregenEusebius Willem en zijn broer, de schilder CarelBorchart, hun uitzonderlijke voornamen. Sophiawas de onechte dochter van Eusebius BorchartBentinck tot Schoonheten. In 1666 verhuisde hetgezin Voet van Raalte naar Zwolle. In 1688 trouw-de Eusebius Willem met Cornelia Bergh, dochtervan de zilversmid Derck Bergh.

Er zijn nog drie andere, vergelijkbare theebus-jes bekend. Alle drie zijn gemaakt van schildpadmet zilver ingelegd, op een houten kern. Het zijneen rechthoekig en een vierkant busje op KasteelDuivenvoorde in Voorschoten en een zeshoekigbusje in het Rijksmuseum in Amsterdam. Ookdeze busjes zijn versierd met antieke motieven enchinoiseriën. De versiering van de bovenkant metbloemen op de schouders en het deksel zijn gelijk.Het dekseltje in het Rijksmuseum bevat deinscriptie: 'E.W. Voet Zwolle'. Of dit bij de busjesop kasteel Duivenvoorde ook het geval is, is mijniet bekend.

Waarom ontbreken de zilvermerken? Dit kanalleen maar betekenen dat het voorwerp niet voor

de handel bestemd was. Het gilde had immersbepaald, dat bij verkoop' de merken van maker,jaar en plaats moesten worden aangebracht. Dezebusjes zouden voor eigen gebruik of voor eendirekte opdrachtgever gemaakt kunnen zijn.

Mogelijk heeft ook Eusebius Willem, evenalszijn broer Carel Borchart, voor Hans Willem Ben-tinck, lst Earl of Portland, raadsheer van WillemIII, gewerkt. Hans Willem was een neef van zijnmoeder. Dit zou verklaren hoe de theebusjes opDuivenvoorde terecht zijn gekomen. Een dochtervan Hans Willem Bentinck was namelijkgetrouwd met Arend van Wassenaar, heer vanDuivenvoorde.

In veel reisbeschrijvingen uit de zeventiendeeeuw die betrekking hebben op China en Japan,wordt aandacht besteed aan het theegebruik. Her-haaldelijk werd er daarbij op gewezen, dat theeeen gunstige invloed zou hebben op de gezond-heid. Pas later werd het als een zuiver genotmiddelbeschouwd. Aanvankelijk was het zo duur datrond 1640 alleen een kleine groep weigesteldenervan konden genieten. Een eeuw later kon ieder-een zich de drank veroorloven.

Page 99: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 99

Belastingperikelen over pruiken en kapsels

Mode in kleding en kapsel is meer dan eenwaan van de dag. Het is ook - misschienwel vooral - een manier om zich te

onderscheiden van anderen mensen. De kansbestaat dat burgers om die reden boven hun standleven en zich zwaar in de kosten steken om aanvermeende sociale verplichtingen te voldoen. Tij-dens de middeleeuwen zag de overheid dit nietgraag. Door verboden op overdaad en weeldetrachtte ze de burgers voor al te onverantwoordeuitgaven te behoeden.' In de zeventiende en acht-tiende eeuw was die paternalistische drang minderaanwezig. De overheid zag toen in het dragen vaneen pruik of kapsel een mogelijkheid om daardoor belastingheffing, geld uit te slaan.

Een impost op 'peruijken ende fontanges'.De periode rond 1700 was de Verenigde Republiekgedurig in oorlog met het Frankrijk van Lodewijkxiv. Dit betekende grote onkosten, die onverbid-delijk tot belastingverhogingen leidden. In april1702 was het weer zover.2 Vanwege 'deze tydsgelegentheit' waren de provinciale financiële mid-delen niet toereikend en zochten de Staten naaraanvullingen. Men wenste middelen die het'minst beswaarlyk zijn voor 't gemeen'. Met ande-re woorden, men wilde een belasting invoerenwaarbij de arme burgers zoveel mogelijk werdenontzien. Daarom wilde het stadsbestuur in overlegmet de steden Deventer en Kampen een belastinginvoeren op luxe kapsels en pruiken. Om diereden kreeg de meente een Ordonnantie op deinvoering van een impost op 'peruijken ende Fon-tages of andere hoge kapsels' ter goedkeuringvoorgelegd.3

De bedoeling was dat zonder maatschappelijkonderscheid, iedere man die een pruik droeg driegulden per jaar zou betalen. Vrouwen werd ijdel-heid minder zwaar aangerekend dan mannen,

want iedere vrouw 'een Fontage, Engelse muts ofander hoog kapsel dragende' kon met twee guldenvolstaan. Uitdrukkelijk waren de 'callotjes' ofandere lage mutsen van de impost uitgezonderd.De impost zou op de eerste mei 1702 ingaan enduren tot de laatste dag van april 1703.

Ook iemand die een pruik, fontange of hoogkapsel slechts zes weken in het jaar droeg, diendede impost over het gehele jaar te betalen. Dat goldook voor alle politieke en militaire personen dievoor de tijd van zes weken binnen de provinciewoonden. Op welke manier de magistraat dat zoucontroleren blijft trouwens duister.

Niemand, zo staat er categorisch, was van deimpost uitgezonderd. Maar zo streng was menook niet in de leer. Direct na die algemene regelworden een aantal uitzonderingen genoemd.Daartoe behoorden zij die 'pro deo' een pruik ofluxe kapsel wensten te dragen. Met die term - omGods wil - werd meestal te kennen gegeven datburgers uit medeleven met de moeilijke situatiewaarin ze verkeerden, door de magistraat begun-stigd werden. Veel onderscheid was er niet met deandere groep vrijgestelde personen. Dat warendegenen die verklaarden de pruik of het kapsel uitnoodzaak te dragen maar onvermogend warenom de impost te betalen. Vrij van de impost warenin ieder geval de kinderen jonger dan tien jaar enper familie hoefde voor maximaal drie personenbetaald te worden.

De inning van de impost kon 'publijquelijk'aan de meestbiedende worden verpacht, meendede Zwolse magistraat. Maar het was mogelijk datde steden Kampen en Deventer liever wilden datde impost de eerste keer werd gecollecteerd, ofweldoor speciaal aangestelde functionarissen opge-haald. Was dat het geval, zo verklaarden de Zwolseheren bij voorbaat, dan zouden ze zich aan zo'nbesluit conformeren.

J.C. Streng

Page 100: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

1 0 0 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

De jeugdige Hendrikvan Ulsen met eenbepoederde pruik zoalsdat rond 1800 mode was(foto: Stedelijk MuseumZwolle).

De meente keurde in hoofdlijnen de plannentot de nieuwe impost goed, maar kwam zelf metdrie nieuwe voorwaarden. De eerste was dat per-sonen die in de duizendste penning op vijftien-honderd gulden vermogen getaxeerd worden deimpost moeten betalen. Ook in het geval 'deselvegeen paruijke mogten dragen'. Ten tweede wenstede meente dat iedereen met een ambt de tiendepenning over het ambtelijk inkomen betaalde. Ende laatste eis van de meente was dat er ook eenimpost op het bezit van 'paarden van plaisier,koetsen en chaises' werd geïntroduceerd. Metdeze eis wilde de meente de belangrijkste status-symbolen van het ancien régime belasten.4 Daar-uit valt op te maken dat de meente van meningmoet zijn geweest dat de rijken wel wat meer aande fiscus konden bijdragen dan de magistraat ingedachte had.

Op de eerste en laatste eis van de meentereageerde de magistraat positief. In eigentijds jar-gon geformuleerd als: de 'Heeren van de magi-straat laten haar dit mede wel gevallen'. Voor toe-stemming tot de tweede eis achtte de magistraat'consideratien' met de andere twee steden nood-zakelijk.

Voor de beoogde rijke belastingbetaler liependie 'consideratien' gunstig af. Want van de daad-werkelijke invoering van deze vergevorderdeplannen blijkt niets. De voorgestelde impost op de'paruijken ende fontages en hoge mutsen' ver-dween schielijk van de agenda. In 1806 liepen dezaken heel anders.

Het patent op het haarpoederen.In 1795 hadden de Fransen de Nederlandenbevrijd van stadhouder Willem v. Voor de ver-richte diensten schreven ze een declaratie uit metdaarop de ronde som van honderd miljoen gul-den, plus nog aanvullende eisen. Ook na de be-taling van dit bedrag bleven de Fransen in het landen eisten voortdurend geld.

In december 1805 besloot het stadsbestuur totde invoering van een patentbelasting op beroep enbedrijf. Iedereen die deze belasting betaalde wasdaarna gerechtigd om zijn professie uit te oefenen.In één moeite door werd een belasting geheven ophet poederen van het haar, dit wil zeggen de prui-ken.5 Deze belasting hield stand tot 1810. In heteerste jaar betaalden zowel mannen als vrouwen,vijf gulden per jaar. De nieuw gepropageerdegelijkheid van alle burgers en burgeressen werd inieder geval in de belastinginning consequent toe-gepast. In dit eerste jaar (1806) betaalden 191 per-sonen, waaronder slechts een tiental vrouwen, hetpatent. Het bracht 955 gulden op.

In het volgende jaar werd het gebruik van depruik nog duurder omdat de patentbelasting metéén gulden en tien stuivers werd verhoogd. Hetaantal betalers nam direct af, maar de belasting-verhoging compenseerde dit nog: in 1807 betaal-den 162 personen 1053 gulden. De volgende jarendaalden zowel het aantal betalers als de opbreng-sten: in 1808 brachten 145 personen 942 gulden op.In het laatste jaar, 1809, steunden nog maar 133personen met 858 gulden het benauwde vaderlanddoor het patent te betalen. Ofwel, de pruikbelandde steeds meer tussen de motteballen in depruikenkast en verdween uit het straatbeeld. Datzullen de tien pruikenmakers die Zwolle in 1806telde met enige zorg hebben aangezien.

De dragers en bestuivers van een pruikbehoorden tot de hoogste sociale laag te Zwolle.

Page 101: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 101

Dat wordt duidelijk door de namen van de patent-betalers en de ledenlijst van de Groote Sociëteit,waarin voornamelijk de namen van edelen, (ex-)regenten en academici opgetekend staan, naastelkaar te leggen. Dan blijkt dat ruim de helft vande 156 societeitsleden (83 om precies te zijn) hetpatent betaalden.6

Maar niet iedereen die in het patentregisteropgetekend staat behoorde tot de stedelijk elite.Daartoe behoorden de naamloze 'knecht van Hr.oud Brm. Hanselaar' en ook Harm Harms en Ten-nis Grolleman. De laatste twee waren als knecht indienst bij de advocaat Arent van Muyden. Hethoeft wel geen betoog dat het patent niet door deknechten zelf, maar door hun broodheren isbetaald. En verwonderlijk is het evenmin dat denamen van de drie knechten ondanks hun duurbepoederd hoofd niet op de ledenlijst van deGroote Sociëteit voorkomen.

Een nieuwe tijd, een nieuw statussymbool.De pruik had als symbool van het oude aristocra-tische bewind rond 1800 afgedaan. In de naam'pruikentijd' klinkt nog de minachting door waar-mee men lange tijd ten onrechte deze periodebeoordeelde. Maar goed, de nieuwe burger in de

negentiende eeuw wisselde de pruik in voor ietsanders. De leden van het Zwolse glazenmakersgil-de zagen dat al vroegtijdig in. In 1807 lieten ze zichgezamenlijk portretteren. Niemand draagt eenpruik. Maar allen, behalve de knecht, zijn getooidmet het nieuwe statussymbool dat een grote toe-komst tegemoet ging: een (belastingvrije) hogehoed.

Noten1. 'Bepalingen tegen overdaad en weelde in Overijs-

sel', in: Overijsselse Almanak voor Oudheden en Let-teren 1^ (1849), 73-28.

2. Gemeentearchief Zwolle (GAZ) AAZOI 25, 132-135(17-4-1702).

3. Een fontange was een dameskapsel met een geste-ven en als orgelpijp geplisseerd linnen kapje. M.Contini, Mode aller tijden. Vijfduizend jaar elegance,Den Haag z.j., 194.

4. G. Groenhuis, De predikanten. [...], Groningen 1977,56.

5. GAZ, AAZOI 4578,177-182; 4579 49-53, 54-58; 4580 43-46,47-49.

6. H.J.H. Knoester, De Groote Sociëteit. Inventaris vanhet archief, Zwolle 1992, 41-193. Niet bij iedereen diehet patent betaalde, staat dit in de opgenomen lijstvan leden genoteerd.

De leden van hetgla-zenmakersgilde droegenin 1807geen pruik,maar het nieuwe status-symbool: de hoge hoed(foto: Stedelijk MuseumZwolle).

Page 102: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

102 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Literatuur

Marieke Schaap-Steegmans

Henk van Eeken, Gert van Surksum en Hans vander Harst,'... Dit orgel dat ons roert en streelt...':over de orgels in de Zwolse Grote Kerk, Bethle-hemkerk, Broerenkerk en Onze-Lieve-Vrouwe-kerk, in: Het Orgel (1996) juni 14-19.

J. Erdtsieck, Vrijheid en verdraagzaamheid: 75 jaarRemonstrantse Broederschap in Zwolle. Zwolle(Erdsieck) 1996.

M. Jonker-Stierhout, Horreüs de Haas: paper overeen der vrijzinnige leermeesters in het kader van deNBP-opleiding tot pastoraal medewerker. Arnhem1996.

Joh. Klos, De families VFernhout. Meppel (KripsRepro) 1996.

Jan Koster, Grote- ofSt. Michaelskerk Zwolle 1996:275 jaar Schnitger-orgel: programmaboek orgelcon-certen 1996. Zwolle (Hervormde Gemeente) 1996.

N.J.M. Ludeking, Bouwen in de binnenstad: span-ning tussen heden en verleden bij stadsvernieuwingin de binnenstad van Zwolle van de afgelopen tienjaar. Groningen (Doctoraalscripte architectuur-en stedebouwgeschiedenis Rijksuniversiteit Gro-ningen Faculteit der Letteren) 1996.

Moderne Devotie in Zwolle en omgeving. Stadswan-deling en fietsroutes. Ingeleid en beschreven doorRudolf van Dijk en Ton Hendrikman. Zwolle(VW) 1995.

G. Speek, Genealogie van een familie Speek: denakomelingen van Hendriek Coenraetsz en AnnekePieters, gehuwd op 31 oktober 1683. Zevenaar(Speek) 1996.

Sjef Tuinstra, 'Klankimpressies van drie Zwolseorgels', in: Het Orgel (1996) juni 20-22.

Vaar- en wandelroutes langs de Zwolse vestingwer-ken. Zwolle (Comité Open MonumentendagZwolle) 1995.

Harry Vrielink, 100 jaar VW Zwolle. 1895-1995.Zwolle [1995].

H.C.J. Wullink, Johan Christoff Scheuer (1776-1854). Het einde van een Zwolse orgelmakerij.Delden (Stichting Drents-Overijsselse Kerken)1995-

Henny Wullink en Frits David Zeiler, 'Johan Gott-lieb Nicolai (1744-1801): stadsmusicus en orga-nist', in: Het Orgel (1996) juni 6-12.

Wout Sleijster e.a., 121/2 Jaar Sionskerk. 1996.

Page 103: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 103

Mededelingen

Uitbreiding web-site Gemeentearchief enbeschikbaarkomen van Burgerlijke Stand opInternetDe belangstelling voor de web-site van hetGemeentearchief is in de afgelopen maanden sterkgestegen. In mei en juni 1996 groeide het aantalbezoeken naar circa duizend per maand. De web-site heeft tevens een aantal wijzigingen ondergaan:door een drastische aanpassing van de vormge-ving is deze gebruiksvriendelijker geworden.Tevens presenteerde het Gemeentearchief als eer-ste Nederlandse archiefdienst op 17 juni 1996 eenstuk index Burgerlijke Stand op Internet, namelijkgeboorten Zwolle 1811-1822; rechtstreeks bevraag-baar op achternaam of per letter. Nieuwe gedeel-ten van deze index volgen in de loop van dit jaar.Het Internet-adres van het Gemeentearchief issinds half juni 1996 gewijzigd en luidt nuhttp://www.obd.nl/gaz.htm

De digitale archieftentoonstelling 'Een stroomvan tijd' is nog steeds te bekijken ophttp://www.obd.nl/stroom.htm

Nog steeds gezocht: oud filmmateriaal Zwolle1930 -1960Het Zwolse Filmhuis heeft het initiatief genomenvoor een Zwols filmproject; het verzamelen vanoud filmmateriaal om het over te zetten op eenvideofilm. Bezitters van dit materiaal wordt ver-zocht dit hiervoor tijdelijk beschikbaar te stellen.Het materiaal zou ook gebruikt kunnen wordenvoor de geplande historische avond met filmsrond het zevenhonderdjarig bestaan van Zwolle in1930 op 11 februari a.s. Bezitters van dit filmmate-riaal worden verzocht contact op te nemen metJohan Brummelman, Filmtheater 't Fraterhuis,Praubstraat 1648, tel. 4230680 of met leanineOtten, Gemeentearchief Zwolle, Voorstraat 26,tel. 4982488

Van het bestuur

Zwols Historisch ForumWanneer u dit leest is het eerste Forum (6 septem-ber) reeds achter de rug. Het bestuur wil dezenieuwe activiteit voortzetten op de vrijdagen 4oktober, 15 november en 17 januari, telkens in debovenzaal van literair café De Sinnepoppen, Bui-tenkant 3, telefoon 4224785 van 17.00 tot 19.00 uur.Iedereen die er om 17.15 aanwezig is krijgt een con-sumptie aangeboden vanwege het bestuur van deZHV, verdere vertering voor eigen rekening.

Op deze bijeenkomsten is iedereen welkomdie iets meer wil weten over de Vereniging, over degeschiedenis van Zwolle, die advies zoekt over(archief-)onderzoek, die gewoon eens wil pratenmet mede-geïnteresseerden, of een probleemheeft waar hij op is vastgelopen. Tijdens de bijeen-komst zullen rond 17.30-18.00 twee '10-minutenvoordrachten' worden gehouden, maar iedereendie wat wil vertellen of aan de aanwezigen wil vra-gen staat het vrij op te staan en haar of zijn zegje tedoen.

Het bestuur denkt dat deze bijeenkomsten ineen leemte kunnen voorzien en roept u allen opom, het zij nogmaals gezegd, geheel vrijblijvendeens te komen kijken.

ComputerfreakHet bestuur zoekt onder de leden een persoon, diebereid is en (een uurtje per week) tijd heeft omonze computerbestanden bij te houden, en voorbelangstellenden te kopiëren naar een diskette.Het gaat hier om de index op gepubliceerd materi-aal, die bij verschijnen van ieder tijdschrift bijge-werkt moet worden. Verder moet het ledenbe-stand worden bijgehouden, en moet bij leden-werfacties de direct mailing worden verzorgd.

Hiervoor is het bezit van een eigen Personal

Page 104: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

1 0 4 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Computer en WP5.1 of 6.1 een vereiste. Het pro-gramma kan eventueel door het bestuur terbeschikking worden gesteld. Geïnteresseerdenwordt verzocht zich in verbinding te stellen metde voorzitter, telefoon 038-4214314.

LedenwerfactieHet bestuur is bezig met een intensieve ledenwerf-actie, waarbij aan ongeveer 2000 inwoners vanZwolle, waarvan verwacht kan worden dat zij voorons werk belangstelling hebben, een gerichte mai-ling zal worden toegezonden met opwekking omlid van de Vereniging te worden. Deze mailing zalin gedeelten worden verzonden, met ongeveer 300adressen per maand.

BestuurssamenstellingOp de ledenvergadering van 4 juni 1996 zijn deheren Wim Coster en Albert Mensema tot hetbestuur toegetreden, waardoor het bestuur weerop volle sterkte is gebracht. Wim Coster is free-lance historicus en studeerde Slavische talen;Albert Mensema is senior inventarisator aan hetRijksarchief te Zwolle. Raymond Salet heeft zijnfunctie als voorzitter ter beschikking gesteldwegens drukke werkzaamheden, maar kan wel alsbestuurslid aanblijven. Benjamin Kam zal hetvoorzitterschap tot het eind van het Verenigings-jaar waarnemen; of hij aan kan blijven is afhanke-lijk van de voorgenomen statutenwijziging, waar-over hieronder meer.

Statutenwijziging en huishoudelijk reglementHet bestuur stelt zich voor om op 27 november1996 in de studiezaal van het Gemeentearchieftwee buitengewone ledenvergaderingen te convo-ceren, de eerste te 19.00 uur precies (in verbandmet de lezing in de Raadszaal), de tweede te 19.45uur. Dit is noodzakelijk omdat het bestuur de sta-tutair vastgestelde leeftijdsgrens voor bestuursle-den, die nu op 68 jaar is gesteld, wil opheffen entevens de zittingsduur van bestuursleden wil uit-breiden van 3 naar 4 jaar. Hiervoor is toestem-ming van 2/3 der leden ter vergadering nodig; alsdit quorum ontbreekt kan de wijziging alleen wor-den aangenomen in een tweede vergadering,waarin bij gewone meerderheid van stemmen

over het bestuursvoorstel beslist kan worden.Aangezien wij niet verwachten dat wij 400

leden ter vergadering kunnen verwelkomen lijkthet verstandig om deze tweede vergadering gelijk-tijdig met de eerste te convoceren. De stukken zul-len u eind oktober worden toegezonden.

In cauda venenumHet gif zit in de staart.Het bestuur heeft moeten vaststellen, dat de kasvan de Vereniging een tekort vertoont, dat zelfsmet de toegezegde subsidie niet kan worden weg-gewerkt, zodat de beleidsplannen in gevaar drei-gen te komen.

Het is daarom noodzakelijk om de enige vasteinkomstenbron die de Vereniging heeft: de jaar-lijkse contributie, aan te passen door de leden innovember een voorstel tot contributieverhogingvoor te leggen. Wanneer men in aanmerkingneemt dat de huidige contributie in 1983 is vastge-steld en sindsdien op dezelfde hoogte is geblevenligt het voor de hand om de contributie te verho-gen, zoals dit eveneens door zuster Verenigingen(Overijssels Regt, Vrienden Stadskern) isgeschied. Wij willen niet zover gaan als de over-heid, die de kosten voor het rijbewijs sinds 1991met 363% heeft verhoogd, maar enige aanpassingvinden wij voor de hand liggen. Wij denken in derichting van een contributieverhoging van onge-veer 25%. De belangrijkste reden voor aanpassingvan de contributie is dat dit huidige bedrag allangniet meer de netto drukkosten van het tijdschriftdekt. Exacte voorstellen hierover zullen u voor devergaderingen in november bereiken.Het gif wordt bestreden.In verband met onze slechte financiële situatiehebben wij de inspecteur van Registratie en Suc-cessie nederig verzocht om de Vereniging te rang-schikken onder de rechtspersonen, bedoeld inartikel 24 lid 4 van de Successiewet 1956; de inspec-teur heeft in zijn brief dd. 12 juni 1996 kenmerk960465 dit verzoek ingewilligd. Dit houdt in, datgiften/donaties/lijfrentes ten behoeve van onzeVereniging fiscaal aftrekbaar zijn van het belastba-re inkomen van de schenker.

Ook hierover zullen wij u in november gede-tailleerd inlichten.

Page 105: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 105

Agenda

Tentoonstellingen Stedelijk Museum Zwolle'Kijk daar... een kunstenaar'7 september t/m 3 novemberEen educatief project in het Drostenhuis en hetpand De Librije over de opleiding tot(portret)schilder aan het begin van de negentien-de eeuw en nu en de werkwijze van een schilder.Op de tentoonstelling zijn schilderijen uit het eindvan de achttiende en het begin van de negentiendeeeuw uit de collectie van het museum te zien enwerk van enkele hedendaagse portretschilders.

Handschriften uit de tweede helft van de zestiendeeeuw, vervaardigd in Salland16 november t/m 5 januariEr zullen ca. 25 geïllustreerde handschriften te zienzijn, afkomstig uit collecties in het hele land. Deinhoud betreft voornamelijk dijk- en landrechtenvan Overijssel en stadsrechten van Zwolle enDeventer. Deze handschriften bevatten verschil-lende kleurige titelpagina's en een aantal zijn ookverlucht met kleine tekeningen in de tekst.

Tentoonstelling Gemeentearchief ZwolleZwolse stadsarchitecten en hun werkenIn het kader van het lezingenprogramma 'Histori-sche Avonden in Zwolle' hield op 18 september1996 dr J.J. de Jong, hoofd afdeling Monumenten-zorg, een lezing over de Zwolse stadsarchitectenen hun werken in de negentiende en twintigsteeeuw. Stadsarchitecten als B. Reinders, J.L. vanEssen, L. Krook en J.G. Wiebenga hebben in dieperiode diverse straten en bouwwerken in Zwolleontworpen. Vanaf november tot half december1996 is op de derde verdieping van het Gemeente-archief een tentoonstelling te zien van de werkenvan deze stadsarchitecten. Getoond worden onderandere ontwerpen, bouwtekeningen en foto's. Detentoonstelling wordt samengesteld door de afde-

ling Monumentenzorg in samenwerking met hetGemeentearchief. De tentoonstellingsfolder,gemaakt door de afdeling Monumentenzorg, isgebaseerd op de bovengenoemde lezing door drJ.J. de Jong. Openingstijden: maandag t/m vrijdag:13.30-16.30 uur.

Cursus oud schrift voor beginners, 1996 -1997Wie zelf op zoek gaat naar zijn voorouders ofonderzoek doet naar zijn eigen woonplaats ofhuis, krijgt vroeg of laat te maken met oude docu-menten. Die documenten zijn vaak moeilijk telezen: de letters worden op een andere maniergeschreven en het taalgebruik wijkt nogal af vanhet huidige. Om het lezen van oud schrift onderde knie te krijgen, organiseert het Gemeentear-chief Zwolle in dit najaar een cursus oud schriftvoor beginners. Tijdens de cursus worden inhoofdzaak stukken uit de zestiende, zeventiendeen achttiende eeuw gelezen. Naast het leren lezenvan archiefstukken wordt ook ingegaan op debetekenis van deze stukken, zodat ook de inhoudervan duidelijk wordt. De cursus wordt op zesmaandagavonden gegeven.Data: 21 okt, 4 en 25 nov., 16 dec. 1996

13 jan., 3feb. 1997Plaats: Gemeentearchief, Voorstraat 26, ZwolleTijd: 19-30 - 21.30 uurDocent: Wim Huijsmans, medewerker

GemeentearchiefKosten: ƒ100,-Opgave: voor 1 oktober 1996 bij

het Gemeentearchief, Voorstraat 26,8011 ML Zwolle, tel. 038 - 4982488

E-mail: [email protected]

Tentoonstelling Grote of St. MichaëlskerkMichaël, engel tussen goed en kwaadOp 11 oktober zal de Grote of St. Michaëlskerk na

Page 106: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

io6 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

een ingrijpende restauratie weer in gebruik geno-men worden. Ter gelegenheid daarvan is een ten-toonstelling over de aartsengel Michaël, de schuts-patroon van de kerk en van de stad Zwolle, geor-ganiseerd in de kerk. Wie is deze engel en waarkomt hij vandaan? Hoe wordt hij afgebeeld? Waaren door wie wordt hij vereerd? In de tentoonstel-ling wordt op al deze vragen ingegaan.

Afbeeldingen en voorwerpen maken duidelijkdat Michaël al lang bestaat. In de bijbel komt hijo.a. voor in de Openbaring van Johannes. Michaëlvecht daar als aanvoeder van een engelenscharetegen een zevenkoppige draak. Hij doodt hetmonster en vervolgens wordt het neergeworpenop de aarde. Van deze strijd tegen de draak, en vande overwinning van Michaël zijn heel veel afbeel-dingen gemaakt. Zo zijn er afbeeldingen vanminiaturen uit middeleeuwse handschriften envan schilderijen en tekeningen van een groot aan-tal kunstenaars uit alle tijden, vanaf de Middel-eeuwen tot de huidige tijd. Ook op (zilveren)voorwerpen die de stad Zwolle en de St. Michaëls-kerk lieten maken, is regelmatig een afbeeldingvan Michaël te zien.

Een ander aspect waardoor Michaël is te her-kennen, is de weegschaal. Michaël treedt dan opals zielenweger. Dat betekent dat hij de ziel vanoverleden personen weegt om zo een oordeel overhen te kunen vellen. Zo'n voorstelling van een zie-leweger komt ook voor in andere culturen. Bij deEgyptenaren bijvoorbeeld, trad de god Anubis opals zieleweger en begeleider van de zielen naar dedodenwereld.

De voorstelling van Michaël als zielewegerkomen we nogal eens tegen boven de ingang vankerken. Bij binnenkomst van de kerk werden demensen zo herinnerd aan. de eindigheid van hetleven en aan het belang van een juiste levenswan-del. Regelmatig zien we echter dat één of beidepartijen niet helemaal eerlijk is en de zielewegingprobeert de beïnvloeden. Meestal is het de duiveldie zijn verlies niet kan verdragen en aan zijn kantvan de weegschaal gaat hangen of er stenen opgooit.

In de Grote of St.Michaëlskerk, de plaats waarde tentoonstelling is te zien, zijn een aantal fraaieafbeeldingen aangebracht. Wat tijdperk en stijl

verschillen ze enorm, maar samen maken degewelfschildering uit de 16e eeuw, een klokje uitde 17e eeuw en een glas-in-lood-raam uit de 20eeeuw duidelijk, dat Michaël dooi" de eeuwen heenbelangrijk bleef voor de Zwollenaren.Plaats: Grote of St.Michaëlskerk; ingang Lutteke-straat Openingstijden: 12 oktober t/m 2 novemberwoensdag, vrijdag en zaterdag 13.30-16.30 uur

LezingenDe komende historische lezingen die opgenomenzijn in het gemeenschappelijke programma vanhet Gemeentearchief Zwolle, de Zwolse Histori-sche Vereniging, de Vereniging Vrienden van deStadskern, de gemeentelijke afdeling Monumen-tenzorg en Archeologie en de Werkgroep Michaëlzijn:Michaël en de antroposofiedoor drs. E. Boeke, historica en onderwijskracht teMeppeldinsdag 15 oktober om 20.00 uur in de Grote ofSt. MichaëlskerkWateren in en rond Zwolle, door de eeuwen heen,door ir. D. van der Schrierwoensdag 16 oktober om 20.00 uur in de Manege-zaal, Odeon, BlijmarktKunsthistorische aspecten van Michaëldoor drs. J. van Laarhoven, directeur van hetBijbels Openlucht Museum Heilig Land Stichtingdinsdag 22 oktober om 20.00 uur in de Grote ofSt. MichaëlskerkStad en stedelijk zelfbewustzijn in Zwolle, vroeger ennueen thema-avond met forumdiscussiesprekers zijn historici en politiciwoensdag 27 november om 20.00 uur in de raads-zaal, stadshuis ZwolleMichaël, engel tegen het kwaaddoor prof.dr. A.J. Jelsmadonderdag 31 oktober (dus niet zoals in de over-zichtsfolder staat vermeld op 29 oktober) om20.00 uur in de Grote of St.MichaëlskerkThomas a Kempis verjaagt een spook.Drie onbekende Zwolse wonderverhalen,door drs. F.D. Zeilerdinsdag 17 december om 20.00 uur in hetGemeentearchief Zwolle

Page 107: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 107

Auteurs Colofon

drs. Annèt Bootsma-van Hulten (1953) studeerde ge-schiedenis te Leiden, met als hoofdvak sociaal-eco-nomische geschiedenis. Momenteel werkt zij alshistoricus op free-lance basis.

drs. Lydie van Dijk (1945) is kunsthistorica en hoofdvan de afdeling collecties van het Stedelijk MuseumZwolle.

M. L. (Maria) Hansen (1947) is art-director. Uit liefheb-berij houdt zij zich bezig met de geschiedenis vanZwolle en Overijssel.

W.A. (Wim) Huijsmans (1948) is als medewerker ver-bonden aan het gemeentearchief van Zwolle en on-der andere belast met acquisitie, inventarisatie enonderzoek.

Jan Louwen (1924) was van 1945 tot 1986 redacteur bij deProvinciale Overijsselsche en) Zwols(ch)e Courant.Hij publiceerde onder andere enkele toneelstukken,verscheidene thrillers, o.a. onder het pseudoniemTed Viking, en een roman met biografische elemen-ten onder eigen naam.

drs. Jeanine Otten (1959) is kunsthistorica en beheerdervan de Topografisch-Historische Atlas van het ge-meentearchief Zwolle.

Marieke Schaap-Steegmans is bibliothecaris van het ge-meentearchief Zwolle.

drs. J.C. Streng (1945) was enige jaren werkzaam in hetbedrijfsleven en ging daarna geschiedenis studeren;eerst aan de Noordelijke Leergangen te Zwolle envervolgens aan de Rijksuniversiteit Groningen. In1986 legde hij zijn doctoraalexamen geschiedenis afen twee jaar later het doctoraal kunstgeschiedenis.Thans is hij werkzaam als free-lance historicus.

Het Zwols Historisch Tijdschrift is een uitgave van deZwolse Historische Vereniging en verschijnt viermaalper jaar. Leden van de vereniging krijgen het tijdschriftgratis toegezonden.

Bestuur Zwolse Historische VerenigingB.J. Kam, voorzitterA. Arendsen, secretarisM.M. H. van Ulsen, penningmeesterW. Coster, A. Bootsma-van Hulten, A.J. Mensema,R. Salet, leden

Secretariaat/ledenadministratiePostbus 1448,8001 BK Zwolle, telefoon: 038-4656784

Internet adres:http://www.obd.nl/instel/histver/zwolle.htm

Bezorging tijdschrift: A. Bootsma-van Hulten,telefoon: 038-4543434

Financiën: girorekening Postbank: 5570775t.n.v. Zwolse Historische Vereniging

Tarieven lidmaatschap:65+ (wonend binnen Zwolle), jeugdledenen studenten ƒ 25,oo/jaaroverige leden /35,oo/jaarhuisleden ƒ 7,50/jaar

Redactie Zwols Historisch TijdschriftA. Bootsma-van Hulten, W. Cornelissen, E.A. van Dijk,W.A. Huijsmans, M. van der Laan, J.C. Streng,I. Wormgoor.Redactie-adres: Westerstraat 17,8011 CD Zwolle

Vormgeving: Rob van den Elzen bNO (t)Opmaak: Different Design DeventerFotografie: tenzij anders vermeld zijn de foto'safkomstig van het Gemeentearchief ZwolleDruk: Hoekman Zwolle

ISSN 0926-7476 © Zwolse Historische VerenigingNiets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie,microfilm of op welke wijze dan ook, zonder vooraf-gaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Page 108: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers
Page 109: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

Historisch

• ft • « . 'n i k . . * « • . . ' •

m

1 3 E J A A R G A N G I 9 9 6 N U M M E R 4 P R I J S F 9 . 5 0

Page 110: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

110 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Groeten uit Zwolle

Wim Huijsmans en Annèt Bootsma

Gemeente"Zwëïïearchief

Ansichtkaart Voorstraat,poststempel 4 januari 1904

"L.E.!Heb vanmiddag heerlijk met Antoon op de ijsbaangereden. Jammer datje er niet bij waart.Vele groten van thuis en ook van Juffr. v/d Ven (diemorgenvroeg omgu. naar Breda gaat terugstoomen)en v. Holterman, maar vooral van je liefh. G.De dienstmaagd in no. 60 is weer beter. Groet svpAllen bij je van mij. Adieu!U'en allen van mij gegroet, Antoon."(Verticaal:) "Kantoor der firma G.J. Schuttelaar &Co woning van G.J. Sch"

Ee

I en ansichtkaart uit het begin van deze eeuw,verstuurd tijdens een periode van strenge

/vorst die eind 1903 was ingevallen en zo'ndrie weken zou aanhouden. De Zwolse krantmaakte begin januari 1904 herhaaldelijk meldingvan druk ijsvermaak op de grachten en ijsbaan; ijs-pret waaraan de afzender van de kaart ook refe-reert. Het op de kaart met een pijltje aangegevenpand, nu Voorstraat 32, der Fa. Schuttelaar, Han-delsagent, is een der weinige gebouwen aan diekant van de straat dat er tegenwoordig nog staat.Dit is eveneens het geval met het hoekhuis op deLuttekestraat, de de rest van de daartussenliggen-de gevelwand heeft de laatste veertig jaar plaatsgemaakt voor nieuwbouw. Onder meer Voor-straat 26, dat eind jaren '50 werd gebouwd alsnieuw onderkomen voor drukkerij Tijl, maarwaar sinds 1969 het Gemeente Archief gehuisvestis. Op dit toenmalige adres in de Voorstraat, nunr. 43, was in 1904 het kantoor en vergaderlokaalvan het Christelijk Werkliedenverbond Patrimo-nium gevestigd. Daar was in ieder geval geen spra-ke van een inwonende dienstbode. Misschienwerd er een ander adres bedoeld of was hetgewoon een verschrijving.

Page 111: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 111

Redactioneel Inhoud

Twee uitersten in tijd komen in deze afleveringsamen. Allereerst de Middeleeuwen. I. Wormgoorbeschijft de oudste geschiedenis van het vrouwen-klooster het Oldeconvent dat in de huidige Praub-straat stond. Opmerkelijk is de toenemendeinvloed, niet alleen van de kerk, maar ook van hetstadsbestuur.

De middeleeuwer stelde zich het kwaad voorin de vorm van geesten en spoken die de mensenop het verkerde pad wensten te brengen. Ook hetklooster van Windesheim met de vrome modernedevoten plachten ze te bezoeken. Hoe Thomas aKempis met hen afrekenden wordt duidelijk uithet artikel van F. D. Zeiler.

De gang van de Middeleeuwen naar de moder-ne tijd kost in deze aflevering niet meer dan hetomslaan van een pagina. In de negentiende eeuwhielden andere zaken de mensen bezig dan spokenen geesten. Waarover Elsje Feith zich zorgenmaakte en waaraan ze plezier beleefde is te lezen inde bijdrage van J.C. Streng.

Op een wandeling naar de Burgemeester vanRoijensingel leidt DJ. Rouwenhorst de lezer naarnummer 13. Het is een markante villa waarvan hijde bijzondere geschiedenis tot het recente verle-den uit de doeken doet.

Waar haalden de Zwolse rechters, notarissen,advocaten en procureurs in de negentiende eeuwhun juridische kennis vandaan? Zij waren lid vande vereniging Themis die tot dat doel een groteboekencollectie in stand hield. Het trieste lot vanparticuliere bibliotheken is dat ze veelal weer uit-eenvallen na het overlijden van de eigenaar. Voorinstellingen geldt dat ook, zoals uit het artikel vanJJ.Heijs blijkt.

Groeten uit Zwolle Wim Huijsmans en Annèt Bootsma

De eerste jaren van het Oldeconvent Ingrid Wormgoor

110

112

Thomas a Kempis verjaagt een spook.Drie Zwolse wonderverhalen uit de vijftiende eeuw Frits David Zeiler 118

'Lieve Naatje' J.C. Streng

In de wandelingen van een villa. De geschiedenis van de villaaan de Van Roijensingel 13 Derk Jan Rouwenhorst

De 'boekverzameling' Themis J.J. Heijs

Literatuur

Mededelingen

Agenda

Auteurs

123

129

135

138

141

142

143

Omslag: Boschwijk geschilderd door de broer van Elsje Feith, de amateurschil-der Louis Rutger. (foto: Stedelijk Museum Zwolle)

Page 112: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

112 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

De eerste jaren van het Oldeconvent

Ingrid Wormgoor In de eerste jaren van haar bestaan als stad,waren er in Zwolle geen kloosters binnen destadsmuren gevestigd. Pas in 1309 stichtte Ber-

nardus van Vollenhove het eerste klooster in destad: het Bethlehemklooster. Dit klooster wasbestemd voor mannen.

Het Oldeconvent in de Begijnenstraat - de hui-dige Praubstraat - was het eerste Zwolse vrouwen-klooster. Het ontstond in de loop van de veertien-de eeuw. Dit artikel handelt over de eerste jarenvan dit klooster, vanaf het ontstaan tot de hervor-ming van de leefregels, die aan het eind van deveertiende eeuw plaatsvond.

OntstaanOver de periode van ontstaan, de organisatie enoudste geschiedenis van het Oldeconvent is vrij-wel niets bekend. Het eerste bericht dat wijst opeen vorm van religieus leven voor vrouwen, is eenoorkonde uit 1361. Hierin schenken Rolof dieBaerscheerre en zijn vrouw Jutte, geld aan eenaantal kerkelijke instellingen, voor het geval zijzouden overlijden tijdens hun pelgrimstocht naarSantiago de Compostella. Onder de begunstigdenzijn de begijnen, die voor het beloofde bedragdagelijks moeten bidden voor Rolof.1

Op basis van deze oorkonde kunnen we tweedingen concluderen. Ten eerste was er slechts ééngroep vrouwen in de stad die bekend stond alsbegijnen. Ten tweede hadden deze begijnen eenzodanige organisatie dat hun gevraagd kon wor-den voor iemand te bidden. Al het overige isuiterst speculatief.

Wel kunnen we aan de hand van gebeurtenis-sen elders, een mogelijkheid opperen over hetontstaan van het Oldeconvent. Het is bijvoorbeeldheel goed mogelijk dat deze groep begijnen al lan-ge tijd bestond. Vanaf het eind van de twaalfdeeeuw waren er namelijk op verschillende plaatsen

in West-Europa vrouwen die een vroom en kuisleven leidden zonder in een klooster in te treden.Zij werden aanvankelijk mulieres religiosae ofwelreligieuze vrouwen genoemd; ongeveer vanaf hetjaar 1200 worden deze vrouwen meestal begijnengenoemd. Omdat zij zich niet hadden aangeslotenbij een van de kerkelijk erkende kloosterorden, enniet de drie bekende kloostergeloften van armoe-de, gehoorzaamheid en zuiverheid aflegden,waren het geen kloosterlingen.

Sommige van deze vrouwen woonden bij hunfamilie. Anderen leefden in hun eigen huis ofsamen met enkele geestverwanten in een huis ofhof. Later werd deze begijnenbeweging strakkergeorganiseerd: de vrouwen namen regels aan en erontstonden gereguleerde instellingen, de begijn-huizen en begijnhoven. In Zwolle is het nooit totde stichting van een begijnhof gekomen.2

Het Oldeconvent is waarschijnlijk ontstaandoordat op een gegeven moment een aantal vrou-wen ging samenwonen. Zo'n losse en informelebeginperiode kan het gebrek aan informatiebron-nen verklaren.

MinderbroedersAan het eind van de veertiende eeuw waren debewoonsters van het Oldeconvent aangesloten bijde derde orde van Franciscus.3 Ze stonden onderleiding van de Minderbroeders van Kampen, dieeen termijnhuis4 bezaten in de Begijnenstraat,naast het Oldeconvent. Het is echter niet zeker ofde begijnen van het Oldeconvent vanaf het beginaf aan onder leiding van de Minderbroeders ston-den. Wanneer het Oldeconvent inderdaad uit eenlosse organisatie van vrome vrouwen is voortge-komen, is het zelfs waarschijnlijker dat de Francis-canen pas later invloed kregen. Het was namelijkvrij gebruikelijk dat begijnen na verloop van tijdde derde regel van Franciscus aannamen. Zij wer-

Page 113: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 113

Het Oldeconvent in1627; tekening vanJacobus Stellingwerf(foto: Stedelijk MuseumZwolle).

den daardoor nog geen kloosterlingen. Ze legdenwel een belofte af, maar niet de drie plechtigekloostergeloften. Wel ontvingen zij enige voor-rechten van kloosterlingen. Zo mochten ze bij-voorbeeld een draagbaar altaar hebben en warenze vrij in de keuze van een visitator. Persoonlijkmochten zij gelofte van zuiverheid afleggen.

Over de kwaliteit van de leiding die de Min-derbroeders gaven is weinig bekend. Alleen indi-rect is er iets van te zeggen. Gedurende de eerstehelft van de veertiende eeuw kregen de broedersregelmatig schenkingen van de inwoners vanKampen. Blijkbaar droegen zij 'hun' broeders indie tijd een warm hart toe.5 Later ging het stadsbe-stuur van Kampen zich meer met de Franciscanenbemoeien. Zo kwamen schepenen en raad in 1371met hen overeen dat vrouwen het klooster nietmeer zouden bezoeken (behalve de kerk) en dat debroeders geen begijnen meer zouden bezoeken ophun kamer. Weer later, in de vijftiende eeuw,bevorderde het stadsbestuur een strengere obser-vantie.6 Een en ander kan erop wijzen dat hetFranciscanenklooster aanvankelijk goed functio-neerde en de discipline niets te wensen overliet.Na verloop van tijd verminderde de kloosterdisci-pline mogelijk, waardoor het stadsbestuur van

Kampen een nadere overeenkomst nodig achtte.De kwaliteit van de leiding die de Franciscanen

aan vrouwenkloosters in en buiten Kampengaven, ging ongetwijfeld op en neer met huninterne kloosterdisipline. In elk geval waren Hen-ricus van Gouda en Geert Grote van mening datde leiding van de Minderbroeders en de disciplineonder de bewoonsters van het Oldeconvent tewensen overliet.

HervormingHenricus van Gouda was één van de volgelingenvan Geert Grote. Hij was afkomstig uit Gouda enhij werd door Geert Grote naar Zwolle gezondenals steun voor de moderne devoten. Hij woonde ineen huis naast het terrein van het Oldeconvent,waar hij scholieren van Johannes Cele onderdakverleende.

Wanneer de onbekende biograaf van Henricusvan Gouda (die geciteerd wordt door JohannesLindeborn) gelijk had, was het Oldeconvent hardaan hervorming toe. Deze biograaf schrijft name-lijk dat het convent, toen het enige in de stad, eenbordeel was voor de terminaris, de biechtvader enhun medestanders. De vrouwen die er woondenwaren onverzorgd en verbitterd.7

Page 114: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

114 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Op 26 juli 1397 steldenschepenen en raden,samen met stadspastoorReynald van Drynen,en met advies van goedegeleerde lieden een oor-konde op om een eind temaken aan de onenig-heden tussen de begij-

Of de vrouwen van het Oldeconvent inder-daad zo verdorven waren als deze schrijver voor-stelt, mag betwijfeld worden. Ook de achttiendeeeuwse historicus Van Hattum plaatst vraagtekensbij de betrouwbaarheid van deze auteur, omdat hijhem op enkele andere onnauwkeurighedenbetrapte. Verder wijst Van Hattum op de slechteverhoudingen tussen Moderne Devoten en mon-niken, die elkaar bij voorkomende gelegenhedenwederzijds zwart maakten. We kunnen bovendiennog wijzen op de algemene neiging van biografenom de daden van hun 'helden' mooier voor te stel-len dan ze in werkelijkheid waren. Tenslotte zijnbeschuldigingen van sexuele uitspattingen tame-lijk gebruikelijk bij beschuldigingen van misstan-den.

De eerder genoemde biograaf vervolgt zijnverhaal met de mededeling dat Henricus met hulpvan de pastoor en het stadsbestuur wist te bewerk-stelligen dat er geen vrouwen meer onder de derdeorde werden aangenomen en dat de terminarissende toegang tot het huis ontzegd werd. 'Verdorvenvrouwen walgden' van deze maatregel en verlietenhet huis. Aldus gezuiverd kon met nieuwe statuteneen nieuw begin gemaakt worden.

Jacobus Traiecti alias de Voecht, die in de zes-tiende eeuw in het Zwolse fraterhuis woonde eneen kroniek schreef over dit huis, noemt dezegebeurtenissen ook in zijn kroniek. Hij gebruiktiets andere bewoordingen, waardoor alles in eenander daglicht komt te staan.

Volgens Jacobus de Voecht was Henricus vanGouda biechtvader van de zusters in het Oldecon-vent, dat aanvankelijk geleid werd door de Fran-ciscanen uit Kampen. Omdat zij slechte leidinggaven (sommige zusters zondigden met hun

biechtvaders en de monniken), kwam op adviesvan Geert Grote en Henricus van Gouda een nieu-we regeling tot stand. Er zouden geen nieuwevrouwen aangenomen worden, totdat het grootstedeel van de oude zusters was gestorven. ToenHenricus van Gouda sommige zusters tot eenstriktere levenswijze had gebracht, zorgde hijervoor dat zij de leiding van het convent te Kam-pen verlieten. Vanaf die tijd leefden de vrouwenzonder gelofte, maar volgden zij de regels die sche-penen en raden in een brief hadden vastgesteld. Indie situatie werd Henricus van Gouda de eerstebiechtvader van de zusters.8

Regels van 1396 en 1397In een oorkonde van 12 juni 1396 verklaren sche-penen en raden van Zwolle dat zij met advies vande pastoor regels hadden opgesteld voor de begij-nen van het Oldeconvent. Opvallend is dat Henri-cus van Gouda niet vermeld wordt. De Minder-broeders worden evenmin genoemd en ook wordtnergens duidelijk of er nog vrouwen aangeslotenwaren bij de derde orde; zij worden eenvoudigbegijnen genoemd. Wel komen de pastoor en tweeraden ter sprake. Zij kregen de taak om jaarlijks inoverleg met de begijnen een bewaarster voor hetkomende jaar aan te stellen. De bewaarster mochtde andere begijnen berispen, hen toestemminggeven het huis te verlaten, de werkzaamheden inhet huis verdelen, geschillen tussen begijnenonderling aanhoren en eventueel daarover de pas-toor of de schepenen raadplegen, beslissen overhet aantrekken van personen van buiten het huisen bepalen of iemand van buiten het begijnhuisdaar mocht overnachten. Tevens werd vastgelegddat de begijnen onder elkaar zachtmoedig moes-

Page 115: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

ten zijn, eenvoudige kleding moesten dragen, geenwereldse dingen zoals stikwerk of borduurwerkmet parels, goud of zilver mochten maken, geza-menlijk naar de kerk moesten gaan en dat zijdirect na de dienst naar het begijnhuis moestenterugkeren. Ze mochten niet met buitenstaanderspraten en 's avonds na de klok van 9 uur moestenze gaan rusten. Verder zou bij de toelating vantoekomstige begijnen niet gelet worden op rijk-dom of familie, maar op goede zeden en een goedgeestelijk leven. Wanneer twee begijnen in éénkamer niet met elkaar overweg konden, mocht debewaarster hen scheiden en op een andere plaatsonderbrengen. Maar indien één van de betrokkenvrouwen zich had ingekocht in de kamer waar zeuitgezet werd, werd dat vergoed. Wanneer iemanddeze regels herhaaldelijk overtrad, deelde zij nietmee in de inkomsten van het begijnhuis. Na over-leg met de pastoor en schepenen kon zo'n begijnuit het huis verwijderd worden. Alle geschilpun-ten zouden door de pastoor, de schepenen en debewaarster beoordeeld worden. Schepenen enraad grepen in omdat "neghene dynge staende enmogen bliven ten sy dat se guede ordinancie enderegiment hebben. Ende op dat de baghinen desbeghinen huys ende wonynghe in Zwolle in derBaghynen strate gelegen die nu sijn off hier nae-maels daer in ontfanghen zulle werden myt rustenende vrede zunder verkierde menschen bespreekin mynnen oetmoedicheden in kuysheden endevoirt in allen anderen dogeden (= deugden) togoder ommegaen ende male anderen in mynnendenen mogen in gehoersamicheit des pawes (=paus) hore prelaten ende hoeres kerekheren. Endesonder alle dwelynghe (= dwalingen) gode dyeneninden gheeste der oetmoedicheit".9

De tweede oorkonde is opgesteld op 26 juli1397, nadat schepenen en raden met de pastoor enmet advies van goede geleerde lieden een eindhadden gemaakt aan onenigheden tussen de begij-nen. De bepalingen hielden onder andere in dat debegijnen een meesterse zouden kiezen. Dezemeesterse moest een begijn aanwijzen om samenmet haar het huis te leiden. Zij bewaarden geza-menlijk de sleutel van de schatkist en kondenalleen gezamenlijk de kist openen. Daarnaast kwa-men er regels ten aanzien van het vasten en bid-

den. Op hoogtijdagen moesten de vrouwen eenfalie en een mantel met lange mouwen dragen. Bijde intrede van een nieuwe begijn moesten alleregels voorgelezen worden en de nieuwe begijnmoest beloven deze na te leven op straffe van ver-lies van haar uitkering of verwijdering uit hetbegijnhuis. Overigens moesten alle begijneninstemmen met de komst van een nieuwe begijn.In geval van onenigheid beslisten pastoor en sche-penen en raad over toelating. In geval van herhaal-de overtreding kon iemand na overleg met de pas-toor en twee daartoe aangewezen schepenen uithet huis verwijderd worden.10

Uit de beide oorkonden blijkt dat er voor dehervormingen van 1396 en 1397 geen sprake wasvan een gemeenschappelijk leven. Dat werd ookniet ingevoerd bij de hervormingen. De vrouwenkochten zich in, kregen de beschikking over eeneigen kamer en hadden recht op een uitkering.Daarnaast hadden zij de vrije beschikking overhun eigen vermogen. De invloed van de pastooren magistraat werd vrij groot. Zij bepaalden medewie de bewaarster of meesterse van het conventwas en zij moesten bij alle problemen geraad-pleegd worden. Twee schepenen werden speciaaldaarvoor aangewezen. In 1400 blijkt het conventbovendien nog over een zaakwaarnemer tebeschikken die aangesteld werd door de stad.1'

TijdsverloopWanneer de hervorming precies doorgevoerd is, isuit de verhalen van de twee bovengenoemdeauteurs niet helemaal te achterhalen. Omdat Jaco-bus de Voecht de naam van Geert Grote noemt,lijkt het alsof de hervorming plaatsvond voordiens overlijden in 1384. Ook de mededeling vande Anonymus dat het Oldeconvent tijdens de her-vorming het enige in de stad was, wijst in die rich-ting. Niet lang daarna werd immers een andervrouwenhuis, het Ter Kinderhuis, gesticht.

Het jaar 1384 is echter niet in overeenstem-ming met de oorkonden uit 1396 en 1397. De her-vorming kan dus pas definitief zijn ingevoerd indie jaren.

Wanneer we de verhalen van de anoniemebiograaf en Jacobus de Voecht goed lezen, danblijkt dat er verschillende veranderingen plaats-

Page 116: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

n6 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Zowel de stad Zwolle alsde stadspastoor Reynaldvan Drynen hingen hunzegels aan de oorkondenuit 1396 en 1397.

vonden. Allereerst vermeldden beide auteurs dater geen nieuwe vrouwen aangenomen werden;vervolgens dat de Minderbroeders van Kampengeen leiding meer gaven. Tenslotte meldden ze dateen nieuwe regeling tot stand kwam.

De auteurs verschillen van mening over dereactie van de bewoonsters van het Oldeconvent

en over het tijdstip waarop het stadsbestuur en depastoor ingrepen. Volgens de anonymus vertrok-ken verdorven vrouwen uit het huis, terwijl Jaco-bus de Voecht daar geen melding van maakt. Vol-gens hem was het de bedoeling van Henricus vanGouda en Geert Grote dat iedereen in het conventbleef wonen, maar dat nieuwe bewoonsters zichniet meer onder de derde orde plaatsten. De zus-ters van de derde orde zouden op die manier naverloop van tijd vanzelf verdwijnen.

Verder schrijft de Anonymus dat pastoor enstadsbestuur samen met Henricus van Goudaervoor zorgden dat er geen vrouwen meer onderde derde regel werden aangenomen. Jacobus deVoecht noemt alleen dat schepenen en raden eendefinitieve regeling opstelden.

Het is heel goed denkbaar dat er tussen dezeveranderingen de nodige jaren verstreken. Moge-lijk probeerden Henricus van Gouda en GeertGrote eerst, mogelijk met steun van de stadspas-toor en het stadsbestuur, om de vrouwen tot eenstriktere levenswijze te brengen. Zij kunnen daar-mee begonnen zijn zodra Henricus naast hetOldeconvent kwam te wonen; dus voor het over-lijden van Geert Grote in 1384. In de daaropvol-gende jaren moeten de teugels strakker zijn aange-haald: de Minderbroeders verloren hun leidingge-vende positie. Mogelijk verlieten enkele 'verdor-ven' vrouwen in die tijd het convent. Na eenperiode van zo'n twaalf jaar kwam een definitieveregeling tot stand waarbij het stadsbestuur eengrote rol speelde.

Was de invloed van Henricus van Gouda inder-daad van doorslaggevend belang bij de hervor-ming, zoals de beide auteurs ons willen doen gelo-ven? We kunnen hier vraagtekens bij zetten,omdat zijn naam niet voorkomt in de oorkondenuit 1396 en 1397. Bovendien is onze kennis over derol van Henricus alleen gebaseerd op de twee bio-grafen. Over de Anonymus weten we niets meerdan het ene citaat, maar over Jacobus de Voechtweten we iets meer. Hij was een van de broedersvan het Zwolse fraterhuis. Zijn Narratio is nietalleen een geschiedschrijving van het Zwolse fra-terhuis, maar de levensbeschrijvingen in de Nar-ratio waren ook bedoeld als voorbeeld voor de

Page 117: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT "7

broeders zelf. Het is daarom heel goed denkbaardat de rol van Henricus is benadrukt en dat de roldie anderen speelden is verwaarloosd. Een hervor-ming van het Oldeconvent was immers evengoedin het belang van stadspastoor en stadsbestuur. Inelk geval wisten zij door de hervormingen die in1396 en 1397 doorgevoerd werden, hun invloed ophet convent uit te breiden.

TenslotteDoor gebrek aan bronnenmateriaal blijft de ont-staansgeschiedenis van het Oldeconvent onduide-lijk. Het enige dat vaststaat is dat het convent in1361 bestond en dat het het oudste vrouwencon-vent in de stad is. Ook over de verdere geschiede-nis van het klooster zijn de bronnen uiterst zwijg-zaam. Afgezien van een enkele schenking in dejaren zestig van de veertiende eeuw, wordt hetklooster nauwelijks genoemd.

Aan het eind van de veertiende eeuw blijkt detoestand in het klooster zodanig dat een aantalmensen ingrijpen noodzakelijk achtte. Daarbijworden de namen van Geert Grote en Henricusvan Gouda genoemd. Verder speelden de pastooren het stadsbestuur een rol. Op basis van twee bio-grafieën en twee oorkonden kunnen we geen vol-ledige zekerheid geven over het verloop van degebeurtenissen. Wel is het mogelijk de verschillen-de gegevens met elkaar te combineren en op basisdaarvan tot een reconstructie te komen.

Voor 1384 vestigde Henricus van Gouda zichnaast het Oldeconvent. Samen met Geert Grotezorgde hij ervoor dat (een deel van) de vrouwenzich aan striktere regels ging houden. Er kwam eeneind aan de leidinggevende positie van de Minder-broeders uit Kampen. Ongetwijfeld was dit eenwarrige periode voor de vrouwen. Waarschijnlijksteunden sommigen de hervormingen, terwijlanderen liever de bestaande situatie wilden hand-haven. Mogelijk verlieten enkele vrouwen hetconvent.

In 1396 stelden schepenen en raden nieuweregels op voor de begijnen. Deze regels voldedenniet en er ontstonden opnieuw onenigheden.Schepenen, raden, pastoor en goede lieden maak-ten een eind aan die onenigheden en stelden eenaanvullende overeenkomst vast.

Met het ingrijpen van het stadsbestuur en depastoor in het Oldeconvent, wijkt de ontwikkelingvan het Oldeconvent af van de gang van zaken bijveel begijnhuizen. Elders ontwikkelden begijnhui-zen zich vaak in de richting van een klooster. Veel-vuldig namen begijnhuizen eerst de derde regelvan Franciscus aan, gevolgd door de overgang totde regel van Augustinus; dus altijd in de richtingvan een striktere levensregel. Het Oldeconventzette wel de eerste stap, maar door het ingrijpenvan het stadsbestuur ontstond een nieuwe ver-houding. Niet een klooster, maar schepenen,raden en pastoor kregen het laatste woord bij pro-blemen in het Oldeconvent. De stad had doordeze regeling meer invloed op de gang van zakenin het Oldeconvent, dan bij een eventuele aanslui-ting van het Oldeconvent bij een kloosterordemogelijk was geweest.

Noten1. F.C. Berkenvelder, Zwolse regesten, 5dln. Zwolle

1980-1994.1, nr. 35.2. Mogelijk hangt dat samen met het ontbreken van

een sterk wereldlijk gezag. In Holland en Zeelandstichtten leden van de grafelijke familie verschillen-de begijnhuizen. Zie: F.W.J. Koorn, Begijnhoven inHolland en Zeeland gedurende de Middeleeuwen As-sen 1981,13.

3. De eerste orde bestond uit mannelijke kloosterlin-gen, de tweede uit vrouwelijke kloosterlingen en dederde orde bestond uit leken.

4. Elk Minderbroederklooster had een bepaald gebiedwaar de monniken rondtrokken om te bedelen. Destad Zwolle lag in het gebied van het klooster vanKampen. Een termijnhuis is te vergelijken met eendependance.

5. CL. Verkerk, Kampen en de Franciscanen. (Eenvoorlopig verslag), s.1., s.a. (Aanwezig in het gemeen-tearchief Kampen), 31.

6. idem, 34.7. Volgens een onbekend biograaf. Geciteerd in: J.

Lindeborn, Historica sive notitia episcopatus Daven-triensis. Keulen 1670,369.

8. M. Schoengen, Jacobus Traiecti alias de Voecht. Nar-ratio de inchoatione domus clericorum in Zwollis.Amsterdam 1908,16.

9. Berkenvelder, Regesten, nr. 452.10. Berkenvelder, Regesten, nr. 493.11. Berkenvelder, Regesten, nr. 580.

Page 118: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

118 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Thomas a Kempis verjaagt een spookDrie Zwolse wonderverhalen uit de vijftiende eeuw

Frits David Zeiler

De begraafplaats op deAgnietenberg.

Het klooster op de Berg

Aan de noordoostkant van Zwolle ligt sindseeuwen de Agnietenberg. Het is tegen-woordig een lommerrijke plek met een

romantisch theehuis en een kampeerterrein van-waar men uitkijkt over de Vecht en een mooie,oude begraafplaats. Tussen 1398 en 1581' stondhier het Bergklooster, waar de gebroeders VanHemerken leefden, of 'a Kempis' zoals ze meestalnaar hun plaats van herkomst werden genoemd.Joannes was er decennialang prior, maar Thomas

bracht de tijd het liefst door 'met een boekske ineen hoekske'. Zijn lange leven (hij werd over denegentig) besteedde hij onder meer aan het schrij-ven van een vierdelig tractaat, dat onder de titel'Over de navolging van Christus' het beroemdseboek zou worden dat ooit in de Nederlanden ver-scheen. De broeders, die de regel van Augustinusvolgden, werden tot de reguliere kanunnikengerekend en vielen onder de congregatie van Win-desheim. Het waren dus 'moderne devoten', aan-hangers van de geloofsvernieuwing waarbij de

Page 119: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 119

persoonlijke verhouding tot God en de verant-woording tegenover Hem op de allereerste plaatskwam. Daarmee wees de beweging vooruit naarde verdere ontwikkelingen binnen de Christelijkekerk, die in de eeuwen daarna de wereld van aan-zien zouden doen veranderen.

Maar de 'devoten' waren ook kinderen vanhun tijd. Zij leefden dicht bij de natuur vol geva-ren, dicht bij de dood (het was de tijd van de grotepestepidemieën) en dicht bij wat wij nu op zijnminst lichtgelovigheid zouden noemen. Zijgeloofden in toverkunsten, wonderen en spoken.Toen bijvoorbeeld in de Onze Lieve Vrouwekapel(de huidige Peperbuskerk) in 1398 een Antonius-altaar was gewijd, stroomden de gelovigen vanheinde en verre toe, in de hoop door bemiddelingvan deze heilige van de pest gevrijwaard te blijven.Of er daadwerkelijk wonderbare genezingen zijnvoorgevallen, vermeldt de historie verder niet.2

Maar ook op de Agnietenberg wist men met bui-tengewone zaken wel raad. Prior Joannes had aleens een spookverschijning uit een huis in Brun-nepe bij Kampen verdreven, terwijl Thomas doorhet laten slaan van een kruisteken voor een won-derbare vermenigvuldiging van de etenspotten inde refter had gezorgd. "Na dit verhaal zal het nietvreemd klinken, dat het klooster op den S. Agnie-tenberg het 'Bergklooster van mirakelen' heette,"merkt Acquoy terecht op.3 Hij baseert zich daarbijonder meer op de kloosterkroniek4 en op de vita(levensbeschrijving) van Thomas. Een anderebron, waarin de roep van de plaats wordt beves-tigd, noemt hij niet. Deze is te vinden in eenDeventer wiegedruk en in een Egmonds hand-schrift.

Een Egmondse bloemlezingDe abdij van Egmond, bevolkt door Benedictijnermonniken, was aanzienlijk ouder dan de Zwolsekloosters en gaat terug op een grafelijke stichtingin de tiende eeuw.5 Het scriptorium kende een lan-ge traditie en werkte evenals elders het geval wasniet alleen ten behoeve van de eigen bibliotheek,maar nam ook bestellingen van derden aan. Zowerd er tussen 1514 en 1518, hoogstwaarschijnlijkop verzoek van de Latijnse School in Alkmaar, eencopie vervaardigd van een Hollandse gravenkro-

A er' tl" •••/» 'X *(M»hltf W&mgi* M 4 ^

«̂.™« r W , J W i ^ t /J,«„ JÏIw ̂ ^A, - e

niek. Daaraan voegde men een groot aantal tek-sten toe van merendeels religieuze signatuur.6

Onder deze teksten bevinden zich allerlei vijftien-de-eeuwse wonderverhalen - het was de hoogtijder mirakelen! -, historische aantekeningen enkorte biografieën van een aantal beroemde man-nen zoals Geert Grote, Wessel Gansfort en Tho-mas a Kempis. Thomas treedt ook op in twee vande kleinere verhalen, die in deze bloemlezing zijnopgenomen. Anders dan bijvoorbeeld de uitvoe-rig beschreven Heilig Bloedwonderen van Alk-maar en Bergen of het Mirakel van Amsterdamhebben deze episoden nooit een grote bekendheidgekregen, zelfs niet in Zwolle. Reden temeer om eropnieuw aandacht aan te besteden.

Het eerste verhaal waarin Thomas figureert,speelt in zijn tijd als leerling van de Deventerschool van meester Florens, anders genoemd Flo-rens Radewijns. Tot de vaste regels behoorde hetuitspreken van gebeden ter ere van Maria. Tho-mas oefende zich daar aanvankelijk vlijtig in, maarna enige tijd begon zijn aandacht te verflauwen enliet hij deze gebeden zelfs geheel na. In een droomverscheen hem de H. Maagd, die zijn medebroe-ders één voor één omhelsde, maar hembestraffend toesprak en beval van haar weg tegaan. Nadat Thomas ontwaakt was, biechtte hijvol berouw zijn zonde en eerde Maria zijn geheleverdere leven lang.

Het tweede verhaal gaat over een nachtelijke

Begin van de HollandseGravenkroniek in hetEgmondse handschrift(foto: F.D. Zeiler).

Page 120: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

120 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Thomas a Kempiswordt vermaand doorMaria en (rechtsonder)verschrikt door eenspook(foto: F.D. Zeiler).

spookverschijning in Thomas' cel op de Agnieten-berg; daarvan geven we straks de volledige inhoudweer. Het derde verhaal tenslotte speelt zich af inde stad Zwolle. Ook hier is het weer Maria die eenscholier op het rechte pad terugbrengt, maar opeen minder milde manier dan zij met Thomas hadgedaan: de arme scholier krijgt een oorvijg. Watwas er gebeurd? De niet met name genoemde leer-ling van de stadsschool was met zijn vrienden aanhet spelen en drinken geraakt, en na een wedden-schap mocht de winnaar zeggen hoe zij hun avondzouden bekronen. Dit bleek tot schrik van de jon-geman een bezoek aan een publiek huis te zijn enook al hield hij zich daar verder afzijdig, bij hetverlaten van het etablissement keerde hij toch volschuldgevoelens huiswaarts. In een zijstraat dookplotseling een verschijning op, die hem zo'n wat-jekouw verkocht, dat hij met zijn gezwollen wangdagenlang niet meer naar buiten dorst. Zo boettehij voor zijn onstandvastigheid.

In het Egmondse handschrift wordt deze cor-rectie aan Maria toegeschreven, maar in de tekst

zelf komt zij niet voor; daar is slechts sprake vaneen engel. De Deventer versie van de drie wonder-verhalen, die inhoudelijk verder niet afwijkt,spreekt in het opschrift dan ook van een AngelusDomini, een engel Gods.

Een duivelse verschijningDe ontmoeting van Thomas a Kempis met eenduivelse verschijning heeft in de beide, tekstueelidentieke versies eveneens een afwijkendopschrift. De Deventer versie vermeldt: 'Hoedezelfde Broeder Thomas door de gezegendenaam Jezus Christus en het Weesgegroet een dui-vel die hem schrik aanjoeg op de vlucht deedslaan.' De Egmondse tekst heeft als kop: 'HoeThomas van Kempen, Zwols monnik, door degezegende naam Jezus Christus een duivel diehem schrik aanjoeg op de vlucht deed slaan.' Endan volgt het verhaal over een duivelse verschij-ning, waarvan we hier een vertaling geven.

'Toen eens op een keer de duivel bovengenoemdeBroeder Thomas schrik wilde aanjagen, vertoondehij zich 's nachts aan hem in een allerafschuwelijk-ste en huiveringwekkende vorm. Toen BroederThomas deze verschijning zijn bed zag naderen,keek hij er sidderend naar en wist niet, wat hijtegen een valstrik van zo'n afschuwelijke vijandmoest doen. Eindelijk begon hij, door een godde-lijke ingeving, een "weesgegroet" te bidden - mettrillende stem en zo goed als hij kon, want hij wasverschrikkelijk bang. Maar de duivel werd nauwe-lijks door deze salutatio geraakt en kwam met veelgerucht steeds dichter en dichterbij, totdat demonnik in zijn gebed zover was gekomen, dat hijhet "onze heer Jezus Christus, amen" uitsprak.Toen de duivel deze vervaarlijke naam hoorde,keerde hij om als door een vreselijk onweer ver-schrikt en maakte zich zo snel als hij kon onderveel gejammer uit de voeten. Toen nu BroederThomas zag dat de duivel tegenover de kracht vanzulk een naam niet kon blijven staan, richtte hijhet bange hoofd des te vermeteler op en riep hijnog verschillende malen de vluchtende vijand degezegende naam "Jezus Christus" na. En hoekrachtiger hij riep, des te heftiger week de afschu-welijke geest terug. Zodat de vrome man erkennen

Page 121: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 121

moest, dank brengend aan God de Heer, en bijzichzelf zei: "Wanneer ik met de allerheiligstenaam zo gemakkelijk de krachten van een tegen-macht kan breken, wil ik verder nooit meer, zoalsik tot nu toe heb gedaan, de machinaties van dui-vels vrezen, noch, zwak van vertrouwen, bangworden voor wat voor verschrikkelijke bedreigin-gen dan ook.'"

Herkomst en achtergrondThomas' duivelsuitdrijving is een mengeling vaneen klassiek spookverhaal en een Marialegende.Want ook al wordt Maria evenmin als in het derdeverhaal met name genoemd, het 'weesgegroet' datde bevende kloosterling bidt is natuurlijk gerichttot de in zijn tijd zo geliefde middelaarster. Daar-mee passen alle drie verhalen in de laatmiddel-eeuwse Mariadevotie, waarvan de Spaanse Canti-cas di Santa Maria of het Nederlandse Mankenvan Nieumegen slechts enkele beroemde exponen-ten zijn. Maar als gezegd, het is ook een klassiekspookverhaal, zoals dat in de volkverbeelding induizenden varianten bestaat. Opvallend is wel, datde heilige naam meerdere keren wordt uitgespro-ken, maar niet de later zo gebruikelijke en voor dewerking van de formule noodzakelijke drie maal.In naderhand door folkloristen opgetekendevolksverhalen wordt de duivel trouwens ookregelmatig met het aanroepen van 'God en Marie-je' verjaagd.7

Bron is vermoedelijk Thomas zelf.8 In een vanzijn eigen exempla (voorbeelden) maakt hijimmers gewag van een 'broeder' die door de dui-vel wordt bedreigd, zonder deze met name te noe-men. Schaamde hij zich misschien voor zijn tochzo menselijke angst voor die spookverschijning?In ieder geval is de geschiedenis vervolgens ophem persoonlijk betrokken en opgenomen in deSpeculum Exemplorum, een verzameling moralis-tische teksten die in 1481 in Deventer in druk ver-scheen.9 Als auteur daarvan wordt meestal JohanBusch genoemd, de Zwolse devoot die de geschie-denis van het klooster Windesheim vastlegde inhet Chronicon Windeshemense. Noch de 'spiegel',noch de kroniek zal aan de Oostnederlandsestadsscholen onbekend zijn geweest; tenslotte

loopt er met name via het onderwijs een recht-streekse lijn van de moderne devotie naar hetvroeg zestiende-eeuwse humanisme. Een van deleerlingen van de Deventer stadsschool, dezelfdedie een eeuw tevoren door Thomas was bezocht,was Johannes Murmellius (1480-1517). Deze werdlater rector van de Latijnse School te Alkmaar enmoet als zodanig de opdrachtgever tot deEgmondse 'bloemlezing' zijn geweest. Als copiïstvan het betreffende handschrift is onlangs met vrijgrote zekerheid Willem Zuermondt aangewezen,die nog een tweede, vergelijkbare codex op zijnnaam heeft staan.10

Intussen was de tijd van de geschreven boeken alvrijwel voorbij - net als die van de scriptoria enuiteindelijk ook van de kloosters zelf. HetEgmondse handschrift belandde in de stedelijkelibrije van Alkmaar en de inhoud werd zeldenmeer geraadpleegd. Ook de Deventer wiegedrukraakte in vergetelheid, ondanks het feit dat daar-van al in 1905 een nieuwe teksteditie verscheen.Nu in het laatste decennium de lotgevallen van dekloosterlingen weer zo in de belangstelling vanhistorici èn publiek zijn komen te staan, behorenook de Zwolse wonderverhalen weer gekend teworden. Moge deze korte bijdrage als geheugen-steuntje dienen.

Gedeelte van het spook-verhaal en het beginvan het verhaal over deoorvijg(foto: F.D. Zeiler).

aT\ "J

«crf™.»^^^* « iUvi r ' ^ f 'f»>«>'» -K'I(

Page 122: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

122 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Noten1. De stichting van het klooster heeft nogal wat voeten

in de aarde gehad; een begin is al in 1384 gemaakt,maar de definitieve toestemming werd pas in 1398verkregen. Het einde viel formeel al in 1561 door deincorporatie bij het bisdom Deventer, materieel in1581 door het statenbesluit tot ontruiming van debuitenkloosters.

2. Over deze toevloed wordt gesproken in een pause-lijke aflaatbrief van 1399 (F.C. Berkenvelder, Zwolseregesten I nr. 551'. Over de stichting van de O.L.V.-kerk in het algemeen: I. Wormgoor, Onze LieveVrouwe Kapel, de tweede kerk van Zwolle. In:P.H.A.M. Abels e.a. (red.), De kerk in de kop. Bouw-stenen tot de kerkgeschiedenis van Noord-West Over-ijssel, Delft 1995,47-68.

3. J.G.R. Acquoy, Het klooster te Windesheim en zijninvloed 2, Utrecht 1876,264-267.

4. W.M. Peijnenburg pr., De kroniek van het kloosterSt. Agnietenberg 1398-1477. Overijsselse HistorischeBijdragen, 94 (1979), 11-20. Momenteel wordt onderauspiciën van de Stichting IJsselakademie de uitga-ve voorbereid van een vertaling van deze kroniek,waarvan Thomas a Kempis de voornaamste auteuris.

5. J. Hof, De abdij van Egmond van de aanvang tot 3573,'s-Gravenhage/Haarlem 1973.

6. Regionaal Archief Alkmaar, Librije hs. ]A28 A 1(oude aanduiding: Handschriftenverzameling 1).M. Carasso-Kok, Repertorium van verhalende histo-rische bronnen uit de Middeleeuwen. Heiligenlevens,annalen, kronieken en andere in Nederland geschre-ven verhalende bronnen, 's-Gravenhage 1981, no. 203(27, 28, 29). Vgl. C.P.H.M. Tilmans, De Hollandsekroniek van Willem Hermans ontdekt. Een Eg-mondse codex uit ca. 1514. In: G.N.M. Vis e.a. (red.),Heiligenlevens, Annalen en Kronieken. Geschied-schrijving in middeleeuws Egmond, Hilversum 1990,169-191.

7. A. Buter, Volksverhalen uit Overijssel, Utrecht/Ant-werpen 1981,67-68 (nrs. 9.1 en 9.3).

8. Kruitwagen, (zie noot 9), 390 voetnoot 1.9. Carasso-Kok, Repertorium no. 203 (27,28 en 29). De

tekst van de Deventer druk is opnieuw uitgegevenen van commentaar voorzien door B. Kruitwagen,Het 'Speculum Exemplorum', Bijdragen tot de ge-schiedenis van het Bisdom Haarlem 29 (1905), 329-435. De drie wonderverhalen zijn opgenomen alsnrs. 7,8 en 9 op de pp. 388-397.

10. G.I. Plenckers-Keyser en C. Streefkerk, De Librijevan Alkmaar. In: J. Drewes e.a., Glans en glorie vande Grote Kerk. Het interieur van de AlkmaarseSt. Laurens, Hilversum 1996, 263-274.

Page 123: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 123

cLieve Naatje'

Ego- of particuliere documenten, in dit gevalbrieven, zijn de mooiste bronnen om deleefwereld van het verleden te ervaren.

Vooral als zeker is dat ze niet geschreven zijn omte publiceren, en dus een hoge mate van spontani-teit bezitten. Dat is het geval bij de briefwisselingtussen Naatje Siertsema en Elsje Feith.'

Naatje en ElsjeVoluit heette ze Anna Margaretha Sparringa Siert-sema. Op 2 juli 1813 trouwde zij in het GroningseEexta met Berend Hendrik Feith, een zoon van dedichter Rhijnvis Feith. Al in de eerste brief dievader Rhijnvis aan zijn aanstaande nieuweschoondochter schreef, werd haar voornaam ver-haspeld van Anna via Annaatje tot Naatje. En zo

bleef het in de verdere correspondentie die tussenvader en zoon plaats vond. Nadat Rhijnvis Feithniet meer in staat was om te schrijven en op 8februari 1824 was gestorven, ontstond er een regel-matige correspondentie tussen Elsabe Feith enhaar broer Berend Hendrik. En nadat deze al jongstierf, op 28 augustus in 1825, met Naatje.

Elsabe Machteld Catharina Feith - voor familieen vrienden Elsje - was het derde kind en de twee-de dochter van Rhijnvis Feith en Ockje Groene-veld. Zij was te Zwolle geboren op 8 november1775.2 Elsje bleef ongetrouwd. Een huwelijk met deconrector van de Latijnse school, Sicco vanOmmeren, was door haar vader 'om meer dan eengewichtige reden' afgewezen.3 Ze woonde in huisbij haar ouders. Na de dood van haar moeder in1813 zorgde ze voor haar met een zwakke gezond-heid sukkelende vader. Na diens overlijden in 1824leefde ze van het geërfde vermogen waarvan dewaardepapieren in een effectentrommel bewaardwerden. Ieder jaar knipte ze couponnetjes. Na 1832woonde ze met een meid in dienst zelfstandig openige kamers in een gehuurde woning aan deOude Vismarkt.

De briefwisselingDe correspondentie tussen Naatje in Groningenen Elsje te Zwolle kreeg al spoedig een 'natuurlijk'ritme. Want de schoonzusters schreven elkaarrond feestdagen zoals verjaardagen, St. Nicolaasen de jaarwisseling. Na de dood van Elsje werdener nog enige brieven met de twee broers PieterRutger en Everard Eiso uitgewisseld, maar dandroogt de correspondentie al snel op.

Van de correspondentie zijn geen brieven vanNaatje bewaard. Naast enkele brieven van PieterRutger en Everard Eiso zijn de meeste van Elsjeafkomstig, zodat vooral haar wereld enigzins teomschrijven is. Behalve over het wel en wee van de

J.C. Streng

Naatje Sparringa Siert-sema zoals ze in 1828geschilderd werd doorW. Lubbers (foto: Ico-nografisch Bureau).

Page 124: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

124 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

familie en de religie kabbelt de correspondentievoort over koetjes en kalfjes. Wat men bij het lezenvan de brieven aan originaliteit en diepgang mist,wordt goed gemaakt door de hartelijke toon.

Familie'Onuitspreeklyk gelukkig ben ik met mijne kinde-ren, en 31 kindskinderen' bekende Rhijnvis Feithin zijn levensavond.4 En ook voor Elsje bestond erniets mooiers dan haar familie. Al deze broers enzusters en de daaruit voortgesproten neven ennichten hadden onophoudelijk haar belangstel-ling.

De hele familie bestond in haar ogen uit lievemensen, ook net aangetrouwden werden meteenals zodanig beschouwd. De eerste brief aan Naatjezette de toon voor alle volgende. De relatie werdbepaald door zusterlijke liefde, vriendschap en de'aangenaamste gewaarwording aan mijn hart', zoschreef ze in de geest en met woorden van haarvader.

De contacten tussen de onderlinge familiele-den lagen Elsje na aan het hart. Dat ze de verzor-ging van haar 'lieven vader' en het helpen dragenvan diens laatste lijden voor haar rekening mochtnemen, zag ze als een grote gunst.

Met de huishoudingen van broer Piet en Hen-riette was de relatie zeer goed en 'dood familiair'.De aangetrouwden werden evenzeer tot de familiegerekend. Naatje wordt dan ook regelmatig met'lief zusje' aangesproken. Elsje kon zich plaatsver-vangend verheugen over de contacten van anderefamilieleden, ook als zij daar zelf niet bij was. Dekinderen en 31 kindskinderen van haar vaderbepaalden de grens van haar familiale betrokken-heid. Want over andere, genealogisch verder afge-legen takken van de familie Feith, wordt helemaalniet gerept.

Omdat ze zo van haar familie hield, kon Elsjede tijd nauwelijks afwachten tot al haar nichten enneven van vrijers waren voorzien. Het liefst wildeze Amor 'op de been krijgen' om 'onder zooveellieve neven en nichten' zijn werk te doen. Dat luk-te ook wel zonder Elsjes hulp aardig. En als, alsgevolg van de gesloten huwelijken haar zustersgrootmoeder worden, acht ze dat geen geringe eer.

Een huwelijk lijkt overigens geen gebeurtenis,

hoe belangrijk op zichzelf, waar massaal alle fami-lieleden naar toe trokken om het mee te maken.Zo wist Rhijnvis Feith niet precies meer de dag ende datum waarop Berend Hendrik en Naatje zou-den trouwen. Maar ter verontschuldiging kan gel-den dat hij in die tijd door de dood van zijn echt-genote Ockje erg in de war was.;'

Toen soldaten zich in 1830 te Zwolle verzamel-den om tegen de naar zelfstandigheid strevendeBelgen te strijden ging Elsjes gevoel vooral naar demoeders, echtgenoten en geliefden. Want 'hoe lof-felijk en betamelijk die uitttrekking ook is, hetmoeder- en vader hart wordt hier onder gebro-ken'. Neef Onno van Sandick diende ook te gaan,wat voor Elsje's zus Henriette een vreselijke rampwas. Maar Elsje had zich volledig geconformeerdaan het regeringsstandpunt: het vaderland eistedie opoffering.

ZiekteGezondheid en herstel van een ziekte, het warengeschenken van God. De vroege dood van haarkerngezonde broer Berend Hendrik, gold voorElsje, die zelf (net als haar vader) met haargezondheid sukkelde, als onomstotelijk bewijs.

De gezondheid van haar vader werd met eenglaasje madera opgepept in de hoop dat 'God eeneversterkende en genezende krachten in dat middelwil leggen'. Dat was toen het enige wat haar noghoop gaf. Want het eind van zijn leven had Feithbesloten om 'na lang vergeefsche contributie aanDr. en Apotheker betaald te hebben' beide aan dekant te schuiven om verder maar alles aan denatuur over te laten.6

Ofschoon Elsje veel familie op prijs stelde, wasze niet blind voor de gevaren die de moeder bij eenbevalling bedreigden. Het was iedere keer weereen opluchting als de nichten zonder moeilijkhe-den 'hun pakje hadden uitgeschud'. Alle baby'sdie in de brieven ter sprake komen, werdengevoed door een min. Soms gekenschetst als een'lastig meubel' als het niet naar de zin ging.

Dat ziekte vaak psychische oorzaken had ont-ging Elsje niet. Het gedrag van neef Van Sandickwas de oorzaak dat zijn moeder sterk vermagerde.Daa, een dochter van haar broer Pieter Rutger,was hypochondrisch, en Manne de echtgenote van

Page 125: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 125

broer Hendrikus Octavius, leed aan melancholi-sche buien. Ockje Meder leed daar ook aan, hetwas een familiekwaal van de Meders en kwamvoort uit hun gestel. De zwaartillendheid van Pie-ter Rutger was een nare ongesteldheid, waar wei-nig aan gedaan kon worden en waar de hele fami-lie onder leed. Gezelschap, en dan vooral familie,was in zo'n geval de beste remedie.

Ook onder de kleinere neven en nichten washet nodige fysieke leed. Anna, een nichtje had'absenties' en Anna's broertje Rhijnvis was aanhanden, voeten en gezicht een stumpert. Tegen-over al deze misère bleef Elsje, ondanks ook haarmatige gezondheid, toch optimistisch.

OpvoedingDe zorg voor de familie ging zover dat Elsjegevraagd en ongevraagd pedagogische adviezengaf. Mogelijk ontleende ze enig gezag aan haarbetrokkenheid bij de opvoeding van nichtje OckjeMeder. Elsje had nadat Ockje's moeder was over-leden de zorg voor dit twaalfjarig meisje op zichgenomen. Overigens werd Ockje vrij snel naar eenkostschool te Zeist gestuurd.7

Dat gebeurde niet zonder reden, want voor deopvoeding was het gewenst dat kinderen enige tijd'onder vreemde oogen en handen' kwamen, zozette Elsje voor Naatje uiteen. Het zou haar spijtenals dat bij Naatje's kinderen niet het geval zou zijn.Dat er voor de dochter van Naatje, Jans, naar eenpensionaat gezocht werd, was dan ook normaal.Elsje gaf uitgebreide informatie over een nieuwekostschool te Zwolle, onder leiding van de damesBüchner.8 De kritiek was niet mals. De schooljufgeografie en geschiedenis gaf geen les in het Fransmaar in het Nederlands. Maar het belangrijkstebezwaar was dat de dames niet in staat waren hunleerlingen tot hogere beschaving op te leiden. Endaar ging het bij een opleiding voor meisjes in deeerste plaats om. Ze dienden de vaardigheid tehebben om in de wereld te 'Parousseren'. Dit ingeen woordenboek te vinden woord, moet zoietsbetekenen als goed voor de dag kunnen komen.En de dames Büchner waren niet in staat daartoeop te leiden. Waar hadden ze dat trouwens moe-ten leren? In Enschede soms, waarvandaan hetZwolse stadsbestuur de dames beroepen had? De

plompe Enschedese meisjes die met de damesmeegekomen waren en nu de Zwolse kostschoolbevolkten, zagen er zeer onbehouden uit. Kortom,de conclusie van Elsje was dat Jans op deze schoolmeer lompe dan fijne manieren zou leren. Uitein-delijk ging Jans naar een kostschool in ... Hattem.9

Haar schoonzus Lea verweet ze te teerhartig metde kinderen te zijn omgegaan, zeer tot nadeel vanhun opvoeding. Tegen de kinderen, zo raadde zeNaatje, niet te toegevend te zijn en vooral op tevoeden in de beginselen van de christelijke religie.De nichten werd op het hart gedrukt niet teveelnaar concerten, diners en bals te gaan, die tegen-woordig 'vreesselijk' veel gegeven worden. Elsje isblij dat de nichtjes Feith van Boschwijk in iedergeval niet naar bals gaan, wat heel goed is want ditstrekt tot behoud van lichaam en ziel. Veel ver-standiger was het om met de kinderen de tijd inhuiselijke kring door te brengen. Want 'per slotvan de rekening vind men daar het waare geluk'zoals ook haar vader propageerde.10 De neven ennichten moeten met vertier het gouden middenhouden.

Niet aan het gouden midden hield neef VanSandick zich, die al evenmin zijn genoegen inhuiselijke kring zocht. Het ging dan ook niet goedmet die jongen. 'Hoe laag kan de mensch zinken',vroeg Elsje zich af. Deze jonge officier gaf inafwachting van zijn vertrek geld uit 'als drek'waardoor zijn moeder werd overladen met wis-sels. In de brieven werd aan deze neef dan ook alsenige uitzondering het kenmerk lief onthouden.

OntspanningOok zelf hield Elsje zich niet altijd aan de goudenregel van het juiste midden. Toen Berend Hendrikeen 'vlugt' duiven zond, liet ze er dezelfde middagtwee van braden en, zo verzekerde ze haar broer'behoef ik u niet te zeggen dat vader en dochterzich toen eens heerlijk vergaste'. De twee volgendedagen werd dit nog eens herhaald. En de derde dagwerd ze ziek, ze had zich 'vervreten'. Met breedaangezette casuïstiek over de magere porties voed-sel die ze normaal at, verontschuldigde ze zich.Behalve duiven, ondergingen korhoenders het-zelfde trieste lot. Ze hadden de eer door 'vrouwBrand' gebraden te worden, 'om ze eens regt lek-

Page 126: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

126 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

De Oude Vismarktwaar Elsje Feith na dedood van haar vaderging wonen. Waar pre-cies is niet duidelijk.

ker te hebben'. En dat viel goed uit 'want ze warenoverheerlijk'.

Over en weer worden in de loop van de tijdgeschenken uitgewisseld. Een gevulde trommelgaat gedurig heen en weer tussen Zwolle en Gro-ningen. Zeker met St. Nicolaas. Elsje wachtte danmet kopen op een speciale koopman uit Amster-dam, ene Bingel. Na diens bezoek werd de trom-mel gevuld en noordwaarts gestuurd.

Elsje stond buiten het maatschappelijke leven.Buiten haar familie had ze geen kennissen, zekomen althans in de brieven niet voor. Tot dedood van haar vader had ze daar geen tijd voor.Daarna ontbrak het haar aan belangstelling, ookdoor haar leeftijd.

Toen haar vader nog leefde maakten ze sameneen 'tourtje in de koets'. Na diens dood bezocht zeregelmatig in de zomer enige weken een van haarbroers. Bij Everard Eisso Christoffel op Boschwijkof bij Louis op de Aalshorst bij Dalfsen. Ze werdendan ook wel 'de Boschwijker en Aalhorster vrien-den' genoemd. Maar ook bracht ze een bezoek aande familie Van Fridagh op de Mataram tussen

Dalfsen en Zwolle of ondernam een tocht naar enemevrouw Nagell, in de buurt van Arnhem.

In 1834 is ze denkelijk op bezoek bij haar broerPieter Rutger te Almelo, naar Duitsland gereisd.Ze bezochten daar de streken 'waar de natuur hetprachtigste was, daar niemand zich een denkbeeldvan kan maken, die in die streeken nooit geweestis'. Denkelijk is hier Bentheim mee bedoeld. Hetslot en de omgeving waren toen zeer populairvoor uitstapjes. Ze raadde Naatje aan ook een keerte gaan en ze garandeerde succes met het ultiemeargument dat ze geen berouw van de reiskostenzou krijgen. Erg romantisch klinkt het in iederegeval niet, deze natuurbeleving met het huishoud-boekje in de hand waarbij de schoonheid van hetlandschap weggestreept wordt tegen de kosten.

Een voorgenomen reis van Elsje naar Naatjewordt jaren uitgesteld. Voor de eerste keer kwamhet in 1830 ter sprake met de vermelding dat ze hetal twee jaar van plan was. In 1832 memoreerde zeaan een vorig verblijf in het noorden, daarnaduurde het weer tot 1835 voordat Elsje opnieuwnaar Groningen ging.

Page 127: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 127

Naatje was trouwens met de mooiste vooruit-zichten niet naar Boschwijk te lokken. Haargevoelig hart zou niet tegen de herinnering aan degelukkige jaren met Berend Hendrik opgewassenzijn. De familie te Zwolle vond dat 'niets hupsch'en ze raakten geïrriteerd omdat Naatje de Overijs-selse familie 'in hun eigen sop liet gaar koken' zon-der te komen. Maar ook deze rimpeling in de rela-tie bracht Naatje niet tot andere gedachten. Alleentoen ze Jans naar Hattem bracht, bezocht NaatjeZwolle. Maar Elsje heeft dat niet meer meege-maakt.

Voor de dochter van een dichter wordt eropvallend weinig gelezen. Er komt althans in debrieven van Elsje geen enkele opmerking voorover een enkel boek, zelfs niet over een stichtelijkwerk. Toen haar vader leefde brachten ze 'bij eenlekker vuurtje' menig avondje met 'aangenaamelectuur' door." Dat zal ze toch niet opgegevenhebben?Naatje onderhield een 'vrolijke' tuin, die door allekennissen als 'magnifkq' werd geroemd. Daarmoet ook een kas in gestaan hebben, want somsvoor St. Nicolaas ontving Elsje een trommel metdruiven.

ReligieReligie was een groot goed voor Elsje. De mens,meende ze, heeft de beginselen van deugd engodsdienst nodig om staande te blijven onderzovele verzoekingen en verleidingen. Van enigeleerstelligheid is in haar brieven geen sprake, welnemen ze vaak een stichtelijke wending. Ze volgdede voetsporen van haar vader in de veronderstel-ling dat men in de best mogelijke wereld leefde endat er niets gebeurde buiten toedoen van God, diehet beste met zijn schepping voorhad (al lag datvoor duiven en korhoenders toch anders als voormensen). Als het goed gaat, is het Gods genade, alshet slecht gaat moet de mens er zich maar bij neer-leggen, berusten en vertrouwen op Zijn plan datvoor de mens bij voorbaat ondoorgrondelijk is.12

De troost die ze Naatje na de dood van BerendHendrik biedt is typerend. Naatje moest zich ervooral bij neerleggen. Als 'onze Hemelsche Vaderdie enkel uit liefde en wijsheid handelt' nietgevonden had dat Berend Hendrik zijn taak hierop aarde had volbracht, had hij hem niet opgeroe-pen.

De gedachte dat God zich met elk fragmentvan het leven bezig hield, nam soms weliswaar

Boschwijk geschilderddoor de broer van Elsje,de amateur-schilderLouis Rutger Feith. Methaar vader bracht zedaar de zomers door, enna diens dood bij haarbroer Everard EissoFeith (foto: StedelijkMuseum Zwolle).

Page 128: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

128 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

vrome maar ook naïeve vormen aan. Zoals degehoopte genezende kracht in een glaasje madera.Met het fatalisme van optimisten schreef ze her-haaldelijk de wens neer dat God 'het ten bestenschikken' zal. Een genezing na een ziekte is in deeerste plaats te danken aan de weldaden en zege-ningen van de hemelsche Vader.

De volmaakte bestendigheid wordt echter pasgevonden in het hiernamaals in het gezelschap vangeliefden, familie-leden en kennissen. Eengedachte die vanaf het midden van de achttiendeeeuw grote opgang maakte.13 Opmerkelijk is hetontbreken van een plaats voor verdoemden. Metenige lichtzinnigheid lijkt iedereen, ook in defamilie Feith, ervan uit te gaan dat men wel in hethiernamaals op de goede plaats terecht zoukomen. Niet geheel overeenkomstig de leer van deuitverkiezing was ook Elsjes hoop in het hierna-maals de beloning te ontvangen voor het op aardedoorgemaakte lijden.Hoe nauw haar levensvervulling in familie en reli-gie lag, wordt nog het best samengevat door debroer van Elsje, Louis Rhijnvis, waaruit ook dui-delijk wordt dat hij de opvattingen van zijn vaderdeelde.14 In een brief aan Naatje naar aanleidingvan het overlijden van zijn zus schreef hij: 'Intus-schen is het eene aangenaame gedachte dat wijhun, na dit leven, daar eens weder zullen vindenwaar geen scheiding meer zijn zal, hoe zeer ver-bindt ons dit niet aan den Hemel; werwaards onsreeds zoo velen vooruitgegaan zijn, en onze komstverbeiden; de kring onzer betrekkingen, moge danhier op aarde vernaauwen, iedere gaping op ditbeneden rond, is eene schaakel te meer in degewesten der zaligheid, zoo wordt de band, dieons aan deze aarde verhegt, langzamerhandgestaakt, om de band, die ons na den Hemel trektte versterken'.

Niet alleen tevreden met het vooruitzicht opeen geestelijk samenzijn in het hiernamaals,streefde Elsje ook naar een aardse pendant. Datwerd de nieuwe Zwolse begraafplaats aan de Mep-pelerstraatweg. Het verheugde haar bijzondertoen het mogelijk was ruimte voor de gestorvenfamilieleden te verwerven vlak naast 'onze dierba-

re ouders', zodat ook op aarde de familie bijeenwas. Elsje werd daar, aan de voet van het monu-ment van haar vader, na haar overlijden op 10maart 1837 begraven.

Noten1. Aan deze brieven werd al eerder aandacht geschon-

ken: H.J.H. Knoester, 'Nog enige onbekende brie-ven van Mr. Rhijnvis Feith', in: DocumentatiebladWerkgroep Achttiende Eeuw, 1979,3-9.

2. Voor de familierelaties: R. Feith, Genealogie van defamilie Feith, 's-Gravenhage 1924. Samengevat:1. Pieter Rutger Feith x A. M. ten Dall: kinderen.2. Octavia Bellinda Feith x H. Meder: één dochter.3. Elsabé Machteld Catharina Feith.4. Henriette Engelina Feith x O.Z. van Sandick: kin-deren.5. Hendrikus Octavius Feith x H.M. Meurs: kinde-ren.6. Marius Gerardus Johan Feith x A.M.G. Colonius:kinderen.7. Louis Rhijnvis Feith x J.Th. van Dedem: géén kin-deren.8. Everard Eisso Feith lx Th.A.M. Hesse 2x E.M.Rietberg: kinderen.9. Berend Hendrik Feith x A.M. Sparringa Siertse-ma: kinderen.

3. J.C. Streng (ed.), 'Zo als men aan gemeenzaamevrienden gewoon is te schrijven'. De correspondentievan Rhijnvis Feith 1/53-1824, Epe 1994, brief 121 enbijlage III.

4. Idem, brief 164.5. Idem, brief 137.6. Idem, brief 195.7. Idem, brief 184.8. H. Brouwer, Lezen en schrijven in de provincie. De

boeken van de Zwolse boekverkopers 1/77-1849, Lei-den 1995,246.

9. M. van Essen, 'Zwijgen, zorgen, liefhebben. Meis-jesopvoeding en -onderwijs in Nederland in de eer-ste helft van de negentiende eeuw', in: B. Kruithof,J. Noordam en P. de Rooy, Geschiedenis van opvoe-dingen onderwijs, Nijmegen 1985,386-393.

10. W.H. Warnsinck, 'Mr. Rhijnvis Feith , geschetst uitzijne gemeenzame brieven', in: Gedenkzuil voor Mr.Rhijnvis Feith, Leeuwarden 1825,104,105.

11. Idem, 103-104.12. De gedachte was gebaseerd op de filosofie van Leib-

nitz. P.J. Buijnsters, Tussen twee werelden. RhijnvisFeith als dichter van 'Het Graf, Assen 1963, passim.

13. C. McDanell en B. Lang, Heaven. A history, NewHaven/London 1988,181-275.

14. Streng, 'Zo als men', brieven 137,168,172.

Page 129: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 129

In de wandelgangen van een villaDe geschiedenis van de villa aan de Van Roijensingel 13

De fraaie pompeuze villa's aan de Van Roij-ensingel weerspiegelen in het water van deZwolse grachten. Decoratieve neo-stijlen

geven de villa's een extra glans. Halverwege denegentiende eeuw waren deze huizen de residen-ties van verschillende hooggeplaatste notabelen.Zij hadden uitzicht op de door Hendrik van Lun-teren ontworpen stadsgrachten in Engelse stijl. Desingel bevond zich net buiten de stadsgrachten, ineen sjieke groene omgeving.

Verschillende welgestelde lieden bewoondendeze paleizen. Een van de welgestelde lieden die ernog niet woonde was, de heer E.J.I. van Sons-beeck, advocaat van beroep en tevens lid van de

Provinciale Staten. Hij gaf in het jaar 1872 de heerB.H. Trooster, een aannemer, de opdracht een vil-la aan het Klein Wezenland te bouwen (de huidigeVan Roijensingel).1 Net als vele (rijke) medebur-gers, wilde Van Sonsbeeck de benauwde binnen-stad uit en zich vestigen in een open groene omge-ving met uitzicht op de stad.

De eerste bewonersDe realisatie van Van Sonsbeecks droom namtwee jaar in beslag. In 1874 werd zijn villa uiteinde-lijk opgeleverd. Het pand was opgetrokken uitneo-stijlen, voornamelijk in de neo-rennaisancestijl. De heer Van Sonsbeeck kon met zijn familie

Derk JanRouwenhorst

Het kleine Wezenland,tegenwoordig Burge-meester van Roijensin-gel geheten, bij de ZevenAlletjes rond 1885(GemeentearchiefZwolle; collectie Waan-ders).

Page 130: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

130 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Burgemeester LA. vanRoijen 1897-1933.

intrek nemen in de villa. Zestien jaar heeft defamilie er gewoond, totdat Van Sonsbeeck op 28december 1890 (op zijn verjaardag) overleed. Nazijn dood ging de villa over in de handen van W.C.Bijl de Vroe, directeur van het Spoorweg Postkan-toor.2 Hij heeft maar enkele jaren aan het KleinWezenland gewoond.

Burgemeester mr. I.A. van Roijen.Nadat de heer Bijl de Vroe uit Zwolle was vertrok-ken, betrok mr. LA. van Roijen met zijn gezin enpersoneel de villa. De heer van Roijen was net driejaar burgemeester van Zwolle. Voor die tijd hadhij een advocatenkantoor. Na een korte periodeals wethouder opgetreden te hebben, werd VanRoijen in 1897 burgemeester van Zwolle. Deopvolging verliep niet geheel soepel. In die tijdwerd de burgemeester door de gemeenteraadgekozen. Er waren drie kandidaten; de heer VanDiggelen, schoolopziener van het district Steen-wijk, de heer Van der Vegte, die later minister vanWaterstaat zou worden, en de heer Van Setten,deken der advocaten. Alle kandidaten waren zeergebrand op het burgemeesterschap, vooral de heer

Van Diggelen. Maar hij was in de gemeenteraadniet erg geliefd. Hij was altijd haantje de voorste.Mede om die reden benaderden de raadsledenVan Roijen om te vragen of hij geen burgemeesterwilde worden. Van Roijen hield eerst de boot af.Hij ambieerde een ambt in de diplomatieke diensten wilde via de Provinciale Staten en de EersteKamer die functie bereiken.

Verder bezat hij een bloeiend advocatenbu-reau, dat hij niet zomaar wilde opgeven. Maar erwerd op zijn gemoed gewerkt zodat hij uiteinde-lijk beloofde zich toch kandidaat te stellen. Hijverwierf de nodige stemmen en werd burgemees-ter van Zwolle.

Met zijn verworven burgemeesterschap in 1897brak er een nieuwe periode aan voor I.A. van Roij-en, maar vooral ook voor Zwolle. Hij gaf zijnadvocatenbureau op en verhuisde met zijn gezinnaar Klein Wezenland.3 Als burgemeester stondhij aan het begin van een nieuw tijdperk. De 'klei-ne luyden' leken steeds meer de macht naar zichtoe te trekken; ook de arbeiders lieten zich nietonberoerd. Zelf was Van Roijen een man van deburgerij, een liberaal politicus met grote bestuur-lijke capaciteiten. Zijn eerste jaren als burgemees-ter werden gekenmerkt door provinciale eento-nigheid. Dit duurde tot 1903. Toen deed er zichplotseling een spoorwegstaking voor. Aangeziener veel arbeiders in Zwolle bij de spoorwegenwerkten, leek de 'opstand' in Zwolle een reëelgevaar voor de openbare orde. Van Roijen greepdaadkrachtig in. Hij dreigde de staking te latenneerslaan door Wijneandts in te schakelen, eenoud-indiëstrijder, die al eerder de Palingopstandin 1886 hard had neergeslagen. Het bleef echter bijeen dreigement. Door de slechte organisatie bij destakende arbeiders zakte de 'revolutie' snel ineen.In de loop der jaren was Van Roijen een echt poli-tiek dier geworden, sluw en geslepen als een vos.Hij speelde zaken tegen elkaar uit en kwam vaakals politiek winnaar uit de strijd. Maar hij kendeook tegenslagen. In 1904 incasseerde hij zijn eerstenederlaag. Deze werd ingeleid door problemenrond zijn herverkiezing in de Eerste Kamer. VanRoijen was vanaf 1902 lid van de Eerste Kamer enmoest in 1904 herkozen worden. Afgesprokenwerd dat alle Zwolse raadsleden die zitting hadden

Page 131: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 131

in de Eerste Kamer, op de burgemeester zoudenstemmen. Hiertoe behoorde ook de heer Van Dig-gelen. De eerste stemming werd gehouden, maarmislukte omdat sommige leden van de Kamer nogniet begrepen hoe het systeem werkte. De tweedestemming werd gehouden, maar de burgemeesterkwam nèt één stem te kort. In de raad vermoeddemen dat Van Diggelen op de directe concurrent,de heer Heerkens, had gestemd. Toen de leden vande liberale fractie dan ook de prullenbak afzoch-ten (daarin bevonden zich de stembriefjes) naarbewijs, bleken hun vermoedens waar te zijn. VanDiggelen werd uit de liberale club gezet en mochtde vergaderingen niet meer bijwonen. Vanaf dietijd kent men het Zwolse gezegde; 'ik laat me nietbediggelen'.4

In het jaar 1912 ging het burgemeesterschapvan Van Roijen een nieuwe fase in. Er werd eennieuwe jurist, de heer Van Leyden, benoemd totsecretaris der gemeente. Samen met de burge-meester vormden zij 'het tweemanschap van degladde advocaat en de grote jurist'.5 Samen namenzij veel besluiten buiten de gemeenteraad om,waardoor zij dit orgaan vrijwel geheel vleugellammaakten. Dit paste ook precies in het straatje vanVan Roijen. Hij was immers een bestuurder vanhet oude liberale stempel die liever alles zelf beslis-te.

De nadagen van Van RoijenMaar tijden veranderen. Energieschaarste, eenoverstroming en strenge winters zorgden voormeer sociale ellende en ontevredenheid bij dearbeiders. Tijdens de Russische Revolutie in 1917leken de Zwolse arbeiders zich massaal te mobili-seren om een eigen revolutie te ontketenen. Zoverkwam het niet, maar desalnietemin behaalde deSDAP in Zwolle een grote verkiezingsoverwin-ning. De oude burgemeester had hier ontzettendveel moeite mee en raakte overspannen. Daarmeewerd het er niet beter op. Met de komst van hetalgemeen kiesrecht, waardoor ook vrouwen kon-den kiezen, kreeg hij in de gemeenteraad nog meertegenstand. Overspannen werd hij er niet meervan. Juist het tegenovergestelde. Hij ontpopte zichals een oude regent, die de mensen in de raad lietspreken, maar uiteindelijk toch zelf de beslissin-

gen nam. Afgezien van de Pacificatie (gelijkstellingvan het onderwijs in 1920), de perikelen van deinternationale financiële crisis, een bezoekje vankoningin Wilhelmina en de opening van de nieu-we IJsselbrug, gebeurde er na 1920 niet veel bijzon-ders meer. Zoals Van Roijen zijn ambtsperiodebegon, zo eindigde hij ook: in provinciale eento-nigheid. Begin februari 1933 trad Van Roijen af,nadat hij 36 jaar burgemeester van Zwolle wasgeweest.6

VerbouwingenDirect toen LA. van Roijen de villa kocht, moet hijeen werkkamer gemist hebben. Hij liet er onmid-delijk een bouwen. In het jaar 1900 vroeg hij devergunning aan. Het ontwerp voor de verbouwingkwam van de hand van de architect G. Kamphuis.Het werd een fraai geheel: een kantoor gecomple-teerd met privé en hal.

Nog geen negen jaar later vond een tweedeverbouwing aan het huis plaats. De architect wasnu de heer Voogdens, die in Zwolle grote bekend-heid genoot vanwege zijn Jugendstill-ontwerpen.Weer een aantal jaren later (we schrijven 1911) hadIsaak van Roijen een auto aangeschaft en moest deheer Voogdens een garage ontwerpen. Daarnaastmoest hij de aanleg van het riool verzorgen. Op 4februari werd de aanvraag ingediend en op 11februari werd de vergunning al verleend! Eenrecordtijd, waarvan de huidige overheidsdienarenacte kunnen nemen. Wel moet gezegd worden datde burgemeester misschien iets bevoordeeld werd.

De garage werd gebouwd en het is daarbij zeeropmerkelijk dat deze zo ver van het huis werdgeplaatst. Hieruit zou men kunnen concluderendat de Van Roijens zo'n stinkende lawaaierigemachine niet te dicht bij het huis wilden hebben.

De villa had dus enige verbouwingen onder-gaan, maar de aanbouwen geschiedden in dezelfdestijl. De garage achter in de tuin moest het geheelcompleteren. Welvaart speelde bij dit alles eengrote rol. De burgemeester was immers een vaneerste trotse bezitters van een automobiel.7

De laatste jaren voor de oorlogToen burgemeester Van Roijen in 1938 overleedkwam de villa in handen van zijn zoon S.J. van

Page 132: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

132 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Kantoor van de Orts-kommandantur(GemeentearchiefZwolle; foto: J.J. Rein-king).

Roijen. Aangezien Van Roijen een advocatenbu-reau in Amsterdam had, zag hij een mogelijkheidde villa te verhuren. Unilever toonde hiervoorinteresse. Unilever was een bedrijf dat ontstaanwas uit een fusie van de Nederlandse MargarineUnie en het Engelse Lever Brothers Limited.8 Bei-de bedrijven hadden zich altijd op het fabricerenvan zeep en margarine gericht. In 1929 zagen zijeen mogelijkheid tot fuseren. Het nieuwe bedrijfonderging enige reorganisaties. Tijdens deze reor-ganisaties werd in 1933 de Naamloze Vennoot-schap Unilever Verkoopcentrale NV opgericht.Deze maatschappij, kortweg UVC genoemd, bezatin het hele land verspreide verkoopkantoren.Voor een vestiging in Zwolle liet men het oog val-len op de villa aan de Van Roijensingel.

Op 14 april sloten S.J. van Roijen en Unilevereen huurkontrakt.9 Dit kontrakt gold voor vijfachtereenvolgende jaren. Deze regeling heeft tothet midden van de jaren vijftig stand gehouden.De functie van het verkoopkantoor in Zwolle wasde verkoop van de produkten van de Unileverbe-

drijven te stimuleren. De 'vertegenwoordigers'gingen bij de winkels langs om de bestaande rela-ties te onderhouden en om nieuwe aan te gaan.

De Tweede WereldoorlogIn de nacht van 10 mei 1940 vielen de DuitsersZwolle binnen. De stad werd geruisloos en zondernoemenswaardig verzet ingenomen. De eerstedagen na de inval werden beheerst door verwar-ring en onzekerheid. De Duitsers namen de strate-gische en bestuurlijke posities in en vorderdenwoonruimten voor hun soldaten.

De villa aan de Van Roijensingel 13 ondergingdit lot ook. Op 7 juni 1940 werd het pand gevor-derd door de Duitse Weermacht, waarna de Orts-kommandantur zich daar vestigde. Op de bene-denverdieping werd het kantoor van de DuitseDienstpost ingericht, die de PTT verving.10 Al hetpostverkeer liep via deze kantoren. Op dezemanier kon men controle uitoefenen op eventueleverdachte briefwisselingen.

Page 133: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 133

Burgemeester van Roij-

ensingel 1985.

Einde van de oorlogVia de Achterhoek en Salland waren de Canade-zen in Zwolle aangekomen. Zonder slag of stoothadden zij de stad bevrijd. Wederom werd de villagevorderd, ditmaal door de commandant van deBinnenlandse Strijdkrachten, Majoor Baart.

In Zwolle heerste er na de bevrijding chaos. Erwas veel materiële schade en de voedsel- en ener-gievoorziening waren voorlopig nog niet toerei-kend. De Binnenlandse Strijdkrachten hadden tottaak de orde in de stad zoveel mogelijk te handha-ven.

Tot 15 juli 1945 verbleef het Militair Gezag vande Binnenlandse Strijdkrachten in de villa. Daarnaging zij over in de handen van de verschillenderijksbureau's. In een memorandum van 10 okto-ber 1945 blijken in dit pand te zijn ondergebracht:het Gewestelijk Huisvestingsbureau van de afde-ling Rijksgebouwendienst, het Provinciaal Bureauvoor Verzorging van Oorlogsslachtoffers, deRegeling Centrale Meubeltransport Den Haag enhet Beheer Stichtingen 'Nederlandse Volksdienst'

en 'Winterhulp Nederland' van provincie Overijs-sel.11

De aanwezigheid van deze verschillendebureau's, wijst er op dat de wederopbouw vanZwolle begonnen was. Het Militair Gezag tradsteeds meer uit de samenleving terug. Tot 1 febru-ari 1946 bleef de villa in bezit van genoemdebureau's.

Herstelwerkzaamheden aan de villaIn de zomer van 1945 voerde S.J. van Roijen eenbespreking met de vertegenwoordigers van Unile-ver. Men boog zich over de vraag, hoe zij zo snelmogelijk het pand terug kon krijgen. Enkele pro-blemen zoals de kosten van de oorlogsschade wer-den opgelost. Op 1 februari 1946 kon UVC einde-lijk haar intrek nemen in de villa. Er werd begon-nen met het herstellen van de oorlogsschade. Op19 augustus 1946 stuurde UVC Van Roijen eenbrief waarin hij op de hoogte werd gebracht van deherstelwerkzaamheden.12 De kosten waren totdan toe ƒ 5.700,- terwijl alle werkzaamheden nog

Page 134: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

134 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

niet waren voltooid. Het Bureau van de Wederop-bouw en Volkshuisvesting voor de provincieOverijssel dekte een deel van de kosten. Het overi-ge deel werd opgebracht door zowel Van Roijenals door UVC.

De villa was hersteld, waarna Unilever haarwerkzaamheden kon voortzetten. Edsko Boerwerd nu inspecteur aldaar en ging zelf in de villawonen. Hij verbleef in de villa tot medio 1975.

Einde van het UnilevertijdperkTot 1955 was de villa nog steeds in bezit van S.J.van Roijen. Maar op 2 september in dat jaar ver-kocht hij de villa aan Unilever. Het concernbetaalde er ƒ 85.000,- voor. Nog geen twintig jaarlater werd de villa wederom verkocht. Het kantoorwerd gesloten. Dit had waarschijnlijk twee rede-nen. In de eerste plaats had er zich binnen Unile-ver een reorganisatie plaats gevonden, waardoorhet kantoor in Zwolle overbodig was geworden. Inde tweede plaats had E. Boer de leeftijd van 62 jaarbereikt. Hij kon met pensioen. Dit luidde het ein-de van het Unilevertijdperk in Zwolle in.

De laatste 20 jaarIn 1975 kocht de heer J. Prins van Wijngaarden,namens zijn bedrijf Maatschappij tot bouwen enexploiteren van onroerende goederen BV de villa.De garage hoorde daar al niet meer bij. Het pandwerd verhuurd aan Accountantskantoor Arends.In 1985 verkocht de heer J.Prins van Wijngaardende villa aan F.B. de Boer, een gepensioneerd viro-loog.13 In 1993 betrok Milcura milieuconsultantsBV. uiteindelijk de villa, na een grondige restaura-tie. Alles werd in oude stijl hersteld. Hiermee ein-digt voorlopig de geschiedenis van de villa aan deVan Roijensingel 13.

Noten1. Gemeente Archief Zwolle (GAZ), Bevolkingsregister

1860-1940, blz. S 287 en S 289a.2. GAZ, Bevolkingsregister 1860-1940, blz. B 262bb.3. GAZ, Bevolkingsregister 1860-1940, blz. E 51a en

Correspondentie 72 H 0007.4. Thom. J. de Vries, Geschiedenis van Zwolle, dl 2.

Zwolle, 1961,311.5. idem, 324.6. idem, 348.7. GAZ, kadaster nr. G 5167 en G1799.8. Oosthoeks Encyclopedie, deel 14. Utrecht 1968,556.9. Hoofdkantoor Unilever, afdeling documentatie.

Hier gaat het om een huurcontract van het perceelop de Burgemeester van Roijensingel 13 te Zwolle,gedateerd 14 april 1939 en ingaande per 1 mei 1939.

10. Hoofdkantoor Unilever, afdeling documentatie. Zijbezaten documenten betreffende het pand aan deVan Roijensingel 13 tijdens de Tweede Wereldoor-log.

11. ibidem.12. ibidem.13. Kadaster te Zwolle. Sectie nr. G 5167.

Page 135: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 135

De 'boekverzameling' Themis

Inleiding

In de bibliotheek van het Stedelijk MuseumZwolle heeft jarenlang een donkergroene hou-ten doos gestaan met het opschrift 'Themis'.

In de doos zitten een notulenboek en afschriftenvan het opheffingsbesluit van de vereniging metde zelfde naam.

Ik ben met de vereniging Themis in aanrakinggekomen doordat ik stage heb gelopen in debibliotheek van het Gemeentearchief Zwolle. Mijnstageopdracht had zijdelings met de 'boekverza-meling' te maken.' In de loop van de stage kwa-men steeds meer gegevens over de vereniging The-mis boven water, zoals catalogi, reglementen,notulen en correspondentie.

De vereniging ThemisDe vereniging werd opgericht in 1823 en ontbon-den in 1908. Themis was in de Griekse mythologiede godin van de wetten en de gerechtigheid. In hetalgemeen beeldde men haar af met een blinddoekover de ogen, met een zwaard in de ene hand eneen weegschaal of palmtak in de andere hand.

De leden van de vereniging waren rechters,notarissen, advocaten en procureurs. Het doel washet instandhouden van een juridische bibliotheek.Zelf spraken ze over 'de boekverzameling' The-mis.2 Het enige doel was het 'gemeenschappelijkaanschaffen van klassieke Regtsgeleerde werken',zo blijkt uit de notulen. Zo'n bibliotheek was purenoodzaak. De toelage die rechters en advocatenontvingen was te klein om zelf een eigen juridischebibliotheek op te bouwen. Als eerste inleg moes-ten de leden vijf en twintig gulden betalen. Dejaarlijkse inleg was een tientje. De boeken kregeneen plaatsje in een kamer in het stadhuis. Eenbediende van de stadssecretarie kreeg de sleutel.Een drietal commissarissen zorgde voor de dage-lijkse gang van zaken en schafte boeken aan.3

Het reglementUit het reglement blijkt dat de bibliotheek dedagelijkse werkzaamheden van advocaten en baliemoest ondersteunen. Men kon een boek slechtsvoor 24 uur lenen. Langer lenen mocht ook wel(eerst 8, later 14 dagen), maar dan moest het boektussendoor beschikbaar zijn voor ieder die er omvroeg. Verlengen mocht niet. Een boek meene-men buiten de stad mocht ook niet. Er werdenforse boetes vastgesteld voor ieder die zich nietaan de regels hield. Het was een plaatselijke aange-legenheid: wie de stad verliet verloor automatischzijn lidmaatschap. Vermiste boeken werden jaar-lijks gemeld. Opvallend is dat wie geen commissa-ris wilde worden (dus niet belast wilde wordenmet de dagelijkse leiding) vijf gulden boete moestbetalen. De openingsuren wisselden nogal eens.Altijd was de bibliotheek tussen de middag open,maar in bepaalde jaren ook in de middag. Tijd-schriften werden rondgebracht.

Zoals zovaak werd de soep niet zo heet gegetenals ze werd opgediend: de boetes werden meestalop de jaarlijkse ledenvergadering kwijtgescholden.De commissarissen werden jaarlijks herbenoemd.

Het boekenbezitHet boekenbezit van de vereniging groeidegestaag. De boeken waren onderverdeeld in eenaantal rubrieken. Vooral 'Staats- en volkenregt enStaatkunde', 'Geschiedenis en Statistiek' en 'Wer-ken van het Burgerlijk regt' hadden een behoorlij-ke omvang (respectievelijk 420,180 en 235 boekenin 1885). Er zaten prachtige boeken bij.

Vooral rond het jaar 1839 werd veel aange-schaft. In dat jaar kreeg Zwolle een ProvinciaalGerechtshof en dat leidde tot een grote groei vanhet aantal leden. In 1844 waren het er 45. Debibliotheek was toen al verhuisd van een kamer ophet stadhuis naar een lokaal in het dan pasge-

J.J.Heijs

Page 136: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

136 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Het Gerechtshof teZwolle. W. Hekking,ca. 1860 (foto: StedelijkMuseum Zwolle).

bouwde gerechtshof. De bibliotheek werd toenook tegen brandschade verzekerd voor 4000 gul-den.

Toen in 1876 het Provinciaal Gerechtshofopgeheven werd, verhuisde de bibliotheek naar degriffie van het voormalige hof. De bibliotheekwerd steeds minder gebruikt en er werden ookniet veel boeken meer aangeschaft. De notulenvan de jaarlijkse vergaderingen besloegen tenslot-te nog maar een halve pagina. Het lijkt of debibliotheek in die jaren een slapend bestaan leid-de. In 1885 kwam er nog een nieuwe catalogus uit.De bibliotheek was toen zo rijk dat de contributiewerd verlaagd van tien tot vijf gulden. In 1889 ver-huisde de collectie nog een keer, nu naar het Paleisvan Justitie.

In 1908 is sprake van een middelgrote collectiedie ongeveer 4000 banden zou bevatten. Voor eendeel bestaat de bibliotheek uit oude drukken uitde zestiende, zeventiende en achttiende eeuw,maar het zwaartepunt ligt in het begin van de

negentiende eeuw. Er zijn veel negentiende eeuw-se dissertaties opgenomen.

De opheffingIn 1904 vond de minister van justitie dat rechtban-ken een eigen bibliotheek dienden te hebben. DeZwolse rechtbank had die niet; men maakteimmers gebruik van de 'boekverzameling' The-mis. De president van de arrondissementsrecht-bank (die ook commissaris van de verenigingThemis was) legde de minister de Zwolse gang vanzaken uit. De minister ging echter niet accoordmet het gebruik van een 'particuliere' bibliotheek.Gesproken werd over het overdragen van debibliotheek aan het rijk. Daar zaten echter eenpaar haken en ogen aan. Vooral de advocatenwaren bang dat de bibliotheek hen tussen de vin-gers zou doorglippen, als de leden van de recht-bank het eerste gebruiksrecht kregen. De ledenvan Themis wilden het beheer in eigen hand hou-den, maar de minister stond dat niet toe. Twee

Page 137: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 137

juridische bibliotheken in één stad was ook al geenoptie. Bovendien konden de boeken volgens hetreglement helemaal niet weggeschonken worden:ze moesten bij opheffing worden verdeeld onderde leden... Het reglement moest worden gewij-zigd.

Na ettelijke vergaderingen werd op 24 juni1908 een voorstel aangenomen waarbij de vereni-ging werd ontbonden en de boeken aan de Staatder Nederlanden werden overgedragen. De collec-tie is daarna ondergebracht bij de arrondisse-mentsrechtbank. Sinds 1994 is de collectie ver-huisd naar de bibliotheek van het Rijksarchief.Twee studenten van een bibliotheekopleidinghebben vorig jaar een inventarisatie gemaakt vande collectie die nog steeds apart opgesteld staat.4

Een complicatieEen complicatie bij de opheffing in 1908 was dateen aantal werken uit het oude Stadsarchief van degemeente Zwolle bij de boekverzameling Themisgevoegd was. Dat is al gebeurd in 1825. Ondankseen uitgebreide speurtocht in de archieven is ergeen lijst gevonden van de toen uitgeleende boe-ken. Toen de verzameling in 1908 aan het Rijkgeschonken werd, moesten de boeken die inbruikleen waren afgestaan weer terug. De com-missarissen van Themis vroegen aan het collegevan burgemeester en wethouders iemand om meete helpen bij het uitzoeken van de boeken die aande stad toebehoorden. Dat werd de beheerder vanhet archief, J. Wijnbeek. Voorlopig werden deboeken geplaatst in de Sassenpoort waar toen ookhet Rijksarchief gehuisvest was. De rijksarchivariswas het met de gang van zaken (de keuze van deboeken en de plaatsing bij het Rijksarchief) nieteens. Dit was aanleiding voor een langdurige on-enigheid tussen gemeente en Rijk, die bekendstaat als de Zwolse Archiefkwestie. De boeken zelfhebben daar verder geen rol in gespeeld. Tot opvandaag is het onduidelijk of de lijst van boekendie Wijnbeek opstelde de juiste is geweest. De boe-ken waar het om gaat staan nu in het gemeente-archiefaan de Voorstraat.

Noten1. JJ. Heijs, In bruikleen afgestaan, de boekverzameling

Themis en de boeken van de oude Stadsbibliotheekvan Zwolle, stageverslag voor de opleiding Biblio-theek en Documentaire Informatie, Rijkshoge-school IJselland te Deventer, Zwolle 1995.

2. Oprichters waren de heren. R.S. van der Gronden,B.R. Royer, H. van Sonsbeeck, J.A. Sandberg enG.T.J.Wicherlinck.

3. De heren H. van Sonsbeeck, G.T.J. Wicherlinck enG. Luttenberg werden in 1825 benoemd. In de notu-len staan verder vermeld Sloet tot Oldhuis, Z.N.T.Heerkens, H. van Sonsbeeck, L. van Herzveld,J.WJ. baron de Vos van Steenwijk, Gratama enW.F.E. Aerssen.

4. Ingrid Meesters en Jiske Erlings, Themis ontsloten,stageverslag voor de opleiding Bibliotheek en Do-cumentaire Informatie, Rijkshogeschool IJsellandte Deventer, 1995.

Page 138: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

138 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Literatuur

Boekbespreking

A.J. Hendrikman, P. Bange, R.Th.M van Dijk e.a.(red.), Windesheim 1395-1995. Kloosters teksteninvloeden. Voordrachten gehouden tijdens het inter-nationale congres '600 jaar Kapittel van Windes-heim' 27 mei 1995 te Zwolle. Nijmegen 1996.ISBN 90 73419 03 4- ƒ 49>5O.

Ingrid Wormgoor

De bundel met voordrachten die gehouden zijntijdens het internationale congres '600 Jaar Kapit-tel van Windesheim', is volgens R.Th.M. van Dijkeen schakel in een zilveren reeks van herdenkin-gen waarin de Moderne Devotie centraal staat.Die reeks begon in 1971 met de herdenking van de500e sterfdag van Thomas a Kempis. Vervolgensstonden o.a. Geert Grote, Wessel Gansfort en hetklooster van Windesheim in de schijnwerpers.

Ondanks al deze aandacht constateert VanDijk in het artikel 'Het literair erfgoed van deModerne Devoten' dat de Moderne Devotie nogsteeds slecht gekend is. Het gemiddelde beeld vandeze beweging bestaat volgens hem uit een seriecliché's die in stand kunnen blijven omdat men teweinig let op de geschriften van moderen devoten.Er wordt nog teveel over in plaats van uit de bewe-ging geschreven. Van Dijk pleit daarom voor eenspirituele benadering van de devote teksten.

De volgende artikelen in deze bundel zijngerangschikt volgens de drie sessies van het con-gres: 'Kloosters', 'Teksten' en 'Invloeden'.

Bij het onderdeel 'Kloosters' komen driekloosters aan de orde die door nieuw onderzoek inde belangstelling staan: Frenswegen, Albergen enDalheim.

In het onderdeel 'Teksten' leveren tweeauteurs een bijdrage. Th.F.C. Mertens beschrijft

hoe de collaties van Johannes Brinckerinck in tweeverschillende redacties overgeleverd zijn. Hij steltdat we niet moeten streven naar een 'oorspronke-lijke' tekst van de collaties, omdat zij - net zoalsveel teksten van de moderne devoten - werdenbewerkt, herordend en geredigeerd om ze geschiktte maken voor een bepaalde gemeenschap. Ver-volgens behandelt L.S. Wierda de boekproductiebij de moderne devoten. Ze concludeert dat erverschillen bestonden tussen de boekproductievan het Agnietenbergklooster en het nabij gelegenZwolse fraterhuis.

Het laatste onderdeel bestaat weer uit drie bij-dragen: F.W.J. Koorn constateert dat het Kapittelvan Utrecht niet als een afscheidingsbeweginggezien kan worden. Het maakte deel uit van eenbeweging die verschillende verschijningsvormenkende: frater- en zusterhuizen, derde-orde con-venten in het Kapittel van Utrecht en kloosters diede regel van Augustinus volgden. P. Bange gaat inop de hervormingsactiviteiten van de Windeshei-mer Johannes Busch onder vrouwenkloosters inSaksen en A.J. Jelsma beschrijft de houding vanhet Kapittel van Windesheim tegenover het pro-testantisme. Hij nuanceert het traditionele beelddat de bewoners van de fraterhuizen positief ston-den tegenover de nieuwe ideeën terwijl de kloos-ters het protestantisme afwezen. Volgens Jelsmawezen de achtereenvolgende kapittelvergaderin-gen weliswaar telkens het protestantisme officieelaf, maar dat kon niet verhinderen dat de individu-ele kloosterlingen onder invloed van het nieuwegedachtengoed raakten. Herhalingen van strafbe-palingen en maatregelen tegen onwillige klooster-lingen bleven noodzakelijk.

Na lezing van deze bundel ontstaat de indrukdat de Moderne Devotie, en ook het Kapittel vanWindesheim, een moeilijk te omschrijven feno-meen is. De beweging kende verschillende organi-

Page 139: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 139

satievormen, teksten werden naar believen aange-past en de houding tegenover het protestantismewas niet eenduidig. Geen wonder dat er geen sim-pele definitie van de Moderne Devotie voorhan-den is.

Jan van Laarhoven, Leo Tepper en Ingrid Worm-goor, Michaël, engel tussen goed en kwaad, Zwolle(Hervormde gemeente Zwolle) 1996. ISBN 90-803336-1-1. Prijs: ƒ 10,-. Verkrijgbaar bij het Kerke-lijk Bureau, Molenweg 241, 8012 WG Zwolle, tel.038-4217596.

Annèt Bootsma

Sinds onheuglijke tijden zijn de Grote of SintMichaëlskerk, de stad Zwolle en de aartsengelMichaël met elkaar verbonden. Michaël is van-ouds de schutspatroon van kerk en stad. De vol-tooiing medio 1996 van de langdurige restauratievan de Grote of St. Michaëlskerk werd daaromaanleiding om een tentoonstelling samen te stel-len over deze schutspatroon.

Initiatiefnemers tot deze expositie waren ledenvan de werkgroep Michaëllezing; een werkgroepdie zich ten doel stelt elk jaar rond Michaëlsdag, 29september, een activiteit in de grote kerk te orga-niseren. De tentoonstelling kreeg de toepasselijkenaam 'Michaël, engel tussen goed en kwaad' enwerd op 11 oktober 1996 tijdens de feestelijke her-ingebruikname van de kerk officieel geopend doorkroonprins Willem Alexander.

In de tentoonstelling ging men in op de vra-gen: wie is Michaël, waar komt hij vandaan, hoewordt hij afgebeeld en waar is hij te zien. Tegelij-kertijd met de tentoonstelling is een boekje uitge-geven waarin een aantal thema's rond Michaëlverder uitgediept wordt.

Het boekje draagt dezelfde titel als de exposi-tie: 'Michaël, engel tussen goed en kwaad'. Hetomvat drie artikelen die tezamen 80 pagina'sbeslaan. Het eerste artikel 'Michaël als drakendo-der en zielenweger in de oudheid' is van de handvan drs. Leo Tepper, OIO (Onderzoeker in Oplei-ding) aan de Theologische Faculteit van de Rijks-universiteit Groningen. Tepper behandelt degodsdienstwetenschappelijke kant van Michaël.

Hij gaat in op de achtergronden van de aartsengelen bespreekt in het bijzonder de aspecten vanMichaël als drakendoder en zielenweger; eenvoorstelling van de aartsengel waarvan de wortelsal ver voor het christendom in het Nabije Oostenliggen. Drs. Jan van Laarhoven, directeur van deHeilige land stichting, is de auteur van het tweedeartikel 'Michaël, Gods eigen vuurvreter'. VanLaarhoven beschrijft Michaël eveneens als dra-kendoder en zielenweger, maar ook in zijn speci-fiek christelijke functie als strijder tegen hetkwaad, verdediger van het geloof en beschermervan alle gelovigen. De auteur behandelt dezeaspecten vanuit kunsthistorisch perspectief. Drs.Ingrid Wormgoor tenslotte, free-lance historicus,gaat in op de historische relatie die er in de loopder eeuwen tussen Zwolle en de schutspatroonbestond onder de titel 'Michaël in Zwolle, Heiligeoflogo?'.

Het is een aardige bundel geworden, eenvou-dig maar doeltreffend vormgegeven en rijk geïllu-streerd. Het boekje is Zwols genoeg voor de speci-fiek in Zwolle geinteresseerden, maar bevat ook

Michaël op het noorder-portaal van de Grote ofSt. Michaëlskerk. Teke-ning in: Gids voorZwolle en omstreken(GemeentearchiefZwolle).

Page 140: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

140 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

een schat aan algemene informatie. Tepper enVan Laarhoven overlappen elkaar in hun artikelenlichtelijk, maar ze behandelen hun thema's welvanuit een andere invalshoek. De artikelen, metname die van Van Laarhoven en Wormgoor, zijnheel leesbaar. Op de omslag prijkt een bijzonderezestiende eeuwse gewelfschildering uit de Grotekerk, waarop Michaël is afgebeeld met het wapen-schild van Zwolle. Een afbeelding met een mooiewederzijdse symboliek: de stad Zwolle gaf daar-mee aan dat zij pal stond achter Michaël (dit wilzeggen: het geloof), terwijl Michaël op zijn beurtbehalve het geloof ook de stad zou beschermen.

Waarom nu juist Michaël schutspatroon vande Zwolse kerk en van de stad werd, valt overigensniet meer te achterhalen; maar zeker is wel dat dekerk in Zwolle een van de eerste parochies in deNederlanden was met Michaël als schutspatroon.Ingrid Wormgoor laat zien hoe Michaël in de loopder tijd zijn religieuze betekenis voor de stadgoeddeels verloren heeft, maar wel uitgroeide toteen symbool - in modern jargon 'logo' - voor destad. Samen met de Peperbus en Sassenpoortzorgt hij nog steeds voor een herkenbaar beeld vanZwolle.

Nieuwe boeken

Marieke Schaap-Steegmans

Alle hieronder vermelde boeken en artikelen zijnte raadplegen op het Gemeentearchief te Zwolle.

Marjan Pierik, Verspreiding van volksgeluk: deMaatschappij tot Nut van 't Algemeen in Zwolle inde jaren 1830 tot 1848. Hattem 1996.

F.C. Berkenvelder, 'De eerste remonstrant inZwolle', in: Remonstrantse Gemeente Zwolle (1996)oktober.

W.M. Raemakers-Stolker, 'Een Catharina in dekunsthandel: van een beeldsnijder Arnt van Kal-kar/Zwolle', in: Antiek^ (1996) september 66-71.

J.C. van Apeldoorn, Het orgel in de Grootte- ofSt.Michiels-kerk te Zwolle, toelichting en heruitgege-ven door H.C.J. Wullink. Zwolle (Upmeijer) 1996.

A.J. Hendrikman (red.), Windesheim 1395-1995kloosters, teksten, invloeden: voordrachten gehou-den tijdens het internationale congres '600 jaarKapittel van Windesheim' 27 mei 1995 te Zwolle.Nijmegen (Katholieke Universiteit) 1996.

Ton Hendrikman en Harry Vrielink, 'De specta-culaire vondst van een doopkapel bij de westgevel:sporen van de vroegste geschiedenis van de St.Michaëlskerk in Zwolle', in: IJsselakademie (1996)september 58-68.

Dineke Behrend, Vrouwenmishandeling, horenzien en niet zwijgen. Zwolle (Stichting Blijf vanm'n lijf te Zwolle) 1996.

Johan Schroten, De familie Nijboer-Nies: een over-zicht van zes generaties. 1996.

Jan van Laarhoven, Leo Tepper en Ingrid Worm-goor, Michaël: engel tussen goed en kwaad. Zwolle(Hervormde Gemeente Zwolle) 1996.

Antoon Hullen, Theodorus Vilsterman: de eersteNederlandse priestermissionaris in de kongregatievan het Goddelijk woord: 1857-1916. Deurne (Mis-siehuis St. Willibrord) 1996.

Page 141: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Mededelingen

Van het bestuur

1. LedenwervingDe ledenwerving verloopt goed. Uit de stand per 1november kan worden afgeleid dat deze actieongeveer 120 nieuwe leden kan opleveren. Ditbetekent een toename van 25% ten opzichte vanhet ledenbestand in augustus. Het bestuur blijftactief en zet deze actie in het nieuwe jaar voort.

2. Optreden naar buitenWij worden regelmatig benaderd met de vraag eenvoordracht te (doen) houden over uiteenlopendeonderwerpen betreffende de geschiedenis vanZwolle. We hebben al eerder (1993/1 pag. 34) eenpoging gedaan om een sprekerslijst samen te stel-len, maar deze lijst heeft nadien geen uitbreidingondergaan. Momenteel beschikken we slechtsover twee sprekers die kant en klare verhalen in dekast hebben liggen. Wij trachten thans door per-soonlijke benadering enkele leden bereid te vin-den ons sprekersbestand aan te vullen. We ver-moeden echter, dat de vereniging over veel, onsonbekend, spekerstalent beschikt. We hopendaarom ook op veel spontane reacties. Wiespreekt er mee?

.̂ Historisch forumDe historische fora in het literair café In de Sinne-poppen, Buitenkant 3 worden goed bezocht. Devolgende data zijn de vrijdagen 17 januari 1997(sprekers mevrouw Hilde van Wijngaarden enJaap Hagedoorn), 28 februari 1997 en 11 april 1997;sprekers voor deze 10 minutenpraatjes moetennog gestrikt worden. Aanvang steeds om 17.00

adresseren ten behoeve van de ledenwerving, hetbijhouden van het ledenbestand en het opzettenvan een database voor een bibliografie van Zwolle.Programmatuur en (eventueel) een computerkunnen wij ter beschikking stellen. Wie hiervoorvoelt (1 a 2 uur per week tijdsbeslag) wordt ver-zocht contact op te nemen met het secretariaat.

s. FondsliistHet meesturen van de lijst met nog voorradigetijdschriften en andere uitgaven leidt tot vergrotebelangstelling. Van de oudere jaargangen zijn nietal te veel exemplaren meer aanwezig. Wij advise-ren belangstellenden dan ook snel te bestellen omteleurstellingen te voorkomen.

4. ComputerhulpHet bestuur zit dringend verlegen om hulp bij het

Page 142: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

142 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Agenda

Tentoonstellingen Stedelijk Museum Zwolle

Verluchte regels, Sallandse handschriften uit de 16deeeuwNog tot en met 5 januari 1997 is de tentoonstellingte zien in het Drostenhuis, Melkmarkt 41. Dezeexpositie laat 25 handschriften uit de tweede helftvan de zestiende eeuw zien, die voornamelijkrechtsregels bevatten. Het betreft gekopieerdedijkrechten, landrechten en stadsrechten uit deperiode van de veertiende tot en met de zestiendeeeuw. Deze kopieën van de originele stukkenwaren juist toen nodig voor de beroepsjuristen diewerkzaam waren voor het door Karel V ingesteldeGerechtshof in Zwolle. Alle getoonde handschrif-ten bevatten in inkt en in aquarel uitgevoerde ver-sieringen. De versierde hoofdletters grijpen dui-delijk terug op de middeleeuwse voorbeelden, demet halffiguren en dieren verluchte titelpagina'szijn kenmerkend voor de renaissance.

Recente aanwinstenVan 10 tot eind januari 1997 zijn in het Drosten-huis recente aanwinsten van het museum geëxpo-seerd. Dit zijn o.a. enkele schilderijen van StienEelsingh uit het midden van deze eeuw en eenpaar tekeningen van de Zwolse schilder en magi-straat Derk Jan van der Laan uit het einde van deachtiende en het begin van de negentiende eeuw.

Historisch Forum17 januari, 28 februari en 11 aprilAanvang 17.00 uur in het literair café In de Sinne-poppen, Buitenkant 3.

Lezingendinsdag 28 januari 1997Bouwgeschiedenis van de Onze Lieve Vrouwekerk,door dr. DJ. de Vries.Aanvang 20.00 uurGemeentearchief Zwolle, Voorstraat 26.

dinsdag 11 februariHistorische films rond het zevenhonderd] arigbestaan van Zwolle in 1930; Filmavond.Aanvang 20.00 uurHet Filmhuis, Papenstraat.

woensdag 26 maartGeschiedenis van het landschap rond Zwolle, doorM. Knigge.Aanvang 20.00 uurManegezaal, Odeon, Blijmarkt.

dinsdag 22 aprilGeschiedenis van een veertiende-eeuws woonhuis inde Kamperstraat, door verschillende sprekers.Aanvang 20.00 uurStatenzaal, Bibliotheek, Diezerstraat.

dinsdag 20 meiDe adel en de stad. De invloed van de landadel in desteden van Overijssel, door drs. K. GietmanAanvang 20.00 uurGemeentearchief Zwolle, Voorstraat 26.

Page 143: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers

ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 143

Auteurs Colofon

drs. Annèt Bootsma-van Hulten (1953) studeerde ge-schiedenis te Leiden, met als hoofdvak sociaal-eco-nomische geschiedenis. Momenteel werkt zij alshistoricus op free-lance basis.

drs. J.J. (Joke) Heijs (1948) is historicus en studeerde bi-bliotheekwetenschappen te Deventer. Zij werkt opfree-lance basis.

W.A. Huijsmans (1948) is als medewerker verbondenaan het gemeentearchief van Zwolle en onder ande-re belast met acquisitie, inventarisatie en onder-zoek.

drs. J.C. Streng (1945) studeerde geschiedenis aan deNoordelijke Leergangen te Zwolle en vervolgensaan de Rijksuniversiteit Groningen. Thans is hijwerkzaam als free-lance historicus.

drs. Ingrid Wormgoor (1956) studeerde geschiedenis inGroningen. Zij was enige tijd museumconsulent inOverijssel. Momenteel werkt zij als free-lance histo-

drs. Frits David Zeiler (1949) is historicus. Hij organi-seert tentoonstellingen en publiceert op het gebiedvan de (vooral Oost-Nederlandse) geschiedenis enarcheologie.

Het Zwols Historisch Tijdschrift is een uitgave van deZwolse Historische Vereniging en verschijnt viermaalper jaar. Leden van de vereniging krijgen het tijdschriftgratis toegezonden.

Bestuur Zwolse Historische VerenigingB.J. Kam, voorzitterA. Arendsen, secretaris, telefoon: 038-4652369M.M. H. van Ulsen, penningmeesterW. Coster, A. Bootsma-van Hulten, A.J. Mensema,R. Salet, leden

Secretariaat/ledenadministratiePostbus 1448, 8001 BK Zwolle, telefoon: 038-4654617

Internet adres:http://www.obd.nl/instel/histver/zwolle.htm

Bezorging tijdschrift: A. Bootsma-van Hulten,telefoon: 038-4543434

Financiën: girorekening Postbank: 5570775t.n.v. Zwolse Historische Vereniging

Tarieven lidmaatschap:65+ (wonend binnen Zwolle), jeugdledenen studenten ƒ 25,00/jaaroverige leden f35,oo/jaarhuisleden ƒ 7,50/jaar

Redactie Zwols Historisch TijdschriftA. Bootsma-van Hulten, W. Cornelissen, E.A. van Dijk,W.A. Huijsmans, M. van der Laan, J.C. Streng,I. Wormgoor.Redactie-adres: Westerstraat 17, 8011 CD Zwolle

Vormgeving: Rob van den Elzen bNO (t)Opmaak: Different Design DeventerFotografie: tenzij anders vermeld zijn de foto'safkomstig van het Gemeentearchief ZwolleDruk: Hoekman Genemuiden

ISSN 0926-7476 © Zwolse Historische VerenigingNiets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie,microfilm of op welke wijze dan ook, zonder vooraf-gaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Page 144: iiii - Zwolse Historische Vereniging...volgende dag was het beter weer. De vele bezoe-kers onder wie schoolkinderen die tegen geredu-ceerd tarief het terrein op konden, zagen dat Olieslagers