I. HET PAND GROTE GODDAARD 36users.skynet.be/antwerpiensia/Hendrickx/GroteGoddaard 36.pdf · 3...

14
1 I. HET PAND GROTE GODDAARD 36 TE ANTWERPEN 1 Vondstomstandigheden Lange tijd leek het pand Grote Goddaard 36 met zijn drie bouwlagen en een dakverdieping met een lijstgevel uit 1836 2 een erg gewone, zij het overvolle brocanteriezaak. Wie goed naar binnen keek bemerkte echter een loodrecht op de straat georiënteerde moerbalk met een korbeelgat, meestal een aanwijzing voor een oudere bouwfase... Toen een nieuwe bewoner er zijn intrek nam, kon tijdens de verbouwingswerken gedurende een korte tijd een beperkt onderzoek verricht worden. De gevel op de benedenverdieping bestaat aan de straatzijde uit twee ramen en twee deuren met amper ruimte tussenin. De reden daarvoor is mogelijk dat de rechterdeur ooit toegang verleende tot een achterhuis dat de naam De Coninginne van Engelant draagt maar los staat van het besproken pand. Voorgevel Grote Goddaard 36 Identificatie Grote Goddaard 36 op plan primitif (ca. 1835).. 1 Een vroegere versie van dit artikel verscheen in het Bulletin van de Antwerpse Vereniging voor Bodem- en Grotonderzoek (2005)1, 16-29. 2 SAA, 1836/0393 (13/4/1836).

Transcript of I. HET PAND GROTE GODDAARD 36users.skynet.be/antwerpiensia/Hendrickx/GroteGoddaard 36.pdf · 3...

Page 1: I. HET PAND GROTE GODDAARD 36users.skynet.be/antwerpiensia/Hendrickx/GroteGoddaard 36.pdf · 3 Zoals vermeld is de moerbalk, die versierd is met een haaientandmotief en peerkraalprofiel,

1

I. HET PAND GROTE GODDAARD 36

TE ANTWERPEN1 Vondstomstandigheden Lange tijd leek het pand Grote Goddaard 36 met zijn drie bouwlagen en een dakverdieping met een lijstgevel uit 18362 een erg gewone, zij het overvolle brocanteriezaak. Wie goed naar binnen keek bemerkte echter een loodrecht op de straat georiënteerde moerbalk met een korbeelgat, meestal een aanwijzing voor een oudere bouwfase... Toen een nieuwe bewoner er zijn intrek nam, kon tijdens de verbouwingswerken gedurende een korte tijd een beperkt onderzoek verricht worden. De gevel op de benedenverdieping bestaat aan de straatzijde uit twee ramen en twee deuren met amper ruimte tussenin. De reden daarvoor is mogelijk dat de rechterdeur ooit toegang verleende tot een achterhuis dat de naam De Coninginne van Engelant draagt maar los staat van het besproken pand.

Voorgevel Grote Goddaard 36 Identificatie Grote Goddaard 36

op plan primitif (ca. 1835).. 1 Een vroegere versie van dit artikel verscheen in het Bulletin van de Antwerpse Vereniging voor Bodem- en Grotonderzoek (2005)1, 16-29. 2 SAA, 1836/0393 (13/4/1836).

Page 2: I. HET PAND GROTE GODDAARD 36users.skynet.be/antwerpiensia/Hendrickx/GroteGoddaard 36.pdf · 3 Zoals vermeld is de moerbalk, die versierd is met een haaientandmotief en peerkraalprofiel,

2

Grondplan benedenverdieping, met aanduiding korbeelgat (Grote Goddaard : rechts)

Korbeelgat in balksleutel van de moerbalk van de benedenverdieping

Page 3: I. HET PAND GROTE GODDAARD 36users.skynet.be/antwerpiensia/Hendrickx/GroteGoddaard 36.pdf · 3 Zoals vermeld is de moerbalk, die versierd is met een haaientandmotief en peerkraalprofiel,

3

Zoals vermeld is de moerbalk, die versierd is met een haaientandmotief en peerkraalprofiel, loodrecht op de straat georiënteerd. Het korbeelgat is over ongeveer 30 cm. lengte zichtbaar; het gat voor de rechte stijl moet onzichtbaar in de voetdikke gevel zitten, en aan de zijkant zijn er allicht ook tooggaten. Na de verwijdering van de korbeelconstructie werd de balk overigens verankerd met twee ankerstaarten. Ook in de strijkbalken zijn er korbeelgaten. De kinderbalken zelf zijn volledig ingeloefd. Heel de zoldering is donker gebeitst, waarbij een eventuele beschildering bedekt werd, maar her en der zijn sporen van een okeren beschildering teruggevonden. Waarschijnlijk was de beplanking reeds vroeger gedeeltelijk of volledig vervangen. Aan de achtermuur van het pand is een nieuwe balksloef met stenen console aangebracht, waardoor een eventueel korbeelgat niet meer te zien is; links is er nog een raam. Bij de huidige renovatie werd tegen de linker scheimuur een nieuwe trap gestoken, die de 19de-eeuwse verving. Verbouwingen maken het echter moeilijk de oorspronkelijke toestand te achterhalen. Op de eerste verdieping is de balksloef aan de gevelkant al vroeger afgehouwen; een deel van het korbeelgat bleef over ca. 6 cm. bewaard. Aan de achtermuur werd de balksloef toen ook verwijderd en werd een stenen console ingebracht.

Korbeelgat in balksleutel van de moerbalk van de eerste verdieping

Page 4: I. HET PAND GROTE GODDAARD 36users.skynet.be/antwerpiensia/Hendrickx/GroteGoddaard 36.pdf · 3 Zoals vermeld is de moerbalk, die versierd is met een haaientandmotief en peerkraalprofiel,

4

Op de tweede verdieping maken de kromstijlen duidelijk dat deze bouwlaag de oorspronkelijke zolderverdieping was. De kromstijl zit aan de straatzijde onderaan bijna volledig in het gevelvlak, wat impliceert dat de vroegere gevel een eind meer naar de straat toe gelegen was. Dat doet denken aan een uitkragende houten gevel met een oorspronkelijke borstwering tot ongeveer de hoogte van de drempels van de huidige ramen. De huidige toestand lijkt op deze verdieping dan ook het gevolg te zijn van de verstening van de houten gevel waarbij de oorspronkelijke dakverdieping later tot een volwaardige verdieping werd uitgebouwd. Achteraan lijkt er geen verstening van een houten gevel geweest te zijn, want de kromstijl is volledig zichtbaar, weliswaar geïncorporeerd in de wand van een nieuwe kamer. Het gekraste telmerk II lijkt logisch als de strijkhouten worden beschouwd als de eerste en derde balk.

Links: kromstijl op huidige tweede verdieping; rechts: deel van reconstructietekening van de houten gevelfase; het op de foto zichtbare deel is bij benadering aangeduid. De stippenlijn geeft de doorsnede van de huidige stenen gevel weer.

Page 5: I. HET PAND GROTE GODDAARD 36users.skynet.be/antwerpiensia/Hendrickx/GroteGoddaard 36.pdf · 3 Zoals vermeld is de moerbalk, die versierd is met een haaientandmotief en peerkraalprofiel,

5

Reconstructie van de plattegrond van de drie verdiepingen, met onderaan de benedenverdieping. Rechts telkens de veronderstelde uitkraging van de houten gevel; de witte gleuven in de moerbalken zijn korbeelgaten. Het verdwenen gedeelte van de originele roostering werd gearceerd.

Page 6: I. HET PAND GROTE GODDAARD 36users.skynet.be/antwerpiensia/Hendrickx/GroteGoddaard 36.pdf · 3 Zoals vermeld is de moerbalk, die versierd is met een haaientandmotief en peerkraalprofiel,

6

Op de dakverdieping bestaat het oorspronkelijke bovenschaargebint uit twee kromstijlen en een dekbalk. Nog hoger zijn er twee spantbenen. Ter hoogte van de vloer van de huidige dakverdieping ligt de oorspronkelijke vlieringbalk, waarin op min of meer regelmatige afstanden van elkaar inloevingen aangebracht zijn voor de oorspronkelijke kepers. De huidige kepers zijn modern: ze rusten niet meer in de vliering maar worden ondersteund door korte stukken hout, waardoor het huidige dakhelling iets minder steil is. Buiten de inloevingen voor de dakkepers, maar moeilijk daarvan met zekerheid te onderscheiden, zijn er twee vrij ‘afgeronde’ inkepingen, telkens op ca. 80 cm. van de scheimuren, die zouden kunnen wijzen op twee schuine balken die de basis vormen van een hypothetische, vrij grote dakkapel. Anderzijds blijft het mogelijk dat deze schuine balken op de kepers rustten, waardoor geen aparte inloevingen nodig waren.

Links: schaargebint met vlieringbalk (pijltje). Rechts: detail vlieringbalk. De gele pijltjes duiden de inkepingen aan waarin de kepers en/of de balken van de dakkapel kunnen gerust hebben. De drie balkjes aan de rechterkant van de foto zijn modern en moeten weggedacht worden.

Page 7: I. HET PAND GROTE GODDAARD 36users.skynet.be/antwerpiensia/Hendrickx/GroteGoddaard 36.pdf · 3 Zoals vermeld is de moerbalk, die versierd is met een haaientandmotief en peerkraalprofiel,

7

Reconstructie van de balkenstructuur van de dakverdieping in de houten gevel-fase van het pand. Benaderende afmetingen (naar tekening A. Greefs van pand Witte Engel in M. Laenen, Middeleeuwse houten gevels te Antwerpen, Volkskunde (1981) 4, 345).

Page 8: I. HET PAND GROTE GODDAARD 36users.skynet.be/antwerpiensia/Hendrickx/GroteGoddaard 36.pdf · 3 Zoals vermeld is de moerbalk, die versierd is met een haaientandmotief en peerkraalprofiel,

8

Reconstructie van de houten gevel In de reconstructie van de vroegere houten gevel rusten de dakkepers onderaan ongeveer op de oorspronkelijke borstwering, die intussen door het metselwerk van de stenen voorgevel vervangen is. De dakkepers worden onderbroken door een driehoekig kader dat bovenaan bij benadering rustte tegen de vliering van het bovenschaargebinte.

Schematische dwarsdoorsnede van veronderstelde houten gevel, met dakhelling geprojecteerd op de bouwaanvraag van 1836. Op de dwarsdoorsnede zijn rechts van de stippenlijn de elementen in situ aangeven.

Page 9: I. HET PAND GROTE GODDAARD 36users.skynet.be/antwerpiensia/Hendrickx/GroteGoddaard 36.pdf · 3 Zoals vermeld is de moerbalk, die versierd is met een haaientandmotief en peerkraalprofiel,

9

De reconstructie gaat ervan uit dat het pand in de houten gevel-fase meer het uitzicht moet gehad hebben van een ‘pseudo-diephuis’ waarbij de nokrichting vanuit de straat amper zichtbaar was, zoals dat op het plan van Vergilius Bononiensis van ca. 1565 wordt afgebeeld. Voor de bepaling van de hoogte van de punt van de gevel zijn er buiten de hellingsgraad - uitgaande van een ‘klassieke’ hoek van 60° - verder helaas geen concrete bouwkundige sporen.

Schematische tekening van de veronderstelde bouwvolumes van het pand in de fasen met houten gevel (links, rood), stenen traditionele gevel (links, blauw) en 19de-eeuwse gevel (rechts, blauw)

Page 10: I. HET PAND GROTE GODDAARD 36users.skynet.be/antwerpiensia/Hendrickx/GroteGoddaard 36.pdf · 3 Zoals vermeld is de moerbalk, die versierd is met een haaientandmotief en peerkraalprofiel,

10 Archiefgegevens over het pand en zijn buren Enigszins parallel met de bouwkundige gegevens wijzen ook de archiefgegevens op het feit dat het pand Grote Goddaard nr. 36 relatief vroeg kan gedateerd worden. Zo heeft een akte uit 14533 het over Jan den Lock en Michiel van Leest als eigenaars van het westelijk hoekhuis Wolstraat – Grote Goddaard. In een andere akte wordt vermeld dat Jan Lockers als buurpand ook een camer bezit op de Goddaard.4 Een Jan de Loeckere, een corenmeter5 en mogelijk al de zoon ervan, verkoopt in 1479 renten op dat hoekhuis6, gesitueerd naast de Goddaard en het huis van ene Margriete van den Borch, dat uitkomt op de Goddaerd naast de drie camere van Jan de Lockere. Hij geeft daartoe de vermelde drie kamers in pand, die volgens de akte inderdaad gelegen zijn tussen het hoekhuis en het erf van Margriete van de Borch. Een veel jongere bron, het plan primitif uit 1825-1830, sluit aan bij deze vaststelling. Voor zover kon nagegaan worden in archiefteksten tijdens het Ancien Régime hebben zich geen perceelswijzigingen voorgedaan, wat het mogelijk maakt om de drie camers van Jan de Lockere te identificeren met de huidige panden Grote Goddaard nrs. 38, 36 en 347 – inderdaad allemaal relatief kleine panden waarop de term camer of eenkamerwoning zou kunnen slaan. Op basis van deze identificatie kan dan ook gesteld worden dat de basisstructuur van het pand nr. 36 (de kelder, de scheimuren, de roosteringen en het dakspant) in het midden van de 15de eeuw kan gedateerd worden. Het valt overigens niet helemaal uit te sluiten dat de woningen sinds de 15de eeuw met een bouwlaag opgehoogd werden, maar omwille van de huidige woonfunctie van de huizen kon dit niet ter plaatse nagegaan worden.

Bewoners midden 15de eeuw op plan primitif (ca. 1835). Grote Goddaard 36 is in met gele pijl aangeduid. 1. Margriete Van den Bosch 2. Jan de Lockere en Michiel van Leest 3. de drie camers van Jan de Lockere

3 SAA, SR 47, f° 183v° (4/1/1453). 4 SAA, SR 46, f° 393r° (12/2/1455). 5 Een korenmeter meet voor de bepaling van de verschuldigde graanbelasting, de hoeveelheid graan af (J.B. Glasbergen, Beroepsnamenboek, Beroepsaanduidingen voor 1900 in Nederland en België (Amsterdam / Antwerpen 2004) 257. 6 SAA, SR 96, f° 27v° (15/6/1479); vgl. SR 95, f° 276v° (20/12/1479). 7 Vandaar wellicht ook de sporen van een doorgang naar nr. 34, en de mogelijkheid dat de spiltrap ooit gemeenschappelijk was met nr. 38. Omwille van de woonfunctie kon deze hypothese niet onderzocht worden.

Page 11: I. HET PAND GROTE GODDAARD 36users.skynet.be/antwerpiensia/Hendrickx/GroteGoddaard 36.pdf · 3 Zoals vermeld is de moerbalk, die versierd is met een haaientandmotief en peerkraalprofiel,

11

De eigendomsakten uit de 16de eeuw spreken slechts over de verkopen van een huys, en het buurpand Schilt van Artois – het huidige nr. 34 – wordt gesitueerd naast de ganck (..) daer dit huys boven comt.8 Gelukkig is er een bron die rond 1585 de huurders in de buurt van de Grote Goddaard 36 specifieert, en die van twee van hen het beroep aangeeft, namelijk droogscheerder9 – niet te verwonderen, zo dicht bij de Wolstraat. Omdat de gang net ten noorden van het nr. 36 naar een achterhuis leidt is het relatief moeilijk de tekst uit de bron te interpreteren, maar de eigenaar van het achterhuis is dezelfde als die van het ‘voorhuis’, namelijk een zekere Gillis Vermuelen, en het voorhuis wordt gehuurd door ene Peeter Peeters.10 De 16de eeuwse akten zwijgen dus over enige verstening, en als we het plan van Bononiensis mogen geloven moet het pand nog tot ca. 1565 een houten gevel gehad hebben.

Omgeving van een deel van de Grote Goddaard op de Vergilius Bononiensiskaart (ca. 1565). Bijlage bij L. Voet (red.), De Stad Antwerpen van de Romeinse tijd tot de 17de eeuw. Topografische studie rond het plan van Vergilius Bononiensis 1565 (Brussel 1978) (Museum Plantijn-Moretus / Prentenkabinet-Unesco Werelderfgoed)

8 SAA, SR 166, f° 40 v° (16/7/1524). 9 Een droogscheerder egaliseert een ruw laken door met een speciale schaar de omhoog stekende vezeleinden af te knippen (Glasbergen, Beroepsnaamboek, 129). 10 Ene Carel van Leugenhagen blijkt het achterhuis te huren. De lijst loopt van het noorden naar het zuiden, en na (het Schilt van) Artois, met de uit andere bronnen bekende namen als de erfgenamen van Jan Versmissen (eigenaar) en Laureys Van Axel (huurder), is er een camer (een apart verhuurd vertrek in het pand Artois, zo namen we aan), waar Bertelmeus Outman woont, en daarna eerst het ‘achter-‘ en dan het ‘voorhuis’. Dat laatste interpreteren we onder voorbehoud als het huidige nr. 36.

Page 12: I. HET PAND GROTE GODDAARD 36users.skynet.be/antwerpiensia/Hendrickx/GroteGoddaard 36.pdf · 3 Zoals vermeld is de moerbalk, die versierd is met een haaientandmotief en peerkraalprofiel,

12

Bouwaanvraag 1836 (SAA, 1836/0393) Na het Ancien Régime is er gelukkig wat meer relevante informatie. In een bouwaanvraag uit 1836 wordt naast de klassieke verlaging van raamdorpels verzocht het traditionele drielicht (waarvan slechts twee ramen getekend worden11) te vervangen door ‘moderne’ ramen. Omdat de kroonlijst rood wordt getekend zal er op dat moment vermoedelijk nog een klassieke trap- of tuitgevel geweest zijn, hoewel deze niet expliciet getekend wordt. Opvallend is overigens dat het drielicht niet het midden van de gevel geplaatst is, maar meer naar rechts, waardoor de dakkapel dan ook excentrisch moet gedacht worden - tenzij er uiteraard slechts twee ramen zouden geweest zijn. Het is aldus mogelijk dat de dakkapel bij de verstening van de houten gevel werd verplaatst.

11 Mogelijk was het derde raam vroeger al toe gemetseld.

Page 13: I. HET PAND GROTE GODDAARD 36users.skynet.be/antwerpiensia/Hendrickx/GroteGoddaard 36.pdf · 3 Zoals vermeld is de moerbalk, die versierd is met een haaientandmotief en peerkraalprofiel,

13

Boven: van links naar rechts: benaderende reconstructie van het vroeg 18de-eeuws uitzicht van de nrs. 38, 36 en 34. Volle lijnen wijzen op nog aanwezige sporen op bouwaanvragen, stippenlijnen geven de meer hypothetische delen aan. Het uitzicht van nr. 34 is gebaseerd op SAA, R 2159 (8/8/1720). Onder:: de nrs. 38, 36 en 34 op basis van 19de-eeuwse bouwtoelatingen (resp. 1849/0201 (16/4/1849), 1836/0393 (13/4/1836), 1850/0035 (17/1/1850)).

Page 14: I. HET PAND GROTE GODDAARD 36users.skynet.be/antwerpiensia/Hendrickx/GroteGoddaard 36.pdf · 3 Zoals vermeld is de moerbalk, die versierd is met een haaientandmotief en peerkraalprofiel,

14 Besluit Het kleine pand Grote Goddaard nr. 36 heeft op de benedenverdieping een loodrecht op de straat geplaatste moerbalk met een volledig zichtbaar korbeelgat, en strijkhouten met korbeelgaten. Op de eerste verdieping zit het korbeelgat in het gevelvlak, wat wijst op een uitkraging. Uit de aanwezigheid van een gedeeltelijk in het gevelvlak ingewerkte kromstijl kan afgeleid worden dat de huidige tweede verdieping de oorspronkelijke dakverdieping van het pand met de houten gevel vormde. Op de vlieringbalk zijn er inloevingen voor dakkepers maar mogelijk ook de basis van een grote dakkapel van de houten gevel, wat een benaderende reconstructie mogelijk maakt. De houten gevel moet blijkens de bouwaanvraag uit 1836 ooit vervangen zijn geweest door een stenen trap- of tuitgevel.