Hoofdstuk 13 Trappen
Transcript of Hoofdstuk 13 Trappen
Hoofdstuk 13. Trappen
1. Bij welke trapvorm komen gebogen binnenbomen voor? a. Bij een wenteltrap, een Engelse trap en een wrongtrap. b. Bij een wenteltrap. een Engelse trap en een spiltrap. c. Bij een wrongtrap, een Engelse trap en een enkelscheluwe
trap.
2. Een trapvorm met een schalmgat is altijd een: a. Bordestrap. b. Spiltrap. c. Engelse trap.
3.
4.
Welk type trap is dit? a. Enkelscheluwe
trap. b. Steektrap. c. Trap met kwart.
Welk type trap is dit? a. Dubbelscheluwe trap. b. Spiltrap. c. Steektrap met beneden
kwart.
\\\\ \ \ \ \ \ \ \\\\\\ \
5. Hoe dienen de houten treden in trappen te worden aangebracht? a. Met de hartkant aan de bovenzijde. b. Met de hartkant aan de onderzijde. c. Met de hartkant aan de voorzijde.
6. Op onderstaande afbeelding is een trap met bordes weergegeven. De trap verbindt de begane grond met de eerste verdieping. Hoeveel aan - en optreden bevinden zich vanaf de begane grond tot op het bordes? (aantrede van weltrede/bordes buiten beschouwing laten)
d.e.
,
a. 10 aantreden, 11 optreden. b. 12 aantreden, 13 optreden. c. 13 aantreden, 13 optreden.
7. Als bij een houten trap de treden tussen de bomen zitten, worden de treden ingekroost. Deze inkrozingen noemt men: a. Menagering. b. Nesten. c. Groeven.
62 Werkboek 2006 Bouwkunde
f.Hoofdstuk 13. Trappen
8. De wel van een traptrede is: a. Het verschil tussen de aantrede en de breedte van de trede. b. De bovenste traptrede. c. Het verschil tussen optreden en aantrede.
9. De bovenkant van een leuning gaat door de punten die ten minste een aantal mm's boven de voorkant van de trede liggen. a. 750 mmo b. 850 mmo C. 950 mmo
10. Opdracht: Geef de benamingen van de verschillende traponderdelen aan.
2._
3.
4.
5. ~
6.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
Doorsnede trap
11. Welk van onderstaande aan - en optreden resulteert in de meest 'luie' trap? a. Aantrede 250 mm, optrede 160 mmo
b. Aantrede 240 mm, optrede 200 mmo C. Aantrede 230 mm, optrede 220 mmo
Bouwkunde Werkboek 2006 63