Hoofdstuk 1 1.2$ - Jolien Creatief -...

14
Hoofdstuk 1 1.2 Neutronen = massagetal – atoomnummer Massagetal = Protonen + Neutronen Atoomnummer = protonen (positief geladen) = elektronen (negatief geladen) Atomaire massaeenheden 1,00 u = 1,66*10 27 kg Binas tabel 5 en 7 Isotopen Atomen met het zelfde aantal protonen maar ander aantal neutronen. (Mg25 en Mg24) Binas tabel 99 Atoommassa Gemiddelde bepaald door de massa’s van de isotopen en percentages waarin de isotopen in dat mengsel voorkomen. Molecuulmassa Gemiddelde molecuulmassa (M) is gelijk aan de som van de (gemiddelde) atoommassa’s die in het molecuul voorkomen. 1.3 Periodiek systeem: Periode = horizontale rij van elementen Groep = verticale kolom van elementen Groep 1 Alikalimetalen Zachte metalen, reageren heftig Groep 2 Aardalkalimetalen Hardere metalen, reageren minder heftig Groep 17 Halogenen Tweeatomige moleculen Groep 18 Edelgassen Geringe reactiviteit 1.4 Stoffen kun je op een bepaalde manier indelen: Groep Naam Geleiden stroom Formule 1 Moleculaire stoffen Niet in vast en niet in vloeibaar Uitsluitend nietmetalen 2 Zouten (ionen) Niet vast wel vloeibaar Metaal en nietmetaal 3 Metalen Vast en vloeibaar Uitsluitend metalen Zouten bestaan uit positieve en negatieve ionen. 1.5 Covalente bindingen Atoombindingen, binding tussen 2 atomen. Symbool Covalentie H, F, Cl, Br, I 1 O, S 2 N, P 3 C, Si 4

Transcript of Hoofdstuk 1 1.2$ - Jolien Creatief -...

Page 1: Hoofdstuk 1 1.2$ - Jolien Creatief - Homejoliencreatief.weebly.com/uploads/5/0/6/2/5062674/...Hoofdstuk 5 5.2:5.4$ Organische$verbindingen$Waar$koolstof$in$voorkomt$ Anorganische$chemie$$Waar$geen$koolstof$in$voorkomten$CO

 

 

Hoofdstuk 1 1.2  Neutronen  =  massagetal  –  atoomnummer  Massagetal  =  Protonen  +  Neutronen  Atoomnummer  =  protonen  (positief  geladen)  =  elektronen  (negatief  geladen)    Atomaire  massa-­‐eenheden     1,00  u  =  1,66*10-­‐27  kg  Binas  tabel  5  en  7  Isotopen   Atomen  met  het  zelfde  aantal  protonen  maar  ander  

aantal  neutronen.  (Mg-­‐25  en  Mg-­‐24)  Binas  tabel  99  Atoommassa   Gemiddelde  bepaald  door  de  massa’s  van  de  isotopen  en  

percentages  waarin  de  isotopen  in  dat  mengsel  voorkomen.  

Molecuulmassa   Gemiddelde  molecuulmassa  (M)  is  gelijk  aan  de  som  van  de  (gemiddelde)  atoommassa’s  die  in  het  molecuul  voorkomen.  

   1.3  Periodiek  systeem:  

-­‐ Periode  =  horizontale  rij  van  elementen  -­‐ Groep        =  verticale  kolom  van  elementen  

   -­‐ Groep  1   Alikalimetalen       Zachte  metalen,  reageren  heftig  -­‐ Groep  2   Aardalkalimetalen     Hardere  metalen,  reageren  minder  heftig  -­‐ Groep  17   Halogenen       Twee-­‐atomige  moleculen  -­‐ Groep  18     Edelgassen       Geringe  reactiviteit  

   1.4  Stoffen  kun  je  op  een  bepaalde  manier  indelen:    Groep   Naam   Geleiden  stroom   Formule  1   Moleculaire  stoffen   Niet  in  vast  en  niet  in  vloeibaar   Uitsluitend  niet-­‐metalen  2   Zouten  (ionen)   Niet  vast  wel  vloeibaar   Metaal  en  niet-­‐metaal  3   Metalen   Vast  en  vloeibaar   Uitsluitend  metalen    Zouten  bestaan  uit  positieve  en  negatieve  ionen.    1.5  Covalente  bindingen     Atoombindingen,  binding  tussen  2  atomen.    Symbool   Covalentie  H,  F,  Cl,  Br,  I   1  O,  S   2  N,  P   3  C,  Si   4      

Page 2: Hoofdstuk 1 1.2$ - Jolien Creatief - Homejoliencreatief.weebly.com/uploads/5/0/6/2/5062674/...Hoofdstuk 5 5.2:5.4$ Organische$verbindingen$Waar$koolstof$in$voorkomt$ Anorganische$chemie$$Waar$geen$koolstof$in$voorkomten$CO

 

 

 1.6  Kookpunten  worden  bepaald  door:  

• Vanderwaalsbinding  (molecuulbinding)  - Afhankelijk  van  molecuulmassa  (aantal  elektronen)  - Hoe  hoger  de  massa  -­‐>    Hoe  sterker  de  vanderwaalsbinding  

• Waterstofbrug  (tussen  OH  en  NH  groep)  - Extra  binding  -­‐>  Hoger  kookpunt.  

 Als  een  stof  oplost  in  een  andere  stof  wordt  ook  de  vanderwaalsbinding  verbroken.        1.7  Waterstofbrug                          Intermoleculaire  binding  tussen  OH-­‐  en/of  NH  groepen.                       Intermoleculaire  binding    1.8  Ion       Atoom  of  atoomgroep  met  een  positieve  of  negatieve  lading.    Metaalatomen   Staan  elektronen  af,  dus  altijd  positieve  ionen  Niet-­‐metaalatomen   Nemen  makkelijker  elektronen  op,  dus  meestal  negatieve  ionen.    Ionbinding  >  H-­‐brug  of  vanderwaalsbinding  Dus  zouten  hebben  een  hoger    smeltpunt  en  kookpunt.    1.9    Metalen  zijn  vervormbaar  zonder  dat  het  rooster  veranderd,  ionen  niet.  Dan  moet  er  een  obstakel  tussen  komen.  (koolstof)    Legering     Alliage,  gestold  mengsel  van  2  of  meer  metalen.    

Page 3: Hoofdstuk 1 1.2$ - Jolien Creatief - Homejoliencreatief.weebly.com/uploads/5/0/6/2/5062674/...Hoofdstuk 5 5.2:5.4$ Organische$verbindingen$Waar$koolstof$in$voorkomt$ Anorganische$chemie$$Waar$geen$koolstof$in$voorkomten$CO

 

 

Hoofdstuk 2 2.2  Grootheid     Gegeven/verschijnsel  dat  meetbaar  is.  Eenheid     Grootheid  is  uitgedrukt  in  Eenheid.  Eenheid  is  een  getal.    Binas  tabellen  2,  3A,  4    2.3  Significante  cijfers   Cijfers  die  wel  betekenis  hebben.  Vermenigvuldigen:   Antwoord  in  meetwaarde  met  het  kleinste  aantal  significante  cijfers.  Optellen/Aftrekken:   Evenveel  decimalen  als  de  meetwaarde  met  kleinste  aantal  decimalen.  Telwaarden  tellen  niet  mee  in  significante  cijfers.    2.4  Atomaire  massa-­‐eenheid  (u)  is  gelijk  aan  één  twaalfde  deel  van  de  massa  van  één  atoom  van  de  koolstofisotoop  126  C    

Page 4: Hoofdstuk 1 1.2$ - Jolien Creatief - Homejoliencreatief.weebly.com/uploads/5/0/6/2/5062674/...Hoofdstuk 5 5.2:5.4$ Organische$verbindingen$Waar$koolstof$in$voorkomt$ Anorganische$chemie$$Waar$geen$koolstof$in$voorkomten$CO

 

 

Hoofdstuk 3 3.2  Elektrovalentie   Geeft  aan  met  welke  lading  het  ion  kan  voorkomen  als  zout.  

Fe(II)ion  =  Fe2+    3.3  Oplossen     KI(s)  -­‐>  K+(aq)  +  I-­‐(aq)         HgCl2  -­‐>  Hg

2+  +  2Cl-­‐(aq)         Ca(OH)2(s)  -­‐>  Ca

2+(aq)  +  2OH-­‐(aq)  Indampen     Tegenovergestelde  van  oplossen         Zn2+(aq)  +  SO4

2-­‐(aq)  -­‐>  ZnSO4(s)    Natriumhydroxide     natronloog  Kaliumhydroxide   kaliloog  Calciumhydroxide   kalkwater  bariumhydroxide   barietwater      3.4  Neerslagreacties:  

-­‐ Noteer  welke  stoffen  er  mee  doen  -­‐ Maak  een  kleine  oplosbaarheidstabel  (mbv  binas  45)  -­‐ Wat  slecht  met  elkaar  oplost  wordt  een  vaste  stof.  -­‐ Maak  dan  een  reactievergelijking  (zelfde  als  indampen)  

Pb2+(aq)  +  2I-­‐(aq)  =>  PbI2(s)    3.5  Als  je  een  zout  moet  maken  wat  samen  goed  oplost  bv.  ZnNO3  dan  moet  je  iets  zoeken  wat  met  Zn  goed  oplost,  iets  wat  met  NO3  goed  oplost,  maar  wat  samen  slecht  oplost.    

Page 5: Hoofdstuk 1 1.2$ - Jolien Creatief - Homejoliencreatief.weebly.com/uploads/5/0/6/2/5062674/...Hoofdstuk 5 5.2:5.4$ Organische$verbindingen$Waar$koolstof$in$voorkomt$ Anorganische$chemie$$Waar$geen$koolstof$in$voorkomten$CO

 

 

Hoofdstuk 4 4.2  Molariteit     Het  gehalte,  uitgedrukt  in  mol  opgeloste  stof  per  liter  oplossing.  M       Aantal  mol  opgeloste  stof                          mol  Molariteit  =          Aantal  liter  oplossing   M  =              L   mol/L  molL-­‐1    Verdunningsfactor   Nieuw  volume/oud  volume    4.3  Percentage  stof  X  in  mengsel     Hoeveelheid  stof  X     x  100%             Hoeveelheid  mengsel    

Promillage  stof  X  in  mengsel     Hoeveelheid  stof  X     x  1000%             Hoeveelheid  mengsel    

Aantal  PPM  stof  X  in  mengsel   Hoeveelheid  stof  X     x  106  ppm             Hoeveelheid  mengsel  4.4  ρ  =  M/V  Dichtheid  en  temperatuur   Als  je  een  hoeveelheid  stof  verwarmt  zet  de  stof  uit.    Dichtheid  en  druk  

Page 6: Hoofdstuk 1 1.2$ - Jolien Creatief - Homejoliencreatief.weebly.com/uploads/5/0/6/2/5062674/...Hoofdstuk 5 5.2:5.4$ Organische$verbindingen$Waar$koolstof$in$voorkomt$ Anorganische$chemie$$Waar$geen$koolstof$in$voorkomten$CO

 

 

 Hoofdstuk 5

5.2  -­‐5.4  Organische  verbindingen   Waar  koolstof  in  voorkomt  Anorganische  chemie     Waar  geen  koolstof  in  voorkomt  en  CO2  en  CO    Koolwaterstoffen     Koolstof  en  Waterstof.  Isomeren       Dezelfde  molecuulformule,  verschillende  structuurformule    Naamgeving:  

-­‐ Stam  zoeken  waarna  je  de  hoofdketen  benoemt    o Alk  =  Meth,  eth,  prop,  but,  pent,  hex,  hept,  oct,  non,  dec  o Verzadigt:  alkaan       CnH2n+2       Cycloalkaan=  CnH2n  o Dubbele  binding:  alkeen   CnH2n  o 3  Dubbele  binding:  alkyn  

-­‐ Cyclisch  -­‐>  cyclo  ervoorzetten  o C6H6  -­‐>  Benzeen  

-­‐ Zijketen  benoemen  en  ervoor  zetten  o Alkyl  o Meerdere  zelfde  vertakkingen  dan  di,  tri,  tetra,  penta  ervoor.  o Meerdere  vertakkingen  dan  op  alfabetische  volgorde  

-­‐ Karakteristieke  groepen  benoemen  o Zuren       COOH     alkaanzuur    o Alcoholen   OH     alkanol   Hydroxyalkaan  o Aminen   NH2     Alkaanamine   Aminoalkaan  

   Bij  katalisch  kraken  zijn  de  temperaturen  minder  hoog  door  de  aanwezigheid  van  katalysator.    

Page 7: Hoofdstuk 1 1.2$ - Jolien Creatief - Homejoliencreatief.weebly.com/uploads/5/0/6/2/5062674/...Hoofdstuk 5 5.2:5.4$ Organische$verbindingen$Waar$koolstof$in$voorkomt$ Anorganische$chemie$$Waar$geen$koolstof$in$voorkomten$CO

 

 

Hoofdstuk 6

 Wet  van  Avogadro   Bij  constante  temperatuur  en  druk  bevatten  gelijke  volumes  van  gassen  

evenveel  moleculen  en  dus  evenveel  mol.  Vm    Volume  van  1  mol  gas.  Gelijk  bij  gelijke  temperatuur  en  druk.      (22,4/273)=(24,04/293)  Vm/T=constant  (T  in  Kelvin)     V1/T1=V2/T2    Molverhouding    Coëfficiëntenverhouding  (coëfficiënten  in  reactievergelijking)    Rekenen  met  mol:  

1. Reactievergelijking  2. Molverhouding  3. Gegevens  omzetten  in  mol  4. Aantal  mol  gevraagd  berekenen  via  de  molverhouding  5. Aantal  mol  gevraagd  omzetten  in  gewenste  eenheid  6. Controle  significantie  

                               

Page 8: Hoofdstuk 1 1.2$ - Jolien Creatief - Homejoliencreatief.weebly.com/uploads/5/0/6/2/5062674/...Hoofdstuk 5 5.2:5.4$ Organische$verbindingen$Waar$koolstof$in$voorkomt$ Anorganische$chemie$$Waar$geen$koolstof$in$voorkomten$CO

 

 

 Hoofdstuk 7

7.2  Exotherme  reactie   Energie  wordt  afgestaan  aan  omgeving.  Grafiek  wordt  lager.  Endotherme  reactie   Energie  wordt  aan  de  omgeving  onttrokken.  Grafiek  wordt  hoger.    7.3  Reactiesnelheid   mol  stof  dat  per  liter  per  seconde  wordt  omgezet  of  gevormd.  Reactiesnelheid  factoren:  

-­‐ Soort  stof  -­‐ Temperatuur  -­‐ Concentratie  van  de  reagerende  stof   (Homogeen,  geen  grensvlakken)  -­‐ Verdelingsgraad  van  de  stof       (Heterogeen,  reactie  aan  grensvlak)  -­‐ Katalysator.           (Hulpstof  die  reactie  versneld)  

 Hoofdstuk 8

Indicator   Aanwijzer,  via  verandering  kan  worden  vastgesteld  of  een  oplossing     Zuur,  Basisch  of  Neutraal  is.  Lakmoes.    pH  =  -­‐log[H+]  pH  <  7  =  zuur  pH  =  7  =  neutraal  pH  >  7  =  basisch      

pOH  =  -­‐log[OH-­‐]  pOH  >  7  =  zuur  pOH  =  7  =  neutraal  pOH  <  7  =  basisch      

Zuur       Deeltje  dat  een  proton  kan  afstaan.  Base       Deeltje  dat  een  proton  kan  opnemen    Zoutzuur     H+  en  Cl-­‐  ionen  Meerwaardige  zuren   Kunnen  2  of  meer  H-­‐atomen  als  protonen  (H+-­‐ionen)  afstaan.  Instabiele  zuren   Bestaan  uit  oxiden  en  water  maar  in  een  reactie  vallen  ze  uiteen.  Stabiele  zuren     Zwavelzuur  en  fosforzuur.    Zuur-­‐basereactie   Reactie  waarbij  protonen  worden  overgedragen  Amfolyt     Kan  als  zuur  en  als  base  gedragen.  Geconjugeerd     Hoort  bij  elkaar,  staan  in  Binas  naast  elkaar.    Sterk  zuur  in  water:  HZ  +  H2O        -­‐>   H3O

+  +  Z-­‐  Zwak  zuur  in  water:  HZ  +  H2O     <=>   H3O

+  +  Z-­‐  

 

Sterke    base  in  water:  B  +  H2O        -­‐>   HB  +  OH-­‐  

Zwakke  base  in  water:  B  +  H2O    <=>   HB  +  OH-­‐  

 Stappenplan  Z-­‐B  reactie:  

-­‐ Welke  deeltjes  zijn  aanwezig  -­‐ Wat  is  de  zuur,  wat  is  de  base.  (sterkste)  -­‐ Hoeveel  H+  kan  de  base  opnemen.  -­‐ Zuur  staat  de  H+  af  aan  de  base.  

 Kz  x  Kb  =  Kw     =  10-­‐14  

Page 9: Hoofdstuk 1 1.2$ - Jolien Creatief - Homejoliencreatief.weebly.com/uploads/5/0/6/2/5062674/...Hoofdstuk 5 5.2:5.4$ Organische$verbindingen$Waar$koolstof$in$voorkomt$ Anorganische$chemie$$Waar$geen$koolstof$in$voorkomten$CO

 

 

Hoofdstuk 9

Redoxreacties:  -­‐ Alle  verbrandingsreacties  -­‐ Reductie  van  erts  (onttrekken  zuurstof)  -­‐ Reacties  waarbij  elektronen  worden  overgedragen  (bv:  atoom  <-­‐>  ion)  -­‐ e+    van  reductor  naar  oxidator  

 Zuren/Basen   Redox  Zuur  staat  H+  af  aan  Base  (tabel  49)  Zuur  <-­‐>  geconjugeerde  base  Zuur  moet  boven  base  staan  Vaak  1  proton  tegelijk  

Reductor  staat  e+  af  aan  oxidator  (tabel  48)  Oxidator  <-­‐>  geconjugeerde  reductor  Oxidator  moet  boven  reductor  staan  Meer  dan  1  elektronen  tegelijk  

 Hoe  een  redoxreactie:  

1. Welke  deeltjes  zijn  aanwezig  2. Halfreactie  sterkste  oxidator     (L  -­‐>  R)  

Halfreactie  sterkste  reductor     (R  -­‐>  L)  3. Electronen  gelijk  maken  4. Halfreacties  opstellen  5. Controle  +  wegstrepen  

 Oxidator  moet  boven  reductor  staan   Reactie   Vox  -­‐  Vred  >  0,3  Oxidator  in  de  buurt  van  reductor       Evenwicht   -­‐0,3  <  Vox  -­‐  Vred  <  0,3  Oxidator  staat  onder  de  reductor     Geen  reactie   Vox  -­‐  Vred  <  0,3    Welke  neem  ik?  In  zijn  eentje:         Zonder  lading  In  zoutoplossing/zout     Metlading    Reductor:   Staat  elektronen  af  Oxidator   Neemt  elektronen  op    Kloppend  maken  van  halfreacties:  (als  ze  niet  in  tabel  48  staan)  Zuur  milieu:  

-­‐ Maak  het  andere  element  (naast  H  en  O)  kloppend  -­‐ Maak  het  aantal  O  kloppend  mbv  H2O  -­‐ Maak  het  aantal  H  kloppend  met  H+  -­‐ Maak  de  lading  kloppend  met  e-­‐    

 Basisch  milieu:    

-­‐ Maak  het  andere  element  (naast  H  en  O)  kloppend  -­‐ Maak  het  aantal  O  kloppend  door  aan  de  kant  van  het  teveel  aan  O  eenzelfde  aantal  

H2O  neer  te  zetten  als  het  teveel  aan  O  -­‐ Zet  aan  de  andere  kant  het  dubbele  aantal  OH-­‐  van  het  aantal  H2O  -­‐ Maak  de  lading  kloppend  met  e-­‐    

 

Page 10: Hoofdstuk 1 1.2$ - Jolien Creatief - Homejoliencreatief.weebly.com/uploads/5/0/6/2/5062674/...Hoofdstuk 5 5.2:5.4$ Organische$verbindingen$Waar$koolstof$in$voorkomt$ Anorganische$chemie$$Waar$geen$koolstof$in$voorkomten$CO

 

 

 Ontledingsreactie     Reactie  waarbij  uit  één  stof  twee  of  meer  andere  stoffen           ontstaan.    Vormingreactie   Een  vormingsreactie  is  het  omgekeerde  van  een  

ontledingsreactie.    Verbrandingsreactie   Reactie  van  een  (brandbare)stof  met  zuurstof  Neerslagreactie   Reactie  waarbij  2  of  meer  ionsoorten  samen  een  (zout)  neerslag  

vormen.  Ladingen  veranderen  niet.  Zuur-­‐  base  reacties   Reactie  waarbij  overdracht  van  protonen  (H+)  plaatsvindt.  Redoxreactie   Reactie  waarbij  elektronenoverdracht  plaatsvindt.  Of  

zuurstof/waterstofatomen  worden  overgedragen.  

Page 11: Hoofdstuk 1 1.2$ - Jolien Creatief - Homejoliencreatief.weebly.com/uploads/5/0/6/2/5062674/...Hoofdstuk 5 5.2:5.4$ Organische$verbindingen$Waar$koolstof$in$voorkomt$ Anorganische$chemie$$Waar$geen$koolstof$in$voorkomten$CO

 

 

Hoofdstuk 10    Elektronegativiteit   De  mate  waarin  een  atoom  elektronen  aantrekt.     BINAS  40A  getal  tussen  0  en  4,1    ΔEn  <0,1   Atoombinding  0,4  <  ΔEn  <  1,6   Polaire  atoombinding  ΔEn  >  1,6   Ionbinding    Dipoolmoment  (polaire  stof)  =>  Dipoolmolecuul  

1. Polaire  atoombinding  aanwezig  2. Gescheiden  ladingscentra  3. Apolaire  deel  niet  groter  dan  3  C-­‐atomen  

 Omringingsgetal:     Aantal  groepen,  Aantal  niet  bindende  elektronenparen           2:  Lineair     ⁄180°           3:  Vlakke  driehoek   ⁄120°           4:  Tetraëder     ⁄109,5°    Chiraal         Moleculen  die  niet  identiek  zijn  aan  hun  spiegelbeeld  Structuurisomeren     Volgorde  van  atomen  is  verschillend  (andere  structuurformule)  Stereo-­‐isomeren     Isomeren  verschillen  in  ruimtelijke  ordening  van  atoom(groepen)           Conformatie-­‐isomerie:  Alle  enkele  bindingen  zijn  draaibaar           Configuratie-­‐isomeren:  Verschillende  stoffen.    Cis-­‐isomerie       Beide  boven  het  vlak,  hoger  kookpunt  Trans-­‐isomerie     Een  boven  en  één  onder  het  vlak,  lager  kookpunt      Asymmetrischkoolstofatoom:    Vier  verschillende  groepen/atomen  (aangeven  met  *)  

-­‐ 1  L-­‐isomeer  -­‐>  Linksdraaiend  -­‐ 1  D-­‐isomeer  -­‐>  Rechtsraaiend  

 n  aantal  asymmetrische  C-­‐atomen:  2n  aantal  symmetrieassenisomeren    Spiegelbeeldisomeer  ja  of  nee?  

1. Heeft  het  molecuul  een  asymmetrisch  koolstofatoom?  Nee   -­‐>     Géén  spiegelbeeldisomeren  Ja     -­‐>     verdergaan  

2. Heeft  het  molecuul  een  inwendig  spiegelvlak?  Ja   -­‐>     Géén  spiegelbeeldisomeren  Nee     -­‐>     verdergaan  

3. Bouw/teken  een  model  van  het  molecuul  +  spiegelbeeld.  Niet  identiek  -­‐>  Spiegelbeeldisomerie  

   

Page 12: Hoofdstuk 1 1.2$ - Jolien Creatief - Homejoliencreatief.weebly.com/uploads/5/0/6/2/5062674/...Hoofdstuk 5 5.2:5.4$ Organische$verbindingen$Waar$koolstof$in$voorkomt$ Anorganische$chemie$$Waar$geen$koolstof$in$voorkomten$CO

 

 

 Hoofdstuk 11

 Een  reactie  kan  worden  beschreven  met  de  concentratiebreuk.    2A  +  B  <=>  3C  +  D           [C]3[D]  Concentratiebreuk            K  =     [A]2[B]    Bij  evenwicht  geldt:  Concentratiebreuk  =  constant  =  K  =  evenwichtsconstante  Alleen  gassen  en  oplossingen  tellen.    Concentratiebreuk  kleiner  dan  K     -­‐>     Reactie  loopt  naar  rechts  Concentratiebreuk  groter  dan  K     -­‐>     Reactie  loopt  naar  links    Verschuiven  van  evenwicht:  Temperatuur  omhoog   Reactie  naar  kant  van  de  endotherme  reactie  (voordeel)  krijgt  de  

overhand.  Concentratie  omhoog   De  reactie  naar  de  kant  waar  niets  bij  wordt  gedaan  heeft  de  

overhand.  Volume  verkleining   Reactie  naar  kant  van  de  minste  deeltjes  heeft  de  overhand.  Stof  weghalen   Loopt  af  naar  de  kant  van  de  weggehaalde  stof.    Alles  +  O2  =  exotherm.  

Page 13: Hoofdstuk 1 1.2$ - Jolien Creatief - Homejoliencreatief.weebly.com/uploads/5/0/6/2/5062674/...Hoofdstuk 5 5.2:5.4$ Organische$verbindingen$Waar$koolstof$in$voorkomt$ Anorganische$chemie$$Waar$geen$koolstof$in$voorkomten$CO

 

 

Hoofdstuk 12  Polaire  stoffen  lossen  goed  op  in  polaire  stoffen  Water  is  een  polaire  stof.  Tussen  C-­‐H  geen  polaire  atoombinding  dus  apolair.  C-­‐Cl  wel  polaire  atoombinding    Aantrekkingskracht  tussen  moleculen:  

-­‐ Van  der  Waalsbinding       Zwak  -­‐ Dipool-­‐dipool  interactie  -­‐ Waterstofbruggen  -­‐ Ion-­‐dipool           Sterk  

 Rf  =  Afstand  component/Afstand  loopvloeistof  

                   

Gaschromatografie:  Loopvloeistof  <-­‐>  Draaigas  Stationaire  fase  <-­‐>  kolom  (materiaal.       Kolom  Gas  -­‐>        Kwalitatief:  

-­‐ Bij  bepaalde  retentietijd  (bepaalde  stof)  Kwantitatief  

-­‐ De  hoeveelheid  bepalen  -­‐ Oppervlak  van  de  grafiek  

 Bij  gaschromatografie  wordt  vaak  gebruik  gemaakt  van  een  zogenaamde  interne  standaard.  Deze  zorgt  ervoor  dat  bepaalde  factoren  (inspuiten  van  precies  hetzelfde  volume,  snelheid  van  inspuiten)  geen  invloed  hebben  op  de  meting.    In  een  referentie  oplossing  worden  dan  gelijke  hoeveelheden  van  de  bepaalde  stof  in  het  monster  en  een  stof  die  niet  in  het  monster  voorkomt  bij  elkaar  gevoegd  en  hiervan  wordt  middels  een  chromatogram  de  onderlinge  verandering  in  piekoppervlakten  bepaald.    Water  is  vaak  de  stationaire  fase  (bolletjes  aan  de  kant)  De  mobiele  fase  is  vaak  aan  de  loop.    

Detector  

Page 14: Hoofdstuk 1 1.2$ - Jolien Creatief - Homejoliencreatief.weebly.com/uploads/5/0/6/2/5062674/...Hoofdstuk 5 5.2:5.4$ Organische$verbindingen$Waar$koolstof$in$voorkomt$ Anorganische$chemie$$Waar$geen$koolstof$in$voorkomten$CO