Hongaarse dans

21
hongaarse dans

description

Tragikomische roman die een levendig beeld schetst van het onderwijs en van Hongarije Leraar Gust Solleen wordt door zijn school naar Hongarije uitgestuurd om een Comeniusproject voor te bereiden met een Hongaarse school. Hij heeft alleen maar toegestemd in de opdracht om weg te zijn van huis en afstand te kunnen nemen van de problemen die hem daar achtervolgen, maar nu wil hij wel bewijzen dat hij deze opdracht tot een goed eind kan brengen. In een klein dorp in de omgeving van Boedapest maakt hij kennis met zijn collega Zoltán Mól, die in alles zijn tegengestelde is, met de Hongaarse directrice die haar eigen agenda heeft en de mensen van het afgelegen en wat achtergebleven dorp. Ondanks de warboel die hij aantreft in de Hongaarse school zet hij alles op alles om zijn plicht te doen.

Transcript of Hongaarse dans

Page 1: Hongaarse dans

hongaarse dans

Page 2: Hongaarse dans
Page 3: Hongaarse dans

Herman De Jonghe

Hongaarse dans

HoutekietAntwerpen / Amsterdam

Page 4: Hongaarse dans

© Herman De Jonghe / Uitgeverij Houtekiet 2009Uitgeverij Houtekiet

Katwilgweg 2 bus 3, b-2050 [email protected]

Omslag Isabelle Van LaerhovenVormgeving Intertext, Antwerpen

Foto auteur Sara Engels

isbn 978 90 8924 097 2d 2009 4765 26

nur 301

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/ofopenbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of opwelke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke

toestemming van de uitgever.No part of this book may be reproduced in any form, by

print, photoprint, microfilm or any other means, withoutwritten permission of the publisher.

Page 5: Hongaarse dans

Voor Ruben, Lotte, Eline, Sarah en Norah

Page 6: Hongaarse dans

O, ik weet het nietmaar besta, wees mooi,

zeg iets, zeg: kijk, een vogel,en leer me de vogel zien.

Zeg: het leven is een broodom in te bijten en de appels zien rood

van plezier, en nog, en nog van alles, zeg iets.

herman de coninck

Page 7: Hongaarse dans

7

feryhegy

Twee uur geleden heeft hij zijn vrouw op haar wang gekust.‘Tot zondag, je landt om…?’ Erna was het weer vergeten.Rond halfacht ’s avonds, had hij herhaald. Toen was hij zon-

der nog om te kijken in de rij gaan staan voor de paspoort-controle. Met een gevoel van opluchting.

Hij heeft er spijt van, het was geen manier van afscheid ne-men. Hij heeft spijt van zoveel dingen. Waarom heeft hij tegenErna niets gezegd in de trant van ‘het komt wel goed’ of ‘houje sterk’? Ach nee, niet zulke banaliteiten, iets dat paste, datgeen valse hoop wekte maar ook niet dwaas was, iets wat hijook nu weer niet kan bedenken.

Ze zijn allebei slachtoffer van de omstandigheden. Als dienormaal waren geweest zou hij er niet aan hebben gedacht omin een vliegtuig te stappen.

Hij moet kilometers tijd winnen en dagen afstand nemen.

Ver beneden drijven vuilgrijze en okergele wolkenflarden voor-bij, achter hun schaduw aan. Wegen zijn willekeurig getrok-ken lijntjes en rivieren bizarre kronkeltjes getekend op ge-kreukt bruin papier, er is geen teken van leven daar, geen men-sen, geen huizen, geen scholen.

Page 8: Hongaarse dans

8

De vleugels van het vliegtuig sidderen, niet heel erg, evenmaar, een moment van zwakte.

Daar wordt toch op gelet?Zijn buurman draait het blad van zijn krant met veel ge-

kraak en geritsel om en bekijkt over zijn bril de nieuwe blad-zijde, op zoek naar een titel die zijn aandacht waard is.

Een Hongaarse krant, een poesta van woorden die samen-drommen rond enkele foto’s, kleine woorden en lange woor-den, doorspekt met trema’s en accenten die alle kanten op wil-len, geheimzinnige en onbegrijpelijke woorden in vette letters,in cursief, in kleur.

Vreemd hoe die willekeurig achter elkaar geplaatste tekensiets kunnen meedelen over de wereld, dezelfde wereld waarinhij leeft, dat ze mensen aan het lachen kunnen maken of ver-vullen van afschuw. Een taal is een fort, een vesting zonderpoorten. Je komt er slechts in als je eerst duizend vijanden hebtgedood.

Wanneer de Hongaar opzij kijkt – zijn dikke brillenglazenmaken zijn ogen onnatuurlijk groot – en hun blikken elkaarontmoeten, voelt hij zich betrapt en verplaatst hij ijlings zijnblik naar iemand aan de andere kant van het gangpad.

Een bevallige stewardess, dezelfde die een kwartier gele-den heeft uitgelegd waar de zuurstofmaskers zich bevinden,komt langs en vraagt of meneer nog iets wil drinken. Op hetgroene jasje dat strak rond haar taille sluit staat malév. Eengroen jasje, een rood sjaaltje onder de kraag van een spierwittebloes, een levende Hongaarse vlag. De stewardess herhaalthaar vraag, nog altijd vriendelijk, maar met één wenkbrauwiets hoger dan de andere. ‘No, thank you,’ zegt hij en meteengaat haar aandacht naar zijn buur en vraagt ze hem iets in haaronbegrijpelijke taal. Die antwoordt uitgebreid en lacht om zijneigen grapjes.

Page 9: Hongaarse dans

9

Door de luidspreker klinkt een boodschap in het Hongaars envervolgens in het Engels. Hij vangt het woord ‘ferhedj’ op. Fery-hegy, de luchthaven van Boedapest. Er schuiven allerlei din-gen uit de vleugels, de metamorfose gaat gepaard met eensmartelijk gekreun.

De aarde komt dichterbij. De wolken zijn in het westen ach-tergebleven, hij ziet wegen en verkeerslichten, auto’s die wach-ten op groen licht, pannendaken, rokende schouwen, omhei-ningen. De oogst is binnen, de aarde ligt omgeploegd te wach-ten op het winterzaad, de bomen hebben hun eerste herfstkleu-ren.

Als de motor nu stil zou vallen, konden ze naar de landings-baan zweven. Het volstaat dat de piloot het vliegtuig laat dui-ken, zodat de snelheid gecontroleerd afneemt. De vleugelsblijven dan hun draagkracht bewaren, theorema van Bernoulli,voor het eerst toegepast door Lilienthal. Zo gauw de wielen detarmac raken kan de piloot afremmen. Als het vliegtuig dantoch nog door zijn poten zakt, op zijn buik belandt en de vlam-men uit de motor slaan, blazen ze de glijbaan op en roetsjt hijals een farao naar de vaste grond.

Het vliegtuig schokt en schommelt en de vleugels wiegensloom op en neer.

Hij sluit de ogen. Als dit het einde is, dan is het een poverstuk geweest. Een happy end zat er al een tijd niet meer in,maar hier te moeten sterven, op het beton van Hongarije, isdramatischer dan verwacht.

Zijn buurman blijft maar in de krant lezen, die krant metdie afschuwelijke zwerm accentjes. Hij heeft zin om ze uit zijnhanden te scheuren.

De klap is hard, het vliegtuig springt even op, een tweedeklap, de wielen dreunen over de landingsbaan en de remmenzetten de kinetische energie om in warmte. Niets gaat verlo-ren, alleen de vorm verandert.

Page 10: Hongaarse dans

10

Met fluitende motoren taxiet het toestel naar zijn plaats aande gates. Een sussende vrouwenstem zegt dat iedereen moetblijven zitten tot wanneer de lampjes uitgaan en wenst hen al-vast een prettig verblijf in Hongarije.

Hij heeft het overleefd. Nu moet hij zich gereedmaken voorde volgende hindernis.

Dat hij Zoltán Mól nu maar vindt. Het denkbeeld alleen testaan in een grote aankomsthal, midden onbekenden, in eenland waar hij nog nooit geweest is en waarvan hij de taal nietkent, heeft hem de voorbije nacht al een paar uur slaap ge-kost.

Hij had de Hongaarse projectcoördinator moeten vrageneen foto te mailen. Een herkenningsteken was ook goed ge-weest, zoals bij datings, een bloem in het knoopsgat, een krantonder de arm of zoiets.

De omstandigheden, natuurlijk.Jaegers had hem een week geleden aangesproken: of hij

alsjeblieft Daniël wilde vervangen als projectcoördinator voorde school. Ja, de directeur besefte dat meneer Solleen geenervaring had met Comeniusprojecten, nee, Daniël kon werke-lijk niet, familieomstandigheden, daar moest je respect voorhebben, nee, zelf zag hij het niet zitten, hij was in juni nognaar Keulen geweest en kon onmogelijk de school nog eenseen halve week achterlaten, nee, er waren geen andere kandi-daten in de werkgroep.

Een week voor het vertrek!‘En daarbij, Gust, relax, de reis zal je goed doen, het zal je

gedachten verzetten. Ja, ja, ik mail de Hongaren, en Daniël zalje omstandig briefen. De directrice van het Szent László KatolikusGimnázium heeft me aan de telefoon gesmeekt het bezoek nietaf te blazen, het project is voor hen nog belangrijker dan voorons. Je zult ginder als een redder ontvangen worden en dieZoltán Mól zal volledig tot je beschikking staan.’

Page 11: Hongaarse dans

11

Erna zei: als je denkt dat dat iets voor jou is, moet je hetmaar doen en ze keek verder naar Thuis.

En Sietske: wie ga je daarginds versieren, Gustje? Esmeraldade zigeunerin?

‘Ik vat het nog eens samen,’ zei de directeur bij het afscheiden hij telde voor op zijn vingers, ‘ten eerste, brainstormen overhet thema, leg hen ons stappenplan voor, ten tweede supportgeven bij de administratieve verplichtingen en last but not leasthet Europagevoel in de school implementeren. Kortom, hetfundament van het project leggen. Kijk, Gust, ik zal eerlijk zijn,zonder de Hongaren valt het project in het water. Een rupturein onze traditie. Het agentschap zou not amused zijn, misschienkomen we dan in de volgende jaren niet meer in aanmerkingom de leiding te nemen in projecten. Maar ik ben er gerust op,we weten dat we op je kunnen rekenen.’

De koffers komen aangehobbeld op de bagageband. Hij reik-halst, maar herkent er geen enkele. De andere passagiers uitBrussel zijn al op weg naar buiten, hij staat daar nog.

Het zweet breekt hem uit. Je zult het zien, die koffer zal welonderweg zijn naar Malawi of zo. Wat nu? Hulp vragen – maarhij spreekt alleen Engels en wat steenkolenduits, hoe kan hij…?

Op dat moment komt zijn koffer om de hoek.Dus toch niet naar Malawi.Met kloppend hart gaat hij langs de grenspolitie en de

douane. Nog een jaartje en Hongarije is lid van de EuropeseUnie, ze gaan toch niet meer moeilijk doen? Hij voelt het tasjemet geld onder zijn kleren. Hij had zich beter moeten infor-meren over de hoeveelheid euro’s die je mag importeren. Erwas geen tijd voor geweest en stel je voor dat Erna erachtergekomen was.

De paspoorten worden vluchtig bekeken, de douaniers ne-geren de reiziger uit Brussel ostentatief.

Page 12: Hongaarse dans

12

‘Welcome to the heart of Europe’ staat op een kleurig bord voorhij in de aankomsthal belandt.

In de grote hal is het een drukte van belang. De massa praat enbeweegt en lacht en weent en neemt afscheid en begroet el-kaar en lijkt hem één groot organisch wezen.

Door elkaar lopende vloeistoffen, Brownse beweging vanmoleculen. Hij zoekt wanhopig naar een houvast. Grote pij-len wijzen met onleesbare woorden alle kanten op, door deluidsprekers klinken onverstaanbare mededelingen. Niemandkijkt naar hem om.

Een magere jongeman met lang haar in een paardenstaart,een getaande huid, ongeschoren, ingevallen wangen, met eenopvallend gestreept hemd dat ver openstaat en waarvan de slip-pen over zijn versleten jeansbroek hangen, maakt zich los uitde oersoep en houdt een papier omhoog waarop ‘Comenius’staat, de naam van de Europese organisatie die het project fi-nanciert.

Kan dit meneer Mól zijn?Nee, dat is zeker geen leraar, ze hebben waarschijnlijk ie-

mand van de onderhoudsdienst gestuurd. Om het even. Aar-zelend gaat hij dichterbij en roept boven het lawaai uit: ‘I amGust Solleen from Belgium.’

De werkman lacht een paar gouden tanden bloot, verfrom-melt het papier, gooit de prop achteloos op de grond, steektzijn hand uit en zegt: ‘Aaieeaaiooaadaaliteu.’ Na twee pogingenverstaat Gust: ‘Nice to meet you, I am Mól Zoltán from Budalitő,welcome to Hungary…’

Page 13: Hongaarse dans

13

budalitő

Zoltán Mól rijdt met het kleinste autootje dat hij ooit ge-zien heeft. Het is van een hem onbekend merk, maar lijkt

sprekend op een Fiatje 500, zo’n wagentje dat hij zich uit zijnjeugd herinnert en dat men toen een ‘bolhoedje’ noemde. Hetis knalgeel, bepokt met plekjes roest, heeft een zeildoeken dakdat nu naar achteren is opengevouwen en wieltjes die meer bijeen kinderwagen dan bij een auto horen. Hij heeft het tussentwee enorme touringcars geparkeerd, wel vlak bij de uitgang,maar op een plaats waar hij zeker niet mag staan.

Zijn bagage wordt op de achterbank gepropt naast een stelkartonnen dozen vol rommel en vervolgens wurmt de Hon-gaar zich achter het stuur. Ze zitten schouder aan schouder,elke beweging van de één plant zich voort naar de ander, veilig-heidsgordels zijn niet aanwezig en niet bijster nodig, ze zet-ten elkaar klem. De motor knettert en pruttelt met het geluidvan een verstopt koffiezetapparaat, maar Zoltán rijdt weg metde flair van een Porschechauffeur. Zonder schroom of omkij-ken gooit hij zich in het verkeer en raast met astronomischtoerental naar Boedapest.

Page 14: Hongaarse dans

14

Het verkeer op de autoweg is minstens even druk als in Vlaan-deren. Tot zijn verwondering ziet hij veel nieuwe auto’s rijden,van bekende merken. Heel uitzonderlijk racen ze een anderbolhoedje, een Trabantje of een aartslelijke vrachtwagen vanRussische makelij voorbij.

Zoltán haalt zijn voet nooit van het gaspedaal. Hij praat engeeft gas. De motor huilt oorverdovend, de deuren rammelen,de wind buldert in het open dak, de vering kraakt en piept. Hijverstaat niet de helft van wat de Hongaar vertelt, elke vraagmoet twee tot drie keer gesteld worden.

Of hij een goede reis heeft gehad.Of hij goed gegeten heeft op het vliegtuig.Of het toegestaan is ‘Goest’ tegen hem te zeggen.‘Ik was heel nieuwsgierig naar u, Goest. Ah, oh, is het ei-

genlijk “Gust”, ja, ja, maar een “u” is toch een “oe”. Zijn er inhet Nederlands dan geen accenten? In het Hongaars zijn erveel, een groot probleem. Een groot probleem, maar ja, wiepraat er nu ook Hongaars. Niemand in de wereld praat Hon-gaars, niemand begrijpt Hongaars, zelfs de Hongaren begrij-pen er hoe langer hoe minder van. Stupid Hungarish joke. Hoegaat het met uw school? En de directeur, meneer Jaegers? Ookgoed, ja? Goed. All right, no problem.’

De vragenronde gaat maar door. Of hij getrouwd is, of hijkinderen heeft.

Gust vertelt van Erna en Sietske. Nee, Erna geeft geen les,ze werkt bij een uitzendbureau, hij noemt de naam en Zoltánkent het, die hebben ook kantoren in Boedapest. Van Sietskewil hij alleen kwijt dat ze zeventien is en dat ze studeert in eenkunstrichting. Eigenlijk is ze vooral een kunstenmaker, maardat woord kent hij niet in het Engels en hij zou het hoe danook voor zich houden.

Page 15: Hongaarse dans

15

Hand over hand neemt de drukte toe als ze de hoofdstad bin-nenrijden. Overal staan wagens dubbel geparkeerd, motorenen bromfietsen gooien zich met doodsverachting voor hunwielen, vrachtwagens blokkeren de straat. Zoltán slalomt tus-sen de hindernissen, verandert van richting zonder de richting-aanwijzers te gebruiken en negeert waar mogelijk de verkeers-lichten.

Alhoewel zijn hart ook hoge toeren maakt, is hij niet echtbang. De indrukken zijn te overweldigend. Flonkerende wa-renhuizen wisselen af met mooi herstelde oude huizen, stijl-volle etalages met gezellige restaurants en cafés, op de trot-toirs spoeden goed geklede mensen met volle boodschappen-tassen zich voort. Alle bekende merken zijn aanwezig, c&a,Benneton, Zara.

Dit kon ook Brussel zijn, of Gent, hij had zich Hongarijeheel anders voorgesteld, veel armer, veel achterlijker. Alleende overvolle trams, met hun afgebladderde verf en roestigewielen, passen bij het beeld dat hij zich had gevormd, en Zoltánzelf met zijn ongestreken hemd, zijn gerafelde jeansbroek enzijn ongewassen blote voeten in versleten sandalen. Flower-power, meer dan dertig jaar na datum.

Daar, de Donau. De zon schittert in het water, aan de kadeliggen grote witte boten gemeerd, mensen flaneren langs deoevers, er zijn stalletjes met roomijs, hotdogs, frisdrank. Rondeen oude paardenmolen is het een gedrang van jewelste. Ophet terras van een restaurant speelt een zigeunerorkestje, don-kere kereltjes met grote snorren en kleurige zijden hemden.

Via een moderne brug steken ze de Donau over en nemen derichting van de bergen.

Eerst had Jaegers nog gezegd dat de school in Boedapestlag. Hij was ’s avonds meteen in de encyclopedie over de stad

Page 16: Hongaarse dans

16

gaan lezen, maar de volgende dag kwam de aap uit de mouw:de school lag helemaal niet in Boedapest maar in Budalitő,een klein dorpje in de heuvels, minstens vijftien kilometer vanhet centrum. Daniël spreidde zijn handen in een gebaar vanonmacht.

Bye, bye, beroemde burcht, Vissersbastion, musea, prach-tige boulevards.

Het wagentje wordt met loeiende motor de helling opge-jaagd. De grauwe huizenrijen en volgepakte straten makenplaats voor lommerrijke lanen. Hier en daar staan villa’s enkasteeltjes tussen het groen, het verval is overal aanwezig. Ach-ter verroeste poorten liggen oprijlanen te dromen van tijdendie niet meer terugkeren. Het lommer brengt gelukkig watverkoeling, want niet alleen het motortje krijgt het warm, erlopen zweetdruppels van zijn voorhoofd over zijn neus en hijkan niet bij zijn zakdoek om ze weg te vegen.

Wanneer ze boven zijn en het pandemonium achter henwat kalmeert vraagt hij aan Zoltán of die getrouwd is.

Dat niet, maar toch al twee jaar samen, schalt de Hongaar.Geen kinderen, nee, ho, zeg! Hij wijst opzij en zegt dat hij daarergens woont en dat hij vanuit zijn tuin heel Boedapest kanzien liggen.

Twee jaar samen. Gust krijgt een wee gevoel, iets dat tus-sen jaloersheid en weemoed ligt. Zoltán moet zo’n jaar of der-tig zijn. Op die leeftijd was hij twee jaar getrouwd met Erna.Een veel te mooie vrouw voor zo’n stoffige schoolvos. Sietskewas toen vier. Sietske is er vanaf de eerste dag bij geweest.

Hij moet er nu maar niet aan denken.‘Moet u vanmiddag les geven?’ vraagt hij.Nee, of ja, eigenlijk wel, maar de directrice heeft hem vrij

gemaakt. De volgende dagen ook, hij is helemaal – en tot deuitputting hem velt – tot Gusts beschikking.

Page 17: Hongaarse dans

17

Welk vak de Hongaar geeft, wil hij weten.Geschiedenis, de waarheid, niets dan de waarheid. Meteen

vraagt Zoltán waarmee Gust leerlingen treitert in België. Fy-sica. Zoltán fluit tussen de tanden. Daar heeft hij nooit ietsvan gesnapt, zweert hij, en van wiskunde nog minder. Vrese-lijk vak, al die cijfertjes. Dan toch maar geschiedenis. In eenland als Hongarije het voornaamste vak. ‘Wij kijken alleenmaar achteruit, want vooruit is er geen bal te zien,’ zegt hij.Het klinkt onverwacht bitter, hij voelt het zelf aan en voegt ermeteen op een opgewekte toon aan toe dat Gust al wel gehoordzal hebben van wat achter hen ligt.

Die weet heel weinig van wat er achter Zoltán ligt.Ooit was er een mislukte opstand geweest tegen de Rus-

sen, daarna was het land verdwenen in de naamloze groep vandictaturen achter het IJzeren Gordijn. In 1989 hadden de Hon-garen het communisme vaarwel gezegd en het kapitalismeomarmd, zoals de meeste van hun buurlanden.

Hij had graag wat meer gelezen over het land, maar de brie-fings van Daniël en het lezen van de vele reglementen vanComeniusprojecten hadden al zijn vrije uren in beslag geno-men.

Aan weerskanten van de weg staan lange witte huizen die haaksop de weg gebouwd zijn, van elkaar gescheiden door kleinetuintjes vol bloemen. Veel bomen, perkjes, pleintjes.

‘Budalitő,’ zegt Zoltán. Hij wijst op een standbeeld op eenpleintje en zegt dat het Ferenc Erkel gedenkt, de toondichtervan de nationale hymne. Meteen schraapt hij de keel en begintuit volle borst te zingen. Daarna vertaalt hij de tekst: ‘Heb er-barmen, God, met de Hongaren, verslagen door de gevaren,sla een beschermende arm om hen heen, in deze zee van smar-ten.’ Hij beweert dat het drie keer na elkaar zingen van de

Page 18: Hongaarse dans

18

hymne volstaat voor een wekenlange depressie. Hoe de Belgi-sche hymne dan wel luidt, wil hij weten.

Gust legt uit dat er verschillende zijn, dat ze over bloed gaanen geschreeuw en ondanks het aandringen van Zoltán zingthij ze niet. Hij kent de teksten niet helemaal, de melodie maarhalf en hij zingt nooit.

Zoltán bekijkt hem met een brede grijns, kom op zeg, ie-dereen kent toch zijn vaderlandse hymne? Gust wil veront-schuldigend de schouders ophalen, maar die zitten muurvasttussen de schouder van Zoltán en de deur.

Door opzij te kijken merkt Zoltán te laat dat het verkeers-licht op rood is gesprongen, er staan al enkele wagens te wach-ten. Hij remt uit alle macht, Gust schiet los uit de omklem-ming, bonst met zijn hoofd tegen de voorruit en ziet sterren inalle kleuren.

Brokkenchauffeur, overjaarse puber, de woorden liggenhem op de tong, hij vermijdt het naar Zoltán te kijken om zijnverontwaardiging niet te verraden en wrijft zich over zijn ge-pijnigde hoofd in de hoop een lelijke buil te voorkomen.

De Hongaar put zich uit in verontschuldigingen, zegt dathet de schuld is van de Hongaarse verkeerslichten die veel tesnel op rood gaan, van de slechte kwaliteit van het asfalt, envoegt er nog enkele dingen in het Hongaars aan toe terwijl hijmet vlammende blik naar de auto’s voor hen kijkt.

Zoltán draait een laantje in, op wandelsnelheid. De rijweg zitvol putten en bulten, het trottoir is een zandpad dat maar hieren daar van plaveien voorzien is. De tuintjes liggen er fris enverzorgd bij, de huizen zijn mooi en groot en heel anders danop de hoofdweg. Witte muren met vakwerk, breed overhan-gende daken bedekt met blauwe leisteen of zwart asfaltpapier,ondersteund door donker geteerde balken waarvan de koppen

Page 19: Hongaarse dans

19

met houtsnijwerk versierd zijn, gevelbrede houten balustra-des met uitbundig bloeiende geraniums. Het lijkt Beieren wel.

Voor een groot, nieuw huis met twee boven elkaar hangendebalkons parkeert de Hongaar de auto aan de kant. Het huisligt in een uitgestrekte tuin. Achter het tuinhek hangt een bordaan een paal: Panzió Adler.

Zoltán klapt zijn stoel naar voren en haalt de koffer van deachterbank, terwijl Gust zich zuchtend uit zijn stoel worstelt.Voorbij het tuinpoortje leidt een pad naast het nieuwe huis naareen tweede, ouder huis dat achter in de tuin staat.

Een oude heer met een grote witte snor en kortgeknipt withaar – hij heeft iets van een gepensioneerde generaal – komthen tegemoet. Er wordt wat heen en weer gepraat in het Hon-gaars, er worden handen geschud en vervolgens wenkt de ge-neraal, Herr Adler zelf, om hem te volgen. ‘Kommen Sie mit,’zegt hij om alle twijfels weg te nemen.

Terug naar het nieuwe huis aan de voorkant, hij achter deoude Adler, Zoltán – die erop staat de bagage te dragen – opzijn hielen. Zijn kamer ligt op de eerste verdieping. Met trotsezwier en een hoffelijke buiging opent de generaal de deur vande kamer en laat hem voorgaan.

Smetteloos, geurend naar verse kalk, alsof er voor de eer-ste keer iemand van de kamer gebruik maakt. Televisie, bad-kamer, minibar, een mooi balkon aan de voorkant met een ta-feltje en plastic stoelen en een heerlijk uitzicht op de bergen,het is perfect. Terwijl Herr Adler alles uitlegt en demonstreertin een soort Duits en Zoltán alles vertaalt in het Engels zodatze de hele tijd door elkaar spreken en hij haast niets verstaat,kijkt hij in de spiegel naar zijn hoofd. Een flinke buil.

Voor Herr Adler hen alleen laat zegt hij nog dat de profes-sor zich voor het ontbijt moet melden in de woning van deeigenaar, achterin de tuin, waar de gasten een ontbijtkamer

Page 20: Hongaarse dans

20

hebben, dat hij op elk moment van de dag of de nacht ter be-schikking staat, dat hij de school en de directrice goed kent ener trots op is dat Budalitő zo’n eersteklas school heeft waarmen uit heel Europa naar komt kijken.

Als hij weg is valt er een ongemakkelijke stilte.Zoltán zegt: ‘Hier zijn we dan.’Op zijn vraag naar het programma van de volgende dagen

antwoordt de Hongaar dat ze er nog volop aan werken, ermoesten nog een paar zaken gecheckt worden voor ze het af-drukten, morgen is het er, en wat vandaag betreft komt hij Gustover een uurtje ophalen om de omgeving wat te verkennen.En, niet te vergeten, vanavond is er al een eerste ontmoetinggepland met de directrice, in het beste restaurant van Budalitő,alsjeblieft.

Eenmaal alleen laat hij zich op het bed vallen. Zijn hoofd doetpijn, zijn maag is niet in orde en hij heeft geen pijnstillers bijzich.

Hier zijn we dan.Vijf dagen om de opdracht te klaren. Vijf dagen om weer

wat orde in zijn leven te brengen. En er is geen programma,geen richtlijn, geen lichtend spoor dat hem naar antwoordenleidt.

Hij is er de man niet naar om dit tot een goed eind te bren-gen. Hij had nooit mogen komen.

En als hij nu gewoon zijn koffer pakt, een taxi belt en ver-dwijnt? Naar Malawi? Dan is meteen alles opgelost. Met hetgeld kan hij het nog tijden uitzingen, het is genoeg om ginderopnieuw te beginnen.

Geen school meer. Melkboer in Malawi. Schaapherder opSicilië. Kelner op Kreta.

Nu goed, niet gezeurd, hij heeft Zoltán dan toch gevonden

Page 21: Hongaarse dans

21

en kijk, er stond een kamer en een bed voor hem gereed. Hijmoet de tijd zijn werk laten doen. Dit is geen plezierreisje, hijis hier om een opdracht uit te voeren. Ten eerste, ten tweede,ten derde: de Hongaarse school doordringen met een Europa-gevoel. Wel jammer dat directeur Jaegers niet gespecificeerdheeft waaruit dat precies bestaat.

Voor zondag moeten alle formulieren ingevuld zijn en moethij een ondertekend document van de directrice in handenhebben.

Dat is duidelijk. Hij kent zijn plicht tegenover zijn schoolen het Comeniusagentschap.

Hij zegt het dikwijls in de klas: ‘Dames, mijne heren, hetverschil tussen een dier en een mens is dat die laatste plichtenheeft. Plichten, niet alleen rechten.’