Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes...

96
Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 1. Aanvulling bij op historiciteit nagegane details in het Johannes-evangelie 2. N.a..v. Günther Bornkamm (Jezus van Nazaret, hs. 8 en aantekeningen excursie 3) Poging messiaanse titels 3. Confrontatie Marcus-Johannes 4. De terugverwijzingen naar Nicodemus 5. De zelfgetuigenisssen van Jezus in Johannes. Overwegingen 6. Bemonstering van Maarten ’t Hart. ‘De Schrift’ 7. Geloofwaardigheden van het Johannes-evangelie 8. Is het ambt van Woord- en Sacramentsbediening voorbehouden aan mannen? 9. Hans Jürgen Kühn pg. 67 10. Het Johannes-evangelie als historische bron 11 Theodicee 12. Het vierde evangelie 13. Aantekeningen 14. ´Jeruzalem, Jeruzalem´ 15. Huwelijk en echtscheiding 16. Het proces Jezus (n.a..v. Günter Bornkamm) 17. Het Mattheusverhaal historisch? Een falsifiëring 18. Dawkins over geloof (TV-aflevering)

Transcript of Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes...

Page 1: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Home NAKOMENDE TENTATIEVEN

1. Aanvulling bij op historiciteit nagegane details in het Johannes-evangelie2. N.a..v. Günther Bornkamm (Jezus van Nazaret, hs. 8 en aantekeningen excursie 3) Poging messiaanse titels 3. Confrontatie Marcus-Johannes 4. De terugverwijzingen naar Nicodemus 5. De zelfgetuigenisssen van Jezus in Johannes. Overwegingen 6. Bemonstering van Maarten ’t Hart. ‘De Schrift’ 7. Geloofwaardigheden van het Johannes-evangelie 8. Is het ambt van Woord- en Sacramentsbediening voorbehouden aan mannen? 9. Hans Jürgen Kühn pg. 67 10. Het Johannes-evangelie als historische bron 11 Theodicee 12. Het vierde evangelie 13. Aantekeningen 14. ´Jeruzalem, Jeruzalem´ 15. Huwelijk en echtscheiding 16. Het proces Jezus (n.a..v. Günter Bornkamm) 17. Het Mattheusverhaal historisch? Een falsifiëring 18. Dawkins over geloof (TV-aflevering)

Page 2: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

1. Aanvulling bij op historiciteit nagegane details in het Johannes-evangelie Staat de komst naar Jeruzalem en het verzoek van de Grieken aan Filippus en Andreas 12, 20, met hun Griekse namen contactpersonen, symbool voor de Joodse verstrooing, terwijl Jezus´ lot zich in Jeruzalem moet voltrekken i.p.v. dat Jezus naar de Griekse diaspora zou kunnen gaan (7. 35), reden, dat verderop Jezus over zijn komende verheerlijking praat zonder nog op die Grieken in te gaan?, dit alles bedoeld voor de griekstalige lezers? Maar om iets dergelijks mede te delen is het wel erg weinig uitdrukkelijk. Als uit het leven gegrepen verhaal maakt het wegens zijn eveneens weinig logisch zijn meer kans. Veeleer is het, dat het met alle ontmoetingen met de leraar is afgelopen en het doek valt, toevallig voor een paar Grieken, dieJezus wel eens wilden zien. Dat hieruit zou blijken: ik ben er voor de inwoners van het land Israel en nog niet voor de diaspora lijkt mij nogal vergezocht. De gang naar en het verblijf in de olijfgaard klopt met de synoptici die meedelen, dat het Jezus´ gewoonte was hier te vertoeven. Lazarus. Het lijkt mij sterk, dat Maria en Martha uit een dorp kwamen en dat Joh maar invult, dat dit dorp Bethanië bij Jeruzalem was en dat de twee zusters ook een broer Lazarus hadden, die een eigen rol krijgt toebedeeld en dat Maria dezelfde was als de zalvende vrouw, die bij Lk nog een hoer is ook, maar zonder met Maria geïdentificeerd te worden. Nu kan Lk echter eenvoudig niet geweten hebben, wegens het fragmentarische van de informatie die hij had. Maar duidelijk is de zalvende vrouw dubbelbetuigd, synoptisch en johanneïsch en zoals te doen gebruikelijk in onderling net iets afwijkende bewoordingen, hetgeen de indruk van een gemeenschappelijke oorsprong juist versterkt. Dus Bethanië en het zalven door een vrouw klopt. Dat Jezus met Maria en Martha die in een dorp woonden bevriend was ook. Welk dorp is dit geweest? Joh zegt eenvoudig: ´Bethanië, het dorp van Maria en Martha´. Koos hij dit dorp alleen maar uit, omdat het vlak bij Jeruzalem gelegen was en daarmee geschikt voor het toneelstuk, reden om ook de figuur van Lazarus in te voeren? Maar het is toch wel gek als dit dorp niet vlak bij Jeruzalem lag, Jezus laat de vrouw immers zalven m.b.t. zijn aanstaande begrafenis. En dit zou dan nog op grotere tot grote afstand van Jeruzalem kunnen zijn. Maar het heeft toch alles van een hete adem in zijn nek? Dus dat het een dorp vlak bij Jeruzalem was, is allesnehalve implausibel. Maar was die zalvende vrouw wel Maria? Wel deze Maria wordt evenals haar zuster ampel geschetst naar het leven, terwijl hun broer in deze schets niet kan ontbreken. Een blinde uit Bethsaida werd door Jezus buiten het dorp gebracht, genezen met speeksel en zei: ´Ik zie hen als bomen wandelen´ en nadat Jezus zijn handen op zijn ogen had gelegd, zag hij alles scherp. Een andere blinde te Jeruzalem werd naar Siloam gestuuurde en hierbij staat: ´Siloam´ betekent ´gezondene´. Dit laatste is symbolisch, leuk om op te merken, maar nauwelijks relevant, maar duidt wel aan, dat de schrijver zeggingskrachtige betekenissen zoekt. In beide gevallen gaat de genezing en hetzelfde en anders, snel en langzaam. Het heeft hiermee beide levensechte nuances, die niet zomaar uit de lucht gegrepen zullen zijn. Zeker vanaf de gevangenneming zijn er bij Joh vele al dan niet ´overbodige´ details tot aan het einde van dit evangelie, b.v. ´de zweetdoek lag niet bij de windsels, maar opgerold opzij, op een andere plaats´. De waarheid hiervan staat en valt met die van het hele evangelie, maar ook de details van de context zeggen het nodige, b.v. het scherpere licht dat geworpen wordt op het synoptisch verhaal van de drie vrouwen die een leeg graf vonden en engelen zagen zitten.n1 Je kunt de namen in hs. 14 betwijfelen, maar verderop Judas en Petrus niet meer alsook na de Verrijzenis Thomas niet. Weliswaar is deze exemplarisch voor ongeloof, maar alweer diezelfde Thomas ´in the picture´ waar al drie keer sprake van is geweest duidt, niet op een

Page 3: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

vaste toneelrol tussen een achttal andere leerlingrollen, maar dat van hem weer wat te melden valt zoals in hun geval de andere genoemden en van de vier nooit genoemden dus niet. Opzet van de schrijver had meer afgewisseld en niet voor de derde keer alweer Thomas genomen. Thomas is exemplarisch niet met dit verhaal als louter symbolisch bedoeld, maar als casus, alsgebeurd. Het ´overbodige´ detail 18, 26 ´een verwant van hem, wiens oor Petrus had afgeslagen´ is nieteen toevoeging om door realistische kleuring beter diets te kunnen maken, maar uit het leven gegrepen zo goed als de naam van de tweede Malchus is ´inside information´ van iemand die steeds laat zien het allemaal iets preciezer te weten dan de synoptici, niet door versierende articulatie, maar doordat het vaak net even anders is en als zodanig niet zonder meer te vereenvoudigen tot wat de synoptici weergeven. De synoptici hebben omgekeerd juist de ruwere versies.Wij gaan vanaf de lijdensgeschiedenis terugwaarts voorzover niet in een ander stukje behandeld. 12 Jezus gezalfd komt overeen met de synoptici, waar Jezus zegt, dat de men deze vrouw steeds moet blijven memoreren ook nog. Daarom is dit verhaal vast echt waar. ´Overal waar dit evangelie verkondigd zal worden´ verraadt als weergave een terminlogie van achteraf, maar dit wil niet zeggen, dat Jezus dit niet in ietwat andere bewoording gezegd zou hebben. 11, 29 ´Jezus was nog niet in het dorp gekomen, maar bevond zich nog op de plaats waar Martha hem ontmoet had.´ Om realistische indruk te wekken onnodig ingewikkeld. Het is wel degelijk uit het leven gegrepen. 10, 40 ´En Hij vertrok weer naar de overzijde van de Jordaan, naar de plaats, waar Johannes de eerste maal doopte´ Als dit niet waar was. ware dit verhaal nogal overbodig. Het is te kort om neergezet te zijn om indirect Johannes als belangrijke getuige op te voeren voor het messiasschap van Jezus, want dit was al gebeurd en uiteraard uitvoeriger. Dan niet om dit laatste middelerwijl nog even te memoriseren? Ik zou zeggen, dat deze memorisering meer hout snijdt wanneer dit een verslagje is van een werkelijke toedracht. Het staat er ook welhaast als pro memorie, dus iets schriftelijks voor iets werkelijks, vermeld. 10, 22 past in elk geval in de chronologische volgorde binnen het laatste bezoek aan Jeruzalem. Jezus zal daar heus wel gewandeld hebben, maar niet te zien is, of dit als decor wordt gebruikt. Vgl. 8, 20 ´deze woorden sprak Jezus bij de schatkamer, lerende in de tempel´ wil zeggen, datJezus steeds ergens binnen de tempel gesitueerd wordt. Ter verfraaiing van het verhaal, gelijk ook de zuilengang? Maar hierin situeer je licht Jezus als peripatetisch onderwijzend. Herinnering is hier niet onwaarschijnlijk. Maar in ieder geval is ook vanwege hetgeen de synoptici zeggen duidelijk, dat Jezus, zeker tegen het einde van zijn leven, dikwijls in de Tempel was. Maar als de Tempel als locatie wordt aangeduid, waarom is nadere localisatie dan vreemd? Hierbij komt, dat de notie over de schatkamer als een extraatje acteraan het verhaal staat, wat juist niet literair is. Vooraan gezet ware dit eerder het geval geweest. De blindgeborene hs. 9. In dit verhaal zijn verschillende duidelijk ´overbodige´ details, om te beginnen de lezing zelf. Als al deze dingen al erg waarschijnlijk, ja steeds waarschijnlijker, maken, dat deze passages historisch zijn, mede doordat ze elkaar versterken, dan kunnen andere hierbijkomende delen die waarschijnlijkheid nog meer versterken, ook als deze, wanneer het mogelijk ware deze op zichzelf te nemen nog niet zo´n waarschijnlijkheid in zich zouden dragen, b.v. alhier het verhaal van de ouders van de blindgeborene. Of dit is romantisering, maar dit past dan wel in een romankader, óf het is door zijn bijzonderheid ook historisch. Dus het is a) geen invulling van iets heterogeens, b) alleen romantisering in een completer fictiekader. Het is in ieder geval geschikt om een indruk van historiciteit die waarschijnlijker werd te versterken. De aanhef van het verhaal van de blinde was zo´n allerwaarschijnlijkste historiciteit en wordt door het verhaal over de ouders van de blinde dan

Page 4: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

alleen maar versterkt. De historiciteit van het begin is plausibel in dat gesprek over de mogelijk samenhang van de blindheid met de zonde - ofschoon het hiermee alleen al een thematisering van een algemener item zou kunnen zijn, maar het slijk maken door op de grond te spuwen, is harder. Hoewel men hier een ´Indisch´ legendaire tonaliteit in zou kunnenproeven, zelfs met het bevel tot zich wassen erbij. Maar al wordt Siloam (dan bijpassend) symbolistisch gelezen, het bad bestond echt. En al bij al leest het hele verhaal toch te realistisch, zie bv. 21-23. Daarbij wordt het ongewone van het gebeuren bepaald niet verholen(32). Bovendien wordt er ook veel later nog als kennelijk bekendgeworden indrukwekkende daad van Jezus op teruggekomen nl. bij het graf van Lazarus. Het past ook bij andere krachtendie Jezus deed en waarvan de toedracht nauwkeurig vermeld wordt als de genezing van de lamme en de opwekking van het dochtertje van Jaïrus in Mc. Verraadt 39-41 als ´doorbreiend´ niet kunstmatige opzet? Ja reeds 36 ´gelooft gij in de Zoon des mensen?´ (´zoon des mensen betekent in het aramees ´mij´), waarop de blinde antwoordt ´Wie is hij´ (toch alsof een arameesspreker er een gestalte onder zou kunnen verstaan)? Maar: geloof gij in mij?, klinkt pardoes en vreemd, want wat valt er te geloven, dus de vraag ´wie bedoelt u met ´zoon des mensen´ is niet zo vreemd. En 39-41 maakt op mij een natuurlijker indruk dan alleen maar voor het verhaal te zijn neergezet, wanneer ik kijk naar ´sommigen uit de Farizeeën die bij Hem waren´ Dan kan Jezus, helemaal op zijn Jezus, een dergelijke tartende uitspraak mooi doen. Geconstrueerd? Welnu, aldaar wemelde het van de Farizeeën. De overspelige vrouw 8, 1vv. Deze passage ontbreekt in nogal wat handschriften, maar is Jezus ten voeten uit. De reden van dat ontbreken wordt duidelijk, wanneer wij kijken naar de handschriften met dit verhaal. Hierin is de tekst fragmentarisch, onderbroken, onvolledig en divers opgevuld. Het lijkt of men de fragmenten van een half vergaan perkament overgeschreven heeft en bijgewerkt en dat zal ook wel zo zijn. 7, 50 ´Nicodemus die vroeger tot hem was gekomen´. Is deze alleen op het niveau en in het kader van het verhaal vroeger tot hem gekomen? Dan zou de evangelist een complete fabulator moeten zijn, maar dit betekent ook, dat er een volkomen wringing is tussen hier het midden van het verhaal en de lijdensgeschiedenis waar zeer zeker veel ooggetuigenwerk is. Is niet de historische Nicodemus misschien toneelmatig ingevoerd? Maar daarvoor is zijn rol hier en bij Jezus´ begrafenis wel erg klein. Veeleer past hij in een zeer positieve en waarschijnlijke constatering, dat er in het Sanhedrin waren die op grond van zijn tekenen wel in Jezus geloofden, maar er niet voor uit dorsten komen. Dat hij ´s nachts bij Jezus was geweest past hier precies bij. Hij is een gestalte met contouren. Ook zijn Griekse naam (geen vertaling uit het Hebreeuws of Aramees door de schrijver) is typisch voor die tijd en daarom realistisch. Juist voor realistisch effect verzinnen is wel vergezocht. 7 vooraan. Een pure roman is hier evenmin verzonnen, maar men zou met een bepaalde, sterk geïnterpreteerde, versie van wat gebeurd is te maken kunnen hebben, opgehangen aan de tegensteling van de ´ongelovige´ broers met de op eigen gelegenheid handelende Jezus. Verder geeft ´toen het feest op de helft was´ (14) en ´en op de laatste, grote dag van het feest´ blijk van een telmatige verteltrant. Is er niet in scène gezet? Maar om te beginnen tijd en plaats kunnen goed historisch zijn. De vulling is dan niet zomaar niet-historisch, maar wellicht gerangschikte historie. Maar de vraag is: is in een objectief gebeurd kader óf in een vertelkader, naar takten en zelfs naar plaats Jeruzalem gekozen met symbolische opzet (Dibelius)? Uiteraard staat, als het waar zou zijn, dat Jezus niet meer voor de dagen rond zijn dood in Jeruzalem is geweest, dit een expresse symbolische bedoeling via invulling niet in de weg. Nu staat het wel vast, dat Jezus vaak in de Tempel onderwees. Ook de vermelding, dat Jezus geen onderricht had ontvangen klopt met de rest en zal overeenkomstig het historisch Jezusbeeld zijn waar geen schrijver kan hebben ´ingelegd´. Opvallend is verder, dat Jezus doorpraat over een genezing (op sabbat), die in het verleden heeft plaatsgevonden, nl. vóór

Page 5: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

diens reis naar Galilea: het is dus een voortzetting van het vorige bezoek aan Jeruzalem. Het aantal terugverwijzingen in Joh valt trouwens op. Dit evangelie is uit één geheel geschreven en dan niet als ´roman´: er wordt geen oude draad opgepakt, maar er wordt teruggekomen-op zoals je dit verwacht van iemand die losvaste herinneringsnotities maakt. De reis naar Galilea is zeer duidelijk een schakel tussen de beide verblijven te Jeruzalem.. Wat is hierbij nu het aandeel van de schrijver en het aandeel van de historie? Het geschakelde kader is best geschikt om zó te weven, dat op vroegere feiten wordt teruggekomen. Wat was de toedracht van die vroegere gebeurtenis? 5,1 luidt: ´Daarna was er het feest der Joden en Jezus ging op naar Jeruzalem. Nu is er te Jeruzalem bij de Schaapspoort een bad, dat in het Hebreeuws de naam Bethesda draagt, met vijf zuilengangen.´ Hier staat teveel, en gedetailleerde, verwijzing naar de werkelijkheid om niet historisch te zijn, Kriiek tegen de architectuur van het bad is weerlegd. Ware het verhaal over die wachtende zieken niet waar, iedere uit Jeruzalen afkomstige Jood had dit kunnen aanvallen en de schrijver keek heus wel uit. Het volgende stuk over het beroerd worden van het badwater door een engel is een later ter verklaring ingevoegde vrome interpolatie van iemand voor wie de wonderen nog niet uit zijn, op zijn manier, die bij-gelooft, dat God een wondertje erbij wel uit zijn mouw zal schudden. Ik denk, dat men erop wachtte, dat men het water liet stromen, waarschijnlijk ter verversing. En conflicten over genezen op sabbat kenne wij ook uit de synoptici. Dat deze ruzies zich met de regelmaat van de klok voordoen is door een principieel meningsverschil structureel. Bovendien bewijst dit, dat Jezus echt in Jeruzalem was op dit moment. Een conclusie die wij ook kunnen trekken is, dat dit niet hetzelfde verblijf in Jeruzalem was als zijn slotverblijf. Want vanzelfsprekend zou zijn, dat degenezing door Jezus en zijn prediking uit Joh 7 aaneen waren geschakeld en het Galilese deel ervóór had gestaan. Dit had dan ook bij het eerdere Galilese deel aangesloten. Wij zien echter een om-en-omfiguur. Dit pleit voor de historiciteit van twee Jeruzalemreizen (oftewel Galileareizen). Anders is er voor deze figuur geen enkele grondslag. Waarom zou de schrijver, verhaalmatig gesproken, halverwege het sabbatsgenezingsgeval ´uitstappen´ naar Galilea? Het voortzetten van het sabbatgeval zou daarbij wél verhaalmatig kunnen zijn. Naar de inhoud was het een zelfverantwoording die, naar ik elders gesteld heb, makkelijk historischkan wezen. Is Jezus op het Loofhuttenfeest geweest? Hoe zit het met het verhaal over de ´ongelovige´ broeders en de incognito-reis. Het gaat hier om 2-3 motieven: a) het onbegrip van Jezus´ omgeving, b) het soevereine optreden bij het zich begeven tussen de wolven. Is dit niet-veridiek? Wat heeft het verhaal over de broeders überhaupt voor zin, als het niet wortelt in de werkelijkheid? Ook Mc meldt hun ongeloof. Voor historiciteit pleit, dat Jezus in het verhaal niet op het Loofhuttenfeest te Jeruzalem gedropt wordt bij wijze van loutere situering. Er is ´Gang der Handlung´. Het zou dus hoogstens om het verhaalmatig bespelen van motieven kunnen gaan bij wijze van ´toneelstuk´, waarin de broers worden opgevoerd als symbool van ongeloof en Jezus´ incognito-reis om diens soevereiniteit aan te tonen, een middellijke dropping dus. De band met de historie zou dan slechts zijn, dat het feit dat de broers, immers ook conform de synoptici, werkelijk kortzichtig waren aldus verhaalmatig verwerkt is. Maar dat de kortzichtige familieleden dit advies gegeven hebben: ´Moet je doen, joh!´, is niet onwaarschijnlijk. Eerder wordt vermeld, dat Jezus in Galilea wel vaker met zijn familie optrok. Ook was het normaal tijdens het Loofhuttenfeest massaal naar Jeruzalem te gaan en dan is Jezus er waarschijnlijk geweest, of het was uitzonderlijk,maar dan is het geen verhaalmatigheid, omdat het feit dat vermeld wordt, dat de broers en Jezus er apart heen gingen, een voor het verhaal irrelevant detail zou zijn, maar wel weer te speciaal om dit alleenmaar bij wijze van realistische kleuring in te brengen. Verhaal- of toneelmatig is alleen het advies van de broers interessant. Dat Jezus´ optreden altijd soeverein is, is wat ook uit de synoptische evangeliën blijkt. Zeker zal hij onafhankelijk van zijn kortzichtige broers gegaan

Page 6: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

zijn. Kan de schrijver dit dan hiermee niet alleen maar verhaalmatig willen demonstreren, waardoor ook de ´Alleingang´ van de broers verhaalmatig wel degelijk relevant is? Maar zo wordt de ongelijkheid tussen het niveau van verhaal en dat van een werkelijke toedracht niet weggenomen.Want op het niveau van louter-verhaal is het een teveel dit met die aparte Jeruzalemgang van Jezus en zijn broers te demonstreren. Dat Jezus onafhankelijk van zijn broers optrad, o.k., maar eerst zeggen niet te gaan eer zijn tijd is gekomen en dan zonder hen en incognito te gaan, waarmee deze zijn tijd gekomen blijkt, gaan is zeer geprononceerd en wel heel wat meer dan nodig is om Jezus zijn soevereiniteit te laten hebben. Het is zoals wel vaker onnodig gecompliceerd om niet uit het leven zelf te stammen. Hebben wij dan niet met een uiterst geraffineerd schrijver van doen? Het is dan wel een ciseleur! Maar het is niet een kunstenaar, maar veeleer komt in zijn relaas naar voren, hoe Jezus in elkaar zal hebben gezeten. Van dit soevereine optreden is ook sprake bij Jezus´ optreden in de Tempel. Opeens is hij daar gedurende het feest opgedoken (´halverwege´). En: De schrijver laat hem terugkomen op de genezing van de vorige keer. Deze twee zaken zijn op zichzelf nog niet voldoende om.historiciteit waarschijnlijk te maken. De betuigingen van zijn gezonden zijn echter wel en dit versterkt die en die versterken dit.. 7, 27 ´Van deze echter weten wij, vanwaar Hij is, doch wanneer de Christus komt, weet niemand, vanwaar Hij is.´ is uit het leven gegrepen. Het is een reden die je je echt uit de mondvan mensen kunt voorstellen, eerder dan als door de schrijver bedacht. Het is ook een ´overbodig´ detail. ´Op de laatste dag zei Jezus´ heeft geen symbolische connectie met Loofhutten. De neiging om in Joh een symbolist te zien is een hardnekkige, maar berust op zijn scènebeheersing van een echte schrijver, op zijn lezen met dubbele bodem van uitspraken en het gebruiken van getallen en namen, op een ´overbodige´ wijze. Men denkt, dat de tweede opzet ook wel het laatste zal betreffen. Dit gaat echter te ver, want deze verschillende dingen berusten beide eenvoudig op streven naar volledigheid.: het gaat de auteur om volle breedte én diepte, maar niet is het brede het diepe en het diepe het brede. Daarmee wil hij maar één ding: de lezers door zo vol mogelijke relevante informatie laten geloven in de Zoon van God. De schijn van onbetrouwbaarheid die hij tegenwoordig bij veel geleerden gekregen heeft komt voort uit niet herkennen van zijn bedoeling. 7, 39 ´Dit zei hij van de Geest welke zij die tot geloof in hem kwamen ontvangen zouden, want de Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was´. Dit is een duidelijk onderscheid tussen het evangelische heden en het verleden. Of je bedoelt iets symbolisch-toneelmatigs en zelf-sprekend óf je gaat erbij vertellen wat de uitspraak betekent. Dit betekent, dat het uitgelegde uitleg behoeft: dat het cryptisch is en niet verhuld/zelfonthullend als een symbool.Een dergelijke vermelding zou een kronkel zijn die deevangelist niet geplaatst zou hebben, als deze niet uit ze gang der handeling voortvloeide tegelijk met dat het tegelijkertijd een uiterlijk commentaar is: wat samen zeer waarschijnlijk maakt, dat Jezus het echt gezegd heeft. Natuurlijk wordt ermee de in Handelingen beschreven Geestesgave bedoeld, die hierdoor bevestigd wordt echt te hebben plaatsgevonden. Temeer daar deze zelfde auteur 20, 22 ook nog een kleinere Geestesgave vermeldt. 42 ´Zegt de Schrift niet, dat de Christus komt uit het geslacht van David en van het dorp Betlehem, waar David was?´ Proeft men hier niet een ´tongue in cheek´ van iemand die wist hoe de vork aan de steel zat? De auteur kan deze opmerking alleen al op grond van het aan haar ten grondslag liggende Micha 5, 1 niet als ´ernaast´ beschouwd hebben en geweten en dat de plek waar Jezus geborenwas niet een andere Betlehem is geweest. Dat hij gedacht zou kunnen hebben, dat de Messias alleen maar bij wijze van spreken uit het dorp van David kwam, dus bedoeld is, dat de Messias een ware nieuwe David is, ligt als al te ´sophisticated´ niet voor de hand. Het ´tongue in cheek´-gevoel ontstaat, doordat de auteur hier de al dan niet terechtheid van deze

Page 7: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

opmerking in de lucht laat hangen, naast het weglaten van de instelling van de Eucharistie en de zojuist genoemde referentie aan Pinksteren temeer een bewijs, dat hij zijn evangelie als aanvullend op wat men al in de Kerk wist, bedoeld moet hebben. Hs. 6, 59. Zowel de plaatsvermelding als de reactie van de leerlingen pleiten voor de historiciteit van de broodrede. 6 De spijziging van de vijfduizend. De vermelding van Filippus en Andreas hierbij is filmisch, niet dramaturgisch, dit pleit voor de echtheid van personnages die Joh opvoert of is het alleen maar realisme?. Het dialoogje lijkt op dat in Mc, maar i.p.v. ´geeft gij hun te eten´ staat er ´waar zullen wij broden kopen, dat zij zullen eten´ met erbij gevoegd: ´dit zei hij om hen op de proef te stellen´. Is dit alleen maar om het verhaal goed te laten lopen? Opvallend is, dat Joh´s Jezuswoorden en het contrabalancerend Joh-commentaar om dit te rechtvaardigen verder t.o.v. elkaar ´uitzwenken´ dan waartoe Mc aanleiding geeft, maar waar je echter wel degelijk ook een op-de-proef-stelling in kunt zien óf ignorantie bij Jezus betreffende de voorraad. Joh geeft een vollere variant van Mc. Láát Joh Jezus op de proef stellen of deed deze dit met 6, 5b zelf? Interessantmaking, of zo gegaan en dan Mc een aftreksel? Wel, ik heb al opgemerkt, dat het feit dat het aantal namen beperkt is juist een herinnering is aan de meer opvallende medeleerlingen en dit pleit voor ´zo gegaan´. Ook wijs ik erop, dat 6 typisch er als commentaar bijgezet is, wat waarschijnlijk maakt dat het dan ook over iets zodanigs gaat, dat het commentariabel is, dus echt zal zijn. Zijn wat bij Mc neerkomt op: laat henzelf eten kopen, plus ´geeft gij hun te eten´, en bij Joh ´waar zullen wij broden kopen´ geen variant van elkaar en dan bij één van de twee verbasterd overgeleverd? En als dit laatste bij Joh het geval is, de auteur, die immers zegt ooggetuige te zijn geweest, daarmee een bedrieger? Kijk ´geeft gij hun te eten´ kan goed samengaan met voorafgaand l.h.e.k. óf een vereenvoudiging zijn van ´waar zullen wij broden kopen´, maar niet allebei tegelijk, want ´waar zullen wij broden kopen´ is niet denkbaar met voorafgaand l.h.e.k. Of toch wel? Immers, men zei: l.h.e.k, maar Jezus zei tegen Filippus, dus niet per se als plompverloren antwoord, maar zich hieraan onttrekkend maar niet zozeer antwoorden, maar het initiatief nemend niet aan degene die gezegd heeft l.h.e.k., maar aan een ander een alternatief, hoewel onmogelijk (meer dan 5000 mensen te eten geven), voorstel doend. Men kent zulke versieverschillen van geschilderde toedrachten uit de praktijk, de een kan veelbeter van a tot z navertellen, dan een ander die het meer schematisch-globaal doet, waarbij n.a.v. van een niet-helemaal-nauwkeurigheid de ander het van de eerste overneemt. Het heeft er dus alle schijn van, dat Johannes inderdaad de beter geïnformeerde is. Maar voerthij, juist gezien het commentaar Joh 6, 6 geen ´show´ op, een schabloon-achtige Jezus? Maar Mc 6, 37 is de verkorting ´geeft gij hun te eten´ even absurd, dus het is daar al een opdeproefstelling van het gezonde verstand, en de Joh-variant is de opdeproefstelling alleen navenant subtieler, maar niet wezenlijk anders. De broden- en vissenvermenigvuldiging met het detail van de 200 schellingen, de vijf brodenen de twee vissen en het aantal mensen en wat er overbleef wordt, wordt, gezien de afwijkingen, onafhankelijk ook in (oer)Mc vermeld en spant de kroon van Jezus´ staaltjes.. Nu staat het vast, dat Jezus vele tekenen verrichtte. Als alleen een Paulus dat al deed (Rom 15,19, II Kor 12, 12), dan zeker ook Jezus (zeer sterk getuigenis Mc 5, 21-43 en Joh 12, 37-43), reden waarom ook een Günther Bornkamm erin gelooft, maar deze houdt halt voor de natuurwonderen, uiteraard vanwege de wetten van de fysica, die in het onderhavige geval zeker te buiten wordt gegaan. De evangeliën willen echter aantonen, dat niet de fysica, maar de metafysica, God, het laatste woord heeft en daarop is niets tegen. In ieder geval zal acceptatie hiervan in de pas lopen met (h)erkenning van Jezus als Messias en Gods Zoon in wie God persoonlijk werkte, ja, present was. Voor mij persoonlijk heeft Johannes´ onafhankelijk uitvoerig en aan veel betrouwbaar blijkend getuigenis + dat over de opstanding

Page 8: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

- hierbij kijk of ik, als het onderhavig wonder niet vermeld stond, de opstanding op zichzelf zou geloven en waar dit - voor mij voorbereid door de plausibititeit van de dodenopwekkingen dochter Jaïrus, Lazarus, Tabitha/Dorkas - in de richting van ja gaat werpt deze licht hierop en versterkt dit ook weer de plausibiliteit van de opstanding (waar het zonderdeze weglatingsprocedure hierop juist remmend zou optreden, zolang niet erkend een dubieus licht werpend, maar nu blijkt zonder reden, integendeel, de kracht van het onafhankelijk uitvoerig getuigenis komt juist tot gelding n2), doordat wij kennelijk met een fenomenale creatieve krachtbron van doen hebben - genoeg in zich om mij het letterlijk te doen nemen. De mening dat wij het ´natuurlijk´ niet letterlijk moeten nemen als zijnde al te kinderlijk, is wél tegen de bedoeling van deze twee evangelische getuigenissen, die ook geen verbasteringen zijn, maar houdt of te weinig rekening met wat God daar waar zich zijn manifestatie aandient wel niet vermag of is eenvoudig ongelovig tegenover Hem, ofschoon Hij per definitie groter dan het fysische is. M.a.w. dit past op de schaal die loopt tussen het eenvoudig overmaken van koorts aan het begin der evangeliën en de opstanding. Komt dan niet eerst legendevorming in aanmerking? Op het eerste gezicht natuurlijk wel, maar alleen al binnen de johanneïsche schaal is dit anders en het tweemaal onafhankelijk betuigd zijn (wat niet alleen uit het verschil tussen deze versies blijkt, maar ook daaruit, dat het niet de enige dubbelbetuigingen zijn van de synoptici enerzijds en Johannes anderzijdss), zodat er een hele overlevering dubbelbetuigd) bevestigt alleen maar de conclusie.n3

6, 4 staat, dat Pesach nabij was. Deze mededeling is geheel overbodig. Met ongezuurde broden heeft de broodvermenigvuldiging niets van doen en de ongezuurde broden en het evenverderop genoemde manna hebben ook niets met elkaar te maken. De eerstvolgende keer, dat Jezus naar Jeruzalem gaat is Loofhutten (15 Tisjri, september/oktober).. Of Jezus een Pesach-bezoek aan Jeruzalem heeft overgeslagen. mag niet met enige zekerheid geconcludeerd worden. 6, 66 Het afhaken van vele discipelen. Dit is een te scherpe mededeling om obligaat te zijn. En het wekt allesbehalve de indruk van een verzonnen verhaal. 5, 19-47 past als aanvulling bijn 1, 19, maar het hoeft toen niet daar of zó gezegd te zijn. Het is een parafrase en kan goed een geparafraseerde reconstructie zijn, ook van bij een andere gelegenheid of uit onderdelen door de schrijver zijn samengesteld of überhaupt een johanneïsche weergave van wat Jezus zoal over zichzelf leerde. Niet: van wat Johannes over Jezus leerde? Wel, het is niet aan te nemen, dat Jezus´ die ook volgens Mc 14, 61 de pretentiehad de Zoon van zijn Vader te zijn, en dagelijks (Mc 14, 49) in de Tempel onderwees, maar waar de synoptici nauwelijks werk van maken het weer te geven, in tegenstelling tot Johannes, deze Vader-Zoonverhouding niet zal hebben toegelicht, terwijl dit Mt 11, 27/Lk 10,22 wel gebeurt. Dat Jezus 24-29 leert, dat ook de doden zijn stem zullen horen, is in overeenstemming met de leer van de nederdaling ter helle 1Petr 3, 19,20, waarvan je je anders afvraagt waar deze vandaan komt dan uit dezelfde bron als dit hier, en dat moet dan zijn: Jezus zelf. T.o.v. 1Petr heeft Joh de bondigere variant en ik denk, dat de eerste een nadere invulling is van de eerste, als antwoord op de vraag wie dan degenen zijn, die de bevrijding van het evangelie horen, toch niet degenen die reeds zijn opgenomen in de hemelse woningen, maar degenen die ernstig gezondigd hebben.n4 Wat Jezus zegt over een Ander die van hem getuigt komt ook voor 8, 12-20. Dat van een optreden in de Tempe hier ook nog gezegd wordt waar precies, dit om de lezers van de waarheid ervan te overtuigen, ondersteunt ook de veridiciteit van de onderhavige passage. Erop wijzen, dat de schriften en Johannes van hem getuigen lijkt mij voor Jezus met zijn messiaspretentie voor de hand te liggen. Ook eer van zijn Vader boven die van mensen prefereren past hierbij. Het lijkt mij duidelijk, dat deze rede, al hoeft het niet in dit verloop te zijn, op Jezus teruggaat.

Page 9: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

4, 46 ´weder te Kana´. Als dit niet echt was, had de schrijver óf wel een andere plaats gekozen, óf het wegggelaten, daar dit op te merken voor het verhaal, dat zich te Kapernaum gaat afspelen geheel overbodig is. 4, 45 Waarom is dit vermeldenswaard. Het is geheel ondramaturgisch, meer verhaallogisch: mededelend, dat wat Jezus gedaan had aansloeg en waarom. De Galileeërs worden voorgesteld als eerst sceptisch geweest zijnd, in overeenstemming met wat wij van vele van hen weten uit de synoptische evangeliën. Deze mededeling heeft alleen zin, als het uit het leven gegrepen is. 4, 1-43. Oponthoud in Samaria. 4, 18 ´gij hebt vijf mannen gehad en die gij nu hebt is uw manniet´. Dit is iets bijzonders, niet iets algemeens. Het is zeer concreet. Sichar en het veld ´dat Jacob aan Jozef gegeven had´ (4,3) en de ´bron van Jacob´ bestonden, vermoeid, het zesde uur; ook 40-42 is zeer realistisch. 4, 8 ´zijn leerlingen waren naar de stad gegaan om voedsel te kopen´ en keerden 4, 27 terug ´verbaasd, dat hij met een vrouw in gesprek was´ (en de vrouwen die Jezus vergezelden dan?; maar dit waren leerlingen en bekend). Dit is, omdat het na de komst van de vrouw staat, niet zozeer een voorwaarde voor de scène, maar ´want´ duidt op valide grond. Dan zal deze ook reëël zijn, van buiten, uit de echte werkelijkheid, binnen dewerkelijkheid van het verhaal komen. Hier is de ´Gang der Handlung´ manifest boven opzetjes. 3 Nikodemus. Dat er zulke leden van het Sanhedrin waren klopt met 12, 42 en zal ook zeker kloppen met de werkelijkheid. En dat juist zo iemand ´s nachts komt is bepaald niet vreemd, zelfs een goede mogelijkheid. De les die hij krijgt maakt een sterk compilatorische indruk, maar zulk een compilatie is alleen maar een goede wijze van weergeven, 2, 1-11. De bruiloft van Kana. Kana wordt 3, 46 eigenlijk voor niets weer genoemd. Dit gebeurt, omdat men daar voor de uitnodiging om naar Kapernaum te komen inderdaad moet zijn geweest en dit heeft alleen de aandacht, omdat Kana een eerder vermeld oord is. Is het dan 3, 46 reëel en in 2, 1-11 niet? En wat moet het geheel overbodige 2, 12 ´daarna daalde Hijaf naar Kafarnaüm, Hij, zijn moeder en zijn broeders en zijn discipelen,en zij bleven daar niet vele dagen´ als wat er staat niet waar is? Er wordt gesproken over zes grote kruiken. Je moet niet vragen als Dibelius, waarom de wijnvoorrraad zo groot was, maar zien dat dat nu eenmaal de watervoorraad was die men in huis had (en er staat niet, dat al dat water in wijn veranderd was). Het voornaamste bezwaar tegen historiciteit van dit teken is, dat het meer louter fysisch is dan een genezing. Als je dit evangelie van voor naar achter leest en je leest dit verhaal, dan weet je wel zeker, dat dit een legende moet zijn met een staaltje geweven in een entourage die op zich best levensecht is, het was immers in de buurt van Jezus´ familie in Galilea en vlak bij zijn huis in Kapernaum. Ook zijn gezelschap zal overeenkomen met de historische werkelijkheid. Maar als je het hele evangelie hebt gelezen, dan ga je hier anders over denken. Dan geldt wat ik over andere dergelijke fysische krachten heb gezegd i.v.m. de spijziging van de 5000, de waterwandeling, de dodenopwekkingen, de opstanding en de inzettingswoorden van het Avondmaal (zie allemaal eerder). Als Jezus door op te staan zijn verlossing als God die daar sterft bewijst, zo zijn goddelijkheid bewijst, dan zien wij reeds meteen hier deze metafysisch dimensie, de directe kracht van Gods Geest, aan het werk. Als hij alleen maar de smaak van goede wijn aan water heeft gegeven, dan is hij net zoals met de genezing van de koorts van zijn moeder maar klein begonnen. De mogelijkheid van deze versie wordt ingeruimd, doordat hij anders de broodnodige watervoorrraad (´volgens het reinigingsgebruik´, opzichzelf al een nuchtere constatering) door een wijnvoorraad zou hebben vervangen waar men niets aan had. Maar gezien de krachten die Jezus later toont, kan het dan evengoed zo zijn, dat Jezus´ kracht de moleculaire stuctuur van het uitgeschepte vervangen heeft. In ieder geval kun je op grond van het hele evangelie van deze man krachten die superieur zijn aan de louter-fysische verwachten.. Daarom moet je je evenmin als bij Mt door het begin van dit evangelie niet laten

Page 10: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

afschrikken om verder te lezen teneinde dan je conclusie te trekken. Dit werkt niet eenduidig in de richting van je kritische vermogens als men zou kunnen menen, want de uitslag is voor Mt een andere: het legendaire karakter blijft overeind, dan hier het geval is: Jezus beschikt wel degelijk over transfysische krachten, of wat op hetzefde neerkomt, het vermogen om fysische krachten te dirigeren. Maar op het eerste gezicht alleen al is het realistisch, dat er zulke vaten stonden, en dat men inKana een bruiloft hield met Jezus en discipelen als aanwezigen kan heel goed en het medegedeelde in 12 is eenvoudigweg uit het leven gegrepen. ´En bleven daar niet vele dagen´is helemáál uit het leven gegrepen en versterkt met de zin waarin het staat ook weer in een beslissende mate de geloofwaardigheid van het voorgaande verhaal. Maar ik heb de schrijver in mijn hele analyse nog niet kunnen betrappen op iets wat op een leugen lijkt. Het verhaal is alleen maar moelijk te geloven, maar dat is niet hetzelfde als ongeloofwaardig. 35-52 Jezus´ eerste discipelen. Dit verklaart meteen, hoe een leerling later een vriend van de hogepriester kan zijn. Hoe kende anders een Galileeër de hogepriester persoonlijk 18, 16)? Natanaëls opmerking ´kan uit Nazaret iets goeds komen´ is uit het leven gegrepen. Verder: Johannes heeft altijd scherpere informatie dan de synoptici. Dit blijkt ook bij Jezus´ doop. Alle versies melden een op Jezus neerdalende duif. In synoptische versies wordt melding gemaakt van een stem uit de hemel. Mt geeft: ´Deze is mijn Zoon´, Mc en Lk ´Gij zijt mijn Zoon´. Joh geeft, dat Johannes een godsspraak had, luidend ´Op wie gij de Geest ziet nederdalen en op Hem blijven, deze is het, die met de heilige Geest doopt´ en dat hij het was, die de duif uit de hemel op Jezus zag afdalen. Zo te zien moet er werkelijk iets aan de hand geweest zijn achter dat gegeven van de duif. Mogelijke interpretatie: Johannes had een stem gehoord (of gezicht gezien), in deze kringen niet iets zeer sporadisch, getuige ook Handelingen (met name 12, 10), dat hij de Geest zou zien neerdalen op de zoon van God. Is dit laatste geen terugprojectie van de toedracht bij de neerdaling van de duif? Dus kreeg hij misschien alleen aangezegd, dat hij op de een of andere manier de zoon van God zou zien (vgl. Simeon Lk 2, 26) Hierna heeft hij een duif (echt of voor mijn gevoel: niet al te waarschijnlijk: in een [nieuw] gezicht) zien neerdalen op een van zijn dopelingen.en zijn conclusie getrokken uit de door de synoptici genoemde gelijktijdig zich voordoende stem. Het zou geheel in de visionaire sfeer passen die wij ook in Handelingen (b.v. 10, 13-17) vinden. Zijn het niet de synoptici zelf die i.p.v. Johannes Jezus de visionair maken? Conform wat we steeds zagen van de verhouding van Joh tot de synoptici hebben de laatsten dan de versimpelde versie. Toch kunnen zo ook beide versies waar zijn: Johannes had een godsspraak gehad, Johannes (en omstanders?) hoorden bij het neerdalen van de duif op Jezus een stem. De Doper heeft dan sowieso twee paranormale ervaringen gehad, waarvan de tweede samen met andere aanwezigen (vgl. Saulus vóór Damascus en Saulus en Ananias in Damascus, drie visioenen. gecompliceerdheid van het laatste plus de aanduiding ´ten huize van Judas in een straat die de Rechte heet´ maakt ze juist geloofwaardig).. Merkwaardig is, dat Johannes geen galmstem meldt, ofschoon hij deze niet schuwt, want hij geeft van een soortgelijk fenomeen elders de uitvoerigste beschrijving binnen de evangeliën, zelfs het geheim ervan onthullend 12, 28: waar Jezus werkt werkt de Vader door de Geest, hier bij wijze van gebedsverhoring, het is eenvoudig een van de krachten die Jezus of de Vader rond hem bewerkte. Nu heeft Johannes een grote opmerkingsgave.Bewijst dit niet, dat de galmstem bij de doop niet een mythe is? Maar 1, 34 ´ik heb gezien…, dat deze de Zoon van God is´ kan goed op deze stem slaan. Er staat ´ik heb gezien en getuigd´. In de synoptici

Page 11: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

is dan de informatie weggevallen, dat het Johannes was die dit visioen had en om redenen die wij beneden zullen behandelen.door een ander perspectief vervangen. Alternatieve overweging. Heeft Johannes wel twee visioenen gehad? Dit beeld wordt vesterkt door de vertaling 33 ´had tot mij gezegd´, maar er staat (in Griekse aoristus) ´zei tot mij´. Bovendien: ´deze is het, die met de Heilige Geest doopt´ incorporeert Mc 1, 8 ´Hij zal u dopen met de Geest´. Dan kan Joh´s versie ontstaan zijn door invulling van ´hij is degene waar jij het steeds over hebt gehad´ mét hoe hij het over hem had gehad: als degene die doopt met de heilige Geest. Het hieraan voorafgaande: ´Op wie gij de Geest ziet nederdalen en op hem blijven´ hoeft helemaal geen toekomst te zijn, maar ook betekenen: Op wie gij hier en nude Geest ziet neerdalen en blijven is degene waar je het steeds over gehad hebt´. Daarna staat er: ´En ik heb gezien en getuigd, dat deze de Zoon van God is´ en dit is dezelfde inhoud als van de galmstem van de synoptici. Dit ´heb gezien´ duidt op een visioen. Maar is er dan niet eenvoudig één paranormaal fenomeen geweest, die stem?, kennelijk n.a.v. die op Jezus neerdalende duif: deze is de Zoon van God, alias degene waar je het steeds over gehad hebt, alias degene die met de Geest doopt. Maar, in het geval dat (de) omstanders de stem ook gehoord hebben, waarom treedt Johannes de Doper dan op als informant hierover aan de anderen? Wel, volgens de synoptici stond hij op dat moment Jezus te dopen. Hoewel allen de stem hoorden, is hij de aangewezene en wist hij zich de aangewezene om te zeggen: ´(evt. ´hebben jullie het gehoord?!), deze is degene waarover ik het steeds heb gehad.´. Einde alternatieve overweging. Tegen de alternatieve overweging is er echter een bezwaar. Men stelle zich een (gezicht van een of echt) afdalende duif voor tijdens de doop van Jezus door Johannes. Dan weerklinkt er: ´Deze is mijn geliefde Zoon´, dan weet de Doper toch nog niet zeker, dat er sprake is van aanwijzing van de Messias. Hoogstens kan hij denken, dat dit ´wel´ de bedoeling van het fenomeen zal zijn, maar scherpere informatie is wel op zijn plaats. De in de evangeliën vermelde dingen zijn ondanks de verschillen te eensluidend en tegelijk typisch: versies om niet aan te nemen, dat zich daar iets dergelijks moet hebben toegedragen. Wat nu Joh´s versie in zijn verhouding tot de synoptici betreft, de laatsten zitten hier met hun weergave van de toedracht enigermate, maar niet ver naast: In de overlevering (´oer-Mc´) is het verschil tussen ´deze is´en ´gij zijt ´ verwaarloosd, Of je het nu zus of zo zegt, maakt zo te zien niet uit, maar bij nader toezien blijkt het om opzet te gaan. Objectief gesproken maakt hetimmers wel degelijk uit, omdat ´dit is´ het teken van de duif begrijpelijk maakt, met de duif ´meewijst´ en ´gij zijt´ de hoorder zal doen denken, dat hijzelf bedoeld wordt. Toch is de voorkeur voor ´gij´ van Mc en Lk wel te verklaren. Dit hangt samen met het feit, dat ´oer-Mc´(Mc/Mt, dat ook door Lk verwerkt is) Jezus het onderwerp van het zien en horen van het fenomeen maakt, zodat hij zichzelf aangewezen weet. Bij Mt valt duidelijk de ontwikkeling tezien.Want in wat wij daar lezen: ´hij zag de Geest Gods nederdalen als een duif en op Hem komen, en zie, een stem uit de hemelen zei: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb´ wringen ´hij zag´ en de stem ´deze is´. Mc heeft het tweede aan het eerste aangepast. Waarom is in Mt half, bij Mc helemaal, bij Lc nog intensiever (´terwijl hij in gebedwas´) Jezus als subject ingevoerd? Omdat ´de Geest Gods daalde op hem af als een duif en een stem sprak: deze is mijn Zoon´ al op Jezus betrokken is. Maar de wringende tekst van Mtverraadt de oorspronkelijke stem, die niets anders zegt dan die later op de berg, waar alle drie synoptici ´deze is mijn Zoon geven´, maar daar is duidelijk wie de hoorders zijn. Conclusie over Johannes in zijn verhouding tot de synoptici. De synoptici tonen een lichte vervorming, Johannes zou een verwerkende parafrase gemaakt kunnen hebben, maar eerder aan te nemen, lijkt mij, dan dat hij tweemaal een openbarende informatie heeft gehad. Hoe verhoudt zich nu bij Johannes parafraseren, indien daar sprake van is, met ´inside-information´ hebben? Deze lopen elkaar immers nogal tegen en wanneer is er parafrase en

Page 12: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

wanneer is er oorspronkelijke informatie? Wel, hier blijkt, dat het parafraseren dan berust op ´inside information´. Aan dit laatste heeft hij ook nog, zoals voor hem te doen gebruikelijk, wat extraas boven de synoptici ´ook ik kende hem niet´ (1, 31a). Ondanks de schijn van het tegendeel hoeft dit niet in strijd te zijn met het logion met zijn navraag vanuit de gevangenis om van Jezus uit eigen mond te vernemen, dat hij de Messias is. Want een mogelijke verklaring hiervan is het feit, dat tot dan toe al zijn kennis omtrent Jezus´ identiteit slechts van horen zeggen was. Deze afstandelijke bekendheid is dan wel gauw ten nadele van Mt 3, 14, waar de Doper zegt, dat Jezus hém zou moeten dopen, maar dit laatste kan licht een invulling vanuit een (ook hier) zich opdringende gedachte zijn. Mt heeft wel vaker aanvoegsels die iets dergelijks lijken te verraden zoals het overboord stappen van Petrus bij de waterwandeling. Die dan uitgaat van Petrus´ temperament. Dit heeft echter misschien Petrus ook werkelijk toen de parten gespeeld,maar dan is het wel vreemd, dat Joh er niets van vermeldt. Hoe dan ook geeft Joh een intensievere informatie.

Page 13: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

2. N.a..v Günther Bornkamm (Jezus van Nazaret, hs. 8 en aantekeningen excursie 3) Poging messiaanse titels De Zoon Bornkamm neemt Bultmanns ´Geschichte de synoptische Tradition´ serieus. Ik heb, meen ik aangetoond, hoe sterk een fantast Bultmann is. De theorie van de gemeenteschepping is noch door Bultmann, noch door M. Dibelius maar voor een greintje bewezen. Bornkamm zegt, dat de titel ´de Zoon´ in het Jodendom onbekend was. De betiteling is evenwel te vinden in psalm 2, waarin ook gesproken wordt van ´gezalfde´ (messias, christus, een koning). Hierop lijkt mij ook de parafrase Jo 3, 36 betrekking te hebben. Nu kan men wel beweren, dat, onder de indruk van Jezus als men was en met aanzwellende nawerking men hem in de schriften is gaan ´herkennen´, maar veeleer lijkt het met, dat de man die de krachtendeed die hij deed (Paulus zegt dit zelfs, zij het in geringere mate, over zichzelf, Johannes meldt, dat menigeen in het Sanhedrin erom heimelijk in hem geloofde) zelf van zijn volmacht overtuigd was en zichzelf tegen de achtergrond van de schriften aan anderen heeft verklaard, ook van psalm 2. Voorts. De vierde evangelist zegt zo uitdrukkelijk, dat Jezus God zijn eigen Vader noemde (5, 18), dat het de schrijver tot leugenaar zou maken (een onderwerp waarop ikvaak uitvoerig ben ingegaan), als het niet waar was. Jezus kan zich derhalve wel degelijk gemakkelijk als ´de zoon´ hebben betiteld. De titel ´de Zoon´ uit de mond van Jezus is niet alleen johanneïsch, maar ook synoptisch, betuigd voor het Sanhedrin, op het ´moment suprême´.. In Johannes vinden we het gewoonlijk als uitgesproken in of nabij de Tempel. Naar de redes in Tempel of synagoge wordt door de synoptici niet meer dan verwezen (in de tuin en voor het Sanhedrin), vandaar dat de aldaar plaatsgevonden hebbende zelfbetiteling als de Zoon hier niet, en over de hele lijn bij de synoptici weinig, verschijnt. Maar b.v. wel in het zg. openbaringslogion (Mt 11, 27), beziging in dezelfde trant als in en rond de Tempel in Joh. Een aanwijzing is ook Mt 27, 43. Hoe men i.v.m. dit laatste dan van de toedracht van Jezus´ proces wist? Althans één leerling was naar binnen geglipt (hoe kende deze Galileeër de hogepriester?: dat moet van zijn leerlingschap bij Johannes de Doper, aan het begin van dit evangelie vermeld, dateren, die immers veel priesters uit Jeruzalem op bezoek kreeg). Dat het proces volgens de Wet niet kon en van Pilatus niet mocht, zegt niets, het proces stonk toch al, of pseudo-/schaduwproces of wetsovertreding. Ik denk zelfs, dat men Jezus niet op grond van zijn pretenties kón veroordelen. Bornkamm beschouwt het gebruik van de titel ´de Zoon´ met Dibelius, Bultmann, Kümmel niet als van de historische Jezus. Er zijn immers geen andere logia soortgelijk aan het openbaringslogion. Wel vindt hij ´hetzelfde ongewone gebruik van de naam´ in Mc 13, 32, maar schrijft dit net zo goed op conto van ´de christologie van de oudste gemeente´. De echtheid van de logia is duidelijk in hun typisch jezuaanse stempel, maar het openbaringslogion is geïsoleerd, en Mc 13, 32 is geen logion (uit ´Q´), maar is uit Mc. En daarom zouden ze elkaar qua stempel niet mogen versterken anders dan als christologie der gemeente. Maar ik zeg: het gebruik van ´de Zoon´ past überhaupt bij Jezus´ messiaanse pretentie, in werk en woord. Ook het wederkerig begrip van ´kennen´ is volgens Bornkamm e.a. louter johanneïsch (: b.v. Joh 8, 19) en onsynoptisch. Het is een intrinsiek bestanddeel van de Vader-Zoonverhouding, zou ik zeggen, dus moet als min of meer tautologisch hiermee en niet als argument à fortiori beschouwd worden.

Page 14: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

De Christus De titel ´de Christus´ wordt zowel in de synoptici als in Johannes aan ingewijden onthuld, aanhet eind in het openbaar, bij wijze van bevestiging. Na zo´n leven kán Jezus ook geen ontkennend antwoord hebben gegeven. I.v.m. de door Mt vermelde belijdenis bij Caesarea Philippi kan men er wel nog op wijzen, dat bij Johannes staat: ´Gij zijt de Heilige Gods´. Ook synoptisch laat de Doper vragen: ´Zijt gij het die komen moet?´ Zowel bij het eerste als het laatste blijkt, dat het om de Messias gaat.Voor schriftkenners zijn het woorden waarmee de Messias wordt aangeduid. Nog iets: Wie deZoon belijdt, belijdt op grond van psalm 2 Christus. ´De Zoon´ in godsspraken Waarom het bergvisioen niet letterlijk op te vatten? Gezichts- en gehoorvisioenen kwamen geregeld voor: Getuige de gevallen van Saulus voor Damascus, Simon Petrus op het dakterrasvan Simon de leerlooier in diens huis aan zee te Joppe. Moeten wij eerst op de verhoging wachten, die plotseling komt, terwijl zich hiervan niets van tevoren aftekent? Het lijkt mij eerder, dat de latere verhoging al van tevoren transparant is in die zin, dat Christus zijn macht al toont ter staving van zijn zending. De echtheid van de transfiguratie wordt voor mij vooral aangegeven door de verzwijging van de tussenschakel naar ´waarom zeggen de schriftgeleerden, dat eerst Elia komen moet´, die moest aansluiten op´eer de zoon des mensen van de doden is opgestaan´. De schakel is dan: Opstaan van de doden, dat zal zoiets zijn als de van Maleachi bekende terugkeer van Elia. Juist de verzwijging duidt erop, dat dit echt tussengedacht moet zijn, in het leven, daar het geen plaats kan hebben op louter tekstniveau (in de trant van sous-entendu van de verteller-schrijver: de verteller-schrijver suggereert hier niets, hij registreert alleen maar). De Zoon des mensen. Mens, norm van ons (Joh 5), wereldrichter (Daniël, apocalypsen). Een toegedichte titel? Of heeft Jezus zichzelf zo aangeduid? De zoon des mensen kan zonden vergeven, is Heer van de sabbat, wie zijn leven voor Mij geeft, wie zich voor mij schaamt, zal de Zoon des mensen…. Het is toch al te wonderlijk, dat Jezus een wereldhistorische pretentie heeft, maar men met de term ´zoon des mensen´ een messiaanse gestalte uit de toekomst zou bedoelen De hele geest van Bornkamm is die van criticisme, ja van formalisme, van niet in kunnen komen. Dat Bornkamm dit niet doet, blijkt uit het aan hem vreemd blijven van dit ´zoon des mensen´: Dit is een confuze dubbelzinnige titel die enerzijds hemelse messias, anderzijds gewoon ´mens´, ´ik´ (in het Aramees) betekent. Erdoor wordt uitgedrukt: door de Vader bevolmachtigde norm-mens, incluis wereldrichter. Bovendien, wat een wonderlijke voorstelling (hs. 8, een na laatste alinea), dat de gemeente de wereldrichterpretentie, hetgene wat met ´zoon des mensen´oorspronkelijk allenig beoogd zou zijn, vervolgens (: zij het in aangepaste betekenis) op de aardse Jezus zou projecteren Maar B. zegt, dat men in de hellenistische wereld de oorspronkelijke betekenis van ´zoon des mensen´ niet meer begreep, en ook dat de gemeente Jezus de pretentie van zondenvergever en Heer van de sabbat later toeschrijft om het kerkelijkvergevingsrecht als niet zomaar menselijk te wettigen. Maar hoe komt de kerk dan aan dat vergevingsrecht? Het bezitten hiervan is iets revolutionairs. Dit kan slechts teruggaan op de revolutionaire figuur die Jezus was. En: Jezus´ hele leven is een kracht bijzetten aan zin pretentie van de messias te zijn, van normmens en van Gezondene in wiens bloed het verbondder verzoening gelegen is, de genezing van de lamme is echt, en de bijgeleverde verklaring past precies zowel in die bijzondere situatie als in de hele pretentie. De opstanding is niet de

Page 15: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

leverancier van een terugeprojecteerde visie op Jezus, maar de bekroning van wat hij steeds pretendeerde. Juist het aramese ´barnasja´, zoon des mensen = ik (a.h.w. ´deze jongen´) verklaart de eenheid van algemene messiaspretentie en speciale pretentie van daniëlaanse en apocalyptische wereldrichter. Bornkamm zegt, dat Jezus met ´Zoon des mensen´ in de laatste betekenis nergens blijk geeft zichzelf te bedoelen. Maar als hij pretendeert de Messias te zijn, dan bedoelt hij natuurlijk daarmee wel zichzelf, zij het niet met evenzoveel woorden. Dat hoeft helemaal niet aan de gemeente te liggen. Stel, dat er gestaan had: ´Om te bewijzen, dat ik zonden kan vergeven, sta op!´, dan zou dit zonder vermelding van zijn betrekking tot God zijn, iets doen wat alleen God kan. Dan zou hijde pretentie hebben een tweede God te zijn! Deze pretentie kan alleen juist zijn, indien Jezus zijn bevolmachtigd zijn uitzegt, een daarvoor nuttige term gebruikt. Maar, zo kan men opwerpen, in de ´Ik ben´-uitspraken in Joh betitelt Jezus zichzelf toch ook niet als de zoon des mensen? Had hij in Mc b.v. ook niet kunnen zeggen: ´Ik ben de vergevingvan de zonden´? Dit zou slechts gaan in een equivalente context als met de titel ´Zoon des mensen´ wordt uitgedrukt, nl. de betekenis: ik ben de bevolmachtigde, b.v. het hele oordeel is mij in handen gegeven. Ik wek op. Ik ben de Opstanding. Maar… ´Ik ben de vergeving kan hij nooit gezegd hebben, het is immers een prerogatief van God Zelf, het vergeven. Hij móet dus zeggen: ´Ik heb van God de volmacht gekregen de zonden te vergeven´. Nu is dit echt ietsonbeweerbaars, tenzij hij het met een werk bewijst. Omgekeerd: bewijst zo een het met zo´n werk, dan denk je zonder context toch aan een soort tovenaar. Minstens moet er zo´n spectaculair ´wonder´ aan zijn voorafgegaan of mee samengaan, gepaard aan uitspraken over zichzelf, die op hetzelfde neerkomen als de mensenzoonpretentie. Dit is hetzelfde als wat ij Johannes wordt uitdrukt met: Mij is alles in handen gegeven. Het is dus zo gesteld, dat als Jezus de titel niet heeft ingevoerd, de kerk het, daarmee Jezus´ eigen pretenties in woord en daad bevestigend, gedaan zal hebben. Heeft de kerk hem niet ingevoerd, dan zal Jezus het wel gedaan hebben. Hebben beide dan gelijke redenen deze mensenzoontraditie te starten? Er is geen gelijke start. Om de eenvoudige reden, dat Jezus Aramees sprak en de term vaak gebruikt moet hebben, en b.v. in het geval van de genezing van de lamme en de uitspraak over de ´heer van de sabbat´ gemakkelijk expres. In ieder geval zegt Joh 5, dat ´de zoon des mensen´ betekent, dat Jezus het oordeel gegeven is,elders, dat hij de norm is en God-met-ons, oordelaar over levenden en doden, daarmee welhaast: wereldrichter: Deze pretenties had Jezus. De apocalyptische betekenis van ´zoon des mensen´ kende hij ook. Dus nogmaals: de term is zeer geschikt om de lading weer te geven die Jezus pretendeerde te bezitten, dat het reeds makkelijk in zijn eigen vocabulaire zoukunnen zijn voorgekomen. Het komt in alle evangeliën frequent voor. Dit drijft weer verder naar het probleem van de ´Ik ben´-uitspraken in Johannes. In Mc 2, 10 wordt de ´zoon de Mensen´ (die zonden vergeeft) plompverloren ingevoerd. Maar Lk 4, 14-20laat Jezus de rol met de Jesaja-tekst uitvouwen in de synagoge van Nazaret. Daardoor is er geen enkele plompverlorenheid. De achterliggende gedachte van Jezus´ betoog luidt, zo kunnen wij formuleren: ´Ik ben (de) Gevolmachtigd(e), waarmee zowel ´zoon des mensen´ als ´ik ben´-uitspraken goed samengaan.. Jezus introduceert zich met het Jesajacitaat ´De Geest des Heren is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen´. Dit wordt gevolgd door: zeggen: dit schriftwoord is heden vervuld, maar een profeet wordt in zijn eigen stad niet geëerd; men joeg hem weg, nadat hij ter plekke de hiermee gewekte verwachting niet, gelijk in Kapernaum, staven - . Deze passages zowel van Mc als van Lk als komen vanwege de resp. contexten historisch over. Opvallend is wel de synoptische indirectheid van zichzelf bedoelen. In ieder geval is b.v. de broodrede te Kapernaum in Joh evenals in de rede gehouden te Nazaret sprake van introductie, hier wordt gezegd: ´Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald´ aan de hand van het voorafgegane teken. Of gaat dit soms verder dan wat Mc 2, 10 en 2, 28 met ´zoon des mensen´ beoogd

Page 16: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

wordt? Maar synoptisch (Mc 8, 38/Lk 12, 8/Mt 10, 32,33) komt deze Zoon des Mensen/Ik als wereldrichter en als de absoluut bevolmachtigde voor: De ´Zoon des Mensen´ is én aards én de Komende in het Rijk van zijn Vader. Bornkamm stelt het voor, dat ´de zoon des mensen´ als aards door de gemeente, maar als betiteling van de Komende Jezus´ eigen woorden zijn, juist daar hij, naar B. meent, hiermee niet zichzelf hoeft te bedoelen (vreemd, zeker in het licht van Mc 14, 62). Maar het ook het Koninkrijk Gods is zowel aankomend en komend (van de twee is het eschatologische de eenheid, met daarbinnen accenten. Dat in Joh ergens staat: komt en is er al, hoeft niet, zoals de Encyclopedia Brittanica zegt, een correctie te zijn. Het Koninkrijk Gods breekt zich immers baan vanaf Johannes de Doper). Nu is wel ´van boven komen´ alsook ´Ik ben´ typisch johanneïsch, het in de derde persoon spreken typisch synoptisch. Een en ander lijkt elkaar uit te sluiten. Hoe zit dit dan? Wel, Jezus zegt na de belijdenis van Petrus in Marcus tegen zijn leerlingen: Ik ben gezonden. Dit ´ik ben´ ligt hier niet aan het feit, dat hij het tegen intimi zegt. Eerder zegt hij: om het evangelie te prediken ben ik uitgegaan. Tussen uitgegaan zijn en gezonden zijn is er geen wezenlijk verschil, getuige de andere versies in de andere synoptische evangeliën en de passage na de belijdenis van Petrus. Ook ´de Zoon des mensen zal hem belijden´ en ´ik zal belijden´ in andere evangelies duidt m.i. op algemene verwisselbaarheid. Daarom valt m.i. ook niet te zeggen welke van de twee oorspronkelijk is. De betitelingen en aanduidingen worden wel vaker verwisseld. Flusser zegt:Het gaat immers om gemeenplaatsen, d.w.z. ieder met messiaspretenties zou ze hebben gebruikt en door elkaar gebruikt. Dit gaat me te ver, aangezien de theologische context veelal de gebruikte titel bepaalt. Zo vind je ´de Zoon´ (versus [mijn] Vader) en ´de Zoon des mensen´ ´georkestreerd´ gebruikt als tonen in diverse combinaties zoals ´mensenzoon in de heerlijkheid van zijn Vader´. Juist deze synoptische bewoordingen met de pointe in ´Mijn Vader´ drukt het van zijn Vader uitgegaan zijn uit, wel niet op de wijze van uit de hemel neergedaald zijn. Dit gebeurt echter wel bij (in Joh) het brood, het manna is uit de hemel neergedaald. Juist het mannabeeld maakt deze beeldspraak mogelijk. Daarom moet je ervan uitgaan, dat dit één enkele uitspraak is geweest, een eenmalige variant van een normale zelfbetuiging. Voor de historiciteit ervan pleit de reactie van de leerlingen, dat de redevoering hard, d.w.z. bizar, gevonden wordt, wat deze ook was. Opvallend is, dat alle ´Ik ben´-redevoeringen onder speciale omstandigheden plaatsvonden en Joh meestal ook de plek vermeldt waar ze gedaan werden.

Page 17: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

3. Confrontatie Marcus-Johannes Vooraf a) Waarom staan er alleen in Mc en de andere synoptici gelijkenissen? b) Waarom is van de zg. Q-logia niets in Joh? c) Waarom gaan in Joh Jezus´ redes alleen over zijn eigen identiteit? Ad a en c. Er staan in Joh vóór het avondmaal niet zóveel redes, binnen muren, met name de Tempel gehouden (één in de synagoge van Kapermaum), waarin Jezus zichzelf als de Messias opwerpt. Dit doet hij ook in de enige intramurale rede in de synoptici, die in de synagoge van Nazaret, bij Lk. Een grote rede van eenzelfde structuur vinden wij ook bij Joh., gehouden in de Tempel. Dit dééd hij dus meermalen. Johannes heeft hier speciaal aandacht voor en voor strijdgesprekken over hetzelfde onderwerp. Voor buiten de muren gehouden redes, althans redes met (andere) leeronderwerpen kunnen zodooende eenvoudig niet zijn aangeboord. Ad b. 12, 24-26 zijn logia, één ervan is ook synoptisch. ´Q´ als term heeft iets puur nominaals voor de overlapping van logia bij Mt en bij Lk: Joh kan deze door het geringe aantal zeer wel gemist hebben. Ook 4, 35b-38 is één à twee logia. Bovendien geven deze zinnen pastorale beelden als veel in Jezus´ synoptische leerredes. Ze herinneren eraan. Dit geldt ook voor de redes over de goede herder, de deur, in 10. Het is duidelijk, dat de vierde evangelist niet onjezuaans is, maar zich specialiseert in zijn onderwerpen: capita selecta. Zo heeft hij ook met de synoptici, maar in eigen versie, de voedselvermenigvuldiging (zelfs nauwkeuriger) en de waterwandeling gemeen, maar zelfs niet de inzetting van de Eucharistie, toch hele gespekken bij dit avondmaal. Het heeft alles met zijn opzet te maken. Maar het is dus niet zo, dat hier niets van de synoptische Jezus doorschemert en in de synoptische evangeliën niets van de johanneïsche (getuige ook het opnebaringslogion). Dit zou te zwart-wit gedacht zijn. Waar nu deze capita selecta de avondmaalsgesprekken nog een extra veel ruimte innemen, veel in Jeruzalem geconcentreerd is, ook nog eens in johanneïsche stijl geparafraseerd zijn, ontstaat een anders ogend bouwwerk. Om te besluiten, dat het echter wel degelijk om dezelfde Jezus gaat, moeten wij deze beeldbepalend factoren verdisconteren. Marcus Jezus is de Zoon des mensen. Wie zich voor Hem schaamt, voor hem zal Hij zich schamen bijzijn Komst. De Zoon des Mensen is de centrale gestalte, de Messias. Wie zijn leven om mijnentwil verliest die zal het erven. De zoon des mensen kan wat God alleen kan: zonden vergeven, krachten Gods doen. : Deze tradities gaan op Jezus zelf terug, getuige het verhaal van de genezing van de lamme en de opwekking van het dochtertje van Jaïrus. Johannes: Ik werk de werken Gods. De Vader en ik zijn één. : Jezus zelf heeft vast wel toegelicht wat er gezien zijn activiteiten met hem aan de hand was. Marcus: Wie beweert, dat Jezus door Beëlzebul duivelen uitdrijft, lastert de (Gods) Geest, dusdie van God. Maar zo kan het nog zijn, dat God Jezus deze macht slechts heeft verleend. Tochzegt hij zélf zonden te vergeven. Johannes: In de Tempel voortdurend: Ik ben Gods Zoon. ´Hij stelde zich (hiermee) aan God gelijk´, Marcus: Voor het Sanhedrin: Ik ben Gods Zoon + verwijzing naar niet weergegeven tempelredes.

Page 18: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

´Van die dag weet noch de Vader noch de Zoon.´ Daar Jezus zichzelf goddelijke eigenschappen toekent, kan hij op grond van de geloofwaardigheid van de tekenen alleen maar worden gezien als dat in hem God persoonlijk daar is, hij van God een (voort)spruit(sel). Deze mens spreekt over God, die Hij ons aller Vader noemt, die Hij ook zijn Vader noemt en wel speciaal zijn Vader. In Marcus heet Jezus wel de zoon, maar met een geringere frequentie dan met name in het Johannesevangelie, waardoor er twijfel gewekt wordt aan de historiciteit. In Joh 10, 22 verdedigt Jezus zich tegen ´de Joden´ en gaat hierbij in op zijn verhouding tot God, waarbij hij dezelfde realiteit schildert als in Mc, nl. dat in hem God werkt, ja, aanwezig is, een realiteit die door de tekenenwordt ondersteund en in zijn gehele optreden in kracht bewezen. Op deze wijze is Jezus één met God. Dit alles blijkt alleen al uit Marcus en nog wel uit twee zeer historisch aandoende plaatsen. Bijzonder hieraan is, dat God hier niet iets uitdeelt waaraan Jezus als iets algemeens deelheeft, het is een speciale betrekking. Zodoende is het niet verwonderlijk, dat Jezus in de evangeliën zich niet beperkt tot ´Vader´ en ´Onze Vader´, maar spreekt van ´Mijn Vader´. Dit is geen gemeente-interpretatie, zeker niet als ´inlegkunde´, maar ook niet als latere ´uitlegkunde´. Nee, dit ís de betrekking. Het is zeer onwaarschijnlijk, dat Jezus hieraan alleen op de wijze van zijn in Marcus geschilderde pretenties uiting heeft gegeven, nl. uitingen heeft gedaan, maar het wezen zelf ongenoemd gelaten, alsof aan zijn zich-uiten een grens gesteld zou zijn, of het moet zijn, dat er zich een sacramentele realiteit zich onthullend verbergt. Maarwaarom haalt Johannes dit dan in Jezus´ Jeruzalemse periode door Jezus zelf toegelicht bloot naar voren? Bij Marcus staat in feite: ´Geloof, dat ik de van God Bevolmachtigde ben op grond van dit teken´. In Jeruzalem zegt Jezus: ´Geloof, dat ik de van God Bevolmachtigde benop grond van alle tekens die de Vader middels mij werkt. Uiting en wezen verhouden zich welsacramenteel, maar dit verbiedt zulke verplichtende toelichting toch niet? Dat het bij geloof in Jezus om geloof in Gods kracht gaat, waarin Gods koninkrijk komt, is de belangrijkste boodschap van de synoptici en dit wisten we dus al vóór Johannes. Dat Jezus God verpersoonlijkt - zie boven - ook. Dat Jezus een hoogstpersoonlijke betrekking tot de Vader heeft ook. Dat daarmee identiek is, dat hij God zijn Vader noemt, is evident. Dat de term ´de Zoon´ dan pas in de latere traditie als interpretatieterm zou zijn opgedoken, doet dan net, of Woord Gods en Woord Gods er twee zijn, a) hetgeen toont, dat het probleem enerzijds gechargeerd is, b) doet alsof de traditie niet wat reeds de harde kern van het woord van Jezus is heeft. Waarom komt de term dan zo weinig in Jezus´ mond in Marcus voor, nl. voor de hogepriester? Dit valt a) te vergelijken met b.v. de term ´koning der Joden´ in Johannes, die pas voor Pilatus voorkomt, maar blijkbaar al eerder gebruikt en wat al eerder gepretendeerd moet zijn, b) Marcus, een overzicht, heeft relatief weinig confrontaties van Jezus met schriftgeleerden nét over zijn identiteit, te meer over de uitleg van de Tora. Waar het over hemzelf gaat en dat is dan over de bevoegheid waarmee hij dit alles doet eindigt het met een weigering zichzelf te verantwoorden. Is dit dan niet het diametraal tegengestelde? In Johannes legt Jezus een eerste verantwoording af aan de geleerde Nicodemus, de tweede inhoofdstuk 5 in veroordelende zin jegens de schriftgeleerden, ter gelegenheid van het feest van de tempelvernieuwing in de zuilengang van Salomo nog eens als appèl aan de hardgelovigen. In de laatste twee gevallen gaat het hard tegen hard. Dit is echter in dezelfde zin als Mc, waar hij zijn vergeving van de lamme tegen de zin van eenzelfde slag mensen de lamme geneest. InJoh gebeurt niets anders dan een vervolg van hetzelfde debat. Alleen wijst hij hier op zijn werken terug. Me dunkt, dat het enige verschil is, dat Johannes, zoals steeds, meer met een close-up werkt, getuige ook de plaats- en tijdsaanduidingen.

Page 19: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Maar moet Johannes dan niet een onmenselijk geheugen hebben gehad? Maar Johannes onthoudt niet zozeer woorden als wel gangen van betogen. Eenmaal begrepen worden ze als begrepen en als zodanig herschrijfbaar onthouden. Dit laat open, dat een en ander compilatorisch is opgebouwd, zoals 5, 19-slot, dat zeer volledig overkomt, m.a.w. dat Jezus dat toen niet allemaal hoeft te hebben betoogd, maar a.h.w. is opgevuld en Johannes iets soortgelijks als Jezus steeds zei bij zulke gelegenheden, hier met deze volledigheid, bijeengebracht heeft. Dit is dan ook de stof voor Johannes´ ´Leitmotiv´, óók in zijn eerste brief. In zijn onwezenlijke details zullen wij dit ´Ding an sich´ wel nooit precies kennen. Maarwij weten, dat dit hier om de hoek ligt, met name daar waar plaats en tijd zijn aangegeven. Opmerkingen en opmerkelijkheden. a) Zoals in Joh vaak noemt ook Mc Jezus meerdere malen zowel ´zoon des mensen´ en ´(Gods) Zoon´, dit laatste in de parabel en voor de hogepriester en in de rede over de ondergang van Jeruzalem, drie aanwijzingen, dat ´de Zoon´ ook essentieel voor Mc is, en ook als we het alleen maar uit Mc zouden bekijken, maakt dit het niet onwaarschijnnlijk, dat Jezuszichzelf bij gelegenheid inderdaad zo genoemd heeft. b) Het Johannes-evangelie als historische bron verwerpen is iets wat je niet moet doen. Op tal van punten is het nauwkeuriger en het is geen overname van een verhaal van anderen. Het is één beste versie i.p.v. een concurrerende, oftewel (buiten als gesproken opgevoerde woorden) de beste concurrent. Het aantal vermelde bezoeken aan Jeruzalem is groter, de inhouden van Jeruzalemse redevoeringen worden vermeld, terwijl in Mc alleen het feit dat Jezus ze gehoudenb heeft vermeldt. Bijzonder zijn Joh´s vermelding van de voorgeschiedenis van een aantal van Jezus´ leerlingen als leerlingen van de Doper en de uitvoerige en de synoptici verhelderende opstandingsgeschiedenis. c) Er is geen tegenspraak tussen Mc en Joh over Jezus´ zoonschap. Het lijkt, of in Mc Jezus´ zoonschap eerst indirect gepretendeerd wordt, via galmstemmen, door demonem, dan in een parabel (12, 6), maar pas op het eind direct (13, 32; 14, 61). Veelmeer noemt Jezus zichzelf hier de zoon des mensen (het aramese ´barnasja´ = zoon des mensen = ik [vgl. ´deze jongen´]), waarin steeds de messiaanse volmacht wordt gelegd, soms in onmiddellijke aanknoping bij Daniël, die met ´eens mensen zoon´ een op de wolken verschijnende messias (koning) aanduidt.n5 Een dergelijke mensenzoon-uitspraak vinden wij Mc 8, 38: ´want wie zich voor Mij en voor mijn woorden schaamt in dit overspelig en zondig geslachtde Zoon des mensen´… wanneer hij komt in de heerlijkheid van zijn Vader. Hierin bevindt zich duidelijk de Vader-Zoonbetrekking én het feit, dat deze Zoon des mensen neergedaald is = de zoon is neergedaald conform Joh. Hij heeft God als Vader en zal in diens heerlijkheid verschijnen. Weldra als zodanig als voor-gezicht daarvan op de berg. In Johannes noemt Jezus zichzelf de Zoon, indirect in leerredes, direct in de Tempel en aan intimi. Een overzicht: Joh 1, 50; Nikod; leerrede slot 3 (ps 2), 5, 18 God zijn eigen Vader noemde; 5, 19 leerrede (27 ´zoon des mensen eveneens bevolmachtigde), 6, 40 met referentie aan zichzelf in broodrede, 8, 34 parabel-achtig indirect, 10, 36 direct, 11, 4 direct (´opdat de Zoon van God erdoor verheerlijkt worde), 11, 27 direct, 14, 13 direct, 17, 1 direct, 19, 7 ´Hij heeft zichzelf tot Gods Zoon gemaakt´, maar dit laatste is niet meer verwonderlijk na zijn belijdenis voor Kajafas (volgens Mc). Ook het synoptisch openbaringslogion Mt 11,27/Lk 10, 22 is direct. Dat Mc het pas zo laat direct heeft ligt niet alleen aan Joh, voor wie ´de Zoon´ thema is, hetgeen de frequentie verklaart, maar ook aan Mc, die zo te zien geen tempelleringen heeft (allijkt de belijdenis voor Kajafas hier wel naar terug te wijzen), maar wiens pericope-vorm ook een visnet is, waar de leringen aan intimi niet door gevangen worden, vandaar juist de

Page 20: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

schaarste. Het openbaringslogion, jezuaans genoeg, wijst echter uit, dat Jezus het er wel directover gehad heeft en dit dan heus niet de enige keer.

Page 21: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

4. De terugverwijzingen naar Nicodemus

De talrijke terugverwijzingen in het vierde evangelie naar eerdere malen, dat iets al aan de orde is geweest is m.i. niet puur literair. Dit blijkt al bij Jezus eerste terugkeer in Galilea uit Jeruzalem. Geheel overbodig staat daar vermeld, dat hij te Kana komt, want het verhaal van de genezing van de zoon van de koninklijke militair speelt in Kapernaum. Dit pleit voor de echtheid van deze komst te Kana. In zijn afscheidsrede lezen wij: ´Ik heb de Joden gezegd: waar Ik heenga, kunt gij niet komen.´ Dit boedt steun aan:: Wanneer twee keer wordt teruggekomen (7:50, 19:40) op het nachtelijkbezoek van Nicodemus, dan vindt er a.h.w. driemaal een getuigenis plaats van een getuige in de trant van: weet je nog wel, dat wat ik je al vertelde. Er is iemand aan het woord die eenvoudig de waarheid wil weergeven. Men kan denken, dat het een literair procédé is, maar in het geval Kana is het ook op louter verhaalsniveau overbodig en het terugkomenop Nicodemus´ nachtbezoek is niet ´romantisch´ of iets dergelijks, want steeds weer wordt het met zo´n herhaling a.h.w. opnieuw verteld: die ene van toen en toen. Het is iemand die aan de schrijver bekend is als die ene van het nachtbezoek en wordt er tweemaal op deze zelfde figuur teruggekomen. Dit duidt er wel degelijk op, dat er sprake is van een en dezelfde persoonlijkheid: Nicodemus. Zou dat nachtelijke bezoek alleen een romanmatige vondst zijn, dan hadden er in de twee gevallen van terugblik net zo goed andere namen kunnen staan, maar er wordt consistent naar één punt gewezen, dus moet het om eem reële persoon gaan.Hijwordt als reële persoon een aantal malen ten tonele gevoerd. Hij duikt steeds in andere entourage op en toch is het dezelfde.

Page 22: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

5. De zelfgetuigenisssen van Jezus in Johannes. Overwegingen Jezus betuigt gedurende het Johannes-evangelie uitdrukkelijk zijjn identiteit. Door zijn messiasschap te verkondigen, te spreken over stromen van levend water die uit het binnenste vloeien van wie in hem geloven (e.d.) en door vele malen ´ik ben´-uitspraken te doen b.v. over het brood dat uit de hemel is neergedaald. Het heeft alles van een vooropgezet concept van de auteur, die volgens eigen zeggen de bedoeling heeft te doen geloven en leven te doen hebben in Jezus´ naam. Ook Jezus´ redevoeringen volgen deze opzet.Aan de andere kant zijn er veel details die ´inside-information´ geven en ook zijn er gehelen die, anders dan met de redes het geval is, niet geparafraseerd zijn, maar juist, rapsodisch als ze gebracht worden, uit levende herinnering komen, zowel hun niet-gladde complexiteit (levensechte en uit het leven gegrepen scènes) alsook fragmentarische schakeling: ´Het was winter´; ´staat op, laat ons van hier gaan´ (14, 31) waarna er nog wat.tussenkomt en er weer over het voorafgaande wordt uitgeweid. (Aanvankelijk zag ik ook het ´tweede slot´ op deze manier, maar 20, 30,31 lijkt mij inmiddels slechts een tussenopmerking n.a.v. 29.) De attidude achter het schrijven is er een van oprechtheid, en de vele details en die sommigen neergezet lijken om diets te maken, moeten in m.i. in dit licht worden gezien. Het is al met al duidelijk, dat de auteur zich veel herinnert. Redevoeringen geeft hij, in zijn eigen stijl gereconstrueerd weer, vaak voorzien van een diepere betekenis, die er in eerste linie niet in is uitgezegd, doordat hij er een profetische dubbele bodem in vindt, op een wijze die analoog is aan 11, 51. Hij gaat hierbij soms ver als hij laat zien in 1, 30c: De eigen duiding wordt de Doper in de mond gelegd. Hoe hij dit durft? Wel, hij proeft een dimensie die voor hem zeer duidelijk aanwezig is achter het fenomeen Jezus. Het gaat hem erom in eigen woorden weer te geven (de betekenis van) wat Jezus heeft gezegd, niet precies hoe Hij het heeft gezegd. Omdat dit een volgehouden boodschap is. is het niet verwonderlijk, dat er veel standaardmotieven en dito formuleringen zijn, niet meer los te maken van een zekere gereflecteerdheid. Heeft de schrijver niet zijn eigen kijk Jezus in de mond gelegd? Terug te vertalen valt, dat hij van de woordelijke bewoordingen is uitgegaan, i.c. te weten: ´Wie na mij komt, komt voor mij´, normale vertaling: ´wie nam mij lomt, is meer dan ik´ (>Mc 1, 7), reflexe vertaling ´wie na mij komt, was er al voor mij´ (Joh 1 30) en ´mijn heerlijkheid die Gij "tevoren gekend hebt, voor de grondlegging der wereld" (I Petr 20), reflexe vertaling ´de heerlijkheid die ik "bij (<voor) U bezat, eer de wereld bestond". De auteur realiseert zich, dat er mee aan de hand is, dan op het eerste gezicht blijkt. Deze analyse berust op verstaan, dat Jezus zich als Zoon aan deVader gelijkstelt, en wij in Jezus door de Godheid zelf zijn vrijgekocht, conform de incarnatie Mt en Lk.Heeft de auteur Jezus zijn ´Ik ben´-uitspraken in de mond gelegd? Deze bevinden zich steeds ineen context, soms vormen zij hiervan een natuurlijke pointe. Is het hele verhaal dan geconstrueerd? Dit komt niet overeen met het bovenstaande. Beperkt het dit soms? De pointe isb.v. een voorzet (b.v. aan Martha), soms zijn het cryptische uitspraken (niet bepaald vreemd voor wat wij van Jezus uit de synoptische evangeliën gewend zijn), die de leerlingen niet begrijpen b.v. bij zijn afscheid (Thomas, Filippus, Judas ´niet Iskariot´). Soms is een ´ik ben´-uitspraak meermalig, bv. ´Ik ben het licht der wereld´. Of anderhalfmalig, zoals ´Ik ben de goede herder´. Even later heeft Jezus in een ander geval over zijn schapen. Ook hier toch een zekere rapsodiciteit. Nu bevindt dat beeld, i.c. van het zoeken van zijn schapen zich ook in Lk. Is het dan vreemd, dat Jezus dit zou zeggen, die in synoptische evangelies ook zegt: ´gij zijt hetlicht der wereld´ en het schapenbeeld gebruikt, in Joh dubbel en dwars zegt: ´Ik ben de goede herder´? Wat de licht-uitspraak betreft, ze kan, omgekeerd benaderd, gezien het feit dat Jes 49, 6, 51 spreekt van ´licht der volken tot het uiteinde der wereld´ en de messiaanse pretentie niet helemaal wegblijven, dunkt me.

Page 23: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

En is het verhaal van het zich afwenden van velen na de als hard ervaren rede te Kapernaum over zijn brood zijn dat uit de hemel is neergedaald en over het te eten geven van zijn eigen vlees soms zo onwaarschijnlijk? In synagoog en Tempel blijkt Jezus wel vaker provocerend over te komen. Is dit algemene feit hier niet door de schrijver alleen maar gebruikt? Maar Jezusheeft zichzelf toch überhaupt om als levensnoodzakelijk in te geloven aan zijn hoorders gepresenteerd. Dan niet door de auteur in deze vorm gevat? Waarom pas door de auteur? Jezus gebruikte vele beelden. Het is waarschijnlijk, dat Jezus ´Ik ben´- en aanverwante uitspraken heeft gedaan. Brood, herder, licht. Waarom ze niet bij de synoptici voorkomen? Vele van deze uitspraken worden gedaan in synagoge of, met name, Tempel. De synoptici hebben maar één als zodanig aangegeven intramurale rede, nl. Lk te Nazaret. Voor de rest refereren ze hier wel aan, maar laten ons hierover alleen maar nieuwsgierig, maar hebben wij gelukkig Johannes. De andere ´Ik ben´-uitspraken zijn te vinden in close-ups in uitvoeriger gesprekken met de leerlingen dan in de synoptische evangeliën, b.v. in die bij het Avondmaal. Alleen dat Jezus n.a.v. de blinde die hij gaat genezen zegt: ´zolang Ik in de wereld ben, ben Ik het licht der wereld´ is binnen synoptisch verband denkbaar, nl. als op straat plaatsgevonden hebbend. Maarwaarschijnlijker is het, dat de synoptici door hun strakkere pericopische opzet zo´n detail net weglaten.Toch valt in Joh de overvloed eraan op. Een deel zou op zichzelf juist goed uit het kader van detoedracht zelf te verklaren kunnen zijn, b.v. ´Ik ben de opstanding´ in het verband van de opwekking van Lazarus, dat toch in eerste instantie als inleidend op het einde is neergezet en het in de context van dit laatste wel erg goed passende ´Ik ben de weg, de waarheid en het leven´ en ´wie mij ziet ziet de Vader´, mede gezien de uitgebreidheid van Joh weergave van de Seiderviering. Dit nl. is wel zeer sterk Jezus intiem, maar dan in uitvoerige parafrase. Waarom zou Jezus dan dergelijke sterke uitspraken over zichzelf beperkt hebben tot dialogen met leerlingen en vier muren? Tussenopmerking in vergelijking: Niet heeft bij de synoptici Jezus zijn messiasschap pas geleidelijk onthuld, getuige de rede in de synagoge van Nazaret (Lk), waarin dan de afwijking van Joh zou moeten blijken.. De belijdenis ervan door Petrus komt later als antwoord, waarop het visioen op de berg volgt, dat weer een inleiding vormt op de gang naar Jeruzalem. Dit is hetstramien van Marcus. En Petrus´ belijdenis hoeft nog niet het moment te zijn van eerste herkenning, vgl. op zijn beurt het begin van Johannes. Wat bij Johannes opvalt is zijn extra benadrukking van Jezus´ identiteit in zelfbetuiging. Maar zie ook Mc. ´Wie mij ontvangt ontvangt niet mij, maae de messiaanse pretentie niet Hem, die mij gezonden heeft´ (9, 37) en zie ook het openbaringslogion Mt/Lk. Waar het om gaat is, dat de synoptici overleveringen verzamelen, maar dat Joh weetjes heeft, ´weet je wel wat Hij heeft gezegd?´ en zijn aandacht is ook gevestigd op deze harde kern, deze zelfbetuigingen. Heeft hij dan daarop geselecteerd? Maar ze staan ook weer te verspreid door andere dingen heen en met een onregelmatige frequentie. Joh kan zeggen, dat hij erbij is geweestn6, waar de synoptische evangeliën rapsodisch zijn, heeft hij een bepaalde constante en aandacht waar Jezus zichzelf voor uitgaf. De ´Ik ben´-uitspraken zijn niet het onmiddellijk meest opvallende, maar komen tussen neus en lippen door óf worden tussen vier muren gepredikt. Maar omgekeerd: Er is niet zo gauw een reden te bedenken waarom de synoptici geen redes tussen vier muren melden, Lk doet het immers, maar verder doen ze het nooit (althans geven het niet aan). Maar eer broodrede als die in de synode van Kapernaum, zo spectaculair, had toch minstens de aandacht moeten trekken? De synoptici hebben allerlei spreuken en parabels van Jezus, maar dit soort niet. Toch worden er wel veel redes ´intra muros´ gemeld! Alleen: niet weergegeven. Hun structuur is oer-Mc+logia+parabels, waaronder enkele openbaringszinnen over de verhouding met de Vader en over wat de zoon des mensen zal gaan doen. Waarom zou het ene de ene reeks genres hebben, het ander de andere? Waarom is de buitengewoon ´harde´ rede te Kapermaum in de synoptische evangeliën niet vermeld (ook de

Page 24: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

spectaculaire opwekking van Lazarus niet, maar die past niet goed in het marcaanse verloop, en Mc heeft al een dodenopwekking)? Waarom geen enkele tempelrede, hoewel Mt 26, 55 staat, dat hij dagelijks in de Tempel onderwees? Waarover? Wij weten uit alles, dat hij steeds doende was uit de Schriften te bewijzen (zie ook de rede te Nazaret), dat hij de Messias was, gelijk hij ook aan zijn leerlingen deed. Er is wel een overgangsgebied. Er is een ontmoeting met priesters in de Tempel (Lk 20, 1vv.). Hier weigert Jezus een echt antwoord te geven. Maar wellicht zijn sommige genoemde ontmoetingen met Farizeeën ook ontmoetingen in de Tempel geweest. Voor hetzelfde geld zegtJezus in Joh bij een soortgelijke gelegenheid dan ook: ´Ik ben het licht.´ Conclusie: De synoptici laten niet bewust redes ´intra muros´ weg, maar er is zoveel gezegd en gebeurd, dat dit a.h.w. schuilgaat. Daarentegen heeft Joh. een zeer kleine selectie, waarin hij echter zeer uitvoerig beschrijft. Hij heeft geen brede verzameling, maar een aantal ´bijzondere opnamen, capita selecta op het niveau van close-up en confronteert zo met een kern waaraan anderen niet toekomen. En dit wordt bevestigd door de aandacht voor een aantal redes ´intra muros´. Zo komen wij te weten waarover deze precies gingen en dingen die Jezus nog tussen neus en lippen door zei. Johannes heeft aandacht gekregen voor een speciale categorie, die wasgaan opvallen, uitspraken van Jezus over zichzelf. In miniformaat gebeurt dit analoog daar waar Mt 2 ´gij zijt´-uitspraken op een rijtje zet, en op grotere schaal o.a. in de bergrede als zodanig. Hoe dan ook, Joh drong door op niveaus waar de anderen niet doordrongen. Wanneer zoiets niet doordringt, dan verdwijnt de aandacht ervoor en is de kans groot, dat er geen spoor van achterblijft. Maar is Johannes´ aandacht zo niet te duimendik om alleen zo verklaard te worden? Bij de synoptici doet Jezus van alles en nog wat, o.a. zijn identiteit vermelden, wat her en der ook overduidelijk bovenkomt. Bij Johannes is het: insisteren erop, dat Jezus de enige, waarachtige, is van wie wij het broodnodig moeten hebben. Het is hem erom te doen dit met een beperkter aantal pakkende en indringend beschreven voorbeelden duidelijk te maken, nadat hijzelf erdoor gegrepen is. Niet is het zo, dat het selecteren de nadruk heeft, maar hij volgt Jezus in ´close up´ en stuit hierbij op die oergesteenten waarvoor hij al observerend speciale aandacht heeft gekregen. Hij bevindt zich eenvoudig dieper en moet zich vanwege de zo ontstaande uitvoerigheid beperken. Deze is er b.v. in het Lazarusrelaas en helemaal in de avondmaalsleringen. Zie ook de tempelrede over God of Abraham als vader. Deze rede is naar zijn verloop echt, want dit is soortgelijk, en voortvloeiend uit een typisch jezuaanse situatie, aan dat van de rede bij Lk in de synagoge van Nazaret: Jezussympathisanten worden geprovoceerd, ontsteken in woede en smijten Jezus het gebouw uit (en te Nazaret bijna in het ravijn). Het Loofhuttenfeest: dat Jezus zijn zending door de Vader (die hij ook bij de synoptici betuigt) hier van de daken schreeuwt kan ons niet verwonderen. En wat is er vreemd aan, dat Jezus, die immers steeds ons geloof vergt, dat stomen van levend waters uit het binnenste zullen vloeien van degene die gelooft? En toch: de rede over de deur en de goede herder falsifiëren deze toevalshypothese. Er zit teveel systeem in de identiteitsbenadrukking. Maar alweer: Hoe makkelijk kan Jezus dit niet gezegd hebben, juist in dialoog met ´de Joden´, die hem naar zijn identiteit vragen (Vernieuwingsfeest). Echter het deur- en herdersverhaal, evenals het verhaal van de ware wijnstok bij het Avondmaal, staan los. Toch is dit eerste, dat zo´n verdeeldheid uitlokt (10, 19-21), wel levensecht. Is er niet teveel systeem? Heeft de schrijver eenvoudig speciale aandacht voor wat Jezus over zichzelf zei of heeft hij het verhaal opzettelijk veranderd door invoeging, d.w.z. naar zijn hand gezet, geheel of gedeeltelijk verzonnen? Dus omdat het zo te mooi is om waar te zijn. Veel is best plausibel. Maar is mijn poging tot verklaring niet maar doorgaan om te zien of vierkanten in cirkels passen. Jezus kan makkelijk dergelijke dingen gezegd hebben, maar waarom wemelt het ervan? Nu maakt de passage van het feest van de Tempelvernieuwing op mij een heel authentieke indruk, een ´klassieke´ ruzie, een poging tot

Page 25: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

steniging, een beschuldiging van godslastering, een zelfverdediging uit de Schrift, een poging om Jezus te grijpen en een ontkoming. Hierin een ook aan Lk bekend schapen-beeld. Maar hiermee stemt de vorige, voorafgaande, rede zeer wel mee overeen. Was Johannes een zelfbetuigingenverzamelaar? Althans begeeft hij zich in een aandachtsveld waar hij zulks ruimschoots kan aantreffen? Bij Joh is er een massa zelfbetuigingen, bij de synoptici veeleer allerlei redes en daden. Joh is Joh is gericht op een beperkt aantal sprekende ´tekenen´ en zelfbetuigingen als de kern. Is het niet zo, dat hij deze kern temidden van de veelheid ontwaart.De zelfbetuiging is des te veelvuldiger of sterker, naarmate er meer intimiteit is. Als de uitspraken echt zijn, dan kan een persoon die zich veel persoonlijk herinnert, zeer goed zijn keuze hebben gericht op een herkenbare constante, die hij ook, ja juist, uit een zeer ruim veld kan putten, waar de meer ´anekdotische´ synoptici zulks door hun vergiet laten vallen. De speciale keus geeft hem ook weer de gelegenheid tot een grote mate van volledigheid. Neem nu zo´n Kapernaumrede. Je kunt denken: een typisch johanneïsche enscenering. Maar je kunt ook denken: typisch pretentieus, zo niet provocatief- controversieel, Jezusoptreden. De reeks van dit soort redes vormen een reeks waarvan de Nazaret-rede in Lk gevoeglijk een eerste zou kunnen zijn, zonder bij de overige, xoals bij het Loofhuttenfeest te misstaan. Waarom, nogmaals, is er bij de synoptici dan zo weinig ´tussen de muren´? Misschien ook omdat een paar confrontaties volstaan voor weergave van hoe het daar (wel vaker) toeging? De schrijver heeft de ´Ik ben´- uitspraken in ieder geval opgenomen door zijn streven naar volledigheid.Verder blijkt zelfs een deel ervan binnen de prediking ´tussen de muren´ te vallen. Nu blijkt, niet alleen in Joh, maar ook die ene maal bij Lk, dat hij daar met name debatteerde over zijn messsiasschap Daarentegen is er buiten de muren veel meer aandacht voor tal van lessen voor de eigen aanhang. Gelegenheid voor het laten vallen van ´Ik ben´-opmerkingen is er zodoende nauwelijks. Deze is er echter juist weer wel in de uitgebreide parafraseringen, behalve van wat gezegd is in synagoge en Tempel, ook van wat gezegd is in de intieme kring.Heeft de leerling niet eenvoudig goed opgelet? Het gaat immers toch om ´natuurlijke´ uitspraken, te vergelijken met de ´gij zijt´-logia, die Jezus vaak terloops laat vallen: ´ik ben het licht, de opstanding, beeld van de Vader ´, sterk messiaanse uitspraken ´De weg, de waarheid en het leven´ lijkt echter ook op een belijdenis door de auteur, die zichzelf inlegt (gelijk overduidelijk 17, 3 ´Jezus Christus´). Het is duidelijk, dat deze steeds parafraseert (zo lijkt mij de rede aan Nicodemus een samenvatting in johanneische terminologie). Dus in hoeverre somseen ´ik ben´-uitspraak een herformulering van iets anders, ampelers is, valt niet te zeggen, maarzou best het geval kunnen zijn. Zet dit niet het daarnet gevraagde weer op losse schroeven? Wel, slechts zover het dit doet, lijkt me. `Gij kent de weg nietwaar?, de Vader, nietwaar?´ op het eind te zeggen, is dat niet typisch een leraar die test, of zijn leerlingen het antwoord weten? Waar het tot aan dán begrijpen cryptische mee in overeenstemming is?. Wat Johannes in ieder geval doet is Jezus solide, maar in eigen verstaan hebben en in eigen woorden, weergeven.Waarom is er die gereflecteerdheid op Ik-ben uitspraken e.d.? Men moet dit zien in een ruimer kader van de hele nadruk op het zelfgetuigenis, b.v. ´Ik ben van de Vader uitgegaan´ en ´Ik doede werken van mijn Vader´. Dit kan reflectie achteraf lijken, maar past precies bij het zich bevolmachtigd tonen in de synoptici. De zoon des mensen heeft macht om zonden te vergeven,´Jeruzalem (bis), hoe vaak…!´, eenheid van Zoon met Vader. In de synoptici wordt een en ander gedemonstreerd. In Johannes mondeling toegelicht. Heeft de auteur dit gedaan of de Heer? Maar niet heeft de Heer tekenen laten spreken zonder enig uitleg. Richt men de schijnwerper scherper, dan krijgt men allicht dit soort toelichting. En daarop is de auteur zeer alert geweest. Vandaar dan ook de Ik-ben-uitspraken. Is hun frequentie dan niet overdadig? Hethele kader is nadrukkelijk, wat anders dan overdadig. Er is niet méér ´Mijn Vader werkt´, ´Ik ben van de Vader uitgegaan´ dan nodig. De ´Ik-ben-uitspraken´ zijn onregelmatig in aantal: 2x

Page 26: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

herder, 3x licht der wereld, eenmaal talrijke andere. Het opmerkelijke is alleen de totale hoeveelheid, maar die onregelmatgheid is zo normaal als men kan verwachten. Nu heeft de schrijver aandacht juist voor zelfbetuiging. Als er een grote hoeveelheid is, dan registreert hij dit. Maar waarom zo´n grote hoeveelheid. Het zijn toch logia van een bepaald genre, zo goed als de ´gij zijt-s´ en de ´zalig zij-s´ uit ´Q´. Het gebruik van metaforen is zo gewoon als het hanteren van gelijkenissen. Het enige vreemde is, dat er niets van de ´ik ben-s´ in de synoptici opduikt. Maar het algemene kader is te is hier te ruim en de concrete gesloten perikopen laten hen niet toe, en passant als ze in Joh blijken te worden gedaan. Ze glippen a.hw. door de mazen van het net. Nu bestaat er schijnexactheid Er is nog één denkbaarheid. En dat is, dat als Joh niet volledig kan zijn. Pretendeerde hij dat, dan zou het verdacht zijn. Omdat dat niet de verhouding?/ kan zijn, wil het echt zijn, zou het argwaan van namaak wekken. Jezus moet nog meer beelden hebben gebruikt dan Joh zich herinnerde, b.v. ´Ik ben het zout der aarde´. Mij valt overigens op, dat ik er niet in slaag nog zo´n beeld te ontwerpen. Dus is Johannes volledig en daarmee verdacht? En nog weer: Toch gek, dat een synopticus er niets van heeft opgeraapt. De meeste van deze uitspraken bevinden zich wel in schuilhoeken, maar waarom is er geen enkele rede met iets dergelijks erin? ´Ik ben het licht der wereld´ is daarentegen door Joh driemaal opgetekend. Maar hier is Joh juist mee op zijn volledigdst. Dan een willekeurig ander?/beeld? Maar omdat Joh vrij volledig was, had dit een van de bekende moeten zijn. Maar er is maar éénsituatie die kort genoeg kan worden weergegeven, dat het synoptisch ´past´ en dat is dan de aanleiding tot de genezing van de blinde of de opwekking van Lazarus of misschien een equivalent. Waarom niet ´ik ben de Opstanding´ bij de opwekking van de jongen uit Naïn of bij´Tabitha kumi´? Maar de synoptici zijn niet op details gebrand buiten het weergeven van het gebeurde zelf. M.a.w. het had er bij kunnen staan, maar nog veel eerder kon het er niet bij staan. Per saldo: het is niet zo gek, dat het in de perikopen niet te vinden is. Waarom is er niet in een rede ´Ik ben de goede Herder´ weergegeven? Maar de synoptici zo synoptici hebben er maar één ´intra muros´ en een enkele andere die dit misschien is (confrontatie met Farizeeën). De verklaring is dus, dat het gros van de ´ik-ben´-uitspraken tussen muren zijn gedaan, ze intiem zijn gedaan aan zijn beste leerlingen. Maar hij had dit in de synoptici toch aan een tafel of zo kunnen doen? Nu is de spoeling wel erg dun om eem ruime keus te hebben, maar geen enkele! Dus twee dingen zijn toch wel verdacht: Johannes´ ´volledigheid´ en het niet opduiken van ook maar een enkele in de synoptici. Nu zien wij, dat ze allemaal in situaties bevinden die wij ook bij de synoptici aantreffen. Geen wonder, dat ze niet opduiken. En wat bij Johannes niet voorkomt zo´n grote rest niet kan zijn, dat er nog gemakkelijk een opduikt. Denkbaar ware geweest, dat ze n.a.v. de genezing van een blinde of ´ik ben de wijnstok´ onverhoeds, ´ik ben de opstanding´ tesamen met een opstandingsvoorzegging was opgedoken Maar drie van de ´ik-ben´-uitspraken zijn terloops, in een (lang) gesprek gezegd. Maar de synoptische ´anekdote´ is objectiverender en geeft alleen weer wat gebeurde, maar niet zo´n aanleiding of tussenopmerkingen. Het wijnstok verhaal had kunnen worden overgeleverd, maar is kennelijk buiten de selectie gebleven.De ´ik-ben´-uitspraken zijn ook weer te situatiegebonden om als pakket te kunnen zijn overgeleverd. Is er dan geen urgentie om ze, daar ze typisch voor Jezus zijn, te vermelden? Wel voor Johannes. Maar dat ligt aan diens speuren in zijn geheugen. Ze liggen alleen intramuraal voor het grijpen, verder zijn ze terloops gedaan. Nu lijken mij ook de ´gij-zijt´-uitspraken (en wellicht ook de makarismen) verzamelinkjes (-ngen). Dit laatste gaat de indruk tegen, dat het de auteur is die ze al schrijvend mee-ingeweven heeft.Wel is de ´volledigheid´ verdacht. Maar de spreiding wijst op het ´lezen´ ervan, in de zin van herkennen en verzamelen.

Page 27: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

In ieder geval is er een analogie tussen ´gij zijt het licht der wereld´ en ´ik ben het licht der wereld´.

Page 28: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

6. Bemonstering van Maarten ’t Hart. ‘De Schrift’

Goden

Maarten 't Hart (NRC 5-2-93) constateert, dat de Heilige Schrift vaak over 'goden' spreekt en nieteens ontkent, dat ze bestaan. Hij let bv. Ps. 82 niet eens op de context, dat het over degenen gaandie rechtspreken. Elke gereformeerde theoloog kon hem dit vertellen. Of Maarten is kwaadwilligof hij heeft al in zijn vroege jeugd met de uitleg geworsteld, maar dan wel in zijn eentje. Zo wordtdoor I Kor. 8:5 zijn interpretatie alleen maar bevestigd met een indruk, dat de Bijbel leert, dat ergoden bestaan. De juiste vertaling hiervan luidt:'Omtrent de spijzen die aan de afgoden geofferd worden, weten wij, dat er geen afgod in dewereld bestaat, en dat er geen God is dan de Ene. Want al zijn er inderdaad die goden genoemdworden, hetzij in de hemel, hetzij op aarde (naar er inderdaad vele goden en vele heren zijn), maarvoor ons is er één God, de Vader, waaruit alles (is) en wij op Hem (geordend zijn).' Het gaat omde vertaling van ´ωσπερ’ , 'naar', dat a priori betekent: 'zoals inderdaad', maar dat de nuancering 'naar'eenvoudigweg toelaat. Paulus verwijst dus naar het vigerende polytheïsme. Dit is de enigeoverblijvende uitleg in het licht van het feit, dat hij net gezegd heeft, dat er geen afgod bestaat.Zodat reeds die zogenaamde goden in de hemel en de aarde niet bestaande goden zijn. Twee R.K.Bijbelvertalingen vertalen dan ook met 'en zó zijn er vele goden'. Dit is niet zozeer een vertalingvan in de Vulgaat 'siquidem', dat dan gelezen wordt als 'sic quidem', 'zó inderdaad', maareenvoudig een juiste weergave van bovengenoemde nuance.

Die nedergedaald is ter helle

Dit geloofsartikel is ontleend aan I Petrus 3:18: 'Hij die gedood is naar het vlees, maar levendgemaakt naar de geest, in welke Hij ook heengegaan is en gepredikt heeft aan de geesten in degevangenis, die eertijds ongehoorzaam geweest waren, toen de lankmoedigheid Gods bleefafwachten, in de dagen van Noach...'. In de Talmoed is sprake van een tijdelijk Gehenna, watovereenkomt met de R.K. leer van het vagevuur, dat ontstaan is uit de overweging van een tevoltooien boetvaardigheid van iemand die te onboetvaardig sterft. In tijden van afval is het aantalmensen, dat dit lot treft waarschijnlijk groter dan in tijden, dat men zich nog op het sterfbedbekeert. Voor allen een eeuwige verdoemenis òf een eeuwig paradijs zonder aan de aanvang eentussenweg is ook wel stug. Ook de Koran bevat de leer van de lange weg naar de hemel waar hetgaat om sommige djinns, geestelijke wezens die zo niet verdoemd ook nog niet zalig zijn. Johannes 5:24 zegt: 'Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de ure komt en is nu, dat de doden naar destem van de Zoon zullen horen, en die haar horen, zullen leven.

Gethsemane

Dàt Jezus ging bidden, zèi Hij. Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeus mee, zoals welvaker, als getuigen. De oudste teksten spreken erover, dat Hij 'een weinig' verder ging. Lukas vultin 'ongeveer een steenworp'. Duidelijk is hieruit alleen, dat Jezus zich op enige afstand bevond.Het was er muisstil. Er kan dan best wat opgevangen worden van b.v. wat twee mensen hardoptegen elkaar zeggen. Het hangt er maar vanaf.Lukas maakt van 'hun ogen waren zeer bezwaard', 'ze sliepen van droefheid'. Dit zou beduiden,dat de drie niet echt sliepen. Lukas veronderstelt, dat de omstandigheden zó waren, dat ze nietsanders toelieten dan deze verklaring. Lukas geeft vaak een geïnterpreteerde weergave van dewoordelijkheid waarmee men hem heeft geïnformeerd. In een enkel geval slaat hij zelfs de plankecht mis (bv. 21:20 zijn vertaling van 'gruwel der verwoesting' en Hand. 8:26-40, waar hij van

Page 29: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

'man bij Gaza', 'het zuiden', en 'werd aan zijn blik onttrokken' een verhaal maakt metvoorstellingen van zaken die herinneren aan het boek der Koningen. Dit werpt een ander licht opde eerste misser, dan dat deze erop duidt, dat Lukas van na 70 zou stammen; zulke uitglijders zijnweer te zeldzaam om hem ervan te betichten, dat hij niet zo nauwkeurig is als hij voorgeeft.Veeleer krijgt men de indruk, dat hij zelfs scherp heeft geluisterd, maar het verhaal andersbegreep, dan het bedoeld werd. Een goede testcase voor de waarheidsliefde die de geloofsbereideonderzoeker moet hebben. Hij moet waarheid en dwaling kunnen ziften.) Het fragment met de engel en de zweetdruppels komt alleen in de westerse handschriften voor enmaken mede daardoor sterk de indruk van een latere toevoeging, waarbij men zich ook slechtskan hebben voorgesteld, dat die zweetdruppels alleen de grootte van bloedruppels hadden. Jezusverwijt hun, dat ze het waken nog geen uur volhielden. Zo hebben ze allicht iets kunnen opvan-gen, al is het maar een fragment. Hoe Jezus eraan toe was, wisten ze al.Over de redevoeringen vóór de gevangenneming. Maartens leraars vergissen zich. Bij Johannesstaan al die gebeden vóórdat Jezus en discipelen de beek Kidron overstaken, waarachter deolijfgaard lag.Over de evangelische verhalen: 'Taperecorders waren er niet'. Neen, daarom bezigde men ten dientijde uitgelezen memorisatietechnieken. Bij de anekdotisch opgebouwde synoptici niet moeilijkvoorstelbaar, hoe werd geregistreerd en geconserveerd. Voor de registratie staat garant, dat menscenisch onthield, voor de registratie de 'misjna-methode'. Voor redevoeringen van Johannes valtop te merken, dat de antieke conventie toestond redevoeringen naar hun bedoeling heroptemaken.Jezus via verraad arresteren was de enig mogelijke weg voor wie Hem zochten, omdat men demensen niet tegen zich in het harnas wilden jagen, teneinde via een clandestien proces met behulpvan de Romeinen, via een draai naar hen toe, een doodvonnis te kunnen uitvoeren. Openlijkearrestatie had bovendien tot verstoring van de Romeinse openbare orde geleid. Men moest zichecht van Jezus meester maken, voordat er een haan naar kraaide. Maarten 't Hart heeft de argwaan van iemand, die denkt, dat hij bedonderd wordt. Boutens zeiterecht tegen Annie Salomons: 'De mensen kunnen niet lezen'. Dat kan alleen maar door de in allerust en onbevangenheid te doen, maar 't Harts behandeling van de teksten over Gods(on)berouw(elijkheid) duiden op krampachtigheid.

Inmiddels heeft hij het er ook over gehad, dat Judas geen 30 zilverlingen kan hebben gehad. Dhr.Cohen uit Oegstgeest heeft er op gewezen, dat in Sacharja 30 gewichtshoeveelheden aan zilverwordt bedoeld. Dus zo kan het ook worden opgevat.

Verder vroeg hij zich pas af, hoe de apostelen bij de zg. transfiguratie Mozes en Elia zoudenhebben moeten herkennen, als bewijs van het 'sprookje'. Maar het ging om een visioen. Eenvisioen wordt in het relaas van Petrus' bevrijding uit de gevangenis van werkelijkheidonderscheiden. Een visioen heeft meer verwantschap met de droom als is het wat anders. Je kuntbest dromen, dat je Floris V en Richard Leeuwenhart ontmoet, al weet je niet hoe ze eruit zien. Zoheb ik een gedroomd van een grot 'waarvan bekend was, dat er geen vulkanische werking in was',waarna deze grot mij toch verraste met vulkanisme. Zo'n - in dit geval 'valse' - informatie is danop de een of andere manier in de droom meegegeven. Ik zie niet in, dat dit in een visioen niet zozou kunnen gaan.

Zojuist had M. 't Hart erover, dat de niet-camouflage van de 3 versies van Paulus' bekering weesop de echtheid. Hij noemt het echter goed leesbaar als epileptische aanval. Bij een heel gezel-schap?

Page 30: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Massale afslachtingen

In de laatste aflevering van zijn rubriek valt Maarten 't Hart een ex-katholiek, de journalist E.H.Glasius, die net de Bijbel is gaan lezen, bij. Glasius: 'Twee dingen springen wel bijzonder in hetoog. Allereerst de parallel met het heden. Palestijnen is slechts een herhaling, ze heetten toenFilistijnen.Het beloofde land was geenszins een leeg land, speciaal door Jahweh gereserveerd voor hetuitverkoren volk, integendeel, er woonden eerzame lieden, die echter onder het voorwendsel, datze een (cursiveringen van mij, J.T.) afgod aanbaden.' Dit is hetzelfde mechanisme als van de Azteken als zijnde de underdogs nobele lieden maken.Dubbel parallel gesproken zijn ook nu de Palestijnen eerzame lieden, die alleen maar het ongelukhadden zo'n hoop vluchtelingen op hun nek te krijgen. Het eerzaamst gedroeg zich hierbijwaarschijnlijk de Groot-Moefti Hoesseini. 't Hart: 'In Richteren 20, een barbaarse geschiedenis van een burgeroorlog, worden er door dekinderen van Israel in vers 44 maar liefst achttienduizend man van hun eigen stam Benjaminafgeslacht.' De laatste had geweigerd verkrachters uit te leveren.Mag dit niet geschreven worden? In 1914 weigerde Servië Oostemrijk te laten medewerken bij deopsporing van medeplichtigen aan de moord op zijn kroonprins, uitlevering zat er niet in. Alsgevolg hiervan werden er 10 miljoen afgeslacht. Mag dit niet geschreven worden?In 2 Kronieken 25 lijkt het, of God wel in toorn ontbrandt om afgoderij, maar niet ommassamoord door Amazia's troepen. Maar illustratief, ook wat deze passage betreft, is hetgeen 'tHart weglaat bij zijn weergave van 2 Kronieken 28:6. 28:9 zegt de profeet Oded namens de Heer,dat het door 't Hart vermelde bloedbad 'ten hemel schreit' en een grote schuld van Juda's legerbetekent.Voorts: 'Het grootste aantal dat in één keer wordt uitgemoord is, zover ik heb kunnen nagaan -maar het is best mogelijk, dat ik hier of daar nog enkele tienduizenden opgespietsten dan wel vande steenrots afgeworpenen over het hoofd zie - te vinden in 2 Koningen 19 vers 35. Daar wordt ineen nacht 185.000 man gedood, en wel aldus: 'Het geschiedde dan in dienzelfden nacht, dat deEngel des Heeren uitvoer, en sloeg in het leger van Assyrië honderd vijf en tachtig duizend.' Maarwat was dit situatie? Het Assyrische leger had het beleg geslagen om Jeruzalem. Er brak massalesterfte uit en het beleg werd opgeheven. 'Maar ja, God zelf had eerder al 24.000 Israelieten uitgemoord (Numeri 25 vers 9), omdat zeafgoden dienden. Er staat: Terwijl Israel in Sittim verbleef, begon het volk ontucht te plegen metde dochters van Moab. Dezen nodigden het volk tot de slachtoffers van haar goden en boog zichneer voor haar goden. Toen Israel zich aan Baäl-Peor gekoppeld had, ontbrandde de toorn desHeren tegen Israel.' Het getoonde zeer onzedelijke gedrag werd kennelijk als hoogverraadbeschouwd, op grond waarvan men ter dood werd veroordeeld. De 10.000 afgeslachte kinderen uit Moab, Richteren 3, 29. Vers 14 had geluid: '18 jaar langdienden de Israëlieten dienden Eglon, de koning van Moab', na door deze te zijn verslagen. In vers31 wordt het volgende gezegd: 'Na hem kwam Samgar, de zoon van Anath; hij versloeg deFilistijnen met een ossestok, zeshonderd man; zo verloste hij Israel.'Een aantal dingen is duidelijk: het ging om een bevrijdingsstrijd; er is sprake van typisch epischeoverdrijving. Deze epiek werd geschreven ongeveer in dezelfde tijd als die van Homerus. Demethoden zijn er gruwelijk. Het bijzondere van de Bijbel is een de leerrijkheid die normaliter inepiek ontbreekt. Deze leerrijkheid is belangrijker dan historiciteit. (De kern van waarheid dieonder de literaire wonderlijkheden en overdrijvingen zit is waarschijnlijk, dat zich uit de vele,vaak gruwelijke of ontuchtige goden, zich één numen manifesteerde in paranormaleverschijnselen [iets als Mozes' braamboservaring kàn, en andere Godsspraken], dus een werkelijkbestaande macht was, maar welke gestalte in de voorstelling van de Israelieten nog veel van haarpolytheïstische gruwelijkheid bezat. Pas geleidelijk vertoonde deze gestalte een ander gezicht.) In

Page 31: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

de epiek manifesteert de God van Israel zich aanvankelijk als wreker tegen menselijke kwaadaar-digheden, waarbij het bondsvolk voor sommige kwaadaardigheden, afgodische onzedelijkheden,gestraft wordt, anderszijds nog, niet te onderscheiden van de omringende volkeren, zeerbloeddorstig is en God oefent wraak middels dit homo homini lupus. Wordt hier met twee matengemeten, één voor het gajes (goyim, heidenen) en één voor de uitverkorenen? Op het eerstegezicht is het niet zo, dat God barbaarse moorddadigheid die God bij de een wreekt, bij de andervoor deze wraak gebruikt. Maar God gruwt het eerst van afgoderij en wel bij Israel niet hevigerdan bij de anderen, maar niettemin even hevig, blijkend wanneer het erom spant. De hele wereldis afgodisch en God doet nog niets. Maar Israel moet als eerste afstand nemen en wordt bijschuldige weigering zwaar gestraft. De heidenen worden minstens zo gruwelijk gestraft, inzoverremen Israels afstandname in de weg staat. Het is dan aan de orde, dat God Zijn toorn niet inhoudt. De houding t.a.v. Israel is dan het teken, dat men God niet alleen op leugenachtige en onzedelijkewijze miskent, maar zelfs zijn plan tot redding van de mensheid door ophefffing tot waarachtig-heid en gerechtigheid op deze leugenachtige en onzedelijke wijzezelfs dwarsboomt. M.a.w. geloof versus hardheid is eerder aan de orde dan zelfs moorddadigebarbarij. Geloof is nl. het begin van alle rechtvaardiging, het is een erop of eronder. Het aflerenvan zondigen kan erna pas beginnen. Dit is niet naar willekeur meten van het een in vergelijkingmet het ander. Immers, als God niet aldus beperkte, zou Zijn straf nog groter zijn geweest. Hetboek der Wijsheid heeft deze indulgentie goed begrepen. Zie slot.Toch staat het een niet los van het ander. Wanneer de Kanaänieten een veelal gruwelijk lot, hetvoorwerp worden van medogenloze terreur van de zijde van Israel, algehele uitroeiing, als menniet vlucht, dan wijst nauwkeurig lezen uit, dat hierbij hun hardheid gestraft wordt. Want Israelsmeedogenloosheid dateert van de weigering van de koning van Edom om het een vreedzamedoortocht over de hoofdweg toe te staan. Het moet maar blijven waar het steeds rondzwierf, in dewoestijn. Van de omringende volkeren heeft men, ondanks het eigen vreedzame aanbod nietsgoeds te verwachten. De maten waarmee gemeten wordt zijn niet gelijk en wel hierom:Israel doet een fatsoenlijk voorstel, maar het krijgt als antwoord oorlog. Maar je kunt niet zeggen,dat de meedogenloosheid waarmee men de Kanaänese steden afslacht, niet gewetenloos is. Zelfsals het homo-homini-lupusgedrag hier een excuserend oog om oog, tand om tand zou moeten zijn,dan nog is de klakkeloosheid en gretigheid waarmee men dit voltrekt al een aanklacht tegen dezevolstrekt onmeedogende idee, ofschoon erin is uitgedrukt, dat alles wat God wraakt, afgoderij metalle daarbij behorende onzedelijkheden en inzonderheid moorddadigheid, een koekje van eigendeeg geven op zich niet onterecht is: voor wat hoort wat. Dit is niet te kwantificeren als: zij zijnmeedogenloos, maar wat hen overkomt is duizend maal zo erg: de hele mentaliteit van de soort isaldus in principe strafbaar. Maar duidelijk is, dat zo'n Pinehas-verhaal ook de eigen barbaarsheiddemonstreert. Deze barbaarsheid komt zuiver, want los van het scherprechterschap, tot uiting bv.in het geval van de slachting van II Kronieken 28. In iemand als de profeet Oded laat God beterzien wat Hij in beginsel aan de gemeenschap van Israel reeds had medegedeeld: 'Gij zult nietdoden.' Het accent op Gods barmhartigheid en lankmoedigheid neemt dan toe in verhouding totzijn zucht tot vergelding. Maar ook in het Nieuwe Testament betoont Hij, dat Hij gruwelijk kanstraffen naar de mens het er zelf naar maakt. Israel wordt voor deze gruwel niet gestraft. Dus meetGod inderdaad met twee maten? Ja en nee. Wij zien nl. dat Israel niet hard blijft tegenover Godsstrafdreiging en verzoek. (Terwijl de Kanaänieten bij de intocht wel hard waren gebleven t.o.v.successievelijk verzoek - aan Edoms koning - en strafdreiging - als de steden niet wilden buigen).Men komt van de bestraffing af op volgende wijze: 'Toen lieten de gewapenden de gevangenen ende roof bij de oversten en de gehele menigte achter. En de mannen, wier namen hier vermeldstaan, maakten zich op en hielpen de gevangenen: alle naakten onder hen kleedden zij van de buit;zij kleedden en zij schoeiden hen, gaven hun te eten en te drinken en zalfden hen; allen onder hen,

Page 32: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

die moeizaam voorststrompelden, vervoerden zij op ezels; zij brachten hen naar Jericho, dePalmstad, bij hun broeders; daarna keerden zij naar Samaria terug.'Veeleer dan onze bestraffing wil God onze bekering.Het epische karakter maakt, dat uit het verhaal 24 over de bestraffing van de volkstelling gelezenmoet worden naar wat het wil uitdrukken, i.p.v. wat Maarten 't Hart doet, iets bijkomends voor dehoofdzaak aanzien: 'Toen koning David een volkstelling hield, onstak de Heere hierover in toorn,maar Hij bestrafte niet David zelf, maar sloeg zeventigduizend onschuldige onderdanen vanDavid (2 Samuel 24 vers 15) met een pestilentie, zodat zij stierven.'Er staat, dat de volkstelling op bevel van de Heer gebeurde. Na de telling heeft David tegenoverGod berouw, dat hij aldus tegen Hem gezondigd heeft. Rara, hoe kan dat? Logischerwijs kan dezeverkering alleen maar liggen aan de wijze waarop de telling plaatsvond. Wat er niet aan deugde is,dat David zich niet ontzag de heidenen tot aan Sidon toe mee te tellen en zo een met heidenenversterkt leger te hebben. David krijgt spijt, en wil boeten doen. God laat hem middels zijnlijfprofeet Gad kiezen uit drie bestraffingen. David kiest de verkeerde. Hij laat zijn volk voor zijnovertreding opdraaien. Dit ziende kiest hij toch maar voor de enige straf die past, die tegenhemzelf en zijn familie. Waarom ook zijn familie? Ieder zal toch om zijn eigen zonde sterven(Deut. 24:26)? Maar evengoed duurt Gods straf tot aan het vierde geslacht, gelijk wij onlangs nogmet Duitsland hebben gezien. Soms moeten, onvermijdelijk, de goeden met de kwaden lijden. Ditis in deze uitspraak verdisconteerd, want als tegenstelling met het laten lijden van onschuldigen ismet dit verhaal bedoeld, dat de schuldigen moeten lijden en wordt het aldus nog voor de loop vande tegengestelde bewering weggehaald. Het is, ondanks, dat God toch maar mooi de verkeerdestraf voltrekt, juist de les. Het straffen van onschuldigen is hier dus juist om te illustreren, dat ditverkeerd is. Deze straf mag niet wordt niet, wat logisch het meest juist was, niet geïllustreerd doordeze als irrealis te schilderen, maar als reëel. Dit nu is iets wat alleen kan in primitieve epiek.Maar als steeds blijkt 't Hart van alle spiritualiteit verstoken om dit te zien.

Nooit verstuurd. Kan beter later gebundeld worden met de andere opgeslagen weerleggingen

Maarten 't Hart staat weer eens voor een puzzel bij het lezen van de Schrift. Dit maal gaat het overwat Jezus zegt over de wederkomst van Elia. Hij zegt, dat Elia zal komen, maar dat deze algekomen is in de persoon van Johannes de Doper, en 'men met hem gedaan heeft wat men wilde,zoals geschreven staat', en dit terwijl het vierde evangelies deze laat zeggen: 'ik ben Elia niet.'Het is duidelijk, dat Jezus zegt, dat die komende Elia eigenlijk al belichaamd (niet:gereïncarneerd) is in de Doper, maar dat deze niet met de voorzegde samenvalt. Hij is een Elia-gestalte. Hiermee in overeenstemming zegt Johannes niet de voorzegde te zijn.Nergens heeft 't Hart kunnen vinden waar geschreven staat, dat men met de komende Elia zoudoen als men wilde. De oplossing van dit raadsel is als volgt: In Koningen I wordt vermeld, datmen Elia het leven wilde benemen. Dit is wat geschreven staat, dat men wilde. Met de 'nieuweElia' heeft men gedaan wat dezelfde toeleg was. 'Zoals geschreven staat' slaat dus alleen op hetlaatste lid.Er is in de woorden van de rabbi uit Nazareth geen vuiltje aan de lucht.

Goede Vrijdag 1998

Barabbas

a. Belachelijk, hè, dat een machthebber op een nationale feestdag gratie verleent?b. Gek, hè, dat een onderdrukt volk er favoriete oproerkraaiers op na houdt?c. Geeft het niet te denken, dat twee onafhankelijke bronnen het melden?d. Was het vreemd, dat Pilatus niets kon met iemand die niets gedaan had?

Page 33: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

e. Wat is dat voor verhaal, dat Pilatus in de burcht van Herodes zetelde?f. Doe het er veel toe of iemand zo 'heette' of 'zo genoemd werd'?g. Pilatus was specialist in het onderdrukken van menigten. Er waren inderdaad oproeren genoeg.Maar was deze situatie eender?h. De prefectus Iudaeae (chargerend bombastisch) zou door 'wat schreeuwend volk' (chargerendbagatelliserend) laten wijzen'. Heeft Vergeer niet door, dat het er een krachtmeting aan de gangwas tussen de Pilatus met troepen nog in de kazerne en een vastberaden en slim Sanhedrin, datdreigde, dat als hij niet uitkeek, zijn beklag in Rome te gaan doen, en een menigte, die niet inopstand was en dat Pilatus zich aldus in een benarde situatie bevond? Alles draaide hier en nu ompsychologische oorlogvoering.i. Een christelijke plot om de Joden te kunnen belasten en Pilatus te ontlasten? Antisemitisme is deJoden te veel aanwrijven. Deze betichting stamt uit eenzelfde psychologie. Maar in de christelijkelezing is nooit sprake geweest van een ontlasting van Pilatus. Daar is in de tekst geen sprake van.Dus deze las beter.j. - 'Gehistoriseerde profetie'. Psalmen in de mond van Jezus gelegd? Zou hij ze niet zelf hebbenkunnen bidden?- 'duisternis over het hele land'. Was dit wonderbaarlijk? Of werd het gewoon betrokken? Maarwaarom is dit vermeldenswaard? Dat het de drukkende sfeer versterkte? Of deed het de informantmede denken aan de tekst uit de Schriften en gaf het hem een Aha-Erlebnis? - Men gaf hem zure wijn te drinken. Twee onafhankelijke bronnen melden het; beide noemen ook een spons, een noemt bovendien eenhysopstengel. Waar staan die in het OT? Uit overeenkomsten hoeft men nog niet tot oorzakelijkverband besluiten, maar tot op zekere hoogte waarschijnlijk achten mag. En dat is hier danmisschien wel alweer alleen de geest van de informant, die de overeenkomst zag. Meer kan waarzijn, maar hoeft helemaal niet.i. Heeft MtH niet één verklaring voor vervalsing, dan grijpt hij wel naar een andere, maarbarbertje moet hangen. Blijkt Barabbas niet in de psalm te staan (jawel hoor: 'Hij werd ondermisdadigers gerekend'), dan valt er wel een andere stok te vinden om de hond te slaan en dat isdan die onbewezen grove beschuldiging aan de christenen.

Plagiaat

Dat Maarten 't Hart in zijn stuk NRC CS d.d. 4-9-98, zodra hij een aan het O.T. ontleendewending bespreekt zonder meer van 'plagiaat' spreekt, betekent beginnen met een minpunt, omdathet de schijn geeft van een petitio principii. Hij kan deze verdenking nog grotendeels ontlasten,door verder overtuigend te argumenteren. Doet hij dit?Hij vergelijkt dan Elia's wonder van het voorzetten der twintig gerstebroden en groene aren aanhonderd man en dan nog overhouden.Mattheus (!) heeft duidelijk Jezus Elisa slechts willen laten overtreffen, aldus 't Hart.Dat zulke verhalen soms grote overeenkomsten vertonen, zoals hij aan de hand van dat over dejongeling van Nain en Elia en de weduwe van Sarfath laat zien, hoeft niet per se op 'plagiaat' teduiden. Primair moeten we kijken naar plausibiliteit binnen de context. Waarom wordt ergesproken van een poort van de stad bij Elia ? Omdat de profeet aldaar een weduwe ontmoet diehout aa het sprokkelen is. Waarom bij Jezus van poort (ook wel: ingang)? Omdat daar iemand uithet stadje buiten begraven gaat worden. Waarom wordt er bij Elia gezegd: 'En gaf het aan zijn moeder'? Omdat hij eerder het lichaam vanhaar zoon had opgevraagd en mee naar een bovenkamer had genomen en er nu weer mee naarbeneden kwam.Waarom wordt in Lucas gezegd: 'En Hij gaf hem aan zijn moeder?'

Page 34: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Omdat eerder verteld wordt, dat Jezus medelijden had met de schreiende moeder en deze smartlijkt te gaan stelpen. Dit inlossende moment wordt door dat zinnetje aangegeven. Dat er aan het eind van het oudtestamentische verhaal gezegd wordt: 'Thans weet ik, dat gij eenman Gods zijt, en dat het woord des Heren in uw mond waarheid is' en Maarten 't Hart m.b.hiertoe zegt: 'Lucas kon de verleiding niet weerstaan om daarop in de slotpassage van zijn verhaalkunstig te variëren: 'En vrees beving hen allen en zij verheerlijkten God, zeggende: Een grootprofeet is onder ons opgestaan' komt in een ander licht te staan, wanneer wij in het relaas van debroodvermenigvuldiging Joh 6 lezen: 'Toen de mensen dan zagen welk teken hij verricht had,zeiden zij: Deze is waarlijk de profeet, die in de wereld komen zou.' Wat is er hier geplagieerd? Ishet niet veel meer voor de hand liggend, dat dit een voor de hand liggende reactie op eenwonderteken is? Of het nu een plausibitilteit op verhaalniveau of in de werkelijkheid is. Het gaat weliswaar beide malen om een weduwe en moeder van één zoon, die uit de dood wordtopgewekt, al bij al toch zeer frappant, maar de omstandigheden van de ene zijn tamelijk verschil-lend van die van de andere. Dit brengt op het volgende:Dat de verhalen over Elia en Elisa duidelijk legendair zijn, op grond van kenmerken, die, stondenzij in een zoveelste 'evangelie', duidelijk als apocrief gekenschetst zouden zijn, betekent nog niet,dat de verhalen van het Nieuwe Testament dit ook zijn, dus ook dat wel de auteurs 'geplagieerd'hebben en niet Jezus zelf. Zo is Jezus bij zijn laatste bezoek aan Jeruzalem de stad binnengekomen, zittend op een ezel.Duidelijk 'plagieerde' hij daarmee Zacharia 9:9. Dit bewijst de mogelijkheid, dat hij ook zelf dehand kan hebben gehad in 'plagiaat'.Juist de verschillen tussen de door 't Hart besproken beweerde plagiaten en het 'geplagieerde'geven te denken. Hebben de schrijvers zulke complete nieuwe inkledingen gemaakt? Verder hebben de meeste wonderen helemaal geen reminescenties aan oudtestamentischeequivalenten. Om deze twee zaken te kunnen verdisconteren moet nu een punt van omslag watbetreft de uitgangspunten volgen. Als we context-waarschijnlijk lezen, dan blijkt hetdubbelverhaal van de vrouw met de bloedvloeiing en de opwekking van de dochter van Jaïrus,overigens geen 'plagiaat', juist als close-up en en wat de zieke vrouw betreft en passant verteldverreweg het best te verklaren door aan te nemen, dat het echt gebeurd is. En de eigenomstandigheden bij de door 't Hart besproken evangelieverhalen veel beter dan door zijn plagiaat-theorie te verklaren door aan te nemen, dat ook hier Jezus zelf dingen heeft gedaan, die soms,maar volstrekt niet noodzakelijkerwijs, tot op zekere hoogte een duidelijke reminescentie aan delegendaire verhalen van profeten uit oeroude tijden zijn. Als we het zo beschouwen wordt veelbeter de eigenheid van de versies verklaard dan gebeurt door maar aan te nemen, dat deevangelisten wat verzonnen hebben. Maarten 't Hart heeft het simplisme van het verhaal van de broodvermenigvuldiging Mattheus deauteur te noemen. Deze auteur heeft het aan Marcus ontleend. Maar het vierde Evangelie heeft dit ook en dit is niet, als de synoptici,voor maar enig aanzienlijk deel aan Marcus ontleend. De versie wijkt ook af, en zou denkelijk eenbewerking van het Marcusverhaal kunnen zijn, maar het hoeft bepaald niet het geval te zijn. Nu isdeze auteur veel betrouwbaarder dan veelal gedacht wordt. Ik verwijs daarom naar mijnbehandelingen van dit evangelie.

Page 35: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Niet verzonden brief

(n.a.v.) NRC CS d.d. 4-9-98

Geachte Maarten 't Hart.fPleegden de evangelisten plagiaat?a) In ieder geval pleegde Jezus zelf 'plagiaat': door op een ezel Jeruzalem binnen te rijden'plagieerde' hij Sacharja 9:9.b) Het dubbelverhaal van de vrouw met de bloedvloeiing en de opwekking van de dochter vanJaïrus (Mc 5:21vv) juist als close-up en en wat de zieke vrouw betreft en passant verteld is m.i.verreweg het best te verklaren door aan te nemen, dat het echt gebeurd is. Juist dit bijna tastbaregeval ondersteunt andere geschilderde buitengewone gebeurtenissen. Het verhindert klakkelozeverwijzing van een en ander naar het rijk der legenden.Daarom:c) Het feit dat het meeste wat Jezus deed niets van plagiaat vertoont en dat allerlei geschilderdeomstandigheden binnen de 'plagiaten' wel erg afwijken van het origineel vallen bij de door Ubesproken evangelieverhalen veel beter dan door zijn plagiaat-theorie te verklaren door aan tenemen, dat ook hier Jezus zelf dingen heeft gedaan, die soms, en volstrekt niet noodzakelijker-wijs, tot op zekere hoogte een duidelijke reminescentie aan de legendaire verhalen van profetenuit oeroude tijden zijn. Als we het zo beschouwen worden veel beter de eigen omstandighedenbinnen de evangelierelazen verklaard dan gebeurt door maar aan te nemen, dat de evangelisten ofde christelijke oergemeente wat verzonnen hebben. d) Het bovenstaande blijft waar, ook wanneer reminescenties zich aan de auteur hebbenopgedrongen. Hoewel... Waarom wordt er bij Elia gezegd: 'En gaf het aan zijn moeder'? Omdathij eerder het lichaam van haar zoon had opgevraagd en mee naar een bovenkamer had genomenen er nu weer mee naar beneden kwam.Waarom wordt in Lucas gezegd: 'En Hij gaf hem aan zijn moeder?'Omdat eerder verteld wordt, dat Jezus medelijden had met de schreiende moeder en deze smartlijkt te gaan stelpen. Dit inlossende moment wordt door dat zinnetje aangegeven.

I.p.v. deze een andere verzonden. Deze is niet geplaatst.

De vervloekte vijgenboom

'Petrus nerkt dan scherpzinnig op: "Rabbi, zie de vijgenboom die gij vervloekt hebt, is verdord.'Het antwoord dat Jezus dan volgens Marcus geeft slaat werkelijk nergens op. Hij zegt tegenPetrus: 'Hebt geloof in God.'Maarten vergeet te vermelden, dat hierop volgt: 'Voorwaar wie... niet zou twijfelen, maar geloven,dat hetgeen hij zegt geschiedt, het zal hem gesschieden.' Het is een antwoord aan wat in Petrusverbazing geïmpliceerd is: Hoe kan dit? 'Ook in het evangelie van Mattheus vinden we het verhaal over de vijgenboom. De hele passage isduidelijk van Marcus overgeschreven (1). Eén zinnetje ontbreekt echter, namelijk "want het wasde tijd der vijgen niet". Blijkbaar vond Mattheüs dit, toen hij Marcus kopieerde, toch te gortig.Een vijgenboom vervloeken omdat hij geen vruchten heeft, akkoord, maar zulks uiteraard niet (2)in de tijd waarin zo'n boom helemaal geen vruchten kan dragen. Een appelboom kun je moeilijkverwijten dat hij in januari niet draagt. Mattheus haalde dus de gifangel (3) uit het oorspronkelijkeverhaal. Maar ook bij hem roept Jezus overspannen uit: "Uit u worde geene vrucht meer in der

Page 36: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

eeuwigheid". En dan wijkt Mattheüs opeens drastisch (1)) af van Marcus. Want de volgende zinluidt: "En de vijgenboom verdorde terstond.Waarop Jezus hen belooft dat zij als zij een groot geloof hebben niet alleen andere vijgebomenhetzelfde lot kunnen laten ondergaan, maar ook hele bergen kunnen verzetten. Waaruit wijoverigens weer kunnen opmaken dat een groot geloof zich in de afgelopen tweeduizend jaarnimmer heeft voorgedaan. Er is zelfs (4) geen christen geweest die een molshoop verzette.'

(1) Overgeschreven. Mattheus laat een zinnetje weg en wijzigt het verhaal drastisch. Dit is nietbepaald overschrijven. Met name het tweede wijst op een ietwat andere overlevering. Wie zegt,dat deze tweesprong van variëren tot twee versies juist bij de auteur van Matheus ligt? Juist bijbewust overschrijven ligt dit minder voor de hand dan dat dit bij mondeling overleveren op eengegeven moment onwillekeurig gebeurt. Mattheus heeft een verkorte variant.Marcus heeft de uitvoerige, met als interessante levensecht makende factor, dat men eerst op deterugweg uit Jeruzalem de verdorring opmerkt. Daartegenover is die van Mattheus van een zekersimplisme.(2) Marcus is deze loeigrote absurditeit blijkbaar niet tegen de borst gestuit, noch iemand van zijninformanten. Veronderstelt hij, dat Jezus dom of krankzinnig was? We in ieder geval zeggen, datJezus iets eigenaardigs deed. Zou dit geen verband kunnen houden met de reden waarom hij ditdeed? Wat zou deze reden dan geweest kunnen zijn?(3). Het kan zijn, dat de auteur of een voorganger in de overleveringslijn dit om deze reden heeftweggelaten, maar evengoed kan men het overbodig hebben geacht. (4) Reeds Paulus relativeert: 'Al had ik een geloof dat bergen verzette, als ik de liefde niet had..',etc. De hypertrofie is zodanig, dat zelfs Jezus zelf dit wel geweten moet hebben, niettemin bedoelthij te zeggen, dat men van God vermag te verkrijgen naar men geloof opbrengt, gelijk hijzelf hierdemonstreerde. Jezus heeft nooit iemand zulk een geloof te bezitten beloofd. Toch zijn er tal vanchristenen, die hun gebed verhoord en hun geloof beloond zagen, al was het maar om een einde temaken aan de langste oorlog uit de geschiedenis, de honderdjarige.

Vervolgens vraagt Maarten 't Hart:

'Waartoe dient het in vredesnaam om een vij te vervloeken... ' In vredesnaam? Is Maarten nu al dewanhoop nabij? Hij zou toch noch enige spiritualiteit in zichzelf kunnen gevoelen, die hemhieromtrent zou kunnen leren? '... En nog wel in alle eeuwigheid'. Nu reeds blijkt hij fantasielooste staan tegenover een metafoor.'... Het is het meest absurde verhaal dat de Evangeliën bevatten.'Het raakt kant nog wal (voor Maarten), temeer daar Jezus buiten het seizoen vruchten gaat zoekenen omdat het zo schromelijk overdrijft. Eerlijk gezegd komt het mij voor, dat wat er hier an dehand is is, dat onze schrijver er niets van snapt, er niets van kan bakken. Inderdaad: het gezegdeover het verplaatsen van bergen lijkt voor dit verwijt in aanmerking te komen, totdat je een lichtopgaat. Maar in de geest van de afvallige schrijver gebeurt dit nooit. 'Lukas heeft hetbegrijpelijkerwijs maar helemaal weggelaten.' Een insinuatie, die 't Harts partijdigheid uitwijst.Hij vervolgt: 'Kuitert komt er in zijn boek over Jezus ook over te spreken. 'Neem het verhaal datJezus een onvruchtbare vijgenboom vervloekt (Matteus 21:18-22). Dat zijn verhalen waarvan wede portee niet eens begrijpen, en dus kunnen (cursivering van mij, J.Th.) ze niet eens leerzaamzijn. We slaan ze daarom maar over, want er blijven genoeg favoriete verhalen over.'Als Kuitert iets niet begrijpt slaat hij het maar over om een verhaal naar zijn eigen believen tekiezen. Fraai is dat. Maar Ter Schegget heeft gelijk. Wat heeft deze man een oppervlakkige stijlvan aanpak! 'Is dit verhaal niet leerzaam? Moeten we het overslaan? Mij dunkt: alle reden om dit niet te doen.Het is een verhaal dat een schril licht werpt op Jezus... wie een vijgenboom vervloekt in een tijd

Page 37: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

van het jaar dat hij geen vrucht draagt, is domweg niet goed bij zijn hoofd.' Ook Maarten vindt, er,evenmin als Harry, zinvolheid in, maar loopt ook nog met een conclusie te koop die op hemzelfkan terugslaan, indien zou blijken, dat hij de clue mist, waarbij het gevaar groot is, dat dit komtdoor eigen gebrek aan spiritualiteit en daarmee aan elementair benodigde fantasie. Hij zegt vervolgens, dat het doen verdorrend van een levende boom op zichzelf al een wandaad is.We moesten Staatsbosbeheer maar een aanklagen wegens zinloos kappen van bomen. Men ontzietmooie plekes niet. 'De Duitse theoloog Gregor Tischler slaat in zijn boek So verstehen Sie die Bibel het verhaalover de vijgenboom niet over. Via allerlei typisch theologische redeneringen probeert hijaannemelijk te maken dat het vervloeken van de vijgenboom op gevat moet worden als eenmorele les. Is de vervloeking van de vijgenboom niet een beeld met een diepere betekenis? Is hetmisschien bedoeld om mensen die niet deugen af te schrikken? Dan zou de moraal van het verhaalheel simpel zijn: "wie geen goede daden stelt, staat hetzelfde lot te wachten als de vijgenboomzonder vruchten", aldus Tischler in zo'n typische scheurkalenderpassage.' Was het dit laatste maar,dan had Tischler van alle redeneren kunnen afzien. Door dif te noemen geeft M. aam al voor ditop te schrijven de conclusie getrokken te hebben, waardoor hij met deze term zo'noppervlakkigheid insinueert. Zo kun je immers met alle symboolduiding wel de vloer aanvegen.Maar dat Tischler met zijn redeneren evenmin als Bultmann en Ter Linden en Kuitert pastoraalbezig is naar men vermeent, maar juist het tegendeel doet, en zich tot potentieel slachtoffer makenvan wie al verder van het gelof vandaan zijn dan zij, blijkt inderdaad uit wat hierop nog volgt:M. merkt treffend op: 'Desondanks blijkt hij aan het slot van zijn moraliserende kronkelbetoogniet gelukkig te zijn met deze schriftpassage. Hij zegt: 'Maar toch - moest Jezus daarom eenonschuldige (sic!) vijgenboom maar laten verdorren.' Och gos! (meent-i geen barst van) En danmerkt hij doodleuk op: 'Nu ja, wij kunnen vrij zeker zijn dat hij dat niet gedaan heeft.' Dit is eemnsoort 'sichern', dat men zich in de zg. Formgeschichteschool meent te doen en waar ook Bultmannzo'n stoethaspel gebeleken is. Men leze een kritisch slechts de eerste honderd pagina's van zijn"Geschichte der synoptischen Tradition" en de fantast in hem wordt voor ieder eerlijk mensduidelijk. Zulk een eerlijkheid betoont ook 't Hart wanneer hij antwoordt: 'Wat een opmerkelijkzinnetje! Het verhaal over Jezus die een vijgenboom laat verdorren - hetzij metee, hetzij binneneen etmaal - bevalt theoloog Tischler begrijpelijkerwijs niet. Dus wat doe je dan? Dan zeg jelosjesweg en soepeltjes: "Nu ja, we kunnen er vrij zeker van zijn dat hij dat niet gedaan heeft.' Dehier aangevallen redeneertrant zijn we ook gewend van Ter Linden en Kuitert.

Kuiter heeft onlangs in een interview (NRC) over de ondergang van de klassieke theologievergeleken met die van de heerlijke Tempel te Jeruzalem, maar wat hij aldus afschildert is de(o.m. eigen) afval van de christologie: zijn verwijt werkt dus als een boemerang. Hij bleek bovenzich óók geen raad te weten met dit verhaal over het doen verdorren van de vijgenboom. Duidelijkis er bij hem structureel een blinde vlek. Volgens Jezus zal Jeruzalem boeten voor alle onrecht terwereld. Voor een deel kan dit niet anders zijn dan onschuldig boeten (hoe zou je anders boveneigen onrecht uit boeten), gelijk Hijzelf gedaan heeft. Voor een ander deel is het wel degelijk eenaangekondigd strafgericht voor ongeloof (nog heel wat anders dan 'de Joden hebben Christusvermoord') en verbondsontrouw, in dezefde stijl als vele profeten in vele tijden en op vele plaatsenmet zulke dreigingen hebben geopereerd: 'Jeruzalem, Jeruzalem, dat uw profeten doodt... zie uwhuis zal aan uw worden overgelaten. (Mt. 23:37)' Maar dit komt m.b.t. tot het onderhavige verhaalof niet op of men wil er niet aan, mede uit schaamte over Auschwitz. Maar wat dan te denkenover Chorazin, Bethsaida, Sacco di Roma, Jesaja, Jeremia, etc. Deze blinde vlek maakt, dat menniet ziet, dat Jezus de vijgenboom betastte en vervloekte op weg naar Jeruzalem en (volgens hetmeest volledige verhaal) en verdord aantrof op de terugweg uit Jeruzalem van en op weg naar eendorpje even buiten de stad. De appel valt niet ver van de boom, de gelijkenis is te groot. Jezus laatraden en sommigen horen maar verstaan niet, maar wie oren hebben horen. Je hoeft geen

Page 38: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

redenator als Tischler te zijn om te beseffen, dat 'ieder die geen goede vruchten draagt' verworpenzal worden, en dat het niet iets is dat het ongelovige Jeruzalem alleen treft. Want zelfs nu vind jeeen ongelovige die zich er en de zijnen zijns ondanks mee vergelijkt. Dat Jezus ontijdig de boomonderzocht stemt overeen met wat Lukas verwoordt, wanneer bij hem Jezus over Jeruzalem zegt:'... gij hebt de tijd niet opgemerkt, dat God naar u omzag' (lk. 19:44). Op een andere tijd is hetechter: '... Het ogenblik komt, dat gij zegt: "Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren!'Dol maakt Maarten 't Hart het in zijn vervolg:'Er is juist alle reden om aan te nemen dat Jezus wel geprobeerd heeft om een vijgenboom omzeep te helpen. Omdat zo'n boommoord (: hoe verzin je het woord!) Jezus in een kwaad daglichtstelt, was er voor de evangelisten alle reden om het verhaal weg te laten. Lucas deed dat dan ook(daarom?!). Maar Mattheus en vooral Marcus vonden blijkbaar dat ze niet om de overleveringheen konden (m.a.w. de spanning zou hier voelbaar zijn, dat ze het eigenlijk hadden willenweglaten, maar het ook niet konden helpen: geheel uit de lucht gegrepen.) Trouwhartig (idem) lietMarcus zelfs het belastende zinnetje staan: "Want dit was de tijd der vijgen niet".Dat Jezus bijzonder weinig ophad met planten en dieren, blijkt ook uit een ander gruwelijkverhaal. En ook hier is Marcus degene die ons de meest belastende versie ervan overlevert. Jezusontmoet bij het meer van Galilea een bezetene (bij Mattheus zijn het er overigens twee, en deduivels [1]) waarvan de man bezeten is baden Hem, zeggende: "Zend ons in die zwijnen". Jezusstaat hen dat toe (Bij Mattheus staat overigens alleen maar dat Jezus na de bede van de duivelszegt: "Gaat heen". Blijkbaar huiverde Mattheus ervoor terug Jezus als zwijnenmoordenaar tekwalificeren [2)). En de onreine geesten, uitgevaren zijnde, voeren in de zwijnen; en de kuddestortte van de steilte af in de zee (daar waren er nu omtrent tweeduizend), en versmoorden in dezee.' [1] Mattheus heeft weer de versimpelde versie. Dat het twee bezetenene zijn komt doordat ersprake is van meerdere geesten. Eenvoudige conclusie is dan: kennelijk zijn er meerdere bezetenpersonen.[2] Bij Mattheus staat voorafgaand: 'Indien gij ons uitdrijft, laat ons in die zwijnen varen.' Spaarthij met dit 'indien' - wat anders? - werkelijk Jezus' zenden uit? Marcus zegt daarentegen even'soft': 'En Hij stond het hun toe.' Er is duidelijk sprake van hartiaanse inlegkunde. Evenzo dat hijvervolgens meldt, dat Marcus geen aantal zwijnen noemt, maar slechts zegt 'de hele kudde storttein zee' en diminuendo Lucas: 'En de kudde stortte van de steilte af in het meer, en versmoorde.'Wel is dit een bewijs, dat er niet overgeschreven, maar variant overgeleverd is.'Als kind, vervolgt 't Hart, heb ik geleden onder dit verhaal. Ik vond het verregaand onbillijktegenover die tweeduizend zwijnen.'Het verhaal speelt zich af op wat nog joods terrein is. De hoeders hielden illegaal varkens. Diewerden niet anders behandeld dan de wisselaars in de Tempel. Weliswaar verklaarde Jezus inprincipe alle spijzen rein, maar hier was sprake van duidelijke overtreding van de Thora en deschuldigen werden, weliswaar en passant, hard gestraft. Hun vee werd hun ontnomen en werdvernietigd. De klassieke katholieke vraagstelling was: 'Hoe kan God iets zo ergs als bezetenheidtoelaten?' en dit lost dan op in de vraag naar erg lijden in het algemeen. Het antwoord was altijd,dat dit toch niet opweegt tegen de eeuwige zaligheid. Tegenwoordig zegt men, dat God tegenovertheodicetische gevolgen van het scheppen van vrije wezens machteloos staat, maar dat hetgeenHij met ons beoogt, al is dit maar ons het leven mededelen als zodanig al, overtreft.In ieder geval schildert dit verhaal hoe de man van de verschrikking werd bevrijd, maar degeesten hun kwellerij nog wel even werd toegestaan om vervolgens met de dood van de varkensbeëindigd te worden. Jezus kwelde geen dieren, maar liet toe, dat anderen alsnog bleven kwellen,maar nu die dieren. Dat de boze een speelruimte gegund wordt om ook onschuldigen lijden tebezorgen mag geen reden te zijn om theodicetische waarheden God als zou deze de actieve zijnten laste te leggen, die immers zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft. Inmiddels is wel éénding duidelijk wat er achter de bedoeling steekt en dat is het straffen van minachting van de

Page 39: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

inzetting Gods achter de bevrijding waar die mens in kwestie als ontferming de Heer maar al tedankbaar was. Overigens worden er ook hedentendage massaal varkens vernietigd als ze eengevaar opleveren voor de volksgezondheid. Bovendien, ligt Maarten werkelijk wakker wanneerhij een film heeft gezien over Afrikaanse roofdieren. Laat me niet lachen. Overigens een buitennissig verhaal. Toch lijkt het me met die geschilderde toedracht en slot nogwaar ook. Waren hier echt geestelijke entiteiten actief? Vreemd is, dat dergelijke gevallen steedste kennen geven te weten wie en wat Jezus is. Hier, dat die kudde zich opeens als lemmingen (ookal zo gemeen van de Schepper) in zee stort. Wat is dit (en zijn soortgelijke verschijnselen) voorfenome(e)n(en)?

Page 40: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

7. Geloofwaardigheden van het Johannes-evangelie Vooraf: het grootste deel van het als gesproken weergegevene zijn parafrases. Er zijn ook logia-achtige stukken, zoals bij de terugkeer van de leerlingen uit Sichar en bij de donderstem in Jeruzalem.

Ronde 1 Een dynamische lezing vanaf het begin levert mij als op het min of meer eerste gezicht geloofwaardig overkomend o.a. 1, 44,45, 49; 2, 3, het verzoek (want waarom nu uitgerekend van zijn moeder) om te beginnen, 3, 23 in ieder geval; 4, 3, 18, 27, 29, 34 als logion i.i.g. In het verhaal van de ontmoeting met de Samaritaanse blijkt, dat er niemand bij de ontmoeting was. Jezus vroeg haar immers water, omdat zijn leerlingen waren vertrokken naar de stad. Bij hun terugkeer zijn zij verbaasd, dat Jezus met een vrouw in gesprek is. Wel bleef Jezus twee dagen en is de vrouw in de weer geweest menigeen een en ander rond te vertellen. 46-54, juist vanwege het weinig spectaculaire hiervan en omdat het hetzelfde verhaal is als de knecht van de officier uit de synoptici (het gaat nl. niet over een hoveling, maar koninklijk soldaat), 5 situatie Bethesda (engel later ingevuld). Historisch waarschijnlijke kernuitspraken 17,18,19.Jezus betuigt, dat het de Vader is, die in hem werkt. Dit is een getuigenis dat wij bij die tekenen mogen verwachten., het commentaar erbij. 5, 30, 33, 35, 36, 39, 41, 42, 44-slot., 6, 1-21, 44, 59 (iets dergelijks heeft hij daar geleerd), te meer door 60 (voor wie het niet verstaat ishet inderdaad een krankzinnig verhaal). 6, 66-71; 7 tot eind; 8, 1-11 uit het leven gegrepen en Jezus ten voeten uit, 12-19 een dergelijk twistgesprek van deze Messiaspretendent met zijn tegenstanders is niet bepaald vergezocht en zie 20 ´deze woorden sprak Jezus bij de schatkamer´. 7, 34,35 ´want hij is toch niet van plan naar de Griekse diaspora te gaan´, 7, 37 ´op de laatste grote dag van het feest stond Jezus en riep, zeggende… t/m 39´. Deze scène metde bijbehorende interpretatie slaat slechts op iets waargenomens. De basis van dit soort betuigingen van zijn eenheid met de Vader ligt ongetwijfeld bij Jezus zelf, niet bij de auteur. Juist dit soort uitspraken wekten de woede van die anderen op, b.v. 8, 21-23; 9 slot: iets dergelijks zal hij ooit wel gezegd hebben, maar júist na deze genezing kán. 8, 30 duidt na de uiteenzetting waarin Jezus zijn activiteit verklaart vanuit zijn specifieke verhouding tot God op levensechtheid. Dat dit typisch johanneïsch is, komt doordat de synoptici heel weinig intramurale (ik bedoel binnen synagoge en Tempel gedane) woorden van Jezus geven, Joh geeft er echter vele, al is het in parafrase. 8, 12-20 ´Ik ben het licht der wereld´ vertoont als beeld een sterke gelijkenis met het synoptisch logion ´gij zijt het licht der wereld´. Dit is opgenomen in een reeks van twee. ZoalsJohannesn7 van tijd tot tijd ´ik ben´-uitspraken laat vallen, zo moet het ook met die opsommigen en redes bij Mt en Lk zijn geweest. Dat alleen Joh ´ik ben´-uitspraken heeft is zijn opzet. Dat hij deze opzet heeft en Mt en Lk de opzet om die andere op te sommen, kan goed toeval zijn. Temeer daar het voor de synoptici onmogelijk is ´gij zijt´- of ´ik ben´-uitspraken van tijd tot tijd te laten vallen, omdat dit niet past bij de pericopische opbouw en decompactheid van de pericopen. Wel is 10, 11 ´ik ben de goede herder´ is zeer verwant aan Mt ´mijn juk is licht´, ´komt tot mij die belast en beladen zijt´.Hs. 8. De grote tempelrede. Deze moet, gezien zijn afloop, echt plaatsgevonden hebben, met de vermelde motieven als inzet. De overgang van de provocatie ´eer Abraham was ik´< (historisch waarschijnlijker)´voor Abraham was ik (er al, Joh hoort hem dit ´eigenlijk´ zeggen)´. Dit met het grijpen naar de stenen doet zeer visueel en waarschijnlijk aan. Bovendien komt de hele figuur: eerst welwillend publiek, dan provocatie, dan woede en

Page 41: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

uitgeworpen worden precies overeen met de enige synoptische intramurale rede, die bij Lk in de synagoge van Nazaret. Dit wijst er wel op, dat Jezus zo te werk moet zijn gegaan. Zeer visueel is ook hs. 9 het hele verhaal over de genezing en toedracht met de blindgeborene.Valt de auteur 36 niet door de mand met ´gelooft gij in de zoon des mensen´, ´wie is hij. Heer,opdat ik in hem moge geloven?´, Jezus zei tot hem: ´Gij hebt hem niet slechts gezien, maar die met u spreekt, die is het´? ´Zoon des mensen´ betekent in het Aramees (bar-nasja) gewoon´ik´, zodat de tegenvraag (dus bij ´gelooft ge in mij?´) niet past en de bijzin hierin klinkt nogalmaniëristisch. Wij moeten ervan uitgaan, dat de auteur in het Aramees heeft gedacht, en deze moet dus hebben geweten, dat wat hij hier in het Grieks opvoert oorspronkelijk niet kon, nietwaar? Maar vergelijken wij met de Nederlandse proletarische uitdrukking voor ´ik´: ´deze jongen´ en dat Jezus gevraagd had: ´Gelooft gij in deze jongen´, dan had de blinde vast gevraagd: ´Wie is "deze jongen"?´ ´Dat ik in hem geloven moge´ lijkt mij dan evenwel vromeinleg door de auteur bij het weergeven. Toch kan het ook zo gegaan zijn: Jezus: ´Gelooft gij in mij (barnasja)?´ Blinde: ´Wie bent U, dat ik in U geloven moge´, Jezus: ´Ik ben de zoon desmensen (barnasja)… Tot een oordeel ben ik in de wereld gekomen.´ Je weet, dat Johannes parafraseert, zodat het oorspronkelijke niet precies boven water is te krijgen. Is het slot (39-41) historisch of ´literair´? Het is messcherp en levensecht. Het komt voor het eerste althans in aanmerking. Louter literaire bedoelingen heb ik bij Joh niet gevonden. Hs. 10. ´Ik ben de goede herder´, na dit exposé volgt toch nog ´hij is bezeten etc.´, ´hij is niet bezeten, want een bezetene kan de ogen van een blinde niet openen´. Waarom zijn het tafereelvan de genezing van de blinde en het exposé van de goede herder nog verbonden door deze terugblik. Als dit geen literair raffinement is, is het uit het leven gegrepen, en dit laatste geldt in ieder geval voor dit commentaar uit het publiek n.a.v. Jezus´ optreden. Of dit historisch inderdaad na deze rede is gezegd is hierbij van secundair belang. Ik krijg de indruk, dat die steeds weer reagerende ´Joden´ geen figuranten zijn, maar dat Johannes zich dit soort steeds voorkomende twistgesprekken herinnerde. Hij raapt het van de straat en uit de Tempel. Het thema van de herder en de schapen wordt door de auteur op het Vernieuwingsfeest in de winter voortgezet, de schrijver volgt herinneringsbeelden volgens een zekere keus. Jezus spreekt, zijn eigen buitengewone activiteit toelichtend - vind je het gek, het synoptisch gat hier zegt niets, omdat daar toch vrijwel al het intramuraal gezegde niet wordt vermeld - over de relatie met zijn Vader. De situatie in de zuilengang van Salomo en de reacties van het publiek zijn naar het leven getekend. De beschuldiging van godslastering, Jezus repliek, het willen stenigen, de poging hen te grijpen. Alles ligt eenvoudig voor de hand. 10, 20,21 Zo reageert men op dergelijke pretenties. 11, 19 de vele Joden zijn er niet bijgesleept om boodschappers aan het sanhedrin te hebben, getuige hun achteraanhikken 12,17. Dat deze ´Joden´ 31 meenden, dat Maria naar het graf ging, is ook niet gezegd om getuigen te hebben als zulke boodschappers en alleen om het verhaal aan te kleden ook niet, want dan hadden Maria en Martha ook meteen kunnen meekomen. Of is dit allemaal aankleding? Maar dan wordt het eerst zo ingewikkeld gemaakt en is het ´riep… in stilte´ (28) behalve ingewikkeld een ´tour de force´ die de schrijver moet maken om eem fraai verhaal te krijgen. Toch wel nodeloze moeite voor een kunstgreep. Veeleer een tekening naar het leven. Maar hoe kan dat als de auteur er niet bij was? Deze zag,dat er een heel gezelschap kwam aanzetten en heeft uit hun gedrag en/of woorden opgemaakt dat men gemeend had, dat Maria naar het graf zou gaan. Jezus had hén toch niet geroepen? Bij het gesprek van Jezus met Martha resp. Maria kan men vragen, of de schrijver deze gesprekken niet heeft gevuld met iets wat in het verhaal past? Martha zegt nl. precies hetzelfde als later Maria: ´Indien gij hier waart geweest, zou mijn broeder niet gestorven zijn.´Dit is geen verzinsel, want even later zeggen sommigen: ´Als hij een blinde de ogen kon openen, had hij ook kunnen maken, dat deze niet stierf?´ Het geloof in zijn kracht is wél

Page 42: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

gevestigd! (beter dan aan te nemen, dat de auteur over die blinde blijft doormeieren (na eerst ook 10, 21). Zou Jezus níét gezegd hebben: ´Je broer zal opstaan´, met als volkomen vanzelfsprekende antwoord: Jawel, bij de verrijzenis (een verbreid geloof, zeker bij de Jezuanen). Is het soms voor te stellen, dat Jezus Lazarus heeft opgewekt zonder enig commentaar? Is 11, 25 ingevoegd theologisch commentaar? Of eerder een pregnante weergave van Jezus´ levensechte pretentie en i.c. geruststelling? Het hoort thuis in de verzameling der ´ik ben´-verklaringen. Maar 14, 5 geeft Jezus een ´ik ben´-verklaring aan Thomas, geen figurant, zoals wij beneden zullen toelichten. 12, 1-11 historisch, maar met namen aangekleed en ´Lazarus´ ook gebruikt om het historischeverhaal van te intocht op te smukken? Of zijn al die namen en aandacht voor Lazarus ook historisch? Is Judas dan soms ook tot dief gebombardeerd. Door des auteurs vaak wat betere kijk dan de synoptici bij wat dan wel degelijk inside-information ist voegt zich ook deze informatie. En de auteur van het pericopisch overgeleverde Lk mag dan gerust niet weten, dat de zalvende slechte (7, 39) vrouw identiek is aan Maria uit een andere pericope.Verder: áls Lazarus is opgewekt, dan is de gemelde aandacht van volk en Sanhedrin alleszins gerechtvaardigd. Het reeds genoemde achteraanhinken van ´Lazarus´ in 17 wijst erop, dat deze kennelijk niet bepaald met opzettelijke list is neergezet. Quasi-onverschilligheid? Dit wordt wel erg ´gezocht´. Hoe zit het met 23-29? Het is een opeenstapeling van logia. Toch wel raar die galmstemmen in diverse evangeliën, vgl. ook Geestspraken in Handelingen. Nu zijn daar ´gezichten´ normaal, auditieve visioenen zijn niet wezenlijk verschillend. 33 is een typisch johanneïsch commentaar bij een waarneming. 12, 37, 43 historisch, 44-50 dit soort redevoeringen zijn steeds variaties op hetzelfde thema, Jezus moet herhaaldelijk in deze zin gesproken hebben. 13, 1 historisch, 1-12 ook, 14 ook. Hoort 20 hier thuis? In ieder geval geeft dit de verhouding van de Gezondene juist weer op straffe van onbegrijpelijkheid van Jezus´ wonderbare optreden als zodanig, verder historisch t/m 30; 31-33, het eerste zegt hij ook ieder elders, maar beide uitspraken passen hier precies, de eerste past na de voetwassing. 36-38 Petrus´ verloochening is historisch. Maar wie garandeert deze volgorde? Bij Mc is deze weer anders. Hs. 14. Worden Thomas, Filippus en Judas niet Iskariot hier ten tonele gevoerd? Maar 11, 16 werd Thomas even erbijgehaald, waarschijnlijk historisch en de zojuist gedane aankondiging van Petrus´ verloochening ook. Nú staan deze drie leerlingen wel erg scenisch op een rijtje. Toch past dit ook bij een reconstructie uit herinnering. 15 is na 14, 31 alsnog tussengevoegd, waardoor de auteur zichzelf ook gelegenheid geeft erna nog uit te weiden over het voorafgaande en enkele bijpassende, al dan niet per se toen (16, 33 komt op dat moment in ieder geval goed in aanmerking hier aan het einde van Jezus´ aardse loopbaan) gedane, uiteenzettingen te plaatsen, in des schrijvers eigen bewoordingen, 16, 16-18 heeft overeenkomst met de lijdens- en opstandingsvoorspellingen uit de synoptici, een obstinaat gegeven 23-30 is moeilijk te ontrafelen en te interpreteren. Ik laat een poging volgen: Exegese Joh 16, 23-30 Het behelst een directe terugverwijzing van de gelovigen in Jezus naar de Vader, die zij zelf om iets kunnen bidden, niet met Jezus als tussenpersoon, maar wel in zijn naam. Hij heeft zich, d.i.. zijn relatie tot de Vader, onder beelden geopenbaard, min of meer versluierd. Nu brengt hij een direct zicht op de Vader, die een directe betrekking met de gelovigen onderhoudt, omdat zij Jezus´ afkomstigheid uit God geloofd hebben. Jezus zelf verlaat de wereld weer en gaat terug naar Degene van wie hij is uitgegaan. Zo duidelijk heeft Jezus het nog nooit gezegd. De leerlingen vatten nu hoe de vork aan de steel zit.. 8, 42 in de Tempel is

Page 43: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

hetzelfde, maar bij wijze van des auteurs reeds verstaan van de aard van Jezus´ ´gekomen zijn´, ´gezonden zijn´ zijn termen die als zodanig een grotere betrouwbaarheid hebben toen gebezigd te zijn. En hier? 28 is niet helemaal symmetrisch, maar zo is deze uitspraak wel bedoeld. ´Uitgegaan zijn van´ is echter reeds het latere ´Deum de Deo´. Als historisch lijkt mij vlugger in aanmerking te komen ´ik ben van de Vader gekomen´ als variant met ´ik ben door de Vader gezonden´. De wezensgelijkheid is echter, terechte, johanneïsche verzwaring van verstaan, terecht, dat Christus preëxistent is, niet als Christus, maar Deze als ´zullende´ afdalen. Heeft Jezus dan historisch met zoveel woorden gezegd, dat hij van boven in de wereld is gekomen (28)? Hij zal zeker hebben gezegd, dat hij nu naar de Vader zou gaan, maar het meest symmetrische lijkt mij het eerst in aanmerking te komen voor authenticiteit. Het spiegelbeeld, dat dan in ieder geval gebruikt is, is aldus ´ik kom van de Vader, ik ga naar de Vader´., of : ik ga naar Degene die mij gezonden heeft. Ook: Ik ga terug of weer naar Degene die mij gezonden heeft.? Wat er 28 staat is. ´Ik ben van de Vader uitgegaan in in de wereld gekomen: Ik verlaat de wereld weer en ga tot de Vader. Het ´weer´ staat hier bij ´de wereld verlaten´. Hierbij past: in de wereld komen. De uitspraak als symmetrisch komt in aanmerking om het meest authentiek te zijn, zodat Jezus dan historisch gezegd zal hebben: ´Ikben in de wereld gekomen´. Nu is dit goede profetentaal. ´Nu zult gij mij niet meer zien´ ook. ´Ik ben namens God in de wereld gekomen´ ook. ´Ik verlaat de wereld weer en ga naar Hem die mij gezonden heeft´ ook. Het ´weer verlaten´ is het eenvoudige spiegelbeeld van ´in de wereld komen´. Oer-28 moet dan geweest zijn, althans zijn neergekomen op: ´Ik ben van (= ikben gezonden door) de Vader in wereld gekomen, ik verlaat de wereld weer en zal naar de Vader gaan.´, hetzelfde als 8, 24 plus de gang naar de Vader. Maar als de auteur de diepte hiervan zo goed verstaan heeft en de preëxistentie een feit is, watwas er dan op tegen, dat Jezus dit ook met zoveel woorden zegt. Jezus spreekt nu toch geen beeldtaal meer?! Dit pleit niet bepaald voor de interpretatie door de auteur, zou je zeggen. In zijn dubbelzinnigheid is de door mij gereconstrueerde uitspraak weer evengoed cryptische beeldtaal. Maar dit laatste is weer des schrijvers toedoen, niet het niveau van de weergegeven toedracht zelf, maar die zich wel weer voor dubbele bodem leent, ja, die inderdaad dit geheimenis in zich bergt, dat zich aan de schrijver verhullend onthult. Maar de op zijn niveau,direct, bedoelde ondubbelzinnigheid bestaat in Jezu´s verschijnen en weer verdwijnen ten gunste van de door hem gelegde directe verbinding van de Vader met de gelovigen, waarbij Jezus als de Godsgezant bij uitstek wordt erkend, die alles zegt wat er voor de gelovigen over God mede te delen is (30). Maar dit ´bij uitstek´ is voor de schrijver hetgene waarvan hij door bezinning de naad van de kous heeft willen weten. Het komen van de Vader is in waarheid een uitgegaan zijn van de Vader. Alleen zó is Christus´ beeld-zijn van God, zijn dood voor de zonden van velen, de zaadloze geboorte (Lk is welingelicht, denk aan Anna dochter van Fanuel uit de stam van Aser) verstaanbaar. Door uitdieping maakt Joh het plaatje rond en kloppend. God heeft met ons geleden. Rijdt de auteur zichzelf, zijn eigen mededeling dat Jezus nu geen beeldtaal meer spreekt in de wielen, omdat hij met zijn lezen als beeldtaal aan deze bedoeling geen recht doet, integendeel,maar Jezus iets geheimnisvols laat zeggen, maar zelfs ondubbelzinnig laat zeggen wat hij historisch niet gezegd heeft, terwijl hij een dergelijke dubbelzinnigheid nu juist niet wilde? Maar dit is niet wat Johannes doet. Deze laat Jezus het geheim ondubbelzinnig onthullen, terwijl Jezus historisch dit niet onthuld heeft, maar door Joh. Jezus heeft op eerste niveau ondubbelzinnig van ´komen van de Vader´ gesproken, op het tweede van ´uitgegaan zijn van de Vader´. Maar de auteur heeft gedacht: Hij heeft het onomwonden, zonder beelden, gezegd, het eerste, maar in de diepte betekent dit het tweede. Dus hij heeft eigenlijk dit gezegd. Hij ziet het niet als onder beelden spreken, maar als veelbetekenend spreken. Zo verstoort de onderscheidenheid van niveau dus niet de overgang van beeldtaal naar directheid. Indirectheiden indirectheid is dus twee: dat dit geen opgelegd verschil is waar geen verschil is, is niet zo.

Page 44: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Onthullend/verhullend zijn en onthullend/verhullend zijn gaat hier op twee manier: onder metaforen en symbolen praten en onthullen en het onthulde dieper verstaan. Dit is niet hetzelfde. Toch verraadt zich, dat óf Jezus wél de in Johannes beschreven bewoordingen gebruikt heeft óf Johannes wat gedaan heeft met de oorspronkelijke ondubbelzinnige bewoording: het was niet de directe bedoeling, dat dit zou gebeuren. Toch trekt Joh eruit wat er bij het door deze bewoording aangeduide aan de hand is. Het is niet Jezus´ niet-bedoeling, maar op hetzelfde in een nieuw essentieel licht. Qua figuur niet een beetje bizar? Zeker, tenzijje bedenkt, dat de God-mensverhouding überhaupt een sacramentele, verhuld/onthullende verhouding is. Er valt altijd verder uit te diepen en te verstaan, naar ook de bedoeling is van deze verhouding is, maar ook uit deze context bij Johannes blijkt: 25 wordt gezegd ´er komt een uur´, 26 ´op die dag´, 29 trekt 25 door met ´nu´. Kennelijk is er bedoeld ´vanaf heden´. Jezus zal hen weliswaar nog na zijn opstanding spreken, maar dit is niet precies wat hier bedoeld wordt: van bidden van de Vader in zijn naam is juist sprake, wanneer hij van de aardeverdwenen zal zijn. De ure van het beeldenloos spreken duurt dan nog voort. Maar hoe ´spreekt´ Jezus dan ´vrijuit over de Vader´? Zo goed als hij nog ´voor u´ aan de Vader vragen zal, maar niet doet, zo goed kan hij ook nog ´tot u´ spreken: in een tijd dat ´gij in mijn naam bidt´ en ´gij mij liefgehad en geloofd hebt´, immers ´ik verlaat de wereld weer en ga tot de Vader´. Dit is niet anders begrijpelijk dan met het eerdere 16, 14 ´Hij (de Geest) zal uit het mijne nemen en u verkondigen´. M.a.w. het onderwijzen gaan van direct langs verdere onthulling naar direct, zonder beelden, onomwonden. Zo is ook Johannes´ klippe en klare lering van Christus´ ´uitgegaan zijn van de Vader´ een aldus bemiddelde onmiddellijkheid en volstrekt in overeenstemming met de eigen context. Zelfs het latere kerkelijke proces van dogmavorming valt hieruit te begrijpen. Dat Johannes hier Jezus bemiddeld onmiddellijk weergeeft en niet onbemiddeld onmiddellijk,valt af te leiden uit zijn weergave van de woorden van de Doper ´Wie na mij komt gaat voor mij´>synoptisch vertaald als ´wie na mij komt is groter dan ik´, johanneïsch: ´w.n.m.k is voor mij geweest´, ´voor Abraham was ik (er al)´> ´voor Abraham ben ik´ en ´de glorie die ik in uw ogen (reeds) bezat voor de grondlegging der wereld (vgl. IPetr. 1, 20)>de glorie die ik bij u bezat, eer de wereld bestond´ (dit zijnde het ´eigenlijke´, de verstane ondergrond van wat er in eerste instantie gezegd wordt). Zo kan dit ook licht in het bovenstaande het geval zijn. Dat ´in uw ogen reeds´ wordt dus uitgediept als Gods voornemen van eeuwigheid om Zelf in AlterEgo af te dalen. Er is meer aan de hand dan dat God Christus alleen maar vóór zich ziet optreden, het is veeleer ´mijn glorie die U voor ogen stond´. Om een verlossende Christus te scheppen? Ja, inderdaad, maar die zijn verlossingskracht alleen kan ontlenen door de identiteithiervan, nu zeg maar zijn eigen identiteit, met die van God. ´In uw ogen´ ´wordt´ dan: ´in uw, meteen mijn, besefte Zelf´, ´voor uw ogen´ is ´te licht uitgedrukt´, de waarheid ervan is een meerwaarde ervan, die zo zij niet van kracht zou zijn de heerlijkheid er alleen een zou maken waarmee Christus ´versierd´ is, zonder dat God door Hem zou (kunnen) verlossen. Johannes beseft eenvoudig wat er aan de hand was. Of zegt u: Dit is slechts aangebreide ´theologie´ die moet worden weggesnoeid om te ontdekken, dat Jezus slechts ons grote voorbeeld is geweest, ook in lijden en sterven en dat zijn opstanding slechts symbolisch is bedoeld. Maar hoe kun je aan onschuldig lijden door wat alleen maar een mens is de rechtvaardiging van alle wedergeborenen toekennen? Alleen het lijden van Degene bij wie alle vergevingskracht ligt, God, vermag dat. Theologie is verstaan, niet opsieren. Tot besluit: 16, 32 komt overeen met Mc 14, 27. De volgorde is anders (daar wandelen ze al weg, hier nog niet; daar valt er de aankondiging van Petrus´ verloochening). Te beginnen met 18 krijgen wij hier een scherpere versie dan van de synoptici. Verwante passages in de synoptische evangeliën Mc 13, 32; Lk 4, 18,19; 4, 43b; 6, 46, 48.

Page 45: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Het besef, dat in Jezus de majesteit Gods werkt blijkt ook uit Lk 9, 24, 49: ´Hij die mij gezonden heeft´, Mt 10, 40. Deze pretentie legt men niet van buitenaf in hem. Lk 11, 14vv.: dat God in hem werkt betuigt hij herhaaldelijk. Mt 12, 28. Mt 10, 32 ´mijn verloochenen en belijden´, 10, 39. De pretentie zit in dit alles. Lk 20 gelijkenis van de onrechtvaardige pachters: het doden van de zoon behelst dezelfde pretentie. Lk 21: ´Mijn woorden zullen niet voorbij gaan´. Last but not least: de avondmaalswoorden. Lk 22, 29, 30. Deze pretentie straal van binnen naar buiten, te zwaar voor gemeente-inleg. Lk 22, 29: ´Ik beschik u het Koninkrijk, gelijk mijn Vader het mij beschikt heeft.´ Joh 13, 20 terzelfder plek: ´Wie ontvangt die ik zend ontvangt mij, wie mij ontvangt ontvangt Hem die mij gezonden heeft´. Ronde 2 1:30 ´want Hij was eerder dan ik´ is een inleg in ´wie na mij is, is voor mij´. 1, 13, ook nog eens geheel overbodig.; 24,25 is wel naar waarheid. 3, 23 is een keihard feit , 24 uit het leven gegrepen. 4, 1-3 klinkt geheel plausibel: 18 (vgl. 1, 48 over Natanaël) en 39: 45; 46 wederom te Kana, hoewel daar niks gebeurt, volkomen overbodig detail, alleen te verklaren doordat het zo was. 53 is voor Joh eigen veel te weinig spectaculair.Dat het toch is opgenomen moet zijn, omdat het zo was een een van de eerste dingen was die de aandacht trok. Het is hetzelfde verhaal als van de hoofdman van Kapernaum bij Mt/Lk (´hoveling´ moet zijn ´koninklijk militair´): 5begin (de engel is een tussenvoeging van later), 38 jaar ziek. Johannes is gewoon goed in getallen; 14 na een ´gewone´ genezing volgt 13-16, waarom zou dit verzonnen zijn? 18 klopt vast. 6, 66; 7, 3-5, 9,10 incognito, 7, 13 uit het leven gegrepenn8; 7, 23-30 is uit het leven gegrepen. 8 Men heeft Jezus natuurlijk op de proef gesteld. 8, 1 ´En hij ging naar de Olijfberg.´ Geheel overbodig, zelfs voor opsmuk of pseudorealisme. Alle gemelde verdeeldheid onder de Joden zal zeker kloppen met de werkelijkheid. 7, 41 de Messias kon niet uit Galilea komen. Hier is een sous-entendu, tongue in cheek, dat deschrijver wist, dat Jezus uit Betlehem kwan (anders had hij dit bezwaar voor onbetwistbaar moeten houden op grond van Mich 5, 1)). 8, 30-59 volgt hetzelfde patroon als de twist in de synagoge van Nazaret bij Lk. Zo maken deze gangen van zaken een authentieke indruk. 9, 6 Dit is vast niet verzonnen. 16 ´en er was verdeeldheid onder hen´, 22b is een hard gegeven. 35 dat weer tegenkomen maakt een levensechte indruk. 10, 40,41 Dit wordt even tussen neus en lippen door verteld, het tegenovergestelde van de gebruikelijke realistische uitweiding. Dit wijst op zijn beurt juist op authenticiteit. Het maakt een verslagachtige indruk. 11, 7 In Mc stierf door oponthoud het dochtertje van Jaïrus. Het oponthoud was hier niet opzettelijk, ook geen opzet van de auteur, maar wel de mogelijkheid van dat teken scheppend.Hier idem dito. Hier is het oponthoud opzet van Jezus, niet van de auteur, want die had dan Lazarus kunnen laten sterven tijdens de reis, die als zodanig een oponthoud van aanwezigheidis. Een schep erbovenop, zodat Lazarus wel vier dagen dood is, als Jezus arriveert, waardoor het teken spectaculair wordt? Nu is het hele verhaal buitengewoon gearticuleerd: Dit, de woorden van Thomas, de Joden, dekomst van Martha apart, die later Maria roept, met wie de Joden die menen, dat ze naar het graf gaat meekomen, Jezus´ herhaalde uitingen van ontroering, het commentaar van het publiek, Martha ´er is al een lijklucht´, Jezus´ gebed, Lazarus´ grafdoeken en zweetdoek.

Page 46: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Waarom wordt Thomas tot eind evangelie wel 4x opgevoerd? Een verzinner had binnen de 12wel meer afgewisseld, enkelen blijven zelfs steeds ongenoemd! De scene is uiterst, en op zich onnodig, compleet. Een verzinner had ook wel Martha meteen met Maria en ´de Joden´ kunnen laten komen en hen het graf laten aanwijzen, nu is uitstel vanhaar komst en door een misverstand ´de Joden´ laten meekomen, als het niet waar was, een geforceerde complicering. Zijn die grafdoeken en zweetdoek niet typisch visserslatijn? Nee, wel van een visser, maar geen latijn: de grafdoeken verhinderden Lazarus zijn handen te gebruiken. Hij wordt ´wakker´, kan zich niet van zijn kledij ontdoen, staat op en loopt zo, hulpeloos, de spelonk uit. Nu is het m.i. niet zo, dat de schrijver het bezwaar ook ziet, dat Lazarus natuurlijk zijn kledij onmiddellijk losgemaakt zou hebben, reden waarom hij opzettelijk toevoegt ´de handen gebonden met grafdoeken´. Maar dit is in één adem geschreven, geen opzet, maar zo wás het, natuurlijk. Vandaar dan ook: ´Maakt hem los´ 11, 48 Zo moet het geweest zijn!, 49 Dit argument kan heel goed gebezigd zijn, 53 Dit besluit is natuurlijk gevallen op het moment, dat het het Sanhedrin te heet onder de voeten werd. 54 Dat Jezus de wijk nam, zit er dik in en ook dat hij naar de rand van het gebied ging. Waarom zou de naam van het stadje verzonnen moeten zijn? 56 past er levend bij, 57 Uiteraard. 12, 2, 9, 17 Wat met Lazarus geschied is blijkt van alles in beweging te zetten. Uit het leven gegrepen. 12, 16 Gek is, dat er niet, als in 12, 38 onmiddellijk naar de profetie verwijzend commentaar staat. Het is ook te eenvoudig om meteen als genoegen doen aan de profetie te herkennen: Jezus rijdt toch alleen maar op een ezel. Toch is dit ietwat ongebruikelijk, dus stof om over na te denken. Verroest, het is natuurlijk dát, heeft men zich op een gegeven moment gerealiseerd, kennelijk pas na het tumult van die dagen. Het klinkt heel aannemelijk. 12, 37-43 Deze genuanceerde mededeling verdient niet anders dan volkomen serieus te worden genomen: zo is het vást geweest. Men denke ook aan Josef van Arimatea, Nicodemus,Gamaliel. 13, 1 Woorden van een leugenaar? 18, 10 ´de naam van de slaaf was Malchus + 20. Robin Lane Fox zoekt hier spijkers op laag water met te veronderstellen, dat Malchus (van Mlk, koning) een symboolnaam is van de Messias, die indirect bedoeld wordt, een uiterst willekeurig speculatie, die slaat als een tang op een varken. Waaron schrijft men de vierde evangelist steeds allerlei cryptische bedoelingentoe? B.v. door diens uitleg door reflexe inleg, het veelvuldig gebruik van getallen zoals 3, 6, maar ook het geheimzinnige 153 (21, 11). Verder: neemt men aan, dat het evangelie op pseudorealisme berust, dan zijn er namen ingevuld en dit is bij zo´n ´inlegger´ natuurlijk niet zonder bedoeling. Zien wij echter goed toe, dan blijkt, dat de getallen voortkomen uit uitvoerig willen zijn met details om te doen geloven (en wel in de goed zin des woords), dat 153 op een vissersgeheugen wijst (Jezus´ leerlingen waren vissers), de reflexe inleg berust op zich rekenschap geven wat er met het bovennatuurlijk fenomeen Jezus, die de auteur heeft mogen meemaken, eigenlijk aan de hand is geweest. Van dat er pseudorealisme i.p.v. ware toedrachten sprake is blijkt bij dit mijn onderzoek niet het geval. Wat heeft het nu voor zin omte vertellen, dat de slaaf 26 een verwant was van de slaaf Malchus? Om het hele verhaal beter op de mouw te kunnen spelden? Ik betwijfel dit ten zeerste. Er is toch niets vreemds aan, dat er in een gezelschap gezegd wordt, dat iemand familie is van iemand anders? Maar waarom moet dit vermeld? Om te desanonymiseren, om te verlevendigen. Stink ik er dan niet naief in, want dat de auteur, 18, 15 een leerling opvoert, een Galileeër dus,die de hogepriester persoonlijk kent, is toch te dol voor woorden, kennelijk alleen maar nodig om een ooggetuige te creëren en laat hem door de mand vallen, nietwaar? Maar er is voor dit laatste een verklaring mogelijk: er kwamen bij Johannes de Doper vaak priesters uit

Page 47: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Jeruzalem en enkele leerlingen van Jezus waren, gezien het begin van zijn evangelie, oudleerlingen van de Doper, en kunnen bij hem priesters ontmoet hebben. 18, 28b. Jezus eet in Joh geen Pascha, al is er een eucharistische referentie in de synagogale rede in Kapernaum in hs. 6. En de dag van het nuttigen van het Pascha is volgens de synoptici de dag ervoor. Heeft de schijver verschoven, zodat de geslachte Christus op de dag van het geslachte lam (14 Nisan) wordt geplaatst? Dus dit de reden is van het weglaten van het laatste avondmaal? Maar: dit moet de dag tevoren zijn gevierd, de synoptici en Paulus melden het niet voor niets. Of heeft Jezus een deel van het ritueel een dag tevoren gevierd 13 Nisan, mogelijk alleen met brood en wijn, de bittere kruiden en zichzelf, het Lam, voor de volgende dag bewarend? Maar er staat in de synoptische evangeliën, dat Jezus op de dag van het slachten van het Pascha het Pascha gaat eten, (Lk) ´vurig verlangd heeft dit Pascha met u te eten´, maar wat zien we dan genuttigd worden: wijn en brood. Het lam wordt niet genoemd,maar kan wel zijn genuttigd, doch bij Lk volgen de wijn en het brood wel onmiddellijk op deze woorden. In de synoptici staat ook uitdrukkelijk ´op de eerste dag van de ongezuurde broden´. Prevaleren deze aangaves niet boven die van Joh. Ze versterken elkaar in ieder geval niet, zijn a.h.w. synoniem. Maar wie heeft het dan bij het rechte eind? Joh kan niet beogen te verdonkeremanen, dat Jezus een dag tevoren heeft gevierd. Dan had er in de kerken die hij (zie zijn brieven) bedient ook geen Eucharistie moeten zijn gevierd. Wel kan hij juist het Pascha-karakter hebben verzwegen precies om het Paschakarakter van Jezus´ dood te favoriseren, zoals ook (al dan niet automatisch) gebeurt door het vermelden, dat de priester hun Pascha nog moeten eten. Of hebben deze hier nog geen gelegenheid toe gehad. Moest men het bij verhindering alsnog vieren? Was hier een regeling voor? Een overweging van theologische aard is: waarom heeft Jezus het lam niet geconsacreerd als symbool van zijn eigen lichaam en lam-zijn? Men kan veronderstellen, dat oer-Mc als vanzelfsprekend aanneemt, dat Jezus zijn Pascha welop de hiervoor bestemde dag zal hebben gevierd, maar de oeroverleveraar is dan blijkbaar nietonmiddellijk op de hoogte en dat is dan bepaald geen argument pro zijn betrouwbaarheid. Maar er staat, dat de leerlingen het initiatief namen op de eerste dag der ongezuurde broden endat zou dan een dag eerder moeten zijn geweest! Maar van de vierde evangelist kun je niet zeggen, dat hij nooit aan inleggen doet! Gek is dan wel, dat hij deze datumaangave helemaal zijdelings, via die priesters doet die het pretorium niet willen ingaan. Raadselen en mysteries!? Toch niet, want wel is het zo, dat de oppervlakkiger varianten van toedrachten altijd in oer-Mc zitten, niet in Joh, waar het niet kan zijn, dat de laatste heeft aangedikt, want altijd blijken met de groter uitvoerigheid ook de toedrachten een tikkeltje anders dan beschreven door oer-Mc, dus Joh is eenvoudig beter geïnformeerd. Joh is geen ´Weiterentwicklung´ van oer-Mc, maar een bron apart. De ontwerper van oer-Mc, ´Mc-zelf´, heeft wat hij in de apostolische kring heeft vernomen te kort door de bocht weergegeven. 19, 23a juist in onderscheid van 23b, 24, maar versterkt dit in alle evangelies aanwezige op zijn beurt weer. 19,38 ´in het verborgene´, conform 12, 42; 19, 39 Is dit niet erg veel? Het is ± 32 kilo, een grote bakvol, d.i. meer dan genoeg. 19, 41,42. 21, 18 De evangelist appelleert hier vást op kennis bij zijn lezers, 22 lijkt dan ook een heden toepasselijke herinnering. Ronde 3 2, 12, 17, 19b vgl. Mc 14, 58, 21,22, 23-25; 3, 22,23,24; 4, 1, 28-30 (filmisch), 31 lijkt kunstmatig aangehaakt, ofschoon er de figuur is, dat Jezus, al verzoeken anderen hem iets, betoont het initiatief te hebben, vgl. bruiloft van Kana, 35vv. is zeer jezuaans; 4, 44 onafhankelijk hetzelfde gegeven als van Lk; 45; 46-54 hetzelfde verhaal als van de hoofdman

Page 48: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

van Kapernaum (´hoveling´ is een verkeerde vertaling van ´basilikos´, Herodes resideerde in Tiberias, het gaat om een koninklijk militair); 5, 13 lijkt me zeer authentiek, 14 idem, 17,18 levende uitleg; rede 19-47 Het begin is een te verwachten uitleg van het ongewone dat Jezus doet, maar al bij al is dit veel te volledig voor één keer, er worden vaker gehoorde argumentengebezigd. Duidelijk een weergevende (re)constructie;. 6 hetzelfde verhaal als bij de synoptici, hoewel er details afwijken en Joh nauwkeuriger is, hier wordt de geroeide afstand genomen i.p.v. in de synoptici de tijd. Eigen weergave. 6, 22 lijkt visueel. Wel geniaal, als het een vervalsing zou zijn om zo visueel mogelijk te krijgen. Het maakt de indruk van ´willen doen geloven´, maar dan in de goede zin des woords; 6, 60, 64, 66; 7, 5, 11-13, 15, 21vv. 24,25-27, 30,31, 35,36, 38 in comb. met 39, 40-44. De tijdsaangaven 7, 14, 37 kloppen goed met de situatie geschetst begin 7, de aanmaning van de broers en Jezus´ incognito komst. De hele situatie is levensecht. 8, 12 is analoog met syn. logion ´gij zijt het licht der wereld´, zelfgetuigenis Vader-Zoonverhouding typisch intramuraal, dus in deze trant moet zijn gedisputeerd. 14vv. Dit verwijt ligt voor de hand, dan de zelfverdediging ook. Er is waarschijnlijk een stuk herinnering gereconstrueerd in johanneïsche stijl. 22/23 wordt 7, 33 al gezegd en 13, 33 wordt er op teruggekomen. Nogal obstinaat en in overeenstemming met Jezus´ hele leer. De gissingen naar of het geen idee wat Jezus bedoelt zijn levensecht. Het vermelden van de plek is geen nep, maar echt, waar synoptisch wel naar het onderwijzen in de Tempel verwezen wordt, maar men daar hierover uiterst karig is met mededelingen, eigenlijk alleen dat Jezus op een gegeven moment verantwoording weigert (Mc 11, 27-33). (8,24 lijkt op I Kor 15, 17.), 8, 30-59 volgt het schema van Lk 4, 13-30. 9, 22; 10, 19vv., 30vv. , 40-42.; 11, 2 veronderstelt reeds wat nog komt. Dit pleit reeds tegen, opzettelijke, vervalsing. 11, 8 doet authentiek aan. Het hele verhaal wordt minstens zeer levensecht verteld, aan, zie b.v. 31; 33, 38a is het bijkans eerder vertellen dan schrijven, dus: uit het leven gegrepen. 39-43 is toch Jezus ten voeten uit? De indringende volledigheid van het verhaal en portret gaat die van een romanschrijver te boven (vgl visualiteit 6, 22-25). 54 is gewoon waar, 55-57 Dit is toch heel levensecht, 57 De schrijver is een chroniqueur! 12, 6; 10,11 Dat ze ook Lazarus wilden zien maakt meer de indruk van uit het leven gegrepen,dan erbijin gestopt. Hoe weet de auteur van het plan om ook Lazarus te doden? De priesters zaten duidelijk met hem in hun maag en Jezus werkte kennelijk door Beëlzebub. Lazarus hóórde niet te leven. Maar ook na Jezus dood was één leerling met een hogepriester bekend ende auteur woonde, naar eigen zeggen, voorlopig nog in Jeruzalem. ´Beraadslaagden´ hoeft echter niet meer te betekenen dan dat men het erover gehad heeft. 16-19 klinkt erg uit het leven gegrepen. 12, 21 Filippus werd niet aangesproken en deze ging niet eerst naar Andreas als heimelijke wenk van de schrijver, dat het evangelie naar de Grieken, dus ook de, griekstalige, lezers ging(als wel verondersteld is door sommigen die het vierde evangelie als een symbolistische boek beschouwen, waar het zich met name door zijn getallen voor lijkt te lenen, maar deze komen voort uit een wil tot nauwkeurigheid, maar de Grieken kregen toch geen antwoord?), misschien omdat beide apostelen, die Griekse namen hebben, dus uit een griekenvriendelijk milieu kwamen, verstonden. Dat Andreas ook genoemd wordt bewijst wel waarom de schrijver over de hele lijn zoveel details vermeldt en soms zo visueel indringend schrijft. Hij wil de lezer doen geloven. 23 is wel een antwoord, nl.: heb niets te melden, want het uur is nu gekomen. Ze situatie is inderdaad penibel. Zie 27. 29a tegen 29b, tegen 30 is een verwarring, kennelijk naar aanleiding van iets. Geeb bedachte scène? Immers, de hele episode lomt nogal theatraal over, ook gezien de logia-stapeling. Nu zijn ook in oer-Mc en Handelingen, ook auditieve, visioenen normaal (getuige ook Hand 12, 9). Het heeft wel iets met de krachten te maken die Jezus überhaupt vergezellen. De verwarring doet denken aan Hand 9, 7, waar ook verschil in waarneming is. Is heel Handelingen een mooimaking? Het gebeuren rond Ananias

Page 49: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

te Damascus wijst op teveel concreetheid om in deze opinie te vluchten. 12, 32-34 dit ´verhoogd moeten worden´ is welhaast een motief (ook opduikend 3, 14; 8, 28), van de schrijver of van de Meester? Zie het commentaar van de schrijver 18, 32, een voor hem typerend commentaar bij registratie, wat nooit bepaald een geurtje van ´pseudo´ heef.. Ook dat de Christus in eeuwigheid blijft 34 ((Jes 9, 5 + Ps.. 89, 28-38)) - niet een wel te verwachten voor de hand liggend antwoord, zijn normale sterveling zijn heeft gewoonlijk meer de aandacht dan dit schriftgeleerde, dus is niet ´gemakkelijk´ hier ingevuld, maar de aanwezigheid hier is dus iets een beetje bijzonders, of vanwege de schrijver-theoloog of duidtals zodanig juist op te grote toevalligheid om niet uit een echte discussie te zijn geregistreerd. Maar als het van de schrijver is, is het wel raar, dat hij het het als bezwaar naar voren brengt, alsof hij met zichzelf aan het schaken is. Dit zou al te geraffineerd zijn. 13, 37 ´ziijn heerlijkheid zag´ duidt op een bij de auteur aanwezig overtuiging, niet op een bedoeling op de mouw te spelden, 42,43 spreekt voor zich; 44-50 is deels een herhaling. Het gaat om in de mond leggen van de essentie van een steeds herhaalde boodschap, toelichting op eigen woorden en daden, orkestratie door de auteur. 13, 3,4 al te verheven-triviale combinatie om niet echt te zijn; 5,6, 8 past bij Simon´s karakter;12-14 en vgl. Lk 22, 26,27; 21 ´onroerd´ is inlevend, ja meelevend geschreven; 22 is visueel; 24 min of meer ook; 27 is Jezus ten voeten uit: hij houdt het initiatief; 28,29 sterk visueel en inlevend; 30 Judas neemt niet de tijd om te eten. 37 refereert aan hetzelfde als 21, 18 aandachthiervoor wegens bij het schrijven recente voltrekking. Hierom ingelegd? Waarom zou dit? 37,a fortiori, 38 veridiek. 14, 11 ´anders gelooft in de werken´. Dit móet Jezus wel gezegd hebben, daar deed hij ze voor; 14, 26 klopt met Lk 24, 49 en Hand 1, 4. Neem nou 16, 4slot: het is of de auteur het de Heer nog hoort zeggen. 16, 4 klinkt veridiek, 9 lijkt eerder een formule waarmee de auteur wil weergeven. 16, 18,19 is uit het leven gegrepen, Jezus heeft meerdere maken over een korte tijd gesproken. 27 op conto van de auteur zetten lijkt mij ondoenlijk. 32,33 in zijn geheel.

Page 50: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

8. Is het ambt van Woord- en Sacramentsbediening voorbehouden aan mannen? Moeten wij er geen rekenig houden, dat een inzetting in naam des Heren niet tijdelijk is? Wel degelijk. Ik vraag me immers af, of zij tijdelijk is of niet. Wij moeten hier eerst achter zien te komen- Letten wij dus op de manifestaties van de Geest. De protestanten durven hier meer dan de paus. Hybris of verstaan van de Geest? In katholieke kerken voeren ook vrouwen het woord, zover de kerkelijke overheid dit toelaat. Wie nog niet durven schouwen toe. Als criterium voor de werking des Geestes geldt niet, dat dit bijzondere visioenen moeten zijn, althans niet per se. Indien een ten diepste geroepen zijn of een stichtelijk woord bij vrouwen gevonden wordt, en wij weten, dat als dit bij mannen gevonden wordt, dit het werk is van de Geest. Wie dit tegenspreekt miskent zelf de Geest. Dus hebben wij niet het recht, als dit in alle verstaanbare kenmerken als twee druppels water op hetzelfde lijkt als bij de man geschiedt, dan hebben wij eenvoudig niet het recht dit te loochenen. Maar heeft God het dan zo lang niet toegelaten? Waarom heeft God de vrouwenemancipatie zo lang op zich laten wachten? Omdat emancipatie een proces is van (gevallen) natuurtoestand naar verlossing. Ongelijktijdige bevrijding is een normale gang van zaken. Deze is überhaupt punt van vertrek. Mannen zetten meer klem, zijn van nature meer toegrerust tot richten van de gemeente, maar hiermee is niet gezegd, dat vrouwen permanent moeten worden uitgesloten en dergelijke richtende kwaliteiten niet kunnen hebben, evenzogoed als er vele mannen zijn die deze niet hebben. Komt deze stelling dan toch niet neer op ongelijkheid? Nee, want natuurlijke aanleg mag je best constateren. Er zullen tot het einde der tijden ook wel meer burgermeesters man dan vrouw zijn. Paulus schrijft, dat vrouwen in de gemeente het woord niet mogen voeren. Geen profeet of geestelijk mens mag zeggen, dat het er in de gemeente anders moet toegaan dan ordelijk, waartoe dit voorschrift behoort, alles conform het gebod des Heren. Natuurlijk, dit is een gebod des Heren, waaronder dat. Paulus acht het niet geoorloofd deze wet op te heffen. Desalniettemin staat niet vast, of dit gebod niet tijdelijk is. Mocht nu zo goed als indertijd aan Petrus bleek dat de Geest ook niet-Joden riep, blijken dat Hij ook vrouwen roept, daarmee Zijn eigen eerdere beschikking te buiten gaand, dan hebben wij, de paus voorop, ons te laten leren. Daar waar de Geest bij vrouwen hetzelfde blijkt te bewerken als in mannen, wat let ons dan nog? Inmiddels heeft de paus tot dogma verklaard, dat de kerk geen toestemming heeft vrouwen te ordineren? Deze definitieve vaststelling is volgens de leer van VAticanum I onveranderlijk. Wat er onveranderlijk is, is dat zolang het duurt de kerk die toestemming niet heeft, zal hebben of zal hebben gehad. Men kan immers tot de definitieve conclusie komen, dat de kerk de toestemming tot nog toe niet heeft. De tegenwoordigetijdsformulering ´heeft´ laat toe, dat er een mogelijkheid kan zijn, dat de kerk deze toestemming wel alsnog kan krijgen. Komt deze en gaat de paus tot erkenning over, dan blijft de definitiviteit van die conclusie staan. Wat in feite gebeurd is, is dat de paus zich niet gerechtigd voelde, m.a.w. geen toestemmimnghad, dit te doen. Het is dus een juiste constatering en wat geconstateerd is is een keihard feit en aan het daar geconstateerde is niets meer te veranderen: de toestemming is tot dan toe niet, kan niet meer er tot dan toe niet zijn geweest, want ´facta infecta nequeunt´. De definitie als juiste constatering is dus onveranderlijk en niemand zal mogen beweren, dat de kerk de toestemming toch had. Het is onveranderlijk vastgesteld, dat dat de situatie was, maar dit is niet hetzelfde als dat de situatie zelf daarna niet kan veranderen. De paus kom het ook makkelijk wagen aldus te definiëren, omdat hijzelf in zichzelf die toestemming niet gevoelde, immers het niet over zijn hart kon verkrijgen anders te beslissen. Aan deze definitie kon hij zich dus geen bult vallen. Maar zo zitten er wel openingen aan.

Page 51: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

9. Hans Jürgen Kühn pg. 67 Aantekening in de boekhandel gemaakt.(< = later toegevoegd) Christologie und Wunder Untersuchungen zu Joh 1, 35-51 Er is, vind, ik, veel onnauwkeurigheid in plaatsaangave. Er worden essenties gezocht waar toevalligheid is. Bovendien leidt een praktijk van het baseren op al dan niet de aanwezigheid van een lidwoord voor een naam tot een andere indeling. Lindner A 1, 36-40a. 41-44a (lidwoord) secundair S. 1, 35-40b.44b-51 Gezegd wordt: 1, 35 vormt als element uit 29-35 samen met deze verzen een ´doublet´ bij 1, 36-40. Deze eenheid bevat het historische (ook wel: oudere) bericht over de toedracht bij de werving van de eerste leerlingen. Hiertegenover is de synoptisch dogmatisch beïnvloede voorstelling secundair. 1, 44-51 is reeds een langdurige moeilijk verstaanbare dogmatische spreekwijze. : Wat is hier meer dogmatisch aan dan het voorafgaande: niet christologie, dan ´vond´? Dit is slechts verkortend terugblikkend. ´Volg mij´, ´geloof´ is normaal jezuaans. En is L 4, 14vv dan soms een dogmatisch beïnvloede voorstelling? H.H. W.ndt 1, 35-51 is geen voorlage, die benut werd. Hiertegen nl. Joh. 1, 35, betuiging messianiteit, die onverenigbaar is met de synoptische traditie (: En Mc 1,7 dan?) Jezus´ eigen betuiging en erkend worden 1, 42 .45.49 (: is deze aangave wel goed?) Idem Lk 4, 14 ´heden is het schriftwoord vervuld´. <Bovendien is synoptisch, met name in de lijdensvoorspellingen uitentreure verwijzing naar de (lijdende) Knecht. Historisch Kühn: De betrekking op Jes 53 in Joh 1, 36-40(??) is historisch niet mogelijk : Dit staat ermee samen, of Johannes wist wie Jezus was, de scheiding tusseb toedracht en theologie is reeds in de synoptici onjuist. Zo valt zelfs het méést theologische bij Johannes nog onder de synoptische traditie: <de eenheid van Vader en Zoon in het openbaringslogion. In feite is in de synoptici het theologische inherent aan de overgeleverde verhalen als historisch. <: Als Kühn bedoelt, dat Johannes onmogelijk het schaap(je)=lam van Jesaja 53 gekend kan hebben, daar dit nog lang niet geslacht was, dan wijs ik erop, dat het Aramese equivalent vooreved, Knecht (des Heren) ´lam´ is. Als Johannes wist van Jezus´ messsiaanse taak dan ligt Hem beschouwen als de Dienaar des Heren niet ver. Dat de evangelist hier vervolgens de draai ´lam´ aan geeft is zijn gebruikelijke uitleggende inleg ten voeten uit. Zoals hij later aan Kajafas illustreert, laat hij de Doper hier onwillekeurig profeteren, m.a.w. voor de evangelist is het geen punt, dat de Doper hier eigenlijk nog niet weet wat hij zegt. Maar waarom geeft deevangelist niet eenvoudig als vertaling ´Knecht´? Ik neem aan, juist omdat de Messias als lijdende knecht (= geslachte lam) op de basis van zijn functie is. ---- Kühn: In Joh 1,35-51 zijn elementen van de mondelinge overlevering van de apostel mogelijk. <Het is niet mogelijk de auteur van de apostel te onderscheiden. 21, 24 zijn ´dit´ en ´wij´ dezelfde. De auteur is, te zien aan zijn stijl, dezelfde als van drie brieven. In de eerste brief zegt hij, dat hij Jezus zelf heeft aangeraakt. Een namaakapostel kan het ook niet zijn, want omte beginnen zijn brief 2 en 3 geen antedateringen t.o.v. iets anders. Brief 1 geeft geen enkel

Page 52: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

signaal af - integendeel, brief 2 komt met dezelfde leringen in de zelfde soort bewoordingen -, dat deze t.o.v. de laatste zou zijn geantedateerd. Men zou dan nog slechts kunnen denken, dat de ´oudste´ (zoals de auteur zich als afzender van brief 2 en 3 noemt) zijn geadresseerden kan hebben wijsgemaakt Jezus van zo nabij gekend te hebben, met zijn vergaande kennis van Palestina, de plaatsen waar Johannes doopte. Hij zou dan wel snel door langskomende christenen zijn ontmaskerd. Maar zijn verdere detailkennis, om maar te noemen het feit dat hijweet te melden, dat Jezus zelf niet doopte, maar zijn leerlingen wel wijst op een dermate grotewelingelichtheid, dat er volstrekt niet wijsgemaakt is. Er is gewoon het vooroordeel, dat een visser zulke goeie geschriften niet kan produceren en vooral qua gestalte synoptisch onvolledig, eenvoudig, ietwat wazig moet blijven in plaats van dat hij in volle uitrusting als belangrijke schrijver uit de eerste eeuw optreden kan. Het liefst houdt men alles legende uit ongeloof. K: 1, 37-41 gaat met de lievelingsleerlingsplaatsen op de evangelist terug : Als louter instructief is dit in ieder geval van de evangelist; maar alles is vertellend, ook de ´semeia´. Waarom wordt dit dan als apart behandeld? Wegens onderscheiden zijn van het theologische, maar daarmee is de ´semeia´-bron niet wezenlijk onderscheiden van het andere type verhalen. Volgens Overbeck wekken de vele details expres de schijn van aardse realiteit: < dus onder meer het feit dat Jezus self niet doopte, maar zijn leerlingen?, dat Johannes eerst te Bethabara,later te, Aenon bij Selim doopte? Wat moet Jezus 4, 46 nog in Kana? Waarom geven de details dan zelfde stof als de synoptici niet: aangekleder, maar net eventjes iets anders weer? Is dit soms niet eenvoudig betere ingelichtheid? De bewegingen van Martha en Maria en ´de Joden´ bij de opwekking van Lazarus een kunstconstructie? De laatsten zijn niet expres ingevoerd als inlichters van het Sanhedrin, gezien 12, 17 waar deze getuigen nog even achteraf (hier: als opwekkers van de volksoploop) gemeld worden: bij opzet zouden ze er nietzo bijbungelen. De beste verklaring is hier dat het allemaal uit het leven gegrepen is. Is 11,53,54 soms een verzinsel? En wat dacht men van 12, 42,43? Is 6, 66 ook verzonnen? 19, 27 en 20, 7 als verzonnen zouden de auteur wel tot een vieze leugenaar maken. Hoe dit te verenigen met de inhoud van zijn eerste brief en de slotwoorden van zijn laatste? Een liegendesectariër liegt binnen een wollige algemene stichtelijkheid, maar hier zou er een vieze opzet zijn die eenvoudig strijdt met zijn hoge ethische kwaliteit.- Vers 43 is raadselachtig, een vreemde eend in de bijt van 1, 35-51. <Mc 3, 16 wordt hij óók vóór Caesarea Philippi `Petrus´ genoemd. De toevoeging ´zoon van Jo(ha)n(n)a(n)´ is er ook op het eind bij het meer en, inderdaad, bij C. Ph., bij aansprekingen. Dit is zó uit het leven gegrepen, maar daarmee ook zó uit de mouw te schudden, ook als het toevallig toen niet gezegd zou zijn. Maar wat wel opvalt is de wat-plechtstatigheid door de toevoeging van de vadersnaam, zowel hier helemaal aan het begin van het evangelie als helemaal aan het eind. Opvallend is, dat ook hier Petrus zegt: Hier is de Messias en Jezus antwoordt: Gij (zijt) Rots. Toch kán het best, in de trant van: Jou moet ik hebben. Een vreemde een is het ook niet, daar b.v. ook Nathanael het nodige krijgt toegevoegd. ´Schließlich gilt der Text als ganzes in seinen wesentlichen Elementen als Bestandteil der demEvangelisten vorgegebenen Semeia-Quelle (…) oder Grundschrift (…) oder aber (of ook) er wird dem Evangelisten zugeschrieben…Die Perikopen in disparaten Stücke die jeweils (steeds) verschiedenen…zugeordnet wird.´ ´Die Semeia- Quelle von Bultmann eruiert (opgespoord).´ Bultmann ´eruiert´ niets. Bultmann en Dibelius (zie mijn contra-expertises) neigen op een blokkendoosachtige wijze naar het ´voor zich hebben van schriftelijke bronnen´. Dit is een projectie van hun eigen geleerde-zijn. Er is slechts te zien één verhalend-zijn waarin opgenomen theologische reflectie. Zou je moeten aannemen, dat eentje de verhalen levert, eentje verhaalt-en-theologiseert? De tweeheid ís er eenvoudig niet. Wij zien iemand verhalend

Page 53: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

theologiseren. Dit verhalen gaat niet op de manier van de stof omzetten in verhaal, <de grotere complicatie is ´lectio difficilior´, niet als uitbreiding, maar ietwat ander en daarmee nader licht.- Het gaat om welingelichte verhalen als zodanig. Zijn deze dan aan een theologisant afgestaan? Maar wat dan het verhaal over de (terugkerende) Nicodemus. Tot aan het bezoek is het een verhaal, vervolgens wordt dit gebruikt voor theologie? Een theologie, voor één weergave waarvan ´bij de schatkist lerende´ (8, 20) gebruikt is. Eerder nog zou het dan andersom zijn: theologie voorzien van ´realistische kleuring´ (Dibelius). Steeds die detailszijn echter geen schijn (Overbeck), maar waarneemsels, zie aantekening hierboven. Duidelijkis, dat de verhaler zelf theologiseert. Hij weet natuurlijk nooit meer wat Jezus met zoveel woorden werkelijk gezegd heeft, dus hij maakt een weergave. De betrekking van Joh 1, 35-51, dat een literair karakter draagt, tot Mc 1, 16vv. is een probleem. Om welk genre het gaat is nog uit te zoeken, zegt K., welke christologie: profeet, theos aner of davidische Messias. : De categorieën staan niet van tevoren vast. Wij moeten volgen wat het verhaal doet. Het heeft ook de christologie die het hier en nu heeft. Wij moeten er niet van uitgaan, dat het iets anders weerspiegelt. Het doet wat het doet. Duidelijk zijn ´Lam Gods´, de Christus, 46 ´wij hebben gevonden van wie Mozes in de Wet geschreven heeft en de profeten, (en dat is) Jezus,de zoon van Jozef van Nazaret.´ Is dit laatste niet een invulling ´ex eventu´? Of het is zo, dat Lk die b.v. zeer nauwkeurig is met Simeon, Anna, dochter van Phanuel, terecht aangeeft, dat de priester Zacharias familie was van Maria, waardoor de Doper op de hoogte is van Jezus´ ware identiteit? Nu zegt Johannes de Doper, dat hij Jezus niet kent, maar dit is voor een verspreid wonende familie normaal, je neven en nichten ken je, je achterneven en -nichten vaak niet. Zijn dit niet serieus te nemen theorieën van me? Maar hoe komt Lk dan toch aan ´Anna, dochter van Phanuel´? Hij is toch wel zeer welingelicht, zou ik zeggen. <Indien Maria,zelf zwanger, Elisabeth inderdaad de laatste drie maanden van haar zwangerschap geassisteerd heeft, dan moet Johannes door zijn moeder op de hoogte zijn gesteld van het feit, dat God zich een Zoon op aarde verwekt had. Dit moet zo geduid zijn, dat vanwege ´de zoon´ (naar psalm 2) wezensgelijk aan God is, vandaar de ´afdaling´ in het getuigenis van Johannes. Deze was dan de best geïnformeerde deskundige vóór Christus van wie en wat de Messias was. Is het verhaal van Maria en Elisabeth, afgedacht van de dramaturgische setting, waar? Als Lk ons nauwkeurig over Anna, Simeon en de familie van Elisabeth weet in te lichten, kan dit slecht achterblijven. Men mag aannemen, dat de profeet van de Messias verstaat wat de maagdelijke geboorte wil zeggen, nl. dat het om een van God vandaan komen ging en in deze zin profeteert. Wij moeten dus terug naar het Lukasverhaal. En is 46 een invulling achteraf?, 47 geeft een prompte uit het leven gegeven reactie. Nathanael was een kennis van Philippus, Philippus was uit Bethsaïda, een plaats in Galilea. Zo´n opinie over een zusterplaats komt in elle provincie voor, b.v. van Venlonaren of Tegelenaren. Bij het lezen van het evangelie komt het op inlevingsvermogen aan. Verder: de koning Israels. Er is identificatie van Knecht, Christus, Koning van Israel, profeet met zienersgave. Dit laatste zien wij ook i.v.m. de Samaritaanse. Het heeft er ook alle schijn van, dat de Doper Jezus ook betitelt als ´de Zoon´ uit de tweede psalm, 3, 3. Dit vormt immerseen sterke reminescentie aan ´kust de Zoon, opdat Hij niet toorne´ en is het hier licht een weergave van. Kortom: de christologie is hier compleet. Hoewel het Jodendom meerdere Messiasgestalten kent, is er in die tijd toch slechts de verwachting van één Messias. Dat de Knecht = de Messias en niet alleen maar een messiaans symbool is, blijkt b.v. uit ´om de overtreding van mijn volk is de plaag op Hem geweest´ (Jes 53). De Knecht is niet zomaar Israel, maar ook iemand binnen Israel. Aannemen dat de Doper christoloog was stemt overeenmet zijn rol als voorloper. Zag de historische Johannes zichzelf zo? De aanstaande komst van de Messias maakt de indruk intrinsiek onderdeel van zijn prediking te zijn. <Het is zowel synoptisch als johanneïsch. Dat het vierde evangelie zegt, dat enkele van Jezus´ voornaamste

Page 54: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

leerlingen eerder leerlingen van Johannes waren geweest is op zichzelf niet weinig plausibel. Het dubbelbetuigd zijn plus dit feit maken een (ook hieromtrent) welingelichte kring zeer waarschijnlijk. De melding, dat Johannes uit de gevangenis liet vragen (Mt 11, 2, Lk 7, 18): ´Zijt gij degene die komen moet?´ is niet in tegenspraak hiermee, maar heeft waarschijnlijk te maken met zijn hechtenis. Zijn rol was uitgespeeld. Zijn leerlingen worden naar Jezus verwezen. Zij vragen Jezus, of hij de Messias was, omdat Johannes hen naar hem toe had gestuurd om het zelf van hemzelf te vernemen. Johannes predikte, dat iemand na hem de Messias was, volgens dit evangelie wees hij Jezus aan zonder contact met hem op te nemen. Hij licht zijn leerlingen in, maar beperkt zich in zijn prediking tot die algemeenheid en laat hem nu vragen om nu zelf zijn identiteit te onthullen. Johannes creëert deze situatie. Men heeft het nu van Jezus zelf gehoord en weet dat men zich voortaan op Jezus moet richten. Dat Jezus via de gezanten Johannes antwoordt, en niet alleen maar hun als representanten van Johannes´ aanhang om deze in te seinen ligt nu eennaal aan de vorm van het late vragen. Maar helemaal niet gezegd is, dat hierin Johannes ignorant blijkt en de passage in strijd met Johannes besef voorloper te zijn. Ook als het zo zou zijn, dat het anders is, dat Johannes in de gevangenis twijfelde, is sowieso niet met dit laatste in strijd. Het zou zelfs in overeenstemming zijn met het feit, dat alles wat Johannes omtrent Jezus ´beleed´ voornamelijk nog maar uit geloof alleen was, waarbij de uit de verte vernomen feiten dit geloof alleen maar leken te bevestigen en dat Johannes nu eindelijk van Jezus zelf wel eens de bevestiging wilde horen. Ik blijf er op grond van de welingelichte (getuige ´Anna dochter van Phanuel uit de stam van Aser´) Lk bij, dat de familie van Johannes wel degelijk was ingelicht en dat als complement van een hoog peil van christologie, dat er moet zijn geweest. Johannes was priester en daarmee schriftgeleerd evenals zijn vader. De betrekking van Joh 1, 35vv tot Mc 1, 16 De synoptici schetsen een geroepen worden van wie de voornaamste leerlingen zullen wordenvanuit een bezige visserspraktijk, bij Johannes roept Jezus hen bij Johannes vandaan. Nu is er bij de synoptici duidelijk een lijn te zien: geroepen worden, later tot apostel aangesteld, nog later: op pad gestuurd. Als Jezus een reizende groep heeft samengesteld, beschikt men over een groepsbeurs, waar Judas Simonszoon Iskariot over ging. Hoe kwam men van tevoren aan inkomsten? Door de visvangst. Zeer goed verenigbaar hiermee is, dat Jezus hen van Johannes te Bethabara mee terug had genomen naar Kapernaum/Bethsaida, na een oproep hem te volgen (Joh 1, 45). Zij kunnen niet lang achtereen bij Johannes vertoefd hebben, wel eventueel hem regelmatig hebben opgezocht, want ze moesten te Tiberias in hun levensonderhoud voorzien. Dit zien we ook na Jezus´ dood (Joh en Mc 14, 28, Lk heeft dit voor hem onbruikbare gegeven weggewerkt). Ze gaan, nu ze geen andere inkomsten meer hebben, weer aan de visvangst, hun gewone werk. Aanvulling.Is het bezoek van Maria aan Elisabeth historisch? Als Jezus voor allen geleden heeft en gestorven is, dan kan dit alleen maar als Hij wezensgelijk is aan God. Het engelsvisioen moet dan wel echt zijn, omdat Maria wetend moetzijn ingeschakeld. D.m.v. een aankondiger komt naar Maleachi plotseling God tot zijn Tempel in het Zachariasverhaal, een oude profetie voltrekt zich, als zodanig zonder auteursbedoeling, want er is geen blijk van dat de auteur de overeenkomst met Maleachi 3 ziet. Dat dit nochtans de schildering is van deze profetie die duidelijk uitkomt, doet je afvragen of dit dan toeval is, of dat er inderdaad een toedracht is geweest die niet toevallig met deze profetie overeenkomt, m.a.w. deze inderdaad is uitgekomen, ik bedoel het feit dat er een en ander klopt zonder dat de auteur het in de gaten heeft.

Page 55: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Wat betreft de precieze informatie over Simeon en Anna, deze met geslachts- en vadersnaam en al, worden genoemd, zal afkomstig zal zijn uit mededelingen van Jezus´ moeder, die tot de kring van de leerlingen behoorde.

Page 56: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

10. Het Johannes-evangelie als historische bron De schrijver van het vierde evangelie meldt vele ´overbodige´ details. Dit geschiedt zo systematisch, dat eruit duidelijk is, dat de schrijver dit opzettelijk heeft gedaan om zijn geloofwaardigheid te vergroten. Er wordt door sommigen aan getwijfeld of deze opzet wel oprecht is of een truc om het verhaal geloofwaardig te doen lijken. De schrijver zegt zelf, dat dit laatste niet de bedoeling is (20:31; zie vooral ook 19:36). Van het antwoord hangt veel af, b.v. een sterk argument voor de historiciteit van de verrijzenis. Wij kunnen de vraag niet beantwoorden, als wij niet bereid zijn om te geloven, anders vervalt men in een skepsis die malicieus is. Aanvulling op een aantal details ter beoordeling Nicodemus komt op een onverwachts moment; Aenon bij Selim; ´gij hebt vijf mannen gehad, etc.´ Het ´johanneïsche´ karakter van de redes pleit niet tegen, want in de hele geschiedschrijving van de Oudheid mogen deze nagemaakt, als ze maar recht doen aan de bedoeling van de spreker. 6, 23 het komen en gaan der scheepjes; 16, 60 de reactie op de ´harde´ rede. De schrijver schetst van alles en nog wat, zodat er een gedetailleerd beeld ontstaat dat niet alleen realistisch is, maar naar het leven klinkt. 6. 15 ´hij trok zich terug geheel alleen´, 6, 64 ´hij wist van den beginne wie niet in hem geloofden´; ´toch sprak niemand vrijuit over hem, uit vrees voor de Joden´. (Dit laatste maakt duidelijk, dat het evangelie voor buitenlanders is geschreven. Het om een afstandelijke behandeling, niet om antisemitisme, want bij de opwekking van Lazarus wordt over ´de Joden´ gesproken in een zeer gunstige zin.) 8,3vv.kan iets legendeachtigs proeven in de scène van de betrapte overspelige vrouw, maar dat schrijven op de grond en het afdruipen van de oudste beschuldigers al eersten laat de zaak zien als uit het leven gegrepen. Bovendien gaat het hier om Jezus ten voeten uit. Bij dit fragment heeft veel tekstreparatie moeten plaatsvinden, maar dit wijst bepaald niet op secundariteit of aanvulling, maar op een plaatselijk versleten brondocument. 9, 7 Een vreemde opmerking om de naam van een bestaand oord symbolisch te laten weergeven wat Jezus doet. Alsof Jezus het erom doet. ´Ga naar de vijver van Gezonden´, maar wat zou zulks anders moeten dan dat daar een wasmogelijkheid is. Maar het valt de auteur, die een handje heeft van symbolisch, gewoonlijk profetisch, horen, op, reden voor hem op het maar te registreren. Reden om de vijver erbij te slepen om maar een symbool te hebben is er niet, want waarom is hier een symbool nodig. Of verraadt dit juist het maaksel dat het verhaal is? Dat is wel een erg op de koppe redenering. Het gaat om een opmerkelijke toevalligheid, die hij registreert. ´Vraag het hemzelf´ is na al het voorafgaande toch wel uit het leven gegrepen. Dat het zover gaat, dat de ez-blinde uitgeworpen wordt, maakt in zijn ernst de zaak wel echt. Ook de uitgebreidheid en consequente redenering van het verhaal pleit voor authenticiteit. De reacties op Jezus redes zijn ook qua type uit het leven gegrepen. 10, 41 Dat uitkwam wat Johannes zei als reden om te geloven is ook levensecht. Bovendien isdeze passage van het bezoek aan dit oord niet zoals gebruikelijk beschrijvend, maar in zijn kortheid aangevend, als een dagboeknotitie. Daarom niet iets anders dan uit memorie. 11, 30,31 daalt ook te zeer af in concreetheid dan dat het ´realistische Färbung´ is. 33 ´en ook de Joden zag wenen´, 38 ´bij zichzelf verbolgen´, 44 met grafdoeken en zweetdoek en al: een sappig vertellende fantast of weergave en omstandig. Maar het verhaal is wel gecompliceerd, maar niet procédématig schematisch of dit is het volgen op de voet zelf. De gang van zaken i.v.m. Lazarus blijft hoe uitvoerig ook steeds levensecht, m.a.w. wordt bij nadere

Page 57: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

beschouwing steeds meer levensecht. Het is een uitputtende beschrijving en niet alleen maar een naturalistische opzet. Hoe wist de ooggetuige dan, dat de ´Joden´ dachten, dat Maria naar het graf ging? Hij zag , dat zij meegekomen waren. Zij kwamen onontboden. Dit was de verklaring. De ´Joden´ zijn niet ingevoerd om boodschappers aan het Sanhedrin te hebben, want dan zouden zij dat ook moeten zijn voor het op gang brengen van de intocht, maar daar blijken ze slechts in tweede instantie nog als reden te worden aangevoerd, wat niet bepaald ophen opzettelijk met dat doel ontworpen te zijn wijst (wat bv. door 12, 9 nog niet wordt uitgesloten, maar deze passage is als overbodig detail niet zozeer naturalisme als wel in overeenstemming met de sensatie die de opwekking van Lazarus teweegbracht). Juist om een link te hebben met het alsdan ´reeds bestaan hebbende´ verhaal van de intocht, immers ook bekend uit de synoptici, zouden die ´Joden´ onmiddellijk als link moeten zijn gebruikt. Waarom wordt de opwekking van Lazarus in de synoptici niet vermeld? Hier valt men met dedeur van de voorbereiding van de intocht in huis. Het voorafgaande is niet opgenomen. De voorafgaande scène betreft daar de genezing van een blinde te Jericho. We vinden in Mc één dodenopwekking: van het doctertje van Jaïrus, en in Lk bovendien van de jongen bij Naïn. Desynoptici hebben typisch ´van alles wat´. Hadden ze dan niet de spectaculairste moeten nemen? Maar men had al zoveel meegemaakt! Dat is dus allesbehalve ´gezegd´. 11, 52 ´maar ook om de verstrooide kinderen Gods te verzamelen´. De religieuze fijngevoeligheid bewijst, dat het een reflectie is op. Waarop? Op een ware gebeurtenis. De hele passage vanaf ´maar sommigen´ bewijst zich langs deze lijn als authentiek en de nauwkeurige aanduiding van Jezus´ uitwijking is geheel zoals het gegaan zal zijn. 57 is ook duidelijk echt. 12, 10 ´beraadslaagden om ook Lazarus te doden´. Men zag het feit dat hij weer leefde als puur duivelswerk. Men wilde de natuur een handje helpen. Beste critici, daal maar af uit uw abstracte en goedkope generaliseringen. 12, 28,29 mythisch? Dan opeens het nuchtere: ´De schare dan, die daar stond en toehoorde, zeide, dat er een donderslag geweest was; anderen zeiden: “Een engel heeft tot Hem gesproken”.´ Visioenen waren toen endemisch, en daar hoorden ook audities bij, getuige het visioen van Simon Petrus op het dakterras van het huis van Simon de leerlooier aan zee te Joppe (Simon die bij Simon logeert is levensecht en daarmee dit relaas). 13, 2 ´Heeft liefgehad tot het einde´. Wil de schrijver die dit zegt slechts iets diets maken? 7 ´Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het later verstaan.´ klinkt ook te authentiek. 23 ´lag aan Jezus´ boezem´. Is de rol die de schrijver hier aan zichzelf geeft (vgl. I Joh begin, weliswaar is deze brief anoniem, maar er is geen inspanning de duidelijke overeenkomst met de twee andere te verbergen) echt of is er sprake van een fictieve leerling (maar er is een veelwetende ooggetuige-informant in het spel, ooggetuige, leerling, schrijver als een en dezelfde is verreweg het eenvoudigst)? Zie hieronder Maria en de geliefde leerling onder het kruis. Dat Judas een oneerlijke kashouder was, is eerder goedvoegende informatie dan een verzonnen opluistering. Veel wat men voor opluisteringen zou kunnen aanzien, blijken de synoptische informatie net even bijbuigend te preciseren, dus zijn inderdaad eerder nadere informatie dan alleen maar wat extra opsiering. <Over het ophouden van dit evangelie en dan weer voortzetting: Iets soortgelijks gebeurt 14, 31. De voortzetting is in dezelfde stijl, van dezelfde hand. <De redes zijn duidelijke reconstructies, soms artificiële samenvatting, van leringen (b.v.aan Nikodemus). 16, 4 Zo´n woord is ook geen inleg. Het past geheel in de visie van Jezus, die uitzendt, gelijk hij inderdaad ook gedaan heeft. 18, 10 en 18, 26. Het zou toch wel uiterst boosaardige opzet zijn, als het met deze precisie alleen maar te doen was om diets te maken!

Page 58: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

18, 22 idem dito. Men heeft het recht niet om deze schrijver voor leugenaar te zetten! 28 ´om zich niet te verontreinigen´. Dit is een gepast detail. Het is juist geen opsiering, maar betekent, dat Jezus de sederviering vervroegd heeft. Uiteraard is Jezus zo het geslachte lam (dat in die alternatieve viering, zo goed als bij de Joden na de tempelverwoesting overal, ontbrak). Een gouden vondst van de auteur? Veeleer moest de Knecht des Heren, het Lam Gods het zelf zo doen. Reeds Jezus zelf zag zich zo (en dat dit terecht was wordt door kruis enopstanding uitgewezen, zodra met name de opstanding plausibel is). Authenticiteit is dus plausibeler. ´en zijt gij geen vriend van de keizer´. Dit is ongetwijfeld gezegd. 21 ´was geschreven in het Hebreeuws, in het Latijn en in het Grieks.´ Uitdijing, ´realistische kleuring, wijsmaken? Of maakt dit duidelijk, dat Johannes écht uitvoeriger was? Het laatste lijkt mij het geval. Even precies als de vijf zuilengangen van het bad Bethesda, even precies als Enon bij Selim, als ´dit kleed nu was zonder naad, aan één stuk geweven. Het is niet nodigvoor de uitleg van de paslmtekst. Een rijke fantasie? Maar de schrijver geeft zoveel detail, dat niet iets gefantaseerds ademt, maar zó dat het leven naar voren komt. ´”Vrouw, ziedaar uw zoon” en vanaf dat moment nam de leerling haar in huis.´ Dit is geen verrijkende schildering, maar kan of nog slechts een klinkklare leugen zijn of waar zijn. Niets geurt over de hele lijn naar leugen, alles klinkt bijzonder authentiek. Bij leugen is er een flagrant contrast met de ethiek van de eerste brief, maar bij puur de waarheid is er perfecte overeenstemming. Weliswaar zijn er vroomheid predikende leugenaars, en pseudepigrafische ethische geschriften, maar in deze brief worden de duimschroeven voor de achrijver zelf wel hard aangedraaid: God is het licht dat geen vuiltje veelt, wie liegt zondigt, ik schrijf u opdat gij nietzondigt. Hier is geen algemene ethiek, dan gelegd in de mond van een pseudoprofeet, maar een nogal persoonlijk toegespitste. Tenslotte. Een zin eerder zien wij, dat Jezus´ tante bij het kruis stond. Hoe kan deze er nu door een wijsmaker bijgesleept zijn? Hoe kan hij haar aanwezigheid nu plausibel maken? Zijnmoeder kwam uit Nazaret, was waarschijnlijk op eigen gelegenheid naar het feest gekomen, had zo lezen wij in Lk (tamelijk verre?) familie in Judea. Was haar zuster toevallig ook op hetfeest? Voor de hand liggender is, dat ze uit Galilea met Maria is meegekomen Het leven heeft mogelijkheden, maar een schrijver moet van te goeden huize komen om zomaar een tante op te dissen, omdat die langs de literaire weg bezien niet zo in het verhaal past, wel echter als hetom historische feiten gaat. Alles pleit voor de echtheid van de situatie. En dan ook voor de beroemde passage. De leerling is dan gewoon de intieme vriend en de welingelichte. Kortom: een even duidelijk schrijver als Paulus, maar met dit verschil, dat hij Jezus wel hoogstpersoonlijk gekend heeft. Men kan deze klaarheid echter niet aanzien en heeft qua historiciteit een voorkeur voor de synoptici, die, zo zegt men, althans iets van een historische Jezus doen transpareren, hoewel de historische Jezus toch wel heel anders en simpeler zal zijngewees dan wij door het wollig gordijn van de overlevering geen vernemen. Daartegenover is die van Johannes gezien de hoge theologische reflectiegraad, het typisch johanneïsche van de leerreden hoogst artificieel waar de klaarheid op wijst. Aan dit beeld ligt een vooroordeel ten grondslag, nl. dat een levende legende niet mag bestaanhebben. Dit moet dan een zaak van perceptie of conceptie zijn. Daarom past het ook zo goed bij het doorgemaakt hebben van een overleveringproces en bij het fragmentarische van de synoptici. Dat er dan een recht uit zijn herinnering schrijft, past niet in dit beeld. Juist het rommelige van de synoptici wekt meer vertrouwen ten gunste van dat er, hoewel weinig, tochwel iets van aan moet zijn dan het ordelijke vierde evangelie, dat te mooi is om waar te zijn….en zich verraadt in typisch des auteurs taalgebruik, gevorderde reflectie en verdraaiende theologoumena als ´gij die mijn heerlijkheid gekend hebt voor de grondlegging der wereld´ dat verdraaid wordt naar ´de heerlijkheid, die Ik bij U bezat, eer de wereld bestond´. Maar een aldus op dieper niveau ´profetisch´ lezen en het in weergevende althans

Page 59: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

(samen)vattende terminologie brengen is niet in tegenspraak met ooggetuigeschap. Johannes, evenmin als Paulus, wijken af van Jezus´ messiasleer (niet anders dan een consequente deuterojesaja over de vreugdebode en de knecht des Heren, die allen verlost, God in hem persoonlijk present en actief, waardoor hijzelf en de verlosten het leven winnen). Jezus met misbruik van de synoptici (want dit plegen de leraren der ´Gemeindebildung´) liefst een legende houden is alleen maar bedoeld om hem ongevaarlijk te houden, door een poging Hemonschadelijk te maken, zodra Hij te echt gaat lijken, of het nu in de synoptici is of bij Johannes. Zo houdt een afstandelijkheid zichzelf in stand. Het is zo lang geleden, dat alle spiegels wazigzijn, gelijk de boodschap van Fellini was in ´Satyricon´. Maar Handelingen berust op uitvragen en Johannes is wel degelijk een autodocument. Denk eraan, dat deze geschriften ooit gloednieuw zijn geweest. Er mag heus meer waar zijn dan alleen maar wordt toegelaten bij wijze van voltooid verleden onkenbare tijd. 29 Een hysopstengel Er is geen enkele reden voor de veronderstelling van wijsmakerij. 35 bloed en water. Dit is wat werd waargenomen (het klopt met wat gebeurde), maar het detailonderscheid van deze twee is pas in de herinnering-achteraf relevant nl. als geschikt voor symbolische duiding, waar de auteur überhaupt goed in is. In brief 1 5, 6-8 spreekt hij van het getuigenis door water en bloed, en de Geest, te weten, dat Gods Verbond in Hem, de drager van het eeuwige leven, gesloten wordt door de Doop, bezegeld in de zoendood en betuigd door de Heilige Geest. Niet is deze bespiegeling de grond van die waarneming, maar andersom. 36 Na indringende doorlezing van dit evangelie kan ik dit alleen maar geloven. Vgl. 3Joh 12. 20, 4 ´sneller dan Petrus´. Is dit iets ingelegds? Er wordt een voorsprong bereikt die zich niet waarmaakt. Al komt de leerling eerder dan Petrus, Petrus ziet het eerst het meest. Waarom dan deze omhaal? Maar als het zo gegaan is, vertel je wel zo het verhaal, het relaas. Waarmee deze overweging concurreert is de interpretatie dat de auteur dat de omhaal is om het interessant te doen lijken, wat a fortiori het geval is met zijn mededeling over de ligging van de grafkleding. Is deze laatste mededeling niet waar, dan hebben wij te doen met een keiharde leugenaar. Zie hiervoor het gezegd n.a.v. Maria en de leerling onder het kruis hierboven. Vergeleken met de synoptici is het verhaal van de vinding van het lege graf hier zo precies en uitvoerig mogelijk,om te doen geloven. Om wijs te maken? Daarvoor zou de auteur zich uitsloven om een windsel opgerold op een andere plaats liggend te schilderen? Wat frappeerrt is de afwijkende precisie van het verhaal. Hier spelen de twee andere vrouwen geen rol, maar wel twee leerlingen. Dat kan makkelijk. Maria M. komt hen even halen, blijft na hun terugkeer achter en beleeft dan pas wat de veel korter mededelende synoptici meteen hebben. Dat alles hoeft ook niet in de synoptici te staan. En: Mc eindigt te vroeg, Mt heeft extra info, maar ook iets verwards, met name over die engel). Lk ook, maar welgeordend, zonder te refereren aan de terugkeer naar Galilea). Joh´s versie is geen variant van de synoptici, dus ook geen interessantermaking ervan, maar een eigen positie t.o.v. van het bezoek aan het graf., waarbij de nadere informatie niet alleen maar verrijkt, maar, afwijkend als zij is, nuanceert. Het pretendeert echt weer te geven, wat er aan de hand is geweest. Dit is dus geen verzinsel om de synoptische overlevering geloofwaardoiger te maken. Wel om het gegeven als zodanig geloofwaardiger te doen lijken? Si non è vero è ben trovato? Nu hebben synoptici en het vierde evangelie het over eenzelfde aangelegenheid. Is dit dan a.h.w. een mogelijke versie, invulling? Uiteraard alvast. Maar aangezien Joh het verhaal, vergeleken metde synoptici, helemaal opnieuw doet op de wijze van een bestgeïnformeerde, komt hij ervoor in aanmerking het bij het rechte eind te hebben. Zou dat dan kunnen zijn, dat hij uitgaande van zijn geloof in de opstanding dit gecompliceerde verhaal opdist, bij wijze van namaakverslag? Maar hij komt ermee achter de synoptici om. Heeft hij deze gekend, dan

Page 60: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

spreekt hij hun al-te-kortheid tegen en dat kan hij alleen doen als hij inderdaad welingelicht is (men leze door). Heeft hij deze niet gekend dan idem dito, want als hij in de opstanding heeft geloofd (wát anders?, want een gezamenlijk complot van predikers en evangelisten om te gaan wijsmaken is niet aannemelijk), dan is dit wel dit, dat wie anders dan wie reden hadden -dan komen de vrouwen dra in aanmerking - het graf bezocht hadden en het leeg aangetroffen: Ook van dit oppervlakkige uitgangspunt vormt zijn relaas echter een te grondige afwijking. Veeleer zitten wij in de geschilderde toedracht bij de koker waaruit het verhaal komt. Het is een versie aan de oorsprong. Toch is hij niet de enige bron van het verhaal. Ergo wij zitten hier er met onze neus op. 20, 8 ´hij zag en geloofde´. Dit geeft antwoord op de bedoeling van de vraag om geloofd te worden. De lezer wordt gemaand om te geloven, omdat hij zegt ook aldus overtuigd te zijn. Het gáát hem blijkbaar hierom en zo is inderdaad de hele opzet van het verhaal. Dit zou in onwaarschijnlijke mate kunstmatig zijn, als het dietsmaking is. Aannemen, dat, nu hij geloofd heeft, wij hem moeten geloven, is in zijn eenvoud veel plausibeler. Waarom wordt de opgestane zelf altijd eerst niet herkend? Dit is zo bij Lk en is hier steeds zo.Waar is dit ingeval van wijsmaken goed voor? Om het geheimzinniger te laten lijken? Zegt Maria alleen maar ´Rabboeni´ om een geur van echtheid te verlenen? 20, 31 Een, zo lijkt het, eerder weer aangevuld slot (van een passage) zagen wij al 14, 31. Blijkbaar is het verhaal naar het einde toe met ´slotten´ geschreven, maar moesten er nog aanvullingen aan worden toegevoegd. Je kunt ook zeggen, dat met dit ´voorlopig slot´ de schrijver het einde al aan het naderen toont te zijn maar daar toch nog niet overtuigend (ook zichzelf niet) aanlandt In ieder geval is het volgende gebeuren in Galilea van dezelfde hand als de rest van dit evangelie. Dit is echter meer dan slot, een vloer onder en ´trait-d´union´ naar het voorafgaande ´zalig zijn zij die niet zien en toch geloven´. M.a.w. hoe kan dit nou? Antwoord: er is veel onzichtbaar en dit toch geloven gaat alleen maar bij wijze van opschrijven van althans een deel. Weliswaar lijkt de auteur zo te hebben willen eindigen, maar dan wel in één dynamische beweging met het voorafgaande, waardoor het ook weer makkelijk mogelijk is, dat dit beoogde slot weer openspringt om nog een relaas toe te voegen.21-slot. Zij al die details verzonnen?. Om te beginnen 21, 1: Niet worden de personen hier stuk voor stuk opgevoerd als vanaf 1, 35vv., maar worden alle aanwezigen eerst opgesomd. Nu was de situatie ook anders, daar het door het evangelie heen steeds om een vaste groep om Jezus heen gaat, niet de twaalf maar wie in aanmerking komen. Tot hier nergens de zonen van Zebedeus met zoveel woorden. Toch is deze opsomming niet in stilistische tegenspraak met 1, 35,36 en 11, 1,2, echter wel in afwijking. Maar is goed t verklaren uit de geheel nieuwe situatie.Bevreemdender is het tevoorschijnspringen van de zonen van Zebedeus. Duidde hun verzwijging op identiteit met één van hen (dat moet dan Johannes zijn) maar dit willen verzwijgen (vandaar ook het niet naar voren brengen van de broer: ze traden in de synoptici vaak samen, meestal verbonden met Petrus op). Alhier blijft de auteur nog in de schaduw, daar, al ligt de suggestie inmiddels allang op een van de zonen van Zebedeus, er nog twee, niet met name genoemde leerlingen worden genoemd. Toch wordt, nogmaals, een en ander hier afdoende verklaard door het plompverloren nieuwe van de situatie. Het gezelschap wijkt opeens af van het gebruikelijke. Een en ander is, gelijk vaak in dit evangelie, erg close-up Opmerkelijk is, dat Jezus door de leerling die hij liefhad herkend wordt aan het bevel het net aan de rechterzijde van het schip uit te werpen. Het heeft er de schijn van, dat hij zich zulks van vroeger herinnert, gelijk dit in de synoptici beschreven staat. Dit pleit voor de echtheid. 24 Welke vreemde geest is het die maakt, dat sommigen denken, dat ´wij´ een andere discipel is dan die van 21, 20 en 24 en 19, 35. Het zou toch ook te ver voeren te denken, dat de eerste Johannesbrief berust op informatie van een ander dan de schrijver in de stijl van alle vier de johanneïsche geschriften. Of heeft die zich soms met zijn informant geïdentificeerd? Dit is

Page 61: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

wel een heel erg geforceerde aanname tegenover alhier de lezing dat er juist non-identiteit is tussen ´wij´ en de discipel. Of is de informant wel degelijk de auteur, maar is dit een naschrift van een ander? Maar het verhaal verdien na 23 van zichzelf nog een afronding. Heeft juist, omdat het zo onafgerond eindigde een ander deze menen te moeten voltrekken? Dit is echter wel een stuk onwaarschijnlijker dan dat de leerling hier met zichzelf als getuige aan komt zetten. Dit letterlijk nemen, daarbij geholpen door het al even objectiverende 19, 35, getuigt van gebrek aan inlevingsvermogen. Nogmaals, is die leerling die het allemaal zelf gezien heeft niet een ingevoerde pseudogetuige om authenticiteit te suggeren, samen met al die details? Is het door mij bovengezegde niet genoeg? We bespeuren te willen getuigen en getuigen.

Page 62: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

11. Theodicee JHWH´s, Israels bloeddorstige wreedheid. Numeri 20, 31; Edom weigert doorgang 21, 1-3 Men wil doortocht verhinderen; Israel biedt God aan in zijn macht te krijgen steden met de ban te slaan. 21, 21-24-32 < Verzoek om een nette doortocht geweigerd. Men trekt op tegen Israel. Dit verslaat de koning, die zelf een schrikwekkend veroveraar was. De Amorieten werden verdreven. 21, 33-35 Naar Basan. Zijn koning gaat de slag aan. Hij moest behandeld worden als de vorigen. Ze wonnen zodanig, dat ze geen Basaniet lieten ontkomen. 23, 22 God is Israels stierenhoorns 23, 22. 24, 8 Bileam profeteert: Idem. Volkeren die Israels vijanden zijn verslinde Hij en hun beenderen vermorzele Hij en Hij doorbore hen met pijlen. 24, 19 Israel zal de vijandelijke vluchtelingen uit de stad verdelgen. 25 Verleidster tot afgodendienst de buik doorstoken; dit wendt JHWH´s toorn af, omdat de doorsteker heeft geijverd. Toelichting 25, 16-18 JHWH spreekt: ´Dood hen (de Midjanieten) wegens vijandige behandeling, die die verleiding was. 31 (vervolg) Van de Midjanieten worden alle mannen gedood. 31, 15vv- Mozes is boos, dat men alle vrouwen heeft laten leven, terwijl zij juist de hoofdschuldigen van de afgoderij waren. Ze worden gedood, maar de maagden worden gespaard. Ieder die verslagenen aangeraakt heeft moet zichzelf en elk voorwerp laten ontzondigen Men moet de bewoners van Kanaän verdrijven en de afgoderij vernietigen. Deuteronomium 1, 31 God droeg u uit Egypte als een man zijn kind. 2, 5 De Esauieten mag geen haar gekrenkt worden, want JHWH heeft Esau Seïr gegeven. Moab mag om een soortgelijke reden niet worden uitgedaagd. 2, 12 Verdrijven, verdelgen is blijkbaar de gewoonste zaak van de wereld. 2, 19-22 Een soortgelijke reden. Weer volgt de verdelging door wie God het beloofd had. 23 De Kaftorieten hadden de Awwieten verdelgd (zonder belofte, gewoonte van die plaats en tijd blijkbaar). 24vv. bewijst Numeri 21 en 45 (boven van asterisk voorzien). Vanaf hier begint God ´schrik en vrees voor u te leggen´. De reden staat er wederom bij: omdat hij een vredelievend aanbod en een nette doortocht weigert verhardt God hem teneinde Israel zijn land te geven. Conclusie: Israel is wreder dan nodig is. Wie Israel, dat aanvankelijk vreedzame voorstellen doet, wat in de weg leggen wordt zwaar gestraft. God knoopt aan bij de barbaarse gewoontes van die tijd. Het principe klinkt door: sla hem, omdat hij jou slaat. En: Het zijn afgodendienaars, met wie Ik geen enkel mededogen heb, vanwege de onzedelijke praktijk die de afgoderij met alles wat daarbij hoort is..

Page 63: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Deuteronomium 7, 1vv God zal de inwoners van Kanaän (zeven volken) verdrijven. 2 ´dan worden ze u uitgeleverd, zodat gij hen verslaat´. ´Gij zult hen volkomen met de ban slaan (gezien het vervolg hier nog niet: [alleen maar] doden, maar: geen contact), geen verbond sluiten en geen genade verlenen´. 7, 22 God zal hen langzamerhand verdrijven. ´Gij moogt hen niet in korte tijd vernietigen, opdat het wild gedierte niet te talrijk worde (blijkbaar de enige reden!). Zo zal de Heer uw God hen aan u overleveren en hen in grote verwarring brengen, totdat zij verdelgd zijn, 20 Bovendien zal de HERE, uw God, hoornaars op hen afzenden, totdat wie overgebleven waren en zich voor u verborgen hadden, zijn omgekomen., 24 totdat gij hen verdelgd hebt. Resten van de afgoderij verbranden26 ´En gij zult geen gruwel in uw huis brengen, zodat gijzelf evenzo onder de ban zoudt komen; gij zult het ten sterkste verfoeien en verafschuwen, want het ligt onder de ban.´ Jozua 6-8: Alle inwoners van Jericho gedood, alle inwoners van Ai gedood, deszelfs koning door Jozua op een paal gespietst (8, 29), maar bij 10, 26 geschiedt zulks pas na het doden; in 8, 29 is hier niets van te bespeuren. 9 De Gibeonieten deden of zij arm waren en ver weg woonden. Ze werden in leven gelaten, omdat ze (9, 14,15) de Heer niet raadplegen (waardoor ze te weten hadden komen, dat ze belogen werden), en konden naderhand deze eed niet breken. In feite ging het om een list om in leven gelaten te worden. 10 De koning van Jeruzalem roept de vijf koningen der Amorieten op tot strijd tegen Gibeon, omdat het vriendschap met Israel had gesloten. 10, 11 De aanvallers werden meer gedood door de hagel dan door de Israelieten. Leviticus 18 27 Vgl. Romeinen 1, 18-32. Uitbreiding: In 1 Sam wordt Saul gestraft, omdat hij na de oorlogszuchtigeAmalekieten te hebben uitgeroeid geen gehoor gaf aan het bevel des Heren geen buit te nemen. Dit is de reden van zijn afzetting. Je zou dus denken, dat er geen Amalekiet meer over is, maar we horen nog van hen. 1Kro 4, 43: ´Ook ging een deel van de Simeonieten, vijfhonderd man, naar het gebergte Seïr….43 zij sloegen het overblijfsel van Amalek, dat ontkomen was; en bleven daar wonen tot op de huidige dag.´ En later bestrijdt David hen weer (I Kro 18, 11). Het in één klap totaal uitroeien moeten wij, ook binnen het referentiekader van de tekst, niet al te letterlijk nemen. Conclusies: Israels meedogenloosheid dateert sinds de weigering van nette doortocht. De heidenen krijgen een allerzwaarst koekje van eigen deeg ([afgodische] gruwelen en aggressiviteit, Israel heeft hierbij een ´licence to kill´). Het gaat om uitroeiing en daardoor op de vlucht drijven. Homo homini lupus, oog om oog, tand om tand. Soms volgt uiteindelijk totale verdwijning. Israel wordt tussen de barbarij voorgetrokken en uiterste meedogenloosheid geleerd, een doodsoordeel over de heidenen. Vanwege hun zinloze aggressiviteit, voor hun houding van: sterven jullie maar in de woestijn, voor heidense praktijken (boven niet door mij aangehaald). Israelieten moeten in hun eigen onderlinge betrekkingen een voorbeeld van gehoorzaamheid aan Gods geboden zijn, mogen geen heidense praktijken bedrijven. Is dit vernietigend oordeel over de heidenen niet onrechtvaardig, daar zij niet beter weten? Nee, want ook als ze niet beter weten, mogen ze toch wel aan den lijve ondervinden wat de kwaliteit is van wat zij zelf doen (en, getuige de Amalekieten: anderen aandoen)..

Page 64: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Uiteraard is deze hele literatuur episch, met een historische kern, want hoe onthoud je anders b.v., dat sommige volkeren andere volkeren een bepaalde andere naam geven dan andere volken doen? Het is veeleer Ilias dan Odyssee in zijn betrekking tot de historie. Zomin als polygamie lange tijd, zomin worden gruweldaden tegen heidense vijanden veroordeeld. Ondanks de gruwelijkheid weten ze niet beter zomin als de heidenen. Maar waarom krijgen zij dan niks te voelen? Dat krijgen ze wel, maar behalve in deze ook voor hen (zij het minder) pijnlijke strijd bij andere gelegenheden, toen b.v. velen hunner wegens ongehoorzaamheid werden uitgeroeid. God heeft één kanaänitisch volk uitgekozen om een begin met de verlossing te maken en het als grondslag hiervoor te hebben en houden. Maar moet je dan met bevelen als: roei ze allemaal uit! Dit is waarschijnlijk een reminescentie aan hoe werkelijk werd opgetreden, en wel over een weer. Maar hier heeft het iets ´sacer´-s in de oorspronkelijke Latijnse zin van ´raak niet aan´. Dit lijkt bij de specifieke godsdienst, en dat is dus de jahwistische, te horen, dan in zijn aanvankelijke, primitiefste vorm. Het zou dus nog historisch kunnen zijn ook. De eigen God van Israel El(ohim) is gebeten op de gruwelen. De gevallen mensheid is als zodanig ´kinderen des toorns´, wij waren wilden, die er niet voor terugdeiznen een vreemde even koud te maken en ook onderling meedogenloos op te treden (ShakaZulu werd door een oudste geschikt gevonden voor leider, omdat hij zo´n hard en meedogenloos karakter bezat). Maar dit koekje van eigen deeg à outrance had toch wel anders gekund!. Een davidisch koninkrijk had toch niet per se zo´n voorgeschiedenis nodig! Het is natuurlijk anders. In zijn ijver voor de ene JHWH was men uiterst fanatiek, vgl. de opgejutte kruisvaarders van later. Duidelijk is dit aan de verschillen in de optredens: Jozua is meedogenlozer dan Mozes, ja, crimineel, levend op een paal spietsen! Me doet het voor JHWH. Men schrijft het aan JHWH toe. Deze cultus is uiterst primitief en extra gevaarlijk voor anderen. Deze godsdienst berusste op een stukje openbaring, b.v. de stem uit het braambos, de wetgeving door Mozes kan van later zijn en dan teruggeprojecteerd, de rest is primitief menselijk toedoen. Geen reclame voor God, zou je zeggen. Maar achteraf is het een epiek geworden, die vergeestelijkt is, ja een meedogenloze epiek, die vergeestelijkt is, d.w.z. een les over de reddingsbedoeling en de barmhartigheid, maar als negatief over de toorn en strengheid Gods, die het goede liefheeft als wat Hijzelf is, maar het kwade haat als de pest diehet is. Hij brengt dit laatste aan het licht middels de poort van te tonen, dat men Israel in de woestijn wil laten creperen. Zodat Israel een straf te voltrekken krijgt, waarvoor ieder moreel mens zou moeten dienstweigeren! Maar nu is het epiek, waarin Israel een instrument is, dat oprealiteitsniveau perfect de algemene afgedwaaldheid van God, toont ook de eigene, maar op het epische niveau als de ene wolf fungeert tegen de andere wolven. In feite zou dit ook straf voor zichzelf moeten vertonen, maar deze is, zoals ik zei, elders en niet in hetzelfde te vinden.Is dit dan niet onterecht voortrekken van vriend boven vijand? Nee, want de vriend is gehoorzaam, de vijand ontmoet slechts dubbel, want daarmee ingepeperd krijgend hoe hijzelf is: a.h.w. zichzelf ontmoetend. Dit gebeurt bij Israel zelf dus bij andere gelegenheden, en zo kan het algemene kwaad ook dat van Israel gebruikt worden om zijn verlossing, dat van één van de kanaänitische volken dus, te beginnen. Wat gestraft wordt is de weerstand hiertegen, binnen Israel, maar in casu dat van de nog niet verlosten (altijd in relatieve zin). Kijk, natuurlijk zou je dienstweigeraar hebben moeten zijn, als jezelf je bewust was van het erge wat je doet, waaraan Israel objectief nog deel had. Maar nu leert deze epiek, dat de gehoorzamen Gods gunst genieten, wanneer zij ongehoorzaam zijn, dan prompt ook niet, en de objectief van God grondig afgedwaalden, die de andere volkeren zijn, nu zij Gods verlossingswil in de weg staan, dat te voelen krijgen ook. Maar waarom zo meedogenloos? Omdat God hier opereert is dit dus de Bühne waarop wordt duidelijk wordt gemaakt, wat de zondigheid die dat doet betekent.

Page 65: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Maar zo geredeneerd hoefde je helemaal niet dienst te weigeren? Kijk, als het niet anders had gekund, wanneer verdrijven van wie je het leven niet gunnen niet genoeg was, daar anders algeheel bederf van je eigen mensen had gedreigd. Wanneer je de tegenstanders pure maffia en nazi´s waarvan het niet anders kon dan dat zij jou hadden zullen maken als zij, als je ze niet meedogenloos van je wegjoeg, dan had je dat niet gehoeven. Maar waarom die smetvrees van jaag ze weg door het algeheel uitroeien en ontzondigen en soms: niet buit maken van hun spullen? En dit zou zeker op je weigering hebben moeten stuiten, ware je je van het kwaad ervan bewust geweest. God had het ook zeker anders kunnen doen en wellicht ook in werkelijkheid gedaan, omdat de verhalen later episch overdreven zijn, maar op episch niveau is er volstrekteweerloosheid tegen de smet, doch dit toont aan wat de aard van de zonde is: zij wordt naar wat zijn verdient ten volle gestraft. Maar dan mag het ook historisch zijn, en hoefde je niet te weigeren. Toch weiger ik deze conclusie te trekken. Maar je kunt een middenweg bewandelendoor te stellen, dat God Israel in zijn barbaarse mentaliteit liet (toen nog) om later dit lesje aanwie het maar horen willen te leren. Toch houdt dit nog in, dat je geen dienst hoefde te weigeren. Maar onschuldigen vermoorden en overbodige hardheid is altijd heel erg verkeerd. Dus wel degelijk had je moeten weigeren. Maar niet hoefde het verhaal ongeschreven te blijven. Vanwege het lesje. Nu vraag ik: Niet op episch, maar op werkelijk niveau heeft God wellicht deze primitieve uitleg van de eigen godsdienst toegelaten. Er is daarmee duidelijk sprake van onderbegenadiging. Het is goed denkbaar, dat daarmee samenging de genoemde vatbaarheid voor heidense invloeden en praktijken. Ergo is dan de enige weg hen als besmettelijk te beschouwen en zich op de geschilderde wijze weg te jagen en in de nabijheid zich grondig van te ontdoen. Daarmee wordt ons dan de les van Gods toorn met een werkelijk zo grote meedogenloosheid geleerd. Het verschil is dan, dat het historisch niet om een kruisvaardersuitleg van de eigen godsdienst gaat, maar om iets inderdaad godgewilds. Het vermoorden van kleine kinderen moet je dan zien als, dat ook zij geen haar beter zullen blijken te zijn, als ze opgroeien en: heidenen roeien ook bevolkingen volkomen uit: koekje van eigen deeg. Straf niet voor wat eenieder gedaan heeft maar voor hoe eenieder is: kinderen des toorns. Maar dit beeld klopt niet. Als God Israel reeds verlost, dan had Hij het mentaal minstens de kracht kunnen geven de heidense invloed te weerstaan, zoals in latere bijbelboeken beschreven staat; bovendien is het niet zo, dat de heidenen gelijkstaan met allesoverheersende maffia of nazi´s. Maar waarom heeft God dan die extra fanatieke meedogenloosheid wellicht historisch toegelaten en niet geen predikers geïnspireerd die tot kalmte maanden, doch dit alleen gedaan voorzover het de onderlinge verhoudingen binnen Israel betrof? Laten we beginnen bij de empirie aan te knopen: Zo gaan die dingen. In het verhaal: om het onderscheid met het heidendom in te peperen. In realiteit moet men ook van dit onderscheid overtuigd zijn geweest, anders had men niet zo´n smetvrees. Is het dan toch niet de primitiefste openbaring van God Zelf? En in overeenstemming met het lesje dat het leren wil? Dit laatste is als zijnde tautologisch niet te ontkennen. Maar het is ook een teken, dat God zo ver nog niet was met zijn willen verlossen, ook niet van de eerstgeroepenen. Onze zonde is diepe val en zou het niet zijn als Hij ons allemaal onmiddellijk uit deze put trok of naar willekeur hele volkstammen: er kan wat dit betreft slechts een relatief verschil zijn. Maarwat zien we? De Israelieten zijn het stelselmatig-meedogenloost, juist vanwege de distinctie van hun waarachtige godsdienst. Waarom heeft God ook dat historisch niet willen tegenhouden, d.w.z. matigen? Is het dan toch soms niet historisch? Maar het is de reden van Saüls afzetting en de boeken Samuel zijn al minder episch dan de Pentateuch. Maar wij zagen,dat de Amalekieten allemaal door Saul uitgeroeid waren en even later zien wij David hen weer bestrijden. Dit bewijst, dat de overleveraars het hebben overdreven. Ook instemmen met

Page 66: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

zulke gruwelen is zelf van een meedogenloze mentaliteit en dit heeft God inderdáád niet willen verhinderen. De langzaam-verlossing dient zo de les die Hij ons wil leren. Maar inderdaad: de invaderende stammen zullen tijdens en na de verovering soms behoorlijk hebben huisgehouden, en smetvrees hebben gehad. Maar die precieze volkomen uitroeiingsbevelen lijken mij epische verdichting. Ook van Samuel? Hier wordt aan Amalek gewroken ook wat het eeuwen eerder heeft gedaan: epiek dus.Toch blijkt uit andere passages, dat ook huidige meedogenloosheid wordt bestraft, b.v. de door Saul buitgemaakte koning, Agag, wordt om deze reden alsnog door Samuel persoonlijk ter dood gebracht. Historisch is Saul natuurlijk bezig geweest de Amalekieten te onderwerpen naar een bepaalde aanleiding, mogelijkerwijs op aanmaning van de profeet Samuel, daarbij massaslachtingen niet schuwend. Uiteraard werd daarbij buit gemaakt. Daar is dan het motief der smetvrees in geweven. Althans het is niet gezegd, dat het niet zo geweest kan zijn. Kán het niet zijn, dat Samuel krachtens een werkelijke godsspraak algehele uitroeing van wie zich niet door te vluchten konden onttrekken en verbod van buitmaken heeft bevolen? Dan zou God even primitief moeten zijn als mensen van een zeer primitieve cultuur. Daar geloof ik niets van. Wij moeten deze verhalen doorzien.

Page 67: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

12. Het vierde evangelie

1) Tegenstijdigheden over Johannes de Doper 2) Vader-Zoontheologie bij de Doper volgens Johannes de evangelist3) De waarheidsgetrouwheid van het vierde evangelie, gaande over de weergave van Johannes de Doper4) Het gesprek met Nicodemus.5) Een aantal conclusies over het vierde evangelie.

1) Tegenstijdigheden over Johannes de Doper

Matth. Marcus Lukas Johannes

Het koninkrijk nabij Hij is de reden van mijn dopen Onder u is iemand die gij niet kentNa mij een machtigere dan ik Idem Idem Na mij komt die eerder wasNiet waard schoenriem vast te maken Idem Idem IdemHij doopt met H. Geest en met vuur Scheidt kaf van koren, koren slaat hij op. en verbrandt het kaf in onuitblusbaar vuur ´Ik hoop door u gedoopt te worden´Johannes zag Geest als duif. Idem De Geest daalt neer als duif Johannes zag de Geest nederdalen als duifHemelse stem: ´Deze is mijn Zoon´ Idem Idem wist hierdoor: dit is de Zoon van God die doopt met de H. Geest´Bent U het of moeten wij een ander Idem Idemverwachten Zie het lam Gods Hij moet wassen, ik minder worden. Hij komt van boven De Vader heeft de Zoon lief, Wie in de Zoon gelooft leeft eeuwig.

Een en ander hoeft au fond niet tegenstrijdig te zijn. Deze gegevens zijn echo´s. Mt´s lezing bevat al deze tegenstijdigheden met anderen. Johannes zegt, dat hij Hem ook niet kende, d.i. naar analogie van het publiek dat hem niet kende:dus: wist niet, dat Híj het was. Hij kende hem niet persoonlijk. Dit sluit familieband niet uit. Verwijderde familie ken je vaak niet persoonlijk.Johannes wist waarschijnlijk wel van Jezus´ komst. Dat van degenen tussen het publiek Hij het was, wist hij door een godsspraak. Daar Jezus synoptisch de duif op zich ziet neerdalen en johanneïsch Johannes deze op hem, is ten nadele van de veronderstelling, dat de duif tot het visioen behoorde en ten voordele, dat er een echter duif op Hem neerdaalde en dat er maar één visioen was van een stem ´op wie de duif etc.´

Page 68: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Dat Johannes vanuit de gevangenis nog liet vragen, of Hij het was die komen moest, duidt op onzekerheid die misschien te verklaren valt door het feit, dat alles wat de Doper van hem wist slechts was van horen (zeggen).

2) Vader-Zoontheologie bij de Doper volgens Johannes de evangelist

Joh´s Vader-Zoonverhaal en dat de Zoon eeuwig leven geeft, in de mond van Johannes, is het hardnekkige leer-item dat wij steeds zien in Joh. Dit bevestigt de indruk die ik van deze passage alhad, dat hier, 3, 36, sprake is van een johanneïsche parafrase van psalm 2, 12 ´kust de zoon, opdat Hij niet toorne en gij niet onderweg te gronde gaat.

3) De waarheidsgetrouwheid van het vierde evangelie, gaande over de weergave van Johannes de Doper.

Veel passages bestaan waarschijnlijk uit min of meer zo gezegde kernen, b.v. over wedergeboren worden, aan Nicodemus, iemand die Jezus inderdaad bezocht zal hebben, wij worden over deze persoon aardig ingelicht. Het gaat om kernen plus het steeds herhaalde thema van de Vader en de Zoon, die eeuwig leven geeft. Ze zijn dan verspreid ingevoegd weergegeven, naar Jezus deze thema´s ook verspreid heeft behandeld, menigmaal sterk gecompileerd (aan Nicodemus, rede in hs. 5). Historisch zijn dan de omstandigheden en de teneur van de redevoering (die uiteraard alleen via een vorm van reconstructie valt weer te geven, de auteur valt dus niets ´kwalijk te nemen´). Om dit staande te houden vallen er echter meer hobbels te nemen. Hoe heeft de Doper íets van de Messias, van de verhouding van Vader tot de Zoon, het lam Gods, de preëxistentie etc. kunnen weten? Laten wij dit rijtje in omgekeerde volgorde bekijken. Wij zagen boven reeds, dat wij voor historiciteit typisch johanneïsche interpretatie moeten verwijderen. Deze wekt de stellige indruk, dat de Doper deze noties heeft gehad, maar beschouwing van Joh´s interpretatie van de woorden van Kaifas wijst uit, dat Joh het openlaat, dat de Doper onbewust heeft ´geprofeteerd´. Hij hoeft van een met zoveel woorden (hemelse) preëxistentie of synoniem geen notie gehad. te hebben, ´Lam Gods´ is een aramisme voor ´Knecht Gods´, ook een inleg door de auteur, de verhouding Vader Zoon (3, 35/36) is een interpretatie van psalm 2 door deze toe te passen op Jezus als de Messias. Dit verlegt de kwestie naar het eerste: hoe heeft de Doper van Jezus als de Messias kunnen weten? De synoptici en Joh leren de komst van ´Iemand sterker dan ik, wiens schoenriem ik niet waardig ben vast te maken´. Mt en Lk hebben het logion over de wanner die het kaf verbrandt. Deze kennis gaat aan de hemelse galmstemn9 vooraf. Is de Doper nu achteraf pas in relatie gebracht tot Jezus en is het voorbode-zijn een constructie, te sterker vanwege Johannes´ spoedige dood? Uiteraard is Jezus wel door Johannes gedoopt. Ook waren een aantal van Jezus´ leerlingen eerder leerlingen van Johannes. Het getuigenis van Jezus over Johannes´ eliassschap lijkt echt. Maar ook dit is achteraf. Heeft Jezus echt afgezanten van Johannes ontvangen? Dit is niet onwaarschijnlijk, omdat het met Johannes afgelopen was en de ster van Jezus rees. Juist deze passage duidt echter niet op Johannes´ voorzeggen van Jezus´ optreden. Jezus zegt wel, en het is de overtuiging van de evangelist, dat met Johannes het koninkrijk begon. Wat nu dus de vraag is, is of Jezus hier pardoes intreedt. Welnu, een onbewuste voorbereiding strookt niet met het naderbij komen van de belofte, die reedslang Israel voorbereidde, d.w.z. dat God (een deel van) Zijn volk roept en inschakelt. De kring cirkelt op het verschijnen van de Messias af: de Doper moet aldus een sterk bewustzijn van het naderende heil hebben gehad. Johannes positie is, volgens Joh, a.h.w.: ´Al kende ik Hem niet, ik heb met het oog op Hem gepredikt´. De synoptici hebben niet deze duidelijkheid.

Page 69: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Maar wij zien, dat deze kring van ingewijden volgens Lk ook bestaat uit: Maria, die te minder voorlopig onbewust moet zijn ingeschakeld, naarmate het waar is, dat Jezus echt de Zoon van God is. Dit moet dán ook van Jozef gelden. Verder Simeon, Anna, dochter van Fanuel uit de stamvan Aser, in de Tempel naar het leven getekend, waarschijnlijk afkomstig uit de herinnering van Maria en dus zal het verhaal van Elisabeth, uit de dochters van Aäron en Zacharias, behorende totde afdeling van Abia, ook wel echt zijn. Is het verhaal van Maria en Elisabet niet te mooi om waarte zijn? Letten wij erop, dat Maria een familielid, Elisabeth geheten, opzocht vanwege een visioen. Anders ware deze persoon wellicht onbekend voor haar gebleven. Uiteraard is de wijze van ontmoeting door de schrijver geënsceneerd. In Lk ligt hier al de verbandlegging tussen Johannes en Jezus. Werk van Lk, hoewel die een echte navorser was, en niet van God, die Zijn volk bezoekt, en dan niet geïsoleerd, maar in samenhang bezig is (te vergelijken met Petrus en Cornelius in Handelingen), met inschakeling van erkennende mensen? Die Simeon en Anna zijn hiervan een lévend bewijs.Dat Johannes de Doper meer wist dan alleen zijn visioen is te verklaren uit zijn afkomst. Hij was een (door horen zeggen) ingewijde afkomstig uit een kring van ingewijden. God werkt in zijn volk(n.a.v. de herders bij de geboorte van Jezus, een sprookje?, staat er: ´En allen verbaasden zich over hetgeen door de herders tot hen gezegd werd, doch Maria bewaarde al deze woorden, die overwegende in haar hart´: geen sprookje, maar van dezelfde informante als die over Anna). God werkt discontinu, maar toch in continuïteit.Voorts was Johannes de Doper thuis in de Schriften, op de hoogte van alle criteria van de Messias.In hem kwam volgens Jezus het hele voorafgaande getuigenis over de Messias compact samen. Voor zijn ingeschakeld zijn pleit ook, dat Jezus zegt, dat vanaf Johannes het Koninkrijk Gods zichbaanbreekt.Maar spant de ene Johannes de andere niet voor zijn retrospectieve kar? Waar in het Oude Testament wordt de preëxistentie geleerd? In twee psalmen en in de profetie in Jesaja over het kind dat ons geboren is sprake van resp. ´God zegt tot God´ en ´uw Heer zegt tot mijn Heer´ en van ´God, de eeuwigdurende vader (bedoeld wordt: de Messias) en dan de Immanu-El(God-met-ons)-profetie. In de laatste komt God in de Messias ons nabij. In de psalm is er het effect van Heer-Heer (45, 7,8), God-God (110, 1), een ´face to face´-effect, gelijkwaardigheid, gelijkstelling.Nu kan men twee dingen doen: erkennen: de God van Israel is één, van hieruit de gelijkwaardigheid ontkennen en besluiten tot slechts-analogie. Of de gelijkwaardigheid in de mededelingen die de psalmen zijn erkenne, en concluderen, dat God Zijn Wezen in de Messias heeft gelegd, formuleerbaar als: Voor Abraham was, Ben ik. Zo wordt het monotheïsme gered i.p.v. ontkend. De Joodse schriftbewakers meenden het monotheïsme te redden, menselijke ijver voor God, die Gods ingenium niet begrepen heeft. Maar wie heeft dat wel? Al spant Johannes Johannes voor zijn retrospectieve kar door hem te laten getuigen wat hij zichzelf niet realiseert, toch doet de laatste dit net zoals alle profetie, waarvan de exacte betekenis pas bij uitkomst duidelijk wordt. Het maakt dan wel de indruk, of de evangelist de doper iets laat zeggen wat deze helemaal niet gezegd heeft, maar dit valt mee. Het gaat over 3, 31 ´van boven komt, uit de hemel komt´ en ook 36 ´heeft eeuwig leven´ als vertaling van Ps 2, 13 ´gij onderweg niet te gronde gaat´. Maar, om met het laatste te beginnen, ten tijde van de Doper was het geloof in het voortleven na de dood reeds breed gangbaar, uitgezonderd bij de Sadduceeën. Voor het johanneïsche ´heeft eeuwig leven´ zal een synonieme uitdrukking zijn gebruikt, bv. ´zal (in der eeuwigheid?) niet sterven´. En wat het eerste betreft, wat kan daar gezegd zijn? Ongetwijfeld is het een referentie aan het johanneïsche begrip der preëzistentie en als zodanig synoniem. Maar reeds niet als uit de mond van de Doper! Die heeft het alleen maar over hemelse afkomst, nog geen preëxistentie noch wezensgelijkheid. Precies in overeenstemming met wat er te zien valt aan de maagdelijke incarnatie. Al is de door de opstanding bewezen dood voor vele anderen niet anders mogelijk dan doordat in Jezus God is ter dood gebracht, en dit dus de toereikende grond voor de aanname, ja

Page 70: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

conclusie, toch is hiermee helemaal niet gezegd, dat de vierde evangelist langs deze weg tot zijn interpretatie als preëxistentieprofetieën is gekomen. Het zou best zo kunnen zijn, dat informatie (reeds sedert zijn discopelschap bij de Doper?) omtrent de maagdelijke incarnatie eraan ten grondslag ligt. Het waarschijnlijkste echter lijkt mij, dat hij de conclusie der preëxistentie mede uitzijn ervaring met Jezus zelf getrokken heeft, in de zin van 5, 18, gelijk ook in het openbaringslogion Mt11, 27/Lk10, 22 duidelijk valt te proeven, het ´face to face´ waar we het net over hadden.Conclusie, zelfs over de hele lijn natrekbaar: Johannes laat personen niet zeggen wat zij niet gezegd hebben (anders dan in tweede instantie, zg. als hun uitleg, maar in werkelijkheid als Joh´s uitleg, zoals ´want Hij was eerder dan ik´ en 7, 4 ´Jezus Christus´).

4) Het gesprek met Nicodemus.

Wat is er van dit nachtgesprek historisch? Historisch is het feit van het nachtgesprek. Men hoeft niet te gaan betwijfelen, of het later terugkomen op dit nachtgesprek fictie was? Maar de inhoudskernen: wedergeboorte, uit water en Geest, de Zoon geeft het eeuwige leven? Dit laatste isiets wat de johanneïsche Jezus steeds vertelt. Het laatste monologische gedeelte is invulling op grond van het feit dat het een vast thema is van Jezus, met name te Jeruzalem. Natuurlijk heeft hij geloof in Hemzelf als Zoon, als herder, e.d. opgeëist als voorwaarde voor deelkrijging aan het Koninkrij. Hoe moeten wij deze invulling opvatten? Als verspreid geplaatst, terwijl de historische plaatsing anders was? Of heeft Jezus deze thema´s steeds behandeld bij zijn gesprekken met schriftgeleerden en is de uitwerking willekeurig geplaatst? Of zijn ze júist geplaatst, maar alleen uitgesponnen? 5, 19-slot, de langste uiteenzetting, kon ook best korter. Wat voor beeld krijgen we, wanneer we de uitspinningen teniet doen? De les aan Nikodemus verkort. Om het Koninkrijk binnen te gaan moet iemand wedergeboren worden uit water en uit Geest. Iemand die uit Geest geboren is moet zich hierdoor als door de wind laten meevoeren. Julliie geloven mijn getuigenis niet, noch over het aardse, noch over het hemelse. Alleen de nedergedaalde zoon des mensen weet van het hemelse, en hij moet verhoogd worden, opdat wie in Hem geloven eeuwig leven. Maar wie niet gelooft ís hierdoor al veroordeeld? Kortom: het verhaal over de wedergeboorte plus de kern van zijn boodschap. M.a.w.Jezus heeft Nicodemus uitgelegd wie hij was en hierbij de noodzaak van wedergeboorte uit water en Geest geleerd. 5, 11-slot, verkort: Leerstuk. God toont Zijn werken aan en in Zijn Zoon, die Hij liefheeft. Hij zal grotere werken tonen, ja, Hij zal de doden doen leven, ja, dit doet de Zoon dus ook, want het oordeel is aan de Zoon gegeven, omdat wie de Zoon gelooft en eert de Vader gelooft en eert. We in de Zoon gelooft, ook de doden, blijft leven, want de Vader, die levend is, heef leven aan de Zoon gegeven. Die werken zijn, meer dan Johannes´ getuigenis dat is, des Vaders getuigenis over mij. Jullie kennen de Vader niet, en kent Hem nog niet, omdat jullie Zijn afgezant niet kennen .Jullie onderzoeken tevergeefs de Schiften, die van mij getuigen, want jullie hebben Gods liefde niet. Jullie aanvaarden wel de mensen die in hun eigen naam eer opeisen en niet degene die in de naam van zijn Vader komt. Hoe zullen jullie geloven? Mozes zelf klaagt jullie aan. De Vader getuigt meer dan Johannes de Doper over de Zoon door deze Zijn werken te laten doen. De Vader verleent de Zoon het oordeel en het leven. Wie hem gelooft leeft, wie niet gelooft niet. Ook de doden zullen leven. Wie Zijn afgezant (niet) erkent, erkent de Vader (niet). Tevergeefs onderzoeken jullie de Schriften, die van mij getuigen, omdat jullie Gods liefde niet hebben. Menselijke pretenties erkennen jullie, maar ´s Vaders pretentie in mij niet. Mozes klaagt jullie aan. Dus:

1. Wie de Zoon erkent erkent de Vader. Hij krijgt het leven door de oordelende Zoon.

Page 71: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

2. De Vader getuigt in de Zoon, en in de Schriften, die jullie niet overnemen. Dit getuigenis is meer dan dat van Johannes. Een menselijk zelfgetuigenis nemen jullie wel aan, zodat de Schiften jullie aanklagen. Dit is: de leer van Jezus, gesteld door Joh. Dat Jezus´ eigenste leer op hetzelfde neerkomt vloeit uit de verhouding voort..Jezus verhoudt zich tot God als de Zoon tot de Vader. Uiteraard heeft hij van deze verhouding getuignis afgelegd. Dan ligt een dergelijk betoog voor de hand.Heeft de historische Jezus ook gezegd, dat het getuigenis van zijn Vader meer was dan dat van Johannes? De feiten waren er wel naar.Aan te nemen valt, dat Jezus ook wel de meerwaardigheid van zijn eigen optreden t.o.v. Johannes oftewel Johannes´ voorlopigheid zal hebben uitgesproken.Dan moet onze conclusie inderdaad zijn, dat Joh compileert. Hoe is dit te rijmen met Johannes´ evidente herinneringsbeelden? Heeft Jezus het ten overstaan van Nicodemus inderdaad gehad over wedergeboren worden en over Wie hij was? Het is in overeenstemming, niet strijdig, met de indruk die hij regelmatig wekt, dat hij wil wéérgeven.

5) Een aantal conclusies over het vierde evangelie.

De mededeling, dat Jezus niet doopte, maar zijn leerlingen, de Kapernaumse broodrede, het beroep op de twee getuigen, ´tot nu toe werkt mijn Vader´, de pretentie van Zoon te zijn van mijn (eigenste) Vader, alle gelocaliseerde aanduidingen (Bethanië, Aenon bij Selim, Sichar, Efrem, danook andere) zijn historisch.De redeneertrant en karakteristieke logische opbouw van de redeneringen zijn het werk van Johannes. De auteur is inderdaad de volleerde Galilese visser (gezien 21, 11 en het feit dat hij zijn geadresseerden kon laten geloven Jezus van aangezicht tot aangezicht gekend te hebben, daar er tussen zijn geschriften geen antedatering mogelijk is, en door het in alinea 1 hierboven gezegde). Dus dat hij Maria in huis heeft gehaald klopt. Bepaalde begrippen zijn algemeen en interpretatie achteraf, b.v. de laatste woorden van de Doper slot: hier schemert de tweede psalm door, deze is naar Johannes´ weergave vervormd. Dit geldt ook voor des schrijvers uit Jezus´ woorden halen van diens preëxistentie. De schrijver verraadt deze wijze van doen zelfs expliciet met de toevoeging ´want Hij was eerder dan ik´. De schrijver ´ziet´, dat Johannes´ en Jezus´ bewoorden veelbetekenender zijn dan in eerste instantie. Dit is in overeenstemming met het door de opstanding bewezen vergieten van zijn bloed voor velen, wat alleen maar een mens kan die tegelijkertijd God verpersoonlijkt en het merkwaardige verhaal van de maagdelijke geboorte bij Lk en Mt. De broodrede, leringen als ´Mijn Vader werkt tot nu toe en ik werk ook´ vormen de schakels, die bij Mc ontbreken. Men stelt Mc - veelal slechts op onderdelen, daar men van de gemeente een soort transcendentaal subject maakt - zekerder voor dan Joh - dat men als persoonlijk en theologie en met zijn lange redes in eigen taal vaak nog meer wantrouwt - omdat het een kleine compacte omvang heeft, maarhier beïnvloed deze securiteitsmethode de conclusie. Dit valt te wraken, omdat Mc, met zijn slechts-verwijzingen naar tempellering, overduidelijk een te weinig heeft Hier voorziet Joh in eenleemte, een ´open plek´, die echter hoogst mededeelzaam is: Hier is iets historisch verzwegen. Er is meer, dat pleit voor historiciteit van het vierde evangelie: Joh heeft te veel echte weetjes, de twee plekken waar Johannes doopte, een verslagachtig gedeelte over een later bezoek aan de een ervan, het feit dat Jezus liet dopen. Ook heeft hij veel dingen veel plausibel-preciezer. Deze informatie moet nog niet oud zijn. Er kan dus geen sprake zijn van antedatering van dit evangelie met de eerste brief t.o.v. de twee laatste. Het ethische gehalte is hoog, Het bericht van de inhuisname van Maria zou een hiermeer vloekende aperte leugen zijn. Heeft de auteur (een) contemporaine informant(en) en er zelf bijverzonnen en zijn lezers door de anonimiteit van evangelie en brief wijsgemaakt, dat een ´geliefde leerling´ het zelf heeft beleefd? Dit is een nogal gecompliceerde totaalveronderstelling: Er is dan wel een echte informant, maar dit niet hijzelf.

Page 72: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Veeleer zou je zeggen, dat hier iemand die ongetwijfeld liegen in deze als ernstige zonde moet beschouwen niet liegt, maar inderdaad zelf inside-information debiteert. Blijk geven zelf op de hoogte te zijn, maar voor de andere minder direct evidente informatie aannemen, dat de schijver hier is gaan liegen, is niet bepaald zoeken in de waarschijnlijke hoek.De parafrasering en theologische inlegging maakt niet dubieus, wanneer we er acht op slaan wat de auteur nu eigenlijk aan het doen is: parafaseren, met behulp van ietwat standaardtermen een eigen weergave maken vloeit voort uit de noodzaak tot reconstructie waar het door Jezus geleerde niet allemaal letterlijk te onthouden is.De inlegging is vanuit een begrepen hebben wat er eigenlijk aan de hand was, dus soms klonken hem op het eerste gezicht iets anders betekenende uitdrukking merkwaardig dubbelzinnig in het oor: de voorrang in ´wie na mij is, is voor mij´>´was er al voor mij´, ´(Gij zaagt al van tevoren) deheerlijkheid die uw voor ogen had, eer de wereld bestond´ >´ik was bij U´. De vele details zijn om te doen geloven. Dit is niet een gezien dat dubieuze licht wijsmaken, maar daar dat licht niet dubieus is wijst zowel de parafrasering als de inlegging als de omstandigheid opmaar één ding: de auteur heeft uiterst informatief en volledig willen zijn, opdat allen die het niet gezien hebben, maar het lezen kunnen geloven als goed nieuws tot hun eigen heil. Maar wantrouwen is precies het tegenovergestelde van deze houding: het is een in een dubieus daglicht trekken.Het bezwaar, dat een eenvoudige visser en apostel en de theologisch geacheveerde auteur die wij hier aantreffen, gaat voorbij aan het feit, dat deze leerling is geweest eerst van de bijbelvaste Doper, dan van de ongeleerde geleerde rabbi Jesjua van Nazaret. Wie dan later een theologisch licht is opgegaan? Nee, gezien het synoptisch openbaringslogion (uit ´Q´, naar men pleegt te zeggen) zat dit er allang in. Maar ook de eenvoudige tentenmaker en apostel Paulus, leerling van de grote Gamaliël, heeft het in theologicis ver geschopt. De vraag gaat er, als wij deze parallelie verdsisconteren, alleen nog maar over wie de grootste leraar was, de geschoolde Gamaliel, de van huis uit geschoolde Jochanan Bar Sacharja en de autodidact Jeshua van Nazaret. Maar de laatste was een fenomeen, ook qua leerrijkdom.Het verschil tussen Mc en Joh is ook het volgende: Mc legt de nadruk op: wat had de erkende Zoon des mensen ons te leren, Joh legt hiernaast wie Jezus was nader uit en maakt werk van de fundering van het zijn van de Zoon des mensen, dat ´au fond´ hetzelfde is als als het zijn van Zoonvan zijn Vader, maar dan naar ons toe. Ofschoon het ´naar God toe´ en ´naar ons toe´ niet gescheiden kan worden.Mogelijk is, dat althans sommige ´ik ben´-uitspraken johanneïsche formuleringen zijn van wat Jezus ietwat anders gezegd heeft, bv.: niet zo gauw ´ik ben het licht der wereld´, maar licht wel ´ikben de weg, de waarheid en het leven´. In deze valt te wijzen op de Lk-vergelijking: ´Wie in mij gelooft en doet wat ik zeg, is gelijk aan iemand die… het fundament op een rots heeft gelegd´. Dat Johannes Jezus andere onderwerpen doet behandelen, b.v. zichzelf laat verdedigen en niet alleen maar degenen die hem proberen te betrappen voor schut zetten en zijn macht tegen hen te laten gelden, maar hem ook theoretisch op zichzelf laat ingaan, heeft, anders of veel meer dan Mceen nadrukkelijk Jeruzalemse locatie. Dit ligt uiteraard aan de belangstelling van de evamngelist en de daaruit voortvloeiende richting van de camera. Op verschillende vormgeving wees ik al. Door dit alles ontstaat soms een indruk, dat wij met twee Jezussen te doen hebben. Letten wij tóchop de parallellen: de broodvermenigvuldiging, de waterwandeling, het melden van dodenopwekkingen (die van Lazarus past kennelijk niet goed in Mc´s schema, zou weer een uitstapje zijn geweest), het synoptisch openbaringslogion. Voortst: het aanstoot nemen aan pretentie en praktijk in Mc en de pretentie, ook van de theorie, in Joh zijn toch waarachtig wel als parallel te zien. Verder zijn er veel parallellen rond Jezus´ dood. Uiteraard zijn de redes rond het Avondmaal bij Johannes reconstructies. Tenslotte moeten wij het noemen van namen niet als toneelachtig of op de manier van platoonse dialogen zien, omdat op zoveel plekken rondom namen ook hele situaties natuurgetrouw worden weergegeven, zoals het geval is met de vrouw bij

Page 73: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

de put, die wat aldaar gebeurd was in Sichar rondbazuinde en in het verhaal van de opwekking van Lararus, dat veel te ingewikkeld is om niet uit het leven gegrepen te zijn. Hierin wordt ook Thomas genoemd, op wie de schrijver naderhand nog tweemaal terugkomt. Dat hier geen figurantis, maar een echte persoon die gesproken heeft, is duidelijk uit het feit, dat Joh vier van de twaalf nooit noemt, zoals ook gebeurt wanneer je thuis over klasgenoten spreekt: je familieleden horen steeds weer dezelfde namen, en sommigen nooit. Dit optreden van Thomas, en later Martha en Maria is zeker levensecht. Ook Thomas als ongelovige maakt deze indruk. Geen wonder, dat hij dacht, dat de anderen hem voor het lapje hielden. Dat degenen die na het Avondmaal genoemd worden er niet staan zoals de deelnemers aan Plato´s Symposion, maar dee uit des schrijvers herinnering stammen ligt dan al met al voor de hand.Waarom hebben de synoptici dan geen verdedigingsuiteenzettingen? Wel, wat voor de de synoptici op de eerste plaats komt, komt voor Johannes op de tweede plaats, en omgekeerd. Voor de synoptici zijn Jezus´ Jeruzalemse redevoeringen waarschijnlijk te zeer bevestigingen van wat ze al weten om erop in te moeten gaan. Voor Johannes zijn ze funderingen zijn de synoptische redes misschien wel en de instelling van de Eucharistie vrijwel zeker reeds te zeer gemeengoed om nog met evenzoveel woorden te vermelden. Dit zou b.v. de voedselvermenigvuldiging ook moeten gelden, maar alle relazen zijn erop uit te bewijzen, dat Jezus de Christus was, dus op een aantal spectaculaire zaken zullen ze elkaar kruisen. Maar voor de synoptici zijn die redes en de instelling van de Eucharistie juist hetgeen Jezus te leren had. Wat Johannes interessant is en in details uiteenzet is voor hen detail. Mc is gericht op wat op het eerste gezicht de moeite waard is, Joh is juist gevoelig voor bepaalde details. Omdat hij zo theologisch geïnteresseerd is? Nee, omdat hij het belang ervan besefte. Dit is dan de reden, dat hij ´erbij blijft stilstaan´. Maar Paulus deed vrijwel hetzelfde zonder die details te kennen. Wijst dit er dan niet eenvoudig op, dat Johannes met kerkelijke thematiek bezig was en deze zelfs heeft ingelegd? Maar iedereen beschouwde Jezus als de Zoon des mensen, de Zoon van God, in wie Gods kracht werkte, gestorven, verrezen voor ons allemaal. Alleen, Johannes gaat wat dit betreft uitvoerig op delen van Jezus´ leven in. De anderen dan niet? Niet zo: ze gaan meer in op hoe ´im Großen und Ganzen´ Jezus zich manifesteerde. Johannes ´zoekt meer uit´. Voor hem is Jezus het Woord dat uit de hemel komt. De synoptici geven weer wat Hij allemaal mee te delen had, niet dermate volgens conceptie.

Page 74: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

13. Aantekeningen

1. Paulus rept tweemaal van eigen wonderen (eind Rom; 1Kor); een mooi exemplaar vinden we in Handelingen te Lydda.

2. Jezus´ opwekking van het dochtertje van Jaïrus.3. Petrus´ wonder te Joppe.

4. Joh: ´Jezus doopte niet zelf, maar zijn leerlingen´. 5. Joh: ´Toen keerden velen zich af´.

6. De plaats waar Johannes het eerst doopte. 7. ´De plaats waar Johannes de tweede keer doopte´ (bis). 8. Hij vertoonde zich niet meer openlijk, maar ging naar Efraim..

9a. Daar stonden zijn moeder en de zuster van zijn moeder. b. Vanaf dat moment nam hij haar in huis.10. \ 1,II,III Joh Geen ¨poging tot camouflage van de globale gelijktijdigheid.11. / Dus ongeschikt om wijs te maken Jezus gekend te hebben (mede wegens betrappingsgevaar). 12. Derde brief eindigt met betuiging de waarheid te spreken over een persoon, in overeenstemming met de waarheid en algemeen getuigenis, ´en gij weet, dat mijn getuigenis waar is.13. Geen verdraaiing te zien aan dat Jezus leerlingen kende van bij de Doper.

1. Echte brieven, geen opschepperij, gezien ´bij u´. 2. Door de ook voor Jezus uitzonderlijke onwillekeurige genezing ´en passant´ uit het leven

gegrepen.3. Wegens het logeren van Simon bij Simon, een leerlooier, wonend aan zee.

‘Kαι ‘εγενετο’ is geen nieuwe inzet, maar betekent ´en toen´. ´In bovenkamer alleen´ beantwoordt qua precisie aan de rest. Werkelijke informatie.

4. Feit, weetjes.5. Uit het leven.6. Weetje, feit.\7. Weetje, feit./ plaats- en tijdkennis.8. Lijkt me niet verzonnen, zou de door en door ethische (persoonlijk, geen mooiprediker)

schrijver van de eerste brief een aperte leugenaar maken. Wat moet die tante daar? Als romanfiguur onwaarschijnlijk erbij gehaald, maarin het echte leven kan het juist heel goed. Dan is ook de hele passage levensecht. Hier een leugen ingewrongen, is verwrongen voorstelling van zaken.

9. Wegens 12 versterkt Er is veel, dat herinneringsmatig overkomt.10-11. Zie boven.12. Versterkt 9.13. Eigen invalshoek, vgl. inleiding op de voedselvermenigvuldiging en weergave vondst van het lege graf, door de afwijken preciezer dan de synoptici, geen verdraaiing.

Page 75: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Gravamina

- De parafrasering in jargon van Joh

: Tegen Nicodemus: Hij stijgt op, die afdaalt, is een verwijzing naar Daniël. Het gaat om een korte weergave van het gesprek.´Kust de Zoon´, etc. uit de mond van de Doper lijkt mij weergave van een verwijzing naar psalm 2.

- De ´Ik ben´-s,

De ´Ik ben´s´. Vgl de synoptische ´gij zij´-s. Dit zijn verzamelingen van uitspraken die in de synoptische evangeliën nergens in een pericope gepast zouden hebben

- De inlegging, b.v. in ´die na mij is, is voor Mij´ en (vermoedelijk) ´mijn heerlijkheid die gij gekend heb voor de grondlegging der wereld´ (vgl. I Petr 1, 20).

Deze inleggingen zijn weergaven, maar dan geïnterpreteerd als profetie: ´Die na mij komt was eerder dan Ik´. Deze interpretatie wordt aan de Doper als argument in de mond gelegd, en: ´De heerlijkheid die Ik bij U bezat, eer de wereld bestond´. De wezensgelijkheid van Zoon en Vader (Joh 5: 18; 14:11), in welke zin zowel Jezus tegenstanders als Joh zijn zoonpretentie verstaan, in overeenstemming met het synoptisch zg. ´openbaringslogion´ (´alleen de Vader kent de Zoon´ en viceversa), wordt geduid als preëxistentie van de Zoon, in overeenkomst met ´Ik ben het brood, dat uit de hemel is neergedaald´, wat nog allegorisch kan worden uitgelegd, met in des Dopers mond: ´Hij is van boven, ik van beneden´ (al in overeenstemmig met de incarnatie in Luk) en met Joh 6,62 ´indien gij de Zoon des mensen zaagt opvaren, waar Hij tevoren was´. Ook 3, 13 ´die uit de hemel is neergedaald, de zoon des mensen´. Heeft Jezus dergelijke uitspraken gedaan, ook b.v. 14, 9 ´wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien? Het laatste is dus een ook synoptische (logia-)pretentie: het past bij de messiaanse constante: de Messias is de beherberger, het vat, van de Godheid (vredevorstprofetie [Jes], rabbijns, Colossenzen). Ook het beeld van afgedaalde, verpersoonlijking van God, past hierbij. Wil men niet in tweegodendom vervallen, dan komen wezensgelijkheid in de volle zin en preëxistentie (met incarnatie) met elkaar overeen. Maar heeft Jezus dan zelf gezegd iets neerkomend op´waar Hij tevoren was´, dus meer dan alegorisch? Je zult dit gauw onbewijsbaar achten, omdat het een johanneïsche uitleg van iets anders (maar ik zou niet weten wat) kan zijn.In ieder geval kan de Knecht, die Jezus pretendeert te zijn. niet de ongerechtigheden van anderen dragen, als het in hem niet God zelf is die dat doet.De kracht van de kruisdood wordt aangetoond in de opstanding. Deze bewijst dus, dat de pretentie juist is, die Jezus ook geuit heeft in: ´Dit is de beker van het Nieuwe Verbond in mijn bloed´. Eén, nog zo heilige mens, kan niet de zonden van anderen (wat in deze woorden en in de vierde profetie van de Knecht geïmpliceerd is) dragen. Er is dus meer dan allegorie in het spel enkan Jezus wel degelijk gezegd hebben: ´waar Hij (ik [een van de, aramese, betekenissen van mensenzoon is gewoon ´ik´] tevoren was´. Als Jezus tegen Nikodemus zegt: ´die uit de hemel is neergedaald, de zoon des mensen´, dan is dit natuurlijk een referentie aan Daniël 7, 13 en zeker heeft Jezus zichzelf als deze zoon eens mensen die uit de hemel komt gezien. De koning, die alle naties zullen dienen, wordt rabbijns en evenzo door Jezuszelf niet geinterpreteerd als (alleen maar) in de hemel blijvend, maar afdalend, hetgeen volgens Isidore Epstein de reden is, dat Daniël in de canon is opgenomen en de op hem

Page 76: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

voortbouwende apocalyptici niet (daar deze het over een [louter] hemelse messias hebben). Dus we mogen de pretentie bij Jezus aannemen en de appel valt in Joh dan ook niet bepaald ver van de boom, als deze al afwijkt van het origineel. In de vele tekenen die culmineerden in de opstanding heeft Jezus deze pretentie waargemaakt.

Gravamina

De synoptici hebben niet tegelijk een gereflecteerde leer (zoals ook de mysticus Paulus). Hoe kan Joh dan tegelijk over het leven van Jezus boodschappen in zo´n zware interpretatie ´sun specie aeternitatis´? Vgl. IPetr dat zegt, dat Jezus´ heerlijkheid van eeuwigheid vooruitgezien was. Maar er is genoeg aan uitspraken, waardoor een leerling later op een rijtje zettend concluderen kan, dat Jezus Gods Hemgelijke spreekbuis is geweest in Wie God ons nabij is gekomen. Dit overwegen leidt tot verdere diepgang van interpretatie van hetzelfde als IPetr.(1:20).

Gravamina

In het hogepriesterlijk gebed heeft Jezus het 17, 4 over zichzelf als ´Jezus Christus´, in de derde persoon. Dit verraadt, dat het de evangelist is, die zijn eigen betoog als dat van Jezus opvoert. Vraag: Vormt dit ´eigen werk´ en die uiterst gedetailleerde objectiviteit (?) niet een gespannen verhouding? Alvast: Met dat met profetische dubbele bodem (vgl. 11:51) is dat niet het geval. Dus de ergste spanning is er geen. Parafraserend jargon is niet erg, als het maar de betekenis van wat Jezus zei weergeeft. Ook de verkorte weergaves bij Johannes de Doper en Nicodemusniet erg. Ook deze derde persoon is slechts een teken, dát het een eigen weergave is, maar wel degelijk weergave. Maar ¨zie´ je wat de auteur aan het doen is, zodat er een ´mais naturellement´ ontstaat? Hij schildert en geeft weer, desnoods (re)construerend. Jezus heeft het, naar zich laat aanzien in de Tempel (want de synoptici zijn wat het zoonschap betreft zeer sporadisch, maar hebben [dan ook] geen tempelredes) vaak over zijn Zoonschap gehad (Mc 14:49; Mt 27:43; Joh 10, 36), dus dit mag worden weergegeven op de manier van Johannes Deze schrijver heeft zo indringend mogelijk willen schilderen, zoveel is duidelijk.

.

Page 77: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

14. ´Jeruzalem, Jeruzalem

´Jeruzalem, Jeruzalem, dat uw profeten doodt, hoe vaak heb ik u niet willen verzamelen, maargij hebt het niet gewild. Zie uw huis wordt u woest gelaten, want Ik zeg u: gij zult Mij van nu af aan niet meer zien, totdat gij zeggen zult: "Gezegend Hij die komt in de naam des Heren." (Mt 32, 37-39).Jezus komt hier, nadat hij eerst heeft gezegd, dat de voorvaderen de profeten gedood hebben, als Multatuli op het eind van Max Havelaar zelf tevoorschijn, om vervolgens te zeggen: 32 ´Gij dan ook, maakt de maat van uw vaderen dan vol. 33 Hoe zult gij de helse verdoemenis ontvlieden. 34. Daarom zie, Ik zend tot u profeten en wijzen en schriftgeleerden en van hen zult gij sommigen doden en kruisigen en sommigen van hen zult gij geselen… en vervolgen…, 35 opdat op u kome al het rechtvaardige bloed van Abel af tot aan het bloed van Zacharias… 36 al deze dingen zullen komen over dit geslacht.´ Opvallend is, dat er eerst staat, dat alle profeten gezonden zijn, maar dat Jezus, opdat Jeruzalem de maat volmake, profeten stuurt (niet: zal sturen) die gedood zullen worden, waarop Jezus zegt: Hoe vaak heb ik u niet willen verzamelen (incluis deze laatste handeling van dit sturen van profeten die gedood/vervolgd zullen worden)´. Mijn vraag is: Wanneer is dat hebben willen verzamelen begonnen? Eerst worden profeten gezonden. Jezus zendt profeten. Men maakt de maat van het verhinderen van dit willen verzamelen vol en wordt gestraft. Jezus treedt in wat God eerst deed en er is de zweem van dat dit geheel vanzelfsprekend in Gods plaats staan is en Jezus doet wat God doet, nl. Jeruzalem verenigen. En het lijkt dan of Jezus ook die eerdere profeten heeft gestuurd. Door het ontbreken van de klemtoon op ´ik ´ in ´…heb ik u willen verzamelen´ staat Jezus niet tegenover de eerdere profeten en die van nu, maar komt, als wij het in volgorde zetten, in unisono met het gestuurd zijn van álle profeten a.h.w. zelf achter de coulissen tevoorschijn. Eigenlijk schaart hij zijn eigen activiteit (incluis het zenden der profeten) in in dezelfde verzamelactiviteit van de eerdere profeten. Het vloeit daar als een en dezelfde activiteit mee samen. Opvallend is ook: ik zend aan u - gij zult hen doden, ik heb (hiermee) willen verzamelen - uw huis wordt overgelaten - gij zult mij van nu af niet zien. M.a.w. met het versmaden van mij hebt gij nu uw lot getekend. Maar het verzamelen is pas voltooid een tijd nadat ik weg ben. Dus ´hoe dikwijls heb ik…´ staat zo in toekomstig perspectief, zonder dat het toekomst is. Dus: boven de tijd. Dit past precies bij ´u willen verzamelen´ dat ook reeds het afzenden van de eerdere profeten impliceert. Ook kan men zó uitleggen: Ik heb tot heden willen verzamelen, gij hebt niet gewild, uw lot zal hierna worden voltrokken, omdat nu al duidelijk is, dat dit nog wel even doorgaat als vanouds. Dan krijgt men: Ik heb willen verzamelen, ook al ga ik nog door met hetzelfde gebrek aan resultaat. Mijn eigen activiteit ligt dus tussen die van de vroeger gezonden profeten en die van die ik heden zend en die gij zult doden. Mijn eigen activiteit staat aldus samen met die van de door mij gezonden profeten. Dan krijgt men ´hoe dikwijls… maar gij hebt niet gewild´, mede in aanmerking genomen mijn voorgangers en degenen die na mij zullen optreden. Dan is er culminatie: gij verwerpt profeten (vroegere, huidige), ja zelfs mijzelf. Gij wordt gestraft. Opvallend á charge hiertegen is dan wel die weinige nadruk op ´ik´, het ontbreken van ´εγω' (´ego´, Grieks voor ´ik´) Alles wijst erop, dat het bij de activiteit van de profeten en de wijzen om een en hetzelfde gaat, gesterkt door het nog gezonden worden van profeten (de huidige dus). Nu kan het wel goed zijn, dat het ontbreken van ´εγω' alleen maar beduidt, dat Jezus het opeens over zichzelf gaat hebben, zonder dit tegen dat van de profeten te accentueren, integendeel deze activiteit staat nog altijd ´in Einklang´. Het ´hoe dikwijls´ is dan meer een

Page 78: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

uitroep tot slot om het ook nog over zichzelf te hebben. ´Ik´ (´εγω' in 34 ´daarom, zie, ik stuuru profeten) komt dan a.h.w. uit de rij der profeten tevoorschijn, ofwel Jezus wordt persoonlijk.Maar beter lijkt mij toch de huidige nog te doden profeten niet zo los te laten meewapperen, maar hun activiteit uitdrukkelijk als activiteit van Jezus te zien.: dan is ´gij hebt het niet gewild´ tegelijk én heden.én toekomst. De schriftgeleerden en Farizeeën, die Jezus hier op de hak neemt, bevestigen alleen maar wat ze al doen (zo goed als wat ze nu doen bevestigt wat de voorvaderen deden). Jezus heeft zijn willen-vergaderen, waar hun optreden bij is ingesloten, nu al voltrokken. Dan toch niet de andere exegese? ´Hoe vaak heb ik´ wil zeggen: ikzelf en ik d.m.v. de door mij gezonden profeten. Ik zend ze nu, maar gij zult hen afwijzen, wat dan in feite (zie boven) wil zeggen: gij hebt niet gewild, dit voorziene is al gebeurd, huidige terugschouw als vanuit de toekomst. Maar niet alleen heden heb ik ze al willen verzamelen: dus de eerdere pogingen worden meegerekend, of ook omgekeerd. Hoe dikwijls heb ik u d.m.v. profeten willen verzamelen. Voluit ´Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en stenigt wie tot u gezonden zijn… verzamelen´. .. door wie tot u gezonden zijn´… door God. God heeft Jeruzalem willen verzamelen, nu doet Jezus dit zelf. Hij verpersoonlijkt wat God eeuwen deed. Hij doet hetzelfde op dezelfde wijze als God. Hierbij staat hij ook boven de profeten. Jezus ´schijnt´ hierbij terug in identiteit met God. Dit wordt versterkt door ´hoe vaak´. Dit is: keer op keer t/m die laatste profeten, en in aanvulling op eerdere profetenzendingen. Moet men nu niet zeggen: Nu deed ik het, maar eerst deed dit mijn Vader? Het is een en hetzelfde ´willen vergaderen´. Jezus vereenzelvigt zich qua opereren met zijn Vader. Hij treedt a.h.w. voor zijn Vader tevoorschijn = (Johannes) ´Ik doe de werken die de Vader doet´. Hij werkt, dus ik werk.Dit wil dan op het eerste gezicht zeggen: Als ik dat kon, ook vóór mijnaardse leven. Dus pas sindsdien ´met zijn Vader mee´? Hij wenst het ook vóór zijn leven mee.M.a.w. wat ik zo vaak gewild heb is al veel langer dan mijn leven aan de gang. Er zijn niet twee wensen, die van de Vader en die van hem. Niet is het slechts: zoals de Vader wilde verzamelen, zo ik. Niet. wat mijn Vader steeds wilde, wilde ik bij mijn leven ook. Dus: zodra ik kon, wilde ik. Maar bij mijn leven trad ik in het willen van mijn Vader. Het is hier evenwel niet toe beperkt. Zijn willen is niets iets afzonderlijk afgebakends. Het eerder willen door de Vader is niet iets aparts. Het is niet: ´hoe dikwijls heb ik´ is Jezus´ activiteit, alsof het willen verzamelen van daarvoor iets anders was maar dit beantwoordde ook aan Jezus´ wens. Maakt Jezus dan ´s Vaders wens tot de zijne? Het optreden van de eerdere profeten is een voorspel van Jezus´ willen verzamelen. In ´hoe dikwijls heb ik u niet willen vergaderen´ neemt Jezus dit wensen van God over en wel als de Bevolmachtigde. Verder: De frequente malen dat God Jeruzalem wilde verzamelen vóór Jezus klinkt als bij dat onaperte, onbenadrukte ´ik´ (zonder ´εγω') in dit ´hoe dikwijls´ (op het eerste gehoor: eventjes) mee. Het is a.h.w. één van de momenten van dit ´hoe dikwijls´. Zegt hij dan niet a.h.w. bij wijze van sous-entendu: ´Nou ja, vóór mijn aardse leven was niet ik het, maar mijn Vader? En ik doe die frequentie nog een over, daarbij demonstrerend: ´De hele dag strekte Ik mijn handen uit…´? Maar dan wel zó sterk, dat men deze zijn activiteit reeds voelt in ´gij die de profeten doodt en stenigt die tot u gezonden zijn´. Er staat nl. niet: ´Hoe dikwijls heb ook ik´. Er staat geen ´ook´ en er staat geen ´ik´ (´εγω' ). Er is sterke ´Einklang´, ja, het is meer, Jezus beklimt een boventijdelijk perspectief, er transpareert: waar ik onderscheiden ben van mijn Vader, benik vóór mijn aardse leven ononderscheiden van mijn Vadern10. M.a.w. in dit ´hoe dikwijls´ spreekt Jezus als God-mens. Iets soortgelijks zie je elders in de synoptici waar Jezus, niet als alleen maar vertegenwoordiger en uitdeler, maar zelf zonden vergeeft, d.w.z. Hij is het die ze wegdoet. Ener is geen verschil met het Johannesevangelie en met het openbaringlogion van Mt/Lk. ´De Vader kent de Zoon en de Zoon de Vader en aan wie Hij het wil openbaren´ is geen vreemde johanneïsche eend in de bijt.

Page 79: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Verder: Wat betekent vers 35 ´opdat op u kome al het bloed, dat vergoten is op aarde, van de rechtvaardige Abel af aan´. Kennelijk is dit niet alleen straf voor de eigen zonde, maar ook voor alle onrechtvaardig bloedvergieten. Heeft men dit, gelijk het voorgeslacht, gelijk het nageslacht, naar zich toegetrokken, doordat men voor alle onrechtvaardig bloedvergieten zelf niet onderdoet? Zelf helemaal heeft wat alle schurken der aarde doen en gedaan hebben? Of komt alle straf op Christus? Omdat men Christus doodt, voltrekt men wat aller zonde doet?En krijgt men om het aldus bedrijven aller zonde straf? Dit zijn bizarre, geconstrueerde, fantasieën Nee, men is niet strafbaar voor andermans zonde. Of lijdt Jeruzalem, deels onschuldig, met Christus mee? Alles wijst erop, dat Jeruzalem werkelijk gestraft wordt voor eigen zonde, ongeloof, (instemming met) profetenmoord, tegelijk kennelijk gestraft wordt voor andermans zonden. Er blijft niets anders over dan te concluderen, dat de massacre van Jeruzalem tevens met Jezus gekruisigd worden is (zelfs letterlijk: de Romeinen spijkerden duizenden Joden aan kruisen rondom de stad). Men wás zonde en men wérd, zoals Hij, tot zonde. Dat dit zo moet zijn, volgt uit het feit dat alle onschuldig lijden lijden met Christus is. Jeruzalem heeft hier evenmin om gevraagd als hijzelf, maar zulk lijden overkomt je als jou inbetrekken in de goede zaak, het verslaan van dezonde en daarmee het verwerven voor velen van het eeuwig leven. Teilhard merkt terecht op, dat het christendom de enige godsdienst is die het bestaan van het onschuldig lijden verklaart. Men wordt als medechristus Christus ook waard. Je deelt, zegt niet alleen: dank U wel. Etty Hillesum toonde dat. Hoewel er niet masochistisch gezegd mag worden: blij dat ik zo verschrikkelijk lijd. Het overkomt je, kunt en mag ook niet zonder meer blij ja te zeggen, dat je dit mag ondergaan, dat zou pervers zijn. Maar wel: ´Laat deze beker aan mij voorbijgaan, maar niet mijn wil, maar Uw wil geschiede´. Wat ons niet van de andere zijde, de plicht ontslaat om waar mogelijk andermans, maar eigen lijden te verminderen, want het is een kwaad, iets ergs. Maar de hel doorstaan door onschuldigen is de overwinning in Christus op wat haar veroorzaakt, de zonde. Auschwitz was aan deze zijde een uiterste verschrikking, aan gene zijde een Triomf.

Page 80: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

15. Huwelijk en echtscheiding De R.K. Kerk vindt ´hoererij´ traditioneel geen argument voor echtscheiding en sluit zich aan bij de korte versie waarin dit is weggelaten of: niet is toegevoegd. In de bergrede staat: wie zijn vrouw wegstuurt om een andere reden dan hoererij, maakt dat er echtbreuk met haar gepleegd wordt. Zo is het maar net. In het geval van ´hoererij´ is er al echtbreuk met haar gepleegd. Dus de katholieke kerk heeft recht van spreken. Voorts: een weggestuurde vrouw mag geen ander huwen, evenmin mag dus het omgekeerde. Een verstotene (vrouw, maar natuurlijk ook man) mag niet hertrouwen. Als hij of zij echter in ´hoererij´, vrije liefde zogezeid, dreigt te vervallen, is een huwelijk uit nood dan niet moreel geboden boven de vrije liefde? Of ´zal God niemand boven zijn krachten beproeven´? Ieder christen weet, dat men de gelegenheid moet vlieden, ook Paulus beveelt het hwelijk aan tegen ontucht. Is het dan zo, dat als er hier moreel gesproken geen uitweg is in een huwelijk, God niet boven iemands krachten beproeft, zoals het Concilie van Trente wat betreft het handhaven van de celibaatsgelofte stelt. De ervaring leert anders. Wat betekent precies: God zal iemand niet boven uw krachten beproeven (1Kor 10:13)? God zal niet toestaan, dat je voor je beproevingen bezwijkt. Hij zorgt, dat je standhoudt en althans moreel niet bezwijkt. Ikvoeg ´moreel´ toe, omdat er anders een discrepantie is met de ervaring. Er zijn genoeg gevallen bekend van b.v. kleptomanie, sexuele urgentie, waarbij gebleken zwakte van een persoon in variërende mate tot op zekere hoogte of tot op volstrekte hoogte excusabel is. Er zijn genoeg vrijgezellen, die zich voorgenomen hadden in kuisheid te leven, maar die de strijdhebben moeten staken, omdat zij zich niet konden onthouden.(1Ko 7:9). Heeft God hen bovenhun krachten beproefd. Niet in de zin die het heeft: de betreffende personen hoeven er niet steeds zonder meer moreel slechter op te zijn geworden. Ware de verleiding van dien aard geweest, dat ook de innerlijke wil om te zondigen ware opgewekt, ´zal ik ongehoorzaam wezen, goed idee, langs de weg van de verleidelijke verleiding dus, dan had God boven krachten beproefd. Maar is dit geen lege huls, omdat de mens altijd wel een vrije wil tot al dan niet instemmen heeft? Maar er bestaan wel degelijk zwakke karakters die te gauw toegeven. Maar dit dan inderdaad hun verantwoordelijkheid, en kun je het niet aan God verwijten. Maar God had alleen maar slappelingen kunnen scheppen, waarbij men weliswaar eigenlijk wel nee kan zeggen, maar het toch niet doet en men uitsluitend denkt in termen van vergeefse moeite: laat maar waaien, lukt toch niet. Dus: God stelt eenieder van ons in staat ommoreel overeind te blijven. Ook wanneer men zich geheel in een corrupt of ontuchtig milieu bevindt, waarbij aan weerstand geen beginnen aan is? Ik zou zeggen: doe niet mee, het echt onvermijdelijke wordt niet aangerekend, maar gebrek aan weerstaan wel. Eenieder wordt opgeroepen een held te zijn, maar niet van ieder zal het even hard gevergd kunnen worden. Denk niet: mij doet niemand of niets iets, want ik ben, zeg, een groot tegenstander van rassendiscriminatie. Hoogmoed komt voor de valt. Immers, beproevingen komen zeker. Andersom: Ja, kijk, ik ben nu eenmaal geen held. En ben dus geëxcuseerd bij falen? Vergeet het maar. Verbeeld je niet een held te zijn, maar doe je uiterste best om er een te zijn, als het nodig mocht zijn. Inbeelding en weglopen ontmoeten elkaar in hun uitkomst. Val en weigerente blijven staan. Niet zwakkelingen en opportunisten, maar vele lapsi uit de begintijd van het christendom zijn ook te excuseren geweest. Paulus zegt dus wat Trente leert: ´Deus non deseret, nisi prius deseratur´. Daarom raad ik aan, dat de kerk iemand die na een echtscheiding een tweede huwelijk is aangegeaan, na afgelegd getuigenis van een vergeefs gestreden strijd (deze is zeker nodig om een dam op te werpen tegen de geachte dat men zomaar van partner kan wisselen, als zaken moeilijk lopen) niet van de sacramenten uit te sluiten. Dit geldt ook voor homofilie, mits de betrokkene promiscuïteit bestrijdt.

Page 81: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Waarom heeft Paulus dit geval van een tweede huwelijk uit urgentie niet gezien? Eerst komt de essentie en dan de existentie, omdat de goddelijke geboden uit hun aard finaal zijn. In bijzondere gevallen zal men moeten afdalen. Christus zegt: ´Oordeelt niet´. En: ´Ik veroordeelu niet´ (tegen de overspelige vrouw: wie weet wat voor man zij had!). Bovendien is in dit soort gevallen niemand zonder zonde. De natuur gaat immers ook in het huwelijk verder. En huwelijkse liefde is steeds een bizonder geval van de algemene neiging. Daarom zegt Paulus ook, dat twee getrouwden zich (uitereraard zich latende leiden door hun liefde) aan elkaar moeten geven, opdat de natuur hen niet (tot hoererij) verleidt. Dit is een veld van reële strijd tussen Christus en de (gevallen) natuur. In de vorige eeuw hebben wij met onze verworven, maar ook vaak misbruikte, keuzevrijheid,waarbinnen het mogelijk wordt de grenzen van het gebruik, niet per se misbruik, ervan na te gaan veel ervaring opgedaan. Niet langer hoeven homo´s hun geaardheid te verbergen. Het is mogelijk lessen te trekken waar Paulus slechts aan het begin stond. Paulus moest planten, steltgeboden, veronderstelt hun haalbaarheid, maar onderkent ook het geval van zich niet kunnen houden. Dit schema heeft de eeuwen doorstaan. Maar gezien onze toegenomen kennis zijn wijook beter in staat een casuïstiek van noodgevallen te maken (casuïstiek is nodig om wat verplichtingen zijn niet te ontlopen en om pastoraal te kunnen helpen). Dat het inplanten van geboden het eerst komt, blijkt uit het feit, dat in de homosexuele wereld ernstig verwilderde toestanden bestaan, waarvan het ontstaan bevorderd werd, omdat men toch het gebod vaak niet kon volgen en uit deze druk ontsnapte en de vrijheid koos in de zin van het ruime sop en ook als dit niet gebeurde, is het nog altijd zo, dat de meesten moeten roeien met de riemen die zij hebben. Toch proberen velen een vaste relatie, die echter veelal tussentijds schipbreuk lijdt, die bij ontbrekende goede mogelijkheid om naar de objectief-letterlijke kant bezien ´één vlees´ te worden, het niet gezamenlijk kunnen hebben van eigen kinderen, bij ontbrekende maatschappelijke acceptatie in feite onhuwbaren (Jezus) zijn. Waar er objectief te weinig aan de voorwaarden voldaan is voor vergbare onverbrekelijkheid daar is tijdelijkheid van de relatie niet altijd (maar dat blijkt pas achteraf), maar toch in te grote mate in ingebakken, en bevindt men zich op het pad van voorlopig aangaan wat naar zijn wezen slechts goed is als definitieve onverbrekelijk versmelting tot één vlees, zodat er slechts het gebod kan zijn, dat het niet goed is. Ook al is het zo, dat het bij aangeboren homosexualiteit niet gaat om Griekse,waarbij hetero´s zich als homo´s gingen gedragen, waar de Thora en Paulus zich keren. Gek is, dat aan hen aangeboren homosexualiteit onbekend lijkt (of vergis ik mij?), maar aan Jezus niet (Mt 19, 12). Mag men een homohuwelijk dan niet proberen? Dat is in zich dus moreel uiterst dubieus. Maar wie zich niet kunnen onthouden zullen wel moeten, want men is gehouden er überhaupt moreel het beste van de maken en streven naar monogamie is beter dan hoereren. (ik voeg hier aan toe, dat naar mijn oordeel het beter is verstandig te werk te gaan en als men weet, dat men niet de kracht krijgt het gebod te volgen, wanneer men een geschikte partner vindt, maar met deze in zee te gaan, dan zich tot het uiterste afpeigeren om zich te onthouden en dan promiscu te eindigen; aan de andere kant onderschatte men niet de genade die men kan verkrijgen), Het wettelijk homohuwelijk (criterium het opvoeden van kinderen) louter en alleen op grond van non-discriminatie is moreel gesproken oppervlakkig; op te voeden kinderen mogen ook niet het idee krijgen, dat er geen morele bezwaren tegen homosexualiteit zijn. Überhaupt gaat het echter niet aan om dubbel te denken: in de trant van: wat ik doe mag niet, maar helaas. Nee, ik heb er naar mijn beste weten het beste van gemaakt is van een vrijheid waar geen beschuldiging past. Toch is geregeld heroverwegen of keuzes wel goed zijn geweest alleen maar een goede functie, voor wie dan ook, om het pad der deugd te blijven bewandelen. Waar bemoei ik mij mee? Iedereen moet dit soort dingen toch zelf weten! Men voelt zich in zijn vrijheid bedreigd. Maar de vrijheid van de mens bestaat in de zonde de baas zijn, niet

Page 82: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

zozeer in allerlei liberale vrijheden. Er zijn dan ook meer gelukkige niet-echtbrekers dan echtbrekers die elkaar gelukkig menen te maken. Hoe dan ook, wij zijn aan God naar wiens beeld wij bedoeld zijn, en zo aan onszelf, verplicht om er het beste van te maken en moeten niet vroegtijdig beweren, dat iets wat plicht is onhaalbaar is.

Page 83: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

16. Het proces Jezus (n.a..v. Günter Bornkamm) Günther Bornkamm heeft kritische bedenkingen omtrent de historiciteit van het proces tegen Jezus voor het Sanhedrin.n11 Immers de regels voor de Joodse procesvoering schreven voor, dat over zware misdrijven slechts overdag geoordeeld mocht worden, zeker niet op feestdagen. Ook het onmiddellijk optreden van getuigen á charge was zeker niet toegestaan. Tenslotte bestaat er geen enkele bewijsplaats dat er ooit iemand, omdat hij pretendeerde de Messias te zijn door de Joodse overheid is aangeklaagd wegens godslastering en ter dood veroordeeld. Van een lastering van de naam Gods is geen sprake. Bovendien zou de Joodse overheid zeer zeker het recht hebben gehad ingeval van godslastering Jezus zelf ter dood te brengen, d.w.z. hem te laten stenigen. Toe te voegen valt: Strikt gesproken was er geen godslastering in te zeggen: ´Ik ben Gods Zoon´, gelijk Jezus zelf ook terecht zegt in het Johannes-evangelie. Wel, het Sanhedrin had geen bevoegdheid, heeft Jezus niet ter dood veroordeeld, omdat het zelf wel wist, dat dit niet kon. Er wás geen godslastering, maar de hogepriester proefde de godslastering, die stak in het zich met God gelijkstellen (wat Jezus niet zonder meer deed, want ´God is groter dan ik´), maar b.v. in uitlatingen als: ´de Zoon des mensen is heer van de sabbat´; ´wie zijn leven voor Mij geeft´; ´uw zonden zijn u vergeven´, alsof Jezus Gods wil van binnenuit kende. Men ziet, dat er in dit laatste geval nog geen zich gelijkstellen en geen godslastering is, tenminste niet naar de bewijsbare (uit het oogpunt van ongelovigen) letter, wel kwam het, strikt gesproken, onbewijsbaar neer op: ´Ik vergeef u´. Zelfs ´de Zoon des mensen is Heer van de sabbat´ is een zichzelf aan God gelijkstellen (niet dat Jezus, als dit waar en bewezen is, niet mocht, maar uit het oogpunt van wie ongelovig bleven niet eens zelfs als ze in hun ongeloof gelijk hadden gehad) en wel hierom: De context is: De sabbat is er om de mens, de mens niet om de sabbat. ´Mensenzoon´ heeft de betekenis van ´mens´. Niet dat de mens de sabbat naar zijn eigen sabbatsidee zou mogen inrichten, maarwel indien de mens een ín God ingewijde.is, die een Godsopdracht uitvoert: de sabbat is dan: heiligingsdag Gods onwille van de mens. ´Mensenzoon´ betekent hier dan door God bevolmachtigde, die bij uitstek in staat is om als mens te beoordelen wat goed is voor de mens. Hij is als mens tussen de mensen optredende een gezondene. Bewijs voor godslasterlijkheid is er hier dus evenmin. Er is natuurlijk maar één Heer van de sabbat en dat is God. Zichzelf ´Heer van de sabbat´ noemen is zichzelf gelijkstellen aan God, maar dan in de zin dat Jezus eenheid met de Vader pretendeert (maar toch: ´De Vader is groter dan Ik´, ´wat noemt gij mij goed, één is er goed, de Vader´. ´Noch de Zoon kent de Dag´, maar alleen de Vader). Hij hééft zich ´Zoon van Godgenoemd´ (vrijwel steeds tussen vier muren: hier en in de Tempel; en in het zg. opnebaringslogion). Daarmee stelde Hij zich, ´omdat Hij God zijn eigen Vader noemde´, gelijk aan God. Hij antwoordt echter: ´Staat er niet geschreven: ´Gij zijt goden´. Als Jezus zichzelf Zoon van zijn Vader noemt, wil dit zeggen, dat de Zoon goddelijk is, maar niet per segoddelijker dan alle kinderen Gods, ofschoon in feite wel degelijk Zoon Gods in speciale betrekking, nl. vanuit eenheid-met. Drukken de ´Zoon des mensen´-passages betreffende vergeven en de sabbat óók zo Jezus´ goddelijkheid uit (i.v.m. de aan te tonen correspondentie Johannes-synoptici)? Je kunt zeggen,dat de bevolmachtigde ´Zoon des mensen´ niet de Heer, maar wel Heer van de sabbat is, niet zoals de Vader Zelf Heer is, maar, immers net zo als bij de vergevingsvolmacht, congruent aan de Vader, maar als tweede in de rij. Het ´Heer´ is van gelijke kwaliteit. Nu is Gods kwaliteit of wezen onverdubbelbaar, maar wel onder nóg een gedaante, de Zoon, present. Men zag enerzijds goed wat Jezus aan het doen was, anderzijds geloofde men Hem niet. Daardoor zag men niet, dat er geen reden was om Hem te veroordelen, omdat, zodra

Page 84: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

deze pretentie geen ijdele is, er niets verkeerds in de pretentie is. Want Jezus´ pretentie is die van tweede in de rij en nadert de Vader in kwaliteit tot congruentie toe, toch nog altijd als de Spruit in wie de Vader Zijn wezen gelegd heeft, Hij zijnde van dit wezen ´s Vaders zelfmededeling. Zo is Hij vol gemachtigde mens om deze dingen te doen: zelf zonden te vergeven en zich (Aramees is ´barnasja´, ´zoon des mensen´= ik) Heer van de sabbat te noemen,. De Tora verbiedt de Vader niet zijn Wezen in een mens te leggen. Joseph Klausner definieert het wezen van de Messias dan ook als ´Gefäß der Gottheit´. Én een mens kan zonder leugen en Godslastering, beweren (de Raad zette Jezus door ongeloof tot valse getuige, tot leugenaar), dat hij van God volmacht m.b.t. het goddelijke heeft, mits dit theologisch niet de eenheid in God weerspreekt, en ook: zichzelf niet vergoddelijkt (zo te zien in: ´wie mij ziet ziet de Vader´). Omdat alleen God God is en een mens beslist niet-God is, ook niet zoiets kan zijn van een kopie van God, alleen al omdat dit zogoed als zelfmoord moord is, dit afgoderij als zelfverafgoding is. En de Messias dan? Deze is vat, woonoord der godheid, tempel Gods. Daar waar de Messias is is God. Zich de Zoon van God noemen mag deze. In het eigen wezendat van God uitstralen mag dus. En wat is hieraan de grens? Die is alleen, nogmaals, Gods eenheid, en wat de Messias betreft: het ónderscheid dat moet blijven. Maar Jezus zal inderdaad hebben gezegd, dat Hij ´uit de hemel is neergedaald´. Dit is geen johanneïsche inleg, maar messiaspretentie aan de hand van Daniëls ´eens mensen zoon´, die op de wolken des hemels verschijnt om een aardse én eeuwige heerschappij op zich te nemen. Maar niet valt de Zoon samen met de Vader, God als God. Geldt dit dan pas van de door Johannes en Paulus toegedichte preëxistentie? Ook daarin gebeurt dit niet. Wanneer ikzelf zeg, dat er op eeuwigheidsvlak identiteit is, dan is dit niets anders dan de identiteit van de Vader met zichzelf, die alleen met het oog op de incarnatie Zoon is, maar deze Zoon heeft pas als mens gestalte. Deze menselijke gestalte is dus geen mens die God is anders dan voorzover mens zich met God laat verenigen en en dit is niet als God als God, oneindige, maar als eindige gestalte die weet dat hij nóg hetzelfde, maar niet eendere subject is als God. Zulks ijdellijk te pretenderen is geen mens toegestaan, maar is Godtoegestaan. Immers Hij verloochent hiermee Zijn eenheid en oneindigheid niet. Jezus is niet veroordeeld, maar aan Pilatus overgeleverd, omdat men Hem tóch niet geloofde, terwijl de pretenties waarmee Hij zich aan God gelijkstelde, er niet om logen, zodat men zich doodergerde en Jezus als godslasteraar beschouwde, a) omdat men als een valse pretendent enzelfvergoddelijker beschouwde, maar zo bezien hadden zij door Hem wegens woord en (anders) werk te geloven wél mee kunnen gaan, b) men meende dat zulke pretenties niet eensgeldig zouden kunnen blijken te zijn, omdat ze theologisch zover voerden dat ze godslasterlijkwaren, een gebrek aan inzicht in Gods mogelijkheden. Beide zijn gevolgen van ongeloof. Men had dan wel besef van de enormiteit van de pretenties, maar a) als deze pretenties onbegrond waren, geen juridisch bewijs; dit had men niet gehad in ´uw zonden zijn u vergeven´, want Jezus zegt niet: ´Ik vergeef u uw zonden´, maar wel deed hij een teken om te bewijzen, dat ´zoon des mensen´ zonden kon vergeven, doch dit is slechts een bewijs voor de zaak, niet voor de prententie met evenzoveel (al zouden het nog zo karige zijn) woorden. Zelfs niet had men dit gehad in ´de zoon des mensen is heer van de sabbat´, omdat er strikt niet meer gezegd wordt dan dat de mens geen slaaf maar heer van de sabbat is; ook had men geen bewijs voor het zich gelijkstellen aan God, gezien Jezus´ antwoord dat mensen in de Schrift soms goden genoemd werden. b) men had, als de prententies begrond waren, geen bewijs, dat ze tegen de Tora waren. Had men gemeend van wel? Dan hadden ze het moeten kunnen bewijzen, hetgeen niet alleen maar zeer de vraag is, en te voltrekken tegen een theologische ontsnappingsmogelijkheid in, de johanneïsch-paulinische. Historisch is de drieëenheidsleer dan ook alleen maar ´weerlegd´, doordat men geen voorstelling had hoe dit ´technisch´ zou moeten. Nu heeft de triniteitsleer wel iets van een tritheïsme, waarbij van drie

Page 85: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

alleen maar beweerd word, dat ze één zijn. Maar lees je: ´Het Woord (dat een momentum later incarneert) was bij God, het Woord was God´, en zegt men dit evenzo over de Heilige Geest, waar is er dan tritheïsme i.p.v. het uiteengaan in drie van de Ene zonder Zijn eenheid op te geven? Mintens ditheïsme bij Arius, maar deze doet dit tekstje geen recht. De twee uitgaanden kijken immers terug in een en dezelfde Bron, de eerste hypostase.n12

c) Had men dan, als de pretenties ongegrond waren, dan wel een theologisch bewijs? Niet anders dan de vermening dat het monsterlijke en godslasterlijke leugens waren. Maar zie a. Bewijs zelfs maar eens,dat Jezus onvoldoende grond voor zijn pretenties had! Dan moest men onbewijsbaar veronderstellen, dat Jezus´werken duivelswerk waren, althans zich in niets van duivelswerk onderscheidden. Deze mening was men waarschijnlijk toegedaan, toch had men hierover allesbehalve zekerheid en er was zelfs een minderheid die in Jezus geloofde. Er zijn dan ook alleen maar emotionele reacties bij de aanklagers-veoordelaars te bespeuren, een kaakslag, de hogepriester roepend: ´Gij hebt de godslastering gehoord, wat voor bewijs hebben wij nog nodig?´ Men hoopte nog wel een kans te maken bij Pilatus met het over de politieke boeg te gooien, een punt waarop men ook al vrees koesterde voor een Romeinse reactie op de massamobilisatie door Jezus. Uiteraard was het nachtproces als proces een namaakproces, een schertsproces, eigenlijk helemaal geen proces. Het was in strijd met de geest van de Joodse procesvoering, zodat men iets hybrides, en daarmee eo ipso onzorgvuldigs, in elkaar zette. Een eerste ondervraging van getuigen à charge valt zodoende samen met een proces dat geen proces is, maar een ondervraging op grond waarvan men Jezus aan Pilatus kon voorgeleiden. Het daglicht werd geschuwd om op het feest geen onrust tussen voor- en tegenstanders te veroorzaken. Had men dan niet door dat wat men deed niet ´kon´? Wel, men voerde helemaal geen proces, maar men deed aan een voorverhoor van een net-gearresteerde. Wel met het hele Sanhedrin! Men kon het inderdaad niet zonder ´vorm van proces´ doen. Men fietste, zeer oneigenlijk, tussen de mazen van de Wet door.

Page 86: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

17. Het Mattheusverhaal historisch? Een falsifiëring Op het eerste gezicht heeft het verhaal veel weg van een sprookje: de ster die de weg wees, dewijzen en de frequente dromen van Jozef, tenslotte de onkunde van het bijbehorende slotvers: En hij vestigde zich in Nazaret. Toch valt een en ander op: a) het detail, dat Herodes alle jongetjes jonger dan twee jaar liet ombrengen. Dit is in overeenstemming met het feit dat er een planetenconjunctie in -6 had plaatsgehad (naar het schijnt in een dierenriemteken, dat voor ´Palestina´ stond). Deze kindermoord vindt waarschijnlijk plaats in -4. Dat sterrenwichelaars n.a.v. conjuncties waarzeggen is een feit, evenals dat Herodes er raadpleegde. Combinatie van astrologie en Schrift, juist dit syncretisme kan hun aandacht op Betlehem hebben gericht. Van Herodes´ gruweldaad wordt geen neerslag in de contemporaine literatuur gevonden, maarsoortgelijke dingen worden er wel aan hem toegeschreven. Een detail is ook, dat de ster de wijzen opnieuw de weg wees en bleef stilstaan boven de herberg. Dit zijn naieve elementen, die niet enige achterliggende toedracht hoeven uit te sluiten. Jozefs dromen lijken steeds als het werk van een ´deus ex machina´. Nu bestaat voorspellend dromen en heet in de parapsychologische literatuur het Dunne-effect. Dit hier invullen is echter wel in de weke bodem van een naief vertelsel. Maar bezigen wij de theologische methode die wij ook op de maagdelijke geboorte (voor een letterlijke maagdelijke geboorte pleiten wel degelijk theologische gronden + het welingelicht zijn van Lk; zie ter plekke van behandeling) kunnen toegepassen, dan zien wij, dat Maria als vrij ingeschakeld wordend van Godswege werd ingelicht. De reactie van Jozef op haar zwangerschap is realistisch: de verloving willen verbreken om de vader voor te laten gaan. Wie zal geloven, dat wanneer zijn vriendin zwanger is, dit het werk van God is? Jozef behoort als betrokkene tot de kring van ingewijden. Het blijven van Jozef is, structureel gesproken, alleen mogelijk, als ook hij van Godswege is ingelicht. Hier is althans een open plek. In de Bijbel en in de parapsychologischeliteratuur zijn ´bovennatuurlijke´ boodschappen op velerlei wijze mogelijk: stemmen, gezichten, engelen, dromen. Een ´nachtgezicht´ bracht het evangelie naar Europa, Paulus zag ´s nachts een wenkende Macedoniër. Alleen maar Paulus´ zaak en interpretatie? Nee, want tevoren verhinderde ´de Geest´ (die in Handelingen een vast gegeven is) hem wat voor anders ook te ondernemen. Er moet Jozef dus iets dergelijks overkomen zijn. Maria had een visioen van een engel, Josef niet zo. Josef lijkt nochtans iets duidelijk te zijn gemaakt. Door een gezicht, stem of droom? Maar hier wordt voor mij wel roet in het eten gegooid, doordat ook de drie wijzen zo´n droomhadden. Dan wordt het met dat dromen wel al te dol. Het aan elkaar praten van de dromen vanbeide partijen komt op mijzelf enigszins over als aan elkaar flansen. Deze indruk wordt plausibel, wanneer wij vergelijkem te Lk. Deze schrijft, dat Johannes begon te dopen in 29 en dat Jezus zijn optreden enige tijd daarna begon, toen hij ongeveer 30 was. Alleen als hij 33 was en in 29 begon, kan hij in -4 vóór Herodes´ dood geboren zijn. Dit houdt het mogelijk, dat de wichelaars hem te Betlehem gevonden hebben. Maar door die indruk van flansen plus deze uitrekking plus het wel heel erge toeval van deze vondst, zodat alleen een stilstaande ster haar verklaart, wordt het wel duidelijk, dat Mt het verhaal van een door astrologen gealarmeerde Herodes en de kindermoord te Bethlehem waartoe dit leidde met Jezus´ geboorte te Bethlehem (vgl. Lk en Johs wenk 7, 42) na diens dood verknoopt heeft. Zo kan onze jaartelling best kloppen. De vaststeller hiervan nam wellicht Mt reeds niet serieus. Hoe komt Mt dan aan het verhaal van de reis van de wichelaars naar Bethlehem en hun vondstvan de Messias, het uitwijken van wichelaars naar hun land van herkomst en van de ouders naar Egypte? Dit heeft alles weg van een een omlopende legende. Hoe is deze ontstaan? Waarschijnlijk achtte men het als historisch aan te nemen feit dat wichelaars samen met de

Page 87: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Schrift de komst van de Messias rond -4 voorzegden, terwijl Jezus in die jaren geboren is, voor te mooi om de wichelaars toch ook weer naast te laten schieten, vanwaar: natúúrlijk hebben deze wichelaars en Herodes, ieder om hen moverende redenen, het kind (op)gezocht en kon voor de wichelaars succes dan ook niet uitblijven, hun ster kan hun niet opeens in de steek hebben gelaten. Herodes moordde zonder onderscheid, wist kennelijk niet wie de Messias was, dus de wichelaars moeten niet naar hem zijn teruggegaan. Waarom niet? Ze waren natuurlijk gewaarschuwd. Hoe? Natuurlijk in een droom. Alleen, ´door een engel´ gaat niet bij goyim. Jezus is aan de dood ontsnapt, dus zijn ouders moeten op soortgelijke wijze gewaarschuwd zijn. Zij moeten zich aan het gevaar hebben onttrokken. Zijn ze ondergedoken te Bethlehem of na terugkeer langs een sluiproute in Galilea? Nee, ´Herodes zal alles in het werk stellen omhet kind om te brengen´ (2, 13). Dan: naar het buitenland. Met de astrologen mee helemaal naar Mesopotamië met kind is uitgesloten. Egypte is dan de enige mogelijkheid en het komt precies overeen met de profetie van Hosea (11, 1) ´uit Egypte het ik mijn zoon (Israel) geroepen.´. De legende is ontstaan, doordat een serie invullingen een eigen leven is gaan leiden. De wijzen kwamen ook niet uit het Oosten aangereisd (zoals ook nog eens gehypertrofieerd door Filippo Lippi is uitgebeeld in Medici-Riccardi), maar waren waarschijnlijk vaste consultanten van Herodes. Nogmaals, ons jaar 0 zou er wel eens niet naast kunnen zijn. Iets soortgelijks kan men vermoeden bij het verhaal van de dertig zilerlingen. Elders heb ik betoogd de beschreven toedracht ter verklaring van de naam Hakeldama (bloedakker) voor waarschijnlijker te houden dan de etymologie hiervoor die Petrus begin Handelingen opgeeft. Maar is hier niet ingevuld in de zin van Zach 11, 12-13? Waren het wel 30 zilverlingen en wierp Judas ze wel de Tempel in? Het laatste kan berusten op inleving in de toedracht van het terugbrengen van het geld. Heeft Judas het wel terugggebracht? Of is dit een invulling van het geld waarvoor de akker is aangelocht? Maar waarom heet deze akker Bloedakker? Petrus bloederige lezing geeft niet veel waarschijnlijkheid af. Mt´s lezing is m.i. beter. Maar je weet niet, wanneer een invulling een eigen leven gaat leiden en dit zou b.v. met dat getal 30 best eens het geval kunnen zijn. Mt geeft vaker de indruk, dat hij geruchtvorming lijkt op te nemen: ik denk aan het overboord stappen van Petrus op het meer, waarvan de vierde evangelis, aan wie weinig ontging, er niets van zegt. Ook zijn verslag van de opstanding haalt een en ander door elkaar.

Page 88: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

18. Aantekeningen n.a.v. 2e tv-aflevering ‘de wortel van het kwaad’ door Richard Dawkins

- Het O T bevat gruwelijke teksten.

Wat we kunnen afleiden is, dat Israel terreur uitoefende, nadat het door een koning de doorgang werd geweigerd. Het huidige Israel kan wat dit betreft een blik terug verschaffen. Dat het in het epos dan wordt gezet op Gods straf voor gruwelijke zonden geeft er een ethischedraai aan. Saul moest de plunderende en verkrachtende Amalekieten allemaal uitroeien en deed het ook, op een uitzondering na, waarvoor hij werd afgezet. Maar later lezen we weer vrolijk over de Amalekieten. Er is overdrijving met als les: God straft het kwade.

- Kinderen worden gevormd naar de religie van de ouders. Zo wordt verdeeldheid aangemoedigd. Vergelijking met afsplitsingen in de evolutie.

De vraag is nu juist wat het verenigende moet zijn? Humanisme, dat het darwinisme als voldoende verklarende leer onderwijst?

- Sectarische opvoeding is mentaal gevangen houden van kinderen. Neem ACE (accelerated christian education) praktiseert bewuste wereldvreemdheid ook t.a.v. wat wetenschappelijk vaststaat.

Je zult kinderen moeten opvoeden door zo goed mogelijke voorlichting. Daartoe behoren ook godsdienstige inzichten, die dat voor wie eraan willen inderdaad zijn. Zwijgen hierover is uit den boze. Daartegen is net genoemde opvoeding dat wel. Niemand heeft bij voorbaat het monopolie. Openheid is niet genoeg. Leren zien is minstens vereist.

- Dawkins geeft dit als (school?)voorbeelden van godsdienst.

Een enorme omissie. Want er is verschil tussen rustig aannemend geloven en fanatiek opdringen van stokpaardjes of eenzijdige veel te grote geslotenheid (ACE) gepaard aan opdringen.

- Godsdienst aan kinderen onderwijzen is misbruik maken van het jeugdig brein, dat vanwege het evolutionaire voordeel zo werkt, dat het alles van de ouders gelooft.

Je kunt niet anders dan opvoeden met wat je naar beste vermogen als het goede ziet.Maar de vraag is ook: moeten we geen wet aannemen tegen geestelijke kindermishandeling door extremisten?

- Misdadig is het te vertellen over gruwelijke straffen van de hel…

Of Gód je in de hel gooit. Niets over de ergte van de zonde. Volgens de godsdienst moet je het er wel naar maken. Bangmakerij is misdadig. Is Jezus’ spreken over vuur waar niet meer aan te ontkomen is, buiterste duisternis, waar geween en geknars van tanden is dan niet crimineel? Maar let wel, dat je het zelf bent die je tot strafbaarheid doemt. Iets zo gruwelijks? Het is qua ergte al naar gelang. Maar jezelf ver van het Licht doemen is jezelf ver van de Zondoemen. Over erg, maar niet het ergste wordt gesproken als over ‘gevangenis’ (Petrusbrief).

Page 89: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

…en moraal te prediken juist door bangmaken voor de destructieve kracht van de zonde i.p.v. het aanleren van het goede, aan kinderen van twaalf jaar.

Dat is ook algemeen godsdienstige pedagogiek. Zo predikt men ook elke sjebat.

- De Bijbel mag zich niet bemoeien met wie zelf verkiezen als twee homosexuelen samen te leven.

Bijbel en Kerk wijzen op al dan niet (im)moraliteit en erop, dat je geen immorele daden mag plegen, omdat ze immoreel zijn. In casu kan het heel goed zijn, dat de twee er goed aan doen om deze vorm aan hun bestaan te geven. Maar de Bijbel veroordeelt het perverteren van je heterosexuele gerichtheid door Grieks-homosexuele handelingen. Voor Jezus zijn homo’s onhuwbaar. Dit impliceert, dat ze ongehuwd moeten blijven. Maar ieder moet er het beste van maken en dat wist de gedachte aan zonde uit.

- De Bijbel is geen goed ethisch boek, want is tegenstrijdig.

Dit is natuurlijk lariekoek.

- Vele bijbelsen leringen zouden nu giftig zijn. God: ‘Doodt wie andere goden willen dienen.’God in het OT is een enghartig, rancuneus wezen, een etnisch zuiveraar. Abraham werd ertoe gebracht zijn eigen zoon te willen offeren.

Het eerste betekent, dat geloofsafval zonde is en door God strafbaar, d.w.z. wie beter kunnen weten. Het stamt uit een tijd dat hardhandige mensen hardhandig mores werd geleerd. God had zijn creatie van onze vrijheid nog niet voltooid. Nu weten wij, dat afval van de waarheid wel erg is, maar a) niet altijd even toerekenbaar, b) niet aan ons om, als het wel toerekenbaar is, te straffen. Dit is in de geest van het NT (pas laat in de christelijke kerken doorgedrongen) en ook het nieuwere Jodendom.

- Het Christendom is gebaseerd op Paulus’ erfzonde, waarop weer de kruisdood is gebaseerd.Waarom is God niet een eenvoudige rechtvaardige rechter? Jezus is voor slechts een symbolisch verhaal gestorven, een gruwelijke kruisdood voor louter een symbool!

Het ligt er maar aan wat er gesymboliseerd wordt. De zonde is erg en kleeft ons in min of meerdere mate allemaal aan. Kwijtschelding van zonde vergt nu eenmaal boete. De rechtvaardige rechter geeft zichzelf een gruwelijke doodstraf. Is het zo erg dat dit moest? Kennelijk. Dat het zo moest gaan is vast geen daad van willekeur. Inderdaad is de geschiedenis van de mensheid niet alleen maar een geschiedenis van het goede. Je zou bijna zeggen: integendeel.

- Hill doodde een laat-aborteur. Is hiervoor zelf geëxecuteerd. Dawkins: Wat Hill deed was erger dan wat kwaad is, als het dit is, van zo’n late abortus.

O.k.

- Steven Weinberg: Godsdienstigen en niet-godsdienstigen doen goed en kwaad. Alleen godsdienst maakt, dat goeden kwaad doen.

Page 90: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Je hebt vele goede godsdienstigen, je hebt hierbij goedbedoelenden maar verkeerd doenden, je hebt vele goede ongodsdienstigen, je hebt hierbij goedbedoelenden maar verkeerd doenden.Ongodsienstig zijn is objectief een kwaad. Dus dat Stirner en Nietzsche kwalijke dingen onderwezen lag aan de godsdienst. Ja? - Gevraagd naar wat je aanmoet met wonderen, zegt de bisschop van Oxford: Het zijn uitzonderingen, anders leefden wij in Alices wonderland.

Óf hij gelijk heeft! - Wat moet je aan met de maagdelijke geboorte? De bisschop antwoordt: ‘De maagdelijke geboorte is niet van het niveau van de Verrijzenis. Dawkins: Moeten we uit de Bijbel soms dingen naar believen uitpikken?

De bisschop vindt het minder erg, dat de maagdelijke geboorte niet geloofd wordt dan de Verrijzenis. De laatste is ook indringender betuigd. Er is geen uitpikken naar believen. De maagdelijke geboorte is m.i. pas als zeker te onderkennen bij diep doordringen in de context.

- De neiging ten goede in de mens is evolutionair, moreel besef is natuurlijke te verklaren.Ongelovigen hebben een morele consensus. Moraliteit evolueert. Vroeger was bijna iedereen racistisch, homo’s mogen elkaar nu op straat kussen.

Moraliteit evolueert. Dit is geheel conform de christelijke leer. Maar waar sprake is van het onvervuilde Goede spreken, is volgens deze leer het werk van de Heilige Geest kenbaar.

- ‘Openbaring remt de nieuwsgierigheid. Als je niet gelooft, kun je je meer voor het boeiende schitterende van het hier en nu richten. De natuur boeit, religie niet. Meer hoef je niet te wensen.

Dat zou dan voor elke waarheidvinding gelden. Hou dan maar op haar te zoeken.In relatieve zin krijg je een stuk kennis toegeworpen, dan wordt nieuwsgierigheid en veelal ookde fantasie geremd. Maar Dante bewijst dan alweer het tegendeel. Geremd wordt niet de nieuwgierigheid naar verder onderzoek, getuige de theologie, mogelijk wel de nieuwsgierigheid naar filosofische en wetenschappelijke grensverlegging. Dit gaat dan niet op voor degenen die in steeds grotere massa’s geboren getogen christenen die hier in ampeler mate dan waar ook na de Oudheid aan deden. Dat er tussen de uitgesproken conservatieven voor wie Dawkins verwijt geldt en de velen die nieuwlichters werden een beperkte groep gelovigen bleef die niet alleen de radicale grensverleggers volgden, maar ontdekkende wetenschappers waren, wijst alleen maar uit, dat sommigen te enthousiast en anderen te weinig enthousiast waren, maar dit laatste is niet te wijten aan godsdienst als zodanig.Paulus raadt als vanzelfsprekend aan alles te onderzoeken en het goede te behouden.Dawkins zelf is zo’n enthousiasteling, dat hij niet eens doorhad, dat hij met het orthodoxe darwinisme een leer van ‘climbing mount Improbable’ te noemen niet besefte wat hij zei, nl, dat het orthodoxe darwinisme een toppunt van onwaarschijnlijkheid leert.Bovendien: Het christendom stortte hier ten lande als een kaartenhuis in, omdat het geloof van de meesten op aannemen berustte, en toen men aan het twijfelen sloeg, dit fundament het tamelijk snel begaf. Men kende wel vaste bijbelpassages, en daar deed men het dan mee. Met gevolg dat b.v. iedereen denkt, dat Maria Magdalena een hoer was geweest. Van de finesses, ook veel relevantere, die als’ eye-openers’ kunnen dienen, was men slecht op de hoogte. Actief zelf zo voor en na de hele verhalen lezen had voor een beter fundament gezorgd.

Page 91: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Geloof dat zich niet verstevigt door nader onderzoek drijft gauw weg.Verder: Openbaring is niet zoiets als een onmiddellijk duidelijk ‘wat heb ik nog voor getuigenis nodig?’, volkomen zekerheid. Veeleer is het iets verzekerend, naarmate men geloof eraan weet op te brengen, en gepaard daarmee gaat toenemend inzicht. Het gaat over de hele lijn om het zoeken van God en tastend vooruitgang boeken. Zo is het, voordat men tot geloof moge komen, en zo is het erna, want geloven, geen zekerheid-op-een-briefje, niet ‘zien en dan geloven’ – want dit is eigenlijk geen geloven, maar zien – is nu juist aanwillen aan een geheimenis. Een stuk kennis, maar dan men vanaf vermoeden tot verzekering steeds heeft uit te diepen. Lauwheid straft zichzelf naarmate ze er is. Geloven is niet makkelijk, a.h.w. zelfverzekerd gebruik maken van openbaring. Integendeel, deze is juist een uitdaging. Als men een dergelijk gebruik meent te kunnen maken – wat vaak gebeurt – dan is dit een stuk hoogmoed dat komt voor de val.

Page 92: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

1 Hiermee is de lijkwade van Turijn niet in overeenstemming.

2 B.v. onmogelijkheid van onderlinge heimelijke antedaterig van de 4 johanneïsche geschriften, 1, 28; 3, 22; 4, 2 tussenzin, 6, 66;11, 54; 10, 40-42 (typisch résumé-achtig); 12, 42; als 19, 27 onwaar ware de auteur een aartsleugenaar, hetgeen zich erg slecht verdraagt met ethos van zijn eerste brief..Zie elders uitvoeriger over Joh´s betrouwbaarheid.

3 Het is een persoonlijke omgang hiermee. Ik vraag me af, of omgekeerd de hand leggen op de opstanding ook via eersr even enkel de spijiziging van de 5000 mijn geloof in de opstanding zou teweegbrengen, maar dit gaat bij mij niet zo. Weliswaar imponeert mij het onafhankelijk uitvoerig getuigenis van Johannes hiervan, maar zijn relaas van de opstanding nog meer. Maar een ander heeft misschien de hulp van de opstanding hiervoor helemaal niet nodig, omdat hij zo wel ziet, dat hier niet gelogen wordt. Deze richting ga ik wel op, naarmate ik herken waar het de schrijver om te doen is: ons zo volledig mogelijk te doordringen van waar hij ons van wil overtuigen, en niet: wijsmaken.

De opstanding helpt mij ook bij de hemelvaart. Als er iets mythisch is, is het wel deze zou jezeggen. Maar vergeet niet, dat Jezus toen in zijn opstandingslichaam was, waarin hij b.v. plotseling ´hoewel de deuren gesloten waren´ kon verschijnen en verdwijnen, verder: zich (on)herkenbaar maken, volgens Mt twijfel laten bestaan, toch ook zijn wonden tonen (al dan niet: die alle ziekte en dood overwon!), Dusdoende moet hij zelfs het teken hebben kunnen stellen van een opstijging in delucht. Naief fundamentalisme? Dan mag men deze mijn redenering weerleggen. Of moet men zeggen: had maar evenmin in de opstanding geloofd! Maar dit is de zaak omkeren, doch de slechte ´output´ kan wel op slechte ´input´ duiden, maar dit hoeft natuurlijk niet. Dan verzwakt de hemelvaart niet de opstanding, maar de opstanding versterkt de hemelvaart. Is dit allemaal niet al te logisch, dus pseudologica? Nee, scherpe analyse. Is dit soms niet eenvoudigweg stronte-eigenwijs? Had ik het niet over een hele andere boeg moeten gooien en van meet af aan al het mythsche karakter moeten zien? Maar het ging me er juist van meet af aan helemaal om om te zien of dit al dan niet zo is en bij mij heeft de stelling postgevat, dat dit niet zo is. Geen ´idée fixe´? Nee. Geen dwaalweg? Men moge het zelf allemaal nagaan. Soms: Geen denken aan. Dat je dat allemaal gelooft! ? Maar dit is suggeren van plompverloren er maar iets op los geloven. Wat niet zo is.

4 Over de leer uit het Nicaeaans credo ´die nedergedaald is ter helle´ is nog steeds geen klaarheid, getuige wat Christelijke Institutie en de Katechismus van de Katholieke Kerk hierover te berde brengen. Toch als staande vlak voor ´de derde dag verrezen uit de doden´ gaat het duidelijk om deze leer. De Petrusvariant komt neer op een lang vagevuur, hetgeen voor het gevoel niet helemaal overeenstemt met de gewone r.k. vagevuurleer, die meer gaat over het alsnog moeten ongaan van gedeeltelijk onbekeerden en dus als kort wordt gezien. Vandaar de verwaarlozing van deze plek als grondslag van de leer der nederdaling ter helle.

Apokatase? Deze plaats heeft wat weg van apokatastase en is voor het leren van apokatastase bevorderlijk, als wij als parallel de massale afval voor het Laatste Oordeel zouden nemen, want gaan die mensen er dan wel aan? Of is er snelle redding of uitstel van oordeel. Toch wordt in Jezus´ rede in Mt hieromtrent gesproken van sommiger onherroepelijke verwerping. Dan blijft niets over dan voor de minder ergen een vagevuur. Er is geen dwingende afleiding mogelijk van het bestaan van apokatastase, waaruit enige openbaring van het bestaan hiervan zou resulteren. Denkbaar is dan, dat God deze achter de hand houdt, maar om hierop te rekenen zou men het ook nog eventueel uit Gods wezen kunnen afleiden, maar dit is in zijn verhouding tot eindige subjecten nog altijd van dien aard, dat Hij niemand hoeft verlossen. Bovendien: waarom zou Hij gaarne iedereen willen verlossen? Met name wie reeds dubbel en dwars getoond hebben schurken te zijn. Goed, Hij vergeeft zelfs aan van de grootste schurken en wel om niet en waarom doet Hij dit dan voor en na niet bij iedereen? Toont dit dan niet aan, dat Hij het dan evengoed met iedereen aldus goed zal voorhebben? Welbeschouwd nog altijd niet. Dus men kan hier niet op rekenen. Kan God de mogelijkheid openhouden, m.a.w. is het voor Hem zelfverboden? Zo te zien niet. Het hangt er

Page 93: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

dan alleen van af, of het goed zou zijn. Maar omdat God voor goddelozen ook krachtens zijn barmhartige aard niet hoeft te redden, kunnen wie hierover niets concluderen. Het spreekt allesbehalve van zelf. Rekent men dan toch heimelijk op een gunstige geheime raad Gods? Dan gaatmen nog altijd uit van een soort barmhartigheid die dit niet met zich meebrengt..Er is bijgevolg een absoluut agnosticisme hieromtrent geboden. Toch durf althans ikzelf niet te ontkennen, dat Godde vrijheid heeft gunstig te beschikken. Maar waarom zou Hij, als Hij barmhartig is, niet doen wat Hij vermag? Omdat Hij daar misschien geen reden voor heeft. Maar als Hij Hans Frank redde, waarom dan niet ook Hitler en welke duivel ook ? Maar let wel, dat de waarheid, dat Hij niemand hoeft te redden geen recht wordt gedaan, als dit inderdaad ook niet gebeurt. Maar of ik hier gelijk mee heb, weet ik niet zeker, omdat de vraag is wat aan het langste eind trekt, de ene waarheid of de andere, een barmhartigheid van een soort die helemaal niet hoeft te bestaan. Dan moet mijn eindconclusie hierop neerkomen: Misschien is er apokatastase, maar men kan er helemaal niet op te rekenen of dit zo is. Deze is ons althans geenszins geopenbaard.. Als ze er niet is, klopt het. Als ze er wel is, is dit buiten enige kennis of conjectuur van ons. Dat de glimp van reden voor aanname ervan ten enenmale loos is, is maar al te goed mogelijk. De Kerk heeft al vroeg geleerd, dat niemand mag beweren, dat de (: echtste) hel tijdelijk is. Of apokatastase daarmee alleen maar niet geopenbaard is of absoluut onmogelijk is hiermee niet uitgemaakt, maar wel dat wij er niet achter kunnen komen. Ook niet dat een dergelijke eeuwige hel, door Daniël en Christus geleerd, er alleen virtueel is Maar dit komt op hetzelfde neer.

Dus is apokatastase niet absoluut uitgesloten? Nee, maar let wel, dat niet nietszeggend is. Het gangbare argument pro is: ik kan me eeuwig buitengeworpen zijn niet voorstellen. Als het om een foltering zou gaan niet, nee, maar er is een permanente straf denkbaar die hoort bij iemands eeuwig aanblijvende zelfopgelopen schuld, terecht verdiend, een zelftatoeage die niet ongedaan gemaakt kan worden.

5 Dat Bornkamm betwijfelt, of hij het hier over zichzelf heeft, is m.i. al te academisch. Wat pretendeert Jezus nu eigenlijk anders?

6 Het is niet, wat sommigen op grond van het slot menen, een verslag over een al dan niet fictieve leerling die erbij is geweest. De schrijver van de eerste brief (duidelijk van dezelfde hand) zegt er zelf bij te zijn geweest en ook dit is niet een auteur, die fictief is, want de boodschap van de tweede brief isvan hetzelfde laken en pak als stukken van de eerste. Is de eerste soms op conto gezet van een anonieme andere ´auteur´? Dan is er helemaal niets ondernomen om dit zo te doen lijken. Wel is de auteur daar anoniem, maar dan is het veronderstelde bedrog zo ongecamoufleerd, dat men de veronderstelling gevoeglijk kan laten vallen. Slotsom: het is de ´oudste´, de auteur van brief twee en drie, die in brief één van zichzelf zegt Jezus zelf gekend en aangeraakt te hebben en wat uitsluit, dat deleerling die dit in het evangelie inderdaad doet niet identiek is met de auteur van het evangelie.

7 Daar er tussen de drie brieven geen antedatering is, moet de auteur zijn lezers kunnen hebben doen geloven Jezus van zeer nabij gekend te hebben (met name in brief 1, die de ´geliefde leerling´ uit het evangelie, van dezelfde auteur als de brieven , toelicht als zijnde de auteur zelf. Nu blijkt de auteur inderdaad zeer goed op de hoogte van Palestijnse toestanden, de plaatsen waar de Doper doopte en b.v.het feit dat Jezus zelf niet doopte, maar zijn leerlingen. Uitstapjes naar een van deze plaatsen krijg eventerloopse vermelding, dus niet bepaald om diets te maken. Zulke details als Jezus´ na het arrestatiebevel uitwijken naar Efrem aan de rand van de woestijn lijken mij bepaald niet verzonnen. Dus: de schrijver van die brieven en dit evangelie is inderdaad een leerling. Hij schrijft Jezus´ moeder in huis te hebben genomen. Als dit niet waar was zou het dus een nastaande van Jezus moeten zijn die liegt. Dit is dan geen sectarisch liegen van iemand die anderen en wellicht zichzelf wijsmaakt een openbaring gehad te hebben en dan vrome verhalen de wereld instuurt, ethisch maar gelijk hijzelf niet is. Maar hier zou de auteur in één adem een hoogst ethisch gehalte te berde brengen en in een en hetzelfde vlak liegen dat het gedrukt staat, en dit, terwijl alles erop wijst, dat hij zeer goed op de hoogtewas van wat Jezus deed en dit ook aan zijn publiek kon doen geloven, wat hij niet gedurfd zou hebben als dit, in de vorm van reizigers naar Palestina of gewaarschuwd door reizigers uit Palestina hem

Page 94: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

zoudejn kunnen ontmaskeren. De oude lezing, dat het, aangezien deze en zijn broer onvermeld blijft, maar deze dood is, het wel Johannes moet zijn, klopt nog steeds. Bezwaren, dat de hoge theologische reflectie en mooie opbouw op een kunstproduct wijzen i.p.v. op een eenvoudige visser uit Bethsaida, wil ik wel wijzen op het feit dat in die tijden talentnog nauwelijks door opleidingen werd uitgeselecteerd als tegenwoordig, gelijk ook duidelijk is aan een eenvoudige tentenmaker uit Tarsus. Dat er van de meesten van de twaalf niets schriftelijks over is, zegt niets:: er zouden zelfs analfabeten en dyslectici onder hebben kunnen ziijn.

8 De Joden´ bij Joh is niet per definitie onsympathiek bedoeld en als term voor ´Joodse overheid´. Zie inhs. 11 en 12,9. Het lijkt meer op hoe Heinrich Heine in ´Geschichte der Theologie und Philosophie in Deutschland´ in het buitenland over de Duitsers schrijft. Johannes schrijft immers ook in het buitenlandvoor buitenlanders.

9 Galmstemmen zijn niet vreemder dan visioenen. Er worden er drie gemeled in de evangeliën.

10 Behalve juist gelegen in God voorzover Zich bestemd hebbend (de generering van eeuwigheid)af te dalen. Het is de eeuwige God, maar als die daar in de tijd ´gaat´ afdalen, onderscheiden van Zichzelf, de eeuwige God die onveranderlijk is en onlijdelijk, de Vader en die zich als zodanig niet aldus bestemd heeft. De bedoelde ononderscheidenheid betreft dus God als vóór de ´Entzweiiung´, vóór de Zelfaftakking van God als mens die de Messias, het vat der Godheid, is.

11 Günther Bornkamm. Jesus von Nazareth, Ned. Vert. Zeist-Antwerpen 1963.

12 Dan kun je beweren: de Heilige Geest heeft niets van een eigen subject en is de Vader, de Zoon iseen eigen subject, en is minstens voor een deel niet-God. Maar wat het eerste betreft: sinds wanneerheeft God als God (de Vader) ook geschapen gestalten, hetgeen wel geldt voor de Heilige Geest, want de geschapen gestalten waarin Deze Zich manifesteert, dat is nog altijd Hijzelf. En wat het eerste betreft: zeker is Jezus wel iemand anders dan de Vader, maar Hij, mens, is nog hetzelfde subject als God in Diens eeuwigheid en wat Hij aan eigens heeft komt daar nog bij, gaat daar niet vanaf, anders dan dat Hij van dit Zelf van Hemzelf een buitenpositie inneemt. Historisch is Hij dezelfde (vanuit het eindige is het perspectief nl. tijdsperspectief) en je kunt niet zeggen, dat de geïncarneerde halverwege Gods bestaan is uitgestapt en verder Gods bestaan niet meer heeft meegemaakt, maar zijn bron van uitgang is de Eeuwige als Eeuwige, op het niveau van eeuwigheid.De Zoon is dus boven de tijd geweest (vanuit Zijn eindige, menselijke perspectief gezien). De Christus is dus Gods buitenbeentje. Wel kan Hij niet meer zeggen, dat Hij nú God is als God in Zijneeuwigheid. Maar Hij blijft historisch hetzelfde Subject als die daarboven, en slechts niet in dezelfde fase.

De preëxistentie

Heeft Jezus van Nazaret werkelijk dit besef gehad, of is het een johanneïsche hulpconstructie uit gewild willen begrijpen? Kan iemand zich überhaupt een eerder leven herinneren? Je kunt ook omdraaien. Kan God in eindig subject gaan ´staan´?

(Het navolgende bedoel ik uitdrukkelijk tentatief, omdat het een poging is tot benaderende doorgronding van wat een verborgenheid is; gezien het schaarse empirische materiaal gaat het om een conjectuur, een ´gooi´ in de richting van, op terrein waar we ons tot niets mogen verstouten).

Welnu: ieder eindig subject kan in een nieuwe fase komen. Dit doe je in je eigen leven ook.. Enook een oneindig Subject zó dat daaraan een eindig subject nog een zelfherinnering heeft. Kan dat, zich iets herinneren waar men lichamelijk-zintuigelijk niet geweest is, waar zielsverhuizing althans nogeen transfysische denkbaarheid is? Maar je herinnert je je eigen leven, een na elkaar, ook als een naast elkaar, maar slechts een paar herinneringsbeelden tegelijkertijd. Toch weet je dat je onbewust wat je nog weet tegelíjk ´weet´. Jezus kan zich onmogelijk tegelijkertijd Zijn vol-God-zijn herinneren. Hij kan het alleen, indien weinig, slechts fragmentsgewijs, indien veel, dan veel flauw, oproepen.

Page 95: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Is dit voor een mens dan geen vreemdsoortige bezigheid? Maar waar het om gaat is, dat Jezus nog weet, dat hij eens wat-dan-ook gedragen heeft, hetgeen hij nu niet meer beseft te doen, maar het zich nog wel herinnert. Hoe ziet het er aan het begin van de 21ste eeuw op Hawaii uit, kan Hij oproepen,maar van het tegelijk alles dragen alleen nog, dát het zo was (d.i. ´daarboven´ is), d.w.z. van hóe het was alleen nog maar een vage algemeenheid. Maar er moet toch iets van een beeld zijn. Anders kun je niet van zich-herinneren spreken? Wat voor beeldmodus komt dan in aanmerking? Zoals wij ons ons leven herinneren, als vaag beeld, maar gevuld met van alles, maar tegelijk alleen fragmentarisch helder. Maar goed, wij verlevendigen deze herinnering met voorbeelden. Maar als Jezus zijn alwetendheid slechts aan dergelijke singuliere voorbeelden helder krijgt, dan is dit te vergelijken met, wanneer wij alles wat in onze herinnering nu niet langer na-, maar naastelkaar is, ook tegelijkertijd zou hebben beleefd, wat bij ons als tijdwezen niet kan, terwijl Hij vanuit de tijd zich iets van boven de tijd herinnert, dat er nog tegelijk geweest is ook. Wij kunnen het ons, doend alsof, suggereren, daarmee benaderen wij wat bij Hem niet zulk een suggestie is maar reminescentie. Maar goed, wij krijgen iets helder aan de hand van een herinnering aan iets concreets in de tijd. Doet Hij dit omtrent Zijn voor-leven, dan is dit geen enkele herinnering aan de eenheidsschouw van Eeuwige. Hoe kan een tijdwezen zich dan boventijdelijke eenheidsschouw herinneren, ingekerkerd in tijdruimtelijke ´Anschauungsformen ´ als Hij is? Als nabesef van tegelijk, d.i. in het besef: tegelijkertijd, overal de hand in te hebben gehad, niet helder, ook niet vaag in een oneindig aantal reminescenties, maar dan veeleer als principe, ware het niet dat een prinicipe een voor-alles-uit is, dan: als hoe-van-de-algemeenheid , als een voormalig keizer die een imperium gehad heeft bestaande uit een oneindig actieveld (eindig van wil, oneindig van voorstelling en begrip), waarvan, naar Hij wil, hele landschappen ter reminescentie heeft, maar helder en centraal is voor Hem zijn activiteit hier en nu, waartoe echter ook teleweten en telehandelen behoort. Hoe van het aldragen een representatieve reminescentierest in Jezus was, is een ´technische´ zaak van restieve abstraherende toespitsing in hem tot het essentiële van het zelfbesef nog steeds Ik, God, te zijn.

Iets hiervan uit Jezus, wanneer Hij zegt, dat Hij keer op keer d.m.v. profeten Jeruzalem heeft willen verzamelen. Hier is de concrete Jezus opeens boven de tijd.

Ik begrijp, dat dit een linke speculatie van mijzelf is, een conjectuur. Je zou Jezus moeten zijn, maar het enige dat wij van hem erover hebben zijn staaltjes van telepathie, helderziendheid en proscopie, benevens genoemde uitlating over Jeruzalem. Verder is het voor ons een afgeleide uit het feit, dat alleen God voor alle mensen kan boeten, áls Hij kan boeten, en als een mens als God voor allen boet – en deze pretentie (bij het Avondmaal) is bekrachtigd door de inderdaad plaatsgevonden hebbende Opstanding- , dan moet dit kennelijk Gods Alter Ego zijn en dat de vierde evangelist in de aanhef van zijn evangelie nog plastisch helder weet te krijgen ook. Hieraan ten grondslag kan o.m. gelegen hebben Jezus´ broodrede te Kapernaum en zal zeker ook ´ eens mensen zoon´bij Daniël zijn geweest.

Ik denk ook nog aan een ander voorbeeld om Jezus´ zelfbewustzijn te benaderen: Ik heb gevoel in het hele uitwendige en een deel van het inwendige van mijn lichaam, maar ik sta niet steeds stil bij al die delen, maar ben met mijn aandacht ergens, meestal iets anders. Analoog kan het ook zo zijn met de mensgeworden Ziel van de werkelijkheid. Dan kan Hij alles wat Hij draagt en dat is alles en dat Hij nog gevoelt, in de tijd, dus successievelijk, en vanuit zijn tijdruimtelijk perspectief, dus eruit een eindige hoeveelheid, tot besef brengen. Zou dit perspectief echter wegvallen, dan ware Hij opeens boven alle ding en dan Jezus niet meer.

Johannes gaat nog verder en interpreteert een herinnering aan de heerlijkheid die Ik bij U bezat,zeker een uitleg d.m.v. inleg in: ´Mijn heerlijkheid die U gekend hebt vóór de grondvesting der wereld´dat we tegenkomen I Petrus. Maar zo´n zelfherinnering als activiteit hoeft voor het doel van dit onderzoekje niet onderscheiden te worden van Jezus´ activiteit-überhaupt waar we het steeds over hadden.

Maar is deze analogie, zo´n vaag besef van alles tegelijk te dragen wel per se nodig? Intensere denkronde: Hoe dan ook is het voor het besef dezelfde te zijn als jezelf in eerdere

fase, minimaal nodig je niet alles, maar bepaalde zaken te herinneren. Is dit niet zo, dan ben je immers tot je het ik dat zich zich herinnert beperkt. Jezus kan zich, zolang niet in extase boven Zichzelf en dan

Page 96: Home NAKOMENDE TENTATIEVEN 3. Confrontatie Marcus-Johannes …webspace.webring.com/people/uj/jathu44/nakomendetentati... · 2015-06-30 · Confrontatie Marcus-Johannes 4. De ... Staat

Jezus niet meer, zich maar partieel iets van de oude oneindige eeuwigheidsfase tegelijkertijd herinneren en is het meeste (een oneindigheid) er dan van uitgesloten en zoals we zagen, veel is vaag en maar sommige dingen tegelijk concreet. Wát Hij zich herinnert is zonder het perspectief van de Herinneraar, het zich herinneren zelf is echter perspectivisch: Jezus hier en nu herinnert het zich. Maar wanneer jij een actviteit pleegt, b.v. al je vingers uitsteken en tenen ook en vervolgens je ogen sluit, zieje ze eerst nog als voor ogen, maar later is deze jouw activiteit perspectiefloos. En wanneer je je later herinnert dit gedaan te hebben, dan zie je dit slechts ´a.h.w.´ voor ogen. En het perspectief is altijd de concrete jij-hier-en-nu.

Maar als jij de Oneindige bent ´geweest´, wat herinner je je dan als mens-hier-en-nu daarvan? Niet anders dan dat je oneindig veel activiteiten droeg, formaliter, dat weet je nog, maar daarvan meer ook niet. Maar wat herinner je je dan wel? (Steeds) een aandachtsdeel daarvan met naar de horizon ervan toe afnemende helderheid. Hoe kun je je dan realiseren: Ik was oneindig boven alle ding? Of blijft het soms bij waarvan ´hoe vaak heb Ik u willen verzamelen´ een specimen is. Net zoals wij: ik gooide sneeuwballen, kreeg mijn eerste kind, had een verantwoordelijke beslissing te nemen, maar konJezus alleen uit oneindig veel, weliswaar tegelijk meer met breder horizon, putten? Dan is wat in eeuwigheid tegelijk was, voor hem nu toch ook na elkaar en eindig van horizon. Maar valt zo je identiteit met God wel te beseffen (want dat die er is staat op andere grond – zie boven – vast)? Maar hij deed toch wat God deed: profeten sturen om Jeruzalem te verzamelen? Zit hij dan in zijn herinnering als ´onderwerker´ (waar paus Liberius richting Arianen nog mee accoord kon gaan) in God? Maar als wat gebeurt is dat hij wat hij als oneindig veel activiteiten verrichttte, zich nog maar gedeeltelijk, eindig dus, herinnert gedaan te hebben? Dit is juist inherent aan Gods in Alter Ego in eindige positie gaan staan, lijkt me. Weet hij dan eigenlijk niet, dat hij dit als Oneindige heeft gedaan? Maar Hij kan wat God dan ook gedaan heeft, misschien wel naar willekeur, oproepen als door hemzelf gedaan, daarbij wetend dat hij wat dan ook van God gedaan heeft. Hij is nog steeds de Heerser van hemel en aarde. Maar die zo alleen zichzelf, als eindige godgelijkende, maar beslist niet godgelijke, kent en God Zelf niet? Of weet Hij dat God het in Diens oneindig (non)-´perspectief´ doet, anders dan hijzelf. Het is zijn doen van iets onder vergetelheid van oneindig meer aan iets anders, maar híj is de enige dader. Hij weet, dat Hij het eendere doet als God doet: zijn doen het eendere doen als God doet is, ook qua mentale activiteit, helemáál dus. Maar dat hij zich het meeste van Zijn eigen activiteit eenvoudig niet herinnert. Dit is genoeg om zichzelf identiek met het Zichzelf van de verleden fase te weten. Ik meen nu, dat ik theoretisch uit het probleem ben. Maar een speculatie blijft het, want het gaatom een verborgenheid. Slechts in de Jeruzalemtekst hebben wij een specimen dat illustreert dat Hij zich bij tijd en wijle boven alle ding weet te zijn en te regeren.