horecaondernemingsplan.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-18Product . Producten...

2

Click here to load reader

Transcript of horecaondernemingsplan.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-18Product . Producten...

Page 1: horecaondernemingsplan.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-18Product . Producten kunnen onderverdeeld worden in fysieke (tastbare) en niet-fysieke producten. Dienstverlenende

Product Producten kunnen onderverdeeld worden in fysieke (tastbare) en niet-fysieke producten. Dienstverlenende bedrijven, waaronder dus ook de horeca, leveren vooral een niet-tastbaar product. Industriële bedrijven echter, leveren producten die men kan ‘vastpakken’. Deze producten komen ook los van de afnemers tot stand, terwijl het product van dienstverlenende bedrijven (de dienst) tot stand komt samen met de afnemer. In de marketing van de tastbare producten wordt vaak ingespeeld op niet-tastbare zaken.

Aan een tastbaar product zitten drie kanten: 1. Een fysieke kant2. Het product bestaat uit materiaal en heeft een bepaalde vorm. 3. Men kan met het product behoeften bevredigen.

Diensten onderscheiden zich van producten: • Ze zijn niet tastbaar, het zijn inspanningen. • Bij diensten komt de afnemer in direct contact met de dienstverlenende organisatie en helpt de dienst creëren (bijvoorbeeld de bestelling doorgeven in een restaurant). • Mensen kunnen zelf deel uitmaken van de dienst: een horecabedrijf is aantrekkelijker wanneer er ook andere gasten zijn. • Diensten kunnen niet op voorraad geleverd worden. • Productie en distributie vallen vaak samen, er zijn vaak geen distributiekanalen nodig. Het product wordt ter plekke besteld, geproduceerd en geserveerd. • Het meten en in stand houden van de kwaliteit van dienstverlening is moeilijker dan van tastbare producten.

Een horecabedrijf is een dienstverlenende onderneming die zowel een tastbaar product (eten en drinken) als een niet-tastbaar product (gezelligheid, sfeer, sociale contacten) biedt. Samen noemen we dit het totaalproduct. Beide onderdelen moeten goed op elkaar afgestemd zijn. De volgende begrippen zijn daarbij van belang: • De breedte van het assortiment is het totale aanbod aan productgroepen. Een breed assortiment bestaat uit veel en een smal assortiment uit weinig productgroepen. • De diepte van het assortiment geeft aan hoeveel variëteiten er per productgroep zijn. Een restaurant dat tien verschillende soorten whisky's heeft, voert een dieper assortiment dan een restaurant met twee soorten whisky’s. • De lengte van het assortiment geeft aan hoeveel van een product in voorraad is. Met een kort assortiment loop je het risico ‘nee’ te moeten verkopen. • De hoogte van het assortiment geeft de kwaliteitsklasse aan waarin de producten vallen. • De consistentie van het assortiment geeft de onderlinge samenhang aan. Het zegt iets over het logische verband waarin de breedte, diepte, lengte en hoogte van het assortiment zijn opgebouwd. Het assortiment moet afgestemd zijn op de behoeften en wensen van de doelgroep en voldoende winst opleveren. Producten met een lage omzet een lage bijdrage in de brutowinst moeten zoveel mogelijk uit het assortiment worden gehaald. We kunnen vier soorten producten onderscheiden: • winners: producten met een hoge omzet en een hoge winstmarge; • runners: producten met een hoge omzet en een lage winstmarge; • losers: producten met een lage omzet en een lage winstmarge; • sleepers: producten met een lage omzet en een hoge winstmarge.