HET WEER (niet af)

163
1 DE MOLENAAR EN HET WEER DE MOLENAAR EN HET WEER Kees Vanger maart 2005

description

Heel erg veel achtergrond informatie over "het weer" Eigenlijk iets te veel. Het geheel moet nog (eens) flink uitgedund worden. Houd de grote lijnen aan. Zie het maar als boeiende achtergrond informatie groet, Kees Vanger

Transcript of HET WEER (niet af)

Page 1: HET WEER (niet af)

1

DE MOLENAAR EN HET WEERDE MOLENAAR EN HET WEER

Kees Vanger maart 2005

Page 2: HET WEER (niet af)

2

Beste mensen.

Schrik niet van de grote hoeveelheid tekst en foto’s waaruit de presentatie bestaat. Het geheel is dus nog lang niet af en moet flink uitgedund worden. Dat komt nog wel (eens),Probeer bij het bekijken eventueel de grote lijn aan te houden. Leer echt niet alles uit het hoofd!De diverse wolkentypes heb ik erbij gedaan omdat het me nogal boeide. Het is dus meer voor de liefhebbers.Heb je nog verfrissende ideeën om het op een andere manier uit te werken dan hoor ik het graag.

Kees, (die nog steeds zoekende is om HET WEER op een heldere en duidelijke manier aan te kunnen leren!)

Page 3: HET WEER (niet af)

3

THEORIE OVER HET WEER. THEORIE OVER HET WEER. Over het algemeen is het zo dat lagedrukgebieden voor slecht weer zorgen en hogedrukgebieden voor mooi weer. Een hogedrukgebied ten noordoosten van Nederland (Scandinavië) zorgt vaak voor relatief warm zomerweer met oostenwinden en ‘s winters voor mooi, maar veelal koud, winterweer met ook oostenwinden.

Bevindt het hogedrukgebied zich ten zuiden van Nederland en bevindt zich een lagedrukgebied of depressie ten noorden van Nederland dan hebben we vaak te maken met typisch Nederland weer; zuidwestenwinden, af en toe regen en veelal bewolkt weer.

Hogedrukgebieden brengen niet altijd mooi weer; als ze bijvoorbeeld boven de Britse eilanden blijven plakken, voeren ze vaak met en noordwestelijke stroming wolkenvelden aan. Dit kan, vooral in de vroege herfst en winter (als de zon weinig kracht heeft en de wolken niet op kan lossen) dagenlang grijs en miezerig weer veroorzaken.

Hogedrukgebieden brengen dus niet altijd mooi weer.

Een lagedrukgebied dat zich in de buurt van Nederland bevindt hoeft ook niet altijd slecht weer op te leveren. Het zijn vaak de storingen of fronten die bepalen of ons veel wolken of regen ten deel vallen.

Deze storingen ontstaan op de grenzen van verschillende luchtsoorten. Een warmtefront markeert de grens tussen koele lucht en warme lucht achter het front.

Bij een koufront is dit dus precies andersom. Ook is er nog een occlusiefront, waarbij het warmtefront wordt ingehaald door het sneller voortbewegende koufront. De lucht achter een occlusiefront is warmer of kouder dan die ervoor. Dat hangt ervan af welk front “sterker” is.

Page 4: HET WEER (niet af)

4

Hoge- en lagedrukgebiedenHoge- en lagedrukgebiedenHet eerste wat je op een weerkaart ziet, zijn de hoge- en lagedrukgebieden. Meestal gaat een hogedrukgebied gepaard met mooi weer, en een lagedrukgebied met slecht weer. Rondom deze drukgebieden zijn isobaren getrokken. Dit zijn lijnen van gelijke luchtdruk waarlangs in grote lijnen de wind waait. Op het noordelijk halfrond draait de wind rond een hogedrukgebied met de wijzers van de klok mee.

Bij een depressie is dit net het omgekeerde, namelijk tegen de wijzers van de klok in.

Bij een depressie horen echter fronten. Bij een depressie horen echter fronten.

Er zijn drie fronten.

1). Ten eerste heb je het koufronthet koufront, dat wordt aangegeven met een lijn waarop driehoekjes zijn aangebracht. Achter een koufront zit zoals de naam het zegt koudere lucht. Als een koufront passeert vallen er vaak stevige buien en ruimt de wind heel wat graden.

2). Voor een koufront uit bevindt zich het warmtefronthet warmtefront. Dit wordt aangegeven met een getrokken lijn waarop bolletjes zijn aangebracht. Een warmtefront brengt betrokken en miezerig weer met zich mee. In de winter levert het de vrij zachte motregendagen.

3). Een koufront beweegt zich sneller dan een warmtefront, en na enige tijd haalt het koufront het warmtefront in, en ontstaat er een occlusieocclusie. Die wordt getekend door een lijn met daarop afwisselend bolletjes en driehoekjes.

Wanneer de occlusie eenmaal ontstaan is, is de depressie voorbij zijn hoogtepunt en begint het lagedrukgebied op te vullen.

Page 5: HET WEER (niet af)

5

Koufront: blauwe lijnen met driehoekjesblauwe lijnen met driehoekjes

Warmtefront: rode lijnen met bolletjesrode lijnen met bolletjes

Occlusiefronten: paarse lijnen met driehoekjes en halve bolletjes)paarse lijnen met driehoekjes en halve bolletjes)

Achter een storing komen in onstabiele laag ook buien voor, deze kunnen zich ook groeperen, dan is er sprake van een buienstoring: dat zijn dan de donkere blauwe lijnen op een kaart

Page 6: HET WEER (niet af)

6

Fronten ontstaan op plaatsen waar koude en warme lucht elkaar ontmoeten.Fronten ontstaan op plaatsen waar koude en warme lucht elkaar ontmoeten.

We onderscheiden dus drie soorten fronten. a.a. KoufrontKoufront: koude lucht verdrijft warme lucht; dit gaat gepaard met wind, veel regen en/of

onweer

b. Warmtefront: warme lucht verdrijft koude lucht; minder regen en wind dan bij een koufront

c. Gemengdfront: een warmtefront wordt ingehaald door een koufront, waarbij ook wind en veel regen te verwachten valt  

VoorafgaandVoorafgaand aan de passage van een koufront krimpt de wind en daalt de barometer. De passage gaat gepaard met urenlange en hevige regenbuien met windstoten en/of onweer. Daarna ruimt de wind, stijgt de barometer en daalt de temperatuur. Ook volgen daarna de opklaringen.  

Enkele dagen voor de passage van een warmtefront betrekt de lucht met hoge bewolking. De bewolking wordt geleidelijk donkerder van kleur naarmate ze van hoge via middelbare overgaat in lage bewolking. Deze lage bewolking bestaat uit regenlucht met langdurige motregen of regen. Voor de passage krimpt de wind en daalt de barometerVoor de passage krimpt de wind en daalt de barometer. Na de passage ruimt de wind, daalt de barometer niet verder en stijgt de temperatuur. Na het front volgt een laag egaal wolkendek met nevelig en regenachtig weer.  

Bij de passage van een gemengdfront bestaat de bewolking uit een combinatie van buienwolken en regenwolken met veelal urenlange neerslag. Voor de passage zien we de kenmerken van een warmtefront en na de passage die van een koufront.`

Page 7: HET WEER (niet af)

7

windrichting tegen de wijzers van de klok in en

naar binnen gericht

windrichting met de wijzers van de klok mee en naar buiten

gericht

Page 8: HET WEER (niet af)

8

In de volgende figuur zien we dat het weer in onze streken wat handzamer is. Het is het einde van een vorstperiode en voor de kust ligt een Occlusiefront dat 12 uur later zelfs ijzel veroorzaakte.Aan de afstand tussen de isobaren is te zien dat het niet de moeite waard was om de molen op te zeilen.Bij de zuidpunt van Groenland zien we een depressie die er niet om liegt!We zien dus dat we van allerlei gegevens uit een weerkaart kunnen halen.

Page 9: HET WEER (niet af)

9

DEPRESSIEKERN TREKT TEN ZUIDEN LANGSDEPRESSIEKERN TREKT TEN ZUIDEN LANGS. Wanneer een depressiekern ten zuid langs trekt (over België of Noord-Frankrijk) bevinden wij ons in een betrekkelijk rustige bovenzijde van de depressie.

Het begin van de invloedsfeer van de depressie is steeds hetzelfde nl. de hoge bewolking neemt toe, de wind krimpt en de barometer gaat dalen! Na enige uren is de bewolking toegenomen, maar vooral de wind (die matig is) krimpt voortdurend.

Wanneer de wind Z.O. is en steeds verder krimpt, terwijl de bewolking slechts langzaam toeneemt en steeds in het zuiden dichter is dan in het noorden kan het soms licht gaan regenen. Grote kans dat dan de depressiekern ten zuiden langs trekt.

Wanneer de kern van de depressie dichterbij komt, krimpt de wind door naar oost. Weer later, wanneer de depressiekern Z.O van ons gelegen is, is de wind zwak en verder doorgekrompen naar N.O. tot Noord

De molenaar laat de kruiketting steeds krimpend liggen, want de wind zal doorkrimpen naar het Oosten of Noord-Oosten is zwak tot matig. De soms voorkomende regen houdt weer op en de bewolking wordt steeds minder.

Een ruiming van betekenis als gevolg van een frontpassage zal niet gebeuren, omdat er geen front passeert, maar ten zuiden van ons land trekt!

In’t kort: wind krimpend van zuidwest of zuid naar zuidoost, later oost

Bewolking neemt toe (Ci Cs As) en de barometer zakt langzaam en geleidelijk

Barometer stopt met zakken en de bewolking wordt niet meer dikker

Wind zwak tot matig en zal doorkrimpen tot zuidoost of oost.(of noord)

Barometer gaan dan weer langzaam stijgen en de bewolking wordt dunner

Page 10: HET WEER (niet af)

10

DEPRESSIEKERN TREKT RECHT OVERDEPRESSIEKERN TREKT RECHT OVERDeze passage komt niet zo veel voor, maar is wel de gevaarlijkste voor de molenaar.

De eerste tekenen zijn weer een toename van de hoge bewolking. Dus windveren/gelaagde bewolking/middelhoge egaal grijze wolken en later zal het gaan regen. (zie wolken warmtefront)

Let op de vrij snelle en diepe daling van de barometer! De depressiekern is dan in de buurt

De wind zal dan diep krimpen tot ongeveer oost en de wind is daarbij matig. Later wodt de wind zwak of valt zelfs geheel weg. Kijk dan goed naar de wolken! Zit je in een depressiekern dan breekt de lucht even open, maar komt de bewolking al uit het zuidwesten of westen wees dan op je hoedewees dan op je hoede! Grote kans dat de wind al vrij snel meer dan 180° graden gaat draaien en dus achter de zeilen komt. Bovendien neemt de windkracht tot tot een stormachtige wind. Hierbij is onweer mogelijk. Stoppen en de molen zo snel mogelijk afzeilen.

In’t kort.

Wind krimp zuidoost. Bewolking neemt toe ( Ci Cs As)

Barometer daalt diep en snel, temperatuur stijgt

Regen en motregen en de barometer daalt verder

Barometer stopt met zakken, zuidoosten wind wordt zwak, onregelmatig of valt weg

Wolken drijven uit west

Wind komt plotseling hard uit noordwest (storm)

Felle opklaringen, barometer stijgt snel later kans op buien

Page 11: HET WEER (niet af)

11

DEPRESSIEKERN TREKT TEN NOORDEN LANGSDEPRESSIEKERN TREKT TEN NOORDEN LANGS

BIJ EEN WARMTEFRONTBIJ EEN WARMTEFRONTEerste tekenen: toename hoge bewolking. Soms wel honderden kilometers voor de warmtefront passage. Deze windveren (cirrus) geeft de trekrichting al aan van de naderende depressiekern. De wind zal gaan krimpen van Z.W, naar Zuid. De barometer staat stil of begint te dalen.

De lucht trekt dan geleidelijk dicht met een egale, zeer dunne, sluierachtige bewolking. Nl. Cirrostratus. De zon kan er nog doorheen schijnen en veroorzaakt nog schaduwen op de grond. Vaak kun je een kring om de zon of maan zien. De wind krimpt en is meestal matig. De barometer zakt geleidelijk verder en de temperatuur gaat stijgen.

Later gaat de bewolking over in een dichte grijze, egale en gelaagde bewolking, waardoor de zon nog net als een lichte plek zichtbaar is. (Altostratus) Deze bewolking zit op het grensvlak tussen de warme en koude luchtlagen. Uiteindelijk zal de warme lucht de koude verdrijven.

Spoedig gaat het regenen. Meestal motregen. ‘s winters dus oppassen geblazen voor ijzel.

Het warmtefront nadert. De wind is meestal zuidoost. De barometer zakt verder en de temperatuur neemt nog steeds toe.

Wanneer het warmtefront boven de molen komt, zie je wolkenflarden onder een egaal grijze regenlucht. Het gaat harder regenen.

Let dan op de bewolking uit het zuidwesten!Let dan op de bewolking uit het zuidwesten! Wanneer de lucht oplicht in het zuidwesten en overgaat naar de lage grijze bewolking (Stratocumulus) Bovendien wordt het droog, maar de wind gaat ruimen naar Z.Z.W.of West. De barometer zakt niet meer of stijgt iets.

Dan zit je inde warme sector met vochtige, relatief warme lucht. Soms is regen mogelijk De duur van de warme sector is kort soms 1 á 2 uur of langer soms een dag. Hierna komt een koufront!

Page 12: HET WEER (niet af)

12

DEPRESSIEKERN TREKT TEN NOORDEN LANGSDEPRESSIEKERN TREKT TEN NOORDEN LANGS

BIJ EEN KOUFRONTBIJ EEN KOUFRONT: Een koufront trekt wel tweemaal sneller dan een warmtefront. Een koufront is de overgang van warme, vochtige lucht naar een droge, koude luchtsoort van noordelijke afkomst.

Koude lucht is zwaar. Een goed ontwikkeld koufront komt snel en plotseling en is daardoor een gevaar voor de molen.

Een koufront is te herkennen aan een snel donker en steeds breder wordende wolkenband. Deze nadert de molen aanmerkelijk ruimend t.o.v. de heersende wind en strekt zich uit langs de gehele horizon. In een stevig koufront is kans op onweer en zal de wind verder gaan ruimen en toenemen.De barometer daalt snel en sterk. Dan goed oppassen! Hoe slechter da barometer staat hoe verder de wind zal ruimen.

Wanneer de frontale bewolking van een zwaar koufront dichterbij komt wordt deze steeds donkerder. Soms komt er een zoom in voor. Een scherpe vrij rechte afscheiding van de donkere wolk en een lichter soms fel wit gedeelte daaronder. Op het moment dat de zoom passeert zal de wind flink toenemen en ruimen.

Na de passage van een koufront stijgt de barometer meestal snel.

De lucht breekt. De bewolking lost soms geheel op in de koude droge lucht. De zon gaat schijnen. De wind valt vaak geheel weg, maar neemt daarna vaak flink toe. Let daar op. De hevigste herfststormen komen vaak pas enige tijd na de koufrontpassage.De onbewolkte luchten worden al snel gevolgd door een kleine, maar later grote stapelwolken die overgaan in buien. De beruchte noordwesten-buienluchten (maar wel heel erg mooi….Kees)

Page 13: HET WEER (niet af)

13

Cirrus

HOGE BEWOLKING 5-13 KM Cirro-cumulus

Cirro-stratus

Alto-cumulus

MIDDELBARE BEWOLKING 2-7 KM Alto-stratus

Nimbo-stratus

Strato-cumulus

LAGE BEWOLKING 0-2 KM Stratus

Cumulus

Cumulo-nimbus

SOORTEN BEWOLKINGSOORTEN BEWOLKING

Page 14: HET WEER (niet af)

14

Page 15: HET WEER (niet af)

15

Page 16: HET WEER (niet af)

16

EEN KRIMPENDE WIND IS EEN STINKENDE WIND

Niet alleen de bewolking geeft de nadering van het warmtefront weer. Let ook maar eens op de windrichting, de windsnelheid en de luchtdruk.

Op zo'n 200 km voor het front uit, krimpt de wind naar zuid tot zuidoost en wakkert iets aan.

Vroeger had men dat al snel door. Een krimpende wind kondigt vaak een slechter weertype aan, een krimpende wind is een stinkende wind. De luchtdruk daalt gestaag totdat het warmtefront daadwerkelijk passeert.

Een meteoroloog vindt vaak de grootste luchtdrukdalingen bij het warmtefront terug. Daar is immers de warme luchtlaag het dikst geworden. Deze dikke laag warmere en dus lichtere lucht veroorzaakt dus de lagere luchtdruk.

Na passage ruimt de wind naar zuid-zuidwest of zuidwest en let dan eens op de temperatuur. Een actief warmtefront veroorzaakt algauw een stijging van 3 tot 4 graden, ook al blijft het dan nog bewolkt en valt er een miezerige motregen.

Over die krimpende wind wil ik nog wel eens met je discussiëren. Gezien het feit dat het in Nederland bijna nooit stormt ben ik eigenlijk nooit bang voor een krimpende wind! Zoals de afgelopen week steeds weer een krimpende wind op een nieuwe depressie en ondanks de regen van de warmtefronten ook steeds wind. En daar moeten wij het als molenaars van hebben!! Ik denk dat de uitspraak Krimpende winden en uitgaande vrouwen zijn niet te vertrouwen, meer bestemd is voor boeren die al snel een hekel hebben aan water. Vraag dit maar eens aan de weerkundigen.gr. Simon(uit een winderig Friesland)

Page 17: HET WEER (niet af)

17

Er zijn ook nog een groot aantal verschijnselen, die ons op weg kunnen helpen om een redelijk goede weersverwachting te maken.Hier volgen er een aantal: 

• Een barometer waar maar weinig beweging in zit geeft stabiel en dus rustig weer.Een barometer waar maar weinig beweging in zit geeft stabiel en dus rustig weer.

• Stijgt of daalt de barometer snel, dan komt er veel wind.Stijgt of daalt de barometer snel, dan komt er veel wind.

• Ruimende wind geeft meestal beter weer.Ruimende wind geeft meestal beter weer.

• Krimpende wind gaat meestal vooraf aan een weersverslechteringKrimpende wind gaat meestal vooraf aan een weersverslechtering.o Krimpers zijn stinkers.o Krimpende wind en uitgaande vrouwen zijn niet te vertrouwen.o Een zuidooster slinker wordt een noordwester stinker!

Aflandige wind, die op een mooie zomerse dag steeds zwakker wordt en tenslotte geheel wegvalt, wordt vaak gevolgd door zeewind.

Als bij een bui het weer omslaat en er komt eerst wind en dan regen, zal er meestal niet veel bijzonders gebeuren. Komt er echter bij zo’n weersomslag eerst regen en daarna pas wind, dan is er wèl gevaar. Als de wind komt voor de regen,

Dan kunnen de zeilen er wel tegen.

Komt de regen vóór de wind,

Berg de zeilen dan gezwind!

Page 18: HET WEER (niet af)

18

• Als er bij mooi weer in de zomer in de loop van de morgen cumuluswolken verschijnen met vlakke onderkanten, blijft het meestal mooi weer.

• Als er hoog in de lucht ‘veertjes’ verschijnen, kondigen die vaak wind aan.

• Als de bewolking langzaamaan melkwit wordt, zal het meestal gaan regenen.

• Grote hoog optorenende wolken met een aambeeldvorm geven vaak onweer.

• Fonkelende sterren duiden op turbulentie in de bovenlucht en dus op ander weer.

• Als bij mooi stil weer in de zomer het zicht slechter wordt, is er kans op onweer.

• Smalle hoge cumuluswolken voorspellen ook onweer.

• Slecht zicht na regen wordt vaak gevolgd door nog meer regen

Page 19: HET WEER (niet af)

19

We meten de luchtdruk in hectoPascalWe meten de luchtdruk in hectoPascal.

Vroeger gebruikte men millibaren, wat precies hetzelfde is.

Uitermate belangrijk is het de snelheid waarmee de barometer stijgt of daalt in de gaten te houden. Hoe sneller dit gaat, hoe meer wind we kunnen verwachten en hoe heftiger de weersverschijnselen zullen verlopen.

 Een ijzeren wet uit de Meteo luidt: De barometer waarschuwt altijd!De barometer waarschuwt altijd!

DE VERANDERING VAN DE BAROMETER IS:DE VERANDERING VAN DE BAROMETER IS:

1 - sterk stijgend 2 - licht stijgend 3 - niet merkbaar 4 - licht dalend 5 - sterk dalend

- per dag in millibar:- meer dan vier - twee tot vier - nul tot twee - twee tot vier - meer dan vier

1. 1n nadering hogedrukgebied mooi weer

2 Weersverbetering op komst

3 Het weer verandert voorlopig niet

4 Weersverslechtering op komst

5 Nadering slecht weer depressie

Page 20: HET WEER (niet af)

20

Het binnendringen van een warmtefrontHet binnendringen van een warmtefront.

Een warmtefront is een rustig front wat geleidelijk binnendringt. In eerste instantie is de warme lucht alleen op 10 kilometer hoogte aanwezig. Aan het aardoppervlak is deze zichtbaar aan de windveren (Cirrusbewolking). Deze windveren gaan zich steeds meer rangschikken in lijnen en naarmate de warme lucht daalt, worden de windveren dichter. Op dit moment kunnen in de ijskristallen van de windveren optische verschijnselen ontstaan. We krijgen dan een kring om de zon.

Wanneer de warme lucht verder daalt naar lagere niveaus gaat deze over in Cirrostratusbewolking. Een melkwitte lucht waar de zon doorheen komt. Er is geen tekening in de bewolking meer waarneembaar en Cirrostratusbewolking gaat vrijwel altijd samen met mooie optische verschijnselen. Voor de mensen die hier in geïnteresseerd zijn is dit een belangrijk moment Als de warme lucht van 10 kilometer hoogte gedaald is tot 5 kilometer hoogte, wordt de Cirrostratus dikker en verandert in Altostratus. De zon schijnt nu heel zwak en de regen is niet ver weg. De eerste regendruppeltjes vallen al. Eventuele kringen om de zon verdwijnen.

Page 21: HET WEER (niet af)

21

PASSAGE VAN EEN WARMTEFRONT.PASSAGE VAN EEN WARMTEFRONT.

We stellen ons voor dat we rechts op de schets staan.De afstand tot de plaats waar het front de grond raakt, kan gemakkelijk 1000 km. zijn.Doordat de warme lucht tegen de koude lucht opglijdt zal bewolking ontstaan, waarbij de situatie stabiel of onstabiel kan zijn.In het laatste geval zullen de weersverschijnselen heviger zijn.

Page 22: HET WEER (niet af)

22

warmtefrontwarmtefrontwarmtefront

Warme sector Nimbostratus Altostratus Cirrostratus Cirrus

Page 23: HET WEER (niet af)

23

De eerste informatie betreffende het naderen van een warmtefront verschaffen de wolken. Allereerst zien we CIRRUS verschijnen.

HOGE WOLKEN. CIRRUS (Ci). MET WINDVEREN. 

KOMST WARMTEFRONTKOMST WARMTEFRONT

Een warmtefront is de vooste begrenzing van de warme lucht die de koude lucht probeert te verdringen.. In dit stadium wordt van een actieve depressie gesproken. De eerste voortekenen van een naderend warmtefront zijn de cirrus bewolking, hoog boven de kleine cumuli wolken die in omvang afnemen en tenslotte geheel verdwijnen. Wanneer de cirrus bewolking snel langs de hemel trekt (in dat geval liggen de wolkenbanken en draden horizontaal) volgen regen en wind al na enkele uren.. Als de cirrus bewolking langzaam opdringt kan het nog wel 24 uur duren voordat het slechte weer eraan komt.

Page 24: HET WEER (niet af)

24

NADERING WARMTEFRONT:NADERING WARMTEFRONT: KENMERKEN:KENMERKEN:

* WIND NEEMT TOE EN KRIMT NAAR HET ZUIDEN. Verschillende windrichtingen op diverse hoogten

• LUCHTDRUK DAALT

• ZICHT: EERST GOED, DAAARNA STERK AFNEMEND.

• TEMPERATUUR: DAALT

ENKELE VORMEN VAN CIRRUSBEWOLKING ZIJN TE ZIEN OP DE VOLGENDE FOTO’S

Page 25: HET WEER (niet af)

25

Cirrus betekent haarlok of franje. Deze wolken bestaan uit ijsdeeltjes vanwege hun de grote hoogte waar het erg koud is. Vaak is de structuur draderig. Deze windveren, zijn vaak de voorbode van een naderend warmtefront en dus van een weersverslechtering zijn, vooral als ze flink in beweging zijn.

De trekrichting van deze ijle bewolking is ongeveer gelijk aan de naderende depressiekern. De wind heeft aan de grond de neiging tot krimpen van Zuidwest naar Zuid en de barometer staat stil of begint te dalen.

Cirrus (Cs)

Page 26: HET WEER (niet af)

26

Cirrus (Cs)

Page 27: HET WEER (niet af)

27

Cirruswolken onderscheiden zich van Cirrostratus door het feit dat zij niet een aaneengesloten geheel vormen en dat eventueel aaneengesloten delen slechts smal zijn of een geringe horizontale uitgestrektheid hebben. Dicht bij de horizon is Cirrus dikwijls moeilijk te onderscheiden van Cirrostratus. Dichte Cirruspartijen zijn te onderscheiden van Altostratusvelden door hun kleinere horizontale afmetingen en door hun overwegend witte uiterlijk.

Page 28: HET WEER (niet af)

28

Cirrus (Cs)

Page 29: HET WEER (niet af)

29

De Cirrus bewolking gaat over in Cirrostratus (Cs)De Cirrus bewolking gaat over in Cirrostratus (Cs)

Gewone cirrusbewolking verschijnt voor het front uit..Vaak is de structuur draderig. De warme lucht wordt tot grote hoogten gevoerd. De instraling van de zon wordt geleidelijk minder. De cirrus blijft toenemen en spreidt zich geleidelijk uit tot een deken van Cirrostratus. In eerste instantie kan dat slechts een dunne sluier zijn, nauwelijks waarneembaar voor het blote oog. Dan heb je kans om halo’s te zien. Dit stadium duurt over het algemeen vrij kort.

Halo of bijzon

Page 30: HET WEER (niet af)

30

 

Cirrostratus Cirrostratus (Cs)(Cs)Deze soort hoort tot de hoge gelaagde bewolking. Het is een doorzichtige of doorschijnende, witachtige wolkensluier die de hemel geheel, of gedeeltelijk bedekt en waarin vaak halo’s (kringen rond zon of maan) te zien zijn.Cirrostratus doet vaak “pijn” aan je ogen (zonnebrilweer)

Cirrostratus is een belangrijke en veelal betrouwbare weervoorspeller. Het duidt op de aanwezigheid van warmere, vochtige lucht op grote hoogte.

Meestal volgt een warmtefront.

Vaak is deze wolkensoort al geruime tijd voor de eigenlijke frontpassage zichtbaar. CIRROSTRATUS:

VOORSPELLENDE WAARDEVOORSPELLENDE WAARDE: Dit soort bewolking kondigt een naderend warmtefront of slecht weer aan.

Page 31: HET WEER (niet af)

31

Cirrostratus

CIRROSTRATUS (Cs). Stratus betekent uitspreiden.Cirrostratus kan grote gedeelten van de hemel bedekken en geheel ondoorzichtig zijn.Dit duidt op de aanwezigheid van warme vochtige lucht op grote hoogte en kondigt vaak een warmtefront aan.In deze bewolking doen zich soms ook z.g.n. halo-verschijnselen, kringen om de zon en de maan.

Page 32: HET WEER (niet af)

32

Page 33: HET WEER (niet af)

33

Totdat Cirrostratus te dik wordt voor optische verschijnselen.(halo’s dus) Hierna is de Cirrostratus beter te zien en vertoont een duidelijke vezelachtige structuur.. De zon is nog te zien, maar de temperatuur neemt af. Bovendien neemt de wind in kracht toe. Vliegtuigstrepen blijven lang zichtbaar.

Page 34: HET WEER (niet af)

34

 Condensspoor-vliegtuigstreep Condensspoor-vliegtuigstreep (soort cirrus)(soort cirrus)

Condenssporen (ook wel vliegtuigstrepen genoemd) die het licht van de zon iets kunnen temperen, zijn kunstmatige wolken die ontstaan doordat uitlaatgassen van vliegtuigmotoren de hoeveelheid waterdamp en roetdeeltjes in de lucht op de vliegroute doen toenemen. Dat gebeurt meestal rond 10 kilometer hoogte in de atmosfeer, waar de lucht zeer koud is en het meer dan 40 graden vriest.

Koude lucht kan maar weinig waterdamp bevatten en de extra waterdamp, die daar in de lucht wordt gebracht, leidt daarom direct tot wolkenvorming in de vorm van strepen. De streep begint meestal een eindje achter het vliegtuig, omdat de warmte van de uitlaatgassen wolkenvorming dichtbij de motoren belemmert. De strepen verraden veel over de atmosfeer op grote hoogte. Lossen ze snel op dan wijst dat op droge lucht en is de kans op een weersomslag klein.

VOORSPELLENDE WAARDE: Lossen de vliegtuigstrepen langzaam op en groeien ze flink uit dan is er in de regel een weersverandering op til, die hooguit een paar dagen op zich laat wachten. De meer uitgestrekte wolkensluiers zijn soms moeilijk te onderscheiden van natuurlijke hoge bewolking en blijven lang intact.

Uit satellietwaarnemingen blijkt dat vliegtuigstrepen in omgeving Nederland en België in veel gevallen langer dan een dag blijven bestaan

Page 35: HET WEER (niet af)

35

CIRROCUMULUS CIRROCUMULUS (Cc)

 Cirrocumulus is hetzelfde als gewone Cumulus, maar dan op grote hoogte.Wijst op onstabiliteit en is vaak de voorbode van een naderende storing.

Page 36: HET WEER (niet af)

36De bewolking wordt dikker en zit al een eind lager. Het licht van de zon is niet meer zichtbaar. De regen is niet ver weg meer.

CIRROCUMULUS (cc)

Page 37: HET WEER (niet af)

37

Na enkele uren trekt de lucht dicht. De barometer zakt en de temperatuur stijgt. Na de eerste cirrusbewolking met windveren komt de Cirrocumulus of Cirrostratus, maar ze kunnen ook beiden voorkomen. Cirrocumulus is een hoge wolkensoort die bestaat uit ijskristallen en ziet er uit als dunne witte plukjes in de vorm van een laag of bank van wolken zonder schaduwpartijen.

Cirrocumulus (Cc) hoort tot bij de categorie hoge stapelwolken. Dit duidt er op dat op een hoog niveau onstabiliteit bestaat. Het geldt als een voorbode voor onweer.  

CIRROCUMULUS (cc)

VOORSPELLENDE WAARDEVOORSPELLENDE WAARDE: onstabiliteit in de hogere luchtlagen. Dit kan wijzen op het naderen van een storing, die binnen afzienbare tijd zijn invloed zal doen gelden. Het is zaak om naar de lucht te blijven kijken om te zien hoe het uitpakt!

Page 38: HET WEER (niet af)

38

CIRROCUMULUS (cc)

Page 39: HET WEER (niet af)

39

CIRROCUMULUS (cc)

Page 40: HET WEER (niet af)

40

Hierna komt Altostratus bewolking op de plaats van het grensvlak van warme lucht over de koude lucht glijdt en deze spoedig zal verdrijven Dak krijg je regen. Is de temperatuur onder nul, dan heb je kans op ijzel.

ALTOSTRATUS (As)

ALTOSTRATUS (As).

VOORSPELLENDE WAARDEVOORSPELLENDE WAARDE: Dit zijn middelhoge wolken en we zien dus het wolkendek langzaam zakken en meestal ook dikker worden.

Bij deze wolkensoort is de lucht a.h.w. verstopt met wolken. De voorspellende waarde is groot, zeker als ze vooraf gegaan worden door Cirrostratus en Altocumulus. Vaak wordt Altostratus dikker en dikker en komt ze steeds lager. Het warmtefront waaraan ze meestal voorafgaan, is dan niet ver meer weg. Grote kans op regen.

.

Page 41: HET WEER (niet af)

41

De bewolking neemt verder toe en wordt lager. Het is nu een deken van Altostratus geworden die vaak een vezelachtige structuur heeft. De zon is nog wel zichtbaar, maar erg wazig. De Altostratus wordt alsmaar dikker en lager en er komt neerslag bij.

Altostratus (As)

Page 42: HET WEER (niet af)

42

Altostratus (As)

Page 43: HET WEER (niet af)

43

ALTOSTRATUS (As).

Altostratus (As)

Page 44: HET WEER (niet af)

44Altostratus Voorbode van naderend front

Altostratus is in het algemeen zo dicht, dat de zon zelfs door de dunnere gedeelten slechts vaag, als door een matglas zichtbaar is De dikkere  gedeelten kunnen zo dicht  zijn dat de zon er geheel achter schuil gaat  

Page 45: HET WEER (niet af)

45

Altostratus (As)

Page 46: HET WEER (niet af)

46

Altostratus (As)

Page 47: HET WEER (niet af)

47

1. Nimbostratus (Ns) (de regenbrenger!)Onder Nimbostratus (Ns) komen vaak lage wolkenflarden voor. Nimbostratus komt altijd voor bij een warmtefront. Het verschijnt meestal gedurende enkele uren, waarbij de temperatuur geleidelijk stijgt. Wanneer er onder de egale grijze wolken nog lager drijvende losse flarden verschijnen, mag men verwachten dat de eigenlijke frontpassage niet lang op zich zal laten wachten. De wind ruimt geleidelijk bij de passage van het front.

VOORSPELLENDE WAARDEVOORSPELLENDE WAARDE: Zolang de Nimbostratus structuurloos en ééntonig grijs blijft, valt aanhoudend neerslag. Na een vorstperiode kan uit deze neerslag ijzel ontstaan. Uit de gaalgrijze Nimbostratus valt onafgebroken regen en dit gaat door totdat de middelbare bewolking tekenen vertoont te gaan breken. Daaronder vormen zich rafelige laaghangende wolkenflarden. Dit betekent dat het warmtefront ons passeert. Er komt dus warmere lucht.

Page 48: HET WEER (niet af)

48

WOLKEN MET GROTE VERTIKALE ONTWIKKELING. Nimbostratus (Ns)Het Latijnse woordenboek geeft onder nimbus: wolk, donderwolk en stortbui.Doordat Nimbostratus vaak kilometers dik is veroorzaakt ze donker weer, want hoe dikker de laag, hoe moeilijker het zonlicht er doorheen zal kunnen komen.

Nimbostratus (Ns)

Page 49: HET WEER (niet af)

49

Nimbostratus (Ns)

Page 50: HET WEER (niet af)

50

Wanneer de frontale zone bijna boven ons is, is de bewolking overgegaan in Nimbostratus. De neerslag valt min of meer continu met soms zwaardere neerslag, parallel aan het front.De frontale zone is nu bijna boven ons.

Dit is een grijs, dikwijls donker wolkendek met onscherp uiterlijk, waaruit vrijwel onophoudelijk regen of sneeuw valt. De zon is niet te zien. Na een vorstperiode kan uit deze neerslag ijzel ontstaan.

Nimbostratus (Ns)

Page 51: HET WEER (niet af)

51

Nimbostratus (Ns)

Page 52: HET WEER (niet af)

52

Nimbostratus (Ns)

Page 53: HET WEER (niet af)

53

Nimbostratus (Ns)

Page 54: HET WEER (niet af)

54

Tijdens de frontpassage:Tijdens de frontpassage:

We zien dat nu de meeste regen valt en het zicht zal dan ook slecht zijn.

De Nimbostratus. kan kilometers dik zijn en laat dus weinig licht door. 

Het Latijnse woordenboek geeft onder nimbus: wolk, donderwolk en stortbui. Deze bewolking komt vaak voor in de buurt van een warmtefront en kan langdurige regen veroorzaken.

De wind zal de neiging hebben wat te ruimen en kan nog toenemen, terwijl de barometer wat langzamer gaat dalen of gelijk blijft. De temperatuur zal wat stijgen, want we komen in de warme lucht achter het front terecht. Deze stijging blijft meestal beperkt tot een paar graden en is dus niet echt spectaculair.

Bedenk wel dat een front nooit een messcherpe scheiding is tussen de twee luchtsoorten, maar meer een overgangsgebied.

Page 55: HET WEER (niet af)

55

Passage van het warmtefront.Passage van het warmtefront.

De passage gaat ongemerkt. Het gaat gewoon regenen. De wind zal iets draaien en de temperatuur stijgt. Vooral in de winter is dit goed merkbaar. De vochtigheidsgraad wordt hoger en het zicht neemt af. De regen die valt is licht, maar hoe dichter bij de kern, des te regenachtiger het is. Totdat het koufront er is, zal lichte regen of motregen vallen uit de Nimbostratusbewolking.

Bijzonderheden: Bijzonderheden:

Onweer op een warmtefront is uitzonderlijk, maar niet uitgesloten.

Een warmtefront geeft altijd gelijkmatige regen.

Page 56: HET WEER (niet af)

56

Na de frontpassage:Na de frontpassage: Aanvankelijk nog regen, maar deze wordt minder en gaat meestal over in motregen, waarna het droog kan worden; soms komen er opklaringen.De lucht wordt lichter, want de Nimbostratus maakt weer plaats voor Stratus.Het zicht blijft nog matig, want we zitten zo goed als zeker in het Warmtefront.De temperatuur kan nog licht stijgen.De barometer daalt wat, of blijft gelijk.De wind kan nog wat ruimen en blijft ongeveer gelijk in kracht. We moeten ons nu wel blijven realiseren, dat dit een basispatroon is en en dat zich vele variaties kunnen voordoen

stratus

Page 57: HET WEER (niet af)

57

Na de warmtefrontpassage dringt de warmere en vochtige lucht uit de warme sector ons land binnen.In deze warme sector is de hemel soms bedekt met een laag stratocumulus. De bewolking vlakt af en wij mogen zonnige perioden verwachten . Het weer voelt dikwijls klam en drukkend aan. In de zomer zelfs broeierig.

Naarmate de warme sector voorbijtrekt, komen wij dichter bij een naderend koufront, dat een veel steiler helling heeft dan een warmtefront. De koude lucht wrikt zich door zijn grotere gewicht onder de warme lucht. Daarbij wordt de warme lucht opgetild. Wanneer de temperatuurtegenstellingen tussen de luchtsoorten niet zo groot zijn is de optilling van de lucht gering. Er vallen hooguit enkele spatten regen. Spoedig is de regen voorbij en breekt de lucht. Flinke stukken blauwe lucht vertonen (zwak koufront)zich.

Bij een sneltrekkende depressie en grote temperatuur verschillen tussen de luchtsoorten wordt de warme lucht veel heftiger langs het koufront opgetild.. Bij dit soort koufrontpassages is er een korte periode met hevige slagregens, soms met onweer. De warme lucht wordt tot grote hoogtes opgeduwd. Langs het frontvlak vormen zich grote Cumulonimbi, gevolgd dor talrijke buien.Tijdens de passage van het warmtefront zijn er duidelijke

veranderingen:

•Wind ruimt van zuidoost of zuid naar zuidwest.

•Luchtdruk: stopt met dalen

•Bewolking: Nimbostratus

•Neerslag: verdwijnt of neemt af tot motregen. Zicht: wordt slechter.

• Hierna: WARME SECTOR:

Page 58: HET WEER (niet af)

58

Stratocumulus (Sc)

Page 59: HET WEER (niet af)

59

Stratocumulus (Sc)

Page 60: HET WEER (niet af)

60

Stratocumulus (Sc)

Page 61: HET WEER (niet af)

61

 3.Stratocumulus (Sc) Stratocumulus(Sc) Dit zijn grijze of witachtige wolkenlagen, waarin bijna altijd donkere gedeelten voorkomen. De voorspellende waarde van Stratocumulus is op zichzelf niet groot. Deze wolkensoort komt vaak voor in de zgn. warme sector, tussen warmte- en koufront. Stratocumulus, voorkomend in een warme sector, wanneer de temperatuur duidelijk gestegen is, wordt vaak gevolgd door een koufront, bestaande uit cumulusnimbus.

VOORSPELLENDE WAARDEVOORSPELLENDE WAARDE: Ook nu komen er verspreid een paar buien voor. Tussen de buien door schijnt de zon

Stratocumulus (Sc)

Page 62: HET WEER (niet af)

62

PASSAGE VAN EEN KOUFRONT.PASSAGE VAN EEN KOUFRONT.  Vóór de front passage: Op de tekening zien we zo’n passage schematisch weergegeven.

Het eerste wat opvalt is dat het front veel steiler is, waardoor de passage korter duurt, ook al omdat een Koufront sneller is dan een Warmtefront.

Page 63: HET WEER (niet af)

63

KOUDE LUCHT IN DE AANVALKOUDE LUCHT IN DE AANVAL

Het weer dat bij KOUFRONTEN optreedt is bijna altijd geheel anders dan bij de passage van een warmtefront.

Een koufront is de begrenzing van warme en koude lucht, waarbij warme lucht door koude lucht wordt vervangen.. Vooral in de zomer gaat het verdrijven van de warmere lucht niet zelden met flinke onweersbuien gepaard. Hierbij kunnen hagel, zware windstoten en zelfs windhozen optreden - verschijnselen die u nabij een warmtefront vrijwel nooit zult aantreffen!

Koufronten kondigen zich vaak aan door hoog optorenende muur van buienwolken.

Het weer rond koufrontpassagesHet weer rond koufrontpassagesVoorafgaand aan de passage van een warmtefront kan het langdurig, tot zelfs wel een dag achtereen regenen, waarbij het zelden echt hard regent en het zelfs vaak bij motregen blijft. Een koufrontpassage echter gaat gepaard met buiige neerslag, die zelden langer dan een paar uur aanhoudt … vaak zelfs minder. Verder zet de regen van een koufront vaak plotseling in en houdt meestal ook vrij plotseling op.

Na de passage van het koufront klaart het gewoonlijk flink op. Enige tijd nadat het koufront voorbij is komen er gewoonlijk buien. Dat kunnen losse buien zijn, maar ook in de vorm van een buienlijn.

Page 64: HET WEER (niet af)

64

HET WEER NA DE PASSAGE VAN EEN KOUFRONTHET WEER NA DE PASSAGE VAN EEN KOUFRONT

De wind is geruimd, dus gedraaid in de richting van de wijzers van de klok. Vaak klaart het voor enkele uren op. Dit komt doordat als gevolg van dalende luchtbewegingen achter het koufront de vorming van bewolking wordt tegengegaan. Bovendien is de lucht achter een koufront vaak droog. Hierdoor kunt je genieten van mooie vergezichten.

Later, wanneer de bovenlucht nog kouder wordt en de lucht dus onstabieler wordt, kunnen er buien ontstaan. Soms zijn deze buien, zoals eerder genoemd, in lijnen gegroepeerd en spreken we van troggen.

Ook tijdens de passage van zo'n trog kunnen zware buien voorkomen, die gepaard kunnen gaan met onweer, hagel en windstoten, ook in de winter. Na het front klaart het vaak sterk op.

Na enige tijd doemen dan vaak losse buien op, die fraaie plaatjes opleveren. Het klaart tussen de buien meestal sterk op.Vaak gepaard gaande met mooie blauwe luchten.

Page 65: HET WEER (niet af)

65

HOE KONDIGT EEN KOUFRONT ZICH AAN?HOE KONDIGT EEN KOUFRONT ZICH AAN?

Vooral in het zomerhalfjaar kunnen op koufronten flinke onweersbuien voorkomen. Voor het front uit krimpt de wind vaak naar zuidelijke richtingen en wordt de aanvoer van warme lucht vanuit het zuiden versterkt. En omdat er meestal ook sprake is van dalende luchtbewegingen verdwijnt de meeste bewolking en mede dankzij de zon kan de temperatuur flink oplopen.

De wind trekt geleidelijk aan. Soms al uren tevoren kunnen we hoog op torenende buienwolken zien, die kennelijk met het front samengaan.

Als er onweer voorkomt kun je op de AM-radio een geleidelijk toenemend gekraak horen als gevolg van de bliksemontladingen tijdens de onweersbuien.

De barometer zien we dalen. Als het front ons eenmaal bijna bereikt heeft kan het onder de hoogreikende wolken zeer donker worden en het plotseling hard gaan regenen.

Ook onweer en hagel is mogelijk.

Page 66: HET WEER (niet af)

66

Wanneer een koufront passeert zijn er grote veranderingen:

•WIND: ruimt plotseling, mogelijk met zware windstoten.

•LUCHTDRUK: plotselinge stijging

•BEWOLKING: verandert in Cb

•NEERSLAG: zware regen, mogelijk met hagel en donder

•TEMPERATUUR: snelle daling

Het weer tijdens de passage van een koufrontHet weer tijdens de passage van een koufront

Heel plotseling kan het gaan regenen, waarbij dikwijls grote druppels vallen. Tijdens zware buien kan het zicht sterk teruglopen, gevaarlijke windstoten komen veelvuldig voor!. Bovendien kan er - naast onweer - ook hagel voorkomen. Ook kan de temperatuur sterk dalen.

Naarmate het front vordert nemen wind en regenintensiteit gewoonlijk wat af en niet lang erna zien we meestal achter het front de zon doorbreken.

HET KOUFRONTHET KOUFRONT

Page 67: HET WEER (niet af)

67

De passage van een koufrontDe passage van een koufront.De passage gaat niet onopgemerkt. Het is moeilijk het koufront aan te zien komen. Het zicht is slecht en de hemel is bedekt met Nimbostratusbewolking. De enige herkenning is vaak het donker worden van de lucht. Naarmate de donkere lucht dichterbij komt, worden snel jagende wolkenflarden zichtbaar. Als die overtrekken gaat het flink regenen. Soms stortregenen. Dit duurt kort en afhankelijk van de treksnelheid van het front is het na 15 minuten weer droog. Dan klaart het op, breekt de zon door en draait de wind. De passage gaat regelmatig met windstoten gepaard.

Bij een koufront daalt verder de temperatuur. De vochtigheidgraad daalt en het zicht verbetert. Na enige tijd neemt de wind toe. Aan de achterzijde is soms een mooi aambeeld te zien van het koufront. Na het binnendringen van een koufront draait de wind. Hoe sterker de wind draait, des te actiever het front.

Dit zijn radarbeelden van het binnendringen van een actief koufront. Gedurende een tiental minuten waaide en regende het flink. Het koufront is herkenbaar aan de smalle rode lijn die van noord naar zuid loopt.

Een koufront is vaak beduidend langer dan een warmtefront. Soms loopt dit front door naar de volgende lagedrukkern. Het koufront is dan een stuk zwakker dan dichtbij de kern. We noemen dit dan het arctisch front. Het is de scheiding tussen lucht uit de pool en lucht uit de subtropen.

Bijzonderheden:

•Een snel trekkend koufront geeft vaak windstoten.

•Een koufront gaat regelmatig met onweer samen.

•Een koufront kan hagel produceren.

Page 68: HET WEER (niet af)

68

Na een koufrontpassage ontstaat vaak, na enige tijd van helder weer, cumulusbewolking.

Wanneer de wolken verticaal uitgroeien tot cumulusnimbus zullen buien ontstaan.

Cumulus kent in de zomer vaak een “dagelijkse gang””, d.w.z in de morgen geen bewolking, op het eind van de morgen klein en toenemend. In de namiddag is de bewolking op een hoogtepunt en met het zakken van de zon schrompelen de wolken ineen. 

Ps.Voorafgaand aan de passage van een koufront krimpt de wind en daalt de barometer. De passage gaat gepaard met urenlange en hevige regenbuien met windstoten en/of onweer. Daarna ruimt de wind, stijgt de barometer en daalt de temperatuur. Ook volgen daarna de opklaringen.

 

Page 69: HET WEER (niet af)

69

 

KENMERKENKENMERKEN: Cumulus van geringe verticale afmeting en schijnbaar afgeplat, of gerafelde Cumulus, echter niet van het slechtweertype, of beide.

VOORSPELLENDE WAARDEVOORSPELLENDE WAARDE: Het weer is stabiel, helder, zonnig en droog. Na een koufrontpassage willen de bewolking nog wel eens snel toenemen.

Grote cumulus wolken hebben een “eigen wind”. Wanneer een grote cumuluswolk langs de molen trekt, zal de wind van tevoren wat afnemen en enigszins gaan “scharrelen”. Wanneer de donkere onderkant boven de molen ligt, zal de wind tijdelijk toenemen en ook wel eens afwijkend van richting zijn. (dus niet direct gaan kruien!) Wanneer delen van de wolk onscherp worden, vooral vlak onder aan de top, kan de wolk uitgroeien tot een buienwolk (cumulusnimbus)

Page 70: HET WEER (niet af)

70

Cumulus

Page 71: HET WEER (niet af)

71

Cumulus

Page 72: HET WEER (niet af)

72

Cumulus

Page 73: HET WEER (niet af)

73

Cumulus

Page 74: HET WEER (niet af)

74

Verder zien we de warme lucht opglijden langs de bovenkant van het front.Als het al droog was, komt er weer motregen, die gevolgd wordt door zwaardere regen.De regenzone zit nu veel dichter bij het front dan bij het Warmtefront.Meestal is die zône niet breder dan 100 tot 150 km.Door onstabiliteit kan Cumulonimbus ontstaan, Windrichting en windkracht blijven nagenoeg gelijk, de barometer doet niet veel en het zicht blijft slecht. 

CUMULONIMBUS: VOORSPELLENDE WAARDEVOORSPELLENDE WAARDEHier zien we een voorbeeld van een aambeeldLet ook op de verijzing rond de wolk!Hier zal zeker neerslag met zware windstoten uit komen en met onweer moet ernstig rekening gehouden worden.Wie zoiets op z’n molen af ziet komen doet er goed aan geen enkel risico te nemen.Afzeilen dus!!!

Page 75: HET WEER (niet af)

75

Cumulonimbus

Page 76: HET WEER (niet af)

76

Cumulonimbus

Page 77: HET WEER (niet af)

77

Cumulonimbus

Page 78: HET WEER (niet af)

78

Cumulonimbus

Page 79: HET WEER (niet af)

79

Cumulonimbus (Cb)Cumulusnimbus is een buienwolk, zwaar en massief van aanzien. Hij lijkt op een berg. De onderzijde is vaak donker. De bovenzijde bestaat uit ijskristallen en de onderzijde uit waterdruppels. Het inschatten van de zwaarte van een cumulusnimbus is een ervaringszaak. Wanneer de zon achter een cumulusnimbus staat, zal de wolk nog donkerder lijken dan hij in werkelijkheid is. Een loodgrijze kleur duidt vooral op onweer.De onderzijde van een cumulusnimbus bestaat vaak uit een donkere horizontale afscheiding, waaronder de hemel lichter toont. Dit noemt men een zoom. Het snel naderen van een zoom dwingt een molenaar goed op te letten. Mijn instructeur (beroepsmolenaar van Tilburg uit Dokkum) zei altijd:”Wanneer je niet meer onder een bui door kan kijken kun je de molen maar beter stil zetten!”

VOORSPELLENDE WAARDEVOORSPELLENDE WAARDE: Dit zijn buienwolken. Enkele exemplaren kunnen zelfs uitgroeien tot ware onweersbuien. Oppassen! Bij deze wolken kan het flink te keer gaan. Vaak zijn het buien met zware regenval of hagel en onweer met zware windstoten.

Page 80: HET WEER (niet af)

80

CUMULUS Congestus Congestus dat wil zeggen opeenstapelen.Veel kans op neerslag is er nog niet. Pas als er randen gaan verijzen, wat te zien is omdat ze dan rafelig worden, wordt het buienstadium bereikt.

Het is bij dit soort wolken dus wel verstandig om de zaak goed in de peiling te houden.Vooral als ze snel beginnen te groeien, wat vaak duidelijk zichtbaar is, is het oppassen geblazen.

Page 81: HET WEER (niet af)

81

CUMULONIMBUSOnweer komt vaak voor bij Cumulonimbus.Een goede reden om bij een situatie als op deze foto extra alert te zijn.Als er geen onweer uit komt kan in ieder geval gerekend worden op flinke windstoten. Een flinke hagelbui behoort ook tot de mogelijkheden.Hagel wijst altijd op grote onstabiliteit en dat verhoogt de kansen op een donderbui weer aanmerkelijk. Links zien we dat er verijzing optreedt, wat uiteraard wijst op temperaturen die onder het vriespunt liggen.

Cumulonimbus

Page 82: HET WEER (niet af)

82

Na de frontpassage:Na de frontpassage: 

Doordat er lucht langs de onderkant van het front naar beneden komt zal de bewolking oplossen en komen er dus opklaringen.Vaak is dit het eerste teken dat het Koufront voorbij is. De regen, de Ns. en de St. verdwijnen, waardoor de Cu. en Cb. zichtbaar, worden.Er gaan nu vooral buien vallen en die kunnen zeer pittig zijn!De temperatuur daalt nog wat en het zicht wordt prima, want we zitten nu in KM.De wind ruimt flink, meestal naar het Noordwesten en de barometer blijft stijgen.Allengs nemen de verschijnselen in hevigheid af en wordt het weer rustiger.Uiteindelijk wordt de bewolking steeds hoger en zal geheel verdwijnenCumulusnimbus is een buienwolk, zwaar en massief van aanzien. Hij lijkt op een berg. De onderzijde is vaak donker. De bovenzijde bestaat uit ijskristallen en de onderzijde uit waterdruppels. Het inschatten van de zwaarte van een cumulusnimbus is een ervaringszaak. Wanneer de zon achter een cumulusnimbus staat, zal de wolk nog donkerder lijken dan hij in werkelijkheid is. Een loodgrijze kleur duidt vooral op onweer. De onderzijde van een cumulusnimbus bestaat vaak uit een donkere horizontale afscheiding, waaronder de hemel lichter toont. Dit noemt men een zoom. Het snel naderen van een zoom dwingt een molenaar goed op te letten. Mijn instructeur (beroepsmolenaar van Tilburg uit Dokkum) zei altijd:”Wanneer je niet meer onder een bui door kan kijken kun je de molen maar beter stil zetten!”

VOORSPELLENDE WAARDEVOORSPELLENDE WAARDE: Dit zijn buienwolken. Enkele exemplaren kunnen zelfs uitgroeien tot ware onweersbuien. Oppassen! Bij deze wolken kan het flink te keer gaan. Vaak zijn het buien met zware regenval of hagel en onweer met zware windstoten.

Page 83: HET WEER (niet af)

83

Tot slot zetten we nog even de belangrijkste verschillen tussen een WARMTEFRONT en KOUFRONT op een rijtje: 

WARMTEFRONT.WARMTEFRONT. KOUFRONTKOUFRONT.

1. Helling 1 : 150. Helling 1 : 100.2. Langzaam. Snel.3. Brede neerslagzone, soms Smalle snel trekkende een dag of meer. neerslagzone.4. Regen. Buien.5. Barometer zakt vóór de Barometer vóór de passage passage, daarna nagenoeg nagenoeg gelijk, daarna snel gelijk. stijgend.6. Temperatuur stijgt na de Temperatuur daalt na de passage. passage.7. Niet zo veel gevaar voor de Wèl veel gevaar voor de molen. molen.

 

Page 84: HET WEER (niet af)

84

PASSAGE VAN EEN OCCLUSIEFRONTPASSAGE VAN EEN OCCLUSIEFRONT.  We zagen al dat occlusies voorkomen bij oude depressies.We komen op deze fronten later nog terug, maar we gaan hier vast een paar verschijnselen beschrijven die zich bij de passage van een OF kunnen voordoen.Ze hebben enigszins de kenmerken van beide voorgaande soorten.  Vóór de frontpassage: Stratusachtige bewolking met regen.Het zicht is matig.De barometer daalt en de wind zal toenemen.De temperatuur daalt meestal ook. Tijdens de frontpassage: Nog zwaar bewolkt, mogelijk Ns., met vaak veel regen.De barometer daalt en de wind wakkert meestal flink aan.Slecht zicht.De thermometer blijft nagenoeg gelijk. Na de frontpassage: Opklaringen met Cumulusachtige bewolking, waar buien in voor kunnen komen.Onweer is ook mogelijk!Vaak plotseling ruimende wind, bij een snel stijgende barometer.Het is niet ongewoon dat de wind 8 streken ruimt.Later neemt de wind af.Het zicht zal beter worden .De temperatuur daalt, stijgt of blijft gelijk.

Page 85: HET WEER (niet af)

85

EIGENSCHAPPEN VAN DE WINDEN IN HET KORT.EIGENSCHAPPEN VAN DE WINDEN IN HET KORT. 

NOORDENWINDNOORDENWINDIs over het algemeen een goede maalwind, welke echter in de namiddag de neiging heeft sterk af te nemen. ’s Ochtends komt hij echter ook pas laat opzetten. Geeft zowel ’s zomers als ’s winters zeer helder weer en specifiek in de winter is vorst veelal het gevolg. Kan bij harde wind enigszins de eigenschap hebben als een Noordwesten windt, maar met minder grote verschillen.Dagelijkse gang. Na passage van koufront en geruimd naar het noorden oppassen voor natgeregende zeilen (vorst)

NOORDENWIND’s Morgens een kind’s middags een vent,’s Avonds vroeg aan zijn end. zomer: matig koude wind,

goede maalwindwinter: sneeuw, hagel en

regenbuien.overig: mist is slechte

maalwind. let op (warmte)onweer uit het zuiden

tot de langste dag (21/6)

Page 86: HET WEER (niet af)

86

NOORDOOSTENWIND.NOORDOOSTENWIND.

Uitstekende maalwind. Stabiel (vooral in de winter) ’s Zomers warm en ’s winters bar koud. Deze wind geeft weinig of geen problemen en is behoorlijk constant. Is van oorsprong een landwind, dus weinig neerslag.Een noordoostenwind en gelijktijdig jagende en lager zakkende bewolking uit het zuidwesten tot westen betekent een zeer gevaarlijke situatie. Een depressiekern trekt dan van zeer nabij over de molen. De Wind zal in korte tijd 180º omgaan. 

zomer: goede maalwind, onweerskansen

winter: stabiele wind. oppassen voor regen of ijzel.

overig: bij lichte vorst na regen zeilen zwichten naar lange halve;

geeft grote kans op stormen

Page 87: HET WEER (niet af)

87

OOSTENWINDOOSTENWIND

De beste maalwind die er is. Een zeer stabiele wind.

Geen dagelijkse gang. Windrichting vaak zeer vast.

In de zomer is oostenwind vaak onstabiel. Een typische continentale wind, warm in de zomer en koud en schraal in de winter. Een droge wind.

Bij grote hitte zullen er gemakkelijk buien ontstaan in het Z.O of z. die onweer kunnen bevatten.

Na een periode van oostenwind zal bij toeneming van de hoge bewolking uit het zuiden (cirrus en Cirrostratus) de wind geleidelijk gaan ruimen naar het Z.O. op de nadering van een warmtefront. In de winter duidt dit op dit op het einde van een vorstperiode. (kans op ijzel/sneeuw)

 

zomer: goede strakke maalwind. met warm weer kans op windvlagen.

weinig risico op onweer.winter: stabiele wind. vorst. ijzel op

scheiding van vorst en dooi na vorstperiode.

overig: bij vorstkans altijd letten op aanvriezen zeilen. je wilt tenslotte

kunnen zwichten. Zijn het planken? Doormalen en vriesdrogen. Geen

keus? touwen lossnijden.

Page 88: HET WEER (niet af)

88

ZUIDOOSTENWINDZUIDOOSTENWIND. Een zuidoostenwind blijft niet lang!

Een redelijke maalwind, maar oppassen is geboden. Vooral ’s zomers kan deze wind langzaam afzwakken en tenslotte geheel wegvallen, waarna de wind plotseling uit het westen kan gaan waaien.en zuidoostenwind heeft meestal geen dagelijkse gang.Een zuidoostenwind is meestal het gevolg van een depressie. Als de wind toeneemt een warmtefront, maar soms ook wel een depressiekern die recht over ons land trekt.

Enkele mogelijkheden:Enkele mogelijkheden:

1) Het is zomer. De bewolking neemt toe uit Z.W. Eerst cirrocumulus, dan Altocumulus. Het wordt zeer warm en de barometer zakt. Dan komt er waarschijnlijk een (onweers) koufront uit N.W. Frankrijk. De wind zal na het onweer ruimen van Z.O. naar Z.W. en zal daar ook blijven. Een gevaarlijke situatie voor de molenaar

2) Een andere mogelijkheid is dat de wind gekrompen is naar het Z.O en is matig. De bewolking is cirrus-Cirrostratus-Altostratus-Nimbostratus en daarna dikke motregen. Dus een warmtefront nadert. Nadat de lucht in het Z.W. Enigszins oplicht zal de wind ruimen naar het Z.W. Niet een erg gevaarlijke situatie maar wel opletten en ruimend meekruien.

3) Een derde mogelijkheid en wel de gevaarlijkste.De wind is weer gekrompen naar het Z.O. De bewolking neemt snel toe van cirrus naar Altocumulus naar stratocumulus en jaagt uit het Z.W. De barometer zakt diep en erg snel. De depressiekern trekt recht over ons heen!! De wind valt weg. Soms één of twee uur. Daarna zal hij plotseling en in zéér korte tijd sterk toenemen en waaien uit W. tot N.W. richting. Stoppen en de hele handel goed vastzetten.

4) Na één of twee uur is de depressiekern gepasseerd en kan er weer gedraaid worden, maar let wel op bij het kruien want er staat een stevige wind tegen de achterkant van het gevlucht te drukken.

 zomer: slechte maalwind. wisselvallig weer, niet stabiel en niet krachtig.winter: sterke goede maalwind. overig: ONWEERSHOEK: meest verraderlijke wind van alle!

Page 89: HET WEER (niet af)

89

ZUIDENWIND.ZUIDENWIND.Goede maalwind, al heeft deze wind wel enigszins dezelfde eigenschappen als Zuidoostenwind.

De wind kan dagenlang doorwaaien.

Uit deze hoek valt dikwijls na een vorstperiode de dooi in. Deze dient zich aan door versluiering van de zon met eventueel bijzonnen. Opgepast bij deze wind na een vorstperiode (ijzel)

Wanneer de wind niet ontstaat door de nadering van een front zal hij in de zomer en winter een dagelijkse gang kunnen vertonen.

zomer: niet krachtige en vrij slechte maalwind. wind

kan plotseling ruimend omgaan.

winter: goede maalwind. overig: ook

ONWEERSHOEK.

Page 90: HET WEER (niet af)

90

ZUIDWESTENWINDZUIDWESTENWIND.Beste maalwind. Het is de Nederlandse wind bij uitstek. Komt ook het meest voor. Bekend als de stormhoek en de wind die veel regen meebrengt. Uit een zwaarbewolkte lucht kunnen soms behoorlijke uitschieters komen.

In het voorjaar en de zomer kan zich bij het ontwikkelen van hoge temperaturen boven land zo rond 12 toto 4 uur de wind ineens gaan draaien door de invloed van de (koude) zee. De wind ruimt dat plotseling en wordt veel kouder.Uit het zuidwesten kan het zwaar stormen. Zo’n zuidwesterstorm zal later vaak geleidelijk ruimen bij het wegtrekken van een depressiekern of plotseling ruimen door een koufront naar W. of N.W.

zomer: niet krachtige maalwind. in slecht weer

periode ontstaat hier onweer en storm. wind heeft altijd de

neiging tot ruimen.winter: stabiele maalwind

bij rustig weer. overig: zuidwest-regennest.

Page 91: HET WEER (niet af)

91

WESTENWIND.WESTENWIND.Ook dit is een beste maalwind. Ook een typische zeewind. Deze wind is vaak buiig van karakter. Veel harde wind met buien.

Tijdens een zuidwesterstorm trekt de wind dikwijls naar deze hoek.In de zomer kan er bij warm weer een zwakke westenwind warmte onweer ontstaan. Deze ontwikkelt zich dan vaak in het zuidoosten en trekt tegen de heersende westenwind in. Wanneer de bewolking geleidelijk donker of dreigend wordt kun je de molen maar beter afzeilen. De wind kan in korte tijd toenemen en uit een andere richting waaien.

zomer: rustige maalwind met weinig kracht. regelmatiger als ZW. in slecht weer periode de

stormhoek. wind kan plotseling ruimen.

winter: sterke goede maalwind. overig: zuidwest-regennest.

Page 92: HET WEER (niet af)

92

NOORDWESTENWINDNOORDWESTENWIND (werkwind)

Goede maalwind. Kent geen dagelijkse gang. In voorjaar dè wind die de maartse buien brengt en in de herfst voor de najaarsstormen zorgt.Vooral bij harde wind en bonkige cumulusachtige wolken een wind die de molenaar veel werk geeft. Men kan als het ware wel bij het vangtouw blijven staan.

De wind ruimt tijdens de harde windperiodes soms sterk naar het noorden.Buien uit het N.W. kunnen gemakkelijk onweer bevatten. Het noordwesten is ook de richting van waaruit een koufront kan komen opzetten.. Het is ook de richting van waaruit de wind na een koufrontpassage meestal gaat waaien. De eerste uren nog zonder buien, later ontwikkelen zich de steeds groter wordende Cumulusnimbus bewolking met veel wind en regen.

Cumulusnimbus wolken zijn ook de wolken die prachtig zijn om naar te kijken. Ze kunnen opklimmen tot grote hoogtes en lenen zich goed voor het maken van prachtige wolken foto’s (Kees)

zomer: goede maalwind. in slecht weer periode rukkerige winden. kans op zware stormen. veelal koele zeewind.

winter: novemberstormen; gevaarlijke wind. kans op hagel en sneeuw.

overig: maartse buien met sneeuw of hagel.

Page 93: HET WEER (niet af)

93

EXAMENEISEN METEOEXAMENEISEN METEO. 

De z.g.n. Richtlijnen voor het examen voor Vrijwillig Molenaar zeggen hierover het volgende: a. In het kort kunnen aangeven op welke manieren de molenaar zich een oordeel kan vormen over de ontwikkeling van het weer op korte termijn. b. De voor de molenaar belangrijke eigenschappen kunnen noemen van de winden uit de acht hoofdwindstreken. c. De betekenis en de gevolgen van ruimen en krimpen van de wind kennen. d. De verschijnselen kunnen noemen die duiden op naderend onweer, storm, ijzel enz. e. Ruwweg de windsnelheden kunnen noemen, behorende bij de cijfers van de schaal van Beaufort. f. In het kort kunnen vertellen wat depressies zijn, alsmede over de koers die zij in onze streken doorgaans volgen. Tevens iets kunnen vertellen over de verschijnselen, die zich bij het passeren van fronten en depressies voordoen. g. Aan de hand van de barometerstanden, windrichting, windkracht, bewolking enz., in het kort kunnen vertellen wat er gebeurt als een depressie noordelijk, zuidelijk of centraal over ons land trekt. 

Page 94: HET WEER (niet af)

94

WolkenkennisWolkenkennis

testtestVOOR DE LIEFHEBBERS HOOR. Geen examenstof!

Probeer de wolken de juiste naam te geven.Probeer de wolken de juiste naam te geven.

Klik hierna op de muis om te kijkenKlik hierna op de muis om te kijken

of het antwoord juist is.of het antwoord juist is.Dit werkt alleen wanneer de presentatie gedownload is!

Page 95: HET WEER (niet af)

95

Altocumulus

Page 96: HET WEER (niet af)

96

Altostratus

Page 97: HET WEER (niet af)

97

Nimbostratus

Page 98: HET WEER (niet af)

98

Cumulus

Page 99: HET WEER (niet af)

99

Altocumulus

Page 100: HET WEER (niet af)

100

Cirrus

Page 101: HET WEER (niet af)

101

Cirrus

Page 102: HET WEER (niet af)

102

Cumulus

Page 103: HET WEER (niet af)

103

Cumulusnimbus

Page 104: HET WEER (niet af)

104

Stratocumulus

Page 105: HET WEER (niet af)

105

Stratocumulus

Page 106: HET WEER (niet af)

106

Stratus

Page 107: HET WEER (niet af)

107

Stratocumulus

Page 108: HET WEER (niet af)

108

Stratocumulus

Page 109: HET WEER (niet af)

109

Cumulus

Page 110: HET WEER (niet af)

110

Cumulus

Page 111: HET WEER (niet af)

111

Stratocumulus

Page 112: HET WEER (niet af)

112

Altostratus?

Page 113: HET WEER (niet af)

113

Altocumulus

Page 114: HET WEER (niet af)

114

Nimbostratus

Page 115: HET WEER (niet af)

115

Cumulus

Page 116: HET WEER (niet af)

116

Cumulusnimbus

Page 117: HET WEER (niet af)

117

Cumulusnimbus

Page 118: HET WEER (niet af)

118

Cumulusnimbus

Page 119: HET WEER (niet af)

119

Stratocumulus

Page 120: HET WEER (niet af)

120

Stratocumulus

Page 121: HET WEER (niet af)

121

Stratus

Page 122: HET WEER (niet af)

122

Nimbostratus

Page 123: HET WEER (niet af)

123

Cumulus

Page 124: HET WEER (niet af)

124

Cirrus

Page 125: HET WEER (niet af)

125

Cumulus

Page 126: HET WEER (niet af)

126

Cumulus/cumulusnimbus

Page 127: HET WEER (niet af)

127

Altocumulus

Page 128: HET WEER (niet af)

128

Altostratus

Page 129: HET WEER (niet af)

129

Altocumulus

Page 130: HET WEER (niet af)

130

Cirrostratus

Page 131: HET WEER (niet af)

131

Nimbostratus

Page 132: HET WEER (niet af)

132

Cumulusnimbus

Page 133: HET WEER (niet af)

133

Nimbostratus

Een laag vormeloos wolkendek, vrijwel geheel egaal van vorm en heeft een donkergrijze kleur, dat er echter uitziet alsof het van binnenuit zwak wordt verlicht.  Wanneer er neerslag uit valt, is dit een gelijkmatige regen of sneeuw. Dikwijls bereikt de neerslag echter de grond niet.

Page 134: HET WEER (niet af)

134

Nimbostratus

Page 135: HET WEER (niet af)

135

Cirrocumulus

Page 136: HET WEER (niet af)

136

Altostratus

Page 137: HET WEER (niet af)

137

Stratus

Page 138: HET WEER (niet af)

138

Cumulusnimbus

Page 139: HET WEER (niet af)

139

HET WEER: ENKELE PRAKTIJK ERVARINGENHET WEER: ENKELE PRAKTIJK ERVARINGEN

De volgende voorvallen gaan specifiek over het passeren van een depressie, waarbij de depressiekern net over Friesland trok.

11ee) voorval) voorval

De eerste keer dat ik mij kan herinneren dat ik op de molen met het overtrekken van een depresssie kern kreeg te maken was op 20 oktober 1981. Ik had net een nieuw regenpak gekregen en die dag goot het van de regen zodat ik dat pak nu eens goed kon uitproberen. Ik ben naar de Hiemeter Mole gefietst en heb deze molen laten malen. 

De wind kwam uit zuidelijke richting en de windkracht was een dikke 4 Bft. en zoals eerder gezegd: het goot van de regen. De molen draaide met vier volle zeilen, niet al te snel maar wel vrij constant door. Op een gegeven moment ben ik een eindje het weiland ingelopen en niet lang daarna zag ik dat de molen langzamer ging draaien. Ik dacht dat de molen misschien niet meer goed op de wind stond en ik ben weer naar de molen toegelopen. Op dat moment hield het op met regenen. 

Bij de molen aangekomen zag ik dat de molen inderdaad niet meer helemaal op de wind stond. De vang werd opgelegd en ik zou beginnen met kruien. Op dat moment ruimde de wind plotseling zo sterk dat de wind achter de zeilen kwam en dezen bol naar voren werden gebla zen. Nadat ik het kruiketting had "opgekruid", wilde ik dit ketting weer afwikkelen om het om de volgende kruipaal te doen. Zodra ik echter het kruirad losliet ging de molen net zo hard weer terug. Op dat moment begreep ik daar niets van, want de vang lag er op en de molen draaide niet, dus er was geen zelfkruiing.

Page 140: HET WEER (niet af)

140

Na wat heen en weer gekrui kwam ik eindelijk op de gedachte om een tweede ketting aan te laten rukken om te voorkomen dat de molen steeds weer terug ging nadat het kruiketting werd gevierd. Zo kwam de molen toch weer op de wind te staan, maar nu stond de staart op dezelfde plek waar eerst de roeden hadden gedraaid en visa versa. Eerst wilde de molen niet draaien maar spoedig begon het net weer zo hard te regenen en te waaien als in het begin, maar dan wel uit een heel andere windrichting. Al met al heeft de molen misschien 5 minuten niet gedraaid en in die korte tijd is de wind omgegaan. Doordat het uit een gesloten wolkendek regende was er aan de lucht niet veel te zien geweest en verder hadden de weersberichten ook niets gezegd.

Achteraf heb ik ook begrepen waarom de molen steeds uit zich zelf met de kont in de wind wilde gaan staan. Behalve de zelfkruiing, waarvan hier geen sprake was, werken er op elke molen echter nog andere krachten. Door het grote oppervlak dat het wiekenkruis inneemt is de molen net een windwijzer; de wieken willen dus van de wind af waardoor een molen eigenlijk met de kont in de wind wil gaan staan.

Omdat een spinnekop relatief licht kruit is dat effect op dit type molen het eerst te merken, maar ook bij de grote achtkanten is het te merken dat het, vooral bij harde wind, veel zwaarder kruit wanneer de molen op de wind gezet moet worden dan dat hij uit de wind gezet moet worden. Daarom is het ook niet aan te bevelen een molen, die onverhoopt met de kont in de wind staat, bij zware storm op de wind te zetten. Ten eerste moeten dan de roedekettingen worden losgemaakt en moet de pal alleen de molen tegenhouden (tijdens het kruien) en daar zou ik maar niet al te veel op willen vertrouwen. Ten tweede is het best mogelijk dat de molen helemaal niet te kruien valt, in ieder geval zou ik daar in mijn eentje niet aan beginnen.

Page 141: HET WEER (niet af)

141

22ee) voorval) voorval

Op zaterdag 1 november 1986 ging ik de 's-ochtends naar spinnekop "De Klaver" te Bolsward omdat er niet al te veel wind was en deze molen, van alle molens waar ik op draaide, het lichtste draait. Met vier volle zeilen wilde deze molen inderdaad malen. De wind was Z-ZW, eerst zo'n 3 Bft., maar geleide lijk kwam er steeds meer wind zodat er gezwicht moest worden. Uiteindelijk draaide de molen met halve zeilen en de wind was toegenomen tot zo'n 4 à 5 Bft. Ik dacht er toen aan om in de middag naar De Hiemert te gaan want deze molen, die veel zwaarder draait, zou het bij deze wind ook wel doen.

In het begin wilde deze molen inderdaad malen, maar al vrij spoedig nam de wind af en was het met het malen gedaan. Ik had er echter zo'n 9 km voor moeten fietsen en liet de molen daarom maar onbelast draaien door de staande spil boven uit zijn werk te zetten. De wind zat nog steeds in dezelfde hoek en verder was het zwaar bewolkt en een graad of 12.

 Ik ging de molen intussen opruimen en aanvegen, maar op een gegeven moment was ik uitgeveegd en ik dacht er over om nog even naar de Onderneming te gaan in Witmarsum, want deze draaide ook en daar is altijd wel wat te doen. Inmiddels was de wind zover afgenomen dat de molen met vier volle zeilen moest draaien. Toen ik echter buiten kwam zag ik in het westen een donkere lucht waar veel beweging in was te zien en misschien zou er toch nog wind komen. Het duurde echter nog een hele tijd voor er wat gebeurde maar op een gegeven moment begon de hoge bewolking heel hard vanuit het westen te jagen, terwijl de wind nog in het zuiden zat. Ik heb de spil toen snel weer in het werk gezet en met het kruirad in de aanslag wachtte ik de gebeurtenissen af. 

Page 142: HET WEER (niet af)

142

Niet lang daarna ging de wind plotseling om naar het westen en daarbij nam de wind ook flink toe zodat de molen water begon uit te slaan. Het ruimen en toenemen van de wind ging echter maar door en al spoedig ging het veel te hard zodat er gezwicht moest worden. Ondertussen vroeg ik me af hoe het in Witmarsum zou gaan want op een korenmolen is het werk binnen en staat men niet, zoals ik, steeds naar de lucht te kijken. Vanaf de Hiemert zag ik de Onderneming op een bepaald moment in een vreemde stand stil staan en het was duidelijk dat ze door dit weer waren overvallen.

Pas toen de molen daar stil bleef staan werd er opgemerkt dat er iets niet klopte en op de stelling aangekomen, zat de wind al achter de zeilen en de molen begon achteruit te draaien. De vang was echter nog in staat de molen tegen te houden en in aller ijl werd de molen gekruid. Helaas was de staartbalk pas aangelast en daarbij was de kruilier iets te laag op het nieuwe stuk gezet, zodat de molen op een gegeven moment niet verder gekruid kon worden omdat de lier tegen een bult in de stelling vastliep.

De molen stond toen nog niet op de wind, maar de wind kwam in ieder geval niet meer van achteren. Het was echter niet gemakkelijk om de zeilen weg te krijgen. Niet lang daarna is de kruilier dan ook wat hoger gezet. Molenaar Sierkstra, van de Onderneming, wist dat ik op dat moment op de Hiemerter Mole draaide, en hij vroeg zich af hoe het mij was vergaan. Omdat hij op zijn molen toch niets meer kon uitrichten, is hij naar de Hiemerter Mole gereden. Daar stond deze spinnekop nog steeds dapper, met 2 halve zeilen te draaien, maar de wind ruimde maar door en nam nog steeds in kracht toe zodat het al gauw opnieuw te snel ging. Gezamenlijk hebben we toen de laatste zeilen binnengehaald en de molen hebben we nog een tijdje laten malen.Zo kan het gebeuren dat je met vier volle zeilen onbelast aan het draaien bent met een slap windje uit het zuiden en dat je nog geen halfuur later zonder zeilen, met een stormachtige wind uit het noorden staat te malen.

Page 143: HET WEER (niet af)

143

33ee) voorval) voorval

Dat een kern van een depressie net overtrekt komt natuurlijk niet zo vaak voor en dat het dan net op een zaterdag gebeurt, wanneer men op de molen is, al helemaal niet. De zaterdag na het vorige voorval kwam ik op de Onderneming en het is niet zo moeilijk te raden waar het gesprek over ging. Er waren veel mensen op de molen; naast Sierkstra waren Wiepke Bootsma, Rein Kok, Johannes Kooistra, Jelmar de Vries, Jan van der Vlies en Johan Cnossen aanwezig. Rein, Johannes, Jelmar en Van der Vlies hadden er wel zin in om naar een poldermolen te gaan en we besloten dat Rein en ik naar de Hiemert zouden gaan en de anderen naar de, vlakbij staande, Pankoekster molen.

Onderweg heb ik uiteraard nog uitvoerig verteld wat ons de vorige week was overkomen. Nadat Rein en ik de roedekettingen los hebben gemaakt, gaan we de molen kruien. De wind is Z-ZW, 5 à 6 Bft en de molen stond nog op het N-NO zodat er een heel eind gekruid moet worden. We kruien ruimend om en onder kruien zie ik tot mijn verbazing dat de hogere bewolking weer uit het westen komt. Wij bereiden ons dan ook voor op een plotselinge ruiming van de wind, die inderdaad spoedig komt.

Na onze aankomst was de wind flink afgenomen en toen we de molen bijna op de wind hadden begon de wind plotseling naar het NW te ruimen; we moesten toen nog een stuk doorkruien. Op de Pankoekster molen had men echter niets in de gaten; de molen stond al op het zuiden, zodat er niet gekruid hoefde te worden. Twee man waren naar boven gegaan om de beveiligingen weg te halen en te smeren en één man was reeds bezig met het voorleggen van een zeil toen plotseling de wind omging. Het gevolg was dat het zeil verschrik kelijk begon te klapperen; het kwam wel een meter vrij van het hekwerk en sloeg daarna met kracht tegen de heklatten. Zelfs op de Hiemert, zo'n 500m verderop, was het heel goed te horen.

 

 

 

 

 

Page 144: HET WEER (niet af)

144

Met dit zeil was niets te beginnen en er zat niets anders op dan de molen te kruien en het zeil maar het zeil te laten. Uiteraard duurde dat even, maar uiteindelijk is alles goed afgelopen. Hoewel een gewaarschuwd man voor twee hoort te tellen heeft het hier niet veel geholpen, maar het was ook niet te verwachten dat het overtrekken van een depressiekern twee zaterda gen achter elkaar zou gebeuren. Wat echter niet te geloven lijkt gebeurde toch; ook de zaterdag hierna kregen we hier mee te maken. Zo kon het gebeuren dat ik drie zaterdagen achter elkaar kreeg te maken met het overtrekken van een depressiekern, al werden de weersverschijnselen elke keer minder heftig.

4e) voorval4e) voorval

Op de nationale molendag van 1992 gebeurde het weer dat er een depressie kern passeerde. Ik was die dag op de Dijksterbuurster molen "De Eendracht", onder Kimswerd. Voor negen uur had ik de molen in de zeilen en de wind was Z-ZW, met een kracht van 5 Bft zodat er gemalen kon worden. Deze molen heeft wat een te grote schroef zodat er nogal wind nodig is, maar er was voldoende wind. Om een uur of elf was de wind echter zover afgenomen dat de molen de vijzel niet kon trekken; ik heb toen de zeilen gezwicht en de schroef uit het werk gezet.

Page 145: HET WEER (niet af)

145

Het weer was verder niet al te mooi; er waren droge perioden, eerst zelfs nog met wat zon, maar die werden steeds afgewisseld door wat lichte regenbuitjes. Hoewel er niet veel

bezoekers kwamen (5) heb ik mij toch wel kunnen vermaken; de molen draaide mooi en tijdens de buien hield ik binnen grote schoonmaak en tijdens de droge perioden werd de zeis gehanteerd. De wind kromp naar het zuiden en werd steeds zwakker en om half vijf

begon het ook nog eens ononderbroken te regenen. Om half zes werd het compleet windstil en de molen, die toen al met vier volle zeilen stond hield er mee op. De windtur bines, die

hier in de buurt staan, waren er al eerder mee opgehouden. Ik heb de boel toen ingepakt en ben naar huis gegaan.

Het was de bedoeling dat houtzaagmolen "De Rat" in IJlst weer 24 uren zou draaien, net als in de twee voorgaande jaren. Ik zou bij de laatste uren ook weer aanwezig zijn maar nu

het stortregende en windstil was geworden had ik daar niet zoveel zin meer in. Op de televisie zag ik weerman Erwin Krol vertellen dat er net een depressie over het noorden van

het land ging en dat er daar niet veel wind was, maar in het Zeeland had het de hele dag hard gewaaid en daar waaide het nog steeds hard. (vanmorgen vroeg zou het nog overal

hard waaien ! ).

Rond middernacht zou de kern pas vertrekken en dan zou het overal weer waaien.

 Op dat moment zag ik dat het haantje van de toren, die ik vanuit de woonkamer goed kan zien, al een noordoostenwind aangaf. Wanneer we een depressie zien als een grote, linksdraaiende, draaikolk, dan is de wind maar op één plaats noordoost en dat is ten noordwesten van de kern.

Page 146: HET WEER (niet af)

146

Ik kwam tot de conclusie dat de kern dus al gepasseerd moest zijn en wel onder ons door. In de vaart, achter ons huis, zag ik ook golfjes op het water verschijnen die uit het

noordoosten kwamen. Ik heb toen met "De Rat" gebeld en daar vertelde ze dat de molen net weer was begonnen te zagen en dat de molen op het oosten stond. Ik heb toen gemeld

dat ik er aankwam en dat de wind hier al noordoost was en dat bij hen dat ook ging gebeuren.

Toen ik in IJlst aankwam zag ik dat de molen al op het noordoosten stond, zodat de voorspelling al was uitgekomen. Intussen regende het nog pijpenste len en het begon steeds

harder te waaien. Op een gegeven moment konden de zeilen zelfs helemaal geklampt worden, hoewel er met drie zaagramen tegelijk werd gezaagd. Op een gegeven moment

ging de molen weer langzamer en toen we naar de zwichtstelling gingen bleek dat de wind nog steeds aan het krimpen was en inmiddels al noord was geworden.

De molen, die vanmorgen vroeg op het zuiden was begonnen, stond nu net andersom. De molen werd weer op de wind gezet en toen ging het vrij hard want de wind was inmiddels flink toegenomen en floot tussen de kieren van het beschot. Om twaalf uur 's-nachts werd

het eindelijk droog en toen ging ook de vang erop.

Had ik niets van depressies afgeweten dan had ik de weerman geloofd en was ik misschien naar wat anders toe gegaan. Hieruit blijkt maar weer dat, hoewel luisteren naar het

weerbericht zeker aan te bevelen is, men er niet op kan blindvaren.

 

Page 147: HET WEER (niet af)

147

5e) Voorval5e) Voorval

Het volgende voorval is weer een treffende bevestiging van de laatste stelling. Op de vrijdag 12 november 1993 werd er gewaarschuwd voor storm uit het westen maar op die vrijdag, toen er een matige zuidenwind stond was er van storm niets te merken. Voor ik de molen, die ik net had bemalen, ging verlaten, heb ik hem eerst op het westen gezet. De zaterdag

erop werd er weer voor storm gewaarschuwd maar ook nu kwam er niets van en de wind zat nog steeds in de zuidhoek en was matig tot vrij krachtig.

 De volgende dag regende het pijpenstelen en wederom werd er storm voorspeld. Deze keer leek het er meer op want 's-ochtends nam de zuidwestenwind langzamerhand toe. Toen ik een uur of half drie uit de kerk kwam was het echter een heel stuk stiller geworden zodat

mijn eerste gedachte was: "de depressie trekt weer net met de kern over ons". Het regende nog steeds aan één stuk door en was benieuwd of de gemalen het wel aankonden en ging

daarom een rondritje te maken.

 Onderweg zag ik de Pankoekstermolen met 2 hoge lijnen staan en ik ging er meteen op af want misschien wist de molenaar niet want voor onheil er nog zat aan te komen. De

betreffende molenaar had echter wel naar de weerbe richten geluisterd en wist dat er storm was voorspeld; hij durfde daarom ook niet meer zeil te voeren al begreep hij niet helemaal

waarom het stil werd. De mensen die naast de molen wonen hadden hem ook net verteld dat het op dit moment in Zeeland stormde.

 Omdat we toch met 2 man sterk waren besloten we toch maar 4 volle zeilen voor te leggen, maar de wind was al zover afgenomen dat ook dat niets hielp.

Page 148: HET WEER (niet af)

148

Daarop hebben we de molen uit het werk gezet zodat het toch nog wat leek. Ondertussen tuurden we onafgebroken naar de lucht om dat we niet overvallen wilden worden. Het regende nog steeds, de zuidwesten wind was bijna helemaal weggevallen en aan de lucht viel maar niets te zien.

Op een gegeven moment lichtte het in het zuiden op en dat ging door naar het westen, maar verder gebeurde er niets. Ik werd toch onzeker en liet de schroef weer in z'n werk zetten en ben begonnen met het klampen van de zeilen. Toen ik het laatste zeil ging oppakken merkte ik dat de wind ging ruimen en nu pas zag ik dat de wolken uit het westen begonnen te jagen. Mijn maat begon vast te kruien en toen ik klaar was ging ik hem helpen.

 Nog tijdens het kruien ging de wind om naar het westen en hij nam daarbij zeer snel toe. De vang werd gelicht en de molen begon te malen. Al na tien minuten waaide het zo hard dat de eindborden er uit moesten, even later moesten ook de stormborden er aan geloven. De polder is toen in recordtijd drooggemalen. Later ruimde de wind nog verder door naar het noordwesten en hij werd daarbij ook nog sterker. De molen hadden we toen al stilgezet.

Ook bij deze gebeurtenis stonden we, met vier volle zeilen voor, onbelast te draaien op het zuiden en nog geen kwartier later zonder zeilen, eind en stormborden te malen op het W-NW. De andere keren was aan de lucht te zien dat de wind om zou gaan maar deze keer was er zo goed als niets te zien.

Wanneer dit op een gewone zaterdag was gebeurt en ik had niet naar de weersberichten geluisterd dan was ik vast door dit noodweer overvallen geweest.

Page 149: HET WEER (niet af)

149

Hoewel de weersberichten in dit geval een paar keer mis zijn geweest en ook niet verteld hebben dat het tijdelijk stil zou worden doordat de storing net over het noorden van het land trok, telt een gewaarschuwd man toch voor twee. Doordat ik wist dat er een storm zou komen en omdat de zuidenwind wegviel kon ik de conclusie trekken dat de wind om zou gaan.

Het is dus belangrijk om te weten hoe een depressie in elkaar steekt maar daarnaast moet men de weersberichten blijven volgen.

  6e) Voorval6e) Voorval

De weersverschijnselen van 7juni 1997 spreken nog steeds tot de verbeelding omdat er toen mensen om het leven zijn gekomen tijdens zeilwedstrijden. Omdat dit net op een zaterdag was waren er ook veel molens die in de problemen kwamen. Op die dag was ik aan het draaien op de Stommeermolen te Aalsmeer. De voorgaande week was het al erg zomers met temperaturen rond de 24 graden. Voor zaterdag werden temperaturen van 30 graden opgegeven met in de loop van de dag kans op regen en onweersbuien. In de ochtend ging de temperatuur al snel omhoog naar de 28 graden en daarbij stond een matige wind uit het Z-ZO. Dit is uiteraard al een verdachte windhoek. Met de waarschuwing voor onweersbuien zou bij iedere molenaar nu een lampje moeten gaan branden.

 

Zelf had ik verwacht dat de wind in de loop van de dag weg zou vallen, maar dat was niet het geval. Rond elf uur zag ik in het zuidwesten al een vieze lucht verschijnen, die daar in eerste instantie bleef hangen. Buiten was het al erg drukkend geworden.

Page 150: HET WEER (niet af)

150

Omdat ik het erf moest maaien kon ik steeds de lucht in de gaten houden en ik nam mij voor zo lang mogelijk door te draaien. In de middag werd de wind meer vlagerig en ook de lucht begon te werken en er was een kring om de zon te zien. Even voor drie zie ik windveren uit het zuidwesten komen en besloot daarop de molen maar af te zeilen en aan de ketting te leggen. Kort daarna trekt de vieze lucht voor de zon en wordt de lucht in het zuiden zwart. Even voor half vier komt er een grote rolwolk aan. Op mijn windmeter constateer ik een windvlaag van 23m/s en daarna gaat het regenen.

De wind gaat om naar het NW en bereikt nog een paar maal 25m/s. Na de bui gaat de afzwakkende wind om naar het NO en daarna via het ZO naar het zuiden. Het geheel duurt maar een halfuur en daarbij viel er 12mm regen met weinig onweersontladingen. Op de meren in de buurt sloegen veel zeilboten om en in Aalsmeer gingen veel kassen de lucht in omdat de automatische raamsluitingen niet zo snel op de rolwolk konden reageren.

 

Juni 2004

Jan Hofstra

Molenaar Stommeermolen Aalsmeer

 

Ps. Gedeelte uit een weercursus van Jan Hofstra. Boeiende en leerzame verhalen over een molenaar en het weer.

Page 151: HET WEER (niet af)

151

MEER VERHALEN NA EEN OPROEP OP HET PRIKBORD VOOR MOLENAARSMEER VERHALEN NA EEN OPROEP OP HET PRIKBORD VOOR MOLENAARS

In de eerste Gildebrief na de beruchte 7de juni 1997 stond een artikel waarin vrij veel molenaars met de billen bloot gingen wat betreft het inschatten van het noodweer op die dag. vakmolenaars ging het vroeger soms niet beter; heel wat molenaars zijn met molen en al verongelukt. Zelf ben ik een keer in de fout gegaan: ik draaide zelfstandig (als invaller) op een net gerestaureerde molen. Verraderlijke situatie in alle opzichten: nauwelijks wind en onduidelijke, sombere lucht. Toch maar die zeilen ervoor, want je wilt toch iets. Bovendien moet je laten zien dat je zelfstandig kunt draaien.De molen draaide zeer langzaam op of stond te kijken met vier volle op het zuiden, en ik keek binnen in de molen naar de diverse onderdelen en zag daardoor ook een bui uit het westen niet aankomen. Plots klapte de wind om terwijl het flink begon te waaien en te stortregenen. De zeilen moesten weg en vlug (had natuurlijk allang gebeurd moeten zijn!). Ik heb de molen iets kunnen kruien, de zeilen weg gekregen maar was, bij wijze van straf, nat tot op mijn huid. Per end had ik, terwijl ik de zeilen wegrolde, de bliksemkabel vastgezet maar bij het voordraaien van het laatste end vergat ik dat en dus ging ook nog eens de bliksemkabel

Page 152: HET WEER (niet af)

152

Die bewuste 7 juni 1997 kan ik me nog goed herinneren. Ik was net enkele weken geslaagd en dit was gelijk een mooie proeve der bekwaamheid, maar dat die dag zoveel mensen in de fout gegaan zijn verbaasd me ten zeerste. Die hele dag was het erg broeierig en van lieverlee begon er een flinke toename van bewolking te komen. Nu is de gedachtegang in zo'n geval ook niet gek dat daar wat rommelus uit komt en die kwam ook om een uur of 3. Ik draaide toen zelf nog op De Hoop in Gorinchem en weet nog dat op de Nooit Volmaakt precies tegelijk de wipstok omhoog ging. Een kwartiertje later kwam de wind. Vanaf deze molen kon je vele molens zien en we hebben er toen 1 wat capriolen uit zien halen (maar de ex-molenaar van die bewuste molen ging structureel in de fout). Sorry, maar ik vond het een vrij standaard situatie waar toen erg veel ophef over geweest was.

Camiel Damen

In Alkmaar en omgeving was het inderdaad ook erg vies warm, een vrijwel melkwit bewolkte lucht, een windje uit ZO. Ik had een leerling molenaar op bezoek. Voor zover ik me herinner (logboek van de Sluismolen is verbrand) ging om ca. 15.00 uur de wind ineens 180 graden om: NW. Molen op de vang en na even kijken toch maar bijgekruid naar NW. Dus een half uurtje later (15.30 uur) draaide hij weer vrolijk rond. Eigenlijk niets bijzonders, gewoon een zeewind die ineens kwam opzetten.De leerling wilde wat oefenen met vangen, dus hij vangen en ik op de brugleuning zitten kijken. Mooi dat je op die brugleuning een stuk hoger zit dan op het molenerf (de weg/brug is toch al snel een meter boven het erf). Zie ik ineens in het ZW een dikke zwarte "rolwolk" boven de bomen uitkomen die als een speer op ons afkomt. (Of het echt een rolwolk is weet ik niet meer zeker, maar het had er wel veel van weg.)

Page 153: HET WEER (niet af)

153

In Nuenen zijn Piet en ik die dag ook op tijd gestopt omdat de molen toch zowat stilviel en we de lucht totaal niet vertrouwden.

Wat ik zelf ooit meegemaakt heb:Ik verwachtte bezoek op de molen op een zondagmiddag, even van tevoren had het geonweerd maar daarna klaarde `t weer mooi op hoewel `t amper waaide maar net genoeg. Ik besloot toch de molen in te spannen, met 4 volle ervoor en toen ging ie rustig rond. Ik zei nog tegen iemand, het is weer mooi opgeklaard en die kleine wolkjes boven de molen dat stelt niets voor......Toen ging de wind iets ruimen naar west en nam ietsje toe. Mooi dacht ik, dan wordt t toch nog wat vandaag. Ik ging meteen aan het kruien en was net klaar...nou toen hoorde ik de wind ineens aankomen!! De populieren gingen een eind krom dus m`n 1e gedachte was: de vang erop anders naait ie eruit zo meteen! Ik had de vang er net een seconde op liggen en toen kwam de wind! Ik had zeker het idee dat het helemaal mis zou gaan want zoals de enden toen heen en weer veerden had ik nog nooit gezien! Ik had geen tijd gehad om de zeilen weg te trekken want de wind was er ineens, ook de ketting kon er niet aan want de molen stond een eind komend. Gelukkig ging de wind snel weer liggen en toen ik naar de staart liep en omhoog keek bleek dat kleine onschuldige wolkje een hoos te zijn!In Nuenen, niet ver van de molen zijn toen een paar bomen omgewaaid, dus met de molen ben ik heel goed weggekomen...

groeten Mario Collombon

Page 154: HET WEER (niet af)

154

Wat een spannend verhaal zeg! Ik heb ook eens een onverwachte stortbui met bliksemschichten en windstoten meegemaakt. Weliswaar kon ik voor snel vangen de zelfzwichting gemakkelijk opentrekken, maar het hoosde al gauw. Ik werd kletsnat toen ik klaar was om het onderste end aan de kabel te koppelen. Korte tijd later scheen de zon weer. Ik heb in de stellingzolder m'n natte kleren (op het slipje en kousen na) uitgetrokken en de droge overall aangetrokken die daar hing. De natte kleren maakte ik vast aan de achterzoom en na het losmaken van de molen zijn de kleren in een uur droog gedraaid!

Hallo Kees,een weerverhaal:op een buiige dag hou je natuurlijk altijd in de gaten, dat buien binnen bepaalde maten blijven om door te blijven malen: worden ze te groot, dan komt er tenslotte meer wind uit en dan moet je de molen op tijd aanhouden. Nu is het zo, dat een bui lucht aanzuigt, zolang die bui in opbouw is. Door de buitjes heen malen doe je steeds met buitjes die in opbouw zijn. Zo hield ik op een dag ook de buien in de gaten. Toen pal voor de molen een bui begon uit te regenen, sprintte ik onmiddellijk de molen uit om de molen aan te houden. Op het moment, dat een bui gaat uitregenen, komt er met die regen een behoorlijk bak lucht mee naar beneden en dat vertaalt zich in windstoten van een veel zwaarder kaliber dan die bij een bui in opbouw.Groet en succes met je presentatie,

Barend Zinkweg.

Page 155: HET WEER (niet af)

155

Volgende opdracht voor de leerling was vangen met 1 end met zeil naar beneden, bord eruit, zeil klampen en dan samen het volgende end met zeil (de molen had toen maar 2 zeilen en draaide dus met 2 volle). Daarna de enden met alleen de borden nog. Het was dus inmiddels ongeveer 16.00 uur, wij afzeilen etc, en na 2 enden begon het al harder te waaien, te regenen en wat te onweren. Bij elk end deed een van ons de bliksemafleider er aan en eraf terwijl de ander de vang bediende en samen borden en zeilen bewerken. Met het laatste end waren we zo ongeveer doornat en het donderde al lekker. Terwijl we boven in de kap bezig waren met lekentouwtjes en de koevoeten tussen kammen en ijzerbalk (dat was toen gebruikelijk op de Sluismolen) stond het hele zaakje al flink te schudden en buiten was het zo ongeveer nacht, regen en hagel kwam in dikke witte gordijnen zo ongeveer horizontaal voorbij. Binnen een half uurtje was het van windkracht 4 opgeschoten naar 8-9 Bft. Tegen 18 uur was het hele circus weer voorbij en klaarde het op. Je kon de achterkant van de hoge cumulonimbi (meervoud van -bus dus!) mooi zien. Enorme hoge witte bergen.Anyway, ik heb toen op de Sluismolen geluk gehad, omdat:- we met z'n tweeën waren,- we toevallig buiten aan het oefenen waren en een ik wat hoger zat- ik mede daardoor ondanks de hoge bomen in ZW die ongein toch op tijd heb zien aankomen,- de molen maar 2 zeilen had.Waren het 4 volle (of gezwichte zeilen, scheelt ook in tijd), had het wat meer tijd gekost. Ben je alleen, of sta je toevallig met bezoekers in de kap wat uit te leggen, dan had het verhaal heel anders kunnen aflopen.En vooral: gelukkig waren die bomen niet nog hoger, want ze benemen je toch veel uitzicht en dan zijn zulke buien veel dichterbij als je ze kunt zien.Uit de verhalen in de Gildebrief (en volgens mij staat het ook ergens in de basiscursus of zijn voorganger): roed voor roed afzeilen, niet end voor end. Mocht je dan ergens halverwege niet meer verder kunnen of durven, dan staat de molen tenminste niet met 1 zeil dwars of 2 zeilen in de stand "9 uur", want dat geeft hele spannende verschijnselen. (Lees de Gildebrief met verslagen er nog maar eens op na.)Groeten Andreas de Vos.

Page 156: HET WEER (niet af)

156

Het was meen ik de winter van 2003 en qua temperatuur was het echt een 'omslagdagje'. De wind woei uit het westen en we sloegen olie met 4 volle zeilen. We waren met een man of wat waarvan er een paar net geslaagd waren. Die waren nog vol van het heilig vuur zal ik maar zeggen. De voorspelling was buien uit het westen/noordwesten met kans op ijsregen of ijzel. We waren dus gewaarschuwd. Op het einde van de dag moesten we nog 'het leste paar' doen, het laatste paar naslagkoeken. In verband met opruimen, de houdbaarheid van lijnmeel etc. wil je zoiets graag afmaken. Om de volgende keer die laatste koeken te slaan is niet de moeite waard het vuister aan te maken.Enfin, de molen draaide goed 60 enden en de eerste lang verwachtte bui diende zich aan boven de marechaussee kazerne (NW). We besloten de koek nog even af te maken terwijl we met z'n drieën op de stelling klaar stonden de molen af te zeilen. De naslagbel ging en als een speer hebben we alles weggetrokken. (Op zich wordt natuurlijk geleerd om alles in je eentje te doen, maar op een molen waar je met meer personen bent kan het geen kwaad om eens sámen een stormprocedure te oefenen) Binnen een paar minuten hadden we alles weg, maar het laatste zeil was al wat stugger op te draaien. Niet alarmerend overigens, we merkten het gewoon. Na afloop van deze actie begon het echt te ijzelen en in de verte te onweren. Ik bedacht me dat het risico van met elkaar zoiets doen was dat toch iets vergeten wordt. Bijvoorbeeld de bliksemafleider. Dus wilde ik nog een controlerondje op de stelling lopen. Vergeet het maar, de stelling was onbegaanbaar geworden. Vanuit een rietkist kon ik het gevlucht echter ook zien en alles bleek in orde...

Mark den Boer “Passiebloem”

Page 157: HET WEER (niet af)

157

Ik kan mij van die 7de juni herinneren dat er vooraf uitvoerig was gewaarschuwd. Omdat een maaldag op de driegang afgesproken was, gingen we toch malen. ZZO en ik legde uit voorzorg maar twee zeilen voor. Precies tegelijk, om 14.30 uur (niet afgesproken!) stopten de drie molens en waren op tijd 'binnen' voordat de hel losbrak. Niet normaal, dat weer. Zelden regen horizontaal langs zien komen; toen wel.

Dat van die rolwolk klopt helemaal: ik heb gefascineerd zitten kijken naar de botsingen van warme en koude lucht. De omslag was niet zuinig: van 29 naar 17 graden Celsius in een paar seconden. Ondertussen klapte de wind om van ZZO naar W. De schade bleef beperkt tot omgewaaide plantenbakken en enige lekkage. Zo kwam het water onder de lange spruit door de kap in. Niets aan te doen: de molen kon even niet worden gekruid. De molen pas teruggekruid, toen alle ellende achter de rug was en het weer rustig en warm weer werd.Onderweg terug naar Leiden veel afgerukte boomtakken gezien. Echt zomer-noodweer. Goed om eens meegemaakt te hebben.

Groet, Leo Middelkoop

Page 158: HET WEER (niet af)

158

Mijn medestrijders-in-het-geloof,

Sorry, maar ik ben het absoluut oneens met de stelling dat de weerinfo in onze gildemap minder zou moeten zijn, integendeel, van mij mag die nog wel iets uitgebreider, en dan met wat meer praktijkvoorbeelden en foto's.(Overig, vind ik in zijn algemeenheid de gildemap vrij goed en duidelijk.)Zelf heb ik nu al zo vaak meegemaakt dat de weerkennis bij (gedipl)leden in opleiding tekort schiet en lijkt het mij niet verstandig om de weercursus nog korter te maken.

Het grootste probleem zit hem in mijn beleving,de theorie in de praktijk brengen en het inschatten.

Paar voorbeelden:Vele leden hebben totaal geen achtergrond, en van de lucht al helemaal niet, maar hoe maak je een lid in opleiding duidelijk wat een zoom is, hoe een zoom reageert, waarom een benedenzoom gevaarlijker is dan een bovenzoom?

Zuid-oosten instinkers, afgelopen zaterdag was weer een klassiek geval...,maar wat te denken in de herfst, als je het slecht treft kan de wind in 1 klap van zuid-oosten naar de n-westen ruimen en stormen!Zuid-oosten wind is vele malen gevaarlijker en verraderlijker dan de n-westen wind

Arie hoek

Page 159: HET WEER (niet af)

159

Een bovenlucht die bij regen(of zonneschijn) breder overkomt, geheid dat de wind ruimt.1 van de grootste euvels in opleiding, bijna geen leerling die zijn hoofd is omhoog steekt...om te zien wat de bovenlucht doet.Opkomen(of afgaan) van het getij(bij ons met de rivieren), vaak dat je er de klok op gelijk kan zetten dat de wind uitruimt.Verarmoeien van lucht,passage front, hoe maak ik het een leerling duidelijk?Kortom, het hoofdstuk weer is in mijn beleving een complexe materie, dat je niet zo 1,2 ,3 machtig bent.In deze zin kan ik boekdelen schrijven, over collega's en leerlingen.Een avondlucht uit de noorden, niets aan de hand,(alles in paniek) die voor een bui wordt aangezien, om te huilen maar echt waar.En als de lucht opbouwt en er koppen zitten van hier tot tokio blijven we rustig doormalen.En als de bui dan komt zeilen we niet af, maar we de bui naaaakruiiiien, op molen 5 dit nooit proberen, want je komt bij mij nooit meer de werf op.

Kortom, weercursus inkorten? NEE, NEE, NEE.De praktijk begint met de theorie, en als de theorie toetst in de praktijk zul je zelf ontdekken, dat er veel van klopt.Blijft wel wat ik eerder zei, er zullen altijd omstandigheden zijn die je verrassen, want op het weer raak je nooit op uitgeleerd, en nemen jullie dat nou alsjeblieft aan van een lid van een oude molenaarsfamilie.(die overig ook wel eens de plank misslaat)

Arie. Hoek

Page 160: HET WEER (niet af)

160

In die periode was ik tijdelijk niet met windmolens bezig. Ik kan me het nog wel erg goed herinneren, ook van die horizontale mega-stortbui zoals Leo zei. Ik ben nog nooit zò bang geweest. Het was gewoon angstaanjagend. Ik heb nooit geweten dat (grote) bomen zò flexibel waren! Ze klapten bijna dubbel.... En dan zat ik nog veilig in huis. Mijn ouders waren met de auto naar het centrum van Vlaardingen gegaan, maar tijdens de bui moesten ze echt de auto aan de kant van de weg zetten omdat je echt geen hand voor ogen zag en verder rijden totaal onverantwoord was. Toch viel de schade nog mee, afgezien van een groot aantal ontwortelde bomen.

Rob Pols

Page 161: HET WEER (niet af)

161

Auteur: Jan (---.pixs.philips.com)Datum:   03-10-2005 13:17

Zaterdagmorgen om een uur of tien.Bijna geen wind (ZW) "harde" motregen, egaal grijze lucht.Vier volle zeilen voorgelegd. De molen draaide nauwelijks (zonder stenen)Na en minuut of 10 draaide hij iets beter door.Daarna ben ik binnen met Jo van Herten wat gaan klussen.Na ongeveer 5 minuten opeens een hard geflapper en de molen draaide behoorlijk hard achteruit. Opleggen van de vang hielp uiteraard nauwelijks iets, maar hij ging wel iets zachter draaien. Ik heb de molen met de hand met heel veel moeite tegen kunnen houden terwijl Jo de molen omkruide naar het NW.Van twee zeilen waren de onderhoektouwen losgeslagen en de onderste stukken stonden horizontaal in de wind. Het waaide verschrikkelijk hard. Na een minuut, die heel lang duurde, had Jo zover gekruid dat de vang weer werkte.Na nog weer eens vijf minuten was de wind weer helemaal weg.

Dit was me in de dertig jaar dat ik molenaar ben nog nooit gebeurd.Aan de lucht was niets te zien.Gelukkig lag de kruiketting lang en de bezet ketting kort zoals we het geleerd hebben. (Voor het eerst echt nodig gehad)

Gisteren vertelde John Houben dat ze in Oefelt op de zelfde tijd precies hetzelfde meegemaakt hadden. Alleen was het daar nog erger, omdat toen ze de kruiketting losmaakten om de molen om te zetten, de kap vanzelf helemaal achterste voren waaide. Ook zij hadden niets aan zien komen en als ze niet met zoveel man waren geweest had het daar ook flink fout kunnen gaan.

Met de bibbers nog in de benen.Jan

Page 162: HET WEER (niet af)

162

Auteur: Tom Blaak (83.119.38.---)datum:   03-10-2005 13:34

Niets is en blijft zo onvoorstel-en onvoorspelbaar als het weer, oftewel over het weer ben je nooit uitgeleerd, het weer houdt zich niet aan regeltjes en feiten maar is stront eigenwijs soms. Gelukkig is het goed afgelopen. Ik vind altijd dat je de kruiketting inderdaad goed lang moet leggen, niet lang maar echt lang zodat je flink lengte heb om bij te kruien, zo'n situatie als jij nu schetst bevestigd maar weer eens hoe belangrijk dit kan zijn, in veel gevallen is het niet nodig maar als het zover is moet je de molen een flink stuk ruimend om kunnen krijgen.groetjesTom Blaak

Tom Auteur: Mario Collombon (---.direct-adsl.nl)datum:   03-10-2005 15:39Inderdaad oei.....Bij ons in Nuenen ook gemerkt, wij waren de molen aan het inspannen, er stond een zwak windje uit ZW. We hadden 3 zeilen voorgelegd, ondertussen al wat ruimend gekruid toen het opeen begon te gieten en de wind aardig toenam. Bij ons ook een grijze lucht waar niets aan te zien was... hebben de molen ff laten staan en toen de regen wat minder werd 1 volle weggetrokken waarna ie met 2 volle lekker doorliep, later 4 halve van gemaakt maar daarna viel de wind zowat helemaal weg. Later toen het opklaarde waaide `t af en toe wel mooi door en nog wat kunnen malen, voor het eerst sinds lange tijd op de zaterdag. Ik leg de kruiketting ook altijd lang, heb `t een keer meegemaakt dat ik `m uit de wind moest kruien in m`n eentje omdat de hoep om het aswiel lossprong....erg handig als je de ketting dan goed hebt liggen!groeten Mario Collombon

Page 163: HET WEER (niet af)

163

Het geheel is nog niet klaar!

Dit is de ruwe versie.

Op- of aanmerkingen graag doorgeven aan:

Kees Vanger emailadres: keesenmariekevanger@kpnplane

t.nll

of tel: 0522-257341

Veel plezier ermee!