het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

19
1 Teksten bij gelegenheid van de viering van het Vijfenhalve Eeuwfeest van de oprichting van het gilde van het Heilig Sacrament van Niervaert Grote- of Onze Lieve Vrouwekerk Breda Donderdag 30 mei 2013

Transcript of het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

Page 1: het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

1

Teksten

bij gelegenheid van de viering van het

Vijfenhalve Eeuwfeest

van de oprichting van het gilde van het

Heilig Sacrament van Niervaert

Grote- of Onze Lieve Vrouwekerk Breda

Donderdag 30 mei 2013

Page 2: het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

2

Page 3: het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

3

Bij wijze van programma:

Voorafgaand aan de plechtigheid: Orgelconcert door Jan Damen. Bij intocht eregasten: Alleluia Psallat: Anoniem (3-stemming

vrouwenkoor), door s´OTTOvoces. Bij intocht gilde: O, salutaris hostia: Pierre de la Rue (± 1452 – 1518)

door s´OTTOvoces. Welkomstwoord: Door de voorzitter van het gilde, Martin

Rasenberg. Gedicht: Lisa Wijnen-Jansen en Bauke “Freiherr” van

Halem. Muziek: Kyrie uit Missa l’homme armé: Johannes Ockeghem

(± 1410 – 1497), door s´OTTOvoces. Gedicht: ‘Een gebed voor onderweg’, Olaf Douwes Dekker. Ommegang: Tocht door het historisch centrum van de stad. Bij intocht in de kerk: Orgelspel door Jan Damen. Lezing: De geloofsbeleving binnen het Bourgondische Rijk

in de oprichtingstijd van het gilde en de rederijkerskamer en de waarde van laatmiddeleeuwse verhalen en gedichten voor mensen van nu, dr. Charles Caspers.

Concert: Psalm 130: Claude Lejeune (± 1530 – 1600). Ave Regina: Guillaume Dufay (±1397 – 1474). Mille Regretz en Coeurs Desolez: Josquin Des Pres (± 1450 - 1521). Ave Maria: Herman Hollanders (1600 – 1637).

Korte Bijbellezing: Door de Gildeheer, pastoor John van der Laer. Gedicht: Door de Factor van de rederijkerskamer, Bauke

‘Freiherr’ van Halem. Gebed: Door de Keizer van de rederijkerskamer, dominee

Frans Rookmaaker. Gebed: Oecumenisch Onze Vader. Samenzang: Lied van de bedevaart van het Sacrament van

Niervaert, geschreven door Olaf Douwes Dekker. Vendelgroet ter afsluiting: Door de aanwezige schuttersgilden.

Page 4: het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

4

Welkomstwoord bij aanvang van de plechtigheid in de Grote Kerk door de voorzitter van het gilde

Geachte professoren Bijsterveld en van Dixhoorn, dr. Caspers, bestuursleden van de kring van

Schuttersgilden ‘Baronie en Markiezaat’, waarde Ridders van de Orde der Tempeliers, confrères,

gildebroeders en -zusters, vertegenwoordigers van historische en kerkelijke stichtingen en

verenigingen, Rederijkershoofden en ghesellen, musici, dames en heren,

Het is mij een eer en een genoegen om u vanavond welkom te heten in de aloude bedevaartstad

Breda. Het Gilde van het Heilig Sacrament van Niervaert stelt het bijzonder op prijs dat u hier

naartoe gekomen bent om het Vijfenhalve Eeuwfeest van de oprichting met ons mee te vieren.

Uit een 16e-eeuwse kopie van de caert (oprichtingsreglement) blijkt dat ons Gilde werd opgericht

in 1463. Het gilde was actief tot ongeveer 1590. De Niervaertkapel aan de zuidzijde van deze kerk

herinnert nog aan deze periode. Daarna raakte het in sluimerende toestand maar het

gedachtegoed van dit gilde werd in stand gehouden door een confrèrie, een broederschap die in

1697 verbonden werd aan de Barbaraschuilkerk aan de Bredase Tolbrugstraat. Deze confrèrie

bestaat ononderbroken tot op de dag van vandaag.

Het Gilde van het Heilig Sacrament van Niervaert is in 2003 heropgericht. Onze beschermheer

Mgr. Muskens verleende het Gilde bij decreet van Sacramentsdag 2003 rechtspersoonlijkheid.

Het lijkt me gepast de naam van de onlangs overleden Mgr. Martinus Muskens hier met eerbied

te noemen.

Vorig jaar september heeft de Regent van de confrèrie, de heer Jean Bergé - met het oog op deze

viering - een personele unie tot stand gebracht tussen de confrèrie en het gilde. Tijdens een

feestelijk diner op de Grote Markt heeft hij drie leden van het gilde benoemd tot lid van de

Page 5: het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

5

confrèrie en heeft hij het regentschap - na deze functie 48 jaar te hebben vervuld - overgedragen

aan mij. We hadden hem vandaag graag in ons midden gehad, maar afgelopen maart ontvingen

wij het droevige bericht van zijn overleden. Ook zijn naam: Jean Bergé - ereregent van de

confrèrie - noemen wij vanavond met eerbied. Een bijzonder woord van welkom aan dochter

Colette Bergé. Wij waarderen uw aanwezigheid zeer en wij weten dat ook uw broer in

Amsterdam en uw zus in Athene in gedachte vanavond bij ons aanwezig zijn.

Na de heroprichting van het gilde in 2003 hebben wij met elkaar nagedacht over de wijze waarop

we de middeleeuwse Ommegang in de huidige tijd zouden laten terugkeren in Breda. We hebben

toen rekening gehouden met twee ontwikkelingen: Op de eerste plaats bespeurt men - juist in

deze tijd van ontkerkelijking - bij velen een opleving van de zoektocht naar betekenisgeving.

Vervolgens valt op dat oude bedevaartplaatsen worden herontdekt en historische verhalen

opnieuw worden verteld. Rekening houdend met deze ontwikkelingen heeft ons gilde de viering

van Sacramentsdonderdag in Breda in 2005 uitgeroepen tot jaarlijkse ‘Dag van de Bedevaart’. Wij

hebben uitnodigingen doen uitgaan naar broederschappen, schuttersgilden en koren om op

bedevaart te komen naar Breda en met elkaar vriendschappelijke contacten te onderhouden.

Vandaag ontvangen wij broederschappen uit Brabant, Limburg, Holland en Vlaanderen.

Afgelopen zondag bracht de Orde van St. Jan, Commanderij Antwerpen een bezoek aan deze

stad. Bij deze orde waren eveneens vertegenwoordigers aangesloten van de Gilde Kapel

Venerabel Antwerpen en de Broederschap van het Heilig Sacrament van Turnhout. Deze

groepen zijn vanavond verhinderd vanwege vieringen in hun eigen kerken, maar zij hebben mij

verzekerd dat zij zich van harte met onze viering verbonden voelen.

Een bijzonder woord van welkom aan de Bredase Rederijkerskamer ‘Het Turfschip van Adriaan

van Bergen’, gegrondvest op de aloude kamer ‘Vreugdendal’. De oudste vermelding van die

kamer dateert van 1463 en dat is dit jaar eveneens 550 jaar geleden. Om die reden draagt u bij aan

deze jubileumviering. Afgelopen weekeind won uw kamer de eerste prijs bij het Rederijkersjuweel

tijdens een Internationaal Congres in Haarlem. Van harte proficiat!

De middeleeuwse rederijkerskamer Vreugdendal was verbonden met het gedachtegoed van de

Heilig Kruisbroederschap die hun kapel had aan de noordzijde van deze kerk. In de onmiddellijke

nabijheid bevinden zich tot op de dag van vandaag de graven van de leden van de familie van

Nassau waarmee zowel het gilde als de rederijkers in Breda aantoonbaar historische banden

hebben.

Een woord van welkom aan het ensemble ’s OTTOvoces die vanavond nog meer muziek ten

gehore brengt uit de tijd van de oprichting van het gilde en de rederijkerskamer.

Welkom aan aalmoezenier, majoor Claudia Bisschops en dominee Dick Pranger. U

vertegenwoordigt de Commandant van de Nederlandse Defensie Academie, Generaal Vleugels.

Dames en heren, namens het jubilerende Gilde van het Heilig Sacrament van Niervaert wens ik u

allen - vinders en zoekers - een inspirerende viering toe.

Martin Rasenberg, voorzitter Gilde van het Heilig Sacrament van Niervaert

Page 6: het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

6

Page 7: het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

7

Vinden, vond, gevonden Zoeken, zocht, gezocht Het Gilde De Rederijkers Vinden Zoeken is het Woord naar het ware Kruis dat speelt dat wijst, bewijst omdat wat er gevonden werd dat wat gevonden ooit allang en ooit bestond nog onder ons bestaat

Vond Zochten is hier verbonden met de boer, de mens naar verbanden onderling die zocht en vond en vindt en spraken, schreven het vleesgeworden Woord geestvervulde woorden

Gevonden Gezocht is, meer dan mysterie, was vaak hun taal slechts geloof, al van geloof ontdaan het zeker weten toch zeker weten dat ook hier en nu dat tot in het hier en nu gevonden worden kan elk woord gevonden worden kan

en ik en ik

Vind ik Zoek ik omdat ik zoek omdat ik iets vind of of Vind ik Ik vind er wat van er wat van

Ik zoek Ik zoek In de aarde toch in de aarde niet En vind wat Het hemelse hier al hemels is

En draag Ik draag Het allerheiligste Het Woord In me, met me in me

En word gedragen En wordt gedragen En draag het uit En draag het uit En draag het rond En draag het voor

Van jaar tot jaar Van jaar tot jaar En Eeuw na Eeuw En Eeuw na Eeuw

Het Heilig Sacrament Het mysterie Van vinden en gevonden worden Van vinden en gevonden worden Van dragen en gedragen worden Van dragen en gedragen worden

Page 8: het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

8

Page 9: het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

9

Tekst van de lezing van dr. Charles Caspers

Dames en heren,

Twee illustere Bredase gezelschappen opgericht in 1463, de Broederschap van den Heiligen

Sacramente en de rederijkerskamer Vreugdendal. De een stond in het teken van het Sacrament,

zoals de naam al zegt. De ander had vanaf de oprichting iets met het miraculeuze kruis dat in

Breda werd vereerd. De een had de jaarlijkse feestdag met ommegang op de zondag vóór Sint

Jan, de ander had het eigen jaarfeest op 3 mei, het feest van de Kruisvinding (inventio crucis).

Een bijzonder toeval? Of niet? Vanavond wil ik u daar graag over vertellen, en dat doe ik in

drieën: (1) eerst vertel ik iets over het culturele klimaat, ten dele ook het politieke klimaat waarin

beide vereringen zijn ontstaan. (2) op de tweede plaats wil ik u iets vertellen over wat sacrament

en kruis destijds betekende voor laten we zeggen de gewone gelovigen, wellicht de voorouders

van de honkvaste Bredanaars onder u. (3) Op de derde plaats, galmt er nog iets na, van al die

dingen anno heden?

1) het culturele en politieke klimaat

550 jaar geleden maakte Brabant, net als de meeste andere gewesten van het huidige Nederland

en België, deel uit van het Bourgondische Rijk. De landsheren, in 1463 was dat Filips de Goede,

waren fervent voorstander van eucharistische devoties en de verering van het H. Kruis in hun

rijk.

Even voor de duidelijkheid; eucharistische devoties, wat zijn dat? Uitingen van vroomheid, die in

alle religies en godsdienstige stromingen bestaan. Wat is vroomheid? Toewijding, overgave,

Page 10: het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

10

vurigheid. Wie vol overgave bidt, is vroom; wie zonder overgave bidt, is lauw.

Ook in andere religies, zoals gezegd, een mooi woord Islam betekent 'zuivere vroomheid'. De

laatmiddeleeuwse christenheid was rijk aan vroomheidsvormen: uiterlijke expressies van iets dat

zich in het innerlijk afspeelt.

Eucharistische vroomheid was dan bijvoorbeeld met toewijding meedoen aan de

Sacramentsprocessie of je vol overgave voorbereiden op de communie, etc. Sommige van die

klassieke vormen kent de RKK nog steeds. Het calvinisme heeft uit de middeleeuwen vooral

overgenomen de innerlijke overweging van de eigen menselijke onwaardigheid in de ogen van

God. Voor beide christelijke kerkgenootschappen geldt de eucharistie of avondmaal als innerlijke

godsontmoeting, al hebben ze elkaar in de geschiedenis behoorlijk verketterd over precies die

vroomheidsvormen. Maar over die verkettering gaat het nu gelukkig niet, we blijven nog even bij

wat zich afspeelde in de vijftiende eeuw.

Destijds was de godsdienstigheid van de gelovigen bij uitstek gericht op de eucharistie – brood en

wijn – alle sacramenten zijn volgens de geloofsleer door Christus ingesteld, maar in de

eucharistie is hij ook zelf aanwezig. De eucharistie gold daarom ook als teken van eenheid niet

allen in godsdienstig maar ook in maatschappelijk opzicht. En, om een lang verhaal kort te

maken, ook de machtigen der aarden, vorsten en hertogen, waren voor eenheid, liefst met henzelf

in het centrum. Dat gold in onze contreien dus voor de Bourgondische hertogen, die tamelijk

martiaal – of zelfs militaristisch – waren. Zo had Filips de Goede in 1430 de Orde van het

Gulden Vlies opgericht die ernaar streefde om de krachten der christenheid te bundelen om de

Turkse opmars in Europa tot staan te brengen. Voor hem en zijn opvolgers, in het bijzonder

voor de Habsburgers die hier vanaf ca. 1500 de plak zwaaiden, werden hostie en kelk naast het

kruis van de kruisvaarders een soort banier in de strijd tegen 'de ongelovigen' en de 'ketters'.

Vandaar dat zij, de Bourgondiërs en de Habsburgers een duidelijke voorkeur hadden voor culten

van het H. Kuis (denk aan bedevaartplaatsen waar een miraculeus kruisbeeld of reliek van het H.

Kruis werd vereerd) en voor 'Sacramenten van Mirakel'. In het Bourgondische Rijk wemelde het

van de Sacramenten van Mirakel en miraculeuze kruisen. In het huidige Noord-Brabant noem ik

van het Kruis: Sprundel, Rijsbergen, Breda, Nijhoven, Den Bosch, Hooidonk, Uden en Gemert;

van het Sacrament: Standdaarbuiten, Breda, Boxtel, Stiphout, Binderen en Boxmeer. Een aantal

van die culten zijn overigens pas begin zestiende eeuw ontstaan.

Medio vijftiende eeuw gold de heer van Breda, Jan van Nassau, als een belangrijk

vertrouwenspersoon en geestverwant van de hertog. Zo was Jan in 1449 de drijvende kracht

achter de overbrenging van de mirakelhostie van Niervaart naar Breda. In het retabel in deze kerk

is dat nog te zien of eigenlijk net niet te zien: er was ooit een paneel waarop Jan van Nassau aan

de bisschop van Luik om toestemming vroeg om het sacrament van Niervaart over te brengen

naar Breda. Maar we kunnen in ieder geval zien hoe de processie om het Sacrament te halen uit

Breda vertrekt naar Niervaart, en ook hoe het Sacrament plechtig in de stad wordt

binnengehaald, en er jaarlijks een ommegang wordt ingesteld. Mooi op tijd trouwens, want twee

jaar later zou het feest van Sacramentsdag – dat is vandaag – samenvallen met het feest van Sint

Jan, iets wat gemiddeld maar eens in de 175 jaar gebeurt, en waaraan destijds een bijzonder

heilshistorische betekenis werd toegekend (de laatste keer dat dat gebeurde was in 1943, in 2038

trouwens weer).

Page 11: het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

11

Jan van Nassau zette zich hiermee goed in houding als geestverwant met zijn hertog. Medio

vijftiende eeuw streefde zoals gezegd de Bourgondische landsheren naar eenheid in hun rijk.

Maar er was nauwelijks een administratief stelsel om zoiets te doen, vandaar dat deze publieke

godsdienstige symbolische handelingen een heel belangrijke functie hadden.

2.

Toch is het te eenzijdig om dit soort handelingen en de impact daarvan te beschouwen als iets dat

louter van hogerhand was opgelegd en waarmee de man in de straat het maar moest doen. Juist

de oprichting van het gilde en de rederijkerskamer laat zien hoe een aantal 'gewone gelovige',

'leken', zelf aan de slag ging, gefascineerd door de mysteries van het geloof en gericht op de

innerlijke beleving daarvan. De oprichting van gilde en rederijkerskamer, en hun output, in de

volkstaal en niet in het Latijn, dat alles kan beschouwd worden als een belangrijke stap in de

emancipatie van de leek.

Page 12: het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

12

2-1 Laten we het Sacrament van de Niervaart eens onder de loep nemen.

In 1300 vinden drie dorpelingen ergens in de modder een gave hostie, melden dat bij meneer

pastoor, de hostie wordt naar de kerk gebracht en verwerft faam als zijnde miraculeus. Maar dan

gebeurt er pas echt een wonder, daarover kunnen we lezen in "Het spel van den Heilighen

Sacramente vander Nyeuwervaert".

Weergave van mij

De bisschop wil weten wat er nou precies aan de hand is in die verre noordwestelijke uithoek van

zijn diocees en stuurt een onderzoeksrechter naar Niervaart, meester Macarius. Ik heb nog een

tijdje gedacht dat dit een legendarisch figuur was, maar Macarius was echt een onderzoeksrechter

die in die tijd namens de bisschop in het grote bisdom Luik dit soort gevallen onderzocht (+

1313).1 Macarius ging bij zijn onderzoek zover dat hij de hostie met een priem vijfmaal

doorboorde, waarop deze zou hebben gebloed – een symbolische verwijzing naar de vijf

kruiswonden van Christus.2 Ofschoon Macarius zijn euveldaad geheel uit vrije wil beging,

handelde hij volgens de samensteller van het Spel naar de zin van twee duivels, "Kwaad Belet van

Deugden" en "Sondig Becoren", kortom uit duivelse ingeving, uit hoogmoed. Volgens de verdere

tekst van het Spel, net als volgens een ander gedicht en de Kroniek van de wonderen, zou

Macarius vreselijk zijn geschrokken van zijn euveldaad – hij werd immers door God zelf

beschaamd – vervolgens wanhopig zijn geworden en al snel daarna een ellendige dood zijn

gestorven.3 De moraal van dit verhaal: de auteur van het Spel keert zich, mede namens degenen

in wier opdracht hij schrijft, tegen geleerde twijfelaars aan het wonder, tegen theologen en andere

1 Macarius van Mierlo was als advocaat werkzaam aan de officialiteit van Luik en trad vaak op bij conflicten

in het noorden van dit bisdom: zie RENARDY (ed. 1981) 389-390.

2 De vijf wonden verwijzen, net als bij de miraculeuze hostie bij Liedwy, naar de vijf kruiswonden van

Christus.

3 Zie ASSELBERGS en HUYSMANS (ed. 1955), resp. 141-156 en 64-65.

Page 13: het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

13

geleerden.4 wanneer in het vervolg van het Spel een latere bisschop van Luik zich vele jaren na

Macarius, nog diens optreden herinnert, verzucht hij hoe het mogelijk is dat een geestelijk man zó

kon dolen. Een raadsheer antwoordde veelzeggend: "Heer Bisscop sij gaen somtijds ter scolen die

bet [beter] verstaen dan diese leeren", m.a.w. Leerlingen, ongeschoolden weten het beter dan hun

zelfingenomen hoogmoedige leermeesters.

De bisschop beaamt deze wijsheid, om vervolgens toestemming te geven aan de heer van Breda

om de miraculeuze hostie ter meerdere verering naar deze plaats over te brengen.5

Tot zover dit stukje weergave.

Tal van deze Sacramenten van Mriakel, te vergelijken met Niervaart, zijn ontstaan door

wonderen, waaraan geleerden twijfelen, maar door weer nieuwe wonderen wordt het naïeve

volksgeloof bevestigd door God en staan die geleerden in hun hemdje. Waarom toch al die

wonderen? Wat hebben die nou met geloof te maken, er bestaat niet eens een dogma of zoiets

dat zegt dat de gelovigen in wonderen moeten geloven.

De Amerikaanse geleerde Caroline Walker komt met een verklaring die ik persoonlijk heel

plausibel vind. Zij wijst erop dat al die veranderlijke hosties in de voorstelling van de gelovigen

juist wezen op de onveranderlijkheid en alomtegenwoordigheid van God. Met betrekking tot

Niervaart impliceert haar redenering het volgende:

(1) in de mis is deze hostie op onzichtbare wijze veranderd in het lichaam van Christus;

(2) de hostie werd gaaf teruggevonden in de modder, niet besmeurd, als teken dat God niet

veranderd;

(3) door te gaan bloeden verandert de hostie weer, als teken dat God onveranderlijk en alom

doorgaat met het verlenen van zijn genade.

In feite was het volksgeloof nog niet zo achterlijk, en kwam eigenlijk overeen met de geloofsleer.

Alleen begreep het volk de taal van de wonderen beter dan de moeilijke scholastieke geloofsleer.

´Het is helemaal geen nieuwe drive. Het is een oerchristelijke en zelfs voorchristelijke

drive, die zich tegenwoordig weer opnieuw doet gelden´.

2-2 Kruis

Nu verder met het kruis, niet als banier van vorsten, daar heb ik al kort naar verwezen, maar de

betekenis voor de toenmalige christenheid, vooral voor leken die zich bespiegelend bezighielden

met geloofszaken, met name de kern van het geloof, de navolging van Christus.

En zo komen we meteen terecht bij de Navolging van Christus, geschreven door Thomas van

Kempen omstreeks 1450, in het Latijn. Wat gebeurde er toch veel in die tijd! U kent het boek,

wereldwijd nog altijd het meest verspreide christelijke geloofsboek na de Bijbel. Al vanaf ca. 1450

werd het druk verspreid en vertaald, pas veel later geïllustreerd. Die illustraties zijn wel treffend

voor de inhoud.

4 Vgl. 6).

5 ASSELBERGS en HUYSMANS (ed. 1955) 193-194. De bisschop van Luik, van 1419 tot 1455 was

Joannes van Heinsberg: zie STRUBBE en VOET (ed. 1960) 285.

Page 14: het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

14

De navolging begint met de woorden uit het Johannesevangelie: wie mij volgt wandelt niet in

duisternis (Joh 8,12). Hoe dan? Thomas van Kempen weet daar veel over te vertellen, de

afbeeldingen doelen op dit bijbelvers: ‘Wie mijn volgeling wil zijn, moet mij volgen door zichzelf

te verloochenen en zijn kruis op zich te nemen’ (Lucas 14, 27). Aan het eind van de navolging:

(IV, 56, 27) zegt de gelovige ziel: uit jouw hand heb ik het kruis aanvaard, ik zal het dragen tot

aan mijn dood, zoals jij het mij hebt opgelegd. Het leven van een goede gelovige is het kruis, dat

leidt tot het paradijs.

Wat zien we nu? Ieder voor zich draagt het kruis, maar tegelijkertijd draagt iedereen (allen die zijn

afgebeeld) een kruis. Volgens sommigen staat een geschrift als de Navolging en vooral de receptie

daarvan mede aan de basis, de oor van het westers individu. We moeten oppassen met termen als

individu en individualisme.

Ik denk dat de intentie deze is: wie Christus volgt, is niet van deze wereld maar gaat tijdens zijn

aardse leven wel door deze wereld. Wie Christus volgt, door zijn of haar kruis op zich te nemen,

doet afstand van alle aardse ambities, ijdelheden en beslommeringen en creëert zodoende

innerlijk ruimte. Deze ruimte ontstaat wanneer we minder tot onszelf neigen, zonder dat we

onszelf helemaal hoeven weg te cijferen. Hoe meer we aan onze innerlijkheid werken, hoe

minder individualistisch we zijn, hoe meer we kunnen groeien in gemeenschap met elkaar. Echte

gemeenschappelijkheid is immers iets heel anders dan een of ander gezamenlijk clublidmaatschap.

Het is niet ieder voor zich, maar ieder telt mee, in de ogen van God. Zo ben je niet van de

wereld, niet onderworpen aan de wereld, maar kun je er wel zijn voor de wereld, per slot van

rekening is dat toch de schepping. Alleen uit innerlijke bewogenheid en het loslaten van allerlei

zelfdrang, kun je er zijn voor de ander.

Amen.

Tegenwoordig lijkt het wel of godsdienst, kerk en religie

hebben plaatsgemaakt voor spiritualiteit en mindfulnes.

Of dat werkelijk zo is weet ik niet, het zijn maar temen

waaronder we allemaal iets anders verstaan. Of dat zo zal

blijven, weet ik ook niet. In ieder geval is er

tegenwoordig bij velen een drive om op zoek te gaan

naar wie ze zelf nou eigenlijk ten diepste zijn; om wat in

de weg staat van zich af te schudden, en dat gaat gepaard

met de ervaring dat wanneer ze minder vasthouden aan

hun eigen ikkigheid, ze pas echt open staan om de ander

te ontmoeten.

Maar nu bedenk ik me. Het is helemaal geen nieuwe

drive. Het is een oerchristelijke en zelfs voorchristelijke drive, die zich tegenwoordig weer

opnieuw doet gelden. 'Ken u zelf' als de grond van alle dingen, dat stond al te lezen bij het orakel

van Delphi. De weg naar de hemel door de wereld, daar was het onze middeleeuwse voorouders

om te doen. Voor velen van ons – nou ja, voor sommigen onder ons – is dat nog steeds zo.

Waar is dan die hemel? Hier geef ik de kerkvader Augustinus het laatste woord. Volgens hem is

God in de hemel niet ergens hoog in het heelal of in een ver land te zoeken waarnaar de zielen na

hun dood verhuizen of zoiets, maar in de harten van de levende mensen, hier en nu. Ook

wonderen bestaan nog, dat zijn de ontmoetingen die wij met anderen hebben en die op

onverwachte momenten alles overtreffen.

Page 15: het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

15

Wat hebben we nou aan die oude doos van Sacramenten van Mirakel en Kruisverering?

Enerzijds, als je door al die tijdgebonden codes en symbolieken heenkijkt, toch een gevoel van

herkenning of zelfs verbondenheid. Anderzijds dankzij die herkenning het besef dat zij het op

hun manier deden, en wij voor de taak staan om het op onze eigen manier te doen. In onze

pluriforme wereld hebben wij het moeilijker dan zij met hun duidelijke symbooltaal. Toch willen

we niet ruilen, we vertrouwen er maar op...

Nogmaals amen.

Ik dank u voor uw aandacht.

Charles Caspers, wetenschappelijk secretaris Titus Brandsma Instituut.

Page 16: het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

16

Bijbellezing door Gildeheer, pastoor John van der Laer 1 Kor. 12, 7-27

Broeders en zusters,

In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeente. Aan de een wordt door de Geest het verkondigen van wijsheid geschonken, aan de ander door diezelfde Geest het overdragen van kennis; de een ontvangt van de Geest een groot geloof, de ander de gave om te genezen. En weer anderen de kracht om wonderen te verrichten, om te profeteren, om te onderscheiden wat wel en wat niet van de Geest afkomstig is, om in klanktaal te spreken of om uit te leggen wat daar de betekenis van is. Al deze gaven worden geschonken door een en dezelfde Geest, die ze aan iedereen afzonderlijk toebedeelt zoals hij wil.

Een lichaam is een eenheid die uit vele delen bestaat; ondanks hun veelheid vormen al die delen samen één lichaam. Zo is het ook met het lichaam van Christus. Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden, wij zijn allen van één Geest doordrenkt, of we nu Joden of Grieken zijn, of we nu slaven of vrije mensen zijn. Immers, een lichaam bestaat niet uit één deel, maar uit vele. Als de voet zou zeggen: ‘Ik ben geen hand, dus ik hoor niet bij het lichaam,’ hoort hij er dan werkelijk niet bij? En als het oor zou zeggen: ‘Ik ben geen oog, dus ik hoor niet bij het lichaam,’ hoort het er dan werkelijk niet bij? Als het hele lichaam oog zou zijn, waarmee zou het dan kunnen horen? Als het hele lichaam oor zou zijn, waarmee zou het dan kunnen ruiken? God heeft nu eenmaal alle lichaamsdelen hun eigen plaats gegeven, precies zoals hij dat wilde. Als ze met elkaar slechts één lichaamsdeel zouden vormen, zou dat dan een lichaam zijn? Het is juist zo dat er een groot aantal delen is en dat die met elkaar één lichaam vormen. Het oog kan niet tegen de hand zeggen: ‘Ik heb je niet nodig,’ en het hoofd kan dat evenmin tegen de voeten zeggen. Integendeel, juist die delen van het lichaam die het zwakst lijken zijn het meest noodzakelijk. De delen van ons lichaam waarvoor we ons schamen en die we liever bedekken, behandelen we zorgvuldiger en met meer respect dan die waarvoor we ons niet schamen. Die hebben dat niet nodig. God heeft ons lichaam zo samengesteld dat de delen die het nodig hebben ook zorgvuldiger behandeld worden, zodat het lichaam niet zijn samenhang verliest, maar alle delen elkaar met dezelfde zorg omringen. Wanneer één lichaamsdeel pijn lijdt, lijden alle andere mee; wanneer één lichaamsdeel met respect behandeld wordt, delen alle andere in die vreugde. Welnu, u bent het lichaam van Christus en ieder van u maakt daar deel van uit.

Page 17: het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

17

Opus

EEN

Is het woord

Dat

Evenzeer

De laagste als de hoogste

Plaats bereikt

ALLEEN

Is

Waar niet allen

Maar slechts één

In wezen

Voor de anderen

Niet bestaand meer lijkt

ALLEN EEN

Is wat verspreid

Was

En als algemeen

Beschouwd

Weer teruggebracht tot

Één geheel

Waar niemand naar zichzelve kijkt

Factor Bauke ‘Freiherr’ van Halem

30 mei 2013

Abstract en bijna ongerijmd

tot nu toe

was mijn ‘dicht

want allen één

laat onverlet

voor welke waarde

men dan zwicht

U hier bij EEN

Die allen samen brengt

Door Gods goede genade

Weet dat juist

Samenwerken

Echt veréénd

Zo zijn het liefdedaden

Wat gildebroeders, schutters, rederijkers

Hier en elders ook

Al eeuwenlang nastreven

Door samen op te gaan,

Door werken, koesteren van wat van waarde

Bijdragen leveren aan stad en land en leven

Zo zijn wij allen EEN

Page 18: het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

18

Gebed door de Keizer van de Rederijkerskamer, dominee Frans Rookmaaker

Eeuwige,

Levende,

Nabije God

Herdenken

Maakt ons nederig

Gedenken maakt ons trots

Te lopen in een traditie van nederigheid.

Daarom, als wij zwaaien met onze vendels en pronken met onze woorden,

Het is ook een roep:

verander onze armoede in rijkdom en

bekleed ons in al onze schamelheid.

Dat ons gemeenschappelijk optrekken

ons geestelijk welzijn ten goede kome

Op hoop van zegen voor stad en land

Een verbondenheid met alle nood op aarde

zoals Een die met U leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen.

Amen.

Page 19: het verslag van de viering van het Vijf en halve Eeuwfeest

19

Neem onze bede

Broos in de aarde, rustend in uw eigen schoot,

wachtte het in al zijn waarde, in zijn naaktheid bloot.

In een lichaam als uw teken, teken in uw naam.

Alle vrees is nu geweken, zing in uw geest tezaam:

neem onze bede, onweerstaanbaar lied zo vrij,

breng op onze tocht naar morgen vrede naderbij.

Dank voor uw gave, breng ons dichter bij elkaar.

Zegen ons, uw hart als haven, dank uw groot gebaar.

Simpel sacrament zo heilig als het hoogst gebod.

Bloed is het geheim van liefde, bindt ons met ons lot.

Broos in de aarde, rustend in uw eigen schoot,

wachtte het in al zijn waarde, in zijn naaktheid bloot.

Dank voor uw gave, breng ons dichter bij elkaar.

Zegen ons, uw hart als haven, dank uw groot gebaar.

In een lichaam als uw teken, teken in uw naam.

Alle vrees is nu geweken, zing in uw geest tezaam:

neem onze bede, onweerstaanbaar lied zo vrij,

breng op onze tocht naar morgen vrede naderbij. Muziek: George F. Händel. Tekst: Olaf Douwes Dekker. Liedtekst in opdracht van het bestuur van het Gilde van het Sacrament van Niervaert, op de melodie van ‘See, the Conqu’ring Hero Comes!, uit ‘Judas Maccabaeus’, oratorium van George F. Händel (1746-’47); t.b.v. gebruik als zelfstandig lied tekstueel gewijzigd in ‘A toi la gloire, O Ressuscité!’ door Edmond Louis Budry in 1884, vervolgens in ‘Thine be the glory’ , vert. Richard Hoyle (1925) en in ‘U zij de glorie door J.W. Schulte Nordholt’). Tekstadvies: Coriënne Veeger. Muzikaal advies: Jacques Maassen. © Tekst: Olaf Douwes Dekker, Breda, mei 2008. Kleine wijzigingen in tekstredactie door de auteur: mei 2013.