Het Unidroit Verdrag

4
3 2002 In oktober 1995 trof de douane in de haven van Rotterdam vier kisten aan, die volgens de laadpapieren antiquiteiten bevatten die waren gekocht in de Thaise hoofdstad Bangkok. Omdat het om zeer oude voor- werpen ging, die zonder de vereiste exportpapieren waren verzonden, werd de Inspectie Cultuurbezit (OC&W) erbij gehaald. Een door de Inspectie ingeschakelde expert concludeerde dat het om twee grote zandstenen beelden uit de 12de of 13de eeuw ging en om een aantal bron- zen boeddhahoofden. Alle voorwerpen vertoonden braaksporen en waren onrechtmatig uitgevoerd. De laatste bleken afkomstig te zijn uit Ayutthaya in Thailand. Ayutthaya staat sinds 1991 op de Werelderfgoed- lijst van de UNESCO, Angkor sinds 1992. Met het rapport van de expert in de hand legde de Rotterdamse Officier van Justitie beslag op de beelden. De lading was bestemd voor een bekende Nederlandse antiquair, die volhield de objecten te goeder trouw in Bangkok te hebben gekocht. Het ontbreken van de exportver- gunning verweet hij aan de Thaise transporteur. De ervaren kunsthande- laar kende Zuidoost Azië goed, hij kwam er al ruim 10 jaar. De Nederlandse autoriteiten waren ervan overtuigd te maken te hebben met kunstcriminaliteit. Iedereen die ook maar iets weet van de kunst, cultuur en geschiedenis van de betreffende landen, weet dat antiquitei- ten niet uit Angkor en Ayutthatya geëxporteerd mogen worden. En weet ook, dat veel handelaren in Bangkok verdienen aan kunstroof uit Thailand, Cambodja, Laos en Myanmar, en dat het niet moeilijk is om de plaatselijke douane om te kopen. Het ontbrak de autoriteiten echter aan een juridisch middel om de antiquair aan te pakken. In het Nederlandse recht dient iemands kwade trouw bewezen te worden. Zolang de handelaar volhield te goeder trouw te hebben gehandeld, was het moeilijk hem aan te pakken. Daar-

description

In juni 1996 ondertekende Nederland het "Unidroit Verdrag inzake de internationale terugkeer van gestolen of onrechtmatig uitgevoerde cultuurgoederen".Regelmatig kwam het voor dat exotische (kunst)objecten uit den vreemde naar de westerse wereld werden vervoerd om te verhandelen - gewilde voorwerpen hier. Het ging vaak om regelrechte kunstroof, maar het ontbrak de autoriteiten aan juridische middelen om de handelaren aan te pakken. Het Unidroit Verdrag, dat begin 2002 voorzien werd van een Toelichtende Verklaring, is inmiddels door Nederland en een flink aanral andere Europese landen geratificeerd.Auteur: Jos van Beurden Uitgever: SPCRJaar van uitgave: 2002Bron: Cr 3 2002

Transcript of Het Unidroit Verdrag

Page 1: Het Unidroit Verdrag

3 2002

In oktober 1995 trof de douane in de haven van Rotterdam vier kistenaan, die volgens de laadpapieren antiquiteiten bevatten die warengekocht in de Thaise hoofdstad Bangkok. Omdat het om zeer oude voor-werpen ging, die zonder de vereiste exportpapieren waren verzonden,werd de Inspectie Cultuurbezit (OC&W) erbij gehaald. Een door deInspectie ingeschakelde expert concludeerde dat het om twee grotezandstenen beelden uit de 12de of 13de eeuw ging en om een aantal bron-zen boeddhahoofden. Alle voorwerpen vertoonden braaksporen enwaren onrechtmatig uitgevoerd. De laatste bleken afkomstig te zijn uitAyutthaya in Thailand. Ayutthaya staat sinds 1991 op de Werelderfgoed-lijst van de UNESCO, Angkor sinds 1992.

Met het rapport van de expert in de hand legde de RotterdamseOfficier van Justitie beslag op de beelden. De lading was bestemd vooreen bekende Nederlandse antiquair, die volhield de objecten te goedertrouw in Bangkok te hebben gekocht. Het ontbreken van de exportver-gunning verweet hij aan de Thaise transporteur. De ervaren kunsthande-laar kende Zuidoost Azië goed, hij kwam er al ruim 10 jaar.

De Nederlandse autoriteiten waren ervan overtuigd te maken te hebbenmet kunstcriminaliteit. Iedereen die ook maar iets weet van de kunst,cultuur en geschiedenis van de betreffende landen, weet dat antiquitei-ten niet uit Angkor en Ayutthatya geëxporteerd mogen worden. En weetook, dat veel handelaren in Bangkok verdienen aan kunstroof uitThailand, Cambodja, Laos en Myanmar, en dat het niet moeilijk is om deplaatselijke douane om te kopen.

Het ontbrak de autoriteiten echter aan een juridisch middel om deantiquair aan te pakken. In het Nederlandse recht dient iemands kwadetrouw bewezen te worden. Zolang de handelaar volhield te goedertrouw te hebben gehandeld, was het moeilijk hem aan te pakken. Daar-

Page 2: Het Unidroit Verdrag

naast ontbraken overeenkomsten tussen Nederland en landen als Thai-land en Cambodja op grond waarvan gestolen kunst- en cultuurschattenkunnen terugkeren naar het land van oorsprong. De kans dat de handelaarde beelden uiteindelijk gewoon zou mogen meenemen, werd groot.

Toen de zaak uitgebreid in de publiciteit begon te komen en algeme-ne verontwaardiging over deze vorm van kunstroof ontstond, bleek deantiquair bereid de objecten voorwerpen af te staan. In juli 1996 namentwee Cambodjaanse diplomaten uit Parijs de beelden vol vreugde in ont-vangst. De Nederlandse antiquair was daarmee zijn koopwaar kwijt, maarging vrijuit en kon zijn activiteiten ongehinderd voortzetten.

Drie weken voordat de objecten werden teruggegeven, had minister vanJustitie W. Sorgdrager haar handtekening gezet onder het UnidroitVerdrag inzake de Internationale Terugkeer van gestolen of onrecht-matig uitgevoerde cultuurgoederen. Dat was geen toeval. Bij de behan-deling van de hemelnimfen-zaak had het ontbreken van een juridischinstrument om de malafide handelaar aan te pakken een cruciale rolgespeeld.

De meeste landen, ook in Afrika, Azië en Latijns Amerika, hebbennationale wetten die vastleggen wat hun cultureel erfgoed is en hoe hetbinnen de eigen landsgrenzen wordt beschermd. In Nederland is dat deWet tot Behoud van Cultuurbezit van 1984. Er is een probleem als cultu-reel erfgoed de grens overgaat: dan ontstaat er een rechtsvacuüm. HetUnidroit Verdrag vult dat op en biedt wettelijke minimumregels voor deinternationale teruggave van gestolen of onrechtmatig uitgevoerde cul-tuurobjecten.

In het kort komt het Unidroit Verdrag erop neer, dat verdragspartijengestolen of illegaal geëxporteerd cultuurbezit in een land, dat eveneens

. Foto: auteur.

3 2002

Page 3: Het Unidroit Verdrag

partij is, in een civielrechtelijke procedure kunnen opeisen. Hierbij moetde eisende partij bewijzen, dat het voorwerp valt onder de nationale cul-tuurwetgeving. De koper of houder dient aan te tonen, dat hij het voor-werp te goeder trouw heeft verworven. Als hij dit kan, dan heeft hij rechtop een redelijke vergoeding. Zo niet, dan moet hij het voorwerp ‘omniet’ afstaan.

Het nieuwe aspect aan het Unidroit Verdrag voor het Nederlandse rechtis dat de bezitter zelf moet bewijzen dat hij te goeder trouw was op hetmoment dat hij bepaalde cultuurgoederen verwierf. In de praktijk bete-kent deze omkering van de bewijslast, dat handelaren met voorwerpenuit Cambodja, Thailand, Ghana en andere gebieden zelf moeten bewij-zen dat zij te goeder trouw waren op het moment dat zij de antiquiteitenverwierven. Gezien hun kennis van de betrokken landen en hun ervaringals handelaar is het uiterst onwaarschijnlijk dat een rechter genoegenneemt met een oppervlakkige verklaring, dat zij nergens van af wisten.

Een eigenaar moet aantonen dat hij geprobeerd heeft te achterhalenof de door hem begeerde cultuurvoorwerpen gestolen waren of niet. Datwas met de genoemde objecten heel gemakkelijk geweest. De UNESCO,ICOM, Interpol en internationale instellingen, zoals het Art Loss Registerof Invaluable [1], kunnen een handelaar vertellen waar de grenzen liggen.Daarnaast kan men naar het ministerie van Cultuur en het NationaleMuseum van het betrokken land gaan. In de praktijk weet ook elke han-delaar in Phnom Penh, Bangkok, Accra of Abidjan wat wel en niet mag.Mocht een eigenaar al het redelijke hebben gedaan om er achter tekomen of het voorwerp in zijn bezit was gestolen of onrechtmatig uitge-voerd, dan nog moet hij een gestolen of onrechtmatig uitgevoerd objectafstaan, maar heeft hij recht op een ‘billijke’ vergoeding.

Het voordeel van de omkering van die bewijslast geldt zeker voorarcheologisch materiaal. Geen enkel land kan voorspellen welke archeo-logische vondsten zich nog in de grond bevinden en nog niet opgegra-ven voorwerpen staan dan ook niet op lijsten van vermiste objecten.

Veel kunsthandelaren en verzamelaars zijn tegen het Unidroit Verdrag.Voor hen zijn cultuurgoederen iets van de hele mensheid en werkt deuitwisseling daarvan verrijkend. Daar valt iets voor te zeggen, alleenhoudt het argument geen rekening met het cultureel zelfbeschikkings-recht van landen en volkeren of met de geringe capaciteit van veel arme,kwetsbare landen om hun eigen cultureel erfgoed te beschermen.Zolang uitwisseling gebeurt op basis van wederzijds respect en vrijwillig-heid, is er veel voor. Zo niet, dan wordt het een dubieuze praktijk.

Gelukkig willen veel mensen uit de wereld van musea, politie, douaneen de ministeries van Cultuur de vrije handel in kunst- en cultuurschat-ten, en daarmee ook de illegale kunsthandel, aan banden leggen. Zij zijnmeer bereid zichzelf beperkingen op te leggen. Zo namen de Neder-landse volkenkundige musea in 1994 een verklaring aan, waarin zij belo-ven niets meer te maken te willen hebben met dergelijke objecten-met-

3 2002

[1] Zowel het Art Loss Register

(www.artloss.com) als Invaluable

(www.invaluable.com) beschikken over

gegevensbestanden met gestolen cultuur-

goederen. Interpol stelt elke drie maanden

een CD-Rom beschikbaar met gestolen

kunst- en cultuurschatten.

Page 4: Het Unidroit Verdrag

een-luchtje. De verklaring is overgenomen door de NederlandseMuseumvereniging (NMV), waarvan ook de kunstmusea lid zijn.

Kunstrovers gaan vaak bruut te werk en schrikken er niet voor terug kost-bare objecten in delen te zagen of breken om ze te kunnen vervoeren.Ook bij het transport gaat vaak iets mis. Voor de uiteindelijke verkoopplaats vindt, worden dergelijke voorwerpen bij aankomst in het Westengerestaureerd. Ook restauratoren hebben een verantwoordelijkheid bijde bescherming van kunst- en cultuurschatten, die het puur conserverenen restaureren te boven gaat. Ongeacht of zij zelfstandig of bij een instel-ling werken. Wie vermoedt dat er onduidelijkheid bestaat over de her-komst van een te restaureren voorwerp, kan eerst om meer duidelijkheidvragen. Die onduidelijkheid komt niet alleen voor in de handel en bijparticuliere verzamelaars, maar ook bij museale verwervingen. Komt degewenste duidelijkheid niet, dan kan men weigeren het betrokkenobject onder handen te nemen. Het Unodroit Verdrag is een belangrijkmiddel in het tegengaan van verwervingen-met-een-luchtje. Ook eenrestaurator kan zich daarop beroepen.

Nederland was nauw betrokken bij de opstelling van het UnidroitVerdrag en tekende het al in 1996. De regering gaf toen aan op korte ter-mijn tot ratificatie over te willen gaan. Later is door de regering aange-voerd, dat de bij zo’n verdrag gebruikelijke Toelichtende Verklaringbeschikbaar zou moeten zijn alvorens tot ratificatie kon worden overge-gaan. Ook wilde Nederland niet als eerste Europees land toetreden. Aanbeide voorwaarden is inmiddels voldaan. Begin 2002 kwam deToelichtende Verklaring gereed. Zij bevat weinig nieuws. Italië, Finland,en Noorwegen hebben het verdrag inmiddels geratificeerd, terwijl ratifi-catie door Frankrijk binnenkort wordt verwacht. Nederlandse uitvoe-rende instanties, zoals de Inspectie Cultuurbezit, hebben groot belang bijde ratificatie en implementatie. Hoofdinspecteur mw. Charlotte vanRappard Boon zei onlangs in NRC Handelsblad bang te zijn ‘dat we tochteveel handelsgeest hebben en te weinig cultureel besef’. De Inspectiestaat vaak machteloos, omdat Nederland internationale conventies alshet Unidriot Verdrag niet ratificeert.

Respect voor ons cultureel erfgoed is de centrale notie in het huidigeNederlandse cultuurbeleid. Ook ons land is zelf gebaat bij naleving vanhet Unidroit Verdrag, als het cultuurschatten wil terugclaimen, die bui-ten de Europese Unie worden aangetroffen. Bij het maken van afspraken,die het verkeer van kunst- en cultuurschatten regelen en de illegale han-del daarin tegengaan, strijden vrijhandel en uitwisseling enerzijds enbescherming anderzijds om voorrang. De schade door diefstal enonrechtmatige uitvoer aan het cultureel erfgoed van veel arme landen iszo enorm, dat het tijd wordt die een halt toe te roepen.

Drs. Jos van Beurden is onderzoeker en publicist. Van zijn hand verscheen onlangs Goden, Graven en

Grenzen: Over kunstroof uit Afrika, Azië en Latijns Amerika, KIT Publishers, 2001.

3 2002