Het gebruik van private militaire ondernemingen in...

81
Het gebruik van private militaire ondernemingen in conflictgevoelige Het gebruik van private militaire ondernemingen in conflictgevoelige Het gebruik van private militaire ondernemingen in conflictgevoelige Het gebruik van private militaire ondernemingen in conflictgevoelige gebieden gebieden gebieden gebieden Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door (20055624) Adriaense Daphne Academiejaar 2009-2010 Promotor: Commissarissen: Prof. Dr. Marc Cools Lic. Stefanie Van der Burght Lic. Jelle Janssens

Transcript of Het gebruik van private militaire ondernemingen in...

Het gebruik van private militaire ondernemingen in conflictgevoelige Het gebruik van private militaire ondernemingen in conflictgevoelige Het gebruik van private militaire ondernemingen in conflictgevoelige Het gebruik van private militaire ondernemingen in conflictgevoelige

gebiedengebiedengebiedengebieden

Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen

door (20055624) Adriaense Daphne

Academiejaar 2009-2010

Promotor: Commissarissen: Prof. Dr. Marc Cools Lic. Stefanie Van der Burght Lic. Jelle Janssens

ii

iii

Verklaring inzake toegankelijkheid van de

masterproef criminologische wetenschappen

Ondergetekende,

Adriaense Daphne (20055624)

geeft hierbij aan derden,

zijnde andere personen dan de promotor (en eventuele co-promotor), de commissarissen

of leden van de examencommissie van de master in de criminologische wetenschappen,

de toelating

om deze masterproef in te zien, deze geheel of gedeeltelijk te kopiëren of er, indien

beschikbaar, een elektronische kopie van te bekomen, waarbij deze derden er uiteraard

slechts zullen kunnen naar verwijzen of uit citeren mits zij correct en volledig de bron

vermelden.

Deze verklaring wordt in zoveel exemplaren opgemaakt als het aantal exemplaren waarin

de masterproef moet worden ingediend, en dient in elk van die exemplaren ingebonden

onmiddellijk na het titelblad.

Datum: ……………………………………..

Handtekening: ……………………………

iv

v

TrefwoordenTrefwoordenTrefwoordenTrefwoorden

Private militaire ondernemingen

Neokolonialisme

Verenigde Staten

Filipijnen

ii

WWWWoord voorafoord voorafoord voorafoord vooraf

Deze masterproef kwam tot stand in het kader van het behalen van het diploma Master

in de criminologische wetenschappen aan de Universiteit Gent.

Hierbij wil ik mijn dank laten uitgaan naar mijn promotor, Prof. Marc Cools, die mijn

onderwerp wist bij te sturen toen ik het even niet meer wist, en voor zijn begrip voor mijn

afwezigheid gezien ik in het kader van een andere opleiding een half jaar stage heb

gelopen in de Filipijnen. Ook Prof. Renato Cruz De Castro, professor internationale

studies aan de De La Salle Universiteit van Manila, wordt bedankt voor zijn antwoorden

en ophelderingen, en Louie Punzalan van de University of San Carlos in Cebu, voor zijn

hulpvolle assistentie en doorverwijzingen.

Daarnaast wil ik alle personen bedanken die mij hebben geholpen en bijgestaan hebben

tijdens mijn buitenlandse stage, toen ik deze scriptie trachtte te schrijven, in het

bijzonder Lore Moijson, mijn internationale steun en toeverlaat. Speciale dank gaat ook

uit naar de steun vanuit het thuisfront, de medewerkers van Dalayunan en mijn ouders

voor hun geduld en het mogelijk maken van het voorbije jaar. Tot slot gaan mijn

gedachten uit naar mijn voormalige klasgenoten en vrolijke vrienden van de Pollepel die

gezorgd hebben voor een onvergetelijke vier jaar. Bedankt aan iedereen, en aan Jef De

Belser.

iii

INHOUDSOPGAVEINHOUDSOPGAVEINHOUDSOPGAVEINHOUDSOPGAVE

TrefwoordenTrefwoordenTrefwoordenTrefwoorden ............................................................................................................................... v

Woord voorafWoord voorafWoord voorafWoord vooraf ............................................................................................................................. ii

INHOUDSOPGAVEINHOUDSOPGAVEINHOUDSOPGAVEINHOUDSOPGAVE .....................................................................................................................iii

Lijst van gebruikte afkortingenLijst van gebruikte afkortingenLijst van gebruikte afkortingenLijst van gebruikte afkortingen................................................................................................. v

Lijst van figuren en tabellenLijst van figuren en tabellenLijst van figuren en tabellenLijst van figuren en tabellen ...................................................................................................vii

HOOFDSTUK 1: PRIVATEHOOFDSTUK 1: PRIVATEHOOFDSTUK 1: PRIVATEHOOFDSTUK 1: PRIVATE MILITAIRE ONDERNEMI MILITAIRE ONDERNEMI MILITAIRE ONDERNEMI MILITAIRE ONDERNEMINGENNGENNGENNGEN ........................................................................................................................................................................................................................ 6666

1. Wat zijn PMC’s?1. Wat zijn PMC’s?1. Wat zijn PMC’s?1. Wat zijn PMC’s?..................................................................................................................... 6

2. Kunnen PMC’s gelijkgesteld worden met huurlingen?2. Kunnen PMC’s gelijkgesteld worden met huurlingen?2. Kunnen PMC’s gelijkgesteld worden met huurlingen?2. Kunnen PMC’s gelijkgesteld worden met huurlingen? ...................................................... 7

2.1. Op basis van internationaal recht ................................................................................ 7

2.2. Op basis van de literatuur............................................................................................. 9

3. Classificatie en onderscheid3. Classificatie en onderscheid3. Classificatie en onderscheid3. Classificatie en onderscheid .............................................................................................. 11

3.1. PMSC’s: Private military companies & private security companies ........................ 11

3.2. Categorisatie: ‘Tip of the spear’ typologie ................................................................ 12

3.2.1. Support PMC’s...................................................................................................... 13

3.2.2. Consultant PMC’s ................................................................................................. 14

3.2.3. Provider PMC’s ..................................................................................................... 14

4. Cliënteel4. Cliënteel4. Cliënteel4. Cliënteel ............................................................................................................................... 15

4.1. Het diverse spectrum aan afnemers ......................................................................... 15

4.2. Toekomstperspectief: de privatisering van humanitaire hulpverlening .................. 17

5. De private militaire industrie5. De private militaire industrie5. De private militaire industrie5. De private militaire industrie.............................................................................................. 18

5.1. Ontstaan en opkomst.................................................................................................. 18

5.2. Het pleidooi voor regulering........................................................................................ 20

5.3. Uitdagingen en mogelijkheden voor de sector.......................................................... 27

5.3.1. Uitdagingen........................................................................................................... 27

5.3.2. Mogelijkheden: een model voor regulering........................................................ 30

4. Besluit4. Besluit4. Besluit4. Besluit .................................................................................................................................. 31

HOOFDHOOFDHOOFDHOOFDSTUK 2: PMC’S EN NEOSTUK 2: PMC’S EN NEOSTUK 2: PMC’S EN NEOSTUK 2: PMC’S EN NEOKOLONIALISMEKOLONIALISMEKOLONIALISMEKOLONIALISME.................................................................................................................................................................................................................................................................... 32323232

1. Het neokoloniaal concept1. Het neokoloniaal concept1. Het neokoloniaal concept1. Het neokoloniaal concept................................................................................................... 33

1.1. Wat is neokolonialisme? ............................................................................................. 33

1.2. PMC’s en neokolonialisme.......................................................................................... 34

1.3. Conceptuele definitie .................................................................................................. 35

iv

2. Toetsing van de werking van2. Toetsing van de werking van2. Toetsing van de werking van2. Toetsing van de werking van PMC’s aan de operationele definitie van neokolonialisme PMC’s aan de operationele definitie van neokolonialisme PMC’s aan de operationele definitie van neokolonialisme PMC’s aan de operationele definitie van neokolonialisme

.................................................................................................................................................. 38

2.1. Criterium 1: Neokolonialisme op basis van controle en inmenging ........................ 38

2.1.1. PMC’s in het kader van ‘militair keynesianisme’, ‘imperial overstretching’ en de ‘global war on terror’(GWOT) ..................................................................................... 38

2.1.2. PMC’s in conflictgevoelige gebieden creëren ‘diffusion of control’ ................. 39

2.2. Criterium 2: Neokolonialisme op basis van exploitatie ............................................ 40

2.2.1. Militaire exploitatie als inherent kenmerk van PMC’s ....................................... 40

2.2.2. Belangenvermenging ........................................................................................... 41

2.2.3. Economische exploitatie...................................................................................... 42

3. Besluit3. Besluit3. Besluit3. Besluit .................................................................................................................................. 43

HOOFDSTUK 3: DE ROL HOOFDSTUK 3: DE ROL HOOFDSTUK 3: DE ROL HOOFDSTUK 3: DE ROL VAN PMC’S IN DE NEOKVAN PMC’S IN DE NEOKVAN PMC’S IN DE NEOKVAN PMC’S IN DE NEOKOLONIALE RELATIE TUSOLONIALE RELATIE TUSOLONIALE RELATIE TUSOLONIALE RELATIE TUSSEN DE SEN DE SEN DE SEN DE VERENIGDE STATEN EN VERENIGDE STATEN EN VERENIGDE STATEN EN VERENIGDE STATEN EN DE FILIPIJNENDE FILIPIJNENDE FILIPIJNENDE FILIPIJNEN .................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 45454545

1. De1. De1. De1. De relatie tussen de VS en de Filipijnen relatie tussen de VS en de Filipijnen relatie tussen de VS en de Filipijnen relatie tussen de VS en de Filipijnen ........................................................................... 45

1.1. (Neo)koloniale geschiedenis....................................................................................... 45

1.1.1. Amerikaanse periode ........................................................................................... 46

1.1.2. Militaire relatie na de onafhankelijkheid............................................................ 47

1.1.3. Neokolonialisme?................................................................................................. 49

2. He2. He2. He2. Het PMCt PMCt PMCt PMC----landschap in de Filipijnenlandschap in de Filipijnenlandschap in de Filipijnenlandschap in de Filipijnen ................................................................................... 50

2.1. PMC’s in Zuidoost-Azië ................................................................................................ 50

2.2. PMC’s in de Filipijnen .................................................................................................. 51

2.2.1. Een overzicht ........................................................................................................ 51

2.2.2. Werving in de Filipijnen........................................................................................ 53

3. Toetsing aan de neokoloniale cri3. Toetsing aan de neokoloniale cri3. Toetsing aan de neokoloniale cri3. Toetsing aan de neokoloniale criteriateriateriateria ............................................................................... 55

3.1. Criterium 1: Neokolonialisme op basis van controle ................................................ 55

3.1.1. PMC’s ter ondersteuning van ‘imperial overstretching’ .................................... 55

3.2. Criterium 2: Neokolonialisme op basis van exploitatie ............................................ 56

3.2.1. Werving van Filipijnse werknemers als ‘resource drain’ ................................... 56

3.2.2. PMSC’s in de mijnbouw ....................................................................................... 59

4. Besluit4. Besluit4. Besluit4. Besluit .................................................................................................................................. 60

ALGEMEEN BESLUIALGEMEEN BESLUIALGEMEEN BESLUIALGEMEEN BESLUITTTT............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................ 61616161

BIBLIOGRAFIEBIBLIOGRAFIEBIBLIOGRAFIEBIBLIOGRAFIE .................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 63636363

v

Lijst van gebruikte afkortingenLijst van gebruikte afkortingenLijst van gebruikte afkortingenLijst van gebruikte afkortingen

AFP Armed Forces of the Philippines

ASEAN Association of Southeast Asian Nations

CAFGU Citizen Armed Force Geographical Unit

CPA Coalitional Provisional Authority

CRG Control Risks Group

CSAFP Chief of Staff of the Armed Forces of the Philippines

CTU Corporate Training Unlimited

CVO Civilian Volunteer Organization

DILG Department of Interior and Local Government

DoD Department of Defense

EO Executive Outcomes

GWOT Global war on terror

IMET International Military Education and Training

IMF Internationaal Monetair Fonds

IPOA International Peace Operations Associations

JSOTF-P Joint Special Operations Task Force - Philippines

KBR Kellog Brown & Root

LGU Local Government Unit

MDT Mutual Defense Treaty

MEJA Military Extraterritorial Jurisdiction Act

MILF Moro Islamic Liberation Front

MLSA Mutual Logistics Support Agreement

NCR National Capital Region

NGO Niet-gouvernementele organisatie

NPA New People’s Army

PMC Private military company

PMSC Private military and security companies

PNP Philippine National Police

PSC Private security company

SOFA Status of Forces Agreement

TCN Third Country National

UCMJ Uniform Code of Military Justice

vi

VFA Visiting Forces Agreement

VK Verenigd Koninkrijk

VN Verenigde Naties

VS Verenigde Staten

WB Wereldbank

WHO Wereldhandelsorganisatie

vii

Lijst van figuren en tabellenLijst van figuren en tabellenLijst van figuren en tabellenLijst van figuren en tabellen

Figuur 1: Onderscheid PMC’s / PSC’s op basis van hun dienstverlening (p. 8)

Figuur 2: ‘Tip of the Spear’ (p. 9)

Figuur 3: Overzicht van PMC-diensten en gebruikers (p. 13)

1

INLEIDINGINLEIDINGINLEIDINGINLEIDING

Volgens recente cijfers bedragen de militaire uitgaven in de Verenigde Staten, momenteel

5,4% van het 14,6 triljoen bedragend bruto binnenlands product.1 Het ‘militair

Keynesianisme’, ‘imperial overstretching’ en de ‘global war on terror’ van de VS hebben

een militair-industrieel complex gecreëerd buiten alle proportie. Een onmiskenbare factor

in deze evolutie zijn private militaire ondernemingen. De private militaire industrie heeft

een cruciale rol gespeeld in de totstandkoming van het hedendaags Amerikaans

imperialisme.

De voorbije jaren en vooral sinds de gebeurtenissen van 11 september 2001 en de

oorlog in Irak, is het fenomeen van de ‘Private Military Companies’ (PMC’s) zeer sterk in

de schijnwerpers geplaatst. Dit kan ook moeilijk anders gezien de explosieve toename in

het gebruik van PMC’s en de media aandacht die uitging naar de private militaire

industrie in het kader van enkele opzienbarende schandalen. De schokkende incidenten

in Fallujah en de Abu Ghraïb gevangenis2 zorgden ervoor dat het gebruik van PMC’s

zwaar onder vuur kwam te liggen.

Ironisch genoeg verwierven PMC’s hun slechte reputatie van brutaliteit en neokoloniale

exploitatie door hun betrokkenheid in het dekoloniseringsproces tijdens de jaren ’60 en

’70. De betwijfelbare reputatie die PMC’s hebben opgebouwd, heeft gezorgd voor een

internationaal debat rond het gebruik en de regulering van deze bedrijven. Desondanks is

er een globale trend waar te nemen waarin individuen, bedrijven, staten en internationale

organisaties steeds meer beroep doen op militaire diensten die worden aangeboden door

1 FUGAZY, D., ‘Defense industry mergers stay aloft’, Investment Dealer’s Digest, 2010, 1.

2 MATHIEU, F. en DEARDEN, N., ‘Corporate mercenaries: The threat of private military & security

companies’, Review of African Political Economy, 2007, 751.

2

private bedrijven.3 Gezien de evolutie in de privatisering van oorlogsvoering ziet het er

niet naar uit dat deze trend nog achteruit zal gaan.4

Er zijn vele oorzaken aan te duiden voor de toename in het gebruik van PMC’s in

conflictgebieden, maar in dit onderzoek wordt de vraag opgeworpen welke onderliggende

factoren een rol spelen in deze evolutie. Vandaag de dag onderhouden grootmachten

zoals de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk een zeer belangrijke rol in

internationale conflictbeheersing en vredeshandhaving. Daarbij maken ze steeds meer

gebruik van partners zoals PMC’s omdat hun eigen legereenheden niet meer overal ter

wereld aanwezig kunnen zijn. We kunnen dit fenomeen benoemen als ‘imperial

overstretching’.5 Vroeger werden humanitaire redenen aangegeven voor het uitvoeren

van militaire interventies (het redden van mensenlevens in Rwanda, Joegoslavië,…). Na

9/11 werd de ‘war on terror’ echter, vooral door de VS, aangegrepen als nieuw argument

voor militaire tussenkomsten. De echte beweegreden voor militaire interventies is echter

steeds dezelfde, namelijk imperialisme. Militaire interventie is de nieuwe en goedkopere

vorm van economisch kolonialisme geworden.6

In deze masterproef zullen we dan ook onderzoeken of en hoe PMC’s een rol spelen in

het neokoloniaal proces van imperial overstretching, en welke uitingen van

neokolonialisme we in de werking van PMC’s kunnen vaststellen.

3 SINGER, P.W., Corporate warriors: The rise of the privatized military industry, 2003, London, Cornell

University Press, p. 18. 4 DE WOLF, A.H., ‘Wordt oorlog geprivatiseerd? Het inzetten van particuliere militaire bedrijven in Irak

in het licht van internationaal recht en de rechten van de mens’, Nederlands Juristenblad, 2004, 1687-

1695. 5 COOLS, M. En VERBEIREN, K., ‘Private military companies of militaire privé-ondernemingen: oude

huurlingen of nieuwe loot aan de boom van de private veiligheidszorg?’, Private Veiligheid, 2005, 32-

33. 6 VANDERMEERSCH, R. (08/05/2007) ‘Militarisme en kapitalisme gaan hand in hand’ [WWW]. e-MO:

http://www.mo.be/index.php?id=71&tx_ttnews[tt_news]=101&cHash=41ced97de7 [13/03/10]

3

De centrale probleemstelling luidt dan ook als volgt:

Op welke manier zijn private militaire ondernemingen die actief zijn in conOp welke manier zijn private militaire ondernemingen die actief zijn in conOp welke manier zijn private militaire ondernemingen die actief zijn in conOp welke manier zijn private militaire ondernemingen die actief zijn in conflictgevoelige flictgevoelige flictgevoelige flictgevoelige

gebieden een uiting van neokolonialisme?gebieden een uiting van neokolonialisme?gebieden een uiting van neokolonialisme?gebieden een uiting van neokolonialisme?

De probleemstelling kan worden opgedeeld in de volgende deelvragen:

1. Wat zijn PMC’s?

2. Wat is neokolonialisme?

3. Welke factoren van neokolonialisme zijn terug te vinden in de werking van PMC’s

in conflictgevoelige gebieden?

4. Zijn deze factoren ook terug te vinden in een voorbeeld uit de praktijk, namelijk de

relatie tussen de VS en de Filipijnen?

Aangezien neokolonialisme een zeer omvattend begrip is, en deze masterproef de relatie

tussen PMC’s en neokolonialisme onderzoekt, zullen we op basis van een uitgebreide

literatuurstudie de werking van PMC’s in conflictgebieden te toetsen aan andere

begrippen die in de literatuur naar voren worden geschoven als kenmerkend om van

neokolonialisme te kunnen spreken.

Op basis van de conceptuele definities van neokolonialisme die in deze studie naar voor

worden geschoven, worden twee criteria gedistilleerd om een operationele definitie op te

stellen van wat er in deze masterproef onder neokoloniale betrekkingen wordt verstaan.

Vervolgens worden vaststellingen uit de literatuur naar voor gebracht en getoetst aan

deze criteria. Op basis daarvan zal dan vastgesteld worden of PMC’s inderdaad een uiting

zijn van hedendaags neokolonialisme, en op welke manieren dit zich dan uit.

Tot slot onderwerpen we dan een concreet voorbeeld aan de toets, om te kijken of ook

hier wel of geen uiting van neokolonialisme is vast te stellen bij de werking van PMC’s.

We bekijken hier de neokoloniale relatie tussen de VS en de Filipijnen, en de rol die

PMC’s hier in spelen.

Het opzet van deze masterproef is niet om ethische bezwaren op te werpen tegen

hedendaagse neokoloniale processen, maar wel om vragen op te roepen omtrent de

legitimiteit van de wereldwijde interventie en inmenging van grootmachten, en de rol die

PMC’s spelen in deze processen.

4

In het eerste hoofdstuk schetsen we het kader van de private militaire industrie. Hierin

wordt het begrip PMC’s afgebakend van gelijkaardige begrippen zoals huurlingen en

PSC’s. We schetsen het ontstaan en de evoluties in de industrie, en onderscheiden de

verschillende soorten PMC’s en hun klanten. Daarnaast wordt ingegaan op het

internationale pleidooi voor regulering, de implicaties van het gebrek aan wetgeving,

toezicht en controle, bestaande nationale en internationale wetgeving, en de uitdagingen

en mogelijkheden die zich stellen in de sector.

In het tweede hoofdstuk wordt de theorie van het neokolonialisme geschetst. We

bekijken enkele neokoloniale theorieën uit de literatuur en schetsen een conceptuele

definitie van het begrip. Vervolgens wordt deze definitie geoperationaliseerd tot twee

bruikbare criteria die kunnen dienen als toetsingsinstrument. Daarna wordt op basis van

deze criteria op zoek gegaan naar overeenkomsten tussen neokolonialisme en de

werking van PMC’s. Op basis van de bevindingen wordt dan vastgesteld of PMC’s nu al

dan niet (on)rechtstreeks bijdragen tot het neokoloniaal discours, en welke rol zij hier dan

in spelen.

Tot slot worden in het laatste hoofdstuk de bevindingen uit hoofdstuk 2 op de proef

gesteld door een voorbeeld uit de praktijk nader te bekijken. Het voorbeeld in kwestie is

de neokoloniale relatie tussen de VS en de Filipijnen. Eerst wordt de (neo)koloniale

voorgeschiedenis tussen de twee landen onder de loep genomen, waarbij de focus ligt op

de militaire relatie tussen deze twee landen. Daarna wordt een overzicht geschetst van

het PMC-landschap in de Filipijnen, waarbij wordt ingegaan op de rol die PMC’s spelen in

de relatie tussen de twee landen. Vervolgens worden ook de activiteiten van PMC’s in de

Filipijnen getoetst aan de operationele criteria uit hoofdstuk 2. Op basis hiervan worden

dan vastgesteld of we effectief kunnen spreken van een neokoloniale bijdrage van

PMC’s.

De beperkingen van dit onderzoek zitten hem in de moeilijkheid van het neokoloniaal

concept. Het is algemeen bekend dat neokolonialisme een vaag en ruim begrip is, dat

weinig tastbaar is. Daarom wordt het begrip zo goed mogelijk geoperationaliseerd, maar

dit betekent dat de resultaten van het onderzoek vatbaar zijn voor interpretatie. Een

andere beperkende factor van het onderzoek is het gebrek aan transparantie binnen de

5

private militaire sector. Dit zorgt ervoor dat er weinig betrouwbare informatie over te

vinden is, en de informatie die echt van belang is, is meestal niet openbaar verkrijgbaar.

Daarom is er zo veel mogelijk gebruik gemaakt van bronnen met een zo hoog mogelijk

betrouwbaarheidsgehalte. Toch opereert de sector grotendeels in de schaduw en is de

informatie die in deze studie wordt aangegeven waarschijnlijk nooit helemaal volledig.

Toch kan het een eerste aanzet geven voor verder onderzoek in dit domein.

6

HOOFDSTUK 1: PRIVATE MILITAIRE ONDERNEMINGENHOOFDSTUK 1: PRIVATE MILITAIRE ONDERNEMINGENHOOFDSTUK 1: PRIVATE MILITAIRE ONDERNEMINGENHOOFDSTUK 1: PRIVATE MILITAIRE ONDERNEMINGEN

1111. Wat zijn PMC’s?. Wat zijn PMC’s?. Wat zijn PMC’s?. Wat zijn PMC’s?

Een omvattende definitie van de term PMC’s verwijst meestal naar ’een private

onderneming, met een lucratief doel, die diensten aanbiedt die traditioneel gesproken

worden geassocieerd met militaire aspecten en de veiligheid van een staat’.7

Private militaire ondernemingen of ‘private military companies’ (PMC’s) zijn dus bedrijven

die gespecialiseerde diensten aanbieden op het gebied van oorlog en conflicten, zoals

gevechtsoperaties, strategische planning, inlichtingenverzameling, operationele en

logistieke ondersteuning, training, strategische verwerving en onderhoud.8

Deze definitie is zeer ruim en omvat zeer uiteenlopende vormen van dienstverlening,

gaande van onderhoudswerk tot eigenlijke gevechtsoperaties. In de literatuur zijn er

allerlei positief en negatief geconnoteerde definities van het begrip te vinden. Dit gebrek

aan eenduidige definitie zit hem vooral in het gebrek aan een juridische definiëring. Het

komt er op neer dat PMC’s onder andere taken uitvoeren die tot het kerntakenpakket van

het leger behoren, waardoor ze het onderwerp zijn van veel controverse.

7 HOLMQVIST, C., “Private military and security companies – An analytical overview”, Proceedings of

the Bruges Colloquium, Private Military/Security Companies Operating in Situations of Armed Conflict,

Collegium, 2007, 11. 8 X (2006) ‘Private Military Companies’ [WWW]. Geneva Centre for the Democratic Control of Armed

Forces: http://www.dcaf.ch/publications/kms/details.cfm?lng=en&id=18412&nav1=5 [14/03/2010]

7

2. Kunnen PMC’s gelijkgesteld worden met huurlingen?2. Kunnen PMC’s gelijkgesteld worden met huurlingen?2. Kunnen PMC’s gelijkgesteld worden met huurlingen?2. Kunnen PMC’s gelijkgesteld worden met huurlingen?

2.1. 2.1. 2.1. 2.1. Op basis van internationaal rechtOp basis van internationaal rechtOp basis van internationaal rechtOp basis van internationaal recht

Als we spreken over PMC’s spreken we over private actoren die militaire taken op zich

nemen. Het eerste associatief begrip dat hierbij wordt opgeroepen is ‘huurlingen’.

Omwille van hun overeenkomsten met huurlingen, zijn PMC’s onderwerp van veel kritiek.

Toch wordt een onderscheid gemaakt tussen huurlingen en PMC’s. In ieder geval komen

PMC’s niet overeen met de juridische definitie die in internationale wetgeving aan

huurlingen wordt gegeven. De twee belangrijkste bronnen van internationaal recht geven

beiden een cumulatieve opsomming van voorwaarden aan die vereist zijn om van

huurlingen te kunnen spreken.

Artikel 1 van het internationaal verdrag tegen de aanwerving, het inzetten, de financiering

en de opleiding van huurlingen stelt dat9:

1. Een huurling iedere persoon is die:

a. in eigen land of in een vreemd land speciaal wordt aangeworven om te

strijden in een gewapend conflict;

b. aan de vijandelijkheden deelneemt hoofdzakelijk met het oog op het

verkrijgen van persoonlijk voordeel en aan wie daadwerkelijk, door of

namens een partij in het conflict, een materiële vergoeding is beloofd

welke aanzienlijk hoger ligt dan die beloofd of betaald aan strijders met

een soortgelijke rang of functie in de strijdkrachten van die partij;

c. noch onderdaan is van een partij in het conflict, noch verblijft op het

grondgebied gecontroleerd door een partij in het conflict;

d. geen lid is van de strijdkrachten van een van de partijen in het conflict; en

e. niet door een andere Staat dan een partij in het conflict met een officiële

opdracht is belast in de hoedanigheid van lid van de strijdkrachten van

bedoelde Staat.

2. Een huurling is ook iedere persoon die, in elke andere situatie:

9 Art. 1 Internationaal verdrag tegen de aanwerving, het inzetten, de financiering en de opleiding van

de huurlingen

8

a. in eigen land of in een vreemd land speciaal wordt aangeworven om deel

te nemen aan een door overleg tot stand gekomen gewelddaad die ertoe

strekt:

i. een regering omver te werpen of op enige andere wijze de

grondwettelijke orde van een Staat te schenden; of

ii. de territoriale integriteit van een Staat te schenden;

b. aan een dergelijke daad deelneemt hoofdzakelijk met het oog op het

verkrijgen van aanzienlijk persoonlijk voordeel en die ertoe wordt aangezet

te handelen door de belofte of de betaling van een materiële vergoeding;

c. geen onderdaan is van, noch verblijft op het grondgebied van de Staat

waartegen de daad is gericht;

d. niet door een Staat met een officiële opdracht is belast; en

e. geen lid is van de strijdkrachten van de Staat op het grondgebied waarvan

de daad heeft plaatsgehad.

Artikel 47 van het eerste aanvullend protocol bij de Conventie van Genève van 1949 is

vrijwel gelijk aan dit artikel, maar bevat de tweede paragraaf niet.10

Op basis van deze voorwaarden kunnen PMC’s dus makkelijk het label van huurlingen

ontwijken. Ten eerste worden PMC’s niet ingezet om regeringen omver te werpen, maar

juist om deze te ondersteunen. Daarnaast nemen de meeste PMC’s niet deel aan de

eigenlijke gevechten, maar beperken ze zich tot logistieke ondersteuning en bewakings-

en beveiligingsopdrachten. Werknemers van PMC’s kunnen ook tijdelijk lid worden van

het leger van een contracterend land, waardoor ze ook niet meer voldoen aan de

cumulatieve vereisten van een huurling.11

10

Art. 47 Aanvullend protocol bij de Conventies van Genève (Protocol I) 11

DE WOLF, A.H., ‘Wordt oorlog geprivatiseerd? Het inzetten van particuliere militaire bedrijven in

Irak in het licht van internationaal recht en de rechten van de mens’, Nederlands Juristenblad, 2004,

1689.

9

2.2. 2.2. 2.2. 2.2. Op basis van de literatuurOp basis van de literatuurOp basis van de literatuurOp basis van de literatuur

Het internationaal recht buiten beschouwing gelaten, zijn er nog tal van andere redenen

waarom PMC’s niet als huurlingen kunnen beschouwd worden. Singer definieert het

begrip ‘huurlingen’ aan de hand van 7 essentiële kenmerken 12:

1) Een huurling is een buitenlander, en dus geen burger of inwoner van de staat

waarvoor hij/zij strijdt.

2) Een huurling is onafhankelijk en is niet (op lange termijn) geïntegreerd in een

nationale strijdmacht. Hij is louter contractueel gebonden aan zijn werkgever.

3) Een huurling is gemotiveerd door een individuele korte-termijn economische

belonging, en niet door politieke of religieuze doelen.

4) De aanwerving van huurlingen gebeurt op indirecte en omslachtige wijzen, om

wettelijke vervolging te vermijden.

5) Huurlingen zijn meestal tijdelijk en ad-hoc georganiseerde groepen van individuele

soldaten.

6) Huurlingen ontbreken aan voorafgaande organisatie en concentreren zich louter op

hun dienstenverlening als strijdkracht voor aparte cliënten.

Op basis van deze en andere feitelijke en juridische gronden, kunnen PMC’s dus duidelijk

onderscheiden worden van het conceptueel begrip van de huurlingen. Singer maakt dit

onderscheid op basis van zes basisgronden13:

1. Organisatie:

In tegenstelling tot huurlingen hebben PMC’s een vooraf georganiseerde

bedrijfsstructuur. Ze werken volgens bedrijfsprincipes, en hebben een vast

bestuur en investeerders waardoor ze kunnen concurreren en overleven op de

globale markt.

2. Motivatie:

PMC’s worden gedreven door zakelijke winst, en niet door individueel

winstoogmerk. Werknemers hebben geen aantoonbaar persoonlijk belang in het

12

SINGER, P.W., Corporate Warriors: the rise of the privatized military industry, Cornell University

Press, New York, 2003, p.43. 13

Ibid., 44-47.

10

conflict.14 Het gaat hem hier om het bedrijf, en niet om de individuele persoon.

Processen, relaties en de impact op het conflict zijn inherent verschillend van de

werking van huurlingen.

3. Open markt:

PMC’s en huurlingen zijn werkzaam in een andere arena. PMC’s zijn legale,

openbare entiteiten waarden ze hun diensten openlijk kunnen aanbieden op de

open markt. Dit staat in schril contrast met huurlingen die zich niet konden

profileren en zich buiten het zicht van de openbare arena moesten bewegen.

4. Diensten:

De PMC’s van vandaag bieden een brede waaier van diensten aan dan huurlingen.

Hierdoor hebben ze ook een zeer uitgebreid en divers klantenbestand. De meeste

PMC’s nemen niet rechtstreeks deel aan het gewapend conflict.15 Ze bieden

eerder diensten buiten de tactische sfeer aan zoals training, logistiek en

ondersteuning. Daarnaast bestaat er in tegenstelling tot huurlingen ook een

contract tussen de PMC en de klant die hen inzet.16

5. Werving:

PMC’s hanteren publieke en gespecialiseerde wervingsmethoden, anders dan

huurlingen die werden gezocht op de zwarte markt of mond tot mond werden

gerekruteerd. Potentiële werknemers worden professioneel gescreend om

optimale efficiëntie en effectiviteit te bekomen. Daarnaast is er uiteraard ook

sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur tussen de individuele

werknemer en de PMC.17

6. Financieel-economische vervlochtenheid:

PMC’s zijn financieel-economisch verwoven met allerlei bredere bedrijfsstructuren

in verschillende sectoren.18 Veel PMC’s zijn dochterondernemingen van

14

COOLS, M. & VERBEIREN, K., ‘Private military companies’ of ‘militaire privé-ondernemingen’, oude

huurlingen of nieuwe loot aan de boom van de private veiligheidszorg?, Private veiligheid, 2005, 32. 15

Ibid., 32. 16

Ibid, 32. 17

Ibid, 33. 18

Ibid., 32.

11

multinationals of maken deel uit van grotere financiële conglomeraten.19 Deze

banden met de internationale bedrijfswereld en financiële markten bieden nieuw

draagvlak voor legitimiteit en opportuniteit voor PMC’s.

Zowel voorstanders als de meeste critici zijn het er dus algemeen over eens dat PMC’s en

huurlingen niet over dezelfde kam gescheerd kunnen worden. Ook in de omstreden’

Green Paper’ van het Britse Ministerie van Buitenlandse zaken komt Minister Straw tot

de conclusie dat deze PMC’s niet snel als gewone huurlingen kunnen worden

aangemerkt. Zelfs Enrique Ballesteros, voormalig VN speciale rapporteur inzake

huurlingen, die bekend stond als een scherpe tegenstander van PMC’s, erkende impliciet

het onderscheid tussen deze bedrijven en huurlingen.20

3. Classificatie en onderscheid3. Classificatie en onderscheid3. Classificatie en onderscheid3. Classificatie en onderscheid

3.1. 3.1. 3.1. 3.1. PMSC’s: Private military companies & private security companiesPMSC’s: Private military companies & private security companiesPMSC’s: Private military companies & private security companiesPMSC’s: Private military companies & private security companies

PMC’s worden vaak samen met PSC’s (‘private security companies’) onder dezelfde

noemer gezet (PMSC’s of ‘private military and security companies’). Hoewel er een

onderscheid is tussen de twee, blijkt dit in de praktijk nogal vaag. Het onderscheid tussen

PMC’s en PSC’s wordt vaak als offensief/defensief voorgesteld. Maar dit onderscheid is

eerder misleidend dan veelzeggend. In theorie zouden PSC’s dan meestal ongewapend

zijn en zich meer bezighouden met beschermingsopdrachten dan opdrachten die een

militaire impact kunnen hebben. Dit onderscheid in de praktijk niet houdbaar, aangezien

de activiteiten van veel PMC’s en PSC’s de neiging hebben om elkaar te overlappen en

omdat bepaalde activiteiten zeer vage scheidingslijnen hebben.21 Wie zal zeggen

wanneer een bewakings- of beveiligingsopdracht voor een militaire opdrachtgever in een

conflictgebied overgaat in een activiteit van militair belang? Veel PMC’s en PSC’s zijn in

19

SINGER, P., 'Corporate warriors: The rise and ramifications of the privatized military industry',

International Security, 2001, 192. 20

DE WOLF, A.H., ‘Wordt oorlog geprivatiseerd? Het inzetten van particuliere militaire bedrijven in

Irak in het licht van internationaal recht en de rechten van de mens’, Nederlands Juristenblad, 2004,

1689. 21

HOLMQVIST, C., Private Security Companies: The Case for Regulation, SIPRI Policy Paper No. 9,

2005, 5-6.

12

de praktijk dan ook betrokken bij bewakings- en beveiligingsopdrachten, zowel als bij

militaire opdrachten. Onderstaande tabel maakt een grof onderscheid, maar zoals

gezegd worden PMSC’s eerder gedefinieerd door wat ze doen dan door hun benaming.

Figuur 1: Onderscheid PMC’s / PSC’s op basis van dienstverlening

(Bron: GUMEDZE, 2008)

3.2. Categorisatie: ‘Tip of the spear’ typologie3.2. Categorisatie: ‘Tip of the spear’ typologie3.2. Categorisatie: ‘Tip of the spear’ typologie3.2. Categorisatie: ‘Tip of the spear’ typologie 22222222

Om een zicht te krijgen op de diversiteit aan ondernemingen binnen de private militaire

industrie, is het best om te kijken naar de brede waaier van diensten die ze aanbieden.

Volgens deze ‘speerpunttypologie’23 worden PMC’s gecategoriseerd volgens het soort

diensten dat ze aanbieden, en hun niveau van betrokkenheid bij het conflict. Op basis

van deze kenmerken worden drie types van PMC’s onderscheiden: ‘military support

firms’, ‘military consultant firms’, en ‘military provider firms’. Onderstaande figuur maakt

22

SINGER, P.W., Corporate Warriors: The Rise of the Privatized Military Industry, Ithaca, Cornell

University Press, 2003, 91. 23

COOLS, M. en VERBEIREN, K., ‘Private military companies of militaire privé-ondernemingen: oude

huurlingen of nieuwe loot aan de boom van de private veiligheidszorg?’, Private Veiligheid, 2005, 32-

33.

13

deze indeling duidelijk. De speer vertegenwoordigt de nabijheid tot het terrein en de rol

die deze PMC’s spelen in het slagen van een operatie.

Figuur 2: ‘Tip of the Spear’ typologie

(Bron: SINGER, 2003)

3.2.1. Support PMC’s

Support PMC’s of ‘military support firms’ zijn de minst controversiële sector van de

private militaire industrie, omdat ze het verst verwijderd zijn van de eigenlijke militaire

strijd. Support PMC’s bieden vooral ondersteunende militaire diensten aan zoals

logistiek, transport, inlichtingen, en technische ondersteuning. Ze specialiseren zich met

andere woorden in ‘secundaire taken’, die niet tot de militaire kerntaken behoren. Deze

sector is dan ook niet verwonderlijk de grootste van de drie, met de meeste subsectoren

en de grootste omzet. Omdat support PMC’s de minste gelijkenis vertonen met de

traditionele interpretatie van ‘huurlingen’, zijn ze minder ophefmakend en krijgen ze

minder aandacht vanuit de academische wereld. Toch zijn de diensten die zij aanbieden

14

vaak van cruciaal militair belang voor het slagen van een missie.24 Of zoals men het in

militaire kringen vaak stelt: "Amateurs talk about tactics, generals talk about logistics”.

3.2.2. Consultant PMC’s

Consultant PMC’s of ‘military consulting firms’ bevinden zich op een hoger niveau van

militaire betrokkenheid dan support PMC’s. Tot hun diensten behoren vooral

adviesverlening en trainingen. Ze maken strategische, operationele en organisatorische

analyses, en bieden trainingen voor gewapende strijdkrachten. Men kan stellen dat deze

bedrijven contracten kunnen aangaan op elk niveau, behalve op het strijdtoneel zelf. Dit

is het fundamentele verschil dat hen onderscheidt van provider PMC’s.25 Hun inbreng

focust zich dus vooral op het verbeteren van de performantie en strategie. Het is dan ook

niet verwonderlijk dat een aantal firma’s ervoor kiezen om over te schakelen van provider

PMC tot consultant PMC, omwille van de grotere legitimiteit en de hogere winstmarges in

de consultancy sector.26

3.2.3. Provider PMC’s

De laatste en meest ophefmakende sector is die van de provider PMC’s of ‘military

provider firms’. Zij bevinden zich aan de top van de speer en dus in het heetst van de

strijd. Provider PMC’s specialiseren zich in de tactische omgeving van een operatie door

rechtstreeks deel te nemen aan de gevechten. Hun aangepaste diensten gaan van het

voorzien van (extra) mankracht, tot het bieden van specialisten op het terrein, tot het

uitvoeren van rechtstreeks commando over de strijders op het veld. Deze bedrijven

ondersteunen de kernactiviteit van hun militaire cliënt op het implementatieniveau.

Klanten die beroep doen op provider PMC’s hebben dan ook meestal een probleem met

een relatief lage militaire capaciteit of bekwaamheid, en worden geconfronteerd met een

onmiddellijke dreiging.27 Omwille van hun rechtstreekse betrokkenheid op het slagveld,

vertonen deze PMC’s het meeste gelijkenis met het huurlingenconcept, waardoor ze veel

wind vangen.

24

SINGER, P.W., Corporate Warriors: The Rise of the Privatized Military Industry, 97. 25

Ibid., 95-96. 26

Ibid., 97. 27

Ibid., 92-93.

15

4. 4. 4. 4. CliënteelCliënteelCliënteelCliënteel

4.1. Het diverse spectrum aan afnemers4.1. Het diverse spectrum aan afnemers4.1. Het diverse spectrum aan afnemers4.1. Het diverse spectrum aan afnemers

Door hun uitgebreide dienstenaanbod op de verschillende niveaus van het strijdtoneel,

heeft de private militaire industrie een zeer ruim en divers klantenbestand. Hoewel PMC’s

vooral werken voor nationale overheden (of departementen), intergouvernementele

organisaties zoals de VN, andere bedrijven, en niet-gouvernementele organisaties

(NGO’s), zijn ze ook al gecontracteerd door dictaturen, rebellengroeperingen, drugskartels

en, voor de gebeurtenissen op 11 september 2001, tenminste twee jihad-groepen die

gelinkt waren aan Al Qaeda.28

VN-contracten met PMC’s zijn een gevoelig onderwerp, gezien de scherpe kritiek die ze in

het verleden heeft uitgesproken over deze bedrijven, tot op de dag van vandaag.

Contracten met de VN gaan meestal vooral over logistieke steun in vredesoperaties, maar

ook discrete taken zoals ontmijning etc. De organisatie heeft echter geen vast beleid rond

het gebruik van dergelijke PMSC’s.29 Recent zijn ze echter ook overgestapt op de private

militaire industrie voor de bescherming van VN-personeel op het terrein. De VN heeft via

IDG Security Ltd. Recent 169 Nepalese Gurkhas gecontracteerd voor de uitbreiding van

de VN-operaties in Afghanistan. VN Secretaris-generaal Ban Ki-Moon heeft recent ook

bevestigd dat zijn organisatie zich naar de private veiligheidsindustrie aan het keren,

vooral in gevaarlijke operaties zoals Somalië en Afghanistan.30

Internationale NGO’s maken veelal in de humanitaire sector vaak gebruik van PMC’s voor

de bescherming van hun werknemers op het terrein tegen aanvallen of kidnappings. Dit

brengt vaak zijn eigen moeilijkheden met zich mee omdat NGO’s meestal een zo neutraal

mogelijke positie tegenover de burgerbevolking zoeken te behouden. De inherente

dualiteit in de relatie tussen NGO’s en PMC’s is dan ook onderwerp van veel controverse.

28

SINGER, P.W., ‘Outsourcing War’, Foreign Affairs, 2005, 123. 29

HOLMQVIST, C., ‘Private military and security companies: An analytical overview’, Collegium, 2007,

12-13. 30

LYNCH, C. (17/01/2010) ‘UN embraces private military contractors’ [WWW]. Foreign Policy:

http://turtlebay.foreignpolicy.com/posts/2010/01/17/un_embraces_private_military_contractors

[07/05/10]

16

PMC’s die hun diensten aanbieden bij andere ondernemingen, veelal multinationals,

krijgen vaak opdrachten in de extractieve sector. Dit is in het kader van deze masterproef

een belangrijk aspect van het hoegenaamde neokolonialisme dat is terug te vinden in de

werking van PMC’s. PMC’s die actief zijn in gebieden waar grondstofcontrole een centrale

rol speelt in het conflict wekken, niet geheel onterecht, nogal eens achterdocht en kritiek

op.31 Maar hier wordt later in de studie dieper op ingegaan.

Figuur 3: Overzicht van PMC-diensten en gebruikers

Activities and servicesActivities and servicesActivities and servicesActivities and services ExaExaExaExamples of companies:mples of companies:mples of companies:mples of companies: Main users of services:Main users of services:Main users of services:Main users of services: provided:provided:provided:provided: Combat and operational Executive outcomes, support Governments support Sandline International, IDAS,

Gurkha Security Guards. Military advice and training DSL, MPRI, Silver Shadow, Governments Levdan, Vinnel, BDM Arms procurement Executive outcomes, Sandline Governments

International, Levdan Intelligence Gathering Control Risk Group, Kroll, Governments,

Saladin, DynCorp Multinational companies

Security and crime – DSL, Lifeguard, Group 4, Multinational companies prevention services Control Risk Group, Gurkha Humanitarian agencies Security Guards, Gray security,

Coin Security Logistical Support Brown and Root, DynCorp, Pacific Peacekeeping org. Architecs and engineers ( PAE) Humanitarian agencies

( Bron: DAMIEN, 2000)

31

HOLMQVIST, C., ‘Private military and security companies: An analytical overview’, Collegium, 2007,

12-13.

17

4.2. 4.2. 4.2. 4.2. Toekomstperspectief: Toekomstperspectief: Toekomstperspectief: Toekomstperspectief: de privatisering van de privatisering van de privatisering van de privatisering van humanitaire hulpverleninghumanitaire hulpverleninghumanitaire hulpverleninghumanitaire hulpverlening

Toekomstgericht kunnen we stellen dat PMC’s zich meer en meer richting humanitaire

hulp- en vredesmissies aan het profileren zijn.32 Dit is niet evident aangezien hun

reputatie als ‘soldiers of fortune’. Daarom investeren PMC’s zoals Blackwater/Xe

miljoenen dollars in imagoveranderingen en in materieel, vliegtuigen en helikopters voor

humanitaire interventies en vredesmissies.

De reden hiervoor is simpele bedrijfseconomie. Een PMC kan niet zoals een leger haar

werknemers op non-actief zetten in vredestijd. Ze beschikt immers niet over het geld om

deze troepen te onderhouden. Daarom zoeken firma’s zoals Blackwater/Xe naar nieuwe

activiteiten buiten hun traditionele veiligheidsopdrachten, zoals vredesmissies en

humanitaire taken, bijvoorbeeld bij NGO’s.

Dat PMC’s zich richten op humanitaire hulpverleningsmissies zoals bijvoorbeeld bij

rampen was ook duidelijk zichtbaar toen de International Peace Operations Associations

(IPOA) enkele uren na de grote aardbevingsramp in Haïti van januari een statement

maakte op haar website:

“Tengevolge van de tragische gebeurtenissen in Haïti zijn enkele IPOA-leden

beschikbaar en bereid om een waaier aan essentiële diensten aan te bieden aan de

slachtoffers van de aardbeving”

Ook na orkaan Katrina sloeg de private veiligheidsindustrie zijn grote slag. Blackwater/Xe

sloot toen voor meer dan 70 miljoen dollar aan contracten met het Amerikaans ministerie

voor binnenlandse zaken.33 Na orkaan Katrina is Blackwater/Xe zich echt op

binnenlandse operaties beginnen richten. Volgens Scahill heeft dit alles te maken met de

enorme fondsen van het Department for Homeland Security, dat aan een sneltreinvaart

wordt geprivatiseerd. Volgens hem wil Blackwater/Xe hulp bij catastrofes gebruiken als

achterpoortje om bij het ministerie binnen te raken.

32

VAUX, T., SEIPLE, C., NAKANO, G. en VAN BRABANT, K., Humanitarian action and private

security companies: opening the debate, Londen, International Alert, 2002, 34 p. 33

X (22/01/2010) ‘Veiligheidsfirma’s richten blik op Haïti’ [WWW]. e-MO:

http://www.mo.be/index.php?id=63&tx_uwnews_pi2[art_id]=27278&cHash=c1f30f93ee [13/03/10]

18

Uiteraard worden PMC’s in humanitaire missies niet overal even positief onthaald. Terwijl

ze zichzelf profileren als organisaties met veel ervaring in conflictgebieden, stellen critici

dat ze juist niet over de goede expertise beschikken. Vredeshandhaving is immers een

heel ander concept dan beveiliging e.d.34 Daarnaast werkt ook de inherente tegenstelling

tussen private bedrijven en vredesmissies hen tegen. Een succesvolle vredesmissie

wordt kan zo snel mogelijk beëindigd worden, maar een PMC heeft er net alle belang bij

om het contract zo lang mogelijk te rekken.35

5. De private militaire i5. De private militaire i5. De private militaire i5. De private militaire industriendustriendustriendustrie

5.1. 5.1. 5.1. 5.1. Ontstaan en opkomst Ontstaan en opkomst Ontstaan en opkomst Ontstaan en opkomst

Begin jaren ’90 zorgde het einde van de Koude Oorlog voor een reeks ingrijpende

veranderingen die zich gelijktijdig ontwikkelden, en die hun invloed onder andere op het

vlak van oorlogsvoering lieten voelen.36

Ten eerste was er de kloof in de veiligheidsmarkt in de jaren ‘90. De complementaire

relatie van de massale militaire demobilisatie na de Koude Oorlog, en het ontstaan van

nieuwe conflicten en oorlogsgebieden in zwakkere staten, zorgde voor veranderingen in

de militaire markt.37 De demobilisatie na de Koude Oorlog zorgde er voor dat de

internationale veiligheidsmarkt werd overspoeld door zowel wapens als getrainde

militairen, wat een stijging in het aanbod tot gevolg had.38 Daarnaast leidde de nieuwe

wereldorde het uitbreken van allerlei nieuwe conflicten. Deze toename van

conflictgebieden zorgde voor een stijging van de vraag naar militaire interventie. De

combinatie van deze twee factoren creëerde dus mogelijkheden voor PMC’s, die vaak

ondersteunende activiteiten bieden in deze gebieden.39

34

KRAHMANN, E., ‘Security governance and the private military industry in Europe and North

America’, Conflict, security & development, 2005, 255. 35

X (20/12/2007) ‘Amerikaanse huurlingen lonken naar VN’ [WWW]. e-MO:

http://www.mo.be/index.php?id=63&tx_uwnews_pi2[art_id]=19923&cHash=dab53835ed [13/03/10] 36

COOLS, M. & VERBEIREN, K., l.c., 32. 37

SINGER, P.W., Corporate Warriors: The Rise of the Privatized Military Industry, 40-53. 38

HOWE, H., Ambiguous Order: Military Forces in African States, Boulder, Lynne Rienner Publishers,

2001, 79-80. 39

COOLS, M. & VERBEIREN, K., l.c., 32.

19

Het einde van de Koude Oorlog creëerde aanvankelijk ook hoge internationale

verwachtingen ten aanzien van de samenwerking tussen de leden van de

Veiligheidsraad, en de rol die de Verenigde Naties zou spelen op vlak van internationale

vrede en veiligheid. Hierdoor nam het aantal internationale vredesoperaties toe,

waardoor de opkomende private militaire industrie plaats kreeg om te groeien.

Operationele ontgoochelingen in Bosnië, Somalië en Rwanda leidden echter tot de

terugschroeving van VN interventies. Doordat de grootmachten weinig bereidheid

toonden om in te grijpen in veel van deze conflictgebieden, zag de private sector zijn kans

en vulde het gat in de markt.40

Daarnaast was er de transformatie van de oorlogsvoering zelf. Private firma’s begonnen

zich meer en meer te specialiseren in militaire technologie. Door deze technologische

vooruitgang op vlak van wapens, bezitten kleine groepen vandaag de dag aanzienlijke

vuurkracht. Daarbij komt dat technische vooruitgang betekent dat PMC’s meer en meer

verantwoordelijk worden voor het onderhoud van ingewikkelde wapensystemen en ICT,

onder meer in operationele gebieden. 41

Ook kwam tijdens de jaren ’90 de grote doorbraak van de privatisering. De gedachtegang

hierachter was dat alle traditionele overheidstaken die uitbesteed konden worden, dus

ook militaire taken, veel efficiënter en effectiever zouden gebeuren.42 Vooral de VS nam

hierbij het voortouw, waar defensie tussen 1994 en 2002 meer dan 3000 contracten ter

waarde van zo’n 300 biljoen dollar aanging met Amerikaanse PMC’s.43

Verder was er de kloof tussen politieke ambities en militaire mogelijkheden. De stijging in

militaire inzet in expeditionaire crisismanagement operaties44 (Cambodja, Bosnië-

Herzegovina, Kosovo, Ethopië, Irak, Afghanistan, …) in landen waar de infrastructuur en

de steun van het gastland te wensen overlaat, vereisen vaak bijkomende logistieke

40

SINGER, P.W., Corporate Warriors: The Rise of the Privatized Military Industry, 59. 41

X, Employing private military companies: a question of responsability, Den Haag, Advisory Council

on International Affairs, 2007, 8. 42

PATISSON, J., Just war and the privatization of military force, Ethics & International Affairs, 2008,

143-162. 43

SINGER, P.W., Corporate Warriors: The Rise of the Privatized Military Industry, 66-69. 44

Militaire operaties die op relatief grote afstand van de thuisbasis worden uitgeoefend door een

militaire strijdkracht die grotendeels logistiek zelfvoorzienend is.

20

ondersteuning.45 De militaire industrie heeft door deze confrontatie met nieuwe taken

zoals humanitaire en militaire interventie in intrastatelijke conflicten, zowel als door de

aanzienlijke besparingen die ze heeft ondergaan, een radicale transformatie ondergaan,

zowel in grootte als in structuur. Daarbij hebben de huidige expeditionaire operaties

nieuwe vereisten en tekortkomingen gecreëerd, vooral op gebied van logistieke en

technische ondersteuning. PMC’s zijn een belangrijke oplossing voor dit probleem.46

Een andere zeer belangrijke factor is de dominante rol die de Verenigde Staten en het

Verenigd Koninkrijk uitvoeren in het beheersen van conflicten. Deze wereldmachten en

hun legers zijn niet meer in staat om overal ter wereld controle uit te oefenen, waardoor

ze meer en meer beroep gaan doen op bondgenootschappen en allerlei partners,

waaronder de private militaire sector. Dit fenomeen van overexpansie wordt meestal

benoemd als ‘imperial overstretching’ 47 en wordt later uitgebreider besproken.

Volgens Singer is militaire uitbesteding voor de VS een verslaving geworden, en bevindt

ze zich in een neerwaartse spiraal. Vaak worden patronen van incidenten door publieke

en private belanghebbers beschreven als zijnde louter anomalieën. Ze stellen PMC’s voor

als ‘deel van de totale strijdkracht’ of beweren dat we geen andere keuze hebben. Maar

dit zijn de ontkenningen van dealers en verslaafden. Enkel een open en eerlijke

interventie, een stap terug van de afgrond van overuitbesteding, kan de vicieuze cirkel

van de Amerikaanse veiligheid doorbreken.48

5.2. 5.2. 5.2. 5.2. Het pleidooi voor reguleringHet pleidooi voor reguleringHet pleidooi voor reguleringHet pleidooi voor regulering

5.2.1. Internationaal recht

Zoals eerder aangehaald is een van de meest prominente bezwaren tegen het gebruik

van PMC’s het feit dat het de sector quasi volledig ontbreekt aan toepasbare regelgeving.

Er bestaan wel internationale rechtsregels die betrekking hebben op huurlingen. Daar

eerder al werd aangetoond dat PMC’s en huurlingen intrinsiek verschillende kenmerken

45

X (2007) ‘Contractor Support to Operations’ in NATO Logistics Handbook [WWW]. NATO:

http://www.nato.int/docu/logi-en/logistics_hndbk_2007-en.pdf [23/03/10] 46

X, Employing private military companies: a question of responsability, Den Haag, Advisory Council

on International Affairs, 2007, 8. 47

COOLS, M. & VERBEIREN, K., l.c. 32 – 33. 48

SINGER, P.W., ‘Can't Win with 'Em, Can't Go To War without 'Em: Private Military Contractors and

Counterinsurgency’, Foreign Policy Paper Series, 2007, 19.

21

vertonen, zijn regels met betrekking tot huurlingen niet toepasbaar op PMC’s. Als

belangrijkste dragers van internationaal recht op dit gebied worden opgesomd:

� Haagse regels inzake oorlogsrecht (1907)

� Conventies van Genève (1949)

� Art. 47 van het eerste additioneel protocol van de Conventies van Genève (1977)

� Het internationaal verdrag tegen de aanwerving, het inzetten, de financiering en de

opleiding van huurlingen (1989)

� Conventie voor de eliminatie van huurlingen in Afrika (1977)

� Montreux document (2008)

De Haagse regels inzake oorlogsrecht en de Conventies van Genève verbieden het

gebruik van huurlingen of private ondersteuning van militaire strijdkrachten niet, maar

verbindt hen enkel om zich te houden aan het humanitair oorlogsrecht.49

Ook art. 47 van het eerste additioneel protocol, dat in 1977 werd toegevoegd aan de

Conventies van Genève, houdt geen verbod op huurlingen in, maar onderscheid hen

enkel van de reguliere militaire strijdkrachten door hen de status van krijgsgevangen te

ontnemen. Het was pas in 1989 met het internationaal verdrag tegen de aanwerving, het

inzetten, de financiering en de opleiding van huurlingen (dat pas in 2001 in werking is

getreden), dat er een verbod op huurlingen kwam.

Maar zoals eerder gesteld, voldoen PMC’s niet aan de cumulatieve opsomming van

voorwaarden waaraan huurlingen moeten voldoen, dus is de bestaande regelgeving niet

op hen toepasbaar. Daarnaast stelt zich echter een nog groter probleem. Zowel de

Verenigde Staten als het Verenigd Koninkrijk, de twee landen met de meeste PMC’s,

hebben beide verdragen niet ondertekend. Het is bovendien nog maar de vraag of de

bepalingen inzake huurlingen zoals behandeld in beide verdragen, een weerspiegeling

zijn van het internationaal gewoonterecht.50

Momenteel zijn er dus geen internationale rechtsregels die de activiteiten van PMC’s

trachten te controleren. Er kan enkel op enkele ‘soft law’ instrumenten gerekend worden.

49

DOSWALD-BECK, L., ‘Private military companies under international humanitarian law’, in From

mercenaries to market: the rise and regulation of private military companies, CHESTERMAN, S. en

LEHNARDT, C., (eds.), Oxford, Oxford University Press, 2007, 115-116. 50

DE WOLF, A.H., l.c., 2004, 1689.

22

In 2003 heeft de VN Mensenrechten Subcommissie bijvoorbeeld een resolutie

aangenomen met enkele normen omtrent de verantwoordelijkheid van PMC’s. Volgens

deze resolutie dienen bedrijven zich te onthouden van mensenrechtenschendingen en

schendingen van het internationaal humanitair oorlogsrecht51:

“Transnational corporations and other business enterprises shall not engage in

nor benefit from war crimes, crimes against humanity, genocide, torture, forced

disappearance, forced or cumpulsory labour, hostage-taking, extrajudicial,

summary or arbitrary executions, other violations of humanitarian law and other

international crimes against the human person as defined by international law, in

particular human rights and humanitarian law.”

“Security Arrangements for transnational corporations and other business

enterprises shall observe international human rights norms as well as the laws

and professional standards of the country or countries in which they operate.”

Uiteraard is deze resolutie niet bindend, doch is het een duidelijk signaal van de

internationale bezorgdheid voor de nood aan regulering.

Nog zo’n soft law instrument is het ‘Montreux Document on Pertinent International Legal

Obligations and Good Practices for States related to Operations of Private Military and

Security Companies during Armed Conflict’52 dat werd opgesteld in 2008. Op zich kunnen

we dit beschouwen als een positieve evolutie, aangezien het hier gaat om het eerste

internationaal document dat zich specifiek richt tot PMSC’s. Maar nadere analyse

verraadt hier al snel dat het gaat om oude wijn in nieuwe kannen. Het Montreux

Document bestaat uit twee delen. Het eerste deel herhaalt enkel de bestaande wettelijke

verplichtingen van natiestaten in verband met het gebruik van PMSC’s. En het tweede

deel bevat een opsomming van ‘good practices’ op het gebied van PMSC’s.53 Het

Montreux Document biedt dus zelf geen nieuwe wetgeving, maar is eerder benadrukking

die uitgaat van de internationale gemeenschap, over het feit dat het internationaal

51

X (z.d.) ‘Norms on the responsibilities of transnational corporations and other business enterprises

with regard to human rights’ [WWW]. Verenigde Naties:

http://www.unhchr.ch/huridocda/huridoca.nsf/%28Symbol%29/E.CN.4.Sub.2.2003.12.Rev.2.En

[21/05/2010] 52

Montreux Document on Pertinent International Legal Obligations and Good Practices for States

related to Operations of Private Military and Security Companies during Armed Conflict 53

MAYER, D., ‘Peaceful Warriors: Private Military Security Companies and the Quest for Stable

Societies’, Journal of Business Ethics, 2010, 394-395.

23

humanitair recht wel degelijk van toepassing is op PMSC’s en dat zij zich hier dus aan

moeten houden. Het gaat hier dus opnieuw om een niet-bindend instrument. Het

document is voorlopig ondertekend door 22 staten, waaronder de VS, het VK en Zuid-

Afrika, de belangrijkste gebruikers en exporteurs van PMSC’s. België heeft het document

echter nog niet ondertekend.54

We zien hier dus dezelfde houding als in de voorbije decennia. Er wordt internationaal

gepleit voor regulering maar staten tonen enkel hun ‘goodwill’ door het opstellen van

documenten die gemaakt zijn om de internationale gemeenschap te sussen, maar die

eigenlijk weinig echte verandering brengen in het landschap. Het internationaal recht is

hopeloos verouderd en het ziet er niet naar uit dat er in de nabije toekomst bindende

internationale rechtsregels op til zijn. Veel mensen kijken daarom ook met hoop naar

nationale wetgevingen als oplossing.

5.2.2. Nationale wetgeving

Op het nationaal niveau vinden we in bepaalde landen wel regelgeving die controle

uitoefent op de werking en activitieiten van PMC’s. We geven hier een kort overzicht van

de belangrijkste nationale regulering, namelijk die van Zuid-Afrika, de VS en het VK.

1) Zuid-Afrika Zuid-Afrika is het enige land met een land met een behoorlijke wetgeving rond PMC’s. De

Zuid-Afrikaanse wet verbiedt huurlingenactiviteiten en zelf militaire bijstand zoals training

en advies, is niet toegestaan zonder goedkeuring van de overheid.55 De Zuid-Afrikaanse

wet biedt ook een veel ruimere interpretatie van huurlingenactiviteiten dan de

internationale definities, die zich enkel focussen op militaire conflicten. Zo wordt

‘buitenlandse militaire bijstand’ in de Zuid-Afrikaanse wetgeving veel breder gedefinieerd

met inbegrip van een aantal activiteiten waar PMC’s zich vaak mee bezig houden, zoals

advies en training, logistieke steun, medische diensten, en alle andere acties die militaire

belangen zouden kunnen bevorderen.56 Daarnaast wordt een meer traditionele en

simpele definitie van huurlingen gebruikt, in tegenstelling tot de moeilijke, cumulatieve

54

X (z.d.) ‘The Montreux Document on private military and security companies’ [WWW]. Confédération

Suisse: http://www.eda.admin.ch/eda/en/home/topics/intla/humlaw/pse/psechi.html [17/05/2010] 55

KINSEY, C., Corporate Soldiers and International Security: The Rise of Private Military Companies,

New York, Routledge, 2006, 50-51. 56

§ 1(iii ) Regulation of Foreign Military Assistance Act 15 of 1998 (South-Africa)

24

definities van de internationale wetgeving. In de Zuid-Afrikaanse wetgeving worden

huurlingenactiviteiten omschreven als ‘directe participatie als strijder in een gewapend

conflict, met als doel private winst’.57

2) Verenigde Staten

Ook de Verenigde Staten heeft regelgeving die van toepassing is op PMC’s. De Arms

Export Control Act regelt de uitvoer van militaire diensten en wapenleveranties door

Amerikaanse bedrijven. De International Traffic in Arms Regulations zorgen ervoor dat

Amerikaanse bedrijven verplicht zijn om licenties aan te vragen bij de State Department

Office of Defense Trade Controls voordat ze militaire diensten of producten mogen

verlenen aan het buitenland. En de Foreign Assistance Act verbiedt het verlenen van

assistentie aan landen met een geschiedenis van mensenrechtenschending.

In de VS dienen PMC’s die zaken willen doen met andere regeringen eerst toestemming

te vragen aan het State Department, het Department of Defense (DOD) en het

Amerikaanse Huis van Afgevaardigden bij contracten rond wapenleveranties. Volgens

Singer hoeven contracten onder de 50 miljoen dollar echter niet eens verplicht te worden

aangemeld bij het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden.Hij merkt hier ook over op dat

deze procedure niet uniform wordt toegepast en dat er geen follow-up bestaat om te

controleren wat er met de contracten gebeurt.58

Daarnaast heeft de VS in 2007 zijn Uniform Code of Military Justice (UCMJ) herzien, zodat

deze voortaan niet enkel meer alleen van toepassing is op militaire strijdkrachten, maar

ook op private burgers die hen vergezellen. 59

Voor deze uitbreiding konden PMC’s in dienst van het Amerikaans leger enkel

verantwoordelijk gesteld worden op basis van de Military Extraterritorial Jurisdiction Act

(MEJA) van 2000. Hierbij moet worden opgemerkt dat zowel de MEJA als de uitgebreide

UCMJ nog steeds enkel van toepassing zijn op personeel in dienst van het DoD, en dus

niet op contractanten in dienst van andere overheidsinstanties zoals de U.S. State

57

§ 1(iv) Regulation of Foreign Military Assistance Act 15 of 1998 (South-Africa) 58

SINGER, P.W., ‘War, Profits and the Vacuum of Law: Privatized Military Firms and International

Law’, Columbia Journal of Transnational Law, 2004, 539. 59

PERLAK, J.R., ‘The Military Extraterritorial Jurisdiction Act of 2000: Implications for Contractor

Personnel’, Military Law Review, 2001,108.

25

Department. 60 Wallwork merkt hierover op dat veel PMC’s aansprakelijkheid op basis

van de MEJA vermijden door zich te laten aannemen door andere overheidsinstanties

dan het DoD.61

Tot slot heeft de VS de mogelijkheid om Amerikaanse burgers in dienst van PMC’s te

vervolgen op basis van de UCMJ en de MEJA. Maar ook hier signaleert Singer de moeilijke

afdwingbaarheid die wordt veroorzaakt door gebrek aan controle en toezicht op de

naleving van deze regels. De bevoegdheid van de VS om te vervolgen strekt zich niet

altijd tot buitenlandse werknemers in Irak. Tot aan het Status of Forces Agreement

(SOFA) waren buitenlanders die werkzaam waren voor aannemers zelfs immuun voor

Irakese wetgeving, omwille van de Coalitional Provisional Authority (CPA) Order 17, die

betekende dat een buitenlander die werkzaam was voor een PMC ontoerekenbaar waren

voor zowel Amerikaanse als Irakese wetgeving. De VS is ook niet bevoegd voor volledig

buitenlandse bedrijven en is beperkt tot het verbreken van de contractuele

overeenkomst.

In de VS kunnen we stellen dat het probleem hem niet zozeer zit in het gebrek aan

regelgeving, maar in het gebrek aan afdwingbaarheid van deze regels. Zo lang er geen

controle of toezicht wordt uitgeoefend op de naleving ervan, staan we even ver van huis.

3) Verenigd Koninkrijk

In het Verenigd Koninkrijk bestaat enkel wetgeving voor het controleren van bewakings-

en beveiligingsdiensten.62 Hoewel deze wet bedoeld is voor het nationaal niveau, kunnen

er wel elementen uit gehaald worden Hoewel deze wet bedoeld is voor het reguleren van

bewakings- en beveiligingsbedrijven op nationaal niveau, kan zij richtsnoeren bieden voor

het reguleren van de activiteiten van particuliere militaire bedrijven die zich voornamelijk

richten op het bieden van veiligheid en bewaking in het buitenland.

Nationale pogingen tot regulering zijn dus een goed begin, maar de meeste PMC’s

hebben zuster- of dochterondernemingen, of maken deel uit van internationale

60

SCHEIMER, M., ‘Separating Private Military Companies from Illegal Mercenaries in International

Law: Proposing an International Convention for Legitimate Military and Security Support that Reflects

Custumary International Law’, American University International Law Review, 2009, 620. 61 WALLWORK, R.D., Operational Implications of Private Military Companies in the GWOT, (z.pl.),

Fort Leavenworth School of Advanced Military Studies, 2005, 54. 62

Private Security Industry Act 2001 (UK)

26

bedrijfsconcerns. Gezien de internationale context waarin PMC’s werkzaam zijn zal

nationale wetgeving dus niet volstaan voor afdwingbaarheid. 63 Sommige landen hebben

geen regels, andere wel, maar die zijn enkel toepasbaar op PMC’s die daar gevestigd zijn.

Als ze gestoord worden in hun activiteiten verhuizen ze gewoon. Toen Zuid-Afrika controle

wou opleggen aan EO heeft de firma zichzelf gewoon ontbonden om in andere landen

onder nieuwe namen op te duiken.64

Er is dus nood aan ernstige, bindende internationale wetgeving, toezicht en controle. Het

uitbesteden van intrinsieke kerntaken van de overheid is te belangrijk om zo lang

ongereguleerd te laten. Ook de trend van privatisering van internationale humanitaire en

vredesmissies heeft nood aan internationale regulering.65

Waarom blijft ernstige wetgeving zo lang uit? Sommige critici wijzen op het politiek nut

van PMC’s, waardoor politici moeilijke of onpopulaire maatregelen van zich af kunnen

schuiven door ze uit te besteden aan private bedrijven.66

63

DE WOLF, A.H., ‘Wordt oorlog geprivatiseerd? Het inzetten van particuliere militaire bedrijven in

Irak in het licht van internationaal recht en de rechten van de mens’, Nederlands Juristen Blad, 2004,

1690. 64

RONSE, T. (z.d.) ‘Kunnen we nee zeggen tegen de geprivatiseerde oorlog? Interview met P.W.

Singer’ [WWW]. De Groene Amsterdammer: http://www.groene.nl/2003/34/kunnen-we-nee-zeggen-

tegen-de-geprivatiseerde-oorlog [12/02/10]. 65

ADAMS, T., ’The new mercenaries and the privatization of conflict’, Parameters, 1999, 111. 66

SINGER, P.W., ‘Can't Win with 'Em, Can't Go To War without 'Em: Private Military Contractors and

Counterinsurgency’, Foreign Policy Paper Series, 2007, 21 p.

27

5.5.5.5.3. Uitdagingen en mogelijkheden voor de sector3. Uitdagingen en mogelijkheden voor de sector3. Uitdagingen en mogelijkheden voor de sector3. Uitdagingen en mogelijkheden voor de sector

5.3.1. Uitdagingen

We kunnen stellen dat de private militaire industrie zich zo snel heeft ontwikkeld, dat ze

de zorgvuldige overweging van haar eigen implicaties achter zich heeft gelaten, met als

resultaat een gebrek aan een duidelijk en werkzaam publiek beleid. De kwesties die deze

problemen oproepen zijn van diverse aard. De problemen die hier gesignaleerd worden

houden hoofdzakelijk verband met de traditionele veronderstelling dat de staat het

monopolie op geweld bezit.67 Er zijn significante variaties op dit thema afhankelijk van de

context waarin PMC’s werkzaam zijn. In sommige instanties is het gebruik van PMC’s

gerelateerd aan de zwakheid van de staat of gebrek aan een werkzame staatsinstituties.

In andere contexten kunnen sterke staten opzettelijk ervoor kiezen om PMC’s te

gebruiken omdat ze deze zien als een handige manier om hun reguliere krachten te

‘boosten’ en gebruik te maken van de beschikbare middelen voorhanden.68 De

uitdagingen voor de private militaire industrie die we hier bespreken zijn accountability,

sustainability en legitimiteit.

� ‘Accountability’

Het gebrek aan ‘accountability’ of aansprakelijkheid is misschien wel de meest

fundamentele uitdaging die wordt gesteld aan de industrie. Het gaat hier om

aansprakelijkheid op basis van wettelijke, zowel als contractuele verplichtingen.

Internationaal humanitair recht geldt wel voor individuen, maar maakt geen melding

van PMSC’s. Onder internationale wet geldt internationale humanitaire wetgeving voor

individuen, maar geen melding maakt van de wettelijkheid en dergelijke van PMSC’s.

Het belangrijkste aspect in dit probleem is het gebrek aan afdwingbaarheid van

aansprakelijkheid. Gezien de geglobaliseerde context waarin de industrie werkzaam

is, is overzicht en afdwingbaarheid van toepasbare wetgeving zeer moeilijk te

67

CHAPMAN, J., ‘The private security phenomenon: policy implications and issues’, Security &

Defence Agenda, Brussel, 2006, 27. 68

HOLMQVIST, C., “Private military and security companies – An analytical overview”, Proceedings of

the Bruges Colloquium, Private Military/Security Companies Operating in Situations of Armed Conflict,

Collegium No.36, 2007, p.14.

28

bereiken. Dit is belangrijk om in het achterhoofd te houden bij het bespreken van

verdere mogelijkheden voor regulering.69

Het probleem van contractuele aansprakelijkheid bevindt zich op een ander domein.

Zelfs als mandaten of ‘rules of engagement’ duidelijker worden vastgelegd dan

vandaag de dag de realiteit is, Het probleem van het verzekeren van contractuele

aansprakelijkheid wijst naar een andere dimensie: zelfs als ‘mandates’ of ‘rules of

engagement’ duidelijker worden vastgelegd dan in de huidige realiteit, is het

belangrijk om te erkennen dat PMC’s hun daden laten bepalen door zakelijke

belangen, en kunnen afwijken van taken die voor hen financieel niet meer nuttig

zijn.70

Het belangrijkste aspect van het gebrek aan accountability zit hem in het gebrek aan

toezicht en controle. Daarom wordt in veel pleidooien voor regulering van de sector

verwezen naar het nut van het oprichten van een internationaal

� Legitimiteit

De legitimiteitskwestie komt in essentie neer op het feit dat PMC’s eerder

commerciële dan politieke entiteiten zijn. Ze opereren in eerste instantie vanuit

commerciële belangen, eerder dan vanuit politieke overwegingen, maar toch voeren

ze inherent politieke taken uit. Waar halen zij dan hun legitimiteit voor het uitvoeren

van zulke taken? Dit legitimiteitsprobleem kan getemperd worden door nauwe

relaties tussen PMC en contracterende overheid, maar in gevallen waar geen sprake

is van zulke nauwe banden, is er beduidend minder sprake deze informele controle.

Daarnaast is het reguleren de bedrijven zelf slechts een enkel aspect van het verhaal.

Ook cliënten van PMC’s moeten hierin hun verantwoordelijkheid opnemen. Het

implementeren van een veiligheidsbeleid is nooit volledig vrij van politieke

interpretatie, en het is belangrijk voor dat politieke actoren erkennen dat het gebruik

van private firma’s voor gevoelige taken kan leiden tot een verlies van controle.

De kwestie van apolitieke actoren die politiek gevoelige taken uitvoeren werpt ook

bredere vragen op over hoe de private sector gebruikt wordt, en hoe ze zich verhoudt

69

KRAHMANN, E., ‘Security governance and the private military industry in Europe and North

America’, Conflict, security & development, 2005, 257-261. 70

HOLMQVIST, C., “Private military and security companies – An analytical overview”, Proceedings of

the Bruges Colloquium, Private Military/Security Companies Operating in Situations of Armed Conflict,

Collegium No.36, 2007, p.14-15.

29

tot de instituties van de staat waarin ze werkzaam is. Er zijn reeds waarschuwingen

geweest over veiligheidsvoorziening in zwakke staten. Als PMC’s gebruikt worden voor

het creëren van beginnende instituties in een zwakke staat, ontstaat er en inherente

spanning in dat land die juist ten koste gaat van deze staatstinstituties in plaats van

ze te ondersteunen.71 Avant spreekt in dit geval over de ‘diffusie van controle’72, een

begrip dat verderop besproken wordt.

� Sustainability

De duurzaamheid van huidig militair veiligheidsbeleid is problematisch, omdat dit in

essentie ook zo is bij elke andere beleidsimplementatie. Er stellen zich altijd

praktische bezwaren tegen het beleid, zoals in dit geval bijvoorbeeld het probleem

van werving en training van personeel binnen de industrie. In de ergste gevallen

worden voormalige overtreders van humanitair of oorlogsrecht aangenomen door

PMC’s. Daarnaast stelt zich ook het communicatieprobleem tussen het reguliere leger

en de private veiligheidsindustrie, die elkaar’s rollen niet begrijpen. Zwakke

communicatie en verwarring over de hoedanigheid van PMC werknemers die

opereren in dezelfde arena (zoals Irak en Afghanistan) heeft in het verleden zelfs al

geleid tot vuurgevechten tussen reguliere krachten en PMC’s.73

Terwijl de meeste van deze problemen een gevolg zijn van de shift van ‘overheidsbestuur’

naar gewoon ‘bestuur’ na de Koude Oorlog, kunnen nieuwe bestuursmodellen ook helpen

om deze problemen aan te spreken.74 Het gaat hierbij ook voornamelijk om de

mogelijkheden in regulering.

71

HOLMQVIST, C., “Private military and security companies – An analytical overview”, Proceedings of

the Bruges Colloquium, Private Military/Security Companies Operating in Situations of Armed Conflict,

Collegium No.36, 2007, p.15. 72

AVANT, D.D., The market for force: The consequences of privatizing security, Cambridge,

Cambridge University Press, 2005, 98. 73

HOLMQVIST, C., “Private military and security companies – An analytical overview”, Proceedings of

the Bruges Colloquium, Private Military/Security Companies Operating in Situations of Armed Conflict,

Collegium No.36, 2007, p.15-16. 74

KRAHMANN, E., ‘Security governance and the private military industry in Europe and North

America’, Conflict, security & development, 2005, 261.

30

5.3.2. Mogelijkheden: een model voor regulering

Veel theoretici pleiten voor zelfregulering van de industrie, maar anderen pleiten dan

weer voor het creëren van een bindende internationale conventie over PMSC’s die de

internationale gewoontes zou kunnen ondersteunen en zou kunnen dienen als baseline

voor nationale standaarden. Deze conventie zou dan wel best aan enkele cruciale

voorwaarden voldoen:

▪ De conventie moet alle directe en indirecte vormen van zowel de private militaire

industrie als de private veiligheidsindustrie omvatten:

▪ De conventie moet expliciet benadrukken dat PMC’s gebonden zijn aan de regels

van het oorlogsrecht, humanitaire wetgeving en internationaal strafrecht.

▪ De conventie moet registratie- en licentieverplichtingen vastleggen opdat PMC’s

aanspraak kunnen maken op een zekere legitimiteit.

▪ De VS moet als belangrijkste speler op vlak van PMC’s een leidende rol vervullen in

het creëren van een PMC conventie, om het de legitimiteit en de spoedige

implementatie te geven die het verdient.

▪ Nieuwe nationale wetgeving moet worden afgestemd worden op het nieuwe

internationaal kader.

Aangezien het grootste probleem van huidige wetgeving het gebrek aan afdwingbaarheid

is, pleiten analytici dan ook voor de oprichting van een internationaal orgaan dat bevoegd

is voor registratie en licenties, en dat toezicht kan uitoefenen over PMC’s.75

75

SCHEIMER, M., ‘Separating Private Military Companies from Illegal Mercenaries in International

Law: Proposing an International Convention for Legitimate Military and Security Support that Reflects

Custumary International Law’, American University International Law Review, 2009, 609-646.

31

4. Besluit4. Besluit4. Besluit4. Besluit

De internationale industrie rond de voorziening van militaire- en veiligheidsdiensten is op

dit moment voor een groot deel ongereguleerd. Hoewel er toepasbare wetgeving is, zijn er

aanzienlijke problemen in het verzekeren van uitvoerbare controle over de industrie. Er is

nog veel werk te verrichten op dit gebied, zowel door individuele staten die private

militaire- en veiligheidsdiensten uitvoeren, als door internationale organisaties zoals de

VN, de Afrikaanse Unie en de Europese Unie.

Daarnaast is er een nood aan controle en monitoring. Regulering zal een internationale

dimensie vereisen, waar nationale en regionale middelen gecomplementeerd worden

door zelfregulering langs de kant van de industrie zelf en zijn niet-statelijke cliënten.

Hierbij is het belangrijk om te erkennen dat een van de belangrijkste uitdagingen voor de

regulering juist het politieke nut van PMC’s is. Staten willen de industrie misschien niet

aan de noodzakelijkheid van nauwkeurig onderzoek onderwerpen. Daarom is het

opstarten van een internationaal proces richting regulering, waarbij zowel exporterende

als ontvangende overheden en populaties in kaart moeten worden gebracht, een

bijzondere uitdaging. Het systematiseren van informatie over de industrie zal zeker

bijdragen tot meer controle.76

Wat men ook mag denken over de industrie en zijn werking, het is duidelijk dat het

onaangesproken laten van de kwestie contraproductief is. Barrières aan de dialoog

beginnen echter af te brokkelen, wat een belangrijke stap is richting een meer

constructief debat over regulering. Toch is het belangrijk om te beseffen dat sommige

uitdagingen aangesproken kunnen worden door betere regulering en controle, maar

anderen niet. Er moet realistisch gebleven worden over het feit dat regulering geen

wondermiddel is en dat het gebruik van PMSC’s het veiligheidslandschap drastisch

verandert. Zelfs al zou het mogelijk zijn om te controleren wie PMC’s inhuurt en waar, en

welke diensten ze leveren, dan nog zijn er onvermijdelijke implicaties aan deze keuze

verbonden.

76

HOLMQVIST, C., “Private military and security companies – An analytical overview”, Proceedings of

the Bruges Colloquium, Private Military/Security Companies Operating in Situations of Armed Conflict,

Collegium No.36, 2007, p.15-16.

32

HOOFDSTUK 2: PMC’S EN NEOKOLONIALISMEHOOFDSTUK 2: PMC’S EN NEOKOLONIALISMEHOOFDSTUK 2: PMC’S EN NEOKOLONIALISMEHOOFDSTUK 2: PMC’S EN NEOKOLONIALISME

Volgens Horvath zijn de begrippen ‘kolonialisme’ en ‘neokolonialisme’ termen die tot op

vandaag de dag, ondanks de enorme hoeveelheid literatuur die erover bestaat, nog

steeds ongedefinieerd blijven. In zijn analyse van het koloniaal begrip, wijst Horvath op

het gebruik van flexibiliteit in de definiëring ervan. Definities en classificaties dienen

volgens hem om nieuwe bevindingen te ondersteunen. Daarom is het belangrijk om

voldoende flexibiliteit te hanteren in deze begrippen, zodat het mogelijk is om ze te

gebruiken in zo veel mogelijk verschillende contexten. Daarnaast signaleert hij ook dat er

in de meeste literatuur een ultraconservatieve houding wordt aangenomen ten aanzien

van koloniaal gerelateerde begrippen zoals imperialisme, semikolonialisme en

neokolonialisme. Volgens Horvath zijn bepaalde koloniale concepten zo nauw verwant

dat ze beschouwd kunnen worden als synoniemen. Hij pleit er dan ook voor om deze

begrippen liberaal te gebruiken en zich niet te laten beperken door semantiek, wat enkel

meer verwarring creëert. 77

Aangezien neokolonialisme een zeer omvattend begrip is, en deze masterproef de relatie

tussen PMC’s en neokolonialisme onderzoekt, zullen we dit verband proberen aan te

tonen door de werking van PMC’s in conflictgebieden te toetsen aan andere begrippen en

criteria die in de literatuur naar voren worden geschoven als kenmerkend om van

neokolonialisme te kunnen spreken.

Vervolgens zullen we de werking van PMC’s toetsen aan deze criteria, door voorbeelden

aan te halen waarin deze criteria duidelijk naar voren komen, om te concluderen op

welke manier PMC’s nu wel of niet bijdragen tot het neokoloniaal discours.

77

HORVATH, R.J., ‘A Definition of Colonialism’, Current Anthropology, 1972, 51-53.

33

1. 1. 1. 1. Het neokoloniaal concept Het neokoloniaal concept Het neokoloniaal concept Het neokoloniaal concept

1.1. 1.1. 1.1. 1.1. Wat is neokolonialisme?Wat is neokolonialisme?Wat is neokolonialisme?Wat is neokolonialisme?

‘Neokolonialisme’ is een vaag en omvangrijk begrip, waarover verschillende

perspectieven en uiteenlopende meningen bestaan. Het is dus niet verwonderlijk dat

definities ervan sterk kunnen verschillen. Toch is het belangrijk om te bepalen welke

definitie gebruikt zal worden in deze uiteenzetting.

Neokolonialisme is de term die door neokoloniale theoretici en aanhangers wordt

gebruikt voor de betrokkenheid van zogenaamde ontwikkelde landen in de

ontwikkelingswereld. Theoretici van het neokolonialisme argumenteren dat bestaande of

vroegere internationale economische regelingen die werden gecreëerd door voormalige

koloniale machten, werden en nog steeds worden gebruikt om controle over hun

voormalige kolonies, zwakkere staten of ‘failed states’78 te behouden na de koloniale

onafhankelijkheidsbeweging in de periode na de Tweede Wereldoorlog.

De term neokolonialisme kan zowel betekenis hebben op huidig daadwerkelijk

kolonialisme waarbij sommige landen buitenlandse gebieden en hun bevolking blijven

beheren, in overtreding van VN resoluties, zowel als kritiek op de betrokkenheid van

moderne kapitalistische bedrijven in landen die voormalige kolonies zijn.

Neokoloniale critici stellen dat multinationals nog steeds de rijkdommen van voormalige

koloniale staten uitbuiten, en dat deze economische controle die inherent is aan

neokolonialisme, nauw verwant is aan het klassieke Europese kolonialisme van de 16de

tot de 20ste eeuw.79

In een bredere opvatting verwijst de term neokolonialisme simpelweg naar de

betrokkenheid van machthebbende landen en transnationale economische instituties in

78

MC INTYRE, A. en WEISS, T., ‘Weak governments in search of strength: Africa’s experience of

mercenaries and private military companies’ in From mercenaries to market: the rise and regulation of

private military companies, CHESTERMAN, S. en LEHNARDT, C., (eds.), Oxford, Oxford University

Press, 2007, 68-70. 79

SPARKE, M., ‘American empire and globalisation: postcolonial speculations on neocolonial enframing’, Singapore Journal of Tropical Geography, 2003, 4-5.

34

de zaken van minder machtige landen. In deze zin impliceert neokolonialisme een vorm

van hedendaags economisch imperialisme, waarbij machtige landen zich gedragen als

koloniale grootmachten van imperialisme, en dat dit gedrag vergelijkbaar is met

kolonialisme in een postkoloniale wereld. Maar in plaats van directe militair-politieke

controle, gebruiken neokoloniale machten financieel en handelsbeleid om minder

machtige landen te domineren.80

Uiteraard omvat de neokoloniale theorie controversiële standpunten die veel kritiek

oogsten. Volgens tegenstanders is het concept louter een poging om Afrikaanse

problematieken af te schuiven op het kolonialisme, en negeert het belangrijkere factoren

waar de onafhankelijke Afrikaanse overheden mee hebben af te handelen zoals

corruptie, inefficiëntie en protectionisme. Critici redeneren dat deze problemen, en niet

een systematisch proces van externe exploitatie, de ware oorzaak zijn van de slechte

prestatie van Afrikaanse economieën sinds de onafhankelijkheid.

Anderen geloven dan weer wel in de persistentie van neokolonialisme, zij het in een licht

andere vorm. Zij zien transnationale corporaties, zoals petroleum- en mijnbouwbedrijven,

en internationale organisaties zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de

Wereldbank (WB) en de Wereldhandelsorganisatie (WHO) als de verantwoordelijken voor

een groot deel van de neokoloniale invloed in Afrikaanse landen in de 21ste eeuw. De

activiteiten van deze corporaties en organisaties overstijgen de grenzen en macht van de

traditionele natiestaat, waardoor het moeilijk is om over interregionale relaties te praten

in termen van paradigma’s zoals het verenigde Noorden (Europa, Canada en de VS) en

het onderontwikkelde en wanhopige Zuiden (Afrika, Azië en Latijns-Amerika).81

1.2. 1.2. 1.2. 1.2. PMC’s en neokolonialismePMC’s en neokolonialismePMC’s en neokolonialismePMC’s en neokolonialisme

Singer citeert Enrique Ballesteros (voormalig VN Speciaal Rapporteur inzake huurlingen)

in zijn bezorgdheid om de opkomst van een vorm van ‘multinationaal neokolonialisme

van de 21ste eeuw’. Volgens Singer wimpelen PMC’s neokoloniale aantijgingen vaak af

80

SNYDER, J., ‘Imperial Temptations’, National Interest, 2003, 29-30. 81

SPARKE, M., ‘American empire and globalisation: postcolonial speculations on neocolonial enframing’,

Singapore Journal of Tropical Geography, 2003, 4-5.

35

door te stellen dat ze door de legitieme regering van het gastland zijn uitgenodigd. Singer

trekt hier echter de parallel door naar het imperialisme van de 19de eeuw, dat ook

dikwijls begon wanneer een zwakke heerser de oorspronkelijke interventie zelf had

gevraagd.82

Gezien de ruimheid van het neokoloniaal concept zijn er talrijke invullingen van mogelijk.

We bekijken in deze studie enkel de interpretatie die we in het kader van dit onderwerp

voor ogen hadden. In het belang van het onderzoek bekijken we enkele conceptuele

definities naderbij, die in het kader van deze studie het best te operationaliseren zijn.

1.3. 1.3. 1.3. 1.3. Conceptuele definitieConceptuele definitieConceptuele definitieConceptuele definitie

Rodney en Amin combineerden de Marxistisch – Leninistische concept van kolonialisme

als een fase in het kapitalisme, met het concept van onderontwikkeling om hun concept

van neokolonialisme neer te zetten. Nkrumah noemde neokolonialisme in dit opzicht ‘de

laatste fase van het imperialisme’.83

Horvath gaat uit van de algemene stelling dat (neo)kolonialisme een vorm is van

overheersing, waarbij:

▪ individuen of groepen controle uitoefenen over het territorium en/of gedrag van

andere individuen of groepen; en/of

▪ sprake is van een vorm van exploitatie, met nadruk op economische factoren,

zoals terug vinden in Marxistische – Leninistische literatuur; en/of

▪ een cultuurveranderlijk proces plaatsvindt (Dit aspect van neokolonialisme wordt

vooral bestudeerd vanuit de antropologie en de literatuurwetenschappen, en staat

over het algemeen meer bekend als ‘postkolonialisme’).

Deze verschillende uitgangspunten maken allemaal deel uit van het neokoloniaal

concept en hoeven dus niet tegenstrijdig te zijn. Het ene sluit het andere niet uit. 84

82

SINGER, P.W., Corporate Warriors: The Rise of the Privatized Military Industry, Ithaca, Cornell

University Press, 2003, 188. 83

NKRUMAH, K., Neo-colonialism: The last stage of imperialism, London, Thomas Nelson & Sons,

1965, 6. 84

HORVATH, R.J., ‘A Definition of Colonialism’, Current Anthropology, 1972, 46.

36

Shalom definieert neokolonialisme als ‘een alliantie tussen de leidende klasse of klassen

van twee onafhankelijke naties, die bijdraagt tot hun mogelijkheid om een dominante

positie te behouden over de rest van de bevolking van de zwakste van de twee naties’.85

85

SHALOM, S., The United States and the Philippines: A Study of Neo-Colonialism, Philadelphia,

Institute for the Study of Human Issues, 1981, 14.

37

1.4. Operationele definitie1.4. Operationele definitie1.4. Operationele definitie1.4. Operationele definitie

Uiteraard is het neokoloniaal concept zeer en biedt het weinig empirisch tastbare

kenmerken. Daarom wordt getracht om een meer bruikbare definitie van neokolonialisme

te bepalen. Op basis van deze theoretische omschrijvingen van het begrip, wordt in deze

masterproef een operationele definitie vastgelegd met criteria die uit deze conceptuele

definities naar voor komen. In het kader van deze studie zullen we dus stellen dat:

PMC’s bijdragen aan het neokoloniaal discours als er sprake is van een of meer van de

volgende breed interpreteerbare criteria:

▪ PMC’s dragen rechtstreeks of onrechtstreeks bij tot controle controle controle controle of inmenging in de

conflictgevoelige gebieden waar ze werkzaam zijn;

▪ PMC’s dragen bij tot een vorm van exploitatieexploitatieexploitatieexploitatie van de conflictgevoelige gebieden

waarin ze werkzaam zijn;

Op basis van deze criteria wordt getracht om te bepalen of de activiteiten van PMC’s een

uiting zijn van neokolonialisme. We zullen deze criteria naderbij bekijken, en toelichten

van welke aspecten en/of implicaties van de private militaire industrie duidelijk gesteld

kan worden dat zij aan de criteria voldoen.

38

2. Toetsing van de werking van PMC’s aan de operationele definitie v2. Toetsing van de werking van PMC’s aan de operationele definitie v2. Toetsing van de werking van PMC’s aan de operationele definitie v2. Toetsing van de werking van PMC’s aan de operationele definitie van neokolonialismean neokolonialismean neokolonialismean neokolonialisme

2.1. 2.1. 2.1. 2.1. Criterium 1: Neokolonialisme op basis van controle en inmengingCriterium 1: Neokolonialisme op basis van controle en inmengingCriterium 1: Neokolonialisme op basis van controle en inmengingCriterium 1: Neokolonialisme op basis van controle en inmenging

2.1.1. PMC’s in het kader van ‘militair keynesianisme’, ‘imperial overstretching’ en de

‘global war on terror’(GWOT)

Volgens de theorie van het ‘militair keynesianisme’ kan gesteld worden dat hedendaags

militarisme rechtstreeks in verband staat met de kapitalistische maatschappij in de VS.86

Militair Keynesianisme is een economisch overheidsbeleid waarbij een overheid grote

delen van zijn uitgaven besteedt aan het leger, in een poging om de economische groei te

verhogen.87 Vaak gebruikte voorbeelden zijn het beleid van Duitsland in de jaren ’30 en

de Verenigde Staten in de jaren ’80 en 2000, hoewel hieromtrent veel debat bestaat.

Noam Chomsky verwijst naar de huidige implementatie van militair keynesianisme in de

Verenigde Staten als ‘het Pentagon systeem’.88

Vroeger gaven de VS en andere grootmachten humanitaire redenen aan om hun militaire

interventies te rechtvaardigen. Sinds 2001 werden deze humanitaire motieven echter

vervangen door de ‘global war on terror’ (GWOT).89 De oorlog tegen terreur werd door de

VS gretig aangegrepen als nieuw argument voor militaire tussenkomsten.90

Het is moeilijk om de exacte beweegredenen van het militair interventionisme van de VS

uit elkaar te houden. Soms gebeurt het om politieke of imperialistische belangen en

andere keren spelen er economische motieven zoals onderschreven door het militair

keynesianisme.91 In feite zijn deze twee begrippen ook zeer verweven en sterk

contextafhankelijk. Maar in beide gevallen vervullen PMC’s een belangrijke rol. We

verduidelijken:

86

GARRET-PELTIER, H., “Is military keynesianism the solution?”, Dollars & Sense, 2010, 7. 87

NITZAN, J. en BICHLER, S., ‘Cheap Wars’, The Economy of the Occupation. A Socioeconomic

Bulletin, 2006, 1-3. 88

CHOMSKY, N., ‘The Pentagon System’, Z Magazine, 1993, 1-2. 89

DEVINE, J., ‘Economic consequences of the war against terrorism”, Canadian Dimension, 2001, 38-

41. 90

VANDERMEERSCH, R. (08/05/2007) ‘Militarisme en kapitalisme gaan hand in hand’ [WWW]. e-

MO: http://www.mo.be/index.php?id=71&tx_ttnews[tt_news]=101&cHash=41ced97de7 [13/03/10] 91

HABERKERN, E., ‘Prophets of the ‘permanent war economy’’, Monthly Review: An Independent

Socialist Magazine, 2009, 62-63.

39

Het proces van ‘imperial overstretching’ wordt enkel mogelijk gemaakt door private

uitbestedingsprocessen. De Amerikaanse overheid beschikt immers zelfs niet over

genoeg manschappen om zijn imperialistische drang te vervullen. PMC’s zijn met andere

woorden een essentiële voorwaarde voor hedendaags Amerikaans imperialisme en

leveren zo een essentiële bijdrage aan de instandhouding van de Amerikaanse

werelddominantie. In het geval van ‘militair keynesianisme’ dragen PMC’s bij tot de

rechtstreekse uitbuiting van conflictgebieden om zo de Amerikaanse economie in stand

te houden. In die zin zijn militaire interventies de nieuwe en goedkopere vorm van

economisch kolonialisme.92

In beide gevallen kunnen we dus zeggen dat PMC’s een duidelijke uiting zijn van

neokolonialisme.

2.1.2. PMC’s in conflictgevoelige gebieden creëren ‘diffusion of control’

Avant stelt in haar institutionele analyse dat zwakke staten vaan niet in staat zijn om de

gevolgen van militaire privatisering aan te kunnen. Ze spreekt in dit geval van de ‘diffusie

van controle’ en geeft als voorbeeld van dit diffusie-effect het optreden van Executive

Outcomes (EO) in Sierra Leone. Toen de overheid in 1995 EO inhuurde om de RUF

rebellen te bestrijden, werd haar macht tijdelijk versterkt. In enkele weken werden de

rebellen verdreven uit Freetown en werden de diamantmijnen heroverd. Maar toen het

contract met EO (en later met Sandline opnieuw) was beëindigd, rukten de rebellen

opnieuw op en leek de staat haar controle van de staat over het geweld nog meer

geërodeerd te zijn dan daarvoor. Macht en controle was gediffundeerd naar de PMC’s

terwijl zij invloed uitoefenden over belangrijke politieke beslissingen.

Daarnaast zorgde het diffusie-effect van de militaire uitbesteding ook voor een

versterking van de lokale strijdkrachten zoals de Kamajor milities, die door EO werden

getraind en ingezet. De trouw van de Kamajor lag echter niet bij de overheid, maar bij

hun etnische ‘chiefs’, waardoor het contract met EO voor verdere toekomstige

uitdagingen in de staatsheropbouw gezorgd.

92

CYPHER, J., ‘From military keynesianism to global-neoliberal militarism’, Monthly Review: An

Independent Socialist Magazine, 2007, 37-55.

40

Politieke controle en invloed verspreidde zich via het diffusie-effect ook naar de

buitenlandse mijnbouwondernemingen die de militaire operaties gefinancierd hadden, en

die naderhand lucratieve concessies in de wacht sleepten.

Hoewel EO en Sandline dus werden ingehuurd om de belangen van Sierra Leone te

dienen, wekt het feit dat beide contracten werden verzekerd door private firma’s met de

belofte van toekomstige mijnopbrengsten ernstige vragen op over hun uiteindelijke

doelstelling.93

Volgens de ‘diffusie van controle’ theorie leidt het optreden van PMC’s in

conflictgebieden meer tot instabiliteit dan iets anders.94 We kunnen dus stellen dat het

diffusie-effect dat PMC’s voortbrengen een vorm is van controle of inmenging in de staat

waar ze werkzaam zijn. Daarnaast draagt de diffusie van controle ook bij tot de

afhankelijkheid van de staat, die na het inhuren van een PMC voor het oplossen van een

conflict, nog minder in staat is om het probleem zelf te adresseren.

2.2. 2.2. 2.2. 2.2. Criterium 2: Neokolonialisme op basis van exploitatieCriterium 2: Neokolonialisme op basis van exploitatieCriterium 2: Neokolonialisme op basis van exploitatieCriterium 2: Neokolonialisme op basis van exploitatie

Om beperkingen te vermijden wordt het begrip exploitatie niet overspecifiek gedefinieerd.

We vermelden voor alle duidelijkheid wel dat het gaat om de ruime maar traditionele

interpretatie van het begrip ‘exploitatie’. In het kader van deze studie gaat het dus vooral

om de vraag of PMC’s zich schuldig maken of bijdragen aan economische en/of andere

vormen van uitbuiting.

2.2.1. Militaire exploitatie als inherent kenmerk van PMC’s

PMC’s zijn private actoren die belast worden met het uitvoeren van publieke opdrachten.

De inherente tegenstelling tussen private bedrijven en publieke belangen is dat PMC’s in

de eerste plaats werken vanuit een winstoogmerk, en dus geen publieke belangen voor

93

AVANT, D.D., The market for force: The consequences of privatizing security, Cambridge,

Cambridge University Press, 2005, 98. 94

ANING, E., ’Africa’s security in the new millennium: State or mercenary induced stability?’,

Conflict Trends, 2000, 32.

41

ogen hebben.95 Op basisniveau kan dus gesteld worden dat hoe meer contracten PMC’s

in de wacht kunnen slepen, hoe meer winst er gemaakt kan worden. In deze zin kunnen

we stellen dat PMC’s zich schuldig maken aan het zeer negatief geconnoteerde ‘war

profiteering’. PMC’s hebben met andere woorden belang bij het instandhouden van het

conflict.

Om het simpel te stellen verdienen PMC’s dus hun brood op de kap van conflictgebieden

en oorlogseconomieën. En deze situeren zich meestal in zwakke staten die gevoelig zijn

voor conflicten, en die het ontbreekt aan eigen militaire kracht of professionalisme om

zelf de strijd tegen het conflict aan te gaan. PMC’s maken zich dus simpelweg door hun

bestaan schuldig aan militaire exploitatie van zwakkere staten. Het is de essentie van

hun wezen.

2.2.2. Belangenvermenging

Door de eerder besproken financieel-economische verwevenheid96 van PMC’s wordt er

ook vaak gewezen naar politici die zich schuldig maken aan oorlogsuitbuiting. Een

bekend voorbeeld dat in dit kader vaak wordt aangehaald is dat van voormalig

Amerikaans Vice-President Dick Cheney en zijn banden met Halliburton, het

megaconglomeraat waar de PMC Kellog Brown & Root (KBR) deel van uitmaakt. Cheney

werd beschuldigd van ‘war profiteering’97 omwille van de rol die hij speelde bij enkele

belangrijke contracten die Kellog Brown & Root in de wacht wist te slepen in het kader

van de Amerikaanse oorlog in Irak.98 Tijdens zijn vice-presidentschap gingen niet minder

dan 2700 van de 3000 private militaire contracten van de oorlog in Irak uit naar KBR, de

PMC waar Cheney in het bestuur zetelde.99

95

DAVIS, J., Fortune’s Warriors, Vancouver, Douglas & McIntyre, 2002, 74.

96

COOLS, M. en VERBEIREN, K., ‘Private military companies of militaire privé-ondernemingen: oude

huurlingen of nieuwe loot aan de boom van de private veiligheidszorg?’, Private Veiligheid, 2005, 32-

33. 97

PETERSON, L. (28/10/2002) ’Privatizing Combat, the New World Order’ [WWW]. International

Consortium of Investigative Journalism: http://www.publicintegrity.org/bow/report.aspx?aid=148

[02/07/10] 98

NORDSTROM, C., Shadows of war: Violence, power, and international profiteering in the twenty-

first century, Berkeley, University of California Press, 2004, 84. 99

PETERSON, L. (28/10/2002) ’Privatizing Combat, the New World Order’ [WWW]. International

Consortium of Investigative Journalism:

http://www.publicintegrity.org/bow/report.aspx?aid=148 [02/07/10]

42

2.2.3. Economische exploitatie

Het klassieke beeld van PMC’s in neokoloniale context is dat ze betrokken zijn in de

economische exploitatie van gebieden waarin ze actief zijn. Dit is niet verrassend,

aangezien conflicten in zwakkere staten vaak worden veroorzaakt door zijn

bodemrijkheid en de aanspraak die iedereen er op maakt. Vooral de vroege PMC’s zoals

EO en Sandline worden van dit soort praktijken beschuldigd. Hun contracten met de

overheid van Sierra Leone werden ondersteund door private bedrijven met belangen in

de mijnbouwsector en uitbetaald in mijnbouwconcessies.100

Ook hier kunnen we de focus leggen op de vervlochtenheid van PMC’s met de rest van de

zakenwereld. Het gaat hier bijvoorbeeld om beveiligingsopdrachten van grondstofrijke

gebieden, waarbij de PMC door de contracterende overheid uitbetaald wordt in

concessies, die zij dan doorgeven aan zusterbedrijven die hierin betrokken zijn.101

Door de internationale kritiek die er kwam op deze neokoloniale verwikkelingen, werden

andere PMC’s gewaarschuwd. EO kwam zwaar onder vuur te liggen was niet in staat zijn

reputatie te herstellen, waardoor het bedrijf ophield met bestaan. Het stigma van

‘harteloze PMC’ is blijkbaar bad for business en moeilijk kwijt te raken. Daarom zijn

PMC’s zich de dag van vandaag bewust van deze risico’s, en worden dit soort zaken

zorgvuldig uit de publieke belangstelling gehouden. PMC’s houden zichzelf zoveel

mogelijk buiten de media. Zelfs op hun websites proberen ze zichzelf zo open en

professioneel mogelijk voor te stellen, maar geven ze geen ‘echte’ informatie vrij over hun

operaties. Dit gebrek aan transparantie binnen de sector is ook een van de redenen voor

de internationale wantrouw en kritiek die PMC’s over zich heen krijgen. Uitbesteden van

militaire taken ligt sowieso gevoelig, omdat de staat het monopolie op geweld bezit.

Daarom is het van groot belang dat er van buitenaf inzicht in de sector mogelijk is. Dit zou

in ieder geval sterk bijdragen tot de geloofwaardigheid en legitimiteit van de sector.

100

FRANCIS, D., ’Mercenary intervention in Sierra Leone: providing national security or international

exploitation?’, Third World Quarterly, 1999, 319-325. 101

AVANT, D.D., The market for force: The consequences of privatizing security, Cambridge,

Cambridge University Press, 2005, 98.

43

Er wordt in de literatuur nogal eens geïmpliceerd dat de aanwezigheid van PMC’s in

zwakke staten de vorm aanneemt van ‘grondstof enclaves’ waarin machtige

multinationals die gesteund worden door sterk bewapende PMC’s de natuurlijke

rijkdommen van een land plunderen, met weinig of geen aandacht voor de noden of

belangen van de staat in kwestie. 102

Het ‘ideale voorbeeld’ van grondstof enclaves die volledig afgesneden zijn van

buitenstaande economische en politieke structuren, is echter moeilijk te vinden.103 De

meeste enclaves staan in een complexe relatie met het gastland en zijn militaire en

veiligheidskrachten. Bijvoorbeeld in Angola, Sierra Leone en Nigeria, drie landen die vaak

besproken worden als ‘enclave’ economieën, werken private veiligheidsactoren samen

met publieke veiligheidsactoren. Het is dan met andere woorden niet zozeer dat privaat

kapitaal en het gebruik van geweld tegen het publieke belang wordt gebruikt, maar

eerder dat de belangen van de overheid zeer nauw verbonden is met, en zelfs afhankelijk

is van, de ontginning van grondstoffen door privaat buitenlands kapitaal.104

3. Besluit3. Besluit3. Besluit3. Besluit

Op basis van de criteria van de operationele definitie van neokolonialisme, kunnen zeer

duidelijke en onmiskenbare signalen van neokolonialisme worden vastgesteld in de

werking van PMC’s in conflictgebieden.

Ten eerste blijkt dat neokolonialisme niet alleen inherent vervlochten is met het concept

van de private militaire onderneming, maar dat de industrie zich in het verleden ook al

heeft schuldig gemaakt aan vormen van neokolonialisme ‘pur sang’ door mee te werken

in de economische uitbuiting van zwakkere staten. Daarnaast maakt de financieel-

economische vervlochtenheid van de industrie dat er vaak sprake is van

belangenvermenging en ‘war profiteering’.

102

ABRAHAMSEN, R. & WILLIAMS, M.C., ‘Selling security: Assessing the impact of military

privatization’, Review of International Politcal Economy, 2008, 140. 103

Ibid., 141. 104

SPARKE, M., ‘American empire and globalisation: postcolonial speculations on neocolonial enframing’, Singapore Journal of Tropical Geography, 2003, 3-5.

44

We kunnen in elk geval stellen dat vooral op het criterium ‘controle/inmenging’ inherent

deel uitmaakt van de redenen waarom PMC’s worden gecontracteerd. Het gaat hem hier

dus meer om de instandhouding van machtsrelaties en afhankelijkheid (‘dependency

theory’). Het criterium ‘exploitatie’ uit zich nog altijd sterk in de werking van PMC’s, maar

is er niet zo intrinsiek mee vervlochten dan met het vorige.

Op basis van beide criteria kunne we dus zeggen dat het gebruik van PMC’s in

conflictgebieden een uiting is van neokolonialisme.

45

HOOFDSTUK 3: DE ROL VAN PMC’S IN DE NEOKOLONIALE RELATIE TUSSEN DE HOOFDSTUK 3: DE ROL VAN PMC’S IN DE NEOKOLONIALE RELATIE TUSSEN DE HOOFDSTUK 3: DE ROL VAN PMC’S IN DE NEOKOLONIALE RELATIE TUSSEN DE HOOFDSTUK 3: DE ROL VAN PMC’S IN DE NEOKOLONIALE RELATIE TUSSEN DE

VERENIGDE STATEN EN DE FILIPIJNENVERENIGDE STATEN EN DE FILIPIJNENVERENIGDE STATEN EN DE FILIPIJNENVERENIGDE STATEN EN DE FILIPIJNEN

1. De relatie tussen de VS en de F1. De relatie tussen de VS en de F1. De relatie tussen de VS en de F1. De relatie tussen de VS en de Filipijnenilipijnenilipijnenilipijnen

"When I next realized that the Philippines had dropped into our laps I confess I did not know what to

do with them... And one night late it came to me this way...

That we could not give them back to Spain - that would be cowardly and dishonorable;

that we could not turn them over to France and Germany - our commercial rivals in the Orient - that

would be bad business and discreditable;

that we not leave them to themselves - they are unfit for self-government - and they would soon have

anarchy and misrule over there worse than Spain's wars; and

that there was nothing left for us to do but to take them all, and to educate the Filipinos, and uplift and

civilize and Christianize them, and by God's grace do the very best we could by them, as our fellow-

men for whom Christ also died."

- U.S. President William McKinley, 1898 -

Dit citaat illustreert het begin van de langdurige (neo)koloniale relatie tussen de

Verenigde Staten en de Filipijnen, die we naderbij zullen bekijken. De unieke relatie

tussen deze twee landen geeft ons de kans om de neokoloniale rol van PMC’s na te

gaan.

1.1. (Neo)koloniale geschiedenis1.1. (Neo)koloniale geschiedenis1.1. (Neo)koloniale geschiedenis1.1. (Neo)koloniale geschiedenis

De geschiedenis van de Filipijnen wordt meestal opgedeeld in 4 periodes105:

� De prekoloniale periode (tot 1521)

� De Spaanse periode (1521 – 1898)

� De Amerikaanse periode (1898 – 1946)

� De onafhankelijke periode (1946 - heden)

105

POMEROY, W., American neo-colonialism: It’s emergence in the philippines and Asia, New York,

International Publishers, 1970, 4..

46

1.1.1. Amerikaanse periode

De Spaanse overheersing van de Filipijnse archipel duurde van 1521 tot 1898 en werd

gekenmerkt door talrijke opstanden. Ze kwam pas tot een einde op 1 mei 1898, toen

Amerikaanse troepen de Spaanse vloot versloegen in Manila Bay, in het kader van de

Spaans-Amerikaanse Oorlog. Op 12 juni 1898 verklaarde de Filipijnse generaal Aguinaldo

de Filipijnse onafhankelijkheid.

Dit was echter buiten de VS gerekend. Spanje stond de eilanden af aan de VS onder het

Verdrag van Parijs op 10 december 1898, dat de Spaans-Amerikaanse Oorlog

beëindigde. Een verzetsoorlog tegen het Amerikaanse bewind brak uit in 1899, en kostte

het leven aan tienduizenden Filipino’s en duizenden Amerikanen. Deze periode staat

bekend als de Filipijns-Amerikaanse Oorlog, die duurde van 1898 tot 1902, toen

generaal Aguinaldo werd gevangengenomen en trouw zwoer aan de VS. Hierop stierf het

verzet stilaan uit totdat het conflict eindigde met een vredesverklaring op 4 juli 1902. Het

gewapend verzet bleef echter sporadisch actief tot 1913, vooral onder de moslims in de

omgeving van Mindanao en Sulu.106

De Amerikaanse bezetting van de Filipijnen werd destijds voorgesteld als tijdelijk en

richtte zich op de ontwikkeling van instituties die de uiteindelijke oprichting van een vrije

en democratische overheid zouden toelaten. De eerste wetgevende vergadering werd

verkozen in 1907 en een bikamerale legislatuur, grotendeels onder Filipijnse controle,

werd opgericht. Een civiele dienst werd gevormd en gradueel overgenomen door de

Filipino’s, die tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog effectief de macht hadden

verworven.107

In 1935 werd de Filipijnen een zelfbesturend gemenebest. Manuel Quezon werd

verkozen als president van de nieuwe overheid, die werd ontworpen om het land voor te

bereiden op onafhankelijkheid na een tienjarige transitieperiode. Japan viel echter aan,

en in mei 1942 moesten de Amerikaanse troepen in de Filipijnen zich overgeven aan de

Japanners, waardoor het eiland onder Japanse controle viel. Tijdens de bezetting verzette

106

SHALOM, S., The United States and the Philippines: A study of neo-colonialism, Philadelphia,

Institute for the Study of Human Issues, 1981, 32. 107

POMEROY, W., American neo-colonialism: It’s emergence in the philippines and Asia, New York,

International Publishers, 1970, 20-22.

47

duizenden Filipino’s zich in een lopende guerillacampagne tegen de Japanse

bezetters.108

Op 20 oktober 1944 begon de oorlog om de Filipijnen opnieuw toen Amerikaanse

troepen landen op de kust van Leyte. Filipino’s en Amerikanen streden samen totdat de

Japanse troepen zich overgaven op 1 september 1945. Veel van Manila was vernietigd

en naar schatting verloren een miljoen Filipino’s het leven in de oorlog.109

Door de Japanse bezetting, de guerilla oorlogsvoering die erop volgde, en de gevechten

richting bevrijding, liep het land grote schade op en een complete organisatorische

instorting. Ondanks de geschokte staat waarin het land zich bevond, besloten de VS en

de Filipijnen om toch door te gaan met de plannen voor onafhankelijkheid. Op 4 juli 1946

werden de Filipijnse eilanden de onafhankelijke Republiek van de Filipijnen. 110

1.1.2. Militaire relatie na de onafhankelijkheid

In 1944 toen de Pacifische Oorlog naderde, besloot de VS Japan te gebruiken als

afspringbasis voor de Amerikaanse legermacht in de Zuid-Aziatische regio. In 1946

adopteerde de Truman administratie de aanbevelingen uit het Dodds Report, namelijk

dat Japan ontwikkeld zou worden als belangrijkste industriële macht in de regio, en dat

landen zoals de Filipijnen best behouden werden voor grondstofeconomieën die zouden

dienen voor de vereisten van de Japanse industrie, aangezien Japan zelf zo goed als geen

natuurlijke rijkdommen bezat. Recto beschreef dit als ‘Amerca’s anti-industrialization

policy for the Philippines’. 111

Onder de Roxas administratie werd in 1947 een pact afgesloten dat de VS recht gaf op

het huren van Filipijnse militaire bases. De overeenkomst bepaalde ook dat het Filipijns

leger geadviseerd, getraind en uitgerust zou worden door de U.W. Military Advisory Group.

In navolging van de Military Bases Agreement van 1947, onderhield en gebruikte de VS

108

POMEROY, W., An American made tragedy: neo-colonialism and dictatorship in the Philippines,

New York, International Publishers, 1974, 18. 109

SHALOM, S., The United States and the Philippines: A study of neo-colonialism, Philadelphia,

Institute for the Study of Human Issues, 1981, 29. 110

POMEROY, W., American neo-colonialism: It’s emergence in the philippines and Asia, New York,

International Publishers, 1970, 17-22. 111

SPARKE, M., ‘American empire and globalisation: postcolonial speculations on neocolonial

enframing’, Singapore Journal of Tropical Geography, 2003, 3-7.

48

tot 1992 grote inrichtingen op de Clark Air Base, Subic Bay Naval Complex en

verschillende kleinere inrichtingen in de Filipijnen. 112

Na de Koude Oorlog waren de strategische wederzijdse belangen in de relatie

afgenomen. In september van 1991 verwierp de Filipijnse senaat het verdrag, en

ondanks verdere pogingen om de situatie te redden, waren de twee landen niet meer in

staat om tot een overeenkomst te komen. Als gevolg hiervan liet de Filipijnse overheid in

december 1991 weten aan de VS dat ze een jaar zouden krijgen om hun terugtrekking te

vervolledigen. De terugtrekking verliep vlot en de laatste Amerikaanse troepen vertrokken

op 24 november 1992. De Filipijnse overheid heeft sindsdien de voormalige militaire

bases omgevormd voor commercieel gebruik, met Subic Bay als voorbeeldmodel.113

Eind jaren ’90 werden de banden echter weer aangespannen, met het zicht op nieuwe

externe dreigingen. De Filipijnen zijn niet meer zozeer van economisch belang voor de VS,

hoewel zij toch de grootste investeerder blijven van het land. Toch behoudt het land een

strategische functie als offshore outpost in de ‘Global War on Terror’ en als militair

bolwerk tegen de opkomst van China. Sindsdien zijn de relaties tussen de VS en de

Filipijnen er dus weer op vooruit gegaan, met een belangrijke focus op economische en

commerciële banden, terwijl de veiligheidsdimensie ook nog steeds van groot belang is.

Amerikaanse investeringen blijven een belangrijke rol spelen in de Filipijnse economie,

terwijl een sterke veiligheidsrelatie berust op het US-Philippines Mutual Defense Treaty

(MDT). In 1998 kwam de Visiting Forces Agreement (VFA) tot stand, die de weg vrijmaakte

voor de stijgende militaire samenwerking onder het MDT, en die in werking treedde op 1

juni 1999.114

De jaarlijkse Balikatan bilaterale militaire oefeningen dragen rechtstreeks bij tot de

pogingen van de Filipijnse troepen om de terroristische bewegingen Abu Sayyaf en

Jemaah Islamiyah uit te schakelen, en om ontwikkeling te brengen in gebieden die in het

verleden sterk geplaagd werden door terrorisme, vooral Basilan en Jolo. Het gaat niet

alleen om gecombineerde militaire training maar ook om civiel-militaire zaken en

112

DE CASTRO, R.P., ‘The revitalized Philippine-US security relations: A ghost from the Cold War or

an alliance for the 21st century?’, Asian Survey, 2003, 982-985.

113 DE CASTRO, R.P., ‘The revitalized Philippine-US security relations: A ghost from the Cold War or

an alliance for the 21st century?’, Asian Survey, 2003, 982-985.

114 QUIMPO, N.P;, ‘Ologarchic Patrimonialism, Bossism, Electoral Clientelism, and Contested

Democracy in the Philippines’, Comparative Politics, 2005, 231-235.

49

humanitaire projecten. Het International Military Education and Training (IMET)

programma is het grootste in de Pacifische Oceaan en het derde grootste in de wereld, en

een Mutual Logistics Support Agreement (MLSA) werd ondertekend in 2002. Gelijkaardig

heeft ook de samenwerking op vlak van rechtshandhaving nieuwe hoogten bereikt.

Amerikaanse en Filipijnse politiediensten hebben samengewerkt in aanklachten tegen

terroristen, het implementeren van het uitleveringsverdrag, en het trainen van duizenden

Filipijnse politieagenten. Er is een Senior Law Enforcement Advisor die de PNP helpt met

hun Transformation Program.115

Voormalig president Arroyo heeft de nauwe vriendschap tussen de Filipijnen en de VS

herhaaldelijk benadrukt, alsook haar verlangen om de bilaterale banden nog nauwer aan

te halen. President Arroyo verleende sterke steun aan de GWOT. In 2003 werd de

Filipijnen door de VS aangewezen als ‘Major Non-NATO Ally’. Ook in 2003 trad de

Filipijnen toe tot de selecte groep van landen die alle 12 van de UN-counterterrorism

conventies geratificeerd hebben.

1.1.3. Neokolonialisme?

Pomeroy gebruikt Lenin’s analyse van imperialisme en de oorzaken ervan, en zoekt in de

Filipijnen een verklaring voor de schijnbaar ongewone opkomst van de VS als

imperialistische wereldheerser, ondanks hun minimale deelname in de rechtstreekse

kolonisering. Hij stelt vast dat Amerika de Filipijnen hebben buitgemaakt en de inheemse

agrarische revolutie vernietigde om een basis te bekomen voor deelname in de Chinese

markt. Pomeroy beschrijft hoe de bitterheid van het Filipijnse volk, het racisme van de

Amerikanen op het eiland, en de egoïstische machinering van diverse industriële,

landbouwkundige en arbeidsbelangen op het thuisfront de intensieve exploitatie van het

eiland als kolonie verhinderde. Toen de Chinese markt niet aan de verwachtingen bleek

te voldoen, werd het bezit over de Filipijnen een riskante onderneming temidden van de

groeiende machtsrivalen in het Verre Oosten. Doordat veel antikolonialisten

tegenstanders waren van het Amerikaanse bestuur van de Filipijnen, maar voorstanders

waren om Latijns-Amerika financieel en commercieel schatplichtig te maken, werd Cuba

het nieuwe model van een land dat kon geëxploiteerd worden zonder kosten. Technisch

115

DE CASTRO, R.P., ‘The revitalized Philippine-US security relations: A ghost from the Cold War or

an alliance for the 21st century?’, Asian Survey, 2003, 982-985.

50

gezien was het land onafhankelijk, maar in feite sterk afhankelijk. Volgens Pomeroy ligt

hierin de oorsprong van Amerika’s neokolonialisme; hun agressieoorlogen in Korea en

Vietnam, hun onderdrukking van nationale bevrijdingsbewegingen doorheen Azië en hun

economische kolonisatie van de ontwikkelingswereld.116

Shalom toont aan hoe de VS na de Tweede Wereldoorlog verderging met het voeden en

onderhouden van de corrupte en ondemocratische elite, in ruil voor steun aan

Amerikaanse strategische en economische belangen.117

2. Het PMC2. Het PMC2. Het PMC2. Het PMC----landschap in de Filipijnenlandschap in de Filipijnenlandschap in de Filipijnenlandschap in de Filipijnen

2.1. PMC’s in Zuidoost2.1. PMC’s in Zuidoost2.1. PMC’s in Zuidoost2.1. PMC’s in Zuidoost----AziëAziëAziëAzië

De literatuur rond PMC’s in Zuidoost-Azië is schaars. Dit is gedeeltelijk omdat er slechts

een handvol activiteiten in de regio worden uitgevoerd door (buitenlandse) PMC’s, en

deze zijn algemeen gesteld relatief onschuldig, in de zin dat ze geen uitbesteding van de

militaire kernfuncties van het reguliere leger inhouden. Het gaat dus vooral om support

en consultant activiteiten, zoals adviesverlening, training en logistieke ondersteuning.118

Daarnaast wordt wel vastgesteld dat deze regio zeer populair blijkt bij PMC’s voor

wervingsactiviteiten.119

Er wordt dus in de literatuur wel melding gemaakt van PMC-activiteit in Zuidoost-Azië,

maar de beschikbare bronnen zijn vrij schaars. Daarnaast zijn staatsbronnen omtrent

deze materie vaak moeilijk te bekomen, aangezien de meeste overheden niet graag te

koop lopen met het feit dat ze PMC’s inhuren om hun strijdkrachten op te leiden e.d. Ook

116

POMEROY, W., American Neo-Colonialism: It’s Emergence in the Philippines and Asia, New York,

International Publishers, 1970, 255 p. 117

SHALOM, S., The United States and the Philippines: A Study of Neo-Colonialism, Philadelphia,

Institute for the Study of Human Issues, 1981, 302 p.

118

CHALK, P., Grey-Area Phenomena in Southeast Asia: Piracy, Drug Trafficking, and Political

Terrorism, Canberra, Strategic and Defense Studies Centre, Australian National University, 1997, 7-

11. 119

BENNET, J.R. (13/11/2009) ‘The Politics of Private Force in the Philippines’ [WWW]. International

Relations and Security Network:

http://www.isn.ethz.ch/isn/Current-Affairs/Security-Watch/Detail/?lng=en&id=109531 [21/02/2010].

51

lokale PMC’s die zich bezighouden met binnenlandse veiligheidsactiviteiten bestaan in

deze regio, maar zijn zo goed als ongedocumenteerd.

Het merendeel van de private veiligheidsactiviteiten in Zuidoost-Azië gaat om maritieme

beveiliging. Overheidsautoriteiten zijn vaak niet in staat om problemen in de maritieme

veiligheid aan te pakken. Daarom hebben veel PMSC’s zich op deze sector gericht. De

meest voorkomende diensten die PMSC’s in Zuidoost-Azië aanbieden gaan dan ook van

bescherming van goederen, havens, onderwatergoederen, offshore engergie installaties,

commerciële scheepvaart, visgronden en –boten, cruiseschepen, sleepboten en

marinevaartuigen die buitenlandse havens bezoeken. Het ziet er naar uit dat PMSC’s ook

in de toekomst van aanzienlijk belang zullen blijven in de maritieme veiligheid. Sinds

1992 zijn er uitgebreide samenwerkingspogingen geweest om de maritieme veiligheid in

Zuidoost-Azië te verbeteren. De Association of Southeast Asian Nations (ASEAN) heeft

hierin een leidende rol gespeeld. ASEAN pleitte in 2003 nog voor een verhoogde

samenwerking om een “maritieme veiligheidsgemeenschap” te creëren om piraterij,

terrorisme en andere transnationale misdaden in de regio te bestrijden. De initiatieven en

inspanningen van ASEAN blijven echter beperkt door hun non-interventiebeleid in

binnenlandse zaken. Hierdoor blijft de regio een aantrekkingspunt voor PMSC’s die de

kloof in het beleid maar al te graag opvullen. 120

2.2. PMC’s in de Filipijnen2.2. PMC’s in de Filipijnen2.2. PMC’s in de Filipijnen2.2. PMC’s in de Filipijnen

2.2.1. Een overzicht

Hier volgt een kort overzicht van de belangrijkste/bekendste PMC’s die werkzaam zijn

(geweest) in de Filipijnen:

▪ Control Risks Group

▪ Grayworks Security

▪ ArmorGroup International

▪ DynCorp International

▪ Sayeret Group

120

LISS, C., ‘Losing control? The privatisation of anti-piracy services in Southeast Asia’, Australian

Journal on International Affairs, 2009, 390-403.

52

▪ CTU Consulting

Control Risks Group (CRG) voorziet vooral veiligheidsplanning op mijnbouwsites voor

mijnbouwbedrijven die bedreigd worden door lokale leden van de islamitische

rebellenbeweging New People’s Army (NPA).121

Sayeret Group International is een Amerikaanse consultant PMC die zich specialiseert in

adviesverlening, conflictresolutie en trainingsprogramma’s voor politie- en legerdiensten.

In 2002 voorzag Sayeret trainingen voor de Philippine National Police (PNP). 122

Andere PMC’s die werkzaam zijn voor de Filipijnse overheid zijn het Britse ArmorGroup

International en het Amerikaanse DynCorp International, als ondersteunende

onderneming van de Amerikaanse militaire operaties in de Filipijnen.

Ook de Filipijnse PMC Grayworks Security voorziet militaire training aan regeringstroepen,

biedt trainingen aan de provinciale politie in North Cotabato123. en doet

beschermingsopdrachten voor een aantal grote bedrijven, waaronder DOLE.124 Deze

firma gebruikt ‘formers’ uit het Canadese leger en politiediensten als adviseurs in de

strijd tegen gewapende groeperingen MILF, Abu Sayyaf en Jemaah Islamayah in

Mindanao. Zo heeft Pentagon, een deelgroepering van het MILF, aanvallen uitgevoerd op

de Dole plantage en probeerden ze de regionale directeur van Dole te ontvoeren. In 2000

gingen Filipijnse troepen en een Grayworks trainer op een missie naar Jolo Island

(Mindanao) op zoek naar Abu Sayyaf nadat 21 buitenlandse toeristen gegijzeld waren.

Het onduidelijk of het de Filipijnse overheid was die Grayworks hiervoor contacteerde, of

de overheden van de gijzelaars.125

Recentelijk deden geruchten de ronde dat Blackwater/Xe Filipijnse strijdkrachten aan het

trainen was op een geleaste Amerikaanse marinebasis in Subic, ondanks de firma’s

121

Combating terrorism and its implications for the security sector, WINKLER, T.H., EBNOTHER,

A.H., en HANSSON, M.B., (eds.), Geneva, DCAF & Swedish National Defence College, 2005, 216. 122

X (z.e.) ‘Introduction’ [WWW]. Sayeret Group: http://www.sayeretgroup.org/new%20intro.html

[23/07/2010] 123

Combating terrorism and its implications for the security sector, WINKLER, T.H., EBNOTHER,

A.H., en HANSSON, M.B., (eds.), Geneva, DCAF & Swedish National Defence College, 2005, 216. 124

SINGER, P.W., Corporate Warriors: The Rise of the Privatized Military Industry, Ithaca, Cornell

University Press, 2003, 13. 125

PUGLIESE, D. (14/11/2005) ‘Philippines: Canadian Trains Police for a Deadly Beat’ [WWW]. The

Ottawa Citizen: http://www.corpwatch.org/article.php?id=12784 [18/03/2010]

53

aankondiging in 2007 dat ze haar plannen voor de basis geschrapt had. Geen van deze

geruchten werden bevestigd door de onderneming.126

Minder bekend is de Amerikaanse PMC Corporate Training Unlimited (CTU Consulting),

die een gespecialiseerde en hoogst geavanceerde wapentrainingsfaciliteit hebben in de

omgeving van Manila. De Clark Eagle Range bevindt zich op de voormalige Amerikaanse

luchtmachtbasis (Clark Airbase) en wordt gebruikt voor trainingen door CTU.127 Op basis

van hun website is het onduidelijk of het gaat om trainingen van CTU personeel voor

missies of activiteiten in Irak, of om het rekruteren van Filipino’s voor zulke operaties.

CTU Consulting is sinds 2003 als PMC operationeel in Irak en voorziet vooral persoonlijke

beveiligingsopdrachten aan topmanagers van KBR.128

2.2.2. Werving in de Filipijnen

In de Filipijnen werken meer mensen in de private militaire- en veiligheidsindustrie dan bij

de politie- en legerdiensten.129 Veel PMSC’s hebben zich de laatste jaren naar de

Filipijnen gekeerd als wervingspool voor potentiële werknemers. Hiervoor zijn

verschillende redenen. Ten eerste vereisen contracten van het US State Department dat

PMSC’s ‘third country nationals’ (TCN’s) moeten inhuren. Daarnaast is de Filipijnen reeds

langdurig een gevestigde bondgenoot van de VS. Bovendien is de goedkope arbeid in de

Filipijnen een niet te miskennen factor. In 2006 rekruteerde Triple Canopy nog ongeveer

300 voormalige Filipijnse soldaten voor hun operaties in Irak, ondanks het

overheidsverbod van 2004. Volgens hun website heeft Triple Canopy nog steeds een

kantoor in Manila.130

126

BENNET, J.R. (13/11/2009) ‘The Politics of Private Force in the Philippines’ [WWW]. International Relations and Security Network: http://www.isn.ethz.ch/isn/Current-Affairs/Security-Watch/Detail/?lng=en&id=109531 [21/02/2010] 127

X (z.d.) ‘Clark Eagle Range Philippines’ [WWW]. http://www.clarkeagles.com.ph/about-us.htm [15/04/10] 128

X (z.d.) ‘Iraq Operations’ [WWW]. Corporate Training Unlimited:

http://www.ctuconsulting.com/iraq.php [15/04/10] 129

Combating terrorism and its implications for the security sector, WINKLER, T.H., EBNOTHER,

A.H., en HANSSON, M.B., (eds.), Geneva, DCAF & Swedish National Defence College, 2005, 206. 130

BENNET, J.R. (13/11/2009) ‘The Politics of Private Force in the Philippines’ [WWW]. International

Relations and Security Network:

http://www.isn.ethz.ch/isn/Current-Affairs/Security-Watch/Detail/?lng=en&id=109531 [21/02/2010]

54

Volgens Renato Cruz De Castro (professor internationale studies aan de De La Salle

University of Manila) gingen de Filipino’s die werden gerekruteerd door Blackwater naar

Irak op eigen capaciteit, waren de meeste van hen voormalig Filipijns leger- of

politiepersoneel dat hun banden met de Filipijnse overheid heeft verbroken, en werkt het

merendeel van hen als privaat veiligheidspersoneel dat niet betrokken is in de

Amerikaanse counterinsurgency operaties in Irak.131

De rekrutering van PMC-werknemers in de Filipijnen wordt in het volgende hoofdstuk

verder besproken, in het kader van zijn neokoloniale implicaties.

131

Schriftelijk interview met R.C. DE CASTRO, Professor International Studies De La Salle University

of Manila, 4 juni 2010.

55

3. Toetsing aan de neokoloniale criteria3. Toetsing aan de neokoloniale criteria3. Toetsing aan de neokoloniale criteria3. Toetsing aan de neokoloniale criteria

3.1. Criterium 1: Neokolonialisme op basis van controle3.1. Criterium 1: Neokolonialisme op basis van controle3.1. Criterium 1: Neokolonialisme op basis van controle3.1. Criterium 1: Neokolonialisme op basis van controle

3.1.1. PMC’s ter ondersteuning van ‘imperial overstretching’

In het kader van de GWOT verhoogde de VS in 2002 de Amerikaanse aanwezigheid op de

Filipijnen. Het Amerikaans leger is er sindsdien op ‘low-key advisory mission’ om de

Filipijnse overheid te steunen in hun strijd tegen gewapende rebellenbewegingen in het

zuiden van Mindanao. De JSOTF-P (Joint Special Operations Task Force – Philippines) zou

tijdelijk in een strikt adviserende en assisterende non-combat rol aanezig zijn in het

land.132

In september 2009 ontstond er wat opschudding in de Filipijnen toen Filipijnse politici

zich plots voor een voldongen feit bevonden. In het kader van de JSOTF-P ontving

DynCorp van de US Naval Facilities Engineering Command 16 miljoen dollar om “alle

arbeid, toezicht Hoewel Dyncorp meer dan 16 miljoen dollar ontving van de US Naval

Facilities Engineering Command, Pacific om “alle arbeid, toezicht, management,

hulpmiddelen, materialen, uitrustingen, faciliteiten, transport, ingenieurswerk, en andere

items die noodzakelijk zijn om ondersteuning te bieden aan de JSOTF-P”.133

Filipijnse politici vroegen zich af waarom DynCorp volledige controle had over een

militaire basis die zelfs voor Filipijnse toegang gesloten was, en impliceerde dat hoewel

de Filipijnse overheid zelf de bijstand van het Amerikaans leger gevraagd had, dat er

geen aanwijzingen waren dat die relatie de aanwezigheid van een private aannemer met

zich mee zou brengen. Sommige Filipijnse politici omschrijven DynCorp als een louche

132

BENNET, J.R. (13/11/2009) ‘The Politics of Private Force in the Philippines’ [WWW]. International

Relations and Security Network:

http://www.isn.ethz.ch/isn/Current-Affairs/Security-Watch/Detail/?lng=en&id=109531 [21/02/2010] 133

X (02/03/2008) ‘Dyncorp Awarded $16.3 Million For Philippines Operations Support Services’

[WWW]. APN:

http://www.aprodex.com/dyncorp-awarded--16-3-million-for-philippines-operations-support-services-

340-n.aspx

56

onderneming die rechtstreeks betrokken is geweest bij grote schandalen, misdaden, en

schendingen van mensenrechten.134

Ongeacht de Filipijnse reactie, als het Amerikaanse militair apparaat het niet belangrijk

genoeg vond om de Filipijnse overheid in te lichten over het feit dat ze verschillende

militaire taken ging uitbesteden aan een private onderneming, wat zegt dit dan over de

manier waarop het Amerikaans leger zijn relatie ziet met PMC’s?

In elk geval zien we hier ook duidelijk dat de VS PMC’s gebruikt om haar controle over de

Filipijnen, die van economisch en strategisch belang is voor de VS, te behouden.

3.2. Criterium 2: Neokolonialisme op basis van exploitatie3.2. Criterium 2: Neokolonialisme op basis van exploitatie3.2. Criterium 2: Neokolonialisme op basis van exploitatie3.2. Criterium 2: Neokolonialisme op basis van exploitatie

3.2.1. Werving van Filipijnse werknemers als ‘resource drain’

De leden van Filipijnse politie en leger staan hoog op de wervingslijst van PMC’s. Werving

van Filipijnse werknemers is voor PMC’s interessant om verschillende redenen. Ten

eerste is de Filipijnen een ontwikkelingsland. De beschikbare middelen van de PNP en de

AFP zijn dus beperkt, wat zich vertaalt in lage lonen en een slechte uitrusting. Deze

factoren maken leden van de PNP en AFP vatbaar voor private rekrutering. Een generaal

in de AFP of een directeur-generaal in de PNP heeft een maandelijks loon van Php

37,500 (US$806.50), terwijl een gewone soldaat in de AFP of een politieagent in de PNP

maandelijks Php 10,808 (US$232.43) ontvangt. De laagste positie in de AFP is die van

kandidaat soldaat, met een maandelijks salaris van Php 8,630 (US$185.591). Dus is het

economisch gezien heel logisch voor hen om aanbiedingen van PMSC’s te aanvaarden en

te werken op locaties die ze even gevaarlijk beschouwen als thuis. Daarbij is de uitrusting

en de wapens die ze ontvangen als PMSC personeel vaak veel betrouwbaarder en van

hogere kwaliteit dan deze die ze krijgen van hun eigen overheid. Erynis International biedt

134

HERNANDEZ, K. (2010) ‘Pirates in the Sea: Private military and security company activities in

Southeast Asia’ [WWW]. ASN: http://www.africansecuritynetwork.org/documents/asia.html

[14/06/2010].

57

Filipino’s bijvoorbeeld een salaris van 3000 dollar per maand om veiligheid te voorzien in

de omgeving van de Baghdad Green Zone.135

Een andere belangrijke factor in dit aspect is de hoge werkloosheidsgraad in de

Filipijnen. In januari 2009 werd het werkloosheidscijfer door de Philippine Labor Force

Survey geschat op 7,7%, met de hoogste werkloosheidsaantallen in de National Capital

Region (NCR) met 14%. Van de werklozen waren 64,1% mannen en 35,9% vrouwen.

Volgens de survey waren 49,2% van de werklozen 15-24 jaar oud, en 30,3% waren 25-34

jaar oud. Daarnaast waren 32,7% van de werklozengroep mensen met een middelbaar

diploma, 22,2% mensen met een hogere opleiding en 18,3% met een universitair

diploma. Dit betekent dat een zeer groot deel van de werkloze bevolking aan het

demografisch profiel voldoet waarop PMSC’s zich richten voor rekrutering.

Een belangrijke implicatie van de rekrutering van Filipijnse ‘formers’, is het dalende

aantal soldaten in de nationale strijdkrachten. In een land waar langdurige opstanden

één van de belangrijkste problemen blijft, zijn de afnemende troepen een groot probleem

voor de stabiliteit en overleving van de staat.136

Economische omstandigheden hebben het voor internationaal werkzame PMC’s

makkelijk gemaakt om personeelsleden te werven in landen zoals de Filipijnen. Terwijl

deze activiteiten gezien kunnen worden als de normale wervingsactiviteiten van een

multinationale onderneming, is het soort van werk en de potentiële misdrijven (zoals

mensenrechtenschendingen) die uit dit soort werk zouden kunnen voortvloeien van groot

belang voor het wervingsland.

Rekrutering van leden van de AFP en de PNP heeft echter ernstige implicaties op de

Filipijnse aanpak van oorlog, bestuur en veiligheidsrelaties. De Filipijnen wordt nog

steeds geconfronteerd met langdurige opstanden, die de reguliere troepen van de AFP

135

HERNANDEZ, K. (2010) ‘Pirates in the Sea: Private military and security company activities in

Southeast Asia’ [WWW]. ASN: http://www.africansecuritynetwork.org/documents/asia.html

[14/06/2010].

136

HERNANDEZ, K. (2010) ‘Pirates in the Sea: Private military and security company activities in

Southeast Asia’ [WWW]. ASN: http://www.africansecuritynetwork.org/documents/asia.html

[14/06/2010].

58

totnogtoe niet afdoende hebben kunnen aanpakken. De rekrutering van de vaste leden

van de geüniformeerde diensten door PMCs verergert dit probleem. Om dit probleem aan

te spreken, heeft de overheid gewapende groeperingen opgericht die de ruimte innemen

tussen reguliere strijdkrachten en private gewapende groeperingen. Deze hulptroepen,

zoals de Citizen Armed Force Geographical Units (CAFGU’s) en de Civilian Volunteer

Organizations (CVO’s) zijn uitgevaardigd door de staat en worden dus beschouwd als een

verlenging van de Filipijnse gewapende troepen. Deze hulptroepen zijn echter minder

gedisciplineerd en minder goed opgeleid dan de reguliere strijdkrachten. Daarnaast zijn

leden van deze groepen ook vatbaar voor rekrutering door privaat georganiseerde

gewapende groeperingen of private legers van lokale krijgsheren (‘warlords’) zoals de

Ampatuan clan in Maguindanao. Als de rekrutering door PMSC’s doorgaat, zal het aantal

AFP personeel blijven afnemen en zullen deze ongetrainde ‘vervangers’ die gewapend

zijn met inferieure uitrustingen overblijven om strijd tegen de opstandelingen aan te

gaan.137 Alzo zal de AFP geconfronteerd worden met ernstige problemen met betrekking

tot efficiëntie en effectiviteit van missies/operaties en schendingen van mensenrechten.

Aangezien deze groepen bedoeld worden voor verdediging van bepaalde gebieden,

worden andere, niet-statelijke belangen (vooral die van de Local Government Unit (LGU)

waar ze aan worden toegewezen of van de private bedrijven in de omgeving van waar ze

dienen) gepromoot zelfs als ze tegenstrijdig zijn met het overheidsbeleid.138

Een recent voorbeeld is de politiek gemotiveerde ‘Maguindanao massacre’ waarbij 47

doden vielen. Het private leger dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van deze

moordpartij behoorde tot de Ampatuans, een van de plaatselijke warlord families, en

bestond uit private lijfwachten zowel als sommige leden van de PNP, CVO’s en CAFGU’s

die werden toegewezen aan het gebied. Als de leden van de reguliere strijdkrachten

belangen beginnen verdedigen die niet die van de staat zijn, hoe kan de Chief of Staff of

the Armed Forces of the Philippines (CSAFP) of een regionale bevelhebber van een

137

DE CASTRO, R.P., ‘The revitalized Philippine-US security relations: A ghost from the Cold War or

an alliance for the 21st century?’, Asian Survey, 2003, 982-985.

138

HERNANDEZ, K. (2010) ‘Pirates in the Sea: Private military and security company activities in

Southeast Asia’ [WWW]. ASN: http://www.africansecuritynetwork.org/documents/asia.html

[14/06/2010].

59

bepaalde eenheid dan effectief de opstandproblemen aanpakken, als de “vijand” hun

eigen leden of leden van de PNP omvat?139

Concluderend kunnen we hier dus met andere woorden spreken van de exploitatie

human resources. PMC’s maken gebruik van de Filipijnen als ontwikkelingsland door het

te gebruiken als wervingspool voor goedkope werknemers, waardoor de binnenlandse

veiligheidssituatie er op achteruitgaat.

3.2.2. PMSC’s in de mijnbouw

De Filipijnen is een van de hoogst gemineraliseerde landen ter wereld, met onontgonnen

minerale rijkdommen die geschat worden op 840 biljoen dollar. De Filipijnse koper, goud

en chromaatafzettingen zijn bij de grootste van de wereld. Verder is er ook een grote

rijkdom aan nikkel, zilver, kool, zwavel, klei, kalksteen, marmer, silica, fosfaat en zijn er

natuurlijke gasreserves te vinden. Ondanks zijn rijkdom aan mineralen is de Filipijnse

mijnbouwindustrie maar een fractie van wat ze was in de jaren ’70 en ’80. Lage

metaalprijzen, hoge productiekosten en gebrek aan investeringen in infrastructuur

hebben bijgedragen tot deze teloorgang. In 2004 werd de grondwettelijkheid van de

Mining Act van 1995 door het hooggerechtshof weer van kracht. Deze wet laat

buitenlandse bedrijven toe om te investeren in grootschalige verkenning, ontwikkeling en

gebruik van mineralen, olie en gas. 140 Deze bedrijven doen vaak beroep op PMC’s om

mijnbouwsites e.d. te beschermen tegen rebellenbewegingen e.d. In dit opzicht

signaleren we Control Risks Group en Grayworks Security, die zich beiden ophouden met

zulke activiteiten.141

De Filipijnse rijkdom aan grondstoffen kan een belangrijke aantrek zijn voor PMC’s met

het oog op de exploitatie van deze grondstoffen. In de literatuur werd echter geen

informatie gevonden ter ondersteuning van deze veronderstelling. Dit kan betekenen dat

PMC’s zich niet schuldig maken aan exploitatie binnen de mijnbouwsector.

139

X (z.d.) ‘The politics of privat force in the Philippines’ [WWW]. ISN:

http://www.isn.ethz.ch/isn/Current-Affairs/Securit-Watch/Detail/Ing=en&id=109531

140 X (z.d.) ‘Philippines Background’ [WWW]. U.S. Department of State:

http://www.state.gov/r/pa/ei/bgn/2794.htm 141

SINGER, P.W., Corporate Warriors: The Rise of the Privatized Military Industry, 16.

60

Meer waarschijnlijk is echter dat door het gebrek aan transparantie en betrouwbare

informatie over de sector geen informatie over zulke betrekkingen te vinden is in

openbare bronnen. PMC’s lopen hier nu eenmaal niet mee te koop.

In ander voorbeelden kan het bestaan van economische exploitatie door PMC’s worden

aangetoond.142 In het voorbeeld van PMC’s in de Filipijnen vinden we echter geen

ondersteuning voor deze veronderstelling.

4. Besluit4. Besluit4. Besluit4. Besluit

De relatie tussen de VS en de Filipijnen wordt tot op heden bepaald door hun koloniale

voorgeschiedenis. Deze relatie is sterk afhankelijk van het niveau van wederzijds

voordeel dat beide landen er uit kunnen halen.

Momenteel gebruikt de VS de global war on terror als beweegreden voor zijn militaire

aanwezigheid op de Filipijnen. Dit doen ze uit imperialistiche, strategische en

economische beweegredenen. De Filipijnen haalt op haar beurt voordeel uit de relatie

doordat de militaire hulp die zij ontvangen en de economische voordelen de militaire

aanwezigheid met zich meebrengt. Doch wordt de aanwezigheid van PMC’s in het kader

van de militaire samenwerking niet goed onthaald op de Filipijnen, die zich niet

geassocieerd willen voelen met de negatieve kritiek die de private militaire

ondernemingen met zich meebrengen.

In het kader van deze studie kunnen we concluderend zeggen dat ook in de (militaire)

relatie tussen de VS en de Filipijnen PMC’s het neokolonialisme ondersteunen. Langs de

ene kant omdat zij er inherent mee vervlochten zijn, en langs de andere kant omdat ze

misbruik maken van de omstandigheden in zwakke of conflictgevoelige staten om er

winst of voordeel uit te halen, onder meer door het werven van goedkope werknemers.

142

AVANT, D.D., The market for force: The consequences of privatizing security, Cambridge, Cambridge

University Press, 2005, 96-99.

61

ALGEMEEN BESLUITALGEMEEN BESLUITALGEMEEN BESLUITALGEMEEN BESLUIT

De internationale industrie rond de voorziening van militaire- en veiligheidsdiensten is op

dit moment voor een groot deel ongereguleerd. Hoewel er toepasbare wetgeving is, zijn er

aanzienlijke problemen in het verzekeren van uitvoerbare controle over de industrie. Er is

nog veel werk te verrichten op dit gebied, zowel door individuele staten die private

militaire- en veiligheidsdiensten uitvoeren, als door internationale organisaties zoals de

VN, de Afrikaanse Unie en de Europese Unie.

Daarnaast is er een nood aan controle en monitoring. Regulering zal een internationale

dimensie vereisen, waar nationale en regionale middelen gecomplementeerd worden

door zelfregulering langs de kant van de industrie zelf en zijn niet-statelijke cliënten.

Hierbij is het belangrijk om te erkennen dat een van de belangrijkste uitdagingen voor de

regulering juist het politieke nut van PMC’s is. Staten willen de industrie misschien niet

aan de noodzakelijkheid van nauwkeurig onderzoek onderwerpen. Daarom is het

opstarten van een internationaal proces richting regulering, waarbij zowel exporterende

als ontvangende overheden en populaties in kaart moeten worden gebracht, een

bijzondere uitdaging.

Er moet echter wel realistisch gebleven worden over het feit dat regulering geen

wondermiddel is en dat het gebruik van PMSC’s, ongereguleerd of gereguleerd, het

veiligheidslandschap drastisch verandert. Ze draagt onder andere bij tot de neokoloniale

invloed van grootmachten in de hedendaagse wereld.

Op basis van de criteria van de operationele definitie, kunnen zeer duidelijke en

onmiskenbare signalen van neokolonialisme worden vastgesteld in de werking van PMC’s

in conflictgebieden.

Ten eerste blijkt dat neokolonialisme niet alleen inherent vervlochten is met het concept

van de private militaire onderneming, maar ook dat de industrie zich in het verleden ook

al heeft schuldig gemaakt aan vormen van neokolonialisme ‘pur sang’ door mee te

werken in de economische uitbuiting van zwakkere staten.

62

Ook is er een sterk verband tussen het gebruik van PMC’s en militaire processen zoals

imperial overstretching, militair keynesianisme en de global war on terror. Deze

begrippen zijn sterk verwoven en oefenen belangrijke neokoloniale invloed uit.

Momenteel gebruikt de VS de global war on terror als beweegreden voor zijn militaire

aanwezigheid op de Filipijnen. Dit doen ze uit imperialistiche, strategische en

economische beweegredenen. De Filipijnen haalt op haar beurt voordeel uit de relatie

doordat de militaire hulp die zij ontvangen en de economische voordelen de militaire

aanwezigheid met zich meebrengt. Doch wordt de aanwezigheid van PMC’s in het kader

van de militaire samenwerking niet goed onthaald op de Filipijnen, die zich niet

geassocieerd willen voelen met de negatieve kritiek die de private militaire

ondernemingen met zich meebrengen.

Concluderend kunnen we in deze masterproef dus stellen dat ook in de (militaire) relatie

tussen de VS en de Filipijnen PMC’s het neokolonialisme ondersteunen. Langs de ene

kant omdat zij er inherent mee vervlochten zijn, en langs de andere kant omdat ze

misbruik maken van de omstandigheden in zwakke of conflictgevoelige staten om er

winst of voordeel uit te halen, onder meer door het werven van goedkope werknemers.

PMC’s in conflictgevoelige gebieden zijn dus een duidelijke uiting van hedendaags

neokolonialisme.

63

BIBLIOGRAFIEBLIOGRAFIEBLIOGRAFIEBLIOGRAFIE

ABRAHAMSEN, R. & WILLIAMS, M.C., ‘Selling security: Assessing the impact of military

privatization’, Review of International Politcal Economy, 2008, 131-146.

ANING, E., ’Africa’s security in the new millennium: State or mercenary induced stability?’,

Conflict Trends, 2000, 30-32.

AVANT, D.D., The market for force: The consequences of privatizing security, Cambridge,

Cambridge University Press, 2005, 310 p.

BENNET, J.R. (13/11/2009) ‘The Politics of Private Force in the Philippines’ [WWW].

International Relations and Security Network:

http://www.isn.ethz.ch/isn/Current-Affairs/Security-Watch/Detail/?lng=en&id=109531

[21/02/2010]

BIJLEVELD, C., Methoden en technieken van onderzoek in de criminologie, Den Haag,

Boom juridische uitgevers, 2005, 316 p.

CHAPMAN, J., ‘The private security phenomenon: policy implications and issues’, Security

& Defence Agenda, Brussel, 2006, 21-40.

CHOMSKY, N., ‘The Pentagon System’, Z Magazine, 1993, 24-43.

Combating terrorism and its implications for the security sector, WINKLER, T.H.,

EBNOTHER, A.H., en HANSSON, M.B., (eds.), Geneva, DCAF & Swedish National Defence

College, 2005, 248 p.

COOLS, M. en VERBEIREN, K., ‘Private military companies of militaire privé-

ondernemingen: oude huurlingen of nieuwe loot aan de boom van de private

veiligheidszorg?’, Private Veiligheid, 2005, 32-33.

64

COOLS, M., ‘De criminoloog en de private veiligheidszorg’, in Criminologie. De

wetenschap, de mens, VANDERBORGHT, J., (ed.), Brussel, Politea, 2000, 203-216.

COOLS, M., (2007), ‘De huurlingen en de criminele ‘non-statutory forces’ in het

criminologisch laboratorium’, in Criminologie: tussen kritiek en realisme, ELIAERTS, C.,

(ed.), Brussel, VubPress, 79-102.

CYPHER, J., ‘From military keynesianism to global-neoliberal militarism’, Monthly Review:

An Independent Socialist Magazine, 2007, 37-55.

DAMIEN, L., The privatization of security and peacebuilding: a framework for action,

London, International Alert, 2000, 36 p.

DAVIS, J., Fortune’s Warriors, Vancouver, Douglas & McIntyre, 2002, 228 p.

DEVINE, J., ‘Economic consequences of the war against terrorism”, Canadian Dimension,

2001, 38-41.

DE CASTRO, R.P., ‘The revitalized Philippine-US security relations: A ghost from the Cold

War or an alliance for the 21st century?’, Asian Survey, 2003, 982-985.

971-988.

DE WOLF, A.H., ‘Wordt oorlog geprivatiseerd? Het inzetten van particuliere militaire

bedrijven in Irak in het licht van internationaal recht en de rechten van de mens’,

Nederlands Juristenblad, 2004, 1687-1695.

DOSWALD-BECK, L., ‘Private military companies under international humanitarian law’, in

From mercenaries to market: the rise and regulation of private military companies,

CHESTERMAN, S. en LEHNARDT, C., (eds.), Oxford, Oxford University Press, 2007, 115-

116.

Elimination of mercenarism in Africa: a need for a new continental approach, GUMEDZE,

S., (ed.), Cape Town, Institute for Security Studies, 2008, 227 p.

65

FRANCIS, D., ’Mercenary intervention in Sierra Leone: providing national security or

international exploitation?’, Third World Quarterly, 1999, 319-338.

FUGAZY, D., ‘Defense industry mergers stay aloft’, Investment Dealer’s Digest, 2010, 1-

19.

GARRET-PELTIER, H., “Is military keynesianism the solution?”, Dollars & Sense, 2010, 7.

HABERKERN, E., ‘Prophets of the ‘permanent war economy’’, Monthly Review: An

Independent Socialist Magazine, 2009, 62-63.

HERNANDEZ, K. (2010) ‘Pirates in the Sea: Private military and security company

activities in Southeast Asia’ [WWW]. ASN:

http://www.africansecuritynetwork.org/documents/asia.html [14/06/2010].

HOLMQVIST, C., ‘Private military and security companies: An analytical overview’,

Collegium, No. 36 (Private military/security companies operating in situations of

armed conflict), 2007, 11-16.

HOLMQVIST, C., Private Security Companies: The Case for Regulation, SIPRI Policy Paper

No. 9, Stockholm, 2005, 60 p.

HORVATH, R.J., ‘A Definition of Colonialism’, Current Anthropology, 1972, 45-57.

KINSEY, C., Corporate Soldiers and International Security: The Rise of Private Military

Companies, New York, Routledge, 2006, 196 p.

KRAHMANN, E., ‘Security governance and the private military industry in Europe and

North-America’, Conflict, Security & Development, 2005, 247-269.

LISS, C., ‘Losing control? The privatisation of anti-piracy services in Southeast Asia’,

Australian Journal on International Affairs, 2009, 390-403.

66

LYNCH, C. (17/01/2010) ‘UN embraces private military contractors’ [WWW]. Foreign

Policy:

http://turtlebay.foreignpolicy.com/posts/2010/01/17/un_embraces_private_military_co

ntractors [07/05/10]

MANN, C. en STEWART, F., Internet communication and qualitative research: A handbook

for researching online, London, Sage, 2000, 258 p.

MATHIEU, F. en DEARDEN, N., ‘Corporate mercenaries: The threat of private military &

security companies’, Review of African Political Economy, 2007, 744-753.

MAYER, D., ‘Peaceful Warriors: Private Military Security Companies and the Quest for

Stable Societies’, Journal of Business Ethics, 2010, 387-401.

MC INTYRE, A. en WEISS, T., ‘Weak governments in search of strength: Africa’s

experience of mercenaries and private military companies’ in From mercenaries to

market: the rise and regulation of private military companies, CHESTERMAN, S. en

LEHNARDT, C., (eds.), Oxford, Oxford University Press, 2007, 67-82.

NITZAN, J. en BICHLER, S., ‘Cheap Wars’, The Economy of the Occupation. A

Socioeconomic Bulletin, 2006, 1-3.

NKRUMAH, K., Neo-colonialism: The last stage of imperialism, London, Thomas Nelson &

Sons, 1965, 204 p.

NORDSTROM, C., Shadows of war: Violence, power, and international profiteering in the

twenty-first century, Berkeley, University of California Press, 2004, 310 p.

PATISSON, J., Just war and the privatization of military force, Ethics & International

Affairs, 2008, 143-162.

PERLAK, J.R., ‘The Military Extraterritorial Jurisdiction Act of 2000: Implications for

Contractor Personnel’, Military Law Review, 2001, 91-140.

67

PETERSON, L. (28/10/2002) ’Privatizing Combat, the New World Order’ [WWW].

International Consortium of Investigative Journalism:

http://www.publicintegrity.org/bow/report.aspx?aid=148 [02/07/10]

POMEROY, W., American neo-colonialism: It’s emergence in the philippines and Asia,

New York, International Publishers, 1970, 255 p.

POMEROY, W., An American made tragedy: neo-colonialism and dictatorship in the

Philippines, New York, International Publishers, 1974, 190 p.

PUGLIESE, D. (14/11/2005) ‘Philippines: Canadian Trains Police for a Deadly Beat’

[WWW]. The Ottawa Citizen: http://www.corpwatch.org/article.php?id=12784

[18/03/2010]

QUIMPO, N.P;, ‘Ologarchic Patrimonialism, Bossism, Electoral Clientelism, and Contested

Democracy in the Philippines’, Comparative Politics, 2005, 229-250.

RONSE, T. (z.d.) ‘Kunnen we nee zeggen tegen de geprivatiseerde oorlog? Interview met

P.W. Singer’ [WWW]. De Groene Amsterdammer:

http://www.groene.nl/2003/34/kunnen-we-nee-zeggen-tegen-de-geprivatiseerde-oorlog

[12/02/10].

SCHEIMER, M., ‘Separating Private Military Companies from Illegal Mercenaries in

International Law: Proposing an International Convention for Legitimate Military and

Security Support that Reflects Custumary International Law’, American University

International Law Review, 2009, 609-646.

SHALOM, S., The United States and the Philippines: A Study of Neo-Colonialism,

Philadelphia, Institute for the Study of Human Issues, 1981, 302 p.

SILVERMAN, D., Doing qualitative research, London, Sage, 2000, 316 p.

SINGER, P.W., ‘Can't Win with 'Em, Can't Go To War without 'Em: Private Military

Contractors and Counterinsurgency’, Foreign Policy Paper Series, 2007, 21 p.

68

SINGER, P.W., Corporate Warriors: The Rise of the Privatized Military Industry, Ithaca,

Cornell University Press, 2003, 333 p.

SINGER, P.W., 'Corporate warriors: The rise and ramifications of the privatized military

industry', International Security, 2001, 186-220.

SINGER, P.W., ‘Outsourcing War’, Foreign Affairs, 2005, 119-132.

SINGER, P.W., ‘War, Profits and the Vacuum of Law: Privatized Military Firms and

International Law’, Columbia Journal of Transnational Law, 2004, 521-550.

SNYDER, J., ‘Imperial Temptations’, National Interest, 2003, 29-30

SPARKE, M., ‘American empire and globalisation: postcolonial speculations on

neocolonial enframing’, Singapore Journal of Tropical Geography, 2003, 3-19.

VANDERMEERSCH, R. (08/05/2007) ‘Militarisme en kapitalisme gaan hand in hand’

[WWW]. e-MO:

http://www.mo.be/index.php?id=71&tx_ttnews[tt_news]=101&cHash=41ced97de7

[13/03/10]

VAUX, T., SEIPLE, C., NAKANO, G. en VAN BRABANT, K., Humanitarian action and private

security companies: opening the debate, Londen, International Alert, 2002, 34 p.

WALLWORK, R.D., Operational Implications of Private Military Companies in the GWOT,

(z.pl.), Fort Leavenworth School of Advanced Military Studies, 2005, 76 p.

X (20/12/2007) ‘Amerikaanse huurlingen lonken naar VN’ [WWW]. e-MO:

http://www.mo.be/index.php?id=63&tx_uwnews_pi2[art_id]=19923&cHash=dab53835

ed [13/03/10]

69

X (27/09/2007) ‘Belgische huurlingen: de nieuwe generatie’ [WWW]. e-MO:

http://www.mo.be/index.php?id=348&tx_uwnews_pi2[art_id]=19691&cHash=ea467f50

fe [13/03/10]

X (z.d.) ‘Clark Eagle Range Philippines’ [WWW]. Corporate Training Unlimited:

http://www.clarkeagles.com.ph/about-us.htm [15/04/10]

X (2007) ‘Contractor Support to Operations’ in NATO Logistics Handbook [WWW]. NATO:

http://www.nato.int/docu/logi-en/logistics_hndbk_2007-en.pdf [23/03/10]

X (02/03/2008) ‘Dyncorp Awarded $16.3 Million For Philippines Operations Support

Services’ [WWW]. APN:

http://www.aprodex.com/dyncorp-awarded--16-3-million-for-philippines-operations-

support-services-340-n.aspx [22/06/10].

X, Employing private military companies: a question of responsability, Den Haag, Advisory

Council on International Affairs, 2007, 44 p.

X (2006) ‘Private Military Companies’ [WWW]. Geneva Centre for the Democratic Control

of Armed Forces:

http://www.dcaf.ch/publications/kms/details.cfm?lng=en&id=18412&nav1=5

[14/03/2010]

X (z.d.) ‘Iraq Operations’ [WWW]. Corporate Training Unlimited:

http://www.ctuconsulting.com/iraq.php [15/04/10]

X (z.d.) ‘ Montreux document in international humanitarian law’ [WWW]. Confédération

Suisse:

http://www.eda.admin.ch/eda/en/home/topics/intla/humlaw/pse/psechi.html

[17/05/2010]

X (z.d.) ‘Philippines Background’ [WWW]. U.S. Department of State:

http://www.state.gov/r/pa/ei/bgn/2794.htm [09/05/2010].

70

X (z.d.) ‘The politics of privat force in the Philippines’ [WWW]. ISN:

http://www.isn.ethz.ch/isn/Current-Affairs/Securit-Watch/Detail/Ing=en&id=109531

[23/06/2010].

X (22/01/2010) ‘Veilighedsfirma’s richten blik op Haïti’ [WWW]. e-MO:

http://www.mo.be/index.php?id=63&tx_uwnews_pi2[art_id]=27278&cHash=c1f30f93e

e [13/03/10]

Belangrijkste regelgevende documenten:Belangrijkste regelgevende documenten:Belangrijkste regelgevende documenten:Belangrijkste regelgevende documenten:

▪ Haagse regels inzake oorlogsrecht (1907)

▪ Regulation of Foreign Military Assistance Act 15 of 1998 (South-Africa)

▪ Conventies van Genève (1949)

▪ Art. 47 Aanvullend protocol bij de Conventies van Genève (Protocol I) (1977)

▪ Conventie voor de eliminatie van huurlingen in Afrika (1977)

▪ Het internationaal verdrag tegen de aanwerving, het inzetten, de financiering en

de opleiding van huurlingen (1989)

▪ Montreux document on Pertinent International Legal Obligations and Good

Practices for States related to Operations of Private Military and Security

Companies during Armad Conflict (2008)