Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37...

21
Het complete praktijkboek

Transcript of Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37...

Page 1: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep

Het complete praktijkboek

Page 2: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep

Inhoud

3 4

dEEL A ALgEmEEn

1 Het menselijk lichaam 6 Cellen, weefsels en organen 6

Orgaanstelsels 7

Zintuigen 8

2 Verband- en hulpmiddelen 10 Verbandmiddelen 10

Hulpmiddelen 13

3 Vijf belangrijke punten 15 Noodvervoersgreep van Rautek 18

Slachtoffer ondersteunend verplaatsen 21

ABC-methode 21

4 Hulpverlener let op! 22 Besmetting 22

Aansprakelijkheid 23

Niet-reanimerenverklaring 23

SOS-penning 24

Van buik- naar rugligging 35

2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39

Stabiele zijligging 41

Stoornissen 42

Verslikking/handgreep van Heimlich 44

3 Stoornissen in het bewustzijn en de ademhaling 49

Het hart- en vaatstelsel 49

Stoornissen 51

Keten van overleven 54

Reanimatie- en AED-handelingen 55

4 Shock 66 Symptomen 67

Handelingen bij shock 68

3 Oogletsels 105 Vuiltje in het oog 106

Doordringende oogwond 107

Stomp letsel 107

Bevroren ogen 108

4 Hitteletsels 110 Hittekramp 112

Hitte-uitputting 112

Hittestuwing 112

Hitteberoerte 113

5 Koudeletsels 115 Bevriezing 116

Lichte onderkoeling 118

Ernstige onderkoeling 119

6 Vergiftiging 121 Vergiftiging in het spijsverteringskanaal 121

Vergiftiging via lucht- en longwegen 123

Koolmonoxidevergiftiging 123

7 Elektriciteitsletsels 125 Eerste Hulp algemeen 126

Bliksem 127

dEEL d KLEinE OngEVALLEn

Bloedneus 132

Beten en steken 133

Tanden, lip, neus en oor 135

Slangen en eikenprocessierups 137

dEEL B StOOrniSSEn

1 Stoornissen in het bewustzijn 28 Stoornissen door ziekten en letsels 29

Benaderingsprotocol 34

dEEL C LEtSELS

1 Uitwendige wonden 72 Huid, slijmvliezen, ontstekingsreactie 72

Wonden 74

Aanleggen van een dekverband 75

Actieve bloedingen 80

Doordringende wonden 83

Brandwonden 84

2 Bewegingsletsels 91 Het bot- en spierstelsel 91

Kneuzing en verstuiking 94

Botbreuk en ontwrichting 98

dEEL E ExtrA

1 Eerste Hulp aan kinderen 142 Levensfasen en ontwikkelingen 142

Benaderen van kinderen 144

Veiligheidsmaatregelen 144

Kinderziekten 146

Kindermishandeling 151

Verslikking en reanimatie 152

Verdrinking 157

Vergiftiging 158

2 Eerste Hulp bij zwangerschap 159 Problemen bij de zwangerschap 160

Aangepaste hulpverlening 161

Bevalling en miskraam 162

3 Eerste Hulp aan senioren 164 Veranderingen in het lichaam 164

Het benaderen van ouderen 165

Veel voorkomende ziekten en

problemen en de aanpak daarvan 166

4 Eerste Hulp aan stembandlozen Herkennen van een stembandloze 174

Eerste Hulp 175

5 Eerste Hulp tijdens evenementen 177 Crowd management 177

Organisatie en draaiboek 178

Hulpverlening en vervoer 179

6 Eerste Hulp bij alcohol en drugs 184 Verstoringen door alcohol 184

Verstoringen door drugs 185

index 191

Page 3: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep

Inhoud

3 4

dEEL A ALgEmEEn

1 Het menselijk lichaam 6 Cellen, weefsels en organen 6

Orgaanstelsels 7

Zintuigen 8

2 Verband- en hulpmiddelen 10 Verbandmiddelen 10

Hulpmiddelen 13

3 Vijf belangrijke punten 15 Noodvervoersgreep van Rautek 18

Slachtoffer ondersteunend verplaatsen 21

ABC-methode 21

4 Hulpverlener let op! 22 Besmetting 22

Aansprakelijkheid 23

Niet-reanimerenverklaring 23

SOS-penning 24

Van buik- naar rugligging 35

2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39

Stabiele zijligging 41

Stoornissen 42

Verslikking/handgreep van Heimlich 44

3 Stoornissen in het bewustzijn en de ademhaling 49

Het hart- en vaatstelsel 49

Stoornissen 51

Keten van overleven 54

Reanimatie- en AED-handelingen 55

4 Shock 66 Symptomen 67

Handelingen bij shock 68

3 Oogletsels 105 Vuiltje in het oog 106

Doordringende oogwond 107

Stomp letsel 107

Bevroren ogen 108

4 Hitteletsels 110 Hittekramp 112

Hitte-uitputting 112

Hittestuwing 112

Hitteberoerte 113

5 Koudeletsels 115 Bevriezing 116

Lichte onderkoeling 118

Ernstige onderkoeling 119

6 Vergiftiging 121 Vergiftiging in het spijsverteringskanaal 121

Vergiftiging via lucht- en longwegen 123

Koolmonoxidevergiftiging 123

7 Elektriciteitsletsels 125 Eerste Hulp algemeen 126

Bliksem 127

dEEL d KLEinE OngEVALLEn

Bloedneus 132

Beten en steken 133

Tanden, lip, neus en oor 135

Slangen en eikenprocessierups 137

dEEL B StOOrniSSEn

1 Stoornissen in het bewustzijn 28 Stoornissen door ziekten en letsels 29

Benaderingsprotocol 34

dEEL C LEtSELS

1 Uitwendige wonden 72 Huid, slijmvliezen, ontstekingsreactie 72

Wonden 74

Aanleggen van een dekverband 75

Actieve bloedingen 80

Doordringende wonden 83

Brandwonden 84

2 Bewegingsletsels 91 Het bot- en spierstelsel 91

Kneuzing en verstuiking 94

Botbreuk en ontwrichting 98

dEEL E ExtrA

1 Eerste Hulp aan kinderen 142 Levensfasen en ontwikkelingen 142

Benaderen van kinderen 144

Veiligheidsmaatregelen 144

Kinderziekten 146

Kindermishandeling 151

Verslikking en reanimatie 152

Verdrinking 157

Vergiftiging 158

2 Eerste Hulp bij zwangerschap 159 Problemen bij de zwangerschap 160

Aangepaste hulpverlening 161

Bevalling en miskraam 162

3 Eerste Hulp aan senioren 164 Veranderingen in het lichaam 164

Het benaderen van ouderen 165

Veel voorkomende ziekten en

problemen en de aanpak daarvan 166

4 Eerste Hulp aan stembandlozen Herkennen van een stembandloze 174

Eerste Hulp 175

5 Eerste Hulp tijdens evenementen 177 Crowd management 177

Organisatie en draaiboek 178

Hulpverlening en vervoer 179

6 Eerste Hulp bij alcohol en drugs 184 Verstoringen door alcohol 184

Verstoringen door drugs 185

index 191

Page 4: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep

AAlgemeen

HEt mEnSELijK LiCHAAm

In dit hoofdstuk komt aan de orde:

• De opbouw van het lichaam

• De orgaanstelsels

• De zintuigen

• De stofwisseling

Om Eerste Hulp te kunnen verlenen, is het van belang enige kennis te

hebben van de werking en de functies van het menselijk lichaam. Deze

basiskennis zorgt ervoor dat je levensbedreigende situaties beter kunt

inschatten en daardoor misschien wel levens kunt redden.

In dit hoofdstuk leer je in algemene zin meer over het menselijk

lichaam. In andere delen van dit boek gaan we nader in op bepaalde

functies van het menselijk lichaam.

Cellen, weefsels en organenHet menselijk lichaam is opgebouwd uit miljarden cellen. Cellen zijn

de bouwstenen van elk levend wezen en bevatten alle genetische

informatie van dat wezen. Elke cel heeft zijn eigen unieke bouw,

eigenschap en functie. De meeste soorten kunnen zich delen en

maken zo weefsel aan. Een weefsel is een samenstelling van een groep

van dezelfde soort cellen. In de bouw van het menselijk lichaam

onderscheiden we verschillende hoofdweefsels:

Dekweefsel bedekt het lichaam en de inwendige holten

zoals huid en slijmvliezen

Botweefsel geeft steun, is hard en weinig elastisch

Kraakbeenweefsel is veerkrachtig maar minder hard dan botweefsel

Spierweefsel kan samentrekken en ontspannen

Zenuwweefsel geeft signalen in de vorm van prikkels

Bindweefsel bindweefsel geeft steun aan, beschermt en

verbindt organen

Vetweefsel vult de ruimte tussen organen

Zenuw- en spierweefsels kunnen zich niet delen. Deze worden

namelijk gevormd vóór de geboorte. Ze kunnen wel groeien.

Als zenuw- of spiercellen te zwaar beschadigd raken, sterven ze af.

De hierdoor ontstane ruimte wordt opgevuld door littekenweefsel

(bindweefselcellen).

1

1.1

1 Het menselijk lichaam2 Verband- en hulpmiddelen3 Vijf belangrijke punten4 Hulpverlener let op!

5 6EHBO Leren & Doen ALgEmEEn

Page 5: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep

3.3 noodvervoersgreep van rautek bij een zittend slachtoffer

Stap 1 Voorkom dat het slachtoffer van de stoel valt

door hem bij de schouder tegen te houden.

Stap 2 Schuif met je voet de voeten van het slachtoffer

onder de stoel.

Stap 3 Houd de hand op de schouder en loop om het

slachtoffer heen.

Stap 4 Schuif je andere hand onder de oksel door.

Stap 5 Verplaats de eerste hand van de schouder en

schuif de hand onder de oksel door.

Stap 6 Pak de onderarm van het slachtoffer met beide

handen vast (zorg dat jouw duimen boven langs

vastgrijpen en niet om de arm heen).

Stap 7 Til het slachtoffer voorzichtig van de stoel.

Stap 8 Begeleid het hoofd voorzichtig naar de grond.

Stap 2/3 Stap 6 Stap 8

3.4 noodvervoersgreep van rautek vanuit een autostoel

Deze noodvervoersgreep mag uitsluitend in noodgevallen -er dreigt

bijvoorbeeld ontploffingsgevaar-worden toegepast. Denk ook hier

aan eigen veiligheid. Personen die na een ongeluk niet zelf uit de

auto komen hebben bijvoorbeeld letsel, of zijn buiten bewustzijn.

Professionele hulpverleners zijn getraind in de complexe handelingen

die nodig zijn om dergelijke slachtoffers in veiligheid te brengen.

Na auto-ongelukken is de kans op nekletsel groot. Daarom is het

wachten op professionele hulpverlening belangrijk.

Stap 1 Als het slachtoffer voorover in zijn stoel is gezakt, dan

plaats je het slachtoffer heel voorzichtig rechtop tegen

de rugleuning. Ondersteun het hoofd terwijl je de

veiligheidsgordel losmaakt.

Stap 2 Controleer of de voeten van het slachtoffer niet vast zitten.

Stap 3 Schuif de stoel van het slachtoffer zo ver mogelijk naar

achteren.

Stap 4 Zet je been tegen de auto. Steek je beide armen onder de

oksels van het slachtoffer door en grijp de verste arm.

Pak de onderarm van het slachtoffer met beide handen vast.

Stap 5 Draai het slachtoffer heel voorzichtig en niet meer dan

strikt noodzakelijk naar je toe totdat het slachtoffer tegen

je dijbeen steunt.

Stap 6 Stap achteruit en versleep het slachtoffer uit de gevarenzone.

Stap 7 Leg het slachtoffer voorzichtig neer door met gestrekte rug

door de knieën tot in hurkzit te zakken.

Stap 8 Laat de arm los, ondersteun de schouders, het hoofd en de hals.

Stap 1

Stap 4/5 Stap 6 Stap 7

Zorg dat een slachtoffer bij een reanimatie op een harde onder-

grond ligt. Gebruik daarvoor de volgende noodvervoersgreep:

Rautek vanaf bed of bank

Trek het slachtoffer eerst met behulp van een deken of laken naar

de rand van het bed. Hurk ernaast. Pas de noodvervoersgreep toe

zoals bij een liggend slachtoffer (pag. 18 stap 3 t/m 7). Houd je

voeten op de grond als je het slachtoffer in een zittende houding

brengt en achter het lichaam op bed of bank gaat zitten. Til het

slachtoffer op door je benen te strekken. Versleep het slachtoffer

naar een harde ondergrond.

19 20EHBO Leren & Doen ALgEmEEn

Page 6: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep

3.3 noodvervoersgreep van rautek bij een zittend slachtoffer

Stap 1 Voorkom dat het slachtoffer van de stoel valt

door hem bij de schouder tegen te houden.

Stap 2 Schuif met je voet de voeten van het slachtoffer

onder de stoel.

Stap 3 Houd de hand op de schouder en loop om het

slachtoffer heen.

Stap 4 Schuif je andere hand onder de oksel door.

Stap 5 Verplaats de eerste hand van de schouder en

schuif de hand onder de oksel door.

Stap 6 Pak de onderarm van het slachtoffer met beide

handen vast (zorg dat jouw duimen boven langs

vastgrijpen en niet om de arm heen).

Stap 7 Til het slachtoffer voorzichtig van de stoel.

Stap 8 Begeleid het hoofd voorzichtig naar de grond.

Stap 2/3 Stap 6 Stap 8

3.4 noodvervoersgreep van rautek vanuit een autostoel

Deze noodvervoersgreep mag uitsluitend in noodgevallen -er dreigt

bijvoorbeeld ontploffingsgevaar-worden toegepast. Denk ook hier

aan eigen veiligheid. Personen die na een ongeluk niet zelf uit de

auto komen hebben bijvoorbeeld letsel, of zijn buiten bewustzijn.

Professionele hulpverleners zijn getraind in de complexe handelingen

die nodig zijn om dergelijke slachtoffers in veiligheid te brengen.

Na auto-ongelukken is de kans op nekletsel groot. Daarom is het

wachten op professionele hulpverlening belangrijk.

Stap 1 Als het slachtoffer voorover in zijn stoel is gezakt, dan

plaats je het slachtoffer heel voorzichtig rechtop tegen

de rugleuning. Ondersteun het hoofd terwijl je de

veiligheidsgordel losmaakt.

Stap 2 Controleer of de voeten van het slachtoffer niet vast zitten.

Stap 3 Schuif de stoel van het slachtoffer zo ver mogelijk naar

achteren.

Stap 4 Zet je been tegen de auto. Steek je beide armen onder de

oksels van het slachtoffer door en grijp de verste arm.

Pak de onderarm van het slachtoffer met beide handen vast.

Stap 5 Draai het slachtoffer heel voorzichtig en niet meer dan

strikt noodzakelijk naar je toe totdat het slachtoffer tegen

je dijbeen steunt.

Stap 6 Stap achteruit en versleep het slachtoffer uit de gevarenzone.

Stap 7 Leg het slachtoffer voorzichtig neer door met gestrekte rug

door de knieën tot in hurkzit te zakken.

Stap 8 Laat de arm los, ondersteun de schouders, het hoofd en de hals.

Stap 1

Stap 4/5 Stap 6 Stap 7

Zorg dat een slachtoffer bij een reanimatie op een harde onder-

grond ligt. Gebruik daarvoor de volgende noodvervoersgreep:

Rautek vanaf bed of bank

Trek het slachtoffer eerst met behulp van een deken of laken naar

de rand van het bed. Hurk ernaast. Pas de noodvervoersgreep toe

zoals bij een liggend slachtoffer (pag. 18 stap 3 t/m 7). Houd je

voeten op de grond als je het slachtoffer in een zittende houding

brengt en achter het lichaam op bed of bank gaat zitten. Til het

slachtoffer op door je benen te strekken. Versleep het slachtoffer

naar een harde ondergrond.

19 20EHBO Leren & Doen ALgEmEEn

Page 7: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep

BStoornissen in de vitale functies1 Stoornissen in het bewustzijn2 Stoornissen in de ademhaling3 Stoornissen in het bewustzijn en de ademhaling4 Shock

StOOrniSSEn in HEt BEwUStZijn

In dit hoofdstuk komt aan de orde:

• Achtergrondinformatie

• Stoornissen in het bewustzijn door ziekte en letsels

• De vitale functies van het menselijk lichaam

• Buik- naar rugligging

AchtergrondinformatieHet lichaam functioneert alleen als er een constante aanvoer van

zuurstof en voedingsstoffen plaatsvindt. Voedingsstoffen en zuurstof

worden door het bloed getransporteerd. Het hart en de longen zijn

daarvoor van vitaal belang.

Het hart fungeert als een pomp, die het bloed rondpompt door het

lichaam en zo zuurstof en voedingsstoffen levert aan de organen.

Afvalstoffen worden door het bloed ook weer afgevoerd.

Door inademing komt lucht in de longen terecht. De lucht bevat zuur-

stof, die in de longen wordt opgenomen in het bloed. Ingeademde lucht

bevat 21 procent zuurstof, lucht die we uitademen nog maar 17 procent.

Als een orgaan geen of te weinig zuurstof krijgt, beschadigt het of gaat

het dood. Hoe snel dat gaat, verschilt per orgaan maar de hersenen

zijn het meest kwetsbare gedeelte. Na 4 tot 6 minuten zonder zuur-

stof kunnen ze al zo ernstig beschadigd zijn dat daardoor normaal

functioneren niet meer mogelijk is.

Eerstehulpverlening is daarom gericht op het bewaken van de

drie vitale functies van het lichaam, het zogenoemde ABC: Airway

(luchtweg), Breathing (ademhaling) en Circulation (bloedsomloop).

Deze functies zijn op elkaar van invloed.

De hersenen vormen het centrum van het zenuwstelsel. Als een

slachtoffer bewusteloos is kunnen de hersenen een deel van hun

functies niet meer uitoefenen en zakt bijvoorbeeld de tong in de

keel. Daardoor wordt de luchtweg afgesloten.

Door de ademhaling komt lucht, via de neus of mondholte, in de

longen. In de longen wordt zuurstof uit de lucht opgenomen in

het bloed. Uitgeademde lucht bevat koolzuur.

1

1.1

27 28EHBO Leren & doen StOOrniSSEn

Page 8: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep

BStoornissen in de vitale functies1 Stoornissen in het bewustzijn2 Stoornissen in de ademhaling3 Stoornissen in het bewustzijn en de ademhaling4 Shock

StOOrniSSEn in HEt BEwUStZijn

In dit hoofdstuk komt aan de orde:

• Achtergrondinformatie

• Stoornissen in het bewustzijn door ziekte en letsels

• De vitale functies van het menselijk lichaam

• Buik- naar rugligging

AchtergrondinformatieHet lichaam functioneert alleen als er een constante aanvoer van

zuurstof en voedingsstoffen plaatsvindt. Voedingsstoffen en zuurstof

worden door het bloed getransporteerd. Het hart en de longen zijn

daarvoor van vitaal belang.

Het hart fungeert als een pomp, die het bloed rondpompt door het

lichaam en zo zuurstof en voedingsstoffen levert aan de organen.

Afvalstoffen worden door het bloed ook weer afgevoerd.

Door inademing komt lucht in de longen terecht. De lucht bevat zuur-

stof, die in de longen wordt opgenomen in het bloed. Ingeademde lucht

bevat 21 procent zuurstof, lucht die we uitademen nog maar 17 procent.

Als een orgaan geen of te weinig zuurstof krijgt, beschadigt het of gaat

het dood. Hoe snel dat gaat, verschilt per orgaan maar de hersenen

zijn het meest kwetsbare gedeelte. Na 4 tot 6 minuten zonder zuur-

stof kunnen ze al zo ernstig beschadigd zijn dat daardoor normaal

functioneren niet meer mogelijk is.

Eerstehulpverlening is daarom gericht op het bewaken van de

drie vitale functies van het lichaam, het zogenoemde ABC: Airway

(luchtweg), Breathing (ademhaling) en Circulation (bloedsomloop).

Deze functies zijn op elkaar van invloed.

De hersenen vormen het centrum van het zenuwstelsel. Als een

slachtoffer bewusteloos is kunnen de hersenen een deel van hun

functies niet meer uitoefenen en zakt bijvoorbeeld de tong in de

keel. Daardoor wordt de luchtweg afgesloten.

Door de ademhaling komt lucht, via de neus of mondholte, in de

longen. In de longen wordt zuurstof uit de lucht opgenomen in

het bloed. Uitgeademde lucht bevat koolzuur.

1

1.1

27 28EHBO Leren & doen StOOrniSSEn

Page 9: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep

Om de vitale functies te kunnen beoordelen moet een bewusteloos

slachtoffer bij voorkeur op zijn rug liggen.

Stap 1 Kniel aan de kant van het gezicht.

Stap 2 Leg de arm die het dichtst bij je ligt, recht naast het lichaam

met de hand plat op de grond en de handpalm naar boven.

Stap 3 Breng de andere arm voorzichtig schuivend recht langs het

hoofd omhoog.

Stap 4 Til met je beide handen de dichtsbijzijnde schouder van het

slachtoffer omhoog.

Stap 5 Duw het slachtoffer op zijn zij en steun met één hand zijn

hoofd.

Stap 6 Ondersteun het hoofd en duw met de andere hand het

slachtoffer door tot hij op zijn rug ligt.

Stap 1/2

Stap 4 Stap 5

Samenvatting1. Eerstehulpverlening is gericht op de drie vitale functies:

hersenfunctie, ademhaling en bloedsomloop.

2. Letsels en ziekten kunnen leiden tot stoornissen in het

bewustzijn.

3. Oorzaken van stoornissen in het bewustzijn kunnen zijn:

beroerte, epilepsie, flauwte, suikerziekte en een ongeval.

4. Om een slachtoffer goed te kunnen beoordelen, moet hij op

zijn rug liggen. Uitzondering zijn ongevalsslachtoffers: deze

worden bij voorkeur niet verplaatst.

Letsel Bij bewustzijn Bewusteloos

Verschijnselen • Het slachtoffer reageert

• Het slachtoffer reageert niet en heeft meestal de ogen gesloten

doel EHBO Voorkomen dat het slachtoffer zijn bewustzijn verliest

Veilig stellen van de vitale functies

dOEn! • Verleen Eerste Hulp bij plaatselijke letsels

Eventueel:• Stel de vitale

functies veilig• Zorg voor

professionele hulp

• Controleer de ademhaling

• Roep om hulp• Draai het

slachtoffer zo nodig op de rug

• Zorg voor professionele hulp

OVErZiCHt StOOrniSSEn in HEt BEwUStZijn

FlauwteEerst:• Bleke gelaatskleur• Zweten• Geeuwen

Na enige tijd:• Bewustzijnsvermindering,

soms gevolgd door bewust-zijnsverlies

Soms• Trekkingen die op epilepsie

lijken

Voorkomen dat het slachtoffer zijn bewustzijn verliest / letsel oploopt

• Zorg voor frisse lucht• Leg het slachtoffer plat neer• Maak knellende kleding los• Stel het slachtoffer gerust

Als het slachtoffer niet snel bijkomt:• Zorg voor deskundige hulp

Een ongevals-

slachtoffer mag

niet verplaatst worden.

Daardoor kan het letsel

worden verergerd. Een

bewusteloos ongevals-

slachtoffer mag alleen op

zijn zij worden gedraaid bij

braken, als de ademhaling

achteruit gaat of als hij even

alleen gelaten moet worden.

Zorg dat nek en wervelkolom

in een rechte lijn blijven.

Als het slachtoffer geen adem-

haling heeft, moet het wel

op zijn rug worden gedraaid

om een reanimatie te kunnen

starten.

Stap 3

Stap 6

35 36EHBO Leren & doen StOOrniSSEn

Page 10: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep

3.4

3.5

Een AED kan zonder

problemen in een

vochtige omgeving worden

gebruikt, zoals in de regen,

aan de rand van een zwem-

bad. Als het slachtoffer nat

is moet zijn borstkas eerst

worden afgedroogd zodat

de elektroden goed kunnen

worden bevestigd. Kijk even

verder in dit hoofdstuk, op

pagina 64.

Deze twee functies worden door een reanimatie ondersteund:

1. De circulatie wordt kunstmatig nagebootst door hartmassage

te geven. Het borstbeen wordt bij de hartmassage ritmisch naar

beneden gedrukt. Het bloed wordt zo uit het hart gepompt en door

het lichaam gestuurd.

2. Door met de kinlift de ademweg te openen en beademingen te

geven, kan er weer zuurstof via de longen in het bloed komen.

Een slachtoffer van een circulatiestilstand is in 80 procent van de

gevallen thuis op het moment dat de stilstand optreedt.

KamerfibrillerenBij een normale bloedsomloop pompt het hart het bloed effectief rond.

In de meeste gevallen waarin stilstand van de bloedsomloop optreedt,

is sprake van een elektrische storing in het hart. Er circuleren

chaotische prikkels door de kamers, zonder dat die kamers goed

samentrekken. Dit noemen we kamerfibrillatie. Het hart kan daardoor

geen bloed rondpompen.

AEdDe Automatische Externe Defibrillator (AED) is een draagbaar

toestel dat een analyse van het hartritme maakt en eventueel

een elektrische schok kan toedienen. Met de toediening van een

elektrische schok wordt het hart heel even stilgelegd met de

bedoeling het kamerfibrilleren te stoppen en het normale hartritme

te herstellen. De AED is zo ontwikkeld dat ook leken een schok

kunnen toedienen. De verschillende typen AED’s die in de handel

zijn, lijken wat het bedieningsprincipe betreft, veel op elkaar. Onder

het rechtersleutelbeen en de linkeroksel worden twee zelfklevende

elektroden geplakt. Deze elektroden vangen de elektrische signalen

van het hart op. Via dezelfde elektroden wordt een elektrische schok

gegeven, als uit de meting van de AED blijkt dat het hart fibrilleert.

gasping (agonale ademhaling)In de hulpverlening komt het vaak voor dat een leek een agonale

ademhaling verwart met een normale ademhaling. Soms beweegt

het slachtoffer armen en benen of zelfs zijn mond. Dit kan ook op

epilepsie lijken. Als je als hulpverlener echter goed kijkt, zie je dat de

borst niet omhoog komt. Met andere woorden: de longen zuigen zich

niet vol met lucht en er komt geen zuurstof in het bloed. Dit heet

agonale ademhaling of gasping. Het is dus geen normale ademhaling.

3.6

Deze toestand kan optreden in de eerste minuten na een

circulatiestilstand. Begin daarom direct met reanimeren.

Keten van overlevenDe eerstehulpverlening aan een slachtoffer met een circulatie-

en/of ademhalingsstilstand is erop gericht om tijd te winnen.

De hulpverlening maakt namelijk onderdeel uit van een keten

van overleven.

Vroe

gtijd

ig herkennen en alarmeren

Vroegtijdig reanimeren Vroegtijdig de�brilleren

Postreanimatiezorg

Hartstilstand voorkomen

Tijd winnenHet hart herstarten

Levenskwaliteit herst

ellen

Deze keten bestaat uit een aantal schakels:

1. Direct 1-1-2 (laten) bellen

Het is belangrijk om direct 1-1-2 te (laten) bellen en een ambulance

op te roepen. In sommige gevallen is het mogelijk een reanimatie

te voorkomen, door bij hartproblemen ook direct een ambulance te

bellen. Als een slachtoffer pijn op de borst heeft, de pijn straalt uit

naar arm, kaak of rug en duurt ook zonder inspanning langer dan

vijf minuten, kan er sprake zijn van een hartprobleem.

2. Direct reanimeren

Door direct te starten met reanimatie wordt kunstmatig zuurstofrijk

bloed rondgepompt. De overlevingskansen van het slachtoffer

kunnen hierdoor toenemen.

3. Vroeg defibrilleren

Door het zo vroeg mogelijk toedienen van een elektrische schok in

geval van kamerfibrilleren nemen de overlevingskansen toe.

4. Vroege gespecialiseerde reanimatie

Ambulancezorgverleners kennen meer gespecialiseerde technieken.

Zij bevorderen hiermee het herstel. Aanvullende specialistische

zorg in het ziekenhuis kan vervolgens de kwaliteit van leven van het

slachtoffer veiligstellen.

Om hartmassage te

kunnen geven moet

het slachtoffer plat op de

grond liggen. De ondergrond

moet hard zijn (dus geen

matras). Pas eventueel de

noodvervoersgreep van

Rautek van bed of bank toe

(pag. 19). Kleding hoeft niet

uitgetrokken te worden,

tenzij de kleding dik is (bijv.

een dikke jas) of in de weg

zit (bijv. een beugelbeha).

Ga bij de bovenarm van het

slachtoffer zitten, zo dicht

mogelijk tegen het lichaam

aan.

3.7

53 54EHBO Leren & doen StOOrniSSEn

Page 11: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep

3.4

3.5

Een AED kan zonder

problemen in een

vochtige omgeving worden

gebruikt, zoals in de regen,

aan de rand van een zwem-

bad. Als het slachtoffer nat

is moet zijn borstkas eerst

worden afgedroogd zodat

de elektroden goed kunnen

worden bevestigd. Kijk even

verder in dit hoofdstuk, op

pagina 64.

Deze twee functies worden door een reanimatie ondersteund:

1. De circulatie wordt kunstmatig nagebootst door hartmassage

te geven. Het borstbeen wordt bij de hartmassage ritmisch naar

beneden gedrukt. Het bloed wordt zo uit het hart gepompt en door

het lichaam gestuurd.

2. Door met de kinlift de ademweg te openen en beademingen te

geven, kan er weer zuurstof via de longen in het bloed komen.

Een slachtoffer van een circulatiestilstand is in 80 procent van de

gevallen thuis op het moment dat de stilstand optreedt.

KamerfibrillerenBij een normale bloedsomloop pompt het hart het bloed effectief rond.

In de meeste gevallen waarin stilstand van de bloedsomloop optreedt,

is sprake van een elektrische storing in het hart. Er circuleren

chaotische prikkels door de kamers, zonder dat die kamers goed

samentrekken. Dit noemen we kamerfibrillatie. Het hart kan daardoor

geen bloed rondpompen.

AEdDe Automatische Externe Defibrillator (AED) is een draagbaar

toestel dat een analyse van het hartritme maakt en eventueel

een elektrische schok kan toedienen. Met de toediening van een

elektrische schok wordt het hart heel even stilgelegd met de

bedoeling het kamerfibrilleren te stoppen en het normale hartritme

te herstellen. De AED is zo ontwikkeld dat ook leken een schok

kunnen toedienen. De verschillende typen AED’s die in de handel

zijn, lijken wat het bedieningsprincipe betreft, veel op elkaar. Onder

het rechtersleutelbeen en de linkeroksel worden twee zelfklevende

elektroden geplakt. Deze elektroden vangen de elektrische signalen

van het hart op. Via dezelfde elektroden wordt een elektrische schok

gegeven, als uit de meting van de AED blijkt dat het hart fibrilleert.

gasping (agonale ademhaling)In de hulpverlening komt het vaak voor dat een leek een agonale

ademhaling verwart met een normale ademhaling. Soms beweegt

het slachtoffer armen en benen of zelfs zijn mond. Dit kan ook op

epilepsie lijken. Als je als hulpverlener echter goed kijkt, zie je dat de

borst niet omhoog komt. Met andere woorden: de longen zuigen zich

niet vol met lucht en er komt geen zuurstof in het bloed. Dit heet

agonale ademhaling of gasping. Het is dus geen normale ademhaling.

3.6

Deze toestand kan optreden in de eerste minuten na een

circulatiestilstand. Begin daarom direct met reanimeren.

Keten van overlevenDe eerstehulpverlening aan een slachtoffer met een circulatie-

en/of ademhalingsstilstand is erop gericht om tijd te winnen.

De hulpverlening maakt namelijk onderdeel uit van een keten

van overleven.

Vroe

gtijd

ig herkennen en alarmeren

Vroegtijdig reanimeren Vroegtijdig de�brilleren

Postreanimatiezorg

Hartstilstand voorkomen

Tijd winnenHet hart herstarten

Levenskwaliteit herst

ellen

Deze keten bestaat uit een aantal schakels:

1. Direct 1-1-2 (laten) bellen

Het is belangrijk om direct 1-1-2 te (laten) bellen en een ambulance

op te roepen. In sommige gevallen is het mogelijk een reanimatie

te voorkomen, door bij hartproblemen ook direct een ambulance te

bellen. Als een slachtoffer pijn op de borst heeft, de pijn straalt uit

naar arm, kaak of rug en duurt ook zonder inspanning langer dan

vijf minuten, kan er sprake zijn van een hartprobleem.

2. Direct reanimeren

Door direct te starten met reanimatie wordt kunstmatig zuurstofrijk

bloed rondgepompt. De overlevingskansen van het slachtoffer

kunnen hierdoor toenemen.

3. Vroeg defibrilleren

Door het zo vroeg mogelijk toedienen van een elektrische schok in

geval van kamerfibrilleren nemen de overlevingskansen toe.

4. Vroege gespecialiseerde reanimatie

Ambulancezorgverleners kennen meer gespecialiseerde technieken.

Zij bevorderen hiermee het herstel. Aanvullende specialistische

zorg in het ziekenhuis kan vervolgens de kwaliteit van leven van het

slachtoffer veiligstellen.

Om hartmassage te

kunnen geven moet

het slachtoffer plat op de

grond liggen. De ondergrond

moet hard zijn (dus geen

matras). Pas eventueel de

noodvervoersgreep van

Rautek van bed of bank toe

(pag. 19). Kleding hoeft niet

uitgetrokken te worden,

tenzij de kleding dik is (bijv.

een dikke jas) of in de weg

zit (bijv. een beugelbeha).

Ga bij de bovenarm van het

slachtoffer zitten, zo dicht

mogelijk tegen het lichaam

aan.

3.7

53 54EHBO Leren & doen StOOrniSSEn

Page 12: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep

CLetsels

UitwEndigE wOndEn

In dit hoofdstuk komt aan de orde:

• Achtergrondinformatie over de huid, de slijmvliezen

en de ontstekingsreactie bij wonden

• Wonden die je zelf mag behandelen

• Ernstige wonden (wonden die door professionele hulp

behandeld moeten worden)

• Aanleggen van een dekverband voor een wond aan

de vinger, arm/been, elleboog/knie, hand en voet

• Aanleggen van een wondsnelverband

• Behandeling van ernstige uitwendige wonden

• Behandeling van doordringende buikwonden en borstletsel

• Behandeling van brandwonden

Huid en slijmvliezenDe huid die meer weegt dan elk ander orgaan, is de buitenste

bekleding van de mens en het grootste orgaan. De huid heeft een

aantal belangrijke functies.

Bescherming

De huid beschermt het lichaam tegen schadelijke invloeden van

buiten (ziektekiemen en straling) en tegen uitdroging.

Regelen van temperatuur

De huid houdt het lichaam op temperatuur door bloeddoorstroming

en zweetafscheiding.

Gevoel

De huid maakt contact met de omgeving en neemt druk, pijn

en temperatuur waar met behulp van tastlichaampjes, pijn- en

temperatuurszenuwen.

Signaalfunctie

Aan de huid zijn signalen af te lezen. Een bleek gelaat wijst op

ziekte, koude of dreigende flauwte. Rood wijst op warmte, blauw

op koude of benauwdheid.

De huid is opgebouwd uit verschillende lagen. De buitenste laag

heet de opperhuid. De opperhuid zorgt ervoor dat er nieuwe

huidcellen groeien.

1

1.1

1 Uitwendige wonden2 Bewegingsletsels3 Oogletsels4 Hitteletsels5 Koudeletsels6 Vergiftiging7 Elektriciteitsletsels

71 72EHBO Leren & Doen LEtSELS

Page 13: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep

Samenvatting1. Het lichaam kan verschillende soorten wonden oplopen.

2. Wonden die je zelf kunt behandelen zijn oppervlakkige

snijwonden, schaafwonden, splinterwonden en eerstegraads

brandwonden.

3. Wonden waarvoor je professionele hulp moet zoeken zijn

diepe wonden, vuile wonden, ernstige bloedingen,

doordringende buikwonden of borstletsels en tweede-

en derdegraads brandwonden.

4. Brandwonden kunnen veel schade aanrichten en vergen

speciale behandeling.

5. Help een slachtoffer van verbranding door eerst de oorzaak

weg te nemen. Bedenk na het wegnemen van de oorzaak:

‘Eerst water, de rest komt later’ .

6. Koel de wonden van een slachtoffer van verbranding minstens

10 minuten. Smeer nooit brandzalf of andere middelen op

brandwonden.

7. De regel van negen is een hulpmiddel bij het beoordelen

hoeveel procent van het lichaamsoppervlak is verbrand.

8. Help een slachtoffer van verbrande luchtwegen in een

zittende positie.

9. Spoel bij een verbranding van het oog zo snel mogelijk met water.

10. Verwijder eventueel kleding na contact met chemische stoffen en

spoel minstens 30 minuten de huid met lauwwarm water.

Letsel Oppervlakkige snij- , schaaf- of splinterwonden

diepe of vuile wonden

Verschijnselen • De huid is beschadigd• Er is meestal bloed zichtbaar• Het slachtoffer heeft pijn

• De huid is beschadigd• Er is meestal bloed zichtbaar• Het slachtoffer heeft pijn

doel EHBO Verdere besmetting, een infectie en verder bloedverlies voorkomen

Verdere besmetting, een infectie en verder bloedverlies voorkomen

dOEn! • Beoordeel de wond• Verwijder zo mogelijk een splinter

met een pincet• Spoel de wond onder de kraan schoon• Dep de wond en de omgeving met een

huidontsmettingsmiddel• Dek de wond steriel af of laat aan

de lucht drogen

• Beoordeel de wond• Verwijder geen voorwerpen die uit

de wond steken• Dek de wond steriel af• Geef zo nodig steun aan het

gewonde lichaamsdeel• Zorg voor professionele hulp

OVErZiCHt UitwEndigE wOndEn

Letsel Ernstige uitwendige wonden (actieve bloedingen)

Verschijnselen • Een wond (meestal aan ledematen, hoofd of hals) waaruit in korte tijd veel bloed komt (stootsgewijs of gelijkmatig)

doel EHBO • Bloedverlies stoppen of verminderen

dOEn! • Laat het slachtoffer bij voorkeur liggen• Stelp de bloeding door het gewonde lichaamsdeel omhoog te brengen• Oefen druk op de wond uit• Leg een snelverband aan of eventueel een wonddrukverband• Geef steun aan het gewonde lichaamsdeel• Zorg voor deskundige hulp, beoordeel op shock en stel de vitale functies veilig

Letsel 1e graads brandwond 2e graads brandwond 3e graads brandwond

Verschijnselen De huid is:• Rood• Licht gezwollen• Pijnlijk

• De huid is rood, licht gezwollen en pijnlijk

• De huid vertoont blaren

• De huid is grauwwit (vloei-stoffen) of zwart (vuur)

• De huid heeft de normale soepelheid verloren

• De brandplek zelf is niet pijnlijk, de omgeving wel

doel EHBO • Pijn bestrijden en uitbreiding voorkomen

Uitbreiding en besmetting van de wond voorkomen; de genezing van de huid bevorderen

Uitbreiding en besmetting van de wond voorkomen; de genezing van de huid bevorderen

dOEn! • Koel met water • Koel met water• Dek af met

metallineverband• Laat blaren altijd intact• Smeer niets op de wond,

ook geen brandzalf• Zorg voor professionele

hulp

• Koel met water• Dek af met

metallineverband• Laat blaren altijd intact• Smeer niets op de wond,

ook geen brandzalf• Zorg voor professionele

hulp

Letsel Verbranding van het oog Brandwonden door chemische stoffen

Verschijnselen • Pijn in het oog• Een rood oog• Tranend oog en toegeknepen oogleden• Verminderd gezichtsvermogen

Een brandwond als gevolg van aanraking met een chemische stof

doel EHBO Verergering voorkomen De chemische stof verdunnen / verergering voorkomen

dOEn! • Laat het slachtoffer zo mogelijk gaan liggen

• Houd het oog open of laat dit door een ander doen

• Koel het oog minstens 10 minuten met zacht stromend lauwwarm water

• Breng het slachtoffer naar een (oog)arts

• Verwijder de met de chemische stof doordrenkte kleding, gebruik hierbij altijd speciale handschoenen

• Laat de schoenen uittrekken• Koel minstens 30 minuten met veel

lauwwarm stromend water• Zorg dat de chemische stof zich niet

over het lichaam verspreidt• Behandel wonden zoals brandwonden• Zorg voor professionele hulp

89 90EHBO Leren & Doen LEtSELS

Page 14: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep

BEwEgingSLEtSELS

In dit hoofdstuk komt aan de orde:

• Theorie over het botstelsel en het spierstelsel

• Verstuikingen

• Kneuzingen

• Ontwrichtingen

• Botbreuken

• De aanleg van een brede das en mitella

Het botstelselHet menselijk botstelsel bestaat uit het skelet. Hieraan hechten zich

spieren zodat de ledematen kunnen bewegen. Botten kunnen op

verschillende manieren met elkaar verbonden zijn: door kraakbeen,

bindweefsel of ze zijn helemaal met elkaar vergroeid.

Een voorbeeld van het laatste is de schedel die dus eigenlijk uit

meerdere botten bestaat.

Het skelet is het hardste deel van het menselijk lichaam en blijft vaak

tot lang na de dood intact.

De buitenkant van de botten is bekleed met botvlies. Botten zijn hard

en weinig elastisch. Van binnen zijn botten gevuld met beenmerg,

waarin bloedcellen worden aangemaakt. Bij oudere mensen neemt de

stevigheid en veerkracht van de botten af; hun botten worden broos

en kunnen daarom makkelijker breken.

Botten kunnen verschillende vormen hebben, zoals pijpvormig of

plat. De botten van je armen en benen zijn pijpvormig. Botten als het

borstbeen, de heupbeenderen en het heiligbeen zijn plat.

Kraakbeen is minder hard en stevig dan het bot, maar wel elastischer.

Het zit bijvoorbeeld in je oorschelpen, puntje van je neus, de

tussenwervelschijven, tussen de ribben en het borstbeen.

De schedel is een geheel van verschillende botstructuren dat

vorm geeft aan het hoofd. De schedel bestaat uit twee delen: de

hersenschedel en de aangezichtsschedel. Alleen de onderkaak kan een

aantal bewegingen maken om te kauwen, praten etc. De andere botten

zijn onbeweeglijk met elkaar verbonden. De belangrijkste functie van

de schedel is bescherming van de hersenen.

2 Met de romp wordt het lichaam zonder ledematen en hoofd bedoeld.

Het grootste gedeelte van de organen bevindt zich in de romp: hart,

longen, nieren, lever, gal, milt, alvleesklier, darmen en maag.

De romp bestaat uit de wervelkolom, de borstkas, de schoudergordel

en de bekkengordel. Tussen twee wervels ligt een tussenwervelschijf,

die als schokbreker dient en bewegingen met de rug mogelijk maakt.

Van boven naar beneden heeft het lichaam zeven nekwervels, 12

borstwervels en vijf lendewervels. Vervolgens komt het heiligbeen en

het staart- of stuitbeentje.

De bovenste twee nekwervels zijn bijzonder. De atlas is de bovenste:

deze ondersteunt de schedel. De tweede nekwervel wordt axis of

draaier genoemd. De atlas en draaier zijn veel beweeglijker dan de rest

van de nekwervels en zorgen ervoor dat je ‘ja’ en ‘nee’ kunt knikken.

De borstkas wordt door ribben en beenderen gevormd. De ribbenkast

maakt de ademhaling mogelijk en beschermt de longen en het hart.

De borstkas bestaat uit twaalf borstwervels, twaalf paar ribben en

het borstbeen. Het borstbeen is een plat bot in het midden van de

borstkas. De sleutelbeenderen en een deel van de ribben zitten hieraan

vast. De onderste twee paar ribben zijn zwevende ribben, omdat

zij alleen vastzitten aan de wervelkolom. Het borstbeen eindigt in

het zwaardvormig uitsteeksel, dat kwetsbaar is en gemakkelijk kan

afbreken.

De schoudergordel bestaat aan weerszijden uit het sleutelbeen en het

schouderblad en verbindt de armen met de rest van het lichaam.

De bekkengordel bestaat uit twee heupbeenderen en het heiligbeen

en draagt de wervelkolom. De gordel vormt de verbinding van de

romp met de benen. De heupbeenderen vormen samen met de

bovenbeenderen een gewricht.

Een gewricht is de overgang tussen twee botten waarbij beweging

mogelijk is. Twee botten passen op elkaar doordat het ene bot eindigt

in een gewrichtskop, en het andere in een gewrichtskom.

Botstelsel

91 92EHBO Leren & Doen LEtSELS

Page 15: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep

DKleine ongevallen1 Beten en steken2 Tanden en lip3 Neus en oor4 Eikenprocessierups

KLEinE OngEVALLEn

In dit hoofdstuk komt aan de orde:

• Bloedneus

• Insectensteken

• Tekenbeten

• Kwallenbeten

• Tand door de lip

• Voorwerp in de neus

• Voorwerp in het oor

• Uitgeslagen tand

• Slangenbeten

• Irritatie door eikenprocessierups

Bij EHBO gaat het erom dat je mensen kunt helpen bij kleine en

grotere ongemakken. In dit hoofdstuk komt een aantal kleine

ongevallen aan de orde waarmee iedereen te maken kan krijgen.

Een aantal van deze ongevallen kun je als hulpverlener zelf

behandelen en voor andere is professionele hulp nodig.

BloedneusEen bloedneus kan ineens ontstaan als gevolg van temperatuur-

wisselingen, inspanning, hard snuiten. Het kan ook het gevolg zijn

van een klap of een botsing. Meestal heeft het slachtoffer geen pijn

aan de neus als de bloedneus spontaan ontstaat. Een bloedneus

bloedt altijd heel hevig vanwege de dunne bloedvaatjes in de neus.

dOEn!Stel het slachtoffer gerust, laat hem zitten en een beetje voor-

overbuigen. Laat hem een keer snuiten om eventuele stolsels te

verwijderen. Knijp dan met je duim en wijsvinger de neus ongeveer

tien minuten dicht of laat het slachtoffer dit zelf doen. Na tien

minuten moet het bloeden gestopt zijn. Raad het slachtoffer aan

zijn neus het eerste uur niet te snuiten.

Als een bloedneus het gevolg is van een klap of botsing tegen het

hoofd mag het slachtoffer zijn neus niet snuiten en moet het voor

de zekerheid ook even naar de huisarts. Het is mogelijk dat door de

klap meer beschadigd is geraakt. Als het slachtoffer bloedverdunners

slikt, moet hij ook naar de huisarts.

1

1.1

Als de neus na tien

minuten nog steeds

bloedt, is het verstandig om

naar de huisarts te gaan. Ook

als bij het dichtdrukken het

slachtoffer het gevoel heeft

dat het bloed achter in de

keel blijft lopen, moet het

slachtoffer naar de huisarts.

De bloeding zit dan te hoog

om effectief dichtgedrukt te

kunnen worden. Neustampons

mogen alleen gebruikt worden

na toestemming van een arts.

Er is kans op een verhoogde

druk achter de oogbol.

131 132EHBO Leren & Doen KLEinE OngEVALLEn

Page 16: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep

DKleine ongevallen1 Beten en steken2 Tanden en lip3 Neus en oor4 Eikenprocessierups

KLEinE OngEVALLEn

In dit hoofdstuk komt aan de orde:

• Bloedneus

• Insectensteken

• Tekenbeten

• Kwallenbeten

• Tand door de lip

• Voorwerp in de neus

• Voorwerp in het oor

• Uitgeslagen tand

• Slangenbeten

• Irritatie door eikenprocessierups

Bij EHBO gaat het erom dat je mensen kunt helpen bij kleine en

grotere ongemakken. In dit hoofdstuk komt een aantal kleine

ongevallen aan de orde waarmee iedereen te maken kan krijgen.

Een aantal van deze ongevallen kun je als hulpverlener zelf

behandelen en voor andere is professionele hulp nodig.

BloedneusEen bloedneus kan ineens ontstaan als gevolg van temperatuur-

wisselingen, inspanning, hard snuiten. Het kan ook het gevolg zijn

van een klap of een botsing. Meestal heeft het slachtoffer geen pijn

aan de neus als de bloedneus spontaan ontstaat. Een bloedneus

bloedt altijd heel hevig vanwege de dunne bloedvaatjes in de neus.

dOEn!Stel het slachtoffer gerust, laat hem zitten en een beetje voor-

overbuigen. Laat hem een keer snuiten om eventuele stolsels te

verwijderen. Knijp dan met je duim en wijsvinger de neus ongeveer

tien minuten dicht of laat het slachtoffer dit zelf doen. Na tien

minuten moet het bloeden gestopt zijn. Raad het slachtoffer aan

zijn neus het eerste uur niet te snuiten.

Als een bloedneus het gevolg is van een klap of botsing tegen het

hoofd mag het slachtoffer zijn neus niet snuiten en moet het voor

de zekerheid ook even naar de huisarts. Het is mogelijk dat door de

klap meer beschadigd is geraakt. Als het slachtoffer bloedverdunners

slikt, moet hij ook naar de huisarts.

1

1.1

Als de neus na tien

minuten nog steeds

bloedt, is het verstandig om

naar de huisarts te gaan. Ook

als bij het dichtdrukken het

slachtoffer het gevoel heeft

dat het bloed achter in de

keel blijft lopen, moet het

slachtoffer naar de huisarts.

De bloeding zit dan te hoog

om effectief dichtgedrukt te

kunnen worden. Neustampons

mogen alleen gebruikt worden

na toestemming van een arts.

Er is kans op een verhoogde

druk achter de oogbol.

131 132EHBO Leren & Doen KLEinE OngEVALLEn

Page 17: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep

141 142

EExtra1 Eerste Hulp aan kinderen2 Eerste Hulp bij zwangerschap3 Eerste Hulp aan senioren4 Eerste Hulp aan stembandlozen5 Eerste Hulp bij evenementen6 Eerste Hulp bij alcohol en drugs

EErStE HULp AAn KindErEn

In dit hoofdstuk komt aan de orde:

• Verschillende levensfasen en ontwikkeling van kinderen

• Het benaderen van kinderen bij hulpverlening

• Maatregelen om de veiligheid van kinderen te vergroten

• Kinderziekten

• Kindermishandeling

• Behandeling van verslikking

• Reanimatie bij kinderen

• Behandeling van vergiftiging

• Eerste Hulp bij verdrinking

AchtergrondinformatieHet behandelen van kinderen vergt een andere aanpak dan

het behandelen van volwassenen. Bij kinderen moet rekening

gehouden worden met de ontwikkelingsfase waarin het kind zich

bevindt. Zij kunnen bijvoorbeeld niet altijd inschatten of er gevaar

dreigt en stoppen vooral op jonge leeftijd van alles in hun mond.

Sommige ziekten of aandoeningen komen alleen maar voor op

de kinderleeftijd, wat extra alertheid van de hulpverlener vraagt.

Kinderen in de leeftijdsgroep tussen één en zes jaar zijn het meest

kwetsbaar. Vaak vinden ongevallen plaats in en om het huis.

Levensfasen en ontwikkelingen

DE ZuIGELING (0-1 jAAR)

Groei en ontwikkeling

Na de geboorte past een kind zich snel aan zijn nieuwe leefomgeving

aan. Het eerste jaar kenmerkt zich door een relatief snelle groei

en diverse ontwikkelingsstappen. Het gewicht gaat in een jaar

van ca. 3,5 naar 10 tot 11 kilogram. De grootte van het hoofd is in

vergelijking met volwassenen opvallend: het maakt een vierde van

de totale lichaamslengte uit. Bij een volwassene is dat een achtste.

Ademhaling

Baby’s hebben voornamelijk een buikademhaling en ademen met

een frequentie van 30 tot 40 keer per minuut. Een open neus is van

belang bij drinken uit de borst of de fles. Obstructie van de neus kan

leiden tot benauwdheid.

1

1.1

1.2

141 142EHBO Leren & Doen ExtrA

Page 18: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep

141 142

EExtra1 Eerste Hulp aan kinderen2 Eerste Hulp bij zwangerschap3 Eerste Hulp aan senioren4 Eerste Hulp aan stembandlozen5 Eerste Hulp bij evenementen6 Eerste Hulp bij alcohol en drugs

EErStE HULp AAn KindErEn

In dit hoofdstuk komt aan de orde:

• Verschillende levensfasen en ontwikkeling van kinderen

• Het benaderen van kinderen bij hulpverlening

• Maatregelen om de veiligheid van kinderen te vergroten

• Kinderziekten

• Kindermishandeling

• Behandeling van verslikking

• Reanimatie bij kinderen

• Behandeling van vergiftiging

• Eerste Hulp bij verdrinking

AchtergrondinformatieHet behandelen van kinderen vergt een andere aanpak dan

het behandelen van volwassenen. Bij kinderen moet rekening

gehouden worden met de ontwikkelingsfase waarin het kind zich

bevindt. Zij kunnen bijvoorbeeld niet altijd inschatten of er gevaar

dreigt en stoppen vooral op jonge leeftijd van alles in hun mond.

Sommige ziekten of aandoeningen komen alleen maar voor op

de kinderleeftijd, wat extra alertheid van de hulpverlener vraagt.

Kinderen in de leeftijdsgroep tussen één en zes jaar zijn het meest

kwetsbaar. Vaak vinden ongevallen plaats in en om het huis.

Levensfasen en ontwikkelingen

DE ZuIGELING (0-1 jAAR)

Groei en ontwikkeling

Na de geboorte past een kind zich snel aan zijn nieuwe leefomgeving

aan. Het eerste jaar kenmerkt zich door een relatief snelle groei

en diverse ontwikkelingsstappen. Het gewicht gaat in een jaar

van ca. 3,5 naar 10 tot 11 kilogram. De grootte van het hoofd is in

vergelijking met volwassenen opvallend: het maakt een vierde van

de totale lichaamslengte uit. Bij een volwassene is dat een achtste.

Ademhaling

Baby’s hebben voornamelijk een buikademhaling en ademen met

een frequentie van 30 tot 40 keer per minuut. Een open neus is van

belang bij drinken uit de borst of de fles. Obstructie van de neus kan

leiden tot benauwdheid.

1

1.1

1.2

141 142EHBO Leren & Doen ExtrA

Page 19: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep
Page 20: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep

164

eerSte HUlp AAn Senioren

In dit hoofdstuk komt aan de orde:

•  Achtergrondinformatie

•  Veranderingen in het lichaam

•  Het benaderen van ouderen bij hulpverlening

• Andere pijnbeleving

• Veel voorkomende ziekten bij ouderen

• Veel voorkomende problemen bij ouderen

• Gebruik van medicatie

3

3.1 AchtergrondinformatieDe ouderdom komt met gebreken… Wie ouder wordt heeft meer

kans op ongevallen, ziekten en verwondingen. Dit komt door het

natuurlijke verouderingsproces, dat vanaf het veertigste levensjaar

begint. Senioren merken dat verschillende lichamelijke en geestelijke

functies achteruit gaan. Het gehoor kan afnemen, er is een leesbril

nodig, het geheugen wordt minder. Het onthouden van namen of data

(wanneer was dat ook alweer…) en het zich eigen maken van nieuwe

informatie of vaardigheden gaat moeizamer.

De slijtage van het lichaam wordt ook zichtbaar in de ontkalking

van brozer wordende botten, waardoor eerder botbreuken kunnen

ontstaan. Het is echter allemaal geen reden om senioren niet actief

te laten deelnemen aan sport, cursussen of het arbeidsproces.

Vitale senioren zijn een beeld van onze tijd.

Senioren willen en blijven steeds langer zelfstandig wonen.

Om langer gezond te blijven, is het van belang dat hun omgeving

en zijzelf aandacht hebben voor hun leefomstandigheden. Hierdoor

kunnen ongevallen en ziekten mogelijk worden voorkomen.

In dit hoofdstuk hanteren wij het woord ‘ouderen’ in relatie tot hun

lichamelijke ontwikkeling, klachten en hulpverlening.

Veranderingen in het lichaamTijdens het verouderingsproces kunnen veranderingen in het lichaam

plaatsvinden. Een aantal functies gaat achteruit:

1. Ouderen beschikken over minder spiermassa door verminderde

lichamelijke activiteit.

3.2

164EHBO Leren & Doen EXTRA

Page 21: Het complete praktijkboek - EHBO leren en doen | EHBO ... · 2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39 Stabiele zijligging 41 Stoornissen 42 Verslikking/handgreep

184

eerSte HUlp Bij (oVermAtig) AlCoHol- of DrUgSgeBrUiK

In dit hoofdstuk komt aan de orde:

•  Gezondheidsverstoringen door drugs- en of alcoholgebruik 

6

6.1 AchtergrondinformatieIn de eerste hulp is het al lang niet vreemd meer om met overmatig

gebruik van alcohol of drugs geconfronteerd te worden. Het gebruik

van deze middelen door jongeren is sterk gestegen. Maat houden 

blijkt moeilijk, met als gevolg soms ernstige excessen (comazuipen),

experimenten met drugs in combinatie met alcohol, enzovoort.

Hulpverleners moeten in uiteenlopende situaties kunnen handelen.

In dit deel worden daarvoor handreikingen gedaan.

gezondheidverstoringen als gevolg van (overmatig) alcoholgebruikHet herkennen van overmatig alcoholgebruik is in sommige situaties

betrekkelijk eenvoudig. De gebruiker kan de controle over zijn

bewegingen verliezen, wartaal praten of niet meer goed articuleren.

Soms wordt het slachtoffer vervelend of agressief.

Het grootste gevaar van overmatig alcoholgebruik is bewustzijns-

verlies (wat lijkt op “diepe slaap”). Als daarbij braken optreedt,

kan dat gemakkelijk tot verstikking en dus de dood lijden. Heeft

het slachtoffer het bewustzijn verloren waarschuw dan zo spoedig

mogelijk professionele hulp en handel verder volgens de richtlijnen.

Doen!Vraag of de gebruiker ook andere middelen dan alcohol heeft gebruikt.

Zorg voor deskundige hulp of waarschuw 1-1-2 als het slachtoffer niet

reageert als hij wordt aangesproken. Leg hem op zijn zij, zodat hij niet

stikt in zijn tong of braaksel. Houd het slachtoffer warm; voorkom

onderkoeling.

DrugsDrugs zijn middelen die de hersenen prikkelen waardoor er geestelijke

en lichamelijke effecten optreden en daarom gebruikt worden.

6.2

6.3

184EHBO Leren & Doen EXTRA