Grammatica

Het bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord

• Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Het bijvoeglijk naamwoord

• Het bijvoeglijk naamwoord zegt wat over een zelfstandig naamwoord.

De blauwe broek.De broek is blauw.

Het Franse bijvoeglijk naamwoord

• Noteer twee Franse zinnen waarin een Frans bijvoeglijk naamwoord zit.

C’est un petit garçon.Elle est grande.Les pantalons bleus.Les filles Hollandaises.

Het bijvoeglijk naamwoordin de Franse taalHet bijvoeglijk naamwoord past zich in het Fransaan. Hiervoor moet je kijken naar het zelfstandignaamwoord:

MannelijkVrouwelijk

EnkelvoudMeervoud

C’est un petit garçon.

Elle est grande.

Les pantalons bleus.

Les filles Hollandaises.

Le pull vert La chemise verte

Les pulls verts Les chemises vertes

Voorbeeld ‘petit’

Het bijvoeglijk naamwoordUitzonderingen (1)

Wat valt je op aan deze bijvoeglijke naamwoorden?

C’est un bon chef? Oui, la pizza est bonne!Il est dangereux? Oui, mais elle est dangereuse aussi.Tu es sportif? Non, ma soeur est sportive.Il est italien? Oui, il a une mère italienne.C’est son premier album et sa première chanson!

Het bijvoeglijk naamwoordUitzonderingen (1)Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben onregelmatige vormen voor de vrouwelijke vorm.

on wordt onne bon, bonneen wordt enne italien, italienneeux wordt euse dangereux, dangereuseif wordt ive sportif, sportiveer wordt ère premier, première

Het bijvoeglijk naamwoordoefening

1. Il est très …………………..(sportif)

2. Elle est aussi très …………….. (sportif)3. Elle est …………………. (italien)4. La femme est …………………… (heureux)5. C’est le ………………….. film? (premier)6. Oui, l’actrice est très ………………. (bon)

Het bijvoeglijk naamwoordoefening - antwoorden1. Il est très sportif. (sportif)2. Elle est aussi très sportive. (sportif)3. Elle est italienne. (italien)4. La femme est heureuse. (heureux)5. C’est le premier film? (premier)6. Oui, l’actrice est très bonne. (bon)

Het bijvoeglijk naamwoordUitzonderingen (2)

Dan zijn er ook nog bijvoeglijke naamwoordendie helemaal onregelmatig zijn!

Deze moet je uit je hoofd leren..

Het bijvoeglijk naamwoordUitzonderingen (3)Beau Mooi

Mannelijk Vrouwelijk

Enkelvoud Beau Belle

Meervoud Beaux Belles

Le garçon est beau.La fille est belle.Les garçons sont beaux. Les filles sont belles.

Het bijvoeglijk naamwoordUitzonderingen (3)Nouveau Nieuw

Mannelijk Vrouwelijk

Enkelvoud Nouveau Nouvelle

Meervoud Nouveaux Nouvelles

Le garçon est nouveau.La fille est nouvelle.Les garçons sont nouveaux. Les filles sont nouvelles.

Het bijvoeglijk naamwoordUitzonderingen (3)Long Lang

Mannelijk Vrouwelijk

Enkelvoud Long Longue

Meervoud Longs Longues

Het bijvoeglijk naamwoordUitzonderingen (3)Vieux Oud

Mannelijk Vrouwelijk

Enkelvoud Vieux Vieille

Meervoud Vieux Vieilles

Het bijvoeglijk naamwoordUitzonderingen (3)Gros Dik, Groot

Mannelijk Vrouwelijk

Enkelvoud Gros Grosse

Meervoud Gros Grosses

Het bijvoeglijk naamwoordUitzonderingen (3)Blanc Wit

Mannelijk Vrouwelijk

Enkelvoud Blanc Blanche

Meervoud Blancs Blanches

Het bijvoeglijk naamwoordoefening

1. Elle porte une jupe ……….. (blanc)2. Oui, et il porte un ………… costume. (vieux)3. Tu aimes les jupes ………… ? (beau)4. Les …………….. femmes sont belles? (vieux)5. Oui, mais elles sont ……………….. (gros)6. Il porte un ………….. jean? (nouveau)7. C’est une ………… histoire. (long)

Het bijvoeglijk naamwoordoefening

1. Elle porte une jupe blanche. (blanc)2. Oui, et il porte un vieux costume. (vieux)3. Tu aimes les jupes belles? (beau)4. Les vieilles femmes sont belles? (vieux)5. Oui, mais elles sont grosses. (gros)6. Il porte un nouveau jean? (nouveau)7. C’est une longue histoire. (long)