Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de...

28
Hermes 5 – oktober 2008 1 HERMES Mededelingenblad van de onderzoeksgroepen van de faculteit Taal & Letteren van de HOGESCHOOL-UNIVERSITEIT BRUSSEL Woord vooraf Vijf jaar geleden werd het mededelingenblad Hermes boven de doopvont gehouden. Sindsdien is er veel water naar de zee gestroomd. Elke nieuwe avatar van de instelling, het departement, de faculteit zorgde ook voor wijzingen in het formaat, de vormgeving en (niet te vergeten) de inhoud van het bulletin. In oktober 2008 telt de faculteit Taal & Letteren vier onderzoekscentra: het BCJS (het pasgeboren “Brussels Centre for Journalism Studies”), het CERES (“Centre for European Reception Stu- dies”), het CRISSP (“Centre for Research in Syntax, Semantics and Phonology”) en het Stu- diecentrum Maurice Roelants. In de rubriek “Intra muros” rapporteert Walter Verschueren over de internationale studiedag die het CELV (het Centrum voor de studie van Engelstalige literatuur in Nederlandse vertaling; http://www.celv.be) in november 2007 wijdde aan het tekstverkeer tussen het Verenigd Ko- ninkrijk en de Lage Landen. Het CELV wordt nu omgevormd tot het CERES. Dit nieuwe onderzoekscentrum krijgt een ruimer bereik: het biedt onderdak aan onderzoekers die zich bezig- houden met de receptie van Engelstalige, Frans- talige en Duitstalige literatuur. Doelstelling van het centrum is het diachronisch en synchroon in kaart brengen van de dynamiek van de tekstdis- tributie in een breed Europees kader, van de romantiek tot heden. De rol die vertalingen in dat receptieproces spelen zal daarbij een geprivi- legieerde aandacht blijven genieten. De leden van het CERES komen uit de HUB, de K.U. Leuven, de Lessius Hogeschool, het HIVT en de HoGent. Het centrum heeft zijn zetel in de gebouwen van de HUB aan de Koningsstraat (kamer 112) en zal weldra ook een nieuwe web- stek lanceren (http://www.hub/ceres.eu). Vooralsnog geen naamsverandering bij het on- derzoekscentrum CRISSP, dat ook op volle toeren blijft draaien. Lobke Aelbrecht, Marijke de Belder, Dany Jaspers en Jeroen van Craenen- broeck brengen verslag uit over de diverse activi- teiten die de afgelopen maanden op het getouw werden gezet. Op de webstek (http://www.crissp.be) worden reeds tal van nieuwe lezingen, workshops en congressen aan- gekondigd. In 2007-2008 zond de faculteit ook weer zijn dochters en zonen uit. In Parijs werd de vijftigste verjaardag van de befaamde ESIT opgeluisterd met een colloquium; Françoise Lhoest was een van de aandachtige luisteraars. Giovanni Bevi- lacqua gaf ons de toestemming om zijn bijdrage aan de derde “International Conference on Pu- blic Service Translation and Interpreting” (Alcalá de Henares) integraal af te drukken. Marieke Delahaye en Mia Ratinckx uiten hun enthousi- asme over de twintigste editie van het Doctoraal Zomerseminarie voor Vertaalwetenschap (CETRA). In dit nummer konden ook drie andere klassieke rubrieken niet ontbreken: een bijdrage van Lies- beth Merckx (die deze keer een blik wierp in de stoofpotjes van de negentiende-eeuwse roman- schrijver Leopoldo Alas en zijn Nederlandse vertalers) en een overzicht van lezingen (“Vers van de tong”) en publicaties (“Vers van de pers”) van HUB-medewerkers. Veel leesplezier met dit ultieme nummer van Hermes. De redactie van het bulletin hangt de lier dan wel aan de wilgen, maar in de toekomst zal de faculteit uiteraard via andere kanalen over haar onderzoeksactiviteiten rapporteren. DM

Transcript of Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de...

Page 1: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

1

HERMES Mededelingenblad van de onderzoeksgroepen

van de faculteit Taal & Letteren van de HOGESCHOOL-UNIVERSITEIT BRUSSEL

Woord vooraf

Vijf jaar geleden werd het mededelingenblad Hermes boven de doopvont gehouden. Sindsdien is er veel water naar de zee gestroomd. Elke nieuwe avatar van de instelling, het departement, de faculteit zorgde ook voor wijzingen in het formaat, de vormgeving en (niet te vergeten) de inhoud van het bulletin. In oktober 2008 telt de faculteit Taal & Letteren vier onderzoekscentra: het BCJS (het pasgeboren “Brussels Centre for Journalism Studies”), het CERES (“Centre for European Reception Stu-dies”), het CRISSP (“Centre for Research in Syntax, Semantics and Phonology”) en het Stu-diecentrum Maurice Roelants. In de rubriek “Intra muros” rapporteert Walter Verschueren over de internationale studiedag die het CELV (het Centrum voor de studie van Engelstalige literatuur in Nederlandse vertaling; http://www.celv.be) in november 2007 wijdde aan het tekstverkeer tussen het Verenigd Ko-ninkrijk en de Lage Landen. Het CELV wordt nu omgevormd tot het CERES. Dit nieuwe onderzoekscentrum krijgt een ruimer bereik: het biedt onderdak aan onderzoekers die zich bezig-houden met de receptie van Engelstalige, Frans-talige en Duitstalige literatuur. Doelstelling van het centrum is het diachronisch en synchroon in kaart brengen van de dynamiek van de tekstdis-tributie in een breed Europees kader, van de romantiek tot heden. De rol die vertalingen in dat receptieproces spelen zal daarbij een geprivi-legieerde aandacht blijven genieten. De leden van het CERES komen uit de HUB, de K.U. Leuven, de Lessius Hogeschool, het HIVT en de HoGent. Het centrum heeft zijn zetel in de gebouwen van de HUB aan de Koningsstraat (kamer 112) en zal weldra ook een nieuwe web-stek lanceren (http://www.hub/ceres.eu).

Vooralsnog geen naamsverandering bij het on-derzoekscentrum CRISSP, dat ook op volle toeren blijft draaien. Lobke Aelbrecht, Marijke de Belder, Dany Jaspers en Jeroen van Craenen-broeck brengen verslag uit over de diverse activi-teiten die de afgelopen maanden op het getouw werden gezet. Op de webstek (http://www.crissp.be) worden reeds tal van nieuwe lezingen, workshops en congressen aan-gekondigd. In 2007-2008 zond de faculteit ook weer zijn dochters en zonen uit. In Parijs werd de vijftigste verjaardag van de befaamde ESIT opgeluisterd met een colloquium; Françoise Lhoest was een van de aandachtige luisteraars. Giovanni Bevi-lacqua gaf ons de toestemming om zijn bijdrage aan de derde “International Conference on Pu-blic Service Translation and Interpreting” (Alcalá de Henares) integraal af te drukken. Marieke Delahaye en Mia Ratinckx uiten hun enthousi-asme over de twintigste editie van het Doctoraal Zomerseminarie voor Vertaalwetenschap (CETRA). In dit nummer konden ook drie andere klassieke rubrieken niet ontbreken: een bijdrage van Lies-beth Merckx (die deze keer een blik wierp in de stoofpotjes van de negentiende-eeuwse roman-schrijver Leopoldo Alas en zijn Nederlandse vertalers) en een overzicht van lezingen (“Vers van de tong”) en publicaties (“Vers van de pers”) van HUB-medewerkers. Veel leesplezier met dit ultieme nummer van Hermes. De redactie van het bulletin hangt de lier dan wel aan de wilgen, maar in de toekomst zal de faculteit uiteraard via andere kanalen over haar onderzoeksactiviteiten rapporteren.

DM

Page 2: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

2

Intra Muros

CULTURAL CROSSINGS Exploring the Nineteenth-Century Distribution of English Literatures

in the Low Countries HUB Campus Koningsstraat, 16 november 2007

Op 16 november 2007 organiseerde het CELV (het Centrum voor de studie van Engelstalige literatuur in Nederlandse vertaling) een interna-tionale studiedag gewijd aan het negentiende-eeuwse tekstverkeer tussen het Verenigd Ko-ninkrijk en de Lage Landen. De bedoeling was een overzicht te krijgen van de voornaamste individuele en institutionele actoren die een in-vloed hebben gehad op de verspreiding van Engelstalige literatuur in Nederland en België. Daartoe waren er twee keynotesprekers uitgeno-digd: Cees Koster (Universiteit van Utrecht) en Theo Hermans (University College London). Verder konden de ruim zestig aanwezigen hun gading zoeken en vinden in vier ruim bezette panels (met lezingen en discussies), die waren georganiseerd rond de thema’s “The Critical Reception of English Literature”, “The Ascen-dancy of English”, “The Belgian Reception of English Literature” en “The Reception of Wo-men Authors”. De studiedag was bovendien gekoppeld aan de zevende bijeenkomst van de British Academy Network (BAN) Group on Reception Studies, rond het thema “Nations’ Images of Others”. De BAN Group had ge-zorgd voor een derde keynotespreker, Joep Leerssen (Universiteit Amsterdam). Cees Koster beet de spits af als eerste keynote-spreker. Voor wie belangstelling toont voor de vertaalwetenschap en de negentiende eeuw is Cees Koster geen onbekende. Zijn De Hollandsche vertaalmolen. Nederlandse beschouwingen over vertalen, 1820-1885 (Koster, 2002; verschenen als deel 5a in de reeks Vertaalhistorie) is een lezenswaardige collectie van sleutelteksten in het negentiende-eeuwse denken over vertalen. In oktober 2007 verscheen onder zijn redactie ook een interessant themanummer van het vertaaltijdschrift Filter (jrg. 14, nr. 3), dat geheel gewijd is aan het verta-len in de negentiende eeuw. In zijn lezing had Koster het over twee rivaliserende negentiende-eeuwse Shakespeare-vertalingen (de prozaverta-

ling van A.S. Kok uit 1873-1880 en de metrische vertaling van J.A. Burgersdijk 1884-1888).

Cees Koster

Aansluitend gingen twee panels van start. In “The Critical Reception of English Literatu-re”, geleid door Philip Vermoortel, kwam Ton van Kalmthout als eerste aan het woord. Van Kalmthout is werkzaam aan het Huygens Insti-tuut in Den Haag en publiceert al enige tijd over de impact van het literatuuronderwijs op smaak- en canonvorming. Dit keer ging hij dieper in op de rol van de grootste Nederlandse literatuurcri-ticus van de negentiende eeuw, Conrad Busken Huet (1826-1886), bij de verspreiding van de Engelse letteren. De ideeën die Huet lanceerde in zijn imposante vijfentwintig delen tellende Literaire Fantasien en Kritieken werden later gepo-pulariseerd door de bij ons minder bekende Taco H. de Beer, die ook zeer actief was bij het samenstellen van allerhande readers en school-boeken. Mede door de toenemende kennis van het Engels op de Nederlandse scholen kon de Angelsaksische literatuur in de loop van de ne-gentiende eeuw grotere ingang vinden bij de Nederlandse burgerij (hoewel de grote door-braak van de Engelstalige literatuur pas in de tweede helft van de twintigste eeuw plaatsvindt).

Ton van Kalmthout

Page 3: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

3

De tekst van Kris Steyaert (Univ. de Liège), die door ziekte verhinderd was, werd door Tom Toremans voorgelezen. In “Elusive Poets, Fugi-tive Texts” wees de auteur op de rol van de Londense Shelley Society (LSS) bij de “physical transfer” van de Shelleyaanse teksten. De LSS blijkt daarmee mede de bakermat te hebben gevormd van een van de grote “revoluties” in de Nederlandstalige literatuur, de roemruchte be-weging van de Tachtigers. Met name Willem Kloos en Albert Verwey hebben zich, zoals ge-noegzaam is bekend, op diepgaande wijze laten inspireren door de geschriften van Shelley. Het tweede panel van de voormiddag, “The Ascendancy of English”, was gewijd aan Dan-te G. Rossetti en George Eliot en werd voorge-zeten door Adriaan van der Weel (Univ. Leiden). Aan de hand van het precieuze bundeltje Vijf gedichten van Dante Gabriel Rossetti, vertaald door P.C. Boutens en uitgegeven in Brugge bij Eduard Verbeke, toonde Anne van Buul (Huygens Instituut) aan dat er een intense band bestond tussen P.C. Boutens en de door Rossetti geleide Pre-Raphaelite Movement enerzijds en de Arts and Crafts Movement van William Morris an-derzijds. Suzanne De Schepper (Univ. Leiden) van haar kant bracht een bijdrage over de rol die copyrightwetgeving en vertaalrechten speelden bij de introductie van George Eliot in Nederland in de jaren 1860-1896. Vervolgens was het tijd voor de tweede keynote-spreker, Theo Hermans (University College London). “Irony’s Echo: Translation, Value Conflicts and Communities” was een pleidooi voor wat Hermans een voorbeeld van “self-reflexive translation studies” noemt, de analyse van hoe een vertaler zijn/haar rol als vertaler in de vertaling duidelijk maakt (d.m.v. ingelast commentaar, voet- of eindnoten, voor- of na-woorden, kortom: wat gemeenzaam de paratekst wordt genoemd). Hermans illustreerde dergelijke “dissociative attitude” van de vertaler (waarbij die zich ethisch distantieert van de tekst die hij vertaalt) aan de hand van twee “typische” voor-beelden: Hitlers Mein Kampf en Boccaccio’s De-camerone. In het eerste geval stelt zich het pro-bleem hoe de vertaler zich moet/kan verhouden tot politiek/ideologisch gedachtegoed dat hij zelf als verwerpelijk beschouwt maar dat hij niette-min zo getrouw mogelijk moet vertalen. De Decamerone zorgt voor een vergelijkbaar pro-bleem, ditmaal t.a.v. erotische passages die door de vertaler als ongepast of misplaatst worden ervaren. Een uitgewerkte versie van de tekst is

ondertussen online te lezen, en vormt tevens een apart hoofdstuk in Hermans’ laatste geesteskind (Hermans, 2007).

Theo Hermans

“English Literature in Belgium” was een panel over de receptie van Engelstalige literatuur in de Vlaamse en Franstalige literaire kritiek, een thema ingeleid door Lieven D’hulst (K.U. Leu-ven). Hij werd gevolgd door Francis Mus (K.U. Leuven), die een analyse bood van de plaats en de functie van de Engelstalige literatuur in de Belgische avant-garde, waarbij specifieke aandacht uitging naar Franstalige literaire tijd-schriften zoals Le disque vert en L’art libre. De conclusie van Mus: ofschoon de Engelse litera-tuur slechts op een eerder bescheiden belangstel-ling kan rekenen, vertonen de Franstalige tijd-schriften niettemin een grotere openheid dan hun Nederlandstalige tegenhangers. Dat gebrek aan openheid wijt Mus aan de “intranationale” aard van het literair-kritische discours in het negentiende-eeuwse Vlaanderen: de literaire kritiek zou zich daar, aldus Mus, eerder richten op het politieke en culturele debat (zoals de Vlaamse kwestie).

Karen Vandemeulebroucke en Francis Mus

Karen Vandemeulebroucke (eveneens K.U. Leuven) richtte haar blik op de aanwezig-heid van Engelstalige poëzie in Belgische literaire

Page 4: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

4

tijdschriften. Ze vergeleek daarbij La jeune Belgi-que (1881-1897) met Van nu en straks (1893-1901) en concludeerde, net als Mus, dat in beide geval-len de belangstelling gering was. In die gevallen waar tijdschriften beslisten om Engelstalige poë-zie in vertaling op te nemen is dat vrijwel steeds in gedomesticeerde vorm, naar Frans model. Het laatste panel was gewijd aan de receptie van vrouwelijke auteurs. Suzan van Dijk (Universiteit Utrecht), die eveneens als voorzitter fungeerde, opende met een praatje over de Ne-derlandse receptie en non-receptie van Jane Aus-ten in het eerste kwart van de vorige eeuw. Daarna had Lizet Duyvendack (Open Univer-siteit) het over het Haags Damesleesmuseum. De lectuurlijst van deze leesclub doet uitschijnen dat naar het einde van de negentiende eeuw toe meer vrouwen vreemde talen lazen dan tot nog toe werd aangenomen. Ook de standaardvisie als zou de vreemde lectuur voornamelijk de Franse en in mindere mate de Duitse bellettrie betref-fen, werd door Duyvendack genuanceerd: de lijst van de Engelse werken die door dit Dameslees-museum werden aangekocht is zelfs langer dan die van de aangeschafte Franse werken.

Suzan van Dijck

Laura Kirkley (Cambridge University) besprak het wel en wee van Mary Wollstonecrafts revolu-tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor de radicale gedachtegang van het Engelse origineel werd al enige tijd op het conto geschre-ven van de Nederlandse vertaler, de Nederlandse theoloog en politicus IJsbrand van Hamelsveld (1743-1812). Kirkley wist door vergelijkend on-derzoek aan te tonen dat Van Hamelsvelds tekst eigenlijk niet meer is dan een vertaling van een gedomesticeerde Duitse tussenvertaling van Christian Gotthilf Salzman en Christian Georg Friedrich Weissenborn (Die Rettung des Weibes, 1792). De Nederlandse “vertaling” wordt daar-door een doorgeefluik van de conservatieve

ideeën t.a.v. het prille feminisme die in vele Duitse staten ingang vonden nadat de schokgolf van de Franse revolutie was weggeëbd.

Laura Kirkley

Wijzend op de lacunes in het standaardwerk van Riewald & Bakker (1982), formuleerde Stepha-nie Walker (Universiteit Utrecht) ten slotte een krachtig pleidooi voor diepgaander onderzoek naar de receptie van vrouwelijke auteurs. De studiedag werd afgesloten met de bijeen-komst van de British Academy Network Group on Reception Studies o.l.v. Elinor Shaffer. De leden van de BAN Group hadden een eigen keynotespreker uitgenodigd, Joep Leerssen (Universiteit Amsterdam), die een lange en leer-rijke dag wist af te sluiten met een geestdriftig (en bij momenten ook geestig) discours over “imagologie”, de studie van beeldvorming, nati-onaal besef en stereotypen. Naar aanleiding van de studiedag verschijnt in het najaar van 2008 bij de Leuvense Universitaire Pers een boek, Crossing Cultures, onder redactie van Tom Toremans en Walter Verschueren, waarin de meeste lezingen worden opgenomen.

WV Hermans, T. (2007). The Conference of Tongues. Manchester: St. Jerome. Koster, C. (2002). De Hollandsche vertaalmolen. Nederlandse beschouwingen over vertalen, 1820-1885. ’s-Gravenhage: Stichting Bibliographia Neerlan-dica. Riewald, J.G., & Bakker, J. (1982). The Critical Reception of American Literature in the Netherlands 1824-1900: A Documentary Conspectus from Contem-porary Periodicals. Amsterdam: Rodopi.

Page 5: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

5

CRISSP

Lezingenreeks HUB Campus Koningsstraat, 2007-2008

Binnen het kader van de lezingenserie waarbij sprekers van andere universiteiten worden uitge-nodigd om hun werk te komen voorstellen in Brussel, kregen we het voorbije academiejaar vier internationale onderzoekers over de vloer. Op 6 november 2007 werd de spits afgebeten door Ora Matushansky (CNRS / Université Paris-8), die sprak over eigennamen in een lezing met de naam “The proper treatment of proper names”. Liliane Haegeman (Université Lille3) hield op 27 november 2007 een lezing met als titel “Speculations on the syntax of adverbial clauses”. Op 4 maart 2008 had Artemis Alexia-dou (University of Stuttgart) het over “Nominal Structure and Aspect”, en van 1 tot 4 april 2008, ten slotte, gaf Hagit Borer een boeiende lezin-genreeks, “The Syntax of Referring Nominal Expressions”, over het verschil tussen de flexi-bele betekenis van woorden tegenover de rigide betekenis van structuren.

MDB

CRISSP BKL Taaldag 2008

HUB Campus Koningsstraat, 26 april 2008 Op 26 april 2008 kwamen vooral Belgische, maar ook een aantal internationale taalkundigen naar de Campus Koningsstraat voor een Jaarlijk-se Taaldag. Die wordt georganiseerd door de Belgische Kring voor Linguïstiek (BKL) – ook wel bekend als “le Cercle Belge de Linguistique” of “the Linguistic Society of Belgium” – in sa-menwerking met een gastuniversiteit. Dit jaar viel die eer te beurt aan de Hogeschool-Universiteit Brussel, waar het onderzoekscen-trum CRISSP zijn thuisbasis heeft. Over twee parallelle sessies verdeeld werden er 24 lezingen gegeven, over de meest uiteenlopen-de onderwerpen in de taalkunde: werkwoords-groepen in het Nederlands, taalverwerving, het genussysteem, bepaalde en onbepaalde lidwoor-den, corpusonderzoek … Ook de verstaanbaar-heid tussen Vlamingen en Nederlanders werd onder de loep genomen. Er waren lezingen over het Frans in België, maar ook over dat in Qué-

bec. Verkleinwoorden, voorzetsels en eigenna-men kwamen aan bod, en deze waaier aan on-derwerpen werd behandeld in drie verschillende talen: Nederlands, Frans en Engels. Jammer genoeg waren er dit jaar dus geen Duitstalige lezingen bij, maar wie weet lukt dat volgend jaar. De leerrijke dag werd afgesloten met een slot-vergadering, waarbij de deelnemers gelijk ook konden genieten van hapjes en drankjes. Er werden plannen gesmeed voor de volgende edi-ties en afspraken gemaakt over een webpublica-tie van de handelingen van de taaldag.

LA & DJ

CRISSP BCGL3

HUB Campus Koningsstraat, 21-23 mei De derde editie van de Brussels Conference on Gene-rative Linguistics (BCGL3) vond plaats van 21 tot 23 mei op de Campus Koningsstraat. Dit door CRISSP georganiseerde congres had deze keer als thema “Trees and beyond” meegekregen. Drie dagen lang werd er dan ook gezocht naar en gediscussieerd over alternatieve representaties om syntactische hiërarchische structuren weer te geven.

Jeroen van Craenenbroeck en

Henk van Riemsdijk Het congres opende met een lezing van een eerste geïnviteerde spreker, Henk van Riems-dijk (Universiteit Tilburg), inmiddels een oude bekende van CRISSP (zie ook BCGL2). Van Riemsdijk gaf een overzicht van het werk dat hij de afgelopen jaren heeft verricht over de zoge-naamde “grafts”, structurele representaties waar-bij een knoop in de syntactische structuur tege-lijkertijd twee moeders kan hebben. Centraal in de presentatie stonden een aantal empirische fenomenen (zoals bv. relatiefzinnen met een

Page 6: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

6

ingebouwd antecedent) waarvoor de traditionele boomstructuurbenadering tekortschiet. Vervolgens was André Meinunger (ZAS, Ber-lijn) aan de beurt. Hij beargumenteerde dat complexe telwoorden ook een “graft”-analyse behoeven, en dat een dergelijke analyse een aan-tal voordelen inhoudt ten opzichte van meer traditionele benaderingen waarbij bijv. “drieën-twintig boeken” als een vorm van ellips geanaly-seerd wordt: “drie boeken en twintig boeken”. Na de lunch volgden twee lezingen over coördi-natie. De eerste was van Ingo Reich (Universi-teit van Tübingen). Hij gaf een overzicht van de verschillende vormen van coördinatie en de mogelijkheid om eruit te extraheren. Vervolgens implementeerde hij zijn analyse van “Across-the-Board”-verplaatsing (d.i. verplaatsing uit beide conjuncten tegelijkertijd) aan de hand van de notie van “traceless movement”, een verplaat-sing die geen spoor achterlaat. Ook Clemens Mayr (Harvard) en Viola Schmitt (Universiteit Wenen) presenteerden onderzoeksresultaten die gerelateerd waren aan extractie uit coördinaties, maar zij concentreer-den zich op de zogenaamde asymmetrische ex-tractie, waarbij een constituent wordt verplaatst uit slechts een van de conjuncten. De analyse die ze daarvoor voorstellen, maakt cruciaal gebruik van “multidominance”, d.i. het fenomeen waar-bij één knoop in de syntactische structuur meer dan één moeder kan hebben. De laatste lezing van dag één kwam van Rita Manzini (Universiteit van Firenze). Op basis van een gedetailleerde en uitgebreide studie van Zuid-Italiaanse dialecten pleitte zij voor een hernieuwde aandacht voor de traditionele hypo-these dat zinnen en nominale constituenten pa-rallel zijn opgebouwd, en ze onderzocht de ge-volgen van die idee voor de theorie van zins-structuur. De eerste congresdag werd afgesloten met een receptie, wat de deelnemers de kans gaf om ken-nis te maken en de resultaten en ideeën van de voorbije lezingen verder te bespreken. De tweede dag begon met de lezing van de tweede genodigde spreker, Joan Chen-Main (Universiteit van Maryland). Zij rapporteerde over het onderzoek dat ze in haar doctoraat heeft verricht. Het gaat om een gedetailleerde studie van “multidominance”-structuren, met

onder andere aandacht voor de vraag hoe deze structuren gelineariseerd moeten worden. Hans-Martin Gärtner (ZAS Berlijn) liet in zijn lezing zien hoe Kaynes theorie van pronominali-sering (waarbij antecedent en pronomen de deri-vatie beginnen als één constituent en gaandeweg – door verplaatsing – opgesplitst raken) gecom-bineerd kan worden met een bepaalde variant van “multidominance”, om zo te komen tot een elegante analyse van een zeer oud maar hardnek-kig probleem, i.c. de vraag hoe de pronomina hun referent kunnen vinden in zinnen als “Every pilot that shot at it hit some MIG that chased him.” Takashi Toyoshima en Hiorshi Sakamoto (Kyushu Institute of Technology) presenteerden een uitgewerkte theorie van hoe “multidominan-ce”-structuren gelineariseerd kunnen worden, d.w.z. hoe je van een hiërarchische structuur zonder niet-ambigu pad van beneden naar boven toch kan komen tot een coherente links-rechtsvolgorde. Na de lunch nam Cedric Boeckx (Harvard) het woord. Hij introduceerde en beargumenteerde een theorie van zinsstructuur en cycliciteit die niet uitgaat van het door Chomsky geïntrodu-ceerde begrip “phases”, maar van kleinere enti-teiten. Voor Boeckx zijn niet enkel zinnen een afgerond domein, maar voldoet iedere constitu-ent (“phrase”) aan die definitie. Mark de Vries (Universiteit Groningen) liet zien hoe de analyse van coördinatie, Right Node Raising en apposities niet enkel leidt tot de aan-name van “multidominance”-structuren, maar zelfs tot 3D-boomstructuren, waarbij een nieuwe structurele relatie (“behind”) haar intrede deed. Daarnaast presenteerde De Vries ook resultaten van een “metastudie” naar hoe verschillende representaties gepercipieerd en geapprecieerd worden door linguïsten en niet-linguïsten. De derde genodigde spreker, Andrew Carnie (Universiteit van Arizona), sloot dag twee af met een lezing over linearisatie. Op basis van een gedetailleerde studie van de positie van prono-mina in Schots Gaelic en Oud-Iers liet hij zien dat het niet de syntaxis maar de morfo-fonologie is die de lineaire volgorde bepaalt. Bovendien suggereert de set van posities waarin dergelijke pronomina kunnen voorkomen dat de zinsstruc-tuur best set-theoretisch kan worden voorge-

Page 7: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

7

steld, en dus niet (of niet noodzakelijk) als de traditionele binair vertakkende boomstructuur. Dag twee werd helemaal afgesloten met het congresdiner in restaurant La Manufacture in Brussel. Het eten was lekker, de discussie – zo-wel taalkundig als niet-taalkundig – geanimeerd, de drank vloeide overvloedig, en het was al vrij-dag toen de laatsten vertrokken. De laatste dag van BCGL3 werd geopend met de lezing van de laatste genodigde spreker. Colin Philips (Universiteit van Maryland) presenteerde psycho- en neurolinguïstisch onderzoek van de afgelopen jaren ter ondersteuning van de – bin-nen Chomskyaanse taalkunde controversiële – stelling dat er geen cruciaal verschil is tussen de mentale grammatica en de parser. Indien correct – en Phillips schoof overtuigende argumenten naar voren – dan heeft deze stelling verreikende gevolgen voor de manier waarop de syntaxis geordend moet worden. Martina Gracanin-Yuksek (Middle East Tech-nical University) presenteerde haar doctoraats-onderzoek over meervoudige vraagwoordvragen en de plaatsing van het clitische hulpwerkwoord “je” in het Kroatisch. Ze beargumenteerde dat de correcte analyse van deze fenomenen “multi-dominance” inhoudt en presenteerde daar een uitgewerkte theorie voor. Na de lunch brachten Marlies Kluck en Her-man Heringa (Universiteit Groningen) het tweede deel van het Groningse tweeluik. Zij bestudeerden amalgamen en apposities, en pre-

senteerden voor beide constructies niet enkel een grote hoeveelheid aan nog niet eerder geat-testeerde taalfeiten, maar ook een nieuwe en uitdagende theoretische analyse. Ángel J. Gallego (Universitat Autònoma de Barcelona), nog een oude bekende van BCGL, vertrekt van het probleem dat twee constituen-ten stellen wanneer ze zusters van elkaar zijn in een boomstructuur (in een notendop: het sys-teem weet niet welk label te geven aan de over-koepelende constituent). Hij beargumenteert dat een van die twee constituenten verplaatst moet worden om zo tot een label te komen, en kan op die manier een aantal taalfeiten uit het Portugees analyseren. De laatste bijdrage van BCGL3 kwam op naam van Hedde Zeijlstra (Universiteit van Amster-dam) en Arnim von Stechow (Universiteit van Tübingen). Zij lieten zien hoe het omkeren van de “probe-goal”-relatie – hoewel op het eerste gezicht een radicale ingreep – slechts weinig concrete veranderingen teweegbrengt in het systeem, en bovendien een centraal probleem in Boscovic’ analyse van het EPP kan oplossen. Het congres werd afgesloten door onze eigen Guido vanden Wyngaerd, die iedereen bedank-te voor drie zeer vruchtbare dagen, en die ook CRISSPs plannen voor de publicatie van de proceedings van BCGL3 verder toelichtte.

JVC

Extra Muros

ESIT – 50E ANNIVERSAIRE

Colloque international : « Profession : traducteur »

Paris, 9-10 novembre 2007 Pour ceux qui se souviennent du célèbre im-meuble de la Porte Dauphine, gloire de l’architecture française de la fin des années cin-quante, au temps de sa splendeur, ce fut un choc de se retrouver à l’intérieur de cette faculté, cer-tes une des plus studieuses de Paris, dans son état actuel, où l’on commence seulement les premières rénovations depuis l’époque glorieuse.

Quoi qu’il en soit, ce fut une joie de voir les grandes salles de l’Ecole Supérieure d’Interprètes et Traducteurs porter les noms des mères-fondatrices Marianne Lederer et Danica Selesko-vic. La SNCF comme la RATP ayant été très en retard, le temps de la séance plénière était termi-né quand je suis arrivée, et je me suis retrouvée sans préliminaires au cœur de la question, grâce aux « paradoxes de la déverbalisation » de Jean-René Ladmiral (Université de Paris X-Nanterre). Ce fut un feu d’artifice de formules qui nous régalent. Citons la métaphore du ber-nard l’hermite : quand sa coquille devient trop

Page 8: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

8

petite, il en cherche une plus grande. « Le traduc-teur est un bernard l’hermite qui risque de se faire manger le message » ou encore « la clinique du traductothérapeute (sic) ». Dans la discussion qui suivit, on cita quelques traductions de formules célèbres (« To be or not to be » : « Vivre ou mourir, tout est là », dans la version de Gérard Robitaille, un québecquois), et du patronyme même de Shakespeare (l’aristocrate Guillaume de Hochepoire, chez Alfred Jarry, ou encore le roturier Jacques Pierre prononcé avec l’accent anglais [sic]). Très remarquée fut l’intervention intitulée « Flux migratoires et formation des interprètes judiciai-res » de Mme Christiane Jacqueline Driesen (diplômée de l’ESIT, professeur à la Hochschule Magdeburg-Stendal dans le Land de Saxe-Anhalt), qui vint nous montrer un film de vingt minutes, remarquablement fait. Les anciens Län-der allemands de l’Est ont été récemment dotés de matériel moderne pour faire face à la tâche : le principe de la loi est que tout prévenu doit avoir la possibilité de tout comprendre. Or, on doit souvent travailler « en trinôme » ce dont le film, réalisé avec l’aimable collaboration d’un vrai juge dans un vrai tribunal pour un procès fictif, nous donnait la démonstration pratique. Le prévenu : un vrai Anglais ; le témoin du vol dans un magasin : le caissier polonais (deux ac-teurs étudiants) ; tout passe par l’allemand, lan-gue dans laquelle est rendue la justice, avec, se-lon les cas, interprétation chuchotée, traduction à vue, interprétation consécutive. Notons qu’on dispose d’une technique adaptée pour l’interprétation en langue des signes. Le débat qui suivit porta sur les prérequis (six semestres d'études ou une licence, un an à l’étranger), sur le contrôle des connaissances (différent selon les Länder), sur la formation (sur le tas) pour les langues exotiques (chinois, thaï, etc.), sur les conditions de travail et la rémunéra-tion des interprètes. De l’intervention de Christian Bailliu (ISTI, Bruxelles) sur « la traductologie et le cours de traduction » (« la théorie ne m’a pas toujours aidé à traduire, on apprend à traduire en traduisant »), j’ai retenu qu’il existait déjà une école de traduc-tion à Bagdad au IXe siècle, où on pouvait ob-server le travail des maîtres, qu’il existait des dynasties d’interprètes comme de notaires, et que philologues et linguistes font figure d’« apo-thicaires de la syntaxe ». Il insista sur la nécessité

de retrouver l’original dans la traduction, comme dans l’exemple suivant : « –You are talking about an expresso? –What else? » , à traduire non pas par « Quoi d’autre » mais par « – Bien sûr ! Suis-je bête ! ». Ou encore, lorsque James Bond ris-que sa vie : « – Everything or nothing », non pas « Tout ou rien. », mais : « La mort ou la vie. » Mr Bailliu plaida pour que le cours d’interprétation soit donné par des interprètes en activité et pour que des traducteurs profession-nels enseignent la traduction, insistant sur le fait que le donneur d’ouvrage, neuf fois sur dix, ne sait pas ce qu’est la traduction et la critique en usant de critères non pertinents, obligeant le traducteur à se montrer pédagogue pour défen-dre le travail qu’il a réalisé.

L’intervention suivante, de Mmes Amparo Hur-tado (élève de D. Seleskovic, diplômée ESIT en français, allemand, anglais, professeur à l’Université Autonome de Barcelone) et Ana Kuznik (Polonaise de Cracovie, doctorante à Barcelone), au nom du groupe PACTE (dix personnes ; créé en 1997), nous apprit que l’Institut de Barcelone étudiait la validation expé-rimentale des compétences en traduction avec 24 professeurs de langues étrangères, ayant plus de cinq ans d’expérience professionnelle. Magdalena Bartlomiejczyk (Université de Silésie à Wroclaw – ex-Breslau, Pologne) parla de l’interprétation simultanée du polonais vers l’anglais. Si Danica Seleskovic pensait qu’on ne peut interpréter que dans sa langue maternelle, l’élargissement de l’Union Européenne a vu la nécessité pour les interprètes des dix nouveaux pays (presque tous petits) d’interpréter à partir de leur langue maternelle en anglais ou en alle-mand. 16 étudiants avancés se sont lancés dans l’étude des omissions dans l’interprétation (po-lonais-anglais) à partir d’un discours du président Kwasniewski à l’ONU. Ils ont sélectionné 43 mots-tests et trouvé 93% de transferts corrects, des cas sporadiques de transferts bizarres et quelques interférences de l’allemand. L’étude des omissions a montré qu’elles étaient moins nombreuses en traduisant du polonais vers l’anglais que le contraire. Xiangyun Zhian, une Chinoise, a traité de la lourde tâche de traduire le théâtre classique fran-çais (Molière : l’Avare et le Tartuffe…), Corneille et Racine, en un langage accessible au Chinois

Page 9: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

9

d’aujourd’hui. Elle nous donna deux exemples de rétrotraduction, de la prose chinoise en fran-çais, des auteurs cités, que nous avions, évidem-ment, le plus grand mal à reconnaître, car si les thèmes sont universels, les réalités culturelles de France et de Chine sont immensément différen-tes.

Freddie Plassard (Université de Paris III-Sorbonne Nouvelle) a traité de «Animer un ate-lier de traduction spécialisée : une expérience en chantier ». Sabrina Fusari (Université de Bologne, Ecoles d’interprètes de Forli) a parlé de l’organisation des études en Italie, du danger de l’abolition de l’examen d’admission (car l’afflux des étudiants les empêcherait d’avoir un accès raisonnable aux équipements sophistiqués dont l'école dispose ; on retrouve ici le problème du manque de moyens pour accueillir, sans la moindre sélec-tion, des flots d’étudiants : le problème est parti-culièrement aigu dans les Universités en France et en Italie). Elle s’est étendue également sur la question de la perception de l’enseignement reçu par les étudiants et sur leurs perspectives de carrière. Louise Brunette (Québecquoise diplômée de l’ESIT en 1995, professeur à l’Université du Québec en Outaouais), qui a acquis une grande expérience professionnelle en terminologie, a parlé, avec beaucoup de chaleur humaine, de la révision des traductions, en particulier dans le cadre du projet Wikipedia (consulter la page Wikitraduction, groupe d’aide à la traduction et à la révision). Elle a insisté sur la notion du recul, sur les réactions, souvent épidermiques, du révi-sé, et sur le manque de traducteurs au Canada (il en manque 5000 ; le Canada forme la moitié seulement des traducteurs dont le pays a besoin), qui oblige à travailler avec des non-formés. Nicolas Froeliger (diplômé ESIT 1987, profes-seur à l’Université de Paris VII-Diderot), dans « A quoi bon enseigner la traduction techni-que?», a parlé de ce segment mineur du marché

de la traduction. Il a insisté sur la nécessité d’ « acquérir une représentation du mode de pensée des ingénieurs et techniciens », et sur le fait que « la traduction est une profession de contacts » et qu’il est périlleux d’enseigneur la traduction scientifique quand on ne possède pas soi-même une culture scientifique approfondie, vu qu’une ressemblance de surface cache à l’occasion des différences fondamentales : la traduction est la science des exceptions. Il a conclu sous les ap-plaudissements : « Qu’est-ce qu’un traducteur peut se permettre d’ignorer ? Ce sera l’objet d’une autre contribution pour les 100 ans de l’ESIT ! » Dans « Les enjeux linguistiques et culturels que représente la traduction des différences », Fayza El Qasem (Université de Paris III, Sorbonne Nouvelle), lui-même enseignant la traduction économique vers l’arabe et auteur d’un ouvrage intitulé Les 1001 erreurs à corriger (PUF, 2008), a parlé des traditions culturelles, à propos de la traduction des formules religieuses en français laïcisé, ou à propos de la traduction d’un roman ayant pour thème l’homosexualité (thème tabou dans les pays arabes, donc traité par allusions subtiles que le lecteur de la traduction risque de ne pas comprendre, d’où la nécessité de notes en bas de page). Le traducteur, obligé à jauger constamment le bagage culturel de son lecteur potentiel, est amené à une navigation magique entre deux écueils : un texte peu limpide et un texte émasculé. Une locutrice native anglaise qui a lu l’ouvrage en question dans les deux traduc-tions anglaise et française, témoigne que la civili-sation française permet une meilleure traduction que la civilisation anglaise.

Bref, ce colloque très riche (d’autant que deux ou trois ateliers étaient organisés simultanément, avec d’inévitables problèmes de capacité des locaux en fonction du succès des intervenants), qui donna aussi la possibilité d’acheter des ou-vrages de spécialité difficilement trouvables ail-leurs, laissera un grand souvenir à ceux qui ont eu la chance d’y participer.

FL

Page 10: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

10

COMMUNITY INTERPRETING FOR

THE ELDERLY Lecture delivered by Giovanni Bevilacqua

at the 3rd International Conference on

Public Service Translation and Interpreting University of Alcalá de Henares, Spain,

April 23-25, 2008 In my profession of interpreter, I can see each day that the role of the interpreter is not the role of a translation machine. Especially during a business meeting, there is very close contact between the interpreter and the client, so that the interpreter must go through great lengths to save his/her face, to use an expression coined by Goffman (2005). This was the first reason for me to start this type of research, also because universities continue to stress the aspect of the translation machine. Students rarely are told that there are situations in which it isn’t possible to be “invisible”. Other than that, I wonder what the interpreter’s role in the interaction is. I think that at the beginning of the 60s the only school of thought was that of the invisible role of the translator/interpreter. The interpreter was con-sidered a machine that had to translate from one language into another and be completely passive towards the external context. At that time, this predominant line of thought was respected as a dogma. In the early 80s, with the institutionalisa-tion of the profession of community interpreter (CI), there was a change in the way the profes-sion was perceived. One could argue that this change had to do with the “new” function of the interpreter. I don’t think so, however. Even when I’m sitting in my small interpreter’s booth, protected from the outside world, I interact with it, and in particular with my audience. The first form of interaction takes place at a visual level: I sit in the booth and the Italian representative is looking for the people who will translate what he is going to say. Sometimes I get the impression that the “client” is looking for help, that he feels more comfortable when he has checked if there’s someone in the room who understands him. Secondly, there is an interaction at a per-sonal level: during the break, or before the con-ference starts, some courageous people may approach the booth with a bit of suspicion, handing a transcription of the speech to the interpreter. Is this not a kind of interaction? In the beginning of the 80s a great many schol-

ars (like Roy, Wadensjö, Angelelli, some of them interpreters themselves) destroyed the myth of the interpreter’s invisibility. With their research they have demonstrated that the role of the in-terpreter can contribute to the success or the failure of interaction. There are research pro-jects, for example, about misunderstandings in medical encounters attended by untrained inter-preters. I won’t go into too much detail, I just want to give you some information. How does this interaction work? Angelelli and others describe the ICE (Interpreted Communi-cative Event) as some sort of a triad. In an ICE the 3rd place is occupied by the mediator, whereas in the traditional communication model (with the speaker on one side and the receiver on the other), the third place is occupied by the code. In an ICE, however, we cannot assume that the code is homogeneous. If we were to hypothesize this, the patient and the doctor would come from the same culture, which is clearly not the case in an ICE. It is the task of the CI to bridge the differences without making them disappear. A second reason for choosing this particular subject is that until now, in the world of cultural mediation, especially in those countries where immigration has been a recent phenomenon, research has focused on the analysis of pro-cesses, roles, and situations involving young migrants. This may be partially accounted for by the fact that previously the problem of elderly immigrants had never occurred. Still, it is true that countries with a strong tradition of migra-tion, such as the United States, Canada, Austra-lia, Sweden, France and the United Kingdom, had to deal with the problem of integration in society as early as the late sixties, using specific programs and sometimes pursuing different courses. What I am trying to convey is that, leav-ing aside the question of the different integration models, there are no publications on elderly people, not even in those societies with many elderly foreigners. As you all know, from the 1980s onwards, numerous studies have been conducted concerning the role of CIs in hospi-tals, for example by Angelelli and Pöchhacker. While reading, however, I have always wondered why nobody has ever shown an interest in the theme of elderly foreigners. Obviously, the analysis of interaction in settings like hospitals, police stations, court rooms is important, but it always focuses on moments: the police officer or judge listening to the suspect for a few minutes,

Page 11: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

11

or the patient being discharged from the hospital after a doctor’s visit or after surgery and return-ing to the normal life of an integrated or non-integrated foreigner in a host country. The focus might shift, however, if the CI has to work in surroundings such as homes for elderly people, where patients are always the same people. In this type of situation, many questions arise: is interaction in this particular setting different from interaction in a hospital where the patient only stays for a short period of time? Does the interpreter have to fulfil other roles? Does he/she need particular training? How does inter-action take place within the triad? As you will appreciate, the choice of performing this research in a country like Belgium has not been coincidental. The Italian community is the second largest foreign community in Belgium, after the Dutch community (Rambaran, Daemon, Janssen, & Kuijpers, 2006, p. 15). The massive presence of Dutchmen can be attributed to the Netherlands’ geographical position as a neighbouring country, and to the introduction of a few tax benefits that encouraged thousands of Dutchmen to move from the Netherlands to Belgium. Similarly, it is hardly surprising that precisely in the border region between the two countries many Dutch citizens have bought a house in Belgium but continue to work in the Netherlands.

Graph 1 shows the evolution of the three most important migrant communities in the province

of Limburg, notably the Italians, the Turks and the Moroccans. The figures in this graph are official data about all foreign citizens who live in the province of Limburg but do not possess a Belgian identity card. Unfortunately, reality is very different. Three naturalisation acts have thoroughly changed the landscape of immigra-tion in Belgium. As early as 1984, the Gol Act provided the third generation with the possibility to become a Belgian citizen. Especially grand-children of Italians who had come to Belgium after the Second World War made use of this possibility. In the year 2000, however, Turks and Moroccans benefited from new legislation allow-ing adult workers to become Belgian citizens. That is why it has been difficult for me to find official statistics, also because I know that they do not correspond a full 100% to reality. The Belgian consul’s offices estimate there are around 290,000 Italians in Belgium. In the past few months, there has been a row in the news-papers, with several authors claiming that the Moroccan community has surpassed the Italian community in number, be it only slightly. Still, the figures I have at my disposal show that the Italian community is the largest one in Limburg. The fact that I am an Italian native speaker has helped me gain access to specific structures with a large number of Italian patients. How come there are so many Italians in this province? The explanation is of an economic

nature. Many Italians came here at the beginning of the previous century to work as miners. To be

Graph 1

Page 12: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

12

more correct, I should say that the big immigra-tion wave came immediately after the Second World War: the Italian government needed raw materials (such as coal) and the Belgian govern-ment needed manpower to work in the mines. Consequently, the two governments signed a pact charging the Italian government to send to Belgium a certain number of workers. In ex-change the Italian government became Belgium’s main partner in the trade of coal below market price. Once my field of research was defined, the first thing to do was to draw up an overview of stud-ies that have already been conducted on the subject, the so-called literature review. In this process, Cone & Foster (2004) advise the re-searcher to use a “funnel” approach, that is to first of all read texts on interpretation, for exam-ple in specialised journals such as Target and Critical link, to name only two. Afterwards, the researcher should concentrate on texts about cultural mediation. As a result of this reading, my hypothesis that there are no specific texts about the role of the CI working with elderly immigrants was confirmed. My reading helped me to understand that only an interdisciplinary approach can clarify the role of the interpreter. That is why I believe my re-search is more an ethnographic, sociolinguistic project.

I needed a theoretical framework for my re-search, which I found reading the works of Gumperz. Gumperz can be considered the father of Interactional Sociolinguis-tics. In a few words, we can say that the theory of Gumperz has been very revolutionary. Until the 1970s linguists believed that people lived in linguis-tic units and that these units were very autono-mous and separated from

each other: each group had its own dialect, its own culture. Gumperz, on the other hand, doesn’t believe that cultural borders can be con-sidered as pre-existent. Previously, linguists agreed that language is natural, forgetting the political role of society when creating an official langue, as Bourdieu (1982) objected. With regard

to Bourdieu, I shall give you just a few examples to help you better understand the current state of my project. Gumperz directly refers to Bourdieu: language is seen as a consignment of goods that move on the market and it is within this market that the definition of the sense of the discourse (“sens du discours”) has arisen. In this logic, the creation of an official language is an attempt to save the market: “sauver le marché, c’èst-à-dire l’ensemble des conditions politiques et sociales de production des producteurs-consommateurs” (Bourdieu, 1982, p.45). Gumperz isn’t only a linguist but also an ethno-grapher and so he combines different disciplines. He began to carry out research in the 50s in a few Indian villages. He discovered that some people spoke three languages and called this phenomenon code-switching. Depending on the situations and on the norms, speakers chose one of the languages. So this code-switching wasn’t seen as interference; on the contrary, it was seen as convergence at social and communicative level. In the 70s Gumperz elaborated interactional sociolinguistics: “a sociolinguistic analysis of dialogue and of the social meanings displayed in the dialogical interaction against the background of the ethnography of the sociocultural context of the interactants” (Eerdmans, Prevignano & Thibault, 2003, p.3). According to this definition, the linguistic system with its norms cannot be considered as abstract from society, a point of view I fully endorse. And sociolinguistics has been a recognized dis-cipline for many years. I will try to transfer this theory into the world of the interpreter as an interactant. Angelelli (2000) has already done something similar, focussing on interaction between the interpreter, the client and the patient in a medical setting (in a Califor-nian hospital with many Hispanic patients). I will try to do the same, describing the interaction in a very particular setting: the retirement home. If we look at this institution we can define it, ac-cording to Goffmann (2005), as a complete insti-tution: an institution where a group of similar individuals live and work. Prisons, too, can be considered as “complete institutions”: both insti-tutions share the main characteristic that mem-bers are isolated from the rest of society for a longer period.

Page 13: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

13

Once I had established that my approach would involve more than one discipline, I had to over-come another obstacle: I had to decide on the type of research I wanted to carry out. In this process the study of Jonker and Pennink (2004) proved very helpful. These two authors have thought out a so-called “pyramid of research” which contains four elements, starting from the top. Paradigms represent the world in which the researcher “observes reality”; such a paradigm is best expressed in the “basic attitude” (in Dutch: “grondhouding”), chosen by the researcher to accompany him/her during research. Jonker & Pennink (2004) make a fundamental distinction between two basic attitudes in every type of research: the first attitude involves an image of what the research will be, as the researcher pre-defines it on the basis of a conceptual model. The researcher’s task then consists in verifying whether his/her own theories are confirmed by reality. The second attitude, on the other hand, departs from the opposite point of view because conceptual models are not thought out before-hand, but “in the field”, only after the researcher has obtained all the necessary information about the object of the analysis from the members of the organisation in question. It is obvious that these basic positions or atti-tudes will influence the other levels of the pyra-mid. The second level is that of methodologies, i.e., the course the researcher decides to pursue. At this level the researcher, should he/she opt for the second type of attitude, observes reality, the primary source of necessary information, through the eyes of others and not him- or her-self. The third level concerns the methods used, concrete plans that must follow a certain order. The final level is that of techniques, practical instruments on the basis of which data can be collected and analysed. Within the social sciences, whose objective it is to analyse the human being in his social interac-tion, the qualitative approach has gained ground in the past few years. What are the characteristic elements of qualita-tive research? Wester and Peters (2004) name four important characteristics: reformulation of the problem, the non-dominant role of theory, attention to the quality of research material and the analysis in multiple phases (“gefaseerde ana-lyse”). The researcher starts from a general for-

mulation; the problem is formulated in an ex-ploratory way. By way of field research the re-searcher will try to adapt the hypothesis and the final formulation of the problem takes place at the end of the reflection phase. The same can be said about the role of theory: the researcher has some initial ideas that gradually become a theory in further stages of the research project. Wester & Peters (2004) define these initial ideas of the researchers as sensitizing concepts. Even though this is my theoretical framework and although I am starting up my field research, I think it is important to set up a number of initial research hypotheses that are essentially related to my theoretical framework. These hy-potheses have also been used by other research-ers (Angelelli, Pöchhacker, Pöllbauer, Roy). The first one concerns the CI’s role, which is to be interpreted in two directions: how CIs interpret their own role and how they are seen by other actors (doctors, nurses, patients, family members of patients). It is clear that the aspect of satisfac-tion is indirectly related to this hypothesis. The second one involves the balance of power that is created within the interaction. How do the CIs behave in this interaction? Do they also have a certain power with regard to the patient, the doctor? Let’s not forget that the community mediators (CM’s) in many cases are the only ones who know both languages and that is an objective advantage. The third hypothesis re-gards norms, and I am especially referring to behavioural norms. Are there rules that influence the CI’s behaviour? Does the community inter-preter behave differently in different situations? The most important thing to do was a screening of the Italian community. My choice for the Italian community, out of the various migrant communities in Limburg, as I have already men-tioned, cannot only be explained by personal motivation, but also by the objective fact that the Italian community is the largest foreign community in Belgium. The Belgian story of the Italians, with its different waves of immigration, is a very particular one. In the period they came to live here, the Italians were given different names, some of them less friendly, but the Bel-gian population never called them “allochtonen” (“foreigners”), “migrants” or “guest workers”; these terms have always been reserved for other groups such as Turks or Moroccans. For the Italians, the Flemings came up with a new term, the Italo-Belgians (“Italo-Belgen”). You may wonder why I decided to carry out research

Page 14: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

14

about the Italians, considering they are so well-integrated? Unfortunately, reality is different. Within the Italian community we should make a distinction between men and women. Usually, men were the first ones leaving, and during my research I read atrocious stories about how peo-ple were recruited in Italy. Some of them even left without knowing the geographical position of Belgium, just because one of their hometown friends had already gone there. To stimulate Italian workers to leave for Belgium, packs of cigarettes were thrown out of driving cars, read-ing “Come and work in the Belgian mines”. Men usually left first, some of them not even knowing what a mine was. Those who refused to go un-derground and were not able to reimburse their train ticket to the mining authorities, were ar-rested and ended up in some sort of a camp (the small castle/ “het Klein Kasteeltje”, in Brussels). After their arrival, the Italians were given lodg-ings (iron or wooden barracks, and in Wallonia even former concentration camps with barbed wire still around them). After a few years of suffering, the Italians tried to rent brick lodgings so that their wives and children could join them. The women came to a strange country having no knowledge whatsoever of the language there, so they assumed the role of wife, mother and housewife. It was their task to clean the house, prepare the food and go shopping. In fact, the Flemish shopkeepers were the first to learn a few words in the different Italian dialects (meat, bread, milk) so that they could communicate with these women. The Italian women, however, had no other contact with society. Not even the authorities tried to incite these women to learn the local language. Their only relief, their only moment of contact with a different world was the first channel of the Italian television. As the years went by, the situation gradually improved, especially from the third generation onwards. Italian children born in Belgium were educated there and consequently started to establish con-tacts with Flemish people. There were mixed marriages and the authorities, as I have already mentioned, have made it possible for the third generation to become Belgian citizens. The Ital-ians have become more and more integrated, but the problem of parents who are now elderly people remains. They have somewhat become a burden in a society with working couples. So integration also caused the disappearance of the typical structure of Italian society, in which eld-erly parents live with their children. In Belgium, the elderly are provided for by the state once they are in need of help. Therefore, today we can

see the growing problem of aging immigrant population now beginning to find themselves in a multilingual environment as they persist or regress into their native languages. It is precisely in this context that the CM comes in. The first step I have taken is a screening of all the private retirement homes in Limburg, where I thought I would have found a sufficient number of elderly Italians, but unfortunately this wasn’t the case. I have contacted more than a hundred private retirement homes in the province of Limburg. The result wasn’t very positive. Although one employee declared on the phone that there were some Italian patients, he tried to minimise the linguistic aspect. In other words, the use of a community interpreter was expensive and not necessary because the patient was integrated in the structure. Moreover, there was someone that could speak a bit of Italian if necessary. I wasn’t satisfied with these answers and so I searched deeper within the Italian community in Limburg. I found an important organisation (ACLI, a Catholic organisation of Italian work-ers) that has supported Italian immigrants by solving problems with Flemish institutions. I say “has supported” instead of “supported” because although these immigrants have lived in Limburg for over 50 years, they still have language prob-lems. So the question, I think, is probably also a political one: admitting that interpreters are nec-essary also means admitting that integration policies have failed. With the support of this organisation I have looked at public retirement homes and discovered that the role of the com-munity interpreter is highly institutionalised. Thanks to the ACLI I have been able to get in touch with many structures. It was very impor-tant for me to understand where these Italians live, how many of them appeal to structures such as homes for elderly people, how many of them appeal to day centres, geriatric wards in hospitals, in-home assistance, etc. In a few cases no statistics are available, so that I had to con-duct a small-scale poll over a certain period of time, requesting for example in-home assistants to ask their patients a few questions (how many of them were Italian, and how many of them had language problems). Another noteworthy aspect which has been very useful for the establishment of the terms of re-search, is the creation of a focus group, a group of experts consisting of CMs, social workers,

Page 15: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

15

university professors, representatives of the min-istry responsible for an office of cultural media-tors, and people in charge of public offices elaborating policies in favour of immigrants. Thanks to discussions within this focus group – obviously it requires a lot of work to transcribe these sessions and to draw up the minutes – the angle of research has changed. During the three meetings they have had, the members of the focus group noticed that one institution often does not know another and they urged me to increase the scope of my research and to analyse not only the role of the CM in retirement homes but also in other institutions. After a statistical analysis, I decided to look at the interaction in two cities (Genk, Maasmechelen) with a strong Italian presence. More in particular, I am going to concentrate on three types of structures: 1) Homes for elderly people; 2) ambulant ser-vices (in-home assistance); 3) day care centres. In the following stages, I should be able to gain access to these structures in order to talk to pa-tients, doctors and more importantly to CIs. In June 2008, I will start to conduct a participating observation, in order to obtain a general frame-work of the situation (a type of “dagboekonder-zoek” – diary research). I will follow these CMs in their work for a few weeks. In the weeks to come, I will continue the participating observa-tion in the city of Maasmechelen and in a hospi-tal in Genk. Once I get a clear picture about the real work of the CI, I will start the second phase of the empirical research, which is to elaborate questionnaires and to prepare interviews with medical doctors, nurses, patients and, of course, with CIs.

GB

Bibliography

Andolfi, M. (2003). La Mediazione Culturale. Tra l’estraneo e il familiare. Milano: Franco Angeli. Angelelli, C. V. (2000). Interpreting as a com-municative event: a look through Hymes’ lenses. Meta 45 (4), 580-92.

Angelelli, C. V. (2001). Deconstructing the invisible interpreter: a critical study of the interpersonal role of the interpreter in a cross-cultural/linguistic communicative event. Ph.D.diss., Stanford University. Angelelli, C. V. (2003). The Interpersonal Role of the Interpreter in Cross-Cultural Communica-

tion. A Survey of Conference, Court, and Medi-cal Interpreters in the US, Canada, and Mexico. In Brunette, L. et al. (Eds.), The Critical Link 3: Interpreters in the Community (pp. 15-26). Amster-dam: Benjamins. Asperen, E. van (2003). Interculturele communicatie & ideologie. Utrecht: Pharos. Bélanger, D. C. (2003). Les différentes figures d’interaction en interprétation de dialogue. In Brunette, L. et al., The Critical Link 3: Interpreters in the Community (pp. 51-66). Amsterdam: Benjamins. Belpiede, A. (2002). Mediazione culturale. Esperienze e percorsi formativi. Torino: Utet. Bourdieu, P. (1982). Ce que parler veut dire: l’économie des échanges linguistiques. Paris: Fayard. Brunette, L., Bastin, G., Hemlin, I., & Clarke, H. (Eds.) (2003). The Critical Link 3: Interpreters in the Community. Amsterdam: Benjamins. Carr, S.E., & Roberts, R.P. (Eds.) (1995). The Critical Link: Interpreters in the Community. Amster-dam: Benjamins. Castiglioni, M. (1997). La mediazione linguistico-culturale – principi, strategie, esperienze. Milano: Fran-co Angeli. Cone, J. D., & Foster, S. L. (2004). Dissertations and theses from start to finish. Washington, DC: American Psychological Association. Cuyvers, G., & Kavs, J. (2001). De huidige en toe-komstige behoeften van allochtone ouderen aan welzijns- en gezondheidsvoorzieningen. Geel: Katholieke Hoge-school Kempen; Brussel: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Afdeling Algemeen Welzijn. Den Hertog, F., & Van Sluijs, E. (2000). Onder-zoek in organisaties. Een methodologische reisgids. As-sen: Van Gorcum. Eerdmans, S.L, Prevignano, C.L. & Thibault, P. J. (2003). Language and interaction: discussion with John J. Gumperz. Amsterdam: Benjamins.

Goffmann, E. (2005). Forme del parlare. Milano: Il Mulino.

Page 16: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

16

Gumperz, J. (1982). Discourse Strategies. Cam-bridge: Cambridge University Press. Hertog, E., & Van der Veer, B. (Eds.) (2006). Taking stock: research and methodology in community interpreting. Linguistica Antverpiensia, 5. Antwerpen: Hogeschool Antwerpen, Hoger Instituut voor Vertalers & Tolken. Jonker, J., & Pennink, B. (2004). De kern van methodologie. Een inleiding. Assen: Van Gorcum. Leman, J. (1982). Van Caltanisetta naar Brussel en Genk: de ontwikkeling van een sociale praxis bij Sicili-aanse migranten. Een antropologisch onderzoek zowel in de streek van herkomst als in het gastland. Leuven: K.U. Leuven. Lodewijckx, E. (2007). Ouderen van vreemde her-komst in het Vlaamse Gewest. Origine, sociaaldemogra-fische kenmerken en samenstelling van hun huishouden. SVR-Rapport (2). Studiedienst van de Vlaamse Regering. Michielsens, M. (1991). Italia mia. Televisie kijken in ballingschap. Leuven: Acco. Pöchhacker, F. (2006). Research and methodol-ogy in healthcare interpreting. Linguistica Antver-piensia, 5, 135-159. Pöllbauer, S. (2005). I don’t understand your English, Miss. Dolmetschen bei Asylanhörungen. Tübingen: Günter Narr Verlag. Provincie Limburg (Ed.) (2005). Focus op inte-gratie in Limburg. NOEGA, 5 (14), 1-24. Rambaran, S., Daemon, B., Janssen, D., & Kuij-pers, A. (2006). Jaarboek Migratie en Integratie Lim-burg. Hasselt: Provinciale Integratiecentrum. Roberts, R.P. (Ed.) (1999). The Critical Link 2: Interpreters in the Community. Amsterdam: Benjamins. Roberts, R.P. (2002). Community Interpreting. A profession in search of its identity. In Hung, E. (Ed.), Teaching Translation and Interpreting 4. Build-ing bridges (pp. 157-175). Amsterdam: Benjamins. Roy, C.B. (2000). Interpreting as a Discourse Process. New York: Oxford University Press. Rubattu, A.(2005). La baracca, 50 anni di Acli in Belgio. Bruxelles: Acli Belgio.

Russo, M., & Mack, G. (2005). Interpretazione di trattativa. La mediazione linguistico-culturale nel contesto formativo e professionale. Milano: Ulrico Hoepli Editore. Sauvêtre, M. (1999). De l’interprétariat au dialo-gue à trois. Pratiques européennes de l’interprétariat en milieu social. In Roberts, R.P. (Ed.), The Critical Link 2 (pp. 35-45). Amsterdam: Benjamins. Schiavo, M. (1984). Italiane in Belgio. Le emigrate raccontano. Napoli: Tullio Pironti Editore. Seghetto, A., & Nocera, R. (2006). Il Belgio degli italiani. Ricordare è giusto, non dimenticare è un dovere. Roma: RAI. Slapp, M. Ashley (2004). Community Interpreting in Deutschland. Gegenwärtige Situation und Perspektiven für die Zukunft. München: Martin Meidenbauer Verlag. Socci, S., & Tanini, A. (1997). ...Per un sacco di carbone. Bruxelles: ACLI België-Belgique. Stevaert, S., Vandenput, M., Sleypen, S., Claessens, J., Claes, S., D’Oultremont, J., Smeets, F., & Martens, M. (2006). Koepelplan Zorgstrategische Planning Ouderenzorg Limburg. Provinciale Integratiecentrum Limburg. Vanhinsberg, F. (2006). Waarom die Italianen. Berchem: EPO. Van Poucke, S. (2007). Ciao Belga. De geschiedenis van de Italo-Belgen. Antwerpen: Meulen-hoff/Manteau. Vermeiren, H. (2006). L’interprétation sociale, une interdiscipline face à ses théories. Linguistica Antverpiensia, 5, 43-55. Wadensjö, C. (1998). Interpreting as Interaction. New York: Longman. Wester, F., & Peters, V. (2004). Kwalitative analyse. Uitgangspunten en procedures. Bussum: Coutinho.

Page 17: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

17

CETRA

Twentieth International Doctoral Summer Programme in Translation Studies

K.U. Leuven, 18-29 augustus 2008 Van 18 tot 29 augustus 2008 vond aan de K.U. Leuven het twintigste Doctoraal Zomersemina-rie voor Vertaalwetenschap plaats, met prof. dr. Kirsten Malmkjaer als CETRA-professor 2008. Twee verschillende subgroepen namen deel aan de sessies, enerzijds de 17 deelnemers aan de twintigste zomercursus zelf, en anderzijds de 15 studenten van het “Intensive Programme of the European Union” (IP 27945-IC-1-2004-1-BE-ERASMUS-IPUC-4), dat zich speciaal richt tot doctorandi van de nieuwe EU-lidstaten en dat al sinds 2006 aanwezig is op de CETRA-zomercursussen. Beide subgroepen werden ook vertegenwoordigd door eigen stafleden. Voor CETRA waren dat José Lambert (erevoorzitter CETRA, K.U. Leuven) en Reine Meylaerts (di-recteur CETRA, K.U. Leuven), Andrew Ches-terman (Universiteit van Helsinki), Dirk Dela-bastita (FUNDP Namur), Lieven D’Hulst (K.U. Leuven), Peter Flynn (Lessius), Yves Gambier (Universiteit van Turku), Daniel Gile (ESIT, Paris 3 Sorbonne Nouvelle), Franz Pöchhacker (Universiteit van Wenen), Christina Schaeffner (Aston Universiteit), Miriam Schles-inger (Bar-Ilan Universiteit), Jeroen Vandaele (Lessius), Luc Van Doorslaer (Lessius); voor het IP-programma kwamen Isin Benger Oner (Is-tanbul), Viktor Freibergs (Riga), Natasa Hirci (Ljubljana), Krisztina Karoly (Budapest), Nike K. Pokorn (Ljubljana), Jaroslav Stahl (Bratislava) en Zuzana Jettmarova (Praag). Beide groepen volgden samen alle onderdelen van de zomer-cursus (lezingen, tutorials en presentaties door studenten). Parallel was er wel een training- en onderzoeksprogramma voor stafleden, met als bedoeling het opstellen van curricula, voorname-lijk voor “e-learning based networking” en het plannen van collectieve projecten. De CETRA-professor 2008, Kirsten Malm-kjaer, doceert vertaalstudies en literaire vertaling aan de Middlesex University in Londen. Ze is er ook directeur van het Department of English, Languages and Philosophy in de School of Arts and Education. Ze doceert er aan de BA in Translation Studies en aan de MA in the Theory

and Practice of Translation, en ze begeleidt stu-denten bij hun onderzoek. Ze heeft zich gespeci-aliseerd in vertaaltheorie, en meer in het bijzon-der in taal en filosofie, literaire vertaling, onder-zoeksmethoden en de taal van Hans Christian Andersen. Naast een inleidende sessie (“Why translation is interesting”) gaf zij vijf lezingen rond de drie hamvragen: (i) “How does translation happen?” Om op deze vraag te antwoorden koos de spreekster het referentiekader van de psychologie van de verta-ling en het vertalen. Ze besprak concepten zoals “transfer competence”, tweetaligheid en meerta-ligheid in het licht van de neurolinguïstiek, “na-tural translators” en de verschillende stadia van hun evolutie/vertaalvaardigheid, het “translation pleasure principle” en de rol van de esthetische ervaring, normen en universalia. (ii) “What is translation?” Dit luik ressorteert eerder onder de filosofie van de vertaling en het vertalen. Kirsten Malmkjaer onderzocht de rela-ties tussen concepten en taal, tussen betekenis en waarheid, en besloot met een definitie van “be-tekenis” als een tijdelijke relatie tussen de deel-nemers (sprekers en toehoorders) aan een – telkens weer unieke – taalgebeurtenis, waardoor elke taaluiting onmogelijk herhaald kan worden, niet in dezelfde en niet in een andere taal, en men dus moet besluiten dat de notie “equivalen-tie” onbestaande is en dat vertaling een creatieve activiteit is die actief bijdraagt tot het geheel van taalgebeurtenissen.

Kirsten Malmkjaer

(iii) “What does translation do?” Hier besprak de CETRA-professor de resultaten (de gevolgen, de invloed) van vertaling in de beschrijving en de praktijk ervan, en het belang van “translational stylistics” voor comparatieve culturele studies (aan de hand van een studie van vertalingen van de sprookjes van Hans Christian Andersen).

Page 18: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

18

Creativiteit in vertaling wordt niet meer beperkt tot wat toegevoegd is aan de brontekst of tot wat ervan verschilt, maar wordt eerder gezien als zogenaamde “CrOps” of “Creative Opportuni-ties” die gebaseerd kunnen zijn op het linguïsti-sche systeem, op de context of op het publiek, variabelen waarop de vertaler zowel op een crea-tieve als op een niet-creatieve manier kan reage-ren. Naast de lezingen van de centrale CETRA-professor 2008 waren er ook uiteenzettingen van de stafleden: • Andrew Chesterman sprak over het kwalita-tieve onderzoek en de relatie tot het kwantitatie-ve onderzoek, waarbij hij erop wees dat alle kwantitatieve onderzoek uiteindelijk een aantal kwalitatieve aspecten zal vertonen, al was het maar bij de interpretatie en verklaring van de gegevens. • Christina Schaeffner had het over het veel-besproken concept “norm” als model voor ge-past of ongepast (en dus aanvaardbaar of niet-aanvaardbaar) gedrag op een bepaald moment in een bepaalde maatschappij (Toury, 1995) en de relatie met vertaling en met cultuur en culturele geschiedenis. • Reine Meylaerts en Lieven D’hulst lichtten op een zeer praktische en aanschouwelijke ma-nier het descriptieve onderzoek toe aan de hand van hun onderzoeksproject “’Sire, y a-t-il des Belges?’ Een eeuw intra- en internationale literai-re relaties in België (1850-1950)”. • Franz Pöchhacker nam het publiek mee op een “tour d’horizon” van het tolkonderzoek. Na een kort overzicht van de (recente) geschiedenis van het tolken, besprak hij de verschillende pa-radigma’s uit het verleden: de School van Parijs, gericht op het beroep en de training; de neuro-lingüistiek (Triëste), cognitief, sociaal en linguïs-tisch; de “translation theory”, toegepast op tol-ken; de “discourse theory”, vooral in “communi-ty interpreting”; de (schijnbare?) oppositie tussen theoretisch en empirisch onderzoek. Hij besloot met de nieuwste trends in het (empirisch) onder-zoek naar tolkgebonden onderwerpen. • Miriam Shlesinger belichtte het profiel en de mogelijkheden en noden van het tolktijdschrift (International Journal of Research and Practice in Inter-preting) dat zij samen met Pöchhacker sedert

enige tijd uitgeeft bij Benjamins. Tijdens de le-zing kwam trouwens de bevestiging dat het tijd-schrift van rang B naar rang A gepromoveerd is, wat uiteraard op het enthousiasme en het ap-plaus van de aanwezigen kon rekenen. • Yves Gambier sprak over het belang van het precieze gebruik van de terminologie in een nog jonge discipline zoals de vertaalwetenschap aan de hand van de term “(translation) strategies”, waarbij hij een aantal problemen duidde zoals het feit dat de bijdragen vanuit verschillende disciplines zorgen voor een wildgroei aan termen die worden geïmporteerd en naast elkaar ge-bruikt. Hij besloot met een oproep aan ieder die in de vertaalwetenschap/vertaling actief is om mee te werken aan het creëren van de nodige metataal. • Luc Van Doorslaer gaf een lezing over verta-ling en de communicatiemedia in een geglobali-seerde wereld. Hij had het over de gevolgen van de “monolingualisation” en de daarmee gepaard gaande “mentale kolonisatie”, of het opdringen van perceptiecategorieën door middel van het gebruik van bepaalde concepten zoals “freedom” en “democracy”. Hij toonde aan dat vertaling vaak als onbelangrijk of zelfs als onbe-staande wordt beschouwd in journalistieke om-gevingen (perszalen bijvoorbeeld), omdat de sporen van vertaling verdwijnen in een soort patchwork van binnenlopende berichten in ver-scheidene talen. • Daniel Gile ontvouwde zijn visie op de voor- en nadelen van het gebruik van experimentele methodes in empirisch onderzoek, en formu-leerde om te besluiten een aantal praktische ad-viezen voor jonge/beginnende onderzoekers. • José Lambert en Peter Flynn modereerden een groepslezing rond “Social research metho-dology”. José Lambert ging uit van de stelling dat vertaling als fenomeen te veel geïsoleerd wordt van de rest van het maatschappelijke ge-beuren, terwijl het een sociaal fenomeen bij uit-stek is. Daarom ook kunnen, behalve de taal-kunde, vele andere disciplines bijdragen tot het vertaalonderzoek. Daarom ook moet niet alleen de “tekst” (mondeling of schriftelijk), maar ook de “context” of de relatie van die tekst met an-deren, met de maatschappij, het onderwerp van studie uitmaken. Peter Flynn wees ook op de noodzaak aan een sociale context voor het on-derzoek naar vertaling, en naar de “third space” (Homi Baba) of de “interculturele positie” (An-

Page 19: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

19

thony Pym) die vertalers innemen in de maat-schappij. Daarna stelden drie doctorandi (Fer-nando Gonçalves Terreira Alves, Veerle Du-flou en Audrey Fromont) hun project voor. Ze lichtten vooral de manier toe waarop ze de “Grounded Theory” van Glaser & Strauss (1967) toepassen in hun vertaalonderzoek. Het gaat in essentie om een methode die oorspron-kelijk ontwikkeld werd binnen de sociologie en waarvan de bedoeling is dat de theorie systema-tisch uit de data ontstaat in een simultane bewe-ging met het veldwerkonderzoek, zowel op een inductieve als op een deductieve manier. Zoals gebruikelijk in de edities van de CETRA Summer School werd ruim tijd voorzien voor de deelnemende doctorandi. Zij kregen elk een twintigtal minuten toegemeten om hun project voor te stellen, waarna er tien minuten discussie-tijd voorzien werd. Jammer genoeg konden wij door andere professionele verplichtingen niet aan deze sessies deelnemen.

En tot slot: de intensiteit en het enthousiasme waarmee deze twee weken discussies en activitei-ten gevuld werden werkte meer dan aanstekelijk, en vormde een echte stimulans voor elk van ons om verder te werken. Een pluim voor de organi-satie, die op alle vlakken uitstekend was.

MD & MR

Glaser, B.G., & Strauss, A.L. (1967). The Discov-ery of Grounded Theory: Strategies for Qualitative Re-search. New York: De Gruyter. Toury, G. (1995). Descriptive Translation Studies and Beyond. Amsterdam: Benjamins.

Bijdrage

Over stoofpotten en mozetta’s en de

(on)vertaalbaarheid van cultuurgebonden begrippen in La Regenta

Terwijl de doorsnee-Spanjeganger niet weet waar Oviedo ligt, krijgt deze stad een prominente vermelding in Steinz (2004), dankzij het opus magnum van Clarín (pseudoniem van Leopoldo Alas), La Regenta. Steinz omschrijft dit boek als een realistische roman over een driehoeksver-houding in een slaperige provinciestad.

De Regenta wordt hier op gelijke voet behandeld met Don Quichot van Cervantes en De Familie van Pascual Duarte van Cela. Mario Vargas Llosa noemde La Regenta dan ook niet voor niets de belangrijkste negentiende-eeuwse roman van Spanje.

In het straatbeeld van Oviedo is de Regenta prominent aanwezig, met standbeelden en tal van etablissementen die naar haar zijn ver-noemd. In een van deze etablissementen worden de zogenaamde “letizias” verkocht. Deze gebak-jes hebben hun naam te danken aan de Spaanse kroonprinses, die afkomstig is uit Oviedo en die de Regenta de laatste jaren qua belangstelling naar de kroon steekt. Maar toch, wie door de smalle straatjes en de mooie parken van de stad kuiert, kan zich nog levendig voor de geest halen hoe een vrouw als de Regenta in de 19de eeuw in Oviedo moet hebben geleefd. Vooral in de omgeving van de kathedraal kan men de sfeer van de roman nog opsnuiven. Het kost dan weinig moeite om zich voor te stellen wat een centrale plaats de kerke-lijke zaken innamen in het dagelijkse leven van de Regenta en de andere vrouwen uit die tijd. Hun bestaan stond in het teken van devotie en mysticisme, terwijl dat van de mannen meer draaide rond de sociëteit, de schouwburg, de buitenechtelijke relaties, de jachtpartijen en du-els. De wereld was ook duidelijk afgelijnd: de clerus in de kathedraal en omgeving, de hoge burgerij in de sociëteit of thuis, de nieuwe rijken in hun kolonie en het gewone volk in de ateliers of de kleine huisjes in de buitenwijken.

Page 20: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

20

De roman van Clarín (geschreven tussen 1883 en 1885) gaat over het kinderloze huwelijk van Ana Ozores, de Regenta, en don Víctor Quin-tanar, over de buitenechtelijke relatie van eerst-genoemde, over schuld en boete. Het verhaal beslaat een periode van drie jaar en wordt be-volkt door een grote schare aan secundaire per-sonages. De belangrijkste zijn don Fermín de Pas, de biechtvader van de Regenta, wiens ambi-ties tot in Rome reiken, en don Alvaro Mesía, de plaatselijke casanova, de libertijnse voorzitter van de sociëteit. Freud zou aan de neuroses van het hoofdpersonage zeker een vette kluif hebben gehad. Terwijl don Quichot zijn idolen zocht en vond in de ridderromans, was voor Ana Ozores Theresa van Avila het grote voorbeeld.

Leopoldo Alas (Clarín)

De Nederlandse vertaling (1992) is van de hand van Maarten Steenmeijer en Barber van de Pol. Deze laatste had voordien al heel wat Zuid-Amerikaanse schrijvers in het Nederlands ver-taald, zoals Borges en García Márquez. Voor haar vertaling van Cortázars Rayuela kreeg ze al de Martinus Nijhoff-prijs en jaren later zou ze een al even schitterende Don Quichot-vertaling afleveren. Ook wilde ze over haar vertalingen promoveren, maar haar relatie met de academi-sche wereld werd geen succes, want daar “lopen nare vertaalwetenschappers rond, die modellen ontwikkelen om de kwaliteit van vertalingen te beoordelen en die niet verder komen dan tot wat parasitair gefröbel met niettemin normatieve pretenties” (Van de Pol, 2000, geciteerd in Arijs, 2000). De roman La Regenta begint meesterlijk met een filmische beschrijving van een provinciestadje dat zijn siësta houdt, terwijl het de stoofpotten verteert en terwijl in de klokkentoren twee mis-dienaars commentaar geven op enkele voorbij-gangers en op de clerus.

“De heroïsche stad hield siësta. Een warme, luie zuiden-wind blies tegen de grijs-witte wolken die uiteenrafelden in hun vlucht naar het noorden. In de straten klonk alleen het knarsende geluid van dwarrelende zandkorrels, lapjes, strootjes en stukjes papier die van goot naar goot, van stoep naar stoep fladderden en krijgertje leken te spelen, als vlinders die elkaar zoeken en weer ontvluchten, tot de lucht ze opneemt in haar onzichtbare plooien. […] Ve-tusta, die zeer adellijke, rechtschapen stad, in een lang vervlogen eeuw hofstad, verteerde de soep en de stoofpot en hoorde, rustend in haar slaap, het eentonige, vertrouwde gegons van de vesperklok, die hoog in de slanke toren van de Heilige Basiliek weerklonk.” Cultuurgebonden begrippen zijn begrippen die nauw verweven zijn met de Spaanse samenleving uit de 19de eeuw en verwijzen naar de dagelijkse realia zoals eten en kledij, maar ook naar maat-schappelijke instellingen als rechtbanken, religi-euze aspecten en historische en geografische begrippen. De lijst van cultuurgebonden begrip-pen in het eerste hoofdstuk is op zich al voer voor een hele studie en toont aan dat deze be-grippen vaak de grens van de vertaalbaarheid overschrijden. Een aantal voorbeelden hieronder zullen dit duidelijk maken. In de tweede paragraaf van het boek heeft de auteur het over de “cocido” en de “olla podri-da”. De vertalers hebben er “soep” en “stoof-pot” van gemaakt. “Cocido” wordt in het verta-lende woordenboek van Van Dale omschreven als een “eenpansgerecht van vlees en groenten” en “olla podrida” als een “stoofschotel van vlees en groenten”. In de Engelse vertaling is er voor “olla podrida” sprake van een “chick-pea stew” en voor “cocido” van “boiled bacon”. Terwijl “stoofpot” en “stew” vrij dicht komen bij de betekenis van “olla podrida” (volgens de defini-tie van Diccionario Clave: “guiso preparado con carne, jamón, aves, embutido, legumbres y hor-talizas”), is voor “cocido” de vertaling zowel in het Nederlands als in het Engels ver verwijderd van de betekenis, want een “cocido” is volgens hetzelfde woordenboek een “guiso preparado con garbanzos, carne, tocino y hortalizas”. “Soep” had kunnen vervangen worden door de naam van een iets minder liquide bereiding zoals waterzooi of op zijn minst een dikke erwten-soep, want erwten (“garbanzos”: “kikkererw-ten”) vormden een essentieel onderdeel van de “cocido”. Andere realia die hier problemen opleveren zijn de kledingstukken. In het eerste hoofdstuk

Page 21: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

21

wordt vaak verwezen naar kledingstukken van kerkelijke gezagsdragers, en hiervoor bestaat in het Nederlands meestal wel een correct equiva-lent. Zo is er sprake van de “sotana negra”, die nu eens vertaald wordt door “zwarte toog”, dan weer door “zwarte soutane”, van een “alza-cuello” (een rechtopstaande boord), “un hábito de Carmen” (een karmelietendracht), “casullas” (kazuifels), “capas pluviales” (koorkappen), “un gabán de verano” (een zomerjas), “un jipijapa” (een strohoed) en een “muceta ligera” (een lich-te, zijden mozetta). Dit laatste kledingstuk wordt omschreven als een “prenda de vestir que se pone sobre la ropa y cubre generalmente los hombros, y que es usada especialmente por ecle-siásticos, doctores o magistrados”. In het verta-lende woordenboek van Van Dale wordt dit begrip vertaald door “schoudercape”, wat duide-lijker zou zijn dan het door de vertalers gebruikte woord “mozetta”, maar minder specifiek, omdat dit laatste woord verwijst naar het schouderman-teltje van bisschoppen en domheren. Het bewijst dat de vertalers de lezer(es) niet hebben gespaard en ernaar gestreefd hebben om de sfeer van het verhaal waar mogelijk te behouden. Een ander moeilijk begrip is het Spaanse “casi-no”. Dit in het Nederlands vertalen als “casino” zou een vertaalfout zijn, want bij ons wordt een casino geassocieerd met roulette, speeltafels en kansspelen. In de roman gaat het om een soort club waar mannen samenkwamen om te praten, te lezen, te spelen en waarvoor ze maandelijks een lidgeld moesten betalen. De vertalers hebben dit begrip vertaald door “sociëteit”, een begrip dat in Vlaanderen absoluut onbekend is, maar in het verklarende woordenboek van Van Dale wordt omschreven als een vereniging voor gezel-lig verkeer. In de Engelse vertaling is er sprake van de “Gentlemen’s Club”. Deze vertaling lijkt correct weer te geven waar het over gaat, want dit soort clubs wordt vaker geassocieerd met de Britse cultuur dan met de Spaanse levenswijze. Het begrip “Regenta” vormt een ander vertaal-probleem. De vertalers hebben de titel integraal behouden (La Regenta), maar vermits het hier gaat om de echtgenote van de “Regente” wil de lezer wel graag weten wat een “Regente” is. De vertalers hebben dit opgelost door een omschrij-ving te geven: “De echtgenoot van La Regenta was Don Victor Quintanar die regente van ver-schillende arrondissementsrechtbanken was geweest.” Later wordt het woord “rechter” ge-bruikt. De auteur vermeldt bovendien dat het woord “regente” even later in onbruik raakte en

vervangen werd door “presidente”, dus voorzit-ter van de rechtbank. Wie bij “arrondissements-rechtbank” denkt aan een lagere rechtbank – bij ons de rechtbanken van eerste aanleg – heeft gelijk, maar als men even verder leest dat de “regente” doodsvonnissen uitsprak, fronst men toch even de wenkbrauwen: het is verrassend dat dit behoorde tot de bevoegdheden van een lage-re magistraat. De “Regenta” is dus eigenlijk een rechtersvrouw, maar de vertalers hebben het bij “de Regenta” gehouden. Bij de beschrijving van de stad wordt ook ge-sproken over de “barrio nuevo de americanos y comerciantes del reino”. Het gaan hier niet om Amerikanen, maar Spanjaarden die uit de kolo-niën terugkwamen uit heimwee naar het geloof van hun voorouders. De vertalers maakten er-van: “de nieuwe wijk waar de oud-Spaans-Amerikagangers en de handelaren woonden”. De kerkelijke begrippen vormen meestal geen onoverkomelijke vertaalproblemen, vermits het katholicisme in de 19e eeuw ook hier goed uitge-bouwd was en de begrippen soms nog ver-trouwd in de oren klinken, zoals “het kapittel” (“el cabildo”), “de kanunniken” (“los canóni-gos”), “het angelus” (“la hora del coro”), “de lauden” (“el Laudes”). In een verantwoording vermeldt Barber van de Pol dat de vertalers, om onhandigheden op het vlak van de katholieke termen te voorkomen, de hulp hebben ingeroe-pen van specialisten. Men mag immers nog zo-veel katholieke teksten lezen, indien men niet katholiek is opgevoed, kan men deze wereld nooit op dezelfde manier aanvoelen. Voor ande-re begrippenn zoals “El Magistral” (“de kanun-nik-theologaal”), doen de vertalers een beroep op een voetnoot: het gaat hier om een kanunnik wiens speciale taak bestaat in de prediking van Gods woord in de kathedraal. Een andere kerkelijke functie is die van “benefi-ciant” (“beneficiado”), die in de Nederlandse vertaling geen verdere uitleg krijgt, maar waaraan in de Spaanse geannoteerde versie wel een voet-noot wordt gewijd. Zonder dergelijke aanteke-ningen is deze roman trouwens ook moeilijk te begrijpen voor de moderne Spanjaard. Volgens het woordenboek van Van Dale is een benefici-ant hij die in het genot is van een beneficie, dit zijn inkomsten uit kerkelijke goederen. Lekenfuncties binnen de kerk die ons onbekend zijn worden meestal omschreven. De “acólito en funciones de campanario” wordt “hij die bij de

Page 22: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

22

mis hielp en als beiaardier optrad”, de “campa-nero interino” wordt de “waarnemend klokken-luider”, de “perrero” wordt “een niet geestelijke die in de kathedraal als hondenvanger werkte”. Omdat de kloosters volgens de auteur de helft van de stad innamen worden ook heel wat kloos-terordes opgesomd. In de vertaling wordt dan verwezen naar hun Nederlandse equivalent. De “Recoletas” worden de “recollecten”; de “Clari-sas” de “clarissen”; “las hermanitas de los Po-bres” de “armenzustertjes” en “Las Salesas” de “salesiaanse zusters”. Ook de onderdelen van de kathedraal krijgen een Nederlandse vertaling, zoals de vesperklok (“la campana de coro”), de trans (“los corredores”), de stenen wenteltrap (“el caracol de piedra”), de biechtstoel (“el con-fesionario”). Andere cultuurgebonden begrippen zijn verwij-zingen naar historische gebeurtenissen. In het eerste hoofdstuk is er sprake van de “Revolución de septiembre” en de “Restauración”. Deze begrippen worden door de vertalers letterlijk vertaald als de “Septemberrevolutie” en de “Res-tauratie”, maar met een ruimte voetnoot van de vertalers. Ook al werden dergelijke voetnoten door Quevedo beschouwd als de “pispotten onder het bed van het boek” (Van de Pol, 2000, geciteerd in Arijs, 2000), toch zijn ze hier het minste kwaad. De tekst wordt niet onnodig ver-zwaard, en de gemiddelde lezer heeft behoefte aan wat uitleg, want vanuit zijn historisch besef zou hij anders aan de begrippen “Revolutie” en “Restauratie” een invulling geven die niet past bij de gebeurtenissen waarnaar hier verwezen wordt. Naast de historische begrippen vormen ook geografische elementen en plaatsnamen een belangrijk vertaalprobleem: “el Parque de los Ozores”, “la calle de la Rúa”, “la iglesia de Santa María”,” la Plaza Nueva”. In de Engelse versie is er geen coherente oplossing. “La iglesia de Santa María” en “el Parque de los Ozores” worden respectievelijk “St. Mary’s” en “Ozores Park”, maar de “Plaza Nueva” wordt behouden, evenals de “Calle de la Rúa”. De Nederlandse vertalers behouden grotendeels de Spaanse namen, maar evenmin op een consequente manier: “Santa María-kerk”; “het Park van de Ozores”, “de Plaza Nueva” en “de Calle de la Rúa”, inclusief de Spaanse accenten. De eerste hoofdstukken lezen zowel in de Spaanse versie als in de Nederlandse vertaling

wat moeilijk. Dat verandert zodra de lezer zich thuis voelt in Vetusta en vertrouwd is met de talrijke personages, functies, geografische loca-ties, kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders. Zo-dra de auteur zich begint te concentreren op het hoofdpersonage en haar amoureuze perikelen en twijfels, overstijgt de roman ruimte en tijd. Het blijkt dan te gaan over een menselijk drama dat voor iedereen begrijpelijk is, over een verhaal van liefde, schuld en boete, kortom een verhaal van alle tijden. Dat men hartkloppingen kreeg “omwille van een bekousde enkel of de toevalli-ge aanraking van voet tegen voet” (Groot, 1997), daar kan men alleen maar met een zeker gevoel van verwondering of nostalgie naar kijken. De vertalers wilden geen ouderwetse en exoti-sche tekst neerzetten, maar een moderne tekst en ze hebben er inderdaad een zeer leesbare roman van gemaakt. Men kan gerust spreken van een geniale vertaling, ondanks de stoofpotten, de mozetta’s en de superplies.

LM Referenties Alas, L. (1984). La Regenta. (Geannoteerde versie van G. Sobejano.) Madrid: Castalia. Alas, L. (1984). La Regenta. (Vertaald door J. Rutherford.) London: Allen Lane. Alas, L. (1992). La Regenta. (Vertaald door M. Steenmeijer en B. Van de Pol.) Amsterdam: Bert Bakker. Arijs, M. (2000). Barber van de Pol boog zich over Cervantes. De Standaard. 5 oktober. Dodd, S. (2002). The limits of translatability exemplified in Clarín’s La Regenta. In López Folgado, V. (Ed.). Sensus de sensu (pp. 65-76). Córdoba: Servicio de Publicaciones de la Univer-sidad de Córdoba. Groot, G. (1997). Hartstocht in een ranzig stad-je. NRC Handelsblad. 19 december. Steinz, P. (2004). Lezen op locatie: atlas van de we-reldliteratuur. Amsterdam: Prometheus. Van de Pol, B. (2000). Cervantes en co: in plaats van voetnoten. Amsterdam: Querido.

Page 23: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

23

Vers van de tong

Aelbrecht, L. (oktober 2007). Dutch modals with a null VP proform complement. Colloque de syntaxe et sémantique. Parijs, Ecole Normale Supé-rieure de Paris. ---------- (januari 2008). Dutch modal comple-ment ellipsis: deletion in narrow syntax. Jaarlijkse taaldag van the Linguistic Society of America. Chicago. ---------- (maart 2008). Ellipsis is deletion: a case study. Workshop over Filosofie en Linguïstiek. Uni-versiteit van Chicago. ---------- (april 2008). Modal complement ellipsis as deletion. Colloquium in Generative Grammar. Universiteit van Lissabon. ---------- (mei 2008). Ellipsis licensing as Agree. WCCFL. UCLA California. ---------- (mei 2008). Licensing ellipsis: Under which conditions can ellipsis take place. (Poster-presentatie.) Dag van het Onderzoek. K.U. Leuven. ---------- (juni 2008). VP ellipsis in Dutch and English. CGWS 23. Universiteit van Edinburgh. Bevilacqua, G. (april 2008). Community Inter-preting for the Elderly. 3rd International Conference on Public Service Translation and Interpreting. Univer-sidad de Alcalá de Henares. De Belder, M. (10-12 januari 2008). Sizing up Countability: Towards a more fine-grained mass-count distinction. ConSOLE XVI. Parijs. ---------- (2 februari 2008). On the morphosyntax of countability. TIN-dag. Utrecht. ---------- (25-29 maart 2008). Size matters. Work-shop on DP types in connection with GLOW 31. Newcastle. ---------- (26 april 2008). Het verkleinwoord on-der het vergrootglas. Taaldag BKL-CBL. Brussel (HUB). ---------- (16-18 mei 2008). Towards a syntactic decomposition of countability. WCCFL 27. Los Angeles (UCLA).

---------- (12-13 juni 2008). The morphosyntax of kinds and units in Germanic. CGSW 23. Edin-burgh. ---------- (7-9 juli 2008). Countability in various languages. ICLC 5. Leuven. ---------- (7-9 november 2008). On the distribu-tion of pre-determiner universal quantifiers in Germanic. North East Linguistic Society 39 (NELS). Ithaca, NY (Cornell University). De Clercq, K. (2 februari 2008). The Syntax and Semantics of Proper Names used as Common Nouns. “Taalkunde in Nederland”-dag van de Alge-mene Vereniging Taalwetenschap. Utrecht. ---------- (8 maart 2008). Fonologische deletie in ja-neevraagfragmenten. Lentevergadering van de Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij. ---------- (26 april 2008). Proper Names used as Common Nouns in Belgian Dutch and German. Taaldag van de Belgische Kring voor Linguïstiek. Brus-sel. ---------- (30 mei 2008). The Syntax and Semantics of Proper Names. (Presentatie poster) Dag van het Onderzoek. Leuven. Delahaye, M. (20-23 september 2007). Inter-textuality and historiography: the famous quota-tions of the West Indian chronicles, or the dis-course of historical discourse. III International American Studies Association (IASA) World Congress, Trans/American, Trans/Oceanic, Trans/lation. Uni-versiteit Lissabon. Jaspers, D. (27 november 2007). Elisabeth van Spalbeek – exponent van vrouwenvroomheid in de 13de eeuw. UDL (Universitaire Dinsdaglezingen). K.U. Brussel. ---------- (7 december 2007). De Amplexio Dei als manier van minne. UDL (Universitaire Dinsdag-lezingen). Het Stadsmus, Hasselt.

---------- (8 maart 2008). Minne, rede en mysterie in de dertiende eeuw. Toerisme Vlaanderen. Faculty Club, Leuven.

Page 24: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

24

---------- (1 juni 2008). Sint Servatius: geschiede-nis en legende. Lezing over Servatius en Hendrik van Veldeke. Kampenhout (Berg). Lams, L. (12 juli 2007). Newspaper’s narratives based on wire stories: facsimiles of input? 10th IPrA Conference. Göteborg University, Göteborg. ---------- (14 oktober 2007). Prospects for coop-eration between Taiwan and Europe. 2007 Asia Pacific Round Table. Brussel. ---------- (28 februari 2008). Ideological perspec-tives in the Taiwanese English-language newspa-pers over the last decade. Asia Studies Programme. London School of Economics and Political Sci-ence (LSE), Londen. ---------- (15 april 2008). Language Strategies in the Chinese official and state media discourse since the late 1990s. Onderzoeksseminarie HUB. Campus Stormstraat, Brussel. ---------- (20 juli 2008). From collision to com-promise: “We are sorry” – one utterance, two interpretations. A discourse-analytical approach to the official rhetoric and the international me-dia coverage of the US surveillance plane colli-sion with the Chinese jet fighter. IAMCR Con-gress “Media and Global Divides”. Stockholm Uni-versity, Stockholm. Peeters, I. (27 mei 2008). Les nouveaux emplois de sur: confrontation aux modèles de classifica-tion existants. Onderzoekseenheid Frans, Italiaans en vergelijkende taalkunde. K.U. Leuven. ---------- (7-9 juli 2008). Les systèmes préposi-tionnels en français et en néerlandais: les emplois nouveaux de sur et ses traductions en néerlan-dais. Fifth International Contrastive Linguistics Confe-rence (ICLC5). K.U. Leuven. Storms, C. (3 augustus 2007). Des effets de réel aux effets de fiction. Portrait de l’empereur Conrad en héros romanesque. XIIth International Congress of the International Courtly Literature Society “Mythes à la cour, mythes pour la cour”. Universiteit van Genève. ---------- (15 januari 2008). Een kleinschalig on-derzoek naar studieresultaten van anderstalige studenten uit het eerste jaar Toegepaste Taal-kunde (2001-2006). HUB-Onderwijsdag. Brussel.

---------- (16 april 2008). La description d’images dans les textes narratifs: sources utilisables ou leurres? Opencursusdag Oud-en Middelfrans. Univer-siteit Antwerpen. Van Craenenbroeck, J. & Van Koppen, M. (juni 2007). Object agreement and raising in dialect Dutch imperatives. CGSW 22. Univer-siteit Stuttgart. ---------- (oktober 2007). Something about some-thing. Manufacturing polarity items in Dutch. Microvariation in DP. Universiteit Utrecht. ---------- (december 2007). What lies beneath. On the hidden syntax of sluicing. Brown Bag lezing. New York University. ---------- (december 2007). Invisible syntax. Sluic-ing, clefts and LF-copy. Syntax Seminar. Univer-siteit Leiden. ---------- (februari 2008). There’s something about something. A polarity sensitive N-of-N-construction in dialect Dutch. “Taalkunde in Ne-derland”-dag. Universiteit Utrecht. ---------- (april 2008). On the limits of elliptical repair: sluicing, clefts and LF-copy. MUST-lezing. Universiteit Utrecht. Vanden Boer, A. (23-24 maart 2007). Deutsch als Landessprache in Belgien: Hintergrund und Forschungsperspektive. ABLA-symposium “Aspec-ten van Meertaligheid en Multiculturalisme”. K.U. Leuven. ---------- (18-23 juni 2007). Administrative Mehr-sprachigkeit in Sprachkontaktgebieten: die recht-liche Stellung der deutschen Sprache in der bel-gischen Verwaltung. Languages in a Network of European Excellence, Training Institute. Onder-zoekscentrum voor Meertaligheid, K.U. Brussel. ---------- (20 oktober 2007). Deutsch in der belgi-schen Verwaltung: Theorie und Praxis. Koninklij-ke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal- en Let-terkunde. Universiteit Gent. ---------- (14-16 februari 2008). Die Position der deutschsprachigen Minderheit im belgischen gemeinschaftlichen Rahmen – erste Befunde. Dritte Tagung Deutsche Sprachwissenschaft in Italien. Università La Sapienza, Rome.

Page 25: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

25

---------- (28 september 2008). Interview met radio- en tv-journaal van de Belgischer Rund-funk. Vanden Wyngaerd, G. (met Rooryck, J.) (4 februari 2008). In defense of the unaccusative analysis of reflexives. TIN-dag. Utrecht. ---------- (26 april 2008). Modes of being. BKL-taaldag. HUB, Brussel.

---------- (30 mei 2008). Outputmeting in de Letteren. Dag van het Onderzoek van de GFL. Leu-ven. Van Goubergen, M. (8 september 2007). De metafoor als filosofisch argument. Lezing in het kader van het jaarthema Dichten en Denken. School voor Comparatieve Filosofie, Antwer-pen. ---------- (20 oktober 2007). Leo Sjestov tussen Athene en Jeruzalem. Lezing op de XLVe dag van de Belgische Vereniging der Slavisten. Brussel. ---------- (27 oktober 2007). Op zoek naar cultu-rele paradigma’s in Russische teksten. Lezing op de internationale conferentie Russistiek en de he-dendaagse wereld. Herzen Universiteit, Sint-Petersburg. ---------- (9 november 2007). La raison usurpatri-ce dans la pensée de Léon Chestov. Lezing op het internationaal colloquium over Russische filosofie La Raison dans la Pensée Russe. Lyon.

---------- (16 november 2007). De demonische dimensie in De Meester en Margarita van Mikhaïl Boelgakov. Lezing in het kader van de studiedag De Meester en Margarita: 40 jaar later, georganiseerd door professor Waegemans. Onderzoekseenheid Slavistiek, K.U. Leuven. Lessius Hogeschool, Antwerpen. ---------- (17 november 2007). Literaire antwoor-den op filosofische vragen. Seminarie in het kader van het jaarthema Dichten en Denken. School voor Comparatieve Filosofie, Antwer-pen. ---------- (12 april 2008). Lev Sjestov, de Filosofie van de Tragedie. Lezing in het kader van het programma Filosofie Oost-West. Utrecht. ---------- (17 april 2008). Geld bij Dostojevski, Bloy en Attali. Lezing in het kader van de Vlaams-Nederlandse slavistendag. Gent. ---------- (10 mei 2008). Het moeilijk vertaalbare woord ‘obsjatsja’ en de verborgen culturele im-plicaties ervan. Lezing op de internationale con-ferentie De Russische Taal in de Culturele Ruimte van Europa en de Wereld. Universiteit Warschau. ---------- (25 juni 2008). De polychronische di-mensie bij Dostojevski. Lezing op het 17de inter-nationaal congres Taal en Cultuur. Universiteit Shevtshenko, Kiev. Van Reusel, W. (24 april 2008). Autonomie of solidariteit? Ethische en juridische aspecten van orgaantransplantatie. Lezing voor Vlaamse Aca-demici Mechelen. Mechelen.

Vers van de pers Aelbrecht, L. (2008). Dutch modal complement ellipsis. In Empirical Issues in Formal Syntax and Semantics: Proceedings of the Colloque de syntaxe et sémantique à Paris 2007. ---------- (2008). Negatieverdubbeling in Vlaamse spreektaal. Over Taal, 47 (1), 6-9.

---------- & D. Jaspers (Eds.) (online te verschij-nen, 2008). Proceedings of the Annual Linguist’s Day of the Belgian Linguistic Society 2008.

---------- (ingediend). Niemand nie in Vlaamse spreektaal. Ingediend bij TABU, the Nether-lands. De Belder, M. (2007). Silence and the Con-struct State in Dutch Date Expressions. In Los, B., & Van Koppen, M. (ed.). Linguistics in the Netherlands 2007 (pp. 25-35). Amsterdam: Ben-jamins. ---------- (te verschijnen). Towards a syntactic decomposition of countability. Proceedings of the

Page 26: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

26

27th West Coast Conference on Formal Linguistics, Somerville, MA: Cascadilla. De Clercq, K. (geaccepteerd voor publicatie, 2008). Proper Names Used as Common Nouns in Belgian Dutch and German. In Botma, E.D., & Van Koppen, M. (ed). Linguistics in the Nether-lands 2008. Amsterdam: Benjamins. ---------- (te verschijnen, 2008). Fonologische deletie in ja-neevraagfragmenten. In Handelingen van het colloquium georganiseerd door de Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal- en Letter-kunde en Geschiedenis (8 maart 2008). De Clercq, M. (2007). Après-guerre: 1945-1968. In Benoit-Dusausoy, A., & Fontaine, G. (ed.). Lettres européennes. Manuel universitaire d’histoire de la littérature européenne (pp. 701-753). Bruxelles: De Boeck et Larcier. ---------- (2007). Beckett (1906-1989). In Benoit-Dusausoy, A., & Fontaine, G. (ed.). Lettres euro-péennes. Manuel universitaire d’histoire de la littérature européenne (pp. 740-742). Bruxelles: De Boeck et Larcier. ---------- (2007-2008). L’enseignement de littéra-ture(s). In L’enseignement des littératures européennes. Actes du colloque organisé le 11 décembre 2007 au Palais de Luxembourg. Les rapports du sénat, 221, 59-62. ---------- (2008). Oorden zijn woorden, Les livres sont des mots, Places are Words. In Brussel, Bruxelles, Brussels, Brussel (pp.33-41). Vlaamse Gemeenschapscommissie. De Schryver, J., Neijt, A., Ghesquière, P., & Ernestus, M. (2008). Analogy, frequency and sound change: The case of Dutch devoicing. Journal of Germanic Linguistics, 20 (2), 159-192.

Jaspers, D. (2007). Abt Willem I van Rijkel – Devotie en daadkracht uit Sint-Truiden. In Jaar-boek 9 van de Vereniging voor Limburgse Dialectologie en Naamkunde. Aelbrecht, L. & ---------- (Eds.) (online te ver-schijnen, 2008). Proceedings of the Annual Linguist’s Day of the Belgian Linguistic Society 2008. Lams, L. (2008). Embedded identity building in Chinese/Taiwanese English-language press nar-ratives. In Carpentier, N., & Spinoy, E. (Eds.). Discourse Theory and Cultural Analysis, Media, Arts

and Literature (pp. 71-94). Cresskill: Hampton Press. ---------- & Liao, L.W. (2008). Involving Taiwan in the dialogue with European civil society and its public sphere: information, communication, interpretation, and interaction. The Taiwan Inter-national Studies Quarterly, 4 (1), 249-258. Storms, C. i.s.m. Faems, A. & Minet-Mahy, V. (2006). Lopende Belgische bibliografie over hoofse literatuur. Encomia. Bibliographical Bulletin of the International Courtly Literature Society, 28, 87-110. ---------- (2007). Narration médiévale et ecphrasis. Le topos de la chambre peinte dans la littérature narrative d'imagination en ancien français. In Tilleuil, J.-L., & Watthee-Delmotte M. (Eds.). Texte, Image, Imaginaire. Actes du 1er colloque organisé dans le cadre des échanges UCL-UMASS (1999-2006) (pp. 57-73). Paris: L’Harmattan. ---------- i.s.m. Van Galen, A. (2007). Godefroid de Naste, seigneur et lecteur au XIVe siècle. Revue du Nord, 89, 7-25.

---------- (2007). Entre Flandre et Hainaut: Gode-froid de Naste († 1337) et ses livres. Le Moyen Age, 113 (3-4), 529-547. ---------- & Faems, A. (Eds.) (2007). Actes de la journée d’études internationale « Les Librairies aristocratiques dans les anciens Pays-Bas au Moyen Âge ». Le Moyen Age, 113 (3-4), 471-637. Van Coillie, J. (2007). Kinder- en jeugdpoëzie. Lexicon van de jeugdliteratuur, juni 2007. ---------- (2007). Leesbeesten en boekenfeesten. Hoe werken (met) kinder- en jeugdboeken (7e, volledig herwerkte druk). Leuven, Den Haag: Davids-fonds/Infodok – Biblion. ---------- (2008). Van Blauwbaard tot Roodlapje. Een aanzet tot de illustratiegeschiedenis van het sprookje in Nederland en Vlaanderen (deel 1). Literatuur zonder leeftijd. Publicatiereeks voor de studie van kinder- en jeugdliteratuur, 75, voorjaar 2008, 10-29. ---------- (2008). Tussen kwaliteit en beeld van de tijd. Komrij, de Nederlandse kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten. Interview en analyse. Poëziekrant, maart 2008, 8-18.

Page 27: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

27

---------- (2008), Van Blauwbaard tot Roodlapje. Een aanzet tot de illustratiegeschiedenis van het sprookje in Nederland en Vlaanderen (deel 2). Literatuur zonder leeftijd. Publicatiereeks voor de studie van kinder- en jeugdliteratuur, 76, zomer 2008, 21-41. Van Craenenbroeck, J., & Van Koppen, M. (2007). Theorie, empirie en subjectverdubbeling: een antwoord op Haegeman (2004). Taal en Tongval, 59, 149-171. ---------- & Rooryck, J. (Eds.) (2008). Linguistic Variation Yearbook 7. Amsterdam: Benjamins. ---------- & Lipták, A. (2008). On the interaction between verb movement and ellipsis: new evi-dence from Hungarian. In Yang, C. B., & Haynie, H.J. (Eds.). Proceedings of the 26th West Coast Conference on Formal Linguistics (pp. 138-146). Somerville, MA: Cascadilla. ---------- (2008). The syntax of nonsententials: multidisciplinary perspectives. Review article of Progovac, L. e.a. (Eds.), Linguistics Today 93. Am-sterdam: Benjamins. Journal of Linguistics, 44 (1), 261-266. Pica, P., ----------, & Rooryck, J. (Eds.) (2007). Linguistic Variation Yearbook 6. Amsterdam: Ben-jamins. Vanden Boer, A. (2006). Die deutsche Sprache in Belgien: Hintergrund und Forschungsperspek-tiven. Cahiers de l’institut de linguistique de Louvain (CILL), 32 (1-4), 333-348. ---------- (2007). Meertaligheid in de Belgische administratie: Duits in theorie en praktijk. Hande-

lingen 2007 Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschap-pij, 147-159. ---------- (2008). Minorités germanophones. Les échos, 14 augustus. ---------- (2008). Brüsseler Doktorandin will Be-völkerung den Puls fühlen. Grenz-Echo, 28 augus-tus. ---------- (te verschijnen, 2008). Die Deutsch-sprachigen in Belgien. Der Sprachdienst. ---------- (te verschijnen, 2008). Die Position der deutschsprachigen Minderheit im belgischen gemeinschaftlichen Rahmen - erste Befunde. Muttersprache. Rooryck, J., & Vanden Wyngaerd, G. (2007). The Syntax of Spatial Anaphora. Nordlyd, 34, 33-85. Ван Гауберген, М. (2007). В поиске культурных парадигм в русских текстах. в сборнике Русиситика и Современность (стр. 99-103). Санкт-Петербург. Van Goubergen, M. (2008). Het Franse Cartesi-anisme en het Judaïsme. In Van Huffel, B., & Segers, W. (Eds.). Frankrijk en het Jood-zijn. Leu-ven: Acco. Van Reusel, W. (2008). Kleine filosofie van het dagelijks leven. Antwerpen: Standaard Uitgeverij. ---------- (2008). De transplantatiegeneeskunde. In Schotsmans, P. (Ed.). Handboek medische ethiek (pp. 157-171). Leuven: Lannoo campus.

Page 28: Hermes 5 b - hubrussel.net · tionaire pamflet Vindication of the Rights of Woman (1792) in de Nederlandse vertaling van 1797. Dat die Nederlandse vertaling weinig respect toont voor

Hermes 5 – oktober 2008

28

Aan dit nummer werkten mee:

Lobke Aelbrecht, Giovanni Bevilacqua, Marijke de Belder, Marieke Delahaye, Dany Jaspers, Françoise Lhoest, Liesbeth Merckx,

Mia Ratinckx, Jeroen van Craenenbroeck & Walter Verschueren

Danny Masschelein & Walter Verschueren (eindredactie)

Hermes 5 was het laatste nummer van het mededelingenblad

kritische reacties zijn welkom bij [email protected] [email protected]