HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf ·...

37
HERMENEVS VIERENDERTIGSTE JAARGANG / No. 4 / DEC. 1962 Een middeleeuwse poëtische weergave van het Kerstverhaal In 1881 is te Mainz verschenen het programma van het groothertoge- lijk gymnasium aldaar, dat behalve de gegevens over dit gymnasium ook de volledige tekst bevat, uitgegeven door de leraar dr. Kleffer, van de pgg. 197—238 van de codex Sangallensis no. 393, een hand- schrift, nu nog aanwezig in het beroemde klooster Sankt Gallen, dat in 612 is gesticht door Gallus, een leerling van de vermaarde Columbanus, de eerste Ierse letterkundige, die latijnse metrische gedichten maakte, en zelfde stichter was van de kloosters te Luxeuil (610) en Bobbio (615). Genoemd gedeelte van de codex bevat de verzen, die Ekkehart IV, begin van de 11de eeuw monnik te St. Gallen, heeft vervaardigd voor de muurschilderingen van de Dom te Mainz. Deze Dom, in een tijdperk van 30 jaren o.l.v. de plaatselijke aarts- bisschop Willigis gebouwd, was eind augustus 1009 op de dag van haar inwijding afgebrand. Willigis nam echter de herbouw krachtig ter hand, die na zijn dood werd voortgezet door zijn opvolgers Erckanbold en Aribo; van de laatste weten we tenminste, dat hij van plan was liet interieur met muurschilderingen te versieren: een grote cyclus van afbeeldingen zou onderwerpen uit de bijbelse geschiedenis vanaf de schepping der wereld tot het jongste gericht moeten voor- stellen, en Ekkehart IV, sinds 1022 domheer te Mainz, kreeg de op- dracht bijpassende opschriften te dichten. Het plan van Aribo kwam echter niet ten uitvoer, want hij stierf in 1031, en Ekkehart keerde naar zijn cel in St. Gallen terug; daar schreef hij eigenhandig deze verzen naast een aantal andere gedichten in bovengenoemde perka- menten codex, die dus een zeer waardevol ατγραν is. De dtel van het werk luidt: „Versus ad Picturas Domus domini Mogontine (= Mogontinae) veteris testamenti et novi, Aribone archiepiscopo jubente modulati”. 85

Transcript of HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf ·...

Page 1: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

H E R M E N E V SVIERENDERTIGSTE JAARGANG / No. 4 / DEC. 1962

Een middeleeuwse poëtische weergavevan het Kerstverhaal

In 1881 is te Mainz verschenen het programma van het groothertoge-lijk gymnasium aldaar, dat behalve de gegevens over dit gymnasiumook de volledige tekst bevat, uitgegeven door de leraar dr. Kleffer,van de pgg. 197—238 van de codex Sangallensis no. 393, een hand-schrift, nu nog aanwezig in het beroemde klooster Sankt Gallen, dat in612 is gesticht door Gallus, een leerling van de vermaarde Columbanus,de eerste Ierse letterkundige, die latijnse metrische gedichten maakte, enzelfde stichter was van de kloosters te Luxeuil (610) en Bobbio (615).

Genoemd gedeelte van de codex bevat de verzen, die Ekkehart IV,begin van de 11de eeuw monnik te St. Gallen, heeft vervaardigd voorde muurschilderingen van de Dom te Mainz.

Deze Dom, in een tijdperk van 30 jaren o.l.v. de plaatselijke aarts-bisschop Willigis gebouwd, was eind augustus 1009 op de dag vanhaar inwijding afgebrand. Willigis nam echter de herbouw krachtigter hand, die na zijn dood werd voortgezet door zijn opvolgersErckanbold en Aribo; van de laatste weten we tenminste, dat hij vanplan was liet interieur met muurschilderingen te versieren: een grotecyclus van afbeeldingen zou onderwerpen uit de bijbelse geschiedenisvanaf de schepping der wereld tot het jongste gericht moeten voor-stellen, en Ekkehart IV, sinds 1022 domheer te Mainz, kreeg de op-dracht bijpassende opschriften te dichten. Het plan van Aribo kwamechter niet ten uitvoer, want hij stierf in 1031, en Ekkehart keerdenaar zijn cel in St. Gallen terug; daar schreef hij eigenhandig dezeverzen naast een aantal andere gedichten in bovengenoemde perka-menten codex, die dus een zeer waardevol α�τÞγραæïν is.

De dtel van het werk luidt: „Versus ad Picturas Domus dominiMogontine (= Mogontinae) veteris testamenti et novi, Aribonearchiepiscopo jubente modulati”.

85

Page 2: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

Het is onze bedoeling in dit artikel alleen het eerste gedeelte vanzijn op het Nieuwe Testament betrekking hebbende verzen te behan-delen, waarin het Kerstverhaal en de voorgeschiedenis daarvan wordtweergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens uit Mattheus 1, 18—20 en 2, l—14.

Vers 576—591 beschrijft het gesprek tussen de priester Zacharias ende engel Gabriël, en de naamgeving aan zijn zoon:

„Ne timeas, vates! Ego sum Gabrihel, age grates!Que petis audita, veniet tibi spes et avita.Antea quam natum generabis tu quoque notum!Elisabeth sterilis pariet tibi gaudia prolis”.

580 „Unde queat sciri veteranos prole potiri?Uxor prona quidem nescit muliebria pridem”.„Quod mihi non credis, te quam dominum mage ledis,ad cuius nutum cito noris te fore mutum.Concipit oblatum sterilis veteranaque natum,

585 partubus et prolem mulierum dat potiorem”.Elisabeth puero spe pollicitaminis ortoprescia dat nomen fore dixit et ipsa Johannem.Zacharias mutus apicum virtute locutusut calamum fixit, Johannem nomine dixit.

590 Dat fidei vates potioris cantica grates:„Israël invictus deus,” inquit, „sit benedictus!”

„Vrees niet, Zacharias! Ik ben Gabriël; betuig dank! (nl. aan God, zoals een glossemeedeelt). Wat gij verzoekt, is verhoord, en voor u zal in vervulling gaan de hoopvan uw voorvaderen. Ook gij zult een kind verwekken, dat, voordat het is geboren,al gekend is 1. Elisabeth, hoewel onvruchtbaar, zal u de vreugden van de nakomeling-schap schenken”. „Waaraan zal men (d.i. mijn vrouw en ik) kunnen weten, dat wijop onze oude dag nog een kind krijgen? Met mijn vrouw, die immers al op gevor-derde leeftijd is 2, gaat het allang niet meer naar de wijze der vrouwen”. „Door mijniet te geloven beledigt gij u zelf meer dan de Heer, op wiens bevel gij spoedig zultweten dat gij stom zult zijn. De onvruchtbare en oude vrouw ontvangt een zoon,die u geschonken wordt 3. En zij brengt een kind ter wereld, dat voortreffelijker 4 isdan allen, die uit vrouwen geboren zijn” 5.

Elisabeth, er van te voren mee bekend, geeft aan haar zoon, als die ten gevolge vanhaar hoop op de belofte geboren is, een naam en zij zei, dat hij Johannes zou heten.Zacharias, hoewel stom, sprekend door de wonderkracht 6 van letters, noemde hem,zodra hij zijn schrijfstift (in de was) had gedrukt, met de naam Johannes. De priester

1 Cf. Jeremia 1, 5: Priusquam te formarem in utero, novi te.2 Pronus; cf. Lucas 1, 18: Uxor mea processit in diebus suis.3 Of i.p.v. oblatum misschien te lezen: optatum: waarnaar verlangd is?4 Potior: in het middeleeuws Latijn: voortreffelijk (er); bijzonder. Verg. eveneens v. 590.5 Cf. Mattheus 11, 11: Non surrexit inter natos mulierum maior Iohanne Baptista.6 Virtus: sinds het Christelijk Latijn: kracht, wonder, wondermacht.

86

Page 3: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

brengt uit dankbaarheid een lied van innig geloofsvertrouwen ten gehore: „Geloofdzij Israëls onoverwinnelijke God!”

De verzen 592—599 behandelen de ontmoeting tussen Gabriël en Maria:

„Mittor”, ait, „celis Gabrihel, mihi virgo fidelis;mater eris leta, verbo pro semine feta.Mater eris Christo, benedicta, timor procul esto!

595 Virgo perennis, ave, tibi porto per ethra suave”.„Credo tuo verbo, neque corde resisto superbo”.Taliter affatam fore nec discredo beatam.„Credula quero modum, rogo solvas hunc mihi nodum”.„Pneumatis impregnat te virtus et intus obumbrat”.

„Gezonden word ik, Gabliël”, zei hij, „uit de hemel, gelovige maagd; gij zult eenblijde moeder zijn, zwanger van het Woord in plaats van door een zaad. Gij zult demoeder van Christus zijn, gezegende, laat vrees verre van u zijn. Gij, altijd maagd,wees gegroet, u breng ik door de lucht een heerlijk bericht”.

„Ik geloof uw woord en bied niet met een trots hart tegenstand”. Ik twijfel er nietaan, of zij, die zo gesproken heeft, zal welgelukzalig zijn 1. „Hoewel ik gelovig ben 2,vraag ik naar de wijze 3, ik verzoek u, los dit probleem voor mij op”.

„De kracht van de heilige Geest bevrucht u en overschaduwt u inwendig” 4.

Vers 600—603: ontmoeting tussen Maria en Elisabeth.

600 Stella maris salvo petit Elisabeth gravis alvo,oscula pregnantis libat super ardua montis.Exultat domino matris Johannes in alvo,concutit umblicum dominumque salutat amicum.

De sterre der zee 5, zwanger in haar onbevlekte schoot, zoekt Elisabeth op, en zijkust de zwangere vrouw boven op een berg. En Johannes springt op voor de Heer inde schoot van zijn moeder,hij stoot haar tegen de buik 6 en begroet zijn Heer als vriend.

Vers 604—605: Jozef door de engel gerustgesteld om Maria tot vrouwte nemen:

„Fer curam gravide supero de rore Marie!605 Mittor ab arce poli, Joseph, divortia noli!”

1 Mededeling van de dichter!2 Credulus: in het Chr. Latijn: gelovig.3 Cf. Luc. 1, 34: Quomodo fiet istud?4 Cf. Luc. 1, 35: Spiritus sanctus superveniet in te et virtus Altissimi obumbrabit dbi.5 Deze verklaring van de naam Maria voor het eerst bij Isidorus van Sevilla: Etym. VII, 10:

Maria inluminatrix, sive stella maris; genuit enim lumen mundi. Sermone autem Syro Mariadomina nuncupatur; et pulchre, quia Dominum genuit.

Men verg. ook een plaats in het drama Abraham (II, 3) van de in de 10de eeuw levende nonHrotsvita van Gandersheim: Cur maris stella dicitur? Quia numquam occidit, sed navigantibusrecti semitam itineris dirigit.

6 Gesyncopeerde vorm van „umbilicus”.

87

Page 4: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

„Draag zorg 1 voor Maria, die zwanger is van hemelse dauw 2. Ik word gezondenvanuit de hemelburcht. Jozef, wil niet van haar scheiden!”

Vers 606—607: overbodige reminiscentie aan Vergilius:

Pax pueri portas hîc Martis damnat apertas,contracta parma sedet ille fremens super arma.

De vrede van het kind sluit 3 hier (nl. bij de bedoelde afbeelding) de open tempel-poorten van Mars; deze zit daar met z’n ingedeukte schild morrend boven op dewapens 4.

Vers 608—609: de volkstelling.

Pro Joseph est census pregnanteque virgine pensus,numine divino dragmas numerante Cyrino.

Voor Jozef en zijn zwangere maagd is een schatting vastgesteld, terwijl door eengoddelijke beschikking Cyrinus (= Cyrenius of Quirinius) de munten (of: drach-men) telde.

Vers 610—615: geboorte van Jezus in een stal.

610 Nascitur, ut cernis, verbum sub pondere carnis,volvitur et pannis deus infans rexque perennis.Presepis feno reclinans ubere plenolactitat infantem super omnia virgo potentem.Antea quod nescit, asinus modo cum bove discit,

615 bos possessorem, presepi asinus dominantem.

Geboren wordt, zoals ge ziet, het Woord onder de drang van het vlees, en in doekenwordt gewikkeld het kind, dat God is en een eeuwig Koning. Leunend in het hooivan de kribbe zoogt de maagd met haar volle borst het boven alles machtige kind.Wat hij tevoren niet wist, leert de ezel nu tegelijk met het rund, het rund leert zijnbezitter kennen, de ezel de eigenaar van zijn krib 5.

Vers 616—619: de engelen en de herders.

Angelus ampla docet vigiles gregis et chorus infert:„Doxa sit in celis, sit yrinis gratia terris!”Scandunt castellum vigiles cernuntque tenellumin presepe situm, celis terrisque potitum.

1 Dezelfde gedachte ook bij bovengenoemde Hrotsvita in haar „Maria”, vs. 536 sq.:Virginis intactae iussus curam retinerevirginis et nati nobis de sidere missi.

2 T. a.v. „dauw”: verg. een Egyptisch lied in: Godsd. d. Wer.3, II, 39 vlg.3 Damno: in Laatlatijn soms = claudo; cf. Souter, Glossary of Later Ladn, s. v.4 Naar liet voorbeeld van Verg. Aen. I, 294 sq:

Claudentur Belli portae; Furor impius intussaeva sedens super arma et centum vinctus aënis . . . fremet.

5 Presepi: h.l. genit. van praesepium, postklassiek. Cf. Jesaja l, 3: Cognovit bos possessoremsuum et asinus praesepe domini sui.

88

Page 5: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

Een engel deelt de bewakers van de kudde belangrijke dingen mee, en een engelen-koor vangt aan: „Ere zij in de hemelen, welbehagen zij er in de vredige landen”.De bewakers gaan het dorp 1 binnen, en aanschouwen het tere kind, dat in de kribbeligt, en Heer is van hemel en aarde.

Vers 620—621: besnijdenis en naamgeving.

620 Jus subit hîc legis complende gratia regis,et circumcisus nomen puer accipit Jsus 2.

Hier onderwerpt de beminnelijke koning zich aan de bepaling van de wet, waaraanvoldaan moet worden, en bij de besnijdenis krijgt het kind de naam Jezus.

Vers 622—633: de wijzen uit het oosten.

Stella micat prius erfata Jacobque dicata,fit Balaham fidus, qui predixerat fore sydus.Chaldea mittit ovans, sileas vagitibus, infans,

625 aurum, thus, myrram; tene, macte, polum, mare, terram!Bcthlehem proceres Zoroastros mittit Herodes,fraude iubens redeant, ubi sit puer et sibi pandant.Oblatis donis patrie fines regionis,qua sibi suadebant responsa, magi repetebant.

630 Christum mille modis fraus perdere temptat Herodis,sed non tam magnum mordere valet lupus agnum.Virginis infantem Joseph pater omnipotentemducit in Egyptum, seva de tygride raptum.

Een ster schittert, waar vroeger al over gesproken was, en die Jacob was genoemd 3,Bileam wordt betrouwbaar (d.i. zijn woord gaat in vervulling), die voorspeld had,dat er een ster 4 zou komen.

Babylonië zendt 5 juichend, zwijg met uw gekrijt o kind, goud, wierook en mirre 6;o gezegende 7, houd hemel, zee en aarde in uw bezit.

Naar Bethlehem zendt Herodes vooraanstaande sterrckundigen 8, hen op bedriege-

1 Castellum: ME Latijn: dorp, Cf. Habel-Gröbel: Mittellat. Glossar, s. v.2 Naast de vorm Jsus ook: Ihesus, Jhesus en Hiesus.3 Cf. Numeri 24, 17, waar Bileam Israël zegent: „Orietur stella ex Jacob”.4 In het ME Latijn vaak y i.p.v. i.5 Cf. Verg. Georg. I, 57: India mittit ebur . . .6 Wat de betekenis der drie geschenken betreft, vgl. o.a. Sedulius: Carmen Paschale II, 95 sqq.:

Aurea nascenti fuderunt munera regi,thura dedere deo, myrrham tribuere sepulchro.

Eveneens bij Iuvencus I, 284 sqq.; Prudentius, Cath. XII, 69 sqq. Cf. ook Mone, Latein.Hymnen, dl. II, 81:

Aurum regi regnaturo,thusque sacerdoti puro,myrrha datur morituro.

7 Voor de betekenis van „macte”, vgl. Wagenvoort: Imperium, pg. 47. Warde Fowler:Relig. Experience of the Roman People, pg. 183. Palmer: The Latin Linguage 3, 1961, p. 66-67.

8 Zoroastres: in een glosse: Z. rex summus astrolugus duit. Dat Z. een groot astroloog ge-weest zou zijn, berust op volksetymologie: de Grieken hebben zijn naam nl. in verband gebrachtmet �ïτÜρ. Vlg. Altheim zou hij geleefd hebben in de 6e eeuw v. Chr., vgl. Der unbesiegteGott; 1957. p. 52.

89

Page 6: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

lijke wijze bevelend bij hem terug te keren en hem mee te delen, waar het kind is.Na de geschenken te hebben aangeboden, keerden de wijzen naar het gebied vanhun vaderland, waarlangs de antwoorden (van God) 1 hun aanrieden, weer terug.

De bedriegelijke Herodes probeert Christus op talloze manieren te gronde terichten, maar niet is de wolf in staat een zo groot lam te bijten. Vader Jozef voerthet almachtige kind van de maagd naar Egypte, het ontrukkend aan (de klauwenvan) de grimmige tijger.

Tenslotte nog enkele algemene opmerkingen: de dichter is niet alleengoed thuis in de Bijbel, maar kent ook zijn Vergilius en christelijkeauteurs goed.

Wat de metriek betreft, valt op, dat zijn hexametra niet alleen quakwantiteit in orde zijn, maar dat het bovendien leoninische verzenzijn: steeds rijmt het woord vóór de caesura penthemimeres met hetlaatste woord in de regel; een caesura hephthemimeres vinden wealleen in v. 622; meestal is er bisyllabisch rijm, b.v. vates-grates;sciri-potiri; fixit-dixit; heel vaak echter ook monosyllabisch: natum-notum; sterilis-prolis; prolem-potiorem: puero-orto; possessorem-dominantem; een enkele maal corresponderen alleen de vocalen inde laatste syllabe, b.v. 567: nomen-Johannem; 616: docet-infert.

Natuurlijk moet men er zich van bewust zijn, dat de uitspraak vanhet klassieke Latijn in de Middeleeuwen niet geldt; zo moet bijv. alsgoed rijm worden beschouwd: 595: ave-suave; 598: modum-nodum;592: celıs-fidelıs.

Dat ook de klemtoon in het middeleeuws Latijn soms elders valt,bewijst „mulierum” in v. 585, waar de e, en niet de i geaccentueerdmoet worden; men vgl. b.v. ook het Franse „ténèbres”, afgeleid van„tenébrae”, en „entier” van „integer”.

R. TEN KATE

Pirro Ligorio en zijn kaart van Rome

In Italië en daarbuiten staan de Napolitanen erom bekend, dat hunfantasie vele malen groter is dan hun waarheidsliefde. Pirro Ligoriowas een goed Napolitaan.

Over zijn jeugd weten wij weinig: hij moet in 1510 of even latergeboren zijn, en ongetwijfeld is hij in de leer geweest bij een schilder.Want wanneer hij in 1542 zich voor het eerst aan ons voordoet, is hij

1 Cf. Matth. 2, 12: Et responso accepto in somnis ne redirent ad Herodem per aliam viamreversi sunt.

90

Page 7: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

te Rome werkzaam als wat wij decoratieschilder zouden noemen. Hijversiert dan een loggia van den aartsbisschop van Benevento „allagrottescha”, d.w.z. met die fantastische samengestelde ornamenten,die vooral door Raphael in zwang waren gekomen, en die hun inspi-ratie vonden in de „grotte”, de vertrekken van Nero’s Domus Aurea.Uit oude beschrijvingen vernemen wij, dat hij ook van andere palei-zen de gevels beschilderde, maar niets hiervan is overgebleven. Welzijn bewaard twee werken van hoger allure, fresco’s voorstellende deonthoofding van Johannes den Doper en de dans van Salomo, beidein het onopvallende kerkje van S.Giovanni Decollato, tussen Kapitoolen Foro Boario; zij zijn in de trant van Raphael en verraden eensterke neiging tot antikiseren.

Maar Ligorio had meer in zijn mars dan palet en penseel. In 1549 werd hij nog „pictorNeapolitanus” genoemd, maar in ditzelfde jaar ging hij in dienst van kardinaalIppolito d’Este, ditmaal echter als architect. In deze hoedanigheid legde hij de Villad’Este in Tivoli aan (d.w.z. het park, want het paleis is ouder). Hiertoe haalde Ligorioantieke beelden weg uit de Villa Hadriana, die hij uitvoerig exploreerde en bestu-deerde 1. Verder begon hij met het samenstellen van wat zijn grote werk op oudheid-kundig gebied had moeten worden: een enorme verzameling van Romeinse monu-menten en inscripties. In deze jaren ontwierp hij tenslotte ook een kaart van Romein haar toenmalige toestand, maar met speciale aandacht voor de nog aanwezigeantieke monumenten 2.

Als architect legde Ligorio niet alleen tuinen aan, hij bouwde ook, o.a. het tegen-woordige Palazzo Lancelotti aan de Piazza Navona te Rome (1552), en wel met zo-veel succes, dat hij in 1555 in dienst van den Paus kwam. Wel is het waar, dat PaulusIV zelf Napolitaan was en allicht een zwak had voor zijn stadgenoot. Onder hem enzijn opvolger Pius IV zien wij Ligorio het bekende Casino in de Vatikaanse tuinenbouwen, dat rijkelijk veisierd is met antieke beelden en reliëfs, en een Romeinsevilla schijnt te evenaren. Verder werkte hij aan de Cortile del Belvédère, de Sapienza,het Quirinaal, en bouwde het Palazzino van Pius IV, dat bij de Villa Giulia aan deVia Flaminia staat. Ligorio’s ster steeg nog hoger, toen hij als „soprastante” van deFabbrica di S. Pietro aan Michelangclo werd toegevoegd, en zelfs na diens dood in1564 tot zijn opvolger als eerste architect van de St. Pietcr werd benoemd, metVignola als assistent. Lang duurde deze glorie echter niet, want kort na de dood vanPius IV, in 1565 reeds, werden beide architecten ontslagen, volgens Vasari omdat zijwaren afgeweken van Michelangclo’s plannen; het is ook mogelijk, dat de wel heelandere persoonlijkheid van Pius V de ware oorzaak was. Niettemin voerde Ligorionog de opdracht uit om de graftombe van zijn landgenoot en vroegeren patronusPaulus IV in de S. Maria sopra Minerva te ontwerpen (1556).

1 Descrittione della superba e magnificentissima Villa Tiburtina Hadriana di M. Pirro Ligorio,1550; er zijn latere bewerkingen, waarvan een herdruk in Graevius, Thesaurus AntiquitatumItaliae, VIII.

2 Urbis Romae situs cum iis quae adhuc conspiciuntur veterum monumentorum reliquiis,1551, en meermalen opnieuw uitgegeven.

91

Page 8: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

Onder al deze bedrijven door wijdde Ligorio zich aan oudheidkundigestudies. Zijn grote werk was weliswaar in 1558 tot stilstand gekomen(hoewel hij in 1565 het nog aanvulde), maar een kleine uitgaaf hadhij reeds in 1553 het licht doen zien 1, en in 1561 had hij de kaart vanhet antieke Rome uitgegeven, die de aanleiding tot dit artikeltje is.Meer gelegenheid tot deze bezigheden kreeg luj, toen hij in 1567 totrijn vroegeren patronus, Ippolito d’Este, en zijn vroegere werk, diensTiburtijnse villa, terugkeerde. Zoals hij het in de kaart op papier hadgedaan, zo kon hij in de Villa d’Este het antieke Rome reconstrueren,zij het natuurlijk op zeer kleine schaal. In dit „Rometta” zien wij hetTibereiland in zijn schccpsvorm met de grote obelisk in het midden,wij zien Dea Roma, de Wolvin met de tweeling, de stroomgoden vanTiber en Arno. Door fantasierijke reconstructie en symbolische figurenhad hij hier dus in het klein de grootheid van het oude Rome uitge-beeld, ongetwijfeld tot grote tevredenheid van zijn tijdgenoten.

Ligorio’s verdere leven is spoedig verteld. Na Ippolito’s dood (1572) of reedseerder ging hij in dienst van Alfonso d’Este naar Ferrara, waar hij als hofoudheid-kundige zijn studies voortzette. Ook kwamen zijn praktische gaven tot hun recht,toen hij de stad door bedijking van de Po tegen overstroming beschermde. Totpubliceren kwam hij niet meer, maar evenals vroeger gaf hij zijn bezoekende vrien-den tekeningen van monumenten en inscripties mee. Toen de Kampcnaar Pighiusin 1574 in Ferrara kwam, was hij verheugd zijn ouden en beroemden vriend te ont-moeten en diens gaven te ontvangen; zo zullen er velen zijn geweest. Op 30 oktober1583 is Ligoito in Ferrara overleden.

Hoe prominent Ligorio ook als architect is geweest (zij het voor kortetijd), voor de tijdgenoten en voor ons was hij in de eerste plaats oud-heidkundige. Hij is bezig geweest met een groot werk, waarin hij allemonumenten van Rome’s roem wilde verenigen. Vijftig boekenwaren voorzien, maar in de weinige jaren dat hij eraan werkte (1550tot 1558), voltooide hij nog niet de helft; later in zijn leven bepaaldehij zich slechts tot aanvullingen. Niettemin vult de eerste verzamelingal tien boekdelen, die in Napels bewaard worden 2. Slechts een kleindeel heeft hij in zijn Antichità di Roma gepubliceerd, al het overige isalleen in handschrift bewaard.

Deze omvangrijke verzameling is tegelijk beroemd en berucht: beroemd door degrote hoeveelheid van (soms later verloren gegane) monumenten, maar beruchtdoor de grote onbetrouwbaarheid. Ligorio hier ronduit als vervalser te brandmerkengaat wellicht te ver: zijn oogmerk was het oude Rome in al haar glorie te doen her-

1 Libro di Messer Pyrro Ligorio napolitano delle Antichità di Roma, nel qual si tratta deicirci, theatri et amphitheatri d’essa città. Venezia, Tramezzino, 1553.

2 Er is een later bewerking in 18 delen in Turijn; verder zijn er volledige en verkorte copieën,alles in handschrift.

92

Page 9: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

rijzen, in de rijkdom van al haar ontelbare monumenten. Onvolledige of beschadigdemonumenten deden afbreuk aan Rome’s roem: zij werden door Ligorio dus aan-gevuld en in hun (volgens hem) oorspronkelijke staat weergegeven. Niet andersgingen toen trouwens de restaurateurs van antieke beelden te werk: aan de gevondentorst werden hoofden, ledematen, attributen toegevoegd naar inzicht en smaak vanden restaurator of diens opdrachtgever: ook hier moest de antieke volledigheid wor-den hersteld. Maar Ligorio ging met zijn aanvullingen wel erg ver, vaak werd aaneen knoop een wel heel groot en mooi vest genaaid. Toen hij bijvoorbeeld de Cortiledel Belvédère van het Vatikaan versierde met portretten van antieke dichters endenkers 1, nam hij om een Aristoteles te krijgen een echte, maar koploze hermen-schacht met diens naam, en plaatste daarop een fantasiekop, lang van haar en baard,met een soort geborduurde slaapmuts op; vervolgens nam hij dit portret als authen-tiek in zijn verzameling tekeningen over, waardoor het nog eeuwenlang als het wareportret van Aristoteles kon gelden. Voor hetzelfde doel werden. portretten van on-bekenden van klinkende namen voorzien. Ook schijnt hij (maar men kan het moei-lijk met zekerheid zeggen), wanneer hij voor een bepaald verschijnsel geen gegevenvond, dit wel geheel uit eigen fantasie te hebben gecreëerd. Zo had hij reeds tijdenszijn leven de reputatie van maker van valse munten, zowel antieke als middeleeuwse.Kardinaal Giac. Savelli, die Ligorio en zijn praktijken van nabij kende, velde eenstreng vonnis: Ligorio was een vaardig man, maar geen geleerde, zoals men trouwensaan zijn Antichità di Roma kon zien: aan dat werk mocht men geen geloof hechten.

Inderdaad was de tijd van de creatieve geesten, die uit de monumenten der Oud-heid zich een eigen fantastisch beeld opbouwden, voorbij, en ernstige geleerden, diezich strikt aan de feiten hielden, hadden hun intrede gedaan 2. Het spreekt vanzelf,dat een man als Ligorio, die geen grens zag tussen waarheid en fantasie, en die boven-dien zijn mede-oudheidkundigen rijkelijk van zijn „vondsten” meedeelde, niet tenonrechte een slechte naam heeft gekregen, en ook inderdaad lang een funeste invloedheeft gehad. Voor Mommsen en zijn tijdgenoten was Ligorio’s naam voldoende omeen inscriptie vals te verklaren. Thans begint de gedachte te overwegen, dat de mantoch ook over een schat van echte gegevens heeft beschikt, die nog vrijwel onge-bruikt liggen, maar die wellicht nog (maar hoe?) uit zijn werken kunnen wordenbijeengezocht.

Het spreekt vanzelf, dat voor een man als Ligorio, die de Romeinseoudheid in alle glorie wilde doen herleven, het een belangrijk doelmoest zijn de Stad weer te geven in al haar vroegere pracht. In 1551werd door hem een kaart uitgegeven, waarop de antieke ruïnes voor-kwamen, maar in 1561 volgde een kaart van het oude Rome, „nauw-keurig naar de oude monumenten gereconstrueerd” 3. Het idee wasniet origineel, want Raphael moet al plannen in deze richting hebbengehad, en drie jaar tevoren had Panvinio zulk een kaart uitgegeven;

1 Voor zover ik weet, is alleen de Hippolytus, die vroeger in het Lateraan stond en nu deingang van de Varikaanse bibliotheek siert, hiervan over.

2 In Ligorio’s eigen tijd waren dat vooral de Nederlanders Smetius, Pighius en van Winghe,die trouwens met Ligorio in relatie stonden.

3 Antiquae Urbis imago accuratissima ex vetustis monumentis formata, 1561, herdrukt o.a.in Graevius’ Thesaurus Antiquitatum Romanarum, I.

93

Page 10: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

later volgden Du Pérac (1574) en Cartaro (1579); maar Ligorio’s kaartis de bekendste gebleven, en werd dan ook door Graevius voor inzijn Thesaurus Antiquitatum Romanarum opgenomen.

Wie deze kaart beziet (zoals vaak, is het Oosten boven), herkentaanstonds vele Romeinse monumenten, die heden ten dage nog staan.Maar hij zal ietwat verwonderd zijn over de profusie van koepeltjesen (inderdaad!) kerkspitsen die over de gehele stad is uitgestort, eneerder het nieuwe Rome dan het oude in herinnering brengt. Ookobelisken zijn in groten getale aanwezig, niet alleen waar zij toenreeds gevonden waren (bij St. Pieter, twee bij het mausoleum vanAugustus, een aantal achter het Pantheon, d.w.z. in het heiligdomvan Isis), maar ook waar zij door de antieke schrijvers worden ver-meld, en nog bovendien vele andere; de twee van de Circus Maximuszouden pas in 1588 te voorschijn komen.

Men verbaast zich het Forum Romanum niet te herkennen: terplaatse zijn wat onaanzienlijke huisjes getekend en alleen van deKeizerfora is iets te onderscheiden. Weliswaar was het Forum toennog de landelijke Campo Vaccino, maar ook Ligorio heeft veel meervan het antieke Forum geweten dan hij op zijn kaart wil toegeven.De zaak is, dat Ligorio het Forum wat zuidelijker zocht (bij de kerkvan de Consolazione) en hiervoor de bewijsstukken gefabriceerd had;men kan dan niet verwachten, dat hij nog veel aandacht aan de indruk-wekkende monumenten van het ware Forum zou besteden.

Ligorio volgt de (ook nu maar al te vaak toegepaste!) gewoonteder humanisten om Rome als „heidens” voor te stellen en de Christe-lijke monumenten. !ioc Romeins deze ook mogen zijn, weg te laten.Zo vinden wij bij het Lateraan alleen de Domus Faustinae Constantini(niet ongelijk aan het huidige Palazzo), en bij St. Pieter nog de CircusCaii, daarentegen wel andere bouwwerken van Constantijn.

Ons rondwarend oog wordt getroffen door de mausolea vanAugustus en van Hadrianus, die beide het aanzien hebben gekregenvan gigantische bruiloftstaarten. Verder naar rechts vinden wij eenware Toren van Babel van zeven verdiepingen, die als Septizoniumstaat aangegeven. Het gebouw is echter aan de verkeerde kant van de(wel heel kleine) Thermen van Caracalla geplaatst; op de goede plektreffen wij echter ook een, weinig herkenbaar, bouwwerk aan met denaam Septizonium. Dit is louter slordigheid, want Ligorio kon heel goedweten hoe het bouwwerk er uitzag en waar het stond: het zou pas in1588 worden afgebroken. Tenslotte ziet ons verwonderd oog nog eenwolkenkrabber op de Esquilinus aangeduid als Horti et domus Moecenatis.

Wie eenmaal dit heeft opgemerkt, verbaast zich niet meer over wat

94

Page 11: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

theaters en amphitheaters te veel, over een Pons Horatius (een middel-eeuwse naam) of Pons Palatinus en vele andere dingen meer. Eerder ishij verheugd enkele dingen correct aangegeven te vinden, zoals hetronde Venustempeltje in de Horti Sallustiani en de nabijgelegenHippodromus Salustii; of de Puticuli op de Esquilinus, de massagravenwaarvan Ligorio de ligging nog alleen uit Varro gekend kan hebben;zij zouden pas drie eeuwen later gevonden worden.

Zo kan men lang het oog laten gaan over deze kaart, hier monu-menten correct weergegeven vinden, daar fantastische voorstellingen,weer elders combinaties van waarheid en fantasie. En men kan zichverwonderen over den man, die met zoveel verbeelding en zorgeloos-heid kon omspringen met wat anderen tot voorwerp van ernstigestudie maakten, en zich ook hier telkens weer afvragen, waar de feiteneindigen en de fantasie begint.

J. H. JONGKEES.

Twee kaarten van Rome

Er zijn veel kaarten van Rome. Ook van het oude Rome; elke gene-ratie had behoefte aan zijn eigen uitbeelding van de Stad en steeds waser vraag naar kaarten, die als illustratie konden dienen in uitgavenvan en over latijnse schrijvers. Vooral in de zestiende en in de zeven-tiende eeuw hebben tekenaars, kartografen en archaeologen hunkrachten beproefd op een reconstructie van Rome in de bloeitijd.

Hoe verschillend deze pogingen konden uitvallen tonen de hierbijafgebeelde kaartfragmenten, die hetzelfde deel van Rome weergeven.

Afbeelding 1 komt van een kaart, die zich bevindt in het NieuwStedeboek van Joan Blaeu, deel IV: Italië. Dit deel is lang na Blaeu’sdood uitgegeven door Pieter Mortier (1704) en niet alle afbeeldingener in zijn van Blaeu. Een brand op diens atelier had Mortier genood-zaakt de uitgave van Blaeu’s tekeningen van Italiaanse steden aan tevullen met andere, die hij uit Italië had laten komen. Ook deze kaartwas daar vermoedelijk bij; hij is wel toegeschreven aan G. B. Falda,bekend als tekenaar van een kaart van het „moderne” (d.i. zeven-tiende-eeuwse) Rome.

In de uitvoerige inleiding van dit Stedeboek tracht de uitgever eenindruk te geven van het oude Rome: er waren wel 20.000 tempels,8 bruggen, 18 fonteinen; de beelden waren „zo talrijk, dat de wagensop verscheidene plaatsen niet door konden rijden”. Met deze beschrij-ving — die enige bladzijden lang is — doet Mortier zijn uiterste best

95

Page 12: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

om zijn lezers goed onder het oog te brengen hoe groot, rijk enmachtig Rome geweest is.

Op de kaart van „Blaeu” zien wij dan niet veel van dit alles. Welzijn er fraaie gebouwen in getekend, maar deze staan los van elkaarop een grote vlakte, waar men verder nog enkele paden en heuvelskan waarnemen en — natuurlijk — de Tiber. Maar waar zijn de veletempels en beelden, die het verkeer zouden moeten stremmen ? Menvraagt zich af, of de tekenaar misschien uit nauwkeurigheid zo karigis met zijn gegevens en men is geneigd hein groot vertrouwen teschenken, juist vanwege de vele witte plekken op zijn kaart.

Deze gevolgtrekking is wat gevaarlijk: beter is het, de kaart te ver-gelijken met een „toeristische” stadsplattegrond, zoals wij die ookheden kennen en waar om wille van de overzichtelijkheid veel isweggelaten om bezienswaardigheden beter te doen uitkomen. Zobeschouwd is „Blaeu’s” kaart een van de fraaiste in zijn soort.

De kaart van Pirro Ligorio (1561) past veel beter bij Mortiers be-schrijving van Rome, dan die van „Blaeu”. (zie afb. 2). Ligorio keekniet op een tempel meer of minder en hij strooide met kwistige handgedenknaalden uit, overal verkeersopstoppingen veroorzakend. Degewone man vergat hij niet — in deze stad kon men wonen en levenen zijn tijdgenoten moeten gedacht hebben: ja, zó was Rome.

De meeste „archaeologische” kaarten uit die tijd zijn van het genre-Ligorio. Zij geven Rome’s grootheid weer — niet de preciese liggingof de volkomen juiste reconstructie van de gebouwen. Dat de liggingdesondanks toch dikwijls juist is aangegeven, dankt men aan het werkvan de kartograaf Bufalini. Van deze was in 1551 een plattegrond vanRome verschenen als resultaat van tientallen jaren zorgvuldige metin-gen, die eeuwen lang de grondslag is geweest voor alle latere kaarten,moderne zowel als antieke. Pas in de achttiende eeuw is zijn werkachterhaald door nieuwe metingen. Toen maakte men ook geen kaar-ten meer in de onbezorgde stijl van Ligorio; behoefte aan precisie engrotere kennis van de oudheid hebben verlammend gewerkt. Evoca-ties van het oude Rome kon men nog wel vinden in literatuur enschilderkunst — uit de kartografie waren zij voortaan verbannen.

E. P. POLAK-DE BOOYTer oriëntatie:CHRISTIAN HUELSEN; Saggio di Bibliografia Ragionata delle Piante iconografiche e prospettichedi Roma dal 1551 al 1748, (Firenze 1933)C. SCACCIA SCARAFONI ; Le Piante di Roma, possedute dalla biblioteca dell’ istituto e dalle altrabiblioteche governative della citta. (Roma 1939; uitgave van het „R.Istituto di archeologiae storia dell’arte”).

Dit laatste werk vermeldt ruim 400 kaarten; bijna 100 hiervan zijn kaarten van het antiekeRome.

96

Page 13: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

Afb. 2Fragmenten uit de monumenten-kaarten van Rome, 1. van BLAEU, 2. van PIRRO LIGORIO

Afb. 1

Page 14: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

Afb. 3. ABRAHAM ORTELIUS (1527—1598)Schilderij van Rubens ca. 1635. Antwerpen, Museum Plantin Moretus

Page 15: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

Afb. 4. Titelblad van Ortelius’ PARERGON, Latijnse editie 1579Koninklijke Bibliotheek, ’s-Gravenhage

Page 16: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

Afb

. 5. G

ezic

ht o

p V

EL

ITR

AE

(Vel

itri)

met

om

gevi

ng. O

p de

voo

rgro

nd A

br.

Ort

eliu

s en

zijn

rei

sgen

oot J

oris

Hoe

f-na

gel.

Gra

vure

van

J. H

oefn

agel

in h

etSt

eden

boek

van

G. B

raun

en

F. H

ogen

-be

rg, d

eel I

II (

1581

), n

o, 5

3(P

rent

enka

bine

t R.U

. Lei

den)

Page 17: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

Abraham Ortelius,oudheidkundige en geograaf 1527-1598

Gerard Mercator, die reeds door zijn tijdgenoten en ook nu nog alsde grootste geograaf van de 16de eeuw wordt beschouwd, is 5 maart1512 in Rupelmonde bij Antwerpen geboren en 2 december 1594 inDuisburg overleden. Zijn geboorte, nu dus 450 jaar geleden, heeft toteen reeks herdenkingen, tentoonstellingen en publicaties geleid, diezijn leven en werken in een beter licht stellen. Het kon niet anders,dat hierbij ook aandacht werd gewijd aan zijn tijdgenoot en vriend,Abraham Ortelius, die als geograaf, en niet minder als oudheidkundi-ge, in hetzelfde tijdvak een vooraanstaande plaats heeft ingenomen.

Ortelius is in april 1527 — de datum staat niet vast — in Antwerpengeboren en in diezelfde stad overleden 4 juli 1598. Hij was echterallerminst hokvast, zoals Mercator, die tot 1554 vrijwel voortdurendin Leuven woonde en daarna in Duisburg, toen een rustig landstadje,de residentie van de hertogen van Kleef en Gulik. Ortelius heeft veelgereisd, zeer vaak naar Duitsland, het land van zijn voorvaderen, waarhij geregeld de boekenforen in Frankfort aan de Mam bezocht, waarhij o.a. de belangen van zijn vriend, de bekende drukker en uitgeverChristoffel Plantijn, behartigde; in 1575 met enige vrienden naarLeuven, Luik, Luxemburg, Trier en Lotharingen, aan welk reisje eenin het latijn gedrukte beschrijving de herinnering bewaart; minstensdriemaal naar Italië, waar hij ijverig oude inscripties, munten en andereoudheden verzamelde en misschien ook nog naar Engeland en Frank-rijk. In al deze landen knoopte hij vriendschapsbetrekkingen aan metgeleerden, met wie hij een uitvoerige correspondentie onderhield. Hijwas een groot talenkenner, sprak en schreef vloeiend Nederlands,Frans, Duits en Spaans en hij kende uitstekend Latijn en Grieks. Hijhad een ruime ontwikkeling en een veelzijdige belangstelling, vooralvoor oudheden en geografie.

In zijn vaderstad Antwerpen richtte hij een museum in, waarin hijniet alleen antieke beelden, Griekse en Romeinse inscripties en mun-ten en kaarten, maar ook stukken marmer van verschillende kleur,schildpadden, verder schelpen, insekten, enz. verzamelde. Men vraagtzich af of hij in onze tijd ook postzegels en lucifersmerken verzameldzou hebben. Een echt „kabinet van zeldzaamheden” dus; maar zóbelangrijk was dat „Museum Ortelianum” toch, vooral door zijn rijkebibliotheek en muntenverzameling, dat het een grote bezienswaar-

97

Page 18: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

digheid was voor zijn stadgenoten en alle vreemdelingen, die Ant-werpen bezochten.

Laten wij na dit kort inleidend woord een overzicht geven vanOrtelius’ leven en werken en zijn betekenis als geograaf en oudheid-kundige in het licht stellen. Toen hij 10 jaar oud was overleed zijnvader en spoedig moest de jonge Abraham als steun voor zijn moederen zijn twee jongere zusters, Anna en Elisabeth, de kost helpen ver-dienen. Wij vernemen, dat hij in 1547, dus op 20-jarige leeftijd, inge-schreven werd in de registers van het St. Lucasgilde en wel als „afzettervan kaarten”.

Dit „afzetten van kaarten” bestond in het kleuren met penseel enwaterverf van kaarten, die hiermede in uiterlijk wonnen en voor hogerprijs verkocht werden dan ongekleurde kaarten. Antwerpen was, alsgrote handelsmonopool, toen het centrum van het maken van kaarten.Als afzetter van kaarten waren in Antwerpen veel vrouwen werk-zaam, o.a. Anna, de zuster van Ortelius; beiden komen lange jaren alsafzetters van kaarten voor in de rekeningen van het huis Plantijn.

In de loop der jaren werden de betrekkingen met Plantijn innigeren van meer betekenis. Hij verkocht aan Plantijn veel boeken en kaar-ten, die deze over de gehele wereld verspreidde. Anderzijds zien wijhem soms grote bestellingen doen bij Plantijn.

Ondertussen had Ortelius, zoals wij zagen, reeds talloze betrekkin-gen met geleerden van zijn tijd aangeknoopt. Wij noemen Mercator,Justus Lipsius, Arias Montanus en William Camden. De uitvoerigebriefwisseling van Ortelius, die bewaard gebleven is en op voortreffe-lijke wijze uitgegeven, geeft een levendig beeld van dit alles. Hij ge-bruikte zijn connecties in Duitsland, Frankrijk, Italië en Engeland omzijn verzamelingen uit te breiden, in het bijzonder om kaarten, waarook verkrijgbaar, te bemachtigen. Terwijl hij van zijn kant zijn vrien-den en bekenden boeken, antiquiteiten en andere mooie en interessantezaken bezorgde. In deze handel ligt ongetwijfeld de bron voor desteeds toenemende welvaart van Ortelius.

Ortelius is, evenals zijn zuster Anna, met wie hij samenwoonde,steeds ongehuwd gebleven en kon al zijn vrije djd en overschietendepenningen aan de wetenschap, zijn verzamelingen en zijn liefhebberij-en wijden. Hij was het goede type van een humanist, die, ondanks deonrust der tijden, met lieden van elke gezindte en godsdienst in vredekon leven. Zijn karakter — hij wordt ons beschreven als zeer beminne-lijk in de omgang, ernstig in ernstige zaken, bedachtzaam en, zonder

98

Page 19: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

zich in dogmatische strijdvragen te verstrikken, een man van striktchristelijke godsvrucht — heeft zeker hiertoe bijgedragen.

Het eerste zelfstandige kaartwerk van Ortelius op geografisch ge-bied is zijn grote wereldkaart van 1564, waarvan het enig bekendeexemplaar in de Universiteits-Bibliotheek in Bazel berust. Het is eenprachtige kaart, gedrukt van 8 koperplaten, samen metende 87 x 150cm. Een kaart, die zeker verdient nader bestudeerd te worden en teworden vergeleken met Mercator’s beroemde wereldkaart van 1569.Waarschijnlijk gaan beide kaarten goeddeels op dezelfde bronnen terug.

Een tweede interessante kaart is die van Egypte van het jaar 1565, (59 x 40 cm).Niet minder fraai is zijn grotr k iiirr van Azië (1567), gedrukt van 8 koperplaten,metende 94 x 138 cm, waarvoor luj gebruik maakte van een soortgelijke kaart vande Italiaanse geograaf Giacomo Gastaldi. Ook van deze beide kaarten is slechts éénexemplaar in de Bazelse Universiteits-Bibliotheek bekend.

Verder kennen wij een kaart van Ortelius van Spanje (1571), van 6 koperplatengedrukt. Ortelius verklaart voor deze kaart de tekening te hebben ontvangen vanzijn vriend de plantkundige Carolus Clusius. Tenslotte is in Bazel nog aanwezig eenkaart van Ortelius niet de titel: „Romani Imperii Imago”, welke kaart (49 x 70 cm)in 1571 is gegraveerd door Frans Hogenberg. Het is niet een kaart van het RomeinseRijk, zoals men uit de titel zou opmaken, maar van het gebied rondom de stad Rome(ongeveer Latium). Van al deze kaarten, waarvan geen reproducties bestaan, zalmen foto’s kunnen zien op de Mercator-tentoonstelling, die in december-januari a.s.in het Maritiem Museum „Prins Hendrik” in Rotterdam zal worden gehouden.

Door al deze kaarten was Ortelius’ roem als geograaf alom gevestigd.Zijn grote naam als geograaf bij tijdgenoot en nageslacht heeft hijechter in de eerste plaats te danken aan het „Theatrum Orbis Terra-rum”; de eerste atlas, als wij onder dat woord verstaan een boek metkaarten, in grote oplage van gelijke inhoud gedrukt. Wij weten uitOrtelius’ correspondentie, hoe hij op het geniale denkbeeld kwamdeze atlas samen te stellen.

Een van zijn zakenrelaties — en vrienden — was de Antwerpsegroothandelaar Gillis Hooftman, die een uitgebreide handel met allelanden ter wereld, o.a. met Afrika dreef. Ortelius was de man, diehem voorzag van kaarten voor zijn bedrijf onontbeerlijk. Deze kaar-ten waren van verschillend formaat en dus lastig te hanteren. Dit wasaanleiding voor Hooftman om Ortelius te verzoeken hem kaartenvan eenzelfde formaat te bezorgen. Ortelius voldeed aan dit verlangenen kwam op de lummeuse gedachte, dat zulk een kaartboek ook vooranderen een aantrekkelijk bezit zou zijn.

Terwijl het Hooftman-recueil slechts 38 kaarten bevatte, had Ortelius voor de eersteuitgave van zijn Theatrum 53 kaarten op het formaat van een atlasblad gebracht.

99

Page 20: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

Hierbij waren kaarten van Holland, Zeeland en Brabant van Jacob van Deventeren de kaart van Vlaanderen van Mercator. En van andere landen kaarten van anderekaartmakers, de beste, die hij kon bemachtigen.

De uitvoering van de kaarten, die rijk versierd waren met vignetten en randen inde fraaie Antwerpse stijl van Vredeman de Vries, was zeer aantrekkelijk. Op de ach-terzijde van de kaarten waren interessante teksten gedrukt met landbeschrijvingenen historische bijzonderheden over de in kaart gebrachte gewesten. Hierbij werd eengrote plaats ingeruimd aan Romeinse en oud-germaanse oudheden, waaruit duidelijkOrtelius’ voorliefde, vooral voor de klassieke oudheid, bleek.

Het Theatrum Orbis Terrarum, waarvan de eerste uitgave met latijnsetekst in 1570 in Antwerpen werd gedrukt, was een groot succes, zowelwetenschappelijk als commercieel. Nu pas kon een groot publiek eenbehoorlijk overzicht krijgen van de ligging van de eigen provincies,de landen van Europa en de minder bekende delen van de anderewerelddelen.

Nog in 1570 kwam een tweede latijnse editie van de pers, in 1571nog een latijnse en de eerste Nederlandse uitgave, in 1572 uitgaven metFranse en Duitse tekst. De uitgaven volgden elkaar met korte tussen-pozen op; na een korte onderbreking in de troebele jaren na 1576werd in 1579 de eerste uitgave bij Plantijn gedrukt. Telkens werdende uitgaven met nieuwe kaarten verrijkt en minder goede kaartendoor betere vervangen.

Tot 1612 (dit was de laatste editie) hebben niet minder dan 42 folio-uitgaven hetlicht gezien. Niet alleen met latijnse, Nederlandse, Franse en Duitse, maar ook metItaliaanse, Spaanse en Engelse tekst. Wel een bewijs, dat het Theatrum over de gehelebeschaafde wereld in hoog aanzien stond.

De nieuwe kaarten werden soms in een vroegere uitgave tussengevoegd, maarook wel in de vorm van afzonderlijke „additamenta” gedrukt voor de bezitters vaneen vroegere uitgave. Bevatte de eerste uitgave 70 kaarten op 53 bladen, de laatsteuitgave tijdens Ortelius’ leven (1595) telde niet minder dan 115 kaarten.

Een grote verdienste van het Theatrum was, dat Ortelius aan zijnatlas een lijst toevoegde van kaartmakers, waarbij hij niet alleen denamen vermeldde van hen, van wie hij kaarten m zijn Theatrum hadopgenomen; maar ook namen van andere kaartmakers; steeds meteen opsomming van kaarten door hen vervaardigd. Deze „Catalogusauctorum” is een onschatbare bron voor de kennis van de kartografiein de 16de eeuw. Vaak zijn deze aanwijzingen aanleiding geweest voorhet terugvinden van de originele kaarten, die van groot formaat warenen dus meer details bevatten dan de tot atlasformaat verkleinde kaartenin het Theatrum.

Een zwak punt van het Theatrum was, dat Ortelius het had samengesteld uit kaartenvan diverse herkomst en zeer ongelijke waarde. Hierbij ging hij weinig kritisch te

100

Page 21: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

werk, zodat het vóórkomt, dat een zelfde land op twee kaarten verschillend wordtafgebeeld. Hier was Mercator verre zijn meerdere. Mercator bracht op al zijn kaartenlengte- en breedtegraden aan en vergeleek de verschillende gegevens met elkaar omhet beste in zijn kaarten op te nemen. Aldus werd een eenheid bereikt en stond Mer-cators atlas, waarvan de eerste delen in 1585 en 1589 verschenen, wetenschappelijk opveel hoger peil. Op den duur heeft Mercators Atlas (dit woord werd toen voor heteerst gebruikt in de moderne betekenis) Ortelius’ Theatrum verdrongen. De koper-platen, waarvan Mercators atlas gedrukt werd, zijn in 1604 verkocht aan de Am-sterdamse kartograaf-uitgever Jodocus Hondius. Sindsdien werden de atlassenMercator-Hondius — en na 1630 de atlassen van Blaeu en Janssonius — in Amster-dam gedrukt, welke stad de plaats van Antwerpen als centrum van produktie vankaarten en atlassen had overgenomen.

Bij de kaarten, die Ortelius aan de uitgaven van het Theatrum toe-voegde, waren naast moderne, ook oudheidkundige kaarten. Hetbegon met 3 historische kaarten in 1579. Maar gaandeweg werd hetaantal oudheidkundige kaarten zó groot, dat zij — in 1624, na de doodvan Ortelius — in een afzonderlijk boekdeel werden gedrukt onder detitel: „Parergon”, of voluit: „Theatri Orbis Terrarum Parergon siveVeteris Geographiae Tabulae”. Dit werk was eigenlijk meer dan hetTheatrum het persoonlijke werk van Ortelius, die zelfde kaarten hadontworpen op grond van zijn oudheidkundige studiën. Wij mogenOrtelius dus eren als een der eersten, die onder de zinspreuk: „HistoriaeoculusGeographia” v/elke spreuk op het titelblad te lezen is, een pogingdeed een geografisch beeld van de klassieke wereld te ontwerpen.

Zijn belangstelling voor en kennis van de Oudheid heeft nog andere vruchten afge-worpen. Allereerst noemen wij zijn „Nomenclator Ptolemaicus”. De kaarten vanPtolemaeus, de grote geograaf, die in de tweede eeuw na Christus in Alexandriëleefde, werden in de 15e eeuw in Italië bekend. Bij de 27 kaarten behoorden tabellenvan plaatsnamen met opgave van de ligging. Naast de ontdekkingstochten vanPortugezen en Spanjaarden in de 15de en 16de eeuw, waarbij o.a. Amerika en dezeeweg naar Indië werden ontdekt, waren het die kaarten van Ptolemaeus, die eenalgehele vernieuwing van het kaartbeeld van de werd d teweegbrachten. Er zijn veleuitgaven, o.a. een fraaie door Mercator verzorgde uitgave (1578). Ortelius’ bijdragewas een lijst van alle geografische namen, die in de werken van Ptolemaeus voor-kwamen, die zo veel mogelijk in verband werden gebracht met de namen vanplaatsen in de 16de eeuw.

Nog een ander geografisch werk van de klassieke oudheid brachtOrtelius tot nieuw leven. Wij bedoelen de beroemde „Tabula Peu-tingeriana”, een wegenkaart van het Romeinse rijk, waarschijnlijkhet werk van de Romeinse kosmograaf Castorius uit de tweede helftvan de vierde eeuw na Christus, overgeleverd in de vorm van 11perkamenten bladen van een middeleeuws handschrift, dat men nuin de National Bibhothek in Wenen kan aanschouwen.

101

Page 22: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

In 1591 werd door de toenmalige bezitter van dit kostbare, unieke stuk, een copieaan Ortelius toegezonden met de bedoeling, dat deze, als de meest deskundige, dekaart in reproductie met commentaar zou uitgeven. Ortelius was toen reeds ziekelijken heeft helaas de voltooiing van dit werk niet meer beleefd. Met gebruikmakingvan Ortelius’ aantekeningen is de Tabula Peutingeriana later, samen met het Itinera-rium Antonini uitgegeven. Een fraaie uitgave, waarin men beide werken samen vindt,treft men aan in P. Bertius’ Theatrum Geographiae Veteris, in 1618—1619 bij Else-vier in Leiden gedrukt. Ook hier zien wij, dat Holland op wetenschappelijk gebied deopvolger van Antwerpen was geworden. Nog in het sterfjaar van Ortelius (1598) hadeen uitgave van het Itinerarium Antonini afzonderlijk in Antwerpen het licht gezien.

Zijn deze publicaties late vruchten van Ortelius’ oudheidkundigestudiën, wij moeten nog melding maken van een jeugdwerk, waaruitwel blijkt, dat hij steeds in de eerste plaats oudheidkundige, en pasdaarna geograaf was. In 1579 verscheen zijn werkje: „DeorumDearumque Capita” met afbeeldingen van goden en godinnen, waar-voor zijn muntenvcrzameling het materiaal had verschaft. Wij moetenbedenken, dat in de dagen van Ortelius munten en inscripties, veelmeer dan nu, als hoofdbronnen voor de kennis van de Oudheid wer-den beschouwd.

Toen in 1552 op de Hollandse kust bij Katwijk overblijfselen vande „Brittenburg” ontdekt werden, was Ortelius een van degenen, diehiervoor levendige belangstelling hadden. Hij liet een aftekening ver-schijnen, als afzonderlijke plaat en in het Theatrum, met afbeeldingenvan de vondsten, welke plaat nu nog een van de belangrijke bronnenis in de strijdvraag of men hier met een Romeinse of een vroeg-middeleeuwse burcht te maken heeft.

Tenslotte vermelden wij nog, dat Ortelius, ongeveer tegelijk metMercator, de eerste atlas van de Nederlanden heeft samengesteld. Wijkennen slechts enkele latere exemplaren met het jaartal 1603, maar uitde rekeningen van Plantijn blijkt, dat er reeds in 1586 zulke atlassenverkocht zijn. Het was geen nieuw werk, maar de kaarten van deNederlanden uit het Theatrum waren tot één band verenigd.

Ortelius overleed in Antwerpen 4 juli 1598. Zijn zuster Anna lietop zijn graf een eenvoudig opschrift aanbrengen: „ . . .fratri carissimoAnna Ortelia coelebs coelibi. . .”. In onze tijd zou het tweetal zekerlid van de vrijgezellenclub in Grevenbicht zijn geweest! Verder ver-scheen er een nu zeer zeldzaam boekje: „Insignium huius aevi poeta-rum lacrymae in obitum Clarissimi Viri Abrahami Orteli Antver-piani” met gedichten van tijdgenoten, uitgegeven in 1601 in Ant-werpen en opgenomen in latere uitgaven van het Theatrum.

Wij zien dus, dat het Ortelius niet aan bewondering en liefde van

102

Page 23: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

zijn tijdgenoten heeft ontbroken. En voor onze tijd heeft Ortelius nietalleen door zijn geografisch werk, maar ook als oudheidkundige, alsbelangrijke figuur in de schakel van geleerden, die de klassieke oud-heid voor de moderne wereld wil doen leven, zijn betekenis.

’s-Gravenhage. B. VAN ’T HOFF

Litteratuur

J. H. HESSELS. Abrahami Ortelii epistulae. Cambridge 1887.

WAUWERMANS. Abraham Ortelius. In Biographie Nationale . . . de Belgique, tome16 (Bruxelles 1901), p. 291—332.

J. DENUCÉ. Oud-Nederlandsche kaartmakers in betrekking met Plantijn, 2 delen.(’s-Gravenhage-Antwerpen 1912—1913). Over Ortelius deel 2, blz. 1—252.

L. BAGROW. A. Ortelii Catalogus Cartographorum; 2 delen. Gotha 1928, 1930.

B. VAN ’T HOFF. De oudste atlassen van de Nederlanden; een merkwaardige atlas vanMercator in het Stadsarchief van ’s-Hertogenbosch. In Gulden Passer, 36 (1958),blz. 63—87.

L. VOET. Abraham Ortelius „afsetter van carten” te Antwerpen. In Antwerpen, tijd-schrift der stad Antwerpen, jaargang 5 (1959), overdruk 8 bladzijden.

Hellas herleefdB I J E E N O U D E L A N D K A A RT

Onlangs werd ik verblijd met een herinneringsgeschenk, in de vormvan een fraaie oude landkaart van HELLAS, in kleuren gedrukt. Degever had haar bij een antiquair op de kop getikt. Verrassende aan-blik! Niet enkel her Griekenland van de Balkan, — maar echt: Hellas,d.w.z. ook het gehele stuk van Klein-Azië en liet Zwartezeegebiederbij, dat alles tezamen als de Helleense wereld gegolden heeft. Waartrouwens, na 1920, de aspiraties van de moderne Griekse staat zichweer enige ogenblikken op hebben gericht.

Ook niet zó maar, als een vel uit de „Atlas van de antieke wereld”,modern uitgevoerd, om tot schoolkaart aan de muur van een klas-lokaal te dienen. Neen, daarvoor is deze kaart te romantisch! Zij wektde indruk van lang vervlogen omstandigheden. Met enige fantasiekan men denken, dat zij gediend zou hebben in het studeervertrek vanAristoteles, terwijl deze bezig was zijn honderdvoudige serie van¶ÔÏÈÙÂÖ·È samen te stellen. Of, voor de libertus van keizer Nero,

belast met de regeling van diens langdurig verblijf op Griekse bodem.

103

Page 24: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

Talrijke indelingen, grenzen, plaatsnamen, rivieren, bergen enkapen roepen alle de oudheid terug. Alles prikkelde tot dieper onder-zoek. Dit leidde mij terug tot een oorsprong m het tijdvak van deRenaissance. Via een aardrijkskundige uitgever te Antwerpen tot demaker, een toonaangevende figuur in de neo-hellenisdsche beweging,uit het begin der 16e eeuw, te Venetië en te Rome. En van daar totdiens voorbeeld, vijftien eeuwen vroeger, in de cartografische weten-schap aan de Bibliotheek van Alexandrië.

Wij hebben hier dus voor ogen een stuk van de klassieke nalaten-schap. Begerig dit nader te verduidelijken, nam ik Gilbert Murray’sLegacy of Greece ter hand, waarin op zovele terreinen de geestelijkeschatten der Oudheid, op onze moderne beschaving overgedragen,beschreven staan. Jammer genoeg mist men er een hoofdstuk „Geo-graphy”; op enige bizonderheden na, die verband houden met demathematiek. Toch is juist ook daar een gehele pelgrimstocht deronderzoekende mensheid te overzien, met de eeuwenoude pogingenom vorm en tekening uit te stippelen van het aardoppervlak waaropwij leven. Er ligt iets uitermate boeiends in deze hardnekkige opstij-ging van het onbeholpene, schoorvoetende, tot het in zekerheid ver-worven overzicht. Hardnekkige, moeizame, en bijwijlen geniaal-gedurfde tocht! Opmerkelijk is juist op dat tijdstip, de grens tussen15e en 16e eeuw, die blik terug. Het waren immers dezelfde dagen,waarin de mensheid óók, met haar ontdekkingsreizen, haar blik vervooruit heeft geworpen. Achter zich, en voor zich uit.

Dit is geweest, nadat gedurende de Middeleeuwen de kennis vanhet antieke aardbceld versluierd was geworden. De meeste toen in dekloosters vervaardigde kaarten zijn vanuit vrome fantasie getekend,op bijbelse grondslag. De tabernakel gold, in de rechthoekige vorm,als verkleind voorbeeld van het wereldgeheel. Dit moest passen aanzinsneden uit de boeken der Profeten en der Openbaring. Middelpuntvan het oppervlak was Jerusalem.

En hoort nu daartegenover de voorrede waarmede ónze kaart uit 1536 bij hetpubliek aanbevolen werd: „Thans kunt ge alle eilanden terugvinden en alle schrijversvolgen bij de beschrijving van veldtochten, bondgenootschappen en afstanden, van de Tro-jaanse oorlog af: de Perzische oorlogen en de Peloponnesische strijd, Xenophon en Alexander,Livius en de Romeinse expedities, zoals van een Aemilius Paullus, de veroveraar vanGriekenland; maar bovendien de dichters Virgilius en Ovidius, welke laatste b.v. in deMetamorphosen alle vorsten en bestuurders opsomt, die uit hun verschillende gebieden toe-snelden om Pelops te troosten, wegens het bittere ongeluk van zijn zuster Niobe 1. Alsmedede ligging van Delos en Creta. . .”.

1 Metamorph. VI vss. 412—422.

104

Page 25: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

Tot zover een aanhaling uit het uitvoerige Pro declaratione picturae sive descriptionisGraeciae Sophiani libri VII (Straatsburg 1550), waarmede een Duitse amateur onzelandkaart heeft uit gegeven en gecommentarieerd. Voor het gemak, heeft hij ookalle antieke plaatsen en landschappen nader omschreven en genummerd. Dit werk,van Nicolaus Gerbelius, van Pforzheim, (+ 1560) is door onze Leidse geleerde Jac.Gronovius in zijn Thesaurus Graeciae Antiquae (1699) nog weer eens, met kaart enal, uitgegeven.

Eerst echter nu de inhoud van de kaart: om welk Hellas gaat heteigenlijk? Welk tijdstip heeft men erbij voor ogen, en welke periode?Het begrip Hellas omspant immers eeuwen! Toch minstens vanHomerus tot Hadrianus! En van dit alles biedt de kaart getuigenis!Door een aangedikte grenslijn gescheiden, zien we het schiereiland intwee grote helften verdeeld: de noordelijke Macedonia, de zuidelijkeAchaia; hetgeen ook Boeotie en Attica, ten Noorden van de Golf vanCorinthe, alsmede de Peloponnesus omvat. Zulks beantwoordt aan deindeling in twee provinciae, beide onder een proconsul, die sinds 27 v.Chr. onder het Romeinse keizerrijk is doorgevoerd. Aanvankelijkhad, na het verlies der onafhankelijkheid, in 146 v. Chr., het geheleGriekse gebied, als provincie, één naam gekregen, t.w. Macedonia.Op onze kaart strekt Macedonië zijn noordelijke grens uit tot Thracië,Mysië en Illyrië. In het zuiden is Thessalie bij Macedonië, Epirus daar-entegen bij Achaia genomen.

In deze twee provincies vertoont zich dus liet Hellas uit de Romeinsekeizertijd. Dit wordt nog door vele détails bevestigd. Zo ziet men aande Noordkust van de golf van Corinthe Nikopolis, de stad die Augus-tus na zijn overwinning bij Actium (31 v. Chr.) in die buurt heeftgesticht. Mysia (tegenwoordig Bulgarije en Servië) is verdeeld inOpper- en Beneden (� �νω en � κÀτω). gescheiden door de Cebrus(Cibritsa). Deze verdeling is eerst door keizer Domitianus (81—96n. Chr.) ingevoerd. Aan de tijd van diens opvolger (98—117 n. Chr.)herinnert weer op de kaart: Traianopolis in Klein-Azië.

Tegelijkertijd dringt zich evenwel een geheel ander beeld op! Metkleurige grenslijnen is het gehele land onderverdeeld in tal van kleineregebieden, afgebakend en benoemd. Schier een lappendeken over degenoemde provincies heen. Hier verschijnen de bekende antieke na-men : Attica, Boeotië, Lacedaemon, Corinthe, Phocis, Arcadia, Achaiapropria (waaraan dan de naam van de latere provincie is ontleend).En ook bescheidener grootheden, sommige meer, andere minderbekend: Megaris, Elis, Messenia, Acarnania, Chaonia (één van de vierstukken waarin Epirus is onderverdeeld), Piëria, Phthiotis (een deel

105

Page 26: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

van Thessalië) etc. Er zijn er, die reeds voorkomen in de Ilias, waar inde κατÀλïγïς τ�ν νε�ν de toenmalige rijkjes staan opgesomd, zoalsOpontii (Opoëis) en Sicyon 1.

Hier leeft dus de herinnering aan de tijden van oud-Helleense glorievoort. Van Aristoteles wordt aangenomen, dat hij een 158-tal hand-boeken der staatsinrichting (Πïλιτε�αι) van even zovele stad-staatjesheeft bewerkt (tussen 328 en 325 v. Chr.). Uit de lijsten hunner namen,door Sandys opgesomd 2, vinden we er menig op de kaart terug.Sommige alleen nog als stad en van het verdere πÞλις-gebied ontdaan.

Een soortgelijk tafereel ontvouwt de kaart in het Aziatisch gedeelte. De provincieAsia propria omspant het gehele Westen van Kleinazië. Pergamon bestaat nog slechtsals stad, niet meer als zelfstandig rijk (tot 130 v. Chr.). Het is toen hoofdstad der Ro-meinse provincie geworden. Doch andermaal zijn talrijke onder-gebieden inge-weven: Caria in het Zuidwesten, Lycia en Pamphylia aan de Zuidkust. Het Westenkent Aeolis en Chalcedonië, het Noorden: Pontus (Mithridiitcs’ rijk) en Galatia, lietbinnenland Bithyma, dat in het Aziatische Mysia overgaat. Langs de Ionische kustontmoeten we het oude Doris met de stad Halicamassus; meer naar het Noordeneen afzonderlijke kuststrook met de machtige, zelfstandige havensteden Ephesus,Colophon, Smyrna, Phocaea. Eindelijk: Troas, met Ilium aan de Scamander.

Dit leidt ons tot conclusies omtrent het tijdvak waarin wij Hellas hiervoor ons zien. Zeer aantrekkelijke conclusies, omdat ook het gescha-keerde tafereel der historische werkelijkheid er mede door wordt ver-klaard. Een ogenblik zou men kunnen denken dat de kaarttekenaar opslordige, anachronistische wijze oud en nieuw door elkaar heeft ge-flanst. Maar dit is slechts schijn! De kaart weerspiegelt de toestandwaarin het oude Hellas in de gelukkigste periode van het Romeinsekeizerrijk was blijven verkeren. Dit is ongetwijfeld de tijd van keizerHadrianus, waaraan de indeling der door Rome veroverde provinciesbeantwoordt. Het is echter tevens bekend, dat de politieke houdingvan Republiek en Keizerrijk (speciaal in de eerste eeuwen) t.a.v. hetonderworpen Griekenland inhield: de oude staatkundige verbandenen indelingen, alsmede de autonome instellingen zoveel mogelijkintact te laten 3. De bemoeienis van de Romeinse bestuursambtenarenbleef veelal indirect. Er werd gaarne gearchaïsecrd. Het is een politiekdie aan het Britse Empire in het begin van de 20ste eeuw doet denken.Wat de Oudheid betreft geeft zij m.i. ook een reëele verduidelijkingvan het strafgeding te Jerusalem, dat in het treurspel der treurspelenop Golgotha is geëindigd.

1 Ilias II vss. 531 en 572.2 Sandys, Aristoteles’ Constitution of Athens, p. XXXII.3 Wel kon onder omstandigheden zeer fors worden ingegrepen, zoals Corinthe, en zelfs het

gedorloteerde Athene hebben ondervonden; tenleste ook Jerusalem onder Titus.

106

Page 27: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

Vooral in Hellas heeft het overheersende phil-hellenisme van Ro-meinse kant ook onder de nieuwe machtsverhoudingen de vroegereinstellingen willen doen voortduren. Geheel ànders dan als willekeurigveroverd gebied. Zó onweerstaanbaar was de kracht der Helleensebeschaving! Ook de oude stad-staten en -staatjes werden niet wegge-vaagd (zoals b. v. wèl na 1789 de Franse Revolutie de historische pro-vincies vernietigde en departementen in het leven riep). Statenbondenop de oude voet vonden blijvende bevordering. Vrije steden behieldeneigen voorrechten en vrijheden. Een Vespasianus kortte de autonomiein, Hadrianus daarentegen beriep te Athene weer een volledig pan-helleens congres, iils staatsinstituut.

Zo treedt ook op onze landkaart de synoikismos der klassieke wereldons tegemoet. In de omlijsting van de door de Romeinse veroveraargevormde provincies doet zij de ziel en de grootheidsideeën van hetantieke Hellas doorstralen.

Deze opleving van het antieke Hellas zal ook de vreugde zijn ge-weest van de maker van onze kaart: Nicolaus Sophianus, van wie wijthans een beeld willen beproeven. Het is het beeld van een dier prak-tische ijveraars, reeds vroeg, vóór in de Renaissance. Geboortig uiteen aanzienlijke familie op Korfoe (plm. 1500); van Griekse stam dus.Vurig neo-hellenist, ijverend voor de popularisering van de oudeGriekse cultuur en verheffing van de nieuw-griekse.

Ter veredeling van de toenmalige Griekse volkstaal heeft hij van haar een grammairegeschreven. Hij gaf een vertaling uit van Plutarchus’ ΠαιδαγωγÞς in het volks-grieks.Lange rijd oefende liij te Rome een functie uit aan de Griekse school van het Vadcaan,in de Bibliotheek der klassieke handschriften. Voor geleerde kardinalen en anderemachtige verzamelaars bereisde hij Griekenland en Klein-azië, om oude hand-schriften en klassieke teksten op te delven. Die moesten met name in de kloostersworden opgezocht. Op de heilige berg Athos vertoevend, schreef Sophianus daarnog een verhandeling over de wiskundige sterrenkunde. Ook in Constantinopel, inhet paleis van de sultan, het Top Kapu Serail, was een overvloed aan klassieke hand-schriften te vinden. In de door Mehemet II, de Fatih, aangelegde bibliotheek berusthiervan een nóg te weinig bekende schat 1. Ook te Venetië, immers half-byzantijns,vond Sophianus zijn taak. Hij vestigde er een drukkerij. Aan zijn kaart van het oudeHellas voegde hij een omvangrijke naamlijst in vijf kolommen toe, de oude naastde nieuwe namen van zijn eigen tijd: Nomina antiqua et recentia urbium GraeciaeDescriptionis a N. Sophiano iam editae 2. Van deze lijst bevindt zich één zeer zeldzaamexemplaar in de Bibliotheque Nationale te Parijs.

Van de kaart zelve is geen origineel van de oudste uitgave (1536)meer aanwezig. Noch ook van de tweede druk, in 1544 bij Oporini

1 Ad. Deissmann, Forschungen und Funde im Serai (1933)2 B. v.: Athene = Satines; Athina. Epidaurus = Malvaria; Monembasia; Limere. Lemnos

= Stolimene; Limno.

107

Page 28: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

te Bazel verschenen. Van de daaropvolgende, vier grote bladen inkoperdruk (1552) berust nog één exemplaar in de Bibliothèque Natio-nale en één in het British Museum. De eigenlijke verbreiding, in klei-ner formaat, is evenwel later begonnen. En deze is te danken aan onzelandgenoot Ortelius, „afzetter van kaarten”, zoals hij zich noemde;tevens business-man. Hij heeft van alle mededingers blijkbaar Sophia-nus’ Hellas het waardevolst geacht. Een geheel op zichzelf staandefiguur is Sophianus immers niet geweest. Als paddestoelen rezen indie tijd der ontdekkingsreizigers ook de kaarttekenaars uit de grond op.Te Rome en Venetië hebben nog andere cartografen van het oudeHellas gewerkt. De Vossius-collectie der Leidse Universiteitsbiblio-theek vermeldt een Berlinghieri (Romae 1478) en een FernandoBertelli (Venetië 1564).

De Graecia Sophiana behield de overhand. En zij dankt dit aan deactiviteit, enige tientallen jaren later, van de reeds genoemde uitgeverOrtel (Ortelius, Wortels) van Antwerpen. Wanneer de voortbouwersaan het beeld van het oude Hellas dankbaar moeten worden herdacht,dan dient zijn naam daarbij met ere te worden genoemd.

Het eerste voortbrengsel van Ortel’s omvangrijke arbeid, na studiënen reizen (met zijn vriend Mercator, d.i. Gerhard Kremer), is geweestde moderne atlas van die tijd (1570) met 53 kaarten en een toevoegselvan nog 17. Hij heeft hiervan tot zijn dood in 1598 vijfentwintigedities beleefd. Dit is het Theatrum Orbis Terrarum. Zijn historischehobby heeft Ortel echter bovendien tot een minstens even vermaardeuitgave van historische kaarten gedreven: het Veteris GeographicaeTheatrum, in de wandeling Parergon genaamd (eerste druk 1579). Ditis een verzameling van geschiedkundige kaarten, merendeels doorhemzelf samengesteld, deels ook van elders bijeengezocht. Een deel isde Geographica Sacra, en bevat o.a. kaarten van Israël, van Paulus’ rei-zen, Europa als christenrijk, en een kaart der martelaren. Een anderdeel: Geographica secularis, bevattende het Romeinse Rijk, Gallia IuliiCaesaris, Belgii veteris typus, Germania, etc. Hieronder treft men ookAeneae Navigatio, Ulyssis Errores, jazelfs de Argonautica! Ortel vermeldteen 87-tal klassieke en nieuwere schrijvers, die hij heeft verwerkt, enhij signeert: „ex conatibus geographicis Abrahami Ortelii”. Onder hetParergon behoort tenslotte ook onze kaart van het oude Hellas: „GraeciaSophiana”, ditmaal door Ortel, met eerlijke vermelding van des makersnaam, bescheidenlijk gesigneerd „Abrahamo Ortelio descriptore”.

Zo heeft, gelijk de bij, die ’t kopje in de bloem steekt en liet stuif-meel verder draagt, de nijvere Ortelius het Graecia Vetus van de neo-

108

Page 29: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

hellenist uit Venetië in druk verder gedragen. Het is in het Parergonnog steeds terug te vinden en verder herhaaldelijk afzonderlijk uitge-geven en overgenomen. Een origineel van Sophianus’ hand heeftOrtelius waarschijnlijk kunnen ontlenen aan de privé-collectie, dieeen bekende Antwerpse Maecenas, zijn vriend Gilles Hooftman,moet hebben aangelegd.

De afdruk van de Sophiaanse kaart, waarvan het bezit mij persoon-lijk verblijdt, is dan een Engelse uitgave, uit een atlas van 1676 (eersteuitgave van 1626). De titel luidt ^Ελλας, Greece, revised by John Speed,sold at Londen. Deze Speed verkondigde echter van zichzelf: „Ik zwanimijn sikkel in andermans koren”, en hij heeft zich ten dezen dan ookvrijwel geheel van Ortelius’ uitgave bediend 1. Zijn eigen bijdragebestaat in de verengelsing van namen en in de ietwat versierde opmaak.De kaart die wij voor ons hebben, is en blijft die van Sophianus, zoalsOrtelius haar in omloop heeft gebracht. Bijschrift leverde Speed.

Zijn al deze personalia omtrent maker en uitgevers misschien lichte-lijk vervelend ? — ik voor mij vind van niet! — laat het dan wordengoedgemaakt door ons nu te begeven op een gebied dat altijd zijnbekoring behoudt . . . dat der bronnen.

Waaruit heeft Sophianus voor zijn kaart geput? Niet uit niets isdeze immers te voorschijn gekomen. Blijft het al niet een schier won-derbaarlijke prestatie, zulk een stuk wereld in kaart gebracht, een goede1000 jaar nadat het in déze vorm had opgehouden te bestaan? Metwelke bouwstoffen, welke vondsten, welke voorbeelden is Sophianuste werk gegaan? Deze zijn drieërlei: Grondig en rijkelijk hebben dekaarttekenaars der Renaissance gebruik gemaakt van al wat zij puttenkonden uit de klassieke auteurs. Vervolgens hebben zij beschikt overlocale gegevens uit later tijden. Tenslotte, en in hoofdzaak, heeft alsbron gediend het aardrijkskundig werk, in de 2e eeuw n. Chr. ge-leverd door Claudius Ptolemaeus van Alexandrië. Gedurende velehonderden jaren is dit werk, zonder ooit geëvenaard of omverge-gooid te worden, blijven tronen in zijn autoriteit van onbetwiste weg-wijzer. In het stof der boekerijen bleven de handschriften ervan bewaarden geannoteerd. Een der oudste handschriften is later gevonden in hetVatopedhiouklooster op de berg Athos. Het is aannemelijk dat ookSophianus het daar heeft aangetroffen. Enkele vermaarde exemplarenzijn nog hier en daar aanwezig, zo b.v. een Vaticanus. Een Urbinasgraecus. Tegen de tijd der ontdekkingsreizen werd ook Ptolemaeusin ruimere mate herontdekt en van alle kanten te baat genomen. Ver-

1 Minder openhartig is hij slechts in het bekennen van zijn bron.

109

Page 30: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

taald en gedrukt, voor het eerst plm. 1450. In 1533 bracht Erasmus deuitgave in het oorspronkelijke Grieks. Wij zullen het werk straksnader bezien . . . .

Grondig en rijkelijk is dus — zoals wij zagen — gebruik gemaaktvan de klassieke auteurs. In de Epistola de Sophiano, gevoegd bij deuitgave van 1552, zegt deze: „ex Herodoto et Thucydide, Pausania,Strabone excerpsimus, tum Ptolemaeum minime mendosum, cum pluribusvetustis exemplaribus summa diligentia pro viribus conferentes acnon pauca addentes corrigentesque, eo (i.e. Ptolemaeo) praesertim duce,hic descripsimus . . . .”

Herodotus, die immers een gebied van 1700 mijlen lang en breed had bereisden beschreven. Ook Thucydides; allicht! Pausanias, onvermoeid topograaf entrekker, περιηγητÜς en στηλïκÞπας (d.i. monumenten-tikker). Strabo, uit Pontusafkomstig, die t.t.v. Augustus zijn 17-delige Gcographica schreef 1 en zó veelzijdig,dat nog een Napoleon I de uitgave van een Franse vertaling gelastte (Parijs 1805–1819).

Gerbelius, in zijn commentaar, voegt aan de bronnen van Sophianus nog toe:Polybius (204–122 v. Chr.), de historie-schrijver, die immers met de Romeinselegers verscheidene campagnes in Griekenland heeft meegemaakt en zelf uit Mega-polis afkomstig, actief met de Achaïsche bond te maken heeft gehad. Derhalve indezen wel bijzonder ter zake kundig. Voorts Plutarchus, wegens zijn „Historiae anonnullis Bellaria appellatae”, Diodorus Siculus en Pomponius Mela.

Tenslotte, enigszins verrassend: „numquam mihi sine honoris praefatione nomi-nandus, unus omnium amoenissimus Livius”. Verrassend, omdat de verdiensten vanTitus Livius naar veler oordeel op ander (litterair) gebied liggen dan op dat van aard-rijkskundige nauwkeurigheid. Stellig heeft hij in zijn libri XXXIII-XXXV uitvoerigde campagnes in Griekenland beschreven en lijsten van Griekse steden opgesomd 2.

Tweede bron waren de in later tijd verzamelde locale gegevens„recentiores tabulae tam maritimae quam terrestres”. Als „terrestres” mogende itineraria scripta en picta gelden; de verschillende wegaanwijzingen,waarvan de bekende Peutinger-kaart een goed voorbeeld is 3. Zeerbizonder echter zullen de talrijke portolani van dienst zijn geweest:„vaarschetsen” onder de zeevaarders in zwang, waarin kustlijnen,havens, landprofielen en allengs ook gegevens over het binnenlandwerden opgenomen. Reeds sinds de tijd der Kruistochten en daarna(1200—1490) zijn deze, vooral in het Middellandse-zeegebied, veel-vuldig in omloop geweest. Gereproduceerd, gedrukt en aan de mangebracht (vanuit Pisa, Genua, Venetië). Met Arabische gegevens aan-gevuld, worden zij, ondanks de nog gebrekkige hulpmiddelen, topo-

1 Waaronder drie boeken over Griekenland, waarin ook hij nog bij de Homerische κατÀλïγïςτ�ν νε�ν zwoer.

2 Waarbij hij dan toch maar b.v. Thermon, hoofdstad van Aetolië met de Thermopylae ver-wart (XXXIÏI c. 35).

3 Ook deze vindt men in Ortel’s Parergon gereproduceerd.

110

Page 31: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

Afb

. 6. ,

,‘E

λλα

ς” v

anN

ic. S

OPH

IAN

US

1536

),do

or J

ohn

Spee

d (1

676,

eers

te u

itgav

e 16

26)

over

geno

men

uit

Ort

eliu

s’ P

AR

ER

GO

N

(eer

ste

uitg

. 157

9)

Page 32: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens
Page 33: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

Afb

. 7

en

8.

Kaa

rten

X

en

X

V

van

de

Geo

grap

hikè

Sy

ntax

is

van

CL

AU

DIU

SPT

OL

EM

AE

US

(±15

0 n.

C

hr.)

na

ar

de

uitg

ave

van

Stra

atsb

urg;

1513

. Uni

vers

itei

ts-b

ibli

othe

ek, A

mst

erda

m(C

at. 1

805,

B. 6

)

Page 34: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

Afb

. 9.E

urop

aeTa

bula

X (

Mac

edon

ia,

Epi

rus,

Ach

aia,

etc

.)va

n de

Geo

grap

hikè

van

CL

AU

DIU

SPT

OL

EM

AE

US

(afb

. uit

het b

est b

e-w

aard

e oo

rspr

. han

d-sc

hrif

t. C

odex

Urb

inas

Gra

ccus

no.

82

in d

eB

ibli

othe

ca A

post

olic

a-Va

tica

na te

Rom

e

Page 35: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

grafisch opmerkelijk nauwkeurig geacht. Tot correctie en aanvullingvan de uit de Oudheid stammende onvolkomenheden hebben zij stel-lig de kaarttekenaars gediend. Andere feilen zijn er intussen wel weeruit voortgevloeid, b.v. een verwarring tussen de Griekse mijl (vanoosterse oorsprong) en de Romeinse.

Een keurig uitgewerkte Middellandse zee-kaart is nog aanwezig van de hand vanniemand minder dan onze goede bekende Willem Barentsz (in kopergravure, 1595).Volgens Nordenskjöld, die haar in zijn Facsimile-atlas (1889) opnieuw heeft uitge-geven, is zij de bewerking van een reeds uit de 14e eeuw daterende portolano. Hieris b.v. de kustlijn van de golf van Corinthe reeds ontdaan van de kardinale tekenfout,waardoor wij Sophianus’ kaart nog ontluisterd zullen zien. De portolani hebbenreeds weer hun voorlopers gehad in soortgelijke vaarkaarten uit de Oudheid. DePeriploi, zoals die van Scylax (338—335 v. Chr.). Hierop was b.v. reeds de binnen-landse indeling van de Peloponnesus aangegeven. Periploi zijn eveneens bekend vande Aegeïsche en de Zwarte Zee.

Steeds wijst dus de oorsprong van Sophianus’ werk op de Oudheidzelve terug! „Ptolemaeo, minime mendoso, praesertim duce”, zeide onzetekenaar. Gemodelleerd was immers zijn kaart in wezen op het 1400jaar oudere werk van Ptolemaeus. In Sophianus’ Hellas keert voorEuropa de Pinax X, voor het Aziatische deel Pinax XV terug, zoals zijzijn gerangschikt onder de 27 kaarten („pinakes”), die aan de Geo-graphikè Syntaxis van Claudius Ptolemaeus zijn gehecht. Veel meerhellenistisch geïnspireerd dan zijn voorbeeld, heeft Sophianus de ver-dienste uit die twee kaarten één historisch geheel te hebben gemaakt,het „Groot-Hellas”, dat wc op onze kaart voor ons zien! Ptolemaeuszelf is geen historicus, geen propagandist, geen politicus geweest. Hijwas alleen de wiskundige aardrijkskundige, die zich met name tottaak had gesteld het aardoppervlak — voorzover toen bekend — zojuist mogelijk na te tekenen. De ï�κïυµÛνη. Deelkaarten, zoals die vanGriekenland, waren voor hem slechts bijzaak. De indeling in districtenen gewesten (�παρøÝαι en σατραπε�αι) heeft Sophianus voor Grieken-land aan hem kunnen ontlenen; zoals hijzelf op zijn beurt vermoedelijkaan Strabo). Voor wat betreft plaatsen en plaatsnamen, rivieren enbergen, kustlijnen en eilanden hebben de latere tekenaars, gelijkSophianus er een was, er veel aan bijgewerkt 1, het gehele werk ge-ciseleerd.

Wie en wat Ptolemaeus precies geweest is, daarvan is weinig be-kend. Was hij te Thebe geboren? Te Alexandrië heeft hij gewerkt,

1 De op zichzelf ook al weer zeldzame fotocopieën van de oudste handschriften der kaartenmaken een bizondere, doch veelal primitieve indruk. Cartografische hoofdtrekken en afmetin-gen, ook de misgrepen, zijn door de lateren grotendeels gevolgd.

111

Page 36: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

t.t.v. de keizers Hadrianus en Antoninus Pius (117—138 en 138—161)en wel aan het observatorium, dat was gevestigd op de torens van deSerapis-tempel te Canopus. Veel gereisd schijnt hij zelf niet te hebben,wel aanraking met reizigers, landmeters en heden van het Egyptischekadaster. Sommigen willen in hem een topgeleerde zien, anderen eenπενÝÿα συú�ν: een zielige figuur, die vooral van zijn voorgangers heeftgeprofiteerd. Met zijn Mathematike Syntaxis heeft hij in elk geval eenkosmografisch stelsel nagelaten, dat tot Kopernicus als grondslagvoor de wereldbouw is aangenomen. De aarde wordt er reeds als eenbol beschouwd, wel echter nog als middelpunt en niet als een in hetzonnestelsel wentelende planeet. Aardrijkskundig heeft Ptolemaeusevenzeer, in de Geographica, een eerst in latere eeuwen weer omstredensysteem vastgelegd. Hij heeft de namen van de vaste punten der kust-lijnen opgesteld, in boek II tot VII, vervat in zeer overzichtelijke tabel-len, die telkens de „lengte” en „breedte” vermelden 1, al heeft men indie dagen niet de lengte nog niet goed raad geweten! De 27 kaart-tekeningen zijn overeenkomstig deze tabellen geconstrueerd; zowelde wereldkaart als die der speciale gebieden, gelijk die van Grieken-land en van Klein-azic. Het kan onze landgenoten interesseren, datdaartoe ook, als Pinax III een weergave van de �παρøÝα ΒελγικÜ be-hoort. Het gehele werk heeft zozeer de indruk van een degelijke preci-sie gewekt, dat het niemand inviel, aan de nauwkeurigheid te twijfelen.Eerst eeuwen later is gebleken dat er meer gegist dan gemeten was.

Wanneer men het beeld van Sophianus’ Griekenland met een heden-daagse kaart vergelijkt, vallen b. v. twee kardinale misvormingen op,die beide op Ptolemaeus teruggaan. De zeeën aan weerszijden zijn tesmal, de Aegeïsche zowel als de Adriatische. De eilanden, Cycladenen Sporaden, staan te dicht op elkaar. En dit komt dan, doordatPtolemaeus de lengtegraad op 400 stadiën had gesteld, in plaats vanop 600, zoals het werkelijk is. Voorts valt op, dat de noordelijke kust-lijn van de golf van Corinthe vrijwel doorloopt in de richting W.N.W.-O.Z.O. van kaap Akrokeraunia (Epirus) tot Sounion, de Z.O.-puntvan Attica. In waarheid evenwel buigt de westelijke kustlijn bij deAetolische Chersonesus, waar de Acheloüs uitmondt (thans kaapSkropta) in noordelijke richting omhoog. Er is daar dus een „knik”.Deze knik hebben de ouden niet waargenomen, hoewel hij karakte-ristiek voor de gehele kustlijn van de Balkan is. Op de kaart vanWillem Barentsz en ook op Ortelius’ Nova Graecia komt hij juist wèluit. Hiervoor hebben dan wellicht de portolani gezorgd!

1 P. heeft deze termen zelfs ingevoerd: µ�κïς en πλÀτïς.

112

Page 37: HERMENEVS - images.tresoar.nlimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3404.pdf · weergegeven, zoals dit is beschreven in Lucas 1, 5— 2, 20, gecombi-neerd met de gegevens

En hiermede kunnen wil, dunkt me, onze speurtocht naar de wor-ding van mijn dierbare Hellas-kaart, volbracht rekenen. Te groter isde spanning, wanneer wij haar nu beschouwen: wat al achtergrondenvonden wij er niet in terug! Natuurlijk melden zich ook vóór Ptole-maeus weer verdere perspectieven. De „legacy of Greece” reiktimmers ook nog veel verder terug.

Er is een directe voorganger, de ons slechts van naam bekende Marinus van Tyrus.Deze volgde op Poseidonios (135—50 v. Chr.). Zeer oorspronkelijk is wel de Alexan-drijnse bibliothecaris Eratosthenes (276—196 v. Chr.) geweest, die zelf weer Anaxi-mander noemt (611—546 v. Chr.) als degene die de eerste wereldkaart schiep 1.Daarbij gold de Aegeïsche zee nog als het middelpunt van de wereld-cirkel. Maarhet werk van al deze voorgangers heeft de ï�κïυµÛνη als één geheel gegolden: eenkaart van al deze de bewoonde wereldstreek. Locale kaarttekeningen, zoals die vanHellas, staan reeds op naam van Dicaearchus van Messina (326—296 v. Chr.). leerlingvan Aristoteles en vriend van Theophrastus. Van hem zijn ook fragmenten met topo-grafische beschrijving van Griekenland en kaarten bekend. Hiertoe zullen hebbenbijgedragen de waarnemingen van de landmeters, die Alexander de Grote op zijnveldtochten vergezelden. Hun aantekeningen, en die van wegenbouwers, mijlsteen-zctters (agri mensores) en van militaire staven moeten later weer zijn verwerkt inde Kaart, die, in opdracht van Caesar vervaardigd, op marmer te Rome heeft ge-prijkt in de porticus van Augustus’ zuster Octavia, en de door Augustus’ vriend enschoonzoon Agrippa is gecommentarieerd.

Doch zó voortgaande geraakt men zo waar in een oeverloos verschiet!Ons ging het bepaald om het werk van Nicolaus Sophianus, dat onszozeer heeft weten te boeien door zijn streven „διïρθ�σαι τeν �ρøα�ïνπÝνακα”. Als passend besluit diene derhalve een der epigrammen, diede eerste uitgave (1536) heeft gesierd, en dat gesigneerd is door dedichter Faustinus Brutinus Veronensis:

OMNIA MVTANTVR, MVTATA EST GRAECIA SOLLERS,

IN FACIEM REDIGIS QVAM, SOPHIANE, SVAM;

NVNC VERA EFFIGIES, QVAM NEC IOVIS IRA NEC AESTVS

NEC POTEST POST HAC VLLA ABOLERE DIES

September 1962. J. A. VAN HAMEL

1 Zijn navolger in deze is dan Hecatacus van Milete, wiens kaart wellicht door Aristagorasgebruikt werd (Herod. V 49); cf. Bunbury, History of Ancient Geography I blz. 118—155, 249.

113