Herbergzame oorden

53
Frans Terken Herbergzame oorden een keuze uit de gedichten 1999 - 2009

description

een keuze uit de gedichten 1999 - 2009

Transcript of Herbergzame oorden

Page 1: Herbergzame oorden

Frans Terken Herbergzame oorden een keuze uit de gedichten 1999 - 2009

Page 2: Herbergzame oorden

Binnenplaatsen (2000)

binnenplaats wonderverf de nadagen evenwicht vliegen Op het plaveisel (2002)

Afgewaaid Thuis gekomen Jonge God Vader Bij toeval Springendal Berichten uit de oude stad (2003)

Rapenburg (1) Koornbrug Oude Vest Het Huis de Bijlen Vrouwenkerkkoorplein Het Glaspaleis (2005)

Bloemen op het bed

Binnen het krachtveld de harttoon (2006)

De zee voelt geen pijn De lijnen van het land Vleugels Niet nog eens Daar sta je dan

Page 3: Herbergzame oorden

Het licht op sterren (in voorbereiding)

Spoor twee Trek naar het zuiden Rue Lepic Domaine des Roses I Het deeg van Veneto Weegschaal Vrouw in oranje In beroering Nachtwachtlaan 8hoog

Onder het mes (in voorbereiding)

Dat herhalen Tristesse Onder het mes Lichtval Meisje gevangen Zo’n hart dat zingend Afzondering In het glas de echo (in voorbereiding)

Kringlopen Het is aan ons De schoonheid langszij Berlijn - Oberbaumbrücke Uitzicht op Arcadië Reis naar een herbergzaam oord Fabrizio Koopzondag Eenmaal binnen Het is niet moeilijk

Page 4: Herbergzame oorden

BINNENPLAATS In het schemerend venster schijnt het beeld van de binnenplaats het patroon van de tegels keert terug op de gevoelde plek de muur staat er nog gevuld met het afgebrokkeld geluk dat als stofdeeltjes hangt in een kier tussen de gordijnen een overvloed aan wrange verhalen bange beelden van de tegenspoed de zinken teil waarin met lange halen de moeder dag na dag de was doet de loze put die onder het deksel de geesten oproept alleen de vleermuis geeft gehoor daar heeft de stem regels aan het licht gegeven daar groeiden oog & oor in een bedrukt gezicht

Page 5: Herbergzame oorden

WONDERVERF een vertegenwoordiger kwam de winkel in een reiziger die handelde in stellingen de rekken raakten gevuld met wonderverf maar ondanks de voorspraak: verkocht werd er niets genoeg kleur viel er vanaf de volle planken tot stof voor de ogen je hoorde het gips in de papieren zakken in de houten laatjes schuurde puimsteen door een muizengeraamte belaagd kwasten draaiden zich langzaam om de dunne haren vastgekoekt in oude verfresten zo blijft het oorverdovend: de klank van de winkelbel onder de toonbank stond de kist gereed geschilderd laag op laag daarin vertrok het nog jonge leven zo bleek, zo dicht bij de grens van zijn dood

Page 6: Herbergzame oorden

DE NADAGEN niet meer het opletten niet meer het najagen van blinde kaarten bijvoorbeeld of de aandacht van tijdens een les nee de wind houdt ramen en deuren wel dicht ook al ontbreekt de klem aan de binnenzijde ongedreven & zonder geleide brengt hij de komst van de nadagen het vuile vocht koelt de dennen af pelt de krakende schors waaruit verlate groeten vallen het hecht zich aan oude deuren ontkleedt de korsten laag voor laag met een striemend betoog dat verwaaid aan de ramen hangt: wat hier gestorven is stond al tijden stil ik nader maar met een bot mes ontleedt men geen roestige sloten dan gaat men zerken te lijf tot de as verstuift en wat stoffig was weer stem krijgt tussen de kale takken

Page 7: Herbergzame oorden

EVENWICHT zeebenen zijn niet aangeboren dat zegt het evenwicht waarmee je een zeeschouw landvast legt en een boei ziet die vanaf de voorplecht schuift tussen kant en wal: het water dat dan rimpelloos staat maar in de blik beweegt langs de lijn trekt het vasteland zich terug kruipt weg achter de rietpluimen op de oever masten kantelen in de haven omarmen het wankele licht dat onder mijn ogen de loopplank zoekt en dan dansend aan land komt

Page 8: Herbergzame oorden

VLIEGEN niet het hechten aan de plaats het nestelen in gebroken bomen niet het hangen boven het veld het plakken aan vastgekoekt hars nee, het vliegen naar de wolken en de openvallende gaten met het heldere licht en duiken, scheren en wentelen tot in de nevel nog een lichtpunt gloeit waarvan de warmte je aan de bodem boeit dat voedt het vurig stijgen maakt de hoogte vederlicht biedt een vergezicht op elke afstand zonder grens en haalt de ruimte in je boven

Page 9: Herbergzame oorden

AFGEWAAID (bericht aan Ton van Reen)

Eerst was ik er en later weer niet, zoekgeraakt, een beetje afgewaaid als van een dijk in de polder naar het westen weg om mee het laagland te bevolken viel daar binnen tussen muren en kasten schoof tafels onder de lampen en legde er schriften op tot het licht werd, werd er geleerd en geschreven ijsberend zag ik alles aan maar geen woord kwam er over de lippen voerde zwijgend de nog jonge kippen in het hok en liet ze begaan wat scharrelen tot ze vanzelf spreken gingen en ik dat in doosjes de hof uit droeg naar de kramen op het plein om daar zachtjes met mij te zingen

Page 10: Herbergzame oorden

THUIS GEKOMEN Thuis gekomen van de fiets gevallen schuif ik door de brievenbus naar binnen en leg me hier opnieuw en klein te woon in de groeven van het plankier beschut tussen de vloerdelen die ik met zorg herschik in de kinderen die er dagelijks op gaan, die over mij heen naar buiten lopen lichtvoetig uit mij verdwijnen verdwalen in de gedaanten op straat in tuigjes laat ik ze met afstand krakend los

Page 11: Herbergzame oorden

JONGE GOD De jonge god gekomen op de zevende dag liggend op zijn rug in het kinderbed ziet zijn omhoog gestoken hand met de vingers die het licht grijpen de zon in zijn ogen brengen zijn dag is begonnen onder een hemel van helden met een corona om het hoofd

Page 12: Herbergzame oorden

VADER Mijn vader is al jaren dood dus schiep ik langzaam een nieuwe een die nog eens vertelt van hoe het was en wat er toen te koop was, in het oude woonhuis, in de straat met bruinkoolwagens die de muren deden scheuren de ronde Gispenlamp viel nog bijna op je hoofd naar wie ik kan luisteren naar wat er allemaal niet gebeurt kleine rampen, het stille leven afgewisseld met muziek zoals op sombere zondagen de Belcanto klonk uit het radiodistributieapparaat ik leerde dat er zoiets als opera was (wij wisten nog niet van jazz) die mij aan zijn hand meevoert op stap door de grote stad door de straten, de pleinen over en met me stilstaat bij statige huizen waarin gewone mensen wonen die hij al jaren kent (soms mag ik zelfs in zijn schoenen lopen) die mij uitlegt hoe alles in elkaar zit de wereld en de regen de oorlog en de dromen en de liefde natuurlijk en de geheimen van de taal

Page 13: Herbergzame oorden

die als hij reist altijd naar mij blijft schrijven vanuit de hotels en verre theaters vanuit de plekken die hij bezoekt de zegels bewaar ik in mijn album de brieven de berichten in de brandkast van mijn hoofd

Page 14: Herbergzame oorden

BIJ TOEVAL Wat hier staat heeft zichzelf verzonnen en werkt zonder dwang of reden zoals wij, die elkaar bij toeval ontmoetten op dat moment van tijd en plaats en later terloops kijkend naar het voorbijgaande zijn neergezet in de sluiter van het toestel het legt zich gaandeweg bij de feiten neer als in een stroomversnelling waar het voorbij de brokken steen zijn breekpunt vindt en de loop hervat, gestaag neemt ze mee de momenten van tegenkomen en ontdekken schikt ze op deze plek in volgorde en zoekt naar wat ontbreekt voegt toe wat weggevallen is als op foto’s in het familiealbum waar wij elkaar te beminnen wagen terwijl zich voor onze ogen ontsluiert wat nog komt wat zich nog verder zal verzinnen als nieuwe woorden in de taal vanzelf ontstaat

Page 15: Herbergzame oorden

SPRINGENDAL In de buien staan ze aan het hek gekleefd de koppen tegen het bladerdak om aan beschutting te likken zij geven zich over, onvoorwaardelijk aan het striemen van de regen aan het land dat beweegt dat wallen opwerpt het grijpt naar houvast op het schuivende ijs zo moet het geweest zijn, het veld dat er al lag, het wacht tot alles over en voorbij drijft tot het zonder bewegen lijkt stilstand wordt en daarna stilte waarin zelfs het watergordijn buigt voor het onhoorbare groeien van de bomen zo is de loop bepaald, gedurig in het slaan van de staarten

Page 16: Herbergzame oorden

RAPENBURG (1) Wij zijn de oudste bewoners van de stad en kijken van achter de ramen naar wie ons voorbij gaat bedwelmd door de zoete geuren van de Hortus zwerven we langs de gracht de gaper biedt ons een rustplaats een dekschuit die niet wegspoelt naar het park waar de held staat op zijn hoge voet maar wij keren terug gaan het Museum van Oudheden binnen waar we het hoofd neerleggen tussen de krijgers van klei die ons achter glas bewaren voor vergaan

Page 17: Herbergzame oorden

KOORNBRUG

Van de brug fluistert het vers uit kramen waar ik wekelijks de waren betrek om het vooronder te vullen over de schuit galmen stemmen van visvrouwen gezangen van een badkamerkoor dat te water loopt het lokt me met vogelkreten Sirenen van de Nieuwe Rijn zij deinen de pijlers onder de brug vandaan binden me met de snaren van hun lier een harmonica trekt aan weemoed en verlies in dichters rijpt het woord dat sneeft in roze kelen ik wikkel de oren in het zeil trek de touwen om mijn polsen strak en nog val ik het water schenkt de wijn waarin ik onder ga dat laat zich horen de muze met geheimen om in te verdwijnen

Page 18: Herbergzame oorden

OUDE VEST Om haar te verkennen betrok ik een zolder met uitzicht op de goot laag water en nachten van beminnen met de ogen nam ik me voor geen vertoon van kunstjes niet gespeeld als op de podia aan de Oude Vest alle trappen die ik nodig had om haar te bereiken bestormde ik met liefde tot de loper versleten raakte op de schuit liep het terras al leeg in de deining verwaterde de lust alles vertrok met de dans van haar passen ze liggen er nog de sporen in het stof uit de kleren geschud om zeker te zijn dat het haar hart was waar ik niet bij kon

Page 19: Herbergzame oorden

HET HUIS DE BIJLEN We lieten de glazen staan het vocht zich een weg naar binnen hing zich vast in de wand die het zicht benam op de feestelijkheden die wij dachten te zien het brak in de ogen een vaag vermoeden van wat er geweest was van hoe het eruit had gezien het cirkelen van de dochters de rook die kringen optrok onder de rokken aan de opgemaakte tafel waar nog eens om dorst werd verzocht dempten wij het licht met het hoofd ontsluierden het schuim namen een druppel om het huis te vullen zover we reikten

Page 20: Herbergzame oorden

VROUWENKERKKOORPLEIN (voor Han Ruijgrok)

Daar waren we goed in van een straat een plein maken een nachtverblijf verbouwen tot ruïne waar de meisjes aan de voeten lagen in het Praethuys namen we alles onder handen een zwarte film die we draaiden de levende schoonheid vermaakt tot preparaten later nog in het Boerhaave gezet de nieuwe tijd die we aanrichtten met of zonder sonnetten want de dichters konden niet dood gaan we schreven Lodeizen op de muur het leven groots in de bloemen gezet tot er zon is een dronk op Jan de man van de tap met de dans van de ziel die altijd zoekt

Page 21: Herbergzame oorden

BLOEMEN OP HET BED (voor Jan Hanlo)

Vroeger komt naar je toe in bloemen op het bed narcissen in de nacht mag ik ze noemen een opschrift een lint aan de krans lees Vereniging van Levende Schrijvers de eerste keer dat ik er zoveel bijeen zag en wat een mooie vrouwen aan hun zijde zij wel Jan met hun eva’s in de vroegte jij met die blazende motor van je die pompte en treurde om de mooie jongen ach zwaar Marokko dat was pas jazz zoals je trommelde en roffelde op de zeepdoos waarin wij fluorescerende stiften rond sleepten voor onze live writing acts de poëzie gingen wij wel stevig te lijf in de provincie het stadje H. dat hersenspinsels in beton wilde vangen mooi dat wij daaraan niet meededen wij flikkerden liever obstakels door de etalage van de platenboer daar zat pas muziek in dood kon later nog dachten we maar dat viel zwaar tegen

Page 22: Herbergzame oorden

DE ZEE VOELT GEEN PIJN De zee voelt geen pijn ze vangt de klappen op van schepen wast met het tij de wonden de schepen doen haar niets vissers overmannen haar ze havent hen werpt hen tegen het basalt ze zal de ruwe netten boeten hoe zij ook tekeer gaan ze hoort het verdriet op de kade geeft vrouwen hun mannen niet terug zij blijven bij haar ontrouw als ze zijn de zee huilt er niet om ze lokt de kinderen met haar zang zij spoelen de handen met schuim en zout mogen ze bekoring op de lippen proeven het is een spel de zee laat het broeierig toe ach weet de zee het helpt de kinderen bij het groeien wacht tot het mannen worden en vrouwen op de kade ze gaan altijd naar dezelfde plek terug

Page 23: Herbergzame oorden

DE LIJNEN VAN HET LAND Dat ik hier nog gebogen ga voeding leg ik in de komgrond een veld van arbeid die glans geeft op de vruchten de gewassen die er groeien die oogst vinden in de knuisten van een grootvader traag haalt hij de zeis door het gras hij neemt zijn plek in op de bank om te rusten het kalf dat toekijkt kauwt loom uit de hand zo heerst de trouw in de lijnen van het land ze breekt in de avondzon in de stralen die uit de akker lopen de voren waarin de kiem verdort de beek die zich naar de dorpspomp richt valt droog in het stof dit smacht naar water dat stommelt in de stroom dat borrelt en zaad lekt om het land opnieuw te bewonen in kinderen die het nog werpen zal (hoor al het fluiten op het gras) die de lessen van het landschap leren tot het dorp ze draagt en vasthoudt om te blijven

Page 24: Herbergzame oorden

VLEUGELS Een moedige zondag uitgezocht voor een tocht met een jonge held die van ‘t bestaan alleen het grootse kent zo vanzelfsprekend als hij op de wereld is gezet hij ziet zelf niet het bijzondere het zuivere van zijn engelbeweging als hij met goddelijke hand van sturen de weg wijst die jij al hebt gevonden het geeft vleugels een moment dat geluk veel gewicht krijgt zoveel dat ik het van je rug til en ogenblikkelijk neerleg aan je voeten voor je instort en er onder bezwijkt

Page 25: Herbergzame oorden

NIET NOG EENS Neem het niet te zwaar trek die bergschoenen van je voeten doe niet alsof je over water loopt of spitsroeden voel gloeiende sintels om vandaag bij de les te blijven heb je je volle verstand waarmee je het hoofd leegt en met stilzwijgen voorkennis tegen de keer in laat wegwaaien in cv’s zijn studies gemaakt alsof een diploma helpt bij denken geen papiertje geeft zekerheid voor later koestert de twijfelaar zijn zere tenen want slaag je wel dan klaag je niet hoef je niet nog eens te beginnen waar je tegen opziet zolang je niet weet waar het knelt

Page 26: Herbergzame oorden

DAAR STA JE DAN Daar sta je dan dit heb je nog bij je een koffer een tas een jas al je bezittingen liggen verder opgetast in je hoofd je ziet toe dat de douanier het niet teveel vindt voor de loketten staat een lange rij je wacht geduldig maar loopt verloren in de menigte buiten is het laat en saai schel neon schudt de ogen niet dat je hier wilt zijn of kunt blijven je moet zo nodig een kamer voeden met slaap toch weet je het niet het is iets met weggaan dat je heen en weer stuurt een steeds terugkomend vertrek in een aankomsthal iets met later dat vreet en naar de keel vliegt je steekt het messcherp weg

Page 27: Herbergzame oorden

SPOOR TWEE Ik neem de trein van tien voor half negen en zo te zien zit jij in die van tien voor acht hebben we elkaar wel langs zien komen was ik er met het hoofd wel bij zoals jij keek al in de ramen van de nacht dat ene moment weggelegd de krant op mijn tas en ik die even niets zeggen kon alleen maar zag wilde nog een hand op je arm maar zag hoe je wegreed van spoor twee vertrok uit mijn wereld alsof die niet bestond zo kwijtgeraakt

Page 28: Herbergzame oorden

TREK NAAR HET ZUIDEN Hoe warm is het zuiden als sneeuw om de enkels het visioen van afreizen invriest de zonnewijzer staat onveranderlijk gericht op vertrek we wachten bij de poort tot loofgangen zich hullen in gebladerte spraakmakende gasten in zomerse outfit zie ons behendig jassen van het lijf glijden voor we te water gaan de boot bevolkt met heimwee het eindpunt wacht zijn tijd af lengt schaduwen tot avond wie zich inscheept laat los de trek naar het zuiden is zwaaien naar de achterblijvers

Page 29: Herbergzame oorden

RUE LEPIC Weer die kaart gelezen de woorden in de steen gekrast ‘l’imagination au pouvoir’

bij dat verroeste instituut door de ruiten gekeild mei ‘68 de droom die droom bleef ons stadje in de provincie die wijk van Parijs ondergescheten beeld hoe wij daarna de trap af stormden naar de Rue Lepic ons verstopten onder de poort van de Cave en lieten bedwelmen door de geur van die ene beweging waarmee de mimosa aan je haren trok

Page 30: Herbergzame oorden

DOMAINE DES ROSES I Houd het oog van de uil vast zijn krassen omdat hij niet schreeuwen wil tegen deze avond met samenspraak bij glazen en vuur de nacht bevuilt met braakballen plukken haar een enkele muizentand skeletjes van alles wat hier te vinden is uit de stenen gebeten dit mag zijn huurwoning zijn een schuur aan de rand van het bos waar hij het wijze oog laat schijnen op de hof en het tomeloze bestaan buiten zijn blik beheerst het domein de jager wil geen greep verliezen het uiterste moment van zien voedt de honger in de vleugels

Page 31: Herbergzame oorden

HET DEEG VAN VENETO De avond schuift aan tafel bij de meesteres ze nodigt mij met haar kookkunst strooit de zon naar de rand van het bord het biedt een godenmaal ik neem het zoals het komt slierten naar de mond breekbaar als het glas van Murano het eiland van de glasblazers dat deint in de lagune de pasta draait zich om de vork het vrolijke tikken op het bord de hakken van de Principessa haar weelderig lijf dat geurt in de pesto op de tong de liefkozing van het glas de roes van lippen op haar glanzende huid ze brengt het water in de mond un ombra schaduw van oude liefde de glimlach waarmee we elkaar bekennen maar het is een vaste hand die de dans leidt de vork met het deeg van Veneto geheven met het geduld van de kust waar ik wacht op de vloed

Page 32: Herbergzame oorden

WEEGSCHAAL Met je minuscuul magere hand straal je ten hemel het ontelbaar aantal sterren meet een vinger speurt langs de nagel de nacht af naar je evenbeeld jij bent er een van de velen die blikkeren boven alles blinkt bestiert het hele uitspansel je navigatiesysteem wijst de zelfverkozen richting ik zet vast de stoelen klaar schud de kussens hoef alleen nog het licht te doven om dit in balans te brengen zo dicht bij de baan om onze aarde valt het op zijn plaats als een sterrenwichelaar spaar ik de roede voor het vruchtbaar moment

Page 33: Herbergzame oorden

VROUW IN ORANJE Twee handen op een goed gevulde buik leggen een gloed van verwachting licht in de ogen de stralende ochtend moet wel warm zijn zoals zij stil staat en kijkt om kou uit omringend hout te stomen om niet weg te glijden in de struiken de geborgen ruimte nog van god en moeder- ziel verlaten staat zij fier om tegen te spreken om te zeggen dat dit de plaats is waar haar adem vrucht draagt die komt en leven kleurt

Page 34: Herbergzame oorden

IN BEROERING Om de avond laat te maken beroeren we met koortswerende lippen stellen we het aanraken bloot aan de opgewonden standjes in de kinderkamer hoor hoe ze om hun moeder roepen we worden er niet warm van bewegen de veren in de bank met zachte drang om ze stil te houden smeulend als haardhout liggen we om en om elkaar met gloed te gloeien tot alles brandt en knettert tot er niets meer stoort dan kleine kreten die nacht en beroering wekken

Page 35: Herbergzame oorden

NACHTWACHTLAAN 8hoog

Zoals leven lui kan zijn voeten over de rand van het balkon kratten bier 8 hoog gestapeld voor het steuntje in de rug blik laten dwalen over snelweg en park haasten raast hier voorbij aan bedrijvigheid te horen tot in de kantoren langs de ZuidAs wereldhandel jaagt in snelle pakken gooit zich als zwaailichten heen en weer bij harder dan 80 geklikt door de flitspaal op de achtste alleen de lucht dit is niet elke dag deze is langzaam opstaan sterke koffie een lauwe douche een dag om toe te zien en af te wachten vannacht de vallende sterren tellen is genoeg werk voor vandaag

Page 36: Herbergzame oorden

DAT HERHALEN Herhalen en dat herhalen zoals een afbeelding in een afbeelding oneindig kleiner wordt op ware grootte is het aanwezig binnen de bladspiegel zie je nog wat ik schrijf en herschrijf zo kan het niet blijven opnieuw dus trekt zich de dop van de pen en vloeit de inkt over de vinger van de dichter de zelfbevlekking met geen pen te beschrijven het mes is gewet

Page 37: Herbergzame oorden

TRISTESSE Zwart haar waarom denk ik aan haar een jankende stem perst valse lucht uit de keel dit midden van de zomer tussen bloeiende hortensia en hibiscus verzonken onder de lindeboom bevriest nog een traan in vrije loop is het omdat ik met al mijn vingers al mijn tentakels je niet strelen mag niet bespelen mag met mijn arm hart het is een dag om in te stemmen als ik de gordijnen wegschuif staat mijn gewonde bruid al voor het raam zal ik met haar meegaan zal ik haar in breken volgen zal ik haar hechten naar mijn beeld wat zo mooi is maak je niet eigenhandig stuk het lijkt zo simpel brand onder ons beider zolen wachten tot een winterreis een kale dag bedingen om minder bitter met de hand op het mes uit te horen

Page 38: Herbergzame oorden

ONDER HET MES Een enkele keer is het gegeven in het eigen been te kijken twee prikken geeft de arts met viltstift tekent hij een oog en zet er behoedzaam het mes aan ik ben al bij de dood het laatste anker wil met de paarden van Achilles huilen maar zij houden zich stil ik lig er monter bij onder de huid vind ik een ander een held die voorgaat in de strijd de chirurg zijn hand die vakkundig snijdt en openlegt ontleedt en rijgt onder mijn ogen wordt het been gedicht het is niet dat werk van naald en draad te vrezen geeft hij heeft het weefsel gesloten de angst met het scalpel eruit gelicht

Page 39: Herbergzame oorden

LICHTVAL Waar begint verbleken schuift de kleur van de doophuid het bloedende blozen van roze naar doffer ivoor waar breekt het licht raakt bed aan baar de sneeuwnacht ruimt het vel dat zich afschudt en weg vouwt in de val min rilt de hand ligt de schilvinger gekromd in de palm neemt stilaan de druk af voel maar zo wit is het al grift een kloof naast de nagels of ruwer nog het kneepje in de nek de dunne adem van dagen parelt het hoofd gloeit van inspanning ontsnapt in een koele zucht een veertje dat van het kussen geblazen zichzelf hervindt een wolkje aan de lucht dat aanraken even het lege achterblijven dat tergend vervliegt hevig gladstrijken dat je er niet meer bent oplost in stof en gemis

Page 40: Herbergzame oorden

MEISJE GEVANGEN Het meisje gevangen in het raam trekt zo van het lijf gevraagd streep voor streep haar jurk uit legt die ongeschonden op het bed ze kent de code ze zet een vers glas neer en wacht achter haar ogen af wie er komen wil om haar om wat van haar nog rest er zijn dagen dat ze hoopt dat ze overbodig is niemand die zich om haar bekommert ook handen niet - geen hand is voor haar beter als zo afwezig als ze fluistert van waarom niet iemand met zijn woord het gordijn gesloten houdt

Page 41: Herbergzame oorden

ZO’N HART DAT ZINGEND Zo’n hart dat zingend het werk doet hoe zij op haar blote knieën het bed afhaalt dat je die nacht minzaam hebt beslapen de afdruk nog warm van het kussen woedt na van zinderliefde verleidelijk als een Napolitaanse sopraan uit theaterland valt zo uit een zoete dood ’s morgens smakt het op het bord tussen volkorenbrood en magere kaas hangt in de jas aan de kapstok met oogkleppen wollen wanten tegen kou en vertrekken

Page 42: Herbergzame oorden

AFZONDERING Hoe we elkaar scherp houden op een eiland afzondering gezocht in een donker hol waar men ter plaatse drinkt uit inmaakpotten hoe ik buiten in het zand bijt aan de verkeerde kant van de kust de sleutel gevraagd voor een strandkorf die inkijk tegengaat de wind blaast dwars door mij heen en maakt me in luwte en schaduw te midden van uitgelaten stemmen vroeg of laat zichtbaar het glas in de hand waar de storm geen vat op heeft de andere hand vertrouwt op het mes roept mijn lief over zee de ziel te hebben van een zeeuws kind in de watersnood verdronken past ons strak de zandloper rekbaar de ruimte die we veroveren versneden de plekken die ik achterlaat

Page 43: Herbergzame oorden

KRINGLOPEN Zoals het reizen is onderweg zijn zonder aan te komen zo begint alles opnieuw in kringen ga je rond lopen om te blijven bewegen in de ruimte die je om je heen maakt en weer afbreekt met je stappen je hapt als een watervogel de zoete smaak van het tij spoelt en zeeft wat je eerder hebt gegeten valt stil en verdampt bij de lippen waar het begin is zoekgeraakt in je hoofd verkent het bekende wat er rond kookt om het daar te vinden het vertrouwde waar je op bouwt de kop op de schouders parelt het zweet over je lijf stroomt je voeten in het water waaruit je bent opgestaan om te lopen en te lopen zoals reizen is onderweg zijn zonder aan te komen

Page 44: Herbergzame oorden

HET IS AAN ONS Aan ons is de verleiding dat ik je op je mooie ogen geloof in dat klare wit van lelietjes-van-dalen waar ik niet in wil verdrinken wij spartelen rond in een golfplaten branding denk niet in problemen neem de kans om jij bij mij ik bij jou te komen naar boven dus omhoog met de lift naar het penthouse binnen is hebben krijgen de kunst van een vogel bij de poes hoor ons eens spinnen een aanhoudend gebrom als katten die om de prooi heen sluipen doen we ons tegoed roert ze zich als een vlijtig liesje heilige moeder zegen de vrucht in je schoot landen wij in de dakgoot een zon- overgoten terras waar het aan ons is samen te vallen

Page 45: Herbergzame oorden

DE SCHOONHEID LANGSZIJ De schoonheid langszij de Tevere schuurt de oevers kaal en braak offert de kade aan zwervers het onderdak van Ponte Sisto vier in getal alsof zij het evangelie verkondigen met handgebaar hun jas een tas gevuld met niets dan kreten en verwensingen aan de hemel gericht de fles water tot wijn gedronken om de vergetelheid te ontvluchten in rimpels ligt een vlies op de rivier naarstig zoeken borstel en kam een gezicht opgemaakt voor een stralende dag

Page 46: Herbergzame oorden

BERLIJN – OBERBAUMBRÜCKE Iemand bedacht zeven manieren om een rivier over te steken en maakte daar werk van in mijn dromen kruip ik elke keer uit een nat pak over een vloer van beton om het angstzweet van het lijf te spoelen de kou walst in brokken door me heen alsof het resten van de muur zijn waar ik onafgebroken tegenaan loop zonder brug is geen andere kant te bereiken het water kruist de weg in een schuimende goot in alle gaten aan de overzijde zoek ik een lief kniel neer om in kleine letters op de muur te lezen “sie blickt aus dem Fenster während in ihrem Rücken die

letzten Blaschen des Seifenschaums zitternd vergehen”

mag ik er een in mijn hand vangen om haar te bewaren die onze ruimte bewaakt

Page 47: Herbergzame oorden

UITZICHT OP ARCADIË Geef mij een toren voor het zicht het zet me nietig neer hoe ver kan ik het houden aan dit water sijpelt het door de hardste steensoort zoals het boren van een gat tot dieper inzicht leidt ik schrijf een oever die niet om afstand vraagt een bank om in te vloeien laat het water ongestoord trappen van de fontein bestijgen de regen blijft verlangen naar de plas om ergens bij te horen

Page 48: Herbergzame oorden

REIS NAAR EEN HERBERGZAAM OORD Dit is de straat dit is het gebouw waar het dag na dag gebeurt de kinderstemmen op het plein in de gangen en lokalen tussen klok en bel leren zij te groeien hardop spreken in hun droom het ruwe dat al naar polijsten ruikt zij nodigen je vragen je om mee te spelen aan te schuiven het is wat je ziet en hoort wat je weet als je ze bij de hand neemt de weg wijst als ze nog zwabberen tussen regels en bij zinnen komen dat het niet altijd gaat zoals ze willen oefenen en proberen vallen en opstaan dan zijn daar de anderen wij die hoeden en bewaren doen het licht aan als het nog donker is schudden de dromen uit het hoofd wie zou hier niet willen blijven dit gebouw het plein de weg herbergzaam oord voor een levensles die een kindertijd kan duren misschien een heel mensenleven nadert nog onverwacht het moment dat alles op z’n plaats gaat vallen

Page 49: Herbergzame oorden

FABRIZIO Dat we de tuin weer bevolken mest op de klimrozen hangviolen aan elke paal van de schutting we houden het nog voor onszelf haastig gedekte tuintafel schuchtere eerste zon die het terras schoon blaast in het glas de echo halve liters vino bianco op het Piazza della Maddalena Fabrizio’s oog dat lonkt en lokt hoe koel wil je het kijken hoe diep kunnen we zien

Page 50: Herbergzame oorden

KOOPZONDAG Een dag om de beest uit te hangen in kledingwinkels elk warenhuis gaat de laatste mode te lijf doe je doekje om zeg ik tegen de wankele moeder om niet alles te moeten zien haar van verlangen vollopende dochters tieners al lonken als lolita’s zoeken naar een maatje te klein lammeren net uit het ei en de kop moet er al af zo windstil staan ze in hun schapenogen spiegels bollen op in het vlees op de botten spichtig schaart het tuig zich tot een menigte die rood aanloopt van genot dank de blote knieën van scharminkels op de roltrap dank de deuren met het elektrische oog om binnen te laten denk nog de natte zoen in de nek als ik daar de haren scheer

Page 51: Herbergzame oorden

EENMAAL BINNEN 1. Hier huizen onvermoede wintergeesten vachten zijn ingesmeerd tegen vorst en vocht krijg ze maar eens stil en onbeweeglijk met zo’n vettig doekje water loopt over het voorhoofd de klokken kruipen zwaar in het oog zoveel moeite om binnen de tijd te raken en zij nog niet zoek gelopen in deze stafkaart volg de windhanen voor de koers de vers getrokken klei puilt over de wierde nu de opgang naar de kerk nog als een tegelpad die oude namen geen ander verhaal dan dat van de eeuwig ronkende strijdlust 2. Het niet aflatend trotseren van deze kou een zaak van kisten in het gareel zetten hout is verzameld en gestapeld de vuurstenen gesneden breek nog wat takjes neem anders een krant als je niet zeker bent de koppen als een puzzel uit elkaar gevallen want zie wie lag er als eerste maar moeten wij ons al zorgen maken de waardin veegt blinkend schoon een leestafel die van koffie en thee dampt men serveert hier taart met overgave laat het niet onder het kleed neem het onbezorgde als het toeval misschien wil het gesprek nu vlotten

Page 52: Herbergzame oorden

HET IS NIET MOEILIJK 1. Moeten wij hier bang voor zijn is niet alles oorlog & crisis nee de eerste ijstijd van deze eeuw hij duurt vier hele dagen en nachten is de verwachting weet zij te melden de nieuwslezeres zit er chique bij vanavond is er geld teveel bij de omroep of is het de toestand in de wereld om deze feestelijk luister bij te zetten zij blijft een mooi gezicht decent kanten hemdje dat smaakvol bruin kleurt onder het bijpassend jasje van satijn daarboven de oogleden niet nadrukkelijk opgemaakt een vriendelijke glimlach die overgaat tot de orde van deze dag doe mij maar een prosecco roept mijn lief vanaf haar chaise longue hoe ze zich verdiept in gasovens met kookplaat & waar de knoppen ik noteer haar wens : ook een nieuwe afzuigkap 2. ik lees bij kaarslicht uit het leven van W. de postbode bracht het een dag eerder met toewijding in cellofaan verpakt als daar geen metafoor in zit dacht ik nog en komaan de katten ze willen nu eten konijn of tonijn alsof zij iets tekort komen blieven jullie vis of wild zij likken de bek al bij de gedachte kijk de duifjes op de schutting probeer ik maar dat gaat ze te ver een zwoele zangstem haalt ons terug in de kussens zuivere schoonheid op een cd gebrand lichte zondagavondjazz die de lakens voorverwarmt het is niet moeilijk om alles te begrijpen het is alleen teveel voor 1 hoofd is dit wat je nodig hebt en heb je nu alles vraagt ze ook je medicijnen je boek en je bril wacht je thee staat er nog

Page 53: Herbergzame oorden

AANTEKENINGEN Vliegen, Afgewaaid, Bij toeval, Springendal, Lichtval en Meisje

gevangen zijn eerder gepubliceerd in ‘Meander’.

Vrouwenkerkkoorplein is eerder gepubliceerd in ‘Meander’ en ‘Het

Veelvoud’, uitgave De Kler Leiden 2004

Oude Vest is opgenomen in ‘Poetry Alive 1’ en ‘Leiden in gedichten vanaf

1574 tot heden’, uitgave De Nieuwe Vaart, Leiden 2005

Het Huis de Bijlen is opgenomen ‘Honderd Dichters 6’, uitgave Internationaal Forum Leiden 2002 De lijnen van het land is opgenomen in ‘Dorp en Natuur’, uitgave Poë Zie aan de Paal, Amerongen 2002 Spoor twee is eerder gepubliceerd in Nymph Literair Tijdschrift Nachtwachtlaan 8hoog is opgenomen in ‘Van de Oosterdokskade 2007’, uitgave Openbare Bibliotheek Amsterdam Onder het mes is opgenomen in ‘Het Veelvoud’, uitgave De Kler Leiden 2004 Dat herhalen en De schoonheid langszij zijn opgenomen in ‘Een

Voortzetting’, uitgave Leids Dichtersgilde 2008 Fabrizio is opgenomen in ‘De Haarlemse Dichtlijn’, uitgave 2008