HELDERSE VERENIGING VOOR SOCIALE …2016/09/01 · zeehondencrèche in Pieterburen de aaibaarheid...
Transcript of HELDERSE VERENIGING VOOR SOCIALE …2016/09/01 · zeehondencrèche in Pieterburen de aaibaarheid...
1
1
Bestuurssamenstelling:
Voorzitter;
W.F.H. v.d. Paard 0223-614023
Secretaris
J.G. Kikkert 0223-612426
Noordzeestraat 3 Den Helder
Penningmeester;
H. v.d. Blom 0223-615541
2e Penningmeester;
C. Dalenberg 0223-641945
Bestuursleden;
H. Boerekamps 0223-669499
Redactie “de Morgen”;
G. Hoekmeijer 0223-628033
H. Boerekamps. 0223-669499
Webeditor;
H. Boerekamps
Internet: Natuurlijk is de HVSG ook via internet
bereikbaar. Onze website www.hvsg.net.
Inhoud
Pag. 2: Voorwoord voorzitter
Pag. 5: De strijd om algemeen kiesrecht
Pag. 8: De Morgenstond
Pag. 12: Vrouwen kiesrecht
Pag. 16: Unieke foto
Contributie: het lidmaatschap van de HVSG bedraagt minimaal € 12,50 per jaar. Voor elk volgend lid, woonachtig op het adres van een al ingeschreven lid, geldt een minimum contributie van € 2,50.
Verenigingsorgaan “De Morgen” verschijnt eens per 3 maanden en is bij de Koninklijke Bibliotheek geregistreerd onder Internationaal Standard Serial Number (ISSN) 1572-7378.
Het logo van de Morgen: Voor gebruikmaking van
het logo, zoals dat sinds medio 1993 wordt
gevoerd, is toestemming verkregen van de
Brusselse hoofdredactie van het Vlaamse dagblad
“De Morgen”.
Losse nummers à € 3,50. Eerder verschenen
nummers kunnen worden besteld door
overmaking van € 3,50. per gewenst exemplaar op
postrekening NL63 INGB 0000 700681 t.n.v. HVSG,
te Den Helder o.v.v. het/ de betreffende
nummer(s).
Aanmoedigingen, op- aanmerkingen en/of
klachten over De Morgen gaarne naar
[email protected] Inleveren kopij voor
“De Morgen”. Uw bijdrage dient samen met
ingescande foto’s/ tekeningen op schijf, USB-stick
of via de E-mail aangeleverd te worden bij de
redacteur.
Inleverdata: Voor de 15e van de 2
e, 5
e, 8
e, 11
e
maand. Publicatie hoeft niet te betekenen dat de
daarin vermelde meningen het inzicht van de
redactie of van de vereniging weergeven. Auteurs
dragen de verantwoording voor de inhoud van hun
bijdragen. De redactie behoudt zich het recht voor
om ingezonden artikelen in te korten of niet te
plaatsen.
HELDERSE VERENIGING VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS
Opgericht op 30 december 1991 en ingeschreven bij de Kamer Voor Koophandel voor Hollands
Noorderkwartier d.d. 22 september 1993, onder dossiernummer V 637339.
2
2
VOORWOORD VOORZITTER
Er lag een zeehond aan het strand
Als weinig ander dier is de zeehond sinds jaar en dag inzet van controversen. Vanaf de jaren 70 van de vorige eeuw is het beestje niet uit de pers weg te slaan, nou ja . . . Het is Lenie ’t Hart die vanaf de start van haar zeehondencrèche in Pieterburen de aaibaarheid van de rob aanzienlijk vergroot. Dat komt de fondsenverwerving ten goede, want dit vrijwilligerswerk brengt veel kosten met zich. Opgevangen worden zieke, verzwakte of gestrande zeehonden. Voor die tijd is er al een opvang van deze dieren op Texel; het museum en later Ecomare. De derde zeehondenopvang is aan het Haringvliet bij Stellendam. De opvangcentra ontvangen geen overheidssubsidies. De exploitatie van de centra is mogelijk met donaties, sponsoring, acties en entreegelden. Recent ontstaat enige opschudding: in Delfzijl en in Den Helder wil men ook een zeehondenopvang. Die gemeenten zijn terughoudend. Centrale vraag is en blijft, wie is gebaat bij uitbreiding van opvangcentra?
Afb 1: een oude schoolplaat met robben en bruinvissen.
Over wie hebben wij het? De zeehond (of rob) behoort tot een familie van zeezoogdieren. Ja, en het is een roofdier, een carnivoor! Hoezo aaibaar! Er zijn verschillende soorten. Bij ons komen de gewone zeehond en de grijze zeehond het meest voor. In de Waddenzee, en verder onder andere in de Ooster- en
Westerschelde. De bloei van de zeehondenopvang komt in 1988 en 2002 als voortvloeisel van ernstige bedreigingen van de populatie. De gewone zeehond in de Noordzee en het waddengebied raakt besmet door een virus. Beide keren gaat meer dan de helft van het aantal gewone zeehonden in de Waddenzee dood. Ook aan de Duits en Deense kust. Het snelle herstel van de populatie doet velen versteld staan. Er worden veel jonge zeehonden geboren. Dit herstel van de populatie, en meer, zorgt voor een strenge, natuurlijke selectie.
Afb 2: ‘klassieke’ pose van de zeehond op het wad.
Slechts bijzonder vitale dieren met een hoge weerstand overleven. In 2008 concludeert de internationale zeehondenonderzoeksgroep (TSEG) dat de populatie volledig is hersteld van de laatste epidemie. Lenie ’t Hart komt in conflict met haar opvolgsters. Lenie wil alles opvangen, zeker jonkies, huilers, op het strand. Haar opvolgsters willen dat niet. De discussie over uitbreiding met nieuwe centra en de wenselijkheid voor de populatie loopt door elkaar. De epidemieën hebben bewezen dat de populatie daar sterker uit komt. Daar staat tegenover dat dieren in nood hulp moeten kunnen krijgen.
Naast de strijd voor meer opvanglocaties zitten (voormalige) vissers elkaar soms in de haren. Binnen het regionale toerisme zijn zeehondenexcursies deel van hun broodwinning geworden. Zeker de Wieringers willen niet dat de spoeling te dun wordt. Daarnaast komt een ander aspect van de
3
3
zeehondenpopulatie, na jaren, weer in beeld. Nu in het Nederlandse gedeelte van de Waddenzee een 8.000 zeehonden ronddartelen, merken vissers én zeebiologen dat de visstand opmerkelijk is gedaald. Tja, de grijze zeehond - u weet wel, ‘onze’ Bertus bij de haven behoort tot die groep - eet ongeveer 10 kilo vis per dag. De gewone zeehond kan toe met 8 kilo. Een rekensommetje leert dat jaarlijks massa’s vis worden verzwolgen door deze troetelbeestjes. Vooral daar waar de vissers hun netten niet meer uitwerpen, lijkt de zee wel dood.
Afb 3: Bertus heeft beet.
Dit nu is een aardig opstapje naar de geschiedenis (van de zeehond). In 1938 is Klaas Tot op 92-jarige leeftijd overleden. Deze Groenlandvaarder is geboren en getogen op Vlieland. Hij is aangemonsterd op het zeilschip ‘Dirkje Adema’, met als thuishaven Harlingen. Op 17-jarige leeftijd vaart hij mee naar Spitsbergen. Bij gebrek aan walvissen zijn in enkele weken 900 zeehonden gevangen. Dat is dus in 1863. Begin vorige eeuw is de zeehond, getypeerd als visveelvraat, ook bij ons in de ban gedaan. Men mag op de robben jagen. Sterker nog, er staat een vangstpremie op het dier. Dr. J. Metzelaar doet in 1921 onderzoek. Hij interviewt personen die uit de vangst van zeehonden een kleine bijverdienste maken. Vooral informeert hij naar het voedsel van de zeehond. In de zomer staat bot op het menu. In een enkele maag zijn wel 20 stuks
gevonden. Zij stelen die ook uit fuiken en netten. Buitengaats zijn schol en tong de klos. De voorjaarsharing is hun seizoenskost, evenals de zalm in zuidelijker wateren. De jonge zeehonden eten garnalen, krabben, spiering en kleine platvissen. Metzelaar concludeert dat de zeehond geen noemenswaardige schade aanricht. De premie van ƒ8 per stuk is echter niet te versmaden. Daarnaast levert de huid een bedrag op van ƒ0,45 tot wel ƒ3,50. Deze bedragen leiden tot misbruik. Iemand in Sint Philipsland kweekt zeehonden in een oesterput. Als zij volwassen zijn, slacht hij ze. Hij strijkt de premie op; traan en huid worden verkocht. Op 24 september 1933 bericht de Leeuwarder Courant eveneens over fraude met zeehondenpremies. De premie bedraagt dan slechts ƒ2, -, maar toch. Het valt de burgemeester van Schiermonnikoog op, dat in juli en augustus de premie zo’n 1000 keer is uitbetaald. Zoveel zeehonden zijn daar niet te vangen. Twee vissers uit Zoutkamp en, jawel, een plaatselijke ambtenaar zijn gearresteerd. Zij kopen de huiden op in Duitsland: daar wordt geen premie uitbetaald. In het parlement is gevraagd of de premie op het doden van zeehonden wel nodig is. Meer en meer is de jacht verworden tot een sport. Ook zonder premie zullen er voldoende zeehonden worden gedood. De jachtmethoden zijn wreed. Er is sprake van excessen. Naast het doodknuppelen, worden de beesten met vuurwerk van de zandbanken verdreven, het water in. Daar krijgen zij een kogel door de kop.
Afb 4: wrede praktijken als werk.
4
4
Dr. B. Havinga valt de eer te beurt, de stap tot beëindiging van het premiestelsel te hebben gezet. Hij onderzoekt de spreiding van de zeehonden. Het totaal komt uit op 4.000 stuks, waarvan 3.000 in de Waddenzee leven. In oktober 1935 is de premie afgeschaft. Niet uit weekhartigheid, maar louter uit bezuinigingsoogpunt. Kennelijk is ƒ8.000 per jaar uit rijksschatkist meer dan een druppel op de gloeiende plaat.
Afb 5: zo kan het ook: de zeehondenambulance.
Het is niet overal droefenis. Bij de aanleg van de Wieringermeer is deze in 1929 afgesloten van de Zuiderzee. Enkele zeehonden en bruinvissen zijn dan nog binnendijks. Verondersteld is dat de zeehonden een veilig heenkomen zullen vinden. Zij kunnen over de dijk glibberen. Voor de bruinvissen ziet het er slechter uit. Door lozing uit de aangrenzende polders wordt het water brak. Daarin overleven zij niet. Kort geleden is geschreven over een bruinvis die door het Noordhollands kanaal zwemt. Richting Alkmaar; zijn dood tegemoet. Meer geluk heeft een zeehond bij ons. De Heldersche Courant van 10 maart 1931 meldt, dat haringtrekkers bij Onrust een zeehond in hun netten vangen. Deze is niet doodgeslagen, hoewel hij een visser een ferme beet toebracht. Nee, hij is vervoerd naar Artis. Opmerkelijk is een bericht op 4 november 1942 in het Dagblad voor Noord-Holland. De bezetter verbiedt de jacht op de zeehonden op straffe van een geldboete van maximaal 3.000 gulden of een hechtenis van zes
maanden. Na de oorlog wordt de jacht hervat, zij het in mindere mate, en zonder premie. Als jochie van acht loop ik - het is herfst - bij het vissershaventje van Termunterzijl. Het is zaterdag. Warempel, daar komt een kotter aangevaren. Op het achterdek staan mannen in groene kostuums, met een borrel in de hand. De kotter sleept een sloep voort. Aangemeerd zie ik dat de sloep vol dode zeehonden ligt. Zij hebben kogelgaten in kop of lijf; het bloed loopt er nog uit. Jaarlijks worden zij op de Dollard geschoten, als sport. De vissers hebben geen mededogen met deze ‘visveelvraat’. Bedroefd ben ik huiswaarts gekeerd. Mijn gevoel is toen blijven steken in het poeziealbumgedicht:
De zeehond
Er lag een zeehond aan het strand,
Die wreef zijn snuitje
in het zand
Ach Willem, mag jouw hart zo rein
als ‘t snuitje van die zeehond zijn.
Afb 6: zonnen op de Razende Bol.
Sinds 1962 is in Nederland de jacht op de zeehond verboden. De Eskimo’s, de Inuit, leeft en blijft, voor een deeltje, leven van de zeehond. En de Canadezen? Zij knuppelen lustig door!
Willem van der Paard
voorzitter
5
5
DE STRIJD VOOR ALGEMEEN KIESRECHT
Inleiding
Nu onze democratie volop in discussie is met
de roep om meer (of minder) raadplegende
referenda als manifestatie van de ‘ware’, want
directe uiting van de mening van ‘het volk’ en
de daarmee samengaande kritiek op de
vertegenwoordigde democratie met politieke
partijen, is het interessant om de geschiedenis
van ons politieke bestel eens tegen het licht te
houden. Verderop in dit nummer wordt
aandacht besteed aan de strijd voor het
kiesrecht voor vrouwen, precies een eeuw
geleden, de rol van een Helderse vrouw daarin
en in dit stuk belichten we de strijd voor het
Algemeen Kiesrecht, die in dezelfde periode
werd gevoerd. Het Algemeen Kiesrecht(nog
alleen voor mannen) is ingevoerd op 12
december 1917. De eerste keer dat het in
praktijk kon worden gebracht was een jaar
later in 1918. Nog geen 100 jaar geleden: zo
pril nog is onze democratie!
Afb 1: Johan Rudolph Thorbecke(1798-1872)
Revolutionaire dreiging
Het begon voor ons land pas echt met de door
een commissie van vijf Kamerleden onder
leiding van de liberaal Johan Rudolph
Thorbecke geschreven Grondwetsherziening
van 1848, waarin onder meer opgenomen
was, dat de leden van de 2e Kamer, Provinciale
Staten en Gemeenteraden rechtstreeks
zouden worden gekozen door middel van het
systeem van ‘census kiesrecht’. Alleen
mannen met voldoende belastbaar inkomen
mochten hun stem uitbrengen. Je moest ook
kunnen lezen en schrijven trouwens. Er werd
gekozen voor ‘een meerderheidsstelsel met
districten’.
Afb 2: revolte in de straten van Parijs, juni
1848
Ook voerde men de stemplicht in. Door de
inkomenseis was slechts 11% van de
Nederlandse mannen boven de 23 jaar in staat
om het ‘actieve’ stemrecht uit te oefenen. De
grondwetsherziening van 1848 kwam vooral
tot stand onder dreiging van revolutiegevaar,
zoals elders in Europa. In de
Grondwetswijziging van 1887 werd afscheid
genomen van het censussysteem, mede
omdat dit praktisch lastig uit te voeren was
door de verschillende lokale en regionale
belastingsystematiek. In de plaats hiervan
kwam het zogenaamde ‘caoutchouc artikel’,
6
6
waarin als voorwaarde voor het stemrecht
werd genoemd: het bezit van ‘kenteekenen
van geschiktheid en maatschappelijke
welstand’. Caoutchouc is het Franse woord
voor rubber, flexibel materiaal dus;
waarschijnlijk vatte men deze aanpassing van
de kieswet als zodanig op. Was een man
alfabeet en niet afhankelijk van de armenzorg,
dan mocht je je stem uitbrengen of gekozen
worden. Dit betekende echter dat nog geen
50% van de mannelijke bevolking boven de 25
jaar hun stem mochten uitbrengen. Want
gewone arbeiders konden toen onmogelijk
beschikken over ‘kenteekenen van
maatschappelijke welstand’ en waren
zodoende uitgesloten van deelname aan het
democratische proces.
Afb 3: aankondiging betoging voor Algemeen
Kiesrecht, 1910
Rode dinsdagen
Aan het eind van de 19e eeuw werd de roep
om een algemeen kiesrecht echter steeds
sterker. Door de sterk in opkomst zijnde
sociaaldemocratische arbeidersbeweging en
gesteund door linksliberalen werden overal in
het land actiecomités opgericht om dit doel te
bereiken. Hiermee kwam de sterke behoefte
van emancipatie van de arbeidersklasse in het
algemeen en van vrouwen in het bijzonder tot
uiting. Vanaf 1884 werd de kiesrecht
beweging aangevoerd door de links-liberale
meubelmaker Bernardus Heldt en de ‘rode
dominee’ Ferdinand Domela Nieuwenhuis, die
beiden ook werden verkozen in de 2e Kamer.
Er werden talloze grote demonstraties
georganiseerd, zoals in 1910 op toenmalige
terrein van de ijsclub in Amsterdam (het
huidige Museumplein), waar - het destijds
enorme aantal van - 25.000 demonstranten
bijeenkwamen. In 1911 en 1912
organiseerden SDAP en het NVV de ‘Roode
Dinsdagen’, tijdens Prinsjesdag in Den Haag,
waar naar schatting zo’n 20.000 tot 30.000
mensen aan deelnamen. SDAP-voorman
Pieter Jelles Troelstra organiseerde een
volkspetitionnement dat 317.500
handtekeningen opleverde. In de
demonstraties liepen - getuige de banieren en
spandoeken - arbeiders, ambachtslieden en
ambtenaren van allerlei pluimage en
opvallend veel vrouwen mee. Ook in Den
Helder leefde de strijd voor het algemeen
kiesrecht. Aan boord van marineschepen
werden door bemanningen geldinzamelingen
gehouden om de actiecomités ook financieel
te kunnen ondersteunen. Het was het
marinepersoneel echter streng verboden om
in uniform deel te nemen aan de
demonstraties.
Bajonetten en sabels
Uiteraard zetten Troelstra en zijn
medestanders hun pleidooien kracht bij door
te wijzen op de revolutionaire onrust elders in
Europa aan het einde van WO I. Dat droeg
ongetwijfeld bij aan het versneld afbrokkelen
van de tegenstand van de conservatieve en
klerikale elite. Want ook in Nederland broeide
het revolutionaire elan al veel langer.
Troelstra wilde ook een algemene werkstaking
als middel inzetten om het algemeen kiesrecht
te bereiken.
7
7
Afb 4: de bemanning van HrMs Kortenaer
heeft maar liefst 11.398 gulden ingezameld
t.b.v. de acties voor het Algemeen Kiesrecht
van de SDAP
Dit werd echter niet door het NVV
gehonoreerd, dat nog steeds de pijn voelde
van de ‘worgwetten’ van Abraham Kuiper, als
gevolg van de grote spoorwegstaking van
1903. Op de tweede Rode Dinsdag in
september 1912 kon nog maar net worden
voorkomen dat het tot een gewelddadige
confrontatie tussen massaal opgekomen
demonstrerende arbeiders en de overheid
kwam. Het Binnenhof werd beschermd door
militairen, uitgerust met scherpe patronen,
bajonetten en sabels. Op het gebouw van het
Ministerie van Oorlog zouden zelfs
machinegeweren zijn opgesteld. Maar hoe
groot de angst van conservatief, kapitalistisch
en kerkelijk Nederland voor de stem en de
potentiele macht van het proletariaat ook
was, die voor de dreiging van mogelijke
revolutionaire oprispingen was kennelijk nog
veel groter!
En zo werd na ruim dertig jaar strijd het doel
toch bereikt toen op 12 december 1917 door
het kabinet Cort van der Linden het Algemeen
Kiesrecht voor mannen boven de 25 jaar werd
ingevoerd. Ook het passief kiesrecht voor
vrouwen deed hierbij zijn intrede. De eerste
gekozen vrouwelijke volksvertegenwoordiger
Afb 5: demonstratie voor Algemeen Kiesrecht
in Amsterdam 1916
was Suze Groeneweg, die namens de SDAP in
1918 in de 2e Kamer kwam. Er was Algemeen
Kiesrecht in Nederland, maar nog niet voor
vrouwen! De strijd moest doorgaan (daarover
meer elders in dit blad).
Gerard Hoekmeijer
Bronnen:
Parlement en Politiek: “Van Censuskiesrecht
naar Algemeen Kiesrecht”; “De Roode
Dinsdagen”, door Harry Peer, Solidariteit nr
115, oktober 2003.
Afb 6: Troelstra spreekt het volk toe op het
bordes van het stadhuis in Den Haag, 12
december 1917, tijdens de proclamatie van de
invoering van het Algemeen Kiesrecht: het
doel is bereikt!
8
8
DE MORGENSTOND
Wij & Zij
De 28ste Olympische Zomerspelen zijn alweer
verleden tijd, maar hielpen ons wel een beetje
door een aanvankelijk matig zomertje heen.
Wat mij steeds weer opvalt, is de gêne die bij
mij opwelt over de chauvinistische
oprispingen, die daar blijkbaar bij horen. Het
voelt toch wat ongemakkelijk om Willy & Max
als doorsnee Hollandse supporters te
aanschouwen. Oh, wat zijn ze toch gewoon!
Ook het meestal besmuikt meezingen van
onze nationale hymne door sommige sporters
geeft mij een gevoel van plaatsvervangende
schaamte. Ik denk dan: zing uit volle borst
mee, of helemaal niet! Ook het ‘Holland
Holland’ geroep van plukjes in oranje gehulde
landgenoten doet nogal knullig aan, vind ik.
Nee, wij Hollanders zijn niet zo goed in die
dingen. Dan de Britten, die zijn daarin beter
thuis. Als zij “God Save The Queen” of
“Brittania Rules The Waves” met veel ‘pump
and circumstance’ ten gehore brengen, krijgen
wij soms ook kippenvel op de armen, laat
staan als op Anfield Road het clublied van de
Liverpudlians, “You Never Walk Alone”
massaal weerklinkt: brokken in de keel. Of,
neem de Fransen met hun fraaie “La
Marseillaise”. Het “Deutschland, Deutschland
Über Alles”, luidkeels gezongen door een
Afb 1: Koning Willem Alexander als oranje
supporter.
Manschaft en een vol thuisstadion heeft
echter nog altijd iets lugubers.
Ook bij Amerikaanse uitingen van nationale
trots, zoals “The Star-Spangled Banner”,
gezongen met de hand op het hart, denk ik
toch: mag het een beetje minder, doe toch
normaal. Nou heb ik helemaal niets met
nationalisme. Dat zal met mijn nogal
anarchistische inborst te maken hebben.
Afb 2: kippenvel op Anfield Road.
Maar dat heb ik waarschijnlijk weer gemeen
met een aardig deel van mij generatie. Ik ben
wel stiekem blij in dit land geboren te zijn:
want lucky bastards zijn we! Soms kan onze
vaderlandse geschiedenis wel een vleugje
nationale trots oproepen: de 80-jarige oorlog,
de geuzen, de strijd tegen het water, de
Gouden Eeuw, Rembrandt, Spinoza, Huygens,
Erasmus. Onze zeevaarders en
ontdekkingsreizigers. We hebben echter ook
nogal wat smetjes op ons blazoen. Zo begon
met de VOC in feite het kapitalisme en de WIC
is vooral verbonden met slavenhandel. Ook
het internationaal bekendste woord uit onze
taal, ‘apartheid’, vervult ons niet bepaald met
trots.
O.O. van Pol
Toch is er een periode geweest dat zelfs ik een
bepaald soort vaderlandsliefde koesterde. Dat
was de periode van het eind van de jaren
zestig tot medio jaren tachtig. Het begon met
de opkomst van Provo(daar heb je hem weer),
9
9
de transformatie van Amsterdam tot ‘magisch
hippisch zen-trum’ van de wereld, waar alles
afb 3: ‘langharig militair tuig?’
mocht wat God elders verboden had: blowen,
damslapen. Dat Nederland! Een landje met
een leger van langharig militair tuig, dat
desondanks – tot verbijstering van de Navo
partners - zijn mannetje stond. Dàt Nederland,
met ludieke aksies, progressieve priesters,
revolutionaire dominees en afvallig
gereformeerde schrijvers, dàt landje dus. Een
gek samenstel van Amsterdamse bluf, Pietje
Bell, doe-maar-gewoon-is-gek-genoeg en het
opgeheven vingertje. Nederland als gidsland.
Misschien wel het best vertolkt door de
revolutionaire ontwikkeling, die het
vaderlandse voetbal in die periode liet zien.
Nadat Ajax in 1969 de finale al had bereikt,
won Feijenoord als eerste Nederlandse club in
1970 de Europa Cup I voor landskampioenen.
Daarna heerste Ajax drie jaar voetballend over
Europa. De sleutel van het succes:
Amsterdamse bluf(sommigen zeggen liever
arrogantie), gogme, talent en visie.
Afb 4: Nederlands elftal voor de finale van het
WK 1974
Het Nederlands Elftal oogde als een vuige
rockgroep: brutale koppen met lang haar, het
oranje shirt slonzig en uitdagend uit de broek,
kousen op ‘half elf’. In onze Helderse
marinestad noemde men dit een zooitje
ongeregeld, rijp voor een wasbeurt, de barbier
en de ‘O.O. van Pol’(Onder Officier van Politie
aan boord van een schip, meestal een
sergeant van het korps mariniers). Tijdens het
spelen van het Wilhelmus stond deze
rebellenclub gewoon een beetje brutaal,
kauwgom kauwend in het rond te kijken,
aanvoerder Johan Cruyff mogelijk met een
brandende sigaret tussen de lippen.
Fantastisch! In het buitenland werd je
onthaald als een held, als je je nationaliteit
had bekendgemaakt: ‘So, you’re Dutch!
Johaan Croef! Do you want another pint?’ Dan
gloeide ik wel een beetje van trots hoor, als
Dutchman.
Het clubgevoel
Maar verder heb ik niets met nationalisme en
ik bezie de huidige golf van populistisch
nationalisme in Europa en Nederland met
huiver. Een filosoof stelde nog niet zo lang
geleden, dat nationalisme gelijk staat aan
oorlog! Ik was het destijds hartgrondig eens
met de uitspraak van de toen net
ingeburgerde prinses Maxima, dat ‘DE
Nederlander niet bestaat’. Ik voel mij op mijn
gemak als ingezetene van dit land, ik ben
administratief een Nederlander, wat dus geen
verdienste is, slechts een toevalligheid. Maar
ik voel totaal geen verwantschap met
Hollandse hooligans in binnen- en buitenland,
of andere landgenoten met proletig en boertig
gedrag. Of een fractievoorzitter in de 2e
Kamer, die het vluchtelingenprobleem in
verband brengt met ‘gratis borstvergroting’.
Met dat soort lieden voel ik geen
verwantschap. Toch hou ik wel van enige
saamhorigheid, want ik ben altijd wel lid
geweest van één of meerdere ‘clubs’.
10
10
Afb 5: het clubgevoel van Gerard Reve
Zet een paar jongens bij elkaar en er ontstaat
vroeg of laat altijd wel een club, al of niet
geheim, zoals die van Pietje Bell, de “Zwarte
Hand” genaamd. Gerard Reve schreef daar
treffend over in zijn novelle “Werther
Nieland”. Het clubgevoel voorziet blijkbaar in
een menselijke behoefte, in ieder geval bij
jongens. Je voelt je één, er is een bepaalde,
vaak onuitgesproken, verbondenheid. Soms
met een geheimzinnige eedaflegging of zelfs
een ritueel met bloed. Loyaliteit en trouw zijn
vanzelfsprekend bij clubs. Het militaire
systeem is er op gebouwd, al wordt daar alles
van bovenaf opgelegd. Dat was waarschijnlijk
ook de reden, dat het militaire clubgevoel mij
toch niet echt lag. Essentieel is daar immers,
naast de strakke discipline en de hiërarchie,
het cultiveren van het ‘Wij-gevoel’. En waar
een Wij is, is er ook een Zij! Die Zij wordt dan
altijd negatief neergezet, dat spreekt vanzelf.
Ook is het de bedoeling dat Wij altijd het
zelfde denken. Dan kan je al gauw spreken van
een sekte!
De sekte
Na mijn minder geslaagde clubervaring bij de
marine ben ik toch weer lid geworden van een
club. Onverbeterlijk ben ik dus. Het was echter
wel een club, die op het eerste gezicht totaal
verschilde van de vorige, de PSP! De
Pacifistisch Socialistische Partij, een wijkplaats
van pacifisten, socialisten en anarchisten van
allerlei slag. Sommigen met een
christen(pacifistische) achtergrond, anderen
afgehaakt bij de PvdA vanwege ‘de Bom’ en/of
de Politionele Acties in Indonesië; er waren
linksradicale syndicalisten, Trotskisten en
vroege milieufanaten. Hoe pluriform ook van
samenstelling, we waren één in de afkeer van
de bizarre wapenwedloop met steeds
zwaardere en meer geavanceerde
waterstofbommen, het Militair Industrieel
Komplex(het MIK), oorlog in het algemeen en
die in Vietnam in het bijzonder. Bovendien
moest de wereld in zijn geheel gesocialiseerd
worden, en niet genationaliseerd zoals
communisten en sociaaldemocraten
voorstonden. Socialisme van onderop dus,
met arbeiderszelfbestuur. Maar dat was nog
niet alles: ook de liefde moest bevrijd worden!
Ja, de PSP – mijn nieuwe Wij - was een heel
radikale, linkse club. Zij, dat waren rechtse
partijen als VVD en CDA, maar vooral toch de
andere linkse clubs, zoals de
CPN(‘hielenlikkers van Moskou’), de
PPR(‘gesjeesde paters’) en vooral de PvdA. De
sociaaldemocratische moederpartij moest het
bij ons altijd ontgelden. Zij deden in de ogen
van de ware socialisten (Wij) alles fout. Zelfs
de meest linkse premier, die Nederland ooit
gehad heeft, werd sarcastisch afgebeeld als
‘Joop Atoom’. Wij beschouwden onszelf met
een tamelijk arrogante vanzelfsprekendheid
als de echte voorhoede van het proletariaat.
De PSP leek aldus verdacht veel op een soort
afgescheiden kerkgenootschap, een sekte!
Van Eddy, via Horst tot Hup Holland Hup
Wij gingen eens met een flinke afvaardiging
vanuit Den Helder naar een PSP-congres in de
Jaap Edenhal in Amsterdam, met een gehuurd
busje. De sfeer was perfect, het ware
11
11
clubgevoel heerste. Uit volle borst werden er
liedjes gezongen: ‘…en als ik op m’n fietsbel
bel, nou dan weet je het wel, ja, dan weet je
afb 6: ‘Joop Atoom’(Jaap van der Zwan, 1981).
het wel………spring maar achterop(3x)…..’ Zelfs
Eddy Christiani werd zo door ons
gesocialiseerd. Tijdens het congres waren er
optredens van Herman Broods Wild Romance
en de anarchistische Big Band van Theo de
Wit, maar het hoogtepunt na honderden
behandelde amendementen, moties en
resoluties was het en masse zingen van het
socialistische strijdlied “De Internationale”.
Een geheid kippenvel en brok-in-de-keel
moment, ware het niet dat mij na enige
seconden een andersoortige huiver bekroop:
in plaats van een hal vol met linkse idealisten,
die met geheven arm en gebalde vuist,
gepassioneerd het internationale strijdlied
zongen, zag ik in een flits een hal vol
bruinhemden, de handen gestrekt tot de
fascistengroet, het Horst Wessellied
brallen……………..brrrrrr. Weet u wat ik zo leuk
vind aan die malle Brexiterende Britten? Als zij
massaal een lied aanheffen dan zie ik beelden
van “Monty Python”, “The Last Night Of The
Proms” en “Dad’s Army”. Dat is nationale
trots, chauvinisme zelfs, maar wel met een
‘touch of Brittishness’, humor en
zelfrelativering.
Afb 7: …van de Internationale met geheven
gebalde vuisten naar……
Afb 8: …..het Horst Wessellied met
Hitlergroet?
Laten wij Nederlanders daar lering uit trekken!
Martiaal gedoe past ons toch helemaal niet.
Ook is het Wilhelmus veel te zwaar op de
hand met dat Duitse bloed. Daarom stel ik
voor om de aloude vaderlandse voetbalhymne
“Hup Holland Hup” weer in ere te stellen. Het
‘Laat de leeuw niet in zijn hempie staan’, geeft
in eenvoudige woorden precies weer, wie wij
zijn: ‘kleine luiden’, die soms een (te) grote
mond hebben. Laat dit lied bij
sportmanifestaties door onze straten schallen!
Gerard Hoekmeijer
12
12
VROUWENKIESRECHT
Een grote demonstratie, precies honderd jaar
geleden in Amsterdam, zette de Tweede
Kamer onder druk om vrouwenkiesrecht in te
voeren. Het was een indrukwekkende
betoging met 18.000 vrouwen en mannen.
Een demonstratie met een Helders tintje.
De in de Helderse pastorie van de
Doopsgezinde kerk aan de Kerkgracht geboren
Esther Welmoet Dysenrinck (1876 – 1956) was
een voorvechtster voor vrouwenkiesrecht.
Zij was een flamboyant en veelzijdig persoon
en schreef gedurende haar leven vele
honderden artikelen, brochures en
voordrachten over talloze onderwerpen.
Iemand schreef haar eens 'Je moest
uitgevonden worden, als je niet bestond!'
Afb. 1: de Helderse feministe Esther Welmoet
Dysenrinck(1876-1956).
Zij was dochter van dominee en letterkundige
Johannes Dysenrinck en Johanna Geertruida
Welmoet Bok. Haar oom Hendrik Dysenrinck
was Minister van Marine en een andere oom
Cornelis Dysenrinck, wethouder in
Amsterdam. Ze trouwde in 1897 met de
filosoof en publicist C.J. Wijnandts Francken:
het huwelijk hield stand tot 1916. De
feministe en journaliste Ester Welmoet
Dyserinck wordt wel de tegenhanger van
Aletta Jacobs genoemd. Zij was namelijk een
van degenen die zich in 1907 afscheidden van
de “Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht” en
de “Nederlandsche Bond voor
Vrouwenkiesrecht” oprichtten. Esther
Welmoet Dyserinck werd lid van de
Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht,
waarschijnlijk in 1899. Van de afdeling Den
Haag werd zij voorzitster. Zij schreef de
brochure “Pro en Contra”, betreffende
‘vraagstukken van algemeen belang’ in 1906.
De Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht was in
1894 opgericht door Wilhelmina Drucker,
samen met Aletta Jacobs de voorhoede van de
eerste feministische golf in Nederland.
Ontevreden met de radicale koers van de
Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht richtte
Dysenrinck samen met onder anderen Lizzy
van Dorp de Nederlandsche Bond voor
Vrouwenkiesrecht op. De Bond voer een meer
gematigde liberale koers, ook mannen
maakten deel uit van het bestuur. In 1954
publiceerde Esther Welmoet Dyserinck “De
strijd voor het vrouwenkiesrecht herdacht”,
waarmee zij terugblikte op die periode. Zij
stuurde die toe aan vele bekenden, onder
andere aan de in 1953 benoemde eerste
vrouwelijke staatssecretaris in Nederland,
Anna de Waal. Esther Welmoet Dyserinck was
lid van achtereenvolgens de Vrijzinnig
Democratische Bond, de Economische Bond,
de Liberale Staatspartij ‘De Vrijheidsbond’, de
Nederlandsche Unie en de Partij voor Recht,
Vrijheid en Welvaart. Het langst was zij actief
in de mede door haar opgerichte
Vrijheidsbond, een fusie van een zevental
partijen. Esther was nauw bij dit fusieproces
betrokken vanuit de Economische Bond. Het is
aan haar inzet te danken dat er reeds een
maand voordat de Vrijheidsbond officieel
werd opgericht, er een Vrouwengroep was, de
13
13
'Vrouwengroep uit den Vrijheidsbond'
geheten en opgericht op 19 maart 1921. Zij
was hiervan de eerste voorzitter.
In 1922, 1925 en 1929 was Esther Welmoet
Dyserinck kandidaat bij de verkiezingen voor
de Tweede Kamer, maar ze werd nooit
gekozen.
Afb 2: Esther Welmoet Francken-Dysenrinck;
aquarel van Thérèse Schwartze(collectie Atria,
kennisinstituut voor emancipatie en
vrouwengeschiedenis).
Spektakelshow in Amsterdam, 1916
Natuurlijk waren de vrouwen in Nederland al
eens eerder de straat opgegaan om te pleiten
voor vrouwenliesrecht, maar nog nooit zo
masaal als op 18 juni 1916 in Amsterdam. Die
dag, nu honderd jaar geleden, staat bekend
als de Grote Demonstratie, maar is inmiddels
in de vergetenheid geraakt. Dat is jammer en
onterecht de demonstratie speelde een
belangrijke rol in de geschiedenis van de
vrouwenbeweging. Nog nooit was die
beweging in de Nederlndse samenleving zo
zichtbaar geweest. Alle kranten hadden er na
hadden het weekend een uitgebreid verslag
over. Het was een indrukwekende
spektakelshow met 18.000 vrouwen en
mannen die vonden dat vrouwen dat kiesrecht
moesten krijgen.
Afb 3: de optocht bij de hoek
Rozengracht/Marnixstraat, Amsterdam 1916.
Overtuigd
Historici zijn ervan overtuigd dat de
demonstratie de druk op de Tweede Kamer
heeft verhoogd om in 1917 eindelijk de
Grondwet te wijzigen. Tot dan mochten alleen
mannen met een bepaald inkomen kiezen en
gekozen worden. In de nieuwe wet zouden
mannen algemeen kiesrecht krijgen en
vrouwen aleen passief kiesrecht. Dat
betekend dat zij alleen zij alleen gekozen
konden worden. Reeds twee jaar later kregen
alle vrouwen
Afb. 4 impressie van de demonstratie ter
hoogte van het Leidscheplein, Amsterdam
1916.
14
14
algemeen kiesrecht en mochten ze zelf bij
verkiezingen hun stem uitbrengen. De
organiserende vrouwenorganisaties voelden
heel goed aan dat de rijd rijp was voor deze
revolutionaire stap. In de troonrede van 1913
was dergelijke wetgeving aangekondigd en er
zou in oktober 1916 over de kieswet een
parlementair debat zijn.
Afb 5:’de Hollandse Maagd’ uitgesloten;
affiche van de Vereeniging voor
Vrouwenkiesrecht.
Hollandse Maagd
In Engeland was men verder, maar een aantal
parlementsleden gooide op het laatste
moment roet in het eten en de wet werd
tijdelijk geblokkeerd. Woedende
geradicaliseerde vrouwen wierpen zelfs
bommen in de brievenbussen van hun
tegenstanders. In Nederland kwam het nooit
zover. De vrouwenbeweging hier in Nederland
liep pakweg twintig jaar achter op die van
Engeland. In veel opzichten was die beweging
voor de Nederlandse vrouwen een lichtend
voorbeeld. Je ziet dat ze heel veel van die
strijd in Engeland hebben geleerd. De ironie is
wel dat vrouwen in Nederland al in 1919
algemeen kiesrecht kregen en die in Engeland
pas in 1928.
Afb 6: spotprent…
De demonstratie van de 18 juni was heel goed
georganiseerd. Zo stonden bij de twee grote
stations Centraal en Amstel buiten padvinders
klaar om de demonstranten in de juiste tram
te krijgen. Vrouwen met een krappe beurs
kregen een gratis vervoersbewijs. Bij het begin
van de demonstratie op het terrein van de
toenmalige Ijsclub, nu museumplein, werd de
optocht doordacht samengesteld. Na de
politie en een muziekorps kwamen drie
vrouwen en een man te paard. Een van die
vrouwen stelde de Hollandse Maagd voor. Die
Maagd was drie jaar daarvoor, bij de viering
van het honderd jaar Koninkrijk
geintroduceerd als ssymbool van Nederlandse
eenheid. Het was slim om zo aan dat
eenheidsgevoel te versterken.
Afb 7: ook kiesrecht voor moeders!
15
15
Feministische mannen
Er liepen vrouwen mee die de landen
symboliseerden die al wel kierecht hadden.
Want aardig wat landen gingen ons voor:
Nieuw Zeeland(1893), Finland(passief, 1906),
Noorwegen(1913), Denemarken,
IJsland(1915), Duitsland, Oostenrijk, Polen en
de Baltische staten(1918). Daarna kwamen
vrouwen uit de elf provincies en Nederlands
Indië met hun vaandels. Er reed een wagen
mee voor vrouwen die niet zo goed ter been
waren. Maar wat ook opvalt, getuige foto’s
die op die dag zijn gemaakt, is de
aanwezigheid van vele mannen. Er is door de
mannen zelfs een “Mannenbond voor
Vrouwenkiesrecht” opgericht in 1909, die
prominent aanwezig was in de optocht,
niemand vond dat gek.
Afb.8: ‘op feministen, trekt ten strijde…’,
vrouwen in actie in 1914.
Aletta Jacobs
Voorvrouwe Aletta Jacobs realiseerde zich dat
een perfecte organisatie van doorslaggevend
belang was. Het meeste gebruikte argument
tegen het geven van kiesrecht aan vrouwen
was dat zij daar ‘te emotineel’ voor waren. Ze
konden niet rationeel nadenken en dus kon je
er niet op vertrouwen dat zij de juiste
beslissingen konden nemen. Dit was het
moment om het tegendeel te bewijzen. De
kranten lieten in hun verslagen niet
onvermeld dat de optocht ook wat
ordeverstoringen kende. Op de Spiegelgracht,
kort na de start, trachten een groepje mannen
en vrouwen zich in het voorste deel van de
dringen. De organisatie had met de politie
afspraken gemaakt hoe hiemee om te gaan.
De massaliteit van de demonstratie maakte
veel indruk op de mensen. Nu wist iedereen
dat het niet zomaar wat burgelijke dames
waren die dit eisten. Want op dat punt was er
aanvankelijk redelijk wat wantrouwen vanuit
de samenleving. Maar de vlekkeloos verlopen
optocht die na drie uur weer op de Ijsbaan
aankwam was een geweldige reclame voor de
vrouwenzaak.
Afb 9 : Aletta Jacobs(1854-1929)
Bij de grondwetswijziging van 1917 werd het
algemeen kiesrecht voor mannen ingevoerd
en het passief kiesrecht voor vrouwen. In
september 1918 diende het 2e kamerlid
Hendrik Pieter Marchant de initiatiefwet
Algemeen Kiesrecht voor vrouwen in, die
werd aangenomen. Na ruim twintig jaar strijd
was het doel kiesrecht voor vrouwen bereikt.
Bij de wijziging in 1922 werd het Algemeen
Kiesrecht (actief en passief) voor mannen en
vrouwen in de grondwet verankerd.
Henk Boerekamps
16
16
Bronnen: Trouw, diverse foto’s van het
internet.
Afb. 1, unieke foto van vlak na de 2 de wereld oorlog van de boerderij Gouwenberg Middenvliet 14. Foto eigendom van de fam. Gouwenberg.
De familie Gouwenberg uit Den Helder/Julianadorp woonde al ruim voor de 2 de wereld oorlog aan de Middenvliet nummer 14. Gestart als een gemengd bedrijf, later steeds meer in de bloembollen daar was geld mee te verdienen. Op de foto is de oude boerderij nog te zien waar de familie woonde met het vee en als opslagplek. Later is het woonhuis rechts van de boerderij gebouwd.
Tijdens de oorlog hebben de bezetters links en rechts van het woonhuis bunkers gebouwd, deze werden gecamoufleerd met hout en een
pannendak. Na de oorlog is het hout en de pannen gebruikt om een nieuwe schuur achter het woonhuis te bouwen. Rechts van het woonhuis de grote groentetuin van de familie, supermarken waren er toen niet. Ook het vlees kwam van eigen bodem, rechtsboven zijn 2 varkens te zien, het laat zich raden hoe het afloopt.
Een monument in de landbouw geschiedenis in de regio.
Tekst Henk Boerekamps.