ZOOGDIER · hondencrèche te Pieterburen en een walrusdeskundige van het Dolfinarium te Harderwijk....
Transcript of ZOOGDIER · hondencrèche te Pieterburen en een walrusdeskundige van het Dolfinarium te Harderwijk....
ISSN 0925-1006Zoogdier verschijnt vier keerper jaar en is een gezamenlijkeuitgave van de Vereniging voorZoogdierkunde en Zoogdierbescherming en de NationaleCampagne Bescherming Roofdieren.
ZOOGDIER
Inhoud
19989 (I)september 1998
Rubrieken
Waarnemingen 26Eikelmuis verhuist muntjaks onder de auto, vos op Schier, vleetmuizen uit dakraam
Opnieuw een walrus op de Nederlandse kust 3Pieter 't Hort & PeterJ.H. von Bree
Een grote dwaalgast uit het hoge noorden. VOOI' de vijfde keer dezeeeuw bezocht een walrus onze kust Nemen ze toe nu de jachtdrukminder is?
Als stropers achter de hazen en konijnen aan 14Monique Bestmon & Perry Comelissen
Soms komt de vakkennis van stropers ook wetenschappelijk onderzoekers goed van pas; toepassing van de lichtbak brengt licht in deduisternis.
34
28
32
35Adressen
Verenigingsnieuws
Boekbespreking
Foto omslag: Sim Broekhuizeninzet links: Dennis Wansinkinzet rechts: Uwe Krüger
Interview met Mieke Holtslag, Stichting Eekhoornopvang."Levenslang opsluiten is het ergste wat je een eekhoorn kuntaandoen." 21Monique Bestmon
Eekhoorns opvangen is niet iets voor 'amateurs', Als het goed wiltdoen, kun je eigenlijk niet op vakantie.
Agenda
Nieuwe kansen voor de boommarter? 18Sim Broekhuizen & Gerard Müskens
Misschien zouden, met enige aanpassing, de bestaande technischestrukturen langs de autosnelwegen wel bruikbaar zijn om de boommartel- een veilige oversteek te bieden!'
Eerste kolonie tweekleurige vleermuis in Nederland ontdekt!Opmerkelijke vondst in nieuwbouwwijk bij Utrecht 10Eric Jonsen & Bemodette van Noort
Nietsvermoedend ga je af op een telefoontje: vleermuizen-overlast ineen nieuwbouwwijk. En dan blijk je voor een totale verrassing testaan!
Braakballen wijzen de weg 7Afexondra Hoon
Als je de wat zeldzamere kleine zoogdieren in het veld wilt lokaliseren, kan het nuttig zijn eerst te kijken waar ze in braakballen wordenaangetroffen.
Administratie- Vereniging voor Zoogdierkunde en ZoogdierbeschermingVZZ, Oude Kraan 8, 681 I LJArnhem. 026-3705318 (NL).Lidmaatschap met de tijdschriften Lun-a en Zoogdier f 55 ofBF 1000 per jaar. Lidmaatschapmet alleen Zoogdier f 40 of BF650. Voor Nederland postbank203737, voor België rekening000-1486269-35.- Inlichtingen over de VZZ inVlaanderen: 03-3150533 (B).- Nationale Campagne Bescherming Roofdieren NCBR, Postbus 98, 2180 Ekeren I. Telefoon 03-6530655 (B).Minimumdonatie BF450 of f 25per jaar. Voor België rekening068-0776500-42, voor Nederland Rabobank 1335 13866.Donateurs ontvangen het tijdschrift Zoogdier gratis.. Abonnement België enluxemburgAbonneren door overmakingvan BF450 op rekening 0001486269-35 ten name van penningmeester VZZ te Arnhem(NL) onder vermelding 'Abonnement Zoogdier'.- Abonnement NederlandAbonneren door overmakingvan f 25 op postbank 203737ten name van penningmeesterVZZ te Arnhem onder vermelding 'Abonnement Zoogdier'.R losse nummersLosse nummers, inclusief portoBF 160 of f 8,00. Bestellen viaeen van bovengenoemde rekeningen.
HoofdredactieJaap Mulder, De Holle Bilt 17,3732 HM De Bilt (NL), 0302213471 (NL). E-mail: zoog[email protected] Bitter, Dirk Criel, KeesKapteyn, Maurice La Haye, StijnVanacker, Koen Van DenBerge, Johan Vandewalle, Dennis WansinkVormgevingWalter LentjesMedewerkersReinier Akkermans, DinyBasoski, Dick Klees, Johan deMeester, Rollin VerlindeDrukHPC, Arnhem
ZOOGDIER 1998 9 (I) 3
Pieter't .H~r~?<eetéI"J.f-i~iva.niBrt:!~
Voor zover wij weten is in de vorige eeuw geen enkelewalrus op de Nederlandse kust gezien. In de eerste helftvan onze eeuw werd één exemplaar waargenomen en inde laatste vijftig jaar vier dieren. Berust dit aantalsverloopop puur toeval of heeft het te maken met de zeer intensieve jacht op walrussen in de 17de en 18de eeuwen debeschermende maatregelen ten aanzien van de soort inhet Noord-Atlantische gebied gedurende de laatste 40jaar? Kunnen wij in de toekomst meer walrussen alsdwaalgast op onze kust verwachten?
De walrus op Ameland, gefotografeerd op21 januari 1998. Foto Tom Wouters! ANP
Wandelaars op het strand van Amelandwaren erg verbaasd toen zij op 21 januari 1998 bij paal 49 op de vloedlijn eenvolwassen walrus zagen liggen. Zij alarmeerden het personeel van Rijkswaterstaat, dat van het Natuurcentrum
Ameland, de mensen van de Zeehondencrèche te Pieterburen en eenwalrusdeskundige van het Dolfinariumte Harderwijk. Zij allen constateerdendat het dier er goed gezond uitzag enwaarschijnlijk alleen vermoeid was. Hetwas een mannetje met slagtanden vanongeveer 25 cm lengte. Men schatte deleeftijd op ongeveer zes jaar.
ZOOGDIER 1998 9 (Il 4
De zwerftocht van de walrus, van januaritot april 1998
De dag erna, op 22 januari, ging hetdier de zee in om niet meer gezien teworden in de Nederlandse wateren. Eendag later, op vrijdag 23 januari 1998 werdhet dier geobserveerd bij het DuitseNoordzee eiland Juist, dat ten noordenvan Emden ligt. Vervolgens werd dewalrus waargenomen liggend bijHörnum op Sylt, zo'n 200 à 300 meterten noorden van de haven, op 29 januari. De dag daarop was het dier daarweer verdwenen.
Op 9 februari werd het dier gezien engefotografeerd te Äsa, een klein plaatsjeaan de Zweedse westkust, zo'n 43 kmten zuiden van Göteborg. Van 13 tot 15februari lag de walrus op BohusMalmön, een klein eilandje ten noorden
van Göteborg. Het dier dook vervolgensop 19 februari op in Noorwegen, nabijde luchthaven Fornebu in de Oslofjorden. Na een kort bezoek aan deDrarusfjorden werd de walrus nog éénmaal geobserveerd te Tvedestrand op 26februari. Daarna verliezen we het spoorvan het dier (maar zie krantenknipsel!).Het uiterst korte bezoek van de walrusaan ons land is vermeld in veel krantenen ook foto's van het dier, dat 'Gompie'gedoopt werd, verschenen in de bladen.
De vorige walrussenUit de vorige eeuw is ons geen walrusvan onze kust bekend. Voor deze eeuwis het bovengenoemde dier de vijfdewalrus die Nederland bezocht. Van 11tot 14 november 1926 werd een mannelijk dier waargenomen en gefotografeerd voor Den Helder (Redeke 1927).Het exemplaar werd op 10 januari daarop te Rörö vlak bij Göteborg in Zwedengedood (Mohr 1952). De slagtanden vandat dier waren 36,5 cm lang.
Het tweede exemplaar op onze kustwerd voor het eerst op 23 november1976 gezien bij Oudeschild op Texel.Daarna werd het dier waargenomen liggend op een dijk te Colijnsplaat opNoord-Beveland. Op 3 december werdhet verjaagd van een militair terrein teZee brugge in België. Dan is er een waarneming op 6 december te Hansweertaan de Westerschelde; de dag daarop laghet dier weer bij Colijnsplaat en op 9december werd de walrus, waarschijnlijkook een mannetje, omstreeks 12.00 uurbij de vuurtoren van Cocksdorp opTexel gezien. Daarna ontbreekt elkbericht van het dier (Van Bree 1977).
GevangenDe derde walrus werd enige wekenwaargenomen in de Noordzee voor deeilanden Ameland en Terschelling, omop 27 maart 1981 gevangen te worden inde Waddenzee bij Hollum op Ameland.Het mannelijke dier, dat duidelijk vermoeid was, werd naar de Zeehondencrèche te Pieterburen gebracht. Daarbleek dat het exemplaar niet zo vermoeid was dat het niet over een meterhoog hek om een buitenbassin konklimmen. Het kon dus niet in Pieterburen gehouden worden. De walruswerd opnieuw gevangen en naar eengroot en diep bassin achter hetRijksinstituut voor Natuurbeheer (nuIBN-DLO) op Texel gebracht. Op 9 april1981 werd het dier, dat inmiddels metgele en groene verf op de rug gemerkt
ZOOGDIER 1997 8 (I)
Walrus dezezomer terugin vertrouwd
zeewaterVan onze correspondentAMELAND/AALESUND,
vrijdagDe walrus die enige tijd ge
leden op het strand van Ameland te gast was, is al een flinkeind op zijn weg terug naar deNoordelijke IJszee..Het dier,een jong mannetje van circatien jaar, is al diverse kerengesignaleerd voor de Noorsekust. Onlangs nog bijKwamsoeya,50 kilometer ten zuidwesten van Aalesllnd.
In Noorwegen is de walrusgroot nieuws. "Want net als datvoor Nederland geldt, gebeurthet hoogst zelden dat een walrus zich zo zuidelijk vertoont.Mijn. correspondentievriendTrond Arnesen schreef mij datde walrus in Noorwegen eenhype is", zegt RoeI Strijkstrauit Groningen.
Eerder al na zijn bezoek aanAmeland was de walrus gezienvoor de Zweedse kust en daarna bij Oslo. Strijkstra is er vrijwel zeker van dat het om hetzelfde exemplaar gaat: "De afmetingen komen . overeen,evenals de buiging van de slagtanden. Het kan niet missen."
Zo nu en dan rust de walrusaan de vloedlijn even uit. Deterugreis bedraagt zo'n drieduizend kilometer en hij is nuongeveer halverwege. "Alshij dit tempo volhoudt, is hijaan het eind van de zomerweer thuis", aldus Strijkstra.
was, losgelaten bij het eiland Helgoland.Tnt 20 mei werd het dier geregeld waargenomen rond dat eiland. Op 25 mei zagmen de walrus op ongeveer 100 kmnoord van Esbjerg in Denemarken ophet strand liggen en nng drie dagen laterzag men het dier bij Skagen, de noordpunt van Denemarken (Reijnders 1982).Deze walrus was 220 cm lang en hadnngeveer 10 cm lange tanden.
Het vierde exemplaar werd bij de zeedijk van de polder 't Horntje, zuid Texel,voor het eerst gezien op 20 maart 1982.Op 23 maart 1982 werd de walrus bijHuisduinen bij Den Helder opnieuwgeobserveerd en gefotografeerd. Bij hetdier was de rechterslagtand afgebroken.Het geslacht van dit dier is niet bekend,maar het was zo goed als zeker ook eenmannelijk exemplaar. Na de laatstgenoemde datum is het dier niet meerwaargenomen (Cadée et al. 1982).
Het Hoge NoordenAfgaande op berichten van reizigers
en op jachtgegevens uit de 17de en 18deeeuw moeten er in de noordelijkeAtlantische Oceaan oorspronkelijk honderdduizenden walrussen geleefd hebben. Door intensieve jacht in genoemdeeeuwen, ook door Nederlanders, is hetaantal dieren enorm teruggelopen. In1995 komen Born en medewerkers nagrondig onderzoek tot de conclusie dat,ondanks het verbieden van commerciële jacht in 1952 door Noorwegen en in1956 door Rusland, in het NoordAtlantische gebied nog maar zo'n 3500walrussen leven. Zij onderscheiden drieafzonderlijke populaties en wel die vanoostelijk Groenland, geschat op 500 tot1000 exemplaren, de Spitsbergen/FransJoseph populatie van ongeveer 2000 dieren en de Kara Zee/Barentszee/ NovaZembla populatie, die slecht bekend isen waarvan de grootte geschat wordttussen een paar honderd tot duizendexemplaren.
Ze melden ook dat de laatstgenoemdetwee populaties dankzij de beschermende maatregelen in grootte zeer langzaam toenemen. Maar gezien de geringe voortplantingssnelheid van de soortzal het nog erg lang duren voordat dezein het Hoge Noorden weer algemeen zalvoorkomen. Wij kunnen hier inNederland dus in de toekomst meerwalrussen als dwaalgasten verwachten,maar de aantallen zullen voorlopig zeerklein blijven.
5
ZOOGDIER 1998 9 (I) 6
Op 9 december 1976 zat deze walrus op de dijk bijDe Cocksdorp, Texel, nadat hij op bezoek wasgeweest in Zeeland en België.Foto: Texelse Courant
Onze dank gaat uit naar onze buitenlandse collega's Fritz Rabenstein, RolfSchmidt, Peter Borkenhagen, SvendTougaard, Jan Hillarp en Viggo Ree, dieons op de hoogte stelden van de zwerftocht van de walrus na zijn bezoek aanAmeland. --r'I
Naschrift redaktie: Inmiddels blijkt dewalrus nog weer verder gevorderd tezijn op zijn terugreis naar 'huis', ziekrantebericht. Deze waarneming is ookopgenomen in het kaartje.
LiteratuurBom, KW., 1. Giertz & R.R. Reeves, 1995.
Population assessment of Atlantic walrus(Odobenus rosrnarus rosrnarus L.). NorskPolarinstitutt Meddelelser or 138: 1-100.
Bree, P,l.H. van, 1977. Over de recente zwerftocht van een Walrus, Odobenus rosrnarus(Linnaeus, 1758), langs de Nederlandse enBelgische kust. De Levende Natuur, 80:58-63.
Cadée, G.c., M. Cadée & N. Cadée, 1982.Weer een walrus op Texel. De LevendeNatuur, 84: 145-146.
Mohr, E., 1952. Die Robben der enropäischenGewässer: 1-283,40 pls. (FrankfurtiMain).
Redeke, H.C., 1927. Ein Walross in der südlichen Nordsee. Zool. Anzeiger, 74: 89-90.
Reijnders, P,l.H., 1982. Observation, catchand release of a Walrus, Odobenus rosmarus, on the Isle of Ameland, DutchWadden Sea. Zool. Anzeiger, 209: 88-90.
P. 't Hart, Zeehondencrèche,Hoofdstraat 94a, 9968 AGPieterburen. P.J.H. van Bree,Zoölogisch Museum, Mauritskade 61, 1092 AD Amsterdam.
ZOOGDIER 1997 8 (I) 7
Al twaalf jaar doet de Zoogdierwerkgroep van deStichting Natuur- en Vogelwacht Dordrecht onderzoeknaar het voorkomen van kleine zoogdieren op het Eilandvan Dordrecht. Dit onderzoek wordt uitgevoerd metbehulp van live-traps van het type Longworth. In hetonderzoeksgebied, waarin zich bekende natuurgebiedenals de Dordtse- en Sliedrechtse Biesbosch bevinden,werden al veel verschillende biotopen bemonsterd.Zodoende kon een goed beeld verkregen worden van debiotoopkeuze van de diverse soorten kleine zoogdieren.Onder de tien soorten die gevangen werden, bevindtzich een bijzondere soort: de Noordse woelmuisMicrotus oeconomus.
Huisspîtsmuis. Foto Pieter de Groot
Om deze en andere zeldzame soorten inhet veld te vinden, kan het heel nuttigzijn de hulp in te roepen van 'professionele' muizenvangers, namelijk de uilen.Door onderzoek van braakballen kun je,mits ze een beetje 'vlakdekkend' verzameld kunnen worden, ook de globaleverspreiding van de diverse soortenvaststellen. Voor ons braakbalonder-
zoek werden braakballen gebruikt vanbosuilen die op het eiland vanDordrecht algemeen voorkomen, zowelin de parken en buitenplaatsen als in de(buitendijkse) natuurgebieden (ziekaartje).
TerritoriaalOmdat bosuilen niet zo selectief zijn inhun prooidierkeuze, bovendien erg territoriaal zijn en relatief kleine territoriabezetten, is deze soort zeer geschiktvoor braakbalonderzoek. Meer dan tienjaar lang werden op vaste plaatsen in dediverse territoria van bosuilen braakballen verzameld. Uit de buitendijksegebieden, de Dordtse- en SliedrechtseBiesboseh, werden daarbij samen eenkleine 10.000 prooidieren uitgeplozen(zie tabel).
Als nu in een bepaald territorium bijvoorbeeld noordse woelmuizen in debraakballen gevonden werden, bleek hetin de praktijk vrij eenvoudig om in datterritorium de meest geschikte leefgebieden te selecteren. Hier werden daninloopvallen geplaatst en ook daadwerkelijk 'noren' gevangen. Zo kon metbehulp van braakballen de verspreidingvan deze soort op het Eiland vanDordrecht nauwkeurig in kaart gebrachtworden.
ZOOGDIER 1998 9 (I) 8
Totaal 9147 100 %
Het zuidelijk deel van het Eiland vanDordrecht, met de Dordtse Biesboseh, plusde globale ligging van de bosuil-territoria.Plaatsen waar de noordse woelmuis konworden gevangen, na vondsten in braakballen, zijn met een stip aangegeven, dievan de huisspitsmuis met een sterretje.
n
Totaal braakbalanalyse Zuid-Hollandse Biesboseh,1988-1997
HnisspitsmuisOok voor een ander soort bleek dezemethode heel nuttig. De huisspitsmuisCrocidura russula werd slechts in éénvan de twaalf bosuilterritoria in debraakballen gevonden. Huisspitsmuizenzijn landelijk gezien veel algemener dannoordse woelmuizen, maar in onzeomgeving komt deze soort veel zeldzamer voor. Ook voor de huisspitsmuisbleek het eenvoudig om binnen het territorium van de betreffende bosuil deexacte plek te kiezen waar zich de geïsoleerde populatie huisspitsmuizen zoumoeten bevinden. In het uitgekozendeelgebied, in dit geval een camping,werden vervolgens met behulp van livetraps ook daadwerkelijk huisspitsmuizen gevangen.
Methode verdient navolgingOok voor andere gebieden is de methode van braakbalanalyse als voorstudieop veldonderzoek met inloopvallen zeergoed toepasbaar. Daarbij hoeft er zekergeen monitoringsperiode van tien jaaraan ten grondslag te liggen. Zelfs hetverzamelen en analyseren van eenbeperkt aantal braakballen kan al eengoed beeld verschaffen van de te verwachten muizensoorten en hun specifieke leefgebieden. Behalve bosuilbraak-
%
35.62.60.70.02.08.90.44.0
16.72.20.75.29.90.10.00.70.30.04.44.31.20.1
3254237
614
179817
35366
1524204
65478907
73
6327
2401397111
5
BosspitsmuisDwergspitsmuisHuisspitsmuisSpitsmuis spec.MolRosse woelmuisWoelratVeldmuisAardmuisNoordse woelmuisWoelmuizen spec.DwergmuisBosmuisHuismuisWare muizen spec.Bruine ratHaas/KonijnWezelVogelsAmfibieënKeversoverige insekten
ZOOGDIER 1997 8 (I) 9
ballen zijn ook braakballen van kerkuilen zeer geschikt; die van ransuilen zijnvoor het onderzoeken van de verspreiding van spitsmuissoorten niet geschikt,omdat die weinig gegeten worden.Ransuil en kerkuil hebben bovendienvaak een (veel) groter voedselterritorium en ze vertonen meer zwerfgedragdan bosuilen. --rl
De bosuil eet veel gevarieerder dan deransuil; in zijn braakballen vind je ook veelspitsmuizen. Foto: Jaap Mulder
Alexandra Haan,Natuur- en Vogelwacht Dordrecht,Noorderelsweg 4A, 3329 KHDordrecht, tel. 078-6213921 (NL)
ZOOGDIER 1998 9 (I) 10
PMERKEll
NIEUW'BO'U\1lWijK
t
I
De groene nieuwbouwwijk Maarssenbroek, bij Utrecht,heeft mogelijk een aantal jaren een zoölogische verrassing voor Nederland verborgen gehouden, een kolonietweekleurige vleermuizen Vespertilio murinus. Aanleidingvoor hun ontdekking was een klacht van bewoners, dieregelmatig overlast ondervonden van vleermuizen, Eenpaar uur na het telefoontje konden twee verzwakte tweekleurige vleermuizen uit de tuin geplukt worden.Dezelfde avond werd er bij de woning gepost, wat de eerste vondst opleverde van een kolonie tweekleurige vleer-muizen in Nederland; een groep van ongeveer 25 dieren,waaronder twee mannetjes en een niet-zogend vrouwtje.
Op een vrijdagochtend krijg ik een telefoontje met een klacht van een meneerdie al herhaaldelijk vleermuizen in zijnhuis gevonden heeft. Tot nu toe heefthij ze altijd uit het raam gegooid, majllfnu wil hij er toch echt eens vanaf. Ik rijerheen in de veronderstelling dwergvleermuizen aan te treffen. Ter plaatseaangekomen wijst de dochter des huizesme meteen op een beestje dat aan hettuinhek hangt. Al van grote afstand isduidelijk dat het niet om een dwerggaat. Daar hangt een TWEEKLEURIGE!
Na het magere diertje in een vangzakjegestopt te hebben, loop ik snel de trapop naar het verwarmingshok en de overloop, waar de beestjes gevonden waren.Zouden daar nog meer dieren zitten?Helaas, de huiseigenaar heeft ze echtallemaal buiten gezet. Op de vraag of deandere naar buiten gegooide vleermuizen er hetzelfde uitzagen kon de familiegeen antwoord geven.
Tak, tak tak, takOp de terugweg naar de auto om enkelevleermuisfolders te halen wordt ik dooreen buurvrouw aangesproken. "Kom jemisschien vleermuizen vangen of zo?"Ook zij blijkt een beestje in de tuingevonden te hebben. Het verzwakte dierligt nog in de struikjes waar ze hemneergelegd had. Nog een tweekleurige,nou moet het niet gekker worden! Tweedieren tegelijk, betekent dat dat er nogmeer tweekleurige vleermuizen in dezewijk aanwezig zijn? Ik krijg toestemming om 's avonds komen kijken, maarhet moet wel stiJ zijn, want de volgendemorgen om 5.00 uur gaat de familie opvakantie.
Voor de zekerheid halen we nog eenpaar extra mensen op, om het gebouwgrondig te bewaken en zeker te zijn vande determinatie. Om kwart over tienworden aan de achterzijde de eerstesociale geluiden gehoord. Zachte FM-
geluiden maar ook luidere CF-pulsendie in de verte wel wat weg hebben vanhet baltsgeluid, Misschien dan toch",?Om half elf worden deze geluiden ookaan de zijgevel hoorbaar. Om vijf overhalf elf, na een kort Flvl-raueltje.. , tak,tak tak, tak, Van onder de loodslab naastde kleine schoorsteen vliegt de eersteuit, en het is een tweekleurige, Zoudener nog meer volgen? Aan de onregelmatige geluiden onder het dak vandaan teoordelen wel. Vijf minuten later komennummer twee, drie en vier van onder denokpannen en langs de gevel van deburen, Nog eens twee minuten laterbegint opeens het dak aan de achterzijde te bewegen, aan alle kanten tegelijkkomen ze naar buiten, zeker zes tegelijk, Nu wordt het tellen erg lastig, wantbet is al erg donker en veel dieren blijven in de buurt jagen en vliegen daarbijregelmatig kort over het dak,
BlijvertjeDe dieren lijken helemaal niet zo grootals het in boeken opgegeven formaatsuggereert Mogelijk laten de smallevleugels en de snelle vlucht op vijfmeter hoogte de dieren klein voorkomen, Onder de oranje lantaarns vallende grijs-zwarte rug en lichte buik goedop, Enkele dieren blijven enige tijd
Een gewoon dak van een gewoon huis in eengewone nieuwbouwwijk bij Utrecht. Maar onderde pannen bleken minstens 25 ongewone tweekleurige vleermuizen te leven!Foto Bernadette van Noort
jagen rond de bomen in de straat en hetjachtgedrag is duidelijk anders dan bijlaatvliegers en rosse vleermuizen, Omongeveer kwart over elf wordt het weerrustig in de straat Er roept nog een dieraan de gevel, maar uitvliegen doet hetniet, dus maken we de balans op van detelling, Een exact aantal is helaas niet tegeven, maar 20 dieren moeten het tochzeker geweest zijn, Bij een volgende telling komen we (zij het met dezelfde problemen) op 25 dieren, de twee dierendie we thuis hebben niet meegerekend,
Een paar dagen later werd nog eendier gevonden, Van de gevonden dierenkon de sekse vastgesteld worden: tweemannetjes en een (niet-zogend) vrouwtje, alle drie volwassen, Om met dewoorden van Henk den Bakker (1996) tespreken, de tweekleurige is toch eenblijver, althans dit jaar.
De kolonieplaatsDeze groep tweekleurige vleermuizenbevindt zich in de hoekwoning (mogelijk in meerdere woningen) van eentwintig jaar oud, verspringend aaneen-
De bewoners gooiden de 'lastige' vleermuizen opzolder maar gewoon de tuin in. Met (o.a.) meelwormen komen deze twee weer op krachten.Foto Bemadette van Noort
geschakeld blok laagbouwwoningen meteen asymmetrisch puntdak. Van binnenuit de woning is door een gat in het dakbeschot (voor rookgasafvoer) regelmatigte zien dat enkele tweekleurige vleermuizen zich ophouden tussen de pannen en het dakbeschot. Van hieruit isook te zien dat er diverse openingen zitten tussen de sneldekpannen.
De woonwijk Maarssenbroek waarhet huis staat, ligt ingeklemd tussen deautosnelweg A2, het AmsterdamRijnkanaal en het industrieterrein LageWeide. In tegenstelling tot modernerewoonwijken heeft deze woonwijk ergveel breed water met jonge opgaandebegroeiing en brede, vaak ruige, groenstroken, zowel langs het water als langsfiets- en voetpaden en toevoerwegen.Welke gebieden als jachtgebied gebruiktworden en wat de rol van het omliggende veenweidegebied hierin is, is tot nutoe onbekend.
Moderne laagbouw-woningenKolonies van tweekleurige vleermuizenin Denemarken (Baagoe 1986) ennoordoost Duitsland (Teubner & Dolch1997) worden 's zomers hoofdzakelijk inmoderne laagbouw woningen gevonden. De dieren verblijven daar vaaktegen het isolatiemateriaal tussen dakpannen en dakbeschot. De Deensekraamkolonies bevinden zich in openomgeving met jonge aanplant vanbomen, of zelfs in nieuwbouwwijken opvoormalige agrarische grond. In noordoost Duitsland bevinden alle kolonieszich in landelijke omgeving, met openwater en vochtige weilanden in eengoed gestruktureerd parkachtig landschap. Daarmee sluit zowel de verblijfplaatskeuze van de groep tweekleurigevleermuizen in Maarssenbroek als deomgeving rond de kolonie aan bij dievan de bekende kolonies inDenemarken en Noordoost Duitsland.
Hoewel lang niet alle nieuwbouwwijken groot, groen en waterrijk zijn alsMaarssenbroek, kunnen er toch meervan dergelijke plaatsen in Nederlandzijn waar tweekleurige vleermuizen zichthuis voelen. Zoeken dus maar... --rl
Nog nooit eerder werd een kolonie van tweekleurigevteerrnutaen in Nederland gevonden.Foto Bernadette van Noort
1998 9 (I)ZOOGDIER
Kenmerken van de woonwijkMaarssenbroek
leeftijd 15-20 jaar- totale oppervlakte ongeveer 8
km'- 25 km lengte aan bredere
watergangen (4-10 m) met natuurlijke, maar jonge boombeplanting, brede oevers, enplaatselijk ruige begroeiing
- 10 km aan brede vierbaans toevoerwegen met brede geluidswallen met ruigte en opgaandebegroeiing
Literatuur:Baagoe, HJ _, 1986. Summer occurrenee of
Vcspcntlio murinus and Eptesicus serotinuson Zealand, Denmark based on records ofroosts and registrations with bat-detectors.
Bakker, H. den, 1996. Tweekleurige vleermuis: dwaalgast of blijver? Zoogdier7(2):9-10.
Teubner, J.U. & Dolch D., 1997. Wochenstubennachweis der Zweifarbfledermaus(vespertitto mUf-;1711S Linneaus, 1758) inBrandenburg. Nyctalus (N.F.) 4:390-392.
E. lansen & B.C.E. van Noort,Vermeulenstraat 164, 3572 WTUtrecht, 030-722644 (NL).
ZOOGDIER 1998 9 (I)
H14
Eind vorig jaar inventariseerde de VZZ in opdracht vande afdeling Inrichting en Herstel van het Rijksinstituutvoor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RI ZA) hazen en konijnen in de uiterwaarden vande Waal. Er werd gebruik gemaakt van een lichtbak, eenbekende methode om wilde dieren op hun plek te fixeren. De aantallen waren overweldigend. Aangezien deinvloed van veel kleine grazers zeer groot kan zijn op hunleefomgeving, lijkt het zinvol hen niet te vergeten bijbegrazingsonderzoek.
De invloed van kleine grazers op de vegetatiekan aanzienlijk zijn, als ze maar met velen zijn!Foto C. Achterberg
Sinds de overstromingen van onze groterivieren in 1995 wordt hard gewerkt aande herinrichting van de uiterwaarden.Het verwijderen van de bovenste laagrivierklei en de aanleg van nevengeulenmoet tot gevolg hebben dat er meerwater opgevangen kan worden in tijden
van hoge waterstand. Een mooie gelegenheid om met natuurontwikkeling tebeginnen, alleen mag het één het anderniet gaan tegenwerken. Het is dus nietde bedoeling dat de opnieuw ingerichteuiterwaarden dichtgroeien met bos.Grote grazers als paarden en runderenworden ingezet om de bosvormingtegen te gaan.
De laatste jaren blijkt echter steedsmeer dat de effecten van hazen enkonijnen bepaald niet te verwaarlozenzijn. Vanwege hun afmetingen en doorhun stiekeme levenswijze worden zemakkelijk over het hoofd gezien. Maarveel kleine selectief etende mondjeskunnen samen wel eens een heel grotebek hebben. Dit bleek bijvoorbeeld inAustralië, waar in 1996 het RHD-viruswerd geïntroduceerd om konijnen tebestrijden. Het resultaat na 16 maandenwas niet alleen 95% minder konijnen.Ook plantensoorten die al 70 jaar nietmeer gezien waren, doken weer op enhet aantal kangoeroes, ook wel springhazen genoemd, verzesvoudigde(Drollette, 1997). In Engeland werdgezien dat na het uitbreken van myxomatose, waardoor eveneens het aantalkonijnen decimeerde, een open graslandpark veranderde in een eikenbosmet her en der open plekken (Dobsen &Crawley, 1994). Dichter bij huis blijkenop de kwelder van Schiermonnikooghazen de dienst uit te maken, ze remmen daar de snelheid van de vegetatiesuccessie (van der Wal, 1998).
BegrazingsonderzoekIn de Afferdense en Deestse waarden,langs de Waal bij Nijmegen, voert hetRIZA een begrazingsonderzock uit. Numen zich realiseert dat ook de kleineregrazers invloed zouden kunnen heb ben,denkt men erover ook hen bij hetonderzoek te betrekken. Om te bepalenof investeren in uitbreiding van het netopgestarte onderzoek zinvol is, werd deVZZ gevraagd een inventarisatie temaken van de hazen en konijnen in hetonderzoeksgebied.
MethodeBij een eerste bezoek overdag zagen wetwee hazen en een konijn wegrennen.Dit wekte niet de verwachting dat er ergveel zouden zitten. De dieren kregenechter het voordeel van de twijfel, zezijn immers vooral actief in de schemering. Inventariseren volgens de vangenmerken-terugvang methode zou zeerarbeidsintensief worden, evenals eendrijfjacht-telling. Dat laatste zou bovendien zeer verstorend zijn. Het tellen van
Hazen en konijnen kun je (in open terrein) goedmet een schijnwerper tellen, omdat ze als hetware even in het licht 'gevangen' blijven.Foto Sim Broekhuizen
keutels bleek op Schiermonnikoog weliswaar een goede maat voor het hepalenvan de begrazingsdruk, maar het wasmoeilijk om er het aantal keutelaarsmee te berekenen (Bestman & Keizer,1997). De meest belovende methodeleek vooralsnog het tellen met een lichtbak, een sterke schijnwerper. De methode is al naar volle tevredenheid gebruiktin Duitsland (Pegel, 1986), Engeland(Barnes & Tapper, 1985) en Frankrijk(Verheyden, 1991). Ook op de kweldervan Schiermonnikoog wordt hij al enkele jaren gebruikt (van Wieren, pers.med.). Het tellen van konijnen in deHollandse duinen wordt gedaan vanuiteen auto die met groot licht rijdt (Snater& Baeyens, 1995). Wat alle tellers in deliteratuur gemeen hebben is dat ze, invergelijking met ons gebied, op groteoppervlakken tellen en dat hun steekproeven alleen al groter waren dan onshele gebied.
Hazen leven om de een of andere reden, wellichtgevoeligheid voor bepaalde parasieten, niet vaakin terreinen waar veel konijnen voorkomen. FotoUwe Krüger
TelrouteDoor en vlak om het gebied heen werdeen route uitgezet die in twee richtingente voet afgelegd kon worden. Om de 150meter, de reikwijdte van onze schijnwerper, was een telpunt. Totaal waren er 26punten, waarvandaan in een halve cirkelvoor ons uit geschenen werd. Zo teldenwe alleen dáár waar nog niet gelopen(en dus verstoord) was. De tellingenwerden verricht op acht avonden, tussenacht en tien uur, in november endecember 1997.
ResultatenMet de lichtbak ging er een wereld voorons open. De aantallen dieren die we 'savonds zagen, waren niet te vergelijkenmet de hooguit drie vluchtende grazertjes van overdag. Het tellen was zeereenvoudig. Hazen bleven vrijwel ongestoord in de lichtbundel zitten.Konijnen reageerden wel banger, maarrenden ook pas weg als ze al een paarseconden in het licht zaten. Omdat dedieren nooit vèr weg vluchtten, maarnaar de dichtstbijzijnde dekking ophooguit 75 meter afstand, bleek de kansop het dubbeltellen van dieren erg
klein. In de loop van de tijd nam hetaantal waargenomen dieren toe vancirca 60 tot circa 150. Het is niet bekendwaardoor dit veroorzaakt werd.
Op onze 'topavond' telden we 80konijnen en 51 hazen. Wat zeggen dezegetallen nu? Konijnen gaan niet verderdan 50 (Lange et al., 1994) tot 100 meter(Broekhuizen et al., 1992) van hun holaf. Met telpunten om de 150 meter komthet erop neer dat je ervan uit kunt gaandat een konijn leeft op de plek waar jehem telt. Dat betekent dat het aantalvan 80 konijnen (maximaal geteld opéén avond) ook daadwerkelijk in ons telgebied moet leven. Het is alleen nietbekend hoeveel konijnen er tijdens hettellen nog in hun holen zaten. MarijkeWallage-Drees (1986) noemde percentages van 10 tot 30%van de totale populatie die 's avonds tegelijk buiten zou zitten. Hazen hebben een leefgebied van30 tot 40 hectare. Dat er zoveel hazengeteld zijn in een gebied van circa 90hectare, komt door de grote overlap vande leefgebieden. Deze 51 getelde hazengebruiken waarschijnlijk een grotergebied dan het telgebied.
Hazen en konijnen niet samenDe konijnen concentreerden zich duidelijk op andere graslanden in het gebieddan de hazen. Ook van het waddeneiland Schiermonnikoog zijn deze ver-
schillen in terreingebruik bekend (vander Wal, 1998). Wellicht heeft dit metgemeenschappelijke parasieten temaken, waarvoor hazen gevoeliger zijndan konijnen (Broekhuizen, 1975, gecit.in van der Wal, 1998). In het verledenbleek dat op plaatsen, waar het myxomatose-virus veel slachtoffers maakteonder konijnen, bijvoorbeeld in deKennemerduinen, het aantal hazen toenam (van der Wal, 1998).
Literatnur:Barnes, R.F.W. & S.c. Tapper, 1985. A
method for counting hares by spotlight.Journalof Zoology, London 206(2): 273276.
Bestman, M. & R. Keizer. 1997. Draagkrachtvan de Oosterkwelder van Schiermonnikoog voor de haas (Lepus europeaus(Pallasj). Doct.verslag Tcrr. Oecologie enNatuurbeheer, Landbouw UniversiteitWageningen.
Broekhuizen, S., 1975. The position of thewild rabbit in the life system of theEuropean hare. XII Congr. Intern. UnionGame Biol.,
Broekhuizen, S., B. Hoekstra. V. van Laar, C.Smeenk en I.B.M. Thissen, 1992. Atlas vande Nederlandse zoogdieren. KtcNv-uitgeverij, Utrecht.
Dobsen, A. & M. Crawley, 1994. Pathogensand the structure of plant communities.TREE 9: 393-398.
Drollette, D., 1997. Wide use ofrabbit virus isgood news for native species. Science 275.
Kleine grazers, grote gevolgenOp onze 'topavond' telden we dus 80konijnen en 51 hazen. Samen eten dezeongeveer evenveel als één koe (gegevens van Bestman & Keizer, 1997gecombineerd met die van Kleiber,gecit. in Cheeke, 1987). Nu is niet alleende hoeveelheid voedsel van belang,maar ook wàt deze dieren eten. Als er inde winter sneeuw ligt, eten konijnen bijvoorbeeld veel boombast. Als de boom'geringd' wordt, d.w.z. de bast rondomweggegeten, en al is die ring nog maaréén centimeter breed, dan is dat hetdoodvonnis voor deze boom. In hetonderzoeksgebied was te zien hoe kleine grazers de zaailingen van wilgen opaten. Elders in dit artikel werd hetEngelse eikenbos al genoemd, dat ontstond na het verdwijnen van de konijnen (Dobsen & Crawley, 1994). De conclusie van deze inventarisatie is dus dater dermate veel kleine grazers in hetgebied leven, dat er effect verwacht kanworden op de vegetatie en dat het zekerzinvol is hen op te nemen in het begrazingsonderzoek. -r'I
Het zijn niet alleen de grote grazers die boomgroei kunnen belemmeren. De winterse vraatvan hazen en konijnen aan de bast van bomenkan leiden tot hun afsterven.Foto Monique Bestman
Monique Bestman, Rijnstraat 28,3911 KS Rhenen, 0317-615445(NL); Perry Cornelissen, RIZAIR, Postbus 17, 8200 AA Lelystad
Kleiber, M., 1961. The fire of life: an introduetion to anima1 energetics. Gecit. in:Cheeke, P.R., 1987.
Rabbit feeding and nutrition, a series ofmonographs and treatises. Academie PressInc., London.
Lange, R., P. Twisk, A. van Winden enA. van Diepenbeek, 1994. Zoogdierenvan West-Europa, 1994. KNNV-uitgeverij,Utrecht.
Pegel, M., 1986. Systematische Untersuchungen über die Existenz- und Gefahrdungskriterien einheimischer Wildtiere.Arbeitskreis WildbioL Jagdwiss, lustusLiebig-Universitàt Giessen, H. 16.
Snater, H. & G. Baeyens, 1995. Konijnen tellen in Hollands duin. Zoogdier 6(1): 15-19.
Verheyden, C., 1991. A spotlight, circular-plotmethod for counting brown hares in thehedgerow system. Acta Ther. 36(3-4): 255265.
Wal, R. van der, 1998. Defending the marsh.Herbivores in adynamie coastal ecosystem. Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen.
Wallage-Drees, J.M., 1986. Dag- en nachtaktiviteit bij konijnen en de relevantie voorde telmethode. De Levende Natuur 87(2):40-45.
19989(1)ZOOGDIER
ZOOGDIER [998 9 (I) 18
Het nijver verzamelen van doodgereden boommarters,eerst door de afdeling Dierecologie van het IBN-DLü ende laatste jaren ook door de VZZ-WerkgroepBoommarter Nederland, heeft duidelijk gelnaakt datsterfte door het wegverkeer een serieuze bedreigingvormt voor het voortbestaan van lokale boommarterpopulaties. Voor dassen en andere niet-klimmende zoogdiersoorten is het vrij gemakkelijk om min of meer afdoendemaatregelen te treffen om sterfte op wegen te voorkomen, al vergt dat soms flinke ingrepen en veel geld. Maarwat zou je kunnen doen om de verkeerssterfte onderboommarters, die immers snel en gemakkelijk over elksoort hekwerk klimmen, te verminderen?
Het valt niet mee om een ras-klimmer als de boommarter met hekken van de rijkswegen af te houden.Misschien kan de verkeerssterfte iets verminderd worden door hem een veilige passage te bieden via desig na!eringsportalen.Foto Nortiert Huvs / Fennec-films
Wijsman & Canters (1997) schatten hetaantal volgroeide boommarters inNederland op ongeveer 300, met jongedieren erbij op ruim 500. Het zijn ruweschattingen. De laatste jaren werdenongeveer 30 doodgereden boommartersper jaar verzameld. Natuurlijk waren datniet alle dieren die werden aan- en overreden. Een deel van de slachtoffers konwellicht nog wegkruipen, een aantal zaldoor roofdieren zijn weggehaald en eendeel bleef mogelijk wel op en langs deweg liggen, maar werd niet gemeld.
Welk deel van de slachtoffers zo aande aandacht is ontglipt, is moeilijk tezeggen. De helft? Dan zou het jaarlijksaantal verkeersslachtoffers op ongeveer60 liggen, wat zou betekenen dat hetwegverkeer een tol van bijna 15% zounemen. Voor dassen wordt wel aangenomen dat een extra sterfte van 15%bovenop de 'natuurlijke' sterfte hetmaximale is wat een populatie nog dooraanwas kan compenseren. Als dat zo isen dat ook voor de boommarter geldt(beide marterachtigen hebben één worpper jaar met gemiddeld iets minder dan3 jongen per worp), dan nadert de verkeerssterfte onder de boommarters eenkritische waarde, die wellicht plaatselijkal wordt of werd overschreden. Hetwordt dus de hoogste tijd het aantal ver-
ZOOGDIER 19989(1) 19
De portalen over de rijkswegen kunnen wellichtgeschikt gemaakt worden voor passage door boommarters (en eekhoorns), voor zover ze de helebreedte van de rijksweg overspannen.Foto Sim Broekhuizen
keersslachtoffers te doen verminderenen de verbindingen tussen de diversedeel-populaties te versterken.
Loopbruggen?Dat is gemakkelijker gezegd dangedaan. Hoe valt een boommarter enerzijds weg te houden van een verkeersweg en hoe laat je hem anderzijds tochook een weg veilig passeren? In een bijsluiter in het laatste nummer van 1997van Natuurbehoud wordt gewaggemaakt van het nut van faunatunnels,ook voor boommarters. Voor zover metfaunatunnels de voor dassen aangelegdepijpen worden bedoeld, is het de vraag
of die wel door boommarters wordengebruikt. Voor zover we weten is hetgebruik van dassentunnels door boommarters nooit echt vastgesteld. Je kuntje dat ook beter van een steenmartervoorstellen dan van een ras-klimmer alsde boommarter. Maar hoe moet je zedan veilig over laten steken?
Er is wel eens voorgesteld om tussende boomkruinen aan weerszijde van deweg een soort 'loopbrug' voor boommarters en eekhoorns aan te leggen(o.a. van der Linden 1993 p. 28;Gjaltema 1966 p. 30). Tot realisatie vanzo'n loopbrug is het echter tot nu toenooit gekomen. Je zou het gebruik
ZOOGDIER 1998 9 (Il
ervan ook moeten volgen, en ook dat isniet zo eenvoudig. Maar..
Wie regelmatig van het VZZ-kantoorin Utrecht over de Al2 naar Arnhemrijdt zal zijn opgevallen dat over dezeweg steeds meer verkeersportalen worden geplaatst. Constructies die op diverse plaatsen, zowel op de UtrechtseHeuvelrug als op de Veluwe, praktischvan boomkruin tot boomkruin reiken.Potentiële boommarterbruggen? Zodirect natuurlijk niet. De portalenbestaan voor een belangrijk gedeelte uitgladde buizen die noch goed houvast,noch dekking bieden tegen het licht enhet lawaai van het er onderdoor voortrazende verkeer. Daarbij is het bos aan deuiteinden van de portalen zo ver teruggezet, dat de portalen niet echt meer viade boomkronen te bereiken zijn. Tochnoopte het grote aantal verkeersslachtoffers onder de boommarters, ook op deautosnelwegen, ons tot gepeins over demogelijkheden de verkeersportalen alsmarterloopbrug te benutten.
Veilig rondspiedenVoor zover we de boommarter een beetje kennen, denken we dat hij graag zichtheeft op zijn omgeving. Als hij zichbespied weet, trekt hij zich vaak terugachter een stam of achter takken, omdaarvandaan te kijken hoe de zaak zichverder ontwikkelt. Aan de ene kant zichgeborgen willen weten, aan de anderekant wel kunnen rondspieden. Hetbracht ons op het idee van een ruimebuis met een diameter van ongeveer 40cm, tussen de schuin-opstaande steunbuizen geschoven, met om de 75 cm aande zijkanten ronde gaten met een diameter van 10 à 15 cm voor de uitkijk envan onderen om de meter een gaatjemet een diameter van 3 à 4 cm om binnen gekomen regenwater te laten weglopen. Voor de aansluiting van de buizen op de boomkronen moet nog eenopiossing worden bedacht. (De buis kanaan weerszijden uitsteken buiten hetportaal en misschien kan een 'knuppelbrug-hangmat' de verbinding met deboomkruinen vormen. Red.) Een mooietaak voor de ecologen in dienst vanRijkswaterstaat?
Zou zo'n buis een kans maken tefunctioneren? Dat zou natuurlijk gecontroleerd moeten worden. Met behulpvan infrarood-bewcgingsverklikkcrs eneen simpel data-loggertje is de passagevan een dier makkelijk te registreren. Eris in de portalen al elektriciteit aanwezig. Op die manier is het echter niet
20
mogelijk de passage van een marter teonderscheiden van die van bijvoorbeeldeen eekhoorn. Maar alleen al te wetendat zo'n portaal door een dier gebruiktwordt om een weg over te steken is aleen enorme winst. Blijft dan natuurlijkwel de vraag hoe je de toegang tot deportaalbuis attractief voor martersmaakt. Er zou wat experimenteel werkmoeten worden gedaan. Dat kostnatuurlijk geld en dat zal er wel nietzijn. Maar bet hoeft niet zo duur te zijnals een proef met de inrichting van portalen voor elektronische tol-inning bijhet rijden in de spitsuren.Toch nog een kans voor de boommarter? -r'I
LiteratuurGjaltema, A., 1996. De boommarter, de grote
onbekende. Een aanzet tot een beschermingsplan voor de boommarter inOverijssel. Provincie Overijssel, Zwolle. 36pp, 12 bijlagen.
Linden, P. van der, 1993. Gooise EcologischeInfrastructuur. Milieufederatie NoordHolland, Zaandam. 169 pp.
Wijsman, n. & K. Canters, 1997. Wat doenwe met de boommarter? Wetenschappelijke Mededeling KNNV, nr. 219: 70-77.
Sim Broekhuizen & GerardMüskens, IBN-DLO, Postbus 23,NL-6700 AA Wageningen
ZOOGDIER 1998 9 (I)
lltEli ltllEKEEEIUIOOlINOPVf\N(i
21
SlUI
J"1I
"Samen met man en dochter runt Mieke Holtslag in haarrijtjeswoning in de Meern, bij Utrecht, een eekhoornopvangcentrum. Sinds de oprichting in 1992 zijn er al eenkleine 700 eekhoorns opgevangen. Mieke is fel gekanttegen goedbedoeld amateurisme en ze is al meer danvijf jaar niet meer op vakantie geweest.
Foto Dennis Wansink
Sinds 1992 werden al bijna 700 eekhoorns opgevangen, waarvan de helft weer kon worden uitgezet.Foto Anne Kalkhoven
De eekhoornverblijven bevinden zichin twee kamers op de eerste verdieping.Met behulp van een videocamera enbeeldscherm kan vanuit de woonkamereen eekhoorn met een gebroken pootin de gaten gehouden worden. Behalveeekhoorns bevindt zich in het huis nogeen ark van Noach aan voormaligeasieldieren. Bijna principieel heeft defamilie telkens de meest hopelozegevallen geadopteerd, want "die hebben de minste kans en blijven anderslevenslang zitten". Een van hen is teekeI Tessa, die zich tijdens het gesprekvergrijpt aan de hand van fotograafDennis. Met haar gebit blijkt niets miste zijn. Had Dennis zijn hand maarniet moeten uitsteken, want hij was bijbinnenkomst al gewaarschuwd!
Je rolt erinHoe is Stichting Eekhoornopvangontstaan en wat is het doel?Eigenlijk ben ik er vanzelf ingerold. Ikhad niet iets speciaals met eekhoorns.Ik werkte eerst bij de UtrechtseDierenbescherming, waar ik de knaag-
dieropvang heb opgezet. Daar kregenwe konijnen, hazen, muizen en dusook eekhoorns. Maar hoe moet je dieverzorgen? Dan ga je bellen en blijktniemand er iets over te weten en danga je het zelf maar proberen. Dat wordtdan bekend en dan komt er nog één ennog één. Je krijgt steeds meer ervaring.In 1992 hebben mijn man en ik besloten een stichting op te richten. Eenkleine zevenhonderd eekhoorns hebben we sindsdien gehad.
Het doel is het gespecialiseerdopvangen van eekhoorns om ze terugte zetten in de natuur. Ons geld komtvan donateurs, giften en acties. Metonze vergunning van het Ministerievan LNV zijn we het enige legaleopvangcentrum voor eekhoorns inNederland. Ze komen uit het heleland. In maart begint de drukte. Vooraljongen waarvan de moeder is doodgereden, of waarvan de nestboom isgekapt. Ook gewonde of zieke dieren.Soms moeten ze geopereerd worden:een pennetje in geval van eenbotbreuk, of een ontstoken teentjeamputeren.
Beter niet knoeienTot vorig jaar haalden we ze zelf overal
op, nu hebben we een netwerk vanzo'n zestig vrijwilligers door het heleland. Ze worden bij ons aangemelddoor huisdieren- en vogelasiels, kinderboerderijen, egelopvangcentra, dierenambulances en dierenartsen. Het echteopvangwerk wordt hier door ons drieëngedaan. We zijn een echt familiebedrijf.Behalve wij zijn er ook veel mensenonprofessioneel bezig met eekhoornsen ondanks dat ze het goed bedoelen,zijn ze eigenlijk aan het knoeien. Wildeeekhoorns eindigen zo nogal eens alshuisdier. Levenslang opsluiten is hetergste wat je een eekhoorn kunt aandoen. Die mensen vinden het leuk omook eens een eekhoorn te hebben,maar ze zijn niet bezig in het belangvan het dier. Dat vind ik een beetjeegoïstisch.
Voelje jezelf dierenbeschermer of natuurbeschermer?Je kunt niet de illusie hebben dat jedoor deze opvang de eekhoorn in standkunt houden. Je werkt er een stukjeaan mee, maar dat is slechts een druppel. Het meeste voel ik me dierenbeschermer. Het is toch zorgen dat diedieren zo goed mogelijk geholpen worden.
Jonge eekhoorns grootbrengen is geen werk voor'amateurs'. Foto Anne Kafkhoven
Is elke eekhoorn weer anders? Wel eenseen grijze eekhoorn gehad?Je hebt dominante dieren en er zittensulletjes bij. De meeste zijn stressgevoelig en deze (ze wijst naar de eekhoorn op het videoscherm) is juist weerheel relaxed. Grijze eekhoorns hebbenwe gelukkig nog nooit gehad. Per abuiswel eens een exootje. Zo hebben wewel eens een Perzische eekhoorn eneen gestreepte grondeekhoorn binnengehad. De exoten gaan in principe naarStichting Aap.
Geen dierentuinWelke resultaten bereiken jullie?Van de kleine zevenhonderd die we totnu toe hebben binnengekregen, hebben we globaal de helft er doorheengekregen. Dertig procent overlijdt vanzelf. De 100 tot 150 jonge eekhoorns(tot 10 weken) die we jaarlijks binnenkrijgen, kunnen we zonder veel problemen grootbrengen en opnieuw uitzetten. Soms wordt aanvullend onderzoekgedaan. Nu hebben we er bijvoorbeeldéén, die besmet was met een pokkenvi-
ZOOGDIER 1998 9 (I) 24
rus, de enige overlevende uit eengroepje van zes. In de jaren zestig zijnveel eekhoorns doodgegaan aan eenpokkenvirus.
Jullie doe! is ze terug te zetten in denatuur. Wat moet ik me daarbij voorstellen?Ze worden altijd uitgezet. Als dat nietmogelijk is, worden ze geëuthanaseerd.Dat lot treft 20% van de binnengekomen dieren. Dat wordt ons door veelmensen niet in dank afgenomen, maarhet zijn geen beestjes die je in eenkooitje kunt houden. En we zijn geendierentuin. We pakken ze niet vast enwe praten niet tegen ze. Het is debedoeling dat ze zo schuw mogelijkblijven. Na een verblijf in de 'observatie-ren' (3x2x2m) in de achtertuin of deren in het bos, worden ze uitgezet opde plek waar ze vandaan komen. Alswe dat tenminste kunnen achterhalen.Daar heeft zo'n dier zijn eigen territorium. Maar we hebben er via een dierenambulance wel eens één binnen gekregen, die zogenaamd uit Sas van Gentkwam. Daar komt toch echt geen eekhoorn voor. En nu hebben we er één'ergens' uit Ossendrecht. Het heeftgeen enkele zin om naar Ossendrechtte rijden en hem daar ergens los telaten. Dus moeten we dit soort gevallen ergens anders heenbrengen. Ik hebal eens contact opgenomen metVereniging Natuurmonumenten. Maardie wilden niet helpen. Toch beldevorig jaar één van hun boswachters,van de Loonse en Drunense Duinen,die wilde wel wat vers bloed in zijngebied. Daar hebben we dus een groepje van zes neergezet.
Keesje zit er nogWat is er bekend over de overleving vande uitgezette dieren?In principe willen we ze niet merken.We hebben wel andere truukjes voorhet onderzoeken van de overleving. Jehebt er soms heel lichte tussen zitten.Die zijn goed herkenbaar. In 1996 hadden we een heel donkere, uitOostenrijk. Je zou je moeten afvragenof je die wel in Nederland zou mogenuitzetten, maar het alternatief zou eenspuitje geweest zijn. En dat vind ik danook weer zo wat. Bovendien worden ze
Mieke Holtslag richtte in 1992 de StichtingEekhoornopvang op en is sindsdien de drijvendekracht ervan. Foto Dennis Wansink
hier op alles gecontroleerd. Die hebbenwe bij Driebergen uitgezet. En nu liepen er daar afgelopen zomer van diekleine zwarte eekhoorntjes. Dat is danwel grappig. Ik ga niet zelf kijken opplekken waar ze uitgezet zijn, maar wehouden wel contact met mensen, waarze uitgezet worden. Dan horen we:"Keesje zien we nog steeds, die komtelke dag zijn eten halen." Nee, bij mijkrijgen ze geen naam. Zoveel namenkan ik niet verzinnen. Sommigen lopener na jaren nog. Of van de vier blijvener drie hangen, meestal de dominante.
In een Antwerps park zijn met succeseekhoorns geherintroduceerd, Is zoietsniets voorjullie?Je moet dan heel goed weten waar jemee bezig bent en of zo'n gebied welgeschikt is. Wij hebben daar de kennisniet voor. We hebben wel eens contactgezocht met het IBN, maar die wildener niets mee. Wél krijgen we regelmatig aanvragen, zo'n tien keer per jaar,van particulieren of gemeentes. Degemeente Den Haag wilde jaren geleden de eekhoorn terug in het HaagseBos. Maar dat is zo'n kleine plek engeïsoleerd middenin de stad. Daarkomt nooit vers bloed, dus dat gaat
fout. Uit het Amsterdamse Bos kregenwe ook misvormde dieren binnen,waarvan we denken dat het inteelt is.Of aanvragen van particulieren die daneen landgoed van twee hectare hebben.Ik wou dat ik het had, hoor, maar dat istoch niks? Van die mensen met geld,die ook wel wat eekhoorntjes rond hunhuis willen hebben. Dat doen wegewoon niet. Dan willen ze wel een'bijzonder royale gift' doen. Als ik uitleg waarom we zoiets niet willen,begrijpen de meesten het wel. Maar erbelde er wel eens één, die werd steedsbozer in de loop van het gesprek: "Ikwil hier de eekhoorns terug! En het zalme lukken ook, want dan kóóp ik zewel ergens!"
Nooit vrijHebben de eekhoorns vee! invloed op jeprivé-leven?Je hebt nauwelijks een privé-leven enop vakantie, dat kan eigenlijk niet. Steldat we vorige week op wintersportwaren gegaan. Dan was die ene die wenu hebben zitten, tussen wal en schipgekomen. De laatste vakantie is al jarenterug. Vorig jaar zijn we wel nog metSinterklaas een weekendje naarDrenthe geweest, maar dat was echt tekort. Je moet toch ook veel regelen.Nee, echt vakantie was het niet. In dedrukke periode hebben we zo'n 25 tot30 jongen zitten hier. Je bent daar perdag zo'n zes, zeven uur mee bezig. De
Voor het loslaten worden de eekhoorns uitgewend in de'observatiekooi' in de achtertuin van Mieke Holtslag, of ineen kooi in het bos. Foto Dennis Wansink
jongste moeten dag en nacht om detwee uur hun voeding hebben. We hebben ze dan van verschillende leeftijdenzitten. De één moet om de drie uur, deander om de vier uur. 's Nachts omhalf één doe je dan de laatste voeding.Om een uur of drie er nog eens uit enom zes uur weer op. Mijn man en ikhebben er echt voor gekozen om dit tedoen. Onze dochter wordt het wel eenswat te veel. Je kunt het niet zomaardoor iemand anders laten doen. Hetzijn altijd dieren waar iets mee is.Deze, die we nou hebben zitten, krijgtinfuus, injecties, een antibioticum. Endie volwassen dieren zijn best gevaarlijk. Als ze bijten, dat is echt gigantisch,hoor! ~
Stichting Eekhoornopvang heefteen boekje over de leefwijze vande eekhoorn geschreven. Voortien gulden is dit bij de Stichtingte bestellen. Binnenkort gaan zebovendien Internet op met eeneigen website.
Stichting Eekhoornopvang,Postbus 264, 3454 ZM DeMeern, 030-6667372 of 0653209805 (NL)
ZOOGDIER 1998 9 (I) 26
ook varens, klimop, vruchtenen paddestoelen. In de winterworden ook knoppen gegeten.
Verzuring en vermesting vanbossen leidt tot een toenamevan varens (brede stekelvaren)en bramen, en zou dus gunstigkunnen zijn voor muntjaks.Ook exoten als esdoorns enamerikaanse vogelkers (bospest) zouden kunnen bijdragenaan het voortbestaan van eeneventuele populatie. Want hetzou best kunnen dat er in deAchterhoek sprake is van kleinepopulatie van ontsnapte muntjaks, die zich misschien ook alvoortplanten. Het hele jaardoor kan de voortplantingplaatsvinden. Na een draagtijdvan dertig weken wordt éénkalfje geboren, dat tot de volgende worp bij de moederblijft. Die kan overigens direktna de geboorte opnieuwbevrucht worden. Of dezemogelijke muntjak-populatiezich verder zal uitbreiden is devraag, het verkeer en strengewinters eisen een hoge tol.
Frank Menens, Rijnsteeg 8-3a,6708 PP Wageningen
Eikelmuizen worden nog al eensonopzettelijk verplaatst; als datnaar een plek is buiten hun normale verspreidingsgebied, kandat opvallen. Foto Dick Klees
Carlène van Tiggele,Geyssendorfferweg 11, 3088 GJ
Rotterdam
Eikelmuis verhuist!In november 1997 ontving eenfirma in antiek een dressoir uitFrankrijk, afkomstig uit debuurt van Sancerre, 180 km tenzuiden van Parijs. Toen het inhet centraal magazijn inRotterdam geïnspecteerd werd,werden snippers papier in hetdressoir gevonden en sprong ereen beestje uit, dat vliegensvlug in het magazijn verdween.Het diertje was veel groter daneen muis, had een hele mooietekening en een bijna pluimstaart. Maandenlang werd hijniet meer gezien.
Maar half mei dook hij op inde kantine (!) van het bedrijf.Hij was in de schoen van eenvan de medewerkers gekropen,die razendsnel reageerde enhem bij zijn staart pakte. Hetbleek een eikelmuis te zijn; hijwerd in een kooitje met hooien eten gestopt. Vooral op(gepelde) walnoten, rozijnenen kaas was het beestje verzot.Nu hij goed bekeken kon worden, bleek dat hij een mooietekening had: zwart op zijnkop, licht bruin/grijs op zijnlijf, een heel licht gekleurdebuik en een hele mooie 'dikke'staart met een klein pluimpje.Eind mei is de eikelmuis(die inmiddels 'Albert' wasgedoopt) losgelaten in ZuidLimburg.
Muntj:-Jc .een nieuwzoogdier mNederland?Recentelijk zijn in de GelderseAchterhoek, tussen Lochemen Vorden, enkele muntjaksMuntiacus reevest doodgeredenen werd één zichtwaarneminggedaan. Wat is een muntjak
Het is niet de eerste keer dat eigenlijk? Een kleine hertenslaapmuizen onvrijwillig moe- - soort met een schouderhoogteten verhuizen. Vooral tijdens van ongeveer 50 cm, die tussenhun lange winterslaap worden de 9 en 18 kilo weegt, metze nog wel eens per ongeluk opvallende lange hoektandenverplaatst. In de 'Atlas' worden die mogelijk een funktie hebdrie zulke vondsten buiten ben bij de verdediging.Zuid-Limburg genoemd, in Oorspronkelijk komt de muntWageningen, Nijverdal en jak voor in China en Taiwan.Winterswijk. Sindsdien werd Aan het begin van de vorigenog een waarneming gepu- eeuw werd hij ingevoerd inbliceerd van een eikelmuis Engeland, waar hij nu verspreidin Wapenveld (Noordoost in het zuidoosten voorkomt, inVeluwe) die misschien met loof- en gemengd bos met dichhooi uit Frankrijk werd aange- te ondergroei. Deze ondergroeivoerd (Zoogdier (2)3:33). wordt gebruikt als voedsel,
Redaktie vooral braamachtigen, maar
ZOOGDIER 1998 9 (I) WAARNEMINGEN 27
Vos opSchiermonnikoog
Op 19 maart van dit jaarwerd op het waddeneilandSchiermonnikoog een dode vosgevonden, langs de weg van deveerboot naar het dorp. Dezeweg voert door een kaal weidelandschap. Het bleek een drachtige of zogende moervos te zijn.Opvallend detail: de vos wasnog (enigszins) warm.
Het was groot nieuws, hetkwam (o.a.) in de Telegraaf enop de radio. Vossen waren nognooit waargenomen op heteiland, maar aangezien reeënook wel eens het wad oversteken, zouden vossen dat ook welkunnen. Leefruimte en voedselgenoeg, al zou je de vossen daneerder in de duinen of op dekwelder verwachten dan in depolder. Maar de eerdere voorvallen met vossen op de waddeneilanden (zie Zoogdier7(1):23-25) leidden tot een stevige dosis achterdocht. Een telefoontje met de jachtopzienervan Natuurmonumenten, Keesvan der Wal, leerde dat hij erook niet zo in geloofde. Juistdie dag was hij met de eersteboot naar de wal vertrokken, entoen lag de vos nog niet langsde weg. Pas na de aankomst vande eerste boot werd de vosgevonden. Hij moest dus doodgereden zijn op klaarlichte dag,door een van de weinige auto'sdie dan gebruik maken van dieweg. Of meegenomen van devaste wal door iemand die metde eerste boot aankwam.Natuurmonumenten zou proberen daarachter te komen.
Het zou ook wel een beetjevreemd zijn dat juist een drachtige of zogende moervos hetwad overgestoken zou zijn.Juist zulke vossen zijn zeerhonkvast, lopen niet veel en verweg. Binnen een paar dagenkwam dan ook de ontknoping:een van de passagiers bekendedat hij de vos daar voor de graphad neergelegd. Natuurbeschermers haalden opgeluchtadem: er was geen gevaar voor
de vele broedende vogels opdeze parel van de Waddenzee.
Jaap Mulder
De vleermuizen onzewaarneming
Maaike en ik (Fenna) zatenop de schommel. Opeenszag Maaike iets vliegen. Hetfladderde heel snel. Ze zeitegen mij wat is dat? Ik keeken zei dat is een vleermuis.en we zagen er nog meer:7 vleermuizen. ze kwamenuit een dakraam. ze gingennaar binnen en naar buiten.Soms als we savonds daar
weer op de schommel zatenstaat het dakraam open enoverdags is hij dicht dat iswel logisch want dan kunnen ze niet naar buiten ofbinnen. en toen gingen wehet tegen mamma zeggendie ging s'avonds nog kijkenmaar toen zagen we ze niet.het was Vrijdag 13 Februari1998 het was lekker weer enhet was bijna helemaal donker. het waren kleine vleermuisjes. het is echtwaar.
Fenna (9 jl) en Maaike (6)1)van Harten, Tarthorst 145, 6708
HG Wageningen
ZOOGDIER 1998 9 (I)
PrehistorischezoogdierenNog zo'n mooi kijk- en leesboek is 'De grot Chauvet'. Ditboek is gewijd aan de ontdekking van de oudst bekendegrotschilderingen ter wereld,nota bene in een streek die bijkans platgelopen wordt doortoeristen, de franse Ardèche.Het zijn vooral de 93 kleurenfoto's die het boek meer dan demoeite waard maken.Verbluffend is de detailleringvan een aantal schilderingen.Enkele paardekoppen zijn bijnafotografisch weergegeven, metogen, mond, manen, en dieptewerking door aangebrachteschaduwen. Het is haast nietvoor te stellen hoe men zulketekeningen, zo'n 30.000 jaargeleden, bij het licht van fakkels met houtskool en rodeoker op de wanden kon aanbrengen.
De beschrijving van de ontdekking van de betreffendegrot leest als een spannend jongensboek. De drie ontdekkershielden de vondst de eerstedagen geheim, om alles zo teregelen dat de grot van meet afaan goed beschermd zou worden. Het is vooral van belangom de bodem intakt te houden,zodat die systematisch kanworden onderzocht en afgegraven. Publiek zal er dus nietworden toegelaten. Gelukkigbracht men wel snel dit boekuit, zodat iedereen er toch vankan genieten. Helaas is de teksthier en daar wat slecht verzorgd; dat zou aan de vertalingkunnen liggen. Zo werd dehoutsoort 'Scotch pine' (groveden) letterlijk vertaalt in Schotsdennehout. Dat suggereert datde toenmalige bewoners van deArdeche eerst hout uitSchotland gingen halen om erdaarna fakkels van te makenvoor in hun grot...
Het aantal afgebeelde soorten (op een uil na allemaalzoogdieren) is aanzienlijk;gezien de nauwkeurigheid vande afbeeldingen moeten detekenaar (men denkt dat de
meeste schilderingen door ééngroot kunstenaar gemaakt zijn)ze alle uit eigen ervaring hebben gekend. Het is haastonvoorstelbaar welke soortener toentertijd in Frankrijk naastelkaar voorkwamen: mammoeten, holenberen, leeuwen, panters, paarden, rendieren, neushoorns, reuzenherten,steenbokken, bizons en oerossen. De grot werd waarschijnlijk niet gebruikt om er tewonen; wel overwinterden er(vóór de tekenaar kwam) veelholenberen, waarvan de schedels en botten, en de nagelkrassen op de muren, overal tevinden zijn. Een prachtig boek,gevuld met de oudste afbeeldingen van zoogdieren terwereld.
Jaap Mulder
Jea n-Ma rie Chauvet, ElietteBrunei Deschamps & CristlanHillaire, 1998. De grot Chauvet.120 pagina's, 93 kleurenfoto's.Prijs f 89,90. Uitgeverij Jan vanArkel, Utrecht. ISBN 90 62243967.
De das in VlaanderenEind vorig jaar verscheen eenprachtig lees- en kijkboek overde das in Vlaanderen, geschre-
28
ven door Dirk Criel, met(archaeologische) bijdragen vanAnton Ervynck. Mensen diealleen geïnteresseerd zijn inbiologische gegevens over dedas hoeven dit boek niet tekopen, maar het is een absolute must voor een ieder diebelang stelt in de geschiedenisvan de das, de fabels over hem,de dassenjacht en -bestrijding,het 'gebruik' van de das (kwasten, recepten etc), de desastreuze effekten van de bestrijding van hondsdolheid met gasvroeger, en die van het verkeeren de inrichting van het landschap tegenwoordig. Uiteraardbesteedt Dirk, als dassenbeschermer van het eerste uur,ook aandacht aan de recentebescherrningsrnaatregelen ende langzaam veranderendehouding ten opzichte van dedas. Het is jammer dat dat nogniet heeft geleid tot een toename van zijn verspreiding; dedas komt in Vlaanderen noguitsluitend langs de zuidgrensvoor, in vier gebieden, van westnaar oost de VlaamseArdennen, de omgeving vanhet Meerdaalwoud ten oostenvan Brussel, Zuid- en MiddenLimburg en de Voerstreek.Alleen in de laatste twee gebieden lijkt zijn voortbestaan ver-
ZOOGDIER 1998 9 (I) BOEKBESPREKING 29
Dieren in hetNeolithicum
Extra uitgave Euglena, jaa rgang16, 1997. Aan te vragen bij hetJNM Secretariaat, Kortrijksepoortstraat 140, 9000 Gent, België.
Vorig jaar oktober promoveerde Jorn Zeiler aan deRijksuniversiteit Groningen opeen archeologisch onderzoekaan de dierlijke botresten vaneen drietal neolithische vindplaatsen uit West- en MiddenNederland. Centraal in hetproefschrift staat de vraagstelling naar de ontwikkeling vanjacht en veeteelt in het gebied,
de verschillen tussen de nederzettingen en de vraag of debewoning permanent of seizoensgebonden was.
De onderzochte nederzettingen (Swifterbant, Hazendonken Kolhorn) dateren van circa4300 tot 2000 voor Christus. Zelagen alle in een relatief natteomgeving, waardoor ze verschillen van gelijktijdige woonplaatsen op de hogere gronden.Het begin van de onderzochteperiode valt kort na de introductie van akkerbouw en veeteelt in het gebied. Jacht en visserij zijn dan dominantaanwezig. Terwijl op de hogeregronden het belang van dejacht snel afneemt blijft deze inde nattere gebieden gedurendede hele periode een belangrijkerol spelen.
Archeologisch onderzoek opzich heeft tot doel te komen toteen reconstructie van het dagelijks leven van groepen mensenin het verleden. Het hiervoorgebruikte materiaal bestaat uitdiverse groepen, waaronder hetslachtafval dat door mensen isachtergelaten op de bewoningsplek. Dit materiaal kan nietalleen dienen ter beantwoording van archeologische vraagstellingen, maar geeft ook eenbeeld van het voorkomen vandiersoorten in het verleden inde omgeving van het nederzettingsterrein. Archeologischevindplaatsen zijn meestal goedgedateerd en door onderzoekvan plantenresten (pollenkorrels en macroresten), het botmateriaal zelf en door bodemonderzoek kan eenbetrouwbaar beeld van hetvoormalige landschap verkregen worden. Informatieomtrent kleinere zoogdieren(muizen) is verkrijgbaar uit hetonderzoek van zeefmonsters.
Het proefschrift toont onseen beeld van een rijke natuurlijke omgeving met een grotevariatie aan zoogdieren, vogelsen vissen. Om tegenwoordig inhet wild beren of elanden tezien moet je honderden kilometers rijden, toen kwamen zeook in het laagland vanNederland gewoon voo~
-:»,Voorlopige atlasvan de Vlaamse ""
zoogdieren
! 1!Ï-ri.:Hnn
Door de heldere, duidelijkekaarten is snel een indruk tekrijgen van de verspreiding vande verschillende soorten. In debegeleidende tekst wordt kortingegaan op de soortskenrnerken, het biotoop en het voorkomen in Vlaanderen. De indeling is niet altijd evenconsequent, soms wordt ookde 'status' in Vlaanderen gegeven of de jachtwijze, maar nietstorend.
De atlas is opgedragen aanFranky Bonne, die een van destuwende krachten achter deatlas was. Het is een aanradervoor een ieder die, professioneel dan wel als amateur, geïnteresseerd is in zoogdieren inVlaanderen; maar dan ook welwaarnemingen insturen!
Maurice La Haye
Voorlopige atlasvan de VlaamsezoogdierenIn februari was het zover, op de(belgische) VZZ-dag inAntwerpen werd de 'Voorlopige atlas van de Vlaamsezoogdieren' ten doop gehouden. Een magnifiek werk waarin waarnemingen van zoogdieren in Vlaanderen vanaf 1986zijn opgenomen. De zoog dierenwerkgroep van de JNM(Jeugdbond voor Natuurstudieen Milieubescherming) wist inkorte tijd 21.600 waarnemingenbij elkaar te sprokkelen. Deatlas vormt een tussentijdseuitgave waarin de balans wordtopgemaakt van de resultatentot 1998 en is het uitgangspuntvoor het vullen van witte plekken. Het doel is om rond hetjaar 2000 een definitieve atlasvan de Vlaamse zoogdieren uitte geven.
In de voorlopige atlas wordtper soort de actuele verspreiding op basis van 5x5 km-hokken weergegeven, waarbijonderscheid wordt gemaakt inzekere, relatief zekere enbraakbalgegevens. Alle soortgroepen worden systematischbehandeld, inclusief de zeehonden en walvisachtigen.
zekerd. Maar Vlaanderen biedtzoveel mogelijkheden voor dedas!
Het boek is prachtig geillustreerd met kleurenfoto's, oudezwart-witfoto's en gravures,diagrammen en kaarten, en hetbekijken van de platen alleen alis een heerlijke bezigheid. Tehopen valt dat het verschijnenvan het boek (een uitgave vande provincie Limburg, Hasselt,de Stichting Leefmilieu,Antwerpen en de UitgeverijMarc Van de Wiele, Brugge)een stimulans is voor debescherming van de das inVlaanderen.
Jaap Mulder
Dirk Crlel, 1997. De das in Vlaanderen, een verhaal in zwart enwit. 121 pag. ISBN 906966116 O.
ZOOGDIER I998 9 (I)
Resten van bevers en otterswerden in grote getale gevonden; ze werden bijkbaar zowelvoor de vacht als voor voedselgevangen. Nu zijn ze samenmet de wilde kat ook uitNederland verdwenen (debever is wel weer terug, maarniet op eigen kracht) en ook deboommarter is geen alledaagsesoort. Van de kleinere soortenzoogdieren is de noordse woelmuis vermeldenswaardig. Demariene invloed op de vindplaats Kolhorn blijkt uit soorten als gewone en grijze zeehond en de bruinvis. Eenopmerking mijnerzijds heeftbetrekking op de bunzing. Inhet proefschrift, alsook in vrijwel alle andere archeologischepu blicaties, worden de botresten van middelgrote marterachtigen automatisch toegeschreven aan de bunzing. Tot in devorige eeuw kwam in grotedelen van Europa echter ook deeuropese nerts voor. Het postcraniale skeletmateriaal vanbunzing en nerts is voor zovermij bekend niet van elkaar teonderscheiden. Dit betekentdat alleen niet al te gefragmenteerd schedelmateriaal metzekerheid is toe te schrijvenaan een van beide soorten. Alhet overige skeletrnateriaal,met name indien afkomstig vanwoonplaatsen in een natteomgeving, moet dan beschreven worden als afkomstig vanbunzing of nerts. De nerts is inNederland nog niet met zekerheid aangetoond in archeologische context. Het materiaal vande neolithische vindplaatsVlaardingen bevat mogelijkschedelresten van nertsen. Ditmateriaal is echter momenteelzoek en hierdoor niet beschikbaar voor nader onderzoek.
Archeologisch onderzoeklevert niet alleen een beeld opvan de vroegere verspreidingvan zoogdieren en de toenemende menselijke invloeddaarop. Ze toont ons ook eenbeeld van de van nature aanwezige zoogdieren en de landschappen waarin deze voorkwamen. Dergelijke gegevenskunnen gebruikt worden bij het
BOEKBESPREKING
beheer van grootschaligenatuurgebieden. Dit betekentdat publicaties als deze ookvoor niet-archeologen de moeite van het lezen waard zijn.
Rob Koelman
J0rgen Tiemen Zeiler, 1997.Hunting, fowling and stock-breeding at neolithic sites in the western and central Netherlands.Groningen. 211 pag. ISBN 909010914-5. Dit proefschrift is tebestellen bij ArchaeoBone,Vakgroep Archeologie, Poststraat6, 9712 ER Groningen, tel. 0503636726, fax 050-3636992 {NL).Prijs f 45,-.
Mammifêres sauvagesd'EuropeDe boeken over zoogdierenkan je in grote lijnen indelen intwee types. Er zijn enerzijds dedetermineerwerken met vanelke soort een afbeelding enkorte beschrijvende tekst.Anderzijds zijn er de monografieën die uitgebreid ingaan opéén diersoort waarbij zowatniets onbesproken blijft.
Het boek van RobertHainard, 'Mammifères sauvages d'Europe', hoort duidelijkniet thuis in één van deze tweegroepen zoogdierboeken. Hetverscheen voor het eerst reedsin 1948 - in twee delen - enwerd nu in één deel van 736blz. heruitgegeven. Door zijn
30
opzet sluit het aan bij een traditie van gidsen waarbij ook devogelgidsen van Géroudet passen.
Hainard, geboren in 1906, isin de eerste plaats een kunstenaar die zich toelegt op hetweergeven van dieren in hunbiotoop. Misschien meer nogdan een foto kan een schets ofaquarel de essentie van eendier weergeven. Met enkelerake trekken slaagt hij er bijnasteeds in om een dier perfectweer te geven: de indringendeblik van een vos, een gezelligedassenfamilie in de schemer opde burcht, de gebogen vormvan een wegvluchtende marter,... soms zijn het slechts eenpaar lijnen! Het boek bevatgeen tekeningen die het bijvoorbeeld haarfijn het onderscheid tussen de verschillendesoorten spitsmuizen duidelijkmaken.
Hainard trok, vaak in primitieve omstandigheden, Europarond om overal de dieren inhun natuurlijke omgeving teobserveren en te tekenen. InOost-Europa klom hij op hoogzitten om er wolven en berente zien, in Spanje hield hij dewacht in een boom om een pardellynx te kunnen observeren,langs de Rhóne lag hij nachtenop de loer om toch maar eenglimp van een otter op te vangen. Door de jaren heen observeerde hij aldus ook de teloorgang van de natuur overal inEuropa.
Hainard tekent niet alleenmooi, hij beschrijft daarenboven met een vlotte pen de verschillende soorten. De tekst isnergens een toonbeeld van eenmooi gestructureerd geheel eneen lijn moet je in de verschillende beschrijvingen nietzoeken, het is eerder eenopeenstapeling van losse waarnemingen. Ondanks het feit dater in de loop der jaren heel wataangevuld werd vind je in hetboek geen overzicht van dehuidige wetenschappelijke kennis over de verschillende soorten. Ook een schedeltabel moetje er niet in zoeken. Het boekbevat echter een schat aan
ZOOGDIER 1998 9 (I) BOEKBESPREKING 31
waarnemingen die ons eendiersoort goed leren kennen.
Is de tekst bij veel soortenbijzonder summier - zoals bijde verschillende vleermuizen voor andere soorten daarentegen is de beschrijving erg royaal. Met Hainard deel ik alvastde voorliefde voor de roofdieren in het algemeen en de dasin het bijzonder. "Quel bonheur, lorsgue Ie soleil déclineet qu'on est rassasié de travail,de poser ses outils, d'enfourcher son vélo. Puis de dévalerdans les feuilles mortes, s'asseoir sur la terre humide, la joueet l'épaule contre un tronc.Confondu dans la nature, onlaisse son äme se répandredans Ie bois, en une détentedes sens pleine de vigilance, en
attendant que la forêt s'incarneen une être velu, souff1ant etcirconspect. (...) Une tête rayéeapparaît dans la pénombre duterrier, flaire tout autour deI'ouverture, hésite, avance,recule, disparaît, reparaît. Leblaireau enfin se coule dehorsavec précaution." (p 262)
Dit is duidelijk geen wetenschappelijke beschrijving en erhoren alvast twee bedenkingenbij. Ten eerste: Hainard had hetgeluk te wonen in een streekmet nog veel dassen zodat hij 'savonds steeds kon gaan observeren en ten tweede: hetgebruikte frans is niet steedseven eenvoudig... Naast hetbeschrijven van de soorten kanHainard het ook niet laten hieren daar te filosoferen over de
natuur en de plaats van demens in die natuur.
Rik Desmet
Robert Hainard, 'Mammifèressauvages d'Eu rope' is een uitgave van Delachaux et Niestlé(1997), ISBN 2-603-01069-7
ROBERT HAINARDBrochureboommarterDe Werkgroep BoommarterNederland van de VZZ (WBNVZZ) heeft met subsidie vanStaatsbosbeheer, de ZuidHollandse Milieufederatie enhet Ministerie van Landbouw,Natuurbeheer en Visserij eenkleurenbrochure over deboommarter gemaakt. De brochure gaat in op de levenswijze,het voedsel, de bedreigingenen de verspreiding inNederland. Door een ingenieusvouwschema moet er een beetje gezocht worden naar alleinformatie; net zoals het is omeen echte boommarter te ziente krijgen. De brochure is teverkrijgen bij de WBN, TonyOffermansweg 6, 1251 KJLaren.
Ook de poster over de herkenning van onze inheemse
, marterachtigen (m.u.v. das enotter) zoals die in Zoogdier 8(2)stond afgebeeld, is nog verkrijgbaar. U krijgt hem toegestuurd als u f 10,- overmaaktnaar gironummer 3652445 tenname van D. Klees te Duiven,onder vermelding van marterposter WBN.
iu'vagesd~Europe
h" delachauxet niestlé
ZOOGDIER 1998 9 (I)
Algemene Ledenvergadering va
Het jaar is nog niet voorbij,maar het bestuur is al bezigmet de voorbereidingen voorde evaluatie van 1998 en deplannen voor 1999. Tijdens deAlgemene Ledenvergaderingzullen ze deze presenteren. DeALV zal op zaterdag 10 april1999 gehouden worden inZalencentrum Trianon,Oudegracht 252 te Utrecht.Zoals gebruikelijk zal het ochtendprogramma uit de presentatie van de jaarstukken, hetfinanciële verslag en de begroting voor 1999 bestaan.Momenteel wordt nog over hetmiddagprogramma nagedacht.De presentatie door de werkgroepen op de vorige ALVbleek een groot succes.Mogelijk dat dat dit jaar herhaald wordt.
32
VERENIGINGS
meter
300
Advertentie
Nieuwe-mailadres!
Voor de laatste keer is het e·mail adres van de VZZ veranderd. Het is nu:[email protected]
taal' vertrekken) een gemeenschappelijk kantoor te vinden.Na een jaar zoeken is dan eindelijk de knoop doorgehakt: deVZZ verhuist naar Arnhem.Hier betrekt zij een geheeleigen pand, waar voldoenderuimte is voor de groei die de
VZZ momenteel doormaakt.Het pand is zowel met hetopenbaar vervoer als met deauto goed te bereiken (ziekaartje).
Een verhuizing leidt altijd totenige chaos . waardoor u deafgelopen weken mogelijk wat
De va verhuist!In een van de vorige nummersvan Zoogdier heeft u het alkunnen lezen: de VZZ groeideuit haar Utrechtse kantoor.Uitbreiding binnen dit kantoorwas niet mogelijk. De verhuurder, de Stichtse Milieufederatie, wilde juist zelf gaanuitbreiden en verzocht onsvriendelijk wat ruimte temaken. Hoewel er meer organisaties, met name andereParticuliere Gegevensbeherende Organisaties (verenigd in deVereniging Onderzoek Flora enFauna, VOFF), op zoek warennaar een nieuw kantoor, bleekhet niet mogelijk om op tijd(per 1 september 1998moest deVZZ uit haar Utrechtse kan-
BioQuip
Het adres voor vleermuisdetectors
- ook te gebruiken voor krekelsen sprinkhanen -
tevens veerunstersen zoogdiervallen
Info tel.: 071 - 531 49 79fax.: 071 - 576 62 68
(ook tijdens avonduren bereikbaar)
ZOOGDIER 1998 9 (I) VERENIGINGSNIEUWS 33
moeite had de VZZ te bereiken- maar het geeft de medewerkers ook energie om een aantalzaken te verbeteren. Daarbijkunnen zij altijd hulp gebruiken. Heeft u zin om samen metde VZZ-l11edewerkers het nieuwekantoor op orde te brengen,neem dan contact op met DennisWansink.
Het nieuwe adres is: OudeKraan 8, 6811 LJ Arnhem, te1.026-3705318, fax 026-3704038,e-mail: [email protected].
WinkelHet assortiment VZZ-rapporten is weer uitgebreid.Hieronder volgt een prijslijst,De eerstgenoemde prijs geldtvoor toezending per post. Hetbedrag tussen haakjes is deprijs op stands en afgehaald ophet kantoor van de VZZ.Bestellen kan door overmakingvan het eerste bedrag op rekening 203737 van de Postbank(Nederland) of op rekening000-1486269-35 van dePostchecks (België), onder vermelding van de titel.
NieuwAantalsontwikkeling van beversin en rond het Nationaal ParkDe Biesbosch in 1997, V.Dijkstra, 1998. 64 pp. Prijsf. 15,- (f 10,-) of BF 300 (BF200). Ook de rapporten over debevertellingen in 1995 en 1996zijn nog beschikbaarHet voorkomen van doodgeredenegels in relatie tot de samenstelling van het landschap, M.Huijser et a1., 1998. 30 pp. Prijsf 30,- (f 25,-) of BF 600 (BF500). Ook de andere rapportenover het egelonderzoek zijn nogbeschikbaar.Martelpassen VI, Nieuwsbrief1997, WBN-VZZ, 1998. 56 pp.Prijs f 15,- (f 10,-) ofBF 300 (BF200). Ook de oudere nummersvan Marterpassen (nummers It/m V) zijn nog beschikbaar.Belangrijke zoogdiergebieden inNederland, V. Dijkstra, 1998.142 pp. Prijs f25,- (f20,-) ofBF500 (BF 400).
StudiedagSociaal gedrag
Op 30 januari 1999 verzorgt deWerkgroep Zeezoogdieren vande VZZ een studiedag oversociaal gedrag in familieverband. De verzameling zoogdiersoorten die aan bod komenis breder dan de naam van dewerkgroep suggereert. Op ditmoment is duidelijk dat ernaast het sociaal gedrag vanwalvissen ook over apen, paar-
En verderVleermuisatlas, H. Limpens etal. (red.), 1997. 260 pp. Prijsf 49,50 (f 44,50) of BF 990 (BF890) voor leden; f 54,50(f 49,50) of EF 1090 (BF 990)voor niet-leden.
den en wolven gesproken zalworden. De studiedag vindtplaats in Utrecht in een zaalvan de Juridische Faculteit, 'tHoogt 13 en zal door Jan vanHooff (professor aan deUniversiteit van Utrecht) worden voorgezeten.
Heeft u interesse om de dagbij te wonen wilt u dan eenkaartje sturen naar het nieuweadres van de VZZ: Oude Kraan8, 6811 LJ Arnhem.
Ook de ansichtkaarten metbedreigde zoogdieren in Belgiëen Nederland zijn nog verkrijgbaar: f 15,- (BF 300} per set van 14verschillende soorten.
ZOOGDIER 1998 9 (I)
Bibliografie over de das t/m 1996,J. Vink, 1997. 92 pp. Prijsf 15,- (f 10,-) ofBF 300 (BF 200).Roofdieren in België enNederland, R. Akkermans & D.Criel, 1986, 64 pp. Prijs f 15,(f 10,-) of BF 300 (BF 200).Atlas van de Nederlandse zoogdieren, S. Broekhuizen et al.(red.), 1992, 336 pp. Prijs f 45,(f 37,50) of BF 900 (BF 750).Zoogdieren van West-Europa, R.Lange et al. (red.), 1994, 400 pp.Prijs f 52,50 Cf 44,95) of BF 1050CBF 899) voor leden, f 57,50(f 49,95) of BF 1150 (BF 999)voor niet-leden.Basisrapport Rode Lijst van deNederlandse zoogdieren,H. Hollander & P. v.d. Reest,1994,96 pp. Prijs f 10,- Cf 5,-) ofBF 200 (BF 100).Vossen, J. Mulder, 1993.23 pp.Prijs f 5,- Cf 3,-) of BF 100(BF 60).Kleine marters in de polder,N. Jonker & J. Mulder, 1994.25 pp. Prijs f 10,- Cf 7,50) ofBF 200 (BF 150).
Ook de ansichtkaarten metbedreigde zoogdieren in Belgiëen Nederland zijn nog verkrijgbaar: f 15,- (BF 300) per set van14 verschillende soorten.
Boeken te koopIk heb een drietal boeken overzoogdieren te koop. Wiebelangstelling heeft kan mijbellen op nummer 0184-416380(NL). Ik ben ook per e-mailbereikbaar:[email protected]. Over deprijs worden we het waarschijnlijk wel eens. De boeken zijn:- The mammals of Suriname A.M. Husson (1978). 568 pp,afmetingen 20 x 36 cm.- Mammals of Thailand Boonsong Lekagul & Jeffrey AMcNeely (1977). 758 pp., afmetingen 22 x 28 cm. Gesigneerddoor de auteurs.- Complete baak of AustralianMammals - The AustralianMuseum, R. Strahan (1983).530 pp., afmetingen 22 x 31 cm.Marhls P. Teeuw, Leeuwriksingel605, 3362 NH Sliedrecht.
Giften,erfstellingen en
legatenNaast de actieve inzet van veelleden wordt de VZZ zo af entoe ook verblijd met financiëleondersteuningen. Dit keerheeft A. Almasi uit Amsterdamf 100,-geschonken. Het bestuurwil hem/haar hartelijke dankenvoor deze steun aan het werkvan de VZZ. Wilt u het werkvan de VZZ ook steunen, dankan dat door een gift over temaken naar rekeningnummer203737 van de Postbank(Nederland) of naar rekeningnummer 000-1486269-35 van dePostchecks (België).
Het is ook mogelijk de VZZte steunen door middel vannalatenschappen en legaten.Voor de VZZ zijn giften totf 4.042,- per jaar vrij van schenkingsrecht. Voor nadere informatie kunt u terecht bij uwnotaris.
34
ZOOGDIER 1998 9 (I) 35
Zoogdier, tijdschrift voor zoogdierbescherming en zoogdierkunde
• Jaap Mulder, De Holle Bilt 17, 3732 HM DeBilt 030-2213471 (NL).
• Dirk CrieL Zottegemstraat 2, 9688 Schorisse.055-456610 (B).
• E-mail: [email protected]
Nationale Campagne Bescherming Roofdieren (NeBR)
• NCBR: Postbus 98, 2180 Ekeren L 036530655 (B).
Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming (VZZ)
• VZZ-Bureau en ledenadministratie:Oude Kraan 8, 6811 LJ Arnhem,tel. 026-3705318, fax 026-3704038 (NL),E-mail: zoogdier@bigfootcom.
• VZZ-België: Erik Van der Straeten, Kerkeveldstraat 35, 2610 Wilrijk. 03-2180470 (B).
• Veldwerkgroep Nederland: Paul van Oostveen, Bilderdijkstraat 6c. 2513 CP DenHaag. 070-3606962 (NL).
• Veldwerkgroep België (tevens materiaaldepot): Johan Vandewalle, Antwerpsesteenweg 250, 2950 Kapellen. 02-2454300/036054900 (B).
• Materiaaldepot veldwerkgroep: Floor vander Vliet, Spaarndammerstraat 660, 10 13TJ Amsterdam 020-6828216 (NL).
• Vleermuiswerkgroep Nederland (VLENVZZ): Rudy van der Kuil. Lutherse Burgwal24, 2512 CB Den Haag, 070-3652811 (NL)
• Werkgroep Zeezoogdieren: Marjan Addink.RMNH, Postbus 9517,2300 RA Leiden. 0715143844 (NL).
• Werkgroep Marterachtigen: Arie Swaan,Torresstraat 33 lIL 1056 RRAmsterdam. 0206832420/6642453 (NL).
• Werkgroep Boommarter Nederland: DickKlees, Zadelmakersstraat 58, 6921 JE Duiven, 0316-264335 (NL).
• Beverwerkgroep: Berto de Waal. C. vanMaasdi]kstraat 14. 3555 VN utrecht. 0302420865 (NL).
• Werkgroep Zoogdierbescherming: JohanThissen, Mansberg 7, 6562 MA Groesbeek.024-3975852 (NL).
• Werkgroep Voorlichting: Nico Driessen, p/aNatuur & Milieu Overijssel, Stationsweg 3.8011 CZ Zwolle. 038-4217166 (NL).
• Werkgroep Internationaal: Marissa Visser,Parallelweg 34, 7416 Wc, Deventer. 0570630015 (NL),
• Redactie Lutra: VZZ-bureau (zie boven)
SluitingsdataArtikelen, bijZOndere waame-miI)gen, korte berichten kunnengestuurd worden naar hetredactieadres (zie hierboven). Desluitingsdata zijn:nummer 3 zo snel mogelijknummer 4 15 oktober 1998nummer 1 15 januaril998
Zoogdierenwerkgroep Jeugdbond voorNatuurstudie en Milieubehoud
• Kortrijksepoortstraat 140, 9000 Gent 092234781 (B).
Vleermuizenwerkgroep van Natuurreservaten
• Alex Lefèvre, Natuurreservaten, KoninklijkeSint Mariastraat 105, 1030 Brussel. 022454300 (B),
Vleermuizenwerkgroep van Natuur 2000• Bervoetsstraat 33, 2018 Antwerpen, 03
2312604 (B),Vlaamse Vereniging voor Bestudering van
Zeezoogdieren• Rob van Asselberg, Hoogheide 64, 2659
Puurs. 052-301541 (B).
Aanwijzingen voor auteurs• Zorg dat het artikel interessant is voor de
lezer. Maak er een pakkend inleidinkje bijen denk ook aan een goede afsluiting, Vermijd vaktermen en vreemde woorden. Dusbeter sterfte dan mortaliteit. Gebruik geenafkortingen, Stuur er ruim illustratie-materiaal bij.
• Waarnemingen en korte mededelingen zijnerg welkom, Lever er als het even kan eenplaatje bij.
• Bijdragen aanleveren op DOS-diskette en zomogelijk in WP 5.1 en anders als ASCIIbestand (.txt) Structureer de tekst met kortetussenkopjes. Geef alinea's aan met eenenkele tab. Maak de tekst verder niet op,dus plaats geen codes in de tekst. Stuur eenuitdraai mee,
• Alleen hoofdletters gebruiken waar ditgrammaticaal verplicht is, dus Nederlandse planten- en dierennamen met een kleineletter beginnen. Gebruik de naamgevingzoals gehanteerd in het boek Zoogdierenvan West-Europa,
• Houd het aantal literatuurverwijzingen zoklein mogelijk. Literatuurlijst op alfabetische volgorde, elk item op een nieuweregel. Niet opmaken, in laten springen ofiets dergelijks.
• De redactie behoudt zich het recht voor debinnengekomen artikelen te redigeren enaan te passen aan het lezerspubliek vanZoogdier.
• Het copyright van foto's, illustraties en artikelen blijft bij de betrokken fotograaf, tekenaar of auteur. Overname alleen na verkregen toestemming.
Telefoneren"Van Belgiê naar Nederland: 0031 .gevolgd door het kengetalzonder nul en hetabonneenummer.- Van Nederland naar België: 0032 gevolgd door het kengetalzonder nul en hetabonneenummer.
ZOOGDIER 1998 9 (3)
OnthaastenZoogdieren haasten zich immer. Ze haasten zich van hier naar daar. Zelden zijn ze op vasteplekken aan te treffen en ook dan moet je op ze wachten . Hun haast is mijn wachten. Haastenen wachte n zijn twee begrippen voor hetzelfde fenomeen, maar dan vanuit tegenovergesteldgezichtspunten. Ik wacht op het haastende zoogdier. Als het komt heeft he t vaart, is er act ie.Het wachten wordt doorbroken. Het wordt beloond met eind igheid.
Haast drijft me ergens hee n, naar een doel. Dat geldt ook voor wachten. Heb ik de Zoogdierwaarop ik wachtte eenmaal gezien dan komt dat wachten nooit meer terug. Ik kan opnieuwwachten, maar ik kan niet op hetzelfde wachten : de herinnering, het bezit blijft. Laat ik hetanders zeggen . Door haast gaat wachten verloren.
Ook de redactie van Zoogdier haast zich voort en ik wacht bij mijn brievenbus. Hun haast ismijn wachten . Of tegenovergeste ld: Door hun wachten haast ik mij telkens naar de brieven bus.Met zulke haast zie ik per jaar welhaast meer otters ( lx waargenomen) dan zoogd ieren (Oxwaargenomen) . Maar laten we eerlijk zijn : op de otter heb ik 45 jaar gewacht en op de zoogdi ereen factor 90 minder. De troostrijke gedachte hierac hter: hoe langer het wachten, hoe waardevoller het/de haastende zoogdier.
Ook voor het eerst in 45 jaar een eikelmuis gezien . Het wordt een jaar van zeldzaamheden.Alleen Zoogdier moet nog komen. Het komt eraan, het haast zich voort. Met dit blad in uwhand is mijn wachten ten einde gekomen. Ik ga mij haasten en wacht nooit meer: ik zeg mijnabonnement op. Hoeven zij zich niet meer te haasten en ik niet meer te wachten. Onthaastenwordt ontwachten.
RA
Zoogdier, niets voor haastige wacl1tenclen.
Zoogd ier is het traagste zoogdieren blad in deBenelux en verschijnt toch vier keer per jaar. Je kuntje abonneren door de kaart in te vullen of dooroverma king van BF 450 op rekening 000-1486269-35of f 25 op postb ank 203737 ten name vanPenningmeester VZZ te Arn hem .
,
NIEUW ADRES VZZ:Oude Kraan 8, 68 11 LJ A rnhem, t el. 026 - 370 53 18,
fax 026 - 370 4038, e-mail [email protected]