HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1...

50
HBT versie 13, januari 2013) - 1 - HBT Uitgave januari 2013

Transcript of HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1...

Page 1: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 1 -

HBT

Uitgave januari 2013

Page 2: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 2 -

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave 2

Inleiding 6

Taakinhoud 7

Functie 7

Verantwoordelijkheden 7

Bevoegdheden 7

Informatieverstrekking 7

Presentatie 7

Middelen 8

Persoonlijke uitrusting 8

Voorbereiding op de dienst 8

Dienstaanwijzing 8

In dienst komen 8

Rijkaart controle 8

Persoonlijke veiligheid 9

Toegang tot de cabine 9

Oversteken van sporen 9

Gebruik looppaden 9

Bovenleiding 9

Gebruik bewustzijnsbeïnvloedende (genot)middelen 10

Mobiele Telefoon 10

Werkplaats en remises 10

Looppaden 10

Afstand tot de spoorstaven 10

Tram in ongewone toestand 10

Rijklaar maken 10

Rijden 11

Wegzetten 11

Bij het wegzetten van een railvoertuig in de remise 11 Bij het wegzetten van trams in de werkplaats remise Lijsterbes 11

Communicatie 11

Algemeen 11

Gespreksregels 12

NATO spelalfabet 13

Werkzaamheden 13

Afstand houden 13

Werkzaamheden aan een elektrisch wissel 13

Verstoring 13

Berijden van enkelsporige baanvakken 14

Rijden met trams 14

Gebruik van de bel 14

Page 3: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 3 -

Rijden op Zicht 14

Uitzicht 14

Kaartverkoop tijdens de rit 14

Passeren van trams, bus of obstakel 14

Verminderd Zicht 15

Traject TTGM- TERNOOT met spoorbeveiliging 15

ARI werking 15

Noodremming 15

Bedrijfsremming 15

ARI – storing voertuig 16

ARI – storing baan 16

Seinstelsel Tunnelverbod 16

Matrix 16

Halteringsregime TTGM en DenHaag CS hoog 16

Rijrichting aanduiding CS - Ternoot 17

Vervangend hoofdsein CS - Ternoot - Resident (perceel2) 17

Procedure stop Tonend Sein (STS) perceel 2 CS etc. 17

Procedure stop Tonend Sein lokale spoorbeveiliging 18

Procedure spoorbeveiliging remise Zichtenburg 18

Opdrachten en aanwijzingen 19

Haltes 20

Vaste halte 20

Deuren 20

Afstand houden 21

Verlichting 21

Buitenverlichting 21

Binnenverlichting 21

Mistverlichting 21

Slepen en duwen 21

Algemeen 21

Duwen 21

Verlaten van een tram 22

Algemeen 22

Begin- en eindpunten 22

Baanvak met spoorbeveiliging 22

Toegang tot wachthuizen 22

Overdragen/overnemen van een tram 23

Zand 23

Richtingaanwijzers 23

Voorrangsregels onderling railverkeer 23

Kruising en samenvloeiing 24 Remiseterrein Scheveningen 25 Naderen van een inrijdwissel op openbare weg 25

Naderen van een inrijdwissel op eigen of vrije baan 25

Voorrang "voorgetrokken" wissel op de Bosbrug (nvt RR) 25

Voorrangsregels en situaties Rijswijkseplein (nvt RR) 26

Regeling bij inrijdwissel 56 Rijswijkseplein 27

Voorrangsregels overige HTM voertuigen 27

Page 4: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 4 -

Gesloten verklaringen 27

In tegengestelde richting rijden/achteruitrijden 28

In tegengestelde richting rijden 28

In tegengestelde richting rijden op baanvak met spoorbeveiliging 28

Achteruitrijden 28

Begeleider 28

Tramonderdoorgang Mgr. van Steelaan 28

Seinen en snelheid 29

Seinen 29

Zichtbaarheid verkeerstekens en verkeerslichten 29

Toegelaten maximum snelheden 29

Rijden met uitgeschakelde tractie 30

Infra 31

Schouwen 31

Hindernissen of schade aan spoor en/of wissels 31

Schade aan de bovenleiding 31

Spoor staat onder Water 31

Overwegen 31

Wissels bedienen en berijden 31

Algemeen 31

Handwissel 31

Wissels met voorkeurstand 32

Elektrisch wissel 32

Elektrisch wissel van het type HSW (Höhe Sicherheit Weiche) 33

Remiseterrein Lijsterbesstraat 34

Remiseterrein Scheveningen 34

Remiseterrein Zichtenburg 35

Calamiteiten en onregelmatigheden 35

Algemeen 35

Schriftelijke meldingen 36

Gebruik van codes 36

Melden per mobilofoon 36

Ondersteuning door FOT 37

Ongevallen 37

Bommelding 37

Ontruimingsalarm 37

Brand 37

In de TTGM stopt u 38

In de TVT stopt u 38

Brand blussen 38

Storing aan trams 38

Dienst- of rituitval 38

Geen aflosser 39

Bovenleidingspanning 39

Bovenleidingbreuk 39

Stroomstoringen 39

Stroomstoring veroorzaakt door uw tram 39

Stroomstoring elders 39

Page 5: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 5 -

Bovenleidingspanning komt terug 39

Geïsoleerd staan 40

Ontsporing of verkeerd sporen 40

Verkeerde rijweg in baanvak met beveiliging 40

Seinen 41

Gevonden goederen 41

Vinder is in dienst van HTM 41

Vinder is niet in dienst van HTM 41

Passagier heeft iets verloren 41

Historisch, werk of goederenmaterieel 42

Rijden met trams 42

In- en uitstappen 42

Samengestelde trams 42

Aanwezigheid sein- en communicatiemiddelen 42

Haltes 42

Dodemanschakeling 42

Onbedoeld ontkoppelen 42

Slotbepalingen 43

Vervallen reglementen 43

Bijlage 43

Inwerkingtreding 43

Naslagwerk/Afkortingen 44

Bijlage 1 Seinenboek Trams (SBT)

Bijlage 2 Omwisselmatrix

Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49

Page 6: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 6 -

INLEIDING

Alle regelingen, die u moet kennen om uw werk goed te kunnen uitvoeren, zijn ondergebracht in dit Handboek voor Bestuurders van Trams (het HBT) of er wordt in dit handboek naar verwezen. Een uitzondering hierop vormen de regelingen met betrekking op uw arbeidsvoorwaarden of de in de CAO opgenomen regelingen.

Het Handboek voor Bestuurders van Trams is van toepassing op bestuurders van trams op het spoornet voor zover geëxploiteerd door HTM tót de 750 V spanningssluis op het Beatrixviaduct in Den Haag. Waar in dit handboek melding wordt gemaakt van ‚RR‛ geldt dit onderdeel voor bestuurders van RandstadRail.

Dit handboek gaat uit van personeel met voldoende vakmanschap om over een groot aantal zaken zelfstandig te kunnen beslissen. Daarom geeft dit handboek in de eerste plaats aan wat er van u als bestuurder van een tram wordt verwacht: het veilig rijden en rangeren met trams.

In een aantal gevallen is wel voorgeschreven hoe u moet handelen, omdat wettelijke bepalingen en beleid van HTM op het gebied van verkeersveiligheid, persoonlijke veiligheid en milieu dit noodzakelijk maken. Als niet voorgeschreven is hoe u moet handelen, handelt u op basis van uw vakmanschap en ervaring.

Het Handboek voor Bestuurders van Trams (HBT), het Seinenboek voor Trams (SBT bijlage 1) en het Handboek bij Werken en Schouwen (HWS) vallen onder verantwoordelijkheid van de directie HTM en zijn te beschouwen als één reglement en kennen een onderlinge samenhang.

Voor Trams dient in dit HBT gelezen te worden ‚Alle railgebonden voertuigen‛.

De beheerscommissie van het HBT, SBT EN HWS bestaat momenteel uit:

coördinator Railveiligheid van HTM;

coördinator Opleidingen van HTM ;

teamleider Railopleidingen van HTM;

coördinator Handboek Werken en Schouwen.

Page 7: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 7 -

TAAKINHOUD

FUNCTIE

U rijdt met trams;

U bent het aanspreekpunt voor de klant;

U stelt zich daarbij actief op.

VERANTWOORDELIJKHEDEN

U bent verantwoordelijk voor:

het veilig rijden met trams;

het rijden van de dienstregeling;

het opvolgen van opdrachten die niet in strijd zijn met de veiligheid;

het naleven van dit reglement.

BEVOEGDHEDEN

U bent bevoegd onder het HBT te rijden met trams conform uw rijkaart/rijbewijs RandstadRail;

U bent bevoegd tot het geven van aanwijzingen aan de reizigers in verband met een vlot verloop van het vervoer, veiligheid en gedrag in de tram.

INFORMATIEVERSTREKKING

U geeft informatie aan:

de verkeersleiding;

de exploitatiebegeleiding;

hulpverleners;

reizigers.

PRESENTATIE

U:

draagt uw dienstkleding correct en volledig volgens het kledingreglement;

beschouwt de tram als openbare ruimte;

mag in de tram niet roken, dus ook niet op de begin- en eindpunten;

dient tijdens het rijden een correcte houding aan te nemen en de bestuurdersstoel zodanig in te stellen, dat de pedalen en/of rij-remhendel moeiteloos te bedienen zijn, u de zij- en frontpanelen goed kunt overzien en er voldoende zicht naar de zijkanten is;

dient niet zakelijke gesprekken met collega’s en passagiers tijdens het rijden achterwege te laten;

mag tijdens het rijden geen handelingen verrichten, die niet noodzakelijk op het rijden gericht zijn.

Page 8: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 8 -

MIDDELEN

Voor het uitvoeren van uw taak beschikt u over:

persoonlijke uitrusting;

kennis van de laatste bedrijfsvoeringberichten;

PERSOONLIJKE UITRUSTING

U hebt als persoonlijke uitrusting:

geldige rijkaart en/of RandstadRail rijbewijs

dienstfluit;

driekant;

toegangspas

persoonsgebonden voertuigsleutel(s);

‚zwartboek‛;

dit handboek.

Bij lijndienst:

dienstenkaart;

wisselgeld, vervoerbewijzen (nvt RR);

handstempel (nvt RR).

VOORBEREIDING OP DE DIENST

DIENSTAANWIJZING

U rijdt uw tram in opdracht van de bedrijfsleiding.

Met betrekking tot uw dienst mogen opdrachten gegeven worden door:

een groepsmanager;

de exploitatiebegeleiding;

de verkeersleiding.

IN DIENST KOMEN

Uiterlijk bij het in dienst komen neemt u kennis van alle bedrijfsvoeringberichten en mutaties in het dienstrooster, tot dan toe. Bent u langere tijd afwezig geweest, dan dient u kennis te nemen van de in die periode van afwezigheid verschenen berichten en mededelingen.

RIJKAART-CONTROLE

Bij overdracht of ter beschikking krijgen van de tram moet u uw rijkaart/RR rijbewijs kunnen tonen aan de exploitatiebegeleider of aan verkeersdienst.

Indien u nog geen rijkaart/rijbewijs heeft (leerling-trambestuurder) dan rijdt u onder begeleiding van een instructeur of oefenmeester.

Indien er een dubbele bediening in het voertuig zit, ligt de verantwoording bij de instructeur. Zodra er zonder dubbele bediening wordt gereden, ligt de verantwoording bij de (leerling) trambestuurder.

Voor de opleiding start, heeft u de medische keuring en psychologische test met goed gevolg doorstaan.

Een rijkaart of RR rijbewijs wordt uitsluitend afgegeven als men het rij-examen met goed gevolg heeft afgelegd. Zie bijlage 3, rijbevoegdheidregeling.

Page 9: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 9 -

PERSOONLIJKE VEILIGHEID

TOEGANG TOT DE CABINE

het is verboden zich zonder cabinekaart in een afgesloten cabine te bevinden;

uitsluitend de bestuurder en inspecteurs van ILT hebben voor de uitoefening van hun functie zonder cabinekaart toegang tot een afgesloten cabine;

cabinekaarthouders en inspecteurs van ILT hebben uitsluitend toegang tot een afgesloten cabine in overleg met de bestuurder en als hun functie dit vereist;

tijdens instructieritten of examenritten hebben de leerling-bestuurder, de instructeur, de oefenmeester/mentor, de examinator en de toezichthouder zonder cabinekaart toegang tot een afgesloten cabine;

tijdens testritten, proefritten en ritten bestemd voor werkzaamheden op de baan hebben functionarissen zonder cabinekaart in overleg met de bestuurder toegang tot een afgesloten cabine. Het betreft hier uitsluitend ritten niet in reizigersdienst;

Alle bovengenoemde regels met betrekking tot de toegang tot een afgesloten cabine gelden zowel voor de bediende als de onbediende cabine;

Voor een niet afgesloten cabine geldt, voor de streep geen staanplaatsen, dit geldt ook voor meereizende collega’s.

OVERSTEKEN VAN SPOREN

Voordat u te voet sporen oversteekt, draagt u er zorg voor dat u:

voldoende vrij uitzicht heeft;

geen naderende tram hindert;

oversteekt op een afstand van minimaal 2 meter voor of achter een stilstaande tram;

niet over de (mechanische) koppeling van twee trams klimt;

niet op bewegende delen van de sporen (wissels) of de beveiliging staat;

zich alleen tussen de sporen bevindt als dit noodzakelijk is.

GEBRUIK LOOPPADEN

U maakt, indien aanwezig, gebruik van de looppaden;

U loopt zoveel mogelijk tegen de rijrichting in, zodat u een naderend voertuig ziet aankomen;

Bij het naderen en passeren van trams blijft u stilstaan op het looppad totdat de tram is gepasseerd;

Houdt uw kleding gesloten;

Maak oogcontact met de bestuurder van de naderende tram;

Het is tijdens exploitatie verboden te lopen in de TTGM, trambuis TVT, TTHS en de Netkous.

Hier geldt dat alleen schouwwerkzaamheden vanaf het schouwpad mogen worden uitgevoerd na toestemming van de CVL en u dient in het bezit te zijn van een geldig bevoegdheidbewijs.

Bovenleiding

U blijft ten minste 2,5 meter van de bovenleiding vandaan.

Page 10: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 10 -

GEBRUIK BEWUSTZIJNSBEÏNVLOEDENDE MIDDELEN

U mag de dienst niet aanvangen indien u onder invloed verkeert van bewustzijnsbeïnvloedende middelen. Tijdens de dienst gebruikt u geen bewustzijnsbeïnvloedende middelen.

MOBIELE TELEFOON

Uit het oogpunt van veiligheid is het niet toegestaan tijdens de dienstrit gebruik te maken van een mobiele telefoon, smartphone, I-pad en dergelijke.

Dit geldt tevens voor het wettelijk toegestane hands-free telefoneren. Het dragen van een ‚oortje‛ is nadrukkelijk niet toegestaan.

WERKPLAATS EN REMISES

LOOPPADEN

U maakt gebruik van looppaden of de door gele of groene strepen gemarkeerde looproute.

AFSTAND TOT DE SPOORSTAVEN

U blijft op een afstand van ten minste 1 meter van de dichtstbijzijnde spoorstaaf, als met trams of draaistellen gereden of gerangeerd wordt.

U blijft bij voorkeur aan de binnenzijde van de boog, als op wissels of bogen met trams of draaistellen gerangeerd wordt. Als dit niet mogelijk is, blijft u aan de buitenzijde van de boog op meer dan 2 meter afstand van de dichtstbijzijnde spoorstaaf.

Moet u sporen oversteken, vermijdt dit dan te doen vlak voor of achter ingeschakelde trams. Houdt rekening met het feit dat de stilstaande tram op een naastgelegen spoor kan worden gepasseerd.

TRAM IN ONGEWONE TOESTAND

Als bij een tram de stroomafnemer niet tegen de rijdraad staat, is het verboden:

de tram in te schakelen;

de stroomafnemer tegen de rijdraad te zetten;

Voordat u in een tram stapt, kijkt u of er andere kasten of luiken open staan dan waarvoor u toegang heeft. Als dit het geval is, betreedt u de tram niet of u verlaat de tram;

Indien een bordje "NIET SCHAKELEN" op de bestuurdersstoel of aan de hulpcontroller aanwezig is, mag u niet in- of uitschakelen;

In alle voorgaande situaties vraagt u de exploitatiebegeleider hoe te handelen.

RIJKLAAR MAKEN

U maakt een tram rijklaar volgens de voertuiginstructie;

Gebreken meldt u aan de exploitatiebegeleider.

Page 11: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 11 -

RIJDEN

Algemeen

U:

geeft een belsignaal elke keer als u de tram in beweging zet;

rijdt op zicht;

let bij wissels op het aansluiten van de tongen en de voor u geldende stand van wisselstandaanwijzer of wisselsein;

stopt voor de in- of uitgang van remise of werkplaats en geeft een belsignaal.

Wegrijden van een put

Voordat u wegrijdt van een put:

overtuigt u zich ervan, dat zich niemand op, naast of onder de tram bevindt;

geeft u een belsignaal;

roept u " voertuig …. op put X gaat rijden". Deze regel geldt indien u boven een open put staat.

In- en uitrijden van remise

Voordat u deuren van de remise passeert:

stopt u in de deuropening;

geeft u een belsignaal;

overtuigt u zich ervan dat zich niemand nabij de deuropening bevindt.

Op- en afrijden van remiseterrein

Bij het oprijden van een inrit dan wel het verlaten van een uitrit dient u alle weggebruikers voor te laten gaan.

WEGZETTEN

Bij het wegzetten van een railvoertuig in de remise:

zet u de tram weg volgens de richtlijnen in de voertuiginstructie;

levert u altijd de ingevulde tachograafschijf in bij de exploitatiebegeleiding (nvt RR);

meldt u gebreken of defecten aan de tram aan de exploitatiebegeleiding via de intercom;

schakelt u de binnen en buiten verlichting uit.

COMMUNICATIE

ALGEMEEN

Spreekverbindingen

U gebruikt alleen de toegestane spreekverbindingen:

mobilofoon;

intercom.

portofoon

Page 12: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 12 -

Mobilofoonverkeer

U meldt per mobilofoon:

onregelmatigheden;

storingen;

bedreiging van personeel en reizigers;

ongevallen met de tram of buiten de tram;

U mag via de mobilofoon de CVL raadplegen voor serviceverlening aan reizigers.

Gespreksdiscipline

Voor een goede gespreksdiscipline:

bedient u de apparatuur op de juiste wijze;

houdt u gesprekken kort en zakelijk;

zorgt u dat misverstanden voorkomen worden;

neemt u de gespreksregels in acht.

Geen verbinding met de CVL

Wanneer u geen verbinding met de CVL meer heeft en de veiligheid in het geding is, stopt u of blijft u stilstaan totdat de verbinding hersteld is of totdat u uw opdrachten van de verkeersdienst krijgt.

GESPREKSREGELS

De gespreksregels zijn:

u communiceert in het Nederlands;

gebruik uw lijncode aan het begin van een bericht;

laat de ander uitspreken;

laat uw bericht herhalen, wanneer u dit nodig acht;

veiligheid gerelateerde berichten dienen door u altijd woordelijk te worden herhaald;

gebruik bij het spellen het NATO spelalfabet;

indien er een nummer bij een sein geplaatst is communiceer dit dan cijfer voor cijfer;

noem nooit persoonsnamen (in verband met meeluisteren);

vermijdt ontkenningen;

gebruik voor de plaatsbepaling de richting waarin u rijdt of staat en vaste infrastructuur, bijvoorbeeld:

o naam van een halte;

o straatnaam en perceelnummer;

o wisselnummer;

o seinnummer;

o mastnummer.

Page 13: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 13 -

NATO spel alfabet

A ALFA J JULIETT S SIERRA

B BRAVO K KILO T TANGO

C CHARLIE L LIMA U UNIFORM

D DELTA M MIKE V VICTOR

E ECHO N NOVEMBER W WHISKEY

F FOXTROT O OSCAR X X-RAY

G GOLF P PAPA Y YANKEE

H HOTEL Q QUEBEC Z ZULU

I INDIA R ROMEO

WERKZAAMHEDEN

AFSTAND HOUDEN

U stopt uw tram op een afstand van ten minste 10 meter vanaf:

een stilstaand onderhoudsvoertuig;

een veiligheidspost.

U moet bij het naderen van een rijdend onderhoudsvoertuig, dat zich bevindt binnen het Profiel van Vrije Ruimte, voldoen aan de volgende voorwaarden:

snelheid begrenzen tot maximaal 15 km/h;

stoppen dan wel volgen op ten minste 30 meter afstand van het onderhoudsvoertuig.

WERKZAAMHEDEN AAN EEN ELEKTRISCH WISSEL

Bij werkzaamheden aan een elektrisch wissel stopt u:

voor de gele stip in het spoor of

voor de (gele) tegel in het spoor die het aanvraagpunt markeert voor het passeren van het wissel.

VERSTORING

Werkzaamheden, waardoor u langer dan 2 minuten moet wachten, meldt u aan de CVL.

Page 14: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 14 -

BERIJDEN VAN ENKELSPORIGE BAANVAKKEN

U berijdt een enkelsporig baanvak volgens het voor dit baanvak geldende bedrijfsvoeringbericht.

RIJDEN MET TRAMS

GEBRUIK VAN DE BEL

Elke keer dat u de tram in beweging zet, geeft u één belsignaal met de voorbel. Dit is een waarschuwing dat de tram gaat rijden. (zie ook het SBT 5.2).

Tijdens het rijden gebruikt u de voorbel om andere weggebruikers opmerkzaam te maken op de nadering van de tram of bij dreigend gevaar.

Het gebruik van de fluit/hoorn is toegestaan bij gevaar als blijkt dat het gebruik van de voorbel niet voldoende effect sorteert.

De achterbel gebruikt u indien er een mogelijk conflict met andere weggebruikers kan ontstaan, bijvoorbeeld door een versmalling van de weg.

RIJDEN OP ZICHT

U rijdt altijd op zicht, tenzij het sein de verantwoordelijkheid overneemt. (bijvoorbeeld Leyweg)

U beoordeelt de verkeerssituatie waarin u zich bevindt of naar verplaatst en handelt op zodanige wijze, dat u bij onveilige situaties of bij dreiging hiervan met de bedrijfsrem voor het gevaarpunt tot stilstand kunt komen.

Als een verkeerslicht rood licht blijft uitstralen en een defect aan de verkeersregelinstallatie waarschijnlijk is, meldt u de defecte installatie aan de CVL en rijdt indien mogelijk met een veilige verkeersstroom mee. Aals dit niet mogelijk is blijft u staan en verzoekt u om assistentie.

UITZICHT

U draagt zorg voor een goed uitzicht voor en naast u.

KAARTVERKOOP TIJDENS DE RIT

In principe worden er tijdens de rit geen handelingen verricht die niet op het rijden zijn gericht, dus ook geen kaartverkoop.

Hierop geldt één uitzondering. Dat is als de tram op de vrije (eigen) baan rijdt en zolang er geen ander verkeer in de buurt is of wordt genaderd en er geen werkzaamheden op dit baanvak zijn.

Dit betekent dat als u op de vrije (eigen) baan een met ander verkeer gedeelde rijweg of een kruising of oversteekplaats nadert, u weer de volle aandacht aan het verkeer moet besteden.

PASSEREN VAN TRAM, BUS OF OBSTAKEL

Als u een tram, bus of obstakel passeert die het zicht belemmert, realiseert u zich dat daar achter verkeersdeelnemers vandaan kunnen komen:

u past uw snelheid aan;

u houdt uw voet op het rempedaal of rij/remhendel tegen de remstand;

u geeft een belsignaal.

Page 15: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 15 -

VERMINDERD ZICHT

Verminderd zicht

Bij verminderd zicht, minder dan 50 meter past u uw snelheid zodanig aan dat u kunt stoppen binnen de afstand waarover de weg is te overzien en vrij is (art. 19 RVV).

Extreem verminderd zicht

Als het zicht zodanig verminderd is dat u niet meer veilig kunt rijden, stopt u op een daartoe geschikte plaats en meldt dit aan de CVL.

TRAJECT TTGM – TERNOOT met spoorbeveiliging

ARI WERKING

ARI = automatische rem-ingreep

Algemeen:

Een tram zonder (of niet goed werkende) ARI-installatie mag zonder toestemming van de CVL de TTGM niet in;

Een tram zonder ARI krijgt automatisch het sein TUNNELVERBOD (zie het SBT 10.1) bij het inrijden van de TTGM. U meldt zich bij de CVL, de CVL zal u door de TTGM loodsen;

Als van een tram één groep railremmen of trommel/schijf remmen niet functioneert, dan mag u na toestemming van de CVL door de TTGM rijden met een snelheidsbeperking van maximaal 25 km/uur.

Als van een tram één tractiegroep is uitgeschakeld, dan mag u na toestemming van de CVL door de TTGM rijden. Om veiligheidsredenen dient deze rit zonder passagiers te geschieden en eveneens met een snelheidsbeperking van maximaal 25 km/uur.

Ingreep met een NOODREMMING:

Als de tram een rood of gedoofd sein passeert of met een te hoge snelheid op een rood sein afrijdt of als een aangegeven matrixsnelheid met een hogere snelheid wordt gepasseerd, grijpt ARI in met een noodremming tot stilstand;

De trambestuurder moet zich in dit geval melden bij de CVL;

De CVL maakt een registratie en geeft deze aan de bedrijfsleiding;

Na toestemming van de CVL mag de tram weer verder rijden;

Bij terugkomst in de remise moet de trambestuurder een ongevallenrapport invullen en bij de bedrijfsleiding inleveren;

Een ARI ingreep met noodremming wordt beschouwd als verwijtbaar handelen. (telt niet mee voor 3VO), met uitzondering van een storing in het ARI systeem.

Ingreep met een BEDRIJFSREMMING:

ARI grijpt in met een bedrijfsremming tot stilstand wanneer in of buiten dit traject sneller wordt gereden dan 51 km/u ;

Page 16: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 16 -

Als de tram tot stilstand is gekomen kan er weer snelheid worden gemaakt en hoeft u de CVL niet in te lichten.

ARI – STORING in het voertuig zelf

Wanneer ARI met een onterechte noodremming inkomt dient U na te gaan welke ARI groep gestoord is. Deze groep moet u uitschakelen, via de storingschakelaar ARI. De ARI functionaliteit blijft volledig behouden. Zit de storing in beide groepen dan dient u na toestemming van de CVL beide groepen via de storingschakelaar uit te schakelen. Nu is de ARI functionaliteit niet meer aanwezig.

De trambestuurder dient met de CVL te overleggen over het inwisselen van de wagen;

Bij een ARI-storing mag de stuurstroom bij het stallen in de remise niet worden uitgezet aangezien de storing dan niet te achterhalen is;

Bovendien dient u in deze situatie de schakelaar "RIJRICHTING" op de stand "HULPCONTROLLER" te zetten;

De storing moet gemeld worden bij de exploitatiebegeleider .

ARI-STORING in de baan

Wanneer ARI in de baan in storing is, handelt u in opdracht van de CVL.

SEINSTELSEL TUNNELVERBOD

Het sein TUNNELVERBOD gaat boven alle andere seinen;

Staat u met uw tram voor een verlicht sein tunnelverbod, dan mag u niet verder rijden, ook al staan andere seinen niet stoptonend.

MATRIX

Onderaan sommige seinen in de tunnel bevindt zich een cijfermatrix. De matrix geeft de op dat moment maximaal toegestane snelheid aan waarmee dat sein gepasseerd mag worden;

Matrix gedoofd = maximale toegestane snelheid 50 km/u.

Een matrix onder een sein kan een variabele snelheidsaanduiding geven d.m.v. cijfers.

Deze cijfers dienen met 10 vermenigvuldigd te worden om de snelheid in km/u te verkrijgen.

HALTERINGSREGIME TTGM EN DEN HAAG CS HOOG

U halteert zodanig, dat:

het gele vierkant op de perrons (CS) ter hoogte van uw eerste deur (GTL) uitkomt;

Voor RandstadRail voertuigen gelden speciale halteringsborden (zie het SBT 2.2).

Een tram, die in het station een halte nadert, moet doorrijden naar de eerste halteplaats;

Als de eerste halteplaats bezet is, dient de tweede halteplaats te worden gebruikt. Deze regel geldt niet voor gekoppelde RR voertuigen i.v.m. de

Page 17: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 17 -

lengte van 76 meter; zij wachten voor het perron tot de eerste halteplaats vrij komt;

Wanneer bij het binnenrijden van het station de eerste halteplaats vrijkomt, halteert u niet op de tweede, maar op de eerste halteplaats;

Een tram mag maar één keer halteren. Na halteren op de tweede halteplaats moet de tram dus meteen doorrijden;

Na het halteren op de tweede halteplaats mag u bij rood sein NIET oprijden naar de eerste halteplaats. U wacht op de tweede halteplaats tot het sein voorbijrijden toestaat;

De tram mag in de tunnel niet stoppen op de derde halteplaats. Als de tweede halteplaats bezet is, moet de naderende tram dus voor het rode sein wachten voor het station;

Wanneer u voor het station moet wachten bij het rode sein en dit duurt langer dan 2 minuten, neemt u contact op met de CVL (zie het SBT 10.2);

In geval van een calamiteit zal de CVL contact met u opnemen en het sein voor het station op geel - geel knipperend en matrix op 1.5 zetten.

RIJRICHTING AANDUIDING CS – TERNOOT

Indien de rijrichtingaanduiding ( zie SBT 10.3) niet brandt, zijn de wissels wel vergrendeld, maar dient uzelf aan de hand van de stand van de wissels te controleren of de juiste rijweg is ingesteld.

VERVANGEND HOOFDSEIN CS – TERNOOT – RESIDENT (PERCEEL 2)

Als een lichtsein niet uit de stand STOP komt bij het stellen van een rijweg bestaat de mogelijkheid om vervangend hoofdsein in te stellen. Het seinbeeld bestaat uit drie witte punten in de vorm van een V.

Een rijweg middels vervangend hoofdsein is een rijweg onder gereduceerde veiligheidsvoorwaarden, waarbij met een snelheidsbeperking deels op zicht wordt gereden. (zie het SBT 10.4).

PROCEDURE LASTGEVING STOPTONEND SEIN (STS)

Voor het passeren van een stoptonend sein in het ARI spoorbeveiligingsgebied (perceel 2, TTGM, CS-Ternoot-Oostinje en Beatrixviaduct) gelden voor de CVL en bestuurder de volgende procedures:

De bestuurder stopt voor een onverwacht stoptonend seinbeeld;

De bestuurder neemt contact op met de CVL;

De CVL controleert waarom het sein stoptonend is. Als op een normale manier geen rijweg in te stellen is en de CVL geborgd heeft dat passage van het sein veilig kan geschieden, geeft hij aan de bestuurder een lastgeving stoptonend sein af voor het betreffende sein. Ook geeft de CVL de exact ingestelde rijweg door;

Is er sprake van een vervangend hoofdsein, dan geeft de CVL mee in de lastgeving dat bij het zien van het vervangende hoofdsein de lastgeving uitgevoerd mag worden;

De bestuurder herhaalt de inhoud van de lastgeving stoptonend sein;

De CVL bevestigt het bericht van de bestuurder;

Page 18: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 18 -

De bestuurder rijdt verder op zicht met een maximale snelheid van 20 km/uur tot het volgende sein en volgt dit sein op;

Bij het naderen van ieder wissel controleert de bestuurder of de stand van het wissel overeenkomt met de opgegeven rijweg;

Bij twijfel of het niet goed kunnen waarnemen, stopt de bestuurder voor het wissel en neemt hij contact op met de CVL.

Als de wisselstand goed is, berijdt de bestuurder het wissel op zicht met een snelheid van maximaal 15 km/uur.

De CVL registreert het afgeven van een lastgeving stoptonend sein.

De procedure voor het passeren van een stoptonend sein voor de locale spoorbeveiliging geldt voor CVL en bestuurder.

De locale spoorbeveiligingen zijn:

- Leyenburg

- Monstersestraat.

Wanneer de bestuurder wordt geconfronteerd met een stop tonend seinbeeld:

De bestuurder stopt voor het sein en neemt contact op met de CVL;

De CVL geeft de bestuurder opdracht om op zicht te gaan rijden;

De bestuurder herhaalt het bericht;

De CVL bevestigt het bericht van de bestuurder;

De bestuurder rijdt verder op zicht;

Bij het naderen van ieder wissel controleert de bestuurder of de stand van het wissel overeenkomt met de voor hem bedoelde rijweg;

Bij twijfel of het niet kunnen waarnemen van de stand ervan, stopt de bestuurder voor het wissel en neemt contact op met de CVL;

In opdracht van de CVL mag de bestuurder een verkeerde wisselstand in de juiste rijrichting omleggen;

Als de wisselstand goed ligt, berijdt de bestuurder het wissel met een maximale snelheid van 15km/uur;

Bij een gedoofd wisselsein dient men het wissel stapvoets te passeren.

Noot.

Mocht u om de een of andere reden zonder toestemming van de CVL onverhoopt een stoptonend sein passeren (rijdend of glijdend), dan dient u uw voertuig direct stil te zetten, de CVL hiervan in kennis te stellen en de opdrachten van de CVL op te volgen.

De uitrijdwissels bij deze locale spoorbeveiligingen zijn openrijdbaar.

De procedure voor de spoorbeveiliging van de remise Zichtenburg geldt voor de exploitatiebegeleider en de bestuurder.

Het remiseterrein verlaten:

De bestuurder vraagt via zijn vertrekmelding een rijweg aan wanneer hij het remiseterrein gaat verlaten;

Wanneer hij geen rijweg gesteld krijgt meldt hij zich bij de exploitatiebegeleider.

De communicatie gaat via de intercom of via de mobilofoon/portofoon.

Page 19: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 19 -

Afhankelijk van de plaats op het remiseterrein meldt u zich bij de exploitatiebegeleider via de intercom of portofoon (RR) of bij de CVL;

De exploitatiebegeleider stelt een rijweg in;

Kan de exploitatiebegeleider geen rijweg stellen, dan geeft hij u de opdracht om het remiseterrein op zicht te verlaten. De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor de juiste stand van de in- en uitrijdwissels.

Het remiseterrein oprijden:

De bestuurder meldt zich bij via de intercom bij de exploitatiebegeleider;

De exploitatiebegeleider stelt een rijweg in naar een remisespoor. Het spoornummer wordt getoond op de matrix van de spoorbeveiliging;

Kan de exploitatiebegeleider geen rijweg stellen dan geeft hij u de opdracht om op zicht naar het aangegeven spoor te rijden. De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor de juiste stand van de in- en uitrijdwissels.

De communicatie gaat via de intercom of via de mobilofoon/portofoon.

Afhankelijk van de plaats op het remiseterrein meldt u zich bij de exploitatiebegeleider via de intercom of portofoon (RR) of bij de CVL;

Rangeren op het remiseterrein.

Dit mag uitsluitend in opdracht van de exploitatiebegeleider.

De snelheid op het remiseterrein bedraagt max. 15 km/uur.

OPDRACHTEN EN AANWIJZINGEN

Opdrachten

U voert opdrachten uit die gegeven worden door daartoe bevoegd HTM personeel (coördinator railveiligheid, groepsmanagers, exploitatiebegeleiders, CVL, veiligheidspost), tenzij dit strijdig is met de veiligheid.

Aanwijzingen

U volgt aanwijzingen op die gegeven worden door:

politie;

brandweer.

Aanwijzingen:

gaan boven opdrachten;

kunnen afwijken van opdrachten;

meldt u aan de CVL.

De verkeersleiding heeft de algemene leiding totdat politie of brandweer arriveert. Bij het aanwezig zijn van politie of brandweer coördineert de verkeersleiding de aanwijzingen en opdrachten naar de bestuurder.

Aanwijzing wijkt af van veiligheidsvoorschriften:

U licht de politie of brandweer in als de aanwijzing afwijkt van de:

veiligheidsvoorschriften; of

Page 20: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 20 -

voertuiginstructie.

U volgt de aanwijzing op als de politie of brandweer de aanwijzing handhaaft.

Beveiliging bij opvolgen aanwijzing:

Voordat u de aanwijzing opvolgt, beoordeelt u of dit veilig kan. Zo niet dan vraagt u ter beveiliging assistentie van:

de CVL; of

de politie; of

de brandweer.

HALTES

Halte

Alleen bij officiële haltes mogen passagiers in- en uitstappen!

U stopt:

met de voorste deur bij de haltepaal;

met de voorste deur bij de gele tegel/gele streep;

voor de witte stopstreep.

Voor RR kunnen op sommige haltes RR halteringsborden geplaatst worden.

U stopt met de voorzijde (neus) van het RR voertuig bij het halteringsbord;

Op het platform CS en de perrons van de TTGM mag u, vertrekkend van de tweede halte, niet opnieuw stoppen bij de eerste halte;

U overtuigt zich ervan, dat personen, dieren en goederen zich geheel binnen of buiten de tram bevinden, voordat u de tram in beweging brengt.

Vaste halte

U stopt altijd bij vaste haltes. Ook wanneer er géén passagiers staan!

Een vaste halte wordt aangegeven door een groene balk op het haltebord;

Dit geldt voor alle railvoertuigen;

Voor RandstadRail is tijdens exploitatie elke halte een vaste halte.

Halte waar niet wordt gestopt

Als u een halte passeert waar u niet hoeft te stoppen:

past u uw snelheid aan tot maximaal 25 km/u;

houdt u uw voet op het rempedaal in neutraal- of remstand;

RR rij-remhendel in neutraal- of remstand;

geeft u een belsignaal aan het begin van de halte.

DEUREN

Tijdens het rijden zijn de deuren gesloten. Voor RR geldt dit ook voor de cabinedeuren;

Staat een passagier te wachten bij de haltepaal, dan dient deze door de eerste deur te worden toegelaten;

Page 21: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 21 -

Bij aankomst aan de halte worden alle deuren vrijgegeven; bij grote drukte worden alle deuren geopend door de bestuurder.

Afstand houden

Tussen een stilstaand voertuig en uw voertuig houdt u minimaal een afstand van 1 meter aan.

U moet onder alle omstandigheden op tijd kunnen stoppen met de bedrijfsrem.

VERLICHTING

Buitenverlichting

Bij het verlaten van de remise dient de buitenverlichting te branden.

Binnenverlichting

Bij het verlaten van de remise dient de interieurverlichting te branden.

Mistverlichting

Bij mist en sneeuwval met zicht van minder dan 50 meter ontsteekt u naast de buitenverlichting ook het mistachterlicht.

SLEPEN EN DUWEN

Algemeen

Slepen of duwen is toegestaan als:

de veiligheid van het verkeer gegarandeerd is;

de trams gekoppeld zijn volgens voertuiginstructies;

de defecte tram elektrisch is uitgeschakeld;

de stroomafnemer(s) van de gesleepte of geduwde tram is/zijn neergelaten;

met een tweede bevoegde met rijkaart/RR rijbewijs is afgesproken dat de voorgeschreven rij-, rem- en waarschuwingsseinen door middel van hand- geluidssignalen of portofoon worden gegeven.

Er wordt gecommuniceerd middels het tramnummer

In de tram mogen tot de eerstvolgende halte reizigers aanwezig zijn, tenzij deze op een veilige plaats eerder kunnen uitstappen.

Duwen

U mag een tram duwen:

als slepen niet mogelijk is;

tot aan de eerste gelegenheid waar het mogelijk is de tram tijdelijk neer te zetten; of

waar een tram aan de voorzijde kan worden gekoppeld om de defecte tram verder weg te slepen.

Als bestuurder van de geduwde tram bent u de bestuurder van de gekoppelde combinatie trams.

De duwende tram voert de lijncode 00 xx 0.

Page 22: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 22 -

In de tram mogen tot de eerstvolgende halte reizigers aanwezig zijn, tenzij deze op een veilige plaats eerder kunnen uitstappen.

VERLATEN VAN EEN TRAM

Algemeen

Als u een tram verlaat, zorgt u er voor dat:

de tram niet kan wegrollen;

u de rijsleutel meeneemt, zodat onbevoegden de tram niet kunnen bedienen;

uw persoonlijke bezittingen (geld en vervoersbewijzen) niet toegankelijk zijn;

ten minste één deur per tram te openen is of open staat als er reizigers in de tram aanwezig zijn.

Begin- en eindpunten

Algemeen. Onderstaande is van toepassing zolang het niet ten koste gaat van pauze in eigen tijd.

Op begin- en eindpunten of daar waar u niet in de onmiddellijke nabijheid van de tram blijft:

U sluit uw tram op begin- en eindpunten altijd aan op een voor u staande tram;

u laat uw tram nooit halverwege in een keerlus staan;

neemt u bij het verlaten van de tram uw persoonlijke bezittingen (geld en vervoersbewijzen) mee;

draagt u er zorg voor, dat van de eerst vertrekkende tram alle deuren open zijn of geopend kunnen worden;

Als de tram voor u is vertrokken moet uw tram opgezet worden.

Baanvak met spoorbeveiliging

Op een baanvak met spoorbeveiliging mag u pas na toestemming van de CVL een tram verlaten.

TOEGANG TOT WACHTHUIZEN

De wachthuizen zijn voorzien van deursloten die open (dagsituatie) en dicht (nachtsituatie) worden gestuurd aan de hand van automatisch tijdschakeling. Daarnaast zijn de wachthuizen voorzien van een toegangscontrolesysteem met pasjes.

Tijdgeschakelde sloten

De openings- en sluitingstijden worden in het systeem geprogrammeerd volgens opgave van de vervoervestigingen.

Toegangscontrolesysteem

De wachthuizen zijn aan de buitenkant voorzien van een paslezer. De paslezer registreert de passen die worden aangeboden. Het slot wordt vrijgegeven, indien de pashouder geautoriseerd is om de ruimte te betreden.

In de deur zit een elektrisch motorslot of een krachtige kleefmagneet.

Na sluitingstijd

Page 23: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 23 -

Men kan een wachthuis te allen tijde verlaten, ook als de sluitingstijd van het betreffende wachthuis is ingegaan.

Dit kan door:

de bediening van de deurkruk in geval van een deur met een elektrisch motorslot;

de schakelaar in te drukken in geval van een deur met een kleefmagneet;

Na sluitingstijd is een wachthuis alleen te openen met een zogenaamde calamiteitenpas. De vervoersvestigingen, de CVL en de 24-uurs storingsdienst van Faciliteiten beschikken over zo’n pas.

OVERDRAGEN/OVERNEMEN VAN EEN TRAM

Algemeen. Onderstaande is van toepassing zolang het niet ten koste gaat van pauze in eigen tijd.

Overdragen

Als u een tram overdraagt op de lijn:

Meldt u eventuele storingen, schades of bijzonderheden aan de Infrastructuur aan de aflossende bestuurder.

meldt u, indien van toepassing, aan de aflossende bestuurder dat u tijdens uw dienst veel zand heeft moeten gebruiken.

Overnemen

De overnemende bestuurder dient in dit geval bij het eerstvolgende beginpunt de zandstrooiers te controleren ook al schiet de keertijd tekort. U meldt aan de CVL dat u vanwege de controle, of bijvullen later van het beginpunt zal vertrekken.

ZAND

De zandvoorraad

Op het eindpunt met de langste keertijd wordt door u de zandvoorraad gecontroleerd

Als de zandvoorraad op een eindpunt opraakt of onbruikbaar is, meldt u dit onmiddellijk aan de CVL.

U draagt er zorg voor dat uw aflosser geen lege zandbakken heeft.

Zandstrooien

U moet zand strooien om slippen of glijden te vermijden bij aanzetten en remmen.

RICHTINGAANWIJZERS

U gebruikt de richtingaanwijzers:

waar het RVV dit voorschrijft;

als het spoor een zijdelingse beweging maakt ten opzichte van het wegprofiel;

als de afstand tussen spoor en zijkant van de weg kleiner wordt.

VOORRANGSREGELS onderling railverkeer.

Deze voorrangsregels zijn niet van toepassing op gebieden met in werking zijnde spoorbeveiliging!

Page 24: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 24 -

U houdt zich aan de regels van het RVV en de WvW. Hieronder vindt u aanvullende regels voor onderlinge railvoertuigen.

Kruising en samenvloeiing

Bij een samenvloeiing van sporen gaat het railvoertuig op het rechter spoor voor.

Bij gelijkwaardige spoorkruisingen, verleent u voorrang aan het railvoertuig die voor u van rechts komt.

Railvoertuig op een afbuigend spoor.

Als u op een afbuigend spoor rijdt, dat een naastliggend spoor kruist, laat u een railvoertuig op dat rechtdoorgaande spoor voorgaan.

Tailtrack inrijdende railvoertuigen laten tailtrack uitrijdende railvoertuigen voorgaan, tenzij dit door seinen anders wordt geregeld.

Railvoertuigen op de Laan van Meerdervoort die ter hoogte van de remise Lijsterbes het hoofdspoor blijven volgen, gaan voor op railvoertuigen rijdend op het middenspoor.

De spoorboog remise LB/ Loosduinen, naar en van het middenspoor, mag niet bereden worden door de Citadis.

Page 25: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 25 -

Remiseterrein Scheveningen

Als u het remiseterrein Scheveningen oprijdt, laat u de tram, die het remiseterrein verlaat, voorgaan. (Op de andere remises worden rijwegen gesteld).

Naderen van een inrijdwissel op openbare weg

Als u een inrijdwissel nadert dat een naastliggend spoor kruist op de openbare weg, stopt u voor elk railvoertuig dat op het naastliggende spoor uit dezelfde of uit tegengestelde richting nadert;

Naderen van een inrijdwissel op eigen of vrije baan

Als u een inrijdwissel nadert, dat een naastliggend spoor kruist op een eigen of vrije baan en u moet rechtdoor, dan stopt u voor elk voertuig dat op het naastliggende spoor uit dezelfde of uit tegengestelde richting nadert.

Voorrang "voorgetrokken" wissel op de Bosbrug

Railvoertuig vanaf Scheveningen richting CS (lijn 9) verleent voorrang aan railvoertuigen komend vanaf Korte Voorhout (lijnen 10,16,17). RVV regeling: nadering voorrangsweg.

Railvoertuig vanaf CS richting Korte Voorhout laat een railvoertuig vanaf Scheveningen richting CS voorgaan en stopt voor witte vierkant op de Bosbrug. RVV regeling: rechtdoor op dezelfde weg gaat voor. Railvoertuig vanaf CS richting Scheveningen (lijn 9) laat railvoertuig vanuit Scheveningen (lijn 9) voorgaan en stopt voor witte vierkant op de Bosbrug. VOR regeling: naderen inrijwissel eigen baan.

Page 26: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 26 -

VOORRANGSREGELS EN –SITUATIES RIJSWIJKSEPLEIN

Situatie:1 Rood Railvoertuigen komende van het HS in de richting van de Weteringkade, moeten voorrang verlenen aan railvoertuigen komende van de Rijswijkseweg.

(Voorrang door middel van haaientanden en een bord links van het spoor aangegeven)

Deze situatie is conflicterend, maar railvoertuigen krijgen in deze situatie nooit tegelijkertijd wit licht.

Situatie:2 Groen Railvoertuigen komende van het Zieken moeten voorrang verlenen aan railvoertuigen komende van de Weteringkade.

(Voorrang door middel van haaientanden aangegeven)

deze situatiekan tegelijkertijd wit knipperend licht geven.

Situatie:3

Blauw Railvoertuigen komende van het Rijswijkseplein in de richting van de Rijswijkseweg moeten railvoertuigen komende van HS in de richting van het Zieken, voor laten gaan

(Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor)

Situatie:4 Paars Railvoertuigen komende van het HS in de richting van het Zieken, moeten railvoertuigen komende van de Rijswijkseweg in de richting van het Zieken voor laten gaan.

(Bij een samenvloeiing van sporen gaat het voertuig komende van rechts voor.)

Deze situatie kan tegelijkertijd wit knipperend licht geven.

Situatie:5 Bruin Railvoertuigen komende van het Rijswijkseplein in de richting van het Zieken, moeten railvoertuigen komende van de Weteringkade voor laten gaan.

(Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor)

Deze situatie is conflicterend, maar railvoertuigen krijgen in deze situatie nooit tegelijkertijd wit licht.

Page 27: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 27 -

Regeling bij inrijdwissel 56:

Keerlussen Rijswijkseplein.

Railvoertuigen komende van het Rijswijkseplein, gaan vóór bij inrijdwissel 56 op railvoertuigen de keerlussen in. (rechtdoor op dezelfde weg gaat voor).

VOORRANGSREGELS OVERIGE HTM VOERTUIGEN

Storings- en Ongevallendienst (S.O.D.) en Verkeers- en Ongevallendienst (V.O.D.)

U verleent voorrang aan de voertuigen van de Storings- en OngevallenDienst (S.O.D.) en Verkeers- en OngevallenDienst (V.O.D.) als deze aan de bovenzijde kenbaar zijn door:

ten minste één geel zwaailicht; of

geel brandend knipperlicht.

GESLOTENVERKLARINGEN

Railvoertuigen kunnen niet allen het gehele net berijden

De verschillende types trams hebben elk hun karakteristieken (PVR) zodat zij niet over het gehele net kunnen rijden. Om dit op de diverse locaties duidelijk te maken gelden er gesloten verklaringen en afsluitborden (zie het SBT 2.2).

De borden gelden voor het type tram dat op het bord vermeld wordt.

Page 28: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 28 -

IN TEGENGESTELDE RICHTING RIJDEN/ACHTERUITRIJDEN

U mag met een tram in tegengestelde richting rijden als u daarvoor eerst toestemming heeft gekregen van de CVL.

Pas nadat u toestemming heeft gekregen (daarbij geeft de CVL aan voor welk trajectdeel deze toestemming geldt, zo nodig vraagt u daarnaar) mag u gaan rijden als u:

de weg kunt overzien; of

met seinen direct contact heeft met een "HTM-er met rijkaart/RR rijbewijs" als begeleider buiten de tram die de weg kan overzien.

u volgt de rij- en remopdrachten van deze begeleider op.

In tegengestelde richting rijden op baanvak met spoorbeveiliging

In een baanvak met spoorbeveiliging moet u toestemming hebben van de CVL om in tegengestelde richting te rijden. Op het traject met spoorbeveiliging Zichtenburg moet u toestemming hebben van de exploitatiebegeleiding RVZ.

Achteruitrijden

U mag met een tram achteruitrijden als u met seinen direct contact heeft met een "HTM-er met rijkaart/RR rijbewijs" als begeleider in of buiten de tram die de weg kan overzien. U volgt de rij- en rem-opdrachten van deze begeleider op. (Zie voor omschrijving "Achteruitrijden" het naslagwerk).

Begeleider

Als u optreedt als begeleider bij achteruitrijden of in tegengestelde richting rijden van een tram:

kunt u de weg overzien;

waarschuwt u naderend verkeer;

geeft u met portofoon (RR), hand- en/of geluidsseinen rij- en remopdrachten aan de trambestuurder.

Tramonderdoorgang Mgr. Van Steelaan

Definitie van de tramonderdoorgang Mgr. Van Steelaan / Heuvelweg:

De onderdoorgang begint op straatniveau ter plaatse van de betonnen bak en eindigt op straatniveau aan het einde van de betonnen bak aan de andere zijde. De onderdoorgang betreft dus niet uitsluitend het overdekte gedeelte.

Het berijden van de onderdoorgang wordt geregeld middels een wit brandend sein, dat geplaatst is op ongeveer 10 meter voor het overdekte deel. Een wit brandend sein betekent de onderdoorgang is vrij.

Indien de lamp gedoofd is, kan dit betekenen:

Railvoertuig in de onderdoorgang;

Stremming in de onderdoorgang;

Installatie defect.

U dient in dit geval te stoppen voor de witte balk en u te overtuigen dat de onderdoorgang vrij is en rijdt dan op zicht verder.

In de onderdoorgang geldt een maximum snelheid van 50 km/u. Per rijrichting mag er zich maar 1 voertuig in het overdekte gedeelte van de onderdoorgang bevinden.

Page 29: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 29 -

SEINEN EN SNELHEID

SEINEN

Als aanvulling op de seinen uit het RVV, volgt u de seinen op die in het Seinenboek voor Trams (SBT) zijn opgenomen. Dit laatste maakt als bijlage 1 deel uit van dit reglement. De omschrijving van de seinbeelden is bepalend; de afbeeldingen dienen ter verduidelijking.

ZICHTBAARHEID VERKEERSTEKENS EN VERKEERSLICHTEN

Als u verkeerstekens en verkeerslichten niet duidelijk kunt waarnemen, nadert u deze met een zeer lage snelheid, totdat u de getoonde tekens of lichten duidelijk ziet.

TOEGELATEN MAXIMUM SNELHEDEN

De hieronder aangegeven snelheden zijn maximum snelheden, tenzij anders aangegeven.

Plaats Maximum snelheid (in km/h)

Bijzonderheden

Algemeen

Algemeen 50

Speciale trajecten

Remiseterreinen en werkplaatsen 15 Hoogste voorzichtigheid geboden.

Kruisingen

Railkruising recht 25 Aanrijdend vanuit het rechtdoorgaande spoor, geldt deze snelheids beperking tot het gehele railvoertuig de spoorkruising is gepasseerd.

Railkruising gebogen 15 Aanrijdend vanuit de spoorboog, geldt deze snelheids beperking tot het gehele railvoertuig de spoorkruising is gepasseerd.

Wissels

Handwissel 15 U moet het aanliggen van tongen kunnen zien.

Elektrisch wissel 15 Vanaf de gele stip tot de tram het wissel verlaten heeft.

Elektrisch wissel type HSW

Wissel is voorzien van een wisselnummerbordje met een blauwe achtergrond

(Höhe Sicherheit Weiche = wissel met hoger veiligheidsniveau)

15

Wisselsein is in ruststand gedoofd.

Het wisselsein moet de juiste rijrichting aangeven. Blauw verlichte pijl.

Page 30: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 30 -

Plaats Maximum snelheid (in km/h)

Bijzonderheden

Elektrisch wissel type HSW

Wissel is voorzien van een wisselnummerbordje met een rode achtergrond

(Höhe Sicherheit Weiche = wissel met hoger veiligheidsniveau)

25*

Wisselsein is in ruststand gedoofd.

Het wisselsein moet de juiste rijrichting aangeven. Blauw verlichte pijl.

*)Tot nader order is dit vastgesteld op 15 km/h

Wissels CS / J. v. Stolberglaan / Ternoot / Beatrixlaan / Resident (perceel 2)

J. v. Stolberglaan / Ternoot in rechtstand

25

50

Ingeval van storing moet dit wissel omgelegd worden, door geïnstrueerd en bevoegd personeel.

Uitrijdwissels 15 Aanrijdend op een uitrijdwissel waarbij de tongen door u opgereden moeten worden, rijdt u deze open met maximaal 15km/uur totdat het eerste draaistel het wissel is gepasseerd, daarna mag worden versneld tot baanvak snelheid.

Bijzondere situaties

Snelheid in bogen 20 Tenzij door borden anders aangegeven

Halte 25

Slepen op openbare weg 25

Slepen op eigen baan 25

Duwen 15

Naderen rijdend onderhoudsvoertuig 15 Stoppen bij een afstand kleiner dan 30 meter.

RIJDEN MET UITGESCHAKELDE TRACTIE

U rijdt met uitgeschakelde tractie:

bij starre bovenleidingconstructies op bruggen en onder viaducten, waar met borden snelheidsbeperkingen zijn aangegeven;

op kruisingen;

onder districtonderbrekers;

op plaatsen waar vonken getrokken kunnen worden;

Als u op één van deze plaatsen tot stilstand gekomen bent, versnelt u rustig tot een snelheid van ten hoogste 15 km/h.

Page 31: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 31 -

INFRA

SCHOUWEN

U schouwt als bestuurder tijdens het rijden het spoor, de wissels en de bovenleiding. Onregelmatigheden meldt u onmiddellijk aan de CVL.

Hindernissen of schade aan spoor en/of wissels

Objecten, die zich in of tussen de sporen en/of wissels bevinden en die tot een ontsporing of schade kunnen leiden, verwijdert u, ook als reeds over de objecten is gereden. Als u het object niet kunt verwijderen, licht u de CVL in en wacht op uw achterganger om deze te waarschuwen, tenzij de CVL u toestemming verleent verder te rijden.

Schade aan de bovenleiding

U passeert ongerechtigheden aan de bovenleiding met getrokken stroomafnemer:

na toestemming van de CVL en als u begeleid wordt door:

een collega bestuurder; of

een exploitatiebegeleider; of

personeel van de afdeling HTM Infrastructuur. (NVT RR)

Spoor staat onder water

Als sporen onder water staan, dient u dit te melden aan de CVL en mag u de plek passeren met een snelheid van ten hoogste 10 km/uur.

Indien het water hoger staat dan 10 cm gemeten vanaf bovenkant spoorstaaf mag u niet verder rijden omdat de motoren en diverse bedieningskasten onder water kunnen lopen.

OVERWEGEN

Bij tramoverwegen die zijn uitgerust met overwegbomen is een controlelicht geplaatst. (zie SBT 3.1 )

Als dit controlelicht gedoofd is, berijdt u de overweg met gepaste snelheid en op zicht.

WISSELS BEDIENEN EN BERIJDEN

Algemeen

Voor het berijden van een inrijdwissel overtuigt u zich van:

het aansluiten van de tongen.

Als de tongen van een wissel niet aansluiten:

stopt u voor het wissel;

inspecteert u het wissel;

verwijdert u eventueel aanwezig vuil.

U waarschuwt de CVL als de tongen na het schoonmaken nog niet aansluiten. U blijft voor de tongen van het wissel staan en wacht op de Verkeers- en Ongevallen Dienst (V.O.D.) of HTM Infrastructuur.

Definitie links- en rechtsleidende wissels

De stand van het wissel dient altijd bekeken te worden vanuit de inrijdrichting. Aldus kan een wissel slechts links- of rechtsleidend zijn. Ook als het wissel

Page 32: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 32 -

uitgereden wordt dient bij de bepaling of het wissel links- of rechtsleidend is uitgegaan te worden van de inrijdrichting.

Handwissel

Omleggen U legt een wissel met het wisselijzer bij de uitsparing bij de tongen, of in de beker in het midden van de wisselbak om, zodat u aan de verbindingsstang tussen de tongen trekt. Vervolgens drukt u de meegetrokken tong aan.

In een spoor in exploitatie

Als u een handwissel omlegt in een spoor dat in exploitatie is:

berijdt u het wissel in de voor de exploitatie afwijkende stand.

zorgt u er voor dat een achteropkomende tram niet in een verkeerde wisselstand kan rijden;

legt u het wissel na het berijden in de normale stand terug, onmiddellijk nadat de tram het wissel is gepasseerd.

Bent u met bovenstaande bezig op het moment dat uw achterganger arriveert en hij moet dezelfde of een andere richting op, overtuigt u zich ervan dat hij uw taak overneemt (u bent op dat moment verantwoordelijk en gaat de verplichting aan hem/haar overgeven om het wissel na het passeren in de juiste stand terug te leggen).

Indien een ander bevoegd personeelslid de taak heeft om bij calamiteiten het wissel te bedienen gaat de verplichting op hem/haar over.

Groene streep tussen de sporen

Met de voorkant van de tram (GTL8) stopt u ter hoogte van de groene streep tussen de sporen. De achterzijde van de tram staat dan zodanig dat een achteropkomende tram er niet door kan en u het wissel kunt terugleggen; (n.v.t. RR)

Wissels met voorkeurstand

rijdt u altijd geheel uit, voordat u het opnieuw berijdt.

Elektrisch wissel

Voordat u een elektrisch wissel berijdt, overtuigt u zich van de juiste stand van de wisselstandaanwijzer.

Wisselstand-aanwijzer

Als u een elektrisch wissel nadert en de wisselstandaanwijzer:

toont een dwarsbalk; of

toont een verkeerde richting; of

is gedoofd;

dan stopt u voor de tongen van het wissel. Voordat u verder rijdt, legt u het wissel of de wissels:

eerst in een ander dan voor u bedoelde richting;

in de voor u goede stand;

u moet weerstand voelen;

neemt u het wisselijzer in de schuine stand uit;

Page 33: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 33 -

drukt u zo nodig de tongen aan.

Ingeval de dwarsbalk in een of beide richtingen blijft, dan na elke omstel beweging de matrix controleren of de juiste of gestoorde stand wordt aangegeven, daarna passeert u het wissel stapvoets en doet hiervan melding aan de verkeersleiding.

Bezet elektrisch wissel

Als u een bezet elektrisch wissel nadert en u gaat dit wissel in een andere richting berijden dan de voorgaande tram:

toont de wisselstandaanwijzer een horizontale balk;

stopt u voor de gele stopstreep;

mag u gaan rijden als het wissel in de juiste stand is omgelopen en de wisselstandaanwijzer het juiste sein toont.

Als u een elektrisch wissel nadert dat bezet wordt door:

een niet bovenleiding gebonden railvoertuig; of

historisch materieel,

dan stopt u voor de gele stip (Vecomlus). Als de voorgaande tram het wissel geheel heeft verlaten mag u verder rijden.

Tegengesteld berijden van een elektrisch wissel

Bij het in tegengestelde richting berijden van een elektrisch wissel legt u het te berijden elektrisch wissel altijd in de juiste stand.

Elektrisch wissel van het type HSW (Höhe Sicherheit weiche)

Dit type wissel heeft een hoger veiligheidsniveau. Wissels van dit type kunnen in principe met snelheden van 25 km/u worden bereden. Bij snelheden hoger dan 15 km/u is het niet meer mogelijk om te rijden op zicht d.m.v. het schouwen van de wisseltongen.

Bij dit type wissel heeft het sein een zwaardere betekenis. Het sein is in rust gedoofd. Als het sein oplicht geeft het de mechanisch vergrendelde eindstand van het wissel aan en kunt u het wissel technisch gezien veilig passeren.

HSW WISSEL (HÖHE SICHERHEIT WEICHE)

Hierdoor kunt u met hogere snelheid naderen en eventueel zelfs passeren.

De benaming voor dit type sein is wisselsein. (zie SBT 8.0)

Het wisselsein wijkt op 3 punten af van wisselstandaanwijzers bij niet HSW wissels;

Vorm van het seinbeeld (driehoek);

Kleur van het seinbeeld (blauw);

Donkerschakeling.

Het voordeel voor de bestuurder is dat er een rustiger en duidelijker beeld ontstaat. De kleur blauw is zeer onderscheidend t.o.v. andere lichten in de stad. De donkerschakering geeft rust, omdat er pas beeld wordt getoond wanneer het wissel gereed is en niet zoals nu, wisselende beelden terwijl het wissel bezig is. Door de afwijkende vorm wordt dus de andere betekenis gemarkeerd.

Page 34: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 34 -

Als het seinbeeld wordt getoond, kán het wissel met de maximaal toegestane passagesnelheid ter plaatse worden bereden, maar vooralsnog is door de directie de maximum snelheid op 15 km/u bepaald.

Na passage van het sein (kop van het railvoertuig is dan voorbij het sein), dooft het sein.

Indien een Vecom-aanvraag plaatsvindt en het wissel nog bezet is door een voorganger, zal voor de gele stopstreep moeten worden gewacht tot het sein een met uw aanvraag overeenkomstig seinbeeld toont. Dit kan ook dezelfde richting zijn als uw voorganger! Het sein dooft immers als de kop van het railvoertuig voorbij het sein is.

Als geen seinbeeld wordt weergegeven en er zich ook geen voorganger in het wisselbeveiligingsgebied bevindt, is er in de installatie een storing opgetreden. In dat geval kan het wissel niet in de goede stand liggen of niet mechanisch vergrendeld zijn.

U stopt voor het wisselsein, u dient het wissel met het wisselijzer om te leggen en zo nodig weer terug te leggen en u dient zich ervan te overtuigen dat de wisseltongen in die stand goed aansluiten. Hierbij dient u het wissel met het wisselijzer in de eindstand te drukken en schuin uit de opening te verwijderen (zonder kracht in de andere richting uit te oefenen).

Het wisselsein blijft gedoofd. Het wissel is in storing. Als de wisseltongen naar uw beoordeling in voldoende mate aanliggen passeert u het wissel stapvoets (5 km/u) en doet hiervan melding aan de Centrale verkeersleiding.

REMISETERREIN LIJSTERBESSTRAAT

U meldt zich via de intercom bij de exploitatiebegeleiding.

De exploitatiebegeleiding:

stelt voor u een rijweg in;

geeft u toestemming het remiseterrein te berijden.

De exploitatiebegeleiding geeft u via de intercom een spoornummer, via het matrixsein wordt het spoornummer zichtbaar gemaakt.

Als het systeem niet werkt, krijgt u toestemming het remiseterrein te berijden "op zicht". Dat wil hier zeggen, dat u zelf de wissels in de juiste stand moet leggen.

U overtuigt zich altijd van de juiste stand van elk inrijdwissel voordat u het berijdt.

REMISETERREIN SCHEVENINGEN

U meldt zich bij aankomst via de intercom bij de exploitatiebegeleiding.

De exploitatiebegeleiding geeft u:

een spoornummer;

toestemming het remiseterrein te berijden.

U overtuigt zich van de juiste stand van elk inrijdwissel voordat u het berijdt en legt de wissels zo nodig in de juiste stand.

Page 35: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 35 -

REMISETERREIN ZICHTENBURG

Remise Zichtenburg heeft een spoorbeveiligingssysteem. (zie ook het SBT 14)

De seinen van dit systeem komt u al tegen op de er naar toe leidende sporen:

Inrukspoor vanaf de Beresteinlaan, bij de intercom, (spoor 01 t/m 13(GTL) spoor 14 t/m 21(Citadis),

Spoor langs de sloot, nabij de intercom, (spoor 01 t/m 13 (GTL), 14 t/m 21(Citadis),

Langs de spoorstreng naar spoor 31 (de Werf),

Bij de uitgangsdeuren van de remise,

Komende vanaf Kraayenstein, vanaf de Werf op het remiseterrein.

Alle seinen vormen een samenhangend geheel en vormen samen het spoorbeveiligingssysteem.

Geen seinbeeld of een getoonde dwarsbalk betekent altijd stoppen, ook op de Meppelweg!

Het kan zijn dat er een rijweg wordt ingesteld door de exploitatiebegeleiding of dat een uitrukkende (conflicterende) tram een rijweg heeft aangevraagd. Het kan enige seconden duren voor u een spoornummer krijgt (rijweg is dan vrij voor u). Het door een dwarsbalk rijden betekent dat het gehele complex in storing wordt gebracht en volledig gereset moet worden.

Indien het spoorbeveiligingssysteem in storing is, geven de seinen een horizontale dwarsbalk.

U meldt zich bij aankomst bij de intercom.

De exploitatiebegeleiding:

stelt voor u een rijweg in;

geeft u toestemming het remiseterrein te berijden. De exploitatiebegeleiding geeft u:

mondeling via de intercom een spoornummer, tevens wordt via het matrixsein het spoornummer zichtbaar gemaakt;

als het systeem niet werkt krijgt u toestemming het remiseterrein te berijden "op zicht". Dat wil hier zeggen, dat u zelf de wissels in de juiste stand moet leggen. (zowel in- als uitrijdend)

U overtuigt zich altijd van de juiste stand van elk wissel voordat u het berijdt.

Spoor 1 (wasspoor) en spoor 00 kan bereden worden door GTL en Citadis.

CALAMITEITEN EN ONREGELMATIGHEDEN

ALGEMEEN

U meldt alle onregelmatigheden, storingen en schades op de locatie waar het incident plaatsvindt aan:

de CVL; of

de exploitatiebegeleiding indien u nog in de remise staat en bij het aanmelden voor de remise.

Page 36: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 36 -

U stelt alles in het werk om verdere schade te voorkomen en de storing op te lossen.

SCHRIFTELIJKE MELDINGEN

U levert schriftelijke meldingen uiterlijk bij het beëindigen van uw dienst in bij de exploitatiebegeleiding. U meldt schriftelijk:

persoonlijke ongevallen en ongevallen met de tram;

schade aan reizigers en tram;

vervuiling van tram en/of inrichtingen;

gebruik van de verbanddoos;

noodremming ARI (automatische rem ingreep).

gebeurtenissen die kunnen leiden tot:

klachten;

verzoeken om schadeloosstelling;

GEBRUIK VAN CODES

Soms is het lastig of onwenselijk om via de mobilofoon de aard van de oproep voluit te communiceren. Hiertoe zijn er vaste codes afgesproken:

Code 10: Gefraudeerde kaart, verzoek om controlemedewerker

Code 30: Passagier weigert medewerking (wil zijn vervoerbewijs niet tonen of wil zijn persoonsgegevens niet bekend maken)

Code 40: Passagier moet worden overgebracht naar een politiebureau (vermoeden valse naam of heterdaad betrapt op een overtreding)

Code 50: Bommelding (zie verder tekst ‚bommelding‛ op volgende pagina)

Code 60: Politie assistentie verlangd (situatie is dringend doch niet persoonlijk bedreigend)

Code 80: Noodoproep, grootste spoed politie assistentie.

MELDEN PER MOBILOFOON

U meldt per mobilofoon:

ongevallen;

onregelmatigheden;

storingen;

bedreiging van personeel en reizigers;

levensbedreigende situaties buiten de tram.

De melding bevat ten minste:

de reden van de melding;

de lijncode;

de plaats en richting waar u zich bevindt:

naam van de halte;

straatnaam en perceelnummer;

wisselnummer;

seinnummer;

mastnummer.

Page 37: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 37 -

ONDERSTEUNING DOOR FOT*

Bij onregelmatigheden (of de veiligheid in het voertuig komt in het geding), dan stuurt de CVL een Flexibel Ondersteuning Team (FOT).

Dit team bestaat uit twee beveiligers en een BOA controleur. Deze BOA controleur heeft naast zijn bestaande bevoegdheden, ook de bevoegdheid tot het gebruik van handboeien.

Voortbestaan en naam zijn afhankelijk van organisatorische ontwikkelingen.

ONGEVALLEN

U draagt zorg voor het vastleggen van naam en adres van getuigen van een ongeval waarbij u betrokken bent.

BOMMELDING

Indien de CVL een bommelding binnen krijgt, wordt aan alle trams het tekstbericht "controleer wagen" gestuurd. Als dit bericht op het display van uw mobilofoon verschijnt, betreft dit dus een code 50 (bommelding).

Direct op de volgende halte de tram nakijken op achtergebleven bagage. Indien u verdachte bagage aantreft:

Waarschuw de CVL;

Ontruim onmiddellijk de tram;

Zet de tram in de parkeerstand en verwijder de rijsleutel;

Neem een veilige afstand in acht in afwachting van de hulpdiensten.

ONTRUIMINGSALARM

De bestuurder van een tram krijgt via de mobilofoon of tekstomroep de opdracht om het railvoertuig te ontruimen.

In tunnels geldt het ‚slow-whoop‛ alarm ook als een ontruimingssignaal.

In principe is dit altijd aan een perron (save haven principe) vanwege vluchtmogelijkheden en bereikbaarheid voor hulpverleners.

ONTRUIMEN

Als u moet ontruimen handelt u als volgt:

U opent de deuren;

U roept om dat in verband met een alarm men de tram moet verlaten via de geopende deuren en langs de tram moet blijven lopen;

U brengt zichzelf in veiligheid en begeleidt zo mogelijk de passagiers.

BRAND

Als u in uw tram brand constateert, brengt u de tram tot stilstand buiten onderdoorgangen en daar waar reizigers veilig de tram kunnen verlaten. (Safe Haven).

Voor de situatie in de TTGM wordt verwezen naar de instructie "Tramtunnel Grote Marktstraat".

U handelt als volgt:

licht de CVL zo snel mogelijk in;

open de deuren;

schakel de tram uit;

laat de stroomafnemer neer;

Page 38: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 38 -

schakel de alarmverlichting in ten behoeve van gebruik noodoproep;

wijs uw passagiers de vluchtdeuren en/of wegen;

neem uw eigendommen, de rijsleutel en bij aanwezigheid, de portofoon mee;

In de TTGM stopt u:

bij de in- of uitgangen van de tunnel;

bij de perrons;

bij de vluchtdeuren in de tunnelbuis (als u de uitgang of perrons niet kunt bereiken);

u meldt zich na de ontruiming af bij meldpunt (B) Grote Marktstraat of (K) Kalvermarkt.

Voor de situatie in de Trambuis VlietTunnel (TVT) wordt verwezen naar de ‚gedragregels TVT‛.

In de TVT stopt u:

bij de in- of uitgangen van de tunnel;

bij het perron;

bij de aanvalsdeuren in de tunnelbuis indien deze zijn vrijgegeven, (Contourverlichting brandt);

BRAND BLUSSEN.

Bestuurders van RandstadRail voertuigen beschikken over een brandblusapparaat en kunnen eventueel zelf proberen een brand te blussen.

STORING AAN TRAMS

Algemeen

Als u schades of storingen aan een tram ontdekt, probeert u:

de oorzaak te achterhalen;

de storing op te heffen.

U meldt de storing of de schade aan de CVL.

In de vestiging meldt u de storing of schade aan de exploitatiebegeleiding.

Als u de veiligheid van reizigers niet kunt garanderen, moet u:

uw rit niet vervolgen;

uw rit vervolgen zonder reizigers. Zie bijlage 2: de omwisselmatrix Tram.

Defecte tram op een baanvak met spoorbeveiliging

Op een baanvak met spoorbeveiliging mag u pas na toestemming van de CVL een defect geraakte tram verlaten.

DIENST- OF RITUITVAL

De CVL stuurt bij dienst- of rituitval aan de bestuurders op de betreffende lijn een standaard tekstbericht via INIT en EBS. Hierin wordt vermeld vanaf welk moment een dienst vervalt en vanaf welk moment deze dienst weer wordt hervat.

Page 39: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 39 -

Dit bericht ontvangt iedere trambestuurder van de betreffende lijn.

Via INIT en EBS worden gewijzigde routes en/of vertrektijden doorgegeven. (n.b. Bij ‚het sleutelen‛ vervalt het bericht).

GEEN AFLOSSER

Wanneer u geen aflosser hebt, neemt u eerst contact op met de CVL

Als het aflospunt niet het eindpunt is, wordt de rit altijd uitgereden.

BOVENLEIDINGSPANNING

Bovenleidingspanning op buitenzijde tram

Een tram moet beschouwd worden als een onder spanning staand voertuig als:

ten minste de helft van het aantal assen buiten het spoor staat;

hij op rails staat waarvan de groeven met zand gevuld zijn;

de bovenleidingspanning lijkt niet meer aanwezig;

en de stroomafnemer contact heeft met de bovenleiding.

In deze gevallen moet u:

voorkomen dat personen en/of voertuigen in de nabijheid van de tram komen;

voorkomen dat personen een onder spanning staande tram verlaten of betreden;

onmiddellijk de CVL inlichten;

de tram niet verlaten, totdat van buiten is vastgesteld dat de tram niet onder spanning staat.

BOVENLEIDINGBREUK

Als delen van de bovenleiding naar beneden hangen of voorwerpen aan de bovenleiding hangen, moet u ervan uitgaan dat de bovenleidingspanning op deze delen of voorwerpen staat.

U moet voorkomen dat personen en/of voertuigen in de nabijheid van de spanning voerende delen komen. U licht onmiddellijk de CVL in.

STROOMSTORINGEN

Stroomstoring veroorzaakt door uw tram

Als u vermoedt dat uw tram de storing veroorzaakt, laat u de stroomafnemer neer en meldt u dit onmiddellijk aan de CVL.

Stroomstoring elders

Als uw tram de storing niet veroorzaakt, schakelt u:

de stuurstroom uit;

U houdt de binnenverlichting aan;

U houdt de verbindingsmiddelen met de CVL in bedrijf;

RR voertuigen kunnen in dit geval opdracht krijgen om hun voertuig elektrisch uit te schakelen.

Bovenleidingspanning komt terug

Als de bovenleidingspanning terugkomt:

Page 40: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 40 -

trekt u niet tegelijk op met andere trams in uw omgeving;

optrekken met halve tractie;

rijdt u de eerste dertig seconden niet harder dan 15 km/h;

laat u de tram zoveel mogelijk uitlopen;

RR voertuigen schakelen hun voertuig weer in.

Geïsoleerd staan

In dit geval is het contact tussen wielen en rails onderbroken. De retourstroom kan niet meer naar de rails worden afgevoerd. De tram komt dan onder spanning te staan. U handelt als volgt:

Stroomafnemer naar beneden;

CVL waarschuwen;

Indien de stroomafnemer niet kan zakken, Passagiers waarschuwen en niet laten uitstappen;

Nieuwsgierigen op een afstand houden.

ONTSPORING OF VERKEERD SPOREN

U meldt een ontsporing of een versporing van een tram:

onmiddellijk aan de CVL.

U stelt aan het einde van uw dienst op:

een ontsporingsrapport bij een ontsporing of;

een versporingsrapport bij een versporing;

Deze rapporten levert u na uw dienst in bij de exploitatiebegeleiding.

U mag een ontspoorde- of verkeerd gespoorde tram niet eigenmachtig hersporen.

Indien een versporing leidt tot een ontsporing, wordt dit behandeld als een ontsporing.

Indien de foutieve wisselstand niet meer te corrigeren is en alle wielen volgen het zelfde spoor, dan:

melden aan de CVL;

voertuig terug zetten;

wissel in de goede stand leggen;

bedoelde route vervolgen.

VERKEERDE RIJWEG IN BAANVAK MET BEVEILIGING

Als u ziet dat een verkeerde rijweg is ingesteld:

stopt u vóór het sein; of

stopt u onmiddellijk als er gevaar dreigt of schade kan ontstaan;

ligt u de CVL in;

rijdt u pas verder na opdracht van de CVL.

Page 41: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 41 -

SEINEN

U overtuigt zich ervan, dat een sein op u van toepassing is.

Sein gedoofd of niet aanwezig

U stopt de tram voor het gedoofde sein of voor de plaats waar het sein ontbreekt en neemt contact op met de CVL.

Sein blijft rood

Als een sein onnodig lang op rood blijft staan, neemt u contact op met de CVL.

Sein onduidelijk

Als u een sein niet duidelijk kunt waarnemen, nadert u het sein met gepaste snelheid zo nodig stopt u. U meldt dit aan de CVL.

Seinen zijn tegenstrijdig

Als u tegelijkertijd twee seinen ziet, die met elkaar in strijd zijn, stopt u voor deze seinen en meldt u dit aan de CVL.

Sein of bord met wit kruis

Seinen of borden langs de baan met een zwart bord met een wit kruis erop, hebben voor u geen betekenis. Dit hoeft geen gedoofd sein te zijn!

GEVONDEN GOEDEREN

Vinder is in dienst van de HTM

Voorwerpen (uitgezonderd kranten en tijdschriften), geldige vervoerbewijzen, geld, kostbaarheden en dieren, die u op HTM - terreinen vindt, levert u in bij de exploitatiebegeleiding.

Voorwerpen, gevonden in het voertuig , worden niet gemeld via de mobilofoon aan de CVL. Uitzondering hierop zijn voorwerpen met een grote waarde (groter dan €250,--) of medicijnen.

U maakt hiervan een schriftelijke melding.

U bent tot afgifte verplicht.

Vinder is niet in dienst van de HTM

Als iemand, die niet in dienst van de HTM is, aangifte doet van gevonden goederen, maakt u een schriftelijke melding. U vermeldt de naam en het adres van de vinder. De vinder is niet verplicht de gevonden goederen af te dragen.

Passagier heeft iets verloren

Indien een passagier meldt, dat hij of zij iets heeft verloren, dan verwijst u deze passagier naar de klantenservice van HTM.

Page 42: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 42 -

HISTORISCH, WERK- OF GOEDERENMATERIEEL

Als bestuurder van historisch, werk- of goederenmaterieel zijn de hierna genoemde artikelen ook op u van toepassing.

RIJDEN MET TRAMS

Toegang tot het spoornet

U mag slechts de gedeelten van het spoornet berijden waarvoor u bevoegd bent.

Deuren

Tijdens het rijden zijn de deuren bewaakt volgens de voertuiginstructie.

VECOM/VETAG

Indien voor u van toepassing dient u voor ‚VECOM‛, ‚VETAG‛ te lezen.

IN- EN UITSTAPPEN

U mag alleen maar in- of uitstappen als de tram stil staat.

SAMENGESTELDE TRAMS

U mag rijden met trams die zijn samengesteld uit rijtuigen, waarvan de reminrichtingen samen kunnen werken. Uw plaats is aan de voorzijde van de tram.

AANWEZIGHEID SEIN- EN COMMUNICATIEMIDDELEN

U overtuigt zich voor aanvang van uw dienst of:

voldoende seinmiddelen aanwezig zijn;

de seinmiddelen bruikbaar zijn;

communicatievoorziening aanwezig is.

Bij een tram zonder communicatievoorziening draagt u zorg voor de aanwezigheid van een portofoon of mobiele telefoon.

HALTES

Bij een halte stopt u met de transponder boven de lus.

DODEMANSSCHAKELING

Als u een tram rijdt zonder dodemansschakeling moet een bevoegde conducteur bij u in de tram aanwezig zijn.

Dit geldt niet voor rail-weg voertuigen.

ONBEDOELD ONTKOPPELEN

Als delen van een tram onbedoeld ontkoppelen:

neemt u voor elke tram maatregelen om wegrollen te voorkomen;

verzoekt u de reizigers uit te stappen.

Page 43: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 43 -

SLOTBEPALINGEN

VERVALLEN REGLEMENTEN EN MEDEDELINGEN

Met het inwerking treden van dit Handboek voor Bestuurders van Trams vervallen de onderstaande reglementen en alle mededelingen / bedrijfsvoeringberichten over onderwerpen, beschreven in dit handboek.

Bijlage

De bijlage 1, 2 en 3 zijn onderdeel van dit handboek

1. Seinenboek Trams (SBT)

2. Omwisselmatrix

3. Rijbevoegdheidregeling

Inwerkingtreding

Het Handboek voor Bestuurders van Trams is geldig vanaf 1 januari 2013.

De Directie

Reglement Laatste wijziging

Reglement no. 3 01-08-32

Reglement Dienst- en Seinvoorschriften 30-05-92

Reglement Voorrangsregels

onderling Railverkeer

19-02-86

Reglement

Werk beveiligingsseinen

01-04-85

Reglement onderdoorgang Hollands Spoor

13-07-96

Handboek voor Bestuurders van Trams November 2004

Handboek voor Bestuurders van Trams September 2007

Page 44: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 44 -

NASLAGWERK/AFKORTINGEN

Begrippen, die in Wetten en daarop gebaseerde Reglementen staan, zijn hierin niet opgenomen.

In onderstaande worden de afdelingsnamen gebruikt, zoals op dit moment nog worden gehanteerd.

Achteruitrijden Vanaf de bestuurdersstoel in tegengestelde rijrichting en vanaf de hulpcontroller in de normale richting rijden

ARI Automatische Rem Ingreep

Baanvak Gedeelte van de eigen baan, vrije baan, trambaan of tram/busbaan tussen twee met name genoemde punten.

Ballast Het grove grint (technische benaming is porfier) als onderdeel van de spoorconstructie.

Bedrijfsvaardig Klaar voor gebruik.

Bedrijfsverlichting TTGM

Verlichting in de tunnelbuis, tunnelingangen en perrons.

Bedrijfsvoering-berichten

Mededelingen die het rijden met de tram aangaan.

Begeleider De begeleider volgens artikel 82, lid 4 van het RVV.

Beheerder TTGM

De partij, die namens de gemeente Den Haag (een deel van) het Souterrain beheert. Dit kan technisch beheer zijn, maar ook toezicht op huisregels.

Beseind gebied

Buiten bedrijf gesteld spoor

Buiten dienst gesteld spoor

Baanvak beheerst door lichtseinen

Een spoor dat fysiek afgesloten is van een in bedrijf zijnd spoor. Op een buiten bedrijf gesteld spoor is het HBT+ niet van toepassing.

Een in bedrijf zijnd spoor waarop niet met railvoertuigen in reizigersdienst gereden mag worden.

BHV Bedrijfs Hulp Verlening

Calamiteitenplan Actieplan dat voorziet in een planmatige handelen bij een vorm van verstoring (varieert van defecte tram tot grote brand).

CTR Camera Toezicht Ruimte

CVL Centrale Verkeers Leiding.

Dienstkleding De door HTM verstrekte kleding bedoeld om te dragen tijdens de uitoefening van uw functie. U dient zich te houden aan de HTM kledingvoorschriften.

District-onderbreker Deel van de bovenleiding dat de geïsoleerde verbinding vormt tussen bovenleidingdistricten.

EBS Exploitatie Beheer Systeem. Middel om de stiptheid en regelmaat te monitoren en zo nodig bij te sturen.

Eigen baan Baanvak niet ingericht is voor andere verkeersdeelnemers dan trams, doch inclusief, overwegen, particuliere overwegen, doorsteken voor voetgangers en fietsers;

Exploitatie Situatie waarin het trambedrijf operationeel is; er wordt met passagiers gereden.

Faciliteiten

HTM afdeling, die het technisch beheer (schoonmaak, onderhoud) van gebouwen, eindpunten, passarels TTGM,

Page 45: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 45 -

perrons etc. heeft.

FOT Flexibel Ondersteuning Team

Gestrengeld spoor Twee sporen die binnen elkaars spoorbreedte vallen.

Halte Voorziening evenwijdig aan het spoor, bestemd en aangeduid om reizigers te laten in- en uitstappen.

Halteringsregime Procedure bij halteren en vertrekken van haltes (perrons).

HBT+ Handboek voor Bestuurders van Trams.

Historisch materieel Een verzamelnaam voor type trams die uit roulatie zijn genomen.

De bevoegdheid om met historisch materieel te rijden geldt per type tram.

Huisregels TTGM Het Souterrain wordt beschouwd als een gebouw. Hierdoor zijn huisregels opgesteld die middels pictogrammen de bezoekers informeren over het gewenste gedrag.

HWS Handboek bij "Werken en Schouwen", voor veiligheidspost en veiligheidsmedewerker. (Bijlage bij HBT)

IC/AC Medewerkers afdeling Informatie Controle. (Assistent Controleurs)

ILT Inspectie Leefomgeving en Transport. (Voorheen IVW).

INFRA BL Technische dienst HTM Infrastructuur sectie Bovenleiding.

INFRA Sporen Technische dienst HTM Infrastructuur sectie Sporen.

Kleding voorschriften De door het bedrijf voorgeschreven bedrijfskleding en gedragsregels hierbij.

Maaiveld Begane grond, niveau 0, straat niveau.

Mechanisch gekoppeld

Het samengevoegd zijn van twee voertuigen met de daarvoor bedoelde hulpmiddelen.

Mechanische koppeling

Hulpmiddelen waarmee mechanisch gekoppeld wordt.

Noodverlichting Verlichting, indien bedrijfsverlichting is uitgevallen.

Onderhouds-voertuig

Alle voertuigen met een geel werkend zwaai/knipperlicht.

Ontsporing

Perceel 2

Indien een tram met één of meer wielen het contact met de rails heeft/hebben verloren. Ook het klimmen van een wiel in een boog, op een wisseltong of puntstuk wordt gezien als een ontsporing.

Het trajectdeel CS/Ternoot/Beatrixkwartier

Perron Platform bij een station, vanwaar of waarop de reizigers in en uit de tram kunnen stappen.

PVR Profiel van vrije ruimte. De ruimte die nodig is om trams onder alle omstandigheden veilig hun weg te kunnen laten vervolgen.

Railvoertuig Een railgebonden, motorisch aangedreven voertuig.

Rail-wegvoertuig Een rail-wegvoertuig is elk type voertuig, dat zowel op spoor (als tram) als op de weg (als motorvoertuig) kan rijden.

Reizigers Iedereen, die niet uit HTM-dienstbelang in de tram aanwezig is.

Page 46: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 46 -

Rijden op zicht Wijze van rijden waarbij U de verkeerssituatie beoordeelt waarin u zich bevindt of naar verplaatst en handelt op zodanige wijze, dat u bij onveilige situaties of bij dreiging hiervan met de bedrijfsrem tot stilstand kunt komen.

Rijkaart/RR rijbewijs Een HTM document waarop rij-bevoegdheden staan aangegeven. Dit betreft de bevoegdheid per type voertuig en trajectdeel.

Resident Ingang vanaf de Kalvermarkt en de Schedeldoekshaven van de onderdoorgang onder het gebouw ‚De Resident‛.

RVV Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990.

SBT Seinenboek voor Bestuurders van Trams.

Schouwen Het inspecteren van de infrastructuur van het spoor en zijn voorzieningen op onvolkomenheden.

Sein Middel om een bestuurder van een tram een aanwijzing te geven.

Souterrain TTGM

Het gehele ondergrondse bouwwerk onder de Grote Marktstraat, inclusief parkeergarage, tramtunnel, toegangen en passarels.

Spanningssluis Spanningssluis: Locatie in de Netkous Beatrixlaan, waar de bovenleidingspanning overgaat naar een andere spanning (RandstadRail).

Spoorbeveiliging Een systeem dat via seinen een traject(deel) beveiligd tegen onderlinge aanrijdingen.

Stations TTGM Station Grote Markt en Station Spui.

S.O.D. Storings- en Ongevallen Dienst

Wit rail-wegvoertuig van de afdeling Railmaterieel, te herkennen aan de tekst ‘Ongevallendienst’.

Tegengestelde richting rijden

Het spoor in een andere richting berijden dan waar het spoor in normale omstandigheden voor bedoeld is.

Tram Een railgebonden voertuig waarvan de richting door het spoor wordt bepaald en normaal bedoeld (ingericht) voor het verrichten van openbaar vervoer in de zin van de Wet Personenvervoer 2000 .

Tram/busbaan Weggedeelte met sporen, dat door de wegbeheerder voor lijndienstbus, tram en eventueel voor een beperkt aantal andere categorieën wegverkeer (taxi) opengesteld is.

Trambaan Sporen, liggend in de openbare weg.

Trambestuurder Een door HTM, voor het besturen van een tram, bevoegd verklaard persoon.

Tram-infoboek Bevat dienstformulieren en benodigdheden voor de trambestuurder en eventuele informatieverstrekking aan de passagiers.

Trein(stel) Een samenstel van mechanisch voortbewogen railvoertuigen of trams.

TTGM

TVT

TTHS

Tram Tunnel Grote Marktstraat. Het gedeelte van het Souterrain waar alleen de tram rijdt.

Trambuis VlietTunnel.

Tram Tunnel Holland Spoor.

Page 47: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 47 -

Tunnelbuis TTGM Gedeelte van de tramtunnel tussen de tunnel in/uitgangen en het eerstvolgende station, alsmede het gedeelte tussen de stations.

Tunnelverbod TTGM

Tunnelverbod TVT

VCP

Waarschuwingslamp "TUNNELVERBOD" die op bepaalde plaatsen voor- en in de TTGM is aangebracht. Hebben een hogere status dan de aanwezige negenogen of seinen. Als de lamp brandt (verlicht rood kruis) dient hiervoor gestopt te worden.

Waarschuwingslamp "TUNNELVERBOD" die op bepaalde plaatsen voor- en in de TVT is aangebracht. Als de lamp brandt dient hiervoor gestopt te worden.

Verkeers Circulatie Plan

Veiligheidspost Bevoegd medewerker van HTM of derden, herkenbaar aan een wit vest met de tekst "veiligheid" belast met :

het toezicht op het naleven van de veiligheidsvoorschriften en het regelen van het tramverkeer.

Verkeerd gespoorde tram

Indien van een tram één of meer wielen niet de bedoelde sporen volgt/volgen of wanneer een tram een wissel zo dicht genaderd is, dat de foutieve wisselstand niet meer op normale wijze te corrigeren is.

Verkeersleiding Centrale Verkeers Leiding en de Verkeersdienst.

V.O.D. Verkeers- en Ongevallen Dienst

Wit motorvoertuig van de CVL, rondom te herkennen aan de tekst ‘Verkeers- en Ongevallen Dienst’

Vluchtdeur TTGM Vluchtdeuren in de TTGM, die toegang geven tot de nooduitgangen.

Voertuiginstructie Instructie voor elke groep trams met gelijke bediening.

Vooruitrijden Het verplaatsen van een tram in die richting waar de bestuurder zich bevindt.

Vrije baan Tram/busbaan, fysiek gescheiden van de rijbanen voor het overige verkeer.

Wissel Een wissel is een splitsing van sporen.

Wissel

Hydraulisch

Een wissel, waarbij de omstelbeweging plaats vindt door middel van een hydraulische pomp. Een hydraulisch wissel komt u alleen tegen op CS en het RandstadRail traject.

Wissel;

Elektrisch

Een wissel, waarbij de omstelbeweging via automatische bediening plaatsvindt. Ook als de bediening van dit wissel tijdelijk buiten dienst is, blijft het een elektrisch wissel.

Wissel;

Hand

Een wissel, waarbij het omstellen alleen met behulp van een wisselijzer kan plaatsvinden. Een automatische bediening ontbreekt.

Een wisselstandaanwijzer kan de wisselstand aangeven.

Wissel;

Elektrisch van het type HSW

Een wissel met een hoger veiligheidsniveau., dat ontworpen is om met hogere snelheid te naderen en/of te passeren. De afstand van de stip tot aan het sein is bepalend voor de benaderingssnelheid.

Wissel;

Inrijd

Een wissel, dat onder normale omstandigheden bereden wordt in de richting waarin het spoor door het wissel in twee sporen gesplitst wordt.

Page 48: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 48 -

Wissel;

uitrijd

Een wissel, dat onder normale omstandigheden bereden wordt in die richting, waarin twee sporen samengevoegd worden tot één spoor.

Wissel;

Vastgezet

Een wissel, mechanisch zodanig geborgd, dat bij de splitsing slechts naar één van de beide sporen kan worden bereden. Ook wel opgekald wissel genoemd.

Wissel; Vergrendeld Een elektrisch wissel, dat mechanisch en/of elektrisch geborgd wordt wanneer de wisseltongen aangedrukt liggen in de recht- dan wel in de afbuigende stand.

Wissel; Voorgetrokken

Na de wisseltongen gaan er twee spoorstaven strak naast elkaar door en gaan verderop uiteen.

Page 49: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 49 -

Bijlage 3

Rijbevoegdheidregeling

Een rijkaart/RR rijbewijs wordt uitsluitend afgegeven als men een examen met goed gevolg heeft afgelegd en de medische keuring en psychologische test met goed gevolg heeft doorstaan.

Rijkaart/RR rijbewijs is een HTM document waar rijbevoegdheden op staan aangegeven. Op de rijkaart/RR rijbewijs kunnen de volgende typen railvoertuigen en categorieën vermeld zijn:

Type railvoertuig Categorie

GTL 8 Zonder passagiers Met passagiers

Citadis (RandstadRail) Zonder passagiers Met passagiers

Citadis Gekoppeld (E) Zonder passagiers Met passagiers

Slijptram (1139) Zonder passagiers n.v.t.

Pekeltram (H2 en H5) Zonder passagiers n.v.t.

Meettram (1315)* Zonder passagiers n.v.t.

Partytram (1302)* Zonder passagiers Met passagiers

PCC* Zonder passagiers Met passagiers

Historisch materieel Zonder passagiers Met passagiers

Railwegvoertuigen Zonder passagiers n.v.t.

*valt onder historisch materieel.

Geldigheidsduur rijkaart/RR rijbewijs:

5 jaar voor personen tot 50 jaar;

2,5 jaar voor personen van 50 jaar en ouder.

Beperking bevoegdheid algemeen:

De bevoegdheid, die op de rijkaart is vermeld, vervalt, als u:

langer dan zes aaneengesloten maanden niet met het vermelde type railvoertuig hebt gereden;

Langer dan één jaar geen herinstructie/terugkomdag hebt gevolgd.

Beperking bevoegdheid TTGM en TVT:

De bevoegdheid, die op de rijkaart is vermeld, vervalt als u langer dan drie aaneengesloten maanden niet door de TTGM respectievelijk de TVT hebt gereden.

Voor zover van toepassing gelden bovenstaande regels ook voor bestuurders en conducteurs van historisch materieel.

Rijkaart/RR rijbewijs dient ingeleverd te worden:

Bij het beëindigen van het dienstverband;

Bij het veranderen van baan binnen het bedrijf waar rijbevoegdheid geen onderdeel meer uitmaakt van de functie;

In opdracht van de bedrijfsleiding.

Page 50: HBT - XS4ALL Klantenserviceshtm.xs4all.nl:8081/actueel/reglementen/HBT versie 13.pdfBijlage 1 Seinenboek Trams (SBT) Bijlage 2 Omwisselmatrix Bijlage 3 Rijbevoegdheidregeling 49 .

HBT versie 13, januari 2013)

- 50 -

Indien u nog geen rijkaart/rijbewijs heeft (leerling-bestuurder), dan rijdt u onder begeleiding van een instructeur of oefenmeester.

Indien er een dubbele bediening in het voertuig zit, ligt de verantwoording bij de instructeur. Zodra er zonder dubbele bediening wordt gereden, ligt de verantwoording bij de leerling-bestuurder.