HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84)...

36
UNIVERSITAIRE ZIEKENHUIZEN K.U.LEUVEN LABORATORIUMGENEESKUNDE HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS ASSISTENTEN IN OPLEIDING VOOR KLINISCHE BIOLOGIE 2003 - 2004 ? Kwaliteitssyteem LAG UZ-KULeuven - Herestraat 49 - 3000 Leuven Tel. 016 34 70 20 Fax 016 34 70 42 [email protected] afgedrukt op 28/10/2003

Transcript of HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84)...

Page 1: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

UNIVERSITAIRE ZIEKENHUIZEN K.U.LEUVEN LABORATORIUMGENEESKUNDE

HANDLEIDING VOOR DE

GENEESHEREN EN APOTHEKERS ASSISTENTEN IN OPLEIDING VOOR

KLINISCHE BIOLOGIE

2003 - 2004

? Kwaliteitssyteem LAG UZ-KULeuven - Herestraat 49 - 3000 Leuven

Tel. 016 34 70 20 Fax 016 34 70 42 [email protected]

afgedrukt op 28/10/2003

Page 2: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 2/36

Leuven, juli 2003 Deze handleiding is bedoeld als gids voor de geneesheren-assistenten en apothekers-assistenten die een opleiding in de Klinische Biologie volgen. Deze tekst vult de "Informatiebrochure voor Geneesheren-Specialisten in Opleiding in de U.Z. Leuven en Samenwerkende Opleidingsdiensten", academiejaar 2003-2004" aan die door de Algemene Directie van de UZ KU Leuven beschikbaar wordt gemaakt. Deze brochure kunt U ook raadplegen via http://www.uzleuven.be/overuzleuven/gso/, en passwoord gsoinfo. Bijkomende informatie m.b.t. deze brochure kan U opvragen via Administratie Medisch Personeel, via e-mail naar [email protected] of naar [email protected] De handleiding vermeldt ook de organisatorische schikkingen specifiek voor de geneesheren- en apothekers-specialisten in opleiding in de Universitaire Ziekenhuizen van de K.U.Leuven. Uiteraard zijn deze schikkingen niet noodzakelijk van toepassing in de samenwerkende opleidingsdiensten, en gelden aldaar de specifieke richtlijnen vanwege de betrokken samenwerkende stagemeester. Met vriendelijke groeten, Prof. Dr. N. Blanckaert Universitaire Stagemeester Klinische Biologie voor de K.U.Leuven.

Page 3: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 3/36

INHOUDSOPGAVE I ALGEMENE BEPALINGEN .............................................................................................. 4

I.1 GENEESHEREN ............................................................................................................... 4 I.2 APOTHEKERS ................................................................................................................. 8 I.3 RICHTLIJN VAN DE HOGE RAAD BETREFFENDE DE STAGEMEESTER-COÖRDINATOR ..........10

II STATUUT EN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE KANDIDAAT-SPECIALIST IN DE UZ-KULEUVEN..................................................................................................... 12

III CONCRETE RICHTLIJNEN I.V.M. KANDIDATUURSTELLING VOOR AANVATTEN VAN EEN OPLEIDING KLINISCHE BIOLOGIE EN I.V.M. OPSTELLEN EN WIJZIGEN VAN HET STAGEPLAN. .............................................................................. 13

III.1 KANDIDATUURSTELLING ...............................................................................................13 III.2 OPLEIDING....................................................................................................................13

III.2.1 Algemene richtlijnen ............................................................................................. 13 III.2.2 Nieuw stageplan.................................................................................................... 14 III.2.3 Wijziging van het stageplan ................................................................................... 14 III.2.4 Stageboekje, jaarlijks verslag en evaluaties ............................................................ 15 III.2.5 Theoretische Opleiding en wetenschappelijke activiteiten........................................ 15 III.2.6 Mededelingen in wetenschappelijke vergaderingen en publicatie van artikel(s)......... 16

IV ORGANISATIE VAN DE OPLEIDING KLINISCHE BIOLOGIE IN DE U.Z.- K.U.LEUVEN.................................................................................................................... 17

IV.1 OPDRACHTSVERKLARING VAN DE U.Z.-K.U.LEUVEN.........................................................17 IV.2 ALGEMENE PRINCIPES....................................................................................................17 IV.3 INDIENSTTREDING IN DE U.Z.-K.U.LEUVEN ....................................................................20 IV.4 BEROEPSAANSPRAKELIJKHEID .......................................................................................21 IV.5 BEROEPSGEHEIM ...........................................................................................................21

V DIENSTREGELINGEN VOOR DE ASSISTENTEN WERKZAAM IN LABORATORIUMGENEESKUNDE IN DE U.Z.-K.U.LEUVEN..................................... 23

V.1 DAGTAKEN EN TAAKVERDELING OP NORMALE WERKDAGEN............................................23 V.1.1 Normale dagtaken................................................................................................. 23 V.1.2 Overdag-oproepbare wacht................................................................................... 25

V.2 TAKEN EN TAAKVERDELING OP ZATERDAG EN ZONDAG...................................................25 V.3 PERMANENTIEWACHT (BEREIKBARE WACHT) .................................................................26

V.3.1 Taken van de assistent met bereikbare wacht.......................................................... 27 V.3.2 Wachtwissel-procedure.......................................................................................... 28 V.3.3 Rapportage en bespreking van wachtactiviteiten. .................................................... 28 V.3.4 Opleiding voor bereikbare wacht. .......................................................................... 29

V.4 WACHTLIJSTEN EN WACHTVERGOEDINGEN .....................................................................29 V.5 AFWEZIGHEDEN ............................................................................................................30

V.5.1 Afwezighedenkaart................................................................................................ 30 V.5.2 Wettelijke vakantiedagen ....................................................................................... 30 V.5.3 Bijkomende vakantiedagen "wetenschappelijk verlof".............................................. 31 V.5.4 Afwezigheid wegens ziekte ..................................................................................... 32 V.5.5 Feestdagen........................................................................................................... 32 V.5.6 Afwezigheid wegens zwangerschap......................................................................... 32 V.5.7 Andere afwezigheden............................................................................................. 34

Page 4: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 4/36

I ALGEMENE BEPALINGEN

I.1 GENEESHEREN Voor de geneesheren is de toepasselijke wetgeving evenals instructies m.b.t. het statuut van de geneesheer-specialist in opleiding en het indienen en erkenning van het stageplan gedocumenteerd in de "Informatiebrochure voor Geneesheren-Specialisten in Opleiding in de U.Z. Leuven en Samenwerkende Opleidingsdiensten", academiejaar 2003-2004". Wij willen daaraan volgende inlichtingen toevoegen: Onderbrekingen van de opleiding moeten binnen de week gemeld worden aan de onmiddellijk betrokken stagemeester evenals aan de universitaire stagemeester. Het ministerieel besluit tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten van 29-05-1999 bepaalt dat “Elke onderbreking van meer dan 15 weken, berekend over het geheel van de opleiding, moet worden ingehaald op het einde van de opleiding voor het deel dat de 15 weken overschrijdt.” De aanvraag tot erkenning gebeurt, na het beëindigen van de stage, met een aangetekende brief gericht aan de bevoegde Erkenningscommissie (Art 21 van het Besluit van 1983). Deze aanvraag gebeurt d.m.v.een formulier dat door het Ministerie ter beschikking wordt gesteld en waarop de effectief gevolgde opleiding (meest recente formele, door Erkenningscommissie goedgekeurde stageplan) wordt hernomen. Hieraan moeten de volgende zaken worden bijgevoegd:

? de attesten van de stagemeester(s); ? het laatste stageboekje, alsmede elk ander document dat de kamer in staat stelt over de waarde

van de kandidaat te oordelen; ? een attest niet ouder dan drie maanden waaruit blijkt dat de kandidaat is ingeschreven op de

lijst van de Orde der Geneesheren; ? een attest dat aantoont dat de kandidaat met vrucht een specifieke universitaire opleiding heeft

gevolgd; voor de kandidaat specialisten moet deze opleiding gelijktijdig hebben plaatsgevonden met de eerste twee jaar van hun opleiding.

Het attest “dat aantoont dat de kandidaat met vrucht een specifieke universitaire opleiding heeft gevolgd” wordt uitgereikt door de Faculteit geneeskunde van de K.U.Leuven. Met de administratie van Volksgezondheid werd overeengekomen dat de decaan het attest tekent nadat de universitaire stagemeester en, zo toepasselijk, de coördinerende stagemeester het attest hebben getekend. Bij de aanvraag tot erkenning moet U er ook op letten bewijzen van voordrachten en kopies van uw publicaties mee te sturen. De erkenningsaanvraag kan ingestuurd worden naar de Erkenningscommissie drie maanden vóór het beëindigen van de volledige opleidingsduur om de administratieve procedure tot erkenning sneller te laten verlopen. De geneesheer-assistent moet dan op het einde van zijn/haar stageplan enkel nog een attest van beëindiging van het stageplan laten ondertekenen door de betrokken stageleider en de coördinerende, universitaire stagemeester. Dit attest moet hij/zij opsturen, samen met een aanvulling van het laatste stageverslag, naar de Erkenningscommissie. De assistent moet een kopie bewaren van ALLE documenten die hij/zij naar de Erkenningscommissie opstuurt en moet tevens een kopie van alle correspondentie met de Erkenningscommissie sturen naar

Page 5: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 5/36

de coördinerende, universitaire stagemeester. Het al of niet verlenen van de erkenning gebeurt door de Minister, na advies van de Erkenningscommissie. Tegen een negatief advies kan de kandidaat beroep aantekenen. Een gunstige beslissing van de Minister wordt ook kenbaar gemaakt aan het RIZIV dat automatisch het RIZIV-nummer toekent aan de nieuwe specialist. Indien die zijn beroep als bioloog wil uitoefenen kan hij tegen betaling bij het Ministerie van Financiën (Algemeen Secretariaat, CIV, Belliardstraat 5, 1040 Brussel) getuigschriften voor verstrekte hulp bestellen. Hij dient hiertoe zijn naam, RIZIV-nummer en plaats waar hij zijn activiteiten zal uitoefenen, op te geven. Tevens dient hij zijn plaats van tewerkstelling mee te delen aan de Dienst voor Klinische Laboratoria van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid, J. Wytsmanstraat 14, 1050 Brussel. Ministerieel Besluit van 15 september 1979 "tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten voor de specialisten van klinisch biologie" (verschenen in Belgisch Staatsblad van 26 september 1979) (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vorige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden voor de Klinische Biologie alsook voor de Nucleaire Geneeskunde in vitro. De volgende punten zijn te noteren: a. De drie gebieden van de Klinische Biologie zijn: de medische chemie met inbegrip van de

hormonologie, de microbiologie (bacteriologie, mycologie, parasitologie en virologie), en de hematologie met inbegrip van de bloedstolling. De toepassing van de immunologie in deze drie gebieden maakt deel uit van de opleiding.

b. De opleiding duurt (minstens) vijf jaar, waarvan (minstens) twee jaar basisopleiding en (minstens)

drie jaar hogere opleiding. c. Tijdens de basisopleiding moet aan elk gebied van de Klinische Biologie minstens zes maanden

worden besteed onder de vorm van stages, theoretisch en praktisch onderricht. d. De hogere opleiding mag in principe vrij worden verdeeld over één, twee of drie gebieden van de

Klinische Biologie, maar als men in meer dan één gebied stage loopt, moet aan elk minstens één jaar worden besteed.

e. In het stageboekje moeten alle activiteiten van de stage worden genoteerd:

de uitgevoerde bepalingen, de gevolgde seminaria, leergangen of andere didactische activiteiten. Toelichting:

? deze gegevens moeten een correcte weergave zijn en niet een opsomming van alle activiteiten van het labo.

? dezelfde gegevens moeten worden opgenomen in het jaarlijks verslag aan de Erkenningscommissie (zie het M.B. van 30-8-1978), en moeten een correcte weergave zijn (niet opsomming van alle activiteiten van het lab).

? het stageboekje moet door de assistent tijdig, dwz onmiddellijk na het beëindigen van elke rotatie , opgestuurd worden naar de Erkenningscommissie.

De Nederlandstalige Kamer Erkenningscommissie Geneesheren-specialisten Klinische Biologie stelt in “Handleiding bij het stageboekje ” (dd. december 1996) het volgende:

Page 6: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 6/36

Aan de punten, hieronder toegelicht, wordt door de leden van de Erkenningscomissie bijzonder belang gehecht. Bijlagen kunnen soms nuttig zijn. I. Voor de technische verstrekkingen en de ontwikkeling en verbetering van (onderzoeks) methodes: geef inhoud, methodologie (eventueel apparatuur) en, indien relevant, resultaten. Dit alles kan bondig. Let op dat louter merknamen vermelden onvoldoende is (o.a. apparatuur of reagentia). Wachtdiensten: technisch of niet. Gelieve aantal per week of per maand te vermelden. II. Onder dit punt worden enkel details verwacht die de inhoud van de prestaties verduidelijken. Vergeet niet uw eventuele medewerking aan bloedafnamen te vermelden. III. Voor de wetenschappelijke vergaderingen, geef aantal per maand en/of per jaar, samen met datum, plaats en inhoud. Een bijlage is soms noodzakelijk. Colleges worden verstrekt door een erkende onderwijsinstelling (b.v. universiteit). Het volgen van colleges leidt tot een getuigschrift en/of diploma. Specificeer organisator, inhoud, aantal uren. Medewerking onderzoek: specificeer het onderzoeksprogramma, de promotor(en). Schets bondig uw rol in het project. Jaaroverzicht 1. Duid aan: organisator, plaats, datum, titel. Specificeer poster of mededeling, al dan niet persoonlijke voorstelling. Voeg een kopie van eventuele abstract. Voor artikels: vermeld de complete referentie en voeg een kopie van de publicatie. 2. Congressen en symposia: vermeld titel, organisator, plaats en datum. 3. Colleges: kopie van het bepaalde diploma of getuigschrift (zie ook punt III.3) 4. Vergeet dit punt niet !

Ook wenst de Erkenningscommissie op een ad hoc evaluatieformulier “Evaluatieverslag over de specialistische opleiding geneesheren-kandidaat-specialisten klinische biologie” het advies van de stagemeester(s) en/of hun medewerker(s) die de leiding hadden over de betrokken stageperiode(s). Dit advies moet worden voorgelegd aan de coördinerende, universitaire stagemeester, en moet door de assistent opgestuurd worden samen met het stageboekje.

f. De kandidaat-specialist moet ten minste éénmaal in de loop van zijn opleiding een voordracht

houden in een wetenschappelijke vergadering of als hoofdauteur een werk publiceren over een klinisch of wetenschappelijk onderwerp in verband met de klinische biologie.

g. Toegang tot de toepassingen van radio-isotopen in vitro voor kandidaat-specialisten in de Klinische Biologie.

? De kandidaat-specialist in de klinische biologie mag zich tijdens zijn opleiding toeleggen op de studie van de toepassingen van radio-isotopen voor in vitro analyse in een daartoe erkende stagedienst.

? Deze opleiding wordt vermeld in het stageplan; eventueel moet het stageplan in die zin worden gewijzigd.

? Via zijn stageboekje en stageverslag moet de kandidaat bewijzen dat hij zelf doseringstechnieken heeft uitgewerkt en dat hij minstens 3000 doseringen heeft uitgevoerd op ten minste 20 parameters in de drie gebieden van de klinische biologie. Het is best van een lijst van de uitgevoerde radio-isotopische bepalingen (parameters en aantallen) toe te voegen aan de erkenningsaanvraag ; deze lijst moet zijn ondertekend door de coördinerende stagemeester. Omdat RIA tests voor de gebieden hematologie en microbiologie vrijwel verdwenen zijn geldt in de praktijk niet langer de vereiste dat de 20 parameters “parameters in de drie gebieden van de klinische biologie” gesitueerd zijn.

Page 7: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 7/36

? Hij moet een attest kunnen voorleggen waaruit blijkt dat hij een theoretische en praktische opleiding in de stralingsbescherming en stralingsfysica heeft gekregen. NB : - Om aan deze eis te voldoen is het aangewezen de examens af te leggen die zijn ingericht in het kader van het "Certificaat voor het gebruik van radio -isotopen voor in vitro diagnostiek " (Zie Programmaboek KU Leuven, onder Faculteit Farmaceutische Wetenschappen). Een voor echt verklaard afschrift van dit Certificaat moet worden toegevoegd aan de erkenningsaanvraag. - Om radio-isotopen voor in vitro analyses te mogen gebruiken, moet eveneens een vergunning worden bekomen van het Ministerie van Volksgezondheid, in het kader van het K.B. van 28-2-1963 "houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van de ioniserende stralingen." De aanvraag moet gebeuren via de "Medische Jury" (zie adres achteraan), op speciale formulieren die door het Ministerie ter beschikking worden gesteld en die te bekomen zijn in het Dienstsecretariaat Laboratoriumgeneeskunde.

Opmerking i.v.m. bijkomende RIA opleiding: De praktijkstage voor RIA wordt in de UZ KU Leuven enkel toegelaten tijdens de hogere opleiding, en uitsluitend in de opleiding scheikunde, m.a.w. de RIA opleiding kan niet gecombineerd worden met opleiding in hematologie of microbiologie. Daarenboven vereist toelating tot deze praktijkstage tevens dat de theoretische opleiding beëindigd is, door behalen van de nodige attesten vanwege de examinatoren of het "Certificaat voor het gebruik van radio-isotopen voor in vitro diagnostiek", vooraleer de hogere opleiding wordt aangevat, dus op het einde van de truncus communis.

Page 8: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 8/36

I.2 APOTHEKERS

Koninklijk Besluit van 5-11-1964 "tot vaststelling van de voorwaarden tot machtiging van de apothekers die bevoegd zijn om verstrekkingen te verrichten, die tot de klinische biologie behoren." (verschenen in Belg. Staatsblad van 26/11/64) (gewijzigd bij K.B. van 08/08/84) Dit K.B. regelt de oprichting en werking van de Erkenningscommissie voor apothekers klinisch-biologen en legt de procedures vast voor het bekomen van de erkenning. Van concreet belang zijn de volgende punten: a. Vooraleer de opleiding aan te vatten moet, bij aangetekend schrijven, het stageplan worden

opgestuurd naar de Algemene Farmaceutische Inspectie, die het voorlegt aan de Erkenningscommissie. NB : het daartoe bestemde formulier, dat door het Ministerie ter beschikking wordt gesteld, is te verkrijgen in het Dienstsecretariaat Laboratoriumgeneeskunde. NB : de Erkenningscommissie aanvaardt een stageplan dat binnen de drie maanden na het starten van de opleiding wordt voorgelegd.

b. In de loop van het eerste stagejaar spreekt de Erkenningscommissie zich uit over het stageplan. c. Eventuele wijzigingen en/of onderbrekingen van de stage moeten ter goedkeuring aan de

Erkenningscommissie worden voorgelegd. d. De apotheker kandidaat specialist moet in een jaarlijks verslag de Erkenningscommissie op de

hoogte houden van het verloop van zijn opleiding. Dit verslag moet ter goedkeuring worden getekend door de stagemeester. NB : Het Ministerie stelt geen stageboekje ter beschikking zoals voor de geneesheren ; het

stageschrift wordt feitelijk samengesteld door een bundeling van de jaarlijkse stageverslagen.

e. Meningsverschillen tussen stagemeester en kandidaat kunnen aan de Erkenningscommissie

worden voorgelegd. f. De aanvraag tot erkenning gebeurt, na het beëindigen van de stages, met een aangetekende brief

gericht aan de Erkenningscommissie. De aanvraag moet vergezeld zijn van de volgende stukken:

? door de burgemeester gelegaliseerd afschrift van het basisdiploma van apotheker alsook van het diploma van "Gediplomeerde in de gespecialiseerde studies van de klinische biologie". Opmerking : laatst genoemde diploma wordt door de universiteit reeds verleend na het afsluiten van de basisopleiding, dus op het einde van het tweede jaar. Dit diploma is echter niet voldoende voor de wettelijke erkenning als klinisch bioloog, aangezien hiervoor een vijfjarige opleiding wordt vereist.

? beschrijving van de gedane studies en stages conform aan het finaal goedgekeurde stage-plan, dat de volledige opleiding van vijf jaar behelst.

? attesten van de stagemeesters en coördinerend stagemeester

Page 9: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 9/36

? laatste stageverslag.

Opmerking 1: Om de administratieve procedure te versnellen kan de kandidaat-specialist de aanvraag tot erkenning enige tijd vóór het einde van de opleiding indienen. De Erkenningscommissie kan dan een "conditionele erkenning" verlenen. Dit betekent dat het dossier administratief wordt afgehandeld, zonder extra bijeenkomst van de Commissie, na het voorziene einde van de opleiding en voor zover op dat ogenblik een "geactualiseerd" attest van de stagemeester en een vervolledigd stageverslag worden ingediend, beide met betrekking tot het volledige laatste opleidingsjaar. Opmerking 2: De Erkenningscommissie voor apothekers-biologen verlangt dat de evt. attesten met betrekking tot RIA-erkenning in de erkenningsaanvraag duidelijk herkenbaar zouden zijn. Deze attesten worden in de aanvraag dan ook best afzonderlijk gebundeld. Zie bij de geneesheren voor de vereiste stukken.

Het al of niet verlenen van de erkenning gebeurt door de Minister, na advies van de Erkenningscommissie. Tegen een negatief advies kan de kandidaat beroep aantekenen.

Opmerking: Een gunstige beslissing van de Minister wordt ook kenbaar gemaakt aan het RIZIV dat automatisch het RIZIV-nummer toekent aan de apotheker-specialist. Indien die zijn beroep als bioloog wil uitoefenen kan hij tegen betaling bij het Ministerie van Financiën (Algemeen Secretariaat, CIV, Belliardstraat 5, 1040 Brussel) getuigschriften voor verstrekte hulp bestellen. Hij dient hiertoe zijn naam, RIZIV-nummer en plaats waar hij zijn activiteiten zal uitoefenen, op te geven. Tevens dient hij zijn plaats van tewerkstelling mee te delen aan de Dienst voor klinische laboratoria van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid -Louis Pasteur, J. Wytsmanstraat 14, 1050 Brussel. Het basisdiploma van apotheker dient te worden geviseerd door de Provinciale Geneeskundige Commissie bevoegd voor de lokaliteit waar de apotheker zijn beroepsactiviteit zal hebben. Tenslotte dient de apotheker-bioloog zich in te schrijven op de lijst van de Orde der Apothekers. Hiervoor moet aan de Orde de volgende zaken worden voorgelegd: origineel diploma van apotheker, geviseerd door de Provinciale Geneeskundige Commissie, afschrift van het diploma van apotheker-bioloog (voor echt verklaard door de gemeente), en een bewijs van goed gedrag en zeden, eveneens te bekomen via de gemeente.

Ministerieel Besluit van 3 september 1984 "tot vaststelling van de criteria voor de machtiging en de erkenning van apothekers die bevoegd zijn om verstrekkingen te verrichten die tot de klinische biologie behoren en de erkenning van stagemeesters en stagediensten voor de specialiteit klinische biologie." (verschenen in Belg. Staatsblad van 7 september '84) (gewijzigd bij M.B. van 07/03/85) In de Bijlage A van dit M.B. vindt men de criteria waaraan de apotheker moet voldoen om erkend te worden voor klinisch-biologische verstrekkingen alsook voor radiobiologische in vitro analyses. De punten a. tot g. die hoger vermeld zijn bij het M.B. van 15 september 1979 in verband met de erkenning van geneesheren-specialisten in de klinische biologie zijn eveneens van toepassing voor apothekers kandidaat specialisten in de klinische biologie. Bijzonderheden i.v.m. de RIA-opleiding voor apothekers:

? Wanneer de kandidaat-specialist tevens een RIA-erkenning wil bekomen, moet dit duidelijk worden aangegeven in het stageplan, meer bepaald tijdens de hogere opleiding.

Page 10: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 10/36

? In de stageverslagen moeten de activiteiten die betrekking hebben op de RIA-opleiding apart worden vermeld.

? De praktijkopleiding voor RIA wordt in de UZ KU Leuven enkel toegelaten tijdens de hogere opleiding, en uitsluitend in de scheikunde opleiding. De RIA opleiding kan niet gecombineerd worden met de opleiding in hematologie of microbiologie. Daarenboven vereist toelating tot deze opleiding ook dat de theoretische opleiding beëindigd is, door behalen van de nodige attesten vanwege de examinatoren of het "Certificaat voor het gebruik van radio -isotopen voor in vitro diagnostiek", vooraleer de hogere opleiding wordt aangevat, dus op het einde van de truncus communis.

I.3 RICHTLIJN VAN DE HOGE RAAD BETREFFENDE DE STAGEMEESTER-COÖRDINATOR

De tekst van deze richtlijn met betrekking tot de bijzondere opdrachten van de stagemeester-coördinator wordt hieronder integraal afgedrukt (mededeling vanwege het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu). Art. 12, § 1, 4° van het K.B. van 21.04.1983 bepaalt: 1° dat, als de opleiding van een kandidaat-specialist bij meer dan één stagemeester geschiedt, één

van hen moet fungeren als stagemeester-coördinator; 2° dat de coördinator als opdracht heeft de kandidaat te begeleiden bij het opstellen van zijn

stageplan en het geheel van de opleiding te coördineren; 3° dat hij moet erkend zijn in dezelfde discipline als die welke door de kandidaat wordt gekozen

voor zijn erkenning; 4° dat hij als coördinator zijn schriftelijk akkoord moet vermelden op het ingediende stageplan. Naar aanleiding van deze gegevens van het K.B. heeft de Hoge Raad, op verzoek van de Minister, een Richtlijn opgesteld die de taak van de Coördinator nader omschrijft en zijn functie valoriseert door haar specifieke verantwoordelijkheid te belichten. 1. Daar de coördinator meestal zelf pas zal optreden als stagemeester van de begeleide kandidaat bij

het einde van diens opleiding, moet hij zelf erkend zijn voor volledige of voor hogere opleiding, maar niettemin zijn aandacht wijden aan het geheel van de opleiding. Hierbij zal hij de kandidaten die zich aan hem toevertrouwen behulpzaam zijn in hun vorming en over hen nuttige inlichtingen verschaffen aan de bevoegde Erkenningscommissie, onverminderd vanzelfsprekend het wettelijk beoordelingsrecht van deze laatste;

2. De opdracht van de stagemeester-coördinator bestaat erin, door persoonlijke contacten, de kandidaat-specialist te begeleiden vóór, tijdens en aan het einde van zijn vorming: a. vóór de aanvang van de opleiding: bij het opstellen van het stageplan en de doeltreffende keuze van de stagemeesters en -diensten zowel inzake inhoud als inzake duur van de vereiste vorming, opdat de hogere opleiding zou aansluiten aan de basisjaren in een evenwichtige coördinatie van de verschillende disciplines die tot de specialiteit behoren; b. tijdens de volledige duur van de opleiding: door in contact te blijven met de kandidaat en de andere stagemeesters en zich te vergewissen van de degelijkheid van de vorming zowel op theoretisch als op praktisch gebied; meer bepaald door na te gaan of de kandidaat inderdaad,

Page 11: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 11/36

conform de criteria en naargelang van de specialiteit, enerzijds zijn wetenschappelijke kennis grondig uitbreidt, en anderzijds door klinisch werk een ruime ervaring opdoet; c) aan het einde van zijn opleiding: door in een objectief evaluatieattest de bevoegde Erkenningscommissie in te lichten nopens het feit dat naar zijn mening de kandidaat bekwaam is om als erkend specialist zijn specialiteit zelfstandig en op eigen verantwoording uit te oefenen, zoals bepaald in het M.B. 30.08.1978, algemene criteria, art. 9.

Page 12: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 12/36

II STATUUT EN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE KANDIDAAT-SPECIALIST IN DE UZ-KULEUVEN

Statuut, Huishoudelijk Reglement: cfr de "Informatiebrochure voor Geneesheren-Specialisten in Opleiding in de U.Z. Leuven en Samenwerkende Opleidingsdiensten", academiejaar 2003-2004, op resp. p. 39 en p. 21. Opmerking: deze bepalingen voor geneesheren-assistenten zijn eveneens van toepassing op de Apothekers-Assistenten Klinische Biologie

Page 13: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 13/36

III CONCRETE RICHTLIJNEN I.V.M. KANDIDATUURSTELLING VOOR AANVATTEN VAN EEN OPLEIDING KLINISCHE

BIOLOGIE EN I.V.M. OPSTELLEN EN WIJZIGEN VAN HET STAGEPLAN.

III.1 KANDIDATUURSTELLING Kandidaat geneesheren-assistenten Klinische Biologie moeten hun diploma Geneeskunde behaald hebben wanneer de specialistische opleiding aanvangt. Hun curriculum vitae moet voldoen aan de door de Benoemingscommissie van de U.Z.-K.U.Leuven gestelde eisen voor ontvankelijkheid van een aanvraag voor specialisatie (minstens 2 onderscheidingen in eerste zittijd in de eerste 6 jaar van de studies Geneeskunde). Wanneer een kandidaat die niet aan deze minimumvereiste qua studiecurriculum voldoet, zich aanbiedt voor een co-assistentschap in Klinische Biologie, wordt aan de kandidaat in kwestie gemeld dat hij niet zal kunnen geselecteerd worden voor een opleiding in de Klinische Biologie. Indien de kandidaat toch aandringt, dan zal in de dienstraad Laboratoriumgeneeskunde deze kandidatuur besproken worden, en beslist worden of de kandidaat al of niet toch zal toegelaten worden tot opstarten van een co-assistentschap in Klinische Biologie, en dus kans maakt op selectie voor een opleiding in de Klinische Biologie. De kandidaten dienen schriftelijk hun kandidatuur (inclusief volledig curriculum vitae) te stellen vóór 15 november bij: 1. de universitaire stagemeester voor Klinische Biologie voor de K.U.Leuven, Prof. Dr. N.

Blanckaert. 2. de hoofdgeneesheer, Prof. Dr. M. Waer, van de UZ Leuven. Studenten van het laatste jaar Farmacie kunnen vóór 1 november hun kandidatuur indienen (in drievoud) bij het Secretariaat van de FFW. Het ad hoc formulier is aldaar te bekomen. Voor ontvankelijkheid van de aanvraag moet het studiecurriculum van de kandidaat, in overeenstemming met de criteria voor geneesheren, eveneens voldoen aan de eis dat minstens 2 onderscheidingen in eerste zittijd in de eerste 4 jaar van de studies Farmacie werden behaald.

III.2 OPLEIDING III.2.1 ALGEMENE RICHTLIJNEN

? De totale opleidingsduur bedraagt minstens vijf jaar. ? In het kader van de affiliatie van de U.Z.-K.U.Leuven met andere ziekenhuizen is het

waarschijnlijk dat men ongeveer de helft van de opleiding in een regionaal opleidingsziekenhuis doorbrengt.

? Mits akkoord met de universitaire stagemeester en goedkeuring vanwege de Erkenningscommissie mag een gedeelte van de opleiding (max. 1 jaar) in het buitenland of o.v.v. rotatiestages in niet-erkende opleidingsplaatsen volbracht worden.

Page 14: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 14/36

? Onderzoekswerk kan gedeeltelijk in aanmerking komen als specialistische opleiding. In het bijzonder kan onderzoekswerk met betrekking tot het behalen van een doctoraat op thesis worden gevaloriseerd a rato van een half jaar specialisatieopleiding per jaar onderzoekswerk, met een maximum van twee jaar vervangende specialisatieopleiding.

? Ook kan, tijdens de hogere opleiding en voor de GSO, opleiding in een zuiver klinisch specialisme zoals bv. Inwendige Geneeskunde of Kindergeneeskunde gedeeltelijk (voor de helft van de jaren) erkend worden als opleiding in de Klinische Biologie: erkenning voor zes maanden per jaar klinische vorming, maximum 1 jaar erkenning als opleiding in de Klinische Biologie in totaal. De klinische vorming moet onder de verantwoordelijkheid vallen van een erkende stagemeester in het betrokken klinisch specialisme.

? Voor de specifieke regelingen hieromtrent de valorisatie van onderzoekswerk of opleiding in een zuiver klinisch specialisme, gelieve U te wenden tot de universitaire stagemeester.

? Kandidaat-specialisten mogen geen Klinische Biologie prestaties buiten hun opleidingsziekenhuis uitvoeren.

III.2.2 NIEUW STAGEPLAN Bij het begin van de opleiding moet de kandidaat-specialist bij aangetekend schrijven gericht aan de bevoegde Erkenningscommissie een stageplan indienen dat de volledige opleiding omschrijft en dat ondertekend is door de universitaire, coördinerende stagemeester, Prof. Dr. N. Blanckaert. Het aangetekend schrijven is een bewijsstuk ten gunste van de kandidaat. De aanvraag om goedkeuring van het stageplan wordt gedaan door middel van een formulier dat door het Ministerie wordt bezorgd en waarvan het model door de Minister wordt bepaald. Dit formulier is beschikbaar op het dienstsecretariaat van Laboratoriumgeneeskunde. De voorwaarden waaraan dergelijke aanvraag en het stageplan moeten voldoen vindt U terug in de "Informatiebrochure voor Geneesheren-Specialisten in Opleiding in de U.Z. Leuven en Samenwerkende Opleidingsdiensten", academiejaar 2003-2004, op p. 40. De assistent dient een kopie van het ingestuurde stageplan te bewaren en een kopie te bezorgen aan de stagemeester-coördinator en aan de Administratie Medisch Personeel van de U.Z.-K.U.Leuven. Indien het stageplan tijdens de eerste drie maanden van de opleiding wordt ingediend, dan wordt de stageperiode gerekend vanaf de datum waarop de opleiding werkelijk begonnen is; als het later wordt ingediend, wordt de datum van het aangetekend schrijven beschouwd als de datum waarop de stage is begonnen. Het laattijdig indienen van het stageplan heeft automatisch tot gevolg dat de stageperiode die reeds verstreken is niet in aanmerking komt voor de totale opleidingsduur. III.2.3 WIJZIGING VAN HET STAGEPLAN Een stageplan, goedgekeurd door de Nederlandstalige Kamers van de Erkenningscommissies voor resp. Geneesheren- en Apothekers-Specialisten in de Klinische Biologie, kan tijdens de opleiding, mits goedkeuring van de stagemeesters betrokken in de wijziging(en), de coördinerend, universitaire stagemeester, en tenslotte de Erkenningscommissie, gewijzigd worden. Deze wijziging moet bij de Erkenningscommissie ingediend worden vóór het effectief aanvangen der betrokken stages. De wijziging zal dus geacht worden niet vroeger te beginnen dan op de datum van het insturen van het gewijzigde plan. Bijgevolg moeten aanvragen voor wijziging door de betrokken ASO of GSO minstens 3 maanden voorafgaande aan de wijziging worden ingediend bij de Erkenningscommissie. Het is de verantwoordelijkheid van de assistent formele goedkeuring van het gewijzigde stageplan zelf aan te vragen bij de Erkenningscommissie. Dit moet gebeuren o.v.v. een nieuw stageplan. Blanco formulieren hiervoor zijn te verkrijgen op het Dienstsecretariaat Laboratoriumgeneeskunde. Het

Page 15: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 15/36

stageplan moet opnieuw volledig ingevuld worden, doch enkel de gewijzigde periodes dienen ondertekend te worden door de betrokken stagemeester(s) en de stagemeester-coördinator. De assistent dient een kopie van dit gewijzigd stageplan te bewaren en een kopie te bezorgen aan de stagemeester-coördinator. Concreet dient de assistent die een wijziging van zijn/haar stageplan wenst in eerste instantie de coördinerende, universitaire stagemeester, Prof. Dr. N. Blanckaert, te contacteren. Deze zal nagaan in hoeverre na de voorgestelde wijziging, (1) de gemodificeerde stageplanning nog aan de wettelijke bepalingen zou voldoen, en (2) de volledigheid en evenwichtigheid van de opleiding van de kandidaat niet in het gedrang zouden komen. In elk geval zal wijziging van het stageplan slechts toegestaan worden mits akkoord van alle betrokken stageleiders en/of stagemeesters. III.2.4 STAGEBOEKJE, JAARLIJKS VERSLAG EN EVALUATIES Bij aanvang van de stage wordt door het Ministerie aan elke kandidaat geneesheer-specialist een stageboekje en een formulier “Evaluatieverslag over de specialistische opleiding geneesheren-kandidaat-specialisten klinische biologie” toegestuurd. In het stageboekje moet U al de werkzaamheden in het kader van de opleiding vermelden (cfr. hierboven, voor de “Handleiding bij het stageboekje: vanwege de Nederlandstalige Kamer van de Erkenningscommissie). Het ingevulde stageboekje en het evaluatieformulier moeten zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen de 6 maanden, na beëindiging van ieder opleidingsjaar naar het secretariaat van de Erkenningscommissie worden teruggestuurd. De Erkenningscommissie verlangt dat de activiteiten met betrekking tot een evt. RIA-opleiding in het stageverslag duidelijk herkenbaar zijn. Deze activiteiten worden in het verslag dan ook best afzonderlijk gebundeld. Er is geen officieel stageboekje voor de apothekersassistenten. De assistent moet een kopie bewaren van alle documenten die hij/zij naar het Ministerie opstuurt en moet tevens een kopie van alle correspondentie met de Erkenningscommissie sturen naar de coördinerende, universitaire stagemeester, die verantwoordelijk is voor het geheel van de opleiding. Voor de assistenten van de KULeuven wordt de kandidaat-specialist minstens tweemaal per opleidingsjaar geëvalueerd door de stafleden met verantwoordelijkheid voor directe supervisie van de assistent, hieronder genoemd “stageleider(s). Een speciaal evaluatieformulier “Evaluatieverslag over de specialistische opleiding geneesheren-kandidaat-specialisten klinische biologie” (dit is het formulier dat ook door de Nederlandstalige Kamer van de Erkenningscommissie wordt gebruikt) wordt hiertoe door het dienstsecretariaat van de coördinerende, universitaire stagemeester gestuurd naar de assistenten, die dit evaluatieformulier moeten voorleggen aan de betrokken stageleider(s) voor invulling en bespreking. Als documentatie van deze bespreking geldt de ondertekening van het document door zowel assistent als stageleider(s). Het ingevulde evaluatieformulier moet vervolgens door de assistent bezorgd worden aan de universitaire, coördinerende stagemeester. Deze zal als bewijs van kennisname het formulier ondertekenen en terugbezorgen aan de assistent. Zoals hierboven vermeld moet de geneesheer-specialist in opleiding deze evaluatieverslagen, samen met het stageboekje, jaarlijks opsturen naar de Erkenningscommissie. III.2.5 THEORETISCHE OPLEIDING EN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEITEN De apotheker kandidaat-specialist dient bij het einde van de basisopleiding het diploma van "Gediplomeerde in de gespecialiseerde studies van de klinische biologie" te behalen. De vereisten zijn

Page 16: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 16/36

aangegeven in het Programmaboek van de Faculteit Farmaceutische Wetenschappen. Voor inlichtingen kan men zich wenden tot het secretariaat van de faculteit of tot Dr. Farm. K. Lagrou. III.2.6 MEDEDELINGEN IN WETENSCHAPPELIJKE VERGADERINGEN EN

PUBLICATIE VAN ARTIKEL(S) Het Ministerieel Besluit van 15 september 1979 waarbij de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten voor de specialisten van klinische biologie worden bepaald, voorziet in bijlage A, punt 7, dat "de kandidaat-specialist ten minste éénmaal in de loop van zijn opleiding een voordracht moet houden in een wetenschappelijke vergadering of als hoofdauteur een werk publiceren over een klinisch of wetenschappelijk onderwerp in verband met de klinische biologie". De betekenis van dit artikel is als volgt vastgelegd: a. Mededeling in een wetenschappelijke vergadering: het betreft hier vergaderingen van nationale of

internationale wetenschappelijke verenigingen waar de kandidaat persoonlijk een mededeling geeft over een onderwerp i.v.m. klinische biologie: klinische scheikunde, hormonologie, immunologie, microbiologie, hematologie.

b. Artikel publiceren: het betreft een "peer-reviewed" publicatie in een nationaal of internationaal

wetenschappelijk tijdschrift waarvan de kandidaat eerste auteur is en waarvan het onderwerp in verband staat met de klinische biologie: klinische scheikunde, hormonologie, immunologie, microbiologie, hematologie. Ingeval het artikel nog niet gepubliceerd is, moet de kandidaat het bewijs leveren dat het artikel voor publicatie door dit tijdschrift aanvaard werd. Per analogie worden als dusdanig geassimileerd een thesis voor het bekomen van een speciale licentie, doctoraat of aggregaat.

Page 17: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 17/36

IV ORGANISATIE VAN DE OPLEIDING KLINISCHE BIOLOGIE IN DE U.Z.-K.U.LEUVEN

IV.1 OPDRACHTSVERKLARING VAN DE U.Z.-K.U.LEUVEN De opdrachtsverklaring van de U.Z. Leuven vindt U terug op p. 4 van de "Informatiebrochure voor Geneesheren-Specialisten in Opleiding in de U.Z. Leuven en Samenwerkende Opleidingsdiensten", academiejaar 2003-2004.

IV.2 ALGEMENE PRINCIPES De specialisatie in de Klinische Biologie behelst o.a. de volgende opdrachten voor de kandidaat-specialisten: a. Actief participeren in de dienstverlening en wetenschappelijke activiteiten van het

opleidingslaboratorium inclusief wachtdiensten, opdat de continuïteit van de zorgenverstrekking op elk ogenblik gewaarborgd blijft.

b. Bestuderen van de principes en problemen van de laboratorium activiteiten inclusief correleren

van de laboratoriumresultaten met de klinische gegevens. c. Het in detail onderzoeken van laboratoriumtests, en het voorstellen van de bevindingen in

seminaries en rapporten (o.a. "Kritische Evaluatie van Laboratoriumonderzoek", cfr hieronder). d. Het volgen van seminaries en theoretische lessen, en het actief deelnemen in didactische zelfstudie

opdrachten in verband met de verschillende aspecten van de Klinische Biologie. e. Het participeren in programma's van toegepast onderzoek in het kader van de Klinische Biologie,

vnl. tijdens de hogere opleiding.

KRITISCHE EVALUATIE VAN LABORATORIUMONDERZOEK met verslag ovv. Critically Appraised Topic. Een bijzonder belangrijk onderdeel van de opdrachten van de geneesheer-specialist en van de apotheker specialist in opleiding is het verwerven van inzicht in de concepten van analytische en klinische testevaluatie. Om deze concepten en methodieken te verwerven wordt elke assistent gevraagd, onder begeleiding van de stageleider(s), kritische evaluatie van laboratoriumonderzoeken uit te voeren, met rapportage hierover o.v.v. een Critically Appraised Topic (CAT). Omwille van het grote didactische belang van deze opdracht zal de beoordeling door de betrokken supervisor en door de stagemeester een belangrijk onderdeel zijn van de evaluatie zoals gedocumenteerd in het evaluatieformulier.

Page 18: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 18/36

Tijdens de basisopleiding (jaren 1 en 2) moet minstens één testevaluatie met CAT rapport en presentatie volledig afgewerkt worden, minstens binnen de discipline waaraan meer dan 6 maanden opleiding gewijd wordt. Tijdens de hogere opleiding (jaren 3, 4 en 5) moet minstens één testevaluatie met CAT rapport en presentatie per jaar afgewerkt wordt. Een schriftelijke rapport evenals opvolgingsrapporten tot definitieve afwerking van elk project dienen ingeleverd te worden bij de universitaire, coördinerende stagemeester voor het einde van het opleidingsjaar en, ingeval van opvolgingsrapporten, ook nadien. Didactische doelstellingen:

? Verwerven van de vaardigheid om een wetenschappelijk onderbouwde, methodologische testevaluatie uit te voeren, te rapporteren, zowel mondeling (o.v.v. CAT presentatie, voordracht) als schriftelijk (rapport opstellen, evt abstract en/of publicatie) en de uitvoering ervan op te volgen.

? Verwerven basisvaardigheden van de evidence-based (laboratory) medicine methodologie. ? Tot stand brengen van een “bibliotheek” met didactisch materiaal, o.v.v. beknopte,

vakkundige, kritische en up-to-date discussies van laboratoriumtests nuttig voor huidige en toekomstige assistenten in opleiding, collegae specialisten in Klinische Biologie en collegae clinici “eindgebruikers” van laboratoriumonderzoeken.

? Verwerven vaardigheid in tot stand brengen en onderhouden van overlegcultuur en van communicatieve vaardigheden, met aanvragende clinici alsook met betrokken paramedici.

Praktische, utilitaire doelstellingen: De keuze van de projecten gebeurt in overleg met de laboratoriumleiding en wordt afgesproken met de stagemeester. In de keuze moet aandacht besteed worden aan het wetenschappelijke en praktische belang, m.a.w. er wordt van de assistent verwacht dat hij/zij bij zijn/haar voorstel voor een project een inschatting maakt van de verwachte repercussie: is de testevaluatie onmiddellijk relevant voor het labo en/of onze aanvragers en patiënten? Omschrijving van de opdracht:

? Kritische systematische evaluatie van de bruikbaarheid van een in gebruik zijnde of nieuwe labotest (testutilisatie, health technology assessment)

? Gebruik van de methodologie van evidence-based medicine: o Stellen van een correcte, relevante en beantwoordbare vraag o Opzoeken van “best evidence”, guidelines en/of reeds bestaande uitgewerkte

zorgpaden volgens strikte systematische methodiek o Kritische evaluatie van de gevonden publicaties (cfr. STARD-guideline) o Zijn de gevonden gegevens toepasbaar binnen de situatie/onderzoekspopulatie van

uw ziekenhuis, bv van UZ-Leuven? o Evaluatie van de zoekactie/appraisal door supervisor(en)

? Deze opdracht omvat ook het opstellen van een bij voorkeur kort, synthetisch eindrapport onder vorm van een internationaal voorgesteld sjabloon mbt. de evidence-based medicine: de Critically Appraised Topic (CAT) Worksheet: bedoeling hierbij is een uniforme en volledige rapportage te stimuleren, die verder kan dienen als basis van overlegsessies met clinici en klinisch biologen, alsook van publicatie voor tijdschriften en/of (onveranderd) op int(ra)(er)net. Daarom wordt dit rapport bij voorkeur in het Engels opgesteld.

? Publieke voorstelling van deze evaluatie

Page 19: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 19/36

Uitvoering: ? Keuze v/h onderwerp:

? In overleg met de universitaire, coördinerende stagemeester en een vast medisch staflid van LAG selecteert de assistent binnen 1 maand na de aanvang van het opleidingsjaar een bepaalde laboratoriumtest, of groep van tests gericht op een diagnostische probleemstelling. Het is de verantwoordelijkheid van de assistent zijn/haar selectie tijdig te melden aan de stagemeester en coördinerende stagemeester. Een voorstel van interessante, alsook reeds behandelde onderwerpen kan bekeken worden op intranet en/of internet.

? Bij de uitvoering van zijn/haar project wordt de assistent geleid door een vast medisch staflid van LAG, mede bijgestaan door Dr Johan Frans voor de EBM&CAT methodologie. Daarenboven wordt verwacht dat tijdens de uitvoering van het project regelmatig overleg plaatsvindt met één of meerdere primaire eindgebruikers van de test binnen de klinische diensten van het ziekenhuis.

? Uitvoering van het project:

op basis van de internationale literatuur en guidelines wordt onderstaande checklist overlopen en uitgewerkt; hiernaast wordt dan de gangbare praktijk in het eigen labo/ziekenhuis geanalyseerd; hierbij is overleg met de klinische diensten onontbeerlijk!!! Er moet dus benadrukt worden dat de gehele cyclus, vanaf aanvraag door de geneesheer tot en met het gebruik van de gerapporteerde resultaten door de aanvragende geneesheer, in detail dient geanalyseerd te worden. In geen geval mag de studie zich beperken tot het analytische proces dat zich strikt binnen het laboratorium afspeelt.

? Welke aspecten worden verwacht aan bod te komen?

o Analytische performantie, zoals terug te vinden in een analytische validatiedossier: - pre-analytisch: (biologische variatie patiënt, staalstabiliteit) - precisie, juistheid - analytisch bereik - TAT (turn around time) - KAL (klinische aanvaardbaarheidslimieten)

o Diagnostische performantie: - sensitiviteit, specificiteit - likelihood ratio’s - NND (number needed to diagnose)

o Klinische impact: - diagnostisch:

o kunnen andere (niet-labo) testen vermeden/ vervangen worden? Welke? o levert de test supplementaire informatie?

- therapeutisch: kan een behandeling (sneller) gestart worden op basis van deze test - health outcome: kan een ziekte, complicatie, morbiditeit, mortaliteit vermeden

worden door de test o Organisatorische impact:

- kan de test in het hospitaal zorgen: o voor een vermindering in hospitalisatieduur? o voor een verminderd tijdsgebruik van hospitaalpersoneel of staf? o voor een verminderd gebruik van logistiek? o voor een verminderd gebruik van andere bronnen?

- werd de test reeds opgenomen in (inter)nationale guidelines/ zorgpaden? o Kosten impact, in en buiten het lab:

- reële (ABC)productiekost? (basisgegevens voor kostprijsberekening toevoegen) - nomenclatuur? (Kan men evt. kosten/baten gegevens aanreiken, ter voorstel voor

ZIV-terugbetaling?)

Page 20: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 20/36

- winst elders in het ziekenhuis gegenereerd? o Decision making:

- kan deze test het beslissingsproces van de clinicus en het patiëntmanagement veranderen?

- overgebruik/ondergebruik van de test? ? Geschreven verslag (CAT):

kort en bondig opgesteld, volgens een strikt uniform sjabloon LAG (cfr. LAG intranet): 1) Hoofding: auteur, supervisor, verificator methodologie (=Dr Johan Frans), datum,

vervaldatum 2) Clinical bottom line 3) Question(s) 4) Zoekactie/Zoektermen (MeSH-terms) 5) Tabel met relevante evidence 6) Appraisal (met bespreking van bovenstaand schema van impactfactoren) 7) Opmerkingen 8) To Do: geplande acties/overlegsessies (LOUK: Laboratorium Overleg en Utilisatie

Kernen) 9) Eventuele addenda 10) Publicatie op intranet en/of internet, na goedkeuring door de betrokken supervisor en

door de stagemeester en/of het diensthoofd.

? Voordracht (binnen de organisatie van de jaarlijkse lessenreeks): ? aan de hand van een bondige (powerpoint)voorstelling (leslokaal 7, LCD-projector

aanwezig, dinsdag 12u-13u) worden de bevindingen betreffende de verrichte kritische review samengevat en toegelicht op basis van de geschreven CAT.

? aanbevelingen voor eventueel verbeterd gebruik van de test, of desnoods voor afschaffen van de test of vervanging door een andere test dienen geformuleerd te worden.

? betrokken klinische diensten worden hierop door de spreker/supervisor uitgenodigd om een relevante, interessante discussie (30 min.) mogelijk te maken

? minstens 3 dagen vooraf moet de geschreven CAT (via e-mail) door de assistent aan het dienstsecretariaat worden bezorgd. Het secretariaat zorgt dan voor de ter beschikking stelling van het document, via intranet en evt via e-mail, aan alle genodigden ter voorbereidende inzage.

IV.3 INDIENSTTREDING IN DE U.Z. -K.U.LEUVEN De assistenten die hun opleiding starten in de Universitaire Ziekenhuizen K.U. Leuven worden vóór hun indiensttreding individueel uitgenodigd door de Algemene Directie op een onthaaldag. Op dat moment wordt de opleidingsovereenkomst ter ondertekening voorgelegd. De specialist in opleiding dient ervoor te zorgen dat hij/zij aangesloten is bij een erkend ziekenfonds. De geneesheren-assistenten in opleiding dienen ingeschreven te zijn in de Orde van de Geneesheren, provincie Brabant. Dit O.G. nummer moet medegedeeld worden aan het dienstsecretariaat van Laboratoriumgeneeskunde. Adres en telefoonnummer moeten gemeld worden op het dienstsecretariaat van Laboratoriumgeneeskunde, eventueel ook het adres en telefoonnummer van een tweede verblijfplaats.

Page 21: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 21/36

Latere wijzigingen in adres en telefoonnummer moeten onmiddellijk op het dienstsecretariaat van Laboratoriumgeneeskunde meegedeeld worden. De opleidingsakkoorden zijn geldig voor één jaar, startend op de dag van indiensttreding. De opeenvolging van de rotaties binnen de U.Z.-K.U.Leuven wordt, binnen de perken van de wettelijke bepalingen wat de basisopleiding betreft, vastgelegd door het Diensthoofd-Directeur van Laboratoriumgeneeskunde. In principe wordt elke assistent voor een periode van meerdere maanden aan een bepaalde opleidingsplaats toegewezen. In uitzonderlijke omstandigheden, omwille van ziekte, wachtregelingen, of verlof kan de werkverdeling aan de noden van de dienst worden aangepast.

IV.4 BEROEPSAANSPRAKELIJKHEID Iedere assistent met een geldig opleidingsakkoord in een ziekenhuis is automatisch verzekerd voor beroepsaansprakelijkheid voor alle activiteiten in het ziekenhuis of verbonden aan de werkzaamheden van het ziekenhuis, d.w.z. activiteiten in opdracht van de stageleider. Deze verzekering dekt geen enkele medische activiteit buiten deze hierboven omschreven. Het is de assistenten in opleiding absoluut verboden Klinische Biologie verstrekkingen (zoals vervangingen) uit te voeren buiten het kader van de opleiding in de Universitaire Ziekenhuizen K.U.Leuven. Daarenboven is het aan de assistent in opleiding toegekende R.I.Z.I.V. nummer aan zijn stageplaats verbonden en kunnen hierbuiten door hem uitgevoerde Klinische Biologie verstrekkingen wettelijk niet gehonoreerd worden.

IV.5 BEROEPSGEHEIM Er wordt nadrukkelijk op gewezen dat voor de assistenten, zoals voor alle andere personeelsleden van de ziekenhuizen, het medische geheim een zeer belangrijke betekenis heeft en absoluut moet gerespecteerd worden. ERNSTIGE TEKORTKOMINGEN AAN HET BEROEPSGEHEIM WORDEN ALS DRINGENDE REDEN VOOR ONTSLAG BESCHOUWD. Elke patiënt dient er inderdaad op te kunnen rekenen dat gegevens die verband houden met zijn/haar aanwezigheid en verzorging in het ziekenhuis als vertrouwelijk worden beschouwd. Dit houdt in dat al degenen die uit hoofde van hun functie in het ziekenhuis kennis hebben van enigerlei patiëntbetrokken gegevens, tot volledige geheimhouding zijn verplicht. Dit principe wordt door de wetgever bevestigd. Inderdaad, overeenkomstig art. 17 van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten is iedere werknemer verplicht "zowel gedurende de overeenkomst als na het beëindigen daarvan, zich te onthouden ... fabrieksgeheimen, zakengeheimen of geheimen in verband met persoonlijke of vertrouwelijke aangelegenheden, waarvan hij in de uitoefening van zijn beroepsarbeid kennis kan hebben, bekend te maken". Er weze hieraan toegevoegd dat art. 458 van het Strafwetboek correctionele straffen verbindt aan het misdrijf van schending van beroepsgeheim. Op grond van de geheimhoudingsplicht kunnen o.m. volgende praktische stelregels worden

Page 22: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 22/36

geformuleerd:

? Niemand heeft recht tot inzage van een patiëntendossier, tenzij met toestemming van het medisch diensthoofd of de artsen die door hem worden gedelegeerd.

? Medische secretariaten en archiefruimten zijn in principe niet toegankelijk voor personen die bij de verzorging of hulpverlening niet betrokken zijn.

? Met uitzondering van informatie die men beroepshalve moet verstrekken, mag geen enkele mededeling worden gedaan omtrent namen van patiënten die in het ziekenhuis komen, nog minder betreffende de dienst waar of de aandoening waarvoor een patiënt wordt verzorgd.

? Buiten informatie die beroepshalve intern moet worden doorgegeven, mogen inlichtingen per telefoon slechts worden verstrekt, indien men zeker is over de identiteit van de gesprekspartner en mits akkoord van de verantwoordelijke arts.

Hier voegen we enkele bijkomende voorbeelden van overtreding van het beroepsgeheim aan toe:

? het mededelen van de identiteit van een donor of receptor bij orgaantransplantatie; ? het gebruik van via terminal opvraagbare informatie omtrent patiënten en werknemers; ? het buiten de werkplek vermelden van namen van patiënten die in de U.Z. voor consultatie of

hospitalisatie komen. Verdere toelichtingen betreffende medisch geheim vindt U o.a. in de brochure "Verstrekken van informatie aan patiënten, familie, en derden", ACCO G-152 (Tweede, herwerkte druk 1986), en in “Ethiek in de kliniek” (red.Vermylen en Schotsmans, Universitaire Pers, 2000)

Page 23: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 23/36

V DIENSTREGELINGEN VOOR DE ASSISTENTEN WERKZAAM IN LABORATORIUMGENEESKUNDE IN DE U.Z.-

K.U.LEUVEN Het is essentieel dat de assistent ten allen tijde bijdraagt tot de verzekering van de continuïteit van de dienstverlening van het laboratorium. Daarom kunnen enerzijds van elke assistent, ook diegenen die niet van wacht zijn, bijkomende werkuren worden vereist. Indien op het einde van een normale werkdag of op zaterdagmiddag een assistent nog bezig is met het uitvoeren van een medisch urgent onderzoek kan hij het ziekenhuis slechts verlaten indien de assistent met bereikbare wacht, na gezamenlijk overleg met het superviserend medisch staflid, het afwerken van het urgent onderzoek kan overnemen en beëindigen.

V.1 DAGTAKEN EN TAAKVERDELING OP NORMALE WERKDAGEN

Op normale volle werkdagen, dit is maandag t/m vrijdag uitgezonderd voor feestdagen, begint de dagtaak om 8u30. De dagtaak eindigt wanneer het opgelegde dagprogramma afgewerkt is, normaliter om 18u. Binnen deze dagtaakperiode dient een assistent die zich buiten het opleidingslaboratorium begeeft (bv. naar bibliotheek, naar klinische dienst, evt. buiten het ziekenhuis) steeds te melden aan het call center van LAG waar hij bereikbaar is. De lunchpauze over de middag bedraagt max. 1 uur. Een koffiepauze van maximum 15 minuten tijdens voor- en namiddag is toegestaan voor zover de activiteit op het laboratorium dit toelaat. Voor de verscheidene opleidingsplaatsen over de verschillende vakgebieden worden hieronder een aantal dagtaken opgesomd. Normaliter roteert de assistent tijdens elke opleidingsperiode over een aantal werkposten. Voor elk van deze werkposten worden een aantal specifieke leerdoelen geformuleerd. V.1.1 NORMALE DAGTAKEN Normale dagtaken van de assistent in opleiding chemie Tijdens de eerste 6 maanden: Rotatie door een aantal (ongeveer zes) geselecteerde werkposten, met kritische studie van alle analytische technieken en werkvoorschriften incl. interne en externe QC en trouble -shooting. Voor elk van deze rotatieperioden zal de assistent zich gedurende de eerste 14 dagen voldoende vertrouwd maken met de werkpost om eventueel –dit hangt af van het type werkpost - gedurende de daaropvolgende 14 dagen effectief de plaats van een MLT in te nemen om de tests van de werkpost uit te voeren. Op het einde van elke rotatieperiode, die 1 maand duurt, wordt een informele proef afgenomen omtrent de theoretische en praktische kennis van de assistent betreffende de doorlopen werkpost. Deze toetsing refereert aan de leerdoelen geformuleerd voor elk van deze werkposten.

Page 24: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 24/36

Tijdens de daaropvolgende 6 maanden:

? protocolleren en rapporteren van eiwitelektroforese resultaten ? geïndividualiseerde opdracht in afspraak met een supervisor en met Prof. Dr. Blanckaert (cfr.

kritische testevaluatie). Tijdens de ganse opleidingsperiode in chemie: Wekelijkse bespreking van analytische aspecten en klinische data interpretatie, min. 1 sessie per week, alternerend over volgende domeinen:

? algemene chemie: Prof.Dr. Zaman ? eiwitchemie en immunologie: Prof.Dr. Bossuyt, Dr Marien ? endocrinologie en tumor merkers: Dr. Billen

Zaaltoeren (begeleidende supervisor: Prof. Dr. Z. Zaman): op Dinsdag om 8u, op E595, met Prof. Knockaert, en op Donderdag om 10u, op ITE, met Dr. Schetz. Normale dagtaken van de assistent in opleiding hematologie

? onderzoeken van perifeer bloed, beenmerg, lichaamsvochten ? hematologische biochemie ? flow cytometrie ? elementaire stollingstests ? elementaire laboratoriumtests m.b.t. immunohematologie en bloedtransfusie (rotatiestage in

Virga Jesse, Hasselt, o.l.v. Dr. J.-L. Rummens of in Imelda ziekenuis, Bonheiden, o.l.v. Dr J. Moerman). Op het einde van elke rotatie door een werkpost wordt een informele proef afgenomen omtrent de theoretische en praktische kennis van de assistent betreffende de doorlopen werkpost. Deze toetsing refereert aan de leerdoelen geformuleerd voor elk van deze werkposten.

? wekelijkse bespreking van analytische aspecten en klinische data interpretatie, min. 1 sessie per week, alternerend over volgende domeinen:

o perifeer bloedonderzoek en hematologische biochemie: Dr. Sc. W. Goossens o beenmerg onderzoeken en flow cytometrie: Dr. Brusselmans, Dr. Boeckx, m.m.v.

Prof. Dr. X. Bossuyt en Prof. Dr. G. Verhoef. o elementaire stollingstests: Dr. Sc. W Goossens m.m.v. Dr. J Arnout o patiëntbesprekingen van I.G. Hematologie, met als begeleidende LAG supervisor: Dr.

Brusselmans of Dr. Boeckx. Normale dagtaken van de assistent in opleiding microbiologie Om voldoende differentiatie in de opleiding te waarborgen, wordt de assistent de gelegenheid gegeven om ervaring op te doen in de verschillende deeldisciplines van de microbiologie. Truncus Communis

? assistenten met beperkte opleiding (6 maanden): o basisopleiding bacteriologie (hemoculturen, urineculturen, sputumculturen)

? assistenten met opleiding gedurende 1 jaar: o 3 maanden basisopleiding virologie en 9 maanden basisopleiding bacteriologie o zodra de assistent 3 maanden basisopleiding bacteriologie en virologie afgewerkt

heeft, participeert hij/zij in de rotatie voor de zoemerwacht microbiologie en neemt hij/zij deel aan de reizigersraadpleging.

Hogere opleiding

? 1 jaar hogere opleiding (6 maanden virologie en 6 maande bacteriologie):

Page 25: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 25/36

o uitbreiding werkposten en verantwoordelijkheden bacteriologie (coproculturen, parasitologie, mycologie en mycobacteriologie) en virologie

? 2 jaren (1 jaar bacterio logie en 1 jaar virologie) of 3 jaren (verdeling naar keuze maar minstens 1 jaar van beide subdisciplines):

o deelname extra-muros raadpleging infectieziekten o projectwerk resulterend in manuscript o deelname aan activiteiten van de moleculaire diagnostiek

Op het einde van elke rotatie over een werkpost wordt een informele proef afgenomen omtrent de theoretische en praktische kennis van de assistent betreffende de doorlopen werkpost(en). Deze toetsing refereert aan de leerdoelen geformuleerd voor elk van deze werkposten. V.1.2 OVERDAG-OPROEPBARE WACHT

In het belang van de continuïteit van de dienstverlening zijn er overdag twee overdag-oproepbare assistenten nominatim aangeduid volgens beurtrol per week. Deze overdag-oproepbare assistenten zijn principieel ook diegenen die op zaterdagvoormiddag aanwezig moeten zijn in het lab (cfr. hieronder). De ene overdag oproepbare assistent staat in voor microbiologische problemen (bacteriologie+virologie), de andere voor de overige, niet- microbiologische problemen. Aan de wacht niet-microbiologie nemen alle assistenten van de niet-microbiologie rotaties beurtelings deel. De overdag oproepbare assistenten moeten op normale werkdagen van 8u30 tot min. 18u, en op zaterdagen en bijkomende feestdagen van 8u tot min. 12u00 (17u op microbiologie) bereikbaar zijn per personenzoeker (18/43383 voor hemato/chemie/toxico/coagulatie; 18/47942 voor microbiologie) en fysisch aanwezig zijn in het ziekenhuis om oproepen daadwerkelijk binnen max. 5 minuten te beantwoorden en zo nodig bijstand te verlenen voor uitvoeren en/of protocollering en rapportering van tests. Indien de oproepbare assistent om een of andere reden toch Gasthuisberg moet verlaten dan moet deze assistent ervoor zorgen dat een collega assistent zijn taken effectief zal overnemen en de zoemer zal dragen binnen Gasthuisberg tijdens de ganse afwezigheidsduur. Taken van de overdag oproepbare assistent De assistent heeft, in het algemeen, in de eerste plaats een superviserende en coördinerende opdracht (contact met clinici, hulp call center en extra-muros-stalen receptie, controle van de analyse-uitvoering en het doorvloeien van de resultaten, enz.). Daarnaast voert hij zo nodig dringende tests uit in samenspraak met de klinisch bioloog van wacht en MLT's. Specifiek voor vragen via het call center: indien de assistent de vraag zelf niet kan beantwoorden, contacteert hij onmiddellijk de medisch verantwoordelijke voor de betreffende analyse. Problemen en klachten moeten gerapporteerd worden conform het kwaliteitssysteem, en gemeld worden naar de betrokken medische verantwoordelijke., voor bespreking in de PT stuurgroepvergaderingen.

V.2 TAKEN EN TAAKVERDELING OP ZATERDAG EN ZONDAG

Zaterdagen (en evt. dagen met zgn. zaterdagdienst)

Page 26: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 26/36

Statutair moet elke assistent op zaterdag werken tussen 8u00 en 12u00. In de praktijk wordt hierop voorlopig een uitzondering toegestaan en geldt de regeling bereikbare wacht gedurende het ganse WE inclusief op zaterdagvoormiddag. Op 11 juli en op 26 december geldt dezelfde dienstregeling als op zaterdag. Op zaterdagvoormiddag moeten twee assistenten effectief in LAG aanwezig zijn, volgens beurtrol. Deze assistenten zijn principieel diegenen die tijdens voorafgaande weekdagen de overdag-oproepbare assistent taak hebben waargenomen. Op zaterdagvoormiddag werkt een assistent op hematologie van 8u tot minstens 12u, een andere assistent werkt op microbiologie (van 8u tot minstens 17u). Taken van de assistent op zaterdag en op bijkomende feestdagen waarvoor zaterdagdienstregeling geldt: In hematologie: onderzoeken van beenmerg en lichaamsvochten inclusief opstellen van de protocols; invoeren in LIS en bespreken van beenmerg- en flowcytometrische protocols. In microbiologie : hemoculturen, identificatie en antibiogram, aflezen van de coproculturen. Zondagen en wettelijke feestdagen: Op deze dagen beperken de taken van de assistenten tijdens hun rotaties buiten microbiologie zich tot de bereikbare wacht (cfr. hieronder). In microbiologie wordt er op zondagen en wettelijke feestdagen gewerkt door 1 assistent van 8u tot minstens 17u. Indien wegens overmacht (bv. ziekte, ongeval) de assistent zijn taak niet kan opnemen fungeert de eerstvolgende op de lijst als oproepbare reserve.

V.3 PERMANENTIEWACHT (BEREIKBARE WACHT)

Voor de hieronder gebruikte terminologie en de reglementering die van toepassing is verwijzen we naar de sectie "wachtreglement en -vergoeding" op p. 63 van de "Informatiebrochure voor Geneesheren-Specialisten in Opleiding in de U.Z. Leuven en Samenwerkende Opleidingsdiensten", academiejaar 2003-2004. Ook de assistenten die voltijds onderzoek verrichten aan de KU Leuven nemen deel aan de permanentiewacht van Laboratoriumgeneeskunde. Deze deelname is vereist opdat de periode van onderzoekswerk wel degelijk in rekening zou kunnen gebracht worden als opleiding Klinische Biologie. De permanentiewacht Laboratoriumgeneeskunde fungeert tijdens volgende perioden:

? op normale werkdagen, maandag t/m vrijdag behalve feestdagen: van 18u t/m 8u30 ? tijdens weekend: van zaterdag 8u30 tot maandag 8u30 ? op bijkomende feestdagen: van 8u30 t/m ‘s anderendaags 8u30 (cfr zaterdagregeling) ? op wettelijke feestdagen: vanaf 18u ‘s avonds voorafgaand aan de feestdag tot 8u30 van

ochtend volgend op de feestdag (cfr zondagregeling) De permanentiewacht Laboratoriumgeneeskunde houdt in dat 7 dagen per week tijdens bovenvermelde perioden bereikbaarheid van een assistent via GSM toestel 0478/882008 gegarandeerd wordt. Ze wordt waargenomen door alle assistenten in opleiding Klinische Biologie. Een zelfde permanentie wordt waargenomen door verscheidene vaste medische stafleden (VMS). Voor elk van de volgende vakgebieden is 1 vast staflid permanent bereikbaar via GSM: microbiologie, chemie,

Page 27: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 27/36

hematologie, toxicologie, en stolling. De assistent kan en moet beroep doen op het superviserende vaste medische staflid wanneer problemen opduiken waarvoor advies en evt. assistentie noodzakelijk zijn. Indien het staflid met permanentie klaarblijkelijk niet bereikbaar is per GSM, dient een boodschap te worden ingesproken op de voice mail; dit laat hem/haar toe te reageren zo de onbereikbaarheid te wijten was aan een tijdelijk transmissieprobleem. Zo om welke reden ook het superviserende staflid toch niet voldoende snel kan bereikt worden, dient een ander staflid te worden gecontacteerd, principieel van dezelfde - maar desnoods zelfs van een andere LAG-vakgebied. De deelname aan de bereikbare wacht gebeurt volgens een beurtrolsysteem, waarbij tevens een assistent als oproepbare reserve fungeert (bereikbaar via GSM 0474/983746). De beurtrol wordt zodanig opgesteld dat principieel een ASO/GSO uit de groep Chemie/Toxicologie/Hematologie als reserve een ASO/GSO uit de groep Microbiologie heeft en vice versa. Het normale zaterdag-, zondag- en feestdagwerk op Microbiologie is niet combineerbaar met de permanentiewacht. Indien de permanentiewacht wordt waargenomen door een ASO/GSO die dienst heeft op microbiologie, zullen de niet-microbiologische en niet-hematologische analysen op zaterdag en dagen met zaterdagdienst tussen 8 en 17u, en niet-microbiologische analysen op zondag en feestdag tussen 8 en 17u worden uitgevoerd door de ASO/GSO vermeld op de lijst “2e wacht (toxico)”; in principe is dit de ASO/GSO die als oproepbare reserve fungeert. De ASO/GSO met reservewacht dient op zaterdag, dagen met zaterdagdienst, zondag en feestdag tussen 7 en 14 uur binnen de 15 minuten (=dezelfde tijdspanne als de assistent met permanentie) op het laboratorium op de 7de verdieping aanwezig te kunnen zijn; op de overige perioden dient hij/zij binnen het uur op het laboratorium te kunnen zijn. De ASO/GSO met reservewacht op zaterdag, dagen met zaterdagdienst, zondag en feestdag tussen 7 en 14 uur wordt gerekruteerd uit de groep Hematologie/Scheikunde/Immunologie/Stolling. De ASO/GSO met permanentiewacht (GSM 0478/882008) is het aanspreekpunt, de ASO/GSO met reservewacht wordt gecontacteerd door de ASO/GSO met permanentiewacht. V.3.1 TAKEN VAN DE ASSISTENT MET BEREIKBARE WACHT

? microscopisch onderzoek van urine of van perifeer bloedbeeld en van beenmerg mits speciale aanvraag/motivatie door geneesheeraanvrager

? cytologisch onderzoek van lichaamsvochten mits speciale aanvraag/motivatie door

geneesheeraanvrager. Bij CSV onderzoek moet de assistent zorgen voor een globale interpretatie en rapportage van de testresultaten, inclusief de bacteriologische onderzoeken/resultaten en de resultaten voor glucose in csv en plasma, csv-totaal eiwit, en evt. csv-lactaat bepaald door een MLT. Ingeval van synoviaal vocht wordt het voorbereidend werk (cytose, uitstrijkje) uitgevoerd door de MLT met permanentie.

? hemoglobine/myoglobine differentiatie in urine mits speciale, gemotiveerde aanvraag door

een geneesheer

? spectrofotometrische bepaling van bilirubine in amnionsvocht

? toxicologische onderzoeken dringend aangevraagd via formulier "Toxicologisch Onderzoek", nr. 3038 mits speciale aanvraag/motivatie door geneesheer-aanvrager

Page 28: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 28/36

? dringende microbiologische onderzoeken: microscopisch onderzoek van CSV, inzetten culturen, dikke druppel (het kleuren van preparaten voor dikke druppel wordt uitgevoerd door de MLT).

? sneltest voor influenzavirus, rotavirus en RSV.

? MOD-stalen worden uitgevoerd door de MLT met permanentie; bij nood aan verduidelijking neemt de transplantcoördinator contact op met de ASO/GSO met bereikbare wacht.

V.3.2 WACHTWISSEL-PROCEDURE.

Om de continuïteit van evt. aan de gang zijnde dringende analysen te kunnen garanderen en onafgewerkte problemen te bespreken moet de overdag oproepbare assistent en/of de assistent met bereikbare wacht zo nodig de opkomende wacht assistent om 17u ‘s avonds briefen. Evenzeer moet de assistent met bereikbare wacht op het einde van zijn wacht de opkomende assistent met bereikbare wacht of de overdag oproepbare assistent informeren over lopende problemen. Indien de opkomende wacht in uitzonderlijke omstandigheden niet in staat is zijn taak op te nemen of stipt aanwezig te zijn, dan moet hij de supervisor met permanentiewacht en de nog van wacht zijnde assistent verwittigen. Indien een persoon die de volgende bereikbare wacht moet verzekeren niet opdaagt op het voorziene ogenblik voor wachtwissel dan blijft de dienstdoende assistent van wacht tot effectieve vervanging voorzien is. De assistent met bereikbare wacht moet 's morgens de opkomende wacht en de vaste medische stafleden verantwoordelijk voor de betrokken vakgebieden inlichten over de activiteiten en problemen, gemaakte afspraken, suggesties, eventuele incidenten, etc. die zich tijdens de voorbije wachtperiode hebben voorgedaan. De overdracht van de wacht wordt geconcretiseerd door het overhandigen van de wacht-GSM aan de opkomende wacht. Bij het aannemen van de GSM dient de intredende wacht er zich van te vergewissen dat de GSM wel degelijk functioneert (o.m. voldoende opgeladen). Elke prestatie geleverd door de assistent met bereikbare wacht moet in summiere vorm (uur van oproep, van aankomst in het lab, van vertrek uit het lab, type activiteit, patiëntnaam en dossiernummer) onmiddellijk gemeld worden aan de wachtcoördinator; de nodige elektronische middelen worden hiervoor beschikbaar gesteld. V.3.3 RAPPORTAGE EN BESPREKING VAN WACHTACTIVITEITEN.

Naast bovenvermelde summiere melding van wachtactiviteiten aan de wachtcoördinator wordt bovendien ingeval van speciale problemen, incidenten of klachten, een meer uitvoerige rapportage per e-mail aan een vast medisch staflid van de betrokken MSU, met kopie aan de wachtcoördinator en aan het diensthoofd, gevraagd. Klachten moeten volgens de procedure bepaald in het kwaliteitssysteem van het laboratorium worden behandeld. In functie van de aard van de gemelde problemen zal door de wachtcoördinator een ad hoc-wachtvergadering worden samengeroepen met als doel de wachtprestaties, de vragen aan de overdag-oproepbare assistent, en evt. andere relevante opmerkingen en suggesties (bv. manklopende labprocedures, incidenten, klachten, bijzonder interessante gevallen), te bespreken. Bij deze “bespreking medische wacht” moeten minstens de assistenten en vaste medische stafleden aanwezig zijn die bij de problematiek direct betrokken zijn. Maximale aanwezigheid en actieve participatie van alle assistenten wordt evenwel verwacht. Deze besprekingen worden door de wachtcoördinator genotuleerd en verder behandeld, voor besluitvorming, in de LAG dienstraad en/of de LAG productieteam stuurgroepen.

Page 29: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 29/36

V.3.4 OPLEIDING VOOR BEREIKBARE WACHT.

De geneesheer-assistenten worden tijdens het co-assistentschap vertrouwd gemaakt met de diverse taken die tijdens de permanentie dienen uitgevoerd. De overige assistenten (geneesheer-assistenten komend van opleidingsplaatsen buiten UZ Leuven en de apothekers-assistenten worden op hun taken voorbereid door theoretische en praktische vooropleiding bij het begin van hun stageperiode, in augustus of februari. In totaal wordt maximum 6 weken voorbereiding voorzien, de duur is afhankelijk van de eerdere ervaring en kennis van de assistent. De vooropleiding betreft uiteraard de tests zelf opgenomen in het takenpakket van de bereikbare wacht assistent, evenals de LIS procedures voor verwerking en rapportage van de testresultaten. De bacteriologische analysen van “urgente” stalen zullen op de gepaste ogenblikken gevolgd worden gedurende 6 weken. De beschrijving van de procedures voor de verscheidene onderzoeken uit te voeren tijdens de wacht maken deel uit van het kwaliteitssysteem.

V.4 WACHTLIJSTEN EN WACHTVERGOEDINGEN Als coördinerend medisch staflid-supervisor voor de wachtgroepen ("wachtcoördinator"), en tevens als verantwoordelijke voor de assistenten wachtlijsten, zowel voor overdag-oproepbare assistent, WE personeelsopstellingen als permanentiewacht, fungeert Dr. sc. W. Goossens (1ste vervanger: Prof. Dr. J. Verhaegen; 2de vervanger: Prof. Dr. Z. Zaman). Personeelsopstellingen en wachtlijsten De wachtlijsten voor assistenten (permanentie, overdag oproepbare assistenten, zaterdagpermanenties, etc.) worden bekend gemaakt ad valvas, aan het berichtenbord voor medisch personeel op de 7de verdieping CDG. Op basis van deze lijsten wordt tevens de UZ medische stafleden wachtlijst (“wekelijkse wachtlijst”) wekelijks samengesteld door de Algemene Directie; deze lijst wordt eveneens wekelijks geafficheerd op het berichtenbord voor medisch personeel. Speciale desiderata moeten vóór het opmaken van de wachtlijsten schriftelijk of per e-mail aan de wachtcoördinator medegedeeld worden. Een voorstel voor wachtlijst wordt opgesteld door de assistenten en ter goedkeuring voorgelegd aan de wachtcoördinator. Dit voorstel omvat een eenmalig opgestelde princieplijst voor een periode van zes maanden, ingaand op 1 februari of 1 augustus. Uitgaand van deze princieplijst wordt tijdens de tweede en de vierde week van elke maand de definitieve lijst voor resp. de tweede helft van de lopende maand of de eerste helft van de volgende maand opgesteld. Na goedkeuring door de wachtcoördinator wordt de definitieve assistenten permanentiewachtlijst samen met de permanentiewachtlijst voor de medisch stafleden-supervisoren door de wachtcoördinator doorgestuurd naar de Algemene Directie, en beschikbaar gemaakt voor elk van de medische stafleden van Laboratoriumgeneeskunde via de LAG_info map. Elke latere omwisseling gebeurt onder verantwoordelijkheid van de assistent die omwisseling aanvraagt, en dient voorafgaandelijk schriftelijk te worden aangevraagd aan en goedgekeurd door de wachtcoördinator. In geval van betwisting is de lijst van de wachtcoördinator bindend. Wanneer een assistent door ziekte of andere niet te voorziene omstandigheden niet in staat is zijn/haar wacht waar te nemen, moet hij/zij dit zo spoedig mogelijk mededelen aan de wachtcoördinator (of tijdens het weekend aan het medisch staflid-supervisor met permanentiewacht voor microbiologie). De assistent met reservewacht neemt in dit geval de wacht over; de eerstvolgende assistent op de wachtlijst wordt dan reserve. Indien dit om een of ander reden niet mogelijk is dan zal de supervisor een vervanger aanduiden. Vervangingen tijdens de wacht gebeuren volgens hetzelfde principe.

Page 30: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 30/36

Alle wijzigingen moeten schriftelijk of per e-mail gemeld worden aan de wachtcoördinator. Compensaties worden tussen de betrokken assistenten op basis van omruiling geregeld, en schriftelijk medegedeeld aan de wachtcoördinator. Wachtvergoedingen Het reglement wachtvergoeding van de U.Z. Leuven vindt U terug op p. 64 van de "Informatiebrochure voor Geneesheren-Specialisten in Opleiding in de U.Z. Leuven en Samenwerkende Opleidingsdiensten", academiejaar 2003-2004. Opmerking: activiteitsduur De bereikbare wacht heeft recht op een activiteitsvergoeding in functie van de tijdsduur van het “patiëntencontact”. De activiteitsduur loopt vanaf de gelogde aankomst van de assistent in het laboratorium tot het doorgeven van het resultaat. Voor elk bekend type activiteit wordt een standaardtijdsduur voorzien (cfr. lijst in bezit van Dr. Sc. W. Goossens). Motivatie van afwijking van deze standaardtijdsduur zal opgevraagd worden door de wachtcoördinator. De wachtprestaties door de assistenten met bereikbare wacht moeten per individueel patiëntencontact geregistreerd worden door de assistent in het LIS, met opgave van identificatie van assistent en patiënt, en van tijdsduur van de prestatie. Deze registratie moet binnen 7 dagen na de het leveren van de prestatie door de assistent zelf in het LIS worden ingevoerd. Elke maand, tussen de 15de en 20ste dag, zal het dienstsecretariaat de lijst van de prestaties afdrukken en ter validatie voorleggen aan de wachtcoördinator en het diensthoofd-directeur. Tevens dient opgave van het type activiteit evenals begin- en eindtijdstip ervan, zowel voor vergoedbare als niet-vergoedbare wachtactiviteit, te gebeuren in de LAG-infomap, rubriek Wachtcontacten. Opmerking: vergoeding voor werk in microbiologie op zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen De activiteit op microbiologie van 8 tot minstens 17 uur op zaterdagen, zondagen en feestdagen wordt niet vergoed maar geeft recht op vervangende afwezigheid van anderhalve dag tijdens de erop volgende week, rekening houdend met de noodwendigheden van de dienst.

V.5 AFWEZIGHEDEN Algemeen geldt dat afwezigheden niet mogen interfereren met de wachtdienst en de normale dienstverlening van het laboratorium. Voor alle afwezigheden geldt het Huishoudelijk Reglement van de Kandidaat-specialist van de U.Z.-K.U.Leuven. V.5.1 AFWEZIGHEDENKAART

Aan elke UZ assistent wordt jaarlijks een "afwezighedenkaart", geldig van 1 augustus tot 31 juli van het volgende jaar, uitgereikt door de diensthoofd-directeur. Deze kaart dient voor registratie van alle afwezigheden van de assistent: wettelijke vakantiedagen, ziekteverlof, zwangerschapsverlof, en evt. wetenschappelijk verlof. Deze kaart wordt bijgehouden door de wachtcoördinator. Deze kaart dient op het einde van elk semester (15 januari en 15 juli) te worden bezorgd aan de diensthoofd-directeur voor nazicht. V.5.2 WETTELIJKE VAKANTIEDAGEN

Page 31: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 31/36

De assistent heeft recht op 20 wettelijke vakantiedagen per jaar; indien het gaat om een 6-maand rotatie in een bepaalde labafdeling dan moet het verlof gelijkmatig verspreid over beide semesters opgenomen worden, dwz principieel 10 dagen per semester. Vakantiedagen dienen als volledige dagen (dus niet in halve dagen) te worden opgenomen. Wegens het roteren van de assistenten wordt een maximum van twee aaneengesloten weken, dit is 10 wettelijke vakantiedagen, in 1 dienst of afdeling toegestaan. Het verlof dient te worden opgenomen tussen 1 augustus en 31 juli van het volgend jaar. Overzetten van verlof van het ene opleidingsjaar naar het andere, en van de ene rotatieperiode naar een andere, is niet toegestaan. Procedure: het opnemen van vakantie dient min. 2 weken op voorhand per e-mail en met het akkoord van het verantwoordelijk staflid aangevraagd te worden bij de wachtcoördinator. De opgenomen vakantiedagen worden genoteerd op de afwezighedenkaart. Voorafgaande goedkeuring door de wachtcoördinator moet gedocumenteerd worden op de aanwezigheidskaart. De afwezigheid van de assistent wordt gemeld door de wachtcoördinator via de NT-server, via LAG infomap –>00_afwezigheden. Bij afwezigheid van de wachtcoördinator gebeurt de registratie door het Dienstsecretariaat. V.5.3 BIJKOMENDE VAKANTIEDAGEN "WETENSCHAPPELIJK VERLOF"

Mits bijzondere toelating vanwege de wachtcoördinator kunnen max. 5 bijkomende vakantiedagen afwezigheid toegestaan worden per jaar voor actieve deelname door de assistent aan weten-schappelijke activiteiten, zoals cursussen voor voortgezette opleiding, symposia of congressen. Indien hij daaraan meer tijd wenst te besteden, moet een deel van de wettelijke vakantiedagen aan deze activiteiten besteed worden. De regels voor opnemen van de 5 dagen wetenschappelijk verlof zijn als volgt:

? congres- of symposiumdeelname met orale of posterpresentatie wordt niet in rekening gebracht voor het opnemen van wetenschappelijk verlof

? symposia of seminaries binnen het UZ worden niet in rekening gebracht voor het opnemen van wetenschappelijk verlof

? elke andere cursus- of congresactiviteit vereist opnemen van wetenschappelijk verlof.

Cursussen buiten diegene die voorzien zijn in het normale opleidingsschema kunnen worden gevolgd tijdens de hogere opleidingsjaren en moeten betrekking hebben op de discipline van de Klinische Biologie waarin de assistent op dat ogenblik opgeleid wordt. De definitieve invulling moet opgesteld worden bij het begin van het opleidingsjaar. Vooreerst worden de 5 voorziene dagen wetenschappelijk verlof opgebruikt. Voor de verdere cursusdagen wordt voor de ene helft eigen (normaal) verlof opgenomen en wordt voor de andere helft bijkomend wetenschappelijk verlof door de dienst toegestaan. Zo meerdere assistenten gelijktijdig binnen dezelfde subdiscipline bijkomende cursussen wensen te volgen, wordt de voorkeur bepaald als volgt: eerste voorkeur gaat naar de ASO/GSO die zijn hoofdaanwezigheid hogere opleiding, bv. 3 jaar microbiologie, op deze subdiscipline heeft; tweede voorkeur gaat volgens anciënniteit, bv. 5e jaars gaat boven 4e jaars. Tevens zal rekening gehouden worden met de inzet van de assistent, zoals moet blijken uit de 6-maandelijkse evaluatierapporten. De ASO/GSO moet zijn bijkomende kennis (bv. ziekenhuishygiëne) bewijzen aan de hand van een project dat de dienst ten goede komt. De desiderata van de ASO/GSO worden geïnventariseerd door de wachtcoördinator voor het begin van de hogere opleiding, teneinde de afwezigheid van de ASO/GSO te spreiden over al zijn stageplaatsen. Het aanvragen van bijkomende vakantiedagen en van wetenschappelijk verlof verloopt via de procedure geldend voor wettelijke vakantiedagen. Vóór vertrek naar een dergelijke activiteit moet de assistent in opleiding over een door het diensthoofd

Page 32: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 32/36

ondertekend akkoord beschikken. Dit is zeer belangrijk voor de verzekering. Bij zijn terugkeer dient hij het bewijs van zijn deelneming toe te voegen aan zijn afwezighedenkaart. Bij actieve deelneming (lezing of poster) dient vóór inschrijving en toezegging de voordracht en het abstract met het diensthoofd besproken te worden. Indien de voordracht aanvaard wordt, moet de assistent 14 dagen vóór aanvang van het congres zijn voordracht met al het nodige audiovisuele materiaal aan het diensthoofd en de staf voorleggen. Indien aan deze voorwaarden niet wordt voldaan, kan geen toelating worden gegeven op het congres aanwezig te zijn. Wetenschappelijk verlof wordt zeker niet toegekend indien de assistent niet deelneemt aan de seminaries die in de dienst zelf georganiseerd worden. V.5.4 AFWEZIGHEID WEGENS ZIEKTE

Ingeval van ziekte moet de assistent het dienstsecretariaat zo spoedig mogelijk verwittigen, ten laatste vóór het begin van de normale dagtaak. Het dienstsecretariaat zal dan het nodige doen om de betrokken stafleden te verwittigen. Ingeval het afwezigheid wegens ziekte betreft tijdens de permanentiewacht moeten de betrokken medische stafleden met permanentiewacht verwittigd worden. De zieke moet tevens melden hoelang hij/zij waarschijnlijk afwezig zal zijn, welke belangrijke taken of opdrachten (bvb. speciale zorgen voor een bepaalde patiënt, het houden van een voordracht, enz.) moeten overgenomen worden, en desgevallend, welke wachten zullen moeten vervangen worden. Afwezigheid wegens ziekte wordt op de afwezighedenkaart geregistreerd door de wachtcoördinator, na afgifte van een ziekteattest. Voor iedere afwezigheid wegens ziekte (ook als die afwezigheid slechts één dag bedraagt) moet binnen de 24 uur een geneeskundig attest van werkonbekwaamheid bezorgd worden aan het dienstsecretariaat van Laboratoriumgeneeskunde. Deze zal de wachtcoördinator informeren en het attest doorsturen naar de personeelsdienst van het ziekenhuis. Assistenten werkzaam buiten de UZ, in samenwerkende opleidingscentra, moeten indien hun verloning verloopt via de UZ Leuven en opgevolgd worden door IDEWE, de Arbeidsgeneeskundige Dienst van de KU Leuven, steeds het originele ziekteattest onmiddellijk opsturen naar de Personeelsdienst/salarisadministratie van UZLeuven, Herestraat 49, 3000 Leuven, met onmiddellijke verwittiging van, en doorsturen van een kopie van het ziekteattest naar de betrokken stagemeester in het samenwerkende opleidingscentrum. V.5.5 FEESTDAGEN

Er zijn 10 wettelijke feestdagen, nl. 1 januari, Paasmaandag, O.L.Heer Hemelvaart, 1 mei, Pinkstermaandag, 21 juli, O.L.Vrouw Hemelvaart, Allerheiligen, 11 november, en Kerstdag. Voor deze wettelijke feestdagen geldt voor de dagtaken de zondagdienstregeling. Ter compensatie van het mogelijks samenvallen van wettelijke feestdagen met zaterdag of zondag worden op forfaitaire wijze 5 dagen extra verlof toegekend per opleidingsjaar. Voor O.L.Vrouw Lichtmis (2 februari), maandag van Leuven kermis, en Allerzielen geldt de dienstregeling van een gewone werkdag. Voor 11 juli en 26 december geldt als dagtaak de zaterdag dienstregeling. V.5.6 AFWEZIGHEID WEGENS ZWANGERSCHAP

In geval van zwangerschap is de assistent verplicht deze zo spoedig mogelijk te melden aan het diensthoofd-directeur na confirmatie via raadpleging op de bedrijfsgeneeskundige dienst van de U.Z.-

Page 33: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 33/36

K.U.Leuven (Interbedrijfsgeneeskundige Dienst voor Werkgevers v.z.w. K.U. Leuven, tel 016/332492). De bedrijfsarts zal indien nodig overleg plegen met de stagemeester om de eventueel te nemen maatregelen in het belang van moeder en kind te bespreken. Over de veiligheidsmaatregelen voor zwangeren, cfr. de informatiebrochure A.C. rubriek "Moederschapsbescherming". Een attest van zwangerschap, opgesteld door de behandelende arts, dient zo spoedig mogelijk te worden bezorgd aan de Algemene Directie - Administratie Medisch Personeel. Een informatiebrochure omtrent bevallingsrust, lactatieverlof, kinderbijslag en kraamgeld wordt aan de betrokkene opgestuurd. Een zwangere assistente dient de Erkenningscommissie per brief hiervan in kennis te stellen. Zij heeft recht op 15 weken moederschapsrust, waarvan één week verplicht te nemen vóór de vermoedelijke bevallingsdatum en 8 weken verplicht te nemen na de bevalling. Een zwangere assistente kan vrijwillig haar moederschapsrust inkorten, behalve voor de 9 vermelde weken, die wettelijk verplicht zijn. Voor een gehele opleiding van 5 jaren, aanvaarden de Erkenningscommissie voor geneesheren-klinisch biologen en de Erkenningscommissie voor apothekers-klinisch biologen een onderbreking van 4 maanden in zijn geheel en niet onderbroken, ten gevolge van zwangerschapsverlof, zonder verlenging van de totale opleidingsduur. Elke langere onderbreking of nieuwe onderbreking ten gevolge van een volgende zwangerschap zal leiden tot een verlenging van de opleidingsduur met het aantal afwezig dagen. Betreffende moederschapsbescherming en assistenten in opleid ing werden door de Medische Raad van de U.Z.-K.U.Leuven richtlijnen uitgevaardigd. Deze worden hieronder integraal overgenomen. Deze voorschriften zijn van toepassing op de geneesheren-assistenten in opleiding in de Universitaire Ziekenhuizen Leuven en samenwerkende opleidingsdiensten. 1. Het moet de bekommernis zijn van de zwangere assistente, haar collega's en haar opleiders dat

de zwangerschap in optimale omstandigheden verloopt, zowel voor de gezondheid van de moeder als voor die van het kind. Art 18 uit het Huishoudelijk Reglement Geneesheren-Specialisten in opleiding van de UZ K.U.Leuven stipuleert het volgende m.b.t. de zwangere assistent in opleiding: “Zij is verplicht zo snel mogelijk haar coördinerende stagemeester, stagemeester en de arbeidsgeneeskundige dienst in kennis te stellen van haar zwangerschap”.

2. In de meeste Erkenningscommissies is het gebruikelijk dat de opleiding verlengd wordt, van zodra de totale afwezigheidduur voor ziekte en zwangerschap meer dan 60 werkdagen bedraagt.

3.1. Een zwangere assistente heeft recht op 15 weken moederschaprust, waarvan één week verplicht te nemen vóór de vermoedelijke bevallingsdatum, en acht weken verplicht te nemen na de bevalling.

3.2. Het wordt aan zwangere assistentes, die een zware arbeidsbela sting hebben, aangeraden de moederschaprust aan te vatten zeven weken vóór de vermoedelijke bevallingsdatum.

3.3. Een zwangere assistente kan vrijwillig haar moederschaprust inkorten, behalve vanaf drie weken vóór de bevalling en de acht weken na de bevalling die wettelijk verplicht zijn.

4.1. Zwangeren mogen geen lokalen waar met ioniserende stralingen wordt gewerkt, betreden. 4.2. In lokalen waar occasioneel gewerkt wordt met ioniserende stralen, moet de zwangere zich bij

het gebruik ervan verwijderen. 5. Zwangeren moeten direct contact met chemicaliën (voornamelijk cytostatica) schadelijk voor

embryo en foetus vermijden. 6. Zwangeren mogen niet in lokalen komen waar patiënten verzorgd worden die een bekende

infectie vertonen veroorzaakt door een van volgende virussen: bofvirus, cytomegaalvirus, enterovirus, hepatitis B en C-virus, herpes simplex virus 1 en 2, HIV, parvovirus B 19, rubellavirus, vacciniavirus, varicella zoster virus.

7.1. Indien een assistente omwille van haar zwangerschap niet op een risicopost tewerkgesteld kan blijven, dan wordt zij gemuteerd naar een arbeidsplaats die voor de moeder en de foetus geen gevaren inhoudt.

Page 34: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 34/36

7.2. Indien deze mutatie problemen schept, dan wordt door het diensthoofd en de bedrijfsgeneeskundige dienst naar een aanvaardbare oplossing gezocht.

7.3. Slechts indien er geen alternatieve tewerkstelling aangeboden kan worden, moet de zwangere assistente haar beroepsactiviteiten stopzetten, en een onderbreking van het stageplan aanvragen bij de bevoegde Erkenningscommissie. In dat geval kan zij een beroep doen op een financiële tussenkomst van het Fonds voor Beroepsziekten (aan te vragen via de bedrijfsgeneeskundige dienst).

Opmerking 1. Zwangerschap moet gemeld worden binnen 3 maanden. Nalaten van deze mededeling heeft als

gevolg dat de assistente geen beroep kan doen op uitkeringen van Fonds voor Beroepsziekten bij verwijdering uit het laboratorium.

2. De bevallingsdatum moet door de betrokkene na de bevalling binnen een termijn van 3 dagen aan de mutualiteit en aan de directie van het ziekenhuis worden meegedeeld. Het nalaten van deze mededeling heeft immers als gevolg dat de weddenuitkering onderbroken zal worden en dat geen kinderbijslag wordt uitbetaald. Lactatieverlof kan aangevraagd worden bij de directie via de stagemeester-coördinator.

V.5.7 ANDERE AFWEZIGHEDEN

Afwezigheid tijdens de diensturen voor het volgen van colleges of practica aan de KU Leuven, bv. voor het behalen van het Aanvullend Diploma voor het gebruik van isotopen in vitro, worden in de regel niet toegestaan.

Page 35: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 35/36

Nuttige adressen en telefoonnummers Een aantal nuttige adressen en telefoonnummers van de U.Z. Leuven en K.U.Leuven vindt U terug op pp. 9 t/m 19 van de "Informatiebrochure voor Geneesheren-Specialisten in Opleiding in de U.Z. Leuven en Samenwerkende Opleidingsdiensten", academiejaar 2003-2004. Nuttige externe adressen, telefoonnummers, en URL's vindt U terug op pp. 17 t/m 19 van dezelfde Informatiebrochure. Bijkomende nuttige gegevens Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu Erkenningscommissie geneesheren-klinisch biologen Bestuursafdeling voor de Verplegingsinrichtingen Dienst Geneeskundepraktijk Rijksadministratief Centrum Vesaliusgebouw 6de verdieping 1010 Brussel 02/210 47 08 website: http://www.health.fgov.be cfr onder Rubriek “De beoefenaars van de geneeskunde” Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu Commissie voor machtiging voor apothekers klinisch biologen en licentiaten in de scheikundige wetenschappen klinisch biologen Rijksadministratief Centrum Vesaliusgebouw 3de verdieping 1010 Brussel 02/210 48 87 Dr. P. Smeesters Secretaris Medische Jury Dienst Bescherming tegen Ioniserende Straling Ravensteinstraat 36 1000 Brussel 02/2892139 Nederlandstalige Geneeskundige Commissie Vlaams-Brabant Rijksadministratief Centrum Vesaliusgebouw 4de verdieping, bureau 422 Pachecolaan 19 bus 5 1010 Brussel 02/210 49 57 Orde der Apothekers Henri Jasparlaan 94 1060 Brussel 02/537 42 67 Vaste medische stafleden-supervisoren Laboratoriumgeneeskunde, UZ KU Leuven, per vakgebied (alle stafleden zijn bereikbaar via e -mail via adres [email protected] ) Algemene chemie: Prof. Dr. Norbert Blanckaert, Prof. Dr. Zahur Zaman, Bacteriologie: Dr. Farm.Katrien Lagrou, Prof. Dr. Johan Van Eldere, Prof. Dr. Jan Verhaegen

Page 36: HANDLEIDING VOOR DE GENEESHEREN EN APOTHEKERS … · (gewijzigd bij M.B. van 26/04/82 en 03/09/84) Dit M.B. is een aanvulling van het vor ige en geeft de specifieke erkenningvoorwaarden

HUM-210 - Bijlage 4 versie 030731

Kwaliteitssysteem LAG – UZ – KULeuven afgedrukt op 28/10/2003

Pag. 36/36

Hematologie: Dr. Nancy Boeckx, Prof. Dr. Xavier Bossuyt (p.m.). Dr.Caroline Brusselmans, Dr.sc. Willy Goossens Hormonologie & Tumor merkers: Dr.Jaak Billen, Prof. Dr. Norbert Blanckaert p.m. Immunologie inclusief speciale eiwitchemie: Prof. Dr. Xavier Bossuyt, Dr. Godelieve Mariën Kwaliteitszorg: Prof. Dr. Florent Vanstapel Metabole onderzoeken: Ap.-Biol. Koen Desmet, Dr.sc. Willy Goossens, Prof. Dr. Florent Vanstapel Productie en laboratorium informatie systeem manager: Dr. A. Borremans Toxicologie en TDM: Ap.-Biol. Koen Desmet, Prof. Dr. Florent Vanstapel Virologie: Dr. Farm. Katrien Lagrou, Prof. Dr. Marc Vanranst Stagemeesters Klinische Biologie in Samenwe rkende Opleidingsdiensten Dr. L. Sierens O.L.Vrouwziekenhuis Moorselbaan 164 9300 Aalst 053/72 41 11 [email protected]

Ap. J. Hoegaerts H. Hartkliniek Moeie 18 9900 Eeklo 09/376 04 27 [email protected]

Dr. J. Colaert Maria's Voorzienigheid Loofstraat 43 8500 Kortrijk 056/23 44 27

Dr. J. Moerman Imelda ziekenhuis Imeldalaan 9 2820 Bonheiden 015/50 50 11 [email protected]

Dr. H.J. Mertens Ziekenhuis Oost-Limburg Schiepse Bos 2 3600 Genk 089/32 50 50 [email protected]

Ap. G. Debaets Laboratorium Cedibel Kolveniersvest 20 2500 Lier 03/491 23 45

Dr. A. Criel A.Z. St.-Jan Ruddershove 10 8000 Brugge 050/45 21 11 [email protected]

Dr. J.-L. Rummens Virga Jesseziekenhuis Stadsomvaart 11 3500 Hasselt 011/30 97 40 [email protected]

Dr. W. Vermeir AZ Damiaan, Campus St.-Jozef Nieuwpoortsteenweg 57 8400 Oostende 059/55 31 11 [email protected]

Dr. H. Van Landuyt A.Z. St.-Jan Ruddershove 10 8000 Brugge 050/45 21 11

Dr Ap.-Biol. F. Martens CAZK Groeninghe (St-Niklaas) Houtmarkt 33 8500 Kortrijk 056/24 25 30

Dr. I. Surmont H. Hartziekenhuis Wilgenstraat 2 8800 Roeselare 051/233908 [email protected]