handleiding sustainabul

16
Handleiding SUSTAINABUL 21 maart 2012 De SUSTAINABUL is een initiatief van: Handleiding Sustainabul 1/16

description

handleiding sustainabul

Transcript of handleiding sustainabul

Page 1: handleiding sustainabul

Handleiding SUSTAINABUL

21 maart 2012

De SUSTAINABUL is een initiatief van:

Handleiding Sustainabul 1/16

Page 2: handleiding sustainabul

VerantwoordingHet project de 'Sustainabul' heeft tot doel om duurzaamheid van universiteiten onder de aandacht te brengen en is een gezamenlijk initiatief van Morgen en Rank a Brand. Het begrip duurzaamheid is hierbij ontleend aan de definitie zoals die is vastgelegd door de VN-commissie Brundtland uit 1987. Duurzame ontwikkeling betekent hierin 'ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder daarbij het vermogen van toekomstige generaties, om in behoeften te voorzien, in gevaar te brengen'.

Morgen is de netwerkorganisatie voor studenten die zich inzetten voor duurzame ontwikkeling. Morgen streeft samen met haar lidorganisaties naar duurzame universiteiten. Dit betekent een duurzame bedrijfsvoering, een groter bewustzijn van duurzame ontwikkeling bij studenten en medewerkers, en de integratie van duurzame ontwikkeling in onderwijs en onderzoek.

Rank a Brand is een non-profit organisatie met de ambitie om een duurzamere wereld te creëren. Met haar onafhankelijk onderzoek stelt Rank a Brand consumenten in staat om te vergelijken hoe transparant, groen en fair hun favoriete merken zijn. Door producten te kopen van de hoogst gerankte merken, of door te kiezen voor de best scorende universiteit kunnen consumenten en studenten bijdragen aan een betere wereld, zodat zij op hun beurt een meer maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering stimuleren.

De benadering van de methode van de Sustainabul is tweeledig, enerzijds gericht op 'commitment' (toewijding) om substantiële verbeteringen t.a.v. duurzaamheid te realiseren en anderzijds kijkt het naar de actuele prestaties. Beleid en ambities tonen aan in hoeverre de instelling is toegewijd om haar bedrijfsvoering en onderwijs duurzaam te verbeteren. De prestatie indicatoren geven inzicht in de mate waarin de doelen al zijn gerealiseerd en laten zien hoe de instelling er in de praktijk voor staat t.o.v. andere instellingen.

Het beoordelen of er beleid is en of er doelen zijn opgesteld, en het openlijk publiceren van die gegevens zijn een eerste stap tot het realiseren van een duurzame(re) bedrijfsvoering. Beleid, doelen en rapportages worden daarom gezien als belangrijke aanjagers van het realiseren van verbetering en Rank a University kent daarom punten toe aan deze elementen. Het doel is om ook achterblijvers aan te moedigen om acties te ondernemen en om hier transparant over te zijn, ook al gaat het soms om kleine stappen.

Handleiding Sustainabul 2/16

Page 3: handleiding sustainabul

Inhoudsopgave

I. Algemene ranking instructies

1. Hoe te ranken – basics Pagina 42. Ranking matrix Pagina 43. Vragenlijst Pagina 54. Antwoorden Pagina 55. Hyperlinks Pagina 56. Toelichting Pagina 5

II. Vragenlijst en motivatie per categorie

1. Management & beleid Pagina 62. Onderwijs Pagina 73. CO2 uitstoot & Energie Pagina 84. Milieu Pagina 115. Duurzaam inkopen & Fairtrade Pagina 136. Nieuwbouw & Renovatie Pagina 15

Handleiding Sustainabul 3/16

Page 4: handleiding sustainabul

I. Algemene ranking instructies

1. Hoe te ranken – basicsDe methode voor de Sustainabul is gebaseerd op de methode die Rank a Brand toepast op alle bedrijven die zij onderzoekt. Op basis van rapportages en verslagen die bedrijven of organisaties online publiceren, wordt er getoetst op welke elementen deze bedrijven een duurzame bedrijfsvoering voeren. Dit is een beproefde methode die continu wordt toegepast door Rank a Brand. Morgen en Rank a Brand kiezen voor deze werkwijze omdat zij veel waarde hechten aan transparantie en een open dialoog over duurzaamheid willen creëren. Zij zijn van mening dat maatschappelijke informatie toegankelijk moet zijn voor het publiek en dat die informatie moet worden weergegeven op websites, zodat consumenten en studenten verantwoorde keuzes kunnen maken.

Aan de hand van een vastgestelde vragenlijst worden alle universiteiten in Nederland beoordeeld. Deze vragenlijst wordt samen met de resultaten publiekelijk gemaakt. De score wordt berekend door de som van het aantal 'JA' antwoorden op de vragen uit de lijst. Iedere 'JA' krijgt een punt en de andere twee antwoorden ('NEE' en '?') hebben een waarde van nul. Hoe vaker de vragen met 'JA' beantwoord worden, hoe hoger de score voor de Sustainabul.

Om documentatie over duurzaamheid te achterhalen, kun je een aantal zoektermen of bronnen gebruiken, zoals: 'jaarverslag', 'instellingsplan', 'meerjaren milieubeleid', 'convenant meerjarenafspraak Energie 3 (MJA-3)' en 'deelnameverklaring Duurzaam Inkopen'. Je kan ook de 'persberichten of nieuwsitems' nagaan, door het screenen van de titels in de index zal je snel kunnen opmaken wat relevante artikelen kunnen zijn.

Sommige universiteiten hebben een duurzaamheidsportal ingericht. Check daarom altijd [website.nl]/duurzaamheid. Het is ook raadzaam om altijd te checken of er nog meer duurzaamheids- of maatschappelijke informatie op de website staat, door de 'site-zoek-functie' te gebruiken (indien beschikbaar). Je doorzoekt dan op Google de site op een aantal kernwoorden. Typ dan: ['site'][url website][spatie][onderwerp], bijvoorbeeld: site: http://www.rankabrand.com 'merknaam'. Alle informatie over deze merknaam op de website Rank a Brand verschijnt dan. Probeer in ieder geval de woorden duurzaam, MVO, klimaatverandering, voetafdruk (of 'footprint'), CO2 uitstoot, energie, milieu, duurzaam inkopen en duurzaam bouwen.

Voor de prestaties kijkt het onderzoek naar de cijfers uit het jaarverslag van 2010 of later. Gegevens van eerdere jaren zijn gekozen als niet relevant, omdat hiermee geen vergelijking kan worden gemaakt tussen de universiteiten. Resultaten van een later moment die worden genoemd en waarvan er bewijs is dat het om resultaten gaat en niet om ambities, worden ook meegerekend bij transparantie-vragen.

2. Ranking matrixDe ranking matrice heeft vier kolommen, evenals de matrices voor de andere sectoren van Rank a Brand.

1. Vragenlijst2. Antwoorden (opties: 'JA', 'NEE' en '?')3. Hyperlinks (om te linken aan de plaats van het antwoord op de site)4. Toelichting

Handleiding Sustainabul 4/16

Page 5: handleiding sustainabul

3. VragenlijstVoor het vastleggen van de methode voor de Sustainabul is het voorbeeld van The Green League leidend geweest. Dit initiatief in het Verenigd Koninkrijk beoordeelt sinds 2008 ieder jaar het hoger onderwijs op haar duurzaamheid en is inmiddels een waar begrip geworden in het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast is de lijst van indicatoren gebaseerd op 'best practices' uit de sector die zijn gebaseerd op beschikbare verslagen van universiteiten, zoals jaarverslagen, strategische plannen en duurzaamheidsrapportages. De uiteindelijke lijst is geverifieerd met duurzaamheidscriteria die zijn opgesteld door de Nederlandse overheid.

De vragen m.b.t. het opstellen van beleid en formuleren van resultaten hebben geen betrekking op de grootte van de resultaten, maar focussen op de concreetheid ervan. Er moet minstens een korte beschrijving van doelen en werkwijze zijn en bij voorkeur aangevuld met resultaten.

4. AntwoordenIedere vraag kan beantwoord worden met drie antwoorden: 'JA', 'NEE' of '?'. Kies 'JA' wanneer je helder en duidelijk bewijs vindt om de vraag te beantwoorden. In deel II 'Vragenlijst en motivatie' is een overzicht opgenomen waarin is vastgelegd wanneer een vraag met 'JA' kan worden beantwoord. In alle andere gevallen, kies '?' wanneer je het antwoord niet kan vinden of niet zeker bent van het antwoord. Kies uitsluitend voor het antwoord 'NEE' indien er concrete bewijzen zijn die ondersteunen dat de vraag met 'NEE' beantwoord kan worden. Wees voorzichtig met het kiezen van het antwoord 'NEE'. Het kan zijn dat een instelling haar beleid/doelen/resultaten niet publiceert op haar website, maar er wel degelijk mee bezig is. Wanneer je niet zeker bent van je antwoord of het onduidelijk is, is het beter om het antwoord met een '?' te beantwoorden en de uitleg in de kolom Toelichting te plaatsen.

Vergeet niet dat het principe van de Sustainabul gebaseerd is op de filosofie dat informatie omtrent duurzaamheid gemakkelijk toegankelijk moet zijn voor buitenstaanders. Dit betekent dat de website ook een heldere en logische weergave moet geven van deze informatie. Als je zelfs na een uitgebreide website check (inclusief zoeken met de zoekfunctie binnen de website) het antwoord niet kan vinden, dan is het raadzaam om voor een '?' te kiezen en je antwoord in de kolom Toelichting te vermelden.

5. HyperlinksIn de kolom Hyperlinks, plak je de directe link naar het document of de webpagina waar je de informatie gevonden hebt die antwoord geeft op de betreffende vraag. Kopieer nauwkeurig de link(s). Eén link moet altijd worden toegevoegd aan één antwoord. Dankzij de link is het voor de lezer gemakkelijk en efficiënt om de informatie in te zien, m.a.w. het is duurzaam en transparant. Wanneer je geen relevante informatie hebt gevonden om de vraag te beantwoorden, plak dan de link van de homepage, de duurzaamheids- of MVO-pagina of het document waarin je hebt gezocht naar de informatie. Op die manier is het duidelijk waar je de informatie hebt gezocht. Dus zorg dat er altijd een link in de Hyperlink kolom staat.

6. ToelichtingDe kolom Toelichting is erg belangrijk, omdat het inzicht geeft in het antwoord op de vraag. Hierin licht je je keuze toe en beschrijf je waar je de informatie hebt gevonden die tot je keuze heeft geleid. Wees zo specifiek mogelijk over wat er mis is en/of welke informatie er mist en benoem het paginanummer van het verslag waarop de informatie staat. Zorg ervoor dat de toelichting altijd een antwoord geeft op de vraag, m.a.w. laat het veld dus nooit leeg en vul nooit 'niet gevonden' in. Dit kan de indruk wekken dat de beoordeling nog niet is afgerond.

Handleiding Sustainabul 5/16

Page 6: handleiding sustainabul

II. Vragenlijst en motivatie per categorie

1. Management en beleid

VerantwoordingAlle universiteiten in Nederland hebben in 1993 het Copernicus Handvest ondertekend. Dit betekent dat de universiteiten gecommitteerd zijn om duurzame ontwikkeling te integreren in alle onderdelen van de universiteit, onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering. Het opstellen van beleid waarin aandacht is voor duurzaamheid is de eerste stap die aantoont dat de universiteit het thema duurzaamheid wil oppakken en hieraan doelen wil verbinden en realiseren. Dit onderdeel omvat het formuleren van beleid voor de algemene bedrijfsvoering en het financiële- en investeringsbeleid.

Toelichting vraag 1: De universiteit heeft beleid voor maatschappelijk verantwoord ondernemen/ duurzaamheid.Deze vraag heeft betrekking op de algemene bedrijfsvoering van de universiteit en de mate waarin duurzaamheid in haar beleid en strategische documenten is vastgelegd. De beoordeling of de universiteit beleid heeft m.b.t. maatschappelijk verantwoord ondernemen of duurzaamheid, geeft aan of de universiteit prioriteit aan het thema stelt. Vraag 1 richt zich op duurzame ontwikkeling binnen de bedrijfsvoering. Dit is de eerste algemene vraag is wellicht de makkelijkste om punten mee te verdienen. Het hebben van duurzaamheidbeleid en het benoemen van het hebben van dit beleid is voldoende voor een 'JA' en is een eerste stap naar een duurzamere bedrijfsvoering.

De vraag wordt met 'JA' beantwoordt, indien deze voldoet aan: − De universiteit relateert aan duurzaamheid in haar missie; OF− De universiteit heeft een specifieke duurzaamheidsmissie opgesteld; OF− De universiteit benoemt hoe duurzaamheid relateert aan de bedrijfsvoering.

Toelichting vraag 2: De universiteit heeft een publieke website of portal om studenten en medewerkers te informeren en om betrokkenheid bij duurzaamheidinitiatieven te genereren. Deze vraag focust op de publiciteit en aandacht die de universiteit geeft aan duurzaamheidinitiatieven. Indien een universiteit een aparte website inricht om haar medewerkers en studenten te informeren, zijn zij niet alleen op de hoogte maar kunnen medewerkers en studenten ook makkelijker aanhaken bij een bestaand initiatief.

De vraag wordt met 'JA' beantwoordt, indien deze voldoet aan:− De universiteit heeft een publieke website of portal waarop duurzame initiatieven worden uitgelicht,

opgezet door de universiteit of door studenten; OF− De universiteit heeft een publieke website of portal waarop informatie staat over de link tussen

duurzaamheid en de bedrijfsvoering; OF − De universiteit biedt een (link naar) een platform voor discussie over duurzaamheid.

Toelichting vraag 3: De universiteit handelt volgens maatschappelijk verantwoorde criteria voor financiële investeringen/bestedingen, zoals voor haar bankzaken.Deze vraag relateert aan het financiële- en investeringsbeleid van de universiteit. Ethisch of duurzaam beleggingsbeleid garandeert dat investeringen en bancaire zaken op maatschappelijk verantwoorde wijze worden gedaan. Het gaat hierbij om investeringsvormen die voldoen aan zowel financiële criteria (zoals rentabiliteit, winstgevendheid en risico), als ook aan sociale, ethische en ecologische criteria. Beleid voor

Handleiding Sustainabul 6/16

Page 7: handleiding sustainabul

ethisch beleggen kan inzicht bieden in besluiten van universiteiten op gebied van investeringen in bijvoorbeeld pensioenfondsen, aandelen en de diverse bancaire aanbieders. Ook voor haar lopende bankzaken heeft een universiteit de keuze om te kiezen voor een duurzame bank. In Nederland worden Triodos Bank en ASN als duurzame en eerlijke banken aangemerkt door de Eerlijke Bankwijzer. Op alle thema's waarop de eerlijke bankwijzer haar beoordeling baseert, scoren deze twee banken als enige twee uit de lijst niet lager dan voldoende of goed. Zo investeren de Triodos Bank en ASN bewust in duurzame energie bijvoorbeeld niet in wapens.

De vraag wordt met 'JA' beantwoordt, indien deze voldoet aan:− De universiteit heeft maatschappelijk verantwoorde criteria voor financiële investeringen opgesteld;

OF − De universiteit heeft haar bankzaken ondergebracht bij een, volgens de duurzame bankwijzer,

duurzame bank.

2. Onderwijs

VerantwoordingDe categorie onderwijs relateert aan het curriculum van de universiteit en kijkt in welke mate duurzaamheid is geïntegreerd binnen het onderwijs. Zeker als het gaat om opleidingen waarbij duurzaamheid niet vanzelfsprekend op de agenda staat, is het van belang om aandacht aan dit thema te schenken. Educatie gericht op duurzame ontwikkeling is van belang om afgestudeerden in staat te stellen om sociale- en milieuproblemen te begrijpen en aan te pakken. Het hoger onderwijs speelt een belangrijke rol in het overbrengen van kennis over duurzaamheid en het verbeteren van technologieën ten behoeve van milieuvriendelijke(re) oplossingen. Deze vaardigheden zullen afgestudeerden vervolgens in de praktijk kunnen toepassen.

Toelichting vraag 4: De universiteit heeft beleid om duurzaamheid in het onderwijs te bevorderen en specificeert op welke wijze dit is geïntegreerd.De vraagt richt zich op duurzaamheid binnen het onderwijs. Duurzaamheid zal alleen dan een plek in het onderwijs krijgen indien er vanuit het beleid prioriteit aan wordt gegeven. Deze vraag richt zich op de mate waarin de universiteit het belang van duurzaamheid binnen het curriculum uitdraagt in de vorm van cursussen en opleidingen. Hier gaat het er om dat de universiteit actief benoemt in welke cursussen en opleidingen aandacht wordt gegeven aan het thema duurzaamheid. Het aantal en type opleidingen waarin duurzaamheid aan bod komt, is voor deze vraag nog niet van belang, maar kan dat in de toekomst wel worden.

De vraag wordt met 'JA' beantwoordt, indien deze voldoet aan:− De universiteit refereert in de missie m.b.t. onderwijs aan duurzaamheid; OF− De universiteit refereert binnen de duurzaamheidsmissie aan duurzaamheid in het onderwijs; OF− De universiteit specificeert op welke wijze duurzaamheid onderdeel uitmaakt van het onderwijs.

Er bestaat al een keurmerk Duurzaam Hoger Onderwijs , een initiatief van Duurzaam Hoger Onderwijs (DHO)/Hobéon. Dit keurmerk geeft aan in hoeverre de integratie van duurzame ontwikkeling in het onderwijs is verweven (o.b.v. een schaal van één tot vier sterren) en wordt uitgegeven per opleiding. Een AISHE audit is hiervoor nodig (Auditing Instrument for Sustainability in Higher Education). Omdat op dit moment nog geen van de opleidingen van de universiteiten is gecertificeerd, is dit criterium in dit jaar niet toegepast.

Handleiding Sustainabul 7/16

Page 8: handleiding sustainabul

3. CO2 uitstoot & Energie

Verantwoording CO2 uitstoot als gevolg van energieverbruik (gas, electriciteit, fossiele brandstofffen) heeft effect op klimaatverandering. Het tegengaan van klimaatverandering door een drastische vermindering van koolstofuitstoot is een van de belangrijkste milieu-uitdagingen van vandaag de dag. Het is tevens één van de belangrijkste speerpunten van het beleid van de Europese Unie. Beleid t.a.v. reductie en compensatie van CO2 uitstoot is in overeenstemming met de toezegging van de EU om de stijgende trend van emissies te stoppen en om klimaatverandering te beperken. Via het Kyoto-protocol heeft Nederland zichzelf verplicht om jaarlijks 20 miljoen ton CO2 binnenlands te reduceren.

Zowel overheden, bedrijven, consumenten en universiteiten hebben een verantwoordelijkheid om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen om verdere klimaatverandering tegen te gaan. Het optimaliseren van energie-efficiëntie is hierbij van cruciaal belang. Alle universiteiten hebben via de brancheorganisatie VSNU de Meerjarenafspraak 3 (MJA-3) getekend. Met deze ondertekening verplicht iedere universiteit zich om een energie-efficiency plan (EEP) op te stellen. Op basis van deze EEPs worden de doelstellingen op branche-niveau vastgelegd. Samen spannen zij zich in om een energie-efficiëntie van 30% te bereiken in de periode 2005-2010.

Om te spreken van een verlaging van CO2 emissies is het nodig om naast energiebesparende maatregelen, ook te investeren in hernieuwbare en decentrale energietechnologieën. De categorieën die worden beoordeeld zijn daarom gericht op energie-efficiëntie, duurzame energie voorziening en energie opwekking. In de beoordeling van dit onderdeel wordt gelet op de CO2 voetafdruk ('carbon footprint') van de universiteit.

Toelichting vraag 5: De universiteit geeft gedetailleerd inzicht in het actieplan om CO2 uitstoot te beperken of te verminderen (volgens het overheids convenant met 30% in 2020 t.o.v. 2005), bijvoorbeeld door het publiceren van het Energie-Efficiëntie Plan. Het opstellen van beleid m.b.t de uitstoot van CO2 is een eerste aanzet om de CO2 uitstoot te verminderen. Om lange termijn doelen m.b.t. CO2 vermindering te realiseren is het van belang om korte termijn doelen op te stellen. Het is daarom essentieel dat universiteiten CO2 plannen opstellen voor de terugdringing van CO2 emissies en daarin zowel ambitieuze korte als lange termijn doelstellingen opnemen. Het EEP is een instrument voor het interne planningsproces om energie-efficiënte maatregelen te systematiseren. In het door de universiteit opgestelde EEP zijn de doelstellingen opgenomen en worden acties benoemd om vermindering van CO2 uitstoot te realiseren. Het openbaar stellen van het EEP laat zien dat de universiteit gecommitteerd is om de doelen te realiseren en dat de universiteit hierop aangesproken mag worden.

De vraag wordt met 'JA' beantwoordt, indien deze voldoet aan:− De universiteit heeft een actieplan opgesteld om CO2 te reduceren waarin staat op welke wijze de

universiteit gestelde doelen gaat realiseren; OF− De universiteit publiceert het EEP online waarin staat op welke wijze de universiteit energie-

efficiëntie zal realiseren om CO2 uitstoot te beperken; OF− De universiteit publiceert een vergelijkbaar document met doelstellingen om CO2 te reduceren en

waarin staat op welke wijze de universiteit gestelde doelen zal behalen, binnen een vastgesteld tijdspad.

Bij deze vraag gaat het specifiek om het reduceren van CO2 uitstoot en niet om het compenseren ervan. Milieu Centraal stelt dat klimaatcompensatie een aanvullende actie betreft om CO2 uitstoot te neutraliseren.

Handleiding Sustainabul 8/16

Page 9: handleiding sustainabul

Dit is dus niet hetzelfde als reduceren. Zie voor compenseren toelichting vraag 7.

Toelichting vraag 6: De universiteit publiceert haar CO2 voetafdruk en geeft weer hoe deze is opgebouwd. De CO2 voetafdruk is gelijk aan de som van alle directe en indirecte uitstoot van broeikasgassen in de hele keten. Alle 'eigen activiteiten' behoren bij 'Scope 1 en 2' van het Greenhouse Gas Protocol en hebben betrekking op emissies van bronnen die eigendom zijn van of gecontroleerd worden door het bedrijf/instelling. Voorbeelden hiervan zijn eigen en gehuurde kantoren, in bezit zijnde auto's, fabrieken en winkels, inclusief alle verbruikte elektriciteit. Vluchten en reizen van personeel worden vaak ook hier opgenomen als onderdeel van de CO2 voetafdruk, hoewel het technisch gezien is gerapporteerd als 'Scope 3' emissie. Voor uitgebreide beschrijving over het opstellen van een CO2 voetafdruk, zie ook de handleiding van Rank a Brand.

In het geval van universiteiten gaat het dan bijvoorbeeld om de volgende onderdelen:− Primair energieverbruik door de universiteit;− Afvalverwerking; − Opdrachten en consultancies uitgevoerd in opdracht van de universiteit;− Medewerkers- en studentenreizen (bijvoorbeeld vluchten naar conferenties, stages en excursies);− Woon-werk verkeer van medewerkers en studenten op dagelijkse basis;− Reis van en naar land van herkomst voor buitenlandse studenten.

De vraag wordt met 'JA' beantwoordt, indien deze voldoet aan:− De universiteit publiceert de CO2 voetafdruk EN geeft daarbij weer uit welke elementen deze

voetafdruk is opgebouwd.

Bij deze vraag gaat het om de absolute voetafdruk. Om uiteindelijk een vergelijking te kunnen maken tussen de CO2 voetafdruk van de verschillende universiteiten is het van belang dat de relatieve voetafdruk bekend is (de CO2 voetafdruk uitgerekend per m2 en/of per student of medewerker).

Toelichting vraag 7: De universiteit compenseert de CO2 uitstoot van het primaire energieverbruik. Binnen het MJA-3 dienen de universiteiten het jaarlijkse energieverbruik te rapporteren aan Agentschap NL. Primaire energie is energie in de pure vorm zoals men die aantreft in de oorspronkelijke energiedrager (aardgas, steenkool, olie, uranium). Secundaire energie is de energievorm zoals die ontstaat na omzetting van primaire energie (warmte, elektriciteit). Het energieverbruik van secundaire energiedragers kan worden teruggerekend naar de stookwaardes van primaire energie en wordt dan uitgedrukt in Joules. Op deze manier is het mogelijk om het energieverbruik bestaande uit elektriciteit, aardgas en warmte als een getal weer te geven en dit maakt vergelijken tussen de universiteiten mogelijk.

Deze vraag richt zicht op het compenseren van CO2 van het verbruik omgerekend naar de hoeveelheid primaire energie. Milieu Centraal benoemt drie vormen van CO2-compensatie: bosaanplant, inzet van duurzame energie en maatregelen om energie te besparen. Deze vraag heeft betrekking op de eerste vorm, bosaanplant. Een universiteit die beleid heeft om CO2 uitstoot te compenseren geeft hiermee aan dat zij bereid is om investeringen te doen om dat deel dat zij (nog) niet kan reduceren, wel te compenseren. Het gaat bij deze vraag alleen om reductie door bosaanplant voor dat wat overblijft om te compenseren na inzet van duurzame enrgie (vraag 10, 11 en 12) en het inzetten van energiebesparende maatregelen (vraag 8 en 9).

Handleiding Sustainabul 9/16

Page 10: handleiding sustainabul

De vraag wordt met 'JA' beantwoord, indien deze voldoet aan:− De universiteit benoemt dat zij tenminste een deel van het primaire energieverbruik compenseert

door bosaanplant.

Inzet van duurzame energie valt onder vraag 12 en maatregelen om energie te besparen zijn opgenomen in het EEP en is al meegenomen in vraag 5.

Toelichting vraag 8: De universiteit publiceert het energieverbruik van elektriciteit en gas. Deze vraag richt zich op het werkelijke energieverbruik van elektriciteit en aardgas door de universiteit. Inzicht in deze cijfers maakt het mogelijk om het verbruik van universiteiten te vergelijken. Beide elementen worden afzonderlijk op de rekening vermeld en er worden daarom ook alleen punten toegekend indien deze apart worden vermeld.

De vraag wordt met 'JA' beantwoord, indien deze voldoet aan:− De universiteit geeft inzicht in het energieverbruik van elektriciteit en van gas en specificeert het

verbruik afzonderlijk.

Toelichting vraag 9: Het totale primaire energieverbruik is met maximaal 3,5% toegenomen t.o.v. het vorig jaar, dus beneden het gemiddelde van alle universiteiten.Het energieverbruik van alle universiteiten is in 2010 met 231 TJ toegenomen, wat gelijk staat aan een toename van 3,5%. De totale omvang van het energiegebruik is hiermee toegenomen tot 6902 TJ (p11, Sectorrapport Agentschap NL). Idealiter worden er pas punten toegekend in het geval van een afname van energieverbruik. Echter door de relatief strenge winter en warme zomer is het energieverbruik toegenomen. Het is daarom relevanter om punten toe te kennen aan die universiteiten die minder dan de gemiddelde toename scoren.

De vraag wordt met 'JA' beantwoord, indien deze voldoet aan:− Het totale primaire energieverbruik (elektriciteit, gas, warmte) is in 2010 niet meer dan 3.5%

(gemiddelde toename van alle universiteiten) toegenomen t.o.v. 2009.

Toelichting vraag 10: De universiteit koopt 100% groene stroom in.Groene stroom is afkomstig van waterkracht, windenergie, zonne-energie of biomassa. Een universiteit kan groene stroom inkopen door een groen stroomcontract af te sluiten bij de energieleverancier. De 'best-practices' leert dat universiteiten vaak al voor 100% groene stroom inkopen, waardoor dit als criterium is opgenomen. Bij deze vraag is de inkoop van certificaten om groene stroom te garanderen voldoende. Omdat universiteiten slechts mondjesmaat aangeven welk type energie-opwekking het bij de inkoop van certificaten betreft, is deze vraag als apart criterium opgenomen in de volgende vraag (zie vraag 11).

De vraag wordt met 'JA' beantwoord, indien deze voldoet aan:− De universiteit koopt in 2010 voor 100% groene stroom in.

Toelichting vraag 11: De universiteit toont aan dat de ingekochte groene stroom bijdraagt aan meer investeringen in groene energie. Aankoop van certificaten van Scandinavische waterkrachtcentrales draagt hier bijv. niet aan bij. Er zijn twee soorten groene stroom. Door de aankoop van certificaten van waterkrachtcentrales in Scandinavië, wordt geen additionele duurzame energie aan het netwerk toegevoegd. Deze centrales staan er al tientallen jaren en de bouw ervan is niet gerelateerd aan de vraag naar groene stroom; m.a.w. deze energie was er al, met of zonder groene certificaten. Daarnaast is er de aankoop van certificaten van Nederlandse windenergie of biomassa. In Nederland is deze vorm van energie maar beperkt beschikbaar,

Handleiding Sustainabul 10/16

Page 11: handleiding sustainabul

waardoor de kans op schaarste groter is en nieuwe installaties nodig zijn. Op deze manier wordt er meer duurzame energie aan het netwerk toegevoegd. Waardoor de balans fossiele energie – duurzame energie uiteindelijk concreet verbeterd. Voor meer uitleg, zie ook de handleiding van Rank a Brand. Bij deze vraag gaat het dus om het specificeren van het type groencertificaten dat een universiteit inkoopt.

De vraag wordt met 'JA' beantwoord, indien deze voldoet aan:− De universiteit specificeert welk type groencertificaten zij inkoopt voor groene stroom EN indien een

van die types additioneel zijn, bijv. d.m.v. windenergie of zonne-energie opgewekt in Nederland – en dus niet gelijk zijn aan alleen aankoop van Scandinavische certificaten die d.m.v. waterkracht stroom opwekken.

Toelichting vraag 12: De universiteit is voor het eigen gebruik begonnen met de eigen opwekking van hernieuwbare energie. Hernieuwbare energie stoot vrijwel geen broeikasgassen uit in vergelijking met andere energievormen. Hernieuwbare energie kan worden opgewekt door bijvoorbeeld zonnewarmte (d.m.v. zonneboilers of zonnepanelen), thermische zonne-energie, windenergie, waterkracht, energie uit verbranding of vergassing van bedrijfsafval of biobrandstoffen (uit dierlijk en plantaardig afval), zie voor een beschrijving het Greenhouse Gas Protocol (p100). Voor meer informatie over de toepassing van hernieuwbare energie, zie ook de manual van Rank a Brand.

De vraag wordt met 'JA' beantwoord, indien deze voldoet aan:− De universiteit heeft in 2010 minstens één vorm van eigen opwekking (bijvoorbeeld een

zonnepaneel) en maakt daar als universiteit zelf gebruik van.

Idealiter geeft het antwoord op deze vraag inzicht in het aandeel hernieuwbare energie van het totale energieverbruik van de universiteit. En wordt er de bijdrage van de verschillende type hernieuwbare energiebronnen gespecificeerd.

Warmte Koude Opslag (WKO) of Warmtekracht Koppeling (WKK) is geen vorm van energieopwekking, maar een vorm van energie-efficiëntie. Als een universiteit van deze vorm gebruik maakt, dan resulteert dat in energievermindering bij vraag 9 en kan deze toepassing daar vermeld worden.

4. Milieu

VerantwoordingHet milieubeleid van een instelling beschrijft welke doelen er nagestreefd worden op het gebied van milieu. Het opstellen van een milieubeleid is een eerste stap richting verbetering van de milieuprestaties. Deze categorie kijkt naar het opgestelde beleid, de concreetheid ervan en de naleving ervan m.b.v. geaccrediteerde controlesystemen.

Toelichting vraag 13: De universiteit heeft milieubeleid opgesteld en dit is publiekelijk beschikbaar. Middels een openbaar milieubeleid geeft een universiteit aan dat zij in haar strategische keuzes zorg zal dragen voor verbeteringen van milieuprestaties. Het jaarlijks rapporteren van de prestaties aan het College van Bestuur geeft een serieuze intentie aan om zich voor het milieu in te zetten. Daarnaast kan een universiteit op deze manier verantwoordelijk worden gehouden voor haar resultaten in vergelijking met gestelde doelen.

Handleiding Sustainabul 11/16

Page 12: handleiding sustainabul

Een milieubeleidsverklaring geeft de intentie van het College van Bestuur weer om als universiteit rekening te houden met het milieu. Bij deze vraag is een milieubeleidsverklaring niet voldoende, omdat dit geen inzicht geeft in de doelen en de werkwijze om deze doelen te bereiken.

De vraag wordt met 'JA' beantwoord, indien deze voldoet aan:− De universiteit publiceert het milieubeleid en deze is via de website te downloaden.

Toelichting vraag 14: De universiteit publiceert haar waterverbruik.De vraag geeft inzicht in het waterverbruik van de universiteit en heeft betrekking op transparantie. Het is van belang dat het waterverbruik wordt weergegeven in een exact cijfer. Een grafiek geeft wel een indicatie, maar zonder exacte cijfers is het niet mogelijk om het verbruik van de universiteiten te vergelijken.

De vraag wordt met 'JA' beantwoord, indien deze voldoet aan:− De universiteit geeft inzicht in de hoeveelheid waterverbruik in 2010 (of later) EN geeft dit weer in

een exact getal.

Toelichting vraag 15: Het waterverbruik is afgenomen t.o.v. het vorig jaar. Het waterverbruik vergeleken met het vorig jaar geeft inzicht in een toe- of afname van het verbruik. Universiteiten dienen van zowel het rapportagejaar als van het voorgaande jaar het waterverbruik te rapporteren om de verandering te kunnen berekenen. De verandering geeft aan in hoeverre de universiteit met het verminderen van waterverbruik weet om te gaan.

De vraag wordt met een 'JA' beantwoord, indien deze voldoet aan:− De cijfers van het waterverbruik van de universiteit laten zien dat er sprake is van een afname van

het waterverbruik vergeleken met het vorig jaar (2009).

Toelichting vraag 16: De universiteit heeft naast gescheiden afvalinzameling beleid t.a.v. afvalverwerking zoals hergebruik van meubilair, e-waste en/of afvoeren van chemisch afval.Deze vraag geeft inzicht in de kwaliteit van het milieubeleid en geeft aan of het beleid inclusief is als het gaat om afvalverwerking. De vraag richt zich op beleid dat additioneel is aan de afvalscheiding van glas, gft en papier, zoals hergebruik van meubilair, e-wast e en afvoeren van (klein) chemisch afval of gevaarlijk afval. De hoofdbedrijvigheid van een universiteit draait op onderwijs en onderzoek en daarom wordt er op universiteiten relatief veel afval geproduceerd door afschrijvingen op meubiliair, verouderde elektronische apparatuur en vrijgekomen chemicaliën. Om deze afvalstromen te verminderen en met zo min mogelijk schade aan het milieu te verwerken of hergebruiken, is het van belang dat universiteiten hierover beleid hebben opgesteld met heldere doelen en acties.

De vraag wordt met een 'JA' beantwoord, indien deze voldoet aan:− De universiteit geeft op ten minste een van de onderdelen (hergebruik meubilair of e-waste of

afvoeren van chemisch afval) aan op welke wijze wordt omgegaan met dit type afval en de universiteit benoemt daarbij concrete doelen.

Toelichting vraag 17: De universiteit publiceert haar hoeveelheid afval en maakt daarbij minimaal het onderscheid tussen gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval (op jaarbasis). Alle medewerkers en studenten van een universiteit samen produceren een hoop afval. De afvalstromen van een universiteit kunnen worden onverdeeld in een aantal categorieën, zoals papier en karton, glas, plastic, organische reststoffen, elektronische apparatuur, klein chemisch afval en gevaarlijk afval en bouw- en sloopafval. Voor het afvoeren van de verschillende afvalstromen is concreet beleid nodig. De vraag richt zich op inzicht in de hoeveelheid afval en de specificatie tussen gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval, zodat er inzicht

Handleiding Sustainabul 12/16

Page 13: handleiding sustainabul

is in het type afval.

De vraag wordt met een 'JA' beantwoord, indien deze voldoet aan:− De universiteit publiceert hoe groot de omvang van haar afval is in 2010 (of later) EN maakt daarbij

minimaal het onderscheid tussen gevaarlijk en niet-gevaarlijk.

Toelichting vraag 18: De hoeveelheid afval per student/medewerker is afgenomen t.o.v. het vorig jaar. Een universiteit is een een plek met veel bedrijvigheid en produceert op jaarbasis vele tonnen afval. Ter illustratie: Maastricht Universiteit produceerde in 2010 720.000 kg afval. Het verwerken van alle afvalstromen kost veel energie en dit heeft haar effect op het milieu. In Nederland wordt de helft van het huishoudelijk afval hergebruikt. Uiteraard is het in de eerste plaats beter voor het milieu om afval te voorkomen, dan afval hergebruiken of verwerken. Een vergelijking van de hoeveelheid afval per student/medewerker met het vorig jaar, biedt de mogelijkheid om de cijfers te vergelijken tussen universiteiten. Om de hoeveelheid afval terug te dringen zijn naast maatregelen vanuit het management van de universiteit ook inzet van medewerkers en studenten nodig. Het antwoord op de vraag geeft aan in hoeverre de omvang van het afval is af- of toegenomen.

De vraag wordt met een 'JA' beantwoord, indien deze voldoet aan:− De cijfers van de hoeveelheid afval per student/medewerker laten zien dat er sprake is van een

afname van de hoeveelheid afval vergeleken met het vorig jaar (2009).

Indien een universiteit alleen het absolute aantal afval aangeeft en hiermee wel de verandering in omvang t.o.v. Het vorig jaar kan worden berekend, wordt eveneens een punt toegekend.

Toelichting vraag 19: De universiteit werkt met een milieu management systeem dat extern gecontroleerd wordt. Een milieu management systeem richt zich op het verbeteren van prestaties op het gebied van milieu. Door het analyseren en regelmatig controleren van verschillende milieueffecten kan een instelling doelen stellen, prioriteiten aangeven en prestatieverbeteringen bewaken. Dit is een essentieel onderdeel van een extern geaccrediteerd milieu management systeem. Internationaal is ISO14001 een geaccepteerde norm die aangeeft waaraan een goed milieu management systeem moet voldoen. Indienen universiteit gecertificeerd is met dit certificaat, dan is er de garantie dat ze systematisch controleren op haar doelen en dat betekent ook dat ze hierover transparant zijn.

De vraag wordt met een 'JA' beantwoord, indien deze voldoet aan:− De universiteit geeft aan dat zij met een milieu management systeem werkt dat extern

gecontroleerd wordt en benoemd hierbij het type certficering.

5. Duurzaam inkopen & Fairtrade

VerantwoordingDe Rijksoverheid koopt al vanaf 2010 100% duurzaam in. Provincies en waterschappen zullen dit vanaf 2015 ook doen. Duurzaam inkopen betekent dat voor zover mogelijk die producten worden ingekocht die voldoen aan de opgestelde milieu- en sociale criteria. Universiteiten zijn eveneens grote spelers op de inkoopmarkt als het gaat om voedsel en kantoorbenodigdheden en haar bijdrage aan duurzaam inkopen is daarom wenselijk. Duurzaam inkopen voor universiteiten omvat bijvoorbeeld de inkoop van Fairtrade, biologisch, MSC gecertificeerd of lokaal geproduceerde producten voor catering, FSC gecertificeerd papier en

Handleiding Sustainabul 13/16

Page 14: handleiding sustainabul

milieuvriendelijke schoonmaakmiddelen.

Alle universiteiten hebben in december 2008 via het VSNU het convenant duurzaam inkopen getekend, met een looptijd tot 1 januari 2020. Met het ondertekenen van dit convenant onderschrijven de universiteiten de ambities van het kabinet o.g.v. duurzaam inkopen. Zij geven hiermee aan dat ze zich willen inzetten voor duurzaam beleid in bedrijfsvoering en inkoop. Concreet stelt het Hoger Onderwijs zich ten doel om uiterlijk 2012, 50% van haar aankopen en investeringen duurzaam in te kopen (p2). In het convenant staan verder geen concrete doelstellingen genoemd. Dit mag iedere universiteit zelf vaststellen. Agentschap NL biedt via pianoo.nl instrumenten om duurzaam inkopen te realiseren, zoals factsheets.

Toelichting vraag 20: Het duurzaam inkoopbeleid is publiekelijk beschikbaar. Het publiekelijk beschikbaar stellen van het beleidsdocument duurzaam inkopen en de daaraan gerelateerde doelen en acties is een eerste stap om de ambities op het gebied van duurzaam inkopen te realiseren die zijn vastgelegd in dit convenant. Het gaat hierbij om inzicht in dit document waarbij nadrukkelijk is vastgelegd hoe de duurzaamheidscriteria worden meegenomen in het inkoopbeleid. Het document geeft tevens inzicht in de doelen die iedere afzonderlijke universiteit zicht stelt m.b.t. duurzaam inkopen.

De vraag wordt met 'JA' beantwoord, indien deze voldoet aan:− De universiteit heeft een inkoopbeleid waarin minimale duurzaamheidscriteria zijn opgenomen EN dit

document is online te downloaden.

Toelichting vraag 21: De universiteit koopt voor minstens 50% duurzaam in, volgens het convenant duurzaam inkopen met Agentschap NL.Vraag 21 en 22 geven inzicht in hoeverre de universiteit haar beleid weet om te zetten in prestaties van duurzaam inkopen. Deze vraag geeft aan of de universiteit minimaal voldoet aan de doelstelling van het convenant om 50% duurzaam in te kopen in 2012. De optelsom van alle duurzaam ingekochte goederen door universiteiten geeft de markt voor duurzame producten een impuls en dit betekent minder milieubelasting en betere sociale omstandigheden voor arbeiders in de hele productieketen.

De vraag wordt met 'JA' beantwoord, indien deze voldoet aan:− De universiteit koopt voor 50% of meer, duurzaam in.

Toelichting vraag 22: De universiteit koopt voor 100% duurzaam in. Evenals de vorige vraag, geeft deze vraag inzicht in hoeverre de universiteit haar beleid weet om te zetten in prestaties van duurzaam inkopen. Deze vraag maakt inzichtelijk welke universiteiten boven de minimumeisen van het convenant weten te presteren en voor 100% duurzaam inkopen realiseren. Doordat universiteiten dagelijks het werk van duizenden medewerkers en studenten faciliteren, heeft een duurzame inkoop van 100% zeker een impact op de markt voor duurzame producten.

De vraag wordt met 'JA' beantwoord, indien deze voldoet aan: − De universiteit realiseert voor 100% duurzaam inkopen.

Toelichting vraag 23: De universiteit gebruikt voor 100% milieu gecertificeerd papier voor printers en readers. Het papierverbruik op universiteiten is groot, omdat dit gerelateerd is aan bijna alle bedrijvigheid op een universiteit. Door inzet van duurzaam papier is er minder hout nodig en is er minder afval. Bij duurzaam inkopen van papier wordt er gelet op milieuaspecten (p3-5) waaronder het type vezelmateriaal, duurzaam bosbeheer, gebruik van ongewenste stoffen (bijvoorbeeld chloor), emissies naar water en lucht en energiegebruik en CO2 uitstoot. Eveneens is er de mogelijkheid om sociale criteria (p6) op te nemen, zoals

Handleiding Sustainabul 14/16

Page 15: handleiding sustainabul

mensenrechten en de arbeidsnormen zoals opgesteld door de ILO (Internationale Arbeidsorganisatie).

Om ontbossing en illegale houtkap te voorkomen, zijn er een aantal initiatieven opgezet om bossen op een duurzame manier te beheren d.m.v. certificering, waaronder FSC , PEFC of Milieukeur. Dit zijn de keurmerken die veelal in Nederland van toepassing zijn. Der Blaue Engel is een Duits keurmerk en is vergelijkbaar met de Nederlands Milieukeur. En zo is Nordic Swan Label het milieukeur van de Scandinavische landen Denemarken, Noorwegen, Zweden, Finland en Ijsland, eveneens vergelijkbaar met het Nederlandse Milieukeur. Producten die voorzien zijn van een van deze keurmerken, zijn minder milieubelastend voor het milieu in vergelijking met soortgelijke producten. Zie voor een completer overzicht van keurmerken op Milieu Centraal. Bij universiteiten, waar papiergebruik inherent is aan de bedrijvigheid, is het belangrijk dat ze gebruik maken van gecertificeerd papier. Deze vraag richt zich op transparantie over het gebruik van 100% milieu gecertificeerd papier met een keurmerk voor al haar print- en drukwerk.

De vraag wordt met 'JA' beantwoord, indien deze voldoet aan:− De universiteit geeft aan dat al het papiergebruik, van tenminste printpapier en readers, 100%

milieu gecertificeerd papier betreft EN vermeldt het type keurmerk.

6. Nieuwbouw en renovatie

VerantwoordingDuurzaam bouwen betekent dat gebouwen ontwikkeld en gebruikt worden met respect voor mens en milieu. Agentschap NL geeft aan dat dit de volgende aspecten omvat:

− Energiebesparing;− Gebruik van duurzame materialen;− Duurzaam ontwerp− Gezond binnenmillieu, bijvoorbeeld door goede ventilatie;− Duurzaam slopen;− Verantwoord watergebruik;− Voorkomen dat grondstoffen door bouwmaterialen uitgeput raken.

Universiteiten zijn voortdurend aan het bouwen of renoveren. Om duurzaam bouwen te realiseren is het van belang dat duurzaamheidsrichtlijnen in iedere fase van het bouwproces worden nagestreefd. In het Bouwbesluit van 2003 zijn de minimale criteria voor gebouwen opgenomen. Deze criteria relateren aan veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu.

Toelichting vraag 24: Voor nieuwbouw en renovatie zijn duurzaamheidscriteria vastgesteld in een beleidsdocument en dit is publiekelijk beschikbaar.Deze vraag richt zich op transparantie rondom duurzaamheidscriteria voor nieuwbouw en renovatie. Het opstellen van richtlijnen voor duurzaam bouwen in de vorm van beleid is een eerste aanzet tot duurzaam bouwen. Zo heeft de Technische Universiteit Eindhoven een beleidsdocument opgesteld waarin de duurzaamheidscriteria worden toegelicht (zie bijlage 2).

De vraag wordt met 'JA' beantwoord, indien deze voldoet aan:− De universiteit publiceert een beleidsdocument voor duurzaam bouwen waarin duurzaamheids-

criteria zijn opgenomen voor nieuwbouw en renovatie EN dit document is online te downloaden.

Om duurzaamheidsprestaties van gebouwen vast te leggen, zijn er tevens een aantal rekenmodellen (zoals Greencalc en GPR) en certificering (zoals BREAAM, LEED). Eind 2009 hebben de belangrijkste partijen al het

Handleiding Sustainabul 15/16

Page 16: handleiding sustainabul

initiatief genomen om de beoordelingssystemen op elkaar af te stemmen, waardoor het in de toekomst makkelijker kan worden om universiteiten op dit gebied onderling te vergelijken.

Handleiding Sustainabul 16/16