Handleiding Koffer ontdek de natuur - dehogerielen.be · En misschien kan het verhaal over de...

34
Koffer Ontdek de Natuur Handleiding

Transcript of Handleiding Koffer ontdek de natuur - dehogerielen.be · En misschien kan het verhaal over de...

Koffer Ontdek de Natuur

Handleiding

2

Tijdens de week haal je de koffer gewoon op bij de dienst natuur & avontuur tussen 9u en 17u.

In het weekend of na 17u zetten we de koffer voor je klaar op een handkar o nder het rolluik aan de

achterkant van het gebouw van de dienst natuur & av ontuur. De sleutel van dat rolluik haal je eerst

op bij onthaal & info. Na gebruik plaats je de naam uitleenmateriaal terug waar je hem gevonden hebt

en breng je de sleutel terug naar het onthaal.

Je kan de koffer best komen ophalen met de bakfiets . Is je paviljoen niet ver of kom je liever te voet,

dan zetten we de koffer op een handkar .

Voor je met de koffer aan de slag gaat, kan je best controleren of er materiaal ontbreekt . De

medewerkers van natuur & avontuur kijken dit na elk gebruik na, maar kunnen uiteraard ook eens

iets over het hoofd zien. Ontbreekt er iets of is e r iets stuk, dan meld je dit best vooraf bij natuur &

avontuur (014 / 55 84 22) of in het weekend bij ont haal & info (014/ 55 84 10).

Als je iets kwijt raakt of stuk maakt, dan rekenen we dit achteraf aan volgens de prijzen die je vindt in

de materiaallijst.

OPZET

Er valt zoveel leven te ontdekken op de Hoge Rielen . Duik gewoonweg in de belevingskoffer. Via de

vijf zintuigen gaan we op zoek naar alles wat bewee gt en beroert, wat een geur nalaat, wat geluid

voorbrengt, welke smaken je tegenkomt, hoe de lucht proeft. Speur rond, volg je reukorgaan, zie het

gewone én het ongewone, voel de natuur in je lijf e n leden. Laat je verrassen!!

DOELGROEP

De koffer Ontdek de Natuur is gericht op kinderen v an 5 tot 8 jaar.

TIJDSDUUR

Je kiest natuurlijk zelf hoe diep je in de koffer d uikt. Wil je er gewoon eventjes van proeven, reken

dan ongeveer 1,5 uur. Wil je de vele mogelijkheden van de koffer benutten, dan kan je er in totaal een

vijftal uurtjes mee bezig zijn.

Wat kan ik verwachten van de koffer Ontdek de Natuu r?

Hoe kan ik de koffer Ontdek de Natuur ontlenen?

3

LOCATIE

De activiteiten kan je overal doen, op de meest kno tsgekke als de meest

gewone plekjes. Maar misschien zit je liefst toch “ midden in de natuur”.

Soms geven we specifieke aanwijzingen mee zodat je bijvoorbeeld een

plant zeker kan vinden.

GROEPSINDELING

Je kan met de grote groep aan de slag ofwel werk je in kleine groepjes en

bepaal je een doorschuifsysteem.

EEN EXTRA WOORDJE UITLEG OVER DE KOFFER

Een verhaaltje om de zintuigen wakker te maken

Je zou de ontdekkingstocht in de natuur kunnen star ten met het verhaal ‘De rijke bramenplukker’ van

Godfried Bomans, wat je kan voorlezen ofwel als ton eelstukje kan opvoeren. Dit verhaal scherpt al je

zintuigen aan.

De koffer is opgedeeld in 5 thema’s. Elk thema stel t een zintuig centraal. Elk thema heeft ook een

bijpassend verhaal gekregen. Dit kan je als rode dr aad doorheen de activiteit verweven of als

afsluitertje van een activiteit gebruiken.

Doeactiviteiten

Tijdens de doeactiviteiten kan je actief uitleven a fwisselen met meer creatieve of observerende

momenten. Op ontdekking gaan en ervaren wat de natu ur allemaal in petto heeft zijn zijn de

belangrijkste uitgangspunten van de verschillende o pdrachten.

Handleiding, boeken en materiaal

De handleiding beschrijft een reeks opdrachten waar voor je al het materiaal terugvindt in de koffer.

Kookgerief en een cd-speler zijn een uitzondering, daar zal je zelf voor moeten zorgen.

De boeken kan je als extra informatiebron gebruiken . Je hebt ze niet echt nodig om deze activiteit te

doen, maar misschien ontdek je wel een bijzonder be estje of plantje waar je wat meer over wil weten.

Dan is zo’n boek bij de hand wel handig.

Hoe kan ik aan de slag met de koffer Ontdek de Natu ur?

4

Met onze oren kunnen we heel wat geluiden opvangen. We zijn ons hiervan niet altijd bewust: we

nemen immers heel wat via onze ogen waar.

Laat de volgende belevingsspelen jullie op weg

zetten om de verschillende (bekende en minder

bekende) natuurgeluiden op de Hoge Rielen te

ontdekken.

En misschien kan het verhaal over de eekhoorn

en de mier ‘wat wij horen, is bijna niets’ van

Toon Tellegen jullie inspireren. Dat verhaal vind

je terug bij “extra informatie” achteraan in deze

handleiding.

VOGELGELUIDEN

Materiaal

De CD met vogelgeluiden

Een CD- speler (zelf te voorzien)

Locatie en tijdstip

Zoek een leuk bosje of groepje bomen uit en laat de groep zich neerzetten.

Een tip: de meeste vogelgeluiden zal je vooral ’s o chtends kunnen horen.

Vogels luisteren en herkennen

Luister gezamenlijk naar de zang of (alarm)roepjes van de vogels. Hoor je het verschil tussen het

zingen van een vogel of het roepen van alarmkreten? Probeer hierin nu een melodietje te herkennen

en neurie het met heel de groep.

Luister naar de CD met vogelgeluiden. Misschien her ken je wel de vogels die nu in het bosje aan het

zingen zijn. Zoek naar een trucje om dit vogelgelui d te onthouden.

Je kan ook één vogelzang op de CD in volume verhoge n. Luister eens of een vogel antwoordt.

Spits je oren…

5

NATUURMUZIEKINSTRUMENTEN

Materiaal

Je hebt alleen maar materiaal uit de natuur nodig.

De natuur en haar geluiden

Elk natuurelement heeft zijn eigen klankkleur, soms stil, soms luid, soms laag, soms hoog. Denk

b.v. aan een steen, takken, een boomstam, kiezelste entjes, bladeren, water, zand, … . Dus een

orkestje is best op zijn plaats!

Een natuurorkest maken

Iedereen zoekt nu naar zijn eigen natuurmuziekinstr ument. Samen met heel de groep steek je een

percussievoorstelling in elkaar. Bijvoorbeeld:

• Iemand speelt één ritme, de andere volgen.

• Iemand geeft één ritme aan, de anderen luisteren go ed en voegen één voor één hun eigen

ritme toe.

• Zoek naar een bekend liedje en probeer dit liedje a an de hand van de verschillende

natuurmuziekinstrumenten een eigen interpretatie te geven.

Geluidenspel

Laat iedereen in een kring gaan zitten. Iedereen wo rdt nu geblinddoekt op één persoon na. Deze

persoon zoekt iets in de natuur en maakt hiermee ee n geluid. De groep raadt om welk

natuurelement het gaat.

6

LAWAAI OF STILTE?

Materiaal

kaft met CD-schijfjes in papier, klemborden, potlod en

1 decibelmeter, evt. papier en klembord om de meetr esultaten te noteren

Je eigen natuurCD’tje opnemen

Zoek met de groep een toffe plaats uit.

Iedereen zoekt nu een eigen plekje en neemt een CD- schijfje in papier op een klembord mee.

Luister naar alle geluiden die op je afkomen. Vervo lgens noteer of teken je de geluiden op je CD-

schijfje. Doe dit als volgt: jij zit in het midden (het middelpunt van de CD); de harde geluiden zet j e

het dichtst bij jou, de zachte geluiden zet je verd eraf; geef ook de geluiden in positie rondom je

neer (links, rechts, voor, achter).

Nadien komt de groep opnieuw samen. Jullie bespreke n welke geluiden jullie hoorden, welke

geluiden jullie hard en zacht vonden.

Geluidsmeting

Hoeveel decibels produceert de natuur? Hoeveel deci bels produceert de mens?

Met de decibelmeter gaan jullie op zoek naar lawaai erige, luide en zachte geluiden van ‘moeder

natuur’. Hoe weerklinkt het geruis van de bladeren? Hoe luid zingt een vogel? Of het geritsel van

bladeren, kan je dit ook opmeten? Vergeet jullie ei gen stem niet te meten of het geroep van jullie

groep. Of ga even naar de weg en meet het geluid va n een voorbij snorrende auto.

Nabespreking

Deze waarneming kan je vervolgen met een (filosofis ch) gesprek rond geluid, lawaai, stilte.

Mogelijke vragen kunnen zijn:

• Wat is geluid?

• Wanneer spreek je van lawaai?

• Welke geluiden kan je absoluut niet verdragen? Waar om?

• Wanneer storen geluiden jou?

• Welke geluiden vind je fantastisch?

• Wat is stilte?

• Ben je ooit al op stille plekken geweest? Welke en waar? Hoor je dan werkelijk niets? Of

vang je toch geluiden op? Welke dan? Hoe ervaar je stille plekken (vervelend, onwerkelijk,

het maakt je rustig of eerder onrustig, je wordt st il vanbinnen, overdonderend…)

7

Onze ogen nemen heel wat in zich op. Talrijke indru kken komen voort uit visuele waarnemingen.

Meestal kijken we rond. Maar ZIEN we ook het kleine leven onder, boven en tussen ons?

Onze ogen zijn eveneens de poorten tot de kleurenpr acht die de

natuur tentoon spreidt: hevig prikkelende kleuren o f juist

afschrikwekkende kleuren, dreigende kleurnuances in het

wolkenspel, en soms eerder onopvallende kleuren bij de

verschillende camouflagepakjes van de bosbewoners, ingetogen

groenheid in de lente en een schitterend kleurenfes tival in de herfst.

Duik je mee in het kleurenspel van de Hoge Rielen?

KLEUREN VAN ‘MOEDER NATUUR’

Materiaal

15 kleurstaaltjes

Locatie

Ga naar een plekje waar veel kleurnuances aanwezig zijn (een gemengd bosje, een plekje achter

de Spiegelaar, de weilanden, de heide,…).

Opdracht

Elk kind kiest zijn eigen kleurkaart uit. Vervolgen s zoekt hij voor elke kleur van de kleurkaart een

element uit de natuur die dezelfde kleur heeft. Het is belangrijk dat de kinderen goed zoeken,

waarnemen en observeren. Misschien vind je de kleur terug in een mosplantje, het gebladerte, het

zand, een stukje schors, de dauwdruppeltjes, de wol ken, de bloemhoofdjes, … .

Heb je al ontdekt dat er zoveel verschillende bruin e kleuren zijn? En zou je alle groene tinten een

naam kunnen geven b.v. jagergroen, zomergroen, schi mmelgroen, smaragdgroen,… .

Iedereen verzint nu een leuke naam voor een bepaald e tint.

Open je ogen…

8

MINIATUURWERELD UITVERGROOT

Materiaal

Vergrootglaasjes en loeppotjes

Opdracht

Laat de kinderen elk een loepje nemen. Laat ze zo a lles ontdekken in de uitvergrote

miniatuurwereld: de sporen op een varen, het hartje van een bloem, een mosplantje, de donkere

plekjes achter de schorsmuur, … .

Via onze ogen nemen we heel wat waar. Laat de kinde ren op zoek gaan naar kriebelbeestjes .

Vinden ze de ogen van elk diertje? Hoe zien ze er u it? Zijn ze groot of eerder klein?

Nieuw leven: kiemplantjes en mossen

Juist voordat de bomen hun bladeren ontluiken, bele ven de mossen hun meest heftige periode: op

subtiele wijze laten ze hun sporenkapsels zien.

Kijk op de grond en op de bomen naar mosplantjes . Zie je hun

sporenkapsels? Hebben ze allemaal dezelfde vorm of ontdek je

verschillen?

De lente begint… nieuw leven ontstaat. Zoek in een gemengd

loofbos naar kiemplantjes. Ze zijn nog klein, maar de eerste blaadjes zie je al. Welke boom zou

hieruit kunnen ontstaan?

Zoek naar enkele bomen die bekleed zijn met mos. Ne em een vergrootglas. Hoeveel verschillende

soorten mosplantjes kan je zien?

Alle grijsachtige of oranje ‘vlekken’ op de boom zi jn korstmossen .

De naam is misleidend: het is zeker geen mos. Korst mossen

bestaan uit een alg (wiertje) en een schimmel. Deze twee

organismen leven samen met een wederzijds voordeel. We spreken

van symbiose

Korstmossen zijn erg bijzonder; ze kunnen grappige vormen aannemen zoals rendiermos,

bekermos en heidelucifer. Daarnaast zijn ze erg gev oelig voor luchtverontreiniging. Geniet van

hun schoonheid. maar laat ze zeker staan en verniet ig ze niet

9

DIERENSPOREN EN DIERENLEVEN ONTDEKKEN

Materiaal

dierensporengids, insectengids, zoekkaarten dierens poren, zoekkaarten dagvlinders, zoekkaarten

galappels, bordjes, verrekijkers

Opdracht

Op de Hoge Rielen kom je niet alleen planten en bom en tegen, maar er leven hier ook veel dieren

in allerlei groottes. Welke dieren leven hier allem aal, denken jullie?

Baken verschillende gebieden (een stukje op de klei ne heide, een

stukje in het bos, een stukje in het grasland) af e n zoek naar

dierensporen: diverse strontjes (muizen, konijnen,v ogels), veertjes,

holletjes, braakballen, beenderen van opgegeten vog els,… . Aan de

hand van de gidsen en de zoekkaarten kom je alvast meer te weten

over de vondsten.

Gaatjes

Op de heide zal je grote en kleine holletjes tegenk omen o.a. konijnenpijpen, mestkevergaatjes (in

de buurt van konijnenkeutels), holletjes van versch illende solitaire bijen en wespen.

Insecten

Zeker op een zonnige dag is het de moeite waard om in het zand te

speuren naar deze insecten. Het is ontzettend leuk om hun gedrag

en hun verscheidenheid aan lichaamsbouw en kleuren waar te

nemen.

Mieren

Of volg de rode bosmier en ontdek waar ze hun miere nnest hebben. Je kan ook proberen om wat

suiker/broodkruimels te strooien in de buurt van en kele mieren en wacht af wat ze gaan doen.

Roofvogels

In het bos kan je zeker vogelprooien terugvinden: e en hoopje veren, afgekloven botjes. Speur je

de omgeving verder af, dan zal je hoogstwaarschijnl ijk braakballen of andere prooiresten

tegenkomen.

10

Vlinders

Op zonnige plekjes , geurende bloemen zal je zeker

vlinders ontdekken. Welke kleuren hebben ze? Hoe

nemen ze nectar uit de bloemen op? Hoe zien hun

voelsprieten er uit? Zoek a.h.v. de zoekkaarten en de

insectengids welke vlinder het zou kunnen zijn.

Vogels

Hoor je de vogels fluiten, roepen of krassen? Speur met de verrekijker naar de vogels en ontdek

met behulp van de vogelgids welke vogel je in het v izier krijgt. Speur verder rond en zoek naar

grote en kleine vogelnesten.

Eikengal

Eiken dragen veel gallen. Laat de kinderen tussen d e bladeren van

de eiken gallen zoeken. Ze kunnen erg verschillende vormen

aannemen. Aan de hand van een zoekkaart kunnen de k inderen hun

gal een naam geven.

11

ONTDEK DE GELIJKENISSEN

Materiaal

Doos met volgende voorwerpen: glazen knikker, lucif er met rode kop, rietjes, flesje etherische olie

van de grove den, aspirientje, bokaal granenkoffie en fiche ingrediënten granenkoffie.

Al deze voorwerpen verwijzen naar een element uit d e natuur.

Glazen knikker

Neem een hoopje duinzand (witgeel zand) en toon het aan de groep.

Wat kan je van zand maken? Glas wordt van zand gema akt, zo ook de glazen knikkers.

Lucifer met rode kop

Op de kleine heide staat een klein plantje, een kor stmos wat

de naam ‘rode heidelucifer’ krijgt.

Zoek met de groep naar dit korstmosje. Wie vindt he t?

Rietje

Sta bij een grote en hoge boom.

Wat hebben planten nodig om te leven? Zon, CO2, min eralen en water. Maar hoe kan nu zo’n een

hoge boom water opnemen? Met zijn wortels . Maar hoe komt het water tot in zijn bladeren? Een

boom zuigt via de wortels en zijn buizenstelsel (dr uk) zo het water op tot in zijn kruin. Als je zuigt

aan een rietje – in een flesje water -krijg je een gelijkaardig effect: het water stroomt onze mond

binnen.

Toon vervolgens een omgevallen boom (den) waarbij je zijn wortelstelsel goed kan zien.

Flesje etherische olie

Laat de kinderen ruiken aan het flesje etherische o lie. Wat ruiken ze?

Ga vervolgens naar een grove den , liefst één die geschalmd (een stukje

schors die weggekapt) is. Uit deze ‘wonde’ vloeit e r hars. Laat de

kinderen er een stukje van nemen en in hun handen v erpulveren.

Uit de natuurlijke harsafscheiding maakt men de etherische olie .

Verpakking van Aspro

Wie heeft nog nooit hoofdpijn

gehad? Neem je dan een pijnstiller? Of misschien ni ets?

Vroeger kauwden de mensen op een stukje wilgebast om hun

hoofdpijn te verlichten. In de bast zit namelijk ee n speciale

stof, salicine, waaruit we nu de aspirientjes maken.

12

hoofdpijn te verlichten. In de bast zit namelijk ee n speciale stof, salicine, waaruit we nu de

aspirientjes maken.

Ga nu naar een ven toe. Hier zal je wilgen tegenkom en, want deze bomen houden van natte

voeten.

Toon aan de kinderen de schors van een wilg.

Bokaal granenkoffie met etiket

Begin een gesprekje met de kinderen. Van welke vruc ht wordt koffie gemaakt? Hoe smaakt koffie?

Wie van jullie drinkt koffie?

En granenkoffie, zou dit bestaan? Welke vruchten zo uden hierin zitten?

Laat de kinderen vervolgens verschillende eikels zoeken. Vertel ze dat er onder andere eikels in

deze granenkoffie zitten. Toon het etiket.

De eikels worden geroosterd en uiteindelijk vermale n, net zoals de koffiebonen.

Maak vervolgens wat granenkoffie en laat de kindere n er van proeven.

BOOMGESTALTEN

Zet jullie allemaal neer en kijk gewoon eens naar a lle bomen rondom jullie heen. En dan kan je

even door-bomen… met de groep.

• Welke boom spreekt je aan?

• Welke boom valt je onmiddellijk

op?

• Welke boom vind je stoer?

• Welke boom vind je vrouwelijk?

• Welke boom is speels?

• Welke boom is fragiel?

• Welke boom geeft je een veilig

gevoel?

• Welke boom roept chaos op?

• Welke boom straalt kracht uit?

13

Ga op je gevoel af…

Hoe zou je de wereld ervaren mocht je niet kunnen v oelen? Zou je à

propos wel zonder je voelzintuig kunnen leven?

Een verhaaltje…

In India waren er eens vier blindgeborenen die zich afvroegen wat een

olifant was.

“Het is een slang”, zei de eerste die de slurf beet pakte.

“Een tapijt”, verklaarde de tweede die een oor vast hield.

“Een zuil”, beweerde degene die naast een poot ston d.

Maar de vierde wist zeker dat het een borstel was, want hij kreeg pas een

veeg van de staart.

VOELZAKJES

Materiaal

voelzakjes met verschillende voorwerpen

Opdracht

Verdeel de groep in kleine groepjes. En geef één vo or één de voelzakjes door. Wat zit in elk zakje?

Kunnen ze het raden?

In een 5-tal zakjes hebben we iets erin gestoken wa t je kan tegenkomen op de Hoge Rielen

(bijvoorbeeld een veer, een vogelnest, een braakbal , een beentje,…). In de andere voelzakjes steek

je zelf iets wat je vindt.

NATUURMASSAGE

Locatie en tijdstip

Bij voorkeur doe je deze opdracht buiten, maar dan moet het Zoek

een goed plekje uit (neem eventueel wat dekens of h anddoeken

mee).

Opdracht

Per twee gaan de kinderen neerzitten: de één ontvan gt de

massage, de ander geeft de massage.

Laat de kinderen verschillende kleine, zo zacht mog elijke natuurelementen zoeken. Met deze

elementen masseren ze de ander: een grassprietje on der de neus, een veertje over de handpalm,

een mossenkussentje over de rug,…

of spelregels om het spel misschien nog leuker te m aken.

14

KLEINE NATUURMEDITATIES

Hier komen enkele meditatie-oefeningen aan, zodat e lk kind even stil vanbinnen kan worden.

Probeer ze eens ’s ochtends of ’s avonds te doen.

Zoek een heerlijk plekje onder de loofbomen uit. La at de kinderen op de grond liggen. Laat ze even

hun ademhaling voelen. Laat de kinderen doorheen he t gebladerte

kijken. Wat zien ze? Hoe speelt het zonlicht met de boom? Hoe

breekt een stukje lucht doorheen de bladeren? Welke wezentjes

ontdekken ze tussen de takken? Laat ze hun dromen v olgen. Wat

hebben ze beleefd?

Laat de kinderen elk hun plekje zoeken, waardoor ze zich aangesproken voelen. Zorg ervoor dat

de kinderen niet te dicht bij elkaar zitten. Iedere en bakent zijn plekje, zo’n 2 meter in doorsnee, af

door stenen, bladeren, takken, enz. te leggen. Elk kind gaat nu in zijn eigen kring zitten. Laat de

kinderen zo’n 5-tal minuutjes (of korter) op hun ei gen plekje zitten: ze mogen op de grond liggen,

op hun knieën zitten, rechtstaan, kruipen,… maar hu n kring mogen ze eventjes niet verlaten totdat

ze het signaal horen. Dit signaal spreek je op voor hand af (blazen op een eikenfluitje, een

schreeuw, een dierengeluid, een keitjesrammelaar, e en fluitje,…). Het is ook goed dat de kinderen

hun horloge uit doen en niet meenemen naar hun eige n plekje

Laat de kinderen vervolgens hun belevingen vertelle n.

Ieder kind zoekt een stevige boom uit. Het is goed dat elk kind zijn eigen boom heeft en dat de

kinderen niet per twee rond de boom staan.

De kinderen sluiten hun ogen en proberen te voelen, hoe het is als ze

• met hun buik staand tegen de boom leunen;

• met hun rug tegen de boom zitten;

• met hun blote voeten de boom omhelzen;

• met hun rug zittend tegen een boom (die op een

helling staat) leunen.

Laat elk momentje een minuutje duren en hou dan een gesprekje over hun ervaringen.

15

GEBLINDDOEKTE WANDELING

Materiaal

Nodig: blinddoeken

Opdracht

Laat de kinderen zich per twee zetten: de één doet een blinddoek

om, de ander leidt. De kinderen volgen de begeleide r die een

bepaald parcours (liefst met vele oneffenheden en verschillende

ondergronden) aflegt: ‘het blinde kind’ probeert vo oral de

ondergrond te voelen (zandbodem, heuveltjes, pollen van gras,

mos en takjes,…). Draai dan de rollen om.

Hou vervolgens een kort gesprekje: wat hebben ze al lemaal ervaren?

ONDERGRONDTOCHT

Doe een wandeling waarin de groep een 4 à 5 keer ga at stoppen a.h.v. een afgesproken signaal.

Horen of zien ze dit teken dan gaan ze plat op de g rond liggen

De kinderen gaan – opeens – plat op de grond liggen . Welke ondergrond voelen ze? Ze gaan

telkens een ander gevoel ervaren. Is de ondergrond zacht of hard, oneffen, nat of droog, kriebelt of

prikt het? Hou telkens een gesprekje over hun ervar ingen.

16

Laat het je smaken!

De natuur is een wereld vol proeverijen. Durf je he t aan om deze tuin binnen te stappen en je eigen

receptjes te maken?

Opgelet: Als je niet zeker bent van de plant, pluk ze dan niet!

THEE VAN HET HUIS

Materiaal

Kruidenboek

Thermos of kookpot, heet water, tassen, zeef (zelf voor te zorgen)

Ingrediënten uit de natuur

Trek een lekker potje thee van verschillende kruide n zoals

• brandneteltopjes (heeft een zuiverende werking op j e lichaam)

• vlierbloesems

• jonge dennenknopjes of –topjes (zorgt voor een verk wikkend effect)

dennentopjes van de grove den

Recept

Vooreerst spoel de kruiden. Doe vervolgens de kruid en (elk afzonderlijk) in een thermos of theepot,

giet er heet water op en laat een 3à 5 minuutjes tr ekken (hoe langer je de kruiden laat trekken, hoe

sterker de smaak). Desnoods zeef je nog de thee.

Laat iedereen van elke thee wat proeven. Hoe smaakt het? Soms kan de thee wat bitter smaken, doe

er anders een schepje honing bij.

17

WILDE NATUURSOEP

Materiaal

determineerkaarten planten, kruidenboek

keukengerief om soep te maken (zelf voor te zorgen)

Ingrediënten uit de natuur

Met versgeplukte kruiden kan je een lekker soepje m aken. Ga op pad met de groep en zoek naar

volgende kruiden:

• smalle weegbree

• paardenbloemblad

• brandnetelblaadjes (vooral de blaadjes van de toppe n zijn het malst)

• schapezuring (typische vorm: groot blad met 2 zijbl aadjes ofwel ‘oortjes’)

jonge schapezuringblaadjes

Deze kruiden zal je vooral vinden in het gras, op w at meer vochtige plaatsen en de graslanden (o.a.

in de omgeving van het Kikkerkwartier).

Andere ingrediënten

2 uien, olijfolie, water, peper en zout of een boui llonblokje

Recept

Maak de uien schoon en snij ze fijn.

Was de wilde groenten en snij ze fijn. (Brandnetels prikken niet meer zo als je ze eventjes in warm

water dompelt.

18

Doe wat olie in een pan en stoof daarin enkele minu ten de fijngesneden uien.

Voeg daarna de fijgesneden groenten toe. Roer ze ni et door, maar laat ze bovenop mee stoven.

Voeg vervolgens wat water toe totdat de groenten ju ist onder water staan.

Breng verder op smaak met peper en zou of een bouil lonblokje.

Eventueel kan je de soep nog afwerken met madeliefb loempjes.

Smakelijk!!

BERKENSAP TAPPEN

Materiaal

(zelf mee te brengen): snoeischaar, (plastic) fles, touw

Werkwijze

Als de lente begint, start de sapstroom in veel bom en. De berk levert drinkbaar sap, dat vooral uit

waters en suikers bestaat. Het sap bevat verder ook tannine, vitamine C en etherische oliën.

Berkensap is lekker om te drinken, een volwassen bo om

levert dagelijks 1-1,5 liter berkensap.

De beste tijd om berkensap af te tappen is in de vr oege

lente, deze kun je bij een berk herkennen omdat er dan

knopjes aan de takken van de berk komen.

Tijdens de eerste 5 tot 10 dagen is het sap relatie f helder,

maar op het einde van de opvangperiode wordt het

berkensap melkachtig wit en wordt de smaak bitter. Dit wordt veroorzaakt door een stijging van de

gistconcentratie in het sap.

Hoe vang je nu berkensap op? De werkwijze is erg ee nvoudig: je snijdt een berkentak met een

snoeischaar schuin af.

In bijlage 7.2. (p. 25) vind je stap voor stap uitg elegd hoe je berkensap kan opvangen.

Vergeet er niet van te proeven!!

19

Ga je neus achterna …

Geuren, geuren en zoveel geuren. Alles heeft een ge ur. Iedereen heeft

zijn eigen lichaamsgeur. Zet je neusvleugels maar o pen en laat je

doordringen door de bedwelmende geuren van de Hoge Rielen.

Of kan je reuk gebroken zijn? Dit vroeg de krekel a an de eekhoorn.

Duik opnieuw de verhalen van Toon Tellegen in (zie bijlage 7.1.3.).

RUIKMOMENTEN

Hoe ruikt de natuur?

Eén pot nat of kan je toch verschillende geuren ops nuiven?

Misschien kan je een reukdag inlassen en op verschi llende

tijdstippen de neuzen opensperren.

• Hoe ruikt een ochtend op de Hoge Rielen?

• Hoe ruikt de hitte in het bos?

• Hoe ruikt aarde?

• Hoe ruikt duinenzand?

• Hoe ruikt het bos na een regenbui?

• Hoe ruikt een regenachtige avond op de Hoge Rielen?

• Hoe ruikt de nacht?

• Hoe ruiken de bloemen aan planten, aan struiken (wi lgenkatjes,

lijsterbes, paardebloem, hondsdraf, sint-janskruid, …)?

Hoe kan je nu geuren losmaken in de natuur?

Bij bladeren breek je de nerven en het bladmoes. Do od hout trek je

gewoonweg open. Bij zand wrijf je dit tussen je vin gers of rommel

je erin. Bij kruidige planten ga je met je hand doo r de plant, het

bosje. Ook kan je de blaadjes kneuzen.

20

WILDE KAMPERFOELIE

Een heerlijk geurende plant is de wilde kamperfoeli e. Ja, mevrouw de bosparfum. Je valt achterom

van de geur, vooral als je ’s avonds naar haar toe gaat.

Zoek enkele kamperfoelies die in bloei staan en tre k

er ’s avonds naar toe. Ruik eens aan de bloemen.

Lekker geurtje, niet?

Op deze manier trekt de kamperfoelie het nachtelijk

volkje aan: insecten en nachtvlinders.

Verder zitten haar bloemen vol honing. Neem een

bloem en bijt het topje ervan af. En nu maar

zuigen… Proef je de honing? Als je de bloem in het

licht houdt, kan je de honing ook zien zitten of an ders is alles al opgegeten.

Opgelet: Als je niet zeker bent van de plant, pluk ze dan niet en proef er niet van!

MIERENZUUR

Met de groep kan je naar de kleine heide

wandelen en een mierennest opsporen. Verniel

het nest zeker niet. De rode bosmier is een

beschermd diertje. Laat de kinderen ook niet met

stokken in het mierennest wroeten. Zo verstoren

ze de mieren en de mieren zullen wegtrekken.

Laat één begeleider of begeleidster zijn of haar

hand tegen het mierennest houden. De mieren

(‘de bewakers’) zullen mierenzuur tegen deze hand s puiten. Dit is om het nest te verdedigen. Zie je

hoe ze op hun poten staan?

Laat de kinderen nu eens aan de hand ruiken? Ze zul len een zure geur opsnuiven. Aan wat doet hen

dit denken? Mierenzuur ruikt zo wat naar azijn.

21

WATER

Materiaal

verschillende glazen bokalen

Opdracht

Wist je dat water verschillend kan rieken? Schep wa ter uit verschillende plaatsen op:

• water van een ven (b.v. in de buurt van het restaur ant)

• water van een regenplas

• water van de zwemvijver

• water van de kraan

• water uit een fles

• opgevangen regenwater

• water van de beek (de beek vind je juist buiten het domein de Hoge Rielen richting Tielen)

Maak eventueel kaartjes van de plaats waar water ge schept of getapt is.

Verdeel de groep in kleine groepjes. Geef telkens e en potje water door . Laat ze ruiken en raden

vanwaar het water afkomstig zou zijn.

22

VERHALEN

Verhaal 1: De rijke bramenplukker

(Bron: naar een sprookje van Godfried Bomans)

Verteller:

Jaren geleden leefde er in een groot bos een oude b ramenplukker. Verder woonde er niemand in het

bos en daarom dacht de bramenplukker dat hij helema al alleen op de wereld was. Maar dat maakte

hem niet somber. Elke dag als hij door zijn bos lie p, zong hij het hoogst lied en verbaasde zich over

alles om hem heen. Als hij ’s morgens door een veld met bloemen liep dat was bedekt met dauw zei

hij:

Bramenplukker:

Kijk toch eens wat een prachtige zilveren parels op die bloemen. Al die diamanten over dit grote veld

alleen voor mij. Wat ben ik rijk!

Verteller:

En als hij door het bos liep en die prachtige hoge bomen zag, riep hij:

Bramenplukker:

Wat een prachtige zuilen, wat een hoge gewelven. En dat alles alleen voor mij!

Verteller:

En ’s middags als hij op zijn rug naar de wolken la g te kijken, sprak hij:

Bramenplukker:

Kijk een beer. En daar een winterlandschap. Wie hee ft er zo’n mooi plafond? Ik word er verlegen van.

Verteller:

Maar nog gelukkiger was de bramenplukker als hij ’s avonds voor zijn huisje zat en diep in het bos

het prachtig geluid van een klein zangvogeltje hoor de. Met tranen in de ogen zei hij dan:

Bramenplukker:

Dank je wel onbekende zanger. Wat een prachtige muz iek. Wat jammer dat ik alleen op de wereld ben

en niemand anders jou kan horen.

Achtergrondinformatie

23

Verteller:

Maar hij was niet alleen op de wereld want op een d ag stond er plotseling een reiziger voor zijn deur.

Reiziger:

Ik heb honger en slaap. Heeft u misschien een bed e n wat eten voor mij?

Verteller:

Natuurlijk schrok de bramenplukker vreselijk en wis t hij niets te zeggen. De reiziger dacht dat hij

misschien geld wilde en bood hem een goudstuk aan. Maar de bramenplukker schudde van nee. En

toen hij van de schrik was bekomen, bracht hij zijn gast eten en drinken. Toen de reiziger dat op had,

bood hij hem nogmaals het goudstuk aan.

Bramenplukker:

Nee dat heb ik niet nodig. Ik heb al zoveel diamant en.

Reiziger:

Diamanten? Heb jij diamanten? Hoeveel?

Bramenplukker:

Dat weet ik niet. Een paar grasvelden vol.

Reiziger:

Man, dan ben je schatrijk!

Bramenplukker:

Oh…?? Maar dat is nog niet alles. Ik heb nog veel m eer.

Verteller:

En de bramenplukker vertelde van zijn prachtige zui lengangen met de hoogste gewelven. En van zijn

plafond dat de mooiste mozaïeken maakte: elke dag i ets anders. En van de zeldzame mooie muziek

die elke avond gespeeld werd.

De reiziger die zijn oren niet kon geloven, had plo tseling geen slaap meer.

Reiziger:

Ik kan het haast niet geloven. Wat bent u rijk. Ik ga terug naar mijn stad. Mag ik het daar verder

vertellen?

Bramenplukker:

Natuurlijk, vriend. Ik schaamde me er al voor dat i k al die rijkdom voor mij alleen had. Kom gerust

met uw vrienden. Dan zal ik u alles laten zien.

24

Verteller:

En zo gebeurde het. De reiziger ging naar zijn stad en daar kostte het hem geen moeite om de

mensen mee te krijgen naar die bijzondere bramenplu kker met al zijn rijkdommen. Wie weet??

Volgens de reiziger zou de bramenplukker geen moeit e hebben iets met hen te delen.

Een grote stoet trok het bos in. De burgemeester li ep voorop. Hij klopte aan de deur bij de

bramenplukker. Blij met zoveel gasten nam de bramen plukker ze trots mee het bos in. Het was een

prachtige morgen. De zon scheen stralend over de ve lden dat de bramenplukker tranen in zijn ogen

kreeg van geluk.

Bramenplukker:

Jullie treffen het wel. Zoveel parels liggen er and ers nooit.

Burgemeester:

Parels??? Maar ik zie helemaal geen parels???

Mensen:

Nee, waar zijn de parels dan?

We zien helemaal geen parels?

Bramenplukker:

Kijk dan om je heen of hebben jullie slechte ogen?

Burgemeester:

Dat is dauw.

Bramenplukker:

Dauw? Dat wist ik niet. Ik dacht… .

Burgemeester:

Waar zijn die zuilengangen? Laat die maar zien.

Bramenplukker:

Daar! Kijk eens hoe mooi!

Burgemeester:

Maar … dat zijn bomen.

Mensen:

Doodgewone bomen.

Dat zal dat mozaïek ook wel een verzinsel zijn.

25

Bramenplukker:

Welnee, kijk eens omhoog.

Burgemeester:

Dat is lucht.

Mensen:

Ja gewoon lucht, sufferd. Dat weet toch iedereen.

Mensen:

Hij heeft ons voor de gek gehouden!

Hij is een bedrieger!

Lelijke bedrieger… we zullen je eens…

Verteller:

En een woedende groep mensen joegen de arme bramenp lukker met stokken en stenen diep het bos

in. Boos en teleurgesteld gingen ze terug naar hun stad.

Diep in zijn bos viel de bramenplukker uitgeput op de grond. Het was stil. Hij was weer alleen. Maar

boven hem, op de tak van de boom, floot de nachtega al zijn lied. Net zo mooi en zuiver als altijd.

26

Verhaal 2: Wat wij horen is bijna niets

(Bron: ‘En misschien wisten zij alles’ van Toon Tel legen)

Het was een warme dag, midden in de zomer. Zij zate n naast elkaar in het gras aan de oever van de

rivier.

“We moeten een oor maken, eekhoorn,” zei de mier, “ waarmee we alles kunnen horen. Echt alles.”

De eekhoorn was van plan geweest die dag niets te d oen, maar hij zei dat hij het een goed idee vond.

Zij gingen meteen aan het werk. De mier gaf aanwijz ingen en aan het eind van de middag was het oor

klaar.

“Nou,” zei de mier. “Wat wil je horen, eekhoorn?”

De eekhoorn kon zo vlug niet iets bedenken, maar na een tijd zei hij voorzichtig: “Ik zou eigenlijk we l

eens willen weten hoe laat het is onder de grond.”

Het was een vreemde vraag die af en toe zo maar bij hem opkwam en onbeantwoord weer verdween,

net als de meeste andere vragen.

De mier legde het oor op de grond en begon te luist eren. Eerst hoorde hij geraas en gerommel en

andere onbruikbare geluiden, toen hoorde hij twee s temmen.

“Weet jij soms hoe laat het is, worm?” vroeg de ene stem.

“Ja hoor, mol,” zei de andere stem. “Acht over acht .”

“Zo zo,” zei de ene stem. “Dank je wel.”

De mier sprong overeind en zei: “Het is acht over a cht onder de grond.”

“Acht over acht?” vroeg de eekhoorn. “Wat is dát vo or een tijd?

“Tja,” zei de mier. Hij had ook nog nooit van die t ijd gehoord. “Maar het is wel een mooie tijd.”

Daar was de eekhoorn het mee eens.

De mier luisterde verder en ontdekt dat het aan de andere kant van de oceaan heel koud was, want

hij hoorde de walrus daar klappertanden. En hij mee nde even later iemand op de zon te horen die

“Pfft. Wat een hitte!” zei, maar hij kon niet goed uitmaken wie dat was.

Terwijl zij daar zo maar van alles zaten te luister en kwam de sprinkhaan voorbij. Hij zag het oor en

vroeg of hij het ook even mocht gebruiken. Hij wild e graag eens iets uit de woestijn horen.

De mier en de eekhoorn vonden dat goed en de sprink haan zette het oor op zijn hoofd.

Heel ver weg hoorde hij de woestijnmuis en het zand vliegje met elkaar spreken.

“Wat vind jij eigenlijk van de sprinkhaan?” vroeg d e woestijnmuis net.

De jas van de sprinkhaan werd plotseling wit en kra p en de sprinkhaan riep: “Hola! Wacht even! Ik

hoor jullie wel!”

Maar in de woestijn kon niemand hem horen en het za ndvliegje antwoordde: “Ik vind hem zeer

bedenkelijk.”

“Zeer bedenkelijk??” riep de sprinkhaan. “Ik? Ik be n helemaal niet zeer bedenkelijk!”

27

Zijn jas werd vuurrood en kreukelig, en briesend sp rong hij heen en weer.

De mier en de eekhoorn wisten niet dat hij kon brie sen. Zij keken hem verbaasd aan. Het oor viel op

de grond en de sprinkhaan greep de eekhoorn bij zij n keel en vroeg: “Ben ik zeer bedenkelijk,

eekhoorn?”

“Nee nee,” zei de eekhoorn met een schrille stem. “ Volgens mij ben je niet zeer bedenkelijk.”

Toen liet de sprinkhaan de eekhoorn los. Zijn jas w erd weer groen en netjes. “Zie je wel,” zei hij

tegen zichzelf. “Zie je wel.”

Maar hij wilde nooit meer iets door het oor horen. “Ik heb genoeg gehoord,” zei hij en liep met grote

stappen het bos in.

De mier en de eekhoorn luisterde nog een tijd verde r. Zij hoorde de slak zachtjes snurken in zijn

huisje aan de andere kant van het bos, zij hoorden de ijsbeer op een afgedreven ijsschots achter zijn

oor krabben en zij hoorden de karper mopperen over de modderige algen op de bodem van de sloot.

Toen zij al heel veel hadden gehoord, werd het donk er en gingen zij naar huis. Het oor lieten zij

achter, in het gras onder de wilg. Het was te groot om mee te nemen. Zij besloten de volgende

ochtend verder te luisteren.

“Ik ben blij dat we het oor hebben, eekhoorn,” zei de mier toen zij langs het bospad liepen.

“Ja,” zei de eekhoorn. “Het is een heel mooi oor.”

“Er is zó veel te horen, eekhoorn,” zei de mier. “D aar heb je geen idee van!”

Toen zeiden zij niets meer. De maan verscheen. Dorr e takjes kraakten onder hun voeten. Van ver weg

kwam de geur van honing en zoete beukennoten op hen af.

28

Verhaal 3: En mijn reuk is gebroken…

(Bron: ‘En misschien wisten zij alles’ van Toon Te llegen)

“Ik heb een keer mijn neus gebroken,” zei de krekel .

“Je reuk? Hoe kan je die nou breken?” vroeg de eekh oorn.

“Alles kan breken,” zei de krekel. “De grond, de go lven, de stilte, je voet, je stem. Dus ook je reuk.

Het gebeurde toen ik eens héél hard aan een roos st ond te ruiken.”

“Deed het pijn?” vroeg de eekhoorn.

“Verschrikkelijk,” zei de krekel. “Maar het is eige nlijk geen pijn, het is stank. Je voelt een

verschrikkelijke stank, van bedorven grond, van rot te wortels, oud vet. Huh.”

“Wat ontzettend,” zei de eekhoorn. “En toen?”

“Ik ben naar de boktor gegaan en die heeft mijn neu s gespalkt.”

“Wat zeg je nou???”

“Die heeft hem gespalkt. Met de geur van alsemsap. Twee maanden lang rook ik alleen maar alsem.

Ik mocht níéts anders ruiken.”

“Tsjonge tsjonge,” zei de eekhoorn.

“Toen was ik weer beter,” zei de krekel.

“En dat alles door zo’n roos…”

“Ja, maar ik had ook wel héél hard geroken.”

De eekhoorn zocht in zijn herinnering naar iets bij zonders dat hij had beleefd, maar hij kon niets

vinden.

“Ik heb nog nooit iets beleefd,” zei hij zacht.

“Oh ja?” zei de krekel. “Wat ongelooflijk!” En hij keek de eekhoorn met grote, nieuwsgierige ogen

aan.

29

WERKWIJZE BERKENSAP AFTAPPEN

Berkensap kan je aftappen van half februari tot hal f april, het is wat

afhankelijk van het voorjaarsweer.

Stap 1

Zoek een mooie berk uit. Je snijdt één tak met een snoeischaar schuin

af. Het hoeft geen dikke tak te zijn, maar ook niet te dun; het mag

natuurlijk ook geen dood hout zijn.

Uit de wonde komt nu sap gedruppeld.

Stap 2

Hang een fles aan die tak en maak ze vast. Je moet er wel voor zorgen

dat de tak met de fles naar beneden gebogen is.

Het berkensap vloeit langzaam in de fles. Na een da g of twee moet je fles vol zijn. Je kunt eigenlijk

blijven tappen tot het sap wit van kleur wordt.

Stap 3

De wonde van de tak stop je dicht met een kluit aar de, een hoopje bladeren ofwel een brokje klei.

30

HANDLEIDING DECIBELMETER

Enkel de begeleider werkt met de decibelmeter. De k inderen geven aan welke geluiden ze willen

opmeten en noteren de verschillende geluidsmetingen met hun decibelwaarden.

1) Plaats de functieschakelaar in stand A.

2) Houd de meter horizontaal en richt de microfoon naar de geluidsbron die je wilt meten.

3) Druk op Lo/Hi om Lo & dB of Hi & dB te selectere n.

A Lo (low) ���� weging: 35 – 10dB

A Hi (high) ���� weging: 65 – 130dB

4) Druk op S/F om traag (slow) & dB snel (fast) & d B te selecteren.

S/F knop: om te kiezen tussen een trage en een snel le antwoordtijd.

5) In de A-weging heeft het toestel een frequentieb ereik van 30Hz – 10KHz.

6) De snelle respons is ideaal om korte geluidssign alen en hoge waarden te meten.

7) Het geluidsniveau wordt weergegeven op het scher mpje (de LCD).

Enkele noten:

Houd de decibelmeter nooit in de regen, zo gaat het toestel kapot.

Hevige windstoten (> 10m/sec.) kunnen de metingen b eïnvloeden. Probeer de microfoon zoveel

mogelijk af te schermen.

Wanner “BAT” op het schermpje verschijnt, moet de b atterij vervangen worden. Geef het zo snel

mogelijk door aan ons.

31

HANDLEIDING NATUURSPEL

Het 'Natuurspel' laat kinderen op een actieve manie r de natuur beleven. In het bos proberen de

spelers zoveel mogelijk puzzelstukken te verzamelen . Daarvoor voeren ze allerlei doe- en

zoekopdrachten uit. Ze ruiken aan bladeren, luister en naar vogels, schudden aan bomen, bootsen

het geluid van een dier na, zoeken naar dierenspore n, enz. Kortom, een uitdaging voor alle zintuigen!

Leeftijd

Vanaf 9 jaar.

Aantal deelnemers

Min. 8 – max. 32

Begeleiders

Zeker 1 begeleider, liefst 2 begeleiders

Spelduur

Het spel bestaat uit 3 onderdelen namelijk

• het Opdrachtenspel (+ 2 ½ uur)

• het Kaartspel (+ 3 kwartier)

• het Verhaal van de Appel (+ ½ uur)

Het volledige spel duurt ongeveer 3 ½ tot 4 uur.

Je kan ervoor kiezen om het volledige spel te spele n ofwel 1 of 2 onderdelen eruit te kiezen. Wij

lichten hier het Opdrachtenspel toe. De spelregels van het Kaartspel en het Verhaal van de Appel

vind je in de kleine handleiding terug.

Nodig voor het ‘Opdrachtenspel’

• 48 opdrachtkaartjes (waarin de 5 zintuigen verwerkt zijn)

• 8 invulschema’s

• overzicht van de invulschema’s (voor de begeleider)

• 8 potloden

• 1 vuilniszak

Het spel speel je in het bos waar je een ruimte afb akent. Tip: een loofbos is meer geschikt dan een

naaldbos, aangezien de kinderen enkele opdrachten i n een loofbos gemakkelijker kunnen uitvoeren.

Spelwijze

De kinderen verdelen zich in kleine groepjes.

32

Het Opdrachtenspel kan je op 2 manieren spelen:

1) De begeleider blijft steeds op dezelfde plaats i n het bos. De groepjes moeten niet op elkaar

wachten en kunnen steeds nieuwe opdrachten na elkaa r uitvoeren, los van de andere groepjes.

2) De begeleider maakt met de groepen een wandeling . Op vaste plaatsen stoppen ze. De groepjes

trekken elk een opdrachtenkaartje en voeren de opdr acht uit. Iedereen wacht tot alle groepjes

hun opdracht hebben uitgevoerd. Pas daarna gaan de begeleider en de groepjes verder het bos

in en op een vaste plaats stoppen ze opnieuw om and ere opdrachten te trekken en uit te voeren.

Spelverloop

De bedoeling van het spel is tweevoudig: zoveel mog elijk opdrachtenkaartjes correct oplossen én zo

vlug mogelijk de opgave van het invulschema raden.

Bij de start van het spel trekt elk groepje een opd rachtkaart bij de begeleider en ontvangt elke groep

een invulschema (invulschema’s vind je in het doosj e van ‘Natuurspel’ terug). Op de opdrachtkaarten

staan allerlei opdrachten. De kinderen moeten bijvo orbeeld iets zoeken in het bos of de lekkerste

bosgeur gaan opsnuiven of een dier dat leeft in het bos nabootsen,… .

De invulschema’s zijn lege roosters waarin de groep letters moet invullen. De begeleider schrijft op

voorhand op welke zin de groep (ofwel moet elk groe pje een andere zin zoeken). Hierbij kan je

gebruik maken van het overzicht van de invulschema’ s.

Is een opdracht correct uitgevoerd, dan mag de groe p 1 of 2 letters (afhankelijk van het niveau van

de groep) raden uit het invulschema. Is de opdracht fout uitgevoerd, dan mag de groep geen of 1

letter raden uit het schema.

Komt de geraden letter voor in de opgave van het in vulschema, dan geeft de begeleider de

coördinaten door en vullen de kinderen de letter(s) in het schema in.

33

ARTIKEL AANTAL PRIJS/STUK IN €

Kaft met handleiding 1 1,56

Fiches handleiding 20 0,28

Natuurspel 1 9,47

Horen

CD ‘Vogels van bos, heide en struweel’ 1 25,00

Kaft met CD-schijfjes in papier 1 1,56

Pennenzak met potloden 15 1,34

Decibelmeter in schoudertas 1 119,24

Zien

Kleurkaartjes 15 0,05

Vergrootglazen 5 2,20

Loepenpotjes 5 8,00

Veldgids diersporen KNNV uitgave 1 28,00

Nieuwe Insectengids Tirion 1 29,70

De ‘easy’ vogelgids van heel Europa Rob Hume 1 19,50

Zoekkaarten dierensporen 2 1,67

Zoekkaarten dagvlinders 2 1,67

Zoekkaarten gallen 2 1,67

Bordjes 10

Verrekijker 2 106,00

Opbergbox met volgende materialen

• glazen knikkers

• lucifers

• rietjes

• aspirientjes en verpakking

• flesje etherische olie van grove den

• bokaal granenkoffie en verpakking

12,72

Voelen

Voelzakjes 10 -

Blinddoeken 15 -

Materiaallijst

34

Proeven

Nieuwe plantengids voor onderweg Tirion Natuur 1 15,00

Heilzame planten ANWB Natuurwijzer 1 14,00

Determineerkaarten planten 2 1,67

Ruiken

Glazen potten 5 0,66

De volgende zaken breng je zelf mee namelijk:

• CD-speler

• Plastic fles, touw en snoeischaar om berkensap

te tappen

• Evt. papier

• kookpotten