Handleiding gebruik schrijfwijzers instellingsexamens ...sanneinhetmbo.weebly.com › uploads › 4...

Handleiding gebruik schrijfwijzers instellingsexamens Nederlands Koning Willem I College

Onderwerp pagina Verantwoording 2 Beschrijving van betrokkenen 4 Procedure instellingsexamens 5

Instructie voor de constructeur 7

Instructie voor de examinator 8

Examenvoorblad schrijven 3F 9 Instructie voor de kandidaat 10

Beoordelingsformulier schrijven 3F 11

Examenvoorblad, instructie kandidaat, 13 beoordelingsformulier Gesprekken 3F

Spreken 3F 18

Schrijven 2F 23

Gesprekken 2F 27

Spreken 2F 32

Inlegvel voor examens van meerdere opleidingen/cohorten Bijlage 1 37

Overzicht toetscodes Bijlage 2 38

Format examenplan Bijlage 3 39

Suggesties voor opdrachten ‘schrijven’ 40 Suggesties voor opdrachten ‘spreken’ 42

Vaststellingsformulier 43

2

VERANTWOORDING

1. Om de kwaliteit te kunnen waarborgen, worden alle instellingsexamens die afgeno-men worden op het KWIC, in de standaard schrijfwijzer geconstrueerd. Alle examens worden door vaststellers van het college beoordeeld en vervolgens definitief vastge-steld door de voorzitter van de sub-examencommissie van de onderwijsafdeling. Door te werken met standaarddocumenten en een kleine groep vaststellers, bereikt het college eenduidigheid en daarmee een goede kwaliteit.

2. De vaststellers bestaan uit een groep docenten die affiniteit hebben met examinering en geschoold zijn in het beoordelen van de kwaliteit van instellingsexamens Neder-lands. Per schooljaar komen zij enkele keren bij elkaar om dilemma’s te bespreken. Een keer per schooljaar bespreken zij met elkaar gezamenlijk een examen.

3. Het vaststellingsformulier kan beknopt zijn, omdat alle examens in de standaard

schrijfwijzer geconstrueerd moeten worden. Hierin zijn de meeste afspraken rond be-trouwbaarheid, validiteit en transparantie vastgelegd. De items van het vaststellings-formulier hebben daarom uitsluitend betrekking op de variabelen: situatie(s), op-dracht(en) en de beoordelingscriteria van de inhoud.

4. De schrijfwijzers zijn tot stand gekomen in samenwerking met de taalcoaches en ge-baseerd op landelijke documenten (voorbeeldexamens van Cito/Cinop).

5. De schrijfwijzer is een document dat voor het hele college gelijk is met betrekking tot:

instructie voor de kandidaat, aantal opdrachten, afnametijd, cesuur, standaardformu-leringen. Het gedeelte over de situatie, opdrachten en beoordeling van de inhoud, wordt door de constructeur ingevuld.

6. De schrijfwijzer bestaat uit het examen zoals de leerling dat bij de afname ziet, het

beoordelingsformulier en het vaststellingsformulier. De handleiding bevat informatie die nodig is om het examen te kunnen construeren, controleren, beoordelen en een verantwoordingsdocument. Eenieder die zich bezighoudt met een examen, moet zich verdiepen in beide documenten. Indien de inspectie een examen opvraagt, dienen zowel de ingevulde en geaccordeerde schrijfwijzer als de handleiding te worden aan-geleverd.

7. Per beoordeelpunt kunnen 0, 1 of 2 punten toegekend worden. 2 = excellent, 1 = voldoende 0 = onvoldoende

Belangrijk hierbij is dat het voor een kandidaat mogelijk is om ‘excellent’ te scoren binnen het niveau van het examen dat de kandidaat afneemt.

8. Het schrijfexamen wordt op 11 verschillende punten beoordeeld (vorm en inhoud worden per opdracht apart beoordeeld), er zijn dus in totaal 26 punten te behalen. De cesuur ligt bij 13 behaalde punten. Eén punt wordt toegekend indien de kandidaat voldoende scoort op het bewuste onderdeel. Alle onderdelen beoordelen met één punt leidt daarmee tot een voldoende voor het examen. De examinator dient uiterst terughoudend te zijn bij het toekennen van 2 punten bij de onderdelen “vorm” en “in-houd”, omdat de inhoud gegeven is en de vorm vaststaat, zodat de kandidaat op de-ze punten feitelijk niet kan excelleren.

3

9. Een examen schrijven bestaat uit twee opdrachten, behorende tot verschillende taal-taken zoals deze beschreven zijn in het Referentiekader. De examinator kan o.b.v. twee opdrachten goed gemotiveerd een cijfer bepalen. Een enkele opdracht vinden we te beperkt, drie weer teveel om in een uur (2F) of anderhalf uur (3F) te maken. De twee schrijfopdrachten samen leiden tot één beoordeling. Dit betekent dat met uitzondering van ‘vorm’ en ‘inhoud’, de uitwerking van de opdrachten als een geheel beoordeeld wordt.

10. Schrijfexamens worden in principe op de computer gemaakt, omdat dat recht doet

aan de realiteit van nu. Indien dat gewenst is, kan een constructeur verzoeken af te wijken van deze afspraak en een schrijfexamen of één van de twee opdrachten met pen en papier te laten maken. De examencommissie beslist hierover.

11. Bij ieder examen wordt door de constructeur een situatie geschetst. Hierin beschrijft

hij de context waarin de kandidaat zich moet verplaatsen en de rol die hij krijgt toebe-deeld. Bij de opdracht wordt exact aangegeven wat de kandidaat moet doen. Hierbij worden de gegevens vermeld die de kandidaat nodig heeft om de opdracht uit te kunnen voeren.

12. Bij de schrijfopdrachten krijgt de kandidaat richtlijnen voor een minimaal aantal woor-

den, dit wordt gedaan om de kandidaat uit te dagen tot een prestatie op het bedoelde niveau. Het is mogelijk dat de kandidaat tot een goed uitgewerkte opdracht komt, maar niet voldoet aan de minimale eis van het aantal woorden. In dat geval kan de opdracht wel beoordeeld worden.

13. Bij de correctie van schriftelijke examens is er in principe één examinator, waarbij het

wel mogelijk is om bij twijfel te overleggen met een collega. Het KWIC kiest voor één examinator, omdat het beoordelingsformulier al veel richting geeft voor de examinator en omdat het beoordelen anders een te zware belasting voor de betrokken docenten is.

14. De mondelinge examens worden bij voorkeur door twee examinatoren beoordeeld.

Omdat dit organisatorisch meestal niet mogelijk is, worden de mondelinge examens opgenomen, waardoor de mogelijkheid bestaat om in geval van twijfel te overleggen met een andere examinator.

15. Het examen gesprekken voeren wordt met maximaal 4 kandidaten tegelijk gedaan. Indien één examinator meer kandidaten tegelijkertijd zou beoordelen, komt dat de be-trouwbaarheid niet ten goede.

16. Het examen spreken/ gesprekken heeft een vastgestelde tijdsduur. Binnen dit tijds-

bestek kan de examinator een gefundeerd oordeel vellen. Als de kandidaat minder spreekt, is er niet voldoende informatie om een betrouwbaar oordeel te kunnen ge-ven. Het examen wordt daarmee onbeoordeelbaar en wordt dan op een ander mo-ment opnieuw afgenomen.

17. De taak van de examenleider is niet expliciet terug te vinden in de rollen bij examine-

ring, omdat deze taak meestal wordt uitgevoerd door een docent (mondelinge exa-mens) of een surveillant (schriftelijke examens). Hulpmiddelen staan beschreven in het examen zelf, evenals de afnametijd en voorbereidingstijd.

18. Jaarlijks evalueren de taalcoaches de schrijfwijzers. Op- en aanmerkingen worden verwerkt en de vernieuwde schrijfwijzers worden vastgesteld. Vanaf deze vaststelling worden alle nieuwe examens in het nieuwe format geconstrueerd.

4

Beschrijving van betrokkenen bij de instellingsexamens Nederlands

De schrijfwijzer - Alle instellingsexamens Nederlands van het Koning Willem I College worden geconstrueerd m.b.v. een schrijfwijzer. Een schrijfwijzer bevat alle documenten die nodig zijn voor het construeren, vaststellen en beoordelen van een exa-men.

Constructeur

- Degene die het instellingsexamen maakt.

Vaststeller

- Degene die het instellingsexamen beoordeelt op kwaliteit en het advies uitbrengt het examen te accorderen.

Kandidaat

- Degene die het examen maakt. Dit is een examenkandi-daat.

Examinator/ Beoordelaar

- Degene die het examen afneemt en/ of beoordeelt.

ATL - De afdeling waar de vast te stellen examens worden aan-geboden.

- Deze afdeling zorgt ervoor dat examens bij de vaststeller terechtkomen, ziet toe op de kwaliteit van de examens en heeft de regie over het proces om een advies uit te bren-gen om het examen te laten accorderen door de voorzitter van de sub-examencommissie van de onderwijsafdeling.

- ATL beheert de vastgestelde examens digitaal.

Sub-examencommissie onderwijsafdeling

- De voorzitter van de sub-examencommissie van een on-derwijsafdeling is formeel verantwoordelijk voor vaststelling van het examen. De vaststeller van ATL brengt daartoe een advies uit.

- De examinator levert de resultaten aan bij de sub-examencommissie van de afdeling. Deze sub-examencommissie bepaalt of de afname en beoorde-ling goed zijn verlopen en stelt de resultaten vast. Het is aan deze sub-examencommissie om te bepalen of en op welke manier een tweede examinator ingezet moet worden.

- De sub-examencommissie van de afdeling bewaart de af-genomen examens volgens de procedure van het KWIC.

Wie heeft welke documenten nodig?

constructeur vaststeller kandidaat examinator Voorzitter sec afd.

voorblad X X X X X

instructie kandidaat X X X X X

vaststellingsformulier X X X

beoordelingsformulier X X X X

suggesties voor opdrach-ten

X

5

Procedure instellingsexamen Schrijven, spreken en gesprekken Wie De onderwijsafdeling wijst een constructeur aan voor de instellings-

examens. De constructeur is een taaldeskundige. Dit kan een docent Nederlands zijn, of een docent die een training ‘Taalassessor’ heeft gevolgd.

Procedure / Tijd-pad

1. Tenminste 12 weken voor het examen wordt afgeno-

men biedt de constructeur een instellingsexamen aan ATL ter controle aan.

2. Dit concept examen wordt op het Portaal in een map ge-plaatst.

3. ATL zorgt ervoor dat er een vaststeller aan het examen gekop-peld wordt.

4. Deze vaststeller bekijkt binnen twee weken het examen en no-teert zijn opmerkingen op het vaststellingsformulier. De con-structeur kan deze opmerkingen zien en verwerken. Eventueel voeren vaststeller en constructeur overleg over de veranderin-gen.

5. De constructeur werkt in het oorspronkelijke document, zodat de opmerkingen tot het moment van vaststelling in het docu-ment bewaard blijven.

6. Zodra de vaststeller van mening is dat dit examen voldoet aan de kwaliteitseisen die het KWIC stelt, tekent hij het examen en geeft dit door aan ATL.

7. ATL geeft het vastgestelde examen een unieke code. 8. ATL laat de voorzitter van de sub-examencommissie weten dat

het examen klaar staat voor formele vaststelling. 9. De voorzitter bekijkt het examen en stelt dit vast indien hij het

advies van de vaststeller overneemt. 10. Indien de voorzitter gegronde redenen heeft om het examen

niet te vast te stellen, neemt hij contact op met het ATL. 11. Indien het om een mondeling examen gaat, stuurt ATL de con-

structeur een digitaal exemplaar van het vastgestelde examen (PDF) met deze code.

12. ATL archiveert de vastgestelde examens digitaal.

Afname

Schrijven: Minimaal twee weken voor afname van het examen door DEX, haalt DEX het examen dat afgenomen moet worden van het portaal. DEX print en kopieert het voorblad en het leerlingendeel met eventuele bijlage(s). DEX draagt vervolgens zorg voor de juiste afname. Spreken en gesprekken: Afname geschiedt door de onderwijsafdeling. De onderwijsafdeling draag zorg voor een juiste afname.

Beoordeling Schrijven:

DEX stuurt het gemaakte werk naar de (contactpersoon van de) afdeling.

De afdeling verspreidt het gemaakte werk onder de examinato-ren.

6

De examinator levert de resultaten aan bij de sub-examencommissie.

Deze stelt het resultaat definitief vast en informeert de kandidaat hierover.

De vastgestelde resultaten worden naar DEX gestuurd.

DEX voert de resultaten in in het systeem. Spreken en gesprekken:

De beoordeling vindt direct plaats bij de afname, of nadat de examinator de opnames heeft beluisterd. De examinator levert de resultaten aan bij de sub-examencommissie.

Deze stelt het resultaat definitief vast en informeert de kandidaat hierover.

Het gemaakte werk wordt conform de procedure van het KWIC be-waard.

7

Instructie voor de constructeur

Wie

Alle examens zijn gebaseerd op het Referentiekader Taal en Rekenen. Het examen schrijven wordt daarom geconstrueerd door een taaldes-kundige. Dit kan een docent Nederlands zijn, of een docent die een training ‘Taalassessor’ gevolgd heeft.

Wat

Het examen moet gebaseerd zijn op de mogelijke taaltaken die pas-send zijn voor het niveau van het examen. Voor suggesties bij de taaltaken zie blz. 40 t/m 42 van dit document.

Werkwijze

Constructie - Vul op het voorblad in:

o afdeling o cohort o naam van de opleiding o crebocode van de opleiding o toetscode zoals vermeld in het OER van het betreffende

cohort van de opleiding o versienummer o taaltaak o aantal pagina’s inclusief het voorblad dat de kandidaat

ontvangt. - Formuleer de tekst in de vakjes ‘situatie’ en ‘opdracht’. - Schrijf de opdracht zo, dat de opdracht aansluit bij het bedoelde

niveau. Een niveau 3F examen is zowel wat betreft opdracht als beoordeling anders dan een niveau 2F examen.

- Uit de opdracht moet duidelijk blijken wat het doel en de doel-groep van de opdracht zijn.

- Kies per opdracht een andere taaltaak. Een schrijfexamen be-vat twee opdrachten.

- Vul op het beoordelingsformulier het vakje ‘inhoud’ in. Deze ge-gevens zijn gebaseerd op de opdracht voor de kandidaat.

- De beide schrijfopdrachten op niveau 3F bevatten samen mini-maal 500 woorden.

- De beide schrijfopdrachten op niveau 2F bevatten samen mini-maal 200 woorden.

8

Instructie voor de examinator

Wie

- Het examen schrijven wordt beoordeeld door één taaldes-

kundige examinator. Dit kan een docent Nederlands zijn, of een docent die een training ‘Taalassessor’ gevolgd heeft.

- Van een mondeling examen wordt in ieder geval een audi-tieve opname gemaakt. Een examinator kan besluiten een video-opname te maken.

Werkwijze

- De algemene niveauomschrijving, kenmerken en de speci-

ficaties, zijn te vinden in het Referentiekader Taal en Re-kenen.

- De examinator beoordeelt dit examen met behulp van het beoordelingsmodel. De uitwerking van beide opdrachten samen zijn richtinggevend voor het oordeel.

- Bij de beoordeling bekijkt de examinator de algemene ni-veauomschrijving en houdt die als leidraad voor de beoor-deling. Vervolgens is er een uitwerking op kenmerken.

- Bij ieder kenmerk is een omschrijving gegeven van speci-ficaties van dat kenmerk.

- Deze specificaties leest de examinator als kijkrichting en niet als af te vinken criteria.

- Bij de beoordelingscriteria wordt gewerkt met een 3-puntsschaal.

- Bij de aanvang van het beoordelen van afgenomen exa-mens, beoordelen de examinatoren van de afdeling enkele examens gezamenlijk, zodat er de grootst mogelijke uni-formiteit is in de beoordeling.

- Indien de examinator twijfels heeft bij een beoordeling, overlegt hij met een collega-examinator.

- De examinator levert het beoordelingsformulier samen met de gemaakte opdrachten in bij de sub-examencommissie van de afdeling. Deze stelt het resultaat definitief vast en informeert de kandidaat hierover.

De 3-puntsschaal

0 punten als de prestatie onvoldoende is. Het onderdeel vertoont grote tekortkomingen en de begrijpelijkheid komt daardoor in gevaar. 1 punt als de prestatie voldoende is. Er doen zich op dit onderdeel geen grote tekortkomingen voor. De be-grijpelijkheid komt niet in gevaar, maar er zijn nog wel enkele verbeter-punten aan te wijzen. 2 punten als de prestatie excellent is. Het onderdeel voldoet op alle criteria aan de eisen en er komen geen tekortkomingen voor.

9

Naam kandidaat

Leerlingnummer kandidaat

Klas Naam en code afde-ling*

Examinator Resultaat

Datum van afname* Tijdstip van afname van: tot:

Examen Nederlands Schrijven 3F

Cohort*

Naam opleiding Crebocode opleiding

Examencode Versienummer

Naam constructeur Taaltaak

Correspondentie O

Formulieren O

Verslagen O

Examenduur 90 minuten Toegestane hulpmid-delen

Spellingcorrector Woordenboek Computer

Cesuur 13 punten = 5.5 Maximaal aantal pun-ten

26

Aantal pagina's leerlingendeel

Aantal opdrachten 2

Naam en handtekening vaststeller

Datum advies vaststel-ling door ATL

Vastgesteld door voorzitter sub-examencommissie afd.

Datum vaststeling

Opmerking [GMv1]: Indien er leer-lingen van meerdere opleidingen/ co-horten deelnemen: werk met een inleg vel; zie bijlage 1

Opmerking [GMv2]: Zie voor de juiste code het OER van de opleiding of bijlage 2

Opmerking [GMv3]: Per afnameda-tum een andere versie gebruiken

Opmerking [GMv4]: Één naam invullen: degene die het examen heeft gemaakt en na overleg met de vaststel-ler eventuele verbeteringen gaat door-voeren

Opmerking [GMv5]: Bij het examen schrijven krijgen de leerlingen het beoordelingsformulier niet.

Opmerking [GMv6]: De voorzitter van de sub-examencommissie is for-meel verantwoordelijk voor het examen. In de map “concepten IE” op het Por-taal kan de voorzitter de te accorderen examens vinden en accorderen.

10

Instructie voor de kandidaat

Algemeen Dit examen bestaat uit twee opdrachten. Je maakt de opdrachten in Word op de computer, tenzij anders vermeld.

Je maakt een voettekst aan waarin je jouw naam, leerlingnummer en de datum van het examen opneemt.

Je schrijft onder iedere opdracht hoeveel woorden de tekst bevat.

Je mag gebruik maken van de spellingcorrector.

Na afloop worden de opdrachten geprint en ingeleverd. Noteer het totaal aantal woorden onder de laatste opdracht.

De beide teksten samen bevatten minimaal 500 woorden. Je wordt beoordeeld op:

vorm: o de teksten hebben een titel/ kopjes o bij correspondentieopdrachten heeft de tekst een briefop-

maak o de teksten zijn ingedeeld in alinea’s

inhoud

samenhang

afstemming op doel

afstemming op publiek

woordgebruik en woordenschat

taalverzorging: formulering, spelling, interpunctie en grammatica

Je mag geen vragen stellen over de inhoud van het examen.

Situatie 1 (constructeur, beschrijf hier de situatie voor zover deze informatie nodig is voor het uitvoeren van de opdracht)

Opdracht 1 (constructeur, beschrijf hier de opdracht. Doe dit in de gebiedende wijs: Schrijf…. Gebruik daarbij….

Situatie 2 (constructeur, beschrijf hier de situatie voor zover deze informatie nodig is voor het uitvoeren van de opdracht)

Opdracht 2 (constructeur, beschrijf hier de opdracht. Doe dit in de gebiedende wijs: Schrijf…. Gebruik daarbij….)

Opmerking [GMv7]: Om een wel-overwogen cijfer te kunnen vaststellen voor schrijven, hebben de taalcoaches besloten steeds twee opdrachten te laten maken

Opmerking [GMv8]: Het KWIC heeft de voorkeur voor werken met de com-puter. Dit past immers in de huidige tijd.

Opmerking [GMv9]: Door de aantal-len woorden van beide opdrachten op te tellen, heeft de constructeur de mogelijkheid een lange en een korte opdracht te combineren. Sommige schrijftaken kunnen prima heel compact uitgevoerd worden, terwijl andere al snel veel woorden omvatten.

Opmerking [GMv10]: Geef hier antwoord op de volgende vragen: In welke context moet de opdracht wor-den uitgevoerd. Wat is de rol van de kandidaat.

Opmerking [GMv11]: -Geef aan wat er van de kandidaat gevraagd wordt. -Vermeld hier de gegevens die de kandidaat nodig heeft om de op-dracht uit te voeren. -Zorg voor passende sturing: veel op niveau 2F, weinig op niveau 3F. -Beperk de kandidaat zo min moge-lijk. Spreek bijvoorbeeld over een “passend slot”, niet over een “con-clusie”.

11

Beoordelingsformulier

Schrijven

3F

De kandidaat kan gedetailleerde teksten schrijven over allerlei onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard, waarin informatie en argumen-ten uit verschillende bronnen bijeengevoegd en beoordeeld worden.

Kandidaat: 2 = excellent 1 = voldoende 0 = onvoldoende

1a. Vorm opdracht 1 0 1 2

Bij correspondentieopdrachten heeft de tekst een briefopmaak. De tekst heeft een heldere structuur: de tekst is ingedeeld in alinea’s en de kandidaat gebruikt witregels, marges en indien relevant titel/ kopjes,. De lay-out is passend. De beide teksten samen bevatten minimaal 500 woorden, hierbij wordt een marge van 10% naar beneden getolereerd.

1b. Vorm opdracht 2 0 1 2

idem

2a. Inhoud opdracht 1 0 1 2

(constructeur, voeg hier de onderdelen toe die in opdracht 1 verwerkt moeten worden.

1 2 3 4 5 Indien de inhoud 100% is: 2 punten Indien de kandidaat niet meer dan 20% van de inhoud mist: 1 punt. Indien de kandidaat meer dan 20% van de inhoud mist: 0 punten

2b. Inhoud opdracht 2 0 1 2

(constructeur, voeg hier de onderdelen toe die in opdracht 2 verwerkt moeten worden. 1 2 3 4 5 Indien de inhoud 100% is: 2 punten Indien de kandidaat niet meer dan 20% van de inhoud mist: 1 punt. Indien de kandidaat meer dan 20% van de inhoud mist: 0 punten

3. Samenhang 0 1 2

De gedachtelijn is in grote lijnen logisch en consequent. Relaties tussen oorzaak/gevolg, voor- en nadelen, overeenkomst en vergelijking zijn duidelijk aangegeven. Het verband tussen zinnen en zinsdelen in samengestelde zinnen is over het algemeen goed aangegeven door het gebruik van verbindings- en verwijswoorden. Alinea’s zijn verbonden tot een consistent geheel.

Opmerking [GMv12]: Het KWIC hanteert de verkorte Amerikaanse briefindeling. Er zijn meerde briefinde-lingen correct.

Opmerking [GMv13]: Als de kandi-daat geen witregels tussen alinea’s zet, maar de indeling op een andere manier duidelijk maakt, bijvoorbeeld door in te springen of niet uit te vullen, wordt dit goed gerekend.

Opmerking [GMv14]: Niet iedere alinea hoeft een kopje te hebben.

Opmerking [GMv15]: Indien de kandidaat minder dan 450 woorden heeft geschreven, worden bij het on-derdeel “vorm” 2x 0 punten toegekend.

Opmerking [GMv16]: Bij voorkeur 5 items vermelden; dan kan eenvoudig worden bepaald hoeveel % van de inhoud aanwezig is.

Opmerking [GMv17]: Als de inhou-delijke punten compact geformuleerd worden, blijft het beoordelingsprotocol beperkt tot 2 pagina’s

Opmerking [GMv18]: In het onder-wijstraject kan een blanco exemplaar van het beoordelingsprotocol bespro-ken worden.

12

4. Afstemming op doel 0 1 2

Gebruikt verschillende middelen (informatie vragen/geven, mening geven, overtui-gen, tot handelen aanzetten) en houdt daarbij het doel voor ogen. Combineert deze middelen in de tekst. Past de opbouw van de tekst aan het doel van de tekst aan. Bereikt het gestelde doel.

5. Afstemming op publiek 0 1 2

Het is duidelijk voor welk publiek de kandidaat schrijft. Dit kan zijn voor zowel pu-bliek uit de eigen omgeving als voor een algemeen lezerspubliek (bv. instanties, media). Het taalgebruik past binnen de gegeven situatie in toon, doel en genre.

6. Woordenschat en woordgebruik 0 1 2

Brengt variatie aan in woordgebruik. Woordkeuze is meestal adequaat. Een enkele fout mag nog voorkomen.

7. Taalverzorging: spelling van de werkwoorden 0 1 2

Elke werkwoordsfout telt als fout. Zie ook de handleiding. 2 = 0, 1 of 2 fouten 1 = 3 of 4 fouten 0 = 5 of meer fouten

8. Taalverzorging: interpunctie 0 1 2

2 = 0, 1 en 2 fouten 1 = 3 of 4 fouten 0 = 5 of meer fouten

9. Taalverzorging: algemene spelfouten 0 1 2

Herhalingsfouten worden slechts eenmaal aangerekend. Zie ook de handleiding. 2 = 0, 1 en 2 fouten 1 = 3 of 4 fouten 0 = 5 of meer fouten

10. Taalverzorging: grammatica 0 1 2

Herhalingsfouten worden slechts eenmaal aangerekend. Zie ook de handleiding. 2 = 0, 1 en 2 fouten 1 = 3 of 4 fouten 0 = 5 of meer fouten

11. Taalverzorging: formulering 0 1 2


Kandidaat:

Totaal aantal punten:

Leerlingnummer: Cesuur: 13 punten

Klas: 26 = 10 25 = 9.5 24 = 9.0 23 = 9.0 22 = 8.5 21 = 8.0 20 = 8.0 19 = 7.5 18 = 7.0 17 = 7.0

16 = 6.5 15 = 6.0 14 = 6.0 13 = 5.5 12 = 5.0 11 = 5.0 10 = 4.5 9 = 4.0 8 = 4.0 7 = 3.5

6 = 3.0 5 = 2.5 4 = 2.0 3 = 1.5 2 = 1.0 1 = 1.0 0 = 1.0

Datum:

Naam + handtekening examinator

Eindbeoordeling:

Opmerking [GMv19]: Uit de opdracht moet blijken op welke doelgroep de kandidaat zich moet richten.

Opmerking [GMv20]: 2x word zon-der t is 2x fout.

Opmerking [GMv21]: Zie referentie-kader.

Opmerking [GMv22]: Bijvoorbeeld 2x soliciteren geldt als herhalingsfout. 2x een voorvoegsel voor een achter-naam zonder hoofdletter geldt als herhalingsfout, ook als het de tweede keer om een andere achternaam gaat.

Opmerking [GMv23]: 2x exact de-zelfde fout is een herhalingsfout, maar ‘met hun’ en ‘aan hun’ is geen herha-lingsfout.

Opmerking [GMv24]: Zie verant-woordingsdocument.

13

Naam kandidaat

Leerling-nummer kandidaat

Klas Afdeling


Datum van afname Tijdstip van afname van: tot:

EXAMEN Nederlands Gesprekken 3F

Cohort

Naam kwalificatie Crebocode kwalificatie

Toetscode Versienummer


Discussie/overleg O

Informatie uitwis-selen

O

Toetsduur 10-15 minuten Toegestane hulpmid-delen

eigen aantekeningen, beamer, laptop powerpointpresentatie

Cesuur 7 punten = 6 Maximaal aantal pun-ten

14

Aantal pagina's leerlin-gendeel inclusief dit voorblad

Aantal opdrachten 1




Datum vaststeling

14


Algemeen Dit examen bestaat uit één opdracht. Tijdens dit examen voer je een gesprek. Dit kan een gesprek zijn met één of meer medestudenten of collega’s, of een gesprek met een docent. Dit gesprek duurt minimaal 10 minuten en maximaal 15 minuten. Je krijgt minimaal 10 minuten voorbereidingstijd. Je wordt beoordeeld op:

Verstaanbaarheid

Inhoud

Beurt nemen en samenhang

Afstemming op doel

Afstemming op gesprekspartner(s)

Woordgebruik en woordenschat

Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing

Situatie (constructeur, beschrijf hier de situatie voor zover deze informatie nodig is voor het uitvoeren van de opdracht)

Opdracht (constructeur, beschrijf hier de opdracht. Doe dit in de gebiedende wijs: Schrijf…. Gebruik daarbij….

15


Gesprekken 3F

De kandidaat kan op effectieve wijze deelnemen aan gesprekken uit de (be-roeps)opleiding en van maatschappelijke aard.

De kandidaat: 2 = excellent 1 = voldoende 0 = onvoldoende

Vorm 0 1 2

Is verstaanbaar Houdt zich aan de gangbare gespreksconventies Er wordt informatie uitgewisseld

Inhoud 0 1 2

(constructeur, voeg hier de onderdelen toe die in de opdracht verwerkt moeten wor-den)

Beurten nemen en bijdragen aan samenhang 0 1 2

Neemt op doeltreffende wijze de beurt. Gebruikt zo nodig standaardzinnen om tijd te winnen en de beurt te behouden tij-dens het zoeken naar woorden.

Afstemming op doel 0 1 2

Geen inhoudsopgavegegevens gevonden.

Afstemming op de gesprekspartner(s) 0 1 2

Kiest in formele en informele situaties zonder moeite de juiste taalvariant. Reageert adequaat op uitingen van de gesprekspartners. Vraagt zo nodig naar meer informatie of verduidelijking. Reageert adequaat op non-verbale signalen.

Woordgebruik en woordenschat 0 1 2

Beschikt over een goede woordenschat. Brengt variatie aan in de formulering. Trefzekerheid in de woordkeuze is hoog, enige verwarring en onjuist woordgebruik mag nog voorkomen.

Vloeiendheid, en grammaticale beheersing 0 1 2

Toont een betrekkelijk grote beheersing van de grammatica. Heeft een heldere, natuurlijke uitspraak en intonatie. Spreekt vloeiend, eventuele pauzes zijn nauwelijks merkbaar. Een enkele aarzeling mag nog voorkomen. Incidentele vergissingen, enkele fouten in de zinsstructuur mogen nog voorkomen, maar worden meestal snel verbeterd.

16

Aantal punten Cijfer Aantal punten Cijfer

14 = 10 6 = 5

13 = 9.0 5 = 4

12 = 8.5 4 = 3

11 = 8.0 3 = 2

10 = 7.5 2 = 1

9 = 7.0 1 = 1

8 = 6.5

7 = 6.0

Eventuele toelichting

Kandidaat: Totaal aantal punten:

Leerling-nummer: Cesuur: 7 punten

Klas: Eindbeoordeling:

Datum: Naam + handtekening examinator

17

Aantekeningenblad gesprekken 3F

1 Vorm en verstaanbaarheid

2 Inhoud

3

Beurten nemen en bijdragen aan samenhang

4

Afstemming op doel

5

Afstemming op de gesprekspartner(s)

6


7

Vloeiendheid en grammaticale beheersing

18

Naam kandidaat


Klas Afdeling



EXAMEN Nederlands Spreken 3F

Cohort



Naam constructeur Taaltaak Monoloog houden O


eigen aantekeningen beamer/laptop powerpointpresentatie


14


Aantal vragen/ op-drachten

1




Datum vaststeling

19


Algemeen Dit examen bestaat uit één opdracht. Tijdens dit examen houd je een presentatie in de vorm van een mono-loog. Deze presentatie duurt minimaal 10 en maximaal 15 minuten. Je mag je eigen aantekeningen gebruiken. Je wordt beoordeeld op:

Vorm

Inhoud

Samenhang

Afstemming op doel

Afstemming op publiek





20


Spreken 3F

De kandidaat kan monologen en presentaties houden over onderwerpen uit de (be-roeps)opleiding en van maatschappelijke aard, waarin ideeën worden uitgewerkt

en voorzien van relevante voorbeelden.


1. Vorm en verstaanbaarheid 0 1 2

De kandidaat is verstaanbaar Heeft een heldere, natuurlijke uitspraak en intonatie. De presentatie is een monoloog De presentatie bevat een inleiding, kern en slot.

2. Inhoud 0 1 2

(constructeur,voeg hier de onderdelen toe die in de opdracht verwerkt moeten wor-den. Indien de inhoud 100% is: 2 punten Indien de kandidaat niet meer dan 20% van de inhoud mist: 1 punt. Indien de kandidaat meer dan 20% van de inhoud mist: 0 punten

3. Samenhang 0 1 2

Maakt de opbouw en structuur duidelijk aan het publiek. Maakt gebruik van middelen voor tekstcohesie (bijv. verbindingswoorden), om uitin-gen te verbinden tot een heldere samenhangende tekst. Het is toegestaan dat dit bij langere teksten nog problemen oplevert.


Verbindt verschillende doelen met elkaar. Toont zich bewust van een eventuele wisseling van spreekdoel.


Kiest in formele en informele situaties zonder moeite de juiste taalvariant. Wijkt zo nodig spontaan af van een voorbereidende tekst en gaat in op belangwek-kende punten die uit het publiek worden aangedragen.


Beschikt over een goede woordenschat. Brengt variatie aan in de formulering. Trefzekerheid in de woordkeuze is hoog, enige verwarring en onjuist woordgebruik mag nog voorkomen.

7. Vloeiendheid en grammaticale beheersing 0 1 2

Toont een betrekkelijke grote beheersing van de grammatica. Spreekt vloeiend, eventuele pauzes zijn nauwelijks merkbaar. Hanteert een normaal tempo. Een enkele aarzeling mag nog voorkomen. Incidentele vergissingen, enkele fouten in de zinsstructuur mogen nog voorkomen, maar worden meestal snel verbeterd.

21


14 = 10 6 = 5

13 = 9.0 5 = 4

12 = 8.5 4 = 3

11 = 8.0 3 = 2

10 = 7.5 2 = 1

9 = 7.0 1 = 1

8 = 6.5

7 = 6.0






22

Aantekeningenblad


2 Inhoud

3

Samenhang

4

Afstemming op doel

5


6


7


23

Naam kandidaat


Klas Afdeling



EXAMEN Nederlands Schrijven 2F

Cohort




Correspondentie O

Formulieren O

Verslagen O

Toetsduur 60 minuten Toegestane hulpmid-delen

Spellingcorrector Woordenboek Computer

Cesuur 13 punten = 5,5 Maximaal aantal pun-ten

26

Aantal pagina’s leer-lingendeel inclusief dit voorblad

Aantal opdrachten 2




Datum vaststeling

24


Algemeen Dit examen bestaat uit twee opdrachten. Bij iedere opdracht wordt een korte situatie beschreven. Je maakt de opdrachten op de computer, in Word. Je maakt een voettekst aan waarin je je naam en de datum van het examen opneemt. Je schrijft onder iedere opdracht hoeveel woorden de tekst bevat. Je mag gebruik maken van de spellingcorrector. Na afloop worden de opdrachten geprint en ingeleverd.

De teksten hebben een titel/ aanhef/ kop. Bij correspondentieopdrachten heeft de tekst een briefop-

maak. De teksten zijn ingedeeld in alinea’s. De beide teksten samen hebben minimaal 200 woorden.

Je wordt beoordeeld op:

Vorm

Inhoud

Samenhang

Afstemming op doel



Spelling, interpunctie, grammatica

Je mag geen vragen stellen over de inhoud van de toets.

Situatie 1 (constructeur, beschrijf hier de situatie voor zover deze informatie nodig is voor het uitvoeren van de opdracht. Indien er gebruik wordt gemaakt van een bijlage, verwijs dan hier naar deze bijlage en voeg de bijlage toe na de opdrachten.)

Opdracht 1 (constructeur, beschrijf hier de opdracht. Doe dit in de gebiedende wijs: Schrijf…. Gebruik daarbij….

Situatie 2 (constructeur, beschrijf hier de situatie voor zover deze informatie nodig is voor het uitvoeren van de opdracht. Indien er gebruik wordt gemaakt van een bijlage, verwijs dan hier naar deze bijlage en voeg de bijlage toe na de opdrachten.)

Opdracht 2 (constructeur, beschrijf hier de opdracht. Doe dit in de gebiedende wijs: Schrijf…. Gebruik daarbij….)

25


Schrijven

2F

De kandidaat kan samenhangende teksten schrijven met een eenvoudige, line-aire opbouw, over uiteenlopende onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van

maatschappelijke aard


1a.Vorm opdracht 1 0 1 2

De tekst heeft een titel/ kopjes/ aanhef. Bij correspondentie heeft de tekst een briefopmaak. De tekst is ingedeeld in alinea’s. De tekst bevat minimaal 100 woorden, hierbij wordt een marge van 10% naar beneden getolereerd.

1b.Vorm opdracht 2 0 1 2

De tekst heeft een titel/ kopjes/ aanhef. Bij correspondentie heeft de tekst een briefopmaak. De tekst is ingedeeld in alinea’s. De tekst bevat minimaal 100 woorden, hierbij wordt een marge van 10% naar beneden getolereerd.

2a.Inhoud opdracht 1 0 1 2

(constructeur, voeg hier de onderdelen toe die in opdracht 1 verwerkt moeten worden. 1 2 3 4 5 Indien de inhoud 100% is: 2 punten. Indien de kandidaat niet meer dan 20% van de inhoud mist: 1 punt. Indien de kandidaat meer dan 20% van de inhoud mist: 0 punten

2b.Inhoud opdracht 2 0 1 2

(constructeur, voeg hier de onderdelen toe die in opdracht 2 verwerkt moeten worden. 1 2 3 4 5 Indien de inhoud 100% is: 2 punten Indien de kandidaat niet meer dan 20% van de inhoud mist: 1 punt. Indien de kandidaat meer dan 20% van de inhoud mist: 0 punten.

3.Samenhang 0 1 2

De tekst bevat een duidelijke structuur, bijvoorbeeld: inleiding, kern, slot. De tekst is ingedeeld in alinea’s. De kandidaat geeft inhoudelijke verbanden expliciet weer. De kandidaat gebruikt veel voorkomende voegwoorden correct. Onduidelijke verwijzingen en fouten in de structuur van de tekst zijn nog toegestaan.

26

4.Afstemming op doel 0 1 2

De kandidaat blijft trouw aan het schrijfdoel.

5.Afstemming op publiek 0 1 2

De kandidaat past woordgebruik en toon aan het publiek aan.

6.Woordenschat en woordgebruik 0 1 2

De kandidaat varieert het woordgebruik. Fouten met idiomatische uitdrukkingen mogen voorkomen.

7.Taalverzorging: spelling van de werkwoorden 0 1 2

Elke werkwoordsfout telt als fout. Zie ook de handleiding. 2 = 0, 1 of 2 fouten 1 = 3 of 4 fouten 0 = 5 of meer fouten

8.Taalverzorging: interpunctie 0 1 2


9.Taalverzorging: algemene spelfouten 0 1 2

Herhalingsfouten worden slechts eenmaal aangerekend. Zie ook de handlei-ding. 2 = 0, 1 en 2 fouten 1 = 3 of 4 fouten 0 = 5 of meer fouten

10. Taalverzorging: grammatica 0 1 2

Herhalingsfouten worden slechts eenmaal aangerekend. Zie ook de handlei-ding.


11.Taalverzorging: formulering 0 1 2


Kandidaat:


Leerlingnummer: Cesuur: 13 punten

Klas: 26 = 10 25 = 9.5 24 = 9.0 23 = 9.0 22 = 8.5 21 = 8.0 20 = 8.0 19 = 7.5 18 = 7.0 17 = 7.0

16 = 6.5 15 = 6.0 14 = 6.0 13 = 5.5 12 = 5.0 11 = 5.0 10 = 4.5 9 = 4.0 8 = 4.0 7 = 3.5

6 = 3.0 5 = 2.5 4 = 2.0 3 = 1.5 2 = 1.0 1 = 1.0 0 = 1.0

Datum:

Naam + handtekening examinator

Eindbeoordeling:

27

Naam kandidaat


Klas Afdeling



EXAMEN Nederlands Gesprekken 2F

Cohort




Discussie/overleg O

Informatie uitwis-selen

O


eigen aantekeningen beamer/laptop powerpointpresentatie


14


Aantal opdrachten 1




Datum vaststeling

28


Algemeen Dit examen bestaat uit één opdracht. Tijdens dit examen voer je een gesprek. Dit kan een gesprek zijn met één of meer medestudenten of collega’s, of een gesprek met een docent. Dit gesprek duurt minimaal 5 minuten en maximaal 20 minuten, afhanke-lijk van het aantal deelnemers dat tijdens het gesprek wordt beoordeeld. Je krijgt minimaal 10 minuten voorbereidingstijd. Je wordt beoordeeld op:

Vorm en verstaanbaarheid

Inhoud


Afstemming op doel

Afstemming op gesprekspartners





29


Gesprekken 2F

Kan in gesprekken over alledaagse en niet alledaagse onderwerpen uit leefwereld en (beroeps) opleiding uiting geven aan persoonlijke meningen, kan informatie uitwisselen en gevoelens onder woorden brengen.



Is duidelijk verstaanbaar, ondanks een eventueel accent of een verkeerd uitgespro-ken woord en/of haperingen. Communiceert ook non-verbaal correct. Houdt zich aan de normale gespreksconventies.

2. Inhoud 0 1 2

(constructeur, voeg hier (per examenopdracht) de opdracht specifieke kenmerken toe)

3. Beurten nemen en bijdragen aan samenhang 0 1 2

Gebruikt de juiste frase om aan het woord te komen. Stelt een reactie uit totdat hij de bijdrage van de ander geïnterpreteerd en beoor-deeld heeft.


Brengt het eigen gespreksdoel tot uitdrukking. Vraagt doelgericht door om zo de gewenste informatie te verwerven.

5. Afstemming op gesprekspartner(s) 0 1 2

Herkent het spreekdoel van anderen en schat reacties in. Toont betrokkenheid. Hanteert het verschil tussen informele en formele situaties. Gebruikt het juiste register en het al dan niet hanteren van een taalvariatie (dialect, jongerentaal).

6. Woordgebruik en woordenschat 0 1 2

Beschikt over voldoende woorden om zich te uiten. Het is toegestaan dat de leerling een omschrijving geeft van een woord.


Heeft een redelijke grammaticale beheersing. Aarzelingen en fouten in zinsbouw zijn eigen aan gesproken taal en mogen dus voorkomen.

30


14 = 10 6 = 5

13 = 9.0 5 = 4

12 = 8.5 4 = 3

11 = 8.0 3 = 2

10 = 7.5 2 = 1

9 = 7.0 1 = 1

8 = 6.5

7 = 6.0


Kandidaat:


Leerling-nummer:

Cesuur: 7 punten



31

Aantekeningenblad


2 Inhoud

3


4

Afstemming op doel

5

Afstemming op gesprekspartner(s)

6


7


32

Naam kandidaat


Klas Afdeling



EXAMEN Nederlands Spreken 2F

Cohort



Naam constructeur Taaltaak Monoloog houden O


eigen aantekeningen, beamer, laptop powerpointpresentatie


14

Aantal pagina’s inclu-sief dit voorblad

Aantal opdrachten 1

Datum vaststelling door SEC Nederlands


33


Algemeen Dit examen bestaat uit één opdracht. Tijdens dit examen houd je een presentatie in de vorm van een mono-loog. Deze presentatie duurt minimaal 5 en maximaal 10 minuten. Je mag je eigen aantekeningen gebruiken. Je wordt beoordeeld op: 1. Vorm en verstaanbaarheid 2. Inhoud 3. Samenhang 4. Afstemming op doel 5. Afstemming op publiek 6. Woordgebruik en woordenschat 7. Vloeiendheid en grammaticale beheersing



34


Spreken 2F

De kandidaat kan redelijk vloeiend en helder ervaringen, gebeurtenissen, menin-gen, verwachtingen, gevoelens onder woorden brengen over onderwerpen uit de

(beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard



Is duidelijk verstaanbaar, ondanks een eventueel accent of een mogelijk verkeerd uitgesproken woord en/of hapering. De presentatie is een monoloog.

2. Inhoud 0 1 2

(constructeur,voeg hier de onderdelen toe die in de opdracht verwerkt moeten wor-den. Indien de inhoud 100% is: 2 punten Indien de kandidaat niet meer dan 20% van de inhoud mist: 1 punt. Indien de kandidaat meer dan 20% van de inhoud mist: 0 punten

3. Samenhang 0 1 2

Houdt een duidelijk verhaal met een samenhangende opsomming. Maakt daarbij het belangrijkste punt duidelijk. Verbindt de zinnen door het gebruik van de juiste, eenvoudige voegwoorden en ver-bindingswoorden. Het is toegestaan dat de kandidaat korte en eenvoudige zinnen gebruikt.


Geeft spreekdoel duidelijk vorm (instructie, informatie, onderhoudend enz.), zodat het voor de luisteraar herkenbaar is.


Hanteert het verschil tussen formele en informele situaties. Maakt de juiste keuze voor het register en het al dan niet hanteren van taalvariaties (dialect, jongerentaal). Boeit de luisteraar door middel van concrete voorbeelden en ervaringen.


Beschikt over voldoende woorden om zich te kunnen uiten. Het is toegestaan dat de kandidaat een omschrijving van een onbekend woord geeft.


Vertoont een redelijk grote grammaticale beheersing. Aarzelingen en fouten in zinsbouw zijn eigen aan gesproken taal en komen dus mo-gelijk voor.

35


14 = 10 6 = 5

13 = 9.0 5 = 4

12 = 8.5 4 = 3

11 = 8.0 3 = 2

10 = 7.5 2 = 1

9 = 7.0 1 = 1

8 = 6.5

7 = 6.0






36

Aantekeningenblad


2 Inhoud

3

Samenhang

4

Afstemming op doel

5


6


7


37

Bijlage 1 Inlegvel bij het examen, indien het examen wordt aangeboden aan meerdere opleidingen/ cohorten.

Naam opleiding Crebocode opleiding Cohort leerlingen Examencode*

*Zie ook bijlage 2

38

Bijlage 2

Codes voor Nederlands Gesprekken voeren, spreken en schrijven

Cohort 2010 Cijfer waardering

2010 Functie waardering

2011 Cijfer waardering

2011 Functie waardering 2012 2013 2014

Nederlands gesprekken voeren 2F (MBO 1t/m3) GE2F 2FGE

N2G + crebo + opleidings-code* + 12

N2G + crebo + opleidings-code + 13


Nederlands gesprekken voeren 2F(MBO 1) GE11 11AB

Nederlands gesprekken voeren 2F (MBO 2) GE12 12AB

Nederlands gesprekken voeren 2F (MBO 3) GE13 13AB

Nederlands gesprekken voeren 3F GE3F 3FGE GE14 14AB N3G + crebo + opleidings-code + 12



Nederlands spreken 2F (MBO 1t/m3) SP2F 2FSP N2S + crebo + opleidings-code + 12

N2S + crebo + opleidings-code + 13


Nederlands spreken 2F (MBO 1) SP11 11AC



Nederlands spreken 3F SP3F 3FSP SP14 14AC N3S + crebo + opleidings-code + 12



Nederlands schrijven 2F(MBO 1t/m 3) SC2F 2FSC N2W + crebo + opleidings-code + 12

N2W + crebo + opleidings-code + 13


Nederlands schrijven 2F(MBO 1) SC11 11AD

Nederlands schrijven 2F(MBO 2) SC12 12AD

Nederlands schrijven 2F(MBO 3 SC13 13AD

Nederlands schrijven 3F SC3F 3FSC SC14 14AD N3W + crebo + opleidings-code + 12



*De opleidingscode staat in het examenplan van de opleiding.

39

Bijlage 3 Dit document kun je gebruiken als examenplan voor de instellingsexamens. Je kunt hierbij aangeven voor welke klas(sen) je welk examen wilt afnemen. Ook kun je hiermee vastleggen welke versies je wanneer inzet. In dit voorbeeld zijn vier versies gemaakt. De kleuren benadrukken dit.

Datum Tijd 1etijdvak Versie:

Aantal lln.

Opleiding: Onvold. dan: 2e tijdvak Ver-sie

Aantal lln.

Opleiding

1 → 2 *****

2 → 3 *****

3 → 4 *****

4 → 1 *****

1 → 2 *****

2 → 3 *****

Versie Code (= titel van het fdf document): Inhoud:

1

2

3

4

40

Suggesties voor opdrachten schrijven 3F (beide opdrachten samen minimaal 500 woorden) Taaltaak Uitwerking Mogelijke opdrachten

Correspondentie

Kan adequate brieven en mails schrijven, gevoe-lens genuanceerd uitdrukken, een standpunt be-argumenteren.

Geef een zakelijke brief waarop de kandidaat moet reageren.

Geef een casusbeschrijving waarmee de kandidaat input heeft om een zakelijke brief of e-mail te schrijven.

De kandidaat beschrijft aan een stage coördinator problemen op werk/stage.

Formulieren, berichten, advertenties, aan-tekeningen

Kan over allerlei onderwerpen belangrijke infor-matie noteren en doorgeven. Kan aantekeningen maken van een helder gestructureerd verhaal.

De kandidaat maakt aantekeningen van een werkoverleg en werkt deze uit tot een verslag.

De kandidaat krijgt aantekeningen van een werkoverleg en werkt deze uit tot notulen.

Verslagen, werkstukken, sa-menvattingen, artikelen

Kan uiteenzettende, beschouwende en betogen-de teksten schrijven. Kan vanuit een vraagstelling, een verslag, werk-stuk of artikel schrijven waarbij een argument wordt uitgewerkt en daarbij redenen aangeven voor of tegen een bepaalde mening en de voor- en nadelen van de verschillende keuzes uitleg-gen. Kan informatie uit verschillende bronnen in één tekst synthetiseren.

De kandidaat schrijft een artikel over een door de docent geformuleerde vraagstelling

De kandidaat schrijft een wervingsartikel waarin de voor- en nadelen van de opleiding zijn beschreven. Geef tenminste drie aanbevelingen voor verbetering.

De kandidaat schrijft een rapport waarin voors en tegens van bepaalde producten, diensten of machines worden beschreven.

De kandidaat schrijft een voorstel voor de aanpak van een project of op-dracht

Laat de kandidaat twee teksten lezen waarin verschillende opvattingen geventileerd worden. Geef de opdracht deze twee opvattingen samen te vatten in één artikel, met toevoeging van de eigen mening.

Wervingsbrief schrijven voor aspirant-kandidaat.

Folder over…

Uitleg geven over een product of dienst.

Samenvatting maken van informatie uit verschillende bronnen.

Observatieverslagen van patiënten of leerlingen.

In het kader van een experiment ervaringen met een nieuw product of nieuwe procedures beschrijven.

41

Suggesties voor opdrachten schrijven 2F (beide opdrachten samen minimaal 200 woorden) Taaltaak Uitwerking Mogelijke opdrachten

Correspondentie

Kan e-mails of informele brieven schrijven en daarbij meningen en gevoelens uitdrukken. Kan met behulp van standaardformuleringen een-voudige zakelijke brieven produceren en schrifte-lijke verzoeken opstellen.

Vragen naar de nieuwe woning van een kennis.

Denk hierbij aan een bedankbriefje na afloop van een bezoek.

Per e-mail of fax een relatie wijzen op een openstaande factuur.

Specifieke informatie aanvragen over een aangeboden stageplek.

In een nieuwsgroep een mening geven over een onderwerp en reageren op mening van anderen.

Formulieren, berichten, advertenties, aan-tekeningen

Kan notities, berichten en instructies schrijven waarin eenvoudige informatie van onmiddellijke relevantie voor vrienden, docenten en anderen wordt overgebracht. Kan een advertentie opstellen om bijvoorbeeld spullen te verkopen. Kan aantekeningen maken tijdens een uitleg of les.

Kan standaardformulieren invullen. Denk hierbij aan op het politiebureau aangifte doen van een gestolen iPhone.

Als voorbereiding op een evaluatief gesprek met een begeleider opschrij-ven wat makkelijk en moeilijk was.

Huiswerk doorgeven aan een medestudent.

Het verzetten van een afspraak, met uitleg waarom de afspraak moet wor-den verzet.

Verslagen, werkstukken, sa-menvattingen, artikelen

Kan verslagen en werkstukken schrijven met be-hulp van een stramien en daarbij informatie uit verscheidene bronnen samenvoegen. Kan onderhoudende teksten schrijven en overtui-gen met argumenten. Kan een collage, een krant of muurkrant maken.

Een verslag van uitgevoerde werkzaamheden tijdens een stage.

Een verslag van gehouden straatinterviews in het kader van een project.

Een hand-out met de belangrijkste punten voor een referaat over een boek.

42

Suggesties voor opdrachten spreken 3F

Taaltaak Kenmerken Mogelijke opdrachten

Monologen Kan een verhaal vertellen met een inleiding, kern en slot. Kan informatie verzamelen en een presentatie geven met argumenten voor of tegen een bepaald standpunt, of voor- en nadelen van diverse opties. Kan vragen naar aanleiding van verhaal of pre-sentatie vloeiend en spontaan beantwoorden

Een uitleg geven over de ontwikkeling van een product en gemaakte keu-zes verantwoorden.

In een (intake)gesprek gedetailleerd verslag doen van eerdere onderwijs- of werkervaring.

Kan duidelijke, samenhangende verhalen vertellen. Denk hierbij aan iets wat je gehoord, gelezen of gezien hebt in samenvat-ting doorvertellen, voorzien van je eigen mening.

Kan een duidelijk en gedetailleerd betoog houden over onderwerpen uit eigen interessesfeer of werkgebied. Denk hierbij aan het doen van een verslag van een plenaire zitting van een conferentie of werkbijeenkomst.

Suggesties voor opdrachten spreken 2F

Taaltaak Kenmerken Mogelijke opdrachten

Monologen Kan in grote lijnen redeneren en verklaringen ge-ven voor eigen meningen, plannen en handelin-gen. Kan een kort verhaal vertellen. Kan informatie verzamelen om over een onder-werp uit eigen interessegebied een voorbereide presentatie te geven. Kan vragen beantwoorden naar aanleiding van deze presentatie.

Een uitleg geven over de ontwikkeling van een product.

In een (intake)gesprek verslag doen van eerdere onderwijs- of werkerva-ring.

Samenvatting geven van iets wat je gehoord, gelezen of gezien hebt, voorzien van je eigen mening.

Het doen van een verslag van een plenaire zitting van een conferentie of werkbijeenkomst.

Vertellen over leerervaringen in stage.

Grappige gebeurtenis of droomreis beschrijven.

Toekomstplannen vertellen.

43

Vaststellinfsformulier taalexamens DEEL A.

Naam vaststeller: Datum:

Soort document Aanwezig : Ja Aanwezig: Nee

Standaard KW1C-schrijfwijzer

Examen met opdrachten

Beoordelingsvoorschrift

DEEL B

Inhoud van het examen

Beoordeling

Opmerkingen Ja Nee

1.1 Duidelijk is welke opdracht correspondeert met welke taaltaken (iedere opdracht is gerelateerd aan een andere taaltaak).

1.2 Het examen borgt individuele prestaties.

Aangaande de examentechnische kwaliteit van het examen

Ja Nee

2.1 Het examen is voorzien van duidelijke aanwijzingen/ informatie voor de kandidaten hoe zij bij de uitvoering moeten handelen. Bij de situatiebeschrijving wordt de context en de rol van de kandidaat beschreven. Bij de opdracht wordt exact beschreven wat de kandidaat moet opleveren.

Opmerking [GMv25]: Alle instel-lingsexamens van het KWIC worden geconstrueerd in de standaard schrijf-wijzer.

Opmerking [GMv26]: De standaard schrijfwijzer kan alleen aangepast worden op het voorblad, bij de situatie-omschrijving en de opdracht en bij de punten van de inhoud op het beoorde-lingsprotocol.

Opmerking [GMv27]: Aankruisen op het voorblad

44

Inhoud van het examen

Beoordeling

Opmerkingen Ja Nee

2.2 Het taalgebruik is duidelijk en past bij het niveau van de opleiding.

2.2.1. De opdrachten zijn slechts op één manier te interpreteren.

2.2.2. De opdrachten bevatten geen onnodige informatie.

2.2.3. De informatie en de opdrachten zijn grammaticaal juist (geen foutieve zinsbouw of spellingfouten).

2.3. De omvang van het examen is in overeenstemming met de beschik- baar gestelde tijd.

2.4 De beoordelingscriteria zijn correct aangegeven.

Afspraken naar aanleiding van overleg met constructeur

Datum Voorstel

Opmerking [GMv28]: De construc-teur kan er wel bewust voor kiezen om meer informatie te geven dan strikt noodzakelijk is om de opdracht uit te voeren, bijvoorbeeld om te testen of een leerling informatie kan filteren.

Opmerking [GMv29]: Wat de vast-steller hier noteert blijft staan. De op-merkingen die de vaststeller in de marge heeft gemaakt, haalt hij weg nadat de opmerkingen zijn verwerkt door de constructeur.

Handleiding gebruik schrijfwijzers instellingsexamens ...sanneinhetmbo.weebly.com › uploads › 4...

Documents

Transcript of Handleiding gebruik schrijfwijzers instellingsexamens ...sanneinhetmbo.weebly.com › uploads › 4...