Handboek beslag en ontneming - Politieacademie.nl · 2 Definities, afkortingen en globale schets...

357
Handboek beslag en ontneming Voorblad Circulaire Aanvullingsblad 1 e aanvulling, juli 1997 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 2 Definities, afkortingen en globale schets van de procedures 3 De rol van de opsporingsinstanties 4 De rol van het openbaar ministerie 4a Ontnemingsmaatregelen 5 De rol van de bewaarders 6 Aanvullende richtlijnen voor de griffier 7 Aanvullende richtlijnen voor de kasbeheerder 8 Aanvullende richtlijnen voor de Dienst LASER 9 Aanvullende richtlijnen voor de divisie Logistiek van het KLPD 10 Aanvullende richtlijnen voor de muntmeester 11 Aanvullende richtlijnen voor Domeinen Bijlage I Wet- en regelgeving II Formulieren t.b.v. opsporingsinstanties III Formulieren t.b.v. openbaar ministerie IV Formulieren t.b.v. ontnemingsmaatregelen V Formulieren t.b.v. bewaarders

Transcript of Handboek beslag en ontneming - Politieacademie.nl · 2 Definities, afkortingen en globale schets...

Handboek beslag en ontneming

Voorblad Circulaire Aanvullingsblad 1e aanvulling, juli 1997 Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Inleiding 2 Definities, afkortingen en globale schets van de procedures 3 De rol van de opsporingsinstanties 4 De rol van het openbaar ministerie 4a Ontnemingsmaatregelen 5 De rol van de bewaarders 6 Aanvullende richtlijnen voor de griffier 7 Aanvullende richtlijnen voor de kasbeheerder 8 Aanvullende richtlijnen voor de Dienst LASER 9 Aanvullende richtlijnen voor de divisie Logistiek van het KLPD 10 Aanvullende richtlijnen voor de muntmeester 11 Aanvullende richtlijnen voor Domeinen

Bijlage I Wet- en regelgeving II Formulieren t.b.v. opsporingsinstanties III Formulieren t.b.v. openbaar ministerie IV Formulieren t.b.v. ontnemingsmaatregelen V Formulieren t.b.v. bewaarders

Ministerie van Justitie

Directie Rechtspleging

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

HANDBOEK BESLAG

EN

ONTNEMING

voor

opsporingsinstanties

arrondissementsparketten

en bewaarders

Plu zek

opsporings-instanties

beslagene /eigenaar

bewaarder(s)

vernietigen,ander doel

OM / ZM

Ministerie van Justitie

Postadres postbus 20301, 2500 EH Den Haag Bezoekadres

Schedeldoekshaven 100

2511 EX Den Haag

Telefoon (070) 370 79 11

Fax (070) 370 79 69

Onderdeel

Contactpersoon

Doorkiesnummer

Datum

Kenmerk

Code

Bijzonderheden

Aard

Geldig van/tot

Bijlage(n)

Onderwerp

Directie Rechtspleging, afdeling BeleidD. Goudart070 - 370 60 131 juli 1997635847 / 897-1871.124

herziene versie Hanboek beslag en ontnemingHandboek Beslag en ontneming

Circulaire

Hierbij zend ik u, na (te) veel vertraging, één of meerdere aanvullingen op hetHandboek Beslag en ontneming. Het handboek was aan revisie toe, omdat er per1 januari 1996 gewijzigde wetgeving van kracht is geworden, het aangepast moestworden aan de justitiehuisstijl, de nieuwe spelling en de nieuwe naamgeving vooronder andere de Provinciale Voedselcommissaris, die tegenwoordig de Dienst LASERheet, en de Intendance van de Politie, nu de divisie Logistiek van het KLPD. Ook is hethandboek voorbereid op de electronische uitgifte daarvan op CD-rom. Zodra dezebeschikbaar is zal ik u daarover informeren.Over de per 1 januari 1996 in werking getreden gewijzigde wetgeving, heb ik u bijcirculaire van 21 december 1995, kenmerk 531693 / 895 geïnformeerd.

Naast de genoemde wijzigingen zijn twee aanbevelingen van de Nationaleombudsman in het handboek verwerkt. Die betreffen:* het opnemen van een passage over de gedragslijn met betrekking tot de vergoeding

van de wettelijke rente die wordt gevolgd bij onrechtmatig beslag en / of bij de telate uitvoering van een last tot teruggave;

* het aan de beslagene bij de inbeslagneming duidelijk maken wat zijn rechten zijnen welke stappen de beslagene kan ondernemen tegen de beslaglegging.

Voor het eerste punt zijn de hoofdstukken 4 (Openbaar Ministerie) en 5 (bewaarders)aangevuld, voor het tweede punt is hoofdstuk 3 (Opsporingsinstanties) aangevuld.

In hoofdstuk 7, de aanvullende richtlijnen voor de kasbeheerders, is de per 1 januari1998 gewenste situatie beschreven, met een aantal nieuwe derdenrekeningen enkostensoorten. Deze zijn nu echter nog niet beschikbaar. Ik streef ernaar e.e.a. tijdiggerealiseerd te hebben. Ik zal u daarover nader informeren.

De Minister van Justitie,namens de Minister,de directeur Rechtspleging

P.F.M. Jägers

Aan: Geadresseerden (zie verzendlijst)

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingaanvullingsblad

Aanvullingsblad

in te voegen

aanbiedingsbiref dd. 1 juli 1997

inhoudsopgaveblz. 0.1

hoofdstuk 1 t/m hoofdstuk 11inhoud geheel verwijderen

Let op: alle tabbladen blijven gehandhaafd.Op de tabbladen bij dehoofdstukken 2, 8, 9, 10 en 11 kuntu de bij deze aanvullingmeegeleverde stickers plakken.

Bijlage I t/m IIIinhoud geheel vernieuwen

Bijlage IVformulieren zijn nog in bewerking

Bijlage Vinhoud geheel vernieuwen

1

Aanvullingsblad 1e aanvulling, juli 1997

te verwijderen

aanbiedingsbiref dd. 15 oktober 1993

inhoudsopgaveblz. 0.1

hoofdstuk 1 t/m hoofdstuk 11inhoud geheel verwijderen

Let op: alle tabbladen blijvengehandhaafd.

Bijlage I t/m IIIinhoud geheel verwijderen

Bijlage IVinhoud voorlopig handhaven

Bijlage Vinhoud geheel verwijderen

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingInhoudsopgave

Inhoudsopgave

1997, Ministerie van Juistitie, Directie Rechtspleging 0.1

In dit handboek is zoveel mogelijk de chronologische volgorde van dewerkzaamheden aangehouden. Deze inhoudsopgave geeft aan in welk hoofdstukwelk onderwerp wordt behandeld. Bij elk hoofdstuk is een inhoudsopgave voordat hoofdstuk opgenomen. De pagina’s zijn per hoofdstuk genummerd. Ook iseen aantal bijlagen opgenomen.

Hoofdstuk 1 InleidingHoofdstuk 2 Definities, afkortingen en globale schets van de proceduresHoofdstuk 3 De rol van de opsporingsinstantiesHoofdstuk 4 De rol van het openbaar ministerieHoofdstuk 4a OntnemingsmaatregelenHoofdstuk 5 De rol van de bewaardersHoofdstuk 6 Aanvullende richtlijnen voor de griffierHoofdstuk 7 Aanvullende richtlijnen voor de kasbeheerderHoofdstuk 8 Aanvullende richtlijnen voor de Dienst LASERHoofdstuk 9 Aanvullende richtlijnen voor de divisie Logistiek van het KLPDHoofdstuk 10 Aanvullende richtlijnen voor de muntmeesterHoofdstuk 11 Aanvullende richtlijnen voor Domeinen

Bijlage I Wet- en regelgevingBijlage II Formulieren t.b.v. opsporingsinstantiesBijlage III Formulieren t.b.v. openbaar ministerieBijlage IV Formulieren t.b.v. ontnemingsmaatregelenBijlage V Formulieren t.b.v. bewaarders

Suggesties voor aanvulling / aanpassing van dit handboek kunnen wordengezonden aan de opsteller: D. Goudart, Ministerie van Justitie, directieRechtspleging, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag.

Handboek beslag en ontneming

Hoofdstuk 1

Inleiding

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

1.1

1.2

1.3

1.3.1

1.3.2

1.4

1.4.1

1.4.2

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 1 Inleiding

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1

Inhoudsopgave

Algemeen

Wettelijk kader

De indeling van het handboekHet traditionele beslagHet conservatoire beslag

De wijzigingen ten opzichte van de uitgave van oktober 1993Wijzigingen per 1 januari 1996Overige wijzigingen

blz.

1.2

1.2

1.31.41.4

1.41.41.6

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 1 Inleiding

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.2

1.1 AlgemeenDe bedoeling van dit handboek is om aan de verschillende instanties die met(conservatoir) strafrechtelijk inbeslaggenomen voorwerpen te maken krijgeninzicht te verschaffen in hun eigen en elkaars taken en in de wettelijke kaderswaarbinnen deze taken moeten worden vervuld.Omdat de inbeslagneming van voorwerpen een maatregel is die diep ingrijpt in delevenssfeer van de beslagene, vraagt het onderwerp van een ieder die daar eentaak in heeft, een grote mate van zorgvuldigheid. Dit geldt voor deopsporingsinstanties, het openbaar ministerie, de rechterlijke macht, demedewerkers van parketten en griffies en ook voor de verschillende bewaarders.

Gelet op de onafhankelijkheid van de zittende magistratuur, heeft

dit handboek geen betrekking op haar leden.

De inbeslagneming heeft niet alleen voor de beslagene / eigenaar consequenties,maar ook voor de instanties die verantwoordelijk zijn voor de voorwerpen in hettraject na de beslaglegging. Te denken valt aan de problemen en kosten voor debenodigde opslagruimte, het transport en in voorkomende gevallen de te nemenvoorzorgsmaatregelen en/of noodzakelijke bijzondere zorg bij transport enbewaring van b.v. verdovende middelen, gevaarlijke stoffen en levende dieren.Er dient daarom te worden gestreefd naar beperking van de inbeslagneming totdie gevallen waarin het belang van het onderzoek en / of de strafvordering of demogelijkheid tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel ditinderdaad vereist. Indien een voorwerp eenmaal inbeslaggenomen is, zal er naarmoeten worden gestreefd het beslag niet langer te laten duren dan strikt nodig is.

1.2 Wettelijk kaderOm de genoemde zorgvuldigheid zoveel mogelijk na te streven is het gewenst datde betrokkenen kennis nemen van de wettelijke bepalingen die op het onderwerpbetrekking hebben.Dit handboek gaat ook in op de bepalingen die per 1 maart 1993 gelden voor deverruiming van de mogelijkheden tot toepassing van de maatregel van ontnemingvan wederrechtelijk verkregen voordeel en andere vermogenssancties (Stb. 1993,nr. 11). In de wandeling ook wel de Wet "Pluk ze" genoemd. Omdat er bij detoepassing van die wet veelal sprake zal zijn van inbeslagneming, is ervoorgekozen de materie zoveel mogelijk in dit handboek op te nemen.

Voor een uitvoerige beschrijving van de wettelijke aspecten van de Wet "Pluk ze"en de toepassing daarvan in de strafrechtspraktijk wordt verwezen naar: dehandleiding "Pluk ze", geschreven door mr F.C.V. de Groot.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 1 Inleiding

1.3

Voor alle betrokkenen zijn van belang:- de artikelen 33, 33a en 36b tot en met 36e van het Wetboek van Strafrecht;- de artikelen 94 tot en met 103 en 116 tot en met 119, 126 tot en met 126f en 134

van het Wetboek van Strafvordering- het Besluit Inbeslaggenomen Voorwerpen (Besluit van 27 december 1995, Stb.

699), opgenomen in bijlage I bij dit handboek.

Met name voor het O.M. zijn verder van belang de artikelen 511b tot en met 511ivan het Wetboek van Strafvordering, waarin de ontnemingsmogelijkheden zijngeregeld en de artikelen 13, 13a t/m 13f, 18 en 31a van de Wet OverdrachtTenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS).

Daarnaast zijn van belang:- de bundel Strafrecht, Richtlijnen en Circulaires Openbaar Ministerie,

samengesteld door drs J.H. van Dorp en mr L.J. Griffith (ISBN 90 5409 0545) tebestellen bij SDU Juridische & Fiscale Uitgeverij, Antwoordnummer 10838,2501 WB ‘s-Gravenhage, of telefonisch bij SDU Servicecentrum Uitgeverijen,tel. 070 - 378 98 80.

- de richtlijnen van het Gerechtelijk Laboratorium, opgenomen in bijlage I bij dithandboek.

- de handleiding Internationale rechtshulp in strafzaken, uitgave 1995 van hetBureau Internationale Rechtshulp. (tel. 070 - 370 73 14)

Omdat belanghebbenden zich kunnen beklagen over o.a. de inbeslagneming, hetgebruik van inbeslaggenomen voorwerpen, over het uitblijven van een last totteruggave, zijn voorts van belang de artikelen 552a t/m 552g van het Wetboek vanStrafvordering.

In tal van regelingen is aan bepaalde (bijzondere)

opsporingsambtenaren de bevoegdheid vastgelegd om voorwerpen

onder zich te nemen voor (technisch) onderzoek. In die gevallen is

er geen sprake van een strafrechtelijke inbeslagneming. Mocht het

onderzoek daartoe aanleiding geven, kan alsnog worden

overgegaan tot de strafrechtelijke inbeslagneming van een

dergelijk voorwerp.

1.3 De indeling van het handboekZoals gezegd kunnen er veel verschillende instanties betrokken zijn bij deinbeslagneming van voorwerpen. Om begripsverwarringen zoveel mogelijk tebeperken zijn in hoofdstuk 2 de definities van veel voorkomende begrippen engebruikte afkortingen opgenomen.De indeling van dit handboek is na hoofdstuk 2, voor zoveel mogelijk,chronologisch. Hoofdstuk 3 begint met richtlijnen voor de opsporingsinstanties,(die de bevoegdheid hebben voorwerpen in beslag te nemen), vervolgens komenin hoofdstuk 4 de richtlijnen voor de parketten van de officieren van justitie aande orde, (waar wordt bepaald wat er met het inbeslaggenomene moet gebeuren),in hoofdstuk 4a wordt ingegaan op de ontnemingsmaatregelen. Hoofdstuk 5 geefteen beschrijving van de rol van de bewaarders in het algemeen, waarna in dehoofdstuk 6 tot en met 11 aanvullende richtlijnen voor de verschillendebewaarders zijn opgenomen.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 1 Inleiding

1.4

Hoewel het streven er wel altijd op is gericht het aantal formulieren in procedureste beperken, is het helaas bij een onderwerp als het onderhavige, waar veelverschillende instanties bij betrokken zijn en waar het gaat om zaken die grotefinanciële gevolgen kunnen hebben, niet te voorkomen dat een groot aantalformulieren gebruikt dient te worden. Bij de aanpassing van de beslagmodule inhet Compassysteem i.v.m. de wetswijzigingen van januari 1996, is er naargestreefd het aantal formulieren wat terug te dringen door een “skelet”-formulierte ontwerpen. Voor de in het handboek opgenomen voorbeeldformulierenbetekent dit dat er niet meer per soort beslissing een formulierenset bestaat metvoorbedrukte beslissingen, maar een algemeen formulier.

1.3.1 Het traditionele beslagDe inbeslagneming op grond van artikel 94 Sv. is om de waarheid aan de dag tebrengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen en om gelden ofvoorwerpen die verbeurd moeten worden verklaard of aan het verkeer onttrokkenmoeten worden zeker te stellen. Deze inbeslagneming loopt volgens bekendepatronen. In deze patronen zijn echter bij Wet van 12 april 1995, Stb. 254, enigewijzigingen aangebracht. Deze wijzigingen gelden per 1 januari 1996. Bij circulairevan 21 december 1995, kenmerk 531693 / 895, heb ik u daarover ingelicht. Debelangrijkste wijzigingen zijn hieronder in punt 1.4 opgenomen.

1.3.2 Het conservatoire beslagDe inbeslagneming op grond van artikel 94a Sv. dient een ander doel. Dit doel ishet zekerstellen (in conservatoir beslag nemen) van geld of voorwerpen omdaarmee of daaruit het door de verdachte of veroordeelde verkregenwederrechtelijk voordeel (na een rechterlijke uitspraak) te ontnemen en aan destaat te laten vervallen. Ook geldt deze vorm van beslag om bepaalde aan deverdachte of veroordeelde op te leggen of opgelegde geldboetes te kunnenverhalen. Deze vorm van beslag komt in hoofdstuk 4a aan de orde.

1.4 De wijzigingen ten opzichte van de uitgave van oktober 19931.4.1. Wijzigingen per 1 januari 1996De belangrijkste wijzigingen komen op het volgende neer:- Van elke inbeslagneming wordt door de opsporingsambtenaar een

kennisgeving van inbeslagneming (KVI) opgemaakt, ook als de bevoegdheid totinbeslagneming toekomt aan de rechter-commissaris (R.C.) of aan de officiervan justitie. Daarmee is nu geregeld dat ook tijdens een huiszoekinginbeslaggenomen voorwerpen op een KVI worden gezet. Zoveel mogelijk krijgtde beslagene een ontvangstbewijs voor de inbeslaggenomen goederen (art. 94,lid 3, Sv.).

- Als het openbaar ministerie (O.M.) tijdens een lopend gerechtelijkvooronderzoek een beslissing neemt over inbeslaggenomen voorwerpen, stelthet O.M. de R.C. daarvan in kennis (art. 117a Sv.)

- Uitgangspunt blijft dat er een last tot teruggave gegeven dient te worden alshet voorwerp niet meer nodig is voor de strafvordering. In beginsel gaat hetvoorwerp terug naar degene bij wie het is inbeslaggenomen (116, lid 1 Sv.).

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 1 Inleiding

1.5

- Als de beslagene afstand heeft gedaan, biedt het nieuwe artikel 116, lid 2, Sv.het O.M. de volgende mogelijkheden om het beslag af te doen:a teruggave aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden

aangemerkt;b als zo’n teruggave nog niet mogelijk is, de bewaring gelasten voor degene die

redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt;c gelasten dat met het voorwerp wordt gehandeld als ware het verbeurd

verklaard of onttrokken aan het verkeer. Deze last kan het O.M. alleen gevenals de beslagene heeft verklaard dat het voorwerp hem toebehoort.

- Heeft de beslagene géén afstand gedaan, dan kan het O.M. de hiervoor onder at/m c genoemde beslissingen pas nemen als de beslagene op de hoogte isgesteld van het voornemen van het O.M. om zo’n beslissing te nemen en debeslagene daartegen niet in beroep is gekomen, danwel het daartegeningestelde beroep ongegrond is verklaard (art. 116, lid 3, Sv.).

De wet schrijft geen betekening voor van de mededeling aan de

beslagene. In Compas kan op arrondissementsniveau de keuze

gemaakt worden voor betekening of niet. Is voor betekenen

gekozen, dan biedt het systeem daar een bewaking op.

- Als duidelijk is dat de voorwerpen door de beslagene door een strafbaar feitzijn onttrokken aan de rechthebbende en de beslagene heeft geen afstandgedaan, dan kan het O.M. de voorwerpen in afwachting van de “echte”teruggave, reeds aanstonds (meteen) aan de redelijkerwijs als rechthebbendeaan te merken persoon in bewaring geven (art. 116, lid 4 Sv.).Omdat deze bewaring een ander karakter heeft dan de bewaring bij één van dein het Besluit inberslaggenomen voorwerpen (Biv) genoemde bewaarders, is ereen contract ontwikkeld dat de Staat (het O.M.) met de rechthebbende sluitalvorens de voorwerpen bij hem/haar in bewaring te geven.

- Het oude artikel 117, lid 3, Sv. is vervallen. Dit artikel bepaalde dat het O.M. inbepaalde gevallen een machtiging aan de rechter diende te vragen omvoorwerpen te kunnen verkopen of te vernietigen. Het O.M. heeft daarvoor inde plaats een ruimere bevoegdheid gekregen om zelf de machtigingen af tegeven (art. 117, lid 1, Sv.). Dit kan, volgens art. 117, lid 2, Sv., ten aanzien vanvoorwerpen:a die niet geschikt zijn voor opslag;b waarvan de kosten van bewaring niet in redelijke verhouding staan tot hun

waarde;c die vervangbaar zijn en waarvan de tegenwaarde op eenvoudige wijze kan

worden bepaald.Als hulp voor het O.M. bij het maken van de verschillende keuzes zijn in artikel10 van het het Biv categorieën voorwerpen opgenomen die voldoen aan dehierboven onder a t/m c genoemde criteria.

- Als voorwerpen met een machtiging om baat zijn verkocht, dan blijft het beslagop de opbrengst rusten (art. 117, lid 4, Sv.). Met de inwerkingtreding van deontnemingswetgeving is het begrip “particuliere bewaarder” geïntroduceerd.Om de geldstromen te kunnen blijven beheersen is het niet wenselijk dat de

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 1 Inleiding

1.6

hier bedoelde opbrengsten bij particuliere bewaarders blijven. Daarom is inhet Biv (art. 16, lid 2) bepaald dat deze bewaarders de opbrengst overmakennaar de in het Biv voor geld aangewezen bewaarder. Dat is dus dekasbeheerder in het arrondissement. Deze verantwoordt de ontvangst op dedaarvoor geëigende tussenrekening “914.00 af te wikkelen SVO-gelden”. Dedoor de particuliere bewaarder gemaakte kosten worden hem afzonderlijkvergoed en mogen niet in mindering op de opbrengst worden gebracht.

- Artikel 117, lid 5, Sv. biedt de bewaarder de mogelijkheid het O.M. om eenmachtiging te vragen. Gaat het O.M. niet tijdig (binnen 6 weken) op zo’n verzoek in, dan mag de bewaarder handelen alsof hij de machtiging heeftgekregen. Het is dus van groot belang dat op het arrondissementsparket eengoede bewaking op de beantwoording van dergelijke verzoeken plaatsvindt.Voor de bewaarder lijkt het verstandig aan het O.M. een ontvangstbevestigingvan het gedane verzoek te vragen.

- De bewaring is geregeld in artikel 118 Sv. Nieuw is dat de bewaarder, behalvevoor geld, twee jaar na de inbeslagneming de bevoegdheid krijgt om debewaring te beëindigen. Van deze bevoegdheid mag de bewaarder gebruikmaken als hij het O.M. schriftelijk in kennis heeft gesteld van die bevoegdheiden het O.M. niet binnen 14 dagen na die kennisgeving aan de bewaarder tekennen heeft gegeven dat de bewaring moet worden voortgezet. Als het O.M.niets laat horen of akkoord gaat, dan handelt de bewaarder alsof hij eenmachtiging ex art. 117 Sv. heeft gekregen (art. 118, lid 3, Sv.).Worden de voorwerpen na een rechterlijke einduitspraak bewaard ten behoevevan de rechthebbende, dan kan de bewaarder zijn bevoegdheid pas driemaanden na het onherroepelijk worden van die einduitspraak uitoefenen (art.118, lid 5, Sv.).

- In artikel 134 Sv. is meer expliciet aangegeven wanneer er aan het beslag eeneinde komt.

- De lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen is verhuisd vanartikel 280 Sv. naar artikel 309, lid 1, Sv. Het is van groot belang in alle zakendie op de terechtzitting worden behandeld deze lijst te voegen, zodat het O.M.ter zitting een eindbeslissingen op het beslag kan vorderen.

- De beklagtermijn in artikel 552a Sv. is teruggebracht van 3 naar 2 jaren.

1.4.2 Overige wijzigingenHet handboek is voorbereid op de electronische uitgave daarvan en aangepastaan de huisstijl van justitie. Dat laatste is o.a. herkenbaar aan een ander lettertypeen de totaal vernieuwde lay-out ten opzichte van de vorige versie.

Op verzoek van de divisie Logistiek van het Korps Landelijke PolitieDiensten(KLPD) is in de hoofdstukken 3 en 4 bijzondere aandacht besteed aan deteruggave van wapens. Dit houdt enerzijds verband met veiligheidsmaatregelenbij de KLPD en anderzijds laat het de teruggave zo dicht mogelijk bij debelanghebbende plaatsvinden.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 1 Inleiding

1.7

In een tweetal zaken heeft de Nationale ombudsman een aanbeveling gedaan. Ditbetrof :* het opnemen van een passage over de gedragslijn met betrekking tot de

vergoeding van de wettelijke rente die wordt gevolgd bij onrechtmatig beslagen / of bij de te late uitvoering van een last tot teruggave;

* het aan de beslagene bij de inbeslagneming duidelijk maken wat zijn rechtenzijn en welke stappen de beslagene kan ondernemen tegen de beslaglegging.

Voor het eerste punt zijn de hoofdstukken 4 (Openbaar Ministerie) en 5(bewaarders) aangevuld, voor het tweede punt is hoofdstuk 3(Opsporingsinstanties) aangevuld.

Verder zijn regelingen in voorbereiding, die gaan over:* de vergoeding van het profijt dat de Staat heeft gehad van het onder zich

hebben van gelden van de burger;* het afromen van de rente die tijdens een derden-beslag over het beslagene is

ontstaan;* het bij de bewaarders, genoemd in het Besluit Inbeslaggenomen Voorwerpen,

buiten begrotingsverband bewaren van inbeslaggenomen gelden.* de relatie die het Centraal Justitieel IncassoBureau (CJIB) en het Bureau

Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM) in het beslag- enexecutietraject hebben met de parketeen en bewaarders.

Helaas zijn deze onderwerp nog niet voldoende uitgewerkt en met debetrokkenen besproken om ze al in deze herziene versie te kunnen meenemen.Er wordt echter, in o.a. overleg met het Ministerie van Financiën, het CJIB en hetBOOM, voortvarend aan gewerkt.

Handboek beslag en ontneming

Hoofdstuk 2

Definities, afkortingen en

globale schets van de procedures

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 2 Definities, afkortingen en globale schets van de procedures

Hoofdstuk 2 Definities, afkortingen en globale schets van de

procedures

2.1

Hieronder volgt een opsomming van veel gebruikte begrippen en afkortingen enis een globale schets gegeven van de procedures.

afstand doen degene onder wie voorwerpen zijn inbeslaggenomen kanafstand doen van inbeslaggenomen voorwerp. Dit betekentdat de hij geen prijs stelt op de teruggave daarvan.

beslagene degene onder wie voorwerpen zijn inbeslaggenomen

bestemmen tot bestemmen tot een ander doel dan het onderzoek. Is een ander doel vorm van teruggeven aan een ander dan de eigenaar, bv.

omdat een voorwerp voor onderwijsdoeleinden geschikt is,of voor een museum van waarde is. Kan alleen bijvoorwerpen die vatbaar zijn voor onttrekking aan hetverkeer of verbeurdver- klaring of waarvan door de eigenaarafstand is gedaan.

bewaarder degene bij wie inbeslaggenomen voorwerpen wordengedeponeerd.

borgstelling waarborg geven, garanderen dat een bepaald bedrag zalworden betaald. Meestal door storting van het bedrag oprekening van de ontvanger door de schuldenaar.

brisant snel ontploffend, scherfwerkend, munitie met brisantelading.

colli (partij) inbeslaggenomen wapens en / of munitie bij éénparketnummer.

conservatoir beslag beslag ter bewaring, ter zekerstelling. Bij uitstek eenexecutie instrument t.b.v. de OvJ om boetes /ontnemingsvorderingen op te verhalen.

deponeren voorwerp na opdracht OvJ (doen) afgeven bij één van debewaarders.

inbeslagneming het onder zich nemen of gaan houden van een voorwerp tenbehoeve van de strafvordering (art. 134 Sv.)

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 2 Definities, afkortingen en globale schets van de procedures

2.2

niet in staat niet in staat tot het geven van een last tot teruggave

ontneming afnemen, afpakken (plukken)

ontnemingszaak al de activiteiten die moeten dienen om wederrechtelijkverkregen vermogen aan te tonen, op te sporen en teontnemen.

onttrekking aan beslissing van de rechter waardoor een voorwerp buitenhet verkeer omloop wordt gesteld; leidt tot vernietiging.

pistool kort hand(vuur)wapen, waarbij de patronen d.m.v. een losmagazijn via de kolf voor de loop gebracht worden.

Pluk ze stelsel van wetgevingsmaatregelen, in werking getreden op1 maart 1993, waarbij o.a. ontnemingsmaatregelen en hetconservatoir beslag (voor gewone straf- en voorontnemingszaken) zijn geregeld.

prijsgeven prijsgeven aan de natuur. B.v. (inheemse) vogels vrij latenvliegen, levende vissen terugzetten in het daarvoorbestemde water.

rechthebbende eigenaar of degene die met instemming van de eigenaaroptreedt als houder / beheerder / gebruiker

rekening buiten bij de in het Biv genoemde bewaarders worden begrotingsverband inbeslaggenomen gelden bewaard op een tussen- of

derdenrekening omdat die gelden (nog) niet aan de Staattoekomen.

revolver kort hand(vuur)wapen, waarbij de patronen d.m.v. eenroterende cilinder voor de loop gebracht worden.

strafzaak al de activiteiten die moeten leiden tot veroordeling van dedader.

schikking mogelijkheid van het O.M. om, zolang het onderzoek (naarhet wederrechtelijk vermogen) op de terechtzitting nog nietis gesloten, met de verdachte/ veroordeelde schriftelijkovereen te komen dat deze aan de Staat een geldbedragbetaalt of voorwerpen overdraagt ter gehele of gedeeltelijkeontneming van het geschatte wederrechtelijk voordeel (zieartikel. 511c Sv.).

transactie mogelijkheid van het O.M. om, voor de aanvang van deterechtzitting, aan de verdachte één of meer voorwaarden testellen ter voorkoming van de strafvervolging (zie artikel74 Sr.).

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 2 Definities, afkortingen en globale schets van de procedures

2.3

verbeurdverklaring beslissing van de rechter waardoor het eigendomsrecht vaneen goed overgaat op de staat; leidt tot verkoop.

vernietigen voorwerp kenmerkende eigenschappen voorgoedontnemen. Bruikbare restanten, die op zich niet vooronttrekking aan het verkeer in aanmerking komen, kunneneventueel worden verkocht.

vervreemden (doen) verkopen

wederrechtelijk onwettig, in strijd met het recht

zekerheidstelling inbeslaggenomen gelden of voorwerpen kunnen wordenteruggegeven als de beslagene daarvoor iets anders in deplaats stelt. Als het om de teruggave van inbeslaggenomengeld gaat zal dat veelal een( bank)garantie of borg zijn, bijvoorwerpen meestal een geldbedrag.

BFO Bureau Financiële OndersteuningBiv Besluit Inbeslaggenomen VoorwerpenBOOM Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar MinisterieCABB Centraal Advies en Beheersbureau Beslag, oude naam voor

het BOOMdL divisie Logistiek van het KLPDEOCKL Explosieven Opruimingscommando Koninklijke LandmachtGL Gerechtelijk LaboratoriumGVO Gerechtelijk VoorOnderzoekKLPD Korps Landelijke PolitieDienstenKVI kennisgeving van inbeslagneming. Formulier waarop de

inbeslaggenomen voorwerpen door de opsporingsinstantieworden genoteerd.

LASER Dienst LAndelijke SErvice bij Regelingen van LNV, vroeger:PVC)

LNV Landbouw, Natuurbeheer en VisserijOvJ officier van justitieOM Openbaar MinisteriePVC Provinciale VoedselCommissaris, oude naam voor de door

de minister van Natuurbeheer, Landbouw en Visserijaangewezen dienst, belast met de bewaartaak als bedoeld inartikel 1 van het Biv; zie LASER

rbbb rekening buiten begrotingsverbandRC rechter-commissarisRv. Wetboek van Burgerlijke RechtsvorderingSFO strafrechtelijk financieel onderzoekSVO stuk(ken) van overtuigingSr. Wetboek van StrafrechtSv. Wetboek van Strafvordering

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 2 Definities, afkortingen en globale schets van de procedures

2.4

1.5 Globale schets van de procedure

De globale schets van de procedure is hieronder in een aantal schema’sweergegeven. De verklaring van de in de schema’s gebruikte symbolen gaatdaaraan vooraf. De volgende stappen zijn in de procedure te onderkennen:

opsporingsinstantie: - beslist bij het traditionele beslag tot inbeslagneming; - legt conservatoir beslag na overleg met OvJ en uitsluitend

met een machtiging van de RC;- geeft de beslagene zoveel mogelijk een bewijs van

ontvangst en wijst daarbij op de beklagmogelijkheden;- meldt beslaglegging aan de officier van justitie;- houdt inbeslaggenomene onder zich tot beslissing OvJ is

uitgevoerd;officier van justitie: - beslist over het inbeslaggenomene, dit kan zijn:

* teruggeven* (doen) vernietigen / verkopen* deponeren* conservatoir beslag t.b.v. ontneming of boete

- meldt beslissing aan opsporingsinstantie;

opsporingsinstantie: - zorgt ervoor dat de beslissing OvJ wordt uitgevoerd en datinbeslaggenomene op de juiste plaats komt;

bewaarder: - bewaart inbeslaggenomene tot OvJ bericht stuurt datbewaring kan worden beëindigd, door:* teruggeven* (doen) vernietigen / verkopen

officier van justitie: - bewaakt dat over gedeponeerde goederen (door de rechterof door OvJ zelf) een eindbeslissing wordt genomen;

- meldt deze beslissing aan de bewaarder;- bewaakt uitvoering beslissing door bewaarder;

bewaarder: - voert beslissing OvJ uit;- meldt uitvoering beslissing aan OvJ.

Het hele proces is verdeel over de volgende schema’s: blz.1 Opsporingsinstanties 2.62 Openbaar ministerie 2.73 Teruggave aan de beslagene 2.84 Conservatoir beslag 2.95 Deponeren en beslissingen tijdens de bewaring 2.106 Teruggave na afstand aan de rechthebbende 2.117 Beslissen bij geen afstand 2.128 Bewaargeving aan de vermoedelijk rechthebbende 2.13

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 2 Definities, afkortingen en globale schets van de procedures

2.5

De schema's worden van linksboven naar rechtsonder gelezen, tenzij met pijleneen andere richting is aangegeven.

Verklaring gebruikte symbolen

activiteit

keuze

document dat nieuw ontstaat

document

extern koppelteken

richting waarin de lijn gevolgd moet worden

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 2 Definities, afkortingen en globale schets van de procedures

2.6

beoordelen ofvoorwerpenvatbaar zijnvoor beslag

vatbaarvoor

beslag?

ja

neegeen beslag

ja

nee

wordt heteen beslag

ex art:94a Sv?

overleg metOvJ voormachtigingCB / SFO

PV + KVI(CB)

ben ikbevoegd?

ja

nee zorgen voorwel bevoegde(opsporings)ambtenaar /beslaglegger

in beslag-neming /beslag-legging

onderzoek naareigendom, rechtenvan derden enafstandsverklaring

naar parket OvJ

onderzoek naareigendom enrechten van derdenin beslag-

neming /beslag-legging

aanmaken /versturenPV + KVI

PV + KVI

aanmaken /versturenPV + KVI (CB)

wachten opinstructiesvan OvJ

opsporings-instantie

schema 1: Opsporingsinstanties

vatbaar voor beslag?art. 94 Sv.- waarheid aan de dag brengen- wederrechtelijk verkregen voordeel aantonen- verbeurdverklaren / onttrekken

art. 94a Sv.- bij verdenking misdrijf 5e catagorie:voorwerpen die kunnen dienen tot bewaring recht vanverhaal op te leggen geldboete;

- bij verdenking van of veroordeling wegens misdrijf 5ecatagorie:voorwerpen die kunnen dienen tot bewaring recht vanverhaal op te leggen ontnemingsmaatregel;

Voorwerpen: alle zaken en alle vermogensrechten

bevoegdheidin artikel 94b, derde lid, Sv. is bepaald dat voor sommigebeslagen de gerechtsdeurwaarder moet wordeningeschakeld. Het betreft beslag op aandelen en effecten opnaam en het leggen en beëindigen van beslag oponroerende registergoederen.

In dergelijke situaties dient er overleg met de OvJ plaats tevinden.

inbeslagneming / beslaglegging

inbeslagneming = voorwerpen meenemenbeslaglegging = voorwerpen laten onder degene die devoorwerpen onder zich heeft

meegenomen voorwerpen labelen etc. en bij opsporing invoorlopige opslag nemen tot nadere instructie OvJ

PV + KVI zo spoedig mogelijk naar parket OvJ sturen

N.B. Bij conservatoir beslag kan er geen sprake zijn vanafstandsverklaring door de eigenaar, omdat daarmeehet goed reeds aan de staat vervalt en er dan dus geenverhaalsobjecten meer zijn t.b.v. de boete of deontneming.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 2 Definities, afkortingen en globale schets van de procedures

2.7

PV + KVI

ontvangst opparket vastleg-gen in COMPASen beoordelen

beslag recht-matig en

opportuun

ja

nee teruggevenbeslagenezieschema 3

einde beslag

ja

nee

is heteen

beslagex art:

94a Sv?

conservatoirbeslagzieschema 4

ja

nee

verzet Svzich tegenteruggave

einde beslag

deponerenzieschema 5

ja

nee

heeft besla-gene schrif-

telijk afstandgedaan?

art: 116;lid 2; onder azieschema 6

art: 116;lid 2; onder bzieschema 5

art: 116;lid 2; onder czieschema 5

aanmaken /versturenKennisgeving116, lid 3, Svzieschema 7

beslissingentijdensbewaringzieschema 5

116, lid 4,bewaargevenaan rechtheb-bendezieschema 8

116, lid 1,teruggevenbeslagene

zieschema 3

PV + KVI (CB)schema 2: Openbaar Ministerie

te beoordelen- beslag rechtmatig en opportuun - pv volledig- beslagtitel 94 of 94a Sv- beslagene = eigenaar- is er afstand gedaan- zijn er derdenbelanghebbenden

artikel 116 Sv.1. Zodra het belang van de strafvordering zich niet meer

verzet tegen de teruggave van een inbeslaggenomenvoorwerp, doet het openbaar ministerie dit teruggevenaan degene bij wie het is inbeslaggenomen.

2. Indien deze ten overstaan van de rechter-commissaris, deofficier van justitie of een andere opsporingsambtenaarschriftelijk verklaart afstand te doen van het voorwerp, kanhet openbaar ministerie:a. het voorwerp doen teruggeven aan degene die

redelijkerwijs als rechthebbende kan wordenaangemerkt;

b. indien teruggave aan degene die redelijkerwijs alsrechthebbende kan worden aangemerkt, nog nietmogelijk is, gelasten, dat het voorwerp ten behoeve vande rechthebbende in bewaring zal blijven;

c. in geval degene bij wie het voorwerp in beslag isgenomen verklaart dat het hem toebehoort, gelastendat daarmee wordt gehandeld als ware het verbeurdverklaard of onttrokken aan het verkeer.

3. Wordt een verklaring als bedoeld in het tweede lid nietafgelegd, dan kan het openbaar ministerie de in dat lidgenoemde beslissingen nemen, indien degene bij wie hetvoorwerp is inbeslaggenomen, zich niet binnen veertiendagen nadat het openbaar ministerie hem schriftelijkkennis heeft gegeven van het voornemen tot zodanigebeslissing, daarover heeft beklaagd of het door hemingestelde beklag ongegrond is verklaard. Op het beklagzijn Titel IX van het Vierde Boek en artikel 24, tweede lid,van overeenkomstige toepassing.

4. Indien een verklaring als bedoeld in het tweede lid nietwordt afgelegd en het openbaar ministerie voornemens ishet voorwerp terug te geven aan degene die redelijkerwijsals rechthebbende kan worden aangemerkt, is hetbevoegd het voorwerp reeds aanstonds, in afwachting vande mogelijkheid tot teruggave, aan deze in bewaring tegeven, indien degene bij wie het voorwerp isinbeslaggenomen, dit kennelijk door middel van eenstrafbaar feit aan die rechthebbende heeft onttrokken ofonttrokken hield. Degene aan wie het voorwerp isafgegeven, is in dat geval bevoegd het voorwerp tegebruiken.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 2 Definities, afkortingen en globale schets van de procedures

2.8

OvJ geeft lastteruggave aanbeslagene

warenvoorwerpen

gedeponeerd?

ja

nee

ja

nee

teruggavegelukt?

last tot terug-gave aanbeslagene

last tot terug-gave aanbeslagene

bewaarder opsporings-instantie

teruggavegelukt?

ja

last tot terug-gave aanbeslagene

retournerenopdracht-bevestigingaan OvJ

einde beslag

nee

overdrachtvoorwerpenaan Domeinen

einde beslag

Domeinenpast 119 / 3 Svtoe

parket OvJ

zaakafboeken

last tot terug-gave aanbeslagene

retournerenopdracht-bevestigingaan OvJ

parket OvJ

zaakafboeken

schema 3: Teruggave aan de beslagene

voorwaarden:- beslagene is eigenaar- beslagene heeft geen afstand gedaan- voorwerpen niet nodig voor conservatoir beslag- geen civiel-derdenbeslag gelegd- voorwerpen dienen niet verbeurdverklaard

of onttrokken te worden

Naar aanleiding van de last tot teruggave schrijft bewaarderof opsoringsinstantie de rechthebbende aan dat hij devoorwerpen kan komen afhalen.Zodra de teruggave heeft plaatsgevonden, bericht debewaarder of opsoringsinstantie dit aan de OvJ.

Kan de opsporingsinstantie binnen een bepaalde termijnniet aan de last voldoen of doet de rechthebbende alsnogschriftelijk afstand, dan dienen de nog niet gedeponeerdevoorwerpen door de opsoringsinstanties aan de Domeinente worden overgedragen, die uiteindelijk de verkoop /vernietiging van die voorwerpen verzorgt.

Als er aan een last tot teruggave van gedeponeerdevoorwerpen door de bewaarder niet kan worden voldaan,dan komt hem het recht toe als genoemd in artikel 119, lid 3,Sv. (2 jaar na inbeslagneming / 3 maanden na OH).

Art. 119, lid 3Indien de bewaarder, buiten de gevallen in het tweede lidbedoeld, niet in staat is aan de last tot teruggave te voldoen,houdt de bewaarder het voorwerp ter beschikking van derechthebbende totdat hem in gevolge artikel 118, derde lid,de bevoegdheid toekomt de bewaring te beëindigen. In hetgeval als bedoeld in artikel 353, tweede lid, onder b of choudt de bewaarder, indien hem evenbedoelde bevoegdheidzou toekomen, het voorwerp niettemin ter beschikking vande rechthebbende gedurende tenminste drie maanden nadatde einduitspraak onherroepelijk is geworden.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 2 Definities, afkortingen en globale schets van de procedures

2.9

ja

nee

heb ikmachtiging

CB of s.f.o.?

ja

nee

wil ikmachtiging

CB of s.f.o.?

vorderingmachtigingCB of s.f.o.

bij RC

machtigingCB of s.f.o.verleend?

ja

nee

CBgehandhaafd /

gelegd?

ja

neehandhaven /leggen CB

niet mogelijk

handhaven beslag103 Sv.

nieuw conservatoirbeslag (103 Sv.)

ja neewas eral een

art. 94 Svbeslag?

bevel totconservatoirehandhaving of

inbeslagneming

betekeningex art 103 Sv

deponerenzieschema 5

beslissingentijdensbewaringzieschema 5

afweging OvJtot CB

schema 4: Conservatoir beslagDe OvJ wenst voor het nemen van verhaal in de latereexecutiefase van de op te leggen boete ofontnemingsmaatregel voorwerpen / gelden in conservatoirbeslag te nemen of te houden

gebruikte afkortingenCB = conservatoir beslags.f.o. = strafrechtelijk financiëel onderzoekRC = rechter-commissaris

voorwaarden:artikel 94a Sv.1. In geval van verdenking van een misdrijf, waarvoor een

geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd,kunnen voorwerpen inbeslaggenomen worden totbewaring van het recht tot verhaal voor een ter zake vandat misdrijf op te leggen geldboete.

2. In geval van verdenking van of veroordeling wegens eenmisdrijf, waarvoor een geldboete van de vijfde categoriekan worden opgelegd, kunnen voorwerpen in beslaggenomen worden tot bewaring van het recht tot verhaalvoor een naar aanleiding van dat misdrijf op te leggenverplichting tot betaling van een geldbedrag aan de staatter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

3. Onder voorwerpen worden verstaan alle zaken en allevermogensrechten.

artikel 103 Sv.1. Beslag kan op grond van artikel 94a slechts worden gelegd

of gehandhaafd krachtens schriftelijke machtiging opvordering van de officier van justitie te verlenen door derechter-commissaris.

2. De machtiging wordt door de officier van justitie zospoedig mogelijk aan de verdachte of veroordeelde, en zohet beslag onder een derde is gelegd, ook aan dezebetekend.

toelichtingVan handhaven is sprake als er al een beslag ex artikel 94 Sv.was gelegd. Van beslag leggen is sprake als er nog niets inbeslag was genomen.Als de vereiste machtigingen niet worden verleend kan doorhet O.M. geen CB worden gelegd of gehandhaafd en dient teworden besloten over het laten voortduren van een al gelegdbeslag o.g.v. art. 94 Sv.

Afhankelijk van het voorwerp (zie art. 94b, lid 2 en 3, Sv.)wordt de opdracht tot beslaglegging gegeven aan eengewone opsporingsambtenaar of aan een deurwaarder.

Handhaven van het beslag doet het O.M. met eenkennisgeving aan de bewaarder van het voorwerp, gevolddoor de betekening ex art. 103 Sv.

De wijze waarop de betekening van de verschillende stukkenplaatsvindt, is beschreven in de Ontneminsgrichtlijn van hetBureau Ontnemingswetgeving van het Openbaar Ministerie(BOOM).Als de voorwerpen daadwerkelijk door de beslaglegger zijnmeegenomen wordt voor nieuw gelegde beslagen op degebruikelijke wijze een bewaarder aangewezen en eenopdracht deponeren gegeven.

Tijdens de bewaring dienen maatregelen genomen teworden om waardevermindering tegen te gaan. Enerzijds isdit een taak van de bewaarder, anderzijds dient het OM demogelijkheden te onderzoeken van zekerheidstelling,machtiging ex art. 117 Sv., transactie of schikking,

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 2 Definities, afkortingen en globale schets van de procedures

2.10

Opdrachtdeponeren

Aanmakenopdrachtdeponeren

beslaglegger

parket OvJ

bevestigen uit-voering op-dracht depo-neren

parket OvJ

bevestigingontvangstgoederen

bewaarder

overbrengenvoorwerpennaar bewaarder

vastleggen inCOMPAS

beslissing

Aanmakenbeslissing

bewaarder

parket OvJ

parket OvJ

bevestiginguitvoeringbeslissing

vastleggen inCOMPAS

bewaarder

mededelingbevoegdheidart 118 / 5 Sv.

parket OvJ

akkoord?

einde bewaringvastleggen inCOMPAS

ja

nee

mededelingOM nietakkoord

Let op: Bevoegdheid ex. art. 118, lid 3,Sv. van de bewaarder om bewaring tebeëindigen.

mededelingOM welakkoord

schema 5: Deponeren en beslissingen tijdens de bewaring

wanneer deponeren?Uitgangspunt: teruggave zodra voorwerp niet meer nodigt.b.v. de strafvordering. Voorwerpen worden nietteruggegeven als er door of namens het O.M. conservatoirbeslag op is gelegd.

Voorwerpen worden gedeponeerd als:* teruggave niet mogelijk* het bewaard moet blijven voor de rechthebbende* de bewaarder zal worden belast met uitvoeren machtiging

117 Sv.* het 94 Sv-beslag zal worden omgezet in een 94a Sv beslag* het onttrokken- / verbeurdverklaard moet worden

beslissingen tijdens de bewaring

•bij beslag ex art 94 Sv.* teruggeven ex art. 116, lid 1 Sv. (aan beslagene)* teruggeven / bewaargeving ex art. 116, lid 2 of 4 Sv. (aan

vermoedelijk rechthebbende)* machtiging ex art. 117 Sv. (vervreemden / vernietigen)

N.B. De machtiging ex art. 117 Sv. kan ook wordengegeven na afstandverklaring door beslagene, dietevens verklaart dat de voorwerpen hem toebehoren(art. 116, lid 2 onder c, Sv.). Betreft het eenmachtiging tot verkoop, dan dient in elk gevaloverdracht van de voorwerpen aan de DienstDomeinen plaats te vinden. Een machtiging totvernietiging kan worden gericht aan deopsporingsinstantie.

bij conservatoir beslag ex art 94a Sv.* teruggeven ex art. 116, lid 1 Sv. (aan beslagene)* teruggave onder zekerheidstelling (art. 118a Sv.)* machtiging ex art. 117 Sv. (vervreemden)

N.B. Ter voorkoming van waardevermindering vanvoorwerpen kan het OM met de beslagene eenovereenkomst aangaan, inhoudende dat devoorwerpen voor een bepaalde prijs worden verkochten dat de opbrengst dient tot het stellen vanzekerheid (het beslag blijft op de opbrengst rusten).Als een beslagene niet wenst mee te werken aan hetvoorkomen van waardevermindering lijkt hetverstandig de betrokkene dit schriftelijk te latenverklaren en deze verklaring in het dossier van dezaak te voegen.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 2 Definities, afkortingen en globale schets van de procedures

2.11

OvJ geeft lastteruggave aanrechthebbende

warenvoorwerpen

gedeponeerd?

ja

nee

ja

nee

teruggavegelukt?

last tot terug-gave aanrechthebbende

bewaarder opsporings-instantie

teruggavegelukt?

ja

last tot terug-gave aanrechthebbende

retournerenopdracht-bevestigingaan OvJ

einde beslag

nee

overdrachtvoorwerpenaan Domeinen

einde beslag

Domeinenpast 119 / 3 Svtoe

parket OvJ

zaakafboeken

last tot terug-gave aanbeslagene

retournerenopdracht-bevestigingaan OvJ

parket OvJ

zaakafboeken

last tot terug-gave aanrechthebbende

schema 6: Teruggave na afstand aan de rechthebbendeex art. 116, lid 2 onder a, Sv.

voorwaarden:- beslagene heeft schriftelijk afstand gedaan- voorwerpen niet nodig voor conservatoir beslag- geen civiel-derdenbeslag gelegd- voorwerpen dienen niet verbeurdverklaard of onttrokken te

worden

Naar aanleiding van de last tot teruggave schrijft bewaarderof opsoringsinstantie de rechthebbende aan dat hij devoorwerpen kan komen afhalen.Zodra de teruggave heeft plaatsgevonden, bericht debewaarder of opsoringsinstantie dit aan de OvJ.

Kan de opsporingsinstantie binnen een bepaalde termijnniet aan de last voldoen of doet de rechthebbende alsnogschriftelijk afstand, dan dienen de nog niet gedeponeerdevoorwerpen door de opsoringsinstanties aan de Domeinente worden overgedragen, die uiteindelijk de verkoop /vernietiging van die voorwerpen verzorgt.

Als er aan een last tot teruggave van gedeponeerdevoorwerpen door de bewaarder niet kan worden voldaan,dan komt hem het recht toe als genoemd in artikel 119, lid 3,Sv. (2 jaar na inbeslagneming / 3 maanden na OH).

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 2 Definities, afkortingen en globale schets van de procedures

2.12

voorbereidenbeslissing OvJbij geenafstand

ja

nee

ja

nee

art: 116;lid 2; onder azieschema 6

art: 116;lid 2; onder bzieschema 5

art: 116;lid 2; onder czieschema 5

kennisgeving116, lid 3, Sv.

akte vanuitreiking

beslagene

verzetbeslagenezich tijdig?

verzetgegrond?

ja

nee

voorwerpaan recht-hebbende

onttrokken?

art: 116, lid 4;bewaargevenaan recht-hebbendezieschema 8

beslissingentijdensbewaringzieschema 5

schema 7: Beslissen bij geen afstand

De kennisgeving ex art. 116. lid 3, Sv. kan inhouden:* teruggeven* machtiging ex art. 117 Sv.* bewaargeving aan rechthebbende

artikel 116 Sv.

1. Zodra het belang van de strafvordering zich niet meerverzet tegen de teruggave van een inbeslaggenomenvoorwerp, doet het openbaar ministerie dit teruggevenaan degene bij wie het is inbeslaggenomen.

2. Indien deze ten overstaan van de rechter-commissaris,de officier van justitie of een andereopsporingsambtenaar schriftelijk verklaart afstand tedoen van het voorwerp, kan het openbaar ministerie:a. het voorwerp doen teruggeven aan degene die

redelijkerwijs als rechthebbende kan wordenaangemerkt;

b. gelasten dat het voorwerp ten behoeve van derechthebbende in bewaring zal blijven, indienteruggave aan degene die redelijkerwijs alsrechthebbende kan worden aangemerkt, nog nietmogelijk is;

c. in geval degene bij wie het voorwerp is in beslaggenomen verklaart dat het hem toebehoort, gelastendat daarmee wordt gehandeld als ware het verbeurdverklaard of onttrokken aan het verkeer.

3. Wordt een verklaring als bedoeld in het tweede lid nietafgelegd, dan kan het openbaar ministerie de in dat lidgenoemde beslissingen nemen, indien degene bij wie hetvoorwerp is inbeslaggenomen, zich niet binnen veertiendagen nadat het openbaar ministerie hem schriftelijkheeft kennis gegeven van het voornemen tot zodanigebeslissing, daarover heeft beklaagd of het door hemingestelde beklag ongegrond is verklaard. Op het beklagzijn Titel IX van het Vierde Boek en artikel 24, tweede lidvan overeenkomstige toepassing.

4. Indien een verklaring als bedoeld in het tweede lid nietwordt afgelegd en het openbaar ministerie voornemens ishet voorwerp terug te geven aan degene die redelijkerwijsals rechthebbende kan worden aangemerkt, is hetbevoegd het voorwerp reeds aanstonds, in afwachting vande mogelijkheid tot teruggave, aan deze in bewaring tegeven, indien degene bij wie het voorwerp isinbeslaggenomen, dit kennelijk door middel van eenstrafbaar feit aan die rechthebbende heeft onttrokken ofonttrokken hield. Degene aan wie het voorwerp isafgegeven, is in dat geval bevoegd het voorwerp tegebruiken.

5. Indien het openbaar ministerie overeenkomstig hettweede of vierde lid of de rechtbank overeenkomstigartikel 353, tweede lid, de bewaring van het voorwerpheeft gelast, doet het openbaar ministerie dit voorwerp nahet bekend worden van de rechthebbende aan dezeteruggeven.

6. De in dit artikel bedoelde beslissingen laten iedersrechten ten aanzien van het voorwerp onverlet.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 2 Definities, afkortingen en globale schets van de procedures

2.13

voorbereidenbeslissing OvJbewaargevingrechthebbende

ja

nee

brief metvoornemenbewaargeving

contractbewaarneming

rechthebbenderechtheb-

bendeakkoord?

beslissing OvJ:geen bewaargevingrechthebbendegetekend

contractbewaarneming

rechthebbendeondertekentcontractbewaargeving enstuurt dat aan OM

parket OvJ

deponerenzieschema 5

last totbewaargeving

opsporingsinstantie/ bewaarder

uitvoerenlast en retour-neren bevesti-ging uitvoering

bevestiginguitvoerenlast

parket OvJ

ter zitting definitieveteruggave aan recht-hebbende vorderen

uitspraak (beslag)afwikkelen

schema 8: Bewaargeven aan de vermoedelijkrechthebbende

artikel 116 Sv.

4. Indien een verklaring als bedoeld in het tweede lid nietwordt afgelegd en het openbaar ministerie voornemens ishet voorwerp terug te geven aan degene die redelijkerwijsals rechthebbende kan worden aangemerkt, is hetbevoegd het voorwerp reeds aanstonds, in afwachting vande mogelijkheid tot teruggave, aan deze in bewaring tegeven, indien degene bij wie het voorwerp isinbeslaggenomen, dit kennelijk door middel van eenstrafbaar feit aan die rechthebbende heeft onttrokken ofonttrokken hield. Degene aan wie het voorwerp isafgegeven, is in dat geval bevoegd het voorwerp tegebruiken.

voorwaarde:- beslagene heeft geen afstand gedaan- voorwerp is kennelijk door middel van een strafbaar feit

aan de rechthebbende onttrokken- vermoedelijk rechthebbende moet met OvJ overeenkomst

tekenen, dat gewone regels voor bewaring niet vantoepassing zijn en dat de vermoedelijk rechthebbende hetvoorwerp slechts mag gebruiken en niet vervreemden etc.

OvJ geeft last tot bewaargeving (pseudo teruggave) aandegene die voorwerp onder zich heeft. Dit kan eenbewaarder of een opsporingsinstantie zijn.

Handboek beslag en ontneming

Hoofdstuk 3

De rol van de opsporingsinstanties

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

3.1

3.2

3.3

3.3.1

3.3.1.1

3.3.1.2

3.3.1.3

3.3.1.4

3.3.1.5

3.3.1.6

3.3.1.7

3.3.1.8

3.4

3.5

3.5.1

3.5.2

3.5.3

3.5.4

3.6

3.7

3.8

3.8.1

3.8.2

3.9

3.10

3.10.1

3.10.2

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 3 De rol van de opsporingsinstanties

Hoofdstuk 3 De rol van de Opsporingsinstanties

3.1

Inhoudsopgave

Algemeen

Vrijwillige afstand ter vernietiging in plaats van inbeslagneming

De inbeslagnemingBijzondere maatregelen bij en na de inbeslagnemingAuto'sRijbewijzen / bromfietscertificatenVuurwerkWapens, munitie en explosievenGeldMonsterneming bij verdovende middelenLevende dierenSchatting waarde ten behoeve van conservatoir beslag

Vrijwillige afstand na inbeslagneming

Verdere maatregelen na de inbeslagnemingSnelle vernietiging gewenstBesmettingsgevaar / ontsmettingNiet geschikt voor opslagKennisgeving aan eigenaar

Bewaring tot beslissing OvJ

Verpakking en labels

Proces-verbaal en kennisgeving van inbeslagneming (pv + KVI)Definitief proces-verbaalVoorlopig proces-verbaal

Ontvangst beslissing officier van justitie

Uitvoeren beslissing OvJTeruggave aan de beslagene of aan de redelijkerwijs rechthebbendeMachtiging ex artikel 117 Sv. tot vervreemden, vernietigen,prijsgeven of bestemmen tot een ander doelinhoudsopgave (vervolg)

blz.

3.3

3.3

3.33.43.43.43.53.53.63.63.73.7

3.7

3.83.83.83.83.9

3.9

3.9

3.103.103.11

3.11

3.113.113.13

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

3.10.2.1

3.10.2.2

3.10.2.3

3.10.2.4

3.10.2.5

3.10.3

3.10.3.1

3.10.3.2

3.10.4

3.11

3.12

3.13

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 3 De rol van de opsporingsinstanties

3.2

inhoudsopgave (vervolg)

VervreemdenVernietigenPrijsgevenBestemmen tot een ander doelSchatting waarde bij vernietigen, prijsgeven of bestemmen tot eenander doel

DeponerenBijzonderheden bij het deponeren van geldBijzonderheden bij het deponeren van wapens en munitieBewaren door redelijkerwijs rechthebbende

Kosten

Declareren van gemaakte kosten

Bestelling drukwerk

blz.

3.133.133.143.14

3.14

3.153.153.163.17

3.17

3.18

3.18

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 3 De rol van de opsporingsinstanties

3.3

3.1 AlgemeenOnder inbeslagneming van enig voorwerp wordt verstaan het onder zich nemenof gaan houden van dat voorwerp ten behoeve van de strafvordering (artikel 134Sv.).De opsporingsambtenaar kan volgens artikel 94 Sv. tot inbeslagneming van eenvoorwerp overgaan indien:- het kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen;- het kan dienen om wederrechtelijk verkregen voordeel, als bedoeld in artikel

36e Sr., aan te tonen;- het kan worden verbeurd verklaard;- het kan worden onttrokken aan het verkeer.In de artikelen 33a en 36c en 36d Sr. is opgenomen welke voorwerpen vatbaar zijnvoor verbeurdverklaring en onttrekking. Inbeslaggenomen voorwerpen diestrekken tot bewijs, noemen we stukken van overtuiging (SVO).

Als goederen worden aangetroffen die niet onder een met name bekend

persoon berusten, wordt steeds vastgelegd of deze goederen

inbeslaggenomen zijn, dan wel als gevonden voorwerpen moeten

worden beschouwd en behandeld. Stukken van overtuiging dienen

inbeslaggenomen te worden.

3.2 Vrijwillige afstand ter vernietiging in plaats vaninbeslagneming

Ook als voorwerpen vatbaar zijn voor inbeslagneming, hoeft het daar niet altijdvan te komen. De rechthebbende kan (behalve uiteraard als het voorwerp moetdienen als stuk van overtuiging) van het voorwerp vrijwillig afstand tervernietiging doen aan de opsporingsinstantie. Deze neemt vervolgensmaatregelen om het voorwerp te laten vernietigen. Zowel van de vrijwilligeafstand als van de vernietiging moet proces-verbaal worden opgemaakt. Dat PVwordt opgemaakt, moet aan de verdachte worden medegedeeld. In dit gevalwordt er GEEN kennisgeving van inbeslagneming opgemaakt en aan het parketgezonden.

3.3 De inbeslagnemingBlijkt inbeslagneming nodig, dan wordt vervolgens bezien of het gehele voorwerpin beslag moet worden genomen of dat volstaan kan worden met deinbeslagneming van bepaalde onderdelen daarvan. Bijvoorbeeld bij auto's, snor-en bromfietsen kan in vele gevallen worden volstaan met de inbeslagneming vanhet onderdeel dat het strafbare feit heeft doen ontstaan (bv. gladde banden,carburateurs, uitlaten enz.). Levert de aanwezigheid van het voorwerp als geheeleen strafbaar feit op (b.v. een vuurwapen of een klandestien zendapparaat) dandient uiteraard het gehele voorwerp inbeslag te worden genomen. De beslagene wordt gevraagd of het inbeslaggenomen voorwerp hem toebehoort.De bevestiging of ontkenning op die vraag wordt in de KVI vastgelegd. Dit gegevenis later van belang bij de beslissingen die de OvJ moet nemen.

Aan degene bij wie het voorwerp is inbeslaggenomen wordt een bewijs vanontvangst afgegeven. Als de beslagene tijdens een huiszoeking niet bij deinbeslagneming aanwezig is, wordt het bewijs van ontvangst ter plaatse achter

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 3 De rol van de opsporingsinstanties

3.4

gelaten. Op het bewijs van ontvangst moet vermeld staan welke rechten enbevoegdheden de beslagene heeft. Bij voorkeur dient de hele tekst van artikel552a Sv. op het bewijs te worden afgedrukt. Ook dient op het bewijs van ontvangstte worden aangegeven dat de beslagene er rekening mee moet houden datvoorwerpen met een machtiging van het openbaar ministerie kunnen wordenverkocht of vernietigd.

Doet de mogelijkheid zich voor om bij voorbeeld grote hoeveelheden

geld, sieraden, dure auto's of andere waardevolle voorwerpen in beslag

te nemen, omdat het vermoeden bestaat dat deze van "dubieuze"

afkomst zijn, dan dient ogenblikkelijk met de OvJ overleg gevoerd te

worden.

3.3.1 Bijzondere maatregelen bij en na de inbeslagnemingBepaalde voorwerpen vragen bij en direct na de inbeslagneming ogenblikkelijkezorg van de opsporingsinstanties, zoals: 3.3.1.1 Auto's3.3.1.2 Rijbewijzen / bromfietscertificaten3.3.1.3 Vuurwerk3.3.1.4 Wapens, munitie en explosieven3.3.1.5 Geld3.3.1.6 Monsterneming bij verdovende middelen3.3.1.7 Levende dieren3.3.1.8 Schatting waarde ten behoeve van conservatoir beslag

3.3.1.1 Auto'sBij de inbeslagneming van auto's is het in veel gevallen niet nodig de hele inhoudvan die auto onder het beslag te laten vallen. De eigenaar wordt dan in diegevallen in de gelegenheid gesteld datgene wat niet onder het beslag moet vallenuit de auto mee te nemen. Onder het beslag op een auto vallen dekentekenbewijzen I, II en III en de sleutels (contact-, koffer- en portiersleutels) ende standaarduitrusting (zoals bv. reservewiel en krik). Om de staat waarin de autozich bevindt bij de inbeslagneming vast te leggen verdient het aanbevelingdaarvan foto's te maken. Deze foto's kunnen bij eventuele schadeclaims zeernuttig zijn.

3.3.1.2 Rijbewijzen / bromfietscertificatenDe vordering tot overgifte en de inneming van een rijbewijs op grond van deartikelen 160 ,161 en 164 van de Wegenverkeerswet 1994 leiden niet tot eenstrafrechtelijke inbeslagneming van het rijbewijs / certificaat, er wordt geen KVIopgemaakt.

Hiermee is niet gezegd dat een rijbewijs niet strafrechtelijk inbeslag

genomen kan worden. Bij het vermoeden dat het rijbewijs gestolen of

vervalst is of dat er met het rijbewijs anderszins is gemanipuleerd, kan

het document dienen om het bewijs te leveren en kan strafrechtelijk

beslag wel plaatsvinden. Ook in de gevallen dat uit de gegevens in het

Centraal Register Rijbewijzen blijkt dat de houder / verdachte niet over

een rijbewijs kan beschikken en hij weet toch een rijbewijs te tonen, kan

het getoonde rijbewijs strafrechtelijk in beslag worden genomen.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 3 De rol van de opsporingsinstanties

3.5

Strafrechtelijk inbeslaggenomen rijbewijzen mogen niet bij het proces-

verbaal worden gevoegd. Evenals bij de andere inbeslaggenomen

voorwerpen blijft het rijbewijs bij de opsporingsinstantie tot de OvJ een

beslissing heeft genomen.

De toepassing van dwangmiddelen, zoals de inneming van het rijbewijs

en de buitengebruikstelling van een voertuig in het kader van de Wet

administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder)

vallen niet onder de strafrechtelijke inbeslagneming.

3.3.1.3 VuurwerkUiterste voorzichtigheid is bij de inbeslagneming van vuurwerk geboden. Het kanvoorkomen dat vuurwerk ter plekke onschadelijk moeten worden gemaakt. Voorhet onschadelijk maken kan de opsporingsinstantie een beroep doen op hetEOCKL. Dit is het Explosieven OpruimingsCommando van de KoninklijkeLandmacht. Het adres staat in de Politiealmanak. Vuurwerk is opgenomen in artikel 10 van het Biv. Dit betekent dat het in beginselniet voor opslag geschikt is en dat het O.M. snel een machtiging ex. artikel 117 Sv.kan geven.

Het komt helaas in de praktijk nog voor dat vuurwerk ter deponering wordtaangeboden bij de dL van het KLPD in Apeldoorn. Deze dienst is echter in het Bivniet als bewaarder voor vuurwerk aangewezen. Wel is aangewezen de DienstDomeinen, die twee opslagplaatsen heeft die speciaal zijn ingericht voor debewaring van vuurwerk, te weten de regio-eenheid Gilze en Rijen en de regio-eenheid Amsterdam. Als het O.M. in opdrachten tot deponering of vernietigingvan vuurwerk een andere bewaarder heeft aangegeven, is het raadzaam debetreffende OvJ te vragen of er bewust voor een andere bewaarder is gekozen.Veelal zal dat niet het geval zijn, en zal het O.M. de opdracht tot deponerenmoeten aanpassen.Meer informatie over vuurwerk kunt u vinden in “Het praktisch handboekvuurwerk”. Dat handboek is een gezamenlijk product van Politie, Keuringsdienstvan Waren, het Openbaar Ministerie en Halt Nederland.

3.3.1.4 Wapens, munitie en explosievenDe divisie Logistiek (dL) van het Korps Landelijke Politiediensten is in het Bivaangewezen als bewaarder voor inbeslaggenomen wapens en munitie (envoorwerpen), als bedoeld in artikel 2 (en 3) van de Wet wapens en munitie.Hoewel er in het Biv in de munitie geen onderverdeling is gemaakt, is dat voor devraag of bepaalde munitie voor opslag geschikt is wel noodzakelijk. De dL neemtin beginsel niet inbewaring:* munitie groter dan .50;* munitie met een brisante lading (snel ontplofbaar, scherfwerkend);* geïmproviseerde explosieven (zelfgemaakte bommen);* explosieven.Deze zeer gevaarlijke voorwerpen vragen om een specialistische behandeling.Met name allerlei bommen en granaten en geïmproviseerde explosieven zijn vaakniet als zodanig herkenbaar. Uiterste voorzichtigheid is dan bij deinbeslagneming geboden. Vaak zullen dergelijke voorwerpen ter plekkeonschadelijk moeten worden gemaakt. Voor het onschadelijk maken kan de

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 3 De rol van de opsporingsinstanties

3.6

opsporingsinstantie een beroep doen op het EOCKL. Dit is het ExplosievenOpruimingsCommando van de Koninklijke Landmacht. Het adres staat in dePolitiealmanak. Inbeslaggenomen wapens dienen, ter voorkoming van ongelukken, zo snelmogelijk te worden ontdaan van daarin aanwezige munitie. De dL heeft zeerdringend verzocht om inbeslaggenomen wapens niet te laten verpakken inondoorzichtige verpakkingen. Deze bemoeilijken de herkenbaarheid van wapensbij de overdracht ten behoeve van deponering. De wapens kunnen dus onverpaktblijven. Wel dienen de nodige maatregelen ter voorkoming van beschadiging teworden getroffen en dienen de wapens te worden voorzien van labels, waaruitduidelijk blijkt bij welke zaak ze horen en onder wie ze zijn inbeslaggenomen.

De omschrijving van inbeslaggenomen wapens en munitie op het vervolgblad bijde KVI dient zeer zorgvuldig plaats te vinden. Per colli (dat zijn alleinbeslaggenomen wapens en / of munitie en wapentoebehoren die onder éénparketnummer vallen) dient onderscheidt gemaakt te worden tussen:* wapens* wapentoebehoren* munitie.Deze splitsing is van belang voor de verdere verweking van het inbeslaggenomenebij de dL. Bij twijfel over de omschrijving van het soort wapen kan contact wordenopgenomen met de dL te Apeldoorn, of met de Centrale Afdeling (unit 5) van deDirectie Bestuurszaken van het Ministerie van Justitie. Telefoonnummers: 070 -370 64 05 of 070 - 370 61 85.

Als uitzondering op de hoofdregel geldt voor inbeslaggenomen wapens

en munitie dat deze niet door de opsporingsinstanties bij de bewaarder

moeten worden gebracht. De bewaarder, de dL komt ze ophalen (zie

3.10.3.2)

3.3.1.5 GeldWe onderscheiden drie soorten geld:1 geld dat als stuk van overtuiging moet dienen (SVO), omdat dit b.v. heeft

gediend als verpakking voor drugs;2 geld dat niet in het normale betalingsverkeer kan worden opgenomen, omdat

het geen gangbaar of beschadigd (Nederlands) geld is of niet inwisselbaarvreemd geld;

3 geldt dat wel in het normale betalingsverkeer kan worden opgenomen.

Voor het geld genoemd onder 1 en 2 is de griffier bewaarder. Voor het geldgenoemd onder 3 is de kasbeheerder in het arrondissement in het Biv alsbewaarder aangewezen. Inbeslaggenomen geld (Nederlands of buitenlands), waarvan duidelijk is dat ditniet zal dienen als stuk van overtuiging, kan in afwachting van de beslissing vande OvJ, tijdelijk op een eigen rekening van de opsporingsinstantie worden gestort.Om vreemd geld om te wisselen is het nuttig voor de politiekorpsen een relatiemet een bank aan te gaan. Ook voor het onderbrengen van geld in nachtkluizenvan de bank is een dergelijke relatie zeer nuttig.Heeft er omwisseling van buitenlands geld plaatsgevonden, dan wordt daarvan inhet proces-verbaal mededeling gedaan. De ontvangen tegenwaarde in Nederlands

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 3 De rol van de opsporingsinstanties

3.7

geld wordt zowel in het pv genoemd als in de KVI. Een latere opdracht totteruggave of deponering zal door het parket worden gegeven in Nederlands geld.

De storting van gelden bij een bank of op een postkantoor, dient zo te zijnvoorbereid dat er zo min mogelijk tijd mee verloren gaat. Dit betekent dat het geldgesorteerd moet zijn, gebundeld in bepaalde hoeveelheden, munten in rolletjesetc. Een en ander is afhankelijk van de voorschriften die de instelling waar wordtgestort daarvoor geeft.Het is mogelijk met het filiaal waar wordt gestort afspraken te maken over hettijdstip van storting. Daarmee kan voorkomen worden dat met het geld lang in derij bij een loket gestaan moet worden, met alle risico van dien. De bij de stortingontvangen kwitantie wordt bij de KVI gevoegd.

3.3.1.6 Monsterneming bij verdovende middelenVan verdovende middelen wordt een monster van voldoende omvang genomenen naar het GL gezonden. Bij elke opdracht tot vernietiging van verdovendemiddelen zal de OvJ hierop wijzen. Door het GL zijn richtlijnen opgesteld voor demonsterneming en de wijze van aanlevering van de hier bedoelde monsters. Dezerichtlijn is opgenomen in bijlage I van dit handboek.

3.3.1.7 Levende dierenZeer zorgvuldig dient de opsporingsinstantie te overwegen of er totinbeslagneming van levende dieren moet worden overgegaan. Is deinbeslagneming onvermijdelijk, dan dient zo spoedig mogelijk in overleg met deOvJ en de dienst LASER van het Ministerie van LNV te worden gezorgd voor eenpassende wijze van bewaring. In artikel 10, lid 2, van het Biv is een bijzondereregeling getroffen ten aanzien van inbeslaggenomen levende dieren. Zie ook denota van toelichting bij het Biv.

3.3.1.8 Schatting waarde ten behoeve van conservatoir beslagZijn er op grond van artikel 94 Sv. zeer waardevolle voorwerpen inbeslaggenomen, die kunnen dienen tot verhaal van een op te leggen boete of eeneventueel verkregen wederrechtelijk voordeel, dan verdient het aanbeveling eenschatting van de waarde in de KVI op te nemen. Daarmee krijgt de OvJ een signaaldat het wellicht zinvol is om het voorwerp op grond van artikel 94a Sv. inconservatoirbeslag te houden.

3.4 Vrijwillige afstand na inbeslagnemingAan de rechthebbende (vaak is dat degene onder wie het voorwerp inbeslag isgenomen) wordt gevraagd of deze bereid is een afstandsverklaring als bedoeld inartikel 116, lid 2, Sv. te tekenen. Voor 1 januari 1996 deed de beslagene afstand tenbehoeve van de teruggave aan een met name te noemen persoon of omdat devoorwerpen door een strafbaar feit aan iemand waren onttrokken. Voor het O.M.is van belang om te weten wie de eigenaar/rechthebbende van de voorwerpen isen of de beslagene daarvan afstand doet.De schriftelijke en ondertekende afstandsverklaring (unificaat 1/271-07H) wordtbij het procesverbaal gevoegd en meegezonden aan het parket.Doet de beslagene geen afstand, dan heeft het O.M. toch een aantalmogelijkheden om over het inbeslaggenomene een beslissing te nemen. Deze zijn

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 3 De rol van de opsporingsinstanties

3.8

opgenomen in hoofdstuk 4. De beslagene, die geen afstand heeft gedaan, wordtwel eerst door het O.M. in kennis gesteld van verdere voorgenomen beslissingen.

3.5 Verdere maatregelen na de inbeslagnemingBepaalde inbeslaggenomen voorwerpen vragen ogenblikkelijke zorg van deopsporingsinstanties, zoals:3.5.1 Snelle vernietiging gewenst3.5.2 Besmettingsgevaar / ontsmetting3.5.3 Niet geschikt voor opslag3.5.4 Kennisgeving aan eigenaarHieronder wordt daarop nader in gegaan (zie ook onder "voorlopig proces-verbaal").

3.5.1 Snelle vernietiging gewenstAls een voorwerp terzake van overtreding van het bepaalde bij of krachtens éénvan de in artikel 7, lid 2, van het Biv genoemde wetten is inbeslaggenomen, wordtterstond aan de OvJ machtiging tot onverwijlde vernietiging verzocht, indien hetdaartoe te raadplegen districtshoofd van de Veterinaire dienst van mening is datde wering van besmettingsgevaar zulks eist (artikel 10, lid 3, Biv).

3.5.2 Besmettingsgevaar / ontsmettingVoorwerpen, inbeslaggenomen ter zake van overtreding van het bepaalde bij ofkrachtens de Veewet, de Vogelziektewet, de Wet tot wering van besmettelijkeziekten bij knaagdieren, Nertsenziektewet, de Runderhorzelwet, de Bijenwet, deGezondheids- en welzijnswetvoor dieren danwel de Plantenziektenwet worden,indien het daartoe te raadplegen districtshoofd van de Veterinaire Dienst, danwelde Plantenziektenkundige Dienst van het ministerie van Landbouw,Natuurbeheer en Visserij van mening is dat de wering van besmettingsgevaarzulks eist, zo spoedig mogelijk na de inbeslagneming op de door deze ambtenarenaan te geven maatregelen genomen (art. 7, lid 2, Biv). Mocht dit vernietiging vandie voorwerpen inhouden, dan dient onverwijld (telefonisch) een machtiging exartikel 117 Sv. aan de officier van justitie te worden verzocht. Deze machtigingwordt ook verzocht voor voorwerpen die niet geschikt zijn voor opslag of vooropslag gedurende langere tijd.

3.5.3 Niet geschikt voor opslagBepaalde voorwerpen zijn niet geschikt voor opslag. Dit komt met name voor inde sfeer van goederen waarvoor de dienst LAndelijke SErvive bij Regelingen(LASER) van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (voorheen:de provinciale voedselcommissaris) als bewaarder is aangewezen. Een voorbeelddaarvan is een partij inbeslaggenomen vis. Voor zo'n partij vraagt deopsporingsinstantie / bewaarder een machtiging ex artikel 117 Sv. aan de OvJ ommet die machtiging tot verkoop te kunnen overgaan. Met de verkregen machtigingwordt de partij verkocht. De opbrengst gaat dan naar de bewaarder. In ditvoorbeeld dus LNV. Mocht door de rechter een last tot teruggave van de partij visworden gegeven, dan vergoedt de bewaarder de opbrengst die het goed bijverkoop had aan de rechthebbende (artikel 119, lid 2, Sv.)De A.I.D. legt ook wel beslag op wat men noemt "besommingen". Daaronderwordt verstaan beslag op een bedrag aan geld ter waarde van de geschatte

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 3 De rol van de opsporingsinstanties

3.9

opbrengst die een partij (b.v. vis) gehad zou hebben. Voor dit beslag op geld geldtde procedure die is beschreven in punt 3.3.1.5.

In de huidige praktijk komt het voor dat de opbrengsten in dergelijke

gevallen worden gestort op de rekening van de kasbeheerder in het

arrondissement. Welke gedachte daarachter zit is niet duidelijk. Juridisch

klopt een dergelijke constructie echter niet en dient op de hiervoor

beschreven wijze te worden gehandeld.

Zie ook het gestelde onder 3.3.1.3 Vuurwerk en 3.3.1.4 Wapens, munitie enexplosieven.

3.5.4 Kennisgeving aan eigenaarDe opsporingsinstanties zenden geen kennisgevingen aan de eigenaar m.b.t. hunrechten als bedoeld in artikel 552a en 552b Sv. Deze mededeling doet het O.M. alsdaartoe ingevolge artikel 552ca Sv. aanleiding is. Zoals gesteld onder 3.3 stelt deopsporingsinstantie wel de beslagene in kennis van zijn rechten.

3.6 Bewaring tot beslissing OvJDe voorwerpen blijven bij de opsporingsinstanties totdat de OvJ een beslissingover het inbeslaggenomene heeft genomen. Er is één uitzondering op deze regelen die geldt voor de LNV-goederen. Dat zijn de voorwerpen bedoeld in artikel 1,sub c, van het Biv. Deze worden onmiddellijk door de opsporingsinstantie aan eendoor de regiomaneger van de dienst LASER van LNV aan te wijzen opslaghouderovergedragen. Vooraf wordt met die regiomanager telefonisch overleg gepleegd.Op de KVI wordt aangegeven dat deponering reeds heeft plaatsgevonden. Eenafschrift van de KVI gaat in dit geval met de voorwerpen mee naar de door LASERaangewezen dienst. Adressen zijn opgenomen in hoofdstuk 5.

3.7 Verpakking en labelsTer voorkoming van beschadiging, waardevermindering en ontvreemding entegen het ontstaan van gevaar voor personen of goederen (artikel 7, lid 1, Biv.)worden de nodige maatregelen getroffen.Met uitzondering van wapens en munitie (zie 3.3.1.4) worden deinbeslaggenomen voorwerpen worden zoveel mogelijk verpakt en verzegeld. Opde verpakking wordt een mededeling van de dag der inbeslagneming en eenvermelding van degene bij wie zij zijn inbeslaggenomen met een opgave van deinhoud gesteld en ondertekend. Ook wordt de inbeslagnemende instantievermeld.

Als de voorwerpen niet geschikt zijn om te worden verpakt wordt daaraan eenstrook gehecht. Op deze strook wordt een gelijke mededeling en vermelding meteen aanduiding van het voorwerp gesteld en ondertekend. Kan aan één of anderniet worden voldaan, dan worden de voorwerpen zoveel mogelijk gewaarmerkt(artikel 2 Biv). Bij de korte opgave van de inhoud wordt onder meer vermeld:aantal, soort, maat, gewicht of de geschatte hoeveelheid, en eventuelebeschadigingen en/of defecten. Op het inbeslaggenomene zelf of op de origineleverpakking mogen daartoe geen aantekeningen worden gemaakt.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 3 De rol van de opsporingsinstanties

3.10

Voor de verpakking van de monsters van verdovende middelen dient

gebruik te worden gemaakt van speciaal daarvoor bestemde

monsterzakjes (ook wel gripzakjes genoemd). Deze zakjes zijn te koop

bij de Divisie Logistiek van het KLPD te Apeldoorn.

3.8 Proces-verbaal en kennisgeving van inbeslagneming (pv + KVI)Van elke inbeslagneming maakt de opsporingsinstantie een proces-verbaal + KVIop. Ook als de bevoegdheid tot inbeslagneming aan de RC of OvJ toekomt. Omdatde OvJ zo snel mogelijk over het inbeslaggenomene een beslissing moet nemen endeze beslissing veelal niet genomen kan worden zonder het bij de zaak behorendeproces-verbaal, dient het streven erop gericht te zijn de KVI met eventuelevervolgbladen altijd samen met het definitieve proces-verbaal uiterlijk binnen éénmaand aan het parket te zenden. Op het omslag van de zaak moet duidelijk zijnaangegeven dat er sprake is van beslag.

Ontwikkeld is een gecombineerd formulier voor het proces-verbaal en dekennisgeving van inbeslagneming. Het formulier kan desgewenst naast hetnormale proces-verbaal als losse KVI worden gebruikt. Voor sieraden, wapens en munitie, verdovende middelen en voor auto's zijnspeciale vervolgbladen ontwikkeld. Deze dienen bij de KVI te worden gevoegd.Voorbeelden van pv+KVI en de vervolgbladen treft u aan in de bijlagen van dithandboek achter tabblad II. Proces-verbaal en KVI moeten in 3-voud bij hetparket worden ingediend. De genoemde formulieren kunnen ook wordenaangemaakt met de bij de opsporingsinstanties in gebruik zijndegeautomatiseerde systemen.

Voor de invulling van pv+KVI gelden de volgende regels:- zoveel mogelijk per KVI slechts één verdachte- in de KVI mogen geen doorhalingen plaatsvinden- per voorwerp dient een duidelijke omschrijving gemaakt te worden over het

voorwerp zelf en de staat waarin het zich bevindt (eventuele beschadigingenvastleggen) en een geschatte waarde.

Omschrijving als: "een verzegelde doos met spullen", "diverse

videobanden", "auto met inhoud" enz. mogen niet voorkomen. Aan de

parketten van de OvJ is instructie gegeven om onvolledige processen-

verbaal en KVI's niet te accepteren. De nodige zorgvuldigheid dient

betracht te worden.

Op het formulier pv+KVI wordt onderscheid gemaakt in:3.8.1 definitief proces-verbaal3.8.2 voorlopig proces-verbaal

3.8.1 Definitief proces-verbaalHet definitieve proces-verbaal is het complete verbaal van de zaak. Dit moetuiterlijk één maand na de inbeslagneming op het parket zijn. Is dat niet mogelijken is een snelle beslissing van de OvJ over het beslag nodig, dan kan een voorlopigproces-verbaal worden opgemaakt, waarin is aangegeven wat, waarom en bij /van wie voorwerpen inbeslag zijn genomen. Op het definitieve pv. dient deopsporingsinstantie duidelijk aan te geven dat er sprake is van beslag.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 3 De rol van de opsporingsinstanties

3.11

Is aan het definitieve proces-verbaal een voorlopig proces-verbaal vooraf

gegaan, dan voorziet de opsporingsinstantie het definitieve proces-

verbaal van hetzelfde parketnummer als het voorlopige proces-verbaal.

Dit nummer wordt overgenomen van de beslissing die de OvJ naar

aanleiding van het voorlopige proces-verbaal heeft genomen en aan de

opsporingsinstantie is gezonden.

3.8.2 Voorlopig proces-verbaalIn situaties waarin het wenselijk is dat de OvJ op zeer korte termijn een beslissingneemt over het beslag en het niet mogelijk is het definitieve verbaal tijdig op hetparket te hebben, kan een voorlopig proces-verbaal (proces-verbaal vaninbeslagneming) worden opgemaakt en zo spoedig mogelijk aan het parketworden gezonden. Het voorlopige proces-verbaal moet voor de OvJ voldoendeinformatie bevatten om een beslissing te kunnen nemen over het beslag. Hetgebruik van het voorlopig proces-verbaal dient tot een minimum beperkt teblijven.

3.9 Ontvangst beslissing officier van justitieHet O.M. moet zo snel mogelijk nadat het proces-verbaal en de KVI zijnontvangen, een beslissing nemen over het inbeslaggenomene. Blijft een beslissingvan het O.M. te lang uit, dan is het raadzaam dat de opsporingsinstantie het O.M.rappelleert.De OvJ meldt alle beslissing schriftelijk in tweevoud aan de opsporingsinstantie.Eén exemplaar is ten behoeve van de eigen administratie bij deopsporingsinstantie en één exemplaar om de uitvoering van de beslissing aan hetparket te bevestigen. De opsporingsinstantie noteert het op de beslissingvermelde parketnummer op de verpakking c.q. de labels van de inbeslaggenomenvoorwerpen. De opsporingsinstantie is vervolgens belast met de uitvoering van debeslissing en geeft daar onverwijld uitvoering aan.

De OvJ kan het volgende beslissen:3.10.1 teruggave aan de beslagene of aan de redelijkerwijs rechthebbende3.10.2 machtiging ex artikel 117 Sv. tot vervreemden, vernietigen, prijsgeven,

bestemmen tot een ander doel3.10.3 deponeren3.10.4 bewaren door redelijkerwijs rechthebbendeHieronder wordt onder gelijk nummer op deze mogelijkheden ingegaan.

3.10 Uitvoeren beslissing OvJDe uitvoering van de door het O.M. gegeven beslissing wordt aan het parketbevestigd door invulling en terugzending van een exemplaar van de ontvangenbeslissing. In de gevallen als bedoeld in de artikelen 14 en 15 Biv wordt ook eenrapport opgemaakt en aan het parket gezonden. Blijft de bevestiging te lang uit,dan zal het parket de opsporingsinstantie rappelleren.

3.10.1 Teruggave aan de beslagene of aan de redelijkerwijsrechthebbende

Bij de beslissing tot teruggave vermeldt de OvJ welk(e) voorwerp(en) aan wie(welke rechthebbende) moet(en) worden teruggegeven.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 3 De rol van de opsporingsinstanties

3.12

Als de teruggave is gelast aan een ander dan de beslagene, en de

beslagene heeft geen afstand gedaan, dan heeft het OM al een

mededeling ex artikel 116, derde lid, Sv. aan de beslagene gedaan en is

de termijn voor beklag verstreken. De opsporingsinstantie kan uitvoering

geven aan deze beslissing. De opsporingsinstantie deelt de

rechthebbende schriftelijk, bij aangetekende post, mee waar en wanneer

en gedurende welke periode de voorwerpen waarvan de teruggave is

gelast in ontvangst kunnen worden genomen. In bijlage V is ten behoeve

van de griffier een formulier opgenomen voor de teruggave. Dit formulier

kan als voorbeeld dienen voor het bericht aan de rechthebbende.

Als de rechthebbende de voorwerpen niet komt afhalen binnen de gesteldeperiode en niet reageert op de mededeling dat voorwerpen kunnen wordenafgehaald, wordt het inbeslaggenomene met een kopie van het formulier met delast tot teruggave overgedragen aan de voor dat voorwerp in het Biv aangewezenbewaarder. Meestal zal dat Domeinen zijn. Voorwerpen waarvoor in het Biv degriffier als bewaarder is aangewezen, worden dan aan Domeinen overgedragen.De bewaarder houdt het voorwerp nog enige tijd ter beschikking van derechthebbende. Daarna wordt het voorwerp beschouwd als verbeurdverklaard.Op de bevestiging aan het parket geeft de opsporingsinstantie aan dat deoverdracht heeft plaatsgevonden.

De teruggave van inbeslaggenomen geld geschiedt zo veel mogelijk in

Nederlands geld en kan via de giro plaatsvinden. Kan aan een last tot

teruggave van geld door de opsporingsinstantie niet worden voldaan,

dan wordt het terug te geven bedrag drie maanden na de datum van de

opdracht tot teruggave gestort op de dienstpostrekening van de

gerechten in het arrondissement.

Voordat aan een last tot teruggave van een strafrechtelijk

inbeslaggenomen rijbewijs uitvoering wordt gegeven dient de

opsporingsinstantie het Centraal Register Rijbewijzen (CRR) te

raadplegen, om te zien of niets zich tegen de teruggave verzet. Blijkt uit

het CRR dat de teruggave van het rijbewijs niet mag plaatsvinden, dan

draagt de opsporingsinstantie het rijbewijs over aan de instantie die daar

blijkens de gegevens in het CRR, op wacht. De opsporingsinstantie stelt

de houder van het rijbewijs van deze overdracht op de hoogte. Met de

overdracht van het rijbewijs van opsporingsinstantie naar de volgende

instantie is aan het beslag een einde gekomen.

Voor de teruggave van inbeslaggenomen wapens en of munitie, die bij

de divisie Logistiek (dL) van het KLPD zijn gedeponeerd, kan de dL een

beroep doen op de opsporingsinstanties. Het is namelijk uit een oogpunt

van beveiliging ongewenst dat die teruggave bij het KLPD in Apeldoorn

plaatsvindt. Bovendien vindt de teruggave, als die via de

opsporingsinstantie loopt, dichter bij de belanghebbende plaats. In

voorkomend geval zal het KLPD een en ander met het betreffende korps

van te voren afstemmen.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 3 De rol van de opsporingsinstanties

3.13

Als aan een gegeven last tot teruggave door toedoen van de

opsoringsinstantie te laat uitvoering wordt gegeven, dan heeft de

rechthebbende recht op vergoeding van de wettelijke rente. Onder “te

laat” wordt verstaan meer dan 6 weken nadat de last was gegeven. Bij

een claim van de rechthebbende op die wettelijke rente, start de

berekening daarvan 6 weken na de datum van de last tot teruggave.

Was de vertraging in de teruggave veroorzaakt door het parket of de

bewaarder, dan dienen zij bij een claim de wettelijke rente te vergoeden.

3.10.2 Machtiging ex artikel 117 Sv. tot vervreemden, vernietigen,prijsgeven of bestemmen tot een ander doel

Op grond van artikel 117 Sv. kan het openbaar ministerie een machtiging verlenenom voorwerpen, die niet voor opslag geschikt zijn:3.10.2.1 Te vervreemden;3.10.2.2 Te vernietigen;3.10.2.3 Prijs te geven;3.10.2.4 Te bestemmen tot een ander doel dan het onderzoek.Voor de uitvoering van deze beslissingen zal het veelal noodzakelijk zijn hetinbeslaggenomene over te dragen aan een volgende instantie. De OvJ geeft dat inde beslissing aan. De instantie aan wie moet worden overgedragen wordt daarvandoor het O.M. in kennis gesteld d.m.v. een afschrift van het formulier waarop debeslissing van het O.M. staat.

Inbeslaggenomen wapens en munitie die moeten worden overgedragen

aan de dL van het KLPD te Apeldoorn, worden door de dL na afspraak

met de opsporingsinstantie opgehaald (zie ook 3.3.1.4).

3.10.2.1 VervreemdenEen machtiging tot vervreemden zal op grond van artikel 13 Biv, altijd leiden totoverdracht van het inbeslaggenomene aan de daarvoor aangewezen bewaarder.Als dat de griffier zou zijn, dan stelt de opsporingsinstantie het voorwerp terbeschikking van Domeinen. De OvJ geeft in de machtiging aan naar welkeinstantie overdracht moet plaatsvinden.

3.10.2.2 VernietigenEen machtiging tot vernietigen zal meestal leiden tot overdracht van hetinbeslaggenomene. De OvJ geeft in de machtiging aan naar welke instantieoverdracht moet plaatsvinden. Als een machtiging tot het vernietigen van eenvoorwerp aan de opsporingsinstantie zelf is verleend, wordt daaraan zo spoedigmogelijk gevolg gegeven op de voor het voorwerp geëigende wijze. Behalve in hetgeval, bedoeld in artikel 15, lid 1, Biv, want dan wordt aan een dergelijkemachtiging gevolg gegeven op de door het districtshoofd van de VeterinaireDienst aan te geven wijze.De vernietiging is voltooid als aan het voorwerp zijn kenmerkende eigenschappenvoorgoed zijn ontnomen. Met hetgeen na de vernietiging verkoopwaarde heeftwordt gehandeld als met voorwerpen waarvoor een machtiging tot vervreemdingis verleend (art. 15, lid 4, Biv). De datum en de wijze van uitvoering van devernietiging worden in een rapport vastgelegd (art. 15, lid 5, Biv). Na invulling enondertekening worden het rapport en een exemplaar van het formulier waarmeede machtiging is gegeven aan het parket gezonden.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 3 De rol van de opsporingsinstanties

3.14

Verdovende middelenAls een machtiging tot vernietiging voor verdovende middelen is

gegeven, draagt de opsporingsinstantie zorg voor de vernietiging door

het plaatselijke c.q. regionale vuilverbrandingsbedrijf. Is transport nodig

en kan de betreffende opsporingsinstantie dit niet verzorgen, dan kan de

Landelijke VervoersDienst (LVD) te Zoetermeer (079 - 36 33 140) van

het Ministerie van Justitie worden ingeschakeld. Zowel de vernietiging

als het transport, ook als dat door derden is verzorgd, geschieden onder

toezicht van een hulp-OvJ. Deze zal dus het transport begeleiden. De

datum en de wijze van uitvoering van de vernietiging legt de betrokken

hulp-OvJ in een rapport vast (art. 15 Biv). De door het

vernietigingsbedrijf berekende kosten komen ten laste van justitie. In

artikel 13, lid 1, Biv is bepaald dat artikel 14 Biv is niet van toepassing bij

verdovende middelen. Dus schatting van de prijs vindt niet plaats.

3.10.2.3 PrijsgevenHet begrip "prijsgeven" laat zich moeilijk definiëren. De volledige term is"prijsgeven aan de natuur". In hoofdstuk 2 bij de definities zijn enkelevoorbeelden gegeven van prijsgeven. Een machtiging tot prijsgeven zal zeldenleiden tot overdracht van het inbeslaggenomene en zal door deopsporingsinstantie zelf kunnen worden uitgevoerd. De datum en de wijze vanprijsgeven worden in een rapport vastgelegd. Na invulling en ondertekeningworden het rapport en een exemplaar van de machtiging aan het parketgezonden.

3.10.2.4 Bestemmen tot een ander doelBepaalde voorwerpen mogen niet aan de eigenaar / rechthebbende wordenteruggegeven omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet ofmet het algemeen belang. Deze voorwerpen kunnen echter wel een bepaaldewaarde hebben voor bijvoorbeeld onderwijsdoeleinden, of verzamelwaarde voormusea. In zulke gevallen kan de OvJ beslissen deze voorwerpen te bestemmen toteen ander doel. In de machtiging geeft het O.M. welk doel het inbeslaggenomenekrijgt en aan welke instantie het daartoe dient te worden overgedragen.De datum en de wijze waarop de opdracht van de OvJ is uitgevoerd worden in eenrapport vastgelegd. Na invulling en ondertekening worden het rapport en eenexemplaar van de machtiging aan het parket gezonden.

3.10.2.5 Schatting waarde bij vernietigen, prijsgeven of bestemmen toteen ander doel

Voor aan een verkregen machtiging tot vernietigen, prijsgeven of bestemmen toteen ander doel dan het onderzoek uitvoering wordt gegeven, wordt de prijsgeschat, die het betrokken voorwerp bij verkoop redelijkerwijs zou moetenopbrengen (art. 14 Biv). De schatting geschiedt door de bewaarder of door deambtenaar die het voorwerp in afwachting van het vervoer naar de bewaarderonder zich heeft. Is het aannemelijk dat de waarde van het voorwerp meerbedraagt dan vijfduizend gulden of als de specifieke aard van het voorwerpdaartoe aanleiding geeft, wordt ook het oordeel gevraagd van tenminste éénpersoon, die geacht kan worden goed op de hoogte te zijn van de marktprijzen

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 3 De rol van de opsporingsinstanties

3.15

van dergelijke voorwerpen. De geschatte prijs en het oordeel van de deskundigeworden in een rapport (op de achterzijde van de machtiging) vermeld.

3.10.3 DeponerenDeponeren is het door de opsporingsinstantie (doen) overbrengen vaninbeslaggenomen voorwerpen naar één van de in artikel 1 van het Bivaangewezen bewaarders, of naar een andere door het O.M. op grond van artikel118, lid 2, Sv. aangewezen bewaarder. Voor de uitvoering van deze beslissingen ishet noodzakelijk om het inbeslaggenomene zo spoedig mogelijk over te dragenaan de in opdracht tot deponeren genoemde bewaarder. Die bewaarder wordtdaarvan door het O.M. in kennis gesteld d.m.v. een afschrift van hetopdrachtformulier. De bewaarder kan daarmee controle houden op dedaadwerkelijke deponering.Deze overdracht bevestigt de opsporingsinstantie aan het parket door invulling entoezending van een exemplaar van het formulier "Opdracht deponeren".

Voor het deponeren van geld en wapens en munitie gelden bijzondere regels. Ziehet gestelde onder punt:3.10.3.1 bijzonderheden bij het deponeren van geld en 3.10.3.2 bijzonderheden bij het deponeren van wapens en munitie.

Als door de aard en/of de omvang van de voorwerpen het transport niet

kan of mag worden verzorgd door de opsporingsinstantie kan een derde

met het transport worden belast. De transporteur dient voor ontvangst

van de goederen een kwitantie (vrachtbrief) af te geven. In een gesloten

enveloppe wordt aan de transporteur een exemplaar van het formulier

"Opdracht deponeren" meegegeven ten behoeve van de bewaarder. Zie

voor de vergoeding van de kosten verbonden aan noodzakelijk vervoer

door een transportbedrijf punt 3.11 kosten.

Als derden moeten worden belast met de overbrenging van auto's, dan

moeten met die derde afspraken worden gemaakt over de kosten van

het transport. Deze afspraken moeten vallen binnen de daarvoor door de

ANWB / BOVAG opgestelde tarieven. Een exemplaar van de tarievenlijst

treft u aan in bijlage I van dit handboek. Deze lijst wordt jaarlijks

aangepast. U dient deze dus jaarlijks aan te vragen en als bijlage te

vervangen.

3.10.3.1 Bijzonderheden bij het deponeren van geldOp grond van artikel 4 van het Biv wordt inbeslaggenomen geld zo spoedigmogelijk langs girale weg gedeponeerd. Daartoe zend het parket bij de opdrachttot deponeren een acceptgiro mee.

In punt 3.3.1.5 is onderscheid gemaakt in drie soorten geld:1 geld dat als stuk van overtuiging moet dienen (SVO), omdat dit b.v. heeft

gediend als verpakking voor drugs;2 geld dat niet in het normale betalingsverkeer kan worden opgenomen;3 geldt dat wel in het normale betalingsverkeer kan worden opgenomen.Bij een opdracht tot deponeren van inbeslaggenomen (Nederlands of vreemd)geld dat moet dienen als SVO of geld dat om andere redenen niet in het normale

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 3 De rol van de opsporingsinstanties

3.16

betalingsverkeer kan worden opgenomen, wordt het geld overgedragen aan degriffier. Deze deponering mag / kan niet via de giro.

Voor een opdracht tot deponeren van inbeslaggenomen (Nederlands of vreemd)geld dat in het normale betalingsverkeer kan worden opgenomen en dat nietmoet dienen als SVO, gebruikt het O.M. een opdrachtformulier met daarbij eenacceptgiro. In de meeste gevallen zal dit geld (zijn omgewisseld en) al op een(bank)rekening van het korps zijn gestort, zodat overschrijving met een acceptgiromogelijk is. In de opdracht deponeren staat dat het geld moet worden gestort opde rekening van de kasbeheerder. Het nummer van die rekening is op deacceptgiro voorgedrukt. Het bewijs van omwisseling / storting zendt deopsporingsinstantie aan het parket, samen met een exemplaar van hetopdrachtformulier ter bevestiging dat de opdracht is uitgevoerd.

3.10.3.2 Bijzonderheden bij het deponeren van wapens en munitieInbeslaggenomen wapens en munitie, waarvoor de OvJ een last tot deponeren bijde dL van KLPD te Apeldoorn heeft gegeven, worden door de dL na afspraak metde opsporingsinstantie opgehaald.De dL heeft een aantal vervoerstromen, te weten transport van:* gerechtelijke wapens en munitie (ter bewaring of vernietiging)* te leveren, repareren en gerepareerde wapens* te onderzoeken wapens

Deze laatste categorie, u kunt daarbij denken aan bijvoorbeeld een

onderzoek naar de kinetische mondingsenergie van een wapen,

blijft, evenals de een na laatste, buiten het bestek van dit boek.

De dL ontvangt van het parket een afschrift van de opdracht tot deponeren ofvernietigen. Aan de hand daarvan wordt de betreffende opsporingsinstantie in hetvervoerschema opgenomen. Een aantal voertuigen met bemanning van de dLrijdt dagelijks door Nederland om inbeslaggenomen wapens en munitie op tehalen. De dL scheidt de wapens en de munitie aan het bureau van aanbieding inde eerdergenoemde vervoersstromen. Controle vindt plaats aan de hand van hetformulier met de opdracht tot deponering. Als alles in orde is, neemt de dL dewapens en de munitie over.In verband met de opslagmethode van munitie bij de dL wordt verzocht munitieper colli aan te bieden. Zijn er bij een strafzaak bijvoorbeeld meerdere soortenmunitie inbeslaggenomen, dan kunnen deze toch in 1 colli worden aangeboden.

Blijken er bij de overdracht van de opsporingsinstantie aan de dL grote/ernstigeverschillen te bestaan in de aangeboden wapens of munitie en de omschrijvingdaarvan op het van het parket ontvangen formulier "Opdracht deponeren" of“Opdracht vernietigen”, dan weigert de dL de overdracht. Kleine, niet ernstigeverschillen kunnen in een rapport worden vastgelegd. Van dit rapport (Akte vanoverdracht), dat zowel door de dL als door de opsporingsinstantie wordtondertekend, krijgt ieder een exemplaar. Een model van deze akte in opgenomenachter tabblad V (Formulieren bewaarders).

Onder geen voorwaarde mogen wapens en munitie per post of koeriersdienstenaan de divisie Logistiek worden gezonden.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 3 De rol van de opsporingsinstanties

3.17

3.10.4 Bewaren door redelijkerwijs rechthebbendeArtikel 116, lid 4, Sv. geeft het O.M. in bepaalde gevallen de bevoegdheid omvoorwerpen, waarvan geen afstand is gedaan, toch aan de redelijkerwijze alsrechthebbende daarvan in bewaring te geven. Dit vooruitlopend op dedaadwerkelijke teruggave van die voorwerpen. Die rechthebbende mag hetvoorwerp tijdens de bewaring gebruiken. Het O.M. en de redelijkerwijsrechthebbende hebben van te voren schriftelijke afspraken over dat gebruikgemaakt. Voor de opsporingsinstantie lijkt deze beslissing het meest op eenteruggave aan een ander dan de beslagene. Na invulling en terugzending aan hetparket van het formulier waarop de opdracht was gegeven, eindigt de taak voor deopsporingsinstantie voor het betreffende voorwerp. Eventuele latere beslissingenvan het O.M. over dit voorwerp zullen aan de redelijkerwijs rechthebbendeworden gezonden.

3.11 Kostenfragment uit circulaire DGR. nr. 547753/896 d.d. 1 april 1996 met betrekking totafbakening tussen politie- en justitiekosten.Vervoer, bewaring en vernietiging en taxatie van inbeslaggenomen voorwerpen.De kosten van overbrenging van inbeslaggenomen voorwerpen van de plaats vaninbeslagneming naar het politiebureau of een opslagplaats van de politie komenten laste van de politie. Ook eventuele aldaar aan de opslag van de voorwerpenverbonden kosten blijven ten laste van de politie.Als de officier van justitie opdracht geeft tot deponering van eeninbeslaggenomen voorwerp bij een bewaarder (aangewezen op grond van hetBesluit inbeslaggenomen voorwerpen danwel artikel 118, lid 2, Wetboek vanStrafvordering) komen de kosten van overbrenging naar die bewaarder of de doordie bewaarder aangewezen opslagplaats voor rekening van justitie, als voor deoverbrenging - gelet op de omvang en/of de aard van het voorwerp - deinschakeling van een derde noodzakelijk is.Als het voorwerp van een zodanige aard en omvang is dat de politie het zelf kan ofhad kunnen overbrengen, worden de kosten van een ingeschakelde derde nietdoor justitie vergoed.Indien de politie een omvangrijk voorwerp (bijvoorbeeld een auto) zelf, met eeneigen transportmiddel, naar de aangewezen bewaarder overbrengt, worden dekosten van overbrenging door justitie vergoed op basis van de tarieven die derdendaarvoor zouden hebben berekend.Als de officier van justitie (op grond van artikel 117 van het Wetboek vanStrafvordering) machtiging verleent tot het vernietigen van het voorwerp, wordende aan de vernietiging en het vervoer naar de plaats van vernietiging verbondenkosten door justitie vergoed, doch slechts indien voor de vernietiging,respectievelijk het vervoer van het voorwerp de inschakeling van een derdenoodzakelijk was.De kosten van taxatie van een inbeslaggenomen voorwerp, ten aanzien waarvande officier van justitie of het gerecht in eerste aanleg machtiging heeft verleend totvernietiging, prijsgeven of bestemming tot een ander doel dan het onderzoek,komen ten laste van justitie, voor zover de taxatie op grond van artikel 14, lid 1,van het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen diende plaats te vinden en heeftplaatsgevonden door een persoon, die geacht kan worden op de hoogte te zijn vande marktprijzen van dergelijke voorwerpen. Onnodig gemaakte kosten worden niet door justitie vergoed.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 3 De rol van de opsporingsinstanties

3.18

3.12 Declareren van gemaakte kostenDe gemaakte kosten die door justitie moeten worden vergoed, wordengedeclareerd door toezending van de door de opsporingsinstantie ontvangenrekening aan het parket. Op deze rekening is door de opsporingsinstantie eenprestatieverklaring gesteld, waaruit blijkt dat de diensten zijn geleverd.

3.13 Bestelling drukwerkDe opsporingsinstanties kunnen de benodigde formulierensets zoals deze in debijlagen zijn opgenomen, op de gebruikelijke wijze aanvragen bij dearrondissementsparketten.

contactpersoon op het arrondissementsparket is:___________________________

Handboek beslag en ontneming

Hoofdstuk 4

De rol van het openbaar ministerie

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

4.1

4.1.1

4.1.2

4.2

4.3

4.3.1

4.3.2

4.4

4.5

4.6

4.6.1

4.6.1.1

4.6.1.2

4.6.2

4.6.2.1

4.6.2.2

4.6.2.3

4.6.2.4

4.6.2.5

4.6.2.6

4.6.2.7

4.6.3

4.6.3.1

4.6.3.2

4.6.4

4.6.4.1

.

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

Hoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.1

inhoudsopgave

AlgemeenBureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM)Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)

Registratie in Compas

Proces-verbaal en kennisgeving van inbeslagneming (pv + KVI)Definitief proces-verbaalVoorlopig proces-verbaal + KVI

Beoordeling pv + KVI

Kennisgeving aan eigenaar

Beslissingen O.M. en de bevoegdheden tot beslissenAfstandsverklaringGeen afstandsverklaringBewaring door de redelijkerwijze rechthebbende

Last tot teruggaveTeruggave aan de beslagene / eigenaarTeruggave na afstandsverklaring aan een ander dan de beslageneTeruggave zonder afstandsverklaring aan een ander dan debeslageneLast tot teruggave van buitenlandse geldenLast tot teruggave van wapens en munitieAande last tot teruggave kan niet worden voldaanKosten van de teruggave

(Losse) vordering onttrekking aan het verkeerVoorwaarder voor onttrekkingMoment van de vordering tot onttrekking

Machtigingen op grond van artikel 117 Sv. (vervreemden,vernietigen, prijsgeven of bestemmen tot een ander doel dan hetonderzoek)Uitvoering machtiging op grond van artikel 117 Sv.

blz

4.34.34.4

4.4

4.44.54.5

4.5

4.6

4.64.84.84.9

4.94.94.94.10

4.104.114.114.13

4.144.144.14

4.14

4.16

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

4.6.4.2

4.6.4.3

4.6.5

4.6.6

4.6.6.1

4.6.6.2

4.6.6.3

4.6.6.4

4.6.6.5

4.6.6.6

4.6.7

4.6.7.1

4.6.7.1.1

4.6.7.1.2

4.6.7.2

4.6.7.3

4.6.7.4

4.6.7.5

4.7

4.8

4.9

4.9.1

4.9.2

4.9.3

4.10

4.11

4.12

4.13

4.1.4

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.2

inhoudsopgave (vervolg)

Schatting waarde ingevolge artikel 14 Biv.Opbrengsten na verkoop met machtiging

Deponeren, algemeenDeponeren, bijzonderhedenBijzonderheden bij het deponeren van geldBijzonderheden bij het deponeren van wapens en munitieTabaksgoederenVuurwerkLevende dierenBewaren door de redelijkerwijs rechthebbende

Bijzonderheden bij het nemen van beslissingenRijbewijzenTeruggeven rijbewijsTeruggeven rijbewijs aan een ander dan de beslageneKentekenbewijzenPaspoorten / identiteitsbewijzen ChequesVerzamelingen (munten, postzegels, sieraden etc.)

Vordering ter zitting

Geen zitting

Afwikkeling beslag na uitspraakTeruggave gelastVoorwerp onttrokken / verbeurd verklaardNiet in staat last tot teruggave te geven of niets is beslist

Overdracht van zaak naar ander parket

Interface met Domeinen

Beklag ex artikel 552a, 552ab of 552b Sv.

Schadeclaims en -vergoedingen

Controles

blz.

4.174.17

4.184.194.194.204.204.204.214.21

4.224.234.234.244.244.254.254.26

4.26

4.26

4.264.274.274.28

4.29

4.29

4.31

4.32

4.32

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.3

4.1 AlgemeenHet in dit hoofdstuk beschrevene heeft voornamelijk betrekking op het beslag datdient om de waarheid aan de dag te brengen of dat dient om het wederrechtelijkverkregen voordeel aan te tonen (artikel 94 Sv). Na de inbeslagneming door de opsporingsinstanties is het de beurt aan hetopenbaar ministerie (O.M.) zich bezig te houden met het strafrechtelijk beslag. Demedewerkers van de administratie van het parket en de officieren van justitiehebben de zorg voor de voortgang van de zaak. Naast de lokale parketten spelenook het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM) en hetCentraal Justitieel Incassobureau (CJIB) een rol. Met name daar waar het gaatover het conservatoire beslag. Onder 4.1.1. en 4.1.2 wordt op deze rollen naderingegaan.

Het O.M. dient in elke zaak zo snel mogelijk na ontvangst van het proces-verbaalen de kennisgeving van inbeslagneming een beslissing te nemen. Deinbeslaggenomen voorwerpen blijven tot nader order onder de hoede van deopsporingsinstantie.

Er is één uitzondering op deze regel en die geldt voor de LNV -

goederen. Dat zijn de voorwerpen bedoeld in artikel 1, sub c, van het

Biv. Deze worden onmiddellijk door de opsporingsinstantie aan een door

de dienst LASER (Dienst LAndelijke SErvice bij Regelingen van LNV,

vroeger: PVC) aan te wijzen opslaghouder overgedragen. Vooraf is door

de opsporingsinstantie met LNV telefonisch overleg gepleegd. Op de KVI

is aangegeven dat deponering reeds heeft plaatsgevonden. Een lijst met

adressen is opgenomen in hoofdstuk 5.

Het arrondissementsparket wikkelt ook de zaken af waarin door het

gerechtshof en in voorkomend geval door de Hoge Raad beslissingen

zijn genomen ten aanzien van inbeslaggenomen voorwerpen. Het hof en

de Hoge Raad dienen de gewezen arresten daartoe in afschrift aan het

arrondissementsparket te zenden.

4.1.1. Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM)Bij de inwerkingtreding van de ontnemingswetgeving in 1993 is het CentraalAdvies en Beheersbureau Beslag (CABB) opgericht. Toen was nog niet helemaalduidelijk welke rol het CABB zou gaan spelen. Inmiddels is het CABB omgevormdtot het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM) en zijn detaken een stuk duidelijker geworden. Het BOOM is gevestigd in Leeuwarden en houdt zich voornamelijk bezig met alleswat te maken heeft met conservatoir beslag en de ontnemingswetgeving. De doorhet college van procureurs-generaal vastgestelde ontnemingsrichtlijn(opgenomen in bijlage I van dit handboek) beschrijft voor het BOOM denavolgende kerntaken:- het bieden van algemene faciliteiten voor het O.M. (helpdesk, nieuwesbrief

e.d.)- het bieden van zaaksondersteuning aan de OvJ;- het geven van ondersteuning aan het Centraal Justitieel IncassoBureau (CJIB)- beleidsondersteuning van de procureur-generaal portefeuillehouder

ontnemingswetgeving.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.4

Als onderdeel van deze taken gaat het BOOM in de loop van 1997 een sturende rolspelen bij het doen beheren van conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen /gelden. Het BOOM bepaalt dan of voorwerpen moeten worden gedeponeerd, enzo ja, bij welke bewaarder en waakt het ook tegen waardervermindering. HetBOOM is dan bevoegd machtigingen ex artikel 117 Sv. aan de bewaarders teverstrekken. In de gegevensuitwisseling tussen bewaarders, parketten en hetBOOM komen dan veranderingen. Als het zover is zult u daarover wordengeïnformeerd.

4.1.2 Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) is namens het O.M. belast met deexecutie van strafvonnissen en ontnemingsuitspraken. De lokale parketten dragendaartoe de onherroepelijke en executeerbare zaken over aan het CJIB. Ditbetekent dat het CJIB in de executiefase de bewaarders zal aansturen als het gaatom de verkoop van conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen. Het traditionelebeslag doen de lokale parketten zelf af voordat zij een zaak aan het CJIBoverdragen.

4.2 Registratie in CompasZodra het proces-verbaal, de KVI en -eventueel- de afstandsverklaring op hetparket zijn ontvangen wordt de zaak volledig in Compas geregistreerd. Dithandboek gaat niet in op de behandeling van Compas. Daarvoor wordt verwezennaar de handleiding Werkwijze Compasbeslag. Alle velden die op dit moment inde beslagmodule van Compas kunnen worden gevuld, dienen ook te wordengevuld.Op het proces-verbaal en op alle exemplaren van de KvI en in voorkomend gevalop de afstandsverklaring wordt het parketnummer met de datum van ontvangstop het parket vermeld. Op de (omslag van de) zaak wordt duidelijk aangegevendat er beslag is gelegd. Daarna worden de stukken zo spoedig mogelijk aan de OvJvoorgelegd.

4.3 Proces-verbaal en kennisgeving van inbeslagneming (pv + KVI)Het O.M. dient zo snel mogelijk over het inbeslaggenomene een beslissing tenemen. Deze beslissing kan veelal niet genomen worden zonder het bij de zaakbehorende proces-verbaal. Daarom is er in het hoofdstuk voor deopsporingsinstanties op aangedrongen dat het streven erop gericht dient te zijnom de KVI met eventuele vervolgbladen altijd samen met het definitieve proces-verbaal binnen één maand na inbeslagneming aan het O.M. te zenden.Op het omslag van de zaak moet door de opsporingsinstantie duidelijk zijnaangegeven dat er sprake is van beslag.Ontwikkeld is een gecombineerd formulier voor het proces-verbaal en dekennisgeving van inbeslagneming. Het formulier kan desgewenst naast hetnormale proces-verbaal als losse KVI worden gebruikt. Voor sieraden, wapens en munitie, verdovende middelen en voor auto's zijnspeciale vervolgbladen ontwikkeld. Deze dienen bij de KVI te worden gevoegd.Voorbeelden van pv+KVI en de vervolgbladen treft u aan in de bijlagen van dithandboek. Proces-verbaal en KVI en de eventuele vervolgbladen dienen in 3-voudbij het O.M. te worden ingediend.De genoemde formulieren kunnen ook met de bij de opsporingsinstanties in

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.5

gebruik zijnde geautomatiseerde systemen worden gemaakt. Voor de invullingvan pv+KVI gelden de volgende regels:- zoveel mogelijk per KVI slechts één verdachte- in de KVI mogen geen doorhalingen plaatsvinden- per voorwerp dient een duidelijke omschrijving gemaakt te worden over het

voorwerp zelf en de staat waarin het zich bevindt (eventuele beschadigingenvastleggen).

Omschrijvingen als: "een verzegelde doos met spullen", "diverse

videobanden", "auto met inhoud" enz. mogen niet voorkomen.

Onvolledige processen-verbaal en KVI's dient het O.M. niet te

accepteren. De nodige zorgvuldigheid dient betracht te worden.

Op het formulier pv+KVI wordt onderscheid gemaakt in:4.3.1 Definitief proces-verbaal4.3.2 Voorlopig proces-verbaal

4.3.1. Definitief proces-verbaalHet definitieve proces-verbaal is het complete verbaal van de zaak. Dit moetuiterlijk één maand na de inbeslagneming bij het O.M. zijn. Is dat niet mogelijk enis een snellere beslissing van het O.M. over het beslag nodig, dan kan deopsporingsinstantie een voorlopig proces-verbaal opmaken.

Is aan het definitieve proces-verbaal een voorlopig proces-verbaal vooraf

gegaan, dan voorziet de opsporingsinstantie het definitieve proces-

verbaal van hetzelfde parketnummer als het voorlopige proces-verbaal.

Dit nummer wordt overgenomen van de beslissing die de OvJ naar

aanleiding van het voorlopige proces-verbaal heeft genomen en aan de

opsporingsinstantie heeft gezonden.

4.3.2 Voorlopig proces-verbaal + KVIIn situaties waarin het wenselijk is dat het O.M. op zeer korte termijn eenbeslissing neemt over het beslag en het niet mogelijk is het definitieve verbaaltijdig op het parket te hebben, kan een voorlopig proces-verbaal + KVI (proces-verbaal van inbeslagneming) worden opgemaakt en zo spoedig mogelijk aan hetO.M. worden gezonden. Het voorlopige proces-verbaal moet voor het O.M.voldoende informatie bevatten om een beslissing te kunnen nemen over hetbeslag. Als een voorlopig proces-verbaal is geregistreerd, dient controle plaats tevinden op de tijdige toezending van het definitieve pv.

4.4 Beoordeling pv + KVIPv + KVI dienen door het O.M. te worden beoordeeld op volledigheid en juistheid.Bekeken moet onder andere worden of:- alle bijlagen zijn bijgevoegd- de omschrijvingen van het inbeslaggenomene voldoende duidelijk zijn- voldoende informatie over de beslagene / eigenaar beschikbaar is- het een definitief of een voorlopig pv is- er afstand is gedaan.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.6

Kortom: het gaat om de vraag of het O.M. in pv + KVI voldoende informatie vindtom een beslissing ten aanzien van het inbeslaggenomene te nemen.

In het geval informatie ontbreekt zal het O.M. de zaak consequent aan debetreffende opsporingsinstantie moeten terugsturen of om aanvulling moetenvragen. Ook is het van belang dat er een bewaking op termijnen plaatsvindt. Als erbijvoorbeeld bij een bepaalde opsporingsinstantie vaak veel tijd verstrijkt tussende datum van inbeslagneming en de datum waarop pv + KVI aan het O.M. wordengezonden, verdient het aanbeveling om dit (in het driehoeksoverleg) aan de ordete stellen.

4.5 Kennisgeving aan eigenaarDe opsporingsinstanties zenden geen kennisgevingen aan de eigenaar m.b.t. hunrechten als bedoeld in artikel 552a en 552b Sv. Deze mededeling doet het O.M. alsdaartoe ingevolge artikel 552ca Sv. aanleiding is. Dit is dus geen automatismemeer zodra er een (andere) eigenaar bekend wordt op het O.M.. Zie verder punt4.6.2.2 teruggave aan een ander dan de beslagene.

4.6 Beslissingen OvJ en de bevoegdheden tot beslissenVanaf het moment dat het pv en de KVI op het parket zijn ontvangen is het O.M.verantwoordelijk voor het nemen van een beslissing over het inbeslaggenomene.Daartoe heeft de administratie de stukken aan de OvJ voorgelegd.Om de voortgang van de zaak te kunnen bewaken wordt in de administratievastgelegd welke zaak wanneer aan welke OvJ is voorgelegd (registratiedossierbewegingen). Ook de door de OvJ genomen beslissing wordt in Compasvastgelegd. Het beslag moet niet langer duren dan strikt noodzakelijk is. De inbeslaggenomenvoorwerpen dienen zo kort mogelijk tot last van de opsporingsinstanties enbewaarders te zijn. Daarom rappelleert de administratie aan de hand van een metCompas te maken lijst de OvJ als deze één week nadat de op de zaak betrekkinghebbende stukken aan hem / haar zijn voorgelegd nog geen beslissing heeftgenomen.

In hoofdstuk 2 van dit handboek is schematisch weergegeven via welke route debesluitvorming van de OvJ tot stand kan komen. De beslissingsbevoegdheid vanhet O.M. is vastgelegd in de artt. 116 tot en met 119 Sv. Zolang het beslag niet isafgewikkeld, dient het O.M. zich af te vragen of afwikkeling mogelijk is en zo ja,daartoe over te gaan.

Het O.M. is niet bevoegd beslissingen over het inbeslaggenomene te

nemen zolang de zaak onder de rechter is. Vanaf het moment dat de

zaak ter terechtzitting aanhangig is gemaakt, tot aan de einduitspraak

dient het O.M. een machtiging aan de rechter te vragen. Dit geldt ook

als de zaak in beroep dient.

Van alle beslissingen die het O.M. neemt op grond van artikel 116 Sv. of

117 Sv. tijdens een lopend GVO, doet het O.M. mededeling aan de RC.

Sinds 1 januari 1996 is er dus geen machtiging van de RC meer nodig

om een beslissing tijdens een lopend GVO te nemen.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.7

Geen van de beslissingen die de officier over inbeslaggenomen

goederen heeft genomen leiden tot een afwikkeling van het beslag. De

beslissingen van het O.M. dienen te worden gevolgd door een beslissing

van de rechter over de inbeslaggenomen voorwerpen.

Hierop gelden op grond van artikel 134 Sv. de volgende uitzonderingen,

waarbij het beslag dus wel wordt beëindigd:

a. het inbeslaggenomen voorwerp wordt teruggeven, dan wel de

waarde daarvan wordt uitbetaald;

b. het openbaar ministerie de last geeft als bedoeld in artikel 116,

tweede lid, onder c, Sv.;

c. de machtiging als bedoeld in artikel 117 Sv. is verleend en het

voorwerp niet om baat is vervreemd;

d. de bewaring ingevolge artikel 118, derde lid, door tijdsverloop is

beëindigd en het voorwerp niet om baat is vervreemd.

Artikel 309, eerste lid, Sv. (welk artikel valt onder de eerste afdeling van

Titel VI van Sv, "Onderzoek der zaak op de terechtzitting") bepaalt: "de

officier van justitie legt een lijst met op grond van artikel 94

inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen over". Deze bepaling is

bedoeld om de rechter in staat te stellen het beslag af te wikkelen.

Slechts de rechter is bevoegd om inbeslaggenomen voorwerpen

verbeurd te verklaren of aan het verkeer te onttrekken.

Als de zitting nog niet is geweest, spreekt het voor zich dat de

voorwerpen, bedoeld onder a t/m d niet op de lijst van artikel 309 Sv.

komen.

Nadat de OvJ heeft vastgesteld dat het beslag rechtmatig en doelmatig is, geldt dealgemene regel dat het inbeslaggenomen voorwerp, zodra dat niet meer nodig isvoor de strafvordering, wordt teruggegeven (artikel 116, lid 1, Sv.). Teruggave vindtniet plaats als: * van het voorwerp afstand is gedaan;* het is vatbaar voor onttrekking of verbeurdverklaring;* het beslag als een conservatoir beslag op dat voorwerp moet worden

gehandhaafd ten behoeve van de executie (zie de artikelen 94a en 103 Sv.).

De OvJ maakt zijn beslissing schriftelijk in tweevoud kenbaar aan die instantie diehet inbeslaggenomene onder zich heeft, of belast is geweest met de uitvoering vaneen machtiging ex artikel 117 Sv. De uitvoering van elke beslissing dient door deinstantie die met de uitvoering is belast, te worden bevestigd aan het O.M.. Hetparket bewaakt de voortgang op de tijdige en juiste uitvoering. Deze bewaking kanplaatsvinden door een afschrift of kopie van de beslissing in een afzonderlijkeordner te bewaren, totdat de bevestiging is terugontvangen. Blijft een bevestigingte lang uit, dan dient het parket de bewuste instantie te rappelleren. Dezebewakingsfunctie wordt door Compas ondersteund.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.8

Hieronder wordt ingegaan op:4.6.1 Afstandsverklaring4.6.1.1 Geen afstandsverklaring4.6.1.2 Bewaring door de redelijkerwijs rechthebbende4.6.2 Last tot teruggave4.6.3 Machtiging ex artikel 117 Sv. tot vervreemden, vernietigen, prijsgeven of

bestemmen tot een ander doel dan het onderzoek4.6.4 Vordering onttrekking4.6.5 Deponeren, algemeen.4.6.6 Deponeren, bijzonderheden4.6.7 Bijzonderheden bij het nemen van beslissingen.

4.6.1 AfstandsverklaringDe afstandsverklaring houdt in dat de beslagene / rechthebbende geen beklagmeer kan doen tegen het beslag of een daarop door het O.M. genomen beslissing.Voor 1 januari 1996 bestonden er drie vormen van afstand doen:- de beslagene deed schriftelijk afstand, zonder verdere verklaringen- de beslagene verklaarde geen bezwaar te hebben tegen teruggave van het

inbeslaggenomene aan een bepaalde persoon- de beslagene verklaarde ten overstaan van de (hulp-)OvJ het

inbeslaggenomene door een strafbaar feit te hebben onttrokken aan eenbepaalde persoon.

Artikel 116 Sv. zoals dat vanaf 1 januari 1996 geldt, bepaalt dat de beslagene tenoverstaan van de RC, de OvJ of een andere opsporingsambtenaar schriftelijkafstand kan doen van het inbeslaggenomene. Na zo’n schriftelijkeafstandsverklaring kan de OvJ de beslissingen nemen van artikel 116, lid 2, Sv.onder a en b. Heeft de beslagene naast een afstandsverklaring ook nog verklaarddat het voorwerp hem toebehoort, dan kan de OvJ op grond van artikel 116, lid 2,onder c bepalen dat er met het voorwerp wordt gehandeld als ware het verbeurd-of onttrokken verklaard aan het verkeer.

4.6.1.1 Geen afstandsverklaringAls de beslagene geen schriftelijke afstandsverklaring afgeeft, kan het O.M. opgrond van artikel 116 Sv., derde en vierde lid, onder voorwaarde, de volgendebeslissingen nemen:a. teruggave aan degene die redelijkewijs als rechthebbende kan worden

aangemerkt b. de bewaring gelasten voor de redelijkerwijs rechthebbende, als op dat moment

de teruggave aan hem om de één of andere reden nog niet mogelijk isc. als de beslagene geen afstand heeft gedaan, maar wel heeft verklaard dat het

inbeslaggenomene hem toebehoort, kan het O.M. gelasten dat met hetinbeslaggenomene wordt gehandeld als ware het verbeurd- of onttrokkenverklaard aan het verkeer.

De bewaring ten behoeve van de redelijkerwijs rechthebbende duurt tot dat

de rechthebbende bekend is en het voorwerp kan worden teruggegeven.

Volgens artikel 116, lid 5, Sv. geeft het OM dan een last tot teruggave.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.9

Voordat het O.M. een beslissing genoemd onder a t/m c neemt, moet het debeslagene schriftelijk in kennisstellen van het voornemen tot die beslissing. Pasals blijkt dat de beslagene zich niet of niet tijdig (binnen 14 dagen na dekennisgeving) heeft beklaagd over dat voornemen, of een door hem ingesteldbeklag ongegrond is verklaard, kan het O.M. de voorgenomen beslissing nemenen (doen) uitvoeren.

4.6.1.2 Bewaring door de redelijkerwijze rechthebbendeNaast de teruggave aan de redelijkerwijs rechthebbende, kent de wet inartikel 116, lid 4, Sv. de mogelijkheid van het inbewaring geven aan deredelijkerwijs rechthebbende. Omdat dit een vorm van deponeren betreft wordtdit onderwerp behandeld in punt 4.6.6.5

4.6.2 Last tot teruggaveOnder teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen wordt begrepen hetverrichten van de in verband met de beëindiging van het beslag vereisteformaliteiten (artikel 134, lid 3, Sv.) Het O.M. geeft een last tot teruggave, tenzij:- het inbeslaggenomene nog als bewijsmateriaal moet dienen- het inbeslaggenomene van zodanige aard is, dat het door de rechter verbeurd

of onttrokken verklaard moet worden (33a, en 36c Sr.).- van het inbeslaggenomene schriftelijk afstand is gedaan (artikel 116, lid 2, Sv.).

Op de last tot teruggave geeft de OvJ aan welke voorwerpen aan welke beslagene /rechthebbende moeten worden teruggegeven. De last kan gericht zijn aan deopsporingsinstanties of aan de bewaarder. Deze berichten degene die devoorwerpen terugkrijgt waar en wanneer deze kunnen worden afgehaald.

Bij de last tot teruggave kan het volgende aan de orde komen:4.6.2.1 Teruggave aan de beslagene / eigenaar 4.6.2.2 Teruggave aan een ander dan de beslagene / eigenaar / redelijkerwijs

rechthebbende4.6.2.3 Last tot teruggave van buitenlandse gelden4.6.2.4 Last tot teruggave van buitenlandse gelden4.6.2.5 Aan last tot teruggave kan niet worden voldaan4.6.2.6 Kosten van de teruggave

4.6.2.1 Teruggave aan de beslagene / eigenaarDe meest simpele vorm van teruggave is die waarbij het voorwerp aan debeslagene, die ook de eigenaar is, wordt teruggegeven (artikel 116, lid 1, Sv.).

4.6.2.2 Teruggave na afstandsverklaring aan een ander dan debeslagene

Artikel 116 Sv. biedt het O.M. de mogelijkheid het inbeslaggenomene terug tegeven aan een ander dan de beslagene. Deze teruggave is, als er afstand van hetinbeslaggenomene is gedaan, even simpel als de vorige en is gebaseerd op artikel116, lid 2, onder a, Sv. De afstandsverklaring houdt in dat de beslagene tenoverstaan van de rechter-commissaris (RC), de OvJ of een andereopsporingsambtenaar schriftelijk heeft verklaard afstand te doen van hetvoorwerp. Omdat er een afstandsverklaring is, kan het O.M. zonder verderemaatregelen of voorzieningen deze teruggave gelasten.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.10

4.6.2.3 Teruggave zonder afstandsverklaring aan een ander dan debeslagene

Artikel 116, lid 3, Sv. biedt het O.M., ook als er geen afstand is gedaan, demogelijkheid het inbeslaggenomene terug te geven aan een ander dan debeslagene. De OvJ kan dit doen omdat hij weet dat een ander dan de beslagene derechthebbende is. Op grond van artikel 552ca Sv. is het ook mogelijk dat eenander dan de beslagene het O.M. verzoekt om de teruggave aan hem. Als het O.M.van plan is om aan dat verzoek te voldoen, volgt het de hieronder beschrevenprocedure.

Meent het O.M. echter dat het buiten staat is aan het verzoek van die

ander te voldoen, dan stelt het O.M. die ander daarvan in kennis en wijst

die ander op de bevoegdheden die deze heeft ingevolge de artikelen

552a en 552c Sv. Daarmee is dus verwezen naar de beklagprocedures.

De wet schrijft geen betekening van deze mededeling voor. Deze

mededeling doet de OvJ met gebruikmaking van het formulier

"Kennisgeving ex art. 552ca, tweede lid, Sv."

Aan de beslagene zendt het O.M. een mededeling van zijn voornemen totteruggave aan een ander dan de beslagene. Het parket gebruikt daarvoor hetformulier 'Mededeling ex art. 116, derde lid, WvSv'. Bij deze mededeling moet debeslagene in kennis worden gesteld van de bevoegdheden die deze heeftingevolge artikel 552a Sv.

De wet stelt geen betekening verplicht. Om enige zekerheid te krijgen

over de aankomst van de kennisgeving, kan wel voor betekening met

een akte van uitreiking worden gekozen. In dat geval wordt de akte van

uitreiking in het dossier gevoegd. Ook kan worden gekozen voor een

kennisgeving over de post, met bericht van aankomst. Dan gaat het

bericht van aankomst in het dossier.

Omdat de beslagene tot 14 dagen na ontvangst van de kennisgeving de tijd heeftom tegen het voornemen beklag in te stellen bij de griffie van de rechtbank, wordtde datum waarop de termijn voor beklag sluit, bewaakt. Zeker als de kennisgevingniet is betekend of verstuurd met een bericht van aankomst, is het raadzaam dezetermijn niet te strak te hanteren. Maakt vervolgens de beslagene daarvan geen of te laat gebruik, of is het beklagongegrond verklaard, dan kan de voorgenomen teruggave worden uitgevoerd.

Voordat uitvoering wordt gegeven aan het voornemen tot de hier

bedoelde teruggave, wordt bij de griffie nagegaan of er een beklag van

de beslagene is ontvangen. Is dit niet het geval dan volgt de teruggave.

Is er wel beklag, dan wordt met de voorgenomen teruggave gewacht

totdat er op het beklag afwijzend is beslist en deze beslissing

onherroepelijk is.

4.6.2.4 Last tot teruggave van buitenlandse geldenOmdat de deponering van gelden volgens het nieuwe Biv zoveel mogelijk giraalmoet (artikel 4 Biv), mogen de opsporingsinstanties, die buitenlandse gelden in

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.11

beslag nemen, voor zover dat geld niet als stuk van overtuiging moet dienen, dezegelden zo snel mogelijk giraal maken door omwisseling en storting op een(bank)rekening van de eigen dienst. In het pv en de KVI worden zowel de waardein de vreemde valuta als in guldens gemeld. De teruggave van inbeslaggenomenbuitenlandse gelden geschiedt daarom zoveel mogelijk in guldens. De te hanterenwaarde is de waarde die gold op de dag van storting.

4.6.2.5 Last tot teruggave van wapens en munitieVoor de teruggave van inbeslaggenomen wapens en of munitie, die bij de divisieLogistiek (dL) van het KLPD zijn gedeponeerd, kan de dL een beroep doen op deopsporingsinstanties. Het is namelijk uit een oogpunt van beveiliging ongewenstdat die teruggave bij het KLPD in Apeldoorn plaatsvindt. Bovendien vindt deteruggave, als die via de opsporingsinstantie loopt, dichter bij de belanghebbendeplaats. In voorkomend geval zal het KLPD een en ander met het betreffende korpsvan te voren afstemmen.

4.6.2.6 Aan de last tot teruggave kan niet worden voldaanEr zijn twee situaties waarin niet aan de last tot teruggave kan worden voldaan:a. het voorwerp is er niet meer, omdat het door de bewaarder is verkochtb. de belanghebbende reageert niet op verzoeken om het voorwerp af te komen

halen.

Ad a.Omdat de mogelijkheden om voorwerpen met een machtiging te vervreemden na1 januari 1996 aanzienlijk zijn verruimd en omdat er in de wet maatregelen zijngentroffen om de bewaring van voorwerpen niet nodeloos voort te laten duren,zal het steeds vaker voorkomen dat de teruggave wordt gelast van voorwerpen dieer niet meer zijn. Indie gevallen gaat de bewaarder op grond van artikel 119, lid 2,Sv. over tot de uitbetaling van de prijs die het voorwerp bij verkoop door debewaarder heeft opgebracht of zou hebben opgebracht.

Artikel 119, lid 2, Sv.

Indien de bewaarder niet aan de last tot teruggave kan voldoen, omdat

de bewaring van het voorwerp overeenkomstig de machtiging, bedoeld

in artikel 117, tweede lid, dan wel op de wijze voorzien in artikel 118,

derde lid, is beëindigd, gaat de bewaarder over tot uitbetaling van de

prijs, die het voorwerp bij verkoop door hem heeft opgebracht of

redelijkerwijze zou hebben opgebracht.

Ad b.Als de belanghebbende, aan wie de opsporingsinstantie of de bewaarderschriftelijk is kennisgegeven dat inbeslaggenomen voorwerpen aan hem / haarmogen worden teruggegeven, niet reageert op die kennisgeving en diekennisgeving of herhaalde kennisgeving is niet onbestelbaar retour ontvangen bijde opsporingsinstantie / bewaarder, dan mag worden geconcludeerd dat debelanghebbende geen prijs meer stelt op de teruggave. In dat geval blijkt het voorde opsporingsinstantie of de bewaarder dus niet mogelijk om aan de last totteruggave te voldoen. Het voorwerp blijft dan nog enige tijd ter beschikking vande rechthebbende. Daarna wordt met het voorwerp gehandeld als metverbeurdverklaarde voorwerpen.

Niet eenduidig is op welk moment met het voorwerp mag worden

gehandeld als met verbeurdverklaarde voorwerpen.

Artikel 11, lid 3, van het Biv bepaalt:

De bewaarder houdt het voorwerp, waarvan de teruggave is gelast,

ter beschikking van de rechthebbende, totdat deze daarop

aanspraak maakt, doch niet langer dan drie maanden nadat

opdracht tot teruggave is verkregen.

Terwijl artikel 119, lid 3, Sv. bepaalt:

Indien de bewaarder, buiten de gevallen in het tweede lid bedoeld,

niet in staat is aan de last tot teruggave te voldoen, houdt de

bewaarder het voorwerp ter beschikking van de rechthebbende

totdat hem in gevolge artikel 118, derde lid, de bevoegdheid

toekomt de bewaring te beëindigen. In het geval als bedoeld in

artikel 353, tweede lid, onder b of c houdt de bewaarder, indien

hem evenbedoelde bevoegdheid zou toekomen, het voorwerp

niettemin ter beschikking van de rechthebbende gedurende

tenminste drie maanden nadat de einduitspraak onherroepelijk is

geworden.

Het tweede lid van artikel 119 Sv. ziet op die situaties waarin het

voorwerp door de bewaarder is verkocht. De bevoegdheid van artikel

118, derde lid, Sv. houdt in dat de bewaarder, behalve voor

inbeslaggenomen geld, twee jaar na de datum van inbeslagneming, de

bewaring van inbeslaggenomen roerende zaken mag beëindigen, tenzij

het O.M. bezwaar maakt tegen die beëindiging.

Wanneer moet er gekozen worden? Voor de beantwoording van deze

vraag maken we onderscheid in de lasten tot teruggave die door het

O.M. zijn gegeven en die, welke door de rechter zijn gegeven.

Nadrukkelijk moet het gaan om bewaarde roerende zaken, andere dan

geld.

Was, op het moment dat de last tot teruggave door het O.M. werd

gegeven, de inbeslagneming al meer dan twee jaar geleden, dan kan

zonder problemen het Biv worden gevolgd. Het lijkt immers

onwaarschijnlijk dat het O.M. dat zelf als een last tot teruggave had

gegeven, bezwaar zal maken tegen de uitoefening van de bevoegdheid

van de bewaarder ex artikel 118, derde lid, Sv.

Was, op het moment dat de last tot teruggave door het O.M. werd

gegeven, de inbeslagneming nog geen twee jaar geleden, dan verdient

het aanbeveling die termijn af te wachten. Betrokkene kan zich immers

nog beklagen en de bewaarder heeft nog niet de bevoegdheid ex artikel

118, derde lid, Sv. aan de bewaring een einde te maken.

Als de last tot teruggave door de rechter werd gegeven, dan moet

worden gewacht tot de einduitspraak in die zaak drie maanden

onherroepelijk is. Dit hoeft geen probleem te zijn. Doet dit zich echter

voor in een zaak die moeilijk onherroepelijk te krijgen is, dan zal dit wel

een probleem zijn. In dergelijke probleemgevallen kan het O.M. alsnog

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.12

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.13

een machtiging 117 Sv. verlenen als het voorwerp aan de daarvoor

geldende criteria voldoet. Het probleem verschuift dan in de bewaring

van het geld, waaraan nauwelijks kosten zijn verbonden.

Gelet op het bovenstaande verdient het de voorkeur dat het O.M.zoveel mogelijk zelf de last tot teruggave geeft, voordat de zaakter zitting wordt behandeld.

Was de last tot teruggave gericht tot de opsporingsinstantie en deze blijkt niet instaat aan de last te voldoen, dan wordt het voorwerp overgedragen aan de voordat voorwerp in het Biv aangewezen bewaarder. Meestal zal dat de Domeinenzijn. Was de last tot teruggave gericht tot de griffier en deze blijkt niet in staat aande last te voldoen, dan wordt het voorwerp overgedragen aan Domeinen.

Kan aan een last tot teruggave van (buitenlands) geld door de griffier of

de opsporingsinstantie niet worden voldaan, dan wordt het terug te

geven bedrag (eventueel na omwisseling) gestort op de rekening van de

gerechten in het arrondissement.

Kan aan een last tot teruggave van (buitenlands) geld door de

kasbeheerder niet worden voldaan, dan blijft het terug te geven bedrag

op de rekening van de gerechten in het arrondissement.

Op enig moment, afhankelijk wie de last tot teruggave had gegeven (zie

de toelichting hiervoor), wordt het geld in de boekhouding van de

kasbeheerder verantwoord op de middelenrekening: "verbeurdverklaarde

gelden".

4.6.2.7 Kosten van de teruggaveOver de kosten van de bewaring en de teruggave bepaalt artikel 11 van het Biv:

1. De bewaring, het onderhoud en de teruggave van inbeslaggenomen

voorwerpen of de opbrengst daarvan geschieden zonder kosten voor

degene bij wie het voorwerp werd inbeslaggenomen en voor degene

aan wie zij moeten worden teruggegeven.

2. Niettemin mogen de werkelijke kosten van opslag en onderhoud aan

de rechthebbende in rekening worden gebracht vanaf de tiende dag

na die, waarop opdracht tot teruggave werd verleend, indien en voor

zolang buiten de schuld van de bewaarder aan die opdracht niet kon

worden voldaan.

Eventuele kosten die een rechthebbende heeft moeten maken om zijnvoorwerpen op te halen, worden door degene aan wie de last tot teruggave wasgericht, vergoed. Het spreekt voor zich dat e.e.a. binnen redelijke grenzen blijft.

Als aan een gegeven last tot teruggave door toedoen van het parket te

laat uitvoering wordt gegeven, dan heeft de rechthebbende recht op

vergoeding van de wettelijke rente. Onder “te laat” wordt verstaan meer

dan 6 weken nadat de last was gegeven. Bij een claim van de

rechthebbende op die wettelijke rente, start de berekening daarvan 6

weken na de datum van de last tot teruggave. Was de vertraging in de

teruggave veroorzaakt door de opsporingsinstantie of de bewaarder, dan

dienen zij bij een claim de wettelijke rente te vergoeden. Wettelijke rente

wordt, als daarom wordt gevraagd, ook vergoed als het beslag

onrechtmatig bleek.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.14

4.6.3 (Losse) vordering onttrekking aan het verkeerArtikel 552f Sv. geeft het O.M. de mogelijkheid een vordering tot onttrekking aanhet verkeer te doen. Deze vordering, die gedeeltelijk een gelijk effect heeft als eenmachtiging op grond van artikel 117, lid 2 of 3, Sv. heeft het voordeel snelleronherroepelijk te (kunnen) zijn dan de genoemde machtiging. De machtigingkent een beklagperiode van 2 jaar na de inbeslagneming, terwijl beklag tegen deonttrokkenverklaring uiterlijk binnen 3 maanden nadat de beslissing uitvoerbaaris geworden moet zijn ingediend.

Ingegaan wordt op:4.6.3.1 Voorwaarden voor onttrekking4.6.3.2 Moment van de vordering tot onttrekking.

4.6.3.1 Voorwaarden voor onttrekkingDe vordering kan worden gedaan als:- het inbeslaggenomene niet langer nodig is voor de strafvordering en- de rechthebbende daarvan geen afstand heeft gedaan en- het voorwerp voor onttrekking vatbaar is.Voor het instellen van de vordering gebruikt het O.M. het formulier 'Vordering totonttrekking aan het verkeer'. Op de achterkant van dat formulier staan deBeschikking tot dagbepaling en de oproeping.

4.6.3.2 Moment van de vordering tot onttrekkingHet O.M. kan de vordering doen voor, tijdens of na de zitting. Ook in de gevallendat er geen zitting is geweest of er ter zitting niets is beslist, danwel de rechter zichniet in staat heeft verklaard tot het geven van een last tot teruggave kan het O.M.de vordering doen.

In de gevallen waarin verwacht kan worden dat het lang zal gaan duren

voor de beslissing onttrekking onherroepelijk is, kan het zinvol zijn naast

de vordering onttrekking ook gelijk de vordering tot machtiging als

genoemd in artikel 117 Sv. te doen. Weliswaar staat tegen de machtiging

een langere beklagperiode open, de machtiging heeft het voordeel dat

het inbeslaggenomene kan worden opgeruimd.

4.6.4 Machtigingen op grond van artikel 117 Sv. (vervreemden,vernietigen, prijsgeven of bestemmen tot een ander doel danhet onderzoek)

In artikel 117, lid 1, Sv. is bepaald dat voorwerpen niet worden vervreemd,vernietigd, prijsgegeven of bestemd tot een ander doel dan het onderzoek zonderdat daartoe een machtiging is verkregen. De machtiging kan het O.M. verlenenten aanzien van voorwerpen waarvan is komen vast te staan dat ze niet (langer)voor het bewijs nodig zijn ena. die niet geschikt zijn voor opslag;b. waarvan de kosten van de bewaring niet in een redelijke verhouding staan tot

hun waarde;c. die vervangbaar zijn en waarvan de tegenwaarde op eenvoudige wijze kan

worden bepaald.Voor voorwerpen waarvan het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met dewet of het algemeen belang, wordt slechts machtiging tot vernietiging verleend.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.15

Het antwoord op de vraag of een voorwerp geschikt is voor opslag is nieteenduidig te geven. Het voorwerp en de toestand waarin het zich bevindt zijnbepalend. In overleg met de ministers van Financiën (Domeinen), Landbouw,Natuurbeheer en Visserij (PVC) en Justitie is een gemeenschappelijke lijstopgesteld, waarin (categorieën van) voorwerpen zijn genoemd, die in geen gevalgeschikt zijn voor opslag. Deze lijst is in artikel 10 van het Biv opgenomen. Dezelijst geeft enig houvast bij beantwoording van de vraag of voorwerpen al dan nietgeschikt zijn voor opslag. Het betreft de volgende voorwerpen:1º middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet;2º autowrakken, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onder f, van de Wet

milieubeheer;3º gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onder f, van de

Wet milieubeheer;4º gevaarlijke stoffen en preparaten in de zin van artikel 2 van de Richtlijn van

de Raad van Europese Gemeenschappen van 18 september 1979,79/831/EEG (Pb EG 1979, L 259);

5º voor bederf vatbare dode dieren en gedeelten van dode dieren;6º aan bederf onderhevige voedingsmiddelen en dranken;7º bestrijdingsmiddelen als bedoeld in artikel 1 van de

Bestrijdingsmiddelenwet 1962;8º gemedicineerd voeder als bedoeld in artikel 1 van de

Diergeneesmiddelenwet;9º vuurwerk en andere snel ontvlambare stoffen;10º geneesmiddelen.

De gegeven opsomming is niet limitatief. Bij de vraag of een voorwerp geschikt isvoor opslag, dient ook het kostenaspect van de bewaring een rol te spelen.Onder de voorwerpen, bedoeld in artikel 117, tweede lid, onder b, Sv. waarvan dekosten van de bewaring niet in een redelijke verhouding staan tot hun waarde,zijn in ieder geval begrepen:1º motoren en auto’s of onderdelen daarvan met een waarde van minder dan

1000 gulden;2º fietsen en bromfietsen of onderdelen daarvan met een waarde van minder

dan 200 gulden;3º hulpmiddelen bij de jacht of het stropen.

Onder de voorwerpen, bedoeld in artikel 117, tweede lid, onder c, Sv. dievervangbaar zijn en waarvan de tegenwaarde op eenvoudige wijze kan wordenbepaald, zijn in ieder geval begrepen:1º dieren die met het oog op de van die dieren afkomstige produkten worden

gehouden, behoudens de dieren bedoeld in de Wet bedreigde uitheemsedier- en plantesoorten;

2º audio- en video-apparatuur;3º computers;4º motoren en auto’s met een waarde van meer dan 1000 en minder dan 5000

gulden.

De OvJ maakt zijn beslissing kenbaar met het formulier 'Machtiging art. 117 Sv.'Als de voorwerpen nog bij de opsporingsinstantie zijn is in de machtigingaangegeven dat overdracht aan de bewaarder moet plaatsvinden.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.16

Voorwerpen waarvan afstand is gedaan en die niet (langer) nodig zijn

voor het bewijs, kunnen los van de vraag of zij geschikt zijn voor opslag

met een machtiging op grond van artikel 117 Sv. van het O.M. worden

vervreemd, vernietigd, prijsgegeven of bestemd tot een ander doel dan

het onderzoek.

In artikel 117 Sv. is geen onderscheid gemaakt in het soort beslag dat op

een voorwerp rust (o.g.v. artikel 94 of 94a Sv.). Dit betekent dat ook

conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen met een machtiging kunnen

worden verkocht. Daarmee kan in veel gevallen worden voorkomen dat

de waarde van voorwerpen tijdens de bewaring daalt. In hoofdstuk 4a

wordt daar nader op ingegaan.

LET OPPer 1 januari 1996 hebben de bewaarders in artikel 117, lid 5, Sv. de

bevoegdheid gekregen om te doen alsof hen de machtiging is verleend,

als het O.M. niet binnen 6 weken heeft gereageerd op een schriftelijk

verzoek van de bewaarder om een machtiging.

Het is dus van groot belang dat op het parket de ontvangst en devoortgang van dergelijke verzoeken heel goed wordt bewaakt. Hetniet reageren op zo’n verzoek zal tot gevolg hebben dat debewaarder zijn bevoegdheden uitoefent en doet alsof hij demachtiging heeft.

LET OPPer 1 januari 1996 hebben de bewaarders in artikel 118, lid 3, Sv. de

bevoegdheid gekregen om de bewaring van inbeslaggenomen

voorwerpen (met uitzondering van geld) twee jaar na de inbeslagneming

te beëindigen. Met het voorwerp handelt de bewaarder dan alsof hij een

machtiging ex artikel 117 Sv. had. Voordat de bewaarder daartoe over

gaat moet hij het O.M. schriftelijk kennisgeven van het ontstaan van die

bevoegdheid. Na deze schriftelijke kennisgeving heeft het O.M.

gedurende 2 weken de gelegenheid om bezwaar te maken tegen de

uitoefening van die bevoegdheid door de bewaarder.

Het is dus ook in deze gevallen van groot belang dat op hetparket de ontvangst en de voortgang van dergelijke schriftelijkekennisgevingen heel goed wordt bewaakt. Het niet reageren opzo’n kennisgevingen zal tot gevolg hebben dat de bewaarder zijnbevoegdheden uitoefent en doet alsof hij de machtiging heeft.

Hieronder wordt ingegaan op:4.6.4.1 Uitvoering machtiging op grond van artikel 117 Sv.4.6.4.2 Schatting waarde ingevolge artikel 14 Biv.4.6.4.3 Opbrengsten na verkoop met machtiging.

4.6.4.1 Uitvoering machtiging op grond van artikel 117 Sv.Indien een machtiging tot vervreemden of vernietigen is verleend aan de griffier,dan stelt deze het voorwerp ter beschikking van Domeinen Roerende Zaken(artikel 12, lid 1, Biv).

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.17

Als een machtiging tot vervreemden is verleend aan de opsporingsinstantie diehet voorwerp onder zich heeft, stelt deze het voorwerp ter beschikking van de inhet Biv aangewezen bewaarder. Als de aangewezen bewaarder de griffier zou zijn,dan stelt de opsporingsinstantie het voorwerp ter beschikking van DomeinenRoerende Zaken (artikel 13 Biv). Vervreemden van inbeslaggenomen voorwerpengeschiedt dus niet door opsporingsinstanties en de griffier!

Machtigingen tot vernietigen, prijsgeven, bestemmen tot een ander doel mogenwel door de opsporingsinstantie worden uitgevoerd. De OvJ zal in de machtigingsteeds aangeven wat er met het inbeslaggenomene moet gebeuren en door wie.

Omdat voor de vernietiging vaak speciaal gereedschap nodig zal zijn en

er na de vernietiging nog onderdelen kunnen over blijven die kunnen

worden verkocht, welke verkoop dan weer door de bewaarder moet

plaatsvinden, lijkt het zinvol de vernietiging niet door de

opsporingsinstanties / griffier te laten uitvoeren, maar de overdracht ter

vernietiging aan de bewaarder te gelasten.

4.6.4.2 Schatting waarde ingevolge artikel 14 Biv.Voordat aan een verkregen machtiging tot vernietigen, prijsgeven, bestemmen toteen ander doel uitvoering wordt gegeven, wordt de prijs geschat die het betrokkenvoorwerp bij verkoop redelijkerwijs zou moeten opbrengen.De schatting geschiedt door of namens de bewaarder of de opsporingsambtenaaraan wie de machtiging is verleend. Als aannemelijk is dat de waarde van hetvoorwerp meer bedraagt dan ƒ 5.000,- (vijfduizend gulden), vraagt deze daartoehet oordeel van tenminste nog één persoon, die geacht kan worden goed op dehoogte te zijn van de marktprijzen van dergelijke voorwerpen (artikel 14, lid 2,Biv). De waarde wordt vastgelegd in het rapport dat is gedrukt op de achterzijdevan de formulieren 'Machtiging art. 117 Sv.'.

Een schatting van de waarde hoeft niet plaats te vinden voor de

middelen als bedoeld in de artt. 2 en 3 van de Opiumwet.

4.6.4.3 Opbrengsten na verkoop met machtigingWaar de opbrengst blijft van met een machtiging verkochte voorwerpen, hangt afvan het soort beslag; traditioneel of conservatoir en de soort bewaarder;bewaarder benoemd op grond van het Biv, of een (particuliere) bewaarderbenoemd op grond van artikel 118, lid 2, Sv..De volgende situaties doen zich voor:* Traditioneel beslag bij Biv-bewaarder: alle bruto opbrengsten van voorwerpen

die op grond van artikel 94 Sv. (traditioneel beslag) zijn inbeslaggenomen enmet een machtiging zijn verkocht, blijven bij de bewaarders, als die o.g.v. hetBiv waren benoemd (artikel 16, lid 1, Biv).

* Traditioneel beslag bij particuliere bewaarder: alle bruto opbrengsten vanvoorwerpen die op grond van artikel 94 Sv. (traditioneel beslag) zijninbeslaggenomen en met een machtiging zijn verkocht, door een particulierebewaarder (benoemd o.g.v. artikel 118, lid 2, Sv.) worden door die bewaarderovergemaakt naar de afdeling FEZ van het arrondissement dat de machtiginghad gegeven(artikel 116, lid 2, Biv). Eventuele bewaar- en verkoopkostenmogen niet verrekend worden met de opbrengst.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.18

* Conservatoir beslag bij Biv- of particuliere bewaarder: alle bruto opbrengstenvan voorwerpen die op grond van artikel 94a Sv. (conservatoir beslag) zijninbeslaggenomen en met een machtiging zijn verkocht, worden door zowel deBiv-bewaarder als de particuliere bewaarder overgemaakt naar de afdeling FEZvan het arrondissement dat de machtiging had gegeven. Eventuele bewaar- enverkoopkosten mogen niet verrekend worden met de opbrengst.

De hier beschreven situaties hebben geen betrekking op de verkopen

van voorwerpen na vonnis in de executoriale fase.

4.6.5 Deponeren, algemeenEerder in dit handboek is al gesteld dat het streven erop gericht moet zijn om hetaantal voorwerpen dat wordt gedeponeerd tot een minimum te beperken. Langebewaring is kostbaar en geeft risico's ten aanzien van waardevermindering doorbeschadiging of anderszins. Er zijn echter situaties waarin deponering moetplaatsvinden. Dit geldt bijvoorbeeld zolang het inbeslaggenomene als bewijs moetdienen. Als de voorwerpen verbeurd- of aan het verkeer onttrokkenverklaardmoeten worden, kan het nodig zijn de voorwerpen tijdelijk te deponeren. Bij hetconservatoire beslag zal er vaak sprake zijn van deponering, maar ook hier geldtdat lange bewaring kostbaar is en risico's geeft ten aanzien vanwaardevermindering.Het formulier 'Opdracht deponeren' is altijd gericht tot de opsporingsinstantie diehet inbeslaggenomene onder zich heeft. Van het formulier zendt het O.M. ook eenexemplaar aan de bewaarder die het inbeslaggenomene moet gaan bewaren. Zowel de opsporingsinstantie als de bewaarder bevestigen aan het O.M. dat deopdracht deponeren is uitgevoerd.

Een uitzondering op deze regel geldt voor de zogenaamde LNV-

goederen. Dat zijn de voorwerpen bedoeld in artikel 1, sub c, van het

Biv. Deze worden onmiddellijk door de opsporingsinstantie aan een door

de Dienst LASER van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en

Visserij (LNV) aan te wijzen opslaghouder overgedragen. Vooraf wordt

door de opsporingsinstantie met de opslaghouder telefonisch overleg

gepleegd. Op de KVI geeft de opsporingsinstantie aan dat deponering

reeds heeft plaatsgevonden. In het geval de inbeslaggenomen

voorwerpen reeds bij de Dienst LASER van LNV zijn gedeponeerd, wat

blijkt uit de invulling van de KVI, kan toezending van het formulier

'Opdracht deponeren' aan de opsporingsinstantie achterwege blijven.

De OvJ geeft bij de opdracht tot deponeren aan bij welke bewaarder gedeponeerddient te worden. Bij die keuze is het O.M. niet geheel vrij omdat artikel 1 van hetBiv aangeeft welke bewaarders er zijn en voor welke voorwerpen deze zijnaangewezen. Er kunnen zich echter situaties voordoen, waarin het verstandig kanzijn de keuze voor een andere bewaarder te maken. Die mogelijkheid biedt artikel118, lid 2, Sv.

Op grond van artikel 118, lid 2, Sv. heeft het O.M. de bevoegdheid om in

bepaalde gevallen een andere bewaarder dan die in het Biv genoemd,

aan te wijzen.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.19

Omdat aan een dergelijke bewaring meestal wel een prijskaartje zal

hangen, is het verstandig zeer terughouden te zijn met het aanwijzen

van andere bewaarders. Deze vorm van bewaren mag alleen worden

toegepast als dat voor het behoud, de bestemming of de beveiliging van

de betreffende voorwerpen redelijkerwijs noodzakelijk is. Bij het

traditionele beslag (o.g.v. artikel 94 Sv.) zal zich dat nauwelijks voordoen.

Deze bepaling, die is geïntroduceerd met de ontnemingswetgeving, is

bedoeld voor zeer bijzondere voorwerpen, die in conservatoir beslag

worden genomen. Mocht zich een geval voordoen waarin het wellicht

raadzaam is om van deze bewaarmogelijkheid gebruik te maken, dient

vooraf afstemming plaats te vinden met het BOOM.

Als de griffier als bewaarder is aangewezen en de omvang of de

hoeveelheid doet twijfel ontstaan of de beschikbare opslagruimte ter

griffie toereikend is, verdient het aanbeveling eerst met de betrokken

griffier te overleggen over de plaats van deponering.

De bewaarders, als bedoeld in artikel 118, lid 1, Sv. zijn genoemd in het BIV, dat inbijlage I bij deze handleiding is opgenomen. In hoofdstuk 5 zijn de gegevensopgenomen van de divisie Logistiek van het KLPD, dienst LASER van LNV en vanDomeinen Roerende Zaken van Financiën.

4.6.6 Deponeren, bijzonderhedenHoewel de griffier in het nieuwe Biv weer als bewaarder is genoemd, is in overlegmet het Ministerie van Financiën (Directie Domeinen) het streven er op gerichtde bewaartaak bij de strafgriffie tot een minimum te beperken. Als bewaringnoodzakelijk is, dan kan deze zoveel mogelijk bij de Domeinen plaatsvinden. Degriffier wordt alleen nog als bewaarder aangewezen als het gaat om:- waardepapieren en geld, voor zover dienende om de waarheid aan de dag te

brengen;- edele metalen, edelstenen en sieraden;- middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet;- inbeslaggenomen voorwerpen, die ter zitting als stuk van overtuiging moeten

dienen.In de overige gevallen kan het O.M., als er bewaard moet worden, een opdrachtdeponeren bij domeinen geven, ook al zijn het goederen die eigenlijk bij destrafgriffie zouden moeten worden gedeponeerd.

Bijzondere aandacht bij het deponeren vragen:4.6.6.1 Bijzonderheden bij het deponeren van geld4.6.6.2 Bijzonderheden bij het deponeren van wapens en munitie4.6.6.3 Tabaksgoederen4.6.6.4 Vuurwerk4.6.6.5 Levende dieren4.6.6.6. Bewaring door de redelijkerwijs rechthebbende

4.6.6.1 Bijzonderheden bij het deponeren van geldEen opdracht tot deponeren van geld geeft het O.M. aan de opsporingsinstantiedoor middel van de formulieren 'Opdracht deponeren II'. Het deponeren van geldgeschiedt zo mogelijk langs girale weg.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.20

Er kan onderscheid gemaakt worden in drie soorten geld:1 geld dat als stuk van overtuiging moet dienen (SVO), omdat dit b.v. heeft

gediend als verpakking voor drugs;2 geld dat niet in het normale betalingsverkeer kan worden opgenomen. 3 geld dat wel in het normale betalingsverkeer kan worden opgenomen.

Voor inbeslaggenomen (nederlands of vreemd) geld dat moet dienen als SVO ofgeld dat om andere redenen niet in het normale betalingsverkeer kan wordenopgenomen is de griffier in het Biv aangewezen als bewaarder. Deponering vandeze gelden mag / kan niet via de giro. Voor de opdracht tot deponeren gebruikthet O.M. het formulier 'Opdracht deponeren I'.Voor inbeslaggenomen (nederlands of vreemd) geld dat in het normalebetalingsverkeer kan worden opgenomen is de kasbeheerder in hetarrondissement in het Biv aangewezen als bewaarder. Voor de opdracht totdeponeren gebruikt het O.M. het formulier 'Opdracht deponeren (geld) II'.Daarbij voegt het parket ook een acceptgiro. In de opdracht staat dat het geldmoet worden gestort op de dienstpostrekening van de kasbeheerder in hetarrondissement. Het nummer van die rekening wordt door het parket op deacceptgiro vermeld. Betrof het vreemd geld, dan was dat al door deopsporingsinstantie omgewisseld en was de tegenwaarde in Nederlands geldreeds in de KVI verwerkt. Een kopie van het bewijs van omwisseling/stortingzendt de opsporingsinstantie aan het parket, samen met een exemplaar van hetformulier "Opdracht deponeren (geld) II" ter bevestiging dat de opdracht isuitgevoerd.Het parket controleert aan de hand van het bewijs van omwisseling en deontvangstbevestiging van FEZ of volledige storting heeft plaatsgevonden heeft.

4.6.6.2 Bijzonderheden bij het deponeren van wapens en munitieVoor wapens en munitie is in het Biv de divisie Logistiek van het Korps LandelijkePolitiediensten (KLPD) te Apeldoorn aangewezen als bewaarder. Dit betekent bijdeponering dat deze goederen in Apeldoorn worden opgeslagen. Als dezegoederen ter zitting als stuk van overtuiging moeten worden getoond, dan dienthet O.M. uiterlijk 14 dagen voor de zitting een verzoek tot overbrenging aan dedivisie Logistiek te doen. Deze zal voor tijdige aanlevering zorgdragen.

Als uitzondering op de hoofdregel geldt voor inbeslaggenomen wapens

en munitie dat deze niet door de opsporingsinstanties bij de bewaarder

moeten worden gebracht. De bewaarder, de dL komt ze ophalen (zie

3.10.3.2)

4.6.6.3 TabaksgoederenDe Dienst Domeinen heeft voor de bewaring van tabaksgoederen één landelijkebewaarderplaats aangewezen. Dit is domeinen te Soesterberg. Lasten totdeponering van deze voorwerpen dienen gericht te zijn tot deze bewaarder.

4.6.6.4 VuurwerkDe Inspectie der Domeinen heeft voor de bewaring van vuurwerk twee landelijkebewaarders aangewezen. Dit zijn de domeinen te Gilze-Rijen en Amsterdam.Lasten tot deponering van deze voorwerpen dienen gericht te zijn tot dezebewaarders.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.21

4.6.6.5 Levende dierenZeer zorgvuldig dient de opsporingsinstantie te overwegen of er totinbeslagneming van levende dieren moet worden overgegaan. Is deinbeslagneming onvermijdelijk, dan dient zo spoedig mogelijk in overleg met deOvJ en de dienst LASER van het Ministerie van LNV te worden gezorgd voor eenpassende wijze van bewaring. In artikel 10, lid 2, van het Biv is een bijzondereregeling getroffen ten aanzien van inbeslaggenomen levende dieren. Zie ook denota van toelichting bij het Biv.

4.6.6.6 Bewaren door de redelijkerwijs rechthebbendeAls de beslagene enig voorwerp kennelijk door middel van een strafbaar feit aaneen rechthebbende heeft onttrokken of onttrokken hield, dan is het de bedoelingdat dit voorwerp wordt teruggegeven aan die rechthebbende. Als de beslageneafstand heeft gedaan, dan kan dat zondermeer. Heeft de beslagene echter geenafstand gedaan, dan kan hij zich beklagen tegen het voornemen van het O.M. dieteruggave te gelasten. Daarom heeft het O.M., in artikel 116, lid 4, Sv. debevoegdheid gekregen dat voorwerp,in afwachting van de daadwerkelijketeruggave, “reeds aanstonds” aan die redelijkerwijs rechthebbende in bewaring tegeven. Die redelijkerwijs rechthebbende is bevoegd het voorwerp te gebruiken.Zodra het voorwerp kan worden teruggegeven, geeft het O.M. de last daartoe.Voor deze bijzondere vorm van bewaren is het raadzaam dat het O.M. een aantalafspraken met de redelijkerwijs rechthebbende in een overeenkomst vastlegt. Nadat de redelijkerwijs rechthebbende deze overeenkomst heeft getekend en bijhet O.M. heeft ingeleverd, kan een opdracht worden gegeven aan degene die hetinbeslaggenomene onder zicht heeft, tot overdracht van het voorwerp aan deredelijkerwijs rechthebbende. Alle verdere beslissingen ten aanzien van hetvoorwerp worden aan de redelijkerwijs rechthebbende gezonden.Een model van zo’n overeenkomst zou er als volgt uit kunnen zien:

Overeenkomst bewaring van inbeslaggenomenvoorwerpen art. 116, lid 4 Sv.De Staat der Nederlanden, waarvan de zetel is gevestigd in Den Haag(ministerie van Justitie), hierna te noemen “de Staat”, vertegenwoordigd doorofficier van Justitie, mr.en de vermoedelijk rechthebbende ten aanzien van de in deze overeenkomstte noemen voorwerpenn.a.w. bewaarderverder te noemen de bewaarder, komen als volgt overeen:

De Staat geeft aan de bewaarder de volgende strafrechtelijkinbeslaggenomen voorwerpen in bewaring:omschrijving voorwerp(en)Deze bewaring vangt aan na overhandiging van de voorwerpen doornaam van degene die voorwerp(en) onder zich heeft

aan de bewaarder en duurt voort tot onherroepelijk over de teruggavedaarvan is beslist. De Staat stelt de bewaarder van een onherroepelijke lasttot teruggave zo spoedig mogelijk bij aangetekende brief in kennis.Op deze bewaring is artikel 198 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan detekst op de achterzijde van deze overeenkomst is vermeld, van toepassing.De bewaarder verplicht zich, indien de onherroepelijke teruggave aan eenander dan hem /haar is gelast, aan deze teruggave mee te werken. Het niet

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.22

meewerken aan een dergelijke last tot teruggave is een strafbaar feitingevolge het eerder genoemde artikel 198 van het Wetboek van Strafrecht.

Het is de bewaarder tijdens de bewaring toegestaan de voorwerpen tegebruiken. De bewaarder, die tijdens de bewaring als goed huisvader voor devoorwerpen moet zorgen, maakt geen aanspraak op een vergoeding voor debewaring en geeft geen toepassing aan het bepaalde in artikel 118, lid 3,Wetboek van Strafvordering.

Aldus overeengekomen op te

De OvJ dient zich bij gedeponeerde voorwerpen steeds af te vragen of het beslagal kan worden beëindigd.Om het beslag niet onnodig lang te laten voortduren hebben de bewaardersnieuwe bevoegdheden gekregen. Deze staan in artikel 118, leden 3 t/m 5, Sv.

3. De bewaarder is bevoegd de bewaring van inbeslaggenomen

voorwerpen, voor zover het andere roerende zaken dan geld betreft, te

beëindigen na een tijdsverloop van twee jaren te rekenen vanaf de

datum van inbeslagneming. In dat geval handelt hij met het voorwerp

overeenkomstig artikel 117, tweede lid.

4. Indien het inbeslaggenomen voorwerp wordt bewaard op grond van

de last als bedoeld in artikel 353, tweede lid, onder c, kan de

bewaarder de hem in het tweede lid toegekende bevoegdheid tot

beëindiging van de bewaring niet uitoefenen voordat drie maanden

zijn verstreken nadat de einduitspraak onherroepelijk is geworden.

5. De bewaarder oefent de bevoegdheid, bedoeld in het derde of vierde

lid, niet uit, indien het openbaar ministerie binnen veertien dagen

nadat de bewaarder van het bestaan van de bevoegdheid schriftelijk

heeft kennis gegeven, meedeelt tegen uitoefening daarvan bezwaar te

hebben.

LET OPHet is dus opletten geblazen voor het O.M. dat er altijd wordtgereageerd op de schriftelijke kennisgeving van de bewaarder,waarin hij aangeeft de bewaring te willen beëindigen. MetDomeinen is afgesproken dat zij van deze bevoegdheid geengebruik maken bij de bewaring van conservatoirinbeslaggenomen voorwerpen.

4.6.7 Bijzonderheden bij het nemen van beslissingenBij het nemen van beslissingen vragen bepaalde voorwerpen / onderwerpennadere aandacht. Aan de orde komen:4.6.7.1 Rijbewijzen4.6.7.2 Kentekenbewijzen4.6.7.3 Paspoorten4.6.7.4 Cheques4.6.7.5 Verzamelingen (munten, postzegels, etc.)

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.23

4.6.7.1 RijbewijzenOp het parket komen rijbewijzen binnen die om verschillende redenen niet bij dehouder mochten blijven. Dat kan zijn omdat:1 het rijbewijs door een opsporingsinstantie is ingevorderd op grond van het

bepaalde in de Wegenverkeerswet;2 op de houder de verplichting rust het rijbewijs in te leveren omdat de

inneming daarvan is gevorderd op grond van de Wet administratiefrechtelijkehandhaving verkeersvoorschriften (de Wet Mulder);

3 er een vermoeden bestaat dat het rijbewijs gestolen of vervalst is of dat er methet rijbewijs anderszins is gerommeld.

Het is dus van belang om steeds stil te staan bij de reden waarom een rijbewijs ophet parket is. Komt het rijbewijs in de gevallen bedoeld onder 1 en 2 bij debeslagmedewerker, dan dient het te worden overgedragen aan de medewerkerrijbewijzen op het parket.Alleen in het geval genoemd onder punt 3 is er sprake van een strafrechtelijkeinbeslagneming (omdat het document kan / moet dienen om het bewijs televeren).

Vooralsnog wordt er geen verschil gemaakt in de behandeling van

strafrechtelijk inbeslaggenomen Nederlandse en buitenlandse

rijbewijzen. Volgens de regels die gelden bij de inbeslagneming van

voorwerpen behoort het strafrechtelijk inbeslaggenomen rijbewijs bij de

opsporingsinstantie te blijven tot het O.M. daarover een beslissing heeft

genomen. Het kan echter in de praktijk voorkomen dat het rijbewijs bij

het pv is gevoegd. Omdat het rijbewijs niet in het dossier mag blijven, zal

het O.M. in dit geval een last tot teruggeven, (aan een ander) of een last

tot deponeren moeten geven.

Het rijbewijs is eigendom van de staat die het heeft afgegeven. Vorderingen totonttrekking of verbeurdverklaring zijn weinig zinvol. De OvJ kan op basis vanartikel 118 Sv. kiezen uit:4.6.7.1.1 Teruggeven4.6.7.1.2 Teruggeven aan een ander dan de beslagene.

4.6.7.1.1 Teruggeven rijbewijsAlleen in het geval dat is gebleken dat:- er met het rijbewijs niets mis is en- de geldigheid nog niet is verstreken en- het rijbewijs op naam van de beslagene staatkan de teruggave aan de beslagene worden gelast.Is aan één van deze voorwaarden niet voldaan, dan mag het rijbewijs niet aan debeslagene worden teruggegeven. De teruggave aan een ander dan de beslagenebiedt dan uitkomst om tot afwikkeling van het beslag te komen.

In het Biv is de griffier o.a. aangewezen als bewaarder voor "geld en

waardepapieren". Een rijbewijs valt onder de categorie waardepapieren.

De griffier is dus feitelijk bewaarder voor gedeponeerde rijbewijzen. Op

de parketten zijn reeds medewerkers belast met aangelegenheden rond

rijbewijzen. Het lijkt daarom zinvol om (met gebruikmaking van artikel 8

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.24

en 9 Biv) de bewaartaak van de griffier ten aanzien van rijbewijzen te

delegeren aan de eerder genoemde medewerkers.

Voordat aan een last tot teruggave uitvoering wordt gegeven dient de

bewaarder contact op te nemen met de medewerker rijbewijzen. Deze

laatste raadpleegt het Centraal Register Rijbewijzen (CRR), om te zien of

niets zich tegen de feitelijke teruggave verzet. Blijkt uit het CRR dat de

teruggave van het rijbewijs niet mag plaatsvinden, dan draagt de

bewaarder het rijbewijs over aan de medewerker rijbewijzen op het

parket. Deze stelt de houder van het rijbewijs op de hoogte door

toezending van het formulier 'Kennisgeving beslissing teruggave

rijbewijs" (unificaatnummer 1/2 74 - 08).

De raadpleging van het CRR dient opnieuw te geschieden op het

moment dat de houder het rijbewijs in ontvangst komt nemen.

4.6.7.1.2 Teruggeven rijbewijs aan een ander dan de beslageneIn de gevallen dat is komen vast te staan dat het rijbewijs niet moet wordenteruggegeven aan de beslagene, het betreft hier dus situaties dat er met hetrijbewijs iets mis is (bijvoorbeeld gestolen, vervalst of de geldigheid verstreken, ...),geeft het O.M. om het beslag af te wikkelen een last tot teruggave aan een anderdan de beslagene (zie ook 4.6.2.3 "teruggave zonder afstandsverklaring aan eenander dan de beslagene"). Dergelijke rijbewijzen moeten worden gezonden aandegene die het rijbewijs heeft afgegeven. In het formulier 'Afwikkeling beslag /teruggave' geeft het O.M. dus aan dat het rijbewijs moet worden teruggegeven aande afgevende instantie (meestal de burgemeester van de woonplaats). Ook metdeze teruggave komt er een einde aan het beslag. Het is raadzaam in eenbegeleidende brief aan de afgevende instantie de reden van inlevering van hetrijbewijs aan te geven.

4.6.7.2 KentekenbewijzenIn het Biv is de griffier o.a. aangewezen als bewaarder voor "gedrukte stukken enandere bescheiden". Een beslissing tot deponering van strafrechtelijkinbeslaggenomen kentekenbewijzen zou er toe moeten leiden dat diekentekenbewijzen naar de griffier gaan. Deze regel wordt gevolgd als niet ook debijbehorende auto is inbeslaggenomen.Als bij de kentekenbewijzen ook de bijbehorende auto is inbeslaggenomen, is hetniet wenselijk deze voorwerpen van elkaar te splitsen. Zowel de auto als dekentekenbewijzen worden in dat geval gedeponeerd bij Domeinen.

Kentekenbewijzen zijn eigendom van de staat. Vorderingen tot onttrekking ofverbeurdverklaring zijn weinig zinvol. De OvJ kan op basis van artikel 116 Sv.kiezen uit teruggeven of teruggeven aan een ander dan de beslagene. Alsteruggave aan de beslagene niet mogelijk of wenselijk is, kunnen dekentekenbewijzen worden opgestuurd aan de Rijksdienst voor het Wegverkeer,afdeling BICO, postbus 30.000, 9640 RA VEENDAM. Het is raadzaam in eenbegeleidende brief aan de RDW de reden van inlevering van de kentekenbewijzenaan te geven.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.25

4.6.7.3 Paspoorten / identiteitsbewijzenPaspoorten en identiteitsbewijzen, waarvan het niet mogelijk of wenselijk is dezeaan de houder terug te gegeven, kunnen met gebruikmaking van artikel 116 Sv.worden teruggegeven aan de instantie die dat document heeft afgegeven. Betrefthet een buitenlands document, dan kan dit worden gezonden aan de ambassade /het consulaat van het betreffende land. Het is raadzaam in een begeleidende briefaan de afgevende instantie / ambassade / het consulaat de reden van inleveringvan het betreffende document aan te geven.

Ook de teruggave van een paspoort (waarmee dus niets aan de hand is)

loopt via de hierboven genoemde instanties. Het is immers niet

denkbeeldig dat reeds een vervangend document is afgegeven. De

afgevende instanties kunnen dit controleren.

4.6.74 ChequesCheques kunnen in allerlei vormen onder de verdachte worden inbeslaggenomen.Te denken valt aan:A valse / vervalste cheques;B blanco cheques:

1 door de (post)bank afgegeven aan de verdachte met diens naam daaropvoorgedrukt;

2 door de (post)bank afgegeven aan een ander dan de verdachte met denaam van die ander daarop voorgedrukt;

C beschreven cheques1 door de (post)bank afgegeven aan de verdachte met diens naam daarop

voorgedrukt en uitgeschreven ten gunste van een ander dan de verdachte;2 door de (post)bank afgegeven aan een ander dan de verdachte met de

naam van die ander daarop voorgedrukt en uitgeschreven ten gunste vande verdachte;

3 door de (post)bank afgegeven aan een ander dan de verdachte met denaam van die ander daarop voorgedrukt en uitgeschreven ten gunste vaneen ander dan de verdachte.

Ad. A valse / vervalste chequesValse of vervalste cheques zullen nooit worden teruggegeven. Zodra het belangvan de strafvordering dat toelaat, kunnen deze met gebruikmaking van artikel117 Sv. worden vernietigd / bestemd tot een ander doel.

Ad. B blanco chequesVoor blanco cheques als bedoeld onder B1 en B2 geldt dat onttrekking ofverbeurdverklaring geen effect zal hebben. De vernietiging is zinloos omdatbetrokkene bij de bank nieuwe haalt. De verbeurdverklaring zal geen doel dienenomdat de inning door justitie onmogelijk of ongewenst is.Teruggave is de meest aangewezen weg om dit beslag af te wikkelen. De teruggavewordt gelast ten behoeve van degene wiens naam op de cheque is voorgedrukt.Deze teruggave zou eventueel kunnen lopen via de bankinstelling die de chequesheeft afgegeven.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.26

Ad. C beschreven chequesBeschreven cheques hebben betrekking op transacties die de verdachte /beslagene is aangegaan met derden. Omdat het voor het O.M. vaak moeilijk /onmogelijk zal zijn om na te gaan hoe die transactie in elkaar steekt en het O.M.zich daarin niet moet (willen) mengen, is de teruggave van deze cheques niet aante bevelen, noch aan de beslagene, noch aan een ander.De inning van deze cheques zal voor justitie moeilijk / onmogelijk zijn, zodat deverbeurdverklaring geen effect zal hebben.Vernietiging / onttrekking zal tot afwikkeling van dit beslag kunnen leiden.Dat een betaling van de ene partij aan de andere hierdoor geen doorgang vindt, iseen probleem waar de partijen onderling (eventueel via het civiele recht) eenoplossing voor zullen moeten vinden.

4.6.7.5 Verzamelingen (munten, postzegels, sieraden etc.)Met inbeslaggenomen voorwerpen die duidelijk het karakter van een verzamelinghebben, welk karakter veelal blijkt uit de wijze waarop die voorwerpen bijeen zijngebracht, is terughoudendheid geboden ten aanzien van de toepassing van artikel117 Sv. Verzamelingen munten worden bij voorkeur niet giraal gemaakt.

4.7 Vordering ter zittingDe OvJ legt ter zitting een lijst over van alle inbeslaggenomen voorwerpen die nietzijn teruggegeven (artikel 309, lid 1, Sv.). Hij doet voorts mededeling van deopbrengst van de voorwerpen ten aanzien waarvan een machtiging ex artikel 117Sv. is verleend. E.e.a. dient om de rechter in staat te stellen het beslag af tewikkelen. De OvJ vordert ter zitting (per voorwerp) de teruggave, deverbeurdverklaring of de onttrekking.

Ten aanzien van voorwerpen waarvan de rechthebbende schriftelijk

afstand heeft gedaan bestaat geen verplichting tot teruggave. Deze

voorwerpen komen ook niet op de hier bedoelde lijst. De in punt 4.7 tot

punt 4.10 beschreven situaties gaan over het traditionele (94 Sv.) beslag.

De voorwerpen waarop conservatoir beslag (94a Sv.) rustte, komen

immers niet op de lijst ter zitting en daar zal de rechter zich dus niet

overuitspreken.

4.8 Geen zittingDe stappen die ondernomen moeten worden als er geen zitting komt en er waswel sprake van beslag in de zaak, zijn dezelfde als die zijn beschreven onder punt4.9.3 (niets is beslist of rechter heeft zich niet in staat verklaard tot het geven vaneen last tot teruggave).

4.9 Afwikkeling beslag na uitspraakDe bij vonnis gegeven uitspraken worden pas uitgevoerd als het vonnisonherroepelijk is.Bij de afwikkeling van het beslag na een rechterlijke uitspraak, dient altijd teworden nagegaan wat er in het voortraject met het inbeslaggenomene is gebeurd.Met name de vraag of er al een machtiging als genoemd in artikel 117 Sv. wasgegeven is van belang.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.27

De opdrachten om het beslag af te wikkelen zendt het O.M. aan de voor

dat voorwerp aangewezen bewaarder. De bewaarder bevestigt de

uitvoering van de opdracht door terugzending aan het O.M. van een

exemplaar van het formulier waarmee de opdracht was gegeven.

Hieronder wordt ingegaan op:4.9.1 Teruggave gelast4.9.2 Voorwerp onttrokken / verbeurd verklaard4.9.3 Niet in staat last tot teruggave te geven of niets is beslist

4.9.1 Teruggave gelastBij uitspraak is de teruggave gelast van een voorwerp waarvoor geen machtigingex artikel 117 Sv. was verleend. Het voorwerp zal dan in de meeste gevallen zijngedeponeerd. Aan de bewaarder stuurt het O.M. bericht dat het voorwerp kanworden teruggegeven. Het parket gebruikt daarvoor het formulier 'Afwikkeling beslag na uitspraak I'.Was er voor het voorwerp al een machtiging ex artikel 117 Sv. verleend, dan wordtaan degene aan wie de teruggave is gelast door de bewaarder de waarde /opbrengst van het voorwerp uitgekeerd (artikel 119, lid 2, Sv.). Deze waarde /opbrengst is voor de vernietiging of na de verkoop vastgelegd in de rapporten alsbedoeld in de artikelen 14 en 15 van het Biv.

4.9.2 Voorwerp onttrokken / verbeurd verklaardDe uitspraak tot onttrekking geeft het O.M. aanleiding het inbeslaggenomene telaten vernietigen, terwijl de uitspraak tot verbeurdverklaring het O.M. aanleidinggeeft het inbeslaggenomene te laten verkopen. Was reeds een machtiging exartikel 117 Sv. verleend, dan is de bewaring dus reeds geëindigd, en hoefde hetO.M. niets meer te doen.

LET OPDit geldt voor zaken waarin de machtiging voor 1 januari 1996 was

gegeven. Na 1 januari 1996 geldt dat het beslag blijft rusten op de

opbrengst van een met machtiging verkocht voorwerp(artikel 117, lid 4,

Sv.). Die opbrengst staat (als het goed is) bij de Biv-bewaarder

geparkeerd op een tussenrekening, buiten begrotingsverband. Pas na de

uitspraak waarbij het voorwerp onttrokken of verbeurd is verklaard,

mogen de opbrengsten binnen begrotingsverband worden gebracht.

Was de machtiging aan een particuliere bewaarder verleend, dan heeft

deze de opbrengst, ingevolge artikel 16, lid 2, Biv, overgemaakt naar de

kasbeheerder in het arrondissement.

De Biv-bewaarder moet nu dus wel een bericht krijgen, opdat de opbrengst nu bijhem binnen begrotingsverband kan worden gebracht.Was er nog geen machtiging verleend, (het voorwerp is dus nog steeds bij debewaarder) dan wordt het beslag afgewikkeld met een opdracht aan de bewaarderhet voorwerp te vernietigen / te verkopen.

Artikel 12 van het Biv bepaalt dat de griffier de voorwerpen waarvan de

beslissing tot onttrekking / verbeurdverklaring onherroepelijk is

geworden, overdraagt aan Domeinen. Voor de uitvoering van de

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.28

beslissing zal er een overdracht aan Domeinen plaatsvinden.

Het parket gebruikt daarvoor het formulier 'Afwikkeling beslag na

uitspraak II' of het formulier 'Afwikkeling beslag na uitspraak III'.

Formulier II is bestemd voor de griffier / kasbeheerder en III voor de

andere bewaarders.

Degene die met de verkoop / vernietiging is belast bevestigt de

uitvoering van de opdracht door terugzending van een exemplaar van

genoemd formulier aan het O.M..

4.9.3 Niet in staat last tot teruggave te geven of niets is beslistAan het beslag komt nooit automatisch een einde. Het beslag dient altijd teworden afgewikkeld door een teruggave door het O.M. of een rechterlijkebeslissing teruggave, onttrokken- of verbeurdverklaring danwel door de beslissingbestemmen tot een ander doel. Per 1 januari 1996 kan de rechter ook bepalen dathet voorwerp in bewaring blijft ten behoeve van de rechthebbende die op datmoment nog niet bekend is. Daarmee komt er een einde aan de mogelijkheid diede rechter voor 1 januari 1996 had om zich “buiten staat” te verklaren, waarmeegaf de rechter aan dat hij niet in staat was om een last tot teruggave te geven. Demogelijkheden die de rechter nu heeft zijn:a. de teruggave van het voorwerp aan degene bij wie het in beslag is genomen;b. de teruggave van het voorwerp aan degene die redelijkerwijs als

rechthebbende kan worden aangemerkt;c. indien geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt, de bewaring

van het voorwerp ten behoeve van de rechthebbende;d. de verbeurdverklaring;e. de onttrekking aan het verkeer;f. de teruggave onder zekerheidstelling.

Als de rechter bij uitspraak toch niets heeft beslist over het inbeslaggenomene,dan komt de bevoegdheid om het beslag af te doen weer bij het O.M. De hierontstane situatie kent de Wet niet, de praktijk echter wel. Pragmatisme moet hiereen oplossing bieden. Was reeds artikel 117 Sv. toegepast, dan moet het beslag dat op de opbrengst isblijven rusten, zo die er was, nog worden beëindigd. Zodra de zaak onherroepelijkis, zendt het O.M. de bewaarder bericht dat het beslag op een eventuele opbrengstbinnen begrotingsverband kan worden gebracht.Mocht ooit een beklag ex artikel 552a of b Sv. ontvankelijk zijn en gegrond wordenverklaard, dan wordt de waarde / opbrengst aan de rechthebbende vergoed.

Was artikel 117 Sv. niet toegepast, dan dient het O.M. zich af te vragen ofteruggave mogelijk is (geworden). Is dat het geval en niets verzet zich tegen deteruggave, dan wordt het beslag via teruggave afgewikkeld. Is de teruggave nietmogelijk (of wenselijk), dan kan het O.M. een vordering tot onttrekking instellen.Wordt deze vordering toegewezen, dan wordt het beslag afgedaan via eenopdracht vernietigen. Wordt de vordering afgewezen, dan kan het O.M. alsnogeen machtiging ex artikel 117 Sv. verlenen. Het beslag wordt dan afgedaan via eenopdracht verkopen / vernietigen / prijs geven / bestemmen tot een ander doel. Ook kan het O.M. beslissen tot verdere bewaring ten behoeve van derechthebbende.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.29

4.10 Overdracht van zaak naar ander parketBij overdracht van een zaak aan een ander parket moet er voor worden gezorgddat er geen inbeslaggenomen voorwerpen meer bij de opsporingsinstantiesliggen. Eventueel gedeponeerde voorwerpen blijven bij de daarvoor aangewezenbewaarder. Deze bewaarder dient wel in kennis gesteld te worden van deoverdracht.

4.11 Interface met DomeinenVoor de uitwisseling van gegevens met Domeinen is eind 1994 een interfacetussen Compas en het RoerendGoed-systeem van Domeinen in gebruik genomen.In hoofdstuk 11 (aanvullende richtlijnen voor Domeinen) wordt daar nader opingegaan.

4.12 Beklag ex artikel 552a, 552ab of 552b Sv.Beklag is mogelijk door verschillende "klagers" en in verschillende stadia waarinde zaak zich bevindt. Artikel 552a Sv. geeft alle belanghebbenden de mogelijkheidschriftelijk beklag in te stellen over de inbeslagneming, het gebruik vaninbeslaggenomen voorwerpen, het uitblijven van een last tot teruggave of over dekennisneming of het gebruik van gegevens als bedoeld in de artikelen 100, 101 en114.Artikel 552ab Sv. geeft de belanghebbenden, anderen dan de verdachte, gewezenverdachte of veroordeelde, de mogelijkheid schriftelijk beklag in te stellen over deoplegging van voorwaarden als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onder b, c of d,van het Wetboek van Strafrecht en over een schikking als bedoeld in artikel 511cop de grond dat deze betrekking hebben op hun toekomende voorwerpen en deofficier van justitie die de voorwaarden heeft opgelegd, onderscheidenlijk deschikking is aangegaan, niet bereid is gebleken die voorwerpen terug te geven ofde waarde die zij bij verkoop redelijkerwijs hadden moeten opbrengen tevergoeden.

Artikel 552b Sv. geeft de belanghebbenden, anderen dan de veroordeelde, demogelijkheid schriftelijk beklag in te stellen over de verbeurdverklaring van huntoebehorende voorwerpen of over de onttrekking van zodanige voorwerpen aanhet verkeer. Geen beklag staat open, indien het bedrag, waarop deverbeurdverklaarde voorwerpen bij de uitspraak zijn geschat, is betaald ofingevorderd, danwel vervangende vrijheidsstraf is toegepast.

Het origineel van het klaagschrift gaat in het dossier. Het dossier wordt aan derechter voorgelegd. Een kopie van het klaagschrift wordt gevoegd bij de overige opdeze zaak betrekking hebbende stukken. Hieronder volgt de volledige tekst van degenoemde artikelen.

artikel 552a Sv.1. De belanghebbenden kunnen schriftelijk zich beklagen over

inbeslagneming, over het gebruik van inbeslaggenomen voorwerpen,

over het uitblijven van een last tot teruggave of over de kennisneming

of het gebruik van gegevens opgeslagen door middel van een

geautomatiseerd werk en vastgelegd tijdens een huiszoeking, alsmede

over de kennisneming of het gebruik van gegevens, als bedoeld in de

artikelen 100, 101, 114, 125i en 125j.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.30

2. Het klaagschrift wordt zo spoedig mogelijk na de inbeslagneming der

voorwerpen of de kennisneming der gegevens ingediend ter griffie

van het gerecht in feitelijke aanleg, waarvoor de zaak wordt vervolgd

of het laatst werd vervolgd. Het klaagschrift is niet ontvankelijk indien

het is ingediend op een tijdstip waarop drie maanden zijn verstreken

sedert de vervolgde zaak tot een einde is gekomen.

3. Indien een vervolging niet of nog niet is ingesteld wordt het

klaagschrift zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee jaren na

de inbeslagneming of kennisneming ingediend ter griffie van de

rechtbank van het arrondissement, binnen hetwelk de inbeslagneming

of kennisneming is geschied. De rechtbank is bevoegd tot afdoening

tenzij de vervolging mocht zijn aangevangen voordat met de

behandeling van het klaagschrift een aanvang kon worden gemaakt.

In dat geval zendt de griffier het klaagschrift ter afdoening aan het

gerecht, bedoeld in het vorige lid.

4. De griffier van het gerecht dat tot afdoening bevoegd is, zendt aan

degene bij wie het voorwerp is in beslag genomen, indien hij noch de

klager is, noch afstand van het voorwerp heeft gedaan, en zijn adres

bekend is, onverwijld een afschrift van het klaagschrift en deelt hem

mee dat hij zijnerzijds een klaagschrift kan indienen. Op last van de

voorzitter van het gerecht stelt de griffier tevens andere

belanghebbenden van het klaagschrift in kennis, hun de gelegenheid

biedende hetzij zelf binnen een in de kennisgeving te vermelden

termijn een klaagschrift in te dienen, betrekking hebbend op hetzelfde

voorwerp, hetzij tijdens de behandeling van het klaagschrift te worden

gehoord. In het laatste geval geldt de kennisgeving als oproeping.

5. De behandeling van het klaagschrift door de raadkamer vindt plaats

in het openbaar.

6. Acht het gerecht het beklag gegrond, dan geeft het de daarmede

overeenkomende last.

Gegevens deze versie:

Bron: 12-04-1995, Stb. 254. Iwtr: 01-01-1996

artikel 552ab Sv.1. De belanghebbenden, anderen dan de verdachte, gewezen verdachte

of veroordeelde, kunnen zich schriftelijk beklagen over de oplegging

van voorwaarden als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onder b, c of d,

van het Wetboek van Strafrecht en over een schikking als bedoeld in

artikel 511c op de grond dat deze betrekking hebben op hun

toekomende voorwerpen en de officier van justitie die de voorwaarden

heeft opgelegd, onderscheidenlijk de schikking is aangegaan, niet

bereid is gebleken die voorwerpen terug te geven of de waarde die zij

bij verkoop redelijkerwijs hadden moeten opbrengen te vergoeden.

2. Het klaagschrift wordt, niet later dan drie maanden nadat de

verdachte, gewezen verdachte of veroordeelde aan de gestelde

voorwaarden of aan de termen van de schikking heeft voldaan, dan

wel de klager daarmee bekend is geworden, ingediend ter griffie van

de rechtbank waarbij de in het eerste lid bedoelde officier van justitie

is geplaatst.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.31

3. De behandeling van het klaagschrift door de raadkamer vindt plaats

in het openbaar.

4. Tijdens de behandeling van het klaagschrift worden de klager en de

officier van justitie in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. De

rechtbank doet tevens de verdachte, gewezen verdachte of

veroordeelde oproepen ten einde hem in de gelegenheid te stellen

terzake van het klaagschrift te worden gehoord. Deze kan zich doen

bijstaan door een advocaat welke in de gelegenheid wordt gesteld de

nodige opmerkingen te maken. De beschikking van de rechtbank is

met redenen omkleed en wordt in het openbaar uitgesproken. Aan de

klager en aan de verdachte, gewezen verdachte of veroordeelde die

voor de behandeling is verschenen wordt door de griffier tijdig te

voren schriftelijk mededeling van de dag der uitspraak gedaan. Acht

de rechtbank het beklag gegrond, dan verklaart zij de voorwaarden,

onderscheidenlijk de schikking, bedoeld in het eerste lid, vervallen.

Gegevens deze versie:

Bron: 08-11-1993, Stb. 591. Iwtr: 01-01-1994

artikel 552b Sv.1. De belanghebbenden, andere dan de veroordeelde, kunnen schriftelijk

zich beklagen over de verbeurdverklaring van hun toekomende

voorwerpen of over de onttrekking van zodanige voorwerpen aan het

verkeer. Geen beklag staat open, indien het bedrag, waarop de

verbeurdverklaarde voorwerpen bij de uitspraak zijn geschat, is

betaald of ingevorderd, dan wel vervangende vrijheidsstraf is

toegepast.

2. Het klaagschrift wordt, binnen drie maanden nadat de beslissing

uitvoerbaar is geworden, ingediend ter griffie van het gerecht dat in

hoogste feitelijke aanleg de beslissing heeft genomen.

3. De behandeling van het klaagschrift door de raadkamer vindt plaats

in het openbaar.

4. Acht het gerecht het beklag gegrond, dan herroept het de

verbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer en geeft een last

als bedoeld in artikel 353, tweede lid, onderdeel a of b.

5. Bij de herroeping van een verbeurdverklaring kan het gerecht de

voorwerpen aan het verkeer onttrokken verklaren, indien zij daarvoor

vatbaar zijn. De artikelen 33b, 33c en 35, tweede lid, van het Wetboek

van Strafrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

Gegevens deze versie:

Bron: 12-04-1995, Stb. 254. Iwtr: 01-01-1996

Het is van groot belang dat het parket tijdig in kennis wordt gesteld van eeningesteld beklag. Daarmee kan worden voorkomen dat er beslissingen wordengenomen tijdens een beklagprocedure. In elke zaak waarin op het parket eenbericht is ontvangen dat er beklag is ingesteld, dient te worden nagegaan in welkstadium de zaak zich bevindt. Afhankelijk daarvan dient actie ondernomen teworden.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4 De rol van het Openbaar Ministerie

4.32

4.13 Schadeclaims en -vergoedingenSchadeclaims die bij het parket zijn ingediend worden behandeld door hetStafbureau Algemene Beleidszaken van het Parket-Generaal. De claims wordenter afhandeling en eventuele betaling overgedragen aan het stafbureau.Het parket stuurt de klager bericht dat claim is ontvangen en overgedragen.

4.14 ControlesHet parket dient regelmatig voortgangscontroles te houden. Gekeken wordt of:- door het O.M. tijdig een beslissing wordt genomen inzake de inbeslagneming; - door de inbeslagnemende instantie, conform de beslissing van de officier van

justitie, het inbeslaggenomene tijdig wordt gedeponeerd, teruggegeven e.d.; - het beslag tijdig wordt afgewikkeld (zowel t.a.v. het nemen van een beslissing

als t.a.v. het uitvoeren van de beslissing);- door de bewaarder en/of FEZ tijdig uitvoering wordt gegeven aan de wijze

waarop het beslag dient te worden afgewikkeld.Indien noodzakelijk, rappelleert het parket.Een andere vorm van controle is de volledigheidscontrole. De met de

beslagadministratie belaste parketfunctionaris dient de kennisgeving vaninbeslagneming te vergelijken met de ontvangstbevestigingen van de bewaarder.Bij eventuele afwijkingen dient het parket contact op te nemen met deopsporingsinstantie en/of de bewaarder.Tevens dient het parket de volledigheid (en juistheid) van de door de bewaarderen/of FEZ afgewikkelde posten vast te stellen.Bij eventuele afwijkingen dient contact te worden opgenomen met de betreffendebewaarder.

Handboek beslag en ontneming

Hoofdstuk 4a

Ontnemingsmaatregelen

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

4a.0

4a.0.1

4a.1

4a.2

4a.2.1

4a.2.2

4a.2.3

4a.2.4

4a.3

4a.4

4a.4.1

4a.4.2

4a.5

4a.5.1

4a.5.2

4a.5.2.1

4a.5.2.2

4a.6

4a.6.1

4a.6.2

4a.6.2.1

4a.6.2.1.1

4a.6.2.2

4a.6.2.3

4a.6.3

4a.6.3.1

4a.6.3.2

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

Hoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.1

Inhoudsopgave

InleidingFormulieren

Doel van de wetgeving

Organisatorische gevolgenRolverdeling O.M. / opsporing / BOOM / CJIBGeneralisme / specialisme bij het O.M.Bureau Ontneminsgwetgeving Openbaar Ministerie (BOOM)Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)

Verschillende fasen in het straf- en ontnemingsproces

Start van het onderzoek, toekennen parketnummers endossiervormingStrafdossierOntnemingsdossier (en s.f.o.)

BeslagBeslag om de waarheid inzake het strafbare feit of die inzake hetwederrechtelijk voordeel aan te tonen (artikel 94 Sv.)Conservatoir beslag (artikel 94a Sv.)Vordering machtiging conservatoir beslagDe verkregen machtiging conservatoir beslag

Beslaglegging (artikel 94 of 94a Sv.)Moment van conservatoire inbeslagnemingDe wijze waarop de conservatoire inbeslagneming plaatsvindtConservatoir beslag door opsporingsambtenaren(Conservatoir) beslag op vorderingenConservatoir beslag door een gerechtsdeurwaarder Omzetten / handhaven conservatoir beslagDerdenbeslag (door derden gelegd)Beslag onder de StaatBeslag onder de schuldeiser

blz.

4a.34a.3

4a.4

4a.54a.54a.54a.64a.6

4a.6

4a.9

4a.94a.9

4a.104a.10

4a.124a.134a.13

4a.144a.144a.144a.154a.154a.164a.174a.184a.184a.19

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.2

Inhoudsopgave (vervolg)

BewaringAanwijzing bewaarder (art. 118, lid 2, Sv.)ZekerheidstellingMachtigingen op grond van artikel 117 Sv. (vervreemden)

Afwikkeling (conservatoir) beslagTeruggeven voorwerpen / opheffen van het beslagExecutoriale verkoop van voorwerpen / vererekening mettegenwaarde van met machtiging verkochte voorwerpen

Actio pauliana

Strafrechtelijk financieel onderzoek (s.f.o.)Vorderen van de machtiging s.f.o.Verkregen machtiging s.f.o.Uitvoering s.f.o.Sluiting s.f.o.Heropening s.f.o.

De ontnemingsvorderingenIntrekking ontnemingsvorderingHet moment van intrekking

ZittingsvoorbereidingOntnemingsvordering ter zittingOntnemingsvordering na veroordeling in de strafzaak

Executie

Beklag / beroep

Uitgaven / inkomstenUitgaven voor strafrechtelijk beslag, op basis van artikel 94 Sv.Uitgaven voor conservatoir beslag, op basis van artikel 94a Sv.Uitgaven voor het leggen en beëindigen van conservatoir beslag,teruggeven of verkopen van conservatoir inbeslaggenomenvoorwerpenTaxatiekosten t.b.v. conservatoir beslagBewaar- en beheerkostenTransportkosten Kosten landsadvocaatKosten deskundigen in ontnemingszakenInschakeling van derdenVerantwoording uitgavenVerantwoording opbrengsten

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

4a.7

4a.7.1

4a.7.2

4a.7.3

4a.8

4a.8.1

4a.8.2

4a.9

4a.10

4a.10.1

4a.10.2

4a.10.3

4a.10.4

4a.10.5

4a.11

4a.11.1

4a.11.2

4a.12

4a.12.1

4a.12.2

4a.13

4a.14

4a.15

4a.15.1

4a.15.2

4a.15.2.1

4a.15.2.2

4a.15.2.3

4a.15.2.4

4a.15.2.5

4a.15.2.6

4a.15.3

4a.15.4

4a.15.5

blz.

4a.224a.224a.234a.23

4a.244a.244a.24

4a.25

4a.254a.254a.264a.264a.274a.27

4a.284a.294a.29

4a.304a.304a.30

4a.30

4a.31

4a.314a.314a.314a.32

4a.324a.324a.324a.324a.324a.334a.334a.33

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.3

4a.0 InleidingDe ontnemingsmaatregelen kunnen zowel nationaal als internationaal wordentoegepast. Dit hoofdstuk beperkt zich tot de nationale maatregelen.

Door het college van procureur-generaal is op 18 december 1996 een

ontnemingsrichtlijn vastgesteld. Deze richtlijn, die is opgenomen in

bijlage I van dit handboek, gaat onder andere in op:

* de definitie van wederrechtelijk voordeel en de wijze waarop dat kan

worden berekend;

* de relatie van het O.M. met de belastingdienst;

* hoe om te gaan met ontneming bij faillissementen;

* de positie van benadeelden;

* welke voorwaarden en regels er gelden om voorwerpen in conservatoir

beslag te nemen;

* de bewaring van conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen;

* het inhuren van externe deskundigen;

* het strafrechtelijk financieel onderzoek (SFO);

* transacties en schikkingen;

* de ontnemingsvordering ter zitting;

* de executie.

In dit hoofdstuk wordt onderscheid gemaakt tussen de strafzaak en deontnemingszaak. Onder strafzaak wordt verstaan al de activiteiten die moetenleiden tot veroordeling van de dader. Onder de ontnemingszaak wordt verstaan alde activiteiten die moeten dienen om wederrechtelijk verkregen vermogen aan tetonen, op te sporen en te ontnemen.

4a. 0.1 FormulierenIn bijlage IV zijn (modellen van) formulieren opgenomen die bij de toepassing vande ontnemingsmaatregelen kunnen / moeten worden gebruikt. Het gaat om devolgende formulieren:1. Ontnemingsdossier2. Vordering machtiging conservatoir beslag (art. 103 Sv.)3. Vordering strafrechtelijk financieel onderzoek (art. 126, lid 3, Sv.)4. Beschikking sluiting sfo (art. 126f Sv.)5. PV en Kennisgeving beslag op vorderingen (art. 94b Sv.)6. Bevel tot inbeslagneming (art. 94 Sv.)7. Bevel tot inbeslagneming (art. 94a Sv.)8. Kennisgeving omzetting beslag (handhaving ex art. 103 Sv)9. Aanwijzing bewaarder (art. 116, lid 3, Sv.)10. Ontnemingsvordering ter terechtzitting (art. 36e, lid 1, Sr.)11. Ontnemingsvordering na veroordeling in de strafzaak (art. 36e, lid 1, Sr.)12. Ontnemingsvordering ter terechtzitting (art. 36e, lid 3, Sr.)13. Ontnemingsvordering na veroordeling in de strafzaak (art. 36e, lid 3, Sr.)14. Intrekking ontnemingsvordering

Deze formulieren, behalve nr. 5, kunnen met behulp van Compas wordenaangemaakt. Voor de executiefase van de ontnemingsmaatregelen zijn geenformulieren ontwikkeld. De executie van de ontnemingsmaatregelen loopt via het

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.4

Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Zie verder punt 4a.12 executie. Bij deverschillende onderdelen in dit hoofdstuk is aangegeven welke formulierenwanneer worden gebruikt.

4a.1 Doel van de wetgevingHet doel van de ontnemingswetgeving is om uit een oogpunt van rechtsherstelzoveel mogelijk geld en / of goederen verkregen met of uit criminele activiteitenvan een veroordeelde af te pakken en (na verkoop) in 's Rijks schatkist terecht telaten komen. Vandaar de naam “Pluk ze”, die aanvankelijk werd gehanteerd. Meerparlementair noemen we dit “ontneming van het wederrechtelijke verkregenvermogen”. De gedachte achter het doel is dat men van crimineel gedrag geenprofijt mag hebben.De ontnemingsmaatregel kan alleen worden opgelegd nadat veroordeling vooreen strafbaar feit heeft plaatsgevonden. Het wettelijk instrumentarium is daarvoorin 1993 uitgebreid. De belangrijkste uitbreidingen waren:- ruimere mogelijkheden tot strafrechtelijke inbeslagneming van voorwerpen,

waarbij onder voorwerpen wordt verstaan alle zaken en alle vermogensrechten(artikel 33a, lid 4, Sr.);

- het loskoppelen van de ontnemingsvordering van de strafzaak (artikel 36e Sr.). De ontnemingsvordering mag onder omstandigheden zelfs maximaal twee jaarna de uitspraak houdende veroordeling van de verdachte in eerste aanleg,worden aangebracht (511b e.v. Sv.);

- de mogelijkheid tot het instellen van een strafrechtelijk financieel onderzoek(s.f.o.). Het s.f.o. lijkt op het gerechtelijk vooronderzoek, maar heeft een anderdoel en wordt gevoerd onder leiding van een officier van justitie. Het dient omhet wederrechtelijk verkregen vermogen aan te tonen, de hoogte daarvan tebepalen (artikel 126 e.v. Sv.) en het schept de bevoegdheid tot het leggen vanconservatoir (voordeels)beslag;

- de mogelijkheid tot het leggen van conservatoir beslag (artikel 94a Sv.). Dit iseen nieuw fenomeen bij strafvordering en vertoont overeenkomst met hetconservatoir beslag in het civiele recht. Het conservatoir beslag is eenverhaalsbeslag, vooruitlopend op de rechterlijke uitspraak en daarmee eenhulpmiddel ten behoeve van de executie;

- de actio Pauliana (artikel 94d Sv.), dit is de bevoegdheid van de officier vanjustitie om bepaalde door de verdachte / veroordeelde verrichterechtshandelingen, waarbij de uit criminaliteit verworven goederen werdenvervreemd, terug te draaien, waardoor de mogelijkheden voor beslag onder deverdachte / veroordeelde toenemen;

- de mogelijkheden van vervangende hechtenis zijn verruimd. De vervangendehechtenis voor de geldboete is verhoogd van zes maanden naar 1 jaar (artikel24c Sr.). De vervangende hechtenis bij het uitblijven van betaling van het doorde rechter vastgestelde wederrechtelijk voordeel is bepaald op zes jaar (artikel24d Sr.);

- de mogelijkheid voor het openbaar ministerie om andere bewaarders aan tewijzen, dan de genoemde in het Besluit Inbeslaggenomen Voorwerpen (artikel116, lid 3, Sv.).

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.5

De Wet kent geen overgangsmaatregelen. Dit betekent dat de nieuwe

strafvorderlijke maatregelen (zoals conservatoir beslag en het instellen

van een s.f.o) kunnen worden toegepast vanaf de datum van

inwerkingtreding van de wet, dus vanaf 1 maart 1993, terwijl voor de

toepassing van het strafrecht bij geen gewijzigde opvatting in de

strafbaarstelling, de meest gunstige bepalingen voor de verdachte

dienen te worden toegepast. Dit betekent dat de nieuwe uitgebreidere

maatregel van 36e Sr. (lid 2 en 3) slechts kan worden toegepast op

feiten begaan na 1 maart 1993.

4a.2 Organisatorische gevolgenIngegaan wordt op:4a.2.1 Rolverdeling O.M. / opsporing / BOOM / CJIB4a.2.2 Generalisme / specialisme bij het O.M.4a.2.3 Bureau Ontneminsgwetgeving Openbaar Ministerie (BOOM)4a.2.4 Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)

4a.2.1 Rolverdeling O.M. / opsporing / BOOM / CJIBDe wetgever heeft een belangrijk deel van de initiatieven bij de toepassing van deontnemingsmaatregelen bij het O.M. gelegd. Zo kan de "normale" strafrechtelijkeinbeslagneming (artikel 94 Sv.) nog wel op initiatief van de opsporingsinstantiesplaatsvinden, maar het conservatoir beslag (artikel 94a Sv.) mag slechts wordengelegd na overleg met het O.M. en na verkregen machtiging van de rechter-commissaris. Ook het Strafrechtelijk Financieel Onderzoek (s.f.o.) staat geheelonder leiding van het O.M.. Voor het uitvoeren van een s.f.o. heeft het O.M. eenmachtiging van de rechter-commissaris nodig. Het overleg tussenopsporingsinstanties en het O.M. is van wezenlijk belang.

4a.2.2 Generalisme / specialisme bij het O.M.De per 1 maart 1993 in werking getreden wetgeving beperkt de mogelijkheden omin de strafzaak voorwerpen verbeurd te verklaren. In artikel 33a, lid 1, Sr. isvervallen de mogelijkheid tot verbeurdverklaring van de voorwerpen die uit debaten van het strafbare feit zijn verkregen. Deze voorwerpen kunnen nu slechtsnog worden aangetast via de ontnemingsmaatregel. Dit betekent een verschuivingvan de verbeurdverklaring in de strafzaak naar de ontneming in deontnemingszaak.

Een en ander heeft tot gevolg dat het aantal ontnemingszaken zich niet zalbeperken tot de "grote" zaken met een s.f.o., maar zich ook zal uitstrekken overdie zaken die tot voor kort via de verbeurdverklaring liepen. Dit constaterendeleidt tot de opvatting dat het niet voor de hand ligt om binnen het O.M. per parketéén of twee “ontnemings” specialisten alle ontnemingszaken te laten behandelen.Zou daarvoor wel gekozen worden, dan doorkruist dat de binnen de parkettenbestaande structuren voor de verdeling van zaken aanzienlijk. De beslag- enontnemingstechniek zal dus in beginsel bij elke OvJ (en parket-secretaris) bekendmoeten zijn.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.6

4a.2.3 Bureau Ontneminsgwetgeving Openbaar Ministerie (BOOM)De verruimde mogelijkheden tot het leggen van conservatoir beslag kunnen totgecompliceerde bewaar- en beheersvraagstukken leiden. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan beslag op onroerend goed, lopende bedrijven, schepen,vliegtuigen en aandelen portefeuilles. Deze opsomming is niet limitatief. Tijdensde bewaring zullen daarover allerlei beheersbeslissingen moeten wordengenomen, om te voorkomen dat deze voorwerpen in waarde dalen.Voor dergelijke beheersvraagstukken is ter ondersteuning van het O.M. eenlandelijk beheersbureau opgericht. Het als Centraal Advies en BeheersbureauBeslag (CABB) begonnen bureau, is inmiddels omgedoopt in BureauOntnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM).

Het BOOM is gevestigd in Leeuwarden en houdt zich voornamelijk bezig met alleswat te maken heeft met conservatoir beslag en de ontnemingswetgeving. De doorhet college van procureurs-generaal vastgestelde ontnemingsrichtlijn(opgenomen in bijlage I van dit handboek) beschrijft voor het BOOM denavolgende kerntaken:- het bieden van algemene faciliteiten voor het O.M. (helpdesk, nieuwesbrief

e.d.)- het bieden van zaaksondersteuning aan de OvJ;- het geven van ondersteuning aan het Centraal Justitieel IncassoBureau (CJIB)- beleidsondersteuning van de procureur-generaal portefeuillehouder

ontnemingswetgeving.

Als onderdeel van deze taken gaat het BOOM in de loop van 1997 een sturende rolspelen bij het doen beheren van conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen /gelden. Het BOOM bepaalt dan of voorwerpen moeten worden gedeponeerd, enzo ja, bij welke bewaarder en waakt het tegen waardervermindering. Het BOOM isdan bevoegd machtigingen ex artikel 117 Sv. aan de bewaarders te verstrekken. Inde gegevensuitwisseling tussen bewaarders, parketten en het BOOM komen danveranderingen. Als het zover is zult u daarover worden geïnformeerd.

4a.2.4 Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) is namens het O.M. belast met deexecutie van strafvonnissen en ontnemingsuitspraken. De lokale parketten dragendaartoe de onherroepelijke en executeerbare zaken over aan het CJIB. Ditbetekent dat het CJIB in de executiefase de bewaarders zal aansturen als het gaatom de verkoop van conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen. Het traditionelebeslag doen de lokale parketten zelf af voordat zij een zaak aan het CJIBoverdragen.

4a.3 Verschillende fasen in het straf- en ontnemingsprocesDe aanwijzingen om wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen zullen bijhet O.M. meestal ontstaan in de opsporingsfase of aan het begin van devervolgingsfase van de strafzaak. In dat stadium zal het O.M. zich ook moetenafvragen of er een s.f.o. moet en kan worden ingesteld en of er beslag moetworden gelegd en in welke vorm. De machtiging s.f.o. moet in ieder geval uiterlijkvoor het uitbrengen van de dagvaarding in de strafzaak zijn gevorderd.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.7

De ontnemingsvordering levert altijd een afzonderlijke rechterlijke beslissing op.De behandeling van de ontnemingsvordering kan gelijktijdig met de behandelingvan de strafzaak of afzonderlijk (na veroordeling in de strafzaak) daarvanplaatsvinden. Dit neemt niet weg dat, als het O.M. heeft besloten tot ontneming,de strafzaak toch scherp in de gaten moet worden gehouden. Zo moetbijvoorbeeld de ontnemingszaak worden gestopt als de verdachte heeft voldaanaan een door het O.M. aangeboden transactie in de strafzaak of als de verdachtein die zaak niet wordt veroordeeld voor het (de) feit(en) waarop de ontnemingberust. Een andere reden om de strafzaak scherp in de gaten te houden is hetgegeven dat de OvJ uiterlijk bij zijn requisitoir in de strafzaak moet aangeven dathij het voornemen heeft een ontnemingsvordering te doen (artikel 311, lid 1, Sv.).Het is zaak er op toe te zien dat de griffier een proces-verbaal van de zittingopmaakt waarin het voornemen tot ontnemen van de OvJ is opgenomen. Deontnemingsvordering, tenslotte, moet zijn betekend binnen twee jaar naveroordeling in eerste aanleg.

Deze globale schets van de procedure en de relatie tussen de straf- en deontnemingszaak is op de volgende bladzijde schematisch weergegeven.

Het schema wordt gelezen van linksboven naar rechtsonder, tenzij in de

lijnen met pijlen anders is aangegeven. De verklaring van de gebruikte

symbolen staat in hoofdstuk 2 van dit handboek.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.8

veroordelendstrafvonnis

strafzitting

verdachte /verdacht vermogen

nee

ja

nee

ja

nee

ja

uitvoeren GVO

pv-strafzaak

dagvaarding

ontnemings-vonnis

eindeontnemingszaak

ontnemings-vordering

eindestrafzaak

verdachte

veroordeelde

GVO?

ontnemen? s.f.o?

geenontnemingszaak

executie

executie

ontnemings-zitting

ontnemings-voornemen(mondeling)

vorderingmachtiging sfo

machtiging sfo

uitvoeren sfo

ontnemings-vordering

sluiting sfo

ontnemings-vonnis

eindeontnemingszaak

executie

ontnemings-zitting

ontnemings-voornemen(mondeling)

sfo moet zijngestart vóórde betekeningvan dedagvaardingin destrafzaak

OvJ maakt inrequisitoir instrafzaak kenbaar dat hij wilontnemen

Vordering moetbinnen 2 jaarna veroordelingzijn ingesteld,sfo mag zolangdoorlopen.

tijdlijn

STRAFZAAK INEERSTE AANLEG

ONTNEMINGSZAAK, MET OF ZONDER SFO

op de ontne-mingszittingwordt dereedsbetekendevorderingbehandeld

N.B. deontnemings-zitting en destrafzittingkunnensamenvallen

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.9

4a.4 Start van het onderzoek, toekennen parketnummers endossiervorming

Om de straf- en de ontnemingszaak samen te kunnen blijven volgen (zowel inCompas als handmatig) krijgen beide zaken hetzelfde parketnummer. Aan hetparketnummer van de strafzaak wordt een "S" toegevoegd en aan dat van deontnemingszaak een "O". Ook het s.f.o. wordt onder dat "O"-nummer uitgevoerd.Wel krijgt elke zaak zijn eigen dossier.Nader wordt ingegaan op:4a.4.1 strafdossier4a.4.2 ontnemingsdossier (en s.f.o.)

4a.4.1 StrafdossierHet dossier van de strafzaak wordt door de ontnemingszaak niet wezenlijkaangetast. Wel moet voor intern gebruik op of uit het dossieromslag "StukkenOfficier van Justitie" al dan niet gecodeerd, blijken dat er ontnemingsmaatregelenzijn of worden gevorderd en dat er een s.f.o. loopt of zal gaan lopen. Dit signaal inde strafzaak is o.a. nodig, omdat de OvJ uiterlijk bij zijn requisitoir in de strafzaakaan de verdachte (die dat nog niet weet) moet meedelen dat hij voornemens iseen ontnemingsvordering te gaan doen en als dat het geval is, dat er daartoe eenstrafrechtelijk financieel onderzoek loopt.

Voor een systematisch en overzichtelijk strafdossier wordt het gebruik

van de speciale insteekmapjes nog steeds aanbevolen. De volgende

mapjes zijn verkrijgbaar:

204 - 01 - 1onderzoek ter terechtzitting

204 - 01 - 2 gerechtelijk vooronderzoek

204 - 01 - 3 opsporingsonderzoek

204 - 01 - 4 persoonsgegevens

204 - 01 - 5 inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis / raadkamer

204 - 01 - 6 overige raadkamerbehandelingen

204 - 01 - 7 diversen / zaken ad informandum

204 - 01 - 8 stukken officier van justitie.

4a.4.2 Ontnemingsdossier (en s.f.o.)De stukken die betrekking hebben op een ontnemingszaak worden in een zovroeg mogelijk stadium, los van de strafzaak, in een apart dossier gevoegd.Daarvoor is het 'Ontnemingsdossier' ontwikkeld (unificaat nr. 1/204-09). Vanstukken uit het strafdossier, die relevant zijn voor de ontnemingszaak wordenkopieën gevoegd in het ontnemingsdossier. De omslag van het‘Ontnemingsdossier’ is bedoeld als controlelijst om de verschillende fasen in deontnemingszaak, in relatie met de strafzaak te kunnen volgen en bewaken. Deomslag wordt handmatig ingevuld. In het ontnemingsdossier wordt minimaalgevoegd:- (een kopie) het proces-verbaal (van de strafzaak) dat aanleiding gaf een

ontnemingsdossier aan te leggen;- afschriften van alle vorderingen bij de RC;- alle verkregen machtigingen;- de in de ontnemingszaak gevoerde correspondentie

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.10

- alle processen-verbaal van door de opsporingsambtenaren / deurwaardersverrichte handelingen gericht op de ontneming (dus ook het beslag)

- het vonnis in de strafzaak;- afschrift van de ontnemingsvordering- akten van uitreiking van de verschillende stukken die daarmee betekend

moesten worden- het ontnemingsvonnis.Omdat het dossier op enig moment ter inzage gegeven wordt aan de verdachte ofde advocaat, dient daar op voorhand rekening mee gehouden te worden. Stukkendie niet voor inzage bestemd zijn kunnen daarom in een omslag in het dossierworden bewaard.

4a.5 BeslagHieronder wordt ingegaan op:4a.5.1 Beslag om de waarheid inzake het strafbare feit of die inzake het

wederrechtelijk voordeel aan te tonen (artikel 94 Sv.)4a.5.2 Conservatoir beslag (artikel 94a Sv.)

4a. 5.1 Beslag om de waarheid inzake het strafbare feit of die inzakehet wederrechtelijk voordeel aan te tonen (artikel 94 Sv.)

Over het beslag om de waarheid aan te tonen kunnen we hier kort zijn, omdat derest van het handboek daar op in gaat. In 1993 ingevoerde elementen van de ontnemingswetgeving ten aanzien van hetbeslag op basis van artikel 94 Sv. zijn:- dat op grond van artikel 94 Sv. ook strafrechtelijk inbeslaggenomen kunnen

worden die voorwerpen waarmee het wederrechtelijk verkregen voordeel alsbedoeld in artikel 36e Sr. kan worden aangetoond;

- dat op grond van artikel 94b Sv. voor beslag op bepaalde voorwerpen deinschakeling van een gerechtsdeurwaarder is vereist, en / of bijzonderebeslagleggingsformaliteiten zijn voorgeschreven;

- dat de gronden voor verbeurdverklaring in artikel 33a Sr. zijn gewijzigd en deomschrijving van voorwerpen is verruimd;

- dat de gronden voor onttrekking aan het verkeer in artikel 36c Sr. zijnverruimd, omdat er in dit artikel onder 4° en 5° en in artikel 36d niet meerwordt gesproken over "misdrijf" of "misdrijven" maar over "feit" en "feiten";

- dat (door een aanvulling van artikel 116 Sv.) de OvJ de bevoegdheid heeftgekregen eventueel andere bewaarders aan te wijzen, dan in het Biv zijngenoemd (zie ook punt 4a.7 bewaring).

Het beslag op grond van artikel 94 Sv. kan de opsporingsinstantie strikt genomenop eigen initiatief leggen, echter is overleg met de OvJ aangewezen, om deze instaat te stellen zijn inbeslaghoudingsbeslissing te nemen en vervolgens om tebeslissen waar het inbeslaggenomene naar toe gaat of blijft. Zoals hierboven al isaangegeven moet in sommige gevallen een deurwaarder worden ingeschakeld ofgelden bijzondere formaliteiten bij de beslaglegging. Het gaat met name om hetbepaalde in artikel 94b Sv. Dit artikel luidt:

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.11

Voor de toepassing van de artikelen 94 en 94a geldt:

1 dat beslag op vorderingen wordt gelegd en beëindigd door een

schriftelijke kennisgeving aan de schuldenaar;

2 dat beslag op rechten aan toonder of order geschiedt door beslag op

het papier;

3 dat bij het leggen van beslag op aandelen en effecten op naam en bij

het leggen en beëindigen van beslag op onroerende registergoederen

de tussenkomst van de gerechtsdeurwaarder wordt ingeroepen en

formaliteiten in acht genomen worden welke ingevolge het wetboek

van Burgerlijke Rechtsvordering gelden ten aanzien van de

mededeling of aanzegging van de inbeslagneming, dan wel de

betekening van het proces-verbaal van inbeslagneming, de

aantekening, inschrijving of doorhaling in registers en de betekening

daarvan aan derden;

4 dat bij het leggen en beëindigen van beslag op schepen en

luchtvaartuigen formaliteiten in acht genomen worden welke ingevolge

het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gelden ten aanzien van

de betekening van het proces-verbaal van inbeslagneming, en

ingevolge enige regeling inzake teboekgestelde schepen,

onderscheidenlijk luchtvaartuigen ten aanzien van de inschrijving en

doorhaling daarvan in registers.

Voor de wijze waarop het beslag wordt gelegd maakt het in beginsel dus geenverschil of dat is op basis van artikel 94 Sv. of artikel 94a Sv.

Wel dient er aandacht te worden besteed aan artikel 94c Sv. waarin is

bepaald dat op het beslag bedoeld in artikel 94a Sv, de Vierde Titel van

het Derde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van

overeenkomstige toepassing is. Dit artikel luidt:

Op het beslag, bedoeld in artikel 94a, is de vierde Titel van het Derde

Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van

overeenkomstige toepassing, behoudens dat:

a. voor het leggen van het beslag geen verlof van de president van de

rechtbank vereist is, noch vrees voor verduistering behoeft te bestaan;

b. een maximum bedrag waarvoor het recht tot verhaal zal worden

uitgeoefend in het proces-verbaal van inbeslagneming of het

beslagexploot dient te worden vermeld;

c. geen overeenkomstige toepassing toekomt aan voorschriften omtrent

termijnen waarbinnen na het beslag de eis in de hoofdzaak dient te

zijn ingesteld;

d. het niet in acht nemen van termijnen waarbinnen betekening van het

beslag moet plaatsvinden, buiten de gevallen van artikel 94b, onder

3°, geen nietigheid van het beslag meebrengt;

e. op in beslag genomen roerende zaken die in bewaring worden

genomen de artikelen 117 en 118 toepasselijk zijn;

f. de beëindiging van het beslag met inachtneming van de bepalingen

van dit Wetboek geschiedt.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.12

Voor de te volgen procedures wordt verwezen naar punt 4a.5.2 conservatoirbeslag (artikel 94a Sv.) Ten behoeve van de waarheidsvinding of het aantonen van verkregenwederrechtelijk voordeel inbeslaggenomen voorwerpen dienen te wordenteruggegeven zodra de waarheid is aangetoond of het wederrechtelijk verkregenvoordeel is gebleken, tenzij die voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaringof onttrekking aan het verkeer. Is dat het geval, dan blijven die voorwerpen onderbeslag op grond van artikel 94 Sv.Als deze voorwerpen moeten gaan dienen tot verhaal van de op te leggengeldboete (boetebeslag) of tot ontneming van het wederrechtelijk verkregenvoordeel (voordeelsbeslag), dan zal het strafrechtelijk beslag, na machtiging,moeten worden omgezet in een conservatoir beslag. Dit wordt bedoeld met"handhaven" van beslag in artikel 103 Sv.

4a.5.2 Conservatoir beslag (artikel 94a Sv.)Om een verplichte betaling van de verdachte / veroordeelde zeker te stellen ( te"conserveren") kunnen bepaalde voorwerpen van de verdachte / veroordeelde inconservatoir beslag genomen worden. Waren reeds op grond van artikel 94 Sv.voorwerpen inbeslaggenomen, dan kan dit beslag worden omgezet / gehandhaafdals een conservatoir beslag.Als de verdachte / veroordeelde ten slotte niet voldoet aan de opgelegdebetalingsverplichting, dan kan de opgelegde verplichting worden verhaald uit deconservatoir inbeslaggenomen voorwerpen. Het conservatoir beslag is dus eenhulpmiddel bij de executie.Het is daarom alleen zinvol om het conservatoir beslag te leggen op dievoorwerpen die bij een eventuele verkoop ook daadwerkelijk voldoende geldopbrengen en die geheel of ten dele toebehoren aan degene die de straf ofmaatregel opgelegd krijgt.

Voorwerpen die hem / haar slechts ten dele toebehoren dienen een zodanigewaarde te hebben dat het ook loont daarop na verloop van tijd nog te executeren.Beklag van de andere (beweerdelijke) eigenaren of mede rechthebbenden zal bijdeze beslaglegging waarschijnlijk niet uitblijven.Het conservatoir beslag kan worden gelegd ter zekerstelling van de betaling van:- een vermogensstraf, dit is een opgelegde geldboete in een strafzaak

(conservatoir geldboetebeslag);- een ontnemingsmaatregel; dit is een door de rechter op te leggen verplichting

tot betaling van een bepaald bedrag aan de staat ter ontneming van hetwederrechtelijk verkregen voordeel (conservatoir voordeelsbeslag).

Voor welk doel het conservatoir beslag wordt gelegd maakt voor de wijze waarophet wordt gelegd geen verschil. Hierop wordt nog nader ingegaan onder punt 4a.6beslaglegging.Voorwaarden voor het leggen van een conservatoir boete- of voordeelsbeslag zijn:- dat er sprake moet zijn van verdenking of veroordeling wegens een misdrijf,

waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd (artikel94a Sv.);

- dat de R.C. een machtiging conservatoir beslag heeft verleend (artikel 103 Sv.)

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.13

Voorwaarde voor het leggen van een conservatoir voordeelsbeslag is:dat de R.C. een machtiging heeft verleend voor het uitvoeren van een s.f.o. (artikel126b, lid 1, Sv.). Om de genoemde machtigingen te verkrijgen stelt de OvJ daartoeeen vordering bij de R.C. in.

Hoewel de wet het niet verbiedt om met een machtiging SFO tijdens het

SFO ook een conservatoir geldboetebeslag te leggen, verdient het de

voorkeur voor dit geldboetebeslag een afzonderlijke machtiging bij de

RC te vorderen. Tijdens een SFO aangetroffen gelden die nog in de

strafzaak verbeurd kunnen worden verklaard, kunnen uiteraard op grond

van artikel 94 Sv. in beslag worden genomen.

4a.5.2.1 Vordering machtiging conservatoir beslagGelet op het voorgaande kan het vorderen van de machtiging conservatoirvoordeelsbeslag dus achterwege blijven als de R.C. al een machtiging hadverleend voor het instellen van een s.f.o.Met het formulier 'Vordering machtiging conservatoir beslag' vordert de OvJ bijde R.C. de gewenste machtiging. De OvJ zal zich bij het vorderen van demachtiging moeten afvragen voor welk doel het beslag moet worden gelegd;verhaal van de geldboete in de strafzaak, verhaal van het wederrechtelijk voordeelin de ontnemingszaak of beide.Het formulier wordt ook gebruikt om machtiging te verkrijgen om het beslag datis gelegd voor de waarheidsvinding, het strafrechtelijk beslag (artikel 94 Sv.) om tezetten (te handhaven) als conservatoir beslag. De invulling van het formulierspreekt voor zich. Achter "terzake dat verdachte" komt de telastelegging zoals dieook in de dagvaarding is of zal worden gebruikt, voorzover die voor het verkrijgenvan de machtiging relevant is. Van het formulier worden exemplaren gemaaktvoor: de R.C., de verdachte, het ontnemingsdossier en een eventuele derde-belanghebbende.

4a.5.2.2 De verkregen machtiging conservatoir beslagVolgens het tweede lid van artikel 103 Sv. moet de verkregen machtigingconservatoir beslag zo spoedig mogelijk aan de verdachte / veroordeelde wordenbetekend en als het beslag onder een derde is gelegd, ook aan die derde. Omdat in artikel 94c Sv. de bepalingen van de vierde Titel van het Derde Boek vanhet Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering grotendeels van overeenkomstigetoepassing zijn verklaard, moet ook het beslagexploot (of het proces-verbaal vaninbeslagneming) worden betekend (artikel 702, lid 2, Rv.). De wijze waaropbetekening volgens Rv. plaats vindt, verschilt van de wijze waarop betekeningvolgens Sv. dient plaats te vinden. Betekening volgens Rv. gaat bijdeurwaardersexploot, betekening volgens Sv. met een akte van uitreiking.De wetgever heeft niet expliciet aangegeven welke vorm van betekenen wanneermoet worden gevolgd. De wijze van betekening is in de ontnemingsrichtlijn(opgenomen in bijlage I bij dit handboek) beschreven onder het kopje “IIIConservatoir beslag”.

Het is niet verstandig de machtiging te betekenen voordat het beslag is

gelegd. Het risico dat er na de betekening geen voor beslag vatbare

voorwerpen meer te vinden zijn is te groot. Tenzij de tekst van de

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.14

machtiging zich daartegen verzet, geldt voorlopig als uitgangspunt dat

met één machtiging op meerdere lokaties conservatoir beslag gelegd

kan worden.

4a.6 Beslaglegging (artikel 94 of 94a Sv.)Bij de beslaglegging is het is van belang dat steeds en voor iedereen duidelijk isonder welke titel het beslag is gelegd. Is het om de waarheid te vinden of om hetwederrechtelijk voordeel aan te tonen (artikel 94 Sv.) of is het een conservatoirbeslag ter zekerstelling van de op te leggen boete (artikel 94a, lid 1, Sv.) of is heteen conservatoir beslag ter zekerstelling van de op te leggen ontnemingsmaat-regel (artikel 94a, lid 2, Sv.) of is het een conservatoir beslag voor beide.Het hieronder beschrevene richt zich met name op het conservatoire beslag.Aangegeven is waar de procedures 94 en 94a Sv. van elkaar verschillen.Aan de orde komen:4a.6.1 Moment van conservatoire inbeslagneming4a.6.2 De wijze waarop de conservatoire inbeslagneming plaatsvindt

4a.6.1 Moment van conservatoire inbeslagnemingOmdat het conservatoir beslag aan de verdachte / veroordeelde moet wordenbetekend is het moment waarop dit beslag wordt gelegd van groot belang.Enerzijds moet het zo tijdig worden gelegd dat de verdachte / veroordeelde nietde mogelijkheid heeft de voorwerpen te laten verdwijnen. Anderzijds kan het vanbelang zijn dat de verdachte / veroordeelde, door de betekening van het beslag,niet in een te vroeg stadium op de hoogte komt van het feit dat er een s.f.o. tegenhem loopt. De OvJ zal een afweging moeten maken over het tijdstip van het teleggen conservatoir beslag.Tot welk moment kan het conservatoire beslag worden gelegd? Daarvoor kan vanhet volgende worden uitgegaan. Het conservatoir geldboetebeslag kan wordengelegd tot het moment waarop er een executoriaal beslag zou moeten wordengelegd. Dat moment breekt aan als de veroordeelde na onherroepelijkeveroordeling in gebreke is gebleven zijn boete en de verhogingen te voldoen.

Voor het conservatoire voordeelsbeslag ligt dat wat anders. Was er uitsluitend eenmachtiging SFO, dan mag er na de betekening van de ontnemingsvordering,waarbij ook de sluiting van het SFO moet worden betekend, geen conservatoirvoordeelsbeslag meer worden gelegd. Mochten er na dat moment toch nogverhaalsobjecten te voorschijn komen waarop conservatoir beslag gelegd zoukunnen worden, dient opnieuw een machtiging bij de RC te worden gevorderd.Dan geldt weer dat er conservatoir voordeelsbeslag gelegd kan worden tot hetmoment dat er een executoriaal beslag gelegd zou moeten worden. Dat momentbreekt aan als de veroordeelde in gebreke blijft aan de onherroepelijkeontemingsmaatregel te voldoen. Was er alleen sprake van een losse machtiging exartikel 103 Sv. dan blijft deze geldig tot het moment dat de veroordeelde ingebreke blijft aan de onherroepelijke ontemingsmaatregel te voldoen, tenzij in demachtiging door de RC anders is aangegeven.

4a.6.2 De wijze waarop de conservatoire inbeslagneming plaatsvindtIn artikel 134 Sv. is aangegeven dat onder inbeslagneming wordt verstaan: hetonder zich nemen of gaan houden van enig voorwerp ten behoeve van de

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.15

strafvordering. Dat geldt dus ook voor de conservatoire inbeslagneming. Ditbetekent dat de OvJ zich moet afvragen of hij de conservatoir inbeslaggenomenvoorwerpen onder zich wil nemen of deze zal laten op de plaats waar het beslag isgelegd. Dit laatste is goed denkbaar bij het conservatoir beslag onder een bank opeen rekening van de verdachte / veroordeelde. Vanuit het civiele recht zijn bankenvertrouwd met dergelijke vormen van beslag. Anders is dat met de zeerwaardevolle auto van de verdachte. De OvJ zal deze onder zich (doen) nemen endaarvoor een bewaarder aanwijzen (zie ook punt 4a.7.1 aanwijzing bewaarder).Nader wordt ingegaan op:4a.6.2.1 Conservatoir beslag door opsporingsambtenaren4a.6.2.1.1 Conservatoir beslag op vorderingen4a.6.2.2 Conservatoir beslag door een gerechtsdeurwaarder 4a.6.2.3 Omzetten / handhaven conservatoir beslag

4a.6.2.1 Conservatoir beslag door opsporingsambtenarenDe opdracht tot beslaglegging aan de opsporingsinstanties kan het O.M.mondeling geven, daarbij kan de OvJ een kopie van de machtiging conservatoirbeslag of machtiging s.f.o. aan de opsporingsambtenaar overhandigen. Als de OvJheeft bepaald dat de in beslag te nemen voorwerpen moeten wordenmeegenomen, dan wijkt deze inbeslagneming (met uitzondering van debetekening van het conservatoire beslag) niet af van die op grond van artikel 94Sv. Van de beslaglegging wordt door de opsporingsambtenaar een proces-verbaalvan inbeslagneming opgemaakt. Daarin wordt minimaal aantekening gehoudenvan:- de naam, adres en woonplaats van de verdachte / veroordeelde- soort beslag (94, 94a, lid 1, Sv. of 94a, lid 2, Sv.)- de voorwerpen en de (geschatte of getaxeerde) waarde daarvan- gegevens van de opsporingsambtenaar- of betekening heeft plaatsgevonden.Een bijzondere vorm van beslag door de opsporingsambtenaren is hetconservatoir beslag op vorderingen.

4a.6.2.1.1 (Conservatoir) beslag op vorderingenDeze vorm van beslag laat zich vergelijken met het voornamelijk uit het civielerecht bekende derdenbeslag. Een voorbeeld: Als een verdachte een tegoed heeftbij bank X, dan heeft de verdachte een vordering op bank X. De bank is dan deschuldenaar. Het beslag wordt gelegd op de vordering (het tegoed) onder de bank.De bank is dan de derde-beslagene. Onder elke natuurlijke- of rechtspersoon,waarop de verdachte / veroordeelde een vordering heeft is deze vorm van beslagvan toepassing. Het beslag op vorderingen wordt nooit onder de verdachte /veroordeelde zelf gelegd.

Artikel 94b Sv. bepaalt dat beslag op vorderingen wordt gelegd en beëindigd dooreen schriftelijke kennisgeving aan de schuldenaar (in het voorbeeld dus de bank).Dit geldt voor het beslag op basis van artikel 94 en 94a Sv. Ten behoeve van ditbeslag is het formulier 'PV en Kennisgeving beslag op vorderingen (art. 94b Sv.)gemaakt. Het is onder nummer 1/2 08 - 04 opgenomen in de serie formulieren diede opsporingsinstanties bij de arrondissementsparketten kunnen bestellen. Hetkan ook worden aangemaakt met de door de opsporingsinstanties gebruikte

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.16

systemen. In het formulier is de verklaring, als bedoeld in artikel 476b Rv.opgenomen. De invulling van het formulier spreekt voor zich. Van het formulier wordenexemplaren gemaakt voor: de schuldenaar, het ontnemingsdossier, de verdachte /veroordeelde en voor de opsporingsinstantie. Bij het formulier wordt mededelinggedaan van de artikelen 189, 198 en 200 Sr.

Deze wijze van beslagleggen op vorderingen kan worden toegepast voor hettraditionele beslag ex artikel 94 Sv. Bij nader inzien is het de vraag of dezewerkwijze ook kan worden gevolgd voor het conservatoire beslag op vorderingen.Omdat op het conservatoire beslag de vierde Titel van het Derde Boek van hetWetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing is verklaard, moet hetconservatoire beslag op de rechtsvorderlijke wijze worden gelegd. Het verdientdan de voorkeur om een gerechtsdeurwaarder in te schakelen, die dekennisgeving, het beslagexploot en de machtiging aan de schuldenaar betekent enaldaar het verklaringsformulier, als bedoeld in artikel 476b Rv. achter laat. Met datformulier verklaart de schuldenaar of, en zo ja wat hij van de verdachte /veroordeelde onder zich heeft. Legt de schuldenaar de verklaring niet af, danbiedt artikel 477a Rv. de mogelijkheid om maatregelen te treffen.

4a.6.2.2 Conservatoir beslag door een gerechtsdeurwaarder Voor de in artikel 94b, lid 3, Sv. genoemde vormen van beslag (94 en 94a Sv.) is hetverplicht om een gerechtsdeurwaarder in te schakelen. Het gaat dan om:- het leggen van beslag op aandelen en effecten op naam- het leggen en beëindigen van beslag op onroerende registergoederen.Ook dienen de formaliteiten in acht genomen te worden welke ingevolge hetwetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gelden ten aanzien van de mededelingof aanzegging van de inbeslagneming, dan wel de betekening van het proces-verbaal van inbeslagneming, de aantekening, inschrijving of doorhaling inregisters en de betekening daarvan aan derden.Met de formulieren 'Bevel tot inbeslagneming' kan de OvJ eengerechtsdeurwaarder opdracht geven het gewenste beslag te leggen.Het maakt daarbij niet uit of het gaat om beslag voor de waarheidsvinding of omhet wederrechtelijk voordeel aan te tonen (artikel 94 Sv.), of om een conservatoirbeslag (artikel 94a). In de formulieren 'Bevel tot inbeslagneming' is ditonderscheid wel aangebracht, o.a. omdat bij het conservatoir beslag door de OvJeen bedrag moet worden ingevuld en de machtiging aan de deurwaarder moetworden meegezonden.Ook in de nabewerking op het parket verschillen de formulieren. Voor hetopbergen van de afschriften van het bevel tot inbeslagneming in het dossier, zalmen zich op het parket steeds moeten afvragen of het (conservatoir)beslag isgelegd ten behoeve van de strafzaak, ten behoeve van de ontnemingszaak of voorbeide. Afhankelijk van het antwoord op die vraag, moeten afschriften in deverschillende dossiers worden gevoegd. De invulling van de formulieren spreektvoor zich. Er is een formulier 'Bevel tot inbeslagneming (art. 94 Sv.)' voor hetbeslag ten behoeve van de waarheidsvinding, waarin de in beslag te nemenvoorwerpen door het parket worden genoemd en een formulier 'Bevel totinbeslagneming (art. 94a Sv.)' voor het conservatoir beslag tot een bepaald doorhet O.M. aan te geven bedrag. Van beide formulieren worden exemplarengemaakt voor: de deurwaarder en voor het parket.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.17

Nadat een opdracht is verstrekt dient bewaking plaats te vinden op de uitvoeringdaarvan. Na verloop van tijd (daarover kunnen met de deurwaarder afsprakenworden gemaakt) ontvangt het parket een exploot of een proces-verbaal vanbeslaglegging van de deurwaarder. Daaruit blijkt wat er waar is inbeslaggenomenen met welk doel. Ook zal het parket van de deurwaarder een rekening ontvangenvoor de verleende diensten.

Per 1 januari 1997 beschikt het BOOM over het budget voor de

gerechtskosten in ontnemingszaken. Betrof het een voordeelsbeslag,

dan zal het BOOM de rekening betaalbaar stellen. Betrof het een

boetebeslag, dan moet de rekening naar FEZ van het eigen

arrondissement.

Het parket zal op deze rekening moeten aangeven dat de prestatie is geleverd enop welk rekeningnummer de kosten door het BOOM / FEZ moeten wordenverantwoord. Bij het verstrekken van de opdracht aan de deurwaarder is hetverstandig om duidelijk aan te geven of het een boetebeslag of een beslag in hetkader van een ontnemingszaak betreft en aan de deurwaarder te vragen om opzijn nota te vermelden wat voor een beslag het betrof. Zie ook punt 4a.16 kostenen opbrengsten.

4a.6.2.3 Omzetten / handhaven conservatoir beslagVoorwerpen die op basis van artikel 94 Sv. in beslag zijn genomen, kunnen dienentot verhaal van een op te leggen vermogenssanctie of ontnemingsmaatregel. Hetzal dan veelal gewenst zijn deze voorwerpen in conservatoir beslag te nemen opbasis van artikel 94a Sv. Omdat er al beslag ligt op die voorwerpen, spreekt dewetgever in dit geval over handhaven van het beslag. De titel waaronder hetbeslag is gelegd wordt omgezet van artikel 94 (strafrechtelijk beslag) naar artikel94a Sv. (conservatoir beslag).Het conservatoir beslag dient gelegd te zijn voordat de gronden voor hetstrafrechtelijk beslag zijn vervallen! Dit geldt met name voor inbeslaggenomenvoorwerpen die dienen om de waarheid aan de dag te brengen en die niet vatbaarzijn voor verbeurd- of onttrokkenverklaring. Immers, volgens de normalebeslagregels moeten die voorwerpen, die dus niet langer nodig zijn voor hetonderzoek, aan de beslagene worden teruggegeven, tenzij daarvan schriftelijkafstand is gedaan.Het beslag wordt schriftelijk gelegd door (namens) de OvJ met gebruikmaking vanhet formulier 'Kennisgeving omzetting beslag (handhaving ex. art. 103 Sv.)'. Deinvulling van het formulier spreekt voor zich. De voorwerpen waar het om gaat waren in de meeste gevallen al gedeponeerd.Het eerste exemplaar van het formulier is daarom bestemd voor de bewaarder.Het tweede exemplaar van het formulier dient de bewaarder ter bevestiging terugte sturen aan het parket. De bewaarder geeft daarop tevens aan wat inmiddels de(geschatte) waarde van de voorwerpen is. Het derde exemplaar is bestemd voor debetekening aan de verdachte / veroordeelde. Het vierde exemplaar is bestemdvoor het dossier. Was beslag gelegd voor het verhaal van de boete, dan gaat hetvierde exemplaar in het strafdossier, was het tot verhaal van de op te leggenontnemingsmaatregel, dan in het ontnemingsdossier. De betekening vindt plaatsop de wijze voorzien in strafvordering, dus met een akte van uitreiking.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.18

4a.6.3 Derdenbeslag (door derden gelegd)Op voorwerpen, die op grond van artikel 94 of artikel 94a Sv. zijninbeslaggenomen, kan door derden een executoriaal / conservatoir beslag wordengelegd. Ook is het mogelijk dat de schuldeiser beslag legt onder zichzelf. Debetreffende voorwerpen zijn meestal gedeponeerd bij één van de in het BesluitInbeslaggenomen voorwerpen genoemde bewaarders of zijn in afwachtingdaarvan nog bij de opsporingsinstantie. Ingegaan wordt op:4a.6.3.1 Beslag onder de Staat4a.6.3.2 Beslag onder de schuldeiser

4a.6.3.1 Beslag onder de StaatHet door derden te leggen civiel beslag op strafrechtelijk inbeslaggenomenvoorwerpen is een beslag onder de Staat, omdat het openbaar ministerie eenorgaan van de Staat is en verantwoordelijk is voor het reeds eerder gelegdestrafrechtelijk beslag.

Het derdenbeslag wordt gelegd volgens de bepalingen van het Wetboek vanBurgerlijke Rechtsvordering (Rv.). Het leggen van executoriaal beslag is geregeldin het Tweede Boek, eerste Titel van Rv. (vanaf artikel 430). Artikel 702 Rv. zegt dateen conservatoir beslag wordt gelegd met overeenkomstige toepassing van devoorschriften, geldende voor het leggen van executoriaal beslag, tenzij de wetanders bepaalt.Artikel 4 Rv. bepaalt dat dagvaardingen en alle andere exploten ten aanzien vande Staat gedaan moeten worden aan de persoon of in het parket van deProcureur-Generaal bij de Hoge Raad. Het adres waar het derdenbeslag dus wordtgelegd is dat van de Hoge Raad. Het beslag wordt dus niet bij deopsporingsinstanties of de bewaarders gelegd. Dezen weten over de voorwerpendie zij onder zich hebben immers niets meer dan dat die voorwerpen bij eenbepaalde verdachte in beslag zijn genomen. Of deze verdachte ook de eigenaar is,is vaak niet duidelijk. Dit betekent dat er bij de bewaarders geen exploten kunnenworden uitgereikt om op die manier beslag te leggen op strafrechtelijkinbeslaggenomen voorwerpen.

Het derdenbeslag wordt ingevolge artikel 475 Rv. door een deurwaarder gelegddoor betekening van een exploot aan de derde-beslagene (de Staat), onderachterlating van een afschrift van het exploot en de titel uit hoofde waarvan hetbeslag is gelegd en een verklaringsformulier in tweevoud ten behoeve van deverklaring als bedoeld in artikel 476b, lid 1, Rv.

Ingevolge artikel 457, lid 2, Rv. betekent de deurwaarder het beslag ook onverwijldaan het daarvoor in aanmerking komende parket, d.w.z. het parket dat hetstrafvorderlijke beslag onder zich heeft. Dit parket stelt de bewaarder van hetgelegde beslag in kennis.

De PG HR zendt de van de deurwaarder ontvangen stukken door naar hetbetreffende parket. Het parket legt de verklaring als bedoeld in artikel 476a Rv. afen zendt de verklaring toe aan de betreffende deurwaarder (artikel 476b Rv.).

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.19

In artikel 457, lid 1, Rv. staat dat het exploot ook moet worden betekend

aan de deurwaarder die het eerste beslag heeft gelegd en, zo deze er is,

aan de gerechtelijke bewaarder. Deze gerechtelijke bewaarder dient niet

verward te worden met de bewaarders als genoemd in het Besluit

inbeslaggenomen voorwerpen. Met de gerechtelijke bewaarder wordt

bedoeld de ingevolge artikel 446 Rv. door de deurwaarder aangewezen

bewaarder. De door het parket aangewezen bewaarder wordt door het

parket zelf van het beslag in kennis gesteld.

Vanaf het moment dat er derdenbeslag is gelegd mag er onder geen enkel bedingenige (betalings)handeling met betrekking tot het onder het beslag vallendevoorwerpen / gelden verricht worden. Teruggaven, verkopen of vernietigingentijdens het beslag zijn jegens de beslaglegger van onwaarde en dit betekent dat dederde-beslagene het risico loopt veroordeeld te worden tot betaling van de daaruitvoortvloeiende schade.

4a.6.3.2 Beslag onder de schuldeiserOok is het mogelijk dat de schuldeiser beslag onder zichzelf legt (artikel 479h e.v.Rv.). Het kan zich voordoen dat een belastingschuld door middel van eendwangbevel wordt verhaald op strafrechtelijk inbeslaggenomen voorwerpen /vermogens. Voorbeeld: een belastingschuld wordt verhaald op een strafrechtelijkinbeslaggenomen auto. Deze auto is door Justitie inbeslaggenomen en inbewaring gegeven bij de Domeinen (Financiën). De belastingdienst (Financiën)legt daar een beslag met toepassing van de bepalingen van Rv. overheen. In feitelegt de staat nu beslag onder zichzelf. Dit beslag gaat met een deurwaardersexploot, dus betekening via parket PG-HR.Artikel 457 Rv. is hierbij niet van overeenkomstige toepassing verklaard. Ditbetekent, dat het O.M. niet direct in kennis wordt gesteld. Van de Hoge Raadontvangt het betreffende parket een kopie van het beslagexploot.

De bevoegdheden van de fiscusDe invorderingswet 1990 biedt de fiscus twee mogelijkheden om een

belastingschuld te innen. Op grond van artikel 12 van die wet kan de

ontvanger een dwangbevel tegen de belastingschuldige uitvaardigen.

Dat dwangbevel wordt tenuitvoergelegd volgens de regels van het

Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dus daarmee kan onder de

staat een eventueel conservatoir / executoriaal beslag gelegd worden op

gelden / goederen die de staat van de belastingschuldige onder zich

heeft.

Een tweede mogelijkheid, die in de praktijk ook wel door de fiscus is

toegepast, geeft de Invorderingswet 1990 in artikel 19.

Vraag is of de fiscus bevoegd is een vordering ex artikel 19

Invorderingswet 1990 bij politie / Justitie te doen om op die manier haar

vordering op de door politie /Justitie inbeslaggenomen gelden te

verhalen. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moeten we ons

verdiepen in artikel 19 van de Invorderingswet 1990.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.20

Invorderingswet 1990, Hoofdstuk III. Dwanginvordering

Artikel 19

1. Een derde die:

a. loon;

b. uitkeringen op grond van sociale zekerheidswetten, uitgezonderd

kinderbijslag onder welke benaming ook;

c. pensioen en lijfrente;

d. uitkeringen uit levens-, invaliditeits-, ongevallen- of

ziekengeldverzekering;

e. uitkeringen tot levensonderhoud, verschuldigd krachtens boek 1 van

het Burgerlijk Wetboek, of tot vergoeding van schade door het

derven van levensonderhoud;

f. uitkeringen of buitengewone pensioenen op grond van een

wettelijke regeling voor oorlogsgetroffenen of voor degenen die hun

dienstplicht of vervangende dienstplicht vervullen;

g. bedragen, toegekend krachtens artikel 8, derde lid, van het

koninklijke besluit van 17 juli 1944, Stb. E 51, betreffende de

arbeidsbemiddeling en de scholing, herscholing en omscholing;

verschuldigd is aan een belastingschuldige, is op vordering van de

ontvanger verplicht de belastingaanslagen van de belastingschuldige te

betalen, voor zover één en ander vatbaar is voor beslag.

2. Een huurder, een pachter, een curator in een faillissement en een

houder van penningen is op vordering van de ontvanger verplicht uit de

gelden die hij aan de belastingschuldige verschuldigd is of uit de gelden

of de penningen die hij ten behoeve van de belastingschuldige onder

zich heeft, de belastingaanslagen van de belastingschuldige te betalen.

Een curator in een faillissement van de belastingschuldige is voorts

bevoegd uit eigen beweging uit de gelden die hij ten behoeve van de

belastingschuldige onder zich heeft, de belastingaanslagen van de

belastingschuldige te betalen.

3. De vordering geschiedt bij beschikking. Voor het doen van een

vordering dient de ontvanger te beschikken over een aan de

belastingschuldige betekend dwangbevel met bevel tot betaling. De

beschikking heeft rechtsgevolg zodra zij is bekendgemaakt aan degene

jegens wie de vordering is gedaan. De ontvanger maakt de beschikking

tevens bekend aan de belastingschuldige. Indien de vordering wordt

gedaan jegens de curator in een faillissement vindt de tweede volzin

geen toepassing en blijft bekendmaking van de beschikking aan de

belastingschuldige achterwege.

4. De belastingschuldige kan op de voet van artikel 17 in verzet komen

tegen de vordering als ware deze de tenuitvoerlegging van een

dwangbevel.

5. Degene jegens wie een vordering is gedaan is verplicht aan die

vordering te voldoen zonder daartoe een verificatie en be∂diging van

schuldvordering, een rangregeling of rechterlijke uitspraak te

mogen afwachten. De eerste volzin vindt geen toepassing in zoverre

onder hem beslag is gelegd of verzet is gedaan ter zake van schulden

waaraan voorrang boven vorderingen wegens rijksbelastingen is

toegekend. Voldoening aan de vordering geldt als betaling aan de

belastingschuldige.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.21

6. De ontvanger vervolgt degene die in gebreke blijft aan de vordering te

voldoen bij executoriaal beslag volgens de regels van het tweede boek,

tweede titel, tweede afdeling, van het Wetboek van Burgerlijke

Rechtsvordering. De kosten van vervolging komen voor rekening van

degene die in gebreke blijft zonder dat hij deze kan verhalen op de

belastingschuldige.

Gegevens deze versie:

Bron: 26-04-1995, Stb. 250. Iwtr: 17-05-1995

Lid 1, geeft de belastingdienst dus de mogelijkheid op een eenvoudige

wijze door middel van een vordering de belastingschuld van een

belastingplichtige te innen bij een derde. Duidelijk is dat Justitie in de

meeste gevallen niet valt onder het begrip “derde” als hier bedoeld. De

relatie die Justitie meestal heeft met de verdachte /veroordeelde /

belastingplichtige is niet die van “derde” bedoeld in het eerste lid.

Justitie is geen lonen of uitkeringen aan verdachte /veroordeelde /

belastingplichtige verschuldigd. Op basis van artikel 19, lid 1, kan de

vordering dan niet worden gedaan.

Om artikel 19, lid 2, op Justitie te kunnen toepassen, is het de vraag of

Justitie kan worden aangemerkt als “houder van penningen”. Omdat

Justitie gelden onder zich heeft van de verdachte /veroordeelde /

belastingplichtige, kan Justitie aangemerkt worden als houder van

penningen.De volgende vraag is of Justitie kan worden aangemerkt als

“houder van penningen die hij ten behoeve van de belastingschuldige

onder zich heeft”.

Deze vraag moet ontkennend worden beantwoord. Zolang er op gelden

/ penningen een strafrechtelijk beslag rust (ex art. 94 of 94a Sv.) is er

geen sprake van het begrip “penningen... ten behoeve van de

belastingschuldige...” als bedoeld in het tweede lid van artikel 19.

Het beslag is immers gelegd om die gelden verbeurd te verklaren of om

te ontnemen. Zo lang het beslag duurt heeft Justitie de penningen niet

ten behoeve, maar ten laste van de belastingschuldige onder zich. Dit

impliceert dat de fiscus de vordering niet kan doen.

Zodra echter door de OvJ of de rechter wordt beslist dat de gelden /

penningen aan de belastingplichtige moeten worden teruggegeven,

verandert de titel waaronder Justitie de gelden onder zich heeft is er wel

sprake van “penningen.. ten behoeve van de belastingschuldige....”. Op dat

moment kan de fiscus wel de vordering doen en zal Justitie daar aan

kunnen voldoen.

Als openbaar ministerie conservatoir beslag wil gaan leggen en er zou al

een strafrechtelijk beslag liggen, dan dient volgens het bovenstaande de

routine van 457Rv. etc. gevolgd te worden. Gelukkig biedt het Wetboek

van Strafvordering in artikel 103 in de gegeven situatie de mogelijkheid

het beslag te handhaven. Voor het handhaven is wel de machtiging RC

nodig.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.22

Vanaf het moment dat er beslag is gelegd mag er onder geen enkel beding enige(betalings) handeling met betrekking tot het onder het beslag vallendevoorwerpen / gelden verricht worden. Teruggaven, verkopen of vernietigingentijdens het beslag zijn jegens de beslaglegger van onwaarde en dit betekent dat dederde-beslagene het risico loopt veroordeeld te worden tot betaling van de daaruitvoortvloeiende schade.

4a.7 BewaringHieronder wordt ingegaan op:4a.7.1 Aanwijzing bewaarder4a.7.2 Zekerheidsstelling4a.7.3 Machtigingen op grond van artikel 117 Sv. (vervreemden)

4a.7.1 Aanwijzing bewaarder (art. 118, lid 2, Sv.)Het O.M. geeft bij de opdracht tot deponeren aan bij welke bewaardergedeponeerd dient te worden. Bij die keuze is het O.M. niet geheel vrij omdatartikel 1 van het Biv aangeeft welke bewaarders er zijn en voor welke voorwerpendeze zijn aangewezen. Er kunnen zich echter situaties voordoen, waarin hetverstandig kan zijn de keuze voor een andere bewaarder te maken. Diemogelijkheid biedt artikel 118, lid 2, Sv.Van die mogelijkheid om andere bewaarders aan te wijzen dan de bewaarders diezijn genoemd in het Biv, mag alleen gebruik worden gemaakt als dat voor hetbehoud, de bestemming of de beveiliging van deze voorwerpen redelijkerwijsnoodzakelijk is. Als aan die voorwaarden niet is voldaan, dient de bewaring plaatste vinden bij de in het Biv aangewezen bewaarders.

De bewaarders, als bedoeld in artikel 118, lid 1, Sv. zijn genoemd in het BIV, dat inbijlage I bij deze handleiding is opgenomen. In hoofdstuk 5 zijn de gegevensopgenomen van de divisie Logistiek van het KLPD, dienst LASER van LNV en vanDomeinen Roerende Zaken van Financiën.

Om de kosten van de bewaring bij andere dan in het Biv genoemde bewaarders tekunnen beheersen, dient het O.M. daarover vooraf schriftelijke afspraken met deaan te wijzen bewaarder te maken. Ook dient de bewaarder te worden gewezen opdiens eventuele strafrechtelijke aansprakelijkheid. Daarom zijn de betrekkelijkebepalingen op het formulier “aanwijzing bewaarder” afgedrukt.

Het lijkt raadzaam dit artikel met uiterste terughoudendheid toe te

passen. De aanwijzing van een bijzondere bewaarder kan voor bepaalde

voorwerpen problemen voor het O.M. met zich brengen. Om deze

problemen voor het O.M. zoveel mogelijk te beperken is het Bureau

Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM) ingericht, dat

facilitair voor het O.M. werkt en met een aantal bijzondere bewaarders

raamovereenkomsten heeft afgesloten. Is er bij het O.M. behoefte om

bepaalde voorwerpen bij andere bewaarders dan die in het Biv

genoemd, onder te brengen, dan dient vooraf overleg te worden

gepleegd met het BOOM (zie ook de ontnemingsrichtlijn in bijlage I).

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.23

De minst problematische vorm van beslag, is het conservatoir beslag op

banktegoeden, waarbij de bank als bewaarder wordt aangewezen. Het

geld blijft op de bankrekening, maar door het beslag kan de

rekeninghouder niet over het tegoed beschikken.

Bij het conservatoir beslag op baar geld dat ergens wordt aangetroffen,

wordt de kasbeheerder in het arrondissement als bewaarder

aangewezen. Het geld wordt gestort op de girorekening van de

kasbeheerder. Vreemd geld wordt daartoe omgewisseld.

De invulling van het formulier spreekt voor zich. Van het formulier wordenexemplaren gemaakt voor: de bewaarder, voor de houder (degene die hetinbeslaggenomene onder zich heeft) en voor het parket. Bij het formulier wordtmededeling gedaan van de artikelen 116, 117 en 117a Sv. en 189, 198 en 200 Sr.

4a.7.2 ZekerheidstellingGelet op het doel (verhaal van boete en / of ontneming), zal het conservatoirbeslag bijna altijd zeer waardevolle voorwerpen, of grote geldbedragen betreffen.Met name bij inbeslaggenomen waardevolle voorwerpen dreigen er risico's tenaanzien van het beheer en van waardevermindering. Deze risico's kunnen wordenbeperkt door toepassing te geven aan artikel 118b Sv. Dit artikel biedt demogelijkheid voorwerpen terug te geven onder zekerheidstelling.Dit betekent dat het voorwerp wordt geruild voor geld of een (bank)garantie.

Voor de zekerheidstelling zijn geen formulieren ontworpen. De zekerheidstellingzal zich in de correspondentiesfeer afspelen. De voorwerpen kunnen door debewaarder worden teruggegeven of het beslag kan worden opgeheven zodra hetgeld door FEZ is ontvangen of de gegeven garantie naar de mening van de OvJdeugdelijk lijkt. Een afschrift van de brief waarin de zekerheidstelling aan deverdachte / veroordeelde wordt aangeboden dient aan FEZ gezonden te wordenom de ontvangst van het bedrag van de zekerheidstelling te kunnen bestemmen.

Wenst de verdachte / veroordeelde niet mee te werken aan een

zekerheidstelling, dan verdient het aanbeveling daarvan in het dossier

aantekening te houden. Zou de verdachte / veroordeelde eventueel later

komen met een claim in verband met een waardevermindering van zijn

inbeslaggenomen voorwerp, dan kan hem tegengeworpen worden dat

hij zelf niet heeft willen meewerken aan het voorkomen van die

waardevermindering.

N.B. Vermoedelijk in de loop van 1997 zal het BOOM wordenbelast met de procedures rond de zekerheistellingen.

4a.7.3 Machtigingen op grond van artikel 117 Sv. (vervreemden)Artikel 117 Sv. is ook van toepassing op conservatoir inbeslaggenomenvoorwerpen. Het spreekt voor zich dat niet alle opties die artikel 117 Sv. biedt ookkunnen gelden voor het conservatoire beslag. Een machtiging tot vernietiging van(kostbare) voorwerpen, die moeten dienen om de vordering op de verdachte/veroordeelde te kunnen innen ligt niet voor de hand. Dat geldt ook voorprijsgeven en bestemmen tot een ander doel. De enige mogelijkheid die artikel117 Sv. biedt bij conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen, is verkopen. Door

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.24

een machtiging tot verkopen te geven kan worden voorkomen dat de waarde vaneen voorwerp tijdens de bewaring daalt. Het gestelde onder 4.6.4 in hoofdstuk 4 isvoor zover het betrekking heeft op de verkoop van voorwerpen en wat er met deopbrengsten moet gebeuren, ook hier van toepassing.

De machtiging kan het O.M. zelfstandig verlenen, maar ook in overleg

met de verdachte / veroordeelde. Dan kan ook eventueel een minimum

prijs worden afgesproken, die het voorwerp moet opbrengen.

4a.8 Afwikkeling (conservatoir) beslagDe afwikkeling van het beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv. isbehandeld in hoofdstuk 4. Het beslag dat is gelegd door een deurwaarder oponroerende registergoederen dient ook door de deurwaarder te wordenbeëindigd. Dit geldt zowel voor het beslag ten behoeve van de waarheidsvindingals voor het conservatoire beslag. Bij de afwikkeling van het conservatoire beslagkunnen zich de volgende situaties voordoen:4a.8.1 Teruggeven voorwerpen / opheffen van het beslag4a.8.2 Executoriale verkoop van oorwerpen / verrerekening met tegenwaarde

van met machtiging verkochte voorwerpen.

4a.8.1 Teruggeven voorwerpen / opheffen van het beslagHet conservatoir beslag was gelegd om een op te leggen boete of het aan de staatte betalen bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit te verhalen. Ishet nu echter zo dat de veroordeelde nog in staat is zelf te betalen en doet hij datook, dan moet het beslag worden beëindigd. Afhankelijk van de vorm van hetbeslag gaat dit via een last tot teruggave of een bericht aan een (derde)beslagenedat het beslag is opgeheven. Waren de voorwerpen inmiddels met een machtigingverkocht, dan wordt de tegenwaarde aan de veroordeelde teruggegeven. Dezetegenwaarde wordt bewaard bij FEZ in het arrondissement dat de machtiging hadgegeven.

4a.8.2 Executoriale verkoop van voorwerpen / verrerekening mettegenwaarde van met machtiging verkochte voorwerpen

De executie is opgedragen aan het CJIB. Blijkt bij de executie van het vonnis in destraf- of de ontnemingszaak dat de veroordeelde niet (volledig) betaalt, dan dientuit het beslag de boete of het voordeel te worden verhaald. Waren de voorwerpen nog in bewaring, dan geeft het CJIB een opdracht totverkoop daarvan. De bewaarder meldt aan het CJIB wanneer en tegen welke prijsis verkocht en stort de opbrengst op de rekening van het CJIB.Waren de voorwerpen al met een machtiging verkocht, of betrof het beslagconservatoir inbeslaggenomen geld, dan heeft het CJIB aan de kasbeheerder, diede tegenwaarde van de voorwerpen / het conservatoir inbeslaggenomen geldonder zich heeft, opdracht tot overboeking daarvan naar het CJIB.Betrof het een conservatoir beslag op vorderingen onder derden (b.v. de bank),dan zorgt het CJIB ervoor dat overmaking / storting aan het CJIB plaatsvindt.

Kan uit het beslag niet het volledige bedrag van de veroordeling wordenverrekend, dan verzorgt het CJIB de verdere inkasso.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.25

4a.9 Actio paulianaDe actio Pauliana (artikel 94d Sv.), is de bevoegdheid van het O.M. om bepaaldedoor de verdachte / veroordeelde verrichte rechtshandelingen, waarbij de uitcriminaliteit verworven goederen werden vervreemd, terug te (doen) draaien.Deze actie maakt het mogelijk om beslag te leggen op voorwerpen die daardooropnieuw aan de verdachte / veroordeelde toebehoren. Wil het O.M. van dezemogelijkheden gebruik maken, dan verdient het de voorkeur tijdig het BOOM ofeen advocaat (de landsadvocaat) in te schakelen.

4a.10 Strafrechtelijk financieel onderzoek (s.f.o.)Om tot een ontnemingsvordering (zie ook punt 4a.11 de ontnemingsvorderingen)te komen moet er sprake zijn van veroordeling voor een strafbaar feit en er moetsprake zijn van wederrechtelijk verkregen voordeel. In bepaalde gevallen zal eenonderzoek nodig zijn naar de aard, de omvang en de verblijfplaats van hetwederrechtelijk verkregen vermogen. Zo'n onderzoek heeft de wetgever het s.f.o.genoemd (artikel 126 Sv. e.v.). Het s.f.o. is in bepaalde gevallen dus devoorbereiding van de ontnemingsvordering. Er zullen zich ook zaken voordoenwaar ogenblikkelijk duidelijk is hoe het zit met het verkregen wederrechtelijkvoordeel. In die zaken hoeft geen s.f.o. plaats te vinden.

Een s.f.o. wordt onder leiding van een OvJ ingesteld, na verkregen machtiging vande RC. Er moet sprake zijn van verdenking van een strafbaar feit, waarvoor eengeldboete van de 5e categorie kan worden opgelegd en waardoor op geldwaardeerbaar voordeel van enig belang kan zijn verkregen (artikel 126 Sv.). Omdat het s.f.o. in veel gevallen een ingewikkeld onderzoek is, heeft de wetgeverbepaald dat het onafhankelijk van de strafzaak loopt en dat deontnemingsvordering nog mag worden gedaan twee jaar nadat de verdachte voorhet betreffende feit in de strafzaak in eerste aanleg is veroordeeld. Dit betekentdat het s.f.o. ook tot die tijd mag doorlopen. Het is mogelijk dat er gelijktijdig enonafhankelijk van elkaar een s.f.o. en een g.v.o. lopen. Levert de strafzaak eenvrijspraak op, dan moet het s.f.o. worden gesloten. (zie ook 4a.10.4 Sluiting s.f.o.)

4a.10.1 Vorderen van de machtiging s.f.o.De OvJ gebruikt het formulier 'Vordering strafrechtelijk financieel onderzoek' omde machtiging van de RC te verkrijgen. Het s.f.o. moet zijn gestart voordat dedagvaarding in de strafzaak is uitgebracht.Bij de met redenen omklede vordering legt de OvJ ten behoeve van de RC over:- het proces-verbaal of rapport van de opsporingsinstantie, met daarin de

gegevens over de verdachte en het strafbare feit en het vermoeden van hetwederrechtelijk verkregen voordeel;

- een lijst met eventueel reeds op grond van artikel 94a Sv. inbeslaggenomenvoorwerpen.

De invulling van het formulier spreekt voor zich. Achter "hierna te noemenstrafbare feiten" komt de telastelegging zoals die ook in de dagvaarding is of zalworden gebruikt, voorzover die voor het verkrijgen van de machtiging relevant is.Ook de omschrijving van het feit als gebruikt in de vordering GVO of in devordering inbewaringstelling kunnen hier worden gebruikt. Van het formulierworden exemplaren gemaakt voor: de R.C., het ontnemingsdossier en voor deopsporingsinstantie.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.26

4a.10.2 Verkregen machtiging s.f.o.Zodra de machtiging is verleend, kan het s.f.o. starten. De te onderzoeken(rechts)persoon hoeft van de start van het onderzoek niet op de hoogte te wordengesteld. Deze zou daardoor in de gelegenheid zijn het s.f.o. te bemoeilijken.Zodra er echter in het kader van het s.f.o. voorwerpen in beslag genomen worden,moet de onderzochte persoon daarvan wel in kennis worden gesteld. Onder punt4a.5 beslag wordt hier nader op ingegaan. Ook bij het eerste verhoor van deverdachte (degene tegen wie het onderzoek is gericht) wordt hem door deverhorende rechter of ambtenaar een afschrift van de vordering en de machtigingter hand gesteld.

Het verhoor van de onderzochte persoon tijdens een s.f.o. is, anders dan

bij een g.v.o., niet dwingend voorgeschreven.

Van de machtiging stelt de OvJ een exemplaar ter beschikking van deopsporingsinstantie(s) die bij het s.f.o. betrokken zijn. Deze opsporingsinstantie(s)kan (kunnen) daarmee de aan de OvJ toekomende bevoegdheden als genoemd inartikel 126a Sv. uitoefenen. Het spreekt voor zich dat er tijdens het s.f.o. zeerregelmatig overleg is tussen de opsporingsinstanties en de verantwoordelijke OvJ.

Voor de te volgen procedures bij justitieel optreden bij bankinstellingen

zijn afspraken gemaakt met de Nederlandse Vereniging van Banken.

Deze zijn neergelegd in de modelbrief van de procureurs-generaal aan

de hoofdofficieren van justitie en gelden vanaf 1 januari 1995. De

modelbrief is gepubliceerd in de Staatscourant 1995, nr. 31 en is

opgenomen in de bundel Richtlijnen & Circulaires Openbaar Ministerie.

4a.10.3 Uitvoering s.f.o.De uitvoering van het s.f.o. zal voornamelijk in de sfeer van deopsporingsinstanties, dus buiten het parket, plaatsvinden. De bevoegdheden vande met het s.f.o. belaste opsporingsambtenaar staan in artikel 126a Sv. Debevoegdheden van de OvJ ten aanzien van het s.f.o. staan in artikel 126b Sv.Het dossier, dat het resultaat is van het s.f.o., zal bij sluiting daarvan naast degegevens van de onderzochte (rechts)persoon, minimaal gegevens moetenbevatten over:1 de activiteiten waarmee het vermogen is opgebouwd (legaal en illegaal)2 de mate waarin deze activiteiten en het vermogen wederrechtelijk zijn3 de omvang van het totale vermogen van de onderzochte (rechts)persoon4 de omvang van het wederrechtelijk vermogen van de onderzochte

(rechts)persoon5 de verblijfplaats(en) van dat vermogen6 de mate waarin deze onderzochte (rechts)persoon de staat verder (fiscaal /

sociaal) schade heeft berokkend met de onder 2 genoemde activiteiten7 de voor de sluiting van het s.f.o. gelegde beslagen (94 en 94a Sv.) en de

getaxeerde waarde daarvan8 de voor het beslag aangewezen bewaarders9 de hoogte van de door de OvJ in te stellen vordering tot ontneming.

De Bureau’s Financiële Ondersteuning (BFO’s)werken met

modelrapportages, waarin alle relevante elementen aan de orde komen.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.27

Tijdens de uitvoering van het s.f.o. kunnen voorwerpen conservatoir in beslagworden genomen, zonder dat daarvoor afzonderlijk een machtiging door de RC isgegeven. De machtiging s.f.o. geeft de OvJ volgens artikel 126b, lid 1, Sv. debevoegdheid daartoe.

Hoewel de wet het niet uitsluit is het de vraag of er met een machtiging

s.f.o. conservatoir boetebeslag gelegd kan worden.

In het geval het conservatoire beslag moeten gaan dienen tot verhaal

van de op te leggen geldboete, verdient het daarom aanbeveling bij de

R.C. een aparte machtiging te vorderen.

4a.10.4 Sluiting s.f.o.Artikel 126f Sv. bepaalt dat de OvJ het s.f.o. sluit bij schriftelijke gedagtekendebeschikking. Het ontworpen formulier geeft de volgende mogelijkheden, die totsluiting van het s.f.o. leiden:- het is voltooid of wordt niet voortgezet;- de verdachte / veroordeelde heeft voldaan aan het door het openbaar

ministerie aangeboden transactie- of schikkingsvoorstel;- de verdachte is niet veroordeeld voor het feit (de feiten) dat (die) het instellen

van het s.f.o. rechtvaardigde(n);- de uiterste termijn waarop de ontnemingsvordering tegen de verdachte /

veroordeelde bij de rechtbank aanhangig kan worden gemaakt (maximaal tweejaar na veroordeling in eerste aanleg) is bijna verstreken, waardoor het s.f.o. alsvoltooid moet worden beschouwd;

- een blanco hokje voor andere redenen die tot sluiting van het s.f.o. zoudenkunnen leiden.

De beschikking sluiting s.f.o. wordt in afschrift gezonden aan de RC en eenafschrift wordt aan de verdachte / veroordeelde met een akte van uitreikingbetekend. In de beschikking wordt aan de verdachte / veroordeelde mededelinggedaan dat hij kan kennisnemen van de stukken van het onderzoek. De invullingvan het formulier spreekt voor zich. Van het formulier worden exemplarengemaakt voor: de R.C., het ontnemingsdossier en voor de verdachte /veroordeelde. De sluiting van het s.f.o. kan gelijktijdig met deontnemingsvordering aan de verdachte / veroordeelde worden betekend. Dit isniet verplicht. Andersom is dat wel het geval; dus als het s.f.o. nog niet gesloten ismoet met de betekening van de ontnemingsvordering aan de verdachte ook desluiting van het s.f.o. worden betekend (artikel 511b, lid 3, Sv. ).

4a.10.5 Heropening s.f.o.Artikel 126f, lid 4, Sv. biedt de OvJ de mogelijkheid om een gesloten s.f.o. teheropenen. Dit kan bijvoorbeeld als de verdachte alsnog wordt veroordeeld inhoger beroep, na een aanvankelijke vrijspraak in eerste aanleg. Daarvoor is eennadere machtiging van de RC vereist. Voor deze nadere machtiging is geenformulier ontwikkeld. Het is niet mogelijk een s.f.o. na betekening van deontnemingsvordering te heropenen, anders dan op aanwijzing van de rechter(Memorie van Toelichting blz. 34 en artikel 511d, lid 3, Sv.).

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.28

4a.11 De ontnemingsvorderingenDe voorwaarden om een ontnemingsvordering in te stellen staan in artikel 36e Sr.De belangrijkste kenmerken zijn:- het betreft een vordering van het O.M. waarop een afzonderlijke rechterlijke

beslissing komt. De vordering van het O.M. staat daarmee los van de strafzaak.- degene tegen wie de vordering wordt ingesteld moet zijn veroordeeld wegens:

* een strafbaar feit (36e, lid 1, Sr.) of * een misdrijf waarvoor een boete van de vijfde categorie kan worden

opgelegd en waarvoor een s.f.o. was ingesteld (36e, lid 3, Sr.).- er moet sprake zijn van wederrechtelijk verkregen voordeel.De gang van zaken rond de ontnemingsvordering is geregeld in de artikelen511b Sv. en verder. De ontnemingsvordering wordt gedaan door betekening (metakte van uitreiking) van de vordering aan de verdachte / veroordeelde, metgelijktijdige oproeping ter terechtzitting waar de vordering wordt behandeld. Inde vordering en oproeping wordt de verdachte / veroordeelde medegedeeld dathij recht heeft op kennisneming van de stukken (artikel 511b, lid 3, Sv.).

In de aan de ontnemingszaak ten grondslag liggende strafzaak dient de OvJ in zijnrequisitoir aan te geven dat hij het voornemen heeft een ontnemingsvordering tedoen. De griffier dient van dit gemelde voornemen van de OvJ aantekening tehouden in het proces-verbaal van de zitting. De ontnemingsvordering kan pasworden toegewezen als er sprake is van veroordeling. De bepalingen die voor dedagvaarding gelden (de artikelen 260, 263 en 265 tot en met 267) zijn vanovereenkomstige toepassing.Er zijn vier formulieren voor de ontnemingsvordering ontwikkeld, twee voor dekleinere ontnemingsvordering van artikel 36e, lid 1, Sr. en twee voor de grotevorderingen van artikel 36e, lid 3, Sr.,te weten:- Ontnemingsvordering ter terechtzitting (art. 36e, lid 1, Sr.)- Ontnemingsvordering na veroordeling in de strafzaak (art. 36e, lid 1, Sr.)- Ontnemingsvordering ter terechtzitting (art. 36e, lid 3, Sr.)- Ontnemingsvordering na veroordeling in de strafzaak (art. 36e, lid 3, Sr.)

Bij de betekening van de vorderingen op basis van artikel 36e, lid 3, Sv.

zal ook de beschikking sluiting s.f.o. moeten worden betekend als dat

nog niet was gebeurd.

Bij de formulieren 'Ontnemingsvordering ter terechtzitting' is het de bedoelingdat de vordering op dezelfde zitting als de strafzaak wordt behandeld of vlakdaarna. Deze vordering kan gelijktijdig met of kort na de betekening van dedagvaarding in de strafzaak worden betekend. Het parket dient er voor te zorgendat in de oproeping van de ontnemingsvordering dezelfde terechtzitting wordtgenoemd als in de dagvaarding.

Als de dagvaarding voor de strafzaak wordt ingetrokken, dan zal ook deontnemingsvordering moeten worden ingetrokken (zie ook intrekkingontnemingsvordering punt 4a.5.1).

Wordt de behandeling van de strafzaak aangehouden, dan wordt de behandelingvan de ontnemingsvordering ook aangehouden omdat toewijzing van de

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.29

ontnemingsvordering pas kan plaatsvinden na veroordeling. Zo nodig wordt ookvoor de nieuwe zitting waarop de ontnemingsvordering wordt behandeld eennadere oproeping verzonden.De formulieren 'Ontnemingsvordering na veroordeling in de strafzaak" wordengebruikt als er al sprake is van een veroordeling in de strafzaak in eerste aanleg.

De invulling van de formulieren 'Ontnemingsvordering ter terechtzitting' en'Ontnemingsvordering na veroordeling in de strafzaak' spreekt voor zich. Van deformulieren worden exemplaren gemaakt voor: de rechtbank, voor de verdachte /veroordeelde en voor het ontnemingsdossier. Bij het formulier wordt demededeling gedaan van artikel 263 Sv.Bij indiening van de ontnemingsvordering bij de rechtbank legt de OvJ de stukkenover waarop de vordering berust (artikel 511b, lid 2, Sv.). Daarna wordt de zittingbepaald.

4a.11.1 Intrekking ontnemingsvorderingHierboven is al gesteld dat het nodig kan zijn om de reeds betekendeontnemingsvordering in te trekken. Daarvan kan sprake zijn als:- de verdachte / veroordeelde heeft voldaan aan het door het openbaar

ministerie aangeboden transactie- of schikkingsvoorstel;- de dagvaarding in de strafzaak is ingetrokken;- in het onderzoek naar het verkregen voordeel nader onderzoek noodzakelijk

wordt geacht.- enige andere onvoorziene omstandigheid.

Bij de intrekking deelt de OvJ de verdachte / veroordeelde mee of:- de ontnemingszaak is geëindigd.- de verdachte / veroordeelde een nieuwe ontnemingsvordering en oproeping

voor de behandeling daarvan op een terechtzitting zal ontvangen.De invulling van het formulieren 'Intrekking ontnemingsvordering' spreekt voorzich. Van de formulieren worden exemplaren gemaakt voor: de verdachte /veroordeelde en voor het ontnemingsdossier.

4a.11.2 Het moment van intrekkingDe hierboven beschreven vorm van schriftelijke intrekking dient om de verdachte/ veroordeelde niet nodeloos naar een zitting te laten komen. Het moment vandeze intrekking moet dus zo gekozen worden dat het bericht de verdachte /veroordeelde tijdig bereikt. Wordt ter zitting in de strafzaak duidelijk dat deontnemingsvordering moet worden ingetrokken, dan kan de OvJ twee dingendoen: - in zijn requisitoir in de strafzaak niet melden dat hij van plan is een

ontnemingsvordering te doen, waardoor de rechter niet aan een uitspraak inde ontnemingszaak toe komt;

- in zijn requisitoir in de strafzaak melden dat hij afziet van zijn aanvankelijkevoornemen tot ontneming.

Heeft veroordeling in de strafzaak al plaatsgevonden en (uit het s.f.o. blijkt dat) deontnemingsvordering moet worden ingetrokken, dan kan dat dus schriftelijk of alshet daarvoor al te laat is, mondeling op de zitting waar de ontnemingsvorderingbehandeld wordt. In het laatste geval kan het zo zijn dat de veroordeelde nodeloosnaar de zitting is gekomen.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.30

4a.12 ZittingsvoorbereidingOmdat in de zittingsvoorbereiding in strafzaken niets verandert, wordt daaropniet ingegaan.De dagvaarding in de strafzaak lijkt veel op de ontnemingsvordering. Beide zijnaan de verdachte / veroordeelde betekend en bevatten een oproeping om op eenbepaalde terechtzitting te verschijnen. In artikel 511b, lid 4, Sv. is bepaald dat opde vordering en oproeping de artikelen 260,263 en 265 tot en met 267 Sv. vanovereenkomstige toepassing zijn.Zowel voor de dagvaarding als de ontnemingsvordering wordt een akte vanuitreiking gemaakt. De ontnemingsvorderingen kunnen worden geprint op devoor de dagvaarding te gebruiken kettingformulieren. Er is echter toch eenwezenlijk verschil tussen beide. De dagvaarding is uitsluitend een oproep terterechtzitting, met een motivering waarom, waarna ter zitting de echte vorderingvan de OvJ volgt. Ter ontnemingszitting volhardt de OvJ in zijn reeds gedanevordering of past hij deze aan. Daarna volgt de behandeling ter zitting en bepaaltde rechter of er een verplichting wordt opgelegd tot betaling aan de staat van eenbepaald bedrag en zo ja, tot welk bedrag.

De behandeling van de vordering ter terechtzitting kan worden

voorafgegaan door een schriftelijke voorbereiding op de wijze als door

de rechtbank te bepalen (artikel 511d, lid 1, Sv.)

Als niet meteen uitspraak wordt gedaan en de dag waarop uitspraak wel wordtgedaan niet ter zitting bekend is gemaakt aan degene op wie de vorderingbetrekking heeft, dan wordt hem, zodra de dag van uitspraak is bepaald, daarvaneen kennisgeving betekend. Bij de zittingsvoorbereiding voor deontnemingsvorderingen doen zich twee situaties voor, te weten:4a.12.1 Ontnemingsvordering ter zitting4a.12.2 Ontnemingsvordering na veroordeling in de strafzaak

4a.12.1 Ontnemingsvordering ter zittingBij de ontnemingsvordering ter terechtzitting is de vordering aangebracht tegendezelfde zitting als de strafzaak. Hierbij is het dus van belang dat de dagvaardingen de ontnemingsvordering oproepen tegen de zelfde dag en hetzelfde uur.

4a.12.2 Ontnemingsvordering na veroordeling in de strafzaakDe zittingsvoorbereiding voor de ontnemingsvorderingen na veroordeling in destrafzaak gaat op dezelfde wijze als het op zitting aanbrengen van de dagvaardingin eerste aanleg.

4a.13 ExecutieDe executie van ontnemingsmaatregelen is opgedragen aan het CJIB. Deontnemingszaken die onherroepelijk en executeerbaar zijn, draagt het parketdaartoe over aan het CJIB. Het door het CJIB te voeren executiebeleid is door hetcollege van procureurs-generaal vastgelegd in een richtlijn (Staatscourant van 12maart 1997, nr. 50).

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.31

4a.14 Beklag / beroepHet beslag en ontnemingstraject kent vele momenten waarop beklag mogelijk is.Titel IX van Sv. (artikel 552a en verder) gaat daar over. Beklag is o.a. mogelijktegen de inbeslagneming, het gebruik van inbeslaggenomen voorwerpen, hetuitblijven van een last tot teruggave, tegen de verbeurdverklaring of deonttrekking aan het verkeer. De opsomming is niet uitputtend.In de administratie moet steeds duidelijk worden vastgelegd wie waarover klaagten welke beslissingen er worden genomen.

4a.15 Uitgaven / inkomstenBij het toepassen van de ontnemingsmaatregelen, worden politie en justitiegeconfronteerd met uitgaven voor verschillende doelen. Dit komt omdat voor deuitvoering van bepaalde nieuwe wettelijke taken de inschakeling van derdennoodzakelijk is, welke derden hun kosten in rekening brengen. Dit geldt zowel instrafzaken als in ontnemingszaken. Daarnaast staan de opbrengsten.Hieronder wordt ingegaan op:4a.15.1 Uitgaven voor strafrechtelijk beslag, op basis van artikel 94 Sv.4a.15.2 Uitgaven voor conservatoir beslag, op basis van artikel 94a Sv.4a.15.3 Inschakeling van derden4a.15.4 Verantwoording van de uitgaven4a.15.5 Verantwoording van de opbrengstenTevens is aangegeven welke kosten voor rekening van justitie en welke voorrekening van de politie komen en waarom.

4a.15.1 Uitgaven voor strafrechtelijk beslag, op basis van artikel 94 Sv.In de ministeriële circulaire over de afbakening van politie- en justitiekosten isreeds aangegeven voor wiens rekening de uitgaven voor deze vorm van beslagkomen. Daarin komt geen verandering.

Voor het leggen van strafrechtelijk beslag op aandelen en effecten op naam en hetleggen en beëindigen van strafrechtelijk beslag op onroerende registergoederen,moet de tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder worden ingeroepen (artikel94b, lid 3, Sv.). Hoewel dit beslag in eerste instantie wordt gelegd ten behoeve vanhet opsporingsonderzoek, zal dit beslag in veel gevallen worden gevolgd door eenconservatoir beslag tot verhaal van een door de rechter op te leggen geldboete ofontnemingsmaatregel. Omdat het dus uiteindelijk in de meeste gevallen gaat omuitgaven ten behoeve van opbrengsten voor justitie is het duidelijk dat gemaakteuitgaven ook voor rekening van justitie komen.

4a.15.2 Uitgaven voor conservatoir beslag, op basis van artikel 94a Sv.De volgende uitgaven komen:4a.15.2.1 Uitgaven voor het leggen en beëindigen van conservatoir beslag,

teruggeven of verkopen van conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen4a.15.2.2 Taxatiekosten t.b.v. conservatoir beslag4a.15.2.3 Bewaarkosten4a.15.2.4 Transportkosten4a.15.2.5 Kosten landsadvocaat4a.15.2.6 Kosten deskundigen in ontnemingszaken

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.32

4a.15.2.1 Uitgaven voor het leggen en beëindigen van conservatoirbeslag, teruggeven of verkopen van conservatoirinbeslaggenomen voorwerpen

Voor het leggen van conservatoir beslag op aandelen en effecten op naam en hetleggen en beëindigen van strafrechtelijk beslag op onroerende registergoederen,moet sinds 1 maart 1993 de tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder wordeningeroepen. Het conservatoir beslag wordt gelegd tot verhaal van een door derechter op te leggen geldboete of ontnemingsmaatregel. Omdat het dus gaat omkosten ten behoeve van opbrengsten voor justitie is het duidelijk dat gemaaktekosten ook voor rekening van justitie komen.

4a.15.2.2 Taxatiekosten t.b.v. conservatoir beslagTaxatie ten behoeve van het conservatoir beslag kan gewenst zijn om b.v. debeslissing te nemen of het zinvol is om conservatoir beslag te leggen of een beslagte handhaven. Ook tijdens de bewaring kan het gewenst zijn om taxaties te latenuitvoeren om mogelijke waardeschommelingen te kunnen vaststellen. Dezetaxatiekosten zijn voor rekening van justitie. De taxateur komt een vergoedingvoor diens werkzaamheden toe op de voet van artikel 1, lid 1, sub IV, van hetBesluit tarieven in strafzaken.

4a.15.2.3 Bewaar- en beheerkostenZolang het inbeslaggenomene onder de hoede van de politie is komenbewaarkosten voor rekening van de politie. Heeft de officier van justitie een lasttot deponeren gegeven bij een van de in het Besluit InbeslaggenomenVoorwerpen aangewezen bewaarders, dan komen de bewaarkosten nadeponering voor rekening van de bewaarder. Heeft de officier van justitie eenbewaarder aangewezen die niet in het besluit staat, dan komen de uitgaven voorrekening van justitie. Over de hoogte van die kosten en de uitvoering van debewaring / het beheer zal het O.M. alsdan vooraf bindende afspraken moetenmaken met de bewaarder.

4a.15.2.4 Transportkosten Het gestelde in de circulaire politie- justitiekosten is op alle vormen van beslagvan toepassing.

4a.15.2.5 Kosten landsadvocaatAls er t.a.v. ontnemingsmaatregelen moet worden geprocedeerd bij de burgerlijkerechter en inschakeling van de landsadvocaat is noodzakelijk, dan komen deuitgaven voor rekening van justitie.

4a.15.2.6 Kosten deskundigen in ontnemingszakenhet O.M. kan in het kader van het strafrechtelijk financieel onderzoek (s.f.o.)deskundigen inschakelen. Te denken valt daarbij aan accountants,beleggingsadviseurs etc. Omdat het s.f.o. geen opsporingsonderzoek is maar zichricht op de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel, zijn dezeuitgaven voor rekening van justitie. De deskundige komt een vergoeding voordiens werkzaamheden toe op de voet van artikel 1, lid 1, sub IV, van het Besluittarieven in strafzaken.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.33

4a.15.3 Inschakeling van derdenVoor de inschakeling van derden door opsporingsinstanties dient voorafovereenstemming te zijn met het openbaar ministerie.Om door derden in rekening gebrachte kosten te kunnen bestemmen verdient hetaanbeveling om aan degene die een bepaalde opdracht krijgt (de deurwaarder,taxateur, bewaarder, verkoper ...) bij die opdracht duidelijk aan te geven of heteen opdracht is in het kader van een straf- of een ontnemingszaak. Daarmee kandeze op de uiteindelijke declaratie voor de kosten voor bewezen dienstenaangeven dat het kosten betreft in verband met een straf- of ontnemingszaak metde overige voor die zaak relevante kenmerken.

4a.15.4 Verantwoording uitgavenVoor de verantwoording van de uitgaven die duidelijk verband houden metontnemingszaken is een nieuwe kostensoort gedefinieerd: 2448uitgaven in ontnemingszaken.Het verdient aanbeveling deze kostensoort onder te verdelen in:- uitgaven voor het leggen en beëindigen van conservatoir beslag, teruggeven of

verkopen van conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen- taxatiekosten t.b.v. conservatoir beslag- bewaarkosten- transportkosten- landsadvocaat- deskundigen in ontnemingszaken- overige gerechtskosten in ontnemingszaken.

Er wordt onderscheid gemaakt in de navolgende drie situaties. De hierbovenonder 4a.15.2.1 tot en met 4a.15.2.5 genoemde uitgaven zijn gemaakt voor:a het verhaal van de geldboete in de strafzaak. Deze uitgaven worden

verantwoord op rekening: 244* gerechtskosten in strafzaken, ten laste vanbudget 632.

b het verhaal van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Deze kosten wordenverantwoord op rekening: 2448 uitgaven in ontnemingszaken, ten laste van hetbudget 632 gerechtskosten in strafzaken. Ook de uitgaven genoemd onderpunt 4a.15.2.6 worden op deze rekening verantwoord.

c het verhaal van de geldboete in de strafzaak en voor verhaal van hetwederrechtelijk verkregen voordeel. De gemaakte uitgaven worden geacht inde ontnemingszaak te zijn gemaakt en worden verantwoord op rekening: 2448uitgaven in ontnemingszaken, ten laste van het budget 632 gerechtskosten instrafzaken.

4a.15.5 Verantwoording opbrengstenVoor de verantwoording van de opbrengsten die duidelijk verband houden metontnemingszaken is een nieuwe kostensoort gedefinieerd: 8293 opbrengsten inontnemingszaken.De opbrengsten uit ontneming, anders dan bij schikking of rechterlijke uitspraak,zijn niet altijd duidelijk herkenbaar. Dit is met name het geval als een deel van hetwederrechtelijk verkregen voordeel wordt ontnomen via een in de strafzaak

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen

4a.34

aangeboden en betaalde transactie. Daarom is besloten de inkomsten uittransacties als reguliere ontvangsten te blijven boeken op het artikel 06.01 boetenen transacties, budget 951.

De overige opbrengsten komen voort uit schikkingen in ontnemingszaken of uitrechterlijke uitspraken in ontnemingszaken, waarbij is bepaald dat een bedrag terontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel aan de Staat moet wordenbetaald. Deze ontvangsten zijn, in tegenstelling tot de transacties, voor het parketduidelijk herkenbaar als ontvangsten uit ontneming. Het parket zal dezeontvangsten ten behoeve van de afdeling FEZ op de geleidelijst als zodanigmarkeren. De ontvangsten moeten worden verantwoord op het ontvangsten artikel 06.03,budget 953, kostensoort 8293 opbrengst in ontnemingszaken.

Handboek beslag en ontneming

Hoofdstuk 5

De rol van de bewaarders

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

5.0

5.0.1

5.0.2

5.1

5.2

5.3

5.4

5.4.1

5.4.2

5.4.2.1

5.4.2.2

5.4.3

5.4.4

5.5

5.6

5.6.1

5.6.2

5.6.3

5.7

5.7.1

5.7.2

5.7.3

5.7.4

5.7.4.1

5.7.4.2

5.7.4.3

5.7.4.4

5.7.4.5

5.7.4.6

5.7.5

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

Hoofdstuk 5 de rol van de bewaarders

5.1

Inhoudsopgave

InleidingFormulierenWettelijk kader

Algemeen

De aangewezen bewaarders

Ontvangst formulier "opdracht deponeren"

Ontvangst voorwerpen / controleOntvangst voorwerpenControle van de voorwerpenDe volledigheidDe staat waarin de voorwerpen zich bevindenKwiterenOntvangstbevestiging aan het O.M.

Registratie voorwerpen

De bewaringRelatie met andere bewaardersVerzoek om machtiging 117 Sv.Termijnen

Uitvoeren nadere beslissingen O.M. / Z.M.TeruggaveNiet in staat last tot teruggave te gevenTeruggave niet mogelijkMachtiging 117 Sv.De machtigingVervreemdenVernietigenPrijsgevenBestemmen tot een ander doelRapport als bedoeld in de artikelen 14 en 15 BivBewaring door de redelijkerwijs rechthebbende

blz.

5.35.35.3

5.4

5.5

5.7

5.85.85.85.85.95.95.9

5.9

5.105.105.115.11

5.125.125.135.145.155.155.155.165.165.165.165.17

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

5.8

5.8.1

5.9

5.10

5.10.1

5.10.2

5.10.3

5.11

5.12

5.12.1

5.12.2

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.2

Inhoudsopgave (vervolg)

Afwikkeling beslag na uitspraak / einde beslagVerbeurdverklaring / onttrekking aan het verkeer

Overdracht van zaak naar ander parket

Kosten / opbrengsten / schadevergoedingenKostenOpbrengstenSchadeclaims en -vergoedingen

Tijdelijke afgifte van inbeslaggenomen voorwerpen

DerdenbeslagBeslag onder de StaatBeslag onder de schuldeiser

blz.

5.175.17

5.18

5.185.185.185.19

5.19

5.205.205.21

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.3

5.0 InleidingIn dit hoofdstuk van het handboek is beschreven welke regels en proceduresgelden voor alle bewaarders. Deze regels en procedures zijn gebaseerd op dewettelijke bepalingen en het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen (Biv) en de aande opsporingsinstanties en het O.M. verstrekte richtlijnen in de hoofdstukken 3 en4 van dit handboek.Niet alle bewaarders vallen echter onder de invloedssfeer van de Minister vanJustitie, zodat het mogelijk is dat voor bepaalde bewaarders vanuit de ministerieswaaronder zij resulteren aanvullende (niet afwijkende) richtlijnen zijn verstrekt.Zoveel mogelijk is geprobeerd de diverse regelgevingen op departementaal niveauaf te stemmen.

In de hoofdstukken 6 tot en met 11 wordt als daartoe aanleiding bestaat ingegaanop specifieke situaties bij de verschillende bewaarders. Die situaties zijn vaakvoorwerp gebonden en daarmee ook specifiek voor de verschillende bewaarders.Ook de door het eigen ministerie gegeven nadere instructies kunnen in dezehoofdstukken, achter de tabbladen "aanvullende richtlijnen voor ..." wordenopgenomen. De volgorde van die hoofdstukken is ingegeven door de opsommingvan de bewaarders in het Biv.

Voor een verklaring van de in dit hoofdstuk gebruikte afkortingen en begrippenwordt verwezen naar hoofdstuk 2. Voor een volledig inzicht in de totalebeslagprocedure verdient het aanbeveling ook de andere voorgaandehoofdstukken te lezen.

5.0.1 FormulierenIn bijlage V van dit handboek zijn formulieren opgenomen waarvan het gebruikdoor de griffier, de kasbeheerder en de divisie Logistiek van de KLPD alsbewaarder door de Minister van Justitie verplicht is gesteld. Deze formulierenkunnen voor de overige bewaarders als model dienen.In bijlage III zijn de formulieren opgenomen waarvan het gebruik door deparketten verplicht is gesteld. Omdat deze formulieren zijn ontworpen voor zowelhandmatige als geautomatiseerde verwerking, vertonen de met COMPASaangemaakte formulieren verschillen in de lay-out.

5.0.2 Wettelijk kaderPer 1 maart 1993 kent het Wetboek van Strafvordering twee vormen van beslag, teweten:- het beslag op grond van artikel 94 Sv., dat dient om de waarheid aan de dag te

brengen of om wederrechtelijk voordeel aan te tonen. We noemen dit hettraditionele beslag;

- het beslag op grond van artikel 94a Sv., dat dient tot verhaal van een op teleggen boete of ontnemingsmaatregel. We noemen dit conservatoir beslag.

Hoofdstuk 4a van dit handboek gaat in op de per 1 maart 1993 van krachtgeworden ontnemingswetgeving. In de administratie bij de bewaarder zal steedsduidelijk moeten zijn op welke titel het beslag is gelegd en op welke titel debewaring dus plaatsvindt.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.4

5.1 AlgemeenEerder in dit handboek is al gesteld dat het streven erop gericht moet zijn om hetaantal voorwerpen dat wordt gedeponeerd tot een minimum te beperken. Langebewaring is kostbaar en geeft risico's ten aanzien van waardevermindering doorbeschadiging of anderszins. Er zijn echter situaties waarin deponering moetplaatsvinden. Dit geldt bijvoorbeeld zolang het inbeslaggenomene als bewijs moetdienen, of als de voorwerpen verbeurd- of aan het verkeer onttrokkenverklaardmoeten worden kan het nodig zijn de voorwerpen te deponeren. Bij hetconservatoire beslag zal er ook vaak sprake zijn van deponering, maar ook hiergeldt dat lange bewaring kostbaar is en risico's geeft ten aanzien vanwaardevermindering.

Het formulier "Opdracht deponeren" is altijd gericht tot de opsporingsinstantiedie het inbeslaggenomene onder zich heeft. Van het formulier zendt het parketook twee exemplaren aan de bewaarder die het inbeslaggenomene moet gaanbewaren. Zowel de opsporingsinstantie als de bewaarder bevestigen aan hetparket dat de opdracht deponeren is uitgevoerd.

Een uitzondering op deze regel geldt voor de zogenaamde LASER-

goederen. Dit zijn de goederen als genoemd in artikel 1, onder c, ban

het Biv.

Het O.M. geeft bij de opdracht tot deponeren aan bij welke bewaardergedeponeerd dient te worden. Bij zijn keuze is het O.M. niet geheel vrij omdat art.1 van het Biv aangeeft welke bewaarders er zijn en voor welke voorwerpen dezezijn aangewezen. Er kunnen zich echter situaties voordoen, waarin het verstandigkan zijn de keuze voor een andere bewaarder te maken. Die mogelijkheid biedtartikel 118, lid 2, Sv. (zie ook 5.6.1 relatie met andere bewaarders).

Bij de inwerkingtreding van de ontnemingswetgeving in 1993 is het CentraalAdvies en Beheersbureau Beslag (CABB) opgericht. Toen was nog niet helemaalduidelijk welke rol het CABB zou gaan spelen. Inmiddels is het CABB omgevormdtot het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM) en zijn detaken een stuk duidelijker geworden. Het BOOM is gevestigd in Leeuwarden. Volgens de door het college vanprocureurs-generaal vastgestelde ontnemingsrichtlijn heeft het BOOM denavolgende kerntaken:- het bieden van algemene faciliteiten voor het O.M. (helpdesk, nieuwesbrief

e.d.)- het bieden van zaaksondersteuning aan de OvJ;- het geven van ondersteuning aan het Centraal Justitieel IncassoBureau (CJIB)- beleidsondersteuning van de procureur-generaal portefeuillehouder

ontnemingswetgeving.

Als onderdeel van deze taken gaat het BOOM in de loop van 1997 een sturende rolspelen bij het doen beheren van conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen /gelden. Het BOOM bepaalt dan of voorwerpen moeten worden gedeponeerd, enzo ja, bij welke bewaarder en waakt het ook tegen waardervermindering. HetBOOM is dan bevoegd machtigingen ex artikel 117 Sv. aan de bewaarders te

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.5

verstrekken. In de gegevensuitwisseling tussen bewaarders, parketten en hetBOOM komen dan veranderingen. Als het zover is zult u daarover wordengeïnformeerd.

Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) is namens het O.M. belast met deexecutie van strafvonnissen en ontnemingsuitspraken. De lokale parketten dragendaartoe de onherroepelijke en executeerbare zaken over aan het CJIB. Ditbetekent dat het CJIB in de executiefase de bewaarders zal aansturen als het gaatom de verkoop van conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen. Het traditionelebeslag doen de lokale parketten zelf af voordat zij een zaak aan het CJIBoverdragen.

De bewaarders dienen dus altijd na te gaan van wie zij een opdracht

hebben ontvangen, want aan die opdrachtgever dient de bevestiging dat

de opdracht is uitgevoerd, te worden teruggestuurd.

5.2 De aangewezen bewaardersAls bewaarders, bedoeld in artikel 118, eerste lid, van het Wetboek vanStrafvordering, zijn aangewezen:

a. de griffier van het gerecht in eerste aanleg waarvoor de zaak wordt vervolgd ofvermoedelijk zal worden vervolgd voor wat betreft de navolgendeinbeslaggenomen voorwerpen:1º gedrukte stukken en andere bescheiden;2º waardepapieren en geld, voor zover dienende om de waarheid aan de dag

te brengen;3º edele metalen, edelstenen en sieraden;4º jachtmiddelen, voor zover niet bedoeld onder d en vistuig;5º middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet;6º andere voorwerpen van zodanige omvang of in zodanige hoeveelheid, dat

bewaring ter griffie geen bezwaar oplevert, voorzover daarvoor niet onderb, c of d een andere bewaarder is aangewezen;

b. degene (de kasbeheerders) die ingevolge artikel 19, tweede lid, van deComptabiliteitswet door Onze Minister van Justitie is aangewezen in hetarrondissement waarvan het onder a bedoelde gerecht deel uitmaakt, voor watbetreft waardepapieren en geld, voor zover het beslag niet dient om dewaarheid aan de dag te brengen;

c. de door onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan gewezendienst (de dienst LASER) in het arrondissement van het onder a bedoelde gerechtvoor wat betreft de navolgende voorwerpen:1º levende en dode dieren en gedeelten van dode dieren;2º voedingsmiddelen en dranken;3º levende en dode planten en delen van planten, met uitzondering van de

planten als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet;4º diergeneesmiddelen en gemedicineerde voeders als bedoeld in artikel 1

van de Diergeneesmiddelenwet, kunstmeststoffen, bestrijdingsmiddelenals bedoeld in artikel 1 van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 enveevoeders;

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.6

d. het hoofd van het desbetreffende onderdeel van het Korps LandelijkePolitiediensten (de divisie Logistiek, afdeling wapens en munitie) voor wat betreftwapens en munitie in de zin van artikel 2 van de Wet wapens en munitie,alsmede de voorwerpen bedoeld in artikel 3 van die wet;

e. de door Onze Minister van Financiën ingevolge artikel 9, tweede lid, van deMuntwet 1987, aangewezen instantie, voor wat betreft inbeslaggenomenmunten, welke vermoed worden vals, vervalst of geschonden te zijn;

f. het Hoofd Domeinen Roerende Zaken voor wat betreft alle overigeinbeslaggenomen voorwerpen.

Omdat de functie van griffier zoals hier bedoeld in feite niet meer

bestaat, bepaalt de leiding in het arrondissement welke medewerker met

de bewaartaak wordt belast.

De divisie Logistiek is in de plaats gekomen van de Intendant van Politie,

en is gevestigd te Apeldoorn. Tel: 055 - 52761 1, fax: 055 - 527 62 76.

De dienst LASER van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en

Visserij heeft de plaats ingenomen van de Provinciale

Voedselcommissaris. De dienst Laser is regionaal opgebouwd en als

volgt bereikbaar:

Centrale eenheidBezoekadres:Bezuidenhoutseweg 73Postadres: Postbus 20401, 2500 EK ‘s GravenhageTelefoon: 070 - 379 37 09Telefax: 070 - 347 74 26

Regio NoordBezoekadres: Laan Corpus Den Hoorn 102BPostadres: Postbus 300259700 RM GroningenTelefoon: 050 - 520 49 09Telefax: 050 - 526 69 52

Regio OostBezoekadres:PikeursstaetePikeursbaan 23Postadres: Postbus 3637400 AJ DeventerTelefoon: 0570 - 66 77 77Telefax: 0570 - 67 02 30

Regio NoordwestBezoekadres:Kantorencomplex DiemervijverGebouw Vijverhof, Dalsteindreef 9Postadres: Postbus 211110 AA DiemenTelefoon: 020 - 495 36 66Telefax: 020 - 495 36 99

Regio ZuidwestBezoekadres:Gebouw BurgraadtBurgemeester de Raadtsingel 59Postadres: Postbus 11913300 BD DordrechtTelefoon: 078 - 639 52 00Telefax: 078 - 639 53 94

Regio ZuidoostBezoekadres:Slachthuisstraat 71Postadres: Postbus 9656040 AZ RoermondTelefoon: 0475 - 396 88 8Telefax: 0475 - 318 939

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.7

Het O.M. zal zich bij gedeponeerde voorwerpen regelmatig afvragen of het beslagal kan worden beëindigd. Met de herziene wetgeving op het gebied van deinbeslagneming, die op 1 januari 1996 in werking is getreden, hebben debewaarders ruimere mogelijkheden gekregen de bewaring te beëindigen. Hierovermeer onder punt 5.6.2.

5.3 Ontvangst formulier "opdracht deponeren"De bewaarders ontvangen van het O.M. twee exemplaren van het formulier"opdracht deponeren" (unificaatnummer 271-02) dat ook aan deopsporingsinstantie is gezonden. Met dit formulier wordt de bewaarder in kennisgesteld van het feit dat bepaalde voorwerpen door de opsporingsinstantie zullenworden overgedragen ter bewaring.Aan de hand van dit formulier kan bij de bewaarder worden vastgelegd welkevoorwerpen verwacht worden. Het formulier dient ook gebruikt te worden bij decontrole van de gedeponeerde voorwerpen. Met het tweede exemplaar van hetformulier dient de bewaarder aan het O.M. te bevestigen dat de deponering heeftplaatsgevonden.

Bij het O.M. vindt bewaking plaats op de deponering door de

opsporingsinstanties. Deze zijn verplicht de uitvoering van de opdracht

tot deponeren aan het O.M. terug te melden. Blijft deze terugmelding te

lang uit, dan rappelleert het O.M. de opsporingsinstantie. De bewaarder

hoeft niet te rappelleren. Blijft de deponering echter naar de mening van

Directie Apeldoorn:Bezoekadres:Henri Dunantlaan 6postadres: Postbus 90437300 GD ApeldoornTelefoon: 055 - 357 49 00Telefax: 055 - 357 49 25

regio-eenheid AmsterdamBezoekadres: Zuiderzeeweg 81095 KG AmsterdamTelefoon: 020 - 665 85 53Telefax: 020 - 693 34 43

regio-eenheid BleiswijkBezoekadres: Overbuurtseweg 132665 CA BleiswijkTelefoon: 010 - 521 27 99Telefax: 010 - 521 75 57

regio-eenheid HoogeveenBezoekadres:Dr. A. Phillipsstraat 527903 AM HoogeveenTelefoon: 0528 - 27 92 06Telefax: 0528 - 22 19 51

Domeinen Roerende Zaken is regionaal opgebouwd en als volgt

bereikbaar:

regio-eenheid RijenBezoekadres:Nijverheidslaan 2a5121 MN RijenTelefoon: 0161 - 22 74 41Telefax: 0161 - 23 01 22]

Dependance HerkenboschBezoekadres: Veldweg 16075 NL HerkenboschTelefoon: 0475 - 53 29 29Telefax: 0475 - 53 55 95

regio-eenheid SoesterbergBezoekadres: Zeisterspoor 8 - 10Telefoon: 033 - 461 28 12Telefax: 033 - 461 43 97

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.8

de bewaarder te lang uit, dan kan de bewaarder het O.M. verzoeken de

opsporingsinstantie tot spoed manen.

Op het formulier "opdracht deponeren" houdt het O.M. de omschrijving

en de volgorde van de voorwerpen aan, zoals die zijn gebruikt op de KVI.

Dit om vergissingen zoveel mogelijk te voorkomen.

5.4 Ontvangst voorwerpen / controleAan de orde komen:5.4.1 Ontvangst voorwerpen5.4.2 Controle van de voorwerpen5.4.2.1 De volledigheid5.4.2.2 De staat waarin de voorwerpen zich bevinden5.4.3 Kwiteren5.4.4 Ontvangstbevestiging aan het O.M.

5.4.1 Ontvangst voorwerpenNa ontvangst van de opdracht tot deponeren brengt of laat de opsporingsinstantiede te deponeren voorwerpen brengen naar de in de opdracht tot deponerenaangewezen bewaarder. Deze is al op de hoogte van de te ontvangen voorwerpendoor de ontvangst van het hierboven genoemde formulier "opdracht deponeren".

Als de deponering heeft plaatsgevonden door middel van een

aangetekende zending per post wordt de afzender, als de controles in

orde zijn, zo spoedig mogelijk gekweten (zie ook 5.4.3 kwiteren). Het

schaderisico is voor de afzender.

5.4.2 Controle van de voorwerpenAan de hand van het formulier "opdracht deponeren" dat de bewaarder al heeft,aan de hand van de voorwerpen en het door het O.M. aan de opsporingsinstantiegezonden exemplaar van het formulier "opdracht deponeren" (of eventueel eenvrachtbrief van een transporteur) controleert de bewaarder de voorwerpen op:5.4.2.1 De volledigheid en 5.4.2.2 De staat waarin de voorwerpen zich bevinden.Verzegelde verpakkingen mogen worden opengemaakt. Het is in de praktijk welvoorgekomen dat zich in een verzegelde verpakking minder voorwerpenbevonden dan er gedeponeerd hadden moeten worden. Dit heeft voor deaansprakelijkheid nare gevolgen. Het verbreken van verzegeling en de controle opde inhoud geschiedt door de ambtenaar die met het beheer van deinbeslaggenomen voorwerpen is belast, in het bijzijn van een tweede ambtenaaren de 'bezorger' van de voorwerpen. Verzegelde verpakkingen mogen ook wordengeaccepteerd. De 'bezorger' krijgt dan een kwitantie voor een verzegeldeverpakking. Blijken er later verschillen, dan is degene die de verzegeling heeftaangebracht daarvoor verantwoordelijk.

5.4.2.1 De volledigheidDe aangeboden voorwerpen dienen in overeenstemming te zijn met devoorwerpen die zijn vermeld op de opdracht deponeren. Worden er MINDERvoorwerpen aangeboden, dan dient de hele partij geweigerd te worden en krijgtde 'bezorger' geen kwitantie. De verantwoordelijkheid voor deze voorwerpen blijft

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.9

bij de 'bezorger'. Worden er MEER voorwerpen aangeboden, dan worden devoorwerpen die niet op het formulier "opdracht deponeren" zijn vermeld aan de'bezorger' mee terug gegeven.

Uit het bovenstaande blijkt dat het van groot belang is de aangeboden

voorwerpen te controleren in het bijzijn van de 'bezorger'. Dit voorkomt

dat de bewaarder voorwerpen moet laten terugbrengen.

5.4.2.2 De staat waarin de voorwerpen zich bevindenAls de bewaarder het vermoeden heeft dat voorwerpen tijdens het vervoer door de'bezorger' zijn beschadigd, dan kunnen ze worden geweigerd. Een anderemogelijkheid is om de staat waarin het voorwerp zich bevindt in een rapport vastte leggen en de 'bezorger' het rapport te laten ondertekenen. Daarmee staat danvast dat die schade niet bij de bewaarder is ontstaan.

5.4.3 KwiterenKwiteren, het afgeven van een ontvangstbewijs, is een handeling die bij deoverdracht van voorwerpen plaatsvindt. De kwitantie is een door de 'ontvanger'afgegeven bewijs dat de 'bezorger' de voorwerpen volledig heeft overgedragen.Daarmee gaat ook de verantwoordelijkheid / aansprakelijkheid over op de'ontvanger'. De kwitantie kan gegeven worden in de vorm van een stempel metdatum en handtekening op het formulier "opdracht deponeren" dat de 'bezorger'bij zich heeft. Het kan ook op een kwitantie zoals die voor de griffier isvoorgeschreven.In situaties dat de 'bezorger' al was vertrokken voor de bewaarder hem eenkwitantie kon geven voor de aangeboden voorwerpen, blijft deverantwoordelijkheid voor de voorwerpen bij de 'bezorger'. Alleen als devoorwerpen overeenstemmen met de omschrijving op het formulier "opdrachtdeponeren" kan een kwitantie worden toegestuurd. Bij verschillen zie 5.4.2.1. en5.4.2.2.

5.4.4 Ontvangstbevestiging aan het O.M. Zodra de gedeponeerde voorwerpen door de bewaarder zijn geaccepteerd, dientde bewaarder het tweede exemplaar van het formulier "opdracht deponeren" aante vullen met de kenmerken / nummers waaronder de voorwerpen in zijnadministratie zijn opgenomen. Ook het onderste deel van het formulier dient debewaarder in te vullen. Vervolgens zendt de bewaarder dit exemplaar van hetformulier terug aan het O.M..

5.5 Registratie voorwerpenIn artikel 6 van het Biv is bepaald dat de bewaarder er zorg voor draagt datvoorwerpen zodanig worden opgeslagen, dat deze steeds met het minst mogelijkoponthoud voor het onderzoek beschikbaar kunnen worden gesteld.Dit betekent dat de bewaring en de administratie van de voorwerpen zodanigmoet zijn dat aan deze bepaling kan worden voldaan. Dit handboek geeft alleenvoor de griffier en de kasbeheerder in hoofdstuk 6 en 7 nadere voorschriften voorde registratie. Deze kunnen door de andere bewaarders analoog wordentoegepast.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.10

Zoals al is gesteld, zal in de administratie bij de bewaarder steeds duidelijkmoeten zijn op welke titel het beslag is gelegd en op welke titel de bewaring dusplaatsvindt; traditioneel of conservatoir. Dit onderscheid is van belang voor deverantwoording van opbrengsten die de bewaarder ontvangt, nadat voorwerpenmet een machtiging ex artikel 117 Sv. zijn verkocht.

De automatisering is nog niet overal zover dat elektronische overdracht

van gegevens van inbeslaggenomen voorwerpen vanaf de

opsporingsinstanties, via het O.M. naar de bewaarders kan plaatsvinden.

Dit betekent dat bepaalde gegevens meerdere malen in verschillende

systemen moeten worden ingevoerd, met alle risico's die daaraan

verbonden zijn. Het belang van 'interfacing (= koppeling van systemen)'

is onderkend en zal in de toekomst verder worden uitgewerkt. Een

interface tussen het parketsysteem COMPAS en het Roerendgoed

systeem van Domeinen is in 1995 gerealiseerd. Ook tussen COMPAS en

het strafgriffiesysteem SAS is inmiddels een koppeling gelegd.

5.6 De bewaringAan de orde komen:5.6.1 Relatie met andere bewaarders5.6.2 Verzoek om machtiging 117 Sv.5.6.3 Termijnen

In artikel 7 van het Biv is bepaald dat de bewaarders en de ambtenaren dieinbeslaggenomen voorwerpen onder zich hebben, de nodige maatregelen nementegen beschadiging, waardevermindering en ontvreemding en tegen het ontstaanvan gevaar voor personen of voorwerpen door deze voorwerpen.De bewaring van inbeslaggenomen gelden, geldswaardige papieren, edelemetalen, diamanten en sieraden geschiedt daarom indien mogelijk op dedienstpostrekening, in een brandkast, een kluis, of zonodig in een safeloket bijeen bankinstelling. De overige inbeslaggenomen voorwerpen worden bewaard ineen daarvoor bestemde deugdelijk afsluitbare ruimte of terreinen. De toegangmoet worden beperkt tot de bewaarder en diens vervanger.

5.6.1 Relatie met andere bewaardersOp grond van artikel 8 van het Biv is de bewaarder bevoegd om voorwerpen, dieom een bijzondere reden niet kunnen worden opgeslagen in een onder zijnbeheer staande opslagplaats, door hem op een andere geschikte plaats inbewaring mogen worden gegeven. Een voorbeeld hiervan is een kostbaarschilderij, dat beter niet bij de bewaarder (griffier) in de (vochtige) kelder kanstaan maar bij een museum ondergebracht zou kunnen worden.De aanvankelijk aangewezen bewaarder blijft bewaarder en dus verantwoordelijkvoor het inbeslaggenomene. Anders is dat als blijkt dat een andere in artikel 1 vanhet Biv genoemde bewaarder wel een geschikte ruimte heeft om dat schilderij (ombij het voorbeeld te blijven) te bewaren en zich ook bereid verklaard de bewaringover te nemen. Artikel 9 van het Biv bepaalt dat dan die volgende bewaarder alsde bewaarder wordt aangemerkt.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.11

Vindt een overdracht tussen twee bewaarders plaats, dan dient het O.M./BOOMdaarvan in kennis te worden gesteld omdat anders nadere beslissingen door hetO.M./BOOM naar een verkeerde bewaarder worden gezonden.

5.6.2 Verzoek om machtiging 117 Sv.In beginsel zullen verzoeken van de bewaarder aan het O.M. om het (doen)verlenen van een machtiging ex art. 117 Sv. tot de uitzondering moeten behoren.Het O.M. heeft zich immers voor de deponering al afgevraagd of het geven van diemachtiging mogelijk was.Toch zijn situaties denkbaar dat aan de bewaring een einde dient te komen omdatbijvoorbeeld de waarde van het voorwerp te sterk vermindert.Doet zo'n situatie zich voor, dan kan de bewaarder aan het O.M. verzoeken eenmachtiging te verlenen. Deze verzoeken en de antwoorden daarop mogenuitsluitend schriftelijk plaatsvinden. Het spreekt voor zich dat de bewaarder debeantwoording door het O.M. bewaakt. Hoe gehandeld moet worden als demachtiging is verleend is beschreven onder punt 5.7.4 machtiging 117 Sv.

Op het punt van deze verzoeken aan het O.M. is met de gewijzigde wetgeving per1 januari 1996 enige verandering gekomen. Artikel 117, lid 5, Sv. biedt de bewaarder de mogelijkheid het O.M. om eenmachtiging te vragen. Gaat het O.M. niet tijdig (binnen 6 weken) op zo’n verzoekin, dan mag de bewaarder handelen alsof hij de machtiging heeft gekregen. Het isdus van groot belang dat zowel bij het O.M. als bij de bewaarder een goedebewaking op de beantwoording van dergelijke verzoeken plaatsvindt. Voor debewaarder lijkt het verstandig aan het O.M. een ontvangstbevestiging van hetgedane verzoek te vragen.

5.6.3 TermijnenAan de bewaring komt nooit automatisch een einde. De bewaarder dient altijdvan het O.M. een bericht te krijgen dat het beslag kan worden afgewikkeld doorteruggave, een onttrokken- of een verbeurdverklaring (zie 5.8 afwikkeling beslagna uitspraak / einde beslag).Eén uitzondering op deze regel komt voor. Als een machtiging ex artikel 117 Sv. isverleend, de voorwerpen dus niet meer onder de hoede van de bewaarder zijn ener in die zaak geen rechterlijke uitspraak volgt. Aan de bewaring is dan een eindegekomen door de uitvoering van de machtiging.Wel is het zo dat als aan een last tot teruggave niet kan worden voldaan of als eenlast tot teruggave niet kon worden gegeven na een bepaalde periode met eenvoorwerp mag worden gehandeld als of het verbeurdverklaard is. Hierop wordtnader ingegaan in punt 5.7.3.

Artikel 134, lid 2, Sv. bepaalt over de beëindiging van het beslag:

2. Het beslag wordt beëindigd doordat hetzij

a. het inbeslaggenomen voorwerp wordt teruggeven, dan wel de waarde

daarvan wordt uitbetaald;

b. het openbaar ministerie de last geeft als bedoeld in artikel 116,

tweede lid, onder c;

c. de machtiging als bedoeld in artikel 117 is verleend en het voorwerp

niet om baat is vervreemd;

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.12

d. de bewaring ingevolge artikel 118, derde lid, door tijdsverloop is

beëindigd en het voorwerp niet om baat is vervreemd.

5.7 Uitvoeren nadere beslissingen O.M. / Z.M.Aan de orde komen:5.7.1 Teruggave5.7.2 Niet in staat last tot teruggave te geven5.7.3 Teruggave niet mogelijk5.7.4 Machtiging 117 Sv.5.7.4.1 Rapport als bedoeld in art. 14 en 15 .Biv5.7.5 Bewaring door de redelijkerwijs rechthebbende

5.7.1 TeruggaveEen beslissing tot teruggave meldt het O.M./BOOM aan de bewaarder. Debewaarder ontvangt twee exemplaren van het formulier waarop de beslissing isvermeld. De bewaarder bericht de rechthebbende (eventueel bij aangetekendebrief) waar en gedurende welke uren de betreffende voorwerpen in ontvangstgenomen kunnen worden. Het formulier waarop dit bericht staat (geünificeerdonder de nrs. 419-3 en 519-3) is zo ingericht, dat de rechthebbende op deachterkant daarvan alsnog afstand kan doen of kan verzoeken de voorwerpen aaneen door hem met name te noemen persoon mee te geven.Is de teruggave gelast van een voorwerp, op de teruggave waarvan niemand inredelijkheid prijs stelt (b.v. een steen, een stuk van een gebroken ruit, e.d.), danwordt de rechthebbende verzocht om, als hij / zij inderdaad geen teruggaveverlangd, daarvan schriftelijk bericht te zenden. Na ontvangst van een zo’nbericht wordt het inbeslaggenomen voorwerp behandeld alsof het wasverbeurdverklaard. Reageert de rechthebbende niet op het gedane verzoek, danwordt gehandeld conform het hierna gestelde in 5.7.3.

Als de teruggave is gelast aan een ander dan de beslagene, dan heeft

het O.M. al een mededeling ex artikel 116, vierde lid, Sv. aan de

beslagene gedaan en is de termijn voor beklag reeds verstreken. De

bewaarder kan uitvoering geven aan deze beslissing.

In alle gevallen dient voor een deugdelijk bewijs van kwijting van derechthebbende te worden zorg gedragen. Deze bewijzen worden bij de bewaarderin de administratie bewaard.

Als aan een gegeven last tot teruggave door toedoen van de bewaarder

te laat uitvoering wordt gegeven, dan heeft de rechthebbende recht op

vergoeding van de wettelijke rente. Onder “te laat” wordt verstaan meer

dan 6 weken nadat de last was gegeven. Bij een claim van de

rechthebbende op die wettelijke rente, strat de berekening daarvan 6

weken na de datum van de last tot teruggave. Was de vertraging in de

teruggave veroorzaakt door de opsporingsinstantie of het parket, dan

dienen zij bij een claim de wettelijke rente te vergoeden.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.13

5.7.2 Niet in staat last tot teruggave te gevenVoor de inwerkingtreding van de wetswijzigingen per 1 januari 1996, kon het nogwel eens voorkomen dat het O.M. meende dat het niet mogelijk was om een lasttot teruggave te geven. Het O.M. meldde dit aan de bewaarder met het formulier"Afwikkeling beslag V" (unificaatnr. 1/2 71-15A). In het oude artikel 119, lid 3, Sv. was bepaald dat als bleek dat een last totteruggave niet gegeven kon worden, het voorwerp na de inbeslagneming nog 3jaren bewaard moet blijven. Daarna werd het voorwerp beschouwd alsverbeurdverklaard. Om de hiervoor beschreven situaties zoveel mogelijk tevoorkomen, geeft de wet het O.M. in het nieuwe artikel 116 Sv. een aantalmogelijkheden:

Artikel 1161. Zodra het belang van de strafvordering zich niet meer verzet tegen de

teruggave van een inbeslaggenomen voorwerp, doet het openbaar

ministerie dit teruggeven aan degene bij wie het is inbeslaggenomen.

2. Indien deze ten overstaan van de rechter-commissaris, de officier van

justitie of een andere opsporingsambtenaar schriftelijk verklaart

afstand te doen van het voorwerp, kan het openbaar ministerie:

a. het voorwerp doen teruggeven aan degene die redelijkerwijs als

rechthebbende kan worden aangemerkt;

b. gelasten dat het voorwerp ten behoeve van de rechthebbende in

bewaring zal blijven, indien teruggave aan degene die redelijkerwijs

als rechthebbende kan worden aangemerkt, nog niet mogelijk is;

c. in geval degene bij wie het voorwerp is in beslag genomen

verklaart dat het hem toebehoort, gelasten dat daarmee wordt

gehandeld als ware het verbeurd verklaard of onttrokken aan het

verkeer.

3. Wordt een verklaring als bedoeld in het tweede lid niet afgelegd, dan

kan het openbaar ministerie de in dat lid genoemde beslissingen

nemen, indien degene bij wie het voorwerp is inbeslaggenomen, zich

niet binnen veertien dagen nadat het openbaar ministerie hem

schriftelijk heeft kennis gegeven van het voornemen tot zodanige

beslissing, daarover heeft beklaagd of het door hem ingestelde beklag

ongegrond is verklaard. Op het beklag zijn Titel IX van het Vierde

Boek en artikel 24, tweede lid van overeenkomstige toepassing.

4. Indien een verklaring als bedoeld in het tweede lid niet wordt

afgelegd en het openbaar ministerie voornemens is het voorwerp

terug te geven aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan

worden aangemerkt, is het bevoegd het voorwerp reeds aanstonds, in

afwachting van de mogelijkheid tot teruggave, aan deze in bewaring

te geven, indien degene bij wie het voorwerp is inbeslaggenomen, dit

kennelijk door middel van een strafbaar feit aan die rechthebbende

heeft onttrokken of onttrokken hield. Degene aan wie het voorwerp is

afgegeven, is in dat geval bevoegd het voorwerp te gebruiken.

5. Indien het openbaar ministerie overeenkomstig het tweede of vierde

lid of de rechtbank overeenkomstig artikel 353, tweede lid, de

bewaring van het voorwerp heeft gelast, doet het openbaar ministerie

dit voorwerp na het bekend worden van de rechthebbende aan deze

teruggeven.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.14

6. De in dit artikel bedoelde beslissingen laten ieders rechten ten

aanzien van het voorwerp onverlet.

De gevolgen van één van deze beslissingen voor de bewaarder vertalen zich alsvolgt:beslissing uitvoeringlid 1 (teruggave aan de beslagene) teruggave beslagenelid 2 gaat er vanuit dat de beslagene afstand heeft gedaanlid 2a (teruggave aan de redelijkerwijs rechthebbende) teruggave aan anderlid 2b (bewaring voor de redelijkerwijs rechthebbende) deponeringlid 2c (voorwerp behoort de beslagene toe) machtiging 117 Sv.beslissing uitvoeringlid 3 gaat er vanuit dat de beslagene geen afstand heeft gedaanlid 3 (geen afstand) gelijk lid 2a t/m 2clid 4 (bewaring door de redelijkerwijs rechthebbende) teruggave aan ander

Met de meeste van deze beslissingen krijgt de bewaarder alleen te

maken als het voorwerp is gedeponeerd.

5.7.3 Teruggave niet mogelijkIn de praktijk kan blijken dat de teruggave niet mogelijk is. Er is dan wel een lasttot teruggave gegeven, maar daaraan kan niet worden voldaan. Dat kan zich intwee situaties voordoen. De eerste situatie doet zich voor als voor het voorwerpreeds een machtiging 117 Sv. was gegeven of daarmee is gehandeld alsof demachtiging was gegeven. In dit geval wordt de prijs die het voorwerp bij verkoopredelijkerwijs had moeten opbrengen, of als het is verkocht de werkelijkeopbrengst aan de belanghebbende uitbetaald. Zowel de geschatte waarde als deopbrengst moeten in de administratie zijn vastgelegd en zijn dus terug te vinden.

De tweede situatie doet zich voor als de rechthebbende niet reageert op hetbericht dat de voorwerpen kunnen worden afgehaald en dus ook niet tijdig heeftaangegeven dat de voorwerpen gebracht kunnen worden. Was de last totteruggave door het O.M. gegeven, dan dient het inbeslaggenomene terbeschikking van de rechthebbende te worden gehouden, totdat de bewaarder debewaring op grond van artikel 118, lid 3, Sv. mag beëindigen. Had de rechter deteruggave gelast, dan blijft het voorwerp ter beschikking van de rechthebbende tottenminste drie maanden na het onherroepelijk worden van de einduitspraak.

Het verdient aanbeveling om bij de afdeling bevolking te informeren of

de brief waarin de teruggave aan de belanghebbende kenbaar is

gemaakt naar het juiste adres was gezonden.

Voor de volledigheid zijn van artikel 118 Sv. de leden 3 tot en met 5 hieronderopgenomen.

Artikel 118 Sv.

3. De bewaarder is bevoegd de bewaring van inbeslaggenomen

voorwerpen, voor zover het andere roerende zaken dan geld betreft, te

beëindigen na een tijdsverloop van twee jaren te rekenen vanaf de

datum van inbeslagneming. In dat geval handelt hij met het voorwerp

overeenkomstig artikel 117, tweede lid.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.15

4. Indien het inbeslaggenomen voorwerp wordt bewaard op grond van

de last als bedoeld in artikel 353, tweede lid, onder c, kan de

bewaarder de hem in het tweede lid toegekende bevoegdheid tot

beëindiging van de bewaring niet uitoefenen voordat drie maanden

zijn verstreken nadat de einduitspraak onherroepelijk is geworden.

5. De bewaarder oefent de bevoegdheid, bedoeld in het derde of vierde

lid, niet uit, indien het openbaar ministerie binnen veertien dagen

nadat de bewaarder van het bestaan van de bevoegdheid schriftelijk

heeft kennis gegeven, meedeelt tegen uitoefening daarvan bezwaar te

hebben.

In lid 5 is aangegeven dat de bewaarder eerst het O.M. schriftelijk in kennis steltvan zijn voornemen om van de ontstane bevoegdheid gebruik te gaan maken. Alshet O.M. niet binnen 14 dagen bezwaar maakt tegen dat voornemen, mag debewaarder zijn bevoegdheid uitoefenen. Het kan geen kwaad de termijn van 14dagen wat ruimer te nemen.

5.7.4 Machtiging 117 Sv.Aan de orde komen:5.7.4.1 De machtiging5.7.4.2 Vervreemden5.7.4.3 Vernietigen5.7.4.4 Prijsgeven5.7.4.5 Bestemmen tot een ander doel5.7.4.6 Rapport als bedoeld in art. 14 en 15 .Biv

5.7.4.1 De machtigingOp verzoek van de bewaarder (of ambtshalve) kan het O.M. een machtiging totvervreemden, vernietigen, prijsgeven of bestemmen tot een ander doel dan hetonderzoek ex art. 117 Sv. verlenen. Als deze machtiging is verleend ontvangt debewaarder twee exemplaren van het formulier "Machtiging art. 117 Sv.". Als demachtiging tot vernietigen, prijsgeven of bestemmen tot een ander doel dan hetonderzoek is verleend, dan handelt de bewaarder als is bepaald in art. 14 van hetBesluit inbeslaggenomen voorwerpen. Het tweede exemplaar van het formulierzendt de bewaarder, nadat aan de machtiging uitvoering is gegeven en (in degevallen waarin dat is voorgeschreven) rapport is opgemaakt, aan het O.M.

In punt 5.7.3 is al aangegeven dat er situaties zijn waarin het O.M. geenmachtiging heeft gegeven en de bewaarder toch bevoegd is geworden om het hetvoorwerp te handelen alsof er wel een machtiging was gegeven. Hetgeenhieronder is beschreven geldt voor beide situaties.

De griffier draagt in de meeste gevallen de voorwerpen waarvoor een machtiging117 Sv. is verleend ter uitvoering van die machtiging over aan Domeinen.

5.7.4.2 VervreemdenVervreemden betekent verkopen. In artikel 117 Sv. is geen onderscheid gemaaktin het soort beslag dat op een voorwerp rust (o.g.v. artikel 94 of 94a Sv.). Ditbetekent dat ook conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen met een machtigingkunnen worden verkocht. Daarmee kan in veel gevallen worden voorkomen dat

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.16

de waarde van voorwerpen tijdens de bewaring daalt. In hoofdstuk 4a is daarnader op ingegaan. Zie voor de verwerking van de opbrengsten punt 5.10.2

5.7.4.3 VernietigenDe vernietiging is voltooid als aan het voorwerp zijn kenmerkende eigenschappenvoorgoed zijn ontnomen. Onderdelen, die na de vernietiging nog verkoopwaardehebben, en die als onderdeel in het verkeer mogen worden gebracht, mag debewaarder verkopen.

Voor het geval, bedoeld in artikel 15, lid 1, van het Biv, wordt aan een

machtiging tot vernietiging gevolg gegeven op de door het districtshoofd

van de Veeartsenijkundige Dienst aan te geven wijze.

Het ligt niet voor de hand dat een machtiging tot vernietiging, prijsgeven

of bestemmen tot een ander doel wordt gegeven voor voorwerpen

waarop het O.M. conservatoir beslag had gelegd. Het zijn immers

doorgaans kostbare voorwerpen, die dienen als verhaalsobject voor de

op te leggen boete of ontnemingsmaatregel. Ontvangt de bewaarder

echter toch zo’n machtiging, dan verdient het aanbeveling met het

betreffende parket contact op te nemen.

5.7.4.4 PrijsgevenHet begrip "prijsgeven" laat zich moeilijk definiëren. De volledige term is"prijsgeven aan de natuur". In hoofdstuk 2 bij de definities zijn enkelevoorbeelden gegeven van prijsgeven.Een machtiging tot prijsgeven zal zelden aan de bewaarder worden gegeven. In demeeste gevallen zal een dergelijke machtiging aan de opsporingsinstantie wordenverleend en door deze zelf worden uitgevoerd.

5.7.4.5 Bestemmen tot een ander doelBepaalde voorwerpen mogen niet aan de eigenaar / rechthebbende wordenteruggegeven omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet ofmet het algemeen belang. Deze voorwerpen kunnen echter wel een bepaaldewaarde hebben voor bijvoorbeeld onderwijsdoeleinden, of verzamelwaarde voormusea. In zulke gevallen kan het O.M. beslissen deze voorwerpen te bestemmentot een ander doel.

5.7.4.6 Rapport als bedoeld in de artikelen 14 en 15 BivVoordat aan een verkregen machtiging tot vernietigen, prijsgeven of bestemmentot een ander doel dan het onderzoek uitvoering wordt gegeven, wordt de prijsgeschat, die het betrokken voorwerp bij verkoop redelijkerwijs zou moetenopbrengen (art. 14 Biv).

De schatting geschiedt door de bewaarder of door de ambtenaar die het voorwerpin afwachting van het vervoer naar de bewaarder onder zich heeft.Als aannemelijk is dat de waarde van het voorwerp meer bedraagt dan ƒl. 5.000,-(vijfduizend gulden, onder de werking van het vorige besluit was dat boven deƒl. 2000,-), wordt het oordeel gevraagd van tenminste nog één persoon, die geachtkan worden goed op de hoogte te zijn van de marktprijzen van dergelijke

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.17

voorwerpen. De bewaarder legt de schatting vast in een rapport en zendt eenexemplaar daarvan aan het O.M.

Schattingen vinden niet plaats voor de middelen als bedoeld in de

artikelen 2 en 3 van de Opiumwet.

Artikel 15 van het Biv bepaalt dat de datum en de wijze van vernietiging /prijsgeven in een rapport aan het O.M. moeten worden gemeld.De hiervoor bedoelde rapporten zijn in één formulier opgenomen. Dit formulierontvangt de bewaarder bij het formulier waarbij de machtiging 117 Sv. is verleend.

Omdat het na het verlenen van de machtiging 117 Sv. altijd nog mogelijk

is dat een last tot teruggave wordt gegeven, is het genoemde rapport

van groot belang. Is immers het voorwerp al vernietigd, prijsgegeven of

bestemd tot een ander doel, dan moet in dat geval aan de

rechthebbende de waarde van het voorwerp worden uitgekeerd die het

bij verkoop redelijkerwijs zou hebben opgebracht.

5.7.5 Bewaring door de redelijkerwijs rechthebbendeHet O.M. heeft naast de mogelijkheid het voorwerp terug te geven, of voor hetvoorwerp een machtiging te geven de mogelijkheid het voorwerp te laten bewarendoor de redelijkerwijs rechthebbende. Wordt deze pas bekend nadat het voorwerpal was gedeponeerd, dan krijgen de bewaarders ook met deze beslissing van hetO.M. te maken. De uitvoering van deze beslissing door de bewaarder komt neerop een teruggave aan een ander dan de beslagene. De uitvoering meldt debewaarder terug aan het parket. Na deze terugmelding is de zaak voor debewaarder afgedaan.

5.8 Afwikkeling beslag na uitspraak / einde beslagZoals gesteld in punt 5.6.3 komt aan de bewaring nooit automatisch een einde. Debewaarder dient altijd van het O.M. een bericht te krijgen dat het beslag kanworden afgewikkeld.Bij het traditionele beslag zal dat zijn door teruggave, een onttrokken- of eenverbeurdverklaring. De 'teruggave' en de 'niet in staat verklaring' zijn hierboven albeschreven. De rechter kan ook beslissen tot verbeurdverklaring of onttrekkingaan het verkeer.Bij het conservatoire beslag zal dat zijn door een last tot teruggave, een opdrachttot verkoop of een opdracht om te verrekenen met het conservatoirinbeslaggenomen geld. De rechter zal zich niet uitspreken over de bestemmingvan in conservatoir beslag genomen voorwerpen / gelden.

5.8.1 Verbeurdverklaring / onttrekking aan het verkeerDe verbeurdverklaring is een beslissing van de rechter waardoor heteigendomsrecht van een goed overgaat op de staat. Deze beslissing zal in beginselleiden tot de verkoop van het voorwerp, als dat nog niet met een machtiging wasgebeurd.De onttrekking aan het verkeer is een beslissing van de rechter waardoor eenvoorwerp buiten omloop wordt gesteld. Deze beslissing zal in beginsel leiden totvernietiging. De beslissingen tot onttrekking aan het verkeer of deverbeurdverklaring meldt het O.M. aan de bewaarder met twee exemplaren van

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.18

het formulier "Afwikkeling beslag na uitspraak III". De bewaarder bevestigd deuitvoering van de opdracht door terugzending aan het O.M. van het tweedeexemplaar van het formulier waarmee de opdracht was gegeven.

5.9 Overdracht van zaak naar ander parketBij overdracht van een zaak van het ene parket aan het andere parket blijvengedeponeerde voorwerpen bij de oorspronkelijke bewaarder. Deze bewaarderwordt door het O.M. in kennis gesteld van de overdracht.

5.10 Kosten / opbrengsten / schadevergoedingenAan de orde komen:5.10.1 kosten5.10.2 opbrengsten5.10.3 schadevergoedingen

5.10.1 KostenKosten kunnen optreden vanaf het moment dat een voorwerp op basis van artikel94 Sv. is inbeslaggenomen. Deze kosten kunnen verband houden met hettransport, de schatting van de waarde, het maken van foto's, de bewaring, devernietiging of de teruggave.De algemene regel is dat de kosten komen voor rekening van de instantie die hetvoorwerp onder zijn beheer heeft. Dit betekent dat in het voortraject de kostenvoor rekening van de opsporingsinstanties komen en na overdracht aan debewaarders de kosten voor rekening van de bewaarders komen. Voor de kostenverbonden aan het beslag op basis van artikel 94a Sv. wordt verwezen naarhoofdstuk 4a Ontnemingsmaatregelen.

Volgens artikel 11, lid 2, Biv. mogen de werkelijke kosten van opslag en

onderhoud aan de rechthebbende in rekening worden gebracht vanaf

de tiende dag na die waarop de opdracht tot teruggave werd verleend,

indien en voor zolang buiten de schuld van de bewaarder aan die

opdracht niet kon worden voldaan.

In de praktijk is het verstandig die tien dagen termijn te laten beginnen

op de dag nadat de bewaarder de zekerheid heeft dat de rechthebbende

het bericht van de teruggave van de bewaarder heeft ontvangen.

5.10.2 OpbrengstenUit inbeslaggenomen voorwerpen komen opbrengsten als:- het voorwerp met een machtiging 117 Sv. is verkocht;- het voorwerp verbeurd is verklaard en dus ook verkocht moet worden;- het op die voorwerpen rustende conservatoire beslag executoriaal is geworden

en de voorwerpen dus ten behoeve van het nemen van verhaal daarop moetenworden verkocht.

Zowel met de uitvoering van de machtiging tot verkoop als met de verkoop naverbeurdverklaring kunnen de (particuliere)bewaarders worden belast. Verkoopkan, na overleg tussen O.M. en bewaarder, ook plaatsvinden via veilinghuizen.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.19

De verkoopopbrengsten van de voorwerpen die in conservatoir beslag warengenomen, maakt de (particuliere) bewaarder over naar de kasbeheerder in hetarrondissement waar de machtiging vandaan kwam. Na de terugmelding van deverkoop en het overmaken van de opbrengst is de bewaartaak van deoorspronkelijke bewaarder afgelopen. Eventuele vervolgopdrachten zendt hetO.M. naar de betreffende kasbeheerder.

Het is de bedoeling om de bewaring van alle in conservatoir

beslaggenomen gelden, inclusief de opbrengsten van tussentijds

verkochte voorwerpen waarop conservatoir beslag lag, op te dragen aan

de kasbeheerder in het arrondissement waarin het BOOM is gevestigd.

Deze wijziging in de taken van de bewaarders heeft enerzijds te maken

met een stelsel van renteberekeningen dat in voorbereiding is en

anderzijds met de meer sturende rol die het BOOM gaat vervullen. De

wijzigingen kunnen pas worden gerealiseerd als het Biv. daarop is

aangepast. Nadere berichten hierover volgen nog.

De opbrengsten van de voorwerpen die in traditioneel beslag waren genomen,gaan via de bewaarder, voorzover deze onderdeel uitmaakt van de overheid endus is genoemd in het Biv., de staatskas in. Betrof het een verkoop na machtigingex artikel 117 Sv., dan moet de opbrengst op een derdenrekening buitenbegrotingsverband worden verantwoord. Er kan immers nog een last tot teruggavevolgen, dus is het geld nog niet van de staat.De opbrengst van verkochte verbeurdverklaarde goederen verantwoordt debewaarder rechtstreeks binnen begrotingsverband ten gunste van het eigendepartement. Hoofdstuk 7gaat in op de inrichting van de financiële administratie,zoals die bij de kasbeheerders in de arrondissementen gevoerd zal worden.

De eventuele particuliere bewaarder die voorwerpen verkoopt, maakt deopbrengst altijd over naar degene die hem de opdracht tot die verkoop hadgegeven. Dat kan een lokaal parket zijn of het BOOM.

5.10.3 Schadeclaims en -vergoedingenSchadeclaims die bij de bewaarders zijn ingediend worden behandeld door (ofnamens) het ministerie dat verantwoordelijk is voor die bewaarder. De claimsworden ter afhandeling en eventuele betaling overgedragen aan een door hetbetreffende ministerie aangewezen afdeling of directie. De bewaarder stuurt deklager bericht dat een claim is ontvangen en overgedragen aan de met name tenoemen afdeling of directie van het betreffende ministerie.In het geval niet duidelijk is waar de schade is ontstaan zal tussen de ministeriesonderling overleg worden gevoerd.Is een last tot teruggave aan de bewaarder gegeven nadat het voor voorwerp eenmachtiging 117 Sv. was verleend, dan vergoedt de betreffende bewaarder (of diensministerie) de waarde of opbrengst aan de rechthebbende (artikel 119, lid 2 Sv.).

5.11 Tijdelijke afgifte van inbeslaggenomen voorwerpenInbeslaggenomen gedeponeerde voorwerpen worden slechts op verzoek tijdelijkafgegeven. Een dergelijk verzoek kan komen van:

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.20

- de officier van justitie; om deze ter terechtzitting over te kunnen leggen- het gerecht waar de zaak in beroep wordt behandeld; om deze ter

terechtzitting over te kunnen leggen.Van de tijdelijke afgifte wordt aantekening gehouden met vermelding van dedatum waarop en de naam van degene aan wie en het doel waarvoor devoorwerpen zijn afgegeven. De 'ontvanger' kwiteert de bewaarder voor deontvangst van het inbeslaggenomene. Bewaakt wordt dat de voorwerpen zospoedig mogelijk worden teruggebracht.

5.12 DerdenbeslagOp voorwerpen, die op grond van artikel 94 of artikel 94a Sv. zijninbeslaggenomen, kan door derden een executoriaal / conservatoir beslag wordengelegd. Ook is het mogelijk dat de schuldeiser beslag legt onder zichzelf. Debetreffende voorwerpen zijn meestal gedeponeerd bij één van de in het BesluitInbeslaggenomen voorwerpen genoemde bewaarders of zijn in afwachtingdaarvan nog bij de opsporingsinstantie. Het is van belang om in dit hoofdstuk opdeze materie in te gaan, zodat de bewaarders aan eventuele derden, die beslagwillen gaan leggen, duidelijk kunnen maken bij welke instanties men moet zijn.Ingegaan wordt op:5.12.1 Beslag onder de Staat5.12.2 Beslag onder de schuldeiser

5.12.1 Beslag onder de StaatHet door derden te leggen civiel beslag op strafrechtelijk inbeslaggenomenvoorwerpen is een beslag onder de Staat, omdat het openbaar ministerie eenorgaan van de Staat is en verantwoordelijk is voor het reeds eerder gelegdestrafrechtelijk beslag.

Het derden-beslag wordt gelegd volgens de bepalingen van het Wetboek vanBurgerlijke Rechtsvordering (Rv.). Het leggen van executoriaal beslag is geregeldin het Tweede Boek, eerste Titel van Rv. (vanaf artikel 430). Artikel 702 Rv. zegt dateen conservatoir beslag wordt gelegd met overeenkomstige toepassing van devoorschriften, geldende voor het leggen van executoriaal beslag, tenzij de wetanders bepaalt.Artikel 4 Rv. bepaalt dat dagvaardingen en alle andere exploten ten aanzien vande Staat gedaan moeten worden aan de persoon of in het O.M. van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad. Het adres waar het derden-beslag dus wordt gelegd isdat van de Hoge Raad. Het beslag wordt dus niet bij de opsporingsinstanties of debewaarders gelegd. Dezen weten over de voorwerpen die zij onder zich hebbenimmers niets meer dan dat die voorwerpen bij een bepaalde verdachte in beslagzijn genomen. Of deze verdachte ook de eigenaar is, is vaak niet duidelijk. Ditbetekent dat er bij de bewaarders geen exploten kunnen worden uitgereikt om opdie manier beslag te leggen op strafrechtelijk inbeslaggenomen voorwerpen.Het derdenbeslag wordt ingevolge artikel 475 Rv. door een deurwaarder gelegddoor betekening van een exploot aan de derde-beslagene (de Staat), onderachterlating van een afschrift van het exploot en de titel uit hoofde waarvan hetbeslag is gelegd en een verklaringsformulier in tweevoud ten behoeve van deverklaring als bedoeld in artikel 476b, lid 1, Rv.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.21

Ingevolge artikel 457, lid 2, Rv. betekent de deurwaarder het beslag ook onverwijldaan het daarvoor in aanmerking komende O.M., d.w.z. het O.M. dat hetstrafvorderlijke beslag onder zich heeft. Dit parket stelt de bewaarder van hetgelegde beslag in kennis.De PG HR zendt de van de deurwaarder ontvangen stukken door naar hetbetreffende parket. Het parket legt de verklaring als bedoeld in artikel 476a Rv. afen zendt de verklaring toe aan de betreffende deurwaarder (artikel 476b Rv.).

In artikel 457, lid 1, Rv. staat dat het exploot ook moet worden betekend

aan de deurwaarder die het eerste beslag heeft gelegd en, zo deze er is,

aan de gerechtelijke bewaarder. Deze gerechtelijke bewaarder dient niet

verward te worden met de bewaarders als genoemd in het Biv. Met de

gerechtelijke bewaarder wordt bedoeld de ingevolge artikel 446 Rv. door

de deurwaarder aangewezen bewaarder. De door het O.M. aangewezen

bewaarder wordt door het O.M. zelf van het beslag in kennis gesteld.

Vanaf het moment dat er derden-beslag is gelegd mag er onder geen enkel bedingenige (betalings)handeling met betrekking tot het onder het beslag vallendevoorwerpen / gelden verricht worden. Teruggaven, verkopen of vernietigingentijdens het beslag zijn jegens de beslaglegger van onwaarde en dit betekent dat dederde-beslagene het risico loopt veroordeeld te worden tot betaling van de daaruitvoortvloeiende schade.

5.12.2 Beslag onder de schuldeiserHet is mogelijk dat de schuldeiser beslag onder zichzelf legt (artikel 479h e.v. Rv.).Het kan zich voordoen dat een belastingschuld door middel van een dwangbevelwordt verhaald op strafrechtelijk inbeslaggenomen voorwerpen / vermogens.

In de Invorderingswet 1990 is in artikel 14 bepaald: "Het dwangbevel

levert een executoriale titel op, die met toepassing van de voorschriften

van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan worden

tenuitvoergelegd".

Voorbeeld: een belastingschuld wordt verhaald op een strafrechtelijk

inbeslaggenomen auto.

Deze auto is door Justitie inbeslaggenomen en in bewaring gegeven bij

Domeinen (Financiën). De belastingdienst (Financiën) legt daar een

beslag met toepassing van de bepalingen van Rv. overheen. In feite legt

de staat nu beslag onder zichzelf.

Ook dit beslag gaat met een deurwaardersexploot, dus betekening via

parket PG-HR. Artikel 457 Rv. is hierbij niet van overeenkomstige

toepassing verklaard. Dit betekent, dat het O.M. niet door de

deurwaarder in kennis wordt gesteld. Van de Hoge Raad ontvangt het

betreffende parket een kopie van het beslagexploot.

De fiscus heeft overigens ook de mogelijkheid om, indien zij een

vordering op een belastingplichtige heeft, om bij iedere derde uitlevering

van voorwerpen toebehorende aan de belastingplichtige schuldenaar

direct te vorderen. In deze situatie wendt de belastingdeurwaarder zich

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 5 De rol van de bewaarders

5.22

direct tot degene die die voorwerpen feitelijk onder zich heeft. Deze zal

dan zijn de bewaarder, zoals de domeinen, de kasbeheerder, de griffier,

de politie of andere opsporingsinstanties.

Vanaf het moment dat er beslag is gelegd mag er onder geen enkel beding enige(betalings)handeling met betrekking tot het onder het beslag vallende voorwerpen/ gelden verricht worden. Teruggaven, verkopen of vernietigingen tijdens hetbeslag zijn jegens de beslaglegger van onwaarde en dit betekent dat de derde-beslagene het risico loopt veroordeeld te worden tot betaling van de daaruitvoortvloeiende schade.

Handboek beslag en ontneming

Hoofdstuk 6

Aanvullende richtlijnen voor de griffier

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

6.0

6.1

6.2

6.2.1

6.2.2

6.2.3

6.2.4

6.3

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 6 Aanvullende richtlijnen voor de griffier

Hoofdstuk 6 Aanvullende richtlijnen voor de griffier

6.1

inhoudsopgave

Inleiding

Registratie goederen

Overdrachten aan andere bewaarderVoorwerp niet meer nodig als stuk van overtuigingMachtiging 117 Sv. verleend, verbeurd verklaard of onttrokken aanhet verkeerEffectenOverdracht aan de divisie Logistiek van het KLPD

Interface met Domeinen

blz.

6.2

6.2

6.26.36.3

6.36.4

6.5

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 6 Aanvullende richtlijnen voor de griffier

6.2

6.0 InleidingDit hoofdstuk geeft specifieke informatie voor de griffier als bewaarder. Voor eengoed begrip van dit hoofdstuk is het noodzakelijk in elk geval hoofdstuk 5 van hethandboek gelezen te hebben, waarin uitleg is gegeven die voor alle in het Bivaangewezen bewaarders geldt.

Hoewel de griffier in het Biv als bewaarder is genoemd, is in overleg met hetMinisterie van Financiën (Directie Domeinen) het streven er op gericht debewaartaak bij de strafgriffie tot een minimum te beperken. Als bewaringnoodzakelijk is, kan deze zoveel mogelijk bij de Domeinen plaatsvinden. Inhoofdstuk 4 is het O.M. van deze beleidslijn op de hoogte gebracht. De griffierwordt alleen nog als bewaarder aangewezen als het gaat om:- waardepapieren en geld, voor zover dienende om de waarheid aan de dag te

brengen;- edele metalen, edelstenen en sieraden;- middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet;- inbeslaggenomen voorwerpen, die ter zitting als stuk van overtuiging moeten

dienen.In de overige gevallen kan de OvJ, als er voorwerpen bewaard moeten worden,een opdracht deponeren bij Domeinen geven, ook al zijn het goederen dieeigenlijk bij de strafgriffie zouden moeten worden gedeponeerd.In overleg met de Domeinen (Directie Apeldoorn) kunnen de griffiepartijen aanDomeinen worden overgedragen. Op grond van artikel 9 van het Biv wordtDomeinen dan automatisch de bewaarder. Bij dergelijke overdrachten moetduidelijk zijn aangegeven of de voorwerpen worden overgedragen ter bewaring ofter vernietiging / verkoop (zie ook 6.2 Overdracht aan Domeinen).

6.1 Registratie goederenVan de gedeponeerde goederen worden minimaal die gegevens vastgelegd die opde opdracht deponeren staan vermeld. De vastlegging kan plaatsvinden op hetmoment dat de griffie van het parket de vooraankondiging tot deponeren heeftontvangen en bij de feitelijke ontvangst van de goederen worden aangevuld, of ophet moment dat de goederen daadwerkelijk zijn bezorgd.

Voor de strafgriffie is het Strafgriffie AdministratieSysteem (SAS) ontwikkeld.Daarmee is o.a. voorzien in de behoefte de bewaartaak van de griffie voorinbeslaggenomen voorwerpen langs geautomatiseerde weg te ondersteunen. Devast te leggen gegevens worden het SAS ingevoerd. Uit de registratie moetduidelijk blijken welke goederen zijn ontvangen, wanneer en waarom, waar zezich bevinden, welke vervolgbeslissingen zijn genomen en wanneer en waarom enhoe er een einde aan de bewaring is gekomen. Dat de registratie volledig, tijdig enjuist plaatsvindt behoeft verder geen betoog.

6.2 Overdrachten aan andere bewaarderVan de overdracht van voorwerpen van de griffie naar een andere bewaarder zalsprake zijn als:6.2.1 Voowerp niet meer nodig als stuk van overtuiging6.2.2 Machtiging 117 Sv. verleend, verbeurd verklaard of onttrokken aan het

verkeer;6.2.3 effecten.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 6 Aanvullende richtlijnen voor de griffier

6.3

Het parket dient van de overdracht in kennis te worden gesteld. Met debetreffende bewaarder worden afspraken gemaakt om de overdracht te regelen.Dat er bij elke overdracht wordt gekwiteerd, spreekt voor zich. De LandelijkeVervoersDienst (LVD) te Zoetermeer (079 - 36 33 140) van het Ministerie vanJustitie kan worden verzocht voor het transport zorg te dragen.

6.2.1 Voorwerp niet meer nodig als stuk van overtuigingVoorwerpen die ter griffie zijn gedeponeerd omdat ze ter zitting dienden teworden getoond, worden, zodra ze niet meer nodig zijn als stuk van overtuigingen niet teruggegeven mogen / kunnen worden, overgedragen aan de daarvoor inhet Biv aangewezen bewaarder.

6.2.2 Machtiging 117 Sv. verleend, verbeurd verklaard of onttrokkenaan het verkeer

Voorwerpen, waarvoor de griffier een machtiging 117 Sv. heeft ontvangen en devoorwerpen waarvan de onttrekking aan het verkeer of de verbeurdverklaringdoor de rechter is uitgesproken moeten worden verkocht of vernietigd. Aangeziende griffier niets zelf verkoopt of vernietigt omdat deze bevoegdheid alleen aanDomeinen of het KLPD toekomt, zal overdracht van de daarvoor in aanmerkingkomende goederen moeten plaatsvinden. Met het SAS wordt een overdrachtslijstopgesteld, waarna de overdracht feitelijk wordt geregeld.Een exemplaar van de overdrachtslijst is voor de eigen administratie van de griffie.Degene, die met het transport is belast, zal -na zich in het bijzijn van degriffieambtenaar, te hebben overtuigd van de aanwezigheid van de over te dragengoederen- twee exemplaren van de overdrachtslijst voor ontvangst van diegoederen ondertekenen en deze ter griffie achterlaten. Een ander exemplaar vande overdrachtslijst wordt meegegeven.

6.2.3 EffectenInbeslaggenomen ter griffie gedeponeerd effecten kunnen bij een bankinstellingin zgn. "open bewaargeving" worden gedeponeerd. Aan de bankinstelling wordtdaarbij verzocht de eventuele opbrengst uit betaalbaar gestelde coupons,dividendbewijzen en aangewezen claims, verminderd met de daarvoorverschuldigde kosten, op de dienstpostrekening van de kasbeheerder over temaken. Bewijzen van bewaargeving, debet- en creditnota's van de bankinstelling,etc., worden bewaard bij de overige op inbeslaggenomen voorwerpen betrekkinghebbende bescheiden.Behalve de bank kan ook het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie(BOOM) van advies dienen over de tijdens de bewaring te treffen maatregelen.

Van de effecten, die in het belang van de strafvordering (nog) ter griffie blijvenberusten, dient aan een bankinstelling opgave te worden gedaan, met het verzoekmededeling te doen van de betaalbaarstelling van coupons of dividendbewijzen,de aanwijzing van claims en van eventuele andere feiten, die voor een juisteffectenbeheer van belang zijn. Indien zodanige mededeling wordt ontvangendient aan de Officier van justitie de vraag te worden voorgelegd, of met het oog ophet financieel belang alsnog tot openbewaargeving kan worden overgegaan. In hetbevestigend geval wordt met de betreffende effecten gehandeld als hierboven isaangegeven.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 6 Aanvullende richtlijnen voor de griffier

6.4

Als de teruggave is bevolen van effecten, welke bij een bankinstelling in "openbewaargeving" zijn gedeponeerd, worden deze bij die bankinstelling opgevraagden ter beschikking van de rechthebbende gehouden. De tijdens de deponeringontvangen (netto-)opbrengsten worden aan de rechthebbende uitbetaald.

6.2.4 Overdracht aan de divisie Logistiek van het KLPDOnder "wapens en munitie" wordt verstaan: wapens in de zin van artikel 2 van deWet wapens en munitie en de voorwerpen, bedoeld in artikel 3 van die wet.Zolang er nog wapens ter griffie zijn gedeponeerd dient periodiek aan het Hoofdvan de divisie Logistiek van het KLPD, Hogenkampweg 2, 7316 MS Apeldoorn,Postbus 608, 7300 AP Apeldoorn, kennis te worden gegeven van de wapens enmunitie, waarvan aan de bewaring ter griffie een einde kan komen, danwel dievernietigd of vervreemd kunnen worden.De kennisgeving dient per brief te geschieden, onder opgave van het aantal,respectievelijk de hoeveelheid, wapens en munitie en het adres waar deze wapensen munitie kunnen worden afgehaald. Een voorbeeld van een dergelijk brief isopgenomen in bijlage V.Na ontvangst van de bovenbedoelde kennisgeving zal de divisie Logistiekaangeven, wanneer het afhalen zal plaatsvinden, terwijl tevens de nodigeformulieren Model L van een doorlopend voorgedrukt nummer voorzien en debenodigde labels zullen worden toegezonden.Een formulier bestaat uit drie delen, welke door of namens de griffier moetenworden ingevuld. De voorwerpen dienen in de volgende soorten te wordengesplitst:a. munitie;b. vuistvuurwapens, inclusief gas- en of alarmpistolen en revolvers;c. hageljachtgeweren, kogelgeweren en zwaardere vuur- wapens;d. luchtdrukgeweren en -pistolen;e. slag-, steek- en stootwapens en ongewenste handwapens, deze laatste worden

genoemd in het "Besluit ongewenste handwapenen";f. diversen (geen vuurwerk).

De laatste twee kolommen van het formulier dienen voor de invulling van hetparketnummer en de categorie. De over te dragen wapens en munitie wordennamelijk onderscheiden in 3 categorieën, t.w.: I. die, waarvan de onttrekking aan het verkeer is uitgesproken;II. die, waarvan de verbeurdverklaring is uitgesproken, welke zijn uitgeleverd,

dan wel waarvan bij afdoening buiten geding afstand is gedaan.III. die, welke gedurende 3 jaren ter griffie hebben berust, zonder dat

onttrekking aan het verkeer of verbeurdverklaring is uitgesproken, terwijlteruggave bij gebreke van opvordering en wegens onbekendheid met derechthebbende niet heeft kunnen plaatsvinden.

Ieder wapen dient te zijn voorzien van een label, waarop is vermeld:1. Afzender: de griffier van de arrondissementsrechtbank te.........;2. Volgnummer Intendance van het formulier;3. Volgnummer, waaronder het wapen op het formulier is vermeld.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 6 Aanvullende richtlijnen voor de griffier

6.5

De omschrijving van de munitie op het formulier dient te geschieden naar soorten kaliber.De munitie dient op doelmatige en zorgvuldige wijze te zijn verpakt en elk pak ofpakje munitie dient te worden voorzien van een label, waarop de aangeduidegegevens zijn ingevuld.

De af te halen voorwerpen mogen slechts aan de met het transport belasteambtenaar van de Intendance, die zich als zodanig gelegitimeerd heeft, wordenmeegegeven.Met het transport dienen te worden meegegeven de delen I en II van hetingevulde formulier. Deel III van het formulier is bestemd voor uw archief.Daarop wordt door de in de vorige alinea bedoelde ambtenaar voor ontvangstgetekend.Binnen 14 dagen na de overbrenging van de afgehaalde voorwerpen wordt deel Idoor het hoofd van de divisie Logistiek teruggezonden. Dit teruggezonden deelvan het formulier vermeldt hetgeen na controle bij de divisie Logistiek isontvangen en vormt het definitief bewijs van afdracht.Als bij vergelijking van deel I, zoals u dat heeft terugontvangen van de divisieLogistiek met deel III, zoals dat in uw archief zit, verschillen blijken te zijnontstaan is het raadzaam in contact te treden met het hoofd van de divisieLogistiek.

6.3 Interface met DomeinenVoor de uitwisseling van gegevens met Domeinen is eind 1994 een interfacetussen Compas / SAS en het RoerendGoed-systeem van Domeinen in gebruikgenomen.In hoofdstuk 11 (aanvullende richtlijnen voor Domeinen) wordt daar nader opingegaan.

Handboek beslag en ontneming

Hoofdstuk 7

Aanvullende richtlijnen voor de

kasbeheerder

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

7.0

7.1

7.2

7.2.1

7.2.2

7.2.3

7.3

7.4

7.5

7.6

7.7

7.8

7.9

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 7 Aanvullende richtlijnen voor de kasbeheerder

Hoofdstuk 7 Aanvullende richtlijnen voor de kasbeheerder

7.1

inhoudsopgave

Inleiding

Ontvangst, verantwoording en bewaring van geld

Rekening buiten begrotingsverbandBijboekingen op de rekening buiten begrotingsverbandAfboekingen op de rekening buiten begrotingsverbandVerantwoording van ontvangsten / uitgaven binnenbegrotingsverband

Strafrechtelijk inbeslaggenomen geld

Conservatoir inbeslaggenomen geld

Handhaven beslag

Opbrengst van met machtiging 117 Sv. verkochte voorwerpen

Storting van gedeponeerd contant geld

Afwikkeling beslag

Controles

blz

7.2

7.2

7.37.47.57.6

7.6

7.7

7.7

7.7

7.8

7.8

7.9

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 7 Aanvullende richtlijnen voor de kasbeheerder

7.2

7.0 InleidingDit hoofdstuk geeft specifieke informatie voor de kasbeheerder als bewaarder.Voor een goed begrip van dit hoofdstuk is het noodzakelijk in elk geval hoofdstuk5 van het handboek gelezen te hebben, waarin uitleg is gegeven die voor alle inhet Biv aangewezen bewaarders geldt. Ook wordt verwezen naar het Handboekfinanciële administratie, naar hoofdstuk 14 van het "specifiek deel", waarin dieperwordt ingegaan op een aantal administratief organisatorische maatregelen.De kasbeheerder is in het Biv aangewezen als bewaarder voor waardepapieren engeld, voor zover het beslag niet dient om de waarheid aan de dag te brengen. Ditbetekent dat de kasbeheerder bewaarder is voor waardepapieren en geld dat metde andere middelen vermengd mag worden. In artikel 4 van het Biv is bepaald datinbeslaggenomen geld zo spoedig mogelijk op de postbankrekening wordt gestorttenzij de OvJ bepaalt, dat het geld bij de griffier moet worden gedeponeerd.

Geld met sporen van verdovende middelen, vals geld etc. kunnen

uiteraard niet als normaal kasgeld worden beschouwd; dit zijn immers

bij uitstek "voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan het licht

te brengen". Bewaring dient in de kluis bij de griffie plaats te vinden.

De stroom "inbeslaggenomen gelden" dient een betrouwbare en controleerbarestroom te zijn. Om hieraan te kunnen voldoen moet een goede administratieaanwezig zijn en dienen procedures te worden gecreëerd en gevolgd. Ook zalfunctiescheiding moeten worden toegepast.

Tijdens het herschrijven van dit handboek loopt in de Werkgroep rente,

onder voorzitterschap van mr P. Everaars (directeur van het BOOM) de

discussie over het eventueel vergoeden van rente / profijt over

(conservatoir) inbeslaggenomen gelden. Los van de vraag of rente

/profijt wel of niet vergoed zal worden, is gekeken naar de wijze waarop

de administratie bij de kasbeheerders met betrekking tot de

verantwoording van inbeslaggenomen gelden het best zou kunnen

worden ingericht. Daarbij speelt ook de vraag welke rol de

kasbeheerders moeten hebben bij (met name) conservatoir

inbeslaggenomen gelden. Eén van de voorstellen van de werkgroep zal

zijn om de bewaring van conservatoir inbeslaggenomen gelden en de

opbrengst van verkochte conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen,

onder te brengen bij de kasbeheerder in Leeuwarden. De keuze voor

Leeuwarden heeft te maken met het feit dat het BOOM in Leeuwarden

is gevestigd en in de loop van 1997 geheel zal worden belast met het

landelijk beheer van het conservatoire beslag. Dat betekent dat de

administratie bij de kasbeheerder in Leeuwarden op het gebied van het

beslag, uiteindelijk uitgebreider zal zijn dan bij de overige

kasbeheerders. De hieronder beschreven administratie is die van de

kasbeheerder in Leeuwarden. Tot nader bericht geldt deze dus voor alle

kasbeheerders.

7.1 Ontvangst, verantwoording en bewaring van geldDeponering bij de kasbeheerder van door opsporingsinstanties inbeslaggenomengeld geschiedt langs girale weg. Heeft echter de RC geld inbeslaggenomen, dan

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 7 Aanvullende richtlijnen voor de kasbeheerder

7.3

kan het geld in contanten bij FEZ worden gedeponeerd. Storting (eventueel naomwisseling) op de dienstpostrekening dient dan plaats te vinden. In bepaaldegevallen zijn de kasbeheerders ook belast met de bewaring van de opbrengst vanmet een machtiging ex artikel 117 Sv. verkochte (conservatoir) inbeslaggenomenvoorwerpen.

In de administratie dienen de volle bedragen die zijn inbeslaggenomenopgenomen te worden. Als het om vreemde valuta ging, dan wordt er gewerkt metde tegenwaarde in guldens op het moment van storting. Eventuele kosten voor deomwisseling of de storting mogen niet op het inbeslaggenomen geld in minderingworden gebracht. De kosten van storting en omwisseling zijn overigegerechtskosten in strafzaken en dienen als zodanig te worden verantwoord.

Hieronder wordt ingegaan op:7.2 Rekeningen buiten begrotingsverband7.2.1 Bijboekingen op de rekening buiten begrotingsverband7.2.2 Afboekingen op de rekening buiten begrotingsverband7.2.3 Verantwoording van ontvangsten / uitgaven binnen begrotingsverband

7.2 Rekeningen buiten begrotingsverbandDe inbeslaggenomen gelden en de opbrengsten van inbeslaggenomenvoorwerpen die met een machtiging zijn verkocht, verantwoordt de kasbeheerderop rekeningen buiten begrotingsverband (r.b.b.). Deze gelden dienen buitenbegrotingsverband te blijven, omdat de Staat, die deze gelden wel onder zich heeften ook gebruikt, (nog) geen eigenaar van die gelden is. Pas in de executiefaseworden de op de r.b.b.. verantwoorde gelden als ontvangsten binnenbegrotingsverband gebracht of worden ze aan de belanghebbende teruggegeven.

Per 1 januari 1998 wordt een aantal nieuwe derdenrekeningen in

gebruik genomen. Het saldo van de derdenrekening “914.00 af te

wikkelen SVO-gelden” wordt overgeboekt naar 9xx.00. Het saldo van de

rekening “924.00 conservatoir inbeslaggenomen gelden”, voorzover dat

daadwerkelijk betrekking heeft op conservatoir inbeslaggenomen

gelden, wordt overgeboekt naar 9xx+1.00. De derdenrekeningen “914.00

en “924.00 worden na deze overboeking opgeheven.

De volgende derdenrekeningen zijn gedefinieerd:9xx.00. inbeslaggenomen gelden op grond van artikel. 94 Sv. (traditioneel

beslag)9xx+1.00. inbeslaggenomen gelden op grond van artikel 94a, lid 1, Sv.

(conservatoir boetebeslag,)9xx+2.00. inbeslaggenomen gelden op grond van artikel 94a, lid 2, Sv.

(conservatoir ontnemingsbeslag)

9xx+3.00. opbrengst na machtiging 117 Sv. traditioneel beslag (94 Sv.)9xx+4.00. opbrengst na machtiging 117 Sv. conservatoir boetebeslag (94a, lid 1,

Sv.)9xx+5.00. opbrengst na machtiging 117 Sv. conservatoir ontnemingsbeslag (94a,

lid 2, Sv.)

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 7 Aanvullende richtlijnen voor de kasbeheerder

7.4

9xx+6.00. bedragen zekerheidstellingen voor conservatoir boetebeslag (94a, lid 1,Sv.)

9xx+7.00. bedragen zekerheidstellingen voor conservatoir ontnemingsbeslag (94a,lid 2, Sv.)

7.2.1 Bijboekingen op de rekening buiten begrotingsverbandOp deze rekening worden als bijboekingen verantwoord:9xx.00 contant bij de kasbeheerder gebrachte inbeslaggenomen gelden

(traditioneel) en door opsporingsinstanties giraal gestorte gelden;9xx+1.00 contant bij de kasbeheerder gebrachte inbeslaggenomen gelden

(conservatoir) en door opsporingsinstanties giraal gestorte gelden en debedragen van gehandhaafde beslagen (het traditionele beslag wordtgehandhaafd als conservatoir beslag) e.e.a. ten behoeve van het verhaalvan de op te leggen geldboete;

9xx+2.00 contant bij de kasbeheerder gebrachte inbeslaggenomen gelden(conservatoir) en door opsporingsinstanties giraal gestorte gelden en debedragen van gehandhaafde beslagen (het traditionele beslag wordtgehandhaafd als conservatoir beslag) e.e.a. ten behoeve van het verhaalvan de op te leggen ontnemingsmaatregel;

9xx+3.00 de bedragen, afkomstig van een particuliere bewaarder, die traditioneelinbeslaggenomen voorwerpen, die met machtiging zijn verkocht,hebben opgebracht.

9xx+4.00 de bedragen, afkomstig van zowel de particuliere- als van de Biv-bewaarder, die conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen, die metmachtiging zijn verkocht, hebben opgebracht, e.e.a. ten behoeve vanhet verhaal van de op te leggen geldboete;

9xx+5.00 de bedragen, afkomstig van zowel de particuliere- als van de Biv-bewaarder, die conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen, die metmachtiging zijn verkocht, hebben opgebracht, e.e.a. ten behoeve vanhet verhaal van de op te leggen ontnemingsmaatregel;

9xx+6.00 de bedragen die de beslagene aan justitie betaalt (contant of giraal) omzijn conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen terug te kunnen krijgen,e.e.a. ten behoeve van het verhaal van de op te leggen geldboete;

9xx+7.00 de bedragen die de beslagene aan justitie betaalt (contant of giraal) omzijn conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen terug te kunnen krijgen,e.e.a. ten behoeve van het verhaal van de op te leggenontnemingsmaatregel.

De herkomst van de gelden is herleidbaar aan de hand van de afschriften die FEZvan het parket krijgt van elke beslissing die de OvJ heeft genomen waar financiëlegevolgen aan vast zitten. FEZ weet dus aan de hand van een afschrift van deopdracht deponeren, dat er van een bepaalde opsporingsinstantie op enigmoment een bepaald bedrag op de giro moet binnenkomen. Als de OvJ eenmachtiging ex artikel 117 Sv. aan een bewaarder geeft, weet FEZ aan de hand vaneen afschrift van die machtiging, dat de verkoopopbrengst op enig moment op degiro wordt bijgeschreven. Uit de machtiging blijkt of het om een traditioneel,danwel een conservatoir beslag gaat.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 7 Aanvullende richtlijnen voor de kasbeheerder

7.5

7.2.2 Afboekingen op de rekening buiten begrotingsverbandNaast bijboekingen zijn er ook afboekingen. Van deze rekening wordt afgeboekt:9xx.00 - aan de rechthebbende door het O.M. teruggegeven gelden

- bij onherroepelijk vonnis teruggegeven gelden;- bij onherroepelijk vonnis verbeurdverklaarde gelden;

9xx+1.00 - aan de rechthebbende teruggegeven conservatoir inbeslaggenomengelden;

- de gelden die voor het verhaal van de onherroepelijke -geldboete zijngebruikt;

9xx+2.00 - aan de rechthebbende teruggegeven gelden;- de gelden die voor het verhaal van de onherroepelijke

ontnemingsmaatregel zijn gebruikt;

9xx+3.00 - de waarde van de aan de rechthebbende door het O.M. teruggegevenvoorwerpen (via particuliere bewaarder verkocht);

- de waarde van de bij onherroepelijk vonnis teruggegeven voorwerpen;- de waarde van de bij onherroepelijk vonnis verbeurdverklaarde of aan

het verkeer onttrokken voorwerpen;9xx+4.00 - de waarde van de aan de rechthebbende door het O.M. teruggegeven

voorwerpen;- de waarde van de voorwerpen, gebruikt voor het verhaal van de

geldboete;9xx+5.00 - de waarde van de aan de rechthebbende door het O.M. teruggegeven

voorwerpen;- de waarde van de voorwerpen, gebruikt voor het verhaal van de

ontnemingsmaatregel;

9xx+6.00 - het bedrag van de aan de rechthebbende door het O.M. teruggegevenzekerheidstelling;

- het bedrag van de zekerheidstelling, gebruikt voor het verhaal van degeldboete;

9xx+7.00 - het bedrag van de aan de rechthebbende door het O.M. teruggegevenzekerheidstelling;

- het bedrag van de zekerheidstelling, gebruikt voor het verhaal van deontnemingsmaatregel.

7.2.3 Verantwoording van ontvangsten / uitgaven binnenbegrotingsverband

De kasbeheerder kan te maken krijgen met de volgende ontvangsten:a. ontvangsten uit transacties (uitsluitend strafzaken)b. ontvangsten uit verbeurdverklaarde gelden en goederen (kan alleen maar gaan

over traditioneel beslag [particuliere bewaarder]);c. ontvangsten uitopgelegde boeten (uitsluitend strafzaken)d. ontvangsten uit transacties (uitsluitend ontnemingszaken)e. ontvangsten uit schikkingen (uitsluitend ontnemingszaken)f. ontvangsten uit opgelegde ontnemingsmaatregelen (uitsluitend

ontnemingszaken)

Omdat het CJIB de executie verzorgt, heeft de kasbeheerder doorgaans

geen inkomsten meer uit boetes en opgelegde ontnemingsmaatregelen.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 7 Aanvullende richtlijnen voor de kasbeheerder

7.6

In de transactie kan een bepaald bedrag zijn opgenomen ter afroming

van het wederrechtelijk voordeel. Dat bedrag moet in de administratie

tot uitdrukking komen. Bij een gecombineerde transactie moet dus

worden aangegeven welk deel daarvan geldt voor het afkopen van de

strafzaak en welk deel geldt voor de voordeelsontneming.

De kasbeheerder verantwoordt deze ontvangsten als volgt:

a. ontvangsten uit transacties (uitsluitend strafzaken)verantwoording op kostensoort 8231 Transactie Openbaar Ministerie

b. ontvangsten uit verbeurdverklaarde gelden en goederen (kan alleen maar gaanover traditioneel beslag [particuliere bewaarder]);verantwoording op kostensoort 8294 Ontvangsten verbeurdverklaarde geldenen goederen.

c. ontvangsten uit opgelegde boeten (uitsluitend strafzaken)verantwoording op kostensoort 8232 Gerechtelijke boeten

d. ontvangsten uit transacties (uitsluitend ontnemingszaken)verantwoording op kostensoort 8297 Opbrengsten transacties inontnemingszaken

e. ontvangsten uit schikkingen (uitsluitend ontnemingszaken)verantwoording op kostensoort 8298 Opbrengsten schikkingen inontnemingszaken

f. ontvangsten uit opgelegde ontnemingsmaatregelen(uitsluitendontnemingszaken)verantwoording op kostensoort 8293 Opbrengsten in ontnemingszaken.

Als uitgaven boeken de kasbeheerders de teruggave van geld aan debelanghebbende.

Hierna komen aan de orde:7.3 Strafrechtelijk inbeslaggenomen geld7.4 Conservatoir inbeslaggenomen geld7.5 Handhaven beslag7.6 Opbrengst van met machtiging 117 Sv. verkochte voorwerpen7.7 Storting van gedeponeerd contant geld7.8 Afwikkeling beslag7.9 Controles

7.3 Strafrechtelijk inbeslaggenomen geldEen opdracht tot deponeren van geld dat op basis van artikel 94 Sv. inbeslag isgenomen geeft het O.M. aan de opsporingsinstantie door middel van deformulieren "Opdracht deponeren (geld) II" met daarbij een acceptgiro. Van datformulier ontvangt de kasbeheerder een afschrift. Dat afschrift dient als signaaldat geld op de postrekening wordt verwacht. Aan de hand van dat afschrift en debijschrijving op de postrekening wordt gecontroleerd of storting volledig heeft

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 7 Aanvullende richtlijnen voor de kasbeheerder

7.7

plaatsgevonden. Het ontvangen strafrechtelijk inbeslaggenomen geld wordt op debetreffende tussenrekening verantwoord. Met een exemplaar van hetdeponeringsformulier wordt de ontvangst aan het parket gemeld.

7.4 Conservatoir inbeslaggenomen geldEen opdracht tot deponeren van geld dat op basis van artikel 94a Sv. inbeslag isgenomen geeft het O.M. aan de opsporingsinstantie door middel van deformulieren "Opdracht deponeren (geld,CB) II" met daarbij een acceptgiro. CBstaat voor conservatoir beslag. Van dat formulier ontvangt de kasbeheerder eenafschrift. Dat afschrift dient als signaal dat geld op de postrekening wordtverwacht. Aan de hand van dat afschrift en de bijschrijving op de postrekeningwordt gecontroleerd of storting volledig heeft plaatsgevonden. Het ontvangenconservatoir inbeslaggenomen geld wordt op de betreffende tussenrekening(9xx+1.00 voor het conservatoire boetebeslag of 9xx+2.00 voor het conservatoireontnemingsbeslag) verantwoord. Met een exemplaar van hetdeponeringsformulier wordt de ontvangst aan het parket gemeld. Het geld blijftop deze rekening tot er in de executie fase van de straf- of ontnemingszaak isgebleken dat de veroordeelde niet voldoet aan een opgelegdebetalingsverplichting. De kasbeheerder ontvangt tegen die tijd wel bericht wat ermet het geld moet gebeuren.

7.5 Handhaven beslagHet beslag op geld, dat is gelegd op basis van artikel 94 Sv. kan door het O.M.worden omgezet in een beslag op basis van artikel 94a Sv.; het hiervoor genoemdeconservatoire beslag. Daarbij moet de OvJ aangeven of het geld kan blijven op dedienstpostrekening of dat het elders moet worden ondergebracht. Aan deopdracht van de OvJ wordt uitvoering gegeven en in de administratie worden denodige overboekingen verricht van 9xx+1.00 voor het conservatoire boetebeslag of9xx+2.00 voor het conservatoire ontnemingsbeslag.

7.6 Opbrengst van met machtiging 117 Sv. verkochte voorwerpenDe machtiging ex artikel 117 Sv. kan worden gegeven voor traditioneel (94 Sv.) envoor conservatoir (94a Sv.) inbeslaggenomen voorwerpen. De geldstromen diedaarbij ontstaan lopen als volgt:* was het voorwerp in bewaring bij een particuliere bewaarder, dan wordt de

opbrengst overgemaakt naar de kasbeheerder in het arrondissement dat demachtiging had verstrekt. Dat geldt voor het traditionele en het conservatoirebeslag. De kasbeheerder legt de ontvangst vast op de betreffendederdenrekening (zie 7.2.1).

* was het voorwerp in bewaring bij een van de Biv-bewaarders, dan blijft deopbrengst bij die bewaarder als het een traditioneel beslag betrof en wordt deopbrengst overgemaakt aan de kasbeheerder in het arrondissement waar demachtiging vandaan kwam, als het een conservatoir beslag was. Dekasbeheerder legt deze laatste ontvangst vast op de betreffendederdenrekening (zie 7.2.1).

In de al eerder genoemde werkgroep rente is ter sprake geweest dat het

wellicht zinvol is om één van de kasbeheerders te belasten met het

landelijke beheer van conservatoir inbeslaggenomen gelden en het

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 7 Aanvullende richtlijnen voor de kasbeheerder

7.8

beheer van de opbrengsten van met een machtiging verkochte

conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen. Gelet op de rol van het

BOOM en de plaats van vestiging daarvan, gaan de gedachten dan uit

naar de kasbeheerder in Leeuwarden. De bemoeienis van de overige

kasbeheerders met conservatoir inbeslaggenomen gelden en goederen

wordt dan aanzienlijk minder. Mocht e.e.a. worden gerealiseerd, dan zult

u daarover worden geïnformeerd.

7.7 Storting van gedeponeerd contant geldMeestal zal de storting van geld al via de opsporingsinstanties verlopen. Het kanechter ook voorkomen dat een kasbeheerder met contant geld te maken krijgt.De storting daarvan bij een bank of op een postkantoor, dient zo te zijnvoorbereid dat er zo min mogelijk tijd mee verloren gaat. Dit betekent dat het geldgesorteerd moet zijn, gebundeld in bepaalde hoeveelheden, munten in rolletjesetc. Een en ander is afhankelijk van de voorschriften die de instelling waar wordtgestort daarvoor geeft.Het is mogelijk met het filiaal waar wordt gestort afspraken te maken over hettijdstip van storting. Daarmee kan voorkomen worden dat met het geld lang in derij bij een loket gestaan moet worden, met alle risico van dien. De bij de stortingontvangen kwitantie wordt bij de betreffende zaak in de administratieopgenomen.

7.8 Afwikkeling beslagZodra het beslag na de einduitspraak kan worden afgewikkeld ontvangt dekasbeheerder een exemplaar van het afwikkelingsformulier. Deze formulierenontvangt de kasbeheerder bij het traditionele beslag van het eigen parket en bijhet conservatoire beslag en de zekerheidstellingen in de meeste gevallen van hetCJIB.

De zaken waarin een geldboete of een ontnemingsmaatregel is

opgelegd, draagt het parket ter executie over aan het CJIB. Het CJIB

wikkelt dan de conservatoire (boete en ontnemings)beslagen en

zekerheidstellingen af. Is de verdachte vrijgesproken of is er geen

ontnemingsmaatregel opgelegd, dan vindt er geen overdracht aan het

CJIB plaats en wikkelt het eigen parket de zaak af.

Betrof het een conservatoir beslag of een zekerheidstelling, waarop de boete of deontneming moet worden verhaald, dan zal het CJIB de kasbeheerder verzoekenhet bedrag van het conservatoir beslag of de zekerheidstelling over te maken naarhet CJIB.

Een exemplaar van het afwikkelingsformulier wordt als boekingsdocument voorde teruggave of de verbeurdverklaring, of de overboeking aan het CJIB gebruikt. Ter completering van dit boekingsdocument worden de overige op de zaakbetrekking hebbende stukken (de opdracht tot deponeren, een eventuelekopiekaskwitantie of het kopiedagafschrift) gevoegd.Voor de boeking, dient FEZ vast te stellen of het bedrag op de afwikkelingovereenstemt met het bedrag dat destijds in de comptabele administratie isverantwoord. Zie ook 7.2.3 Verantwoording van ontvangsten / uitgaven binnenbegrotingsverband.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 7 Aanvullende richtlijnen voor de kasbeheerder

7.9

In verband met de jaarafsluiting en het tijdigheidsaspect, dienen de opdrachtentot afwikkeling, die zijn gedateerd vóór 31 december zoveelmogelijk nog datzelfdejaar in de comptabele administratie te zijn verwerkt (zie paragraaf 3.4.3. van hetSpecifiek Deel van het Financieel Handboek).

De terugbetaling van inbeslaggenomen gelden geschiedt in guldens en zoveelmogelijk door overschrijving per giro. Teruggave kan ook door toezending van eenpostcheque. Het reçu wordt bij de zaak bewaard.Als geld moet worden teruggegeven en de teruggave geschiedt aan een derde(bijv. aan de raadsman van betrokkene), dan dient FEZ, om de rechtmatigheid vande betaling te kunnen vaststellen, te beschikken over een door betrokkeneondertekende toestemming daartoe of over een fotokopie van het vonnis waarineen dergelijke bepaling is opgenomen.

Neemt de rechthebbende nadrukkelijk geen genoegen met guldens of

wenst deze een eventueel koersverschil uitbetaald te krijgen, dan is dat

mogelijk. Het bepaalde koersverschil wordt vastgelegd in de

administratie en als overige gerechtskosten in strafzaken verantwoord.

Als de teruggave is bevolen van effecten, welke bij een bankinstelling in "openbewaargeving" zijn gedeponeerd, worden deze bij die bankinstelling opgevraagden ter beschikking van de rechthebbende gehouden. De tijdens de deponeringontvangen (netto-)opbrengsten worden aan de rechthebbende uitbetaald. Indieneffecten per post aan de rechthebbende worden toegezonden, geschiedt dituitsluitend bij aangetekende zending met aangegeven waarde en met bericht vanontvangst.

Zie hoofdstuk 5, punt 5.7.3 voor het geval aan een gegeven last tot teruggave nietkon worden voldaan.

De uitvoering van de afwikkeling wordt ook weer aan het parket of het CJIB(afhankelijk wie de opdracht had gegeven) teruggemeld met een exemplaar vanhet formulier waarmee de opdracht tot afwikkelen was gegeven.

7.9 ControlesOp basis van de parketadministratie (Compas) dient periodiek de financiëleadministratie bij de afdeling FEZ te worden gecontroleerd. De compaslijstenworden vergeleken met de Jufar-administratie en de opdrachten deponeren en deopdrachten tot afwikkelen. Uiteraard dient de controle door een anderefunctionaris dan de bewaarder te worden uitgevoerd (bij voorkeur door debeslagmedewerker van het parket). De controles alsmede de controle-uitkomstendienen zichtbaar te worden gemaakt, bijvoorbeeld door middel van parafen in deadministratie bij de desbetreffende zaken en door middel van verslagen vanbevindingen.

Handboek beslag en ontneming

Hoofdstuk 8

Aanvullende richtlijnen voor de dienst Laser van

het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en

Visserij

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

8.0

8.1

8.2

8.3

8.4

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 8 Aanvullende richtlijnen voor de dienst Laser

Hoofdstuk 8 Aanvullende richtlijnen voor de dienst LASER

8.1

inhoudsopgave

Inleiding

(Voor)deponeren

Registratie voorwerpen

Ontsmetten / vernietigen

Tijdens beslag geboren jongen

blz

8.2

8.2

8.2

8.2

8.2

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 8 Aanvullende richtlijnen voor de dienst LASER

8.2

8.0 InleidingDit hoofdstuk geeft specifieke informatie voor de Dienst Laser van het Ministerievan Landbouw, Natuurbeheer en Visserij als bewaarder. Voor een goed begrip vandit hoofdstuk is het noodzakelijk in elk geval hoofdstuk 5 van het handboekgelezen te hebben, waarin uitleg is gegeven die voor alle in het Biv aangewezenbewaarders geldt.

8.1 (Voor)deponerenIn hoofdstuk 5 is beschreven dat inbeslaggenomen voorwerpen bij deopsporingsinstanties blijven tot de OvJ een beslissing heeft genomen.Een uitzondering op deze regel geldt voor de voorwerpen bedoeld in art. 1, sub c,van het Biv. Deze worden onmiddellijk door de opsporingsinstantie aan een doorde Dienst Laser aan te wijzen opslaghouder overgedragen (voordeponeren).Vooraf wordt door de opsporingsinstantie met de Dienst Laser telefonisch overleggepleegd. Op de KVI geeft de opsporingsinstantie ten behoeve van het O.M. aandat deponering reeds heeft plaatsgevonden. Een afschrift van de KVI gaat in ditgeval met de voorwerpen mee naar de opslaghouder. De opslaghouder zendt eenkopie van de KVI aan de Dienst Laser.

8.2 Registratie voorwerpenAan de hand van de bij de voordeponering ontvangen KVI vindt de registratie vande voorwerpen bij de opslaghouder plaats. Nadere opdrachten m.b.t. degedeponeerde voorwerpen zendt het O.M. aan de Dienst Laser, die op zijn beurtde opslaghouders van instructies voorziet.Het formulier 'Opdracht deponeren' zendt de OvJ dus aan de Dienst Laser. DeDienst Laser / opslaghouder bevestigt de ontvangst van de voorwerpen aan hetparket met een extra exemplaar van het formulier 'Opdracht deponeren'.

8.3 Ontsmetten / vernietigenVoorwerpen, inbeslaggenomen ter zake van overtreding van het bepaalde bij ofkrachtens de Veewet, de Vogelziektewet, de Wet tot wering van besmettelijkeziekten bij knaagdieren, Nertsen-ziektewet, de Runderhorzelwet, de Bijenwet, deGezondheids- en welzijnswet voor dieren danwel de Plantenziektenwet worden,indien het daartoe te raadplegen districtshoofd van de Veterinaire Dienst, danwelde Plantenziektenkundige Dienst van het ministerie van Landbouw,Natuurbeheer en Visserij van mening is dat de wering van besmettingsgevaarzulks eist, zo spoedig mogelijk na de inbeslagneming op de door deze ambtenarenaan te geven maatregelen genomen. Mocht dit vernietiging van die voorwerpen inhouden, dan dient onverwijld(telefonisch) een machtiging ex artikel 117 Sv. aan de OvJ te worden verzocht.Deze machtiging wordt eveneens verzocht voor voorwerpen die niet geschikt zijnvoor opslag of voor opslag gedurende langere tijd.

8.4 Tijdens beslag geboren jongenIn artikel 11 van het Biv is bepaald dat de tijdens het beslag geboren jongen vaninbeslaggenomen dieren door de bewaarder aan de rechthebbende mogenworden afgegeven tegen betaling van de noodzakelijke kosten, die door debewaarder zijn gemaakt voor de geboorte en voor de verzorging van die jongen.

Handboek beslag en ontneming

Hoofdstuk 9

Aanvullende richtlijnen voor de divisie Logistiek

van het KLPD

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 9 Aanvullende richtlijnen voor

de divisie Logistiek van het KLPD

Hoofdstuk 9 Aanvullende richtlijnen voor

de divisie Logistiek van het KLPD

9.1

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

9.0

9.1

9.2

inhoudsopgave

Inleiding

Deponering

Tijdelijke overdracht van wapens en munitie

blz

9.2

9.2

9.2

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 9 Aanvullende richtlijnen voor

de divisie Logistiek van het KLPD

9.2

9.0 InleidingDit hoofdstuk geeft specifieke informatie voor de divisie Logistiek van het KLPDals bewaarder. Voor een goed begrip van dit hoofdstuk is het noodzakelijk in elkgeval hoofdstuk 5 van het handboek gelezen te hebben, waarin uitleg is gegevendie voor alle in het BIV aangewezen bewaarders geldt.

9.1 DeponeringDe te deponeren wapens en munitie behoeven niet naar de divisie Logistiek teApeldoorn te worden gebracht, maar worden door de divisie Logistiek opgehaald.Aan de hand van het van het parket ontvangen afschrift van de opdracht totdeponeren (de voormelding deponering) weet de divisie Logistiek welkevoorwerpen waar moeten worden opgehaald. De divisie Logistiek zal daartoe inoverleg met de betrokken instanties afspraken maken.

9.2 Tijdelijke overdracht van wapens en munitieVoor wapens en munitie is in het BIV de divisie Logistiek aangewezen alsbewaarder. Dit betekent bij deponering dat deze goederen in Apeldoorn wordenopgeslagen. Als deze goederen ter zitting als stuk van overtuiging moeten wordengetoond, dan zal het parket uiterlijk 14 dagen voor de zitting een verzoek totoverbrenging aan de divisie Logistiek doen. Deze zal voor tijdige aanleveringzorgdragen. Van de tijdelijke overdracht wordt in de administratie aantekeninggehouden.

Handboek beslag en ontneming

Hoofdstuk 10

Aanvullende richtlijnen voor de muntmeester

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

10.0

10.1

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 10 Aanvullende richtlijnen voor de muntmeester

Hoofdstuk 10 Aanvullende richtlijnen voor de muntmeester

10.1

inhoudsopgave

Inleiding

Afgifte

blz.

2

2

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 10 Aanvullende richtlijnen voor de muntmeester

10.2

InleidingDit hoofdstuk geeft specifieke informatie voor de muntmeester als bewaarder.Voor een goed begrip van dit hoofdstuk is het noodzakelijk in elk geval hoofdstuk5 van het handboek gelezen te hebben, waarin uitleg is gegeven die voor alle inhet BIV aangewezen bewaarders geldt.

AfgifteAls afgifte wordt gevraagd van bij de Muntmeester gedeponeerde voorwerpen endie voorwerpen zijn nog niet overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van deMuntwet 1987 beoordeeld, dan beoordeelt de Muntmeester deze voorwerpen zospoedig mogelijk. Daarna kan hij tot afgifte over gaan. (artikel 5 BIV)

Handboek beslag en ontneming

Hoofdstuk 11

Aanvullende richtlijnen voor Domeinen

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

11.0

11.1

11.2

11.2.1

11.2.2

11.3

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 11 Aanvullende richtlijnen voor de domeinen

Hoofdstuk 11 Aanvullende richtlijnen voor de domeinen

11.1

blz.

11.2

11.2

11.211.211.3

11.3

inhoudsopgave

Inleiding

Verkoop conservatoir in beslaggenomen voorwerpen

Interface met Compas / SASGegevensuitwisseling met het parket / CJIBGegevensuitwisseling met de griffie

Werkafspraken Domeinen met BOOM, CJIB en DRp

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 11 Aanvullende richtlijnen voor de domeinen

11.2

11.0 InleidingDit hoofdstuk geeft specifieke informatie voor de inspectie der domeinen alsbewaarder. Voor een goed begrip van dit hoofdstuk is het noodzakelijk in elk gevalhoofdstuk 5 van het handboek gelezen te hebben, waarin uitleg is gegeven dievoor alle in het BIV aangewezen bewaarders geldt.

11.1 Verkoop conservatoir in beslaggenomen voorwerpenEvenals de traditioneel inbeslaggenomen voorwerpen kunnen ook de conservatoirinbeslaggenomen voorwerpen met een machtiging ex artikjel 117 Sv. wordenverkocht. Daarmee kan in veel gevallen worden voorkomen dat dergelijkevoorwerpen in waarde dalen.

De opbrengst van tarditioneel inbeslaggenomen voorwerpen, die met

machtiging of in de executiefase zijn verkocht gaan via Domeinen de

schatkist in.

De opbrengsten van conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen, die met eenmachtiging of in de executiefase zijn verkocht, maakt Domeinen over aan Justitie.Betrof het een verkoop na machtiging, dan gaat de opbrensgt naar dekasbeheerder in het arrondissement waar de machtiging vandaan kwam. Was heteen verkoop in het kader van de executie, daan maakt Domeinen de opbrengstover aan het CJIB. Zie ook hoofdstuk 5 over dit onderwerp.

11.2 Interface met Compas / SASZowel bij Justitie als bij Domeinen leefde de wens om in het kader vanstrafrechtelijk inbeslaggenomen voorwerpen (ook conservatoir) tot elektronischegegevensuitwisseling te komen. Die wens heeft er inmiddels toe geleid dat er eeninterface is gebouwd tussen het Compas-systeem van de parketten / griffies enhet RoerendGoed-systeem van Domeinen. Deze interface is eind 1994 in gebruikgenomen. De verschillende gegevens worden 1 maal per dag elektronischingelezen in de verschillende systemen. Eens per dag behandelt de gebruiker deingekomen berichten. De interface biedt de mogelijkheid voor de gebruiker om debinnengekomen berichten te completeren. Nadat de gebruiker heeftgecontroleerd dat het bericht in de goede vorm is ingevoerd wordt het berichtdoor de gebruiker bevestigd en in het systeem vastgelegd.

Naats de electronische gegevensuitwisseling blijven (voorlopig) de

formulieren in gebruik.

11.2.1 Gegevensuitwisseling met het parket / CJIBHet arrondissementsparket is de opdrachtgeven voor de bewaarder. Tot hetmoment van de zitting bepaalt het parket wat er met de inbeslaggenomenvoorwerpen gebeurt, ter zitting bepaalt de rechter wat er moet gebeuren en in deexecutiefase heeft het CJIB de leiding over met name het conservatoire beslag.Domeinen kan dus opdrachten verwachten van de parketten en van het CJIB.Per strafzaak worden de volgende berichten uitgewisseld:bericht van naarvooraankondiging deponering parket Domeinenontvangstbevestiging (+ taxatie) Domeinen parket

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingHoofdstuk 11 Aanvullende richtlijnen voor de domeinen

11.3

bericht van naarrappel ontvangstbevestiging (+ taxatie) parket Domeinenverzoek om machtiging 117 Sv. Domeinen parketrappel verzoek om machtiging 117 Sv. Domeinen parketmachtiging 117 Sv. parket Domeinenbericht uitvoering machtiging 117 Sv Domeinen parketbericht handhaving (cons.beslag) parket Domeinenontvangstbevestiging + taxatie Domeinen parketrappel ontvangstbevestiging + taxatie parket Domeinenopdracht afwikkeling parket / CJIB Domeinenrapport afwikkeling Domeinen parket / CJIBrappel rapport verkoop / vernietiging parket / CJIB Domeinen

Per 1 januari 1996 kunnen aan deze berichten worden toegevoegd:mededeling einde bewaring (118, lid 3, Sv.) Domeinen parketreactie OvJ op die mededeling parket Domeinen.

Met Domeinen is de afspraak gemaakt dat er voor het conservatoire

beslag geen gebruik zal worden gemaakt van de bevoegdheid, die

artikel 118, lid 3, Sv. de bewaarder biedt.

11.2.2 Gegevensuitwisseling met de griffieDe strafgriffie vervult evenals de domeinen een bewaartaak. Tussen de strafgriffieen de domeinen bestaan de volgende relaties:a. domeinen neemt de bewaartaak van de griffie over, bij voorbeeld omdat de

griffie niet over voldoende ruimte beschikt om het inbeslaggenomene tekunnen bewaren. De werkwijze bij Domeinen is in dit geval gelijk aan die bijdeponering door een opsporingsinstantie.

b. aan de bewaring mag een einde komen door verkoop of vernietiging.Voorwerpen die ter griffie zijn gedeponeerd dienen ter uitvoering van deverkoop / vernietiging aan Domeinen te worden overgedragen. Bij Domeinenis deze vorm van overdracht bekend onder de naam “griffiepartijen”.

In beide situaties vindt overdracht van gegevens en voorwerpen plaats en zalDomeinen gebruik maken van de door de strafgriffie reeds vastgelegde gegevens.De volgende berichten worden uitgewisseld:

bericht van naarmededeling overdracht bewaring griffie Domeinenontvangstbevestiging Domeinen griffierappel ontvangstbevestiging griffie Domeinenmededeling overdracht verkoop/vernietigen griffie Domeinenrappel rapport verkoop / vernietiging griffie Domeinenrapport verkoop / vernietiging Domeinen griffie.

11.3 Werkafspraken Domeinen met BOOM, CJIB en DRpHierna zijn opgenomen de werkafspraken die Domeinen, het BOOM, het CJIB ende Directie Rechtspleging hebben gemaakt over (de vergoeding voor) de bewaringvan conservatoir inbeslaggenomen goederen, de verkoop daarvan en debestemming van de verkoopopbrengsten.

Handboek beslag en ontneming

Bijlage I

Wet- en regelgeving

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingBijlage I Besluit inbeslaggenomen voorwerpen

Bijlage I Besluit inbeslaggenomen voorwerpen

Bijlage I.1

Besluit van 27 december 1995, houdende vaststelling van een algemenemaatregel van bestuur tot uitvoering van de artikelen 117, eerste tot en metderde lid, en 118 van het Wetboek van Strafvordering betreffende de bewaringvan inbeslaggenomen voorwerpen.

Artikel 1Als bewaarders, bedoeld in artikel 118, eerste lid, van het Wetboek vanStrafvordering, worden aangewezen:a. de griffier van het gerecht in eerste aanleg waarvoor de zaak wordt vervolgd of

vermoedelijk zal worden vervolgd voor wat betreft de navolgendeinbeslaggenomen voorwerpen:1º gedrukte stukken en andere bescheiden;2º waardepapieren en geld, voor zover dienende om de waarheid aan de dag

te brengen;3º edele metalen, edelstenen en sieraden;4º jachtmiddelen, voor zover niet bedoeld onder d en vistuig;5º middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet;6º andere voorwerpen van zodanige omvang of in zodanige hoeveelheid, dat

bewaring ter griffie geen bezwaar oplevert, voorzover daarvoor niet onderb, c of d een andere bewaarder is aangewezen;

b. degene die ingevolge artikel 19, tweede lid, van de Comptabiliteitswet doorOnze Minister van Justitie is aangewezen in het arrondissement waarvan hetonder a bedoelde gerecht deel uitmaakt, voor wat betreft waardepapieren engeld, voor zover het beslag niet dient om de waarheid aan de dag te brengen;

c. de door onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan gewezendienst in het arrondissement van het onder a bedoelde gerecht voor wat betreftde navolgende voorwerpen:1º levende en dode dieren en gedeelten van dode dieren;2º voedingsmiddelen en dranken;3º levende en dode planten en delen van planten, met uitzondering van de

planten als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet;4º diergeneesmiddelen en gemedicineerde voeders als bedoeld in artikel 1

van de Diergeneesmiddelenwet, kunstmeststoffen, bestrijdingsmiddelenals bedoeld in artikel 1 van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 enveevoeders;

d. het hoofd van het desbetreffende onderdeel van het Korps LandelijkePolitiediensten voor wat betreft wapens en munitie in de zin van artikel 2 vande Wet wapens en munitie, alsmede de voorwerpen bedoeld in artikel 3 vandie wet;

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingBijlage I Besluit inbeslaggenomen voorwerpen

Bijlage I.2

e. de door Onze Minister van Financiën ingevolge artikel 9, tweede lid, van deMuntwet 1987, aangewezen instantie, voor wat betreft inbeslaggenomenmunten, welke vermoed worden vals, vervalst of geschonden te zijn;

f. het Hoofd Domeinen Roerende Zaken voor wat betreft alle overigeinbeslaggenomen voorwerpen.

Artikel 2Zo spoedig mogelijk na de inbeslagneming wordt het voorwerp zorgvuldigbeschreven en, zo mogelijk na verpakking, deugdelijk gewaarmerkt, zodat te allentijde de aard van het voorwerp, de herkomst en de reden der inbeslagneming kanworden vastgesteld.

Artikel 3De bewaarder geeft een voorwerp niet af dan tegen een bewijs, waarin de datumder afgifte, de aard van het voorwerp en de naam en de hoedanigheid van deontvanger zijn vermeld.

Artikel 4Inbeslaggenomen geld wordt zo spoedig mogelijk op de postbankrekening van hetgerecht bedoeld in artikel 1, onderdeel a, gestort, tenzij de officier van justitiebepaalt, dat de bewaarder, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, dit geld onder zichhoudt.

Artikel 5Indien de door Onze Minister van Financiën ingevolge artikel 9, tweede lid, van deMuntwet 1987 aangewezen instantie de voorwerpen die bij hem in bewaring zijngegeven, nog niet heeft beoordeeld wanneer afgifte der voorwerpen wordtgevraagd, vormt hij zijn oordeel, alvorens tot afgifte over te gaan, zo spoedigmogelijk.

Artikel 6De bewaarder draagt zorg dat een voorwerp zodanig wordt opgeslagen, dat hetsteeds met het minst mogelijk oponthoud voor het onderzoek beschikbaar kanworden gesteld.

Artikel 71. De bewaarders en de ambtenaren die inbeslaggenomen voorwerpen onder

zich hebben, nemen de nodige maatregelen tegen beschadiging,waardevermindering en ontvreemding van deze voorwerpen en tegen hetontstaan van gevaar voor personen of goederen door deze voorwerpen.

2. Met betrekking tot voorwerpen, inbeslaggenomen ter zake van overtreding vanhet bepaalde bij of krachtens de Veewet, de Vogelziektenwet, de Wet tot weringvan besmettelijke ziekten bij knaagdieren, Nertsen-ziektewet, deRunderhorzelwet, de Bijenwet, de Gezondheids- en welzijnswet voor dierendan wel de Plantenziektenwet worden, indien het daartoe te raadplegendistrictshoofd van de Veterinaire Dienst dan wel de PlantenziektenkundigeDienst van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van meningis dat de wering van besmettingsgevaar zulks eist, zo spoedig mogelijk na deinbeslagneming de door deze ambtenaren aan te geven maatregelen genomen.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingBijlage I Besluit inbeslaggenomen voorwerpen

Bijlage I.3

Artikel 8Voorwerpen die om bijzondere redenen niet kunnen worden opgeslagen in eenonder beheer van de bewaarder staande opslagplaats, mogen door hem op eenandere geschikte plaats in bewaring worden gegeven.

Artikel 9Indien en voor zolang de opslag ingevolge het vorige artikel geschiedt in eenruimte in beheer bij een andere in artikel 1 genoemde bewaarder, wordt deze alsde bewaarder der voorwerpen aangemerkt.

Artikel 101. Onder de voorwerpen, bedoeld in artikel 117, tweede lid, onder a, van het

Wetboek van Strafvordering, welke niet geschikt zijn voor opslag, zijn in iedergeval begrepen:1º middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet;2º autowrakken, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onder f, van de Wet

milieubeheer;3º gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onder f, van de

Wet milieubeheer;4º gevaarlijke stoffen en preparaten in de zin van artikel 2 van de Richtlijn

van de Raad van Europese Gemeenschappen van 18 september 1979,79/831/EEG (Pb EG 1979, L 259);

5º voor bederf vatbare dode dieren en gedeelten van dode dieren;6º aan bederf onderhevige voedingsmiddelen en dranken;7º bestrijdingsmiddelen als bedoeld in artikel 1 van de

Bestrijdingsmiddelenwet 1962;8º gemedicineerd voeder als bedoeld in artikel 1 van de

Diergeneesmiddelenwet;9º vuurwerk en andere snel ontvlambare stoffen;10º geneesmiddelen.

2. Ten aanzien van inbeslaggenomen levende dieren overlegt de bewaarder zospoedig mogelijk met het openbaar ministerie over hetzij een passende wijzevan bewaring hetzij een geschikte machtiging tot het prijsgeven ofvervreemding om niet of om baat. In het geval dat de onttrekking aan hetverkeer zal worden gevorderd, geeft het openbaar ministerie een last totvernietiging.

3. Onder de voorwerpen, bedoeld in artikel 117, tweede lid, onder b, van hetWetboek van Strafvordering, waarvan de kosten van de bewaring niet in eenredelijke verhouding staan tot hun waarde, zijn in ieder geval begrepen:1º motoren en auto’s of onderdelen daarvan met een waarde van minder dan

1000 gulden;2º fietsen en bromfietsen of onderdelen daarvan met een waarde van minder

dan 200 gulden;3º hulpmiddelen bij de jacht of het stropen.

4. Onder de voorwerpen, bedoeld in artikel 117, tweede lid, onder c, van hetWetboek van Strafvordering, die vervangbaar zijn en waarvan de tegenwaardeop eenvoudige wijze kan worden bepaald, zijn in ieder geval begrepen:1º dieren die met het oog op de van die dieren afkomstige produkten worden

gehouden, behoudens de dieren bedoeld in de Wet bedreigde uitheemsedier- en plantesoorten;

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingBijlage I Besluit inbeslaggenomen voorwerpen

Bijlage I.4

2º audio- en video-apparatuur;3º computers;4º motoren en auto’s met een waarde van meer dan 1000 en minder dan

5000 gulden;

Artikel 111. De bewaring, het onderhoud en de teruggave van inbeslaggenomen

voorwerpen of de opbrengst daarvan geschieden zonder kosten voor degenebij wie het voorwerp werd inbeslaggenomen en voor degene aan wie zijmoeten worden teruggegeven.

2. Niettemin mogen de werkelijke kosten van opslag en onderhoud aan derechthebbende in rekening worden gebracht vanaf de tiende dag na die,waarop opdracht tot teruggave werd verleend, indien en voor zolang buiten deschuld van de bewaarder aan die opdracht niet kon worden voldaan.

3. De bewaarder houdt het voorwerp, waarvan de teruggave is gelast, terbeschikking van de rechthebbende, totdat deze daarop aanspraak maakt, dochniet langer dan drie maanden nadat opdracht tot teruggave is verkregen.

4. Tijdens het beslag geboren jongen van inbeslaggenomen dieren worden aan derechthebbende afgegeven tegen betaling van de noodzakelijke kosten, gemaaktvoor de geboorte en voor de verzorging der jongen.

Artikel 121. De griffier draagt aan het Hoofd van Domeinen Roerende Zaken over de

inbeslaggenomen voorwerpen, aº die zijn uitgeleverd of waarvan afstand is gedaan ter voldoening aan een

voorwaarde op grond van artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht;bº ten aanzien waarvan het openbaar ministerie de last, bedoeld in artikel

116, tweede lid, onder c, van het Wetboek van Strafvordering heeftgegeven;

cº waarvoor ingevolge artikel 117 van het Wetboek van Strafvorderingmachtiging tot vervreemding of vernietiging is verkregen;

dº waarover door de rechter een onherroepelijke beslissing tot bewaring tenbehoeve van de onbekende rechthebbende, tot verbeurdverklaring ofonttrekking aan het verkeer is genomen;

eº waarvan de bewaring ingevolge artikel 118, derde of vierde lid, wordtbeëindigd.

2. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid draagt de griffierwaardepapieren en geld als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 2∞, overaan de bewaarder, bedoeld in artikel 1 onderdeel b.

3. De bewaarders zijn na het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 11,derde lid, bevoegd met betrekking tot voorwerpen, ten aanzien waarvan hetniet mogelijk is gebleken de last tot teruggave uit te voeren omdat derechthebbende geen aanspraak heeft gemaakt op afgifte, te handelen opdezelfde wijze als met betrekking tot verbeurd verklaarde voorwerpen.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingBijlage I Besluit inbeslaggenomen voorwerpen

Bijlage I.5

Artikel 131. De opsporingsambtenaar die een inbeslaggenomen voorwerp bedoeld in

artikel 10, eerste lid, onder zich heeft, stelt zich onverwijld met het openbaarministerie in verbinding, met het verzoek tot het verlenen van een machtigingtot vernietiging. De opsporingsambtenaar draagt tevens zorg voor deuitvoering van de machtiging tot vernietiging van middelen als bedoeld in deartikelen 2 en 3 van de Opiumwet op de wijze bepaald in artikel 15. Artikel 14blijft buiten toepassing.

2. Indien het betreft een voorwerp, inbeslaggenomen terzake van het bepaaldebij of krachtens een der in artikel 7, tweede lid, genoemde wetten, verzoekt debewaarder of de opsporingsambtenaar, die het voorwerp onder zich heeft,terstond machtiging tot onverwijlde vernietiging, indien de daartoe teraadplegen ambtenaar van de Veterinaire Dienst dan wel dePlantenziektenkundige Dienst van mening is, dat zulks ter wering vanbesmettelijke dier- en plantenziekten is vereist.

3. Indien machtiging tot vernietiging of vervreemding is verleend aan deopsporingsambtenaar die het voorwerp onder zich heeft, stelt deze hetvoorwerp onverwijld ter beschikking van de daarvoor in artikel 1 aangewezenbewaarder. Indien dit de griffier is, stelt de opsporingsambtenaar het voorwerpter beschikking van het Hoofd van Domeinen Roerende Zaken.

Artikel 141. Alvorens aan een verkregen machtiging tot het vernietigen, prijsgeven of

bestemmen tot een ander doel dan het onderzoek uitvoering wordt gegeven,wordt de prijs geschat, die het betrokken voorwerp bij verkoop redelijkerwijszou moeten opbrengen.

2. De schatting geschiedt door of namens de bewaarder of deopsporingsambtenaar aan wie de machtiging is verleend. Indien aannemelijkis dat de waarde van het voorwerp meer bedraagt dan vijf duizend gulden ofindien de specifieke aard van het voorwerp daartoe aanleiding geeft, vraagtdeze daartoe het oordeel van tenminste één persoon die geacht kan wordengoed op de hoogte te zijn van de marktprijzen van dergelijke voorwerpen.

3. De geschatte prijs en het oordeel van de in het tweede lid bedoelde deskundigeworden in een rapport aan de officier van justitie vermeld.

Artikel 151. Aan een machtiging tot het vernietigen of prijsgeven van een voorwerp wordt

zo spoedig mogelijk gevolg gegeven op de voor het betrokken voorwerpgeschikte wijze, met dien verstande dat in het geval, bedoeld in het tweede lidvan artikel 7, aan een machtiging tot vernietiging gevolg wordt gegeven op dedoor het districtshoofd van de Veterinaire Dienst aan te geven wijze.

2. Middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, worden pas vernietigdnadat daarvan een monster is genomen. De vernietiging van deze middelengeschiedt onder toezicht van een hulpofficier van justitie.

3. De vernietiging is voltooid wanneer aan het voorwerp zijn kenmerkendeeigenschappen voorgoed zijn ontnomen.

4. De vernietiging geschiedt voor rekening en verantwoording van de bewaarderof de opsporingsambtenaar aan wie de machtiging is verleend. Met hetgeen nade vernietiging verkoopwaarde heeft, wordt gehandeld als met voorwerpenwaarvoor machtiging tot vervreemding is verleend.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingBijlage I Besluit inbeslaggenomen voorwerpen

Bijlage I.6

5. De datum en de wijze van uitvoering van de in dit artikel genoemdemaatregelen worden vermeld in een rapport aan de officier van justitie.

Artikel 161. De bewaarders die een machtiging tot vervreemding om baat hebben

uitgevoerd, beheren deze opbrengst totdat aan het beslag een einde komt opgrond van een last tot teruggave van het openbaar ministerie of eenonherroepelijke rechterlijke beslissing, dan wel indien zodanige beslissing nogniet is genomen gedurende twee jaar te rekenen vanaf de datum van deinbeslagneming van het voorwerp.

2. De bewaarders van inbeslaggenomen voorwerpen die in bewaring zijn gegevenop grond van artikel 118, tweede lid, van het Wetboek van Strafvorderingdragen na de uitvoering van een last tot vervreemding om baat de opbrengstover aan de bewaarder genoemd in artikel 1, onder b.

Artikel 17Het besluit van 6 augustus 1993, Stb. 440 wordt ingetrokken.

Artikel 18Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1996.

Artikel 19Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit inbeslaggenomen voorwerpen.

Gegevens deze versie:Bron: 27-12-1995, Stb. 699. Iwtr: 01-01-1996

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingBijlage I Besluit inbeslaggenomen voorwerpen

Bijlage I.7

Nota van toelichting

1. InleidingAanleiding voor de aanpassing van het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen uit1993 is de Wet van 12 april 1995 tot wijziging van enige bepalingen in het Wetboekvan Strafvordering en enkele andere wetten inzake de bewaring en teruggave vaninbeslaggenomen voorwerpen (Stb. 254). Deze wijziging had tot doel debestaande procedures te vereenvoudigen, zodat beslissingen over het voortdurenvan de bewaring in een zo vroeg mogelijk stadium worden genomen teneinde hetaantal voorwerpen dat moet worden bewaard tot een minimum te beperken. In dit besluit moeten derhalve voorzieningen worden getroffen voor demogelijkheden die uit de nieuwe wetgeving voortvloeien. Dat betreft in hetbijzonder: a) op voorhand is geen rechterlijke machtiging meer vereist voor vernietiging en

vervreemding; het openbaar ministerie is daartoe bevoegd in hetvoorbereidend onderzoek ten aanzien van voorwerpen, waarvan de kosten vande bewaring niet in een redelijke verhouding staan tot hun waarde ofwel dievervangbaar zijn en waarvan de tegenwaarde op eenvoudige wijze kan wordenbepaald (artikel 117, tweede lid Sv.);

b) indien teruggave aan de beslagene niet aan de orde is, kan het openbaarministerie het voorwerp doen teruggeven aan het rechthebbende slachtoffer alsdeze bekend is of de bewaring gelasten ten behoeve van de onbekenderechthebbende (art. 116, tweede lid Sv.); gelijke bevoegdheid komt toe aan derechtbank (artikel 353 Sv.);

c) indien de officier van justitie een machtiging tot vervreemding heeft verleend,blijft het beslag rusten op de opbrengst die vervreemding van het voorwerpheeft opgebracht (artikel 116, vierde lid);

Algemeen uitgangspunt is uiteraard dat het openbaar ministerie slechts overgaattot het verlenen van een machtiging als bedoeld in artikel 117, eerste lid, van hetWetboek van Strafvordering, indien het belang van het onderzoek dat toelaat. Datimpliceert niet dat in alle gevallen een gehele partij ten behoeve van dewaarheidsvinding moet worden bewaard, doch waar mogelijk ook metverantwoorde monsterneming kan worden volstaan.

2. Verruimde mogelijkheid van het verlenen van een machtiging ex artikel 117 Sv.

In artikel 10 is een nader onderscheid gemaakt tussen de verschillendemachtigingen die op grond van artikel 117, eerste lid, Sv. kunnen worden gegeven.In het eerste lid zijn categorieën voorwerpen aangegeven die na inbeslagneminggelet op hun gevaarzettende karakter in de regel dienen te worden vernietigd. Tenaanzien van voorwerpen die op grond van de Opiumwet in beslag zijn genomengeldt als regel dat opsporingsambtenaren zo spoedig mogelijk een machtiging totvernietiging verzoeken aan het openbaar ministerie en dat deze na verleningaanstonds wordt uitgevoerd. In uitzonderingsgevallen is denkbaar dat eenmachtiging tot vervreemding wordt gegeven, zoals voor inbeslaggenomenvuurwerk, dat wel legaal is doch buiten de daarvoor vastgestelde tijden of dooronbevoegden in de handel is gebracht.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingBijlage I Besluit inbeslaggenomen voorwerpen

Bijlage I.8

Een bijzondere regeling in het tweede lid is getroffen ten aanzien vaninbeslaggenomen levende dieren; bij de bewaring van dieren is in de afgelopenperiode een aantal problemen gebleken, waarbij in ieder geval de nadeligeeffecten van de bewaring voor de desbetreffende dieren en de hoge kosten van debewaring in het oog springen. Van de zijde van de dierenbescherming isherhaaldelijk aangedrongen op het treffen van voorzieningen ten behoeve vandieren die naar hun aard niet voor bewaring gedurende langere tijd geschikt zijn.Dat geldt in het bijzonder voor zo genaamde kleine huisdieren ofgezelschapsdieren en dieren die op grond van de Wet bedreigde uitheemse dier-en plantesoorten (Wet Budep), de Vogelwet 1936, de Jachtwet en deNatuurbeschermingswet in beslag zijn genomen. Indien duidelijk is dat de beslagene of een andere rechthebbende niet voorteruggave in aanmerking komt, is het wenselijk dat zo spoedig mogelijk eenbeslissing wordt genomen over de uiteindelijke bestemming van de dieren. Diebeslissing moet tot stand komen na overleg tussen het openbaar ministerie en debewaarder die op grond van zijn specifieke deskundigheid een oordeel kan gevenover de (on)mogelijkheid van bewaring en eventuele alternatieven. Over detoepassing van het dwangmiddel inbeslagneming heeft in de regel reeds te vorenoverleg plaats gevonden tussen de opsporingsinstantie (de LandelijkeInspectiedienst van de Dierenbescherming, de Algemene Inspectiedienst van hetministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de douane of de politie). Inzijn algemeenheid kan evenwel niet op voorhand worden aangegeven welkecategorieën dieren altijd voor een bepaalde bestemming in aanmerking komen.Evenmin kan worden volgehouden dat inbeslaggenomen dieren nimmer voorbewaring in aanmerking kunnen komen; dat is immers afhankelijk van de zorg eninspanning die daarvoor kan worden ingezet. De Tweede Kamer heeft als haar opvatting uitgesproken dat uit het wild gevangendieren die op grond van de Wet Budep in beslag zijn genomen in beginsel in hunnatuurlijke omgeving c.q. land van herkomst moeten worden teruggeplaatst(motie Swildens, Roozendaal en Esselink, Kamerstukken 1992-1993, 23 900, nr.14). Ook voor beschermde inheemse dieren is wenselijk dat zij hun bestaan in devrije natuur kunnen voortzetten. Het belang van een snelle machtiging totprijsgeven ten aanzien van dieren die voor terugplaatsing geschikt zijn is evident.Voor exotische dieren die op grond van de Wet Budep in beslag zijn genomen endie niet in de vrije natuur kunnen worden teruggeplaatst zal eveneens eenbestemming moeten worden gevonden, -te denken valt aan dierentuinen -, waarzij op een volgens de Wet Budep verantwoorde wijze kunnen worden gehouden.In het geval van inbeslaggenomen huisdieren die zonder commercieel oogmerkworden gehouden, ook wel gezelschapsdieren genoemd, zal veelal een machtigingtot vervreemding - al dan niet om baat - in de praktijk aan een dierenasiel,worden gegeven. Deze instellingen kunnen dan in een vroeg stadium overgaan tothet vinden van een juiste bestemming voor deze dieren. Indien het gaat omgevaarlijke dieren, waarvan de onttrekking aan het verkeer kan worden gevorderd,kan een machtiging tot vernietiging worden verleend.Ook in het geval van zo genaamde produktiedieren, d.w.z. dieren dievoornamelijk om de van hun afkomstige produkten worden gehouden, zoals vee,is langdurige bewaring onwenselijk. De marktwaarde van deze dieren is in depraktijk relatief eenvoudig te bepalen. Een dergelijke vervreemding is uiteraardalleen aan de orde in de gevallen waarin deze dieren op legale wijze in het

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingBijlage I Besluit inbeslaggenomen voorwerpen

Bijlage I.9

maatschappelijk verkeer kunnen worden gebracht; zij kan bij voorbeeld nietworden toegepast in het geval dat zij met verboden (hormoon)preparaten zijnbehandeld. Dan rest slechts de mogelijkheid van vernietiging.

In het derde lid van artikel 10 is als categorie voorwerpen waarvan de kosten vande bewaring niet in redelijke verhouding staan tot hun waarde aangemerkt:motorrijtuigen met een waarde van minder dan 1000 gulden. In de praktijk isgebleken dat deze voertuigen meestal wegens een veelvoud van gebreken inbeslag worden genomen. Gelet op hun aantal is slechts bewaring in de open luchtmogelijk. De kans dat deze voertuigen ooit weer op de openbare weg zullenverschijnen is niet groot. De meest praktische uitweg is dan dat zij zo snelmogelijk uiteraard op een verantwoorde wijze worden vervreemd voornamelijkmet het oog op nog bruikbare onderdelen. Ook in het geval dat door de rechteruiteindelijk een beslissing tot teruggave aan de beslagene wordt gegeven, is dezemet een snelle vervreemding eveneens gebaat omdat de waardeverminderingdoor het enkele tijdsverloop voor rekening van de beslagene komt. Door eensnelle vervreemding wordt een zo hoog mogelijke opbrengst gerealiseerd.Eenzelfde redenering kan worden gevolgd ten aanzien van fietsen en bromfietsendan wel de onderdelen daarvan.

Ten slotte zijn in het vierde lid de voorwerpen opgenomen die in het algemeenvervangbaar zijn en waarvan de tegenwaarde op eenvoudige wijze kan wordenvastgesteld. Ook hier is ten behoeve van een efficiënte afdoening gekozen voorsnelle vervreemding van voorwerpen, die over het algemeen geen affectievewaarde hebben.

In het algemeen merk ik op dat in het derde lid en vierde lid geen uitputtendeopsomming is gegeven van de voorwerpen ten aanzien waarvan een machtigingtot vervreemding of vernietiging kan worden verleend of verzocht. Vaak hangt hetvan de aard en de omvang van de desbetreffende voorwerpen af of zij weer in hetmaatschappelijk verkeer kunnen worden gebracht, zoals partijen kleding engeluidsdragers (met al dan niet vervalste merken), zendinstallaties, vaartuigen,reclameborden, inventaris van illegale hennepkwekerijen of gokhuizen, partijentabak of bouwmaterialen of dat zij moeten worden vernietigd. Uitgangspunt isuiteraard dat zowel de vervreemding als de vernietiging slechts inovereenstemming met de op desbetreffende voorwerpen van toepassing zijndevoorschriften kunnen worden uitgevoerd.

3. Bewaring ten behoeve van de onbekende rechthebbendeVoorwerpen die naar hun aard of herkomst niet in aanmerking komen vooronttrekking aan het verkeer, verbeurdverklaring of teruggave aan de beslagene,kunnen op last van het openbaar ministerie of de rechter worden bewaard tenbehoeve van de onbekende rechthebbende. Voor de bewaring van dezevoorwerpen zijn de bewaarders bedoeld in artikel 1 aangewezen. Nadat de rechtereen onherroepelijke beslissing heeft genomen, zal de griffier de voorwerpen aanDomeinen Roerende Zaken overdragen teneinde de verdere afwikkeling ter handte nemen. Een en ander laat onverlet dat het openbaar ministerie ook ten aanzienvan deze voorwerpen, indien daartoe aanleiding bestaat, een machtiging tot

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingBijlage I Besluit inbeslaggenomen voorwerpen

Bijlage I.10

vervreemding ex artikel 117, tweede lid, kan geven. Indien de identiteit van derechthebbende bekend wordt, kan hetzij het voorwerp, hetzij de opbrengst vanhet voorwerp aan hem worden overgedragen.

4. Bewaring van de opbrengst na een machtiging tot vervreemdingZoals hiervoor reeds is gezegd, dragen de bewaarders bedoeld in artikel 1 ook verantwoordelijkheid voor het bewaren van de opbrengst na vervreemding,met dien verstande dat de griffier niet zelf tot vervreemding overgaat maar datdeze de voorwerpen daartoe overdraagt aan Domeinen. De bewaarders die op grond van hun specifieke deskundigheid op de voet vanartikel 118, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering door het openbaarministerie zijn aangewezen, dienen na een verkregen machtiging totvervreemding de opbrengst daarvan te storten op de rekening van derekenplichtige van het gerecht, bedoeld in artikel 1b. De reden voor de bijzonderewijze van bewaring is dan immers komen te vervallen. Deze regeling isopgenomen in artikel 16, tweede lid.

5. ArtikelsgewijsAlgemeenTen gevolge van diverse reorganisaties binnen de departementen en de politie iseen aantal naamswijzigingen aangebracht: artikel 1c, 1d, 1e en 1f, en artikelen 5, 7en 15.

Artikel 10Voor de toelichting op de aanvullingen in het tweede tot en met vierde lid verwijsik naar de algemene opmerkingen onder 2.De bepaling die in het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen 1993 wasopgenomen in het derde lid is verplaatst naar artikel 13, tweede lid, dat naderebepalingen omtrent de uitvoering van de machtiging tot vernietiging bevat.

Artikel 11Ingevoegd is een nieuw derde lid dat bepaalt hoe lang de bewaarders eenvoorwerp nog ter beschikking van de rechthebbende moeten houden, nadat eenlast tot teruggave aan de oorspronkelijk beslagene of een andere rechthebbende isgegeven. Dat betekent dat zodra een rechthebbende aanspraak maakt op afgifte,nadat de bewaarder hem heeft bericht dat hij over het voorwerp kan beschikken,de bewaring kan worden beëindigd. Is binnen drie maanden nog geen reactie vande rechthebbende ontvangen, dan kan ervan worden uitgegaan dat hij geen prijsstelt op afgifte.

Artikel 12In dit artikel is in het eerste lid afzonderlijk geregeld dat het openbaar ministerieopdracht geeft aan de bewaarder tot uitvoering van een last totverbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer. Het is het meest praktischindien deze opdracht wordt gegeven nadat de termijn voor het indienen vanbeklag onbenut is verstreken dan wel nadat op zodanig beklag onherroepelijk isbeschikt.

Geheel herziene versie

juli 1997

geldig per 1 januari 1996

Handboek beslag en ontnemingBijlage I Besluit inbeslaggenomen voorwerpen

Bijlage I.11

In het tweede lid is bepaald op welk tijdstip en in welke gevallen de griffier dedoor hem bewaarde voorwerpen aan Domeinen moet overdragen, opdat hetbeslag verder kan worden afgewikkeld.Toegevoegd is een nieuw vierde lid, waarin wordt bepaald dat voorwerpen, tenaanzien waarvan een last tot teruggave is gegeven, doch waarop niet tijdig(binnen drie maanden ingevolge artikel 11, derde lid) door de bekenderechthebbende aanspraak wordt gemaakt, worden behandeld als verbeurdverklaarde voorwerpen. Uitgangspunt is dat van de overheid voldoendeinspanning mag worden verwacht om de bekende rechthebbende (deoorspronkelijk beslagene of iemand wiens recht op het voorwerp evidentaannemelijker werd geacht) op de hoogte wordt gebracht dat het voorwerp aanhem ter beschikking staat. Indien deze evenwel binnen drie maanden nadat deopdracht tot teruggave is verstrekt geen aanspraak op afgifte maakt, moet wordenaangenomen dat hij daarop geen prijs stelt. Ten behoeve van de onbekenderechthebbende geldt een andere bewaartermijn (twee jaar na dato van deinbeslagneming) en een andere wijze van beëindiging van het beslag (artikel 119,tweede lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering).

Artikel 13Eveneens ter bespoediging van de afwikkeling van het beslag is bepaald dat deduur van de bewaring van voorwerpen die vatbaar zijn voor onttrekking aan hetverkeer en vernietiging zo veel mogelijk wordt bekort. Voorwerpen die naar hunaard niet meer in het maatschappelijk verkeer mogen worden gebracht, dienen nade inbeslagneming zo snel mogelijk te worden vernietigd. Dat geldt vooral tenaanzien van verdovende middelen bedoeld in de Opiumwet; daarvoor is tevensbepaald dat deze vernietiging eveneens door de opsporingsambtenaar kanworden uitgevoerd, zodat deze niet eerst naar een bewaarder behoeft te wordenvervoerd.In de overige gevallen, waarin de machtiging tot vervreemding of vernietiging aande opsporingsambtenaar is verleend, draagt hij het voorwerp zo spoedig mogelijkover aan Domeinen, tenzij in dit Besluit uitdrukkelijk anders is bepaald.

Artikel 14In het tweede lid is een precisering opgenomen van de gevallen waarin eennadere waardeschatting van het voorwerp met behulp van een andere deskundigenoodzakelijk is. De waarde is weliswaar in het algemeen verhoogd tot fl. 5000,maar de bepaling is aangevuld met een inhoudelijk criterium dat ook indien despecifieke of bijzondere aard van het voorwerp daartoe aanleiding geeft, eennadere -objectievere- waardebepaling wenselijk is.

Artikel 16Voor de toelichting op dit artikel verwijs naar de opmerkingen gemaakt onder 4.

Artikel 17De inwerkingtreding van dit Besluit is gekoppeld aan de datum vaninwerkingtreding van de in de aanhef van deze toelichting genoemde nieuwewettelijke regeling, Stb. 1995, 254. De daarvoor benodigde aanpassingen in degeautomatiseerde systemen bij de parketten (COMPAS) en een richtlijn voor hetopenbaar ministerie en de politie met het oog op de toepassing van de nieuweregeling zullen eveneens op die datum gereed zijn.

Handboek beslag en ontneming

Bijlage II

Formulieren opsporing

Proces-verbaal en kennisgeving van

inbeslagneming ex artikel 94 Sv.

Invullen door parket officier van justitie

Ontvangst parket d.d.

ParketnummerProces-verbaalnummer

Datum

Korps

Op

Naam

Voorletters

Functie

Rang

Nummer

Naam

Voornamen

Adres

Geboorteplaats en datum

Postcode en woonplaats

GBA nummer

Geconstateerd

Verklaring verdachte

Beslag

Naam

Voornamen

Adres

Postcode en woonplaats

■■ Voorlopig proces-verbaal

■■ Definitief proces-verbaal

■■ Bij parketnummer

heb ik, verbalisant

■■ *ga verder op vervolgblad:

■■ *ga verder op vervolgblad:

Verbalisant

Verdachte

Pleegplaats

Pleegdatum en -tijd

1997 271 - 01

■■ De verdachte erkent het (de) feit(en) te hebben begaan.

■■ anders, te weten:

■■ onder de verdachte

■■ onder een ander dan de verdachte, te weten:

*) Bij onvoldoende

ruimte op een vervolg-

blad verder gaan

■■ Bij dit proces-verbaal is/zijn

Proces-verbaal en kennisgeving van

inbeslagneming ex artikel 94 Sv.

(overzichtslijst)

Vervolgblad 1

Geschatte waarde

Proces-verbaalnr

Parketnummer

Datum

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

9

10.

Naam

Voornamen

Adres

Postcode en woonplaats

Ga verder op vervolgblad

1997 271 - 01A

Plaats en datum

Naam enhandtekening

opsporingsambtenaar

Ik, verbalisant, heb de volgende voorwerpen inbeslaggenomen

Eigenaar van het

inbeslaggenomene

Afstandsverklaring

Deponering PVC

Vervolgbladen

Ondertekening

■■ Bij dit proces-verbaal is/zijn

Hiervan heb ik, verbalisant, op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakt dit proces-verbaal

■■ De voorwerpen genoemd onder nummers

zijn door mij opgedeponeerd bij de (opslaghouder van de)

Provinciale Voedselcommissaris te

Adres

Aanwijzingen

1. Voorwerpen zo volledigmogelijk omschrijven.

2. Bij inbeslaggenomengeld de hoeveelhedenmunten / coupuresaangeven.

3. Voor auto's, sieraden,verdovende middelen,wapens en munitievervolgbladen invullen.

4. Bij onvoldoende ruimteop een vervolgbladverder gaan.

■■ De verdachte is eigenaar van het inbeslaggenomene genoemd onder nummer(s)

■■ Een ander dan de verdachte, te weten

is eigenaar van het inbeslaggenomene genoemd onder nummer(s)

■■ Geen eigenaar is bekend van het inbeslaggenomene genoemd onder nummer(s)

afstandsverklaringen gevoegd

vervolgbladen gevoegd.

Proces-verbaal en kennisgeving van

inbeslagneming ex artikel 94 Sv. (algemeen)

Vervolgblad

Proces-verbaalnr

Parketnummer

Datum

1997 271 - 01B

Naam enhandtekening

opsporingsambtenaar

Proces-verbaal en kennisgeving van

inbeslagneming ex artikel 94 Sv. van

voertuigen

Vervolgblad

Proces-verbaalnummer

Parketnummer

Datum

Merk

Type

Model

Kleur en bouwjaar

Motornummer

Chassisnummer

Kenteken

Links voor

Rechts voor

Links achter

Rechts achter

Reserve

Van het interieur

Van het voertuig

Kentekenbewijs aanwezig bijgevoegd

ja neen ja neen

Deel I ■■ ■■ ■■ ■■

Deel II ■■ ■■ ■■ ■■

Deel III ■■ ■■ ■■ ■■

Diversen aanwezig bijgevoegd

ja neen ja neen

Autosleutels ■■ ■■ ■■ ■■

Kofferruimte te openen ■■ ■■

Staat van de banden

goed matig slecht Profiel in mm

■■ ■■ ■■

■■ ■■ ■■

■■ ■■ ■■

■■ ■■ ■■

■■ ■■ ■■

goed matig slecht

■■ ■■ ■■

■■ ■■ ■■

Voor schade onderstaande tekens gebruiken

X deuk ____ kras

❍ gebroken ❍ niet aanwezig

Aard van het voertuig

Staat van het voertuig

Schade

1997 271 - 01C

Technische gebreken

Uiterlijke beschadigingen, gebreken

Accesoires ja neen merk

Radio ■■ ■■

Cassetterecorder ■■ ■■

Radio-cassette ■■ ■■

CD-speler ■■ ■■

De inhoud van de auto bestaat uit

ja neen

Boxen ■■ ■■ aantal

Booster ■■ ■■

Is ■■ WEL in beslaggenomen

Is ■■ NIET in beslaggenomen, en is/zal worden teruggeven.

Naam enhandtekening

opsporingsambtenaar

Proces-verbaal en kennisgeving van

inbeslagneming ex artikel 94 Sv. van

wapens en munitie

Vervolgblad

Proces-verbaalnr

Parketnummer

Datum

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

9.

10.

11.

12.

1997 271 - 01D

Naam enhandtekening

opsporingsambtenaar

(Vuur)wapens

Omschrijving Merk Kaliber Wapennummer

1.

2.

3.

4.

5.

6.

1.

2.

3.

4.

5

6.

Slag- / steekwapens en overige wapens

Omschrijving Merk Aantal

Munitie

Omschrijving Merk Kaliber Aantal

Bij onvoldoende ruimte op eenvervolgblad verder gaan. Ga verder op vervolgblad

Proces-verbaal en kennisgeving van

inbeslagneming ex art. 94 Sv. van sieraden

Vervolgblad

Proces-verbaalnr

Parketnummer

Datum

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

1997 271 - 01E

Naam enhandtekening

opsporingsambtenaar

Halskettingen (inclusief hangers)Geschatte Geschatte

Omschrijving waarde Omschrijving waarde

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

Arm- en polssieraden en horlogesGeschatte Geschatte

Omschrijving waarde Omschrijving waarde

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

VingersieradenGeschatte Geschatte

Omschrijving waarde Omschrijving waarde

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

Oor- en kledingsieradenGeschatte Geschatte

Omschrijving waarde Omschrijving waarde

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

OverigeGeschatte Geschatte

Omschrijving waarde Omschrijving waarde

Alle inbeslaggenomen sieraden dienen te worden voorzien vaneen genummerd label.Bij voorkeur worden kleurenfoto’s van de genummerde sieradenbijgevoegd.

Proces-verbaal en kennisgeving van

inbeslagneming ex artikel 94 Sv. van

verdovende middelen

Vervolgblad

Proces-verbaalnr

Parketnummer

Datum

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

9.

10.

11.

12.

1.

2.

3.

4.

5.

6.

1997 271 - 01F

Naam enhandtekening

opsporingsambtenaar

Omschrijving inbeslaggenomen verdovende middelen VerpakkingGewicht

Aard Kleur Geur Gelijkenis met grammen Soort Aantal

Omschrijving inbeslaggenomen gereedschap en hulpmiddelen

Aard

1.

2.

3.

4.

5.

6.

Geschatte marktwaarde

7.

8.

9.

10.

11.

12.

verklaart ten aanzien van de in bovengenoemd proces-verbaal en kennisgeving vaninbeslagneming genoemde inbeslaggenomen voorwerpen:

I ■■ afstand te doenvan de voorwerpen genoemd onder de nummers

Datum

Proces-verbaalnummer

Parketnummer

Naam

Voornamen

Adres

Postcode en woonplaats

Nummering van proces-verbaal

aanhouden

Nummering van proces-verbaalaanhouden

Handtekening (hulp-)

officier van justitie /

rechter-commissaris

Afstandverklaring inbeslaggenomen voorwerpen

1997 1/2 71 - 07 H

II ■■ afstand te doen van de hem / haar toebehorende voorwerpen, genoemd onder de nummers

Handtekening rechthebbende

Exemplaar voor het proces-verbaal

De ondergetekende,

Bovenstaande verklaring werd afgelegd ten overstaan van mij,

Naam en functie

verklaart ten aanzien van de in bovengenoemd proces-verbaal en kennisgeving vaninbeslagneming genoemde inbeslaggenomen voorwerpen:

I ■■ afstand te doenvan de voorwerpen genoemd onder de nummers

Datum

Proces-verbaalnummer

Parketnummer

Naam

Voornamen

Adres

Postcode en woonplaats

Nummering van proces-verbaal

aanhouden

Nummering van proces-verbaalaanhouden

Handtekening (hulp-)

officier van justitie /

rechter-commissaris

Afstandverklaring inbeslaggenomen voorwerpen

1997 1/2 71 - 07 H a

II ■■ afstand te doen van de hem / haar toebehorende voorwerpen, genoemd onder de nummers

Handtekening rechthebbende

Exemplaar voor rechthebbende

De ondergetekende,

Bovenstaande verklaring werd afgelegd ten overstaan van mij,

Naam en functie

Handboek beslag en ontneming

Bijlage III

Formulieren O.M.

Overeenkomst bewaring van

inbeslaggenomen voorwerpen

art. 116, lid 4 Sv.

Datum

Verdachte

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Naam

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 1/271 - 02 III

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Exemplaar voor bewaarder

De Staat der Nederlanden, waarvan de zetel is gevestigd in Den Haag (ministerie van Justitie),hierna te noemen “de Staat”, vertegenwoordigd door officier van Justitie, mr.

en de vermoedelijk rechthebbende ten aanzien van de in deze overeenkomst te noemen voorwerpen

verder te noemen de bewaarder, komen als volgt overeen:

De Staat geeft aan de bewaarder de volgende strafrechtelijk inbeslaggenomen voorwerpen in bewaring:

Deze bewaring vangt aan na overhandiging van de voorwerpen door

aan de bewaarder en duurt voort tot onherroepelijk over de teruggave daarvan is beslist. De Staat stelt debewaarder van een onherroepelijke last tot teruggave zo spoedig mogelijk bij aangetekende brief inkennis.Op deze bewaring is artikel 198 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan de tekst op de achterzijde vandeze overeenkomst is vermeld, van toepassing.De bewaarder verplicht zich, indien de onherroepelijke teruggave aan een ander dan hem /haar is gelast,aan deze teruggave mee te werken. Het niet meewerken aan een dergelijke last tot teruggave is eenstrafbaar feit ingevolge het eerder genoemde artikel 198 van het Wetboek van Strafrecht.

Het is de bewaarder tijdens de bewaring toegestaan de voorwerpen te gebruiken. De bewaarder, dietijdens de bewaring als goed huisvader voor de voorwerpen moet zorgen, maakt geen aanspraak op eenvergoeding voor de bewaring en geeft geen toepassing aan het bepaalde in artikel 118, lid 3, Wetboek vanStrafvordering.

Omschrijving Geschatte waarde

Naam

Aldus overeengekomen op

Handtekening officier van justitie

Handtekening bewaarder

Naam en voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

1

2

3

ƒ

ƒ

ƒ

Te

Te

Overeenkomst bewaring van

inbeslaggenomen voorwerpen

art. 116, lid 4 Sv.

Datum

Verdachte

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Naam

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 1/271 - 02 III a

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Exemplaar voor parket

De Staat der Nederlanden, waarvan de zetel is gevestigd in Den Haag (ministerie van Justitie),hierna te noemen “de Staat”, vertegenwoordigd door officier van Justitie, mr.

en de vermoedelijk rechthebbende ten aanzien van de in deze overeenkomst te noemen voorwerpen

verder te noemen de bewaarder, komen als volgt overeen:

De Staat geeft aan de bewaarder de volgende strafrechtelijk inbeslaggenomen voorwerpen in bewaring:

Deze bewaring vangt aan na overhandiging van de voorwerpen door

aan de bewaarder en duurt voort tot onherroepelijk over de teruggave daarvan is beslist. De Staat stelt debewaarder van een onherroepelijke last tot teruggave zo spoedig mogelijk bij aangetekende brief inkennis.Op deze bewaring is artikel 198 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan de tekst op de achterzijde vandeze overeenkomst is vermeld, van toepassing.De bewaarder verplicht zich, indien de onherroepelijke teruggave aan een ander dan hem /haar is gelast,aan deze teruggave mee te werken. Het niet meewerken aan een dergelijke last tot teruggave is eenstrafbaar feit ingevolge het eerder genoemde artikel 198 van het Wetboek van Strafrecht.

Het is de bewaarder tijdens de bewaring toegestaan de voorwerpen te gebruiken. De bewaarder, dietijdens de bewaring als goed huisvader voor de voorwerpen moet zorgen, maakt geen aanspraak op eenvergoeding voor de bewaring en geeft geen toepassing aan het bepaalde in artikel 118, lid 3, Wetboek vanStrafvordering.

Omschrijving Geschatte waarde

Naam

Aldus overeengekomen op

Handtekening officier van justitie

Handtekening bewaarder

Naam en voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

1

2

3

ƒ

ƒ

ƒ

Te

Te

Wetboek van Strafrecht artikel 198

1. Hij die opzettelijk enig goed aan het krachtens de wet daarop gelegd beslag of aan een

gerechtelijke bewaring onttrekt of, wetende dat het daaraan onttrokken is, verbergt, wordt gestraft

met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk enig krachtens de wet in beslag genomen goed

vernielt, beschadigt of onbruikbaar maakt.

3. Met dezelfde straf wordt gestraft de bewaarder die opzettelijk een van deze feiten pleegt of toelaat,

of de dader als medeplichtige ter zijde staat.

Wetboek van Strafvordering artikel 118

1. Bij toepassing van artikel 116, tweede lid, onder b, of indien het belang van de strafvordering zich

verzet tegen teruggave en geen machtiging als bedoeld in artikel 117, tweede lid, is verleend,

worden de inbeslaggenomen voorwerpen, zodra het belang van het onderzoek het toelaat, in

opdracht van het openbaar ministerie, gesteld onder de hoede van een bij algemene maatregel van

bestuur aangewezen bewaarder. De artikelen 116 en 117 zijn toepassing.

2. Inbeslaggenomen voorwerpen kunnen ook aan een andere door het openbaar ministerie

aangewezen bewaarder in gerechtelijke bewaring worden gegeven, indien dit voor het behoud, de

bestemming of de beveiliging van deze voorwerpen redelijkerwijs noodzakelijk is.

3. De bewaarder is bevoegd de bewaring van inbeslaggenomen voorwerpen, voor zover het andere

roerende zaken dan geld betreft, te beéindigen na een tijdsverloop van twee jaren te rekenen vanaf

de datum van inbeslagneming. In dat geval handelt hij met het voorwerp overeenkomstig artikel

117, tweede lid.

4. Indien het inbeslaggenomen voorwerp wordt bewaard op grond van de last als bedoeld in artikel

353, tweede lid, onder c, kan de bewaarder de hem in het tweede lid toegekende bevoegdheid tot

beéindiging van de bewaring niet uitoefenen voordat drie maanden zijn verstreken nadat de

einduitspraak onherroepelijk is geworden.

5. De bewaarder oefent de bevoegdheid, bedoeld in het derde of vierde lid, niet uit, indien het

openbaar ministerie binnen veertien dagen nadat de bewaarder van het bestaan van de

bevoegdheid schriftelijk heeft kennis gegeven, meedeelt tegen uitoefening daarvan bezwaar te

hebben.

1/271 - 02 III

Handtekening

Hierbij deel ik u mede dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, deonderstaande beslissing heb genomen.

De voorwerpen

Beslissing: ik verleen u machtiging deze voorwerpen te

Ik verzoek u de genoemde voorwerpen daartoe over te dragen aan:

Het is raadzaam vooraf telefonische afspraken te maken met de instantie aan wie u overdraagt.

Ik verzoek u mij de overdracht dan wel de uitvoering van de machtiging terug te melden. Daarvoorkunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en te ondertekenen extra exemplaar van ditformulier.

Wellicht ten overvloede wijs ik u op de aanwijzingen van artikel 14 van het Besluit inbeslaggenomenvoorwerpen. Het in dat artikel bedoelde rapport zie ik gaarne van u tegemoet.

Machtiging art. 117 Sv. I

met overdracht

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Nummering en omschrijvingproces-verbaal aanhouden.

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 1/2 71 - 03 I

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Exemplaar voor opsporingsinstantie/griffier

De officier van justitie,

Hierbij deel ik u mede dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, deonderstaande beslissing heb genomen.

De voorwerpen

Beslissing: ik verleen u machtiging deze voorwerpen te

Ik verzoek u de genoemde voorwerpen daartoe over te dragen aan:

Het is raadzaam vooraf telefonische afspraken te maken met de instantie aan wie u overdraagt.

Ik verzoek u mij de overdracht dan wel de uitvoering van de machtiging terug te melden.

Wellicht ten overvloede wijs ik u op de aanwijzingen van artikel 14 van het Besluit inbeslaggenomenvoorwerpen. Het in dat artikel bedoelde rapport zie ik gaarne van u tegemoet.

Machtiging art. 117 Sv. I

met overdracht

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 1/2 71 - 03 I a

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Tweede exemplaar voor opsporingsinstantie/griffier, bevestiging parket

De bovengenoemde overdracht heeft plaatsgevonden op

Datum

Naam

Functie

Datum

Handtekening

Hierbij deel ik u mede dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, die nietgeschikt zijn voor opslag, de onderstaande beslissing heb genomen.

De voorwerpen

Beslissing: ik verleen u machtiging deze voorwerpen te

De genoemde voorwerpen zullen daartoe aan u worden overgedragen. Ik verzoek u aan dezebeslissing uitvoering te geven en mij de uitvoering terug te melden. Daarvoor kunt u gebruik makenvan bijgaand door u in te vullen en te ondertekenen extra exemplaar van dit formulier.Wellicht ten overvloede wijs ik u op de aanwijzingen van artikel 14 van het Besluit inbeslaggenomenvoorwerpen. Het in dat artikel bedoelde rapport zie ik gaarne van u tegemoet.

Machtiging art. 117 Sv. I

met overdracht

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 1/ 2 71 - 03 Ib

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Exemplaar voor bewaarder (verkoper/vernietiger)

De officier van justitie,

Hierbij deel ik u mede dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, die nietgeschikt zijn voor opslag, de onderstaande beslissing heb genomen.

De voorwerpen

Beslissing: ik verleen u machtiging deze voorwerpen te

De genoemde voorwerpen zullen daartoe aan u worden overgedragen. Ik verzoek u aan dezebeslissing uitvoering te geven en mij terug te melden.

Wellicht ten overvloede wijs ik u op de aanwijzingen van artikel 14 van het Besluit inbeslaggenomenvoorwerpen. Het in dat atikel bedoelde rapport zie ik gaarne van u tegemoet.

Machtiging art. 117 Sv. I

met overdracht

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan

. .

1997 1/2 71 - 03 I c

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Tweede exemplaar voor bewaarder (verkoper/vernietiger),bevestiging parket

De bovengenoemde beslissing is door mij uitgevoerd op

Bijgaand treft u aan het rapport als bedoeld in artikel 14 van het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen.

Datum

Naam

Functie

Datum

Overeenkomstig de machtiging d.d.heb ik met de hieronder benoemde voorwerpen inbeslaggenomen voorwerpen gehandeld als daarbij is aangegeven.

a = verkocht (geschatte)

Deponeringsnummer b = vernietigd opbrengst

1

2

3

4

5

6

7

8

9

De schatting van de opbrengst van de voorwerpen genoemd onder nummer(s)

heeft plaatsgevonden door

die geacht kan worden goed op de hoogte te zijn van de marktprijzen van die voorwerpen.

De schatting van de opbrengst van de voorwerpen genoemd onder nummer(s)

heeft plaatsgevonden door

die geacht kan worden goed op de hoogte te zijn van de marktprijzen van die voorwerpen.

Op heeft de vernietiging van de voorwerpen genoemd onder nummer(s)

plaatsgevonden door

op heeft de vernietiging van de voorwerpen genoemd onder nummer(s)

plaatsgevonden door

De bewaarder,

Rapport ex art. 14 B.I.V.

Aan de officier van justitie

Postbus

. .

Datum

1/2 71 - 03 I cHandtekening

Hierbij deel ik u mede dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, deonderstaande beslissing heb genomen.

De voorwerpen

Beslissing: ik verleen u machtiging deze voorwerpen te

Ik verzoek u de genoemde voorwerpen daartoe over te dragen aan:

Het is raadzaam vooraf telefonische afspraken te maken met de instantie aan wie u overdraagt.

Ik verzoek u mij de overdracht dan wel de uitvoering van de machtiging terug te melden. Daarvoorkunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en te ondertekenen extra exemplaar van ditformulier.

Wellicht ten overvloede wijs ik u op de aanwijzingen van artikel 14 van het Besluit inbeslaggenomenvoorwerpen. Het in dat artikel bedoelde rapport zie ik gaarne van u tegemoet.

Machtiging art. 117 Sv. I

met overdracht

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Nummering en omschrijvingproces-verbaal aanhouden.

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 1/2 71 - 03 I d

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Exemplaar voor FEZ

De officier van justitie,

Handtekening

Handtekening

Hierbij deel ik u mede dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, die niet geschiktzijn voor opslag, de onderstaande beslissing heb genomen.

De voorwerpen

Beslissing: ik verleen u machtiging deze voorwerpen te

Ik verzoek u de genoemde voorwerpen daartoe over te dragen aan:

Het is raadzaam vooraf telefonische afspraken te maken met de instantie aan wie u overdraagt.

Ik verzoek u mij de overdracht dan wel de uitvoering van de machtiging terug te melden. Daarvoor kuntu gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en te ondertekenen extra exemplaar van dit formulier.

Wellicht ten overvloede wijs ik u op de aanwijzingen van artikel 14 van het Besluit inbeslaggenomenvoorwerpen. Het in dat artikel bedoelde rapport zie ik gaarne van u tegemoet.

Machtiging art. 117 Sv. I

met overdracht

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 1/2 71 - 03 I e

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Exemplaar voor parket

De officier van justitie,

Hierbij deel ik u mee dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, deonderstaande beslissing heb genomen.

De voorwerpen Deponeringsnummer

Beslissing: ik verleen u machtiging deze te

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij de uitvoering terug te melden.Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en te ondertekenen extraexemplaar van dit formulier.Wellicht ten overvloede wijs ik u op de aanwijzingen van artikel 14 van het Besluitinbeslaggenomen voorwerpen. Het in dat artikel bedoelde rapport zie ik gaarne van u tegemoet.

Machtiging art. 117 Sv. II

zonder overdracht

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Nummering en omschrijvingproces-verbaal aanhouden.

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer

vermelden.

Aan .

. .

1997 1/2 71 - 03 II

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Exemplaar voor bewaarder (verkoper / vernietiger)

De officier van justitie,

Handtekening

Hierbij deel ik u mee dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, deonderstaande beslissing heb genomen.

De voorwerpen Deponeringsnummer

Beslissing: ik verleen u machtiging deze te

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij de uitvoering terug te melden.Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en te ondertekenen extraexemplaar van dit formulier.Wellicht ten overvloede wijs ik u op de aanwijzingen van artikel 14 van het Besluitinbeslaggenomen voorwerpen. Het in dat artikel bedoelde rapport zie ik gaarne van u tegemoet.

Machtiging art. 117 Sv. II

zonder overdracht

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Nummering en omschrijvingproces-verbaal aanhouden.

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer

vermelden.

Aan .

. .

1997 1/2 71 - 03 II a

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Tweede exemplaar voor bewaarder (verkoper / vernietiger),

bevestiging parket

De bovengenoemde beslissing is door mij uitgevoerd op

Bijgaand treft u aan het rapport als bedoeld in artikel 14 van het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen.

Datum

Naam

Functie

Datum

Overeenkomstig de machtiging d.d.heb ik met de hieronder benoemde voorwerpen inbeslaggenomen voorwerpen gehandeld als daarbij is aangegeven.

a = verkocht (geschatte)

Deponeringsnummer b = vernietigd opbrengst

1

2

3

4

5

6

7

8

9

De schatting van de opbrengst van de voorwerpen genoemd onder nummer(s)

heeft plaatsgevonden door

die geacht kan worden goed op de hoogte te zijn van de marktprijzen van die voorwerpen.

De schatting van de opbrengst van de voorwerpen genoemd onder nummer(s)

heeft plaatsgevonden door

die geacht kan worden goed op de hoogte te zijn van de marktprijzen van die voorwerpen.

Op heeft de vernietiging van de voorwerpen genoemd onder nummer(s)

plaatsgevonden door

op heeft de vernietiging van de voorwerpen genoemd onder nummer(s)

plaatsgevonden door

De bewaarder,

Rapport ex art. 14 B.I.V.

Aan de officier van justitie

Postbus

. .

Datum

1/2 71 - 03 II aHandtekening

Hierbij deel ik u mee dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, deonderstaande beslissing heb genomen.

De voorwerpen Deponeringsnummer

Beslissing: ik verleen u machtiging deze te

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij de uitvoering terug te melden.Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en te ondertekenen extraexemplaar van dit formulier.Wellicht ten overvloede wijs ik u op de aanwijzingen van artikel 14 van het Besluitinbeslaggenomen voorwerpen. Het in dat artikel bedoelde rapport zie ik gaarne van u tegemoet.

Machtiging art. 117 Sv. II

zonder overdracht

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Nummering en omschrijvingproces-verbaal aanhouden.

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer

vermelden.

Aan .

. .

1997 1/2 71 - 03 II b

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Exemplaar voor FEZ

De officier van justitie,

Handtekening

Hierbij deel ik u mee dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, deonderstaande beslissing heb genomen.

De voorwerpen Deponeringsnummer

Beslissing: ik verleen u machtiging deze te

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij de uitvoering terug te melden.Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en te ondertekenen extraexemplaar van dit formulier.Wellicht ten overvloede wijs ik u op de aanwijzingen van artikel 14 van het Besluitinbeslaggenomen voorwerpen. Het in dat artikel bedoelde rapport zie ik gaarne van u tegemoet.

Machtiging art. 117 Sv. II

zonder overdracht

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer

vermelden.

Aan .

. .

1997 1/2 71 - 03 II c

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Exemplaar voor parket

De officier van justitie,

Handtekening

Vordering tot onttrekking aan het

verkeer

Datum

Parketnummer

1997 1/2 71 - 06

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam)

gezien de stukken;

overwegende,

dat in de onder het bovenvermelde parketnummer ingeschreven strafzaak, welk in eerste aanlegzal worden vervolgd/is vervolgd/had kunnen worden vervolgd voor

■■ het kantongerecht te

■■ de kinderrechter/economische politierechter in de arrondissementsrechtbank te

■■ de arrondissementsrechtbank te

is inbeslaggenomen :

dat

■■ niet bekend is aan wie het inbeslaggenomene toebehoort ;

■■ het inbeslaggenomene toebehoort aan :

dat het inbeslaggenomene vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer omdat:

■■ het inbeslaggenomene geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het strafbare feit isverkregen ;

■■ met betrekking tot het inbeslaggenomene dat strafbare feit is begaan ;

■■ met behulp van het inbeslaggenomene dat strafbare feit is begaan of voorbereid ;

■■ met behulp van het inbeslaggenomene de opsporing van dat strafbare feit, zijnde een misdrijf, werdbelemmerd ;

■■ het inbeslaggenomene tot het begaan van dat strafbare feit, zijnde een misdrijf, is vervaardigd ofbestemd ;

■■ het inbeslaggenomene aan bovengenoemd persoon, zijnde de dader/verdachte toebehoort en bijgelegenheid van het onderzoek naar het misdrijf waarvan deze wordt verdacht dan wel door deze isbegaan is aangetroffen, terwijl het inbeslaggenomene kan dienen tot het begaan of de voorbereidingvan soortgelijke misdrijven, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan ;

dat het inbeslaggenomene van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met dewet of het algemeen belang ;

gezien de artikelen 36b, 36c, 36d, van het Wetboek van Strafrecht en artikel 552fvan het Wetboek van Strafvordering ;

vordert dat

■■ de kantonrechter te

■■ de kinderrechter/de politierechter in het arrondissement te

■■ de arrondissementsrechtbank te

het inbeslaggenomene aan het verkeer onttrokken zal verklaren.

Datum

Handtekening

De officier van justitie,

Naam

Adres

Vordering tot onttrekking aan het

verkeer

Datum

Parketnummer

1997 1/2 71 - 06a/b

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam)

gezien de stukken;

overwegende,

dat in de onder het bovenvermelde parketnummer ingeschreven strafzaak, welk in eerste aanlegzal worden vervolgd/is vervolgd/had kunnen worden vervolgd voor

■■ het kantongerecht te

■■ de kinderrechter/economische politierechter in de arrondissementsrechtbank te

■■ de arrondissementsrechtbank te

is inbeslaggenomen :

dat

■■ niet bekend is aan wie het inbeslaggenomene toebehoort ;

■■ het inbeslaggenomene toebehoort aan :

dat het inbeslaggenomene vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer omdat:

■■ het inbeslaggenomene geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het strafbare feit isverkregen ;

■■ met betrekking tot het inbeslaggenomene dat strafbare feit is begaan ;

■■ met behulp van het inbeslaggenomene dat strafbare feit is begaan of voorbereid ;

■■ met behulp van het inbeslaggenomene de opsporing van dat strafbare feit, zijnde een misdrijf, werdbelemmerd ;

■■ het inbeslaggenomene tot het begaan van dat strafbare feit, zijnde een misdrijf, is vervaardigd ofbestemd ;

■■ het inbeslaggenomene aan bovengenoemd persoon, zijnde de dader/verdachte toebehoort en bijgelegenheid van het onderzoek naar het misdrijf waarvan deze wordt verdacht dan wel door deze isbegaan is aangetroffen, terwijl het inbeslaggenomene kan dienen tot het begaan of de voorbereidingvan soortgelijke misdrijven, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan ;

dat het inbeslaggenomene van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met dewet of het algemeen belang ;

gezien de artikelen 36b, 36c, 36d, van het Wetboek van Strafrecht en artikel 552fvan het Wetboek van Strafvordering ;

vordert dat

■■ de kantonrechter te

■■ de kinderrechter/de politierechter in het arrondissement te

■■ de arrondissementsrechtbank te

het inbeslaggenomene aan het verkeer onttrokken zal verklaren.

Datum

Handtekening

De officier van justitie,

Naam

Adres

Datum

Handtekening

Voor invullen achterzijde eerstcarbon tussenvoegen

Getekend

Getekend

Voor afschrift

Beschikking tot dagbepaling

■■ De kantonrechter te

■■ de kinderrechter/ politierechter in

■■ de arrondissementsrechtbank te

gezien de aan ommezijde staande vordering ;

gelet op artikel 552f Wetboek van Strafvordering ;

Gezien de stukken ;

bepaalt, dat het onderzoek van de zaak zal plaatsvinden in raadkamer op

te uur

in het gerechtsgebouw

beveelt de oproeping van

om alsdan op de vordering te worden gehoord.

Aldus gedaan op

door mr

in tegenwoordigheid van als griffier,

De griffier,

OproepingDe officier van justitie in het arrondissementbrengt de aan de ommezijde vermelde vordering ter kennis van belanghebbende met oproepingom op tijd en plaats als in de bovenstaande beschikking genoemd te verschijnen.

De officier van justitie,

1/2 71 - 06

Dagbepaling tot onttrekking aan het verkeer

Hierbij deel ik u mee dat ik van plan ben om over de hierna genoemde onder u inbeslaggenomenvoorwerpen de onderstaande beslissing te nemen.

De voorwerpen

Beslissingen:

■■ zullen worden teruggegeven aan

die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt;■■ blijven ten behoeve van de rechthebbende in bewaring, omdat teruggave nog niet mogelijk is;■■ met de voorwerpen, waarvan u heeft verklaard dat ze u toebehoren, zal gehandeld als ware zij

verbeurd verklaard / onttrokken aan het verkeer.

In verband hiermee stel ik u in kennis van de op grond van artikel 552a van het Wetboek vanStrafvordering toekomende bevoegdheden. Dit artikel is op de achterkant van deze brief vermeld.U kunt zich binnen veertien dagen na de betekening van deze mededeling over dit voornemenbeklagen. Dit kunt u doen door een klaagschrift in te dienen bij de griffie van dearrondissementsrechtbank te

De officier van justitie,

Mededeling ex art. 116, derde lid, W.v.Sv. Arrondissementsparket

Postbus (nummer, postcode en

Plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Nummering en omschrijving vanproces-verbaal aanhouden

Datum

verdachte

Proces-verbaalnummer

Naam

Voornamen

Adres

Postcode en woonplaats

Plaatsnaam

Datum

HandtekeningOp het klaagschrift dient u het bovengenoemde

parketnummer te vermelden.

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Wonende te

Adres

Te

1997 1/2 71 - 08Exemplaar voor beslagene

die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt;■■ blijven ten behoeve van de rechthebbende in bewaring, omdat teruggave nog niet mogelijk is;■■ met de voorwerpen, waarvan u heeft verklaard dat ze u toebehoren, zal gehandeld als ware zij

verbeurd verklaard / onttrokken aan het verkeer.

Hierbij deel ik u mee dat ik van plan ben om over de hierna genoemde onder u inbeslaggenomenvoorwerpen de onderstaande beslissing te nemen.

De voorwerpen

Beslissingen:

■■ zullen worden teruggegeven aan

In verband hiermee stel ik u in kennis van de op grond van artikel 552a van het Wetboek vanStrafvordering toekomende bevoegdheden. Dit artikel is op de achterkant van deze brief vermeld.U kunt zich binnen veertien dagen na de betekening van deze mededeling over dit voornemenbeklagen. Dit kunt u doen door een klaagschrift in te dienen bij de griffie van dearrondissementsrechtbank te

De officier van justitie,

Mededeling ex art. 116, derde lid, W.v.Sv. Arrondissementsparket

Postbus (nummer, postcode en

Plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Nummering en omschrijving vanproces-verbaal aanhouden

Datum

verdachte

Proces-verbaalnummer

Naam

Voornamen

Adres

Postcode en woonplaats

Plaatsnaam

Datum

HandtekeningOp het klaagschrift dient u het bovengenoemde

parketnummer te vermelden.

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Wonende te

Adres

Te

1997 1/2 71 - 08a

Betekend op

Exemplaar voor parket

Artikel 552a Sv.

1. De belanghebbenden kunnen schriftelijk zich beklagen over inbeslagneming, over het gebruik vaninbeslaggenomen voorwerpen, over het uitblijven van een last tot teruggave of over de kennisneming of hetgebruik van gegevens opgeslagen door middel van een geautomatiseerd werk en vastgelegd tijdens eenhuiszoeking, alsmede over de kennisneming of het gebruik van gegevens, als bedoeld in de artikelen 100, 101,114, 125i en 125j.

2. Het klaagschrift wordt zo spoedig mogelijk na de inbeslagneming der voorwerpen of de kennisneming dergegevens ingediend ter griffie van het gerecht in feitelijke aanleg, waarvoor de zaak wordt vervolgd of het laatstwerd vervolgd. Het klaagschrift is niet ontvankelijk indien het is ingediend op een tijdstip waarop drie maandenzijn verstreken sedert de vervolgde zaak tot een einde is gekomen.

3. Indien een vervolging niet of nog niet is ingesteld wordt het klaagschrift zo spoedig mogelijk, doch uiterlijkbinnen twee jaren na de inbeslagneming of kennisneming ingediend ter griffie van de rechtbank van hetarrondissement, binnen hetwelk de inbeslagneming of kennisneming is geschied. De rechtbank is bevoegd totafdoening tenzij de vervolging mocht zijn aangevangen voordat met de behandeling van het klaagschrift eenaanvang kon worden gemaakt. In dat geval zendt de griffier het klaagschrift ter afdoening aan het gerecht,bedoeld in het vorige lid.

4. De griffier van het gerecht dat tot afdoening bevoegd is, zendt aan degene bij wie het voorwerp is in beslaggenomen, indien hij noch de klager is, noch afstand van het voorwerp heeft gedaan, en zijn adres bekend is,onverwijld een afschrift van het klaagschrift en deelt hem mee dat hij zijnerzijds een klaagschrift kan indienen.Op last van de voorzitter van het gerecht stelt de griffier tevens andere belanghebbenden van het klaagschriftin kennis, hun de gelegenheid biedende hetzij zelf binnen een in de kennisgeving te vermelden termijn eenklaagschrift in te dienen, betrekking hebbend op hetzelfde voorwerp, hetzij tijdens de behandeling van hetklaagschrift te worden gehoord. In het laatste geval geldt de kennisgeving als oproeping.

5. De behandeling van het klaagschrift door de raadkamer vindt plaats in het openbaar.6. Acht het gerecht het beklag gegrond, dan geeft het de daarmede overeenkomende last.

1/2 71 - 08

Ov er de hieronder genoemde inbeslaggenomen voorwerpen dient de officier ter zitting een beslissing van de rechter te vorderen:

Nummer en omschrijving Heeft ook betrekking(volgorde pv) op parketnummer Status Beslissing rechter

Parketnummer

N.B.Als uitvoering is gegevenaan de machtiging 117/1,dient de opbrengst of degeschatte waarde teworden vermeld.

Lijst van inbeslaggenomen en niet

teruggegeven voorwerpen

1997 1/2 71 - 09

Arrondissementsparket

Exemplaar voor rechter

Status afst) er is afstand gedaan

116/4 bewaring rechthebbende

117/1) machtiging 117/1 is verleend

v.o.v.) losse vordering onttrekking

beklag) beklag o.g.v. 552 Sv loopt

Ov er de hieronder genoemde inbeslaggenomen voorwerpen dient de officier ter zitting een beslissing van de rechter te vorderen:

Nummer en omschrijving Heeft ook betrekking Vordering(volgorde pv) op parketnummer Status officier van justitie Beslissing rechter

Parketnummer

N.B.Als uitvoering is gegevenaan de machtiging 117/1,dient de opbrengst of degeschatte waarde teworden vermeld.

Lijst van inbeslaggenomen en niet

teruggegeven voorwerpen

1997 1/2 71 - 09a

Arrondissementsparket

Exemplaar voor griffier

Status afst) er is afstand gedaan

116/4 bewaring rechthebbende

117/1) machtiging 117/1 is verleend

v.o.v.) losse vordering onttrekking

beklag) beklag o.g.v. 552 Sv loopt

Ov er de hieronder genoemde inbeslaggenomen voorwerpen dient de officier ter zitting een beslissing van de rechter te vorderen:

Nummer en omschrijving Heeft ook betrekking(volgorde pv) op parketnummer Status Beslissing rechter

Parketnummer

N.B.Als uitvoering is gegevenaan de machtiging 117/1,dient de opbrengst of degeschatte waarde teworden vermeld.

Lijst van inbeslaggenomen en niet

teruggegeven voorwerpen

1997 1/2 71 - 09b

Arrondissementsparket

Exemplaar voor officier van justitie

Status afst) er is afstand gedaan

116/4 bewaring rechthebbende

117/1) machtiging 117/1 is verleend

v.o.v.) losse vordering onttrekking

beklag) beklag o.g.v. 552 Sv loopt

Hierbij deel ik u mee dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, deonderstaande beslissing heb genomen.

De voorwerpen Deponeringsnummer

Beslissing: dienen te worden

Ik verzoek u de genoemde voorwerpen daartoe over te dragen aan:

Het is raadzaam vooraf telefonische afspraken te maken met de instantie waaraan u overdraagt.Ik verzoek u mij de uitvoering terug te melden. Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand dooru in te vullen en te ondertekenen extra exemplaar van dit formulier.

Beslissing beslag I

met overdracht

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Nummering en omschrijvingproces-verbaal aanhouden.

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 1/2 71 -10 I

Arrondissementsparket(Plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Exemplaar voor opsporingsinstantie of griffier

De officier van justitie,

Handtekening

Hierbij deel ik u mee dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, deonderstaande beslissing heb genomen.

De voorwerpen Deponeringsnummer

Beslissing: dienen te worden

Ik verzoek u de genoemde voorwerpen daartoe over te dragen aan:

Het is raadzaam vooraf telefonische afspraken te maken met de instantie waaraan u overdraagt.Ik verzoek u mij de uitvoering terug te melden.

Beslissing beslag I

met overdracht

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 1/2 71 -10 I a

Arrondissementsparket(Plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Tweede exemplaar voor opsporingsinstantie of griffier,bevestiging parket

De bovengenoemde overdracht heeft plaatsgevonden op

Datum

Naam

Functie

Datum Handtekening

Hierbij deel ik u mee dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen deonderstaande beslissing heb genomen.

De voorwerpen Deponeringsnummer

Beslissing: dienen te worden

De genoemde voorwerpen zullen daartoe aan u worden overgedragen. Ik verzoek u aan mijnbeslissing uitvoering te geven en mij de uitvoering terug te melden. Daarvoor kunt u gebruikmaken van bijgaand door u in te vullen en te ondertekenen extra exemplaar van dit formulier.

Beslissing beslag I

met overdracht

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 1/2 71 - 10 I b

Arrondissementsparket(Plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Exemplaar voor bewaarder (verkoper/vernietiger)

De officier van justitie,

Handtekening

Hierbij deel ik u mee dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, deonderstaande beslissing heb genomen.

De voorwerpen Deponeringsnummer

Beslissing: dienen te worden

Beslissing beslag I

met overdracht

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Nummering en omschrijvingproces-verbaal aanhouden.

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 1/2 71 -10 I c

Arrondissementsparket(Plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Tweede exemplaar voor bewaarder (verkoper/vernietiger),bevestiging parket

Uw bovengenoemde beslissing is door mij uitgevoerd op

Datum

Naam

Functie

Datum Handtekening

Hierbij deel ik u mee dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, deonderstaande beslissing heb genomen.

De voorwerpen Deponeringsnummer

Beslissing: dienen te worden

Ik verzoek u de genoemde voorwerpen daartoe over te dragen aan:

Het is raadzaam vooraf telefonische afspraken te maken met de instantie waaraan u overdraagt.Ik verzoek u mij de uitvoering terug te melden. Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand dooru in te vullen en te ondertekenen extra exemplaar van dit formulier.

Beslissing beslag I

met overdracht

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Nummering en omschrijvingproces-verbaal aanhouden.

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 1/2 71 -10 I d

Arrondissementsparket(Plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Exemplaar voor parket

De officier van justitie,

Handtekening

Hierbij deel ik u mee dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, deonderstaande beslissing heb genomen.

De voorwerpen Deponeringsnummer

Beslissing: dienen te worden

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij de uitvoering terug te melden.Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en te ondertekenen extraexemplaar van dit formulier.

Beslissing beslag II

zonder overdracht

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Nummering en omschrijvingproces-verbaal aanhouden.

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 1/2 71 -10 II

Arrondissementsparket(Plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Exemplaar voor bewaarder

De officier van justitie,

Handtekening

Hierbij deel ik u mee dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, deonderstaande beslissing heb genomen.

De voorwerpen Deponeringsnummer

Beslissing: dienen te worden

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven mij de uitvoering terug te melden.

Beslissing beslag II

zonder overdracht

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 1/2 71 -10 II a

Arrondissementsparket(Plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Tweede exemplaar voor bewaarder, bevestiging parket

De bovengenoemde beslissing is door mij uitgevoerd op

Datum

Naam

Functie

Datum Handtekening

Hierbij deel ik u mee dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen deonderstaande beslissing heb genomen.

De voorwerpen Deponeringsnummer

Beslissing: dienen te worden

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij de uitvoering terug te melden.Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en te ondertekenen extraexemplaar van dit formulier.

Beslissing beslag II

zonder overdracht

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 1/2 71 - 10 II b

Arrondissementsparket(Plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Exemplaar voor parket

De officier van justitie,

Handtekening

Hierbij deel ik u mede dat krachtens beslissing van de

d.d. over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, de daaronder

genoemde beslissing is genomen.

De voorwerpen Deponeringsnummer

Beslissing: dienen te worden teruggegeven aan

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij de uitvoering terug te melden. Daarvoor kuntu gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en te ondertekenen extra exemplaar van dit formulier.

Afwikkeling beslag na uitspraak I

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Nummering en omschrijvingproces-verbaal aanhouden.

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 1/2 71 - 14 I

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Naam

Voornamen

Adres

Postcode en woonplaats

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Exemplaar voor bewaarder

De officier van justitie,

Handtekening

Hierbij deel ik u mede dat krachtens beslissing van de

d.d. over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, de daaronder

genoemde beslissing is genomen.

De voorwerpen Deponeringsnummer

Beslissing: dienen te worden teruggegeven aan

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij de uitvoering terug te melden.

Afwikkeling beslag na uitspraak I

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Naam

Voornamen

Adres

Postcode en woonplaats

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

1997 1/2 71 - 14 I a Tweede exemplaar voor bewaarder, bevestiging parket

Naam

Functie

Datum Handtekening

■■ De bovengenoemde beslissing is door mij uitgevoerd op

■■ De bovengenoemde beslissing heb ik niet kunnen uitvoeren.De genoemde voorwerpen blijven ter beschikking van de rechthebbende tot mij ingevolge artikel118, lid 2 Sv. de bevoegdheid toekomt de bewaring te beëindigen.

Hierbij deel ik u mede dat krachtens beslissing van de

d.d. over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, de daaronder

genoemde beslissing is genomen.

De voorwerpen Deponeringsnummer

Beslissing: dienen te worden teruggegeven aan

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij de uitvoering terug te melden. Daarvoor kuntu gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en te ondertekenen extra exemplaar van dit formulier.

Afwikkeling beslag na uitspraak I

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Naam

Voornamen

Adres

Postcode en woonplaats

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

De officier van justitie,

Handtekening

1997 1/2 71 - 14 I b Exemplaar voor parket

Hierbij deel ik u mede dat krachtens beslissing van de

d.d. over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, de daaronder

genoemde beslissing is genomen.

De voorwerpen Deponeringsnummer

Beslissing: de rechter heeft deze voorwerpen/gelden

■■ aan het verkeer onttrokken verklaard en dienen derhalve te worden vernietigd.■■ verbeurd verklaard en dienen te worden:

■■ verkocht.■■ gestort in de kas van de kasbeheerder in het arrondissement.■■ afgeboekt op de rekening verbeurdverklaarde gelden.

Ik verzoek u door overdracht, danwel storting of boeking uitvoering te geven aan de beslissing en mijvan de uitvoering in kennis te stellen. Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullenen te ondertekenen extra exemplaar van dit formulier.

Afwikkeling beslag na uitspraak II

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Nummering en omschrijvingproces-verbaal aanhouden.

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 1/2 71 - 14 II

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Exemplaar voor bewaarder

De officier van justitie,

Handtekening

Hierbij deel ik u mede dat krachtens beslissing van de

d.d. over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, de daaronder

genoemde beslissing is genomen.

De voorwerpen Deponeringsnummer

Beslissing: de rechter heeft deze voorwerpen/gelden

■■ aan het verkeer onttrokken verklaard en dienen derhalve te worden vernietigd.■■ verbeurd verklaard en dienen te worden:

■■ verkocht.■■ gestort in de kas van de kasbeheerder in het arrondissement.■■ afgeboekt op de rekening verbeurdverklaarde gelden.

Ik verzoek u door overdracht, danwel storting of boeking uitvoering te geven aan de beslissing en mijvan de uitvoering in kennis te stellen. Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullenen te ondertekenen extra exemplaar van dit formulier.

Afwikkeling beslag na uitspraak II

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Nummering en omschrijvingproces-verbaal aanhouden.

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

B 1997 1/2 71 - 14 II a

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

De officier van justitie,

Tweede exemplaar voor bewaarder, bevestiging parket

De bovengenoemde beslissing is op

Datum uitgevoerd.

Naam

Functie Handtekening

Datum

Hierbij deel ik u mede dat krachtens beslissing van de

d.d. over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, de daaronder

genoemde beslissing is genomen.

De voorwerpen Deponeringsnummer

Beslissing: de rechter heeft deze voorwerpen/gelden

■■ aan het verkeer onttrokken verklaard en dienen derhalve te worden vernietigd.■■ verbeurd verklaard en dienen te worden:

■■ verkocht.■■ gestort in de kas van de kasbeheerder in het arrondissement.■■ afgeboekt op de rekening verbeurdverklaarde gelden.

Ik verzoek u door overdracht, danwel storting of boeking uitvoering te geven aan de beslissing en mijvan de uitvoering in kennis te stellen. Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullenen te ondertekenen extra exemplaar van dit formulier.

Afwikkeling beslag na uitspraak II

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Nummering en omschrijvingproces-verbaal aanhouden.

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

B 1997 1/2 71 - 14 II b

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Exemplaar voor Domeinen/FEZ

De officier van justitie,

Handtekening

Hierbij deel ik u mede dat krachtens beslissing van de

d.d. over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, de daaronder

genoemde beslissing is genomen.

De voorwerpen Deponeringsnummer

Beslissing: de rechter heeft deze voorwerpen/gelden

■■ aan het verkeer onttrokken verklaard en dienen derhalve te worden vernietigd.■■ verbeurd verklaard en dienen te worden:

■■ verkocht.■■ gestort in de kas van de kasbeheerder in het arrondissement.■■ afgeboekt op de rekening verbeurdverklaarde gelden.

Ik verzoek u door overdracht, danwel storting of boeking uitvoering te geven aan de beslissing en mijvan de uitvoering in kennis te stellen. Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullenen te ondertekenen extra exemplaar van dit formulier.

Afwikkeling beslag na uitspraak II

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Nummering en omschrijvingproces-verbaal aanhouden.

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

B 1997 1/2 71 - 14 II c

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

De officier van justitie,

De bovengenoemde beslissing is op

Datum uitgevoerd.

Naam

Functie Handtekening

Datum

Hierbij deel ik u mede dat krachtens beslissing van de

d.d. over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, de daaronder

genoemde beslissing is genomen.

De voorwerpen Deponeringsnummer

Beslissing: de rechter heeft deze voorwerpen/gelden

■■ aan het verkeer onttrokken verklaard en dienen derhalve te worden vernietigd.■■ verbeurd verklaard en dienen te worden:

■■ verkocht.■■ gestort in de kas van de kasbeheerder in het arrondissement.■■ afgeboekt op de rekening verbeurdverklaarde gelden.

Ik verzoek u door overdracht, danwel storting of boeking uitvoering te geven aan de beslissing en mijvan de uitvoering in kennis te stellen. Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullenen te ondertekenen extra exemplaar van dit formulier.

Afwikkeling beslag na uitspraak II

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Nummering en omschrijvingproces-verbaal aanhouden.

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

B 1997 1/2 71 - 14 II d

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Exemplaar voor parket

De officier van justitie,

Handtekening

Hierbij deel ik u mede dat krachtens beslissing van de

d.d. over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, de daarondergenoemde beslissing is genomen.

De voorwerpen deponeringsnummer

Beslissing: de rechter heeft deze voorwerpen

■■ aan het verkeer onttrokken verklaard en dienen derhalve te worden vernietigd.■■ verbeurd verklaard en dienen te worden verkocht.

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij van de uitvoering in kennis te stellen.Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en te ondertekenen extra exemplaarvan dit formulier.

Afwikkeling beslag na uitspraak III

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Nummering en omschrijving

proces-verbaal aanhouden.

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan

. .

1997 1/2 71 - 14 III

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Handtekening

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Exemplaar voor bewaarder

De officier van justitie,

Hierbij deel ik u mede dat krachtens beslissing van de

d.d. over de hieronder genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, dedaaronder genoemde beslissing is genomen.De voorwerpen deponeringsnummer

Beslissing: de rechter heeft deze voorwerpen

■■ aan het verkeer onttrokken verklaard en dienen derhalve te worden vernietigd.■■ verbeurd verklaard en dienen te worden verkocht.

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij van de uitvoering in kennis te stellen.

Afwikkeling beslag na uitspraak III

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan

. .

1997 1/2 71 - 14 III a

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Tweede exemplaar voor bewaarder, bevestiging parket

De bovengenoemde beslissing is op

Datum uitgevoerd.

Naam

Functie Handtekening

Datum

Hierbij deel ik u mede dat krachtens beslissing van de

d.d. over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, de daarondergenoemde beslissing is genomen.De voorwerpen deponeringsnummer

Beslissing: de rechter heeft deze voorwerpen

■■ aan het verkeer onttrokken verklaard en dienen derhalve te worden vernietigd.■■ verbeurd verklaard en dienen te worden verkocht.

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij van de uitvoering in kennis te stellen.Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en te ondertekenen extra exemplaarvan dit formulier.

Afwikkeling beslag na uitspraak III

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan

. .

1997 1/2 71 - 14 III b

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Handtekening

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Exemplaar voor parket

De officier van justitie,

Handtekening

Hierbij deel ik u mee dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, deonderstaande beslissing heb genomen

De voorwerpen

Opdracht deponeren (voorwerpen)

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 271 - 02 I

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Ruimte bestemd

voor bewaarder

Beslissing: deponeren bij

Het is raadzaam vooraf telefonische afspraken te maken met de bewaarder.

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij de uitvoering terug temelden. Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en teondertekenen extra exemplaar van dit formulier.

De officier van justitie,

Exemplaar voor opsporingsinstantie

Hierbij deel ik u mee dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, deonderstaande beslissing heb genomen

De voorwerpen

Opdracht deponeren (voorwerpen)

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 271 - 02 I a

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Ruimte bestemd

voor bewaarder

Beslissing: deponeren bij

Het is raadzaam vooraf telefonische afspraken te maken met de bewaarder.

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij de uitvoering terug temelden. Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en teondertekenen extra exemplaar van dit formulier.

Tweede exemplaar voor opsporingsinstantie, bevestiging parket

De bovengenoemde voorwerpen zijn op

Datum door mij gedeponeerd.

Naam

Functie Handtekening

Datum

Hierbij deel ik u mee dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, deonderstaande beslissing heb genomen

De voorwerpen

Opdracht deponeren (voorwerpen)

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 271 - 02 I b

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Ruimte bestemd

voor bewaarder

Beslissing: deponeren bij

Het is raadzaam vooraf telefonische afspraken te maken met de bewaarder.

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij de uitvoering terug temelden. Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en teondertekenen extra exemplaar van dit formulier.

De officier van justitie,

Exemplaar voor bewaarder

Handtekening

Hierbij deel ik u mee dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, deonderstaande beslissing heb genomen

De voorwerpen

Opdracht deponeren (voorwerpen)

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 271 - 02 I c

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Ruimte bestemd

voor bewaarder

Beslissing: deponeren bij

Het is raadzaam vooraf telefonische afspraken te maken met de bewaarder.

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij de uitvoering terug temelden. Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en teondertekenen extra exemplaar van dit formulier.

Tweede exemplaar voor bewaarderbevestiging parket

De bovengenoemde voorwerpen zijn op

Datum door mij gedeponeerd.

Naam

Functie Handtekening

Datum

Hierbij deel ik u mee dat ik over de hierna genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, deonderstaande beslissing heb genomen

De voorwerpen

Opdracht deponeren (voorwerpen)

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 271 - 02 I d

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Ruimte bestemd

voor bewaarder

Beslissing: deponeren bij

Het is raadzaam vooraf telefonische afspraken te maken met de bewaarder.

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij de uitvoering terug temelden. Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en teondertekenen extra exemplaar van dit formulier.

De officier van justitie,

Exemplaar voor parket

Handtekening

Handtekening

Hierbij deel ik u mee dat ik over het hierna genoemde inbeslaggenomen geld, de onderstaandebeslissing heb genomen.

■■ het Nederlandse geld, te weten

Totaal

■■ het buitenlandse geld, te weten

Opdracht deponeren (geld)

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 271 - 02 II

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Beslissing: dient (na omwisseling tegen Nederlandse valuta) onder vermelding van bovengenoemdparketnummer uitsluitend met gebruikmaking van bijgevoegde acceptgiro te worden gestort.

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij de uitvoering terug te melden.Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en te ondertekenen extraexemplaar van dit formulier. Daarbij dient u, in geval van buitenlands geld, tevens het bewijsvan omwisseling mee te zenden.

De officier van justitie,

Exemplaar voor opsporingsinstantie

hfl.

Waarde vreemde valuta

Waarde in hfl.

Nummering en omschrijving

proces-verbaal aanhouden

■■ het Nederlandse geld, te weten

Totaal

■■ het buitenlandse geld, te weten

Opdracht deponeren (geld)

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 271 - 02 II a

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Beslissing: dient (na omwiseling tegen Nederlandse valuta) onder vermelding van bovengenoemdparketnummer uitsluitend met gebruikmaking van bijgevoegde acceptgiro te worden gestort.

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij de uitvoering terug te melden.Daarbij dient u, in geval van buitenlands geld, tevens het bewijs van omwisseling mee tezenden.

Tweede exemplaar voor opsporingsinstantie,bevestiging parket

hfl.

Waarde vreemde valuta

Waarde in hfl.

Hierbij deel ik u mee dat ik over het hierna genoemde inbeslaggenomen geld, de onderstaandebeslissing heb genomen.

De bovengenoemde voorwerpen zijn op

Datum overgeschreven naar bovenbedoelde rekening.

Naam Handtekening

Functie

Datum

■■ het Nederlandse geld, te weten

Totaal

■■ het buitenlandse geld, te weten

Opdracht deponeren (geld)

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan de kasbeheerder in het arrondissement .

. .

1997 271 - 02 II b

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Beslissing: zal (na omwiseling tegen Nederlandse valuta) onder vermelding van bovengenoemdparketnummer worden gestort.

Ik verzoek u mij van de deponering in kennis te stellen. Daarvoor kunt u gebruik maken vanbijgaand door u in te vullen en te ondertekenen extra exemplaar van dit formulier.

De officier van justitie,

Exemplaar voor FEZ

hfl.

Waarde vreemde valuta

Waarde in hfl.

Hierbij deel ik u mee dat ik over het hierna genoemde inbeslaggenomen geld, de onderstaandebeslissing heb genomen.

Handtekening

■■ het Nederlandse geld, te weten

Totaal

■■ het buitenlandse geld, te weten

Opdracht deponeren (geld)

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan de kasbeheerder in het arrondissement .

. .

1997 271 - 02 II c

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Beslissing: zal (na omwiseling tegen Nederlandse valuta) onder vermelding van bovengenoemdparketnummer op uw rekening worden gestort.

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij de uitvoering terug te melden.

Tweede exemplaar voor FEZ,bevestiging parket

hfl.

Waarde vreemde valuta

Waarde in hfl.

Hierbij deel ik u mee dat ik over het hierna genoemde inbeslaggenomen geld, de onderstaandebeslissing heb genomen.

De bovengenoemde voorwerpen zijn op

Datum overgeschreven naar bovenbedoelde rekening.

Naam Handtekening

Functie

Datum

■■ het Nederlandse geld, te weten

Totaal

■■ het buitenlandse geld, te weten

Opdracht deponeren (geld)

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 271 - 02 II d

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Beslissing: dient (na omwisseling tegen Nederlandse valuta) onder vermelding van bovengenoemdparketnummer uitsluitend met gebruikmaking van bijgevoegde acceptgiro te worden gestort.

Ik verzoek u aan deze beslissing uitvoering te geven en mij de uitvoering terug te melden.Daarvoor kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en te ondertekenen extraexemplaar van dit formulier. Daarbij dient u, in geval van buitenlands geld, tevens het bewijsvan omwisseling mee te zenden.

De officier van justitie,

Exemplaar voor parket

hfl.

Waarde vreemde valuta

Waarde in hfl.

Hierbij deel ik u mee dat ik over het hierna genoemde inbeslaggenomen geld, de onderstaandebeslissing heb genomen.

Handtekening

Deze acceptgiro dient u te gebruiken voor de storting op de postbankrekening van dekasbeheerder in het arrondissement van te deponeren gelden.

Betreft het geld dat eerst moet worden omgewisseld, dan is het bedrag nog niet op deacceptgiro ingevuld. Ik verzoek u de giro dan aan te vullen.

Als storting niet mogelijk is bij de bank waar is omgewisseld, dan dient u hetomgewisselde geld via uw eigen postbankrekening over te maken.

Wilt u niet vergeten om het bewijs van omwisseling met de bevestiging van deuitvoering vandeze opdracht aan het parket terug te zenden.

Opdracht deponeren (geld)

Datum

Parketnummer

Proces-verbaalnummer

Verdachte

Verdacht van

Aanwijzingen

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan .

. .

1997 271 - 02 II e

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Arrondissementsparket

(plaatsnaam)

Handboek beslag en ontneming

Bijlage IV

Formulieren ontnemingsmaatregelen

Persoonsgegevens

Naam verdachte

Geboren op

GBA-nummer

Sofi-nummer

LVN-nummer

Behandelend OvJ

Omschrijving feit

Boetecategorie

Transactievoorstel (74 Sr.)

Beslag 94 Sv.

Beslag 94a Sv.

1e Zitting op

Vonnisdatum

Veroordeling boete

Veroordeling voor feiten

Start executie op

Beslag

Machtiging conservatoir beslag

Opdracht beslag verstrekt op

Bedrag beslag

(Derden-) beslag

(Derden-) beslag betekend op

Bedrag (derden-) beslag

Afwikkeling beslag verzonden op

Schikking

Schikkingsvoorstel (511 c Sv.)

Strafrechtelijk financieel onderzoek (sfo)

Machtiging gevorderd op

Aantal afgegeven afschriften

Gestart op

Sluiting betekend op

Heropend op

Laatste sluiting betekend op

Ontnemingsvorderingen

Vordering 36e, lid 1 Sr.

Gevorderd bedrag

Vordering betekend op

Toegewezen bedrag

Vordering 36e, lid 3 Sr.

Gevorderd bedrag

Vordering betekend op

Toegewezen bedrag

Start executie op

Werkelijk formaat 36 x 23,5 cm

Ontnemingsdossier Arrondissementsparket

B 1996 1/2 04 - 09

Parketnummer

te

■■ natuurlijk persoon

■■ < 5e categorie

■■ neen ■■ ja

■■ neen ■■ ja

■■ neen ■■ ja

■■ neen ■■ ja

■■ neen ■■ ja

■■ neen ■■ ja

■■ neen ■■ ja

■■ neen ■■ ja

■■ neen ■■ ja

■■ 5e categorie

Voldaan op

Verleend op

Gelegd op

Betaald op

Verleend op

Gesloten op

Gesloten op

Geschat bedrag ƒ

Geschat bedrag ƒ

Zitting op

Zitting op

■■ < 5e categorie ■■ 5e categorie

■■ rechtspersoon

Gegevens van de strafzaak

Gegevens van de ontnemingszaak

mr.

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

Vordering machtiging conservatoir beslag

art. 103 Sv.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam);Gelet op de gerezen verdenking tegen:

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

Zegge

Naam

Zegge

terzake dat verdachte

Overwegende dat dit een misdrijf is waarvoor (mede) een geldboete van de vijfde categorie kan wordenopgelegd;

Overwegende dat conservatoir beslag gelegd dient te worden tot bewaring van het recht van verhaal voor:■■ de voor genoemd misdrijf op te leggen geldboete;■■ een naar aanleiding van dat misdrijf door de rechter op te leggen verplichting tot betaling van een

geldbedrag aan de staat ter ontneming van het door de verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel;

Overwegende dat de verdachte beschikt over voorwerpen, waarop verhaal als voornoemd kan wordengenomen en die vatbaar zijn voor conservatoir beslag,■■ terwijl op een deel van die voorwerpen, als blijkt uit bijgaande lijst, beslag rust op grond van artikel 94

van het Wetboek van Strafvordering, welk beslag niet dient ter bewaring van het recht tot verhaal;

Overwegende, dat de ontnemingsvordering / de te vorderen boete op heden wordt begroot op ƒ

Overwegende, dat het maximum bedrag waarvoor machtiging wordt gevorderd een bedrag van ƒ

niet te boven zal gaan;

Gezien de artikelen 33a en 36e van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 94a en 103 van het Wetboekvan Strafvordering;

Vordert, dat de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in het bovengenoemdearrondissement,

■■ machtiging verleent tot het leggen van vorenbedoeld conservatoir beslag

■■ machtiging verleent tot handhaving van het reeds gelegde beslag als conservatoir beslag.

De officier van justitie,

te

Handtekening

Datum

Handtekening

Datum

Machtiging conservatoir beslag

De rechter-commissaris voornoemd,■■ verleent hierbij op de gronden als opgemeld, de machtiging tot het leggen / handhaven van

conservatoir beslag als hiervoor bedoeld tot verhaal van een maximum bedrag van: ƒ

■■ wijst de vordering af.

de rechter-commissaris,

Vordering machtiging conservatoir beslag

art. 103 Sv.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam);Gelet op de gerezen verdenking tegen:

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

Zegge

Naam

Zegge

terzake dat verdachte

Overwegende dat dit een misdrijf is waarvoor (mede) een geldboete van de vijfde categorie kan wordenopgelegd;

Overwegende dat conservatoir beslag gelegd dient te worden tot bewaring van het recht van verhaal voor:■■ de voor genoemd misdrijf op te leggen geldboete;■■ een naar aanleiding van dat misdrijf door de rechter op te leggen verplichting tot betaling van een

geldbedrag aan de staat ter ontneming van het door de verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel;

Overwegende dat de verdachte beschikt over voorwerpen, waarop verhaal als voornoemd kan wordengenomen en die vatbaar zijn voor conservatoir beslag,■■ terwijl op een deel van die voorwerpen, als blijkt uit bijgaande lijst, beslag rust op grond van artikel 94

van het Wetboek van Strafvordering, welk beslag niet dient ter bewaring van het recht tot verhaal;

Overwegende, dat de ontnemingsvordering / de te vorderen boete op heden wordt begroot op ƒ

Overwegende, dat het maximum bedrag waarvoor machtiging wordt gevorderd een bedrag van ƒ

niet te boven zal gaan;

Gezien de artikelen 33a en 36e van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 94a en 103 van het Wetboekvan Strafvordering;

Vordert, dat de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in het bovengenoemdearrondissement,

■■ machtiging verleent tot het leggen van vorenbedoeld conservatoir beslag

■■ machtiging verleent tot handhaving van het reeds gelegde beslag als conservatoir beslag.

De officier van justitie,

te

Handtekening

Datum

Handtekening

Datum

Machtiging conservatoir beslag

De rechter-commissaris voornoemd,■■ verleent hierbij op de gronden als opgemeld, de machtiging tot het leggen / handhaven van

conservatoir beslag als hiervoor bedoeld tot verhaal van een maximum bedrag van: ƒ

■■ wijst de vordering af.

de rechter-commissaris,

Vordering machtiging conservatoir beslag

art. 103 Sv.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam);Gelet op de gerezen verdenking tegen:

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

Zegge

Naam

Zegge

terzake dat verdachte

Overwegende dat dit een misdrijf is waarvoor (mede) een geldboete van de vijfde categorie kan wordenopgelegd;

Overwegende dat conservatoir beslag gelegd dient te worden tot bewaring van het recht van verhaal voor:■■ de voor genoemd misdrijf op te leggen geldboete;■■ een naar aanleiding van dat misdrijf door de rechter op te leggen verplichting tot betaling van een

geldbedrag aan de staat ter ontneming van het door de verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel;

Overwegende dat de verdachte beschikt over voorwerpen, waarop verhaal als voornoemd kan wordengenomen en die vatbaar zijn voor conservatoir beslag,■■ terwijl op een deel van die voorwerpen, als blijkt uit bijgaande lijst, beslag rust op grond van artikel 94

van het Wetboek van Strafvordering, welk beslag niet dient ter bewaring van het recht tot verhaal;

Overwegende, dat de ontnemingsvordering / de te vorderen boete op heden wordt begroot op ƒ

Overwegende, dat het maximum bedrag waarvoor machtiging wordt gevorderd een bedrag van ƒ

niet te boven zal gaan;

Gezien de artikelen 33a en 36e van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 94a en 103 van het Wetboekvan Strafvordering;

Vordert, dat de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in het bovengenoemdearrondissement,

■■ machtiging verleent tot het leggen van vorenbedoeld conservatoir beslag

■■ machtiging verleent tot handhaving van het reeds gelegde beslag als conservatoir beslag.

De officier van justitie,

te

Handtekening

Datum

Handtekening

Datum

Machtiging conservatoir beslag

De rechter-commissaris voornoemd,■■ verleent hierbij op de gronden als opgemeld, de machtiging tot het leggen / handhaven van

conservatoir beslag als hiervoor bedoeld tot verhaal van een maximum bedrag van: ƒ

■■ wijst de vordering af.

de rechter-commissaris,

Vordering machtiging conservatoir beslag

art. 103 Sv.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam);Gelet op de gerezen verdenking tegen:

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

Zegge

Naam

Zegge

terzake dat verdachte

Overwegende dat dit een misdrijf is waarvoor (mede) een geldboete van de vijfde categorie kan wordenopgelegd;

Overwegende dat conservatoir beslag gelegd dient te worden tot bewaring van het recht van verhaal voor:■■ de voor genoemd misdrijf op te leggen geldboete;■■ een naar aanleiding van dat misdrijf door de rechter op te leggen verplichting tot betaling van een

geldbedrag aan de staat ter ontneming van het door de verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel;

Overwegende dat de verdachte beschikt over voorwerpen, waarop verhaal als voornoemd kan wordengenomen en die vatbaar zijn voor conservatoir beslag,■■ terwijl op een deel van die voorwerpen, als blijkt uit bijgaande lijst, beslag rust op grond van artikel 94

van het Wetboek van Strafvordering, welk beslag niet dient ter bewaring van het recht tot verhaal;

Overwegende, dat de ontnemingsvordering / de te vorderen boete op heden wordt begroot op ƒ

Overwegende, dat het maximum bedrag waarvoor machtiging wordt gevorderd een bedrag van ƒ

niet te boven zal gaan;

Gezien de artikelen 33a en 36e van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 94a en 103 van het Wetboekvan Strafvordering;

Vordert, dat de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in het bovengenoemdearrondissement,

■■ machtiging verleent tot het leggen van vorenbedoeld conservatoir beslag

■■ machtiging verleent tot handhaving van het reeds gelegde beslag als conservatoir beslag.

De officier van justitie,

te

Handtekening

Datum

Handtekening

Datum

Machtiging conservatoir beslag

De rechter-commissaris voornoemd,■■ verleent hierbij op de gronden als opgemeld, de machtiging tot het leggen / handhaven van

conservatoir beslag als hiervoor bedoeld tot verhaal van een maximum bedrag van: ƒ

■■ wijst de vordering af.

de rechter-commissaris,

Vordering strafrechtelijk financieel

onderzoek

art. 126, lid 3, Sv.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam), belast met de opsporing van het (de) hieronder te noemen strafbare feit(en);

gezien het hierbij gevoegde rapport d.d. opgemaakt door:

Overwegende, dat ten aanzien van de verdachte

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

het vermoeden bestaat dat deze zich heeft schuldig gemaakt aan het (de) hierna te noemen strafbarefeit(en):

Overwegende dat voor één of meer van deze feiten een geldboete van de vijfde categorie kan wordenopgelegd en er ten aanzien van dat (die) feit(en) voldoende aanwijzingen bestaan dat daardoor op geldwaardeerbaar voordeel van enig belang kan zijn verkregen;

Overwegende dat derhalve het instellen van een strafrechtelijk financieel onderzoek, ter bepaling van deomvang van het door de verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel en de ontneming daarvan opgrond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, noodzakelijk moet worden geacht;

Overwegende dat terzake van het (de) strafbare feit(en) nog geen strafzaak ter terechtzitting aanhangig isgemaakt;

■■ overwegende dat reeds gebruik is gemaakt van de in artikel 126c van het Wetboek van Strafvorderinggegeven bevoegdheid tot inbeslagneming van voorwerpen;

■■ gezien de bijgaande lijst van reeds op grond van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering inbeslaggenomen voorwerpen;

Gezien artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en 126 van het Wetboek van Strafvordering;

Vordert dat de rechter-commissaris machtiging verleent tot het instellen van een strafrechtelijk financieelonderzoek als bedoeld in het laatst genoemde artikel.

De officier van justitie,

te

Handtekening

Datum

Naam

Handtekening

Datum

Machtiging strafrechtelijk financieel onderzoek

De rechter-commissaris voornoemd,■■ verleent hierbij op de gronden als opgemeld, de machtiging tot het instellen van het strafrechtelijk

financieel onderzoek als hiervoor bedoeld.■■ wijst de vordering af.

de rechter-commissaris,

Vordering strafrechtelijk financieel

onderzoek

art. 126, lid 3, Sv.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam), belast met de opsporing van het (de) hieronder te noemen strafbare feit(en);

gezien het hierbij gevoegde rapport d.d. opgemaakt door:

Overwegende, dat ten aanzien van de verdachte

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

het vermoeden bestaat dat deze zich heeft schuldig gemaakt aan het (de) hierna te noemen strafbarefeit(en):

Overwegende dat voor één of meer van deze feiten een geldboete van de vijfde categorie kan wordenopgelegd en er ten aanzien van dat (die) feit(en) voldoende aanwijzingen bestaan dat daardoor op geldwaardeerbaar voordeel van enig belang kan zijn verkregen;

Overwegende dat derhalve het instellen van een strafrechtelijk financieel onderzoek, ter bepaling van deomvang van het door de verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel en de ontneming daarvan opgrond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, noodzakelijk moet worden geacht;

Overwegende dat terzake van het (de) strafbare feit(en) nog geen strafzaak ter terechtzitting aanhangig isgemaakt;

■■ overwegende dat reeds gebruik is gemaakt van de in artikel 126c van het Wetboek van Strafvorderinggegeven bevoegdheid tot inbeslagneming van voorwerpen;

■■ gezien de bijgaande lijst van reeds op grond van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering inbeslaggenomen voorwerpen;

Gezien artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en 126 van het Wetboek van Strafvordering;

Vordert dat de rechter-commissaris machtiging verleent tot het instellen van een strafrechtelijk financieelonderzoek als bedoeld in het laatst genoemde artikel.

De officier van justitie,

te

Handtekening

Datum

Naam

Handtekening

Datum

Machtiging strafrechtelijk financieel onderzoek

De rechter-commissaris voornoemd,■■ verleent hierbij op de gronden als opgemeld, de machtiging tot het instellen van het strafrechtelijk

financieel onderzoek als hiervoor bedoeld.■■ wijst de vordering af.

de rechter-commissaris,

Vordering strafrechtelijk financieel

onderzoek

art. 126, lid 3, Sv.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam), belast met de opsporing van het (de) hieronder te noemen strafbare feit(en);

gezien het hierbij gevoegde rapport d.d. opgemaakt door:

Overwegende, dat ten aanzien van de verdachte

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

het vermoeden bestaat dat deze zich heeft schuldig gemaakt aan het (de) hierna te noemen strafbarefeit(en):

Overwegende dat voor één of meer van deze feiten een geldboete van de vijfde categorie kan wordenopgelegd en er ten aanzien van dat (die) feit(en) voldoende aanwijzingen bestaan dat daardoor op geldwaardeerbaar voordeel van enig belang kan zijn verkregen;

Overwegende dat derhalve het instellen van een strafrechtelijk financieel onderzoek, ter bepaling van deomvang van het door de verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel en de ontneming daarvan opgrond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, noodzakelijk moet worden geacht;

Overwegende dat terzake van het (de) strafbare feit(en) nog geen strafzaak ter terechtzitting aanhangig isgemaakt;

■■ overwegende dat reeds gebruik is gemaakt van de in artikel 126c van het Wetboek van Strafvorderinggegeven bevoegdheid tot inbeslagneming van voorwerpen;

■■ gezien de bijgaande lijst van reeds op grond van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering inbeslaggenomen voorwerpen;

Gezien artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en 126 van het Wetboek van Strafvordering;

Vordert dat de rechter-commissaris machtiging verleent tot het instellen van een strafrechtelijk financieelonderzoek als bedoeld in het laatst genoemde artikel.

De officier van justitie,

te

Handtekening

Datum

Naam

Handtekening

Datum

Machtiging strafrechtelijk financieel onderzoek

De rechter-commissaris voornoemd,■■ verleent hierbij op de gronden als opgemeld, de machtiging tot het instellen van het strafrechtelijk

financieel onderzoek als hiervoor bedoeld.■■ wijst de vordering af.

de rechter-commissaris,

Beschikking sluiting strafrechtelijk

financieel onderzoek

art. 126, lid 3, Sv.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam);

Gezien de machtiging van de rechter-commissaris d.d.tot het instellen van een strafrechtelijk financieel onderzoek (s.f.o.) tegen de verdachte /veroordeelde:

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

■■ overwegende dat het strafrechtelijk financieel onderzoek■■ is voltooid ■■ niet wordt voortgezet

■■ overwegende dat verdachte / veroordeelde volledig heeft voldaan aan de met het openbaarministerie gesloten ■■ transactie ■■ schikking;

■■ overwegende dat de verdachte bij vonnis d.d.van deniet is veroordeeld voor het feit (de feiten) dat (die) het instellen van het s.f.o. rechtvaardigde(n);

■■ overwegende dat de uiterste termijn waarop de ontnemingsvordering tegen de verdachte /veroordeelde bij de rechtbank aanhangig kan worden gemaakt op afloopt, waardoor het s.f.o. als voltooid moet worden beschouwd;

■■

te

Handtekening

Datum

Sluit uit het tegen de verdachte / veroordeelde ingestelde strafrechtelijk financieel onderzoek en deeltde verdachte / veroordeelde mee dat deze het recht heeft kennis te nemen van de stukken van hetonderzoek.

De officier van justitie,

Beschikking sluiting strafrechtelijk

financieel onderzoek

art. 126, lid 3, Sv.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam);

Gezien de machtiging van de rechter-commissaris d.d.tot het instellen van een strafrechtelijk financieel onderzoek (s.f.o.) tegen de verdachte /veroordeelde:

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

■■ overwegende dat het strafrechtelijk financieel onderzoek■■ is voltooid ■■ niet wordt voortgezet

■■ overwegende dat verdachte / veroordeelde volledig heeft voldaan aan de met het openbaar ministeriegesloten ■■ transactie ■■ schikking;

■■ overwegende dat de verdachte bij vonnis d.d.van deniet is veroordeeld voor het feit (de feiten) dat (die) het instellen van het s.f.o. rechtvaardigde(n);

■■ overwegende dat de uiterste termijn waarop de ontnemingsvordering tegen de verdachte /veroordeelde bij de rechtbank aanhangig kan worden gemaakt op afloopt, waardoor het s.f.o. als voltooid moet worden beschouwd;

■■

te

Handtekening

Datum

Sluit uit het tegen de verdachte / veroordeelde ingestelde strafrechtelijk financieel onderzoek en deeltde verdachte / veroordeelde mee dat deze het recht heeft kennis te nemen van de stukken van hetonderzoek.

De officier van justitie,

op de schuldenaar heeft.

Vervolgens, heb(ben) ik (wij) de schuldenaar kennisgegeven dat onder deze als schuldenaar beslag isgelegd

■■ als bedoeld in artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering

■■ tot bewaring van het recht van verhaal, als bedoeld in artikel 94a van het Wetboek vanStrafvordering op grond van de in afschrift bij deze kennisgeving gevoegde machtiging ■■ conservatoir beslag ■■ strafrechtelijk financieel onderzoek

tot een maximum van ƒ

ten laste van de verdachte voornoemd, met ingang van de dag en het uur als vermeld in de aanhef vandeze kennisgeving op alle vorderingen, die de verdachte op de schuldenaar volgens diens opgave heeft, inhet bijzonder op die vordering(en), die bij de schuldenaar ten gunste van de verdachte staan geregistreerdonder de

Voorts heb(ben) ik (wij) de schuldenaar deze kennisgeving en de genoemde machtiging betekend, onderafgifte van afschriften daarvan en heb(ben) ik (wij) de schuldenaar gewezen op de aan ommezijdevermelde bepalingen van de artikelen 189, 198 en 200 van het Wetboek van Strafrecht.

Aldus door mij (ons), verbalisant(en), op ambtseed / ambtsbelofte opgemaakt.

Exemplaar voor (ontnemings)dossier

Proces-verbaal en Kennisgeving beslag

op vorderingen

art. 94b Sv.

te uur,

heb(ben) ik (wij), verbalisant(en)

Opsporingsinstantie

Kenmerk

Naam

Voorletters

Rang

Nummer

Op

Naam

Functie

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

Naam

Voorletters

Rang

Nummer

met het doel om op grond van de artikelen 94 tot en met 94c van het Wetboek van Strafvordering over tegaan tot het leggen van beslag, mij (ons) begeven naar de schuldenaar

Op het hierboven vermelde adres van de schuldenaar heb(ben) ik (wij) gesproken met

die mij (ons) desgevraagd opgave verstrekte van de voor beslag vatbare vordering(en) die de verdachte

te

Handtekening(en)

verbalisant(en)

1998 1/2 08 - 04

Naam

Adres

Zegge

Rekeningnummers

op de schuldenaar heeft.

Vervolgens, heb(ben) ik (wij) de schuldenaar kennisgegeven dat onder deze als schuldenaar beslag isgelegd

■■ als bedoeld in artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering

■■ tot bewaring van het recht van verhaal, als bedoeld in artikel 94a van het Wetboek vanStrafvordering op grond van de in afschrift bij deze kennisgeving gevoegde machtiging ■■ conservatoir beslag ■■ strafrechtelijk financieel onderzoek

tot een maximum van ƒ

ten laste van de verdachte voornoemd, met ingang van de dag en het uur als vermeld in de aanhef vandeze kennisgeving op alle vorderingen, die de verdachte op de schuldenaar volgens diens opgave heeft, inhet bijzonder op die vordering(en), die bij de schuldenaar ten gunste van de verdachte staan geregistreerdonder de

Voorts heb(ben) ik (wij) de schuldenaar deze kennisgeving en de genoemde machtiging betekend, onderafgifte van afschriften daarvan en heb(ben) ik (wij) de schuldenaar gewezen op de aan ommezijdevermelde bepalingen van de artikelen 189, 198 en 200 van het Wetboek van Strafrecht.

Aldus door mij (ons), verbalisant(en), op ambtseed / ambtsbelofte opgemaakt.

Exemplaar voor de schuldenaar

Proces-verbaal en Kennisgeving beslag

op vorderingen

art. 94b Sv.

te uur,

heb(ben) ik (wij), verbalisant(en)

Opsporingsinstantie

Kenmerk

Naam

Voorletters

Rang

Nummer

Op

Naam

Functie

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

Naam

Voorletters

Rang

Nummer

met het doel om op grond van de artikelen 94 tot en met 94c van het Wetboek van Strafvordering over tegaan tot het leggen van beslag, mij (ons) begeven naar de schuldenaar

Op het hierboven vermelde adres van de schuldenaar heb(ben) ik (wij) gesproken met

die mij (ons) desgevraagd opgave verstrekte van de voor beslag vatbare vordering(en) die de verdachte

te

Handtekening(en)

verbalisant(en)

1998 1/2 08 - 04 a

Naam

Adres

Zegge

Rekeningnummers

op de schuldenaar heeft.

Vervolgens, heb(ben) ik (wij) de schuldenaar kennisgegeven dat onder deze als schuldenaar beslag isgelegd

■■ als bedoeld in artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering

■■ tot bewaring van het recht van verhaal, als bedoeld in artikel 94a van het Wetboek vanStrafvordering op grond van de in afschrift bij deze kennisgeving gevoegde machtiging ■■ conservatoir beslag ■■ strafrechtelijk financieel onderzoek

tot een maximum van ƒ

ten laste van de verdachte voornoemd, met ingang van de dag en het uur als vermeld in de aanhef vandeze kennisgeving op alle vorderingen, die de verdachte op de schuldenaar volgens diens opgave heeft, inhet bijzonder op die vordering(en), die bij de schuldenaar ten gunste van de verdachte staan geregistreerdonder de

Voorts heb(ben) ik (wij) de schuldenaar deze kennisgeving en de genoemde machtiging betekend, onderafgifte van afschriften daarvan en heb(ben) ik (wij) de schuldenaar gewezen op de aan ommezijdevermelde bepalingen van de artikelen 189, 198 en 200 van het Wetboek van Strafrecht.

Aldus door mij (ons), verbalisant(en), op ambtseed / ambtsbelofte opgemaakt.

Exemplaar voor de verdachte

Proces-verbaal en Kennisgeving beslag

op vorderingen

art. 94b Sv.

te uur,

heb(ben) ik (wij), verbalisant(en)

Opsporingsinstantie

Kenmerk

Naam

Voorletters

Rang

Nummer

Op

Naam

Functie

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

Naam

Voorletters

Rang

Nummer

met het doel om op grond van de artikelen 94 tot en met 94c van het Wetboek van Strafvordering over tegaan tot het leggen van beslag, mij (ons) begeven naar de schuldenaar

Op het hierboven vermelde adres van de schuldenaar heb(ben) ik (wij) gesproken met

die mij (ons) desgevraagd opgave verstrekte van de voor beslag vatbare vordering(en) die de verdachte

te

Handtekening(en)

verbalisant(en)

1998 1/2 08 - 04 b

Naam

Adres

Zegge

Rekeningnummers

op de schuldenaar heeft.

Vervolgens, heb(ben) ik (wij) de schuldenaar kennisgegeven dat onder deze als schuldenaar beslag isgelegd

■■ als bedoeld in artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering

■■ tot bewaring van het recht van verhaal, als bedoeld in artikel 94a van het Wetboek vanStrafvordering op grond van de in afschrift bij deze kennisgeving gevoegde machtiging ■■ conservatoir beslag ■■ strafrechtelijk financieel onderzoek

tot een maximum van ƒ

ten laste van de verdachte voornoemd, met ingang van de dag en het uur als vermeld in de aanhef vandeze kennisgeving op alle vorderingen, die de verdachte op de schuldenaar volgens diens opgave heeft, inhet bijzonder op die vordering(en), die bij de schuldenaar ten gunste van de verdachte staan geregistreerdonder de

Voorts heb(ben) ik (wij) de schuldenaar deze kennisgeving en de genoemde machtiging betekend, onderafgifte van afschriften daarvan en heb(ben) ik (wij) de schuldenaar gewezen op de aan ommezijdevermelde bepalingen van de artikelen 189, 198 en 200 van het Wetboek van Strafrecht.

Aldus door mij (ons), verbalisant(en), op ambtseed / ambtsbelofte opgemaakt.

Exemplaar voor de opsporingsinstantie

Proces-verbaal en Kennisgeving beslag

op vorderingen

art. 94b Sv.

te uur,

heb(ben) ik (wij), verbalisant(en)

Opsporingsinstantie

Kenmerk

Naam

Voorletters

Rang

Nummer

Op

Naam

Functie

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

Naam

Voorletters

Rang

Nummer

met het doel om op grond van de artikelen 94 tot en met 94c van het Wetboek van Strafvordering over tegaan tot het leggen van beslag, mij (ons) begeven naar de schuldenaar

Op het hierboven vermelde adres van de schuldenaar heb(ben) ik (wij) gesproken met

die mij (ons) desgevraagd opgave verstrekte van de voor beslag vatbare vordering(en) die de verdachte

te

Handtekening(en)

verbalisant(en)

1998 1/2 08 - 04 c

Naam

Adres

Zegge

Rekeningnummers

Wetboek van Strafrecht

Artikel 189

1 Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft:

1° hij die opzettelijk iemand die schuldig is aan of vervolgd wordt terzake enig misdrijf, verbergt of hem

behulpzaam is in het ontkomen aan de nasporing van of aanhouding door de ambtenaren van justitie of

politie;

2° hij die nadat enig misdrijf is gepleegd, met het oogmerk om het te bedekken of de nasporing of

vervolging te beletten of te bemoeilijken, voorwerpen waarop of waarmede het misdrijf gepleegd is of

andere sporen van het misdrijf vernietigt, wegmaakt, verbergt of aan het onderzoek van de ambtenaren

van justitie en politie onttrekt;

3° hij die opzettelijk voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om

wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e aan te tonen, met het oogmerk om de

inbeslagneming daarvan te beletten, te belemmeren of te verijdelen, verbergt, vernietigt, wegmaakt of

aan het onderzoek van de ambtenaren van justitie of politie onttrekt, dan wel door het opzettelijk

verstrekken van gegevens of inlichtingen aan derden die de inbeslagneming belet, belemmert of

verijdelt.

2 Deze bepalingen zijn niet van toepassing op hem die de daarin vermelde handelingen verricht ten einde

gevaar van vervolging te ontgaan of af te wenden van een van zijn bloedverwanten of aangehuwden in de

rechte linie of in de tweede of de derde graad van de zijlinie of van zijn echtgenoot of gewezen echtgenoot.

Artikel 198

1 Hij die opzettelijk enig goed aan het krachtens de wet daarop gelegd beslag of aan een gerechtelijke

bewaring onttrekt of, wetende dat het daaraan onttrokken is, verbergt, wordt gestraft met gevangenisstraf

van ten hoogste vier jaren of een geldboete van de vierde categorie.

2 Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk enig krachtens de wet in beslag genomen goed vernielt,

beschadigt of onbruikbaar maakt.

3 Met dezelfde straf wordt gestraft de bewaarder die opzettelijk een van deze feiten pleegt of toelaat, of de

dader als medeplichtige ter zijde staat.

Artikel 200

Hij die opzettelijk zaken, bestemd om voor de bevoegde macht tot overtuiging of bewijs te dienen, akten,

bescheiden of registers die voortdurend of tijdelijk op openbaar gezag bewaard worden, of hetzij aan een

ambtenaar, hetzij aan een ander in het belang van de openbare dienst zijn ter hand gesteld, vernielt, beschadigt,

onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van

de vierde categorie.

1/2 08 - 04

Bevel tot inbeslagneming

art. 94 Sv

De officier van justitie in het bovengenoemde arrondissement wenst, met toepassing van de artikelen 94tot en met 94c van het Wetboek van Strafvordering, beslag te doen leggen en geeft derhalve bevel aan degerechtsdeurwaarder

tot het onverwijld leggen van beslag als bedoeld in artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering onder

ten laste van de verdachte

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

op na te noemen voor beslag vatbare aan de verdachte geheel of ten dele toebehorende voorwerpen (bijregistergoederen de kadastrale omschrijving vermelden)

Omschrijving

te

Naam

Adres

Postcode en woonplaats

Handtekening

Datum

Nummer

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

en voorts die verrichtingen uit te voeren die op grond van art. 94b van het Wetboek van Strafvorderingvereist zijn.

De officier van justitie,

Bevel tot inbeslagneming

art. 94 Sv

De officier van justitie in het bovengenoemde arrondissement wenst, met toepassing van de artikelen 94tot en met 94c van het Wetboek van Strafvordering, beslag te doen leggen en geeft derhalve bevel aan degerechtsdeurwaarder

tot het onverwijld leggen van beslag als bedoeld in artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering onder

ten laste van de verdachte

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

op na te noemen voor beslag vatbare aan de verdachte geheel of ten dele toebehorende voorwerpen (bijregistergoederen de kadastrale omschrijving vermelden)

Omschrijving

te

Naam

Adres

Postcode en woonplaats

Handtekening

Datum

Nummer

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

en voorts die verrichtingen uit te voeren die op grond van art. 94b van het Wetboek van Strafvorderingvereist zijn.

De officier van justitie,

Naam

Adres

Postcode en woonplaats

Bevel tot inbeslagneming

art. 94a Sv

De officier van justitie in het bovengenoemde arrondissement wenst, met toepassing van de artikelen 94tot en met 94c van het Wetboek van Strafvordering, beslag te doen leggen en geeft derhalve bevel aan degerechtsdeurwaarder

tot het onverwijld leggen van beslag als bedoeld in artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering, totbewaring van het recht tot verhaal, welk beslag wordt gelegd op grond van de in afschrift bij dezeopdracht gevoegde machtiging ■■ conservatoir beslag ■■ strafrechtelijk financieel onderzoektot een maximum van ƒ

ten laste van de verdachte

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

op alle voor beslag vatbare aan de verdachte geheel of ten dele toebehorende voorwerpen, die debeslagene onder zich heeft;

en voorts die verrichtingen uit te voeren die op grond van art. 94b van het Wetboek van Strafvorderingvereist zijn.

De officier van justitie,

te

Handtekening

Datum

6

Zegge

Onder:

Bevel tot inbeslagneming

art. 94a Sv

De officier van justitie in het bovengenoemde arrondissement wenst, met toepassing van de artikelen 94tot en met 94c van het Wetboek van Strafvordering, beslag te doen leggen en geeft derhalve bevel aan degerechtsdeurwaarder

tot het onverwijld leggen van beslag als bedoeld in artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering, totbewaring van het recht tot verhaal, welk beslag wordt gelegd op grond van de in afschrift bij dezeopdracht gevoegde machtiging ■■ conservatoir beslag ■■ strafrechtelijk financieel onderzoektot een maximum van ƒ

ten laste van de verdachte

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

op alle voor beslag vatbare aan de verdachte geheel of ten dele toebehorende voorwerpen, die debeslagene onder zich heeft;

en voorts die verrichtingen uit te voeren die op grond van art. 94b van het Wetboek van Strafvorderingvereist zijn.

De officier van justitie,

te

Handtekening

Datum

6

Zegge

Onder:

Naam

Adres

Postcode en woonplaats

Exemplaar voor de bewaarder

Aanwijzing bewaarder

art. 118, lid 2, Sv.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam)

gelet op de in de zaak met bovengenoemd parketnummer ten laste van de verdachte

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

inbeslaggenomen voorwerpen, te weten

Omschrijving Geschatte waarde

die zich thans bevinden bij

welk beslag is gelegd op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering;

Gelet op de noodzakelijkheid voor het behoud, de bestemming en / of de beveiliging van dievoorwerpen een andere bewaarder aan te wijzen dan de voor dergelijke voorwerpen gebruikelijkebewaarder als bedoeld in het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen;

Wijst aan als bewaarder op grond van artikel 118, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering:

te

Naam

Adres

Postcode en woonplaats

Naam

Adres

Postcode en woonplaats

Handtekening

Datum

1998 1/2 08 - 07

Nummer

1

2

3

4

5

Wijst voorts de bewaarder op de bepalingen van de artikelen 116 tot en met 119a van het Wetboek vanStrafvordering en de artikelen 189, 198, 200 van het Wetboek van Strafrecht;

geeft opdracht aan

om de hierboven genoemde voorwerpen onverwijld onder het beheer van de bewaarder te stellen.

De officier van justitie

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

Aanwijzing bewaarder

art. 118, lid 2, Sv.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam)

gelet op de in de zaak met bovengenoemd parketnummer ten laste van de verdachte

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

inbeslaggenomen voorwerpen, te weten

Omschrijving Geschatte waarde

die zich thans bevinden bij

welk beslag is gelegd op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering;

Gelet op de noodzakelijkheid voor het behoud, de bestemming en / of de beveiliging van dievoorwerpen een andere bewaarder aan te wijzen dan de voor dergelijke voorwerpen gebruikelijkebewaarder als bedoeld in het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen;

Wijst aan als bewaarder op grond van artikel 118, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering:

te

Naam

Adres

Postcode en woonplaats

Naam

Adres

Postcode en woonplaats

Handtekening

Datum

Nummer

1

2

3

4

5

Wijst voorts de bewaarder op de bepalingen van de artikelen 116 tot en met 119a van het Wetboek vanStrafvordering en de artikelen 189, 198, 200 van het Wetboek van Strafrecht;

geeft opdracht aan

om de hierboven genoemde voorwerpen onverwijld onder het beheer van de bewaarder te stellen.

De officier van justitie

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

Exemplaar voor de houder 1998 1/2 08 - 07 a

Aanwijzing bewaarder

art. 118, lid 2, Sv.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam)

gelet op de in de zaak met bovengenoemd parketnummer ten laste van de verdachte

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

inbeslaggenomen voorwerpen, te weten

Omschrijving Geschatte waarde

die zich thans bevinden bij

welk beslag is gelegd op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering;

Gelet op de noodzakelijkheid voor het behoud, de bestemming en / of de beveiliging van dievoorwerpen een andere bewaarder aan te wijzen dan de voor dergelijke voorwerpen gebruikelijkebewaarder als bedoeld in het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen;

Wijst aan als bewaarder op grond van artikel 118, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering:

te

Naam

Adres

Postcode en woonplaats

Naam

Adres

Postcode en woonplaats

Handtekening

Datum

Nummer

1

2

3

4

5

Wijst voorts de bewaarder op de bepalingen van de artikelen 116 tot en met 119a van het Wetboek vanStrafvordering en de artikelen 189, 198, 200 van het Wetboek van Strafrecht;

geeft opdracht aan

om de hierboven genoemde voorwerpen onverwijld onder het beheer van de bewaarder te stellen.

De officier van justitie

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

Exemplaar voor parket 1998 1/2 08 - 07 b

1/2 08 - 07

Wetboek van Strafvordering

Artikel 1161. Zodra het belang van de strafvordering zich niet meer verzet

tegen de teruggave van een inbeslaggenomen voorwerp, doet hetopenbaar ministerie dit teruggeven aan degene bij wie het isinbeslaggenomen.

2. Indien deze ten overstaan van de rechter-commissaris, de officiervan justitie of een andere opsporingsambtenaar schriftelijkverklaart afstand te doen van het voorwerp, kan het openbaarministerie:a. het voorwerp doen teruggeven aan degene die redelijkerwijs als

rechthebbende kan worden aangemerkt;b. gelasten dat het voorwerp ten behoeve van de rechthebbende

in bewaring zal blijven, indien teruggave aan degene dieredelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, nogniet mogelijk is;

c. in geval degene bij wie het voorwerp is in beslag genomenverklaart dat het hem toebehoort, gelasten dat daarmee wordtgehandeld als ware het verbeurd verklaard of onttrokken aanhet verkeer.

3. Wordt een verklaring als bedoeld in het tweede lid niet afgelegd,dan kan het openbaar ministerie de in dat lid genoemdebeslissingen nemen, indien degene bij wie het voorwerp isinbeslaggenomen, zich niet binnen veertien dagen nadat hetopenbaar ministerie hem schriftelijk heeft kennis gegeven van hetvoornemen tot zodanige beslissing, daarover heeft beklaagd of hetdoor hem ingestelde beklag ongegrond is verklaard. Op hetbeklag zijn Titel IX van het Vierde Boek en artikel 24, tweede lidvan overeenkomstige toepassing.

4. Indien een verklaring als bedoeld in het tweede lid niet wordtafgelegd en het openbaar ministerie voornemens is het voorwerpterug te geven aan degene die redelijkerwijs als rechthebbendekan worden aangemerkt, is het bevoegd het voorwerp reedsaanstonds, in afwachting van de mogelijkheid tot teruggave, aandeze in bewaring te geven, indien degene bij wie het voorwerp isinbeslaggenomen, dit kennelijk door middel van een strafbaar feitaan die rechthebbende heeft onttrokken of onttrokken hield.Degene aan wie het voorwerp is afgegeven, is in dat gevalbevoegd het voorwerp te gebruiken.

5. Indien het openbaar ministerie overeenkomstig het tweede ofvierde lid of de rechtbank overeenkomstig artikel 353, tweede lid,de bewaring van het voorwerp heeft gelast, doet het openbaarministerie dit voorwerp na het bekend worden van derechthebbende aan deze teruggeven.

6. De in dit artikel bedoelde beslissingen laten ieders rechten tenaanzien van het voorwerp onverlet.

Artikel 1171. De inbeslaggenomen voorwerpen worden niet vervreemd,

vernietigd, prijsgegeven of tot een ander doel dan het onderzoekbestemd, tenzij na verkregen machtiging.

2. De in het eerste lid bedoelde machtiging kan door het openbaarministerie worden verleend ten aanzien van voorwerpena. die niet geschikt zijn voor opslag;b. waarvan de kosten van de bewaring niet in een redelijke

verhouding staan tot hun waarde;c. die vervangbaar zijn en waarvan de tegenwaarde op

eenvoudige wijze kan worden bepaald.Ten aanzien van inbeslaggenomen voorwerpen die van zodanigeaard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is metde wet of het algemeen belang, wordt slechts machtiging totvernietiging verleend.

3. De in het eerste lid bedoelde machtiging is gericht tot debewaarder of aan de ambtenaar die de voorwerpen in afwachtingvan hun vervoer naar de bewaarder onder zich heeft. Degene aanwie de machtiging is gericht, draagt zorg voor de bepaling van dewaarde die het voorwerp op dat moment bij verkoop redelijkerwijszou hebben opgebracht.

4. Indien inbeslaggenomen voorwerpen op grond van de machtigingvan het openbaar ministerie tegen baat worden vervreemd, blijfthet beslag, onverminderd het bepaalde in artikel 116, rusten op deverkregen opbrengst.

5. Indien het openbaar ministerie op het schriftelijk verzoek van debewaarder hem de machtiging te verlenen als bedoeld in hettweede lid, niet binnen zes weken een beslissing heeft genomen,is de bewaarder bevoegd te handelen overeenkomstig het tweedelid.

Artikel 1181. Bij toepassing van artikel 116, tweede lid, onder b, of indien het

belang van de strafvordering zich verzet tegen teruggave en geenmachtiging als bedoeld in artikel 117, tweede lid, is verleend,worden de inbeslaggenomen voorwerpen, zodra het belang vanhet onderzoek het toelaat, in opdracht van het openbaarministerie, gesteld onder de hoede van een bij algemenemaatregel van bestuur aangewezen bewaarder. De artikelen 116en 117 zijn toepassing.

2. Inbeslaggenomen voorwerpen kunnen ook aan een andere doorhet openbaar ministerie aangewezen bewaarder in gerechtelijkebewaring worden gegeven, indien dit voor het behoud, debestemming of de beveiliging van deze voorwerpen redelijkerwijsnoodzakelijk is.

3. De bewaarder is bevoegd de bewaring van inbeslaggenomenvoorwerpen, voor zover het andere roerende zaken dan geldbetreft, te beëindigen na een tijdsverloop van twee jaren terekenen vanaf de datum van inbeslagneming. In dat geval handelthij met het voorwerp overeenkomstig artikel 117, tweede lid.

4. Indien het inbeslaggenomen voorwerp wordt bewaard op grondvan de last als bedoeld in artikel 353, tweede lid, onder c, kan debewaarder de hem in het tweede lid toegekende bevoegdheid totbeëindigen van de bewaring niet uitoefenen voordat drie maandenzijn verstreken nadat de einduitspraak onherroepelijk is geworden.

5. De bewaarder oefent de bevoegdheid, bedoeld in het derde ofvierde lid, niet uit, indien het openbaar ministerie binnen veertiendagen nadat de bewaarder van het bestaan van de bevoegdheidschriftelijk heeft kennis gegeven, meedeelt tegen uitoefeningdaarvan bezwaar te hebben.

Artikel 118a1. Het openbaar ministerie kan ambtshalve of op verzoek van de

beslagene of van een andere belanghebbende een voorwerp datop grond van artikel 94a in beslag is genomen onderzekerheidsstelling doen teruggeven.

2. De zekerheid bestaat in de storting van geldswaarden door debeslagene of een derde, of in de verbintenis van een derde alswaarborg, voor een bedrag en op een wijze als door het openbaarministerie wordt aanvaard.

Artikel 1191. Een last tot teruggave van een inbeslaggenomen voorwerp dat inbewaring is gegeven, is gericht tot de bewaarder.2. Indien de bewaarder niet aan de last tot teruggave kan voldoen,

omdat de bewaring van het voorwerp overeenkomstig demachtiging, bedoeld in artikel 117, tweede lid, dan wel op de wijzevoorzien in artikel 118, derde lid, is beÎindigd, gaat de bewaarderover tot uitbetaling van de prijs, die het voorwerp bij verkoop doorhem heeft opgebracht of redelijkerwijze zou hebben opgebracht.

3. Indien de bewaarder, buiten de gevallen in het tweede lid bedoeld,niet in staat is aan de last tot teruggave te voldoen, houdt debewaarder het voorwerp ter beschikking van de rechthebbendetotdat hem in gevolge artikel 118, derde lid, de bevoegdheidtoekomt de bewaring te beëindigen. In het geval als bedoeld inartikel 353, tweede lid, onder b of c houdt de bewaarder, indienhem evenbedoelde bevoegdheid zou toekomen, het voorwerpniettemin ter beschikking van de rechthebbende gedurendetenminste drie maanden nadat de einduitspraak onherroepelijk isgeworden.

4. De bewaarder geeft het voorwerp niet terug zolang er een beslagop rust, door een derde gelegd ingevolge Boek III, titel 4, vierdeafdeling, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, tenzijdegene door wie de last tot teruggave is gegeven uitdrukkelijkanders bepaalt.

Artikel 119aBij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordenvoorschriften gegeven met betrekking tot de toepassing van artikel117, eerste tot en met het derde lid, 118, tweede lid, en 118a omtrentde wijze waarop de inbeslaggenomen voorwerpen wordenaangeboden aan de bewaarder, de wijze waarop deze wordenbewaard en ter beschikking van het onderzoek gehouden.

1/2 08 - 07

Wetboek van Strafrecht

artikel 1891 Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete

van de derde categorie wordt gestraft:10 hij die opzettelijk iemand die schuldig is aan of vervolgd

wordt terzake enig misdrijf, verbergt of hem behulpzaam is inhet ontkomen aan de nasporing van of aanhouding door deambtenaren van justitie of politie;

20 hij die nadat enig misdrijf is gepleegd, met het oogmerk omhet te bedekken of de nasporing of vervolging te beletten ofte bemoeilijken, voorwerpen waarop of waarmede hetmisdrijf gepleegd is of andere sporen van het misdrijfvernietigt, wegmaakt, verbergt of aan het onderzoek van deambtenaren van justitie en politie onttrekt;

30 hij die opzettelijk voorwerpen die kunnen dienen om dewaarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijkverkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e aan te tonen,met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten,te belemmeren of te verijdelen, verbergt, vernietigt,wegmaakt of aan het onderzoek van de ambtenaren vanjustitie of politie onttrekt, dan wel door het opzettelijkverstrekken van gegevens of inlichtingen aan derden die deinbeslagneming belet, belemmert of verijdelt.

2 Deze bepalingen zijn niet van toepassing op hem die de daarinvermelde handelingen verricht ten einde gevaar van vervolgingte ontgaan of af te wenden van een van zijn bloedverwanten ofaangehuwden in de rechte linie of in de tweede of de derdegraad van de zijlinie of van zijn echtgenoot of gewezenechtgenoot.

artikel 1981 Hij die opzettelijk enig goed aan het krachtens de wet daarop

gelegd beslag of aan een gerechtelijke bewaring onttrekt of,wetende dat het daaraan onttrokken is, verbergt, wordt gestraftmet gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of een geldboetevan de vierde categorie.

2 Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk enigkrachtens de wet in beslag genomen goed vernielt, beschadigtof onbruikbaar maakt.

3 Met dezelfde straf wordt gestraft de bewaarder die opzettelijkeen van deze feiten pleegt of toelaat, of de dader alsmedeplichtige ter zijde staat.

artikel 200Hij die opzettelijk zaken, bestemd om voor de bevoegde macht totovertuiging of bewijs te dienen, akten, bescheiden of registers dievoortdurend of tijdelijk op openbaar gezag bewaard worden, ofhetzij aan een ambtenaar, hetzij aan een ander in het belang van deopenbare dienst zijn ter hand gesteld, vernielt, beschadigt,onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met gevangenisstrafvan ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

Datum

Zegge

Zegge

Overwegende, dat bij die schatting rekening is gehouden met op eventueel inbeslaggenomenwederrechtelijke verkregen voordeel genoten rente;

Gezien artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering;

I Vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel alsbedoeld in artikel 36e, lid 4, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en de verdachte de ver-plichting oplegt tot betaling aan de staat van het geschatte voordeel tot een maximum bedrag van ƒ

II Deelt de verdachte mede, dat deze kan kennisnemen van de stukken waarop de vordering berust;wijst de verdachte op de mededeling op de achterzijde van dit formulier;Deelt voorts mede dat vanwege de officier van justitie■■ geen getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen■■ de navolgende getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen

III roept de verdachte op te verschijnen ter terechtzitting van de arrondissementsrechtbank, welke terechtzitting zal worden gehouden op

op welke terechtzitting deze vordering zal worden behandeld.

De officier van justitie,

Exemplaar voor de rechtbank

Ontnemingsvordering ter terechtzitting

art 36e, lid 1, Sr.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam);Gezien de strafzaak onder bovengenoemd parketnummer, tegen de verdachte

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

te

Handtekening

Datum en tijdstip

Adres

1998 1/2 08 - 08

terzake waarvan een dagvaarding werd uitgebracht voor de hierna bedoelde terechtzitting;

Gezien de stukken die deel uitmaken van het onderzoek onder eerstgenoemd parketnummer betrekkinghebbend op het door de verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel door middel van of uit de batenvan één of meer van de bij bedoelde dagvaarding telastegelegde feiten en/of soortgelijke feiten en/offeiten waarvoor een geldboete kan worden opgelegd van de vijfde categorie terzake waarvan voldoendeaanwijzingen bestaan dat deze door de verdachte zijn begaan;

Overwegende dat het bedoelde voordeel door mij, officier van justitie, wordt geschat op ƒ

Exemplaar voor de veroordeelde

Ontnemingsvordering ter terechtzitting

art 36e, lid 1, Sr.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam);Gezien de strafzaak onder bovengenoemd parketnummer, tegen de verdachte

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

terzake waarvan een dagvaarding werd uitgebracht voor de hierna bedoelde terechtzitting;

Gezien de stukken die deel uitmaken van het onderzoek onder eerstgenoemd parketnummer betrekkinghebbend op het door de verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel door middel van of uit de batenvan één of meer van de bij bedoelde dagvaarding telastegelegde feiten en/of soortgelijke feiten en/offeiten waarvoor een geldboete kan worden opgelegd van de vijfde categorie terzake waarvan voldoendeaanwijzingen bestaan dat deze door de verdachte zijn begaan;

Overwegende dat het bedoelde voordeel door mij, officier van justitie, wordt geschat op ƒ

te

Handtekening

Datum en tijdstip

Adres

1998 1/2 08 - 08a

Datum

Zegge

Zegge

Overwegende, dat bij die schatting rekening is gehouden met op eventueel inbeslaggenomenwederrechtelijke verkregen voordeel genoten rente;

Gezien artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering;

I Vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel alsbedoeld in artikel 36e, lid 4, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en de verdachte de ver-plichting oplegt tot betaling aan de staat van het geschatte voordeel tot een maximum bedrag van ƒ

II Deelt de verdachte mede, dat deze kan kennisnemen van de stukken waarop de vordering berust;wijst de verdachte op de mededeling op de achterzijde van dit formulier;Deelt voorts mede dat vanwege de officier van justitie■■ geen getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen■■ de navolgende getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen

III roept de verdachte op te verschijnen ter terechtzitting van de arrondissementsrechtbank, welke terechtzitting zal worden gehouden op

op welke terechtzitting deze vordering zal worden behandeld.

De officier van justitie,

Exemplaar voor ontnemingsdossier

Ontnemingsvordering ter terechtzitting

art 36e, lid 1, Sr.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam);Gezien de strafzaak onder bovengenoemd parketnummer, tegen de verdachte

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

terzake waarvan een dagvaarding werd uitgebracht voor de hierna bedoelde terechtzitting;

Gezien de stukken die deel uitmaken van het onderzoek onder eerstgenoemd parketnummer betrekkinghebbend op het door de verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel door middel van of uit de batenvan één of meer van de bij bedoelde dagvaarding telastegelegde feiten en/of soortgelijke feiten en/offeiten waarvoor een geldboete kan worden opgelegd van de vijfde categorie terzake waarvan voldoendeaanwijzingen bestaan dat deze door de verdachte zijn begaan;

Overwegende dat het bedoelde voordeel door mij, officier van justitie, wordt geschat op ƒ

te

Handtekening

Datum en tijdstip

Adres

1998 1/2 08 - 08b

Datum

Zegge

Zegge

Overwegende, dat bij die schatting rekening is gehouden met op eventueel inbeslaggenomenwederrechtelijke verkregen voordeel genoten rente;

Gezien artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering;

I Vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel alsbedoeld in artikel 36e, lid 4, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en de verdachte de ver-plichting oplegt tot betaling aan de staat van het geschatte voordeel tot een maximum bedrag van ƒ

II Deelt de verdachte mede, dat deze kan kennisnemen van de stukken waarop de vordering berust;wijst de verdachte op de mededeling op de achterzijde van dit formulier;Deelt voorts mede dat vanwege de officier van justitie■■ geen getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen■■ de navolgende getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen

III roept de verdachte op te verschijnen ter terechtzitting van de arrondissementsrechtbank, welke terechtzitting zal worden gehouden op

op welke terechtzitting deze vordering zal worden behandeld.

De officier van justitie,

Getuigen of deskundigen

Als u getuigen of deskundigen wilt laten oproepen, dan kunt u daar om vragen.Drie dagen voor de zitting moet uw verzoek bij het parket zijn.Doe uw verzoek:– persoonlijk bij het parket– of per aangetekende brief aan de officier van justitieHet adres van het parket is aan ommezijde van dit formulier vermeld.Geef de namen, het beroep en de woon- of verblijfplaats van de getuigen of deskundigen op.Weet u die niet, beschrijf de personen dan zo nauwkeurig mogelijk.U kunt ook zelf getuigen en deskundigen meebrengen op de zitting. Eventuele kosten zijndan voor uw eigen rekening.

1/2 08 - 08

Wanneer inleveren?

Aan wie richt u het verzoek?

Inhoud van het verzoek

Zelf meebrengen

Zegge

Exemplaar voor de rechtbank

Ontnemingsvordering ter terechtzitting

art 36e, lid 3, Sr.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam);

Gezien de strafzaak onder bovengenoemd parketnummer, tegen de verdachte

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

terzake waarvan een dagvaarding werd uitgebracht voor de hierna bedoelde terechtzitting;

Gezien de stukken die deel uitmaken van het strafrechtelijk financieel onderzoek (s.f.o.) onder genoemdparketnummer betrekking hebbend onder meer op het door de verdachte wederrechtelijk verkregenvoordeel uit een of meer van de bij bedoelde dagvaarding telastegelegde feiten waarvoor een geldboetekan worden opgelegd van de vijfde categorie;

Overwegende dat, gelet op de resultaten van het s.f.o. aannemelijk is geworden dat ook andere strafbarefeiten al dan niet mede telastegelegd, er op enige wijze toe hebben geleid dat de verdachtewederrechtelijk voordeel heeft verkregen;

Overwegende dat het s.f.o. is gesloten bij beschikking dd

Overwegende dat bedoeld wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden geschat op ƒ

II Deelt de verdachte mede, dat deze kan kennisnemen van de stukken waarop de vordering berust;wijst de verdachte op de mededeling op de achterzijde van dit formulier;Deelt voorts mede dat vanwege de officier van justitie■■ geen getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen■■ de navolgende getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen

III roept de verdachte op te verschijnen ter terechtzitting van de arrondissementsrechtbank, welke terechtzitting zal worden gehouden op

op welke terechtzitting deze vordering zal worden behandeld.

De officier van justitie,

te

Handtekening

Datum en tijdstip

Adres

Datum

1998 1/2 08 - 09

Zegge

Overwegende dat bij de schatting rekening is gehouden met op eventueel inbeslaggenomenwederrechtelijk voordeel genoten rente

Gezien artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering;

I Vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel alsbedoeld in artikel 36e, lid 4, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en de verdachte deverplichting oplegt tot betaling aan de staat van het geschatte voordeel tot een maximum bedragvan ƒ

Zegge

Exemplaar voor de veroordeelde

Ontnemingsvordering ter terechtzitting

art 36e, lid 3, Sr.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam);

Gezien de strafzaak onder bovengenoemd parketnummer, tegen de verdachte

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

terzake waarvan een dagvaarding werd uitgebracht voor de hierna bedoelde terechtzitting;

Gezien de stukken die deel uitmaken van het strafrechtelijk financieel onderzoek (s.f.o.) onder genoemdparketnummer betrekking hebbend onder meer op het door de verdachte wederrechtelijk verkregenvoordeel uit een of meer van de bij bedoelde dagvaarding telastegelegde feiten waarvoor een geldboetekan worden opgelegd van de vijfde categorie;

Overwegende dat, gelet op de resultaten van het s.f.o. aannemelijk is geworden dat ook andere strafbarefeiten al dan niet mede telastegelegd, er op enige wijze toe hebben geleid dat de verdachtewederrechtelijk voordeel heeft verkregen;

Overwegende dat het s.f.o. is gesloten bij beschikking dd

Overwegende dat bedoeld wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden geschat op ƒ

II Deelt de verdachte mede, dat deze kan kennisnemen van de stukken waarop de vordering berust;wijst de verdachte op de mededeling op de achterzijde van dit formulier;Deelt voorts mede dat vanwege de officier van justitie■■ geen getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen■■ de navolgende getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen

III roept de verdachte op te verschijnen ter terechtzitting van de arrondissementsrechtbank, welke terechtzitting zal worden gehouden op

op welke terechtzitting deze vordering zal worden behandeld.

De officier van justitie,

te

Handtekening

Datum en tijdstip

Adres

Datum

1998 1/2 08 - 09a

Zegge

Overwegende dat bij de schatting rekening is gehouden met op eventueel inbeslaggenomenwederrechtelijk voordeel genoten rente

Gezien artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering;

I Vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel alsbedoeld in artikel 36e, lid 4, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en de verdachte deverplichting oplegt tot betaling aan de staat van het geschatte voordeel tot een maximum bedragvan ƒ

Zegge

Exemplaar voor ontnemingsdossier

Ontnemingsvordering ter terechtzitting

art 36e, lid 3, Sr.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam);

Gezien de strafzaak onder bovengenoemd parketnummer, tegen de verdachte

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

terzake waarvan een dagvaarding werd uitgebracht voor de hierna bedoelde terechtzitting;

Gezien de stukken die deel uitmaken van het strafrechtelijk financieel onderzoek (s.f.o.) onder genoemdparketnummer betrekking hebbend onder meer op het door de verdachte wederrechtelijk verkregenvoordeel uit een of meer van de bij bedoelde dagvaarding telastegelegde feiten waarvoor een geldboetekan worden opgelegd van de vijfde categorie;

Overwegende dat, gelet op de resultaten van het s.f.o. aannemelijk is geworden dat ook andere strafbarefeiten al dan niet mede telastegelegd, er op enige wijze toe hebben geleid dat de verdachtewederrechtelijk voordeel heeft verkregen;

Overwegende dat het s.f.o. is gesloten bij beschikking dd

Overwegende dat bedoeld wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden geschat op ƒ

II Deelt de verdachte mede, dat deze kan kennisnemen van de stukken waarop de vordering berust;wijst de verdachte op de mededeling op de achterzijde van dit formulier;Deelt voorts mede dat vanwege de officier van justitie■■ geen getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen■■ de navolgende getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen

III roept de verdachte op te verschijnen ter terechtzitting van de arrondissementsrechtbank, welke terechtzitting zal worden gehouden op

op welke terechtzitting deze vordering zal worden behandeld.

De officier van justitie,

te

Handtekening

Datum en tijdstip

Adres

Datum

1998 1/2 08 - 09b

Zegge

Overwegende dat bij de schatting rekening is gehouden met op eventueel inbeslaggenomenwederrechtelijk voordeel genoten rente

Gezien artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering;

I Vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel alsbedoeld in artikel 36e, lid 4, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en de verdachte deverplichting oplegt tot betaling aan de staat van het geschatte voordeel tot een maximum bedragvan ƒ

1/2 08 - 09

Getuigen of deskundigen

Als u getuigen of deskundigen wilt laten oproepen, dan kunt u daar om vragen.Drie dagen voor de zitting moet uw verzoek bij het parket zijn.Doe uw verzoek:– persoonlijk bij het parket– of per aangetekende brief aan de officier van justitieHet adres van het parket is aan ommezijde van dit formulier vermeld.Geef de namen, het beroep en de woon- of verblijfplaats van de getuigen of deskundigenop. Weet u die niet, beschrijf de personen dan zo nauwkeurig mogelijk.U kunt ook zelf getuigen en deskundigen meebrengen op de zitting. Eventuele kostenzijn dan voor uw eigen rekening.

Wanneer inleveren?

Aan wie richt u het verzoek?

Inhoud van het verzoek

Zelf meebrengen

Exemplaar voor de rechtbank

Ontnemingsvordering na veroordeling

in de strafzaak

art 36e, lid 1, Sr.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam);

gezien het vonnis in eerste aanleg d.d. van

waarbij de hieronder genoemde veroordeelde

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

is veroordeeld ter zake van het (de) feit(en) als omschreven in bijgaand(e aantekening mondeling) vonnis;overwegende dat de veroordeelde voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van■■ het feit/de feiten waarvoor veroordeling heeft plaats gehad■■ uit soortgelijke feiten als waarvoor veroordeling heeft plaatsgehad en waarvoor voldoende

aanwijzingen bestaan dat deze door de veroordeelde zijn begaan;■■ uit feiten, waarvoor voldoende aanwijzingen bestaan dat deze door de veroordeelde zijn begaan

en waarvoor een geldboete kan worden opgelegd van de vijfde categorie;

gezien de stukken waarop de vordering berust en waaruit het te ontnemen voordeel blijkt, welk voordeeldoor mij, officier van justitie, wordt geschat op ƒ

Overwegende dat bij die schatting rekening is gehouden met op eventueel inbeslaggenomen weder-rechterlijk voordeel genoten rente;

Gezien artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering;

I Vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel alsbedoeld in artikel 36e, lid 4, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en de veroordeelde deverplichting oplegt tot betaling aan de staat van het geschatte voordeel tot een maximum bedrag van ƒ

II Deelt de veroordeelde mede, dat deze kan kennisnemen van de stukken waarop de vordering berust;wijst de veroordeelde op de mededeling op de achterzijde van dit formulier;Deelt voorts mede dat vanwege de officier van justitie■■ geen getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen■■ de navolgende getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen

III roept de veroordeelde op te verschijnen ter terechtzitting van de arrondissementsrechtbank, welke terechtzitting zal worden gehouden op

op welke terechtzitting deze vordering zal worden behandeld.

De officier van justitie,

te

Handtekening

Datum en tijdstip

Adres

Datum

1998 1/2 08 - 10

Zegge

Zegge

Ontnemingsvordering na veroordeling

in de strafzaak

art 36e, lid 1, Sr.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam);

gezien het vonnis in eerste aanleg d.d. van

waarbij de hieronder genoemde veroordeelde

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

is veroordeeld ter zake van het (de) feit(en) als omschreven in bijgaand(e aantekening mondeling) vonnis;overwegende dat de veroordeelde voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van■■ het feit/de feiten waarvoor veroordeling heeft plaats gehad■■ uit soortgelijke feiten als waarvoor veroordeling heeft plaatsgehad en waarvoor voldoende

aanwijzingen bestaan dat deze door de veroordeelde zijn begaan;■■ uit feiten, waarvoor voldoende aanwijzingen bestaan dat deze door de veroordeelde zijn begaan

en waarvoor een geldboete kan worden opgelegd van de vijfde categorie;

gezien de stukken waarop de vordering berust en waaruit het te ontnemen voordeel blijkt, welk voordeeldoor mij, officier van justitie, wordt geschat op ƒ

Overwegende dat bij die schatting rekening is gehouden met op eventueel inbeslaggenomen weder-rechterlijk voordeel genoten rente;

Gezien artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering;

I Vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel alsbedoeld in artikel 36e, lid 4, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en de veroordeelde deverplichting oplegt tot betaling aan de staat van het geschatte voordeel tot een maximum bedrag van ƒ

II Deelt de veroordeelde mede, dat deze kan kennisnemen van de stukken waarop de vordering berust;wijst de veroordeelde op de mededeling op de achterzijde van dit formulier;Deelt voorts mede dat vanwege de officier van justitie■■ geen getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen■■ de navolgende getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen

III roept de veroordeelde op te verschijnen ter terechtzitting van de arrondissementsrechtbank, welke terechtzitting zal worden gehouden op

op welke terechtzitting deze vordering zal worden behandeld.

De officier van justitie,

te

Handtekening

Datum en tijdstip

Adres

Datum

1998 1/2 08 - 10a

Zegge

Zegge

Exemplaar voor veroordeelde

Ontnemingsvordering na veroordeling

in de strafzaak

art 36e, lid 1, Sr.

De officier van justitie in het arrondissement (Plaatsnaam);

gezien het vonnis in eerste aanleg d.d. van

waarbij de hieronder genoemde veroordeelde

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

is veroordeeld ter zake van het (de) feit(en) als omschreven in bijgaand(e aantekening mondeling) vonnis;overwegende dat de veroordeelde voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van■■ het feit/de feiten waarvoor veroordeling heeft plaats gehad■■ uit soortgelijke feiten als waarvoor veroordeling heeft plaatsgehad en waarvoor voldoende

aanwijzingen bestaan dat deze door de veroordeelde zijn begaan;■■ uit feiten, waarvoor voldoende aanwijzingen bestaan dat deze door de veroordeelde zijn begaan

en waarvoor een geldboete kan worden opgelegd van de vijfde categorie;

gezien de stukken waarop de vordering berust en waaruit het te ontnemen voordeel blijkt, welk voordeeldoor mij, officier van justitie, wordt geschat op ƒ

Overwegende dat bij die schatting rekening is gehouden met op eventueel inbeslaggenomen weder-rechterlijk voordeel genoten rente;

Gezien artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering;

I Vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel alsbedoeld in artikel 36e, lid 4, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en de veroordeelde deverplichting oplegt tot betaling aan de staat van het geschatte voordeel tot een maximum bedrag van ƒ

II Deelt de veroordeelde mede, dat deze kan kennisnemen van de stukken waarop de vordering berust;wijst de veroordeelde op de mededeling op de achterzijde van dit formulier;Deelt voorts mede dat vanwege de officier van justitie■■ geen getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen■■ de navolgende getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen

III roept de veroordeelde op te verschijnen ter terechtzitting van de arrondissementsrechtbank, welke terechtzitting zal worden gehouden op

op welke terechtzitting deze vordering zal worden behandeld.

De officier van justitie,

te

Handtekening

Datum en tijdstip

Adres

Datum

1998 1/2 08 - 10b

Zegge

Zegge

Exemplaar voor het ontnemingsdossier

1/2 08 - 10

Getuigen of deskundigen

Als u getuigen of deskundigen wilt laten oproepen, dan kunt u daar om vragen.Drie dagen voor de zitting moet uw verzoek bij het parket zijn.Doe uw verzoek:– persoonlijk bij het parket– of per aangetekende brief aan de officier van justitieHet adres van het parket is aan ommezijde van dit formulier vermeld.Geef de namen, het beroep en de woon- of verblijfplaats van de getuigen of deskundigen op.Weet u die niet, beschrijf de personen dan zo nauwkeurig mogelijk.U kunt ook zelf getuigen en deskundigen meebrengen op de zitting. Eventuele kosten zijndan voor uw eigen rekening.

Wanneer inleveren?

Aan wie richt u het verzoek?

Inhoud van het verzoek

Zelf meebrengen

Exemplaar voor de rechtbank

Ontnemingsvordering na veroordeling

in de strafzaak

art 36e, lid 3, Sr.

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

is veroordeeld terzake van het (de) misdrijf (misdrijven) als omschreven in bijgaand(e) (aantekeningmondeling) vonnis;

voor welk misdrijf (welke misdrijven) (telkens) een geldboete kan worden opgelegd van de vijfde categorie;

Overwegende dat tegen de veroordeelde van dat misdrijf (deze misdrijven), een strafrechtelijk financieelonderzoek is ingesteld, welk onderzoek is gesloten bij beschikking d.d.welke beschikking gelijktijdig met deze vordering wordt betekend;

Overwegende dat het, gelet op het strafrechtelijk financieel onderzoek, aannemelijk is geworden dat ookandere strafbare feiten er op enigerlei wijze toe hebben geleid dat de veroordeelde wederrechtelijkvoordeel heeft verkregen;

Gezien de stukken waarop de vordering berust en waaruit het te ontnemen voordeel blijkt, welk voordeeldoor mij, officier van justitie, wordt geschat op ƒ

Overwegende dat bij die schatting rekening is gehouden met op eventueel inbeslaggenomenwederrechterlijk voordeel genoten rente;

Gezien artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering;

I Vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, lid 4, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de staat van het geschatte voordeel tot een maximum bedrag van ƒ

II Deelt de veroordeelde mede, dat deze kan kennisnemen van de stukken waarop de vordering berust;wijst de veroordeelde op de mededeling op de achterzijde van dit formulier;Deelt voorts mede dat vanwege de officier van justitie■■ geen getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen■■ de navolgende getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen

III roept de veroordeelde op te verschijnen ter terechtzitting van de arrondissementsrechtbank, welke terechtzitting zal worden gehouden op

op welke terechtzitting deze vordering zal worden behandeld.

De officier van justitie,

te

Handtekening

Datum en tijdstip

Adres

Datum

1998 1/2 08 - 11

Zegge

Zegge

De officier van justitie in het arrondissement (plaatsnaam)

gezien het vonnis in eerste aanleg d.d. van

waarbij de hieronder genoemde veroordeelde

Exemplaar voor de veroordeelde

Ontnemingsvordering na veroordeling

in de strafzaak

art 36e, lid 3, Sr.

De officier van justitie in het arrondissement (plaatsnaam)

gezien het vonnis in eerste aanleg d.d. van

waarbij de hieronder genoemde veroordeelde

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

is veroordeeld terzake van het (de) misdrijf (misdrijven) als omschreven in bijgaand(e) (aantekeningmondeling) vonnis;

voor welk misdrijf (welke misdrijven) (telkens) een geldboete kan worden opgelegd van de vijfde categorie;

Overwegende dat tegen de veroordeelde van dat misdrijf (deze misdrijven), een strafrechtelijk financieelonderzoek is ingesteld, welk onderzoek is gesloten bij beschikking d.d.welke beschikking gelijktijdig met deze vordering wordt betekend;

Overwegende dat het, gelet op het strafrechtelijk financieel onderzoek, aannemelijk is geworden dat ookandere strafbare feiten er op enigerlei wijze toe hebben geleid dat de veroordeelde wederrechtelijkvoordeel heeft verkregen;

Gezien de stukken waarop de vordering berust en waaruit het te ontnemen voordeel blijkt, welk voordeeldoor mij, officier van justitie, wordt geschat op ƒ

Overwegende dat bij die schatting rekening is gehouden met op eventueel inbeslaggenomenwederrechterlijk voordeel genoten rente;

Gezien artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering;

I Vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, lid 4, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de staat van het geschatte voordeel tot een maximum bedrag van ƒ

II Deelt de veroordeelde mede, dat deze kan kennisnemen van de stukken waarop de vordering berust;wijst de veroordeelde op de mededeling op de achterzijde van dit formulier;Deelt voorts mede dat vanwege de officier van justitie■■ geen getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen■■ de navolgende getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen

III roept de veroordeelde op te verschijnen ter terechtzitting van de arrondissementsrechtbank, welke terechtzitting zal worden gehouden op

op welke terechtzitting deze vordering zal worden behandeld.

De officier van justitie,

te

Handtekening

Datum en tijdstip

Adres

Datum

1998 1/2 08 - 11a

Zegge

Zegge

Exemplaar voor ontnemingsdossier

Ontnemingsvordering na veroordeling

in de strafzaak

art 36e, lid 3, Sr.

De officier van justitie in het arrondissement (plaatsnaam)

gezien het vonnis in eerste aanleg d.d. van

waarbij de hieronder genoemde veroordeelde

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

is veroordeeld terzake van het (de) misdrijf (misdrijven) als omschreven in bijgaand(e) (aantekeningmondeling) vonnis;

voor welk misdrijf (welke misdrijven) (telkens) een geldboete kan worden opgelegd van de vijfde categorie;

Overwegende dat tegen de veroordeelde van dat misdrijf (deze misdrijven), een strafrechtelijk financieelonderzoek is ingesteld, welk onderzoek is gesloten bij beschikking d.d.welke beschikking gelijktijdig met deze vordering wordt betekend;

Overwegende dat het, gelet op het strafrechtelijk financieel onderzoek, aannemelijk is geworden dat ookandere strafbare feiten er op enigerlei wijze toe hebben geleid dat de veroordeelde wederrechtelijkvoordeel heeft verkregen;

Gezien de stukken waarop de vordering berust en waaruit het te ontnemen voordeel blijkt, welk voordeeldoor mij, officier van justitie, wordt geschat op ƒ

Overwegende dat bij die schatting rekening is gehouden met op eventueel inbeslaggenomenwederrechterlijk voordeel genoten rente;

Gezien artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering;

I Vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, lid 4, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de staat van het geschatte voordeel tot een maximum bedrag van ƒ

II Deelt de veroordeelde mede, dat deze kan kennisnemen van de stukken waarop de vordering berust;wijst de veroordeelde op de mededeling op de achterzijde van dit formulier;Deelt voorts mede dat vanwege de officier van justitie■■ geen getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen■■ de navolgende getuigen/deskundigen zullen worden opgeroepen

III roept de veroordeelde op te verschijnen ter terechtzitting van de arrondissementsrechtbank, welke terechtzitting zal worden gehouden op

op welke terechtzitting deze vordering zal worden behandeld.

De officier van justitie,

te

Handtekening

Datum en tijdstip

Adres

Datum

1998 1/2 08 - 11b

Zegge

Zegge

1/2 08 - 11

Getuigen of deskundigen

Als u getuigen of deskundigen wilt laten oproepen, dan kunt u daar om vragen.Drie dagen voor de zitting moet uw verzoek bij het parket zijn.Doe uw verzoek:– persoonlijk bij het parket– of per aangetekende brief aan de officier van justitieHet adres van het parket is aan ommezijde van dit formulier vermeld.Geef de namen, het beroep en de woon- of verblijfplaats van de getuigen of deskundigen op.Weet u die niet, beschrijf de personen dan zo nauwkeurig mogelijk.U kunt ook zelf getuigen en deskundigen meebrengen op de zitting. Eventuele kosten zijndan voor uw eigen rekening.

Wanneer inleveren?

Aan wie richt u het verzoek?

Inhoud van het verzoek

Zelf meebrengen

Intrekking ontnemingsvordering

De officier van justitie in het bovengenoemde arrondissement

geeft kennis aan de verdachte/veroordeelde

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

Plaats en tijdstip

Adres

dat de ontnemingsvordering met bovengenoemd parketnummer tegen de verdachte / veroordeelde diezou worden behandeld op de terechtzitting op

hierbij is ingetrokken. De ontnemingsvordering wordt daarom niet behandeld op de genoemdeterechtzitting.

De ontnemingsvordering is ingetrokken omdat:■■ de verdachte / veroordeelde volledig heeft voldaan aan de met het openbaar ministerie gesloten

■■ transactie ■■ schikking;■■ de dagvaarding onder bovengenoemd parketnummer in de strafzaak is ingetrokken.■■ in het onderzoek naar het verkregen voordeel nader onderzoek noodzakelijk wordt geacht.

■■

Deelt mede dat■■ dat de ontnemingszaak hiermee is geëindigd.■■ dat de verdachte / veroordeelde zo spoedig mogelijk een nieuwe ontnemingsvordering en oproeping

voor de behandeling daarvan op een terechtzitting zal ontvangen.

De officier van justitie,

te

Handtekening

Datum

Intrekking ontnemingsvordering

De officier van justitie in het bovengenoemde arrondissement

geeft kennis aan de verdachte/veroordeelde

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Parketnummer

Naam

Voornamen

Geboren op

Adres

Postcode en woonplaats

Plaats en tijdstip

Adres

dat de ontnemingsvordering met bovengenoemd parketnummer tegen de verdachte / veroordeelde diezou worden behandeld op de terechtzitting op

hierbij is ingetrokken. De ontnemingsvordering wordt daarom niet behandeld op de genoemdeterechtzitting.

De ontnemingsvordering is ingetrokken omdat:■■ de verdachte / veroordeelde volledig heeft voldaan aan de met het openbaar ministerie gesloten

■■ transactie ■■ schikking;■■ de dagvaarding onder bovengenoemd parketnummer in de strafzaak is ingetrokken.■■ in het onderzoek naar het verkregen voordeel nader onderzoek noodzakelijk wordt geacht.

■■

Deelt mede dat■■ dat de ontnemingszaak hiermee is geëindigd.■■ dat de verdachte / veroordeelde zo spoedig mogelijk een nieuwe ontnemingsvordering en oproeping

voor de behandeling daarvan op een terechtzitting zal ontvangen.

De officier van justitie,

te

Handtekening

Datum

Exemplaar voor de bewaarder

Kennisgeving handhaving beslag

art. 103 Sv.

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Op de in bovengenoemde zaak ten laste van de genoemde verdachte op grond van artikel 94 Sv.inbeslaggenomen voorwerpen, die bij u in bewaring zijn, te weten

Omschrijving Geschatte waarde

heb ik, officier van justitie, met ingang vanconservatoir beslag gelegd op grond van artikel 94a Sv. Het maximum bedrag waarvoor in deze zaak hetrecht tot verhaal zal worden toegepast bedraagt ƒ

Voor de wettelijke bepalingen die gelden ten aanzien van het conservatoir beslag wijs ik u op de artikelen116 tot en met 119a van het Wetboek van Strafvordering en de artikelen 189,198 en 200 van het Wetboekvan Strafrecht.

Ik verzoek u mij de waarde van de bovengenoemde voorwerpen zo spoedig mogelijk door te geven.Daartoe kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en te ondertekenen extra exemplaar vandit formulier.Over bovenstaande en eventueel nog andere in deze zaak bij u in bewaring gegeven voorwerpen krijgt unader bericht.

De officier van justitie,

Handtekening

1998 1/2 08 - 13

Nummer

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Totaal

Aan de bewaarder .

. .

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

Zegge

Datum

Parketnummer

Proces-verbaal nummer

Verdachte

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Tweede exemplaar voor bewaarder, bevestiging parket

Kennisgeving omzetting beslag

(handhaving ex art. 103 Sv.)

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Op de in bovengenoemde zaak ten laste van de genoemde verdachte op grond van artikel 94 Sv.inbeslaggenomen voorwerpen, die bij u in bewaring zijn, te weten

Omschrijving Geschatte waarde

1998 1/2 08 - 13a

Nummer

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Totaal

Aan .

. .

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

Datum

Parketnummer

Proces-verbaal nummer

Verdachte

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

■■ Voor de bepaling van de waarde van de voorwerpen genoemd onder de nummers

ben ik bijgestaan door Naam

Functie

die uit hoofde van de functie geacht kan worden op de hoogte te zijn van de waarde van dievoorwerpen.

■■ Voor de bepaling van de waarde van de voorwerpen genoemd onder de nummers

ben ik bijgestaan door Naam

Functie

die uit hoofde van de functie geacht kan worden op de hoogte te zijn van de waarde van dievoorwerpen.

Handtekening bewaarder

Exemplaar voor betekening aan verdachte

Kennisgeving omzetting beslag

(handhaving ex art. 103 Sv.)

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

Op de in bovengenoemde zaak ten laste van u op grond van artikel 94 Sv. inbeslaggenomen voorwerpen,te weten

Omschrijving Geschatte waarde

heb ik, officier van justitie, met ingang vanconservatoir beslag gelegd op grond van artikel 94a Sv. Het maximum bedrag waarvoor in deze zaak hetrecht tot verhaal zal worden toegepast bedraagt ƒ

Ik wijs u op de tekst van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering op de achterzijde van ditformulier.

Handtekening

1998 1/2 08 - 13 b

Nummer

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Totaal

De officier van justitie

Aan bewaarder .

. .

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

Zegge

Datum

Parketnummer

Proces-verbaal nummer

Verdachte

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Aan de officier van justitie .

. .

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

1/2 08 - 13 a

Exemplaar voor parket

Bevestiging omzetting beslag

(handhaving ex art. 103 Sv.)

Arrondissementsparket

(Plaatsnaam)

De hieronder genoemde in bovengenoemde zaak door u opconservatoir inbeslaggenomen voorwerpen hebben een geschatte waarde als daarachter door mij isaangegeven.Omschrijving Geschatte waarde

1998 1/2 08 - 13c

Nummer

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Totaal

Aan de officier van justitie .

. .

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

ƒ

Datum

Parketnummer

Proces-verbaal nummer

Verdachte

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

heb ik, officier van justitie, met ingang vanconservatoir beslag gelegd op grond van artikel 94a Sv. Het maximum bedrag waarvoor in deze zaak hetrecht tot verhaal zal worden toegepast bedraagt ƒ

Voor de wettelijke bepalingen die gelden ten aanzien van het conservatoir beslag wijs ik u op de artikelen116 tot en met 119a van het Wetboek van Strafvordering en de artikelen 189,198 en 200 van het Wetboekvan Strafrecht.

Ik verzoek u mij de waarde van de bovengenoemde voorwerpen zo spoedig mogelijk door te geven.Daartoe kunt u gebruik maken van bijgaand door u in te vullen en te ondertekenen extra exemplaar vandit formulier.Over bovenstaande en eventueel nog andere in bovengenoemde zaak bij u in bewaring gegevenvoorwerpen krijgt u nader bericht.

De officier van justitie,

Handtekening

Zegge

552a1. De belanghebbenden kunnen schriftelijk

zich beklagen over inbeslagneming, over

het gebruik van inbeslaggenomen

voorwerpen, over het uitblijven van een

last of teruggave of over de kennisneming

of het gebruik van gegevens, als bedoeld

in de artikelen 100, ~01 en 114.

2. Het klaagschrift wordt zo spoedig mogelijk

na de inbeslagneming der voorwerpen of

de kennisneming der gegevens ingediend

ter griffie van het gerecht in feitelijke

aanleg, waarvoor de zaak wordt vervolgd

of het laatst werd vervolgd. Het

klaagschrift is niet ontvankelijk indien het

is ingediend op een tijdstip waarop drie

maanden zijn verstreken sedert de

vervolgde zaak tot een einde is gekomen.

3. Indien een vervolging niet of nog niet is

ingesteld wordt het klaagschrift zo spoedig

mogelijk, doch uiterlijk binnen drie jaren

na de inbeslagneming of kennisneming

ingediend ter griffie van de rechtbank van

het arrondissement, binnen hetwelk de

inbeslagneming of kennisneming is

geschied. De rechtbank is bevoegd tot

afdoening tenzij de vervolging mocht zijn

aangevangen voordat met de behandeling

van het klaagschrift een aanvang kon

worden gemaakt. In dat geval zendt de

griffier het klaagschrift ter afdoening aan

het gerecht, bedoeld in het vorige lid.

4. De griffier van het gerecht dat tot

afdoening bevoegd is, zendt aan degene

bij wie het voorwerp is in beslag genomen,

indien hij noch de klager is, noch afstand

van het voorwerp heeft gedaan, en zijn

adres bekend is, onverwijld een afschrift

van het klaagschrift en deelt hem mee dat

hij zijnerzijds een klaagschrift kan

indienen. Op last van de voorzitter van het

gerecht stelt de griffier tevens andere

belanghebbenden van het klaagschrift in

kennis, hun de gelegenheid biedende

hetzij zelf binnen een in de kennisgeving

te vermelden termijn een klaagschrift in te

dienen, betrekking hebbend op hetzelfde

voorwerp, hetzij tijdens de behandeling

van het klaagschrift te worden gehoord. In

het laatste geval geldt de kennisgeving als

oproeping.

5. Het gerecht geeft een met redenen

omklede beschikking, nadat de klager in

de gelegenheid is gesteld te worden

gehoord.

6. Acht het gerecht het beklag gegrond, dan

geeft het de daarmede overeenkomende

last.

1/2 08 - 13

Handboek beslag en ontneming

Bijlage V

Formulieren bewaarders

Akte van overname

1997 171 - 50Exemplaat voor de divisie Logistiek

Korps landelijke politie diensten,

divisie Logistiek,

afdeling Wapens en Munitie,

groep Opslag en Distributie

Op

Naam

Naam

Behorende tot

Parketnummer

Datum

werd door mij,

medewerker Opslag en Distributie van de afdeling Wapens en Munitie, uit handen van

overgenomen één colli gerechtelijke wapens en /of munitie, in de strafzaak met

■■ Deze colli bleek bij controle aan de hand van de last tot deponeren / vernietigen niet compleette zijn. Niet (volledig) aangeboden werd(en) het /de onderstaande volgnummer(s):

V - nr: Omschrijving van het (niet) aangebodene Aantal overgenomen

In verband met de voortgang van het proces ”Gerechtelijke Wapens” werd besloten het welaanwezige deel behorende tot eerdergenoemde last in ontvangst te nemen.

■■ De omschrijving van deze colli bleek bij controle aan de hand van de last tot deponeren /vernietigen niet te voldoen. De juiste omschrijving heb ik hieronder vermeld, bij hetbetreffende volgnummer.

V - nr: Gebruikte omschrijving Juiste omschrijving

Waarvan ik naar waarheid deze akte van overname opmaakte en ondertekende te

Plaatsnaam en datum

Naam

Handtekening

Gezien

Handtekening

Voor afgifte

Naam

Handtekening

divisie Logistiek, afdeling Wapens enMunitie, hoofd Opslag en Distributie

Akte van overname

1997 171 - 50aExemplaat voor het parket

Korps landelijke politie diensten,

divisie Logistiek,

afdeling Wapens en Munitie,

groep Opslag en Distributie

Op

Naam

Naam

Behorende tot

Parketnummer

Datum

werd door mij,

medewerker Opslag en Distributie van de afdeling Wapens en Munitie, uit handen van

overgenomen één colli gerechtelijke wapens en /of munitie, in de strafzaak met

■■ Deze colli bleek bij controle aan de hand van de last tot deponeren / vernietigen niet compleette zijn. Niet (volledig) aangeboden werd(en) het /de onderstaande volgnummer(s):

V - nr: Omschrijving van het (niet) aangebodene Aantal overgenomen

In verband met de voortgang van het proces ”Gerechtelijke Wapens” werd besloten het welaanwezige deel behorende tot eerdergenoemde last in ontvangst te nemen.

■■ De omschrijving van deze colli bleek bij controle aan de hand van de last tot deponeren /vernietigen niet te voldoen. De juiste omschrijving heb ik hieronder vermeld, bij hetbetreffende volgnummer.

V - nr: Gebruikte omschrijving Juiste omschrijving

Waarvan ik naar waarheid deze akte van overname opmaakte en ondertekende te

Plaatsnaam en datum

Naam

Handtekening

Gezien

Handtekening

Voor afgifte

Naam

Handtekening

divisie Logistiek, afdeling Wapens enMunitie, hoofd Opslag en Distributie

Akte van overname

1997 171 - 50bExemplaat voor de opsporingsinstantie

Korps landelijke politie diensten,

divisie Logistiek,

afdeling Wapens en Munitie,

groep Opslag en Distributie

Op

Naam

Naam

Behorende tot

Parketnummer

Datum

werd door mij,

medewerker Opslag en Distributie van de afdeling Wapens en Munitie, uit handen van

overgenomen één colli gerechtelijke wapens en /of munitie, in de strafzaak met

■■ Deze colli bleek bij controle aan de hand van de last tot deponeren / vernietigen niet compleette zijn. Niet (volledig) aangeboden werd(en) het /de onderstaande volgnummer(s):

V - nr: Omschrijving van het (niet) aangebodene Aantal overgenomen

In verband met de voortgang van het proces ”Gerechtelijke Wapens” werd besloten het welaanwezige deel behorende tot eerdergenoemde last in ontvangst te nemen.

■■ De omschrijving van deze colli bleek bij controle aan de hand van de last tot deponeren /vernietigen niet te voldoen. De juiste omschrijving heb ik hieronder vermeld, bij hetbetreffende volgnummer.

V - nr: Gebruikte omschrijving Juiste omschrijving

Waarvan ik naar waarheid deze akte van overname opmaakte en ondertekende te

Plaatsnaam en datum

Naam

Handtekening

Gezien

Handtekening

Voor afgifte

Naam

Handtekening

divisie Logistiek, afdeling Wapens enMunitie, hoofd Opslag en Distributie

Hierbij deel ik u mee dat de volgende inbeslaggenomen voorwerpen aan u mogen wordenteruggegeven:

1

2

3

4

5

6

7

U kunt deze voorwerpen op werkdagen tussen uur komen afhalen op het bovenstaande bezoekadres.

Als u geen prijs stelt op de teruggave, dan kunt u op de achterkant van deze brief afstand doenvan die voorwerpen. Ik verzoek u in dat geval deze brief na invulling en ondertekening van deachterkant, zo spoedig mogelijk aan mij terug te sturen. Als u niet van alle voorwerpen afstandwenst te doen, dan geeft u dat ook op de achterkant van deze brief aan. U stuurt deze brief danniet aan mij op, maar u brengt hem bij het afhalen mee.

Bent u zelf niet in staat de voorwerpen af te halen, dan mag iemand anders dat voor u doen. Umoet dan wel de machtiging op de achterkant van deze brief invullen en ondertekenen. Ook uwgemachtigde moet ondertekenen.

Volgens het Besluit Inbeslaggenomen Voorwerpen moet ik de bovengenoemde voorwerpen nog10 dagen na de datum van deze brief kosteloos voor u bewaren. Daarna kan ik de kosten voorverdere opslag aan u doorberekenen.Als de voorwerpen 3 maanden na bovengenoemde datum niet zijn afgehaald, mag ik volgens hetBesluit Inbeslaggenomen vorwerpen tot verkoop daarvan overgaan.

Bij het afhalen moet u of uw gemachtigde deze brief meebrengen en dient u of uw gemachtigdezich te legitimeren met een geldig paspoort, rijbewijs, 65+ pas of een identiteitskaart.

De griffier,

Teruggave inbeslaggenomen voorwerpen

Kenmerk

S.V.O. nummer

Datum

Bij beantwoording de

datum en het S.V.O.

nummer vermelden.

. .

. .

V 1997 519 - 03

Arrondissementsrechtbank

(Plaatsnaam)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam) Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Exemplaar voor bewaarder

Handtekening

Hierbij deel ik u mee dat de volgende inbeslaggenomen voorwerpen aan u mogen wordenteruggegeven:

1

2

3

4

5

6

7

U kunt deze voorwerpen op werkdagen tussen uur komen afhalen op het bovenstaande bezoekadres.

Als u geen prijs stelt op de teruggave, dan kunt u op de achterkant van deze brief afstand doenvan die voorwerpen. Ik verzoek u in dat geval deze brief na invulling en ondertekening van deachterkant, zo spoedig mogelijk aan mij terug te sturen. Als u niet van alle voorwerpen afstandwenst te doen, dan geeft u dat ook op de achterkant van deze brief aan. U stuurt deze brief danniet aan mij op, maar u brengt hem bij het afhalen mee.

Bent u zelf niet in staat de voorwerpen af te halen, dan mag iemand anders dat voor u doen. Umoet dan wel de machtiging op de achterkant van deze brief invullen en ondertekenen. Ook uwgemachtigde moet ondertekenen.

Volgens het Besluit Inbeslaggenomen Voorwerpen moet ik de bovengenoemde voorwerpen nog10 dagen na de datum van deze brief kosteloos voor u bewaren. Daarna kan ik de kosten voorverdere opslag aan u doorberekenen.Als de voorwerpen 3 maanden na bovengenoemde datum niet zijn afgehaald, mag ik volgens hetBesluit Inbeslaggenomen vorwerpen tot verkoop daarvan overgaan.

Bij het afhalen moet u of uw gemachtigde deze brief meebrengen en dient u of uw gemachtigdezich te legitimeren met een geldig paspoort, rijbewijs, 65+ pas of een identiteitskaart.

De griffier,

Teruggave inbeslaggenomen voorwerpen

Kenmerk

S.V.O. nummer

Datum

Bij beantwoording de

datum en het S.V.O.

nummer vermelden.

. .

. .

M 1994 519 - 03a

Arrondissementsrechtbank

(Plaatsnaam)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam) Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Exemplaar voor rechthebbende

Handtekening

Handtekeninggemachtigde

Handtekeningrechthebbende

1 ■■ verklaart geen prijs te stellen op de teruggave en afstand te doen van allevoorwerpen genoemd op de voorkant van deze brief.

2 ■■ verklaart geen prijs te stellen op de teruggave en afstand te doen van niet alle, maaralleen van de voorwerpen genoemd op de voorkant van deze brief onder denummers

3 ■■ verleent machtiging aan (gemachtigde)

om de voorwerpen, waarvan de teruggave is gelast en waarvan hierboven geenafstand is gedaan in ontvangst te nemen.

Afstandsverklaring / machtiging

Naam

Voornamen

Adres

Postcode en woonplaats

Aan de arrondissementsrechtbank .

Postbus

. .

519 - 03a

Arrondissementsrechtbank

(Plaatsnaam)

Naam

Voornamen

Geboorteplaats

Geboortedatum

Adres

Postcode en woonplaats

De ondergetekende (rechthebbende),

die ■■ die niet geschikt zijn voor opslag;■■ waarvan de kosten van de bewaring niet in een redelijke verhouding staan tot hun

waarde;■■ die vervangbaar zijn en waarvan de tegenwaarde op eenvoudige wijze kan worden

bepaald

verzoek ik u mij de machtiging als bedoeld in artikel 117, lid 1, Sv. te verlenen.

Nadrukkelijk wijs ik u op mijn bevoegdheid van art. 117, lid 5, Sv. dat bepaalt:Indien het openbaar ministerie op het schriftelijk verzoek van de bewaarder hem de machtigingte verlenen als bedoeld in het tweede lid, niet binnen zes weken een beslissing heeft genomen, isde bewaarder bevoegd te handelen overeenkomstig het tweede lid.

De griffier,

Verzoek machtiging ex art. 117 Sv.

Parketnummer

Verdachte

Datum

Proces-verbaal nummer

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan het arrondissementsparket .

. .

V 1996 519 -20

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Arrondissementsrechtbank

(Plaatsnaam)

Exemplaar voor het parket

1

2

3

4

5

6

7

Ten aanzien van de volgende voorwerpen:

Handtekening

die ■■ die niet geschikt zijn voor opslag;■■ waarvan de kosten van de bewaring niet in een redelijke verhouding staan tot hun

waarde;■■ die vervangbaar zijn en waarvan de tegenwaarde op eenvoudige wijze kan worden

bepaald

verzoek ik u mij de machtiging als bedoeld in artikel 117, lid 1, Sv. te verlenen.

Nadrukkelijk wijs ik u op mijn bevoegdheid van art. 117, lid 5, Sv. dat bepaalt:Indien het openbaar ministerie op het schriftelijk verzoek van de bewaarder hem de machtigingte verlenen als bedoeld in het tweede lid, niet binnen zes weken een beslissing heeft genomen, isde bewaarder bevoegd te handelen overeenkomstig het tweede lid.

De griffier,

Verzoek machtiging ex art. 117 Sv.

Parketnummer

Verdachte

Datum

Proces-verbaal nummer

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

V 1996 519 -20 a

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Arrondissementsrechtbank

(plaatsnaam)

1

2

3

4

5

6

7

Ten aanzien van de volgende voorwerpen:

Handtekening

Aan het arrondissementsparket te

Exemplaar voor de griffier

die bij mij in bewaring zijn gegeven,

■■ bevoegd ben te handelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 117, lid 2, Sv. omdathet Openbaar Ministerie niet binnen zes weken heeft gereageerd op mijn schriftelijkverzoek d.d. mij de machtiging te verlenen als bedoeld inartikel 117, Sv. Ik verleen u machtiging deze voorwerpen te verkopen / vernietigen.

De voorwerpen worden ter uitvoering van de machtiging aan u overgedragen.Overeenkomstig het bepaalde in het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen verzoek ik ude geschatte waarde / verkoopprijs aan het O.M. te melden.Omdat het beslag op de opbrengst blijft rusten, is er hier geen sprake van eeneindbeslissing. Alle nadere beslissingen ten aanzien van deze voorwerpen zal het O.M.aan u richten.

■■ bevoegd ben de bewaring te beëindigen omdat het Openbaar Ministerie niet binnentwee weken haar bezwaren kenbaar heeft gemaakt op mijn mededeling d.d.waarin ik heb aangegeven dat ik van plan ben de mij bij artikel 118, lid 3, Sv. toegekendebevoegdheid ten aanzien van deze voorwerpen uit te oefenen.De voorwerpen worden u ter verkoop / vernietiging overgedragen.Deze beslissing is een eindbeslissing.

De griffier,

Uitvoering machtiging ex artikel 117 Sv. /

einde beslag

Parketnummer

Verdachte

Datum

Proces-verbaal nummer

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan de Dienst Domeinen te .

. .

V 1996 519 - 21

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Arrondissementsrechtbank

(plaatsnaam)

Exemplaar voor Domeinen

Handtekening

1

2

3

4

5

6

7

Hierbij deel ik u mee dat ik ten aanzien van de volgende inbeslaggenomen voorwerpen

die bij mij in bewaring zijn gegeven,

■■ bevoegd ben te handelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 117, lid 2, Sv. omdathet Openbaar Ministerie niet binnen zes weken heeft gereageerd op mijn schriftelijkverzoek d.d. mij de machtiging te verlenen als bedoeld inartikel 117, Sv. Ik verleen u machtiging deze voorwerpen te verkopen / vernietigen.

De voorwerpen worden ter uitvoering van de machtiging aan u overgedragen.Overeenkomstig het bepaalde in het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen verzoek ik ude geschatte waarde / verkoopprijs aan het O.M. te melden.Omdat het beslag op de opbrengst blijft rusten, is er hier geen sprake van eeneindbeslissing. Alle nadere beslissingen ten aanzien van deze voorwerpen zal het O.M.aan u richten.

■■ bevoegd ben de bewaring te beëindigen omdat het Openbaar Ministerie niet binnentwee weken haar bezwaren kenbaar heeft gemaakt op mijn mededeling d.d.waarin ik heb aangegeven dat ik van plan ben de mij bij artikel 118, lid 3, Sv. toegekendebevoegdheid ten aanzien van deze voorwerpen uit te oefenen.De voorwerpen worden u ter verkoop / vernietiging overgedragen.Deze beslissing is een eindbeslissing.

De griffier,

Uitvoering machtiging ex artikel 117 Sv. /

einde beslag

Parketnummer

Verdachte

Datum

Proces-verbaal nummer

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan de Dienst Domeinen te .

. .

V 1996 519 - 21a

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Arrondissementsrechtbank

(plaatsnaam)

Exemplaar voor het openbaar ministerie

Handtekening

1

2

3

4

5

6

7

Hierbij deel ik u mee dat ik ten aanzien van de volgende inbeslaggenomen voorwerpen

die bij mij in bewaring zijn gegeven,

■■ bevoegd ben te handelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 117, lid 2, Sv. omdathet Openbaar Ministerie niet binnen zes weken heeft gereageerd op mijn schriftelijkverzoek d.d. mij de machtiging te verlenen als bedoeld inartikel 117, Sv. Ik verleen u machtiging deze voorwerpen te verkopen / vernietigen.

De voorwerpen worden ter uitvoering van de machtiging aan u overgedragen.Overeenkomstig het bepaalde in het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen verzoek ik ude geschatte waarde / verkoopprijs aan het O.M. te melden.Omdat het beslag op de opbrengst blijft rusten, is er hier geen sprake van eeneindbeslissing. Alle nadere beslissingen ten aanzien van deze voorwerpen zal het O.M.aan u richten.

■■ bevoegd ben de bewaring te beëindigen omdat het Openbaar Ministerie niet binnentwee weken haar bezwaren kenbaar heeft gemaakt op mijn mededeling d.d.waarin ik heb aangegeven dat ik van plan ben de mij bij artikel 118, lid 3, Sv. toegekendebevoegdheid ten aanzien van deze voorwerpen uit te oefenen.De voorwerpen worden u ter verkoop / vernietiging overgedragen.Deze beslissing is een eindbeslissing.

De griffier,

Uitvoering machtiging ex artikel 117 Sv. /

einde beslag

Parketnummer

Verdachte

Datum

Proces-verbaal nummer

Bij beantwoording de

datum en het

parketnummer vermelden.

Aan de Dienst Domeinen te .

. .

V 1996 519 - 21b

Bezoekadres

(Adres, postcode en

Plaatsnaam)

Telefoon (nummer)

Postadres Postbus (nummer, postcode en Plaatsnaam)

Arrondissementsrechtbank

(plaatsnaam)

Exemplaar voor griffier

Handtekening

1

2

3

4

5

6

7

Hierbij deel ik u mee dat ik ten aanzien van de volgende inbeslaggenomen voorwerpen