HAN Jaarverslag 2015jaarverslag.han.nl/jaarverslag-2015/wp-content/uploads/... · 2016-06-30 · C....
Transcript of HAN Jaarverslag 2015jaarverslag.han.nl/jaarverslag-2015/wp-content/uploads/... · 2016-06-30 · C....
HAN Jaarverslag
2015
2
HAN Jaarverslag 2015 | Inhoud
Inhoud
Voorwoord College van Bestuur 5
Inleiding 7
1. Instellingsbeleid 10 Missie en visie 11
Koers en profiel 12
Professionele leergemeenschappen 12
Bildung 13
Centres of expertise 13
Valorisatie 14
Internationalisering 14
2. Onderwijs 15 Aantal studenten 16
Realisatie prestatieafspraken onderwijs 17
Kwaliteitszorg onderwijs 21
Studentvoorzieningen 23
Internationalisering en studentenmobiliteit 26
3. Onderzoek 28 Verbinding met centres of expertise/ontwikkeling minoren
en masters 31
Kwaliteitszorg onderzoek 31
4. Beroepspraktijk en regio 32 Centres of expertise 33
Valorisatie en ondernemerschap 35
Werken en leren 39
3
HAN Jaarverslag 2015 | Inhoud
Masteropleidingen 41
Alumnibeleid 42
5. Kwaliteit is mensenwerk 43 Kwaliteitscultuur als moter 45
Personeel en organisatieontwikkeling 48
Professionalisering en professionele cultuur 49
Verzuim 52
Medewerkertevredenheid 52
WW en BWW 53
AVO/DAM 53
6. Operational excellence 54 Informatievoorziening/ICT 55
Huisvesting 56
Uitvoering energieconvenant 57
Facilitaire zaken 57
Compliance 58
7. Governance 59 De organisatie van de HAN 60
Planning en control 61
Branchecode goed bestuur hogeschool 62
College van Bestuur 63
Raad van Toezicht 66
Verslag Raad van Toezicht 69
Medezeggenschapsraad 71
Horizontale en verticale verantwoording 72
Risicomanagement 73
Financiële instrumenten 76
Publiek-Privaat 77
Toetsing regelgeving inschrijving en bekostiging 78
Notitie Helderheid 78
4
HAN Jaarverslag 2015 | Inhoud
8. Financiën 80 Verkorte jaarrekening 82
Financiering 85
Treasury 86
Continuïteitsparagraaf 86
Balans 88
Exploitatierekening 89
Bijlage 1 94
A. Opleidingenaanbod 95B. Instroom en inschrijvingen per faculteit 99C. Overzicht van lectoraten en lectoren (per 31-12-2015) 101D. Internationale mobiliteit, cijfers en trends 105 E. Organisatie en kerncijfers HAN 2015 120
Bijlage 2 127Realisatie prestatieafspraken HAN Instellingsplan 2012-2016 Kennis in interactie A. Overzicht realisatie doelstellingen en prestatieafspraken 128B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken 130C. Definities en bronnen bij indicatoren HAN-Instellingsplan 2012-2016 163
5
HAN Jaarverslag 2015 | Voorwoord College van Bestuur
Voorwoord College van Bestuur
In 2015 is er binnen het hoger beroepsonderwijs veel gebeurd: de minis-
ter presenteerde een nieuwe Strategische Agenda; er waren ‘experimen-
ten deeltijdonderwijs’ in voorbereiding; het studievoorschot ging van
start; er kwam een aangepaste Wet normering topinkomens; de Maag-
denhuisbezetting zorgde voor veel discussie over medezeggenschap;
de Nationale Wetenschapsagenda werd vastgesteld en nog veel meer.
Voor menigeen binnen onze hogeschool een ver-van-mijn-bedshow.
Dat vinden we ook niet zo erg: onze trots en focus moeten eerst en
vooral liggen bij het uitstekend opleiden en vormen van al die (overwe-
gend) jonge mensen, van wie het merendeel mbo’ers en havisten uit
onze regio. Dáár ging het ons in essentie om in 2015. En dan mogen we
zeggen dat er in dit opzicht veel goeds is gebeurd.
Wij kijken met genoegen en trots terug op de resultaten in het verslag-
jaar, waar onder:
1. Het in hoge mate realiseren van de prestatieafspraken.
2. De uitstekende resultaten op het gebied van ons
praktijkgerichte onderzoek.
3. Onze gezonde financiële positie.
4. Onze koploperspositie in het deeltijdonderwijs.
5. De gestage verbetering in accreditatiescores en student-
tevredenheid.
6. Het toenemend ambitieniveau van onze mensen en vele mooie
innovaties in het onderwijs en onderzoek.
Al deze mooie resultaten zijn goeddeels toe te schrijven aan de sterke
motivatie van onze collega’s, die veel hart hebben voor de goede zaak
van het onderwijs en onderzoek, vanuit een sterk saamhorigheidsge-
voel en gestimuleerd door de koers die we zijn ingeslagen.
We zijn vooral verheugd over de wijze waarop de sfeer binnen de hoge-
6
HAN Jaarverslag 2015 | Voorwoord College van Bestuur
school zich heeft ontwikkeld. In dit opzicht was de Large Scale Dream
op 12 juni 2015 in het Gelredome een bijzondere dag. Toen waren wij
in grote saamhorigheid met duizenden collega’s en studenten een dag
lang met elkaar bezig. Het ging over de toekomst van onderwijs en on-
derzoek, over de toekomst van de HAN, over vertrouwen en dat men-
sen het verschil maken, over geïnspireerd samenwerken, en waar dat
alles inhoudelijk toe moet leiden. Het is uitgemond in een kort, krachtig
en collectief tot stand gekomen nieuw instellingsplan voor 2016-2020.
De dag staat in het HAN-geheugen gegrift.
We realiseren ons dat wij in 2015 ons werk in Arnhem en Nijmegen in
welvaart en rust hebben kunnen doen. Wij hoefden niet te vluchten, wij
zijn op oudejaarsdag niet met z’n duizenden tegelijk ontslagen, we za-
ten in goed geoutilleerde gebouwen en hoefden onze lessen niet te ge-
ven onder een brugdek, zoals op plekken in India.
Er zijn ook terreinen waar we nog moeten leren en onszelf verder ver-
beteren. We hebben de ambitie nog beter te worden, zowel qua inhoud
als wijze van werken. Inmiddels is er een breed gedragen besef van waar
we naar toe willen en wat dat van ons vraagt. Als bestuur zijn we trots
op de resultaten, blij met de atmosfeer en de wijze waarop vele HAN’ers
zich inspannen. Want uiteindelijk gaat het natuurlijk maar om één ding:
onze studenten een onvergetelijke, hoogwaardige opleiding en vorming
meegeven, verrijkt en verdiept door relevant praktijkgericht onderzoek.
Ook in dat laatste waren we in 2015 zeer succesvol. De RAAK-subsidies,
waarvan een van de bijbehorende onderzoeken is bekroond met de
RAAK-award voor het beste praktijkgerichte onderzoek, laten dit zien.
Onze dank en waardering gaan uit naar al onze HAN-collega’s, studen-
ten en externe partners die in 2015 aan dit alles hun bijdrage hebben
geleverd.
Het College van Bestuur,
Kees Boele, Diana de Jong en Frank Stöteler
7
HAN Jaarverslag 2015 | Inleiding
Inleiding
8
HAN Jaarverslag 2015 | Inleiding
Inleiding
Voor u ligt een bijzonder jaarverslag.
Met dit Jaarverslag 2015 leggen we niet alleen verantwoording af over
de ontwikkelingen en realisatie van onze doelstellingen in het afgelo-
pen jaar, maar over de gehele periode van 2012 tot en met 2015 waar-
over de HAN, net als alle andere onderwijsinstellingen, met de minister
van OCW prestatieafspraken heeft gemaakt. Dit jaarverslag geldt dus
als belangrijke onderlegger voor de ministeriële eindbeoordeling over
de realisatie van de prestatieafspraken. Daarmee is dit jaarverslag voor
de HAN van extra belang, en is het iets uitgebreider dan dat u van ons
gewend bent.
De opbouw en inhoud van dit jaarverslag volgen nog het ‘oude’ HAN
Instellingsplan 2012-2016, in lijn met de jaarverslagen van de afgelopen
drie jaar. In 2015 heeft de HAN een nieuw HAN Instellingsplan 2016-
2020 vastgesteld, dat vanaf verslagjaar 2016 de basis vormt voor de vol-
gende jaarverslagen.
In hoofdstuk 1 staat het instellingsbeleid beschreven, met daarin al een
korte blik op het nieuwe instellingsplan. In de hoofdstukken 2 tot en met
8 kijken we terug op feiten en ontwikkelingen in 2015 en verantwoorden
we ons over de realisatie van onze doelstellingen en prestatieafspraken.
In bijlage 1 zijn de toelichtende tabellen en kengetallen van de hoofd-
stukken 2 tot en met 8 opgenomen.
Bijlage 2 bevat een compacte samenvatting van de realisatie van onze
doelstellingen en prestatieafspraken over de periode 2012 tot en met
2015 (waarbij 2011 geldt als nulmeting). Er wordt per aspect een toelich-
ting gegeven op de realisatie van de betreffende doelstelling en (pres-
tatie)afspraak. De toelichting wordt voorafgegaan door een beknopte
samenvatting van de afspraak, het vertrekpunt in 2011, de genomen
maatregelen, de realisatie én voornemens voor de toekomst. Deze bijla-
9
HAN Jaarverslag 2015 | Inleiding
ge is met name relevant voor de Review Commissie in haar beoordeling
en advies aan de minister over of de HAN al dan niet of onvoldoende
haar prestatieafspraken is nagekomen.
10
HAN Jaarverslag 2015 | 1. Instellingsbeleid
Instellingsbeleid
11
HAN Jaarverslag 2015 | 1. Instellingsbeleid
De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) behoort tot de grootste en meest toonaangevende hogescholen van Nederland. De succesvolle synergie tussen ons onderwijs en onderzoek, beroepenveld en maatschappij heeft inmiddels geleid tot hoge tevredenheidscores, een sterke groei en een toegenomen binding met onze omgeving. Het is onze belangrijkste doelstelling om vanuit kwaliteit, verant-woordelijkheid en vertrouwen deze inspirerende synergie in stand te houden en verder te optimaliseren. Een doelstelling die we ook de komende jaren in ons (internationale) onderwijs blijven veran-keren.
Missie en visie
In 2015 hebben onze studenten, docenten, medewerkers en externe sta-
keholders zich gezamenlijk ingezet voor het ontwerpen en schrijven van
een nieuw instellingsplan voor de periode 2016-2020. Hiermee hebben
we de basis gelegd voor onze vernieuwde missie:
De missie van de HAN is het kwalificeren, socialiseren en vormen van stu-
denten voor hun toekomstige beroepspraktijk en burgerschap en het leveren
van innovaties in een dynamische, globaliserende en complexe samenleving.
Wij leiden studenten op tot zelfbewuste mensen, die in hun kracht staan,
over grenzen heen kijken en geëquipeerd zijn de beroepspraktijk te innove-
ren. Dit vraagt om een discipline-overstijgend perspectief, dat leren en inno-
veren stimuleert. Door middel van professionele leergemeenschappen waar-
in onderwijs en onderzoek, student en werkveld met elkaar verbonden zijn,
beogen we maximale persoonlijke impact en maatschappelijke innovatie.
12
Twee onderscheidende HAN-kenmerken staan hierin centraal:
• uitblinkenopdekwaliteit,intensiteitenimpactvande
relatie tussen onderwijs, onderzoek en de beroepsprak-
tijk, om professionals af te leveren die uitstekend gekwa-
lificeerd zijn en ook nieuwe wegen durven te exploreren,
zichzelf voortdurend ontwikkelen, maatschappelijk
betrokken zijn en varen op een moreel kompas;
• uitblinken in samenwerkingbinnendeHANuitgaande
van het principe van ‘kwaliteitscultuur’: een systema-
tische focus op a) de inhoud en kwaliteit van het werk,
b) de professionele verantwoordelijkheid die een ieder
daarvoor neemt en c) een sfeer die zich kenmerkt door
collegiale inspiratie, trots en vertrouwen.
Koers en profiel
De HAN heeft twee campussen, met elk een eigen (internationaal) pro-
fiel. De campus van Arnhem is hoofdzakelijk technisch en economisch,
Nijmegen profileert zich vooral op gezondheid, sport, gedrag & maat-
schappij en educatie. Beide campussen bieden breed economisch on-
derwijs en een lerarenopleiding primair onderwijs.
We willen onze stevige positie in de markt van leren voor werkenden
verder versterken met een selectiever, hoogwaardig aanbod van deel-
tijd- en duaal onderwijs. Dit onderwijs moet voldoen aan de drie criteria
van maatschappelijke (toegevoegde) waarde, voldoende schaal en bo-
vengemiddelde kwaliteit. De ontwikkeling van professional masters en
de verbinding tussen praktijkgericht onderzoek, onderwijs en werkveld
heeft prioriteit. Op deze wijze ontwikkelt de HAN zich verder tot een
university of applied sciences.
Professionele leergemeenschappen
Door de ontwikkeling van een kwaliteitscultuur en door het eigenaar-
schap van het onderwijs bij docenten en medewerkers te leggen, heb-
HAN Jaarverslag 2015 | 1. Instellingsbeleid
13
ben we onze professionele leergemeenschappen verder versterkt. Stu-
denten en toekomstige werkgevers verdienen immers het beste. Om
die reden hebben we naast de verplichte prestatieafspraken (voorwaar-
delijke financiering) met de overheid ook intern een aantal stevige pres-
tatieafspraken en streefwaardes vastgelegd. Al deze afspraken samen
vormen de basis van ons instellingsplan.
Bildung
Naast voor de professionalisering van de student (Ausbildung), is in ons
onderwijs in toenemende mate aandacht voor persoonlijke vorming van
onze studenten, in relatie tot de beroepsvorming en de ontwikkeling van
(wereld)burgerschap (Bildung). Het gaat dan om een 21ste-eeuwse inter-
pretatie van Bildung, namelijk ondernemen, samenwerken, communice-
ren, kritisch en creatief denken, morele dilemma’s herkennen, afgewogen
risico’s durven nemen en integer handelen. Zo leren we onze studenten
zich onafhankelijk van de gegeven contexten te manifesteren en een kri-
tische professional te zijn: reflectief en maatschappelijk geëngageerd;
kritisch om kunnen gaan met kennis en deze op waarde kunnen wegen;
kritisch op het eigen gedrag en positief kunnen omgaan met botsende
rationaliteiten en dilemma’s. Deze en andere richtinggevende uitgangs-
punten voor Bildung (onder andere ten aanzien van de context van het
beroep, de discipline en de rol en opdracht van de professional (socia-
liseren) en over passende (versterking van) studentbegeleiding en aan-
sluitmanagement) zijn ook verankerd in ons nieuwe HAN Instellingsplan
2016-2020, waarbij opleidingen ruimte krijgen voor eigen invulling.
Centres of expertise
Boven op het palet van bacheloropleidingen en de verbinding tussen
onderzoek, onderwijs en werkveld zijn speerpunten ontwikkeld; syner-
getische concentraties van hoogwaardig onderzoek, uitstekende mas-
teropleidingen en minoren. Met deze centres of expertise (CoE’s) zijn we
HAN Jaarverslag 2015 | 1. Instellingsbeleid
14
van betekenis voor de omgeving en de sociaaleconomische ontwikke-
ling van de regio. Om dit te bevorderen, kennen de CoE’s een publiek-
private of een publiek-publieke samenwerking. De centres leveren ook
een bijdrage aan de Human Capital Agenda’s, waarbij de HAN in haar
nieuwe instellingsplan de focus legt op drie regionale economische top-
sectoren: Health, Sustainable Energy & Environment en Smart Region.
Valorisatie
Voor een instelling als de HAN, die zo diep geworteld is in de beroeps-
praktijk, is de maatschappelijke en economische benutting van kennis
een vanzelfsprekende kernopdracht. Daarbij gaat het bij modern be-
roepsonderwijs om valorisatie naar twee kanten; enerzijds die van ont-
wikkelde kennis naar de beroepspraktijk, anderzijds die van kennis uit
de beroepspraktijk naar het onderwijs.
Internationalisering
In ons beleid speelt internationalisering een belangrijke rol en geldt ze
als een voorwaarde voor de kwaliteit van onderwijs en onderzoek. Een
groot aantal opleidingen heeft inmiddels een internationale dimensie
en het streven is om elke opleiding hiervan te voorzien. De vorm en
mate waarin dat gebeurt hangen uiteraard af van het beroep waar de
opleiding zich op richt. Daarbij is er veel aandacht voor het strategisch
verder ontwikkelen van ons internationale netwerk.
HAN Jaarverslag 2015 | 1. Instellingsbeleid
15
Onderwijs
HAN Jaarverslag 2015 | 2. Onderwijs
16
HAN Jaarverslag 2015 | 2. Onderwijs
De HAN verzorgt meer dan tachtig bachelor- en masteropleidingen (zowel voltijd, deeltijd als duaal) voor ruim 33.000 studenten. Daarnaast bieden we een groot aantal associate degree-program-ma’s, cursussen en trainingen aan. Binnen de HAN neemt het kwaliteitsbewustzijn verder toe: bij de accreditaties scoren steeds meer opleidingen een ‘goed’ op één of meer standaarden en de studenttevredenheid is gestegen van 7,3 naar 7,4. Om het deeltijdonderwijs toekomstbestendig te maken, wordt er flink in geïnvesteerd, ook vanwege de positieve spin-off op ons voltijdonderwijs. Door intensieve werving willen we de in-stroomdaling bij het masteronderwijs ombuigen naar groei.
Aantal studenten
In 2015 kozen 9.830 studenten voor een opleiding aan de HAN. Dat
is 7,8%1 van de bachelorinstromers in het hbo, een toename van 0,3%
ten opzichte van vorig jaar. 8.245 Van hen koos voor een voltijdse en
1.200 voor een deeltijdse of duale bacheloropleiding. Bij de masterop-
leidingen stroomden 385 studenten in. Daarmee kwam het totaal aantal
HAN-studenten op 33.428 (32.291 in het bacheloronderwijs en 1.137 in
het masteronderwijs).
Het merendeel van hen volgt een studie aan de Nijmeegse campus en
rond de 30% studeert aan de campus in Arnhem.
Volgens de landelijke prognose van het ministerie van OCW zal de in-
stroom in het hbo tot 2020 met ongeveer 5% stijgen. Daarna volgt een
lange periode van krimp, waarin de instroom tot 2030 met ruim 10%
kan afnemen. De prognose voor de HAN wijkt nauwelijks af van dit lan-
delijke beeld, hoewel de bevolkingsontwikkeling binnen het voedingsge-
bied sterk uiteenloopt. Een totaaloverzicht van onze opleidingen vindt u
1 Er is een andere definitie gebruikt dan in voorgaande jaarverslagen. We keken altijd naar het marktaandeel binnen ons eigen portfolio, maar door de huidige trend van samenvoe-gen van opleidingen is die definitie niet meer bruikbaar. Dit is, zoals de tekst beschrijft, ons marktaandeel ten opzichte van het hele hbo.
17
in bijlage 1A en voor het instroom- en inschrijvingenoverzicht verwijzen
wij u naar bijlage 1B van dit jaarverslag.
Realisatie prestatieafspraken onderwijs
Een precieze duiding van de realisatie van de prestatieafspraken staat in
bijlage 2 van dit jaarverslag.
Studiesucces Het percentage herinschrijvers na één jaar was in de achterliggende ja-
ren redelijk stabiel en laat nu een vrij sterke stijging zien. De norm voor
de prestatieafspraken is daarmee ruimschoots behaald.
We hebben de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in de samenwerking
met de toeleverende scholen, de voorlichting en de matching, verster-
king van de studentbegeleiding, de verhoging van de contacttijd en de
studentvoorzieningen op het terrein van studievaardigheden, studie-
switch, functiebeperking en psychologische ondersteuning. Hiermee
slagen we er steeds beter in om meer studenten in het eerste jaar bin-
nen te houden en de studievertraging in het matching- en selectiepro-
ces te beperken.
Het percentage studenten dat binnen het eerste jaar van studie wisselt
is in de periode 2011-2015 vrij constant en ligt onder de norm voor de
prestatieafspraak (13%). Overigens wisselt een grote groep studenten
met name binnen een domein van opleidingen en/of in een gemeen-
schappelijke propedeuse.
Hoewel het bachelorrendement voor het instroomcohort 2010 een
kleine opleving laat zien, hebben we de prestatieafspraak hier niet ge-
realiseerd. Dit ondanks alle maatregelen in de voorlichting en oriënta-
tie, matching, studentbegeleiding, professionalisering van docenten
en curriculum en organisatie. Of we met de lichte stijging voor het in-
stroomcohort 2010 de daling van de langetermijntrend hebben door-
broken is niet zeker. Het destabiliserende effect van het verhogen van
HAN Jaarverslag 2015 | 2. Onderwijs
18
het afstudeerniveau van de bachelors lijkt nu langzaam weg te ebben;
voor veel studenten was de lat tijdens de rit hoger komen te liggen,
waardoor meer studenten moeite hadden met het succesvol en/of tijdig
doorlopen van hun studie. De laatste jaren zien we echter ook een stij-
ging van het aantal studenten dat al in de eerste fase van hun opleiding
studievertraging oploopt. Daarom intensiveren we de begeleiding van
studenten door meer interactie tussen student en docent op basis van
gerichter gebruik van de studievoortgangsinformatie.
Studenttevredenheid De gemiddelde studenttevredenheid is in 2015 substantieel gestegen
ten opzichte van de twee jaar ervoor. Onder de voltijdstudenten steeg
de tevredenheid van 7,3 naar 7,4. Hiermee is de prestatieafspraak voor
2016 (7,3) ruimschoots gehaald. De algemene studenttevredenheid van
de HAN ligt significant boven het landelijke gemiddelde. Studenten zijn
tevreden over de inhoud, docenten, vaardigheden, onderzoek, voorbe-
reiding op de beroepsloopbaan en de groepsgrootte. Minder tevreden
zijn studenten over de informatie over de opleiding en de roosters. Dit
beeld is vrij stabiel.
In de prestatieafspraken staat dat alle opleidingen qua tevredenheid mi-
nimaal een 7,0 moeten scoren. Omdat de streefnorm achterblijft bij de
masteropleidingen en de deeltijdbacheloropleidingen hebben we op ba-
sis van gesprekken met studenten maatregelen getroffen. De uitvoering
van de maatregelen wordt met verscherpte aandacht gevolgd in het ka-
der van specifieke managementafspraken, die het College van Bestuur
en de betrokken directies hierover hebben gemaakt.
Contacttijd Voor alle voltijdse opleidingen geldt de streefwaarde dat er in het eerste
en tweede jaar minimaal 15 uren contacttijd (van elk 60 minuten) gemid-
deld per onderwijsweek zijn geprogrammeerd (buiten de stageperiode).
In het eerste jaar heeft iedere student minimaal 15 uren contacttijd. In
het tweede jaar is deze norm op twee opleidingen na ook gerealiseerd.
Studenten zijn in het algemeen tevreden over de hoeveelheid contact-
tijd. Uit de Nationale Studentenenquête (NSE) blijkt dat studenten bij
HAN Jaarverslag 2015 | 2. Onderwijs
19
de HAN significant meer contacttijd ervaren dan gemiddeld binnen het
hbo.
Excellentieprogramma’s We hebben trajecten ontwikkeld voor studenten die meer willen en kun-
nen. Dit hebben we gedaan op basis van een beleidsplan dat tot stand is
gekomen met in- en externe betrokkenen bij het ontwikkelen van excel-
lentietrajecten. We onderscheiden een aantal varianten van excellentie-
trajecten, namelijk intra- en extracurriculaire excellentieprogramma’s en
speciale opleidingstrajecten voor excellente studenten: Verpleegkunde;
Fysiotherapie; Ergotherapie; Logopedie; Voeding & Diëtetiek; Sociaal
Pedagogische Hulpverlening; Autotechniek; Academische Pabo en alle
opleidingen bij de Faculteit Economie en Management. Hiermee heb-
ben we de in 2012 geformuleerde doelstelling gerealiseerd.
Vwo De inrichting van de driejarige vwo-trajecten, zoals afgesproken in de
prestatieafspraken, heeft enige vertraging opgelopen vanwege de 180
EC-eis die nu in de wetgeving staat. Vooruitlopend op de nieuwe wetge-
ving hebben we besloten om nu al trajecten van 240 European Credits
(EC) toe te staan, om de opgelopen vertraging op de prestatieafspraken
in te halen. De wetswijziging rondom het aanbieden van driejarige tra-
jecten met een omvang van 240 EC zal naar verwachting per september
2016 van kracht worden.
Op dit moment kent de HAN al versnelde trajecten voor vwo’ers voor
de opleiding Applied Sciences, waar studenten 240 studiepunten in
drie jaar halen. De opleiding Verpleegkunde heeft vanaf studiejaar 2017
plannen voor het aanbieden van een verkort traject, aangepast naar de
nieuwe wetgeving voor het verpleegkunde-onderwijs. Ook de paramedi-
sche opleidingen hebben op langere termijn plannen voor een driejarig
traject, gekoppeld aan een master.
HAN Jaarverslag 2015 | 2. Onderwijs
20
Studiekeuzebegeleiding en studiesucces De HAN streeft ernaar om haar huidige positie op het studiesucces van
de voltijdbachelor te vergroten en uitval te verminderen. Een goede stu-
diekeuzevoorlichting, zoals Studie in cijfers, draagt hieraan bij. In 2015
is de Studiekeuzecheck voor alle aanmelders, die binnen de Wet kwali-
teit in verscheidenheid zijn aangeduid, verplicht uitgevoerd. Evaluatie
van de Studiekeuzecheck laat zien dat studenten het instrument met
het rapportcijfer 7,4 waarderen. Studiekeuzechecks waarin opleiders en
studenten met aankomend studenten gesprekken voeren worden het
hoogst gewaardeerd.
Zoals elk jaar koppelen wij het studiesucces van eerstejaars terug aan
toeleverende scholen en worden activiteiten op het gebied van studie-
keuzebegeleiding en voorlichting met deze scholen afgestemd. Aanvul-
lend hierop is in 2015 een groot onderzoek gedaan naar het studiesuc-
ces van ex-leerlingen van de partnervoorscholen van de HAN gedurende
hun hele bachelorstudie (zes instroomcohorten tot en met 2010). De
resultaten hiervan worden naar deze scholen (zestig vo-scholen en ze-
ven mbo’s) teruggekoppeld, nader geanalyseerd en besproken.
Decentrale selectieIn 2012 hebben we aangegeven dat wij een brede toegankelijke multi-
sectorale hogeschool willen zijn en terughoudend omgaan met het ge-
bruik van decentrale selectie. Aan de andere kant moet gewaakt worden
voor de kwaliteit van de opleidingen, die door een (te) grote toestroom
in het geding kan komen. Tevens wordt rekening gehouden met de situ-
atie op de arbeidsmarkt.
De onverwacht grote toeloop van studenten in 2015 is de reden dat meer
voltijdbacheloropleidingen dan gepland een decentrale selectie hadden:
Opleiding tot Verpleegkundige; Voeding & Diëtetiek; Medische Hulp-
verlening; Toegepaste Psychologie; Opleiding tot Fysiotherapeut;
Mondzorgkunde; Sport, Gezondheid en Management; Sport en Bewe-
gingseducatie; Opleiding voor Ergotherapie; Chemie; Biologie en Me-
disch Laboratorium Onderzoek; Lerarenopleiding Engels tweede graad;
Lerarenopleiding Geschiedenis tweede graad.
HAN Jaarverslag 2015 | 2. Onderwijs
21
Kwaliteitszorg onderwijs
De accreditaties van het afgelopen jaar laten zien dat de opleidingen
van de HAN minimaal voldoen aan de basiskwaliteit. In toenemende
mate krijgen onze opleidingen op één of meer standaarden de beoorde-
ling ‘goed’. Twee bacheloropleidingen en twee masteropleidingen kre-
gen van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) ‘goed’
als totaalscore. Voor de meeste opleidingen lag een ‘goed’ op standaard
3 echter nog niet binnen bereik.
Accreditaties 2015In 2015 hebben we voor 15 opleidingen een positief besluit voor accredi-
tatie ontvangen in het kader van de beperkte opleidingsbeoordeling. De
beperkte opleidingsbeoordeling is het gevolg van een positief besluit
Instellingstoets Kwaliteitszorg (ITK) met een geldigheid tot 2019. Bij Tech-
nische Bedrijfskunde en de Master Nederlands ging het om de afslui-
ting van een herstelperiode. Voor de Master Nederlands geldt nog een
bestuurlijke maatregel.
Opleiding Datum accredi-tatiebesluit
Oordeel per standaard Oordeel totaal
1 2 3M Physician Assistant 30-01-2015 V V V VM Control Systems Engineering 30-01-2015 G G G GM Human Resources Management
30-01-2015 V V V V
M Advanced Nursing Practice 31-03-2015 G G G GM Leraar Nederlands 31-08-2015 V V V VM Sport en Beweeginnovatie 30-09-2015 V V V V
B HBO-Rechten 31-03-2015 V G G G
B Opleiding voor Logopedie 29-05-2015 G G V V
B Opleiding tot leraar Basis- onderwijs
30-04-2015 G G V V
B Bio-Informatica 31-03-2015 G G G GB Informatica 29-05-2015 G G V VB Technische Informatica 29-05-2015 G G V VB Business IT & Management 29-05-2015 G G V V
HAN Jaarverslag 2015 | 2. Onderwijs
22
Opleiding Datum accredi-tatiebesluit
Oordeel per standaard Oordeel totaal
1 2 3B Elektrotechniek 30-06-2015 V G V VB Technische Bedrijfskunde 30-09-2015 V V V V
M=masteropleiding, B=bacheloropleiding
G=goed, V=voldoende
De bacheloropleiding Opleidingskunde kreeg een positieve herbeoor-
deling na een herstelperiode. De nieuwe accreditatie is aangevraagd.
Visitatie-oordelen Voor onderstaande bacheloropleidingen hebben we definitieve visita-
tierapporten ontvangen. Begin 2016 wordt hiervoor accreditatie aange-
vraagd.
Opleidingen Oordeel per standaard Totaal 1 2 3 4
Lerarenopleiding Aardrijkskunde G G G V VLerarenopleiding Biologie G V V V VLerarenopleiding Duits G G V V VLerarenopleiding Economie G V G G GLerarenopleiding Engels G G V V VLerarenopleiding Frans G G V G GLerarenopleiding Geschiedenis G G V G GLerarenopleiding Natuurkunde G G V G GLerarenopleiding Nederlands G G G G GLerarenopleiding Pedagogiek G G G G GLerarenopleiding Scheikunde G G V G GLerarenopleiding Wiskunde G V V V VInternational Business and Languages V V V V V
V=voldoende; G=goed
NB: Deze opleidingen zijn door de panels beoordeeld volgens de vier stan-
daarden van het NVAO-protocol dat sinds december 2014 geldt: 1 = Eind-
kwalificaties, 2 = Programma, 3 = Systeem van toetsing en 4 = Gerealiseerd
niveau. Voorheen vormden 3 en 4 één standaard (3).
HAN Jaarverslag 2015 | 2. Onderwijs
23
Externe validering examenkwaliteit (implementatie aan-bevelingen commissie Bruijn)Op basis van de aanbevelingen uit Vreemde ogen dwingen van de com-
missie Bruijn hebben we verder ingezet op de versterking van de externe
validering van toetsing en examinering. De examencommissies functio-
neren inmiddels beter en hebben ten minste één extern lid. Ook nemen
alle examinatoren en leden van examencommissies deel aan scholing,
landelijke studiedagen en congressen. Regelmatig zetten de commis-
sies ook externen in bij het afsluitend examen; vaak zijn dat leden van
beroepenveldcommissies en adviesraden.
Onze toetscommissies werken aan het verder verbeteren van protocol-
len voor het beoordelen van (eind)werkstukken en richtlijnen voor de
opzet van examens. Bij veel opleidingen voeren toetscommissies door
middel van een steekproef een check uit op de kwaliteit van toetsing en
examinering.
Samenwerking met andere hogescholen vindt op diverse manieren
plaats, zoals door uitwisseling van examinatoren, ontwikkeling van
voortgangstoetsen en/of onderlinge beoordeling van producten.
Studentvoorzieningen
Campusdecanaat Omdat steeds meer studenten een beroep doen op het campusdeca-
naat (zo’n 10% van het totaal aantal studenten) hebben we de formatie
van het campusdecanaat uitgebreid, waarmee de wachttijd voor een af-
spraak is teruggebracht naar circa twee weken, mede afhankelijk van de
mogelijkheden van de student. Veel vragen van studenten hebben be-
trekking op financiële kwesties en we verwachten dat dit met de nieuwe
Wet studievoorschot hoger onderwijs toe zal nemen.
Studeren met een functiebeperkingUit landelijk onderzoek is naar voren gekomen dat circa 14% van de
studenten in het hoger onderwijs een functiebeperking heeft. De helft
HAN Jaarverslag 2015 | 2. Onderwijs
24
(dus zo’n 7%) ervaart serieuze belemmeringen bij de studie. Als we dat
vertalen naar de HAN, dan hebben een kleine 2.400 HAN-studenten
een beperking waardoor ze serieuze studiebelemmeringen ervaren. Op
aanvraag ondersteunen we hen waar mogelijk door middel van aan-
passingen en voorzieningen. Hierbij gelden de uitgangspunten van de
beleidsnotitie Studeren met een functiebeperking. Aan de hand van een
onderzoek in het studiejaar 2015-2016, dat samen met andere partners
wordt uitgevoerd, wordt de kennis over de transitie van leren naar wer-
ken van de betreffende studenten in kaart gebracht en vergroot.
Ombudsman In 2015 heeft de ombudsman 81 klachten van studenten behandeld.
Veel studenten hebben bij hun klacht aangegeven dat ze het gevoel had-
den oneerlijk behandeld te zijn. Nog steeds hebben besluiten voor stu-
denten grotere gevolgen dan voor de organisatie maar gelukkig kon het
merendeel van de klachten dankzij bemiddeling goed worden opgelost.
Daarnaast hielp de ombudsman ook medewerkers bij het vinden van
relevante regelgeving en beschikbare loketten voor de behandeling van
hun vragen/klachten.
Studieondersteuning Het Studieondersteuningscentrum (SOC) biedt crisismanagement, in-
take, indicatiestelling, begeleiding, verwijzing en crisisopvang van stu-
denten, waarbij het centrum aansluit bij de kaders van het Nederlands
Instituut Psychologen. Door een toenemende vraag van studenten zijn
er inmiddels twee studentenpsychologen aangesteld.
Aanvullend op het SOC is in 2015 een Studie-expertisecentrum (SEC) in-
gericht. Het doel van het SEC is om de student snel bij het juiste loket
te krijgen en daarnaast de deskundigheid van docenten en studieloop-
baanbegeleiders op het gebied van vroegtijdige signalering van studie-
problemen te bevorderen.
Een deelproject van het SEC is het Studievaardighedencentrum (SVC).
Het SVC is bedoeld voor studenten om trainingen te kunnen volgen op
het gebied van studievaardigheden, persoonlijke ontwikkeling en taal-
HAN Jaarverslag 2015 | 2. Onderwijs
25
vaardigheden. Voor de student is deze dienstverlening korter, efficiënter
en toegankelijker, onder meer door het opzetten van een eigen portal.
Bureau Klachten en GeschillenIn 2015 heeft het bureau 246 klachten, bezwaar- en beroepschriften
van studenten ontvangen en conform vastgestelde procedures doorge-
leid (tegenover 165 in 2014). Behalve klachten, bezwaren en beroepen
ontving het bureau ook e-mailberichten met vragen over eventueel te
volgen procedures en/of vragen en klachten die formeel (nog) niet als
klacht, bezwaar of beroep zijn aangemerkt. De vragen en klachten uit
deze laatste categorie zijn voorgelegd aan het betreffende organisatie-
onderdeel en adequaat beantwoord of opgelost.
In onderstaand overzicht staat de verdeling van de ingediende klach-
ten/bezwaren/beroepen die in 2015 formeel in procedure zijn gebracht:
College van Beroep voor de Examens
Geschillen-adviescom-
missie
Klachten-procedure
Examen- commissie
Klachten Grensover- schrijdend
Gedrag
Beroeps-commissie Personele
aangelegen-heden
Voor-procedure/
anders
2015(n=246)
2014 (n=165)
1002
51
20
13
73
37
26
36
1
2
3
2
23
24
ProfileringsfondsHet Profileringsfonds biedt financiële ondersteuning aan studenten die
als gevolg van bijzondere omstandigheden studievertraging oplopen.
In 2015 zijn er in totaal 130 aanvragen ingediend (tegenover 95 in 2014).
Bij 109 aanvragen ging het om bijzondere omstandigheden zoals ziekte,
handicap, bijzondere familieomstandigheden, zwangerschap, topsport,
2 Als gevolg van het per 1 september 2015 afschaffen van een (onrechtmatig gebleken) voorprocedure in
de vorm van een bezwaarfase bij de examencommissie zijn er (zoals verwacht) meer beroepschriften
ingekomen bij het College van Beroep voor de Examens.
HAN Jaarverslag 2015 | 2. Onderwijs
26
inrichting opleiding en overige omstandigheden. In verband met een be-
stuurlijke functie kwamen 21 aanvragen binnen. Deze zijn alle toegekend.
Van de 109 aanvragen ‘bijzondere omstandigheden’ zijn 103 aanvragen
toegekend, twee aanvragen afgewezen en de overige vier nog in behande-
ling.
De totale aanspraak op het Profileringsfonds bedroeg in 2015 € 354.661,-
(in 2014: € 338.752,-). Dit is inclusief de aanspraken op dit fonds vanuit
toekenningen in voorgaande jaren en inclusief vergoedingen voor de
OV-kaart. Evenals vorig jaar ging het uitsluitend om EER-studenten,
conform de hiervoor geldende wet- en regelgeving.
Internationalisering en studentenmobiliteit Internationale en interculturele competenties zijn gezien de huidige
maatschappelijke en economische ontwikkelingen geen luxe maar
noodzaak. Dat geldt ook voor HAN-studenten die gedurende hun
gehele studie in Nederland blijven.
De HAN heeft dan ook de prestatieafspraak gemaakt om vóór 2016 in
alle opleidingen een internationale dimensie te realiseren.
In 2015 heeft de HAN een tussentijdse evaluatie van deze prestatieaf-
spraak uitgevoerd. Deze evaluatie diende om een globaal inzicht te krij-
gen in de huidige stand van zaken op het gebied van internationalise-
ring van het curriculum binnen de HAN en daarmee ook als input voor
het nieuwe instellingsplan. Het resulterende evaluatierapport gaf vol-
doende informatie op basis waarvan we het gesprek kunnen aangaan
over mogelijke follow-up acties waarmee onze opleidingen kunnen wor-
den ondersteund om internationalisering (sterker) in hun curriculum te
verankeren.
De kwaliteit van internationalisering is (nog) niet overal formeel geborgd
in het curriculum, maar er worden veel goede stappen gezet. De Faculteit
Techniek heeft een nieuwe Engelstalige opleiding Electrical Engineering
ontwikkeld en de opleiding Life Sciences is samen met Dundee University
(Schotland) een gezamenlijk onderwijsprogramma aan het opzetten.
HAN Jaarverslag 2015 | 2. Onderwijs
27
Inmiddels hebben we de Engelstalige website verbeterd en wordt er ge-
werkt aan nieuwe studentenhuisvesting op loopafstand van de campus.
In de introductie voor internationale studenten wordt meer samenge-
werkt met de hogescholen Van Hall Larenstein en ArtEZ. Een stevige
instroom van internationale studenten is een belangrijk onderdeel van
onze internationale dimensie. Om de werving van internationale stu-
denten meer massa en focus te geven, heeft de HAN sinds 1 januari
2015 één centrale internationale wervingsunit voor de hele instelling,
voor zowel de bachelor- als de masterprogramma’s. Speerpuntlan-
den voor internationale werving zijn Duitsland, China, India, Brazilië,
Oman, Indonesië, Rusland, Zuid-Korea, Thailand, Vietnam, Litouwen,
Polen, Bulgarije, Letland, Estland, Roemenië en de Caribische eilanden
Saba, Sint Maarten, Curaçao, Aruba en Bonaire.
UitwisselingDe inkomende en uitgaande mobiliteit van uitwisselingsstudenten la-
ten beide een groei zien. De uitgaande mobiliteit groeide in 2015 met
bijna 30% tot 998 uitgaande studenten, inclusief de studenten die voor
stage of afstudeeropdrachten naar het buitenland vertrokken. De inko-
mende mobiliteit groeide zelfs met meer dan 30% tot 372 inkomende
studenten. In 2015 bleef het aantal binnenkomende internationale di-
plomastudenten min of meer gelijk: een intake van 561 in 2015 tegen-
over een intake van 558 studenten in 2014.
De studenten komen uit 48 verschillende landen; de grootste groepen
internationale studenten zijn afkomstig uit Duitsland, China en Viet-
nam. Het totaal aantal internationale studenten bij de HAN daalde met
8% van 2.127 in 2014 tot 1.955 studenten in 2015. In bijlage 1D vindt u
een overzicht van de partnerinstellingen met gedetailleerde cijfers van
binnenkomende en uitgaande studenten.
HAN Jaarverslag 2015 | 2. Onderwijs
28
Onderzoek
HAN Jaarverslag 2015 | 3. Onderzoek
29
HAN Jaarverslag 2015 | 3. Onderzoek
Onze lectoraten en centres of expertise doen uitgebreid praktijk-gericht onderzoek en aan kennisinnovatie. Het onderzoek aan de HAN draagt bij aan de kwaliteitsverbetering van het onderwijs en de beroepspraktijk. Onderzoek vindt plaats in netwerken met in- en externe stakeholders en is vaak multi- en interdisciplinair van aard. Het genereert kennis, inzichten en producten die bijdragen aan de ontwikkeling van de beroepspraktijk en aan onze opleidingen. De inhoudelijke prestaties bij het praktijkgerichte onderzoek stemmen tot grote tevredenheid.
Er zijn tal van voorbeelden waaruit blijkt dat het onderzoek aan de HAN
gewaardeerd wordt:
• De prestigieuze RAAK-award 2015, uitgereikt door het Nationaal
Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA/NWO, werd gewonnen
door het ‘Fast and Curious’-project van Automotive en daar zijn we
heel trots op. De HAN heeft het in 2015 overall heel goed gedaan in
de tweede geldstroomcompetitie van RAAK. Zo werden onder andere
RAAK/MKB-projecten op het gebied van voeding, automotive en
duurzaamheid gehonoreerd, evenals vier RAAK PRO-projecten voor
ICT en onderwijs, automotive en biodiscovery. Deze laatste scoorde
zelfs twee projecten in één enkele ronde. Een unicum!
• Ook binnen andere subsidieprogramma’s deed de HAN het goed. Zo
ontving het Kenniscentrum Business Development and Co-creation
een financiering vanuit het programma Smart Urban Regions of the
Future, en scoorde het Kenniscentrum Kwaliteit van Leren maar liefst
viermaal bij het binnenhalen van een subsidie van het Nationaal
Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO).
• In november 2015 werd bekend dat de beroepsvereniging Koninklijk
Instituut Van Ingenieurs (KIVI) voor het eerst haar naam heeft ver-
bonden aan een lectoraat van een hogeschool. Deze eervolle KIVI-
benoeming gaat naar het Lectoraat Architecture in Health van dr. ir.
Masi Mohammadi.
• Koning Willem-Alexander bezocht op 10 december 2015 de Thermion-
leerwerkplaats van de HAN in Nijmegen-Lent. Bij die gelegenheid sprak
hij met onderzoekers en studenten van Fysiotherapie en Ergotherapie.
30
HAN Jaarverslag 2015 | 3. Onderzoek
Voor een precieze duiding van de realisatie van de hieronder genoemde
prestatieafspraken verwijzen wij naar bijlage 2.
Het onderzoek aan de HAN maakt deel uit van de kwaliteitsagenda voor
het onderwijs. Ons streven was om in 2016 in alle opleidingen een leer-
lijn onderzoek te incorporeren en dat hebben we in 2015 gerealiseerd. In
2015 groeide het aantal fte voor onderzoek naar 162,28 fte waardoor we
onze doelstelling voor 2016 ruimschoots hebben gerealiseerd.
Naast de middelen die we jaarlijks voor onderzoek vanuit het ministe-
rie van OCW ontvangen (de zogenaamde eerste geldstroom) wordt een
deel van de beoogde groei ook gefinancierd door middelen die we uit de
markt halen (tweede, derde en vierde geldstroom). Hier geldt de presta-
tieafspraak dat in 2016 elke faculteit per fte lector minimaal € 150.000,-
uit externe (tweede, derde en vierde) geldstromen verwerft, met een
streven naar een HAN-breed gemiddelde van € 200.000,- per fte lector.
In 2015 slaagden drie van de vier faculteiten erin om de ondergrens van
€ 150.000,- per fte lector te behalen. Het HAN-gemiddelde lag daarmee
op € 200.142,- per fte lector.
In 2015 zijn we gestart met een HAN-brede leerwerkgroep, waarin do-
centen van verschillende achtergronden hun visie op en kennis over het
onderzoekend vermogen in het hbo verder optimaliseren.
Over heel 2015 werkten er 39 lectoren en 13 associate lectoren bij de
HAN. Een overzicht van de stand van zaken op 31 december 2015 staat
in bijlage 1C. Drie (bijzonder) lectoren hielden hun intreerede en wer-
den bij die gelegenheid door het College van Bestuur geïnstalleerd: dr.
Marian de van der Schueren en prof. dr. Luc van Loon, respectievelijk
lector en bijzonder lector Voeding in relatie tot Sport en Gezondheid en
dr. Miranda Laurant, lector Organisatie van Zorg en Dienstverlening.
31
Verbinding met centres of expertise/ ontwikkeling minoren en masters In de prestatieafspraken geven we aan te streven naar een uitbouw van
het assortiment van professionele masteropleidingen en unieke mino-
ren, in lijn met onze keuzes voor centres of expertise. In 2015 ging het
om de betrokkenheid bij negen masterprogramma’s en ruim 20 mino-
ren. De centres of expertise (CoE’s) zijn erin geslaagd het bedrijfsleven
en instellingen een voorname rol te geven in het onderwijs en onder-
zoek, door hen in te zetten bij de inhoudelijke ontwikkeling, projecten,
gastcolleges en het aandragen van casuïstiek. Naast deze minoren en
masters ontwikkelt een aantal centres ook specifieke bacheloropleidin-
gen (zoals leerwerktrajecten voor de energiesector) en honourspro-
gramma’s. Dit alles in het kader van de Human Capital Agenda’s van
de desbetreffende sectoren. Desalniettemin verdient de interne profile-
ring extra aandacht, omdat anders de verankering van de CoE’s binnen
de HAN op langere termijn onder druk komt te staan.
Kwaliteitszorg onderzoek Begin 2015 is bij de Faculteit Techniek een externe onderzoeksevalu-
atie uitgevoerd. Daarbij is door de externe commissie veel waardering
uitgesproken voor het onderzoek van het Kenniscentrum Technologie
en Samenleving.
Eind 2015 werd het nieuwe landelijke Brancheprotocol Kwaliteitszorg On-
derzoek (BKO) vastgesteld voor de periode 2016-2022. Het nieuwe bran-
cheprotocol legt de basis voor een landelijk kwaliteitszorgstelsel voor
praktijkgericht onderzoek aan hogescholen. In 2015 zijn we gestart met
de afstemming van de eigen kwaliteitszorg onderzoek op het BKO.
HAN Jaarverslag 2015 | 3. Onderzoek
32
Beroepspraktijk en regio
HAN Jaarverslag 2015 | 4. Beroepspraktijk en regio
33
HAN Jaarverslag 2015 | 4. Beroepspraktijk en regio
Binnen de HAN zijn onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk inmid-dels onlosmakelijk met elkaar verbonden. De HAN richt zich hierbij in eerste instantie op de brede regio, inclusief de Euregio. Ook in 2015 werd deze verbinding verder geïntensiveerd. We zijn ervan overtuigd dat kennis(circulatie) de motor is van maatschappelijke en economische ontwikkeling. Dit heeft geleid tot de keuze voor acht speerpunten, die we ook wel centres of expertise (CoE’s) noemen.
Centres of expertise
• ACE Automotive Centre of Expertise (Faculteit Techniek)
• SEECE Sustainable Electrical Energy Centre of Expertise
(Faculteit Techniek)
• HAN Biocentre, Centre of Expertise in Biotechnology
& Analysis (Faculteit Techniek)
• CoE Sneller Herstel (Faculteit Gezondheid, Gedrag
en Maatschappij)
• CoE Krachtige Kernen (Faculteit Gezondheid, Gedrag
en Maatschappij)
• CoE Sport- en Beweegtalent (Faculteit Gezondheid,
Gedrag en Maatschappij)
• CoE Leren met ICT (Faculteit Educatie)
• CoE Kennis DC Logistiek Gelderland (Faculteit Economie
en Management, in samenwerking met vijf collega-hogescholen)
In 2015 is bij alle CoE’s een tussentijdse review uitgevoerd. Hieruit komt
het beeld naar voren dat de verbinding onderwijs, onderzoek en werk-
veld inderdaad steeds steviger wordt. Daarbij wordt ook duidelijk dat
de accenten per CoE kunnen verschillen: in het ene CoE ligt de focus
meer op onderwijs (en de Human Capital Agenda), in het andere op het
doen van onderzoek. Feit is dat alle CoE’s actief betrokken zijn bij het re-
guliere onderwijs door ontwikkeling en/of uitvoering van minoren, ho-
noursprogramma’s, masters, stage- en afstudeeropdrachten, leerwerk-
34
HAN Jaarverslag 2015 | 4. Beroepspraktijk en regio
plaatsen en dergelijke. Sommige programma’s bieden inmiddels ook
Engelstalig onderwijs aan en voeren een internationaal partnerbeleid.
Voor alle CoE’s geldt dat de relaties met het werkveld, andere kennis-
instellingen en overheden zijn verstevigd en dat vooral hun expertise
wordt (h)erkend. Onze CoE’s zijn georganiseerd in een vorm van pu-
bliek-private dan wel publiek-publieke samenwerking waarbij vele exter-
ne partners (regionaal en landelijk) betrokken zijn. Enkele voorbeelden
van partners per centre:
– SEECE: kiEMT, Tennet, Alfen, DNV-GL, Alliander
– Krachtige Kernen: Gelderse Sportfederatie, Landelijke Vereniging
voor Kleine Kernen, Kennisnetwerk Leefbaarheid en Gemeenschaps-
voorzieningen Provincie Gelderland
– Kennis DC Logistiek: Brancheorganisaties EVO, TLN, logistieke ex-
pertisecentra Gelderland, diverse zorginstellingen waaronder Maas-
stad Ziekenhuis, CWZ, Gelre Ziekenhuizen
– Sneller Herstel: Radboud UMC, ZZG Zorggroep, Health Valley, Ther-
mion, Syntein, Klimmendaal, SIZA Dorpgroep, St. Maartenskliniek,
Zorggroep Maas en Waal
– Leren met ICT: 11 schoolbesturen met ruim 200 scholen, Open Uni-
versiteit
– HAN Bio Centre: Novio Tech Campus, Radboud Universiteit, Hoge-
school Utrecht, Shell, Syngenta, Holland Health, vele MKB-bedrijven.
In die zin leveren onze CoE’s een belangrijke bijdrage aan de ontwikke-
ling van een onderscheidend profiel van de HAN. Zoals vermeld ver-
dient de interne profilering extra aandacht. Dit met het oog op de wens
om de synergie tussen onderwijs en onderzoek verder te versterken.
SEECE (Sustainable Electrical Energy Centre of Expertise)De positieve ontwikkeling van het door OCW erkende en (mede) gefi-
nancierde SEECE heeft zich voortgezet. We verwachten dat de meeste
doelstellingen, zowel kwalitatief als kwantitatief, zeer ruim worden ge-
haald. Zoals aanbevolen bij de midterm review in 2014, is een nieuw bu-
sinessplan voor de volgende fase van dit CoE in voorbereiding.
Het CoE ontwikkelt een meervoudig verdienmodel: subsidies en parti-
35
culiere bijdragen voor onderzoek en projecten; bijdragen aan bachelor-
en masteronderwijs; commerciële bij- en nascholing. Hiermee ontwik-
kelt SEECE zich tot een sterk profiel voor zowel de Faculteit Techniek
als voor de HAN, want het leidt aantoonbaar tot een grotere wervings-
kracht. Belangrijke succesfactoren zijn: de unieke profilering; de sterke
verbinding met de Human Capital Agenda en de topsectoren; de maat-
schappelijke relevantie van het thema; de vraag naar arbeidskrachten en
uiteraard de personen en bedrijven die aan het CoE verbonden zijn.
SEECE heeft een hechte samenwerking met founding partners, zoals
Tennet, Alliander en kiEMT. Daarnaast is het aantal partners en deelne-
mers aan projecten sterk toegenomen.
Valorisatie en ondernemerschap
Het Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap (CvVO) creëert en
stimuleert nieuwe samenwerkingsverbanden en verbindingen, onder
andere in valorisatieprojecten en innovatiehubs. Ook versterkt het on-
dernemerschap bij docenten door ze te trainen in ondernemend on-
derwijs en bij studenten door het verzorgen van ondernemerschaps-
onderwijs, het stimuleren van studentbedrijven en het begeleiden van
bootcamps. Verder geeft het centrum subsidieadviezen waardoor de
kansen voor praktijkgericht onderzoek toenemen.
Hiermee bundelt het alle kennis en ervaring op het gebied van onderne-
men en ondernemerschap als onderdeel van het curriculum; kennisbe-
nutting door bedrijven en instellingen; het bouwen van allianties en het
verzilveren van subsidiekansen.
KennisvalorisatieVoor de precieze duiding van de realisatie van de prestatieafspraken
verwijzen wij naar bijlage 2.
Bij valoriseren draait het om het verbinden van kennis en kennissen, het
bouwen van een netwerk. Om onze kennis nog toegankelijker te ma-
ken voor economische en maatschappelijke benutting hebben we ons
HAN Jaarverslag 2015 | 4. Beroepspraktijk en regio
36
beleid geïntensiveerd. Behalve lectoren, onderzoekers en docenten, le-
veren onze studenten daar ook een belangrijke bijdrage aan. Een goed
functionerend en succesvol instrument vormen de zogenoemde inno-
vatiehubs1. Het afgelopen jaar is er in ICER in Ulft een innovatiehub
gestart met verschillende bedrijven (Ottevanger, Ulamo, Stanstechniek
en ICER zelf). Daarnaast zijn Hodi in Veenendaal en de gemeente Vee-
nendaal zelf met een hub gestart. In 2015 waren er in totaal tien innova-
tiehubs.
Het project Gelderland valoriseert! heeft als doel om het innovatieve
vermogen van de regio te versterken. Dat gebeurt door het bieden van
diverse faciliteiten aan ondernemers, studenten, onderzoekers en ande-
ren met een innovatief idee, om zo het proces van idee naar BV te ver-
snellen, met succesvolle innovaties als resultaat. Het project loopt van
2012 tot en met 2017. De HAN is penvoeder en in totaal zijn er 24 part-
ners bij betrokken, waaronder: ArtEZ hogeschool voor de kunsten, de
Radboud Universiteit, de Provincie Gelderland, Stichting kiEMT, Oost
NV, Hogeschool Van Hall Larenstein, Rabobank Arnhem en Omstreken
en Rabobank Rijk van Nijmegen.
In het voorjaar van 2015 heeft de visitatiecommissie van de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland de voortgang en de activiteiten van Gel-
derland valoriseert! beoordeeld. Zij bracht positief advies uit aan de mi-
nister van Economische Zaken, die dit advies heeft overgenomen.
De kritische prestatie-indicatoren (kpi’s) van dit project zijn in navol-
gende tabel weergegeven. Daaruit blijkt dat alle doelstellingen in 2015
ruimschoots zijn gehaald.
1 Het kenmerkende van zo’n innovatiehub binnen een bedrijf is, dat de vertrekkende studenten vervan-
gen worden door andere studenten (continuïteit). Een ander kenmerk is dat de innovatiehub wordt
aangestuurd door een hubmanager (een afgestudeerde hbo’er).
HAN Jaarverslag 2015 | 4. Beroepspraktijk en regio
37
Kpi’s Gelderland valoriseert! Totaal Realisatie Norm RealisatieStand per 31-12-2015 Doel 2012 2012 % %
t/m 2017 t/m 2015 t/m 2015 t/m 2015Aantal leads 1.181 1.291 75% 109%Aantal innovatielab-projecten 66 106 75% 161%Aantal bootcamps 51 90 75% 176%Aantal innovatieve starters 90 124 75% 138%Aantal toegekende financieringen 28 77 100% 275%Bedrag toegekende financieringen 3.100.000,00 3.100.000,00 100% 100%
Voor de sector Energie binnen het programma Gelderland valoriseert! is
in 2013 het web-portal EnergieNext opgezet. In 2015 is de website ver-
nieuwd. Daarmee sluit het meer aan bij de eisen van deze tijd, zoals de
leesbaarheid op een tablet of mobiele telefoon. Ook zijn nieuwe func-
ties toegevoegd, zoals het gedeelte met vraag en aanbod van personeel.
In 2015 bezochten 15.000 gebruikers ruim 30.000 duizend pagina’s op
EnergieNext.
Subsidies• De HAN heeft in 2015 ruim E 8 miljoen aan subsidieaanvragen
binnengehaald. Dat zijn onder meer drie RAAK MKB-projecten, vier
RAAK PRO-projecten, zes projecten bij de Provincie (Gelderland en
Flevoland), diverse projecten bij ZonMW, een INTERREG-project,
drie projecten bij het miniserie van OCW en VWS en tot slot een TKI-
project. De HAN werkt in deze projecten met vele partners samen.
Een kleine greep: Het samenwerkingsverband INNOSPORT, gericht
op de ontwikkeling tot hét dopingcentrum van de sport in Nederland,
met onder andere NOC/NSF, WUR, Topsport Gelderland.
• In het project ELEGANT! wordt de nematode C. elegans ingezet als
alternatief testmodel om complexe responsen te meten (reproductie
toxiciteit en obesitas). De HAN werkt hier ondermeer samen met de
Hogeschool Utrecht en CAH Vilentum, maar ook met de bedrijven
Fytagoras, Shell Health, Koppert, Syngenta, Trial Centre, Pivot Park
Screening Centre en LabTIE. Verder doen de Universiteit Utrecht en
de Universiteit Leiden mee.
• In het project iXpeditie Maatwerk werkt de HAN samen met een
consortium van basisscholen uit Arnhem-Nijmegen en omgeving,
HAN Jaarverslag 2015 | 4. Beroepspraktijk en regio
38
de Radboud Universiteit, Universiteit Utrecht en andere relevante
partners. Men ontwikkelt en onderzoekt in een multidisciplinair team
een hybride spelsimulatie iXpeditie Maatwerk waarmee (aankomend)
onderwijsprofessionals handelingsbekwaam worden om vragen voor
hun eigen praktijk systematisch te beantwoorden.
• In het project Dieetbehandeling bij CVRM wordt door de HAN samen-
gewerkt met verschillende diëtistenpraktijken, diëtistengroep NL en
Vialente Diëtheek, de beroepsvereniging Nederlandse Vereniging van
Diëtisten (NVD), branchevereniging Diëtisten Coöperatie Nederland
(DCN) en onderzoeksinstelling NIVEL. De beroepsgroep van diëtis-
ten staat voor de uitdaging om de bijdrage van diëtistische zorg in de
behandeling transparanter te maken.
• Door de HAN wordt in het project COMPL-aid samengewerkt met
onder andere de Hogeschool Inholland, Hogeschool van Amster-
dam, Hogeschool Rotterdam, het Nationaal instituut voor Lucht- en
Ruimtevaart (NLR) en de TU Delft. Naast FOCWA en Scabro Com-
posieten BV nemen er elf autoschadeherstelbedrijven, twee VVK-
reparatiespecialisten, een VVK-producent en vier VVK-opleidings-
specialisten deel aan het project. Gezamenlijk wordt gewerkt aan
een praktische tool, waarmee de best passende manier bepaald kan
worden om specifieke schade te repareren. Op dit moment hebben
autoschadeherstelbedrijven nauwelijks ervaring met het repareren
van vezelversterkte kunststoffen (herstelmarkt). Omdat de waarde
van een dergelijke tool niet beperkt is tot de automotive branche,
heeft een flink aantal partijen uit de vezelversterktekunststofbranche
zich bij het initiatief aangesloten.
Ondernemerschap‘De HAN wil meer koersen op ondernemerschapsonderwijs, mede omdat
het werkveld en de regio daar expliciet om gevraagd hebben als zijnde een
sterk punt van de HAN.’ 2 In de prestatieafspraken hebben we drie af-
spraken opgenomen over de omvang van het ondernemerschapsonder-
2 Uit: Advies prestatieafspraken Reviewcommissie Hoger Onderwijs aan de minister, september 2012.
HAN Jaarverslag 2015 | 4. Beroepspraktijk en regio
39
wijs in het opleidingsaanbod. Twee afspraken hebben betrekking op de
major en één op het minordeel van het onderwijs. Voor de precieze dui-
ding van de realisatie van de hieronder genoemde prestatieafspraken
verwijzen wij naar bijlage 2.
De voortgang van de afspraken met betrekking tot de major is in 2013 in
kaart gebracht met een nulmeting. Hieruit kwam naar voren dat de helft
van de opleidingen ondernemerschapsonderwijs heeft opgenomen in
de major. Dat is vooral geconcentreerd in het eerste en tweede leerjaar,
gericht op bewustwording en leren ondernemen. In het najaar van 2015
is een tweede meting uitgevoerd. Daaruit blijkt dat aan de eerste norm
(65% minimaal 1%) net niet is voldaan bij de vervolgmeting (60%). Er is
wel duidelijk sprake van een groei ten opzichte van de nulmeting (45%).
Aan de tweede norm (30% minimaal 3%) is bij de vervolgmeting ruim
voldaan (49%). Hieruit kunnen we concluderen dat er bij de HAN een
tendens tot toename van ondernemerschapsonderwijs is.
Er zijn drie minoren ondernemerschapsonderwijs; Ondernemen, Onder-
nemen en Innovatie en Adviseren. In 2015 heeft 4,4% van de afgestudeer-
den een minor ondernemerschapsonderwijs gevolgd en zijn er binnen
diverse opleidingen in totaal 35 HAN-Student Companies gestart. Met
een gemiddeld aantal studenten van zes per student company, leerden
dus weer veel studenten de ins en outs van het ondernemerschap.
Werken en leren
Omdat de HAN een van de grootste aanbieders van deeltijdonderwijs
in Nederland is, is dit type onderwijs voor ons van groot belang. Ons
uitgangspunt is kwalitatief hoogstaand onderwijs voor werkenden, ge-
richt op het behalen van een diploma.
De wensen van de doelgroep en het werkveld hebben geleid tot een
nieuwe, flexibele, gemodulariseerde opzet en een afgewogen combi-
natie van contactonderwijs, online leren en leren op de werkplek. De
implementatie van ons nieuwe onderwijsconcept loopt voorspoedig: in
HAN Jaarverslag 2015 | 4. Beroepspraktijk en regio
40
2016 zullen alle opleidingen volgens dit concept worden aangeboden.
In 2015 is ons portfolio in hoog tempo opnieuw ontwikkeld. Van onze
zestig deeltijdopleidingen zijn er 18 gestart volgens het nieuwe onder-
wijsconcept. De eerste resultaten vormen het bewijs dat we op de goe-
de weg zitten. Meer deeltijdstudenten kiezen voor de HAN, waardoor
we marktleider zijn geworden in instroom. Voor sommige opleidingen
groeit de instroom zelfs met meer dan 30%. De tevredenheid van onze
studenten – zichtbaar in de NSE – is fors gegroeid, waarmee we ook in
één keer boven het landelijk gemiddelde zitten. Brancheorganisaties en
werkgevers in de regio zijn enthousiast, met name over de mogelijkhe-
den die modularisering biedt, en veel collega-hogescholen komen bij
ons kennis en inspiratie opdoen.
Door het ministerie van OCW zijn experimenten uitgeschreven waarin
het voor hogescholen mogelijk gemaakt wordt om gebruik te maken
van extra ruimte in wet- en regelgeving. De HAN heeft twee aanvragen
ingediend: één voor deelname aan experimenten flexibilisering en één
voor experimenten met vraagfinanciering. Beide aanvragen zijn per
15 januari 2016 toegekend. Voor de experimenten flexibilisering is een
subsidie van twee miljoen euro toegekend. Daarmee krijgt de HAN de
ruimte om het onderwijs nog beter aan te laten sluiten op de wensen
van studenten en werkgevers. Vermeldenswaard is dat onze aanvraag
experimenten flexibilisering als beste is beoordeeld uit een totaal van 32
indienende hogescholen en universiteiten.
Op beperktere schaal vinden experimenten plaats met een vorm van
vraagfinanciering, met als doel dat steeds meer studenten een diploma
behalen. De student krijgt bijvoorbeeld een voucher voor een half jaar
studeren en kan deze bij een erkende hogeschool besteden – dat kan
dus ook een private hogeschool zijn. Bij dit experiment kijken we even-
eens naar de al dan niet toenemende belangstelling van studenten en
werkgevers. Binnen dit experiment zal de deeltijdopleiding Elektrotech-
niek van de HAN in losse modules worden aangeboden. Ook kunnen
we voor deze deeltijdopleiding in heel Nederland onderwijs verzorgen,
bijvoorbeeld op de werkplek van de student.
De ontwikkelingen beperken zich niet tot het deeltijdonderwijs. Ook
HAN Jaarverslag 2015 | 4. Beroepspraktijk en regio
41
voltijdonderwijs is er direct en indirect bij betrokken. De inhoudelijke
ontwikkelingen – zoals blended learning en flexibiliseren, maar ook de
ontwikkelingen in de bekostiging – zijn betekenisvol voor het voltijdon-
derwijs. De omgeving wordt competitiever, mede door de experimenten
en de sterke opkomst van private aanbieders, en daarmee een context
voor het vormgeven van modern hbo in een veranderende (regionale)
samenleving.
Masteropleidingen
Zoals opgenomen in het HAN Instellingsplan 2012-2016 concentreren
we ons op het verhogen van de instroom en het bieden van kwalitatief
hoogstaand masteronderwijs.
InstroomDe instroom van het aantal studenten is in 2015 nagenoeg gelijk ge-
bleven aan die in 2014 (385 in 2015 ten opzichte van 392 in 2014) op
een totaal aantal inschrijvingen van 1.137 (in 2014 was dat 1.136). Dit
ondanks grote inspanningen om de instroom van het aantal studenten
te verhogen. Daarbij kan worden aangemerkt dat er in 2015 slechts vier
HAN-docenten een masteropleiding bij de HAN zijn gaan volgen, ter-
wijl dat er in 2013 en in 2014 voor beide jaren 16 waren. Deze terugloop
hebben de masteropleidingen goed opgevangen met instroom van an-
dere studenten. In bijlage 1B vindt u een overzicht van de instroom- en
inschrijfgegevens.
KwaliteitDe kwaliteit van de masteropleidingen is goed. Dat blijkt uit beoorde-
lingen bij de accreditaties. De opleidingen zagen hun scores in de Nati-
onale Studentenenquête over nagenoeg de hele linie stijgen en komen
nu uit op een gemiddelde van 7,5 (in 2014 was dat 7,3). Met name de
docenten (92%) en het praktijkgerichte onderzoek (93%) worden hoog
gewaardeerd.
HAN Jaarverslag 2015 | 4. Beroepspraktijk en regio
42
Ontwikkelingen in het aanbodOm het aanbod aantrekkelijker te maken hebben 11 van de 18 opleidin-
gen het afgelopen jaar gewerkt aan een flexibeler en meer modulaire op-
zet van het onderwijsprogramma. In september 2015 konden studenten
zich al bij acht opleidingen inschrijven voor een of meer modules. Over
de belangstelling voor deze modules zijn we voorzichtig positief. Vanaf
studiejaar 2016-2017 wordt het flexibele aanbod verder uitgebreid.
Naast de oriëntatie op nieuwe masters worden mogelijkheden verkend
om bekostiging aan te vragen voor een of meer onbekostigde master-
opleidingen. Een forse reductie van het collegegeld kan de positie van
deze masters ten opzichte van wo-masters verstevigen en leiden tot een
hoger aantal studenten. Een aantal opleidingen kampt met een structu-
reel te geringe instroom. In 2016 gaan we het portfolio masteropleidin-
gen evalueren.
Alumnibeleid
Het uitgangspunt voor ons alumnibeleid is dat de ontwikkeling daar-
van vooral een verantwoordelijkheid is van de afzonderlijke faculteiten,
instituten en opleidingen. Meerdere instituten hebben daartoe in 2015
initiatieven ondernomen.
In 2015 is eveneens een start gemaakt met de invoering van een sys-
teem voor customer relation management, waarvan alumnicontacten
een onderdeel zijn. In maart (Arnhem) en april (Nijmegen) hebben we
alumni-events georganiseerd rondom het thema duurzaam (van duur-
zaam ontwikkelen tot duurzaam ondernemen). Hieraan hebben ruim
700 alumni van de HAN deelgenomen.
HAN Jaarverslag 2015 | 4. Beroepspraktijk en regio
43
Kwaliteit is mensenwerk
HAN Jaarverslag 2015 | 5. Kwaliteit is mensenwerk
44
HAN Jaarverslag 2015 | 5. Kwaliteit is mensenwerk
De maatschappelijke opdracht en ambities van de HAN zijn de ene kant van het verhaal. De wijze van invulling en realisering ervan is de andere. Onze kennisinstelling kan zich alleen ontwikkelen dank-zij een stevige organisatie van geïnspireerde professionals. Om die reden streven wij ernaar onze reputatie van goed werkgeverschap waar te blijven maken. De doorontwikkeling naar een university of applied sciences in combinatie met bildung, professionals governance en kwaliteitscul-tuur vragen om een continue professionalisering en bezieling van onze mensen.
Voor de HAN is het kwalificeren van (jonge) professionals een opdracht
in dienst van de samenleving, die voortdurend in beweging is. Op de
arbeidsmarkt zien we een demografie van ontgroening en vergrijzing
en doet generatie Y haar intrede; grenzeloos, digitaal, intrinsiek gemoti-
veerd en met een grote behoefte aan authenticiteit. We zien een verdere
vervlechting van onderwijs, onderzoek en werkveld.
Studenten worden bij de HAN uitgedaagd om hun talenten te ontdek-
ken en ontwikkelen op de manier die bij hen past. De HAN is erop ge-
richt dit optimaal te faciliteren. Dit is de kerntaak van niet alleen docen-
ten maar ook van onderzoekers, leidinggevenden en medewerkers met
ondersteunende rollen en taken. Om onze ambities op het gebied van
kwaliteit van onderwijs, onderzoek en aansluiting bij het werkveld te re-
aliseren is ons personeel – en de continue professionalisering daarvan
– een doorslaggevende succesfactor.
Om die reden hebben we ook in 2015 fors geïnvesteerd in de professi-
onele ontwikkeling van medewerkers en leidinggevenden. Zo is er een
professionaliserings- en certificeringsaanbod voor docenten ontwik-
keld als vervolg op het in 2014 opgeleverde Handboek Professionalise-
ring Docenten, met alle voorkomende docentrollen in combinatie met
de daarvoor vereiste bekwaamheden. De komende jaren zal de voltal-
lige docentpopulatie met dat aanbod worden gecertificeerd in de rol van
examinator en zullen alle nieuwe docenten bij de HAN een compleet
vernieuwde hbo-didactiek doorlopen, die op dit moment in ontwikke-
45
HAN Jaarverslag 2015 | 5. Kwaliteit is mensenwerk
ling is. Deze nieuwe didactische standaard wordt sectorbreed ingevoerd
en zal naar verwachting in 2017 leiden tot een docentenregister.
Naast deze opleidingen wordt er veelvuldig gebruikgemaakt van oplei-
dings-, trainings- en coachingsmogelijkheden die door HAN Academy
worden aangeboden en veelal door HAN-medewerkers worden ontwik-
keld en uitgevoerd.
De dynamische omgeving waarin de HAN opereert, vraagt om een gro-
te mate van wendbaarheid van haar bedrijfsvoering. Voortdurend ver-
anderende eisen en wensen vanuit zowel werkveld als de (potentiële)
studentenpopulatie, digitalisering, demografische ontwikkelingen en
wijzigende wetgeving, zijn voor de HAN reden om de komende jaren te
investeren in flexibilisering. Enerzijds betreft dat de verbreding van de
inzetbaarheid van HAN-personeel en anderzijds een investering in de
beheersbaarheid van de inzet van externen.
Kwaliteitscultuur als motor in de realisatie van onze doelstellingen
De afgelopen jaren is er binnen de HAN een constructieve dialoog op
gang gekomen over hoe wij de kwaliteit van onderwijs en onze zorg voor
kwaliteit vorm willen geven. Dit gebeurde vooralsnog redelijk kleinschalig
– met aanpassingen op, of een andere omgang met de bestaande kaders –
zodat bijvoorbeeld de kwaliteitszorgsystematiek als minder bureaucra-
tisch en belemmerend wordt ervaren en juist meer stimuleert tot verbete-
ring van kwaliteit. Het thema kwaliteitscultuur heeft hierdoor het karakter
van een structurele organisatieontwikkeling gekregen, waarop ook steeds
gerichter gestuurd wordt. Hierbij staan fundamentele vragen centraal
over wie we willen zijn, waar we voor staan, wat wij beloven én hoe we
daar naar handelen vanuit de kernwaarden die wij nastreven.
Wij zien de kwaliteitscultuur als de basis van het beleid en motor in de
realisatie van onze doelstellingen, waarbij we ons richten op a) een on-
46
derscheidende, collectieve inhoudelijke ambitie, b) professionele zelf-
standigheid en verantwoordelijkheid en c) een inspirerende atmosfeer
die zich kenmerkt door veiligheid, onderlinge feedback en vertrouwen.
We hanteren onze organisatiestrategie vanuit het principe van profes-
sionals governance: minder sturen op regels en procedures, meer zelf-
organisatie en focus op inhoud en kwaliteit van het werk. We doen dat
met de vaste overtuiging dat de medewerker op alle niveaus en profes-
sionele facetten hét aangrijpingspunt is voor kwaliteit. Het vinden van
een goede balans tussen ‘het systeem’ en de eígen kwaliteitscultuur,
ook in relatie tot het ‘rendement’ en de externe verantwoording, zal een
blijvende bron van inspiratie zijn.
Op verschillende plaatsen binnen de HAN heeft dit al tot zichtbare ver-
anderingen geleid in de wijze waarop opleidingen zich organiseren, de
manier van aansturen door leidinggevenden en meer betrokkenheid
van studenten bij de vormgeving en uitvoering van het onderwijs.
Het afgelopen jaar hebben we onze studenten, medewerkers en externe
stakeholders uitgenodigd om door middel van diverse (gezamenlijke)
activiteiten mee te denken over de toekomst van de HAN.
Het samen werken aan een instellingsplan voor de periode 2016-2020
was op zichzelf een prachtig voorbeeld van de cultuur die we nastreven.
In verschillende verbanden en in een open en collegiale sfeer – met de
succesvolle en enthousiasmerende Large Scale Dream-dag op 12 juni
als aansprekend voorbeeld – is in gezamenlijkheid een inspirerende, ge-
deelde ambitie neergezet.
Het ontwikkelproces voor het maken van het HAN Instellingsplan 2016-
2020 heeft bijgedragen aan de kwaliteit en reikwijdte van de dialoog
binnen de HAN en helpt de positieve energie te kanaliseren naar een
duidelijke stip op de horizon. Al met al heeft de betrokkenheid van de
medewerkers bij de organisatie en haar toekomst een sterke impuls ge-
kregen.
Ter ondersteuning en tegelijkertijd als uitdrukking van de kwaliteitscul-
tuur vond in aansluiting op de opening van het studiejaar voor de twee-
de keer de HAN Parade plaats. Ruim 800 bezoekers kregen door middel
HAN Jaarverslag 2015 | 5. Kwaliteit is mensenwerk
47
van theater, film, zang, verhaal en cabaret mooie voorbeelden gepre-
senteerd van onze collectieve, inhoudelijke ambities. Met een groeiend
aantal bezoekers zal de HAN Parade uitgroeien tot een jaarlijkse traditie
van het samen delen en beleven van de HAN.
Geïnspireerd door de Large Scale Dream en de HAN Parade is er in
2015 op veel plekken geëxperimenteerd met ‘anders organiseren’ waar-
bij meer verantwoordelijkheid bij professionals is komen te liggen, met
als adagium ‘wie het weet mag het zeggen’.
Een praktisch voorbeeld hiervan vormt de zogenaamde ‘kanteling’ die
in gang is gezet binnen de verschillende eenheden van het Service Be-
drijf 11: de ondersteuning wordt meer en meer georganiseerd vanuit zelf-
organiserende teams en steeds meer toegespitst op de behoefte van de
opleidingen en instituten. Dit ‘anders organiseren’ vraagt een omslag
van de medewerkers, die met passie voor hun vak en vanuit ieders rol
met verve wordt opgepakt.
Overal in de hogeschool is het afgelopen jaar weer op verschillende ma-
nieren gewerkt aan het versterken van onze kwaliteitscultuur. Een kleine
greep:
• Techniekopleidingen werden (financieel) gestimuleerd en gehol-
pen om de kwaliteit (accreditaties en tevredenheid van studenten
en medewerkers) te verhogen. Dit heeft geleid tot vele activiteiten,
variërend van het gezamenlijk maken van lesmateriaal tot collegiale
consultatie om de kleine kwaliteit te verbeteren.
• We zijn het traject Talentherkenning gestart om het eigenaarschap van
het herkennen en inzetten van talenten bij de medewerkers te stimu-
leren.
• Er is een honoursprogramma ofwel een Talentacademy gestart voor
excellente economie- en managementstudenten, waarin docenten en
lectoren van de HAN samenwerken met hoogleraren van de Radboud
Universiteit.
1 In het Service Bedrijf zijn de ondersteunende diensten van de HAN samengebracht.
HAN Jaarverslag 2015 | 5. Kwaliteit is mensenwerk
48
• De ontwikkeling van professionele leergemeenschappen (van stu-
denten, docenten en werkveld) is voortgezet. De dynamiek van al die
ontwikkelingen komt tot uitdrukking in een steeds grotere samenwer-
king op instituuts-, faculteits- en zelfs HAN-breed gebied. En ook stu-
dievoortgangscijfers laten in toenemende mate zien dat studenten
en hun studie er wel bij varen. Om de ontwikkeling van professionele
leergemeenschappen te stimuleren zijn bij de Faculteit Economie en
Management zogenaamde basecamps per opleiding ingericht.
• Er is groeiende aandacht voor zelforganisatie en teamplay, ontwik-
kelen van leiderschap waarbij het faciliteren van teams en het hebben
van een voorbeeldfunctie centraal staan. Bevoegdheden en verant-
woordelijkheden worden steeds meer bij opleidingscoördinatoren en
teams gelegd, zo ook de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit.
• Verder is er veel aandacht voor kennisontwikkeling en kennisde-
ling. In dit verband is Matchpoint vermeldenswaard. Via Matchpoint
komen ondersteunende medewerkers die actief en uit vrije wil met
hun loopbaan aan de slag willen gaan, met elkaar in contact. Samen
vormen zij een netwerk met een gemeenschappelijk doel, waarbij zij
hun loopbaankansen creëren: de Matchpoint Community. Match-
point organiseert verkennende en inspirerende activiteiten voor én
door medewerkers, zoals Talent Speeddate, waarbij medewerkers
met onbekende collega’s in gesprek gaan rondom het thema Talent,
of een kijkje in de (werk)keuken van een college-secretaresse, waarbij
secretaresses een dag met elkaar meelopen.
Personeel en organisatieontwikkeling
Voor de hieronder genoemde feiten en cijfers verwijzen wij naar bijlage
1E en voor een precieze duiding van de realisatie van de hieronder ge-
noemde prestatieafspraken verwijzen wij naar bijlage 2.
De omvang van het personeelsbestand nam ten opzichte van 2014 met
5,7% toe (van 2.609 naar 2.759 fte). In aantal medewerkers betekent dat
een stijging van 3.364 naar 3.536 (+5,1%). Het aandeel van de tijdelijke
HAN Jaarverslag 2015 | 5. Kwaliteit is mensenwerk
49
aanstellingen is nagenoeg gelijk gebleven met 21,5%. Dit percentage be-
droeg in 2014 21,6%.
In 2015 hebben we het thema flexibilisering verder uitgewerkt. Zo heb-
ben we de nieuwe Wet werk en zekerheid doorgevoerd, de aanbesteding
voor extern personeel (niet in loondienst) gedetailleerder uitgewerkt en
ontwikkelingen op het terrein van mobiliteit verder vormgegeven.
Bij de HAN werkten in 2015 meer vrouwen dan mannen: 2.107 vrouwen
(59,6%) en 1.429 mannen (40,4%). Vooral bij het onderwijs ondersteu-
nend personeel (OOP) zijn vrouwen sterk vertegenwoordigd, de ver-
houding is hier ruim 2:1. Bij het onderwijspersoneel (OP) werkt 20%
meer vrouwen dan mannen. In managementfuncties werken nagenoeg
evenveel vrouwen (40) als mannen (41); deze verhouding was tien jaar
geleden nog 1:4.
Prestatieafspraak OP/OOP
De verhouding OP/OOP (in fte) is in 2015 verder verbeterd naar
64,7%/35,3%. Hiermee hebben we de prestatieafspraak over de indirec-
te kosten bijna gerealiseerd.21We hebben enerzijds ingezet op het ver-
beteren van ondersteunende processen (leantrajecten) en de bedrijfs-
voering (centrale inkoop), en terughoudendheid bij inzet en aanstelling
van OOP. En anderzijds op gestage uitbreiding van het docentencorps
op de lange termijn. De HAN doet regelmatig mee aan de Benchmark
Overhead Hogescholen van Berenschot. Van de deelnemende grote ho-
gescholen heeft de HAN de laagste overhead.
Professionalisering en professionele cultuur
Voor een precieze duiding van de realisatie van de hierna genoemde
prestatieafspraken verwijzen wij naar bijlage 2.
De HAN voert een stimulerend professionaliseringsbeleid in het rea-
2 Met OCW afgesproken als verhoudingsgetal met als norm 1,86. De realisatie komt uit op 1,83.
HAN Jaarverslag 2015 | 5. Kwaliteit is mensenwerk
50
liseren van de prestatieafspraak over het aantal mastergeschoolde en
gepromoveerde docenten. Die prestatieafspraak houdt in dat in 2016
72% van de docenten een mastergraad heeft en 8% een doctorsgraad.
Zo is bij de aanstelling van docenten een mastergraad verplicht gesteld,
worden zittende docenten zonder mastergraad goed gefaciliteerd om
alsnog een academische titel te behalen, en worden (ruim 57) mede-
werkers die aan het promoveren zijn naar vermogen ondersteund. On-
der hen zijn 28 docenten die, onder vastgestelde voorwaarden, in 2015
gebruik konden maken van de promotiebekostigingsregeling van de
HAN. In totaal is hiervoor € 665.000,- beschikbaar gesteld. Onder de
28 promovendi zijn er zeven gestopt en evenveel gestart en hebben vier
docenten hun proefschrift afgerond met een promotie. De verwachting
is dat elf trajecten aflopen in 2016 en zeven in 2017 of later. Plaatsen die
beschikbaar komen, worden opgevuld door nieuwe promovendi.
Prestatieafspraak Masters/Doctors (docentkwaliteit) In de afronding omtrent de verantwoording van de prestatieindicatoren
bleek de door ons gehanteerde definitie voor minimaal mastergraadge-
schoolde docenten door het niet expliciet benoemen van één OP-cate-
gorie (de instructeur/docent praktijkonderwijs) controletechnisch niet
volledig te zijn. Daarnaast bleken promovendi bij de nulmeting abusie-
velijk niet te zijn meegeteld.
Omdat deze categorie (als een van negen) niet expliciet is uitgesloten
in de bij de nulmeting gehanteerde definitie is er verschil van inzicht
ontstaan over de vraag of deze categorie al dan niet tot de doelgroep
behoort. In de opvatting van de HAN is bij het aangaan van de pres-
tatieafspraken door OCW en de reviewcommissie ingestemd met de
gehanteerde definitie (dus exclusief instructeur/docent praktijkonder-
wijs). In het beleid van de HAN gericht op het verhogen van de docent-
kwaliteit c.q. het percentage mastergraadgeschoolde docenten is niet
gestuurd op de categorie instructeur/docent praktijkonderwijs. Mede
gelet op het feit dat het hier doorgaans docenten betreft die geen ba-
chelorgraad bezitten maar mbo-geschoold zijn. Tijdens de eindmeting
is duidelijk geworden dat deze categorie in de opvatting van OCW wel
tot de categorieën mastergraadgeschoolde docenten zou moeten be-
HAN Jaarverslag 2015 | 5. Kwaliteit is mensenwerk
51
horen. In overleg met OCW is besloten beide varianten (in- en exclusief
instructeur/docent praktijkonderwijs) hier te presenteren. We hebben
voor de meting inclusief instructeur/docent praktijkonderwijs de nul-
meting en daarmee samenhangend de streefwaarde 2015 aangepast.
Onderstaand presenteren wij dit kengetal zowel met (conform OCW-
definitie) als zonder (conform HAN-interne definitie) meetelling van de
categorie instructeur/docent praktijkonderwijs.
Met meetelling van de instructeur/docent praktijkonderwijs is de reali-
satie in 2015 74% bij een streefwaarde van 77%.
Zonder meetelling van de instructeur/docent praktijkonderwijs is de re-
alisatie in 2015 78% bij een streefwaarde van 79%.
Nulmeting, realisatie en streefwaarde zijn voor beide definities uitge-
werkt en opgenomen in bijlage A en in bijlage B (onder de toelichting op
HBO5).
Inhoudelijk is het beleid van de HAN gericht op verhoging van de mas-
tergraad conform de door ons gehanteerde definitie (dus exclusief de
instructeur/docent praktijkonderwijs). De doelstelling voor 2015, 15%
meer mastergraadgeschoolde docenten dan bij de nulmeting, is vrijwel
gerealiseerd, een majeure opgave.
Sinds 2012 worden alleen nog mastergeschoolde docenten aangesteld.
Faculteiten en instituten hebben in 2012 ambities geformuleerd en lang-
jarig geïmplementeerd, ondersteund door een centrale investeringsbe-
groting in de vorm van een master- en promotiefonds, facilitering van
onderwijsvrijstelling voor en vervanging van docenten die een master-
opleiding of promotietraject doorlopen.
Management DevelopmentIn het afgelopen jaar hebben wij de contouren geformuleerd voor een
ontwikkeltraject voor onze leidinggevenden. Dit ontwikkeltraject onder-
steunt hen in het proces om onze kwaliteitscultuur te verstevigen. Het
helpt leidinggevenden om op een procesgerichte manier te sturen op
de dimensies inhoud, verantwoordelijkheid en sfeer en om hierin van
elkaar te leren. Goed leiderschap en dan in het bijzonder ook van de op-
HAN Jaarverslag 2015 | 5. Kwaliteit is mensenwerk
52
leidingscoördinatoren, zien wij als cruciale factor in het realiseren van
onze ambities. Deze groep geeft immers direct leiding aan het primaire
proces en de professionals die daar deel van uitmaken. Zij onderhou-
den het dagelijkse contact met hun mensen, zijn verantwoordelijk voor
de kwaliteit van het onderwijs en de bedrijfsvoering binnen het team, en
zij dragen het eigenaarschap daarvan over aan hun teamleden.
De professionaliseringsuitgaven van 9,8% voor 2015 blijven achter bij
onze begrotingsdoelstelling van 11,5% maar overstijgen ruimschoots de
prestatieafspraak van ten minste 5% van de loonsom van de HAN.
In 2015 heeft de HAN Academy in totaal 4.544 trainingen verzorgd voor
medewerkers en leidinggevenden van de HAN. Het aanbod wordt posi-
tief gewaardeerd.
Verzuim
Over de ontwikkeling van het ziekteverzuim kunnen we positief zijn; het
verzuim is in 2015 gedaald naar 3,9% (was 4,5% in 2014). Dit is een
breuk met de trend van stijging en stabilisering. Het lijkt erop dat alle
extra inspanningen en het speerpuntenbeleid vruchten beginnen af te
werpen.
We liggen goed op koers in het zicht van het gestelde doel in zowel het
instellingsplan als in het dienstverleningsplan voor 2015 met de Arbo
Unie (een streefpercentage van 4,2%). Voor een overzicht verwijzen wij
u naar bijlage 1E.
Medewerkertevredenheid
Onze score voor medewerkertevredenheid is sinds 2012 een stabiele
7,6. Desondanks is de doelstelling van 7,8 in 2015 niet gehaald. Mede-
werkers zijn vooral minder tevreden over de roostering (docenten) en
ICT-voorzieningen. In vergelijking met 2013 (in 2014 was er het onder-
HAN Jaarverslag 2015 | 5. Kwaliteit is mensenwerk
53
zoek Duurzame Inzetbaarheid) scoren deze onderwerpen opvallend la-
ger, dat wil zeggen ≥ -0.3. Roostering is met 0,5 gedaald, ICT-voorzie-
ningen met 0,4.
WW en BWW
De HAN draagt het risico voor de uitkeringen in het kader van de WW
en de BWW (bovenwettelijke uitkering). In het kader van goed werkge-
verschap en ter beheersing van de uitkeringslasten krijgen voormalig
werknemers van de HAN begeleiding bij het traject van werk naar werk.
In 2015 waren de kosten voor WW en BWW in totaal € 1.324.750,- (ex-
clusief uitvoeringskosten). Het eigen risico dat de HAN draagt voor de
Ziektewetuitkeringen bedroeg € 57.337,- (exclusief uitvoeringskosten).
AVO/DAM
In 2015 zijn de vakcentrales en de HAN viermaal bij elkaar geweest in
het Arbeidsvoorwaardenoverleg (AVO). Onderwerp van gesprek waren
de besteding van de Decentrale Arbeidsvoorwaardenmiddelen (DAM),
het jaarverslag van de HAN en de aanvulling op het jaarverslag (het
‘sociaal jaarverslag’), het vervallen van de terugbetalingsregeling voor
promovendi en de invoering van twee subcategorieën in de R&O-be-
oordeling ‘goed’. Daarnaast zijn de vakcentrales op de hoogte gehou-
den van de actuele lopende (personele) zaken binnen de HAN, zoals
de invoering van de Participatiewet, de herinrichting van het Instituut
Sociale Studies, het nieuwe instellingsplan, het project Flexibilisering,
de studentenaantallen en de prestatieafspraken.
Alle bestedingsdoelen binnen de DAM zijn in principe meerjarig. Deze
doelen zijn in 2015 niet gewijzigd, maar alleen desgewenst budgettair
bijgesteld. Het voorstel van de HAN tot het laten vervallen van de Senio-
renregeling schaal 1 tot en met 5 is aangehouden tot de eerste AVO-ver-
gadering in 2016. Voor het overzicht DAM verwijzen wij u naar bijlage 1E.
HAN Jaarverslag 2015 | 5. Kwaliteit is mensenwerk
54
Operational excellence
HAN Jaarverslag 2015 | 6. Operational excellence
55
HAN Jaarverslag 2015 | 6. Operational excellence
Een grote hogeschool als de HAN is een complexe, professionele or-ganisatie met een uitdagende maatschappelijke opdracht. Een goede bedrijfsvoering in dienst van onderwijs en onderzoek is dus essenti-eel. Het gaat om operational excellence: het bereiken van een hoog niveau van betrouwbaarheid en samenhang in de verschillende on-dersteunende diensten en processen binnen de faculteiten en het Service Bedrijf. Hierdoor kunnen onze docenten meer tijd besteden aan (de verdere professionalisering van) hun kerntaken. Kerntaken die het hart van de HAN vormen: onderwijs en onderzoek.
Informatievoorziening/ICT
Omdat ICT in steeds meer processen een steeds grotere rol speelt,
wordt er een groot beroep gedaan op de Service Unit ICT en functioneel
beheer van de overige units.
De ICT-projecten zijn volgens planning uitgevoerd, met een tweetal uit-
zonderingen:
– de invoering van Xedule als applicatie voor budgetmonitoring en
inzetplanning is bij één faculteit een half jaar uitgesteld;
– het deelproject Sturen op Studiesucces (SOS) kon nog niet afgerond
worden, doordat het extern opgeleverde product nog niet volledig
functioneert. De afronding verschuift daarom naar 2016.
Daar staat tegenover dat we in 2015 met al onze studenten zonder grote
problemen zijn overgegaan op een nieuw studenteninformatiesysteem,
Alluris. Een prestatie waar we trots op mogen zijn!
De uniforme digitale werkplek is voor enkele honderden medewerkers
succesvol gerealiseerd. De hierdoor opgedane kennis en ervaring ge-
bruiken we voor een verdere toepassing bij het onderwijs. Hierdoor
kunnen we de samenwerking tussen studenten en docenten veel een-
voudiger en goedkoper faciliteren.
De samenwerking met vijf collega-hogescholen in het project KUBUS
heeft geleid tot een programma van eisen waaraan een gemeenschap-
pelijke Infrastructure as a Service (IaaS)-oplossing zou moeten voldoen.
56
HAN Jaarverslag 2015 | 6. Operational excellence
SURF (de ICT-samenwerkingsorganisatie van het onderwijs en onder-
zoek in Nederland) heeft op basis van dat programma van eisen een
propositie opgesteld. Die propositie biedt de mogelijkheid om er toe-
komstige keuzes voor de infrastructuur op te baseren.
Op het terrein van informatiebeveiliging en bescherming persoonsge-
gevens is er weer een flink aantal (ruim 30) interne audits van applica-
ties en het bijbehorende beheer uitgevoerd. De geplande test van de
‘back up en recovery procedure’ van een elftal digitale voorzieningen is
afgerond. Verder zijn de nodige maatregelen voorbereid in verband met
de wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens per 1 januari
2016, in dit geval de invoering van een meldplicht bij datalekken.
Huisvesting
In 2015 is geen nieuwbouw opgeleverd. Wel is begonnen met het ver-
bouwen van een aantal onderwijsgebouwen, vooral in Arnhem, met als
doel een inspirerende omgeving te creëren waar docenten hun studen-
ten kennen en die zich leent voor een differentiatie aan didactiek. Ook
zijn deze onderwijsgebouwen ingericht op flexibele werkplekken.
De verbouwingen ondersteunen de kwaliteitscultuur die de HAN na-
streeft waarin professionele leergemeenschappen centraal staan. De
meest uitgebreide verbouwingen vonden plaats in het gebouw van de
Faculteit Economie en Management. Vergelijkbare concepten zijn toe-
gepast bij de verbouw van delen van de gebouwen van de Faculteit
Techniek. Hier is ook het aantal zelfstudieruimtes sterk uitgebreid. In
Nijmegen is onder meer binnen het Bisschop Hamerhuis een praktijk-
huis en centrale keuken voor de opleiding Food & Business gemaakt.
Op Kapittelweg 33 is de huisvesting van HAN SENECA en Verpleegkun-
dige Studies heringericht om een betere koppeling te krijgen tussen on-
derwijs en praktijk.
57
Eind 2015 zijn we op basis van het nieuwe instellingsplan gestart met
het opstellen van het strategisch huisvestingsplan 2016-2020.
Uitvoering energieconvenant
De HAN heeft in 2005 een energieconvenant met een looptijd van 16
jaar afgesloten met het ministerie van Binnenlandse Zaken, met als
doel in deze periode een energiebesparing van 30% te realiseren. Als
een van de weinige hogescholen hebben we het gehele traject tot heden
volbracht. We staan nu aan het begin van de laatste fase waarbij nog
circa 5% van de totale energiebesparing moet worden gerealiseerd. De
voordelen voor de HAN kunnen vooral gevonden worden in financiële
voordelen door lagere energiekosten en in duurzame profilering van de
gebouwen, zoals beschreven in het HAN Instellingsplan 2016-2020.
Daarnaast draagt deelname bij aan het verder ontwikkelen van een (ge-
certificeerd) energie/milieuzorgsysteem.
Facilitaire Zaken
De samenwerking tussen het Service Bedrijf en het onderwijs is verder
verstevigd, doordat de Service Unit Facilitaire Zaken (FAZ) een van de
strategische partners van de opleiding Facility Management is. Samen
met de eenheid ICT zijn gebruikersoverleg en klantenpanels opgezet voor
opleidingen en zijn er nauwere contacten met faculteitsraden en studie-
verenigingen. In het omvangrijke project HANkaart, Printen en Kopiëren
(HKP) heeft deze samenwerking ook daadwerkelijk vormgekregen. Het
project is uiteindelijk qua planning en kosten succesvol verlopen.
Er is in 2015 een basis gelegd voor professioneel inkopen. Gezien het
grote aantal trajecten is dit een randvoorwaarde voor rechtmatig inko-
pen. HAN Electronisch Bestellen (HEB), waarvan de implementatie is
gestart, maakt een betere naleving van de complexe regels mogelijk.
HAN Jaarverslag 2015 | 6. Operational excellence
58
Compliance
Het monitoren en verder verbeteren van de compliance in het onderwijs
gebeurt steeds minder centraal en steeds meer decentraal. De facultei-
ten nemen meer en meer zelf het heft in handen voor de compliance,
de controle daarop en het organiseren van de ondersteuning die daarbij
nodig is.
De faculteiten hebben daarmee de verantwoordelijkheid om in ‘profes-
sionals governance’ de juridische kwaliteit van het onderwijs op orde te
houden, waar nodig met ondersteuning door ‘centraal’.
HAN Jaarverslag 2015 | 6. Operational excellence
59
Governance
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
60
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
De HAN stelt zich graag open en transparant op over haar doelstel-lingen, werkwijze en prestaties. Dit jaarverslag is daar een voor-beeld van. Het jaarverslag, de managementrapportages, het instel-lingsplan, de corporate governance- en organisatiestructuur en veel andere informatie zijn volledig in te zien op www.han.nl.
De organisatie van de HAN
De pijlers van de HAN als organisatie zijn de vier faculteiten: Educa-
tie; Gezondheid, Gedrag en Maatschappij; Economie en Management
en Techniek. Elke faculteit omvat een cluster van verwante instituten.
Deze instituten zijn de organisatorische eenheid en het ‘huis’ van hun
bacheloropleidingen. Binnen de faculteiten bevinden zich ook de lecto-
raten: zo kan er optimale uitwisseling plaatsvinden van kennis en kunde
op het desbetreffende vakgebied. De lectoraten zijn geclusterd in ken-
niscentra. Om een goede synergie te bewerkstelligen tussen onderwijs
en praktijk zijn de contractactiviteiten eveneens zoveel mogelijk binnen
de faculteit georganiseerd.
De masteropleidingen van de HAN zijn ondergebracht in het interfacul-
taire instituut HAN Masterprogramma’s. De ondersteunende diensten
van de HAN zijn onderdeel van het Service Bedrijf (Facilitaire Zaken;
Financieel Economische Zaken; Informatie en Communicatietechno-
logie; Marketing, Communicatie en Voorlichting; Human Resources;
Studentzaken; Onderwijs & Onderzoek; International Office; Juridische
Zaken; Kwaliteitszorg en Informatiemanagement).
Sommige activiteiten zijn apart georganiseerd, zoals het Centrum voor
Valorisatie en Ondernemerschap (CvVO) en Control. Het College van
Bestuur is verantwoordelijk voor het bestuur van de gehele HAN en legt
verantwoording af aan de Raad van Toezicht en de Medezeggenschaps-
raad. Het organogram vindt u in bijlage E.
61
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
Dankzij een voortvarende en inspirerende samenwerking met mede-
werkers, studenten, het werkveld en de Medezeggenschapsraad is het
instituut Sociale Studies met ingang van 1 september 2015 opgesplitst
in drie instituten:
• Instituut voor Vaktherapeutische en Psychologische Studies;
• Instituut voor Maatschappelijke en Sociaal-Culturele Studies;
• Instituut voor Sociale en Pedagogische Studies.
Deze herinrichting past beter bij zowel de bestuurlijke visie van de HAN
om de instituten de dragende entiteit van haar onderwijs te laten zijn, als
bij de landelijke ontwikkelingen naar aanleiding van het rapport Meer van
Waarde van de verkenningscommissie hoger sociaalagogisch onderwijs.
Planning en control
In de jaarlijkse kaderbrief geeft het College van Bestuur de (financiële)
kaders aan voor de jaarlijkse begrotingen en managementcontracten
van de faculteiten en het Service Bedrijf. Het College van Bestuur stelt
de geconsolideerde HAN-begroting vast, na voorafgaande instemming
van de Medezeggenschapsraad op de hoofdlijnen van de begroting zo-
als vastgelegd in de kaderbrief en na advies van de Medezeggenschaps-
raad en goedkeuring van de Raad van Toezicht op de begroting zelf. Op
basis van de goedgekeurde begroting vindt tweemaal per jaar interne,
schriftelijke en mondelinge managementrapportage plaats, waarin de
faculteiten en het Service Bedrijf voortgang op de realisatie van de doel-
stellingen toelichten. De managementrapportage van de HAN en het
jaarverslag bespreekt het College van Bestuur met de Raad van Toe-
zicht. Het College van Bestuur stelt de jaarrekening en het jaarverslag
vast, na vooraf verkregen goedkeuring door de Raad van Toezicht.
Geïnspireerd door het nieuwe HAN Instellingsplan 2016-2020 is in
2015 een nieuwe opzet van de kaderbrief doordacht, leidend tot een ver-
nieuwde Kaderbrief 2016, waarbij het begrotingsproces voor het eerst
strategisch en ‘beleidsrijk’ wordt gestuurd. De Kaderbrief 2016 geeft
richting aan het begrotingsproces, op basis van een beperkt aantal be-
62
leidsthema’s. In de begrotingen wordt een financiële vertaling van deze
beleidskeuzes gemaakt.
De vernieuwde kaderbrief dient ter verbetering van de besturings- en
begrotingscyclus, door: 1) vroegtijdige oriëntatie op de instellingsprio-
riteiten voor het aanstaande jaar; 2) daarover tijdig overeenstemming
te bereiken met directies en medezeggenschap; 3) op basis daarvan
de middelen te alloceren en de begroting op te stellen. Deze werkwijze
geeft ook vorm aan het nieuwe instemmingsrecht van de Medezeggen-
schapsraad op de hoofdlijnen van de begroting.
Branchecode goed bestuur hogescholen
De HAN conformeert zich aan de Branchecode goed bestuur hogescho-
len. Al onze interne regelingen zijn hiermee in overeenstemming. Met
interne regelingen wordt onder andere gedoeld op de statuten, het be-
stuurs- en beheersreglement, het reglement van de Raad van Toezicht,
de integriteitscode, de regeling ongewenst gedrag en de klachtenrege-
ling. Deze en andere wettelijk verplichte en in de branchecode benoem-
de regelingen en gedragscodes zijn eveneens te vinden op de website
van de HAN.
De HAN heeft een aantal aspecten uit de branchecode met redenen
(nog) niet toegepast:
– De hogeschool werkt op zeer veel manieren samen met andere ken-
nisinstellingen, bedrijven en andere organisaties. De crux van het
nieuwe HAN Instellingsplan 2016-2020 is het realiseren van de opti-
male verbinding tussen onderwijs, onderzoek en beroepenveld. Dit
instellingsplan is de basis voor het instellingsbeleid voor het aangaan
van samenwerkingsverbanden. Derhalve is er geen separaat centraal
beleid ten aanzien van samenwerkingsverbanden; het maakt onder-
deel uit van de integrale besturing en beleidsvoering.
– De hogeschool draagt in de praktijk zorg voor een goede horizontale
dialoog (zie paragraaf verderop in dit hoofdstuk). De horizontale
dialoog is onderdeel van de integrale besturing en beleidsvoering.
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
63
– De Raad van Toezicht toetst op basis van de stichtingsstatuten, het
bestuurs- en beheersreglement en de reglementen van de Raad
van Toezicht en diens commissies en voert overleg over de manier
waarop zij invulling geeft aan haar toezichthoudende functie. Een
apart toetsingskader is daarom niet nodig.
– De interne (financiële) rapportages, zoals de managementrappor-
tages, worden niet gecontroleerd door de accountant omdat we ze
beschouwen als interne aangelegenheden.
College van Bestuur
Het College van Bestuur (CvB) bestond in 2015 uit de volgende leden:
– Dr. C.P. Boele, voorzitter, benoemd tot 1 december 2016;
– Dr. ing. D.M. de Jong, lid, benoemd tot 1 november 2018;
– F.H.J. Stöteler, lid, benoemd tot 1 januari 2018.
De opbouw van de beloning van de bestuurders in 2015De HAN conformeert zich aan de sectorale bezoldigingsmaxima voor
bestuurders in het hbo, conform de Bezoldigingscode Bestuurders
Hogescholen en het bezoldigingsmaximum van de Wet normering be-
zoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT).
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
64
BEZOlDIGING COllEGE VAN BESTUUR 2015
Dr. C.P. Boele Dr. ing. D.M. de Jong F.H.J. Stöteler
Functie(s) Voorzitter CvB Lid CvB Lid CvBDuur dienstverband in 2015 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12Omvang dienstverband (in fte) 1,0 0,81 1,0Gewezen topfunctionaris? nee nee neeEchte of fictieve dienstbetrekking? echt echt echt
Individueel WNT-maximum 178.000,00 178.000,00 178.000,00
BezoldigingBruto jaarsalaris 174.616,63 152.083,74 146.178,43Bijtelling lease-auto 8.524,43 4.730,52 7.108,20Belastbare onkostenvergoedingen - - -Beloningen betaalbaar op termijn 16.763,94 16.014,08 15.856,92
Gratificatie ambtsjubileum 8.327,50
Subtotaal 199.905,00 172.828,34 177.471,05
-/- Onverschuldigd betaald bedrag - - -
Totaal bezoldiging (=uitbetaalde bezoldiging) 199.905,00 172.828,34 177.471,05
Overeengekomen bezoldiging 199.905,00 174.011,01 169.672,50
BEZOlDIGING COllEGE VAN BESTUUR 2014
Dr. C.P. Boele Dr. ing. D.M. de Jong F.H.J. Stöteler
Functie(s) Voorzitter CvB Lid CvB Lid CvBDuur dienstverband in 2014 1/1 - 31/12 1/11 - 31/12 1/1 - 31/12Omvang dienstverband 2014 (in fte) 1,0 0,82 1,0
Bezoldiging 2014Bruto jaarsalaris 164.674,48 17.749,88 127.263,75Bijtelling lease-auto 7.062,24 118,55 8.023,50Belastbare onkostenvergoedingen - - -Beloningen betaalbaar op termijn 27.677,16 3.297,68 22.176,00
Totaal bezoldiging 2014 199.413,88 21.166,11 157.463,25
Sectoraal bezoldigingsmaximum hbo 199.905,00 199.905,00 199.905,00
1 De bezoldiging van mevrouw De Jong is omgerekend naar 1,0 fte.
2 Idem
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
65
Van 1 januari 2014 tot en met 31 maart 2014 was mevrouw drs. K.F.B. Baele
ook in dienst als Lid CvB. Haar bezoldiging zag er als volgt uit:
Duur dienstverband : 01-01-2014 – 31-03-2014
Omvang dienstverband : 1,0 fte
Bruto jaarsalaris : € 46.609,26
Bijtelling lease-auto : € 1.108,26
Belastbare onkostenvergoeding : -
Beloningen betaalbaar op termijn : € 6.244,32
Totale bezoldiging 2014 : € 53.961,84
Overzicht van de declaraties van het College van Bestuur in 2015*
Dr. C.P. Boele Dr. ing. D.M. de Jong F.H.J. StötelerRepresentatiekosten 852,50 - -Reiskosten binnenland 1.823,35 196,63 -Reiskosten buitenland - 192,03 -Overige kosten - 344,44 -Totale bezoldiging 2.675,85 733,10 -
* Voor een aantal specifieke onkosten kent het College van Bestuur nog een vaste, netto onkostenvergoeding van
€ 265,46. In de Regeling declaraties College van Bestuur is aangegeven waar deze vergoeding aan besteed mag
worden.
Nevenfuncties De voorzitter en de leden van het College van Bestuur hadden in 2015 on-
derstaande nevenfuncties:
Dr. C.P. Boele:
– Lid bestuur Vereniging Hogescholen (onbezoldigd);
– Voorzitter Bestuurscommissie Onderwijs, Vereniging Hogescholen
(onbezoldigd);
– Lid Bestuur Stichting Fondsbeheer Gelderland valoriseert! (onbezoldigd);
– Lid Economic Board Arnhem/Nijmegen (onbezoldigd);
– Lid Economische Raad Nijmegen (onbezoldigd);
– Lid Directienetwerk Arnhem (onbezoldigd);
– Lid VNO NCW midden (onbezoldigd).
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
66
Dr. ing. D.M. de Jong:
– Lid Advisory board Geografie, Planologie en Milieu van de Radboud
Universiteit (onbezoldigd);
– Lid Raad van Toezicht Alliantie Voortgezet Onderwijs (bezoldiging
naar Stichting Need & Care foundation);
– Lid Raad van Toezicht ACE (onbezoldigd);
– Lid Stuurgroep Gelderland valoriseert! (onbezoldigd);
– Lid Stuurgroep Novio Tech Campus (onbezoldigd);
– Lid Bestuur OPuS (onbezoldigd);
– Lid Advisory Board Velo-city 2017 (onbezoldigd).
F.H.J. Stöteler:
– Voorzitter van Stichting Kennisinnovatieve Organisaties Gelderland
(onbezoldigd);
– Lid College van Bestuur van de stichting Hope XXL (onbezoldigd);
– Voorzitter Raad van Advies Zorgalliantie (onbezoldigd);
– Lid Raad van Advies OAB Dekkers (onbezoldigd).
Uiteraard vermijden de HAN en het College van Bestuur elke vorm en
schijn van belangenverstrengeling. Dit jaar zijn geen besluiten geno-
men en vonden er geen transacties plaats waarbij tegenstrijdige belan-
gen spelen die van materiële betekenis zijn voor de hogeschool of leden
van het College van Bestuur.
Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht (RvT) ziet toe op de uitvoering van de werkzaam-
heden en de uitoefening van bevoegdheden door het College van Be-
stuur. De Raad van Toezicht is werkgever van het College van Bestuur en
adviseert het college.
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
67
Samenstelling Raad van Toezicht in 2015: – Mr. R.L.M. Hillebrand, voorzitter, eerste benoeming 1-4-2012 tot en
met 31-3-2016;
– Dr. ir. C.C. Krijger, lid en vicevoorzitter, tweede benoeming 1-1-2013 tot
en met 31-12-2016;
– Prof. dr. C.W.P.M. Blom, lid, tweede benoeming 1-3-2012 tot en met
29-2-2016;
– Prof. dr. H. Maassen van den Brink, lid, tweede benoeming 1-1-2013
tot en met 31-12-2016;
– Dr. A.G.J.M. Hanselaar, lid, tweede benoeming 1-12-2015 tot en met
30-11-2019;
– Drs. H.P.M.G. Steeghs, lid, tweede benoeming 1-6-2014 tot en met
31-5-2018.
De Raad van Toezicht heeft drie commissies. Deze commissies geven
enerzijds de mogelijkheid om bepaalde onderwerpen diepgaander te be-
spreken met het College van Bestuur en anderzijds fungeren ze als voor-
bereidende en adviserende commissies naar de Raad van Toezicht toe.
Het gaat om de volgende commissies:
– Remuneratiecommissie, bestaande uit de heer mr. R.L.M. Hillebrand
en mevrouw dr. Ir. C.C. Krijger. Deze commissie heeft in 2015
tweemaal vergaderd, ter voorbereiding van het remuneratiebeleid en
de verantwoording daarover (zie Verslag Raad van Toezicht);
– Auditcommissie, bestaande uit de heer dr. A.G.J.M. Hanselaar en de
heer drs. H.P.M.G. Steeghs. Deze commissie heeft in 2015 viermaal
vergaderd in het kader van de begroting, jaarrekening en bestuurlijke
rapportages (zie Verslag Raad van Toezicht);
– Onderwijscommissie, bestaande uit mevrouw prof. dr. H. Maassen
van den Brink en de heer prof. Dr. C.W.P.M. Blom. Deze commissie,
die in 2015 is ingesteld, heeft in 2015 twee keer vergaderd. Onderwerp
was de ontwikkeling van de kwaliteitszorg ten aanzien van onderwijs
én onderzoek. Daarbij is onder meer aandacht besteed aan de im-
plementatie van de aanbevelingen van de Commissie Bruijn, waarbij
wordt ingezet op de versterking van de externe validering van toet-
sing en examinering.
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
68
De Raad van Toezicht (RvT) ziet erop toe dat er geen tegenstrijdige be-
langen spelen die van materiële betekenis zijn voor de hogeschool of
leden van de RvT. De leden van de RvT voldoen aan de onafhankelijk-
heidscriteria uit de branchecode. Mevrouw Maassen van den Brink is
lid van de Review Commissie Hoger Onderwijs. Ter voorkoming van
elke vorm en schijn van belangenverstrengeling zijn afspraken gemaakt
over haar rol en handelingswijze bij de behandeling van de prestatieaf-
spraken van de HAN in de Raad van Toezicht.
De HAN conformeert zich aan de sectorale bezoldigingsmaxima voor
toezichthouders in het hbo, conform de Bezoldigingscode Bestuurders
Hogescholen, die is gebaseerd op de WNT.
Vergoedingen van de leden van de Raad van Toezicht in 2015De raad hanteert drie bezoldigingsbedragen: € 12.098,- bruto voor de
voorzitter, € 8.444,- bruto voor leden en € 9.452,- bruto voor leden die
tevens lid zijn van een commissie, inclusief de netto onkostenvergoe-
ding van € 500,-. Deze bedragen heeft de RvT in zijn vergadering van 15
december 2014 vastgesteld.
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
69
De honorering van de voorzitter en leden RvT in 2015 zag er als volgt uit:
Naam Rol Commissie Bruto vergoe-ding (excl. btw)
Netto onkosten-vergoeding
Mr. R.L.M. Hillebrand Voorzitter Remuneratiecommissie 11.598,00 500,00Dr. ir. C.C. Krijger Lid, vicevoorzitter Remuneratiecommissie 8.952,00 500,00Prof. dr. C.W.P.M. Blom Lid Onderwijscommissie 8.952,00 500,00Prof. dr. H. Maassen van den Brink
Lid Onderwijscommissie 8.952,00 500,00
Dr. A.G.J.M. Hanselaar Lid Auditcommissie 8.952,00 500,00Drs. H.P.M.G. Steeghs Lid Auditcommissie 8.952,00 500,00
De honorering past binnen de WNT en de Honorering toezichthouders
hogescholen. Deze bedraagt in 2015 voor voorzitters maximaal € 26.700,-
en voor leden maximaal € 17.800,-. Op 8 april 2015 heeft de Raad van
Toezicht een notitie vastgesteld waarin is aangegeven waarvoor de netto
onkostenvergoeding van de leden van de Raad van Toezicht is bedoeld.
Verslag Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht vergaderde in 2015 viermaal, in het bijzijn van het
College van Bestuur.
– Tijdens deze vergaderingen is veel tijd gestoken in de bespreking van
het HAN Instellingsplan 2016-2020, zowel als het gaat om het proces
van totstandkoming als de inhoud van het plan. Hiertoe heeft er in
september een inspirerende bijeenkomst plaatsgevonden, waarbij
College van Bestuur en Raad van Toezicht gezamenlijk gesproken
hebben met medewerkers uit de HAN over dit nieuwe instellings-
plan. Dit heeft ertoe geleid dat de raad aan het einde van het verslag-
jaar met trots en overtuiging het HAN Instellingsplan 2016-2020
heeft goedgekeurd.
– De Raad van Toezicht wordt door het College van Bestuur regelmatig
en volledig geïnformeerd over de wijze waarop invulling wordt gege-
ven aan de horizontale en verticale verantwoording, zoals beschreven
in de hierna volgende paragraaf Horizontale en verticale verantwoor-
ding. De Raad van Toezicht vindt dat het College van Bestuur hier op
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
70
een adequate wijze invulling aan geeft. Hij ziet de totstandkoming
van het instellingsplan als een goed voorbeeld waarbij alle interne en
externe stakeholders door het College van Bestuur zijn betrokken.
– In 2015 is het begrotingsproces gestart met een beleidsrijke kader-
brief, waarbij naast technische ook inhoudelijke hoofdlijnen van
de begroting zijn terug te vinden. Via de kaderbrief worden de be-
leidsprioriteiten voor het volgend jaar vastgelegd, waarmee tijdig
accenten gelegd kunnen worden. De raad heeft aan het einde van het
verslagjaar de begroting 2016 goedgekeurd, mede op basis van de
constatering dat deze gebaseerd is op de kaderbrief.
– Naast deze twee grote thema’s heeft de Raad van Toezicht het jaarver-
slag 2014 en de jaarrekening 2014 goedgekeurd en in het najaar aan de
hand van een bestuurlijke rapportage gesproken over de ontwikkelin-
gen in het eerste half jaar. De uitvoerige bespreking van de jaarrekening
2014 heeft plaatsgevonden in de Auditcommissie in aanwezigheid van
de externe accountant en daar zijn tevens het accountantsverslag 2014
en de managementletter 2014 en 2015 besproken. De Auditcommissie
heeft verder aandacht geschonken aan de resultaatontwikkeling gedu-
rende het jaar en naast de jaarrekening 2014 ook aan de voorbereiding
van de begroting 2016, inclusief de daarbij behorende risicomatrix.
Tevens zijn voortgangsrapportages besproken over grote projecten,
zoals op het gebied van ICT (onder andere is op dit terrein gesproken
over testen van backup- en recoveryprocedures) en huisvesting.
– De Raad van Toezicht heeft goedkeuring gegeven aan de besluiten
van het College van Bestuur om een Europese aanbesteding te star-
ten voor ICT-werkplekapparatuur en voor energie. Deze goedkeuring
is statutair vereist omdat de HAN hiermee verplichtingen aangaat die
de e 2,5 miljoen overstijgen.
– Verder heeft de Raad van Toezicht in haar rol als werkgever het remu-
neratierapport 2014/2015 besproken en vastgesteld, jaargesprekken
gevoerd met de leden van het College van Bestuur en de bezoldiging
voor 2016 voor de leden van het College van Bestuur vastgelegd in een
bezoldigingsbesluit. Een en ander werd voorbereid in de Remuneratie-
commissie.
– Ten aanzien van zijn eigen organisatie kan vermeld worden dat met
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
71
een positief advies van de Medezeggenschapsraad de heer dr. A.G.J.M.
Hanselaar benoemd is voor een tweede termijn, die loopt van 1 decem-
ber 2015 tot en met 30 november 2019. Daarnaast is het Reglement van
de Onderwijscommissie vastgesteld en een Reglement overzicht kos-
tensoorten. Dit laatste reglement geeft aan waarvoor de netto onkos-
tenvergoeding van de leden van de RvT van € 500,- per jaar is bedoeld.
De Raad van Toezicht overlegt tweemaal per jaar in aanwezigheid van
het College van Bestuur met de Medezeggenschapsraad. Deze overleg-
gen hebben een constructief en open karakter.
Medezeggenschapsraad
De Medezeggenschapsraad is in 2015 gekend in tal van voorgenomen
besluiten van het College van Bestuur. Een aantal daarvan in de vorm
van instemmingsbevoegdheid, in andere gevallen in de vorm van een
voorafgaand advies. Door middel van adviezen en initiatiefvoorstellen
vertaalt de Medezeggenschapsraad de mening van studenten en mede-
werkers richting het College van Bestuur. De raad richt zijn activiteiten
aan de hand van een aantal jaarlijkse beleidsprioriteiten. In 2015 heeft
de raad een groot aantal onderwerpen behandeld, waaronder stiltewerk-
plekken voor studenten, het nieuwe instemmingsrecht op hoofdlijnen
van de begroting, de kaderstelling taaktoedeling, duurzame inzetbaar-
heid en het HAN Instellingsplan 2016-2020. Er is geïnvesteerd in de
modernisering van de medezeggenschap, met begeleiding van profes-
sor Goodijk van het adviesbureau GITP.
In 2015 was het College van Bestuur bij elke vergadering van de Mede-
zeggenschapsraad aanwezig; er was nadere toelichting of overleg over
specifieke onderwerpen. Daarnaast hadden het dagelijks bestuur van
de raad en de collegevoorzitter iedere maand regulier overleg. Ook dit
jaar verliep het overleg tussen Medezeggenschapsraad en College van
Bestuur constructief en plezierig.
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
72
Horizontale en verticale verantwoording
De HAN legt verticale verantwoording af aan haar toezichthouders. Dit
zijn onder andere de Raad van Toezicht (intern) en het ministerie van
OCW, de NVAO en de Arbeidsinspectie als externe toezichthouders.
De HAN legt ook horizontale verantwoording af. Zo gaat de HAN met
enige regelmaat in gesprek met studenten, docenten en medewerkers,
onder andere over het opstellen en uitvoeren van het aangeboden on-
derwijs. Deze gesprekken vinden ad hoc plaats en/of met de regelmaat
van medezeggenschapsorganen en opleidingscommissies. Het College
van Bestuur bezoekt elk jaar een groot aantal opleidingen, instituten en
service units om te bespreken hoe het gaat.
De HAN stemt als maatschappelijke organisatie het onderwijs, onder-
zoek en de kennisvalorisatie af op de behoeften van de omgeving. De
inhoud komt tot stand met het beroepenveld en met werkgevers, on-
der meer in de vorm van opleidings- en/of beroepenveldcommissies en
soms een raad van advies. Er is ook regelmatig bestuurlijk overleg met
de gemeenten Arnhem en Nijmegen, de provincie Gelderland, de Rad-
boud Universiteit, andere hogescholen en universiteiten, de belangrijk-
ste werkgevers uit de regio en andere relevante organisaties. Zo hebben
we in 2015 met de provincie Gelderland een vierjarige samenwerkingsa-
genda voorbereid die in het voorjaar van 2016 zal worden ondertekend.
De HAN werkt op veel fronten strategisch samen met kennisinstellin-
gen, bedrijven en andere organisaties voor het realiseren van de missie
en doelstellingen op het gebied van onderwijs, onderzoek en kennisva-
lorisatie. Voor een greep uit deze vele samenwerkingen verwijzen wij
naar hoofdstuk 4.
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
73
Risicomanagement
De HAN heeft risicomanagement zoveel mogelijk geïntegreerd in de
planning- en controlcyclus. Risicomanagement is gericht op het beper-
ken van de risico’s op het niet realiseren van prestatieafspraken, op het
voldoen aan de eisen van wet- en regelgeving en op de continuïteit van
de bedrijfsvoering.
De risicomatrix, die de realisatie van de doelstellingen uit het instel-
lingsplan meet, wordt geactualiseerd bij het beschikbaar komen van
nieuwe meetwaarden. Dit loopt in principe gelijk op met de manage-
mentrapportages. De risicomatrix gebruiken we bij de duiding van de
voortgang van de doelstellingen, zoals opgenomen in de management-
rapportages gericht op realisatie van de prestatieafspraken. De geag-
gregeerde uitkomst van deze metingen staat in bijlage 2.
De in het jaarverslag 2015 opgenomen waarden geven het volgende
beeld van de realisatie van de prestatieafspraken:
1 Over Studiesucces zijn de prestatieafspraken over de uitval na
een jaar en switch gerealiseerd maar is diplomarendement niet
gerealiseerd;
2 De prestatieafspraak over Studenttevredenheid (Kwaliteit en Ex-
cellentie) is gerealiseerd;
3 De prestatieafspraken over Maatregelen zijn in hoge mate gere-
aliseerd. Hierbij passen twee kanttekeningen. De HAN hanteert
voor de verhouding OP/OOP intern de verhouding 65%/35%. De
afspraak met OCW laat door een ander kengetal OP gedeeld door
OOP een net-niet realisatie zien. Een soortgelijke opmerking geldt
voor het kengetal mastergraadgeschoolde docenten, waarbij in de
afronding omtrent de verantwoording van de prestatieafspraken
is gebleken dat door een niet volledig sluitende definitie er een
verschil van interpretatie was tussen OCW en de HAN.
Per afspraak (1, 2 of 3) betekent niet-realisatie een korting van 1/3 x 5% rijks-
bijdrage per jaar over de periode 2017-2020 (€ 3,3 miljoen minder per jaar
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
74
op basis van de huidige rijksbijdrage). Op het moment van schrijven van
dit jaarverslag zijn het advies van de Review Commissie Hoger Onderwijs
en Onderzoek en het besluit van OCW over al dan niet gedeeltelijke korting
op de rijksbijdrage voor 2017-2020 nog niet bekend.
Daarnaast stelt de HAN als onderdeel van de begrotingscyclus een ri-
sicomatrix op met een duiding van de top vijf die de HAN bedreigen
(gesplitst naar impact, kans en beïnvloedbaarheid). Deze risico’s zijn
verwerkt in de tekst van de HAN-begroting en worden gedeeld met de
Raad van Toezicht en de Medezeggenschapsraad.
De (financiële) impact van invoering van een voucherstelsel voor de be-
kostiging van deeltijdonderwijs kan groot zijn. Dit is echter moeilijk te
kwantificeren doordat de politieke besluitvorming hierover nog niet is
afgerond. De HAN beïnvloedt het effect door te investeren in de ver-
beterplannen voor het deeltijdonderwijs. De HAN heeft zich met één
relatief kleine bacheloropleiding (Elektrotechniek, instroom dertig stu-
denten per jaar) ingeschreven voor vraagfinanciering voor drie cohor-
ten in de experimentperiode (01-09-2016 tot 31-08-2024). Na een eerste
evaluatie in 2018 wordt besloten of er nog eens drie nieuwe cohorten tot
het experiment worden toegelaten. Bij de eindevaluatie in 2021 wordt
besloten of en hoe wordt overgegaan tot structurele verankering van
(delen van) het experiment vraagfinanciering en over het in gang zetten
van het wetgevingstraject hiertoe.
De demografische ontwikkeling – naar verwachting daalt vanaf 2020
de instroom van studenten – heeft twee mogelijke effecten: versnelde
afwaardering van niet meer benodigde gebouwen (impairment) en
personele overcapaciteit. Met beide (langetermijn)effecten wordt re-
kening gehouden bij de actualisatie van het strategische huisvestings-
plan en het strategisch personeelsplan. Met de externe accountant
worden de technische effecten van versnelde afwaardering (omvang
en opvang via eigen vermogen) besproken. Aanscherping van de re-
gels voor zzp’ers leidt hierbij tot minder flexibiliteit in de personele
sfeer. De personeelsontwikkeling op lange termijn lijkt zich door na-
tuurlijk verloop (pensionering) ongeveer synchroon te bewegen met
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
75
de na 2020 verwachte daling van de studentenaantallen.
Het effect van het niet behalen van een opleidingsaccreditatie kan groot
zijn – afhankelijk van de omvang van de opleiding en reputatieschade –
maar de kans hierop is klein. Wel vragen opleidingen die in zogenoemde
hersteltrajecten zitten extra aandacht, mede met het oog op passende ex-
terne communicatie. De accreditatieresultaten worden beter. Ieder jaar
moet echter een aantal opleidingen tijdens de voorbereiding voor de
visitatie nog veel reparaties uitvoeren. Ten aanzien van de kwaliteit van
onderzoek en onderwijs vinden halverwege de accreditatiecyclus interne
audits plaats van de afzonderlijke opleidingen en van kenniscentra. Over
de voortgang van verbeterplannen op basis van de uitkomsten van de
audits krijgen de faculteitsdirecties rapportages. Bij de interne audits van
opleidingen is er ook aandacht voor compliance met de Wet op het hoger
onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Het College van Be-
stuur bespreekt de resultaten met de faculteitsdirecties.
Over de personele en financiële ontwikkelingen is er maandelijks een
voortgangsrapportage (inclusief prognose van het jaarresultaat). De
HAN stuurt conform het Treasurystatuut op voldoende liquiditeit (mi-
nimaal 3% rijksbijdrage aan liquide middelen) en solvabiliteit (streef-
waarde 35%).
Naar aanleiding van het HAN Jaarverslag 2013, waarin de HAN in de toe-
komstparagraaf heeft aangegeven zowel qua meerjarige rentabiliteit als
qua liquiditeit onder twee van de drie signaleringsgrenzen van de Onder-
wijsinspectie te komen, heeft de Onderwijsinspectie een onderzoek uit-
gevoerd naar de financiële continuïteit van de HAN. De conclusie van dit
onderzoek (onderzoek nummer 277432) is dat op basis van de huidige en
verwachte financiële positie van de HAN, de financiële continuïteit van
de HAN niet binnen afzienbare tijd in het geding is. Ook in de toekomst-
paragraaf van de huidige jaarrekening is aangegeven dat – vooruitlopend
op de vanaf 2018 verwachte extra opbrengsten van de ‘studievoorschot’-
middelen – de HAN de met OCW gemaakte afspraken over voorinveste-
ringen nakomt in de vorm van een verlieslatende begroting 2016 en 2017.
De Onderwijsinspectie wordt hier apart over geïnformeerd.
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
76
Financiële instrumenten
We maken in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van financiële
instrumenten die de HAN blootstelt aan markt- en/of kredietrisico’s.
Deze financiële instrumenten betreffen posten die in de balans zijn
opgenomen, zoals vorderingen en schulden. We handelen niet in deze
financiële instrumenten en passen ook geen afgeleide financiële instru-
menten (derivaten) toe. De HAN hanteert procedures en gedragsricht-
lijnen om de omvang van het kredietrisico bij tegenpartijen te beperken.
De HAN heeft haar lange termijn vreemd vermogen aangetrokken bij
het ministerie van Financiën en de gemeente Arnhem.
Kredietrisico De vorderingen uit hoofde van debiteuren betreffen vorderingen op stu-
denten en vorderingen op overige debiteuren. Deze vorderingen zijn
over het algemeen beperkt van omvang, evenals het kredietrisico op
deze vorderingen.
Renterisico Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaar-
de van opgenomen leningen. De HAN heeft twee langlopende leningen
uitstaan: de rentevaste periode van de lening van de gemeente Arnhem
loopt tot 31 december 2023 (einde contract) en de interest bedraagt
2,12%; de rentevaste periode van de lening van het ministerie van
Financiën loopt tot juli 2020, de interest bedraagt tot die tijd 3,09% per
jaar.
Ons beleid is om geen afgeleide financiële instrumenten te gebruiken
om (tussentijdse) rentefluctuaties te beheersen.
liquiditeitsrisicoWe bewaken de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquidi-
teitsbegrotingen. Het management ziet erop toe dat voor de instelling
steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtin-
gen te kunnen voldoen. Ook letten we erop dat voldoende financiële
ruimte onder de beschikbare faciliteiten beschikbaar blijft om steeds
binnen de gestelde lening-convenanten te blijven.
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
77
Publiek-Privaat
De HAN is een hogeschool met een publieke oriëntatie en geeft daardoor
geen prioriteit aan commerciële activiteiten. Het is wel de maatschap-
pelijke verantwoordelijkheid van de hogeschool om een selectief aanbod
(na)scholingsfaciliteiten te bieden, die het werkveld en deelnemers finan-
cieren en waarin private partijen niet voorzien. Naast dit contractonder-
wijs, vormen ook contractonderzoek en het uitvoeren van consultancy-/
advieswerkzaamheden onderdeel van de private activiteiten van de HAN.
De HAN besteedt haar door het Rijk bekostigde onderwijs niet uit aan
private organisaties. Ook de ontvangen rijksbijdrage wordt niet besteed
aan investeringen in private activiteiten. Alle commerciële activiteiten
moeten passen binnen de doelstellingen van de HAN en hebben als
begrotingsdoelstelling een minimaal kostendekkende exploitatie. Be-
waking op realisatie van de positieve resultaatdoelstelling vindt plaats
door middel van de managementrapportages aan het College van Be-
stuur. Deze worden besproken in het bestuurlijk overleg tussen College
van Bestuur en faculteitsdirecties, en waar nodig vindt bijsturing plaats.
Daarnaast hebben alle lectoren een minimale inverdiendoelstelling (zie
ook hoofdstuk 3 en bijlage 1A).
De opbrengsten en kosten worden zoveel mogelijk toegerekend aan de
desbetreffende door de overheid bekostigde onderwijsactiviteiten of de
overige vanuit de markt gefinancierde activiteiten. Financieel-admini-
stratief is de HAN in staat om de scheiding tussen publieke en private
activiteiten goed te waarborgen. In de externe financiële verslaglegging
is scheiding aangebracht tussen resultaat op publieke en private activi-
teiten, waarbij de private activiteiten expliciet een positieve resultaats-
doelstelling hebben. Bij onverhoopt tegenvallende resultaten worden
passende maatregelen genomen om hetzij de winstgevendheid te her-
stellen, hetzij de activiteiten te beëindigen of – indien mogelijk – over te
dragen aan een andere partij.
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
78
Toetsing regelgeving inschrijving en bekostiging (TIB)
De HAN heeft een intern systeem van toetsing en afstemming op in-
terpretatie van wet- en ministeriële regelgeving voor inschrijving en be-
kostiging. Een apart ingestelde Toetscommissie Inschrijving en Bekostiging
(TIB) is belast met advisering rondom benodigde interpretatie van de
desbetreffende regelgeving in bijzondere gevallen.
In 2015 is geadviseerd over de mogelijkheden een financiële vergoeding
te ontvangen voor producten uit bekostigd onderwijs, over de beteke-
nis van een deels gemeenschappelijk propedeutisch examen voor het
studieadvies en over de mogelijkheden van aan de academische lera-
renopleiding primair onderwijs (ALPO) aangepaste inrichting van het
versnelde traject voor studenten met een vwo-diploma.
De HAN kent verder één centrale Studenten Inschrijf Administratie met
eenvormig gehanteerde instructies en procedures. Ten slotte voert de
externe accountant jaarlijks een onderzoek uit naar de juistheid van de
bekostigingsgegevens. Hij geeft daarover een afzonderlijk assurance-
rapport af.
Notitie Helderheid
Voor de uitvoering van de punten uit de Notitie Helderheid in de bekosti-
ging van het hoger onderwijs in 2015 geldt onverkort dat de HAN ervoor
zorgt dat het initiële onderwijs niet uitbesteed wordt aan andere (bekos-
tigde of onbekostigde) organisaties. Ook zijn er geen publieke midde-
len geïnvesteerd in private activiteiten.
Maatwerktrajecten Maatwerkovereenkomst Ad Civiele Techniek-Projectvoorbereiding en
-realisatie met CIVILION B.V. voor 33 studenten.
Uitwisseling In bijlage 1D staat een overzicht van het aantal studenten dat heeft ge-
studeerd bij buitenlandse partners waarmee een overeenkomst is ge-
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
79
sloten en hoeveel buitenlandse studenten van partnerinstellingen aan
de HAN hebben gestudeerd. De bilaterale overeenkomsten zijn bij het
International Office van de HAN in te zien.
HAN Jaarverslag 2015 | 7. Governance
80
Financiën
HAN Jaarverslag 2015 | 8. Financiën
81
HAN Jaarverslag 2015 | 8. Financiën
Het financieel beleid van de HAN is gericht op een gezonde be-drijfsvoering op korte en lange termijn. Indien nodig worden de re-serves door middel van een verlieslatende begroting aangesproken om investeringen in strategische thema’s mogelijk te maken. In 2015 betrof dit investeringen in masteropleidingen voor onze docenten, speerpunten uit het instellingsplan en de verbeterplan-nen van ons deeltijdonderwijs.
De belangrijkste financiële kengetallen van de HAN staan in onder-
staande tabel:
x € 1.000 tenzij anders vermeld 2015 2014 2013 2012Baten 294.372 288.102 273.102 263.066Saldo baten en lasten bedrijfsvoering - 2.106 9.246 6.890 3.480Resultaat - 3.822 7.511 4.781 1.077Solvabiliteit (eigen vermogen/totale vermogen) 39,0% 40,3% 37,1% 34,3%Liquiditeit 0,5 0,6 0,6 0,8Rentabiliteit -1,3% 2,6% 1,8% 0,4%
De belangrijkste kenmerken van het financiële jaar 2015 zijn hogere dan
begrote baten, lagere dan begrote lasten en daardoor per saldo een
minder negatief resultaat dan begroot en daarmee samenhangend een
hoger dan begroot saldo liquide middelen.
Het resultaat over 2015 bedraagt € 3,8 miljoen negatief en is ten laste
van de reserves gebracht. Het eigen vermogen is daarmee afgenomen
van € 93 miljoen naar € 90 miljoen. De solvabiliteit (hoe goed is de
HAN in staat om op langere termijn aan haar financiële verplichtingen
te voldoen) is in 2015 uitgekomen op 39,0% en ligt daarmee boven de
norm die wordt gehanteerd door de commissie Smits (35%). De liquidi-
teitspositie (hoe goed is de HAN in staat om op korte termijn aan haar
financiële verplichtingen te voldoen) ligt met 0,5 onder de hbo-norm
van 1,0. De HAN streeft ernaar om niet meer dan de benodigde liquide
middelen aan te houden, waarbij de flexibele schil in de begroting (3%
rijksbijdrage) in het Treasurystatuut als absolute ondergrens geldt.
82
HAN Jaarverslag 2015 | 8. Financiën
Verkorte jaarrekening
De financiële overzichten in dit hoofdstuk zijn ontleend aan de gecon-
solideerde jaarrekening 2015 waarbij een goedkeurende accountants-
verklaring is afgegeven.
Geconsolideerde staat van baten en lasten ontleend aan de jaarrekening 2015
x € 1.000 Realisatie 2015
Begroting 2015
Realisatie 2014
BatenRijksbijdragen OCW 199.355 197.646 192.892Overige overheidsbijdragen 3.867 4.433 3.826Collegegelden 61.852 60.952 58.715Baten werk i.o.v. derden* 19.963 19.598 20.532Overige baten 9.335 9.996 12.469Totaal baten 294.372 292.625 288.434
lastenPersonele lasten 230.209 231.606 217.874Afschrijvingslasten 12.800 14.036 11.634Huisvestingslasten 17.620 15.987 17.008Overige instellingslasten* 35.849 40.494 32.672Totaal lasten 296.478 302.123 279.188
Saldo baten en lasten - 2.106 - 9.498 9.246
Saldo financiële baten en lasten - 1.716 - 1.576 -1.735
Netto resultaat - 3.822 - 11.074 7.511
* De cijfers van 2014 zijn aangepast. De voorziening verlieslatende projecten is in mindering gebracht op de
onderhanden werk posities, waardoor er een verschuiving heeft plaatsgevonden van overige lasten(k€ 332)
naar baten werk voor derden (k€ 332).
In 2015 waren de baten € 1,7 miljoen hoger dan begroot, vanwege een
extra rijksbijdrage van € 1,7 miljoen en hogere collegegelden van € 0,9
miljoen. De overige baten waren (met name door lagere subsidies) €
0,9 miljoen lager dan begroot.
De lasten zijn € 5,6 miljoen lager dan begroot, met name door lagere
83
personele lasten (minder ingezette fte en lagere werkgeverslasten) en lage-
re overige instellingslasten (met name door niet ingezette beleidsgelden en
doorschuiven van een deel van het budget voor de verbeterplannen van het
deeltijdonderwijs naar 2016). Het saldo van de financiële baten en lasten is
€ 0,1 miljoen lager dan begroot door een verminderde opbrengst (veroorzaakt
door lagere rentestand) op uitstaande gelden.
Onderstaande tabel geeft de financiële splitsing tussen de publieke en
marktactiviteiten van de HAN in 2015 weer:
x € 1.000 Markt Publiek TotaalTotale baten 13.946 280.426 294.372
Totale lasten 13.770 282.708 296.478
Financiële baten en lasten 0 -1.716 -1.716
Resultaat 176 - 3.998 - 3.822
Bij marktactiviteiten is het totale resultaat € 0,1 miljoen hoger dan begroot
bij een lager dan begrote omzet (€ 13,9 miljoen ten opzichte van € 14,3 mil-
joen).
HAN Jaarverslag 2015 | 8. Financiën
84
Geconsolideerde balans ontleend aan de jaarrekening 2015
na resultaatbestemming x € 1.000 31-12-2015 31-12-2014
ActivaVaste activaMateriële vaste activa 196.414 195.880Financiële vaste activa 0 0Totaal vaste activa 196.414 195.880
Vlottende activaVoorraden 87 177Vorderingen* 6.786 7.179Liquide middelen 26.635 28.513Totaal vlottende activa 33.508 35.869
Totaal activa 229.922 231.749
Passiva
Eigen vermogen 89.667 93.489Voorzieningen 18.161 15.638Schulden op lange termijn 54.257 57.196Schulden op korte termijn* 67.837 65.426Totaal passiva 229.922 231.749
* De cijfers van 2014 zijn aangepast. De voorziening verlieslatende projecten(-/- k€ 73) is in mindering gebracht op
de onderhanden werk posities bij vorderingen(-/- k€ 1) en schulden (k€ 72), vorig jaar was deze verantwoord onder
voorziening verlieslatende projecten.
De materiële vaste activa zijn ten opzichte van 2014 toegenomen met
€ 0,5 miljoen, vooral door de investeringen in ICT-projecten. De liquide
middelen zijn afgenomen met € 1,9 miljoen. Dit wordt grotendeels veroor-
zaakt door het negatieve resultaat. De voorzieningen (reserveringen voor
toekomstige uitgaven) zijn per saldo toegenomen met € 2,5 miljoen door
dotaties aan de voorziening groot onderhoud en de personeelsvoorzie-
ningen. De kortlopende schulden nemen toe met € 2,4 miljoen, dit wordt
grotendeels veroorzaakt door hogere vooruit ontvangen collegegelden.
Het eigen vermogen is opgedeeld in de algemene reserve (€ 86,9 miljoen)
en bestemmingsreserve (€ 2,8 miljoen). De algemene reserve staat ter vrije
beschikking van het College van Bestuur. De bestemmingsreserves zijn af-
HAN Jaarverslag 2015 | 8. Financiën
85
gezonderd voor specifieke doelen. Het bestuur kan deze beperking zelf op-
heffen.
Onderstaand overzicht geeft de voorzieningen en de mutaties op de betref-
fende voorziening weer:
x € 1.000 31-12-2014 Saldo Mutaties
31-12-2015
Overige voorzieningenGroot onderhoud 8.433 1.648 10.081Afstudeerfonds 245 -95 150
Personeelsvoorzieningen:Wachtgelden 3.555 435 3.990Jubileumuitkering 1.489 506 1.995WAO/WIA 1.916 -655 1.261Werktijdvermindering senioren - 684 684
Totaal voorzieningen* 15.638 2.523 18.161
* De cijfers van 2014 zijn aangepast. De voorziening verlieslatende projecten is in mindering gebracht op de onder-
handen werk posities bij vorderingen en schulden, vorig jaar was deze verantwoord onder voorziening verlieslatende
projecten.
De grootste dotatie betreft de dotatie aan de voorziening groot onderhoud
gebaseerd op het meerjaren onderhoudsplan.
Financiering
x € 1.000 Realisatie2015
Begroot2015
Realisatie2014
Kasstroom uit operationele activiteiten 14.372 2.113 14.242Kasstroom uit investeringsactiviteiten - 13.334 -15.117 -18.507Kasstroom uit financieringsactiviteiten - 2.916 -2.939 -2.893Mutatie liquide middelen -1.878 15.943 -7.158
De kasstroom uit operationele activiteiten is positiever dan begroot als ge-
volg van een minder negatief dan begroot resultaat over 2015 (€ 3,8 miljoen
HAN Jaarverslag 2015 | 8. Financiën
86
negatief ten opzichte van begroot € 11,1 miljoen negatief). De geringere kas-
uitstroom uit investeringsactiviteiten is hoofdzakelijk het gevolg van min-
der investeringen in huisvesting dan begroot.
Treasury
De HAN heeft een Treasurystatuut waarin richtlijnen zijn opgenomen in-
zake risicobeheer en gebruik van financiële instrumenten. Het statuut volgt
de minimumeisen uit de Regeling beleggen en belenen door instellingen
voor onderwijs en onderzoek 2010 (ministerie van OCW). Het treasury-
beleid waarborgt de financiële continuïteit van de HAN en minimaliseert
de financiële risico’s en financieringslasten. De HAN houdt als minimum li-
quiditeitsniveau 3% rijksbijdrage (de omvang van de flexibele schil in de be-
groting) aan. De HAN brengt haar middelen risicoloos onder bij het minis-
terie van Financiën; de middelen zijn direct opvraagbaar. Daarnaast heeft
de HAN een spaarrekening bij de ING voor de private gelden, ook deze
is direct opvraagbaar. Het lange termijn vreemd vermogen van de HAN is
aangetrokken via de gemeente Arnhem. Het betreft een ultimo 1993 opge-
nomen hypothecaire lening met een looptijd van dertig jaar (annuïtair), met
een openstaand saldo per jaareinde van € 9,5 miljoen. De vaste rente be-
draagt 2,12% tot 31 december 2023 (einde contract). En via het ministerie
van Financiën (schatkistbankieren). Het openstaand saldo van deze lening
bedraagt € 45,8 miljoen en kent een resterende looptijd van 25 jaar. De vaste
rente bedraagt 3,09% tot 2 juli 2020. De HAN maakt geen gebruik van de-
rivaten.
Continuïteitsparagraaf
De overzichtstabellen en de toelichting zijn gepresenteerd conform de
handreiking continuïteitsparagraaf geldend vanaf het verslagjaar 2015 sector
Hoger Onderwijs. De prognose jaar T+1 tot en met jaar T+3 is ontleend aan
de HAN-begroting 2016 en de daarin opgenomen meerjarenraming. De be-
HAN Jaarverslag 2015 | 8. Financiën
87
groting 2016 is in december 2015 vastgesteld, dus vóór de afronding
van het boekjaar 2015. Dit betekent dat voor de balansposities geen een-
op-een aansluiting bestaat met de balansposities zoals opgenomen in
de jaarrekening 2015 (opgesteld in februari 2016). Voor zover hierdoor
materiële verschillen ontstaan, worden die apart toegelicht.
Personeel- en studentenaantallen 2015 t/m 2018
Kengetal stand 31/12 Werkelijk Prognose2015 2016 2017 2018
Personele bezetting in fteBestuur/Management 78 78 78 78Personeel primair proces 1.784 1.838 1.832 1.835Ondersteunend personeel 897 912 908 906Totaal 2.759 2.828 2.818 2.819
Ingeschreven studenten (bacheloropleidingen) 32.291 32.838 33.698 34.384
Ingeschreven studenten (masteropleidingen) 1.137 1.073 1.142 1.180
Toelichting op de kengetallen
Personele bezetting
De door de Belastingdienst ingezette aanscherping van het beleid met
betrekking tot zzp-docenten heeft ertoe geleid dat de inhuur daalt terwijl
het personeel in dienst van de HAN toeneemt. Daarnaast hebben de
hogere rijksbijdrage en collegegelden geleid tot het beschikbaar komen
van meer middelen die onder andere zijn ingezet in het verminderen
van de werkdruk (meer personeel). Vanaf 2016 wordt extra personeel
(53 fte op HAN totaal niveau) ingezet om meer personeel beschikbaar
te hebben voor ‘student performance coaching’.
Studentenaantallen
Conform de verwachting stabiliseert het aantal ingeschreven studenten
zich min of meer. Naar verwachting zal de voltijdinstroom zich stabi-
liseren op het niveau van 2014 en zal de deeltijd-, duaal- en master-
HAN Jaarverslag 2015 | 8. Financiën
88
instroom groeien, waardoor het aantal ingeschreven studenten vanaf
2016 weer zal stijgen. Op basis van de demografische ontwikkeling is
de verwachting dat het aantal studenten tot 2020 ongeveer stabiel zal
blijven en dat de HAN in de jaren daarna door de demografische ont-
wikkeling (daling van de instroom) met krimp van het aantal ingeschre-
ven studenten te maken zal krijgen.
Balans 2015 t/m 2018
Werkelijk Prognose
x € 1.000 2015 2016 2017 2018 Activa Vaste activa Immateriële vaste activa 0 0 0 0Materiële vaste activa 196.414 189.596 180.789 169.927Financiële vaste activa 0 0 0 0Totaal vaste activa 196.414 189.596 180.789 169.927
Vlottende activaVoorraden 87 177 177 177Vorderingen 6.786 7.180 7.180 7.180Effecten 0 0 0 0Liquide middelen 26.635 14.177 17.986 33.154Totaal vlottende activa 33.508 21.534 25.343 40.511Totaal activa 229.922 211.130 206.132 210.438
PassivaEigen vermogen Algemene reserve 86.853 78.038 77.130 84.539Bestemmingsreserve publiek 464 309 201 16Bestemmingsreserve privaat 2.350 2.176 2.364 2.666Bestemmingsfonds publiek 0 0 0 0Bestemmingsfonds privaat 0 0 0 0Totaal eigen vermogen 89.667 80.523 79.695 87.221 Voorzieningen 18.161 17.554 16.952 16.718Schulden op lange termijn 54.257 51.294 48.308 45.298Schulden op korte termijn 67.837 61.759 61.177 61.201Totaal passiva 229.922 211.130 206.132 210.438
HAN Jaarverslag 2015 | 8. Financiën
89
Exploitatierekening 2015 t/m 2018
Werkelijk Prognose
x € 1.000 2015 2016 2017 2018Baten Rijksbijdragen OCW 199.355 203.670 205.357 211.287Overige overheidsbijdragen 3.867 3.810 4.196 4.639Collegegelden 61.852 63.680 66.722 69.649Baten werk i.o.v. derden 19.963 22.972 23.517 24.417Overige baten 9.335 9.176 9.107 9.528Totaal baten 294.372 303.308 308.899 319.520
lasten Personele lasten 230.209 240.950 239.511 240.774Afschrijvingslasten 12.800 14.407 14.014 13.983Huisvestingslasten 17.620 16.782 17.155 17.233Overige instellingslasten 35.849 39.672 37.530 38.568Totaal lasten 296.478 311.811 308.210 310.558 Saldo baten en lasten gewone bedrijfsvoering
- 2.106 -8.503 689 8.962
Saldo financiële bedrijfsvoering -1.716 -1.597 -1.517 -1.436Saldo buitengewone baten en lasten
0 0 0 0
Totaal resultaat - 3.822 -10.100 -828 7.526
HAN Jaarverslag 2015 | 8. Financiën
90
Financiële kengetallen 2015 t/m 2018
2015 2016 2017 2018Rentabiliteit -1,3% -3,3% -0,3% 2,4%Solvabiliteit* 39,0% 38,1% 38,7% 41,4%Liquiditeit** 0,5 0,3 0,4 0,7
* De HAN hanteert als streefwaarde een solvabiliteit (Eigen vermogen/Balanstotaal) van 35%.
** De ratio is uitgedrukt als vlottende activa (inclusief liquide middelen/vlottende activa). De HAN hanteert bewust
een lagere ratio dan 1,0 en hanteert als ondergrens aan liquide middelen een bedrag van 3% rijksbijdrage
(€ 6,0 miljoen op basis van de huidige rijksbijdrage). Dit bedrag komt overeen met de flexibele schil in de
begroting.
Toelichting op de financiële kengetallen
Exploitatierekening
Met een verlies van € 3,8 miljoen is het 2015 resultaat minder negatief
dan begroot (€ 11,1 miljoen verlies) en komt het ongeveer uit op het
in de begroting 2016 gehanteerde prognoseresultaat voor 2015 (€ 2,9
miljoen verlies). De aansluiting van werkelijk 2015 naar de meerjaren-
prognose bevat daardoor geen materiële afwijkingen ten opzichte van
de aannames uit de HAN-begroting 2016.
De belangrijkste resultaatverschillen 2015 betreffen meer baten door
meer rijksbijdrage 2015 en minder kosten 2015, onder andere door la-
tere invulling personele uitbreiding, door niet volledige uitputting van
budgetten en door het doorschuiven van fondsen voor het verbeterpro-
ject Deeltijdonderwijs van 2015 naar 2016. Door het minder dan begrote
negatieve resultaat zijn zowel de solvabiliteit als de liquiditeit beter dan
begroot. Daarmee zijn de mogelijkheden om de reserves aan te spre-
ken voor de realisatie van strategische doelstellingen groter dan in de
begroting 2015 en de daarbij horende meerjarenraming 2016-2018 was
aangenomen.
Vooruitlopend op de vanaf 2018 verwachte extra ‘studievoorschot’-mid-
delen (extra rijksbijdrage) zoals verwoord in de OCW Strategische agen-
da hoger onderwijs en onderzoek 2015-2025, De waarde(n) van weten,
investeert de HAN ook in 2016 en 2017 conform de afspraken met OCW
HAN Jaarverslag 2015 | 8. Financiën
91
door middel van een verlieslatende begroting ten laste van haar reser-
ves. Naast de al lopende investeringen (HAN Masterfonds, Speerpun-
ten en Verbeterprogramma deeltijdonderwijs) zijn daar vanaf 2016 extra
gelden voor ‘student performance coaching’ (€ 4,3 miljoen per jaar) en
onderzoek (eenmalige impuls van € 1,5 miljoen) aan toegevoegd.
De contractactiviteiten/derde geldstroomactiviteiten van de HAN vor-
men geen kernactiviteit.
Balans
Door meer overlopende posten per ultimo 2015 zijn zowel de korte-
termijnschulden als liquide middelen per ultimo 2015 hoger dan in de
prognose 2015 was aangenomen. Deze afwijking ten opzichte van de
aannames in de begroting 2016 zal in boekjaar 2016 grotendeels ver-
dwijnen. Naar verwachting resteert een negatief effect op de liquide
middelen van circa € 0,8 miljoen ten opzichte van de berekeningen in
de begroting 2016 zoals die in de meerjarenraming zijn opgenomen.
De belangrijkste aandachtspunten bij de (meerjaren)balans zijn de vol-
gende:
Afgeleid van het HAN Instellingsplan 2016-2020 worden in de eerste
helft van 2016 zowel het strategisch huisvestingsplan als het strate-
gisch ICT-plan geactualiseerd. Naast de inhoudelijke doelstellingen
wordt hierin rekening gehouden met de beschikbare liquide middelen.
De liquiditeit (current ratio) blijft, conform het door de HAN gevoerde
beleid om niet meer dan noodzakelijke liquiditeiten aan te houden (3%
van de rijksbijdrage, zijnde de flexibele schil in de facultaire begrotin-
gen), in de hele planperiode onder de hbo-norm van 1,0 en is geduren-
de B-2016 en 2017 ook lager dan de bandbreedte zoals de Commissie
Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen (ook commissie Don ge-
noemd) die aangeeft (0,5-1,5). In haar treasurybeleid hanteert de HAN
een streefwaarde van € 6 miljoen (3% van de rijksbijdrage en daarmee
gelijk aan de flexibele schil in de begroting) als ondergrens voor het
HAN Jaarverslag 2015 | 8. Financiën
92
saldo liquide middelen. Met deze in het HAN-treasurybeleid opgeno-
men grens borgen wij dat we altijd salarissen kunnen betalen. Als extra
mogelijkheid tot aanvullende liquiditeit kunnen wij gebruikmaken van
de ‘rood sta’-faciliteit van het schatkistbankieren bij het ministerie van
Financiën. Deze heeft een omvang van 10% (€ 20 miljoen) van de rijks-
bijdrage. Onze liquiditeitsbegroting is erop gericht om van deze laatste
faciliteit geen gebruik te hoeven maken. Het laagste niveau van liquide
middelen (€ 14,2 miljoen) wordt bereikt in 2016 en ligt boven de in het
HAN-treasurybeleid gehanteerde ondergrens (€ 6 miljoen).
De signaleringsgrenzen die de Onderwijsinspectie hanteert om de fi-
nanciële positie van een hogeschool te beoordelen, wijken af van de
hiervoor beschreven grenzen. Aan twee signaleringsgrenzen (geen
meerjarig negatieve begroting en liquiditeit hoger dan 0,50) voldoet de
HAN niet, aan de solvabiliteitsgrens (hoger dan 0,30) voldoet de HAN
wel. Zoals hiervoor beschreven, is het niet voldoen aan de grenzen van
de Onderwijsinspectie het gevolg van bewust beleid, mede in verband
met de realisatie van de afspraak met OCW om in de jaren voorafgaand
aan de extra ‘studievoorschot’-middelen (2018 en verder), te investeren
ten laste van de reserves. Door scherp te sturen op onze financiën, voor-
al op de liquide middelenpositie, is de HAN voldoende in control om
de verliezen in haar reserves op te kunnen vangen. De risico’s die ons
bedreigen (met name ten aanzien van de rijksbijdrage) zijn beschreven
in de risicoparagraaf die hoort bij de meerjarenbegroting 2016-2019.
De mogelijke financiële impact van de risico’s is, gezien het onzekere
karakter, niet verwerkt in de begroting en de meerjarenraming. Mochten
de risico’s zich daadwerkelijk voordoen, dan handelt de HAN ernaar om
het (financiële) effect van de risico’s te mitigeren.
Zoals beschreven bij de ontwikkeling van de studentenaantallen gaan
wij tot 2020 uit van een min of meer stabiele studentenpopulatie. Voor-
uitlopend op mogelijke daling van studentenaantallen in de jaren daar-
na maakt een jaarlijkse beoordeling van ‘impairment risico’ (versnelde
afwaardering van gebouwen in verband met onderbenutting) reeds nu
HAN Jaarverslag 2015 | 8. Financiën
93
deel uit van onze jaarafsluiting procedures. De conclusie is dat moge-
lijke ‘impairment’ nu nog niet speelt.
Rapportage aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings-
en controlesysteem
Voor de rapportage over het risicobeheersings- en controlesysteem ver-
wijzen wij naar hoofdstuk 7.
HAN Jaarverslag 2015 | 8. Financiën
94
Bijlage 1A. Opleidingenaanbod B. Instroom en inschrijvingen per faculteit C. Overzicht van lectoraten en lectoren per 31-12-2015D. Internationale mobiliteit, cijfers en trendsE. Organisatie en kerncijfers HAN 2015
HAN Jaarverslag 2015 | BIJLAGE 1
95
Opleidingenaanbod
HAN Jaarverslag 2015 | BIJLAGE 1A. Opleidingenaanbod
96
HAN-bacheloropleidingen (B), -associate degree-opleidingen (Ad) en -masteropleidingen (M) per 31-12-2015Opleiding Voltijd Deeltijd Duaal Taal
EDUCATIE
B Leraar vo 2e gr Aardrijkskunde • • N
B Leraar vo 2e gr Economie • • N
B Leraar vo 2e gr Biologie • • N
B Leraar vo 2e gr Duits • • N
B Leraar vo 2e gr Engels • • N
B Leraar vo 2e gr Frans • • N
B Leraar vo 2e gr Geschiedenis • • N
B Leraar vo 2e gr Natuurkunde • • N
B Leraar vo 2e gr Nederlands • • N
B Leraar vo 2e gr Pedagogiek • • N
B Leraar vo 2e gr Scheikunde • • N
B Leraar vo 2e gr Wiskunde • • N
B Opleidingskunde • • N
B Opleiding tot leraar Basisonderwijs • • N
TECHNIEK
B Automotive • • N & E
Ad Systeemspecialist Automotive • N
B Elektrotechniek • • N
B Embedded Systems Engineering • • N
B Werktuigbouwkunde • • N
Ad Constructeur Werktuigbouwkunde • N
B Industrieel Product Ontwerpen • N
B Technische Bedrijfskunde • • N
B Bouwkunde • • N
B Civiele Techniek • • • N
Ad Civiele Techniek Projectvoorbereiding en -realisatie • N
Ad Civiele Techniek Directievoering • N
B Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek • • N & E
B Chemie • • N
B Bio-informatica • N
HAN Jaarverslag 2015 | BIJLAGE 1A. Opleidingenaanbod
97
Opleiding Voltijd Deeltijd Duaal Taal
B Technische Informatica • • N
B Business IT & Management • • N
B Informatica • • N
B HBO-ICT • •
B Communication and Multimedia Design • • N
GEZONDHEID, GEDRAG EN MAATSCHAPPIJ
B Opleiding tot Fysiotherapeut • N
B Opleiding voor Ergotherapie • N
B Opleiding voor Logopedie • N & D (VT)
B Voeding & Diëtetiek • N
B Opleiding Mondzorgkunde • N
B Medische Hulpverlening • N
B Opleiding tot Verpleegkundige • • • N
B Leraar vo 2e gr Gezondheidszorg en Welzijn • N
Ad Onderwijsondersteuner Gezondheidszorg en Welzijn • N
B Management in de Zorg • • N
Ad Management in de Zorg • • N
B Sport, Gezondheid en Management • N
B Leraar vo 1e gr in Lichamelijke Opvoeding • • N
B Sport- en Bewegingseducatie • N
B Maatschappelijk Werk en Dienstverlening • • N
B Sociaal Pedagogische Hulpverlening • • • N & D (DT)
B Pedagogiek • • N
B Culturele en Maatschappelijke Vorming • • N & D (DT)
B Creatieve Therapie • • N
B Toegepaste Psychologie • N
ECONOMIE EN MANAGEMENT
B Commerciële Economie • • • N
B Small Business en Retail Management • • N
B International Business and Languages • N
B Food & Business • N
B International Business and Management Studies • E
HAN Jaarverslag 2015 | BIJLAGE 1A. Opleidingenaanbod
98
Opleiding Voltijd Deeltijd Duaal Taal
B Communicatie • • • N & E (VT)
B Logistiek en Economie • • • N & E (VT)
B Facility Management • • • N
B Bedrijfskunde MER • • • N
B Human Resource Management • • N
B HBO-Rechten • • N
B Accountancy • • • N
Ad Accountancy • • • N
B Bedrijfseconomie • • N & E (VT)
B Fiscaal Recht en Economie • N
B Financial Services Management • • N
MASTEROPlEIDINGEN
M Control Systems Engineering • • E
M Management & Innovatie in Maatschappelijke Organisaties • N
M Human Resource Management • N
M Master of International Business • • E
M Advanced Nursing Practice • N
M Physician Assistant • N
M Molecular Life Sciences • E
M Pedagogiek • N
M Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening • N
M Social Work • N
M Leraar Algemene Economie • N
M Leraar Engels • N/E
M Leraar Nederlands • N
M Leraar Wiskunde • N
M Neurorevalidatie en Innovatie • N
M Master of Automotive Systems • • N
M International Master of Arts Therapies • • N/D
M Sport- en Beweeginnovatie • N
M Musculoskeletale Revalidatie • N
HAN Jaarverslag 2015 | BIJLAGE 1A. Opleidingenaanbod
99
Instroom en inschrijvingen per faculteit
HAN Jaarverslag 2015 | BIJLAGE 1B. Instroom en inschrijvingen per faculteit
100
HAN Jaarverslag 2015 | BIJLAGE 1B. Instroom en inschrijvingen per faculteit
Studentenaantallen 2015 Inschrijvingen Instroom
2015 Groei 2015 GroeiFaculteit Educatie 4.147 -2,8% 1.184 -15,2%
Voltijd 3.036 -5,0% 826 -21,2%
Deeltijd 1.111 +3,5% 358 +2,6%
Faculteit Economie en Management 9.692 +5,6% 3.145 +0,5%
Voltijd 8.950 +6,0% 2.929 -0,7%
Deeltijd 496 -4,2% 150 +19,0%
Duaal 246 +12,3% 66 +22,2%
Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij 11.751 -1,6% 3.096 -5,7%
Voltijd 10.412 -0,3% 2.728 -8,2%
Deeltijd 1.225 -9,9% 342 +20,8%
Duaal 114 -19,7% 26 -10,3% Faculteit Techniek 6.701 +4,3% 2.020 -5,6%
Voltijd 5.711 +4,8% 1.762 -5,3%
Deeltijd 988 +3,1% 257 -7,6%
Duaal 2 -88,9% 1 HAN Masterprogramma’s 1.137 -0,4% 385 -0,5%
Voltijd 85 +19,7% 36 0,0%
Deeltijd 700 -3,0% 237 +3,0%
Duaal 352 +1,1% 112 -7,4%
Bacheloropleidingen 32.291 +1,5% 9.445 -5,1%Masteropleidingen 1.137 -0,4% 385 -0,5%Totaal 33.428 +1,4% 9.830 -4,9%
NB Inschrijvingen en instroom aan de HAN op basis van interne definities; de waarden kunnen
afwijken van landelijke publicaties.
101
Overzicht van lectoraten en lectorenper 31-12-2015
HAN Jaarverslag 2015 | BIJLAGE 1C. Overzicht van lectoraten en lectoren per 31-12-2015
102
HAN Jaarverslag 2015 | BIJLAGE 1C. Overzicht van lectoraten en lectoren per 31-12-2015
Faculteit Educatie
Kenniscentrum Kwaliteit van leren
Beroepspedagogiek Lector prof. dr. L. Nieuwenhuis
leren met ICT Lector dr. M.H. KralAssociate lector dr. A. van Loon
Ontwerpen van Innovatieve leerarrangementen Lector dr. B. de Vries (leading Lector) Ontwikkelen van Competenties op de Werkplek Lector dr. R. Klarus
Kwaliteiten van lerarenopleiders Associate lector dr. G.M.T. Geerdink (bij Lectoraat Ontwerpen van Innovatieve Leerarrangementen)
Toetsen en BeoordelenAssociate lector dr. T.M.M.L. van Schilt-Mol(bij Lectoraat Ontwerpen van Innovatieve Leerar-rangementen)
Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij
Kenniscentrum Duurzame Zorg
Acute Intensieve Zorg Lector dr. L.C.M. Vloet Associate lector dr. L. Verharen Associate lector dr. S. Berben
Eerstelijnszorg Lector dr. R. van der SandeE-Health Associate lector dr. L. Beijer (bij Lectoraat Innova-
tie in de Care)Innovatie in de Care Lector dr. M.J.M. Adriaansen (leading lector)
Organisatie van Zorg en Dienstverlening Lector dr. M. LaurantBijzonder lector dr. H. Hamers
Taakherschikking in de gezondheidszorg Associate lector dr. A. van Vught (bij Lectoraat Organisatie van Zorg en Dienstverlening)
Top Care Associate lector dr. E. Verschuur (bij Lectoraat In-novatie in de Care)
103
Kenniscentrum HAN Sociaal
levensloopbegeleiding bij Autisme Lector dr. J.P.W.M. Teunisselokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief Lector dr. M.A.W. van Biene (leading lector)
Associate lector dr. E.L. JansenWerkzame Factoren in de Zorg voor Jeugd Lector dr. H.M. Pijnenburg
Associate lector dr. M.J.C. van HattumZorg voor Mensen met een Verstandelijke Beperking Associate lector dr. M. Hermsen
Sociale en Methodische Aspecten van Psychiatrische Zorg
Lector dr. B.W. Koekkoek
Kenniscentrum Publieke Zaak
Goed Bestuur en Innovatiedynamiek in Maatschappelijke Organisaties
Lector dr. F.J. de Vijlder (leading lector)
Innovatie in de Publieke Sector Lector dr. E. de Vries
Kenniscentrum Revalidatie, Arbeid, Sport
Arbeid & Gezondheid Lector dr. Y.F. Heerkens (leading lector) Lector dr. J. Engels
Herkennen en Ontwikkelen van Sporttalent Lector dr. M.T. Elferink-GemserMusculoskeletale Revalidatie Lector dr. B. StaalNeurorevalidatie Lector dr. B.J.M. de Swart
Associate lector dr. E. SteultjensVoeding in relatie tot Sport en Gezondheid Lector dr. M.A.E. de van der Schueren
Bijzonder lector prof. dr. L. van LoonAssociate lector dr. E. Naumann
HAN Jaarverslag 2015 | BIJLAGE 1C. Overzicht van lectoraten en lectoren per 31-12-2015
104
Faculteit Techniek
Kenniscentrum Technologie en Samenleving
Architecture in Health Lector dr. ir. M. Mohammadi Duurzame Energie Lector dr. P.J. SonneveldIndustriële Microbiologie Lector dr. B.C. Lokman (leading lector)
lean/World Class Performance Lector dr. V. Wiegel Lector dr. ir. J. Slomp
Meet- en Regeltechniek Lector dr. ir. A.J. de GraafMedia Design Lector dr. T.M. van der GeestMobiliteitstechnologie Lector dr. F. TillemaModel-based Information Systems Lector dr. S. Hoppenbrouwers
Reliable Power Supply Bijzonder lector dr. R. Ross (bij Lectoraat Meet- en Regeltechniek)
Networked Applications Lector dr. ir. R.R. BakkerVoertuigmechatronica Lector dr. P.A. Veenhuizen
Faculteit Economie en Management
Kenniscentrum Business Development & Co-Creation
Financial Control Lector dr. J. WagensveldHuman Communication Development Lector dr. E.C.M. van der PoolHuman Resource Management Lector dr. A.H. de LangeJuridische Consequenties Privatisering Overheidstaken Lector mr. dr. H.G. Warmelink
logistiek en Allianties Lector drs. S.J.C.M. Weijers
HAN Jaarverslag 2015 | BIJLAGE 1C. Overzicht van lectoraten en lectoren per 31-12-2015
105
Internationale mobiliteit, cijfers en trends
HAN Jaarverslag 2015 | Bijlage 1D. Internationale mobiliteit, cijfers en trends
106
Inkomende en uitgaande mobiliteit van studenten
Wereldwijd groeit het aantal studenten dat een deel van de studie in het
buitenland volgt, zo ook bij de HAN. De uitgaande mobiliteit groeide in
het kalenderjaar 2015 met 29% tot 998 uitgaande HAN-studenten; de
inkomende mobiliteit groeide zelfs met 33% tot 372 inkomende interna-
tionale uitwisselingsstudenten. Studentenmobiliteit vindt plaats in het
kader van studie, stage of onderzoek.
Mobiliteit in het kader van studieDe toptienbestemmingen van HAN-studenten die voor studie naar het
buitenland gaan:
Span
jeVe
reni
gd K
onin
krijk
Vere
nigd
e St
aten
Fran
krijk
Duits
land
Finl
and
Ierla
ndNo
orwe
gen
Aust
ralië
Belg
ië
Chin
a
0
10
20
30
40
50
60
70
HAN Jaarverslag 2015 | Bijlage 1D. Internationale mobiliteit, cijfers en trends
107
De top tien van inkomende internationale uitwisselingsstudenten:
0
5
10
15
20
25
30
35
40
Stages in het buitenlandEen tweede categorie mobiliteitsstudenten wordt gevormd door de
HAN-studenten die een stage doen in het buitenland. In het kalender-
jaar 2015 waren dit er 460.
Top tien stagebestemmingen buitenland
0
10
20
30
40
50
60
70
HAN Jaarverslag 2015 | Bijlage 1D. Internationale mobiliteit, cijfers en trends
Zuid
-Afr
ika
Nede
rland
se A
ntill
en
Indo
nesi
ë
Surin
ame
Vere
nigd
Kon
ikrij
k
Duits
land
Chin
a
Span
je
Filip
ijnen
Vere
nigd
e St
aten
108
Internationale afstudeeropdrachtenEen derde categorie mobiliteitsstudenten zijn de studenten die voor
hun afstudeeropdracht naar het buitenland vertrekken. In het kalender-
jaar 2015 waren dit er in totaal 64.
Studentenmobiliteit per partnerinstellingOnderstaande tabel geeft een overzicht van uitgaande en inkomende
uitwisselingsstudenten per partnerinstelling in het kalenderjaar 2015,
zoals geregistreerd in de mobiliteitsdatabase MoveOn.
Outgoing Incoming
Argentina 1 1Buenos Aires - Universidad del Salvador 1 1
Australia 15 10
Adelaide - University of South Australia 2 1
Brisbane - Griffith University 2
Melbourne - La Trobe University 5 2
Melbourne - Victoria University 1 1
Perth - Curtin University of Technology 2 1
Sydney - University of Sydney 1 2
Wollongong - University of Wollongong 2 3
Austria 9 19
Dornbirn - Fachhochschule Vorarlberg 5 6
Wels - Fachhochschule Oberösterreich 1 3
Linz - Pädagogische Hochschule Oberösterreich 1 7
Graz - FH JOANNEUM - University of Applied Sciences 1 2
Salzburg - Pädagogische Hochschule Salzburg 1
Wien - Pädagogische Hochschule Wien 1
Belgium 14 17
Antwerpen - Karel de Grote Hogeschool 6 2
Brussel - HUB-KAHO vzw 2
Bruxelles - Haute Ecole ‘Groupe ICHEC - ISC Saint-Louis - ISFSC’ 1 2
Gent - Arteveldehogeschool 4 9
Gent - Universiteit Gent
Gent - Hogeschool Gent 3 1
Leuven - KU Leuven 1
HAN Jaarverslag 2015 | Bijlage 1D. Internationale mobiliteit, cijfers en trends
109
Brazil 1 1
São Paulo - Universidade de São Paulo 1 1
Canada 9 13
Edmonton - Grant MacEwan University 5 3
Halifax - Dalhousie University 1 1
Oakville - Sheridan Institute of Technology & Advanced Learning 2 4
Windsor - University of Windsor 1 5
Chile 6 3
Santiago - Universidad de Chile 3 3
Santiago - Universidad Andrés Bello 3
China 14 11Beijing - University of International Business and Economics 2
Hong Kong - The Hong Kong Polytechnic University 4
Shanghai - Shanghai University of Finance and Economics 2 4
Shanghai - Shanghai University of International Business and Economics 5
Xiamen - Xiamen University 6 2
Czech Republic 8 11Praha - Ceské Vysoké Uceni Technické v Praze 2 1
Praha - Vysoká Skola Ekonomická v Praze 6 10
Denmark 9 2Copenhagen - Erhvervsakademiet Copenhagen Business 2 1
København - Professionshøjskolen UCC 1 1
Lyngby - Danmarks Tekniske Universitet 5
Risskov - Via University College 1
Finland 26 24Helsinki - HAAGA-HELIA Ammattikorkeakoulu 6 2
Helsinki - Helsingin Yliopisto 2 1
Helsinki - Metropolia Ammattikorkeakoulu 7 6
Jyväskylä - Jyväskylän Ammattikorkeakoulu 6 1
Jyväskylä - Jyväskylän Yliopisto 1
Kajaani - Kajaanin Ammattikorkeakoulu 2
Kauniainen - Humanistinen Ammattikorkeakoulu 3 4
Mikkeli - Mikkelin Ammattikorkeakoulu 1
Tampere - Tampereen Ammattikorkeakoulu 1
Turku - Turun Ammattikorkeakoulu - Åbo Yrkeshögskola 1 6
Vantaa - Laurea-Ammattikorkeakoulu
France 39 19Angers - Ecole Superieure des Sciences Commerciales d’Angers (ESSCA) 3 2
Cergy-Pontoise - Université de Cergy-Pontoise 1
La Rochelle - Université de la Rochelle 1 Levallois-Perret - ESTACA - Ecole Superieure des Techniques Aeronautiques et de Construction Automobile
0 1
Lyon - Université Catholique de Lyon 5 1
HAN Jaarverslag 2015 | Bijlage 1D. Internationale mobiliteit, cijfers en trends
110
Lyon - Université Jean Moulin Lyon 3 4 1
Marseille - Aix-Marseille Université
Montpellier - Ecole Superieure de Commerce (ESC) de Montpellier 4 4
Montpellier - Université Montpellier 2 3 1
Mont-Saint-Aignan - NEOMA Business School 5 2
Orléans - Université d’Orléans 1
Paris - Ecole Superieure du Commerce Exterieur 5 6Paris - Institut des Hautes Etudes Economiques et Commerciales (INSEEC) Paris
5
Paris - Institut Superieur de Reeducation Psychomotricite et Relaxation 1
Toulouse - Université Toulouse - Jean Jaurès 2
Toulouse - Université de Toulouse II - Le Mirail
Germany 30 25Berlin - Hochschule für Technik und Wirtschaft Berlin 7
Berlin - Katholische Hochschule für Sozialwesen Berlin 1
Duisburg and Essen - Universität Duisburg-Essen 1 4
Freiburg - Pädagogische Hochschule Freiburg 1
Hannover - Gottfried Wilhelm Leibniz Universität Hannover 1 1
Hannover - Hochschule Hannover 3
Heidelberg - Ruprecht-Karls-Universität Heidelberg 1
Kleve - Hochschule Rhein-Waal 2 2
München - Hochschule München 3
Paderborn - Universität Paderborn 1
Potsdam - Universität Potsdam 1
Regensburg - Universität Regensburg 1
Reutlingen - Hochschule Reutlingen 3 6
Sankt Augustin - Hochschule Bonn-Rhein-Sieg 7 5
Trier - Universität Trier 1
Wildau - Technische Fachhochschule Wildau 3
Greece 0 8Arta - Technologiko Ekpaideutiko Idrima (TEI) Epirou 2
Ioannina - Panepistimio Ioanninon 3
Patras - Panepistimio Patron 3
Hungary 5 4Györ - Széchenyi István Egyetem 1
Pécs - Pécsi Tudományegyetem 5 3
India 0 3Bengaluru - Christ University 2
Chennai - SRM University 1
Indonesia 12 3Jakarta - Binus University 8 1
Jakarta - STIKOM London School of Public Relations Jakarta (LSPR) 2
Yogyakarta - Universitas Gadjah Mada 4
HAN Jaarverslag 2015 | Bijlage 1D. Internationale mobiliteit, cijfers en trends
111
Ireland 25 7Dublin - Dublin Institute of Technology 8 2
Dublin - St Patrick’s College - Colaiste Phadraig 7 2
Limerick - Mary Immaculate College 1 3
Maynooth, Co. Kildare. - Maynooth University 1
Tallaght - Institute of Technology Tallaght 8
Italy 7 5Bologna - Università degli Studi di Bologna ‘Alma Mater Studiorum’ 2
Castellanza - Università Carlo Cattaneo - LIUC 7 2
Università degli Studi di Perugia 1
Japan 6 0Akita - Akita International University 6
Kazakhstan 0 1Almaty - Kazakhstan Institute of Management, Economics and Strategic Research
1
Korea, Republic of 8 6Suwon - Ajou University 8 6
Kyrgyzstan 1 3Bishkek - American University of Central Asia 1 3
latvia 1 0Riga - Rîgas Starptautiskâ Ekonomikas un Biznesa Administrâcijas Augst-skola
1
lithuania 1 1Vilnius - Vilniaus Kolegija 1
Vilnius - Vilniaus Universiteto Tarptautinio verslo mokykla 1
Mexico 5 3Guanajuato - Universidad de Guanajuato 1 2Monterrey - Instituto Tecnológico y de Estudios Superiores de Monterrey (ITESM)
4 1
New Zealand 1 0Auckland - Unitec New Zealand 1
Norway 19 2Elverum - Høgskolen i Hedmark 1
Kristiansand - Universitetet i Agder 10 1
Molde - Høgskolen i Molde 3
Oslo - Norges Idrettshøgskole 2
Oslo - Høgskolen i Oslo og Akershus 3 1
Philippines 3 4Cebu City - University of San Carlos 1 4
Manila - Ateneo de Manila University 2
Poland 1 1Poznan - Uniwersytet Ekonomiczny w Poznaniu 1 1
HAN Jaarverslag 2015 | Bijlage 1D. Internationale mobiliteit, cijfers en trends
112
Portugal 8 4Porto - Instituto Politécnico do Porto
Lisboa - Instituto Politecnico de Lisboa 2
Lisboa, Beiras, Braga and Porto - Universidade Católica Portuguesa 8 2
Russian Federation 1 3Moscow - Plekhanov Russian University of Economics 1 3
Slovakia 0 3Nitra - Univerzita Konstantina Filozofa v Nitre 3
Slovenia 0 6Ljubljana - Univerza v Ljubljani 6
South Africa 10 0Bellville - Cape Peninsula University of Technology 2
Bellville - University of the Western Cape 4
Port Elizabeth - Nelson Mandela Metropolitan University 3
Pretoria - University of Pretoria 1
Spain 64 35Alicante - Universidad de Alicante 2
Barcelona - Universitat de Barcelona 9 6
Bilbao - Universidad de Deusto 7 5
Castellón - Universitat Jaume I 9 3
Granada - Universidad de Granada 2 2
Madrid - Universidad Autónoma de Madrid 1
Madrid - Universidad Carlos III de Madrid 7 3
Madrid - Universidad Complutense de Madrid 13 3
Madrid - Universidad Pontificia Comillas, Madrid 1
Málaga - Universidad de Málaga 2
Mataró - Escola Universitària del Maresme 1 2
Mondragón - Mondragon Unibertsitatea 2
Sevilla - Universidad de Sevilla 6 2
Sevilla - Universidad Pablo de Olavide 2 4
Valencia - Universidad de Valencia 5
Sweden 13 4Göteborg - Chalmers tekniska högskola
Kalmar and Växjö - Linnéuniversitetet 4 1
Karlstad - Karlstads universitet 2
Malmö - Malmö högskola 1
Stockholm - Karolinska Institutet
Umeå - Umeå universitet 6 3
Switzerland 1 5Brugg - FHNW Fachhochschule Nordwestschweiz 1 2
Kreuzlingen - Pädagogische Hochschule Thurgau 2
Zürich - Interkantonale Hochschule für Heilpädagogik Zürich HfH 1
HAN Jaarverslag 2015 | Bijlage 1D. Internationale mobiliteit, cijfers en trends
113
Taiwan 3 0Kaohsiung - National Sun Yat-Sen University (NSYSU) 3
Thailand 4 0Pathum Thani - Rangsit University 4
Turkey 1 2Istanbul - Yeditepe Universitesi 1 2
United Kingdom 51 25Belfast - St Mary’s University College 4
Belfast - Stranmillis University College 1 2
Birmingham - Birmingham City University 3 4
Birmingham - Newman University 4 1
Brighton - University of Brighton 4
Cheltenham - University of Gloucestershire 4
Coventry - Coventry University 2 2
Dundee - University of Dundee 1 5
Glasgow - Glasgow Caledonian University 7
Huddersfield - University of Huddersfield 4 2
Hull - University of Hull 4
Kingston-Upon-Thames - Kingston University 3
Lancaster - University of Cumbria 5
Leicester - De Montfort University 2
Liverpool - Liverpool Hope University 2 1
Northampton - The University of Northampton 3 6
United States 40 38Ada - Ohio Northern University 1
Albany - University at Albany, The State University of New York 2
Farmville - Longwood University 1
Flagstaff - Northern Arizona University 4 5
Greensboro - University of North Carolina at Greensboro 1 1
Greenville - East Carolina University 3 9
Laredo, TX - Texas A&M International University 3 2
Mankato - Minnesota State University, Mankato 8 13
San Francisco - San Francisco State University 7 7
St. Cloud - St. Cloud State University 2
Stout - University of Wisconsin – Stout 1 1
West Hartford, Connecticut - University of Saint Joseph 2
Whitewater - University of Wisconsin – Whitewater 5
Total 472 332
HAN Jaarverslag 2015 | Bijlage 1D. Internationale mobiliteit, cijfers en trends
114
Het voorgaande overzicht is exclusief de inkomende mobiliteitsstuden-
ten, studenten die deelnemen aan onze Summer Courses of zogeheten
freemovers (studenten die tijdelijk aan de HAN studeren buiten de con-
tracten met onze partnerinstellingen om). Hieronder een overzicht van
deze twee groepen:
Summer Course 2015
IncomingAustralia 29Brisbane - Griffith University 20
Melbourne - Victoria University 3
Perth - Curtin University of Technology 6
Canada 4Edmonton - Grant MacEwan University 1
South Africa 3Port Elizabeth - Nelson Mandela Metropolitan University 3
United Kingdom 3Hull - University of Hull 3
United States 11Laredo, TX - Texas A&M International University 1
West Hartford, Connecticut - University of Saint Joseph 10
Total 97
Freemovers 2015
IncomingFrance 9Chambery et Annecy - Université Savoie Mont Blanc 9
Germany 4Berlin - Hochschule für Technik und Wirtschaft Berlin 1
Bocholt - Westfälische Hochschule Bocholt 3
Total 26
HAN Jaarverslag 2015 | Bijlage 1D. Internationale mobiliteit, cijfers en trends
115
Uitgaande mobiliteitsstudenten per faculteit en per categorieTot slot een overzicht van de uitgaande studenten per faculteit en per
categorie:
Aantallen
Uitgaande studentenmobiliteit 2015 Studie Stage AOD Totaal studie +
stage
Faculteit Educatie
Pabo 7 25 32
Leraar en School 50 59 109
Opleidingskunde 1 1
Totaal Faculteit Educatie 57 85 142
Faculteit Economie en Management
Financieel Management 22 4 1 28
Bedrijfskunde & Rechten 66 14 4 84
International Business & Communication 241 93 24 358
Totaal Faculteit Economie en Management 329 111 29 470
Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij
Paramedische Studies 8 41 11 60
Sociale Studies 19 78 2 99
Verpleegkundige studies 5 44 49
Sport en Bewegingsstudies 7 30 3 40
Totaal Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij 39 193 16 248
Faculteit Techniek
Automotive 12 4 8 24
Engineering 1 6 2 9
Applied Sciences 13 15 9 37
Built Environment 6 13 19
Informatica Communicatie Academie 16 33 49
Totaal Faculteit Techniek 48 71 19 138
Totaal buitenland 473 460 64 998
NB Deze cijfers zijn gebaseerd op de registraties die bij het International Office van de HAN zijn gedaan.
HAN Jaarverslag 2015 | Bijlage 1D. Internationale mobiliteit, cijfers en trends
116
Verdeling van inkomende mobiliteitsstudenten per faculteit en per
categorie:
Inkomende studentenmobiliteit 2015 Totaal Studie
Totaal Stage
Totaal
Faculteit Educatie
EIP (Education in Int. Perspective, primary) 26 26
EIP (Education in Int. Perspective, secondary) 29 29
Totaal Faculteit Educatie 55 0 55
Faculteit Economie en Management
ABS Exchange course 152 152
BLM 10 10
Finance & Control 1 1
Unknown 6 2 8
Totaal Faculteit Economie en Management 169 0 171
Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij
Paramedische Studies 1 1
Health Professionals in International Perspective 7 7
Minor Int. Sustainable Development Cooperation 4 4
Minor Creativity and Art at Work 16 16
Creatieve Therapie 1 1
Maatschappelijk Werk en Dienstverlening 6 1 7
Sociaal Pedagogische Hulpverlening 1 1
Verpleegkundige studies 1 1
Minor Internationalisation 9 9
Public Health 4 4
Minor Sport Performance Enhancement 9 9
Minor Sport Tourism 2 2
Minor Sport and Nutrition 6 6
Voeding & Diëtetiek 2 2
Mondzorgkunde 2 1 3
Totaal Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij 71 2 73
Faculteit Techniek
Exchange Master Automotive Systems 1 1
Powertrain 1 1
Minor Automotive Dynamics and Testing 3 3
Automotive Development and Design 9 9
Automotive Development and Engineering 3 3
Automotive Engineering 1 1
Minor Participating in a Research Project 3 3
HAN Jaarverslag 2015 | Bijlage 1D. Internationale mobiliteit, cijfers en trends
117
Life Sciences 5 5
Minor Molecular Pathogenesis 6 6
Minor Dutch Architecture 5 5
Minor Wind Energy 15 15
Placement Buro 302 & Minor 4 4
Big Information Design semester 2 2
Create a Rich Internet Application 6 6
Minor Create Audiovisuals for Internet 3 3
Minor Develop a Web Application 2 2
Minor Develop Information Systems 2 2
Minor Create a Game 2 2
Totaal Faculteit Techniek 73 0 73
Totaal HAN studie en stage buitenland 368 2 372
Internationale diplomastudentenIn 2015 bleef het aantal binnenkomende internationale diplomastuden-
ten min of meer gelijk: een intake van 561 in 2015 tegenover een intake
van 558 studenten in 2014. De studenten komen uit 48 verschillende
landen; de grootste groepen internationale studenten zijn afkomstig uit
Duitsland, China en Vietnam. Het totaal aantal internationale studen-
ten bij de HAN daalde met 8% van 2.127 in 2014 tot 1.955 studenten in
2015.
0
500
1000
1500
2000
2500
3000
3500
4000
4500
5000
2010 2011 2012 2013 2014 2015
Aantal internationale studenten
HAN Jaarverslag 2015 | Bijlage 1D. Internationale mobiliteit, cijfers en trends
118
Van het totaal aantal internationale diplomastudenten bij de HAN is
ruim 65% (1.283) afkomstig uit Duitsland. Onderstaand overzicht geeft
aan waar de overige 628 internationale diplomastudenten vandaan ko-
men:
Internationale diplomastudenten per werelddeel
355253
19 22 23
Azië Europa (minus Duitsland) Amerika Afrika Overige
De top vijf van landen waar onze internationale diplomastudenten van-
daan komen:
1283
6764
56 32
Duitsland Vietnam China Indonesië Verenigd Koninkrijk
Top vijf landen
HAN Jaarverslag 2015 | Bijlage 1D. Internationale mobiliteit, cijfers en trends
119
De internationale studenten zijn als volgt verdeeld over de HAN-
faculteiten en HAN Masterprogramma’s (HMP):
58 2
544
1131
221
FED HMP FEM FGGM FT
Internationale diplomastudenten per faculteit en HMP
Hierbij dient opgemerkt te worden dat de internationale studenten bij
de Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (de grootste groep in
het figuur hierboven) vrijwel geheel uit Duitsland afkomstig zijn.
HAN Jaarverslag 2015 | Bijlage 1D. Internationale mobiliteit, cijfers en trends
120
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 1E. Organisatie en kerncijfers HAN
Organisatie enkerncijfers HAN 2015
121
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 1E. Organisatie en kerncijfers HAN
Organogram
Instituut Applied Sciences (IAS)
Instituut Automotive (IA)
Instituut Built Environment (IBE)
Instituut Engineering (IE)
Informatica Communicatie Academie (ICA)
Instituut voor leraar en School (IlS)
Instituut Pabo Arnhem en Nijmegen
Instituut Bedrijfskunde en Rechten (IBR)
Instituut Financieel Management (IFM)
Instituut International Business & Communication (IB&C)
Instituut Werken en leren (IWl)
Instituut Paramedische Studies (IPS)
Instituut Vaktherapeutische en Psychologische Studies (IVPS)
Instituut Maatschappelijke en Sociaal-culturele Studies (IMSS)
Instituut Sociale en Pedagogische Studies (ISPS)
Instituut Sport- en Bewegingsstudies (ISBS)
Instituut Verpleegkunde Studies (IVS)
Kenniscentrum en lectoraten Educatie
Kenniscentrum en lectoraten Economie en Management
Kenniscentrum en lectoraten Techniek
Cursussen en post-hbo
Kenniscentra en lectoraten Gezondheid,
Gedrag en Maatschappij
HAN VDO opleiding, advies en coaching
Opleiding Operatieassistent Anesthesiemedewerker
HAN SENECA
HAN Masterprogramma’s
Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap
Service Bedrijf
College van Bestuur
Raad van Toezicht
Concerncontrol Medezeggenschapsraad
Faculteitsraad Faculteit Gezondheid,
Gedrag en Maatschappij
Faculteitsraad
Faculteit Educatie
Faculteitsraad
Faculteit Economie en Management
Faculteitsraad
Faculteit Techniek
122
Stichting Hogeschool van Arnhem en Nijmegen kent als statutaire ves-
tigingsplaats Arnhem.
Naast de Stichting Hogeschool van Arnhem en Nijmegen bestaat HAN
Holding BV. In HAN Holding BV is HAN Flex BV ondergebracht, dat
concerndiensten en personeelsdiensten verleent ten behoeve van de
HAN. De Stichting Hogeschool van Arnhem en Nijmegen is de enige
aandeelhouder van HAN Holding BV. Het College van Bestuur van de
HAN is als directie belast met het bestuur van HAN Holding BV.
Kerncijfers HAN per 31-12-2015Aantal bachelorstudenten 32.291 waarvan voltijd 28.109 waarvan deeltijd 3.820 waarvan duaal 362 Aantal masterstudenten 1.137 Studenttevredenheid 7,4
Aantal medewerkers 3.536 Aantal fte 2.759
Medewerkertevredenheid 7,6 (2013: 7,6 / 2014 niet gemeten)
Aantal bacheloropleidingen 63Aantal masteropleidingen 19Aantal associate degree-programma’s 7Aantal lectoraten 41
Totale baten € 294,4 miljoenwaarvan uit marktactiviteiten € 13,9 miljoen
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 1E. Organisatie en kerncijfers HAN
123
Personeels- en organisatieontwikkeling
College van Bestuur17,1%
Faculteit Economie en Management
529,19%
Faculteit Educatie286,10%
Faculteit Gezondheid, Gedrag
en Maatschappij
808,29%
Faculteit Techniek455,16%
HANMasterprogramma's
49,2%
Centrum voor Valorisatie en
Ondernemerschap16%
Service Bedrijf22%
Aantal fte per organisatie-eenheid
3013 29843073 3186
31803364 3536
2278 2283 2361 2455 24712609 2759
210023002500270029003100330035003700
2009 2010 2011 2012
Ontwikkeling personeelsbestand 2009-2015
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 1E. Organisatie en kerncijfers HAN
124
OP en OOP*: mannen en vrouwen
OOP OP Totaal
M V M V M V
369 830 1.060 1.277 1.429 2.107
31% 69% 45% 55% 40% 60%
* Het gaat hier om aantallen en de percentages sluiten daarom niet aan bij de prestatieafspraak die in fte is
uitgedrukt.
Personeelsbestand in fte naar leeftijd
0
50
100
150
200
250
<-25 25-29 29-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-6560-65 66-70
Vrouwelijk Mannelijk
Personeelsbestand in fte leeftijd
De ontwikkeling van het ziekteverzuim in de afgelopen zes jaar
2015 2014 2013 2012 2011 2010 2009HAN 3,9% 4,5% 4,5% 4,4% 4,4% 4,1% 4,1%Hbo-totaal Niet bekend Niet bekend 4,1% 4,1% 4,2% 4,2% 4,3%
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 1E. Organisatie en kerncijfers HAN
125
Redenen van uitstroom van personeel
Redenen vertrek 2015aantal
2015in %
2014aantal
2014in %
Eigen verzoek 108 30,50% 82 25,90%Einde projectaanstelling 183 51,70% 152 48,10%Invaliditeitspensioen 3 0,80% 2 0,60%Met wederzijds goedvinden 26 7,30% 14 4,40%Ontbinding kantonrechter - - 2 0,60%FPU-/keuze-/Ouderdomspensioen 32 9% 59 18,60%Overleden 2 0,50% 5 1,60%Totaal 354 100% 316 100%
Medewerkers naar salarisschaal
M V Totaal In %01 t/m 05 80 70 150 4,2%06 t/m 08 137 474 611 17,3%09 t/m 11 688 1.140 1.828 51,7%12 t/m 13 468 380 848 24,0%14 t/m 17 52 42 94 2,7%vanaf 18 4 1 5 0,1%Totaal 1.429 2.107 3.536 100,0%
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 1E. Organisatie en kerncijfers HAN
126
Decentrale arbeidsvoorwaardenmiddelen (DAM)
DAM-gelden Begroting 2015 Realisatie 2015
Beschikbaar restant voorgaande jaar 626.093
Beschikbaar jaarbedrag 2.182.937
Totaal beschikbaar bedrag 2.809.030
1 Betaald ouderschapsverlof 600.000 574.811
2 Doelgroepenbeleid: kosten WIW 10.000
3 Ouderenbeleid: schaal 1-5 25.000 14.378
4 Aanvullende fietsregeling 0-10 km 250.000 188.013
5 Premie kinderopvang 640.000 707.676
6 Bedrijfsfitness (HAN en Fitland) 200.000 168.814
7 Regeling tegemoetkoming gebruik ICT-faciliteiten -
8 Loopbaanbeleid (incl. adm.onderst.) 135.000 130.563
9 HAN Vitaal Health Checks bij de HAN 35.000 16.860
10 Parkeerkosten-/reiskostenregeling 15.000 16.487
11 Onderzoek duurzame inzetbaarheid -
12 IPAP gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid 400.000 376.106
Totaal 2.310.000 2.193.708Restant beschikbaar bedrag 499.030 615.322
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 1E. Organisatie en kerncijfers HAN
127
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2
Bijlage 2Realisatie prestatieafspraken HAN Instellingsplan 2012-2016 Kennis in interactie
A Overzicht realisatie doelstellingen en prestatieafspraken B Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016
en de prestatieafsprakenC Definities en bronnen bij indicatoren HAN Instellingsplan 2012-2016
128
Overzicht realisatie doelstellingen en prestatieafspraken
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2A. Overzicht realisatie doelstellingen en prestatieafspraken
129
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2A. Overzicht realisatie doelstellingen en prestatieafspraken
reAlIsAtIe DoelstellINg* op koers?
oCWIndicator 2011
(nulmeting)2014 2015 2015-16
oNDerWIJssurvival (na één jaar inschrijving bij de instelling, bachelor)
vt 69,2% 70,8% 73,9% 70%
dt 71,6% 71,9% 77,2% 74%du 67,6% 78,9% 81,7% 71%
Diplomarendement na 5 jaar (survivors, bachelor) vt 65,9% 61,9% 62,5% 70%dt 61,8% 60,9% 63,2% 62%du 69,9% 70,4% 66,2% 71%
HBo1 Uitval (na één jaar inschrijving instelling, bachelor) vt 30,2% 28,3% 23,7% ≤ 30%HBo2 switch (na één jaar inschrijving instelling, bachelor) vt 11,3% 11,2% 10,5% < 13%HBo3 Diplomarendement (survivors, bachelor) vt 66,2% 63,1% 64,7% ≥ 66%
studenttevredenheid
Percentage opleidingen met minimaal 7,0
vt 85,7% 91,8% 94,9% 100%dt 78,6% 71,1% 90,6% 100%du 71,4% 80% 100% 100%
HBo4Gemiddelde studenttevredenheid
inst 7,2 7,3 7,4 7,3m 7,3 7,3 7,5 7,4-7,5
geprogrammeerde contacttijd
HBo6 Opleidingen met minder dan 15 uur contacttijd in 1e jaar vt 17,8% 1,7% 0,0% 0%Opleidingen met minder dan 15 uur contacttijd in 2e jaar vt 43,0% 0,0% 3,5% 0%oNDerzoek
Aantal fte voor onderzoek inst 116,7 146,4 162,3 134,2 fte
Implementatie leerlijn onderzoek in curriculum vt 69,0% 84,7% 100,0% 100%*Middelen voor onderzoek
Percentage faculteiten dat 150.000 euro aan externe middelen per fte lector verwerft inst 75% 75% 75% 100%
Gemiddelde verwerving van externe middelen per fte lector inst € 202.000 € 193.000 € 200.142 € 200.000BeroepsprAktIJk eN regIopersonele inzet in valorisatie en ondernemerschap inst 8,0% 7,9% 8,3% 8,0%Middelen voor valorisatie en ondernemerschap inst 5,5% 6,2% 6,7% 5,5%omzet contractonderwijs inst 6,0% 5,5% 4,8% 6,0%Deelname studenten aan ondernemerschapsonderwijs
Percentage opleidingen met minimaal tussen de 1% en 3% ondernemerschapsonderwijs vt — nb 59% 65%
Percentage opleidingen met meer dan 3% ondernemerschapsonderwijs vt — nb 49% 30%Percentage afgestudeerden dat de minor Ondernemerschap heeft gevolgd inst 3,8% 3,6% 4,4% 1,0%
kWAlIteIt Is MeNseNWerkDocenten met een mastergraad dan wel gepromoveerd**
HBo5 Docentkwaliteit inclusief instructeur/docent praktijkonderwijs inst 62,0% nb 74,3% 77%HBo5 Docentkwaliteit exclusief instructeur/docent praktijkonderwijs inst 64,0% 72,2% 77,9% 79%
Medewerkertevredenheid inst 7,8 nb 7,6 min. 7,8ziekteverzuim inst 4,4% 4,5% 3,9% 4,0%professionaliseringsutgaven inst 5,6% 10,8% 9,8% min. 5%
HBo7 ratio op/oop (in fte) inst 1,56 1,75 1,83 1,86
* De onderstreepte waarden hebben betrekking op de doelstellingen voor de verplichte prestatieafspraken voor 2015. De overige doelstellingen betreffen het jaar 2016, het jaar waarin de realisatie van het instellingsplan 2012-2016 definitief wordt afgerond.
** In overleg met OCW hebben wij de nulmeting en daarmee samenhangend de streefwaarde 2015 aangepast en presenteren wij dit kengetal zowel met (conform OCW-definitie) als zonder (conform HAN-interne definitie) meetelling van de categorie instructeur/docent praktijkonderwijs. Gezien het HAN- intern gevoerde beleid waarin de categorie instructeur/docent praktijkonderwijs niet in de mastergraad te scholen doelgroep valt is de toelichting geschreven op basis van de ontwikkeling exclusief deze categorie.
Realisatie
2015 2016 vt voltijd inst instelling nb niet bekend
≥ 98,5% of meer ≥ 95% of meer dt deeltijd m master nnb nog niet bekend
≥ 97% en < 98,5% ≥ 90% en < 95% du duaal
< 97% < 90%
130
Toelichting op de realisatie van het HAN Instellings-plan 2012-2016 en de prestatieafspraken
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
131
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
In deze paragraaf wordt per aspect een toelichting gegeven op de reali-
satie van de desbetreffende doelstelling en (prestatie)afspraak. De toe-
lichting wordt voorafgegaan door een beknopte samenvatting van de af-
spraak, het vertrekpunt in 2011, de genomen maatregelen, de realisatie
en voornemens voor de toekomst.
Kwaliteit en excellentie
StudenttevredenheidAfspraak 2015 7,3Nulmeting 2011 7,2
Maatregelen
1. Onderwijsintensivering2. Verbeterde informatievoorziening en (ver)nieuwbouw3. Optimaliseren operationele processen4. Ontwikkeling kwaliteitscultuur5. Extra ondersteuning achterblijvende opleidingen
Resultaat 2015 7,4
Vervolg 2016 e.v. Versterken studentbegeleiding en verbeteren overgang van-uit voorschool
De gemiddelde studenttevredenheid is in 2015 gestegen van 7,3 naar
7,4. Hiermee is de prestatieafspraak (7,3) ruimschoots gehaald. De stu-
denttevredenheid laat gedurende de periode 2011-2015 een gestage stij-
ging zien over het hele opleidingsportfolio. Vooral de tevredenheid over
de toetsing, kwaliteitszorg, informatievoorziening, inhoud en opzet en
van het onderwijs is flink gestegen.
In de achterliggende periode hebben we sterk ingezet met maatregelen
gericht op het intensiveren van ons onderwijs; door het incorporeren
van praktijkgericht onderzoek in de curricula, het verhogen van de con-
tacttijd, het inbrengen van meer praktijkleren, het stimuleren van stu-
dentbetrokkenheid bij de onderwijsuitvoering en het verbeteren van de
kwaliteit van de toetsing (vorm, inhoud, procedure). Daarnaast is veel
aandacht besteed aan het verbeteren van de informatievoorziening en
flink geïnvesteerd in (ver)nieuwbouw. Deze maatregelen worden gedra-
gen door meer zorg voor de operationele processen en de ontwikkeling
naar een sterkere kwaliteitscultuur, waarin het sturen op inhoud, verant-
132
woordelijkheid en sfeer belangrijke uitgangspunten zijn. Opleidingen
waarover de tevredenheid achterblijft, krijgen extra aandacht en onder-
steuning.
De tevredenheid over de studiebegeleiding, de informatievoorziening,
de roosters, de studielast en de betrokkenheid van studenten bij het ver-
beteren van het onderwijs blijven de komende jaren aandachtspunten.
Vooral het versterken van de studentbegeleiding in brede zin is hierbij
een speerpunt, met extra aandacht voor de overgang van de voorschool
naar het hbo.
Als we ervan uitgaan dat een deel van het effect van het nieuw ingezette
beleid en de beweging die de HAN nu doormaakt nog niet zichtbaar is
in de huidige scores, dan mogen we er ook vanuit gaan dat de algemene
studenttevredenheid op instellingsniveau de komende jaren licht blijft
stijgen. We moeten echter ook onderkennen dat we de komende jaren
in een transitiefase zitten. Breed binnen de instelling zijn studenten,
medewerkers en mensen uit de beroepspraktijk met elkaar in dialoog
– discussiërend, zoekend, experimenterend – over hoe zij beter en/of
anders vorm kunnen geven aan het uitvoeren van onze publieke taak.
Niet alleen staan bestaande (denk)kaders steeds meer ter discussie, we
zijn ook steeds meer in staat de nodige ruimte en vrijheid op te eisen
en te gebruiken om adequaat te reageren op de vaak onvoorspelbare
veranderingen in ons speelveld. Dit proces levert een hoop positieve
energie op maar zal ook gepaard gaan met onzekerheden, tegenslagen
en ongemakken.
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
133
Studiesucces
Uitval eerste jaarAfspraak 2015 ≤ 30%
Nulmeting 2011 30,2%
Maatregelen
1. Van marketing naar matching2. Versterken studentbegeleiding 3. Verhoging contacttijd4. Uitbreiding studentvoorzieningen
Resultaat 2015 23,7%
Vervolg 2016 e.v. 1. Aanpak vermijdbare uitval2. Versterken betrokkenheid/eigenaarschap docententeams
De uitval in het eerste jaar is in de periode 2011-2015 substantieel ge-
daald en ligt onder de norm die is afgesproken voor de prestatieaf-
spraak. De daling van de uitval manifesteert zich zowel bij mannen als
vrouwen, maar met name onder havisten en vwo’ers.
We hebben veel gedaan in de beweging van ‘marketing naar matching’.
Onze voorlichting is daartoe eerlijk en transparant. We hebben als doel
gesteld om aspirant-studenten meer feitelijke en vergelijkbare infor-
matie te verschaffen over de inhoud en de inrichting van opleidingen.
Dat hebben we in 2013 gerealiseerd met het herijken van de voorlich-
ting over opleidingen en het opnemen van geobjectiveerde informatie
over de kwaliteit van de opleiding in het voorlichtingsmateriaal Studie
in cijfers. De HAN is, in samenwerking met de studentenbonden, een
belangrijke initiator geweest van de ontwikkeling en landelijke invoering
van Studie in cijfers in het voorlichtingsmateriaal.
We hebben in de achterliggende periode het organiseren van goede in-
take- en startgesprekken ter hand genomen. Hierbij lag aanvankelijk de
focus vooral op opleidingen met een weinig geprofileerd beeld van het
beroep en/of de noodzakelijke competenties om succesvol te zijn. In-
middels is er bij alle opleidingen een Studiekeuzecheck voor elke aanmel-
der ingevoerd. Verder hebben we flink geïnvesteerd in de samenwerking
met de toeleverende scholen, de versterking van de studentbegeleiding,
de verhoging van de contacttijd en de studentvoorzieningen op het ter-
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
134
rein van studievaardigheden, studieswitch, functiebeperking en psycho-
logische ondersteuning. Wellicht dat andere factoren, die niet door de
instelling zijn te beïnvloeden, ook een positief effect hebben gehad op
de daling van de uitval in het eerste jaar, zoals de relatief slechte ar-
beidsmarktomstandigheden en de veranderingen in de studiefinancie-
ring. Dit kan de student ervan weerhouden hebben eerder te stoppen
met de studie. Dit is echter niet evident.
De uitval is nog steeds hoog en een deel van die uitval zouden we kun-
nen duiden als ‘vermijdbare’ uitval. Op basis van de evaluatie van de
realisatie van ons HAN Instellingsplan 2012-2016 zullen we opnieuw
kritisch bekijken wat we kunnen doen om deze laatste verder terug te
dringen. Daarbij ligt de focus niet alleen op de vraag ‘wat werkt waar’
maar ook op het realiseren van voldoende betrokkenheid en eigenaar-
schap van de docententeams bij de voorlichting & oriëntatie, matching
en studentbegeleiding. Zie verder ook onder Bachelorrendendement.
Gezien de forse investeringen in de achterliggende periode, waarvan
het effect nog niet helemaal zichtbaar is, is de verwachting dat de uitval
nog iets meer gaat dalen.
Switch in eerste jaarAfspraak 2015 ≤ 13%
Nulmeting 2011 11,3%
Maatregelen 1. Van marketing naar matching2. Studiewisselpunten
Resultaat 2015 10,5%
Vervolg 2016 e.v. Continueren beleid
Het percentage studenten dat binnen het eerste jaar van studie wisselt
is in de periode 2011-2015 vrij constant en ligt onder de norm voor de
prestatieafspraak (13%). Overigens wisselt een grote groep studenten
met name binnen een domein van opleidingen en/of in een gemeen-
schappelijke propedeuse. Het percentage switchers naar een ander do-
mein ligt lager.
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
135
Het betreft hier vooral de investeringen in de voorlichting en matching
en de studentvoorzieningen op het terrein van studieswitch. Voor zit-
tende studenten die willen of moeten switchen zijn de faciliteiten van de
studiewisselpunten uitgebouwd. Het studiewisselpunt helpt twijfelende
studenten naar een nieuwe studie te begeleiden of te motiveren de hui-
dige studie door te zetten. Met het studiewisselpunt is er meer tijd en
ruimte voor deze begeleiding.
Studenten die willen wisselen van studie en dan voor een fixusopleiding
kiezen, moeten dezelfde procedure doorlopen als aankomende eerste-
jaars. Dit frustreert de mogelijkheid van het wisselen van studie omdat
het tijdsbestek vaak te kort is. Ze moeten dan zelfs opnieuw een Studie-
keuzecheck doorlopen.
Naar verwachting zal het percentage switchers licht dalen door de conver-
sie van bestaande opleidingen (croho-nummers) naar opleidingsdomei-
nen, al dan niet met differentiaties.
De conversie van bestaande opleidingen naar bredere bachelors met ge-
differentieerde uitstroomprofielen kan in de toekomst leiden tot een lager
percentage studiewisselaars. Dit betreft dan de studiewissel binnen een
domein. Er zijn vooralsnog geen redenen om aan te nemen dat het switch-
gedrag over de domeinen heen de komende jaren sterk zal wijzigen.
BachelorrendementAfspraak ≥ 66%
Nulmeting 2011 66,2%
Maatregelen
1. Zie uitval en switch2. Intensievere begeleiding in afstudeerfase3. Begeleiding langstudeerders4. Intensivering studieloopbaanbegeleiding5. Monitoring studievoortgang/-resultaten
Resultaat 2015 64,7%
Vervolg 2016 e.v. Van losse maatregelen naar samenhang met focus op situatie in de klas
Het bachelorrendement in 2015 is gedaald ten opzichte van 2011. Wel
laat het instroomcohort 2010 weer een lichte stijging zien. Hiermee
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
136
hebben we de norm van de prestatieafspraak niet behaald. Dit ondanks
de maatregelen in de voorlichting & oriëntatie, matching, studentbege-
leiding, professionalisering van docenten en curriculum & organisatie.
Het bachelorrendement daalt door een toename van het percentage
studenten dat vertraging oploopt in de latere fase van de opleiding.
De daling van het studiesucces doet zich vooral voor onder mbo’ers
en buitenlandse studenten en bij de mannen meer dan bij de vrouwen,
waardoor verschil in prestaties tussen mannen en vrouwen, en tussen
vwo’ers en de overige groepen is toegenomen. Hoewel het beeld per in-
stituut sterk kan verschillen, kunnen we stellen dat qua diplomarende-
ment de mannen in het educatieve, economische en sociale domein het
zwakst presteren. In de propedeuse betreft dit mbo’ers en buitenlandse
studenten in het economische domein.
De dalende trend in het studiesucces is een landelijke ontwikkeling. De
ontwikkeling van de HAN volgt niet alleen deze trend, het studiesucces
na vijf jaar ligt ook op hetzelfde niveau. De vrouwen aan de HAN doen
het iets beter dan landelijk, evenals de mbo’ers. De verschillen zijn ech-
ter klein.
Kijken we terug over een lange periode, dan lijken de vrij stabiele di-
plomarendementen van de cohorten 2005 tot en met 2007 ons op het
verkeerde been te hebben gezet. De daling van het studiesucces onder
mbo’ers, havisten en buitenlandse studenten leek tot staan te zijn ge-
bracht, maar heeft zich vanaf het cohort 2008 weer voortgezet.
Het studiesucces wordt beïnvloed door een veelheid aan factoren waar-
van de effecten, zeker in hun onderlinge samenhang, lastig te meten
zijn. De oorzaken van het afnemende studiesucces zijn daardoor niet
eenvoudig en vaak ook niet evident te duiden. De daling van het stu-
diesucces is al lang geleden ingezet en manifesteert zich onder de hele
hbo-populatie waarbij bepaalde groepen meer getroffen worden dan
andere.
Vanuit deze optiek is het aannemelijk de oorzaken te zoeken in de (cu-
mulatie van) veranderingen die in de loop der jaren in het hbo en zo
ook bij de HAN hebben plaatsgevonden. En dan gaat het vooral om
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
137
de interventies met een sterke focus op het verhogen van de kwaliteit.
In de achterliggende periode is er sterk geacteerd op het verhogen van
de kwaliteit van het hoger beroepsonderwijs met als belangrijke regu-
latieve interventies de invoering en doorontwikkeling van het accredi-
tatiestelsel, de wet Versterking besturing en de wet Versterking kwali-
teitswaarborgen hoger onderwijs, het incorporeren van onderzoeks-
leerlijnen in de curricula en ‘onderzoekend vermogen’ in de eindkwali-
ficaties, masterscholing van hbo-docenten en excellentieonderwijs. Dit
hebben wij gepaard laten gaan met een ongewenste verabsolutering van
‘kwaliteit’ vanuit een instrumentele benadering. We hebben niet alleen
de lat hoger gelegd maar (daarmee) ook de (kwalificatie)functie van het
hbo versmald. Dit heeft vooral een negatieve impact op de (gewenste)
prestaties van de zwakkere, maar zeker ook van de gemiddelde student.
Hierbij moeten we ons tevens realiseren dat de negatieve impact hier-
van op de instroomcohorten 2009 en 2010 nog groter is geweest omdat
het aanscherpen, van vooral het afstudeerniveau, heeft plaatsgevonden
‘tijdens de rit’.
In de hbo-sector wordt hier weleens gesproken over de ‘academisering’
van het hbo, maar er lijkt eerder sprake te zijn van ‘ontschoolsing’ van
het hbo. Het is in mindere mate een plek geworden waar veel ‘vrije tijd’
is om te onderwijzen en iets te leren, waarbij niet alles op voorhand
is op- en ingevuld en besteed en waar we terughoudend zijn in onze
oordelen en ons gelijk. De school waar we het ‘Volle Leven ervaren en
onderzoeken’ zoals Ligthart dit noemde. Of zoals Biesta het verwoordt:
‘De school als oefenplaats voor een volwassen omgang met de ander
en het andere; een vrijplaats waar gewerkt wordt aan de dialoog van
kind en wereld’.1
De verslechtering van de aansluiting van vooropleiding op het hbo door
veranderingen in de vooropleidingen speelt waarschijnlijk ook een rol,
ook al is dit voor de HAN niet met harde cijfers te onderbouwen. We
1 Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_Ligthart en http://onderzoekonderwijs.net/2014/05/19/gert-biesta-over-het-prachtige-risico-van-onderwijs/
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
138
wijzen hier op de negatieve gevolgen van de omslag van deductief naar
inductief onderwijs in de vooropleiding. De overwegend inductieve,
contextgerichte insteek heeft geleid tot minder aandacht voor door-
stroomrelevante kennis- en vaardigheidsaspecten en tot gefragmen-
teerde kennis en vaardigheden en het toepassen daarvan. Daarbij komt
dat de versoepeling van de toelatingsvoorwaarden voor mbo’ers en ha-
visten in de achterliggende periode ertoe geleid heeft dat eerstejaars
minder bagage meenemen en dat minder duidelijk is wat er van hen
verwacht wordt, hetgeen het maken van een goede studiekeuze niet be-
vorderd heeft.
Tot slot speelt ook de destabilisatie van de onderwijsorganisatie een rol
als gevolg van de sterke groei in studentenaantallen. De forse groei van
het aantal studenten is voor de HAN een bovengemiddelde uitdaging
geweest. De groei van de instroom en inschrijvingen bij de HAN is niet
alleen groot geweest, maar ligt ook ver boven het landelijke gemiddel-
de. In ons instellingsplan in 2012 hebben we nog aangegeven terughou-
dendheid te betrachten bij decentrale selectie omdat wij de toeganke-
lijkheid van het hbo belangrijk vinden. Deze terughoudendheid hebben
we enigszins moeten laten varen omdat bij een aantal opleidingen de
groei van het aantal studenten eenvoudigweg te groot was om de kwali-
teit van de opleiding te kunnen borgen.
Maatregelen om het studiesucces te verbeteren zijn legio. Wat waar
werkt wordt sterk situationeel bepaald. Er zijn in de achterliggende ja-
ren vele maatregelen en acties op dit thema uitgezet op de interven-
tiedomeinen voorlichting & oriëntatie, matching, studentbegeleiding,
professionalisering van docenten en curriculum & organisatie. Het gaat
hier niet alleen om maatregelen zoals eerder beschreven onder uitval
en switch, maar ook om de intensivering van de begeleiding van stu-
denten in hun afstudeerfase, de actieve benadering en begeleiding van
langstudeerders, het intensiveren van de studieloopbaanbegeleiding en
de ontwikkeling en implementatie van een systematiek voor het moni-
toren en sturen op de studievoortgang/-resultaten in de onderwijssitu-
atie. Het blijkt dat de effectiviteit van de maatregelen in de afzonderlijke
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
139
domeinen vaak niet zichtbaar is en lastig is aan te tonen. We zullen de
komende jaren niet meer inzetten op ‘losse’ maatregelen maar voor-
zien in een kader, dat vormgeeft aan het systematisch en systemisch
nadenken over studiesucces bevorderende acties en de manier waarop
we deze zodanig organiseren en implementeren, dat ze gezamenlijk de
impact op het studiesucces vergroten. Daarbij ligt de focus niet meer
op perifere faciliteiten maar op het hart van ons onderwijs ofwel de ‘si-
tuatie in de klas’.
Hoewel het cohort 2010 weer een lichte opleving laat zien, is de ver-
wachting dat het diplomarendement de komende jaren weer verder zal
dalen gezien de groeiende groep ‘propedeuseslepers’ in de recente co-
horten. Eenmaal opgelopen achterstanden worden immers niet gemak-
kelijk meer ingelopen.
Maatregelen
Docentkwaliteit inclusief instructeur/ docent praktijkonderwijsAfspraak 2015 77,0%
Nulmeting 2011 62,0 %
Maatregelen
1. Centrale resultaatafspraken en consistente sturing op realisatie
2. Investeringsfonds masters en promoties3. Bijstelling aannamebeleid
Resultaat 2015 74,3%
Vervolg 2016 e.v.
1. Meer focus op pedagogisch-didactische-organisatorische kwaliteit docenten
2. Verbeteren inhoudelijke aansluiting master op opleiding3. Opleiden van docenten in eigen kweek
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
140
Docentkwaliteit exclusief instructeur/ docent praktijkonderwijsAfspraak 2015 79%
Nulmeting 2011 64%
Maatregelen1. Centrale resultaatafspraken en consistente sturing op realisatie2. Investeringsfonds masters en promoties3. Bijstelling aannamebeleid
Resultaat 2015 77,9%
Vervolg 2016 e.v.
1. Meer focus op pedagogisch-didactische-organisatorische kwaliteit docenten
2. Verbeteren inhoudelijke aansluiting master op opleiding3. Opleiden van docenten in eigen kweek
Nadere toelichting op dubbele presentatieIn de afronding omtrent de verantwoording van de prestatie-indicato-
ren bleek de door ons gehanteerde definitie met betrekking tot mini-
maal mastergeschoolde docenten door het niet expliciet benoemen van
één OP-categorie, de instructeur/docent praktijkonderwijs, controle-
technisch niet volledig te zijn. Daarnaast bleken promovendi bij de nul-
meting abusievelijk niet te zijn meegeteld.
In overleg met OCW hebben wij de nulmeting en daarmee samenhan-
gend de streefwaarde 2015 aangepast en presenteren wij dit kengetal
zowel met (conform OCW-definitie) als zonder (conform HAN-interne
definitie) meetelling van de categorie instructeur/docent praktijkon-
derwijs. Gezien het HAN-intern gevoerde beleid waarin de categorie
instructeur/docent praktijkonderwijs niet in de mastergraad te scholen
doelgroep valt, is de toelichting geschreven op basis van de ontwikke-
ling exclusief deze categorie.
Het percentage minimaal mastergeschoolden is in de periode 2011-
2015 enorm toegenomen. We hebben, inclusief correctie van de onvol-
ledige nulmeting, de beoogde toename van 15% ten opzichte van de
nulmeting vrijwel gerealiseerd.
Faculteiten en instituten hebben ambities geformuleerd die zijn omge-
zet in harde afspraken op centraal niveau, waarbij de realisatie is onder-
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
141
steund met een investeringsbegroting in de vorm van een master- en
promotiefonds, de facilitering van onderwijsvrijstelling voor en vervan-
ging van docenten die een masteropleiding of promotietraject doorlo-
pen. Er is door de directies consistent gestuurd op de realisatie. Ener-
zijds door duidelijke afspraken te maken met individuele medewerkers
over het behalen van een mastergraad binnen de gewenste periode en
hen te voorzien van de noodzakelijke faciliteiten, anderzijds is er bij de
aanname van nieuwe docenten consequent een mastergraad geëist.
Vooral opleidingen met een relatief grote uitstroom door pensionering
konden zo relatief veel nieuwe minimaal mastergeschoolde docenten
aantrekken. Met de ambitie om het percentage minimaal masterge-
schoolden te vergroten werd ingespeeld op de behoefte van veel do-
centen aan verdieping/verbreding op vakinhoud of juist de didactisch-
pedagogische aspecten van het docentschap. De ervaren en zichtbare
meerwaarde van het volgen van een masteropleiding voor de individu-
ele docent én het opleidingsteam heeft gewerkt als een vliegwiel. Met
het enthousiasme over het volgen van een masteropleiding en het uit-
voeren van de praktijkopdrachten in de eigen onderwijspraktijk hebben
collega’s elkaar gemotiveerd een masteropleiding te volgen. Docenten
die een opleiding of promotietraject volgen brengen vaak een nieuwe
energie in de opleiding en de behoefte om het curriculum te actualiseren.
Dit laat onverlet dat het realiseren van de docentkwaliteit een majeure
opgave is geweest. Het volgen van een masteropleiding in deeltijd blijkt
een zware opgave. Het is niet eenvoudig om werk, privé en opleiding te
combineren, zeker niet als de masteropleiding langer duurt dan twee
jaar. Dit leidt soms tot vertraging of zelfs het beëindigen van de studie.
Sommige docenten werden geconfronteerd met het feit dat er voor hen
geen relevante (professional) masteropleiding bestaat. Het is dan niet
zo eenvoudig om een goede gemotiveerde keuze te maken. Vanwege
een terugbetalingsregeling is het aantal definitieve stoppers uiteinde-
lijk erg laag gebleven. Ook een optimale vervanging van docenten in
opleiding blijkt niet altijd realiseerbaar, zeker daar waar het opleidingen
betreft waar veel in beweging is.
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
142
Het onttrekken van (ervaren) formatie komt het primair proces niet
ten goede. Het opschroeven van de eisen aan nieuwe docenten maakt
het lastiger om nieuwe docenten aan te trekken. De inschaling is in be-
paalde domeinen niet aantrekkelijk. De HAN ondervindt dan niet alleen
concurrentie met het bedrijfsleven, maar ook met andere hogescholen,
vooral in de Randstad. De concurrentie om docenten zou in de toe-
komst wel eens groter kunnen worden wanneer de arbeidsmarkt echt
gaat aantrekken. Verder blijkt dat in sommige domeinen er überhaupt
relatief weinig mastergeschoolde praktijkdocenten aanwezig zijn.
Tot slot zijn er ook situaties waarin masterscholing juist niet de norm is.
Opleidingen met relatief veel praktijkondersteuners (ook onderwijzend
personeel) hebben een relatief lager percentage minimaal masterge-
schoolden. Praktijkondersteuners zijn onderwijzend personeel, komen
veelal uit de praktijk en zijn meestal mbo- of hbo-geschoold. Zij onder-
steunen studenten bij het verkrijgen van praktijkvaardigheden. Zo moet
een Automotive-ingenieur in ‘hardware’ kunnen denken, kunnen sleu-
telen en proeven kunnen doen. Dit vereist ambachtelijke vaardigheden
die mastergeschoolde docenten juist vaak ontberen.
We gaan kritisch kijken of de masterscholing inhoudelijk beter kan
aansluiten op wat er nodig is in de opleiding en of de kwaliteit van de
gevolgde opleidingen wel afdoende is. Daarbij realiseren we ons ook
dat het effect van de masterscholing op de inhoud en vorm van het on-
derwijs niet altijd vanzelfsprekend een positieve hoeft te zijn. Het kan
ten koste gaan van de inclusie die we nastreven. Dit niet alleen door-
dat mastergeschoolde en gepromoveerde docenten geneigd zijn de
lat hoger te leggen, maar ook omdat zij zich in hun didactiek (onbe-
wust) richten op de ‘klassiek’ slimmere student. Hier moeten we oog
voor hebben. We zullen ook meer ruimte maken voor het opleiden van
nieuwe docenten in de eigen kweek, zeker daar waar het moeilijk is om
mastergeschoolde docenten te werven. Daarbij krijgt de pedagogisch-
didactische-organisatorische kant extra aandacht.
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
143
Het percentage minimaal mastergeschoolden zal in 2016 nog doorgroeien
naar 80%. Ook daar waar lokaal nu niet de doelstelling wordt gerealiseerd,
zoals bij Automotive, is de wens om het percentage minimaal masterge-
schoolden verder te verhogen. Dit is nodig om meer docenten in dienst
te hebben die beter in staat zijn ‘mee te bewegen’ met de actualiteit, meer
interdisciplinariteit kunnen aanbrengen in de opleiding en al doende om
kunnen gaan met de continue veranderingen in de beroepspraktijk.
Onderwijskwaliteit (Contacttijd)Afspraak 2015 0%
Nulmeting 2011 18%
Maatregelen
1. Centrale resultaatafspraken en consistente sturing op realisatie
2. Investering voor inzet van extra docenten3. Aanpassing curricula
Resultaat 2015 0%
Vervolg 2016 e.v. Handhaving
Het percentage voltijdopleidingen met minimaal vijftien contacturen in
het eerste studiejaar steeg van 80% in 2011 naar 100% in 2015. Het per-
centage opleidingen met minimaal vijftien geprogrammeerde contact-
uren in het tweede jaar steeg zelfs van 50% in 2011 naar 96,5% in 2015.
Onze streefwaarde voor 2016 van 100% zullen we zeker gaan realiseren.
Studenten zijn in het algemeen tevreden over de hoeveelheid contacttijd.
Uit de Nationale Studentenenquête (NSE) blijkt dat studenten bij de HAN
significant meer contacttijd ervaren dan gemiddeld binnen het hbo.
Faculteiten en instituten hebben in 2011 ambities geformuleerd en die ver-
volgens omgezet in concrete afspraken op centraal niveau, ondersteund
met een investeringsbegroting in de vorm van de inzet van extra docen-
ten. Op een aantal plaatsen is waar nodig het curriculum aangepast.
Er zijn vooralsnog geen voornemens om de normen voor de contacttijd
los te laten. In de toekomst kan de wens tot meer flexibilisering, diffe-
rentiatie en maatwerk in het onderwijs wel tot veranderingen leiden. Dit
hoeft niet per se een intensivering van de onderwijstijd te betekenen.
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
144
Indirecte kosten (verhouding OP/OOP)Afspraak 2015 1,86
Nulmeting 2011 1,56
Maatregelen1. Verbeteren ondersteunende processen en bedrijfsvoering2. Terughoudendheid bij inzet en aanstelling OOP3. Uitbreiding van docentencorps op de lange termijn
Resultaat 2015 1,83
Vervolg 2016 e.v.1. Eenduidiger sturing op overhead (allocatie)2. Verbeteren samenwerking in de keten onderwijs en onder-
steuning
De verhouding OP/OOP is in de periode 2011-2015 verbeterd van 1,56
naar 1,83. Hiermee hebben we de norm van de prestatieafspraak bijna (of
om in termen van de Review Commissie te spreken: ‘in voldoende mate’)
gerealiseerd. De streefnorm voor 2015 is in procenten 65%/35% en de re-
alisatie is 64,7%/35,3%. Het gaat hier dus om een zeer minimaal verschil.
We hebben enerzijds ingezet op het verbeteren van ondersteunende
processen (leantrajecten) en de bedrijfsvoering (centrale inkoop), te-
rughoudendheid bij inzet en aanstelling van OOP. En anderzijds op ge-
stage uitbreiding van het docentencorps op de lange termijn. Het rea-
liseren van de streefwaarde is in de achterliggende periode bemoeilijkt
doordat we ook fors geïnvesteerd hebben in zaken die samenhangen
met studiesucces, profilering en zwaartepuntvorming en de operatio-
nal excellence. Hierdoor was er sprake van een relatieve toename van
ondersteunend personeel (de kosten gaan voor de baten uit) door extra
personele inzet ten behoeve van:
• de ontwikkeling van het deeltijdportfolio en de daarbij behorende
leeromgeving, voorlichting, communicatie en marketing;
• ontwikkelen en implementeren van de infrastructuur voor de studie-
keuze, voorlichting en studentbegeleiding (studiekeuzecheck, studie-
expertisecentrum, studiewisselpunten);
• onderzoeks-, valorisatie- en netwerkfunctie van de HAN;
• de HAN Academy (professionalisering medewerkers);
• vergroten van de efficiëntie van de (administratieve) bedrijfsvoering
met implementatie van systemen (CRM, Alluris, Procura).
Daarnaast hebben we het primaire proces proberen te ontlasten door
de taken die dicht op dit proces liggen en voorheen tot het pakket van
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
145
docenten behoorden, bij het ondersteunend personeel neer te leggen.
In sommige sectoren wordt het aantrekken van extra docenten bemoei-
lijkt door een tekort aan goede docenten op de arbeidsmarkt en de
relatief ongunstige positie van de HAN op die arbeidsmarkt in relatie
tot bedrijfsleven en andere hogescholen (salaris, tijdelijke contracten).
Overigens is de scheidslijn tussen onderwijs- en ondersteunende pro-
cessen en taken niet altijd duidelijk te maken. De indicator suggereert
een fictieve werkelijkheid waarop het soms lastig sturen is vanuit de
vraag ‘welke verhouding er nodig is voor het realiseren van goed onder-
wijs?’
We gaan de wijze waarop we sturen op de indirecte kosten opnieuw te-
gen het licht houden. Daarbij gaan we ook nadenken over hoe we de ver-
antwoordelijkheid en (tijdige) regelcapaciteit hiervan nog eenduidiger
kunnen beleggen waarbij we dus ook de allocatiesystematiek kritisch
tegen het licht houden. Er is in de achterliggende jaren winst geboekt
op het functioneren van zaken als facturering, roostering, inschrijving,
inkoop, managementinformatie en dergelijke. Er is waarschijnlijk nog
meer winst te behalen als we in de keten (onderwijs-ondersteuning)
beter samenwerken met de beschikbare expertises en meer oog hebben
voor onze operational excellence, zodat er relatief minder ondersteu-
ning nodig is.
In de begroting 2016 is de verwachting uitgesproken dat de verhouding
OP/OOP de komende jaren rond de 65%/35% zal blijven bewegen.
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
146
Profilering, zwaartepuntvorming en valorisatie
Centres of ExpertiseAfspraak 2016 Ontwikkeling speerpunten
Nulmeting 2011 Acht centres in startfase
Maatregelen1. Investeringsfonds 2. Toekenning middelen op basis van businessplannen 3. Jaarlijkse monitoring en beoordeling voortgang
Resultaat 2015
- Alle centres zijn actief betrokken bij onderwijs- Sprake van duidelijke versterking relaties met werkveld,
kennisinstellingen en overheden- Externe profilering sterk ontwikkeld- Centres goed op weg naar zelfvoorziening na 2016
Vervolg 2016 e.v.Extra aandacht voor interne profilering en versterken relatie tussen CoE´s en kenniscentra
In 2012 hebben we gesteld dat we profilering en excellentie ruimte willen
geven middels een dieptestrategie: boven op het palet van bachelorop-
leidingen en de meer basale verbinding van onderzoek met onderwijs
ontwikkelen we speerpunten; synergetische concentraties van hoog-
waardig onderzoek, uitstekende masteropleidingen en minoren.
Leidend bij de keuze voor de HAN-speerpunten was het topsectoren-
beleid, de regionale sociaaleconomische ontwikkeling, de verbinding
met onze eigen sterktes en onze bijdrage aan het ontwikkelen van de
regionale topsectoren. Op basis van een gedegen afwegingsproces is
gekozen voor de volgende speerpunten: Automotive (ACE); Duurzame
elektrische energie (SEECE); Biodiscovery; Sneller Herstel; Krachtige
Kernen; Sport en Talent; Ondernemen en Ondernemerschap; KennisDC
Logistiek en Leren met ICT.
Een speerpunt vormt een samenhangend geheel van opleidingen, prak-
tijkgericht onderzoek en kennisvalorisatie. Vraagsturing vanuit de sec-
tor staat centraal. Alle speerpunten zijn vormgegeven volgens het mo-
del van de centres of expertise (CoE’s) en worden gedragen door een
publiek-private dan wel publiek-publieke samenwerking. De CoE’s zijn
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
147
georganiseerd in de vorm van programma’s die dwars door de bestaan-
de organisatorische entiteiten van kenniscentra en onderwijs heenlo-
pen. Bij voorkeur heeft een CoE een internationale en/of euregionale
dimensie. Vanuit een CoE wordt interfacultaire en multidisciplinaire sa-
menwerking gestimuleerd en mogelijk gemaakt. Uitgangspunt is verder
dat de CoE’s na 2016 (financieel) zelfvoorzienend verder functioneren.
Voor de ontwikkeling van de CoE’s hebben we een investeringsfonds
ingesteld (€ 10 miljoen) met toekenning van middelen op basis van een
positieve beoordeling van businessplannen en een jaarlijkse monitoring
en beoordeling van de voortgang. Alle CoE’s hebben in de jaren 2013,
2014 en 2015 hun bijdrage uit het Investeringsfonds speerpunten ontvan-
gen. Over de beoordelingen van 2013 en 2014 is verslag gedaan in de
desbetreffende jaarverslagen. Twee speerpunten zijn binnen het kader
van de prestatieafspraken met het ministerie van OCW beoordeeld als
officiële centres of expertise en hebben additionele financiering gekre-
gen van € 1 miljoen gedurende vier jaar. Dit betreft SEECE (Sustainable
Electric Energy Centre of Expertise) en KennisDC Logistiek.
Kennis DC Logistiek is een samenwerkingsverband van zes hogescho-
len met als penvoerder de Hogeschool van Amsterdam. Het Automo-
tive Centre of Expertise, een samenwerkingsverband van drie hogescho-
len, is al in de eerste ronde voor CoE’s goedgekeurd.
SEECE en Logistiek zijn in de afgelopen jaren tweemaal gereviewd door
de Review Commissie Hoger Onderwijs en Onderzoek (RCHOO) en
positief beoordeeld.
Wat betreft het voorgenomen CoE voor Ondernemen en Ondernemer-
schap: na diverse pogingen een businessplan te ontwikkelen dat voldoet
aan de gestelde criteria is uiteindelijk besloten dit CoE niet te starten.
Belangrijkste reden daarvoor was dat er in onze omgeving onvoldoende
draagvlak is voor het ontwikkelen van een publiek-private samenwer-
king. Wel is inmiddels de inrichting van een lectoraat rondom dit thema
in voorbereiding.
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
148
Uit de tussentijdse review van de centres in 2015 komt naar voren dat
onderwijs en onderzoek in nauwe verbinding met het werkveld steeds
verder ontwikkeld worden. Ondanks dat de accenten (onderwijs of on-
derzoek) per CoE kunnen verschillen, zijn alle centres actief betrokken
bij het reguliere onderwijs met de ontwikkeling en/of uitvoering van mi-
noren, honoursprogramma’s, masters, stage- en afstudeeropdrachten,
leerwerkplaatsen, et cetera.
Er is sprake van een duidelijke versterking van de relaties met werkveld,
kennisinstellingen en overheden waarbij vooral de externe profilering
sterk is ontwikkeld: de expertise wordt herkend en erkend. Vrijwel alle
CoE’s zijn positief over hun zelfvoorziening na 2016, met name wat be-
treft de uitvoerende activiteiten.
Tevens constateren we dat deze externe herkenning en waardering van
de expertise vaak groter is dan de interne. De interne profilering ver-
dient dan ook extra aandacht om de verankering van de CoE’s binnen
de HAN op langere termijn te borgen. Ook de relatie tussen lectoraten
en kenniscentra vraagt extra aandacht. CoE’s ervaren namelijk een ze-
kere afhankelijke positie bij de inzet van lectoraten doordat lectoraten/
kenniscentra de activiteiten van de centres soms als concurrerend zien
voor hun eigen activiteiten. Ook de toekomstige financiering van het
programmabureau moet kritisch tegen het licht gehouden worden.
Voor de eindbeoordeling van de CoE’s in december 2015 is de centres
gevraagd een bijgesteld businessplan te ontwikkelen voor de periode
2016-2020. De plannen moeten een antwoord geven op de vragen of
in de voorafgaande jaren een voldoende basis is gelegd voor continue-
ring in de jaren 2016 tot 2020 en of het centre voldoende bijdraagt aan
het realiseren van het nieuwe HAN Instellingsplan 2016-2020. De al-
gemene conclusie is dat er voldoende vertrouwen is in een succesvolle
verdere ontwikkeling van het merendeel van de CoE’s.
SEECEOver SEECE wordt in een aparte rapportage door de HAN, als penvoer-
der, verantwoording afgelegd. Vooruitlopend daarop kan gesteld wor-
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
149
den dat de positieve ontwikkeling van dit CoE doorzet: we verwachten
dat de meeste doelstellingen in ruime mate worden behaald. Intern en
extern wordt de expertise van het CoE herkend en erkend. Elektrische
energie ontwikkelt zich meer en meer tot een sterk profiel voor zowel
de Faculteit Techniek als de HAN als geheel. Het leidt aantoonbaar tot
een grotere wervingskracht. Als belangrijke succesfactoren zijn hierbij
aan te wijzen: de unieke profilering, de sterke verbinding met de Hu-
man Capital Agenda en de topsectoren, de maatschappelijke relevantie
van het thema, de schaarste (meer studenten nodig) en uiteraard de
personen en bedrijven die aan het CoE verbonden zijn. Het CoE heeft een
hechte samenwerking met relevante founding partners (Tennet, Allian-
der, kiEMT, Alfen, DNV-GL) en daarnaast is het aantal partners en deelne-
mers aan projecten sterk toegenomen. Het CoE ontwikkelt een meervou-
dig verdienmodel: subsidies en particuliere bijdragen voor onderzoek en
projecten, bijdragen aan bachelor- en masteronderwijs en commerciële
bij- en nascholing. Zeker gezien de resultaten tot nu toe is de verwachting
dat het CoE na 2016 zelfvoorzienend kan blijven voortbestaan.
Er is dus na drie jaar voldoende vertrouwen in de verdere ontwikke-
ling van onze centres of expertise. Deze ontwikkeling gaan we in de ko-
mende jaren verder stimuleren in het licht van het nieuwe HAN Instel-
lingsplan 2016-2020 In vertrouwen samenwerken aan leren en innoveren.
Daarin is op basis van een nieuwe analyse van onze omgeving gekozen
voor drie HAN-brede zwaartepunten (Health, Sustainable energy & en-
vironment en Smart Region) waarmee de HAN zich regionaal en (inter)
nationaal de komende vier jaar wil profileren. De CoE’s vervullen een be-
langrijke rol wat betreft de agendavorming van deze zwaartepunten en
dan met name in de verbinding van de driehoek onderwijs - onderzoek
- werkveld, waarin de CoE’s bewezen sterk zijn.
Verbinding centres of expertise met ontwikkeling minoren en masters In 2015 waren de centres of expertise betrokken bij de vormgeving en
uitvoering van negen masterprogramma’s en ruim twintig minoren. De
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
150
centres zijn erin geslaagd het bedrijfsleven en de instellingen een be-
langrijke rol te geven in het onderwijs, door hen in te zetten bij de in-
houdelijke ontwikkeling, projecten, gastcolleges en het aandragen van
casuïstiek. Naast unieke minoren en masters ontwikkelt een aantal cen-
tres ook specifieke bacheloropleidingen (zoals leerwerktrajecten voor
de energiesector) en honoursprogramma’s. Dit alles in het kader van de
Human Capital Agenda’s van de desbetreffende sectoren.
Honoursprogramma’s, talentenprogramma’s en verkorte routes voor vwo’er
Afspraak 2016
Verpleegkunde, Fysiotherapie, Ergotherapie, Logopedie, Voeding & Diëtetiek, Sociaal Pedagogische Hulpverlening, Autotechniek, Academische Pabo, alle opleidingen van de FEM
Nulmeting 2011 Programma’s in ontwikkeling
Maatregelen Beleidsplanning en uitvoering in samenwerking met in- en externe betrokkenen
Resultaat 2015 Afspraak gerealiseerd
Vervolg 2016 e.v. Versnelde trajecten vwo’ers Applied Sciences en Verpleeg-kunde
We hebben trajecten ontwikkeld voor studenten die meer willen en
kunnen. Dit hebben we gedaan op basis van een beleidsplan, dat tot
stand is gekomen met in- en externe betrokkenen bij het ontwikkelen
van excellentietrajecten. We onderscheiden een aantal varianten van ex-
cellentietrajecten: intra- en extracurriculaire excellentieprogramma’s en
speciale opleidingstrajecten voor excellente studenten. Het betreft hier
de volgende opleidingen: Verpleegkunde; Fysiotherapie; Ergotherapie;
Logopedie; Voeding & Diëtetiek; Sociaal Pedagogische Hulpverlening;
Autotechniek; Academische Pabo en alle opleidingen bij de Faculteit
Economie en Management.
De inrichting van de driejarige vwo-trajecten, zoals afgesproken in de
prestatieafspraken, heeft enige vertraging opgelopen vanwege de 180
EC-eis die nu in de wetgeving staat. Vooruitlopend op de nieuwe wet-
geving hebben we besloten om nu al trajecten van 240 EC toe te staan.
Op dit moment kent de HAN versnelde vwo-trajecten voor de opleiding
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
151
Applied Sciences, waar studenten 240 studiepunten in drie jaar halen.
Bij Educatie kunnen vwo’ers de Academische Opleiding Primair On-
derwijs volgen. De opleiding Verpleegkunde heeft vanaf studiejaar 2017
plannen voor het aanbieden van een verkort traject, aangepast naar de
nieuwe wetgeving voor het verpleegkunde-onderwijs. Ook de paramedi-
sche opleidingen hebben op langere termijn plannen voor een driejarig
traject, gekoppeld aan een master.
Inzet en middelen voor onderzoekAfspraak 2016 116,2 fte voor onderzoek en € 200.000,- verwerving per fte
lector
Nulmeting 2011 € 202.000,-
Maatregelen1. Investeringsfonds2. Centrale afspraak beoogde groei onderzoek financieren uit
externe middelen
Resultaat 2015 134,2 fte voor onderzoek en € 200.000,- verwerving per fte lector
Vervolg 2016 e.v. Uitbouw positie praktijkgericht onderzoek in het economi-sche domein
Om onze positie van het onderzoek te versterken hebben we in 2012
sterk ingezet op het uitbreiden van het onderzoekvolume. Het aantal
fte voor onderzoek is sterk gegroeid van 117 fte in 2011 naar 162 fte in
2015. Vanuit de centrale middelen hebben we jaarlijks een bedrag voor
onderzoek gereserveerd en met de faculteiten de afspraak gemaakt dat
een deel van de beoogde groei van het onderzoek gefinancierd wordt uit
externe middelen. Voor dit laatste geldt dat in 2016 elke faculteit per fte
lector minimaal € 150.000,- uit externe (tweede, derde en vierde) geld-
stromen verwerft en de gemiddelde verwerving per fte lector
€ 200.000,- bedraagt.
In 2015 bedraagt de gemiddelde verwerving per fte lector € 200.000,-
maar is nog niet elke faculteit erin geslaagd de ondergrens van
€ 150.000,- per fte lector te behalen. Dit laatste is mede het gevolg van
een brede heroriëntatie op de positie van het praktijkgericht onderzoek
in het economische domein.
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
152
leerlijn onderzoekAfspraak 2016 Alle opleidingen hebben een leerlijn onderzoek
Nulmeting 2011 69%
Maatregelen
1. Centrale resultaatafspraken en consistente sturing op realisatie
2. Actieve betrokkenheid lectoren3. Centrale middelen voor professionalisering en certificering
docenten in de principes van onderzoek
Resultaat 2015 100%
Vervolg 2016 e.v. Aanscherpen visie op en kennis over onderzoekend vermogen in onderwijs
In 2012 hebben we de doelstelling geformuleerd dat in 2016 alle op-
leidingen een leerlijn onderzoek geïncorporeerd hebben. Het percentage
opleidingen met een dergelijke leerlijn is gegroeid van 69% in 2011 naar
100% in 2015. De lectoren en kenniscentra zijn actief betrokken bij de
ontwikkeling en kwaliteitsborging. We hebben vanuit de centrale mid-
delen geïnvesteerd in professionaliserings- en certificeringsaanbod en
docenten worden geschoold in de principes van onderzoek. In 2015 is
ook een start gemaakt met een HAN-brede leerwerkgroep, die tot doel
heeft docenten van verschillende achtergronden in staat te stellen hun
visie op en kennis over het onderzoekend vermogen in het hbo aan te
scherpen.
Valorisatie-infrastructuur
Afspraak 2016Basisniveau personele inzet (8%), middelen (5,5%) en contractonderwijs (6%), professionalisering valorisatie-infrastructuur.
Nulmeting 2011 Basisniveau personele inzet (8%), middelen (5,5%) en contractonderwijs (6%) en basiskwaliteit netwerken
Maatregelen
1. Ontwikkeling en implementatie valorisatiestrategie2. Ontwikkeling en deelname van valorisatieprogramma’s3. Ontwikkeling centres of expertise4. Uitbouw Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap
Resultaat 2015Basisniveau personele inzet (8,3%), middelen (6,7%) en contractonderwijs (4,8%), uitbouw en versterking valorisa-tienetwerk en -activiteiten
Vervolg 2016 e.v. Doorzetten ingezette beleid
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
153
Naast de uitbouw en ontwikkeling van de centres of expertise en ken-
niscentra, die op zichzelf een belangrijke bijdrage leveren aan de
valorisatie(infrastructuur), hebben we ook specifiek geïnvesteerd in
het professionaliseren van de valorisatie-infrastructuur. In 2012 hebben we
aangegeven dit in nauwe samenwerking met de andere partners in de re-
gio te willen doen (met ondernemers, kennisinstellingen en overheden).
Daarbij lag het accent niet zozeer op groei in aantal mensen en middelen
maar vooral op verbetering van de kwaliteit van de netwerken.
Om te borgen dat we voldoende massa hebben om dit ook goed te
doen, hebben we in 2012 wel een minimumniveau geformuleerd ten
aanzien van de omvang van de personele inzet, middelen en contract-
onderwijs in relatie tot de totale omzet van de HAN. Met uitzondering
van de omvang van het contractonderwijs zijn we er erin geslaagd dit ni-
veau te handhaven. De omzet van de contractactiviteiten is in absolute
niet teruggelopen, maar ook niet voldoende meegestegen met de totale
omzet van de HAN. Deels is dit het gevolg van het afstoten van het on-
derdeel Interstudie NDO. Voor een ander deel is dit het gevolg van ons
terughoudend beleid wat betreft de uitvoering van commerciële activi-
teiten en onze focus op onze publieke taak en het vormgeven aan een
leven lang leren op basis van ons deeltijdportfolio. Daarnaast speelt voor
een aantal onderdelen ook dat de werving achterblijft.
In 2013 hebben we onze valorisatiestrategie vastgelegd in het docu-
ment Leren Valoriseren. De strategie is tot stand gekomen onder leiding
van Paul Iske, hoogleraar Innovatie aan de Universiteit Maastricht, in
samen werking met diverse HAN-medewerkers. Beschreven wordt hoe
valorisatie in het HAN-beleid is gedefinieerd. Naar aanleiding van de
publicatie van Leren Valoriseren hebben we een conferentie over valori-
satie georganiseerd om tot nadere verbinding op dit thema te komen.
Grote aanjagers van de valorisatie-infrastructuur zijn het programma
Gelderland valoriseert!, de centres of expertise en het Centrum voor Valo-
risatie en Ondernemerschap.
De HAN heeft als penvoerder van het valorisatieprogramma Gelderland
valoriseert! in de achterliggende periode nauw samengewerkt met ArtEZ
hogeschool voor de kunsten en de Radboud Universiteit. Doelstelling
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
154
van programma is het versterken van het innovatieve vermogen van
de regio. Studenten en onderzoekers met een innovatief idee worden
gefaciliteerd in het versnellen van het proces ‘van Idee naar BV’, waarbij
de focus ligt op de topsectoren Chemie, Duurzame energie en Creatieve
industrie. Gaandeweg de uitvoering van het programma is het net-
werk van kennisinstellingen verder uitgebreid met hogeschool Van Hall
Larenstein.
Samen met Saxion Hogescholen hebben we het concept Innovatiehub
ontwikkeld en in samenwerking met ondernemers ingevuld. Een inno-
vatiehub is een organisatie waar studenten de mogelijkheid hebben een
uitdagende stage- of afstudeeropdracht uit te voeren waarmee de orga-
nisatie blijft innoveren; een inspirerende en innovatieve werkomgeving
waar kennisuitwisseling en goede begeleiding voor studenten centraal
staat. Er zijn inmiddels twaalf innovatiehubs. Het programma loopt van
2012-2017 en de resultaten zijn uitstekend.
Eind 2015 waren alle kpi’s voor 2017 al ruimschoots behaald. Er wordt
nu gewerkt aan het ontwikkelen van een vervolg in samenwerking met
de twee andere valorisatieprogramma’s in de regio, te weten Start Life
en Redmedtech Ventures.
De HAN heeft met haar centres of expertise een sterke verbinding
tussen onderwijs, onderzoek en werkveld op specifieke thema’s op-
gebouwd. De CoE’s functioneren als hubs voor valorisatie waarbij de
thema’s aansluiten bij het landelijke topsectorenbeleid en de regionale
en provinciale agenda. Daarnaast zijn er diverse fieldlabs ontwikkeld.
In een fieldlab wordt het gebruik van nieuwe hulpmiddelen en werkwij-
zen in de praktijk getest en bedacht hoe de innovatie in de markt gezet
kan worden. De kennis van de tekentafel wordt daardoor verrijkt met
ervaringen en tips van de gebruikers. Zo wordt er al in de ontwikkelfase
recht gedaan aan en ingespeeld op concrete wensen vanuit de praktijk.
Een voorbeeld van zo’n fieldlab is Thermion, waarin de HAN samen-
werkt met het zorgwerkveld en het Radboud Universitair Medisch Cen-
trum met als doel om de tijd tussen de ontwikkeling en de inzet van
zorginnovaties flink in te korten.
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
155
In de achterliggende periode is het Centrum voor Ondernemerschap door-
ontwikkeld tot het Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap (CvVO),
met als doel interne en externe partnerships te ontwikkelen en facultei-
ten te faciliteren in hun ambities met betrekking tot valorisatie en on-
dernemerschap, onder andere in valorisatieprojecten en innovatiehubs.
Daarmee zijn de HAN-brede diensten op dit thema gebundeld. Per
faculteit zijn er valorisation officers aangesteld, die samen en onder-
steund vanuit het CvVO de Expertisegroep Valorisatie vormen om kennis
en inzichten uit te wisselen en tot kruisbestuiving te komen. In 2015 is
een valorisatiedag georganiseerd voor interne en externe contacten van
de HAN met als doel deelnemers een beeld te geven van wat valorise-
ren binnen de HAN inhoudt en om ideeën op te halen voor samenwer-
king in de toekomst.
Ondernemerschapsonderwijs
Afspraak 201665% van de opleidingen heeft aandacht voor ondernemer-schapsonderwijs en 30% substantieel, 1% van de afgestu-deerden heeft minor ondernemerschap gevolgd
Nulmeting 2011 Omvang ondernemerschapsonderwijs in major onbekend en 3,8% heeft minor ondernemerschap gevolgd
Maatregelen
1. Centrale resultaatafspraken2. Aanscherpen visie op en kennis over ondernemerschaps-
onderwijs 3. Aanpassing curricula en ondersteuning vanuit Centrum
voor Valorisatie en Ondernemerschap4. Uitbreiding minoraanbod Centrum voor Valorisatie en
Ondernemerschap
Resultaat 2015In 59% van de opleidingen aandacht voor ondernemer-schapsonderwijs en in 49% substantieel en 4,4% afgestu-deerden heeft minor ondernemerschap gevolgd
Vervolg 2016 e.v. Doorzetten ingezette beleid
Het Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap versterkt ook het
ondernemerschap zowel bij docenten, door hen te trainen in onderne-
mend onderwijs, als bij studenten, door het verzorgen van ondernemer-
schapsonderwijs, het stimuleren van studentbedrijven en het begeleiden
van bootcamps. Verder geeft het centrum subsidieadviezen, waardoor de
kansen voor praktijkgericht onderzoek toenemen. Hiermee bundelt het
centrum alle kennis en ervaring op het gebied van ondernemen en on-
dernemerschap als onderdeel van het curriculum, als kennisbenutting
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
156
door bedrijven en instellingen en bij het bouwen van allianties en het
verzilveren van subsidiekansen.
In 2012 hebben we aangegeven meer te willen doen aan ondernemer-
schapsonderwijs, met name omdat het werkveld en de regio daar expli-
ciet om vroegen – het is immers een sterk punt van de HAN. We hebben
toen drie doelstellingen geformuleerd ten aanzien van de omvang van
het ondernemerschapsonderwijs in het opleidingsaanbod. Eén doel-
stelling is erop gericht dat in 2016 bij minimaal 65% van de opleidin-
gen in de major aandacht besteed wordt aan dit thema. Ten opzichte
van 2012 (47%) hebben we een flinke sprong gemaakt. Met 59% zijn
we hard op weg de doelstelling in 2016 te gaan halen. Het percentage
opleidingen dat substantieel aandacht besteedt aan ondernemerschap/
ondernemendheid ligt echter juist al boven de doelstelling voor 2016
(49% versus doelstelling van 30%). In de achterliggende periode heb-
ben we de visie op en kennis over ondernemerschapsonderwijs verder
vormgegeven. Het CvVO heeft de opleidingen daarbij ondersteund met
het aanscherpen van hun curricula. Afhankelijk van de specifieke eisen
van een beroep kon dat betrekking hebben op ‘klassiek’ ondernemer-
schap (het voeren van een bedrijf voor eigen beheer en risico) en/of
onderwijsactiviteiten gericht op het aanleren van kennis, vaardigheden
en attitudes nodig voor ondernemend gedrag en handelen.
Ook het percentage afgestudeerden dat een minor ondernemerschap ge-
volgd heeft ligt in 2015 al boven de doelstelling voor 2016 (respectieve-
lijk 4,4% en 1%). De uitbreiding van het minoraanbod van het centrum
speelt hierbij een rol maar ook het feit dat de interesse van studenten
voor ondernemerschap zich veel breder manifesteert dan alleen in de
sector economie.
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
157
CurriculuminternationaliseringAfspraak 2016 Alle opleidingen hebben een substantiële internationale
dimensie
Nulmeting 2011 Niet van toepassing
Maatregelen
1. Aanscherpen visie op en kennis over internationalisering in curriculum
2. Ondersteuning en advies aan opleidingen3. Tussentijdse evaluatie stand van zaken
Resultaat 2015 Eind op weg
Vervolg 2016 e.v. Kwaliteit van internationalisering verder borgen, al dan niet met Europees keurmerk internationalisering
Met het realiseren van de ambitie om in alle opleidingen een substantiële
internationale dimensie te realiseren zijn we een heel eind op weg. Een
tussentijdse evaluatie in 2015 wijst uit dat de kwaliteit van internationa-
lisering (nog) niet overal formeel in het curriculum geborgd is, maar dat
er veel goede stappen zijn gezet: opleidingen hebben in de achterlig-
gende periode hun visie op en kennis over internationalisering verder
aangescherpt. De Service Unit Onderwijs en Onderzoek en het Inter-
national Office ondersteunen hierbij met kennisdelingsbijeenkomsten
en gericht advies. Een aantal opleidingen werkt al aan de voorbereiding
van de aanvraag tot het Europese keurmerk internationalisering.
Deeltijdse portfolioAfspraak 2016 Behoud marktpositie met meer selectief maar hoogwaardig
aanbod
Nulmeting 2011 Niet van toepassing
Maatregelen1. Evaluatie en kwaliteit en herijking deeltijdportfolio2. Ontwikkeling en implementatie nieuw onderwijsconcept3. Deelname landelijke experiment flexibilisering
Resultaat 2015
Van 60 opleidingen 18 gestart met nieuwe onderwijsconcept, toename instroom, marktleider, stijging studenttevredenheid en goede beoordeling aanvragen deelname experimenten flexibilisering en vraagfinanciering
Vervolg 2016 e.v. Doorzetten ingezette beleid
In 2012 hebben we uitgesproken onze positie in de markt van leren voor
werkenden te willen behouden en een meer selectief, maar hoogwaar-
dig aanbod te ontwikkelen van ons deeltijdonderwijs. Met behulp van
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
158
een externe commissie is het hele deeltijdaanbod geëvalueerd. Op ba-
sis van deze evaluatie hebben alle faculteiten een voorstel gemaakt voor
de toekomst, zowel wat betreft assortiment als wat betreft kwaliteit. Op
basis hiervan is er al in 2014 een start gemaakt met het aanbieden van
een vernieuwd assortiment van deeltijdopleidingen.
Parallel aan dit proces hebben we op geleide van de landelijke ontwik-
kelingen een nieuw onderwijsconcept ontwikkeld en zijn we gestart met
de implementatie daarvan. Met dit concept willen wij tegemoetkomen
aan de wensen van de doelgroep en het werkveld. Zo hebben we een
nieuwe, flexibele, gemodulariseerde opzet en een afgewogen combina-
tie van contactonderwijs, online leren en leren op de werkplek. De re-
sultaten zijn bemoedigend! Van de zestig deeltijdopleidingen zijn er 18
gestart volgens het nieuwe onderwijsconcept, de instroom neemt weer
toe en de HAN is momenteel marktleider. De tevredenheid van onze
deeltijdstudenten is fors gestegen tot boven het landelijk gemiddelde.
We hebben één aanvraag ingediend voor deelname aan experimenten
flexibilisering en één voor deelname aan experimenten met vraagfinan-
ciering. Beide aanvragen zijn inmiddels (begin 2016) toegekend. Ver-
meldenswaard is dat onze aanvraag experimenten flexibilisering als
beste is beoordeeld uit een totaal van 32 indienende hogescholen en
universiteiten.
AlumniAfspraak 2016 Versterken verbinding met alumni
Nulmeting 2011 Niet van toepassing
Maatregelen1. Onderzoek en aanscherping alumnibeleid1. Ontwikkeling customer relation management-systeem
Resultaat 2015Verantwoordelijkheid en eigenaarschap belegd in het onderwijs, jaarlijkse HAN-brede alumni-event, start implementatie CRM
Vervolg 2016 e.v. Doorzetten ingezette beleid
In 2012 hebben we ons voorgenomen om, mede in relatie tot onze pro-
filering, de verbinding met onze alumni te versterken. Op basis van een
onderzoek naar ons alumnibeleid begin 2013 hebben we dit beleid aan-
gescherpt met een duidelijke verantwoordelijkheid en eigenaarschap
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
159
voor de afzonderlijke faculteiten, instituten en opleidingen. We hebben
bewust gekozen om geen centraal alumnibureau in te richten maar wel
op onderdelen voor een gezamenlijke aanpak te kiezen, zoals de jaar-
lijkse organisatie van een HAN-alumnidag en een systeem voor custo-
mer relation management. Aan het HAN Alumni Event in 2015 rondom
het thema Duurzaam (van duurzaam ontwikkelen tot duurzaam onderne-
men) hebben ruim 700 alumni deelgenomen.
Decentrale selectieAfspraak 2016 Terughoudendheid bij decentrale selectie
Nulmeting 2011 7 opleidingen met decentrale selectie
Maatregelen Kritische afweging bij verzoek om decentrale selectie
Resultaat 2015 12 opleidingen met decentrale selectie
Vervolg 2016 e.v. Blijven kritisch afwegen; naast kwaliteit kan ook arbeids-markt een criterium zijn
In 2012 hebben we aangegeven dat wij een brede toegankelijke multi-
sectorale hogeschool willen zijn en terughoudend willen omgaan met
het gebruik van decentrale selectie. Aan de andere kant moet gewaakt
worden voor de kwaliteit van de opleidingen, die door een (te) grote
toestroom in het geding kan komen. De onverwacht grote toeloop van
studenten in 2015 is de reden dat meer voltijd bacheloropleidingen dan
gepland een decentrale selectie hebben:
Opleiding tot Verpleegkundige; Voeding & Diëtetiek; Medische Hulp-
verlening; Toegepaste Psychologie; Opleiding tot Fysiotherapeut;
Mondzorgkunde; Sport, Gezondheid en Management; Sport en Bewe-
gingseducatie; Opleiding voor Ergotherapie; Chemie; Biologie en Me-
disch Laboratorium Onderzoek; Lerarenopleiding Engels tweede graad;
Lerarenopleiding Geschiedenis tweede graad.
Kwaliteit is mensenwerk
De ontwikkeling tot een geprofileerde kennisinstelling wordt waarge-
maakt door de mensen die er werken in een organisatie van en door
professionals. In het licht hiervan hebben we in 2012 ook de ambitie ge-
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
160
formuleerd dat de HAN haar reputatie van goed werkgeverschap blijft
waarmaken, blijkend uit een hoge medewerkertevredenheid, een lager
ziekteverzuim en deskundigheidsbevordering en professionalisering.
MedewerkertevredenheidAfspraak 2016 7,8
Nulmeting 2011 7,8
Maatregelen
1. Monitoring, evaluatie en opvolging medewerkertevreden-heidsonderzoek
2. Investeringen in roostering ICT en huisvesting3. Aandacht voor kwaliteit leidinggevende en versterking
kwaliteitscultuur4. Herijking taaktoedeling
Resultaat 2015 7,6
Vervolg 2016 e.v. Versterking kwaliteitscultuur
In 2012 hebben we de ambitie uitgesproken dat de HAN-medewerkers
zich tevreden over hun werk en werkgever tonen, door blijvend hoog (7,8)
of hoger te scoren op de meting van de medewerkertevredenheid.
De medewerkertevredenheid ligt sinds 2012 rond de 7,6. Medewerkers
zijn vooral tevreden over de inhoud, niveau, variatie en het regelen van
hun werk, de sfeer en de samenwerking. De onvrede zit met name op
mobiliteit, beloning en onderwijslogistiek (roostering, communicatie en
ICT).
De resultaten van het medewerkertevredenheidsonderzoek worden
in eerste instantie per organisatieonderdeel besproken met de mede-
werkers. Lokaal wordt er dan geïnventariseerd wat de gewenste maat-
regelen zijn. De resultaten zijn ook onderwerp van gesprek in de ma-
nagementteams om te onderzoeken welke maatregelen op de hogere
organisatieniveaus nodig zijn. Dit heeft bijvoorbeeld geleid tot meer
aandacht voor de roostering en investeringen in ICT en huisvesting en
gerichter sturen op de kwaliteit van de leidinggevende en het verster-
ken van de kwaliteitscultuur. De hoog ervaren werkdruk is aanleiding
geweest om de taaktoedeling bij de HAN tegen het licht te houden en
te herijken; van taaktoedeling door de leidinggevende op basis van uni-
forme strikte regels en normen naar taaktoedeling in samenspraak met
docenten(teams) die zelf verantwoordelijk zijn voor afspraken rondom
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
161
toedeling van taken binnen de desbetreffende opleiding. Docenten kun-
nen op deze manier zelf sturing geven aan het onderwijs en de inrich-
ting die het beste bij hun specifieke opleiding past. Dit is gebeurd in
samenspraak met de Medezeggenschapsraad, onderwijscoördinatoren
en instituutsdirecteuren.
Dat er weinig beweging lijkt te zitten in de algemene tevredenheid is niet
eenduidig te verklaren. Met de uitvoering van ons ambitieuze instel-
lingsplan is er een groot beroep gedaan op de inzet, groei en ontwik-
keling van kennis, vaardigheden en overtuigingen van medewerkers.
Het invoeren van de Studiekeuzecheck, het ophogen van de contact-
tijd, de masterscholing van docenten, het opschalen van onderzoek,
de zwaartepuntvorming, het incorporeren van meer onderzoeks- en
internatio-naliserings(activiteiten) in het curriculum, de massa en fo-
cus van het minorenaanbod, de ontwikkeling van verkorte vwo-routes
en excellentietrajecten en (ver)nieuwbouw van de onderwijsomgeving
gingen ook gepaard met (constructieve) fricties, met onzekerheden,
tegenslagen en ongemakken. Dit hoeft zich niet noodzakelijkerwijs te
vertalen in een hogere satisfactie. Ook de sterke focus op het verho-
gen van de kwaliteit van ons onderwijs met de aanscherping van de
accreditatie, de wet Versterking besturing en de wet Versterking kwa-
liteitswaarborgen hoger onderwijs hebben extra inspanning vereist.
Voor de komende jaren is de verwachting dat de tevredenheid van de
medewerkers zal stijgen op geleide van de ontwikkeling van een sterke
kwaliteitscultuur waarin het (zelf) sturen op inhoud, verantwoordelijk-
heid en sfeer de belangrijkste uitgangspunten zijn.
ZiekteverzuimAfspraak 2016 4,0%
Nulmeting 2011 4,4%
Maatregelen 1. Aanscherpen van het verzuimbeleid 2. Versterken van de duurzame inzetbaarheid
Resultaat 2015 3,9%
Vervolg 2016 e.v. Doorzetten ingezette beleid
Het ziekteverzuim laat wel een positieve ontwikkeling zien. Het ziekte-
verzuim daalde van 4,4% in 2011 naar 3,9 in 2015. Daarmee hebben we
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
162
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2B. Toelichting op de realisatie van het HAN Instellingsplan 2012-2016 en de prestatieafspraken
onze doelstelling voor 2016 behaald. Niet alleen het aanscherpen van
het verzuimbeleid (monitoring en verzuimbegeleiding), maar ook een
grote inzet op het versterken van de duurzame inzetbaarheid van onze
medewerkers zijn hier debet aan, zoals ondersteuning en voorzienin-
gen bij fysieke en psychische gezondheid.
ProfessionaliseringsuitgavenAfspraak 2016 5% loonsom
Nulmeting 2011 5,6%
Maatregelen
1. Facilitering onderwijsvrijstelling docenten die master-opleiding volgen
2. Doelstelling minimaal masteropgeleiden en gepromoveerden
Resultaat 2015 9,8%
Vervolg 2016 e.v. Doorzetten ingezette beleid
Ons streven om minimaal 5% van de loonsom te besteden aan profes-
sionalisering wordt ruimschoots behaald. De professionaliseringsuit-
gaven stegen van 5,6% in 2011 naar 9,8% in 2015. Met name de extra
investeringen in de facilitering van onderwijsvrijstelling voor docenten
die een masteropleiding volgen (van 0,2 naar 0,4 fte bij een voltijdaan-
stelling) heeft geleid tot een sterke toename van de professionalisering-
uitgaven. Dit heeft enorm geholpen om de doelstelling voor de docent-
kwaliteit te realiseren.
163
Definities en bronnen bij indicatoren HAN Instellingsplan 2012-2016
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2C. Definities en bronnen bij indicatoren HAN Instellingsplan 2012-2016
164
Verplichte indicatoren prestatieafspraken
(HBO1) Studiesucces: UitvalDefinitie: Het aandeel van het totaal aantal voltijdbachelorstuden-
ten (eerstejaars HO) dat na één jaar niet meer bij dezelfde
instelling in het hoger onderwijs staat ingeschreven.
Methode: DUO
Bron: DUO/1CHO
(HBO2) Studiesucces: SwitchDefinitie: Het aandeel van het totaal aantal voltijdbachelorstuden-
ten (eerstejaars HO) dat na één jaar studie staat inge-
schreven bij een andere studie bij dezelfde instelling.
Methode: DUO
Bron: DUO/1CHO
(HBO3) Studiesucces: BachelorrendementDefinitie: Het aandeel van de voltijdbachelorstudenten dat zich na
het eerste studiejaar opnieuw bij dezelfde instelling in-
schrijft (herinschrijvers) en dat in de nominale studietijd
+ één jaar (C+1) bij dezelfde instelling het bachelorsdi-
ploma behaalt.
Methode: DUO
Bron: DUO/1CHO
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2C. Definities en bronnen bij indicatoren HAN Instellingsplan 2012-2016
165
(HBO4) Kwaliteit/excellentie: Studentenoordeel over de opleiding in het algemeenDefinitie: Studentenoordeel over de opleiding in het algemeen.
Methode: De vijfpuntsschaal is omgerekend naar een rapportcijfer
op basis van de volgende transformatieformule:
Rapportcijfer =
(Algemeen Oordeel_01*1.1247634467092) +
3.0916424726512). Deze omrekenformule is tot stand
gekomen op basis van regressieformules, waarin reke-
ning wordt gehouden met het verschil in antwoord-
patronen op een vijfpuntsschaal en een tienpuntsschaal
zoals die door Researchned is berekend. Het betreft een
gewogen gemiddelde conform de weegfactor die is
opgenomen in het benchmarkbestand.
Bron: NSE-benchmarkbestand
(HBO5) Maatregelen: Docentkwaliteit1
Definitie: Het aandeel van de docenten (OP) met een master/PhD
in het totaal aantal docenten (OP).
Methode: Met de nulmeting is een personeelslijst gemaakt met het
opleidingsniveau per medewerker. Deze lijst hebben de
HR-functionarissen met de directies doorgesproken om
te achterhalen of er omissies waren. Bij twijfel is direct
contact opgenomen met de desbetreffende medewerker.
Deze actie wordt bij iedere jaarlijkse meting herhaald.
Het OP betreft alle medewerkers die conform de Hay-
functie zijn ingedeeld in de functie van hoofddocent,
docent, onderzoeker, lector, associate lector of opleider/
trainer/adviseur, geteld in headcount. Onderwijsassis-
tenten en sport/bewegingsadviseurs zijn, hoewel OP,
1 Bij controle van de prestatieafspraken bleek deze definitie niet volledig, omdat de OP-categorie in-
structeur/docent praktijkonderwijs niet expliciet is benoemd. Omdat de OCW-interpretatie is dat deze
categorie wel meetelt bij de mastergraadgeschoolde docenten en de HAN-interpretatie is dat deze
categorie, conform gevoerd beleid, niet meetelt bij de mastergraadgeschoolde docenten is in overleg
met OCW besloten om beide categorieën in dit jaarverslag te presenteren.
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2C. Definities en bronnen bij indicatoren HAN Instellingsplan 2012-2016
166
niet meegenomen in de telling, omdat zij niet horen tot
de hier betreffende OP-selectie. De Hay-functie per me-
dewerker is bepaald op basis van het HAN-functiebouw-
werk, dat is opgebouwd uit functieprofielen die zijn be-
schreven volgens de Hay-methode.
Bron: Edukaat/EHRM
(HBO6) Maatregelen: OnderwijsintensiteitDefinitie: Het aandeel van de voltijdbacheloropleidingen met min-
der dan 12 geprogrammeerde contacturen (klokuur per
week) in het eerste jaar.
Methode: HAN hanteert in plaats van de norm van 12 geprogram-
meerde contacturen de norm van minimaal 15 gepro-
grammeerde contacturen. Het betreft in de opleiding ge-
programmeerde klokuren (60 minuten) per leerjaar voor
onderwijsactiviteiten, waarbij de docent fysiek aanwezig
is, exclusief tentamentijd, gemiddeld per week. Het aantal
weken betreft de onderwijsweken buiten de stageperiode.
Bron: Beschrijving onderwijseenheden (als onderdeel bijlage
bij het OER).
(HBO7) Maatregelen: Indirecte kostenDefinitie: De ratio OP/OOP (fte)
Methode: De verhouding OP/OOP is berekend op basis van de
Hay-functie per medewerker, zoals geregistreerd in de in-
stellingsadministratie Edukaat/EHRM. Iedere medewer-
ker wordt bij aanstelling ingedeeld in een Hay-functie.
De Hay-functie per medewerker is bepaald op basis van
het HAN-functiebouwwerk, dat is opgebouwd uit func-
tieprofielen, zoals beschreven volgens de Hay-methode
met HAN-functiematrix12. Als een medewerker van func-
tie wisselt wordt de medewerker ingedeeld in een andere
Hay-functie. Als de medewerker meerdere functies heeft
2 Op te vragen bij de concerncontroller.
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2C. Definities en bronnen bij indicatoren HAN Instellingsplan 2012-2016
167
wordt die functie toegewezen waar het zwaartepunt van
de taakstelling ligt.
Bron: Edukaat/EHRM
Overige indicatoren HAN Instellingsplan 2012-2016
Survival eerste jaar (na één jaar inschrijving aan de HAN)Definitie/methode: Aandeel van de instromers aan de HAN dat na
één nettojaar nog ingeschreven is aan de HAN.
Instromers volgens de huidige IMI-definitie.
Bron: CATS (instellingsadministratie)
Diplomarendement na vijf jaar (survivors)Definitie/methode: Van de studenten die één netto-studiejaar na in-
stroom aan de HAN niet zijn uitgevallen uit de
HAN en die binnen vijf jaar na instroom de HAN
met een einddiploma verlaten.
Bron: CATS (instellingsadministratie)
Aantal fte voor onderzoekDefinitie/methode: Afgeleid van de definitie die de HBO-raad (inmid-
dels Vereniging Hogescholen) hanteert, waaraan
de HAN jaarlijks rapporteert ten behoeve van de
brancherapportage voor OCW. Het aantal fte voor
onderzoek in het afgelopen kalenderjaar dat ver-
bonden is aan de activiteiten van de kenniscentra
in het afgelopen kalenderjaar, de promotieonder-
zoeken die door de HAN (mede) worden gefinan-
cierd waarvan de fte niet zijn ondergebracht bij de
kenniscentra en de omvang fte aan onderzoek in
de faculteiten die extern wordt gefinancierd, maar
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2C. Definities en bronnen bij indicatoren HAN Instellingsplan 2012-2016
168
niet is ondergebracht in de kenniscentra. Het
betreft hier de volgende personeelscategorieën:
lectoren, associate lectoren, docenten en andere
onderzoekers, promovendi, ondersteuning, stu-
denten.
Bron: Jaarverslagen kenniscentra, overzicht promoven-
di, Programmamanager Onderzoek, afgestemd
met beleidsmedewerkers onderzoek faculteiten
en HR, fte extern gefinancierd onderzoek buiten
de kenniscentra, via jaarrekening controllers en
beleidsmedewerkers onderzoek.
leerlijn onderzoek in curriculumDefinitie/methode De doorlopende leerlijn onderzoek bestaat uit lo-
gisch op elkaar volgende onderdelen in het cur-
riculum waarin studenten onderzoeksvaardighe-
den ontwikkelen die zij nodig hebben om aan te
tonen dat zij de competenties/beroepstaken op
eindniveau beheersen. Hierbij wordt geredeneerd
vanaf het instroomniveau in het eerste jaar tot en
met afronding in het vierde jaar (inclusief afstu-
deren), gerelateerd aan de eindtermen van de op-
leiding.
Bron: Instituutsdirecteuren op basis van beschrijving
onderwijseenheden (als onderdeel bijlage bij de
Onderwijs- en examenregeling (OER)).
Middelen voor onderzoekDefinitie/methode: Afgeleid van de definitie die de HBO-raad (inmid-
dels Vereniging Hogescholen) hanteert, waaraan
de HAN jaarlijks rapporteert ten behoeve van de
brancherapportage voor OCW met die uitzon-
dering dat ook de verworven middelen buiten de
kenniscentra hierin zijn meegenomen. Het be-
treft hier: tweede geldstroom bestaande uit RAAK-
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2C. Definities en bronnen bij indicatoren HAN Instellingsplan 2012-2016
169
middelen en overige tweede geldstroommiddelen,
derde geldstroom bestaande uit contractinkom-
sten en collectebusfondsen en vierde geldstroom
bestaande uit buitenlandse inkomsten en filantropi-
sche inkomsten voor onderzoek, inclusief middelen
buiten het kenniscentrum.
Bron: Decentrale middelen: jaarverslagen kenniscen-
tra (jaarrekening faculteiten). Centrale middelen:
jaarrekening HAN.
Personele inzet in valorisatie en ondernemerschapDefinitiemethode: De personele inzet in fte voor de (ontwikkeling
van een) valorisatie-infrastructuur binnen de in-
stelling, betrekking hebbende op: beleidsontwik-
keling, projectmanagement, accountmanage-
ment en relatiebeheer, vraagarticulatie, matching
en subsidieverwerving, ondernemerschap, pro-
jectuitvoering, voorzieningen, organisatie stages
en afstudeeropdrachten en contractonderwijs.
Bron: Uitvraag binnen de instelling.
Middelen voor valorisatie en ondernemerschapDefinitie/methode: Betreft hier de kosten voor personele inzet (zie
hierboven), extra middelen (in cash) voor infra-
structuur en activiteiten, zijnde geen loonkosten,
en de financiële bijdrage aan relevante netwerken.
Bron: Uitvraag binnen de instelling.
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2C. Definities en bronnen bij indicatoren HAN Instellingsplan 2012-2016
170
Omzet contractonderwijsDefinitie/methode: Omvat de omzet van de afdelingen ECEM (FEM),
CPM (FT), VDO (GGM), Interstudie NDO en ILS-
Academie (FED) in 2011, wat betreft het verzor-
gen van contractonderwijs (open opleidingen,
maatwerkopleidingen, trainingen en consultatie)
ten behoeve van bedrijven, instellingen overhe-
den en individuele beroepsbeoefenaren.
Bron: Jaarrekening
Deelname studenten aan ondernemerschapsonderwijsDefinitie/methode: Substantiële programmering van ondernemer-
schaps-/ondernemendheidonderwijs in het cur-
riculum (voltijd) dat naar inhoud en vorm gekop-
peld is aan de specifieke eisen van het beroep.
Bron: Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap
(voorheen Centrum voor Ondernemerschap) op
basis van uitvraag bij directies op basis van be-
schrijving onderwijseenheden (als onderdeel bij-
lage bij het OER).
MedewerkertevredenheidDefinitie/methode: De gemiddelde score over alle items in het mede-
werkertevredenheidsonderzoek waarbij de
vijfpuntsschaal is omgerekend naar een
rapportcijfer.
Bron: Medewerkertevredenheidsonderzoek HAN
ProfessionaliseringsuitgavenDefinitie/methode: Geboekte out of pocket-kosten (decentraal, mas-
terfonds, 20% van de loonkosten van lectoren)
plus verletkosten (verminderd met baten Leraren-
beurs en functiemixgelden).
Bron: Jaarrekening
HAN Jaarverslag 2015 | BIJlAGE 2C. Definities en bronnen bij indicatoren HAN Instellingsplan 2012-2016