Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

58
1 Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

Transcript of Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

Page 1: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

1

Groep 1/2

Techniekproject juni 2009

Thema: huizen/ bouwen

Page 2: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

2

Inhoudsopgave

Algemeen deel _________________________________________________________________ 3

Didactiek per activiteit___________________________________________________________ 5

Zorg dat je dit van tevoren regelt __________________________________________________ 9

Planning techniekweek kleuters ___________________________________________________ 10

Kringactiviteit 1: Woordweb ______________________________________________________ 11

Bijlage1________________________________________________________________________ 12

Kringactiviteit 2: Gereedschap_____________________________________________________ 13

Kringactiviteit 3: Versje___________________________________________________________ 14

Bijlage 2________________________________________________________________________ 15

Kringactiviteit 4: Verhuisdoos______________________________________________________ 16

Kringactiviteit 5: Vergelijken _______________________________________________________ 17

Bijlage 3-4-5-6____________________________________________________________________ 18

Kringactiviteit 6: Huisjes bouwen ___________________________________________________ 22

Bijlage 7________________________________________________________________________ 23

Kringactiviteit 7: Boek lezen________________________________________________________ 24

Kringactiviteit 8: Koekeloere________________________________________________________ 25

Kringactiviteit 9: Liedje leren _______________________________________________________ 26

Bijlage 8 _________________________________________________________________________ 27

Kringactiviteit 10: Auditieve vaardigheden_____________________________________________ 28

Bijlage 9_________________________________________________________________________ 29

Kringactiviteit 11: Huisje kleien_____________________________________________________ 30

Bijlage 10________________________ _______________________________________________ 31

Kringactiviteit 12: Rekenhuisjes bouwen______________________________________________ 33

Bijlage 11-12_____________________________________________________________________ 34

Kringactiviteit 13: Metselen________________________________________________________ 38

Verplichte werkjes kleuters________________________________________________________ 39

Bijlage 1: plattegrond bouwhoek______________________________________________________ 40

Bijlage 2: kralenplank voorbeelden ____________________________________________________ 41

Bijlage 3: stempelboekje_____________________________________________________________ 43

Bijlage 4: rekenboekje ______________________________________________________________ 47

Gymles 1: van kamer naar kamer ____________________________________________________ 50

Gymles 2: verhuizen_______________________________________________________________ 51

Gymles 3: werken als een bouwvakker_______________________________________________ 56

Gymles 4: Harde werkers__________________________________________________________ 57

Page 3: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

3

Algemeen

Zoals de titel op de kaft van deze bundel al doet vermoeden gaat dit techniekproject over

huizen en bouwen. In deze bundel staan een 13-tal kringactiviteiten en een 4-tal

gymactiviteiten die samen het techniekproject vormen. Per activiteit zijn de benodigde tijd

en materialen vernoemd. Houd er rekening mee dat het uitvoeren van het volledige project

ongeveer twee weken in beslag neemt.

Activiteiten

De kringactiviteiten:

1. Woordweb 2. Gereedschap 3. Versje 4. Verhuisdoos 5. Vergelijken 6. Huisjes bouwen 7. Boek lezen 8. ‘’Koekeloere’’ 9. Liedje leren 10. Auditieve vaardigheden 11. Huisje kleien 12. Rekenhuisjes bouwen 13. Metselen

De gymactiviteiten:

1. Van kamer naar kamer 2. Verhuizen 3. werken als een bouwvakker 4. Harde werkers

Uitwerking

We hebben voor de uitwerking van de activiteiten voor een standaard lesmodel gekozen

vanwege de volledigheid en overzichtelijkheid hier van. In het lesmodel zijn per activiteit de

beginsituatie, het doel, de tijdsplanning, een lesbeschrijving en de benodigdheden vernoemt

en uitgewerkt.

Page 4: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

4

Overkoepelend doel van dit project

Het overkoepelend doel bij dit project voor de groepen 1 en 2 is het volgende:

Na het doorwerken van dit project hebben de kinderen meer inzicht in wat er allemaal komt kijken bij het bouwen van een huis. Ze kunnen aspecten van de beroepen klusjesman en verhuizer benoemen evenals de gereedschappen die deze werklieden gebruiken. Een verder achterliggende gedachte bij de meeste activiteiten is de koppeling van schoolvakken, zoals rekenen en handvaardigheid, aan dit project.

Dit doel gaat bereikt worden door het 17-tal verschillende activiteiten die dus verderop in

deze handleiding uitgebreid staat beschreven. Hieronder een overzicht van de doelen per

activiteit.

(technische) leerdoelen per activiteit:

1. Voorkennis van de kinderen ophalen rondom het thema bouwen/huizen 2. Kennis maken met gereedschappen, de functies van gereedschappen en de aspecten

van gereedschap aan elkaar koppelen 3. Door middel van een gedicht en bijbehorende bewegingen kennis maken met

verschillende aspecten van het beroep ‘’klusjesman’’ 4. a. Ontwikkelen van een beter ruimtelijk inzicht door uitproberen en na te denken

b. Kennis maken met de verschillende aspecten van het verhuizen

5. Kunnen benoemen van verschillen en overeenkomsten in de vorm en functie van kenmerken van verschillende huizen.

6. Ruimtelijk inzicht verbreden door het werken met concreet materiaal 7. Technische begrippen leren naar aanleiding van een verhaal. 8. Kennis opdoen en een beeld vormen rondom een technisch beroep naar aanleiding

van een video. 9. Aansluiten bij de beleving van de kinderen binnen het thema techniek. 10. Technische begrippen verbreden op een taalvaardige manier. 11. (ruimtelijk) Inzicht krijgen in de structuur van een huis. 12. Kinderen laten oefenen met reken en binnen de techniekweek. 13. Kinderen zelf laten ervaren/aanrommelen met technisch materiaal en kennis laten

maken met een technisch beroep.

Page 5: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

5

Didactiek per activiteit

1. Woordweb Deze activiteit is niet alleen essentieel om de voorkennis van de kinderen te activeren maar ook

om zelf tot een goed beeld van de beginsituatie van de kinderen te komen. Ook om hun niveau

ongeveer gelijk te krijgen is deze activiteit geschikt. Het woordweb dat je opstelt met de

kinderen word door hen allemaal gezien. De kinderen die niet veel inbreng hebben steken zo wel

een hele hoop op van de kennis van anderen.

Na het maken van het woordweb hebben we er voor gekozen om de kinderen te laten teken

over wat ze hebben genoemd en gehoord. Het idee hier achter is dat de kinderen zo beter

inprenten. Bovendien overleggen de kinderen tijdens het tekenen, en zien ze wat andere

kinderen tekenen.

Het beste is om de tekeningen op te hangen in de klas waar de kinderen ze kunnen zien. Op deze

manier blijven ze bezig met het thema.

2. Gereedschap We hebben er bewust voor gekozen om echte gereedschappen te gebruiken bij deze opdracht.

Dit spreekt veel meer voor de kinderen omdat ze het zo niet alleen kunnen zien (zoals op een

afbeelding) maar ook kunnen aanraken. Op deze manier breng je het onderwerp veel dichterbij.

De namen van de verschillende gereedschappen moeten vanuit de kinderen komen. Ze moeten

zo zelf nadenken en leren van elkaar. Nadenken en van elkaar leren is effectiever dan wanneer je

als leerkracht alle namen zou voorzeggen.

Omdat gereedschappen ergens voor dienen en meestal direct of indirect verbonden zijn met

andere voorwerpen ga je met de kinderen deze voorwerpen ook aan de gereedschappen

koppelen. Vervolgens ga je met deze informatie ook de handelingen die je er meer uitvoert

bepalen. Dit doe je op de zelfde manier als met de namen van de gereedschappen, laat ze zelf

nadenken.

Als slot hebben we er voor gekozen om de leerlingen over eigen ervaring met gereedschap te

laten vertellen. Op deze manier breng je het onderwerp nog dichterbij en gaat het meer ‘’leven’’

voor de kinderen.

3. Versje Door te kijken naar de film van ‘’Bob de Bouwer’’ komen ze op een leuke manier in aanraking

met verschillende klusjesmanhandelingen in aanraking. Vervolgens leer je de kinderen een versje

aan dat met de klusjesman te maken heeft. Dit is een werkvorm waar de kinderen mee bekend

zijn. Je maakt zo dus een koppeling van techniek naar de dingen die ze op school doen. Door het

maken van bewegingen bij woorden uit het versje geef je meer betekenis aan de woorden en

wat ze betekenen.

Page 6: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

6

4. Verhuisdoos Bij deze activiteit gaan de kinderen hun ruimtelijk inzicht verbeteren. Ruimtelijk inzicht kan

niemand je voordoen of uitleggen, je moet dit zelf ontwikkelen door er mee te experimenten.

Uitgaande dit gegeven hebben we er voor gekozen om de kinderen zelf te laten experimenteren

met het in elkaar zetten van een verhuisdoos en met wat er wel en niet in past.

Door niet te verklappen hoe zo’n doos ik elkaar moet geef je de kinderen een uitdaging. Als ze

een uitdaging hebben zullen ze moeten nadenken en creatief zijn.

Met het bepalen of voorwerpen wel of niet in de doos passen is het belangrijk om de kinderen

eerst te laten nadenken of een voorwerp past, voordat ze het mogen uitproberen. Hier komt

namelijk het ruimtelijk inzicht om de hoek kijken.

Je hebt twee verschillende volumes met een verschillende vorm, hiervan moeten de kinderen,

door na te denken, bepalen of ze in elkaar passen. Om dit te kunnen bepalen moeten ze de

situatie visualiseren en de voorwerpen in hun hoofd passen en meten. Door dit te doen en het

vervolgens te controleren, oefenen ze met hun ruimtelijk inzicht. Als docent probeer je ze hier

zoveel mogelijk in te begeleiden door sturende vragen te stellen. Deze vragen met betrekking op

de hoeveelheid en de vorm van de voorwerpen hebben als functie om hun inzicht te vergroten.

Dit kunnen ze doen door in de richting van een techniek(manier) te wijzen, of door de kinderen

meer uit de dagen door verdiepende vragen te stellen.

Om de zojuist verworven vaardigheden toepasbaar en nuttig te maken koppel je ze aan hun

werkelijkheid door ze te vragen naar hun ervaring met spullen inpakken en/of verhuizen.

5. Vergelijken Bij deze activiteit gaan de kinderen verschillende soorten huizen met elkaar vergelijken op

overeenkomsten en verschillen. We hebben voor deze activiteit gekozen omdat het goed is als

kinderen zich er bewust van zijn dat niet alle huizen het zelfde zijn. Verschillende soorten huizen

worden op verschillende manieren gebouwd.

6. Huisjes bouwen

Tijdens deze activiteit gaan de kinderen op een gelijksoortige manier als die bij activiteit 4 (de

verhuisdoos) hun ruimtelijk inzicht verbeteren. Namelijk door zelf uit te proberen en na te

denken. Wat bij deze opdacht extra komt is dat er ook om een stukje creatief denken wordt

gevraagd. Ruimtelijk inzicht en creativiteit gaan als het goed is hand in hand samen, om de

kinderen maximaal te prikkelen bieden we hen dit aan. Bovendien is, dat bouwen (techniek) ook

leuk en creatief kan zijn, een belangrijke boodschap die we met dit project willen overbrengen

aan de kinderen.

7.Boek lezen Bij deze activiteit leest de leerkracht voor uit een boek dat met het bouwen van huizen te maken

heeft. Deze opdracht heeft als functie om het onderwerp meer in hun dagelijkse routine te

brengen. Ze worden immers vaker voorgelezen over het onderwerp of thema dat op dat

moment centraal staat.

Page 7: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

7

8. Film

De leerlingen krijgen een aflevering te zien van koekeloere, waarin de alom bekende moffel en

piertje een bezoek leveren aan de timmerman. Het hoofddoel voor de leerlingen is kennis

maken met het beroep “timmerman”. Er is gekozen voor een videofragment van moffel en

piertje, omdat deze karakters voor alle leerlingen bekend zijn en zo dus al de aandacht goed op

zich vestigen. De beelden van de DVD zullen ook beter blijven hangen als ze de beelden als

“leuk” ervaren in plaats van “saai” (wat het geval zou kunnen zijn bij een soort van

instructievideo). De docent(e) zal naderhand door middel van evaluerende vragen de opgedane

kennis van de leerlingen testen en stimuleren. Waarom is het belangrijk voor de leerlingen om

deze informatie te beheersen?

Het beroep van timmerman draait om vooral 1 ding, constructies. De manier waarop de

timmerman zijn beroep uitoefent is bepalend voor de sterkte en stevigheid van een constructie.

Zonder een sterke constructie zal een huis immers geen stand houden. Wanneer de leerlingen

met blokken aan het bouwen zijn, zijn ze ook aan het construeren, sla je er een spijker in, dan

gaan de blokken niet meer van elkaar af, stevigheid.

9. Liedje

De leerlingen krijgen een liedje over een toren bouwen aangeleerd. De leerlingen vinden de

liedjes en bijhorende dansjes leuk. De didactiek die hierachter zit is het onderwerp leuk(er)

maken voor de leerlingen.

10. Auditieve vaardigheden

De leerlingen krijgen vaker taalles. Bij deze oefening krijgen de leerlingen taalles met het gebruik

van woorden die alles te maken hebben met het onderwerp: bouwen.

Bij deze les gaan we kijken naar de auditieve vaardigheden van de kinderen. Hieronder staan de

punten uitgewerkt waarop wij gaan letten.

-Auditieve concentratie

Dit houdt in dat de kinderen hun aandacht goed moeten richten op de informatie die ze te horen

krijgen tijdens de les. Deze concentratie is noodzakelijk voor het functioneren van de kinderen,

ook in combinatie met de onderstaand genoemde punten.

-Auditief geheugen

Het kunnen onthouden van spraakklanken, woorden en zinnen, dit is een belangrijke

voorwaarde voor het temporeel geheugen. Dit houdt in: het in de juiste volgorde kunnen

onthouden van geluidsindrukken en spraakklanken.

-Auditieve discriminatie

Vermogen om klanken en woorden te onderscheiden. Hier draait het vooral om het

onderscheiden van verschillende letters binnen één woord

-Auditieve analyse

Woorden in lettergrepen delen op gehoor.

- Auditieve synthese

Daarbij gaat het om het vormen van één heel woord aan de hand van meerdere losse klanken/

lettergrepen.

Page 8: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

8

11. Kleien

De leerlingen krijgen beeldmateriaal van verschillende soorten huizen te zien. Daarna gaan ze uit

1 brok klei een eigen huis kleien. Ze maken kennis met een nieuw materiaal (hard wordende klei)

en leren hoe een huis er nu uit ziet.

Waarom is dit een belangrijke opdracht om de leerlingen te laten uitvoeren?

De leerlingen weten wel hoe een huis eruit ziet, maar denken er vaak niet verder over dan: “Hé,

hier woon ik”. De leerlingen gaan nu een eigen huisje kleien, ze leren vormen herkennen en te

verwerken in hun eigen kunstwerkje.

12. Rekenhuisjes bouwen

De leerlingen gaan door te rekenen een eigen huisje opbouwen uit onderdelen van huizen op

karton. Daarbij moeten onderliggende onderdelen samen dezelfde uitkomst hebben als het

onderdeel dat erboven ligt.

De leerlingen leren op deze manier rekenen. Ook leren ze dat als ze ‘omhoog’ willen bouwen,

dat er eerst iets onder moet liggen (wij noemen deze fundering), dat sterk genoeg is om

bovenliggende te dragen. Bovenliggende word gedragen doordat de uitkomst van bovenliggend

onderdeel even groot is als de som van de onderliggende onderdelen.

13. Metselen

Je gaat deze les metselen met de leerlingen, beginnende met het uitzoeken hoe je het stevigste

een muurtje kunt bouwen, door middel van uit te proberen (zonder cement). Wanneer duidelijk

is wat de beste methode is, kunnen de leerlingen het zelf uitproberen met echte bakstenen en

cement (modder).

Waarom is dit een belangrijke opdracht om de leerlingen te laten uitvoeren?

De leerlingen leren hoe je het stevigste een muurtje bouwt. Daarnaast ervaren ze het ook echt

zelf door een eigen muur te bouwen, ze beoefenen theorie die ze eerder hebben gehad. Een

muur komt alle leerlingen gegarandeerd bekend voor, er is geen huis zonder muren.

Page 9: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

9

Zorg dat je dit van tevoren regelt

Bij een aantal activiteiten van deze techniekweek moet je zelf nog voor wat spullen zorgen (de meeste

zijn binnen de klas/binnen de school te vinden.) Ook zijn er bij sommige activiteiten hulpouders nodig

of moeten de kinderen zelf iets van huis meenemen. Hieronder staat bij elke activiteit waar je van

tevoren rekening mee moet houden.

Houd hier dus rekening mee!

Activiteit 1: woordweb

-

Activiteit 2:Gereedschap

- zelf zorgen voor: verschillende soorten gereedschappen + bij behorende materialen.

Activiteit 3: Versje

-

Activiteit 4: Verhuisdoos

-

Activiteit 5: Vergelijken

- zelf zorgen voor: papieren stroken om alles op te plakken.

Activiteit 6: Huisjes bouwen

-

Activiteit 7: Boek lezen

-

Activiteit 8: Koekeloere: meten is weten

-

Activiteit 9: Liedje leren

-

Activiteit 10: Auditieve vaardigheden

-

Activiteit 11: Huisje kleien

- zelf zorgen voor: klei

Activiteit 12: rekenhuisjes bouwen

-

Activiteit 13: Metselen

-

Page 10: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

10

Planning techniekweek kleuters Bouwen/huizen

Planning 15 juni t/m 25 juni

Wanneer

Ochtend

Middag

Maandag 15 juni

Opening thema techniek speelzaal Woordweb maken rondom bouwen/huizen (iedereen krijgt een ‘baksteen’ waar ze iets op mogen tekenen rondom het thema) activiteit nr1. -> woordweb

Dinsdag 16 juni

Les: verschillende soorten gereedschap Activiteit nr2. -> gereedschap gymles

Les: versje Bob de Bouwer + aflevering Bob de Bouwer. Activiteit nr3. -> versje Bob de Bouwer

Woensdag 17 juni

Les: ruimtelijk inzicht met het inpakken van een verhuisdoos. Activiteit nr4. -> Verhuisdoos

-

Donderdag 18 juni

Les: Vergelijken van huizen Activiteit nr5.-> Vergelijken

Les: Huizen bouwen met blokjes Activiteit nr6.-> Bouwen

Vrijdag 19 juni

(bezoek aan bouwwerkplaats) -

Wanneer

Ochtend

Middag

Maandag 22 juni

Les: Boek voorlezen over huizen/bouwen Activiteit nr 7. -> voorlezen

Les: Film koekeloeren: meten is weten Activiteit nr. 8 -> film

Dinsdag 23 juni

Les: Liedje aanleren bouwen (Toren bouwen) Activiteit nr. 9 -> liedje + gymles

Les: Auditieve vaardigheden oefenen Activiteit nr. 10 -> Auditieve vaardigheden

Woensdag 24 juni

Les: Huizen kleien Activiteit nr.11 -> Kleien

-

Donderdag 25 juni

Les: Rekenen met bouwelementen Activiteit nr. 12 -> rekenen

Les: met de kinderen leren metselen Activiteit nr. 13 -> Metselen

Page 11: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

11

Kringactiviteit 1: woordweb Maandagmiddag 15 juni

Wat?

Hoe?

Beginsituatie

Ze werken bij ieder thema met een woordweb. Meestal wordt dit

gedaan door op een groot vel papier op te schrijven waar de kinderen

mee komen, rondom een thema.

Doel

Voorkennis van de kinderen ophalen rondom het thema

bouwen/huizen.

Tijdsplanning

30 minuten

Lesbeschrijving

Inleiding:

Tijdens deze activiteit gaan we de voorkennis van de kinderen

activeren. Het is de bedoeling dat de kinderen allemaal iets

opnoemen rondom het thema.

Kern:

Nu gaan de kinderen tekenen wat ze eerder in de kring hebben

opgenoemd. Dit gaan ze doen op een baksteen, zodat de kinderen

binnen het thema kunnen blijven werken. Schrijf hier kort bij wat

de kinderen getekend hebben.

Slot:

Hang de tekening ergens op, zodat de kinderen er nog eens terug

naar kunnen kijken.

Bijvoorbeeld op een grijs velplakken, zodat het er echt uitziet als

een muur.

Benodigdheden

- papieren bakstenen om op te kleuren (bijlage nr 1. baksteen)

- kleurpotloden

Page 12: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

12

Bijlage 1

Baksteen

Page 13: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

13

Kringactiviteit 2: gereedschap Dinsdag ochtend 16 juni

Wat?

Hoe?

Beginsituatie

Enkele kleuterklassen hebben zelf vogelhuisjes gemaakt. Hierbij hebben ze gebruik

gemaakt van gereedschap, zoals een hamer. Ook is er in elke groep hamertje tik te

vinden waar de meeste kinderen wel mee gewerkt hebben. Thuis zullen de kinderen

ook te maken hebben gehad met gereedschap in hun omgeving

Doel

- De kinderen maken kennis met het begrip gereedschap

- De kinderen leren de verschillende handelingen kennen, die bij gereedschap een rol

spelen.( zagen, timmeren, meten enz.)

- De kinderen leren aspecten van gereedschap aan elkaar te koppelen.

Tijdsplanning 30 minuten

Lesbeschrijving

Inleiding:

Leg de verschillende soorten gereedschappen op de grond/tafel in de kring.

Stel de kinderen de volgende vraag: Wat zien jullie allemaal?

De kinderen benoemen de soorten gereedschappen. Speel hierbij in op het

niveau van de kinderen.

Kern:

Om de kennis van de handelingen die je met de verschillende gereedschappen

kan uitvoeren te prikkelen, leg je bijbehorend materiaal in de kring per

gereedschap (bijvoorbeeld hamer + spijker, zaag + plank enz.). Klassikaal wordt

nu gekeken welke voorwerpen bij elkaar horen, waarom deze bij elkaar horen

en hoe de handeling heet die je hiermee kan uitvoeren (timmeren, zagen enz.)

Slot:

Om de les af te sluiten kun je de kinderen laten vertellen over hun eigen

ervaring met gereedschap. Je kan vragen stellen als:

- Wie heeft er wel eens met (soort gereedschap) gewerkt?

- Wat heb je daar mee gedaan?

- Heb je iemand anders wel eens met gereedschap zien werken, zo ja: waarbij,

waarvoor, waarom

Benodigdheden

- verschillende soorten gereedschappen (ZORG ZELF VOOR DEZE MATERIALEN!)

-bijbehorende materialen, zoals:

* hamer spijkers

* zaag houten plank

* meetlat potlood

* schroevendraaier schroef

*kwast verf

*moersleutel moer

Page 14: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

14

Kringactiviteit 3: Versje Dinsdag middag 16 juni

Wat?

Hoe?

Beginsituatie

Alle kinderen weten wel wie ‘Bob de Bouwer’ is en hebben wel eens afleveringen

hiervan gezien. Ook is het niet de eerste keer dat kinderen een gedichtje aangeleerd

krijgen.

Doel

- De kinderen leren door middel van een gedicht enkele aspecten van een klusjesman.

- De kinderen herkennen woorden met eindrijm die in het gedicht voorkomen

- De kinderen voeren handelingen uit bij het versje

Tijdsplanning 30 minuten

Lesbeschrijving

Inleiding:

Aflevering kijken: ‘Bob de bouwer: Bob’s vrije dag.’ In deze aflevering komen

verschillende werkzaamheden rondom bouwen naar voren. Ook komen er

verschillende werkvoertuigen in voor.

Kern:

Om de kinderen enthousiast te maken voor de rest van de les, evalueer je aan

de hand van de Bob de Bouwer- pop het filmpje uit de inleiding. Bijvoorbeeld:

- Wat heeft Bob allemaal voor werkjes moeten doen?

- Welke voertuigen heb je gezien?

- Ook kunnen de kinderen zelf nog vragen aan Bob stellen. Voorbeeld: Vond je,

je vrije dag leuk?

Vervolgens spreek je met de kinderen af om Bob op te vrolijken omdat hij niet

van zijn vrije dag heeft kunnen genieten. Je stelt voor om een versje voor Bob

aan te leren.

Slot:

Je gaat de kinderen nu een versje aanleren over een hardwerkende Bob de

Bouwer. Laat de kinderen ook bewegingen maken die passen bij het versje. Op

deze manier kunnen ze zich beter inleven. Ook behandel je met de kinderen de

woorden met eindrijm, bijvoorbeeld: sterk – werk etc. Het gedichtje vind je in

bijlage 2: versje.

Benodigdheden

- DVD aflevering: ‘Bob de Bouwer: Bob’s vrije dag.’

- Bob de Bouwer- pop

- Versje (bijlage 2)

Page 15: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

15

Bijlage 2

Versje Bob de Bouwer

Bob de Bouwer is heel sterk,

van het vele harde werk.

Hij moet hoge huizen bouwen,

en met zware stenen sjouwen.

1 en 2 en op elkaar,

kijk ons huisje is al klaar.

Page 16: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

16

Kringactiviteit 4: Verhuisdoos Woensdag ochtend 17 juni

Wat?

Hoe?

Beginsituatie

De kinderen hebben allemaal al eens te maken gehad met een kartonnen doos en het

inpakken van iets. Bijvoorbeeld bij het opruimen van een werkje. Niet alle kinderen

zullen weten wat een verhuisdoos is en hoe deze werken. Niet alle kinderen kunnen

de inhoudelijke ruimte van een doos inschatten.

Doel

- De kinderen denk op een logische manier na over het inpakken van een verhuisdoos.

- De kinderen leren kennis te maken met de aspecten van verhuizen

- De kinderen ontwikkelen aan de hand van een verhuisdoos hun ruimtelijke inzicht

Tijdsplanning 30 minuten

Lesbeschrijving

Inleiding:

De kinderen zitten in de kring en de verhuisdoos ligt in het midden van de

kring. Je stelt de kinderen de vragen:

- Wat is dit? (een doos)

- Wie weet wat voor doos dit is? (een verhuisdoos)

Bouw nu samen met de kinderen de doos in elkaar. Laat hierbij de kinderen

eerst zelf proberen.

Kern:

Zorg dat je voorwerpen heb verzameld die variëren van grootte. Ook deze zet

je nu binnen de kring. Eén voor één bespreek je de voorwerpen met de

kinderen of ze wel/ niet in de verhuisdoos passen. Na een antwoord (goed of

fout) laat je het kind zelf controleren of zijn/haar antwoord klopt door het

voorwerp in de doos te stoppen. Bespreek ook waarom het wel of niet past.

Om te variëren kun je meerder voorwerpen in de verhuisdoos laten stoppen

en de kinderen laten tellen hoeveel voorwerpen er in de verhuisdoos zitten.

Hierbij komt het verschil naar voren: er kunnen veel kleine voorwerpen in de

doos en weinig grote voorwerpen.

Slot:

Als afsluiting bespreek je met de kinderen hun eigen ervaringen en meningen

over verhuizen. Bijvoorbeeld of ze zelf wel eens zijn verhuisd of wat ze mee

zouden nemen als ze gaan verhuizen.

Benodigdheden

- Verhuisdoos

- Spullen voor in de verhuisdoos (voorwerpen uit de klas, zorg voor voorwerpen van

verschillende grootte).

Page 17: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

17

Kringactiviteit 5: Vergelijken Donderdag ochtend 18 juni

Wat?

Hoe?

Beginsituatie

De kinderen hebben al vaker voorwerpen met elkaar vergeleken. Ook zien zij in het

dagelijks leven verschillende soorten huizen. Verder hebben vrijwel alle kleuters al

eerder te maken gehad met het sorteren van plaatjes op grootte.

Doel

- Kinderen benoemen overeenkomsten en verschillen tussen verschillende huizen.

- Kinderen verwoorden hun eigen ervaringen aan de hand van platen.

- De kinderen leren verschillende kenmerken te benoemen van huizen.

Tijdsplanning 30 minuten

Lesbeschrijving

Inleiding:

In de kring bespreek je samen met de kinderen het beeldmateriaal over de

verschillende huizen. Je bespreek vooral de verschillen en overeenkomsten,

zoals dak, ramen, grootte/ hoogte van de huizen. Ook de namen van de huizen

laat je aan bod komen (flat/ woonhuis/ bungalow). Eventueel kun je nog de

vraag stellen welk huis het meeste overeenkomt met hun eigen huis.

Kern:

Nu wordt de klas in groepjes verdeeld, zorg ervoor dat kinderen van groep 1

en 2 gemengd zitten zodat verschillende niveaus elkaar kunnen helpen en de

kinderen leren om samen te werken. Elk groepje krijgt nu een aantal kaartjes

met huizen erop met verschillende grootte. Deze gaan ze binnen het groepje

op de goede volgorde leggen (van klein naar groot). Vervolgens worden deze

opgeplakt. Zijn er groepjes eerder klaar dat de anderen? Dan kunnen ze de

huisjes inkleuren.

Slot:

Als alle groepjes klaar zijn, komen ze terug in de kring en nemen hun opdracht

mee. Dan wordt de opdracht vanuit de kern klassikaal besproken en

gezamenlijk uitgevoerd in de kring. Op deze manier kunnen de kinderen zelf

controleren of ze de opdracht binnen hun groepje goed hebben uitgevoerd.

Vraag aan de kinderen wie het goed/ fout hadden gedaan.

Benodigdheden

- Beeldmateriaal van verschillende huizen (platen van een flat/ woonhuis/ bungalow)

- Plaatjes van huizen op verschillende grootte.

- Stroken waar de verschillende huizen op geplakt kunnen worden.

Page 18: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

18

Bijlage 3 Vergelijken

Page 19: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

19

Bijlage 4 Plaat woonhuis

Page 20: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

20

Bijlage 5 Plaat Flat

Page 21: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

21

Bijlage 6 Plaat Bungalow

Page 22: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

22

Kringactiviteit 6: huisjes bouwen Donderdag middag 18 juni

Wat?

Hoe?

Beginsituatie

De kinderen hebben al vaker gewerkt met blokken, bijvoorbeeld in de bouwhoek. Ook

hebben ze materialen als kieswerkjes in de klas waarbij de kinderen met blokjes

kunnen werken. Ze hebben nog nooit eerder de opdracht gekregen om vanuit 4

blokjes zoveel mogelijk verschillende huizen te bouwen.

Doel - Er wordt van de kinderen verwacht dat ze hun ruimtelijk inzicht verbreden door het

werken met concreet materiaal.

Tijdsplanning 30 minuten

Lesbeschrijving

Inleiding:

Je begint de les in de kring. Aan de hand van de Bob de Bouwer-pop

introduceer je de les. Je vertelt dat hij op zoek is naar een nieuw huis. Je vraagt

aan de kinderen of we met z’n allen een oplossing kunnen bedenken om bob

de Bouwer een huis te geven. (Je komt er uiteindelijk op uit dat je samen met

de kinderen een nieuw huis gaat ontwerpen voor Bob.)

Kern:

Je vertelt de kinderen dat ze nu huisjes gaan ontwerpen om Bob de Bouwer op

goede ideeën te brengen. Hij kan dan het mooiste huisje uitkiezen en deze

vervolgens zelf bouwen. De opdracht voor de kinderen is om met 4 blokken

zoveel mogelijk verschillende ‘huisjes’ te bouwen. In de bijlage staan een

aantal voorbeelden van huisjes die gemaakt kunnen worden. Laat steeds een

kind met een nieuw idee naar voren komen om te bouwen en bespreek met de

kinderen of dit een goed huisje is.

Slot:

Nu er een aantal huisjes op tafel staan in de kring, kies je samen met de

kinderen aan de hand van de Bob de Bouwer-pop het huisje waar bob in gaat

wonen. Eventueel bespreek je met de kinderen wat het huis nog nodig heeft

om in te wonen, zoals deuren, ramen etc.

Benodigdheden

- Grote blokken voor in de kring

- Kleine blokjes voor in groepjes huisjes te bouwen

- Bob de Bouwer- pop

Page 23: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

23

Bijlage 7 Voorbeelden van bouwwerkjes

Deze bouwwerkjes zijn getekend vanaf de bovenkant

1

1

1 1

1 1

1

1

1

1

1

1

1 1

1 1

1 1 1

1

2 1 1

3 1

4

Page 24: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

24

Kringactiviteit 7: boek lezen Maandag ochtend 22 juni

Wat?

Hoe?

Beginsituatie

Wekelijks komt het voor bij de kleuters dat er een boek wordt voorgelezen. Ook

hierbij worden dan vragen gesteld over de verwachtingen van het verhaal. Groep 2

heeft zeker al eerder boekjes behandeld over het thema: bouwen. Enkele kinderen

van groep 1 zullen hier ook al eerder mee te maken hebben gehad.

Doel - Aan de hand van een boek voorspellingen doen over een verhaal binnen het thema

bouwen.

- Enkele aspecten van het bouwen leren kennen door middel van een boek.

Tijdsplanning 30 minuten

Lesbeschrijving

Inleiding:

Voordat je het boek gaat voorlezen werk je met de kinderen aan de

voorbeschouwing van het verhaal. Daarbij stel je de volgende vragen:

- “Wat zie je allemaal op de voorkant van het boek?”

- “Waar denk je dat het verhaal over gaat?”

- “Lijkt het je een leuk boek, en waarom wel/ niet?”

- “Waaraan kun je zien dat het boek over bouwen/ huizen gaat?”

Kern:

In de kern lees je het boek voor in de kring, alle kinderen luisteren aandachtig.

Slot:

Na het voorlezen van het verhaal bespreek je met de kinderen of de

voorspellingen vanuit de voorbeschouwing kloppen. Je komt dus even terug op

alle vragen en antwoorden. Ook stel je evaluerende vragen, bijvoorbeeld of de

kinderen het een leuk boek vonden en waarom.

Benodigdheden

- Boek met thema bouwen/ huizen

Page 25: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

25

Kringactiviteit 8: Koekeloere Maandag middag 22 juni

Wat?

Hoe?

Beginsituatie

Alle kleuters hebben al vaker het school-tv programma ‘Koekeloere’ gezien. Ze zijn

dus bekend met de personages en de verschillende onderdelen binnen het

programma. Mogelijk is dat enkele kinderen de aflevering ‘meten is weten’ al eens

eerder hebben gezien, deze is namelijk al een keer op televisie verschenen. Ook zijn

de kleuters heb gewend om filmpjes rondom een bepaald thema te bekijken.

Doel - Kinderen leren aan de hand van de DVD kennis maken met het beroep van een

timmerman.

- Door middel van opgedane kennis leren kinderen evaluerende vragen te

beantwoorden.

Tijdsplanning 30 minuten

Lesbeschrijving

De kinderen zitten allemaal voor de televisie. Je begint deze les met de DVD

van Koekeloere (aflevering: meten is weten). In deze aflevering komt het

beroep ‘timmerman’ aan bod. Op deze manier laat je de kinderen kennis

maken met dit beroep. Verder is ook de hele verhaallijn in teken van dit

beroep. Als de aflevering is afgelopen bespreek je samen met de kinderen de

DVD, vooral het beroep ‘timmerman’ laat terug komen in deze evaluatie.

Vragen die je eventueel kan stellen zijn:

- “ Waarom gingen Moffel en Piertje naar de timmerman?”

- “ Wat deed de timmerman allemaal?”

- “Gebruikte de timmerman gereedschap, zo ja? Kun je deze benoemen?”

- “Heb je zelf wel eens iets gemaakt dat je, je een timmerman voelde?”

- “Lijkt het je leuk om timmerman te zijn van beroep?”

- Etc.

Benodigdheden

- DVD Koekeloere: Meten is weten.

Page 26: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

26

Kringactiviteit 9 liedje leren Dinsdag ochtend 23 juni

Wat?

Hoe?

Beginsituatie

De kinderen wordt regelmatig een liedje aangeleerd. Deze liedjes sluiten meestal aan

bij het thema waar ze op dat moment mee bezig zijn. Ook luisteren kinderen thuis

naar liedjes die ze dan herkennen.

Doel - Het thema ondersteunen door middel van een liedje.

- Kinderen kennis laten maken met het thema door middel van dit liedje.

Tijdsplanning 20 min.

Lesbeschrijving

Tijdens deze les ga je de kinderen het liedje ‘Toren bouwen’ aanleren.

(Nummer 22 CD de leukste liedjes van Piramide.)

Bij het liedje maak je bewegingen, zodat het voor de kinderen herkenbaar

wordt wat er wordt gezongen. Op deze manier kunnen ze makkelijker de

volgorde onthouden.

Om het voor de kinderen nog leuker te maken ga als de kinderen het liedje

kennen op een leuke manier met ze oefenen ( bijvoorbeeld met een

boze/blije/verdrietig stemmetje)

Benodigdheden

- CD de leukste liedjes van Piramide

Page 27: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

27

Bijlage 8 tekst liedje

Toren bouwen,

handen uit de mouwen

Toren recht,

Toren krom,

Hoort nu valt hij om: BOEM

Toren bouwen,

handen uit de mouwen

Toren recht,

Toren krom,

Hoort nu valt hij om: BOEM

Page 28: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

28

Kringactiviteit 10: auditieve vaardigheden Dinsdag middag 23 juni

Wat?

Hoe?

Beginsituatie

De kleuters zijn bekend met taaloefeningen waarbij ze gebruik moeten maken van

gehoor en geheugen. Ook wordt dit vaak aangeboden binnen een thema. Bij de

kinderen die naar de remedial teacher gaan, komt dit taalaspect ook aan bod.

Doel - Kinderen leren om klanken van verschillende woorden te herkennen en op elkaar

lijkende klanken van elkaar te onderscheiden (zoals S/Z, B/D)

- Door middel van het samenvoegen van losse lettergrepen leren kinderen een

bestaand woord te maken.

- Kinderen leren zich te concentreren en goed te luisteren naar verschillende

woorden, zodat ze deze van elkaar kunnen onderscheiden.

Tijdsplanning 30 min.

Lesbeschrijving

Inleiding:

Je introduceert de les met de Bob de Bouwer-pop. Samen met Bob bespreek je

klassikaal de belangen die komen kijken bij deze oefening. Spreek met de

kinderen af dat ze hun oren open moeten zetten zodat ze goed kunnen

luisteren, dat ze de woorden die er gezegd worden goed moeten onthouden

en dat ze alle geluidjes om hen heen moeten vergeten zodat ze zich goed

kunnen concentreren. Vanuit de theorie over auditieve vaardigheden zijn deze

drie aspecten van concentratie van belang voor het correct uitvoeren van de

opdrachten.

Kern:

Vervolgens behandel je de opdrachten die in bijlage 9 te vinden zijn.

Slot:

Evalueer de les met de kinderen. Vonden ze het makkelijk/moeilijk? Konden ze

zich goed concentreren? Etc.

Benodigdheden

- Bijlage 9

Page 29: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

29

Bijlage 9 Auditieve oefeningen

Opdracht 1

Bij deze opdracht noem je het woord en laat je de kinderen vertellen met welke letter dit woord

begint. Is dit te makkelijk? Laat de kinderen dan de laatste letter opnoemen.

Timmerman (T)

Meetlat (M)

Kraan (K)

Plank (P)

Spijker (S)

Zaag (Z)

Opdracht 2

Bij deze opdracht noem je de lettergrepen duidelijk op, de kinderen proberen hier het hele woord

uit te halen.

Werk – plaats

Hui - zen

Tim – mer – man

Bak – ste – nen

Met – se – len

Ver- hui - zen

Opdracht 3

Bij deze opdracht noem je steeds een rijtje van drie woorden op. Het is de bedoeling dat de

kinderen het eerste woord van het rijtje onthouden. Gaat dit de kinderen makkelijk af? Zeg dan

dat ze het middelste woord moeten onthouden.

Zaag – Tang – Plank

Hamer – Spijker – Meten

Flat – Huis – Villa

Stenen – Metselen - Hout

Timmerman – Loodgieter - Bouwvakker

Opdracht 4

Welk woord is langer? Vinden ze het moeilijk om dit te onderscheiden, verdeel de woorden dan in

lettergrepen met de kinderen.

Plank – Timmerman

Bouwwerkplaats – Hamer

Metselen – Zaag

Hout – Stenen

Huis – Spijker

Schroevendraaier – Bouwvakker

Page 30: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

30

Kringactiviteit 11: Huisje kleien Woensdag ochtend 24 juni

Wat?

Hoe?

Beginsituatie

De kinderen zijn bekend met de techniek van kleien, maar het materiaal waarmee

tijdens deze les gaan werken is niet standaard voor hen. Ze werken namelijk meestal

met ‘zachte klei. Verder krijgen de kleuters vaker beeldmateriaal aangeboden bij het

volbrengen van een opdracht.

Doel - Kinderen kennis laten maken met nieuw materiaal (klei die hard wordt).

- Het thema ondersteunen door middel van beeldende vorming.

- Kinderen de kans geven om hun eigen ideeën in creativiteit te uiten.

Tijdsplanning 30 minuten

Lesbeschrijving

Inleiding:

De les begint terwijl alle kinderen in de kring zitten. Je vertelt dat we vandaag

gaan kleien en geeft uitleg over het werken met klei. Bijvoorbeeld dat er

gewerkt moet worden vanuit één stuk klei (dus niet losse deeltjes op elkaar

plakken), ook kunnen er met kleigereedschap ramen en deuren worden

gekrast in de klei zodat het huisje meer vormgeving krijgt. Vervolgens laat je

beeldmateriaal zien van verschillende huisjes, zodat de kinderen ideeën

opdoen voor de opdracht. Eventueel kun je zelf nog een huisje kleien als

voorbeeld.

Kern:

Vervolgens gaan de kinderen aan een tafel zitten en gaan aan de slag. Je loopt

begeleidend rond en helpt waar nodig is.

Slot:

Op het laatst wordt alles netjes opgeruimd en worden de werkjes een plek

gegeven in de klas. Je vertelt dat de huisjes mee naar huis genomen als ze

opgedroogd zijn.

Tip: Zorg dat de namen op de kleiwerkjes staan!

Benodigdheden

- Klei

- Gereedschap voor het kleien

- Beeldmateriaal van huisjes

Page 31: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

31

Bijlage 10 Huizen

Page 32: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

32

Page 33: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

33

Kringactiviteit 12: Rekenhuisjes bouwen Donderdag ochtend 25 juni

Wat?

Hoe?

Beginsituatie

De kleuters hebben al vaker te maken gehad met het maken van sommen binnen de

klas. Dit wordt zowel klassikaal als individueel bij een verplicht werkje gedaan. Ook

worden er binnen een thema vaak activiteiten gedaan rondom rekenen.

Doel -Kinderen laten rekenen door middel van het opbouwen van verschillende

huiselementen.

- Door middel van een context en concreet materiaal inzicht bij de kinderen creëren

op rekengebied.

Tijdsplanning 30 minuten

Lesbeschrijving

Inleiding:

Je begint de les in de kring. Je legt de kinderen uit wat de bedoeling is van de

les die gaat komen. Je zegt: “We gaan vandaag huisjes bouwen net als Bob de

Bouwer altijd doet. Wij gaan alleen hele aparte huisjes maken, hier staan

namelijk getallen in! Zouden jullie het leuk vinden om met die zelfgebouwde

huisjes te gaan rekenen?” Vervolgens leg je uit dat groep 1 en 2 opgesplitst

worden in niveaugroepen. Als de ene groep binnen de kring aan het rekenen

is, gaat de rest van de klas een kleurplaat maken. Leg hierbij de nadruk op dat

er heel stil gewerkt moet worden zodat de ‘rekenkinderen’ extra goed kunnen

nadenken.

Kern:

Je begint met groep 1 in de kring, groep 2 werkt zelfstandig aan een kleurplaat

naar keuze. Met de verschillende bouwelementen bouw je klassikaal

eenvoudige rekenhuisjes. Je neemt bijvoorbeeld 2 elementen waar beide een

1 in staat. Deze twee getallen tel je bij elkaar op: 1 + 1 = 2. De uitkomst schrijf

je op het dakje van het huis en wordt erboven geplaatst. Dit hele huisje wordt

opgebouwd op de bij geleverde achtergrond zodat je rekenhuisje wat

aankleding krijgt. Na een aantal huisjes gemaakt te hebben, plak je met groep

1 een rekenhuisje naar keuze op het vel (de achtergrond) als afsluiting van de

opdracht. Vervolgens wissel je van niveaugroepen. Groep 1 gaat nu kleuren

terwijl je met groep 2 op een hoger niveau ( met moeilijkere getallen) dezelfde

rekenopdracht gaat uitvoeren.

Slot:

Als afsluiting plak je ook met de kinderen van groep 2 een rekenhuisje naar

keuze op de achtergrond. Deze ‘poster’ hang je op in de klas als eindresultaat.

Groep 1 zorgt dat alle kleurspullen netjes opgeruimd worden.

Benodigdheden

- Achtergrondplaat

- Verschillende bouwelementen van karton met cijfers erop

- Kleurplaten

Page 34: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

34

Bijlage 11 Blokken huisje

Page 35: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

35

Bijlage 12 Kleurplaten

Page 36: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

36

Page 37: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

37

Page 38: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

38

Kringactiviteit 13: Metselen Donderdag middag 25 juni

Wat?

Hoe?

Beginsituatie

Kinderen hebben er waarschijnlijk nog niet eerder bewust bij stil gestaan hoe er

gemetseld wordt. De meeste kinderen zullen dan ook niet weten hoe dit het stevigst

wordt gedaan.

Doel - Kinderen de metseltechniek aanleren door middel van te werken met echte

materialen.

- Kinderen laten ontdekken wat een stevige bouwconstructie is.

Tijdsplanning 45 minuten

Lesbeschrijving

Inleiding:

In de klas ga je eerst klassikaal met de kinderen door middel van blokken kijken

hoe je het beste een muurtje kunt bouwen. Laat vanuit de kinderen

verschillende manieren naar voren komen om een muur te bouwen, zet deze

allemaal midden in de kring, zodat alle kinderen ze kunnen zien. Zorg wel dat

aan het einde van de inleiding alle kinderen weten dat een muur het stevigst

zal zijn als je de stenen om en om legt.

Kern:

Je deelt de groep nu in groepjes van ongeveer drie/vier kinderen. Met deze

groepjes gaan de kinderen nu buiten zelf een muurtje metselen met bakstenen

en ‘cement’. De kinderen hebben in de inleiding gezien wat de beste manier is

om een muur te bouwen. Deze manier laten ze nu ook zien.

Slot:

Je maakt van elk groepje een foto bij hun eigen bouwwerk. Waarschijnlijk zijn

ze hier allemaal heel erg trots op, dus het is leuk als ze dit als herinnering mee

naar huis kunnen krijgen.

Benodigdheden

- Voldoende bakstenen

- ‘cement’ d.m.v. zand en water

- fototoestel om foto’s te maken.

Page 39: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

39

Verplichte werkjes kleuters

Opdracht 1

Doel: De kinderen verbreden met deze opdracht hun ruimtelijke inzicht.

Deze opdracht kan in tweetallen worden uitgevoerd. De kinderen gaan in de bouwhoek aan

de slag met het nabouwen van een plattegrond. Deze plattegrond geeft een bovenaanzicht

van een woonwijk weer. Het is hierbij de bedoeling dat ze met de grote houten blokken gaan

werken. Als de kinderen klaar zijn, is deze opdracht goed door de leerkracht te controleren

aan de hand van de vaststaande plattegrond.

Opdracht 2

Doel: De kinderen leren kennis maken met het computerprogramma ‘Paint’, ook bereiken

binnen dit programma een eindproduct met getekende huizen.

Deze opdracht wordt individueel uitgevoerd. De leerling zit achter de computer en krijgt de

opdracht om binnen ‘Paint’ huizen te tekenen met verschillende kleuren en lijnen. Misschien

dat het gemakkelijk is om het kind vooraf een beetje op weg te helpen, zodat ze wat

bewuster te werk gaan.

Opdracht 3

Doel: Aan de hand van een voorbeeld maken de kinderen een kralenplank binnen het

thema. Hierbij werken de kinderen aan hun ruimtelijke inzicht.

De kinderen werken individueel aan deze opdracht. Ze krijgen per leerling een voorbeeld en

maken de kralenplank. Uiteindelijk zal er een afbeelding binnen het thema ‘techniek’ te

voorschijn komen.

Opdracht 4

Doel: Kinderen leren letters herkennen, door letters samen te voegen maken ze woorden

binnen het thema ‘techniek’.

Ook deze opdracht wordt individueel uitgevoerd. Elk kind krijgt een werkboekje met daarin

educatieve opdrachten rondom taal.

Opdracht 5

Doel: De kinderen krijgen door het uitvoeren van deze opdracht ruimtelijk inzicht.

Individueel gaan de kinderen aan de slag met het materiaal ‘verti-blocks’ uit de klas.

Hierbij leren de kinderen huisjes na te bouwen aan de hand van een plattegrond.

Opdracht 6

Doel: Kinderen rekenen binnen het thema ‘techniek’ en leren logisch nadenken bij de

verschillende opdrachten.

Individueel gaan de kinderen aan de slag met het maken van de reken opdrachten uit het

samengestelde werkboekje.

Page 40: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

40

Verplicht werkje nummer 1: plattegrond nabouwen in de bouwhoek

Page 41: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

41

Verplicht werkje nummer 3: kralenplank

Page 42: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

42

Verplicht werkje nummer 3: kralenplank

Page 43: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

Stempelboekje van:

_________________________________________________________________________

Page 44: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

zaag

______________________________________________________________________________________________________

hamer

_____________________________________________________________________________________________________

spijker

_____________________________________________________________________________________________________

Page 45: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

baksteen _____________________________________________________________________________________________________

huizen

___________________________________________________________________________________________________

metselen

________________________________________________________________________________________________________

Page 46: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

meetlat

_________________________________________________________________________________________________

werkkleding

_______________________________________________________________________________________________

hijskraan

____________________________________________________________________________________________________

Page 47: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

47

Rekenboekje

Page 48: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

48

Page 49: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

49

Page 50: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

50

Gymles 1: van kamer naar kamer

Doelen van de les:

- De kinderen kunnen behendig klimmen en klauteren van kamer naar kamer.

- De kinderen reageren snel op een signaal en voeren een bewegingsopdracht uit.

Beschrijving van de les:

Onderdeel 1:

Tegen de wanden hang je grote platen van vier kamers in huis: slaap-, bad-, woonkamer en

keuken. Onder iedere plaat ligt een mat. Je plaatst een klauterparcours met banken ,

hoepels en matten zodanig, dat de kinderen zonder de vloer aan te raken van de ene naar de

andere kamer kunnen gaan: door te klimmen, te springen en te glijden. De verschillende

materialen tussen de kamers zijn de ‘gangen’.

Onderdeel 2:

Verspreid in de opstelling van het vorige onderdeel liggen hoepels. De kinderen staan aan de

zijkant van het speellokaal. Op de begeleiding van de handtrom bewegen de kinderen door

de ruimte. Bij het stoppen van de trom zoekt ieder een huisje (hoepel). Op jou teken

springen de kinderen naar buiten (uit de hoepel) en naar binnen (in de hoepel). Begin daarna

weer opnieuw.

Tips voor variatie:

- Laat de kinderen afwisselend springen, op de tenen lopen en kruipen door de ruimte.

- Ook kun je tijdens het bewegen steeds een hoepel meer wegnemen. Het kind dat geen

hoepel vindt, gaat aan de kant zitten.

Page 51: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

51

Gymles 2: Verhuizen

Doelen voor de les:

- De kinderen maken bewegingen die bij verhuizen horen en stemmen de bewegingen af op

die van andere kinderen.

- De kinderen bewegen op diverse manieren om voorwerpen over brengen van het ene naar

het andere huis (hoepel).

Beschrijving van de les:

Onderdeel 1: Doorgeefdans

De hele klas gaat in een lange rij staan. Ze beelden uit dat ze verhuizers zijn die dozen tillen.

Je geeft steeds aan wat er gedragen wordt: “De verhuizers tillen: grote dozen, kleine dozen,

zware spullen, lichte spullen etc.”

Daarna gaan alle kinderen achter elkaar staan. Ze geven denkbeeldige dozen op allerlei

manieren aan elkaar door, bijvoorbeeld over het hoofd, tussen de benen door, met een

draai, etc.

Tip: als kinderen het denkbeeldige gedeelte moeilijk vinden, kan je ook pittenzakjes/ blokken

gebruiken bij het doorgeven van de verhuisdoos.

Onderdeel 2: Verhuisestafette

De kinderen staan in groepjes achter een hoepel. Ieder groepje heeft een ‘huis’ (hoepel) met

zes voorwerpen, die verhuisd moeten worden. Aan de overkant zijn de nieuwe huizen (lege

hoepels). De kinderen lopen steeds met één van de spullen van het oude huis naar het

nieuwe huis, en weer terug. De kinderen van het groepje vertrekken om de beurt, is de één

terug, dan vertrekt pas de volgende verhuizer.

Onderdeel 3: Pas op voor Bob!

Dit onderdeel bestaat gewoon uit het traditionele tikspel. Alle kinderen rennen door de zaal

en Bob de bouwer ( de tikker) mag hen aftikken. Kinderen die af zijn gaan aan de kant zitten.

Opstelling verhuisestafette:

Page 52: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

52

Page 53: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

53

Page 54: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

54

Page 55: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

55

Page 56: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

56

Gymles 3: werken als een bouwvakker

Doelen van de les:

Door het uitoefenen van de verschillende onderdelen leren de kinderen kennis maken met

bewegingen vanuit de technische beroepen.

Beschrijving van de les:

Warming up:

Je staat met de kinderen in een kring en laat ze één voor één een handeling van een

timmerman/ bouwvakker opnoemen. Deze handeling beeld je klassikaal met de kinderen uit,

bijvoorbeeld: timmeren, verven, op de trap omhoog klimmen, etc.

Onderdeel 1:

De kinderen lopen over een bank met kleine hindernissen. Hierbij worden de kinderen zich

ervan bewust dat je op een bouwterrein soms heel voorzichtig moet lopen. Als er een kind

over de bank heen is gelopen, sluit hij/zij weer achteraan in de rij.

Bij dit onderdeel heb je nodig: 2 banken, aantal blokken als hindernis.

Onderdeel 2:

De kinderen gaan ervaren hoe goed een dakwerker moet kunnen klimmen helemaal boven

op het dak te kunnen timmeren. Je klapt het klimrek uit en laat de kinderen tot een

bepaalde hoogte naar boven klimmen. Geef de gewenste hoogte aan met een lintje.

Bij dit onderdeel heb je nodig: het klimrek en lintjes.

Onderdeel 3:

De kinderen gaan hierbij zogenaamd bakstenen in een container gooien, in werkelijkheid

gaan ze dus pittenzakjes in hoepels mikken.

Bij dit onderdeel heb je nodig: hoepels en pittenzakjes.

Onderdeel 4:

Hierbij gaan de kinderen verspringen in combinatie met het opmeten van hun eigen sprong.

De koppeling aan het thema ‘bouwen’ is hierbij; Timmermannen moeten ook vaak heel goed

kunnen meten”. Er liggen twee matten in de zaal met de meetlat ernaast. Kinderen kunnen

hiermee zelf meten hoeveel ‘streepjes’ ze hebben gesprongen.

Bij dit onderdeel heb je nodig: 2 matten en een meetlat met streepjes.

Onderdeel 5:

De kinderen kruipen over de matten heen en

klauteren over de standaardjes (soort

bankjes). Ze doen alsof ze door het riool

kruipen en daar een timmerklusje moeten

doen.

Bij dit onderdeel heb je nodig: 2 matten en 2

standaardjes.

Page 57: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

57

Gymles 4: Harde werkers

Doelen van de les:

- De kinderen leren een bal te laten stuiteren op één bepaald punt.

- De kinderen leren een bal geleidelijk van hoog naar laag te rollen zodat deze opgevangen wordt

in een daarvoor bestemde bak.

- Kinderen leren vanaf verschillende afstanden een voorwerp over te gooien.

- Ook is een goede samenwerking vereist tijdens verschillende onderdelen van deze gymles.

Beschrijving van de les:

Warming up:

Om warm te worden gaan de kinderen een tik spelletje doen. Er zijn twee tikkers in het veld en

de rest van de kinderen moeten ervoor zorgen dat ze niet getikt worden. Maar dat is niet het

enige waar ze op moeten letten. Er liggen ook een aantal hoepels op de grond in het veld.

Hiermee kunnen ze kinderen bevrijden die wel getikt zijn. Deze kinderen staan namelijk stil op

de plek waar ze afgetikt zijn. Door een hoepel over het hoofd van dit kind op de grond te laten

vallen is hij/zij weer vrij en kan weer meedoen met het spel.

Onderdeel 1:

Bij onderdeel 1 gaan de kinderen tegenover elkaar op de grond zitten. Tussen hen in ligt een

hoepel. Ze gaan nu proberen een bal naar elkaar over te laten stuiteren via de hoepel in het

midden. De bal mag dus maar 1x de grond raken om bij de overkant te komen. Om het na een

tijdje wat ingewikkelder te maken kunnen de kinderen verder uit elkaar gaan zitten zodat het

lastiger wordt om in de hoepel te mikken met de bal.

Onderdeel 2:

Bij onderdeel 2 gaan er twee kinderen tegenover elkaar staan. Eén gooier en één vanger. Vertel

hierbij dat een stratenmaker ook stenen aangereikt krijgt door een hulpje die steeds nieuwe

stenen toegooit. Elk gevangen pittenzakje telt als 1 punt. Deze worden in een bak of in een korf

gelegd zodat ze aan het einde geteld kunnen worden. Daarna wisselen de kinderen van rol en

mag de gooier nu proberen zoveel mogelijk te vangen.

Onderdeel 3:

Hiervoor zet je een bank neer. Aan de lange zijde van deze bank, zet je een andere bank schuin

naar beneden. De kinderen gaan een onderdeel van het beroep van een verhuizer uitvoeren. Ze

staat zogenaamd op de bovenste verdieping van een huis en moeten de verhuisspullen naar

beneden in de vrachtwagen laten glijden. In dit geval staat ze achter de bank en laten ze een bal

via de bank naar beneden rollen. Deze wordt opgevangen in een bak/ korf. Om het na een tijdje

moeilijker te maken kunnen er twee banken op elkaar komen te staat zodat het punt van

waaruit ze moeten rollen hoger wordt. Elk kind mag 1x rollen en weer achteraan gaan staan in

de rij.

Omdat er 3 verschillende onderdelen zijn in deze les in het de bedoeling dat de klas in 3

groepjes wordt verdeeld, zodat er een ronddraaiend circuit kan ontstaan.

Page 58: Groep 1/2 Techniekproject juni 2009 Thema: huizen/ bouwen

58

Samenonderwijsmaken.nl is een initiatief van Pabo Arnhem en Pabo Groenewoud Nijmegen

Titel les

Huizen en bouwen

Vakgebied

Techniek

Doelgroep

Groep 1/2

Tijdsduur

Meerdere lessen verdeeld over twee weken

Korte beschrijving/doel

Techniekproject. Een bundel met 13 kringactiviteiten en 4 gymactiviteiten

Naam auteur(s) en e-mailadres

Mandy Creusen ([email protected])

Chanine Keijzers ([email protected])

Geplaatst d.d.

16 maart 2010