Grid#01 pagina 03 - februari 2009 case study Parkway...

14
case study Parkway N340 Parkway als geuzennaam van de N340 Door Sarah van den Berg De opzet van de case study Parkway N340 had nogal wat voeten in aarde maar was zeker succesvol. Hierbij zetten we de ontwikkeling en voort- gang van de case study op een rij. De opdracht van de provincie Overijssel De provincie Overijssel heeft het voornemen de N340, de provinciale weg tussen Zwolle en Coevorden, te verbeteren. Het instituut/case studies werd gevraagd ideeën te ontwikkelen om de aanpak van deze weg in een zo groot mogelijke ruimtelijke en sociale kwaliteit te laten uitmonden. Aanpak De idee was om Post HBO studenten uit de beeldende disciplines te betrekken bij de conceptontwikkeling voor en ideevorming over de N340. Deze deelnemers zouden daarbij begeleid worden door coaches en feedback krijgen van masters. Het instituut/case studies stelde twee masters aan, landschapsarchitect Michael van Gessel en choreograaf Hans van Manen vanwege hun uitzonderlijke expertise en creativiteit. Op aanraden van Michael van Gessel werd landschapsarchitect Katie Tedder gevraagd om als coach voor de deelnemers te fungeren. Johan Wagenaar (artistiek leider van het instiuut), Eveline Vermeulen (programmamanager) en Katie Tedder hebben de aanpak van de case study vormgegeven, rekening houdend met het korte tijdsbestek waarin de fases uitgevoerd moesten worden. In het Plan van Aanpak introduceerde Katie Tedder de Parkway-gedachte waarnaar de case study vernoemd is. Een Parkway houdt in dat het landschap deel uit maakt van de weg, in plaats van dat de weg het landschap willekeurig doorsnijdt. Van het begin af aan kwam er een samenwerking tot stand tussen Het Oversticht en het instituut/case studies. Het Oversticht werkt als expertisecentrum voor ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijk erfgoed. Gedurende de case study verstrekte Het Oversticht culturele en histo- risch informatie van het gebied rondom de N340. Busreis In juni organiseerde het instituut/case studies een busreis. Hiervoor werden mensen uitge- nodigd die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de N340. Hierbij waren onder andere Hans van Manen, Katie Tedder, Dirk Baalman (Het Oversticht), Gerard van Weerd (Projectleider N340) en Annelies van der Horst (Programmaleider Cultuur en Ruimte, provincie Overijssel) Bustour, juni 2008. Fotografie: Sarah van den Berg Grid#01 pagina 03 - februari 2009

Transcript of Grid#01 pagina 03 - februari 2009 case study Parkway...

Page 1: Grid#01 pagina 03 - februari 2009 case study Parkway N340heidilinck.nl/wp-content/uploads/2008/08/GRID-Parkway-N340-1.pdf · N340) en Annelies van der Horst (Programmaleider Cultuur

case study Parkway N340

Parkway als geuzennaam van de N340 Door Sarah van den Berg

De opzet van de case study Parkway N340 had nogal wat voeten in aarde maar was zeker succesvol. Hierbij zetten we de ontwikkeling en voort-gang van de case study op een rij.

De opdracht van de provincie OverijsselDe provincie Overijssel heeft het voornemen de N340, de provinciale weg tussen Zwolle en Coevorden, te verbeteren. Het instituut/case studies werd gevraagd ideeën te ontwikkelen om de aanpak van deze weg in een zo groot mogelijke ruimtelijke en sociale kwaliteit te laten uitmonden.

AanpakDe idee was om Post HBO studenten uit de beeldende disciplines te betrekken bij de conceptontwikkeling voor en ideevorming over de N340. Deze deelnemers zouden daarbij begeleid worden door coaches en feedback krijgen van masters. Het instituut/case studies stelde twee masters aan, landschapsarchitect Michael van Gessel en choreograaf Hans van Manen vanwege hun uitzonderlijke expertise en creativiteit. Op aanraden van Michael van Gessel werd landschapsarchitect Katie Tedder gevraagd om als coach voor de deelnemers te fungeren. Johan Wagenaar (artistiek leider van het instiuut),

Eveline Vermeulen (programmamanager) en Katie Tedder hebben de aanpak van de case study vormgegeven, rekening houdend met het korte tijdsbestek waarin de fases uitgevoerd moesten worden. In het Plan van Aanpak introduceerde Katie Tedder de Parkway-gedachte waarnaar de case study vernoemd is. Een Parkway houdt in dat het landschap deel uit maakt van de weg, in plaats van dat de weg het landschap willekeurig doorsnijdt.Van het begin af aan kwam er een samenwerking tot stand tussen Het Oversticht en het instituut/case studies. Het Oversticht werkt als expertisecentrum voor ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijk erfgoed. Gedurende de case study verstrekte Het Oversticht culturele en histo-risch informatie van het gebied rondom de N340.

BusreisIn juni organiseerde het instituut/case studies een busreis. Hiervoor werden mensen uitge-nodigd die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de N340. Hierbij waren onder andere Hans van Manen, Katie Tedder, Dirk Baalman (Het Oversticht), Gerard van Weerd (Projectleider N340) en Annelies van der Horst (Programmaleider Cultuur en Ruimte, provincie Overijssel)

Bustour, juni 2008. Fotografie: Sarah van den Berg

Grid#01 pagina 03 - februari 2009

Page 2: Grid#01 pagina 03 - februari 2009 case study Parkway N340heidilinck.nl/wp-content/uploads/2008/08/GRID-Parkway-N340-1.pdf · N340) en Annelies van der Horst (Programmaleider Cultuur

Wie is wie bij case study Parkway N340?Fotografie: Chris van Houts

Voor de case study Parkway N340 werd een interdisciplinair team samengesteld, dat onder leiding van Eveline Vermeulen, bestond uit een aantal coaches en masters die ideeën en plannen hebben ontwikkeld voor deze case study. Landschapsarchitect Katie Tedder intro-duceerde de Parkway-gedachte waardoor de case study de geuzennaam Parkway N340 kreeg. Pepijn Godefroy en Marieke Timmermans van la4sale lieten zich inspireren door het Vooronderzoek en kwamen met de vier positieve perspectieven om de nieuwe N340 te benaderen. Andere betrokkenen zijn landschapsarchitect Michael van Gessel, filosoof/ dichteres Renée van Riessen en choreograaf Hans van Manen. Ook belangrijke spelers in het veld zijn: Johan Wagenaar, artistiek leider van het instituut; programmamanager van case study Parkway N340 Eveline Vermeulen; programmacoördi-nator Sarah van den Berg; Geert Medema en Dirk Baalman van Het Oversticht; Jeroen van Westen, beeldend kunstenaar, met veel ervaring op het gebied van landschapsontwikke-ling; en de deelnemers Marijne Beenhakker, Sjanet Bijker, Lea Brinckman, Carmela Bog-man, Danny Jeroense, Bas Kools, Heidi Linck, Gerco Lindeboom en Suzanne Valkenburg. En natuurlijk zijn ook vertegenwoordigers van de provincie Overijssel en Arcadis alsmede consultatiegroepen, bestaande uit bewoners en ondernemers uit de regio, bij de case study betrokken.

aanwezig. Met de kaart van het gebied erbij, Gerard van Weerd en Dirk Baalman als reis-leiders en verschillende stops in de omgeving, kreeg iedereen een indruk van het gebied. Na afloop van de busreis kwam er een discussie opgang en werd wederom duidelijk hoe ingewikkeld het proces is en dat creativiteit een belangrijke rol kan spelen.

Het VooronderzoekDe deelnemers van het Vooronderzoek werden geworven via het netwerk van ArtEZ. Het team bestond uit de kunstenaars: Sjanet Bijker, Danny Jeroense, Heidi Linck en Gerco Lindeboom. Zij werden geselecteerd op basis van hun ervaring, kwaliteiten en motiva-tie. Het instituut/case studies kreeg door de gemeente Dalfsen een geschikte werkruimte aangeboden. In het Eshuis, een leegstaand kantoorpand, konden de bijeenkomsten met de deelnemers onder begeleiding van Katie Tedder en Eveline Vermeulen plaatsvinden. De deelnemers hebben ruim een maand gewerkt aan hun onderzoek. Hiervoor hebben ze in de omgeving gefilmd, gefotografeerd, bewoners geïnterviewd en internet research gedaan. Het Oversticht en Arcadis hebben bijgedragen aan het verstrekken van relevante informatie. Het eindresultaat bestaande uit films, beeldfragmenten en een game hebben de deelnemers aan elkaar gepresenteerd.

Nieuwe coachesLandschapsarchitecten Pepijn Godefroy en Marieke Timmermans van la4sale namen de taak als coach van Katie Tedder over. Het resultaat van het Vooronderzoek werd besproken tijdens de overdracht van de coaches. Godefroy en Timmermans kwamen na het analyse-ren van het Vooronderzoek met vier positieve perspectieven.

1 De weg als scenic route2 De weg als landschapselement3 De weg als belevenis4 De weg als ontginningslijn

De SchetsfaseBovengenoemde perspectieven heeft la4sale tijdens een bijeenkomst met consultatiegroe-pen in Oud-Leusen toegelicht. Hierna ging de Schetsfase in september 2008 van start. Aan de Schetsfase namen zeven deelnemers deel waarbij Sjanet Bijker en Heidi Linck, van het Vooronderzoek, hun ideeën konden uitwerken. De overige deelnemers waren Marijne Beenhakker, Carmela Bogman, Lea Brinckman, Bas Kools en Suzanne Valkenburg. Deze deelnemers bestaande uit kunstenaars, een designer, fotograaf, landschapsarchitect in opleiding en een mediawetenschapper werden geselecteerd via verschillende media. De eerste bijeenkomst van de deelnemers vond tijdens de Triënnale in Apeldoorn plaats waar onder meer een tentoonstelling van de landschapsarchitect Michael van Gessel te zien was. De deelnemers werden in Dalfsen en in Amsterdam in groepsverband en individueel begeleid door de coaches Pepijn Godefroy en Marieke Timmermans. Geert Medema van Het Oversticht heeft de deelnemers veel over het gebied verteld tijdens een busrit door het gebied van de N340. Bij de laatste bijeenkomsten van de Schetsfase kregen de deelne-mers naast hun begeleiding van de coaches feedback van masters Michael van Gessel en Jeroen van Westen, beeldend kunstenaar met veel ervaring op het gebied van landschaps-ontwikkeling.

Presentatie provincie OverijsselOp 2 december 2008 werd de eindpresentatie gehouden op het provinciehuis te Zwolle. Hierbij waren meer dan zestig genodigden aanwezig. Helaas waren Pepijn Godefroy en Marieke Timmermans verhinderd en derhalve presenteerde Katie Tedder hun bijdrage. Na de inleiding van Annelies van der Horst en Johan Wagenaar nam Katie Tedder het woord en vertelde over de Parkway-gedachte. Hierna presenteerde ze kort de resultaten van het Vooronderzoek en de Schetsfase. Daarna presenteerden de deelnemers één voor één hun werk kort en bondig. De presentatie werd afgewisseld met beeldfragmenten die tijdens de case study vastgelegd zijn. Daarin zag je de deelnemers aan het werk in groepsverband en een interview met Hans van Manen en Katie Tedder. Het publiek reageerde enthousiast, verrassend en kritisch op de ideeën van de deelnemers. Na afloop werd een hand-out uitge-deeld met het resultaat van de case study Parkway N340.

De provincie Overijssel gaat nog een beslissing nemen hoe de visies en schetsen van de deelnemers opgenomen kunnen worden in de plannen van de provincie. Hiervan zullen we u op de hoogte houden.

Marijne Beenhakker

Sjanet Bijker

Lea Brinckman

Suzanne ValkenburgBas Kools

Heidi Linck

Carmela Bogman

Publiek tijdens de presentatie Dirk Baalman

Eveline Vermeulen

Johan Wagenaar

Katie Tedder

Annelies van der Horst

Gerard van Weerd

Grid#01 pagina 04 - februari 2009

Page 3: Grid#01 pagina 03 - februari 2009 case study Parkway N340heidilinck.nl/wp-content/uploads/2008/08/GRID-Parkway-N340-1.pdf · N340) en Annelies van der Horst (Programmaleider Cultuur

Project Leidsche Rijn Park, West 8. Fotografie: Katie Tedder

Door Katie Tedder

Tijdens de presentatie van de case study Parkway N340 in Zwolle, december 2008, verzette Katie Tedder zich in een vlammend betoog tegen de saaiheid van de Nederlandse snelwegen. Als gerenomeerd landschap-sarchitect was ze een van de coaches van de zeven ondernemers die zich over de case study Parway N340 bogen. Hieronder een gedeeltelijke weer-gave van haar spreekbeurt.

Nederland is een handelsland. En dat toont het op vele vlakken. Karaktertrekken hiervan zijn: Eerlijkheid, rechtlijnigheid, efficiëncy, soberheid en hand op de knip. En een levensmotto: Doe maar gewoon dan doe je gek genoeg.Karaktertrekken die het goed doen in deze tijd van financiële crisis. De vormgeving van de snelwegen zijn hiervan ook een afspiegeling.Ze zijn eerlijk: you get what you see. Rechtlijnig, efficiënt, sober en duidelijk gemaakt met de hand op de knip.Handel is uitwisselen en ik vraag me daarom af of we op de goede weg zijn.

Neem nou de Belgen Belgen zijn bourgondiërs, ze genieten, ze proeven, ze beleven, ze verdiepen. Onlangs was ik in Antwerpen en liep ik door de Nationalstraat, van de winkel van Ann de Meulemeester langs de grootste winkel in Europa van Yamamoto en Walter van Beirendonck via het mo-demuseum naar Dries van Nooten.Tussen die prachtige modewinkels zitten veel onbekende modewinkeltjes, veel restaurants, maar ook veel modestudenten en modebewuste toeristen uit heel de wereld. Ze lopen gefronst, hangen met de meest bijzondere petjes tegen bijzondere voertuigen op een te smalle stoep. Dit in een straat die te smal is voor de vele auto’s maar waar toch een tram doorheen rijdt. Je moet steeds naar het trottoir kijken anders ga je op je bek, zo onregelmatig ligt de be-strating al heel lang rommelig te zijn. Het is beleving, je wordt er vrolijk en opgewonden van. Je wilt weer jong zijn en je wilt zonder belachelijk gevonden te worden ook zo’n petje dragen.

Groot verschilNemen we als vergelijking de PC Hooftstraat in Amsterdam met z’n net zulke hoge kwali-teitswinkels, dan zien we toch een groot verschil. Modewinkels van naam, jammer genoeg ook mensen van naam. Hier gaat het niet om de beleving, het gaat om erbij te horen. Er moet verkocht worden en er wordt in grote hoeveelheden gekocht. Je wilt er niet toeven, je wordt er zeker niet vrolijk van.In het leven gaat het niet alleen om vraag en aanbod, het gaat om meer. Het gaat om de ontdekking van de ziel van het onderwerp waar je mee bezig bent. Zo heb-ben de Belgen hun levensgenietende houding, heerlijk eten, mooie kleren. Zo hebben de Italianen hun slow food en wij Nederlanders hebben: HAAST.We zijn constant op zoek naar een opeenvolging van prikkels en snelheid.

En dat is mijn bruggetje naar vormgeving van snelwegen

Doorgaande snelwegen worden ontworpen met het doel punten met elkaar te verbinden. Doorstroming en veiligheid is hierbij essentieel. We worden daarbij geholpen door een goed onderhouden wegennet, met perfect getrokken witte lijnen, ongehavende vangrails en over-zichtelijke bewegwijzering door de ANWB borden.Het is opvallend dat alleen beschadigde vangrails zichtbaar zijn wanneer er net een on-geluk is gebeurd. Hij wordt vervangen en zakt weer op de achtergrond. Dagelijks worden aangereden dode dieren weggehaald. Letterlijk staat niets ons in de weg.

Waarom deze case study?Omdat het saai is! Er valt zo weinig te beleven. Wegen worden ontworpen voor de automo-bilist die haast heeft. Wegen vormen barrières in het landschap.We gaan met deze studie onderzoeken of een andere manier van ontwerpen door andere disciplines dan technische verkeersdeskundigen een andere snelweg als product heeft.Er moet ruimte komen voor andere aspecten in de vormgeving van snelwegen.

Is het wel het belangrijkste om snel op je bestemming te komen? Voor de een wel, maar voor de ander niet en toch is de weg ontworpen op de automobilist, waarbij goede doorrijdbaarheid, veiligheid en zeker ook betaalbaarheid hoog in het vaandel staan.Of de snelweg een barrière in het landschap vormt, staat volgens mij helemaal niet in het lijstje van belangrijke eisen. Er is weinig dat het bulldozergedrag van een snelweg uit z’n hiërarchie kan drukken.

Saai en functioneelNiet alleen is de snelweg voor de automobilist ontworpen maar ook de auto zelf. Niet vreemd, maar het is opvallend hoe saai de auto eruit ziet in welke saaie kleuren. Zoals grijs, beige, zwart en weer grijs. De modellen gaan steeds meer op elkaar lijken. Ook stel ik vanuit het landschap dat de snelwegen in hun hoogste hiërarchische notering geen ruimte geven voor het aangrenzende landschap. Ze vormen een niet te overbruggen barrière door de verdichting van infrastructuur, zowel visueel als functioneel. Het landschap, de mens en het dier moeten wijken voor dit ‘gevaarte’. Maar vanuit de automobilist: zijn de wegen te lang recht, te netjes en opgeruimd: saaie auto’s, saaie strepen, een saaie kleur asfalt, saai uitzicht/zichtlijnen.

Over het bulldozergedrag van een snelweg

Pleidooi voor de Park Lane

‘In het leven gaat het niet alleen om vraag en aanbod, het gaat om meer. Het gaat om de ontdekking van de ziel’

Grid#01 pagina 05 - februari 2009

Page 4: Grid#01 pagina 03 - februari 2009 case study Parkway N340heidilinck.nl/wp-content/uploads/2008/08/GRID-Parkway-N340-1.pdf · N340) en Annelies van der Horst (Programmaleider Cultuur

Door Renée van Riessen

Elke weg vertelt zijn eigen verhaal, en als je door het landschap rijdt, fietst of wandelt, dan ben je in feite bezig dat verhaal te ontcijferen. Maar dan moet het landschap wel leesbaar zijn, en niet leeg. Filosoof/dichteres Renée van Riessen gaat op weg met Dirk Baalman van Het Oversticht in Zwolle.

Op een licht mistige maandagmorgen rijdt Dirk Baalman van Het Oversticht, het Genoot-schap tot bevordering en instandhouding van stedelijk en landelijk schoon, met mij door het gebied tussen Zwolle en Ommen. Terloops wijst hij op een truckersrestaurant bij Lichtmis. “Dat restaurant is een voorbeeld van leesbaar landschap. De eigenaar weet het misschien niet, maar hier heeft altijd al een herberg gestaan. Toen de A28 nog een kanaal was, was het een café voor schippers. Uitspanningen en herbergen vertellen hun eigen verhaal. Soms ook door de naam die ze dragen. Verderop heb je hier twee restaurants met histori-sche namen: Het Rode Hert en Het Zwarte Paard.”We rijden langs een smidse, waarachter je nog de romp van een windmolen kunt zien. Die molens wil men tegenwoordig graag in hun oude glorie herstellen. “Dat is niet verkeerd”, zegt Baalman, “maar soms vergeten ze dat zo’n afgeknotte romp van een molen een heel eigen verhaal vertelt. Toen de dieselmotor werd uitgevonden, verloren molens al snel hun betekenis. Meel en veevoer konden veel makkelijker op een andere manier gemalen wor-den. Je was dan niet meer afhankelijk van de wind.”

‘De N340 waar we over- heen rijden, was oor- spronkelijk een Hessen- weg die van Zwolle over Ommen naar Duitsland voerde’

De weg als verhaal en belevenis

Hoe zou het beter kunnen?We moeten aandacht trekken!!!!Hoe kun je als ontwerper aandacht van de automobilist blijven trekken?

1. Lange rechte wegen zijn uit den boze, tenzij je op die stukken geen maximale snelheid voorgeschreven krijgt.Er is niets zo lekker om heel erg hard te rijden op een goed geasfalteerde weg, ander uitzicht te krijgen en een goede aanleiding te vinden om vaart te minderen.

2. Toepassing van een andere beeldtaalWitte strepen kunnen andere fosforescerende kleuren krijgen in een an-der ritme.Asfalt hoeft niet altijd hetzelfde zwart te zijn. Kunsttoepassingen kun-nen op het asfalt plaats vinden, bijvoorbeeld de grote bloemen van Andy Warhol.Ribbels kunnen in het asfalt gemaakt worden waardoor er verschillende ritmes ontstaan bij verschillende snelheden.

3. Wat dwingt respect af? Waar maakt een tracé een omweg voor? Grote natuurgebieden, zoals de Veluwe, de Wadden en Mergelgroeve in Zuid- Limburg. Deze ‘waardeloze’ gronden (=niet toegankelijke gronden) zijn hot items. Deze ‘waardeloze’ gronden kunnen ook gebruikt worden als waterberging met bijbehorende beplanting.

De ParklaneEen antwoord kan zijn het concept ‘De Parklane’. Zoals je raffia in fijnere eenheden (slier-ten) uiteen kunt halen, zo zou een meerbanige snelweg ook in de lengterichting verfijnd kunnen worden. De maat en daarom de functie van het tussenliggend groen die bij een dergelijke uiteenrafeling van de rijbanen ontstaat, is van even groot belang als een ge-stroomlijnd wegennet (Zo heeft een boer meer aaneengesloten maat nodig dan er voor een zwembad nodig is voor de verhitte fietser). Voordeel is dat vanuit de ervaring van de automobilist je niet op een verbindingsweg rijdt van A naar B maar door een landschap.Nadeel is dat de infrastructuur meer ruimte inneemt. De studie onderzoekt in hoeverre een ‘verdunning’ van de rijbanen de barrièrewerking vermindert.

Grid#01 pagina 06 - februari 2009

Project Leidsche Rijn Park, West 8. Fotografie: Katie Tedder

Page 5: Grid#01 pagina 03 - februari 2009 case study Parkway N340heidilinck.nl/wp-content/uploads/2008/08/GRID-Parkway-N340-1.pdf · N340) en Annelies van der Horst (Programmaleider Cultuur

De N340 waar we overheen rijden, was oorspronkelijk een Hessenweg die van Zwolle over Ommen naar Duitsland voerde, naar steden als Münster en Osnabrück. Deze Hes-senwegen, waarvan er meer door Oost-Nederland lopen, leiden niet noodzakelijk naar de deelstaat Hessen. Hun naam verwijst naar de Duitse voerlui die er vroeger overheen reden: in de volksmond ‘Hessen’ geheten. De Hessenweg die van Zwolle langs Ommen loopt, is gaandeweg opgewaardeerd. Eerst heeft men de weg verhard, daarna is hij verbreed, toen is er iets aan het tracé veranderd, zodat de weg pal langs Ommen kwam te liggen. Zo kon het dorp beter van de weg profiteren. Nu zou men dat wel weer anders willen: de huidige N340 is druk, en daardoor eerder een belasting voor de dorpskern van Ommen.Verder heeft N340 een spannende verhouding tot de Vecht. Soms nadert de weg de rivier, dan weer keert hij zich ervan af. Vanaf de weg kun je ook goed zien hoe het land hier vroe-ger ontgonnen is in noordelijke richting. Daar had je moeras en heidegronden. Een nieuwe ontginning betekende een ‘slag’ in de goede richting, waardoor een nieuw stuk landbouw-grond gewonnen werd. Vaak werd zo’n stuk land omzoomd door sloten voor de afwate-ring. Liep er langs die sloten een weg, dan werd die ‘slag’ genoemd, zoals bijvoorbeeld de Leusdenerslag.

Geschiedenis van het landschapEen weg is dus veel meer dan een simpele manier om van A naar B te komen. Hij laat ons iets zien van de geschiedenis van het landschap. Elke weg laat een manier zien om het landschap open te leggen, te ontginnen. Hoe komt het dan dat zoveel wegen in Nederland worden aangelegd alsof ze door een lege ruimte lopen? “Dat komt door het perspectief van wegenbouwers”, legt Baalman uit. “Zij vatten de meeste landschapselementen op als een mogelijke belemmering voor de weg die ze projecteren. Boerderijen moeten onteigend worden; een bos met egels en vleermuizen wil men ontzien en een oud tolhuis vraagt erom bewaard te blijven. Zo brengen de wegenbouwers alle mo-gelijke hindernissen in kaart. De weg wordt tussen de hindernissen door aangelegd, als een vleesgeworden compromis. Maar je kunt ook anders naar een weg kijken: met verbeelding en met gevoel voor de nieuwe mogelijkheden die een weg opent.Toch blijkt het in de praktijk vrij moeilijk te zijn om wegenbouwers ertoe te brengen alle juri-dische en procedurele kwesties aan de kant te schuiven. “Wij denken dat je daar kunstenaars en ontwerpers voor nodig hebt”, zegt Baalman. “Vanuit Het Oversticht hebben wij die sprong gewaagd door ons in samenwerking met het instituut/ case studies te gaan verdiepen in de vraag hoe de N340 van Zwolle naar Ommen verbeterd kan worden. In de afgelopen maanden hebben 7 beeldend kunstenaars en ontwerpers on-derzocht wat de N340 betekent voor het bestaande landschap. Ze onderzochten ook welke betekenissen en mogelijkheden een nieuwe weg zou kunnen toevoegen. Ze werkten vanuit een locatie in de omgeving (het Eshuis in Dalfsen) en werden begeleid door coaches en masters uit de wereld van kunst en vormgeving, onder andere Hans van Manen en Michael van Gessel.”

Belang van kunstenaarsWaarom kunstenaars? Wat dragen zij bij? Wat kunnen ze veranderen aan de bestaande ideeën over een weg? Opvallend is dat deze jonge deelnemers een scherp oog voor erva-ring en belevenis hebben. Ze beseffen dat een weg meer is dan de kortste lijn tussen twee punten. Hoe gehaast ook, de weggebruiker wil onderweg iets beleven. Zelfs wegenbouwers erkennen dit: zij hebben ontdekt dat een kaarsrechte weg niet langer dan 1,8 km mag du-ren. Duurt het langer, dan valt de automobilist in slaap en krijg je ongelukken. Maar belevenissen en ervaringen zijn er niet alleen om ongelukken te vermijden. We willen ze ook omdat ze ons verbinden met het landschap waar we doorheen rijden. Hoe zou je die verbinding kunnen versterken en accentueren? Heidi Linck, één van de deelnemers aan de case study Parkway N340, kwam met het voorstel om in het landschap verschillende ‘ka-mers’ te onderscheiden. In die kamers trekt één bepaalde ervaring vooral de aandacht. Zo roept het Transformatorstation bij Zwolle sterk de ervaring van ijzer op. Linck doet daarom het verrassende voorstel om het nieuwe tracé van de N340 door deze ‘ijzeren kamer’ te la-ten lopen. Kun je niet een elektriciteitsmast midden tussen twee wegstroken plaatsen? Dan vermijd je de centrale niet, als belemmering voor het tracé, maar je rijdt er dwars doorheen en gebruikt hem als verrijking van de weg.

Nieuwe ervaringenAan het einde van onze tocht belanden we bij Gijs Dragt. Hij is beeldend kunstenaar en woont in Nieuwleusen. Vanuit zijn werkkamer kijken we uit over de akkers waar de nieuwe Parkway N340 misschien in de toekomst zal komen te liggen. “Liever niet té dichtbij”, zegt Gijs, “anders kan ik de kikkers in mijn vijver niet meer horen. En wil ik eigenlijk wel zo snel in Hardenberg zijn?”“Tsja, daar vraag je wat”, zegt Dirk Baalman. “Wie wil er nu met 100 km per uur naar Hardenberg? Maar je kunt het ook anders zien. Waarom kan de nieuwe weg niet een bundeling zijn van nieuwe ervaringen, zoals die ijzeren kamer? En intussen is het ook een ontginningsweg, die de oude ‘Hessenweg’ ontlasten kan. Een weg die voert langs plaatsen waarop agrarische industrie zich ontwikkelt, zoals grote varkens- en kippenboerderijen. Als die weg door een spannend ontwerp ook nog leuk is om op te rijden, dan staan de mensen in Hardenberg voor ze het weten. Ze rijden met plezier, en op een gegeven moment ontdek-ken ze dat ze er zijn. Dan heb je ook je doel bereikt.”

Slow road and fast road

In de wereld van het voedsel heb je slow food en fast food. Maar ook wegen kunnen op die manier ingedeeld worden. Dat ontdekten de ontwerpers Suzanne Valken-berg en Bas Kools toen ze de bedrijfsmatige activiteiten in de omgeving van de N340 in kaart brachten. Ze kwamen tot de conclusie dat er twee wegen nodig zijn, die verschillend van karakter zijn: een ‘slow road’ en een ‘fast road’.De langzame weg noemden zij ‘Hessenweg’. Die loopt langs diensten die een lan-delijke, plaatselijke uitstraling hebben. Denk aan een boerderijwinkel of een paar-denpension. Langs de snelle weg, de nieuwe N340, vind je bedrijven en diensten met een bovenplaatselijke waarde. De afnemers en leveranciers komen hier van ver. Er wordt veel gebruik gemaakt van groot verkeer. Voorbeelden zijn Kippenboer-derij Visscher (een bedrijf met bijna 100.00 kippen) en Bandenhal Kloppenberg.Deze methode heet het ‘ontvlechten’ van functies. Het helpt je om positieve ar-gumenten aan te voeren voor de aanleg van een nieuwe, snellere weg met een duidelijk profiel. Daarmee ontlast je niet alleen de oude weg, maar kun je ook haar landelijke functie verder uitbouwen en profileren. Ontvlechting vraagt dat je gelijk-tijdig over beide wegen nadenkt: de oude en de nieuwe. Een sterk economische functie wordt meegeven aan de snelle weg: de nieuwe N340. Wanneer bovenplaat-selijke bedrijven zich juist hier gaan vestigen krijgt die een heel eigen profiel en een duidelijke functie in de provincie. Een nieuwe N340, opgevat als ontginningslijn, kan deze bedrijven aansluiten op de rest van Nederland.Tegelijk kunnen ze middels ventwegen en afslagen in contact blijven met het plaatselijke achterland.

Samen maakt sterk

Dirk Baalman is architectuur-historicus. Hij is als adjunct-directeur verbonden aan Het Oversticht, het Overijssels expertise-centrum voor ruimtelijke kwaliteit en ruim-telijk erfgoed.

In het voorjaar van 2008 is het instituut/ case studies, als masteropleiding van ArtEZ Hogeschool voor de kunsten, een samenwerking aangegaan met Het Oversticht en de provincie Overijssel. Doel van de samenwerking was het ontwikkelen van nieuwe concepten voor de aanleg van de provinciale weg van Zwolle naar Ommen. Het Oversticht bracht de cultuurhistorie in kaart, het instituut zette kunstenaars in voor nieuwe concepten. In de zomer van 2008 is er veel materiaal verzameld over het tracé, de omgeving en de bewoners. Er is ook vergaderd met consultatiegroepen, bestaande uit bewoners en ondernemers. Hierbij was ook de provincie Overijs-sel betrokken. Na een schetsfase zijn 4 positieve perspectieven ontwikkeld op de weg: de weg als scenic route (het zien staat centraal), of als onderdeel van het landschap; daarnaast kun je uitgaan van de beleving van de weg en van de weg als ontginningslijn. Alle ontwerpen zijn gekoppeld aan één of meer van deze perspectieven.

‘Opvallend is dat deze jonge deelnemers een scherp oog voor ervaring en belevenis hebben’

Grid#01 pagina 07 - februari 2009

Page 6: Grid#01 pagina 03 - februari 2009 case study Parkway N340heidilinck.nl/wp-content/uploads/2008/08/GRID-Parkway-N340-1.pdf · N340) en Annelies van der Horst (Programmaleider Cultuur

Industriële allure.Architect Liesbeth van der Pol

Slootpatroon te ervaren door plaatsing van weg in juiste hoek

Bocht van donker naar licht introduceert open gebied na bosrijke omgeving

Poort van bomen geeft gemeente-grens aan

Na verandering verkavelings-patroon krijgt de weg bochten. Perspectief wordt verlevendigd door bomenrijen in bochten

Het gehele traject interfereert met landschap

Strakke weg langs rationele verkaveling. Wegperspectief wordt versterkt door bomenrij

Intieme doorkijk bij landgoed Rosengaarde

Het perspectief van de deelnemers

case studycase studycase studycase studycase studycase studycase studycase studycase studycase studycase studycase studycase studycase studyParkway N340Parkway N340Parkway N340Parkway N340Parkway N340Parkway N340Parkway N340Parkway N340Parkway N340Parkway N340Parkway N340Parkway N340Parkway N340Parkway N340Parkway N340Parkway N340Parkway N340Parkway N340Parkway N340Parkway N340

Door Sarah van den Berg

Zeven deelnemers zijn betrokken bij de Schetsfase van case study Parkway N340. Ze kunnen putten uit de vier perspectieven die la4sale had ontworpen: de weg als scenic route, de weg als landschapselement, de weg als belevenis en de weg als ontginningslijn. De deelnemers hebben drie van deze perspectieven uitgewerkt.

De weg als belevenisDe weg als belevenisDe weg als belevenisDe weg als belevenisDe weg als belevenisDe weg als belevenisDe weg als belevenisDe weg als belevenisDe weg als belevenisDe weg als belevenis

‘We verwachten te weinig van de weg’De huidige N340 loopt door een afwisselend landschap met veel erven. Desondanks wordt het tracé door gebruikers saai gevonden. Dat staat in een rapport van de provincie Over-ijssel. Marijne Beenhakker raakte geïnteresseerd in factoren die bijdragen aan een rijke beleving van het landschap vanuit de auto. Ze reed bijna duizend kilometer over diverse N-wegen om ze te ontdekken. Haar verkenning leidt tot een aantal suggesties toegespitst op de nieuwe Parkway N340.

Marijne Beenhakker, Marijne Beenhakker, Marijne Beenhakker, Marijne Beenhakker, Marijne Beenhakker, Marijne Beenhakker, beeldend beeldend beeldend beeldend beeldend beeldend beeldend beeldend beeldend beeldend kunstenaar en kunstenaar en kunstenaar en kunstenaar en kunstenaar en kunstenaar en kunstenaar en kunstenaar en kunstenaar en kunstenaar en kunstenaar en kunstenaar en landschapsarchitect landschapsarchitect landschapsarchitect landschapsarchitect landschapsarchitect landschapsarchitect landschapsarchitect landschapsarchitect landschapsarchitect landschapsarchitect landschapsarchitect in wording in wording in wording

GridGridGridGrid#01 #01 #01 pagina 08 - februari 2009pagina 08 - februari 2009pagina 08 - februari 2009

Page 7: Grid#01 pagina 03 - februari 2009 case study Parkway N340heidilinck.nl/wp-content/uploads/2008/08/GRID-Parkway-N340-1.pdf · N340) en Annelies van der Horst (Programmaleider Cultuur

De schaduwkamer: verweving met aan te leggen bosDe waterkamer: verweving met aan te leggen plas

De bloemenkamer: verweving met aan te leggen bloemenveld

De ijzeren kamer: perspectief vanuit de weg

De ijzeren kamer: beelden ‘s nachts bij lichtplan

De waterkamer: verweving met aan te leggen plas, perspectief vanuit de weg

De weg als ‘scenic route’

‘De weg is te snel voor het landschap. Hij leidt ons als een gang met slechts een voor- en achterdeur zo snel mogelijk door het huis. Maar wie reist, verblijft’In het voorstel ’t Huis over de brug is Heidi Linck uitgegaan van de benadering van het land-schap als een huis met veel en diverse kamers. Deze benadering ontwikkelde zij toen ze in haar onderzoek de autoweg verliet en te voet op ontdekkingstocht ging in het landschap. Dit landschap blijkt vol bijzondere plekken, ‘kamers’, die een zekere eenheid vormen. Zij zijn ontstaan door de natuur en door cultuurhistorische gebeurtenissen. In een film van twintig minuten heeft Heidi Linck vijftien kamers uit haar vooronderzoek verbeeld. Zij veronderstelt echter dat er nog veel meer kamers te ontdekken zijn.

Heidi Linck,beeldend kunstenaar

Grid#01 pagina 09 - februari 2009

Page 8: Grid#01 pagina 03 - februari 2009 case study Parkway N340heidilinck.nl/wp-content/uploads/2008/08/GRID-Parkway-N340-1.pdf · N340) en Annelies van der Horst (Programmaleider Cultuur

De weg als belevenis

‘De weg zal een ‘inter-actieve’ belevenis zijn’Lea Brinckman heeft een voorstel voor de Parkway N340 gemaakt waarin de beleving van de automobilist en beloning voor correct rijgedrag centraal staan. Ofwel, de automobilist wordt tijdens het rijden op een subtiele wijze beloond, indien hij zich conformeert aan de correcte snelheid zoals aangegeven op de weg. Een weg die zowel veilig als leuk is. Zo wordt autorijden op de Parkway N340 een ‘interactieve’ belevenis.

Lea Brinckman, media wetenschapper

Grid#01 pagina 10 - februari 2009

LED animatie van level 1 identificeert de elektriciteitskabels, knopen en lijnen in de omgeving

LED animatie van level 2 identificeert de Vecht

Page 9: Grid#01 pagina 03 - februari 2009 case study Parkway N340heidilinck.nl/wp-content/uploads/2008/08/GRID-Parkway-N340-1.pdf · N340) en Annelies van der Horst (Programmaleider Cultuur

De weg als belevenis

‘My way or the highway begon als onderzoek naar kansen van privaat wegeigendom, maar eindigde als onderzoek naar mogelijkheden om protest om te buigen naar draagvlak’My way or the highway is een onderzoek naar een mogelijke omslag in de Parkway N340. Een onderzoek naar de kansen van privaat wegeigendom. Een N340 die niet langer van de overheid is, maar steeds meer van ons, of toch niet… My way or the highway is een persoonlijke interpretatie van vier partijen die een bijdrage zouden kunnen leveren aan de N340. Aan de hand van een imagoprofiel wordt gekeken naar de mogelijke belangen van de verschillende partijen en de gevolgen die dit kan hebben voor de Parkway N340.

Carmela Bogman, kunst en vormgeving in de openbare ruimte

Grid#01 pagina 11 - februari 2009

MyWoth Multinational

MyWoth Natuurorganisatie

MyWoth Bewoners

MyWoth Agragiërs

Economy Plus: My Woth Multinatinationals en MyWoth Bewoners

Page 10: Grid#01 pagina 03 - februari 2009 case study Parkway N340heidilinck.nl/wp-content/uploads/2008/08/GRID-Parkway-N340-1.pdf · N340) en Annelies van der Horst (Programmaleider Cultuur

Het nieuwe tracé en epische route

De weg als belevenis

‘Hoe meer verhalen toegankelijk zijn voor de mensen die het culturele landschap bewonen of doortrekken, des te rijker het landschap’Verhalen zijn dragers van cultuur, van identiteit. De gevonden verhalen vormen de coördi-naten die bepalen waar de epische route langs loopt. Deze epische route, een dynamisch virtueel model, zigzagt langs de verhalen. De verhalen van de epische route komen binnen bij de reiziger/automobilist op het daadwerkelijke nieuwe tracé en leggen zo de verbinding tussen het culturele landschap, de mensen die er wonen en de mensen die er door heen trekken over de nieuwe weg.

Sjanet Bijker, kunst en vormgevingin de openbare ruimte

Grid#01 pagina 12 - februari 2009

Page 11: Grid#01 pagina 03 - februari 2009 case study Parkway N340heidilinck.nl/wp-content/uploads/2008/08/GRID-Parkway-N340-1.pdf · N340) en Annelies van der Horst (Programmaleider Cultuur

De weg als ontginningslijn

‘De nieuwe Parkway N340: een nieuwe economische verbindingslijn met zijn eigen identiteit’ Aan de Hessenweg is een grote variatie van diensten te vinden. Het onderzoek van Bas Kools en Suzanne Valkenburg is gebaseerd op de sfeer van deze diensten in relatie tot de sfeer van de weg. Zijn ze gebaat bij een ruraal landschap en hebben ze een lokale functie? Of zijn ze gebaat bij een snellere weg met een goede verbinding en een snelle uitstraling?

Bas Kools, designer

Suzanne Valkenburg, beeldend kunstenaar en fotograaf

Grid#01 pagina 13 - februari 2009

Page 12: Grid#01 pagina 03 - februari 2009 case study Parkway N340heidilinck.nl/wp-content/uploads/2008/08/GRID-Parkway-N340-1.pdf · N340) en Annelies van der Horst (Programmaleider Cultuur

Tekst en beeld: Johan Wagenaar

Page 13: Grid#01 pagina 03 - februari 2009 case study Parkway N340heidilinck.nl/wp-content/uploads/2008/08/GRID-Parkway-N340-1.pdf · N340) en Annelies van der Horst (Programmaleider Cultuur

Onconventionele inzichtenUitgaande van deze vooronderstellingen is het een interessante uitdaging om een choreo-graaf te laten kijken náár en nadenken óver de projectie en het verloop van een (al dan niet denkbeeldige) weg in een (eventueel fictief) landschap. Als geen ander is een choreograaf gefocust op het opbouwen van visuele spanning, beweging, ritmiek en andere elementen die de blik van de toeschouwer fixeren, meenemen en sturen. Een choreograaf weet welke essentiële spanningselementen nodig zijn om de geest scherp en het oog alert te houden. De implementatie van zijn ideeën in het concept voor een weg kan tot frisse en onconventi-onele inzichten leiden en zijn kennis van bewegingsaspecten kan geconcretiseerd en geïn-corporeerd worden in de ontwikkelingsplannen voor een weg die door een landschap loopt. De non-conformistische visie van een choreograaf op een weg levert extra impulsen, inzichten en cross-overs op. Zijn artistieke idioom wordt immers bepaald door elementen als versnelling en vertraging, dieptewerking, perspectief, scherpte, concentratiepunten of knooppunten, ontspanning en rust, climax, de ervaring en bepaling van plaats en tijd, (a)symmetrie, contrastwerking, kleur, vervreemdingseffecten, de relatie tussen vorm en func-tie, herkenningspunten en herhaling van handelingen. Het betreft elementen die concreet te vertalen zijn naar gegevens die bepalend zijn bij het aanleggen van een weg zoals stoplich-ten, bochten, omgevingselementen, bermen, begroeiing, landschap en decor, vergezichten, afstand en nabijheid, verkeersborden, snelheid, vorm en functie.

Door Wim van der BeekFotografie: Pieter Boersma

“Van de N340 kun je zonder problemen een vierbaansweg maken. Het ge-bied waar de weg doorheen loopt, is wonderschoon en kan best een brede weg verdragen.” Aan het woord is choreograaf Hans van Manen. Hij is een van de masters en was deelnemer aan de excursie die het startschot vormde voor de case study N340. Na die eerste verkenning is hij van het gebied gaan houden. Reden waarom hij binnen het project graag hardop wil meedenken over de verdere ontwikkeling van de weg. Eén aanname staat voor hem op voorhand al vast: “Die weg, daar is niets mis mee!”

Er bestaan betekenisvolle parallellen tussen de fysieke ervaring van een weg en de bele-ving van een toneelstuk, balletvoorstelling, film, boek of concert. In alle gevallen openbaart zich aan degene die ermee geconfronteerd wordt een reeks van elkaar snel opvolgende waarnemingen en ervaringen. Het is van (levens)belang om de aandacht van de automo-bilist, passagier, bezoeker of toeschouwer te focussen en vast te houden. Zodra verveling toeslaat, gaan gedachten dwalen en raken reiziger of publiek het spoor bijster. De attentie-waarde van een weg en de avontuurlijkheid van een parcours zijn in alle opzichten vergelijk-baar met de resultaten van een geregisseerde artistieke productie.

Hans van Manen verwerpt franje

Het ontwerp van een weg moet over mentaliteit gaan

R.W. van de Wint, De Tong, 1991-1993, Flevoland

‘Weg met alle franje! Aan het rommelige langs de Nederlandse snelwegen moet een halt worden toegeroepen’

‘De beleving van een weg valt of staat met ritme en herhaling’

Grid#01 pagina 15 - februari 2009

Page 14: Grid#01 pagina 03 - februari 2009 case study Parkway N340heidilinck.nl/wp-content/uploads/2008/08/GRID-Parkway-N340-1.pdf · N340) en Annelies van der Horst (Programmaleider Cultuur

R.W. van de Wint, De Tong, 1991-1993, Flevoland

‘Wat is aangenamer dan langs de N340 af en toe even de Vecht te zien?’Choreografie van een wegHans van Manen (Nieuwer-Amstel, 1932) verwierf internationale bekendheid als ballet-danser, choreograaf en fotograaf. Gezien zijn sterke focus op ballet, lijkt het vreemd dat hij geïnteresseerd is in infrastructurele problemen. Zelf was hij aanvankelijk ook verbaasd dat hem gevraagd werd om mee te denken over de choreografie van een weg. Al snel ontdekte hij dat er bijzondere interacties mogelijk zijn tussen beide werkvelden. Kruisbestuivingen kunnen zich op uiteenlopende terreinen manifesteren: “Ik maak abstracte balletten waarbij helderheid en eenvoud het vertrekpunt zijn. Dat abstracte denkniveau laat zich heel goed vertalen naar de context van de aanleg van een weg. Ik heb altijd veel gereisd en me veel-vuldig verbaasd over de manier waarop wegen zijn aangelegd. Mijn credo is: hoe eenvoudi-ger, hoe beter. Een weg moet baden in ruimte en niet ingeklemd worden tussen bomenrijen of vangrails. Essentieel voor de beleving van de N340 is dat je af en toe de Vecht kan zien. Die rivier moet het karakter van de weg mede bepalen.”

Aversie tegen bomenrijenHans van Manen heeft een uitgesproken aversie tegen bomenrijen. Ze veroorzaken niet al-leen ongelukken maar zijn ook saai en belemmeren het zicht op het omringende landschap. Ook de werking van het licht wordt hinderlijk verstoord door bomenrijen. Van Manen licht toe: “Ik kan geen enkel esthetisch argument verzinnen dat pleit voor het behoud van een-tonige bomenrijen langs een weg. Hier en daar een bosje, daar is niets mis mee, maar je moet wel zoveel mogelijk naar twee kanten toe het uitzicht behouden. Ook vangrails tussen twee weghelften zijn dodelijk saai. Vervang ze door lage struikachtige begroeiing!”Zijn afkeer van onnodige overdaad spreekt niet alleen uit de vele balletten waarvoor Hans van Manen als choreograaf verantwoordelijk is. Het streven naar helderheid, zuiverheid en eenvoud is één van de fundamenten van zijn levensvisie: “Weg met alle franje! Aan het rommelige langs de Nederlandse snelwegen moet een halt worden toegeroepen. De archi-tectuur van nieuwe bedrijventerreinen is niet om aan te zien. Ook geluidwallen zijn taboe. Tenzij ze van hout of begroeid zijn. Daar komt bij dat een weg af en toe omhoog en omlaag moet lopen zodat onverwachte uitzichten voor automobilisten gecreëerd worden. Wat is aangenamer dan langs de N340 af en toe even de Vecht te zien?”

Enerverende kijkervaringOok over verlichting langs Nederlandse autowegen heeft Van Manen een duidelijke mening: “Hoe minder hoe beter! Alleen enkele lichtbronnen in bochten zijn nodig. Het is prettig om al op grote afstand te zien dat er een bocht nadert. Een paar bochten in een weg kunnen overigens geen kwaad. Die houden de bestuurder alert. Een redelijk alternatief voor al de overbodige lantaarnpalen zijn kattenogen tussen twee weghelften. Ze zijn niet alleen func-tioneel maar hebben ook een entertainende waarde. Op zich heb ik daar geen moeite mee, zolang het niet te veel wordt. Af en toe mag er best iets te beleven zijn langs de weg. Als het maar geen beeldhouwkunst is! Die is bijna altijd bedacht en geforceerd. Een karakteristieke oude boom met een spotje erop. Dat zie ik wel zitten. Of een enorme verticale straal water. Geen fontein, want dat is een overbodig ornament, maar een waterstraal die uit het niets tevoorschijn lijkt te komen. Vooral wanneer de zon die straal van achteren belicht, levert dat een enerverende kijkervaring op. Daar komt bij: een waterstraal schaadt de natuur niet.”Hoewel hij zich doorgaans mateloos ergert aan de vele beeldhouwwerken langs Nederland-se (en buitenlandse) autowegen, kan Hans van Manen zich wel voorstellen dat er beperkt een minimalistische ingreep gerealiseerd wordt. Zijn waterstraal is daar een voorbeeld van, maar ook een naakte neonbuis kan een bijzondere attentiewaarde opleveren. Van Manen: “Als choreograaf ben ik me terdege bewust van de functie van een toneelbeeld. Zo’n beeld mag echter nooit de aandacht afleiden van de dansers. Het moet ondersteunend en die-nend zijn. De beeldende ingreep moet simpel en effectief zijn. Dat geldt ook voor beelden die langs een weg opduiken. Peter Struycken lijkt me bij uitstek in staat om zo’n minima-listische toevoeging aan een weg te ontwerpen. De artistieke toevoeging moet zo abstract mogelijk zijn. Verder moet het landschap zelf de kijkervaringen genereren. Dorpjes, boer-derijen, weilanden en begroeiing bepalen de choreografie van een weg. Deze elementen dragen bij aan het entertainment dat wat mij betreft met mate is toegestaan.”

Functie van lichtHans van Manen is gewend te denken in ritme en herhaling. Ook het verloop van een weg wordt bepaald door die twee elementen. Om die reden is een bomenrij taboe. Daar zit geen ritme of herhaling in. Dat is wel het geval wanneer er incidenteel een boom opduikt. In de optiek van de choreograaf gelden voor ballet, minimal music, minimalisme in de beeldende kunst en het ontwerpen van een weg dezelfde mechanismen, eisen en wetmatigheden: “Op minimalistisch gebied is in beeldende kunst en muziek alles wel zo’n beetje gezegd en gedaan. In landschapsarchitectuur is op dit specifieke vlak echter nog een wereld te winnen. De beleving van een weg valt of staat met ritme en herhaling. Ik zie automobilisten niet als dansers maar als publiek. De weg die ze afleggen is de voorstelling die zich voor hun ogen afspeelt. Het omringende landschap is een onvervreemdbaar onderdeel van die voorstelling: meer dan alleen decor. Een verhaal apart is de functie van het licht: die moet in alle gevallen ondersteunend zijn. Licht is bedoeld om duidelijk te maken waar je bent of (op het toneel) wat je wilt laten zien. Het gebruik van licht moet effectief zijn maar mag nooit ondergeschikt gemaakt worden aan effectbejag.”Volledige vrijheid voor de ontwerper is voor Hans van Manen een voorwaarde vooraf. Ooit werd hij door Rudi Fuchs gevraagd om mee te denken over het ontwerp van een plein in Breda. Zijn opvatting lag eigenlijk al op voorhand vast: “Een plein moet zo leeg mogelijk zijn en er moeten altijd auto’s kunnen rijden. Zowel voor de landschapselementen die langs de N340 opduiken als voor de gebouwen rond een plein geldt dat cultuurhistorische elementen en functionele ‘ornamenten’ hun plaats moeten behouden. Een benzinepomp is zo’n func-tioneel element, een stoplicht of een parkeerplaats. Ze leveren visuele impulsen die ervoor zorgen dat de weg niet te eentonig wordt. Een weg van ongeveer dertig kilometer, zoals het tracé van de N340 dat ik heb afgelegd, heeft een bepaalde spanningscurve nodig. Uit-gaande van een reistijd van ongeveer een half uur, zijn de door mij voorgestelde onderdelen ruimschoots voldoende om die spanningscurve te garanderen.”

Eigen artistieke visieZijn betrokkenheid bij de N340 ziet Hans van Manen vooral als die van een buitenstaander die onbevangen kijkt vanuit zijn eigen artistieke visie. Hij fungeert als katalysator, is een aanjager die een denkrichting aangeeft: “Ik ben geen ontwerper. Mijn ideeën moeten door een landschapsarchitect omgezet worden in concrete uitwerkingen. Ik kom met suggesties maar de vertaling daarvan in een effectief ontwerp vergt een andere discipline. Van mij wordt vaak gezegd dat ik experimenteel denk en werk. Dat mag waar zijn, maar bij die con-statering moet wel een kanttekening geplaatst worden: Ik maak namelijk géén experimen-ten, maar ik maak balletten. Voor mij is essentieel dat het bij een choreografie moet gaan over mentaliteit. Dat geldt ook voor het ontwerpen van een weg.”

‘Ik heb altijd veel gereisd en me veelvuldig verbaasd over de manier waarop wegen zijn aangelegd. Mijn credo is: hoe eenvoudiger, hoe beter’

Grid#01 pagina 16 - februari 2009