Grafkelders in de Walburgiskerk

50
1 Grafkelders in de Walburgiskerk Een inventarisatie via 3 bronnen Louis Peeters conceptversie februari 2021

Transcript of Grafkelders in de Walburgiskerk

1

Grafkelders in de Walburgiskerk Een inventarisatie via 3 bronnen Louis Peeters conceptversie februari 2021

2

Inleiding Als stadsgids in Zutphen en gids in de Walburgiskerk ben ik het afgelopen jaar (puur uit interesse) gestart met een inventarisatie van de grafzerken en grafkelders in de kerk. De laatste inventarisatie van Muschart uit 1934 is lang niet meer actueel door alle verplaatsingen, dus werd het wel tijd voor een nieuwe ronde door de kerk. Deze bijdrage betreft de grafkelders. Later volgt een overzicht van de grafzerken. De afgelopen jaren is er goede documentatie opgebouwd door onderzoek op het gebied van bouwhistorie en archeologie in de Walburgiskerk. Mijn bijdrage is bescheiden en zeker niet bedoeld als wetenschappelijk onderzoek. Wat ik gedaan heb in onderstaande bijdrage, is het bij elkaar brengen van drie verschillende bronnen en die aanvullen met beschikbare genealogische informatie. Daarvoor heb ik de gravenkaart uit 1681 gebruikt (NL- ZuRAZ, Kerkvoogdij Hervormde Gemeente te Zutphen, 0062, inv.nr. 2395). Op deze kaart zijn de graven en grafkelders in de Sint Walburgiskerk getekend. Vervolgens: wie waren de eigenaren en gebruikers van de 26 op de grafkaart ingetekende grafkelders ? Daarvoor heb ik gebruik gemaakt van een register dat bijgehouden is tussen ca. 1721 en 1830 en dat de eigenaren van graven en grafkelders in de Walburgiskerk beschrijft en diegenen die er bijgezet zijn. (Regionaal Archief Zutphen, Inventaris van het archief van de Kerkvoogdij van de Hervormde Gemeente te Zutphen 1059-1979, nummer toegang 0062, inventarisnummer 1431). Nader onderzoek zou duidelijk moeten maken wie in de 17

e eeuw eigenaar waren van de grafkelders

of wie initiatief tot de bouw ervan genomen hebben. Als derde heb ik de informatie er aan gekoppeld die beschikbaar was via de inventarisatie van Muschart uit 1934 (R.T. Muschart “grafzerken, grafmonumenten en memoriesteenen in de grote of Sint-Walburgiskerk te Zutphen” 1934 Gepubliceerd in Gelre XL 1937 pagina 174 e.v.). Bij de beschrijvingen van de kelders is naast bovengenoemde bronnen, dankbaar gebruik gemaakt van het boek “God, geld en gebeente” Zutphense Archeologische Publicaties 134, uitgave gemeente Zutphen team Archeologie, door Bert Fermin, Michel Groothedde e.a. Bij de beschrijving van de kelder van de families Schimmelpenninck en Mackay in de Raadskapel heb ik gebruik gemaakt van het artikel “Graven naar graven” van Constant Willems in het tijdschrift “Zutphen” 2018/1. Mijn hoop is dat via “community learning” er aanvullingen, correcties en documentatie aan deze eerste opzet worden toegevoegd, zodat het een zinvolle toevoeging wordt voor het documentatie centrum in oprichting van de Walburgiskerk te Zutphen. Zutphen, februari 2021 Louis Peeters

3

Grafkelders in de Walburgiskerk In de loop der eeuwen, waarschijnlijk al vanaf de 11

e eeuw tot aan het begin van de negentiende

eeuw, hebben tienduizenden Zutphenaren hun laatste rustplaats in en om de Walburgiskerk gevonden. De meesten van hen zijn anoniem buiten de muren van de kerk begraven, een klein percentage was in staat om een eigen graf of grafkelder in de kerk te kopen en zo de eigen status en die van de familie uit te dragen. Vanaf de 17

e eeuw (en met name vanaf de reformatie) komen er grafkelders in de Walburgiskerk. De

meeste bekende grafkelders dateren uit de 17e en 18

e eeuw.

Het fenomeen van de grafkelder was weliswaar eerder bekend en er zullen ook al wel enige zijn geweest, maar de grote bloei van de grafkelders in de Walburgiskerk begin nadat de kerk naar het nieuwe geloof is overgegaan. Een behoorlijk aantal van de nieuwe magistraatsfamilies laten dan eigen familiekelders in de kerk bouwen, terwijl katholieken dit nauwelijks deden. Dat veel van de protestantse bestuurders een familiekelder in de kerk hadden, heeft ongetwijfeld ertoe bijgedragen dat nieuwe regentenfamilies tot ver in de achttiende eeuw op hun beurt ook kelders lieten aanleggen. Het ging dan vaak om de burgemeester van de stad en zijn familie. Bij die elite horen familienamen als Kreynk, Schimmelpenninck, van Heeckeren, Valck, Capellen, Ruijters, Löben Sells, Lochteren, Op ten Noort, Ruyters en Broeck. Van de 26 grafkelders die op de grafkaart worden aangegeven, zijn er zeker 5 te linken aan de familie Schimmelpenninck en 3 aan de familie van Heeckeren. Bij de grafkelders gold hetzelfde als bij de graven: “wie niet betaalt, krijgt bezoek”. Wanneer de huur van de kelder door de erfgenamen niet werd voldaan, verviel deze aan de kerk en kon opnieuw worden aangewezen aan een nieuwe kandidaat. Ook werd de kelder gedeeld met een andere (adellijke) familie of ging via huwelijk over naar een andere familie. Men trouwde immers bij voorkeur binnen de elite van de stad of het graafschap Zutphen. Zo blijkt uit het wisselende eigenaarschap van de grafkelders in de kerk dat de families Valck, Ten Broeck, van Heeckeren en Schimmelpenninck via huwelijken nauw met elkaar verbonden waren en daarmee ook gebruik maakten van elkaars kelders. Opmerkelijk zijn ook de zogenaamde “ingangsstenen”. Een dergelijke steen markeert, naast de zerk, de ingang tot de grafkelder eronder, meestal een gemetseld graf. In de Walburgiskerk zijn er een acht-tal van dergelijke stenen te vinden.

4

26 grafkelders Onderstaande grafkelders staan op de gravenkaart uit 1681, staan vermeld in het register uit 1721 en werden in 1809 nog beschreven en waren dus in ieder geval dat jaar bekend. Onderstaande nummering komt overeen met die op de plattegrond van de kerk (zie volgende pagina). De nummering volgt de route van noord-west hoek van de kerk en in dan via oostelijke richting, via Credokapel, kooromgang, Raadskapel, Annakapel, eindigt in de zuid zijbeuk.

1. Löben Sells (noord zijbeuk) blz. 7 2. Lochteren (noord zijbeuk) blz. 8 3. Kreynck (noord zijbeuk) blz. 9

4. Van Lintelo (Credokapel) blz. 11 5. Op ten Noort (Credokapel) blz. 12

6. Diemen (kooromgang 2

e kapel) blz. 14

7. Ten broeck (noordelijke kooromgang) blz. 16

8. Van der Capellen (raadskapel) blz. 18 9. Ziels / Sloet (raadskapel) blz. 19 10. Schimmelpenninck / Mackay (raadskapel) blz. 20 11. Onbekend (raadskapel) blz. 22 12. Beckers (raadskapel) blz. 22

13. Van Heeckeren (kooromgang onder monument) blz. 24 14. Schimmelpenninck (zuidelijke kooromgang) blz. 26 15. Ruiters (zuidelijke kooromgang) blz. 27 16. De Groot (zuidelijke kooromgang) blz. 28

17. Hasselt ( Annakapel) blz. 30 18. Winsems (Annakapel) blz. 31 19. Sloet (Annakapel) blz. 32 20. Van Munster (Annakapel) blz. 33

21. Beukers (zuider zijbeuk) blz. 35 22. Ten Broeck / van Heeckeren (zuider zijbeuk) blz. 37 23. Goltsteijn (zuider zijbeuk) blz. 38 24. Essen / Stuurman (zuider zijbeuk) blz. 39

25. Middeldorp (zuidpijler middenschip) blz. 41 26. Wentholt (zuid zijbeuk bij doopvont) blz. 45

Bijlage blz. 46 werkzaamheden in de Walburgiskerk voor 2018 M.Groothedde & H.A.C. Fermin, Uit: “God, geld en gebeente” Zutphense Archeologische Publicaties 134, uitgave gemeente Zutphen team Archeologie

5

Kaart positie grafkelders in de Sint Walburgis

6

Grafkelders in de noorder zijbeuk

7

1. Löben Sels “Sels kelder” was eigendom van Ernst van Löben Sels tot Spansweert. Burgemeester van Zutphen. Het beslaat de nummers 1 t/m 4 op de grafkaart uit 1681. Op 10 oktober 1772 is zijn vrouw hier begraven: Petronella Cunira Op ten Noort Op 24 juli 1777 is Ernst Löben Sels zelf hier begraven.

“nr 12 Ingang van de kelder Löben Sels” Deze steen ligt bij de huidige balie in de noord west hoek van de kerk. Ernst van Löben, was de enige zoon van Maurits Sels en Everdina Maria van Löben. Hij is geboren te Doetinchem in 1709 en stierf in Zutphen in 1777. Hij bezocht het gymnasium te Zutphen, werd in 1726 ingeschreven als student aan de hogeschool te Harderwijk en promoveerde in 1727 tot doctor in de rechten. Van moederskant erfde hij de lenen ten Gansenkolck en Spaensweerd. Hij huwde te Zutphen met Petronella Cunira Op ten Noort, die hem 5 zonen schonk. Door dit huwelijk is het landgoed de Velhorst bij Lochem in het bezit van zijn familie gekomen. Hoewel hij in Zutphen gevestigd bleef, werd hij in 1730 burgemeester van Groenlo en als

zodanig lid der Gedeputeerden der Graafschap. In 1736 werd hij benoemd tot schepen. In 1767 werd hij gekozen tot burgemeester van Zutphen en curator van de Harderwijke hogeschool. Tot zijn dood in 1777 heeft hij beide ambten bekleed.

In de noord zijbeuk ligt ook deze zerk van Willem en Niese van Ruurlo, Ernst van Löben Sels en Helna Cloeck tot Spaansweerd Buitenste randschrift: “…ben… Ernst van Löbensels tot Spaansweerd burgemeester der stad Zutphen Curator der provinciale Geldersche Academie vrou Helena Cloeck toe Spaensweerd weduwe v Loben.” Helena Cloeck huwde in 1630 met Valentijn van Loben. Hun achterkleinzoon was Ernst Löben Sels.

Afbeelding van Ernst Löben Sels Schilderij van Gerrit Alberts Musea Zutphen

8

2. Van Lochteren Stakebrant “Lochterens kelder” was eigendom van de erfgenamen van de heer Capiteyn van Lochteren Stakebrant. Het beslaat de nummers 34, 35 en 37,38,39 op de grafkaart uit 1681. Volgens een rekening uit 1784 is de kelder het eigendom van Arnoldina Catharina Stakebrant (geboren in 1726), weduwe van Boiberlaud (?) de La Chapelle. Daarna eigendom van de heer Van Logteren Sta(a)kebrand te Zwolle.

Uit: naamregister der heeren militaire officieren van de troupen der Verenigde Provintien voor den jaare1783

In de noordzijbeuk van de kerk liggen nu 5 zerken met de vermelding “(van) Lochteren” waarvan één met de toevoeging “inganck”

9

3. Kreynk / Schimmelpenninck “van Kreijnks kelder” is aangegeven voor de freulijn A.J. Schimmelpenninck van der Oije. De kelder beslaat de nummers 62, 67 en 68.

Assueer Schimmelpenninck van der Oije (1631-1673) was net terug van een lange reis naar het heilige land, toen hij zich door de Zutphense kunstenaar Van Loonen in Turkse kleding liet portretteren. Dirck van Loonen, ca. 1660, olieverf op doek Musea Zutphen

Familiewapen Schimmelpenninck van der Oye

Op deze zerk staan de woorden “Kreijnck”en “Inganck” maar deze ligt nu in de zuider zijbeuk…..

Schimmelpenninck van der Oye is een oud geslacht afkomstig uit Zutphen dat veel bestuurders voortbracht. De stamreeks begint met Jacob Schimmelpenninck (overleden 1452). Schepen van Zutphen vanaf 1420, raad vanaf 1422. Ook zijn nageslacht vervulde functies in Zutphen en in het gericht en de ridderschap van Veluwe. Na het huwelijk in 1453 van Sander Schimmelpenninck met Elsabé van der Oye noemden nakomelingen zich Schimmelpenninck van der Oye. De adellijke families Van Heeckeren, Van der Capellen, Schimmelpenninck van der Oije en Van Westerholt van Hackfort drukten lange tijd hun stempel op de stad en Graafschap Zutphen. Assueer Jacob Schimmelpenninck van der Oye (1631-1673) was in 1668 getrouwd met Assuera Kreynck (1646 - 1724) Zij wordt hier boven in het register vermeld.

10

Kelders in de Credokapel

11

4. Lintelo “De ingang van de Landdrost Lintelo zijn kelder, aangegeven voor de Heer Baron A.W. T. van Lintelo”. Deze kelder beslaat nummer 1 op de kaart op de overgang tussen Credokapel en noordtransept.

Van Lintelo is een uitgestorven grafelijk geslacht, oorspronkelijk afkomstig uit Duitsland, waarvan een zijtak zich in het graafschap Zutphen ging vestigen. Baron Arnold Willem Tyman van Lintelo, heer van de Marsch, commandant van Zutphen, luitenant-generaal der infanterie, overleden in 1774 moet de laatste mannelijke telg uit dit geslacht zijn geweest. Het familiearchief ging over naar kleinzoon Evert Willem baron van Heeckeren van Molecaten waarvan het kasteel de Marsch in het jaar 1768 al in zijn bezit was gekomen.

12

5. Op ten Noorth Deze kelder beslaat de nummers 25 t/m 29 op de kaart. Het is “de kelder van de Heer Secretaris Op Ten Noorth, aangegeven voor de kinderen van de Heer Johan Op Ten Noorth, secretaris van de Heeren gedeputeerde Staaten.” In 1768 op 15 november is hier begraven oud burgemeester Op Ten Noorth.

“inganck van de kelder van Op ten Noort” steen die nu nog in de Credokapel te zien is.

13

Kelders in de kooromgang noordzijde

14

6. Diemen / Op Gelder Grafkelder van burgemeester Diemen Deze grafkelder beslaat de nummers 70 t/m 73. De grafkelder ligt in de 2

e kapel vanaf de Credokapel: Caeciliakapel.

Op 17 februari 1774 is hier begraven de heer Ontvanger Generaal Gerard Jan Op Gelder. 5 januari 1776 juffrouw Op Gelder. Over de genoemde Gerard Jan Op Gelder staat op de volgende pagina meer informatie.

Op deze plek ligt nu o.a. de grafzerk van Henrick van Diemen En zijn eerste en tweede vrouw Maria de Beaulieu en Maria Dammans. opschrift rechthoek: “Aº 1631 den 27 augusti is in den heere gerust die eerbaere Maria Dammans huisvrou van Henrick van Diemen” bendenopschrift: “anno 1620 den 2 september is inden here gerust den ersamen Johan de Beaulieu onfanger van de convooien ende licente tot Zutphen. Aº 1627 den 29 august sterf die eerbare Maria de Beaulieu huisfrov van Henrick van Diemen”. Later aangebracht randschrift: “Aº 1670 den 2 … maii is in den here gerust die e Henrick van Diemen kerckmeester en provisoor van het o(ude) en n(ieuwe) gas(huis) en borger wesenhuis alhier.” Hendrik van Diemen huwde eerst in 1612 met Maria de Beaulieu en voor de tweede maal in 1628 met Maria Dammans. De Zutphense familie Van Diemen voert als wapen een druiventros.

15

Portret van de familie van Diemen

Musea Zutphen

Op dit familieportret is Barthold van Diemen (1643-1714) als centrale figuur afgebeeld, omringd door, van links naar rechts: zijn dochters Hester, Aleyda met haar zoon Barthold van Hasselt op schoot, schoonzoon Willem van Hasselt, schoonzoon Everard Opgelder, diens zoon Barthold van Diemen Opgelder, zijn dochter Anna Catharina met aan haar voeten en aan haar linkerzijde haar kinderen Alberta Hadewich Opgelder, Gerhard Johan Opgelder en Maria Gerardina Opgelder. De overleden familieleden zijn afgebeeld als engelen: in het midden zijn de twaalf jaar daarvoor overleden vrouw Maria Toll met haar twee overleden kinderen en links en rechts van hen twee overleden kleinkinderen. Barthold van Diemen bekleedde verschillende functies in het stadsbestuur van Zutphen, zo was hij burgemeester van 1674 tot 1714. Dicht bij de weg van Voorst naar Zutphen wordt omstreeks 1550 het adellijk huis Empe gebouwd. Thomas van Boerloo komt door zijn huwelijk in bezit van de grond van de Hof te Empe en bouwt daar rond 1550 een versterkt huis op en noemt het ‘Op Bo(e)rl’. Hij bezit dan al huizen in Zutphen, waar hij afwisselend burgemeester, schepen of ‘olderman’ is. Het huis blijft in handen van dit Zutphens geslacht tot 1710, wanneer het verkocht wordt aan Barthold van Diemen, burgemeester van Zutphen. Zijn dochter Aleida trouwt in bij de familie Van Hasselt en het blijft daarna bezit van deze familie.

16

7. Ten Broeck Kelder beslaat de nummers 78, 79 en 86 Oorspronkelijk de kelder van burgemeester Enna Matthias Ten Broek (gestorven in 1685) daarna van zijn dochter Maria Helena Ten Broeck, “eheliefste” van de burgemeester Adriaan Balthasar Valck. Maria Helena werd in 1675 geboren en trouwde in 1710 met Adriaan Valck (1668-1738). Enna Matthias ten Broeck was Heer van Wiersse en van de Kasteele. De kelder is aangekocht voor de helft door de kinderen van de heer van Heeckeren tot de Kemmena En voor de andere helft door Susanna Helena de Nové, weduwe van de Heer van Honstede, heere van Rijsum. Daarna is deze grafkelder vervallen aan de kerk. Vervolgens in 1822 gekocht door Jonkvrouwe Henrika Christina Florentina van Dedem en de zes kinderen van wijlen vrouwe Douairière de Braconier geboren van Dedem.

17

Kelders in de raadskapel (“de catechisatie”)

18

8. Capellen Nr. 5 en 6 op de kaart. Aangeduid als “Capellen kelder den ingank” Aangegeven voor mevrouw de weduwe Capellen tot den Boedelhoff. Op 4 december 1775 is hier bijgezet de oudste zoon van de heer van der Capellen: heer van de Marsch en Lathmer. De Boedelhof (Bodolf, Bodelof en Boedeloff) is een voormalige havezate gelegen aan de Boedelhofweg in Eefde (destijds de buurtschap Evede). Het is een van de 36 erkende havezaten van het voormalige Kwartier van Zutphen. Het huidige huis dateert uit 1747.

19

9. Ziels / Sloet Oorspronkelijk de kelder van Ziels. Later van “de heer Sloet aangekogt bij d’Oije. Aangegeven voor de heer Jan Adriaan Joost Baron Sloet.” (evenals kelder 19) Jan Adriaan Joost Sloet, heer van Diepenbroeck, de Kerssenberg, Oye, Oldhuis en Westerholt (1710-1768) was schepen en burgemeester van Zutphen

20

10. Schimmelpenninck / Mackay Betreft de nummers 12 en 13. Oorspronkelijk de kelder van Schimmelpenninck van de Cloese Later van landdrost Heeckeren tot Enghuijs. Na het overlijden van Frans Jan van Heeckeren tot Enghuijsen, landdrost van Graafschap Zutphen, aangekocht door de heer van Heeckeren, heer van de Cloese.

Door onderzoek in de jaren 90 van de vorige eeuw (zie volgende bladzijde) werd duidelijk dat deze grafkelder het laatst gebruikt werd door de familie Mackay- van Heeckeren. Een gegraveerde koperen plaat die op één van de kisten lag gaf meer duidelijkheid. Het gaat om Frans Mackay. Geboren in Huize Tedingsweerd, kerk-Avezaath op 2 oktober 1737. Hij overleed in Zutphen op 10 augustus 1817. Waarschijnlijk ligt hier ook mevrouw Mackay begraven. Zij was Maria Adelheid van Heeckeren van Enghuizen. (1742-1791). De familie Mackay woonde in die tijd achter de kerk in de voormalige Proosdij.

21

Deze grafkelder wordt beschreven in het artikel “Graven naar graven” van Constant Willems (tijdschrift “Zutphen” 2018/1) Constant Willems was ten tijde van de interieurrestauratie (1993–1998) van de Walburgiskerk werkzaam als bouwkundig opzichter-tekenaar bij het architectenbureau Vos, ten Broeke van Wely bv in Velp. Er werden in die jaren een aantal grafzerken verplaats i.v.m. de aanleg van vloerverwarming in de Credokapel. Bij die werkzaamheden werden soms de bovenkanten van gewelven aangetroffen. De gevonden grafkelders werden gedocumenteerd. Ze werden opgemeten en uitgetekend. De gegevens worden bewaard in het archief van de Kerkvoogdij. Er waren geen aanwijzingen van de eigenaren en nauwelijks aanduidingen waar de toegang was. Bij het aantreffen van de bovenkanten van de gewelven kwamen ook grafkelders aan het licht. Hier en daar was het mogelijk om het inwendige van zo’n kelder te bekijken. Bij de grafkelders gold hetzelfde als bij de graven: wie niet betaalt, krijgt bezoek! In het register van de graven in de Walburgis staat vaak beschreven dat een graf van eigenaar wisselende, doorverkocht werd of aan de kerk terugviel. De restanten van kist en botten bleef gewoon in de grafkelder achter. “In sommige kelders waren ringen op zo’n halve meter hoogte aangebracht. Daartussen hingen kettingen die bedoeld waren om de nieuwe grafkist op te zetten. Ze hingen dan boven de met botten bedekte vloer. Hier en daar vond ik delen van die kettingen terug. Soms waren dit ijzeren staven die van muur tot muur op ijzeren duimen waren bevestigd.” In bovenstaande kelder van Schimmelpenninck in de Raadskapel werden nog gave kisten aangetroffen van de familie Mackay (zie foto onderaan bladzijde) “Een gegraveerde koperen plaat die op één van de kisten lag vermeldde de volgende gegevens: “Den Hoog Welgeboren Heer General Maioor Baron Frans Mackay. Geboren op den Huize Tedingwaard by Thiel, den 2 den October 1737 en overleden te Zutphen den 10 den Augustus 1817. Op een tweede kist was de naam erg onduidelijk geschreven met behulp van ingeslagen koperen spijkers (stoffeernagels) waarmee bekledingen op stoelen worden bevestigd. Waarschijnlijk ging het om mevrouw Mackay gestorven in 1818. De familie Mackay woonde in die tijd achter de kerk in de voormalige Proosdij. De grafkelder waar in 1817 en 1818 de grafkisten van de familie Mackay werden bijgezet. De kelder is zeer waarschijnlijk ouder gezien de skeletrestanten die onder de kisten lagen. De plaat is schoongemaakt en weer teruggelegd. In het geval van de kelder van Mackay werd op de plek waaronder zich de trap bevindt een koperen plaatje, met daarin de letter M gegraveerd, op een natuurstenen tegel aangebracht. “ (zie foto). In iedergeval tot 1809 was deze kelder eigendom van de familie Schimmelpenninck. Tussen 1809 en 1807 is de kelder van eigenaar veranderd. De door Constant Willems aangetroffen skeletresten onder

de kisten zijn dus terug te voeren op de familie Schimmelpenninck die voor de familie Mackay dit graf in eigendom had.

Illustratie uit “God, geld en

gebeente”

22

11. Kelder van …..?

12. Becker nr. 38 Kelder van predikant (Theod?) Becker. Aangegeven voor mevrouw A.E. Schimmelpenninck (echtgenote van ontvanger generaal Johan Brantsen) en de heer Johan van Blankvort tot Benthuijs. Theodorus Becker was in 1700 in Zutphen beroepen als hervormd predikant, terwijl zijn vader Abraham Bekker daar ook predikant was.

Mr. Johan Brantsen (1699- 1774) was advocaat bij het Hof van Gelderland, sinds 1724 ontvanger generaal van het kwartier van Veluwe. Hij trouwde voor de tweede maal in 1747 met Anna Elisabeth barones Schimmelpenninck (1705-1774), weduwe van Ditmar van Wijnbergen.

23

Grafkelders aan de kooromgang zuidzijde

24

13. van Heeckeren Ingang van de kelder van landdrost Heeckeren. Aangegeven voor landdrost Heeckeren tot Enghuijsen en de heer van Heeckeren tot Nettelhorst. 15 mei 1767 is hier Frans, land(d)rost van Heeckeren begraven. 14 oktober 1767 freule Wilhelmina Carolina Christina van Heeckeren. 20 oktober 1787 burgemeester van Heeckeren, heer van Roderlo Assueer

Jacob Derk van Heeckeren, telg uit het oud-adellijke geslacht Van Heeckeren, was een zoon van landdrost Everhard van Heeckeren, heer van Nettelhorst, Enghuizen en Barlham (1613-1680) en Maria Torck (1622-1690). Van 1686 tot 1699 was hij schepen en burgemeester van Zutphen. Vanaf 1690 tot zijn overlijden had hij zitting in de Ridderschap en Staten van Zutphen. In 1693 werd hij rekenmeester, in 1696 lid van de Generaliteitskamer van Gelderland. Van 1706 tot 1740 was hij landdrost van Zutphen. Van Heeckeren trouwde in 1691 met Heilwich Charlotte van Lynden (1661-1728). Uit dit huwelijk werden onder anderen geboren:

Mr. Frans Jan van Heeckeren, heer van Enghuizen, Beurse, de Cloese en Langen (1694-1767), stamvader van de takken Enghuizen en de Cloese;

Evert van Heeckeren, heer van Barlham (1696-1719);

Mr. Assueer van Heeckeren, heer van Ruurlo (1699-1767), stamvader van de tak Ruurlo en Kell;

Walraven Robbert van Heeckeren, heer van Barlham en Brandsenburg (1704-1758), stamvader van de takken Barlham en Brandsenburg.

25

Assuer van Heeckeren, Heer van Ruurlo, geboren op 23 november 1699 te Arnhem, overleden op 13 oktober 1767 te Zutphen, zoon van Jacob Derk van Heeckeren en Heilwich Charlotte van Lynden, lid van de Gelderse Ridderschap, burgemeester van Zutphen, raad ter Admiraliteit te Harlingen, ontvanger der verponding in de heerlijkheid Princeland, dijkgraaf van Coningsoort en Dintelpolders in de heerlijkheid Princeland, dijkgraaf van de Willems- en Mariapolders in de heerlijkheid Princeland, rentmeester der domeinen van Princeland en Dinteloord, schout en dijkgraaf van de heerlijkheid Princeland, gecommitteerde ter Staten-Generaal en Generaliteits-Rekenkamer, curator van de Gelderse Academie te Harderwijk, lid van de Raad van State, Ordinaris gedeputeerde ter Staten-Generaal, raad in het Hof van Gelre en Zutphen en lid van de Gelderse Rekenkamer. Gehuwd op 9 januari 1730 te Brummen met Henrietta Johanna Elisabeth Agathe Walrave van Laer van Kell, Vrouwe van Kell, Engelenburg en Lichtenberg, geboren op 25 januari 1711 te Silvolde, overleden op 25 november 1756 te den Haag, dochter van Hendrik van Laer, Heer van Lichtenberg, Engelenburg, Kell en Rees en Johanna Henriette van Keppel, Frans Jan van Heeckeren, geboren op 12 september 1694 te Arnhem, overleden op 10 mei 1767 te den Haag, zoon van Jacob Derk van Heeckeren en Heilwich Charlotte van Lynden, Gehuwd op 24 februari 1722 te Almelo met Agnes Adelheid Charlotte van Rechteren, geboren op 2 december 1704 te Rudenhausen, overleden op 4 juli 1757 te huize Enghuizen, dochter van Adolf Hendrik van Rechteren en Sophia Juliana van Castell Rudenhausen.

26

14. Schimmelpenninck

Nr. 13 en 19 Ingang van de kelder van Schimmelpenninck van den Engelenborgh.

De Engelenburg in Brummen is bezit van de invloedrijke familie Schimmelpenninck van der Oye uit Zutphen, die al in de vijftiende eeuw land bezit in Brummen. Stamvader Jacob Schimmelpenninck woont in 1418 in Zutphen en vervult daar en op de Veluwe bestuurlijke functies. Leden uit zijn nageslacht doen dat eveneens in Zutphen en in het gericht en de ridderschap van de Veluwe. In 1453 trouwt Sander Schimmelpenninck met Elsabé van der Oye en noemt de familie zich voluit Schimmelpenninck van der Oye. De familie bezit dan de ‘Engelenborch’ in Brummen. In 1589 loopt in Brummen de frontlinie tussen de Spanjaarden en de Staatse legers. De broers Jacob en Gerrit Schimmelpenninck van der Oye krijgen dan ‘sauvegarde’: borgtocht tegen plundering voor de Engelenburg. In 1624 lukt dat niet en steken de Spanjaarden het kasteel in brand. Er volgt herbouw en erfgenaam Jacob maakt het landgoed in 1641 tot Gelders leen. Alexander Schimmelpenninck van der Oye wordt burgemeester van Zutphen en vervult verschillende bestuurlijke functies, ook als schout in ’s-Hertogenbosch. Bovendien maakt hij in 1688 deel uit van een gezantschap van de Republiek naar Engeland. Alexanders zus Johanna is via vererving de laatste bezitter van de Engelenburg uit het geslacht Schimmelpenninck van der Oye. Via huwelijken komt het landgoed in 1733 in de familie Van Heeckeren. Vanaf 1776 wisselt de Engelenburg regelmatig van eigenaar..

(mijngelderland.nl)

27

15. Ruijter(s)

vloertegel in de kooromgang voor de Vier Maarschalken Kapel opschrift: “inganck quisquis es si plus ne vexes Ruter et suos abstrsi jacent sed soli volunt esse” “wie je ook bent, kwel jezelf niet langer. Ruiter en de zijnen liggen hier in het donker verborgen, maar willen niet gestoord worden”

Aangegeven voor de erfgenamen van mevrouw Anne Margaretha van der Hell, douairière van Till. Later aangegeven voor de kinderen van de heer Gijsbert Cozijn, baron van Tille tot de Wiltbaan.

Er is een Anna Margaretha van der Hell (1677-1758) die in 1711 trouwt met Lammert Floris van Till. Lammert Floris van Till voerde de titel Baron en was majoor. Haar vader was Casijn van der Hell tot Wiltbaen en Clarenbeek. Hij was “eerste Raet wen stadhouder van de Lenen in gelderland en Zutphen. Op 11 december 1782 wordt in de “Groote kerk” in Zutphen de Heer Generaal Gijsbert Cosijn van Till begraven. Dat de families van der Hell en Ruters (Ruiters / Ruyters) met elkaar verbonden zijn, blijkt uit de grote zerk die verticaal inhet torenportaal staat. Het is de steen van Casijn van der Hell tot Holthuys en Lumma Ruyter. (nummer op zerk 50 / indeling Muschart 244) Tekst: Aº 1601 DEN 6 IUNII IS IN DEN HEREN GESTORVEN CASIN VAN HELL RAETH DES FVRSTENDOMS GELRE VND GRAFSCHAPS ZVTPHE Aº 1638 DEN 9 MARTII IOFFROVW LVMMA RVITERS SYN ED HVYSVROVW Casijn van der Hell tot Holthuys is geboren in 1557 en overleden in Zutphen op 6 juni 1601. Hij kwam 1580 uit Duitsland, was ambtsjonker en burgemeester van Nijkerk, burgemeester van Hardewijk, raad in Gelderland. Het ridderlijk geslacht van der Hell woonde op kasteel Hell, dat tussen Putten en Nijkerk heeft gestaan. Hij trouwt in 1585 met Lumma Ruyter. Zij is geboren circa 1560 en overlijdt op 19 maart 1638. Via huwelijken is de familie van der Hell ook verbonden met de families van der Capellen en Kreynck. De achternaam Van der Hell wordt ook wel als Van den Wal aangeduid. In 1599 Kopen “Casin van der Hell, raad in Gelderland x joffer Lumme Ruters” een stuk erf in de Beukerstraat. De huizen aan de zijkanten en achterkant zijn ook in hun bezit.

28

16. De Groot De Groot / De Groote / Grothe Deze kelder beslaat de nummers 4,5,6 en 8. Kelder van de heer De Groot, aangegeven door de kinderen en erfgenamen van Jacob Groote. Op 25 november 1772 is hier begraven de oud burgemeester J. Grothe.

Joost Grothe (1591-1656) was rechter te Vorden Mr. Engelbert Tileman Grothe (1631-1698) was burgemeester van Zutphen Jacob Grothe (1672-1751) was burgemeester van Arnhem

29

Grafkelders in de Annakapel

30

17. van Hasselt nummers 35 t/m 40 “deze 6 groeven beslaan de kelder van Van Hasselt” Aangegeven voor de erfgenamen van Johan van Hasselt (geboren in Kleef 1617, overleden in Zutphen 1689) en zijn vrouw Helena van Munster (1640-1718). 11 december 1765 is hier Margaritha Catharina begraven, dochter van burgemeester Johan Conrad van Hasselt . Zij was getrouwd met Jan Hendrik Mosburger. 30 december 1767 Jan, zoon van Diederic Gijsbert Coenraad van Hasselt, controleur. 2 juli 1768 D.G.C. van Hasselt, controleur en kerkmeester. 23 december 1769 Conrad Cornelis, zoon van D.G.C. van Hasselt. 11 september 1778 burgemeester Johan Coenraad van Hasselt

In Regionaal Archief Zutphen wordt onder inventarisnummer 0023 een omvangrijk archief van de Familievereniging Van Hasselt bewaard (1624-2019).

Lakstempel van Johan Conrad van Hasselt, schepen en burgemeester van Zutphen

Een beukenhouten en messing lakstempel, gegraveerd met het familiewapen Van Hasselt en het omschrift: 'Sig[illum] Mr Iohan Conrad van Hasselt’. Mr. Johan Coenraad van Hasselt (1708-1778) promoveerde in Leiden in 1729 en was schepen en burgemeester van de stad Zutphen tussen 1733 en 1777. Hij bekleedde talrijke ambten. Zo was hij o.m. ordinaris-gedeputeerde van de Graafschap Zutphen, lid van de Generaliteits Rekenkamer, ordinaris-gecommitteerde bij de Staten-Generaal, gecommiteerde bij de Admiraliteit van Friesland en bewindhebber van de West Indische Compagnie (WIC). Hij was gehuwd met Arnoldina Lucretia Wentholt (1714-1793)

(haffmansantiek.nl)

31

18. Winsem

Nummers 7, 20 en 21 “Winsems kelder, aangegeven voor Mevrouw A.E. Schimmelpenninck, ehevrouw van de Ontfanger Generaal Johan Brantsen en de heer Johan van Blankvoort tot Benthuijs

Johan Brantsen (1699-1774) is geboren op 20 augustus 1699 in Arnhem. Hij was eerst getrouwd met Hester Henriëtte de Vree. Op 1 april 1747 trouwde hij voor de tweede keer met Anna Elisabeth Schimmelpenninck. In 1743 Advocaat bij het hof van Gelderland, sedert maart 1724 ontvanger-generaal van het Veluwsch kwartier. (bron: genealogieonline.nl)

32

19. Sloet nummers 28,29,30 Kelder van Burgemeester Jan Adriaan Joost Baron Sloet Hij was ook de eigenaar van grafkelder nr. 9 Later aangegeven voor de heer A.W.W. baron Sloet

De Sloets vormden in Zutphen een vooraanstaande regentenfamilie. Adriaan Sloets wordt in 1678 burgemeester in Lochem. Zijn zoon Jan Adriaan Joost volgde hem als Heer van Diepenbroeck op (Havezate in Langen, gemeente Lochem), trouwde een dochter uit het huis Nettelhorst maar werd burgemeester van Zutphen. Hij huwde Johanna Helena van Rhemen, vrouwe van Sinderen. Uit een kaart van het jaar 1763 blijkt dat op Diepenbroeck dan inmiddels het Herenhuis is verdwenen en aangezien Sloets echtgenote in 1789 Sinderen erfde van haar ouders, nam het echtpaar toen zijn intrek in dat huis. In 1809 werd Diepenbroeck verkocht aan Lodewijck van Heeckeren van De Cloese voor f 29.000. Bron: Historisch Genootschap Lochem (hglochem.nl) over het buurtschap Langen

“chateau de Sinderen situe en la Veluwe" www.hglochem.nl/nl/verhaal/de-buurtschap-langen

33

20. Munster / van Hasselt Nummers 23 t/m 26 Deze 4 plaatsen vormen de kelder van Raadsheer Munster. Voor de helft aangegeven voor de erfgenamen van burgemeester Coenraad van Munster (overleden 27 september 1770), Voor de andere helft voor de kinderen van controleur D.G.E. van Hasselt. Zie ook bij kelder 17 : aangegeven voor de erfgenamen van Johan van Hasselt (geboren in Kleef 1617, overleden in Zutphen 1689) en zijn vrouw Helena van Munster (1640-1718).

34

Grafkelders in de zuidelijke zijbeuk

35

21. Beukers

Nummers 71, 81 en 82

Kelder van Beukers De kelder van mevrouw Mechtelt Beukers, weduwe van de heer griffier Roelink, als mede de erfgenamen van de overleden burgemeester Adriaan Valck. Later aangegeven voor de kinderen van de heer van Heeckeren tot de Kemmena.

36

Valck, Ten Broeck, Valck, van Heeckeren en Schimmelpennick Een voorbeeld hoe adellijke families in Zutphen nauw met elkaar verbonden waren (en dus soms ook elkaars grafkelder naadloos konden overnemen….) In 1678 kwam de Wiersse (één van de acht kastelen van Vorden) in het bezit van Enno Matthias ten Broeck (1641-1685) Hem kwamen we ook al tegen bij grafkelder nummer 7. Hij was telg uit een vooraanstaande Zutphense regentenfamilie, studeerde in Groningen en Leiden en werd burgemeester van Zutphen en stadhouder van het scholtambt Zutphen. Uit zijn huwelijk met Helena de l’Espaul (1650 - voor 1686) werd, naast een vroeggestorven zoon, ook een dochter geboren: Maria Helena ten Broeck (geboren in 1678). Maria Helena ten Broeck huwde in 1709 met mr. Adriaan Balthazar Valck (1668-1730). Hij stamde eveneens uit een Zutphens regentengeslacht en studeerde in Leiden. Nadien werd hij onder meer burgemeester van Zutphen. Het echtpaar kreeg één dochter: Susanna Johanna Everdina. Deze Susanna Valck (geb. 1711) moet het rijkste meisje van haar tijd zijn geweest. Naast de erfdochter van de familie Valck met een imposant huis op het ‘s Gravenhof (nu Huize van de Kasteele geheten),had zij een uitgebreid goederenbezit en een grote effectenportefeuille, maar ook was zij de erfgename van de huizen en landgoederen de Wiersse en het Onstein. Haar ouders zochten en vonden een prominente huwelijkspartner: Ludolf Hendrik Burchard Sylvius van Heeckeren, heer van Campherbeek (1696-1762). Hij stamde uit de belangrijkste adellijke familie in de Graafschap Zutphen, die tussen 1625 en 1767 vrijwel ononderbroken het ambt van Landdrost uitoefende en daarmee aan de top van het bestuur in de Graafschap stond. In 1724 werd het huwelijk tussen de dertienjarige Susanna en de achtentwintigjarige Ludolf van Heeckeren voltrokken en voorafgaand werd er een huwelijkscontact opgesteld: “Op huijden dato ondergeschreven is ten overstaen van Ons als Specialijk versochte naest verwanten en houwelijx Luijden, ter eeren Gods Almachtigh en tot voortsettinge van het menschelijcke geslachte en stichtinge van meerdere vriendschap een Echt en de wettelijck houwelijck opgericht beraemt en gesloten tussen den HooghWelgeboren Heer Ludolph Henrick Borchard Silvius vrij Heer van Heeckeren tot Campherbeek Bruijdegom ten eenre en de Weleddele Juffer Susanna Johanna Everdina Valck Bruijd ten andere Sijden.” En met de “voortsettinge van het menschelijcke geslachte” maakte Ludolph haast, want zonder kinderen zou haar erfenis bij haar overlijden aan de familie Valck terugvallen. Een jaar later werd het eerste kind al geboren en er zouden er nog dertien volgen; Susanne Valck moet vrijwel doorlopend in blijde verwachting zijn geweest. Ondertussen kocht haar echtgenoot met haar geld de landgoederen Waliën en Kemnade en verbouwde het huis in Zutphen tot een vorstelijke woning met een imposant inrijhek, waarin hun beider initialen nog heden te zien zijn. Hij maakte daarnaast carrière in het bestuur en was hij jarenlang burgemeester van Doesburg. Van de veertien kinderen bereikten er slechts vier de volwassen leeftijd en hiervan zorgden maar twee zoons voor nageslacht. De oudste van deze twee was Robbert Jacob van Heeckeren (1729-1795). Uit zijn huwelijk met freule Maria Philippina Ernestina van Voërst (1729-1777) werd als oudste zoon geboren: Ludolph van Heeckeren (1755-1841). Ludolph van Heeckeren werd bestuurlijk actief en bracht het tot burgemeester van Zutphen. In 1814 werd hij benoemd in de Ridderschap van Gelderland en vijf jaar later werd voor zijn familie de titel van baron erkend. Uit zijn huwelijk met Margaretha barones Schimmelpenninck van der Oye (1760-1840) werden onder meer drie zoons geboren: Robbert Jacob (1785-1854), Willem Frederik (1790-1812) en mr. Alexander (1806-1891).

Uit: adel in Nederland adelinnederland.nl/herfstbeelden-op-wiersse-verhaal-van-de-van-heeckerens/

37

22. Ten Broeck / van Heeckeren

nummers 59,60,61 kelder van juffer Ten Broeck, aangegeven (voor de helft) voor de kinderen van de heer van Heeckeren tot der Kemmena, voor de andere helft voor mevrouw Susanna Helena de Nové, weduwe van de heer van Honstede, Heere van Rijsum (evenals grafkelder 7!)

38

23. Golsteijn

Nummers 54, 55 en 56 Kelder van burgemeester Golsteijn Op 19 september 1766 is hier begraven de heer Alhard Philips Baron van der Borch

Er is een Mr. Evert Jan Benjamin van Goltstein, heer van Grunsfort en Groot Appel (1664-1744), burgemeester van Lochem en Zutphen Alhard Philips Baron van der Borch, heer van Langeveer en Verwolde Is geboren op 4 mei 1690 in Groningen, overleden op 13 september 1766 in Arnhem Trouwt in Warnsveld op 19 januari 1734 met: Reinera Charlotte van Goltstein Geboren in Zutphen op 3 februari 1710 en overleden in Zutphen op 9 maart 1772.

39

24. Essen / Stuurman nr. 69 oorspronkelijk kelder van Lambert Stuurman. Later eigendom van Hendrick van Essen, ontvanger. Hendrick van Essen tot Kortenoever, Helbergen en Vanenburg is geboren op 20 maart 1608 in Harderwijk, Gelderland. Hij trouwde in 1647 met Geertruid Margaretha van Varick (1580). Bron: genealogieonline.nl/genealogie en myheritage.com/names/

1767 is hier Barthold van Hasselt, burgemeester begraven. In 1768 een kind van de luitenant De Rook. In 1771 Helena Catharina van Essen, de weduwe van Eijs. In 1776 Generaal majoor Ruijsch In 1776 zijn weduwe, geboren van Eijs. Pieter van Eis (Eijs) 1693-1747 Hij trouwt in 1722 met Helena Catharina van Essen 1699-1771. Zij waren vanaf 1735 eigenaren van “’t Meenink” in Hengelo Gelderland. Pieter is ingeschreven als student te Leiden 4 april 1716. Hij werd predikant bij de Waalsche gemeente te Zutphen in 1719.

40

Grafkelder in het middenschip

41

25. Middeldorp In tegenstelling tot andere grafkelders is de documentatie in het register uiterst summier. Het is daardoor ook niet duidelijk of het later gebruikt is door andere families. In 1805 was deze kelder wat betreft eigendom al wel teruggegaan naar de kerk en niet meer in bezit van de familie Middeldorp. Er is sprake van 2 groeven. “een in laage” die waarschijnlijk gekocht wordt in door de weduwe mevrouw ’t Hoen.

Familie Middeldorp in Zutphen: Thomas Middeldorp (1562 - 1625) trouwt met Alijdt van Buerse (1565-1622). Zij kregen 4 kinderen: Willem (1591), Geertruydt (1596), Anna (1598) en Johanna (1600). Willem Middeldorp, burgemeester, trouwt met Geertruid Boerlo (1594) dochter van Thomas en Geertruid van der Capellen. Willem was leenman van Gelre.

Willem Middeldorp heeft één zoon: Jurrien (geboren rond 1620) leenman van Gelre (draagt dit leen in 1638 op aan Johan van lintelo tot de Marsch). In de Middeleeuwen ontstond het feodale leenstelsel, waarbij een heer grond, goederen of rechten in leen kon geven. Degene die het leen kreeg, werd leenman genoemd en de heer die het leen gaf, leenheer. Een leenheer was op zijn beurt zelf vaak ook leenman van een andere, hoger in rang staande, leenheer. In ruil kreeg de leenheer de steun van de leenman bijvoorbeeld in tijden van oorlog. Veel leengoederen werden in de loop der tijd erfelijk. Het leenstelsel werd na verloop van jaren steeds meer slechts een registratie voor eigendom van leengoederen. Het leenstelsel werd in 1798 afgeschaft, de leenman werd eigenaar. bron: Erfgoedcentrum Zutphen

42

Informatie uit “God, geld en gebeente” paragraaf 5.4.4. “grafkelder zuidzijde schip” door H.A.C. Fermin In 2018 is er vloerverwarming aangelegd in o.a. middenschip, viering en koor. Daarbij kwam deze grafkelder van de familie Middeldorp vrij te liggen. De kelder was al eerder aan het licht gekomen bij de werkzaamheden in 1994 en uitgegraven. De maten van deze kelder zijn 2,9 x 1,05 meter en 1,2 meter diep. Op de grafkaart van 1681staat links het woord “inganck”, maar de ingang bevond zich later aan de oostzijde.

Illustratie uit “God, geld en gebeente

43

pagina uit “God, geld en

gebeente “

44

Uit: “kerken zijn de schatkamers van wetenschappelijk onderzoek” Michel Groothedde Venster, kwartaalblad van de S.G.O.K. 2018/4

45

26. Wentholt

Wentholt is een Zutphens regentengeslacht waarvan een tak in 1817 werd opgenomen in de Nederlandse adel. De stamreeks begint met Albert Wentholt die 1557 burger werd van Zutphen en voor 1581 overleed. Zijn nazaat, mr. Evert Johan Wentholt (1750-1835) werd bij Koninklijk Besluit van 27 september 1817 verheven in de Nederlandse adel en hij en zijn afstammelingen verkregen daardoor het predicaat jonkheer en jonkvrouw. De adellijke tak stierf met een van zijn kleinzonen in 1879 uit. In de kooromgang voor de Caeciliakapel ligt een grafzerk van Albert Wentholt Hendriksz. Hij was tot 1634 overrentmeester van Zutphen.

Arnold Wentholt (1649-1704) Geschilderd portret uit 1683 voorstellend Dr. Arnold Wentholt, geboren 7-10-1649 te Zutphen, overleden 7-12-1704. Zoon van Willem en Geertruid van Dam. Gehuwd met Eilsabeth ten Behm op 22-6-1676 te Drempt. Linksmidden het wapen. Hij was juriist en burgemeester van Zutphen. Stedelijk Museum Zutphen

De hierboven in het register genoemde Barthold Wentholt was predikant. Hij is geboren in 1585 in Zutphen en overleden in 1635 in Angerlo (Gld). Hij trouwde in 1611 te Doesburg met Aaltje Schoemacker en kregen 2 kinderen: Willem (1620-1670) en Clara (? -1679) Op 15 juni 1727 trouwde Derk Joost Wentholt met Johanna Hadewigh Rauwers. Op 3 juli 1701 trouwde Arnold Joost baron van Keppel, grave van Albemarle met Geertruijt Johanna Quirina van der Duijn. Uit: trouwboek Nederduits gereformeerde Gemeente Zutphen In het koor ligt een zerk van Barbara Martens, de eerste vrouw van Ds. Baudartius. Op diezelfde zerk staat Sara Wentholt vermeld (overleden in 1652). Zij was de dochter van Ds. Warnerus en Anna Baudartius.

46

Bijlagen

47

48

49

50